Uitgaven van de Afd. Amsterdam van den Bond van Pdederlandsche Onderwijzers: „3De Volksschool" Orgaan der Afd. Amsterdam v/d Bond v. Ned. Onderw, Onder Redactie van: E. Biegel, T. Boonstra en C. Thomassen. Verschijnt den lsten en 3den Woensdag van elke maand. Voor de leden der Afdeeling gratis. Voor niet-led'en per jaar . . f 1.50. Administratie-adres: N. J. Hoefhamer, Haarlemmerweg 189. Kaar iBuiten! GIDS VOOR WANDELINGEN EN REISJES. — Derde Druk. Prijs 10 Cts., fr. per post 13 Cts. Vier Wandelkaarten in omslag. In VIJF kleuren gedrukt, grootte 20 bij 30 cM, door W. H. HOEKWATER. No. 1. Naar D1EMERBRUG en OUDERKERK. No. 2. WATERLAND in. No. 3. Naar HALFWEG en de HEMBRUG. No. 4. Naar SLOTEN en 't KALFJE. De vier kaarten geven dus Amsterdam met de geheele omgeving. PORTEFEUILLE MET 4 KAARTEN 30 GENTS. Drukkerij van den A. N. D. B. Prijs 5 Cents. EEN GOED VOORBEELD. Zes artikelen uit de Nieuwe Courant" over het Lager Onderwijs te Zürich. ». MET TWEE PLAATJES < UITGAVE VAN DE AFDEELING AMSTERDAM VAN DEN BOND VAN NEDERLANDSCHE ONDERWIJZERS - 1906 - SINGEL 301. nEn ——nr-—— PROGRAMMA van den „Bond van Nederlandsche Onderwijzers." De ,,Bond van Nederlandsche Onderwijzers", strevende naar verwijdering uit de Wet op 't Lager Onderwijs van alles wat schadelijk is voor en naar opneming van datgene, wat kan worden geacht te zijr; in 't belang van den onderwijzer en het onderwijs, strijdt voor: a. Verbetering van de salarissen van de onderwijzers; volkomen gelijkstelling in salariëering, bevordering enz. van mannelijke en vrouwelijke onderwijskrachten, zonder dat 't al of niet gehuwd zijn daarop eenigen invloed oefene. b. Toekenning van gelijken invloed op de regeling van de schoolzaken aan alle leerkrachten van de school; aan vakonderwijzers, voor zoover 't hun eigen onderwijs betreft. c. Verbetering van de opleiding tot onderwijzer. d. Verkrijging van een betere leerplichtwet. e. Verstrekking van overheidswege van voeding en kleeding. f. Verkrijging van algemeen kosteloos onderwijs en dit op gemengde scholen. g. Onderwijs, vrij van godsdienstige en politieke dogma's, en vooral voor een krachtige ontwikkeling van 't openbaar, neutraal onderwijs. Voor inlichtingen wende men zich tot 't secretariaat der Afdeeling Amsterdam van den B, v. N, O. SINGEL 301 EEN GOED VOORBEELD. Zes artikelen uit de „Nieuwe Courant" over het lager onderwijs te Zürich. Met twee plaatjes. Uitgave van de Afdeeling Amsterdam van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers. 1906. Singel 301. PROGRAMMA van den „Bond van Nederlandsen* Onderwijzers." De „Bond van Nederlandsche Onderwijzers", strevende naar verwijdering uit de Wet op 't Lager Onderwijs van alles wat schadelijk is voor en naar opneming van datgene, wat kan Worden geacht te zijn in 't belang van den onderwijzer en het onderwijs, strijdt voor: a. Verbetering van de salarissen van de onderwijzers; volkomen gelijkstelling In salariêering, bevordering enz. van mannelijke en vrouwelijke onderwijskrachten, zonder dat 't al of niet gehuwd zijn daarop eenigen invloed oefene. b. Toekenning van gelijken invloed op de regeling van de schoolzaken aan alle leerkrachten van de school; aan vakonderwijzers, voor zoover 't hun eigen onderwijs betreft. c. Verbetering van de opleiding tot onderwijzer. d. Verkrijging van een betere leerplichtwet. e. Verstrekking van overheidswege van voeding en kleeding. f. Verkrijging van algemeen kosteloos onderwijs en dit op gemengde scholen. g. Onderwijs, vrij van godsdienstige en politieke dogma's, en vooral voor een krachtige ontwikkeling van 't openbaar, neutraal onderwijs. Voor Inllohtinoon «wonde mon zioh tot 't ooorotarlMt dor Afdeellng Amsterdam van don S. v. N, O. SINGEL 301. EEN GOED VOORBEELD. Zes artikelen uit de — „Nieuwe Courant" over het lager onderwijs te Zürich. Met twee plaatjes. Uitgave van de Afdeeling Amsterdam van den Bond van Nederiandsche Onderwijzers. 1906. — Singel 301. EEN GOED VOORBEELD. Den I4en Juli j.1. werd in den Haagschen Gemeenteraad een voorstel van den heer K. TER Laan behandeld, om een commissie van Raadsleden naar Xiirich af te vaardigen, ten einde de regeling van het onderwijs aldaar te bestudeeren. Die motie werd verworpen, doch had toch dit goede gevolg, dat er kort daarna een zestal artikelen over het lager onderwijs te Zürich verschenen in Dr Nieuwe Courant. Uit den aard der zaak bevatten deze artikelen voor hen, die de uitstekende geschriften kennen van onzen collega J. W. Geriiard, weinig nieuws. Toch namen wij ze letterlijk over in ons orgaan De Volksschool, nummer van 5 September, omdat we hierdoor ook eens het oordeel van iemand buiten het onderwijs aan onze autoriteiten konden voorleggen en omdat goede dingen best tweemaal op onderscheiden wijze gezegd mogen worden. "\\ ij lieten van dit nummer enkele duizenden ex. boven onze gewone oplaag drukken. Er kwamen echter zooveel aanvragen, dat we niet aan alle konden voldoen. Daardoor aangemoedigd besloten wij de artikelen in brochurevorm te gieten, vast overtuigd dat ze ook dan hun weg zouden vinden en ten goede komen aan ons onderwijs. Wij zijn hier nog zoover verwijderd van een toestand als nu reeds te Zürich bestaat, dat we geen gelegenheid voorbij laten gaan om dat goede voorbeeld aan te prijzen. In den tekst der artikelen hebben we natuurlijk niets gewijzigd. Alleen enkele cursiveeringen en de vette letters zijn door ons aangegeven. Aan de vriendelijke bemiddeling van den correspondent danken we de beide plaatjes, die tusschen den tekst zijn afgedrukt. Hem en de Redactie van de Xieuwe Courant brengen we langs dezen weg onzen dank voor de bereidwilligheid, waarmee ze ons toestonden, de bedoelde artikelen over te drukken. \u is het woord aan den correspondent: Democratisch in lijf en ziel. De onderwijs-regeling in stad en kanton Zürich is zuiver democratisch in lijt en ziel. Onder een zuiver democratische school versta ik een school voor en door het gansche volk zonder onderscheid van rangen, standen en gezindten. Rijk en arm zitten daar op dezelfde banken, krijgen hetzelfde onderricht, betalen niemendal. Het schoolbestuur en schooltoezicht ligt in de handen van het gezamenlijke volk zonder eenig onderscheid. Zulk een regeling is in Ziirich, is in heel Zwitserland mogelijk, omdat het Zwitsersche volk sedert eeuwen opgevoed is in de beginselen der democratie. De invloed van zulk een opvoeding laat zich aan honderd dingen constateeren, zoowel in het openbare als in het private leven. Zoo diep zit het gemeenschapsgevoel bij allen in merg en bloed, dat geen ouder er aan denkt, dat hij zich zelfs schamen zou, zijn kinderen te scheiden van anderen. Scheiding is verraad aan de goede zaak — ook in de prille jeugdjaren. Er zijn in Ziirich enkele bizondere scholen. Doch het aantal leerlingen bedraagt slechts vier percent der bevolking van de volksscholen. Men vergete hier vooral niet, dat in Ziirich ook vele vreemdelingen (vooral Duitschers) wonen, die niets voelen voor de idee der volks-solidariteit. En zoozeer werkt deze volksmeening door, dat zelfs het godsdienstonderwijs — niettegenstaande de deelneming facultatief gesteld is — door de kinderen van alle gezindten (Israëlieten niet uitgezonderd) gedurende de eerste vier jaren regelmatig gevolgd wordt. Gewoonlijk begint eerst op het tiende jaar het zuiver confessioneele onderricht der verschillende kerkgenootschappen. Ecuige jaren geleden heaft een katholiekgeestelijke beproctd daarin verandering te brengen. Met den bekenden „zachten dwang" van katholieke patroons en armbesturen kwam een vólks-petitie tot stand. Maar — het vaderland, das theiire, heeft ten slotte toch gezegevierd: men is tot den ouden toestand teruggekeerd. In het kanton Solothurn worden zelfs geen andere scholen toegelaten dan de volksschool, zooals die door de bondsregeering wordt voorgeschreven. Deze vaderlandsche plicht wordt den burger door verschillende omstandigheden, die ook al weer met de democratische staats-inrichting samenhangen, zeer gemakkelijk gemaakt, en aanlokkelijk tevens. Nemen we bijv. het bezwaar, dat elders zwaar schijnt te wegen, nl. dat rijke en arme kinderen door elkander op dezelfde banken zitten. De scholen worden gebouwd in de verschillende stadskwartieren en toegankelijk gesteld voor de kinderen van een bepaald omschreven wijk of buurt. In voorname buurten treft men dus op de volksschool hoofdzakelijk de kinderen der voorname familiën: in de arme wijken, die der minder gegoeden. Dat is een heel natuurlijke schifting, die niets aanstootgevends, niets neerdrukkends heeft; en die toch weer fictief is, omdat overal hetzelfde onderwijs kosteloos gegeven wordt. In de scholen, die op de grenzen dezer verschillende stadskwartieren staan, mengen zich de kinderen heel gemoedelijk onder elkaar. I'.n dank zij vééljarige ondervinding kan ik verklaren, dat deze wisselwerking van arm en rijk, beschaafd en onbeschaafd een goede uitwerking heeft: de kinderen nadeien elkaar precies op dat hoogtepunt der beschaving, waarover in het latere leven de groote lijn der omgangsvormen gaat. En daarin zit alweer het begin en het einde van een andere omstandigheid, die dit democratisch schoolverkeer zoo gemakkelijk maakt. Mier bestaat niet dat enorme klasseonderscheid, dat men elders in de burgerlijke samenleving aantreft. De rijksten voelen zich tot eenvoud des levens aangetrokken: zij hebben het kind der armen tot speelgenoot gehad, kennen armoede, beschouwen weelde dikwijls als zondig geldvermorsen. De armsten voelen zich aangespoord om vooruit te komen : hun speelgenooten waren de kinderen der rijken, die zij trachten te volgen in hun gang door het leven. Er heeft dientengevolge een versmelting van standen plaats, waarin men echter steeds de leidende hand van den onderwijzer herkent t Is dan ook een feit. dat ieder die ooit Zwitserland bezocht, mij zal toegeven, dat de kinderen hier een lief volkje zijn, vriendelijk, gehoorzaam, beleefd, ordelijk, buitengewoon beschaafd voor hun stand. Het „tuig" — „rapalje' — of hoe men het gemeene type van Hoilandsche knapen noemen wil, is hier beslist onbekend. Deze versmelting tier standen of juister gezegd deze veredeling der standen heeft nu weer eeii breeden invloed op verschillende levenstoestanden, waarvan de terugslag duidelijk in de onderwijs-regeling gevoeld wordt. Men kent hier niet die bittere armoede van onze Hoilandsche steden, vooral niet die rampzalige verlatenheid van den arme in zijn troosteloos, hopeloos leven. De arbeidsloonen zijn hier hooger, de levensstandaard eenvoudiger, de kosten der huishouding geringer. Iedere huisvrouw is hier een deugdelijke werkkracht in de kleine familie; op deschool heeft zij geleerd goed en spaarzaam te koken, winter- proviand te verzorgen, flink naaien, stoppen. Geen jong paartje trouwt hier zonder een klein spaarduitje. Jonge mannen en jonge vrouwen zijn vlijtig van vroeg tot laat; vinden overal gelegenheid in volksrestaurants voor 20 of 30 ets. stevig en smakelijk tc eten. Voor getrouwde menschen is de goedkoope winkel van de coöperatieve vereenigingen met haar jaarlijksche uitkeering van 6 tot 8 pet. een steun in de huishouding. Zulke menschen zenden geen vieze, ondeugende kinderen naar de school. De opvoeding begint al met de geboorte. Ieder jonge moeder weet haar plichten; zij kreeg op het stadhuis een handleiding voor de verzorging van zichzelf en haar jonge kindje. De petevaars en petemoe's brengen den jonggeborene een kleurigen gelukwensch, een plaatje dat een klein doosje verbergt, waarin de eerste inbreng op het spaarbankboekje wordt gelegd De kleine wordt groot gebracht met alle zorgen, die natuurlievende en veellezende ouders hun kind wijden kunnen. Wordt der arbeidersvrouw de zorg te groot, dan neemt gedurende een groot deel van den dag de zoogenaamde Kindertuin haar taak over. Verwaarloosde kinderen kent men hier niet; zorgen omringen de jeugd hier overal. En wie in dit opzicht zijn plicht zou verzuimen, die wordt onmiddellijk door de strafwet tot een ander inzicht gebracht. Zoo komen de jonge Zwitsers wel opgevoed naar de volksschool, waar zij onmiddellijk in de zorgen van het groote gemeenebest worden opgenomen. Van die zorgen heeft een buitenstaander geen denkbeeld. Er zal straks gelegenheid zijn daarop in bijzonderheden terug tc komen. Voorloopig zij alleen opgemerkt, dat juist deze zeer bijzondere zorg zoo bevorderlijk is aan de vermenging der kinderen uit verschillende standen. Onreinheid is uitgesloten. Baden en zwemmen en turnen zijn hier machtige factoren. Zijn de bovenkleertjes afgelegd, dan is er tusschen riike en arme kinderen geen onderscheid meer. Niets wordt door de Zwitsersche vrouwen zoozéér verzorgd als de onderkleeding, als haar slaapkamer en de bedden der kleintjes. 1 loc zou zij zich schamen, als meester daarop een aanmerking moest maken. Zonder naar rang of stand te zien gaan de kinderen in groepjes van twaalf naar de badkamers, waar voor ieder het schoonc badlinncn gereed ligt. Of de kinderen gaan groepsgewijze naar de stedelijke zweminrichtingen, waar ze rondploeteren als goudvisschen. Schoolartsen houden regelmatig controle over alle kinderen; over hun oogen en ooren, over hun tanden en haren; vieze of aanstekelijke ziekten worden met alle ten dienste staande middelen bestreden. Komt hier of daar wel een verwaarloosde bengel op school, dan worden zijn ouders onder handen genomen; gewaarschuwd, gedreigd, gestraft. Eindelijk word: hun den knaap ontnomen en naar particulieren op het platteland of naar een speciale inrichting voor dergelijke kinderen gebracht. De onderwijzers, die de kinderen gedurende drie leerjaren volgen, zijn voor hen als een tweede vader. Die onderwijzers zijn geen „knechten ', hebben geen ,,hoofden" buiten hun eigen hoofd; daarom hebben zij misschien meer liefde en meer opoffering voor hun werk, dat h u n werk is naar binnen en naar buiten. Zij gaan met de kinderen naar vacantie-kolonies, op groote en kleine wandeltochten ; leiden na den schooltijd despelen der knapen en der meisjes. De jongens leeren er schieten met geweer en met pijl en boog; de meisjes koken en het inmaken van vruchten-confituren. De democratische school is het neusje van den zalm, omdat zij de school voor allen en voor haar niets goed genoeg is. De school, dat is liet volk. Als men het elders toch eens inzien wilde, dat het geld, aan het onderwijs besteed, honderdvoudige vruchten voortbrengt. Er dient voor de kinderen, voor alle kinderen zonder uitzondering steeds naar het beste gezocht te worden. Dat dcet Zurich, dat doet Bazel, dat doet men vrijwel overal in Zwitserland. Zurich heeft alweer twee commissies op weg: een naar de tentoonstelling van z.g. „kindertuinen ' in Bradford; een andere naar Mannheim om het parallel-klassensysteem te bestudeeren. Om den lezer een juist en volledig inzicht te geven in de onderwijs-regeling van het kanton Ziirich, heb ik getracht zoov eel mogelijk offïciecle gegevens tc verzamelen. De secretaris van het gemeentelijk Onderwijs-departement stelde zijn tijd en zijn bibliotheek gaarne te mijner beschikking. Ik sprak met rijke en arme ouders, met professoren der hooge school en eenvoudige handarbeiders. Het werd mij gemakkelijk gemaakt een onderhoud te hebben met schoolopzieners en onderwijzers. Schoolpaleizen en schoolbarakken heb ik in natura en in bouwplan bezichtigd. Kinderen vind ik overal om mij heen. Schoolbibliotheken en schooltuinen: turnhallen en zweminrichtingen; tentoonstellingen van schoolarbeid en leermiddelen staan voor iedereen dagelijks gratis open. Kr is zooveel te schrijven, dat ik niet recht weet waarmede aan te vangen. Om nochtans ordelijk te werk te gaan lijkt mij de volgende weg de beste. Ik beschrijf u allereerst de eigenlijke onderwijsregeling aan de volksschool voor knapen en meisjes. Daarna wordt het voornaamste verteld van schoolgebouwen en leermiddelen. Kindelijk volgen de belangrijkste aanteekeningen omtrent leerkrachten, schoolbestuur, fondsen enz. Heel achteraan zou dan kunnen aangevuld worden, wat in vorige beschrijvingen geen plaats kon vinden of vergeten werd. Dc wettelijke regeling. „Alle in het kanton wonende kinderen, die met einde April het zesde levensjaar voltooid hebben, moeten voor het begin van den nieuwen schoolcursus in dat jaar ingeschreven worden." Zoo wil het de Onderwijswet, die door - :j van het Ziiricher volk in 1899 werd aangenomen. Hare artikelen gelden voor de steden, en met enkele verzachtingen ook voor het platteland. De zesjarige kleuters, knapen en meisjes, worden door hun ouders ingeschreven voor de school van het stadkwartier, waarin zij wonen. De onderwijs-afdeel'ng van het stadhuis heeft trouwens al in de eerste weken des jaars bij bestuurderen van elke schoolwijk een lijst ingeleverd van alle kinderen in die wijk, welke in den loop des jaars schoolplichtig worden. Gewoonlijk vindt vader of moeder bij de aanmelding van het kind, diens naam al ingeschreven en kunnen zij van deze gelegenheid gebruik maken zich op de hoogte testellen van al wat het onderwijs betreft. Ter herinnering aan dit bezoek krijgt men een afdruk van de onderwijswet mee naar huis, en een paar voorschriften, bepalingen enz. betreffende de schoolhuishouding. Ieder weet, waar zijn kinderen moeten ingeschreven worden; ik bedoel aan welke school. De stad is namelijk verdeeld in vijf wijken of kwartieren en elke wijk in zoovele ■Schulkrciscu, die elk een eigen schoolgebouw bezitten, een eigen schoolbestuur enz. Willen ouders hun kind naar de openbare school (de volksschool) zenden, dan is er geen keus. Een kind moet de openbare school van zijn Sc hulk reis bezoeken. Natuurlijk staat het den ouders vrij hun kinderen naar een particuliere inrichting te zenden. Hoofdzaak is, dat het zesjarige kind deugdelijk onderwijs ontvangt en dat daarvan een bewijs kan overgelegd worden. Knapen en meisjes gaan allen naar een zelfde school. Ik geloof echter, dat dit in de toekomst anders zal worden. In de middenstad heeft men alreeds de scheiding doorgevoerd en elders zal men spoedig volgen. In dit gemengde stelsel zat voor vele ouders een groot bezwaar tegen de volksschool, en de meeste particuliere scholen zijn dan ook meisjesscholen Deze particuliere inrichtingen, 't zij neutraal-private of confessioneele scholen, ontvangen geen subsidie van staat of stad. 't Onderricht is er dientengevolge nauwelijks voldoende; leerkrachten en leermiddelen kunnen de vergelijking met die der volksschool niet doorstaan. Ook daarom vooral zenden maar heel weinigen (4 pCt.) hun kinderen naar particuliere scholen. Voor niet alle kinderen is deze intrede in de groote volksschool de eerste schooldag van het kleine leven. Velen bezochten vroeger al den z.g. Kindergarten. W ie hier aan een tuin denkt, heeft het mis; niet heelemaal mis gelukkig. Oorspronkelijk is het doel van deze inrichting geweest kleine (vierjarige) kinderen, die dus eenigszins op eigen beentjes konden staan, maar door huiselijke omstandigheden toch aan tigen lot moesten overgelaten worden, te verzorgen. Onder opzicht van een oud moedertje speelden en vochten, zongen en huilden de kleine dreumessen een groot gedeelte van den langen dag. Daarin is verbetering en methode gebracht. Speciaal opgeleide juffertjes, die veel van kinderen houden en mooi zingen kunnen, leiden in verschillende buurten der stad de spelletjes der kleuters. Ook in hel kleine kar. men groot zijn. Aan de groote volksschool verbonden zijn er op dit oogenblik in Ziirich 39 van die clubjes, elk van hoogstens 40 kindertjes. Hij mooi weer is het kleine goed in de zon: anders ziten ze er op kleuterige stoeltjes en bankjes in de "roote kinderkamer, een afc'ee'iii" van elk nieuw school- gebouw. En wat ze er al niet doen? Spelletjes, handwerkjes,, liedjes zingen, versjes leeren, vertellinkjes en platen kijken, wandelen en rijpe vruchten eten. Van ernstig schoolwerk (lezen, schrijven of rekenen) mag niet gerept worden. Daar is hun leeren nog spelen. — Den ouders kost dat alles niemendal. De commissie van toezicht waakt echter streng, dat van deze gelegenheid geen misbruik gemaakt wordt. Ouders, die tijd en middelen hebben om zelf voor deze kleinsten te zorgen, worden zonder pardon afgewezen. Van deze Kindergiirten zou ik nog veel goeds en mooiskunnen vertellen; doch bij eenig doordenken kan iedereen gemakkelijk de heilzame gevolgen daarvan inzien. Dat deze kleinen regelmatig onder de hoede van schoolartsen staan ; de liefdadige vercenigingen er eiken dag zoovele liters koemelk laten schenken; dat een speciaal fonds kan aangesproken worden voor warme kleertjes — 't moest niet noodig zijn. Maar 't is helaas nog noodig; en in Holland zullen er ook nog wel arme en ongelukkige kinderen zijn. llier tracht men er gezonde, brave menschen van te maken, als ze nog klein zijn; elders laat men ze opgroeien in al hun leed en zonde, en sluit ze op in gevangenissen als ze grooter en schadelijk geworden zijn. In beide gevallen kan men van de staatskeuken spreken; er zijn helaas nog altijd menschen. dit; het laatste geval boven het eerste verkiezen. Of het een of het ander. Hier is geen middenweg. ■ • .Met hun zesde jaar komen de kleine Zwitsers dus onmiddellijk van huis uit, of via Kindergiirten — maar allen welopgevoed en verpleegd naar de groote volksschool. Daar zijn wel eens ouders, die beweren, dat het een dwaasheid is de kinderen al met hun zesde jaar naar school te zenden. De meerderheid der onderwijzers geeft hun gelijk; maar de wet stoort zich daaraan niet. Die ouders probeeren dan soms de wet te verschalken, cn zeggen, dat hun kind een teere gezondheid heeft, veel hoofdpijn, een enge borst. Maar dan komt de schoolarts op de proppen en tegenover zijn uitspraak geldt geen hooger beroep. Soms geschiedt het tegendeel en brengen ouders een kind naar school, dat nog een paar jaar in de weide dient te loopen. De schoolcommissie ziet dat dadelijk, of later merkt het de meester in de klas, bij het turnen of bij het schoolartscnbezoek. Dan is goede raad heelemaal niet duur. Het kind wordt voorloopig van de school vrijgesteld. Is het i/eval minder ern stier. dan worden enkele vakken voor hem geschrapt; of is het geval heel ernstig dan staan speciale inrichtingen voor abnormale kinderen ten dienste. Soms probeert men het met de gewone school, en wordt de verstandelijkzwakke knaap in een parallelklas voor achterlijke kinderen ingedeeld. De rest doen vacantie-kolonies of een versterkend verblijf in het stedelijk „Kurort" voor zwakke kinderen. Op de ,,groote school". Nemen we een geval van een flinken, gezonden knaap. Ter afwisseling, bij sommige vakken, kunnen we ook eens een kijkje nemen in de afdeeling voor meisjes, die hier allerminst bij de jongens worden achtergesteld. Daarover later meer. Al om 8 uur 's morgens begint de school. Hoeken, leien, griffels, papier, potlood, teekenbord, haak en driehoek alles krijgt hij voor niemendal. Schoolgeld wordt door niemand betaald; 't hoeft dus ook den armen niet geschonken te worden. Allen hebben recht op dat onderwijs. Den eersten dag brengt onze knaap in de school twee, hoogstens drie uren door. Dat wordt meer met elk jaar, dat hij ouder wordt. In het tweede leerjaar heeft elke week 18—20 uren; in het derde 20—24 uur. In de drie volgende jaren 24—30 uren; maar dan begint de school al 's morgens om 7 uur. Over dat vroege ochtenduur is eens heel veel drukte gemaakt. De schoolautoriteiten hebben toen een stemming gehouden onder de ouders en het gevolg was, dat 91 pCt. der ouders het vroege uur wenschten te behouden. 1 Iet gewent de kinderen aan vroeg opstaan en vroeg slapen gaan, wat niet alleen gezond, maar ook spaarzaam is. Jong gewend, oud gedaan. Alle Zwitsers gaan vroeg naar bed; besparen 's avonds een paar uur van duur kunstlicht; dat maakt voor een heel volk per jaar een aardig sommetje uit. Doch het grootste voordeel van het vroege schooluur zit hierin, dat de kinderen 's avonds vroeg in bed en — van de straat wégkomen. In 't donker zien en leeren de kinderen niet veel goeds langs den weg. Ook de leerpauzen kunnen zoodoende tusschen de morgen- en middaguren aanmerkelijk grooter zijn. Den leertijd van 6—14 jaar noemt de Zwitser een 1' ri 111 a rschule. De leervakken zijn tijbelsche geschiedenis en zedeleer, Duitsche taal, rekenen en meetkunde, natuurkunde, aardrijkskunde en geschiedenis, schrijven, teekenen zingen, turnen, handenarbeid en (voor de meisjes) ook huishoudkunde. Over verdeeling der lesuren, omvang van het onderwijs e. d. kan ik hier niet uitweiden. Alleen een paar opmerkingen mogen aan de opsomming dezer vakken worden vastgeknoopt. Over een paar leervakken. Bijbelsche geschiedenis en zedeleer zijn een paar critieke vakken op het onderwijsprogram. De bedoeling is, dat het hoofdgewicht geleed worde op de vorming van gemoed en karakter, het opwekken van edele stemmingen en neigingen, die het kind buiten de school in zijn alledagsleven in practijk moet brengen. Gedurende de eerste drie leerjaren is er niet van bijbel-che stof sprake en beperkt men zich tot het gedachten- en voorstellingsleven uit den allernaasten kring des kinds. Ofschoon de deelneming aan dit onderwijs facultatief is, zien wij er regelmatig en zonder uitzondering de kinderen van alle gezindten. Dat gaat zoo voort, d. w. z. zonder eenige confessioneele richting gedurende de eerste zes leerjaren, dan treedt met den geestelijke der verschillende belijdenissen de scheiding van het bijbelsch en zedelijk onderwijs in. Als tweede leervak der volksschool heb ik de Duitsche taal genoemd. Voor een Zwitser is het Duitsch wel niet zijn moedertaal: maar toch ook niet een vreemde taal. Op de lagere school (1'rimar-schule) worden geen vreemde talen geleerd. De Zwitser spreekt Zwitsersch, d. w. z. een Duitsch dialect, waarvan een Duitscher, zooals hij het nijdig pleegt te zeggen: „kein Ton versceth". Een voorbeeld: Uf cm Bergli isch guet labe; Xei, mir juze niit vergabe! Dat is Zwitsersch en luidt in Duitsch vertaald: Auf dem Berge ist es gut zu leben Nein, wir jauchzen nicht umsonst! Wijl deze dialecten in Zürich, Bern, Bazel en bijv. Schafifhauscn heel wat uit elkaar loopen, wordt allen kinderen in de school z.g. kurrent Deutsch geleerd. In de Fransche kantons leeren de kinderen Fransch en in de Italiaansche kantons Italiaansch. Turnen, wandelen, reizen. Ten slotte nog iets over het turnen. Dit leervak staat hier krachtig als een berg midden in het schoolleven. Den schoolgebouwen al ziet men het aan. Rondom liggen frissche en zonnige speelplaatsen, terzijde meestal de ruime turnhal. Daar oefenen zich des daags de kinderen, en na arbeidstijd de ouderen, de jonge mannen, leden van den machtigen „Eidgenössischen Turn-verein." Klein en groot oefent zich naar een ofticieele methode, het voor-onderricht tot de militaire vorming. De knapen zijn al landverdedigers in den dop: zij loopen en springen, maken mars~htochten van i—3 dagen, schieten met geweer en pijl en boog, zwemmen cn worstelen. Zwitsersche knapen dragen geen kousen cn geen boordjes, geen pet vooral en dikwijls ook geen schoenen of klompen. Om 't slanke bovenlijf een gestreept tricot met korte mouwen, bij ruw weer daarover een buisje van voren luchtig open; een korte broek met bretels aan de schouders en korte sokken in pantoffel-schoenen. Meestal gaat de ,,bub" blootshoofds; bij zonnig weer met een grooten stroolioed of een gesteven linnen flappert van dezelfde katoenen stof als het dunne, kleine broekje. Vlugge, lichtgekleedc, gezonde en blije kinderen zijn het, bruin van lucht en zonneballen, met hard cn rein vleesch als dat van de visschen uit de blauwe meren. Ik sprak van marschen. Die komen natuurlijk alleen bij de oudere leerlingen voor: maar dan ook flink. Aan het jaarverslag zijn de volgende cijfers ontleend. Kr werden in liet geheel 225 zulke marschen gemaakt, of 9 per schoo'afdeeling. De groepjes telden van 32 tot 52 deelnemers. I.r werden I 1 marschen in den winter gemaakt. Zulke tochten duurden 3—6 uur en werden verbonden met het uitvoeren van lichamelijke spelen, baden, afstand-schatten, orienteeringsoefeningen, historische cn andere wetenschappelijke onderzoekingen. Kr werden ook schoolreisjes gemaakt. In één verslagjaar vallen b.v. 157 uitstapjes, met totaal 6370 kinderen en 295 onderwijzers. Het waren 2597 negenjarige kinderen, 1974 tienjarigen, de overigen waren ouder. Slechts 9 pCt. der kinderen bleven thuis. De jongens en meisjes van veertien jaren cn ouder namen zelfs voor drie achtereenvolgende dagen den ransel op den rug, overnachtten in de Alp-hutten cn bestegen enkele kleinere toppen. Zulke wandelingen kostten per kind frs. 6 d. w. z. zoo hoog beliepen de onkosten. Wat de bijdragen der kinderen betreft: de rijkeren brengen driemaal, soms tienmaal zooveel mee: de armen niemendal. En wat te kort komt dat betaalt de stad heel graag: zoo ongeveer per kind 60—70 ets. Het opvoedende, den nationalen zin versterkend is weer de samenwerking van ieder naar eigen vermogen om te komen tot iets goeds voor allen. Schieten en zwemmen en nog wat. Ik sprak van schieten. Spottend heeft mij een Zwitsersch officier eens gezegd, doelend op onzen langen diensttijd in de kazerne: ,,öe Zwitsersche soldaat schiet goed ; maar zoo n Hollandsche achttienmaander, dat moet een Pracht-schiitze zijn." Toch schieten de Zwitsers heel wat meer dan onze achttienmaanders. Aan den wedstrijd van 1905 namen 2777 schooljongens deel, die 10.864 treffers of 65 pCt. rake schoten afgaven op een z.g vliegende schijf op 150 meter afstand. De jonaste, dien ik heb zien schieten, een heerlijke blonde krullebol, was een zes-jarige ie klasser der lagere volksschool. Ik sprak van zwemmen. Ziirich heeft meer dan een dozijn modern-ingerichte zwem- en badinrichtingen, die van 's ochtends tot 's avonds geopend zijn, en — dikwijls tijdelijk gesloten moeten worden, omdat er teveel gedrang is! Inliet wijdopen zonnige meer leeft het gezonde volk van Ziirich even prettig en gemakkelijk als in de ruime, luchtige tuinstraten der stad. Mijlen ver zwemmen mannen en vrouwen het aanstuwende bergwater tegemoet; spelen en duikelen om de kiel der daar drijvende groote stoombooten als wilden ze Höchlins fantasiën vertolken. In de scholen begint het zwemonderricht met het 12e jaar. In het vorig jaar verwierven 771 knapen en 753 meisjes het zwemdiploma; totaal 66 pCt. van de leerlingen der Yle klasse. Doch voor dien tijd worden in de scholen regelmatig verplichte baden genomen (douches) gedurende zomer cn winter. De meisjes dragen daarbij korte rokjes en gummi mutsen; de knapen alleen het zwembroekje. Ieder kind mag zijn eigen bacl-linnen meebrengen en doet dat ook meestal. Zoo komt er van jongs-af een sterk streven naar zindelijkheid inliet volk: men hangt hier geen wasschen op zolder, maar in de tuinen of op de platte daken. Ieder oefent hier critick op het linnen van zijn buurman; jonge meisjes vragen met Weihnachten bij voorkeur fijn geborduurd linnen. Wie zijn wascli vies achterbaks houdt, of zijn dekens of matrassen niet durft te sonnen, die wordt bij den huisbaas aangeklaagd, wordt gemaand. De meisjes, die natuurlijk niet meedoen aan schieten ■en worstelen, leeren handwerken en de huishouding. Zij maken eenvoudige kleedingstukken, leeren stoppen en breien, verstellen en haken. Tijdens het laatste jaar van den schooltijd mogen zij zich aanmelden voor huishoud-onderwijs. Zoo waren er in het vorige jaar 13 afdeelingen met totaal 259 meisjes, die onder bekwame leiding leerden koken en braden, wasschen en strijken. Ik heb, geloof ik, al gezegd, dat de Zwitsersche vrouwen bekwame en zuinige huisvrouwen zijn. Zelf gaan zij ter markt, koopen vruchten in het groot, bereiden haar eigen inmaak, zoeken en zamelen dikwijls bladen en bloesems voor de huis-apotheek. Aan het einde van elk schooljaar krijgen brave kinderen een boek; eenmaal in den winter gaan ze met meester naar den schouwburg. Kr wordt dan gegeven Schillers Jeanne d'Arc, Wilhelm Teil, Xathan, Fidelio, Freischütz, Zauberflöte, of iets dergelijks. Des winters hebben schoolkinderen vrijen toegang op alle ijsvelden: dat is een der voorwaarden tot het verkrijgen eener vergunning. In welke richting? Zoo nadert het twaalfde levensjaar, voor de Zwitsersche kinderen een keerpunt in het jonge leven. Wanneer namelijk zes schooljaren doorgewerkt zijn, moet beslist worden, ot het kind een handwerk zal leeren en nog gedurende twee volgende jaren aan een voortgezet, meeromvattend onderricht zal blijven deelnemen; of dat door een speciaal-voorbcreidend onderricht (Secitudar-schuli') de pupil voor geestelijken arbeid moet bekwaamd worden. In het eerste geval wordt eenvoudig voortgewerkt; het kind blijft tot zijn veertiende jaar schoolplichtig. I11 het andere geval begint een nieuwe drie-jarige cursus, waarin de Fransche taal, handelsrekenen en boekhouding, bouwkundig teekenen en Engelsch, en Italiaansch worden opgenomen. Ook deze speciale cursus is kosteloos en de leermiddelen worden gratis verstrekt. Bij het toelatings-examen wordt geen pardon gegeven : achterblijvers vinden al gedurende hun prilste jeugdjaren opneming in zoogenaamde parallelklassen: achterlijken volgen de daarvoor speciaal ingerichte klassen. Is voor den leerling der Primar-schtile, den veertienjarige dus, de laatste schooldag gekomen, dan gaat hij direct bij een meester in de leer of hij laat zich inschrijven aan een tier bestaande vakscholen: metaalarbeiders, zijdewevers, houtbewerkers en tiocr een, die ik mij niet meer herinneren kan. Zoowel voor het een als voor het ander is de knaap op school al door de lessen in handenarbeid eenigszins voorbereid. De knapen der Secundar-schule gaan op hun vijftiende jaar, gewoonlijk onder auspiciën van den Kauffmiinnischcr Vercin het practische leven in. Of zij melden zich aan voor nog hoogere inrichtingen van onderwijs, welke weg ook voor de meisjes openstaat. Het kostelooze onderwijs houdt echter met de volksschool op. Onderwijzers en Schoolbestuur. Thans volgen eenige aanteekeningen over onderwijzers en schoolbestuur. Heeft men in vorige brieven een groot verschil kunnen opmerken tusschen Hollandsche en Zwitsersche toestanden, hier loopen de lijnen nog verder uit elkander. Onder de onderwijzers hier zijn geen rangen : boven hen staan geen hoof dm. Zij zijn alleen verantwoordelijk tegenover de ouders, die den onderwijzer benoemen en ontslaan. Doch alles geschiedt onder leiding en toezicht van de speciale ondcrwijs-commissies, die door volk en regceriiiG1' samengesteld worden. De opperste leiding heeft een z g, Z e n t r a 1 S c h u 1pflege. Zij bestaat uit een lid van den gemeenteraad met den titel van president en verdere medeledeu. Elke 6000 inwoners, die een z.g. Schulkreis vormen (zie vorige brieven), kiezen een lid dezer hoog-geplaatste onderwijscommissie. Een aantal onderwijzers (8), door het gezamenlijk corps daarvoor aangewezen, wonen met raadgevende stem de zittingen dezer Zentral Schulpflege bij. Over deze combinatie zou heel veel moois en goeds te zcggen zijn. als deze aanteekeningen ai niet reeds gevaar liepen te uitvoerig te worden. Gezag, recht en belangen zijn hier naar vaste grondregelen gewaarborgd. Geen der partijen kan zich met recht beklagen. De Zentral Schulpflege benoemt voor de verschillende onderwijs-afdeelingen afzonderlijke commissies, waarin ook vrouwen zitting hebben. Meestal is een lid der Zentral Schulpflege voorzitter dezer sub-commissies. Haar orgaan is dc z.g. S c h u 1 k a n z 1 e i met twee secretarissen, die ten stadhuize hun bureau hebben. Daar is het gemeentelijk departement van onderwijs. Onder de Zentral Schulpflege staan de verschillende K r e i s-S c hu 1 p f 1 ege n, wier president tevens lid is van eerstgenoemde corporatie. De overige leden worden door dc bewoners van den Schulkreis gekozen. Ook hier bestaan weer sub-commissies wier jurisprudentie zich natuurlijk beperkt tot den betreffenden Schulkreis, die ook alweer zijn eigen Kanzlei heeft. In even zoovele groepen organiseeren zich ook de onderwijzers Zij hebben eveneens Z e n t r a 1- en K rei s-ko live n t e, die van onderen naar boven steeds nauwer voeling houden met elkaar, de uitvoerende macht meer concentreeren. I lier in bijzonderheden dc taak van elk dezer corporaties te omschrijven zou mij te ver voeren. Laat mij alleen zeggen, dat b.v. de Z e n t r a 1 Schulpflege een lijst van candidaten opstelt ter benoeming aan de verschillende scholen. Zij houdt ook direct aanraking met de stedelijke regeering. Deze commissie van 34 leden doet, wat in onze Hollandsche steden zoowat de wethouder van Onderwijs alleen pleegt te doen. 't Blijft echter steeds hoofdzakelijk bij administratieve bezigheid. De vakkwesties aan de onderwijzers! \ akbelangen, zuivere onderwijsaangelegenlieden worden beslist door het Zentra 1-konvent der onderwijzers. Wenschen en verlangensvoorstellcn, wijzigingen door het volk gewenscht, en aan het opperste schoolbestuur in handen gesteld, worden afgedaan door de onderwijzers zeiven, in zooverre het paedagogische quaesties betreft. Rlke school staat onder direct toezicht van een S c h u 1vorstand, een der afzonderlijke commissies, die benoemd worden door de Kreisschulpflegen. Zulk ec;i V o rstand vervangt liet Hollandsche hoofd der sch >ol, een betrekking, die men hier niet kent. Kik onderwijzer heelt in het kapittel van den Vorstand evenveel recht van spreken. Straks heb ik al gezegd dat het Zentral-konvent der onderwijzers alle paedagogische aangelegenheden regelt. Ieder onderwijzer weet wat hij te doen heeft; schiet hij daarin te kort, dan grijpt de Schulvorstand in: d«t is een administratieve maatregel. De onderwijzer zelfstandig! Overigens is de onderwijzer geheel zelfstandig, verantwoordelijk voor zijn klasse, die hij gedurende drie iaren onder zijn leiding heeft. Hij heeft geen onderwijzer boven zich. De Zwitsersche onderwijzer vat zijn taak heel hoog en ernstig op; daarover straks nog een woordje, als er sprake is van de opleiding. De kleine kinderen (4—6 jaar) staan onder leiding van z.g. K i n d ergart n e r i n ne n. Deze meisjes volgden na de Primarschu le en de Secundarschule nog een specialen opleidingscursus. Zij studeeren gedurende een jaar van wekelijks 30 uren de volgende vakken: Duitscli, opvoedingsleer, teekenen, zingen, tarnen en dc praktijk van den Kindergarten. Na het afleggen van een examen komen zij op dc candidatenlijst, en worden door de ouders van den Schul-kreis voor den tijd van drie jaar benoemd. Gewoonlijk gaat hieraan een proefjaar vooraf. Zij hebben een salaris van frs. 1000 'sjaars, met vijf-jaarlijksche verhoogingen tot een maximum van frs. 2000. Op de Kindergartnerin volgt naar rang en bekwaamheid de Primarschullehrer(in). Xa als knaap (meisje) de Pr i mar- en Secundarschule doorgemaakt te hebben, gaat hij naar het Seminar, de Hollandsche kweekschool, waar hij nog vier jaren studeert. Aan de spits dezer inrichtingen staat de kweekschool te Bazel, waar wetenschappelijke en practische opleiding streng gescheiden zijn, en ook overigens de beste der moderne grondbeginselen worden toegepast. Ook in Zürich wordt al lang aangedrongen op een meer degelijke, harmonische, algemeen wetenschappelijke opleiding. Men wil den jongen onderwijzer eenzelfde algemeen-wetenschappelijke opleiding geven, a's den genceskeer, den rechtsgeleerde, den koopman, den geestelijke. Al voor 30 jaren besloot dc kantonsraad: „Voor de vorming van volksschool-onderwijzers zal door de stichting van de noodige leerstoelen en academische oefenscholen binnen het leergebied der filosofische faculteit gezorgd worden." Tot op heden is het nog bij een besluit gebleven; de onderwijzers zeiven in hun konvent-vergaderingen sturen steeds op het groote ideaal aan, houden altijd het oog gevestigd op het beste, wat de Duitsche schoolwetten b.v. in Pruisen en Saksen reeds hebben bereikt. Onder de huidige regeling kan een jonge man 11a afgelegd examen op negentien-jarigen leeftijd als onderwijzer (I'rimarlehrer) beginnen. Mij wordt op voordracht van de een of andere K rei s schulp flege door de ouders benoemd. Wekelijks heeft hij hoogstens 36 lesuren te geven. Onderwijzers boven de 5° geven nog slechts 28 lesuren per week Ook de onderwijzeressen geven hoogstens 28 lesuren per week. De salarissen zijn als volgt: Ken Prima rleh re r heeft frs. 2S00—frs. 3S00: een Secundarlehrer frs. 8400 —frs. 4400. Het maximum wordt na twintig dienstjaren bereikt. De onderwijzeressen halen frs. 2600—frs. 3600. Vakonderwijzers hebben frs. 100—frs. 150 per lesuur; zulke onderwijzeressen frs. 70—frs. 100. De pensioenen loopen van frs. 1900—frs. 2500 voor de mannelijke: van frs. 1200 —fr. 1500 voor de vrouwelijke onderwijzers. Allen zijn verplicht lid te worden van het kantonale weduwen- en weezenfonds, dat frs. 400 jaarlijks uitkeert. De jaarlijksche premie bedaagt frs. 40. School en huis. Over de samenwerking in de praktijk van ouders, onderwijzers en schoolbestuur kan een enkel voorbeeld genoegzaam klaarheid brengen. Ik neem b.v, de verhooging in een volgende klas, een punt waarover Hollandsche ouders nog al eens plegen te vallen. (Imtrent het midden van Februari deponeert de klasseonderwiizer bij den Sc huivorstand een lijst vermeldende de leerlingen, wier overplaatsing twijfelachtig is. De ouders ontvangen daarvan bericht. Maken zij bezwaren, dan ondergaat de betreffende leerling een examen ten overstaan van een speciale commissie, zijn klasse-onderwijzer en zijn ouders. De uitslag van dit examen is beslissend voor een definitieve herhaling van het afgcloopen schooljaar of een plaatsing op proef in de volgende klasse. Overigens heerscht een flinke tucht. Bij schoolverzuimen, gevallen van onreinheid of zoo iets. volgen eerst vermaningen aan de ouders, daarna bedreigingen met boete, eindelijk kleine en groote boeten en ten slotte gevangenisstraffen. Zelfs kunnen de kinderen bij slechte ouders worden weggenomen en op hun kosten elders ter verpleging en opvoeding ondergebracht worden. En dat hier niet mee gespot wordt bewijzen de jaarcijfers. Kr ontvingen 1250 ouders vermaningen. 312 boetebedreigingen, 164 boeten, 8 gevangenisstraffen. In 124 gevallen werden ouders met hun kinderen voor den Schulvor.stand gedaagd; wat daar voorviel laat zich gemakkelijk raden. Zelfs gingen 34 ondeugende bengels een dag en een nacht in het cachot. Daar tegenover staat dan ook weer, dat de kinderen, wat hun gezondheid betreft, door de schoolbesturen verzorgd worden op een wijze, die men den armen in Holland voor een lief ding zou toewcnschcn. Zorg voor het lichaam. Wordt hier aan de geestelijke ontwikkeling der kinderen alle mogelijke zorg besteed (en vooral geld) de lichamelijke opvoeding houdt daarmee gelijken tred. De menschen kennen hier niet alleen het axioma van het gezonde lijf en de gezonde ziel, doch zij brengen het ook in practijk. Wanneer ik daarmee Hollandsche toestanden vergelijk, dan.... Enfin er kan in tien jaren tijds véél veranderd zijn; zelfs de spreekwoordelijke Hollandsche langzaamheid kan zich over den kop gehold hebben. Maar dan valt er uit een kijkje in de onderwijsregeling ook in dit opzicht nog wel iets te leeren. Ziirich heeft natuurlijk een schoolarts, heeft er meer, specialiteiten voor oogen en ooren, maar één geneesheer is lid van het opperste schoolbestuur. Hij heeft als zoodanig zijn bureau met een paar vrouwelijke adsistenten in het stadhuis, en is daar op bepaalde uren voor iedereen over schoolhygienische aangelegenheden te spreken. Dat kost.... niemendal. Laten wij deze private afdeeling onbesproken (ofschoon zulk een inforrriatie-burcau voor de ouders van onschatbare waarde is), dan zet de practijk van dezen geneesheer in met den eersten schooldag. Zoo n practijk is allesbehalve een sinecure. En als de vriendelijke lezer straks aan het einde van dit opstelletje eens een lijntje wil trekken over Hollandsche toestanden dan zal hij zich verwonderen, dat men te zijnent, waar al sedert menschenheugenis in de paedagogische leerboeken een zeer bekend latijnsch spreekwoord voorkomt, aan elke school een tros van wakers voor de „mens sana" in 't touw is, terwijl in 't heele regime van zooveel scholen plus onderwijs-departementen het „corpus sanum" verweerd en hulpeloos rondloopt. Hier is dat een beetje anders De Schoolarts. Er werden verleden jaar 3266 kinderen z.g. schoolplichtig. Daarvan moesten 210 wegens gebreken vrijgesteld worden, 100 jongens en 110 meisjes. Er waren simpele, zwakzinnige, verstandelijk achterlijke kinderen bij; anderen hadden gehoorof gewrichtsgebreken, zenuwziekten, zwakke gezondheid of dergelijke dingen Al deze kleine lijders en misschien evenzoovele, die door moeder werden verwend en nog graag een jaartje bleven bij spel en knikkers, werden behandeld door den schoolarts al op den eersten den besten dag. Voor heel veel vertroetelde bleekneuzen was dat het keerpunt in hun leventje van rijstebrij-met-suiker. En de kleine zieken ? Die werden verzorgd, elk naar behoeften. Een htele ploeg ging nog voor een jaar naar de kindertuinen met voorschrift van een dubbel rantsoen melk, zoo van de koe: anderen gingen naar de speciale ziekenhuizen. Doch daar waren er ook. wier gebroken kleinkinderleven te wijten was aan slechte verpleging thuis, en daar kregen vader en moeder er niet malsch van langs. Ziedaar een enkel voorbeeld uit de vele gevallen, waaraan ik dacht, toen ik vroeger schreef, dat de armsten des volks hier niet zoo hopeloos verlaten leven in hun ellende als elders. Schuldig of onschuldig, maar eenmaal ontkomen zij wel daaraan, omdat de wetgever daartoe dwingt en — helpt. Is het kind eenmaal in de school opgenomen, dan gaat het lichamelijk onderzoek voort. Onderwijzers hebben ook de kritische hygiëne bestudeerd. De turnleeraars zijn hier halve dokters — dank zij den invloed van Rilse en 1 'late, gezondheidshandboeken waarop zelfs politieagenten en nachtwakers (wegens de duurten in clubjes) zich abonneereu: dank zij ook den invloed van de homoeopatische methode, van lucht en zonnebaden. Maar ook de schoolartsen zetten hun werk voort Eerst komen de oogenspecialiteiten. Alle kinderen worden onderzocht. Van de bovengenoemde 3266 schoolplichtige kinderen bleken niet minder dan 114S abnormale gezichtsvermogens te hebben. Verziendheid, kortzichtigheid, scheel zien, gebreken of vlekken in ooglens en zenuwkrampen — t werd alles bij de kleine menschjes geconstateerd, zelfs bij velen (de meesten) waarbij vader of moeder nooit iets gemerkt hadden. Behoeft wel gezegd, dat zonder bemoeiingen van den schoolarts 99 percent dezer gebreken nooit ontdekt zouden zijn of dan eerst, als het voor genezing te laat ware geweest: Lijkt onder deze belichting onderwijs zonder medische controle, niet op het houden van schietoefeningen, zonder wapeninspectie r In Ziirich krijgt elk kind een contrölekaart en daarop schrijft elke medische specialiteit zijn raadgevingen en voorschriften. Want daar zijn er, die graag kromzitten, die ten gevolge van mazelen of typhus rechts of links verzwakt zijn. die met douches erg voorzichtig moeten zijn. En daar belmoren ouders en onderwijzers streng op te letten. „Wij zijn een klein volk" — heeft president F