LEERBOEK pkj: N KI) KK L A X I>s< II K s ri:XO(. U APIII K. „CORRESPONDENTIESCHRIFT". i5kwkkkt voor dk nkdkkl. taal ïiiiar InM S TO LZK'St IIK SYSTKK.M. volimi*. «li» nTnriimt ii i a II Srpl. |SSS lx »>K . 9. I VV ICi « V, Lmiiiir in tl* ShiuHjritphn'. /csdc vernioordcrdo en verbeterde druk. (Tweede editie) 1 909. I iliri'iït'Ven door den Scliriper s(;|{avl:nhach:. 1 >:« < «i!-il i'jiïi f 7 i -7 'l. i'i:\11:aaia kkkdoI' voon i>kn ISoikiiam>i i.. >< 1) ALKKAMT. VAN I>K < JI£A MIT.L .V' l!Al\K KI» AMSTKl'DAM. LEERBOEK DKR NEI)BRLAND8CHK 8TEX0(iRAPILlE, „CORRESPONDENTIESCHRIFT". BEWERKT VOOR DE NEDERL. TAAL naar het STOLZR'SCHR SYSTEEM, volgens de reformatie van Scpt. 1888 DO( )R •I. 1,. WKRY, Lccraar tn iïc Slatographic. Zesde vermeerderde en verbeterde druk. (Tweede editie) 1909. Viteegeven door den Schrijver 's-GHAV ENHAGE. l>si < 'ostaistivmt 71-73, CKXTRAAl.VRRKOt >1' VOOR I)KK BOKKII AXDKI.: s< HALEKAMP, VAN DE GR AM PEL & BAKKElt, . AMSTERDAM. liet auteursrecht voor den inhoud van dit boel- is verzekerd volgens de wet van 18. Juni 1881, Stuatsblml Xo. I:i4. Voorbericht voor den Eersten Druk. (1025 exempl.) In dit werkje is liet Stolze'sohe Systeem der Stenographie op V i,e !j l" tau' toeSepast. Zooveel zulks mogelijk was zijn daarbij de paragraven der Systeem-oorkonde, in September ISSN vastgesteld door de vertegenwoordigers van liet „Verband Stolzesclier Stenographenvereine" en Stenographische Prüfungskommission te Berlijn gevolgd. De leergang wijkt geheel af van die. welke in andere Xederandsche leerboeken voor de Stenographie gevolgd is. Hij is naar het voorbeeld van den Heer Dr. Fkanz Stolzk te Berlijn, die in >c.tober j.1. den ols e»gelieel veranderden druk 178000—181000 exempl. uitgaf van liet „Tlieoretiseh-praktisches Lehrbuch der deutschen Stenographie" von Wii.hki.m Stoizk Het geheel is in 24 lessen verdeeld, zoodat er niet te veel moeilijkheden te gelijk komen, hetgeen zoowel den leerling als den leeraar aangenaam zal zijn. Om niet dadelijk te veel van het geheugen des leerhuis te vergen en hem zoodoende de lust te benemen zich de kunst ei^en te maken, wordt hij met in de eerste tabel reeds met alle voorkomende teekens bekend gemaakt: de klinkers als alleenstaande teekens vinden zelfs niet eerder eene plaats, dan waar de geheel open lettergrepen behandeld worden. In dit boekje, «lat als voorschool dient van het Debattenschrift Wtln i\ S, ^e; ;'ru",(1scl,ie ,woorden orthographisch weergeven! In de -4 tabel heb ik enkele teekens bijgevoegd, om met behulp daarvan ook vreemde, veelvuldig voorkomende woorden te kunnen schrijven Hier heeft wel eene afwijking der orthographie plaats maar bij het gebruik dezer teekens blijft de woordklank behouden wat voor liet teruggeven in gewoon schrift wel van het meeste belang is. Woorden en zinnen, welke in dit werkje als schjijfoefeningen \ooikomen, heb ik voor een -root gedeelte aan het „Nieuw Woordenboek, van J. II. van Da ut, de Practische Taalstudie" van A. M. Bogakrts en M. J. Koi xkn e. a. te danken. Het is niet mijn oogmerk hier vergelijkingen te maken, of er over int te weiden, welk systeem wel liet beste en volmaaktste is, daarover moeten de feiten zelf spreken en die zijn den deskundigen bekend. Ik beschouw de Stenographie van een geheel ander standpunt dan sommige deskundigen dit gewoonlijk doen. Niet om propaganda te maken voor het systeem, niet om het ledental der Neder] stenografen-\ ereeniging te vermeerderen, ook niet om de Stenographie uitsluitend voor een bepaald doel aan te wenden, heb ik Uit boekje geschreven, maar om het nut der Stenographie bekend te maken, het gebruik er van te bevorderen en zoodoende het schrijvend publiek het werk te vergemakkelijken De Stenoirrap ne is geen patent of handelsartikel, zij is eene wetenschap, eene kunsten daarom een gemeen goed voor allen, die haar bij hunne bezigheden kunnen gebruiken. Mocht na verloop van tijd blijken, dat men met een ander stelsel gemakkelijker en even duidelijk en doelmatig de NederJandsche taal kan schrijven, dan zal ik niet de laatste zijn, die «e hand biedt om deze verbetering ingang te doen vinden. in dien geest sprak ook Willem Stoi.zi: den Maart lS5'-> toen hij zeide, wat ik hier vertaald laat volgen. rJIoe meer de vrienden der Stenographie zich onder elkander bevrienden, des te gemakkelijker zal het hun vallen, voor de verspreiding hunner kunst te Merken." Ik besluit hier met den wensch, dat dit leerboek moge bijdragen tot meerdere beoefening der Stenographie in Nederland. s-Graveniiage, Augustus 18S9. J. L. WÉ11Y. Da Costastracit 71-73. UITTREKSEL l"IT DE \ oorrcde voor den Twoeden Druk. (1000 exenipl.) Jfet is ons een genoegen in de voorrede van dezen tweeden vermeerderden en verbeterden druk te kunnen vermelden dat sedert het verschijnen van dit leerboek in 1889 het nut der Stenographie ook hier te lande meer en meer wordt ingezien til liet aantal beoefenaars dagelijks vermeerdert. Eensdeels door vriendelijke raadgevingen, anderdeels door de vele curcussen die wij sedert dien tijd leidden, zijn wij in staat de verklaringen hij de tabellen uitvoeriger en duidelijker te behandelen. hetgeen zoowel geriefelijk zal zijn voor hen, die zich de Stenographie door zelfonderricht eigen maken, als voor degenen, die gebruik maken van „Lessen per Correspondentie". Ten huize van den schrijver, waar tevens het Centraal-bureau voor Stolze'sche Stenographie in Nederland en de Koloniën gevestigd is, is ten behoeve der algemeene verspreiding en om de schrilteenheid van het stelsel te waarborgen, de inrichting getroffen dat allen, die op plaatsen wonen, waar geen gelegenheid bestaat om met den schrijver van het systeem in persoonlijke aanraking te komen, de Stenographie door middel van „Lessen per Correspondentie" kunnen leeren. Hierdoor voorkomt men, dat het stelsel gedoceerd wordt door onbevoegden en zoodoende schrijfwijzen ingevoerd zouden worden, die in strijd waren met de reformatie van 1S8S en de overzetting van het systeem op de Nederlandsche taal. Sedert Maart 1N92 wordt het systeem aan de IToogere Krijgsschool en onderscheidene andere inrichtingen gedoceerd. 's-Gravkxhage, December 1892. J. L. WÉ11Y. l)a CostaMraat 71-73. Voorbericht voor den Derden Druk. (2000 exemplaren. liet is voor de erkenning van het nut der Stenographiezeker ten verblijdend teeken, dat wij er toe besluiten kunnen den 3deu druk van deze Leermethode in eene oplage van 2000 exemplaren te doen verschijnen. Ook in dezen druk zijn, voornamelijk wat betreft de „Verklaring der Tabellen", enkele veranderingen aangebracht, welke als verbeteringen mogen beschouwd worden en dit Leerboek nog meer geschikt maken voor Zelfonderricht; — allen die ons hierbij met hun weiwillenden raad en steun hebben ter zijde gestaan, brengen wij onzen hartelijke» dank. \\ ij bevelen dezen 3deu druk aan in de gunst van allen, die er naar streven, hunne kennis te vermeerderen, ons aanbevolen houdend voor opmerkingen, waarvan steeds nota zal worden genomen, en in het vaste vertrouwen, dat zij, na van deze leerwijze kennis te hebben genomen, en zich van de duidelijkheid van het ste.sel overtuigd te hebben, evenals de eerste leerlingen, er toe zullen bijdragen, om het nut der Stenographie in bet algemeen bekend te maken, en bet systeem „Stolze-Wéry" in het bijzonder aan te bevelen. 's-Gravenhage, Januari 1894. j. L. WÉRY. Da Coslastraat 71—73. Voorbericht bij den Vierden Druk. (2000 exempl.) Ook dezen vierden druk hebben wij weder in eene oplage van ■-U00 exemplaren uitgegeven. De indeeling der leerstof beeft in dezen druk geene wijziging ondergaan; slechts bier en daar hebben wij gemeend ter verduidelijking eenige verbeteringen te moeten aanbrengen. De wensch, uitgesproken op de Vierde Algemeene Vergadering gehouden te Amsterdam, om nog eenige verkortingen bij te voegen" leidde tot het benoemen van eene Commissie, die na rijpe overweging besloot, alleen voor de woorden het en meer verkortingen vast te stellen, welke dan ook in dezen druk zijn oi> l^erlioek door H. Heymans wordt aanbevolen donr de Heeren- W J Omieiioorth VGniv,,Lis president: I'. Mooyman. Ambt terkkrltkrte t^DeifiTl,!': v r vit J . nt,i Hoeklioiit, klerk aan liet Ministerie van Oorlog, teven» \1ï, tri ■ stenojtraphtsehe tabellen van bet leerboek, te 's-tiravenhase als Seeretaris Alle drie zyn leerlingen van den Heer J. I.. WKKV ' Voorbericht voor den Vijfden Druk. Deze vijfde druk, die in 4000 exemplaren wordt uitgegeven, heeft alleen op sommige plaatsen in den text eenige veranderingen ondergaan, die tot verduidelijking kunnen dienen. Wij bevelen ook dezen druk minzaam aan aan allen, die be- langstellen in de Stenographie, en medewerken aan liare verspreiding'. 's-Gravenhage, Augustus 180S. .j. |,_ WÉRY. Da CoKtiixtroiit 71 73. Voorbericht: voor den Zesden Druk. Ij\en als de vorige druk heeft ook deze eenige veranderingen in de verklaringen ondergaan, die naar wij veronderstellen 't geheel meer duidelijk gemaakt zullen hebben Aan allen, die mij hierbij goede wenken hebben gegeven en behulpzaam zijn geweest, betuig ik mijn hartelijkeu dank. . , Juli 1904. iHAVEXII A(iE, .. | I W KI > V ' Maart 1909. ' l'- " LlvL Centraal-Bnrean voor Stolze'sclie Stenografie- Du Cndnxtïnat 71— 73. VERKLARING DER TABELLEN. Bij LES 1. e, in gesloten lettergreep; r, l, m, h, w. f, d en t. De meest voorkomende woorden in de Xederlandsche taal hebben in de gesloten hoofdlettergreep den klinker e. Wij zeggen hier, in de gesloten hoofdlettergreep; daarmede bedoelen wij een lettergreep, die met een medeklinker begint en eindigt. De medeklinker (enkelvoudig of samengesteld) vóór den klinker heet aanvangsmedeklinker en die welke achter den klinker staat, slotmedeklinker. Men neme in aanmerking, dat het spellen in de stenographie, geheel afwijkt van het spellen in de taal; wij spellen: dee-len, fe-me-len, red-den, maar de stenograaf spelt; deel-en fein-el-en, redd-en. Bij f licht is dus de aanvangsmedeklinker l, de slotmedeklinker cht. bij schrijf de aanvangsmedeklinker schr, de slotmedeklinker ƒ. Rechts open lettergrepen noemen wij die lettergrepen, welke geen slotmedeklinker hebben, zooals bijv. stroo, zee, enz. Onder links open lettergrepen, verstaan wij lettergrepen, welke geen aanvangsmedeklinker bezitten, bijv. de woorden oot, eer, urm, enz. Geheel open lettergrepen zijn die, welke noch aanvangs-, noch slotmedeklinker hebben, bijv. <■/', o, Mar-io. Maria bestaat uit één gesloten lettergreep, namelijk Mar en uit twee open lettergrepen zijnde i en ft. Het gebruik van hoofdletters is in de stenographie onbekend; wij schrijven bijgevolg de woorden Nederland, Wilhelinina en Saksen-Weimar met gewone letters. Evenals in ons gewone schrift, onderscheiden wij ook in de stenographie teekens van verschillende hoogten. In het Stolze'sche systeem gebruiken wij halflijnige, eenlijnige, twee en drielijnige teekens. liij het openslaan van ons cahier, ontdekken wij één doorgetrokken lijn en vier dunne of gestippelde lijnen. Deze laatsten zijn hulplijnen. De doorgetrokken of dikke lijn noemen wij de grond- of h< fit- 'lam dE./kLkSp "1!;.bt;n1""gevl,trdTrX, 'ii,'li" f voorkomende ,voorden op ,1e dikke lijn se,ehr"ve,, kS \\ ij zullen u reeds nu met eeniee teekens 1 ek .1 1 1 einde tot de oefeningen te kunne.f oventln make" ,en •lus een f" T^V ^ »'•*« ovaal, hulplijn staat De 1 is het lelMfT de f'T* en de eerste bijgevolg eerdijnig "'1<' teeken' docl' eens ,.00 groot, lij.dg .X K?,8,^1'8 "ze ge none ,» ^ een- verkrijgen door het ovaafvaiTdTl rSTRS^JgS?,''» jSh^r^0™"— *■» «o™ -sr^s voneJ 0ndersclleidt zich van de h doordat zij tweelijnio- eeschre ^11 IS 01) IS fVPllPPlU! van K/m. * •' f"1 h"- ^»n6" rond me" en van onderen een weinig s£SS?-~—"'=^=ï: ho^dLe!^ï,g:l,:"1"?nS gek™e"' die dt' verschiUende ivn"",'l."" dlf6Ct "" d" v?rm'"S van «oorden over te gaan zullen iïï.ï.ir a *n:^;l^'rkk!l,a?r™ :tlS. "" *" "' S«Iotf„ lettergreep eene De vi hebben wij als een eenlijnig teeken leeren kennen- üs' «lotn wA"ulzo,,d" de pe" °(> te ,iohte», daar achter een l •ils slotmedeklinker, dus van tin/* „aar rechts onwehaald dan hebben wij een woordbeeld dat in het Stolze'sehe schriu het . it°w ',''l i°°rU * ?lgellS bovengenoemde!» regel moet d-is • « «oord al, het omgekeerd geschreven wordt tem aanduiden , ' als aanv'angsmedeklmker in verband met ,• als slotmede* klinker wordt da• // verbonden met / wordt hel. lot nu toe behandelen wij woorden met nog slechts eene <• iölïï h™ "■r!l'C,M T? """'"«''rijven, verbinden" lu8^hen ^ m en de l eene halHynig teeken, van boven scherp en van onderen rond, zooals onze gewone i, behalve het puntje. Dit teeKen heeten wij het haakje. Wij schrijven dus meel, leem, teer, heer enz. Met dezen regel zijn wij reeds in staat verscheidene woorden in de Nederlandsche taal te schrijven. In deze tabel leeren wij eenigen uitgangen kennen, d. w. z. teekens die steeds volgen op een hoofdlettergreep, of op het einde van een woord. Wanneer wij liet woord tel schrijven, en daarvan de t wegnemen dan rest ons nog de links open lettergreep el. Dat zelfde streepje dat hier de e vormt, wordt ook gebruikt wanneer men bijv. wil schrijven deel-e, dus een schuin streepje halflijnig boven de l uitkomende. Zoo schrijven wij dan ook leer-e, deel-e maar leeren schrijven wij leer-en, deel-en enz. Het zelfde .teeken dat in schuine richting naar boven de uitgang e vormt, is waterpas de in de eerste tabel besproken manier, dus door dezelve te verdikken. De sl is een tweelijnig teeken, evenals de ƒ met bet verschil, dat st van onderen puntig is, terwijl de ƒ rond is. Woorden zooals les, los, lis vormen de s als slotmedeklinker. Bij de woorden simmen, sollen, sieren, treft men de s als aanvangsmedeklinker aan ; lessen, hossen en wisselen toonen de dubbele s als slotmedeklinker aan. In de woorden stelen, resten, distel vinden wij de st. Men boude wel in het oog, dat hier, alsook in de eerstvolgende lessen, slechts sprake is van de gesloten httergreep. Weet men nu nog, dat zich daar, waar men na een lettergreep geschreven te hebben met de pen gebleven is de e of grondlijn bevindt, dan kan bet geen verwondering baren, dat wij in woorden zooals bijv. distel, ritster, simmen; el, er en ca op de i lijn aantreffen terwijl in woorden als mossel, losser en rotten, el, er en en op de o lijn voorkomen. iSamengestelde woorden, zeijstand.ige- of bijcoegclijke naamwoorden worden in d< Stenographic steeds alleenstaand geschreven; woorden met voor- en achtervoegsels worden later afzonderlijk omschreven. Bij het woord „doolhof schrijven wij dool en bof ieder op zich zelf; evenwel zoo dicht bijeen, dat wij zi<'ti dat /.e bij elkaar behooren. Men vergelijke de woorden rosmolen, lettemuester, iloofstoramevjeest en mierenhol. Bi.i les 3. a, aa cn oe in gesloten lettergreep: p, k, fr, fl, pr, pl, dr, ti~, str, wr, rl, Ir. Tot nu toe hebben wij alleen den klinker c op de grondlijn leeren kennen. Op diezelfde lijn plaatsen wij ook de ■>, die wij verkrijgen door liet verdikken van den aanvangsmedeklinker. Hiermede kan nimmer verwarring ontstaan, daar de aanvangsmedeklinker aan het begin van het woord nooit als dubbele medeklinker voorkomt. Zoo schrijven wij dan: stem, stam, steel, staal, Door op de o lijn den aanvangsmedeklinker te verdikken verkrijgen wij oe ; , lp, rw, rj, Ij, rst, en lat, gaan wij weer op een andere wijze te werk. Mij dezen medeklinkers schrijven wij ook de r respectievelijk de / hooger. maar van rechts naar links. Bij rp plaatsen wij de r op de '2e hulplijn, zoodat het bovenste gedeelte van het ovaal een half lijntje lager staat, dan het bovenste gedeelte van de p. Bij de verbinding Iv staat de ljuist gelijk met het bovenste gedeelte V'an de p. Bij rw wordt de r op de eerste hulplijn geschreven. Bij /■ƒ, If, rst,' en Ist schrijven wij het ovaal in het midden van de lijn, omdat de teekens voor f en st in het midden beginnen. Men vergelijke de woorden dorp, stulp, harp, .stelpen, tarwe, korf, wolf, half, dorsten, hulst. Bi.i i.ks 5. ij, ei in gesloten lettergreep; j, k, kw, rv, Ir. Door de teekens voor c en a meer gerekt te schrijven, krijgen wij resp. de teekens voor ei en ij. Zie hierbij de voorbeelden in de tabel aangegeven. I)e j is een tweelijnig van boven naar links gebogen teeken in den vorm van een omgekeerde ie. Alles wat op de j volgt, hetzij na den aanvangs- of slotmedeklinker, wordt daarmede zoo verbonden, dat zich een lusje vormt. Dit heeft plaats bij alle teekens die even als de j eindigen. Voor r hebben wij een eenlijnig teeken: hetzelfde dat tweelijnig de ƒ voorstelt, dus van onderen rond. Men verwarre het niet met "het teeken' van de x dat van onderen scherp is. Voor de samenstelling kte gebruiken wij kr. Hiermede kunnen geen vergissingen plaats hebben, daar kr in de Xederlandsche taal niet voorkomt, ev en Iv worden op dezelfde wijze verbonden als rf en Ij. Bij rv blijft de /• binnen de lijn, terwijl bij Iv de l een halve lijn hooger wor en ei ol ij, het eerste is een half1 ijilig, het laatste een eenlijnig in schuine richting naar boven geschreven streepje. De uitgang . cm, ou. ui. in gesloten lettergreep; sp, nip. De ni wordt van de e onderscheiden, doordat wij den slotmedeklinker niet op de hoofdlijn, maar een of wel een halve lijn lager schrijven. Wanneer de slotmedeklinker grooter dan éénlijnig is, schrijven wij hem een lijn lager, is hij evenwel half of eenlijnig, dan laten wij hem een halve lijn zakken ; au onderscheiden wij van ui door den aanvangsmedeklinker te verdikken; ou leiden wij af van au, omdat de klank dezelfde blijft; voor de duidelijkheid echter schrijven wij hem gerekt. In deze tabel leeren wij weer twee nieuwe teekens, namelijk sp en iap. De vorm van die teekens leerden wij in de eerste ies reeds kennen als m. Hetzelfde teeken voor de m, stelt tweelijnig sp voor en drielijnig mp. Spr en spl zijn bekende verbindingen, die wij reeds in de derde les besproken hebben. Zie de voorbeelden in de tabel Ook krijgen wij in deze tabel weder verscheidene vaste verkortingen, die zoowel alleenstaand als voor voorvoegsels kunnen dienen. .1 fede of mee is een verdikte m en heeft als alleenstaand woord een vaste plaats op de grondlijn. Om is een dunne m en wordt als alleenstaand woord op de o lijn geschreven. Dij de verbinding der voorvoegsels mede (meej en om, handelt men op de in de vorige les besproken wijze. In de voorgaande les bespraken wij ver en voor en voegden er bij, dat liet laatste ook als alleenstaand woord kon gebruikt worden. Ver kunnen wij evenwel alleen als voorvoegsel gebruiken ; als woord op zich zelf wordt het voluit geschreven. Hetzelfde teeken, dat als voorvoegsel ver is, duidt op de grondlijn staande veel aan. Schrijft men echter vele, dan wordt het voluit geschreven. Met is een verdikte >/i op de i lijn. In zinnen, zooals „hij gaat met mij mede" is dan het verschil tusschen beide woordjes goed kenbaar. Maar is een verdikte m op de grondlijn niet een r er in; meer is een dunne ia met een /• er in. Het voegwoord en is een dun haakje, van boven scherp en van onderen rond. Men zorge, dat het begin en het uiteinde van het haakje dicht bij elkander staan, opdat men geen teeken krijge in den vorm van een half ovaal. Z.s' duiden wij aan door een puntje op de t lijn. Hier zij opgemerkt, dat alle verkorte hulpwerk woorden op de i lijn geschreven worden, hi is een lisrgend streepje, met een naar boven geschreven puntje en wordt op de f lijn geschreven. liet is een halflijnig streepje van onderen naar boven te schrijven. Het lidwoord de is eene dunne d p de c lijn, en het aanwijzend voornaamwoord dn wordt door hetzelfde teeken op de i lijn aangeduid. Voor den schrijven wij het teeken, dat wij reeds vroeger voor den uitgang leerden kennen. Bij les 7. D en t als slotmedeklinker in gesloten lettergreep. In hetgeen wij tot nu toe bespraken, hadden wij ue d en t slechts als aanvangsmedeklinker oi als dubbele slotmedeklinker. In deze les zullen wij hoofdzakelijk de d en t als enkele slotmedeklinker bespreken, want dan worden ze weder op een andere wijze geschreven, dan ons tot nu toe bekend is. Als aanvangsmedekliniser leerden wij de t als een drielijnig teeken kennen, als slotmedeklinker evenwel wordt ze tweeiijnig naar boven geschreven. Woorden zooals kat, roet, wit, urt worden dus allen geschreven met de t tweeiijnig naar boven. Is de slotmedeklinker echter een d, dan worlt deze anderhalHijnig naar boven geschreven, bijv. in woorden zooals daad, dood, lid en pad. Komen evenwel de d en t als slotmedeklinker in een gesloten lettergreep dubbel voor, bijv. in woorden als letter, redden, enz., dan schrijven wij ze zooals bekend is, naar beneden. Men vergelijke voorts de voorbeelden in deze tabel. Bij woorden waarin de klanken ie, ei, ij, u of eu voorkomen, schrijven wij de t als slotmedeklinker weer tweeiijnig, de d anderhalHijnig naar boven, doch een weinig meer gerekt. I»!j de klanken ui, au en ou kan deze regel echter niet gelden, daar wij juist door den slotmedeklinker den klank aanduiden. Bij die klanken schrijven wij dus el en t naar beneden. Volgen d en t op een r dan rekenen wij van het onderste gedeelte van het ovaal af, bijv. in de woorden haart, mirt, paard en koord. Dus van het onderste gedeelte van de r afgerekend wordt t tweeiijnig, en d anderhalflijnig. Volgen d en t als slotmedeklinker op een l in woorden zooals milt, tolt, telt, speld, mild, dus wanneer de l van links naar rechts wordt omgehaald, dan rekenen wij van het bovenste gedeelte van het ovaal af. Maar bij woorden zooals let, lat, lot enz., rekenen wij van af de lijn waarop de / staat, omdat hier de / aanvangsmedeklinker is. De I en r voor de dubbele d en t worden evenals voor p geschreven, zie voorbeeld : speldde, moordde, stortte. \ aste rcci'l. Aan de opwaart* (fcuchreven d oj t worden alle nerenhtterijripen, die xtenoyraphisch met een k'inker beejinnen, door middel ean lui haakje e halflijnig teeken of een haakji- voor e. Pleiten is pleit -f- de hoogte van het halflijnig teeken voor ca dat door middel van het haakje verbonden wordt. Er en el maken eeiie uitzondering, en worden dus zonder haakje met de opwaarts geschreven d of t verbonden; marter is mart -f- er, wortel is wort -J- el. Herder is herd -f- er en dadel is dad -f- el. Bij woorden zooals laatste, kortste wordt de st eveneens zonder haakje verbonden; liet onderste gedeelte vati de st komt dan gelijk met liet bovenste gedeelte van de t. Zie hierbij de voorbeelden. Nu krijgen wij hier nog den grammaticalen uitgang et; daarvoor nemen wij een drielijnig naar boven geschreven t, bijv. waret, moestet. Valt de klemtoon evenwel op de laatste lettergreep, zooals bij zelfstandige naamwoorden bijv. trompet, lampet, enz., dan beschouwen wij deze als links open lettergreep en schrijven de t naar beneden, et is hier dan de links open lettergreep. Voor de uitgangen heid en te.it schrijven wij een anderhalflijnig gerekt teeken, dus een teeken, dat een half lijnlje langer is dan de uitgang ij. Voor heden en feiten voegen wij bij den uitgang heid en teit nog en, zoodat het teeken dan te zamen tweelijnig wordt; stilheid, leurder ij, platheid, radheid. Ook in het laatste geval moeten wij een haakje gebruiken, om den uitgang te verbinden, omdat wij het teeken eigenlijk verkregen hebben door van den uitgang heid den aanvangsmedeklinker weg te nemen : ruwheden, majesteiten. De verkleiningsuitgang tje enz. is de uitgang ij waaraan een haakje bevestigd is. Dit teeken blijft met inbegrip van het haakje eenlijnig, en moet aan de opwaarts geschreven d en t door middel van het haakje verbonden word en: tafeltje, jongetje, partij, partijtje, petje enz. Ook dt in woorden als deed, rijdt, moordt, wordt door het haakje verbonden. Deze les vooral moet grondig bestudeerd worden; wij weten hij ondervinding dat daarin d,c meeste fouten gemaakt worden. II'// hebben dan, ook getracht haar zoo uitvin rig mogelijk te behandelen, en achten het hier niet overbodig, er nog eens op te wijzen, om toch vooral langzaam te schrijven, en het geschrevene dikwijls over te lezen. Bij i.ks 8. 8 volgend op medeklinkers. \\ anueer de s op een medeklinker volgt, gebruiken wij een hulpteeken, om te vermijden, dat door het verbinden van 'J medeklinkers weder een klinker gevormd wordt, men zie de voorbeelden: korps, psalm, ru/ys enz. Dit hulpteeken bestaat uit de helft van een ovaal. Ook aan de opwaarts geschreven d of I wordt deze s verbonden. Muts bestaat dus uit mut -4- een halt ovaal voor de s, loods uit lood 4- een .half ovaal voor de s. Bij de verbinding Is zooals hals. druppels, staat de s met het onderste gedeelte boven op het ovaal. Staat de .« op liet einde van liet woord, voorafgegaan door een gegolfd teeken, ng, nk of liet hulpteeken voor de n (:Zie les 9:) dan wordt zij daarin naar links omgehaald. Zie de voorbeelden links, langs. Volgt op de gegolfde teekens evenwel nog iets meer dan de s bijv.: mengsel, dan is de s niet meer liet laatste van liet woord en wordt dus weer halflijnig geschreven. Hier merken wij op dat de s, om haar niet niet andere teekens te verwarren, van onderen altijd goed scherp moet zijn, en om dit te verkrijgen is langzame oefening eene hoofdvereischte. Ook achter alle vaste verkortingen en achtervoegsels, dus hij woorden als voorste, leerzaamste. enz. wordt de halflijnige s gebruikt en de opwaarts geschreven t er aan toegevoegd. \ oor uit hebben wij ook weder een vaste verkorting en wel een dun schuin halflijnig streepje op de o lijn, niet zooals het dikwerf geschreven wordt van onderen aan de grondlijn hangende. Omdat het een halflijnig teeken is, blijft het bij de verbinding als voorvoegsel bij alle medeklinkers behalve bij de ovalen binnen de lijn. Deze regel geldt voor alle halitijnige voorvoegsels. l>ij /• en l wordt het weder van onderen aan de ovalen verbonden. Zie de voorbeelden uitdruksel, uitreiken. Wanneer voorvoegsels niet halflijnige vaste verkortingen verbonden worden zoodat de laatsten den stam vormen; (bijv.: vooruit, voorin, enz.;) dan worden de voorvoegsels er van onderen mede verbonden. De voorvoegsels mis en los worden door een en hetzelfde teeken aangeduid, behalve dat het laatste verdikt is. Het teeken is ontleend aan het hulpteeken voor de s en wordt eenlijnig geschreven. Wanneer mis en los alleenstaand voorkomen, worden ze op de grondlijn geschreven, bijv.: „liet loopt mis", „Ik maak het touw los", losheid. In dit opzicht kunnen nimmer moeilijkheden ontstaan, daar het geen tot het stenogr. alphabet behoorende letters zijn. Als voorvoegsels worden ze weder op de bekende wijze verbonden: misdrijven, loshakken, losraken, inisloopen. Het achtervoegsel es is een gerekt halflijnig teeken. Voorbeelden meesters, meesteres, priester, priesteres. Bij het meervoud voor den verkleiningsuitgang wordt behalve het teeken dat wij daarvoor leerden kennen, een halflijnige s naar links omgehaald, bijv. meisje, meisjes. \ oor het achtervoegsel zaam nemen wij het hulpteeken van de venlikt. Leerzaam, mijihaam. laste regel. Achtervoegsels worden aan de opwaarts geschreven <1 ot t zonker haakje verbonden, uitgezonderd heit of kit, es en lijk (elijk.) De teekens die wij voor mis en los als voorvoegsel kozen, dienen als achtervoegsels voor nis, tuis, loos, eloos, bijv., droefenis, kosteloos, stoornis, feilloos. In zinnen zooals „«le nis van den schoorsteen , „Hij is loos" worden deze woordjes echter voluit geschreven. Nog leeren wij hier eenige verkortingen kennen, en wel voor der eene dunne r op de grondlijn, voor des liet hulpteeken voor volgt: dans, dansen, dansje. Bij de verbindingen rn plaatsen wij de a vlak naast de r. Bij In komt de n weder bovenop liet ovaal, evenals dit bij Is met de s geschiedde. De end vormt zich reeds van zelf in woorden zooals levend, onwerend, vernielend enz. Bij md en rnt, schrijven wij de r, als zijnde de voorklank van den slotmedeklinker eene halve lijn hooger en van rechts naar links. Men lette bier hoofdzakelijk op die verbindingen, welke voorkomen in woorden zooals prinses, kansel, fronselen, flansen enz., waar de n zuiver rond, de * daarentegen goed scherp geschreven moet worden. liet voorvoegsel on is een halflijnige n en wordt bij de verbinding binnen de h;n geschreven, bij de ovalen echter weer van onderen er aan gehangen. Onder is echter een eenlijnige n met een aan de linkerzijde er voor geplaatste r. Wanneer dit teeken alleenstaand voorkomt, staat het op de o lijn : als voorvoegsel wordt het evenals alle andere verbonden. Voor ont en ant nemen wij eet1 en hetzelfde teeken, namelijk een eenlijnige verdikte n met een ophaaltje er aan. Dit ophaaltje mag volstrekt niet vergeten worden, daar men anders in verwarring komt met na. Dat voor ont en ant een en betzelfde teeken werd gekozen kan geen aanleiding tot vergissingen geven, daar het laatste slechts voorkomt in antivoord en de afleidingen van dit woord. !Veer is een w met een r er in en wordt als alleenstaand woord op de grondlijn geschreven, als voorvoegsel wordt bet op de bekende wijze verbonden. Bij de verbinding van weer met een stamwoord dat met een ovaal begint, gesehiedt zulks zoodanig dat de r van neer onder «le lijn terecht komt. Hetgeen wij van weer zeiden, geldt ook voor waar, met het verschil dat bij het laatste de w verdikt is. Wel is een dunne w met een l er in en wordt eveneens als voorvoegsel gebruikt. Wordt ont — of ant — voorafgegaan door een ander voorvoegsel bijv. verontrusten, verantwoorden, onontwikkeld enz., dan komt het eerste voorvoegsel lager te staan, omdat bij ont — of ant — juist het ophaaltje het verschil aangeeft tusschen na. Toe is een verdikte f op de o lijn ; als voorvoegsel wordt het altijd los geschreven, daar het teeken zich door zijne hoogte niet leent tot verbinding met andere woorden. Men vergelijke de voorbeelden in deze tabel. Nu hebben wij nog enkele in deze tabel voorkomende verkortingen te bespreken en wel: noij (noch) als een dunne ii op de o lijn. Doch is een d en toch een t op de o lijn, Tc is een drielijnige t op de c lijn, thans wordt voorgesteld door een verdikte n op de grondlijn, waarin een * naar links is omgehaald. Dit is een verdikte d op de i lijn, dal hetzelfde teeken o|> de e lijn. Wanneer is een verdikte w op de grondlijn. Haar is een verdikte, op de grondlijn staande h waarin een r van rechts naar links is omgehaald. Hiervan leiden wij af: hare, haren, enz. Bij r.i:s 11. Medeklinker b, br, bl. De b is eer. tweelijnig teeken en heeft als hnlpteeken nog een eenlijnige b. Als aanvangsmedeklinker is de b altijd tweelijnig: als slotmedeklinker daarentegen eenlijnig. Volgt onmiddellijk op 'Ie b een d of t. dan schrijven wij haar tweelijnig, waardoor d of t in de t.weelijnige b uitgedrukt i-=. Men zie de voorbeelden bitter, kabel, hobbel, tobde, tobt, krabde, krabt. Het voorvoegsel be is een dunne eenlijnige b. Bij, dat zoowel als voorvoegsel als alleenstaand voorkomt is een eenlijnige b verdikt en gerekt, op de grondlijn. Men lette er vooral op dal dit voorvoegsel hij de verbinding van medeklinkers altijd een eindje van dezelve verwijderd moet staan voor de klinker ij. Het voorvoegsel er bestaat uit een halflijnig teeken, gelijk aan liet ons bekende haakje; bij de verbinding met. medeklinkers blijft het als zijnde halflijnig weder binnen de lijn, behalve bij de ovalen waar het er van onderen aan wordt bevestigd. Aan is hetzelfde teeken als 'u ; bekennen, erkennen. Ihnntn is een tweehjnige dunne b op de /lijn en wordt als voorvoegsel op de bekende wijze verbonden. Huilen alleenstaand voorkomende wordt op de o lijn geschreven, lht is een halflijnig teeken, gelijk aan het teeken voor uil dat wij reeds '-pieger leerde kennen, met een ophaaltje er aan. Hij de verbinding als voorvoegsel blijft het weder binnen de lijn, behalve bij de ovalen. Boven is een eenlijnige dunne b op de o lijn; als voorvoegsel wordt het altijd alleenstaand geschreven Beneden is een eenlijnige b met de halflijnige n er naast, beneraix is hetzelfde teeken met een naar links omgehaalde # er in. Br en bl zijn bekende verbindingen. Voor bet achtervoegsel baar nemen wij een verdikte eenlijnige b. Wanneer baar als alleenslaand woord voorkomt, schrijve men het voluit. Zie de voorbeelden erlanybaar, betaalbaar, lijdbaar, belastbaar. Voor bel hulpwerkwoord hebben schrijven wij een verdikte eenlijnige b op de v lijn. Zit! daaiointrent de voorbeelden in de tabel. BIJ les 12. Medeklinker g, gr, gl, dw, tw. Hetgeen wij in de vorige les bespraken over de b geldt ook voor de g; iils aanvangsmedeklinker is zij tweelijnig, als slotmedeklinker eenlijnig. \ olgt op de g een <1 ot' t dan schrijft men liaar tweelijnig. Zie aanmerkingen omtrent bd en Minde 11° les. Ge als voorvoegsel is een dunne eenlijnige g. legen is een verdikte eenlijnige g •, alleenstaand heeft dit teeken een vaste plaats op de grondlijn; gelijk is een eenlijnige g met een l er voor. Bij liet vormen van dit teeken schrijft men liet eerste de g, daarna de l. Groeit is een eenlijnige g, met een r er voor; wanneer het alleenstaand voorkomt, staat liet op de 0 lijn. Men zorge vooral dat dit teeken van boven rond geschreven wordt, daar er anders verwirring ontstaat met onder. Zie de voorbeelden. Ig en ing schrijve men een half lijntje liooger dan de plaats waar men bij het schrijven van den slotmedeklinker met de pen blijft. Men boude vooral in het oog, dat daar waar men bij liet schrijven van een woord het laatste teeken plaatst, altijd de e lijn is. \\ il men bijv. schrijven hoekig dan moet men den uitgang ig een halve lijn hooger plaatsen, daar men anders zou lezen hoekeg. Zoo is iiet ook bij haring, waar men ing een halve lijn hooger schrijft. De ng van mg komt dan te staan op het bovenste gedeelte van de r. Voor igd gaan wij met de tweelijnige g eveneens een halve lijn hooger, bijv. ii: woorden zooals gelastigde, urniatigd. Zooals wij reeds vroeger zeiden rekenen wij bij de r altijd van het onderste gedeelte van het ovaal af, d. w. z. aan het onderste gedeelte van het ovaal bevindt zich de grondlijn. Bij de ! evenwel bevindt zich de e lijn bovenop het ovaal, en moeten ig en mg hier dus een halve lijn hooger geschreven worden dan het bovenste gedeelte van de I, bijv. hobbelig, helling. Ig en ine/ zijn nevenlettergrepen, die met een i beginnen en worden dus aan de opwaarts geschreven d en t door middel van een haakje verbonden, liet achtervoegsel aehlig duiden wij aan door een verdikte eenbjnige g en verbinden het zonder haakje aan de opwaarts geschreven ij alle samengestelde medeklinkers die als slotmedeklinker voorkomen, schrijven wij den voorklank (d. w. z. den medeklinker of de medeklinkers die den laatsten medeklinker voorafgaan) een halve lijn hooger dan den naklank (dat is de laatste medeklinker), waarvan dan het voetpunt gelijk moet komen te staan met het onderste gedeelte van den aanvangsmedeklinker. Zie de woorden schaapsch, hoeksch, linksch. Bij de verbinding van nscli, zooals bij mcnsch, wensch en spaansch komt de n een half lijntje hooger, dus binnen de lijn doch zonder lus. Tusschen is een eenlijnige verdikte sch op de o lijn, als voorvoegsel verbinden wij het op de bekende wijze. Op is een half ovaal op de e lijn. Bij de verbinding als voorvoegsel blijft het, als zijnde halflijnig, binnen de lijn, terwijl het er bij de ovalen van onderen aanhangt. Over is een dunne v met een r er in op de o lijn. Als voorvoegsel bekende verbindingen. De nevenlettergreep isch, bijv. Russisch, modisch, Pruisisch, wettisch moet weder een halve lijn hooger geschreven worden, omdat in deze nevenlettergreep de i-klank aangeduid moet worden. Schetp of schapp als achtervoegsel wordt aangeduid door hetzelfde teeken dat als voorvoegsel tusschcn beteekent, bijv. landschap, genootschap, vriendschap enz. Ons is op de o lijn hetzelfde teeken, dat op de e lijn op voorstelt. Daarvan leiden wij af onze, enz. Zie de tabel. Brj les 15. Medeklinker z. De z is als aanvangsmedeklinker tweelijnig, als slotmedeklinker eenlijnig. Men zorge vooral dat dit teeken van boven scherp en van onderen rond geschreven wordt. Men doet het beste, wanneer men de z zóó begint te schrijven alsof men een d wilde schrijven, en aan het einde een weinig naar links omgaat. Voor z als slotmedeklinker geldt hetzelfde. Men schrijft dan het teeken alsof men ad wilde beginnen. Alles wat op de z volgt wordt door middel van een lus verbonden. Hoewel de verbindingen tz, tzt, en zt in de Nederlandsche taal niet voorkomen, kunnen zij toch dienstig zijn bij het schrijven van eigennamen. Voor tz schrijven wij een eenlijnige verdikte z, voor tzt een tweelijnige verdikte z, voor zt een tweelijnige dunne z. Samen is een eenlijnige verdikte z op de c lijn, zw is de verbinding zv. Men zie de voorbeelden. Voorts hebben wij in deze tabel nog de verkortingen deze, dezen, dezer, dezes. Zij is een tweelijnige verdikte en ze een tweelijnige dunne z op de c lijn. Zeer is een eenlijnige z met een r er in, enz. is een eenlijnige z waarvoor het hulpteeken voor de n is geplaatst. Deze laatste teekens staan alle op de grondlijn. Zich is een eenlijnige z op de i lijn, zoo hetzelfde teeken op de o lijn. Bij les 10. Verbinding der medeklinkers. Reeds in de 14° tabel leerden wij verscheidene verbindingen van slotmedeklinkers kennen, bijv. ksch, psch, ngsch, nseh enz. Wij weten nu, dat alle in den slotmedeklinker voorkomende verbindingen, zóó moeten geschieden, dat de voorklank altijd een halve lijn hooger komt te staan dan de naklank. De verbinding mf komt voor in de woorden kamfer, nimf enz. ast vinden wij in de woorden aanzegster, vraagster; nz in grenzen, bonzen; nst in gonst, kunst; uib in gember enz. De volgende verbindingen kunnen alleen als aanvangsmedeklinker voorkomen en worden ook weer op eene andere wijze samengesteld. Schrijven wij bijv, woorden njet den aanvangsmedeklinker gn zooals gniffelen, gneis enz. dan schrijven wij den eersten medeklinker altijd een half lijntje hooger, en verbinden daarmede de n zoodanig, dat deze met het onderste gedeelte op de lijn terecht komt. Dit geldt ook voor de verbindingen l:n: knel- len, knots enz., sn: snavel, snoer enz. De verbindingen sm, sj en sk vinden wij in de woorden smart, smaad, sjees, sjouwen, skelet, skink, enz. Hier gebruiken wij de halHijnige s als voorklank! Tj en tsj komen voor in de woorden tjalk, tjotter, tsjoenen, tsjirpen enz. De verbinding sl vinden wij in slang, slim.' Bij schrijven wij het eerst de s en plaatsen de l daarvoor en niet, zooals door sommigen wordt gedaan, eerst de l en dan de s. Wordt de s als voorklank geschreven, bijv. sjouwen, skelet enz. dan gebruike men steeds de halllijnige s behalve in de verbinding voor sn en sl waar wij de eenlijnige s gebruiken; niet alleen voor aan een woord maar ook midden in het woord wordt de s eenlijnig geschreven wanneer l of n er op volgt: snavel, meisiur, slang, moslem. Wij merken op dat aan sl de voorvoegsels verbonden worden, zooals dit bij de ovalen |gesehiedt, namelijk van onderen. Vr en vl vinden wij in vrouw, vlucht, vlegel, vlinder. Bij het schrijven van een samengestelden aanvangsmedeklinker boude men in het oog, dat wanneer een klinker symbolisch weergegeven moet worden door het verdikken van den aanvangsmedeklinker, dat men dan altijd den eersten medeklinker verdikt, dus bij sl de s. Bij tjalk wordt bijv. de t verdikt, niet de j; bij vlucht de v, niet de l, bij sjouwen de s. Daar bij gn, kn, sn de eerste medeklinker een halve lijn hooger wordt geplaatst, moeten ook de voorvoegsels een halve lijn hooger worden geschreven, bijv. afsnijden, aanknoopen, enz. \ oor dom als achtervoegsel vergelijke men de woorden bisdom, menschdom enz. Men lette er vooral op dat dit teeken een lijn hooger komt te staan, van den voet v'an den slotmedeklinker van het woord af gerekend. Bij les 17. Tweeklanken. \\ anneer men op de grondlijn een verdikte t schrijft met een klein ophaaltje aan het einde, dan heeft inen ta als rechts open lettergreep; voegt men daarbij een haakje, dan heeft men taa; taai geven wij te kennen door een puntje op het uiteinde van het haakje te plaatsen. In dit geval komt het puntje naar boven te staan. Hetzelfde geldt voor kaai, fraai enz. Op de o lijn schrijven wij : foei, moei, mooi, fooi. Voor foei en moei is het zooals men ziet voldoende, wanneer men een verdikte ƒ en m niet een puntje er aan schrijft. Volgt er evenwel nog iets op den uitgang i dan schrijven wij het puntje naar beneden omdat de verbinding op deze wijze gemakkelijker te schrijven is. Men vergelijke de woorden fraaier, vloeien, bemoeienis, tooiden, enz. Bij woorden zooals naaister en kooiker schrijven wij liet puntje hooger. Hoeveel hooger liangt af van de hoogte van den medeklinker, waaraan het voorafgaat. Men zie de voorbeelden. De i in den tweeklank wordt als een slotmedeklinker beschouwd, daarom dan ook dat wij de s die er op volgt, haltlijnig schrijven; zie schoeisel en moois. Als wij den tweeklank ieuw of eeuw te kennen willen geven, bijv. in nieuw, meeuw, dan plaatsen wij voor het eerste woord de n op de i lijn en schrijven daarna w, dus den slotmedeklinker verdikt en gerekt een lijn lager. Bij meeuw plaatsen wij de m op de grondlijn en gaan ook hier met de w verdikt een lijn lager, doch zonder te rekken. Hiermede kunnen nimmer vergissingen plaats hebben, daar de klanken ieuw en eeuw met de iv in verband staan. Ook komt de w in de taal nimmer dubbel voor, zoodat er door het verdikken geen verwarring kan ontstaan. Spreeuw, leeuw, kieuw enz. zijn nu bekende verbindingen. Even is een dunne v op de e lijn met een ophaaltje er aan, hetwelk volstrekt niet vergeten tnag worden. Het kan als alleenstaand, maar ook als voorvoegsel voorkomen; wanneer er een ander voorvoegsel voor even staat, moet het eerste voorvoegsel een halve lijn lager geschreven worden. J oorts is hetzelfde teeken dat wij voor over leerden kennen, behalve dat het verdikt is. Als voorvoegsel verbinden wij het op de bekende wijze. H as is een verdikt haak je op de i lijn, wij leidden daarvan af waart,^ waret, waren, enz. Wees is een halflijnige s op de i lijn, weest ;s een st op de i lijn enz. Bij les IS. Rechts open lettergrepen. \ oor alle open lettergrepen in de stenographie, rechts, links en geheel open is het voldoende de 4 klinkers e, o, i en mi aan te geven. Door den medeklinker voor e, o en ui te verdikken krijgen wij a, oe en au. Door deze klinkers gerekt te schrijven verkrijgen wij van e: ei, van a: ij, van oc: u en van o; eu; van au krijgen wij ou en van i: ie. ij wordt onderscheiden van ei door liet verdikken van den aanvangsmedeklinker. Zie de voorbeelden in de tabel. Wanneer aan de rechts open lettergreep een links open lettergreep verbonden moet worden, dan geschiedt dat door middel van het haakje, ten einde aan Le duiden waar de rechts open lettergreep geëindigd is, bijv.: blei, bleien, meierij, reien, breien. Bij ui of ou heeft men het haakje niet noodig, daar het teeken van den klinker op de lijn terugkomt, b. v. spuien, bruien enz. Terug heeft als alleenstaand teeken een vaste plaats op de o lijn, het wordt van onderen naar boven geschreven, terwijl de r aan den linkerkant wordt verdikt, als voorvoegsel wordt het binnen de lijn geschreven; bij de ovalen geheel onder de lijn. Daar is een aan de rechterzijde verdikte r. Men begint het teeken altijd van boven te schrijven; bij de verbinding met stamwoorden blijft het binnen de lijn, bij de ovalen blijft het onder de lijn. Door is een dunne r op de o lijn, voor de verbinding als voorvoegsel geldt hetzelfde wat wij van daar zeiden. Xaar is een aan den linkerkant verdikte r op de grondlijn; Zie verder de voorbeelden. Bij i,es 19. Links open hoofdlettergreep. Reeds in de 12° les hadden wij eenige vooroefeningen over den links open lettergreep bijv.: orgel, egt, enz. Wij bespraken, dat wij den klinker steeds van die lijn af moeten schrijven, waarvan wij den aanvangsmedeklinker in het woord wilden aanduiden. Tot nu toe schreven wij de d en t als slotmedeklinker van de hoofdlettergreep in de hoogte, maar bij links open lettergrepen wordt zij naar de laagte geschreven, bijv. edel, adel, eten, ijdel enz. Wanneer in woorden met links open lettergrepen ui of au voorkomt, dan gaan wij met het letterteeken zooveel naar de hoogte dat het bovenste gedeelte van ui of au aan het begin van het medeklinkerteeken terecht komt, behalve bij r en n, waarin het au of ou teeken met den medeklinker samen een lijn uitmaakt. Zie de voorbeelden ui, uiten. Wordt een ou of au in de links open lettergreep aangegeven, dan moeten wij niet den slotmedeklinker naar den klinker verdikken, bijv. oud, ouwel, auster. In genoemde woorden is dus ou en au verdikt en de slotmedeklinker dun. Bij links open lettergrepen worden de voorvoegsels evenals bij de ovalen r en l van onderen verbonden. Her is een h met een r er in op de grondlijn; als voorvoegsel bekende verbindingen. Hoofd is een / op de o lijn; als voorvoegsel dezelfde verbinding als af. Half is een verdikte h op de grondlijn; het dient als voor- voegsel en als achtervoegsel. Men zie de voorbeelden halfdood, half hemd, derdehalf, anderhalf. Hier is een dunne h op de i lijn; als voorvoegsel bekende verbindingen. Men zie de voorbeelden hierheen, hierlangs. Aal en aar als achtervoegsels duiden wij aan, door de l respectievelijk de r te verdikken; het haakje voor de dubbele a valt hier weg. Aan de opwaarts geschreven d of t worden deze uitgangen zonder haakje verbonden. Volgt er st op dan past men hier den regel toe in les 8 opgegeven : brutaalst, leugenaarster. Voor haftig schrijven wij een verdikte h met den uitgang ig: h cldh aƒI i9. moedersvader, 98. ommorsen, 40. leerzaam, 70. mijdzaam, 99. omhelsde, 41. lijfstraf, 71. omkaatsen, 100. kelkdeksel, 42. misjaar, 72. omkleedsel, 101. potsenmaker, 43. losprijs, 73. losdammen, 102. losrijten, 44. mistrouwen, 74. mishouden, 103. uitkeeren, 45. omhulsel, 75. kosteloos, 104. poffertjeskraam, 46. uitdeelen, 76. mislukken, 105. meemaken, 47. verliefd, 77. uitreiker, 106. kratswol, 48. misdrijven, 107. De modes der dames. 108. De jongen miste de trompet. 100. De rots is spits. 110. Piet is leerzaam maar stout. 111. De rups kruipt, het paard draaft. 112. De meesteres is misleid. 113. Het metselwerk vordert flink. 114. De waterdroppels vielen uit de wolken. 115. Haal voor den rijksdaalder in den winkel: dadels, kersen en wortelen. 116. Het. raadsel is duister. 117. Het werk heette „Voor het jonge volkje." 118. Het portret is mislukt. 119. Sedert het korps vertrokken is, is het dorp in rust. 120. Sinds den dood des vaders, doet Karei het werk. NEGENDE LES. Medeklinker N. nd, lil; na=, neder= (neer); nu, niet, niets, iets, mijn, mijne, mijns, mijner, mijnen, hun, hunne, huns, hunner, hunnen. 1. Naad, 39. kleinheid, 77. wandellaan, 2. net, 40. toonder, 78. punteloos, 3. neen, 41. muntpers, 79. windhandel, 4. ninnen, 42. tent, 80. nawinter, 5. fijn, 43. stranden, 81. nameloos, (3. nevel, 44. neus, 82. neerhaler, 7. kennen, 45. minderen, 83. kraanhals, 8. haan, 4G. honderd, 84. nadorst, 9. dan, 47. kan, iS5. nederraken, 10. linde, 48. handel, 86. uitlander, 11. dienen, 49. naaf, 87. pijnloos, 12. naakt, 50. heinde, 88. wijnland, 13. tender, 51. nestel, 89. naraden, 14. man, 52. haander, 90. napraten, 15. mantel, 53. wentelen, 91. wonderkind, 16. sent, 54. splinter, 92. uitvinden, 17. spaander, 55. mond, 93. nalente, 18. tandpijn, 56. paander, 94. landrente, 19. pand, 57. mand, 95. nawentelen, 2. tinne, 58. spannen, 96. uitwandelen, 21. neet', 59. najaar, 97. napreek, 22. kioonnaad, 60. nadoen, 98. draadhalm, 23. kwant, 61. Nederlander, 99. meedereeder, 24. noorden, 62. nederwaarts, 100. paard rijdster, 25. klantje, 63. lijnplant, 101. loef, 26. tondel, 64. nederhangen, 102. filter, 27. pijnen, 65. nadeel, 103. ompoten, 28. maan, 66. nulpunt, 104. medemoeten, 29. nemen, 67. linnenspinnerij, 105. filtreeren, 80. kinderen, 68. krantenman, 106. kimme, 31. winner, 69. nalaten, 107. stroom, 32. rennen, 70. voortrein, 108. nederhurken, 33. minne, 71. nadenken, 109. neerstruikelen, 34. panter, 72. nederdalen, 110. namaak, 35. kanter, 73. hand weverij, 111. naklank, 36. maand, 74. hon.tskruid, 112. naneef, 37. nis, 75. nederduiken, 113. nasporen, 38. lint, 76. naroepen, 114. De steenen pot. 1 !•>. De passer en het pennemes van den neef des meesters. 11. Mosterd na den maaltijd. 117. Men verkoopt: water en vuur, turf, hout en steenkolen. 11. buitenwacht, 17. onschadelijk, 51. acliternaschiete- 80. misschatten, 18. kiesch, ' [rij, <87. medeschuldei- 19. elders, 52. scharlei, |scher, 20. buurschap, 53. musclielkalk, S8. oprechtheid, 21. brieschen, 54. grootvader, 89. tusschenrang, 22. overeenstem- 55. Roomsch, 90. afdorsclien, [mend, 50. overeenliggend, 91. maatschappij, 23. ondempbaar, 57. achterop, 92. tusschendeksbat- 24. broederschap, 58. gelijkheid, [terij, •25. Pruisisch, 59. heerschappij, 93. verschijnsel, 20. overschrobben, 00. ondergeschoven, 94. binnenwaartsch, 27. schermdragend, (51. eischer, 95. ontnederland- 28. schoorsteen wissel, 62. duurzaam, [sclien, 29. schrijdelingsch, 03. voorschrijven, 96. tusschenlijnig, 30. overig, 64. boodschapper, 97. opscherpen, 31. achteraf, 65. flesch, 9S. onuitgewas- 32. tegenbeschuldi- 60. tegenschermen, [schen, [ging, 67. nederschrijven, 99. bijschaven, 33. voorschoenen, 68. overgalmen, 100. opleveren, 34. grootheid, 69. tegenschroef, 101. tusschenribstuk, 35. gelijkenis, 70. Duitsch, 102. schaapsch, [mend, 23. ondempbaar, 24. broederschap, 25. Pruisisch, 2(5. overschrobben, 27. schermdragend, 28. schoorsteen wissel, 29. schrijdelingsch, 30. overig, 31. achteraf. 32. tegenbeschuldi- 33. voorschoenen, 34. grootheid, 35. gelijkenis, 103. medevoogdij, 107. opschilderen, 111. heerschap, 10-1. buitendijksch, 108. bewasschen, 112. tusschenlucht, 105. overstrooming, 109. afwisschen, 113. afvisschen, 10(3. Goudsch, 110. overschetsen, 114. overschrijven, 115. De visschen spartelen in het water. 110. Wat schoon is, moet eenvoudig zijn. 117. Groote geschillen komen gewoonlijk aan het licht, doordat kleine oneenigheden niet tijdig genoeg gesust worden. 118. De eerste landkaart verscheen in het jaar 1513. 119. Het water heeft de gemeenschap met de stad verbroken. 120. Over berg en dal weerklonk hoorngeschal. VIJFTIENDE LES. Medeklinker Z. — tz, tzt, zt, zw. samen (te zamen); zij, ze, zoo, zich, zeer enz. deze, dezer, dezes, dezen. 1. Zonnewijzer, 28. walmig. 55. bezwavelen, 2. zaakbezorger, 29. binnenzeilen, 50. gebluscht, 3. zwemschool. 30. zalmachtig, 57. zadelmakerij, 4. Zwitsersch, 31. aflezing, 58. duizendgulden- 5. bijzijn, 32. driehuizig, [kruid, ti. eerzaam, 33. foezel, 59. samengesteldbloe- 7. zwijgt, 34. blazen, [migen, 8. zeeziek, 35. zusterloos, 60. ontwijfelbaar, 9. Palz, 36. zoetachtig, 61. afwezend, 10. omzwalken, 37. aanbidden, 62. geuzenbloed, 11. uitloozen, 38. zwaarmoedig, 63. glazenmakerszee p, 12. bijna, 39. zedelijk, 64. kloinpvisch, 13. nazingen, 40. bedwelmd, 65. outzwemmen, 14. ongezadeld, 41. bekrozen, 60. uitvezelen, 15. grootneuzig, 42. eindeloos, 67. medekiezer, 16. keizer, 43. vergeetachtig, 6S. muizenis, 17. samenblazen, 44. razend, 69. onverschillig, 18. tornen, 45. he! 70. onbetwistbaar, 19. zachtzinnig, 40. gijzeling, 71. hazelnotenkraker, 20. zwaardvisch, 47. marter, 72. tegenzegel, 21. buitenzijde, 18. duizelig, 73. samenflansen, 22. zuiver, 49. beuzelachtig, 74. achternazitten, 23. bedwingen, 50. samenmengen, 75. afzeisen, 24. barnsteenzuur, 51. samenraapsel, 76. omreizen, 25. zee, 52. aanzwellen, 77. mislezen. 26. onnoozel, 53. afzienbaarheid, 78, tropisch, 27. nazorg, 54. eigenschap, 79. tegenzuchten, is, moet eenvoudig zijn. 117. ttroote geschillen komen gewoonlijk aan het licht, doordat kleine oneenigheden niet tijdig genoeg gesust worden. 118. De eerste landkaart verscheen in het jaar 1513. 119. Het water heeft de gemeenschap met de stad verbroken. 120. Over berg en dal weerklonk hoorngeschal. 80. onderzoldering, 80. geldwezen, 92. zilverdraad, 81. samenschraapsel, 87. onaanzienlijk, 03. zoetklinkend, 82. kernachtig, 88. inpompen, 04. zeilrol, 83. inpersen, 80. kluizen, 05. zijdeteelt, 84. aanzegelen, 00. ombriesschen, 0(3. samenloop, 85. ineenzetting, 91. achternazenden, 07. De gems leeft op de bergen van Zwitserland. 98. De maan ontvangt haar licht van de zon. 00. Het goede voorbeeld van den onderwijzer, vindt navolging bij de leerlingen. 100. De zijdewormen verschaffen ons met hun fijn weefsel, kledingstukken. 101. De jongen is genaderd tot de zooveelste les. 102. Zoo zij het weet, zal zij liet zeggen. 103. De duikerklok stelt ons in staat, den bodem der zee te onderzoeken. 104. Te Haarlem staat liet standbeeld van Laurens Janszoon Koster. 105. Zoo gezegd zoo gedaan. 106. Voorzichtigheid is de moeder der wijsheid. 107. De stralen der zon verwarmen. 108. Deze redeneering houdt geen steek. 109. Zijne onvoorzichtigheid zal hem het leven kosten. 110. De kruik gaat te water, totdat zij breekt. 111. Vele eersten zullen de laatsten zijn 112. Het geheim zal wel uitlekken. 113. Deze schilderij weegt op tegen goud. 114. liij zijt altijd haantje de voorste. 115. Geen regel zonder uitzondering. 116. Zoo de waard is vertrouwt hij zijne gasten. 117. Na regen komt zonneschijn. 118. Elk vogeltje zingt zooals het gebekt ie. 119. Een gegeven paard moet men niet in den bek zien. 120. De jager gaat op jacht. ZESTIENDE LES. Verbindingen der medeklinkers. inf, fst, nksch, kscli, nst, nscli, nz, mb, rli, gn, kn, sj, sk. sl, sin, sn, tj, tsj, vr, vl, — dom. 1. Sjerp, 12. tjilpen, 23. kerfster, 2. skelet, 13. tsjirpen, 24. snoer, 3. snavel, 14. ineensmelten, 25. knevel, 4. opsmullen, 15. gelijksnijden, 20. knots, 5. afsnijdsel, 16. aansluiten, 27. morzel, 6. tjalk, 17. ganzevleugel, 28. knapjes, 7. tjanken, 18. aansjouwen, 29. tsjoenen, 8. missmijten, 19. sjeezen, 30. nasluipen, 9. naslepen, 20. Turksch, 31. aanvliegen. 10. kikvorsch, 21. aanknoopen, 32. snoek, 11. gesnap, 22. borstel, 33. knuist, 34. tsjoenster, 02. bevloeren, 89. vlinder, 35. hulzen, G3. bronzen, 90. sluiper, 30. sjouwen, 04. vluchteling, 91. slechts, 37. knellen, 05. dienstbaar, 02. aanzegster, 38. snipperig, 00. achteruitslaan, 93. achternasmijten, 35). ondervorst, 07. kniezen, 94. slaken, 40. snoeverij, 08. heldendom, 95. afslonzen, 41. knibbelachtig, 09. grenzeloos, 90. afsraelting, 42. afsjorren, 70. sjorring, 97. drenzerig, 43. bonzen, 71. onderslachtig, 98. aehteruitdeinzen, 44. afvleezen, 72. lenzen, 99. vreedzaam, 45. gonzen, 73. bisdommen, 100. vlag, 40. kamfer, 74. wasdom, 101. stoutste, 47. lamfer, 75. slang, 102. prinsdom, 48. gonst, 70. vreezen, 103. vreemdelingen- 49. insluimeren, 77. vlies, [u'eb 50. nimf, 78. peinsde, 104. heiligdom, 51. grenzen, 70. vluchtig, 105. snelschrift, 52. aanslagbiljet, S0. vrede, 100. moedigst, 53. insnappen, 81. ondervraagster, 107. sleetsch, 54. tjerk, 82. sluik, 108. vreemdheid, 55. ontglanzen, 83. vlak, 109. eigendom, 50. vorstendom, S4. vlegel, 110. menschdom, 57. rijkdommen, 85. sluiten, 111. ongelukkigst, 58. Deensch, 86. bloosde, 112. vliegend, 59. ontsnappen, 87. vreemd, 113. sleuren, 00. ongekunsteld, 88. krachtigst, 114. slager, 61. aanslenteren, 115. Uit het vet van den walvisch maakt men traan. 110. Zoo heer, zoo knecht. 117. Zal de vriendschap van duur zijn, dan moet zij op hechte grondslagen gebouwd zijn. 118. Een slechte daad maakt het geweten ongerust. 119. De vrucht der ondervinding komt niet tot rijpheid aan jeugdige loten. 120. üe vrek noemt spaarzaamheid, hetgeen wij gierigheid noemen. ZEVENTIENDE LES. Tweeklanken. ai, aai, ooi, oei, aau, eeu, ieu; — even—, voorts, was, waart, ware, waret, waren, wees, weest, geweest. 1. Baai, 4. boeien, 7. vloeien, 2. foei, 5. prooi, 8. bruidstooi, 3. mooi, 6. leeuw, 9. nieuw, 10. zeeuwsch, 45. moeite, 80. afgepoeierd, 11. zeeuw, 46. zoodat, 81. medebloeien, 1*2. waaier, 47. zooals, 82. evenals, 13. snoeien, 48. afsnoeien, 83. besnoeier, 14. sneeuw, 49. valsch, 84. voortniezen, 15. nieuwtje, 50. slooien, 85. vooraan, 16. zaaier, 51. tusschensluis, 86. uiteengroeien, 17. overfraai, 52. spreeuwen, 87. achterovergooi- 18. omgooien, 53. steenglooiing, [en, 19. aanwaaien, 54. afmaaien, 88. voortrazen, 20. baaierd, 55. aanzwaaien, 89. tusschenspraak, 21. inplooien, 56. bemoeienis, 00. afkrooien, 22. tooide, 57. evenzeer, 91. tegendraaien, 23. omstraaien, 58. eventjes, 92. overschreeuwen, 24. loeien, 59. besproeien, 93. voorin, 25. overkraaien, 60. verplooien, 94r. voortpakken, 26. mooiheid, 61. uiteenvloeien, 95. evenredig, 27. geeuwen, 62. vooral, 96. voortplanten, 28. gaai, 63. vooruit, 97. voorhebben, 29. zaaide. 64. voortkeuvelen, 98. roeivereeniging, 30. onaangezocht, 65. voorbij, 99. aankooien, 31. onvermoeid, 66. voorts, 100. voortbrengen, 32. opgedischt, 67. tusschenslag, 101. evenmiddel pun- 33. onbedachtzaam- 68. voortdwalen, [ten, [beid, 69. evenzoo, 102. voortreizen, 34. draaiend, 70. aanroeien, 103. onontvlambaar, 35. broeikooi, 71. besneeuwd, 104. versleuren, 36. schoeisel, 72. achterovertui- 105. voortzetten, 37. strooier, [melen, 106. schrooibak, 38. invloeien, 73. evenmensch, 107. schoeier, 39. onafgesneden, 74. bestrooisel, 108. voortpoinpen, 40. onderkooi, 75. sjaal, 109. voortrukken, 41. onopgedroogd, 76. tusschenstreek, 110. reeuwen, 42. boei, 77. vooraf, 111. hooihark, 43. fooitje, 78. voortmompelen, 112. zoodra, 44. kieuw. 79. versjouwen, 113. Duizenden sneuvelden op 't slagveld, maar veel grooter was het getal van ben, die stierven tengevolge van ziekteen vermoeienis. 114. Het vuur is even nuttig als het water. 11"). Is de strijd moeilijk, des te roemrijker is de overwinning. 116. Op de toppen van zeer hooge bergen heerscht gedurende 't geheele jaar een strenge koude. 117. Alle menschelijke gevoel is in hem uitgedoofd. 118. Geen ondeugd is verfoeielijker dan de schijnheiligheid. 119. Het kwikzilver bevriest in ons land niet. 120. Nieuw is in deze wereld slechts, wat men vergeten is. ACHTTIENDE LES. door=, terug=, daar^; naar, reeds. 1. Doorheien, 39. reu, 70. bruien, 2. daarmede, 40. puien, 77. vergasten, 3. daarentegen, 41. schuinsch, 78. zwaaikolf, 4. bui, 42. kraaiennest, 79. verluieren, 5. baaien, 43. taaiheid, 80. onvereenigbaar, (j. terughebben, 44. snoeisel, 81. evenwicht, 7. tegenschreeuvven, 45. daarbuiten, S2. voortspruiten, 8. terugwenschen, 40. doorhooien. 83. waaierdragend, 9. aangewaaid, 47. brij, 84. daarbinnen, 10. achteruit, 48. spui, 85. daarachter, 11. besneeuwen, 49. kamer, 80. doorblaffen, 12. doornaaien, 50. hou, 87. kijker, 13. schoeide, 51. keien, 88. onbevlekt, 14. doorbladerde, 52. sprei, S9. onbegrijpelijk, 15. onoplosbaar, 53. kou, 90. schuierplank, 1(5. maaier, 54. jouen, 91. breihoutje, 17. leeuwtje, 55. meierij, 92, daardoor, 18. draaierij, 56. achteroverduike- 93. uitruien, 1!>. haaienhuid, DC11> 94. kortschrift, 20. knie, 57. aankuieren, 95. evenredig, 21. drie, 58. buiachtig, 96. onontknoopbaar, 22. afschuieren, 59. oversneeuwen, 9/. rui, 23. daarbij, 60. onafhankelijk, 98. schrooimes, 24. aankruien, 01. overslingercn, 99. blei, 25. broeisel, 62. terugvorderen, 100. blij, 20. reien, 03. daarna, 101. tegenkaai. 27. daarnevens, 64. vleien, 102. lerugioeien. 28. daartegenover, <55. rugriem, 103. daarover, 29. terugslaan, 00. onafkoopbaar, 101. daarom, 30. wei, 67. opgemetseld, 105. doorknoeien, 31. zeeleeuw, 68. luiheid, 100. zaailing, 32. evenknie, 9. terugverlangen, 107. dra, 33. voortbreiën, 70. daaronder, 108. gnoe, 34. uiteen vliegen, 71. kuierweg, 109. versnapering, 35. twijfelbaar, 72. luieren, 110. daaruit, 36. terugzwemmen, 73. daaraan, 111. uitslorpen, 37. Mei, 74. daartoe, 112. vervluchtigen, 38. nieuwigheid, 75. paaide, 113. Hij slaat spijkers met koppen. 111. Hoe tevredener men is, des te gelukkiger is men. 115. Een staat, die zijne beste krachten aan de opvoeding des volks besteedt, toont dat hij zijne belangen begrijpt. 110. I)e gilden der kooplieden waren op grooten voet ingericht. 117. Hij was hoog van jaren en het jeugdige 11. besneeuwen, 12. doornaaien, 13. schoeide, 14. doorbladerde, 15. onoplosbaar, 10. maaier, 17. leeuwtje, 18. draaierij, 1!». haaienhuid, 20. knie, 21. drie, 22. afschuieren, 23. daarbij, 24. aankruien, 25. broeisel, 20. reien, 27. daarnevens, 28. daartegenover, 2'.'. terugslaan, 30. wei, 31. zeeleeuw, 3"J. evenknie, 33. voortbreiën, 34. ui teen vliegen, 35. twijfelbaar, 36. terugzwemmen, 3/. Mei, 38. nieuwigheid, vuur, waarvan zijn liart vroeger gloeide was geheel uitgedoofd. 118. Hij heeft een hoogen trap van ontwikkeling bereikt. 11!.». Handel' bedaard en met overleg, indien ge een moeielijk doel wilt bereiken. 120. Die tnet tranen zaaien zullen met gejuich maaien. NEGENTIENDE LES. Links open hoofdlettergreep. her=, hoofd—, hier— half= (halve; haftig), =aal, —aar, ik, ook, ieder, word, wordt, worden, wordende, geworden, werd. werdt, werden. ] E,.f 30. onecht, 58. hoofdmacht, 9' enJ 31. herkiesbaar, 59. medeërven, 3 ejf ' 32. Alpen, 60. ocli, V ernst 33. brutaalst, 01. hoofdslagader, ö' onedel 34. ifte, 02. oneindig, ,V oever, 35. ij p, 03. hoofdzwanglieid, 7* babbelaarster, 30. iersch, 01. alsem, 8 eten, 37. aperij, 05. hergroeien, 9. masker, 38. uil, 6b. open 10 asch, 39. uur, 07. euvel, 1L herleidbaar, 40. tegenademen, 08. orkest, 12 Engelsch, 41. behalve, 09. ijzer, 13 adres, 42. derhalve, 70. hierlangs, 14'. hoofdelijk, 43. ijlgoed 71. aamt, 25 er. oer, •j() aa] 48. medeëter, 70. olm, 20 èii' 49. ambt, 77. amper, 21 herleven, 50. aalst, 78. ondereen, 22 halfdood, 51. hoofdonderwij- 8. allegatie, 59. Sévigné, CO. tbeëen, 61. Wagenaar, 02. apathie, 03. disharmonie, 04. fiacre, 05. Galatz, 66. glycerine, 07. synagoge, 08. loge, 69. dispositie, 70. discretie, 71. equipeeren, 72. mystiek, 73. dogmatisch, 74. ideaal, 75. applaudisseeren, 76. Asraodeüs, 77. sambal, 78. aurikel, 79. emigratie, 80. graphiek, 81. detailleeren, 82. registratie, 83. liotille, 84. Primula, 85. recensie, 86. delphinine, 87. distantie, 88. sergeant. 89. bouquet, 99. malheur, 91. epauletten, 92. mitrailleuse, 93. eau-de-cologne, 94. marchand-tail- [leur. 95. regisseur. 96. ordonnance, 97. patrouille, 98. escouades, 99. intendance, 100. konvooi. 101. Berlitz, 102. horizontaal, 103. artillerie, 104. vedette, 105. Deze theorie kan den toets der critiek niet doorstaan. 106. De trotsche en wreede Klisabeth teekende het doodvonnis van Maria Stuart. 107. (Jresus, koning van Lydië, was de rijkste van alle vorsten der oudheid. 108. Christophorus (Jolurnbus ontdekte in 1402 Amerika. 109. De bliksemalleider is uitgevonden door 1' ranklin. 110. De stad Carthago is gesticht door Dido. 111. Het water kookt bij een temperatuur van tachtig graden liéaumur. 112. Maria van Bourgondië. die aan hare Nederlandsche onderdanen eene menigte voorrechten toestond, regeerde slechts vijf j'iren. 113. I'rins I'rederik Hendrik belegerde in 't jaar 1629 de stad s-Hertogenbosch. 114. Theodosius verdeelde het Uomeinsche rijk onder zijne beide zonen. 115. Themistocles schreef aan den Koning der Perzen: „ Men breekt de brug af, welke gij over den Hellespont geslagen hebt". 110. De Egyptenaren aanbaden verscheidene dieren, zooals den ibis, den sperwer en den jakhals. 117. De verwaarloozing der taal slaat het nationaal gezond verstand den bodem in. 118. De middeleeuwen hebben in Nederland geen enkel auteur opgeleverd, <1 ie op het gebied van taal zich ook maar in de verte met Vondel meten kon. 119. len tijde van Pericles stonden de Atheners op een hoogen trap van beschaving. 120. Koningin Wilhelmina werd den 31. Augustus 1880 geboren. l"3' 00S op de statistiek verzoeken wij allen, die dit werkje bestudeerd hebben, ons in stenographisch schrift eene briefkaart te schrijven en deze te adresseeren aan het Centraal-Bureau. Deze kaarten zullen geregeld beantwoord worden. „1>E GI.OBE' Maatschappij van Verzekering op het Leven {zonder of met geneeskundig Onderzoek), tegen Invaliditeit en Ongelukken. Gevestigd te 'S-GRAVENHAGE, Plaats 11a. K a p i t a a l : EEN MILLIOEN GULDEN. D i r ec t eu n !•: x : J. N. VAN DEN BERG. Mr. J. B. ZUURDEEG. P. D. van Zeeburgh, Commissaris der Nel SteiioOThen Vereenipg „STO LZ E- \V KR Y", geeft lessen aan huis en per Correspondentie. GRONINGEN', Reitdiepskade 3. C. DROGBNDIJK, Leeraar in het BOEKHOUDEN M. O. en in de STENOGRAPHIE (Stolze-Wéry.) Oostmaasstraat 107, ROTT K R DAM Mej. W. G. VAN ZADELHOFF, Commissaris en lid der Examen-Commissie van de Neflerlandsclie Steuografen-Vereeiiigiiig ,,ST0LZE-WÉRY'*. Voorbereiding voor de verschillende Diploma's. Machinesciirij ven volgens Wéry's beproefd Tienvinger-systeem. Geheele opleiding voor kantoren. Onderwijs in Stenographie en Machineschrij ven in verband met de drie moderne talen. Onderwijs in Nederl. en Eng. Stenographie ook per Correspondentie. Opleiding voor toepassing der Stenographie in de Praktijk. Onderricht in Debattenschrift. Kopieer-Iurichting door middel van schrijfmachines. Tarief op aanvrage verkrijgbaar. Alle inlichtingen verstrekt: Mej. W. G. VAN ZADELHOFF, .Burgstraat 39, — Utrecht. O "SP CD f5 3 Cb § 1" 0b. o THE CH I(A( j kan bogen op alle verbeteringen van andere Schrijfmachines. /jij heeft zichtbaar schrift, een onverstoorbaar alignement, automatische inktlintbeweging, spoedig verwisselbaar schrift, do gemakkelijkste papiergeleidingenz. Bij haren kleinen omvang, hare sierlijkheid 011 een gewicht van niet meer dan 7 Kilo behoeft zij, wat betreft sterke constructie niet bij andere systemen achter te staan en leent zich bij uitstek voor op reis. Het kleine klavier bevat ;32 toetsen, waarmede 90 verschillende teekens geschreven kunnen worden. „THE < HICA, 1 {otteiHiMaii. Cursussen tot opleiding voor de Diploma's A. 15. en C. Stenographie, systeem „Stolze-Wéry", voor Machineschrijven en voor de Praktijkexamens Boekhouden. NORDSEEBAD — SCHEVENINGEN. HOTEL DES GALERIES. Haus eisten H:tiiges Gegenüber den Büdern und «Ier neuen See'orüke. 1(M) Ziminer und Salons, der Xeuzeit entspreehend eingerielitet, ausgezeiebnete Küehe, gute Weine etc. aufmerksaine Bedienung. FEASIOiX II. -t. (3 Mahlzeiten, ohne Zimmer) Zimnier von 11. 1.50 ab und höher. Lunch 1*2 Ulir, Diner 0 Uhr. Restaurant iin Hause. Electrisches Licht und Bad8einrichtnng<. Leon Kohl. PENSION MARICO | GEN. KAREL v. d. HEIJDENLAAN G. 97, H A A 1« > . Kf V A O I ZOMKIilMM.IZKN : ƒ.2.-, ƒ3.- en ƒ.4.- p. «1. p.p. 's WINTRRS en V(»0R VAST worden schikkingen getroffen. 11 tsti:kexdi: uefeuks tiëx. J. VAN AALS Lzn., STENOGRAAF in do Xederlandsche en ! hiitsehe talon. LEERAAR Hoogduitsch M. O. AMSTERDAM, raü( Ti. Privaatlessen IN Hollandsch, Fraiisch, Duitsch, — — Engelsch en Deeuscli. Snelle voi'dei'iug'en. 1 les per week f4.— i _ , , , . } per maand bi vooruitbetaling 2 lessen per week 1 6.— ) r Catharina W. Eek, VALKENBOSCHLAAN 196, DEN HAAG. Verschenen en alom te verkrijgen: „8 T 0 LZ E- W É R Y - M A R S C H " voor PIANO en ZANG door \V. W.; tekst door J. Q. Hz. PRIJS ƒ0.60. De Stolze-\Véky-M.vrscii, door een vriend der Stenographie gecomponeerd, werd door den Directeur der Koninklijke Muziekschool' te 's-Gravenhage, wijlen den lieer W. F. G. NICOLAI, aan eene revisie onderworpen. Onder de beoefenaars en vrienden der Stenographie vindt hij zeer veel belangstelling. Allen BEOEFENAARS VAN DE STENOGRAPHIE wordt voor hunne verdere studie aanbevolen het tijdschrift „DE GEVLEUGELDE PEN" hetwelk '2 maal per maand verschijnt en geregeld behalve 8 bladz. oefeningen in stenographisch schrift, ook 8 bladz. boekdruktext bevat, behelzende mededeelingen op het gebied van Stenographie en Machineschrijven. I'i ijs per jaargang voor Nederland f 3.50 voor het Buitenland e;i voor de Koloniën f3.50 bij vooruitbetaling. Alle Postkantoren, Boekhandelaren en het Centraal-Bureau voor Stenographie te 's-Gravenhage nemen abonnementen aan. Wanneer men met de Stenographie volgens deze leerwijze eenige vaardigheid heeft verkregen, schafte men zich aan het Leerboek der Nederlandsche Stenographie (DEBATTENSCHRIFT) geheel voor zelfonderricht naar het Stolze'schc systeem door J. L. WÊRY Direct aan het Centraal-Bureau te verkrijgen of bij den Boekhandel I» li IJ S f I — Verschenen en alom of direct aan het Centraal-Bureau, ook tegen inzending1 van postzegels te verkriigen: WÉRY, J. I.., Leerboek d°r Ned. Stenographie voor zelfonderricht (Correspondentieschrift) ° druk ƒ1,— WÉRY, J. L., Leerboek der Ncd. Stenographie voor zelfonderricht (I)ebattensclirift) 3° verb. druk ƒ1.— WERY, J. L., L( :'erboek voor Machi»ic-sch rijven volgens Wéry's Tien vinger-systeem ( K(indschrijven) ƒ 1.— WERY, J. L., Jaarboekje voor Xederl. Stenogr. 1894en '1)5 a-0.15 WERY, J. L., Gids voor Stenographie en Schrijfmacbines - 0.15 WERV, -J. L., Schrijfboek voor Stenogr. ƒ0.PP,bij 12stuks franco. WERY, J. Ij., Dictéeboek voor Stenografen en Studenten ƒ0.125. bij 12 stuks franco. WERY, J. L., „De Stenographie" met 300 voorb. ƒ0.10 PRACTISCHE LEESliOEKEN voor gelijkmatige opleiding gedurende den cursus: ECK, Cathadina W., Leesboek v. Eerstbeginnendcn 3® druk ƒ0.75 MULTER, Aio. S. S., Leesboek ten behoeve der beoefenaars v. d. Xederl. Stenogr. „Stolze- Wéry" 4® druk ƒ0.75 BOSCH, C. H., ..Wilhelm Stolze'\ herdacht door l\. Kukssi.kk, (naar tiet Duitsch) ƒ 1.— — — J. L. WÉRY, — — LEERBOEK VOOR MACHINESCHRIJVEN volgens Wéry's Tienvingersysteem ----- PRIJS fl.— _____ Een boek dat ieder Machineschrijver, ook al is hij met het schrijven op een Machine bekend, beslist moet bestudeeren. Eenstemmig is de pers met dit werk ingenomen. Geen leerling verzuime bij zijne studie gebruik te maken van: ECZ. Catharina W-, Leeshoek voor EerstbeaiiiMiden of MULTER, Aug. S. s.. Leerboek ten behoeve der beoefenaars i i Ned. Stenogr- „Stolze-Wéry". l^rijw vjiii elk l'O /."> Ken interessant en leerrijk boekwerk geheel in stenographisch schrift, (04 bladzijden) is deze boeiend geschreven Biographie van IT^II K I ^31 ST< )LZE, herdacht door K. KRESSLER, naar het Duifcsch door C. H. BOSCH. Voor hen die zich voorbereiden voor het een of ander examen i:i de Stenographie is dit werk, vooral met het oog op .- -Keraiugton-. — De .. Williams- — In menmriaiu.— -Hl '■ trnphie. — Ken en ander uil de jeugd der moderne stenographie, door F. /.. Mehler. — ;>e stenographie en liet systeem Slolze-Wéry — De stenographie in het l.eger. — Stenographisch Denken — >teliogmphie (van een livgiëniseh standpunt beschouwd.) — Prof.C. A. Pkkki.uakin'. ie l'treelit over de stenographie. — Mr. M. C. I.. van I-ocHKM te Amsterdam over de Stenographie. — Moed. Iieleid en Trouw. — Onze Administratie. — Advertentiën. Inhoud van 18J>5: Voorbericht. — Getalsterkte der Vereeniging. — Hoofdbestuur der Xederl. stenografenVereeni"ing Stolze-Wérv-, — Filialen van het i'enlraal-Bureau. — Overzicht van het aantal 1,-den in de verschillende Provinciën. — Recapitulatie. — ln niemorlam. — Programma voor liet examen ler verkrijging van Diploma li. akte tot het geven van onderwijs in de Sienogral.l.ie volgens het stelsel .Stolze Wéry-, — i.e.l, n der Vereeniging iu liet bezit zijlui.- van Diploma * tot het geven van onderwijs. — Gedurende het statistisch jaar Juni 1 N'JI—Juli lK'.u werd door de volgende personen onderwijs gego.von tn het stelsel. — Reglement der Bibliotheek — Verklaring der letters waaronder de boeken gecatalogiseerd zijn. — Catalogus der Vereeniging-i-Bibliothet-k. — Ken boekenpraatje en nog wat. — Het steilschrift iu verband met ,1.- Stenographie. — Opmerkingen over het nut der .Stenographie bij het rechtswezen — l»e verspreiding der Stenographie. — Het brandmerk. V«»rsclieiien : Leerboek der Stenographie VOOR DE Fransche, Duitsche en Engelsche talen, DOOR IWÉRY. Prijs f 1.50, J. 1 ^ ■ <£.,■/?■■ Z- /L.- / *^~ ^ >?■"' / ■ ** /y, ' -' A ■ ^ ^ S/Z 'V- agende agent eiland element , officier c/jï \ S 1 o Z /.aam „ zich •y zijnen 1.", minzaam ^ , zij S , zijner - " , 1 ö 12 /.eer ✓ zijn — , zii-ï» , ir, !•"> /.e y / zijne ' , zoo ^ . * voor liet woonl beteekent achtervoegsel. staat onder die woorden, zoowel voor- als achtervoegsels, welke ook als alleenstaand woord voorkomen en dan de verkorting behouden. De nummers bij de woerden geven de tabel aan waar ze te vinden zijn. WILHELM STOLZK.