Enige uitgaven van de Vereniging tot Vereenvoudiging van onze Schrijftaal. I. Handleiding. Tweede, verbeterde druk. Wordt aan elk nieuw lid gratis toegezonden. II. Een uittreksel van bovenstaande Handleiding, waarop in 9 punten wordt aangegeven waarin de Vereenvoudigde Spelling afwijkt van de regeling van De Vlies en Te Winkel, is herdrukt en verbeterd. III. Dr. R. A. KOLLEWIJN: Spellingvereenvoudiging; Voor- en tegen-standers. Overgedrukt uit „ Wetenschappelijk Nieuws voor Iedereen." — 8 blz. IV. Dr. R. A. KOLLEWIJN: Over Noord- en Zuid-nederlands Woordgeslacht. Overdruk als boven. V. Dr. R. A. KOLLEWIJN: Een Privatissimum over Nederlandse Taal in het jaar 2222. II, III, IV en V worden voor propaganda gratis toegezonden door de Algem. Sekret P. VALKHOFF, te zwolle. Het Zakstempeltje voor Vereenvoudigers wordt na ontvangst van 35 sent Der postwissel door de Algem. Sekretaris de Heer P. VALKHOFF te Zwolle, franko toegezonden. Bovendien zijn verschenen: Dr. R. A. KOLLEWIJN, Dr. F. BUITENRUST HETTEMA f.n Dr. J. J. SALVERDA DE GRAVE in opdracht van het Bestuur): Nederlandse Woordelijst volgens de beginselen van de r Vereniging." W. É. J. Tjeenk Willink Zwolle 1903 — f 0.50 ing. en f 0.75 geb. Dr. R. A. KOLLEWIJN: Omstellen over Spelling en Verbuiging. Tweede, (met drie opstellen) vermeerderde druk. Amsterdam. H. J. W. Becht 190-1 —196 blz. — f 1.50. J. II. VAN DEN BOSCH: Taal e,i Spelling en Vereenvoudiging; een tweetal lezingen — 50 blz. f 0.35. Wordt aan leden toegezonden door de Sekret. (zie boven.) na ontvangst van f 0.25 per postwissel. P. H. MULDER: Handleiding bij het gebruik van de Vereenvoudigde Schrijftaal. Groningen. Scholtens en Zoon 1903. — 40 blz. — f 0.40. Het Hoofdbestuur is nog in het bezit van een klein aantal eksemplaren van bovengenoemde Opstellen, I1' Druk. Nu hiervan de tweede druk verschenen is, worden deze verkrijgbaar gesteld voor slechts 50 SENT. Na toezending van postwissel ontvangt men de Opstellen FRANKO. Vereenvoudigde Schrijftaal. VERENIGING tot Vereenvoudiging van onze Schrijftaal H AN1)LEÏI) ING Tweede, verbeterde druk Zwolle La Rivière & Voorhoeve 1904. VERENIGING tot Vereenvoudiging van onze Schrijftaal HANDLEIDING Tweede, verbeterde druk Zwolle La Rivjèke & Voorhoeve 1904. inhoud. blz. inleiding 5 beschouwingen 8 regels 14 toelichtingen 16 aanhangsel: Lijst van enige bastaards en vreemde woorden 29 INLEIDING. De voorstellen tot spellingwijziging, in 1894 gedaan en weldra door de overgrote meerderheid van de leden van onze Vereniging aangenomen, droegen de ondertekening van dr. F. Buitenrust Hettema, H. J. Emous, P. de Geus, prof. dr. W. van Helten, Gerard Keller, dr. R. A. Kollewijn, prof. dr. H. Logeman, prof. dr. J. S. Speijer en prof. dr. B. Symons. Van prof. dr. P. J. Cosijn was de mededeling ontvangen, dat ook hij zich in hoofdzaak met de beginselen waar de voorstellers van uitgingen, verenigen kon. ') Het bleek echter meer en meer dat velen van de Vereenvoudigde Spelling afkerig bleven, doordat bij het vernederlandsen van een groot aantal bastaardwoorden te veel vrijheid gelaten was, en de te-klank in zulke woorden vaak door ie (in plaats van i) werd aangeduid. Nadat enige malen op beteugeling van elks individuele zin was aangedrongen, werd in 1901 op voorstel van Makc. Emants door de Algemene Vergadering besloten, een aantal deskundigen uit te nodigen zich tot een kommissie te verenigen 0111 de regels voor de ie (i)- en de bastaardwoordespelling te herzien. De heren Makc. Emants, H. J. Emous, dr. J. J. Salvekda de Grave, prof. dr. A. G. van Hamel, dr. D. C. Hesseling, prof. dr. H. Kern (Leiden), dr. I{. A. Kollewijn, mr. Th. Ruys J.Pzn en prof. dr. J. Vercoullie gaven aan het tot hun gerichte verzoek gehoor. ') In zijn Gidsartikel van Julie 1895 schrijft prof. Cosijn: „(Ik) deel u sub 7'osa mee, dat ik het in beginsel geheel... eens lien." En in Taal en Leiteren, 1896, blz. 242: „Waar (onze Zuidafrikaansche taalbroeders) zich in hun schrijftaal aan het 'hoogere' Nederlandsch willen aansluiten, eischen ze afschaffing van letterteekens die voor hen alle waarde missen, die hun en hun kinderen noodelooze moeite baren. Mogen wij voor hun billijke klachten de ooren gesloten houden?" Reeds in April 1902 bood de kommissie de uitkomsten van het onderzoek aan het hoofdbestuur aan, en in 't begin van 1903 werden de inmiddels door het genoemde bestuur overgenomen voorstellen, na een stemming waaraan alle leden konden deelnemen, goedgekeurd, zodat voortaan de individuele vrijheid om een woord als vreemd of eigen te beschouwen, werd beperkt, en dientengevolge een gewijzigde regeling van de ie ('i)- en bastaardwoordespelling de oudere (van 1894) verving. ') Dat de Vereenvoudigde Spelling bruikbaar is in de praktijk, wordt door een reeks van boeken, vlugschriften en tijdschriftartikelen voldingend bewezen. Dat er nochtans onder de ouderen zijn die er tegen opzien verandering te brengen in hun orthografie, is begrijpelik. Maar niemand hoeft zich ddardoor te laten weerhouden om onze Vereniging te steunen en er lid van te worden, 'tls zeer goed mogelik dat men voor zichzelf geen wijziging verlangt, en toch de wenselikheid inziet van een vereenvoudiging die bij 't onderwijs tijd doet vrijkomen voor nuttiger oefening dan het leren en het toepassen van onwetenschappelike, onpraktiese regels, die door niemand volledig en geheel nauwkeurig toegepast worden. De mannen van 't onder wijs, lager, middelbaar en hoger, kunnen natuurlik 't meeste er toe bijbrengen, dat de jeugd van de vereenvoudiging gaat profiteren. Volgens inlichtingen bij tal van onderwijzers ingewonnen, mag men de tijd die verloren gaat met hetgeen onze vereenvoudiging hoopt af te schaffen, veilig op twee jaar begroten! Twee jaren van de kindertijd verbeuzeld! Maar ook zij die buiten 't onderwijs staan, kunnen helpen, als leden van een besturend of wetgevend lichaam, als autoriteiten, als ouders van schoolgaande kinderen. De drang moet van alle kanten komen. Gaandeweg ') Zie over het ontstaan van de Vereniging en de regeling van '94: A. M. Kollewijn Nz., Geschiedenis van de Spellingkwestie (1891—1896) Amst., Becht. — Prijs f 0.50. heeft zich al een publieke opinie gevormd; 'tis al dikwels uitgesproken: de vereenvoudiging komt er wel. Maar er moet niet te veel tijd verloren gaan. Ieder jaar beginnen weer nieuwe leerlingen zich te oefenen volgens het oude stelsel en worden nieuwe onderwijzers er in opgeleid. Voor hun allen levert het aannemen van een andere regeling weer bezwaren op. Die gedachte moet voor ieder die het in beginsel met ons eens is, een aansporing wezen, om zich aan te sluiten, niet aan een klein meningsverschil te blijven hangen, maar mee te werken om aan de weifelende toestand van 't ogenblik zo spoedig mogelik een einde te maken. BESCHOUWINGEN. >) Nergens meer dan bij spellingkwesties —'t spreekt wel van zelf! — valt het op, hoe de meesten die aan 'Taal' doen, nog van de „letters," en niet van de „klanken" uitgaan! Wel maken ze zich biezonder druk met „spraakklanken" en „derzelver verdeling-'; maar dat is theorie, in de praktijk zijn ze nog 'letter'knechten van 't 'schrift'. Spelling is aanduiding-in-schrift van de gesproken taal — daarover zijn allen 't wel eens; evengoed als hierover: elk heeft zijn eigenaardige taal. — Natuurlik is de algemene nederlandse taal de beschaafde nederlandse spreektaal. Die mag in 't noorden nu ietwat anders genuanceerd wezen als in 't zuiden; in 't westen anders als in 'toosten: verstaat een beschaafdsprekend Groninger geen dito-doende Zeeuw? Laat men zich ook geen illusies maken van de eenparigheid onder de oude bedéling; maar de werkelike toestand opmerken. Trouwens dat hele staan op eenparigheid is alleen van overwegend belang als verklassiekte taalgeleerden onderscheid gemaakt hebben tussen: beren en beeren, genoten en genooten, komedie en comedie, kommies en commies, bleken en bleeken, weken en weeken, roven en rooven, tonen en toonen, wel te verstaan op schrift alleen! Die dit nu hebben geleerd, die zich dit eigen hebben gemaakt, voor hun zal op het éérste gezicht, 't misschien enige onduidelikheid kunnen geven, als die homoniemen ook gelijk gespeld worden. Maar daarmee tonen ze duidelik dat 'schrift' voor hun hoofdzaak is, en 'klank' bijzaak, t Is waar, ook dit i9 nog ') Vgl. o.a. Buitenrust Hettema in Taal en Letteren, VI, 103 vgg. een gevolg van vroegere taai-ideeën; 't hoort thuis in een tijd toen men 'schrift' bestudeerde, voor 'taal' de oren sloot! Is het hangen aan dode en dodende „letter," waar de geest — de levende taal — levend maakt! Het ligt voor de hand dat de eerste spelregel óók voor de vereenvoudigers is: Duid iedere klank die men in de beschaafde uitspraak hoort, door het daarvoor vastgestelde letterteken aan. ') Deze hoofdregel wordt gewijzigd — evenals bij de Vries en te Winkel — door de regel van de gelijkvormigheid. Men kan deze laatste ook noemen de regel van de levende etymologie. Waar elk-en-een-ieder dadelik of met een ogenblik te luisteren en na te denken, een woord en z'n verwanten zich kan te binnen brengen, daar leeft de etymologie, de familie van 't woord, bij de denker, spreker of hoorder. Men duidt deze verwantschap in de algemene spelling aan. Wat hebben we dus afgeschaft van het oudere stelsel? Wel, wat op een wetenschappelik geregelde, praktiese, algemene spelling niet mag inwerken: de historiese etymologie. Spelling is aanduiding van de gesproken klanken. Naarmate die nauwkeuriger worden weergegeven, is de spelling juister, dus beter. Hoefde taal alleen in schrift te worden gebracht door taalgeleerden met een goed gehoor en veel studie, geen andere spelling dan de fonetiese zou recht hebben van bestaan. Maar 't meest wordt en moet er geschreven worden door niet-taalgeleerden! De 'algemene' spelling kan daarom geen fonetiese wezen: voor 't algemeen is de beste spelling die, waarin men (behoudens afwijkingen ter wille van de gelijkvormigheid) alleen de door allen gehoorde hoofdklanken optekent, en de overige, de genuanceerde en fijnere, achterwege laat. Zo wordt de algemene spelling een aanduiden van klanken bij ') Zie L. A. te Winkel, Qroiulbeg. blz. 13/14, 4/5, 25/26 — De Vries-te Winkel, Woordenlijst, blz. XXVII. — En dan vragen sommigen nog: wat is de beschaafde spreektaal? — beweren anderen zelfs: er is géén beschaafde spreektaal! — Hoe maken dezen het dan met hun eigen spelling? Of schrijven ze maar op goed geloof?! — benadering: niet zelden moeten niet één teken aangegeven, klanken, die wel is waar weinig, maar toch ietwat van elkaar afwijken. In de vroegere spelling nu gaf men aan die verschillen een taalgeleerd tintje door er oude dialekten en talen mee in verband te brengen: waar men vroeger de bedoelde verschillen had (al waren ze later verloren) werden ze ook gehandhaafd — zo enigszins mogelik! — Lang niet overal ging dit. Dit al had hun op 't spoor moeten brengen, dat wat ze deden inging tegen t „wezen der taal"! Hoe veel verdienstelikerhadden de Vries en te Winkel zich jegens 't nederlandse volk gemaakt, als ze geen „geleerde" spelling voor hun woordenboek hadden „ontworpen". ') Ze hadden die verschillen, die er niet meer waren, al sedert eeuwen niet, — ook niet moeten willen handhaven, of weer opnieuw dekreteren! Zij hadden wetenschappelik de spelling moeten regelen, maar niet van hun wetenschap in de spelling-zelf inlassen! De Vereenvoudigers hebben — is 't nodig het te zeggen ? veel minder dan de \ ries en te Winkel regels gegrond op de etymologie of woordafleiding.2) Het nut toch om uit de spelling van een woord te kunnen besluiten tot een eigenaardigheid van de vorm van dat woord vóór drie of zes of tien eeuwen, is zeker al heel gering. Wanneer men e en o behandelt als a en u, hoeft men niet langer de 26 regels met talrijke uitzonderingen voor de e- en o-s'pelling te leren. Ook vervalt bij onze niet-etymologiese regeling het lastige en onnodige verschil in schrijfwijze tussen gelijkklinkende s en ach, worden de verbindingsletters n en s niet geschreven waar ze niet worden uitgesproken, enz. Wat de verbuiging en het geslacht van de zelfst. naamw. betreft, houden wij ons aan de algemene beschaafde spreektaal, ') Grimm zei van hun spelling: „te geleerd," zie Taal en Letteren II, 210. 'I Wèl hebben zij, evenals de Vries en te Winkel, overwogen „welke verbetering de bestaande spelling, bij de hoogte, die de wetenschap in onze dagen bereikt heeft, scheen te vereischen." (Dr. M. de Vries in het Voorber. voor het ontwerp der spelling, zie de Grondbeg. der Nederl. Spell. blz. VII).