■ j.h.speienhdff; LIEDJES WUZEN EN PRENTJC5 MET PI A NO BECEL: R'DAM W+L &J ♦ BRU55E- TWEEDE BUNDEL + w. L. * J. BRUSSETE WTHBM WOOED ???S55! ixt uAXTnir. PHDMA 1TS TFGENCZEER LAGEN PRIJS. PAF1E.K, UN i ïmsuiu 1 Reeds verschenen: No 1. EEN BOEK van Bernard Canter. Twee weken Bedelaar, ƒ 0.3o; geb ƒ 0.55. No 2. EEN BOEK van Frans Coenen. De Zomergenoegens van de familie Kramp, ƒ 0.25; geb. ƒ 0.45. No. 3. EEN BOEK van M. J. Brusse. In de Nachtbuurt, ƒ 0.3d; geb. ƒ 0.55. No 4. EEN BOEK van Henri Hartog. ln d'r Nieuwe Woning. Realistische Novelle. ƒ 0.30; geb. ƒ 0.50. No 5 EEN BOEK van Hélène Lapidoth-Swarth. Louise. Een Novelle. ƒ 0.2d; geb. ƒ 0.4o. Nó. 6. EEN BOEK van Richard de Cneudt. De Primus. Humoristische Novelle, ƒ0.2o, geb. ƒ 0.45. No 7. EEN BOEK van Frits Leonhard * 'w* _ _ /• « r\r l- j' liA >-* Zwervelingen, j U.üo; geu. j v.™- No. 8. EEN BOEK van Lute Klaver De Vrachtrijder van nanucu. j geb. ƒ 0.55. 9. EEN BOEK van J. H. Speenhof!. Avontuurtjes, ƒ 0.35; geb. ƒ O.oo. 10. EEN BOEK van Richard de Cneudt De Secretaris der Dekenij. Humonstiscl verhaal uit het Vlaamsch klein-burgerlijke leven, ƒ 0.35; geb. ƒ 0.55. 11. EEN BOEK van Mr. M. G. L. van Loghem. Proefkonijntjes, ƒ 0.35; geb. J O.oo. 12. EEN BOEK van M. J. Brusse. Achter de Coulissen, ƒ0.3o, geb. ƒ • 13. EEN BOEK van J. H. Speenhoff. Filiphina's Wonderliefde. Met 30 teeke- r r\ r* U f C\ ningen. ƒ u.ód; geu. j No 14. EEN BOEK van Ina Boudier-Bakker Een Dorre Plant, ƒ 0.35; geb. ƒ 0.55. No. No. No. No. No IN DEN BOEKHANDEL VERKRIJGBAAR. TWEEDE BUNDEL LIEDJES, WIJZEN EN PRENTJES Van J. H. SPEENHOFF zijn bij dc uitgevers W. I-. & J. BRUSSE mede verschenen: AVONTUURTJES. EEN BUNDELTJE HUMORISTISCHE SCHETSEN. Prijs ( 0,35. In linnen gebonden f 0,55. FILIPHINA'S WONDERLIEFDE OP DE SMART VAN KONING BILIIOEN. EEN HUMORISTISCH VERHAAL MET 30 TEEKENINGEN van den SCHRIJVER Prijs f 0,35. In linnen gebonden f 0,55. ZEDENSPELEN. No. 1. I.ou. Tooncelspel in 1 bedrijf f 0,35. No. 2. 'I Ploertje. Tooncelspel in 1 bedrijf f 0,35. No. 3. De Bosdokter. Blijspel in 1 bedrijf f 0,35. No. 4. Een vrije vrouw. Tooncelspel in 1 bedrijf f 0,35. m TWEEDE BUNDEL LIEDJES, WIJZEN EN PRENTJES DOOR J. H. SPEENHOFF DICHTER-ZANGER-TEEKENAAR. MET PIANOBEGELEIDING DOOR JOHAN SCHMIER ROTTERDAM — W. L. &. J. BRUSSE. HET AUTEURSRECHT OP DEN INHOUD VAN DIT BOEK IS VERZEKERD VOLGENS DE WET VAN 28 JUNI 1881, STBL. No. 124. INHOUD VAN DEN TWEEDEN BUNDEL. Biadz 't Broekie van Jantje 1 De Geschiedenis van twee aardige Menschen. . 4 De kostelijke Schat 8 De klacht van een verlaten Vrouw .... 13 De twee Bedelaars 17 De Nieuwe Drankwet 23 Gevolgen van de Nieuwe Drankwet ... 28 Tante's Testament 31 De Vegetariërs II 36 Papuss in Rotterdam 40 De Reis-Minister 44 Sinterklaas in Amsterdam. ... .47 Klacht van een armen Minnaar .... 50 De Grenadiers en Jagers .... .54 Bladz. Loflied op Generaal Van Heutsz . 58 Meneer Bourgeois (Piet Lut) 61 De Schutterij 66 De vrije Vrouwen 71 Nuttige Vrouwen 75 De Haarlemsche Naaktlooper 79 Brief van Schoonmama 83 De verliefde Diender ..... 86 Ach! mijn Arie! 91 Zeemanslied . 97 De ouwe Vrijster 101 De verloren Schat 105 De Lotgevallen van een Kamerlid . . . .111 Kloris en Roosje 115 'T BROEKIE VAN JANTJE. Quaxi funHra ^ ~ — ■ Er was eens 'n ha - ve-loos vent - je, Die vroeg an z'n moe-der 'n broek. Maar moe - der ver - dien - de geen —l=^gp.A—j —J-f-i ' j 1 y. = I |Ü ï • r ' - ^ cent -je, En va - der was we - kin-lang zoek. Ach, moe-der - tje, geef me geen stand - je; Er zit in m'n broek -ie 'n 1 ii I'i =^f=--Tl~= I'üjf-r-j-j— mf Tweede Bundel 1 scheur I De jon - gens op school roe - pen: „Jan - tje, jouw bil - len die zien we d'r dcutl* p fP =qRrf* i—1 r t- =t==t= = ^=I=p^Ëp=^^|Ë=Ë^sl|liis . 'f —f r *r ♦ u De moeder werd ziek van de zorgen, Lag stil en bedrukt in een hoek. Geen mensch'die haar centen wou borgen En Jantje vroeg toch om z'n broek. Toen heeft ze haar rok uitgetrokken, De eenigste die ze bezat. En ze maakte van stukken en brokken Een broek voor haar eenigsten schat. Nou konden ze Jantje niet plagen, Nou waren üijn billen niet bloot. »'/' Maar voor liij zijn broekie kon dragen. Ging moeder van narigheid dood. Ze stierf van 't sjouwen en slaven, Vervloekt en verwenscht door haar man. Toen Jantje haar mcö ging begraven, Toen had ie zijn broekie pas an. DE GESCHIEDENIS VAN TWEE AARDIGE MENSCHEN. Afótig-tmar. Met wa • ren twee aar - di - gc men-schen, die dach - len van nie-men-dal kwaad. Zij dach - ten al - leen aan zich ^ATi"Trj fis j 1 ^ • , "* ~ ~~~~ ' ■"'• ~ er. zei - ven, zoo - als dat gc • woon - lijlc dan gaat. Het wa - ren twee aar - di - ge men -schennog U* L ^ pi •';.-li -'71: ; mum pI ü zon-der verstand en ge • zond. Die hiel-den zoo-veel van elk • an - der als - of er geen welhoek be - stond. i''A p 'T- < |" p p " De eene die leerde voor dokter; Zijn vader had duiten er voor. De andere zat voor haar broodje Als schrijfstertje op een kantoor. De een die zat rijk in zijn kleeren, Droeg vesten en kousen van zij. De ander had bijna geen hemd an, Ln toch was ze dapper en blij. Hij wachtte haar op tegen achten, Dan had ze gedaan op kantoor. Ze sprongen elkaar in de~armen En gingen er zingend van door. Dan kreeg ze een ruikertje rozen, Hen doosje met zeep, of met reuk ; En eens gaf hij haar als verrassing: Een grappige hoed met 'n deuk. Zoo werd 't hoe langer hoe mooier, Ze hadden voor werken geen tijd ; Haar penhouder had ze vergeten En hij was zijn leerboeken kwijt. Toen huurden ze ergens 'n kamer, Omdat er geen uitkomst meer was; Daar kregen ze zamen 'n kindje En dat kwam volstrekt niet te pas. De vader riep: „Aap van 'n jongen! „Ga gauw bij dat schepsel vandaan, „En geef haar een bankje van honderd „Dan is er de zaak mee gedaan." Toen bleef ze alleen met haar kindje, Geen mensch die haar hielp in den nood; Ze beefde van angst en van schande, En maakte haar kindje toen dood. 1 let waren twee aardige mcnschen, Nog zonder verstand en gezond; Die hielden zooveel van elkander, Alsof er geen schande bestond. De een is gevestigd als dokter, lin werkt voor een deftig bestaan. De andere zucht in 't spinhuis. En daar denkt nou niemand meer aan DE KOSTELIJKE SCHAT. A'iet Ir l/tngrsmrn, dorh iMr irrtmc-rdtg voor ie drngrn. Er was 'n glad • ver - loo - pen heer,* Die dwaal - de zoo maar heen en | I i i i 4 \ i -o* * -* i' ——— —---— ">r ^i-C=^^£^£^EE»i=r--*^=E£ EjEiEïEfe: E^zi: ^ r^l = z^ïÏEzA^rlz: ^rr-L^z^ziErLziL-iEEE7^ weer Al - - lee - nig door de slad. Toen vond - ie in 'n stil - Icn hoek, Ge- £=h 'ijp i ■ i I —i— ^-|^~-==iËÊi^»E=i=T^i= ^=EziEEE=ÊÊi7. ~Ir g~f i -l—I— - f1 from - meld in 'n vui - len doek, 'n Kos - te - lij - ken schat é'=*H- -1=^=^1 -1-J—Lji^-j—• Het was een schuwe, bleeke meid Met oogen vol gewilligheid. Haar stem was lieflijk schor. Ze zei: „ik ben m'n leven moe. Ga met me naar 'n gasthuis toe Of breng me in de nor." Maar hij ging naar 'n fijne kroeg. Daar at ze voor 'n week genoeg. Het was een angstig feest, Want hij zei: „kind ik heb geen duit, Kom meê we knijpen sliekum uit." Toen lachte ze bedeesd. Hij nam haar hoflijk mcfi naar huis Kn hing haar rokken bij 't fornuis Die dropen van 't nat. En toen ze veilig bij 'm zat. Toen wist ie niet wat voor 'n schat Hij nou gevonden had. Ze sprak geen Engelsch en geen I*ransch, Ze las geen Nieuwe Gids-romans, Want lezen kon ze niet. Maar hongerlijden wou ze graag; Ze zong, zelfs met een leêge maag, Een eigenaardig lied. Ze was niet teêr of muzikaal, Ze wist niks van 'n ideaal Of van een keukenboek. Maar ploeterde den heelen dag En zette 's nachts wanneer ie lag Een knoopie an zijn broek. Ze zoende graag zijn valschen kop, Fn at de droge korsten op Waar hij geen trek in had. En door haar vriendelijk gepraat IJeed hij een onverwachte daad En nam een kostloos bad. Door haar kwam hij er boven op. Na heel wat ruzie en getob Werd ie een brave man. Maar dat verveelde hem al gauw, Hij sloeg haar zonder reden blauw; Dat trok ze zich niet an. Ze raakte an dat slaan gewoon. Ze waschte toch zijn voeten schoon Al • schold ie haar voor sleL Ze bleef dezelfde goeie meid, En zocht uit toegenegenheid De vlooien uit zijn bed. Maar op een morgen lag ze stijf. II ij schrok van haar gestorven lijf, Ze had 'm niet gewekt. En toen ie weêr alleenig zat, Toen wist ie pas wat voor n schat Daar dood lag toegedekt. DE KLACHT VAN-EEN VERLATEN VROUW. IVmnkcftf treur""f- f Ik ben door mijn kc - rel ver - la - ten; Hij was me al maan - den • lang moe! Ik loop in in'n ei - gen te pm ëL :&|==.=A ü|il ^r-= pr 4 "ï=H-%-*g—1~ J j\ 1~J^l4-1^=$=F=*==3 \ l ^ jj pra - ten: Waar mot ik in Gods naam naar toe! Wie zal voor m'n kin - de - ren zor - gen, nou I r i H 1 i J'.i'^ | jL-dL gL ccn^mccr^ hccfl. ^ ^ Geen mensch diende noun^wi- ^bor ' ^ ^ ^ °"§ I =-=^~——~~~ 1 ▼ - geeft. ^ ^ rt,i*,:iame frm:,»*. ^ -^_,.._J^_---—j.-- —--|— J-jr- f- - f l'P ^^^ | g-; 1 I 'f>\ » ,? - • pÜg •''.' •-• 1 I f I I T' dsdp^ Nou zit ik alleen met mijn wurmen Waarvoor ik geen stuiver verdien. Die stakkers die janken en urmen Omdat zc d'r vader niet zien. En 's avonds wanneer we gaan slapen Dan. trek ik ze tegen me an. Dan leg ik alleen met mijn schapen En denk aan mijn eenigen man. En als ik bij moeders ga klagen, Dan krijg ik misschien 'n pak slaag. Ik durf d'r geen centen te vragen, Want vader die lust 'm te graag. Dan maakt ze me uit voor 'n stommerd: „Zeg, trek je dien rommel niet aan. Dan breng ie den boel naar de lommerd!" Maar dat heeft m'n man al gedaan. Wat was ik niet goed voor mijn bullen f Wat hield ik toch veel van dien man. Ik waschte en stopte z'n spullen. Ik brandde z'n eten nooit an. 11ij Ls d'r van door met 'n rooje, Een schepsel dat ruikt naar den drank. En daarvoor mot ik nou gaan schooie' Is dat nou mijn eenigste dank! Och Ciod, ik wou il.it ic maar hoorde Hoe ziek en beroerd of ik wor'. Ik wou die die rooje vermoordde, Die helpt 'm misschien in de nor. En als ie weer bij me wil kom me Dan wacht ik 'm iederen dag. Dan zal ik niet razen en brommc'; Hij weet toch hoe graag ik 'm may DE TWEE BEDELAARS.*) *TtU\%f ' " " (Italiaansche Melodie.) pftr=r-fi— = h si—I J , ~ f, A-—— Ik ben doormijn ou-ders ver - la - ten; Mis-schien zijn ze bei - den we! dood. Al - leen dwaal ik nou door de Ui 'li j- Ujlj 1 Ijjlj j stra • ten En leef van wat wa - ter en brood. Het bed waar ik's nachts opmot sla - pen, Werd nooit door mijn moeder ge- fr t flT &f^= a^m. ii 'fli' ;-v m w» ♦ • *) Voor een jongeman eu een jongtvrouw geschreven. Dc jongeman Lrgdeitl met gietare en lingt hel refrein alleen mee TwppiIp Runde! 2 spreid. Voor 't on * ge - luk ben ik ge - scha-pen! Mijn Ie - ven lang heb ik ge-schrcid! d.r r r-Q~ i J > JXj j | J ^ yfïrt^ 5:. i- • r f i= <: ■': 1 V 3 c_5 F =F P=Z —1-| 1 • S » - A = =j SPUI^ | ■ I Geef me wat! 'k Heb zoo lang ge - loo - - pen. Moe en mat, ) ♦ i - -» i Ï 1 -— ij J li. I I «•] J i.J J b• I I i~ I I r - I I -p• | | ; -.. -•,, •,, ' »■'-' =•'! ' :j * r I jj 5 j}| »»-»» »»•»» rLij: P * '"" "" ' o ■ W • ' ' ' rit. meltc ——■ — Hier kan een tusschenspel gefloten ivordcn. Om wat brood tc gaan koo • • • • peu I ytëm&tmn..'' ■'•• 'liliiili j^T7 i v i+U Ui» 2 » t i ♦ » ♦ ♦ ♦ * ♦ , s»; =)•:j g: — $, mr —°= -r "' ■■"'"■ "t =^T" | uil_4l_ =«£=£ ' • . , -• *: ^==3=^3^ » j. jq^d »~r» J ir—i11 j—^t=Mg=dgE=: —=»•—=3-—ei.-1—3— r ff-w ® j i «f- w—- Dwaal ik door dc stad. Mc • - dc ----- lij! 'k.Wou ik ccn • ten had, -L. i t X. i i L^~\ T*~"L. i i «-J =f= =4= 36—;±=44;L 'f ? -•• •"3= 3= S= —:ri—l-—nr1 ^^ ^ ^ w, 11wjtl"" ik, md H» « dw,l„ Ik h;T V SCr mark,es of bar°n: Ik.h,e'P hem he, water uit halen Juk* toen h.j met zinken begon. H.J kon van den honger niet Ln Daarom zocht hij troost in den dood "r "lij is hij- levend gebleven Samcn *oek'cn wij nu brood refretv. Geef mij wat, enz. MS5 ?a ik Veel ™ hem houden. ™i —— ' ^ r„r- " ?a ,k <*" manteltje dragen proper en zindelijk is' Dan huren we samen een wagen VemCn dan met groenf of v,sch Refrkin. Geef mij wat, enz. Fn zijn we dan rijk van het venten. Dan komt er. een kleine baron. Dan sparen we al onze centen; Dan koop ik een zijden japon. De kleine baron leert gietare, We brengen hem zingende groot; Fn komen er slechtere jaren Verdient ie zingende z'n brood. Refrein. Geef mij wat, enz. Maar blijven we arm en, verlaten, Kn valt. ons het leven niet meê; En dwalen we nog door de straten, Dan zijn we daarmee nog tevreê. Zoolang we-niet drinken of stelen, Of leven van kwaaddoenerij; Zoolang we ons broodje verdeelen, Leeft niemand leutiger dan wij. Refrein. Geef mij wat, enz. En gaat onze jongen Jan trouwen, Dan krijgt hij bepaald een prinses; Dan laat hij een huis voor ons bouwen. Dan rijden we met een kales. Dan laat ik mij grootmama noemen, Dan wieg ik een prins in mijn schoot • We worden begraven met bloemen, En gaan als koningen dan dood. Refrein. Geef mij wat! 'k Heb zoo lang geloopen. Moe en mat Dwaal ik door de stad. Medelij! 'k wou ik centen had, Om wat brood te gaan koopen' DE NIEUWE DRANKWET.*) u „ (Frans.bc Melodie.) ^iïi^lgr- i W£g=ÊÊÊÊM ■ ü ■ Lang • zaara gaat ons ras ver - slap - pen Hol - land heeft al lang ge - kraakt; daar - om wordt er op het «rif tap - pen gauw een stren • - gc »cl ge - maakt. AU »e dan geen drop meer drin - ken is het tei - :l£j=ï=|Ë^ =j.—li -—y I; - .; I#! fr 1: y. y j „ _ ^ ^ ) Voor 't aannemen van de wet geschreven. Va • - der-land ge - red. Laat ons daar - om ste • vig Uin - ken op die nicu - • we prop-pics - wet. ■-W *: *■■—] V: VI ï V\ * * * *> * r latÜ-J—b=S=i= ==fc=f-i=-:^= =i^"~r~~f- "~i~. ^=t=^§ 1«=?=*- TT -i7 -■ = In den Ilaag woont dc Minister, Die dc man is van den dag. Ilij bedenkt cr en beslist cr Hoeveel iemand drinken mag. Laat ons zijne wetten lezen, Wetten vo! verdoemenis. Dronken mag men niet meer wezen, Zelfs niet als 't van liefde is. Opgeheven tapperijen Richt men in tot societeit. Daar zijn groote slemppartijen Met geen enk'le wet in strijd. Daar kan men dan lekker peeren Tot men onder tafel glijdt De politie mag men weren, Want het is een societeit. Is de kastelein gestorven, Komt zijn vrouw in narigheid; Meel haar zaakje is bedorven : De vergunning is ze kwijt. Want de wet dwingt 'r tot trouwen, Zelfs al is ze tachtig jaar; Voor zoo'n uitgedroogde ouwe Staan zoo gauw geen mannen klaar. Vrouwvolk mag niet meer bedienen. Wee den armen kastelein Zoo zijn lieve kclnerienen Niet zijn eigen dochters zijn. Zonder frissche, jonge meiden, Is zijn zaak geen steek meer waard. Hij moot van zijn vrouw gaan scheiden Als ze hem slechts jongens baart. Ook verbiedt de wet gordijnen, En beboet den kastelein Als zijn glazen vettig schijnen, Of door mist beslagen zijn. Maar daar is geen middel tegen, 't Staat niet in de wet vermeld. Daarom worden van rijkswege Glazenwasschers aangesteld. Voor die schitterende glazen Zit men zoo, dat elk je ziet. En de arme stakkers razen Als ze zien hoe je geniet. Iemand met een goed geweten Gaat dus, in zoo'n kooi café, Achter parapluien eten. Heel de buurt eet anders mee. Vroeger dronk je voor een duppie Of een stuiver van dat vocht. Tegenwoordig wordt je druppie Enkel maar per kruik verkocht In zoo'n kruik gaan dertig proppics; Sla die maar eens door je keel. Door die kruiken met die doppies, Drinkt men dertigmaal zooveel. Gaat men een café verbouwen. Dwingt de wet den kastelein Dat zijn zaken, na 't bouwen. Voor een tiende kleiner zijn. Als hij dus zoo'n karreweitjc Bijgeval een paar maal dee, Dan verdween zijn tapperijtje En hij tapte op de plee. GEVOLGEN VAN DE NIEUWE DRANKWET. Melodie: De Nieuwe Drankwet Kuijper heeft zijn zin gekregen, Want 'de drankwet is er door. „Leve Kuijper!" hoor je brullen Door 't geheel-onthouderskoor. Alle kroegen worden kerken. 't Is potdorie Godgeklaagd ; Want de kelner brengt den Bijbel Als je om de wijnkaart vraagt. Slaat 't 's avonds twaalf uren, Wordt je uit de kroeg gezet; Die dan nog 'n glas wil drinken Neemt zijn slokkie mee naar bed. Ieder huis wordt 'n cafeetje. En de Leden in den Raad Drinken klare uit 'n trekpot Wat dan net als koffie staat. Niemand drinkt meer fijne wijntjes Bij een bruiloft of diner: En je ziet de menschen klinken Met 'n koppie slappe thee. Iedereen krijgt tot belooning, Als ie nooit 'r 's dronken was: D' orde van de nucht're kalv'ren Van Kuijper op zijn overjas. Alle ouwe dronkelappen Worden met de nieuwe wet Als 'n troepie leege flesschen, Toegekurkt, te kijk gezet. En als afschrikwekkend voorbeeld Voor ons brave nageslacht Worden alle bitterneuzen Naar 't Rijksmuseum toegebracht Om de menschen te gewennen Aan die groote soberheid Wordt bepaald nog eens door Kuijper 'n Nieuw soort borrel toebereid. In de kroegen hoor jc roepen: „Kelner, breng me als lafenis Nog 'n glaasje stravve Kuijper ! Wat dan hemelwater is. Iedereen loopt langs de straten Met zijn fleschic in zijn jas. Niemand zal je vuur meer vragen Maar wel om een glaasie Catz. In de goten liggen dronkaards, Zingen psalmen, honderd uit. Hoog omhoog 't hart naar boven! Hier beneden droogt 't uit. Als na vele lange jaren Kuijper niet meer levend is, Krijgt ie van ons dankbaar Holland Nog 'n prachtbegrafenis. Hier*) in Artis zal ie rusten, Als 'n stuk gedachtenis, In 'n flesch op sterk water, Daar alcohol verboden is. *) In Amsterdam. TANTE'S TESTAMENT. Om het afscheid te verlichten Laat ik, als gedachtenis, Aan mijn neven en mijn nichten Alles wat hun dierbaar is. Nooit kon mij een man behage n. Nooit werd mij wat raars gevraagd; Daarom sterf ik, zonder klagen, Als een hoogbejaarde maagd. D'ft't-"i'l-t ÉÉ|ÏÏ.'TTJ] . Ipg Lic-ve nich-ten, lic-ve nc-ven,Dit is tan-te's tcs-ta-raent. Tan-te kan niet ecu-wig Ie-ven; Ook aan tan - te komt 'n entl. Heel mijn leven was ik gierig, Dikwijls at ik korstjes brood. Zoo te leven is plezierig, Want dan gaat men schatrijk dood. Aan mijn nichtje Mietekeetje Laat ik al mijn valsche haar; Mijn gescheurde dejeuneetje, Want dat kreeg ik zoo van haar. Verder maak ik aan neef Arie, Die zooveel van Mozart houdt, Mijn bekroonde kunstkanarie Plus een pakje Havermout. Voor mijn neef den apotheker Zijn de restjes medicijn; Want die drankjes zullen zeker Na mijn dood hem nutt?g zijn Tweede Bundel 3 Laat zijn vrouw er zich aan laven, 'k Gun haar die restantjes graag Want haar tante wordt begraven Met een glad bedorven maag. Dominee schenk ik mijn poesjes Met hun mandje en hun bak; Voor die twee gestreepte snoesjes Had ie al zoo lang een zwak. Aan mijn meid met grijze haren, Die met mij heeft saamgeleeid, Schenk ik wat ze al die jaren Uit mijn huis gestolen heeft. Iedereen heeft nu het zijne, Iedereen is ruim bedacht; Tante kan gerust verdwijnen. Tante heeft haar taak volbracht. Doch mijn geld heb ik vergeten! Och, wat maal ik om dat slijk ! Mijn familie heeft te eten. 'k Maak er dus de kerk mee rijk. Nitt t* vlug. Vc • ge • ta - ri - Crs zijn lic - den, Die 'tge-bruik van melk ver - bie • den. We! - dra zal ruen niet ge-doo-gen Dat de ;JA>_|L^||ij ■ i|' j 1 ivj ■ i|lV|u' i ^EÊËÊEpET-^^==^-=: ^r^=£EET~71 moe-ders kin-dren zo - gen. Kin-dren moe-ten zich ver-gas-ten Aan ge - fil - te-reer-de kwas-ten. Al - Ie zui - ge - lin - gen DE VEGETARIËRS II sla - ken Als ze daar-mee ken - nis ma - ken. En het menschdom gaat ten on - der Door dat zeu - ren er» ge- ^ itatig UnptMam don - der. Want 't is zoo def - tig, 't is zoo fijn Ve - ge - ta - ri - ér te zijn. "p^pf ^ Pttante I Vegetarisch adem halen Is je middel tegen kwalen; Ademhalen door een netje Is ons allernieuwste pretje, Want het is ons streng verboden Zelfs bakteriën te dooden. Om zoo'n beest niet in te slikken Moet de menschheid dan maar stikken. Kn het vangen van de vlooien Wordt ons mettertijd verbooien. Refrein. Want 't is zoo deftig, enz. Niemand draagt meer beenen Knoopen, Gaat op leêren zolen loopen. Leer en been zijn beide zaken Die we van de dieren maken. Tandenborstels zijn verboden, Daarvoor moet men beesten dooden. Aan zoo'n borstel zitten haren Die weleer van varkens waren. Weg met alle wollen kleeren, Daarvoor moet men schapen scheren; Kleeren kan men dan niet koopen. — Gaan we in Godsnaam nakend loopen. Ja, we zullen zoo verdwazen Dat we in de wei gaan grazen. Refrein. Want 't is zoo deftig, 't is zoo fijn Vegetariër tc zijn. I PAPUSS IN ROTTERDAM. AW te t !ug. flf r J JIJ J r r I r r J JIJ—ÊLe— Vc - ge - ta • ti - £rs zijn luid - jes, Die krank-zin - mg zijn met ui - Ijes. Plan-ten e - ten is .de .mo • de, Knak-worst ^^f^^==i==P=^^--^4-J- J r r I r F—I II J r-f=m=r=fc^ heb-ben ze vei-bo-dcn. Als ze d'r maar gat in za-gen, Vul-den ze hun koei - en . ma - gen Met ge-stoof-de kit - tel- stee • nen. Uit • ge • kauw • de paar - dc - pee - nen; Of met ei - ken - hou - ten er - tjes. Of ge - bak - ken lu - ci- l l P — i i öi i | i i i * -& - ^ ttahg langzaam. fer - tjes. Want 'l is zoo def - tig, 'tis zoo fijn Vc - ge - ta - Ti • fr te zijn. ^ | fE F 4 i I F £ i i ƒ fesante. Maar 't mooiste wat ze droomen Was nu in „den Doel"*) gekomen;. Papuss f) in zijn glazen flessie Gaf de heclc troep een lessie. Vegetariërs zijn knullen Bij wat hij zou gaan vervullen; Vegetariërs zijn bluffers, Uitgeholde jongejuffers; Want hij liet hun allen weten Dat hij niets meer op zou eten. Heel de stad is toen verschrokken. Papuss maakt de lui mesjokke. Refrew. Want 't is zoo deftig, enz. .Hij zou vele, lange dagen Dorst en honger gaan verdragen; Om den indruk te vergrooten Werd hij in een flesch gesloten. •) Is eeo Vereenigiog te Rotterdam, f) Papuss was eco hongerlijder voor njo brood. Maar als niemand op hem lette. At hij rare cigaretten: Knakworst cn de fijnste soepen Stond hij emmes op te snoepen, Totdat iemand Papuss snapte, Dat hij heel de stad wat lapte. Boos sloeg ie zijn flessie open En ging met de centen loopen. „Rotterdam, ik dank je lekker!" Riep die fijne flesschentrekker. Refrein. „Rotterdam, ik dank je fijn Vegetariër te zijn 1" ê DE REIS-MINISTER Aïft te v/ug. On - ze Pre - si - dent - Mi - nis - ter Is niet van van - daag of gis - ter. Gaar -ne maakt fnj groo - te |&Ê^= Ël=ËpÊË*=Ë|Ë ±lü^r_ ^ Hlp^l U"- Ij rei - zen Om de we - reld te Le - wij - zen: Dat de Ne • der - land- sche leeu • wen. Als ze wil • len, kun - nen ;|[&E3=£=E£=^=^g=È^V |~j j~ ' ' f~±- '~\: £^--.g-.-.:f-f f .=f schreeu-wcn. Hij ging bij een Ko - ning c - ten, Waar - om, • mag de dui - vel we - ten; Was 't om hem tc plc- »'ij ' il1 dsi ' 'J-- zie - ren, Of om ook eens feest tc vic - ren ? Om een lint - je in te pik • ken, Of wat Btus-selsch. lof tc #^pll ' .;J_, ' } J J I I ^ ^ j>fe'==i-=f—*- 5p=>—/_ C|^=j=^^ÊÉH^ïc— J slik - ken ? Want 't is zoo def - tig, 't is zoo fijn Als Pre - mier op reis Ie zijn. ~ ' i i — ----- • ■ i; 4 - i * : l i s * ----1 . ' P j r=^— r ;: * |-9:T,?~-^rE^Ej^EH—al'ZA^p-'r:=:=f—!—^ == =rj • 1 —. =1^=, .._■ - ■■■ Zelfs de slimste diplomaten Hebben hein niet in de gaten. Zou 't voor dc Congo wezen, Voor dc zaak der Japanneezen; Om den oorlogsgeest tc blusschen \'an de opgewonden Russen; Of om vliegen te gaan vangen Van dc Vlaamsche dameswangen? Waarom rookt hij Goudsche pijpi'";. Geeft hij de Ministers lijpies ? Is 't voor een klein verzetje, Voor een fuifie of een pretje? Want 't is zoo deftig, 't is zoo fijn, Als Premier op reis te zijn. SINTERKLAAS IN AMSTERDAM. Dtjtig- matig. ':'R pi ]] Sin-ter» klaas heeft weer ge - re-den. Jon-gen,jon-gen wat een bof! Voorden een bracht hij wat ine-de, En de an • der kreeg een sof. MMM' ■ ' I' 1*^- I i.' ' ' i ' \'l' L 'i' I t *• | * } i * * T * gi»^i=Epgj=3^^3Êa=ig 11 Ijlt IJ i i IJI asfe | -9 ' — •» TT A Amsterdam werd niet vergeten: Sneeuw en slijk in overdaad. Arme stakkers gaf hij eten Met het ruimen van de straat. Alles, wat men maar kan droomen. Maakt die brave man gezond. Sinterklaas is aangekomen Met de laatste Velzer pont. Onze stad mint hij bijzonder. Zelfs cui reus bracht hij ons mee. 't Is te zien, dat wereldwonder, In 't Salon des Variétés. ') Groote boeken kan men lezen Over reuzen-lichaamsbouw. Maar. wat kolossaal moet wezen, Is de reus niet, maar zijn vrouw. Doch zooeven werd vernomen Dat hij weer naar 1'olen is. Want men hoorde dat, Poddome, Heel de reus' gestolen is. Op de beurs kwam hij ook rij'en ; Sinterklaas bracht voor de gijn Nieuwe tegelschilderijen Die niet zedekwetsend zijn. •) Vlotter tco aiLuuwLuig iu Je Ain»Uflitr**t. In dien trotschen koopmanstempel, Waar geen ventilatie is, Hoort men klagen dat, warempel, Heel de boel aan 't scheuren is. Maar dat zal niet meer gebeuren; Sinterklaas verhielp de pijn. Want hij zei dat al die scheuren Voor de ventilatie zijn. Maar de tram is van de sokken; Het verkeer is niets meer waard. Sinterklaas die is vertrokken Op het laatste tramwaypaard. 4 Tweede Bundel KLACHT VAN EEN ARMEN MINNAAR. Klagend ■ la ngxnu m. Ja - co - ba, waar ben je ge - ble-ven? Waar zit je, mijn ee • ni - ge schat? Ik heb je al tien-maal ge- fr' 'I' % iI mf m^ES2 ^===^SEEE^^^^E3E$E^IE^E^=^ >-+— ^V5 »• =£ ^ rit. ^ ó tempo. schre - ven, Maar nooit heb ik ant - woord ge - had. Ik kan je ge - zicht niet ver - ge - ten; Ik ' i! i I^TPf < rit. ik een schunnige snuit. Als jij in de Hel mocht belanden, Dan roep je me dadelijk, hoor. Ik wil daar voor jou gaan verbranden Zeg, ben ik daar goed genoeg voor? SoMmlen-tem^o. Wat lid 't. • u : re - • *Wau>op wij kun • i * • d kor heel den Haag be• ke n d? Wié <"f ^ j DE GRENADIERS EN JAGERS. *) hoort men al - tijd prij - zen? Wie xic - reu vroo - lijk act tl - kaar, Met krf en ter be - la - den, Hun ^"rf==EE^EEEE: $ * =^~~" =-^=|f = —1—p=^ zl t—~£Ê s: * •) GesiLreven bij gele^cultid van Let 7S j*r'S LesUtn van bet regiment Grenadiers ea Jagers. Ptrrkhf % III I I I I M II vijf en ze - ven - tig • stc jaar Ge-zwo-ren ka - me - ra - den? „De Gre - na - diers en Ja - pers" Heet dat Re - gi- wm wm j iaÜ m : T^=^====j==^======^=g===^=^:j-7~^==^ie=g==rSE^ ment, .De Gre • - na - diers en Ja - - - gers" Door heel ons land be - - • Irend. fr'jiw iw v±;1 %ïm Wie vochten hard in dertig mee. Wie deden Brussel beven ; Wie wonnen daar een krijgs-trophée Ten koste van hun leven? Wie maakten toen in korten tijd Een kranige campagne, Wie vielen dapper in den strijd Voor Neêrland en Oranje? Refrein. „De Grenadiers en Jagers" enz. Wie /uilen hunne legervain Met eere blijven dienen? Wie wenscht men nog een lang bestaan Van tucht en discipline? Wie oefnen zich volkomen vrij, Gehoorzaamheid en zeden? Wie keeren in de maatschappij Als zelfbewuste leden ? Refrein. „De Grenadiers en Jagers" enz. Wie loopon kranig man aan man. Wanneer ze excerceeren ; • Wie kijken nooit de meissics an Wanneer ze paradeeren ? Wie eten gaarne maliebaan. Wie ziet men piepers jassen, Met vijf pond de salon in gaan Wanneer ze niet oppassen ? Refrein. „De Kikkers en de Bceren' Heet dat regiment, „De Kikkers en de Bceren" Door heel ons land bekend. LOFLIED OP GENERAAL VAN HEUTSZ. Nu wc ons ccn beet-je scha - men Voor be - zit van machten geld, Is er niets ïoo veel bc- 3g^=E=; f-f' f' =fr=^<=H dui - dend Als het vic - - ren van een held. Want wc Ie - ven te - gen - xvoor - dig Net als i I''Ui ii 1' 1 ^ |"t i: I1 '1 i. hon - • den in een hok. Die „ver - dom • me!" durft te zeg - gen Krijgt 'n ram - • mei met de stok. -^i-jzE > » "»■ | | { f 1»P~] IJ— Als - ic op dc dienst-meid vloekt, Zegt - ie: „Gos - sie - mij - ne!" W - ; ; i —P ^ =F ti = Meneer Piet Lut die rekent zich Bij de brave menschen, Die de prostitutie-vraag Vreeselijk verwenseden. Hij is van die fijne lui Die den schijn vermijden, Maar de kat in 't donker knijpt. Of dc keukenmeiden. Meneer Piet Lut als vrijgezel I lad een aardig meisie, Daarmee deed-ie in 't geniep Menig boemelreisie. Hens zei hij: vaarwel liet kind. Ik ga netjes trouwen, Maar ik laat je niet alleen; Jij mag ons kindje hou'en. Hij zit in een Duitsche kroeg 's Avonds tegen tienen, Knijpt-ie stiekum in 't vleesch Van de kelnerienen. En die zeggen aan zijn oor: „O, jou stoute blondje! Ieder kneepie kost 'n fooi Of je geeft 'n rondje." i lij. doet mee aan politiek, Stemt op liberalen; Woedend scheldt-ie op de kliek Van de socialen. Als zijn klanten bij geval Zich daar boos om maken, Zegt-ie : ik ben socialist; Zaken zijn maar zaken. Meneer Piet Lut zijn neus is rood Net zoo rood als kroten; Als een vlieg er lang op zit Is-ie aangeschoten. „Daar kan ik toch niks an doen! Hoor je hem maar urmen 't Komt niet van den rooien wijn; lk heb last van wurmen." Hij denkt dat-ie om zijn geld Overal gezien is. De meisies schelden 'm op straat Voor „uitgeholde Tienis." En wanneer-ie dan zoo loopt Schijnt-ie te vergeten Dat zijn opa in een kroeg Proppies heeft gesleten. Meneer Piet Lut heeft 'n koetsier, En een open koessie. Ze rijden samen langs de straat Enkel voor 'n smoessie. Dan zie j' nooit wie van de twee Of toch de koetsier is; 't Eenige wat je goed kan zien Is wie de grootste klier is. 5 Tweede Bundel DE SCHUTTERIJ. 7Vm/« M „SckmtUr^mat^k". Daar komt de schut-te - rij, Met vaan-dels .cn met plui-men. Zij loo-pcnin de rij. Zij kau-wen op d'r prui-men. Wat I \{ i 'nl J 'N 'f J 'rih J lijn ze in hun sas! 'tls of hunneu-zen krul-len! Zij loo - pen in de pas Als lie - ve, zoe-te .knul - len. a ^ " g ~ 7tro■ ■ >. - j . ■ ^ r"> m rfüFp? >ip ip> rrm-'nfrfv-* mt-t-^ Daar ko-men de srhut - ters, Zij loo • pen zich lam,— De man • ne - tjcs - put • ters Van Rot • ter - dam! — O wat een ge- l'-Fff f"?p§ j pf " | |É^==p ' 5. —f—^ * *• ' ' * t » t Sr5|>—>- - i >5. u H * t k*Li' ' lï Jmi j Ifjlf 1 ~ i r ii t i ji # iji j i ? i ï I8 i H pi I .-Ir g I i J g ï >uÉ= ï É É t 'Jl schit - ter! Wat ma-ken ze Irf! Dat komt van de bit « ter En 't plichts-be • sef . II J» > 3» ^ > ?• * > > ^ * J 5 •*■ >- ' v*/ -r Dc generaal die groml, En geeft den vent een lijpie Die op de vlakte komt Met 'n sigaar of pijpie. Maar schutters zijn zoo gaar, Ga ze niet koejeneeren; Ze stoppen d'r sigaar In d' loop van hun geweren. Refrein. Daar komen de schutters, enz Een schutter is een klant Die niemendal kan bommen; Durf jij, vraagt de sergeant. Hier zonder schoenen kommen? Dan antwoordt hij beleefd: Sergeant ben jij bekrompen ; Als ik geen schoenen heeft, Dan schutter ik op klompen. Refrein. Daar komen de schutters, enz. Wanneer de generaal Den troep gebiedt te zwijgen. Dan roept er een brutaal: „Kijk jij maar naar je eigen. Jij kan, wat mij aangaat, Wel naar den donder loopen; Als jij zoo'n toon aanslaat Kom 'k nooit jouw kaas meer koopen!" Refrein. Daar komen de schutters, enz. De schutter is 't beeld Der Nederlandsche natie, Maar dat 'm dat verveelt Dat merk je an zijn facie. Nooit heeft-ie bloed vermorst Liefst staat hij naast zijn wapen, Voor vaderland en vorst, Een uur of drie te gapen Refrein. Daar komen de schutters, enz. BIS-COUPLET. Als eenmaal onze stad De schutters op gaat doeken, Dan drinken zij zich zat, Dan gaan ze ruzie zoeken. Als dan op 't veld van eer Ken schutter wordt gevonden, ls hij voor d' eersten keer Ken lijk of 'n gewonde. Refrein. Daar liggen de schutters, Ze voelen zich lam, Die mannetjesputters Van Swammerdam! Weg is hun geschitter Rn weg is hun lef! Dat komt van de bitter En 't plichtsbesef Titmrfi/k hurrpnd. "1 m Wi pi ; ; '1 •Wat men vóór een eeuw niet ken- de; Waar men vroc - ger niet aandacht: 't Is de Vrij -c Vrou - wen - ben - de, ^1' i * i 7* ^ =*- i mf % I 4 EEJEE£:" =^= f ~ •' ^ ~^n^=5|= 1 i*-n j 17: L-J= L-» 4 i 3 de vrije vrouwen. i •)'• i ei 't Is 't der • de soort ge - slacht. 't Zijn geen man - nen, 't zijn geen vrou - wen, 't Is geen vleesch en 't is geen visch. 11») I' ^|'|' i I i I' i U *'■ 'n Vrije vrouw draagt korte rokken Dat men haast haar knieën ziet. Kijk ze langs de straten sjokken, Kuiten heeft de stumper niet. Nergens is ze frisch en mollig, Alles knokels, been en pees. Welke man gevoelt zich lollig Naast zoo'n loopend stuk rookvleesch. (Sis ) Vrije vrouwen vinden vrijen Ouwerwetsche flauwigheid. Voor verliefde zoenpartijen Heeft de vrije vrouw geen tijd. ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ j S | Wie met zoo'n mo - del gaat trou-wen Trouwt met z'n be * gra - fe - nis, Trouwt met z'n be - gra - fe - nis. w * j» I» j * t f ï j 4 iemfo. f Want ze schrijven liever boeken Over 't huwelijksgenot. En zc dragen stalen broeken Met 'n grendel en 'n slot. (Ai<■) Nacht en dag vergaderingen I loudt de vrije vrouwenkliek Over slappe zuigelingen, Over wereld-politiek. 1 foort zc kletsen, hoort ze lallen Over liefde en geluk. Moet zoo'n schepsel ooit bevallen, Is 't van 'n ingezonden stuk. (#/>.) Stakkers zijn die vri|"e vrouwen Waar 'n man geen steek aan vindt. Kijk ze pakkies boeken sjouwen Liever dan een lekker kind. Als men hoort wat zij zich wenschen, Wat zoo'n meubel al zoo zeit, Vragen alle nucht're menschen: „Is 't 'n bokkie of 'n geit ?" (bis.) Weg met al die houten lijven Waar 'n man de p. an heit! Al die halve vrije wijven Zijn de kanker van den tijd. Want 'n vrouw is hier op aarde 't Mooiste wat men denken kan. Zij geeft aan ons leven waarde, Zij is alles voor een man! (A/s.) 1) n N U T '1 1 G E VROUWEN. Dtfitg. ni.Uig. Nu wc zoo-ge-naamd bc • scha-ven, Zien we vrou-wen om ons heen, Die als gek- ken loo-pendra-ven Voor het nut van 'tal • ge • meen. [grrr-y [ l . i->. j=M—14-H=.lj i i Ni Meestal hebben ze wat duiten, Altijd hebben ze 't druk, Want ze steken hare snuiten ln een andermans geluk. Overal ziet men haar snoeten, Overal hoort men haar mond. Als er drie elkaar ontmoeten, Stichten ze een nieuwen bond. i Motie's worden aangenomen, Geen reclame wordt gespaard. Urn eens in de krant te komen, Dragen ze desnoods een baard. Altijd kletsen, altijd kwaken, Altijd ruzie en gekijf. Hoort ze wereldplannen maken Voor een wollen onderlij!'. Hoort ze zeuren over zeden, Over wijsheid en zoo voort Als zoo'n vrouw is overleden. Wordt haar mond apart vermoord. Van de kluiven die ze braden Wordt haar arme man niet vet, Want in plaats van karbonaden Krijgt hij een gestoofd sonnet Altijd roeren ze haar monden ; Nuttig zijn is simpatick. Zelfs voor vieze/ zieke honden Bouwen 'ze een prachtkliniek. Beesten worden opgenomen, Kost en ligging zijn er klaar. Onlangs vroeg men onderkomen Voor een dakloos vlooienpsar. AI Haar zwoegen en haar zweeten Voor de dieren is maar klein. Want ze schijnen niet te weten Dat er arme kind'ren zijn. Eten koken doen de meiden, Broertje wiegen doet de meid. Zusje wasschen doen de meiden, Traantjes drogen doet de meid. Niemand zal 'l dus verbazen Als zoo'n schepsel ?k h beklaagt. Dat haar man door al haar razen Aan dc meid een nachtzoen vraagt. En wc zullen nog beleven. Dat een man, ten einde raad, Aan zijn kind de borst moet geven Als mama dr deur uit gaat. DE HAARLEM SC HE NAAKTLOOPER. A'iét al t* gauw. yjg-j—^ ^ i j J ^ J l J X-J—*—i~=j i j In de bos-schcn rund - om 1 la^ir - Icrn Springt 'n naak - te kc - rel rond. Door wiens plot - se- ftw' i j!l!ga^pplp ' . ^Tr^yï^r -f^i ^ * t i J J t * t j » * f rr ^-Ejt=== ■ *"= p 1—as. • ^ ^—: 3 ^---' *! •"* : .L fc^r==^====È=rrrT:" •* V -#■ " ling ver - schij - nen Heel wat her - rie reeds ont • stond. Meeat - al zijn . het jon - ge da - mes J . f|~' L W: ff*—j j "' | 1 i J 4I 1 1 T=T r r r r r r r j j j j » j Is 't soms een commissaris, Die voor de „Vereeniging Tot verfraaiing der gemeente" Daar voor standbeeld prijken ging '• Haarlem is er van geschrokken. Holland heeft er van gebeefd, 't Is allicht een planteneter Die daar vegetarisch leeft. Is 't soms een tweede Adam Die zijn paradijs doorkruist; Die met zijn geliefde Eva |n de diepe bosschen huist; ,) /,!»/». I ~ ^ ~-+~' ' hi[ . bloo • te bil - len Bui - ten - spo - rig in - di - gneert. Waar hij naakt voor kan - ka - neert ; Die hij met zn / Die waanzinnig loopt te treuren Van verkropte minnepijn. Nu hij merkt dat in die bosschen Appelen noch slangen zijn ? Is 't soms de lieve huisvriend Van een Haarlemsche mevrouw, Die misschien wat al te ernstig Met die dame praten wou; Tot hij op een goeien avond Door de dienstmeid werd verklapt. En toen door de heer des huizes Gauw de deur is uitgetrapt? Om die bosschen te verlossen Van die naaktgeschiedenis. Moet men in de kranten zetten Dat die man een dweper is ; Die dat nakend kankaneeren Enkel uit principe doet. Naakt gaan loopen wordt dan mode; Iedereen houdt dan zijn snoet '< Tweede Bundel 6 Weg dan met geboorteakten En de echtverbintenis. Dan weet niemand in de bosschen Wie zijn eigen vader is. Als we eenmaal zoo ver komen Dat de mensih in naaktheid prijkt, ls het toppunt der beschaving Voor den ^nieuwen tijd bereikt. .VWfhtk.mhg. . . >v Ue . £ Pie - t*. hooi '» - v-„ Ah die man vin j^o jou ptwgï. Moet j« t'™ h« «oW-v.t ( I»-' « l ' #|' J 1 ||1 j ' M ' ^ i|' i * BRIEF VAN SCHOONMAMA. ge- ven Als . ie om de .ui - kcr vraagt. Ver - der laat je hem wat «ach - ten Als - ie an de voor-deur bclL in fe mot vol • strekt niet^ la - chen, Als - ie" jou n mop ver - telt. ispifpp Als jouw vader tegen zessen Niet gedwee aan tafel zat, Als ie in de soos bleef klessen En te stijf gebitterd had, At en dronk ik gauw 't mijne; Lekker eten is gezond. Maar ik zorgde' dat 't zijne Zwart gebrand op tafel stond. Als ie dan begint te vitten Of maar even naar je slaat, Laat 'm dan gewoon weg zitten; Zoek bij mij je toeverlaat. En al kan je hem niet lijden, Zorg dat 'r eerst een kindje is. Als hij zich dan ooit laat scheiden, Krijgt jouw kind zijn erfenis. En nou eindig ik mijn briefje Met een hartelijken groet. 'k Zoen je in gedachten, liefje! Nou dag, Fietje, hou je goed! P. S. Luister naar je eigen moeder. Goeie raad komt licht te pas. Want jouw man is net zoo'n loeder Als je goeie vader was. D E V li K L 1 li F DE DIENDE R. 7<"'/c HermouJudj. Ja - nus was dien-der niet heel zijn ge-moed. Niks deed hij lic - vei dan gauw-die • veo vat - ten Ja • nus trok al • tijd 'u i-. |:y_; li- | Ë=|Ë T j |E~J— -I j ' f ' f l,LJ lee - lij - ke snoet. Ie - der - een beef-de voor Ja - nas zijn jat • ten. Toch was er een die geen steek om 'm gaf; pËllj=ÊÏ=£E i^p^pp =j=^F==M|=== =*—j, i , ]=j=^==H=E ^ * 3 3 3 ^ I I * * » Lemta. J T'ff"* fi• l An . ra Ma - rie *et - te Ja - nu* «oms r»»- An * na Ma *ric' M ,roe1, A,s * '* l^pllpl 1=*=^ Mjpaad ' IJ' l'ill lp- li 1^^^ < r J' i~T' J j',1 zie mo( ik je pak - Ven. Naar 'n toen van je mol . li - ge moei loop ik te snak - .• • p —"—O»-- ^ ^ ® ^ ^ ^ ^ kcn. An - na Ma - ric. lol - li - ge troel, Als ik je zie mot ik je gfe^plpp^jlp^^iillÉif m i 2'ijfs^ipf . i m 1 I—•• 1--». —»- ! —if--+); hf. aai - cn. Als je eens wist wat ik ge • voel, Zou je be - kaai - - • en. Stokken en messen die lieten '111 lauw. Achter zijn nig kon geen een 'm wat lappen. Bij de polititj was niemand zoo gauw In 't bekeuren van sjikkcrc sjappen; lïens liet ie toen ze wat fel naar 'm keek, Zijn arrestant en zijn helm in de steek. Refrein. Anna Marie, lollige troel, enz. VVior 't Stadhuis stond ie onlangs op post, 't Regende zoo dat de mossen verzopen, |anus was blij dat ie af werd gelost. Toen ze op eens langs zijn bakkus kwam loopen. Toen ie 'r zoo met haar kuiten zag gaan, Is ie op post in een plas blijven staan. Rf.irein. Anna Marie, lollige troel, enz. Diep in den nacht stond ie in het portaal Vlak voor de deur van zijn mokkel te treuren, Door zijn geblèr rn zijn nachflijk schandaal. Moest ie zich /.elf tot zijn schande bekeuren. En toen zijn liefie 'm smeet met de pot, Rracht ie zichzelf naar 't politiebureau. Refrein. Anna Marie, lollige troel, Als ik je zie mot ik je pakken, Naar 'n zoen van je mollige moei, T .nop 'k te snakken. Anna Marie, lollige troel. Als ik je zie mot ik je aaien, Als je eens wist wat ik gevoel, Zou je bekaaien. ACH! MIJN AK1E! (Arnenka*n2»ch wijsje / **f KLtfrnJ. iVirl Ie languutm Ach! ik ben toch zoo naar, Ik zak Niet U lamfza«m. fmm>Êm *!* : 'l ■ ■ ^ haast i. me-kL. Want ma A - rie di« i» naar de Oo* En oou *, ik al - leen. En ik klaag >.«« en 11—ij ii ii i _i 11 i' \ jit w f n » been; Bij wie zoek ik nou in'n troost! Hij zei: „hou je maar taai, En ver-geet nooit je Aai!" En hij ^==3==*=fEiÈ=f=wgg=^^^f=^-J i J-j j i J j—JI ,i i-j-fp-^p gaf me 'n zoen op ra'n snoet. „Lie - fie, huil nou niet meer, M'n sui - ker • de - peer, Want jij bent m'n fry—re^r«fr-7-i^^^0p r i r «gil^ zcc. Lic * ve A - rie, God bc - waar - ie! Waar «om nam jc mc niet mee. Ach! jij In 11 npi i1 i i . Ü , i ï . i.. m i i* ** ** ** Sri ** 4 * ¥T| I # ** * ^ i j \_ I j _j_j_ j j ""j^ —-C ~—-■ ^ /r> /»■> ft*"»' i 'w* oc - de - me • doet* • Aclif m'n A - ric is gaan va-re'— Met z'n schee - pio op de | sr/rral fhtggrr I ♦ ♦_ . .*■ +- ♦ ■#» ♦ I | ijjj-fesg&gggfe' ■1 ! •=" 1 • ' ! i ' ! : :•". i *■ ■ 3^ 3 V*/ *drl.* - ■ »•»»—«-» *••<■— i -r '. . - - f5T^i=jnr^H ! .i;1 » --JJ \ê^Ë\ '1 M -,-4^^-=. JS-'i-ï---- » P' >- ^ . I ' • |__' = ' ;.* -rl = , Tl f i I f- ■ 'll ""* == ' i» - -»• i"d — v~' ' '* ';' "° '"'' ~7~, Mww1"!' 'I' I. I I I _ Want misschien loopt zijn schip Hier of daar op een klip En Jan spartelt mijn hartlap in zee. En dan komt er een haai En die neemt van mijn Aai 'n Stuk vleesch van zijn ribbekasl inee. Want hij is zoo gezet l£n zoo dik trn 200 vet. En daar biju-n de haaien graag in. En die doen zich te goed, Aan vleesch en aan bloed, Want mijn Arie die is 200 kedin. Rhkkein. Ach! mijn Arie, enz. Maar hij zal niet vergaan. Zoo iets kan niet bestaan. Na 'n jaartje dan vaart ie weer thuis. En hij brengt van de zee Nog wat spaarduiten mee, En dan rijden wc naar 't stadhuis. En dan drinken we wijn, En dan eten we fijn, En we geven op zolder 'n bal. En 'n poosie daarna, Dan wordt Arie Papa, En dat is 't mooiste van al. Refrein. Ach! mijn Arie, enz. *) Afk. vrouwmensch. Tweede Bundel ZEEMANSLIED. t'roohjh. —j» f^£ui—J-U^ ï -è—j=f=Lï\ j, H Ik kom thuis • ge • va - ren, Langs de hoo • ge zee. Voor m'n lie • ve frora • mes*) Breng ik een - ten s I - i; : i i 5: i i i I ■ 1 I i ' | | I r r t_f' Ir i_t f *' *' r F' mee, Want het zee-mans-Ie - »en Is je bes-te tijd, Als je met je schee - pie Maat geen ichip-brcuk lijdt. j|i*-l I I —J i —J,—i3^tet=£==l IJ jf ] jP y —4: 4r #; iijli—ü |fg*t T»—|;| f? &—pf*f r r f r *• v. »• »• ■*• ■*■ | 3 7 i^^--'±9—-^-'-•--•r-~Lj » . . rr, va . - re O - ver die «e! I Va • • re, va - - re, »s «<*•> )e ua ' ' rC| _ p=É=p^=M i |1 k ; 1 s j ' ' - /; ' * > 1 ' 1 H ^7~— ' ~|** iP •»• W Als ik in een land kom, Waar ik niets versta, En 's met een meisje, Uit 't vrijen ga, Hou ik me maar stiekum, Zeg ik niemendal, Zoenen en betalen, Snapt men overal. Rei-rein. Vare, vare, enz. Zeven jaar geleden, Voer ik hier vandaan, Ben ik voor mijn broodje, Mee naar zee gegaan. Zeven lange jaren, leefde ik aan boord, Heb ik van niijn fromntts. Niemendal gehoord. Refrein. Vare, vare, enz. Als ze net zoo trouw was. Als haar lieve man, Krijgt ze op haar falie, Met de koekepan. Als ze ook zoo leefde. Dan ben ik misschien De gesjochten vader Van een kind of tien. Rffrein. Vare, vare, enz. Maar voor ik naar zee ging, Met mijn nieuwe schip. Gaf ik haar een pak aan, Van het beste blik, En nou mag ik tijden. Dat ze in dien tijd. Geen sardinemesje Opgescharreld heit. Repfejn. Vare, vare, enz. Varen is mijn leven, Varen is mijn lust, Op de woeste baren. Voel ik me gerust. Ben ik oud en knorrig, Word ik kapitein, Op 't Delftsche bootje, Zeeman wil ik zijn. Refrein. Vare, vare, enz. DE OUWE VRIJSTER. ftotmUJm. (Fransche Melodie.) f, was een ou - we jon - ge - juf - fer, Die nog wel graag 's trou • wen wou. Maar, lie - ve God, ze was zoo lee - lijk; Ze mf j" leek niet veel meer op 'n vrouw. Al rook ze naar de bosch-vi. ooi - tjes, Al verf - de zij zich met 'n kwast, Al *SyjHÉ—1 i i i 1 W i Zoet. liep ie in een bad - cos-tuum-pje, Ze was en bleef een ram-mei-kast. A - tlieu, /aar - wel, ver - vlo gen dageneer lÉA-1 i 1 1 "H—j~TTjJl l |i I ^ I ^ §U} -j. -4 -i -ijl e -f - I "I j p —I—f^=t=&=tMr—i^=T==g|-rTT ■ fc^Ë=^gÉHI C— V "" 5 " da - gen van voor-heen! Ik ga mijn Ie - ven een-,aam dra-gen' A - dieu. vaar - wel I Ik blij. al - 'H :• ' ' -•• "• ' "r ' ' . ' ! Ipüüüjpi 3 » i ' Zc geurde met haar blanke tanden; Ze zei dat niemand ze zoo had. Maar iedereen wist te vertellen Dat reeds haar opoe daar mee at. Ze geurde met haar mooie haren. Maar niemand had ze ooit gezien ; Want als je- ze 's op ging tellen Dan varen er niet meer dan tien. Refrein. Adieu, vaarwel, enz. Zc adverteerde in het Nieuwsblad Waarin ze 's avonds afspraak vroeg. Want overdag dan was de liefde Voor haar nog lang niet blind genoeg. „U hebt gelijk, zei haar een vrijer. De liefde heeft geen oogen meer, Kn daarom vraag ik in gemoede: Is u een dame of een heer?" Refrein. Adieu, vaarwel, enz. En toen ze nergens wat kon vinden, Toen dacht ze: weet je wat ik doe? Ik ga maar, met een paar rijksdaalders. Eens naar de dienstverrichting toe. Daar huur ik me dan een besteller Die vrijen moet als ik 't zeg. Maar toen ze zeurde over zoenen Toen liep ie met haar centen weg. Rfprein. Adieu, vaarwel, enz Ze liep op straat verliefd te lachen. Ze vroeg van tijd tot tijd den weg Maar iedereen zei: ouwe tante. Weet u den weg nou nog niet, zeg! Zoo zocht ze bijna zestig jaren Met een lantaren naar 'n man. Maar alle mannen riepen: „ouwe. Zeg, jouw lantaren is niet an!" Refrein. Adieu, vaarwel, enz DE VERLOREN SCHAT. Matigt beweging. _ • ._/-!_ = EFJÜ! ; , r' j£ .:£-L= *'-— A - rie was ' 'n dooi - e dien-der, Heelde we-reldliet 'm lauw; Hij dronk veel meer kou - we kof - fie ' ^ ^ ^ ^ ^ ^ | ^ j Dan je aan hem zeg-Ren iou. Hij was al - tijd stug en ef - fen Zoe-nen vond-ie on - ge -past. Qw+ii fWAfA**. — Z ______ finri « ƒ*« cmernttf*. '$"'' m'.v'ÉÉ Éi I «/ r Al - Ie lic - vft jon - pc mei - den Noem - de hij 'n groo'-tc last. Maar toen • ie eens een mei - sie had; En - j i ♦ ^ |«J^ —■®' ! "—- ' } ■— *" | Hoe langer hoe Mn hier. 1^ |__ j j. —r._ 'M ï J '~ï- - - >\_ /'i' ~ ' 7 ) | in dc melk • in • rich - ting lat, Ging zij al met een stu • ka - door En al lijn een - ten er van door. ; ~i' ' ' ■= • " 'J~'~ ~ -»'r~ j-- E^r^~ -j j§*! 1 jmtUjh %-htg. f 37"; \"' ' - P~~~ - fv"vl 7 " }7r::yI>3E3^7:?J£~5; 17 II - -1 'k Heb mijn schat ver - 1 o - • ren, 'k Hen in'n mok - kei kwijt! 'kStn d'r van be • vro - • ren! ^Yj ïi »1 ü ;! fs 'h 'tl"ft 'Ft-'tt'Ft mf lö|lliIÉII=pHIIH ^ = Fj—züiv .] y. 5r ♦. ♦. v. a'ti ttrkneultf rnJ. * " ' — /! : 'J'\ ÉHS ' I Pü ' ' 1'M ' ' ' 'i ; ' ' f 'il 't Was toch zoon em-mus-sc meid! — Als ik haar niet da - de - lijk zie Spring ik in de Schie! — " =4' 4 ' n n 'UU '-'UU il'i i |P tt tt ï ' Arie ging toen aan 't zoeken, Maar ze was 'rn veel te vlug; Zellefs bij de heilsoldaten Vond hij haar niet eens terug. Hij ging naar den commissaris Van politie in den Doel, En die zei: „ga even zitten, Arie, jongen, neem 'n stoel!" O, commissaris, ik bezwijk, We moeten dreggen naar haar lijk. Ik hou 't voor zeker en gewis, Dat ze in de Maas verdronken is. Rekrein. 'k Heb mijn schat, enz. d' Commissaris zei toen hoor 's Maak in Godsnaam niet zoo'n praas Als jouw meubel d'r van door is Vin-je haar niet in de Maas. Zoek eens liever in de Zandstraat, Op de Plas bij vrouw Romein; In 't een of ander danshuis Zal jouw mokkeltje wel zijn. O hemel, nee, zei Arie toen, Ze is een meisie van fatsoen; z' Is in haar dienst misschien aan 't werk, Of zc zit te bidden in de Groote Kerk. Rf.frejn. 'k Heb mijn schat, enz. Toen ging Arie vurig bidden. Maar 't hielp hem geen bal. Want zijn trouwelooze meisie Gaf om bidden niemendal, Dagen, nachten bleef hij zoeken Iedereen vroeg hij om raad; Maar ze was niet meer te vinden Hij zat leelijk in zijn naad. O, was mijn liefie nou toch hier, Waar zit dat enge mormeldier? Ik wou ik ze maar bij me had, Ze gaat nog op het slechte pad. Refrein.' 'k Heb mijn schat, enz. Maar na zeven lange dagen, Zag hij haar toch wéér terug Met verpierewaaide koonen En zoo mager als een mug. Arie dankte toch den hemel Want nu was hij uit dc klem 't Stukadoortje liet haar zitten En 't restje was voor hem. Maar daarmee was hij nog tcvreO Wanneer ze 't maar nooit wéér dec En niet zoo'n langen tijd daarna Werd hij nog bovendien papa! Refrein. 'k Hth mijn schat wéér bij me 't Werd potdorie tijd, "k Heb me laten lijmen, Ze is zoo'n kedinne meid. Zonder haar kan ik niet bestaan. Ga ik naar dc maan. DE LOTGEVALLEN VAN EEN KAMERLID. Het kiesdistrict van Bommelhuizen Was dronken van de brandewijn. Omdat er voor de Tweede Kamer Een afgevaardigde moest zijn. Toen kozen ze een heereboertje, Omdat ie dikwijls kranten las, Omdat ie veel op kats trakteerde, 'n Omdat er niemand anders was. Maar ach! dat arme heereboertje Wist niks van 's Lands-belangen af. Omdat ie meer om vette varkens Dan om 'n Kamerzitting gaf. En toen ie eind'lijk was gekozen, Was Bommelhuizen in zijn schik. Maar toen 't heereboertje 't hoorde, Deed ie zijn broek vol van de schrik. Hij liep te zuchten en te klagen, Hij zat er over in de asch, Omdat ie heelemaal niet snapte Van welk beginsel of hij was. Hij vroeg 't aan zijn keukenmeisie, Die maakte dadelijk schandaal, Die zei, jij zoent me om 'n hoekie, Jij bent 'n vieze liberaal. lïn toen hij zijn beginsel kende, Toen nam ie afscheid van zijn vrouw. Hij kocht 'n rok, 'n steek, 'n degen, En ging in 't Haagie an de sjouw. Hij peinsde over 's Landsbelangen, Terwijl hij fuifde in Royaal. Voor al de lieve Haagsche meisjes Was hij de ware liberaal. De Drankwet zou behandeld worden, 't Heereboertje was er voor, Want drinken vond ie menschonteerend, Door drank gaat onze ziel te loor. Maar toen de Kamer zou gaan stemmen, Was hij 't die er bij ontbrak. Het Kamerlid voor Bommelhuizen Lag straalbeschonken in den bak. De kiezers in zijn boerenlandje. Die brulden van kwaadaardigheid, Omdat ie in de Tweede Kamer Nog nooit 'n stom woord had gezeid. Toen deed ie gauw een prachtig voorstel, Zet heel de Kamer maar op straat, Omdat 't met of zonder Kamer Toch even zoo belabberd gaat. En toen zijn voorstel werd verworpen. Verdween hij eensklaps van 't tapijt, Zijn hart verlangde naar zijn varken En naar die brave keukenmeid. Voor spreker in de Tweede Kamer Was 't heereboertje veel te zwak. Toen werd die Lid der Bestekamer, Daar zat ie meer op zijn gemak. Tweede Bundel. 8 En daar nu woont hij alle dagen De zitting zeer aandachtig bij. Daar houdt ie ellen-lange rede's. De beste spreker daar is hij Daar neemt men zijn interpellaties Met algemeene stemmen aan. Daar heeft ie heel zijn verder leven 't Meest in 's Lands Belang gedran. c KLORIS EN ROOSJE Roosje. Ik blijf bij je Om te vrije' Met mijn lippen bij je wang. Spclemeie, Met ons beie, Uren, dagen, jaren lang. Kloris. Lieve Roosje, Abrikoosje, O, wat zijn jouw oogen klaar, Na een poosje Suikerdoosje, Zijn we eeuwig voor elkaar. Tweede Bundel 8* Roosje. Heel mijn leven Wil ik weven. Door je ziel en door je hart; Al mijn leven Wil ik geven Om te deelen in je smart. Kloris. Zalig wezen, Uitgelezen Zijn je oogen en je mond, Laat mij vreezen Dat voor dezen Niemand zulke schatten vond. Bij de uitgevers W. L. & ,J. BRUSSE te Rotterdam is mede verschenen: Bellettrie. Antonlo (Mr.) Nieuwe Schetsen uit de Tweede Kamer onder het Ministerie-Kuyper. Met 60 karikaturen van Dirk Nijland. Prijs gecart. f 2,25. Assche (Piet van) Marrus en Theus. Met omslag-en bandversiering van D. Nijland. Prijs ing. f 2,90,gebonden f 3,60. Brosse (M. J.) Boefje. Naar het leven verteld door M. J. Brusse. Op veertien steenen in prent gebracht en verlucht met bladversieringen en beginletters door Dirk Nijland. Met een voorrede door Johfln de Meester. Gebonden in perkamenten band niet gouden stempels. (33 X 27'/g C.M., XX + 166 + 14 X 4 bladzijden. 14 prenten op Japansch papier, buiten den tekst.) No. 1—100 épretives d'artiste, gewaarmerkt door den schrijver en den teekenaar met hunne handteekeningen. Prijs f 47,50. No. 101—300 op de snelpers gedrukt en geb. in linnenf 25,—. Brosse (M. J.) Boefje. Naar het leven verteld. Met een voorrede van Johan de Meester. 8e druk. Met omslag-en bandversiering van Steinlen en een portretschets van den schrijver door D. Nyland. Prijs f 1,50, geb. f 1,90. Brosse (M. J.) Het Nachtlicht van de Zee. Met een penteekening van Jozef Israëls en een omslagteekening van J. B. Heukeloni. Prijs f0,90, geb. f 1,25. Brosse (M. J.) Landlooperij. Met een kopergravure van Prof. P. Dupont. Uitsluitend in dezen eersten druk. Een krijtschets van zijn hand is op het omslag gereproduceerd. Prijs fl,90, geb. f 2,50. Brusse (M. J.) I.andlooperij. Zwerftocht van een dagbladschrijver onder stroopers en schooiers. 3e druk. 4e lOOOtal. Goedkoope uitgaaf f 0,90, geb. f 1,25. (!arelsen (Geertruida) Noord-Hollandsche Vertellingen. Met omslag- en bandversiering van Kees van Dongen. Prijs f 2,40, geb. f 2,90. Coenen (Frans) Burgermenschen. Prijs f 2,90, geb. f 3,50. Dekking (Henri) Op Dwaalwegen. Oorspronkelijke roman. Prijs f 3,25, geb. kop verguld f 3,90. Dekking (Henri) Getroffenen. Prijs f 3,25, geb. f 3,90. Dekking (Henri) Winterkoninkje. Prys f 3,25, geb. f 3,90. Gorkl (Maxim) Slaapstee (Nachtasyl). Uit de onderste lagen der samenleving. Tooneelspel in 4 bedrijven. Vertaald door Henri Hartog. 2e druk. Prijs f 1,25, geb. f 1,65. Hartog (Henri) Sjofelen. Verzameling van de nagelaten werken van den schrijver niet zijn portret. Voorrede van Lodewijk van Deyssel. Prijs f 2,90, geb. f 3,50. Krerie Ben Helk Acbmed, gezegd de dorst naar het schoone. Het boek Ontluiking. Oorspronkelijke roman, ing. in 3 deelen f 7,50, geb. in linnen band met gouden stempel f 8,50. Leonhard (Frits) Aan Lager Wal. Oorspronkelijke roman. Omslagteekening van J, J. Aarts. Prijs f 2,40. geb. f 2,90. Leonhard (Frits) Het Knechtje. Oorspronkelijke roman. Omslagen bandversiering van D. Nijland. Prijs f 2,90, geb. f 3,50. Leonhard (Frits) Kleine Bandeloozen. Omslag-en bandteekening van D. Nijland. Prys f 1,50, geb. f 1,90. Leonhard (Frits) Emigranten. Tooneelspel in 3 bedrijven. Prijs f 1,25, geb. f 1,60. Loveling (Virginie) Erfelijk Belast. Oorspronkelijke roman. Met portret. Prijs f 2,90, geb. f 3,50. Loveling (Virginie) De Twistappel. Oorspronkelijke roman. Prijs f 2,40, geb. f 2,90. Lumli|ulst (Ernst) Talmi. Roman uit het leven te Stockholm. Geautoriseerde vertaling van F. LahrJr. Prijs f 2,10,geb. f 2,50. Martin (Hans) Onder Jongens en Meisjes. Prijs f 2,50. Gebonden in stempelband f 3,25. Meer (Pieter van der) Levens van Leed. Met omslag- en bandversiering van D. Nijland. Prijs f 2,50, geb. f 3,25. Meyere (Victor de) Langs den stroom. Prijs f 2,50, geb. f 3,25. Moresco (A.) Journalistieke Manoeuvres met den Zedenspiegel. Met een geteekend portret en boekversiering door J. Aarts. Prijs f 1,50, geb. 1,90. Morlsson fArthur) I)e lotgevallen van Dicky Perrot. Het kind van den Jago. In omslag of band van D.Nijland. Prys f l,50geb.f 1,90. Serie EEN HOEK. No. 1. Canter (Bernard) Twee weken Bedelaar. 3e druk met 2 portretten. 192 bladz. f 0,35, geb. f 0,55. No. 2. Coeuen (Frans) De Zomergenoegens van de Familie Kramp. 100 blz. Prijs f 0,25, geb. f 0,45. No. 3. Brusse (M. J.) In de Nachtbuurt. 160 bladz. f 0,35, geb, f 0,55. No. 4. Hartog (Henri) In d'r nieuwe woning. Realistische novelle. Met 1 portret 128 bladz. Prijs f 0,30, geb. f 0.50. No. 5. Lapldoth-Swarth (Hélène) Louise. Een novelle 88 bladz. Prijs f 0,25, geb. f' 0,45. No. 6. Cneudt (Richard de) I)e Primus. Humoristische Novelle. 96 bladz. Prijs f 0,25, geb. f 0,45. No. 7. Leonhard (Frits) Zwervelingen. 100 bladz. Prijs f 0,25, geb. f 0,45. No. 8. Klaver (Lute) De Vrachtrijder van Warmelo. Prijs f0,35, geb, f 0,55. No. 9. Speenhoff (J. H.) Avontuurtjes. 120 bladz.Prijs f 0,35, geb. f 0,55. No. 10. Cueudt (Richard de) De Secretaris der Dekenij. 164 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55. No. 11. Loghem (Mr. M. G. I.. van) Proefkonijntjes. Uiteen meisjesdagboek. 136 bladz. Prijs f 0,35 Geb. f 0,55. No. 12. Brusse (M. J.) Achter de Coulissen. Prijs f 0,35 geb. f 0.55. No. 13. Speenhoff (J. H.) Filiphina's Wonderliefde. Met 30 teekeningen van den schrijver. Prijs f 0,35 geb. f 0,55. No. 14. Boudler Bakker (Ina) Een dorre plant. Prijs f 0,35 geb. f 0,55. Brusse's Reisgidsen. No. 1. Lissa (G. van) Twee weken te Berlijn. Geïllustreerde Gids voor Berlijn met een kaart en een spoorwegkaartje. Prijs f 0,50. No. 2. Brusse (M. J.) De Harz. Een Harzreis door M. J. Brusse. Geïllustreerde gids voor den Harz met een uitslaande kaart. Prijs f 0,50. No. 3. Dekking (Henri) Van de Rotte tot de Schelde. Dwaaltochten over de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden. Met 30 teekeningen van J. B. Heukelom. Prijs, f 0,50. Verzen. Adaiua vau Scheltema (0. 8.) Eenzame Liedjes. 2e druk. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. Adama van Scheltema (C. 8.) Zwerversverzen. 2e druk. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. Ailania vau Scheltema (C. 8.) Van Zon en Zomer. 2e druk. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. 2e druk. Adama van Scheltema (0. S.) Uit den Dool. Prijs f 1,90 geb. f2,40. Adama van Scheltema (C. 8.) Een weg van Verzen. Prijs f 1,90, geb. f 2,40. Adama van Scheltema (C. S.) Levende Steden: 1. Londen. 2. Dus- seldorp. 3. Amsterdam. Prijs f 1,25. Boutens (P. C.) Het Treurspel van Agameninoon. Naar het Grieksch van Aischylos in Nederlandsche verzen overgezet. Met aanteekeningen. Prijs f 2,50. Collem (A. van) Van Stad en Land. Prijs f 0,90, geb. f 1,40. Eelen (Jan) Lentelinde. Het Lied van een jonge Liefde. Prijs f 1,50. lslees (Theod.) Recitatieven. Prijs f 2,50, geb. f3,50. Martiu (Hans) Bekentenissen. Prijs f 0,90, geb. f 1,40. Enkele exemplaren op geschept Holi. papier st f 5,— Schutter (Lodewijk de) Verzen f 1,— Slielley (Percy Bysehe) Alastor of de Geest der Eenzaamheid. In Nederlandsche Verzen overgebracht door Dr. K. H. de Raaf. Met portret van Shelley. Voorrede door Willem Kloos. Prijs f 0,90. Gebonden in leder f 1,50. Liedjes, Wüzen en Prentjes. Speenhoff (J. H.) Ie, 2e, 3e, 4e en 5e Bundel. Prijs p. bundel f 0,50, geb. f 0,75. 5 Bundels in éen band f 2,90. Hoeken voor Jongens en Meisjes. Ahhlng van Houwenlnge (Mevr. N.) Lente, Zomer, Herfst en Winter. Ken sprookje met rijke illustraties van P. Cornelis de Moor. Ken Luxe boek voor jonge kinderen op zwaar geschept Hollandsch papier. Prijs f 2,50, geb. f 3,50. Ilrusse (M. J.) Een Dierenkolonie in een Groote stad. Derde druk. Voor de schooljeugd bewerkt door W. M. van Dijk. Met 25 illustraties van W. F. A. I. Vaarzon Morel. Compleet in 2 deeltjes. Prijs f 0,60. Gogli-Kaulbach (Anna van) Hektor. De Geschiedenis van een hond. Kraai geïllustreerd door J. li. Heukelom. Prijs f 0,90, geb. f 1,25. Kunst, Wetenschap, Onderwijs fin Opvoeding. Kunst. Ariama van Scheltema (C. S.) De Grondslagen cener nieuwe Poëzie. Proeve van een maatschappelijke kunstleer tegenover het naturalisme en anarchisme, de tachtigers en hunne decadenten. Prijs f 3.90; in halfleder gebonden f 5, . Berlage (H. P.) Grondlagen nnd Entwickelung der Architektur Vier Vortriige gehalten im Kunstgewerbe Museum zu Ziirich von H. P. Berlage. Mit 29 Abbildungen f 2,25, geb. f 2,90. Berlage (H. P.) Over Stijl in Bouw- en Meubelkunst. Met 51 teekeningen van den schrijver. Tweede verbeterde druk. Prijs f 2,60, geb. 3,25. _ Hartog (Henri) Ken Kigenwijs Schrijfster. (Anna de Savornin Lohman). Prijs f 0,25. Haverman (H. J.) Portret van Dr. A. Kuyper, Prijs f 3 . Hutselienrnj ter (Wonter.) Wolfgang Amadeus Mozart. Met een portret. Omslag en bandversiering van Krans Hutsclienruyter. Prijs f 0,50, geb. f 0,90. .lacobsen (I)r. R.) Carcl van Mander. (l/i48—1606). Ilichter en prozaschrijver. Prijs f 3,90, geb. f 4,90. Kloot Jleyhurg (Herman van der) Tachtig Schetsen van Boerenhuizen in Nederland. Met verklarenden tekst in vier talen. Met een voorrede van Prof. Henri Evers. Prijs f 2,90, geb. f3,50. Kuuttel (Dr. .1. A. N.) Het geestelijk Lied in de Nederlanden voor de Kerkhervorming. Prijs f4,90, geb. f 5,75. Meester (Johan de) De Menechenliefde in de werken van Zola. Met portret door Steinlen. Prijs f 0.50. Morris (William) Kunst en Maatschappij. Gewone Kditie. Prijs f 2,60, geb. f 3,25. Luxe editie in percament f 12,50. Pomes (Dr. H.) Over van Alphen's Kindergedichtjes. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw. Met een portret en 32 illustraties. Prijs f 3,90, in linnen gebonden f 4,90. I'rinsen JLzn. (Dr. J.) Multatuli en de Romantiek.Prijs f 1,25, geb. f 1,90. Holami Holst (R. N.) Vijftien afbeeldingen in boekdruk van de Wandschilderingen door R. N. Roland Holst in het gebouw van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond te Amsterdam. Met enkele opmerkingen over en korte verklaringen van de muurschilderingen. Prijs f 0,35. Kulaiid Holst (R. N.) Vijftien fotografieën naar de wandschilderingen van R. N. Roland Holst in het gebouw van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond te Amsterdam. In halHederen portefeuille, met gouden stempel van C. J. Mensing. Prijs f 60,—. Kos (J. D.) Het ontwerpen van Vlakornament. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 300 illustraties waarvan 8 in kleuren. Prijs f 3,—, geb f 3,75 of in 6 stukken compleet k f 0,50. Hygiëne, geneeskunde, sociale en wetenschappelijke onderwerpen. Balsum (H. A. van) Toestand op het Kroondomein. Prijs f 0,25. Uiopter Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Prijs f 0,30. Diopter (A. Keppler. c.-i.) Het Staatstoezicht op de VolksgeII zondheid 11. Prys f 0,50. Serie KEN KOEK. No. 1. Canter (Bernard) Twpe weken Bedelaar. 3e druk met 2 portretten. 192 bladz. f 0,35, «eb. f 0,55. No. 2. l'oeneii (Frans) De Zomergenoegens van de Familie Kramp. 100 blz. Prijs f 0,25, geb. f 0,45. No. 3. Brnsse (M. J.) In de Nachtbuurt. 160 bladz. f 0,35, geb, f 0,55. No. 4. Hartog (Henri) In d'r nieuwe woning. Realistische novelle. Met 1 portret 128 bladz. Prijs f 0,30, geb. f 0,50. No. 5. Lapldoth-Swarth (Hélène) Louise. Een novelle 88 bladz. I'rijs f 0,25, geb. f 0.45. No. 6. (ïieinlt (Richard de) De Primus. Humoristische Novelle. 96 bladz. I'rijs f 0,25, geb. f 0,45. No. 7. Leonhard (Frits) Zwervelingen. 100 bladz. Prijs { 0,25, geb. f 0,45. No. 8. Klaver (Lute) De Vrachtrijder van Warmelo. Prijs f0,35, geb. f 0,55. No. 9. Speenhofr (J. H.) Avontuurtjes. 120 bladz.Prijs f 0,35, geb. f 0,55. No. 10. Cneudt (Richard de) De Secretaris der Dekenij. 164 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55. No. 11. Loghem (Mr. M. G. L. van) Proefkonijntjes.Uiteen meisjesdagboek. 136 bladz. Prijs f 0,35 Geb. f 0,55. No. 12. Brusse (M. J.) Achter de Coulissen. Prijs f 0,35 geb. f 0,55. No. 13. Speenhoff (J. H.) Filipliina's Wonderliefde. Met 30 teekeningen van den schrijver. Prijs f 0,35 geb. f 0,55. No. 14. Boudler Bakker (Ina) Een dorre plant. Prijs f 0,35 geb. f 0,55. Brusse's Reisgidsen. No. 1. Lissa 'G. van) Twee weken te Berlijn. Geïllustreerde Gids voor Berlijn met een kaart en een spoorwegkaartje. Prijs f 0,50. No. 2. Brusse (M. J.) De Harz. Een Harzreis door M. J. Brusse. Geïllustreerde gids voor den Harz met een uitslaande kaart. Prijs f 0,50. No. 3. Dekking (Henri) Van de Rotte tot de Schelde. Dwaaltochten over de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden. Met 30 teekeningen van J. B. Heukeloni. Prijs, f 0,50. Verzen. Ariama van Schelteuia (C. S.) Eenzame Liedjes. 2e druk. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. Ailama van Schelteuia (0. S.) Zwerversverzen. 2e druk. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. Adania va» Schelteuia (C. S.) Van Zon en Zomer. 2e druk. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. 2e druk. Ailaina van Si'heltema (C. S.) Uit den Dool. Prijs f 1,90 geb. f2,40. Adania van Schelteuia (C. 8.) Een weg van Verzen. Prijs f 1,90, geb. f 2,40. Adania van Scheltema (C. S.) Levende Steden: 1. Londen. 2. Dus- seldorp. 3. Amsterdam. Prijs f 1,25. Boutens (P. C.) Het Treurspel van Agamemnoon. Naar het Griekech van Aischylos in Nederlandsche verzen overgezet. Met aanteekeningen. Prijs f 2,50. ('ollern (A. van) Van Stad en Land. Prijs f 0,90, geb. f 1,40. Eelen (Jan) Lentelinde. Het Lied van een jonge Liefde. Prijs f 1,50. Islees (Theod.) Recitatieven. Prijs f 2,50, geb. f3,50. Martin (Hans) Bekentenissen. Prijs f 0,90, geb. f 1,40. Enkele exemplaren op geschept Holl. papier it f 5,— Schutter (Lodewijk de) Verzen f 1,— Shelley (Percy Bysshe) Alastor of de Geest der Eenzaamheid. In Nederlandsche Verzen overgebracht door Dr. K. H. de Raaf. Met portret van Shelley. Voorrede door Willem Kloos. Prijs f 0,90. Gebonden in leder f 1,50. Liedjes, Wyy.en en Prentjes. Speenhoff (J. H.) Ie, 2e, 3e, 4e en 5e Bundel. Prijs p. bundel f 0,50, geb. f 0,75. 5 Bundels in éen band f 2,90. Koeken voor Jongens en Meisjes. Abbing van Houweninge (Mevr. N.) Lente, Zomer, Herfst en Winter. Ken sprookje met rijke illustraties van P. Cornelis de Moor. Ken Luxe boek voor jonge kinderen op zwaar geschept Hollandsch papier. Prijs f 2,50, geh. f 3,50. Ilrusse (M. J.) Ken Dierenkolonie in een Groote stad. Derde druk. Voor de schooljeugd bewerkt door W. M. van Dijk. Met 25 illustraties van W. F. A. I. Vaarzon Morel. Compleet in 2 deeltjes. Prijs f 0,60. tjiogli-Raulhach (Anna van) Hektor. De Geschiedenis van een hond. Fraai geïllustreerd door J. 1$. Haukelom. Prijs f 0,90, geb. f 1,25. Kunst, Wetenschap, Onderw ijs en Opvoeding. Kunst. Aflnma van Scheltenia (C. S.) De Grondslagen eener nieuwe Poëzie. Proeve van een maatschappelijke kunstleer tegenover het naturalisme en anarchisme, de tachtigers en hunnedecadenten. Prqs f3,90; in halfleder gebonden f5,—. Berlage (H. P.) Grundlagen und Kntwickelung der Architektur. Vier Vortriige gehalten im Kunstgewerbe Museum zu Ziirich von H. P. Berlage. Mit 29 Abbildungen f 2,25, geb. f 2,90. Berlage (H. P.) Over Stijl in Bouw- en Meubelkunst. Met 51 teekeningen van den schrijver. Tweede verbeterde druk. Prijs f 2,60, geb. 3,25. Hartog (Henri) Ken Kigenwijs Schrijfster. (Anna de Savornin Lobman). Prijs f 0,25. Haverman (H. J.) Portret van Dr. A. Kuyper, Prijs f 3—. Hutscheiirnyter (Wouter.) Wolfgang Aniadeus Mozart. Met een portret. Omslag en bandversiering van Krans Hutschenruyter. Prijs f 0,50, geb. f 0,90. .laenbseii (Dr. R.) (,'arel van Mam'er. (154*—1606). Dichter en prozaschrijver. Prijs f 3.90, geb. f 4,90. Kloot Meyhurg (Herman van der) Tachtig Schetsen van Boerenhuizen in Nederland. Met verklarenden tekst in vier talen. Met een voorrede van Prof. Henri Kvers. Prijs f2,90, geb. f3,50. Knuttel (I)r. J. A. N.) Het geestelijk Lied in de Nederlanden voor de Kerkhervorming. Prijs f4,90, geb. f 5,75. Meester (Johan de) De Menschenliefde in de werken van Zola. Met portret door Steinlen. Prijs f 0,50. Morris (William) Kunst en Maatschappij. Gewone Kditie. Prijs f 2,CO, geb. f 3,25. Luxe editie in percament f 12,50. Pnmes (Dr. H.) Over van Alphen's Kindergedichtjes. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttien Je eeuw. Met een portret en 32 illustraties. Prijs f3,90, in linnen gebonden f 4,(KI. Prinsen JLzn. (Dr. J.) Multatuli en de Romantiek.Prijs f 1,25, geb. f 1,90. Kolanil Holst (R. N.) Vijftien afbeeldingen in boekdruk van de Wandschilderingen door R. N. Roland Holst in het gebouw van den Algenieenen Nederlandschen Dianiantbewerkersbond te Amsterdam. Met enkele opmerkingen over en korte verklaringen van de muurschilderingen. Prijs t 0,35. lUlaml Holst (R. N.) Vijftien fotografieën naar de wandschilderingen van R. N. Roland Holst in het gebouw van den Algenieenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond te Amsterdam. In haltlederen portefeuille, met gouden stempel van C. J. Mensing. Prijs f 60,—. Ros (J. ü.) Het ontwerpen van Vlakornament. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 300 illustraties waarvan 8 in kleuren. I'rijB f 3,—, geb f 3,75 of in 6 stukken compleet A f 0,50. Hygiëne, geneeskunde, soeiaie en wetenschappelijke onderwerpen. Dalsuin (H. A. van) Toestand op het Kroondomein. Prijs f 0,25. Ulopter Het Staatstoezii lit op de Volksgezondheid. Prijs 1 0,30. Diopter (A. Keppler. c.-i.) Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid II. Prys f 0,50. Egener-van Rijken (Chr.) Een geval van Hoorstomheid bij een | kind en de behandeling daarvan door Chr. Egener-van Eijken. Prijs 0,35. Egener-van Eijken (Chr.) Methodisch-Hygiënisch Spreken. 1 Het genezen van stotteren en andere spraakgebreken. Handleiding ten behdeve van Onderwijzers, Ouders, Op- j, voeders en spraakgebrekkigen. Handboek voor zelfonderricht.. ! Geïllustreerd. Prijs f 0,90, geb. f 1,25. Kykinan (Prof. I)r. C.) Hygiënische Strijdvragen. Prijs f 0,60. HeyermniiH (L.) Arts. Handleiding tot de kennis der Beroepsziekten. Met een voorrede van Prof. Dr. K. H. Saltet, 113 j illustraties naar fotografieën en een alphabetisch register, j XX -f-568blz. Prijs f 12,50, in half leder geb. f 14,—. Heyermans (L.) Arts. Het onderwijs in de bedrijfshygiëne. |! Prijs f 0,50. Heflermans (L.) Arts. Gezondheidsleer voor Arbeiders. Met 28 illustraties. Prijs f 1,50, geb. fl,90. Ho(T (Dr. L. van 't) Geneeskundige Gids voor den Scheepskapitein. Geïllustreerd. Prijs geb. f 1,25. Japikse (Mr. A.) Een Strijd tegen de Verbruikscoöperatie. Academisch proefschrift. Prijs f 1,50. Japikse (I)r. H.) Licht- en andere Stralen. Prijs f 0,90. Leopold (Dr. J. H.) Stoische Wijsheid. Tweede vermeerderde druk. Prijs f 0,95, geb. f 1,35. Lintum (Dr. C. tej Uit den Patriottentijd. Met 47 Historieen spotprenten uit de Verzameling van Stolk. Geïllustreerd door G. van Rijn. Prijs f 1,50, in 18e eeuwschen stijl geb. f 1,90. I)e Misdadige Jeugd in het Havenbedrijf. Prijs f 0,50. Nyhoff (Prof. Dr. G. O.) De noodzakelijkheid van het genees- J kundig onderzoek vóór het huwelijk. Prijs f 0,60. Polman Eraseiiian (Mr. W.) Erederik Nagtglas, uitzijn werken geschetst. Prijs f 0,50. Uitgaven der Sociaal-Technische Vereenlging van llemocratlsche Ingenieurs en Architecten. No 1. Beschouwingen over Het Ontwerp Arbeidswet 1904. 2e druk. Prijs f 0,60. No. 2. Woningtoestanden in Nederland. PrijB f 1,50. II Treslong (H. van) Civitas. Eene inleiding tot de Philosophie der Gemeenschap. Deel I. De wetten van het Gemeenschapsleven. Deel II. De Metaphysica der Gemeenschap. Prijs in 2 deelen f 4,90, geb. f 5,90. Vallende Ziekte en de Genezing in Nederland. Door de Nederlandscbe Vereeniging tegen vallende ziekte uitgegeven ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van haar gasthuis in 1908. (Ken beperkt aantal is in den handel). Prijs f 0,25. Waard Jr. (C. de) De uitvinding der verrekijkers. Eene bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis. Uitgegeven met steun van het Zeeuwsch Genootschapder Wetenschappen. Prijs f 2,70. Opvoeding on Onilorwys. Brosse (M. J.) Een dierenkolonie in een groote stad. Met 25 illustraties van W. E. A. 1. Vaarzon Morel. 3e druk voor de schooljeugd bewerkt door W. M. van Dijk. Leesboek voor de hoogste klassen der lagere scholen. 2deeltjes f0,60compl. Coster (J.) De Vereenvoudiging in de Engelsche spelling. Prijs f 0,25. I>tjk (W. M. van) Liedjes om te zingen in de school en thuis. Twee- en driestemmig in noten en cijferschrift, 130blz. Prijs f 0,50. Egener-van Kijken (Chr.) Een geval van Hoorstomheid bij een kind en de behandeling daarvan door Chr. Egener-van Eijken. Prijs f 0,35. Egener-van Efjken (Chr.) Methodisch-Hygiënisch Spreken. Het genezen van stotteren en andere spraakgebreken. Handleiding ten behoeve var. Onderwijzers. Ouders, Opvoeders en spraakgebrekkigen. Handboek voor zelfonderricht. Geïllustreerd. Prijs f 0.90, geb. f 1,25. Griss (J. J.j en Hazelhof (E.) De Volzin. Beknopte Nederlandsche Spraakkunst, ten gebruike bij het onderwijs aan Hoogere Burger-, Kweek- en Normaalscholen. Geb. f 1,—. Japikse (Dr. H.) Licht- en andere stralen. Prijs f 0,90. Lintum (Dr. C. te) Uit den Patriottentijd. Met 47 Historieen spotprenten uit de Verzameling van Stolk. Geïllustreerd door G. van Rijn. Prijs f 1,50, in 18e eeuwschen stijl geb. f 1,90. Pomes (Dr. H.) Over van Alphen's Kindergedichtjes. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw. Met een portret en 32 illustraties. Prijs f3,90, in linnen gebonden f 4,90. Kaaf en J. J. Griss (Dr. K. H de) Een nieuwe bundel. I.eesboek voor Gymnasia, Hoogere Burgerscholen, Kweek- en Normaalscholen. In linnen band van J. B. Heukelom. 1 en II Priis f 1,90 per Deel. ' Roder ;J. I'h. I>.) Een Gids op nieuwe banen. Leergang voor het natuurteekenen op de lagere school, le, 2e en He leeriaar met 22 illustraties. I'rijs f 0,60. Ros (J. D.) Het ontwerpen van Vlakornament. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 3U0illustraties waarvan 4 f'osu ren' P"J'8 f3,~'geb" f 3,75 in6stukken compleet Ko-X D.) I)e Nieuwe Richting in het Teekenonderwijs. I'rijs Hchönberg (E.) Administratie en handelskennis voor vrouwen. Wat elke ontwikkelde vrouw dient te weten van Boekhouden en hetgeen ermee in verband staat. Met modellen toegelicht. I'rijs f 0,90, gel», f 1,26. Htlprlaan Luïscliis (Mr. J. M. van) Karakter. Uitgegeven tot nut der Nederlandschejongelieden. Prijs f 0,10 (bij 50 ex ter verspreiding f 0,05, bij 100 ex. f 0,03,) 3e druk. 7eduizendtal. Verschillende onderwerpen. Bergh Jr. (S. v. d.) I)e Verplichte toevoeging van Sesamolie bij ile Margarine, 2e druk. Prijs f 0,30. Het Gulden Boek voor de Tuberculeuse Kinderen uitgegeven door de Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose te Rotterdam bij W. Ij. & J. Brusse. Prachtuitgave in percament f25 — Prachtuitgave in groen linnen f10,—. Massa uitgave in geel' linnen f2,50. Goedkoopste uitgave in papieren omslag f 1,50. Uitgave ten voordeele van het kinder Hospitium te Katwijk aan Zee en de kassen der vereenigingen tot bestrijding der luberculose in Nederland. Krede Ben Helk „Het boek voor de Geloovigen." 40 vragen en antwoorden over de Leer van „Hersteld Oostersch Israël " I'rijs f 0,44. Schöuberg (E.) Wat kan en moet de winkelier van het warenhuis leeren. Uit Amerikaansche, Duitsche en Kransche gegevens samengesteld. Met een voorrede van J. S. Meuwsen voorzitter van den Middenstandsbond. Toegelicht niet illustraties en modellen. Prijs f 1,60, geb. f 1,95. Schönberg (E.) Administratie en handelskennis voor vrouwen Wat elke ontwikkelde vrouw dient te weten van Boekhouden en betgeen ermee in verband staat. Met modellen toegelicht Prijs 0,90, geb. f 1,25. B Scluinherg's Praktisch Huishoudboek met toelichtingen raadgevingen en begrootings-systeem voor 52 weken. „Elke wijze vrouw bouwt haar huis, maar die zeer dwaas is "breekt het af met hare handen." Prijs gecart. f 1,—. Hlllevls (Annie) Een Meisje-Student over „Een Meisje-Studentie" Prijs f 0,35. J " BIJ W. L. & J. BRUSSE TE ROTTERDAM ZIJN MEDE VERSCHENEN DE VOLGENDE WERKEN VAN M. J. BRUSSE. LANDLOOPERIJ. Zwerftocht van een dagbladschrijver onder stroopers en schooiers. Omslag- en bandversiering van Prof. P. DUPONT. Goedkoope 3e druk. 4e 1000-tal. Prijs slechts / 0,90; in linnen band ƒ1,25. HET NACHTLICHT VAN DE ZEE. Met een penteekening van Jozef Israëls. Omslag- en bandversiering van J. B. Heukelom. 3e 1000-tal. Prijs ƒ 0,90; gebonden ƒ 1,25. IN DE NACHTBUURT. (waarin opgenomen Godsdienst in de Zandstraat.) 2e druk, 11e—15e 1000-tal. No. 3 van de serie „EEN BOEK". Prijs ƒ 0,35; gebonden ƒ 0,55. IN DEN BOEKHANDEL BOEFJE. Naar het leven verteld. In omslag van Steinlen. 8e en 9e druk, 17e—18e 1000-tal. Prijs ƒ 1,50; gebonden ƒ 1,90. EEN DIERENKOLONIE IN EEN GROOTE STAD. MET 35 ILLUSTRATIES DOOR W. F. A. I. VAARZON MOREL Derde druk voor de schooljeugd bewerkt door W. M. van Dijk, Hoofd eener School. Compleet in 2 deeltjes è ƒ 0,30 per stuk. ACHTER DE COULISSEN. 2e druk, 2e—4e 1000-tal. No. 12 van de serie „EEN BOEK" Prijs ^0,35; gebonden / 0,55. ALOM VERKRIJGBAAR. 9 VRAAGT J. H. SPEENHOFF'S LIEDJES, WIJZEN EN PRENTJES. Ie, 2e, 3e, 4e, EN 5e BUNDEL MET PIANOBEGELEIDING. PRIJS PER BUNDEL ƒ 0,50. IN LINNEN GEBONDEN ƒ 0,75. DE VIJF BUNDELS IN ÉÉN LINNEN BAND SAMENGEBONDEN ƒ 2,90 INHOUD le BUNDEL: Voorwoord - Moeders brief — Kleine Kleuters — De arme meid - Het geld - Afscheid van 'n marinier — De schooier De toedeezinde meid — De mensch alleen — De twee geliefden — Verbeelding — Minneklacht — De vrijer ten Verklaring Herdersliedje Serenade — De liefde - Vreugde — Afscheid — Ballade — Kunegonde — Liefdesgeschiedenis -- De Vegetariërs — Voor de Rotterdammers — ;2'.s Brandalarm - Zondagsrust - De Rotterdamsclie Beurs - Ode aan Nederland - 't Dichterlijke meisje - De Rotterdamsche paardetram - De idTafisIen- Me™.jes van d!' H B.S.-Delawaal-student - Ode aan de blauwe 2,e _ Hen goede les - Paradoksen (gelijkenissen - De suikertante. INHOUD 2e BUNDEL: 't Broekie van Jantje — De geschiedenis van twee aardige menichen - De kostelijke schat — De 'klacht1 van een verlaten vrouw — De twee bedelaars — De nieuwe drankwet — Gevolgen van de nieuwe drankwet — Tante s testament — De vegetariërs II — 1 apus In Rotterdam — De Reis-Minister — Sintersklaas in Amsterdam - De klacht van een armen minnaar - De gren^iersenjag^s l.oflied op generaal Van Heutz - Meneer Bourgeois (Piet Lut) — De schutterij — De vr\ie vrouwen — Nuttige vrouwen — De Haarlemsche Naaktlooper — De brief van een schoonmama - De verliefde diender - Ach ! mijn Arie! - Zeemanslied - Le oude vrijster - De verloren schat - De lotgevallen van een Kamerlid — Kloris en roosje. INHOUD 3e BUNDEL: De vijf equipages van een schooier — Het kind van Ue zonde — De baatzuchtige minnaar— Afscheid van een eelijkmeitie aan haar vrijer — De verloopen student — De ouwe knutselaar — n Standje — Kuyper en de drankwet De eerste klant Eerbied voor de wetten - Eerbied voor de wetten II - De gevolgen der beschaving - Anna Jlarie - De geleerde heer - De mliljieii ltuchthuisboef De elevators — De Duitsche vriendschap I — De automobielschandalen — De wonderdokter — De rijke jongedames (Amsterdanuche) Spotlied op de mooie mannen — De ouwe snoeper - Wat men zegt en wat men denkt - Lentelied - De val van Kuyper - Afloop van een werkstaking Dordtsche praatjes — De klapsigaar. geschiedenis zonder woorden — Opoe. INHOUD 4e BUNDEL: Opoe - Gemeubileerde kamers - Een meisje dat men nooit vergeet - De Rembrandtfeesten - Michiel Adriaanszoon de Ruijter - lsadora Duncan - Duitsche vriendschap 11 - Ons Hollandsch ideaal - Haagsche nieuwtjes - Rotterdamsche nieuwtjes - Boscoopsche nieuwtjes — Leidsche nieuwtjes — De zeven plichten van 'n vrouw — t Kind van de zonde - Daar kan een mensch niet buiten Dat doet men in gezélschap niet - De vrije vrouw - De vivisectie - Er wordt aan gewerkt - Dat kan een vrouw alleen - Het diner van meneer Boon - Lenteidylle — De nieuwe meid — De vier studenten — Weldadigheidsfeest — Ridder Jan. INHOUD 5e BUNDEL: De verloren zoon - De jaloersche vrouwen - De verliefde mannen — De brief van 'n jongen aie in de nor zit aan z'n moeder - De stille zwabber - De liooge hoed - De begrafenis van een vrijgezel - Oude Betje - Ons Hollandsche ideaal - De vijf plichten van •n man — Twee verlaten stakkers — Een man met vijftien kinderen — De vredesconferentie - kiesrechtliedje t Onderzoek naar t vaderschap Geleerde praatjes - De Rotterdamsche kermis - Rotterdam - Amsterdam I en II - sGravenhage I en II. - Het moederhart - Twee poppen De liefde — i>e rozeboom — Twee menschen en een kind — Lotgevallen van Jaapie (berijmde bittermoppen) Onze badgasten. M ' -A