25 ex. f2.23, 50 ex. f 4.'25, 100 ex. f8 Be Prostitutie te Rotterdam KN DE STRIJD TEGEN DE REGLEMENTEERIING IN DEN GEMEENTERAAD Op verzoek van de Vereeniüing ter behartiging vau de belangen der Vrouw. Opgericht 16 Jan. 1895, als rechtspersoon erkend 3 Febr. 1890. door Mevr. Dit. J. R.UTGERS—M. ^. H. HOLlSkMA. i ~ Rotterdam. S J. M. BREDÉE. De Prostitutie te Botterdam EN DE STRIJD TEGEN DE REGLEMENTEERING IN DEN GEMEENTERAAD Op verzoek van de Vereeniging ter behartiging van de belangen der Vrouw. Opgericht 16 Jan. 1895, als rechtspersoon erkend 3 Febr. 1896. DOOR Mevr. Du. J. RUTGKRS—M. VV. H. HOITSEMA. ROTTERDAM. J. M. BREDÉE. ft STOOMSNELPERSDRUK — KOCH & KNUTTEL — GOUDA. Het klinkt zoo lief, zoo vrouwelijk rein, te zeggen, dat men van zonde en ellende niets afweet! Alsof het niet waarachtiger reinheid is de modderpoelen naast uwe voordeur weg te ruimen, dan er met afgewenden hoofde langs te wandelen en te doen alsof gij ze niet ziet. Mevrouw C. de Jong v. Beek en Donk. hllda van stjylenrurg. I. De Prostitutie te Rotterdam. Of de prostitutie in Rotterdam weliger tiert, dan in andere groote plaatsen van ons land waar andere plaatselijke invloeden zich doen gelden en andere maatregelen ter beteugelinsr van het kwaad genomen worden .... ik weet het niet. Is dit niet het geval, dan is het een niet te miskennen waarheid, dat de prostitutie in alle dicht bevolkte steden tot een betreurenswaardige hoogte gestegen is. Zeker is het ook, dat wij met het blootleggen der toestanden in Rotterdam één der donkerste zij len van ons maatschappelijk leven zullen moeten onthullen. Daar we echter geen verbetering kunnen verwachten, zonder dat het treurige, het beklagenswaardige, het gevaarlijke van dergelijke toestanden tot het volksbewustzijn zijn doorgedrongen; daar het volksgeweten niet spreekt, voordat het herhaaldelijk is wakker geschud uit de zoete sluimering van niet-weten, daarom heb ik de moeilijke taak aanvaard U, burgers en burgeressen van Rotterdam, bekend te maken met den aard en den omvang der prostitutie in de stad mijner inwoning. Ik doe dit nu, omdat straks de overheid geroepen zal worden uitspraak te doen in deze moeilijke quaestie. De Raad zal dan moeten beslissen, wat er van overheidswege gedaan moet worden om het kwaad te keeren; of de wijze waarop dit tot nu toe geschiedde, aanbeveling verdient, of dat het niet meer te verdedigen is op den sedert jaren gevolgden weg voort te gaan. Door de volgende bladzijden te lezen, zal ieder op de hoogte kunnen komen van den feitelijken toestand, en is die eenmaal algemeen bekend, dan zal zich, naar wy hopen, een publieke opinie vestigen, die merkbaar zal zijn bij de discussies in den Gemeenteraad en ook op de eindstemming haar invloed zal laten gelden. — En al gebeurt dit niet, ook dan nog zal deze algemeene bekendheid gunstig werken. Het kwaad is lichtschuw: in het verborgen ontwikkelt het zich vanzelf en groeit ongestoord. Het volle daglicht er op te laten vallen, zal dus meer tot de bestrijding bijdragen, dan al de geheimzinnigheid, waardoor men het tot nu toe aan de oogen van het publiek heeft trachten te onttrekken. Bordeelen. Wanneer we de gemeente-jaarverslagen nalezen en de voorstanders van het behoud van bordeelen hooren spreken, zouden we licht op een dwaalspoor worden gebracht en denken dat de toestand hier in Rotterdam nog al bevredigend was. Dat komt omdat het aantal officieel erkende bordeelen maar gering is. Maar — wat elders geldt, geldt ook hier: de officiëele waarheid geeft geen juist beeld van de afmetingen die de prostitutie hier in Rotterdam in werkelijkheid heeft aangenomen. Was dit het geval, dan zouden we werkelijk redenen tot tevredenheid hebben, want de erkende bordeelen verminderden zelfs in aantal, ook zonder dat ze van regeeringswege verboden werden. Die officiëel erkende bordeelen omvatten echter maar een klein deel dei- prostitutie en zijn veeleer overblijfselen van een vroeger stadium. De verkapte bordeelen daarentegen en de rendez-vous-huizen, die even goed schandvlekken en pestholen onzer maatschappij zijn, nemen hand over hand toe. Dat zijn de tallooze café's en bierhuizen met vrouwelijke bediening, wier eigenaars tevens kamers verhuren, zoowel aan de kelnerinnen als aan andere vrouwen. Op die kamers wordt voortdurend ontucht gepleegd. Daar huizen de meeste openbare prostituëes die evenals de bordeel bewoonsters, bij de politie zijn ingeschreven, daar huizen ook tal van geheime prostituëes. Wanneer we dit alles weten, zullen we het niet meer zoo'n heel geruststellend teeken vinden, dat Rotterdam, de groote handelstad, maar vijf bordeelen telt. Spreken wij eerst over die vijf erkende bordeelen. Deze vijf bordeelen worden door de overheid getolereerd, omdat hier nog geen verordening bestaat, die het houden van bordeelen verbiedt. Ze staan onder toezicht van de politie. Bordeelen kunnen geen «vergunning" krijgen. Dit is bij de wet verboden. Vandaar het voordeel van die «verkapte bordeelen", waar de «vergunning" niet uitgesloten is. De Politie noemt de bordeelen heel eigenaardig gesloten huizen, gesloten omdat ze niet voor het publiek toegankelijk zijn tot het verbruik van eet- of drinkwaren, zooals een café of een restauratie. Toch is het van algemeene bekendheid dat er veel gedronken wordt: punch, cognac, champagne enz. enz. en dat er grove verteringen gemaakt worden. En hoewel de Folitie ze kwalificeert als gesloten huizen, dragen ze toch den naam van openbare huizen van ontucht, een contradictio in terminis en worden de bezoekers er dan ook den geheelen dag en 's nachts tot één uur, (liet officiëele sluitingsuur), met open armen ontvangen. Al dadelijk wil ik wijzen op een bepaling, waardoor van gemeentewege de prostitutie onwillekeurig in de hand gewerkt wordt. Dat de bordeelen tot één uur open zijn, terwijl de café's en de bierhuizen, op enkele uitzonderingen na, om twaalf uur gesloten worden, is oorzaak dat niet zelden een troepje feestvierende, opgewonden jongelui die uit de kroeg verdreven worden en nog geen lust hebben naar huis te gaan, in een bordeel verzeild raken. Zoolang de bordeelen getolereerd worden, behoorden ze dus zeker niet later dan tot twaalf uur toegankelijk te zijn. Zijn er maar vijf officiëele bordeelen meer, het getal der prostituëes die in die bordeelen haar verblgf houden, is betrekkelijk ook maar gering, maar het cijfer is toch nog veel te hoog, wanneer men bedenkt welk onrecht dien bordeelbewoonsters wordt aangedaan en hoe zij letterlijk aan de openbare onzedelijkheid ten offer worden gebracht. Het getal bedraagt hier in Rotterdam ongeveer dertig- Deze ongelukkige schepsels, de beklagenswaardigste slachtoffers van de misstanden der maatschappy, zijn meest vreemde- lingen : Franeaises, Duitsche of Belgische meisjes. ]n den regel worden ze door de bordeelhouders die internationaal verbonden zijn, net als smokkelwaren onderling verkwanseld, of anders door tusschenpersonen placeurs genoemd, ter plaatse bezorgd. Die placeurs, gewoonlijk sluwe, gewetenlooze menschen, ontvangen grof geld voor hun bemoeiingen en ieder zal wel begrijpen dat dit niet verhaald wordt op den bordeelhouder, maar eenvoudig gaat ten koste van de blanke slavinnen, waarin ze handel drijven. Bordeelhouders en placeurs ziet men rijk worden, terwijl de meeste prostituëes, in weerwil van de weelde, de schitterende pracht en den uitwendigen overvloed, waarin ze gedwongen worden te leven, door armoede aan handen en voeten gebonden zijn en later ook, na haar kortstondig, gemakkelijk bordeelleven, door gebrek te gronde gaan. Een Hollandsche vrouw wordt hier maar zelden in een erkend bordeel aangetroffen en wat zeer opmerkelijk is, ook geen Engelsche vrouwen. De wet schrijft voor dat minderjarigen niet als prostituëes mogen worden ingeschreven, Vandaar «lat de meisjes voor de opname in een bordeel haar geboorte-acte moeten vertoonen. Maar hoe dikwijls hiermee fraude gepleegd wordt en valsche papieren getoond worden, is van algemeene bekendheid, want ieder weet ook, dat prostituëes meer waarde hebben, naarmate ze jonger zijn. Een prostituëe die ouder is dan 34 jaar, treft inen hier in de bordeelen dan ook niet meer aan. Gewoonlijk zijn ze tusschen 23 en 28 jaar. De wet schrijft ook voor, dat prostituëes, voordat ze ingeschreven worden, bekend gemaakt moeten worden met de wijze waarop ze haar brood zullen verdienen en hoewel dit aan een ambtenaar van de politie is opgedragen, weet de belanghebbende, de bordeelhouder, die uit den aard der zaak niet laag op het bedrijf neerziet, wel alle middelen aan te wenden om het geweten van het meisje, mocht dit spreken, tot stilzwijgen te brengen, den mooien kant der verbintenis breed uit te meten en van de nadeelen niet te reppen. Een prostituëe weet dus wat haar wacht.... en toch weet 7.e het eigenlijk niet. Dikwijls een flauw vermoeden, een halve zekerheid.... en wanneer ze dan later tot de ontdekking komt, hoe ellendig, hoe vernederend, hoe menschonteerend haar kostwinning is, dan zou ze wel graag terug willen, maar dan is het te laat. En dan is haar die waarschuwing van de politie een verwijt te meer, als de bordeelhouder zich er altijd op beroept en zegt dat ze immers wist, wat ze deed. Diezelfde bepaling in de wet is ook de dekmantel, waarachter allen die de bordeelen willen behouden, zich verschuilen, wanneer de tegenstanders spreken van onrecht en vrijheidberooving. Dan is het stereotype antwoord, dat de meisjes vrijwillig gekomen zijn en ook geheel vrijwillig blijven. In theorie is dit alles waar, maar hoe is de werkelijkheid? De bordeelhouder zorgt er wel voor, dat ze altijd schulden bij hem hebben, en dat die schulden te groot zijn om met het salaris, dat ze nog tegoed hebben, gedekt te worden. En al zegt de wet nu ook, dat schulden in de publieke huizen niet tellen, deze bepaling is voor de meeste prostituëes een doode letter, omdat de bordeelhouder eenvoudig weigert haar kleeren en allerlei onmisbare dingen af te geven, zeggende dat ze van hem zijn. En waar zal de prostituëe naar toe, zonder voldoende kleeren, zonder bescherming, in een haar vijandige maatschappij f Hoewel ik steeds spreek van bordeelhouder, moet men wel in het oog houden, dat gewoonlijk als zoodanig optreedt een vrouw, die in sluwheid en berekening voor haar mannelijke collega's niet onder doet. Niet zelden is zoo'n waardin vroeger zelf prostituëe geweest en heeft toen reeds door chantage als anderszins, de noodige gelden voor dat zaakje weten machtig te worden. Dat niet alleen de bordeelhouder en zijn handlangers maar ook de overheid en velen met haar een prostituëe als koopwaar beschouwen, blijkt wel 't duidelijkst uit de reglementeering die hier, hoewel zonder sanctie van den gemeenteraad, zooveel mogelijk bevorderd wordt. Alle erkende prostituëes, onverschillig of ze in bordeelen of •daar buiten wonen, worden n.1., zoodra ze ingeschreven zyn, door de Politie aangemaand zich aan de vkeuring", d. w. z. aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen, dat voor ieder geregeld éénmaal per week óf in het Politielokaal dat door den Burgemeester als Hoofd der Politie daarvoor is aangewezen en ingericht, óf in de bordeelen zelf zou moeten plaats hebben. Het ongelukkigste voor de lofredenaars van het hier in Rotterdam gevolgde systeem is echter dit, dat de bordeelhouders en de prostituëes niet altijd luisteren naar de aanmaning van de politie, waardoor het sanitair toezicht feitelijk een wassen neus wordt. Alle mogelijke uitvluchten worden gevonden om er aan te ontkomen en de Politie staat daar machteloos tegenover, daar ze geen straf kan opleggen wegens de overtreding van een gemeenteverordening, die er niet is, en die toch een oprecht voorstander van het stelsel zou moeten wenschen om er de ncodige kracht aan te geven. Wordt een prostituëe onderzocht en ziek bevonden, d. w. z. venerisch besmettelijk, dan deelt de politiedokter dit aan haar en aan den bordeelhouder mee. Officiëel wordt ze dan onmiddellijk (tehuis of in het ziekenhuis) afgezonderd en — officiëel oefent ze haar bedrijf dan ook niet meer uit, voordat ze door den medicus genezen is verklaard, maar .... waar geen verordening bestaat, kunnen ook geen straffen worden opgelegd voor de overtreding daarvan, iets wat de voorstanders toch zouden moeten wenschen. In het uiterste geval wordt de besmette bordeelbewoonster, als ze vreemdeling is en blijft weigeren den vraad" van den politiedokter op te volgen, over de grenzen gezet. De Politie meent dat de Vreemdelingenwet haar daartoe het recht geeft. Luistert de prostituëe wèl naar de ernstige vermaning van den politiedokter en laat zij zich dus behandelen, dan heeft die behandeling plaats óf in het bordeel door den politiedokter, óf, als deze opname in het Ziekenhuis wenschelijk acht, in het gewone Ziekenhuis aan den Coolsingel, waar de prostituëes, meestal in een afzonderlijke zaal, door de gewone doctoren van het Ziekenhuis kosteloos verpleegd worden. Zoodra ze schijnbaar genezen is, houdt het verbod van omgang weer op en wordt de koopwaar den mannen weer ten gebruike aangeboden en loopt ze daardoor kans onmiddellijk weer besmet te worden. Verlaat een prostituëe het Ziekenhuis voordat ze genezen is verklaard, dan wordt ze in het bordeel niet meer opgenomen en als ze een vreemdeling is, dan wordt ze onmiddellijk over de grenzen gezet. Dat echter het sanitair toezicht op de bordeelen hier niet voldoende is en een valsche gerustheid kweekt, zal ieder moeten toestemmen die weet, dat eenige jaren geleden een man hier siphilis in een bordeel heeft opgedaan, hoewel hij, om zich tegen besmetting te vrijwaren, er opzettelijk direct na de keuring naar toe was gegaan. Dit ééne feit bewijst natuurlijk niets, maar alle dokters weten, dat de besmetting dikwijls in een bordeel wordt opgedaan en daarom konden ze dan ook unaniem verklaren, dat de regeling hier in Rotterdam niet deugt. (Zie pag. 28. Vraag I). De bezoekers der bordeelen, d. w. z. de habitué'», zijn voor 't meerendeel getrouwde, meer bejaarde mannen of weduwnaars en ongetrouwde mannen van gevorderden leeftijd. Het geial jeugdige bezoekers is betrekkelijk gering, en de bordeelhouder vraagt aan iederen jongen man die zich aanmeldt, of hij wel meerderjarig is, om zeker te zijn nooit van koppelarij, een strafbaar feit, beschuldigd te kunnen worden, waarop dan, zondei uitzondering, een toestemmend antwoord volgt. Eigenaardig is het, en geheel passende bij de tweeërlei moraal, dat de bezoekers der bordeelen, geen geboorte-acte behoeven te vertoonen en ook nooit gedwongen worden zich aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen, zelfs de habituëes niet, hoewel dit onderzoek zeker niet minder noodig zou zijn in het belang der openbare gezondheid, dan dat der prostituëes .... Maar — ik vergat iets: de prostituëe is koopwaar; de man is kooper, en als zoodanig maakt hij aanspraak op tzuivere waar". Ondertusschen brengt de kooper de maatschappij ook voort durend in gevaar, en wat het ergste is: hij besmet daar onschiddigen, terwijl de prostituëe, als de besmetting van haar uitgaat, dan toch altijd een medeplichtige besmet. Vrije Openbare Prostitutie. Tot deze categorie behooren al de prostituëes, die niet in •één der 5 erkende bordeelen wonen en toch als prostituëe bij de Politie zijn ingeschreven en die voor eigen rekening haar treurig bedrijf uitoefenen. Verleden jaar stonden hier 10(3 bij de politie te boek. Er waren dus wel 5 maal zooveel prostituëes buiten de bordeelen, dan er in de bordeelen woonden. En wanneer we dan bedenken, dat de politie nog minder macht heeft over deze prostituëes dan over de bordeelbewoonsters, dan kunnen wij gerust, in verband met de mededeelingen uit het voorgaande hoofdstuk, de gevolgtrekking maken, dat het sanitair toezicht op de vrije openbare prostituëes vrij wel illusoir is en dat het dus feitelijk nadeelig werkt, omdat het de vrees voor besmetting vermindert die vele jonge mannen nog zou terughouden. Ook hier kweekt dus het sanitair toezicht een valsche gerustheid. Treft men in de bordeelen meest vreemdelingen aan, de vrije prostituëes zijn voor 't meerendeel land- en stadgenooten. Ze wonen gewoonlijk op kamers, die ze in huur krijgen van personen, die met den aard van haar kostwinning zeer goed op de hoogte zijn, dus menschen van verdacht allooi. Vele wonen ook op kamers boven de cafés of de bierhuizen, waar ze als kelnerinnen dienst doen en komen dus op die wijze schijnbaar ongezocht in aanraking met de jongelui die daar een glas bier komen drinken. Gewoonlijk hebben deze prostituëes al geruimen tijd voordat ze zich lieten inschrijven, een ontuchtig leven geleid en de aandacht der politie getrokken. Zoolang mogelijk hielden ze zich schuil en trachtten zi? het kwaad te verbergen. Worden ze eindelijk door den nood gedwongen zich bij de politie aan te melden, óf omdat ze gesnapt werden, óf omdat ze zich ziek voelen en geneeskundige hulp noodig hebben, dan tracht de politie ook de?e vrouwen tot inkeer te brengen door haar te wijzen op het gevaarlijke en vernederende van haar bestaan. Daar echter de gemoedelijke woorden van een politiebeambte de oorzaken die haar tot prostitutie brachten, niet kunnen wegnemen en de nood haar ten slotte drong zic.li te laten inschrijven, helpen de vermaningen van de politie in den regel niet veel. Luiheid, zucht tot opschik, gemak- en drankzucht, gevoegd bij groote zinnelijkheid, zijn aanvankelijk in den regel de ondeugden die hier een hoofdrol speelden. Maar niet minder dikwijls zijn voortdurende armoede en tijdelijk gebrek door ziekte of werkeloosheid, of ook onbruikbaarheid door totale verwaarloozing de grondoorzaken die de ongelukkigen tot prostitutie brachten en al dieper en dieper in de ellende dompelden. Ook de tusschenkomst van ouders, voogden of vereenigingen om de meisjes nog van de prostitutie af te houden, blijkt in den regel vruchteloos. Gelijke oorzaken, hebben gelijke gevolgen. Zoodra de inschrijving heeft plaats gehad, krijgen ook deze prostituëes het bevel, quasi den Draad." zich wekelijks op het Bureau van den Politiedokter te vervoegen om zich daar aan de «keuring" te onderwerpen. De politiedokter houdt daarvoor dagelijks, behalve op Zon-en feestdagen, 's morgens van 10 tot 1'2 uur zitting in het Politielokaal. Maar.... hij moet lijdelijk afwachten of de ingeschrevenen komen, want dwang mag de politie niet uitoefenen. Wel houdt de politie een alphabetisch register bij, waarin de namen van al de ingeschreven prostituëes voorkomen en waarin wordt aangeteekend hoe dikwijls en op welke datums ze zich voor het sanitair toezicht d. i. de «keuring" aanmeldden, maar van geregeld komen is geen sprake en de vermaningen en waarschuwingen van de politie worden door velen in den wind geslagen. Dit geschiedt te meer naarmate de vrouwen geraffineerder zijn. Veel is er al geprobeerd om in dezen pressie op de prostituëes uit te oefenen, want straf wegens overtreding kan niet worden opgelegd. Zoo heeft de politie vroeger, jaren achtereen de nalatige prostituëes een soort geldboete opgelegd, door ze aan te sporen, feitelijk te dwingen f3. als vrijwillige gift te storten bij het Burgerlijk Armbestuur. Deden ze het niet, dan kregen ze een politiepost voor de deur, waardoor het haar onmogelijk gemaakt werd haar bedrjjf uit te oefenen. Nolens volens brachten ze keuring" te doen plaats hebben, of men vrouwen, die de keuring verzuimden wederrechtelijk dwong 13, als zoogenaamde «vrijwillige gift" bij liet Burgerlijk Armbestuur te brengen, waardoor een verkapt boetestelsel werd gehandhaafd, daarover bekommerden zich de heeren Raadsleden niet. De lieer v. Staveren bleef alleen staan; niemand viel hem bij. . .. Het eenige wat hij dus weer kon doen, was tegen den begrootingspost stemmen. Toen de begrootings-discussies in 1895 plaats hadden, waren inmiddels Kralingen en Charlois met Rotterdam tot ééne "•emeente vereenigd, waardoor ook nieuw bloed in den Raad was gekomen en Dr. v. Staveren medestanders gekregen Hoewel het standpunt van Burg. en Weth. in zake de keuring in het Centraal Verslag reeds van verschillende kanten was aangevallen, verklaarden Burg. en Weth. in hun Memorie van Antwoord toch, dat zij het doelloos achtten om na de discussiën, welke bij de vorige begrooting over dit onderwerp waren gevoerd en waarvan de uitslag geweest was, dat de bedoelde post door den Raad met algenieene stemmen op één na was gehandhaafd, andermaal hun standpunt in dezen te verdedigen. Dr. v. Staveren en zijne medestanders dachten er gelukkig anders over en vonden het volstrekt niet doelloos de zaak opnieuw ter sprake te brengen. Dr. v. Staveren wees in de eerste plaats weer op de informaliteit, wat de boeking van den post voor den politiedokter betreft, maar ook weer op het feit dat het «politietoezicht op de openbare huizen," het recht niet geeft de lichamen van de bewoonsters dier huizen te onderzoeken en dat de Burgemeester volstrekt geen recht heeft een vrouw, die weigert zich aan de keuring te onderwerpen, straf of boete op te leggen, en dat de voordeelige post van 7 a f 800 voor het Burgerlijk Armbestuur die voortkomt uit de «vrijwillige bijdragen" anders gezegd uit de boeten den prostituëes opgelegd, een ongeoorloofde post is. De heer Voorhoeve viel toen het stelsel, door B. en W. verdedigd, voor 't eerst aan en wees er op, dat de keuring een aanranding der persoonlijke vrijheid is en bovendien niet noodi" uit sanitair oogpunt. Was keuring in het belang der maatschappij noodzakelijk, zei.le hij, dan zouden met alleen de vrouwen, maar ook de mannen die de bordeelen bezoeken, gekeurd 'moeten worden. De ervaring had echter reeds geleerd, dat sanitair toezicht in dezen niet noodzakelijk is. Nog twee raadsleden verhieven hun stem tegen de reglementeering der prostitutie. De Burgemeester verdedigde daarop de houding van Burg. en Weth. Hij verklaarde de prostitutie even hard te verfoeien, als de heeren die gesproken hadden, maar dat hij met hen verschilde over de middelen om het kwaad te bestrijden. Hij achtte het onderzoek, hoewel het niet op een gemeentelijke verordening berustte, niet «onwettig" omdat de vrouwen zich ïvrijwillig" daaraan onderwierpen en ook «vrijwillig" f3 betaalden. Wel kon hij niet ontkennen, dat de politie het onderzoek zooveel mogelijk bevorderde en eenigen drang op cle vrouwen, die zich in het openbaar prostitueeren, uitoefende, evenmin, dat de politie daarvoor al de middelen aanwendde die haar ten dienste staan, maar .... »een gedwongen betaling van boete of een gedwongen geneeskundig onderzoek bestaat niet" zeide de Burgemeester. Dr. v. Staveren was het hiermee niet eens en meende dat het woord «drang", door den Burgemeester gebezigd, in klank weinig verschillende van dwang, in deze hangende quaestie ook volkomen dezelfde beteekenis had. Nadat de heer Van der Pols den Burgemeester nog gewezen had op de noodzakelijkheid om tenminste het oprichten van nieuwe bordeelen te verbieden en Dr. v. Staveren toegezegd had, dat er eerlang een voorstel tot verbod van bordeelen bij den Baad zou worden ingediend, werd de geanimeerde discussie gesloten. De post op de begrooting werd daarna wederom aangenomen ; maar dezen keer stemden 5 raadsleden tegen. (Off. Verslag, pag. 248.) In 1890 begon het spelletje opnieuw, zoodra de bewuste post van f 2000 weer aan de orde was. De heer Van der Pols opende nu de rij en verklaarde openlijk, wal eigenlijk het onoverkomelijke struikelblok tegen dezen begrootingspost was. 't Was de «keuring" en volstrekt niet de belooning van f2000 voor den politiedokter. «Waarom toch keuring van vrouwen en geen keuring van mannen, die als ze besmet zijn, toch evenveel gevaar voor de maatschappij opleveren?" was zijn gezonde vraag. «De keuring van de vrouw," zeide hij verder, «heeft niet plaats in liet algemeen belang, maar slechts ten behoeve van de mannen, die zich aan ontucht overgeven." Dr. v. Staveren, onderzoek aan den lijve" en vroeg: »Wat is dat anders dan keuring? óf, als de kracht van hun betoog ligt in de woorden" vgeen gereglementeerde keuring'", »is keuring dan soms geen keuring meer, als zij niet geschiedt krachtens een wettelijk vastgestelde verordening 1" Hij bleef dan ook het oordeel der medici over de plaatselijke regeling van den toestand der Prostitutie hoogst wenschelijk achten en diende een motie in, waarbij het advies der doctoren gevraagd werd. Na een korte bespreking werd die motie met 38 stemmen tegen 2 aangenomen. Thans ruim anderhalf jaar later, heeft het advies der Rotterdamsche medici Burg. en Weth. bereikt. Dit advies werd gegeven, nadat van een Commissie van 5 doctoren, die de opdracht gekregen hadden den toestand der prostitutie te Rotterdam nauwkeurig te onderzoeken, hunne zienswijze in twee belangrijke rapporten hadden neergelegd. Die Commissie was reeds in Dec. 1899 door de medici benoemd en bestond uit de heeren: Sannes (sedert vertrokken), Polak, v. Ziegenweidt, Broes van Dort, voorstanders en v. Dugteren en v. Staveren, tegenstanders van reglementeering. En hoewel nu de meerderheid en de minderheid dier Commissie tot verschillende conclusies kwamen; de minderheid zich verklaarde voor afscha.fing van bordeelen en sanitair toezicht, terwijl de meerderheid beide wilde behouden, maar door betere regeling het toezicht verscherpen, toch heeft de vergadering van doctoren die 7 Mei plaats had, zich geschaard aan de zijde der minderheid. Uit de besprekingen die toen plaats hadden, kwam duide- lijk uit, dat geen sanitair toezicht op de prostitutie, hoe goed ook geregeld, in staat zal zijn de venerische ziekten te keeren, noch te verminderen, om de eenvoudige redenen 1°. dat geen medicus positief kan constateeren dat een vrouw niet besmettelijk is, ook al is er geeri enkel verschijnsel van venerische ziekte aan te toonen, 2°. omdat een vrouw ook de draagster van smetstof kan zijn en als zoodanig besmettelijk zonder zelf ziek te zijn (imediate contagion). Deze beide argumenten konden niet omvergeworpen worden. Daarom hielden de voorstanders van sanitair toezicht zich krampachtig vast aan hun betoog, dat men dan toch de positieve ziektegevallen kon constateeren en daardoor de positief besmette vrouwen tijdelijk kon afzonderen. De tegenstanders echter hielden vol, dat men daardoor, gewild of niet, een garantie in het leven riep voor haar, bij wie geen positieve diagnose gesteld kon worden, een garantie die men voor zijn medisch geweten niet kon verantwoorden. Bij stemming bleek de meerderheid der vergadering dan ook van meening te zijn, dat de voordcelen niet tegen de nadeelen opwegen. De volgende vragen werden achtereenvolgens in stemming gebracht: Vraag I. Mag de regeling van den toestand der prostitutie in Rotterdam, zooals die op het oogenblik is, gewenscht heeten? Met algemeene stemmen werd hierop neen geantwoord. Dit verpletterend neen van de Rotterdamsche medici betreft het stelsel dat de Burgemeesters steeds als uitstekend geprezen hebben en dat de Raad zooveel jaren heeft goedgekeurd en dat nu geen enkel medicus in bescherming nam. Vraag II. Is voor Rotterdam reglementeering op het gebied der prostitutie gewenscht of niet? Antwoord neen. Vraag III. Is behoud van erkende bordeelen aan te bevelen ? Antwoord neen. Vraag IV. Wat is het oordeel der vergadering over eventueele verbeteringen op het gebied der keuring? Daar vraag II en III ontkennend beantwoord waren en daarmee de keuring niet alleen zooals ze nu is, maar ook in het algemeen verwerpelijk geacht werd, behoefde deze vraag niet in stemming gebracht te worden. Nu zal een leek, een toeschouwer, al licht vragen: Willen de doctoren de prostitutie en de venerische ziekten dan maallaten voortwoekeren en geen maatregelen daartegen nemen? Integendeel. Telkens gingen er stemmen op in de vergadering om te wijzen op maatregelen, die wel doeltreffend zouden zijn. Ue vergadering kon daar echter niet op ingaan, omdat die quaestie pas later aan de orde zou komen. Zij moest zich thans bepalen tot het geven van een antwoord op de haar door Burg. en Weth. voorgelegde vragen. Ook in de rapporten van de Commissie van Onderzoek zijn de wenken dienaangaande niet achterwege gebleven. Het rapport van de minderheid zegt o. a.: Vrij van alle politiebemoeiing moest het aan de vrouw en niet minder aan den man in de ruimste mate gemakkelijk gemaakt worden, om zich klinisch of poli-klinisch te laten behandelen; de poli-klinieketl aan de gewone ziekenhuizen verbonden — althans geen speciale klinieken voor die categorieën van vrouwen, allerminst in een politiebureau de poli-kliniek liefst daarom aan een kliniek verbonden, om daardoor de gemakkelijker bewilligde opname,