DE GESCHIEDENIS DEH POKKEN-EPIDEMIE TE WOUDSEND, van half Aug. 1864 tot einde Febr. 1865, DOOR het toenmalig Hoofd der School aldaar, E. K. VI ER KA NT. Prijs 25 Cents. Na ontvangst van Postwissel ad 27 ets. franco toezending door de» Schrijver te Woudsend. , | DE GESCHIEDENIS DEI} POKKEN-EPIDEMIE TK WOUDSEND, van half Aug. 1864 tot einde Febr. 1865, DOOR het toenmalig Hoofd der School aldaar, E K. VI ER KANT. Stoom-snelpersdruk van J. J. WIARDA — Sneek. Die zich aan een ander spiegelt, Spiegelt zich zacht. die Buren loopt weer een straat, gedeeltelijk aan één zijde bebouwd. Nu liepen destijds benevens de rijweg nog /.even stegen rechthoekig op den Een-al naar de Buren en vier daarvan door de Buren heen. Verder vindt men nog ten westen van 't reeds genoemde een paar kleinere straten en aan den Rijweg eenige flinke huizen Ofschoon die stegen voor t grootste deel ook van woningen voorzien zijn, is de lucht er toch frisch, daar de Westewind er vrij door kan spelen. De huizen in Woudsend zijn bijna alle van één verdieping. Aan den Oostkant der Ee staan eenige huizen verspreid. Ten Westen en Noorden van Woudsend vindt men de dorpen Ypecolsga, Indijk en Smallebrugge, samen tellende een 26-tal boerenplaatsen. Deze drie dorpjes behooren, wat kerk en school betreft, bij Woudsend. Na 1865 is in Woudsend geen enkele ziekte in erge mate geweest In 1866, het jaar der Cholera, waren er in één huis vier, in een ander twee gevallen, waarvan vijf met doodelijken afloop. Verder is Woudsend geheel omringd met weiland. Een enk'de boom vindt men slechts in 't dorp ; in den omtrek vindt men ze alben bij de boerenhuizen De plaats is dus niet ongezond, behalve voor hen die last hebben van malaria ; de menschen kunnen hier oud worden Het was omstreeks half Augustus in 1864, dat de schippersknecht S. de J. in zieken toestand bij zijne ouders te Woudsend thuiskwam. Het tjalkschip, waarop hij voer, kwam uit den Haag en lag thans te Lemmer In 's llage waren nokken. Aan boord werd hij ziek. Daar de Lemmer slechts * ruim drie uren van Woudsend af ligt, wilde de zieke liever naar zijne ouders dan aan boord blijven Met 't veerschip Lemmer—Sneek werd hij thuis gebracht. Na één of twee dagen constateerde onze geneesheer Dr S , dat de patiënt de pokken had. De ouders van dezen eersten poklijder hadden 6 kinderen, 4 zoons en 2 dochters. De oudste zoon was knecht op een LngeDche Aak (palingschip) van Heeg naar Londen. De oudste dochter diende, en S. was de '2e zoon. De 3e zoon I*. voer als knecht bij zijn vader, een turfschipper, en de jongste zoon bij een koeschipper uit Woudsend Na enkele dagen werd de 3e zoon P. ongesteld en deze kreeg ook de pokken. De 4e zoon E. moest nu zijn vader als knecht helpen en na eenigen tijd lag ook hij aan de pokken. De oudste dochter was verboden thuis te komen en de jongste heeft ze in geringe mate gehad. Niemand van dit eerste gezin is er aan overleden. De oudste zoon varende op een Engelsche Aak, zou in 't huwelijk treden met een dochter van D. en tusschen de aanteekening en voltrekking van 't huwelijk, (terwijl ze in ondertrouw waren), kwam zijn broeder met de pokken uit den Haag Een paar dagen nadat't huwelijk voltrokken was, kreeg 't jonge paar ook de pokken. De jonge vrouw had ze nog al erg, beide zijn hersteld en leven nog. Daarna kwamen ze in 't gezin van de ouders der jonge vrouw. De vader D. is overleden, naar men zei omdat de pokken maar niet wilden uitkomen ; de moeder is vrij gebleven , deze had ze in vroeger jaren reeds gehad; onder de kinderen heeft vooral een meisje er veel van geleden. Deze moeder had hier nog twee zusters wonen, beide gehuwd, de eene in 't ouderlijke huis, gehuwd met M. de andere gehuwd met den bakker T. Rij beide kwamen de pokken. De eerste, de vrouw van M. is er aan overleden, de laatste had een zevental kinderen en onder deze zijn nog al, die in ergen graad de ziekte hebben gehad Een vierjarig dochtertje is overleden. Na 't eerste geval hoorde men dus al spoedig dat de ziekte hier en daar wat- uitgebroken. Ze verspreidde zich snel Men kon nagaan, dat ze door besmetting van t eene huis naar t andere werd overgebracht, door een bezoek in, of een ontvangen bezoek uit een besmet huis 't Is dus niet te verwonderen, dat velen hier met angst en vrees vervuld werden en zooveel mogelijk de besmette huizen en de personen daaruit trachtten te mijden Toch bleek het, dat dit niet hielp; voor en na hoorde men van nieuwe gevallen en 't duurde maar kort of de pokken waren door 't gelieele dorp verspreid. De school staat in de buren, een straat aan beide zijden bebouwd, en in de huizen aan weerszijden van en over de school beerschten de pokken, t Is wel te begrijpen dat sommige ouders hunne kinderen nu liever thuis hielden, dan ze naar school te zenden Ik had hier destijds anderhalf jaar gewoond als hoofd der school. Een vaccinatie-register bestond hii-r niet, 't was althans in de laatste jaren niet bijgehouden, en onder de 180 leerlingen was een gedeelte nooit gevaccineerd. Er bestond in 1864 wel een Provinciaal Reglement dat verbood om niet-gevaccineerde leerlingen op een Openbare School toe te laten. In mijn vorige standplaats Steggerda had ik die verordening zonder eenige tegenkanting van de zijde der ouders steeds gehandhaafd ; maar hier hadden vele ouders allerlei gemoedsbezwaren. Ik zag er dus voorloopig maar af om dat Provinciaal Reglement strikt toe te passen. De dokter, die zijn 25-jarig jubilé als doctor reeds gevierd had, en zeker wel 20 jaren in Woudsend had gewoond en door zijne practijk alle menschen hier kende, wist ook, dat een groot gedeelte der bevolking niet was gevaccineerd. Maar nu waren de pokken te Woudsend. Op zekeren dag komt dokter bij mij met de vraag of ik ook bericht gekregen had uit Leeuwarden, van den Commissaris des Konings. Ik had het pas ontvangen. Nevens het Provinciaal Reglement op de vaccinatie een schrijven om, nu de pokken te Woudsend zijn, geen kind op school te houden wat niet gevaccineerd is. Dokter had ook met dezelfde post bericht gekregen En nu moest men aan 't Averk. We spraken af, dat hij den volgenden dag, 's morgens half' 10 in school zou komen om die kinderen te vaccineeren, wier ouders zulks goedkeurden In de namiddagen in de avondschool maakte ik dit plan aan de kinderen bekend Het gold alleen de leerlingen, welke nog nooit ingeënt waren. De meesten van dezen werden daarop met toestemming der ouders gevaccineerd ; de anderen moesten nu de school verlaten; maar eenigen daarvan kwamen al spoedig de een na den ander terug, daar de ouders later hun toestemming gaven. Een bewijs dat de vaccinatie goed werkte, hadden we reeds na enkele dagen, Ik had destijds 2 jongens J. en A , kinderen van den visscherman V. op school. Deze mochten niet geënt worden Maar toen dokter in school de vaccinatie had ver' richt aan de leerlingen, wier ouders toestemming hadden gegeven, liet hij nog deze beide jongens roepen om ook gevaccineerd te worden. Op mijne aanmerking, dat de ouders er tegen waren, vertelde de dokter, dat hij op weg naar school de moeder had ontmoet en deze hem had verzocht haar jongens ook maar te enten, daar ze anders van school moesten verwijderd worden. Deze beiden werden nu ook gevaccineerd. Eenige dagen hierna braken de pokken uit in 't huisgezin van deze jongens. De vader V. en zijne vrouw hadden 6 jongens en 3 meisjes. De oudste dochter diende buiten Woudsend ; de andere kinderen waren allen bij de ouders nog inwonende. De 2 jongsten van de 6 jongens gingen op school en 2 meisjes waren nog te jong voor de school. Toen nu de pokken hier uitbraken, moesten natuurlijk deze 2 jongens weer van school af en verkeerden dagelijks in de besmette woning hunner ouders. De meesten in dit gezin hebben in lichteren of ergeren graad de pokken gehad, ook de beide jongere meisjes, maar de twee gevaccineerden heeft niets gemankeerd. Op school was toen ook werkzaam als kweekeling de 17-jarige H. Omdat vooral zijn vader er tegen was, wilde hij niet gaarne gevaccineerd worden ; doch toen ik hem er attent op maakte, dat hij dan de school moest verlaten en geen kans had eene betrekking als onderwijzer te krijgen, wist hij zijn vader te overreden en liet zieh direct nog in school vaccineeren. Deze kweekeling had nog een twee jaar jongere zuster thuis, die even later de pokken kreeg. Klein behuisd moest hij tijdens de ziekte zijner zuster thuis blijven ; maar hij heeft van geen pokken last gehad. Van twee oudere zusters woonde de eene te Sneek en de andere was in dienstbetrekking te Woudsend. Deze laatste liet zich inenten en heeft verder geen hinder gehad. Ik zelf had twee jongens, een van vier en een van anderhalf jaar, beiden waren gevaccineerd, de oudste reeds in 't voorjaar van 1863. Deze liep nu en dan wel eens naar school, ging daar wat zitten bij de kleinen en ging dan weer heen. Hij kende 't pad naar de school. Op zekeren dag was hij den geheelen namiddag afwezig. We werden ongerust over zijn lang uitblijven. Eindelijk kwam hij te voorschijn en waar was hij geweest? Bij een jongetje van zijn jaren, dat de pokken had ; maar alweer aan 't beteren was. ^ijn eerste woorden waren : ,-Jan is ziek en o zoo zwart in t gezicht Dit jongentje woonde naast de school Een tweejarig broertje van hem is aan de pokken gestorven. Deze mededeeling was ons niet aangenaam. Maar er wfrniets aan te veranderen ; de tijd maar afwachten. Mijn zoontje bleef echter voortdurend gezond, t heeft hem niet gehinderd. Deze gevallen hadden plaats in 't, begin en daardoor werd men al vroeg gesterkt in 't vertrouwen op de vaccinatie. Bijna dagelijks was er gelegenheid geënt te worden. Dat enten ging toen echter anders dan tegenwoordig. Dokter entte steeds van arm op arm. De eerste stol was misschien at komstig uit het kalt. \V annesi hij eenige kinderen had ingeënt, waren (ik meen na 8 ot J dagen) de opgekomen pokken geschikt om er de stof uit te nemen. Hij gebruikte de stot uit hen, die vroeger niet waren gevaccineerd en bij voorkeur uit kinderen , maai daai de moeders er gewoonlijk tegen waren, dat dokter een pokje openmaakte, zoo entte hij ook wel uit den arm van oudere kinderen. t Daar dokter bijna dagelijks aan 't enten was, had hij dus ook overvloed van entstof. Minstens zes pokjes werden in den ic^cl pGzct. Ook Z _ . . dat hij steeds versche pokstof tusschen twee glaasjes nam. Deze moest dienen voor hen, die het voor anderen niet wilden weten, dat ze gevaccineerd werden of die in den omtrek van Woudsend woonden. Daar destijds de leer der geneeskundigen was, dat al is men als kind gevaccineerd, later de pokstof in t lichaam weer kan aangroeien, zoo waren er zeer velen die zich nog weer lieten vaccineeren. Volgens mijn vaccine-bewijs was t 28 jaar geleden dat ik als\lein kind gevaccineerd was. Ik liet mij daarom ook revaccineeren ; doch zonder gevolg; de pokken k\\ amen niet op. Echter vertrouwde ik de stof niet, ze werd ge- nomen uit een arm van een (in mijn oog) zwak, veertien of vijftienjarig meisje. Eenige dagen later ben ik weer gevaccineerd uit een twee-jarig kind, maar met t zelfde irevolg. Dokter verklaarde dat ik geen pokstof meer had. De merkteekens van mijne eerste inenting, nu ruim on was reeds gehuwd. Deze woonde elders maar kwam niet tijdens de ziekte bij zijn ouders aan huis. De beide jongens, dejongsten, waren nog in hun schooljaren. Een der jongens speelde dikwijls met een zoontje van D. bij wien de pokken waren, Daardoor besmet kwam de ziekte bij T. ongeveer half September. Van de 6 huisgenooten lagen 5 gelijktijdig aan de pokken. De vrouw alleen is staande gebleven, zij had slechts een enkele pok in 't gezicht. Een der jongens stierf spoedig, de anderen redden het; maar op Kersttijd reeds is de Vader overleden, later de moeder en daarna de eene dochter; allen, zoo men zei, tengevolge van de naweeën der pokken. Van de twee overblijvenden, is voor ongeveer 30 jaren de zuster en wat latei de broeder overleden. De oudste zoon leeft nog. Van alle pokkenlijders te Woudsend, die de ziekte hebben doorgestaan, was deze jongen het meest geschonden, zijn gezicht was vol naden, de pokdalen hadden zich tot plekken vereenigd. Ieder uit den omtrek was bevreesd naar Woudsend te gaan. Alleen Zondags in de kerk kwam men nog al, behalve als de naastzittenden uit een besmet huis moesten komen. Ik was destijds koster en voorlezer en steeds present, maar nooit heb ik vernomen, dat de Predikant de Gemeente aanspoorde om van 't middel der vaccinatie, dat zoo zichtbaar gezegend werkte, gebruik te maken. Er is toen wel eens beweerd, dat hij tegen de vaccinatie sprak, maar dat heb ik, altijd aanwezig, evenmin gehoord en toen ook vaak tegengesproken. Dominé was niet tegen de vaccinatie ; zijn huisgenooten zijn toen allen gevaccineerd of gerevaccineerd. Zelfs spoorde hij de toen ongeveer 35-jarige ongehuwde vrouw (}., die als noodhulp in de huishouding daar veel verkeerde, sterk aan om zich ook nog te laten vaccineeren. Deze G. later gehuwd, thans weduwe, vertelt me nu nog, dat zij er destijds niet voor was, omdat ze als kind reeds was geënt. Maar op aandrang van Dominé heeft ze het toen toch nog eens laten doen Waarom dan van den kansel geen woord ten voordeele der vaccinatie werd gesproken, volgt later. Dat Dominé en zijn huis zich hadden laten enten wist ik toen niet. Toen de pokken uit Woudsend verdwenen waren, werd ik dit gewaar. De Pastoor handelde anders; want nauwelijks waren de pokken bij de R. een gemeentelid uitgebroken of hij spoorde zijn leden aan zich te laten vaccineeren. In dat huisgezin heeft, meen ik, dan ook alleen de oudste zoon maar de pokken gehad, die er nog al erg van geschonden is. De familie woont hier niet meer. Een ander lid dier kerk S. begreep niet dat een paar prikjes in den arm iets zouden gevei; hij telde 't niet en liet zich daarom niet vaccineeren. Zijn eenige zoon diende als knecht bij een boer K over de Èe. Bij dezen was hij gevaccineerd. De vader S. krijgt de pokken, ook zijne vrouw. De zoon mocht er niet in huis komen. De vader stierf, de moeder genas en de zoon is nog gezond, Ik herinner mij niet, dat meer katholieken hier de pokken hebben gehad. De begrafenissen, die hier, wat het aantal genoodigden betreft nog al groot zijn ; en waarbij een lange rij mannen < n vrouwen 't lijk naar de laatste rustplaats brengen ; deze begrafenissen waren nu zeer beperkt. Eene begrafenis is altijd een treurige plechtigheid, ook voor den toeschouwer, die er niet aan deelneemt. Maar wat is het, als men de mannen met zakdoeken, gedrenkt in azijn, stijf onder de neus drukkend, de doodkist uit 't sterfhuis' ziet halen ; en de dragers, hun pijp rookende, het lijk grafwaarts brengen ; bevreesd dat ze de besmette en walgelijke lucht zullen inademen. De prcdi- kant, die den voorgang had, plaatste zich inet een brandende sigaar in den mond zooveel mogelijk boven den wind. Bloedverwanten, die niet in 't sterfhuis woonden, kwamen niet binnen, soms niet t kind bij zijn vader, noch de vader bij zijn kind. Daar men dagelijks de goede werking der vaccinatie kon waarnemen en 'desniettegenstaande nog sommigen 0111 welke reden dan ook, zich niet lieten vaccineeren, nam men langzamerhand weinig notitie meer van de ziekte; • i aan alles wordt men op t laatst gewoon. Toen nu de winter onze wateren met een ijskorst bedekte, kwam er weer vreugde en vroolijkheid bij hen, die niet van de ziekt'} hadden geleden. Men kon schaatsrijden. In Januari 1864 had men hier eene Usvereeniging opgericht met een 40 tal leden. Het doel daarvan is om hardrijderijen te houden. Door deze IJ*clu!) werden dan ook al tijdig toebereidselen gemaakt om een wedstrijd te organiseeren. Hieruit blijkt, dat 't medelijden, 't welk men in t begin gevoelde voor de lijders, langzamerhand bekoelde en eindelijk in onverschilligheid ontaardde, anders zou men toen geen lust tot feestviering hebben gehad. Op Zaterdag 17 Dec. was 't water bij Woudsend al niet een stevigen ijskorst bedekt en de ludit stond vorstig. Lr werd toen bepaald den wedsttijd te houden op Donderdag '22 December. De Burgemeester, die te Sneek woonde, werd om de vereischte permissie daartoe verzocht Het schriftelijk antwoord van Z Ed. Achtb. was, dat hij het Bestuur in overwc"iii'r gaf die rijder ij nog wat uit te stellen, daar ten r5 n r •' •' > le volgens zijns inziens 't ijs nog niet sterk genoeg was ; en daarom t volk van buiten af niet zou kunnen komen, waarom ten 2e het niet voordeelig zou zijn voor de kas en ten 3e omdat er nu juist 5 lijken boven aarde stonden. Drie- van deze vijf waren aan de pokken overleden De rijderij werd toen uitgesteld, ook omdat liet op 20 December dooi weer werd en den volgenden dag regende. Op 't. einde van 't jaar werd het ijs weer goed, het vroor weer Hink. De rijderij werd nu bepaald op ."> Januari, maar op Woensdag 4 Jan. was regen en wind t sein dat de rijderij andermaal niet kon doorgaan. Ze werd toen bepaald op Donderdag 12 Jan., doch op dien dag was tys bij Woudsend reeds verdwenen. Maar met 't ijs nog niet de winter In Februari Avas 't ijs zoo sterk, dat men niet paard en slee er op draafde. De IJsclub waagde 't echter niet om ten vierdeniriale teleurgesteld te worden Het terrein, waar men hier den wedstrijd zou houden, was op de Noorder Ee, een breede watervlakte, eemge minuten ten Noorden van Woudsend. De bezoekers van buiten behoefden dus niet in 't dorp te komen, en t gebouw, waar men de prijsuitdeeling zou houden stond aan de Eeical, waar geen besmetting meer was , 't Scheen eerst, dat de natuur niet wilde gedoogen, dat men hier in die treurige dagen nog volksvermaken zou houden. Toch was dit niet zoo ; want door particulieren is toen met behulp van eene inteekening een flinke hardrijderij op touw gezet, die volkomen slaagde, en \\aar\an het vrij aanzienlijke overschot aan de armen is ion gc ee Om dezen tijd begon de epidemie langzamerhand te wijken 't Aantal nieuwe gevallen werd in de laatste dagen sterk minder. . H.. ,. De laatste lijder, die bezweken is, was v. d. 15. Hij lier eene weduwe na met vier kinderen ; de oudste een jongen van ongeveer 6 jaren is met de moeder vrijgebleven, de drie meisjes, waarvan de jongste slechts negen maanden oud was, hebben ze vrij erg gehad. Alle drie zijn ze er eenige dagen blind aan geweest. Deze v. d n. is op li Februari 1865 overleden. Bij de begrafenis is t lijK daar over liet ijs gedragen, waar men eenige dagen lateibovengenoemde wedstrijd hield, op de Ee. De laatste persoon, die de pokken hier heeft gi a , a\5 of meer jaren geleden als kind was gevaccineerd, dan kreeo- hij ze in een zeer lichten graad. Van hen, die gedurende deze epidemie zijn gevaccineerd of' «•erevaocineerd, heb ik niet gehoord, dat. iemand de pokken kreeg. Wel heeft een enkele toen gevaccineerde een paar pokjes gehad op plaatsen waar ze niet geënt waren. De oorzaak hiervan schreef men toe aan t feit, dat ze even voor de vaccinatie reeds wat besmet waren, daar dokter de huisgenooten aanraadde zich toch maar te laten vaccineeren ook al waren de pokken er al in huis. De ziekte was zeer besmettelijk Dokter beweerde toen, lat men ze in de kle.-ren kon overbrengen llij droeg dan ok steeds een aparte jas, broek en vest als hij de poklijders bezocht : en had hij zijn visites in de besmette huizen afgelegd, dan werd dit costunm buitens huis gebannen en een ander aangetrokken. Niet alleen in kleine huizen, huizen met. één kamer slechts ; ook in groote met verschillende vertrekken was de besmetting even sterk merkbaar. De ziekte werkte steeds 't gezin door Geen wonder, dat bij de ineesten de bezwaren tegen de vaccinatie langzamerhand weken voor de vrees van getroffen te worden door de ziekte; en eerst later toen Woudsend weer ontsmet was, werd ik gewaar hoe velen ich, over de bezwaren heengestapt., in t geheim om zoo • ze 'ijerland heersehtcn. We waren in de consistoriekamer. In tegenwoordigheid van den Predikant zei ik toen legen iiein ; „Gij zijt. er iiier in 'li 1 goed afgekomen, toen ge l zul! vaeeineerdet met een stopnaald. En tot antwoord zag hij mij aan, alsof hij zeggen wilde : . Praat daar niet over. Ik weet niet of f om de stopnaald was, of om de vaccinatie, dat Doininé 't niet li ooruil mocht. Zijne kinderen zijn echter wel gevaccineerd. t Is nu 37 jaren geleden dat de pokken hier hecrschten, later is te Woudsend en in zijne omgeving nimmer één poklijder geweest. Jaarlijks in 't begin van den zomer worden de kinderen hier gewoonlijk gevaccineerd. In t. eerst geschiedde dit in de school, thans bij dokter aan huis. Nimmer heb ik van de moeders vernomen, dat ze bezwaren hadden tegen de vaccinatie van hun kind. In 1SG7 is hier een bijzondere school gesticht. Of de ouders van die leerlingen wel eens bezwaren maakten weet ik niet ; maar ik heb 't nooit van de verschillende hoofdei dier school vernomen En mocht dit al t geval zijn, dan waren 't zeker bezwaren van menschen, die hier later zijn komen wonen en de epidemie hier niet hebben bijgewooi d. Wat nu t gevaar van de vaccinatie betreft. Dat tel ik zefi* weinig. Gedurende de 45 jaren, die ik als hoofd in de school heb gediend, (sedert 15)0:) ben ik rustend), heb ik nimmer gehoord, dat een kind tengevolge der vaccinatie is overleden, zelfs niet dat het erg ongesteld is geweest Wanneer een ,d gevaccineerd wordt en de moeders wat oppassen is dat gevaar in.i uiterst gering Ik noem de moeders er bij, omdat ik wel eens kinderen op straat heb gezien met de opkomende pokjes bloot, daar de mouwen van t kl ;edje tekort waren om ze te bedekken, ook wel dat de rijpe pokken onder' t spelen werden beschadigd en open gingen, of dat ze wegens de jeukte bij t dooveii waren aigekiabu — en ais dan de koude bij die open wondjes kwam, kon dit de kinderen wel eens erg rozig doen zijn, — en een dikken arm bezorgen. Ik had wel eens gelezen dat bij 't vaccineeren van arm op arm, zooals t destijds hier plaats had, ook met de pokstof andere verkeerde stoffen van 't eene kind op t andere konden worden overgeplant. Als leek in 't vak kan ik dat niet beoordeelen ; maar wel weet ik, dat ik nooit vernomen heb, dat hier zulks heeft plaats gehad, of beter, dat men dat later aan t een of ander kon merken. Toen dokter mij de eerste maal vaccineerde uit dat zwakke meisje van 14 of 15 jaar, dacht ik hier ook wel aan; maar ik troostte mij met 't idee, dat de verkeerde stof, als die n.1. in 't pokje van de meid mocht zitten, wel door de kwaadaardige pokstof zou gedood worden. Ook moet ik nog opmerken, dat men de pokstof gelegenheid moet geven om te kunnen werken en niet door knijpen en wasschen met verdunde azijn de werking belemmeren ; zooals een moeder eens deed ; noch met tabak door speeksel bevochtigd de pas ingeënte arm afrosten, — zooals de soldaten soms doen, die in dienst gevaccineerd worden. — Als de gevaccineerde de lastige gevolgen van deze nabewerking ondervindt en den geneesheer noodig heeft, wordt natuurlijk de oorzaak verzwegen en de vaccinatie krijgt de schuld. Maar buiten dat is er nog iets. Het kind van zoo'n moeder is gevaccineerd. Al is het dan ook onvoldoende, 't bewijs wordt toch door den Geneesheer afgegeven en in 't vaccinatie-register d<*r school geboekt. Men kan dus niet altijd alle briefjes vertrouwen. Alleen als de ouders voor de vaccinatie zijn en de geneesheer dit werk ernstig opneemt, dan kan men de biljetten vertrouwen. Ik wil hier niet meer over uitweiden ; maar men kan er op rekenen, dat er vele vaccinatie biljetten zijn, die niets beteekenen. Persoonlijk ben ik in die dagen twee malen in een huis, waar de pokken heerschten, geweest. De eerste maal, zooals ik reeds gemeld heb, kwam ik er in zonder het te weten, dat daar de pokken waren Ik wachtte mij, even als alle anderen, om in besmette huizen te gaan en om in aanraking te komen met personen uit die huizen. Temeer was ik verplicht mij buiten besmetting te houden, omdat ik dagelijks in school met allerlei kinderen omging, die daar veilig moesten zijn. Maar op een avond even na Nieuwjaar, wenschte ik iemand te spreken over de verhuring van een woonhuis. Ik belde aan De meid kwam voor en liet mij op de straat staan. Toen ik P. vroeg te spreken, ging ze naar binnen en P. kwam bij mij, maar liet mij ook buiten de deur Ik vond dit wel wat vreemd. Ik deelde kort mijn boodschap mee. P. zei toen : „Ik zou je wel binnen vragen ; maar we hebben de pokken aan huis. Als je er niet bang voor zijt, kom dan maar in." Omdat men in de laatste weken wegens 't groot getal er geen oog meer op kon houden, waar de pokken al of niet heerschten, wist ik ook niet, dat het huis van P. besmet was. Ik nam echter de uitnoodiging aan en volgde hem in de woonkamer, waar twee kinderen een meisje en etn jongen aan de pokken lagen. Het ergste was voorbij, de pokken waren aan 't dooven. Ruim een half uur heb ik daar vertoefd. Onze politiedienaar S , ook met zijn gezin gerevaccineerd, had veel meer vertrouwen in de vaccinatie dan verreweg de meeste gevaccineerden. Hij bevestigde de seinborden aan de besmette huizen, nam ze er ook weer af en nu en dan ging hij zelf eens bij de patienten aan huis een kijkje nemen. Hij, noch een der zijnen, hebben last van pokken gehad. Als men geroepen werd, dan vond men wel meer moedige mannen en vrouwen, maar S. bezocht ze, zonder dat hij geroepen werd. Ik kan niet zeggen in hoeveel gezinnen de pokken toen zijn geweest, nog minder 't getal patiënten, die ze gehad hebben. De beide oudste zonen van Dr. S , ook doctoren in de geneeskunde en beide nog in leven, kunnen dat wellicht nog weten of nazien. Voor Woudsend, dat in 1869 1261 en met de 3 dorpjes 1440 zielen telde was 't, echter een groot getal. De sterfte aan de pokken, was naar verhouding van 't aantal patienten, niet groot. In de omliggende dorpjes is Nu de pokken in Londen zijn en reeds meer dan duizend personen aldaar door die vreeselijke ziekte zijn aangetast, is het niet onmogelijk, dat ze hier of daar ook in ons lund eens overwachts kunnen uitbreken. En daar volgens de dagbladen de geleerden 't nog niet eens zijn over de vaccinatie, over de besmettelijkheid enz. meen ik, dat 't zijn nut kan hebben, indien de pokken-epidemie te Woudsend van halt Augustus 1864 tot begin Maart 1865 eens in ruimeren kring bekend werd. Ik geloof niet, dat er één plaats in ons land is, waar de pokken in de laatste halve eeuw, zoo erg hebben gewoed als destijds te Woudsend. In de volgende bladzijden vindt men dan op eenvoudige ongekunstelde wijze medegedeeld de Geschiedenis der pokken te Woudsend in die 6 of 7 maanden. DIE ZICH AAN EEN ANDER SPIEGELT, SPIEGELT ZICII / Sedert November 1862 woon ik te Woudsend en he? dus zelf die epidemie mèe beleefd. Ik herinner mij dien treurigen tijd nog zeer goed, en wat mij niet meer helde) voor den geest stond, daarnaar heb ik geïnformeerd bij de poklijders zelf, die nu nog in leven zijn Ook heb ik het Register van den Burgerlijken Stand en de Aanteekeningen uit die dagen van een reeds lang overleden vriend, geraadpleegd. Wat ik schrijf zijn dus feiten. De gezinnen, die ik schets, .zullen door velen hier, nog wel herkend worden. Ik heb de namen ook daai'oin maar met een enkele letter aangeduid en de toevoegsels heer, burger of arbeider weggelaten ; de pokken toch hebben hier in dien tijd bij alle maatschappelijke standen een bezoek gebracht. Vooraf iets over de ligging der plaats. Woudsend ligt aan 't scheepsvaarwater de Ee, tuss;hen twee meren, het Sloter en het Heeger meer. De kom van 't dorp is aan den westkant der Ee. Langs die Ee heeft men de Eewal, loopende Noord- en Zuid met een 20-tal Heeren- en Burgerhuizen. Nagenoeg evenwijdig met de Eewal loopt op ongeveer 100 pas de Buren, een straat met aan weerszijden woonhuizen en winkels. Ten westen van niemand overleden. De sterfgevallen hadden alleen in Woudsend plaats. Ruiten een pr.ar levenloos '.'ehoivnen, zijn er zoover men eét een-en-twintig aan de pokken gestorven, en wel 5 ïgens en b meisjes beneden de 10 jaren, 2 mannen en vrouwen tussehen de 24 en 40 jaren en hoven de 40 jaren oud, 5 mannen en 1 vrouw Tussehen 10 en 24 jaar hebben wel velen de ziekte gehad ; inaar is er geen overleden. In één huis slechts zijn 2, kinderen van ?> en 7 jaar bezweken. In andore huizen niet meer dan één sterfgeval. Het gemiddeld aantal sterfgevallen te Woudsend bedroeg toen 28 per jaar. In 1864 klom dit tot 57 en in 1865 tot 35. l)e eerste puklijder D., stierf 14 September, de 21ste v. d. 1>, 11 Februari, zoodat binnen vijf maanden tijds in Woudsend een-en-twintig aan de pokken zijn overleden, dus op de 60 inwoners één sterfgeval. Vergelijkt, men dit nu met de grootste stad, Londen, waar thans meer dan duizend poklijders zijn, dan kunnen daar in verhouding meer dan vijf en tachtig duizend poklijder.1 bezwijken Ik behoef nu zeker niet te zeggen, hoe ik over de vac cinutie denk. Een twaalftal jaren ongeveer geleden had ik een zoon wonen te Lanaken in Belgic, niet ver van de Mam, waar hij zijn werk had. Ik las toen in t Handelsblad, dat de pokken in de omgeving van L maken waren uitgebroken. Dadelijk schreef ik hem een brief om zi ;h door een goed vertrouwd dokter te laten revaccineeren; dan belioelde hij niet bevreesd te zijn voor de ziekte. Fr wordt tegenwoordig veel geschreven in de couranten over de vaccino-dwang, de gedwongen vaccinatie voor schoolkinderen De een wil ze behouden, de ander wii ze uit, de wet hebben geschrapt Van de iaa'sten hoor ik dan voornamelijk wegens gemoedsbezwaren. 2Sn heb ik respect voor gemoedsbezwaren, mits ze uit een goede zuivere bron voortkomen, zoodat men zien kan, dat hij die ze heeft in alle omstandigheden, die zoowat met elkaar in verba id zijn, gelijk handelt. .Maar tr zijn ook gemoedsbezwaren, die men in zijn eigen plaats en omgeving er op na houdt, maar in vreemde plaatsen niet gevoelt Nog zijn er gemoedsbezwaren, die men van zijne vrienden, d'o ze ook hebben, of op gezag van een grooteren geest overneemt, omdat men niet gaarne zonder gemoedsbezwaren alleen wil staan. Als nu de pokken hier of daar mochten uitbreken, dan raad ik ieder aan de getnoedsbezwari 11 wat over t hooi'd te zien en zich te laten vaccineeren ; in de 1ste plaats de ongevaccineerden, en in de 2e plaats zij. bij wie de vaccinatie reeds lang geleden is. De ziekte toch is vree-gelijk, en die ze wat erg krijgen behouden de pokdalen hun leven lang. En als dan de zoon of de dochter, weer hersteld, zich zelve in den spiegel bekijkt en de zoon hoofdschuddend zegt : „wat hebben de pokken mij toch erg te pakken ge had" of de dochter haar beeld ziende, langzaam achterwaarts gaat met tranen in de oogen, dan kan de vader ze troosten met te zeggen, dat er iets beters is in den inensch dan een mooi gezicht en dat het de wil is des Heeren. Maar als dan het kind antwoordt: „Wilde de Heere min gezicht bederven, dan had God 't bij mijn geboorte wel kunnen doen. Was ik maar ingeënt, dan was ik vrij gebleven ; maar vader wilde 't niet Zal dan zijn gemoed ook niet nog erger bezwaard zijn, als hij zijn geschonden kind in de oogen kijkt ? En als dan de vader van 't gezin zelf aan de pokken sterft, en een weduwe met drie, vier en vijf onverzorgde kinderen, meerendeels geschonden achterlaat, zooals we hier toen hadden, zal dan de gedachte aan hun overleden vader wel altijd een dankbare herinnering zijn ? En nu nog een enkel woord over den vaccinatie-d wang. Gesteld, hij wordt afgeschaft. Nu wachten hier de nieesten tegenwoordig tot 't kind bijna vijf jaar is, omdat het dan naar school moet. Behoeven ze echter niet gevaccineerd te worden, dan zullen ze de vaccinatie wel zoolang vergeten tot er een pokkenlijder in de nabijheid komt. Ka eenige jaren zal dus een groot deel van ons volk niet gevaccineerd zijn. Breken nu ergens de pokken uit, dan staat men bioot voor een zelfde geval als in i8(i-4 te Woudsend. We hadden toen onder de inwoners, bij wie de pokken heerschteu, geen reizigers. Men reisde in die dagen zooveel niet als nu. Toen was 't meest loopen of in een apart rijtuig. Nu loopt inen niet meer; inen zit in boot, tram of spoor. Denken we nu eens dat iemand de pokken in huis heeft Een paar kinderen liggen er aan; maar 't gaat goed. Moeder en misschien een tante zijn wel in staat de zieken te verzorgen Papa moet noodig vandaag voor zaken uit. Hij stapt in den trein; inaar vertelt niet, dat hij uit een besmet huis komt Nu is zijn buurman, die misschien een uur naast hem zit, gevaarlijk, n.1. als deze pokstof in zijn bloed heeft, tenminste als de pokken nog even besmettelijk zijn als in 1864 te Woudsend; toen een boerenzoon ze kreeg, omdat hij naast iemand uit een besmet huis slechts een goed uur in de kerk gezeten had Wanneer de Eminente mannen in ons land hunne talenten eens gebruikten om de gemoedsbezwaren bij 't volk wat weg te nemen, dan zouden, dunkt mij, velen tot andere gedachten komen, in de veronderstelling nl. dat die mannen zelf wel gevaccineerd zullen zijn. De gemoedsbezwaren zullen bij de meesten dan wel verdwijnen en de vaccine dwang zal dan geen dwang meer zijn. Hier is men er al lang aan gewend en voelt 't niet. YVordt de wet nu in dit opzicht veranderd, dan zullen velen en vooral vele kinderen naar ik vrees de treurige gevolgen van die wetsverandering ondervinden. Als ik zoo nu en dan in de Courant lees, hoe enkele geneeskundigen over de vaccinatie en de besmetting denken, dan ben ik wel eens geneigd te zeggen: Die heer kent de echte pokken niet; hij heeft misschien in een ziekenhuis wel eens een lijder gezien; maar nooit eene pokkenepidemie bijgewoond. Mijn lang overleden vriend B. zou zeggen, als hij nog leefde: „Die heer bedoelt de waterpokken." En als de vaccinatie met pokstof uit 't kalf niet meer deugt; omdat de dokter ze misschien te lang in zijn vestzak heeft gedragen; dan nam ik ze maar weer uit den O O ' # arm van een gezond kind, dan is ze altijd versch en niet verdroogd. En nu tot besluit nog dit. Mocht ik in mijn verhaal bij deze of gene treurige herinneringen uit die dagen hebben opgewekt,'t was niet mijn doel om oude koeien uit de sloot te halen; maar wel om rt tegemvoordig geslacht duidelijk te vertellen wat een pokken-epidemie is, en hoe de bewoners der plaats in zulken tijd gesteld zijn. Ik heb de toestand geheel naar waarheid beschreven zonder eenige versierselen. De personen, die er in voorkomen, 't zij ze al of niet met een voorletter zijn aangeduid, heb ik allen gekend en voor zoo ver ze nog in leven zijn, ken ik ze nog. Ook de opmerkingen omtrent de vaccinatie zijn geheel op waarheid gegrond. Dat deze letteren mogen bijdragen tot bevordering der vaccinatie is de wensch van den Schrijver. Die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. WomsKxn 7 Febr. 1902. E. K. VIERKANT. 1