EENHEID VAN TIJD. = HET DOORHAKKEN ~ DER =HZZZZH GORDIAANSE KNOOP. EENHEID VAN TIJD HET DOORHAKKEN DER GORDIAANSE KNOOP 1. L. DE LESTRVEUX HKNDRICHS. ALUM VERKRIJGBAAR. OKTOBER, 1907. EENHEID VAN TIJD. HET DOORHAKKEN DER GORDIAANSE KNOOP. door I. L. DE LESTRYEUX HKNDRICHS. alom verkrijgbaar. prijs 25 cents. oktober, 1907. EENHEID VAN TIJD. In de Residentiebode las ik: Een praatje over Tijd. De Zwolsche Courant bevat de volgende interessante beschouwingen : De dichters stellen ons den tijd voor als een grijsaard, maar hoe oud hij ook wezen moge, zijn vlugheid is ongeëvenaard. Men roemt zijn hooge waarde, doch betreurt zijn snellen loop en sloopend vermogen. Vandaar zooveel spreekwoorden en zegswijzen, ons door 't voorgeslacht nagelaten „Tijd is geld, snel ontvaren ons de jaren, alles slijt met den tijd, geen huis zoo hecht, dat de tijd niet slecht," enz. En staan we aan den eindpaal van ons leven, dan zuchten we: Waar is de tijd gebleven? En toch, al weet ieder, dat deze schat niet te koop is, wat al kostbare oogenblikken worden er verknoeid of vermorst! Hoe snel de tijd ook vliedt, enkelen valt hij lang, bijv. cellulaire-gevangenen, lijders aan slapeloosheid, waaksters by zieken, mannen die op benoemingen wachten, kostleerlingen, de dagen, soms de uren tellende, die hen van 't ouderhuis nog scheiden, enz., doch, zulke vervelende toestanden duren in den regel betrekkelijk kort. Erger is hij er aan toe, die met zijn leegen tijd geen weg weet en de groote kunst niet verstaat, zich zeiven bezig te houden; voor zulk een beklaaglijk wezen kruipen de uren en is elk tijddoodend middel een ware uitkomst. Hoe gaarne zou menigeen zijn goud en zilver geven, zoo de tijd van zulk een nietsdoener te koop was! Tegen tijd verbeuzelen hebben dichters en schrijvers tallooze malen gewaarschuwd; ik herinner mij Vondels versje: Laat het kostlijkste van al U niet roekeloos ontglippen; Dat's de tijd, die snel gaat glippen, Zonder dat hij keeren zal. Doch, hoe dun is het getal, Dat zijn uren meet bij stippen, Eer de Dood den draad komt knippen Van hun leven onverwacht, Meest verloren, minst geacht. Tegenover deze ultra's staan zij, die met hun schat woekeren, geen minuut laten verloren gaan, zich haast geen tijd gunnen tot eten en slapen: menschen die zelfs de uren betreuren aan gezellig verkeer gewijd. Zoo ze met orde arbeiden, kunnen ze veel afdoen, maar met het oog op hun gezondheid zou ik hun willen toeroepen: ook het werken heeft zijn perken en Rust baart profijt, Mits op zijn tijd. 't Groote geheim om zonder tijdverspilling veel werk te verrichten zit'm daarin, dat men maar één ding te gelijk doet. Dit geheim bezat onze beroemde raadpensionaris Jan de Witt, die gedurende zijn twintigjarig bewind niet alleen al de bezigheden en beslommeringen, aan zijn ambt verbonden, getrouw behartigde, maar bovendien persoonlijk met al onze gezanten in het buitenland, de briefwisseling onderhield. Dergelijke menschen, hoe overladen ook met werk, weten den tijd uit te koopen: op hein is het rijmpje toepasselijk: Die werkt met orde en vlijt Vindt ruim voor alles tiid. Men treft in 't leven mannen, ook vrouwen aan, in wier mond met recht het zeggen bestorven is: „'k heb geen tijd." Zij loopen en draven, werken en zwoegen van den vroegen morgen tot den laten avond en, zijn zoo overkropt met bezigheden, dat ze er geen eind aan zien. Wat is hiervan de oorzaak? Sorns goedhartigheid, die hun den moed beneemt, onverplicht werk te weigeren; soms ijdelheid en bedilzucht om in allerlei zaken de hand te hebben; soms verlangen om, ten bate van zijn evenmensch, werkzaam te zijn. En hoe loffelijk dit streven naar nut, ook moge wezen, men overschatte zijn krachten niet. Qui trap tmbrasse, mal ét re int, zegt een Fransch spreekwoord: of op zijn Hollandsch: Die veel omgordt Komt tijd te kort. Omgekeerd ontmoeten we menschen, die altoos den tijd hebben en, meestal te laat komen. „Tijd genoeg" is hun lijfspreuk en zij gelooven werkelijk recht zuinig op hun schat te zijn Waarom zouden ze vroeger dan noodig aan 't station of in een vergadering komen? De tijd met wachten doorgebracht is vervelend en verloren. Zij kennen immers den afstand en, regelen naar dien maatstaf hun van-huis-gaan, maar vergeten, hoeveel hinderpalen ze op hun weg kunnen ontmoeten. En komen ze te laat, dan is schade f althans teleurstelling, hun deel. In gezelschap of vergadering op zich te laten wachten pleit niet voor wellevendheid en geeft stof tot ergenis. Ik houd 't met de mannen van de klok en zeg met onze vaderen: Beter vroeg Dan tijd genoeg. Bij ervaring weten we, dat de tijd een uitstekend heelmeester is voor hartzeer en verdriet Hij lenigt onze smart bij treurige verliezen, gewent ons aan min aangename toestanden, leert ons dat dikwijls het geleden kwaad minder groot is dan 't aanvankelijk scheen en verzoent ons met het vaak zoo raadselachtig leven. Daarom zeiden de ouden reeds: Hartzeer slijt Met den tijd. Letten we op de talrijke staatkundige partijen, die naar 't gezag dingen, op 't verschil van meeningen, dat de mannen der wetenschap verdeeld houdt, op de menigte godsdienstsecten, die niet zelden elkaar vijandig zijn en bestrijden, dan rijst wel eens de vraag: was het vroeger beter? Het geschiedblad geeft een ontkennend antwoord; strijd is er altoos geweest en zal er ook wel altoos blijven. En is dat niet gelukkig? Zou 't niet geestdoodend wezen, als allen eenstemmig dachten en handelden, als er niets meer te vragen, niets meer te onderzoeken viel ? Neen, de spreuk behelst waarheid: Geen tijd Zonder strijd. Ik zou zoo kunnen voortgaan en nog menig rijmpje kunnen bespreken, zooals: spaar in tijd of het goed glijdt; tijd gewonnen, winst gesponnen; in dure tijden trouwen leert zuinig huis te hou'en; die zijn tijd verwaarloosd heeft, voelt de spijt zoo lang hij leeft; doch ik beperk mij liever. Alleen over een uitdrukking, aan den tijd ontleend, wensch ik nog iets te zeggen: Oude menschen zijn dikwijls lofredenaars op den goeien, ouwen tijd. Zitten zij eenmaal op hun stokpaardje, dan draven ze door en weten van geen ophouden. „Neen, dan was 't weleer toch beter: de levensmiddelen waren goedkooper, 't schaars aanwezige geld werd meer gewaardeerd, 't ontbrak den minderen man noch aan werk noch aan brood, op huiselijkheid stelde men prys, de zeden waren eenvoudiger, eerlijkheid en goede trouw overvloediger." Die lofrede lijdt aan overdryving en bijgevolg gedeeltelijk aan onwaarheid. Maar welken Tijd behooren wij nu te volgen? Het Handelsblad schreef op Vrijdag 7 Dec. 1906. Amsterdamsche of Berlijnsche tijd? Soms kunnen ook andere strijdvragen dan theologische ons, Nederlanders, de traditioneele kalmte bij gedachtenwisselingen doen verliezen. De polemiek over den Midden-Europeeschen tijd toont dit nog eens aan! Het Utrechtsch dagblad heeft het reeds over „stijfhoofdigheid" van wie het niet met hem eens is, over de leugens van hen, die naar zijne meening onjuiste argumenten aanvoeren. En professor A. A. W. Hubrecht ziet (zie het laatste nummer van De Gids) in ieder die het met hem oneens is een gewillig instrument van de groote spoorwegmaatschappijen, die alleen uit gemakzucht tegen invoering van den M. E. T. zijn ! (Zeer juist schr.) Het G/rfs-artikel van professor Hubrecht, waarin de tegenstanders van den M. E. T. zoo onvriendelijk worden aangevallen, bevat enkele beweringen, die, naar wij meenen, zelfs op gezag van professor Hubrecht niet zonder eenig onderzoek als juist mogen worden aanvaard. Professor Hubrecht bewijst uit de statistieken van gasverbruik, dat door het aannemen van den tijd van meer oostelijk gelegen plaatsen — het vóóruit zetten van de klok," wat dus bij aanneming van M. E. T. geschiedt — een niet onaanzienlijke gasbesparing plaats grijpt, terwijl daarentegen bij aanneming van den tijd van een meer westelijk gelegen plaats — Greenwich b. v., wanneer de klokken achteruit moeten worden gezet — het gasverbruik toeneemt. De cijfers van het gas verbuikin Elberfeld, Dusseldorf, Koningsbergen, Brussel, Luik enz., toonen dit duidelijk aan. Professor Hubrecht zegt: Wie vèr westelijk van den tijd-meridiaan woonden, maakten dus blijkens al deze officiëele cijfers belangrijke besparing op hun gasverlichting, na invoering van de tijdseenheid op den zönegrondslag; wie ver oostelijk woonden, moesten zich naar evenredigheid grootere uitgaven getroosten, die, wel verre van zich gaande weg te herstellen, jaar in jaar uit voortduren, omdat nu eenmaal alle stadsleven zich uitsluitend naar de klok richt! De spatieering is van professor Hubrecht, doch komt ook ons uitstekend te pas, daar wij juist op die zinsnede de aandacht willen vestigen, als een voorbeeld van alleronwetenschappelijkst generaliseeren (in een journalist eerder dan in een hoogleeraar te verontschuldigen). Zie, professor Hubrecht heeft aangetoond, dat een verzetten van de klok een duidelijk merkbaren invloed op het stadsleven heeft. En springt direct over tot de conclusie, dat de klok uitsluitend het stadsleven regelt. Een bewering waarvoor geen enkele grond is opgegeven en die bovendien naar wij hopen te kunnen aantoonen, onjuist is. En toch is deze vraag zoo bijzonder belangrijk. Ware het juist, dat het leven in een groote stad zich uitsluitend naar de klok regelt, wij zouden tegen invoering van M. E. T. niet zóóveel bezwaren hebben (?) Het groote nadeel is juist, dat dit niet zoo zal zijn, dat vele zaken op denzelfden werktijd zullen plaats vinden, het tijdstip van andere zaken met de klok vervroegd zal worden, waaruit slechts desorganisatie van dat leven, verwarring en overlast voor de burgerij het gevolg kunnen zyn. Professor Hubrecht heeft niet gezegd, dat het leven op het land zich naar de klok richt. Zeker niet ten onrechte, want nemen wij aan dat onze boeren hun klok wel verzetten — wat nog lang niet zeker is! — dan zullen zij toch niet lang vóór zonsopgang opstaan, of eerder nk zonsondergang nacht maken. De landbouwer richt zyn werk naar de zonen zal er „maling aan hebben" dat de regeeringsklokken 12 uur slaan, drie kwartier vóór het middag: is. Nu zal men echter wel toegeven dat er eetrig verband bestaat tusschen het leven op het land en het leven in de stad. Groenten, melk en andere producten moeten naar de stad gebracht worden. Waar de buitenman niet nog vroeger op kan staan (zonder groot ongerief... en dat mag de wet niet veroorzaken!) zullen die producten op denzelfden zonnetijd in de stad komen d. w. z. drie kwartier later! Ieder die in de stad dus met de boeren en buitenlui te maken heeft zal zijn werk eerst drie kwartier later kunnen beginnen. Het werk, het leven van dien stadsbewoner wordt dus niet alleen door een willekeurige klok geregeld, doch alleen door die klok, omdat deze op haar beurt door de zon geregeld wordt. Men kan met haast evenveel recht zegden dat slechts van den windwijzer afhangt of men voor den wind kan zeilen. Hier zouden wij een geheele reeks van stadswerklieden, en personen wier werk met dat dier stadswerklieden samenhangt, kunnen opnoemen, wier werkuren eveneens met de zon en niet meteen willekeurige klok veranderen: bouwvakarbeiders, havenwerkers enz. De stadsbewoners hebben hun dag- en nachtverdeeling zoodanig ingericht als zij meenen dat, rekening houdende met de veranderende tijden van zonsop- en ondergang, het beste is Nu moge de hooge regeering wel meenen dat die verdeeling niet goed is en, alles 40 minuten eerder kan geschieden, doch zeker zal dan wel blijken dat, in vele gevallen, een verschuiving ten opzichte van den zonnetijd levendige protesten zou uitlokken. Nemen wij bijv. een gegoed burger, die er van houdt gedurende de rustige avonduren te werken en er reusachtig tegen opziet in den winternacht op te staan. Hij komt tegen acht uur uit zijn bed. Een brcede schare gegoede burgers is even lui als hij. Zij houden ervan zonlicht te hebben om een beetje moed te 2even bii het beginnen van een nieuwen langen arbeidsdag. Zullen die nienachen allen hun gewoonten met de klok veranderen of in den winter met de zon blijven opstaan? Dit zijn slechts enkele overwegingen die ons de overtuiging geven dat het leven der stadsbewoners niet alleen door een willekeurig gestelde klok wordt geregeld, onverschillig op welk oogenblik van het etmaal die klok den fictieven middaar afkondigt. Doch er zijn meer aanwijzigingen. In het buitenland heeft geen tijdverschuiving plaats. (?) Daar hebben de menschen hun M. E. T. of hun Gr. T. en denken niet aan veranderen. Doch talryke zaken, vooral in de grootste steden, houden verband met handelingen in het buitenland. Telegrammen die op vaste tijden hier komen zullen volgens M. E. T. drie kwartier later hier moeten komen. En kantoren waarin gewacht moet worden tot een bepaald telegram om b. v. zes uur ontvangen is — zulke kantoren zijn ons bekend — zullen drie kwartier later (op de klok van professor Hubrecht) open moeten blijven. Een onzer medewerkers, die voor ons onderzocht, hoe de internationale postverbinding zouden veranderen, deelde ons dienaangaande het volgende mede: Een hoofdambtenaar van een der groote spoorwegr-maatschappyen toonde ons aan dat al dadelijk de posttreinen zouden moeten blijven loopen op hetzelfde zonne-uur als thans, dus volgens de klok een uur later, wijl toch deze treinen aansluiten bij het internationaal verkeer en ook alle andere internationale treinen in de dienstregeling op hetzelfde zonne-uur zouden moeten worden gehandhaafd. Weet men nu tevens hoevele locale snelverbindingen op dat internationale verkeer zijn gebouwd, dan is de desorganisatie van den dienst voor een ieder begrijpelijk. „Professor Hubrecht schijnt van oordeel" — zoo merkte onze vertegenwoordiger op — . dat het nadeel, voor de maatschaDüiien ontstaan door de noodzakelijk om nieuwe treinen te doen loopen om hij de nieuwe tijdregeling in de oude, d. w. z. de thans zich gevormd hebbende verkeersbehoeften van het publiek te voorzien, zou worden geëquivaleerd door het feit, dat anders, thans rijdende treinen zouden kunnen vervallen." — „Dat oordeel is onjuist", zoo werd ons geantwoord. „Immers wanneer allicht op drukbereden trajecten, zooals Amsterdam—Rotterdam gelden kan, wat prof. Hubrecht als mogelijk voorstelt dan gaat dit nog geenszins op voor de weinig bereden baanafdeelingen, zeg in het oosten of het zuiden van ons land. Daar is vaak een met n internationalen trein in verband staande verbinding tusschen een hoofdstation en afgelegen gemeenten, de eenige waarvan inwoners der laatstbedoelde plaatsen nut hebben. Wordt zulk een verbinding nu door invoering van den Middel-Europeesche tydbepaling volgens klokketijd een uur later gesteld dan heeft zij — vooral in den laten avond — vaak al naar nut verloren, en is bovendien niet door een andere te vervangen." Verder gaf onze zegsman te kennen dat, — liever dan berusten in de onafzienbare beslommering voor de dienstregeling, welke een invoering van den M. E. tijd met zich brengen de groote spoorwegmaatschappijen hier te lande waarschynlijk den Amsterdamschen tijd zouden aanvaarden, hetgeen dit voordeel zou hebben, dat de dienstregeling ongewijzigd zou kunnen blijven behalve dan een makkelijk (?) te bewerkstellingen „vertaling der gedrukte gidsen van Greenwich-tijd in den Amsterdamschen tijd. Onder deze omstandigheid is de handeling der Regeering, die een wetsonderwerp tot invoering van den M. E.-tijd indiende en, eerst daarna de meeningen der groote spoorwegmaatshappijen vroeg, niet vrij te pleiten van overijldheid, welke men thans in Den Haag — zijn wij wèl ingelicht — reeds bejammert. Vragende, waarom, voor veertien jaar de spoorwegmaatschap- pijen den Amsterdamschen tijd voor den Greenwich-tijd hadden verwisseld, kregen wij tenantwoord, dat destijds de maatschappijen strenger gehouden waren aan hare verbintenissen tegenover de andere deelneemsters in het Eisenbahnverband, waarbi] zij zijn aangesloten, en dat Midd el-Euro peeschen öf Greenwich-tijd voorschreef^?) dat zij thans, nu inmiddels verschillende nieuwe internationale overeenkomsten zijn tot stand gekomen, meenen te zijn. Konden de Nederlansche maatschappijen inderdaad aantoonen dat zij, tot het aanvaarden van Amsterdamschen tijd ,,op hoog bevel" moesten overgaan, dan zou het Eisen bahn verband haar waarschijnlijk zulk een concessie toestaan. (?) Maar zelts zonder dat, zouden de maatschappijen — hoezeer ook betreurende dat zij met haar lidmaatschap van het,, Verband" waarschijnlijk vele door haar op prijs gestelde connecties zouden moeten opgeven — de continuïteit van dienstregeling verzekeren door aanvaarding van den Amsterdamschen tijd. Bewijs te meer, hoezeer hare stemming tegen de invoering van den Middel-Europeeschen tijd niet op koppigheid maar op degelijke, practische gronden berust. (??? schrijver.) Ten postkantore vernamen wij, na het voorgaande, weinig nieuws. De postdienst toch is op den spoordienst gebouwd. Wat voor laatstgenoemde geldt, in zake internationale en posttreinen, geldt gelijkelijk voor eerstgenoemde. En met de moeielykheden, voor den spoordienst voorzien, in zake het locale verkeer, komen overeen de verwikkelingen en den last, welke men bij de posterijen vreest ten opzichte van locale bestellingen Een brievenbesteller met de laatste avondpost in zijn tasch, zou misschien — wanneer hij een uur „op de klok" later kwam — de menschen in bed vinden. (?) Middel-Europeesche tijd zou aan de postkantoren met ontstentenis en tegenzin, Amsterdamsche tijd met blijdschap worden ingehaald. Immers, thans reeds is de dienst daar eisenliik od Amsterdamsehen tijd ingericht en de Greenwich-tijd wordt er alleen gebezigd „offioialiter", zeer ten ongerieve en ter verbijstering, bijvoorbeeld, — niaar niet uitsluitend - van plattelands brievengaarders, van wie dan ook ten slotte maar niet meer werd verinngd, dat zij in hun officieele bescheiden van den Greenwich-tijd gebruik mankten; bet gaf maar aanleiding tot verwarringen en fouten. Wij kunnen direct verklaren, dat dientengevolge de medewerkers aan ons bureel 's ochtends dientengevolge eerst drie kwartier later M. E. T. zouden kunnen beginnen te werken en, dus des avonds drie kwartier later zouden moeten eindigen en zich dus niet aan de klok zouden kunnen storen. Willen wij geen verandering in den inhoud der courant brengen, dan moet ook deze 40 min. later verschijnen. Mocht echter in den loop der binnenlandsche treinen w<4, verschuiving ten opzichte van den zonnetijd plaats hebben, dan zou zeker ons bijzonder veel last en moeite veroorzaakt worden en onze dienst gedesorganiseerd worden. Doch hierop komen wij zoo aanstonds terug. Evenals wij, zullen alle handelshuizen die met het buitenland zaken doen, alle bankiers en grossiers, expediteurs en reeders, die op en, vóór de buitenlandsche posten werken, al bijzonder weinig hun uren ten opzichte van den plaatselijken tijd kunnen verschuiven en dus volgens M. E. T. later moeten beginnen te werken en later eindigen. Wij behoeven zeker geen verdere voorbeelden aan te halen, dat zeer veel zaken niet met de klokversehuiving vervroegd kunnen worden. Evenmin behoeven wij te betoogen, dat een eenvoudige klokversehuiving vele anderezaken wel vroeger zal doen plaats hebben. Wanneer b. v. de gemeentelijke sluitingsuren 40 minuten vroeger gesteld worden, willen wij ook zonder statistieken en graphische voorstellingen gelooven, dat het gasverbruik vet minderen zal. Wanneer de scholen allen eensklaps 40 minuten vroeger openen — wanneer de kinderen in den winter dus in het halfdonker naar school moeten gaan — en 40 minuten later sluiten, moeten die kinderen wel eerder op en vroeger naar bed. Doch wij kunnen dit werkelijk niet zoo erg voortreffelijk vinden. Op het oogenblik kloppen voor vele huisgezinnen kantoor- en schooluren. Wij hebben zelfs hooren verluiden, dat in sommige stadhuiselijke departementen het werk om kwart over negen begint, ten einde den vaderambtenaars gelegenheid te geven hun kinderen naar school te brengen Is het aangenaam voor de huisvrouw, als nu voortaan de man drie kwartier na de kinderen het huis uitgaat — terwijl de kinderen vaak hun ontbijt hebben moeten nemen nog vóór de melkboer hun een glas frissche melk heeft kunnen brengen!? In tal van gevallen berust de organisatie van onze samenleving er op, dat wij allen slaven van onze gewoonten zijn, en wanneer nu voor een deel der menschen door ingrijpen van hoogerhand de gewoonten gewijzigd worden, is verwarring het noodzakelijk gevolg. Keeren wij, om aan te toonen, nog eens naar de treinregeling terug. Wij stellen hierbij echter op den voorgrond, dat wij hier niet de opmerkingen van een spoorwegspecialiteit weergeven en en dat, wat wij zeggen, ons niet „ingeblazen" is.*) De dienstregeling van de treinen houdt ten nauwste rekening met de gewoonten der menschen. Op bepaalde uren loopen *) Professor Hubrecht noemde ons volkomen juist bericht dat de Spoorwegmaatschappijen aan den Amsterdamschen tijd de voorkeur gaven „ingeblazen" door die maatschappijen. Wij weten niet goed wat professor Hubrecht daarmede bedoelt; wij hebben er wel eens van gehoord dat meeningen of argumenten worden „ingeblazen". Maar feiten! Misschien wil de heer H. er inede zeggen, dat in de eerste instantie het bericht van de Spoorwegmaatschappijen zelf afkomstig moet zijn. Dat is moeilijk tegen te spreken. markttreinen, treinen voor levensmiddelen, forensentreinen. En de keus van die uren wordt gedeeltelijk bepaald door de gewoonten der menschen, die van de treinen gebruik maken, Wanneer men de gewoonten van een deel der menschen door het terugzetten van de klok veranderd, moet ook die geheele dienstregeling veranderd worden. Maar hoe? Hoeveel menschen zullen nu vroeger reizen, hoeveel op denzelfden tijd ? Het is dus volstrekt zeker dat de nieuwe dienstregeling niet zoo goed voldoen kan als de oude. Professor Hubrecht wil ons volk dwingen vroeger op te staan en vroeger naar bed te gaan. Dit is een zeer lofwaardig streven, reeds Vader Cats predikte hetzelfde. Doch wij moeten er tegen protesteeren dat men dit doel incidenteel tracht te bereiken. Bij het vaststellen van onzen tijd mogen zulke zeer tijdelijke — doch ontijdige — bijzaken geen invloed op de beslissing hebben. De wetgever kan ook zonder zulk een algemeene wet het sluitingsuur voor café's en het openingsuur voor scholen laten vervroegen. Doch zulke beslissingen zijn ernstig genoeg om afzonderlijk besproken te worden en niet als een half voorzien gevolg van een andere wet tot stand te komen. Een „tijdelijke" bijzaak zeggen wij. Want deze stedelingen die zich in hun dagverdeeling bij een M. E. T. klok alleen door de uren die bij A. T. gewoonte waren laten leiden, zullen dat niet steeds laten doen. In de laatste twintig jaren zijn bij eenzelfde tijdsregeling reeds tal van uren — o. a. de etenstijd — veranderd, omdat men zulks aangenaam vond en, op den duur zal niet de klok van professor Hubrecht, maar alleen het gezond verstand en de vrije keuze bepalen welke uren men voor de dagelijksche bezigheden vaststelt. (Natuurlijk kan morgenochtend ieder Nederlander zijn eigen tijd aannemen! Zullen we er de proef eens mede nemen (? ? schr.) De statistische gegevens van professor Hubrecht waren dan ook volkomen onvoldoende om de waarschijnlijkheid te bewijzen dat het gasverbruik door aanneming van M. E. T blijvend of zelfs gedurende een belangrijk aantal jaren zal verminderen. De lijnen van gasverbruik voor en na de invoering van een anderen tijd moeten sterk convergeeren. (??) Resumeerende komen wij tot de conclusie. Dat bij de invoering van een zone-tijd die tijd, welke het minst met de plaatselijke verschilt, te verkiezen is. Dat dus Greenwich-tijd, de tijd van de gordel waartoe wij behooren, boven M. E. T. te verkiezen is. (?) Dat in ons land een zone-tijd, niet noodzakelijk is, de behoefte daaraan slechts door de spoorwegen «fevoeld is en, dus indien de spoorwegen bereid worden gevonden plaatselijken (Amsterdamschen) tijd in te voeren, de allergelukkigste oplossing gevonden is. (?????? schr.) Als korreksie hierop schreef het Handelsblad, dat het gemeend had, dat M. E. T. en Berlijnse tijd hetzelfde was en, dat het eigentlik Görlitz tijd zijn moest.— Nu, abuizen zijn menselik en, het Handelsblad is aan het eerste abuis niet doodgegaan! II s'en faut! De beschavende invloed die, van ouds van Rome is uitgegaan, heeft zich laten gevoelen toen Z. H. Paus Gregorius de Grote, voor alle volkeren en, alle landen de z. g. Gregoriaanse tijdregeling heeft in- en vastgesteld.— Behalve Rusland, het bijgeloovige Rusland, hebben alle landen zich aan dien uitspraak onderworpen en, sedert dien, de heilzamen invloed van genoemden maatregel ondervonden zodanig, dat dat punt niet alleen geen kwestie meer was, maar dat ook op dat punt gezegd kan worden: Roma locuta, causa finita. Deze zaak was zo goed geregeld, dat nog heden ten dage, niemand er meer aan twijfelen kan, of het ook nog anders had kunnen zijn. Men voelt algemeen, dat het is, zoals Rome het heeft bepaald. Evenmin als men er aan twijfelt of de aarde wel om de zon draait, twijfelt inen er meer aan of het 1 Januari is, als de Gregoriaanse kalender 1 Januari aangeeft. Daarom zou het in. i. te wensen zijn, dat het Z. II. Paus Pius wederom mocht behagen, zich met de tijdkwestie bezit/ te houden en voor alle landen gordeltijden te bepalen. En dit schijnt werkelik niet zo onmogelijk te zijn. Immers, Duitsland vraagt de beide Paas- en Pinksterfeesten niet meer tot de veranderlike feestdagen te mogen rekenen, maar er onveranderlike van te maken, hetgeen alleen door Rome ingewilligd schijnt te kunnen worden, indien dat dan ook voor de gehele wereld geldend zou zijn en, mits, dan ook tevens Rusland eindelik en ten lange leste uit zijn winterslaap ontwake en, eveneens de alom gebruikelike Gregoriaanse tijd regeling invoere, waarop door de onderhandelingen met Prof. Mum gerede hoop schijnt te kunnen bestaan * En wanneer dan over die onveranderlikheid der feestdagen beslist zou zijn, zou allicht het aannemen der gordeltijden ter sprake kunnen gebracht worden Geen macht noch gezag ter wereld, zou meer en beter in staat zijn, op dat stuk — ook op dat stuk — eenheid te bepalen, zo, dat een iegelik zich daar gaarne aan zoude kunnen houden — In afwachting daarvan heeft Duitsland in de 70er jaren bepaald, dat voor geheel Duitsland de Mittel Europaeische tijdregeling geldend zou zijn. By zijn zoeken naar Eenheid, heeft Duitsland daarin een gereed middel gevonden, om die eenheid nog te vergroten, daar niet alleen Duitsland, maar benevens Scandinavieëen, ook nog de *) Zoeven las ik in het Centrum, dat Rusland vanaf 1 Maart 1908 de frrp.trnriflanqp t.iirirp.arftlinir 7.r1 invnftrftn. O V O O beide andere delen van het drievoudig verbond, m. n. Oostenrijkongarije en Italië tot deze M. E. tijdregeling zijn overgegaan. -Niet alleen in de tijdregeling zocht het eenheid. Zowel als Engeland zijn tijdregeling had en, zijn volkslied en zijn munt, wilde dat ook Duitsland hebben en bepaalde lo. dat de engelse schilling in Duitsland 1 Mark zou heten. 2°. dat het engelse volkslied ook het duitse zou zijn. 3°. dat de engelse greenwich-tijd-eenheid ook op Duitsland zou overgaan, met dit verschil alleen, dat men in Duitsland uur vroeger (later) dan in Engeland zou rekenen en, den tijd aannemen, die voorheen voor Görlitz geldend was. Deze maatregel is zeker zeer te bejammeren. Weliswaar heeft de graad verdeeling van Greenwich, die van Ferro en Parijs nagenoeg geheel verdrongen en, staat het te verwachten, dat, naarmate de invloed van Portugal, Spanje en Frankrijk naar buiten zullen verminderen, ja, geheel verdwijnen, ook de graadverdelingen van Ferro en Parijs afgeschaft zullen worden. Dit neemt niet weg dat het nog lang niet zeker is. dat de graadverdeling van Greenwich steekhoudend zal bevonden worden. Veeleer moet men aannemen dat 1 graad verdeling over Parijs, BerliJ", Frankfort, Weenen of Rome voor Europa en de wereld vee gewenster geacht zou kunnen zijn, omdat daar meerdere correspondentie mogelijk mede is, of om welke andere beschouwing dan ook. ° Want het middelpunt van Europa ligt niet in Duitsland. Wanneer men de kaart van Europa voor zich neemt ziet men onmiddelik dat het middelpunt van ons werelddeel in Russies Polen zich bevindt. Waar men dus tans van Middel-Europeese tijdregeling spreekt, geschiedt verkrachting. Naturlik wreekt zicht dat te eniger tijd. Uitgaande van Warschau, zou Europa dan in 5 gordeltijden moeten verdeeld worden of in 7. ten einde hii W iinnnamon algemeen, van gordeltijden, het ene land niet veel te veel licht en het andere veel te weinig te geven of warmte. Voor alles dient ook hier naar waarheid getracht te worden en eenvoud. Des alniettemin bestaat het Greenwich-verband en zal men er zich vooralsnog wei naar behoren te schikken. Het spreekt wel van zelf, dat Duitsland ook getracht heeft, op ons land, in zake tijdregeling invloed uit te oefenen. Het heeft meer speciaal de spoorwegmaatschappijen verplicht in het greenwich-verband te treden en hen voor de keuze geplaatst Greenwichtijd aan te nemen of Görlitz tyd. Nu heeft de S. S. niets beters weten te doen dan „van twee humden het minste te kiezen" en greenwich gekozen. Dat is de fout, de kardinale fout. S. S. had doodeenvoudig moeten zegden: „geen keuze bij: kan niet dienen" en, een wel gepast: nonpossimus: dienen te laten horen. Immers, als men een heer plaatst tussen de keuze van een japon eener oude dame en dien van een jong meisje zal hij zeggen: niets voor mij!— Eveneens zal een dame tussen de keuze van een generaalsuniform en dat van een melkboer geplaats onmiddellik zeggen: geen keuze. S. S had heel wat rampen kunnen voorkomen door aanstonds het gemiddelde te nemen tussen de beide tijden, hetgeen hoogst vermoedelik door Duitsland wel zou zijn geagreëerd! Immers als een hele porsie te groot is, neemt men een halve en, le tour est fait. S. S. heeft niet bedacht, dat zij er is voor het publiek en niet omgekeerd! Had dus niet het publiek zoveel overlast behoren aan te doen, door maar aanstonds op Duitslands wens in te gaan: dan ben ik er af! Het kiezen tussen twee kwaden was hier misplaatst. Waar Duitsland de zon aan de politiek dienstbaar kon maken (het kon er nog net effentjes mee door) was dat voor Holland slecht. Zeer slecht. Men dient toch schoenen naar voeten te geven. Nu weet ik zeer goed, dat ook op ander gebied, Holland meermalen hinkt op twee gedachten, maar twee tijden voor zoo'n klein land, is toch wel wat al te belachelijk. Holland moet geheel éénheid van Tijd hebben. Wanneer men de kaart van Europa goed bekijkt, dan vraagt men zich onwillekeuiig af, is dat land nu wel groot genoeg om er een aparte tijdregeling op na te houden! ? Men bedenkt dan evenwel niet dat er sirka 50 mieljoen mensen hollands spreken ! En toch is dat zo. En dus recht hebben in Nederland hun eigen tijdregeling te vinden even als ze er nu reeds hun eigen munt, taal, vlag, volksaard en volkslied vinden. Hun eigen bouwkunst, schilderkunst, muziekkunst teken- en boetseer en dichtkunst, enz. enz. enz. dus meer dan voldoende originaliteit om ook een eigen tydregeling te mogen bezitten. Dit te ontkennen ware geschied verkrachting en heeft S. S. dit op wel wat al te lichtvaardige wijze ondersteboven gereden ! - Wij hebben een eigen bestaan en mogen dit op alle gepaste manieren, tot uitdrukking laten komen. Te Rome miskent men dit geenszins. Afgezien nog van het feit, dat bewezen is, dat in West-Duitsland het gasverbruik, sedert de invoering van den M. E. T. op onrustbarende wijze is toegenomen. En ook hier toe zou nemen bij invoering van Greenwichtijd! Dat is luce claribus. Dus vooral geen Green wichtijd, dat ons slechts zou verbinden met Engeland en België terwijl wij bij aanneming van den Görlitz tijd verbonden zouden raken met Skandinavieën, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië en desnoods met middel Afrika, hetgeen van veel groter belang is te achten. Wat België op dit stuk doet kan ons ten enenmale koud lii ten. België zou eerder rede hebben ons hierin na te volgen dan wij hen. Want, wat voor Ostende goed kan zijn, is het daarom nog niet voor Luik, Spa en Verviers.— Daarbij heeft België uit angst dat zilveren munten geheel waardeloos zouden worden reeds voor zeer geruimen tijd nikkel munt ingevoerd, terwijl het met zijn sociale wetten zo ongeveer 50 jaren bij het beschaafde Europa ten achteren is. Daaraan behoeven wij ons dus geenszins te spiegelen en, kunnen we op dat punt meer dan gerust onze eigen weg bewandelen. Ook aan Frankrijk kunnen we geen voorbeeld nemen. Waar Havre, Bordeau, Rouaan bijv. meer belang hebben bij Greenwich tijd zouden Nancy, Lyon, Marseille enz. ongetwijfeld beter weg komen bij Grölitz, indien er geen middelweg bestond. En die bestaat er vast en zeker en wel een zeer goede. Nooit echter zullen België of Frankrijk de Amsterdamse tijdregeling overnemen, dat nu eenmaal geen gordeltijd is en de Minister toch wel een gordeltijd heeft willen invoeren. Bovendien willen België en Frankrijk wel gordeltijden aannemen en, kan er voor ons geen voordeel in zitten 'ons reeds, te voren, van die beide landen zodanig te vervreemden dat aansluiting niet wel mogelijk te achten moet zijn. Hetgeen toch zou geschieden door aanneming van Amsterdamsen tijd. Pr. Hubrecht zegt m. i. zeer terecht dat men in de Steden veelal rekent met, de klok. Meer algemeen is men van oordeel, dat men op het land rekent met de zon; nu is het dan toch wel ongepermitteerd die twee machten met elkaar in botsing te laten komen. Die twee invloeden mogen elkaar vooral niet bestrijden; maar moeten noodzakelik samenwerken. En dan kan de klok zich wel regelen naai- de zon, maar niet omgekeerd. Men kan wel de klokken regelen naar de zon en zullen dan de klok-mensen daartegen gene bezwaren kunnen opperen, mits men die klokken geen abnormale afwijkingen laat ondergaan. Omgekeerd bestaat niet. De zon laat zich niet regelen. Die staat waar hij staat en daar blijft hij, tot zolang bewezen ware, dat ook hij draait. Maar onze verhouding met de zon is konstant.— Maar genoemde Professor heeft toch in zijne desbetreffende betogen een zaak vergeten. N. 1. dat de zon weliswaar veel licht geeft, maar ook veel warmte. En ware het m. i. tegen alle staathuishoudkunde de natuurlike verwarming der zon, vooral des winters, met s/4 uur, dageliks, weg te gooien. Wat men dan aan gas uitspaarde zou men aan brandstoffen moeten suppleren. Dit acht ik ten enenmale ongemotiveerd. Dat er van Amsterdamse tijdregeling nooit of te nimmer meer sprake kan zijn is duidelik. We leven Goddank niet meer in trekschuiten. We moeten nodig een tijdregeling hebben, die aan Duitsland Engeland & Co aanpast: aansluit. Amsterdamse tijdregeling aannemen, ware in het meest verderfelike reaksieonarismus terug zinken, dat zich maar laat denken: 20 minuten verschil met links en 40 minuten met rechts bevredigt niemand, dat staat als een paal boven water. En /s uur wel, dat rekent zeer gemakkelik. Waar de kondensiteit der volken in Amerika veel geringer is dan in Europa, zijn voor ons gordeltijden van */, uur alleszins toelaatbaar en derhalve geboden, waar het termeer blijkt dat gordeltijden van een geheel uur voor ons gansch onhandelbaar zijn. En men haalt toch geen zaken in huis, die het huis niet inkunnen!? Dat waar de onzin ten top gedreven. De Amsterdamse Expediteurs-vereeniging maakt het zich zeer gemakkelik.— Die zegt heel eenvoudig zo: „Laten we de zaken nu toch alsjeblieft zo laten als ze zijn; „dan kunnen jullie (Dubliek) als je wil, de klokken allemaal „V2 vöör zetten en, dan win je nog 10 minuten bij Amsterdam! „Maar laten wij nu blijven zooals we zyn en, Greenwich behouden! Die willen dus ook twee tijden behouden: met verschil „van 72 uur! Misplaatst korservatismeI Waartegenover zou kunnen staan, dat anderen, doodeenvoudig Görlitztijd aannemen en, derden vrij laten de klokken l/2 nar achter te zetten — eveneens dan nog met 10 minuten winst bij Amsterdam. Dus van links zowel als van rechts wil men 10 minuten winst bij Amsterdam! Nu zeg ik: vox populi, vox Dei! Allons-y voor 10 minuten winst bij Amsterdam! Dat enkel verkregen wordt door hi t juiste midden te nemen tusschen Greenwich en Görlitz! Dit alléén bevredigt alle partijen. Enige maanden geleden heb ik mij veroorloofd een rekwest in te dienen bij ZEx. den Minister van Binnenl. Zaken in gelijken geest. Daar ZEx echter veel papier schijnt te laten vernietigen, vrees ik wel, dat mijn aanvrage in de verbrijzel-machine terecht is gekomen. Antwoord daarop heb ik althans tot heden nog niet mogen ontvangen; tot mijn niet te onderschatten leedwezen. Maar wellicht komt het nog. UTRECHT 1907.