DOOR m. WÏBAUT—B. v. B. fel ROCHUREN H A N 0 E L Dg» S. Ü. A. P. • AMSTERDAM 1914 5 CENT. TEN STRIJD VOOR HET ALGEMEEN VROUWENKIESRECHT! iIIIim/Im/ii/ii«roNwGEw 0701 9223 DOOR NI. WIBAUT-B. v. B BROCHURENHANDEL DER S. D. A. P. – AMSTERDAM 1914 TEN STRIJD VOOR HET ALGEMEEN VROUWENKIESRECHT! Int. instituut ’ f J Soc. Geschiedenis I I A mate rei am' | Gij, vrouwen der arbeidersklasse,, arbeidsters en arbeidersvrouwen, gij hebt het Kiesrecht noodig om te vechten tegen den vijand die u dwingt aan hem uw beste levenskrachten te offeren. Die vijand is: de Kapitalistische Uitbuiting. Verstaat gij de beteekenis van dat woord? .Luistert, ik zal het u vertellen: Als uw jongen er een aquarium op na houdt, waarin hij de vischjes uit de sloot laat rondzwemmen, kunt ge wel eens een zbnderling wezen zien, een zeker soort van larf, die doodstil op dezelfde plaats blijft hangen, maar alles wat langs hem komt, grijpt. Het monster heeft kop noch romp, maar loopt uit in twee groote, kromme tangen waarmee het zijn slachtoffers aanvat en langzaam uitzuigt. Of ge er ’s morgens naar kijkt of ’s avonds, het zuigt onverstoorbaar rustig door. Het is nooit verzadigd. Welk voedsel het beest krijgt is hem onverschillig. Het is verplicht om uitte zuigen, want zonder dat is zijn bestaan onmogelijk. Ziedaar een beeld van het kapitalisme, van het stelsel waaronder wij leven. Dit stelsel kan niet anders bestaan dan door tot zich te trekken de arbeidskrachten van de massa der arbeiders. Als er geen tegenwerking bestond van de strijdende arbeiders, zou het alle levensgeluk opzuigen uit die massa. Van den harden arbeid der mannen, van het zwoegen en de ontbering der vrouwen, van het misbruiken der kinderen, smeedt het de rijkdommen die het dagelijks verzamelt. Wat is Rijkdom? Rijkdom beteekent: bet bezit van goederen. De geldstukken op zichzelf hebben al heel weinig waarde voor ons. Wij weten echter dat' ze ons het recht geven op goed of voedsel uiteen winkel. Een klein kind zal, als hij kiezen mag tusschen een koekje van één cent en een dubbeltje in zijn handje, zeker het koekje kiezen, maar als ’t wat ouder is, zal het al gauw het dubbeltje kiezen en daarin een verzameling van koekjes zien. Het dubbeltje zial hem toeroepen: ik ben gelijk aan een aantal heerlijkheden. Zoo moeten wij inde cijfers van de groote ver- DE KAPITALISTISCHE UITBUITING. vermogens. Maar al die goederen zijn door arbeid gemaakt. Alles wat de mensch noodig heeft, moet door arbeid worden gemaakt. Wij kunnen niet gaan grazen als het vee, het voedsel vliegt ons niet inden m,ond als bij de vogels. Zelfs ons drinkwater moet door gemaakte buizen opgevangen worden. Alle meubels, alle kleeren, alle levensmiddelen enz. zijn arb ei d s-producten. En de arbeidbrs die dit maken, mogen er slechts zooveel van houden, dat ze kunnen eten en wonen en kinderen hebben, die toekomstige arbeiders kunnen zijn. Wat ze houden, is hetgeen ze koopen kunnen met hun loon. Al het andere vloeit naar de bezittende klasse toe; inden vorm van winsten, pachten, renten, dividenden, wordt het ’t eigendom van de klasse der groot-ondernemers, groot-grondbezitters, groote financiers en bankiers, aandeelhouders, kortom van dat kleine aantal menschen dat de bronnen van aardschen rijkdom: de mijnen, de fabrieken, den grond bezit, in één woord: de middelen waarmee het de arbeiders kan laten arbeiden. Zooals de beken stroomen naar de rivier, zoo stroomen voortdurend de arbeidskrachten van het proletariaat naar het kapitaal, en daardoor komt het, dat die machtige rivier steeds aanzwelt, terwijl de beken altijd klein blijven. Het is de arbeidskracht van de massa, waarvan het kapitalisme bloeit en groeit. Zoo werkt dit stelsel als een uitzuigend monster. Daarom spreken we van: De kapitalistische Uitbuiting. DE UITBUITING DER LOON ARBEIDSTER. Naast den man heeft het triomfeerend groot-kapitaal ook de vrouw voor zijn zegekar gespannen. Dat dit mogelijk was, is een gevolg vap de groote veranderingen die plaats grepen inde maatschappij, tegelijk met de opkomst van dit kapitalisme. Alles wat leeft, verandert voortdurend. Een bloem, een plant, een mensch kent geen stilstand. Zoo is het ook met dat groote geheelvan menschen, dat wijde Maatschappij noemen. Als wij eens eenige honderden jaren terugzien, hoe geheel anders was toen het levender vrouwen. Haast alles wat het gezin noodig had, moest in het gezin vervaardigd worden. Reeds bij de wieg begon de moeder te spinnen voor het uitzet van het kind. Op den zolder stonden de ebbenhouten met zwaar koperwerk beslagen kisten, waar het ~eigen gesponnen en gereede’ linnen, of wel de kostbare erfenis van ongerept lijnwaad werd bewaard. Ook bij de welgestelde burgers was de vrouw den heelen dag bezig met de mogens slechts een naam zien voor een groote massa opgestapelde goederen, die beschikbaar zijn voor de eigenaars van die „meissens inde koocke”, of in het voorhuis bij het spinnewiel. Het broodbakken, het biertorouwen, de inmaak, het vervaardigen van kleedingstukken, ook van mantels, corsetten enz. geschiedde in huis. Er werden kaarsen gegoten, kruiden als geneesmiddelen gedroogd, wollen stoffen geweven. Voor dit alleswas de arbeid van alle vrouwen en meisjes, van getrouwden en ongebrouwden, onontbeerlijk. Het huishoudelijk werk had ook bij de rijken zijn waarde. l) Een waarde, die nu geheel verdwenen is. Zelfs de leiding van den arbeid die in onzen tijd nog noodzakelijk ineen rijke huishouding gedaan moet worden, kan de rijke dame van zich af werpen door ineen hotel of pension te gaan wonen. Maar toen ter tijd was het arbeidende gezin in werkelijkheid; de cel der ma at s c ha p p ij. Vader, moeder en kinderen, met de inwonende leerlingen, gezellen, dienstboden, vormden een geheel die den arbeid onder elkaar verdeelden. Het huis, „het erf en eigen” omvatte werkplaats, spin- en naaikamer, tuin of akker, den winkel waar het vervaardigde werd uitgestald en de klanten werden ontvangen; het was tegelijk de woning met proviandkamer en kelder. Het was de plaats waar de kinderen leerden, waar ze in ’t vak van den vadeir werden opgeleid. Daar leefde de vrouw he* leven, dat de dichter aldus teekent: En binnen regeert de zedige huisvrouw de Moeder der kind’ren en heerscht er vol wijsheid in huis’lijken kring. Zij leert er de meisjes en weert er de knapen en rept zonder pjoozen ‘haar vlijtige handen;' vermeerdert de winst met ord’lijken zin, en vult er met schatten de geurige laden, en windt om het snorrende wieltje de draden en zamelt in helder gewreven schrijn de scheem’rende wol en het linnen zoo rein. Of dit leven, dat voor alle vrouwen ongeveer gelijk wsi, ook l) Zoo kan men in ’t Rijksmuseum te Amsterdam een schilderij zien van een groote keuken ineen rijk en prachtig heerenhuis, waar een jonge vrouw, die blijkbaar de vrouw des huizes is, zich bezig houdt met het plukken van een fazant. De rijke stof van haar rok wordt beveiligd dooreen soort dweil voor ’t vuile werk. Om haar heen ligt de groente, die zij schoon moet maken, opgestapeld; tegelijk onderhandelt ze met een vischverkoopster; de kinderen ook rijk gekleed, spelen inde keuken met een hondje. voor allen even gelukkig was, gelooven wij niet. Maar er was,, behalve bij uitzondering, geen ander leven voor haar. In huis vond zij arbeid die voldoening kon schenken en bnderhoud, ook. beveiliging. Dat ze geen aanspraak maakte op politieke rechten,, was omdat ze die voor haar arbeid niet noodi g h ad. Doch er kwam een macht op, die grooter omwenteling bracht dan ooit de bloedigste opstand teweegbracht. Het was de Machine, met haar gevolg: het grootbedrijf. En deze revlolutioneerde de eeuwenoude instellingen van den gezinsarbeid en daarmee het geheele levender vrouw. In 1767, een jaartal belangrijker dan dat van menigen veldslag,, werd de spinmachine uitgevonden. Twintig jaar. later werd de stoom toegepast t>p de machine. De stoomspinnerijen verschenen – Welk een omwenteling in het levender vrouw! Sinds overoude tijden waren de deugden der huisvrouw als het ware vastgegroeid aan het spinnewiel. Inde geschiedenis der oude Grieken lezen we reeds dat de vorstin hare maagden vóórging in het spinnen. En nu wordt ruw-weg dit eerwaardig meubel op den .rommelzolder geworpen. Sinds dien tijd heeft de eene uitvinding voor, de andere na, wat eens huiselijk handwerk was, tot groot-bedrijf gemaakt. Het is alleen uit armoede dat millioenen vrouwen in onzen tijd nog dagelijks met de hand allerlei soort tijdroovend werk met gebrekkige middelen en volgens geheel verouderde methode moeten doen, wat beter en voor de gezondheid wenschelijker door machinale verrichting kon geschieden. Immers, zoodra er meer welvaart komt ineen gezin, verdwijnt de waschtobbe uit de woning. Zij die meenen dat een arbeidersvrouw een bijzonderen smaak in zeepsopdampen heeft, vergissen zich deerlijk. Alleen de noodzakelijkheid om uitgaven te besparen, dwingt haar om zichzelf en haar gezin daar wekelijks op te vergasten. De machine is er en zal niet meer verdwijnen. Dit maakt de tegenstelling tusschen het werk der huisvrouw en dat van het groot-bedrijf echter, slechts pijnhjker. Met de opkomst van het machinale, bedrijf onderging de maatschappij dus geweldige veranderingen. De welvarende ambachtsstand met zijn rijke gilden, werd vernietigd. De meester, zoo goed als de gezel, moest loonarbeider worden op de fabriek. Voor vele vrouwen en meisjes was m den huiselijken arbeid geen voldoende levensonderhoud meer te vinden. Daar stonden zij nu met haar huiselijke bekwaamheden en deugden en ze konden er geen droog brood van eten. Zoo ontmoette haar de kapitalist en hij aarzelde geen oogenblik, maar zette de fabriekspoort voor haar open. „Het spinnewiel is u ontnomen, zoo sprak hij, „nu kunt ge werken in mijn spinnerijen, maar nu voor mijn winst.” En zoo gebeurde het. Want de reusachtige machines, de van-zelf-werkende gereedschappen, die zich dikwijls met de fijnheid van feeënvingeren bewegen, laten zich ook leiden door vrouwenhanden, zelfs door kinderen. Spierkracht, vakbekwaamheid werd minder noodig. Ook zag de fabrikant gaarne de vrouwen in zijn werkplaats. De vrouwenarbeid was zoo goedkoop. Want men behoeft immers aan een vrouw niet een volledig gezinsloon te betalen. Het meisje vindt in het gezin van haar ouders, de vrouw in het gezin van den echtgenoot toch altijd nog wel een deel van haar levensonderhoud. Het loon vaneen vrouw wordt dus beschouwd als bijverdienste. Dus kon men haar dikwijls hetzelfde werk laten doen als den man vtoor minder loon. En ziet, welke voordeelen den ondernemers nu nog als ’t ware toegeworpen Werden. De vrouwenloonen drukten de mannenloonen, temeer omdat de vrouwen, gewend als zij waren aan afhankelijkheid en ondergeschiktheid, bijzonder gewillige slachtoffers werden der kapitalistische uitbuiting. Zoo kon het gebeuren dat man en vrouw ten slotte samen evenveel verdienden als vroeger de man alleen. En zoo werd de vrouwenaibeid een gouden bron van winst voor het kapitalisme. Maar voor de vrouwen een bron van ellende. De toestand werd zoo, dat de vrouw met al,haar werken toch nog aan gebrek was overgeleverd als ze van haar verdienste moest bestaan. Hoe rampzalig is het leven van de arbeidster die in onze groote wereldsteden voor zich zelf moet zorgen. Sommige werkgevers weigeren eenvoudig alleenstaande meisjes in dienst te nemen als ze er geen zoogenaamde „beschermer” op na houden! Zoo werd de arbeidende vrouw nog gedwongen tot het verkoopen van iets anders dan haar arbeidskracht. Zóó ver gaat de uitbuiting en het misbruiken der vrouw bij den loonarbeid! DE UITBUITING DER HUISVROUW. De huisvrouw denkt, dat zij nog even als de vroegere huisvrouw voor haar gezin alleen werkt, maar inderdaad werkt de huisvrouw nu ook voor den kapitalist. De arbeiders moeten van het loon in ’t leven kunnen blijven en kinderen kunnen groot brengen, die later weer arbeiders kunnen worden. Het loon is echter zoo laag gehouden, dat het gezin alleen kan bestaan als er iemand in huis is, die veel werk verricht waarvoor niets betaald wordt. Wie arbeidt zonder loon? Zoo iemand is de arbeidersvrouw. Als ze b.v. ’s morgens het linnengoed van man en kinderen heeft gewasschen, ’s middags hun eten gekookt, ’s avonds hun kleeren versteld, dan heeft ze een arbeidsdag van heel wat uren achter den rug. Als ze al dit werk in loondienst gedaan had, zou ze er, al was het weinig omdat ze een vrouw is, toch een zekere som voor gekregen hebben, b.v. ƒ i. Nu krijgt ze er niets voor dan het schrale voedsel om te Maar wie profiteert wan het tage loon? Natuurlijk de werkgever. Dit beteekent, dat ook de arbeidskracht der arbeidersvrouw uitgebuit wordt ten voordeele der werkgevers. En het werken van alle arbeidersvrouwen samen bezorgt dus aan de bezittende klasse weer een stuk van haar rijkdom. Nog ziet de vrouw dit niet in. Zij vraagt zich niet af hoe het toch komt, dat al het getob en de inspanning van zoovele duizenden vrouwen nooit hun gezin tot welvaart kan brengen. En de bezittende klasse ziet het graag als de arbeidersvrouw zich,zoo afbeult. Zij wordt geprezen als een ~knappe, fatsoenlijke” vrouw, en voor haar vallen nog wel eens wat kruimpjes af van den disch der rijken. Niemand echter denkt er aan, dat ook door haar arbeid die disch zich zoo rijk kan voorzien. De Moeder-Arbeidster. Hier heeft het kapitalisme wel het toppunt van uitbuiting bereikt. Hetzij deze vrouw uit werken gaat, uit venten, uit wasschen of uit naaien, hetzij ze inde veenen werkt, of landarbeidster is of fabrieksarbeidster pf huisindustrie verricht, altijd heeft ze dubbelen arbeid te verrichten, arbeid voor een laag loon en huisvrouw-arbeid zonder loon. In zijn blinde uitbuitingswoede heeft het kapitaal geen oog voor het mensch-zijn der proletarische leven, want haar man kan haar die gulden niet geven. Als hij aan den patroon vroeg om ƒ x.— extra per dag voor de vrouw die door haar arbeid zijn arbeidskracht in stand hield, zou de patroon vragen of de man gek was. De huisvrouw geeft dus iederen dag de waarde van haar arbeid cadeau aan den patroon. Dat de arbeid, door haar verricht, wel degelijk geldswaarde beteekent, ziet men duidelijk zoodra de vrouw ziek is; dan moet er een betaalde arbeidskracht gezocht worden. De vereeniging „Huisverzorging te Amsterdam, gaf ineen jaar de som van f 13.000 uit als loon aan huishoudsters, die in eenige honderden arbeidersgezinnen voor korten tijd het werk der zieke huisvrouw overnamen. Die som vertegenwoordigt dus een klein deel van de waarde van den huisvrouwenarbeid. Een weduwnaar met kinderen möèt dikwijls zoo spoedig hertrouwen omdat hij een huishoudster niet kan betalen. Hij m o et een vrouw zoeken die arbeidt zonder loon, dat is de vrouw die met hem trouwt, omdat hij alleen dan van zijn loon kan leven. Als alle huisvrouwen eens plotseling stierven, en de man voor zich en zijn kinderen dus alles, voedsel, kleeding enz., geheel gereed moest koopen, zou het loon wel direct moeten stijgen. vrouw, houdt het geen rekening met haar moederschap. Of de laatste schijn van huiselijk levender arbeidster verdwijnt, of de moeder geen moeder kan zijn, het kapitalisme zal het zich eerst dan aantrekken als het merkt dat het bestaan van het toekomstig geslacht der arbeiders en soldaten in gevaar komt. Tot zoolang bemoeit het zich niet met het leed dezer vrouwen, en legt onbarmhartig beslag op ieder vonkje van haar levenskracht, op iedere minuut dat zij werken kan, het maakt van de vrouw, de mensch, de moeder, een werkmachine zonder meer. HET MIDDEL TOT VERLOSSING. Nooit kan het middel tot verlossing der vrouwen zijn om zich terug te trekken uit den loonarbeid, gesteld dat dit ooit moge 1 ij k w ar e. Want waar zou de vrouw heen moeten om aan de uitbuiting van het kapitalisme te ontkomen ? Verlossing kan op geen andere wijze komen voor haar dan door deel te nemen aan den strijd van den Arbeid tegen he t Kapitaal. Niet der vrouwenarbeid, doch de uitbuiting van den vrouwenarbeid moet bestraden worden, zoo goed als de uitbuiting van den mannenarbeid. Voor de loonarbeidster is de weg duidelijk. Zij staat door haar arbeid midden inden klassenstrijd. Evenals de arbeider moet zij strijden inde vakvereniging voor korter arbeidstijd, beter loon, betere arbeidsvoorwaarden; en precies dezelfde redenen, die voor den loonarbeider gelden om politieke rechten, om het kiesrecht te eischen, gelden voor haar. Ja nog meer redenen. Want zij moet niet alleen zichzelf beschermen tegen de uitbuiting, ook het toekomend geslacht. De arbeidswetgeving b.v. is van ’t hoogste belang voor haar, vooral als zij moeder is. De io-urendag als overgang naar den 8-urendag zal het eerste doel van haar strijd zijn. Maar die verkorting van arbeidstijd moet zij eischen zoowel voor den man als voor haar zelf, omdat anders de arbeidsgelegenheid voor haar bemoeilijkt wordt. Wat de bijzondiere arbeidsbescherming voor de vrouw betreft, moet zij aandringen op wettelijk arbeidsverbod gedurende meer dan 4 weken vóór en na de bevalling. Om deze rust werkelijk te kunnen genieten, die de bedoeling dezer bescherming moet zijn, zal zij geldelijke uitkeering moeten verkrijgen. Zij mag van de gemeenschap eischen, dat die voor haar zorgt als er tijdperken van storing in haar arbeid komen door het moederschap. Voor de. loonarbeidster is dus het kiesrecht een wapen inden klassenstrijd, dat zij met het economische wapen: de vakactie, beeft te gebruiken. Maar hoe kan de huisvrouw strijden? Hoe kan de huisvrouw zich verzetten? Wat helpt het of zij klaagt? Zij kan niet ineen vakvereeniging gaan; zij kan voor haar werk geen betaling verlangen; zij kan niet staken; zij kan niets aan haar werk veranderen. Als zij minder werkt, dan wordt haar huishouding verwaarloosd en straft zij zichzelf, zonder dat het iets helpt. Zeker, zij kan en moet haar man en haar arbeidende kinderen aanmoedigen om te strijden voor hooger loon en betere levensvoorwaarden door middel van hun vakvereeniging. Maar hoe kan zij. zelf, als mensch, als zelfstandig persoon deelnemen aan den strijd ? Dat is toch noodig, waar zij zelf tot de ergste slachtoffers van het kapitalisme behoort. Zelf moet zij haar eischen kunnen stellen aan de kapitalistische klasse; zelf moet zij kunnen medestrijden voor een beter leven. Dat zal zij eerst goed kunnen doen door het Kiesrecht. Daardoor alleen kunnen alle huisvrouwen optreden tegen de uitbuiting der kapitalistische klasse. Men zegge niet: de vrouw is nog niet rijp voor de politiek, zij moet eerst meer ontwikkeld zijn. Dat men haar het kiesrecht geve, het zal het beste middel zijn om haar rijp er voor te maken. Hoe ontwikkeld moet een drenkeling wel zijn, om te begrijpen dat hij den stok moet pakken die hem wordt toegestoken? De vrouw zal wel gauw weten op wie ze stemmen moet. Zij zal heel gauw die ontwikkeling verwerven, die haar leert dat iemand, die van alle kanten beroofd wordt, zich verdedigen moet. Wanneer zij maar eerst inziet hoe zij beroofd wordt! Weet de vrouw het b.v., dat dikwijls als zij levensmiddelen koopt, een onzichtbare hand haar nog geld af neemt, dat niet voor die levensmiddelen betaald moet; worden, maar dat de Staat uit haar slecht gevulde beurs grijpt voor belasting? En dat de belastingen op levensmiddelen in plaats van verminderd, telkens vermeerderd zullen worden, als de arbeiders zich er niet met alle kracht tegen verzetten? Als de vrouwen zelf, die hier het zwaarst in getroffen worden, daar zij het zijn, die al haar tijd en al haar gedachten moeten besteden om met het huishoudgeld toe te komen niet medestrijden. Weet de vrouw wel waarvoor die centen die haar ontnomen worden, gebruikt worden? Weet zij, dat ze daarmee de soldatenpakjes betaalt voor haar eigen jongens ? De kanonnen en oorlogsschepen die de rijkdommen der bezittersklasse beschermen? Zij zal het weten en zij zal begrijpen dat er allereerst hervormingen moeten veroverd worden om haar leven dragelijker te maken, opdat zij sterker worde voor den strijd. Moederschaps verzekering bovenaan. 'Moedersohapsverzekering zal dan voor haar wel bovenaan rstaan. Zij, die zorgt voor het ter wereld brengen van nieuwe toekomstige arbeiders, zal eischen dat dit niet langer gebeurt onder omstandigheden waardoor haar leven en dat van het kind meer in gevaar komt, dan bij de moeder inde bezittende klasse bij de geboorte van kinderen gebeurt. Zij zal niet meer dulden, dat de aanstaande moeder moet bedelen om van weldadige dames een paar ~onsen rijst” te krijgen op vertoon van haar trouwboekje of andere vernedering, die daarbij past. Als goede •verpleging en verzorging der moeder niet van het loon van den man kunnen worden bekostigd, dan heeft zij het recht te eischen dat de gemeenschap daarin voorziet. Het is het eerste recht der moeder. Een recht dat ook geldt vloor de moeder die niet voor den burgerlijken stand is getrouwd. Als de vrouw het kiesrecht heeft, zal het niet meer kunnen gebeuren, dat een ongehuwde vrouw in ’t kraambed sterft, omdat de gemeente haar verloskundige hulp weigerde. De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij eischt een geheel stel van maatregelen, waartoe niet alleen behoort kostelooze verloskundige hulp (niet als bedeeling), maar ook een aantal middelen voor de verzorging der jonge moeder en haar kind; het beschikbaar stellen van goede melk door de gemeente; de uitkeering vaneen wieggeld aan behoeftige moeders; de inrichting van goede kinderbewaarplaatsen, enz. Deze eischen zal iedere arbeidersvrouw voorstaan, als zij het kiesrecht heeft. En zou zij als moeder niet strijden voor alles wat het levender kinderen minder hard kan maken? Voor kindervoeding, kinderbescherming, uitbreiding van den leerplicht, beter onderwijs voor het arbeiderskind? Zou het zóó moeilijk voor haar zijn om te begrijpen, dat verkorting van den arbeidsduur van haar man noodig is voor de opvoeding van de kinderen en voor een gelukkig h u w e 1 ij k s 1 e v en ? Och, al de eischen die de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij stelt, zullen wel spoedig de hare zijn. Noemen wij maar: een goede ziekte-verzekering die ook de ~ huisvrouw niet vergeet; staatspensioen vooral; voorziening in betere woningen; afschaffing van de belastingen die drukken op de arbeidersklasse; verhooging van de belastingen voor de bezitters en nog veel noodzakelijke dingen meer. I(« Er is geen enkele verbetering die de arbeiders eischen, of ze is tegelijk een verbetering voor de vrouw. Voor dit alles moet de vrouw zelf het Kiesrecht h ebben. De omwenteling door de machine teweeggebracht heeft natuurlijk verschillende uitwerking op de verschillende klassen der maatschappij gehad. Inde kringen der rijke bourgeoisie zag de vrouw zich meer en meer van allen arbeid ontheven. Duizenden vrouwen en jonge meisjes dalen af tot een soort menschelijk weeldeartikel. Haar voornaamste levensdoel is om door toiletten en uiterlijk vertoon inde uitgaande wereld het aanzien van den echtgenoot hoog te houden. Flinke naturen in deze kringen worden dooreen hevig verlangen aangegrepen om in het openbare leven te zoeken wat ze in huis niet meer vinden: een bevredigenden levensinhoud, gegrondvest op emstigen arbeid. Zij eisc'hen daarom de opheffing van alle wetten welke haar de vrije beschikking over haar persoon en vermogen ontnemen. Zij eisohen: politieke gelijkstelling met den man. Inden middenstand en inde kringen der burgerlijke intellectueelen heeft de kapitalistische productiewijze de onzekerheid van ’t bestaan doen toenemen en het huwelijk doen afnemen, ook doordat de waarde van het huiswerk der vrouwen verminderde. Steeds meer worden de vrouwen gedwongen voor haar eigen onderhoud te zorgen. Naast den zweepslag der noodzakelijkheid, vindt men hier zeer vaak den prikkel, voortkomende uit de behoefte aan nuttigen arbeid, die in het verbrokkelde gezin waar alleen maar verbruikt wordt, geen bevrediging meer kan vinden. De vrouwen dringen op naar de vrije beroepen en verlangen openstelling vaneen .arbeidsgebied dat tot nog toe alleen door den man was betreden. Zoo ontstond hier de strijd om het recht op arbeid en ontwikkeling. Hierbij heeft de vrouw menig vooroordeel te bestrijden, zooals het bijgeloof van haar geestelijke minderwaardigheid, maar vóór alles stuit zij op een hardnekkigen tegenstand van de mannen uit haar 'klasse, die haar concurrentievreezen. ’tls een heftige strijd van economische belangen, welke vaak verborgen wordt onder den schijn van bezorgdheid voor de vrouw. In dezen strijd hebben de vrouwen de politieke gelijkstelling der geslachten noodig. Het is echter duidelijk, dat deze vrouwen niet allereerst belang hebben bij Algemeen Vrouwenkiesrecht. Niettegenstaande dat heeft de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, op haar jaarvergadering in December 1913, besloten een Volkspetitionnement te houden voor grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw, wat op dit tijdstip feitelijk beteekende een actie voor het Algemeen Vrouwenkiesrecht. Niemand zal de Vereeniginging verdenken dat zij dit deed uit liefde voor de Democratie; neen, zij is hiertoe gedreven geworden, omdat het beperkt vrouwenkiesrecht geen kans van verwezenlijking meer DE KIESRECHTSTRIJD DER BURCERLIJKE VROUWEN. had, nu de regeering verklaard had ~dat het in strijd' zou zijn met de beginselen welke aan het Algemeen Kiesrecht ten grondslag liggen, indien den wetgever vrijheid werd gelaten bij de toekenning van het kiesrecht aan vrouwen eischen te stellen van maatschappelijken welstand”. Zoodra bekend was dat de burgerlijke vrouwen voor het Algemeen Vrouwenkiesrecht zouden optreden, heeft de S. D. A. P. besloten haar in deze actie te steunen. De partij heeft echte Tin 1911 reeds drie maal honderdduizend handteekeningen verzameld voor het Algemeen Kiesrecht van man èn vrouw, waaronder 117.000 van vrouwen. Deze krachtsinspanning kan zij niet ten tweede male verrichten; zij besloot daarom allen die toen niet teekenden, op te wekken om nu dit petitionnement te teekenen. Het kan niet anders dan voordeelig zijn voor de Vereeniging, die aan het slot van haar actie de 300.000 handteekeningen, welke nog ongerept in het archief van het ministerie liggen, bij hare verzameling op zal kunnen tellen. Gij, arbeiders, moet de beteekenis niet onderschatten van de redenen die dé Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht nu dwingen om te gaan werken voor het Algemeen Vrouwenkiesrecht, terwijl zij ieder stukje vrouwenkiesrecht zou hebben aanvaard, al was het nóg zoo beperkt tot de bevoorrechte klasse, indien zij daar kans toe had gezien. Dan werd er geen petitionnement gehouden voor gelijkstellng van man en vrouw, en men had het dameskiesrecht gekregen. Maar dit nu is door de actie der arbeiders onmogelijk gemaakt. Het staat op ’t oogenblik zoo: het Vrouwenkiesrecht zal niet zijn, of het zal Algemeen zij n. De ommekeer inde burgerlijke beweging is een bewijs van de macht van de arbeidersbeweging. En wij hebben ons niet af te vragen, of de Vereeniging zoo’n ernstig verlangen heeft naar het A. K. Neen, haar onverschilligheid op dit punt steekt zij niet onder stoelen en banken; angstvallig wordt zelfs de leuze Algemeen Kiesrecht voor mannen en vrouwen vermeden. Maar toen de S. D. A. P. ter wille van het Algemeen Mannen-IdesTecht bij de herstemmingen de vrijzinnige partijen steunde, wist zij toch ook wel dat bij geen dezer partijen een brandende liefde voor dit kiesrecht bestond. De arbeidersklasse vervült hier mee eenvoudig haar historische taak om de voortstuwende kracht te zijn inden stroom der maatschappelijke ontwikkeling. De steun aan de Vereeniging beteekent de steun aan het volledige Algemeen Kiesrecht inde Grondwet. Zoodra de Vereeniging weer van dezen weg afwijkt, trekt de arbeidersklasse haar 'steun terug. Maar nu is zij verplicht haar steun te geven. De arbeiders maakten de actie voor een beperkt kiesrecht aan de Vereeniging onmogelijk; hun steun aan de actie voor het Algemeen Vrouwenkiesrecht, dat veel moeilijker te veroveren is dan het beperkt Vrouwenkiesrecht, mogen zij niet weigeren, zij zijn dit verplicht tegenover de Vereeniging, zoowel als tegenover zichzelf. Hiermede is dus een nieuw tijdperk in getreden inde Vrouwen-Kiesrechtbeweging. We krijgen nu twee stroomingen die evenwijdig loopen naar hetzelfde doel. Maar deze, stroomingen blijven ieder haar eigen bedding houden. Immers het groote verschil van beginsel blijft bestaan tusschen de proletarische en de burgerlijke vrouwenbeweging, waar döor de eene het kiesrecht gevraagd wordt als een wapen tegen een maatschappij die de andere groep wenscht in stand te houden. De socialistische vrouwen zouden hun geestdrift verliezen, wanneer zij hun kiesrechtseisch los maakten van de 'socialistische beginselen. Zij zullen dan ook nooit toetreden tot één vrouwenpartij. Het zijn ook niet de vrouwen afzonderlijk, het is de politieke partij die haar steun geeft aan de actie van de Vereeniging, omdat beiden op dit punt één lijn trekken, en strijden voor de totstandkoming van het Algemeen Vrouwenkiesrecht inde Grondwet. HOE HET TE KRIJGEN? Gemakkelijk zal dat niet gaan, want het regeeringskasteel is nog altijd afgesloten door die zware ijzeren poort, waarop met booze letters twee woorden staan: Het woord manne l ij k, en het woord welstand. Die poort, dat is de tegenwoordige Grondwet. Zoolang dat woord Mannelijk inde Grondwet staat, kan geen regeering een wet maken die aan een enkele vrouw het recht geeft te kiezen of gekozen te worden. In 1887 is dat woord mannelijk inde Gróndwet gebracht om de vrouwen die toen in beweging kwamen v.oor het kiesrecht, nadrukkelijk uitte sluiten. Zoolang het woord Welstand er in staat, blijven de bezitloozen uitgesloten. De Tweede Kamer nu mag geen enkele wet maken die in strijd is met die Grondwet. Allereerst moet deze dus veranderd1 worden. Het woord Mannel ij k moet er uit en het woord Welstand. Een Grondwet te veranderen gaat echter niet zoo eenvoudig. Als men na jaren van voorbereiding het eens is geworden overeen wijziging, dan worden de Kamers eerst eens ontbonden en nieuwe verkiezingen moeten plaats hebben. De nieuw gekozen Kamers gaan dan weer aan het debatteeren en pas als er een meerderheid van 2/;, voor de op bladz. 15 staat viermaal het woord welvaart. Lees daarvoor welstand. VERBETERING. gewijzigde Grondwet is, dan pas wordt de nieuwe grondwet plechtig afgekondigd. Tegen die grondwet moet dus de groote strijd gevoerd worden. En nu is het daar de tijd voor. Want men is weer bezig te onderhandelen overeen Grondwets herzie ning. Bij deze herziening zullen, wanneer de arbeiders hun actie stevig- volhouden,, nu die booze woorden uit de Grondwet verdwijnen. Maar dan zijnde vrouwen er nog lang niet. De poort zal wél open springen voor alle uitgeslotenen, doch aan de vrouwen zal in het voorportaal halt! worden toegeroepen. Zij zullen stuiten op een nieuwe gesloten deur. De sleutel kan de gewone wetgever haar geven, maar hij behoeft het niet te doen, niemand weet wanneer hij die zal moeten overreiken aan de vrouwen. Als het woord mannelijk geschrapt is inde Grondwet, is nog niets meer dan de mogelijkheid voor ’t kiesrecht der vrouw geschapen, maar geen enkele waarborg, dat zij het werkelijk krijgt. Dat woord mannelijk zal, uit de Grondwet weggedrongen, direct weer terugspringen inde overgangswet. 1') Om hun kiesrecht werkelijk in handen te krijgen, zullen de wouwen nog eens op nieuw de zware strijd van meet af aan moeten beginnen en dan zal die strijd niet meer een deel zijn van den algemeenen kiesrechtstrijd, maar voor het Algemeen Vrouwe nkiesrecht afzonderlijk moeten gevoerd worden, wat de strijd veel zwaarder zal maken. De weg naar het kiesrecht is voor de vrouwen inderdaad met tal van moeilijkheden bezaaid. Want op het oogenblik denkt de meerderheid inde Kamer er niet aan de vrouwen het kiesrecht te geven. De afgeloopen verkiezingen zijn niet gevoerd onder de leuze van het Algemeen Kiesrecht voor mannen èn vrouwen. Ter wille van het Algemeen Mannenkiesrecht, dat voor de arbeidersklasse beteekent: een machtsvergrooting die onontbeerlijk is voor de gansche klasse, dus ook voor de belangen van het vrouwelijk proletariaat, heeft ook de Soc.-Dem. Arbeiderspartij bij de herstemmingen als minimum-eisch het blanco-artikel voor het vrouwen- i) De zoogenaamde ladditioneele artikelen der Grondwet«, dat wil zeggen de bijgevoegde artikelen, die gelden tot dat de nieuwe kieswet tot stand komt, wat dikwijls nog langen tijd duurt. kiesrecht aanvaard. Daarbij was bepaald dat het beperkt vrouwenkiesrecht uitgesloten zou zijn. Maar dit was een mimmumeisch. Haar volle eisch is neergelegd in het gewijzigde wetsontwerp der Kamerfractie van 1908, waarin we lezen: ~Niemand wordt van het Kiesrecht uitgesloten om redenen, rechtstreeks of middellijk uit geslacht of maatschapp el ij k en welstand.” . Hiervoor zal de Partij dus blijven strijden. En nu is hete plicht der sociaal-democratische vrouwen en mannen, om door sterke actie en propaganda aan dezen strijd kracht bij te zetten. De S. D. A. P. die haar invloed dagelijks ziet groeien, kan de sterke drijfkracht worden die deze beweging noodig heeft. Is haar kiesrechtactie niet de voortstuwende factor geweest die de beweging van het vrouwenkiesrecht inde juiste banen heeft gedrongen? Zien wij maar, hoe zij, die wist wat ze wilde, ten slotte aan de aarzele. de houding van de burgerlijke voorstanders van het vrouwenkiesrecht een eind heeft gemaakt en hen allen vastgelegd heeft op dat ééne „soort” van vrouwenkiesrecht het Algemeene. ... In 1909 verklaarden de Vrij-Liberalen dat zij het gewenscht achtten het kiesrecht voor vrouwen mogelijk te maken, maar niet het Algemeen Kiesrecht voor mannen. Zij spraken zich dus uit voor een dameskiesrecht. In 1910 schreef de Liberale Unie in haar hervormingsprogram dat zij het kiesrecht aan vrouwen wenschte te geven, volgens regelen door de Wet te stellen, terwijl de mogelijkheid van geleidelijke uitbreiding tot aan het Algemeen Kiesrecht verzekerd behoorde te zijn. Dat was een dameskiesrecht met het uitzicht op een algemeen vrouwenkiesrecht inde verre, verre toekomst. . In 1913 verklaarden deze partijen in het c oneen tratie-manu est. De gelegenheid moet worden geopend aan de vrouw het kiesrecht te verleen en, zonder dat daarbij eisch en van we stand mogen worden gesteld. Hierbij wierpen zij dus op eens hun dameskiesrecht overboord. Nadat men in vrijzinnige kringen jarenlang gesukkeld had met het zoeken naar formules die het vrouwenkiesrecht zoogenaamd geleidelijk moesten invoeren, en daarbij dan eens het kiesrecht aan de ongehuwde, dan weer aan de „zelfstandige vrouw , wilde geven, al welke plannen bedoelden een klassebevoorrechting, maar die zoo onuitvoerbaar waren, dat niemand er zich warm voor maakte, moesten zij zich nu wel op dit eene punt vereenigen, dat geen bevoorrechting van bezit bij het vrouwenkiesrecht mocht plaats hebben. Dit was de eisch der arbeidersklasse en zoo alleen kon er de samenwerking komen tusschen hen en de sociaal-democraten, die zij in hun politiek noodig hadden.. Deze voortstuwende kracht zal de S. D. A. P. nu verder moeten ontwikkelen. Zij moet de beweging dragen. Wij leven snel. De maatschappelijke ontwikkeling komt telkens meer in botsing met de rechteloosheid der Vrouw. Vooral inde Noordelijke landen van Europa, waar de ontwikkeling der vrouw in ’t algemeen verder gevorderd is dan inde Zuidelijke landen met hun katholieke bevolking, doet zich de noodzakelijkheid van het Vrouwenkiesrecht steeds dringender gevoelen. Waar men het blijft weigeren, ziet men de vrouwen reeds vervallen tot wanhoops-opstanden. En wanneer men vraagt: „Waarom krijgen die vrouwen het kiesrecht niet?”, weet niemand antwoord te geven. Principieele bestrijding van het vrouwenkiesrecht wordt haast niet meer vernomen. In het concentratie-manifest van onze Vrijzinnige Partijen, wordt als eender grieven tegen de Christelijke Regeering gezegd dat ~het rechtmatig streven der vrouw naar meer zelfstandigheid wordt belemmerd, waar men b.v. de ambtenares die in ’t huwelijk treedt, wil straffen met ontzetting uit haar betrekking, enz. Ja, wanneer men zulke dingen niet meer wil, mag men dan nog langer dralen- om de vrouw het kiesrscht te geven? Is dan zelfstandigheid, is dan het recht om over eigen persoonlijkheid te beschikken, niet het hoogste goed? Ook inde kringen der geloovigen, vooral bij de katholieken, wordt het verzet tegen het vrouwenkiesrecht steeds zwakker. En als de burgerij zich genoodzaakt zal zien, door aanvaarding van het Algemeen Kiesrecht voor mannen, de tegenwoordige klasse-bevoorrechting bij het kiesrecht prijs te geven, behoeft de uitbreiding van het kiesrecht tot alle vrouwen hun niet meer te verschrikken. Dit kiesrecht brengt vooreerst nog geen politieke veranderingen. Immers, de verhouding van de verkiezingscijfers zal daardoor slechts geringe wijziging ondergaan, want iedere partij kan het aantal kiezers hoogstens zien verdubbelen. Wan- Als een vilouw zich geducht ergeren wil, moet ze eens eenige oogenblikken besteden aan de lectuur van ons Burgerlijk Wetboek. Dan zal ze zien hoe ze daar als niet veel meer wordt beschouwd dan als kind of misdadiger. Vooral in ’t huwelijk. 'Over de gehoorzaamheid aan den man wordt nu wel dikwijls gelachen en de vrouwen die geen bezittingen hebben, merken niet veel van de onredelijke bevoorrechting van den man inde huwelijkswetten. Maar toch voelt men zich als vrouw er diep door gekrenkt en onwillekeurig vraagt men zich af, hoe het mogelijk is geweest, dat zulke wetten zoolang hebben kunnen bestaan, terwijl de vrouwen zich nu pas daartegen verzetten. Het antwoord moet zijn, dat de toestand van ondergeschiktheid der vrouw in vroeger tijden paste bij de levenswijze. Door de veranderde arbeidsverhoudingen hebben die wetten reeds veel van hun beteekenis verloren. Inde arbeidersklasse beheerscht thans de broodvraag zóózeer het levender mannen en vrouwen, dat aan verhoudingen van gehoorzaamheid van de vrouw aan den man al minder en minder kan worden gedacht. Alle gezinsleden samen gehoorzamen slechts aan die eene macht, de macht van den werkgever. Wat helpt het b.v. of de wet aan de vrouw beveelt den man te volgen waar hij dienstig oordeelt zijn woonplaats te vestigen? Beider woonplaats is waar een stuk brood te verdienen valt. Hoe dikwijls scheidt de Nood het echtpaar, als de man moet rondtrekken om werk te zoeken? Nochtans leeft het oude vooroordeel van de ondergeschiktheid der vrouw nog in veler hoofden. Dat zien wij b.v. als de overheid, die bestaat uit de mannen der burgerlijke klasse, tegen de krachten der maatschappelijke omwikkeling in wil gaan, door de vrouwen die in vrije beroepen arbeiden, te ontslaan bij huwelijk. Een getrouwde vrouw behoort afhankelijk te zijn van haar echtgenoot, zoo redeneeren deze bourgeois. De man is het hoofd en die moet zorgen voor het onderhoud der vrouw, kan hij dat niet, dan mag het huwelijk niet plaats hebben ! Deze begrippen van ondergeschiktheid en afhankelijkheid, die ook nog leven in het hoofd van vele vrouwen zelf, hebben voor den strijd der arbeiders de noodlottigste gevolgen. Immers, omdat de vrouw van jongsaf geleerd heeft om zich de mindere te gevoelen, om nederig te zijn en onderdanig omdat zij ook nog economisch afhankelijk is van den man, kon zij zoo ver worden uitgebuit, en is zij minder gemakkelijk tot verzet te brengen tegen den kapitalist, ook als ze naast den man zich in loondienst afjakkert. Zij heeft zoo weinig behoeften, zij kan zoo- DE OPHEFFING VAN DE ONDERGESCHIKTHEID DER VROUW. veel ontbering dragen, opofferingen vullen haar leven, bezorgdheid voor de kinderen vooral noopt haar tot de uiterste inspanning. Van al deze deugden profiteert nu de bezittende klasse. De vrouw uit de arbeidersklasse kan nog niet, zooals de vrouw uit den ontwikkelden middenstand een zelfstandig bestaan vinden m den arbeid. De arbeid geschiedt onder zulke slechte voorwaarden, dat het jonge meisje altijd nog een uitkomst zoekt in het huwelijk, altijd weer hoopt daar een beter bestaan te vinden, hoe weinig uitzicht daarop ook moge zijn. Zij blijft de afhankelijke, zij laat zich uitbuiten zoowel vóór als na het tpouwen. Hat kiesrecht zal haar gevoel van eigenwaarde opwekken. Eerst als de vrouw een flink gevoel van eigenwaarde bezit, eerst dan zal zij inzien dat de arbeid haar ook eenmaal een menschwaaidig bestaan moet verschaffen, dan zal zij tot zelfbewuste strijdster worden. En dit gevoel van eigenwaarde kan bij de vrouw gewekt worden door het kiesrecht. Welk een uitwerking moet het hebben als de vrouwen der arbeidersklasse, die altijd vergeten zijn geweest, die door niemand werden meegeteld, het recht zullen hebben zoo goed als ieder ander burger van het land, deel te nemen aan de regeering van het land. Geen ander middel zal zoozeer haar zelfbewustzijn wekken, geen ander middel zal haar zoozeer doen gevoelen dat zij er niet alleen is ter wille van den man, maar dat zij zelf mensc-h is, gelijkberechtigd in alle opzichten met hem. Dan zal de nieuwe vrouw ontstaan, die .niet langer eenig juk van knechtschap zal verdragen. Dan zal de strijd der arbeiders met meer dan dubbele kracht gevoerd kunnen worden. Want al de deugden, de offervaardigheid, het geduld tot ontberen, de toewijding der vrouw, zullen dan ten goede komen aan haar strijdende kameraden. En dezelfde uitwerking heeft reeds de str ij d om het kiesrecht op het karakter der vrouw; de strijd voor het kiesrecht van de proletarische vrouw komt reeds ten goede aan den strijd van de geheele klasse. Alleen de zelfbewuste vrouw zal den man moedig ter zijde staan, of misschien vóórgaan, inden zwaren strijd tegen den zoo sterk bewapenden burcht van het kapitalisme. Daarom, gij mannen, werkt met alle macht voor de bevrijding der vrouw uit de ketenen van het vooroordeel en de traditie die zij nog met zich voortsleept. Zij kan u niet volgen zoolang die haar gang belemmeren. Wat zijt gij aan uw man en kinderen maar ook en vooral aan u zelf verplicht? Moogt ge nog langer leven als een slavin ? Of zult ge inden strijd treden, die de bevrijding van uw klasse ten doel heeft, en waarvan de bevrijding der sekse het noodzakelijk gevolg is ? Mogelijk zult ge weinig directe voordeelen veroveren. Maar reeds het werken voor een betere toekomst kan aan uw leven een glans geven, die u gelukkig maakt. En dan, vrouwen, zijt gij niet de moeders, of als gij zelve geen kinderen hebt gevoelt gij niet moederlijk voor de kinderen van het proletariaat? Welnu, voor hen zullen de vruchten zijn van uw arbeid. Is dat doel niet heerlijk? Kent gij de Meiplaat, waarop men ziet, hoe de kinderen van de straat een voorbijtrekkenden Mei-stoet toewuiven? Henriëtte Roland Holst schreef er de volgende regels onder, die het gevoel weergeven, dat de strijdende vrouw bezielt: „Wij werken voor uw toekomst; wij worstelen tegen overmacht, „Om u rijker te maken aan vreugde, en rijker dan wij aan (kracht. ~En wel moogt ge ons toewuiven, kinderen, juichend van (vroolijkheid; ~Want uw deel is eenmaal de zege; maar ons deel (ook schoon is des t r ij d \” Komt dan, gij allen, vrouwen, arbeidsters en moeders, staat niet langer aarzelend ter zijde, voegt u bij uw klassegenooten en neemt deel als zelfbewuste menschen aan den strijd tot bevrijding van uw klasse uit verdrukking en vernedering, aan den schoonen strijd TOT VRIJMAKINC VAN DEN ARBEID! Het eerst noodige daarvoor is dte verovering van: HET ALGEMEEN VROUWENKIESRECHT IN DE CRONDWET. M. W.—B. v. B. EN GIJ, VROUWEN, WAT ZULT GIJ DOEN? VROUWEN, abonneert U op DE PROLETARISCHE VROUW Veerttendaagsch blad voor arbeidersvilouwen en arbeidsters, met ONS KINDERBLAADJE. 35 cent pefhalfjaar, ,in .termijnen :te Vraagt proefnummers! Adres: L. Danz—Bommel, Javastr.3311,811, Amsterdam. LIJST VAN ADRESSEN der Sociaal-Democratische Vrouwen-Propagandaclubs. Bondsbestuur: Secretariaat: H.Ankersmit, Gabriel Metsusstr. 6, A’dam. AJme!°' B. G Smit, Wierdensche Weg D 147, Ambt-Almelo. Amstei dam L. E. Tilanus, P. C. Hooftstraat 158 b. Apeldoorn D. Schaftenaar-van Vloten, Verlengde Brinklaan CC m3 Arnhem M. v. Praag, Wilhelminastraat 89 b of 59 b Bussum (Prop.-Comm.) B. Velleman, Veerstra'at 17.’ Dokkum H. de Jong-Friso, Streek van Dokkum. Dordrecht F. Kramer, Korte Kromhout 5 b rood Enschedé A. v. Kempen—Vierkant, Grevestraat 25. Goor G. Frens—Martinie, Groote straat. Glanerbrug L. v.d. Leest, Kerkstraat 5 B 385. Groningen E. Sannes—Sannes. Den Melder C. Blauwboer, Kanaalweg 64. Haarlem J. G. Spiesz—Faldera, Stuverstraat 4. Hengelo L. K. Maas—Luyckx, Haaksbergerstraat 17. Hilversum K. Wagenfeld-Meijer, Gijsbr. v. Amstelstraat 253. Hoorn K. Kamp-Compas, Oostwoude. Koog-Zaand. M. Dubbink—Hardon, Parkstraat. Leeuwarden T. Fernee—Heerema, Lindebuurt. Leiden (Prop.-Comm.) A. Zegerman, Kaiserstraai 28. Maastricht M. Couberg—Coenen, Grachtstraat 1 Middelburg E.v. d. Weel—de Ruiter, Noordweg. Meppel D. v.d. Laar-Zoethout. Behagen M. v.d. Berg-Groot, Regentenstraat. Schiedam J. Verdijsseldonk—Kok, Brouwerstraat 5. Schoten H. Weber—Groeneveld, Olivierstraat 4. Utrecht J. Diemel—Hoefman, Havikstraat 36 bis. Vlissingen E. S. v. Hal—Loekemeijer, Kanaalstraat 62. Watergr.meer (Prop.-Comm.) C. Ch. Jansen-Mater, Weesperziide 34. Westbroek H. Huisman—Fochol. Zaandam M. Koene—Kox, Willemstraat 20. Zutphen M. v. Braambeek—Kopper, Buitensingel 114. Zwolle T, Vogt—Klok, Molenweg 46. Afzonderlijke Clubs. fidfl ]■ Bool—Ploos v. Amstel, Buitenwatersloot 12 Rotterdam M. Mulder—v. d. Hucht, Nieuwe Binnenweg 417 B, Inden Brochurenhandel der 8. D. A. P., Keizersgr. 318, Amst. zijn o.m. te bekomen: UIT MIJN LEVEN . DEEL 11. Door AUG. BEBEL, vertaling van H. J. Hegeraat. Prijs ingen. f1.60, Ir. p.p. f 1.75 ; geb. 12. , fr.p. p. 12.15 De prijs van het EERSTE DEEL is: Ingen. 10.90, Ir. p.p. ll. s geb. 1.1.30. Ir. p.p. 11.40 Prijs. Fr. p.p. AUG. BEBEL, De Vrouw en het Socialisme. ingen. f 1.75 f 1/>5 geb. „ 2.50 „ 2.65 LILY BRAUN. De Vrouwenkwestie . ingen. „ I. „ 1.15 geb. „ 1.50 1.65 H. ROLAND HOLST. De Vrouw, de Arbeidswetgeving en de Soc.-Dem. . . „0.15 „0.18 F. W. N. HUGENHOLTZ. Het Verband tusschen Kiesrecht en Wetgeving . . . „0.10 „0.12 JAARBOEKJE S. D. A. P. 1914 o.'i25 „ 0.155 J. VAN DEN TEMPEL. Beschermt het Kind . . . „ 0.1 O „ 0.12 J. E. W. DUIJS. Het Portefeuille-spel der Vrijz. „0.10 „0.12 J J DE ROODE. De portefeuille-kwestie, 2e dr. „ 0.10 „0.11 P. J. TROELSTRA. De S. D. A. P., wat zij is en wat zij wil (5e druk) . . . „ 0.10 „ 0.12 J. H. SCHAPER Dokters-Tyrannie „ 0.025 „ 0.035 J. H. SCHAPER. De Politieke Strijd . . . . „0 90 „ I. J. H. SCHAPER. De Sociaal-Democratie en wat er van gezegd wordt . . . „ Ci.o75 „ 0.085 J. H. SCHAPER. De Arbeidswet . . . . . „0.10 „0.12 A. B. KLEEREKOPER. Klasse-Justitie 0.05 „ 0.06 ARBEIDERSBUDGETS. Enquête der S. D. Studieclub Voor leden der S. D. A. P. en vakvereenigingen „0.90 „ I. Voor anderen ,1.50 „1.60 P. HIEMSTRA. De Landarbeiders en de Politieke Strijd 0.05 „ 0.06 C. THOMASSEN. Het kind en de strijd, 2e druk „ 0.025 „ 0.035 C. POTHUIS-SMIT. inden Bioscoop (4e druk) . „0.02° „ 0.035 F M. WIBAUT. De Economische Kronieken.ing. „I. „ 1-125 geb. „ 1.40 „ 1.55 MARX en ENGELS. Het Communistisch Manifest „0.20 „0.22 Mevr. H. ROLAND HOLST. De Intellektueelen, het Kapitalisme en de Soc.-Dem. . „ 0.50 „ 0.50 SOC. LIEDERBOEK met pianobegeleiding . . . . „ 1.25 „ 1.323 SOCIALISTISCHE LIEDERENBUNDEL „ 0.06 „ 0.07 WALTER CRANE. Triomf van den Arbeid (Wandplaat) „1.- „1.10 na ontvangst van postwissel, Typ. „Vooruitgang” – Amsterdam.