20 cents. Mond- enTandhygiène UITGEGEVEN DOOR DE Rotterdamsche Tandheelkundige Vereeniging. (Goedgekeurd bl| Koninklijk besluit van n December i«oi.) Gevestigd in het gebouw der kliniek, ï\EKT VAN NESSTKAAT 115, ROTTERDAM. DE TANDEN EN HUNNE VERZORGING. Mn mrlkitrhil mrt dr r*r%lr hlijtrnd* Blijvend gebit. Alle tanden en kiezen - zoowel van hel melkgebit als van hel blijvende gebit - belmoren s morgen!, en Tandsteen (kalk) moet regelmatig verwijderd worden en acht kie/en De eerste blijvende kies breekt omstreeks het bdr jaar door. Een ge/ond melkgebit is voor de gezondheid en de ontwikkeling van het kind van he grootste belang. De tanden en kiezen moeten aan alle kanten geborsteld worden. Bovrmnijiand Na eiken maaltijd behoorl de mond Als een tand of kies hol is. en niet tijdig Onderkin, zorgvuldig gespoeld Ie worden. behandeld wordt, ontstaat ontsteking van 'h\ De tandenborstel moet na hel gebruik Verwaarloosd**». den tandzenuw en daardoor hevige Diin. *\ Wordt een zieke tand/emiw niet behan- van den wortel gevolgd door tand-vleeschen kaakontstekingen (dik gezicht». Zieke tanden en zieke kiezen zijn Zij bederven den adem. verminderen den eetlust en veroorzaken maagziekten. Hink gereinigd en drong bewaard worden. gebleven spijsresten bederven en veroorzaken daardoor hel hol worden. Van het jaar al behooren de landen minstens halfjaarlijks door den tandarts te Een land heeft een kroon-, een wortel- Holle landen of kiezen moeten gevuld Gezonde tanden zijn voor een gezonde maag en een gezond lichaam onontbeerlijk. Mond- enTandhygiène UITGEGEVEN DOOR DE Rotterdamsche Tandheelkundige Vcreeniging. (Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 21 December iqoi.) Gevestigd in het gebouw der kliniek, AEKT VAN NKSSTKflAT 115, ROTTERDAM. INHOUD I. Yookwookd Bladz. 3. II. Al.gemekne beschouwing ovek de tanden en junne omgeving „ 5. III. OVER den" houw dek tanden „ 6. IV. TANDZiEKTEN „ 11. Y. OVEK DE YEIÏZOKGING liN HET IIEHOl'I) DEK TANDEN „ 16. VOORWOORD. De Rotterdainsche Tandheelkundige Yereeniging wenscht door dit boekje de belangstellende lezers in kennis Ie stellen mei tien bouw en de verrichtingen der hinden, niet de ziekten derzeloen en met de moderne methoden, om deze te voorkomen en Ie genezen. I)e inhoud van dit boekje heeft na gezamenlijke bespreking, de goedkeuring van al hare leden verworven, liet behandelde onderwerp dunkt de R. T. V. van het grootste belang, immers, na zeer uitgebreide en nauwkeurige onderzoekingen is gebleken, dat van de tegenwoordige schoolgaande jeugd 78—99 pCt. der kinderen zieke tanden of kiezen hebben. Sleehls zelden treft men een geheel gezond gebit aan. Natuurlijk moet deze toestand zeer nadeelig werken op de algemeene volksgezondheid, daar een behoorlijke voeding in de eerste plaids afhankelijk is vim een gezond en goed onderhouden gebit. Dit geldt niet alleen voor den volwassene, maar bijzonder voor het kind. De eerste oorzaak van het kwaad ontslaat meestal op een leeftijd, wanneer de waarde dei■ tanden en kiezen nog niet begrepen kan worden, liloedarwe en scroplinlose kinderen zijn bijna geregeld in het bezit van een zwak gebit en het is een onbestreden feit, dat een verwaarloosde mond niet zelden de oorzaak is van cd Ier lei ziekteverschijnselen. Xu gebleken is, dat gezonde tanden en kiezen voor de volksgezondheid van gruote beteekenis zijn, eiseht bet algemeen belang, dat van bevoegde zijde middelen worden beraamd, om deze meest verspreide volksziekte te beperken. Siel alleen is het noodzakelijk hel publiek o]> de hoogte te brengen van het groote kwaad, het gebit niet te onderhonden, maar hel is een dringende eisch, om de kinderen bekend te maken met de wijze van bestrijding en een geregeld tandheelkundig onderzoek op school verplichtend Ie stellen. Mochten wij met het aanbieden dezer brochure er in slagen, de belangstelling op te wekken voor dezen hoogst nuttigen tak der volkshygiéne. zoo ial beslist de gezondheidstoestand der tanden en kiezen over het algemeen belangrijk verbeteren. AUGEMEENE BESCHOUWING OVER DE TANDEN EN HUNNE OMGEVING Als men bedenkt hoeveel menschen hunne tanden geheel verwaarloozen, dan moet men deze onverschilligheid ten deele daaraan wijten, dat zij over het algemeen de waarde van een goed gebit niet kennen. En toch moet het nut der tanden een ieder, die er over nadenkt, duidelijk zijn. In de eerste plaats wat het eten betreft. Al worden onze meeste spijzen in een vrij zachten toestand op tafel gebracht, toch vereischen ze nog vermaling en daarvoor dienen onze tanden en kiezen; het kauwen bevordert tevens de afscheiding van speeksel en het vermengen der spijzen daarmede. Dit is noodzakelijk voor een behoorlijke vertering van de zetmeelhoudende spijzen, daar deze door het speekselferment veranderd en geschikt worden gemaakt om in het bloed te worden opgenomen. Wanneer men zijn tanden door de een of andere oorzaak niet behoorlijk kan gebruiken, dan heeft er geen voldoende afscheiding van speeksel bij het eten plaats. De spijzen komen onvoorbereid in de maag, worden niet verteerd en geven dientengevolge aanleiding tot gistingsprocessen. Gebrekkige voeding, maag-en darmontstekingen zijn al te dikwijls hiervan de gevolgen. Menig maaglijder zou in korten tijd hersteld zijn, indien zijn gebit in goeden staat verkeerde. Ook bieden holle tanden en kiezen een gunstige bergplaats voor in gisting overgaande spijsresten en worden zoo de broeiplaats van millioenen micro-organismen, die volgens de onderzoekingen van I'rof. Miller, in de mondholte worden aangetroffen. Tuberculose, diphteritis, typhus, longontsteking en andere ziekten kunnen zich gemakkelijk in het lichaam nestelen, als de ingang, de mondholte, in holle kiezen en tanden een goede schuilplaats voor de ziektekiemen biedt. Afgebrokkelde tanden en kiezen geven dikwijls aanleiding tot nadeeligen prikkel in den mond, tot ontstoken tandvleesch en niet zelden tot kaakontstekingen (dik gezicht), en leveren het bewijs, dat de wortelresten niet op tijd behandeld of verwijderd werden. Onmisbaar zijn de tanden ook voor de spraak, ieder gebrek in de tandenrij kan aanleiding geven tot onaangename stoornis in de uitspraak, [n het oogvallend eindelijk is de beteekenis van het gebit \oor het uiterlijk, voor de schoonheid van het gelaat. Een regelmatig gebit niet witte tanden geldt terecht als een der eerste schoonheden. Staan de tanden onregelmatig, dan zijn er altijd eenige, die niet goed schoon te houden zijn, wat het onregelmatige nog meer doet uitkomen. Ontbreken de voortanden, dan is de ontsiering zelfs bij gesloten mond opvallend, bij gemis van de meeste kiezen valt de wang in. en krijgt het gelaat een oudachtig aanzien. Zoo draagt dus een goed onderhouden gebit er in de eerste plaats toe bij, om het lichaam een gezond en jeugdig aanzien te doen behouden. OVER DEN BOUW DEK TANDEN De tand bestaat uit de kroon, den tandhals en éen of meer wortels. De kroon komt in de mondholte te voorschijn, terwijl de wortel in het kaakbeen zit, om den tand te bevestigen; de tandhals bevindt zich tusschen kroon en wortel en wordt door het tandvleesch omzoomd. Aan een tand o!' kies onderscheidt men het émail, het tandbeen, het cement, de pulpa en de wortelhuid. Het tandbeen vormt het lichaam van den tand en bestaat uit kalkzouten en gelatine, het is hard, zeer elastisch en geelachtig van kleur. Het omgeeft een kanaal, dat de pulpa (tandzenuw) bevat en van af de wortelspits tot in het midden der kroon verloopt. In het tandbeen loopen zeer vele kleine kanaaltjes, waarin zich uitloopers van celletjes bevinden, tandbeenvezels genaamd. Deze vezels staan in verbinding met de zenuwen, die in de pulpa verloopen. Het émail of glazuur bedekt de kroon van den tand. Dik aan den snijkant der snijtanden en aan de kauwvlakten der kiezen wordt het naar den wortel toe dunner om te eindigen aan den tandhals in een fijne lijn 1 Iet i^ harder dan eenig ander weefsel van het menschelijke lichaam, zelfs harder dan staal. Verder is het broos, wit en doorschijnend. Het émail bevat geen organische stoffen en bestaat alleen uit kalkzouten en een weinig water. Het cement bedekt den wortel van den tand, is het dikst aan de punt en eindigt in een dun laagje aan den tandhals. De kleur is geel en de bouw komt veel overeen met dien van het beenweefsel. De pulpa — door den leek tandzenuw genaamd — bevindt zich in het pulpakanaal, bestaat uit een vezelachtig bindweefsel met zenuwen en bloedvaten en is bedekt door een laag cellen, die met de tandbeenvezels in verbinding staan Het periost — de wortelhuid — bekleedt het cement van den wortel en verbindt den tand met het been van de kaak. Het is samengesteld uit zeer taai bindweefsel en verkrijgt zijne bloedvaten en zenuwen uit die van het beenmerg dei kaak en die van het tandvleesch. Het émail is volstrekt ongevoelig, het tandbeen is sensibel wanneer het open ligt en reageert dan vooral tegen koude en warme dranken, chemische invloeden, tegen zuur, zoet en zout. Het melkgebit bestaat uit 20 tanden en kiezen, 10 in de bovenkaak en 10 in de onderkaak en wel in iedere kaak: I. vier snijtanden; 11 twee hoektanden; 111 vier kiezen of maaltanden. Het doorbreken der melktanden gaat gewoonlijk in deze volgorde: Na de geboorte. 1. De middelste snijtanden tusschen 6 S maand. 2. .. zijdelingsche snijtanden . X 12 ,, eerste melkkiezen 12—16 4. .. hoektanden .. 16 — 20 f». tweede melkkiezen .. 20 30 ,, Het tijdstip van het doorbreken der verschillende tanden en kiezen is zoowel bij het melk- als bij het blijvende gebit aan afwisseling onderhevig. Het klimaat, de voeding, gezondheid, maar in hoofdzaak de erfelijke aanleg speelt hierbij een groote rol. De benedentanden komen gewoonlijk eenige weken vroeger door dan de boventanden. Afwijkingen van de genoemde tijdstippen zijn niet zeldzaam, toch is het verschil zelden belangrijk De snijtanden zijn bestemd voor het afbijten en hebben bijtel- of schopvormige kronen. De bovenste snij- en hoektanden bijten over de onderste heen. De hoektanden, wier kroon gewoonlijk aan den snijkant tot een spits uitloopt, zijn als de snijtanden bestemd voor het afbijten en vasthouden van het voedsel, terwijl de kiezen of maaltanden moeten dienen om het voedsel goed fijn te kauwen. De kiezen hebben hiervoor een groote kauwvlakte. De snij- en hoektanden hebben een ronden kegelvormigen wortel, de onderste kiezen hebben ieder 2 platte wortels, de bovenste kiezen bezitten er drie. De kleur van de melktanden is blauwachtig wit en hun grootte omstreeks een derde minder dan die der blijvende tanden. Sterke en goed onderhouden melktanden zijn voor een gezonde ontwikkeling van het kind onmisbaar. Zoo duidelijk als dit is, zoo vaak wordt het niet ingezien. Vele, ja de meeste ouders laten vaak het melkgebit der kinderen onder hevige pijnen en ten koste van slapelooze nachten vergaan. En toch wat staat er op het spel ? 1. De schoonheid van het kinderlijk gelaat. II. Een slecht melkgebit kan ongunstig werken op de spraak, welke het kind juist in die jaren moet leeren. III. Een dergelijk gebit kan geen behoorlijk kauwwerktuig zijn. In dezen tijd van den snelsten groei is de eerste voorwaarde voor een normale ontwikkeling een goede spijsvertering en deze is alleen dan mogelijk, wanneer de spijzen goed klein gemalen en met speeksel vermengd worden. Een goed gebruik van het melkgebit bevordert ook de goede ontwikkeling van de kaak en de kauwspieren. De vorming van de kaakbeenderen kan alleen dan op normale wijze plaats hebben, wanneer zij door een flink gebruik van de melktanden hun functie, het bevatten en steunen van het gebit, voldoende kunnen vervullen. Wordt een behoorlijk gebruik nagelaten, dan is er gevaar, dat de kaakbeenderen klein en bekrompen blijven. Een onregelmatige plaatsing der blijvende tanden is hiervan het gevolg. De kauwspieren, die het geheele leven hun gewichtigen dienst moeten doen, blijven eveneens in hun ontwikkeling ten achter, als zij in het eerste decennium van het leven tot betrekkelijke werkeloosheid gedoemd zijn. Eigenlijk is een flink gebruik en een goed onderhoud van de melktanden daarom van zoo groot belang, omdat liet kind juist in die jaren het gemakkelijkst leert en eerder geneigd is de gewoonten van de jeugd ook later te blijven volgen. Wanneer het kind leert met zijn melkgebit flink te kauwen en het goed schoon te houden, zoo zal het ook zijn blijvend gebit dezelfde behandeling doen toekomen. De aandacht zal op de tanden gevestigd blijven. Een trissche mond, sterke tanden, goede spijsvertering, een zuivere adem en het vrij blijven van kiespijn zullen deze zorg beloonen. Met het zesde jaar, wanneer het melkgebit nog voltallig is. verschijnt achter de melkkiezen de eerste groote kies van het blijvende gebit. Op deze moeten wij bijzonder de aandacht vestigen. In de meeste gevallen veroorzaakt zij bij haar doorbreken geen pijn en wordt of door het kind en door de ouders niet opgemerkt <'>f nog als een melkkies beschouwd. Tegen deze vergissing moeten wij ten zeerste waarschuwen, de ilerde kies aan iederen kant is steeds een blijvende. Deze „lsle blijvende kies' heeft een gewichtige rol te vervullen. Van het zevende jaar af, dient zij het kind als voornaamste kauwwerktuig, als zoodanig is zij onmisbaar tijdens de wisseling van de melkkiezen Deze zijn in die periode los, gevoelig en vallen ook uit, de blijvende kiezen, die er voor in de plaats komen, behoeven tijd om te voorschijn te komen en zich te rangschikken, en nu rust de taak om de spijzen te vermalen alleen op deze bewuste kies. Is het nu niet noodlottig, dat deze gewichtige kies, niet alleen dikwijls slecht gevormd is en daarom spoedig verloren gaat, maar dat zij ook erg veronachtzaamd en veelal onnoodig uitgetrokken wordt r Het verwijderen van deze kies zelts ten onrechte door tandartsen bepleit. Men hoopte door de opengevallen plaats aan de andere tanden en kiezen meer ruimte te bezorgen. Deze hoop wordt niet vervult, de fronttanden winnen er geen ruimte door, de kiezen vóór en achter de eerste blijvende kies naderen elkaar, verliezen haar onderlingen steun en hare normale positie en bevorderen door haar scheeven stand haar eigen ondergang. Nadat met liet zesde jaar de eerste blijvende kies te voorschijn gekomen is, begint in het zevende jaar de verwisseling van de melktanden en worden deze vervangen door grootere en sterkere. Dit geschiedt, doordat de wortels van de melktanden opgelost (geresorbeerd) worden, waarna de kronen uitvallen. Opmerkelijk is, dat de wortels van melktanden, welke ziek zijn, niet geresorbeerd worden. Men lette dus wel op, dat melktanden wel degelijk goed ontwikkelde wortels hebben, die vóór de verwisseling verdwijnen. Wortels die door ziekte afgestorven zijn, worden zooals boven gezegd is, niet geresorbeerd, geven dikwijls aanleiding tot verzwering en moeten kunstmatig verwijderd worden, daar zij dikwijls een beletsel voor het doorbreken der blijvende kiezen en tanden vormen. De verwisseling heeft gewoonlijk in deze volgorde plaats: I. 7— 8 jaar de middelste snijtanden; II. 8— 9 ,, zijdelingsche snijtanden; III. 9—11 ,, ,, eerste kleine kiezen; I\ . 11—13 ,, ,, hoektanden en de tweede kleine kiezen. V. 13—15 ,, ., tweede groote kiezen. VI. 17—40 ,, ,, derde groote kiezen ook wel genaamd, de wijsheids- of verstands-kiezen. Ook hier zijn de benedentanden meestal eenige maanden vroeger dan de boventanden. Ieder van de genoemde landen en kiezen verschijnt in vier exemplaren, boven en beneden, éên rechts en één links. Van de opgegeven tijdstippen komen vele en soms belangrijke afwijkingen voor. Het blijvende gebit heeft 32 tanden en kiezen, en wel 8 snijtanden, 4 boven en 4 beneden; 4 hoektanden, 2 boven en 2 beneden; 8 kleine kiezen, 4 boven en 4 beneden; 12 groote kiezen, 6 boven en 6 beneden. De snijtanden hebben een wortel, evenzoo de hoektanden en kleine kiezen. De groote kiezen in de benedenkaak hebben 2 wortels en de groote kiezen in de bovenkaak 3 wortels. De wortels van de tanden en kiezen zijn bevestigd in holten van de kaak, tandkassen of alveolen genaamd. Deze zijn door de wortelhuid met het been verbonden. Aan de punt van iederen wortel komen uit het been eenige bloedvaten en zenuwen in de wortelkanalen van de tanden en vertakken zich in de pulpa (tandzenuwi. In normalen toestand raakt bij gesloten tandenrij de kauwvlakte van één kies, die van twee kiezen welke er tegenovergeplaatst zijn ; de snij- en hoektanden der bovenkaak reiken over die der onderkaak ZIEKTEN DER TANDEN. De Tandcaries. De tandcaries (tandbederf ) is de voornaamste ziekte van onze tanden en de oorzaak van de meeste andere tandziekten. Onder de geciviliseerde volkeren is zij de meest verspreide ziekte, die nog steeds toeneemt. De tandcaries is verreweg in de meeste gevallen de oorzaak van kiespijn, zij ondermijnt de tanden en kiezen, tot dat zij afbreken. Zij is de eerste oorzaak van gezwollen gezichten en kaakontstekingen, met koortsen en slapelooze nachten. Zij geeft aanleiding tot maagkatarrhen en slechte spijsvertering. De naam caries beteekent vermolmdheid, verrotting, vergaan, een eigen Hollandsch woord ontbreekt er voor. Het volk noemt dit rottingsproces meestal „wolf in de tanden". Wij behouden hier den gebruikelijken Latijnschen naam „caries". De tandcaries begint altijd van buiten, meestal in de tandgroeven der kiezen of tusschen de tanden en kiezen, daar, waar op de kauwvlakte een tand den naburigen raakt. Het émail wordt op de aangedane plaats langzamerhand in een kruimelig poeder veranderd. Onder het defect in het émail wordt het tandbeen al zachter en zachter, neemt een geelachtige bruine kleur aan en verteert steeds meer. In het tandbeen maakt de ziekte veel vluggeren voortgang dan in het émail, waardoor het laatste ondermijnd wordt. 1 ot zoover wordt het ziekteproces in de meeste gevallen door den lijder niet opgemerkt. Spoedig echter volgt gevoeligheid van den tand tegen thei mische invloeden i koude ol warme dranken of spijzen, ook koude lucht), bij het gebruik van zoet en zuur, en deze neemt toe, naarmate het tandbeen hetwelk de tandzenuw bedekt, verwoest is. Eindelijk volgt de echte tand- of kiespijn. Na dagen of weken, zelis maanden van lijden, komt hieraan gewoonlijk een einde. De tandzenuw gaat te gronde, sterft af, wat zich kenbaar maakt door een walgelijke, den adem bedervende lucht en de lijder heeft weer voor een tijd rust. Intusschen neemt de caries haar voortgang, het tandbeen v erweekt en verteert nog meer, van het ondermijnde émail breken grootere stukken af, tot op het laatst de geheele kroon bezwijkt. Ook in den wortel kan de caries voortgaan. Een nieuw ziekteproces in de wortelhuid volgt en is een nieuwe bron van dikwijls smartelijk lijden. Jaren kunnen verloopen, voor dat do ruïne van oen zieken tand door de kaak uitgestooten wordt, waarmode een einde komt aan het lijden, waarvan de tandcaries dc oorzaak was. Iloe ontstaat nu deze noodlottige ziekte? Bij het eten dringen er steeds gedeelten van spijzen in de fissuren en tusschenruimten van tanden en kiezen. Deze blijven daar soms dagen lang, zonder opgemerkt te worden. Onze spijzen bestaan behalve uit water, zouten en onverteerbare stoffen, in hoofdzaak uit eiwitstoffen, vet en koolhydraten. Het vet tast de tanden niet aan en wordt in den mond niet veranderd. De eiwitstoffen, vleesch, visch, eieren, kaas, beginnen, als zij langeren tijd in de mondholte blijven, te rotten, door de inwerking van micro organismen. Door rotting van do eiwitstoffen worden do tanden echter niet aangetast, daar or geen zuren bij vrij worden. Anders is het met het derde hoofdbestanddeel van onze spijzen, de koolhydraten (bijv. zetmeel en suikert. Hiertoe zijn te rekenen: aardappelen, rijst, meelspijzen, brood, gebak , chocolade, alle suiker of zetmeel bevattende spijzen. Deze worden als zij in dc mondholte vertoeven, vroeger of later in melkzuur ontleed, door do inwerking van liet speekselferment en door microorganismen. Het melkzuur tast de kalkzouten van de tanden aan, waarmede het in aanraking komt cn lost deze op. Aangezien nu het émail bijna enkel uit kalkzouten bestaat, wordt hot dus op plaatsen, waar de koolhydraten zich vastzetten en gisten, geheel verteerd en hiermede neemt de caries haar aanvang. Vervolgens worden ook de kalkzouten van het tandbeen door dezelfde oorzaken opgelost en wel nog vlugger, daar de holte in het émail een geschikte schuilplaats voor spijsresten en microorganismen is Hot organische gedeelte van hot tandbeen teen soort van gelatine), wordt door de inwerking van microorganismen verteerd en de holte wordt steeds grooter. Eerst wanneer de tandkroon ondermijnd en de pulpa dooide caries bereikt is, wordt de patiënt door pijn gewaarschuwd, te laat om de schade gemakkelijk te doen herstellen. In verreweg de meeste gevallen is een tand of kies waarin de caries haar vernietigingswerk begonnen is, ten ondergang gedoemd. Onophoudelijk en steeds sneller neemt de verweeking en vertering van émail en tandbeen haar voortgang. De gevormde holte biedt meer ruimte voor spijsresten en de tandkroon wordt ten slotte het offer van hun gistingprocessen Door en door verweekt, breekt zij bij het eten af, soms stuksgewijs, soms in haar geheel. Door het afbreken van de kroon mist de tand zijn doel, is hij verder ongeschikt voor het kauwen en de opening in de tandenrij veroorzaakt een leelijke misvorming. Maar niet alleen deze tand is verloren. Ook de antagonist, d. i. de tand of kies, die bij het dicht bijten door den zieken tand getroffen werd, is nu nutteloos. Niet zelden wordt de antagonist, geen tegenbeet vindende, langzamerhand uit de kaak gedrongen, raakt ten slotte los en valt uit. De twee tanden of kiezen, die voor en achter den afgebroken, uitgevallen of getrokken tand in de rij hun plaats hebben, loopen gevaar zwak en ziek te worden, wegens het gemis van den wederkeerigen steun, dien iedere tand aan zijn buurman verleent. Het verlies van een tand heeft dus het verlies van meerderen tengevolge. Heeft men zoo tengevolge der caries het verlies van tanden en kiezen te betreuren, erger is voor den patiënt de soms afschuwelijke pijn waarmede dit samengaat. Tengevolge van het steeds meer verrotten van het tandbeen, is de pulpa niet meer beschermd, wordt door het zieke tandbeen geinfecteerd cn raakt in ontsteking, na eerst den lijder door overgevoeligheid tegen koud en warm geplaagd te hebben. De kiespijn, die nu ontstaat is uiterst hevig en wordt als kloppend, knagend, stekend, borend, trekkend, vliegend enz., beschreven. Zij straalt uit over de slapen, het voorhoofd, de wang, het oor en den hals, dikwijls bij zeer gevoelige personen zelfs tot in rug en borst, vaak zonder ophouden dag en nacht door. Volgt nu nog geen behandeling dan kan de pulpa de verschillende ziektetoestanden doormaken, bijv. chronische ontsteking, verettering, woekering en verkalking. Meestal echter gaat de pulpa, die door caries geinfecteerd en ontstoken geraakt is, in betrekkelijk korten tijd ten gronde door z. g. gangraen. Zij wordt een vuile zwarte, stinkende massa, zonder leven, die den geheelen tand verkleurt. Met het afsterven van de pulpa houdt de pijn voorloopig op, soms heel plotseling, tot groote vreugde van den lijder. Maar met den dood van de pulpa, zijn de noodlottige gevolgen der caries nog niet afgeloopen, ook de serumlagen zonder levende pulpa kunnen de bron van veel ongemak zijn. De ontsteking en infectie blijft niet beperkt tot de pulpa, maar gaat verder door den uitgang van het wortelkanaal in het omliggende weefsel, Het eerst wordt de wortelhuid aangetast en het gevolg is in de eerste plaats al weer „pijn". De tand of kies voelt langer (gerezen) aan dan de andere en wordt bij de minste aanraking uiterst gevoelig, het dichtbijten der tandenrijen veroorzaakt hevige pijn, waardoor het eten zeer bemoeilijkt wordt. De wortelhuidontsteking kan verschillende min of meer belangrijke plaatselijke ziektetoestanden tengevolge hebben, wij willen hier slechts spreken over de kaakontsteking, een ziekte, die in de meeste gevallen een gevolg is van infectie door een afgestorven tandzenuw. Wie kent niet het dikke gezicht, het symbool van kiespijn. Wanneer de infectieuse stoffen, microorganismen en hun stofwisselings-produkten door de opening aan het worteleinde van een tand in de kaak doordringen, wordt het wortelvlies geinfecteerd, ontsteekt soms over een betrekkelijk groote uitgestrektheid. Xiet zelden ontstaat been- en beenmergontsteking en de omliggende zachte deelen worden bij die ontsteking betrokken, de wang of lip zet op. Dit verschijnsel gaat gepaard met veel pijn, koorts en slechte ontlasting. Gewoonlijk gaan pijn en koorts na eenige dagen weer over, later slinkt ook het gezicht en vormt zich een abces. Dit ontlast zijn etter of in de mondholte, of soms ook door de wang heen naar buiten. In het laatste geval is een wangfistel met voortdurende etterafscheiding en na de genezing een leelijk litteeken het gevolg. Bevindt zich de uiteang van de fistel in den mond, dan wordt er niet zelden o o door den patiënt geen notitie van genomen. Niettemin is een dergelijke tandvleeschfistel nadeelig voor de gezondheid De gedurig door haar uitgeloosde stoffen worden ingeslikt en kunnen aanleiding geven tot ziekte van de spijsverteringsorganen. Infectie der kaak van uit het wortelkanaal van een carieusen tand of kies kan nog tot ander plaatselijk lijden aanleiding geven, bijv. ontsteking van het slijmvlies der bovenkaakholte en ontsteking van de lip. Zij kan zelfs den dood tengevolge hebben door bloedvergiftiging, door voortdringen van den etter naar het oog, de hersenen of de longen. Dit alles als gevolg der tandcaries. Tandsteen. Het mooi uitzien der tanden wordt dikwijls belemmerd door tandsteen, een steenachtige min of meer harde massa van gele of bruine kleur, die de tanden gedeeltelijk bedekt. Het speeksel bevat kalkzouten, vooral koolzure kalk en een gedeelte hiervan kan zich langzamerhand op de tanden vastzetten en daardoor den tandsteen vormen. Maar ook afgestooten slijmvliescellen, spijsresten en bacillen nemen aan de vorming van den tandsteen deel. Bevorderd wordt de aanzetting, wanneer door gevoeligheid van een kies, de eene zijde van het gebit bij het kauwen ontzien wordt; de kiezen kunnen dan soms geheel door den tandsteen bedekt worden. De tandsteen bederft niet alleen het uiterlijk schoon deitanden, maar heeft ook dikwijls tandvleeschontsteking en tandkasontsteking (pyorrhoea alveolarisi tengevolge. Men behoort dus de aanzetting tegen te gaan en den tandsteen te laten verwijderen. Tandvleeschziekten. Het tandvleesch is in gezonden toestand bleekrood en hard; wanneer het ontstoken is, wordt het hoogrood, gezwollen, zacht en bloedt dan bij de minste aanraking. Het kan verder de zetel van verscheiden plaatselijke ziekten zijn, terwijl ook algemeene ziekten van het lichaam niet zelden tot zekere aandoeningen van het tandvleesch leiden. De tandarts is soms in staat aan afwijkingen van het tandvleesch de eerste sporen van een algemeene ziekte tè ontdekken, bijv. van bloedarmoede, suikerziekte of van chronische loodvergiftiging. Tandkasettering. Na de caries mag de tandkasettering de voor het gebit meest gevaarlijke ziekte genoemd worden en het is nog onbeslist of daaraan niet evenveel tanden ten offer vallen. De tandkasettering begint steeds aan den tandvleeschrand, die den tandhals omsluit en dringt langs de wortelhuid naar den punt van den wortel toe. De wortelhuid iperiost) en de tandkas worden vernietigd, de betroffen tand gaat los staan en valt ten slotte uit. De chronische ontsteking, die aan de verettenng voorafgaat, veroorzaakt maar zeer zelden eenigepijn; de afgescheiden etter, die in kleine druppels onder den tandvleeschrand te voorschijn komt. geeit vaak aanleiding tot een slechten smaak De ziekte blijft gewoonlijk niet tot eenen tand beperkt, maar verspreidt zich over tal van tanden. Dit gaat wel is waar langzaam en duurt soms vele jaren, maar de aangetaste tanden zijn onherroepelijk verloren, tenzij er bijtijds tandheelkundige hulp ingeroepen wordt OVER DE VERZORGING EX HET BEHOUD DER TANDEN. De prophylaxis, liet voorkomen van ziekten, het tegengaan hunner oorzaken, is de voornaamste taak der hygiëne. Kunnen wij er wat aan doen, om te zorgen dat onze kinderen goede tanden krijgen? Helaas niet veel, om goede tanden te krijgen, maar zeer veel om de tanden te behouden. Zijn ze te voorschijn gekomen, dan is hun vorming voltooid en er rest ons niets anders, dan ze te gebruiken zoo als zij zijn. Zij herstellen niet het verlies door slijtage geleden, gelijk de tanden van de knaagdieren. Evenmin zijn zij, gelijk de spieren, door oefening krachtiger te maken. De vatbaarheid voor caries schijnt erfelijk te zijn, ook zijn de caries begunstigende émailmisvormingen, niet zelden het gevolg van erfelijke ziekten. Om de caries te voorkomen heeft men, met het doel de gistingsbacteriën te dooden. naar een desinfecteerende mondspoeling gezocht Advertentiën in de dagbladen berichten dagelijks, dat deze of gene mondspoeling alle bacteriën vernietigt en het hol worden der tanden voorkomt. Dit zijn echter beweringen van kwakzalvers, want een onschadelijk middel om den mond bacteriënvrij te houden, bestaat niet. De desinfectie \ an mond en tanden is alleen door zeer zorgvuldig spoelen met zeer sterke middelen te bereiken. Deze zijn onaangenaam van smaak en giftig en verkleuren de tanden. Al mocht men er in slagen, den mond volkomen bacteriënvrij te maken, het zou steeds van korten duur zijn; de mondholte biedt voor deze boosdoeners al te gunstige levensvoorwaarden, zoodat weinige uren na de desinfectie de mond al weer besmet is. Van antiseptische mondspoelingen heeft men dus in den strijd tegen caries niet veel te verwachten. Ook bij het voedsel moet men er op letten de meest schadelijke spijzen te vermijden, die door hun ontleding in melkzuur de caries begunstigen. Wel kunnen wij het gebruik der koolhydraten terwille van de tanden niet laten, maar wii kunnen er naar streven de meest zachte en kleverige spijzen te mijden. Vooral het zachte tarwebrood, een in ons land zoo algemeen gebruikelijk voedsel, blijft aan en tusschen onze tanden en kiezen kleven en gisten en zou beter door een hardere en grovere broodsoort vervangen kunnen worden. De spijzen zelf verrichten dan een overeenkomstig werk als het borstelen der tanden Ook het gebruik van zachte koekjes en chocolade bevordert de caries in groote mate en is nog gevaarlijker, omdat deze stoften buiten de gewone maaltijden gebruikt worden, op tijden, waarop men niet aan het schoonmaken der tanden denkt. Het reinigen van de tanden, het zuiveren van het gebit van de overblijfselen der gekauwde spijzen is beslist het beste voorbehoedmiddel en aan dezen maatregel moet steeds de grootste zorg besteed worden. Door de spijsresten uit de mondholte te verwijderen ontneemt men aan de gistingsprocessen, die de oorzaak der tandcaries zijn, het materiaal en aan de mondbacteriën het voedsel. Kon men zijn mond altijd geheel van de spijsresten zuiveren, dan zou men hierdoor tegen de tandcaries en al hare noodlottige gevolgen gevrijwaard zijn. Een dergelijke absolute reiniging is helaas niet mogelijk, ^och men trachte het ideaal nabij te komen en men zal in dezelfde mate de caries tegengaan, als men er in slaagt zijn tanden zuiver te houden Wat de zuiverheid \ an de huid tegen huidziekte, de reinheid van de lucht tegen longziekte beteekent, dit en nog meer beteekent de zuiverheid van het gebit tegen tandziekten. Deze waarheid is niet nieuw, doch er wordt al te weinig op gelet. Zij zal voor hen een teleurstelling zijn, die dachten hier het een of ander middel beschreven te vinden, waarmede zij zich gemakkelijk tegen kiespijn konden vrijwaren, het een of ander toovermiddel. dat de tanden steeds wit en gezond houdt, gelijk het dagelijks in de dagbladen geadverteerd wordt ten bate van de verkoopers. Zulk een middel bestaat niet, wij moeten streven naar een mechanische zuivering van de tanden. Groot is nog steeds het getal van menschen. die hun mond in het geheel niet reinigen en men vindt vuile, slecht riekende, halt of geheel verrotte tanden, niet melden bij menschen, die op hun zindelijkheid trotsch zijn. De oorzaken hiervan zijn in hoofdzaak, slordigheid en vrees. Borstel de tanden en hel tandvleesch lederen ochtend en avond niet tandpoeder. De borstel moet niet te groot zijn, de haren mogen niet te hard zijn en niet te dicht op elkaar staan. Voor het tandpoeder kan men aan een deskundige een voorschrift v ragen. Een goedkoop en eenvoudig tandpoeder verschaft men zich door bij een apotheker geprepareerd krijt te koopen. Camphor, melksuiker, houtskool, sigarenasch, puimsteen, tandzeepen en scherpe pasta's bederven tanden en tandvleesch. De tanden en kiezen moeten aan alle kanten geborsteld worden, zelts aan den binnenkant; men moet niet alleen dwars, maar voornamelijk op en neer, borstelen. De melktanden moeten eveneens regelmatig geborsteld worden, vanaf het tweede of derde levensjaar. Verder is het noodig, om zijn tanden te behouden, deze minstens twee maal 's jaars door een tandarts te laten onderzoeken Dit onderzoek moet met het derdelevens jaar beginnen. De tandarts is in staat, door nauwkeurig onderzoek met den mondspiegel en zeer fijne stalen sonden, met bijzondere verlichting en andere hulpmiddelen, de caries reeds vroegtijdig op te merken. Men wachte niet, tot dat men pijn voelt, want juist het optreden van pijn bewijst, dat men te lang gewacht heeft, dat de tandzenuw reeds aangetast is. Dan is het behoud van den tand afhankelijk van de moeilijke, tijdroovende, kostbare en dikwijls pijnlijke pulpabehandeling. Wil men dus zijn gebit behouden en niet een prooi zien worden der caries, dan moet men het in regelmatige tusschenpoozen door den tandarts laten onderzoeken en beginnende caries door vullen doen ophouden. Hierdoor alleen kan men de caries actief bestrijden. Een goed gevulde tand is ongeveer zoo goed als een gezonde, maar even als deze staat hij natuurlijk aan het gevaar bloot, op een andere plaats carieus te worden. Onder ongunstige omstandigheden kan een tand of kies na verloop van tijd drie, vier en meer vullingen vereischen. Als de kroon reeds zoo ver verwoest is, dat van een vulling geen goed resultaat verwacht kan w orden, dan moet de wortel van een kunstkroon voorzien worden. Deze wordt vervaardigd bij voortanden van porcelein en bij kiezen meestal uit goud. De tandarts heeft voor het vullen van holle tanden en kiezen een groote keuze van materialen, doch geen dat steeds in alle gevallen aan alle eischen voldoet. Het is aan hem, om het materiaal te bepalen. Amalgama-, cement- en guttaperchavullingen behoeven van tijd tot tijd vernieuwing. Men behoort dus ook gevulde tanden goed te onderhouden. Houdt men de regelmatige bezoeken bij den tandarts vol, dan heeTt men weinig kans om kiespijn te krijgen. .Men behoudt al zijn tanden en als er vullingen te maken zijn, zal dit niet zeer moeilijk, kostbaar en pijnlijk zijn, daar men er vroeg bij is. Bij de meeste consulten zal de tandarts de aangename mededeeling kunnen doen, dat er geen behandeling noodig is. Echter meene men niet, dat het bezoek dan nutteloos geweest is, juist deze onderzoekingen zijn de eenige waarborg tegen kiespijn. Hier zijn wij aan het einde van de door ons zelfgestelde taak. Alleen rest ons nog te wijzen op de plaat, in deze brochure aanwezig, welke eene verkleinde reproductie is van een speciaal door de leden der Rotterdamsche Tandheelkundige Vereeniging ontworpen plaat in kleurendruk. De laatste is bestemd om in elke openbare school een plaats aan den wand te vinden tot onderricht en waarschuwing voor „het kind". Op de schoolplaat bevinden zich de strikt noodige afbeeldingen met bijbehoorende korten text, waardoor kort en krachtig op de zoo onmisbare mondverzorging gewezen wordt. Zoowel met de uitgave dezer platen als met deze brochure wordt niet beoogd het maken van winst. Mocht er eventueel een batig saldo ontstaan, dan zal dit in de kas der kliniek moeten worden gestort, wat dan on- en minvermogende tandlijders ten goede zou komen. Ten behoeve van haar sociaal werk verwacht de Rotterdamsche Tandheelkundige Vereeniging zoowel moreelen als geldelijken steun van autoriteiten als particulieren. Moge deze verwachting in vervulling gaan.