lijksch leven, door Prof. Dr. J. Orth en Prof. Dr. E. Grawitz. II. De Hygiëne der Longen in gezonden en zieken toestand, door Prof. Dr. L. Schrötter von Kristelli, Directeur van de derde medische kliniek der Universiteit te Weenen. Met 9 illustraties. III. Sexueele Hygiëne voor Mannen, door Prof. Dr. Max gruber, Directeur van het Hygiënisch Instituut der Universiteit te München. Met 2 gekleurde platen. IV. Gezonde Kleeding, door Prof. Dr. H. Jaeger, Hoogleeraar in de hygiëne aan de Universiteit te Straatsburg. Met meer dan 80 illustraties in en buiten den tekst. V. De Hygiëne van Huid, Haren en Nagels. De Zorg voor ons Uiterlijk, door Dr. E. Riecke, Privaat-docent voor huidziekten aan de Universiteit te Leipzig. Met 10 illustraties, voor 't meerendeel buiten den tekst. VI. De Hygiëne van Neus, Keel en Strottenhoofd in gezonden en zieken toestand, door Dr. D. Neumayer, Privaat-docent voor keelziekten aan de Universiteit te München. Met 4 illustraties tusschen den tekst. VII. De Hygiëne van het Zenuwleven in gezonden en zieken toestand, door Prof. Dr. A. Forel te Chigny. Met 14 illustraties in en buiten den tekst. VIII. De Ziekten der Stofwisseling, door Prof. Dr. A. Dennig te Stuttgart. Met 6 illustraties in den tekst. IX. Hoe wij door Licht, Lucht en Gymnastiek gezond kunnen blijven, door Dr. P. Jaerschky. Met 7 illustraties in en buiten den tekst. X. Het Ontstaan en Voorkomen van Lichamelijke Misvormingen, door Prof. Dr. F. Lange en Dr. J. Trumpp te München. Met meer dan 100 illustraties tusschen den tekst. ZUID-HOLLANDSCHE VEREENIGING - - „HET GROENE KRUIS" MAATSCHAPPELIJKE BESTRIJDING DER - = TUBERCULOSE TEN = PLATTELANDE = - - RAPPORT DER COMMISSIE DOOR HET HOOFDBESTUUR BENOEMD IN OPDRACHT DER ALGEMEENE VERGADERING VAN 1906 - - - -i-^NDIA-DRUKKERIJ baarn 1907 - - - - lijksch levert, door Prof. Dr. J. Orth en Prof. Dr. E. Grawitz. II. De Hygiëne der Longen in gezonden en zieken toestand, door Prof. Dr. l. Schrötter von kristelli, Directeur van de derde medische kliniek der Universiteit te Weenen. Met 9 illustraties. III. Sexueele Hygiëne voor Mannen, door Prof. Dr. Max Gruber, Directeur van het Hygiënisch Instituut der Universiteit te München. Met 2 gekleurde platen. IV. Gezonde Kleeding, door Prof. Dr. H. Jaeger, Hoogleeraar in de hygiëne aan de Universiteit te Straatsburg. Met meer dan 80 illustraties in en buiten den tekst. V. De Hygiëne van Huid, Haren en Nagels. De Zorg voor ons Uiterlijk, door Dr. E. Riecke, Privaat-docent voor huidziekten aan de Universiteit te Leipzig. Met 10 illustraties, voor 't meerendeel buiten den tekst. VI. De Hygiëne van Neus, Keel en Strottenhoofd in gezonden en zieken toestand, door Dr. D. Neumayer, Privaat-docent voor keelziekten aan de Universiteit te München. Met 4 illustraties tusschen den tekst. VII. De Hygiëne van het Zenuwleven in gezonden en zieken toestand, door Prof. Dr. A. Forel te Chigny. Met 14 illustraties in en buiten den tekst. VIII. De Ziekten der Stofwisseling, door Prof. Dr. A. Dennig te Stuttgart. Met 6 illustraties in den tekst. IX. Hoe wij door Licht, Lucht en Gymnastiek gezond kunnen blijven, door Dr. P. Jaerschky. Met 7 illustraties in en buiten den tekst. X. Het Ontstaan en Voorkomen van Lichamelijke Misvormingen, door Prof. Dr. F. Lange en Dr. J. Trumpp te München. Met meer dan 100 illustraties tusschen den tekst. ZUID-HOLLANDSCHE VEREENIGING - - „HET GROENE KRUIS" MAATSCHAPPELIJKE BESTRIJDING DER = TUBERCULOSE TEN PLATTELANDE = - - RAPPORT DER COMMISSIE DOOR HET HOOFDBESTUUR BENOEMD IN OPDRACHT DER ALGEMEENE VERGADERING VAN 1906 - - - -1—\iNyDIA-DRUKKERIJ BAARN 1907 - - _ _ Zuid-Hollandsche Vereeniging „HET GROENE KRUIS". Maatschappelijke bestrijding der tuberculose ten plattelande. Rapport der Commissie door het Hoofdbestuur benoemd in opdracht der Algemeene Vergadering van 1906. BAARN HOLLANDI A-DRUKKERIJ 1907 De commissie, door het Hoofdbestuur benoemd, om de vraag in studie te nemen, hoe de strijd tegen de tuberculose ten plattelande moet worden gevoerd en in hoeverre de afdeelingen van het Groene Kruis aan dien strijd kunnen deelnemen, heeft gemeend, dat haar antwoord op die vraag slechts dan verstaanbaar zou zijn voor een ieder, wanneer zij daaraan vooraf liet gaan een inleidend woord, een kort overzicht van hetgeen men op dit oogenblik aangaande de tuberculose weet en tot bestrijding dezer ziekte doet. In de eerste plaats wenscht zij daarom de vraag te stellen: „Wat is tuberculose?" want hoewel dit woord tegenwoordig niemand onbekend is, tasten velen omtrent hetgeen men daaronder te verstaan heeft, in het duister. Hoe dikwijls toch bemerkt men niet, dat het begrip tuberculose wordt vereenzelvigd met tering, en een lijder aan tuberculose met een teringlijder. Dat het mogelijk is een afdoend antwoord te geven op de vraag wat tuberculose is, danken wij aan den grooten Duitschen onderzoeker Robert Koch. Door zijn ontdekking van den tuberkelbacil, in het jaar 1882, is het mogelijk dat antwoord te doen luiden: tuberculose is de ziekte, die veroorzaakt wordt door den tuberkelbacil. Men kan tegenwoordig geen populair-wetenschappelijk werk, bijna geen courant ter hand nemen of men ontmoet de woorden bacil, bacterie en bacteriologische wetenschap. Meenende dat niet door iedereen goed wordt begrepen wat met die woorden bedoeld wordt, acht de commissie het gewenscht hierop — zij 't ook zeer in tkort — eenigszins nader in te gaan. Van een bacteriologische wetenschap zou geen sprake zijn zonder de uitvinding van het microscoop, de combinatie van lenzen, die het ons mogelijk maakt voorwerpen te zien, die veel te klein zijn om door het ongewapend oog te worden waargenomen. Met dit werktuig gelukte het in 1675 aan onzen beroemden landgenoot Antony van Leeuwenhoek, kleine levende wezens te ontdekken, van wier bestaan niemand had gedroomd en later, toen de microscopen zoo verbazend waren verbeterd, bleek het dat die kleine wezentjes, die men microorganismen of bacteriën heeft genoemd, overal voorkwamen, zoowel in de lucht als in het water en op vaste stoffen. Aanvankelijk begreep men niet welke rol deze kleine éencellige organismen in de huishouding der natuur speelden, doch in lateren tijd ging hierover, vooral door de onderzoekingen van den genialen Franschman Louis Pasteur, meer licht op en leerde men, dat die rol een zeer gewichtige was. Pasteur toch kon aantoonen, dat gisting en rotting zoowel als verzuren het werk was van bacteriën. De samenhang tusschen bacteriën en ziekte werd eveneens door hem aangetoond, toen hij als oorzaak der muscardine, de gevreesde ziekte onder de zijdewormen, een bacterie kon aanwijzen en in 1859 bewees, dat het miltvuur door een bacterie werd veroorzaakt. Na te gaan hoe het toen later aan verschillende onderzoekers is gelukt voor andere ziekten, eveneens bacteriën als oorzaak op te sporen en hoe dit eerst mogelijk was, toen men op het voetspoor van Robert Koch er in was geslaagd elke bacteriesoort afzonderlijk te kweeken, zou ons te zeer voeren op het gebied der bacteriologische techniek en buiten het kader van ons werk. Genoeg zij het, tot juist begrip nog mede te deelen, dat men tegenwoordig in staat is de verschillende soorten van bacteriën zgn. rein te cultiveeren, d. w. z. ieder soort afzonderlijk, waardoor het mogelijk is geworden met elk dier verschillende soorten proeven te nemen omtrent hun vermogen om ziekte te verwekken, hun pathogeniteit. Hoe men dit doet is niet moeilijk te begrijpen: men spuit een kleine hoeveelheid van een bacterie-houdend vocht onder de huid van een proefdier, of men laat bacteriën met het voedsel opeten, of inademen, door hen, tot poeder uitgedroogd, te verstuiven in de lucht. Voegen wij nu aan het bovenstaande nog toe, dat de bacteriën naar gelang van hun vorm verschillende namen dragen, dat b.v. een staafjesof kommavormige bacterie, bacil wordt genoemd, een ronde coccus, een spiraalvormige spirillum, en dat hun voortplantingsvermogen, hetzij dit geschiedt door deeling dan wel door sporenvorming, verbazend groot is, dan meenen wij dat nu het antwoord op de vraag: „wat is tuberculose r luidende: „de ziekte verwekt door den tuberkelbacil", voldoende kan worden begrepen. Koch vond in de fluimen, door teringlijders opgehoest, regelmatig eenzelfden bacil en toonde aan dat het mogelijk was om door dien bacil tuberculose te verwekken, wanneer hij die op een der bovengenoemde wijzen in het dierlijk organisme bracht. En hiermede was, de vraag, die eeuwen lang de menschheid had beziggehouden, opgelost. Toen men eenmaal dien tuberkelbacil kende, bleek het, dat bijna geen deel van het menschelijk lichaam veilig was voor dien ongewenschten gast. Zoowel in de hersenvliezen als in ingewanden, beenderen en gewrichten, klieren, peesscheden en de huid werd hij gevonden, overal ziekte veroorzakend ; maar buitengewoon dikwijls, n.1. in V5 der gevallen, nestelt hij zich bij den mensch in de longen. Een tweede, zeer belangrijke vraag was nu „hoe komt de tuberkelbacil in het menschelijk lichaam ?" Normaal sputum (fluim) onder het microscoop gezien. Sputum als boven, doch met vele tuberkelbacillen voorzien. Wanneer iemand, die lijdende is aan tuberculose .1 der longen, hoest, dan brengt hij met de opgehoeste fluimen (zie fig. i en 2) duizende tuberkelbacillen in de hem omgevende lucht en wanneer hij de booze, helaas! nog zeer algemeene gewoonte heeft die fluimen neer te spuwen op den grond, dan drogen deze daar uit, de erin bevatte bacillen worden droog stof, dat vermengd met het gewone stof, kan worden opgejaagd en zoo door menschen worden ingeademd. Ook kunnen die verdroogde, nog levende bacillen met het stof neervallen op spijzen en dranken en zoo langs den weg van het maag-darmkanaal in het organisme worden opgenomen. En niet alleen bij het hoesten, doch ook bij niezen en spreken, waarbij tot op een afstand van een meter kleine vochtblaasjes worden verspreid, kunnen tuberkelbacillen door een lijder aan tuberculose naar buiten gebracht worden. Behalve deze wegen waarlangs de tuberkelbacil den mensch kan besmetten, zijn er nog andere. Tuberculose komt niet alleen voor bij den mensch, doch ook bij vele huisdieren, v.n.1. die welke plantaardig voedsel gebruiken. Zoo is zij zeer verbreid onder de runderen, waar zij wordt aangeduid door den naam parelziekte. Zetelt nu de tuberculose aan de uier van de koe, dan is het zeer licht te begrijpen, dat in de melk tuberkelbacillen kunnen geraken, doch bovendien kan dit ook op andere wijze geschieden. In het, onlangs voor de eerste maal verschenen, verslag der Rijksseruminrichting te Rotterdam, leest men daarvoor de volgende verklaring. Wanneer in een stal een rund aan parelziekte lijdt, verbreidt dit met zijn fluimen en speeksel tuberkelbacillen; deze worden door andere gezonde beesten met voedsel of drank ingeslikt, passeeren volkomen levensvatbaar het darmkanaal en worden zoo wederom ontlast. Een ieder die zich met het centrifugeeren van melk bezig houdt weet, dat daarin dikwijls vrij groote hoeveelheden runderfaeces voorkomen. Dergelijke met tuberkelbacillen besmette melk kan bij den mensch tuberculose verwekken en evenzeer is dit het geval met vleesch van parelziek vee. Op al deze manieren kan dus de tuberkelbacil in het menschelijk lichaam dringen; het grootste gevaar levert echter op de aan tuberculose lijdende mensch, die met de opgehoeste fluimen zoo ontelbaar vele bacillen verspreidt. Een ander punt, dat nu onze belangstelling vraagt, is het volgende. Zijn er vele lijders aan tuberculose om ons heen, zoodat wij dikwijls in de mogelijkheid verkeeren den tuberkelbacil te ontmoeten ? Ten einde een antwoord op deze vraag te geven, is de commissie genoodzaakt met eenige cijfers voor den dag te komen. Jaarlijks sterven in Europa meer dan een millioen menschen aan tuberculose; voor Nederland bedraagt dit cijfer 9 a 10 duizend. Dat wil zeggen, dat in ons land 10—15 % van alle sterfgevallen door tuberculose wordt veroorzaakt, dat V7 der menschen aan die ziekte sterft, dus meer dan aan alle besmettelijke ziekten, oorlogen en ongelukken tezamen. En deze cijfers worden nog veel wreeder gemaakt door de omstandigheid, dat zij voor 't grootste deel betreffen menschen in de kracht van het leven, zoo zelfs, dat het derde gedeelte van allen die sterven tusschen 15 en 60 jaar, op haar rekening komt. Gaat men verder na, dat tuberculose is een langdurige ziekte, die vanaf het begin tot het einde gemiddeld 6 a 7 jaar duurt, dan leert een eenvoudige berekening dat doorloopend in ons land 60 a 70000 menschen aan tuberculose lijden, die er aan zullen sterven en dat op elke 60 a 70 menschen om ons heen er een is, die als slachtoffer zal vallen. En waren nu zij, die aan tuberculose sterven, nog maar de eenigen die door den tuberkelbacil zijn bezocht. Onderzoekingen van Prof. Nageli, later door anderen, o. a. ook door Prof. Spronck bevestigd, hebben aangetoond, dat de verbreiding der tuberculose onder de menschen een veel grootere is dan men op grond van bovengenoemde cijfers zou vermoeden. Bij lijkopeningen is gebleken, dat bij nagenoeg alle personen boven 30 jaar sporen van een besmetting met tuberkelbacillen zijn aan te wijzen, en dat dit, hoewel in mindere mate, ook bij de meeste jongere individuen het geval is. Blijkt hieruit wel in de eerste plaats, dat de kans om aan tuberculose lijdenden te ontmoeten, voor eiken mensch een zeer groote is, verder blijkt hieruit ook, dat zeer vele menschen, n.1. allen die, hoewel eenmaal door de bacillen besmet, niet aan tuberculose sterven, in staat zijn geweest den strijd tegen den in hun lichaam binnengedrongen vijand te voeren op een wijze, die tot de overwinning heeft geleid. Dit teit voert ons tot een nieuwe vraag. Hoe komt het, dat terwijl nagenoeg alle menschen den tuberkelbacil in zich opnemen, niet allen ten ondergaan door den invloed van dat noodlottig wezentje, doch dat de meesten in staat zijn zijn aanval te weerstaan? Het antwoord op deze vraag luidt in het kort, dat om ziek te worden twee factoren aanwezig moeten zijn, nl. iets dat in staat is de ziekte te verwekken en een zekere vatbaarheid voor de ziekte van den kant van den aangetasten mensch, die men gewoonlijk met een vreemd woord als dispositie (geschiktheid) aanduidt. \\ aarin, in welke eigenaardigheid van het lichaam, die geschiktheid om door een zekere oorzaak ziek te worden gemaakt, bestaat, is op dit oogenblik niet zeker bekend; wij moeten ons vergenoegen met de wetenschap dat zij bestaat, en daardoor de eene mensch zooveel minder weerstand tegen een zelfden vijand kan bieden dan de andere. Wel is bekend dat die vatbaarheid erfelijk kan zijn. Een ieder kent familie's, waarin de tuberculose herhaaldelijk slachtoffers maakt, waarvan de leden gekenmerkt zijn door een zwakke gezondheid, een eigenaardigen, tengeren lichaamsbouw. Verder weten wij, dat bepaalde omstandigheden in staat zijn om die vatbaarheid te doen ontstaan. Als zoodanig noemen wij sommige ziekten, als mazelen, kinkhoest, en bovenal leven onder ongunstige voorwaarden. Hieronder worden in hoofdzaak verstaan : alcoholmisbruik; uitputting door losbandigheid, armoede of ziekte; het beroep, dat door het ontwikkelen van veel en scherpe stofdeeltjes tot beschadiging van de longen leidt; gebrek en verdriet; ongezonde woningen, die vochtig zijn en onvoldoenden toegang bieden aan versche lucht en zon. Onderzoekingen b.v. in Parijs hebben aangetoond, dat terwijl de tuberculose in de Champs Elysées, een voorname wijk, op 1000 inwoners éen slachtoffer maakte, dit cijfer in de arme wijken van Grenelle en Plaisance, waar zeer slechte woningtoestanden bestaan, tienmaal zoo groot was. In het algemeen kan men dus zeggen dat iemand, die afstamt van gezonde oudérs, en niet verkeert in de bovengenoemde ongunstige omstandigheden, wanneer tuberkelbacillen zijn lichaam binnendringen, zeer groote kans heeft door hen niet of slechts in geringe mate ziek gemaakt te zullen worden, dat daarentegen zij, die om een dier redenen bizondere vatbaarheid hebben, in 't zelfde geval in veel grooter gevaar verkeeren. Wat zien wij nu gebeuren wanneer tuberkelbacillen in het lichaam zijn gedrongen? In de meeste gevallen, nl. in al die welke genezen, vindt men op de plaats waar zij zich genesteld hebben, dus meestal in de long, kleine knobbeltjes, tubercula (vandaar de naam tuberculose), bestaande uit celwoekeringen om de bacillen, en om deze knobbeltjes een laag van bindweefsel of kalk, die het geheel van de omgeving afsluit en dus onschadelijk maakt. Hierbij blijft het geheele ziekteproces staan, en wordt zeer dikwijls toevallig bij lijkopening ontdekt. In deze gevallen is het dus niet gelukt aan de tuberkelbacillen het lichaam ernstig ziek te maken of te ondermijnen. Anders gaat het bij hen, die vatbaarheid hebben voor de ziekte en die een goede voedingsbodem voor de bacillen vormen. Daar zien wij die kleine knobbeltjes zich vergrooten; hun inhoud wordt omgezet in een stof, die men kaas noemt, welke uiteenvalt, zoodat een holte ontstaat. Deze holten vergrooten zich door samenvloeien met andere en daarin tieren, behalve tuberkelbacillen, ook andere bacteriën, die wederom tot nieuwe ontstekingen en koorts aanleiding geven. Onder die omstandigheden lijdt de gezondheid groote schade, de voedingstoestand gaat achteruit, de krachten verdwijnen en zoo ontstaat het beeld der longtering, die ten slotte tot den dood voert. Tusschen deze beide uitersten: dengeen, die hoewel op zekeren tijd in zijn leven tuberkelbacillen met zich ronddragend, dus tuberculoselijder, dank zij de gunstige omstandigheden waarin hij krachtens afkomst en levensvoorwaarden verkeert, niet belangrijk ziek wordt gemaakt, en den ander, die dit alles moetende missen, er door wordt gedood: de t e r i n g 1 ij d e r, zien wij vele overgangsvormen, n.1. individuen, die ziek gemaakt door de tuberkelbacillen, uit hun gestel de kracht putten om die ziekte te boven te komen. Men heeft toch ook al weer bij lijkopeningen gevonden, dat menschen die aan toevallige oorzaken stierven, sporen droegen van vergevorderde tuberculeuze processen, die ook door bindweefselwoekering of kalkafzetting genezen waren. Dit alles nu wetende, kennende zoowel de oorzaak der tuberculose, de wijze waarop zij zich verspreidt, de omstandigheden die haar ontstaan begunstigen, haar neiging tot genezing in de meeste gevallen, alsook haar ontzettende verbreiding, die haar den naam van volksziekte met volkomen recht doet dragen, waar zij de menschheid in den letterlijken zin van het woord decimeert, rees als van zelve de vraag bij velen: wat kan men doen om deze verschrikkelijke ziekte tegen te gaan ? Door Koch's ontdekking van den tuberkelbacil, de oorzaak der ziekte kennende, was de eerste eisch dien men moest stellen: voorkomen van besmetting- door dien bacil en daardoor voorkomen van de ziekte. Door de ervaring geleerd bij wien en onder welke omstandigheden het meest de vatbaarheid voor tuberculose aanwezig is, moest de tweede eisch luiden: verhooging van het weerstandsvermogen van den mensch. Hoe kan men aan deze eischen voldoen? Om besmetting met den tuberkelbacil te voorkomen, moet onze aandacht gericht zijn op de bronnen dier besmetting. Als zoodanig hebben wij hierboven leeren kennen de aan tuberculose lijdende mensch en het tuberculeuze rund. De aan tuberculose lijdende mensch, die hetzij bacillen bevattende fluimen ophoest of uit tuberculeuze wonden, bacillen bevattende etter afscheidt, veelal kortweg aangeduid als lijdende aan open tuberculose, verspreidt die bacillen in zijn omgeving en brengt haar daardoor in odevaar. Dit eevaar wordt voorkomen wanneer de opgehoeste fluimen niet maar zoo rondom den lijder worden uitgespuwd, doch opgevangen in daartoe bestemde flacons, spuwfleschjes genaamd, die in den zak meegedragen en gemakkelijk dagelijks gereinigd kunnen worden. Daar bovendien vele menschen onwetend een aanval van tuberculose kunnen doormaken, daarbij zich zeer weinig ziek gevoelende, maar toch enkele fluimen ophoestende die bacillen kunnen bevatten, moet in het algemeen tegen het spuwen op den grond worden opgetreden. Dit geldt voornamelijk voor besloten ruimten. Tot nu is in het stof der wegen de tuberkelbacil niet levend aangetroffen, wat te danken is aan zijn eigenschap om door het zonlicht binnen zeer korten tijd te worden gedood, maar heel anders is het gesteld in afgesloten ruimten: woningen, scholen, fabrieken, wachtkamers, kazernes, spoorwagens, waar de bacillen zeer dikwijls gunstige gelegenheid vinden om langen tijd te blijven leven. In al dergelijke lokalen zij het spuwen op den grond ten eenemale verboden en moet gezorgd worden voor doelmatige inrichtingen, waarin hetgeen opgehoest wordt, kan worden geloosd. Het best is daar glazen of aarden bakken gedeeltelijk Spuwfleschjes. met water gevuld, te plaatsen, wier inhoud in het privaat wordt geledigd. De bakken te vullen met zand of zaagsel is minder doelmatig, daar hierdoor verstuiving van ingedroogde fluimen mogelijk blijft. Bedlegerige zieken moeten gebruik maken van een ten deele met water gevuld glas. Waar wij ook hebben gezien dat bij hoesten en niezen kleine vochtdroppels, bacillen bevattende, tot op een meter afstand worden weggeslingerd, zal men een ieder moeten leeren bij die bewegingen den zakdoek of de hand voor den mond te houden. Wat aangaat hen, die etterende wonden hebben ten gevolge van tuberculose, zij moeten door een passend verband het contact tusschen wond en buitenwereld afsluiten. Toch zal, ook indien een lijder aan tuberculose zich zooveel mogelijk inspant om verspreiding der bacillen tegen te gaan, het hem dikwijls wegens zwakte of ongunstige omstandigheden niet mogelijk zijn alle opgehoeste fluimen volgens de gestelde eischen te deponeeren. Gevolg hiervan zal zijn dat allereerst zijn bed en dekens, maar later ook de omgeving van zijn ligplaats met bacillen zullen worden bedeeld. Daarom is het gewenscht de inrichting van het vertrek, waarin de lijder zich bevindt, zoo eenvoudig mogelijk te doen zijn, opdat het gemakkelijk schoon gehouden kan worden; dus geen kleed op den vloer, geen over- tollige meubelen, maar daartoe is het ook gewenscht, dat de groote vijand van den tuberkelbacil, de zon, zoo ruim mogelijk toegang heeft tot het vertrek, dus geen belemmerende gordijnen dien toegang bemoeilijken. En waar men ten slotte weet, dat slechte lucht en vocht gunstig zijn voor de ontwikkeling der bacteriën, daar zorge men de lucht in het vertrek zoo zuiver mogelijk te houden, wat men het best bereikt door voortdurend een oi' meer ramen geopend te laten, hetgeen zeer goed is door te voeren, wanneer men een van boven openschuivend, of nog beter een tuimelraam gebruikt. Steeds zal het echter noodig zijn, ook al werden al deze maatregelen getrouw toegepast, om na het vertrek van den lijder uit of zijn overlijden in de ziekenkamer, deze grondig te ontsmetten om verbreiding der tuberkelbacillen te voorkomen. De tweede bron der tuberkelbacillen: het aan tuberculose lijdend rund, vereischt krachtige pogingen tot beteugeling dier ziekte. Uit het bovengenoemd verslag der Rijksseruminrichting blijkt, dat vooral in Zuid-Holland boven de Lek, in Noord-Holland, Noord-Brabant en Friesland zeer vele stallen besmet zijn met tuberculose. Behalve algemeene maatregelen door de Regeering te nemen, trachte het individu zich persoonlijk te vrijwaren voor besmetting met tuberkelbacillen, uit melk of vleesch, door die producten nimmer in ongekookten staat te ge- bruiken, tenzij men, wat melk aangaat, den voorkeur aan pasteuriseeren moge geven. Om aan den tweeden eisch te voldoen: verhooging van het weerstandsvermogen van den Ventilatie-inrichting aan een venster. (Uit: „Geneeskundige Leekeboekjes" door Dr. J. Schrijver, uitgave van de Hollandia-Drukkerij te Baarn). mensch, waardoor aangeboren of verkregen vatbaarheid voor de tuberculose kan worden bestreden, werd door sommigen de meening verkondigd, dat in de allereerste plaats de aangeboren vatbaarheid voorkomen zou kunnen worden, door huwelijken tusschen tuberculeuzen te verbieden. Op deze kwestie zal de commissie, wijl zij haar voor uitvoering in de practijk volkomen ongeschikt acht, niet nader ingaan. Haar antwoord op de vraag: hoe kan het weerstandsvermogen van den mensch worden verhoogd, opdat zijn lichaam beter in staat zal zijn zich te verweren tegen den binnengedrongen tuberkelbacil, kan in het kort luiden: door hem onder goede hygiënische verhoudingen te laten leven. Wat wij hieronder hebben te verstaan, is verschillend voor den mensch, die wegens zijn afkomst van tuberculeuze familie een bizondere vatbaarheid heeft voor tuberculose en hem, die door een der boven opgesomde oorzaken die vatbaarheid heeft verkregen. Slaan wij het eerst den blik op het kind, dat aangeboren vatbaarheid voor de ziekte heeft. Voor zulk een kind is het van het grootste belang, dat het onafgebroken een doelmatige voeding geniet, opdat bijkomende stoornissen van den kant der spijsverteringsorganen zijn weerstand niet verminderen. Verder dat men het zoo vroeg mogelijk leere zindelijkheid, zoodat het niet alle voorwerpen — de vuile vingers niet buitengesloten — in den mond brengt en op die manier tuberkelbacillen kan binnenkrijgen. Door goede verzorging van het zoo gewichtige lichaamsdeel, de huid, met wasschingen en baden, door het kind vroegtijdig te gewennen aan de buitenlucht, moet men trachten het te vrijwaren voor koudevatten, waaronder men heeft te verstaan ontsteking van het slijmvlies der luchtwegen. Met het oog hierop zal men ook voorkómen het kind aan groote verschillen in temperatuur bloot te stellen en daarom de ruimte waarin het zich bevindt niet bovenmatig verwarmen (6o°), noch het kind door te dikke kleeding of te zware bedekking in zijn bed te zeer te verbroeien. Opdat het zoo lang mogelijk in ruime mate van het verblijf in de buitenlucht kan genieten, zou men het kind zoo laat mogelijk en nimmer vóór het zesde levensjaar naar school zenden en bovenal voor deze kinderen ook aan de scholen zeer hooge eischen willen stellen wat betreft reinheid, inrichting, ventilatie, verwarming en last not least medisch toezicht door schoolartsen. De woning en de wijze waarop deze wordt gebruikt, zijn eveneens belangrijke factoren in het leven van het tot tuberculose gedisponeerde kind. De hoofdvereischten der woning zijn licht en lucht. Vochtige, lage woningen met te geringe ruimte voor elk individu, met onvoldoende luchtverversching en onvoldoend zonlicht, zijn kweekplaatsen der tuberculose. De mensch moet leeren inzien, dat hij voor goede bewoning zoo ruim mogelijk frissche lucht in zijn huis laat binnenstroomen en dat zindelijkheid bij het bewonen de woning gezonder maakt. Dat deze zindelijkheid zich niet moet uiten in het herhaald verplaatsen van meubelen, het droog opvegen van vloeren, wat niet anders is dan opjagen van tot rust gekomen stof, behoeft geen betoog. Droge stof toch is blijkens het feit dat prof. Paltauf in een gram ervan uit een wachtkamer van 6.5 tot 21 millioen bacteriën aantrof, zeer gevaarlijk. Stof uit een wachtkamer. (Uit: „Geneeskundige Leekeboekjes" door Dr. J. SCHRIJVER, uitgave van de Hollandia-Drukkerij te Baarn). Terwijl het kind zijn schooltijd volbrengt, rust op de samenleving de plicht te zorgen, dat het althans in zijn vacanties zooveel mogelijk in de buitenlucht kan verkeeren en moet daarom voor hen, die daartoe niet bij machte zijn, de gelegen- heid worden opengesteld om deel te nemen aan vacantie-kolonies, die een verblijf in het bosch of aan het zeestrand mogelijk maken. Bovendien zullen tijdens de schooluren spelen in de open lucht en schoolwandelingen direct gunstig werken op lichaam en geest der scholieren en tevens gelegenheid aanbieden om de school te ventileeren. Na den schooltijd, wanneer het kind wordt gesteld voor de keuze van een beroep, dient er voor te worden gewaakt, dat dit beroep niet zij een zoodanig, dat wordt uitgeoefend in slecht ingerichte werkplaatsen of andere besloten ruimten, doch moet er op worden gewezen dat voor hem, die belast is met aanleg tot tuberculose, verre de voorkeur verdient een beroep dat wordt uitgeoefend in de vrije lucht, als tuinbouw, landbouw, visscherij. Een tot oordeelen in dezen zeer bevoegde schreef dienaangaande: Veel komt de jongen aan boord van den logger op zee te kort, wat rust, verpleging, ligging, enz. betreft; maar de zeelucht met zijn eetlust opwekkende eigenschappen maakt dikwijls in één zomer van het ziekelijk uitziende, bleeke, altijd aan hoofdpijn en gebrek aan eetlust lijdend jongetje een stevigen, blozenden knaap. Menige tuberculeuse jongen of jongeman werd op zee een krachtig werkman, wien men najaren niet meer zou aanzien, dat hij gedurende zijne geheele jeugd de kiem van een doodelijke ziekte bij zich had gedragen. Is de aanleg tot tuberculose niet aangeboren, stamt men af van een familie waarvan weinig of geen leden als slachtoffer dierziekte zijn bezweken, ook dan zal men wel doen in 't algemeen, zij 't ook niet met dezelfde strengheid als het tot tuberculose gepredisponeerde kind,bovenstaande levenswijze te volgen. Doch ook dan kan men door ziekte, uitspatting, leven onder ongunstige omstandigheden, in bizondere mate vatbaar geworden zijn voor tuberculose en zal het noodig zijn middelen aan te wenden om die vatbaarheid te doen afnemen. Allereerst zal het tijdperk van herstel na sommige ziekten bizondere voorzorgen vereischen. Waar het bekend is dat mazelen en kinkhoest bij vele kinderen predispositie verwekken tot tuberculose, moet het groote publiek afleeren om die ziekten als vrij onschuldig te beschouwen en niet, als maar al te dikwijls geschiedt, het overbodig achten voor dergelijke patientjes geneeskundige hulp en voorlichting in te roepen. Voor alcoholisten of hen, die door andere uitspattingen hun levenskracht, hun weerstandsvermogen verminderen, zal een eerste eisch zijn te breken met hun verderfelijke levenswijze. Voor hen, die leven in ongunstige omstandigheden, armoede met haar gevolgen, slechte voeding, slechte kleeding, slechte woning, is slechts heil te verwachten door sociale maatregelen, die zich ten doel stellen deze omstandigheden te verbeteren. Als zoodanig mag gewezen worden op de woningwet, die verbetering der volkshuisvesting beoogt. In afzienbaren tijd zal het evenwel niet gelukken hen, die door geboorte of omstandigheden niet in staat zijn zich zoodanig te verweren tegen een aanval der tuberkelbacillen, dat deze hen niet ziek maken, te vrijwaren tegen de gevolgen van dien aanval. Wij zullen dus houden een aantal individuen, ziek gemaakt door tuberculose. Hoe moeten wij deze behandelen, hoe moeten wij hen in staat stellen die ziekte te boven te komen ? Wij hebben gezien dat men toevallig heeft gevonden vergevorderde tuberculeuze processen, die tot genezing zijn gekomen. En men heeft die gevonden bij menschen, die allerminst een hygiënisch leven achter den rug hadden. Hieruit volgt, dat dikwijls zonder eenige behandeling en onder slechte condities de tuberculose vanzelf kan genezen, dat zij derhalve allesbehalve ongeneeslijk is en het mogelijk moet zijn door zorgvuldige behandeling en het scheppen van goede levensvoorwaarden, de genezing met meer zekerheid tot stand te brengen. Langzamerhand heeft men geleerd dat vooral die menschen, die zeer vroeg worden herkend als lijdende aan tuberculose, zeer groote kans hebben biJ gepaste behandeling, volkomen te genezen van hun ziekte. Daarom is een eerste eisch, dat de tuberculose in haar eerste stadium, wanneer haar bestaan alleen door het aantoonen van bacillen in fluimen of andere afscheidingen kan worden vastgesteld, worde herkend. De gelegenheid tot onderzoek dier producten, waartoe de geneesheer met drukken werkkring de tijd en de vaardigheid ontbreekt, moet zoo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt van rijkswege. Dan kan een behandeling worden ingesteld, die de beste kansen op genezing aanbiedt. Waarin bestaat die behandeling? Hoewel een geneesmiddel, dat in staat is om de in het lichaam gedrongen bacillen te vernietigen, tot heden niet bekend is, zal geen enkel geneesheer die middelen, welke tot versterking van het lichaam kunnen dienen, die tal van verschijnselen, welke de ziekte begeleiden, als hoesten, koorts, slechte eetlust enz., kunnen bestrijden, in zijn strijd tegen de ziekte willen missen. Maar de ervaring heeft in dit opzicht meer geleerd. Zij toonde aan, dat den lijder de beste kansen op herstel werden geboden, wanneer het lichaam had lichamelijke en geestelijke rust, zoo noodig afgewisseld met gepaste, goed gecontroleerde beweging, daarbij zooveel mogelijk verblijf in de buitenlucht, en rijkelijke voeding. Het voorschrift klinkt nog al eenvoudig: geef den lijder rust, krachtige voeding, goede lucht en een hygiënische levenswijze. Maar men behoeft slechts te denken aan de duizenden die in steden wonen, of in slechte woningen, om eenigszins den omvang ervan te beseffen. Men heeft getracht de oplossing te vinden in het bouwen van sanatoria, gebouwen, voldoende aan alle eischen der gezondheidsleer, gelegen in boschrijke streken, waar de lijders naast rust en krachtige voeding, gelegenheid vinden om in veranda's of vrijstaande ligtenten den ganschen dag in de buitenlucht te kunnen vertoeven, waar zij tevens goed op de hoogte komen van de wijze, waarop zij moeten leven, van de voorzorgen die zij hebben te nemen tegenover hun fluimen, zoodat zij, thuis gekomen, als raadgevers voor hun omgeving kunnen optreden. Ongelukkigerwijze zijn deze inrichtingen, ook al worden zij eenvoudig ingericht, zoo duur, dat het wel nimmer zal gelukken er zooveel te bouwen, dat alle lijders daar onder dak gebracht kunnen worden. Men behoeft zich slechts te herinneren, dat in ons land jaarlijks ioooo menschen aan tuberculose sterven, doorloopend 60 a 70000 er aan lijden en daarnaast te bedenken, dat in 1905 de beide sanatoria Hellendoorn en Oranje-Nassauoord er nog geen 500 herbergden. Daarom heeft men gezonnen op andere middelen om de lijders te helpen en zijn op het voetspoor van Dr. Calinette te Rijssel, tegenwoordig in tal van steden van ons vaderland zoogen. consultatiebureau s opgericht. Deze plaatselijke vereenigingen wijzen een gebouw of vertrek aan, waar op bepaalde uren vaste geneesheeren, ieder die daar komt in de meening dat hij lijdt aan tuberculose, omdat hij wat lang hoest, zich spoedig moe gevoelt, er slecht uitziet, gratis onderzoeken. Blijkt uit dit onderzoek dat inder daad tuberculose in het spel is, dan gaat een hiertoe opgeleid beambte, in dienst der vereeniging, de woning van den lijder bezoeken, teneinde zich op de hoogte te stellen van zijn levensomstandigheden, grootte en gezondheidstoestand van het gezin, inrichting en reinheid der woning. Van zijn bevindingen brengt hij verslag uit aan het consultatiebureau, dat hiernaar regelt de ondersteuning, welke in den vorm van melk, brandstof, ledikanten en rustbedden, soms ook bijdragen voor het huren van een meer geschikte woning, of geldelijken steun voor het gezin bij ziekte van den kostwinner bestaat. Verder wijst de beambte aan het beste vertrek voor den lijder; hoe dit in te richten; het behandelen van de wasch, schoonmaken en zoo noodig ontsmetten van de woning; verstrekt spuwfleschjes. Hij bezoekt de lijders geregeld om te zien of de voorschriften worden nageleefd. De vereeniging bouwt voorts, wanneer de geldmiddelen het toelaten, lighallen buiten de stad, waarheen de lijders zich overdag begeven om de buitenlucht te genieten, of sticht verblijfplaatsen aan zee, voor kinderen die reeds zijn aangetast of bedreigd worden door tuberculose. Blijkens de resultaten, door deze bureaus bereikt, wordt op die wijze zeer veel nut gesticht bij de bestrijding der gevreesde volksziekte. De commissie hoopt dat het haar gelukt is een kort doch duidelijk beeld te geven van hetgeen men weet omtrent de tuberculose en doet om haar te bestrijden. In het volgende zal zij trachten de vraag te beantwoorden hoe de verschillende wapenen in den strijd moeten worden gewijzigd om geschikt te zijn voor het platteland en hoe de afdeelingen van het Groene Kruis deze kunnen en moeten hanteeren. Als middelen om de ziekte te b e s t r ij d e n, hebben wij leeren kennen: i°. zorg te dragen dat tuberkelbacillen, die zijn opgehoest of op andere wijze buiten het lichaam geraken, onschadelijk worden gemaakt; 2°. te verhoeden dat melk of vleesch, afkomstig van tuberculeuze runderen, ongekookt (ongepasteuriseerd) worden genuttigd: 3°. vernietigen van tuberkelbacillen, door ontsmetting van ruimten, waar een lijder heeft vertoefd of is bezweken; 4°. verhooging van het weerstandsvermogen van den mensch. De maatregelen om deze middelen toe te pas- sen, wenscht de commissie te verdeelen in algemeene en bizondere. Tot de eerste categorie behoort: iu. Bestrijding der kwakzalverij, die belooft den lijder aan tuberculose te genezen, die tal van middeltjes tegen hoesten, bloedarmoede, zwakte, dikwijls de eerste verschijnselen der tuberculose, in omloop brengt, met reusachtige reclamemiddelen en daardoor den lijder in het eerste tijdperk der ziekte, dat bij gepaste behandeling zoo gunstige kans op genezing aanbiedt, ervan afhoudt om den weg in te slaan, die voert tot die behandeling. Zij is zeer dikwijls de oorzaak, dat de geneesheer eerst vergevorderde tuberculeuze aandoeningen onder behandeling krijgt bij menschen, die misleid door de boerenbedriegende advertenties en circulaires, maar aldoor Abdijsiroop of Pinkpillen of eenig ander middel bleven slikken, door groote maatschappijen, die er zich de beurs mee spekken, in den handel gebracht, en die, onkundig van het er aan verbonden gevaar, jaren lang alle voorzorgsmaatregelen hebben verwaarloosd, om verbreiding der tuberkelbacillen tegen te gaan. Van groot belang mag het daarom geacht worden dat de afdeelingen van het Groene Kruis door populaire lezingen over dit onderwerp, de aandacht der menschen vestigt op het gevaar dat hen bedreigt van de zijde der kwakzalverij. 2U. Verbreiding van juiste begrippen omtrent gezondheidsleer, de leer om gezond te leven, onder de menschen, te beginnen bij het schoolgaand kind. Waren de menschen meer doordrongen van de waarheid, dat frissche lucht, koud water, reinheid, eenvoudige doch zoo goed mogelijke voeding, gezonde woningen, hun groote vrienden waren in den strijd om een gezond bestaan, dan zou de beweging tegen de tuberculose een zeer krachtigen bondgenoot rijker zijn. Ook deze waarheid moet hen worden bijgebracht door lezingen over algemeen hygiënische onderwerpen, doch men dient naar het oordeel der commissie verder te graan O en moet trachten in dezen invloed te verkrijgen op het kind. Zoo goed als dit op de school leert dat misbruik van alcohol schadelijk is voor het lichaam, moet het daar kunnen leeren de eenvoudigste begrippen omtrent de kunst om gezond — dikwijls synoniem met gelukkig — te leven, moet het daar onder het oog gebracht worden, dat het op die wijze de beste kans heeft om te ontsnappen aan den invloed der tuberkelbacillen, die iedereen belagen. Zeer grooten invloed ten goede kan in deze uitgaan van de onderwijzers. Een beroep te doen op hunne medewerking van den kant van het Groene Kruis mae niet achterwege blijven en zal zeer zeker weerklank vinden. Elk onderwijzer vindt reeds thans gelegen- heid om in de school met volle kracht mede te werken tot het door ons beoogde doel. Niet alleen verschaft het leervak „Natuurkennis" opzettelijk de gelegenheid om bij de behandeling van „den mensch" juist datgene te bespreken, wat men 't hoogst noodig vindt, maar ook kan occasioneel de zaak ter sprake worden gebracht en de kinderen gewezen worden op verschillende zaken, de gezondheid betreffende in verband met de tuberculose. Een behandeling van het onderwerp tuberculose aan de hand van dit rapport, aangevuld met de vele op het gebied der hygiëne bestaande, uitstekende populaire werkjes *), op de hoogere klassen der lagere school, zou een der krachtigste wapenen kunnen worden in den strijd tegen de gevreesde volksziekte. Want men vergete niet, dat ook in dit opzicht de bestrijding der tuberculose moet beginnen bij het kind. In aansluiting en ter bevordering van dit onderwijs aan de jeugd, tevens een uitstekend middel om ook de ouderen te bereiken en ook hun meer kennis omtrent de tuberculose bij te brengen, acht de commissie het samenstellen van een verplaatsbare tentoonstelling aangaande dit onderwerp. l) Om slechts een enkele te noemen, wenscht de commissie de aandacht te vestigen op de „Geneeskundige Leekeboekjes", bewerkt door Dr. J. Schrijver, uitgave van de Hollandia-Drukkerij te Baarn. 3U- Toepassing der sociale hygiëne opwoninggebied, waterverzorging, vuil-afvoer, levensmiddelen. In het voorafgaande hebben wij gezien, dat de meeste slachtoffers door de tuberculose worden gemaakt waar armoede en gebrek heerschen, waar slechte woningen, verstoken van goed drinkwater, slecht voedsel, slechte werkplaatsen een gezond leven onmogelijk maken. De afdeelingen van het Groene Kruis behooren in haar omgeving te doen wat in haar vermogen is om te helpen dergelijke misstanden op te heffen. Als middel om hiertoe te geraken, wenscht de commissie de afdeelincren er op te wijzen, dat zij overal waar dergelijke toestanden worden aangetroffen, niet krachtiq-genoeg kunnen aandringen op de medewerking van de gezondheids-commissies, om verbetering- te bewerken. En van niet minder belang is het, dat zij haar beste krachten inspannen om het begrip zindelijkheid bij het volk ingang te doen vinden en duidelijk te maken, door mede te helpen volksen schoolbaden te stichten, die in den vorm van douche-baden betrekkelijk goedkoop en aan bestaande gebouwen zijn aan te brengen en evenzeer goedkoop in exploitatie zijn. Tot de bizondere maatregelen, die ter bestrijding der tuberculose moeten worden toegepast, rekent de commissie de volgende: ie. het tegengaan van de verspreiding der tuberkelbacillen; 2C. het voorkomen van gebruik van melk en vleesch in ongekookten staat; 3e. het ontsmetten van door tuberkelbacillen besmette ruimten. Dit deel van den strijd wordt thans in vele steden van ons land gevoerd door de consultatiebureau^, waarmede wij in het voorafgaande kennis hebben gemaakt. Doel dezer inrichtingen is om op de hoogte te komen van de verbreiding der tuberculose, om die huizen, waar zoo herhaaldelijk de ziekte optreedt, dat zij als brandpunten van besmetting te beschouwen zijn, te leeren kennen, te reinigen en te ontsmetten, verder om de lijders op te voeden in het voorzichtig omgaan met de door hen opgehoeste fluimen, en hen te helpen om genezing te verkrijgen voor hun kwaal. Zoo goed als voor de groote steden moet ook voor het platteland en de kleinere steden de verwezenlijking van dat doel nagestreefd worden, maar de toepassing van het systeem zal daar een andere moeten zijn. Oprichting aldaar van vereenigingen tot bestrijding der tuberculose, meent de commissie te moeten ontraden, daar deze strijd naar haar meening geheel past in het kader van de werkzaamheid der afdeelingen van het Groene Kruis. Zij meent daarom te moeten aanraden, dat elke Groene Kruis-afdeeling of een speciale commissie daaruit, zich beschouwe als vereeniging ter bestrijding der tuberculose en wenscht dus na te gaan hoe deze ten plattelande zal moeten werken. Wat betreft het nagaan van de verspreiding der ziekte, om te komen tot het aanwijzen van besmette wijken of huizen, hiertoe zal de afdeelino- ö van het Groene Kruis niet veel vermogen. Zij zal, waar verplichte aangifte der gevallen niet bestaat, nimmer te weten komen waar en in welke mate in sommige perceelen slachtoffers worden gemaakt. Ten einde in deze leemte eenigszins te voorzien, zouden zij tot de Gezondheids-commissies het verzoek kunnen richten om pogingen in het werk te stellen, ten einde aangifte te verkrijgen van de gemeentebesturen van sterfgevallen aan tuberculose, met opgaaf van het huisnummer. Uit tal van verslagen van gezondheids-commissies blijkt, dat de meeste gemeentebesturen geen bezwaar maken om inzage der sterfteregisters, die per slot van rekening in het belang der volksgezondheid worden aangelegd, aan de gezondheidscommissies te vergunnen. Waar dus deze inzicht kregen in de verbreiding der tuberculose in haar ressort, zouden zij de afdeelingen van het Groene Kruis kunnen waarschuwen om die huizen, waar een lijder aan tuberculose is bezweken, langs minnelijken weg te ontsmetten. De publieke opinie gaat toch ook reeds dien kant uit, dat men voorzichtig moet zijn met het beddegoed enz. door teringlijders gebruikt. Van een eigenlijk gezegd consultatie-bureau, een vertrek of gebouw waar vaste geneesheeren, ieder die daar komt in de meening tuberculeus te zijn, op bepaalde uren onderzoeken, zal ten plattelande geen sprake kunnen zijn. De dikwijls groote afstand van de peripherie naar een plattelandscentrum, het feit dat de eenige geneesheer ter plaatse geen meester is van zijn tijd, zijn bezwaren die men in groote steden niet heeft. Het zal dan ook voldoende zijn wanneer bovenbedoelde personen, onderricht omtrent het groote belang van een vroegtijdig optreden tegen tuberculose, zich wenden tot hun gewonen geneesheer. Maar wel moet het dan aan dezen gemakkelijk gemaakt worden om, waar hem zelf tijd en dikwijls vaardigheid ontbreken om een bacteriologisch onderzoek in te stellen, dit ten allen tijde kosteloos te kunnen doen verrichten, en het is de commissie dan ook aangenaam hier te kunnen vermelden, dat een door haar tot het Hoofdbestuur gericht verzoek, om een adres tot de Regeering te richten, ten einde die mogelijkheid voor den geneeskundige in het leven te roepen, weerklank heeft gevonden bij genoemd lichaam. In Mei werd door het Hoofdbestuur een adres in dezen geest aan de Regeering verzonden. De assistent-ouvrier van Calmette, de beambte die de lijders in hun woningen bezoekt, raadt, ondersteuning verschaft enz., zal niet in elke gemeente ten plattelande gemakkelijk zijn te vinden voor de afdeelingen. Misschien valt dit evenwel mede; op tal van dorpen en in kleine steden vindt men tegenwoordig wijkverpleegsters en deze zouden zeer goed dien beambte kunnen vervangen; verder worden hier en daar toch altijd enkele menschen gevonden, die, hetzij door hun opvoeding, hetzij door zelf een verpleging te hebben ondergaan, de geschiktheid voor dezen werkkring zouden hebben en ook de lust. Wanneer men eens ernstig ging zoeken, dan zou naar het oordeel der commissie de kans niet zoo heel gering zijn om iemand te vinden, die belangeloos, overtuigd zijn tijd moeilijk nuttiger te kunnen gebruiken, zich aan dit werk wilde wijden. Denkt men zich dus de gang van zaken zoodanig, dat de geneesheer van een voorkomend geval van tuberculose, in overleg met den lijder, aan de afdeeling kennis geeft, dan zou deze de persoon die zich daartoe wil leenen, 'tzij wijkverpleegster of een geschikt particulier, daarheen kunnen zenden om na beraad met den geneesheer de noodige maatregelen te treffen, zich nader met den lijder in contact te stellen en verslag aan de afdeeling uit te brengen van hetgeen noodig is voor dien zieke. Om te voorzien in die nooden, zal de afdeelingskas een zeker bedrag beschikbaar moeten stellen, hetgeen zij moet zien te versterken door bijdragen van belangstellenden in deze zaak, door subsidies van rijk, provincie en gemeente. Verstrekken van voedsel en brandstof is alleen een finantieele kwestie, inrichten van een geschikt ziekenvertrek vereischt reeds meer kennis van zaken. Voor oogen moet worden gehouden, gelijk hierboven is gezegd, dat de inrichting van zulk een vertrek niet eenvoudig genoeg kan zijn. Wij stellen ons voor dat de persoon, die den beambte vervangt, het daarheen leidt, dat alle overtollige meubelen en vloerkleeden worden verwijderd, dat hij den zieke plaatst op een ledikant of ruststoel, de ramen zoo laat wijzigen, dat zij van boven opengaan en dus steeds geopend kunnen blijven, zorgt voor een spuwfleschje indien de zieke rondloopt, voor een ander geschikt spuwbakje, wanneer deze bedlegerig is of aan zijn stoel gebonden. Verder dat hij de omgeving leert, beddegoed, zakdoeken enz. vóór ze te wasschen te leggen in een 5 °/o lysol-oplossing of laat opkooken. Is aan deze zorg voldaan, en gedoogt de toestand van den lijder verblijf in de open lucht, dan zoekt hij liefst bij het huis, en waar dit onmogelijk blijkt in de omgeving, in den tuin van een vriendelijken buurman een plek uit, zooveel mogelijk beschut tegen de meest heerschende winden. Daar bouwt hij, zoo noodig gesteund door de afdeeling, van rietmatten of planken een tent, waarin de lijder kan vertoeven. Daar zal het soms ook noodig zijn dat de afdeeling een ligtent verschaft, hoewel de commissie meent dat op de eerst aangegeven wijze met veel minder kosten LIGHALLEN voor luchtkureiO stevig gemaakt in afzonderlijke deelen, zeer gemakkelijk op te zetten. Het dak van geribd gegalvaniseerd ijzer, gevoerd met vilt en houten schotwerk. Al het houtwerk binnen en buiten geschilderd met ons gepatenteerd bruin preparaat tegen houtbederf. No. 1. 2.40 M. lang, 1.80 M. breed, 2.70 M. hoog in den nok, 1.95 M. tot den dakrand. Netto prijs a contant fl. 130. Met draaischijf en fundeeringraam om gemakkelijk van den wind af te draaien, extra fl. 45. No. 2. Zelfde afmetingen als No. 1. Compleet met zonnescherm als afgebeeld. Netto prijs a contant fl. 140. Met draaiinrichting als beschreven bij No. 1 extra fl. 45. No. 3. 2.40 M. lang, 1.80 M. breed, 2.10 M. hoog aan voorzijde, 1.80 M. aan achterzijde. Houten dak bedekt met patent asphalt vilt. Overigens als beschreven bij No. 1. Netto prijs a contant fl. 100 Met draaiinrichting als beschreven bij No. 1 extra . . fl. 45 *) Onderstaande cliché's zijn afkomstig uit de Prijscourant van de firma Th. A. A. Simonis te Den Haag en door haar bereidwillig ter plaatsing afgestaan. dikwijls hetzelfde nuttig effect zal bereikt kunnen worden. Ontbreekt de gelegenheid om een goede plek te vinden geheel, dan zal de afdeeling moeten trachten aan een bestaand gebouw, een ziekenhuisje, een gebouwtje voor wijkverpleging, een door particulieren afgestaan terrein, een veranda te bouwen, waar meerdere patienten een onderdak kunnen vinden. Eindelijk zal door bemiddeling van het plattelandsch consultatiebureau in casu de afdeeling van het Groene Kruis, zooveel mogelijk gesteund moeten worden pogingen om kinderen, die in bizondere mate bedreigd worden .door tuberculose, uit te zenden met vacantiekolonies, opdat zij zich kunnen versterken in hetbosch of aan het zeestrand. Gelukt het haar een geschikt persoon te vinden, die tijd en lust heeft zich voor de zaak bizonder in te spannen, dan zal deze ook zijn invloed in vele gezinnen kunnen doen gelden, om gerugsteund door den medicus, den schrik er in te brengen voor het gebruiken van melk en vleesch in ongekookten staat, misschien zelfs om finantieelen steun te geven aan het gezin van den lijder, gedurende diens ziekte. Ten slotte zal de afdeeling die huizen, waar langen tijd een lijder aan tuberculose heeft ver- ') Gaarne memoreert de commissie hier de in het Octobernummer van „het Groene en het Witte Kruis" beschreven, zeer goedkoope tentjes van blauw keper en geolied linnen (prijs f 27.—). toefd, of die als brandpunten van besmetting bekend zijn geworden, door haar bemiddeling kunnen doen ontsmetten en trachten in daartoe geschikte gevallen patienten in een sanatorium te plaatsen. De commissie heeft zich in het bovenstaande volgens haar beste weten gekweten van haar taak, een antwoord te geven op de vraag: hoe kan ten plattelande de tuberculose worden bestreden en in hoeverre kan het „Groene Kruis" en zijn afdeelingen daartoe medewerken? Aan het slot van haar werk wenscht zij de aangegeven maatregelen als volgt te resumeeren : De vereeniging het „Groene Kruis": bevordere zooveel mogelijk het doen houden van populaire lezingen over kwakzalverij, opvoeding van het tuberculeus belaste kind, algemeen hygiënische onderwerpen; dringe aan bij openbare lichamen, om het spuwen op de vloeren tegen te gaan, richte zich tot de onderwijzers om te bewerken, dat het onderwijs in natuurkennis in zoodanige richting worde gegeven, dat het kind leere kennen het gevaar dat den mensch bedreigt van den kant der tuberculose en de maatregelen, die kunnen aangewend worden om dat gevaar zooveel mogelijk te keeren; beproeve te geraken tot oprichting van een verplaatsbaar tuberculose-museum. De afdeelingen der Vereeniging: treden op als vereeniging ter bestrijding der tuberculose of benoemen uit haar midden een commissie als zoodanig; vragen tot dat doel subsidie aan bij Rijk, Provincie en Gemeente; steunen de pogingen van het Hoofdbestuur, om de bedoelde populaire lezingen te doen houden; beijveren zich om in samenwerking met het Staatstoezicht op de Volksgezondheid misstanden op hygiënisch gebied te verwijderen; worden lid van het centraal comité ter bestrijding der tuberculose. C. DEKKER, Arts te Bodegraven, voorzitter-rapporteur. Dr. J. Ph. ELIAS, Arts te Rotterdam, secretaris. D. BAKKER, Burgemeester van Capelle a. d. Vssel. Dr. H. J. M. BOONACKER, Arts te Maassluis. W. VAN BOVEN, Inspecteur det Volksgezondheid te 's-Gravenhage. J. VINCENT DISSELKOEN, Hoofd eener school te Sliedrecht. Mej. E. DE JONGH, te Oud-Beyerlana. Dr. H. C. KNAPPERT, Arts te Kinderdijk. W. POOLMAN, Arts te 's-Gravenhage.