^0 A A" ft ft ft Waterstaatkundige Toestand * * * VAN DE POLDERS gelegen * binnen DELF LAND, DOOR R I G I. -—«-*-> F.lectrischc Drukkerij N1JGH & VAN UITMAK, Kottkrdam. ' • A£. ///; P f'-Al. / <*;/ ÖC A "fr 4: ie # Waterstaatkundige Toestand * * * VAN DE POLDERS gelegen * binnen DELFLAND, DOOR R I G I. Electrische Drukkerij NIJGH & VAN DU MAR, Rotterdam. ÖC -te iK Waterstaatkundige Toestand * * * van de POLDERS gelegen * binnen DELFLAND, door R I G I. Electiische Drukkerij NIJGH &■ VAN DITMAR, Rotterdam. De waterstaatkundige toestand van de Polders gelegen binnen Delfland. Sinds eeuwen her heeft bij de Waterschappen en polders gegolden de wet : ,, Wien water deert, die water keert,." En zij is terecht in veel gevallen nog onverzwakt, niet alleen in Delfland, maar in ons geheele vaderland, dat voor een belangrijk deel zijn bestaan hieraan te danken heeft. Ken niet minder oude en belangrijke regel in waterschappen is de autonomie, krachtens welke elk onderdeel, als het best zijn eigen belang kennende, zijn eigen huishouding regelt, waartoe als uitsluitend het eigenbelang betreffende, uit het oogpunt van zelfbehoud, in de eerste plaats behoort, de zorg voor de waterkeering en de waterlossinq. Hiermede, als gevolg van de uitvoering van dat zelfbestuur, nauw samenhangende, diende, dat het onderhoud van dijken, kaden en wateren geregeld was door den hoefslagplicht. De waterkeeringen (dijken en kaden) en tot waterlossing dienende wateringen waren in vakken of hoefslagen verdeeld, waarvan de verschillende eigenaren van gronden, gelegen binnen de grenzen der polders, de onderhoudsplichtigen of gehoef'slaagden waren. Zoo heette zulk een perceel land als hesmet (belast) rret dijk. Door deze verdeeling van arbeid zijn in vorige eeuwen veel waterkeeringen tot stand gebracht en worden thans nog velen op die manier onderhouden. Heeft dat onderhoud door hoefslagplicht in vroegere eeuwen veel nut gehad, er zijn niettemin ernstige nadeelen aan verbonden, omdat iu dat onderhoud van dijken en kaden de zoo noodige eenheid van tijd en wijze van werken ontbreekt, welke voor een deugdelijke waterkeering noodig is. Dat gemis aan eenheid in de herstellingswijze en van de gebruikte materialen, blijkt dikwijls uit de minderwaar lige inwendige samenstelling van dijken en kaden en de fout hiervan doet zich van tijd tot tijd gevoelen; vooral bij een doorbraak komt die helder aan den dag. Behalve het bezwaar van het gemis aan eenheid in de herstellingswijze, kleeft nog een ander bezwaar aan dien hoefslagplicht, welke oorspronkelijk op bepaald aangewezen landen rustte. In den loop der tijden is het i echtsverband tusschen die landen en het hoefslag (van dijken en kaden) te loor gegaan, en ten slotte is het overgegaan in een veelal persoonlijken hoefslagplicht, waaraan elk rechtsverband ontbreekt, zoodat er bij nalatigheid geen bewijsmiddel en veelal ook geen rechtsmiddel, noch verhaal, bestaat op de nalatige onderhoudsplichtigen. Hoe goed , en welk nut die instellingen ook gehad hebben, nu de bezwaren er van aan den dag komen, moeten met de gewijzigde behoeften en de grootere eischen van den tegenwoordigen tijd, niet alleen de wijze en de middelen, maar óók de instellingen zelf verbeterd worden. Om ons een goed waterstaatkundig begrip te vormen van het Hoogheemraadschap Delfland en de daarbinnen liggende 70 polders, welke ieder hun eigen beheer hebben, slaan wij de waterstaatskaart op, waaruit ons blijkt dat Delfland begrensd is door de zee van af den Hoek van Holland tot aan do grens van Wassenaar voorbij Scheveninyen, landwaarts van daar langs den Leidsclien Dam, achter Nootdorp, l'ijnacker en Berkel om, door de Sehie van af Overschie tot te Schiedam in de Maas, en door de rivier de Maas van af Schiedam tot den Hoek van Holland. Delfland heeft langs de ]\laas den, het rivierwater keerenden Maasdijk en langs de Noordzee de , het zeewater keerende 'Zeewering, waarbinnen die waterkeeringen ligt het uitgebreide net van kanalen , genaamd Delfland'« boezem, waarop de zeventig polders hun water loozen door nitmaliug op den boezem met molens of met stoomwerktuigen. Het gemiddelde peil van DelHand's boezem is Delfland'» peil = D.P., liggende op 0.40 M. beneden N.A.P. Het Maalpeil gelijk 0.15 M. + D.P. is het peil waarop de poldermolens het malen moeten staken. DelHand is groot binnen zijn grenzen ongeveer 40000 H.A., waarvan 36000 H.A. op den boezem afwateren bestaande uit 32000 H.A. sluisgeldplichtige landen, waarvan weer 24000 H.A. polderland, dat lager ligt dan de boezem, en 8000 H.A. boezemland, in hoofdzaak "VVestlandsche tuinen, dat liooger ligt dan de boezem. Delfland's boezem is een besloten boezem, dat is, hij is gebonden aan een maalpeil. Hij heeft een oppervlakte van ongeveer 400 H.A. De boezemoppervlakte of waterberging is van de totale oppervlakte van de op den boezem uitwaterende gronden, hetgeen men noemt een zeer kleinen boezem, in vergelijking met andere boezems van andere waterschappen. Zoo heeft Rijnland een boezemoppervlakte of waterberging van en Schermerboezem een waterberging van Hoewel feitelijk Delfland alleen verplicht is te zorgen voor de waterlossing, zoo vordert toch de regeling van dien kleinen boezem in verband met w.iterbezwaar der polders, de van het weer en wind afhankelijke ebstanden in zee en in rivier, de inlatingen van versch rivierwater tot boezemverversching en tot watervoorziening der polders en der boezemlanden, veel overleg en veel zorg, om zooveel mogelijk aan al die eisclien der verschillende belangen te kunnen voldoen. Tot die regeling behoort in de eerste plaats het vastgestelde maalpeil. De uitmaling der polders op den boezem van Delfland is geregeld bij een keur op de watermolens, waarbij is voorgeschreven de instructie voor de boofdseininrichting en het overnemen van dit hoofdsein tot stilstaan, door een 12-tal seinmolens, door heel Delfland verspreid, als teeken voor de andere molens om stop te zetten. Dit stelsel van seinen (optische telegraaf) vordert natuurlijk eenigen tijd, eer dat alle molens over zulk eene uitgebreidheid dit sein hebben kunnen zien en overnemen. Daarvoor is dan ook het maalpeil in verband met de voorgeschreven kruinshoogte der polderkaden zoodanig gesteld, dat voldoende speling overblijft, zoowel als voor de hoogte van opwaaiing van het water boven het maalpeil, dat bij een krachtigen wind of storm zelfs 0.25 M. kan opwaaien. Helaas, te weinig beseffen veel polderbesturen, dat dit maalpeil is ingesteld in het belang van hun eigen veiligheid, en is rivaliteit dikwijls aanleiding tot overtreding, tot schade van hun eigen belang. Krijgen de polders waterbezwaar en behoefte om op den boezem van Delfland uit te malen, dan moet men vooruit reeds bedacht zijn op een vrijen boezem door veel uitlating, opdat de poldermolens kunnen malen. Is bij een Hinken molenwind alles in het gemaal, dan kunnen de molens het boezemwater binnen een etmaal tot het maalpeil opzetten, indien er eventueel tusschentijds geen sluisgang is. De inlating van versch rivierwater vordert niet minder zorg en overleg. Is er watergebrek voor de watervoorziening der polders, die in droge tijden veel water aan den boezem onttrekken, en voor de watervoorziening der boezemlanden (Westlandsche tuinen), die te zamen een half millioen M3. per etmaal noodig hebben, en voor de waterverversching van den boezem, zoowel in het belang van land- en tuinbouw als van veeteelt en zuivelbereiding, als der hygiëne der steden en dorpen, als van de scheepvaart, dan wordt als regel rivierwater aan de Maas ingelaten en dooide zeesluis te Scheveningen uitgelaten. Plotseling kan door het omslaan van den wind en het weder en do daaruit volgende hooge ebstanden, het watergebrek van den boezem omslaan ia waterbezwaar. Vorderen de polders dan een lagen boezemstand om te kunnen malen, de scheepvaart daarentegen eisclit een hoogen boezemstand om in de kleine er veelal ondiepe boezemwateren te kunnen varen, terwijl de hygiëne der steden en dorpen daarentegen door waterinlating een voortdurenden waterstroom in ééne richting eischt, — en tenslotte de zuivelbereiding zoowel als de landbouw en de meer intensieve kuituur van den tuinbouw voortdurend groote hoeveelheden versch en zuiver rivierwater eischen. Door de verbeterde bemalingswerktuigen en de vervanging van windbemaling door stoombemaling, is de uitmaling der polders op den boezem des te sneller en zekerder geworden, waardoor het polderbelang aan den toch al reeds te kleinen boezem thans veel grootere eischen stelt dan vroeger het geval was. In de laatste halve eeuw zijn daardoor de eischen omtrent den boezem van DelHaud geleidelijk doch sterk gewijzigd. Die verschillende belangen en uiteenloopende eischen zijn alleen in droge tijden eenigszins te combineeren, doch in tijden van waterbezwaar, als wanneer alleen uitgelaten en niet ingelaten kan worden, komen zij onmiddellijk door den te kleinen boezem met beperkte bemalingsmiddelen met elkaar in strijd. DelHaud heeft, krachtens Instelling en Reglement, alleen de zorg en de verplichting voor do rivierwaterkeering lanoZ(7e>-waterkeeringen niet hebben opgeheven het onderhoud bij hoefslagplicht, en dit onderhoud der polderkaden niet bij de betrokken polderbesturen als verplichtend hebben overgebracht, evenals dit voor Delfland ten aanzien van d< n Maasdijk was geschied in 1852. Hoe dit zij, het onderhoud der boezemwaterkeerende polderkaden, is bij hoefslagplicht tot den huidigen dag blijven voortbestaan. Als een verouderd en niet meer aan de tegenwoordige eischen voldoende stelsel moet die hoefslagplicht worden opgeheven, en het onderhoud, het onmiddellijke toezicht en beheer van de polderkaden moet bij de eenige en onmiddellijk er door beschermde, en dus direct belanghebbende polderbesturen, worden overgebracht, onder het hooger toezicht van het hoogere Waterschapsbestuur. Dit is een eerste eisch, om in de allereerste behoefte te voorzien, tot verkrijging van deugdelijke boezemwaterkeerende polderkaden. Niet alleen als een plicht der polderbesturen, omdat het eigenbelang en het zelfbehoud der polders de beste waarborgen bieden voor eene behoorlijke waterkeering, maar ook krachtens hunne instelling hebben zij het recht van autonomie. Niet alleen om de ingelanden van een polder te waarborgen tegen overstrooming, moet. gezorgd worden dat de polderbesturen uit eigen belang en zelfbehoud, als vertegenwoordigende de onmiddellijk belanghebbende ingelanden, de polderkaden deugdelijk onderhouden, maar ook moeten zij hun polderkaden deugdelijk onderhouden, omdat bij nalatigheid meerdere en grootere belangen, ook buiten de grenzen des polders, door die nalatigheid kunnen worden getroffen. In dit verband geldt dus niet langer onverzwakt de wet: „Wien water deert, die water keert". Doch hiernaast, en meer in overeenstemming met den geest des tijds, is gekomen de het algemeene en meer uitgebreidere belang dienende wet: „Wy moet u-ater keeren opdat het ons niet dtre," Het is duidelijk gebleken ilat bij een partieele inundatie, b. v. van een polder, de plotseling verlaagde boezemstan J, op het algemeen belang tijdelijk zeer storend inwerkt. Zoowel de bemaling der polders, als de waterinlating tot waterverversching, land- en tuinbouw, veeteelt en zuivelbereiding, de scheepvaart en het fabriekswezen ondervinden tijdelijk een stagnatie in hun bedrijf. Mij een vrijen boezem, gevuld met zuiver versch rivierwater, en een goeden boezemstand hebben groot belang : De op den boezem uitmal ende en daaraan water onttrekkende polders, tot dien boezem behoorende. De landbouw, veeteelt en zuivelbereiding en do meer intensieve kuituur van don tuinbouw. J Let fabriekswezen dat goed water vordert. De hygiëne van alle gemeenten, zoowel van steden als dorpen, eiseht voortdurend behoorlijke waterverversching in de eerste plaats van de openbare wateren. De scheepvaart eisclit niet alleen ruime en Hinke vaarwateren, maar ook een lioogen boezemstand, 0111 te kunnen varen, met meer en betere toegangen naar en van de rivier. In al deze belangen, met verschillende en dikwijls niteenloopende en tegenstrijdige eisclion, moet. afdoende worden voorzien. Waren de administratieve inrichtingen der Waterschapsreglementen tot nu toe alleen administratief, zij zullen thans meer technisch moeten worden en met de nieuwere en grootero eischen van ODzen tijd moeten méégaan en beter aan de behoeften van den tijd moeten voldoen. Te meer is dit een eisch des tijds geworden, nu door do Regeering de Waterstaatswetgeving geheel herzien en op nieuwen leest is geschoeid, voldoende aan de behoefte en naar de eischen des tijds is ingericht, dienen de Staten der Provincie te volgen en naar datzelfde voorbeeld de Reglementen der Waterschappen naar dienzelfden maatstaf in overeenstemming te brengen met de behoeften en de eischen des tijds, niet alleen administratief, maar ook technisch ingericht. Allerwege in Zuid-Holland en speciaal in dat deel dat Delfland uitmaakt, ziet men een krachtig opbloeien van : 1°. landbouw, veeteelt en zuivelbereiding, en vooral de intensieve kuituur van den tuinbouw neemt een groote vlucht. Voor die kuituur is een eerste eisch, veel en versch boezemwater, ook van een goeden waterstand met goede scheepvaartkunalen tot aan- en afvoer van niesten producten. 2°. De polders vorderen een snellere bemaling en goede waterkeeringen. Zij hebben belung bij een goede en tijdige ontlasting van den boezem, benevens zuiver versch boezemwater tot waterinlating, vooral ook voor den zich binnen de polders reeds ontwikkelenden tuinbouw. 3°. Het Fabriekswezen heeft evenzeer een groot belang bij goede scheepvaartkanalen, als bij g. ed en versch water in den boezem. 4°. Alle gemeenten, steden zoowel als dorpen, eischen in het belang dor hygiëne, voortdurenden aanvoer van versch boezemwater, tot zuivering der openbare wateren, en voor de groote steden als den Haag, Delft, Rotterdam doet zich in het belang der eigen hyeiëne, al meer en meer de behoefte gevoelen, dat ook het omringende platteland meer aan de tegenwoordige eischen vstn hygiëne voldoet. 5°. De groote gemeenten, als den Haag, Delft, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen eu Maassluis hebben aluiede groot belang bij goede scheepvaartkanalen voor de kleine binnenlandsclie scheepvaart tot aan- en afvoer van land- eu tuinbouwproducten, zoowel als van allerlei koopmansgoederen en handelswaren naar en van hunne havens; — en bij die uitbreiding van de kleine binnenlandsche scheepvaart komt tevens de eisch van meerdere snelheid, hetzij door zeilen of door motorbeweging; aan welke eischen de bestaande boezem vaarten, en nog minder de daarop niet berekende polderkaden, niet bestand zijn. Wout bij uitbreiding der scheepvaart is een eerste eisch, zoowel in het belang van het boezemkanaal zelf, als van de waterkeeringen daarlangs, dat de boorden tegen afslag voorzien zijn. ti°. En de binnenlandsche scheepvaart zelf, roept luider en luider om voorziening in haar belang, van de inrichting der boezem vaarten tot goede binnenlandsche scheepvaartkanalen met meer en betere toegangen naar de rivier, vooral van uit het Westland. En niet ten onrechte, want dit gebied is nog vrijwel maagdelijk en het belang is geheel en al ongeregeld en onverzorgd! Het is niet langer te ontkennen dat, willen wij niet ten achter raken bij andere naburige landen, en ten einde de concurrentie met die landen het hoofd te kunnen bieden, aan deze verschillende eischen en uiteenloopende eu vaak tegenstrijdige belangen, afdoende moet u-orden voorzien! In al deze belangen is te voorzien door ruimere en diepere boezemkanalen met betere verbindingen door schutsluizen naar de rivier de Maas of naar den Waterweg. Met die ruimere boezemkanalen bereikt men : grootere waterberging van den boezem en daardoor standvastiger peil, zoowel in het belang der waterlossing der polders als der scheepvaart; meerdere waterinlating en betere doorstrooming tot betere waterverversching van den boezem, als van de watervoorziening der steden, dorpen en fabrieken, zoowel als in het belang van landbouw, veeteelt, zuivelbereiding en tuinbouw; voorziening in de eerste eischen der gemeentelijke hygiëne voor de reinheid der openbare wateren, welke een zorg is der gemeenten, en niet van de waterschappen, zooals men haar tot nu toe ten onrechte wil opdringen; betere scheepvaartkanalen voor de kleinere binnenlandsche scheepvaart, benevens de bevordering der handelsbelangen, zoowel van de aan- en omliggende plaatsen, als der grootere steden, tot aanvoer van landbouw- en tuinbouwproducten tot voeding hunner havens en tot afvoer van de koopmansgoederen uit die havens. Kn ten slotte met die verruiming en inrichting der boezemvaarten tot betere scheepvaartkanalen, wordt tevens de gelegenheid geboren tot oplossing van het hiervoren genoemde en niet het minst belangrijke vraagstuk der polderkaden, die hierdoor grootendeels vernieuwd en afdoende verbeterd kunnen worden. Het eigenbelang der aan- en omliggende plaatsen en vooral het belang der grootere steden vordert, dat het omliggende platteland niet langer achter blijft, maar meè kan in den wedloop, om wederkeerig het grootere belang te dienen, zoowel op economisch en hygiënisch, als op handels- en op scheepvaartgebied. Om hiertoe te komen moet de waterstaatkundige toestand allereerst administratief herzien eu gewijzigd en daarna technisch hervormd worden ! Hoe kunnen nu al deze verschillende en oogenschijn- lijk vaak uiteenloopende en groote belangen vereenigd en opgelost worden ? Ziedaar de vraag, welker oplossing wij ons tot taak hebben gesteld. Die zaak is geen Rijksbelang, daartoe is zij te klein en niet algemeen; evenmin is het een Provinciaal belang, daartoe is zij te plaatselijk, en evenmin een gemeentebelang, al zijn er de belangen van verschillende en van groote gemeenten bij betrokken. Toch zal het Provinciale Bestuur zich de zaak moeten aantrekken en regel en orde moeten brengen, waar een voornaam en belangrijk deel, zoo niet liet schoonste deel der Provincie, zoo veelzijdig en zoo nauw bij betrokken is. Het Hoogheemraadschap Delfland, dat krachtens Instelling eu Reglement, alleen de verplichting en de zorg tot zee- r.n ririerwaterkeering en tot loozing van den boezem heeft, is krachtens zijn instelling niet alleen vreemd aan de voorziening dier belangen, maar is er bovendien ook niet toe verplicht, omdat het alleen de zorg heeft tot waterkeering en tot waterlossing van het land, dat ook alleen naar de foutieve en verouderde basis van zijne oppervlakte in hectaren in die betrekkelijke kosten bijdraagt. Niet verplicht is het Waterschap tot deze werken, omdat zij voortkomen uit eischen van personen, instellingen, gemeenten en belangen, waartoe het niet ingesteld en niet geroepen is die te dienen. En dit te minder omdat juist de kostbaarste eischen komen van den kant der niet in de lasten van Delfland betalenden. Onbillijk is daarom veelal de publieke opinie, omdat zij van het Waterschap werken vordert, en het eischen stelt, en a;in do sluisgeldplichtige landen de betaling van kosten wil opleggen, waartoe zij niet geroepen en niet verplicht zijn. Er behoort hierin orde te worden gebracht, zoodat een billijker verdeeling van lasten ontstaat en waarbij zij, die de vervulling hunner wenschen en de voorziening in hunne belangen eischen en in de lusten deelen, ook meebetalen in de lasten. Dat is niet alleen hun recht, maar ook hun plicht! Het Hoogheemraadschap Delfland voorziet reeds in vele, zoo niet in het grootste en voornaamste deel dezer belangen, waarmede de andere nieuwe eischen nauw verband houden. Het is daarom, dat het ons voorkomt dat het publiekrechtelijk lichaam, dat het best al deze verschillende belangen zal kunnen bevorderen en het best aan al deze eischen zal kunnen voldoen, is het Hoogheemraadschap. Aan Delfland worde die nieuwe groote en schoone taak opgelegd. Maar dan dient het ook vooraf daartoe in Btnafc gesteld te worden, om aan die nieuwe en grootsche roeping te kunnen voldoen, door verschaffing der middelen daartoe. De hiertoe aangewezen weg is die, welke Delfland zelf reeds in 1884. aan Gedeputeerde Staten van ZuidHolland heeft voorgesteld, dat is de belasting- of omslagheffing niet langer naar de verouderde en foutieve basis naar de oppervlakte der landen, maar naar de belastbare opbrengst zoowel der gebouwde als van de ongebouwde eigendomvien. Dat voorstel is toen van de hand gewezen, in lioodf- zaak, omdat toen een gesplitste omslag werd voorgesteld, welk een gesplitst beheer ten gevolge zou hebben. Doch die omslag en dat beheer behoort ook niet gesplitst te geschieden. De omslag en het beheer behoort een en ondeelbaar te zijn, en als eenige rationeels basis te hebben de belastbare opbrengst der gebouwde en der ongebouwde eigendommen. Het genot van waterkeering, van waterlossing, van watervoorziening als van wateryereersching, en in verband daarmede, zoowel van de hygiëne zoowel van menschen als in het belang van veeteelt en zuivelbereiding, het genot van goede waterwegen, zoowel voor land- en tuinbouw als voor de scheepvaart zelf, in het economisch- en handelsbelang, zoowel van het platte land als van de steden, is voor allen gelijk en is evenredig aan den eenig juisten en rationeelen maatstaf van de belastbare waarde der eigendommen Het Hoogheemraadschap heeft thans reeds, ter v oorziening in zijne bestaande verplichtingen, noodig een jaarlijksch budget van 2J ton gemiddeld. Wil het aan al de hierboven gestelde nieuwe eischen naar behooren kunnen voldoen, dan zou dit jaarlijksch budgc-t verdubbeld behooren te worden en minstens op een half millioen behooren gebracht te worden. De belastbare jaarlijksche opbrengst van al de eigendommen binnen Delfland wordt door ons thans globaal geraamd op een bedrag van minstens tien millioen gulden huurwaarde per jaar, zoodat een omslag van vijf percent van-de belastbare opbrengst reeds het vereischte jaarlijksche budget zou geven. Het Hoogheemraadschap Delfland is thans ruim zes eeuwen oud. Het heeft zich gedurende die eeuwen met eere van zijn taak gekweten, doch voorwaar, het is thans tijd om deze zoo nuttige vaderlandsche iustelling eens in den grond en naar de eischen des tijds te herzien en te wijzigen. Niet langer worde getracht met halve en andere middelen, dte slechts van tijdelijken en plaatselijken aard zijn, de zaak te helpen, doch men vatte de zaak breed en ruim op, en regele haar met afdoende middelen. Men creëere dus een nieuw Hoogheemraadschap, met ruime bevoegdheden en nieuwe rechten en verplichtingen, met een nieuw Reglement, op den grondslag van belasting(omslag-Jhefftng naar de ennige billijke en rationeele basis der belastbare opbrengst, zoowel der gebouwde als der ongebouwde eigendommen, met de verplichting en de zorg voor de zee- en rivierwaterkeering, de waterlossing, de watervoorziening en de waterverversching van den boezem en der inrichting van den boezem voor de binnenlandsche scheepvaart, opdat het aldus nieuw gevormde Waterschap kan construeeren een nieuwen waterstaatkundigen toestand, voldoende, aan de bovengenoemde eischen van zee- en rivierwaterkeering als van waterlossing, waarbij tevens het belangrijke vraagstuk der polderkaden tot oplossing kan komen als van watervoorziening en van waterverversching zoowel in het belang van land- en tuinbouw, veeteelt en zuivelbereiding als voor de allereerste eischen van de hygiëne ten behoeve der gemeenten, en voor de eischen van ruimere boezemkanalen, geschikt voor de binnenlandsche scheepvaart, met nieuwe toegangen naar Maas of Waterweg, in het economisch zoowel als in het scheepvaart- en handelsbelang van dorpen en van steden dezer geheele streek. Men richte zich naar de reglementen van de Groot- waterschappen in Overijssel, welke reeds op de eenige billijke en rationeele basis van omslaghetting naar de belastbare opbrengst zijn ingericht. Aan de Stalen onzer Provincie is de taak, dit groote werk door wijziging der Reglementen, op nieuwe rationeele basis, een nieuwe instelling te creëeren ; en aan liet nieuwe Hoogheemraadschap Delfland, 0111 een nieuw waterschap te construeeren, dat voldoen kan aan de hierboven gestelde eischen. Aldus, breed opgevat en ruim uitgevoerd, kan de schoone wensch der Provinciale Commissie, in haar Rapport van 1898 geuit, eenmaal in vervulling komen! Dit zij onze wensch ! R. Oct. 1903. /I / IJ 11 I j j