Strijdlied
George Kettmann Willem Lievaert
a i In marschmaat
1. Hoort gij die al te lang bleef sla . pen, hoe
2. Trekt op wie nog in hoofd en schou-ders den
3. Trekt op groot volk der Ne-der-lan. den, op -
1. tvolk in ster-ken voet-stap druischt, nu 'tom wat
2. vas - ten wil tot ar-beid heeft, trekt op gij
3. dat het dreu-nen van uw voet hem, die de A L . l
i. reent is en recntscna-pen, de^ vrij - e hand balt tot een • Jeu&u nu twerk der ou-ders, u tvoor-recht der vol-voe-ring een-heid aan komt ran-den,toch eind^liik dein-zen doet vnn,.
1. yuist. Hoort gij de dui-zend die daar trekken,
geeft. tZijn wak-kre zo - nen uit wier oo - genver-
rf. goed. Daar breekt uit bloei-tijd de-zer ja - ren de
a i 
I- gy> wien ver-deeld-heids gee - sel_ kwelt,
2. trou - wen op de toe - komst straalt <i- geest - drift als een voor-beeld baan, 'tge-
1. het is de jeugd, die u komt wek - ken, tot <. nu zij tver-raad niet meer ge - doo - gen en terS - de volk zal niet be - da - ren al -
1. dat zij hon-derd dui - zend le - den telt.
2. twist waar - bij de een-heid faalt, eer de klok - ken wei-vaart slaan.



Een Hollandsche jongen
George Haak Willem Lievaert
1. Een jon-gen hoort opt wa - ter thuis, een
2. Ben jon-gen hoort opt wa - ter thuis, een
3. Ben jon-gen hoort opt wa - ter thuis, een
1. jon - gen hoort op zee Daar
2. jon - gen hoort op zee Daar
3. jon - gen hoort op zee Daar
1. op den groo - ten wa - ter - plas, daar
2. bij het gie - ren van de wind, daar
3. wordt hij door den storm ge - staald, een
1. is een jon - gen in zijn sas en
2. is het waar hij krach - ten vindt om
3. man die nim - mer deinst of faait, voor
1. zingt hij spoe - dig mee: het—
2. straks te zijn op zee: een—
8. „top en ta - kei" ree: een_
1. storm - lied van de zee 
2. man die telt voor twee 
3. fer - me vent op zee. 



N. S. B. Strijdlied
Emil Wegelin Kees de Gooier
^ .1 Rustte-en vast Marschtemvo
1. Voor- uit ka - me - ra - den, laat
2. Wij voe-ren den strijd uit een
3. Wij wil- len geen par - le - men-
1. klin-ken ons lied, voor-uit, houdt geen oo - gen-blik
2. mach- ti - gen drang naar heil voor ons volk en ons
3. ta - ri - er strijd, geen klas - se-strijd,hoe ook ge-
A Ji l .1
1. halt; wij we - ten welk doel in het
2. land, ver - foei - en ge-mak- zucht en 8. tint, geen geest van ver-deeld - heid, doch
1.naas-te ver-schiet voor ons te ver- o - ve - ren
2. ei . gen - be-lang en strij-den ver-eend hand in 8. wer-ken, ver-blijd voor een-heid, die heel ons volk
* ii , Langzamer maar vastberaden
X. 'Alt. I
2. hand.) 1-8.Den lei - der ge-volgd op het
3. bindt.)
A ü -—^ l i L L
WJ T T» .
moei-lij-ke pad, ver-spreid ons be-gin-sel in a ü 4 . rail. -—*s
dorp en in stad, dan groeit on-ver-woest-baar de
AU
wj • r
N. S. B. Voor-uit ka-me-ra-den, hou zee!



N. E. N. A.S. U.











atajog
dou ZEE'
LIEDEREN VOOR DE
N.f.fc
NEDERLANDjCHE NATIONAAL yDClAUyi^CNE UITGEVERIJ







HOU ZEE!
LIEDEREN VOOR DE N.S.B.
VOORBERICHT
Deze bundel bevat een aantal Oud-Nederlandsche liederen uit de „Nederlandtsche Gedenckclanck" van Adrianus Valerius (1626), alsmede een tiental oorspronkelijk voor deze uitgave gecomponeerde N.S.B.-liederen.
Bij de Valerius-liederen staan coupletten van den oorspronkelijken tekst afgedrukt. Alleen is bij het lied: „Geluckig is hij, die leert sterven" (No. 9) een nieuwe tekst gedicht. Het ligt in onze bedoeling, dezen bundel te completeeren met een aantal Noord- en ZuidNederlandsche en Zuid-Afrikaansche volksliederen. Daar het verkrijgen van het auteursrecht van verschillende dezer liederen met moeilijkheden gepaard gaat (b.v. dat van „Hou zee, hou moedig zeel" en ,,'t Is plicht, dat iedere jongen" werd ons reeds door de rechthebbenden van de componisten geweigerd) en het verschijnen van een ,,N. S. B.-Liederenbundel" aanmerkelijk zou hebben opgehouden, komen wij thans met deze samenstelling uit. Wij hopen, dat het gemeenschappelijk zingen van deze liederen de geest van kameraadschap in onze Beweging 2e DRUK moge versterken en dat het rythme ons kracht zal 6-1 Oe DUIZENDTAL geven voor onzen marsch naar het doel.
HOU ZEEI
PRIJS fl. 0.20 De Samenstellers
Tevens is verschenen een bundel van dezelfde liederen met klavier-begeleiding. Prijs . . . f 0.85
NEDERLANDSCHE NATIONAAL SOCIALISTISCHE UITGEVERIJ (N.E.N.A.S.U.) UTRECHT - POSTBUS 74 - Dir. R. VAN HOUTEN







INHOUD
Pag.
Wilhelmus van Nassouwe (1572) 4 Hoe groot, o Heer (1567) ... 5 Com nu met sang (1575) ... 6
O, Heer die daer (1585) ... 7
Geluckig Vaderland (1591). . . 8
Wilt heden nu treden (1597). . 9
D'Hollander end'de Zeeuw (1616) 10
Merck toch hoe sterck (1622). , 11
Kameraden! 12
Eén is 't Volk van Nederland . 13
Wilt ge Nederlander zijn?. . .14
Vereenigt u, gij allen! . . . .15
Ontwaakt! 16
Ter zege 17
Volkslied 18
Strijdlied 19
Een Hollandsche jongen ... 20
N.S.B. Strijdlied 21
Jongens van Nederland .... 22 (Fascistisch-Marschlied)
Pag.
Wilhelmus van Nassouwe ... 4
Com nu met sang 6
Eén is 't Volk van Nederland . 13
Een jongen hoort op 't water thuis 20
Geluckig is het land 8
Hoe groot, o Heerl 5
Hoort gij die al te lang bleef slapen 19
Jongens van Nederland hoor je die trommels? 22
Merck toch hoe sterck . . . .11
Met de N.S.B. wij gaan mee. . 12
O, Heer die daer 7
Ontwaak, ontwaakt I 16
U bieden we onze hulde aan. . 18
Vooruit kameraden, laat klinken ons lied 21
Waer dat men sich al keerd of wend 10
Wilt ge Nederlander zijn?. . .14
Wilt heden nu treden .... 9
Wij leden van de N.S.B. . . .15
Zoo lang 't gevoel van kracht is 17



Wilhelmus van Nassouwe
(1572)
Marnix van St. Aldeg-onde Uit V&l-erius' Gedenck-Clanck
^ .1 Rrpp.d —
1. Wil - hel-mus van Nas - sou-we ben ick van
2. In Go - des vrees te_ le-ven heb ick al -
3. Mijn schild en - de_ be - trou-wen sijtghij, o
v — w
1. Duit-schen bloet; den Va-der-land ghe -
2. tijt be - - tracht; daer - om ben ick ver -
3. Godt, mijn Heer! Op U so wil ick
1. trou-we blijf iek tot in_ den doet. Een
2. dre-ven, om landt,om luyd' ge - bracht. Maar
3. bou-wen,ver-laet mij nim-mer - meer! Dat
v 1 J" . ,
1. prin - ee van O - - ran - jen ben ick
2. Godt sal mij re - - ge - ren als een 8. ick doch vroom mach blij - ven, U die -
1. vrij on - ver - veert; den Co - - ninck van His-
2. goed in - stru - ment, dat ick sal we - der -
3. naer t al-Ier - stont, die ty - - ran - ny ver -
1. pan - jen heb_ ick al-tijt ghe- -eert.
2. kee - ren in__ mij-nen re - gi - - ment. 8. drij-ven, die mij mijn hart door- - wont.



Hoe groot, o Heer!
(1567)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
v
Hoe groot, o Heer, en hoe ver -
f -
vaer - lic staet nu ons le - - ven vol ver -
* l
** ,
driet? Ons ha - ters poo - gen tsaem een-
paer - lic te dera-pen al, ghe-lijck men
siet, het volck te saem dat u - wen
naem, het volck te saem, dat n-wen naem be -
lijt, o Heer! in de - sen noot ons doch_be - vrijt.



Com nu met sang
(1575)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
A
~ r |
Com nu met sang van soe-te to - nen,
A
end u met sna - ren - spel ver - blijt;
A
sing op, en wilt al - om be - tho - nen,
V i • | I
dat ghij van her - ten vro - lijck sijt.
Juyeht God ter eer, Sijn lof ver-meer, die
*
sul - eken groo - ten werek ge -
A
daen heeft voor Syn Kerek.



O, Heer die daer
(1585)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
XS I
O Heer die daer des he - mels ten - te
spreyt, end' wat op aerd' is hebt
al-leen be - reyt, het schui-mig woe - dig
meer kont ma - ken stil - le, end' al - les
doet_ naer u - wen lie-ven wil-le. Wij
slaen het oog tot U om - hoog, die
ons_ in ancxst en noot_ ver - los-sen komt tot
v i
al - Ier stont,jae selfs oock van den doot.



Geluckig vaderland
(1591)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
1. Ge - lu - ekig is het land, dat
2. Ge - danckt moet sijn_ de Heer, de
1.God den Heer be - schermt. Als
2. God die eeu - wig leeft! Dat
1. daer met moord en brand de vij-and ront - om
2. Hij ons tZijn-der eer dees o - ver - win-ning
1. swermt, end' dat men meent hij sal 'tschier
2. geeft, wat won-der heeft de kracht des
-A-A ^ 
1. o - ver-win-nen al, dat dan, dat dan, dat
2. Hee-ren al ge-wracht! O Heer, o Heer, o
1. dan hij selfs komt tot_ den val.
2. Heer, hoe groot is u - we macht.



Wilt heden nu treden
(1597)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
1. Wilt he - den nu tre - den voor
2. Bid, wa - ket end' ma - ket dat
A li
1. God— den Hee - re, Hem bo - ven - al 2- gin be - ko - ring end' 'tqua - de met
1. lo - ven van her - - ten seer, end
2.scha - de toch niet en valt. U
A li
w r r
1 ma - - ken groot sijns lie - ven nae-mens 2. vroom . heyt brengt de vij - and tot ver -
1. ee . re, die daer nu on - sen
2. sto - ring, al waer sijn rijck noch
A U
v O
1. vij - - ant slaet ter - - - neer.
2. eens soo sterek be - - - walt.



d'Hollander end' de Zeeuw (1616)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
1. Waer dat men sich al keerd of wend end
2. Het drijft haer al - les op de hand hoe
-m-
1.waer men loopt of staet.waer dat men reyst of
2. me - nig schip en schuyt be - seilt - er wel dat
1. rotst of rend, end waer men he - nen gaet, daar
2. soe - te Land, of tijd' van hier oock uyt? Wat
1. vint men t sij oock op wat ree d'Hol -
2.vaert - er me - nig of en an? Wat 
r ——■
1. lan - der end' de Zeeuw: Sij loo - pen door de_
2.komt haer al niet voor? Daer met'shaer han - del
1.woes-te zee als door het boseh de Leeuw.
2. drij -ven dan de hee - le We - relt door.



Merck toch, hoe sterck (1622)
Uit Valerius' Gedenck-Clanck
Merck toch, hoe sterck nu in t werck sieh al steld,
die tal-lentij soo ons vrij-heyt heeft_be-stre-dèn.
A IL
Siet hoe hij slaeft.graeft en draeft met ge-weld,
om on-se goet en ons bloet en on - se ste-den.
A n
Hoor de opaenschetrommels slaen! Hoor Ma-raens trom¬
pet - ten! Siet hoekomt hij trecken aan Ber-gentebe-
set - - ten. Berg op Zoom, hout u vroom,
A 11
stut de bpaen-sche scha - ren,*, laet 'sLandsboom
/ ii
end sijn stroom trouw-lijck toch be - wa - ren.



Kameraden!
(Wijze: Uit Valerius' Gedenck-Clanck)
Woorden van F. C
1. Met de N. S. B. wij gaan
2. Drei - gen zorg en nood, tot den
3. Neen, geen wa - pen-ge-weid brengt int
«j i » - -0- r
1. mee, ka-me-ra-den, fier ploegt ons schip de vol - le
2-dood, ka-me-ra-den, trouw aan het eens ge-ge-ven
3-veld, ka-me-ra-den, neen,draagt ons hoog be-gin-sel
1. zee. Steekt een storm-wind op, vlag in
2. woord. Blij - ven tal - len tijd wij be -
3. uit. Buk-ken won- der dwang, in 'tge -
1. top, ka-me-ra-den, hel - der het hoofd, de han-den
2. reid, ka-me-ra-den, dreunt on - ze zang van Zuid tot
3. vang, ka-me-ra-den, dan nog, ook dan nogklin-ket
1. ree. I
2. Noord:| 1-3. Wie met Mus-sert vaart, die is
3. luid: ;
wel be-waard, want die vecht voor Neer-lands roem en
/ I 
eer, keert be - hou - den weer.



Eén is't volk van Nederland
Frederik Christoffel Frederik Christoffel
, Met grroote geestdrift
1. Eén is 'tvolk van Ne - der - land.
2. Eén is 'tvolk van Ne - der - land. 3 Eén is tvolk van Ne - der - land.
1. Wie daar wroet in don-kre mijn, wie daar woont langs
2. Hierzaagtgejil-len tle.vens-licht, hier is't.waar geuw
3. Wee hem, die ver-deeld-heid zaai,t en met val - sche
KJ ' 1 ,1
1. Maas en Rijn, aan de kust, int nij-ver Twent,
2. taak ver-richt, sa-menheht ge één ver- leên,
3. leu-zen paait, die, ver-blind door ei - gen waan,
1. Fries en Gro-nin - ger en Drent. Hoog-ge-plaats-ten,
2. naar ée'n toe-komst spoedt ge heen. Eén zijt gij in
3. aan zet-tot ver-keer-de daan. Wie het hei-ligst
1. klei - ne lui - den, uit het Noor - den,
2. vreugd en leed en zoudt geel - kan - ders
3. aan durft ran - den wacht de straf uit
1. uit het Zui-den, Eén is tvolk van Ne-der-land.
2.vij-and hee-ten. Eén is tvolk van Ne-der-land. 8. on-ze han-den. Eén is tvolkvan Ne-der-land.



Wilt ge Nederlander zijn?
Frederik Christoffel Frederik Christoffel
1. Wilt ge Ne-der. lan-der zijn, wilt ge vrij zijn,
2. Zou-den tNe-der - lan-ders zijn, die ver-tre.den 8. Wilt ge Ne-der- lan-der zijn, leert dan vrij zijn,
< l
1. kloek en fier zijn? Laat geen vreem - de
2. wet en ze - den, die, in ij . die
3. kloek en fier zijn! Breekt de ban - den,
1. wil u rem - men, hoort, er lui - den
2. waan ge - van - gen, spot - ten met ons 8- die u bin - den, tracht in u u -
1. nieu - we stemmen,tmach-tig lied der een-heid klinkt,
2. diepst ver-lan-gen, duis - tre vol-gers van ge-dacht'
3. zelf te vin-den,streeft uit'tduis-ter naar het licht.
1. tot het heel ons volk door-dringt: Broe-ders van één
2. uit denvreem-de hier ge - bracht?Neen, zij do - len
3. werkt,den blik om - hoog ge - richt. Broe-ders van één
1. va - der- land, reikt el - kaar de hand.
2. een-zaam rond op den Diet-schen grond.
3. va - der- land, reikt el - kaar de hand.



Vereenigt u, gij allen!
Frederik Christoffel Frederik Christoffel
1. Wij le - den van de N. S. B. staan
2. Gij wer-kers in uw blau - we kiel met
3. Gij boe-ren, die met noes - te vlijt uw
4. Al gij, die met be - zwaard ge-moed 'tsec-
1. pal voor volk en land. Wie met ons op ten
2. oo - gen stil en klaar, vondt gij uw gou-den
3.schaam-le be - te wint, en moei- te-vol en
4. ta - risch drij-ven ziet, waar ie - der aan zich
1. strijd wil gaan reik' ons de broe-der- hand.)
2. toe-komst niet en wacht al me - nig jaar. ( ]-4Ver-
3. zor-gen-vol den nieu-wen dag be - gint.l
4. zei-ven denkt en aan den an - der niet./
ee - nigt u, gij al - len, met
on - ze aui - zend - tal-len! Voor ko - mn-gin en
«j r r—y — " 11 11
va - der-land, hou zee, hou zee, hou zee!



Ontwaakt!
Frederik Christoffel Frederik Christoffel
* Niet te vlug, met vuur
1. Ont - - waakt, ont - . waakt!
2. Ont - - waakt, ont - - waakt!
/L
1. Ne - der - land een nieu - we geest
2. Ne - der - land een nieu - we zon,
1. is in ons ge - bo - . ren,
2. hoog, be- straalt ons le - ven,
-w- -W- -*■
1. Hoop-vol zien wij een blij - de mor-gen glo - ren.
2. Moe-dig wil - len ween-drach-tig voorwaarts stre-ven.
1. Komt, broe-ders al - len trekt mee ten strij - de.
2. Komt, broe-ders al - len trekt mee ten strij-de.
1. Hier is uw plaats, aan on - ze zij - de.
2. Hier is uw plaats, aan on - ze zij - de.
1. Mach-tig klink' uw zang in on - ze ko - ren.
2. Op, voor volk en land u - zelf ge - ge - ven.



Ter zege
uit de „Zware Kroon"
René de Clercq Willem Lievaert
1. Zoo - lang 'tge-voel van kracht is, geest -
2. Spreek Vlaemsch en 'kben uw hroe.der, te 
3. O lied, mijn gloed - ver - vul - de, sla_
1. drif-tig uw ge - dacht is. ruim goed zijn in uw
2.kwa-der uur te goe-der, in deed-le taal van
3. da - den uit wie duld-de, wees el - ken moed een
1.macht is, mijn dap-per lied, klink uit. Dat
2. moe - der blijf ik uw trouw- ste tolk. Wie
3. hul - de en el-ken eisch een vorm. Ruk
1. al die dur - vend wil-len, het zeg-gen, zin . gen,
2. ook ver-vreemd',ver - bas-ter, zijn land en lands-taal
3. vóór het heir der man-nen in t rijk der volks - ti-
1. gil - len; het hart leeft van uw
2. las - ter, ik hecht meaan u te
3. ran - nen; laat leeu - wen - va - nen
1. tril - len, als toor van uw ge - luid.
2. vas - ter, en hef u hoog, mijn volk!
3. span-nen ge - lijk uw kracht in storm.



Volkslied
Willem Lievaert Willem Lievaert
. . Niet te langzaam
1. U bie - den wyn - ze hul - de aan, vor -
2. U bie - den wij ons har - te aan, vor .
3. U bie - den wej)n - ze han- den aan, vor -
1. stin van Ne - der - land. Grij die in
2. stin van Ne - der . land. Waar heen het
3. stin van Ne - der - land. Wij_ wil - len
1. kom-mer-vol - le da-gen ons al - Ier zorg hebt
2. lot ons ook moog' zen-den naar u zal on - ze
3. aan uw zij ons scha-ren, uw wach-ters,drei-gen
1. mee - ge - dra - gen, ons wijd-de ganseh uw le - ven,
2. blik zich wen-den. Zijn wij na - bij of ver - re,
3. er ge - va - ren. Wij wil-len voor u lij - den,
1. uw lief-dejins hebt ge - ge - ven, en
2. steeds zal een hel-dre ster-re, deO-
3. wij wil - len voor u strij-den, en
1. fier uw ko - nin - klij - ken weg blijft gaan.
2. ran - je - ster aan on - zen he - mei staan.
3. hou-den hoog om-hoog dO - ran - je - vaan.



Jongens van Nederland
FASCISTISCH - MARSCHLIED
Coert. P. Smit S. v. d. Burg . „ u Marschmatig- o 
1. Jon - geus van
2. Jon - geris van
1. Ne - der-land, hoor je die trom-mels? Zie je die
2. Ne - der-land, zie je die fier - heid? Zie je die
1. vaan-dels en zie je die vlag?_ Zie je die
2. or - de en voel je die moed? Zie je, dat
1. dui - - zen - den krach - tig mar -
2. Ie - - vens - kracht straalt uit hun
'1. chee-ren? Zie je hun blij - heid, en merk je hun 2. oo - gen? Zie je die al - len be - zie-len-de
1. lach?_ Dat zijn de jon-gens,die voor'tva-der-land
2. gloed? Dat zijn de jon-gens,die de laks-heid ver-



23
1. strij - - den. Door - dron - gen van
2. ach - - ten, Ver - lan - gend naar
1. plicht, in be . sef van hun
2. daad, in be - sef van hun
x. jwraujii,./ - o n i •• i
2. kracht.( Z,JT1 "e troe- pen der jon-ge Fa-
u i — — 1 —
seis - ten, dat is de jeugd waar-op Ne-der-land
wacht! Dat zijn de troe - pen der jon-ge Fa -
. ii t
r y
seis - ten, dat is de jeugd waar-op Ne-der-land A tt 1 i 3
wacht!