Dr. Fr. SCHILLING. J HOE BEVRIJD IK MIJ yf / VAN MIJNE ^ \ J dr A% . „ _ ^ /+ 4A 1%^.I dr |J^>. ^l\ 1/CTc>— !/■ LEIDEN. - BLANKENBERG & Co. - 1900. | ' y. .* ?>, /t HOE BEVRIJD IK MIJ VAN MIJNE ZENUWACHTIGHEID? KENTEEKENEN, OORZAKEN en nieuwe raadgevingen, op geneeskundige gronden berustend, lot vlugge beoordeeling en zelfgenezing DOOR Dr. Fr. SCHILLING, Speeiaal-Arts voor Zenuwlijders. • LEIDEN. - BLANKENBERG & Co. 1900. VOORWOORD. In onzen tijd van haasten en reppen, in onzen tijd, naar de woorden van Keizer Wilhelm II, een tijd van omwenteling op allerlei gebied, 't einde van een eeuw, waarin de strijd om het bestaan meer dan ooit moeielijk te strijden viel, waarin 't concurreeren voor en concurreeren na was, is het geen wonder, dat de mensch, die geen machine is, die vanzelf gaat, als ze maar gesmeerd en geolied wordt, maar een verstandelijk organisme, vol zenuwen, in den loop der tijden, nu vroeger, dan later, verzwakt in zijn arbeidsvermogen en daar spoedig de duidelijkste bewijzen van geeft. Niet ieder heeft de middelen, om zich door reizen te ontspannen, of zich aan dokter's handen toe te vertrouwen. Het convenieert niet ieder, zich aan vrij dure kuren in geneeskundige inrichtingen te onderwerpen en evenmin kunnen velen er toe besluiten vroegtijdig hun bezigheden neer te leggen> daar de familie den kostwinner niet missen kan. Aan deze zieken biedt de Schrijver een grondig, op ervaring en zakelijke kennis berustend overzicht van de veelvuldige .ziekteverschijnselen aan, tevens een licht te begrijpen leiddraad, om zich, wanneer tijd, geduld en goede wil niet ontbreken, van hun kwaal te kunnen genezen. De Schrijver. 1. De aard van de ziekte. De ziekte openbaart zich niet door grove, in 't oog vallende storingen, niet door verlammingen der ledematen, zooals die na zware lichamelijke beleediging of hersenschudding voorkomen, ook niet door volslagen werkeloosheid van een of ander orgaan, neen, zij doet zich duidelijk voelen in het geheele lichaam en oefent in de eerste plaats invloed uit op zijn psychische functiën, of zooals men zegt: op de zenuwen. Tegenwoordig is er geen stand vrij meer van. Bij duizenden zijn daarvan de wonderlijkste voorbeelden bij te brengen. Men vindt de lijders op allerlei leeftijd, onder officieren en beambten, onder handelsreizigers en onderwijzers. De speculeerende bankier kan zenuwachtig zijn, zoo goed als de koopman, die zijn leven achter de toonbank slijt. Zenuwziek en zenuwachtig, zenuwachtigheid en neurasthenie — dit de wetenschappelijke naam — zijn 't parool in dezen tijd. Met die woorden wordt de kwaal van den mensch, die geestelijken arbeid verricht, de kwaal van onze voortjakkerende eeuw aangeduid en gekenschetst. Geen tijd was zoo rijk aan, wat men vroeger noemde „ingebeelde zieken", als de tijd van de moderne ontdekkingen, als de tijd, waarin de spoorlijn land en gebergte doorkruist, telegraaf en telefoon stad en land verbinden en vandaag een nieuwe uitvinding omver werpt, wat gisteren nog hecht was en als onovertreffelijk gold. Slechts de mensch, die, ver van het gewoel der wereld op een stille, afgelegene plaats, zijn werkkring heeft, de boschwerker of de eenzame bergbewoner, wiens oor niet hoort het gefluit van de locomotief of het gegons van de telegraaf, gelooft nu nog niet, dat de afgewerkte stedeling, die zich rept naar de bergen, die zich haast naar zijn zomerverblijf, dit doet om genezing te zoeken voor een kwaal: om zijn zieke zenuwen te sterken. Hij gelooft niet aan het bestaan van zoo'n ziekte. „Er is niets buitengewoons aan hem te zien," hoort men wel zeggen, wanneer een zenuwlijder voorbijgaat en hij in de frissche atmosfeer, in een nieuwe omgeving van landelijke stilte, weer begint te eten, zich beter gestemd toont en nieuwe levenslust opdoet. En toch ziet een deskundige spoedig aan deze zieken, wat hun scheelt. De overprikkelde en gespannen gelaatstrekken, de angst verradende houding, de menschenschuwheid, de voortdurende haast en onrust, het jagen van 't eene werk naar 't andere, zonder het te voltooien, de verstoorde eetlust, de slapeloosheid, de plotselinge aanvallen van angst, de hoofdpijn, 't spoedig vermoeid zijn, het kriebelen der handen, de schokken in den voet, het ongerechtvaardigd uitvaren over onbeteekenende dingen — al deze teekens, wier aantal gemakkelijk te vermeerderen ware, spreken duidelijk. De zenuwen, de banden tusschen phsysische en phsychische werkzaamheid, zijn overprikkeld, de hersens zijn overspannen, rustig overleg maakt plaats voor vluchtigheid en ongedurigheid. Met het verminderde arbeidsvermogen der zenuwen, die van uit de hersens door 't lichaam loopen, zooals zich een telefoonnet uit 't centrale bureau verspreidt, lijden ook de door die zenuwen verzorgde organen, vooral de zintuigen, het oog, het oor, de reuk, de smaak, en nog meer het gevoel, verder het spraakvermogen, het hart, de spijsvertering, het onderlichaam, de ledematen, ten slotte het ruggemerg en de hersens zelf. Ja, waarde lezer, bont is het beeld der nerveusheid, bont als het beeld in een caleidoscoop. Geen sprake van eenige bestendigheid. Vandaag staat dit, morgen dat ziekteverschijnsel op den voorgrond. Nu eens zijn het de zintuigen, waar de kwaal op werkt: het oog ziet slecht en iedere lichtstraal prikkelt, de neus ontdekt zwavellucht, die er niet is, men proeft een lafifen smaak in den mond, en heeft toch niet gegeten, — dan weer voelt men ze in 't ruggemerg door spoedige vermoeidheid bij 't gaan, door lendepijn of trekkingen der dijspieren. Of wel de hartzenuwen verkeeren in een staat van opwinding en het hart klopt gejaagd en koortsachtig. Of de maag en darmzenuwen zijn zóó werkeloos, dat de eetlust ontbreekt en de spijsvertering traag plaats heeft. En dan weer heeft men kloppingen in de slapen of het achterhoofd. Daarbij is de wil vérzwakt, wilskracht ontbreekt en de minste zwarigheid laat een plan onuitgevoerd, een werk onverricht, een reis ongedaan. Men is opgewonden, nu vroolijk, dan terneergeslagen, de stemming licht geprikkeld, gramstorigheid en lichtgeraaktheid verergeren weldra tot onredelijke drift en opvliegendheid. Ook ontbreekt spoedig het goede inzicht in een zaak, meestal ziet de zenuwlijder alles te triest en te donker in; hij helt over naar het pessimisme. Daarbij is het geheugen verzwakt, de patiënt heeft een gevoel, alsof er een sluier over al zijn herinneringen ligt. 2. Oorzaken van de nerveusheid. Wat is de oorzaak van deze algemeene tijdkwaal? Waarom blijven zoo weinig menschen, die geestesarbeid verrichten, er van verschoond? En welk beroep eischt tegenwoordig niet een ingespannen geestesarbeid! — Heeft de moderne wetenschap ook van deze ziekte de bacil of bacterie ontdekt? Neen, noch professor Koch, noch een andere arts heeft tot dusver een organische kiem voor deze ziekte kunnen vinden. Deze kwaal heeft geen besmettelijk karakter. Onze tijd is hier de schuld. Hiér is — oin kort te zijn — de oorzaak te zoeken in den inspannenden arbeid, 't gevolg van de hooge eischen, daar spelen sociale misstanden, slechte educatie, verkeerde voeding een gewichtige rol en — helaas de mensch heeft zelf dikwijls schuld. Hij spaart het lichaam, het hulsel van den geest, niet genoeg; hij vergeet, dat slechts in een gezond lichaam een gezonde geest wonen kan (mens sana corpore in sano), en zoekt ontspanning en verstrooiing op verkeerde plaatsen, ja, hij put zijn geestesvermogens uit door schadelijke prikkels, waaronder alcoholische dranken, sexueele buitensporigheden, vooral in de jonge jaren en het algemeen verspreide gebruik van medische giften bovenaan staan. Wat Bacchus niet doet, doet Venus, en wat Bacchus en Venus niet samen doen, doen door den tijd nicotine, morphine, chloorhydraat, cocaïne, antiperine en hoe de hedendaagsche narcotische middelen, tot kalmeering der zenuwen helaas zoo veelvuldig aangewend, meer mogen heeten, die als geneesmiddelen voor nerveuzen, in de pers dag in dag uit met de ree ame bazuin aangeprezen worden. Hiermee zijn alle oorzaken niet opgenoemd, haar aantal is veel grooter, de beteekenis van eenige afzonderlijk is hier boven nog lang niet naar waarde uiteengezet, wij moeten ze aan een nauwkeuriger onderzoek onderwerpen. Slechts hij, die de oorzaken kent en den wil bezit, ze geen voet te geven, kan zich genezen, en zich bevrijden van de boeien, die zijn geestesarbeid hinderlijk zijn. Maar niet zich zelf alleen kan hij naar geest en lichaam verjongen en conserveeren, doch ook zijn kinderen kan hij, zoo hij het geluk heeft die te bezitten, tot waardige leden der maatschappij opvoeden, zoodat zij niet als minderwaardig op zij geschoven worden, maar geheel en al in staat zijn te beantwoorden aan de eischen, die het leven in onzen tijd stelt. 3. Hoe men de ziekte voorkomt. De gewichtigste taak van hem, die nerveusheid wil voorkomen, bestaat hierin, dat hij vatbaarheid reeds bij kinderen bekampe en alles verre houde, wat in de kinder- en schooljaren, in den tijd van de sexueele ontwikkeling, in de pubertas, het lichaam verzwakt en de stabiliteit van den geest vermindert. Kinderen moeten verstandig, evenmin verwijfd, als ongerijmd gehard en streng opgevoed worden. Geeft men elke gril toe, wordt het lichaam in de teere periode van ontwikkeling reeds met koele douches gekweld of angstvallig beschermd voor elke verandering van temperatuur of weer, dan ontstaat er lichamelijk en geestelijk een gemis aan weerstandsvermogen. En juist dat gemis is een kenteeken van de kwaal. Een gezond gestel erft een kind van gezonde en krachtige ouders, het is het beste erfgoed en de kostbaarste uitzet door ouders aan kinderen op hun levensweg mee te geven. Is echter de vader of de moeder zwak van bouw, is de vader — tot dusver komt dit bij de moeder minder voor - aan alcohol of morphine verslaafd, of lijdt een der ouders aan syphilis of tuberculose of aan zenuw-of geestesziekte dan is in den regel het kroost ook zwak van bouw, tenger van gestalte, bleek van gelaat, slap van houding en zwak van gang. In zulke gevallen moet men even zorgvuldig voeden als opvoeden, 't Meest aanbevelenswaard is dan een gezonde, sterke min, of als die niet te krijgen is, goede melk. Ook na het tandjes krijgen moet melk gedurende eenige jaren het hoofdbestandeel der voeding vormen, dan kan men er lichtverteerbare groenten: spinazie, bloemkool, wortels bijvoegen en aan het einde van het tweede jaar eieren en vleesch. Wanneer men het kind reeds laat meeproeven en mee-eten van spijs voor volwassenen, geeft dit aanleiding tot verzwakkende maag-en darmcatarh. Spiritualia zijn schadelijk voor kinderen. Versterkt men de huid door veel in de open lucht te verkeeren, dikwijls te baden, door het lichaam met natte doeken te omwikkelen en te wasschen, door verweekende kleederen, vooral wollen ondergoed, weg te laten, dan maakt men het immuun tegenwisselende invloeden van weer en temperatuur. Om maar dadelijk te spreken over de huidverzorging, waaraan ik groot gewicht hecht en die door zoovelen en op zoo vele wijzen, verkeerd wordt behandeld: het is niet alleen onnoodig, om, zooals het in de oude sleur nog dikwijls geschiedt, in het eerste levensjaar de kinderen dagelijks een bad te geven, maar zelfs is het absoluut schadelijk. Reeds de beroemde physioloog Brücke in Weenen hield een dagelijksch warm bad voor een verweeking van de huid; het hoofddoel van het bad op dezen leeftijd is de reiniging. Ik laat jonggeboren kinderen in 't eerste kwartaal dagelijks een bad geven in water van 35° C. en ze 's avonds met lauw water afwasschen. Daarna krijgt het kind slechts 2- of 3-maal in de week een bad, maar wordt dagelijks tweemaal met water van 32-35" C. gewasschen. Vooral krijgen de ledematen, de borst en de rug, de onderbuik, en de lendenstreek een beurt. Na het wasschen droogt men snel af en wrijft men de huid flink, zonder die echter te wonden. Men vermindere in het eerste jaar de temperatuur van het wasch- en badwater niet, dit zou nadeelig zijn voor den zuigeling. In het 2de-6de levensjaar vermindere men de temperatuur van het bad langzamer- hand tot 28' C. en die van het waschwater tot 24°. In de schooljaren komen halve baden, rivierbaden, en het zwemmen in badinrichtingen aan de beurt, daarbij verblijft het kind langer in de open lucht en neemt het licht- en luchtbaden. Alle hardingskuren moeten in den zomer beginnen, nooit in den herfst of in den winter of in een koele kamer, anders bereikt men het doel niet, maar kweekt men 'catarh aan in zijn meest uiteenloopende verscheidenheden. Deze kuren moet men lang volhouden, slechts dan voorkomt men, dat het zenuwstelsel weer in den ouden toestand vervalt, waar reeds vatbaarheid voor nerveusheid bestond, of dat zich nerveuze verschijnselen voordoen. Zijn de ouders, vooral de moeder, die bijna den heelen dag bij de kinderen of in hun nabijheid is, nerveus, dan neemt het kind licht het onrustige in doen en laten, het ongedurige temperament, de hartstochtelijkheid en grilligheid van zoo'n voorbeeld over. Hier moet de opvoeding van de zijde des vaders, zorgen, dat het kind steeds op dezelfde wijze en noch te streng, noch te toegevend behandeld worde. Is het kind onhebbelijk, dan heeft vermaning betere uitwerking dan onmiddellijke straf. Komt het evenwel herhaaldelijk voor, dat het kind onhandelbaar is, of eigenzinnig in woord en daad, dan trede straf voor toegevendheid in de plaats. Met de straf is de schuld vergeven en vergeten. Alles, wat het kind tegenover de ouders gesloten, bevreesd, of koel doet zijn, worde vermeden. Heeft een kind aanleg voor vreesachtigheid, dan laat men alles na, wat zijn vrees kan vermeerderen. Kinderen tot straf in donkere kamers te sluiten en hun verbeeldingskracht door wilde verhalen te verhitten, is verkeerd. In 't kort, de grondslag van de opvoeding is een vriendelijke en liefdevolle, niet vertroetelende behandeling, een ernstig buigen van onwil en koppigheid, het bestraffen van werkelijke onhebbelijkheid en tegengaan van ordeloosheid, die door verwanten spoedig en gaarne als een eigenaardigheid uitgelegd wordt. In de schooljaren moeten kinderen, die achterlijk zijn in hun ontwikkeling niet te vroeg streng onderwijs ontvangen, waarbij ze uren lang zitten en opletten moeten. Het is beter, dat ze eerst op zevenjarigen leeftijd, wanneer ze de kinder- ziekten te boven zijn, op de schoolbanken komen. Constateert men later een voortdurend gebrek aan eetlust, duizeligheid, hoofdpijn, hartkloppingen, dan ontheft men het kind voor een tijd of voor eenige uren van het schoolbezoek, men laat het minder van buiten leeren en laat het in den zomer eenige weken buiten in de vrije natuur vertoeven. Het in zwang zijnde huiswerk, het stikken, naaien en dergelijke handenarbeid, dikwijls te vroeg begonnen en waarbij het meisje urenlang in een benauwde kamer verblijven moet, zijn een belemmering voor de vrije ontwikkeling van lichaam en geest. Dat kinderen, wat tegenwoordig veel gebeurt en heel gewoon is, reeds als de volwassenen, hun partijtjes voor verjarings- en andere gelegenheden hebben en daarbij hun bowl drinken, moest van hoogerhand *) verboden woiden, hoe aangenaam die gezellige bijeenkomsten voor de kleinen ook zijn. Nicotine en alcohol, onder welken vorm en onder welke gedaante ook aangeboden, deugen nooit ofte nimmer voor kinderen, wier zenuwstelsel moet beschermd worden tegen elke onnutte opwinding. Verkeerd is het verder kinderen, wier vermogens te wenschen overlaten, met alle mogelijke middelen, zooals privaatlessen van een lagere naar een hoogere klasse of tot de studie aan de universiteiten, die toch al overvuld zijn, te willen brengen. Zij verlammen reeds in de hoogere klassen, zijn in hun later leven niet opgewassen tegen de eischen van een hoogere trap van beschaving, behooren voor het grootste deel tot het proletariaat des geestes of worden te vroeg verstandelijk invalide. Welk een beeld nerveuse scholieren bieden, leert wat Hasse, een bekend zenuwdokter opmerkte en wat ik hier als voorbeeld der ziekte in t kort wil bijbrengen, te meer daar de lijder na verscheidene maanden ziek geweest te zijn, geheel genas. De knaap, 17 jaar oud, was een teer ventje. Zijn gezicht was bleek, de oogen lagen diep, hadden wijde pupillen, de spieren waren slecht ontwikkeld, de houding was slap en zonder wilskracht, de hartslag zwaar en de pols ging snel en gejaagd. Het hoofd was warm, handen en voeten koel. Sinds lang zou de patiënt, naar 1) Men denke, 't boekje is in Duitschland geschreven. zijn vader mededeelde, aan hardnekkige verstopping geleden hebben. Slapelooze nachten, gebrek aan eetlust, hevige hoofdpijn, tegenzin in arbeid, slaperigheid en verstrooidheid in alles, plotseling te voorschijn tredende groote prikkelbaarheid, en de onmogelijkheid om de lessen van den leeraar op school te volgen waren de aanleiding geweest. De knaap werd steeds meer in zich gekeerd en onverschillig, de klacht over hoofdpijn nam toe, het voedsel werd steeds in kleinere hoeveelheden genomen. De patiënt loochende, aan angstigheid te leiden. Maar het bewustzijn de school te moeten verzuimen en zoo zijn vooruitzichten voor zijn toekomst te zullen verliezen, stemde hem treurig en prikkelde hem. Hij leed aan geweldige hoofdpijn, aan een vreeselijk leeg gevoel in 't hoofd. De zieke zat gewoonlijk den heelen dag te droomen of gedachteloos voor zich te staren. Als oorzaak voor de ziekte werd alleen geestelijke overspanning genoemd. De aanleg was zeer goed, behalve voor wiskundige vakken. Gewoonlijk de eerste of een der eersten in de klasse had hij die bevordering naar een hoogere klasse slechts kunnen verkrijgen door zich met zeer, zeer ingespannen ijver op de wiskunde toe te leggen. Elk kind moet leeren zijn schoolwerk stipt en zelfstandig te maken en bij zijn werk regelmatig en in afwisseling te gaan spelen of er uit te breken. Het moet niet met het lezen van moordgeschiedenissen en gruwelromans op verborgen plaatsen de uren slijten, die besteed moeten worden om de buitenlucht te genieten of aan lichaamsoefeningen: gymnastiek, balspel en wandelingen. . Het leelijke kwaad der onanie, dat den geest zijn frischheid rooft en hem belet zijn veerkracht te ontwikkelen, moet radicaal uitgeroeid worden, waar men zijn sporen vindt. Kinderen moet men ver houden van straatjongens, die opgroeien in onzedelijkheid, men moet hun speelmakkers voorzichtig uitkiezen, meermalen luisteren naar hun gesprekken en voor manipulatie's waken. Bij het ontwaken 's morgens moeten zij opstaan, en niet langer op bed blijven hangen. Te zamen slapen met volwassenen of dienstboden doet zelden goed en brengt op verkeerde wegen. In de latere jaren, wanneer de schooldwang heeft plaats gemaakt voor grootere vrijheid, zorge men voor regelmatige, ernstige bezigheid, wekke liefde voor kunst en wetenschap en lust tot zedelijken levenswandel. Daarbij behoeven gezelligheid en vriendschappelijk verkeer, onder het toezicht van den vader, niet beperkt te worden, zoolang het ouderlijk huis het middelpunt vormt, en buitensporigheden en genietingen van modernen aard, die den geest meer verstompen dan ontspannen, buitengesloten zijn. Is na de schooljaren, de dan volwassen mensch het leven ingegaan, dan kan hij, die zijn aangelegenheden zelf moet leiden en zijn levensschip zelf moet sturen, veel doen om zich en zijn zenuwgestel te bewaren voor de rustelooze jacht van het leven, zooals de tegenwoordige tijd die wil. Arbeid alleen doet niet zooveel nadeel als de haast, het overdreven gejaag, en de aandrang, waarmee de tijd van nu voortjakkert. Moet dan iedere eerzuchtige zonder eenig voorbehoud, zijn doel, dat dikwijls overdreven hoog gesteld is, in den kortst mogelijken tijd bereiken? Moet men slechts schatten na schatten zien te verwerven, om spoedig een kolossalen rijkdom op te hoopen? Moet de kloof tusschen arm en rijk nog dieper en zoo de sociale nooden, met al 't gevaar daaraan annex, vergroot worden? Kan men dan niet buiten speculatie's waaraan risico en 't gevaar, om zich aan verliezen bloot te stellen, verbonden zijn, wanneer men, rustig levend verzekerd is van 't noodige voor zijn onderhoud? Het is, m. i. onnoodig, dat men absoluut in vereenigingen moet zitten, redevoeringen moet houden, zich bemoeien moet met de politiek met haar nasleep van haat, nijd en intrigue. Dat alles — het is duidelijk — windt veel te veel op en dikwijls geheel zonder eenig nut. Ten slotte doet het er feitelijk niets toe, of Leuteraar of Wauwelaar, vertegenwoordiger of afgevaardigde of eerste voorzitter wordt; één stem geeft den doorslag niet en evenmin het laatste woord in onzen tijd, waarin de partijen zoo machtig zijn. Die zijn moeielijke en zware dagtaak heeft volbracht, gunne zich in zijn ledigen tijd rust op een goede manier: hij vermijde het straatrumoer, het gejaagde spoorwegverkeer, de politieke partijartikels in de dagbladpers. Helaas is een ideaal levensdoel in den tegenwoordigen tijd steeds zeldzamer, de materiëele voordeelen staan op den voor- grond Die evenwel zijn idealen behoudt, overziet met meer rust, wat hem overkomt, - 't zij gunstig of ongunstig, hij kan kalm afwachten, wat de tijd brengt en wat collega s partijen, natie's en volkeren in den kleinen onderlingen of den gróoten internationalen wedloop doen. Die een huishouden heeft opgezet en een beroep heeft, dat hem een vast bestaan geeft, kan met tevredenheid en stofciinsche kalmte de toekomst te gemoet zien. Hy zij niet angstvallig bevreesd en afgunstig, wanneer zijn buurman zich kan verheugen in 't bezit van een grooter vermogen of hoogere positie, die dan dikwijls nog door toeval gunstbewijzen en lang niet altijd eerlijk verkregen zijn. Hij gebruike zijn tijd tot ontspanning niet voor drinkgelagen, hy bestede ze niet om zijn morgen- en zijn avond biertje in rookerige donkere lokalen te drinken, om zich te vermaken ten koste van zijn nachtrust, of, zooals het ter wille van een bedriegelijken schijn, heden ten dage zooveel gebeurt, voor vermoeiende tochtjes naar buiten met goedkoope extratreinen voor den Zondag. Zulke reizen spannen meer in, dan ze ontspannen. . Dan behoeft hij geen opwekking te zoeken in prikkelende alcoholvergiften in den vorm van bier of wijn, of gezondheid ondermijnenden brandewijn, dan behoeft hij bij vermoeienis geen verkwikking door thee of koffie, dan is het onnoodig, dat hij, bij slapeloosheid, morphine chloorhvdraat, cocaïne en phenacetine aanwendt, middelen, die slechts de zenuwen verdooven. Die geregeld werkt en rust en arbeid afwisselt, vindt zijn slaap van zelf en de natuurlijke slaap is de gezondste en sterkt het meest. Het huwelijk regelt huishouding en huiselijke orde, legt de dagelijksche zorgen op vier schouders en behoedt voor sexueele buitensporigheden, die een ruïne zijn voor veel menschen in den bloei van hun leven. Die maat houdt, conserveert zijn zenuwkrachten. Alle voorbehoedmiddelen tegen bevruchting, zoo dikwijls aanbevolen, ondermijnen de gezondheid, doen ziekten ontstaan in de geslachtsorganen, voeren de prikkelbaarheid der zenuwen op tot het peil van ziekelijkheid en zijn de hoofdoorzaken van de nerveusheid van veel gehuwde personen. De sexueele neurasthenie, die zich uit door veelvuldige storingen in het geslachtsleven, in verstomping, in overprikkeling, in allerlei aandoeningen van de geslachtsorganen, is een bijzonder onderdeel van de kwaal die we te bestrijden hebben. Met aandrang moeten jonggezellen gewaarschuwd worden voor de kletsredeneering van verslapte wezens, dat de natuur haar loop moet hebben en dat de geslachtsdrang moet bevredigd worden. Met zulke praatjes willen zij hun afdwaling verontschuldigen. Maar tot dusver heeft nog niemand bewezen, dat onthouding nadeel doet en dat uitvieren beter is dan onthouding, geheel afgezien van de gevaren, die het geslachtsleven buiten het huwelijk: de prostitutie, in zich sluit. Besmetting blijft zelden uit en gonorrhoe en syphilis benadeelen het lichaam meest voor het geheele leven. Het groote contingent der nerveuzen wordt geleverd door hen, die aan geslachtsziekten lijden. Het huwelijk tusschen zenuwzieken en verwanten werkt nadeelig op het kroost, zenuwzieke ouders verergeren door geslachts- en andere prikkels veelal hun eigen kwaal en hebben dikwijls zwakke kinderen. De spruiten van bloedverwanten dragen dikwijls de duidelijkste kenmerken van ontzenuwing. Door huwelijken tusschen mannen en vrouwen van uiteenloopend temperament verhindert men op de zekerste wijze de overerving van nerveuze ziekten. Vooral voor het vrouwelijk geslacht brengt de ontwikkelingsperiode, later die van het huwelijk, eindelijk de critieke tijd, waarin de activiteit van de inwendige geslachtsorganen vermindert, groote gevaren voor de zenuwen. Meisjes, die aan bleekzucht lijden, moeten door rust, rijkelijke voeding, veel melk, licht verteerbare vleeschspijzen, eieren, versche groenten haar bloedvormende organen versterken en mogen niet te vroeg huwen. De moeder moet jonge meisjes te juister tijd inlichten over de maandelijksche bloedvloeiingen en geslachtelijken drang, om ze te bewaren voor angst, opwinding en verkeerdheden. De zwangerschap met haar storingen, de geboorte met de onvermijdelijke bloeding, het te lang zoogen van de kinderen in het geloof, daardoor nieuwe bevruchting te voorkomen, de gestoorde nachtrust, de nachtwaken, de zorg voor den groei van het kind, de opvoeding en de ziekenverpleging — kinderen lijden veel aan slechte spijsvertering — sleepen in het huwelijk dikwijls lichamelijke verzwakking en nerveusheid na zich. Volgen de kinderen te spoedig na elkaar, terwijl er zelfs kraamvrouwziekte bij komt, worden de borsten ontstoken, wordt de moeder zoo bevreesd, dat ze haar kind niet voeden kan, dan wordt het weerstandsvermogen der zenuwen zeer geknakt en de grond gelegd voor zware zenuwziekte. Verstand, inzicht, matigheid kunnen het kwaad dikwijls voorkomen of het tijdig den kop indrukken. Het huwelijk voorkomt meestal de ziekte, maar geeft er helaas ook dikwijls indirect aanleiding toe. De menschen zijn door geaardheid, opvoeding, opinie te verschillend, dan dat man en vrouw steeds met elkaar harmonieeren, vooral in 'tbegin van het huwelijksleven. Het ontbreekt dan.niet aan onmin, verdriet en leed, die hun spoor afdrukken in geest en gemoed. In de jonge meisjesjaren wordt veel verkeerds gedaan tengevolge van een onjuist inzicht der ouders in opvoeding en vorming. Een meisje, lichamelijk nog niet op volle sterkte, moet in de jaren van haar groei alle schoone kunsten beoefenen. Zij moet kunnen piano spelen, teekenen, schilderen, mooi en klassiek kunnen zingen en daarbij nog dikwijls tot laat in den nacht in gezelschappen en op bals verkeeren en levendige gesprekken voeren over de nieuwste litteratuur. En hoe kan zij daarvoor tijd en vooral kracht vinden? Moet daarbij niet haar gezondheid, lichamelijk en geestelijk, te gronde gaan? Moeten onze jonge vrouwen daardoor niet zonder eenig voorbehoud vervallen in de kwaal van onzen tijd? Helaas is het niet alle meisjes vergund haar eigenlijke bestemming te bereiken en een trouwe echtgenoote en moeder te worden. Onoordeelkundige opvoeding en verkeerde standsbegrippen zijn hieraan dikwijls schuld. De dochter is niet huishoudelijk opgevoed en stelt eischen, waaraan een ambtenaar of een handelsman, niet beantwoorden kan. Of zij wil haar hand niet schenken aan een jongen man, wiens stand door zijn beroep beneden dien van haar vader is. Ware men minder veeleischend en huishoudelijk meer bekwaam, men had een vasten grondslag voor huwelijksgeluk. Aan de andere zijde is de moderne emancipatiewoede der dames zoo groot, dat zij naar zelfstandigheid streven, den man willen evenaren en op de hoogeschool studiën ter hand nemen, waartoe haar de voorafgaande vorming, en de noodige kracht, en het noodige uithoudingsvermogen ontbreekt. Sterft de vader vroeg, zonder vermogen na te laten, dan dwingt dikwijls de nood menig jong meisje, dat ze, om een bestaan te veroveren, zich bekwaamt voor onderwijzeres, telegrafiste, ziekenverpleegster, tooneelspeelster en gouvernante. En zoolang de krachten voldoende zijn, zal haar streven haar brengen tot een vervulling van haar wenschen. Helaas moeten zij dikwijls werk boven haar krachten doen en de beklagenswaardigen kunnen den strijd niet strijden. Zij worden nerveus in den hoogsten graad en uit den dienst, tegen de drukte waarvan zij niet opgewassen waren, ontslagen. Talrijke voorbeelden toonen dit aan. Slechte voeding en behandeling, en valsche schaamte over de ondergeschikte betrekking doen dan het overige, om den val te verhaasten en de uitputting der zenuwen te volmaken. Niet zelden worden vrouwen in de kritieke jaren van de ingrijpende lichaamsstofwisselingen en oude jonge juffers, die de veertig voorbij zijn, in het gevoel van hun eenzaam bestaan, mismoedig, ontstemd en zenuwzwak. Juist hetzelfde verschijnsel merkt men op bij mannen op hoogen leeftijd, wanneer de lichaamskracht afneemt, het huwelijk kinderloos bleef, of hun vrouw hun vroeg door den dood ontrukt werd. Heeft het lichaam in dat geval een natuurlijk fond van physische en psychische kracht, dan komt hij met behulp van geschikte middelen ook deze aanvechting van zenuwzwakte te boven. 4. De genezing. Reeds door de bespreking van de middelen en wegen, die geschikt zijn, om 't ontstaan van nerveusheid te verhinderen, hebben we een breede rij geneesmiddelen aangestipt, waar we nu nader op moeten ingaan. Hoe kan ik mij genezen? Hoe zal ik mijn leefwijze regelen, om bevrijd te worden van die leelijke zenuwkwaal, die mij verhindert de plichten van mijn beroep behoorlijk 2 te vervullen? Bestaat er uitzicht, dat ik weer moed, kracht en levenslust krijg? Zoo vraagt de lezer ongetwijfeld en hij verwacht een onfeilbaren raad. Ja! luidt het antwoord. Zeker kan de geest weer even veerkrachtig worden als vroeger, zoo het niet ontbreekt aan goeden wil en volharding, en men niet langer twijfelt aan welgemeende en beproefde raadgevingen, doch er iets goeds van verwacht en er vertrouwen in gaat stellen. De behandeling en genezing van het proteusachtige zenuwlijden naar één systeem, zou zeer eenvoudig en zeer makkelijk zijn, wanneer ieder de oorzaken van zijn kwaal kende en het gelukte die oorzaken zoo maar weg te nemen. Wij hebben evenwel reeds boven gezien, dat een breede rij schadelijke invloeden hun werk verrichten, in vereeniging of afzonderlijk, langer of korter, met hevige schokken, of onafgebroken als speldeprikken, totdat het krachtige samenstel van normaal werkende zenuwen uit zijn voegen gerukt en aan 't wankelen gebracht is. Niet één zenuw alleen is ziek, maar het heele zenuwstelsel en de mensch zelf. Bij een nadere beschouwing der oorzaken, viel ons 't meest in 'toog en konden wij als hoofdfactor van de vroegtijdige geestesverlamming beschouwen 't voortdurend en ingespannen werk, dat alle beroepen meebrengen, die, tengevolge van de concurrentie, den meer of minder zwaren bestaansstrijd, de vorderingen van kunst en wetenschap, techniek, handel, industrie, verkeer- en krijgswezen, de hoogste eischen stellen en stellen moeten. Zooals elke eentonige bezigheid, lichamelijk of geestelijk, spoedig vermoeit — ik herinner aan bergklimmen, 't staan op de parade met het geweer gepresenteerd, 't dragen in de hand van een lichte vracht — zoo wordt het arbeidsvermogen der hersens uitgeput bij een eenigszins langdurige, eentonige inspanning. Verder, zagen wij, oefenden een schadelijke werking uit sociale misstanden, gemoedsschokken, mislukte vooruitzichten, de meest verschillende ziekten, onmin tusschen echtgenooten, de periode der geslachtelijke ontwikkeling, genotzucht en krachtverspilling door Wijntje en Trijntje, ten slotte de meest verschillende zenuwvergiften in den vorm van nicotine, morphine, chloorhydraat, phenacetine en andere medi-. camenten, in trek als zenuwstillende middelen. Voor de kinderjaren speelden een gewichtige rol overerving, opvoeding, voedsel, overlading met schoolwerk, onanie en ontijdige zucht naar vermaak. In de laatste jaren hebben — en dat voegen we hier nog bij — meer of minder geweldige lichamelijke schokken een beteekenis als oorzaak verkregen, wier grens nog niet genoeg te bepalen en af te bakenen is, en ongetwijfeld werkt lichamelijke uitputting even sterk als uitputting van zenuwen. Door de gevolgen heeft men dit reeds lang moeten erkennen. Een hoofdstuk zonder ik hier ter behandeling af: de algemeene sociale misstanden, waaraan zooal niet geheel, dan toch voor het grootste deel te wijten zijn: de hervorming van de economische verhoudingen, de toevloed naar de steden en de trek van het platteland naar de centra van de industrie. In een klein bestek zijn de menschen onder den arbeid bijeengedrongen, de slaapplaatsen zijn te eng, hier is er gebrek aan lucht, het voornaamste voedingsmiddel, daar aan het licht, dat den blik verruimt en den arbeid vergemakkelijkt. Meestal is de ventilatie slecht. Zullen de geestelijke arbeiders 't zij gering of aanzienlijk, hun krachten behouden, dan is 'teen gebiedende eisch de werkuren beter te regelen en meer middagrust te geven. Voor den handenarbeid hebben de sociale hervormingen van de laatste jaren in dit opzicht reeds veel gedaan, maar voor hen, die geestelijk werk verrichten, voor de vele lagere beambten op bureau's, bij de post, de spoorwegen, den handelsstand, en den boekhandel is er van staatswege nog voor geen vermindering van arbeid gezorgd. Zoolang er niet algemeen belangstelling bestaat voor betere woningtoestanden, vermindering van arbeidslast en oprichting van _ uitspanningsplaatsen, zoolang moet ieder voor zich zelf zoo goed het gaat, zorgen, en moet hij zich des te meer beijveren, om oververmoeidheid te voorkomen en de uitputting van den beginne af aan ernstig te bestrijden. Het is onnoodig alles te herhalen, wat reeds bij het kind de hersens benadeelen en verzwakken kan. Wat men daar doet om te voorkomen, doet men tevens om te genezen. 't Verzorgen van de huid door wasschingen en baden, 't harden van 't lichaam door met overleg te kleeden, 't wennen aan eenvoudig eten, vooral aan melk, rijstepap, soep, ooft, groente, aan overvloedig boter, kleine hoeveelheden aardappels en brood, en niet te groote porties vleesch, vooral niet 's avonds, ordelijke afwisseling tusschen arbeid, rust en spel, 't voorkomen van overgevoeligheid, grilligheid, en ongedurigheid door een oordeelkundige opvoeding, 't mijden van zenuwprikkelende dranken, vooral van sterke koffie, thee, alcohol, nauwlettende zorg voor den slaap, die 9 a 10 uur moet duren en niet moet verwekt worden door voorlezen, verhaaltjes doen of sprookjes vertellen, dat alles versterkt het kind in zijn jeugd tot de pubertas en schept en houdt in stand een geslacht met een krachtig weerstandsvermogen. Zooals in de school tucht noodig is, om de onzelfstandige scholieren tot orde, tot oplettendheid en vruchtbare werkzaamheid te brengen, zoo heeft de zenuwlijder, de geestelijk zwakke, onstandvastig als een riet in den wind, de moedelooze, de kleingeloovige een zekere zelfzucht noodig. De zieke moet zichzelf aan een tuchtrégime onderwerpen en hoe oordeelkundige zijn omgeving hem in zijn streven steunt, hoe sneller hij de goede gevolgen zal ondervinden: Hij moet niet over alles willen struikelen, hij moet zich niet door zwarigheden van zijn stuk laten brengen, hij moet niet dadelijk uitvaren en opvliegen, wanneer men hem tegenspreekt, hij moet niet zijn werk of taak ter zijde leggen, wanneer 't niet vlotten wil. Wij menschen kunnen niet alle hinderpalen uit den weg gaan, de slagen van het noodlot moeten wij verdragen; geen aardsch wezen ziet steeds door een onbewolkten hemel boven zich. En we kunnen elkaar dikwijls het leven makkelijk maken. Kan de vrouw den man of de man de vrouw verdriet, ergernis, en opwinding, die dagelijks ons gemoed vergiftigen, besparen, des te beter, want ook de overwinnaar in den strijd wordt licht gewond. Gemoedsrust is een kostbaar goed; verdwijnen bij den man de rimpels van verdriet en gedruktheid, dan wordt het voorhoofd der vrouw ook spoedig weer glad; een gevleugeld woord, een bijbelspreuk, een versje helpen ons dikwijls over oneffenheden heen. De omgeving van den patiënt moet weten, dat nerveusheid een ziekte is en niet berust op inbeelding. Een zenuwkwaal is een ernstige kwaal, die genezen moet worden, en niet weg te redeneeren is. Een troostend en bemoedigend woord verkwikt geest en gemoed, hart en ziel; geduld overwint alles, ook wat niet te verwinnen scheen op 't eerste gerucht. Stoot zich de zieke aan een hinderpaal, toont hij zich zwak en koestert hij twijfel, of hij het wel kan, dan moet men hem moed toespreken, hem opbeuren en aanzetten. „Kom, vroolijk verder gaan," zeide Prof. Wagner te Leipzig tot een zenuwzwakke, die in vertwijfeling uitriep, dat het niet meer ging. Aanmoediging wekt op; verwijt men echter den zieke, dat hij kinderachtig is, zich als een kind gedraagt, of plaagt men hem, wanneer hij weifelt en zich zwak toont, dat hij nog erger is dan een klein kind, dan krenkt men hem. Wil en inzicht zijn zwak en moeten gestaald en verbeterd worden, lof vergroot het streven naar beter, hardheid houdt tegen en slaat ter neer. 't Eerst krijgt de zenuwziJce zijn bedaardheid terug, wanneer hij zich de maat van zijn dagelijkschen arbeid nauwlettend voorschrijft en zich angstvallig hoedt, die maat zonder reden te overschrijden. Na den arbeid moet echter zonder voorbehoud rust volgen. Zooals de spieren tot eenvoudige of meer samengestelde verrichtingen versterking noodig hebben, hebben de hersens die evenzeer noodig, ook de hersens en de zenuwcellen worden uitgeput. Hij, die geestesarbeid verricht, veronachtzaamt meestal zijn spieren; terwijl zij in tusschenpoozen in werking kunnen treden, hebben de hersens een oogenblik verpoozing. De beroemde Engelsche arts Beard zei reeds, dat arbeid en rust elkaar moesten afwisselen, zoo men nerveuze uitputting wil voorkomen. Te verkeerder is het, dat menschen, zooals ik dat dikwijls ondervonden heb, zoodra zij 's avonds van 't werk thuiskomen, snel hun eten naar binnen werken en dadelijk weer met alle macht aan iets anders beginnen, of haastig een begonnen taak voortzetten, omdat de chef dit wenscht, of omdat er zoo nog wat bij te verdienen is, of zelfs, omdat hij nog voor deze of gene vereeniging een voordracht moeten houden. Tijd tot uitrusten vindt de mensch, zoo hij zijn werk voor iederen dag regelt en, al lijkt dit wat zonderling, zijn taak volgens een rooster verricht. Iedere arbeid, die men herhaaldelijk op dezelfde wijze onderhanden neemt, gaat steeds met meer gemak en minder moeite gepaard; ik herinner daarbij slechts aan een voetganger, die herhaaldelijk denzelfden weg aflegt en iedere keer ten koste van minder moeite en minder tijd. Daarbij oefene men zich in maat en regelmaat en haaste men zich in 't minst niet. Zooals een gezond persoon, die handenarbeid verricht, zich van zelf opricht en eens rondkijkt, om zich wat te verpoozen, wanneer hij vermoeienis bemerkt, zoo moet de zenuwlijder aan zijn taak niet langer dan twee, hoogstens drie uur achtereen werken, dan echter zijn werk afbreken. Volgt hij dezen regel op en spiegelt hij zich daarbij niet aan een ander, die meer werkt, maar geheel gezond is en zoo voor hem geen maatstaf kan zijn, dan zal hij het nut ervan spoedig ervaren, daar nieuwe werklust en versche kracht hem, bij het hervatten, het voltooien van het verdere gedeelte vergemakkelijken. Verkeerd is het, wanneer beambten, officieren en andere personen uit de meer ontwikkelde kringen, die reeds overdag hun krachten voor hun werkkring noodig hebben, om deel te kunnen nemen aan het gezellig verkeer, zooals men dat gewoon is in hun stand, den nacht op bijeenkomsten, bals en in gezelschappen voor een groot deel doorbrengen in plaats van zich door slaap voor den komenden dag te verkwikken. Is die dag met zijn taak daar, dan zijn lichaam en geest uitgeput en tot opgewekten arbeid onbekwaam. Het verraadt geen doelmatige verdeeling van den arbeid, zoo iemand na de dagtaak, die zijn beroep hem oplegt, door allerlei genotmiddelen 's nachts verstrooiing moet zoeken, zelfs met opoffering van nachtrust. En helaas stelt zich de kleinste helft van hen, die op die manier 2 a 3 nachten in de week doorbrengen er mee tevreden, dat zij na de partij of het diner dadelijk naar huis en naar bed gaan, veeleer beproeven zij daarna nog in café's door cognac, thee en sterke koffie hun vermoeidheid te boven te komen, de uitgeputte zenuwen, door het werk overdag en daarna door het geslemp 's nachts geschokt, worden nu door prikkelende middelen opgezweept, om ze weer voor den dag op te frisschen. Van eenige uren slaap is natuurlijk geen sprake; men droomt allerlei wilde en fantastische droomen. Een bedorven maag, een mokkende stemming, hoofdpijn en de absolute onmogelijkheid om de gedachten op één punt te concentreeren, zijn de gevolgen van de onnutte, doch zonder voorbehoud noodzakelijk genoemde verplichtingen, die het gezellig verkeer oplegt. Het pochen op een goede gezondheid, die zulke kleinigheden zoogenaamd gemakkelijk te boven komt, wreekt zich en niet alleen na jaren, dikwijls reeds na maanden door vermindering van arbeidsvermogen. Goed is het, dat de patiënt zuinig is met zijn vrije uren en die doorbrengt in rust; begint het hem te vervelen steeds onder de verandah op een luien stoel of in een hangmat te liggen, staat hem die schijnbare werkeloosheid tegen, dan besteedt hij zijn vrijen tijd nuttig aan een lievelingsbezigheid. Reeds in oude tijden was het gewoonte, dat zonen van vorsten en edellieden een ambacht leerden, oorspronkelijk zeer zeker, om hun een blik te doen slaan in het beroep en den arbeid van den eenvoudigen ambachtsman, later echter ook wel, om de gedachten van de alledaagsche sleur van het hofleven af te wenden en de spieren van het lichaam op bijzondere wijze te versterken. Zoo ook moeten veel zenuwlijders en menschen zonder beroep, die met hun tijd geen raad weten en, zooals men zou kunnen zeggen, door nietsdoen — juister door slechte gewoonten, zich hun kwaal berokkend hebben, zich een liefhebberij scheppen. De een legt een collectie van mineralen aan, een ander een herbarium, een derde heeft voorliefde voor kevers, een vierde voor vlinders; anderen leggen zich op de photographie, weer anderen op de schilderkunst toe. De bezigheid in de vrije natuur, 't gadeslaan van planten en dieren, het zoeken naar mooie landschapsgezichten, het vertrouwd worden met de rijke schatten der natuur stemt vroolijk en innerlijk rustig, wekt op tot nieuwe onderzoekingen en brengt hersendeelen, die anders voortdurend in functie waren tot rust, en houdt andere daarentegen onvermoeid bezig. Ook poëzie, 't maken van uittreksels uit geschriften, 't ordenen van boeken in bepaalde afdeelingen, zijn doelmatige en afleiding verschaffende bezigheden. Een terugblik op gedaan werk geeft bevrediging en verwekt nieuwen werklust in de afgestompte zenuwen. Waar de gelegenheid voor een lievelingsbezigheid ont- breekt, geeft een gemakkelijk spel, dat den geest niet inspant, maar opvroolijkt, een onschuldig partijtje kaart, billard of croquet, afwisseling en tijdverdrijf. Hazardspel, alle kaartspellen die de hartstochten gaande maken, passioneerende dobbelarijen, winden te veel op, prikkelen en ruïneeren wat er over was aan zenuwkracht. Zelfs het beoefenen van de verschillende soorten van sport, die heden zoo in trek zijn, geeft aanleiding en geschikte gelegenheid om de afzonderlijke spiergroepen meer spelend dan met groote krachtsinspanning te oefenen. De gymnastiek is meer voor de jeugd, ouderen van dagen kunnen zich bezighouden met roeien, zwemmen, wielrijden, paardrijden, kegelen, schaatsenrijden en zoo meer. Bij de beoordeeling welke tak van sport het geschiktst is, stelle men als regel, dat de geest de verlangde ontspanning moet vinden en het lichaam niet wordt uitgeput door nieuwe inspanning. Wielerwedstrijden, het maanden durende eentonige trainen, bergsport, roeiwedstrijden en harddraverijen zijn geen amusementen, maar wel een bron van lichamelijke vermoeidheid en nieuwe geestelijke afmatting. Op de beteekenis der rustkuren, van het wekenlang te bed blijven, bij zenuwzwakte in den hoogsten graad, kom ik later bij de behandeling van de voedingskwestie terug. Zeer nuttig zijn wandelingen en kleine picnic's op dagen, waarop voetpaden en straten niet overstroomd zijn met menschen, die hun uitstapjes doen; zij bieden afwisseling voor oor en oog, vroolijken het gemoed op door de schoonheid der natuur, die den in zijn werkkring eentonig geworden mensch in de meest uiteenloopende kleuren en vormen voor oogen komt en blazen met een bezielend vleugje den zenuwen nieuw leven in. Een uitmuntende afleiding, die buitengewoon bevredigt, is bezigheid in eigen huis en hof, in den tuin, of op het veld. Terwijl de eentonige lichaamsbewegingen, die aan menschen, die een zittend leven/leiden of veel geestelijken arbeid moeten verrichten, worden aanbevolen, zeer dikwijls vervelend en spoedig nagelaten worden, is de veelzijdige spierenarbeid in de vrije lucht bij het hakken, graven, grasmaaien en fruitplukken of bij het hakken en opbergen van hout, of bij het planten, enten en snoeien van rozen, gewild en verdient die de voorkeur. De zenuwlijder is daarbij zelden alleen, vrouw of kinderen zijn in de nabijheid en hij krijgt het gevoel voor zich en zijn familie iets nuttigs te volbrengen. Grohmann, een civiel-ingenieur te Zürich, heeft de opmerkelijke poging gedaan, personen door geestesarbeid overprikkeld, met tuin- en veldarbeid en ook door specialen handarbeid bezig te houden. Daaronder verstaat hij tuinieren, houtsnijden, grof timmerwerk in de open lucht, fijner timmerwerk binnenshuis, teekenen en modelleeren. Wanneer de patiënten niet in de eerste plaats rust noodig hadden, waren de resultaten tot dusver gunstig en heuglijk. De patiënten verheugen zich over hun werkvermogen, verrichten werk, nuttig voor de maatschappij, en verkrijgen nieuwe krachten tot lichamelijken en geestelijken arbeid. De zoo veelvuldig aanbevolen ontspanningsreizen, het voortreppen van de eene plaats naar de andere putten meer uit, dan dat zij tot rust brengen. De inspanning van de reis, de ongeriefelijkheden van het hotelleven, de dikwijls gebrekkige verpleging, de vreemde omgeving en de vreemde gewoonten prikkelen de zenuwen, maar kalmeeren ze niet. Schouwburgen en concerten zijn te druk. Daarentegen werken weeke tonen, een in adagio gezongen lied, zacht vioolspel of een stuk op de piano in moll als een vleugje koelte op de verhitte zenuwen. Het beste middel om nieuwe geestkracht op te doen is een oordeelkundig dieetleven. Dieet heeft hier een ruimere beteekenis. Men verstaat er hier niet alleen onder een voedingsregel voor zieken of zenuwlijders, het woord omvat hier ook wat buiten het voedsel den patiënt betreft: zijn physiek leven, kleeding, huidverzorging, slaap, verkeer met anderen, het beteekent hier ook regeling van alle, ook geslachtelijke functies van een patiënt. De leefwijze kan een soort zelfverzorging van gezondheid zijn. Geen geringe rol speelt een eenvoudige, doelmatige kleeding. Bij alle zieken, oog-, oor-, darm- of longlijders, valt den opmerkzamen beschouwer iets bijzonders in kleeding op: de een draagt een bcschermingsbril of oorlap, een ander een respirator, een derde een lijfgordel, een vierde wollen ondergoed. Hiervan treft men bij zenuw- lijders gewoonlijk niets aan, tenzij zij bovendien nog een lichaamskwaal hebben. Maar nauwlettend zijn zij ten opzichte van hun kleeding. In inrichtingen treft men reeds veelvuldig de reform-kleeding aan, die het lichaam op geenerlei wijze belemmert en de vrije ontwikkeling van zijn vormen en in zijn gewichtige levensfunctiën. Voor vrouwen is ongetwijfeld het ruime kleed, dat de taille vrijer laat, heilzamer dan het corset, dat borst en onderlijf benauwt, een belemmering is bij het ruim en diep adem halen, een beletsel voor het middenrif, om vrij op en neer te gaan, dat de lever drukt, de maag beklemt en de ingewanden dikwijls uit hun natuurlijke ligging brengt. Voor den man beveel ik eveneens een lichte, niet eng sluitende evenmin drukkende kleeding aan, zonder vouwen en oneffenheden, daar de zenuwlijder gevoelig is voor elke prikkeling van de huid. Een knoop, die schuurt, een band, die drukt, een schoen die knelt stemt hem zoo licht onaangenaam en brengt hem meestal voor den heelen dag uit zijn humeur. Bovendien is het noodig de huid niet te verweeken, door in den zomer wollen onderrokken en broeken te dragen, of doeken en shawls om den hals of op de borst, stoffen, die de uitwaseming belemmeren en de lucht afsluiten. Ieder van ons heeft persoonlijk wel eens ondervonden, welk een aangenaam en behagelijk gevoel men krijgt bij het aantrekken van een schoon linnenhemd en het was mij steeds onbegrijpelijk, hoe steeds maar door wollen stoffen en surrogaten in den handel konden gebracht worden. Wanneer kinderen op engelsche wijze de knie bloot hebben en natuurmenschen op sandalen in plaats van schoenen gaan, zie ik daar alleen voordeel in. Wat in den beginne door ongewoonte opvalt, verliest zijn waarde nu juist niet, omdat het indruischt tegen de mode. Het ruime gewaad van wielrijdsters werd in den beginne bespot, door den tijd werd het snit smaakvoller en nu ziet men in die kleeding niets buitengewoons meer. De veranderde wijze van kleeden heeft echter dit voordeel gehad, dat het corset vervallen is en de borst onder het rijden vrij ademhalen kan. 't Doel van de kleeding is, scherpe inwerking van licht en lucht op de huid te verhinderen, niet het lichaam samen te persen of hermetisch af te sluiten; over de geheele oppervlakte van het lichaam moet een vrij warm, noch te droog, noch te vochtig laagje lucht liggen. Wanneer de zon den blooten hals, de naakte knie of kuit bruin brandt, dan krijgt de bovenhuid wel geen fraaien tint maar ze wordt stevig en gehard. Over de voeding van zenuwlijders zou niets bijzonders te zeggen zijn, wanneer niet steeds weer onder de leeken de meening heerschende werd, dat deze patiënten, om gezond te worden, niets mogen gebruiken dan dunne soep en plantaardig voedsel, liefst in niet voldoende mate, om toch vooral de zenuwen niet te prikkelen. Wat voor den een geldt, geldt niet voor den ander, en elk geval moet op zich zelf behandeld worden. Ongetwijfeld kan een eenzijdige voeding met vleesch, de verteeringsorganen overladen en kunnen alcoholische dranken, wanneer hun overvloedig gebruik tot een gewoonte wordt, maag- en darmcatarh veroorzaken, en evenzeer bestaat de mogelijkheid, dat drankmisbruik en drankzucht met hun verderfelijke gevolgen oorzaak zijn van een geestelijke ruïne. Maar het bewijs, dat de zenuwen direct benadeeld worden, doordat piszuren bij meerdere vorming niet door de nieren kunnen worden afgescheiden en zij op die manier op de zenuwen inwerken, is niet geleverd. Meestal komt bij den vleescheter naast een hoofdzakelijke voeding met vleesch — alleen van vleesch leeft nog maar de Eskimo — ook nog voor een neiging tot een weelderig en lekker leven, tot geringe lichaamsbeweging en tot uitspattingen van verschillenden aard, die zeer zeker worden verzwegen en niet aan het licht komen; en dat alles heeft meestal meer schuld dan het vleesch. Zijn de verteeringsorganen door het gebruik van vleesch te overladen, is het lichaam te vol sap, is er geen eetlust en zijn hardlijvigheid en gebrek aan frischheid van geest 't gevolg, dan leert de ervaring, dat een verandering in voeding, een vermijden van al, wat buitendien nadeelig werkt, een zich wennen aan plantaardig voedsel, niet zelden een gunstigen ommekeer te weeg brengt. Vooral op zenuwpijnen, die haar hevige werking duen gevoelen in gewricht, nek en dij oefent een plantaardige voeding een gunstigen invloed uit. Hoe dat geschiedt, of veranderingen in het bloed, misschien het rijkere zoutgehalte, of de regelmatige ontlasting en de betere werking van de kanalen, die het bloed afvoeren de oorzaak zijn, ligt tot dusver in het duister. Een oordeelkundig dieet, voor eiken zieke afzonderlijk toegepast, naar zijn kwaal eischt, draagt er veel toe bij, de zenuwverstoring eerlang weer te boven te komen. Men vergete echter niet, dat in ons klimaat de mensch een omnivoor en een vleesch en een planteneter is, dat hij dus beide eet, wanneer hij de vrije keus heeft, en niet door overwegingen van geldelijken of godsdienstigen aard beperkt wordt tot bepaalde voedingsmiddelen. Steeds is voor den zenuwlijder noodig een verstandige keuze van voeding, daar niet alle dierlijke en plantaardige zelfstandigheden in voedingswaarde gelijk staan. Voor vele zenuwlijders, die overmatig met vleesch en eieren gevoed zijn, is voeding met plantenstoffen daarnaast, heilzaam, doch men moet ze niet dadelijk met overgroote hoeveelheden willen verzadigen. Constateert men onvoldoende voeding, is de vrouw door zorg, kommer, gebrek aan eetlust, herhaalde bevallingen, veelvuldige ziekenverpleging, of de man door zware ziekte, verlies van vermogen, sterfgevallen van kinderen, overstelping door beroepswerk lichamelijk uitgeput en zijn beide inderdaad in gewicht afgenomen, zooals men reeds, daar de vetlaag onder de huid ontbreekt, aan het gezicht zien kan door de holle oogen, slappe gelaatstrekken en ingezonken wangen, dan moet men in de eerste plaats bedacht zijn op hernieuwing, versterking en vermeerdering van lichamelijke kracht. In zulke gevallen speelt vet een groote rol: het verwarmt het lichaam, brengt dubbel zoo veel brandstof aan als eitwit en suiker en zet zich buitendien nog onmiddellijk af in de weefsels van de onderhuid en de spieren. Bij een reeks tegenovergestelde gevallen, waar overvoeding in het spel is, waar men zelfs spreken kan van vetmesten, verdient toevoer van eiwit, dus vleesch de voorkeur boven vet, vooral bij vetzuchtige zenuwlijders. Hier moet vermindering van vet, vermeerdering van spieren te weeg gebracht worden. Zeer gewichtig zijn, mijns inziens, de voedingszouten, waaraan Lahmann zooveel waarde hecht. Zij komen in groenten overvloedig voor en werken krachtig mee tot het verteren, opnemen en afzetten der voedingsstoffen. Spinazie en groen plantaardig voedsel houden ijzer in, kruidmoes, kool en wortelen zijn rijk aan kalk zouten, in ooft vindt men veel zuren en kalizouten. Groen moes, erwten, peulen, snijboonen, asperge's, bloemkool, groene salade, wortels, koolrapen, ramenas mogen dus niet op den disch van den zenuwlijder ontbreken. Om niets van haar werking te verliezen, moeten salade en dergelijke groente, spinazie en snijlook niet gekookt, doch slechts even schoon gewasschen en hoogstens gestoomd worden, anders worden alle zouten er uit gezoden en de patiënt krijgt wel de groenten, maar niet het genezende sap. Dat bessen, zooals aalbessen, kruisbessen, aardbeien, blauwe boschbessen en bramen niet mogen ontbreken behoeft geen nader betoog. Vijgen, dadels en pruimen hebben terecht den naam purgeerend te werken. Noten zijn aanbevelenswaardig wegens haar vetgehalte. Wil men de vetvorming op nog andere wijzen bevorderen, dan verdienen kokosnootboter, levertraan en voor hen die den smaak van levertraan niet kunnen verdragen, lipanine de voorkeur. In plaats van wittebrood, ete de zieke meer rogge- of ook wel Grahambrood, wanneer de spijsverteering belemmerd wordt. Het Grahambrood wekt den eetlust op, heeft meer smaak, daar de kleefstof er nog in zit, en voedt beter. Buitendien kan men het nog nuttigen met overvloedig boter. Wie ooit in gezonde dagen het verschil en smaak heeft geproefd tusschen wittebrood en Grahambrood of brood van gebroken graan, zal licht de voorliefde van den zieke begrijpen, wanneer deze het wittebrood, zoo arm aan eiwit alleen nog ter afwisseling eet of om zijn spijsverteringsorganen wat rust te gunnen, daar de zemelen van ongebuild graan door maag en darm niet zoo gemakkelijk verteerd worden. Aardappels behoeven niet geheel geweerd te worden: men diene ze echter in afwisselenden vorm toe, b. v. gebakken of nog in de schil, als puree of als slaatje. Ik zal geen woorden verspillen om het misbruik, dat helaas herhaaldelijk voorkomt, te bestrijden, dat men den heelen dag slechts appels, peeren dadels, vijgen, druiven, groengoed of kool eet. De strengste afkeuring verdient de wijze, waarop dweepzieke vegetariers plantaardig voedsel nuttigen zonder de minste toebereiding, alsof er geen keuken en geen kookkunst bestonden, rauwweg zooals tuin en veld het leveren. Al achtte men het aan te raden, reeds het gevaar op die wijze een menigte eieren van allerlei vruchten in 't lichaam te brengen moest een voldoende waarschuwing zijn. We geven hierbij een vegetariersmenu. De zieke kan uit de daaronder opgenoemde spijzen kiezen. 's Morgens om 7 uur: meel of havergortpap, havercacao, boterham of wittebrood met honing. Ontbijt 10 uur: boterham met fruit; is de patiënt mager, dan een kop room met beschuit. 's Middags om 1 uur: vruchten-, meel- of groentesoep; rijstepap met gedroogde appels; roereieren of ommelette; spinazie met eieren; compote; appelwijn of limonade. 's Namiddags 4 uur: havercacao, bij verstopping karnemelk. 's Avonds 6 uur: gortpap, roereieren met wittebrood; noten of fruit. Dat de meeste vegetariërs niet absoluut volgens hun principe leven, volgt reeds hieruit, dat zij eieren, melk, boter en kaas gebruiken, al zijn dat ook dierlijke producten. Zij voeden zich dus gemengd, al mijden zij het vleesch. Dat iemand niet kan bestaan van een hand vol vijgen en dadels, behoeft geen nader bewijs; de hier en daar in zwang zijnde plantaardige voeding is onvoldoende, — al moet zich de bergbewoner er dikwijls mee tevreden stellen — en dientengevolge vermindert het arbeidsvermogen en er kan geen sprake zijn van een versterken van zenuwen. Vet vinden we in boter, kokosnoten, room, olijfolie, spek, varkensreuzel, ganzevet en beenderenmerg. Zelden eten we het zonder bijspijzen, meestal met brood, aardappels, of groente's, die veel vet opnemen. Buitengewoon goede resultaten levert op en zeer in trek is de Indische Kraftcacao van de Kosmet-Anstalt „Eutrophia" te Leipzig. Over levertraan en lipanine waarvan 2 lepels daags te nemen, spraken we reeds vroeger. Zeide ik boven bij de keuze van voedsel, dat de vet- zuchtige zenuwlijder minder vet en meer eiwitstoffen moest nuttigen, dit geldt niet voor slecht gevoede patiënten. Zij moeten beide in vrij groote hoeveelheden opnemen, en buitendien koolhydraten en suiker. Men moet het woord eiwit niet opvatten in de gewone beteekenis van eiwit; het omvat ook vleesch, visch, eieren en melk, buitendien nog het planteneiwit der leguminosen, van linzen, erwten, boonen, waarbij de legumine te vergelijken is bij de caseïne van de melk. Onder de leguminosen-voeding versta men niet zoozeer de zware voeding met erwten, boonen, linzen, als gerecht alleen slechts te verdragen door den handenarbeider, die gewoon is aan zwaar werk en overvloedige beweging in de open lucht, maar een pap van leguminosenmeel. De lichter verteerbare vleeschsoorten: kalfsvleesch en gevogelte, en magere visch, karper, snoek en zeelt zijn te scheiden van de krachtiger soorten: rund-, schapen-, en varkensvleesch en wild. Eetlust, verteringsvermogen en voedingsgesteldheid leiden de keuze. Afwisseling en goede bereiding zijn noodzakelijke voorwaarden, en evenzeer is van gewicht de kwestie, hoe men het vleesch moet toedienen, rauw, gekookt of gebraden. Kleine hoeveelheden, smakelijk klaargemaakt wekken den eetlust meer op, dan groote porties en daar kan men bij het begin van de kuur nooit te veel op letten. Behalve vleesch, zijn eieren zeer voedzaam. Men moet beproeven in welken vorm, rauw of gekookt, als spiegeleieren of in bouillon geroerd, ze 't best verdragen worden. Dikwijls geeft gewoonte hier de beslissing. Een niet te onderschatten, vooral bij het begin der behandeling veel gekozen hulpmiddel is melk. Deze bevat in haar samenstelling alle stoffen, die de mensch voor zijn voeding noodig heeft. Alleen is het onmogelijk ze te drinken in de hoeveelheden voor een volwassen persoon vereischt, evengoed als het ons onmogelijk zou zijn, zooals de Japanners van enkel rijst te leven. Vooral bij patiënten, die tegenzin in eten hebben en die men letterlijk dwingen moet om iets te gebruiken, komt men met melk het verst, al is 't een feit, dat men ze dikwijls er ingieten moet of met een slappe gummislang in den endeldarm moet spuiten. Jammer genoeg echter kan niet ieder melk verdragen, dikwijls ontstaat er buikloop door of verhindert tegenzin verder gebruik. Dan doet men goed, er in kleine hoeveelheden kalkwater, dubbel koolzure natron of slappe thee bij te voegen en opnieuw de proef te nemen in zeer kleine hoeveelheden; ongeveer per uur 1 a 2 eetlepels. De een drinkt ze liever koud, de ander warm, deze heeft er graag een beschuit of een cake bij, die weer wat room. Soms doen kefirkuren goed. Dan drinkt men melk, gegist door kefirkorrels, een drank, die veel overeenkomst heeft met gewone zure melk. 't Verschil is alleen dat bij de laatste de gisting ontstaat door luchtkiemen bij de eerste door kefirkorrels (2 eetlepels in een liter). Overmatig gebruik in 't begin wreekt zich hier evenals bij zuivere melk ; aanvankelijk heeft men genoeg aan 1 * a '/» liter, langzamerhand voere men deze maat op tot 1 liter en meer. De kunstvoedingsmiddelen: tropon, somatose, nutrose, eucasine en plasmon zijn duur en bezitten geen hoogere voedingswaarde dan de natuurlijke voedingsmiddelen. Wat moet ik dan drinken, vraagt zeker de kranke. Nu, water, mineraal- en staalwater, limonade en melk, al naar trek en behoefte dit regelen. Komt het meer op betre voeding aan, dan verdient melk de voorkeur, bij corpulente personen is staalwater of Bilinerwater op zijn plaats en bij maaglijders een glas alcalisch mineraalwater, 's morgens even verwarmd, (Vichy of Wiesbadener). Eet men ooft en groente, komen meermalen vruchten en bessen op tafel, dan stillen die den dorst reeds en maar zelden krijgt men overdag behoefte, om te drinken. Naast kleeding en voeding behandelen wij den dagelijkschen arbeid. Dat de uitgeputte volstrekte rust noodig heeft, ligt voor de hand. Voor velen dezer eenigermate geestelijk verlamden doet een totaal afbreken van beroepsbezigheid, dikwijls onmiddellijk wonderen. Zij maken zich vrij van de dagelijksche omgeving, rukken zich los uit den tredmolen, als men wel eens zegt, uit het eeuwige cirkelgangetje en nemen voor eenige weken verlof. Zij brengen dan dat verlof door in een zomerverblijf, een eenzame bergstreek, minder door reizigers gefrequenteerd, of in een badplaats, waar niet dagelijks nieuwe toevoer van reizigers is door de spoorverbindingen. Leven zij daar nu voor hun gezondheid met vermijding van alle publieke vermakelijkheden, zoeken zij verstrooiing in gemeenschappelijke wandelingen of een onschuldig spelletje, voeden zij zich goed, schuwen zij licht en lucht niet, nemen zij iedere week eenige baden, onderwerpen zij zich daarna aan een zachte huidwrijving, dan komen zij niet zelden genezen terug. Het blijkt evenwel ook voor de toekomst noodig, slechts matig geestelijken arbeid te verrichten, oordeelkundig te leven en de behandeling met water voort te zetten. Hier is het gevolg even radikaal, als wanneer men een kind uit vrees voor overerving uit het ouderlijk huis verwijdert en in een pensionaat of naar verwanten brengt om op te voeden. Later, wanneer het verstandelijk rijp is en de zaken beoordeelen kan, gaat het weer naar huis terug. Voor het overige kunnen wij volstaan met een verwijzing naar ons hoofdstuk over de vereischte afwisseling van arbeid en rust, omdat daar ter plaatse reeds gezegd is, wat nader valt op te merken aangaande tijdverdeeling, verpoozing, liefhebberijen en sports. Het devies van onzen tijd: Nooit kalm en nooit rustig, worde: Met kalmte en met rust. Beard zeide met het oog op de bezigheid der zenuwlijders: „Men moet ze leeren bij alles, wat ze doen, op te houden, voor vermoeidheid intreedt." De verzorging der huid is een gewichtig onderdeel van de behandeling van den zenuwlijder. De huid, die het geheele lichaam omgeeft tot in zijn openingen: mond, oor en neus toe, al is 't dan ook met eenige verandering, bezit zulk een rijkdom aan zenuwen, bloedvaten, afscheidingsorganen ik herinner daaronder aan de zweet- en vetklieren dat elke inwerking op haar van licht en lucht of van temperatuursverschillen in het water, van grooten invloed moet zijn op het geheele zenuwstelsel. Is de prikkel niet sterk en is de temperatuur van water, lucht en licht ongeveer in overeenstemming met de lichaamswarmte, dan geeft hij rust, een vrij sterke prikkel windt op en sterke prikkels, als ijs en kokend water, verstompen of verbranden. Wascht zich de patiënt regelmatig des avonds, wanneer hij naar bed gaat, boven- en benedendij met water van de temperatuur van de niet verwarmde kamer, terwijl hij met een natten handdoek de huid bevochtigt en dadelijk droog nawrijft, behandelt hij 's morgens bij het opstaan borst en rug °P dezelfde wijze, neemt hij in den zomer geregeld rivierbaden, en gaat hij met zijn voetbad ook in den winter in een warme kamer door, dan blijft de huid niet alleen vrij van stof en vuil, van de vetafscheiding van de vetklieren en de uitwerpselen van de zweetklieren bevrijd, maar zij wordt met de hoofdzenuwen gehard tegen koude. Jonge meisjes, die zich herhaaldelijk wasschen met koud water, verbleeken niet bij een kouden vlaag wind, en ouderen, die aan koude voeten lijden, raken het gevoel van koude kwijt, wanneer zij regelmatig hun voeten een bad geven. Kalmeering en harding der zenuwen zijn de niet te loochenen voordeelen van de hier boven aangegeven huidverzorging. Vooral is het van gewicht op den arbeid des daags de ongestoordste nachtrust te laten volgen. Wanneer de gewone arbeider 8 a 10 uur in de open lucht, in weer en wind heeft doorgebracht, 's avonds ongestoord, zonder zorgen of groote geestesbezigheid, zijn avondeten nuttigt en zich te bed begeeft, dan slaapt hij spoedig en ontwaakt 's morgens gesterkt. Geheel anders is dit alles bij den zenuwzwakke; */* van de zenuwzieken lijden aan slapeloosheid, die zich nu eens openbaart in afwezigheid van slaap gedurende den nacht, dan weer bestaat in een snel inslapen, gevolgd door te vroeg ontwaken, en ook wel in een halven slaap, zoodat de patiënten beweren, in weken niet geslapen te hebben, 't Ergst er aan toe zijn de patiënten, die overdag moeten werken, al is 't nog zoo weinig en 's nachts geen rust kunnen vinden. Niet alleen slapen zij niet, neen, daarbij werken de hersens dikwijls nog als bij koorts, zoodra zij zich nederleggen; de eene gedachte verdringt de andere; een plotseling opschrikken rooft het genot, dat een oogenblikje slaap bracht. Dat is iets vreeselijks, vooral, wanneer er nog bijkomen: hartkloppingen, lichamelijke onrust, krabben, jeuken of kriebelen. Meestal moeten de slachtoffers het bed verlaten, opstaan en wat rondwandelen. Treffend schildert Wunderlich den toestand van den halfslaap in de volgende woorden: „In dezen toestand liggen de patiënten maar zelden lichamelijk en geestelijk rustig te bed, gewoonlijk dwingt een groote lichaams- of geestesonrust tot een voortdurend gaan verliggen. Ook wel brengen de herinnering aan den voorbijen dag of overdreven voorstellingen in den droom, benauwd en vreesaanjagend, het hare bij, om den patiënt te kwellen en te verontrusten, 's Morgens ontbreekt het gevoel geslapen te hebben. Dikwijls is het ook maandenlang niets dan halfslaap; de afmatting is dan zoo groot, dat overdag een ernstige inspanning onmogelijk is. Gelukkig zijn deze gevallen zelden. Gewoonlijk kunnen de patiënten slechts met moeite den slaap vinden, of slapen zij eerst tegen den morgen in, na eenige uren wakker gelegen te hebben. Zoodra zij in bed komen, verdwijnt de moeheid, en allerlei onaangename aandoeningen: kriebelen van de huid, hartkloppingen en benauwdheid in de maagstreek, brengen lichamelijke onrust teweeg; zorgen over zaken en plannen voor den volgenden dag volgen gejaagd, in bonte afwisseling, elkaar op of wel de slaap wordt herhaaldelijk gestoord. Hier is het zaak, tot het beoogde doel te komen, geheel en al zonder verdoovende middelen aan te wenden. De hersens moeten rusten. Dwaasheid ware het, door zwaren arbeid overdag den slaap te willen opwekken — de geest is reeds genoeg afgewerkt en wordt door die lichamelijke vermoeienis nog slapper. De slaapkamer moet stil zijn, niet aan straat liggen, donker, geheel donker zijn en op een plaats, waar geen geklapper van deuren, gebel, getrappel of gestamp te hooren valt, of in de nabijheid waarvan geen pianogetrommel tot laat in den avond te bemerken is. Een ingenieuze uitvinding, om volledig elk storend geruisch af te sluiten zijn de door de Kosmet. Anstalt Eutrophia, Leipzig, in den handelgebrachte Eutrophia-Schalldampfer (prijs M. 1 = ƒ 0.60). Gesnurk van den buurman stoort. De zenuwlijder ete 's avonds niet te laat, en dan nog geen moeilijk te verteren kost zooals linzen, boonen of erwten, geen opblazende groenten of kazen, evenmin drinke hij koffie of thee. Men soupeere 's avonds om 6 uur, op zijn laatst om half zeven, met een pap van meel en melk, een koud sneetje vleesch, maar hiervan niet te veel en wat brood of haring. De kamer moet overdag goed gelucht zijn. Het ledikant moet bij het gaan liggen en om draaien niet knarsen. Het hoofdkussen mag niet te steil liggen. Een matras diene als onderligging. Het dek mag niet te dik zijn, is men evenwel gewoon aan een veeren dekbed, dan blijve dit, daar de huid maar al te gevoelig is voor mogelijke nadeelige verandering. Is zij voldoende gehard, dan heeft men genoeg aan een wollen deken. Slechts wanneer men voldaan heeft aan al deze voorwaarden, kan men op goeden uitslag rekenen. Ook een halfuurtje slaap na het eten is nuttig voor de opfrissching der zenuwen. Kan de patiënt zich dat tot een gewoonte maken, dan zal hij spoedig het nut er van inzien. De gewoonte om in het bed nog de lamp aan te steken, om nog wat te lezen of een spelletje te doen, moet krachtig bestreden worden, daar iedere prikkel voor de zintuigen, evenals voor de hersens nadeelig is. Verkeerd is het, dat men zich, wanneer de krachten der zenuwen zijn uitgeput en men door het geheele lichaam een gevoel van matheid heeft, dat als lood drukt, nieuwe kracht en nieuwen moed wil scheppen door prikkelende genotmiddelen: bier, cognac, wijn, sterke koffie, thee, taba in den vorm van zware sigaren met hoog nicotinegehalte, of van, zooals in den laatsten tijd, cigaretten, of door de aanbevolen slaap- en zenuwstillende middelen, zonder welke geen dame uit de hoogere standen meer meent te kunrjen leven, 't Is een groot wanbegrip, dat prikkelende middelen onschadelijk zouden zijn. Iedere opwekking voert tot verslapping, iedere nieuwe taak vordert nieuwe inspanning. Alcoholische dranken zijn dus geen zenuwgeneesmiddelen, maar zenuw vergiften. Naast den alcohol treffen we tegenwoordig de morphine aan. Kommer en zorg worden door alcohol en morphine niet verjaagd, maar slechts voor een oogenblik vergeten. Alcoholisten vullen de krankzinnigengestichten. Een dergelijke uitputting brengen bij overmatig gebruik de theïne, cafeïne en nicotine, de alcaloiden van thee, koffie en tabak, te weeg. Het hart en de spijsverteringsorganen hebben onder haar vergiftige werking 't meest te lijden. Een ander geval is het, dat de zieke zoo nu en dan bij groote zwakte, bij slapeloosheid, of hevige onrust, een glas bier of een kop slappe thee (geen koffie) neemt, om door bijvoeging van thee het melkdrinken te veraan- genamen, of wanneer hij overdag een lichte sigaar rookt, oftidat hij gelooft, daar nu eenmaal niet buiten te kunnen. Voor absoluut mislukt en het doel voorbij gestreefd houd ik de wijze waarop strenge onthouders te werk gaan; niet zelden bewijzen de leermeesters door daden, dat hun vertoogen uitzonderingen op den regel gedoogen. Gemakkelijk wendt men zich aan morphine, zoodra men begonnen is met de geliefkoosde slaappoeiers en inspuitingen. Is iemand aan morphine verslaafd, dan zijn zijn zenuwen meestal geheel, nu meer, dan minder, geruïneerd, en een afwenningskuur lukt niet zoo heel makkelijk, wat bewezen wordt door de talrijke instortingen. Iedere lijder hoede zich voor antipyrine, antifebrine, phenacetine, lactophenine, choraal, sulfonaal, trionaal, cocaïne en hoe al die duivelen heeten, die elkaar meestal aflossen, daar de zenuwen zich aan het middel wennen en niet meer laten verdooven. Baden en natte omslagen zijn onschadelijke middelen en verhinderen evengoed zenuwonrust, zooals wij later zullen zien. Zonder voorbehoed eischt het geslachtsleven der zenuwlijders een regeling. De zieke vraagt meest zelf al aan den dokter, of hij den coïtus mag plegen of niet. Absoluut verkeerd is het, jonge patiënten te willen genezen, door hun geslachtelijken omgang buiten het huwelijk aan te raden, afgezien nog van het gevaar van besmetting, waaraan zij zich zoo blootstellen. Syphilis en gonorrhoe leveren een groot contingent zenuwlijders. Zoo men zich aan het geslachtsleven overgeeft, moet men dat in het huwelijk doen. Onthouding schaadt noch den man, noch de vrouw, al geloofde men vroeger, dat het teruggehouden zaad door andere wegen te zoeken het lichaam benadeelde, ja zelfs epilepsie veroorzaakte. Hoogst nadeelig werken op de zenuwen alle voorbehoedmiddelen tegen bevruchting en het afbreken van de coïtusactie voor de zaaduitstorting, daar op die manier een groote zenuwinspanning op abnormale wijze wordt afgebroken en eindigt. Speciale Behandeling. Bij de speciale behandeling der zenuwziekte verdienen met recht de huidige, meer en meer ingang vindende physikalisch-diëtische geneeswijzen de voorkeur en volle aandacht. Zij omvatten behalve de voeding, die wij in 't algemeen reeds bespraken, doch die wij voor acute gevallen nog meer in 't bijzonder moeten behandelen, ook nog de physikalische of natuurlijke geneesmiddelen, die ons de natuur, niet de kunst aan de hand doet. In rijke mate bieden ons die aan de lucht, het licht, het water, de mechanische druk en de natuurlijke beweging bij een waterkuur. Men denke slechts aan de bekende luchtkuren: massage, gymnastiek, electriciteit, berg- en zeeklimaat. Die er een verstandig gebruik van maakt, zonder te verzuimen invloed op zijn geest uit te oefenen door zelftucht en suggestie, bezit een schat van middelen, die een waarborg zijn voor de genezing van de zenuwen. Als een der voornaamste geneesmiddelen kan men niettegenstaande de hevige bestrijding het water beschouwen. Menig zenuwlijder dankt er zijn genezing öf geheel óf voornamelijk aan. Allen zijn vol lof over de werking van het water, soms grenzen hun loftuitingen aan het wonderbaarlijke. Hier wekt het op, wanneer de zenuwen uitgeput zijn, daar kalmeert het, wanneer onrust en opwinding op 't hoogst zijn, en waar overgevoeligheid bestaat, hardt het. 't Gebruik van koud water, van lauw (12—20' C.), of van warm (20—35" C.), zijn mechanische druk in staanden of stroomenden toestand, bij douches of begieting brengen zeker tot het beoogde doel. Wat temperatuursverschil niet vermag, volbrengen duur en wijze van behandeling. Koude hoofddouches, stoombaden, ijskoude geheele baden zijn echter vergiften voor de zenuwen even goed als morphine en alcohol. Van de vele, voor zichzelf sprekende voorbeelden, brengen we er hier eenige tot opwekking der patiënten bij. Jeukt, brandt of kriebelt de huid, dan wordt de overgevoeligheid der huidzenuwen verminderd door een bad van 28—30° C.; is het lichaam vermoeid en de geest bijzonder slap, dan frischt een afwrijving met koud water over 't geheele lichaam op; hamert het zonder ophouden in de slapen, dan kalmeert een vochtig-warme omslag. Vibreert het geheele zenuwstelsel, heeft men een gevoel, alsof men zoo uit zijn vel zal schieten, dan brengt een bad (28—32° C.) van een half of heel uur, rust. De kalmte, gegeven aan de huidzenuwen, wordt overgebracht op de hersens, 't uitgangspunt van de prikkeling. Werkt het hart 's nachts met hevige schokken en verhindert dit den slaap, dan komt het weer in normalen toestand door een koud compres of een ijsblaas. Bij de afzonderlijke behandelingsmethoden, die we nu even aanroeren, en die de leek moet kennen, om ze toe te passen, wordt het geheele lichaam of gedeelten ervan behandeld, door wrijvingen, wasschingen, zacht kloppen, vochtige inwikkelingen of omslagen, en ook wel door volslagen, halve of gedeeltelijke baden. Hierbij kan de behandeling direct zijn en dan komt het water onmiddellijk met de huid in aanraking, of ook wel indirect en dan heeft aanraking plaats door middel van de hand of van een doek. De natte, koude omslagen, die we maken door eenvoudig een saamgevouwen linnen doek in 't water te doopen en daarna even uit te wringen, passen wij toe bij hoofdpijn, hartklopping, pijn in 't lijf en alle andere pijnlijke aandoeningen, onverschillig waar zij zich voordoen. Men hoede zich daarbij voor de fout, om ze geheel te vernieuwen, wanneer ze warm worden. Voor een versche bevochtiging bette men ze met koud water. De warme omslagen passen we toe bij migraine, maagkramp, darmkoliek en hevige zenuwprikkeling. Een lijfgordel of neptunusgordel voor den nacht bij nerveuze diarrhee en algemeene verzwakking van de spijsverteringsorganen legge men aan door een lap, 2 a 3 hand breed, eerst nat en daarna droog om het lichaam te slaan. Een natte inpakking, door het naakte lichaam te pakken in een laken, gedoopt in water van 15—18° C., doet uitnemende diensten, bij groote onrust der zenuwen of bij slapeloosheid; men moet dit middel evenwel 2a 3 uur onafgebroken toepassen. Wrijvingen en kloppingen worden het best door een helper ten uitvoer gebracht. Deze moet bij algemeene verzwakking of uitputting met een natten handdoek het heele lichaam snel bevochtigen en daarna droog wrijven, of wel, hij slaat een natten mantel om het heele lichaam, dien hij herhaaldelijk aandrukt en afneemt en wrijve daarna gedurende 2 a 7 minuten het lichaam droog en warm. 't Verst komt men door deze behandeling direct na 't opstaan toe te passen; bij zwakke patiënten verrichte men haar in bed. 't Beste is, dat zij dan nog een poosje blijven liggen, terwijl sterkeren zich beweging in de kamer verschaffen. In den zomer is de kamertemperatuur voldoende, in den winter moet de kamer verwarmd zijn. Onder de baden maken wij van volslagen baden geen gebruik, maar geven wij de voorkeur aan halfbaden, waarbij de patiënt zich zelf wrijft, terwijl in geval van zwakte de helper dit doet. Zij kalmeeren buitengewoon bij onrust en in geval van slapeloosheid. De warmtegraad stelle men op 22 28° C., al naar de patiënt meer of minder gevoelig is. Het bad dure 10 a 25 minuten. Zelfs meisjes, die aan bloedarmoede lijden, verdragen zulke baden goed. Zij moeten er evenwel niet meer dan 2 of 3 in de week nemen en zich na het bad ter ruste begeven. Hand- en voetbaden brengen verzachting bij hoofd- en tandpijn, bij nerveus asthma en in geval van angst. Spoedig blijft de hitte in handen en voeten achterwege, wanneer men koude baden neemt; snel wijkt het kouwelijke gevoel, wanneer warmte op de huid inwerkt. Lauwe zitbaden brengen slaap teweeg bij patiënten, die inpakkingen niet kunnen verdragen of vooraf aan een halfbad moeten wennen. Spoedig wijkt daarna de trage werking der spijsvertering en de veelvuldige storingen der geslachtsorganen, die wij hebben leeren kennen; moet men deze laatste evenwel aan een matigen prikkel blootstellen, dan is het beter even een koud zitbad te nemen. Onder de begietingen bezig ik zeer dikwijls de wisselend koude en warme douche op onderlijf en rug, bij verstopping. Men heeft genoeg aan twee kannen, de eene gevuld met warm, de andere met koud water. De lavementen zijn te bekend, om er veel over te spreken. Alleen zij opgemerkt, dat een betere stoelgang niet alleen op zichzelf goed is, maar ook dikwijls rust en eetlust geeft. Menige hypochonder heeft den gewenschten afgang bevorderd door 's morgens een glas koud water, liefst zuiver welwater te drinken. Dit doet beter dienst, dan Glauberen bitterwater, die maar een oogenblik helpen en spoedig weer door verstopping gevolgd worden. Voegt men aan zijn bad 6 a 8 pond Stassfurter zout toe, dan verschaft men zich een goedkoop zoutwaterbad, dat bij een gevoelige huid beter te verdragen valt dan een gewoon bad. Veelvuldig zijn de laatste jaren koolzuurbaden in toepassing gekomen. De zieke kan zich tot herstel van zijn zenuwen die gemakkelijk zelf verschaffen, wanneer hij bij Sandow te Hamburg of Quaglio te Berlijn de benoodigdheden bestelt. De heldere pareltjes koolzuur zetten zich bij duizenden op de oppervlakte van de huid af en laten een gevoel van koele frischheid na. Onder de geneesmiddelen, die de natuur biedt, zijn in den laatsten tijd licht en lucht van toepassing, zeker niet zonder voordeel in onzen, zoo tot verweeking geneigden tijd. De luchtbaden of een verblijf, gedurende eenige uren in de open lucht (volgens 't systeem Lahmann dragen de mannen een zwembroek en de vrouwen een ventilatiehemd) bevorderen de afscheiding van schadelijke stoffen, anders tegengehouden door de te nauw sluitende kleedij; de rechtstreeksche aanraking van het geheele lichaamsoppervlak met de lucht hardt de huid en stelt menigen zenuwzieke, die vroeger van elk tochtje benauwd was, in staat weer en wind te trotseeren. De patiënt bereide zich eenige dagen in zijn kamer op de luchtkuur voor, blijve bij een temperatuur van 40 C. een minuut of tien naakt, maar zorge steeds te gymnastiseeren en in beweging te blijven. Daarna begeve hij zich bij zacht weer naar buiten. Helaas kan de zieke in het maatschappelijk leven slechts voor een deel van de luchtbaden profiteeren, door zich namelijk op een veranda, voor 't oog der menigte en der politie verscholen, de armen en de beenen te ontblooten; volledige luchtbaden kan men slechts in een bad- of zweminrichting genieten. Na verwant is het genre der lichtbaden, zoowel van electriciteit, als van zonnestralen. Ons interesseeren slechts de zonnelichtbaden. Richli laat zijn patiënten urenlang naakt op plankenstellen liggen; ze moeten zich telkens van rechts naar links en omgekeerd wenden, opdat de huid niet door de gloeiende stralen zou verbranden; het hoofd is dan door planken beschut. Zeker wordt hier ook het vel ruwer en weerstaat het beter de weersveranderingen. Zij, die in 't open veld met bloote armen, hals en borst arbeiden, kenmerken zich door een bruine huidskleur en door frischheid en volhardingsvermogen en zijn 't beste bewijs van 't nut van deze hardingsmethode. De massage, van ouds bekend door de wrijvingen der vrouwen bij allerlei lijden en lichaamssmarten en bij het knijpen der badenden na ernstige vermoeienis in den Romeinschen tijd, is voor onze patiënten, die verslapt zijn en die hun spieren niet voldoende geoefend hebben, een hulprijk middel. Dan is een algemeene zwakte, dan weer lusteloosheid en gebrek aan beweging de oorzaak. Hier kunnen streken over enkele ledematen, bijv. de armen, de beenen, het hoofd, den hals, de rug, het onderlijf, of ook over het geheele lichaam, snel de stofwisseling bevorderen, de huid en spieren van schadelijke stoffen bevrijden, de spieren versterken en het onderlijf, dat traag functioneert en opgeblazen is, opnieuw aan 't werk zetten; tegelijk worden ook de huidzenuwen gekalmeerd, zooals de meestal spoedig intredende slaap bewijst. Men moet echter zorgen alle te heftige, haastige en ongelijkmatige manipulaties achterwege te laten, evenals te hardhandig knijpen; magere lichaamsdeelen vooral verschoone men aanvankelijk. Patiënten, die ten hoogste afgemat zijn en hun ledematen niet kunnen bewegen, zien hun spieren en gewrichten weer lenig en bewegelijk worden; daardoor krijgen ze weer het vertrouwen en de lust terug, zelf hun leden te gebruiken en den wil weer tot heerschappij te brengen. Dikwijls leert de patiënt 't zelf, zijn borst, lijf en hoofd met vetgemaakte vingers en geoliede handen te masseeren. Vooral de onderlijfsmassage passé men bij hardnekkige verstopping zelf toe, door namelijk met de vlakke hand in een kring om den navel rond te draaien en rechts en links en naar beneden met de vingers over de buik te wrijven. Men kan zulks zittende of liggende doen, naar verkiezing. Men make deze oefening een 15 — 20 maal, liefst voor het eten; de massage van 't hoofd passé men liever des avonds toe. Men eindige steeds met het afzeepen en afdrogen der huid die men, om ze te harden, nog met kamferspiritus kan inwrijven. Daarna moet men geestelijk en lichamelijk rust houden; bij de algemeene massage moet de patiënt een uur in bed uitrusten. Nageli heeft krachtdadig kneden, drukken en strijken \an pijnlijke plaatsen aanbevolen, vooral bij hoofdpijn en neuralgische pijnen. Ook deze methode, die na aan de massage verwant is, heeft goede gevolgen gehad Bijkans dezelfde uitwerking hebben gymnastische oefeningen. t Voortreffelijkst is de kamergymnastiek van Meikinger (Leipzig, Schlöffels Verlag); ook spelen in de open lucht en sport frisschen 't lichaam op en wekken lust tot nieuwen arbeid. Wat de electriciteit aangaat, moet 't mij uit de pen, dat zij slechts in de hand van een deskundige tot genezing van nerveuze menschen 't hare bijdraagt, maar daarentegen in leekenhand groote schade aanricht. Slechts mogen preparaten gebruikt worden, waarbij de stroom gemeten kan worden; de gewone, goedkoope kastjes voldoen niet aan die voorwaarde. De zenuwen zijn een te gevoelig orgaan en werken op overprikkeling slechts door verslapping; en verlamming terug. In de laatste 20 jaren treedt zeer op den voorgrond de suggestieve behandeling, waarbij den patiënt zekere voorstellingen opgedrongen worden. Het geloof kan bergen verzetten, zegt de Schrift en bemoediging is bij ziekten van genezende kracht, leest men in Kant's beroemd boekje „Van de macht van 't gemoed" (Reclam n". 1130). Reeds lang wist men, dat de preek van een geestelijke een uitnemenden invloed kan hebben op hart en gemoed van de hoorders; reeds lang wist ieder, dat de persoonlijke verschijning van den dokter menig patiënt reeds half gezond maakt, en dat de vrees van het kiezentrekken plotseling de pijn in de spreekkamer doet ophouden. Dat is de macht van geestelijken invloed op de zenuwen! Als een zóó nauwe betrekking bestaat tusschen lijf en ziel, tusschen woord en pijnstilling, tusschen toespraak en genezing, dan kan men begrijpen dat de geneesheer langs suggestieven weg zijn patiënten menige kwaal, ook al is die niet ingebeeld, vermag weg te nemen: de goede dokter is tevens zielsdokter. Welnu dan, lieve lezer, neem dan ook gij de woorden, die ik tot u richten ga, geloovig aan: Vat moed, laat de hoop niet zinken, volg ernstig mijn adviezen op! Schep vreugde in 't leven, oefen u in zelfbeheersching en koester hoop voor de toekomst. Wordt gij wankelmoedig, zoek dan bezigheid in de vrije natuur, wier wonderen onuitputtelijk zijn en wier beschouwing een bron van levenskracht is. Veel zieken, meest vrouwen en meisjes, die zoo vermagerd en van wilskracht beroofd zijn, dat ze zich niet zelf kunnen aankleeden, brenge men naar een zenuwinrichting, daar ze minder goed in een particulier huis kunnen verpleegd worden. In de inrichtingen wordt gezorgd voor een nauwkeurige, zorgzame, natuurlijke en geregelde levenswijze, terwijl het noodige geestelijke toezicht steeds wordt uitgeoefend; hier vindt men ook gelegenheid voor de mestkuur, symsteem Weir-Mitchell en Playfair, zonder dat natuurlijk de overige hulpmiddelen als: massage, rust, gymnastiek en waterkuur nagelaten worden; vooral is hier uitstekend 't ontbreken van de omgeving der zieken, welke dikwerf den grond tot de ziekte legde. De voeding geeft wel eens moeilijkheden; bij sterken afkeer van eten moet de lavementspuit gebruikt worden; eet de patiënt nog niet, dan beginne men met melk, n. 1. om de 2 uur een eetlepel of wel een halve kop en zoo steeds meer tot 1 — 2—3 liter dagelijks bereikt is. Om de melkkuur wat te vergemakkelijken kan men van thee, chocolade enz. gebruik maken. In de derde week kan men een aanvang nemen met vleesch, groenten, brood enz. Ten slotte mogen wij niet de zeebaden en buitenverblijven, het gebergte en de zee als machtige genezende krachten vergeten. Een kortere of langere kuur in een vreemde plaats of een vreemd klimaat en verandering van lucht verlevendigt 't lichaam en doet 't zenuwsysteem krachtiger functioneeren. Voortreffelijk werkt een zeereis. De stilte en goede verpleging, 't eentonige beeld der zee, de ongestoorde nachtrust, 't droomen op 't dek en 't vroeg naar kooi gaan, brengen nieuwe levensvreugde, een nieuwe dosis kracht, een verhoogde frischheid van geest.