ESTELLA SCHÖNBERG AOOOUNTANT EN LEERARE8 BOEKHOUDEN N ■ ■ ADMINISTRATIE EN HANDELSKENNIS VOOR VROUWEN WAT ELKE ONTWIKKELDE VROUW DIENT TE WETEN VAN BOEKHOUDEN EN HET:: GEEN ERMEE IN VERBAND STAAT :: UITQEQEVEN TE ROTTERDAM BIJ W. L. & J. SRU88E ADMINISTRATIE en HANDELSKENNIS VOOR VROUWEN ADMINISTRATIE en HANDELSKENNIS VOOR VROUWEN. WAT ELKE ONTWIKKELDE VROUW DIENT TE WETEN VAN BOEKHOUDEN EN HETGEEN ERMEE IN VERBAND STAAT, MET VERSCHILLENDE MODELLEN TOEGELICHT DOOR estella schönberg ACCOUNTANT EN LEERARES TE AMSTERDAM Liebc und Lust zum Ding Macht alle Mülie und Arbeit gering. ROTTERDAM — 1908 — W. L. & J. BRUSSE. T r i r INHOUD. Bladz. Voorwoord. Brief No. 1. Noodzakelijkheid van het begrip van administratie 1—2 2. Begrip van het Zuiver Vermogen . 2—4 3. „ „ Inventaris en Balans . 4—6 4. „ „ Winst en Verlies. . . 6—9 5. Kasboek; Afsluiting van een rekening 9—12 6. Debet en Credit; Grootboek; Nota. 13—16 7. Kwitantie; Kwitantiezegel; Postkwi- tantie; Cheque; Postwissel; Kassier 16—21 „ „ 8. Memoriaal; Journaal 21—25 9. Huishoudboek; Huish. Maandstaat. 26—30 „ 10. Staat van algemeene uitgaven; Begrooting 30—33 „ „ 11. Hoofdpunten Belasting 33—35 „ „12. Verzekering; Premie; Polis; Branden Levensverzekering; Hypotheek. 35—39 „ 13. Hoofdpunten Effecten; Vennootschappen ; Vennootschap onder een firma; Commanditaire Vennootschap . . 40—43 „ „14. Naamlooze vennootschap; Aandeelen; Papier aan toonder of op naam; Dividendbewijs; Talon 43—47 „ 15. Obligaties; Coupons; Pandbrieven; Loten; Inschrijvingen en Certificaten N.W. S 47—50 „ 16. Nominale en contante waarde van effecten; Koers; Prolongatie; Coöperatieve vereeniging; Handelingen voor gemeene rekening .... 50—52 VI Brief No. 17. Ingaande Inventaris en Balans; Metno- riaalopgaven ter uitwerking . . . 53—59 „18. Uitwerking in Journaal en Grootboek; Afsluiting van de grootboek-rekeningen 59—64 „ „ 19. Uitwerking in Kasboek; Tweede Inventaris met winstberekening; Afsluiting van de kapitaalsrekening; Tweede Balans 65—70 „ 20. Faillissement; Rechter-commissaris; Curator; Gevolgen der faillietverklaring; Preferente en concurrente crediteuren; Schuldvergelijking of compensatie; Verificatievergadering 70—74 „ „ 21. Accoord; Homologatie van liet accoord; Uitdeelingslijst; Einde van het faillissement; Surséance van betaling; Voorloopige en definitieve surséance; Einde van de surséance 74—76 „ 22. Trust; Kartel; Syndicaat .... 77—80 „ 23. Makelaar; Commissionair; Courtage. 80—82 „ 24. Munt; Penning; Standaardmetaal; Standaardgeld; Teekengeld; Kleingeld ; Munten in Nederland; Duitschland, Engeland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Oostenrijk, Scandinavië, Rusland,N. Amerika,metaanduiding der waarde in holl. geld .... 83—87 „ 25. Wissel; Trekker, betrokkene, nemer; Endossement; Acceptatie; Gedomicilieerde wissel; Nominale en contante waarde; Disconteeren en verdisconteeren ; Promesse; Wisselzegel. 87—91 „ 26. Accreditief of credietbrief;Reiscredietbrieven voor bepaalde landen; Algemeene reiscredietbrieven; Reiswissels 91—94 REGISTER DER MODELLEN. Pag. Nota 15 Kwitantie 17 Cheque 17 Postwissel 19 Talon met dividend bewijs 47 Talon met coupon 47 Wissel 89 Promesse 91 1 VOORWOORD. Het boekje dat hier zijn intrede in de wereld doet, maakt niet de pretentie, een volledig leerboek te zijn. De schrijfster is niet voor haar bureau gaan zitten peinzen, om nu eens een heel bizonder, buitengewoon leerzaam boek samen te stellen, neen, niets dan het toeval is eigenlijk de aanleidende oorzaak geweest, dat deze bladen, die oorspronkelijk een andere bestemming hadden, in druk zijn verschenen. Herhaalde malen is mij door eenige mijner vrouwelijke kennissen om inlichting verzocht aangaande verschillende tot mijn vak behoorende onderwerpen; totdat ten slotte een van haar mij de vraag stelde, waarom ik niet die brieven, welke oorspronkelijk vooreen klein aantal mijner bekenden bestemd waren, liet drukken, om ze zoodoende onder het oog te brengen van veel andere belangstellenden. En dit is nu gebeurd. Om het verband van het geheel te bevorderen, zijn de brieven gerangschikt niet naar de datums, maar naar hun inhoud, en om niet telkens in herhaling te vervallen, heb ik de aanspreking en de onderteekening weggelaten. Ook zijn weggelaten de antwoorden op vragen, welke betrekking hadden op hetgeen in het eerste gedeelte reeds behandeld is. Dat men in dit kleine bestek niet verwachte een systematisch gerangschikt leerboek, dat volgens een bepaalde, zoo streng mogelijk volgehouden theorie, alle onderdeelen van het boekhouden wil verklaren. Het heeft alleen ten doel, degenen die van het boekhouden in het geheel geen of slechts zeer weinig idee hebben, op de hoogte te brengen van de grondbeginselen, en haar zoo mogelijk de liefhebberij tot verder studeeren bij te brengen. Ziehier de wordingsgeschiedenis van het boekje, dat hoopt op een X gunstige ontvangst vooral van de zijde der dames, te wier behoeve het is geschreven, en die naar ik hoop, zullen gaan inzien, dat HET BOEKHOUDEN EN WAT ER MEE IN VERHAND STAAT, volstrekt niet zoo droog en vervelend is, als sommigen denken. Van verschillende bevoegde zijden heb ik bewijzen van belangstelling en goedkeuring ondervonden, zoowel wat betreft het doel als den inhoud van dit werkje; o.a. van mevrouw W. C. Boissevain, Directrice der middelbare school voor meisjes, Heerengracht, alhier, die het voor de hoogste klasse harer inrichting als leerboek geschikt acht. AMSTERDAM, Voorjaar 1908. E. SCH. Ik ontving je vriendelijk briefje van Dinsdag en het verheugt , mij, eruit te kunnen opmaken, dat je stemming, hoewel natuurlijk bij een dergelijk plotseling verlies niet rooskleurig, toch eenigszins gekalmeerd is en je weer lust begint te voelen, je met de dagelijksche bezigheden te bemoeien. Zelfs geloof ik, dat het idee, waarover je me schreef, in alle opzichten nuttig en goed voor je zou wezen. Het zal een uitstekende afleiding voor je zijn, en zonder twijfel zullen de gewenschte resultaten niet uitblijven. Zeer zeker herinner ik mij, dat je voor je trouwen er over gesproken had, boekhoudles bij mij te komen nemen. Door je kort daarop volgend engagement en huwelijk is er toen van die plannen niets gekomen en — nu je door de tegenwoordige ongelukkige omstandigheden er toe aangewezen bent, je niet alleen met het bestuur van je huishouding te bemoeien, maar ook met het geldelijke beheer, 'tgeen je vroeger je echtgenoot overliet, — ja, nu spijt 't je, dat je indertijd geen gevolg aan je voornemen hebt kunnen geven. Wees volstrekt niet bang, dat je, zooals je schreef, er te oud voor bent. Een vrouw van nog geen dertig jaar, met gezond verstand, te oud om de beginselen van het boekhouden te leeren? Weet je wel, dat Karei de Groote veertig jaar was, toen hij nog lezen is gaan leeren? Het spreekt vanzelf, dat men voor elke studie ijver en hersens noodig heeft, maar met goeden wil bereikt men veel; en we zullen eens zien, of niet na verloop van eenige maanden je familie zal moeten toegeven, dat er ook vrouwen zijn met eigen, vasten wil en doorzettingsvermogen. Jammer is het, dat de studie van het boekhouden nog niet genoeg algemeen erkend wordt als te behooren tot de opvoeding der vrouw. 1 Dc kennis van het boekhouden kweekt bij het jonge meisje den zin tot orde en vlijt en leert haar de waarde van het geld kennen; deugden, die naar mijn oordeel niet aan een bepaalden rang ot stand gebonden zijn, en die ten goede komen zoowel aan de jonge vrouw zelve als aan haar omgeving. Ik ken jonge huishoudens, waar het dienstmeisje meer administratief idee heeft dan mevrouw; waar als het meisje 's avonds met haar afrekenleitje komt, zij van mevrouw ten antwoord krijgt: „O ja, dank je, leg het geld maar neer, dat zal wel in orde zijn, ik heb nu geen zin, om dat allemaal na te gaan." Het behoeft niet gezegd te worden, dat in die huishoudeus langzamerhand het dagelijksche afrekenen met het meisje veel te wenschen overlaat en de gevolgtrekking is niet moeielijk te maken, dat in die gezinnen de ordelijkheid en netheid ook in andere zaken na heel korten tijd aan het verminderen is. Maar om nu op ons eigenlijke onderwerp terug te komen. Ik beloof je, dat ik zooveel mijn tijd het toelaat, je behulpzaam wil wezen, opdat je zoo spoedig mogelijk in staat zult zijn, zelve je zaken te beheeren. Mochten zich bizondere gevallen voordoen, waarin je mijn voorlichting noodig hebt, schrijf 't me dan en ik zal mijn best doen, het je duidelijk te maken. Dit voor heden. Over eenige dagen hoop ik onzen cursus te kunnen beginnen. II. Ziezoo, nu zullen we met onze lessen beginnen. Ik zal trachten, zooveel mogelijk het droge zakelijke te vermijden en met eenige voorbeelden uit onze eigen omgeving je de noodige grond-ideeën bij te brengen. In 't algemeen hebben we onder Boekhouden te verstaan, het aanteekenen van alles, wat een verandering brengt in de grootte of de samenstelling van ons vermogen. Wat hebben we nu te verstaan onder ons vermogen? Stel je eens voor, dat je linnenkast met inhoud je geheele bezit uitmaakt. Laten we de waarde van de kast taxeeren op f 100,—, en de gezamenlijke waarde van het linnengoed op ƒ 400,—. Nu begrijp je gemakkelijk, dat de waarde van je vermogen ƒ 500,— bedraagt. Stel je voor, dat je behalve linnenkast en linnengoed ook nog in contanten ƒ 200,— bezit. Het totaal van je vermogen bedraagt dus ƒ 100, f ƒ 400, }- ƒ 200,— =/700,—. Gesteld nog eens, dat je een linnenkast bezit ter waarde van ƒ 100,—, linnengoed ter waarde van ƒ 400,—, dan bedragen je bezittingen samen ƒ 500,— ; maar dat er zich in de kast een dozijn servetten bevindt, ter waarde van ƒ 10,—, die je pas de vorige week gekocht hebt en nog niet betaald. Dan vormt die ƒ 10,— een schuld aan je leverancier. Je moogt in dat geval niet zeggen, dat je zuiver bezit/500,— bedraagt, maar moet het verminderen met die ƒ 10,—schuld; zoodat in genoemd geval je netto-bezit-cijfer bedraagt ƒ 500. ƒ 10,— = ƒ 490,—. Je kunt nu zonder moeite zelve antwoord geven op de vraag: Hoe groot is het zuiver-bezit-cijfer van koopman of particulier? Dat antwoord luidt: De som van alle bezittingen verminderd met de som van alle schulden wijst het zuiver-bezit-cijfer aan. ' ) En nu nog even een voorbeeld van verandering, 1°. in de grootte, 2ft. in de samenstelling van het vermogen. Stei, dat je geheele bezit bestaat uit ƒ 200,— contanten, en dat je een bedelaar, wien je een halve-stuiversstuk denkt te geven, per ongeluk een tien-guldenstukje cadeau doet. *) Wat wc in boekhoudcrstaal noemen: Het kapitaal van koopman of particulier. Voor den bedelaar zou liet ongetwijfeld een buitenkansje wezen, maar voor jou zou het, behalve een les, om geen goudstukjes los in de portemonnaie te hebben, heel zeker en beslist een vermindering zijn in de grootte vanjezuiverbezit-cijfer; ik geloof niet, "dat zoo iets opheldering behoeft. Ten slotte nog een voorbeeld van verandering in de samenstelling van je vermogen. Gesteld, dat de inhoud van je linnenkast een waarde heeft van ƒ 400,— en dat de waschinrichting, aan wie de verzorging van je huishoudgoed is toevertrouwd, een tafeilaken, ter "waarde van ƒ 6,—, na herhaalde pogingen niet terecht kan brengen en je ten laatste de ƒ 6,— in geld restitueert. Nu is de waarde van je huishoudgoed met ƒ 6,— verminderd, maar het geld, dat je in kas hebt, met ƒ 6,— vermeerderd, terwijl dus je totaal bezit-cijfer onveranderd is gebleven. Als je nu het bovenstaande gelezen hebt, zul je misschien denken: „Wat zijn dat nu voor wijsheden! Is dat nu boekhouden?" Neen, dat is geen boekhouden en buitengewone wijsheid is het ook niet, maar indien je alles goed begrepen hebt en in je opgenomen, dan heb je toch al vast een eersten stap op den goeden weg gedaan. Den tweeden stap een volgenden keer! III. In den vorigen brief heb ik je duidelijk gemaakt, dat het vermogen kan bestaan uit verschillende deelen. We hebben o. a. het volgende voorbeeld gesteld: Bezittingen: Linnenkast, waarde ... ƒ 100,— Linnengoed, waarde . . „ 400,— Totaal . . ƒ 500,— ƒ 500 — Schulden: Onbetaalde rekening van leverancier ƒ 10,— ZUIVER-bezit-cijfer ƒ 490,— Nu wil ik je meteen vertellen, dat een dergelijk staatje, gelijk je hierboven ziet, — hoewel in zeer primitieven toestand, — is hetgeen in de praktijk genoemd wordt: een Inventaris. Een Inventaris beteekent een staat of lijst van al het aanwezige, dus van alle bezittingen en van alle schulden, die op een zeker tijdstip de gegevens verschaffen, om daaruit het zuiver- bezit-cijfer te kunnen vaststellen. Het doel van den Inventaris is tweeledig: Hij moet aangeven: le welke onderdeelen tot het vermogen behooren, 2e hoe groot het vermogen is. De vorm, waarin bovenstaand lijstje gesteld is, heet: staffelvorm (afgeleid uit het Duitsche woord stufen) dus trapsgewijze. Het is een vorm, die in het gewone leven ook dikwijls wordt toegepast, zonder dat men soms den naam ervan weet. Maar hetzelfde lijstje kan ook in een anderen vorm gesteld worden. Als je even goed kijkt, zul je zien, dat het den vorm heeft van een gewone aftreksom. De bezittingen n.1. vormen het aftrektal, de schulden den aftrekker en het verschil (of saldo, zooals het gewoonlijk genoemd wordt) wijst het zuiver-bezit-cijfer aan; en ik vertrouw, dat je van je vroegere rekenlessen nog wel zooveel onthouden hebt, om te weten, dat de som van aftrekker en verschil even groot moet zijn als het aftrektal. Aftrektal { — Aftrekker ) verschil \ Bezittingen J — Schulden / zuiver-bezit-cijfer \ Wanneer ik nu het inventaris-lijstje van vorm doe veranderen, kan ik het ook zóó opzetten. Bezittingen. Schulden+zuiver-bezitcijfer. Linnenkast .... ƒ 100 — Te betalen aan leve- ƒ 10 — Linnengoed 400 — rancier .... Zuiver-bezitcijfer . . 490 — ƒ 500 — ƒ 500 — Met deze vormverandering hebben we den Inventaris veranderd in Balans. De beteekenis van den naam Balans is licht te begrijpen. De naam beteekent Evenwicht en duidt dus aan, dat er evenwicht in de bedoelde lijst moet zijn, of met andere woorden, dat de telling aan beide kanten gelijk moet zijn. En dat hebben we al zooeven vastgesteld, daar we gezien hebben, dat noodzakelijk de som van de bezittingen aan den eenen kant, gelijk moet zijn aan de som van de schulden -j- het zuiver-bezitcijfer aan den anderen kant. Deze vorm heet scontro-vorm en wordt in veel gevallen toegepast. Scontro beteekent: tegenover-elkaar-liggend, dus de boeking op een linker- en rechterbladzijde. Een in tweeën verdeeld blad papier, met een linker- en een rechterhelft voor de aanteekeningen, noemt men Rekening. Den scontro-vorm kan men ook rekening-vorm noemen. We hebben dus gezien, dat Inventaris en Balans in wezen gelijk zijn, maar dat ze alleen in vorm verschillen. IV. Begin vandaag eens niet direct met dezen brief te lezen, maar neem nog eens den vorigen erbij, en laten we dan even naar ons aftreksommetje terugkeeren. Wordt het aftrektal grooter en blijft de aftrekker gelijk, dan zal ook liet verschil grooter worden. Met andere woorden: Wordt de totaalwaarde der bezittingen grooter en blijft de totaalwaarde der schulden gelijk, dan zal ook het zuiverbezit-cijfer grooter worden. Vergrooting van het zuiver-bezit-cijfer is wat men in de praktijk noemt: winst. Men zegt dan, de winst vergroot het kapitaal. Bovengenoemd resultaat zou men natuurlijk ook verkrijgen, indien het aftrektal gelijk blijft en de aftrekker kleiner wordt. Met andere woorden: Indien de totaalwaarde der bezittingen gelijk blijft en de totaalwaarde der schulden kleiner wordt. B.v. De Balans op 1 Januari 1904 wijst het volgende aan: Diverse Bezittingen . f 1000 — Diverse schulden . f 200 — Zuiver-bezit-cijfer . „ 800 - /' ïöööfc : f _ 1000 De Balans op 1 Januari 1905 wijst het volgende aan: Diverse Bezittingen . f 1200 — Diverse schulden . ƒ 200 — Zuiver-bezit-cijfer . „ 1000 — f 1200: — V 1200 - Vergelijken we de beide zuiver-bezit-cijfers op de twee balansen, dan zien wc, dat in den loop van het jaar het zuiverbezit-cijfer met ƒ 200,— is vergroot, m. a. w. dat er ƒ 200,— winst is gemaakt. Wordt het aftrektal kleiner en blijft de aftrekker gelijk, dan zal ook het verschil kleiner worden. Met andere woorden: Wordt de totaalwaarde der bezittingen kleiner en blijft de totaalwaarde der schulden gelijk, dan zal het zuiver-bezitcijfer kleiner worden. Verkleining van het zuiver-bezit-cijfer is, wat men in de praktijk verlies noemt. Men zegt dan: verlies verkleint het kapitaal. Bovengenoemd resultaat zou men ook verkrijgen, indien het aftrektal gelijk blijft en de aftrekker grooter wordt. Met andere woorden: indien de totaalwaarde der bezittingen gelijk blijft en de totaalwaarde der schulden grooter wordt. De Balans op 1 Januari 1904 wijst liet volgende aan: Diverse Bezittingen . / 2000 — Diverse schulden . ƒ 500 Zuiver-bezit-cijfer . . 1500 — yf 2000 - ||7 2000 - 11 : De Balans op 1 Januari 1905 wijst liet volgende aan: Diverse Bezittingen . ƒ 2000: - Diverse schulden . ƒ 600 — Zuiver-bezit-cijfer . „ 1400 — / 2°00 — ƒ 2000 — Vergelijken we de beide zuiver-bezit-cijfers op de twee balansen, dan zien we dat het eerste in den loop van het jaar ƒ100,— kleiner is geworden; m. a. w. dat er ƒ 100,— verlies geleden is. Natuurlijk kan zich ook bet geval voordoen, dat èn totaalwaarde der bezittingen èn totaalwaarde der schulden in den loop der periode zijn veranderd; maar altijd is de wijze van behandelen dezelfde en altijd wordt het zuiver-bezit-cijfer of kapitaal vergroot door winst en verkleind door verlies. Inventaris en Balans moeten volgens de wet eens per jaar gemaakt worden (binnen de eerste 6 maanden van elk boekjaar) en door den koopman eigenhandig onderteekend. Je begrijpt, dat in groote zaken het maken van den inven- taris, — die zooals we later zullen zien, alle details moet verschaffen, waaruit de balans in korteren vorm wordt samengesteld, — veel tijd en moeite vordert. En toch zijn er wel zaken, waar ten behoeve van 't overzicht en met 't oog op den omvang der handelszaak, meer dan eenmaal de balans wordt opgemaakt. In de praktijk dient men bij de vaststelling van het winst-oi' verliescijfer, door den handel ontstaan, er rekening mee te houden, of er in het tijdvak liggende tusschen de balans en de vorige, ook baten of schaden zijn geweest, buiten den handel om, b.v. schenkingen van of aan derden. Ook moet men denken om de gelden, die de koopman uit zijn zaak heeft getrokken voor zijn privé-uitgaven. V. Wc hebben dus gezien, dat we door het opmaken van Inventaris en Balans op gezette tijden een overzicht krijgen over den stand onzer zaken. Ook hebben we gezien, dat door 't vergelijken van de eindbedragen van twee opeenvolgende balansen, het winstof verliescijfer kan worden vastgesteld. Is het zuiver-bezitcijfer grooter geworden, dan is er winst gemaakt, is het kleiner geworden, dan is er verlies geleden. Het spreekt van zelf, dat het periodiek opmaken van zoo'n staat niet voldoende is, om ons een juist inzicht in onze zaken te geven, zelfs al zouden we er elke week of eiken dag een maken. Immers, wij zien wel de resultaten, maar niet, op welke wijze die resultaten verkregen zijn. Wij kunnen hieraan tegemoet komen, door ook in het tijdsverloop tusschen de beide balansen in, dagelijks aanteekening te houden van de veranderingen in onze bezittingen en schulden. De gemakkelijkste en 't meest voor de hand liggende controle is die over de geldmiddelen. Het boek, waarin alle vermeerderingen en verminderingen van den kasvoorraad worden aangeteekend, heet Kasboek. Het kasboek moet aanwijzen: le hoeveel geld in kas moet zijn, 2e van wie betalingen ontvangen en aan wie betalingen gedaan zijn en tot welk bedrag die hebben plaats gehad. Ook kan het kasboek aanwijzen, 3e waarvoor de betalingen gedaan zijn. Om te voldoen aan het eerste vereischte, moet in het kasboek in de eerste plaats genoteerd worden de aanwezige geldvoorraad en in de tweede plaats naar tijdsorde alle ontvangsten en uitgaven met vermelding van den datum. Om te voldoen aan het tweede vereischte, moet bij elke ontvangst en uitgaaf de naam vermeld worden van dengene die ons betaalt, of dengene aan wien wij betalen. Wil het kasboek ook aan het derde doel beantwoorden, dan kunnen we elke ontvangst en uitgaaf met een korte, maar duidelijke omschrijving verklaren. De inrichting van een kasboek kan op verschillende wijzen plaats vinden, maar is steeds hoogst eenvoudig. Elk blad moet verdeeld zijn in minstens 3 kolommen: le. voor den datum, 2e. „ den tekst, 3e. „ het bedrag. Een klein voorbeeld ter opheldering: 1906. Januari 1 Saldo op 1 Januari . . ƒ 100 — „ 2 Betaald 3/m salaris dienstmeisje ... „ 40 — / 60 — 6 Ontvangen voor 5 coupons a ƒ 15,— . .. 75 •— ƒ 135 — 7 Betaald rekening leverancier „ 55 — Saldo . . | ƒ 80 — Deze vorm (de staffelvorm) heeft het voordeel, dat we ten allen tijde door optelling en aftrekking kunnen zien, hoeveel geld er in kas moet zijn. Het voortdurend op- en aftellen kunnen we vermijden, door de geldkolom in tweeën te verdeelen en in de eerste de ontvangsten, in de tweede de uitgaven te noteeren. Door optelling van elke kolom en onderlinge vergelijking kunnen we toch ook gemakkelijk zien, hoeveel er in kas moet zijn. 1906. Januari 1 Saldo op 1 Januari f 100 — 2 Betaald 3/m salaris dienstmeisje f -40 6 Ontvangen voor 5 coupons a ƒ 15- 75 — 7 Betaald rekening leverancier . „55 — I 7 Saldo 80 - f 175 — f 175 — Om meer ruimte te winnen voor den tekst, kunnen we ook den naam der maand boven aan het blad zetten en in het datum-kolommetje alleen maar den dag invullen. Januari 1906. 1 Saldo op 1 Januari ƒ 100 — 2 Betaald 3/m salaris dienstmeisje ... f 40 — 6 Ontvangen voor 5 coupons a f 15,— . „ 75 — 7 Betaald rekening leverancier „55 — „ Saldo ; | ■ „ 80, — ƒ 175 — ƒ 175 - Nog veelvuldiger dan bovenstaande manieren wordt de volgende toegepast. We richten n.1. ons kasboek in als scontroboek, met één kant voor de vermeerdering van ons geld (ontvangsten) en één kant voor de verminderingen (uitgaven). Bovenstaande posten (boekingen) zullen dus als volgt in ons kaskoek komen. 1 Januari 1906. i ! | Saldo op 1 Januari ƒ 100 — 2 3/m salaris dienst6 5 coupons a ƒ 15,— „ 751— meisje. ... ƒ 50 — 7 Rekening leverancier 55 — 7 Saldo , „ 80 — !ƒ 175- j |7 1751— 8 Saldo op 8 Januari ƒ 80 Gewoonlijk openen we voor elke maand een nieuw blad in ons kasboek. Wat ik nu in ons voorbeeld gedaan heb op 7 Januari, n.1. liet saldo geplaatst onder de kleinste telling en daarna de beide gelijkgemaakte tellingen onder de ontvangsten en onder de uitgaven gezet, wordt meestal niet aan 't einde van elke week, maar aan 't einde van de maand gedaan, en het heet: Het afsluiten dhr kasrekening. Je zult bemerken, dat het precies hetzelfde is, wat we aan 't einde van het jaar gedaan hebben op de rekening Balans; en nu kun je ook begrijpen, dat het op alle rekeningen zoo gebeurt, welke in het boekhouden kunnen voorkomen. Het afsluiten van f.en rekening is dus: het gelijkmaken der tellingen aan den linker- en den rechterkant, door het saldo op te tellen bij de kleinste telling. Alweer het aftreksommetje, waarvan ik in 't begin heb gesproken. Bij het intreden der nieuwe boekingsperiode wordt de rekening weer geopend, door het saldo te plaatsen aan den kant, waar de telling vóór het afsluiten het grootste was, met vermelding van den datum. Hetgeen ik hieraan nog heb toe te voegen, wil ik bewaren tot den volgenden keer. VI. In aansluiting op mijn vorigen brief, waarin ik je het een en ander omtrent het kasboek meedeelde, wil ik je nog het volgende vertellen. Het is noodig, minstens éénmaal per week de kas op te maken. Daarmee wil ik zeggen: het kassaldo, dat volgens het kasboek moet aanwezig zijn, te vergelijken met het kasgeld, dat inderdaad in dc kas is. Blijkt het, dat er b.v. aan den uitgavenkant een grooter bedrag geboekt is dan aan den ontvangstenkant, dan is er zonder eenigen twijfel een of meer fouten gemaakt. Misschien hebben we vergeten, onder de ontvangsten het beginsaldo te vermelden, waardoor de ontvangsten-telling abusief te klein was; of wel, hebben we ook soms een ontvangst bij vergissing onder de uitgaven geplaatst? En zien we bij het natellen van den kasvoorraad, dat er teveel in kas is, dan mogen we niet redeneeren: „Nu, dat hindert niet; beter te veel dan te weinig in kas!" Weineen, teveel in kas hebben is heel zeker even foutief als te weinig. De geldvoorraad moet beslist op een cent uitkomen met hetgeen ons kasboek aanwijst. Ik heb je verteld, dat het netjes is, elke maand op een nieuw blad in het kasboek te beginnen en wel met het kassaldo, dat op den l«n van de maand aanwezig is. Het kan evenwel ook voorkomen, dat een van de beide kanten volgeschreven is vóór het einde der maand. In dat geval moet de open ruimte op den anderen kant afgesloten worden door een schuine streep, de beide geldkolommen opgeteld, en overgebracht naar het volgende blad, zonder eerst te zijn afgesloten met het saldo. Tot nu toe heb ik telkens gesproken over linker- en rechterkant van een rekening. In de praktijk is men gewoon, dit te noemen Debet- en CREDirkant en zoo zullen wij het dus in 't vervolg ook maar doen. In plaats van te zeggen: Bij vermeerdering van de bezitting kasgeld maken we een boeking op den linkerkant der kasrekening, kunnen we zeggen: debiteeren we de kasrekening. Bij vermindering van de bezitting kasgeld, crediteeren we de kasrekening. En aangezien het kasboek niet anders is dan een boek, dat alleen kasrekeningen bevat, kun je wel nagaan. — daar in het boekhouden alles op gelijken basis is gebouwd —, dat een boek, dat verschillende andere rekeningen bevat, op precies dezelfde manier behandeld wordt. Dat boek draagt den voornaam- klinkenden naam van Grootboek. Elke persoon, tot vvien we in geldelijke verhouding staan, van wien we dus geld te vorderen hebben (schuldenaar of debiteur) of die van ons geld te vorderen heeft, (schuldeischer of crediteur), krijgt in dat grootboek een eigen rekening. Zoo'n rekening draagt als hoofd den naam en de woonplaats van dengene, met wien we in betrekking staan en wordt gebruikt, om er alles op te boeken, wat een verandering brengt in onze verhouding tot dien persoon. Vermeerderen nu onze bezittingen, doordat we een vordering krijgen op A, dan debiteeren we de rekening van A. Neem b.v. eens aan, dat je een huis in eigendom hebt, verhuurd aan A en dat heden, 1 April, A de verschuldigde drie maanden huur a ƒ 300,— nog niet betaalt, maar je verzoekt, 14 dagen te wachten. Je krijgt nu een vordering op A, groot ƒ 300,— en boekt dit op den debetkant van zijn rekening aldus: Deb'. A. . . . Rotterdam. Cred'. 1906 April 1 3/m. verschenen huur. ... ƒ 300— Wij zullen de vrijheid nemen over bovenstaand bedrag den Iruien te beschikken. Verzoeke deze nota te bewaren om later te vergelijken met de kwitantie. We zullen verder aannemen, dat A. op den overeengekomen tijd zijn schuld betaalt. Op 15 April verminderen dus je bezittingen, doordat je vordering op A. verdwijnt. — Wel is waar, ontvang je die ƒ 300,— maar dat moet, zooals je weet, in het kasboek aangeteekend worden. Hoe moeten we die betaling nu op de rekening van A. aanteekenen? Eenvoudig, door zijn rekening te crediteeren, evenzoo als we de kasrekening crediteeren, als onze bezitting kas vermindert. De rekening van A. ziet er nu zóó uit: Deb'. A. . . . Rotterdam. Cred'. We zeggen nu, dat de rekening van A. is afgesloten, d.w.z. dat er geen saldo op zijn rekening is. Evenals onze bezittingen kunnen vermeerderen door 't krijgen van een vordering, zoo kunnen ook onze schulden vermeerderen, doordat een ander een vordering op ons krijgt. B.v. je koopt een hoed bij Liberty & Co. voor ƒ 30,—, die je wordt thuis gezonden met bijgaande nota of factuur erbij. Ik geloof, dat je na al 't voorgaande geen nadere opheldering meer noodig hebt, wanneer ik zeg: Een vermeerdering van schuld is in wezen gelijk met een vermindering van bezitting en een vermindering van schuld heeft hetzelfde karakter als een vermeerdering van bezitting. Aangezien we 't verminderen van de bezitting kas in het credit van de kasrekening en 't verminderen van de bezitting vordering op A., in 't credit van de rekening van A. noteeren, moeten we nu de vordering, die de firma *) Liberty & Co. *) De firma is de naam, waaronder een zaak wordt gedreven. 1906 1906 April 1 3/m versch. huur ƒ 300— April 15 Zijn betaling . ƒ 300 — op ons krijgt, boeken in 't credit van de rekening, die als lioofd krijgt: Liberty & Co. en er zóó uitziet: Deb'. Liberty & Co., Amsterdam. Cred'. Disponeert de firma L. op den vastgestelden datum, en betaal je de kwitantie per kas, dan vermindert je schuld aan die firma en kun je dat op de betreffende rekening aanduiden door in het debet aan te teekenen, dat je betaald hebt, aldus: Deb1. Liberty & Co., Amsterdam. Cred1. Als regel kun je aannemen, dat een Debet en een Credit van gelijk bedrag elkaar opheffen, etl als gemakkelijken boekingsregel kun je onthouden: Debet beteekent: Schuldig worden, of ophouden, credit te zijn. Credit beteekent: Schuldeischend worden, of ophouden, debet te zijn. VII. Bij 't bespreken van de nota, die de firma L. je toezond, heb ik, zooals werkelijk meestal gedaan wordt, de 5 ets. van 't zegel, dat volgens de wet voor rekening is van den kooper, J1906 I I April 3 Nota hoed . . / 3005 1906 Ij 1906 April 15 Mijn betaling . f 3005 April 3 Nota hoed . . f 3005 al direct op dc nota gezet, zoodat later bij 't aanbieden der kwitantie door niemand aanmerking zal gemaakt worden. Men moet zich ook vast aanwennen, in elk geval geen nota te verscheuren, eer men er de kwitantie voor heeft en alle ontvangen kwitanties per maand of per jaar te verzamelen en te bewaren. In den handel moet men eigenlijk alle boeken en brieven, op de zaak betrekking hebbende, 30 jaar lang bewaren, om in geval van geschil eventueel als bewijs te kunnen dienen. Hoewel het hoogst waarschijnlijk overbodig is, je een voorbeeld te geven van iets, dat zoo algemeen bekend is als de kwitantie, wil ik hierbij toch even aantoonen, hoe ongeveer genoemd betalingsbewijs er uit zal zien, je door de firma L. aangeboden. De met hoofdletters gedrukte woorden, komen op bijna elk kwitantieformulier voor, de rest wordt er schriftelijk op ingevuld. Bij de betaling van elke som, boven de ƒ 10,— is een zegel van 5 ets. verplicht. Wanneer zooals in ons geval de betrokken debiteur in een andere plaats woonachtig is dan de crediteur, zal de aanbieding der kwitantie door middel van de post plaats hebben; men spreekt dan van een postkwitantie. In plaats van met contanten uit je eigen kas had je de kwitantie van L. ook kunnen betalen door afgifte van een aanwijzing op de Amsterdamsche of andere Bank, bij wie ik onderstel, dat je gelden gedeponeerd hebt. Waartoe zou je ook zelve je contante gelden bewaren en renteloos laten liggen, terwijl je natuurlijk interest vergoed krijgt, indien je tijdelijk het gebruik van je geld afstaat aan de een of andere soliede bank-instelling. Dit heet: geld a deposito plaatsen en de aanwijzing op den bankier of cheque, waarmee je betalingen kunt doen buiten je eigen kas om, is een genummerd formulier van bijgaanden inhoud. De cheque is geperforeerd en wordt langs het geperforeerde *) d.d. beteekent dateerendc. lijntje uitgescheurd, zoodat de strook, die in het chequeboekje blijft en een gelijk nummer draagt als de cheque, altijd als bewijs kan dienen, waarvóór de betaling heeft plaats gehad; vooropgesteld, dat men op het strook|e (de souche)"een korte verklaring van de betaling geeft. Die chequeboekjes, bevattende b.v. 25 gezegelde formulieren, zijn tegen betaling van ƒ 1,50 (25 zegels a 5 ets. — ƒ 1,25 •4- ƒ 0,25 voor het boekje) verkrijgbaar tegen ontvangstbewijs van den rekeninghouder. Eventueel kunnen chequeboekjes, indien er geen gebruik meer van wordt gemaakt, teruggegeven worden, tegen ververgoeding van de zegelkosten der niet-gebruikte formulieren. , . .. Over den oorsprong en het gebruik van den cheque zou ik je nog wel meer kunnen vertellen, maar dat is op 'toogenblik van minder belang; daar tot op heden in ons land het chequeverkeer lang niet zoo'n omvang heeft als b.v. in Engeland en Amerika, waar bijna alle betalingen doormiddei van cheques gedaan worden, en waar ook veel ineer dan hier te lande, elk bezittend particulier zijn rekening bij een groote Bank heeft. Om nog even terug te komen op die kwitantie van de tirma L. Je had ook genoemde firma het geld kunnen doen toekomen, vóórdat de kwitantie gepresenteerd werd, door een postwissel van het verschuldigde bedrag toe zenden. De formulieren van binnenlandsche postwissels zijn aan de hoofd- en bijpostkantoren tegen betaling van 72ct- verkrijghaar Het zegelrecht, door den afzender verschuldigd, bedraagt voor een som van niet meer dan ƒ 5,— 2V2 cent; vooreen som tusschen ƒ 5en ƒ 12,50 5 cent; voor een som tusschen / 12 50 en ƒ50,— 5 cent meer voor elke ƒ 12,oO of gedeelte ervan; voor een som tusschen ƒ 50,— en / 500, 5 cent meer voor elke ƒ 25,— of gedeelte ervan. Voor postwissels boven f 500, is een liooger recht verschuldigd van 10 cent voor elke f 100.— of gedeelte ervan. Het zegelrecht moet worden voldaan door op den wissel vast te hechten frankeerzegels. Voor mij aan - Te den 1# . (Handteekening voor overdracht.) Het bedrag aan de ommezijde vermeld aan mij voldaan. Te den 19 SldlltOOC* ^tcilipcl (Handteekeniug Ï131lt00c*^>tcilipcl toan Den bas Dcc öetalliifl. voor ontVRn*8t > öan Den Dag Der aanftomft. NOTA. Dcie formulieren zijn op de post-, by- en hulppostkantoren alsmede bij de Rgksdepóthouders verkriiebaarvoor i cent per stuk-, zg zgn voor binnenlandsche geldverzendingeu. . p ot Het recht, door den afzender verschuldigd, bedraagt voor eene som van niet meer dan ƒ o, cent; van boven ƒ 5 tot en met ƒ12.50, 5 cent; van boven ƒ12.50 tot en met ƒ 50, 5 cent meer voor elke som van f 12.50 of gedeelte van ƒ 12.50; van boven ƒ 50 tot en met ƒ 500, 5 cent meer voor elke som van f 25 of gedeelte van ƒ 25. Voor postwissels boven ƒ 500 is een hooger recht te heffen van 10 cent voor elke ƒ100 of gedeelte van ƒ100. Het moet worden voldaan door op den wissel vast te hechten frankeerzegels^ De betaling kan alleen geschieden aan den persoon ten behoeve van wien de postwissel is afgegeven, of die blijkens het endossement, daarop aanspraak heeft verkregen. De voldaanteekeuing behoort door den rechthebbende persoonlijk op het postkantoor te geschieden. Wanneer hg niet kan schrgven teekent hg met een kruis of ander handmerk, in tegenwoordigheid van twee op het postkantoor bekende getuigen, die onder eene daartoe betrekkeiyke verklaring, hunne naamteekening plaatsen. Wanneer de kas van het postkantoor tgdelijk ontoereikend is, kau dc betaling van den postwissel eerst na aanvulling der kas verlangd worden. Onregelmatigheden of verschillen moeten eerst opgelost zgn, vóór dat de betaling kan plaats vinden. De postwissels zijn geldig gedurende de maand, waarin zij zijn afgegeven en de geheele daarop voltjende maand. Na dien tijd ter betaling aangeboden, wordt er eene machtiging van het Hoofdbestuur gevorderd aan te vragen door den directeur van het postkantoor, waar de betaling wordt verlangd. Vermiste verloren of op andere wyze in het ongereede gemakte postwissels worden op aanvrage door duplicaten vervangen. De duplicaten worden door het Hoofdbestuur afgegeven Die afgifte kan in den regel eerst geschieden nadat ten minste drie maanden, te rekenen van den dag waarop het bedrag is ^^De' venlhchtfng^tot uitbetaling van een postwissel vervalt, indien het stuk niet binnen een tijdvak van vgf jaren, te rekenen van den dag der uitgifte, ter betaling is aangeboden. De betaling van postwissel» eenmaal geschied zijnde, bestaat er geen verder verhaal op do Administratie. 1>© belanghebbenden hebben er dn» jorgvuldig voor te waken, dat zU niet in verkeerd© handen komen. Dc postwissel is geldig gedurende de maand, waarin hij is afgegeven en de geheele daarop volgende maand. Ziehier den postwissel, bestemd voor de firma L. & Co. Het is ook mogelijk, gelden te verzenden naar het buitenland, door middel van postwissels, hetgeen op dezelfde manier plaats heeft als binnenlandsche geld-verzendingen. Op twee dingen wil ik je nog speciaal wijzen, en wel, dat je het regu of bewijsje, dat je van den postbeambte ontvangt bij het afzenden van het geld, goed moet bewaren, want indien degene, wien je het geld zendt, je niet de kwitantie doet toekomen, dan dient eventueel dit recu als betalingsbewijs. Verder moet je erom denken, dat steeds een schuld betaald moet worden ter woonplaats van den schuldeischer, zoodat liet niet alleen onbillijk, maar ook onjuist zou zijn, indien je de verzendkosten van het te zenden bedrag zoudt aftrekken. Nu wil ik nog even de postkwitantie, waarover ik reeds een enkel woord sprak, bezien uit het oogpunt van den schuldeischer. Je begrijpt wel, dat als men gebruik maakt van den rijkspostdienst, dit ook niet geheel kosteloos gaat. Iemand, die op genoemde wijze geld wil innen, haalt bij een postkantoor een formulier, waarin alle bizonderheden, op de kwitantie voorkomende, precies herhaald worden en geeft dit formulier met de kwitantie de post in handen, daarbij voor elke kwitantie 5 cent invorderingsrecht vooruitbetalend. Dc winkelier te Amsterdam b.v., die geld te vorderen heeft van iemand, te Arnhem woonachtig, geeft de kwitantie ter inning aan de post. De post te Amsterdam zendt de kwitantie naar het postkantoor te Arnhem, waar het geld wordt ontvangen. Daarna zendt het postkantoor te Arnhem bericht aan het postkantoor te Amsterdam, hetwelk nu een bewijs doet toekomen aan den winkelier te Amsterdam, dat hij het bedrag aan het postkantoor kan komen in ontvangst nemen. Kwitanties, op een andere plaats betaalbaar, kunnen behalve door de post, ook geïnd worden door middel van een kassier. De werkkring van den kassier bepaalt zich tot liet innen en betalen van gelden voor rekening van zijn cliënten. Hij mag voor eiken cliënt niet meer betalen dan hij voor hem geïnd heeft; daardoor is zijn werkterrein wel beperkt, maar loopt hij ook tevens minder risico, om te kort te komen in zijn bedrijf. . Dit is de reden, dat de wet tegenover den kassier, die niet kan voldoen aan zijn verplichtingen tegenover derden, veel strenger is dan b.v. tegenover een koopman; want houdt de kassier zich strikt aan zijn werkkring, dan kan hij niet zoo licht in de omstandigheden verkeeren, dat zijn schulden grooter zijn dan zijn vorderingen en overige bezittingen. Degene, die laat innen of betalen door middel van den kassier, is hem een zeker overeengekomen percentage kosten verschuldigd. In de praktijk wordt heel dikwijls het kassiersvak vereemgd met het bankiersvak, dat van veel uitgebreider omvang is. Behalve dat we geld a deposito kunnen geven bij een kassier of een bankier, kunnen wc bij den laatsten ook een rekening-courant of loopende-rekening openen. D. w. z. dat we tot een overeengekomen maximum gebruik kunnen maken van het crediet (vertrouwen), dat de Bank-instelling ons verleent. Bij een kassier, die nooit meer voor ons uitbetaalt clan nij van of voor ons ontvangen heeft, kan nooit anders sprake zijn dan van een saldo ten onzen gunste; terwijl als wij in rekening-courant staan met een bankier, onze rekening soms een debet- en een anderen keer weer eens een credit-saldo kan aanwijzen. Het behoeft niet gezegd te worden, dat zoo 11 bankier ons geen crediet verleent enkel op goed vertrouwen. Daarvoor moet de credietaanvrager 0. a. minstens twee goede borgen kunnen aanwijzen. Je weet toch wel, wat een borg is? Dat is een persoon, die zich aansprakelijk stelt voor de verplichting, die een ander op zich heeft genomen. Wanneer nu op een zeker tijdstip de schuldenaar in gebreke blijft, tc betalen, zal de schuldeischer den borg om betaling aanspreken, welke nu op zijn beurt een vordering krijgt op den oorspronkelijken schuldenaar. Betaling door middel van een cheque, wanneer we geen deposito-rekening maar rekening-courant hebben, heeft op dezelfde manier plaats; alleen zal in het formulier het woord deposito-rekening vervangen zijn door het woord rekeningcourant. VIII. Na mijn lange uitwijding over kwitanties, postwissels, cheques enz., willen we weer eens naar onze eigenlijke boekhouding terugkeeren. We hebben gezien, dat in het grootboek op de verschillende rekeningen alle veranderingen in vorderingen en schulden worden aangeteekend. In een administratie van zeer weinig omvang zou het best voldoende zijn, alleen een kasboek en een grootboek te houden (behalve het balansboek en copyboek) *)• Gewoonlijk echter worden de verschillende handelingen eerst in een ander boek, het dagboek of journaal, naar volgorde des tijds aangeteekend. Hoe meer rekeningen het grootboek bevat en hoe meer handelingen er te vermelden zijn, des te meer bezwaren zijn er tegen het direct plaatsen in het grootboek. De aanteekening naar volgorde des tijds verschaft een zuiverder overzicht over de handelsvoorvallen dan iiet rekeningenboek kan geven, daar ze in laatstgenoemd boek niet gerangschikt zijn naar den tijd, dat ze voorkwamen, maar naar de rekeningen, waarop ze betrekking hebben. Het is daarom gemakkelijker, direct bij het voorkomen elke ;; | De koopman is verplicht copy tc houden van alle factuurs en handelsbrieven, die hij verzendt en moet die copyboeken 30 jaren lang bewaren. handeling in het journaal te plaatsen en daaruit b.v. eens per week of eens per maand de posten over te brengen naar de betreffende rekeningen in het grootboek. Nu wordt er ook nog wel verschil gemaakt tussciien het kladboek of memoriaal en het journaal, waarin de posten zoogenaamd in het net worden overgeschreven, met een klein verschil in den vorm. De naam van de maand met het jaartal wordt bovenaan het blad gezet. Elke post wordt van den volgenden door een dwarsstreep gescheiden. Januari 1906. 1. 1 Gedeponeerd bij de A. Bank ƒ 20,000 — 4 Gekocht bij Liberty & Co. Amsterdam een hoed j ƒ 30 — 5 Rekening ontvangen van het hoenderpark „Haenwijck" te Laren over 1 kist eieren . ƒ 7— 6 Betaald kwitantie „Algemeen Handelsblad" 4e kwartaal 1905 ƒ 4 — Dit is de vorm, waarin het memoriaal of kladboek gehouden wordt. Een kleine verandering kan aangebracht worden, door den datum niet vóór de posten te zetten, maar erboven, op de volgende manier: (Zie bladz. 23.) De memoriaalposten hebben een verhalenden vorm. Zooals je ziet, noemen we eerst de handeling, die plaats heeft; daarna volgt een korte, duidelijke beschrijving van de handeling, ten slotte wordt het bedrag ingevuld. Ik kan er niet genoeg op wijzen, dat alle gelijksoortige werk ook gelijksoortig uitgevoerd moet worden. 1 Januari 1906. ! Gedeponeerd bij de Amst. Bank ƒ 20.000 ' 4. Ij ]- Gekocht bij Liberty & Co. Amsterdam een hoed f 30 — 5. j— I Rekening ontvangen van het hoenderpark „Haen- wijck te Laren over 1 kist eieren ƒ / — ] j Betaald kwitantie „Algemeen Handelsblad' 4e kwartaal 1905 f "* Denk er daarom aan, altijd alle posten in een bepaald boek, op precies dezelfde wijze in te schrijven, alle memoriaalposten gelijk, alle journaal-, alle grootboek-, alle kasboekposten gelijk te boeken. Het kleine kolommetje vóór aan het blad, wordt gebruikt, om bij het overdragen naar het journaal, het nummer van de betreffende bladzij in 't journaal te noemen. De journaalposten hebben een opsommenden vorm. We noemen eerst de rekening, die debet of credit wordt (met middelsoort schrift geschreven) en vullen daarachter in het woord Debet of Credit. Daaronder volgt een korte verklaring met invulling van liet bedrag. Overgebracht in het Journaal zien de vier memoriaalposten er zóó uit: (Zie bladz. 24). Betalingen als b.v. die kwitantie van het „Algemeen Handelsblad", waarvoor niet vroeger een rekening is ingekomen, of onkosten zooals fooien of salaris dienstpersoneel, of iets dergelijks, dus handelingen, die geen verandering brengen in onze vorderingen op of schulden aan derden, behoeven niet in het journaal en grootboek te worden opgenomen. 24 1 Januari 1906. 1. . Amsterdamsche Bank DebL bij haar gedeponeerd ƒ 20.000 — Liberty & Co. Amsterdam Cred1. nota 1 hoed f 30 5. Hoenderpark „Haenwijck" Laren Cred'. rekening 1 kist eieren . ƒ 7 _ j — | . Het is voldoende, die behalve in liet kasboek, ook in het memoriaal te vermelden, omdat daarin allf.s moet voorkomen. Er zijn dus enkele handelingen, die behalve in het memoriaal, ook moeten voorkomen in journaal en kasboek, of alleen in journaal, of alleen in kasboek. B.v. De eerste post wordt geboekt in journaal en kasboek. De tweede in journaal alleen. De derde idem. De vierde in kasboek alleen. Overgebracht in liet grootboek zullen de joumaalposten er zóó uitzien. 1 1 DebAmsterdamsche Bank, Amsterdam. Cred'. 1906 lan. 1 Bij haar geplaatst ƒ20.000 — Deb1. Libf.rty & Co., Amsterdam. Cred:. 1906 Jan. -1 Nota 1 hoed . j ƒ 30 — 3 3 Deb'. Hoenderpark „Haenwijck", Laren. Cred'. 1906 Jan. 5 Rek. kist eieren f 7 — Zooals jc ziet, heb ik in liet Grootboek vóór de geldkolom een klein kolommetje getrokken, om te verwijzen naar de betreffende bladzij van het journaal. In het Journaal is een smal kolommetje vóór aan het blad, om het betreffende folio-nummer van het grootboek in te vullen. Bij de posten in het memoriaal, die naar het kasboek worden overgebracht, kan het folio-nummer van het kasboek ingevuld worden met bijvoeging van een K. of kasb. Als regel moet worden aangenomen, nooit een post van het eene boek naar het andere over te brengen zonder een duidelijke aanwijzing. IX. Ik hoop, dat je na alles wat ik je tot nu heb meegedeeld, wel een vrij goed begrip zult hebben van 't voeren van een eenvoudige administratie, bestaande uit memoriaal, journaal, grootboek en kasboek. Maar, denk niet, dat we nu al klaar zijn; ik wil vandaag een boek met je bespreken, dat door zijn volstrekte onmisbaarheid het vermelden, en tevens door zijn eenvoud het bespreken bijna overbodig maakt; n.1. het huishoudboek. Ik bedoel hiermee een gewoon gepagineerd boek waarvan de bladzijden doorloopend genummerd zijn ('t liefst met twee gedrukte geldkolommen), waarin aanteekening wordt gehouden van alle huishoudelijke uitgaven, met vermelding van den datum. Het spreekt van zelf, dat de uitgaven van eiken dag afzonderlijk worden genoteerd. Ik zal maar eens een zeer klein voorbeeld nemen. (Zie bladzij 27.) In de eerste kolom wordt dagelijks elk bedrag ingeschreven, dag voor dag opgeteld en ingevuld in de tweede kolom. Aan 't eind der week worden de gezamenlijke bedragen van de tweede kolom opgeteld en dit geeft het totaal der wekelijksche uitgaven aan. Ten slotte geven we een eenvoudige verantwoording van het saldo-huishoudgeld, waarmee we de nieuwe week beginnen. Wat dit laatste betreft, kan men ook een andere opvatting huldigen. Men kan ook als volgt redeneeren: Elke week neem ik een gelijk bedrag in mijn huishoudkas; houd ik over, dan vorm ik daaruit een soort van spaarpotje, met of zonder een vaste bestemming. Het huishoudboekje kan ook gehouden worden in den vorm van een kasboek; maar aangezien er zeer veel uitgaven staan tegenover slechts één ontvangst, vind ik boven-aange- geven manier het meest doelmatig. Uit het huishoudboek kunnen we dus heel gemakkelijk zien, hoeveel we dagelijks en wekelijks aan speciaal-huishoudelijke onkosten uitgeven. Maar, wat zoo noodig is in een koopmanszaak zoowel als in een huishouden, n.1. een gedetailleerd overzicht, dat hebben we nog niet bereikt; en toch kunnen we zoo iets best inrichten op de wijze, zooals op pag. 28, die naar ik geloof, niet veel opheldering behoeft. Deze maandstaat over de huishoudelijke uitgaven is gemakkelijk bij te houden. Het beste is, dunkt mij, eiken avond na het afrekenen met Zondag .... melk ƒ fruit — — ƒ . Maandag . . . brood ƒ melk 1 boter kruidenier . . . . „ groente Dinsdag .... brood f melk , „ banketbakker . . . „ fruit j „ groente Woensdag ƒ j R / Donderdag . . . j \f ■ I ' F / Vrijdag . . . . | ƒ • ; ' ■ | - Zaterdag ƒ ƒ Totaal . . ƒ 47 — Huishoudweekgeld ƒ 50 — + Saldo vorige week 2 60 — —i / 52 60 Uitgegeven volgens bovenst ƒ 47 — Saldo volgende week 5 60 - ƒ 52 60 Januari 1906. . j s i i s ii 1 6 iii ■ .~t ~x cj j- u.' cj o 9 x' i—' ^ ~ cïs 2 ^ cj o "o ~ o ~£ o -g "3 - « , "s m£ m = totaal. -s 15 s -- s s ■« y — o .= — a < a = . = j -£ 'ji a. — « 5 « 1 o ! -s ? y -= 2 .s ! ° ; 2 oq t 5 ia - :::n~i ri i i i i i i i ~7~7 ~>i 1 / ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ 1/ / ƒ / !/ ƒ 7 7 / 2 ' i 5 ; '| 4 5 ! ! • (; i 8 9 10 ii 12 j 14 15 16 17 18 19 '20 i 21 22 23 ; 24 25 26 27 ' 28 29 30 31 _ __ i | ! i ƒ_ f ƒ ƒ ƒ ƒ_ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ |/ ƒ ƒ (ƒ_ dienstmeisje oi huishoudster, alle uitgaven gespecificeerd in het huishoudboekje te schrijven en tegelijkertijd in te vullen in de betreffende kolom van onzen maandstaat. Zooals ie ziet, bevat laatst-genoemde rechts een kolom voor het totaal der dagelijksche uitgaven. Aan 't einde der "iaa"d wordt elke kolom afzonderlijk opgeteld, hetzelfde wordt gedaan met de totaal-kolom, zoodat dc som van alle afzonderlijke tellingen gelijk moet zijn aan de telling der totaal- Na de 12e maand kunnen we een zoogenaamde recapitulatie over het geheele jaar laten volgen: Huishoudelijke Uitgaven 1906. Januari / Februari .... « Maart . April Mei Juni Juli . Augustus September . . . |j . October . . . . » November. . . . 1 December. . . ■ 1 » Totaal . . ƒ n' i Wat is nu het voordeel van dien maandstaat, of liever gezegd, van het maandelijksche opmaken van zoo n staat of lyst. Dat we daardoor verkrijgen een overzicht van elk onderdeel van ons huishouden en dat we door vergelijking van de maandelijksche cijfers kunnen zien, of wc soms de eene maand ongeëvenredigd meer of minder hebben uitge^e e voor een bepaald artikel. „„u-h h^hlipn Als we geen gasten of bizondere gelegenheid gehad hebben, waarom zouden wc dan in dc ccnc maand opmerkelijk meer Uitgaven 1906. I ' ! ^ S I II ■S:S.| 2 > g g , . S ë S • c ' 2 . u u ^ • üil» ï !Scl o ï % s i 8 ! g;S j 2. I c 5 3 = ïS S* - «" 2 : = 3 i icé ',S Sfi 5 ° 8 I s 2 ■ TOTAAL. j= •-= S=Ei£J!ë->^ o g j 5 Sjroi: " 3 ■£ I o ~ || ! ° lV*t\! f S sis f# s ;#'|!c li = <2 | lilgis S| | i» | § I ° !i : I I [ ^ll* |o||__l ai >1 I J i. ,,,- =, =—=—r1 i i i ri i I i II I I Januari ...ƒƒƒ/ƒ//'/ƒ !/ // / f S j> ' f ' Februari . • lil! I Maart . . • April . . • Mei .... Juni .... Juli .... Augustus . . , September. . October . . November . . | December . . I | I | | I | —: — p~p"tT / / / |/ 17 |/ I' [/ / |' I' ' \L. LpIL,I- dan in de andere betaald hebben, b.v. aan poelier ofvischhandelaar? Wat de eene kolom betreft, die ik gereserveerd heb voor kleine onkosten, daartoe dacht ik te rekenen b.v. tramkosten, briefport, kleine fooien en dergelijke. Gewoonlijk is het bijhouden van zoo'n staat over de huishoudelijke uitgaven voor de huisvrouw voldoende ; maar in ons bizondere geval, waar het geldelijke beheer van je overige vermogen ook zijn bizondere uitgaven meebrengt, dienen we nog een tweeden maandstaat aan te leggen, waaruit je een overzicht verkrijgt over de andere afdeeling van onkosten, en dien ik in den volgenden brief denk te bespreken. X. Terwijl de gegevens voor den huishoudmaandstaat verschaft worden door het huishoudboek, kan het bijhouden van den tweeden staat plaats hebben van uit het memoriaal of uit het kasboek. Aangezien deze lijst uitgaven bevat, waarvan de meeste niet dagelijks, maar maandelijks, drie-maandelijks of jaarlijks voorkomen, is de inrichting ook eenvoudiger. (Zie bladzij 31.) Onnoodig is het te vermelden, dat de beide staten, waarvan ik de verdeeling aangaf, door elkeen naar eigen inzicht naar de eischen van iedere huishouding, veranderd kunnen worden. Het zijn slechts twee ontwerpen van maandstaten. Ik heb erop gewezen als een van de voordeelen, welke het houden van zoo'n staat oplevert, dat men door vergelijking van de verschillende maanden van hetzelfde jaar of van de overeenkomstige maanden van verschillende jaren, tot de ontdekking kan komen van ongemotiveerde verschillen in uitgaven. Maar er is een punt van zeer veel belang, dat men maar al te dikwijls over 't hoofd ziet. Als regel kunnen we aannemen, dat iedere huisvrouw weke- lijks een bepaalde, vastgestelde som als huishoudgeld opneemt. En nu komt de groote vraag: Weet elke huisvrouw precies vooruit: „ik mag wekelijks zooveel uitgeven voor boter, zooveel voor vleesch, zooveel voor kruidenierswaren."? Met andere woorden: Heeft elke vrouw, die een huishouden begint, wel een begrooting gemaakt van haar huishoudelijke uitgaven? Je denkt misschien: „Wat heb ik met een begrooting te maken; dat laat ik den Staat over of de Gemeente en die hebben er al moeite genoeg mee!" Het is waar, dat het maken van een budget of begrooting niet gemakkelijk is, dat het veel tijd en moeite vordert, maar elke jonge vrouw heeft haar moeder of een andere bloedverwant of goede kennis, die haar kan bijstaan door raadgevingen, gegrond op eigen ervaring. Bovendien, wat is de Staat anders dan een groote huishouding en wat is een huishouden anders dan een Staat in 't klein! En even goed als in gewone gevallen de huisvrouw niet een willekeurig bedrag als huishoudgeld ontvangt van den echtgenoot, die de algemeene kas in beheer heeft, — (immers, dat bedrag zal ook pas na langdurig en rijp beraad zijn vastgesteld, gebaseerd op het inkomen van den man of van man en vrouw) — even zoo goed mag ook de huisvrouw niet nalaten, vooruit een begrooting te maken. Het gaat niet aan, in 't begin der week royaal te zijn en zich daarna misschien te moeten bekrimpen of zelfs te kort te komen! Laten degenen, die uit haar aard te zorgeloos zijn, een voorbeeld nemen aan den krekel uit de fabel van Lafontaine, en niet als hij door gebrek aan ijver en overleg, om raad en steun behoeven te gaan bij de mier, in casu den echtgenoot, die haar wel niet zou uitnoodigen „nu te gaan dansen," maar haar toch niet altijd even prettig zou ontvangen. Welke jong-getrouwde vrouw zou het plezierig vinden, telkens haar man te moeten verrassen met het bericht, dat haar huishoudgeld op is? Alleen in romans zijn de jonge echtgenooten zoo onverstoorbaar goed geluimd tegenover hun jong, onervaren vrouwtje; maar heusch, in't werkelijke leven is de man er zeer op gesteld, dat de vrouw met haar huishoudgeld toekomt. Het zal misschien niet ondienstig zijn, de volgende maal je eenige verklaring te geven omtrent sommige rubrieken van den tweeden maandstaat. XI. De eerste rubriek: huishuur, zal wel geen verklaring behoeven ; maar een uitgave, die niet alle menschen met evenveel opofferend solidariteitsgevoel wenschen te betalen, n.1. de verschillende belastingen, wil ik met een enkel woord bespreken. Het gaat natuurlijk niet aan, zoo maar eventjes het geheele belastingstelsel uiteen te zetten; ik zal me daarom bepalen tot de hoofdpunten. Er zijn directe en er zijn indirecte belastingen. De eerste drukken op onzen persoon, wegens beroep, bezit van grond enz. De tweede zijn zulke, die ons niet rechtstreeks of direct zijn opgelegd, maar die geheven worden door middel van een op zekere waren (suiker, alcohol e. d.) gelegden cijns. Verder zijn er belastingen, die we aan de gemeente onzer inwoning, en andere, die we aan het Rijk verschuldigd zijn. Tot de eerste behooren o. a. Een belasting naar het inkomen, „ op honden, „ „ „ tooneelvoorstellingen en andere publieke vermakelijkheden, Opcenten op de hoofdsom der grondbelasting en der personeele belasting. 3 Tot dc tweede behooren: Grondbelasting, Belasting£opInkomsten uit vermogen of vermogensbelasting, Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, Recht van successie. , , Van de plaatselijke belastingen zullen we die naar het inkomen even in hoofdzaak bespreken. Deze wordt met of zonder aangifte der belastingschuldigen geheven, hetzij naar het geschatte inkomen, hetzij naar een inkomen, afgeleid OverC he^afgemeeif1brengt het invullen der aanslagbiljetten niet die moeilijkheden mee, die men er gewoonlijk bijdenkt. Als men maar precies alles naar waarheid beantwoordt en let op datgene, wat van het belastbare bedrag mag worden Ook hierbij springt weer het voordeel in het oog, dat men heeft van een behoorlijke boekhouding. Niet zoo heel dikwijls zal iemand te laag zijn aangeslagen in de belasting en te hoog wordt niemand aangeslagen, als hij maar naar waarheid zijn ^boeken en balansen over de laatste twee of meer jaren Van *de Rijksbelasting noemden we de Grondbelasting. Die ^ verLhuldigd door elkeen, die gebouwde of ongebouwde deepers)neele Belasting is verschuldigd naar de volgende grondslagen: Huurwaarde, haardsteden, mobilair, dienst- B?FhNetPfnvulleNn vaTde" biljetten voor deze belasting dient men ook goed alle gestelde vragen te lezen en te beantwoorden en te letten op hetgene, wat mag worden afge Vermogensbelasting wordt alleen betaald door hen, wier vermogen f 13000,— of meer bedraagt. Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten wordt geheven van 10 verschillende klassen van personen en zaken, die binnen of buiten het Rijk hun bedrijf hebben of andere jaarlijksche inkomsten. Niemand is genoemde belasting schuldig, die een inkomen heeft van minder dan ƒ 650,—. Recht van successie is een belasting, geheven van de waarde van al wat bij 't overlijden van een ingezetene des Rijks uit den boedel wordt geërfd of verkregen. Na dit droge onderwerp, zal ik de behandeling van de andere kolommen maar voor den volgenden brief bewaren. XII. De tweede kolom, die we aan een bespreking zullen onderwerpen, is de „premie van brand- en levensverzekering." Hiervoor moet je eerst weten, wat premie en wat brand- en levensverzekering is en aangezien laatstgenoemden slechts afdeelingen vormen van het algemeene verzekeringsbedrijf, zal ik je, om te beginnen vertellen, dat een verzekering of assurantie is: een overeenkomst, waarbij de verzekeraar zich verbindt tegenover den verzekerde, tegen genot eener vergoeding, premie geheeten, om den verzekerde schadeloos te stellen wegens een verlies, schade, of gemis van verwacht voordeel, welke hij door een onzeker voorval zou kunnen lijden. De premie is dus de vergoeding, die de verzekeraar of assuradeur ontvangt van den verzekerde of geassureerde. De verzekeringen kunnen o.a. tot onderwerp hebben: De gevaren van brand of van inbraak; De gevaren, waaraan de voortbrengselen van den landbouw te velde onderhevig zijn; Het leven van een of meer personen; De gevaren der zee; De gevaren van vervoer te lande en op rivieren en binnenwateren. De overeenkomst moet schriftelijk worden aangegaan bij een acte, die den naam van Polis draagt en die alle bizondere omstandigheden moet uitdrukken, welke van belang zijn voor den assuradeur; b.v. Den dag, waarop de verzekering is gesloten; Den tijd, hoelang de verzekering van kracht is; Den naam van den verzekerde; Het bedrag, waarvoor verzekerd wordt; De premie van verzekering. De polis wordt onderteekend door den assuradeur en geldt tevens als kwitantie voor de eerste premiebetaling. De verzekeringen, waarmee een particulier het meeste te maken heeft, zijn de brand-, en de levensverzekering. De schade, door brand geleden, wordt wanneer het een verzekerd gebouw geldt, getaxeerd door deskundigen, die de waarde van het gebouw onmiddellijk vóór en onmiddellijk na den brand begrooten. Het verschil wijst dan de schade aan. Geldt het een inboedel, dan volstaat de verzekerde met overlegging van een lijst der verbrande artikelen, desgevorderd door een eed te bevestigen. Schade aan koopmansgoederen wordt bewezen door koopmansboeken en andere bewijsmiddelen, door den rechter voldoende geacht; bij gebreke waarvan den koopman de eed kan worden opgelegd. Bij 't bespreken van de verzekering van gebouwen komen we onwillekeurig tot de vraag: „Wie moet het gebouw verzekeren ?" In de eerste plaats de eigenaar van het huis en in de tweede plaats de huurder, want deze is aansprakelijk voor de schade, indien de eigenaar kan bewijzen, dat de brand is ontstaan door schuld of onachtzaamheid van den huurder of zijn dienstboden. In de derde plaats komt hier in aanmerking degene, die hypotheek heeft op het huis, d.w.z. degene, die geld geleend heelt aan den eigenaar van onroerend goed, op de conditie, dat indien de geldnemer in gebreke blijft, te voldoen aan zijn verplichting tot afbetaling van hoofdsom + rente, de geldgever zich mag schadeloos stellen uit de opbrengst van het verpande goed, dat in het openbaar moet worden verkocht. Als het huis geheel of gedeeltelijk verbrandt, lijdt de schuldeischer schade, omdat zijn onderpand in waarde vermindert. Al is het huis door den eigenaar verzekerd, die eventueel de schadevergoeding ontvangt, dit helpt den schuldeischer nog niets. Om hieraan tegemoet te komen, kan bij de geldleening worden overeengekomen, dat ingeval van brand, de schadevergoeding door den assuradeur niet zal worden uitbetaald aan den eigenaar van het verzekerde perceel, maar aan den schuldeischer, die er recht van hypotheek op heeft. Ook kan de hypothecaire crediteur zich rechtstreeks en op eigen naam verzekeren tegen schade aan zijn onderpand. Uit bovenstaand voorbeeld hebben we meteen gezien, dat het mogelijk is, op eenzelfde zaak meer dan één verzekering te sluiten, waarvan het totaal-bedrag de waarde van het verzekerde voorwerp overtreft, indien er verschillende personen zijn, die elk afzonderlijk er belang bij hebben. — En nu nog de Levensverzekering. Ik heb eens iemand gesproken, die dacht, dat het sluiten van een levensverzekering zooveel beteekende als het koopen van een onfeilbaar middel om oud te worden; en hoewel niet zoo dom als die bewuste persoon, zijn er toch nog te veel menschen, die heelemaal geen idee hebben van 't geen een levensverzekering eigenlijk is; die er absoluut niets van begrijpen, wanneer iemand hun den raad geeft, een ljjfrente te koopen. Toch is de zaak eenvoudig. Stel, dat iemand, die uit de opbrengst van zijn handelszaak zijn gezin moet onderhouden, zonder ander vermogen te bezitten, ziek wordt en sterft. Had nu die persoon vroeger een levensverzekering gesloten, dan zouden bij zijn dood zijn erven een bepaalde som van de assurantie-maatschappij ontvangen. Dat is de meest eenvoudige vorm van levensverzekering, waarbij de assuradeur zich verbindt, om bij den dood van den verzekerde, een bepaalde som uit te keeren en daarvoor jaarlijks een vaste premie ontvangt. Bij de bepaling, die ik gaf van Verzekering zei ik, dat de schade moet ontstaan door een onzeker voorval. Nu is het feit van het overlijden wel heel zeker, maar het tijdstip is onzeker en de levensverzekering is voor de assurantiemaatschappij even goed een kans-overeenkomst als elke andere verzekering. Sterft b.v. iemand, op wiens leven de verzekering is gesloten, spoedig nadat men begonnen is, premie te betalen, dan is dit voor den assuradeur een groot nadeel. Omgekeerd is het natuurlijk voor den assuradeur een belangrijke winst, wanneer het overlijden plaats vindt, nadat vele jaren premie is betaald. Een andere vorm van overeenkomst is de zoogenaamde gemengde verzekering. Daarbij betaalt de verzekerde gedurende een zeker aantal jaren een jaarlijksche premie, om na het verstrijken van den vastgestelden termijn, b.v. na 20 of 25 jaren, een bepaalde som van den assuradeur te ontvangen. Gewoonlijk wordt daarbij de conditie gemaakt, dat indien de verzekerde binnen dien tijd overlijdt, de som bij zijn dood aan de erven wordt uitgekeerd. Ook in dat geval bestaat dus voor de maatschappij de onzekerheid omtrent het tijdstip van uitkeeren. Dikwijls komt het voor, dat ouders een verzekering sluiten, om een uitkeering te ontvangen, wanneer een kind een bepaalden leeftijd heeft bereikt; b.v. om de kosten van studie of huwelijksuitzet te bestrijden. Bij de gemengde verzekering betaalt dus de assuradeur bij het leven van den persoon (behoudens het geval van tusschentijds overlijden), terwijl in het eerstgenoemde voorbeeld de dood hem tot betalen verplicht. Wanneer iemand een lijfrente koopt, dan stort hij of zij een bepaalde som geld bij den assuradeur, welke nu de verplichting op zich neemt, den verzekerde levenslang een jaarlijksche rente uit te keeren. Het spreekt van zelf, dat bejaarde personen naar verhouding minder moeten storten dan een jonger mensch, die een lijfrente koopt, omdat het waarschijnlijk is, dat de assuradeur aan eerstgenoemden een kleiner aantal jaarlijksche uitkeeringen zal moeten doen. Nu ken ik een geval van een oude dame, die (gelukkig voor de betrokken maatschappij) onlangs gestorven is. Zij was 80 jaar, toen het haar inviel, nog op haar ouden dag een lijfrente te koopen en zij ontving bij een kleine koopsom een vrij belangrijke jaarlijksche rente. En, ziehier alweer een bewijs van 't onzekere bij dergelijke overeenkomsten: genoemde dame is 104 jaar geworden en heeft door haar onverstoorbare flinkheid haar assuradeur tot vertwijfeling gebracht. Er zijn nog meer andere vormen van levensverzekering. Men kan b.v. een zeker bedrag als koopsom storten op voorwaarde, dat de maatschappij te beginnen b.v. na 15 jaren, levenslang een jaarrente zal uitkeeren. Door 't bovenstaande zul je, denk ik, wel een voldoend begrip hebben gekregen van de meest voorkomende gevallen van levensverzekering. Nog een klein naschrift aan dezen brief. Wat betreft het kolommetje „waschinrichting" dat heb ik op den tweeden maandstaat geplaatst, in de onderstelling dat je, zooals veel voorkomt, geabonneerd bent bij een waschinrichting, die maandelijks of drie-maandelijks over het abonnements-geld beschikt. Zijn er eventueel ook kosten van verzending, die op je rekening worden gezet, dan moeten die in dezelfde kolom worden ingevuld. Het spreekt van zelf, dat de kosten van de wasscherij bij een andere opvatting en indeeling, ook in den huishoudelijken maandstaat zouden kunnen voorkomen. Tot de kosten van „onderhoud en vernieuwing van inboedel" zou ik rekenen: b.v. de bizondere onkosten, die de jaarlijksche schoonmaak meebrengt, rekening van den behanger of leverancier voor nieuwe gordijnen, vloerkleed enz., het aanschaffen van een nieuwe lamp, een nieuw fornuis, reparatie aan een gasstel en dergelijke. XIII. Uit je schrijven van deze week heb ik vernomen, dat thans de executeur-testamentaire de zaken van wijlen je echtgenoot heeft afgewikkeld en je bekend heeft gemaakt met het bedrag, dat je daaruit rechtens toekomt; tevens vernam ik daaruit je plan, om het huis, dat je eigendom is en waarin je tot nu gewoond hebt, te gaan verhuren en zelve je intrek in een minder groote woning te nemen. Hoewel ik het zeer waardeer, dat je me ook hierin je vertrouwen schenkt, vind ik het in deze het beste, den raad op te volgen van den executeur, dien je van vroeger kent als een betrouwbaar persoon. Hij stelde je immers voor, het uit de zaak vrijgekomen bedrag + de som, die de levenverzekeringm'i. uitkeerde, te beleggen gedeeltelijk in soliede effecten en gedeeltelijk op hypotheek uit te zetten. Hij zal je dan zeker ook wel gewezen hebben op de bestaande gelegenheid, je effecten in bewaring te geven bij de een of andere soliede Bankinstelling. In dat geval huur je een safeloket bij de Bank, waarvan je den sleutel in bewaring krijgt. Eens of tweemaal per jaar ga je dan naar de Bank, om in je bijzijn door een der bedienden de vervallen coupons te laten knippen. Nu we zoo redeneeren over effecten en coupons, geldswaardige papieren, die bijna iedereen wel van uiterlijk zal kennen en waarover iedereen wel eens hoort spreken, kunnen wij er meteen een enkel woordje aan vastknoopen. Om te beginnen, zijn effecten schuldbekentenissen, afgegeven door een staat, een provincie, een gemeente, een vereeniging of een enkel persoon. De effecten kunnen we in hoofdtrekken verdeelen in aandeelen en obligaties, twee namen die in de praktijk wel eens, ten onrechte, verward worden. Aandeelen en obligaties worden beide uitgegeven door een naamlooze vennootschap, maar alvorens verder te gaan, dienen we nu een klein stapje achteruit te gaan. Over 't algemeen kunnen we zeggen, dat zoodra twee of meer personen zich vereenigen, om iets in gemeenschap te brengen, met het doel, de gemaakte winst te deelen, er een maatschap of vennootschap ontstaat. In de gemeenschap kan gebracht worden of geld of andere goederen of arbeid. We spreken hier niet van de vereenigingen, die zich ten doel stellen het bevorderen van eenig algemeen of bizonder belang, b.v. het stichten van vacantie-kolonies voor kinderen, het oprichten van scholen enz., maar die niet het financieele belang der leden op 't oog hebben. In Nederland heeft zoo'n vereeniging alleen wettig bestaan, wanneer zij als rechtspersoon is erkend en daardoor beschouwd wordt als een zelfstandig persoon met een eigen vermogen, afgescheiden van dat der leden. Zij kan dan contracten sluiten, processen voeren enz., op naam der vereeniging. Om terug te komen op onze maatschap. Heeft ze het verrichten van daden van koophandel ten doel, dan is het een handels-vennootschap; zoo niet, dan wordt ze een burgerlijke maatschap genoemd. Zoo is b.v. een schouwburg-onderneming een burgerlijke maatschap, omdat zoo'n onderneming niet tot de daden van koophandel behoort. De handelsvennootschappen worden volgens de wet verdeeld in: Vennootschap onder een firma, Commanditaire vennootschap, Naamlooze vennootschap. Verder komen voor: de coöperatieve vereeniging, en dan nog de zoogenaamde handelingen voor gemeene rekening. Een vennootschap onder een firma wordt gevormd door twee of meer personen, die onder een gemeenschappelijken naam koophandel drijven. De vennootschap moet schriftelijk worden aangegaan, hetzij bij notarieele of onderhandscheacte ; niettemin kan het gemis eener acte nooit als bewijs dienen, dat er geen vennootschap bestaat. De acte moet geheel of gedeeltelijk worden ingeschreven in registers ter griffie van de arrondissements-rechtbank van de plaats, waar de vennootschap is gevestigd en moet alle bizondere bepalingen bevatten, door de vennooten gemaakt; b.v. Naam, beroep en woonplaats der vennooten; Opgave der firma, met aanduiding, of de vennootschap is algemeen, dan wel, of zij zich tot een bizonderen tak van koophandel bepaalt, en in het laatste geval,tot welken tak; Eventueele aanwijzing der vennooten, die uitgesloten zijn van het recht tot teekening der firma; Het tijdstip, waarop de vennootschap begint en za! eindigen ; Het kapitaal, waarvoor elk der firmanten deelneemt; De winstverdeeling. Een uittreksel der acte moet bekend gemaakt worden in de Staatscourant en in een ander dagblad. Elk der vennooten is hoofdelijk of solidair verbonden tegenover derden voor zaken, de vennootschap betreffende. De hoofdelijke aansprakelijkheid der vennooten beteekent, dat ingeval iemand een vordering heeft op de vennootschap, de crediteur de keus heeft, wien hij wil aanspreken om betaling en op elk der debiteuren het geheel of zooveel als hem goeddunkt, kan verhalen. Heeft nu een der vennooten de geheele schuld betaald of meer dan op zijn aandeel komt, dan kan hij dit meerdere weer verhalen op zijn mede-debiteuren. We zien dus, dat bij een vennootschap onder een firma de vennooten niet alleen risico loopen voor de bedragen, waarvoor zij hebben deelgenomen, maar zij zijn met hun geheele vermogen aansprakelijk voor de schulden der vennootschap. .... , . Wat de winstverdeeling betreft, die is bij contract geregeld, maar ingeval een der vennooten geen geld, maar arbeid of nijverheid heeft ingebracht, en er vooruit niets anders is bepaald, zal zijn aandeel in de winsten en verliezen gelijk zijn aan dat van den vennoot, die het minste geld heeft ingebracht. Dc vennootschap eindigt: Door den dood, de curateele of de faillietverklaring van een der vennooten; Door het tenietgaan der zaak of het volbrengen der handeling, die het onderwerp der vennootschap uitmaakt; Door het verstrijken van den tijd, waarvoor de vennootschap is aangegaan, of indien zij zonder tijdsbepaling gesloten is, door den wil van een der partijen, die daarvan door wettige opzegging doet blijken. 't Geen ik hierboven verteld heb, is alleen van toepassing op vennootschappen onder een firma. Heel dikwijls echter drijft een enkel persoon handel onder een naam, die niet de zijne is, of onder een firma, waarin verschillende namen voorkomen. In het algemeen is dus de firma de naam, waaronder iemand handel drijft, ook waar geen vennootschap bestaat. Onder commanditaire vennootschap verstaat men de zoodanige, waarbij een of meer vennooten, zonder zich met de leiding der zaken in te laten of tegenover derden op te treden, zich bepalen tot het verschaffen van een zeker kapitaal, waarvoor zij in de winsten der vennootschap deelen en de verliezen meedragen; maar hun verlies kan niet de som te boven gaan, waarvoor zij zich verbonden hebben. Men noemt die vennooten stille of commanditaire vennooten, terwijl de vennoot of vennooten, die zich met het beheer inlaten, beheerende vennooten genoemd worden. Zijn er twee of meer beheerende vennooten, dan vormen die onderling weer een vennootschap onder een firma. XIV. In vervolg op mijn vorigen brief wil ik je nu 't een en ander vertellen van den vorm van maatschap, die we noemen: Naamlooze Vennootschap. Nu zul je denken: hoe kan iets een naam hebben en toch naamloos heeten? Dat is zóó gesteld: De vennootschap ontleent haar naam alleen van het voorwerp harer handelsonderneming, maar heeft geen firma, noch draagt den naam van een of meer der vennooten. De vennooten brengen gezamenlijk het kapitaal bijeen, dat net vermogen vormt van den nieuwen persoon, een rechtspersoon, wien "zij gewoonlijk de benaming geven, die den aard van het bedrijf uitdrukt, b.v. Levensverzekering-maatschappij Dordrecht", Hollandsche Maatschappij van Landbouw enz. Ieder bewijs van deelneming in het maatschappelijke kapitaal heet aandeel; degene, die een of meer bezit, is aandeelhouder, dus mede-eigenaar der onderneming. Die aandeelen zijn verhandelbaar en kunnen dus telkens van eigenaar verwisselen, ten minste wanneer zij volgestort ot volgefourneerd zijn; d.w.z. dat alle verplichte stortingen er Zoo!atgeöpPleen aaïdeel slechts gedeeltelijke storting heeft plaats gehad, moet het staan op naam van den oorspronkelijken 'inschrijver; maar is het aandeel volgestort, dan kan het cresteld zijn aan toonder en kan dan evenals alle andere papier aan toonder van eigenaar verwisselen door gewoon van hand tot hand te gaan. Onder papier aan toonder verstaat men in t algemeen het bewijs van een recht, dat aan den houder van het papier wordt toegekend, b.v. bankbiljetten, spoorweg- en tramkaartjes en dergelijke. Een naam is er niet vermeld; ieder, die dus het papier vertoont, kan het daaruit voortvloeiende ree ït De overdracht van aandeelen op naam gaat met meer formaliteiten gepaard en vereischt een acte, waarbij de aandeelhouder verklaart, het aandeel aan een ander over te dragen Zoolang het bestuur der vennootschap zich nog met tevreden heeft besteld met dengene, aan wien het aandeel is overgedragen, blijft de oorspronkelijke vennoot of zijn erfgenamen aansprakelijk voor het nog te storten bedrag. , Voor het tot stand komen eener naamlooze vennootschap is het noodig, dat de acte van oprichting (de statuten) de koninklijke goedkeuring krijgt; ook bij verandering of verlenging der vennootschap wordt de koninklijke bewilliging vereischt. De vennooten zijn verplicht, de acte, die notarieel verleden moet zijn, benevens de koninklijke bewilliging te doen inschrijven op de daartoe bestemde openbare registers en ze openbaar te maken door middel van de Staatscourant. Ook moet in de nieuwsbladen ter plaatse, waar de vennootschap gevestigd is, het bestaan der vennootschap aangekondigd worden met vermelding van het nummer der Staatscourant, waarin de acte is geplaatst. De koninklijke bewilliging zal pas worden verleend, indien de oprichters gezamenlijk deelnemen voor ten minste 1 5 van het maatschappelijke kapitaal; tevens wordt de termijn bepaald, binnen welken het overige deel zal moeten geplaatst zijn. Die termijn kan echter op verzoek der oprichters verlengd worden. De vennootschap kan niet eerder aanvangen, voor dat ten minste '/io van liet kapitaal is gestort. Als het kapitaal door verliezen tot op de helft verminderd is, moet daarvan openbare aankondiging plaats hebben en is het tot op een kwart verminderd, dan wordt de vennootschap geacht, te zijn ontbonden. Indien de bestuurders dan nog met derden handelen, verbinden zij niet de vennootschap, die rechtens niet meer bestaat, maar zich zeiven persoonlijk en tevens hoofdelijk, evenals de deelhebbers in een vennootschap onder een firma. De N. V. wordt beheerd door een of meer bestuurders, die den titel hebben van Directeur. De bestuurders behoeven zeiven geen aandeelhouder te zijn, ofschoon het meestal wel als voorwaarde gesteld wordt. Immers, een directeur, die tevens aandeelhouder is, zal meestal de belangen der vennootschap beter behartigen dan een employé, die alleen zijn salaris ontvangt en somtijds een jaarlijksche tantième of aandeel in de winst, indien de statuten dat bepalen. Er kunnen ook een of meer commissarissen benoemd worden, om toezicht te houden over het beheer door directeuren. De hoogste macht in de N. V. berust bij de algemeene vergadering van aandeelhouders. _ Haar werkkring wordt bepaald bij de acte van oprichting, zoo ook de wijze, waarop het stemrecht wordt uitgeoefend. Het aantal stemmen, dat ieder aandeelhouder mag uitbrencren, staat in verhouding tot het aantal aandeden, dat hij heeft. Om nu te voorkomen, dat iemand, die veel aandeelen bezit te veel invloed zal krijgen op de besluiten der algem. vergadering, heeft de wet vastgesteld, dat niemand, hoeveel aandeelen hij ook moge hebben, voor zich zeiven meer ebt- zijn rekening betaald 5 Tavenu's boekhandel. Dcbt. idem 1. 3 ! Liberty & Co. Debt. idem I 2. 1 H. v. Norden. Debt. opgenomen 5. 2 Amsterd. Bank. Debt. bij haar gedeponeerd 9. 1 H. v. Norden. Debt. opgenomen 16. 1 Idem Debt. I 23. 1 Idem Debt. ƒ 26 10 1/ 30- I rr ƒ 2610 / 48 05 f 30 — ƒ 300 — ƒ 30 — ƒ 301— f 30 — "li ! Zijn deze journaalposten overgebracht naar het grootboek, dan zal laatstgenoemd boek er uitzien als volgt. nnw Hf.nriete v. Norden, Alhier. Cred. *) Verwijst naar betreffende bladzij van t journaal. 26 Januarj 1907. 2. Deb'. 6 ' Cam. Migny, alhier. Credt' L 12l_ i diverse toiletartikelen |_ — 26. 7 ! Bloemenhandel Corona, alhier. Credt. 15 __ | bloemengarnituur | | 28. Debt 2 , Amsterd. Bank. ' f 600 — bij haar gedeponeerd | J 1Q07 I *) 19U/- ' Jan.' 5 Opgenomen 1 / 30- Jan. II Saldo kap. . 1 /108000- 12 IK 30 — I 19 : ! - 30- • 26 " 1 " - Febr. 2 .. « 30 Q ^ — 16 " - „ 23, , „30- 1907. Jan. 1 Saldo. . . 1 ƒ 10000- „ 3 gedeponeerd - 20U ■ 18 '/» j- rente . . 200 - Febr. 5 gedeponeerd „ 300 — 28 .. « bUU — " j ; i i 3. 3. Deb1. Liberty & Co., Alhier. Cred1. 1907.1 | 1907. Febr. 1 Betaaldp.kas ƒ 4805 Jan. 10 Hun fact.p. '/2; 1 ƒ 4805 4. 4. Deb1. Dr. X, Alhier. Cred>. 1907.; : i'l 1907' Febr. 1 Betaaldp.kas ƒ 15— Jan. '20 Zijn rek. 1906 1 ƒ 15 5. 5. Deb*. Tavenu's Boekh., Alhier Cred'. 1907. i I 1907. Febr. 1 '| Betaaldp.kas' ƒ 2610 Jan. 21 Rek.2eh j.1906 ƒ 2610 li li I II 6. 6. Deb1. Cam. Migny, Alhier. Cred1. 7. 7. Deb'. Magaz. „Corona", Alhier. Cred1. Niet te vergeten de rekening van den heer M. R., Alhier, wien ik geld heb voorgeschoten op onderpand van zijn vaste goederen, en wiens rekening volgens den inventaris van 31 Dec. 1906 een saldo aanwees van ƒ 35.000,—. 1907. Febr. 26 Toiletartikelen1 ƒ 12 — !! |1907 I Jan. 26 Bloemengar® nituur . . f 15 — 8- Deb1. M. R-, Alhier. Cred'. 1907 1 Jan. 1 I Saldo. . • f 35,000- Om de rekeningen in het grootboek gemakkelijk te kunnen opslaan,\s het nSodig, een bijbehoorend alphabet.sch reg.ster fnnk wel klapper genoemd) in te richten. Zoodra een nieuwe rekening geopend wordt, moet d.e ,n het register worden ingeschreven met bijvoeging van het aan e!n oHwee kanten volgeschreven zoodat overbrenging naar een nieuw blad noodig is, dan wordt te f het nieuwe folio-nummer in het register ingevuld Sèfoonli k vindt men den klapper achter oi voor m het grootboek gebonden. Somtijds gebruikt men een afzonderlijk De"kafslüit?nq van het grootboek brengt volstrekt geen ln° ons^ voorbeel^geven de rekeningen 3, 4, 5, geen saldo De optelhng van één bedrag is overbodig, dus «Is we die rekeningen dubbel onderstrepen, auiden zij voldoende aan, dat een boekingsperiode is afgdoopen oogopslag nP eaidi od de rekeningen 2, 6, 7, », zijn mei een uugu^iag te zien en ook die rekeningen kunnen dus op de bekende De^fSiiig'vanWdekapitaalsrekening heeft liet laatste plaats, 28 Februari zal ik de volgende maal behandelen. *) Zie bladz. 12. XIX. Kasboek. 1. 1. Deb'. Januari 1907. Cred1. li | || l 1 Saldo ƒ 500 1 — 2 Fooien . ... f 5 1 — 2 12 Couponsa f 12,50 „ 150 — 3 Ink. en pers. bel. „ 215 — 3 Amsterd. Bank . „ 200 — 5 Huishouding . . 301 — 12 Contrib. K. a h V.. „ 1 — \ j blinden . „ lj — \ „ Huishouding . . „ 30 i — 19 „ ... 30 - \ ; I 26 „ . . „ 30 - 31 ! Saldo 108 - j; ƒ 650 j — ƒ 650 — \\\\ l= !f r 2. 2. Deb'. Februari 1907. Cred*. 1 Saldo ƒ 108 — 1 Sal. dienstmeisjes . ƒ 75 — „ J. A... 3/m huur. „ 300 — „ Dr. X .15 — 3 F. S... id. . ., 350 — „ Tavenu's boekh. . ; „ 26 10 25 A. R.. 6 m rente „ 787 50 ., Liberty & Co. . . , „ 48 05 2 Huishouding . . „ 30 — 3 M. V.. 3/m huur. „175 — 5 Amsterd. Bank . „ 300 — 8 Gas Januari . . || „ 8 25 9 Huishouding . . „30 — 15 Concert 3 plaatsen i„ 7 50 \ 16 Huishouding . . „ 30 — \ i 23 „ . . „ 30 — \ 27 Laimböck ... „ 6 50 \ 28 Amsterd. Bank . . 600 — , Saldo . . . . „ 164 10 ƒ1545 50 ƒ1545 50 Crootboek. 2. ' Deb1. Aa^sterdamsche Bank. Cred. ig07. I j| I 11907. | lil Jan. , 1 Saldo . . . ƒ 10.000-IFebr. 28 Saldo . . . / 11.300 — 3 Gedeponeerd „ 200-1 , \ 18 1 2 j. rente . „ 200 —1 Febr. 5 Gedeponeerd 300 — „28 „ . 600 - i I \J_L --/ "11.300 jj/ 11.300— 1907. Mrt. 1 Saldo ... ƒ 11.300 — 1 3l Deb'. Liberty & Co., Alhier. Cred'. 1907.' | ! 1907.) ! ! | Febr. 1 Bet. per kas. ƒ 4805 Jan. 10 Factuur p.'/a / 4805 il mi r 4. 4- Deb1. Dr. X. . . . Alhier. Cred'. 1907. S'907- Febr. 1 Bet. per kas. ƒ 15—I Jan. 20 Rekeningl906 f 15 — 5. 5. Deb1. Tavenu's Boekh., Alhier. Cred'. 1907.1 i I 1907. Febr 1 Bet. per kas. ƒ 2610 Jan. 21 Rek.2eh.j. 1906 ƒ 2610 Ml 6. 6. Deb'. CajW. Migny, Alhier. Cred'. 1907. 1907.' Febr. 28 Saldo . . . ƒ 12 — Febr. 26 Toiletartiken. ƒ 12 — 1907. Mrt. 1 Saldo ... ƒ 12 — 7. 7. Deb'. Magaz. „Corona", Alhier. Cred'. 1907. | I 1907.) Febr. 28 Saldo . . . ƒ 15— Febr. 26 Bloemengarn. f 15 — 1907. Mrt. 1 Saldo ... ƒ 15— Deb1. M. R. . . . (Hypotheek), Alhier. Cred'. 1907. ! 11907. Jan. 1 Saldo . . . / 35000 -IFebr. 28 Saldo . . . f 35000 — 1907. j Mrt. 1 Saldo ... f 35000 -I Alle rekeningen zijn dus nu afgesloten, behalve de kapitaalrekening. De saldi van vorderingen en schulden, door het grootboek, * het kassaldo door het kasboek aangewezen, en de overige bezittingen en schulden door telling of schatting berekend, moeten in den inventaris worden opgenomen. Zoowel op 31 Dec. 1906 als op 28 Febr. 1907 zullen we gemakshalve geen rekening houden met nog niet verschenen huren, rente en belastingen. Ook zijn op 28 Febr. buiten beschouwing gebleven de eventueele waardeveranderingen, die de vaste goederen, effecten en huisinventaris in die twee maanden zouden kunnen hebben ondergaan. Op 28 Febr. maken we onderstaanden inventaris. Inventaris op 28 Februari 1907. ii i 11 28 2 '07 Kapitaalsaldo volgens inventaris ƒ 108.937,10 23 2 '07 „ „ grootboek „ 107.760,—_ Winst ƒ 1.177,10 |' I |i Bezittingen. ii | ;; • Vaste Goederen. | I Huis Keizersgracht No f 18.000 Nn . .. 20.000 — 1NÜ I,: ƒ 38.000 I — Effecten. |j i loann volgt gedetaill. opgaaf » 19.8UU Gelden in deposito. geplaatst bij de Amst. Bank . . . . : » ll.oOO Gelden in Kas. I I | volgt gedetaill. opgaaf - lb4 ïu Gelden op hypotheek. uitgezet ten behoeve van den heer M. R.... alhier <* 35.000 Huisinventaris. I volgt gedetaill. opgaaf » 4./U0 / 108.964 10 Schulden. Leveranciers. jl C. Migny \]f 12 - | Corona 13 \ 27 Kapitaal . . 11 jl/ 108.937 10 Voegen we nu deze winst bij het credit van de kapitaalsrekening *) dan kunnen we daarna ook deze rekening op de gewone wijze afsluiten. Het saldo, dat de rekening geeft, moet precies gelijk zijn aan het zuiver vermogen, door inventaris en balans aangewezen. In 't memoriaal wordt nu deze boeking gemaakt: Te crediteeren H. v. Norden voor berekende winst ƒ1177 10 en in 't journaal. H. v. Norden. Cred:. berekende winst u//|iu De rekening in 't grootboek heeft den volgenden vorm. I. 1- Deb1. Henriette v. Norden, Alhier. Cred'. 1907 I II 1907' i I ; Jan. 5 Opeenomen f 30—j Jan. , 1 Saldokapitaal ƒ108.000 19 ■„ 30— Febr. 28 bcrek. winst " l5 I : 30-, . 1-17710 I 26 - 30- Febr. 2 „ 30 — - 9 - 30—1 \ . ,16 n 30—1 \ 23 „ . 30-' ! \ | „ |28j Saldo . • .108.93710 \J_J L_ ƒ109.177 10 /"l 09.177 10 1907 ~~ Mrt. 1 Saldo . . ƒ108.93710 I I II De onderstaande balans behoeft nu, geloof.ik, geen opheldering meer: *) Zie bladzij 7. f Debt- Balans op 28 Febr. 1907. Cred'. Vaste Goederen . . f 38000 — Leveranciers . . . ƒ 27 Effecten 19800 - Kapitaal Deposito 11300 — So.Grootb. ƒ 107760,- £as- ,• •••••„ 164 10 + Winst „ 1177,10 Hypotheek 35000 — „ 108937 10 Huisinventaris 4700 — j / 108964) 10 ƒ 108964110 i | XX. Nu zijn we gekomen tot de behandeling van de positie van iemand, die in staat van faillissement is verklaard; een toestand, waarin vroeger alleen kooplieden konden komen maar die tegenwoordig, sedert 1 September 1896 ook toepasselijk is op particulieren. Het is zeker heel billijk, de boedels van beide soorten van schuldenaren op dezelfde wiize te behandelen. ' Eiken avond krijgen we in de couranten een kortere of langere lijst te lezen van personen, die failliet zijn verklaard; en bij velen, die er niet goed van op de hoogte zijn, zal allicht de zeer gemotiveerde vraag rijzen: „Wanneer wordt iemand failliet verklaard en door wien?" Het antwoord hierop kan kort zijn: Een schuldenaar, die ophoudt te betalen, wordt hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer schuldeischers bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard. Een weigering van den schuldenaar om te betalen, op grond, dat hij het gevorderde niet schuldig meent te zijn, is natuurlijk niet voldoende. Omgekeerd kan de failliet-verklaring niet betwist worden, wanneer de schuldenaar in gebreke blijft te betalen, ook ai 1 blijkt zijn vermogen daartoe voldoende te zijn. De rechter heeft te beslissen, of de schuldenaar MoeT geacht worden, te hebben opgehouden te betalen. , , Een schuldenaar doet somtijds zeli de vereischte aangifte tot failliet-verklaring, b.v. wanneer hij bedreigd wordt met gijzeling of executie bij lijfsdwang. Immers na de failliet-verklaring kan geen gijzeling meer plaats hebben; bevindt de schuldenaar zich in gijzeling, dan wordt De schuldeischer of-eischers, die failliet-verklaring van hun schuldenaar wenschen te verkrijgen, richten zich bij verzoekschrift tot de bevoegde Arrondissementsrechtbank. Deze kan den schuldenaar doen oproepen, om in persoon of bij o-emachtigde gehoord te worden. Het vonnis wordt uitgesproken, indien blijkt van het ophouden met betalen. Indien het in het openbaar belang gevorderd wordt, kan ook het Openbaar Ministerie (de Officier van Justitie bij de Arrondissementsrechtbank) de failliet-verklaring van een schuldenaar vorderen, b.v. ingeval van voortvluchtigheid of verduistering. De wet regelt' in bizonderheden het recht van den schuldenaar, die in hooger beroep zich wil verzetten tegen de failliet- Ook de schuldeischer, op wiens aanvraag tot failliet-verklaring afwijzend is beschikt, heeft recht van hooger beroep. Verder kunnen de schuldeischers, (behalve degene, die de aanvraag gedaan heeft) en andere belanghebbenden, tegen het vonnis in verzet komen. Bij de failliet-verklaring wordt een der leden van de Rechtbank aangesteld tot rechter-commissaris en worden een of meer curatoren aangesteld. . , , De taak van den rechter-commissaris is het toezicht houden od het beheer en de vereffening van den faillieten boedel, waarmee de curator is belast. Het salaris van den curator wordt door de rechtbank vastgesteld. De rechtbank kan een voorloopige commissie uit ae scnuia*) Zie bladz. 73. eischers van een tot drie leden benoemen, om den curator van advies te dienen. Ook al is zoo'n voorloopige commissie niet benoemd, kan door de crediteuren een definitieve commissie van een tot drie leden benoemd worden. Een uittrek^l uit het vonnis wordt onmiddellijk geplaatst in de Ned. Staatscourant en in een of meer nieuwsbladen Indien een reeds uilgesproken vonnis van failliet-verklaring vernietigd wordt, dan heeft ook daarvan aankondiging plaats door den curator. <= s f We,"!e. Z1i" nu de voornaamste gevolgen van de faillietverklaring? ?ers'e plaats, dat de schuldenaar onmiddellijk na de uitspreking van het vonnis van rechtswege het beheer en de beschikking verliest over zijn tot het faillissement behoorend vermogen. Dat is om te voorkomen, dat de failliet misbruik maakt van de gelegenheid, hetzij om enkele schuldeischers te bevoordeelen ten koste van anderen, hetzij om goederen te verduisteren ten nadeele van alle schuldeischers. Terwijl op den voorgrond staat, dat het faillissement liet geheele vermogen van den schuldenaar ten tijde der faillietverklaring omvat, alsook hetgeen hij gedurende het faillissement verkrijgt, zijn er eenige soorten van goederen door de wet aangewezen, die buiten het faillissement blijven • b v het noodige bed en beddegoed van den schuldenaar en zijn gezin; 1 de gereedschappen, tot het persoonlijk bedrijf van den gefailleerde behoorende, enz. ^ (al deze uitzonderingen berusten op overwegingen van nhilantropischen aard); F hetgeen de gefailleerde gedurende het faillissement door persoonlijke werkzaamheid verkrijgt of een door den rechtercommissaris te bepalen gedeelte daarvan; de gelden, die de gefailleerde ontvangt van personen, volgens de wet verplicht, hem levensonderhoud te verschaffen ed Een tweede gevolg van de faillietverklaring is, dat rechts- vorderingen, den boedel betreffende, ten name van den curator gevoerd worden. Verder, daar het faillissement wordt aangemerkt als een gerechtelijke ten uitvoerlegging op het geheele vermogen van den schuldenaar ten bate der gezamenlijke schuldeischers, neemt de executie op eenig deel van het vermogen door een of meer bizondere schuldeischers, vóór het faillissement aangevangen, dadelijk een einde. Men spreekt van schuldvergelijking of compensatie wanneer en voor zoover twee personen wederkeerig eikaars schuldeischers en schuldenaren zijn. In het faillissement wordt zoodanige schuldvergelijking erkend, indien beide schulden zijn ontstaan vóór de faillietverklaring. De schuldeischer, wiens vordering door pand of hypotheek verzekerd is, kan zijn recht uitoefenen, alsof er geen faillissement bestond. Hij is verplicht, de opbrengst van het verpande goed aan den curator te verantwoorden, met uitkeering van 't geen die opbrengst het verschuldigde bedrag te boven gaat. . indien de opbrengst van het onderpand niet toereikend is, om den preferenten crediteur te voldoen, treedt deze, wanneer hij zijn vordering heeft doen verifieerf.n, voor het ontbrekende als gewoon schuldeischer (concurrent crediteur) op. Onder verificatie verstaat men de opgave der vordering, die na onderzoek door den curator tot toelating of afwijzing van den schuldeischer leidt. Binnen 14 dagen nadat het vonnis van faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan, (nadat daartegen geen verzet of hooger beroep meer openstaat) bepaalt de rechter-commissaris een termijn, binnen welken de schuldvorderingen moeten zijn ingediend, en verder tijd en plaats, waarop de verificatie-vergadering zal gehouden worden. De vergadering wordt bijgewoond door den gefailleerde, die den rechter-commissaris alle gevraagde inlichtingen moet geven omtrent de oorzaaken van het faillissement en den stand van den boedel. De schuldeischers verschijnen in persoon of bij volmacht. hand^Hn? tn^h bek,10Pt m°gelijk vertel, wordt de vernandeling toch te lang voor één keer en de verdere afwikeling vindt je in een volgend nummer. XXI. Wanneer een schuldenaar zich in financiëele moeieliikheden bevindt en hij tot een onderhandsche overeenkomst of accoord met zijn schuldeischers kan geraken, wo dMn de mees e gevallen het faillissement vermeden. te Ook na het faillissement kan een accoord tot stand komen maaT. er IS ec» verschil tusschen beide gevallen Bij het vrijwillige accoord handelt elk crediteur voof zich "elven en blijft degene, die niet toetreedt, vrij, terwijl het gerechtelijk rente0credUeurer/a',liSSement verljin^n^ iAoo'rKS accoord nfet megtaS. CrCdi,e"'Cn' b"ile" het De wet eischt de toestemming van van het aantal rrpHi ioSnge'óege°WO°rdigend Va" 1,01 bcdra« dcr concurrente SVSagd oT™„oïoLoo°M,"adat he' d°°r "e ReCh,ba"k De schuldeischers, die zich niet vereenigen met den inhoud van het accoord, kunnen zich tegen de homologatie verzetten De Rechtbank onderzoekt het accoord en kan de homologatie wezfglij'n. " ***" °°rdeel termen daartoe aan- Is eens een accoord verworpen of de homologatie geweigerd aangeboden fdC faiIIissement §een twecde accoord worden De homologatie van het accoord doet zoodra het in kracht r °EWUSDE 'S GEGAAN (wanneer geen verzet meer mogelijk IS) HET FAILLISSEMENT EINDIGEN. «"«geiijK De curator doet nu rekening en verantwoording aan den schuldenaar in tegenwoordigheid van den rechter-commissaris en geeft hem, als in 't accoord niets anders is bepaald, al zijn goederen, gelden, boeken en papieren terug. Blijft de schuldenaar tegenover een of meer schuldeischers in gebreke, aan den inhoud van het accoord te voldoen, dan kan elk der schuldeischers een vordering instellen tot ontbinding van het accoord, en wordt die vordering toegewezen, dan wordt het faillissement heropend verklaard. Ingeval geen accoord tot stand is gekomen, moet de curator overgaan tot de vereffening van den boedel. De goederen tot den boedel behoorende, worden nu verkocht en zoo dikwijls er naar het oordeel van den rechter-commissaris een voldoend bedrag aan contante gelden aanwezig is, kan er een uitkeering aan de crediteuren plaats hebben. De curator maakt telkens een uitdeelingslijst op, die door den rechter-commissaris moet goedgekeurd worden. Zoodra de slot-uitdeelingslijst verbindend is geworden, (ais die niet meer vatbaar is voor verzet) neemt het faillissement een einde en doet de curator rekening en verantwoording van zijn beheer aan den rechter-commissaris. Het faillissement eindigt dus door homologatie van het accoord of door het verbindend worden van de eenige of van de slotuitdeelingslijst. Het geval kan zich voordoen, dat iemand, wiens zaken niet bepaald zoo slecht staan, dat zijn bezittingen en vorderingen ver overtroffen worden door zijn schulden, toch op zeker tijdstip niet aan zijn verplichtingen kan voldoen; maar de mogelijkheid bestaat, zelfs de waarschijnlijkheid, dat er spoedig een gunstige verandering komt en hij weer kan beschikken over de noodige geldmiddelen, om zijn crediteuren te betalen. In zoo'n geval kan een schuldenaar surséance of schorsing van betaling aanvragen. De Rechtbank kan eerst voorloopige surséance toestaan. Hierbij worden benoemd een of meer bewindvoerders, die met den schuldenaar het beheer over diens zaken voeren; en een of meer deskundigen, die binnen een door de Rechtbank bepaalden termijn, na onderzoek van den stand van zaken, een beredeneerd verslag moeten uitbrengen. Nadat dit verslag is uitgebracht, wordt door de Rechtbank een vergadering van schuldeischers bijeengeroepen, om het verleenen van de definitieve surséance te bespreken. Deze wordt toegestaan, indien 2/3 van het aantal der verschenen schuldeischers, vertegenwoordigend 3/4 van het bedrag der schuldvorderingen erin toestemmen. De surséance wordt verleend voor ten hoogste 1V2 jaar, gerekend van den dag, waarop de voorloopige surséance is toegestaan. Gedurende een jaar na haar afloop kan zij niet op nieuw worden verleend. Zoodra de voorloopige surséance is toegestaan, is de schuldenaar onbevoegd, zonder medewerking of machtiging der bewindvoerders eenige daad van beheer of beschikking over zijn vermogen te verrichten. De schuldenaar kan gedurende de surséance niet tot betaling zijner schulden worden genoodzaakt. Alle aangevangen executie op zijn goederen wordt geschorst. Bevindt hij zich in gijzeling, dan wordt hij ontslagen. Op verzoek van een of meer schuldeischers kan de Rechtbank de surséance intrekken, indien de schuldenaar zich b.v. door oneerlijke handelingen in het beheer van den boedel, de surséance onwaardig heeft betoond. Ook kan de surséance worden ingetrokken op verzoek van den schuldenaar zeiven, wanneer de staat van den boedel zoodanig is achteruit gegaan, dat het vooruitzicht op betaling zijner schulden geheel verdwenen is. Zoodra evenwel de schuldenaar zich in staat bevindt, zijn betalingen te hervatten, kan hij ten allen tijde intrekking der surséance verzoeken; op welk verzoek de bewindvoerders en de crediteuren opgeroepen en gehoord worden. XXII. Nu zal ik op je verzoek eenige regels wijden aan de machtige vereeniging van kapitalisten, die men trust noemt; immers, het zou ons te ver op economisch gebied voeren, indien we er langer bij stilstonden. Die vereenigingen dan, trust, kartel, of syndicaat geheeten, hadden oorspronkelijk ten doel, de voortbrenging en het verbruik, of de productie en de consumptie van sommige artikelen te regelen en met elkaar in evenwicht te brengen, en legden daarom haar leden de verplichting op, niet meer dan een bepaalde hoeveelheid te produceeren of tot een minimum prijs te verkoopen. Maar het liep er mee als met verschillende andere instellingen, zooals het b.v. den goeden priester Las Casas ging, die geen andere dan menschlievende bedoelingen had, toen hij in 't begin der 16e eeuw bij de Spaansche regeering er op aandrong, den arbeid door Indianen in de koloniën te verbieden, maar daarentegen den invoer van negerslaven te bevorderen. Hoe 'n vaart het later liep met den afschuwelijken negerhandel in Amerika, is iedereen bekend. Ook hier was het beginsel goed, maar de toepassing ontaardde spoedig in machtsmisbruik en alle andere dan philantropische beweegredenen traden op den voorgrond en het eenige doel is: geld verdienen door enkele personen ten koste van het groote publiek. De trusts en kartels kunnen we verdeelen in: Vereenigingen, die uitsluitend de hoeveelheid der te produceeren artikelen regelen. Hier wordt afgesproken, dat men gedurende een bepaald tijdsverloop een vast te stellen hoeveelheid zal voortbrengen, welke hoeveelheid over de verschillende aangesloten fabrieken wordt verdeeld. Ieder blijft vrij in de bepaling van den prijs. Vereenigingen, die alleen den prijs der producten regelen. Hierbij wordt een minimum-prijs vastgesteld, die natuurlijk invloed heeft op de productie. Vereenigingen, die zoowel de hoeveelheid der te fabriceeren goederen als den minimum-prijs vaststellen. Vereenigingen, die den verkoop der producten aan een centraalbureau opdragen. Hierbij worden alle orders, die bij de aangesloten deelhebbers inkomen, ter uitvoering aan het centraalbureau overgedragen; het bureau verdeelt de orders onder de deelhebbers en de winst wordt gelijk verdeeld. Vereenigingen, die den deelhebbers den verkoop hunner producten alleen toestaan binnen een bepaald geografisch gebied. Orders, afkomstig uit plaatsen, die buiten hun kring liggen en binnen het terrein van een anderen aangesloten deelhebber, mogen zij niet uitvoeren. Het is te begrijpen, dat vereenigingen, die door groot bedrijfskapitaal een dergelijke macht hebben en de prijzen van gewone verbruiksartikelen onmatig hoog kunnen doen stijgen, veel tegenwerking ondervinden. In Engeland en Amerika is men zoo ver gegaan, nieuw opgerichte fabrieken of degenen, die langen tijd geweigerd hadden, tot den trust toe te treden, met geld om te koopen, om gedurende een zeker tijdsverloop niet te fabriceeren. Somtijds worden die fabrieken aangekocht en gesloten, zoodat daardoor massa's arbeiders werkeloos raken. Dit is de verderfelijk werkende speculatieve trust, die zich het monopolie toeeigent en de heele wereld prijzen wil voorschrijven. Dergelijk machtsmisbruik is hoofdzakelijk mogelijk in die artikelen, welke op niet veel plaatsen van den aardbodem of in bepaalde landen voorkomen, b.v. diamant, petroleum, katoen enz. Dikwijls wordt door de aangeslotenen ter verzekering van een juiste toepassing der gesloten overeenkomst, afstand gedaan van hun recht tot verkoopen en overgedragen aan den trust of kartel en deponeeren zij als waarborg groote bedragen in soliede fondsen. De deelnemers geven aan de door hen gekozen trustees de eigendomsbewijzen van hun ondernemingen en ontvangen daarvoor in verhouding van de geschatte waarde, certificaten terug. De winsten worden tusschen de deelhebbers onderling verdeeld. Het lijkt mij niet ondienstig, in dit verband de twee volgende annonces op te nemen, welke voorkwamen in de groote dagbladen. 1. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP Algemeene Trustmaatschappij i gevestigd te Amsterdam, i behartigt de belangen o. a. van Obligatiehouders bij geldlceningen met of zonder onderpand, in het eerste geval speciaal door het op ' haar naam doen stellen van het zakelijk recht; Aandeelhouders in binnen- en buitenlandsche ondernemingen, door het uitgeven van certificaten in de plaats der aandeelen, met inbewaarneming der oorspronkelijke stukken; Pandbriefhouders door het waarmerken der pandbrieven en het uitoefenen van controle op hun uitgifte. \ Directeuren: II. „Uit Londen is het bericht ontvangen, dat de goederen „(diamant) der Premier-mijn voortaan door tusschenkomst „van het syndicaat van Ruw-importeurs verhandeld zullen „worden. „Gelijk bekend is, heeft de De Beers-Compagnie haar ge„heele opbrengst bij contract verkocht aan het Diamantsyndicaat te Londen. Dit contract was verleden jaar in „Augustus opnieuw aangegaan voor een periode van vijf „jaren en het Syndicaat verbond zich daarbij, voor minstens „450.000 Pond Sterling per maand aan diamanten af te nemen. „Het Syndicaat regelt zelf de verkoopsprijzen. „Tot dusverre verkocht de Premier-mijn haar diamant zelf „door middel van haar verkoopsbureau te Londen. „Dit was oorzaak, dat' er altijd een ongelimiteerde hoeveelheid aan de markt was. „Het gevolg van de toetreding der Premier-mijn tot het „Syndicaat is, dat er meerdere vastheid op de ruw-markt „verkregen wordt, wat voor de industrie van groot gewicht is." De volgende brieven dienden ter beantwoording van onderwerpen, welke niet in het voorgaande behandeld zijn en die wel indirect maar niet direct er mee in verband staan. XXIII. Het verschil, waarnaar je me vraagt, is gemakkelijk in 't kort weer te geven. Beiden, zoowel de makelaar als de commissionnair, zijn tusschenpersonen tusschen kooper en verkooper, maar terwijl de makelaar handel drijft niet alleen voor rekening maar ook op naam van zijn lastgever, verbindt de commissionnair zichzelven tegenover derden, koopt en verkoopt dus op eigen naam, altijd voor rekening van zijn lastgever. Het loon van den makelaar heet courtage, dat van den commissionnair provisie Of commissie. De makelaar wordt (tenminste tot dusverre) aangesteld door den Gemeenteraad, voor een bepaald vak, of zonder speciale vermelding en dus voor alle vakken, en moet voor de Arrondissements-Rechtbank den eed afleggen, dat hij aan de hem opgelegde verplichtingen zal voldoen. De makelaar mag b.v. geen handel drijven in het vak, waarin hij als makelaar is aangesteld, hoewel dit in de praktijk niet altijd te vermijden is en dan ook werkelijk dikwijls voorkomt. Hij moet onmiddellijk in zijn zakboekje aanteekening doen van elke door zijn tusschenkomst. gesloten handeling en die aanteekeningen dagelijks in zijn dagboek overbrengen. Hij moet, zoo gewenscht, ten allen tijde aan de personen, voor wie hij heeft gehandeld, uittreksel uit zijn boek geven, bevattende alles wat omtrent de betreffende handeling daarin is aangeteekend. Hij moet de monsters der door zijn tusschenkomst op monster verkochte goederen, voorzien van de noodige aanwijzingen, bewaren tot de tijd van leveren voorbij is. Dat zijn eenige der voornaamste wettelijke voorschriften voor den makelaar. Degene, die zich aan overtreding schuldig maakt, kan door den Gemeenteraad in zijn bediening worden geschorst of daarvan vervallen verklaard. Faillietverklaring van den makelaar heeft schorsing ten gevolge en kan aanleiding geven tot vervallenverklaring. Is hij gefailleerd na te hebben handel gedreven in het vak, waarin hij als makelaar was aangesteld, dan moet hij van zijn bediening worden ontzet. Een van zijn bediening vervallen verklaarde makelaar kan daarin nooit worden hersteld. Daar de makelaar alleen geroepen is, zijn tusschenkomst te verleenen bij handelsovereenkomsten en de handel alleen betrekking heeft op roerende goederen, is het eigenlijk niet juist, te spreken van makelaar in huizen of vaste goederen. Te Amsterdam worden dan ook tegenwoordig geen makelaars in vaste goederen meer aangesteld. Ook niet officieel aangestelde personen kunnen als tusschenhandelaars optreden en dus voor rekening en op naam van derden zaken doen; maar terwijl de bizondere verplichtingen der makelaars niet op hen rusten, hebben ook hun boeken niet de bewijskracht van het makelaarsboek. Onder de rubriek „Stadsnieuws" ontmoeten we in de dagbladen op gezette tijden het volgende: MAKELAARS. li. en W. brengen ter kennis, dat de volgende personen hebben aangevraagd, tot makelaar te mogen worden benoemd. Namen der personen, Vak, waarvoor de die, ten aanzien van NAAM VAN DEN aanvrager tot makelaar de kunde van den AANVRAGER. verzoekt, te worden aanvrager in het vak, benoemd. schriftelijke verklaring hebben afgelegd. I ! j j - Tegenover de meerdere risico, die de commissionnair loopt in vergelijking met den makelaar, die niet zichzelven tegenover derden verbindt, heeft de wet aan eerstgenoemde het privilege of voorrecht toegekend op de goederen, die hij van zijn lastgever onder zich heeft, ingeval deze niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De commissionnair is dus in geval van faillissement van den lastgever preferent crediteur voor alle vorderingen, die hij als zoodanig tegenover zijn commissiegever heeft en kan zich dekken uit de opbrengst van de goederen, die hij onder zijn berusting had. XXIV. Bij 't lezen van je brief deze week kreeg ik heusch eerst 't idee, dat je je op de numismatiek gingt toeleggen, maar later begreep ik, dat eigenlijk eenigszins het tegendeel het geval is. Immers, de numismatiek of munt- en penningkunde is een wetenschap, die een diepgaande studie eischt van haar beoefenaars: terwijl 't geen jij me vraagt, neerkomt op de allereenvoudigste opgaaf van de meest voorkomende munten in de voornaamste landen van Europa en van N. Amerika. Ik sprak zoo juist van munt- en penningkunde. Weet je wei, wat het verschil is tusschen een munt en een penning of medaille? Penningen en munten hebben eigenlijk niets anders met elkaar gemeen, dan dat zij beide metaalschijfjes zijn, waarin afbeeldingen en meestal opschriften gegrift zijn. Een penning is een stuk metaal, waarop ter herinnering aan een of ander persoon of belangrijk feit, de afbeelding daarvan of een daaraan herinnerende voorstelling gegraveerd is. Hij ontleent dus zijn waarde in de eerste plaats aan de kunst, die eraan besteed is, en verder aan het in den regel beperkt aantal exemplaren, dat er van vervaardigd is. Een munt is een stuk metaal van bepaalden vorm, gewicht en gehalte, waarop door de regeering de ruilwaarde is aangegeven. Haar waarde ontleent zij dus aan haar gewicht, in verband met de waarde van het metaal, waaruit zij geslagen is. De munt, in groot aantal geslagen, is bestemd, om te voldoen aan een directe behoefte aan een ruilmiddel. Geld, zoowel metalen geld als de papieren munt- en bankbiljetten, is in het moderne leven de waardemeter en het algemeene ruil- of circulatiemiddel en bevordert, van hand tot hand gaande, het verkeer tusschen personen en landen. In de meeste landen wordt de hoofd- of standaardmunt geslagen uit goud. Standaardmetaal noemen we het metaal, naar welks waarde zich alle munten regelen, van welk metaal ook. 6* Behalve uit goud, worden er ook munten gemaakt uit zilver en brons. Goud en zilver, wanneer het aangewend wordt tot het vervaardigen van munten, wordt altijd vermengd met een hoeveelheid ander metaal (gewoonlijk koper) dat dan alliage genoemd wordt. Men kan spreken van de nominale waarde van de munt en van de innerlijke of metaalwaarde. De nominale is de wettelijke ruilwaarde, die soms nog al afwijkt van de innerlijke waarde, omdat deze afhankelijk is van de marktwaarde van het muntmetaal. Standaardgeld kan voor rekening van particulieren tegen een klein muntloon aan de Rijksmunt geslagen worden. De nominale waarde verschilt weinig van de metaalwaarde. Teekengeld noemt men de zilveren munten, die vroeger standaardgeld waren, maar waarvan de aanmunting voor particulieren verboden is, daar de innerlijke waarde door de sterke waardevermindering van het zilver in de laatste jaren, zooveel onder de nominale is, dat de Staat hei voordeelig vindt, het recht van aanmaken voor zich te behouden. In het verkeer heeft het teekengeld dezelfde waarde als standaardgeld. Kleingeld is het geld, waarmee men bedragen kan betalen, te klein, om in standaard- of teekengeld te worden voldaan. Daar de metaalwaarde ver onder de nominale staat, is ook de aanmunting hiervan voor particulieren verboden. Men behoeft het niet boven een zeker vastgesteld bedrag aan te nemen. Nu zal ik je een kort overzicht geven van de voornaamste munten in de verschillende landen. We beginnen natuurlijk met NEDERLAND. Hier is de munteenheid de gulden, verdeeld in 100 cent. De gouden standaardmunt is het stuk van ƒ 10,—. Particulieren hebben het recht, tegen muntloon, goudstukken te laten slaan. De zilveren munten zijn: de rijksdaalder, de gulden, de halve gulden. De kleinere munten zijn alle pasmunt of kleingeld: kwartje, dubbeltje, stuiver, halve stuiver, cent, halve cent. Niemand is verplicht, betaling in zilveren pasmunt aan te nemen boven de ƒ 10,—, in brons boven de ƒ 0,25. DUITSCHLAND. De munteenheid is de Reichs-Mark, verdeeld in 100 pfennige, en in holl. geld ongeveer gelijk aan ƒ 0,59. Er zijn goudstukken van 20 RM. (doppelkrone), en van 10 RM. (krone). Particulieren hebben het recht, tegen muntloon, goud te laten aanmunten. Tot de zilveren munten behooren : de Thaler, die gelijkwaardig is met 3 RM., maar die na October 1908 niet meer als betaalmiddel zal kunnen dienen, verder stukken van 5, 2, 1, lh RM. In brons komen voor stukken van 1 en 2 pfennige, in nikkel stukken van 5, 10 en 20 pf. ENGELAND. In Engeland, Schotland en Ierland is de munteenheid het Pond Sterling (4'), verdeeld in 20 shilling (s), a 12 pence (d), en ongeveer gelijk aan ƒ 12,— hollandsch courant. Het goudstuk van 1 1' noemt men ook sovereign. De overige goudstukken zijn stukken van £ 5; M 2; £ lh. Particulieren hebben het recht, goudstukken te laten slaan. Muntloon behoeft niet betaald te worden, tenminste wanneer men 14 dagen of een maand op de aflevering der munten wil wachten; maar men kan ook tegen een kleine vergoeding onmiddellijk zijn goud tegen gemunt metaal aan de Rijksmunt verkoopen en is dan niet verplicht, het vastgestelde minimum bedrag aan munt in te wisselen. Vroeger was de munteenheid de guinea, een goudstuk ter waarde van 21 shilling. Als munt komt dit stuk niet meer voor, maar wordt alleen gebruikt als rekeneenheid ter bepaling van winkelprijzen of van assurantie-premie. Als kleinere zilveren munten heeft men in Groot-Brittanje stukken van 5 shilling (crown), 2 V2 shilling (halve crown), 2 sh, 1 sh, 6 d, 4 d, 3 d. In brons komen voor stukken van 1 d, V2 d en 'At d (farthing). FRANKRIJK. Frankrijk, België, Zwitserland, Italië en Griekenland vormen de Lateinsche Unie; dat is een verbond, waarbij genoemde staten overeenkwamen, om dezelfde standaardmunten als wettig betaalmiddel te gebruiken. De munteenheid wordt franc genoemd, verdeeld in 100 centimes, tenminste in Frankrijk, België en Zwitserland. In Italië heet zij lira, in Griekenland drachme. De waarde in hollandsch geld is ongeveer ƒ 0,48. Er komen goudstukken voor ter waarde van frs. 5, 10, 20, 50, 100. Het stuk van frs. 20 heet Louis d'or of Napoleon d'or. De aanmunting van goudstukken is voor particulieren vrij, tegen een matig muntloon. Als zilveren munten komen voor stukken van frs. 5; 2; 1; 0,50; 0,20. In brons zijn er nog stukken van 1, 2, 5 en 10 centimes. SPANJE. De munteenheid is de peseta, verdeeld in 100 centesimas en komt overeen met den franc. Er zijn goudstukken van 20 en van 25 pesetas. Het stuk van 25 pesetas heet alfonso. PORTUGAL. Hier is een andere munteenheid dan in Spanje, n.1. de milreis, verdeeld in 1000 reis. De waarde in hollandsch geld is ongeveer ƒ 2,65. Als goudstukken komen voor stukken van 1,2,5, 10 milreis. Het stuk van 10 milreis heet corona. OOSTENRIJK-HON GARIJE. De munteenheid is de kroon, verdeeld in 100 heller, ongeveer gelijk aan ƒ 0,50 hollandsch. Er zijn goudstukken van 20 en van 10 kronen. De oudere zilveren florijn wordt in het verkeer gelijkgesteld aan 2 kronen. SCANDINAVIË. In Denemarken, Zweden en Noorwegen is de munteenheid de kroon, verdeeld in 100 öre, ongeveer gelijk aan ƒ 0,66 hollandsch geld. Als goudstukken komen voor stukken van 20 en van 10 kronen. RUSLAND. De munteenheid is de roebel, verdeeld in 100 kopeken, en in holl. geld ongeveer gelijk aan ƒ 1,28. Er zijn goudstukken van 5, 10 en 15 roebels. De russische gouden munten worden dikwijls imperialen genoemd. NOORD-AMER1KA. Hier is de munteenheid de dollar (S), verdeeld in 100 cents, in holl. geld ongeveer gelijk aan ƒ 2,48. De gouden munten zijn stukken van 1, 2, 2\i2, 3, 5, 10 en 20 dollar. Het stuk van S 10 heet eagle, dat van S 20 dubbele eagle. Ook komen zilveren dollarstukken voor. Mij dunkt het bovenstaande voldoende antwoord op je gevraagde inlichting. XXV. Naar aanleiding van 't geen je me onlangs vroeg omtrent het accepteeren en endosseeren van wissels, wil ik je nu wel van 't een en ander op de hoogte brengen. De wissel is een geschrift, waarin iemand een ander verzoekt, een zeker bedrag uit te keeren aan een derde of diens order. Degene, die den wissel schrijft of trekt, is de trekker; degene, die moet betalen, op wien getrokken wordt, is de betrokkene; degene, aan wiens order de wissel is getrokken, die dus recht krijgt op het innen van het wisselbedrag, is de nemer. Stel je eens voor, dat E. Schönberg te Amsterdam een vordering heeft op de firma Brusse te Rotterdam, b.v. groot ƒ 500,— en tegelijkertijd een schuld heeft te betalen van hetzelfde bedrag aan J. Meeuwsen te Rotterdam. Nu is het de gemakkelijkste weg voor Schönberg dat hij Brusse verzoekt, die som voor zijn rekening te betalen aan Meeuwsen te Rotterdam. Het is duidelijk, dat Schönberg in dit geval tegelijkertijd een vordering int op Brusse en een schuld betaalt aan Meeuwsen. Schönberg schrijft nu den volgenden wissel uit: De wissel moet bevatten: plaats en datum der trekking, aanwijzing van de te betalen geldsom, vervaldag, plaats van betaling, die een andere moet zijn dan de plaats van trekking, naam van den betrokkene, naam van den nemer, erkenning van waarde ontvangen of van waarde in rekening. In ons gegeven voorbeeld is Schönberg de trekker, Brusse de betrokkene en Meeuwsen de nemer. Gewoonlijk wordt de wissel gesteld aan den nemer of order. Deze uitdrukking of order maakt den wissel vatbaar voor overdracht door endossement. Het endossement wordt achter op den wissel geplaatst en moet bevatten: de dagteekening, de onderteekening van den endossant, de aanwijzing van den persoon, aan wien of aan wiens order de wissel wordt overgedragen, de erkenning van genoten waarde of van waarde in rekening. Degene, die endosseert, is de endossant ; degene, aan wien geëndosseerd wordt, is de geëndosseerde. Gesteld nu, dat in bovengenoemd geval Meeuwsen den wissel vóór den vervaldag wil overdragen b.v. aan B. Sluis te Utrecht, dan zal hij er het volgende endossement achter plaatsen: Voor mij aan den heer B. Sluis te Utrecht of order Waarde ontvangen (of in rekening). Rotterdam ... Augs. 1907 J. Meeuwsen. Er bestaat ook een ander endossement, n.1. het endossement in blanco. Hierbij wordt door den endossant alleen rnaar zijn handteekening geplaatst. Door zoo n endossement wordt de wissel vatbaar voor overdracht van hand tot hand, daar de naam van den geëndosseerde niet is genoemd. Dit is in den handel wel een groot gemak, maar stelt tevens de gelegenheid open voor een vinder of een dief, om het bedrag voor zich te innen. Indien de wissel op naam was geëndosseerd, dan had de vinder of dief eerst een endossement op zijn naam moeten schrijven en daaronder de handteekening van den laatstgenoemden houder moeten namaken. Om zekerheid te hebben, dat de betrokkene op den vervaldag zal betalen, kan de trekker hem den wissel zenden met het doel, dat de betrokkene er zijn handteekening op plaatst, met of zonder datum, en daarna den wissel naar den trekker terugzendt. Door 't plaatsen van zijn handteekening verbindt zich de trekker, op den vervaldag te betalen en men noemt dit het accepteeren van den wissel. Degene, die accepteert, heet acceptant. De betrokkene mag den wissel 24 uren onder zijn berusting houden, om te overwegen, of hij wel of niet zal accepteeren; maar heeft hij eenmaal zijn handteekening geplaatst, dan mag hij die niet weer doorhalen of onleesbaar maken. De acceptatie kan wel gedeeltelijk plaats hebben, d.i. voor een bedrag, kleiner dan het wisselbedrag, maar mag niet onder een voorwaarde gedaan worden. De handteekening wordt gewoonlijk geplaatst dwars door den tekst van den wissel heen. Behalve aan de order van een derde, kunnen wissels ook getrokken worden aan de order van den trekker zeiven. Deze kan den wissel ook dan op de gewone wijze endosseeren. Een gedomicilieerde wissel is een wissel, die betaalbaar gesteld is bij een ander dan den betrokkene, b.v. bij een Bank. Iemand, die in het bezit is van een wissel, behoeft niet te wachten tot den vervaldag, om het bedrag te innen. Hij kan den wissel verkoopen, b.v. aan een bankier of een wisselmakelaar, maar aangezien hij nu eerder over zijn geld kan disponeeren, is het billijk, dat hij daarvoor aan den kooper een vergoeding moet toestaan, en wel zooveel als de rente bedraagt van het wisselbedrag gedurende den tijd, die er moet verloopen tot den vervaldag. Hoe verder die vervaldag nog verwijderd is, hoe grooter het verschil zal zijn. Het bedrag, dat er op den koopdag van den wissel voor betaald wordt, is de contante waarde. Het bedrag, dat op den wissel is uitgedrukt, is de nominale waarde. De rente, die wordt afgetrokken, heet disconto. Disconteeren is dus het koopen van een wissel tegen de contante waarde. Verdisconteeren is het verkoopen van een wissel tegen de contante waarde. In ons genomen voorbeeld hebben we de schuld van Brusse aan Schönberg geregeld door Schönberg een wissel te laten trekken op Brusse. Dit had ook nog op een andere manier kunnen plaats hebben, n.1. door Brusse een promesse te laten afgeven aan Schönberg. Een promesse is een gedagteekend en onderteekend geschrift, waarbij iemand zich verbindt, om op zijn woonplaats of elders en met of zonder tijdsbepaling de daarin uitgedrukte geldsom te betalen aan den nemer of diens order, met erkenning van genoten waarde of van waarde in rekening. Brusse kan nu deze promesse aan Schönberg afgeven. Door het plaatsen van zijn handteekening verbindt Brusse zich bij de promesse evenzeer tot betaling als door het accepteeren van den wissel. Het verschil bestaat hoofdzakelijk in den vorm. Een wissel is een verzoek van den trekker aan den betrokkene, om te betalen. Een promesse is een belofte van den betrokkene aan den trekker, om te betalen. Nu nog ten slotte even het wisselzegel bespreken, dat indien niets anders is bedongen, voor rekening komt van den schuldenaar. Voor handelspapier, dat binnen de 8 dagen vervalt, of dat buiten het Rijk betaalbaar is, betaalt men, onafhankelijk van de geldsom, een vast recht van 5 cent. Voor handelspapier, binnen het Rijk betaalbaar, is een recht verschuldigd van V2 °/oo over ronde sommen van ƒ 100,— tot een wisselbedrag van ƒ 500,— dus dat is voor elke ƒ 100,— of gedeelte ervan 5 cent; van ƒ 500,— tot een wisselbedrag van ƒ 10.000,— dus dat is voor elke ƒ 500,— of gedeelte ervan 25 cent; van ƒ 1000,— voor een wisselbedrag boven de ƒ 10.000,— dus dat is voor elke ƒ 1000,— of gedeelte ervan 50 cent. Het bedrag wordt altijd naar boven toe afgerond, b.v.: over een wisselbedrag van ƒ 375,— is het zegel 4X5 c's- = 20 ets. over een wisselbedrag van ƒ 8360,— is liet zegel 17x25 ets. = ƒ4,25 over een wisselbedrag van ƒ 11025,— is het zegel 12X50 ets. == ƒ6,—. XXVI. Het is een verstandig idee van je, om eer je met je vriendin die mooie reis gaat maken, je eens op de hoogte te stellen van het gebruik der zoogenaamde reiscredietbrieven en reiswissels ; ik wil er je gaarne iets van meedeelen. Met het toenemend reisverkeer werd ook de behoefte grooter, om overal waar men zich bevindt, geld tot zijn beschikking te kunnen hebben. Het gebruik van reiswissels en credietbrieven, waardoor het meenemen van groote geldsommen, het wisselen van de eene geldsoort in de andere en het daarmee verbonden gevaar voor verlies en nadeel wordt vermeden, neemt dan ook in den laatsten tijd zeer toe. Naar mate de reiziger vooruit weet, welke landen hij van plan is te bezoeken, of wel, dat hij bij zijn vertrek hiervan nog in het onzekere is, worden er twee soorten van reiscredietbrieven of accreditieven uitgegeven. I. Reiscredietbrieven voor bepaalde landen. Bij deze wordt de reiziger in elk der door hem vooraf opgegeven landen geaccrediteerd (d.i. wordt hem crediet of vertrouwen geschonken) in de munt van het land, met de bevoegdheid om geld op te nemen naar zijn keuze bij ieder der bankiers, vermeld in de zoogenaamde „Lettre d'indication." Daar in elke plaats van eenig belang een of meer bankiers zijn vermeld, kan de reiziger gerust aannemen, dat hij overal, waar hij denkt te verblijven, een kantoor zal vinden om geld op te nemen. Door deze wijze van accrediteeren heeft de betaling plaats in de munt van het land. De omrekening van de vreemde munt in hollandsch geld wordt geregeld tusschen den betalenden bankier en dengene, die den credietbrief uitreikt. II. Algemeene Reiscredietbrieven. Daar bij deze brieven wegens de onzekerheid van de reisroute niet vooraf bepaalde muntsoorten kunnen worden aangegeven, worden deze uitgeschreven in Engelsch geld (in Ponden Sterling), daar deze munt de meest gangbare is door de geheele wereld, en met aanwijzing op een Bank in Londen. De reiziger kan dan bij alle daarvoor aangewezen bankiers op grond van zijn credietbrief tot het bedrag daarvan wissels op Londen trekken en die verkoopen op de plaats waar hij zich bevindt. Bij elke uitbetaling wordt, zooals van zelf spreekt, het bedrag op de rugzijde van den credietbrief aangeteekend. Reiswissels worden uitgegeven om te voldoen aan het verlangen van reizigers, die goed bekend bij hotelhouders of andere personen op afgelegen plaatsen, waar geen bankier gevestigd is, b.v. in de bergstreken van Zwitserland, gewend zijn, hun hotelrekening te betalen met wissels, die de hotelhouder verder aan zijn eigen bankier ter inning geeft. De Amsterd_amsche Bank b.v. geeft reiswissels in Nederl. geld van ƒ 50,— ƒ 100,— en ƒ 500,—. Deze kunnen worden verkocht als gewone wissels op Amsterdam. Tegenover de risico van een minder gunstige berekening van deze reiswissels in vergelijking met de reiscredietbrieven, staat het gemak, dat men geen bankier behoeft op te zoeken, wanneer men in zijn directe omgeving een nemer voor zoo'n wissel kan vinden. Eventueel is het nemen van een credietbrief eerder aan te raden dan de reiswissels, te meer daar ook verscheiden groote hotels ze niet in betaling nemen met het oog op de dikwijls voorgekomen vervalschingen. In het reglement der Amsterdamsche Bank komt nog het volgende voor met betrekking tot ons onderwerp. Onze geaccrediteerden kunnen voor hen bestemde brieven en telegrammen doen adresseeren bij de betalingskantoren, vermeld in het „carnet d'indication." Deze kantoren zullen dan bij overlegging van den credietbrief de geadresseerde stukken aan den geaccrediteerde ter hand stellen. Deze maatregel kan een groot gemak zijn, indien de reiziger niet vooraf zijn hotel wil of kan kiezen. De betaalkantoren zorgen ook voor onderlinge doorzending of schriftelijke aanvrage van den geaccrediteerde, indien deze zijn route wijzigt of de post zijn verblijfplaats eerst na zijn vertrek bereikt. Daar de Bank met zorg haar relaties in het buitenland kiest, zijn haar geaccrediteerden als houders van haar credietbrieven van zelf geintroduceerd bij personen, die ieder op hun plaats den reizigers met vertrouwbare inlichtingen kunnen ter zijde staan. Op die wijze bezorgt een credietbrief tevens een lijst van goede informatiekantoren, die ongetwijfeld beter zijn te vertrouwen dan portiers van hotels, gidsen en dergelijken. Personen, die geen rekening houden met de Amsterdamsche Bank, kunnen de credietbrieven en reiswissels verkrijgen, 1°. door tusschenkomst van hun bankier of commissionnair in effecten; 2°. direct bij de Bank tegen een depót in soliede fondsen, welk depót kosteloos voor hen wordt geadministreerd; 3°. door het bedrag van den credietbrief of van de wissels vooraf in contanten te storten op depositorekening. Wel te verstaan, men is niet verplicht, het maximum bedrag uit te geven. Datgene, waarover men niet beschikt, wordt na afloop der reis door de Bank gerestitueerd. Bij de uitgevers W. L. & J. BRUSSE te Rotterdam is mede verschenen: Verzen. Boutens (P. C.) Het Treurspel van Agamemnoon. Naar het Griekseh van Aischylos in Nederlandsche verzen overgezet. Prijs f 2,50. Collem (A. van). Van Stad en Land. Prijs f 0,90, geb. f 1,40. Eeleu (Jan). Lentelinde. Het Lied van een jonge Liefde. Prijs f 1,50. Adauia van Scheltema (C. S.) Eenzame Liedjes. Prijs 1 0,60 geb. f 1,10.*) Adama van Scheltema (C. S.) Zwerversverzen. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. *) Adama van Scheltema (C. S.) Van Zon en Zomer. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. *) Adama van Scheltema (C. 3.) Een weg van Verzen. Prijs f 1,90, geb. f2,40.*) Adama van Scheltema (C. S.) Uit den Dool. Prijs f 1,90. geb. f 2,40. *) Adama van Scheltema (C. S.) Levende Steden: 1. Londen. 2. Dusseldorp. 3. Amsterdam. Prijs f 1,25 per deel. Enkele exemplaren op geschept Hollandsch papier ï f 5,—. •) Schutter (Lodewijk de). Verzen. Prijs f 1,—. Shellev iPercv Bvsshe). Alastor of de Geest der Eenzaamheid. In Nederlandsche Verzen overgebracht door Dr. K. H de Raaf Met portret; en een voorrede door Willem Kloos. Prijs f 0,90, geb. f 1,50 Bellettrie. Antonio (Mr.) Nieuwe Schetsen uit de Tweede Kamer onder het Ministerie- Kayper. Met 60 karikaturen van Dirk Nijland. Prijs gecart. f 2,25. Assche (Piet van). Marcus en Theus. Met omslag- en bandversiering van 1). Nijland. Prijs ing. f 2,90, geb. f 3,50. Brusse (M. J.). Achter de Coulissen. Met omslag- en bandversiering van I. Israels. Prijs ing. f 2,40, geb. f 2,90. Brusse (M. J.) Boefje. Naar het leven verteld door M. J. Brusse. Op veertien steenen in prent gebracht en verlucht met bladversierinKtMienbeginletters door Dirk Nyland. Met een voorrede door Jolian de Meester. Gebonden in perkamenten band met gouden stempels. jj0 i—iu0 épreuves d'artiste, gewaarmerkt door den schrijver en den teekenaar met hunne handtekeningen. Prijs f 47,50. No. 101 300 op de snelpers gedrukt en cebonden in linnen. Prijs t-£», . Brusse (M. J.). Boefje. Naar het leven verteld. Met een voorrede vanJohan de Meester, 8e druk. Met omslag- en bandversiering van Stein en en een portretschets van den schrijver door D. Nijland. Prijs f 1,50, geb. f 1,JU. Brusse (M. J.) Het Nachtlicht van de Zee. Met een penteekemng 7an Jo^f Israëls en een omslagteekening van J. B. Heukelom. Prijs f 0,90, geb. f 1,25. Brusse (M. J.). Godsdienst in de Zandstraat. Het nachtwerk van Jeruel. (10e duizendtal). Uitverkocht. Brusse (M. J.). Een dierenkolonie in een Groote Stad. ll,L°wr.a-' F. A. I. Vaarzon Morel. Voorwoord van Dr. J. Buttikofer. „e druk. Prijs 'f 1,—, geb. f 1,40. Brosse (M. J.). Landlooperij. Men een kopergravure van Prof. P. Dupont. Een krijtschets van zijn hand is op het omslag gereproduceerd. Prijs f 1,90 geb. f 2,50. & 6 f j Brusse (M. J.). In de Nachtbuurt. Prijs f 0,35. Canter (Bernard) Twee weken Bedelaar. Derde druk. Met 2 portretten. Priis f 0.35. J Carelsen (Geertruida). Noord-Hollandsche Vertellingen. Met omslag-en bandversiering van Kees van Dongen. Prijs f 2,40, geb. f 2,90. Coenen (Frans). Burgermenschen. Prijs f 2,90, geb. f 3,50. Coenen (Frans) De Zoinergenoegens van de Familie Kramp. Prijs f 0,25. Gorki (Maxim). Slaapstee (Nachtasyl;. Uit de onderste lagen der samenleving Tooneelspel in 4 bedrijven, vertaald door Henri Hartog. 2e druk. Priis f 1,25, geb. f 1,65. Hartog (Henri). Sjofelen. Verzameling van de nagelaten werken van den schrijver met zijn portret. Voorrede van Lodewijk van Devssel. Priis ing. f 2,90, geb. f 3,50. Hartog (Henri). In d'r nieuwe woning. Prijs f 0,30. Hartog (Henri). Een Eigenwijs Schrijfster. (Anna de Savornin Lohnian). Priis f 0,25. J Krede Beu Heik. Achmed gezegd de dorst naar het schoone. Het boek Ontluiking. Oorspronkelijke roman, ing. in 3 deelen f 7,50, geb. in linnen band met gouden stempel f 8,50. *) Leouhard (Frits). Aan lager wal. Oorspronkelijke roman. Omslagteekening van Aarts. Prijs f 2.40, geb. f 2,90. Leonliard (Frits). Het Knechtje. Oorspronkelijke roman. Omslag-en bandversiering van D. Nijland. Prijs f 2,90, geb. f 3,50 *) Leouhard (Frits). Kleine Bandeloozen. Omslag- en bandteekening van D. Nijland. Prijs f 1,50, geb. f 1,90. *) Leouhard (Frits). Emigranten. Tooneelspel in 3 bedrijven. Prijs f 1,25, geb. f 1,60. Lovellng (Virginie). Erfelijk belast. Oorspronkelijke roman. Met portret. Priis f 2,90, geb. f 3,50. LoveHng (Virginie). De Twistappel. Oorspronkelijke roman. Prijs f 2,40, geb. Lundijuist (Ernst). Taluii. Roman uit het leven te Stockholm. Geautoriseerde vertaling van F. Lahr Jr. Prijs f 2,10, geb. f 2,50. Martin (J ). Onder Jongens en Meisjes. Prijs f 2,50, geb. f 3 25. ter perse. Meer i Pieter van der). Levens van Leed. Met omslag-en bandversiering van D. Nijland. Prijs f 2,50, geb. f 3,25. Meester (Johan de) De Mensehenliefde in de werken van Zola. Met portret door Steinlen. Prijs f 0,50. Meyere (Victor de). Langs den stroom. Prijs f 2.50, geb. f 3,25. Morrtsson (Arthur). De lotgevallen van Dickv I'errot. Het kind van den Jago. In omslag of band van D. Nijland. Prijs f 1,50, geb. f 1,90. Xieulaut K. T.) Liefdes Kronkelpaden. De roman van een jongen. In versierden band of omslag. Prijs 1,50, geb. f 1.90. (Helene van der). Verlangen. Oorspronkelijke roman. Prijs i' 2,90, geb. Serie EEN BOEK. No 1. Canter (Bernard). Twee weken Bedelaar. 3e druk met 2 portretten. 192 ' bladz. f 0.35. No. 2. Coeneu 'Frans). I)e Zomergenoegens van de Familie Kramp. 100 bladz. Prijs f 0,25. No. 3. Brusse (M. J.). In de Nachtbuurt. 160 bladz. Prijs f 0,35. No. 4. Hartog (Henri). In d'r nieuwe woning. Realistische novelle, met 1 portret. 128 bladz. Prijs f 0,30. No. 5. Lapldoth-Swarth (Hélène) Loui.se. Proza. 88 bladz. Prijs f 0,25. No. 6. Cneudt (Richard de). De primus. Humoristische Novelle 96 bladz. 1'rijs f 0,25. Brusse's Reisgidsen. No. 1. Llssa (G. van). Twee weken te Berlijn. Geïllustreerde Gids voor Berlijn met een kaart en een spoorwegkaartje, l'rijs f 0,50. No. 2. Brusse (M. J.). Een Harzreis. Geïllustreerde Gids voor den Harz. Prijs f 0,50. ter perse. Boeken voor Jongens en Meisjes. Abhinu; van Oouweninse (Mevr. N.). Lente, Zomer, Herfst en \\ inter. Een sprookje niet rijke illustraties van P. Cornelis de Moor. hen Luxe boek voor jonge kinderen op zwaar geschept Hollandsch papier. 1 rijs f 2.50, geb. f 3,50. Brusse 'M. J.) Een Dierenkolonie in een Groote stad. Met 2? illustraties van \V. F. A. I. Vaarzon Morel en een voorwoord van Dr. J. Buttikoter. Prijs geb. f 1.10. Go'-li-Kaulbach (Anna van) Hektor. De Geschiedenis van een hor.d. Fraai geïllustreerd door J. B. Henkelom. Prijs f 0 90, geb. f 1,25. Deukelom (J. B.) Op en om het Krabbelbaantje. 15 prenten in 5 kleuren, OJ) den steen geteekend. Met vertelseltjes en rijmpjes van Margaretha. Prijs gecart. f 0,75. *) Tweede druk. Veth (Cornelis). Uzeltje. Een prentenboek in 3 kleuren op den steen geteekend. Prijs gecart. f 0,75. *) Tweede druk. Kunst, Wetenschap, Onderwijs en Opvoeding. 4daina van Scheltema (C. S). De grondslagen eener Nieuwe Poëzie. Proeve tot een Maatschappelijke Kunstleer tegenover het Naturalisme en Anarchisme, de Tachtigers en hun decadenteu. Prijs f3,90, geb. 111 half leder f o. Bergli Jr. (8. v. d.) De verplichte toevoeging van Sesamolie bij de Margarine. 2e druk. Prijs f 0,30. Berlage (H. P.) Grondlagen und Entwickelung der Architectnr.f2.25.geb. f 2,90. llerla,re (H. P.) Over Stijl in Bouw-en Meubelkunst. Met 51 teekeningen van den schrijver. Tweede verbeterde druk. Prijs f 2,60, geb. f 3,25. ) Boer (H. de). Albert Vogel. Romantische Voordrachtskunst. Omslagteekening van J. J. Aarts. Prijs met 10 illustraties buiten den tekst fO,60. Coster (J.) De Vereenvoudiging in de Engelsche spelling. Prijs f 0,25. Dalgum (H. A. van) Toestand op het Kroondomein Prijs f 0.25. Diopter, Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Prijs f 0,30. Diopter (A. Keppler. c. i.) Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid II. Prijs f 0,50. Djjk (W. M. van). Liedjes om te zingen in de school en thuis. In noten en cijlerschrift. Prijs f 0.50, Egener van Ejjken (Mevr. Chr.) Methodisch-Hygiënisch Spreken. Het genezen van stotteren en andere spraakgebreken. Handleiding ten behoeve van Onderwijzers, Ouders, Opvoeders en Spraakgebrekkigen. Handboek voor zelfonderricht. Prijs f 0,90, geb. f 1,25. •) Ejjkman (Prot. Dr. C.) Hygiënische Strijdvragen. Prijs f 0,60. Geschriften van de Xed. Ver. tot bevordering van het Schoonheidsbeginscl in het Onderwfls. No. 1. Ros (J. D.) Het Doel. Prijs f 0,25. No. 2. Thlenen (\V. van). Het Kinderzangonderwijs. 1' 0,35. No. 3. Langeveld (XI. J.) Tekenen en handenarbeid. 1' 0,15. No. 4. Breemen (H. van) Het Teekenonderwijs op de lagere school, f 0,15. Schoonheid en Onderwas. Orgaan van de Ned. Ver. tot bevordering van het Schoonheidsbeginsel in liet Onderwijs. Onder redactie van S. Brons, Ida Heijenuans en J. D. Ros. Tweemaandelijksch Tijdschrift. Prijs per jaar franco per post f 1,50. Losce Nos. f 0,35. *) Griss (J. J.) en Hazelhof (E.) De Volzin. Beknopte Nederlandsche spraakkunst, ten gebruike bij het onderwijs aan Hoogere Burger-, Kweek- en Normaalscholen. Geb. f 1,—. *) Haverman (H. J.) Portret van Dr. A. Kuyper. Prijs f 3,—. HeQermans (L.) Arte. Het onderwijs in de Bedrijfsbygiëne. Prijs f 0,50. Hetyermans (L.), Arts. Gezondheidsleer voor Arbeiders. Met 28 illustraties. Prijs f 1,50, geb. f 1,90. *) HeQermans ^L.) Arts. Handleiding tot de kennis der Beroepsziekten met plm. 140 reproducties naar fotografieën door den schrijver opgenomen. Ter Perse. Hoff (Dr. L. van 't) Geneeskundige Gids voor den Scheepskapitein. Geïll. Prijs geb. f 1,25.*) Homo Sum. De invloed van bloemen en planten op het Menschelijk Karakter. Een boekje voor ouders en opvoeders. Prijs f 0.25. Jacobsen (Dr. R.) Carel van Mander. (1548—1606). Dichter en prozaschrijver. Prijs f 3,90, geb. f 4,90. *) Japikse (Mr. A.) Een strijd tegen de verbruiks-coöperatie. Academisch proefschrift. Prijs f 1,50. Japikse (Dr. H.) Licht- en andere Stralen. Prijs f 0,90. Knuttel (Dr. J. A. N.) Het Geestelijk lied in de Nederlanden voor de Kerkhervorming. Prijs f 4,90, geb. f 5,75. Leopold (Dr. J. H.) Stoïsche Wijsheid. Tweede vermeerderde druk. Trijs f 0,95, geb. 1,35. De Misdadige Jeugd in het Havenbedrijf. Prijs f 0,50. Morris (William). Kunst en Maatschappij. Gewone Editie. Prijs f 2,60, geb. f 3,25. *) Luxe Editie in percanient f 12,50. *) Nghofl' (Prof. Dr. G. C.) De noodzakelijkheid van het geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk. Prijs f 0,60. Polman Kruseman (Mr. W.) Frederik Nagtglae, uit zijn werken geschetst. Prijs f 0,50. Pomes (H.) Over van Alphen's Kindergedichtjes. Bijdrage tot de kennis van de zedelijke opvoedingin de 18e eeuw. Geïllustreerd. Prijs f 3,90, geb. f 4,90. Ter Perse. De Rijkswerkinrichtingen te Veeuhnizen. Afdrukken van indrukken door „Een onherroepelijk Verlorene". Met een voorrede van Prof. Mr. D. Simons. Prijs f 0,75. (2e druk). Roder (J. Pb. L.) Een Gids op Nieuwe Banen. I.eergang voor het Natuurteekenen op de L. S. Ie, 2e en 3e leerjaar. Prijs f 0,60. Raland Holst (R. N.) Vijftien fotografieën naar de Wandschilderingen in het gebouw van den A. N. D. B. in halflederen portefeuille. Compleet f 60,— Roland Holst (R. N.) Vijftien afbeeldingen in boekdruk naar de Wandschilderingen in het Gebouw van den A. N. I). B. Prijs f 0,35, geb. f 0.60. Ros (J. D.) Het ontwerpen van Vlakornament. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 300 illustraties waarvan 8 in kleuren. Prijs f 3,—, geb. f 3,75 of in 6 stukken compleet ü f 0,50.*) Ros (J. D.) De Nieuwe Richting in het Teekenonderwijs. Prijs f 0,30. Slllevis (Annie) Een Meisje-Student over „Een Meisje-Studentje". Prijs f 0,35. Spiekman (H.) en Schotting (L.) Arm Rotterdam. Hoe het woont! Hoe het leeft! ie en 2e druk. Uitverkocht. Stipriaan Laïscius (Mr. J. M. van). Karakter. Uitgegeven tot nut der Nederlandsche Jongelieden. Prijs f 0,10 (bij 50 ex. ter verspreiding f 0,05, bij 100 ex. f 0,03.) 2e druk. 4e—6e duizendtal. Uitgaven der Sociaal-Technische Vereenigiug van Democratische Ingenieurs en Architecten. No. 1. Beschouwingen over het ontwerp Arbeidswet 1904. 2e druk. Prijs f 0,60. No. 2. Woningtoestanden in Nederland. Prijs f 1,50. *) Treslong (H. van) Civitas. Eene inleiding tot de Philosophie der Gemeenschap. Deel I. De Wetten van het Gemeenschapsleven. Deel II. De Metapliysica der Gemeenschap. Prijs in 2 deelen f 4.90, geb. f 5,90*) Waard Jr. (C. de). De uitvinding der verrekijkers. Eene bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis. Uitgegeven met steun van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Prijs f 2,70.*) *) Uitvoerig prospectus wordt op aanvraag toegezonden. VERBETERING: Bladzij 17. Regel 19 v. b. zooals in ons geval moet vervallen. I 1