NEDERLANDfCMC NATIONAAL SOCIALISTISCHE UITGEVERIJ H LIEDER^^OORDE# HOU ZEE! LIEDEREN VOOR DE N.S.B. VOORBERICHT Deze bundel bevat een aantal Oud-Nederlandsche liederen uit de „Nederlandsche Gedenckclanck" van Adrianus Valerius (1626), alsmede een tiental oorspronkelijk voor deze uitgave gecomponeerde N.S.B.-liederen. Bij de Valerius-liederen staan coupletten van den l 1 oorspronkelijken tekst afgedrukt. Alleen is bij het lied: I „Geluckig is hij, die leert sterven" (No. 9) een nieuwe ü- I tekst gedicht. Het ligt in onze bedoeling, dezen bundel I /■' üsH 1 *e completeeren met een aantal Noord- en Zuid- | j Nederlandsche en Zuid-Afrikaansche volksliederen. Daar I /"""N r~*r j het verkrijgen van het auteursrecht van verschillende I Z3" j dezer liederen met moeilijkheden gepaard gaat (b.v. dat van U CD ,Hoe zee, hou moedig .zeel" en ,,'t is plicht, dat iedere CD. ongen" werd ons reeds door de rechthebbenden van de ^ 1 componisten geweigerd) en het verschijnen van een J ,,N.S.B.-Liederenbundel" aanmerkelijk zou hebben op- gehouden, komen wij thans met deze samenstelling uit. Wij hopen, dat het gemeenschappelijk zingen van deze liederen de geest van kameraadschap in onze Beweging 5e DRUK moge versterken en dat het rythme ons kracht zal 15-16e DUIZENDTAL geven voor onzen marsch naar het doel. HOU ZEE! PRIJS fl. 0.20 De Samenstellers Tevens is verschenen een bundel van dezelfde liederen met klavier-begeleiding. Prijs f 0.85 NEDERLANDSCHE NATIONAAL SOCIALISTISCHE UITGEVERIJ (N.E.N.A.S.U.) UTRECHT - POSTBUS 74 - Dir. R. VAN HOUTEN INHOUD Pag- Pag. Wilhelmus van Nassouwe (1572) 4 Wilhelmus van Nassouwe. . . 4 Hoe groot, o Heer (1567) ... 5 Com nu met sang 6 Com nu met sang (1575) ... 6 Eén is 't Volk van Nederland . . 13 O, Heer die daer (1585) ... 7 Een jongen hoort op 't water thuis 20 Geluckig Vaderland (1591) . . 8 Geluckig is het land 8 Wilt heden nu treden (1597) . 9 Hoe 9root' ° Heer 1 5 D'Hollander end'de Zeeuw (1616) 10 Hoort ^ die al te lan9 bleef slaPen 19 Merck toch hoe sterck (1622). . 11 Jongens van Nederland hoor je die trommels? 22 Kanleraden I 12 Merck toch hoe sterck . . . .11 Eén is 't Volk van Nederland .13 . , , „ _ _ Met de N.S.B. wij gaan mee. . 12 Wilt ge Nederlander zijn? . . 14 „ tT „ , O, Heer die daer 7 Vereenigt u, gij allen I . . . 15 Ontwaak, ontwaakt! . . . . 16 Ontwaakt ! 16 y bieden we onze hulde aan . 18 Ter zege 17 Vooruit kameraden, laat klinken Volkslied 18 ons lied 21 Strijdlied 19 Waerdatmensichalkeerdofwend 10 Een Hollandsche jongen ... 20 Wilt 0e Nederlander zijn?. . .14 N.S.B. Strijdlied 21 Wilt heden nu treden • • • * 9 T tvt j i j Wij leden van de N.S.B. ... 15 Jongens van Nederland .... 22 (Fascistisch-Marschlied) Zoo lang 't gevoel van kracht is 17 Wilhelmus van Nassouwe Cl 572) Marnix van St. Aldegonde Uit Valerius' Gedenck-Clanck f"I nn,, u ,11 1. "Wil - hel-mus van Nas - sou-we ben ick van 2. In Go-des vrees te_ le - ven heb iek al - 3. Mijn schild en - de_ be - trou-wen sijtghij, o jij n J is ;• . t O i 1. Duit-schen bloet; den Va-der-land ghe - 2. tijt be - - tracht; daer - om ben ick ver - 3. Godt, mijn Heer! Op U so wil ick V r J' p r ri* ij J i« j. 1. trou-we blijf ick tot in den doet. Een 2. dre-ven, om landt,om luyd' ge - bracht. Maar 3. bon-wen,ver-laet mij nim-mer - meer! Dat 1. prin - ce van O - - ran-jen ben ick 2. Godt sal mij re - - ge - ren als een 3. ick doch vroom mach blij-ven, U die - f ^1'^ J I f I - ^ 1. vrij on - ver - veert; den Co - - ninck van His- 2. goed in - stru-ment, dat ick sal we - der- 3. naer t'al-Ier - stont, die ty - - ran - ny ver- 1. pan - jen heb_ ick al - tijt ghe- -eert. 2. kee - ren in mij-nen re - gi - - ment. 3. drij-ven, die mij mijn hart door- - wont. Hoe groot, o Heer! (1567) Uit Valerius' Gedenck-Clanck Hoe groot, o Heer, en hoe ver - vaer - lic staet nu ons le - - ven vol ver - driet? Ons ha - ters poo - gen 'tsaem een- J J J J : J.}: \ l paer - lic te dem-pen al, ghe-lijck men J- J J j ~r |» |» ^Jêe siet, het volck te saem dat u - wen l|j| r'71" i i f4f P r r^~ü naem,— het volck te saem, dat u-wen naem be lijt, o Heer! in de - sen noot ons doch_be - vrijt. Com nu met sang (1575) Uit Valerius' Gedenck-Clanck $111 r r p r i r m r ^ Com nu met sang van soe-te to - nen, § j i j' j~=p^ttt~m end u met sna - ren - spel ver - Mijt; é r p p r i r p r r ^ sing op, en wilt al - om be - tho - nen, $ J J' i r r f ^ dat ghij van her - ten yro - lijck sijt. |~j J- p r j i O ji j i|m Juycht God ter eer, Sijn lof ver-meer, die é j j j ifj 1 sul - eken groo - ten werek ge - 4 J r ~r~~t t —i daen heeft voor S.yn Kerck. O, Heer die daer (1585) Uit Valerius' Gedenck-Clanck l'ü r j i i r~ p ^ i i O Heer die daer des hc - mels ten - te ^ I r <1 J 1 f 9 J I spreyt, end.' wat op aerd' is hebt I' J J «l~l ^ 1^ - - al-leen b * j> r^7 i J-^Ü meer kont ma-ken stil - le, end' al - les H? r'T^rj ji i j j j -m doet naer u - wen lie-ven wil-le. Wij i slaen het oog tot U om - hoog, die ohs_ in ancxst en noot_ ver - los-sen komt tot ^ r fff f i ^ p ^ i al - Ier stont,jae selfs oock van den doot. Geluckig vaderland (1591) Uit Valerius' Gedenck-Clanck 1. Ge - lu - ckig is het land, dat 2. Ge - danckt moet sijn_ de Heer, de 1. God den Heer be - schermt. Als 2. God die een - wig leeft! Dat r i,J r < r 1. daer met moord en brand de vij-and ront - om 2. Hij ons tZijn-der eer dees o - ver-win-ning ^^ ^^ m—*——m e,T * 1. swermt, end' dat men meent hij sal 'tschier 2. geeft, wat won-der heeft de kracht des Ür rr f r r > ■H'r J r V i 1. o - ver-win-nen al, dat dan, dat dan, dat 2. Hee-ren al ge-wracht! O Heer, o Heer, o ^ f r —Lr r O ^ i ^ 1. dan hij selfs komt tot den val. 2. Heer, hoe groot is n - we macht. Wilt heden nu treden (1597) Uit Valerius' Gedenck-Clanck J I P J IJ. ^ ^ 1. Wilt he - den nu tre . den voor 2. Bid, wa - ket end' ma - ket dat $J^_J> j I J j J [ J. f ^=1 1. God— den Hee - re, Hem bo - Yen - al 2. gin— be - ko - ring end' 'tqua - de met 4H f i' r i i"s^r-N-±=i 1. lo - ven van her - - ten seer, end 2.scha - de toch niet en valt. U 1 r' - 1 - I I 1. ma - - ken groot sijns lie - ven nae-mens 2. vroom - heyt brengt de vij - and tot ver - r~nz_A (, J» I 1. ee - re, die daer nn on - sen 2. sto - ring, al waer sijn rijck noch '» O' J I 1 J ~I 1. vij - - ant slaet ter ... neer. 2. eens soo sterck be - - - walt. d' Hollander end' de Zeeuw (1616) Uit Valerius' Gedenck-Clanck i ^7-^^ iJ- J> J r i 1.Waer dat men sieh al keerd of wend end 2. Het drijft haer al - les op de hand hoe trr r r ir j ij. j,j jë 1.waer men loopt of staet,waer dat menreyst of 2. me - nig schip en schuyt be - seilt - er wel dat l J. J> J r i»r r r pir ir i 1. rotst of rend, end waer men he - nen gaet, daar 2. soe - te Land, of tijd' van hier oock uyt? Wat 4-^ c tr T~T^p J 1. vint men 'tsij oock op wat ree d'Hol - 2.vaert - er me - nig of en an? Wat_ 4 r p J H >}■ J i r J r Q i 1. lan - der end' de Zeeuw: Sij loo - pen door de_ 2.komt haer al niet voor? Daer met'shaer han - del IJ J J & iJ j J ij mi l.woes-te zee als door het bdsch de Leeuw. 2- drij-ven dan de_ hee - le We - relt door. Merck toch, hoe sterck (1622) Uit Valerius' Gedenck-Clanck J tji J)~3 J'J\I J J> J> J Merck toch, hoe sterck nu in 'twerck sich al steld, ^ J J. J>T~,ji J'lr- p JT]^r7rT= die tal-lentij soo ons vrij-heyt heeft_be-stre-den. 4* j tji x~r ji j' i J j' Siet hoe hij slaeft,graeft en draeft met ge-weld, ^ J M J 7i-irrr p om on-se goet en ons bloet en on - se ste-den. 4V' P J' J'lJ ') IÜÉ? f Hoor de Spaensche trommels slaen! Hoor_Ma-raens trom- ^'cÉörr 'rTJ- >iJ 0^ pet - ten! Siet hoekomt hij trecken aan Ber-gentebe- ^-'»rr?irr l J' r IJ.^^ set - - ten. Berg op Zoom, hout u vroom, j- ^ J O \ J'M Kameraden! (Wijze: Uit Valerius' Gedenck-Clanck) Woorden van F. C. > J» ' J j , J '■ i 1. Met de N. S B. wij gaan 2. Drei - gen zorg en nood, tot den 3. Neen, geen wa - pen-ge-weld brengt in't 4^t~j j i r Jl p p—UL_pj 1. mee, ka-me-ra-den, fier ploegt ons schip de vol - le 2- dood, ka-me-ra-den, trouw aan het eens ge-ge-ven 3. veld, ka-me-ra-den, neen,draagt ons hoog be-gin-sel f r ï $ j) i J 1. zee. Steekt een storm-wind op, vlag in 2. woord. Blij - ven 'tal - len tijd wij be - 3. uit. Buk-ken won - der dwang, in 'tge - r j. ji j j i r J; $ p l p pi 1. top, ka-me-ra-den, hel - der het hoofd, de han-den 2. reid, ka-me-ra-den, dreunt on - ze zang van Zuid tot 3. vang,ka-me-ra-den, dan nog, ook dan nog klin-ke't ft1 r ' m i r r r ^ i 1. ree. ) 2. Noord: > 1-3.Wie met Mus-sert vaart, die is 3. luid: ; j j wel be-waard, want die vecht voor Neer-lands roem en ¥J p F r—f- Ir * Ü eer. keert be - hou - den weer. Eén is'tvolk van Nederland Frederik Christoffel Frederik Christoffel . . Met groote geestdrift J u i j n 1. Eén is tvolk van Ne - der - land. 2. Bén is 'tvolk van Ne - der - land. 3. Eén is 'tvolk van Ne - der - land. J. J> J- JHJ» ^ f MJ. J) J- 1. Wie daar wroet in don-kre mijn, wie daar woont langs 2. Hier zaagt geal-len 't le-vens-licht, hier is't,waar geuw 3. Wee hem, die ver-deeld-heid zaait en met val-sche ^ J- Jlr i 'nJ- J|^TJ J * I 1. Maas en Rijn, aan de knst, int nij-ver Twent, 2. taak ver-richt, sa-menheht ge één ver-leên, 3. leu-zen paait, die, ver-blind door ei - gen waan, J)J- J'IJ |,J j LLi^J' J "31 1. Fries en Gro-nin - ger en Drent. Hoog-ge-plaats-ten, 2. naar ée'n toe-komst spoedt ge heen. Eénzijt gij in 3. aan zet-tot ver-keer-de daan. Wie het hei-ligst ^ ft r J i f r —r ^ z- 1. klei - ne lui - den, uit het Noor - den, 2. vreugd en leed en zoudt geel - kan - ders 3. aan durft ran - den wacht de straf uit J J r J i1*^1* r 1. uit het Zui-den, Ee'n is tvolk van Ne-der-land. 2. vij. and hee-ten. Eén is tvolk van Ne-der-land. 3. on-ze han-den. Eén is tvolk van Ne-der-land. 2. Hier zaagt geal-len 'tle-vens-licht, hier is't,waar geuw 3. Wee hem, die ver-deeld-heid zaait en met val-sche Hoog-ge-plaats-ten, Eén zijt gij in Wie het hei-ligst ^ ^-~ft~ r J i f r f ^ Wilt ge Nederlander zijn? Frederik Christoffel Frederik Christoffel WUt ge Ne - der^lan-der zijn, wilt ge vrij zijn, ^ 2. Zou-den 'tNe-der - lan-ders zijn, die ver-tre-den 3. Wilt ge Ne-der - lan-der zijn, leert dan vrij zijn, r p p t"1" j" ji 1. kloek en fier zijn? Laat geen vreem - de 2. wet en ze - den, die, in ij - die 3. kloek en fier zijn! Breekt de ban - den, ^1 rem - men^ ^ hoort, ^r lui - den 2. waan ge - van - gen, spot - ten met ons 3. die u bin - den, tracht in a u - 4. nieu - we stemmen,tmach-tig lied der een-heid klinkt, 2. diepst ver-lan-gen, duis - tre vol-gers van ge-dacht' 8. zelf te vin-den,streeft uit'tduis-ter naar het licht, p* P p f |J' p f TjT' p ft Jf 1. tot het heel ons volk door-dringt: Broe-ders van e'én 2. uit denvreem-de hier ge - bracht?Neen, zij do - len 8. werkt,den blik om-hoog ge - richt. Broe-ders van één ^1. vu - der- land, reikt e^T^ kaar de ^hand. 2. een-zaam rond op den Diet-schen grond. 8. va - der- land, reikt el - kaar de hand. Vereenigt u, gij allen! Frederik Christoffel Frederik Christoffel 1. Wij le - den van de N. S. B. staan 2. Gij wer-kers in uw blau - we kiel met 8. Gij boe-ren, die met noes - te vlijt uw 4. Al gij, die met be - zwaard ge-moed 'tsec- 4** p p P '' p lii^~Jnrir1 1. pal voor volk en land. Wie met ons op ten 2. oo - gen stil en klaar, vondt gij uw gou-den 3.sehaam-le be - te wint, en moei- te-vol en 4- ta - risch drij-ven ziet, waar ie - der aan zich ffi-r■" ^Ji' * j> j>1 j "*p 1. strijd wil gaan reik' ons de broe-der-hand.) 2. toe-komst niet en wacht al me - nig jaar.(|-4yer_ 3. zor-gen-vol den nieu-wen dag be - gint.l 4. zei-ven denkt en aan den an-der niet./ I'» J>, Ji J' v p—I ee - nigt u, gij al - len, met I"11 p &J*P p | J' J' v IP'_p_jLJLl on-ze dui - zend - tal-lenl Voor ko - nin-gin en I** p~ pê ij), in-1'- i if *1 va - der-land, hou zee, hou zee, hou zee! Ontwaakt! Frederik Christoffel Frederik Christoffel ÉNiet te vlug, met vuur M ■ i li- ■ i 1. Ont - - waakt, ont - - waakt! 2. Ont - - waakt, ont - - waakt! f f M ' ]'■ J'-j—i 1. Ne - der - land een nieu - we geest 2. Ne - der - land een nieu - we zon, ^ ff ^ J J Jl 7 ^ 1. is in ons ge - bo - - ren, 2. hoog, be- straalt ons le - - ven, $ J j J j> J' 1J'- J' J' J, J jJ 1. Hoop-vol zien wij een blij-de mor-gen glo-ren. 2. Moe-dig wil - len w'een-drach-tig voorwaarts stre-ven. p J J>. i' J i' f' i J Hf 1. Komt, broe-ders al - len trekt mee ten strij-de. 2. Komt, broe-ders al - len trekt mee ten strij-de. 1. Hier is uw plaats, aan on - ze zij - de. 2. Hier is uw plaats, aan on - ze zij - de. l p p p v ff r r J' '■ 'i im 1. Mach-tig klink' uw zang in on - ze ko - ren. 2. Op, voor volk en land u - zelf ge - ge - ven. Ter zege uit de „Zware Kroon" René de Clercq Willem Lievaert ^ J, 1 J j J ^ ^ 1. Zoo - lang 'tge-voel van kracht is, geest- 2. Spreek Vlaemsch en 'kben uw broe - der, te— 3. O lied, mijn gloed-ver - vul - de, sla_ 1. drif- tig uw ge - dacht is, ruim goed zijn in uw 2.kwa-der uur te goe-der, in deed - le taal van 3. da-den uit wie duld-de, wees el - ken moed een 1.macht is, mijn dap-per lied, klink uit. Dat 2. moe - der blijf ik uw trouw- ste tolk. Wie 3. hul - de en el-ken eisch een vorm. Kuk 1. al die dur - vend wil-len, het zeg-gen, zin - gen, 2. ook ver-vreemd',ver - bas-ter, zijn land en lands-taal 3.vóór het heir der man-nen int rijk der volks - ti- ^1. gil - ^en; ^ ^et hart leeft van "^w^ 2. las - ter, ik hecht meaan u te 3. ran - nen; laat leeu - wen - va - nen tril - len, ~ als 'toor van ge - ^luidT ^ ^ 2. vas - ter, en hef u hoog, mijn volk! 3. span-nen ge - lijk aw kracht in storm. Volkslied Willem Lievaert Willem Lievaert . , Niet te langzaam. g ^ T 1'^ J 1 rJ J I J J 1 J j 1. U bie - den weon - ze hul - de aan, vor - 2. U bie - den wij ons har - te aan, vor - 3. U bie - den weon - ze han. den aan, vor - f i i U-^tr-r J-J IJ Ji 1. stin van Ne - der - land. Gij die in 2. stin van Ne - der - land. Waar heen het 3. stin van Ne - der - land. Wij_ wil ^ len 4^ j W-' t ir j éhf rir-1-1 1. kom-mer-vol - Ie da-gen ons al - Ier zorg hebt 2. lot ons ook moog'zen-den naar u zal on - ze 3. aan uw zij ons scha-ren, uw waeh-ters, drei-gen l'l J 1. mee - ge - dra - gen, ons wijd- de gansch uw le - ven, 2. blik zich wen-den. Zijn wij na - bij of ver - re, 3. er ge - va - ren. Wij wil-len voor u lij - den, J lp J iJ J i'J «I l* * p- 1. uw lief-de_ons hebt ge - ge - ven, en 2. steeds zal een hel-dre ster-re, deO- 3. wij wil - len voor u strij-den, en jh r li' i? ' li 1. fier uw ko - nin - klij - ken weg blijft gaan. 2. ran - je - ster aan on - zen he - mei staan. 3. hou-den hoog om-hoog dO - ran - je - vaan. Strijdlied George Kettmann Willem Lievaert g | In marschmaat W -i i-h-J) i- ^ ^ ^ — 1. Hoort gij die al te lang bleef sla - pen, hoe 2. Trekt op wie nog in hoofd en schou-ders den 3. Trekt op greot volk der Ne - der - lan . den, op - j. L-J) J» J-'- ^ J ^ J) 1. 'tvolk in ster-ken voet-stap druiseht, nu 't om wat 2. vas - ten wil tot ar-beid heeft, trekt op gij 8. dat het dreu-nen van uw voet hem, die de 'jk *■ ' \? f '* !:*' * ^ * ■ * 1. recht is en rechtscha-pen, de vrij - e handbalt tot een 2. jeugd nu'twerk der ou-ders, u tvoor-rechtder vol-voe-ring 3. een-heid aan komt ran-den,toch eind-lij k dein-zen doet voor r" O j 1. vuist. Hoort gij de dui-zend die daar trekken, 2. geeft. tZijn wak-kre zo - nen uit wier oo - genver- 3. goed. Daar breektuit bloei-tijd de-zer ja - ren de ^'1' O" Pr- r ir O 1. gij,wien ver-deeld-heids gee - sel kwelt, 2. trou - wen op de toe - komst straalt 3. geest - drift als een voor-beeld baan, 'tge- «LiAjl' r~ t*1' ^ ~ . 1. het is de jeugd, die u komt wek - ken, tot 2. nu zij 'tver-raad nieit meer ge - doo - gen en 3. terg - de volk zal niet be - da - ren al - 1. dat zij hon- derd dui - zend le - den telt. 2. twist_ waar - bij de een-heid faalt. 3. eer de klok - ken wei-vaart slaan. Een Hollandsehe jongen George Haak Willem Lievaert J' I ' I' ,rj ■> ■ i * \ ^ 1. Een jon-gen hoort opt wa - ter thuis, een 2. Ben jon-gen hoort op't wa - ter thuis, een 3. Ben jon-gen hoort op't wa - ter thuis, een 1. jon - gen hoort op zee Daar 2. jon - gen hoort op zee Daar 3. jon - gen hoort op zee Daar 1. op den groo - ten wa - ter- plas, daar 2. bij het gie - ren van de wind, daar 3. wordt hij door den storm ge - staald, een ^ ^1. is <^n jon - g^n ^ in z^jn sas en^ 2. is het waar hij krach - ten vindt om 3. man die nim - mer deinst of faalt, voor ^ zingt "ïüj spoe - dig ^ mee: ^ ^ 2. straks te zijn op zee: een— 8. „top en ta - kei" ree: een— ^ 1. storm - lied van de zee 2. man die telt voor twee.__— * 3. fer - me vent op zee N. S. B. Strijdlied Emil Wegelin Kees de Gooier *11 Rustig en vast Marschtempo 1.Yoor- uit ka - me - ra - den, laat 2. Wij voe-ren den strijduit een 3. Wij wil- len geen par - le - men- 1. klin-ken ons lied, voor- uit, houdt geen oo - gen-blik 2. mach-ti - gen drang naar heil voor ons volk en ons 3. ta - ri - er strijd, geen klas - se-strijd,hoe ook ge- ^ 1^ halt; ^ ^ ^ \fe - ten welk doel in het ^ 2. land, ver - foei - en ge-mak-zucht en 3. tint, geen geest van ver-deeld-heid, doch J { II I I l'ill 1 |' I 1. naas-te ver-schiet voor ons te ver- o - ve - ren 2. ei - gen-be-lang en strij-den ver-eend hand in 3. wer-ken, ver-blijd voor een-heid, die heel ons volk 0 tf i Langzamer maar vastberaden _ ^ valt ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ 2. hand. > 1-3. Den lei - der ge-volgd op het 3. bindt.) 11 »J|' 111 '' moei- lij - ke pad, ver-spreid ons be-gin-sel in dorp en in stad, dan groeit on-ver-woest-baar de S. B. ^Voor-uit ka-!^ra-den, ^>u ^ zee! ^ Jongens van Nederland FASCISTISCH - MARSCHLIED Coert. P. Smit S. v. d. Burg 0 ft. i[ r 1 -JlL^=d—:^ 1. Jon - gens van 2. Jon-gens van ■> 1. dui - - zen - den krach - tig mar - 2. Ie - - vens - kracht straalt uit hun f j ir f tg j' 'j> jh 1. chee-ren? Zie je hun blij-heid, en merk je hun 2. oo - gen? Zie je die al - len be - zie-len-de a tJ ' i • ' i X-, $ * > j>if f f j y f ^I 1. lach?_ Dat zijn de jon-gens,die voor't va-der-land 2. gloed? Dat zijn de jon-gens,die de laks-heid ver - tP' I J ■ Ji 1. strij - . den, Door - dron - gen van 2. ach - - ten, Ver - lan - gend naar iüL' r-rr^1 1. plicht, in be - sef van hun 2. daad, in be - sef van hun iip fTpp 2 kracht'j 1-2.Dat zijn de troe - pen 'der jon-ge Fa- |,¥ r J' W' j>. h i J' J' r seis - ten, dat is de jeugd waar-op Ne-der-land -|¥ I? 1$ m 1 wacht! Dat zijn de troe - pen der jon-ge Fa- .Mij J' J' r (t- p l seis - ten, dat is de jeugd waar-op Ne-der-land J _ J' V j 'II ■ 3 - I - I ^ wacht! N. E.N.A.S.U.