STOOMDRUKKERIJ A. J. MICHIELSEN - AMERSFOORT. Een Protest tegen eene ONWARE en ONWAARDIGE RECLAME. NAAR AANLEIDING EENER BROCHURE —= DER =— M. M. ZANDER-INSTITUTEN. = DOOR =— J.VAN ESSEN, H.YANKREEL en F. L. STUMPF. UTRECHT — A. W. BRUNA & ZOON. Een Protest TEGEN EENE ONWARE EN ONWAARDIGE RECLAME. NAAR AANLEIDING EENER BROCHURE DER M. M. ZANDER-INSTITUTEN DOOR J. VAN ESSEN, H. VAN KREEL en F. L. STUMPF. UTRECHT A. W. BRUNA & ZOON. Een Protest TEGEN EENE ONWARE EN ONWAARDIGE RECLAME. NAAR AANLEIDING EENER BROCHURE DER M. M. ZANDER-INSTITUTEN DOOR J. VAN ESSEN, H. VAN KREEL en F. L. STUMPF. UTRECHT A. W. BRUNA & ZOON. BEDEKL MAATSCHAPPIJ TtR BEVOROiRING ÜEH 8ENEE8KUN8T VOORBERICHT. Korten tijd geleden verscheen van de hand der Heeren Dr. H. P. Bosscha, geneesheer, en W. Jansen J.Hzn., directeur van het Zander-Instituut te Utrecht, eene brochure, getiteld: „De Medico-Mechanische Zander-Instituten. Hoe ze werken en wie er genezing kan vinden." In hun voorbericht zeggen de Schrijvers o. a.: „Dit boekje heeft ten doel de onjuiste voorstellingen weg te nemen, die in den laatsten tijd omtrent de ZanderInstituten in omloop zijn gebrach*" Het is ons bij lezing der bro> 'mre niet.recht duidelijk geworden, welke onjuiste voorstellingen in den laatsten tijd in omloop zijn gebracht, noch door wie(n) en op welke wijze. Integendeel, de inhoud van het geheele boekje is eene schetterende, onwaardige reclame voor de Zandergeneesmethode, ten koste van elke andere mechanotherapie. De brochure is voor rekening der gezamenlijke Zander-Instituten gedrukt, en wordt ruimschoots verspreid, in eene stad van ons land bijna huis aan huis bezorgd, ja, men vindt ze in de wachtkamers van enkele medici. Het doel van deze repliek is aan te toonen, dat deze wijze van reclame maken der gezamenlijke ZanderInstituten de medische wetenschap onwaardig, dat verder de inhoud onwaar is, en dat bovendien het geheel is samengesteld met de onedele bedoeling den arbeid van anderen ten eigen bate af te breken. Daar het reclameboekje in verschillende hoofdstukken is verdeeld, willen wij het werkje zooveel mogelijk hoofdstuksgewijs aan eene beoordeeling onderwerpen, ten einde den aandachtigen lezer in staat te stellen, zich eene juiste voorstelling te vormen van deze belangrijke, hoewel voor het groote publiek uiterst moeielijk te begrijpen zaak. I. Gezondheid en beweging. Na eene korte uiteenzetting van het onderling verband tusschen gezondheid en beweging komen de Schrijvers tot de slotsom: dat de kantoorman, die dag aan dag 't grootste gedeelte van zijn lichaam onder een hoogen lessenaar opbergt, geen goede gezondheid kan blijven behouden; dat de dame, die haar leven in slenterige rust slijt, moet kwijnen; dat de man van zaken, die tengevolge van de steeds voortgaande verdeeling van arbeid in de dagelij ksche sleur van zijn leven slechts een deel van t lichaam laat werken, dus vroeg oud wordt. Zijn spieren verzwakken, zijn leden verstijven, zijn gemoedsleven wordt verstoord. Dat zijn bij hem geen teekenen van ouderdom, maar ziekte-verschijnselen, die hun oorsprong hebben in eene onnatuurlijke leefwijze, in gebrek aan beweging. De kantoorman onder dien hoogen lessenaar, de haar leven in slenterige rust slijtende sclioone dame kunnen geen goede gezondheid genieten, tenzij zij naar het Zander-Instituut gaan, is de bedoeling der Schrijvers. Zou het niet meer in 't belang der bovenbedoelde personen zijn, als zij zoo mogelijk met dit ongezonde leven braken ? Als de kantoorman, \ oor hij onder dien lessenaar gaat zitten, een flinken, fermen marsch maakt en niet zijn twaalfuurtje voor het gemak maar meeneemt naar het kantoor; en de schoone juffers, (de leelijke komen niet in aanmerking) die in slenterige rust haar leven slijten -. ? Op ! naar het Zander-Instituut! is 't wachtwoord. Och, beste menschen, het is waar, dat U beweging ontbreekt, maar het is eveneens waar, dat gij met uw weinigje wilskracht in een Zander-Instituut in 't geheel niet op uwe plaats zijt. Voor U helpt alleen een krachtige, invloedrijke wil, die U aanspoort mensch te worden. En dat doen de machines van 't Zander-Instituut zeker niet, want gij krijgt uwe gezondheid niet weer door aan een wieltje zus of zóó te draaien; ook uwe ziel is in slenterige rust, en eerst als ook die begrijpt, dat rust roest is, zult gij schoonheid, kracht, welgevormdheid en gezondheid heroveren. En de man van zaken? Hoevelen zijn er niet, wier arbeid niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk zóo vermoeiend is, dat: „Op, naar bed!" het wachtwoord moet zijn, en niet: „Op, naar het Zander-Instituut!" Zeker, voor vele menschen, die door hunne werkzaamheden veel moeten zitten, is beweging goed, maar kunnen dezen alleen in een Zander-Instituut geholpen worden ? Zou eene behandeling voor die menschen in eene andere inrichting niet veel wenschelijker zijn? ,,Het gemoedsleven wordt verstoord", zeggen de Schrijvers. Juist, mijne Heeren, en dit gestoorde gemoedsleven wordt niet genezen door een aantal doode machines. Neen, dat kan alleen door persoonlijken invloed en dezen vindt men niet in de allereerste plaats in de Zander-Instituten, integendeel, de individueele behandeling, die zulk een patiënt behoeft, kan eene dergelijke inrichting niet geven. Immers de hooge exploitatiekosten van zulk een instituut maken eene massale behandeling noodzakelijk. II. Yerschil lende beginselen. Bij het lezen van dit hoofdstuk dringt zich de vraag op, welke beginselen de Schrijvers toch mochten bedoeld hebben, toen zij tot opschrift kozen: „Verschillende beginselen." Er wordt slechts één beginsel besproken, t. w. het beginsel van ontleding der bewegingen. Terecht wordt opgemerkt, dat dit beginsel in de geneeskundige gymnastiek op den voorgrond moet staan. Jammer, dat ook hier weer na eene zeer korte uiteenzetting van dit principe het doel van het boekje, nl. „de reclame" voor den dag komt. „Als iemand zijne knie verstuikt of ontwricht heeft, houdt hij na de genezing der knie een groote zwakte over van de spieren, die 't gebogen been strekken. Vaak gebeurt het, dat de arts hem nu aanraadt veel te wandelen, opdat die spieren haar kracht herkrijgen. In 'teerst gaat dit heel slecht en moeielijk. Langzamerhand wordt dit echter beter, maar goed wordt zijn gang toch in heel langen tijd niet. Dat komt hierdoor. Bij 't gaan, rust het heele lichaamsgewicht een poosje op dat gebrekkige been. Dat wil zeggen, die verzwakte spieren moeten 't geheele gewicht een poosje dragen. Dat kunnen ze echter volstrekt niet en — ze doen het dan ook niet. — De natuur helpt zich in dergelijke gevallen zelf en voor die zwakke spieren treden andere op, die haar werk verrichten en zoo worden de zwakke verschoond. Daardoor blijven die spieren zwak en blijft het gaan lastig en gebrekkig. Om ze sterk te maken zijn oefeningen noodig, die niet te moeielijk zijn en die ze dan ook zonder hulp van andere spieren moeten uitvoeren. Wanneer een dergelijk patiënt nu in een ZanderInstituut komt, gaat hij rustig zitten op een toestel, dat uitsluitend bestemd is om de verzwakte spieren te oefenen. Die oefening kost hem geen moeite, daar de moeielijkheid wordt geregeld naar de kracht der spieren. Morgen en overmorgen wordt de weerstand iets grooter, geregeld ziet en voelt de patiënt vooruitgang en zoo is hij in enkele dagen zoover als andere misschien in een jaar. Dat is 't voordeel van 't ontleden der bewegingen." Hoe duidelijk komt hier voor den meer ingewijde het onwaardige der reclame te voorschijn. Zoo ongemerkt, terloops als 't ware, wordt hier 't publiek gezegd, dat een gewoon arts, niet specialist, zooals die van de Zander-Instituten, een patiënt met verstuikte of ontwrichte knie heel vaak half genezen aan zijn lot overlaat, zoodat deze patiënt wel een jaar de lasten er van met zich omdragen moet. Neen maar, dan in de Zander-Instituten, dat is iets anders! De pat. gaat rustig zitten, de oefeningen kosten hem geen moeite, patiënt voelt en ziet den vooruitgang en is in enkele dagen zoover als de andere in een jaar. Onwillekeurig vraagt men, waarom dit luilekkerland niet door alle patiënten met verstuikingen en ontwrichtingen wordt bestormd ! Zulke inrichtingen behoeven geen reclame !! En dan verder: „Met de bewegingen van zijn dagelijksch werk, met de oefeningen der gymnastiek en sport verhelpt hij zijn gebrek niet of slechts uiterst langzaam En wat baten de gewone, alledaagsche bewegingen voor misvormingen ? Kunnen daarmee ruggegraatsverkrommingen, een misvormde borst, kromme beenen, plat- of horrelvoeten of andere vormafwijkingen verholpen worden ? Veeleer veroorzaken ze verergering." Moet de leek hier niet den indruk bekomen, alsof in waarheid al deze gebreken door localiseering der bewegingen te verhelpen zijn? Dit is eene onware voorstelling! III. Verschillende toepassing. Meer dan ooit te voren vindt de gymnastiek waardeering in de geneeskunde; de machtige invloed, dien zij op liet behoud en herkrijgen der gezondheid heeft, was, hoewel reeds sinds overoude tijden bekend, weder geruimen tijd op c , achtergrond geraakt en ten slotte nagenoeg geheel uit de geneeskundige wetenschap verdwenen. Eerst in het begin der 19c eeuw vestigde Ling in Zweden er weder de aandacht op. Aanvankelijk theoloog werd hij later schermmeester en nog later directeur van het Centraal instituut voor Zweedsche Gymnastiek. Volgens sommigen zou Ling zijne wetenschap geheel of gedeeltelijk geput hebben uit den Cong-Fou der Chineezen, volgens anderen zou hij oorspronkelijk zijn; hoe dit zij, hij heeft den eersten stoot gegeven aan de toepassing van bewegingen op de functie van ons lichaam. Langen tijd bleef deze toepassing der gymnastiek tot Zweden alleen beperkt en toen zij daar reeds algemeen bekend was, werd zij in andere landen slechts door enkele uit Zweden gekomen heilgymnasten toegepast. Langzamerhand heeft deze toestand wijziging ondergaan en bij de toenemende verkeersmiddelen is dit eigenaardige, zooals van zoovele andere zaken, ten slotte geheel verdwenen. Niets natuurlijker dan dat. Hoe meer algemeen de toepassing der gymnastiek in de geneeskunde werd, hoe meer medici en heilgymnasten de methode wijzigden en verbeterden. Aan Priesnitz komt onbetwistbaar de dankbaarheid van ons en het nageslacht toe als uitvinder der hydrotherapie, maar met niet minder groote dankbaarheid wordt door ons het wetenschappelijk gebouw aanschouwd, dat door prof. Winternitz op het empirisch fundament van Priesnitz is opgetrokken. En van kortzichtigheid zou het getuigen, van deze wetenschap geen gebruik te willen maken. Evenzoo met de heilgymnastiek. Ling was, ofschoon niet in gelijke verhouding, de empiriker en niet alleen het vaderland van Ling, maar ook andere landen en vooral Duitschland hebben het stelsel verbeterd. Thans sprekende van Zweedsche heilgymnastiek mag men niet meer denken een systeem van bewegingen, zooals dit hoofdzakelijk in Zweden toepassing vindt, neen, alleen de naam is behouden gebleven, doch het stelsel is „cosmopolitisch" geworden. In welk beschaafd land men thans komt, de toepassing der heilgymnastiek en de grondbeginselen, waarop het geheele gebouw rust, zijn overal nagenoeg dezelfde. De grondbeginselen, het wetenschappelijk gedeelte, hebben wij in hoofdzaak aan Duitschland te danken. Vergissen wij ons *) Men verwarre hier de heilgymnastiek niet met de schoolgymnastiek. Deze heeft in Zweden voor een groot deel haar zelfstandigheid behouden. niet, dan is Berlijn de eenige stad, welker universiteit zoowel voor de heilgymnastiek als voor de massage een hoogleeraar heeft. In plaats van Zweedsche heilgymnastiek spreken wij dus liever (als zijnde eene juistere benaming) van Heilgymnastiek, wijl deze naam nu eenmaal burgerrecht heeft verkregen. De heilgymnastiek nu heeft als beginsel het ontleden van bewegingen, d.w.z. waar, bijv. bij het gaan verschillende spieren en spiergroepen werkzaam zijn, stelt de heilgymnast zich ten doel, deze beweging te ontleden, zoodanig, dat precies kan worden bepaald, welk deel elke spiergroep aan het tot standkomen der geheele beweging heeft. Is dit gaan niet meer normaal, en is de oorzaak van dezen abnormalen gang te zoeken en te vinden in niet goed functionneeren van een der spiergroepen boven besproken, dan is de taak van den heilgymnast deze spiergroep, met uitsluiting meestal van andere, te behandelen en soms te oefenen. Hierin schuilt voor een groot deel de kracht van den heilgymnast, dat hij kan nagaan, welke spier of spiergroep de functie niet naar behooren verricht en dat hij de geschiktste oefeningen weet te kiezen tot het weder opwekken en herstellen der gestoorde spierwerkzaamheid. En dit is niet zoo eenvoudig, als 't oppervlakkig schijnt. Zeer weinig bewegingen komen tot stand door slechts enkele spieren : het meerendeel der bewegingen is zoo samengesteld, dat het 11a uiterst veel moeite, en dikwijls eerst na herhaalde waarneming blijkt, welke behandeling moet worden gevolgd. Juist, omdat eene beweging veelal door de samenwerking van een groot aantal spieren tot stand komt, doet zich het eigenaardig verschijnsel voor, dat de functie der zieke spier bereidwillig door de andere spieren, voor zooverre zij dit kunnen, wordt overgenomen. Men houde vooral in het oog, dat het menschelijk organisme zeer samengesteld is, en dat het zich in werkelijkheid niet zoo eenvoudig laat ontleden, als dit op papier kan worden voorgesteld. Vandaar dikwerf de moeielijkheid, bepaalde spieren met uitsluiting van andere, te oefenen. Hierbij komt nog, dat bij elk individu de onbewuste neiging bestaat, toe te geven aan dat overnemen van de functie der zieke spier door de gezonde, terwijl de invloed van den wil, die voor het tot stand komen van elke beweging vereischt wordt, krachtiger inwerkt op eene gezonde dan op eene zieke spier. Vroeger was in deze gevallen de manneele behandeling de eenige rationeele, langzamerhand kwamen in grootere inrichtingen verschillende apparaten in toepassing, die op meerder of minder doelmatige wijze den heilgymnast vervingen. Het spreekt van zelf, dat in de meeste gevallen zelfs het beste toestel den heilgymnast niet vervangen kan. Verstand noch handigheid kunnen bovendien in het best geconstrueerd toestel aangebracht worden. Hoofddoel van het in gebruik stellen der apparaten was het verlichten of vaak het overnemen van den arbeid van den heilgymnast. Materieel valt hiervoor veel te zeggen ; immers het bespaart krachten en daardoor geld ! Of de patiënt hiermee gebaat is ? Dr. Zander in Zweden, een zeer ingenieus man, heeft een volledig stel apparaten geconstrueerd, dat uit een technisch oogpunt ieders bewondering afdwingt. Jammer, dat men in de appreciatie van deze toestellen niet beter weet te localiseeren. Omdat deze toestellen zoo vernuftig zijn bedacht, als toestel dus hoog staan, willen de bezitters er van den volke verkondigen, dat de bruikbaarheid bij de behandeling van patiënten hieraan evenredig is. Waren de patiënten poppen, die geen andere bewegingen konden maken, dan het toestel vraagt, dan konden toestellen in de plaats treden van den heilgymnast. De menschen van de praktijk weten echter, dat de patiënt altijd daar de bewegingmaakt, waar de bewegingsmogelijkheid het grootst en het gemakkelijkst is, en deze fout voorkomt de heilgymnast, niet een dood, zielloos apparaat, 't Is betreurenswaardig voor Dr. Zander, dat bij den verkoop van zijne apparaten de dubbeltjeskwestie zoo op den voorgrond treedt. De Zanderapparaten worden n.1. in afwijking van alles wat op medisch gebied verschijnt, op zeer bizondere wijze geëxploiteerd. Een enkel apparaat is niet verkrijgbaar, men moet minstens eene collectie koopen. Heeft men 't besluit genomen, zich eene meer of minder groote verzameling aan te schaffen, dan moet men eerst vallen in de handen van een consortium, van welke men voor een niet gering bedrag het recht moet koopen, om bij Dr. Zander te kunnen aankloppen. Dit bedrag is voor verschillende plaatsen afwisselend van 4000—10.000 Gld. Gewapend met deze volmacht kan men bij een actiëngesellschaft de apparaten koopen, waarbij men zich verbinden moet geen apparaten te laten namaken, alsook geen teekening of photographie er van voor hetzelfde doel. Men mag de apparaten niet verkoopen dan met toestemming van de actiëngesellschaft, terwijl bij overlijden der concessionarissen de apparaten tegen taxatie door de actiëngesellschaft worden teruggenomen enz. Hiertegenover verplicht de actiëngesellschaft zich geen apparaten aan een tweede te verkoopen binnen een aangegeven kring. Deze omzetting van een hulpmiddel der geneeskunde in een handelsartikel heeft de ontwikkeling der Zandertherapie onberekenbare schade toegebracht. Wat toch zien wij gebeuren ? In de groote steden worden de aanvragers gedwongen een groot aantal apparaten te koopen, zoodat voor de oprichting een groot kapitaal benoodigd is. Om dit rendeerend te kunnen maken moet op alle exploitatiekosten bezuinigd worden. Wij hebben kunnen opmerken, dat in Zander-Instituten in ons land de vaste medicus na een paar jaar is vervangen door een consulent; dat in eene andere gemeente de geneesheer, die zich uitsluitend moest wijden aan het instituut, is vervangen door een, die buiten het Zander-Instituut een consultatieve praktijk mag waarnemen, waardoor de exploitatiekosten aanmerkelijk daalden. In plaats van een groot aantal goed geschoolde heilgymn asten zien wij in de meeste ZanderInstituten een aantal z.g.n. stelsters en één, hoogstens twee heilgymnasten. De drijfveer van deze irrationeele handelwijze is, dat deze instituten, welke onder de hooge exploitatiekosten gebukt gaan, alles doen en doen moeten om staande te blijven, dat zij daarom reclame maken, op groote Behaal onder den dekmantel van nog te weinig bekend te zijn; dat zij het publiek trachten diets te maken, dat zij alles genezen kunnen en dat zij zich verlagen moeten, dit zelfs te doen ten koste van anderen, zooals dit in het „reclameboekje" geschiedt, 't Is, alsof zulk eene geneeskundige inrichting eene margarine-affaire ware, waarheen met veel reclame klanten gelokt moeten worden. Van dit standpunt beschouwd is het verklaarbaar, hoe de Schrijvers van bedoeld boekje gekomen zijn tot de bespottelijke voorstelling van de wijze, waarop door een heiig}'mnast zonder de Zander-apparaten een patiënt wordt behandeld ter versterking der rugspieren. Zoo, HH. Schrijvers, thans aan een Zander-Instituut werkzaam, vóór hunne Zanderaanbidding zóó gewerkt hebben, dan kunnen wij hun vroegere behandelingswijze niet anders dan streng afkeuren en wordt hun verzuchting ons duidelijk, dat de patiënten bij de behandeling in de war geraakten. Men bezie slechts de aanschouwelijke voorstelling op blz. 10, 12, 14. De heilgymnast staat er in de hemdsmouwen bij, terwijl de patiënt met jas, boord en das pronkt, en dat, terwijl op bl. 14 de patiënt eene rompheffing moet verrichten uit eene zeer moeielijke uitgangshouding. Komt dit in eene inrichting voor heilgymnastiek ooit voor, vragen wij Schrijvers? Zijn fig. 1 en 2 niet eene parodie op eene heilgymnastische beweging ter versterking der rugspieren ? Van tweeën één, óf de Schrijvers zijn er tegen beter weten in op uit, de manueele behandeling, als uit den tijd, als antiek voor te stellen, öf zij meenen in ernst, dat zóó behandeld moet worden en dan beklagen wij de patiënten, hun vroeger toevertrouwd. En dan de tegenstelling om te bewijzen, dat de Zander-apparaten „rfe beste zijn in 't gebruik„Patiënt zit in een stoel, de armen kan hij gemakkelijk over twee armhouders leggen. Een kussentje drukt hem in den rug." Het kan niet gemakkelijker en zachter; het is, alsof men op kousen en sloffen genezing vinden kan. Nog eens kiezen wij als voorbeeld de dame, die volgens Schr. haar leven in slenterige rust slijt, en tengevolge daarvan kwijnt. Wij hebben bij deze onze beschouwiug meer bepaald de groote Zander-Instituten op het oog. In de kleinere zijn de schaduwzijden geringer en de uitkomsten beter, omdat de individualiteit van den heilgymnast hier meer op den voorgrond treedt, ofschoon het resultaat der behandeling daar echter eveneens afhankelijk is van het aantal patiënten, dat in zekeren tijd door één heilgymnast behandeld wordt. De zorgen zijn hier niet zoo drukkend, omdat bij kleiner bedrijfskapitaal minder winst behoeft te worden gemaakt. Deze kleinere instituten zijn dan ook meestal geheel of gedeeltelijk het eigendom van den medicus of heilgymnast of van beiden. De ondervinding leert, dat deze inrichtingen veel beter kunnen bestaan. Keeren wij evenwel tot onze kwijnende dame terug. Veronderstellen wij, dat deze dame tengevolge der reclame in een Zander-Instituut is gekomen. Binnengeleid wordt zij onderzocht; veronderstellen wij verder dat de medicus, die deze dame voor het eerst ziet, dadelijk eene goede diagnose maakt. Nemen wij aan, dat de dokter geen andere patiënt te onderzoeken heeft noch zich met andere patiënten, op de zaal aanwezig, behoeft te occupeeren, zoodat hij zelf den eersten keer met patiënte mee kan gaan en de eerste aanwijzingen kan doen. Onder den indruk van al het nieuwe zal de patiënt zich dan waarschijnlijk wel inspannen, maar na eenige dagen is dit alles voorbij, wordt patiënt vrijwel aan zich zelf en aan de terechtwijzingen (?) der stelsters overgelaten. Immers de dokter heeft nu waarschijnlijk weer een andere patiënt, waarmee hij zich moet bezighouden, terwijl de heilgymnast, als hij niet in de massagekamer is of buitenshuis patiënten behandelt, het oog over de geheele zaal moet laten gaan. Wat zal er van den arbeid onzer dame onder deze omstandigheid komen ? Ieder, die dagelijks met zulke patiënten omgaat, weet, hoeveel inspanning en overredingskracht het kost, zulke patiënten met opgewektheid aan den arbeid te houden. Zulke menschen missen alle energie, anders waren zij niet ziek geworden ; zij beschouwen beweging als een niet te overkomen straf. Terwijl patiënt haar recept afwerkt, zijn toch ook nog andere aan het „Zanderen," hetwelk haar zoodanig afleidt, dat van eene nauwkeurige afwerking der bewegingen geen sprake kan zijn. Dit geldt eenigermate eveneens voor de patiënten in 't algemeen. Montaigne heeft eens over de opvoeding sprekende gezegd: „Het is niet eene ziel, ook niet een lichaam, dat men opvoedt, maar een mensch !" en wat in de opvoedkunde geldt, is ook hier van toepassing. Die dame heeft eene ziel en op die ziel kan door de doode machine geen invloed worden uitgeoefend. Het eenige en groote geneesmiddel voor zulk eene patiënte is het opwekken van nieuwen levenslust, haar de noodzakelijkheid van eigen werkzaamheid te doen gevoelen. Welke machine kan dit de(n) patiënt bezorgen ? Wij allen weten, dat dezulke hunne oefeningen eventjes afmaken als eene lastige taak en daarmee basta! Door ze telkens aan te moedigen, er op te wijzen, dat het reeds beter gaat enz. wekt men lust tot nieuwen en meer arbeid. En hiervoor zijn de ZanderInstituten de minst geschikte inrichtingen. Het verlagen der geneeskunde tot een handelsartikel heeft, zooals wij aantoonden, de Zandertherapie onberekenbare schade toegebracht. Door reclame alléén is de zaak niet te redden, wordt haar innerlijke kracht niet verhoogd. Dr. Onnen zei onlangs, sprekende over „de verhouding der geneeskundigen onderling en tegenover het publiek" o.a.: „De concurrentie inde uitoefening van ons vak is een tweesnijdend zwaard: zij werkt weldadig, zoolang zij voor ons een prikkel is om ons werk zoo goed mogelijk te doen; zij-werkt noodlottig — zoowel op onze patiënten als op ons zeiven indien wij ons materieel belang op den voorgrond gaan stellen, indien geldbejag de drijfveer wordt onzer handelingen. Het is onmogelijk de grenzen te stellen tusschen geoorloofde en ongeoorloofde concurrentie: ondoenlijk vaste regelen te maken, waarnaar ieder zich heeft te gedragen." — Deze woorden voor eenige weken gesproken in de woonplaats der Schrijvers, kwamen ons voor den geest bij het lezen van het reclameboekje, want, zoolang de Zander-Instituten niet het overtuigend bewijs kunnen leveren, dat zij beter, d.w.z. in korteren tijd of op meer rationeele wijze al de door hen genoemde ziekten of gebreken kunnen genezen, dan dit in andere inrichtingen of door de manueele behandeling kan geschieden, zoolang is deze reclame ongepaste concurrentie tegenover de andere heilgymnasten en inrichtingen voor heilgymnastiek, onwaar tegenover het groote publiek en onwaardig voor de HH. medici, die er aan debet zijn. Onbegrijpelijk dat inrichtingen, die zóó voldoen, waar zoovele zieken en gebrekkigen genezing vinden, waar gezonden een veiligen weg bewandelen tot het behoud hunner gezondheid, waar schoonheid en bevalligheid het loon zijn voor de dames, onbegrijpelijk, dat zulke inrichtingen niet bestormd worden, en men vele patiënten niet, bij gebrek aan plaats, tijdelijk moet afwijzen. Het is Schrijvers toch geen ernst, als zij beweren, dat de instituten nog te iceinig bekendheid hebben. Voor reclame wordt werkelijk genoeg gedaan ! In alle groote dagbladen, ja zelfs, in de provinciale weekbladen verschijnen bij voortduring advertenties, waarin den volke verkondigd wordt, dat „lijders aan bleekzucht, bloedarmoede, vetzucht, jicht, zenuwlijden, ziekten van de spieren en gewrichten enz. enz. er baat vinden kunnen. Bovendien nog de publieke kijkdagen — denk aan verkoopingen — in sommige plaatsen: „kost maar 10 cents," ook per advertentie gepubliceerd ; prospectussen, waarin met klinkende namen van den Raad van Beheer wordt gepronkt, verder reclameboekjes en last not least, toch een leger van dankbare patiënten. En dan nog te moeten klagen over onbekendheid, 't Is ongelooflijk. IV. Yoordeelen der mechanische behandeling. Voor eenige jaren, toen de heer W. Jansen JHznnog niet aan een Zander-Instituut verbonden was, had hij een apparaat geconstrueerd, dat verschillende Zander-apparaten in zich vereenigde. Bij de verklaring van dit toestel deelde hij mede: „Indien men echter op 't ontbloot lichaam de werking van deze beweging ziet 1), (van het Zanderapparaat n.1.) dan blijkt weldra, dat er geen zuivere buiging plaats vindt, maar veel meer een zijwaarts hellen Om nu de beweging zoo zuiver mogelijk te maken, hebben wij aan weerszijde pelotten aangebracht. Hierdoor is 't gebrek van 't Zanderapparaat opgeheven." Nu de heer Jansen aan een Zander-Instituut verbonden is, gebruikt hij het apparaat echter zonder de pelotten. Verder schreef de heer Jansen over een ander, eveneens door hem vervaardigd apparaat: „Dit is een geheel nieuw geconstrueerd apparaat. Wij zijn daarbij uitgegaan van de waarneming, dat bij de Zanderapparaten van ten zuivere romp- en bekkendraaiing niet gesproken kan worden, wel van een beperkt rompen bekkendraaien Deze nadeelige omstandigheid, waardoor een draaien tot de grenzen der bewegingsmogelijkheid belet wordt, hebben wij bij de constructie van dit apparaat vermeden. Daarbij geschiedt ')■ Geschiedde dit in de Z. I. maar meer, dan zou van de K. en enkele C. toestellen voor de behandeling van ruggegraats verkrommingen wel wat minder ophef gemaakt worden. Toen tot vóór korten tijd in het Utrechtsche Z. I. deze behandeling met ontbloot bovenlichaam plaats vond, en men zich degelijk overtuigde van de nadeelige werking van enkele toestellen, werden spoedig verscheidene Zanderapp. buiten dienst gesteld. de verstelling uiterst gemakkelijk en snel, redenen, waarom wij dit apparaat ook voor Zander-Instituten ten zeerste meenen te kunnen aanbevelen." Nu de heer Jansen de onverbeterde, de echte Zanderapparaten gebruiken moet, zegt hij : „dat de geneeskundige gymnastiek, zal zij als geneesmiddel werken, slechts kan geschieden met daarvoor geschikte toestellen, n.1. met de Zandertoestellen." Als commentaar kunnen hier alzoo de woorden an Schr. dienst doen : „Zij, die 't betere verwerpen en 't mindere aanprijzen, doen dit of uit onwetendheid of om 't publiek uit eigen belang te misleiden." In 't reclameboekje schrijft de heer Jansen : „AV at met behulp der machine oogenblikkelijk bereikt wordt, kan de heilgymnast met zijn handen bijna nooit bereiken De groote schat van hulpmiddelen, waarover de Zander-Instituten beschikken, biedt den patiënt reeds den waarborg, dat de behandeling doeltreffend moet zijn." ') En diezelfde heer Jansen schreef vóór zijne Zanderbesmetting : ,.En hierop is vooral de aandacht te vestigen van onze tegenwoordige heilgymnasten, dat ze wel bedenken, dat de methode en de apparaten van Zander hun zelf het werk niet uit de handen kunnen nemen, dat ') Welk een logica! De bakker, wiens winkel het grootst aantal hrooden bevat, heeft derhalve het meest voedzame brood! beide slechts geschikte hulpmiddelen zijn voor den bekwamen orthopaedist, en ook hierop, dat in de methode van Zander fouten zijn, of omsluierd worden om allerlei redenen wellicht, J) voor een ander deel nog steeds aan den dag zullen komen, hoe helderder 't inzicht in de pathologie der scoliose (ruggegraatsverkromming) wordt. Vooral wij, die hier in ons land rondom ons heen Zander-Instituten zien verrijzen, mogen daarom niet meenen, dat slechts heil in zoo'n instituut te vinden is. 2) In werkelijkheid speelt de bekwaamheid van den heilgymnast of orthopaedist, hoe ge hem noemen wilt, in elke inrichting de hoofdrol." In een te Haarlem verschijnend „letterkundig weekblad" (zonderlinge keus) zagen wij dezer dagen een groote reclame voor het Haarlemsch Zander-Instituut, hoewel (de Heeren schijnen elkaar in de hand te werken) de tekst voor verreweg het grootste gedeelte letterlijk overeen kwam met dien van 't reclameboekje, en ook dezelfde illustraties waren gebruikt. Hierin troffen ons de volgende woorden: „Het groote verschil tusschen de behandeling in de Zander-Instituten en van de heilgvmnasten bestaat in hoofdzaak hierin, dat de beweging door de machines veel regelmatiger is, dat die steeds juist berekend kan zijn op het weerstandsvermogen der patiënten, en die dus niet te tob- ') Juist mr. Jansen, om allerlei redenen ! *) Gedeeltelijk ie de cursiveering van ons. ben hebben met de meerdere of mindere kracht van den heilgyinnast, of met het gevaar, dat die heilgymnast onmogelijk altijd juist het weerstandsvermogen berekenen kan." Ook de schrijver van dit artikel klaagt over het in de war geraken van de patiënten bij de manueele behandeling. (Wij, die dagelijks allerlei pat. behandelen, hebben nimmer iets van „in de war geraken dier pat. bij manueele behandeling" bespeurd. Veeleer mocht het ons gelukken, hen in het juiste spoor te brengen en te leiden.) Dit courantenartikel is voor hen, die een blik achter de schermen kunnen werpen, even ergerlijk als het reclameboekje. Niet omdat reclame leelijk is of slecht, maar omdat de reclame, door de Zanderianen tegenwoordig gebezigd, gebaseerd is op een afbreken der manueele behandeling en van de heilgyinnast en buiten Zander. En deze voorstelling is scheef en bezijden de waarheid ! In 't reclameboekje lezen wij: „ Het toepassen van een heilgymnastisch recept eischt veel tact. attentie, kennis en ausdauer van den gymnast. Omdat het zeer moeilijk is voor alle gevallen personen te vinden in staat zoo'n recept naar den eisch uit te voeren, ging Dr. Zander er toe over de hand van den gymnast te vervangen door machines." Dr. S. B. Ranneft, geneesheer aan het Zander-Instituut te Groningen, zei op eene vergadering in 1894: „Dr. Gustaf Zander, een Zweedsch geneeskundige, dien ik een volgeling van Ling noem, was als jong medicus belast met het gymnastiek-onderwijs aan een meisjeskostschool van zijne zusters. Hij moest, om in zijn onderhoud te voorzien, reeds als student naar bronnen van inkomsten uitzien. Physiek niet genoeg ontwikkeld om zijne vele leerlingen, waaronder vele zwakken en misvormden, in hare werkzaamheden voldoende te ondersteunen, zon hij op middelen om in de plaats der inenschelijke hand volgens de methode van Ling, een mechanisch apparaat te stellen, in staat den gewenschten weerstand te bieden." Alzoo niet de onbekwaamheid der heilgymnasten, maar gebrek aan physieke kracht, dreef Zander. Dit is echter bijzaak. Wij hebben thans niet meer te vragen, wat Zander heeft gedreven tot de samenstelling zijner apparaten, maar wat deze ons thans geven en geven kunnen. En nu komen wij aan het zwakke punt der Zander-geneeswijze; de Zander Instituten zijn, en dit vergete men nooit, geneeskundige inrichtingen op aandeelen, er moet geld verdiend worden. De bedoeling van Dr. Zander is n. o. m. aanvankelijk zuiver geweest, en de Zander-apparaten konden veel nut stichten, als zij gebleven waren, wat zij alleen kunnen zijn, hulpmiddelen voor den goed geschoolden heilgyinnast. Men heeft er van gemaakt zelfstandiq werkende machines, en dat is eene onvergeeflijke fout, want de machine is en blijft dood! Om dit te weerleggen zeggen Schrijvers van het reclameboekje: „Ware een Zander-Instituut bloot eene verzameling van machines, dan was t zeker in elk Zander-Instituut de dood in de pot. Bij die machines evenwel behooren doktoren en heilgymnasten, in wier hand de machines niets meer, maar ook niets minder zijn dan de hulpmiddelen bij uitnemendheid. Terwijl ze nu met deze 't werk beter kunnen doen, blijven ze zelf onvermoeid en blijft hun opgewektheid behouden, wat niet het geval kan zijn bij den heilgymnast, die zich daags doodmoe moet werken." Juist, M.M. H.H., bij die machines behooren doctoren en heilgymnasten, niet één dokter of heilgymnast op eene zaal, waar 20 of 30 machines met misschien even zooveel patiënten arbeiden, maar '20 of 30 doctoren of goed geschoolde heilgymnasten (geen zg. stelsters, die niets begrijpen van wat rondom haai' gebeurt). Bij elk toestel behoort er één. Welk dokter of heilgymnast weet niet, hoe men den invloed eener beweging kan ontduiken door kleine nevenbewegingen? Iemand met een stijven, weinig bewegelijken schoudergordel kan veilig alle Zander-apparaten op zich laten inwerken, zonder zijn schoudergordel iets bewegelijker te maken, eenvoudig door telkens op het kritieke oogenblik even den buik naar voren te brengen. Zoo zijn de apparaten voor de behandeling van ruggegraatsverkrommingen, steeds met zooveel ophef door de Zander Instituten het publiek als de beste voorgehouden, als alléén werkende machines onvoorwaardelijk af te keuren. Met een bekwaam heilgymnast bij elk patiënt, — niet één heilgymnast bij bijv. 10 patiënten — en dan met ontbloot bovenlichaam, kunnen enkele dezer apparaten goede diensten bewijzen. Voor de behandeling van ruggegraatsverkrommingen vindt men echter in de Zander-apparaten zeer zwakke hulpkrachten. Doch hierover later. Ten bewijze, dat de mechanische behandeling in alle opzichten beter en aangenamer is dan de manueele, wordt door Schr. aangehaald de behandeling van een stijf gewricht. „Kan een stijf gewricht," zoo zeggen zij, „bijv. 20° bewogen worden, zonder dat het pijn doet, dan wordt de machine zóó gesteld, dat deze grens juist bereikt, maar niet overschreden wordt. Hoe vaak deze beweging ook wordt herhaald, haar omvang blijft precies gelijk. Wat met behulp der machine oogenblikkelijk bereikt wordt, kan de heilgvmnast met zijne handen bijna nooit bereiken, d. i. dat de behandeling geen pijn doet." Wat moeten Schr. bij de samenstelling van het boekje, dat bij 1000-tallen is verspreid geworden, gedacht hebben? Zouden zij werkelijk het oneerlijke niet gevoeld hebben van deze voorstelling? Bij het publiek moet de meening ingang vinden, dat een stijf gewricht in een Zander-Instituut zonder pijn bewegelijk gemaakt kan worden. Zij zeggen dit wel niet, maar het moet zoo den indruk maken, dat is handig. Zouden Schr. niet beter weten ? Schijnbaar gaat hun redeneering op, maar wat is de bedoeling bij dit stijve gewricht, de beweging 20° te doen blijven of deze te vergrooten? Immers het laatste. En hoe men nu de zaak ook wendt of keert, het vergrooten der bewegingsmogelijkheid tot bijv. 21° kost pijn', dit kun absoluut niet anders. Zoover komen Schr. echter met hun voorbeeld niet. Zij spreken van 20° en zeggen dan bout, dat de behandeling geen pijn doet en aangenaam is. Is de bewegingsmogelijkheid 20° en wordt het toestel niet zoo gesteld, dat bijv.: de arm een grooteren boog moet doorloopen, dan k