r :::&?«} [j!54j W Jf ^ I - n 115^ q 29 ARBEIDERSLEVEN IN NEDERLAND RESULTATEN DER ENQUÊTE, INGESTELD DOOR HET NEDERL. VERBOND VAN VAKVEREENIGINGEN IN HET NAJAAR VAN 1907 NAAR DE WENSCHELIJKHEID EN MOGELIJKHEID VAN BEPERKING VAN DEN ARBEIDSDUUR VOOR VOLWASSENEN TOT 10 UREN PER ETMAAL EN AFSCHAFFING, RESPECTIEVELIJK BEPERKING VAN NACHT- EN KINDERARBEID. 11 UITGEGEVEN DOOR DE SOCIAALDEMOCRATISCHE ARBEIDERSPARTIJ EN HET NED. VERBOND VAN VAKVEREENIGINGEN. - 1908. INLEIDING. De aanleiding tot het instellen van het onderzoek naar den arbeidsduur, den nacht- en kinderarbeid in Nederland, waarvan de resultaten in dit geschrift zijn nedergelegd, behoeft slechts met weinige woorden te worden uiteengezet. Op het congres, 2 Maart 1907 in Plancius te Amsterdam op initiatief van de Sociaal-Demokratische Arbeiders-Partij en het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen gehouden, waar ruim 60000 arbeiders vertegenwoordigd waren, bleek overtuigend, dat Schaper de Nederlandsche arbeidersklasse achter zich had, toen hij op 24 December 1906 in de Tweede Kamer de volgende motie stelde: „De Kamer, van oordeel dat, naast de grootst mogelijke beperking van den nachtarbeid en betere bescherming van kinderen en jeugdige personen, de wettelijke beperking van den arbeidsduur voor alle volwassen arbeiders, en wel tot tien uren per etmaal, gewenscht is, gaat over tot de orde van den dag." De behandeling van deze motie werd door allerhande oorzaken voortdurend uitgesteld. Het bleek evenwel, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ambtelijke rapporten inwon inzake de onderwerpelijke kwestie. Toen werd, èn om een grondslag te verkrijgen voor de actie, die de totstandkoming der gewenschte hervormingen noodzakelijk zou vereischen, èn om tegenover de gegevens en de meening der regeering zoo noodig de gegevens der arbeiders te kunnen stellen, een onderzoek vanwege de vakorganisaties naar de bestaande verhoudingen en de bezwaren tegen de doorvoering der hervormingen door de besturen van de S. D. A. P. en het N. V. V. noodzakelijk geoordeeld. Middelerwijl is, nadat Minister Veegens aanvankelijk bezwaar had gemaakt bovenbedoelde ambtelijke rapporten te publiceeren, en Schaper daarna den elfden October 1907 in de Tweede Kamer erop had aangedrongen ten minste uittreksels over te leggen, door genoemden Minister een „beknopt systematisch gerangschikt uittreksel" uit de adviezen „betreffende de vraag, in welke bedrijven beperking van den arbeidsduur tot 10 uren per etmaal overwegende bezwaren zou ontmoeten en welke die bezwaren in elk dier bedrijfstakken zijn", gepubliceerd. Dit Staatsstuk toont overduidelijk aan, dat de arbeiders zich, voor het juist belichten van het vraagstuk van de mogelijkheid van beperking van den arbeidsduur tot 10 uren per etmaal, allerminst kunnen verlaten op de bemoeiingen van ambtelijke, laat staan van werkgeverszijde. Verre van dien, deze officieele publicatie getuigt van de groote eenzijdigheid dergenen, die de adviezen verstrekten. Zij brengt koren op den molen der fanatieke tegenstanders van allen maatschappelijken vooruitgang, wier schijn-argumenten te dezer zake nu een zeker officieel cachet is verleend. Thans komen wij met onze gegevens. Wij komen niet met vermoedens, beweringen, argumenten, maar met feiten. Zij bevestigen de vroegere waarnemingen, dat de overgroote massa der Nederlandsche arbeiders onder zeer slechte voorwaarden ontzettend lang moet werken, dat op tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen een schandelijke roofbouw wordt gepleegd; zij bewijzen bovenal, scherper naar wij meenen dan ééne vroegere publicatie te dezer zake, dat dit uitsluitend zijn oorzaak vindt in kapitalistisch winstbejag. Om de gewenschte gegevens te verkrijgen werden, hoofdzakelijk aan de organisaties die het Propagandacongres van 2 Maart 1907 bijwoonden, de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd. 1. Naam van den Bond? 2. Naam der Afdeeling of Vereeniging? 3. Hoeveel patroons oefenen het bedrijf uit ? 4. Hoeveel arbeiders zijn te Uwer plaatse in het bedrijf werkzaam ? 5.' Hoeveel mannen? 6. Hoeveel vrouwen ? 7. Hoeveel kinderen onder 14 jaar? 8. Hoeveel mannen en vrouwen zijn daarvan in uwe afd. of vereeniging georganiseerd? 9. Hoelang is de arbeidsduur per dag voor: de mannen ? de vrouwen ? de kinderen? xo. Hoe laat begint en eindigt de dagelijksche werkdag? 11. Hoe laat wordt tijd tot schaften gegeven? 12. Hoeveel dagen per jaar wordt overgewerkt? 13. Hoeveel uren per dag? 14. Kunt ge opgeven hoeveel mannen en vrouwen in de plaats uwer inwoning gemiddeld overwerk moeten verrichten ? En kunt ge ook het totaal aantal overuren van al dezen opgeven ? 15. Wordt voor overwerk extra betaald? 16. Hoeveel nachten wordt geheel of gedeeltelijk gewerkt? (De nacht te rekenen van 9 uur n.m. tot 6 uur v.m.) 17. Kunt ge opgeven hoeveel mannen en vrouwen nachtwerk moeten verrichten? En kunt ge ook het totaal aantal uren in het nachtwerk doorgebracht, opgeven ? 18. Wordt voor nachtarbeid extra betaald en hoeveel? (Ten opzichte van overwerk en nachtarbeid bij z.g. seizoenarbeid van stucadoors, behangers e.d. moet zoo nauwkeurig mogelijk worden benaderd.) 19. Hoeveel Zondagen wordt geheel of gedeeltelijk gewerkt? En door hoeveel mannen en vrouwen ? 20. Hoeveel uren Zondagsarbeid bedraagt dit in totaal per jaar? 21. Wordt voor Zondagsarbeid extra betaald en hoeveel? 22. Acht ge afschaffing van Zondagsarbeid, van nachtarbeid en van overwerk als regel mogelijk? 23. Welke bezwaren zouden tegen de invoering van een 10urigen arbeidsdag in uw bedrijf met reden kunnen worden aangevoerd ? Welke bezwaren zijn bij vroegere gelegenheden van de zijde der werkgevers aangevoerd ? 24. Zijn deze bezwaren op eenigerlei wijze te ondervangen? 25. Acht ge verbod van kinderarbeid beneden 14 jaar in uw bedrijf mogelijk en zoo niet, waarom niet ? 26. Acht ge sterke beperking van arbeidstijd van jeugdige personen van 14—18 jaar in uw bedrijf mogelijk en zoo niet, waarom niet? 27. Welke gevolgen in lichamelijk, geestelijk en zedelijk opzicht nemen de arbeiders in uw bedrijf waar van a. langen arbeidstijd; b. nachtarbeid. 28. Hoe hoog is het gemiddelde loon per uur voor: mannen boven de 18 jaar? vrouwen boven de 18 jaar? kinderen onder de 18 jaar? Op de ontvangen antwoorden steunt ons rapport. Voor de juistheid der verstrekte gegevens zijn natuurlijk de betrokkèn organisaties verantwoordelijk. Wij willen er evenwel op wijzen, dat in de bij de vragenlijst gevoegde circulaire nadrukkelijk wordt gezegd dat „de vragen zoo nauwkeurig mogelijk dienen te worden ingevuld, zoodanig dat wij met zekerheid kunnen zeggen dat ze juist zijn". Ettelijke honderden vragenlijsten werden ingevuld terug ontvangen. Dit geschrift werd samengesteld door I. G. Keesing en J. v. d. Tempel. / Daar eerst sinds het midden van 1907 een vooralsnog weinig omvangrijke bond van landarbeiders bij het N. V. V. is aangesloten en derhalve om deugdelijke resultaten te verkrijgen voor den landbouw een speciale, met het oog op de afwijkende toestanden in de verschillende deelen van het land zeer grondige enquête had moeten worden ingesteld, die bij den huidigen stand der organisatie onevenredig groote opofferingen zou hebben gevraagd, werd voor het verkrijgen van gegevens betrekkelijk den landbouw geen moeite gedaan. Het Alg. Ned. Werklieden-Verbond heeft een onderzoek naar de mogelijkheid van de gewenschte hervormingen voor den landbouw ingesteld. Bij het samenstellen der overzichten bepaalden wij ons in het algemeen opzettelijk tot de gegevens, welke onze ingevulde vragenlijsten verschaften. Slechts voor twee belangrijke categorieën geschoolde arbeiders, de kantoor- en winkelbedienden en de arbeiders in de kleeding-industrie, maakten wij op dezen regel een uitzondering en stelden uit andere, nader aangegeven, bronnen een overzicht saam. Wij bewerkten de gegevens in dier voege, dat voor elke industrie of voor elk vak een afzonderlijk overzicht werd samengesteld. Dit scheen ons niet slechts wenschelijk toe met het oog op het feit, dat uitsluitend door dit stelsel wordt verkregen, dat het geheel der verhoudingen in een bedrijf gemakkelijk in het oog kan worden gevat; het was ook geboden door het naaste doel van deze enquête. Immers, behalve het verkrijgen van preciese gegevens omtrent den feitelijken arbeidsduur en den omvang van den nacht- en kinderarbeid, werd beoogd in het licht te stellen of bijzondere redenen, voortkomende uit den aard van het bedrijf, aanwezig waren, die bestaande abnormale verhoudingen bedongen; met andere woorden, of het bedrijf zelf ernstige beletselen stelt voor de doorvoering der gewenschte hervormingen. Om dit doel te bereiken was het beslist noodzakelijk, dat getracht werd uit de ontvangen gegevens voor elk beroep afzonderlijk een beeld der bestaande verhoudingen te ontwerpen. Juist in betrekking tot dit hoogst gewichtige doeleinde heeft het ingestelde onderzoek alleszins waardevolle resultaten opgeleverd en kan voor vele beroepen van volledigheid sprake zijn. Natuurlijk is allerminst volledigheid bereikt in dien zin dat, uitgenomen dan den landbouw, over alle beroepen en over alle daarin voorkomende arbeiders inlichtingen zijn verkregen. Het onderzoek heeft zich niet kunnen uitstrekken over tal van meer of minder belangrijke beroepen, van andere zijn slechts inlichtingen verkregen over een klein gedeelte der betrokken arbeiders. De groote beteekenis van dit rapport is, behalve dat het een schel licht werpt op de ongehoorde uitbuiting der Nederlandsche arbeiders, dat het inzicht verschaft in de verhoudingen van een vrij aanzienlijk aantal der belangrijkste beroepen en in staat stelt de vraag te beoordeelen, of nu inderdaad iets anders dan puur kapitalistische winzucht belet, door middel der wetgeving, de hervormingen door te voeren, die bevrediging schenken aan de eerste eischen van menschelijkheid en recht. Zorgvuldige kennisname van de overzichten, die wij thans doen volgen, leidt tot eene beantwoording van bedoelde vraag, die eene veroordeeling inhoudt van onze bezittende klasse. I. Fabriekmatige arbeid. Bierbrouwerij, Branderij en aanverwante bedrijven. Door de afdeelingen Almelo, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Hengelo, Rotterdam en het correspondentschap Wageningen van den Bond van werklieden in alcoholhoudende en alcoholvrije dranken werden ons gegevens verstrekt over het bierbrouwersbedrijf. Rotterdam gaf bovendien inlichtingen omtrent de wijnkoopers, distillateurs, bierbottelaars en arbeiders in mineraalwaterfabrieken daar ter plaatse. De afdeeling Schiedam, de vroegere Bond van branders- en distillateursknechts, verschafte gegevens over deze categorieën arbeiders. ARBEIDERS IN BIERBROUWERIJEN. Afgezien van Arnhem, betreffen de inlichtingen over bierbrouwerijen slechts 13 bedrijven, waar pl.m. 1198 personen werken; Arnhem geeft inlichtingen over 55 werkgevers, die 174 personen in dienst hebben. Onder deze 55 werkgevers neemt evenwel de Brouwerij, een grooter bedrijf, de eerste plaats in. Uitsluitend in deze laatste plaats werken, volgens opgave, kinderen beneden de 14 jaren, doch slechts 'n drietal. Do arbeidsduur loopt nogal uiteen; in de meeste bedrijven is hij evenwel voor het meerendeel der arbeiders in normale omstandigheden niet langer dan 10 uur. Hij bedraagt te Almelo: gemiddeld 9V2 uur 's zomers en 's winters; gewerkt wordt van 7 tot 7 met één schafttijd van ii/2 en twee van V2 uur> dus totaal 21/2 uur schaft. Amsterdam: 10 uur, behoudens voor machinedrijvers, machinisten en stokers, die 12 uur per dag werken. De werkdag loopt van 6—6 met schafttijden om 8, 12 en 4 uur, waarop enkele uitzonderingen voorkomen. Arnhem: op de Brouwerij 1 o2/3 uur met deze dagverdeeling: 6—8 -f 8V2—12 + 1V2—4V2 + 45/6—7- Bij de andere klerne patroons wordt naar gelang van werkzaamheden pl.m. 13 uur geploeterd; de „normale" arbeidsdag loopt daar van 6—9 met ongeregelde schafttijden. Den Haag: 10 uur; dagverdeeling 6—8 Sl/2—12 -)- 1V2—6. Hengelo: in doorsnede 9V2 uur; de werkdag loopt van 6V2—6 uur. Rotterdam: bij d'Oranjeboom: voor de gewone werklieden van April tot einde September 10 uur, van October tot einde Maart 9 uur. De stokers werken 8 uur, de machinisten en oliemannen als regel 9 uur; daar echter laatstgenoemde categorieën ook 's Zondags werken, bedraagt de werkweek voor stokers 54 uur, voor machinisten en oliemannen 63 uur. Behalve door machinisten en stokers wordt 's morgens om 6 uur aangevangen en gewerkt tot 's avonds 6 uur in den zomer, 5 uur in den winter. De meeste werklieden schaften van 9—9Vs en van 121/2—2 uur; de aflosploegen van 9V2—10 en van 2—3V2 uur. Voor de nachtploegen is de schafttijd naar evenredigheid geregeld. Overigens wordt in den namiddag geen schafttijd meer gegeven. De wagenrijders werken 's zomers van 's morgens 4 a 5 tot 's avonds 6 tot 9 uur. Bij Heineken werken allen 10 uur, behoudens het stalpersoneel, groot 40 man, dat io1/* en het personeel uit het brouwhuis, groot 4 man, dat 11 uur werkt. De dag loopt van 6—6V2 met 2V2 uur schafttijd; het stalpersoneel heeft slechts 2 uur schafttijd In het brouwhuis wordt gewerkt van 7 tot 7 met eene onderbreking van een uur. Wageningen: 11 uur; dagverdeeling 6—8V, + 9—12 -j1V2—7« Overwerk blijkt in dit bedrijf een belangrijke plaats in te nemen. Almelo zegt, dat het daar niet noemenswaardig voorkomt en extra wordt betaald. Amsterdam kan den omvang niet bepalen, het hangt af van de weersgesteldheid. Extra-vergoeding wordt bijna niet gegeven. Ook Arnhem geeft geen nadere berekening en deelt mede, dat slechts op de Brouwerij en bij Pernis 25% extra wordt betaald, bij de overige patroons niets. Ook te Hengelo wordt overwerk met 25% extra vergoed. Te Wageningen wordt gedurende 25 dagen per jaar gemiddeld i uur per dag overgewerkt tegen gewoon uurloon. Nauwkeuriger gegevens omtrent overwerk zijn verstrekt voor de twee groote brouwerijen te Rotterdam. Betreffende de brouwerij d'Oranjeboom wordt gezegd: Het is zeer moeilijk aangaande den omvang van het overwerk nauwkeurige gegevens te verstrekken. De drukte in het bedrijf is geheel afhankelijk van de weersgesteldheid. Is het zeer warm weder, dan wordt veel overgewerkt; in den zomer van 1907 kwam overwerk slechts sporadisch voor. In het winter halfjaar wordt of in het geheel niet of zeer weinig overgewerkt. In een warmen zomer daarentegen worden dagelijks door een groot deel der werklieden soms wel 3 tot 5 overuren gemaakt. Werklieden, die als regel nacht- en dagdienst verrichten, dus de eene week 's nachts, de andere week overdag werken, behoeven bijna nimmer over te werken. Alle overwerk, behalve het eerste uur na het eindigen van den gewonen werkdag, wordt met 25%, verhooging betaald. Op Heineken's brouwerij wordt door 20 man van het stalpersoneel eiken dag overgewerkt tot een totaal van 6260 uren per jaar. Het overige overwerk is nacht- en Zondagsarbeid. Komt overwerk voor, dan wordt het extra betaald. Nacht- en Zondagsarbeid komen in dit bedrijf geregeld voor. Te Almelo werken van de 24 arbeiders drie eiken Zondag 1 uur; deze uren worden met dubbel loon betaald. Te Amsterdam hebben machinedrijvers, stokers en machi nisten om de veertien dagen nachtwerk; in den gistkelder, de mouterij en het kookhuis komt zoo nu en dan nachtwerk voor; dit betreft pl.m. 80 man. Daar wordt niet extra voor betaald. Machinedrijvers, machinisten en stokers pl.m. 40 man hebben om de veertien dagen Zondagsarbeid zonder extra-betaling; anderen dan genoemden, die in bijzondere gevallen Zondags werken, krijgen wèl extra-betaling. Te Arnhem wordt nacht- en Zondagsarbeid evenals over werk slechts door de Brouwerij en Pernis betaald met 25% extra. Op de Brouwerij wordt door 4 man alle Zondagen gewerkt. Te Den Haag wordt van de 120 man door 12 tezamen 324 uren per week het geheele jaar door nachtwerk verricht, zonder extra-betaling, daar dit volgens het ploegenstelsel geschiedt. Gemiddeld 37 man werken 's Zondags totaal 4538 uren per jaar. Te Hengelo wordt van de 45 man door 4 eiken nacht van 7 tot 7 gewerkt, waarvoor 50 cent per man en per nacht extra wordt betaald. Door één man wordt Zondags 7 uren gewerkt, waarvoor 50% extra wordt gegeven. Te Rotterdam is op d'Oranjeboom de toestand aldus:door de nachtploegen wordt, behoudens de schafttijden, den geheelen nacht gewerkt. Bij warm weer is de geheele fabriek 's morgens om 4 uur al in werking. Het geheele personeel omvat pl.m. 240 man, 33 kuipers inbegrepen. De nachtploegen omvatten 's zomers circa 20 man, 's winters 17 man. Nachtdienst geeft niet meer loon dan dagdienst ; wordt het nachtwerk evenwel als overwerk beschouwd, dan geeft het 50% extra. De weekloonen zijn bij geregelden nachtdienst in de meeste gevallen hooger dan met dagwerk worden verdiend; door anderen wordt verhooging verkregen door premieën of toelage voor bepaalde werkzaamheden. Door stokers, tremmers, machinisten, oliemannen en stalknechts wordt geregeld om de beurt des Zondags gewerkt, iederen Zondag door circa 10 personen. Als hulp voor de stalknechts en om bier en ijs aan klanten te brengen, worden daar nog 4 mannen voor halve Zondagen van 's morgens 6 tot 12 uur aan toegevoegd. Aan het bijkantoor werkt één man des Zondags van 6 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds, en drie man van 8 tot 12 uur. Voor Zondagsarbeid wordt 5O°/0 verhooging op het gewone uurloon gegeven. Betreffende Heineken's brouwerij geeft onderstaand staatje een overzicht. zo^-S x _ £ t) c x D i A, , Totaal 5 £ ü * Aantal N » "S * Aantal Afrfeehng. c"C u m pertoneel. -5 £ v personen. «-Sr». personen. — "C -n - ü TJ C - U E C c * h # « » : «««.0 < t < M 0 * Stal . . . . . . 40 365 2 52 23~~ Mouterij .... 21 244 4 36 11 Legkekler .... 23 — — 52 6 Machine-personeel . 24 365 14 52 5 Boenplaats ... 28 — — — — Tapperij .... 10 — — — — Brouwhuis. ... 4 313 4 — — Gistkelder .... 8 250 3 — — Te Wageningen wordt op een personeel van 10 mandoor i man 300 nachten 11 uren per nacht gewerkt, 1 man werkt 17 geheele Zondagen, 2 werken 32 Zondagen gedeeltelijk, 3 20 Zondagen gedeeltelijk. Overwerk, nacht- eii Zondagsarbeid komt dus algemeen voor. Het overwerk staat in nauw verband met de temperatuur; nacht- en Zondagsarbeid treft in de eerste plaats het machinepersoneel en in de grootere brouwerijen werkt geregeld een nachtploeg. Tegen invoering van den 10-urigen arbeidsdag bestaat in het algemeen geen bezwaar; voor het meerendeel der arbeiders bestaat hij reeds. Betreffende de brouwerij d'Oranjeboom wordt gezegd: de 10-urige arbeidsdag is reeds 9 jaar ingevoerd, uitgenomen voor de wagenrijders, die geen vasten werkdag hebben; globaal genomen geldt nu reeds voor het derde jaar de negen-en-een-half-urige arbeidsdag. De eerste vraag is nu: kan het overwerk worden afgeschaft? Te Almelo komt het niet noemenswaardig voor. De andere afdeelingen beantwoorden de vraag ontkennend, doch bijvoorbeeld Den Haag wijst er nadrukkelijk op, dat beperking zeer goed mogelijk is. Rotterdam zegt dat overwerk alleen dan zou zijn af te schaffen, als bij overmatige drukte een voldoend aantal losse werklieden gereed stond. De arbeiders houden in het algemeen zeer sterk rekening met de behoeften van het bedrijf. De vraag is echter of door het aanbrengen van eenige wijziging in het arbeidsproces het overwerk, behoudens misschien zeer bijzondere omstandigheden, niet geheel zou kunnen worden uitgeschakeld. Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid achten de afdeelingen ook niet mogelijk; alweer te Almelo komt evenwel, volgens de beantwoording der vragenlijst, nachtwerk niet voor. Wel zijn de arbeiders de meening toegedaan, dat de nacht- en Zondagsarbeid zou kunnen worden beperkt en voor sommige categorieën afgeschaft. Vooral het machinepersoneel werkt vaak zeer lang en komt geregeld voor nacht- en Zondagsarbeid in aanmerking. Amsterdam zegt, dat voor deze categorieën het drieploegenstelsel moet worden ingevoerd. In het algemeen blijkt dus in dit bedrijf de vaststelling van een normalen arbeidsdag zeer goed mogelijk. Verbod van arbeid voor kinderen beneden de 14 jaar is natuurlijk zeer goed mogelijk. Op meer beteekenende brouwerijen wordt van de diensten dezer kinderen geen gebruik gemaakt, omdat de arbeid te zwaar is. Jeugdige personen van 14—18 jaar zijn te Almelo niet in het bedrijf werkzaam; Amsterdam acht beperking van arbeidstijd dezer knapen niet noodig, omdat zij „zeer lichten arbeid verrichten". Arnhem, Den Haag en Rotterdam oordeelcn beperking mogelijk en nuttig. Bijzonder nadeelige gevolgen van den langen arbeidstijd en den nachtarbeid worden niet genoemd, behoudens dat Arnhem er op wijst, dat de arbeiders veelvuldig last hebben van rheumatische aandoeningen. Rotterdam zegt over het algemeen te kunnen constateeren, dat het gehalte der werklieden gedurende het bestaan der vakvereeniging op eenhooger peil is gekomen. Van Heineken's Brouwerij te Rotterdam wijst men er op, dat 14 dagen nachtdienst zeer nadeelig op de gezondheid werkt. De uurloonen, welke in dit bedrijf worden verdiend, zijn niet hoog te noemen. Ze bedragen te Almelo gemiddeld 17V2 cent. Het minimum voor mannen is te Amsterdam 20 cent, het maximum 25 ct.; jongens onder de achttien jaar verdienen van 5—10 ct. Te Arnhem bedraagt het gemiddeld loon voor mannen 10 cent, voor kinderen 4 a 5 cent; te Den Haag voor mannen 21 cent, te Hengelo 18 cent, te Wageningen 12 cent. Bij Heineken te Rotterdam worden door volwassenen weekloonen verdiend, die varieeren van f 13.50 tot f 16.70. Op d'Oranjeboom bedraagt het gemiddeld loon voor volwassenen 21 cent per uur. Het lage looncijfer voor Arnhem zal wel te wijten zijn aan de omstandigheid, dat deze plaats mededeelingen verstrekte omtrent de arbeidsvoorwaarden van vele kleine patroons in de verschillende branches. WIJNKOOPERS. Rotterdam verstrekte gegevens over de arbeidsvoorwaarden bij 12 werkgevers in dit bedrijf, die 60 arbeiders in hun dienst hebben. Laatstgenoemden werken van 8—8 met 2V2 uur schafttijd. 47 arbeiders hebben tezamen 916 dagen per jaar overwerk, ongeveer twee uren per dag. Afschaffing van dit overwerk heeft zijn bezwaren, wijl men ten deele met seizoenwerk te doen heeft. Jeugdige personen werken slechts tot 's avonds 5 uur. Het gemiddelde uurloon bedraagt voor volwassenen 221/» cent; jongens beneden de 18 jaar verdienen f3—f6 per week. BIERBOTTELAARS: ARBEIDERS IN MINERAALWATER FABRIEKEN. Over deze categorieën meldt Rotterdam ongeveer het volgende: Het aantal volwassen arbeiders is ongeveer 25. Er zijn pl.m. 80 patroons, hen, die slechts één jongen in dienst hebben, medegerekend. Er wordt hoofdzakelijk gewerkt met knapen van 12- tot 16-jarigen leeftijd. Bij teruggang van het bedrijf is het vervangen van volwassen door onrijpe arbeidskrachten schering en inslag. Vrouwenarbeid komt niet voor, behoudens dat de vrouw van den patroon wel eens een en ander in het bedrijf verricht. Het aantal kinderen beneden den dertienjarigen leeftijd, die gebruikt worden om bier van de brouwerijen te halen, kleine bestellingen te bezorgen, flesschen te spoelen enz., is legio. Den kinderen, die nog school gaan, rest dan natuurlijk bitter weinig tijd om zich wat te verpoozen. De werktijden voor de volwassenen zijn ook verbazend lang; werkdagen, na aftrek van 1 x/2 a 2 uur schafttijd, van 13 en 14 uur zijn geen uitzondering. In den zomer wordt om 6 uur, in den winter om 7 uur begonnen; de dag eindigt 'savonds 9 a 10 uur, voor sommigen eerst om 11 uur. Een vaste tijd van schaften is niet op te geven; komen de lui van besteldienst thuis, dan gaan zij, zoo er geen spoedbestellingen zijn, schaften. Vandaag is dit om 12 uur, morgen misschien om 5 of 6 uur. Ondanks deze bitter slechte toestanden zijn van de 25 volwassenen slechts 6 georganiseerd. Waar er geen bepaald uur van eindigen as, kan natuurlijk van overwerk niet wórden gesproken. Slechts een enkeling, waar als regel om 8 uur wordt geëindigd, betaalt extra voor overwerk. Zondagswerk komt veel voor. Jongens van 13 (tot 16 jaar krijgen daarvoor niets extra of ,,'n fooitje" van 20 a 25 cent. Zij zijn op zoo'n dag minstens 7 uur in dienst, volwassenen werken op Zondag ongeveer 5 uur. Bij 2 patroons wordt gedurende 2 maanden per jaar één nacht per week arbeid verricht, waarvoor pl.m. 20 cent per uur wordt betaald. De loonen in dit bedrijf zijn verre van rooskleurig. Voor volwassenen is het hoogste loon f 11.50, het laagste f9. Voor knapen van 14—18 jaar varieert het loon van f2—f4-5°> voor jongens van 13—14 jaar van f 1.25—{2.— per week. Invoering van den 10-urigen arbeidsdag wordt in deze bedrijven bezwaarlijk mogelijk geacht, daar men afhankelijk is van de weersgesteldheid. De vroegere bieren, moerbieren, waren beter houdbaar dan de tegenwoordige. Verscheidene soorten bieren kunnen thans in den zomer nauwelijks 8 dagen in goeden staat worden gehouden. Daardoor is men gedwongen ze zoo versch mogelijk aan de cliëntèle af te leveren. Het is ons echter niet recht duidelijk, waarom een en ander niet gepaard kan gaan met korteren arbeidstijd. De arbeid van kinderen beneden de 14 jaren kan zeer goed worden verboden. Sterke beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen wordt noodzakelijk geacht. Deze jongens wor den vaak gebruikt om „nachtklanten" te bedienen, dat zijn bordeelen van het laagste allooi, die 's avonds om 10 of 11 uur nog bier moeten hebben. De gevolgen van den langen arbeidstijd treden sterk aan den dag. De arbeiders zijn totaal onverschillig voor alles wat hun levenspeil zou kunnen opvoeren. „Zij leven slechts om den nieuwen dag te beginnen, zooals zij den vorigen eindigden." Het behoort allerminst tot de uitzonderingen, dat mannen op 25- a 30-jarigen leeftijd door het aanhoudend verblijf in weer en wind of in een hatte, kille werkplaats, lijden aan rheumatische aandoeningen. BRANDERS EN DISTILLATEURS. Te Rotterdam werken bij 37 patroons 169 distillateurs. De arbeidsduur bedraagt 11 uren; de dagverdeeling is : 6—9 9.20—1 + 2»/t—5 + 5-20—7. Voor overwerk wordt pl.m. 22 cent per uur betaald. Nachten Zondagsarbeid komen niet voor. Kinderen beneden den 14-jarigen leeftijd zijn niet in het bedrijf werkzaam. Mannen boven den achttienjarigen leeftijd verdienen gemiddeld 16 cent per uur, jongeren 6 k 7 cent. Te Schiedam zijn gevestigd pl.m. 60 branders, 37 branders-distillateurs en 1 bierbrouwer; zij hebben ongeveer 400 a 500 brandersknechts en 200 distillateursknechts in dienst. Do brandersknechts werken 12 tot 16 uren daags. Regel is, dat 's nachts om 2 uur wordt begonnen; 's namiddags wordt geëindigd om 3, 4, 5, ook wel om 6 uur; dit is in de eerste plaats afhankelijk van de inrichting der branderijen; invloed oefent ook de gezindheid van den meesterknecht en incompleet van personeel. Geregelden schafttijd hebben de branders niet; „wij eten wanneer er tijd is", berichten zij. Door de tegenwoordige methode van gist maken zijn de b.ran- dersknechts verplicht een gedeelte van den Zondag in de morgenuren, ongeveer van 's nachts 2 a 3 uur tot 7, 8 a 9 uur, in de fabriek te zijn. Het is evenwel den laatsten tijd gebruikelijk, omdat voor deze bezigheden niet al het personeel noodig is, om beurten een vrijen Zondag te geven. Dit wordt echter niet overal trouw doorgevoerd, omdat de regeling veelal in hoofdzaak aan den meesterknecht wordt overgelaten. Het gebeurt ook zeer veel, dat in het verdere gedeelte van den Zondag moet worden teruggekomen om de gefabriceerde gist onder de persen te leggen, waarmede ook ongeveer 1 a iV2 uur is gemoeid. Een brandersknecht heeft gemiddeld per jaar ongeveer 260 uren Zondagsarbeid, waarvoor niets extra wordt betaald. Afschaffing van nachtarbeid voor brandersknechts wordt beslist mogelijk geoordeeld; afschaffing van Zondagsarbeid niet of zeer bezwaarlijk, wel echter van óver- of juister uitgedrukt van vóórwerk. Het invoeren van een 10-urigen arbeidsdag kan in branderijen met de tegenwoordige methode van gistfabrieage niet, of zeer moeilijk, geschieden, aangezien het gistingsproces minstens 11 uren duurt. De eenige oplossing zou zijn een tweeploegenstelsel. Door de arbeiders zijn nooit pogingen aangewend om den tienurendag te krijgen, en dus zijn de bezwaren nooit eens flink onder de oogen gezien. Een verbetering zou intreden door extra betaling van overwerk, daar dit ten gevolge zou hebben dat de meesterknecht de arbeiders niet langer dan beslist noodzakelijk was, in de fabriek zou houden. Sterke beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen, in de branderijen werkzaam, wordt zeer goed mogelijk geacht. De distillateurs te Schiedam werken 10 tot 14 uren per dag. De dag begint om 6 uur ; hij loopt tot 7 a 10 uur. Geschaft wordt van 8V2—9 + I2l/s—2 + 5—5Va- De omvang van het overwerk van deze categorie kan niet worden opgegeven. Nachtarbeid komt slechts bij uitzondering voor, Zondagsarbeid in het geheel niet. De jeugdige personen in dit bedrijf worden gebruikt voor spoelen, kurken, lakken, capsuleeren enz., dus lichte bezigheden, welke echter verband houden met de werkzaamheden der volwassenen. Dat de branders en distillateurs onder de deels ontzettend lange werktijden zeer lijden, spreekt van zelf. Zij noemen als gevolgen oververmoeidheid, verwoesting van het zenuwstelsel, gemis aan zedelijkheidsgevoel, enz. Deze afgejakkerde menschen worden waarlijk niet rijk betaald. De loonen bedragen gemiddeld voor branderijen van 4 bak: voor zifters ƒ 6.— ook wel f 5.— „ ketelstokers ..... 9.— a ƒ 10.— „ onderknechts . . 10.— a , 11.— meesterknechts. . . „ 13.— a „ 16.— Voor branderijen van 6—8 bak worden deze loonen iets hooger. Carton- en papier-fabricage. De afdeelingen Oude Pekela, Ulrum, HoogezandSappemeer en Zaanstreek van de Nederlandsche Vereeniging van fabrieksarbeiders zonden ons bericht aangaande de toestanden op carton- en papierfabrieken. Deze inlichtingen betreffen 13 fabrieken, waarvan 8 te Oude Pekela, 1 te Ulrum, 2 te H o o g e z a n d, 1 te S a p p e m e e r, en 1 te Wormerveer. De aantallen arbeiders(sters) zijn als volgt over de verschillende fabrieken verdeeld: Plaats. Mannen. Vrouwen. Kinderen. Oude Pekela fabriek Erika 60 — — XVilhelmina 60 — 5 Albion 34 — — Kroon 80 — — Fizee 65 — 4 Ceres 90 — 6 Union 80 — — Aastroom 56 — 4 Ulrum 60 — 6 Hoogezand-Sapp. + 459 — + 10 Wormerveer + 200 20 5 Totaal 1235 20 40 Werk- eu schafttijd. In alle hier genoemde fabrieken wordt in twee ploegen gewerkt, en wel door de dagploeg van 6 tot 6, en door de nachtploeg van 6 tot 6 uur. Toch is de arbeidsduur niet overal gelijk, door de verschillen in den schafttijd. Zoo wordt in de fabriek Erika te Oude Pekela geschaft „wanneer het werk 't toelaat". In de fabriek Wilhelmina ter zelfder plaatse wordt i3/* uur in drieën geschaft; in de fabriek Albion 1 uur en 35 minuten in drieën; in de fabriek Fizee schaften de meesten „in 't geheel niet"; in Ulrum schaften de losse arbeiders 1 uur en 20 minuten, terwijl de vaste werklieden geen schafttijd hebben. In Hoogezand en Sappemeer kan een deel der arbeiders, door harder werken, „de schafttijden behalen", de overigen werken 12 uur onafgebroken door. Op een der fabrieken werkt een gedeelte der werklieden 11 en een ander 10 uren; in de andere fabrieken is de arbeidsduur van de dagploeg 93/4 uur. De arbeidsduur der kinderen is gewoonlijk ïo1/» uur per dag, behalve in de fabriek Ceres, waar de kinderen 10 uur per dag werken. Overwerk. Doch niet alleen de willekeurige bepaling van den schafttijd laat ruimte voor verlenging van den arbeidsduur. De verschillende soorten van overwerk werken dit euvel sterk in de hand. Zoo wordt overgewerkt bij een defect der machines; door de inpakkers, indien er carton wordt geproduceerd, dat direct moet worden verzonden of wanneer hun aantal te klein is om het voortgebrachte in de gewone dagtaak in te pakken, wat vooral bij ziekte van een hunner voorkomt. Het is trouwens usantie te blijven doorwerken totdat de aflosser komt. Door diens ontstentenis komt het wel voor dat arbeiders 24 of 36 uren aan één stuk doorwerken. In de kleverij komt overwerk voor, doordat soms plotseling groote bestellingen komen. Daarom kan een vast aantal dagen moeilijk worden opgegeven. In sommige fabrieken is het ook gewoonte, dat door de pakkers het inpakken der carton wordt „aangenomen". Ook is er 's winters veel overwerk, omdat er dan geen verzending is, tengevolge waarvan de carton hoog moet worden opgestapeld. Volgend overzicht toont aan hoezeer de toestanden dienaangaande in de verschillende fabrieken uiteenloopen: Afdeeling. Overwerk. Oude Pekela. Fabriek Erika. Soms 6 a 12 uur of 36 uren achtereen. „ VVilhelmina. Zelden. Albion. Enkele personen 30 dagen per jaar gedurende 12 uur per dag. Alle mannen overigens 50 uren per week. Kroon Alle mannen gemiddeld per week 50 uren. Fizee. Ongeveer 20 dagen per jaar, door een aantal 4 uren per dag. Ceres. 312 dagen per jaar, één uur per dag. Union 100 dagen per jaar. Een aantal uren per dag. „ Aastroom 26 dagen per jaar ongeregeld. Ulrum. Sommigen 10 a 20 uren per week. Hooge 7. and-Sappe meer. Zeer dikwijls invallen voor iemand uit de nachtploeg, bij diens ziekte of verhindering. Wormerveer. Soms, een enkel half uur; tezamen ongeveer 5 uur per maand. Behalve in de fabriek „De Eendracht" der firma Van Gelder, te Wormerveer, wordt nergens extra loon voor overwerk gegeven. Nacht- en Zondagsarbeid. De volgende gegevens werden ons verstrekt in zake nacht- en Zondagsarbeid: Afdeeling. Nachtarbeid. Zondagsarbeid. Oude Pekela. Fabriek Erika. Altijd door 42 man Altijd, gedeeltelijk, 12 uur. door reparateurs. VV ïlhelmina. 6 nachten per week, Altijd, door de nachtpl. door 22 man 12 u. Albion. Altijd door 13 pers. Altijd, gedeeltelijk. Kroon. 6 nachten, om de Ongeveer 15 man, ge- week, van 6—6, deeltelijk. door allen. Fizee. 6 nachten, om de Altijd, door 20 pers. week, door 46 personen, 12 uur. , Ceres. Altijd, door 26 man, Altijd, door 33 man,7 u. 12 uur. Uniun. Altijd, door 30 man, Altijd, door 10 man, 12 uur. tot 's middags. Aastroom. Altijd, door 12 man, Altijd, door 20 man, ... 12 "ur- van 6—12 uur. Llrum- Altijd, door 50 man, Altijd, door 20 man, 12 uur. van Zaterdagavond 6 uur tot Zondagmiddag 12 uur, gedwongen, in één j. stuk door. Hoogez.-Sappem. Door ongeveer 290 Altijd, ook de feest- personen. dagen, op iedere fabriek ongeveer 20 man. ormerveer. Altijd, door 40 man. Reparateurs, een deel om de week, 12 u. van den dae. Aan de bijzonderheden betreffende den Zondagsarbeid ontleenen wij nog: De fabrieken stoppen verschillend, de één om 5, de andere om 6 uur. Meestal om 6 uur Zondagsmorgens De arbeiders achter in de fabriek, ') bij de hakselmachine, 2 Vet St!°° kor?1 eerst in de hakselmachine, waarin het wordt gehakt. Dit l ]f °aar en z-f' hakselzolder, waar het in de kokers wordt gestopt en met kalkwater vermengd. Is dit mengsel gaar, dan woidt de stoom uitgelaten, dê knLgrf?n H " VanZelf uh' Dit WOrdt dan door de arbeiders onder de kokers in de z.g. koldersteenen geschept, waarin het wordt geplet alvorens anders tP *?ollanders komt' de Hollanders hebben de menschen niets 1 r, K An u" mol,en/e stelIen' 0Pdat de materie goed worde Ei ct^e a, fCrS bulte" de [abr,ek doen a'le voorkomende sjouwerswerk. zooals. stroo stapelen, graven, turf stapelen, enz. 1 n kokerzolder en onder de kokers, houden ongeveer 2 uur eerder op en zijn dan, na alles in orde gemaakt te hebben, vrij; meestal is het dan half vijf, soms half zes, ook een enkele keer, als er iets defect is, later. De arbeiders in de banen zijn echter steeds veel langer op hun post. Als er geen defect is, wordt het nog 9 k 10 uur; doch er is bijna geen enkele Zondag of er is iets te repareeren. De arbeiders in de banen werken dus geregeld om den anderen Zondag over, en meermalen hebben zij zóó veel te doen, dat arbeiders uit de andere ploeg moeten komen helpen. Neemt men een fabriek met 70 man tot maatstaf, dan zijn de verhoudingen in zulk een ploeg als volgt: 6 bij de hakselmachine; 8 op den hakselzolder; 8 onder de kokers; 4 bij de hollanders; 6 knoopenjongens; 6 papiermakers; 6 messenjongens; 4 plakkers; 4 keerders; 2 machinisten en 4 stokers. Bovendien zijn er nog de arbeiders buiten de fabriek: in de kleverij en in de pakkamers. Do loonen. De donkere indruk door deze arbeidstijden teweeggebracht, wordt niet opgeklaard door de in deze industrie betaalde loonen. Betaald wordt: Uurloon. Te Mannen. Jongens. Oude Pekela fabriek Erika gem. 11 cent. 8 ct. Wilhelmina 10—12 6—8 „ Albion 8—12 „ 6—8 , Kroon gem. 11 „ 6% , Fizee 12 8 „ Ceres 10—12 „ 7 „ Union 11 8 „ Aastroom 10 4 . UI rum 12 . 4)^—10 „ Hoogezand- Het weekloon is ƒ 8.49. Daar- 7 „ Sappe meer voor moet 165 ton papier gemaakt worden. Voor iedere ton meer wordt 5 ct. betaald. Berekend naar een werkdag van 12 uur wordt dit ongeveer 12^2 cent per uur. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Het categorische antwoord op de vraag betreffende de gevolgen van den langen arbeidsduur, biedt een mistroostigen kijk op het leven dezer werklieden. De antwoorden luiden: de arbeiders worden dooide lange werkdagen lichamelijk, geestelijk en zedelijk vermoord; de arbeiders zijn soms te suf om zichzelf te reinigen; vooral de afmattende nachtarbeid is veel te lang; het lange werken in de ongezonde atmosfeer sloopt het lichaam; totale versuffing; het leidt tot totale uitputting; de arbeiders zijn geheel gedemoraliseerd ; alcoholmisbruik; vernietigt het huiselijke leven; verhindert de opvoeding der kinderen; enzoovoort. En in een enkel uitvoeriger bescheid, heet het: ,,deze arbeiders gelijken kerkhofbloempjes. De cartonbewerkers zijn over 't algemeen bleek, hunne oogen liggen diep in de kassen, enz. Dat de toestand niet nog erger is, is hoofdzakelijk te danken aan de omstandigheid, dat velen gedurende de zomermaanden buiten, in het veld, werken. Langzamerhand vermindert dit echter. Nu reeds vindt men heele groepen arbeiders, die steeds in de fabriek werken. Naarmate de industrie ouder wordt, neemt dit verschijnsel toe. Zij, die van jongsaf in de fabriek hebben gewerkt, dragen de sporen daarvan op 't gelaat. Geestelijk staan deze fabrieksarbeiders op buitengewoon laag peil. Zij zijn versuft, van kranten lezen komt niets. Aan het einde der nachtweek zijn ze op, hebben ze in niets anders lust dan in slapen. Komen zij door het dagwerk weer een weinig in normaler positie, dan is het juist weer zoo ver dat de nachtweek begint. Ten opzichte der zede-i lijke toestanden onder deze arbeiders is ook weinig verheffends te zeggen. Het lage verstandelijke peil, tengevolge van den afmattenden arbeid, brengen noodzakelijkerwijs een overmatig drankgebruik, met al de naweeën van dien, met zich mee. Een algeheele verwildering wordt slechts zeer sterk tegengegaan door de vroege huwelijken, die mede een gevolg zijn van de omstandigheid, dat reeds zeer jeugdigen bijna het volle loon hebben, en de drinkpartijen der jonge ongehuwden niet zelden een huwelijk noodzakelijk maken." Te Nieuweschans en Scheemda, waar 180 arbeiders werken, zijn de toestanden aan de hier beschrevene gelijk. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. Blijkens onze rapporten is men eenparig van oordeel dat het overwerk kan worden afgeschaft. Wel wordt de meening geuit, dat bij opeenhooping van bestellingen de arbeiders in de kleverij soms „noodzakelijk" overwerk moeten verrichten, maar deze meening vindt geen weerklank. Ook omtrent de mogelijkheid van afschaffing van Zondagsarbeid is men het unaniem eens. Van meerdere zijden wordt het denkbeeld in overweging gegeven om de fabrieken, in plaats van des Zondagsmorgens om 6 uur, Zaterdagsnachts om 12 uur stop te zetten. In de papierfabrieken zouden de arbeiders, bij het bestaande tonnenloonstelsel, dan wel financieele schade hebben; maar een oplossing daarvan wordt niet onmogelijk geacht. Afschaffing van nachtarbeid wordt niet mogelijk geacht, omdat men hier te doen heeft met het z.g. continubedrijf, d. w. z. met een bedrijf dat om redenen van technischen aard niet willekeurig kan worden stop gezet, zonder dat een deel der productie bederft of verloren gaat. \ andaar dat alle fabrieken met nachtploegen werken. \ erbod van kinderarbeid wordt door alle rapporteurs „zeer goed mogelijk" en „zeer wenschelijk" geacht, wenschelijk vooral wegens de schadelijkheid van het bedrijf. Men is bovendien „van oordeel, dat een kind tot zijn 14e jaar op de schoolbanken hoort en in de frissche lucht, maar niet in de fabriek", waar het onderhevig is aan tal van kwade invloeden. Beperking arbeidsduur van jeugdige personen. Even nood zakelijk als een verbod van kinderarbeid, wordt beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen geacht. Wel meent een der rapporteurs dat practische doorvoering daarvan eerst mogelijk zal zijn bij een drieploegenstelsel, maar daar tegenover staat de resolute meening, dat een practische maatregel al aanstonds kan getroffen worden, n.1. door uit te vaardigen een verbod van nachtarbeid voor jeugdige personen tot hun 18e jaar. Daarmede zou dan wel gepaard gaan een loonsvermindering voor jongens van 16 tot 18 jaar, doch dit zou allerminst te betreuren zijn. De kinderen, die met hun 16e jaar nachtarbeid kunnen verrichten, hebben betrekkelijk hooge loonen. temeer daar thans nog tal van volwassen mannen des zomers buiten de fabriek werken en liever de lichamelijk meer krachten vorderende, maar toch gezonder land- en veldarbeid verrichten. De jongens blijven dan in de fabriek en doen mannenwerk voor een loon dat voor hun leeftijd hoog, doch voor het werk laag is. Vroegtijdige drinkpartijen zijn daarvan meermalen het gevolg, vooral omdat de nachtarbeid mèt de voor hunne krachten te zwaren arbeid alle lust en energie voor betere genoegens doodt. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag. De 10-urige arbeidsdag wordt mogelijk geacht voor de arbeiders buiten de fabriek, in de kleverij en in het pakhuis. Voor het andere deel dei arbeiders in de cartonindustrie, n.1. die welke werkzaam zijn bij de hakselmachine, haksel(koker)zolder, onder de kokers, bij de hollanders, in de banen, benevens voor stokers en machinisten, wordt een arbeidsdag van 10 uren onmogelijk geacht, omdat de productie in plaats van met 2 zeker wel met 4 uren zou worden verminderd. Het eerste en laatste carton dat afloopt is slecht; de arbeiders, die in de banen werken, moeten dan al dat slechte carton onder de gloeiend heete cilinders weghalen en zouden aldus hun arbeid aanmerkelijk verzwaard zien. Een sterker doorgevoerde verdeeling van den schafttijd zou ook al niet baten, omdat dan meerdere malen de boog over de cilinders moet worden gebracht, wat onmenschelijk werk is. Vermeerdering van personeel zou hierin niet kunnen voorzien, tenzij ook het aantal kokers, koldersteenen en ketels uitgebreid werd, en hier en daar een hakselmachine meer kwam. Een dergelijke vergrooting der fabrieken, gepaard gaande met ver- meerdering van personeel bij de diverse werkzaamheden, zou echter even kostbaar zijn als de invoering van een d r i e p 1 o egenstelsel, waarbij de arbeiders beter gebaat zouden zijn. Diamantbewerking. De Alg. Ned. Diamantbewerkersbond berichtte dat ongeveer 250 patroons het bedrijf uitoefenen. Van de 9200 ter plaatse werkende arbeiders (8100 mannen en 1100 vrouwen) zijn 7600 mannen en iooo vrouwen in den A. N. D. B. georganiseerd. Arbeidstijd. De slijpers en verstellers, vormende bijna drie kwart van het aantal georganiseerden, werken 9 uur per dag. Hun arbeid geschiedt in fabrieken. De kloovers(sters) en de snijders(sters), wier arbeid niet van machines afhankelijk is, hebben geen bepaalden arbeidsduur, doch werken meestal minder uren per dag. Voor slijpers en verstellers vangt de arbeidsdag aan om 6l/2 a 7 uur en eindigt hij om 6 uur. Snijders en kloovers „beginnen" gewoonlijk later. Om 12 uur vangt de schafttijd aan, die 1 k 1 Va uur duurt. Overwerk is verboden en komt dan ook niet voor. Van nachtarbeid of werken op den rustdag (Zaterdag of Zondag) is geen sprake. Verbod van kinderarbeid wordt zeer wel mogelijk geacht, waar zelfs de vakorganisatie in dit bedrijf kinderarbeid wist te weren. Tegen sterke beperking van arbeidstijd van jeugdige personen bestaan geen industrieele of andere bezwaren. Cijfers omtrent het gemiddelde uurloon konden niet worden verstrekt, omdat die in het diamantvak te zeer uiteen loopen. Glas- en Aardewerk-fabricage. Uit vijf provincies ontvingen wij berichten betreffende de Glas- en Aardewerkfabricage, n.1. uit Drente, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, en wel uit de plaatsen: Nieuw-Buinen, Culemborg, Rheden, Velp, Voorst, Wageningen, Eindhoven, Maastricht, Delft, Leerdam, Nieuwerkerk a/d IJsel en Vlaardingen. De gegevens betreffen het aantal personen, aangeduid in volgend staatje: Glasblazerij. Steenbakkerij. I Porcele|n/Le« J werk fabricage. Plaats. ~~ " '■ " " " 7 " ? 2 c S«2CBP*B c § ® ^Ssë*»sic£ ® v li ! -| I C I-Og 1 I 4 L ^ s > ^ ^ * > 3 Nieuw Buinen 2 285 77 20 Culemborg 1 160 — 10 1 31 — — — Rheden — — — _ 9 275 30 50 — — — — Velp — — — _ 6 375 — 21 — — — Voorst — — — — 2 95 ') 2 3 — — — — VVageningen - 6 340 15 — — — Eindhoven — — — 6 502) Maastricht i 2 500 100 200 — — 4 2000'l 2000s) 5003) Delft 1 370 — 30 — — _ _ Leerdam 1 2403 — 40 Nieuwerkerk 1 77 6 — Vlaardingen 1 196 425 Totaal 9 1828 181 331 30 1166 47 74 4 2000 2000 500 Werk- en schafttijd. A. Glasfabrieken. Te NieuwBuinen, in Drente, verschilt de arbeidsduur in de beide glasblazerijen. In de ééne wordt in twee ploegen gewerkt van 5 uur 's morgens tot i1/» uur 's middags, en van i1/» uur 's middags tot 10 uur des avonds. In de andere werken de beide ploegen van 6—6 (nachtarbeid) en van 6—4 (dagarbeid). De schafttijd bedraagt 2 uur, in drieën over den werktijd verdeeld. De. arbeidsduur zou dus varieeren tusschen 6l/2) 8 en 10 uur per dag, indien niet gedurende 170 dagen per jaar, telkens door 25 personen, 4 uur per dag overwerk zou worden verricht, zonder dat daarvoor extra loon wordt gegeven. In een der glasblazerijen wordt door 60 man 5 nachten per week gewerkt, gedurende het gansche jaar. Bovendien verrichten 6 stokers regelmatig Zondagsarbeid. In Culemborg wordt ook in twee ploegen gewerkt, en wel van 12 uur des middags tot 11 x/a des nachts, en van 12 uur des nachts tot 11 uur 's middags. De dagploeg werkt alzoo lo1/» en de nachtploeg 10 uur per etmaal. Beide groepen verrichten dus nachtarbeid. De schafttijd is voor beide ploegen gelijk, n.1. van 4—^1/i en van 8V2—9 uur. Overwerk komt bij deze werkverdeeling niet voor. In Maastricht, waar het aantal kinderen en vrouwen in de glasblazerijen bijzonder groot is, wordt door de 500 mannen en ') Boven 14 jaar. 5) Benaderd. Boven 16 jaar. 5) Naar schatting. 200 kinderen 10 uur of langer, en door de 100 vrouwen ongeveer 9V0 uur gewerkt. De werktijd vangt gewoonlijk om 6.40 aan en eindigt om 6.10. De blazers schaften van li1 2 12V» en de anderen van 11 Va—I.io. Bovendien genieten allen des voormiddags en namiddags 7 minuten rust. Overwerk komt zeer zelden voor. Nachtarbeid verrichten 14 stokers en vullers gedurende 7 nachten van de 14, zonder dat daarvoor extra loon wordt betaald. Bovendien wordt door 7 stokers, bij beurten, om de 14 dagen Zondagsarbeid verricht, zonder extra vergoeding. In Delft werkt de dagploeg van 6—6 uur en de nachtploeg van 7—6 uur. Na aftrek van den schafttijd is de arbeidsduur ongeveer 10 uren per dag, behalve voor een 25-tal „plaatswerkers" die alléén dagwerk doen en dan ook 13 uren werken met 2 uur schafttijd. Gedurende 150 dagen per jaar wordt door deze plaatswerkers circa 4 uur per dag overwerk verricht, tegen het gewone loon. Door 4 stokers wordt altijd Zondagsarbeid verricht. Dc opgaven uit Leerdam betreffen ongeveer 240 werklieden, grootendeels mannen, „enkele" vrouwen en 40 kinderen. Voor allen is de arbeidsduur 10 uur per dag, en wel van 6V2 uur v.m. tot 6 uur n.m., met 1V2 uur schafttijd in drieën. Gedurende 150 dagen per jaar wordt nogal druk overgewerkt, meestal 5 k 6 uren daags. Nachtarbeid wordt 5V2 nacht per week verricht. Zondagsarbeid valt alleen stokers en hulpstokers ten deel. Te Nieuwerkerk a/d IJsel is de arbeidsduur 101 4 uur per dag, en wel van 6 tot 6 met iVi uur schaften. Overwerk verrichten 5 plaatswerkers gedurende 150 dagen per jaar, circa 4 uur per dag. Ook hier wordt in dag- en n a c h tploegen gewerkt. Zes man werken ook op den dag des Heeren. De arbeidsduur der glasblazers te Vlaardingen is 9'/3 uur. De aanverwante groepen arbeiders werken 111 '■> uur. Bovendien verrichten 20 man, 150 dagen per jaar 4 uren overwerk per dag. 86 glasblazers werken 6 nachten per week en 5 stokers moeten Zondagsarbeid doen, zonder extra loon daarvoor te ontvangen. B. Steenbakkerijen. De arbeidsduur in de steenbakkerijen is in de zomermaanden gewoonlijk langer dan bij de glasblazers. Zoo wordt te Culemborg gemiddeld 11 uur per dag gewerkt, ongeacht den schafttijd van 2 a 2V2 uur, die in drieën over den dag verdeeld is. Omtrent overwerk werden ons geen gegevens verstrekt. Wel berichtte men ons dat 4 man 180 maal per jaar nachtarbeid en 24 maal per jaar Zondagsarbeid verrichten. Des Zondags wordt dan 9V2 uur gewerkt, tegen het gewone loon. In Rh eden is de arbeidsduur 11 uur per dag, en wel van 5V2 tot 7 uur, met 21/» uur schafttijd in drieën. Overwerk wordt „alleen in geval van nood" gevorderd, tegen het gewone loon Zondagsarbeid verrichten roo man gedurende 30 Zondagen gedeeltelijk, tegen het gewone loon. In Velp wordt door mannen en kinderen 11 uur per dag gewerkt. Overwerk wordt 56 dagen per jaar verricht. Kruiers en stokers werken altijd des nachts, de laatsten vooral gedurende de 20 weken van „het seizoen". Voor Zondagsarbeid komen 15 man in aanmerking, tegen het gewone loon. De arbeidsduur in Voorst is voor allen 10 uur. Het werk vangt aan te 6 en eindigt om 7 uur. Geschaft wordt van 81/» 9 > van >2—I1/» van 4—4V2 uur, benevens eenige malen tien minuten per dag. Overwerk wordt slechts op een der beide fabrieken beurtelings door 5 personen, gedurende 3 uren per dag, verricht (het stoken van den oven). Op de andere fabriek wordt dat ovenstoken nachtarbeid. Zeven personen werken de helft des jaars des Zondags, in beide fabrieken. \ oor alle arbeid wordt gewoon uurloon betaald. In Wageningen wordt 11 uur per dag gewerkt, en wel van 5 tot 7 uur. De schafttijd is in vieren of vijven over den dag verdeeld. Bovendien moeten van 60 mannen 2, om de vijf dagen, 8 uur per nacht ovenstoken. Het gewone zomer-uurloon van 9 centen, stijgt dan tot 11 centen. Gedurende de helft van het jaar, wordt tegen dezelfde voorwaarden ook geheele Zondagen gewerkt. Te Eindhoven is de arbeidsduur 11V2 uur per dag. De werktijd vangt aan om 6 uur en eindigt om 7V2 uur, met 2 uur schafttijd in drieën. Eén stoker verricht regelmatig 10 uur nachtarbeid, tegen het gewone uurloon. Bij goed weder, des zomers, verrichten 10 man Zondagsarbeid. Dit aantal is bij ongunstig weder geringer. C. Aardewerkfabrieken. De porcelein- en aardewerkersvereeniging te Maastricht verstrekte ons inlichtingen betreffende de N. V. Sphinx, de N. V. Céramique, de porseleinfabriek Louis Regout en de tegelfabriek Alfred Regout. Naar schatting werken op deze fabrieken 2000 mannen, 2000 vrouwen en minstens 500 kinderen. De arbeidsduur der mannen is, zonder overwerk, gemiddeld 10 uur en die der vrouwen en kinderen gemiddeld 10 a 11 uur. Echter, zoo dikwijls de patroons het verlangen, moet overwerk worden verricht, zoodat de arbeid duurt van 61/2 uur des morgens tot 6 a 10 uur des avonds. Het juiste aantal personen dat overwerken moet, is niet op te geven, maar op de Sphinx geldt dit stellig voor 5°°/o der aardewerkers, gedurende 1 uur per dag. Voor stokers wordt dit wel 4 uren per dag. Behalve de nachtarbeid der stokers, zijn gevallen bekend van 18 uren onafgebroken werken, gevolgd door 18 uren onafgebroken rust. Met den Zondagsarbeid der c.venstokers, die de vuren aanhoudend voeden, wordt nogal consideratie ge- bruikt. Als het werk wat vroeger klaar is, wordt toch het volle ... d agloon gegeven. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. A. Glasfabrieken. Reeds vroeger maakten wij de opmerking dat de arbeiders, van jongsaf samengegroeid met het bedrijf, zoo veel voelen voor z.g. „bedrijfsbezwaren", zonder dat zij in staat zijn de vorderingen der techniek te beoordeelen. Dit verschijnsel leidt dan tot oordeelen naar het arbeidsmilieu, dat in de glasindustrie in diverse plaatsen sterk kan varieeren. De verschillende ovensoorten, (kroesovens, waarin het glas in af zonderlijke kleine kroezen gesmolten wordt, en wanovens, die al het glas in een groot bekken bevatten); de ruimte der schuur rondom den oven, waarin jongens en meisjes voortdurend afen aanloopen om de gemaakte voorwerpen naar de koelovens te dragen; de grootte der „stoel", d. w. z. het groepje samenwerkenden ; benevens verschillende andere factoren bepalen meermalen het oordeel der betrokkenen. Des te opvallender is het dat, behalve de afdeeling Leerdam, die het met zichzelf niet eens kan worden, alle afdeelingen te kennen geven dat h. i. afschaffing van overwerk mogelijk is zonder schade voor het bedrijf. Omtrent de mogelijkheid van afschaffing van nachtarbeid voor de glasfabrieken zijn de meeningen verdeeld en berusten zij niet steeds op dezelfde motieven. De noodzakelijkheid van nachtarbeid betreft in het eene geval enkel de stokers en vullers, in een ander geval ook de overige arbeiders. Zoo meenen Culemborg en Maastricht dat afschaffing van nachtarbeid niet m o g e 1 ij k is; N i e u w-B u inen verklaart zich voor beperking van nachtarbeid; Leerdam durft geen stelling te kiezen; terwijl Delft, N ieu werker k en Vlaardingen afschaffing van nachtarbeid mogelijk en noodig achten. Deze meeningsverschillen komen ook op het stuk van afschaffing van Zondagsarbeid naar voren. Terwijl Culemborg, Delft, Vlaardingen en Maastricht meenen dat de stokers niet vrijgesteld kunnen worden van Zondagsarbeid, geeft de afdeeling N i e u w-B u i n e n te kennen dat beperking mogelijk is; vindt Leerdam dat in de meeste gevallen Zondagsarbeid onnoodig gevorderd wordt; en acht Nieuwerkerk volslagen afschaffing van Zondagsarbeid mogelijk en wenschelijk. B. Steenbakker ij en. De onder A. gemaakte opmerkingen gelden, zoo mogelijk, nog sterker voor de steenbakkerijen, omdat daar bovendien nog „seizoensarbeid voorkomt. Ook hier verklaren, behalve Wagen in gen, alle afdeelingen zich vóór afschaffing van overwerk. De afdeeling Voorst is wel een typisch voorbeeld van het boven opgemerkte. Ter plaatse zijn twee steenbakkerijen, de eene met groote, de andere met kleine ovens. Voor de laatste wordt afschaffing van nachtarbeid mogelijk geacht, voor de eerste niet. Ook Culem- b o r g. R h e d e n, V e 1 p en Wagen ingen hebben daartegen bezwaren. De afdeeling Eindhoven meent echter dat afschaffing van nachtarbeid wel degelijk mogelijk is. — Ook omtrent de afschaffing van Zondagsarbeid zijn niet alle afdeelingen het eens. Voorst maakt daaromtrent hetzelfde onderscheid als bij den nachtarbeid, Rheden, Velp en Wageningen hebben wankele bezwaren, Culemborg en Eindhoven echter achten afschaffing van Zondagsarbeid mogelijk en wenschelijk. C. Aardewerkfabrieken. Een opinie omtrent de mogelijkheid der afschaffing van overwerk op de aardewerkfabrieken werd ons niet gerapporteerd. Uit de wijze, waarop over het overwerk gesproken wordt, meenen wij echter te mogen opmaken dat tegen afschaffing geen bezwaren bestaan. De nacht- en Zondagsarbeid der stokers worden echter noodzakelijk geacht „omdat de ovens aangehouden moeten worden". Gevolgen van den langen arbeidsduur. A. Glasfabrieken. „De Glas-industrie is voor de arbeiders een der schadelijkste bedrijven. Onverdragelijke temperaturen gepaard aan buitengewoon-inspannenden arbeid voor den glasoven, leiden tot snelle uitputting der arbeiders. Deze zijn bij het verlaten deifabriek onderhevig aan plotselinge temperatuurswisseling en tocht, die hevige longziekten en rheumatiek veroorzaken. Door het wasschen der oververhitte handen en huid, in niet steeds even zuiver water, ontstaan huidziekten. Het gebruik vananderer blaaspijpen bevordert de besmetting, in het bijzonder van tuberculose. en syphilis. Daarbij komt nog het hooge stofgevaar in de werkplaatsen, waar het gestampte glasafval met andere stoffen dooreengemengd wordt. In de droogslijperijen staan de arbeiders bovendien bloot aan de inademing van het scherpkantige glasstof, dat het longweefsel aantast en ontstekingshaarden schept. Ook de natslijperij i*s ongezond, vooral omdat de arbeiders het voorwerp met de borst tegen het süjprad aandrukken moeten. In de verhittingszalen, waar met fluorwaterstof geëtst en gemat wordt, zijn de arbeiders blootgesteld aan gasvergiftigingen en hevige longziekten. Bijzonder gevaarlijk is evenwel het arbeiden in de Zandblazerijen, wegens het daarmede gepaard gaande hooge stofgevaar. Ten slotte komen ongevallen, snijwonden en verbrandingen in de glasfabrieken veelvuldig voor." Dit kernachtige beeld van de bedrijfsgevaren, cntleend aan het „Correspondenzblatt" der Gewerkschaften Deutschlands van 15 Februari 1908, geeft ten deele weer, aan welke schadelijke invloeden de arbeiders in de glasfabrieken onderhevig zijn. Hoe langer de arbeidsduur is, hoe heviger deze nadeelen aan den dag zullen treden, te sterker waar ook nacht- en Zondagsarbeid gevorderd worden. Die arbeidsduur is, nagenoeg in alle rapporteerende afdeelingen, langer dan 10 uur per dag, althans een groot deel des jaars. De gevolgen worden ons als volgt beschreven: Culemborg: Kromme beenen, stijve handen, zwakke oogen door den vuurgloed, veel snij- en brandwonden, lusteloosheid en onder de kinderen onanie (zelfbevlekking). Maastricht: Door de vroege kinderarbeid, slecht onderwijs en afmattende arbeid zijn de gevolgen in elk opzicht treurig. Delft: Versuffing, ruwheid, onverschilligheid en dronkenschap. Leerdam: Zware vermoeienis. De menschen stinken van het zweeten. Vlaardingen: Verzwakking, versuffing en dronkenschap. B. Steenbakkerijen. Behalve te Voorst, waar 10 uren per dag gewerkt wordt, in de arbeidsduur in Culemborg, Rheden, Velp en Wageningen 11 en in Eindhoven 11V2 uur per dag, ongeacht het overwerk. Ook hier leidt het afmattende, zware en geestdoodende werk tot vroegtijdig lichamelijk en geestelijk verval met alle daaruit voortvloeiende gevolgen. Ditzelfde geldt voor de porcelein- en aardewerkers. De loonen in de steenbakkerijen zijn bovendien schandelijk laag, zooals volgend staatje aantoont: Uurloon in centen voor Plaats. 1 Mannen. Vrouwen. Kinderen. Culemborg .... 15 — 7 a 9 Rheden 14 10 8 Velp 15 — 9 Voorst Gem. 11 — Gem. 7j*j Wageningen .... 8 a 9 6 4 Eindhoven .... 12 — — Dit, ten deele, seizoen-vak biedt den werklieden al bitter weinig recuperatie-vermogen. In de glasfabrieken varieeren de uurloonen nogal in de verschillende plaatsen, blijkens volgend staatje: Uurloon in centen voor Plaats. Mannen. Vrouwen. Kinderen. Nieuw Buinen ... 20 a 30 6 a 10 6 a 15 Culemborg .... 17 — 10 Maastrtcht .... Gem. 17 Gem. 8 Gem. 7 Delft 20 a 40 — 8 a 12 Leerdam 20 a 40 6 a 8 6 a 12 Nieuwerkerk.... 20 a 30 — 6 a 12 Vlaardingen .... 20 a 40 6 a 10 8 a 12 Opvallend zijn hier de schandelijk lage vrouwenloonen, vooral in Maastricht en Nieu w-B u i n e n, waar een groot aantal vrouwen in de glasfabrieken werken. In de porcelein- en aardewerkfabrieken te Maastricht verdienen de mannen 12, 14, 16, 18, 20, 25 en meer centen per uur; de vrouwen van 7 tot hoogstens 12 renten en de kinderen van 3 tot 6 centen per uur. Verbod van kinderarbeid. A. Glasfabrieken. Op één enkele uitzondering na, verklaren alle afdeelingen zich vóór een wettelijk verbod van kinderarbeid. De te jonge kinderen moeten aanstonds afmattend werk verrichten, in een ongezonde atmosfeer, waarvan de gevolgen reeds hierboven kortelijk aangegeven zijn. Maastricht Iaat hierbij echter zelfs nog bedrijfsbezwaren gelden en acht een overgangstijdperk noodigom „moeilijkheden in het bedrijf te voorkomen", terwijl Culemborg bericht dat ter plaatse „door gebrek aan kinderen boven de 14 jaar, zij die jonger dan 14 jaar zijn, niet gemist kunnen worden"! Alle andere afdeelingen achten evenwel verbod van kinderarbeid mogelijk en wenschelijk. B. Steenbakkerijen. Het antwoord van de afdeeling V e 1 p getuigt van volslagen moedeloosheid en hopeloosheid. Deze afdeeling acht n.1. verbod van kinderarbeid niet gewenscht, „wegens het geringe loon van den kostwinner, die blij is als' hij een dochter of zoon op 12-jarigen leeftijd kan laten meewerken". Ook Culemborg voelt daar wel iets voor, ofschoon daar geen kinderen in de steenbakkerij werken. Wagen ingen daarentegen verklaart dat arbeid van kinderen beneden 16 jaar geheel overbodig is, en ook Rheden, Voorst en Eindhoven achten verbod van kinderarbeid mogelijk en „zeer gewenscht". C. Aardewerkfabrieken. Maastricht acht, in het belang van de ruim joo in de fabrieken werkende kinderen, verbod van kinderarbeid wenschelijk en mogelijk, doch geeft in overweging het treffen van een overgangsbepaling om zich te kunnen aanpassen aan den nieuwen toestand. Beperking arbeidsduur van jeugdige personen. A. Glasfabrieken. Gewoonlijk werken eenige volwassenen samen met een hulp en eenige kinderen, de z.g. „stoel". Deze werkwijze is dermate ingeworteld, dat de meeste afdeelingen zich dit niet anders kunnen voorstellen. Leerdam behoudt zich haar antwoord alsnog voor. „Er zit te veel aan vast". Culemborg meent dat „als er genoeg jongeren zijn, beperking hunner arbeidstijd mogelijk is". Maastricht en Vlaardingen achten beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen onmogelijk, omdat „de ouderen en de jongeren aan elkaar verbonden zijn" en ,,in de verschillende branches steeds alle werkkrachten aanwezig moeten zijn." En dat nog wel waar de afdeeling Culemborg wees op veelvuldige onanie en Maas- t r i c h t op de treurige gevolgen van te vroegen kinderarbeid en slecht onderwijs! Deze gevolgen van te jeugdige afmatting voor oogen houdend, antwoorden de afdeelingen Nieuw-Buinen en Delft dat zij beperking van arbeidsduur van jeugdige personen mogelijk en noodig achten. B. Steenbakkerijen. De afdeelingen Velp en Voorst meenen dat beperking van arbeidsduur der jeugdige personen niet gewenscht is, omdat de volwassenen zonder de jongeren niet kunnen werken. Rheden overwoog wijsgeerig dat „de arbeid voor personen van 14—18 jaar wel wat zwaar is". Wagen i n g e n acht beperking noodig en meent dat de werkzaamheden door de arbeiders in onderling overleg er wel naar geregeld kunnen worden. Eindhoven meent dat beperking mogelijk en noodig is, in het belang der jeugdige personen. C. Aardewerkfabrieken. Ook Maastricht acht beperking van arbeidsduur der jeugdige personen in de porceleinen aardewerkfabrieken wenschelijk, alhoewel het zich nog niet goed kan voorstellen hoe de arbeid dan geregeld zal worden. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag. Geen tnkele afdeeling van elk der drie groepen oppert bezwaren tegen de invoering van een wettelijk vastgestelden 10-urigen arbeidsdag. Wel meenen de steenbakkers te Wageningen dat de arbeidsdag moet worden gebracht op 10 uren per etmaal, en geven de glasblazers in Delft te kennen dat een 1 o-urendag in dit bedrijf te lang is. Bedrijfsbezwaren worden niet geopperd. Wel zijn er die als voorwaarde stellen verhooging van loon, maar daartegenover staan anderen die te kennen geven dat zij te verwachten financieele schade er zelfs voor over zouden hebben. De eenstemmigheid te dien opzichte, vooral in verband met de mogelijkheid van afschaffing van overwerk en de gevolgen van den langen arbeidsduur in deze gevaarlijke en gezondheid-schadelijke bedrijven, bewijst hoezeer deze arbeiders naar een wettelijk vastgestelden 10-urigen arbeidsdag verlangen. Houtbewerking. 5 afdeelingen van de Ned. Vereeniging van Houtbe(ver)werkers beantwoordden onze vragenlijsten, n.1. die te Culemborg, Dordrecht, Eindhoven, Rotterdam en Zaandam. De gegevens betreffen 2566 mannen, 170 vrouwen en 420 kinderen in dienst van 68 patroons, in de volgende bedrijven: houtzagerijen, houtkooperijen, houtschaverijen, houtdraaierijen, kistenmakerijen, stoommeubelfabrieken, stoomtimmerfabrieken, speelgoedfabrieken en lucifersfabrieken. In deze laatste soort zijn de meeste vrouwen werkzaam (Eindhoven). Kinderarbeid komt ook in de kistenmakerijen voor. Wij hebben hier dus te doen met zeer uiteenloopende bedrijfsvormen, vanaf de zaag- molens te Zaandam, en de kistenmakerijen te Dordrecht, tot de groote fabrieken te Zaandam, en den groothandel te Rotterdam en te Dordrecht. Work-, schafttijden 011 loonen. Slechts in één opzicht is er overeenkomst, n.1. in de lengte van den arbeidsduur en de laagte van het loon. Zoo wordt b.v. te Culemborg door de mannen 12 uur en door de vrouwen nVg uur per dag gewerkt, en wordt overwerk, zonder extra vergoeding, door ongeveer een vierde van het aantal arbeiders gedurende 300 dagen per jaar verricht. Ter illustratie der loonen wordt verwezen naar een stoomkistenmakerij, waar 52 arbeiders werken in stukloon, tot volgende bedragen: Loon per 1000 Aantal Soort werklieden. kisten voor één arbeider. 2 Houtrijders .... / 0.90 3 Kortzagers .... „ 0.66 1 Schaver . 0.90 11 Kantrechters. . . . „ 0.635 22 Spijkermannen ... „ 0.6S 2 Kistenrijders 0.60 1 Roostermaker ... „0.80 1 Opklamper .... „ 0.70 ] Korter 0.90 4 Kervers „ 0.585 3 Olieërs „ 0.66 1 Lattenzager 0.80 ƒ8.79 Indien nu gemiddeld per week 10.000 kisten worden gemaakt, is het gemiddelde loon van deze tot 12 beroepen behoorende arbeiders f87.90: 12 — f 7.33 per week. Weliswaar worden in zéér drukke tijden een enkele maal 19.000 kisten vervaardigd, doch dit aantal daalt ook wel tot 2000 a 3000. Hoe willekeurig met den arbeidsduur wordt omgesprongen, blijkt wel uit het feit dat in één stoomzaagmolen 65 uur en in den anderen 76 uur per week gewerkt wordt. De loonen bewegen zich daar tusschen f4.50 en f9.— per week voor volwassenen. Onder 35 arbeiders is daarop één uitzondering. Is er wat minder werk dan wordt van het schamele loon nog wat afgetrokken In Dordrecht varieeren de toestanden op de houtwerven, de zagerijen, de windmolens en kistenmakerijen. In de windzaagmolens wordt dikwijls tot 12 uur 's nachts gewerkt, al naar gelang er wind en werk is. Bij den ,,russischen" houthandel is de arbeidstijd 12 uur per dag, n.1. van 5 uur des morgens tot 7 uur 's avonds of tot zonsondergang, met 2 uur schafttijd. In den z.g. groothandel, waar gezaagd hout gestapeld en geladen wordt, is men geneigd rekening te houden met de ,,berging", d. w. z. de verhouding tusschen aanvoer en beschikbare ruimte, en heeft daardoor de arbeidsdag een onregelmatig verloop. Deze bedraagt dan ook van ii tot 14 uur per dag. Voor werk dat 's avonds na achten geschiedt, wordt evenwel 50% extra loon betaald. In den kleinhandel, waar de arbeidsduur gewoonlijk 11 uur per dag is, wordt voor extra arbeid nooit extra loon toegekend. Het uurloon is in den groothandel 20 a 22 cent, in den russischen houthandel 15 a 17 cent, voor kistenmakers 17 cent en voor houtzagers f8.— a f 10.— per week. Uit het Zuiden bericht Eindhoven dat mannen, vrouwen en kinderen, ongeveer 640 tezamen, aldaar 11 Va uur per dag werken, of wel van 6—7 met 11 3 uur schafttijd in drieën. Het zijn vooral de werklieden in de lucifers-fabrieken die daar onder de ongunstigste condities werken. Loonen van f5.— a f6.— per week zijn daar regel en slechts enkelen is het gegeven f 10.— per week te verdienen. Vrouwen en kinderen ontvangen gewoonlijk 8 cent of minder per uur. Iets gunstiger dan de toestand in de andere afdeelingen is die te Rotterdam, althans te oordeelen naar de zuinige berichten die ons van daar gewerden. De circa 1300 werklieden in deze vakken werken daar 11 uren per dag, n.1. van 6 7 met 2 uur schafttijd in drieën. Het loon voor mannen bedraagt 20 a 23 cent per uur en voor vrouwen en jongeren 1 o a 15 cent per uur. Te Zaandam wordt gewoonlijk 12 uur per dag gewerkt. De juiste omvang van het overwerk kon niet worden opgegeven. Wel werd vermeld dat er overgewerkt wordt zoo vaak en zoo lang als „het werk" zulks eischt. Uitteraard verschillen de toestanden nogal in de 23 fabrieken, de 12 windzaagmolens en de houthaven ter plaatse. Het loon is voor mannen gewoonlijk 20 cent en voor jongeren 9 cent per uur. Zoiulagsarbeid komt zeer sporadisch voor; tegen de algeheele afschaffing er van worden geen bezwaren genoemd. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen achten alle afdeelingen noodzakelijk. Als gevolgen van den langen arbeidsduur worden, behalve de „gewone" verschijnselen, nog genoemd: ongevallen en doofheid. Vooral in de transportgroepen en in de zagerijen hebben de werklieden daarmede te kampen. Oververmoeidheid verslapt de bedachtzaamheid, waardoor ongevallen veelvuldiger worden. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag werden door de afdeelingen niet geuit. De patroons evenwel vreezen voor stijging der loonen en gaven te kennen dat de voorraden niet in 10 uur verwerkt kunnen worden. Waar dit door de afdeeling Dordrecht beaamd wordt, meent deze echter dat met een twee- of drie-ploegenstelsel elk soortgelijk bezwaar te ondervangen is. Meel- en Aardappelmeelindustrie. Olieslagerij en Rijstpellerij. MEELFABRICAGE. De afdeeling Zaanstreek der Vereeniging van fabrieksarbeiders zond ons bericht aangaande den toestand op de meel- abriek „De Vlijt' van de firma Wessanen en Laan, waar 80 mannen boven 16 jaar werken. Werk- en schafttijden. Naar den aard van het werk is er onderscheid te maken tusschen het fabrieks- en pakhuisperson ' De arbeiders in de fabriek, ongeveer 15 in getal, hebben week om week dag- en nachtdienst, en wel van 6-6 Zij hebben in naam 2 uren schafttijd, in drieën, doch blijven gedurende dien tijd in de fabriek. Het pakhuispersoneel, dat ongeveer een jaar geleden nog uitsluitend bij dag werkte heeft nu ook om de drie weken nachtarbeid. Hun dagarbeid loopt van 6-6, waarvan 1 uur, midden op den dag, allen naar huis gaan schaften. De morgen- en middagschaft worden op het werk genoten In de nachtweek wordt de geheele schafttijd op net werk doorgebracht. Overwerk. De nachtarbeid voor het pakhuispersoneel werd voorafgegaan door een periode, waarin de dagarbeid vergezeld ging van veel overwerk, ofschoon toenmaals de arbeidsdag reeds een uur langer was dan bij de huidige regeling. Ofschoon dit thans niet meer mogelijk is, doemt een nieuwe vorm van overwerk op. Bij ziekte van een der arbeiders, wordt n.1. geen hulpkracht aangesteld, doch moeten de anderen maar wat harder werken, zonder dat daarvoor extra vergoeding wordt gegeven De zieke krijgt echter slechts half loon, zoodat de patroons bij de ziekte van een arbeider financieel voordeel nebben. Loonen. Het gehuwde pakhuispersoneel ontvangt een vast weekloon van f8.50 plus het zoogenaamde lastengeld, hetwelk 2 cent per last bedraagt. Gemiddeld wordt ongeveer 200 last verwerkt. Bij dahng van dit aantal, daalt evenredig het loon Meerdere „lasten worden niet uitbetaald, doch genoteerd en jf ' bij wijze van gratificatie, toegewezen. Voor de ongehuwden bestaat geen vaste regeling. Zij, die tusschen 20 en 25 jaar zijn, hebben f6.— a f7.— vast weekloon benevens 1 h 2 cent per last. De gehuwde fabrieksarbeiders hebben een vast weekloon van {9.—, dus f0.50 meer dan het gehuwde pakhuispersoneel. Dit verschil dateert uit den tijd toen deze categorie nog alleen nachtarbeid verrichtte en daarvoor genoemde ,,premie" ontving. Behalve het vaste weekloon, bestaat ook voor deze groep dezelfde regeling van het lastengeld. De ongehuwden tusschen 20 en 25 jaar verdienen f6.— a f7.— en voorts 1 a 2 centen per last. Het loon der ongehuwden van 18—20 jaar is f4.—, f5.— a f6.— plus V, k I1/» cent per last. Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid. Het fabriceeren van meel is geen continu-werk in dien zin, dat het product door het stopzetten der fabriek aan bederf onderhevig zou zijn. Reeds staat des Zondags gedurende een etmaal overal de boel stop. Het is dus geen industrieele of technische noodzakelijkheid dag en nacht te laten doorwerken. Tegen afschaffing van nachtarbeid geldt dan ook alléén het argument dat de kostbare machines dan niet productief genoeg zouden zijn. De arbeiders achten het vooral noodzakelijk dat een einde kome aan den Zaterdagnachtarbeid, opdat de Zondagsrust ten volle zou kunnen worden genoten. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Een zeer opmerkelijk verschijnsel is het feit dat vroeger, bij veelvuldig overwerk en daaruit voortvloeiende willekeurige verlenging van den arbeidsduur, drankmisbruik aan de orde van den dag was. Sinds de verdwijning van dit euvel is er in dit opzicht wel verbetering merkbaar, maar toch zijn de gevolgen van het inspannende en zenuwafmattende „toezicht"-werk zóó schadelijk, dat naar het uiterlijk voorkomen der arbeiders onderscheiden kan worden of zij in de fabriek of in het pakhuis werken, terwijl de laatsten uitteraard lichamelijk zwaarderen arbeid verrichten. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag werden dan ook niet geopperd, althans niet voor het pakhuispersoneel. Een afdoende oplossing zou echter een drieploegenstelsel brengen, waardoor een 8-urige arbeidsdag zou kunnen worden ingevoerd. Voor het fabriekspersoneel zou dit tengevolge hebben een personeel-vermeerdering van 7 man, op een totaal van 80 werklieden. Indien de fabriek evenwel eenige uren per dag werd stop gezet, zou ook voor de fabrieksarbeiders een 10-urige arbeidsdag mogelijk zijn. Een herziening der loonen zou daarmede moeten gepaard gaan. AARDAPPELMEEL-INDUSTRIE. Van de arbeiders van een drietal aardappelmeelfabrieken te V e e n d a m ontvingen wij inlichtingen omtrent de vrij uniforme toestanden in dit bedrijf. Onze opgaven betreffen ongeveer 225 arbeiders. Naar verluidt zijn er in ons land 25 aardappelmeelfabrieken en wel: 11 te Veendam; 3 te Wildervank; 1 te Meeden; 1 te Pekela; 1 te Zuidbroek; 4 te Hoogezand; 1 te 3 Slochteren, en 4 te Stadskanaal. Hierbij zijn niet gerekend de fabrieken die aardappelmeel verwerken. In de genoemde fabrieken werken ongeveer 780 arbeiders. fabrieken en wel: 11 te V e e n d a m; 3 te VV i 1 d e r v a n k; 1 te Meed en; 1 te Pekela; 1 te Zuidbroek; 4 té Hoogezand; 1 te Slochteren, en 4 te Stadskanaal. Hierbij zijn niet gerekend de fabrieken die aardappelmeel verwerken. In de genoemde fabrieken werken ongeveer 780 arbeiders. Werk- en schafttijden. In alle fabrieken bestaat het tweeploegenstelsel. Regel is, dat gewerkt wordt van 6 tot 6, met 2 uren schafttijd, in drieën of in vieren over den dag verdeeld. Er wordt blijkbaar ook wel aan den schafftijd getornd en daardoor de arbeidsduur verlengd. Dit overwerk komt, naar omstandigheden, op de eene fabriek méér voor dan op de andere. Niet altijd wordt voor overwerk extra loon gegeven. Nacht- en Zondagsarbeid. Door een deel der werklieden wordt gedurende 6 nachten per week gewerkt, gewoonlijk tegen het geldende dagloon. Zondagsarbeid behoort volstrekt niet tot de uitzonderingen. Wel werd de juiste omvang niet opgegeven, maar toch blijkt dat op een der rapporteerende fabrieken altijd des Zondags door 20 man wordt gewerkt, terwijl elders, vooral bij vriezend weder, ook de Zondag tot gewone werkdag wordt geproclameerd. In dat geval genieten de arbeiders 60% extra loon. Loonen. Het gewone loon voor volwassen mannen varieert tusschen 11 en 131/2 cent per uur; vrouwen krijgen 6—9 cent per uur, en kinderen 6 a 9 centen per uur. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. De meeningen omtrent afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid zijn niet gelijk. Terwijl éen meent, dat deze afschaffing zeei bezwaarlijk zal gaan, denkt een ander dat daartegen \ olstrekt geen bezwaren bestaan, en geeft een derde te kennen dat nachtwerk behouden moet blijven, doch Zondagsarbeid onnoodig is. \ erbod van kinderarbeid. Eenstemmig zijn de rapporteurs \an oordeel dat, vooral wegens het voor de gezondheid schadelijke bedrijf, verbod van kinderarbeid ten zeerste noodzakelijk is. Om dezelfde reden wordt sterke beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen bepleit. Gevolgen van den langen arbeidsduur. In den regel is de arbeid zeer vermoeiend. De aardappelscheppers, die de aardappelen uit de schepen ,,bonken", moeten van nature al niet zwak zijn, willen zij dit werk gedurende de campagne kunnen volhouden. Ditzelfde geldt voor de arbeiders op de bezinkbakken, die het meel in karren spitten. Indien dit werk niet maar 8 a 10 weken duurde, doch het gansche jaar, zou het zelfs voor den krachtigsten werkman te zwaar zijn. Ook van de arbeiders bij de slemptafels wordt zware arbeid geëischt. De centrifugisten, in de drogerij, staan bijna voortdurend in gebogen houding. De arbeiders bij de zeeven en pompen, ,die toezicht houden op de machines, zijn ettelijke uren doornat. De droger is steeds blootgesteld aan de gevolgen van groote temperatuursverschillen. En de arbeid van den buiier is ook vrij zwaar en ongezond, tengevolge van de stof die hij voortdurend inademt. De gevolgen van een en ander zijn: veelvuldig drankmisbruik en totale afstomping. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag. Ofschoon de meening wordt geopperd dat afdoende verbetering v;-n den arbeidsduur slechts kan worden verkregen door invoering van een drieploegenstelsel en daarmede gepaard gaande 8-urigen arbeidsdag, wordt van bevoegde zijde verklaard dat tegen invoering van den io-urigen arbeidsdag geen bezwaren bestaan. Gedurende den zomer, den tijd van het vezelmalen en drogen, hebben een aantal fabrieken reeds een schafttijd van 2 uur. Daarmede is de industrieele mogelijkheid van een io-urigen arbeidsdag m den zomer dus bewezen. Maar ook in de „campagne" zou deze technisch mogelijk zijn. Indien gedurende deze 10 weken, welke de campagne gewoonlijk duurt, 2 uur per half etmaal de fabrieken werden stop gezet, evenals des zomers, zou dit, in werktijd uitgedrukt, slechts beteekenen dat de campagne twee weken langer duurde. Door meerdere arbeidsprestatie zou daarvan nog een goed deel afgaan, zoodat van een verlenging der campagne ternauwernood zou kunnen worden gesproken. OLIESLAGERIJEN. De afdeeling Zaanstreek der Vereeniging van fabrieksarbeiders zond ons inlichtingen betreffende den toestand op 13 olieslagerijen met tezamen 400 werklieden. Werk- en schafttijden. Tusschen den arbeidsduur in de „Hei"-fabrieken (ouderwetsche fabricage) en in de „Pers"-fabrieken bestaat veel verschil. Terwijl in de eerstgenoemden 12 uren wordt gewerkt, waarvan een half uur schafttijd, die in de fabriek wordt doorgebracht, is de schafttijd in de laatstgenoemde fabrieken 1 x/2 a 2 uur, in drieën. Ook daar blijven de arbeiders echter gewoonlijk in de fabriek, omdat zij bezwaar hebben tegen verwisseling van 't smerige werkpak tegen andere kleeding, waardoor een deel van den schafttijd zou worden ingeboet. Slechts de fabriek „De Zaan" der firma D ui vis staat 1V2 uur achtereen stop, Echter niet gedurende het half uur ochtend- en middagschaft. Goede schaftlokalen zijn bijna nergens aanwezig. Overwerk, nacht- en Zoiulagsarbeid. In den regel wordt in nacht- en dagploegen gewerkt, evenals op de meelfabrieken. Ook hier kan naar het oordeel der betrokkenen de Zaterdag- nachtarbeid best vervallen. In de gortpellerij van Zwaardemakers is met deze Zaansche gewoonte gebroken, zonder schade voor het bedrijf. Op iedere fabriek verrichten een aantal menschen Zondagsarbeid gedurende de morgenuren. Dit is gewoonlijk reparatiewerk, dat door enkelen buiten den gewonen arbeidstijd wordt gedaan. Overwerk komt in de oliefabrieken vaak voor, en is in de kleine fabrieken verplichtend. Vooral in den winter, als er afgeleverd moet worden, schromen vele arbeiders niet 18 uur per dag te werken, zelfs zonder daartoe rechtstreeks gedwongen te zijn. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. Hieromtrent werden ongeveer dezelfde opmerkingen gemaakt als bij de meelfabricage. Tegen het veelvuldige overwerk zou kunnen worden gewaakt door uitbreiding van personeel. Loonen. In de kleinere ,,Hei"-fabrieken varieert het weekloon n.1. tusschen f 9.— en f13.—. Elders wordt gemiddeld ruim f 13.— verdiend en komt overwerk dan ook minder voor. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Ook de arbeid in de olieslagerijen is zeer inspannend. Het gevolg van den te langen arbeidsduur uit zich vooral in veel drankmisbruik, een wantoestand die in deze bedrijven veel erger is dan in de meelfabrieken. De bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag van patroonszijde geopperd, worden weinig steekhoudend geacht. Toch denkt men dat zelfs deze bezwaren te niet gedaan kunnen worden, bij invoering van een drieploegenstelsel en daarmede gepaard gaande 8-urigen arbeidsdag. RIJSTPELMOLENS. De afdeeling Zaanstreek der Vereeniging van fabrieksarbeiders berichtte ons voorts omtrent den toestand in 2 pellerijen te Zaandam en 3 te Wormerveer. Het grootste aantal arbeiders, ongeveer 160, werkt in de beide grootste fabrieken. De arbeidsduur enz. zijn gelijk aan die in de meel- pn oliefabrieken. Er wordt gewerkt in dag- en nachtploeg en wel van 6—6. Slechts in 1 kleine fabriek, „De Tonge Voorn" van Alb. Vis, waar 15 arbeiders werken, en de inrichting vrij ouderwetse!) is, wordt een uur langer gewerkt. Daar wordt echter nooit nacht- of Zondagsarbeid verricht, behalve door den machinist. Metaalindustrie. 19 afdeelingen van den Metaalbewerkersbond, namelijk Amster dam, Breda, C harlois, Delft, Doesburg, Grouw, Haarlem, Hengelo, Kinderdijk, Krimpen a.d. Ijs el, Leeuwarden, Middelburg, Schiedam, Sliedrecht, Tiel, Utrecht, Vlissingen, Weesp en Zaanstreek, beantwoordden onze vragenlijst. In deze plaatsen werken naar schatting 20.000 metaalbewerkers bij ongeveer 550 werkgevers. Bijzondere groepen, als het personeel van de Centrale Werkplaatsen der H. IJ. S. M. te Haarlem en der S.S. te Tilburg, zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Slechts Krimpen a.d. IJsel en Tiel gaven cijfers omtrent het aantal vrouwen werkzaam in het bedrijf ter plaatse: dit is voor Krimpen 28, voor Tiel 9. Kinderen onder de 14 jaar. 11 afdeelingen verstrekten opgaven omtrent het aantal kinderen beneden de 14 jaren, die worden geëxploiteerd. Onderstaand lijstje geeft een vergelijkend overzicht van het totaal-aantal metaalbewerkers en kinderen beneden de 14 jaar. Totaal aantal Kinderen onder metaalbewerkers « ** • _ naar schatting. de 14 ,aa' Charlois 1220 280 Delft 700 60 Doesburg 250 50 Grouw 40 1 Kinderdijk .... 908 34 Krimpen a. d. IJsel . 621 52 Middelburg .... 164 1 Sliedrecht 160 40 Tiel 450 30 Weesp 80 10 Schiedam 1000 200 Totaal . . . 5593 758 Van de 5593 metaalbewerkers zijn dus volgens deze opgave 758 kinderen beneden de 14 jaren. Het feit dat deze kinderarbeid in grooten omvang voorkomt in plaatsen als C h a rlois, Delft, Krimpen a.d. IJsel, Tiel, Schiedam, waar de metaalindustrie vrij uitgebreid is, wijst er op, dat hij ook in de groot-industrie in omvangrijke mate voorkomt. Uit de omstandigheid, dat een belangrijk aantal afdeelingen te dezer zake geen opgaven verstrekten mag allerminst worden geconcludeerd, dat deze jonge kinderen daar niet worden gebruikt. Amsterdam zegt, dat het aantal onbekend is, Haarlem dat het niet precies is op te geven. Op grond van deze enquête schijnt ons de conclusie niet gewaagd, dat het leger der metaalbewerkers voor een tiende uit kinderen beneden de 14 jaren bestaat, wat toch inderdaad een schandelijke toestand is. In het algemeen schijnt in dit bedrijf van onvolwassen krachten een zeer ruim gebruik te worden gemaakt; zoo meldt Mid- delburg, dat weliswaar slechts één knaap beneden de 14 jaren in het bedrijf werkzaam is, maar van het totaal van 164 arbeiders 71 den achttienjarigen leeftijd nog niet hebben bereikt. Werk- en schafttijden. De „normale" arbeidsduur in de metaalindustrie schijnt nog 11 uur te zijn, een aantal metaalbewerkers werken een half uur of een uur korter, velen daarentegen langer; de negen-urige arbeidsdag is nog vrijwel onbekend; slechts op eenige modelfabrieken, zooals bij Stork en bij Dikkers te Hengelo wordt 9V2 uur gewerkt. Door de volwassen mannen wordt gemiddeld per dag gewerkt: 11 uur te Amsterdam, Breda, Charlois. Doesburg. Leeuwarden, Tiel, Utrecht, Worm er veer, Schiedam, Korter werken de metaalbewerkers te Grouw, namelijk 10 uren; het burgersmedenbedrijf daar ter plaatse wordt uitgeoefend door 5 kleine patroons met 6 knechtjes, jongens van 14 tot 18 jaar, die 11 k 12 uren werken. Te Haarlem wordt op de fabrieken g1/i, 10 en 11 uren gewerkt; de burgersmeden werken 11 en 12 uur. Te Hengelo bedraagt de arbeidsdag op de fabrieken gl/2 uur, de burgersmeden ploeteren 12 uur. Te Middelburg is de gemiddelde arbeidstijd 10 uur, te VI issingen iol/2 uur, te Weesp 10 a 11 uur, te Koog-Zaandijk 10 uur. Langer dan gemiddeld 11 uur is de arbeidsdag te Kinderdijk, namelijk 11 en 12 uur. Te Krimpen a.d. IJsel, waar II1/» uur wordt gewerkt, te Sliedrecht waar hij 12 uur bedraagt, op een scheepswerf zelfs 13 uur en te Zaandam waar nVj uur het gemiddelde is. Deze cijfers geven slechts een globaal overzicht, dat hoogstwaarschijnlijk, tenminste voor zekere groepen, te gunstig is gekleurd; in het algemeen is vooral de arbeidsdag van burgersmeden ontzettend lang. De kinderen werken te De arbeidsdag der metaalbewerkers wordt als regel driemaal door schafttijd onderbroken. Veelvuldig wordt geschaft van 8—8.30; van 12 tot 1 (ook wel tot 1.30) en van 4 tot 4.30. Natuurlijk is de indeeling van den dag wel anders geregeld. Te Doesburg is de dagverdeeling aldus: 6—8.30 en 8.45 —12 en 1—4 en 4.30—7. De burgersmeden te Hengelo werken van 6.30—12 en 1.15—7.45. Hengelo . . . 9% uur. Tiel 10^ « ; eveneens de vrouwen. Charlois ... 11 , Doesburg ... 11 „ Kinderdijk. . . 11 „ Krimpen a/d IJsel 11 „ ; vrouwen 11>£ uur. Sliedrecht ... 11 , Schiedam ... 11 De vrij ruime schafttijden, gevoegd bij den langen effectieven arbeidstijd, maken den arbeidsdag ontzettend lang. Veelal wordt gewerkt van 's morgens 6 tot 's avonds 7, waarbij dan nog de tijd komt benoodigd voor het gaan naar en van het werk. Te Sliedrecht o.a. wordt gewerkt van 'smorgens 5 tot 'savonds 7 h 8 uur. Te Krimpen a.d. IJsel wordt 'szomers ook om 5 uur begonnen, enz. De massa van deze arbeiders leeft tot dusverre dus feitelijk slechts om te werken. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. De indruk van de toestanden in de metaalindustrie verslechtert nog bij kennisname van de gegevens betreffende overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. Amsterdam meldt niets omtrent den omvang daarvan, doch deelt mede dat vele groote fabrieken, o.a. Becht en Dyserink en Spijker niets extra voor overwerk betalen, de Nederl. Fabriek van Spoorwegmateriaal eerst na 9 uur en de Rijks Marinewerf na 11 uur 's avonds. Voor nachtarbeid betalen enkele firma's 50%, vele 25% extra. Becht en Dyserink en Spijker niets, evenmin als de laatste voor Zondagsarbeid, waarvoor andere firma's weer 5O°/0 tot 100% extra uitkeeren. 's Zondags wordt veel in de verschillende groote ondernemingen gewerkt, o. a. bij Spijker, Hasselman, de Ned. Fabriek, 't Koninginnedok, enz. Te Breda wordt overwerk niet extra betaald; nachtarbeid wel. Het geheele jaar door wordt 's Zondags gewerkt, waarvoor sommige firma's niets extra betalen. TeCharlois hebben ongeveer 700 man gedurende 150 dagen per jaar 2 uur per dag over te werken, waarvoor niets extra wordt betaald. Ongeveer eenzelfde aantal mannen moeten het halve jaar nachtwerk verrichten; circa 945000 uren worden in nachtwerk doorgebracht, waarvoor 50% extra wordt gegeven; 's Zondags wordt gewerkt als de directeuren dit noodig achten, tegen dubbel loon. Te D e 1 f t wordt overwerk niet extra betaald; nachtarbeid komt niet voor. Doesburg weet den omvang van overwerk, nacht-en Zondagsarbeid niet te bepalen; daar wordt geen bepaald extraloon voor gegeven; wel een zoogenaamde fooi. Te Grouw, waar zelden wordt overgewerkt, wordt voor arbeid tusschen 9 en 5 uur 's nachts 50% extra betaald. Wanneer er drukte is wordt te Haarlem overgewerkt, echter geheel ongeregeld. Meestal wordt 25% extra betaald. Overwerk eindigt meestal om 8, 9, 10 of 12 uur 's avonds, na 10 uur 's avonds wordt 50% extra gegeven; Zondagsarbeid komt slechts bij uitzondering voor. Hengelo kon geen juiste gegevens verstrekken over den omvang van het overwerk. Bij Gebr. JStork wordt 'savonds na 10 uur tot 's morgens 5 25% extra betaald. 's Zondags vóór 12 uur eveneens 25%) na 12 uur 100% extra. Te K i n d e r d ij k, waar de gemiddelde werktijd 11 en 12 uur is, wordt gemiddeld door een niet nader aangegeven aantal per- sonen 2 uur per dag overgewerkt; slechts op i fabriek wordt dit met 50% extra vergoed, 's Zondags wordt er niet gewerkt, de vergoeding voor nachtarbeid varieert van 50 tot ioo°/0. Te Krimpen a.d. IJsel komt overwerk zeer zelden voor; gemiddeld worden door 50 mannen 20 nachten gewerkt, waarvoor 25% extra wordt betaald. 4 man werken alle Zon- en feestdagen voor het gewone loon. Middelburg deelt mede, dat bij 7 patroons circa 294dagen gedurende gemiddeld 3 uren per dag wordt overgewerkt, waarvoor wei 25°/o extra wordt gegeven. Schiedam bericht, dat er altijd wordt overgewerkt, gemiddeld 2 k 3 uur per dag. Te Sliedrecht wordt alleen in dringende gevallen overgewerkt, waarvoor als regel 5 cent per uur boven het gewone loon wordt betaald. Tiel meldt dat gedurende 50 dagen 2 uur per dag wordt overgewerkt. 25 mannen werken per jaar 10 nachten geheel en 20 gedeeltelijk; totaal ongeveer 3750 uren. Utrecht kan te dezer zake geen juiste gegevens verstrekken. Te Vlissingen wordt weinig overgewerkt. De Zaanstreek zegt den omvang van het overwerk en den nacht- en Zondagsarbeid niet te kunnen bepalen. Deze afdeeling zet den toestand volgender wijze uiteen: Het is bijkans onmogelijk het antwoord op een vraag voor alle werkplaatsen als het juiste te doen doorgaan. Uit de verscheidenheid moet getracht worden een algemeen geldende eenheid daar te stellen. Dit is in het Metaalbedrijf geheel anders dan in het Olieslagersvak b.v., waar geregeld bij voorkeur in het drukste van den tijd altijd 'snachts gewerkt wordt en daar natuurlijk een vaste nachtploeg afwisselend daarvoor dienst doet. In zulke bedrijven kan men rekenen, hoeveel nachturen totaal in een jaar gewerkt zijn. Doch dit is in het Metaalbedrijf niet mogelijk, daar al zou men van het laatste jaar het totaal aantal uren weten, het toch weer verschillen zou met vorige en volgende jaren. Terwijl bovendien ook de werkplaatsen onderling een zeer uiteenloopend aantal zouden opleveren. Het kan voorkomen dat een werkman, bijzonder geschikt voor een of ander werk, dikwijls 's nachts moet werken, terwijl een ander daar vrij van loopt. Doorgaans beslist het te herstellen werk, welke arbeiders over moeten blijven, daar het begrijpelijk is, dat voor het eene werk b.v. verschillende werktuigen moeten draaien, terwijl het andere door den bankwerker alleen klaar gemaakt wordt. En aangezien niet van te voren vast te stellen is, welk soort van werkzaamheden in de toekomst in overuren gemaakt moet worden, is het bijkans niet te doen een juist antwoord te geven op de vragen. Natuurlijk staat met de beslissing van over-, nacht- en Zondagswerk, althans de noodzakelijkheid daarvan, de patroonswillekeur in nauw verband. Maar het kan ook voorkomen, dat de ondernemer van een Metaalbedrijf weer afhankelijk is van een patroon, die een houtzagerij of olie fabriek heeft, bijvoorbeeld. Raakt er op een of ander fabriek iets defect aan de machine of werktuigen, dan geeft de ondernemer daar onverwijld per telephoon kennis van aan de werkplaats of smederij, en veelal is dat het sein voor overwerk. Nu kan daar wel eenigen invloed op uitgeoefend worden door den betrokken machinefabrikant of deze het met welgevallen aangrijpt, of wel dat er bezwaren gemaakt worden tegen overwerk, maar niet te ontkennen is het, dat wanneer er aan een oliefabriek iets stuk is, dikwijls een heel aantal olieslagers niet kan werken en daardoor het snelle herstellen noodzakelijk wordt. Echter met het oog op Zondagswerk, dient opgemerkt te worden, dat dit te Wormerveer zoo sterk is, dat het onmogelijk blijkt om op Zondag te vergaderen, daar dan de meeste, zoo niet alle leden uit Wormerveer niet kunnen komen, daar Zondagswerk dit eenvoudig onmogelijk maakt. Nu zou het wel treurig zijn, indien met het meelbedrijf etc., hetwelk in Wormerveer overwegendis, onafscheidelijk verbonden was om eiken Zondag van de metaalbewerkers in beslag te nemen. Omdat het den meelfabrikant voordeeliger uitkomt om op Zondag de reparatiën te laten geschieden, daar de fabriek dan toch stil staat, moeten de metaalbewerkers daarvoor maar boeten. Werd de fabriek Maandag daarvoor stilgezet b.v., dan kon dit evengoed op dezen dag gebeuren, aangezien de fabrikant er dan ook maar wat voor over moet hebben, om 'de machines gerepareerd te krijgen. De vraag of afschaffing van Zondagsarbeid, van nachtarbeid en van overwerk als regel mogelijk is, beantwoordden alle afdeelingen, behoudens Zaanstreek, toestemmend. Het bezwaar van deze afdeeling is hierboven volledig weergegeven; zij vreest voor onderbreking van andere bedrijven. Ernstige bezwaren tegen de invoering van den 10-urigen arbeidsdag worden niet genoemd. Breda zegt: er is teveel werk, doch dit is te ondervangen door uitbreiding van personeel. Delft merkt op, dat de werkgevers bezwaar zouden maken bij spoedbestellingen, doch acht dit wei te ondervangen. Volgens Kinderdijk beweren de werkgevers dat de industrie het niet toelaat. Zaanstreek wijst op de moeilijke concurrentie van het klein- tegen het grootbedrijf. Verbod van kinderarbeid achten alle afdeelingen noodig; het is dringend noodig, merken sommigen op. Sterke beperking van arbeid van jeugdige personen van 14 18 jaar achten allen eveneens noodzakelijk, behoudens Slied recht, die ze niet heel best mogelijk vindt, omdat de werkzaamheden, door die jongens verricht, te veel verbonden zijn aan het werk der mannen. Als gevolgen van den langen arbeidstijd en den nachtarbeid worden genoemd: — hoe is het mogelijk — oververmoeidheid, lusteloosheid en drankzucht. Haarlem zegt: een goed deel van het overwerkgeld komt nooit in handen der vrouwen, maar wordt veelal gebruiikt voor drank, enz.; de lange arbeidsdag maakt de menschen voor alles onvatbaar, ze zijn voor alles onverschillig. Om het overzicht van den toestand der arbeiders in deze belangrijke industrie te completeeren, volge hier een staatje van het uurloon, dat gemiddeld wordt verdiend: Mannen. Vrouwen. Kinderen. Amsterdam .... 21 7 Haarlem 20—22 — 6—8 Delft 20—21 — 3_i4 Weesp 20 Zaandam 20 g g Koog.a. d. Zaan . . 20 J2 Charlois 18 Utrecht 18—20 — Wormerveer .... 18 g jq Vlissingen .... 17—18 — 4_ 5 Schiedam 17 2 6 Kinderdijk .... 16 7 Krimpen a. d. IJsel . 15 65 6 Tiel 15 9' 5 Doesburg 13—18 — 3_ 8 Sliedrecht 13—18—20 — 7—12 Middelburg .... 13—21 3 7 Leeuwarden .... 13 Grouw 10—20 — i_io zoo- iir i 1 waar ae loonen voor volwassenen sterk nitppn Innn^n als b.v. te Sliedrecht, worden de laagste loonen gewoonlijk H 1 • 1 o j uuui ïmmaiciiigcrb veruiena. Lood- en Zinkwerkersbedrijf. ....^'er afdeelingen van den Lood- en Zinkwerkersbond, namelijk A rnhem, D en Haag, Leeuwarden en Rotterdam vulden de vragenlijst in: in deze steden werken ongeveer 700 dezer arbeiders. Leeuwarden meldt ons, dat daar ter plaatse één jongen beneden de 14 jaren in het vak werkzaam is, voor Rotterdam is het aantal 30. De afdeelingen tellen in deze vier plaatsen 302 leden. Arbeidsduur. De arbeidsduur bedraagt te Arnhem gemiddeld 11 uren; de dagverdeeling is: 6—8.30 en 9—12 en 1.30—7; teDenHaag gemiddeld 11 uur met de volgende dagverdeeling: 6—8 en 8.30—12 en 1—6. Te Leeuwarden wordt 'szomers 12 uren gewerkt, van 6—7, 's winters 8 uren, van 8—5. Te Rotterdam is de werktijd 'szomers 11V2 uur, 'swinters 10V2 uur, doch hier is een schafttijd van 2 uren bij inbegrepen. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid komen niet in grooten omvang voor. Te Arnhem wordt geen extra betaling gegeven, te Den Haag volgens overeenkomst met de patroonsvereeniging vanaf 1 Januari 1907 voor nachtarbeid 50%, voor Zondagsarbeid ioo°/0 extra. Te Leeuwarden wordt 's Zondags dubbel loon betaald; te Rotterdam van 10 uur 'savonds tot 6 uur 's morgens 50% extra, voor Zondagsarbeid 100% extra. Voor overige uren en het doorwerken in schafttijd gewoon loon. Afschaffing van Zondagsarbeid, nachtarbeid en overwerk als regel achten allen mogelijk, tegen de invoering van den 10-urigen arbeidsdag bestaat geen enkel ernstig bezwaar. Verbod van kinderarbeid wordt wegens het gevaar van den arbeid noodzakelijk geacht. De beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen wordt mogelijk geacht, niet noodzakelijk. Leeuwarden meent dat als de 10-urige arbeidsdag is doorgevoerd, zulke knapen ook wel zoo lang kunnen werken. Over de nadeelige gevolgen van den langen arbeidstijd wordt niet geklaagd, behoudens de opmerking van Den Haag, dat ongelukken er door bevorderd worden. Voor volwassen mannen bedraagt het loon te Arnhem 20 cent, te Den Haag 25 cent en te Leeuwarden 20 cent per uur. Electriciensbedrijf. De afdeeling Den Haag van den Electriciensbond berichtte, dat daar ter plaatse deze vaklieden voor het grootste gedeelte 10 uren werken, enkelen echter 10V2 uur- Behoudens onvoorziene gevallen wordt niet overgewerkt. De beste firma's betalen daarvoor 25% extra, de meeste betalen niets extra tot 10 uur 's avonds. In bijzondere gevallen wordt 's nachts gewerkt; enkele firma's betalen daarvoor ioo%> de meeste 50% extra. Zondagsarbeid komt weinig voor, behalve in de Centrale en het trambedrijf. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid als regel wordt mogelijk geacht, behalve ia de Centrale en het trambedrijf. De io-urige arbeidsdag is reeds voor de meesten van kracht. Verbod van kinderarbeid wordt noodzakelijk geacht en beperking van den arbeidsduur voor jeugdige personen mogelijk. Het loon voor mannen bedraagt 23 cent, voor een kind 10 cent per uur. Schoenenfabricage. De afdeeling Rotterdam van den Ned. Schoenmakersbond zond ons inlichtingen betreffende vijf schoenfabrieken, waar 123 mannen, 30 vrouwen en 5 kinderen werken. Werk- en schafttijd. De arbeidsduur voor de mannen is 11 uur per dag en voor de vrouwen en kinderen 10 . uur. Het werk vangt aan des morgens om 7 uur en eindigt des avonds om 8 uur. Een schafttijd van 2 uur is in drieën over den werkdag verdeeld. Overwerk komt zelden voor en wordt extra betaald. Het gewone uurloon is gemiddeld 21 cent voor de mannen, 8 cent voor de vrouwen en 6 cent voor de kinderen. Nacht- en Zondugsarbeid worden nooit verricht. Sterke beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen acht de vere-eniging mogelijk en noodig, waar de gevolgen van langdurigen machinalen arbeid, zenuwachtigheid en afmatting, zich bij uitstek bij jeugdige individuen doen gelden. Bezwaren tegen de invoering van een 10-urigen arbeidsdag bestaan volgens deze vereeniging niet. Sigarenmakerij en Tabakbewerking. 31 afdeelingen van den Nederlandschen Sigarenmakers- en labaksbewerkersbond zonden ons de vragenlijsten ingevuld terug, namelijk. Amsterda m, Amsterdam II (Sigarettenmaaksters), Arnhem, Alfen a.d. Rijn, Alkmaar, Borculo, Culemborg. Dordrecht, Deventer, Delft, Dokkum! Den Haag. Hilversum, 'sHertogenbosch, Haarlem! Kampen, Leiden, Krommenie, Maassluis, Nu mansdorp, Nijmegen, Oisterwijk. Rotterdam, Rhenen, Schoonhoven, Tiel, Veenendaal, Weesp, Wageningen, Winschoten en Zwolle. In deze 31 plaatsen werken in de tabaksindustrie ongeveer 8200 mannen, 890 vrouwen en 799 kinderen onder de 14 jaren. Het volgende staatje geeft een overzicht van de opgaven der afdeelingen, wat betreft vrouwen- en kinderarbeid. Kinderen Plaats. Mannen. Vrouwen, beneden de 14 jaar. Amsterdam .... 2383 170 195 Arnhem 93 — 20 Alkmaar 190 — 5 Borculo 48 — 2 Culemborg .... 335 63 72 Dordrecht 145 5 — Dokkum 40 4 10 Deventer ...... 200 3 25 Delft 300 — 30 Hilversum 50 2 10 's Hertogenbosch . . 965 50 160 Haarlem 140 — 20 Kampen 950 75 75 Krommenie .... 140 — 2 Leiden 154 4 — Xumansdorp.... 42 — 7 Nijmegen 173 2 24 Oisterwijk 70 12 16 Rotterdam .... 1000 500 40 Rhenen 169 1 13 Schoonhoven ... 50 — 6 Tiel 45 — 2 Veenendaal .... 33 — 3 YVeesp 44 — 10 Wageningen .... 100 — 40 Winschoten 43 — 2 Zwolle 60 — 10 Als vaststaande kan worden aangenomen, dat de vrouwenen kinderarbeid in de tabaksindustrie veel omvangrijker is dan deze cijfers uitwijzen. Zoo worden van Rotterdam opgegeven: iooo mannen, 500 vrouwen en 40 kinderen; van Kampen daarentegen 950 mannen en slechts 75 vrouwen en 75 kinderen. In de vragenlijst, door Kampen ingevuld, wordt er evenwel op gewezen, dat de vrouwen thuis de tabak strippen en de kinderen na schooltijd medewerken. Ook is o.a. van 'sHertogenbosch het aantal vrouwen zeer laag opgegeven. Zeker is het bezwaarlijk, waar vrouwen, bijgestaan door kinderen, veelal thuis werken, haar aantal juist op te geven. Werk- en schafttijden. De gewone werktijd der mannen, na aftrek van den schafttijd is: Amsterdam .... 9 uur. Rotterdam .... 9—11% uur- 's Hertogenbosch . . 9%—10% uur. Zwolle 9%—10% Arnhem 10 uur; 's winters 1 uur minder; 's Zaterdags van 7—12 uur. Veenendaal .... 10 uur. Tiel 10 „ Winschoten .... 10—11 uur. Dordrecht 10—13 Dokkum 10% uur. Weesp 10% Hilversum 10% , Kampen 10% „ (80 man op fabrieken.) 10%—11 uur (sorteerders). 16 uur (thuiswerkers). Oisterwijk 10% uur; in een zaak 10 en 's Zaterdags 6% - Rhenen 10% „ Wageningen .... 10% Nijmegen 10% „ Culemborg .... 10% Delft 10% . Alfen a. d. Rijn . . 11 Borculo 11 Den Haag . . •. . 11—12 uur; sommigen nog avondwerk. Leiden 11 uur. Numansdorp .... 11 Schoonhoven. ... 11 „ 's Zaterdags 5% uur. Haarlem 11 „ Alkmaar 11 „ Deventer 11—13—14 uur. Krommenie .... 10% uur. Maassluis 12 De bovenaangegeven arbeidstijd kan als minimum-arbeidstijd beschouwd worden. Inderdaad wordt door velen als regel aanmerkelijk langer gewerkt. Zoo bericht 'sHertogenbosch: dat alle dagen ongeveer 2 uur overgewerkt wordt. De arbeidstijd wordt gewoonlijk onderbroken door twee of drie schafttijden, die tezamen i Va a 2 uur duren. In eenige plaatsen wordt ook wel een enkele schafttijd gegeven, zoo te Dordrecht van 12—iV2, te Haarlem van 12—I l/s> idem te Wageningen, Nijmegen, Delft en Winschoten. Ook de vrouwen en kinderen werken zeer lang, vaak even lang als de mannen. Volgens opgave werken te Vrouwen. Kinderen. Dordrecht . . 10—3 uur. Arnhem 10 uur; met den winter 1 uur minder; 's Zaterdags van 7—12 uur. Vrouwen. Kinderen. Dokkum . . huisarb.; duur Huisarbeid; duur onbepaald, onbepaald. Borculo 10 uur. Weesp 10% uur. Kampen. . . 8 uur; kan niet Kinderen op de fabrieken 10 a 11 precies vvor- uur; bij de thuiswerkers komt den opgege- er nog wel een uurtje bij. ven ; vrouwen Schoolkinderen werken nog na strippen tljuis; 7 uur; arbeidsinspecteurs slaan kinderen wer- daar geen acht op. ken na schooltijd mede. 'sHertogenbosch 9%—10% uur. 9}-2'—10% uur. Leiden ... 10 uur. Oisterwijk . . 10 uur ; in een 10 uur; in één zaak 9% uur. zaak 9% uur. Veenendaal 10 uur. Rotterdam . . 9 a 10 uur. 9 a 10 uur. Zwolle 9% uur. Numansdorp 10 uur. Tiel 10 „ Amsterdam 9 „ Krommenie 10 ., Schoonhoven 10 ,, Rhenen . . . 10% uur. 10% uur; in de fabriek Hageman zijn 4 jongens beneden de 13 jaren, die dit jaar (1907) in de vacantie denzelfden werktijd maakten als de mannen; is de vacantie om, dan werken ze voor en na schooltijd. Alkmaai 11 uur. Haarlem 10 „ Wageningen 10 „ Nijmegen . . 10% uur. 10% uur. Deventer . . 10% ,, 10% „ Culemborg. . 9% ,, 10 uur. Delft 10% uur. Winschoten 10 a 11 uur. Er is alle reden om aan te nemen, dat deze cijfers slechts bij benadering den duur van den vrouwen- en kinderarbeid aangeven; de huisarbeid maakt goede contróle onmogelijk. Dezo laatste omstandigheid maakt het al vanzelf onmogelijk een juist beeld te geven van het overwerk. Overwerk in dien zin, dat op de fabriek of werkplaats een bepaald aantal dagen eenigen tijd langer wordt gewerkt dan gewoonlijk, komt blijk- baar niet in grooten omvang voor; het overwerk komt voor in den vorm van huisarbeid, ten deele voor eigen rekening verricht. A1 f e n a.d. R ij n bericht, dat alle mannen van Maandag tot Vrijdag als overwerk 's avonds 11/2 uur tabak moeten bereiden, 's Hertogenbosch, zooals wij reeds opmerkten, dat alle dagen ongeveer 2 uur moet worden overgewerkt, Rotterdam, dat sorteerders en tabaksbewerkers overwerken, Alkmaar, dat gedurende 52 dagen per jaar 3 uur per dag moet worden overgewerkt; Oisterwijk en Krommenie berichten dat overwerk niet veel voorkomt. Amsterdam zegt: overwerk komt bijna niet voor; wel wordt door 70°/0 der sigarenmakers 's avonds thuis voor eigen rekening gewerkt, vaak met behulp van jongens. Wat nacht- en Zondagsarbeid betreft, bericht Dordrecht, dat op een fabriek een nacht per week wordt gewerkt, maar dat is, omdat de gezellen 's Maandags niet willen werken. Te Kampen werken circa 300 sigarenmakers ook een nacht per week; de meeste sigarenmakers werken daar tot 11 a 12 uur 'snachts thuis. Te Leiden werken 6 mannen geregeld alle Zondagen. Dat de nadeelige gevolgen van den langen arbeidsduur in verband met den aard van het bedrijf door de sigarenmakers sterk worden gevoeld, blijkt duidelijk uit de antwoorden. A msterdam noemt als gevolgen: zenuwziekte, longziekte, hoofd-, lenden- en rugpijnen, gezichtsverzwakking, slechte eetlust en geestelijke verstomping. Van de tuberculose als beroepsziekte gewagen vele antwoorden. Zoo wijst Kampen op de vele lijders aan borstkwalen. Ook op veelvuldig voorkomende zenuwachtigheid, bloedarmoede en verzwakking van gezichtsvermogen wordt telkens weer gewezen. Bezwaren tegen de invoering van den 10-urigen arbeidsdag. Het meerendeel der afdeelingen antwoordde zonder meer, dat er geen enkel bezwaar bestaat; de overige afdeelingen noemden allen hetzelfde bezwaar: de loonen, de verdiensten der arbeiders zijn te laag; zij voegden er echter in den regel bij, dat daar wel verandering in gebracht zou kunnen worden. Afschaffing van Zondagsarbeid, van nachtarbeid en van overwerk als regel achten allen mogelijk, behoudens dat in het wegvallen van een deel van het inkomen voorzien moet worden. Verbod van arbeid van kinderen beneden 14 jaren ach ten allen mogelijk, ja zelfs noodzakelijk. Ten opzichte van de sterke beperking van arbeidstijd van jeugdige personen van 14—18 jaar treedt weer het bezwaar van de verdiensten op den voorgrond. Zoo acht T i e 1, om die reden, den leeftijdsgrens waarbinnen van beperking sprake is, te hoog. Kampen acht sterke beperking in de tegenwoordige omstandigheden niet mogelijk, omdat er arbeiders zijn, die alleen het brood niet kunnen verdienen. Zwolle meent dat sterke beperking onmogelijk is met het oog op het leeren van het bedrijf; daar staat tegenover, dat Dordrecht verklaart, dat een jongen van 18 jaar in het vak al een bekwaam werkman kan zijn, die dan natuurlijk, met het oog op de lage loonen, ook liever lang werkt. Het ongunstige beeld van de toestanden in de tabaksindustrie, dat de vorenstaande gegevens vormen, wordt voltooid door een staatje van de loonen, welke volgens de afdeelingen worden verdiend. Het loon bedraagt te: Arnhem .... gemiddeld ƒ11.— per week voor mannen. Alfen a. d. Rijn . . ƒ 7.— tot ,, 11.— „ „ ,, „ Schoonhoven . . . gemiddeld ,, 10.— „ „ „ „ Krommenie ,, 9.— ,, „ „ ,, Rhenen nog geen „ 8.— „ „ Wageningen 8.— VVeesp, mannen 171^ cent per uur. kinderen 9 „ „ „ Amsterdam (sigarettenmakers) mannen . . 17 „ „ „ ,, vrouwen. . 9 ,, „ „ » ,1 kinderen 4 a 5 „ „ „ Haarlem, mannen 16 kinderen 3 a 4 „ „ „ Numansdorp .... ongeveer 15 cent per uur voor mannen. Culemborg 15 „ „ „ >> „ 4 a 5 „ „ „ „ vrouwen. i! » 4 „ „ „ „ kinderen. Alkmaar 13 a 14 „ ,, ,, „ mannen. >> J a 4 „ „ ,, Dordrecht 12 >. 1)4 >• » ,, „ kinderen. Den Haag 12, 13, 14 ., „ „ „ mannen. Leiden 11 yy " yy yy yy Veenendaal 10—19 ,, ., „ „ „ Dokkum .... gemiddeld 10 „ „ „ „ ,, Kampen 9 a 10 „ „ „ .. 4 a 5 ,, ,, ,, ,, vrouwen. •. 4 a 5 ,, ,, ,, ,, kinderen. De verdiensten zijn hier aangegeven in weekgeld en uurloon; er wordt echter als regel per stuk gewerkt. Door den langen arbeidsduur en den huisarbeid wordt het weekgeld eenigszins dragelijk. De toestanden in het bedrijf zijn dus slecht, ondanks dat de organisatie van de arbeiders in dit bedrijf tot de allerbeste in ons land behoort en sinds jaren de economische strijd zeer krachtig gevoerd wordt. Buiten twijfel staat, dat door het optreden der organisatie voorkomen wordt, dat het levenspeil der sigarenmakers tot dat der paupers daalt. In het bijzonder te 4 Kampen, waar de afdeeling van onzen bond zwak is, blijkt de toestand desolaat. Dat de toestanden zoo slecht zijn, ondanks de vrij krachtige organisatie der arbeiders, moet hoofdzakelijk hieraan geweten worden, dat de vakstrijd uitermate wordt bemoeilijkt, ten eerste doordat de fabrikanten zonder groot bezwaar hunne bedrijven in industrieel- of sociaal-achterlijke streken kunnen vestigen, ten tweede doordat de fabrikanten bij staking of uitsluiting veelal door bemiddeling van derden in de behoefte aan produkt kunnen voorzien, en ten derde door den huisarbeid. Textielindustrie. Het Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Bond van Textielarbeiders „De Eendracht" zond ons inlichtingen betreffende de textiel-industrie in Twente en een gedeelte van Gelderland. Blijkens de rapporten van de Inspecteurs van den arbeid werken in de fabrieken in de volgende plaatsen 21420 personen. Deze zijn als volgt verdeeld: "3 . Hiervan « - c E S -n vO vO Dl A A T~C >-C « 'v C £ 80— £;£> PLAATS. « . cc. «c. ï . "5 2-ï £ c 5 '« 5 > c S I Is Ssl ST.I JT.Ï gg.3 < H ^ £ ü >_a j4* -O Aalten 4 171 120 15 1 35 Almelo 5 2684 1409 340 271 664 Bome 2 818 528 69 52 169 Delden 1 131 94 17 4 16 Deventer — 531 289 68 36 138 Enschede en Lonneker 23 7296 4114 613 651 1918 Friezenveen .... 2 431 166 31 62 172 Goor ] 819 519 76 44 180 Groenl o 1 47 44 3 — — Haaksbergen. ... 3 376 249 18 16 93 Hellencloorn .... 1 1394 774 132 124 364 Hengelo 6 2838 1592 199 304 743 Neede 2 398 271 32 17 78 Oldenzaal 4 1602 757 158 192 495 Ootmarssum .... 1 95 54 12 7 22 Rijssen 1 976 539 38 89 310 Winterswijk .... 5 813 396 71 87 259 Totaal ... 62 21420 11915 1892 1957 5656 Behalve te Almelo, waar wol, en te Rijssen, waar jute gefabriceerd wordt, beoefenen al de genoemde firma's de katoenspinnerij of weverij. W erk- en rusttijden. In alle bovengenoemde plaatsen vangt de arbeidsdag nooit vóór 6 uur des morgens aan en eindigt nooit later dan des avonds om 7 uur. Toch is er verschil in den werktijd, omdat niet overal de schafttijd uniform is. In den regel wordt des middags om 12 uur gedurende 1 l/t a i1/2 uur geschaft. Te Hengelo wordt bovendien des morgens om 8 uur en des middags om 4 uur een kwartier gelegenheid tot ontspanning gegeven. Te Enschedé en Hen gelo is de arbeidsdag voor jeugdige personen korter dan voor de volwassenen, tengevolge van het feit dat zij des daags de fabrieksscholen bezoeken. Dit schoolbezoek heeft nog nooit eenige stoornis in het bedrijf veroorzaakt. Overwerk wordt in de textiel-industrie zeer zelden verricht. Alleen bij defect aan machines gebeurt het wel eens, dat het tweeploegenstelsel wordt ingevoerd. Nadere bijzonderheden daaromtrent konden niet worden verstrekt. Nacht- en Zondagsarbeid. Zondagsarbeid komt in de textiel-industrie niet voor. Nachtarbeid worclt slechts gevorderd bij defect aan machines of als een gedeelte van een fabriek door brand buiten werking is gesteld. Ofschoon in het laatste geval leveringscontracten niet behoeven te worden uitgevoerd en daarin dus geen aanleiding tot nachtarbeid kan gezocht worden, bevordert het stukloon-stelsel soortgelijk overwerk en maakt het de arbeiders willig tot het inhalen der verloren inkomsten. Bezwarei tegen de invoering van den 10-urigen arbeidsdag. Het Hoofdbestuur van ,,De Eendracht" wijdt aan dit vraagstuk voor de textiel-industrie de volgende beschouwing: Gegronde bezwaren zijn ons inziens moeilijk in te brengen tegen de invoering van den 10-urigen werkdag in de textiel-industrie. Integendeel, meer en meer wint de overtuiging veld, dat het beperken van den te langen werkdag zoowel ten goede komt aan de industrie als aan de arbeiders. Alleen de Enschedesche fabrikanten, in het bijzonder de Van Heeks en de Blijdensteins, houden het verkorten van den werkdag met al hun macht t egen. Ons inziens niet omdat zij vreezen de konkurrentie met buitenlandsche konkurrenten niet vol te kunnen houden, maar omdat zij de ontwikkeling der arbeidende klasse, die het gevolg is van het verkorten van den werkdag, tegen willen houden. De cijfers bewijzen onweersprekelijk: dat vooruitgang in de industrie samengaat met het verkorten van den werkdag. De cijfers van den inspecteur van den arbeid in de zevende) arbeidsinspectie wijzen aan, dat, trots dat er sedert 1904 groote drukte in de textiel-industrie heerschte, er verkorting van den arbeidstijd valt op te merken. Ter illustreering geven wij hier de cijfers weer: Arbeidsduur 9.5 uur. 10 uur. 10.5 uur. 11 uur. ] 904 17 344 8807 10684 pers. 1906 559 2033 7901 11837 . Hieruit blijkt, dat het aantal personen, die 91 2 en 10 uur werken, belangrijk vermeerderde, terwijl het aantal van hen die 10V2 uur werken, verminderd is. Ook het aantal van hen die 11 uur werken, is vermeerderd. Dit is echter uitsluitend toe te schrijven aan de uitbreiding der fabrieksbevolking te Enschedé en Lonneker. En zooals boven is gezegd, zijn het de Enschedesche fabrikanten, die, uit vrees voor het socialisme, het verkorten van den arbeidsduur tegenhouden. Dat de textiel industrie op zichzelf hier te lande, uit vrees voor de buitenlandsche konkurrentie, den 11-urigen werkdag niet noodig heeft, bewijst wel het feit dat: Te Almelo bij: H. ten Cate Hz. en Co., Katoenm. voorheen Gebr. Scholten en H. en B. Scholten, te Haaksbergen bij: D. Jordaan, Ten Hoopen en Moseland, te Hengelo bij: Twentsche Bontweverij, Hengel. Bontweverij, Koninklijke Weefg. fabriek Gebr. Stork, Bontweverij Insulinde en Nederl. Katoenspinnerij R. A. de Monchy, niet langer dan 60 uur ,per week wordt gewerkt. Dat de vrees voor het ontwaken der arbeidende klasse een rol speelt, bewijst het volgende staatje: Te Enschedé wordt langer gewerkt dan 64 en korter dan 66 uur per week bij de volgende firma's: Van Heek en Co.; Blijdenstein; Gebr. van Heek; G. J. van Heek en Zn.; Bamshoeve, eigenaar Blijdenstein. Bij al de andere firma's wordt korter gewerkt. De bezwaren, die de fabrikanten te Enschedé in het algemeen tegen het verkorten van den werkdag aanvoeren, zijn dezelfde, welke door een der inspecteurs in het beknopt systematisch gerangschikt uittreksel uit de adviezen enz. zijn neergelegd, die luiden: „... dat het onjuist zou zijn te verwachten, dat bij plotselingen overgang van den 11 -urigen arbeidsdag tot den 10-urigen, de produktie niet zou verminderen, enkel door de meerdere inspanning der arbeiders. De oorzaak hiervan is, dat de feitelijke opbrengst der spinnerij-machines te dicht ligt bij de theoretisch berekende opbrengst. De vlijt van den arbeider heeft slechts daar een belangrijken invloed op de produktie, waar de arbeid door de handen gedaan, een belangrijk deel uitmaakt van den totaal-arbeid, zooals bij den bankwerker in de machinefabriek. Hiertegenover staat de spinnerij, bij welke de arbeid der machine overwegend is. Ten aanzien van de spinnerij zou bij wettelijke verkorting van den arbeidsduur een overgangstijdperk onmisbaar zijn." Wij zijn van meening dat dit oordeel, van een der inspecteurs, zeer oppervlakkig is. Wij hadden dan ook verwacht, dat bij het neerschrijven van zoo een gewichtig oordeel, de betrokken inspecteur zich minstens de moeite zou hebben getroost, zijn oordeel met bewijzen te staven. Temeer, omdat bij het ontwerpen van een wet op de beperking van den arbeidsduur, het oordeel van de inspecteurs van den arbeid daarop van zeer grooten invloed zal zijn. „De feitelijke opbrengst der spinnerij-machines ligt te dicht bij de theoretisch berekende opbrengst, waardoor is te verwachten, dat bij een plotselingen overgang van den 11-urigen tot den io-urigen werkdag, de produktie zal verminderen." Wij zouden willen vragen: heeft de betrokken inspecteur van den arbeid geen oogenblik gedacht aan andere faktoren, die van invloed zijn op de hoeveelheid-produkt, welke in de spinnerijen kan worden voortgebracht ? Het is toch een niet te loochenen feit, dat de technische ontwikkeling van de spinnerijen zelf van grooten invloed is op de hoeveelheid produkt, die kan worden geproduceerd; dat de ontwikkeling der spinnerij-arbeiders(sters) een faktor is, die in rekening moet worden gebracht. Het is toch overbekend, dat een arbeider die goed onderlegd is, veel meer produceert, dan een die op een lageren trap van ontwikkeling staat. Waar nu, door het verkorten van den arbeidsduur, de ontwikkeling der arbeiders in de hand wordt gewerkt, wordt bevorderd, daar ligt het voor de hand, dat als gevolg daarvan ook de produktie-voortbrenging zal vermeerderen ; nog kan hier bijgevoegd worden, dat als gevolg van de inkrimping van den werkdag, de physieke gesteldheid der arbeiders in het algemeen zeer gunstig beïnvloed wordt en dit weer van zeer grooten invloed is op de hoeveelheid der te bewerken machines. Hiervan geeft Engeland ons een voorbeeld. Het schijnt ook, dat deze inspekteur nog nooit gehoord heeft, dat de kwaliteit der te verwerken en het wachten op grondstoffen, het voorthelpen der bazen en de technische indeeling in de spinnerijen, of liever gezegd: in heel de textiel-industrie, van zeer grooten invloed is op de hoeveelheid produktie, die kan worden voortgebracht. Deze inspekteur heeft bovendien uit het oog verloren, dat bij lange werkdagen wel bij „kunstlicht" moet worden gewerkt en bij „kunstlicht" nooit zooveel wordt geproduceerd als anders. Als wij hierbij nog in aanmerking nemen, dat bij verkorting van den arbeidsduur in fabrieken, de produktie-kosten verminderen, dan gelooven wij, dat het vaststellen van den „wettelijken i o-urendag" geen bezwaar kan opleveren voor de twentsche spinnerijen, zooals de betrokken inspekteur veronderstelt. En daar op de „Hengelosche Katoenspinnerij", van den heer R. A. de Monchy, thans reeds de io-urige werkdag is ingevoerd, kan het voor de andere spinnerijen geen bezwaar opleveren, als het daarvoor verplichtend wordt gesteld. De bezwaren van dezen inspekteur èn der Enschedesche fabrikanten zijn dus niet steekhoudend en de invoering van den „wettelijken io-urigen werkdag" zou ons inziens èn voor de arbeiders èn voor de industrie van zeer groot belang zijn. Het woord van den Engelschen groot-industriëel Mundella moest toch eindelijk voor onze textielbaronnen waarde verkrijgen, waar deze verklaart: ,,De lange arbeidsduur op het vasteland beschermt ons het best voor zijne konkurrentie." Verbod van kinderarbeid beneden de 14 jaar is in de textiel-industrie best mogelijk; bovengenoemde Bond zou het zelfs nuttig achten voor de industrie zelf, als dit verbod bestond. Het werken in de textiel-industrie op zich zelf is zeer geestdoodend. Wat moet er dan terecht komen van kinderen, die, op 12-jarigen leeftijd, de fabriekspoorten binnengaan? Een beperking van den arbeidstijd voor jeugdige personen van 14—18 jaar is daarom ook zeer aan te bevelen; deze beperking zou voor de textiel-industrie wel mogelijk zijn. Thans gaan de jeugdige arbeiders(sters) te Enschedé dagelijks eenige uren naar de fabrieksschool, en daar dit geen stagnatie in de industrie verwekt, is ook beperking van den arbeidsduur voor jeugdige personen mogelijk. Ook voor de Tilburgsche wol-industrie wordt invoering van den wettelijken 1 o-urendag mogelijk geacht. Waarom zou de Tilburgsche wol-industrie niet evengoed als de wol-industrie in Yorkshire, Noord-Frankrijk en Aken met een korteren werktijd kunnen bestaan? Het vasthouden aan den te langen werkdag is ook daar, naar het inzicht van onzen berichtgever, te danken aan het vasthouden aan verouderde, konservatieve begrippen. Touwslagerij. Een der twee te Rotterdam bestaande touwslagers-vereenigingen beantwoordde onze vragenlijst. Uit de antwoorden blijkt dat daar ter stede het bedrijf wordt uitgeoefend door 135 mannen, 104 vrouwen en 40 kinderen onder 14 jaar. \\ erk- en schafttijd. Bij de beide te Rotterdam gevestigde patroons wordt door mannen, vrouwen en kinderen 1 [ uur per dag gewerkt, en wel van 6 tot 6Vj a 7 uur. De schafttijd is bij den een 2 uur en bij den ander 11/2 uur per dag, in drieën. Overwerk komt zelden voor en wordt extra betaald. Het gewone uurloon is gemiddeld 18 cent voor mannen, 7 cent voor vrouwen en 3 cent voor kinderen. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Bekend zijn de gevolgen van het „hennep hekelen". Op zichzelf een ongezonde arbeid tengevolge van het stuiven der fijne vezeltjes, wordt hij eerst recht nadeelig door den langen arbeidsduur. Vandaar de veelvuldig voorkomende ziekten der ademhalingsorganen bij de touwslagers. Kinderarbeid. De Vereeniging verklaart zonder aarzelen dat kinderarbeid in het bedrijf niet noodig is. Met het oog op de nadeelen aan de uitoefening van het beroep verbonden, acht zij verbod van kinderarbeid mogelijk en wenschelijk. Ook nacht- en Zondagsarbeid zijn voor het bedrijf niet noodig, weshalve hun afschaffing mogelijk is. Bezwaren tegen de invoering van den 10-urige» arbeidsdag worden door de Vereeniging niet geopperd; het spreekt vanzelf dat de invoering zou worden toegejuicht. Zuivelindustrie. 45 afdeelingen van den Bond van Zuivelfabrieksarbeiders beantwoordden de vragenlijsten van het N. V. V'., en wel die te Achlum, Akkerwoude, Akkrum, Bartlehiem, Bergum, Bolsward, Bovenknijpe, Djokkum, Dokkumer Nieuwe-Z ijlen, Dronrijp, Ee, Giekerk, Groningen, Grouw. Grijpskerk. Harich, Haskerhorne, Havelte. H e m e 1 u m, H i 1 a a r d, Irnsum, J e 1 s u m, Koudum, Leeuwarden, Mar rum, Marssum, Munnekeburen, Oeterterp, Oldeboorn, Oosterzee, Roordahuizum, Scharnegoutum, Stiens, Surhuisterveen. Sybrandeburen, Ter wis pel, T wij zei, Tzum, War ga. W arte m, Wieuwerd, Winsum (Fr.), Wirdum, Wolvega en W o r k u m. De door deze afdeelingen verstrekte gegevens betreffen 745 vaste en 32 losse mannelijke arbeiders, 33 arbeidsters en 13 kinderen, in totaal dus 810 volwassenen. Behoudens een enkele uitzondering wordt de arbeid verricht, in al de genoemde plaatsen, in zoogenaamde coöperatieve fabrieken, waarin de betrokken arbeiders in dienst zijn der coöpereerende boeren die er hun melk heenbrengen, zonder dat die arbeiders eenig aandeel in deze soort instelling hebben. De arbeidsduur van deze groep werklieden is, zooal niet onbegrensd, dan toch uiterst moeilijk te benaderen. R< gel is, zooals uit volgende overvloedige gegevens zal blijken, dat gedurende de gansche week, dus zeven dagen, wordt doorgearbeid, juist zoolang als het verwerken der aangevoerde grondstof, de melk, dit vordert van het personeel in vasten dienst, dat, blijkens de cijfers, slechts in de hoogste noodzakelijkheid met los personeel wordt aangevuld. In zóó sterke mate is dit „usantie", dat klaarblijkelijk nergens dan van een „toevallige" rustpooze sprake is. Dit geldt niet slechts voor hetgeen men in andere bedrijven gewend is de „gewone werkdagen" te noemen, maar ook voor den Zondag, die nagenoeg in geen enkele der fabrieken in eere wordt gehouden. De cijfers zullen een en ander nader aantoonen en bevestigen. Overwerk. De ongeregelde arbeidsduur is dan ook dermate ingeworteld, dat het verschil tusschen een normaal aantal arbeidsuren en overwerken, een aantal afdeelingen blijkbaar ontgaat. Zoo berichtte de afdeeling O 1 d e b o o r n, waar 's zomers 12 a 13 uur wordt gewerkt: „er bestaat geen overwerk". Grouw meldde: ,,alle dagen werken zoolang 't noodig is." Oosterzee antwoordde: „Wij hebben geen wettelijk vastgestelden atbeidstijd. en dus geen overuren." En H i 1 a a r d merkt op : „er is eigenlijk geen geregelde werktijd." Een groot aantal afdeelingen deelde mee dat de werktijd „onbepaald" is of overwerk „niet in aanmerking" komt. Een aantal andere afdeelingen verschaften echter minder berustende antwoorden, die blijk geven, dat zij zelfs in een staat van uitputting, het besef van hunnen toestand niet kwijt werden. Zoo becijfert Bertlehiem het aantal overuren per week en per persoon op 1 5 ; berekent Dokkum dat gedurende 220 dagen per jaar 3 uur per daig en per persoon wordt overgewerkt; Wartena becijfert de overuren des zomers op 200; G i e k e r k vermeldt van April tot October 1 a 3 uren overwerk per persoon en per dag; te Hilaard wordt overwerk verricht gedurende 325 dagen per jaar; en te G rijps kerk 90—100 dagen per jaar, gedurende 1, 2 of 3 uren daags door de „vak"-lieden. Slechts bij hooge uitzondering wordt voor dit overwerk eenig gewoon loon of extra loon gegeven. Waar in weekloon gewerkt wordt, is er nergens sprake van, en waar het uurloon geldt, wordt in het gunstigste geval voor elk uur hetzelfde loon betaald, ongeacht in welk deel van het etmaal het werk heeft plaats gehad. Uitzonderingen op den regel vormen H a r i c h, waar apart uurloon wordt berekend voor meer dan 12 uren des zomers en meer dan 10 uren des winters; Roordahuizum, waar 50% boven het gewone loon er voor wordt betaald; dito in G r ij p skerk; en daarmede basta. Zondagsarbeid en nachtarbeid. In onze enquête stelden wij voor den nachtarbeid de grens van 9 uur des avonds tot 6 uur des morgens. Uit ons overzicht van den arbeidsduur bleek reeds dat binnen de door ons gestelde grens, in alle genoemde plaatsen nachtarbeid regel is, en wel in dier voege, dat deze gedeeltelijk vóór zessen des morgens en voor een ander deel na negenen des avonds wordt verricht. Van den nacht moet dus tweemaal een deel worden prijsgegeven ten behoeve van het werk. Rekent men dat de werklieden gemiddeld een half uur noodig hebben om zich van hun werk ter ruste te begeven en tevens een half uur behoeven om in de vroege ochtenduren zich op te maken voor het werk, dan rest er het grootste gedeelte des jaars niet veel tijd voor nachtrust. Om slechts een aantal voorbeelden te noemen, zou volgens dezen maatstaf de nachtrust bedragen te Dokkum, Dokkumer Nieuwe Zijlen, Grijpskerk, Wieuwerd en Wolvega 6V2 uur> te Bergum, Koudum, Marssum, Munnekeburen, Stiens, Terwispel en Wartena 6 uur; te Hemelum, Leeuwarden en Scharnegoutum 5Va uur; te Bovenknijpe en Irnsum 5 uur; en te Harich 2l/s, 4V2 of 6l/2 uur. En deze korte nachtrust geldt dan niet voor enkele nachten, maar is twee derden van het jaar regel. Voor dit gebrek aan herstel van levenskrachten wordt geen vergoeding gevonden in de Zondagsrust. Bijna zonder uitzondering stelt men in dit bedrijf den Zondag op één lijn met de andere dagen der week. Wel wordt gewoonlijk des Zondags iets korter gewerkt, in den winter „slechts" een halve dag of door een deel van het personeel, maar daar tegenover staat dat nachtarbeid ook des Zondags regel is. Volgende staat biedt daaromtrent bijzonderheden : Sc £ 5 i 5 CC ü 53 33 53 v 33 u u v 5 0 jj 0)|ü uu uw u v v Uütl u ui- MWbJCbCtJttitXMbJC MWbitX W ^ 3 t: c E sic d ü •>• d £ _ - UO"!WU"OU " D c -c .— *o '33 w S 5 3 - 2 §■£§**-§* 2 gc = r- - « 'U T> 8 W S " C V.S u j?" « « X 45 :=> w _ Os c ^" -ê d2 w-Sa r= -c d=! _* -c ^ S? 3 Mrï, O M rt rt J« & E •s ^3 :d^"C C bC o 3 C 45 C — ^ ^ 2 J2 ut"aj"ï)C ÜJSCMU^ic^rt!- 5"C E t •^>"-as: s-ctH-s-jijET! ï ÓC . « £ u t u "O O Z. E & ij J r:o ; u S ü,I niTJ ünü r . c N3 £> Jr ï'-"s § ^ «s-o ij"i & « § s« = Ü3 « ^ § ~k&&= o^ë-«isp u ° iaMMÜ^a c^N;£bï -f «'* o § x rortu.OS(^CNj>cc^-0^?s c <+ X -O CTJ-O V O S-V * ^ £ § v x 3 ^ CJ* c n J ïN e'" «•i? -^nN p5ïècf^ r 6 ^tSfS e % v J u-s'f ö ■«-p ^v „-SS* 5 eCr-f-Sk^irk-^-XeuSn-r-iüS 4JUrt fc 1) O (I 0 E Bi ü O „ ^JJ M 1- :=r-fi J C O £ W Wta-- ■tw CO N3- UUr J- «„ e cc cccc c c c £ § U I I U t> I UOJDU U I U V * g u vul V V V V v lp SJ u tr. w bi bisi biti b£ Si w d -3 h c 3 ~ i S" £ 2 ü 5 u § ™ > ro « S % 3 rt - * £ & ? x h • 5 rt -* • CJ J <— • rj l— 3 TJ -9 u ^ ^ —> = C 3 • ^~' P D 3J 3 U ••—» v t; uJjj2rt v-^aj -£ M I u ^ 5 W I I .2» Ü o I u O cu I l^ts^Ei £ -ë 1 1 u 3z 1 c % ?r 1 ï = -\ ct b/. ~c o - Ó O ^ 3 Z c °-=5 s Ie l lil 1, ri i; !i^£l | ^c£ I § a | & 8 'i | a LI ./, tw - o > c c- o„ c +! *. -o -■" > -o 0 Oct rC 3J ^ r—i ^4 > > i—t (V) > -C <2£ i • 0) • • • • u • Z • • ••• i . ^ . e .2: . b • . c . ^ E ||l si i£ • I 1 ll| |! M 3 • II i -I U-^-^nS uc 0° Ou u .32 u u k < < < s % i s ^ «3 U O O O 'J Beide afdeelingen achten afschaffing van overwerk en Zondagsarbeid mogelijk. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag werden niet geopperd. Winkelbedienden. (Kruideniers- en Comestibleswinkels). De vereeniging van bedienden in kruideniers- en fijne vleeschwarenwinkels „Streven naar Verbetering" te Amsterdam zond inlichtingen betreffende 1800 h 2000 winkelbedienden van genoemde categorie, werkzaam bij ongeveer 1800 patroons. Naar schatting zijn negen tienden van het genoemde aantal mannelijke en één tiende vrouwelijke bedienden. Ook kinderen onder 14 jaar zijn in groot getal in de bedrijven werkzaam. Hun juiste aantal kon niet worden opgegeven. .Werk- en schafttijd. Alhoewel in verschillende winkels de toestanden nogal varieeren, kan toch van een gemiddelden toestand worden gesproken. De regel, wat betreft den arbeidsduur, is dat van 's morgens 7 tot 's avonds 11 uur wordt doorgewerkt, d. w. z. 16 uur per dag. Een vaste schafttijd is er niet. Bovendien wordt, zoo noodig, langer gewerkt, zonder dat van een scheiding tusschen ,,gewoon" werk en overwerk sprake is. Het loon, dat tot uurloon herleid, voor mannen 10 a 12 cent, voor vrouwen 8 a 10 cent en voor kinderen, die gewoonlijk korter werken, 5 cent bedraagt, geldt als gemiddelde voor elke soort arbeid. Nacht- en Zondagsarbeid. Rekent men de nacht in te gaan des avonds om 9 uur, dan verricht ieder bediende ongeveer 14 uur nachtarbeid per week. Ook wordt iederen Zondag gedurende een aantal uren gewerkt, zonder dat daarvoor ooit extra loon wordt toegekend. Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid achten deze be dienden „volkomen" mogelijk, evenals verbod van kinderarbeid en beperking van arbeidstijd van jeug dige personen. Bezwaren tegen invoering van den 10-urigen arbeidsdag weten zij „met reden" niet in te brengen. Wel wordt dooide patroons de „concurrentie" steeds als schrikbeeld er tegen aangevoerd, maar door een wettelijk sluitingsuur zou dit bezwaar alle beteekenis zijn ontnomen. De clientèle kan kruideniers- en fijne vleeschwaren gedurende den dag bestellen en in drukke zaken zou men dan met wat meer personeel kunnen volstaan. VI. Diverse categoriën. Dienstboden. Een vijftal afdeelingen van den Alg. Ned. Dienstbodenbond, die te Amsterdam, Den Haag, Leiden, Middelburg en Rotterdam, verstrekten sobere doch welsprekende inlichtingen betreffende loon en arbeidsduur der 25000 k 30.000 in deze plaatsen wonende dienstboden. Van een redelijken arbeidsduur en van schafttijden is feite lijk geen sprake. De toestand, waarin deze arbeidsters verkeeren, herinnert sterk aan zekere feodale verhoudingen. De arbeidsduur der dienstboden in de vorengenoemde steden is vrijwel onbeperkt. Indien de natuur ons niet een aantal uren tot slapen, dwong, merkte een der afdeelingen op, dan ? Overwerk, uacht- en Zondngsarbeid verliezen hierbij hun gewone beteekenis. Men dient. Dat wil zeggen, men verricht werk wanneer en zoolang het gevorderd wordt en „mevrouw" het noodig oordeelt. Wel is 't hier en daar gunstiger gesteld dan elders, maar van eenigerlei regeling is geen sprake. Beper king wordt mogelijk en wenschelijk geacht, ook al bestaat het bezwaar, dat in koken, kamers „doen", bedden opmaken, enz., zal moeten worden voorzien. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Gemeld werd, dat de „algemeene dienstbodenkwalen" zijn: bloedarmoede, nervositeit, tuberculose, geestelijke en zedelijke achteruitgang. Bij een loon van f 90.— a f 120.— per jaar, dat als een soort toegiftje op vaak schamele kost en povere inwoning wordt beschouwd, en zulk een overmatig langen arbeidsduur, kan geen lichamelijke of geestelijke welstand worden verwacht. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen achten de afdeelingen nagenoeg eenstemmig mogelijk en gewenscht. Wel wordt vernomen dat de meisjes, zoodra zij van school komen, „in dienst" moeten uit hoofde van de heerschende armoede in het gezin, en wordt het noodzakelijk geacht, dat de kinderen middageten in hun dienst krijgen, omdat dit gewoonlijk voedzamer is dan dat bij moeder thuis, maar daartegenover wordt opgemerkt, dat de kinderexploitatie schandelijk is, vooral daar waar dienstbodennood bestaat en dat zoowel die kinderen als de volwassen meisjes dupe zijn van de karigheid der huisvrouwen, die het slechts om gewillige en goedkoope hulp te doen is. Door wet- telijk ingrijpen dient daaraan een einde te worden gemaakt. Het strijd program van den Dienstbodenbond bevat als belangrijke eisch: beperking van den arbeidsduur van jeugdige perso nen, opdat deze voor behoorlijke vakopleiding den tijd worde gelaten. Bezwaren tegen den wettelijk geregelden 10-urigen arbeidsdag werden niet geuit. Indien de werkgeefster een plaatsvervangster employeerde of een deel van het werk zelf deed, ware de oplossing zeer eenvoudig. Gevreesd wordt evenwel voor de moeilijkheid van goede contróle, met het oog op de eigenaardige verhoudingen in het gezin. Gemeentewerklieden. 14 Afdeelingen van den Ned. Bond van Gemeentewerklieden beantwoordden onze vragenlijsten, t. w. die te Amersfoort, Arnhem, Delft, den Haag, Haarlem, Kampen, Leiden, Leeuwarden, Schiedam, Utrecht, VVormerveer, Zaandam, Zeist en Zutphen. De opgaven betreffen ongeveer 5000 werklieden, in gemeentebedrijven werkzaam. Arbeidsduur, schafttijden, overwerk, nacht- en Zondagsarbeid. Wie verwacht mocht hebben dat in de verschillende gemeenten de toestanden voor de gemeentewerklieden groote uniformiteit zouden toonen, zal zich in dien waan bedrogen vinden. Wel is zulks het geval met één bepaalde categorie, n.1. de stokers in de gasfabrieken, maar overigens is er van één algemeen gevolgden regel geen sprake. Afdeeling. Arbeidsduur per dag. Schafttijden. Amersfoort . Reiniging 10 uur. 2% uur in drieën. Stokers 8 „ Verder personeel 9^ uur. Arnhem . .11 uur. Bij de telefoon en in drieën. Electr. Centrale in naam 10 uur. Delft . . . volgens concept-reglement — 60 uren per week of 10H1 uur per dag. Den Haag. . 11 uur. 2H uur. Haarlem . . gemiddeld 10 uur. 2 uur in tweeën. Kampen . . 10'/» uur. 2 uur. Leiden . . . 60 personen 12 uur. Volgens reglement 80 " „ 9 „ 110 „ 10'/, „ vrouwen 12 „ Leeuwarden . 10 uur. Machinisten en sto- 2 uur. kers a. d. Gasfabr. 8 uur. Schiedam . . gemiddeld 10 uur. 2V» uur. Ttrecht. . Stokers a. d. Gasfabr. 8 uur. Gasfabr. 2 u. in drieën. Bij P. W. en Reiniging naar Andere takken van gelang van het jaargetijde. dienst '/< a 1 ■/* uur. Gemiddeld 10 uur. Wormerveer . Stokers en brugwachters 12 u. Stokers en brugw. eten Reiniging 10 uur. onder 't werk door. Overigen 9'/t . De anderen 2 a 2'/, u. Zaandam . . Stokers 8 uur. uur in drieën. Overigen 10 uur. Zeist . . . 10H uur. 2'/« Zutphen . . Gasfabr. en Reiniging 10 uur. 2'/« „ , Plantsoenen en P. W. 's Zomers 11 a 12 uur, 's Winters 8 a 9 uur. Lit dit staatje blijkt, dat voor groote groepen gemeentewerklieden de 10-urige arbeidsdag nog tot de vrome vvenschen behoort. Wij behoeven slechts te wijzen op Arnhem, Delft, den Haag. Haarlem, Kampen, Leiden, Schiedam, Utrecht, Wormerveer, Zeist en Zutphen, waar vele gemeentewerklieden permanent langer dan 10 uren, vaak 12 uren per dag werken, ongeacht het overwerk, dat in ettelijke gemeenten sporadisch, in andere daarentegen veelvuldig voorkomt. En zelfs daar waaide 10-urige arbeidsdag is ingevoerd wordt niet steeds voor zorgvuldige handhaving gewaakt, getuige klachten uit Arnhem betreffende de telefoon en de electrische Centrale. Slechts daar waar de 8-urendag een onafwijsbare noodzakelijkheid werd geacht, zooals bij het moordende werk van stokers in de gasfabrieken, is door invoering van het drieploegenstelsel een stipte naleving mogelijk geworden. Algemeen erkend is deze noodzakelijkheid echter niet, blijkens het feit dat te Wormerveerde stokers nog 12 uren per dag in 't getouw zijn en dan nog onder 't werk door moeten eten. Al staat dit ergerlijke feit vrijwel op zichzelf, ook teZutphen werken de stokers in de gasfabriek nog 10 uren per dag. Uitermate misdeeld zijn hier en daar ook de brugwachters. Werken die te Wormerveer onder dezelfde voorwaarden als de stokers aldaar, te Arnhem is de toestand voor deze groep gemeentewerklieden nog erger. De dienstdoenden aan de Rijnbrug hebben daar 101 uren per week dienst, een schandelijk euvel, dat niet getuigt van de goede zorg die de Overheid voor hare arbeiders aan den dag behoort te leggen. Ook met den arbeidstijd der werklieden, belast met het onderhoud der plantsoenen en die bij P. W. en de reiniging wordt het niet altijd even nauw genomen, al zijn voor deze laatste groep bijzondere bepalingen evenzeer noodig als voor de stokers, met het oog op de gevolgen welke de uitoefening van dit beroep medebrengt. Ofschoon niet alle afdeelingen uitvoerige inlichtingen verschaften betreffende overwerk, is wel zooveel duidelijk, dat dit bij tal van gemeenten niet tot de uitzonderingen behoort. Slechts Kampen, Wormerveer, Zaandam en Zutphen melden dat het ter plaatse „bijna nooit", „bij uitzondering", of .bij hooge noodzakelijkheid" voorkomt. Behalve te Wormerveer wordt daar dan extra loon voor betaald. Maar zoo gunstig luiden de antwoorden uit een aantal andere plaatsen niet Arnhem maakt melding van 25 dagen overwerk per jaar, die voor de eerste 2 uren met 5 en voor verdere uren met 10 cent extra beloond worden; in Delft wordt geregeld overgewerkt, al naar gelang der werkzaamheden, ofschoon dit voor de verschillende takken van dienst nogal uiteen loopt; in Haarlem wordt door een aantal gemeentewerklieden het geheele jaar door 2 uren per dag overgewerkt, waarvoor gedeeltelijk extra loon wordt toegekend; in Schiedam wordt in de afdeeling reiniging af en toe, en door de stokers in de gasfabriek ongeveer 20 dagen per jaar 4 uur per persoon en per dag overgewerkt. Tot een vast systeem schijnt het overwerken te zijn bevorderd in de gemeente Utrecht. Daar werden, in den tijd van één jaar, verricht door: 4 smeden en 2 assistent-smeden tezamen 5831/2 uren overwerk 1 schilder 441V» .. 11 (alle) fitters 4947 ' „ 1 hoofdbesteller . 593 „ „ 3 cokes-bestellers 482 „ „ 9 hulp-fitters 341 P/j „ „ (waarvan door één alleen 1013 uren) 1 gasmeter-controleur 606Ys uren overwerk 1 kantoorbediende 937 «ren overwerk 2 magazijnknechten 6191 /g „ „ 4 lantaarnfitters 2908 „ „ welk staatje blijkbaar met nog tal van voorbeelden zou kunnen aangevuld worden. — Nacht- en Zondagsarbeid worden slechts van bepaalde groepen werklieden gevorderd, zooals volgend tabelletje aangeeft: Gemeente Nachtarbeid Zondagsarbeid Amersfoort Stokers in de gasfabriek Alle Zondagen door 4 a 'sZomers 12 a 14 man 5 man gedurende 12 van 10 n.m.—6 v.m. uur per dag. 's Winters 17 a 18 man van 7 n.m.—6 v.m. Arnhem . . Gasfabriek en telefoon. Gasfabrieken 15 man, 27 man 240 uren per telefoon 10 a 12 man, nacht. brugwachters. 1 iel ft . . . Gasfabriek. Gasfabriek. s Winters langer dan 's Winters langer dan 's zomers. 's zomers. Den Haag Gasfabriek (drieploegen- Dito. stelsel.) Stoomgemalen. Haarlem . Door20man het gansche Door25 man 52Zondagen jaar. Kampen . . Gasfabriek, 's Zomers door 12 en 's Winters door 18 man. Leeuwarden . Brugwachters, lantaarn- Door 80 man 12 uren per opstekers, stokers, persoon. Ook gedeeltemachinisten en enkele lijk de christelijke feestbij publieke werken. dagen. Schiedam . . Reiniging 10 man 150 2 stalwachts 52 Zondagen nachten. 14 uur. Gasfabriek. I trecht 36 stokers gasfabriek 8 Gasfabriek, behalve van uur; 45 beerputten- Mei tot Augustus, het reinigers 9 uur, gedu- geheele jaar door. rende 5 nachten per week. Wormerveer . Brugwachtersom de week Stokers 39 Zondagen, vergoed door 1 vrijen dag in de week. Zeist . . . 1 machinist en 4 stokers Dezelfde tot 12 uur. beurtelings. Zutphen . . Gasfabriek (drieploegen- Dezelfde. stelsel.) In den regel wordt hen, tot wier „gewone" taak nacht- en Zondagsarbeid behoort, daarvoor geen extra loon vergoed, doch het gewone dagloon betaald. In Amersfoort, Haarlem, Kampen en Schiedam wordt alle nachtarbeid met het dagwerk op één lijn gesteld. Behalve in de gemeenten Wormerveer, Zeist en Zutphen, die daaromtrent niets berichten, bedraagt de extra-vergoeding elders afwisselend 10 cent per uur, ot 25 a 50 °/0 boven het dagloon. Voor Zondagsarbeid wordt, behalve wanneer die als „gewone" taak geldt, in ettelijke gemeenten 100 "/„ extra loon betaald. Uitzonderingen daarop maken Amersfoort en Zeist, waar van extra loon niets bekend is, Haarlem en Delft, waar gedeeltelijk 50 pCt. extra loon wordt gegeven, en Schiedam, waar de stalwachts geen duit en de overige werklieden 100 % extra vergoed krijgen. Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid. Omtrent de mogelijkheid van afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid zijn de meeningen nogal verdeeld. Eenige afdeelingen meenen dat de afschaffing bij stoomgemalen en in de gasfabrieken als regel niet mogelijk zal zijn. Anderen merken daarentegen op dat aan belangrijke beperking meer kon worden gedaan dan thans geschiedt; dat bij de reiniging nachtarbeid niet noodzakelijk is; dat afschaffing van Zondagsarbeid in de gasfabrieken niet op „technische bezwaren" behoefde af te stuiten, mits maar gezorgd zou worden voor meerdere productie en voldoende berging van gas; en dat ten slotte deze geheele kwestie slechts een machts- en geldvraag zou zijn. De afdeelingen, die deze laatste zienswijze zijn toegedaan, achten alle andere geopperde bezwaren niet overwegend. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Juist die bedrijven, waarin overwerk, nacht- en Zondagsarbeid het veelvuldigst voorkomen, zijn uitteraard het schadelijkst voor de gezondheid der betrokkenen. Wie in gure nachten haastig de „nachtbruiloften" passeert, of in warme dagen de hel der gasstokers betreden heeft, beseft wat het beteekent een aantal uren met zulk werk bezig te moeten zijn. Zóó beschouwd, valt de mededeeling van een der afdeelingen volstrekt niet op, dat het grootste percentage dergenen, die ondersteuning bij ziekte ontvangen, voorkomt bij hen, die den langsten arbeidsduur hebben en die nachtwerk verrichten, zooals stokers, brugwachters, enz. De loonen bieden in den regel weinig gelegenheid tot herstel van krachten. Welke „hoogte" die gewoonlijk bereiken blijkt uit volgend staatje: Gemeente. Loonen. Amersfoort .... van ƒ8.— tot ƒ13.— per week. Arnhem mannen ƒ10.— per week. vrouwen „ 6.50 „ lJeltt in 10 loonklassen, varieerend tusschen 15 en 28 cent per uur. Maximum na 12 jaar. Den Haag .... maximum na 12 jaar. Verhoogingen driejaarlijks. Haarlem 20 cent per uur. Kampen 15 Leiden 18 Leeuwarden .... reiniging ƒ7.50 tot ƒ11.50. gasfabrieken „ 9.— . . 13.50. plantsoenen „ 9.— „ „ 10.50. P. W. „ 9.— . .11.75. Schiedam gemiddeld 18 cent per uur. Utrecht reiniging ƒ7.50 a ƒ7.80 per week, min de premie voor het weduwen- en weezenpensioen. overige diensttakken ƒ9.60 per week. Wormerveer .... 18, 19 a 20 cent per uur. Zaandam volwassenen 20 cent per uur. Jongeren hoogstens ƒ9.— per week. Zeist van 13 tot 16 cent per uur. Zutphen 15 „ 20 Beperking' van den arbeidsduur van jeugdige personen achten verschillende afdeelingen noodig. Als straatmakers en reinigers worden nogal jongens gebruikt, die dan gewoonlijk even lang werken als de ouderen. De bepalingen zijn daaromtrent niet overal gelijk. Veelal vallen jongens van 16 jaar reeds onder de gewone bepalingen voor volwassenen. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag worden niet vernomen. In verschillende gemeenteraden is de wenschelijkheid van een 10-urigen arbeidsdag reeds van vele zijden erkend en gelden tegen de mogelijkheid slechts tijdelijke finantieele bezwaren, die niet steekhoudend worden geacht. Waar de 10-urige arbeidsdag, of voor sommige groepen zelfs een 8-urige reeds is ingevoerd, zou bij wettelijke voorziening in deze materie niet langer van de eenmaal gestelde regeling kunnen worden afgeweken. Dat de Gemeente in dit opzicht een voorbeeld behoort te stellen aan particulieren wordt nergens meer betwijfeld. Dat zij het vermag kan evenmin worden betwist. Maar de voorbeelden getuigen, dat zij het uit laksheid of om andere redenen niet wil of aan de gestelde bepalingen maar zwakjes de hand houdt. Daarom wordt een wettelijke 10-urige arbeidsdag noodzakelijk geacht in het belang van alle groepen gemeentewerklieden, die den druk van een langeren arbeidsdag maar al te zeer aan den lijve gevoelen. Tuinlieden en Bloemisten. De Vereeniging van Tuinlieden en Bloemisten te Rotterdam zond inlichtingen betreffende 200 vakgenooten in dienst bij 40 patroons. Werk- en schafttijd. De arbeidsduur is des zomers 12 uur en des winters 9 uur per dag. Gewoonlijk vangt de dagtaak om 6 uur aan en eindigt om 8 uur. In den regel wordt 2 uur per dag, in tweeën, geschaft. Enkele dagen per jaar wordt overwerk verricht. De juiste omvang er van kan niet worden opgegeven. Wel wist men mede te deelen dat niet steeds voor overwerk extra wordt betaald. Ditzelfde geldt voor nachtarbeid. Zondagsarbeid wordt in bloemenwinkels eiken Zondag verricht, gedurende een' 7-tal uren per dag. Slechts één enkele patroon betaalt daarvoor dubbel loon. Bij andere patroons geldt het gewone loon of wordt gratis Zondagsarbeid gevorderd. Het gewone loon is 18 cent per uur. Kinderarbeid, die sporadisch voorkomt, en arbeid van jeugdige personen, wordt met ƒ1.50 tot ƒ5.— per week beloond. De vereeniging meent dat verbod van kinderarbeid het bedrijf niet zal schaden; dat afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid als regel mogelijk is; en dat tegen invoering van een 10-urigen arbeidsdag geen redelijke bezwaren kunnen worden aangevoerd, tenzij men de uitbreiding van personeel, die hier en daar zou moeten plaats hebben, als een „redelijk" bezwaar zou willen aanmerken. Visschers. De afdeeling Ammerstol van den Xed. Bond van arbeiders in het Visschersbedrijf meldde, dat 1 patroon ter plaatse het bedrijf (zalmvisscherij) uitoefent. In zijn dienst werken ongeveer 45 mannen, waarvan het grootste deel ouder is dan 18 jaar. Bovendien wonen in Ammerstol nog 15 visschers, die in andere ondernemingen arbeiden. Werk- en schafttijd. De visschcrij ter plaatse is seizoenarbeid en wordt slechts ongeveer 35 weken per jaar uitgeoefend. Gedurende dien tijd wordt zes etmalen per week dag en nacht doorgewerkt en is de arbeid over verschillende ploegen verdeeld. De arbeidsduur is 84 uur per week of 14 per etmaal. Sch aft tij d bestaat niet. Er wordt gewerkt tegen een vast weekloon, dat, tot uurloon herleid, voor mannen boven 18 jaar, 11 tot 14 centen bedraagt, en voor jongeren 9}/3 tot 11 centen. Voor nacht- en Zondagsarbeid blijft dit loon onveranderd. Door verwisseling der ploegen is men eéns per week een ganschen nacht (van 9 tot 6 uur) vrij. De overige nachten is men geheel of gedeeltelijk in dienst. Op Zondag vangt de arbeid aan des middags om 5 uur. Van de 35 Zondagen heeft ieder gedurende 20 Zondagen te Grouw 10 uur, en in eenige fabrieken te Haarlem. YVeesp en Koog-Zaandijk 9VS a 10 uur per dag gewerkt wordt, bewijst afdoende de mogelijkheid van korter arbeidsduur in dit beroep. De opzichters werken gewoonlijk ongeveer 11 uur, behalve te Amsterdam waar hun arbeidsduur 10 uur per dag is. In de schoenfabricage te Rotterdam wordt van den 11-urigen arbeidsdag zelden afgeweken; bij de sigarenmakers en tabakbewerkers is dit echter maar al te dikwijls het geval. Weliswaar werken op de fabrieken de mannen gewoonlijk 10^ a 11 uur, doch gebrek aan controle op den huisarbeid maakte ook hier een vaste opgave onmogelijk. Na de dagtaak vangt het huiswerk aan, waarbij vrouwen en kinderen „assisteeren" tot aanvulling van het veelal schamele dagloon. De ergerlijke gevallen uit Rhenen en Kampen werpen op deze toestanden een schel licht. Bij de steenbakkers wordt de 11-urige arbeidsdag door overwerken menigmaal verlengd. De stucadoors werken ook wel korter dan 11 uur per dag. Anders is het gesteld met den arbeidsduur der timmerlieden, die in 15 van de 39 genoemde gemeenten den arbeidsdag van 11 uur hebben. In één derde dezer 39 afdeelingen wordt evenwel langer dan 11 uur per dag gewerkt en in 6 plaatsen zelfs 12 of meer uren daags. In Amsterdam, Groningen en Haarlem bestaat evenwel een 10-urige arbeidsdag. Voorts hebben een arbeidsdag van 11 uur de touwslagers te Rotterdam, en de wijnkoopers, die echter ook wel 10V2 uur per dag werken. Verreweg de meeste arbeiders in ons „lieve" vaderland werken in den regel langer dan 11 uren per dag. Resumeeren wij de in dit rapport genoemde feiten: De bakkers werken doorgaans 80 en meer uren per week. Nachtarbeid is in dit beroep regel. Zelfs kinderen arbeiden meermalen langer dan de wet toelaat. Uitzonderingen hierop vormen in den regel de coöperaties, die metterdaad bewijzen dat overmatig lange arbeidsduur niet door het bedrijf wordt geboden. De behangers, stoffeerders enz., zwoegen, vooral des zomers, 14 a 1672 uur per dag. In Rotterdam zijn werkplaatsen, waar in het warme seizoen meer dan 100 uren per week gewerkt wordt, 's Winters is de arbeidsdag gewoonlijk korter. De bierbottelaarsen mineraalwaterarbeiders hebben arbeidsdagen van 13 a 14 uur. Nacht- en Zondagsarbeid moeten dikwijls worden verricht. De branders en distillateurs te Schiedam werken 12 a 16 uur per dag. De branders werken nagenoeg altijd des nachts. De arbeidsdag der cacao-, chocolade- en suikerbewerkers is vooral door veel overwerk in den regel zeer lang. In verschillende bedrijven wordt echter een arbeidsdag van 10 of zelfs minder uren gevorderd, zonder dat dit tot schade van het bedrijf leidt. De arbeiders in de carton- en papierfabricage worden vaak ontzettend afgebeuld. Door overwerk en gebrek aan personeel wordt inplaats van 11 a 12 uur soms 24 a 36 uur onafgebroken doorgewerkt. Er wordt altijd nacht- en Zondagsarbeid verricht. De dienstboden, vooral de interne, hebben een vrijwel ongelimiteerden arbeidsduur. De glasblazers, die in den regel reeds na 4 of 5 uren werkens uitgeput zijn, hebben weliswaar zoogenaamd een arbeidsdag die varieert tusschen 6'/j en uur, doch door veel overwerk in sommige fabrieken wordt deze arbeidsduur meermalen met 5 a 6 uur per dag verlengd en dit moordende werk dan 15 a 16 uur per dag verricht. Nacht- en Zondagsarbeid zijn in dit bedrijf regel. Ook in de grafische vakken wordt tengevolge van het overwerken onmatig lang gewerkt. In verschillende inrichtingen bestaat echter een 8 a 9-urige arbeidsdag, zonder schade voor het bedrijf. 10 in enkele bedrijven, zijn arbeidsdagen van 14 tot 19 uur regel, en waar het internstelsel bestaat is een grens niet te stellen! Slechts daar, waar een vervroegd sluitingsuur is ingevoerd en gehandhaafd, is de toestand iets beter. Ten slotte noemen wij de Zuivelbewerkers, die slaven zijn \an het bedrijf, waarin zij arbeiden. Een normalen arbeidsdag kennen zij niet. Des nachts en des Zondags moeten zij beschikbaar zijn voor het bedrijf, dat gewoonlijk door de boeren coöperatief wordt uitgeoefend. Arbeidsdagen van 12, 13, 14 of meer uren zijn regel en wel zoo dat de rust is verdeeld tusschen een paar nachten eenige middaguren. Aldus werkt de Nederlandsche arbeider in de twintigste eeuw. Wat het voorgaande beknopte overzicht geeft is een beeld van den toestand der gansche klasse. Een te gunstig beeld! Ongerekend enkele groote groepen, als spoorwegpersoneel en havenarbeiders, loopen onze informatiën over 166,342 mannen, 55,616 vrouwen en 4,565 kinderen, totaal 226,523 personen. Dit zijn allerminst de slechtst gestelde arbeiders, integendeel het zijn ile georganiseerden of in elk geval degenen, in wier midden de organisatie haar zegenbrengend werk heeft verricht. Onze gegevens betreffen, o hoon!, de bloem der Nederlandsche arbeidersklasse. theoretisch betoog, maar door deugdelijke ervaring in binnen- en buitenland. De zonderlinge bewering der Inspecteurs van den Arbeid, dat invoering van den 10-urendag in het huisschildersbedrijf groote bezwaren zou meebrengen „doordien de werkzaamheden tusschen aangewezen tijdstippen moeten zijn geschied", is reeds behandeld in het overzicht van dit bedrijf. Hetzelfde geldt voor de diamantindustrie, de glas- en aardewerkfabricage, de houtbewerking, de schoenfabricage, het sigarenmakersen tabakbewerkersbedrijf, de cacaobewerking, de textielindustrie, de touwslagerij, de wasscherij, strijkerij en bleekerij, het kuipersbedrijf, de grafische bedrijven, de hoepelmakerij, de lompenbewerking, de meubelindustrie en het winkelbedrijf. In al deze bedrijven, welke tienduizenden arbeiders omvatten, kan niet slechts zonder bezwaar de arbeidsduur tot 10 uren per etmaal worden beperkt, maar tevens nachtarbeid en arbeid van kinderen beneden de 14 jaar worden verboden en de arbeidsduur van jeugdige personen aanzienlijk worden beperkt. De wetgever staat ook voor geen enkel steekhoudend bezwaar om zoodanige maatregelen te treffen voor het bakkersbedrijf, behoudens dat, zoolang de techniek niet meer ontwikkeld is, voorziening getroffen moet worden om op de Zaterdagen èn de dagen voorafgaande aan feestdagen een dubbele hoeveelheid product te kunnen voortbrengen. In de behangerij en stoffeerderij, voor zooverre het werk rechtstreeks verband houdt met schoonmaak en verhuizing, komt overstelpende drukte voor in een klein deel van het jaar, welke noopt tot het treffen van overgangsmaatregelen, al zal wettelijke beperking van den arbeidsduur ongetwijfeld een heilzamen invloed op de verdeeling der werkzaamheden uitoefenen. Ook voor de chocolade- en suikerbewerking, koek- en banketbakkerij zullen, in verband met de tijdelijke drukte, welke eenige feesten, in het bijzonder St. Nicolaas, teweeg brengen, overgangsmaatregelen getroffen moeten worden. Het „in voorraad werken", dat thans reeds veelvuldig voorkomt, brengt eene goede oplossing. De wantoestanden, welke inzake arbeidsduur in de kleedingindustrie voorkomen, zijn ook niet te wijten aan de eischen, welke het bedrijf stelt, maar zijn gevolg en oorzaak beide van het feit, dat de betrokken arbeiders alle weerstandsvermogen missen. De wetgever heeft bij het ingrijpen slechts zorg te dragen, dat de tegenwoordige door en door rotte verhoudingen eenigszins geleidelijk worden uit den weg geruimd. Minder eenvoudig dan voor de reeds genoemde bedrijven is de instelling van den tienurendag en verbod van nachtarbeid voor het havenbedrijf. Vooral onmiddelijke en strikte doorvoering van den laatsten eisch schijnt vrijwel ondoenlijk. Doch de thans bestaande schandelijke toestand, dat dezelfde arbeiders dag en nacht doorwerken, tot de taak af is, kan zondar bezwaar door invoering van het ploegenstelsel worden opgeheven. Uit het op den haven- In den Brochurenhandel der S. D. A. P., Keizersgracht 378, Amsterdam, verscheen: LOONSLAVERNIJ. Alleenheerschappij der werkgevers of medezeggenschap der arbeiders? Een en ander over de machtsverhoudingen in industrie en bedrijf, over model-fabrieken en arbeidersbeweging, door H. SPIEKMAN. PRIJS 50 CENT. Arbeidersorganisaties de volgende korting : Minstens 5 exemplaren 37'/, cent per exemplaar. it 10 ,, 32 '/i H »i n ii 26 ,, 30 i, «i ii ii 51 ii 25 ,, ,, ,, «P WAT DE VAKPERS ER VAN ZEGT: De Metaalbewerker. „De noeste vlijt en het helder inzicht van vriend Spiekman heeft ons weder verreiki met een werk van groote waarde, vooral voor de vakorganisatie De Trambeambte. „Wij hebben de brochure gelezen en zyn getroffen door de juistheid waarmee het onderwerp is geteekend. Waarlijk, deze brochure verdient lezing en we hebben daarom maatregelen genomen voor verspreiding." De Schilder. „Het goedverzorgde werkje is het lezen alleszins waard." De Gemeentewerkman. „Wij behoeven hier geen woord bij te voegen. Wie den schrijver kent, weet dat hij een diepe studie van de arbeidsverhoudingen heeft gemaakt en zal het zeker de moeite waard achten zich dit mooie werk aan te schaffen." Grafisch Weekblad. „Een leerzaam geschrift, dat aantoont hoezeer de meeste werklieden nog als volkomen loonslaven worden beschouwd en behandeld." Grafische Pers. „ .... We zouden de afdeelingsbesturen wel willen aanraden van al dit soort werkjes een kleine bibliotheek aan te leggen." In De Controleur schrijft H. J. W.: ,,'t Is inderdaad een zeer doorwrochte studie, die de schrijver op zijn bekend terrein der arbeidersbeweging geleverd heeft en die ook als bijdrage tot de geschiedenis dezer beweging groote, blijvende waarde bezit." Druk „Vooruitgang", Keizersgracht 378 - Amsterdam. 6 6 6 jl 6 6 3' u u u . • QJ . 3 3 3 g £ L a £ = ë £ = = = tj « . u .| i; 3 j 3 = w *ï g_ t V 1 s2« s.« ö s t | 5 -rt o o o Cu is _LI I Ü 3J •*-» -4-» 1) u u q +■ * I . a c 2= c a — tx u o «- f! 3 —.* _ ■*■* 3J li CJ u _ »—« £ s 2 2 S u c 'J | ° u c g£ 2 » I || s | 5 8 2 | - 2 8 e f .* J. E £ '2. +1 E +1 S +1 & +1 +1 2 sl - j= ü E E E E E E E E rt CZ-* CC r- • r- * r- ' • •c S . . ~ 3 = 3 - 33 | == O ^ = 3 3 d 3 3d - ^= • -■ -®7 E p^= r ^ ?io I 03 I * E 3 • <=^ = = 1 ^ '.00 ,_ £ .£ 7 p i = 3 ^ E I. E c I ^ I S C ld £ SE .'= E =: É>p- CN '< [j >5 3 Na» . c r . > = . 3 3 E « > 3 > ^ > ^\3.>300.>3>. I. 5 " . -Ü 3 _• ?<1N03 3'N?,rTi'7:3- • 3 E ' 3' 3 O» 3 _j, ~ I. I "T* °9 *** lx I I \?J 3 ^ J tx >' Z' \®> | 'v ^ ° E E I. I. '*-* E E 3 E v | « s:>'SEcc>'>'s§SrtE N? 3 S = >' « > =- = 3 > > 5 5 3 3 ^ > > > > £ g « 2 d rt Ï3 b Ns? ^ 3 3 u u \oq \ej u £ u £ 3 *3 ï ? u! \~ | ff ig^igig- ~ g8gÏ < jj 1111J:I 11 s;s s;s i i j5i§ b 3 =' b b "C \«j 3 3 e c -\ o\ . • £ '3 ON 3 ■2 E _, 3 u fSOr 3 t <— 'rt 1) ON <— .5 3 C = 3 U = +, c „ 3 ® h Q - ~ 3J T 7] C D 3 r-, \N n n „ br. O i: u r = » £ 3 ~ ^ 00 —* q b 3 v. ^ 2 2 •- 2 3 S52 3 •5 . 3 -g _• "O E | — 3 3 b < j «oó Ë!'Ê ^ Ë = ^ e4 . f | 3 0 ^ 3 n 3 3 !r r- 3 3 \ fS e — v- 3 5" • • C • • :=% . 5 . 3 . u r- 3J "O r- CC U t- O £ 3 c 3 b J2 E 5 -c 3 3 -g - ^ -p 33' u 3 > -^ jz -3 ^ c _v v a» •— ? ca *TT ü 2 ^ ^ bX X ^ Iv "v Ji 3 3 CL ^ 7" T; v- i- •—• > -rrf ^ 00 :3^ '- c/) ^ C C C o; .£> uuu rt nj < <3;^;^;^; a Q w O rJOrJ X X >; J l u J J C ^ .Ji, u.' u u u 3 C § 3 3 = . . = Üv 3 « = 'Ê'2E= = J 2 -§ n. O. 3 3 ^ 3 .u -1 > .SI, 3 3 3 2 *; ti « » ' V x u u ! £ ^ 5 d a- £ § = d «s 3 ° o- a o- ö & Ö a 3 « o . a ao j F, ?o. o a. a«3i5ur,f;~--2L' - ' ' C Cr* ~ ~ u u « u u \w c t£+| +| 1> F , O V SS -<« "> C o_i C U +|S JJ o- u txr~ — -22 ^ c 3 3 C c r C u s C c c = « ; « ü 5 u ïr. s i> ^ u ü e — •£ u ^ u 2 E * E = e * w c £ <7 cssuogcg cSü ^^*r,C~"0'c^ C C £ 3 u ""> > C 3 C C "C I.« « £ 112 E > - E >2" E > E & M SE E -2 | . -2 cc =E E "fc o* 3 ~ -£"C ss rt'rtE^=E ï X3 - • C e ra ■> - ? 00 E • P ' P ? ^ ■ë E 1 I | e | p «i I. = : : d E = Eg 3 c | ^.Eg 5 3 3 3 ® ^ >' > X 3 3 . H 3 > > U \e> Cn . 3 Ov . . q\ Os 3 "g 0\ ■ . 2 2 Ö I 3 I 33 I 2 1 oc 2 I " 3 I I I EE * ° E IE I . E ° = e E >' = =>' £ £ > E > E * > £ p > > d > > 3 >>3,>3*>>3>> £ = = ^ £ fc ^ 3 ^ | £ vo -J £ < g g g >tt g .* .» g g > g g g .-* 3 r. * ï „ ~ 3 m O oc 00 3 _: , t > y C - - 0^-r-CCs- OC ï c - c u I »>. oo o\ o ü i 3 S +1 ^ ^ 3 •<». jj E > r N ^ 2 •o j hi s 2 1-1 S 2 ^ —- r- rt _ fC ji c •- p E a.— — — 2 Tfü-^X ^ « ü . « — Of^roo-E -E 3 Si ië ". djj i °3 = 5^3 'I s£ =-£ - ^ 3 ' 2 2- ë ^ g • * | S 0^.1 -O 4? I HH 2 o i- — +| u K_L M > w .g s §- ^ bX j£ E • • - 2 E E '"'e ^ e E I Ê* § §1 §° £ I ?E e] ? li Is i B|| u S aig Sw 3 ux Pu (U->iirrt > E rt »s Ss 5 bb Er TJ $ S £ cs v ^ c ^ o u iSi s £ X ïi ü,^ J SS SO O Cci'72 ■*-/ I . ... 3 3 <»**«* > u. C * r! 5 . . , , , 3-3 3 U > O. O- ï r i 3 -• 3 - 'O - K N O X u. ^ . 3 S~ a iS 15- p ~ ~ 3 I I I I I - y ^ « « V £ C 2 U'n h ~> «o ' ' 'J — = = "^ ~ p £^^*1 y !_•- 1 u-s i ! - »| •K «s11 © c>5 2 =.- u J* j ^ -J 5 '> v., E ts U u u U O 3 ©~ 2 2 ,,' 2 -• <— i— E > Tl £ ^ =- 1 = c • S ^ 1 ' ' * S ü "" "" ^ — ""' ,_* > o 3 CN q -J \v ©i ^ x\ ^ ^\ *" I ij .j^j7 . |7pT"T ic. ■c = 6 3 6 6 = -2 = 3 = ' ' * > > = 1 -o rf:> w^t 3 tic £ rt 3 ;« > £ É ; ; £ > •.»#'' ^ v, •r- • »w ^ __ rö i* - £ £ • * £ £ X S . T) * u U , * 3 — 1— —■ U. I— 1— H m .' 1— *T" ' • T. f • > £ ü U ü ï «J -n «üü3 = =c~':::üU"' £ o .£ ° s .£ £ .£ W"* -3 E .£ i?rtts ft Es1" Sj- E£E c s ® '5 c > * .-•" .» £ g ^ M .» ^ ^ N N g jg .X .»•■ g ü 3 = S 3 f r • "5 W)^ s 3 _: 'IC» = £ " -!S Ï -?> 1-11-1 o 5 'rt „ — \ <^3 T ^ -'- • c O <— U J- 22 •—1 i: n -rr I . v rn r- 2 -rt C * r. 00 3 w ëo 3 1) 3 -Ö .5 c U _• «-O ^ 3 ^ Ct N (C 72 ^ S —^ \w et ^ 53 — — .rt ' • C ÏVJ ai c - _n ^ \Orr>^ ^3 O r— r- 3 c: ,w U JJ 3 H 13 <* é ' ~ r-^ tOOVl h r. V r- ■ -Él * S5 s ïl S ^ ü C ' ' ^ bx ? c Q " Ti Ou U " S ü 01 ■= -C 8 sic i, u 5 ^ S g 3 ' ' ' ' ' — ' u "rt T; ... -p • - . ■'2 C s- . rt C ï E £ M i I -S 1 s&€ i I-Si I •S 3 f, ü S " -=~.° P 'Sj «71 h H ^ ^ ^ ^ 5: ^ ^ De in dezen staat vermelde werktijden betreffen weliswaar niet de vrouwen en jeugdige arbeiders, die in het algemeen een ondergeschikte plaats in deze industrie innemen en daardoor gewoonlijk korter in dienst worden gehouden, maar waar deze numeriek bijna niet in aanmerking komen, mag van de vorenstaande werktijden worden gezegd dat zij de algemeen geldende zijn. De aanvangstijd in den zomer varieert tusschen 4 en 5V2 uur des morgens, en in den winter tusschen 5 en 71 uur des morgens. Een deel der nachtrust moet dus worden opgeofferd ter wille van de zuivelproductie, en dit wel geheel nanr plaatselijk gebruik, getuige het verschillend aanvangsuur. In den regel wordt dan 7 a 8 uren achtereen gewerkt, naar gelang der hoeveelheid aangevoerde melk, waarna een rustpooze van 2' 3 a 4 uur intreedt, gaan en komen inbegrepen. Tegen 4 uur des middags vangt het lieve leventje weer aan, gewoonlijk tot 9 a 10 uur des avonds, doch ook wel eens tot na middernacht. De indruk door de antwoorden gewekt is, dat hier eigenlijk slechts sprake is van een ruwe schatting van den arbeidstijd, die, al naar het den bedrijfsleider goed dunkt, naar willekeur kan worden gerekt. De afdeeling Dronrijp meldde dan ook: „Door de eigenaardige omstandigheden in ons bedrijf is het „niet mogelijk in kort bestek een beeld te geven van den werktijd, enz.... Een normale arbeidsdag bestaat in "ons bedrijf niet. In den regel wordt zoolang gewerkt tot „het werk, in het vak waarin men werkzaam is, gedaan is, ,,d. w. z. tot na het verwerken der melk de gereedschappen ^weer schoon zijn... De tijd tusschen 12 en 4 uur wordt gebruikt voor schafttijd. Ook wordt wel 's morgens 20 minuten „in den werktijd gelegenheid gegeven voor koffiedrinken. Dit „geschiedt echter niet steeds op den zelfden tijd en hangt af „van de werkzaamheden. Omdat wij geen normalen arbeids„dag hebben, kunnen wij van overwerk ook niet spreken. Wel „is er buitengewoon werk, zooals kaas afleveren, plaatsen of „herstellen van machines, enz., doch dit komt niet regelmatig „voor en wordt evenmin extra betaald. Alleen is voor zoover „wij weten onlangs aan twee personen 12 uur loon betaald „voor buitengewoon werk, doch nog niet zooveel als hun gemiddeld uurloon bedraagt... Des Zondags wordt even„goed gewerkt als andere dagen, alleen wordt door „harder werken de werkdag ongeveer één uur korter. In den „winter, als de melk ééns per dag komt, is dit verschil iets „grooter, omdat dan op werkdagen des namiddags de lokalen „schoongemaakt moeten worden... Het is voor zuivelfabrieks„arbeiders noodzakelijk dat de arbeidsdag bij de wet geregeld „wordt, want feitelijk bepaalt de patroon alléén, hoelang de „arbeidsdag zal zijn, en hoeveel arbeiders noodig zijn om de „hoeveelheid werk te verrichten." Hoezeer dit waar is blijkt dan o. m. uit het teit, „dat bij vertrek van een „der arbeiders een jongen beneden 16 jaar werd aangesteld. „Omdat de wet voorschrijft dat diens arbeidstijd om 7 uur „'s avonds moet eindigen, moesten de overigen' het werk dat „na 7 uur moest gebeuren, zonder hem doen en werd daardoor „de werktijd langer." Tevens had dit tot gevolg: „dat er van „het volwassen personeel des Zondags niemand of één enkele „vrij was, terwijl er anders 1 of 2 vrii 7nnHpn - * - — " ' - V scvvvxai „zoodat daardoor meer dan de helft der vrije Zondagen ver „loren ging." Hiermede is eierenliik een tvnrprinir van Hen — Y -> J l O v*v-'1 fetiuov-ucil IW stand gegeven. Wel maken een tweetaJ afdeelingen, n.1. Dron rijp en Achlum. melding van ppn vast cvctoom dagen die beurtelings een aantal werklieden ten deel vallen mcicti icus uii uuiui up wineiteur en is bovendien uitzondering. Zoo gold voor de fabriek te Dron rijp de volgende regeling: Vrije dagen in Maand. _ 1904—1905. 1905—1906. 1906 1907. November Eén in de 9 werkdagen, Kén in de 9 dagen. Eén in de 8 dagen, geen vrije Zondagen. ' December Idem. ' Idem. idem. Januari Idem. Eén in de 10 dagen. Idem Februari Eén in de 10 werkd., Idem. idem. geen vrije Zondagen. Maart Een in de 9 werkdagen Idem. Idem. en om de 6 weken één vrije Zondag. April Van 13 dagen één vrij Eén in de 6)2 dag. Idem. en één om de elf Zondagen. Mei Eén in de 7 werkdagen Idem. Een in de 7 werkdagen en één van de 6 Zon- en één van de 5 Z011- dagen. dagen. Ju"> Idem. Idem. Idem. Juli Een in de 8 werkdagen Idem. Idem en één van de 6 Zondagen. Augustus Eén in de 7 werkdagen Idem. en één van de zes Zondagen. September Eén in de 10 werkd. en Eén in de 8 dagen. — één van de6 Zondagen. □ctober Eén van de 13 of 14 Idem. werkdagen en één van de 1] Zondagen. S 5 ^ H i> v v zj u Ü aj i S3 33 N § y w U U ü Uü i) ü u | 1)U w- t£bx tx biW b£ b£b£ tü Cü b£ txb£ «3 U^-^T tjtïp fe g JJ "S W Jg l^cc 5 ■£>£ § « -ë u .1 §g «S - Jj c je c u c"3 u ^ | J * ^ B r-c 2 "S«E=- F ^ ^ ctf acw :=■> -o cc Ji u_ 3R «- =o'~ b y ^ c « c — _ï , y . _ > > c v ■C « rt cd ^ 5 .o MO\ nj _- u c >- b/5 •5 J= > -= c ja E i5 ,-- u . ce :::r> « 3 JS X L.r-ri'CU ü £ 3 ^ "t KCS(jsJj»SUS,3[; •—i J5 c s | fc "j > « ILjf &:< * £ t jf y 8 2 2 N rt "O P ■ T v ■n (t tnife-c o. . ~a , _ -n u cb'y;"aciO e y j- ^ ^ . 5 — ^«S sCW-Sr-^U F ü w g . ^ :=r> N y 5^-g 2 c ti" gf-o X *-|f::é> £ > M ti li'i|i^ij.p-8=3^:11!< ■— Sy^c^ccc^ NjSocytxcscc «c^C'-^S:5cl,vuiSy'Tc cNrtun!yySy « z c - SN! rt g J£ -* .* "O £ c.E E > « TI Je .c jg £ r- > > WWiüW't^t'-rüuJWW Se - - C CSE CCC cc SS K !H y y y y | y u u u i uw ul— ^ v -J v I u u y > ui; t* tC M ^ b£ S£ tx faC tX g Sc M y ti •=> O cd 2 c v y u 5 ^ u y = .'' " ejo •* M tx h; m -c w _ N ';t iS ï iSiSEjS 'y u * u.5u"ü ! IS üur-5Jir"T? jr «- -— u « •-. Ü >E«-u^-yu.-Ë-a.;-Ë. 1 | ^ |i = | & w ! I .! = |Ë. ^ SP8P X~8f^ J ! « lu -c-c cl - -c ui u £ £ 5 3 <-'x 3J ^ u OJ-^oj S3 ë sfe J^ëi o ^ I i &l I II g"^5 § -s .S .5 |5 i< • y j ö • • | •? . . 5 = c •^ojE^ pë-EïS'o r-1- ii <- _ 5 !< E y n ujj u SS § E^ I 2 SS c •c 3 > E«s==3ti2 = yy rtrt cd ü— C-^Oucdn3 3uS ÏI s XX i s s c c 65 Se y y y y Cu y y y y y 5 5 E ü J § U V V U DU U U DU O y ÜUU - te te te te te te te te te te te te te te te u M Cf c « :sj, « c Ov s| c I ü I 5 ö 2 rl n -8 1 ïl -8 t 3 S •*= rt S 2 I * c ~ ~ * & 5 c " u r- c=te^-o~y = | -f £ £<*«««£ = £ = X n | . i~ c P S — ^ & «-S _• § -1 I« s -g = - g § 3 *» •-« 2 I »«! 1 lüftl II | iu^ T3 b£ 3 c: rt .:: o > c >ip- fcx zr^ STT; T3 = C rt n o > * N _ —« ^ CJ V— .. QJ f- wXi r- J3 •" ^ tT v> > k ctO V ~ H So *o > «o c.M u ï c 1: E-^ H ^ ï ï ti^ s N N c c JJcu 5^2o!j3iSuöiSui!uj u y y z£ O = vn -oN-J-cü-cw-c-o^=:^ = u= -^^ WC< ^ ü ."> ü ü — ~ < < < W £ «. c c c e c c c cc _ c cc tg y y y y y y y uw u u i y y •) O y y y y I y V y y y > y DU M te te te te te te te te te - te te te te 5 J5 £ rö 3 ^ y •O u c u. »- C '-T ü ^ O > &• <^ ~ r. " tc tL 4S 3 £ C « tS x 'y c 3 _y rt y tx y y | o- ,2 w. h £ I = te 1 O- | i. £ u C s . 1 3 . S 0--0 U ^ 3 X =y C. gp tf z S ~ -ë ë x gf-g x x t « „ ,. y = S ... ö S « ë13 g c ë=fc « y E ^ ~ w ~ n " i i; 5 | E E E -rt b Ei: -ë^gë-oE S =-" O g g O „ = 03 u 'J tN^ ^ ^ tx -C y1 -H o § fi •- i; -P S 3 « « •- •- •- *o o CD s§ -y5 h H ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid. Nagenoeg alle afdeelingen achten de afschaffing van nachtarbeid mogelijk en, — zooals een enkele er aan toevoegt, — „hoog noodig zelfs". Omtrent de mogelijkheid van afschaffing van Zondagsarbeid zijn de meeningen echter niet zoo eensluidend. De wenschelijkheid raakt hier bij sommigen achter de overweging der mogelijkheid zoek. Een der afdeelingen meent dat bij de huidige inrichting der meeste fabrieken de afschaffing niet mogelijk zal zijn. Een groot aantal andere afdeelingen vreest voor bederf der melk als deze, vooral des zomers, tot Maandag bewaard moet worden, een bezwaar dat blijkbaar door andere afdeelingen riet wordt gevoeld. Sommigen dezer weifelen te antwoorden; een aantal dringt aan op beperking; terwijl eenige afdeelingen de bezwaren gering schatten en derhalve zich ten gunste der afschaffing verklaren, mits deze als regel overal worde doorgevoerd. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag worden slechts door ééne afdeeling te berde gebracht. Alle andere afdeelingen meenen dat door aanzetting van meerder personeel alle bezwaren zijn te ondervangen. Dit zou dus eenvoudig een geldkwestie zijn. Wel wordt van patroonszijde beweerd dat de arbeiders hun geld 's winters gemakkelijk verdienen en daarom 's zomers wel wat langer mogen werken, maar het stille seizoen is veel kleiner dan het drukke en de verschillen in arbeidstijd zijn onevenredig daaraan. Een der afdeelingen merkt terecht op dat een arbeider, die frisch is, in 10 uren meer werk kan leveren, dan een, die afgemat is, in 15 uren. De meeningen zijn voorts zóó eensluidend gemotiveerd ten gunste van den 10-urigen arbeidsdag, dat deze als een algemeen gevoelde behoefte aangeduid mag worden. De gevolgen van den langen arbeidsduur doen bij alle beoefenaren van dit beroep dit verlangen rijpen. Als gevolgen worden genoemd: bleeke gelaatskleur, moeheid, loomheid, uitputting, sufheid, nervositeit, vermagering, weinig eetlust en onverschilligheid, die wordt gevoed mede doordat de gehuwden totaal niets aan hun gezinsleven hebben. De werklieden, die, door te weinig of onderbroken nachtrust, hun middagtijd verslapen, missen doorgaans de gelegenheid zich met iets anders dan hun werk te bemoeien en mogen zich troosten met de gedachte dat zij voor anderen gezondheid bereiden, in hooge temperaturen, die hun eigen lichaam slechts kunnen schaden. II. Arbeid in werkplaatsen en ateliers. Bakkersbedrijf. 11 afdeelingen van den Bond van Arbeiders in het Bakkersbedrijf, namelijk: Amsterdam, Arnhem, Dordrecht, Groningen, Haarlem, Den Haag, Krommenie-Wormerveer, Leeuwarden, Leiden, Schiedam en Zaanstreek, verstrekten inlichtingen. Arbeidsduur. De arbeidsduur wisselt van 10 tot 14 uur per dag te Amsterdam, Haarlem en Dordrecht; van 1 o tot 15 uur te Groningen; van 12 tot 18 uur te KrommenieWormerveer; van 12 tot 14 uur te Leeuwarden. Te Leiden bedraagt de wekelijksche arbeidsduur pl.m. 78 uur, bij burgerpatroons pl.m. 88 uur; in de Zaanstreek wordt in de broodfabrieken 11 k 12 uur per dag gewerkt, evenzoo in de coöperatie, bij burgerpatroons 14 uur per dag en 's Zaterdags wel 18 k 19 uur. Voor Arnhem wordt als gemiddelde arbeidsduur opgegeven 11 uur, voor Schiedam 12 uur; daarbij schijnt geen rekening gehouden te zijn met den Zaterdag. Een werkweek van 80 en meer uren blijkt in het bakkersbedrijf regel. Een zeer klein gedeelte der gezellen werkt 10 uren en minder per dag; het zijn de arbeiders die in een uitzonderingstoestand verkeeren, personeel van coöperaties e. d. Als arbeidsduur der kinderen wordt veelal opgegeven 10 uren, Den Haag noemt 12 uren, Haarlem 10—12 uren. Overwerk. Omtrent overwerk werden geen nauwkeurige gegevens verstrekt. Dit moet zoo verklaard worden, dat in het bakkersbedrijf slechts in sommige gevallen bepaaldelijk van overwerk kan gesproken worden. In de coöperaties, de fabrieken en groote bakkerijen heeft men een bepaald uur van aanvang en beëindiging van den arbeid. Daar worden dus somtijds overuren gemaakt; deze worden dan wel extra betaald. In de burgerbakkerijen is de werktijd echter niet begrensd. Schiedam zegt: ,,er wordt gewerkt tot men klaar is". Leeuwarden getuigt: „er is wel een uur van beginnen maar niet van eindigen". Leiden meldt: dat van de pl.m. 250 gezellen ter plaatse pl.m. 150 ongeveer 1200 overuren per week maken. Groningen bericht dat overwerk vooral voorkomt wanneer christelijke feestdagen in aantocht zijn; een geval is bekend, dat 35 uur onafgebroken werd doorgewerkt ; in enkele gevallen wordt voor dit extra-werk op burgerbakkerijen iets betaald. Nachtarbeid heerscht algemeen in het bakkersbedrijf. Leiden bericht, dat op de fabrieken 155 nachten per jaar en per persoon worden gewerkt, in burgerbakkerijen 310 nachten per jaar en per persoon; in de 2 coöperaties komt geen nachtarbeid voor. De Zaanstreek bericht, dat op de fabrieken alle nachten, behalve van Zaterdag op Zondag, wordt gewerkt, in de burgerbakkerijen alle nachten gedeeltelijk; ook hier stelt de coöperatie het zonder nachtarbeid. In alle overige plaatsen wordt 's nachts gewerkt, behoudens eenige uitzonderingen of wijzigingen door het bestaan van het tweeploegenstelsel. Voor den nachtarbeid wordt natuurlijk niet extra betaald; hij maakt deel uit van den gewonen arbeidstijd. Zondagsarbeid komt algemeen voor in dien zin, dat de Zondagavond door het nachtwerk wordt in beslag genomen. A msterdam bericht dat het overgroote deel der gezellen reeds 's Zondagsmiddags aanvangt te werken; D e n Haag dat 's Zondagsmiddags omstreeks 5 uur wordt begonnen. Leiden bericht, dat op de fabrieken gedurende 26 Zondagen per jaar en per persoon wordt gewerkt, in burgerbakkerijen daarentegen 52 Zondagen; in de coöperatie bestaat geen Zondagsarbeid. Schafttijd. Daarmede is het in het bakkersbedrijf allertreurigst gesteld. Een bepaalde schafttijd schijnt bij uitzondering voor te komen in burgerbakkerijen, daarentegen wel te bestaan in coöperaties en fabrieken. Krommenie-Wormerveer, Groningen, Leeuwarden en Schiedam berichten met zooveel woorden, dat van wezenlijken schafttijd — een vastgesteld aantal minuien voor rust en verpoozing — geen sprake is. Het blijkt in het bakkersbedrijf gewoonte, dat onder het werken door een boterham wordt genuttigd en een bak koffie geslurpt. Kinderarbeid komt in het bakkersbedrijf veelvuldig voor. Zoo zegt Zaanstreek: van de 264 mannen, uitgenomen de patroons, die hier in ons bedrijf werken, zijn er 120 die 10—13 gulden per week verdienen en 75 jongens en halfwassen, wier loon van 4—9 gulden per week varieert. Het loon der vrouwen (meisjes) wisselt van 2—5—6 gulden. De overigen werken in den kost bij de verschillende burgerpatroons voor f2.50 a f5.— per week. De gegevens over het werkzaam zijn van kinderen onder de 14 jaar zijn zeer onvolledig: te Haarlem werken volgens opgave 8 kinderen onder de 14 jaar, te Den Haag 20, te Leiden ongeveer 2 5. De Zaanstreek zegt: hier werken wel eenige van deze kinderen; ze worden voornamelijk gebruikt om 's morgens het brood rond te brengen. Nadeelige gevolgen. Als gevolgen van den slechten toestand in het bakkersbedrijf worden vrij algemeen genoemd: oververmoeidheid, lusteloosheid, lichaamszwakte. Leeuwarden, Schiedam en Arnhem wijzen op de versuffing der arbeiders, anderen op het veel voorkomend drankgebruik; sommigen noemen als gevolgen: tuberculose, aschtma, bleekzucht, misvormde ledematen, het veel voorkomen van breuken, veelvuldige ziekten, vroegen ouderdom. Afschaffing van nachtarbeid, Zondagsarbeid en overwerk als regel achten allen zeer goed mogelijk. Groningen meent dat voor extra-gelegenheden in het brood-, koek- en banketbakkersbedrijf de mogelijkheid om over uren te maken misschien moet blijven bestaan. Het eenigste bezwaar tegen afschaffing is de onderlinge concurrentie. Bezwaren tegen invoering van den 10-nrigen arbeidsdag. De meeste afdeelingen meenen, dat tegen invoering geen enkel bezwaar bestaat, behalve de gewone bezwaren van den werkgever, zooals Amsterdam stekelig opmerkt; Den Haag meent, dat bezwaar bestaat wat betreft den Zaterdag. L e i de n noemt als bezwaren, dat sommige fabrieken tot uitbreiding der gebouwen zullen moeten overgaan en tot een kleine uitbreiding van het personeel, burgerpatroons alleen tot eenige uitbreiding van het personeel. Daartegenover staat, volgens deze afdeeling, dat overdag meer gepresteerd zal worden en vuur en licht worden gespaard. K r o m m e n i e-W ormerveer zegt dat als bezwaar geopperd wordt de concurrentie met de kleine patroons. Leeuwarden meent dat overgegaan zal moeten worden tot het aanschaffen van machines of tot uitbreiding van personeel. Verbod van arbeid van kinderen beneden de 14 jaar wordt door allen noodzakelijk geacht. Beperking van den arbeidstijd van personen van 14—18 jaar wordt zeer gewenscht geacht. Groningen meent, dat in het bakkersbedrijf voor deze personen extra-bescherming noodig is. Slechts Schiedam acht sterke beperking van arbeidstijd van personen van 14—18 jaar niet mogelijk ; dit zou wel het geval zijn, volgens deze afdeeling, indien in het bedrijf een vakschool bestond. Het nauwe verband tusschen een en ander zal waarschijnlijk velen met ons niet recht duidelijk zijn. Behangerij en Stoffeerderij. Van 7 afdeelingen van den Ned. Behangers-, Stoffeerders- en Beddenmakers-Bond ontvingen wij inlichtingen, n.1. van die te Amsterdam, Arnhem, Haarlem, Hilversum, Leeuwarden, Rotterdam en Utrecht. Zij betreffen ongeveer 1415 volwassen mannen, 340 mannelijke arbeiders tusschen 14 en 20 jaar, 360 vrouwen en 40 kinderen. Werk- en schafttijden. De arbeidsduur varieert sterk in verschillende tijden van het jaar. Terwijl in den winter, bij veel werkeloosheid, gewoonlijk korter dan 10 uren per dag gewerkt wordt, is in het drukke seizoen (schoonmaak- en verhuis-tijd) de grens afhankelijk van de hoeveelheid werk. Zoo vermeldt Amsterdam voor den stillen tijd een arbeidsduur van 7l/g uur, die in de zomermaanden stijgt tot 16 uur per dag voor de 800 mannen en 14 uur voor de 200 vrouwen. Meermalen vangt dan de werktijd aan om 4 uur des morgens en eindigt om 10 uur des avonds, terwijl geschaft wordt als er gelegenheid toe is. Uitteraard loopen de toestanden bij de ongeveer 260 patroons nogal uiteen. Zoo houden een groot aantal geen rekening met extra arbeidspraestatie; sommigen daarentegen kennen daarvoor extra loon toe. Uit de povere informaties is niet af te leiden of nacht- en Zondagsarbeid veelvuldig voorkomt. De vroege ochtend- en de late avonduren worden tot de gewone dagtaak gerekend. Werk gedurende den nacht of des Zondags verricht, wordt dikwijls met 50 a 100% extra loon betaald. De afdeeling Arnhem berekende dat de arbeidsduur gemiddeld over het gansche jaar op 11 uur gesteld moet worden. Omtrent de uitersten in verschillende perioden wordt niets vermeld. Wel vonden wij genoteerd dat gemiddeld 30 dagen per jaar overwerk wordt verricht gedurende 2 uren daags, zonder toekenning van extra loon. Nacht- en Zondagsarbeid komt zelden voor. I11 Haarlem is de arbeidsduur des winters 10 uur en in j,het seizoen ' 14 a 16 uur per dag. Het werk begint dan des morgens om 6 uur en eindigt des avonds om 10 uur. Veelal is van schaften geen sprake en moet elk oogenblik benut worden om zooveel mogelijk van den buit binnen te loodsen. Langer dan 1 Va uur wordt nagenoeg nergens geschaft. Ofschoon een norm voor den werkdag onder zulke omstandigheden bezwaarlijk is vast te stellen, mag toch worden gezegd, dat gedurende 8 weken per jaar overwerken regel is, zonder dat daarmede in financieel opzicht rekening wordt gehouden. Een derde deel der werklieden verricht dan ook Zondagsarbeid, waarvoor 5O°/0 boven het gewone loon in rekening mag worden gebracht. Men heeft hier bovendien te kampen met een groot aantal kleine bazen, z.g. beunhazen, waaromtrent niets kan worden medegedeeld. Ook in Hilversum zijn de toestanden niet beter. Tegen een arbeidsduur van 8 a 9V2 uur in den winter, staat een van 14 a 16V2 uur in de zomermaanden. Vrouwen en kinderen werken echter niet langer dan 9 a 10 uur per dag. In de drukke maanden vangt het werk aan om 6 en eindigt meermalen om 10 of 12 uur des nachts, waartusschen dan 1V2 a 2 uur gelegenheid tot schaften wordt geboden. Met extra belooning van overwerk wordt alléén rekening gehouden als de arbeidsduur langer dan 14 uur per dag is. De „norm", die elders ontbreekt, is dus hier aanwezig, en duidt op „abnormale" toestanden. Omtrent nacht- en Zondagsarbeid kan niets met zekerheid worden vermeld. Wel staat vast dat door ongeveer 50 mannen gedurende 100 nachten werd gewerkt. Zondagsarbeid komt hoogst zelden voor. Extra loon 50 a ioo°/0. In Leeuwarden werken deze arbeiders van October tot Maart 81,/® uur per dag, n.1. van 8 uur v.m. tot 6 uur n.m.; gedurende April en Mei 14 uren daags, n.1. van 6—10, en de overige maanden 11 uren per dag, en wel van 6 uur v.m. tot 7 uur n.m. In den regel duurt de schafttijd 1V2 a 21/3 uur in tweeën of in drieën, naarmate er korter of langer wordt gewerkt. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid komen zeer sporadisch voor. De afdeeling Rotterdam stelde, op prijzenswaardige wijze, een enquête in naar de toestanden bij verschillende patroons, waaruit het volgende kan worden vastgesteld: Van eenige weken vóór Paschen tot Pinksteren is de arbeidsduur voor mannen 14 a 16 uur per dag; daarna gedurende eenige maanden 11 k 12 uur per dag; enden overigen tijd van het jaar 8l/2 tot 10 uur per dag. Niet overal zijn echter de toestanden gelijk. Zoo zijn er werkplaatsen waar des zomers meer dan 100 uren per week gewerkt wordt. Waren dergelijke excessen vroeger veelvuldig, in den laatsten tijd is door het werken der vakvereeniging dit euvel eenigszins beperkt. — Met den arbeidsduur der vrouwen wordt ook vaak willekeurig omgesprongen; overtredingen der arbeidswet, gedurende het drukke seizoen, zijn volstrekt geen uitzonderingen. Aan firma's die verlof vragen om later te mogen laten arbeiden, wordt dit in den regel toegestaan. De arbeidsduur tusschen Paschen en Pinksteren is dan voor de vrouwen, week na week, 66 uur. — De arbeidsduur voor kinderen beneden 16 jaar, is in de groote zaken vrijwel geregeld; bij de kleine patroons wordt echter de arbeidswet schromelijk overtreden, ten ie. door het doen verrichten van boodschappen na 7 uur des avonds en 2e. door ze gewoon aan het werk te houden na bezetten tijd. — Voor alle werklieden is het begin en het einde van den werkdag vrij willekeurig vastgesteld. Slechts de beddenmakers hebben een normalen arbeidsdag met geregelden schafttijd. Dikwijls is de duur daarvan bepaald op 1V2 uur, doch meermalen wordt daarmede in den drukken tijd geen rekening gehouden. Een norm voor overwerk is niet vastgesteld. Wel is in de laatste 5 jaren daarop herhaaldelijk aangedrongen, doch zonder resultaat. Behalve de beddenmakers, werken allen per uur en moeten voor het gewone loon zoolang blijven als de patroon of meesterknecht dit noodig acht. Stelt men den aanvang van den nachtarbeid op 9 uur des avonds, dan wordt er minstens 2 a 3 maanden per jaar gedeeltelijke nachtarbeid verricht. Later dan 2 uur 's nachts wordt gewoonlijk niet gewerkt. Blijkens de door de afdeeling verzamelde gegevens, wordt des Zondags, in het drukke seizoen, bij enkele kleinere patroons, gewerkt. Een enkele maal komt Zondagsarbeid ook bij grootere patroons voor, n.1. als aan een „buiten-karwei", ter besparing van reisgeld, wordt doorgewerkt. Daarvoor wordt dan in den regel 100% extra loon vergoed. Te Utrecht wordt 'szomers 12Vs en 'swinters 7V2 uur per dag gewerkt. Overwerk brengt het drukke seizoen, nacht- en Zondagsarbeid echter zelden. Voor een en ander wordt bij voorkomende gelegenheden echter nooit extra loon toegekend. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Ofschoon deze beroepen veelal worden gekozen voor zwakke kinderen, die geen zwaar werk kunnen verrichten en graag bij een „net" vak willen, zijn de gevolgen van den overmatigen arbeidsduur al bijzonder schadelijk in verband met den aard van het werk. Volgens voor ons liggende rapporten wordt het beroerdste hok uit het pand, waarin de patroon huisvest of zaken doet, bijna altijd tot werkplaats bestemd. Die werkplaatsen zijn meestal vunzige hokken of lokalen met onvoldoende ventilatie en weinig licht, of wel zolders, waar men meermalen des winters zonder verwarming, en s zomers in gloeihitte, is gehuisvest. De Arbeidsinspectie schijnt zich daar weinig om te bekommeren en controle daarop ontbreekt dan ook nagenoeg overal. Bovendien is het werk buiten de werkplaats, in schoonmaak- en verhuistijd, gewoonlijk bijster ongezond. De opeengehoopte stofmassa's in tapijten, gordijnen en behangsels, die dikwijls 3^5 jaar in gebruik waren, verspreiden zich bij behandeling, en zijn bij uitstek schadelijk in kamers waar zieken gehuisvest zijn geweest. Maar ook de arsenicum-houdende behangselpapieren, de stof, en verfrommel bij nieuwe vullingen enz. enz., komen de gezondheid niet ten goede, zoodat ziekten der ademhalingsorganen veelal daarvan het gevolg zijn. Dit, gevoegd bij de gewone gevolgen van overmatigen arbeidsduur: overspanning en drankmisbruik, maakt deze beroepen al bijzonder schadelijk. Eenparig zijn de afdeelingen van oordeel dat afschaffing \an overwerk, nacht- en Zondagsarbeid gewenscht is in het belang der gezondheid der betrokkenen, zoowel als van hun gezinsleven. Om vele der gemelde redenen wordt verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen noodzakelijk geacht. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag worden wel geopperd door een enkele afdeeling, doch niet in verband met loonen, die, behalve bij de stoffeerders te Amsterdam (35 cent per uur), zich bewegen tusschen 12 en 26 cent per uur. Het „seizoen-bezwaar" krijgt beteekenis vooral met het oog op den verhuisdatum per 1 Mei. Over het algemeen echter kan gezegd worden dat de verdeeling van het werk over meerdere maanden, die een gevolg zou zijn van een krachtig doorgevoerde beperking van de werktijden, welke thans zoo on menschelijk lang zijn, op geen enkel overwegend bezwaar stuit. Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerking, Koeken Banketbakkerij. Een vijftal afdeelingen van den Ned. Bond van Cacao-, Chocolade- en Suikerwerkers, Koek- en Banketbakkers, t.w.: Alk maar, Amsterdam, Dokkum, Dordrecht en Rotterdam, verstrekten ons de gevraagde inlichtingen. Wij zullen ons beperken tot het mededeelen der tot onze kennis gebrachte feiten. Arbeidsduur, schafttijden en overwerk. Te Alkmaar wordt 10 a 10V2 uur P€r dag gewerkt en wel van 5—7 of van 7—5. De schafttijden zijn zeer willekeurig en worden naar omstandigheden bepaald. Een schatting van het aantal uren overwerk per week kan niet worden gemaakt. Extra loon wordt er niet voor toegekend. De informaties uit Amsterdam betreffen een 24-tal patroons in wier dienst ongeveer 350 chocoladewerkers zijn, benevens 350 vrouwen en meisjes, 160 kinderen jonger dan 14 jaar, en een groot aantal koek- en banketbakkers. In naam bestaat een normale arbeidsdag van 10 a ioV2 uur; er wordt echter geregeld 14, 15 en meer uren per dag gewerkt, behalve bij de firma Blooker, die gewoonlijk elf uren daags laat werken (van 6—6 met 1 uur schafttijd). Vrouwen en kinderen werken in den regel 9 a 91/» uur per dag. Bij een aantal patroons wordt permanent overgewerkt, bij anderen minstens 2 a 6 uren daags gedurende drie maanden per jaar. In meerdere of mindere mate verricht ieder werkman in deze beroepen overwerk, vooral in de maanden aan St. Nicolaas voorafgaand. Van extra loon is bij de meesten geen sprake. Slechts een zestal patroons betalen voor overwerk 25 a 50% extra. In Dokkum is de arbeidstijd voor suikerwerkers 111/2 uur per dag, voor banketbakkers „ongeregeld". Kinderen werken 10 a ioV2 uren daags. De schafttijd bedraagt 1 k 1V2 uur. Te Dordrecht is de toestand niet veel beter. De arbeidsduur is daar 10 a 12V2 uren per dag; de tijden van aanvang en einde van het werk varieeren bij verschillende patroons. Gewoonlijk wordt er zoolang gewerkt als verkoop en bestellingen dit vorderen. Dit is dus een ongebreidelde vorm van overwerk, dat bij dezen patroon beloond wordt met een fooi, bij genen met extra loon. De mededeelingen uit Rotterdam zijn evenmin gunstig. De arbeidsduur is gewoonlijk 10 a 12 uren daags, en voor kinderen 10 k 11 uren per dag. Gedurende 60 dagen per jaar wordt in alle bedrijven 3 a 6 uren per dag overgewerkt. Voor het overige deel des jaars konden geen afgeronde opgaven worden verstrekt, omdat dan voor verschillende patroons zeer uiteenloopend wordt overgewerkt. Nacht- en Zomlagsarbeid. Nachtarbeid wordt in de genoemde plaatsen, hetzij in de zomermaanden, hetzij in den St. Nicolaastijd, veelvuldig verricht, gewoonlijk tegen het geldende dagloon. Vooral in het kleinbedrijf dat niet, zooals de groote fabrieken, voorzien is van koel-inrichtingen, waar de chocolade-werken te drogen worden gelegd, of waar de ventilatie en de inrichting der werklokalen veelal te wenschen laten, wordt 's zomers wegens te groote hitte gedurende den dag, het werk tot den nacht uitgesteld, terwijl in tijden van extra drukte een zelfde aantal werklieden ook nachtelijke uren aan den werkdag moeten toevoegen ter verhooging der productie. In vele banketbakkerijen wordt ten believe van het zoetlustige publiek 52 Zondagen per jaar doorgewerkt tegen het gewone loon. Maar ook bij de Suikerwerkers komt Zondagsarbeid voor, in den regel tegen het gewone dagloon. Die loonen loopen in de verschillende plaatsen uiteen. Te Alkmaar bedragen zij voor mannen ól/4 tot 28, vrouwen 4'/» tot 15 en kinderen ongeveer 2 cent per uur; in Amsterdam varieeren zij voor mannen van 20 tot 25, halfwassen 10 tot 12, vrouwen 5 tot 6 en kinderen circa 2 centen per uur; in D o k k u m genieten mannen 11 cent per uur; in Dordrecht mannen 15 tot 20 en vrouwen 5 tot 10 centen per uur; en te Rotterdam, mannen 7 tot 25, vrouwen 5, en kinderen 3 a 6 centen per uur. Naar ons van betrouwbare zijde verzekerd wordt zijn deze toestanden verre van ongunstig in vergelijking met die, waaromtrent geen opgaven zijn verstrekt. Het veelvuldige internaat werkt in het kleinbedrijf ongunstig op den arbeidsduur. Ontslagen van iedere controle, wordt daar ongelimiteerd gewerkt zonder rücksicht op de onvermijdelijke gevolgen. De gevolgen van den langen arbeidsduur, bij hooge temperaturen, liggen voor de hand. Uitputting, zenuwoverspanning, lusteloosheid, tering en andere ziekten doen hun sloopende werking gevoelen bij de beoefenaren dezer vakken, die dienen ter bevrediging van jolijte behoeften van... anderen. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen acht men eenparig noodzakelijk. De kinderexploitatie heeft in deze bedrijven groote vorderingen gemaakt, doch ook daarzonder is het bedrijf winstgevend genoeg. Slechts wettelijke voorziening kan en moet in dezen toestand verbetering brengen. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeisdag worden uitteraard niet te berde gebracht. Tegen het ongelimiteerd opdrijven van den arbeidsduur wordt van den wetgever een krachtig remmen verwacht. Het product zelf levert geen bezwaar bij doelmatige inrichting der bedrijven of betere verdeeling van den arbeid in tijden van extra drukte. Ettelijke voorbeelden bewijzen de practische mogelijkheid van een io-urigen arbeidsdag. Wel heerscht hier en daar de meening dat moeilijk weerstand is te bieden aan grootere vraag naar producten, maar daartegenover wordt aangevoerd dat uit sleur met te weinig arbeiders gewerkt wordt, en daarop gerekend wordt bij de vaststelling en verdeeling van het werk. Een krachtig ingrijpen in deze materie zal de afschaffing van overwerk, nachten Zondagsarbeid ongetwijfeld mede ten gevolge kunnen hebben. Grafische bedrijven. Van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond zonden 16 af deelingen onze vragenlijsten ingevuld terug, en wel die te Alkmaar, Arnhem, Assen, Delft, Edam, Enschedé, Epe, Groningen, Den Helder, Leiden, Rotterdam, Schiedam (en Vlaardingen), Tilburg, Utrecht, Winschoten en Zutphen. De opgaven betreffen ongeveer 2800 volwassen mannen, 115 vrouwen en meisjes en 220 kinderen jonger dan 14 jaar. Bovendien verstrek ten de afdeelingen Delft, Leiden en Utrecht nog opgaven betreffende boekbinders en brocheerders. Voor zooverre splitsing mogelijk was, zijn hun aantallen niet in vorengenoemde cijfers begrepen. Arbeidsduur enz. Te oordeelen naar de verstrekte inlichtingen heerscht in het drukkersbedrijf gedurende een deel van het jaar een soort van schijn-10-urige-arbeidsdag. Bekijkt men de opgaven omtrent den arbeidsduur zonder die te vergelijken met de mededeelingen betreffende het overwerk, dan is de indruk, wat dezen kant van het bedrijf aangaat, vrij gunstig in vergelijking met andere vakken. Bij beschouwing der rubriek „overwerk" is men geneigd te gelooven dat, vooral in verband met de veelal zeer lage loonen, niet de normale w e r kdag 1 o uren is, maar slechts de normale loontijd op 10 uren is gesteld, om aldus uit de meerdere werkuren wat meerder voordeel te trekken. Zouden de gevraagde inlichtingen vollediger zijn geweest, waarschijnlijk ware dit euvel dan nog sterker aan den dag getreden. Volgend staatje moge dit bewijzen. g 04*4 s? i. g | i z™ y r^uojj 3 u ^ Ï3 O = u 5 = d '. 5 S - d."^ v~> Sfv. d u-, Ï3 j- • O r- U u_, __• O w 6x X c uvh^i; crt 2 —>2 c r- e a ë «O 8. > a g« | r . g § .s, «-> £ ^ « cl f c ^ | u I. ig o % ju-£ Ja 1 ' g« - •* -n C • U v 3 (U 3 C V, £ c u CSir* 2 U b£ «b£U„ V > V .ic»--c^-» c c u c: »- c u c cr^j-. ëE.cc = o ï = ï !« ï E ~ c«c r (t cd » °- rt — > O- ai £ cd u- -*-< & E E E £ > E C i i «rg h 3 T3 C -iZibg i= § £ £ o rtü S SS o C«-S> -* _£ n O 3 ^ £ = < J O j " J c .Ecu <« U - _ C -hi o-1-1^ i- c 0 S£ 45 r. O c « ^ — 13 ^ j; « « o 8 S _ 13 « « <-> ü « "-ert^ïSTi-Oi: c . C Os i- "O _* « ESj c u - >£bï« o - t: " — • Ü * I ^! I c * ■*•?¥£ Cl * **•*? ,ï lS2u^£.ï Srtg.lf'gfc C o-^u tTJ erJ 3 £ w •—> UL' ~ j; i; ct D£ -if d « .S-3 = ï s V | 3 -O g * '5 £ TifS 1 3 > u. . i~ U r~ J!Z -* ij OJ • v» C gj •> | -ë-igJa^S5^ • 5= u - — > c © ^ u © g ï; > »i "c w i2 o c c q_ JJ Ö > S s S i S f £ 2 u 4> 0 ^W^CN'^ -w-O 25txurt o — f. Sf >- u n TJ = U C ai fc"OC «<*;,&> _2 3 > P S l^-iQö^ès5? ^ = c = « M fe E 2 i» > ~é w s ? . 5 -I ^ M O *J °r V > z ^ ^ 5„c' .W§ a;§ \«.* « * isSS3:fi1-* a^ll^'5-c5 :| •- Üf"E c è.1 £> > % :«c«u. ïlS'E^ C^Kcl^J* E :§• " X 8 g £.»« I .2 &lj «5 u J5 a u 3 O M b£* jj g j3 (VJ U > .S,— M § « c •- a u ^ c u; ^ x x c tr o" h v £ i; 1 u :-i^i = Ö i a 3 O O - c2 = 2 « 3 C 3 3 1> ü 1) -OJ 3 ^ 13 3 ^-^c^g- 2 •s2c 3 2 2 " c « c ^ ^rS"' "C X D c = •S e 3 \# a:^ ü 3 3 «\ ^ C u -C \w < u o o a o r-*\ o ter- r-* O t— o\ ^ fc£ . . . ... "ü • • • ... V 2 ■ • • - OW&N 4) S 2 2 > s <-> <* Mc «J W G £ '■•v * * * . E S ■o u u °- ? \o J c ~0 =: c c • 5 'E u sï * * r C •- ? S E j £ bc « — C u "7 H», • > U te g 2 % „ -= e * ■£ "f ë « v c-rt u 2 P £} ca u ü ÜN b c: »- ^ v- u .c c «—,2 r- OJ 'Z . JrfO-HU c.2 £ ft. E> 9 ö e O 5 V = r« U t- a; .^. u ^ £ tl T3 t< J2 Xi C U r- I C Q \ea 1) ^rWUU l'-r i U . ' g 5? -I 8-ë £l~ S^X2 u J| > S s > ó|J2 &|~-I $ r- ~ ° _ c •£ O ."5^ Ob£,0 •« C W J / E — i—i . - -rj r ^ h ü :=-> , s ft w W ? u ü u n 2 « u u hiA u Ü- O C S » tx y ^ r; cvj .—, PjJiM^ürtijcïr^rtw^Oïï 5 o^iS 2 fe T3 £ 5 3 e c .i TJ u E .21. P > i) s- « *sf c a ö * 5 u g/1 *g «ï 6c 9 £.«=§!§ -if =-|ï i"s.ür3 = l"Ë5i)'-^S'c^^ i ms^iru^gi^iS^isi ü ïl L ^ O *3 flJ C £ ~ xr^-r-x "" U-^TJr, 3 r-r-C ^ o &i = u3 = |§! .!:-5s®£3^«">s!«;üg . c ft ï Éo2" Sï^ ü ~ _h 3 E n •u u = > c i^«ts-cae>0UW^OWN®^^S:^« u u r o >i_aa-uc - :^n: - . ? ü _^1E'90VW — "5 ^ c puu -o « MX! ' EtJu^^IS.SiE-i;0?!; •is■-j, jj~ Ü t-f 2 S « oSS ag ' 5 s S x üc:ü~2u£.-'t5ortU'p3 u « x (i c u-> .2* c E 0 x c 3 fcü c —J=: 3 cm txcM X, £ r, ü cj > qj ^ '5 r" 0 •z 4) ct ü -^— 0. -3 u uT T3 C *- uT "O ^ ^ ^ ^ ^ 4i3.Sii-'-H -Sis.Si C^ i s; 3 -S x)3So ^3— IHc^3 •2 j C . „ OCOS-" ° ^ w, "Cr— Z# U ^ ^L, 1> >- f* •- c S S — -ë c 5 c ^ vü u c S i 4) 5 "C ï U u U 3 '-C u WC u c S u "* .5 cu c o _ e _ cu V3 e g M p cm = !: £ IC 2 cbj0 et o c = t«c « ■» u ~ „jc .5 E > .o c P .2, £ E .o liii is g|t§ss|.s>=° || 1-sigi ||"!?- |1 fc°J°l5is g ~|ï|x .* © h 3 u ïüuniD3^^: _• N ~ u -C 3 -* «? a c* -go- g -«u^3 Jc = §.ëc£dS|cg«Sl ^ 33 o - . * £ Ï3 c ^ _2 U — Cr.w0T:3^ >^>:^C M? 3 £ > 0 ü°= 2 S = _2 U W fi U « W 5 ni—'.wCP *n d C 2 w*^o ^ u — ^ .— tw fll .11 u ^ C — P - .Sf 1> 1> ^ 5- 1) y ü 1= .^. K-.-- 4J 6 I «IÏ-bI-.^s o" Msh > 'S ü M £ ^ . ü s- & £ MtJ "ri.UEs c J; « ïï ^ ? y^r-4 Wbrb-D O D J r U X u ,, w ü a - u 5 --u go« > w c u i) S---2 —> -g-u u _ ï ij ltS 'c-m M u c _ c --5 15 = ° > ^ c^5 ÊO-S &'* 5?g u * 3.rt-"'Ë c h " g I Ö g* § § 3 S -SS&ïs^ ss#|J Mi-s S-"l.s U _« »•« i-C C C 2. « « "5 o ^ I &:r öStSsS^ISuiiijÊi^i. m"w u * £ 1 S *:> £ If 2 %% &« ^ s *L £ ö « £ 31 SL-I « i .5 = s X .£, 'J IET" —I hr v* 3 C« 1—1 \CJ '= - - ^ ~ o o h O 5 S '— "" - ^ c -5 -r- _, U ^ 5 ^ ^5 3. 1 X' 3 5 c ^ C x c> g u c <1 U O OU ON ÜX r- 1—' tx C • • V b£ • • • • «X "u • • • • Z, I- n s - ' * c ^ > ü ^ E ' O c ^ JS M _2 j= w ^ 3 u » •€ J J ö C 3- O F > 3 ■r. :— _j > n Bestaat alzoo in al de genoemde afdeelingen het besef van de noodzakelijkheid van een niet te langen arbeidsdag, maar al te vaak is er van een normalen arbeidsdag geen sprake en gelden ter plaatse verschillende normen. Nachtwerk en Zondagsarbeid. Gebrek aan voldoende gegevens maakt het onmogelijk een beeld te geven van den omvang van nacht- en Zondagsarbeid, vooral omdat wij ons tot taak hebben gesteld strikte beperking tot de berichtende afdeelingen. Wij vinden vermeld dat te Schiedam en VIaardingen gedurende 2 nachten per week door 10 man; te Arnhem dito; te Groningen 300 nachten per jaar door 17 man; te Utrecht bij sommige patroons regelmatig 2 nachten per week; en te Leiden dikwijls 'savonds na 9 uur, doch zelden heele nachten, nachtwerk wordt verricht, waarvoor afwisselend niets, 15, 25, 50 of iootf/0 extra loon betaald wordt. Zondagsarbeid schijnt minder veelvuldig voor te komen. Wel meldt een der afdeelingen dat daaromtrent geen vaste regeling bestaat en dan ook, zooals een andere afdeeling mededeelt, wel eens voor het drukken van een rouwbrief, Zondagsarbeid moet worden verricht, doch behalve waar, zooals te Groningen, door een deel van het personeel gedurende de helft van het aantal Zondagen per jaar in dienst van een dagblad tegen het gewone loon moet worden gewerkt, behoort Zondagsarbeid tot de uitzonderingen, en wordt een extra loon van 50 a loo°/0 er voor toegekend. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid achten bijna alle afdeelingen mogelijk, waar toch de bezwaren, er tegen aangevoerd, best kunnen ondervangen worden door het aanstellen van meerdere arbeidskrachten. Slechts een tweetal afdeelingen, Rotterdam en Schiedam, zijn weifelend in hun oordeel, echter zonder nadere omschrijving of motiveering der gevoelde bezwaren. Verbod van kinderarbeid en beperking A an den arbeidstijd van jeugdige personen achten alle afdeelingen, zonder uitzondering, „mogelijk en gewenscht", ja zelfs „gebiedend nood zakelijk", ter beveiliging tegen de nadeelen van het vak en andere schadelijke invloeden. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Die „nadeelen van het vak", zooals een afdeeling ze typisch noemt, worden ook door de volwassenen bij langen arbeidsduur gevoeld. Onder verwijzing naar de literatuur betreffende typografen-ziekten (zie o. m. Dr. Wey 1: Arbeiterkrankheiten en Dr. Heijermans: Gezondheidsleer voor Arbeiders), houden wij ons aan de verstrekte opgaven. Zoo vinden wij vermeld: „Reeds bij een dag„taak van 10 uur merkt een zetter dat hij „op" is. Zijn oogen „worden pijnlijk, zijn beenen zijn reeds na een paar uren staans „vermoeid. Bij overwerken wordt dan ook zeer veel minder „geproduceerd dan op den dag. De truc is algemeen bekend „om op het „werkbriefje" (waarop het aantal gezette regels „staat vermeld) elkanders zetsel over te nemen." Op die vermindering van het productievermogen bij langen arbeidsduur vestigen ook andere afdeelingen de aandacht en vermelden tevens dat men lichamelijk en geestelijk wordt gesloopt. Oogkwalen, aderspatten of dikke voeten tengevolge van het lange staan, nervositeit, tuberculose en drankmisbruik worden veelvuldiger waargenomen naarmate de arbeidsduur langer en ongeregelder is. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag worden niet aangevoerd. Wel wordt er op gewezen dat in verschillend^ drukkerijen de 8-urige arbeidsdag doorvoerbaar en houdbaar is gebleken; dat in verschillende plaatsen van ons land de io-urige arbeidsdag door de patroons is toegestaan (Arnhem, sedert 1897) en in andere zelfs de 9V2-urige (Rotterdam); dat de praktijk heeft geleerd dat door het aanzetten van meer personeel of het verdeelen van het werk over meer drukkerijen aan de grootste drukte het hoofd kan worden geboden; en dat aan de onderlinge concurrentie, door een wettelijke bepaling, zonder moeilijkheden, een einde zal worden gemaakt. De financieels bezwaren, door een aantal gezellen gekoesterd, achten vele gering en zijn, volgens anderer oordeel, best te ondervangen. Hoepelmakerij. Van de Hoepelmakers-vereeniging „Plicht en Recht" te Giessendam en Nederhardingsveld ontvingen wij de volgende gegevens: In deze beide plaatsen zijn gevestigd ongeveer 70 patroons, in wier dienst ongeveer 600 hoepelmakers zijn, en wel 500 boven 16 jaar en 100 tusschen 12 en 16 jaar. Werk- en schafttijd. Gedurende 5 dagen per week wordt 14 uur per dag gewerkt en op Zaterdag 10 uur. De jongeren werken 11 uur per dag. Des morgens om 5 uur vangt het werk aan en het eindigt des avonds om 8 uur. Daar stukloon in dit bedrijf regel is en het werk meestal thuis wordt verricht, bestaat er geen controle op den schafttijd. Gewoonlijk echter wordt schafttijd gehouden des morgens van 8 uur tot 874 uur, des middags van 12 tot 12V2 uur en des namiddags van 4 uur tot 4V4 uur. Gelet op den aanvangstijd van het werk is nachtwerk dus aian de orde van den dag. Des Zondags wordt echter nooit gewerkt. Ofschoon, zooals dit bijna overal met stukloonen het geval is, de verdiensten van verschillende hoepelmakers varieeren, kan het gemiddelde uurloon op 11 cent berekend worden, een loon dat onder alle omstandigheden gelijk blijft. Tegen afschaffing van nachtarbeid en over- werk worden geen bezwaren ingebracht. De overmatig lange arbeidsdag is evenwel dermate ingewoekerd in dit bedrijf, dat de betrokkenen in den io-urigen arbeidsdag een ongrijpbaar ideaal zien. Zij vreezen dat de loonen, die buitensporig laag zijn, niet plotseling zich zullen stellen naar den zooveel korteren arbeidsdag. Op dien grond baseeren zij hun bezwaren tegen den wettelijken 10-urigen arbeidsdag, en geven daarbij als hunne meening te kennen dat een 12-urige arbeidsdag als overgang naar den 10-urigen in dit bedrijf noodig zal zijn. De patroonsbezwaren zijn van anderen aard. Zij zijn van oordeel dat de hoeveelheid hout in een korteren arbeidsdag niet zal kunnen verwerkt worden. Aan uitbreiding van personeel wordt door hen blijkbaar niet gedacht. — Er is echter nog een ander bezwaar. De landheeren maken in den regel weinig haast met de verpachting van hun grienden, waardoor het houthakken menigmaal 2 a 3 weken later aanvangt dan noodig is, en de „schade" dan door de arbeiders moet worden „ingehaald". Wat minder onverschilligheid dezerzijds zou reeds een goeden invloed op de invoering van een korteren arbeidsduur hebben. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen. Ofschoon wij ons ten doel hebben gesteld een zakelijk verslag te geven van de ontvangen inlichtingen en onze gevoelens te beheerschen, moet het ons van het hart dat het pijnlijk aandoet deze tobbers en zwoegers te hooren verklaren, dat zij beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen onmogelijk achten: „wegens de verdienste der kinderen". Zij rekenen zichzelf voor, dat bij een eventueelen 12-urigen arbeidsdag het werk voor de kinderen niet zoo erg zwaar meer zal zijn en dat, waar een 3-jarige leertijd noodzakelijk is, het bij een aanmerkelijke beperking van den arbeidsduur te lang zou duren eer zij voldoende van het vak verstaan om mede de lasten van het gezin te kunnen dragen. De gevolgen van den langen arbeidsduur en het werken in de slechte werkplaatsen, of wel hokken, blijven daarbij buiten beschouwing, al wordt door een verwijzing naar dit euvel blijk gegeven, dat deze bezwaren wel worden gevoeld. Bij een loon van 11 centen per uur voor volwassenen, weegt het uurloon der jongeren (7 cent) echter zeer zwaar. Ofschoon wij, 'ondanks de gedane moeite, er niet in mochten slagen uit andere plaatsen schriftelijke gegevens te verkrijgen, meenen wij te mogen zeggen dat de toestanden bij de hoepelmakers te Giessendam en Nederhardingsveld typeerend zijn voor het gansche bedrijf. Kleedingindustrie. Omdat de inlichtingen betreffende de Kleeding-industrie, ons verstrekt, onvoldoende waren tot het vormen van een inzicht aangaande den toestand van de groote groepen arbeiders en arbeidsters in deze industrie werkzaam, hebben wij uit andere, nader aangegeven bronnen, een overzicht samengesteld. Aantal personen. De officieele gegevens die aanwijzing kunnen verschaffen betreffende het aantal kleermakers en naaisters, zijn vrijwel verouderd. In No. 3 (1 Nov.'07) van „Het Kleedingbedrijf" wordt het aantal beoefenaren op 47000 geschat, waarvan 25000 mannen. Er bestaat goede grond aan te nemen dat deze cijfers niet te hoog zijn. Immers, in „De Kleedingindustrie te Amsterda m", een rapport uitgebracht door een commissie van onderzoek, benoemd door den Amsterdamschen Gemeenteraad in 1897, wordt, aan de hand der beroepstelling van 1899, het aantal kleermakers boven 16 jaar, te Amsterdam, op 2681 en het aantal naaisters boven 16 jaar op 5804 gesteld. In Amsterdam zou dan ruim een zesde deel van alle vakgenooten wonen. Arbeidsduur en overwerk. Behalve bij enkele groepen confectiewerkers, heerscht in deze beroepen ten opzichte van den arbeidsduur de grootste regelloosheid. Nevens veel werkloosheid gedurende een groot gedeelte van het jaar, is het omstreeks Paschen een wilde jacht om van één dag twee dagen te maken. De „Naaisters- en Kleermakersbode" van 15 April 1906 schetste dit aldus: „Altijd in het getouw, dag en nacht. „Zoo gaat het in de 7 vette weken bij de kleermakers. Als „razenden werken, met voor oogen een overhoopt zenuwgestel „na afloop van het drukke seizoen." En in het nummer van 1 April 1907 wordt verhaald van „dagen van 18 uur en van „Vrijdagmorgen tot Zaterdagavond in éénen door." Dit klopt volkomen met hetgeen op blz. 26 van genoemd gemeentelijk rapport vermeld is: „In dien tijd worden dagen gemaakt van „18 a 20 uren. In den slappen tijd staan daar tegenover weken „van evenveel uren, als in den drukken tijd per dag worden „gemaakt." En voorts op blz. 85 : „De andere werklieden zijn „door lage stukloonen gedurende het gansche jaar gedwongen „zeer lange arbeidsdagen (van 14—16 uren) te maken. Dte „naleving der Arbeidswet laat zelfs op groote „ateliers, waar toezicht mogelijk is, te wenschen „over. Op de kleinere, minder gemakkelijk toegankelijke ateliers is veelal van een naleving dezer wet in het geheel geen „sprake." En voor den arbeidsduur der costuumnaaisters .te Amsterdam is dan het volgende, op blz. 45 van genoemd rapport, typeerend: „De werktijd der op ateliers werkende vrouwen en meisjes „is gebonden aan de bepalingen der Arbeidswet. De maximale „arbeidsdag voor vrouwen en meisjes bedraagt 11 uur (art. ,,5 der Arbeidswet); deze mag niet vroeger aanvangen dan 7 „uur des morgens en moet om 7 uur 's avonds geëindigd zijn. „Zijn de meisjes ouder dan 14 jaar, dan mag de arbeid eindi„gen om 8 uur 's avonds, mits deze niet vroeger is aangevangen „dan 8 uur 's morgens (art. VI van het K. B. ter uitvoering van „artt. 5, 7 en 11 der Arbeidswet). Zondagsarbeid is verboden (art. 7 der Arbeidswet). Tusschen 11 en 3 uur moet op elk „atelier een rusttijd worden gegeven van één uur, tenzij door „of vanwege den Minister van Waterstaat van dit gebod onder „bepaalde voorwaarden gedeeltelijke vrijstelling wordt verleend. „De rusttijd mag niet worden doorgebracht in een lokaal, waar „gewerkt wordt (art. 6 der Arbeidswet). „Tegen al deze bepalingen wordt herhaaldelijk gezondigd. „In drukke tijden gebeurt het zelfs op de voornaamste „en grootste ateliers, dat door meisjes van 13 en 14 „jaar gearbeid wordt tot 11 of 12 uur 's nachts. Ook Zondags „wordt dikwijls gearbeid." De werklieden van het kleedingmagazijn in de Marine-directie hebben het al niet beter. In meergenoemd rapport op blz. 68 lezen wij daaromtrent: „Tegenover maanden waarin van 4 uur „'s morgens tot 10 of 11 uur 's avonds gewerkt moet worden, „staan andere maanden waarin zoo goed als geen werk uitgegeven wordt." — Alleen den confectiewerkers, die voor eenige jaren dezelfde werktijden hadden, is het gelukt een 10-urigen arbeidsdag te veroveren en overwerk af te schaffen, zooals uit de ons toegezonden inlichtingen blijkt. De kleermakers te Alkmaar meldden ons dat daar ter stede hun arbeidsduur 121/2 uur per dag is, n.1. van 6 tot 8, met iV2 uur schafttijd. Overwerk komt echter veelvuldig voor, vooral tusschen Paschen en Pinksteren, en wel 3V2 & 5V2 uur per dag, zoodat dan de arbeidsdag geregeld 16 a 18 uren duurt. De nachtarbeid is hiervan dus niet te scheiden. Zondagsarbeid komt echter minder vaak voor. Hoezeer deze toestanden algemeen zijn, blijkt b.v. uit het feit dat eenige jaren geleden bij het Rijkskleedingmagazijn te Delft de bepaling bestond, dat wie bij het inleveren op een bepaalden dag in de week niet met al zijn werk gereed was, die week geen loon en de volgende week geen werk zou ontvangen (verslag 3e Inspectie i897/'98 blz. 15). Later werd, bij wijze van proef, een meer vrijgevige bepaling ingevoerd (verslag 3e Inspectie 1899/1900 blz. 367). Geen wonder dat de kleermakers, in het seizoen, moesten werken van 4 uur v.m. tot ij a 12 uur n.m. De kleermakers te Rotterdam meldden ons, dat te hunnent de huisindustrie de heerschende bedrijfsvorm is en het uit dien hoofde moeilijk is den arbeidsduur te vermelden. In het drukke seizoen wordt meermalen 18 a 20 uur per dag gewerkt, terwijl daarentegen in andere perioden des jaars veel werkloosheid heerscht. Regelen, omtrent aanvang en einde van den werktijd en den schafttijd, bestaan niet. Bovendien is ook te dezer stede het stukloon inheemsch, zoodat nóch overwerk, nóch nacht- en Zondagsarbeid voor extra loon in aanmerking komen. Dit zweetstelsel wordt door de werkgevers gehandhaafd met een beroep op de buitenlandsche concurrentie. — In het 5e Jaarverslag (1905 —1906) van den Rotterdamschen Bestuurdersbond (Rapport van de Rotterdamsche Sociaal-democratische Studieclub) is vermeld, dat de normale arbeidsdag voor confectiewerksters is van 's morgens 8 tot 's avonds 6 uur: echter wordt er dikwijls tot 7 uur, ja zelfs wel tot half acht gewerkt. De schafttijd duurt gewoonlijk 1 uur; op groote inrichtingen of fabrieken wordt alsdan op de werkplaats geschaft, terwijl men in kleine inrichtingen 1 uur naar huis mag gaan om te eten. In die kleinere zaakjes wordt het echter dikwijls savonds later, soms wel 10 of 11 uur, zonder meerderen s c h a f 11 ij d, en voor hen die in weekloon werken, zonder eenige extra vergoeding. Ook uit Eindhoven en 'sGravenhage vonden wij berichten omtrent langen arbeidsduur. Zóó wordt b.v. in No. 27 van de „Naaisters- en Kleermakersbode" (15 Juli 1906) medegedeeld dat voor de firma Kattenburg te 's Gravenhage wel werktijden worden gemaakt van 123 uur per week. Loonen. Ook ten opzichte der loonen is weinig goeds te zeggen. De een laat per stuk, de ander per uur, weer een ander per week werken („Naaisters- en Kleermakersbode" No. 24, 1 Mei 1906). De schandelijkste staaltjes van sweating zijn te vermelden. Zoo moeten breisters hare machines van den werkgever koopen, afbetalen, en dan voor lager loon werken (verslag 6e Inspectie 1895 —1896 blz. 54). Kenschetsend voor den toestand was de verklaring van een leverancier, dat hij geen hooger loon kon geven, wilde hij nog kunnen mededingen naar groote leveranties, als b.v. die voor het Rijk (verslag 3e Inspectie 1899-—1900 blz. 364)- Des te sterker treft het bericht („Het Kleedingbedrijf" No. 8, 15 Januari 1908) dat te Alkmaar de kleermakersloonen, die 15 a 17 cent per uur waren, zijn verlaagd. In Amsterdam worden de hoogste loonen behaald door de mantelmakers, n.1. 23 a 25 cent per uur. De kleermaker-maatwerker verdient er 15 k 19 cent per uur (gemeentelijk rapport blz. 22). Omstreeks het jaar 1900 werd bij de kinderconfectie verdiend, door machinenaaisters f3 a f7.— per week; handwerksters f2.50 k f3.—; knoopsgatenmaaksters f5. a f6.—; en strijksters f4.— k f6.— per week (gemeentelijk rapport blz. 49). In den laatsten tijd bedongen de confectiewerkers: voor mannen 25 cent en voor vrouwen 12 cent per uur. Persers verdienen f4.— è fn.—, machine- stiksters f4.— a f6.— en handwerksters f2.— a f4.50 per week (antwoord op onze vragenlijsten en „Naaistersen "Kleermakersbode" No. 24, Juni 1906). De gemiddelde weekverdienste van een alleszins bekwame modenaaister op de groote ateliers varieert van f4.— tot f6.—. Deze verdiensten worden echter slechts gedurende den drukken tijd behaald (G. R. blz. 45). Het gemiddelde loon van een linnennaaister, werkzaam in een fabriek, bedraagt f3.— a f5.— per week. Op de fijnere ateliers kunnen de loonen stijgen tot f 6.— a f 7.—. „Vele naaisters, die zulk een loon kunnen maken, zijn er niet" (G. R. blz. 58). Kinderarbeid wordt gewoonlijk niet betaald. Typeerend is ook dat de kleermakers, die uniformen voor de gemeente maken, tegenover de gemeente in dezelfde verhouding staan als de andere kleermakers tegenover den confectionneur of patroon. Ditzelfde geldt voor de Marinedirectie. I11 Eindhoven verdienen kleermakers 40 centen per... dag („N.- en K.-bode" Mei 1906). De weekloonen zijn er, niettegenstaande een 12- a 14-urigen arbeidsdag, 3°°/o lager dan in Groningen. Knechts verdienen er f2.—- a f3.— per week plus den kost. Voor overwerk wordt 5 a 7V2 cent per uur betaald („N.- en K.-bode" van Mei 1907 en „Het Kleedingbedrijf" No. 5). Om tegen de laagst mogelijke loonen te kunnen laten werken, geven sommige tricotfabrikanten werk aan vrouwen en meisjes mee naar huis, dat deze dan in hun „vrijen tijd" mogen afmaken. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Het spreekt vanzelf dat deze groepen arbeiders en arbeidsters de gevolgen van den overmatig langen arbeidsduur en van de zeer lage loonen, aan den lijve moeten voelen. In meergenoemd gemeentelijk rapport van 1900 vonden wij daaromtrent de volgende uitingen: „Ook in Nederland is de sterfte onder de kleermakers grooter dan de gemiddelde sterfte in alle leeftijdsgroepen van den 18tot 50-jarigen leeftijd. Bedroeg de gemiddelde sterfte der bevolking in de jaren 1891 — 1895 8,20 per 1000 zielen, zoo was daarentegen de sterfte in de bedoelde beroepen 10,27. Dit verschijnsel deed zich voor in alle leeftijdsgroepen, zooals blijkt uit volgend staatje: Totale sterfte Sterfte van Leeftijd. per jaar op 1000 kleermakers >p mannen. 1000 per jaar. 18—24 6.62 10.56 25—35 7.01 9.06 36—50 10.52 11.22 Deze verschillen worden bijna geheel verklaard door de grootere sterfte der kleermakers aan long- en keeltering en aan suikerziekte, zooals uit de volgende cijfers duidelijk zal worden: I vele opgaven dat overwerk veelvuldig voorkomt, vooral in drukke tijden. Zoo berichtte Utrecht dat menigmaal 2—4 uren daags wordt overgewerkt en „soms geheele nachten". Kampen meldde dat, naar gelang er werk is, 's avonds wordt overgewerkt, ,,ten hoogste van 71/s—io uur", en wel door allen boven den 16-jarigen leeftijd, alhoewel nachtarbeid van 10 uur 's avonds tot 5 uur des morgens ook wel is voorgekomen. Apeldoorn maakt gewag van 3—4 uur overwerk daags; Middelburg van 2 uur per dag; Arnhem van een aantal uren per week; terwijl een aantal afdeelingen zich niet aan een schatting durven wagen. Ofschoon Zondagsarbeid zelden voorkomt, is deze niet buitengesloten. Veelvuldig wordt voor dezen extra-arbeid 25% betaald; maar ook zijn er plaatsen waar geen extra vergoeding wordt gegeven, of waar zulks aan de goedgeefschheid van den patroon is overgelaten. Nacht- en Zondagsarbeid. Voor nacht- of Zondagsarbeid wordt in verschillende plaatsen 50-—ioo°/0 extra-loon berekend. Volgens een der afdeelingen moet hierin de oorzaak van den geringen omvang van dit euvel gezocht worden. Dat dit het doel is dezer verhoogde eischen, blijkt uit het feit, dat nagenoeg alle afdeelingen hartgrondig de afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid en van overwerk wenschen. Schafttijden. De vrije opvattingen ter zake arbeidsduur leiden tot ongelijkheid in de schafttijden. Zoo is er schafttijd te Leiden van 8—8V2 en van 1 —1V2 uur; te Kampen van 8V2—9 en van 12—i1/» uur; te Rotterdam des zomers 's morgens Va uur en 's middags 1V2 uur> terwijl des winters 's morgens en 's avonds een kwartier rustpoos is en de overige schafttijd blijft zooals in den zomer, eene regeling die ook te Arnhem in zwang is, en eveneens gebruikelijk is te Utrecht, waar geschaft wordt van 8V2—9, van 12—1V2 en van 5—5V2 uur; Winschoten, Apeldoorn en Middelburg genieten een schafttijd Van iV2 uur midden op den dag; te Haarlem wisselen de schafttijden tusschen i72> 2 en 2V2 uur daags; terwijl, ten slotte, te Amsterdam 'smorgens en 's middags slechts een half uur schafttijd wordt toegestaan. Als gevolgen van deu langen arbeidsduur worden, in verband met het bedrijf, genoemd: kromgroeien, door het voortdurend gebogen staan voor de werkbank, waarmede dan gepaard gaan asthmatische aandoeningen, tuberculose, vroegoud voelen, moedeloosheid, onverschilligheid en drankgebruik. Enkele afdeelingen gewagen zelfs van demoralisatie tengevolge va^ voortdurende oververmoeidheid. De loonen zijn, behalve in enkele grootere steden, bijzonder laag. Als uurloon geldt te Leiden 16 cent; te Apeldoorn ió1/, cent; te Utrecht 21 cent; te 'sGravenhage 23 cent; te Rotterdam en Haarlem 24 cent; en te Amsterdam 24—25 cent. Vrouwen- en kinderarbeid is echter goedkooper. Deze varieert van 3—5 cent per uur of van f 0.50—f4.— per week. Worden eensdeels de jonge arbeidskrachten gebruikt voor het verrichten van boodschappen, anderzijds is het stelsel van halfwassen inheemsch( zooals b.v. te Haarlem, waar zij in aantal niet veel verschillen van het aantal volwassen werkkrachten. Bezwaren tegen invoering van den 10-urigen arbeidsdag. Verreweg de meeste afdeelingen antwoordden, dat zij daartegen geen enkel industrieel bezwaar kennen. Tengevolge der lage loonen voegen meerdere afdeelingen daaraan als in één adem toe: dat zij eventueel behoud der verdiensten noodzakelijk achten. Uit enkeier antwoord blijkt dat door de patroons vaak onnoodig spoedwerk wordt aangenomen dat dan met het gewone aantal arbeiders moet worden in orde gemaakt. Dit ware h. i. te ontgaan door het aanzetten van meer arbeiders. Beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen achten een groot aantal afdeelingen gewenscht, en een enkele zelfs „zeer goed mogelijk". Er bestaat echter verschil van meening omtrent de te stellen leeftijdsgrens. Nagenoeg alle afdeelingen achten een sterke beperking van arbeidstijd van kinderen beneden 16 jaar gewenscht. Vooral daar, waar het halfwassen-stelsel bestaat en de jongens ,,in de hand" werken, wordt bij beperking geldelijk nadeel gevreesd. Ie Noordwolde (in Friesland) is een vrij uitgebreide stoeleuindiistrie (rieten meubelen) gevestigd, waaromtrent ons de volgende inlichtingen werden verstrekt: Werk- en schafttijd. In het algemeen is het zeer moeilijk voor dit bedrijf een algemeenen arbeidstijd aan te geven, daar de bazen de arbeiders het grootste deel van het jaar vrij laten] om zoo lang te werken als zij zelf verkiezen. Alleen wordt in den zomer, den drukken tijd, eenige druk op de arbeiders uitgeoefend, dat die duur niet te kort, en in den winter niet te lang zij. De patroons zijn gewoonlijk te weinig kapitaalkrachtig in verhouding tot het aantal hunner werklieden en laten dus in slappe tijden zoo weinig mogelijk werken. Vandaar dat de arbeidsduur in den winter 8 h. 9 uur, en in den zomer 15 a 16 uur per dag is. Langer dan 1 uur per dag wordt niet geschaft. Bovendien vindt men naast de arbeiders in fabrieken nog vele thuiswerkers, die evenals de fabrieksarbeiders tegen stukloon arbeiden, en die ook z.g. vrij zijn in het bepalen van hun eigen werktijd. Deze oogenschijnlijke vrijheid brengt de arbeiders er toe, om in den drukken zomertijd (Mei tot Augustus) te werken van licht tot donker. Ten aanzien van deze thuiswerkers moet nog worden opgemerkt dat deze de materialen van den baas moeten koopen en daarna wederom het product aan den baas moeten verkoopen, zoodat deze door een wettelijke regeling alleen zullen geholpen zijn, indien zij met andere arbeiders door de wet gelijkgesteld zullen worden. Vrouwenarbeid. Sporadisch komt ook het vlechten van stoel-ruggen en -zittingen voor, welk werk dan thuis door vrouwen en meisjes wordt verricht, terwijl ook in sommige gezinnen door vrouwen en kinderen ,,roop" (biezen-strengen) gedraaid wordt. Overwerk. Door het ontbreken van een vasten arbeidstijd komt overwerk in den gewonen zin niet voor. Het loon is stukloon; de verdienste bedraagt voor mannen ongeveer 9 a 12 centen per uur; bovendien moeten vele werkzaamheden (opladen op wagens, enz.) onbetaald geschieden; derhalve is het werkelijke uurloon slechts bij benadering op te geven. De gevolgen van den langen arbeidsduur behoeven onder zulke omstandigheden niet nader aangeduid te worden; het levenspeil dezer arbeiders is bijzonder laag. Bezwaren tegen den wettelijken 10-urigen arbeidsdag zouden niet bestaan, indien zomer en winter gelijke arbeidsduur bestond. Van werkgeverszijde worden de overbekende seizoenbezwaren aangevoerd, die echter met geringe financieele opofferingen te ondervangen zouden zijn, n.1. door 's winters langer te laten werken. Daarnevens wordt het denkbeeld geopperd om bij de wet enkele uitzonderingsdagen toe te staan, waarvoor echter geen nadere motiveering wordt gegeven. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidsduur van jeugdige personen wordt mogelijk en wenschelijk geacht. Wasscherij, Strijkerij en Bleekerij. De Vereeniging van Wasch- en Strijkpersoneel te 's Graven hage zond ons inlichtingen betreffende 24 patroons en naar schatting 200 in het bedrijf werkzame mannen en 400 meisjes. Het aantal kinderen jonger dan 14 jaar kon niet worden opgegeven. Werk- en schafttijd. De arbeidsduur is voor mannen gemiddeld liVg uur en voor vrouwen gemiddeld 10V2 uur per dag. Het werk vangt aan om 5 a 7 uur en eindigt om 5x/g a 8 uur. Gewoonlijk is de schafttijd in drieën over den dag" verdeeld. Overwerk. Omtrent het overwerk kon niets met zekerheid worden opgegeven, omdat dit op verschillende inrichtingen nogal uiteen loopt. Waar het gevorderd wordt, geschiedt het gewoonlijk 2 uur per dag. Bij enkele patroons stijgt het loon voor overwerk tot 25 cent per uur, terwijl andere patroons 2 of 5 cent boven het gewone uurloon betalen. Het loon is voor mannen 12 tot 16 centen per uur; meisjes werken in den regel op vast weekgeld, varieerend tusschen f2.— en f 8.—. Ook wordt hier en daar op stukloon gewerkt. Zondag&arbeid. Waar het bedrijf machinaal is, wordt van de mannen wel gevorderd dat een gedeelte van den Zondag gebruikt wordt tot het schoonmaken van ketels of werktuigen. In deze gevallen wordt extra loon gegeven. Verbod van kinderarbeid wordt, zonder schade voor het bedrijf, mogelijk geacht. Omtrent sterke beperking van arbeidstijd van jeugdige personen wordt niet zulk een besliste uitspraak vernomen. Ofschoon niet wordt aangetoond dat het in het belang van het bedrijf noodzakelijk is, jeugdige personen lang te laten werken, meent de vereeniging toch dat de mogelijkheid tot beperking van arbeidsduur van jeugdige personen betwijfeld moet worden „omdat meest meisjes van dien leeftijd (tusschen 14—18 jaar) in het bedrijf werkzaam zijn". Afschaffing van overwerk en Zondagsarbeid acht de vereeniging mogelijk. Bezwaren tegen invoering van den 10-urigen arbeidsdag heeft de vereeniging niet. Zij ontveinst zich niet dat in verschillende inrichtingen grooter personeel noodig zal zijn, doch acht dit geen overwegend bezwaar. Het patroonsbezwaar is: de concurrentie. Bij een maatregel, die allen treft, zal dit bezwaar opgeheven zijn. De afdeeling Haarlem van het Alg. Ned. Werkliedenverbond zond ons inlichtingen betreffende het bleekersbedrijf te Haarlem en omstreken. Een vakvereeniging van bleekers bestaat niet meer; wel een patroonsorganisatie, die te Rijswijk zetelt. Te Haarlem zijn ongeveer 50, te Heemstede 16 en te Bloemendaal 6 patroons gevestigd. Wat de arbeiders betreft, werken te Haarlem ongeveer 40 mannen en 160 vrouwen, te Heem stede 70 mannen en 230 vrouwen, te Bloemendaal 20 mannen en 50 vrouwen. Het is deze afdeeling niet bekend of er kin- deren onder 14 jaar in het bedrijf werkzaam zijn. Wel zijn er een aantal jeugdige strijksters. Work- en schafttijd. De arbeidsduur is in den regel 11 a 12 uur per dag voor mannen en waschvrouwen. Sommigen dezer laatsten werken te Heemstede io1/» uur. De strijksters werken 10 uur per dag. De werkdag vangt gewoonlijk aan om 6 uur des morgens en eindigt om 7 uur 's avonds. De schafttijd bedraagt i1/, uur in drieën. Overwerk heeft zeer ongeregeld plaats. De juiste omvang kan niet worden opgegeven. Slechts bij enkele patroons wordt voor overwerk extra loon betaald. Soms wordt voor overwerk een fooi verstrekt. Nacht- en Zondagsarbeid. De mannen verrichten wel een enkele maal nachtarbeid. Hoe vaak dit plaats heeft, is echter niet na te gaan; voor het eigenlijke bedrijf wordt nachtarbeid niet gevorderd. Waar machinale arbeid geschiedt, moet des nachts wel de ketel gebikt worden of ander dergelijk werk worden verricht. Des Zondags moeten dan de stokers enkele uren aan 't werk, om de machine te poetsen en te vullen. Extra loon wordt daarvoor niet betaald. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid acht de afdeeling beslist mogelijk, en kan door het aanzetten van „meer volk" gemakkelijk plaats hebben. Ook verbod van kinderarbeid acht de afdeeling in dit bedrijf mogelijk. Vooral met het oog op de strijksters acht de afdeeling sterke beperking van arbeidstijd van jeugdige personen noodig en mogelijk. ,,De jonge meisjes lijden er zeer onder". Tegen de invoering van een 10-urigen arbeidsdag in het bedrijf weet de afdeeling „geen enkel" bezwaar, vooral niet wijl „het bleekersvak een der slechtste vakken is". 7 III. Bouwbedrijven. Metselaars en Opperlieden. 8 afdeelingen van den Centralen Bond van Metselaars en Opperlieden in Nederland beantwoordden onze vragenlijsten, n.1. die te Amsterdam, Arnhem, Enschedé, Oosterbeek, Rotterdam, Schiedam, Tilburg en Vlaardingen. De informaties betreffen ongeveer 2600 arbeiders in deze beroepen. Arbeidsduur en schafttijden. Volgend staatje biedt een beknopt overzicht: Afdeeling. Arbeidsduur Aanvang en einde Schafttijd Loonen s per dag. van den werktijd. per dag. Amsterdam 's zomers 10 uur vanóvm. — 6 nm. 2 uur in drieën Metselaars 33'/. ct. 's winters 9 « Opperlieden 30 « Arnhem 11 a 12 uur « 6 « — 7 a 8 nm. gewoonlijk 1 */, Vaklieden 15 « uur in tweeën Jongeren tot 11 Enschedé 11 uur « 6 « —7 « 2 uur in drieën Opperlieden 17 « Oosterbeek gemiddeld 10 uur « 6 « —7 « i'/,« « tweeën Metselaars 18 « Opperlieden 14 Rotterdam officieel 10% uur. « 6 « —7 « 1 a 2 uur Vaklied 21 £23 <■ Meestal echter 11 a 12 uur en soms zelfs nog langer Schiedam 11 uur « 6 « —7 « 2 uur in tweeën Metselaars 21 « Opperlieden 16 « Tilburg van regel geen « 5■/, a6 vm. — 8 nm. 2 « « « Metselaars 18 « sprake; gemiddeld Jongmaatje 2a5 < 12 uur Opperl. 12^13 « Jongmaatje 5a6 Van een vasten regel in zake de arbeidsduur kan blijkens deze opgaven niet worden gesproken. Wel staat Amsterdam er gunstiger voor dan de overige plaatsen, maar elders wordt blijkbaar overmatig lang gewerkt, tegen zeer lage loonen. Moet dit verschijnsel voor een deel worden toegeschreven aan de haast in het goede seizoen aan den dag gelegd, geheel op rekening daarvan mag zulks niet worden gesteld, waar ander dan seizoenwerk volstrekt niet zeldzaam voorkomt. Het bouwen van ovens, het aanbrengen van inwendige herstellingen in fabrieken, bouw en reparatie van riolen, enz. heeft met seizoenarbeid weinig te maken, doch is veelvuldig oorzaak van overwerken. Nacht- en Zondagsarbeid moeten mede op rekening daarvan gesteld worden. Weliswaar komen zij slechts bij uitzondering voor, waarschijnlijk mede tengevolge van het feit dat er 20, 50 tot 100% extra loon voor gevorderd wordt, maar in groote fabrieken wordt het uitkloppen van ketels, of in bakkerijen het repareeren van ovens, menigmaal gereserveerd voor den Zondag, terwijl in groote steden het herstellen van riolen, met het oog op het verkeer, veelal des nachts geschiedt. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid wordt, vooral om het weinig voorkomen van buitengewoon werk, zeer wel mogelijk en wenschelijk geacht. Bij doelmatiger inrichting der fabrieken verdwijnt elk practisch biezwaar, dat dan eenvoudig kan worden herleid tot een geldkwestie. De arbeiders achten het niet noodzakelijk dupe te worden van anderer ongemotiveerde zuinigheid. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Vooral in deze beroepen doen de gevolgen van den langen arbeidsduur zich sterk gelden. De steigerarbeid vereischt sterke zenuwen en een sterk lichaam, welke vooral bij het te hanteeren materiaal onmisbaar zijn. De opperlieden, die de kalk bereiden en dragen, steigers bouwen, steenen kruien langs een smalle loopplank van het schip naar den wal, en, den ganschen dag vaak, trappen klauteren, weten daarvan mee te spreken. Vergroeiing en verkromming van gewrichten en andere lichaamsdeelen tengevolge van het torsen der zware lasten, rheumatische aandoeningen, vroegtijdige ongeschiktheid tot werken, drankmisbruik „om er den moed in te houden", het zijn overbekende verschijnselen, die heviger optreden naarmate de arbeidsduur langer is. Verbod van kinderarbeid wordt bij dezen stand van zaken slechts een aanpassing aan den bestaanden toestand, want kinderarbeid behoort in dit beroep vrijwel tot de onmogelijkheden en komt slechts bij uitzondering voor. En dit geldt niet slechts voor de opperlieden, maar ook voor de metselaars, voor wie de gevaren, aan den arbeid verbonden, eveneens groot zijn. Beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen wordt om vrijwel dezelfde redenen noodzakelijk geacht. Hoezeer dit noodzakelijk is, blijkt b.v. uit het feit dat opperlieden beneden den 18-jarigen leeftijd zeldzaam zijn. Dit duidt er op dat zelfs de kortste arbeidsduur niet vermag de bezwaren te ondervangen aan dezen afmattenden arbeid verbonden. En de metselaars achten die beperking bovendien noodig ten behoeve van het technisch onderwijs. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag werden niet geuit. Wel werd verklaard dat de 10-urige arbeidsdag „mogelijk", „zeer wenschelijk" en „hoog noodig" is. Blijkt de mogelijkheid reeds hier en daar uit goed-werkende bestekbepalingen, van de wenschelijkheid en hooge noodzakelijkheid van een wettelijken 10-urigen arbeidsdag zijn deze categorieën arbeiders innig overtuigd, omdat zij de schadelijke gevolgen van langeren arbeidsduur dag aan dag aan den lijve voelen, zonder dat zij beschikken over de middelen om daaraan op eigen gelegenheid een einde te maken. Betreffende de arbeidsvoorwaarden der grondwerkers wer den ons inlichtingen verstrekt door de Grondwerkersvereeniging „Door Eensgezindheid Verbetering" te 'sGravenhage, die mededeelde dat ter plaatse ongeveer 30 patroons gevestigd zijn en 600 è 800 werklieden. Hun arbeidsduur is 11 uur per dag, n.1. van 6—7 met 2 uur schafttijd in drieën. Overwerk wordt slechts „bij de hoogste noodzakelijkheid" verricht en dan boven het gewone loon, ad. 21 cent per uur, extra beloond met 10% voor het eerste uur, 20% voor het tweede uur, 30% voor het derde uur en vervolgens 50%, ook voor nacht- en Zondagsarbeid, die in den regel echter niet voorkomen. Deze werklieden verklaren dat hunnerzijds geen bezwaren tegen de invoering van een 10-urigen arbeidsdag kunnen worden aangevoerd. Het is hun onbekend of hunne werkgevers er bezwaren tegen zouden hebben. Sterke beperking van arbeidstijd van jeugdige personen achten zij noodzakelijk, omdat hun werk veel te zwaar is voor onvolwassenen. Schilders. 26 afdeelingen van den Nederlandschen Schildersgezellenbond beantwoordden de vragenlijsten, en wel die te Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Baarn, Bussum, Delft, Enschedé, Groningen, Den Haag-Scheveningen, Haarlem, Hilversum, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Lochem, Middelburg, Nijmegen, Oosterbeek, Rotterdam, Schiedam, Utrecht, Wageningen, Zaanstreek, Zeist en Zwolle. Deze antwoorden betroffen ruim 7500 gezellen. Arbeidsduur. Volgend staatje biedt al aanstonds een overzicht betreffende den arbeidsduur en de schafttijden. Werktijd » • j Werktijd Aanvang en Afdeeling £'£». ^"JEE£ de Schafttijden. maanden. zomerm maanden, wintermaanden. Alkmaar ilJ4u' van 6—7 uur — — v. 8%—9 env.I2—1 u. Amersfoort uj^ „ „ 6 7 „ — — ». 8 — 8^ „ „12 —1 „ Amsterdam ioJ'2 >< <• 7—6 •< 7^a8u. — ,, 8—8^ „12—12^,, Arnhem ilail^u. „ 6 — 7^2,, 7 uur van 8—4 uur 8^—9 „ „12—iH .> iiaarn iij^u. „ 6—7 „ — — „ 8—8% „ „12—1 „ Bussum n „ „ 6—7 „ soms 8 u. — „ 8 —8J^ „12—\V% „ Delft l|lg„ „ 6-7 „ - — \Vt uur of korter Enschede 11 —7,, — — van 8^—9, van 12—1 en van 4—4y% uur Groningen io „ „ 6—6 „ — — van 8—8}^, van 12—ï^en Den Haag— van 4—4^ uur Scheveningen 11» •> 6}^ a 7 tot 6a 7 u. 8yt uur — van yt tot 2 uur Haarlem n „ „ 6-7 uur - -- 8^-901van 12— u. Hilversum 11 „ „ 6—7 „ — — „ 8—8J4 ,, ,, 12 — 1^4,, Kampen 11^ „ „ 6-7 „ — — H uur per dag Leeuwarden 11 % " 6 - 7 „ - — van 12 — \y% uur Leiden u „ „ 6-7 „ — — van 8 -8^ en van 12— ifcu, Lochem 12 „ 6 — 7 „ 10 uur van 8 —4 uur van 12— 1 uur Middelburg 11 „67,, 7 „ „ 8—4 „ van 8 - 8%, van 12—1 en van 4—4!^ uur Nijmegen 12 „ „ 6—7 „ 10 „ — van8J^—9envan 12—1 J^u, Oosterbeek 12 „ „ 6—7 „ 7 — van 12 - 1 uur Rotterdam 11J4 „ „ 614—7,, 7% „ van 8—4 „ van 8—8^, van 12 —12J4 en van 4—4^4 uur Schiedam uai4u. „ 6-7 aio uur 7 y2 „ v.7^—4^,. 'szom. 2enswint. u.p d. Utrecht 11 u. „67 uur 8 „ van 8^4-9 en van 12— lJ>-jU. Wageningen 12 „ „ 5J-g — 7 7 » van 8—4 „ van 8y3— 9 en van 12—1 u. Zaanstreek iij^„ „ 6—7 „ 7^a8u. v. 7J4—4H» van 8—8^4 en van 12—1 u. Zeist 11 y3 „ „ 6—7 „ — — van 8^-9 en van 12-1 u. Zwolle 11 „ „ 6 — 7 „ 7 uur van 8—4 „ van8—8V.jenvani2- iVjU. Deze werktijden zijn voor een aantal gezellen, vooral in „het seizoen", d. w. z. in den schoonmaaktijd of in de zomermaanden, langer. Bij de „groote" patroons of in gemeentedienst wordt van den normalen arbeidstijd zelden afgeweken. De kleinere bazen trachten in het voorjaar een zoo groot mogelijk deel van het werk te volvoeren en bij hen komt overwerk dan ook veelvuldiger voor, tenzij er, zooals te Utrecht, voor werk vallend buiten den 11 -urigen arbeidsdag, extra uurloon wordt gevorderd, een streven dat ook te Amsterdam bestaat, waarvoor het eerste uur overwerk 2 cent en voor verdere overuren 4 cent extra-loon wordt betaald. In verschillende plaatsen is evenwel het overwerken sterk gelimiteerd, ook zonder dat van extra vergoeding sprake is. Vooral in de laatste jaren wordt, door invloed der vakorganisatie, aan een normalen arbeidsdag sterker de hand gehouden, dan zulks vroeger placht te geschieden. Niet in alle plaatsen zijn evenwel de toestanden gelijk. Ettelijke af deelingen berichtten dat overwerk „zeer zelden" of „sporadisch" voorkomt. In andere daarentegen wordt gedurende 20, 50 a 100 dagen per jaar de li- of 111/a-urige arbeidsdag overschreden. Is dit in havenplaatsen wel het geval op schepen en sommige werven, in groote steden wordt het euvel in de hand gewerkt eensdeels door meerder werk in het bouw-seizoen, anderdeels door de slechte gewoonte der clientèle om het werk te reserveeren voor den druksten tijd. Vloeit het verschil in arbeidsduur in de zomermaanden en in de wintermaanden voor namelijk voort uit stilstand in de bouwvakken gedurende het ongunstige seizoen, voor een ander deel is het stellig aan de ongelijkmatige verdeeling van den arbeid toe te schrijven. Nacht- en Zondagsarbeid komen slechts bij uitzondering voor en worden dan nog gewoonlijk door een gering aantal gezellen verricht. Uitteraard zal dergelijk werk niet of bij hooge uitzondering bij particulieren geschieden. Het zijn vooral de café- en winkelhouders die dusdanig werk vorderen, al is in dit opzicht in de laatste jaren reeds veel verbetering te constateeren. In den regel geldt voor nacht- en Zondagsarbeid een aanmerkelijk verhoogd uurloon-tarief. Betalen sommige patroons voor dergelijk buitentijdsch werk 7, 8 a 10 cent boven het gewone uurloon, in tal van plaatsen stijgt dit bedrag tot 50 a 100% boven het gewone uurloon. Kinderarbeid. Vooral in de groote steden, zooals te Rotterdam, Den Haag en Utrecht, komt kinderarbeid regelmatig voor, omdat daar, waar veel gebouwd wordt, kinderen en jeugdige personen op de groote karweiën makkelijk zijn te plaatsen. Hun werktijd zal dan niet veel verschillen van dien der volwassenen en waar zij, zooals bv. te R o 11 e r d a m, in den revolutiebouw in aangenomen werk hun taak moeten verrichten, heeft dit niet slechts tot gevolg dat zij op den duur een categorie van onbekwame vaklieden zullen vormen, maar tevens dat meer van hen gevorderd wordt dan zij physiek bij machte zijn te praesteeren. Beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen en verbod van kinderarbeid wordt dan ook algemeen gewenscht. Omtrent de mogelijkheid bestaat geen twijfel. De wenschelijkheid wordt bepleit vooral door hen, die het gevaarlijk achten dat kinderen aanstonds met loodwit in aanraking komen, zonder goed te beseffen de gevaren die daaruit voor hen kunnen voortvloeien. Het gevaar van loodvergiftiging, — hetwelk voor de oplettende en waakzame volwassenen meermalen niet is te ontgaan, dat reeds een onderwerp is geweest van ministerieel onderzoek en de onafgebroken aandacht heeft der vakvereeniging, — wordt aanmerkelijk vergroot en talloos zullen de gevallen zijn van vroegtijdige ongeschiktheid tot werken als niet krachtig wordt voorzien in dezen misstand. — Een ander gewichtig motief, dat reeds algemeene erkenning heeft gevonden, betreft het vakonderwijs, hetwelk, vooral in verband met het vorenstaande, geen nadere toelichting behoeft. In den regel krijgen de kinderen een weekloon, wisselend tusschen en f2.50, en soms een uurloon van 5 ^ 8 cent. vlaste bepalingen daaromtrent bestaan niet, waardoor mede de vrijwillige toekenning van een korteren arbeidsdag niet bevorderd wordt. De gevolgen van den langen arbeidsdag worden door de schildersgezellen niet te licht geschat. De handhaving van een normalen arbeidsdag wordt door hen hoogelijk op prijs gesteld. Hun werk, dat grootendeels staande wordt verricht, is afmattend, blijkens de van verschillende zijden geuitte klachten van vermoeidheid in de beenen reeds na het achtste of negende werkuur. Lange werktijden, meermalen in slecht geventileerde werkplaatsen, in een periode waarin bovendien met spoed moet worden gearbeid, bevorderen het drankmisbruik. Bovendien zijn de voortdurende omgang met loodwithoudende verven, de inademing van loodhoudend stof bij het afpuimen en van de verflucht, waarmede de geheele omgeving bezwangerd is, benevens de overmatige zenuwinspanning bij gevaarlijk werk, niet bevorderlijk aan de werklust en zijn long-, maag-, spier- en zenuwlijden daarvan veelvuldig het gevolg. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag worden dan ook evenmin geopperd, als tegen de afschaffing van nachten Zondagsarbeid. Het patroonsbezwaar bij uitnemendheid was vroeger: in drukke tijden moet het werk af en moet iedereen geholpen worden. Dit bezwaar is thans door de Inspecteurs van den Arbeid weer op den voorgrond geschoven. Immers, in het „Beknopt systematisch uittreksel" staat: ,,In het huisschildersbedrijf, het behangersbedrijf en dergelijke, waarin gedurende enkele maanden van het jaar buitensporig lange werktijden plegen voor te komen, doordien de werkzaamheden tusschen aangewezen tijdstippen moeten zijn geschied, zou invoering van den 10-urendag groote bezwaren meebrengen." Deze „groote bezwaren" komen echter niet uit het bedrijf voort, zooals de heeren inspecteurs abusievelijk meenen; ze zijn zuiver van socialen aard. Verkorting van arbeidsduur werkt een alleszins gezonde verdeeling van de werkzaamheden over een grooter deel van het jaar in de hand. Trouwens, de praktijk heeft reeds overduidelijk aangetoond, dat de 1 o-urendag zeer goed mogelijk is. In Duitschland is door kracht van organisatie verkregen dat in alle groote steden, behoudens weinige uitzonderingen, in den zomer 10 uren of minder per dag wordt gewerkt. In ons land is bij collectieve overeenkomst de arbeidsdag voor Groningen op 10 uren gesteld. Steenhouwers. De afdeeling Dordrecht van den Nederl. Bond van Steenhouwers verschafte inlichtingen betreffende 7° steenhouwers, 14 sjouwers, 4 steenzagers, 12 polijsters, 3 machinisten en 2 smeden, in dienst bij 6 patroons. Werk- en schafttijd. Per dag wordt u a nl/« uur gewerkt en wel van 's morgens 6 uur tot 's avonds y h 8 uur, met 2 a 21/g uur schafttijd. Overwerk komt zelden voor en wordt nooit extra betaald. Het gewone loon varieert tusschen 18 en 22 cent per uur. Gevolgen van den langen arbeidsduur. Blijkens de verslagen, in 1904 uitgebracht door de Inspecteurs van den Arbeid in de 2e en 5e inspectie, is dit beroep al bijzonder nadeelig voor de beoefenaren en sloopen ziekten der ademhalingsorganen deze werklieden op betrekkelijk jeugdigen leeftijd. Verbod van kinderarbeid wordt in dit bedrijf noodzakelijk geacht, terwijl op sterke beperking van den arbeidstijd voor jeugdige personen wordt aangedrongen. Bezwaren tegen den wettelijken 10-urigen arbeidsdag zou men slechts willen opperen, indien een kortere arbeidsdag mogelijk bleek, wat met het oog op het ongezonde beroep zeer gewenscht zou zijn. Waar deze mogelijkheid voorshands echter niet bestaat, zou men den 10-urigen arbeidsdag een noodzakelijke stap voorwaarts achten, in het levensbelang van alle steenhouwers. Stucadoors. De spaarzame mededeelingen, ons verschaft door de afdeelingen Amsterdam, Dordrecht, Den Haag, Haarlem, Leeuwarden, Leiden en Rotterdam van den Alg. Ned. Stucadoorsbond, betreffen ongeveer 245 patroons, 1350 werklieden en ruim 60 kinderen. Werk- en schafttijden. ^^^^ Afdeeling. | Schrijd,,. Amsterdam 10 uur en korter van 7—6 uur van 12 —1 uur mannen 28 cent per uur Dordrecht 's zomers 11 uur van 6—7 uur 2 uur in tweeën mannen 17—21 ct. per uur Den Haag t. hoogste io'/2 u. van 6'/2 — 6 uur van 12 1 uur standaardloon 25 ct. p. u.; het gemiddeld bedongene bedraagt echter 28 ct. p. u. Haarlem 10 uur van 6—6 uur 2 uur in tweeën standaardloon 28 ct. p. u.; Leeuwarden 's zomers 1 i'/t u., van 6—7 uur,des i'/j uur het gemiddeld bedongene 'swinters io'/jU.; winters korter bedraagt echter slechts een vaste regel 25 cent per uur. ontbr. echter Leiden 11 uur van 6—7 uur 2j^ uurin drieën Rotterdam 'szomers io'/j u , van 6 a 7'/.—7 u. 2'/2 uur in drieën 's winters 9 uur Behalve te Amsterdam en Haarlem is de arbeidsduur des zomers langer dan 10 uur per dag. Des winters wordt gewoonlijk korter gewerkt. Vooral daar, waar, zooals te Leeuwarden, veel werk door kleine baasjes wordt verricht zonder de hulp van knechten, is ,,arbeidsduur" een zeer onvast begrip. In de groote steden wordt dit verschijnsel echter nagenoeg niet waargenomen. Overwerk. Ofschoon de meeste afdeelingen meldden dat overwerk zelden voorkomt, blijkt uit enkele mededeelingen toch dat in de 7 weken tusschen Paschen en Pinksteren, de z.g. „schoonmaaktijd", overwerk wordt verricht, waarvan de omvang lastig is te schatten. Waarschijnlijk is dit verspreide, en meermalen vrij onverwachte, werken oorzaak der onvolledige gegevens. De waardeering schijnt nogal te verschillen. In Amsterdam wordt voor overwerk 5 cent per uur extra loon gevorderd. In Haarlem wordt eveneens het uurloon bij overwerk verhoogd, terwijl daarentegen voor hen, die in stukloon werken, extra belooning van overwerk tot de vrome wenschen behoort. Omtrent nacht- en Zondagsarbeid zijn de gegevens te onvol doende om ze te bewerken. Waar deze soort arbeid gevorderd wordt, geldt een extra loon van 25 a 5o°/0. Alle afdeelingen zijn van oordeel dat afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid gewenscht is. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen wordt mogelijk en wenschelijk geacht, behalve door een enkele afdeeling, die meent dat kinderarbeid niet afgeschaft kan worden. Redenen daarvoor worden niet bijgebracht. Bezwaren tegen een wettelijk vastgestelden 10-iirigên arbeidsdag werden niet vernomen. Wel meldde een afdeeling, dat de patroons loonsverhooging vreezen, maar een ernstig patroons-verzet tegen een normalen arbeidsdag is tot op heden door deze werklieden niet waargenomen. Timmerlieden. Onze vragenlijsten werden door 39 afdeelingen van den Alg. Ned. Timmerliedenbond beantwoord en wel door die te A1 kmaar, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Assendelft, Baarn, Bussum, Charlois, Delft en Omstreken, Deventer, Dordrecht, Enschedé, Gouda, Groningen, Den Haag, Haarlem, Harlingen, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Middelburg, Nieuwe Pekela, Oude Pekela, Purmerend, Roordahuizum, Rotterdam, Scheveningen, Schiedam, Sneek, Tiel, Utrecht, Veendam, War ga, Winschoten, Wolvega, Zaandam en Zwolle. Zij betreffen bijna 15000 timmerlieden en 700 a 800 leerlingen. Arbeidsduur en schafttijden. Alhoewel niet bij alle patroons in alle omstandigheden en in alle plaatsen dezelfde werktijden worden in acht genomen, vooral niet in het drukke bouw-seizoen, kan nagenoeg overal van een plaatselijke norm worden gesproken, zooals uit volgend overzicht zal blijken. r— H 3 C al ^ —! t _! . U 3 = * ' *5 "5d CJ -£3 r r 3 — h . • n . ^ U 3 Eu.Pu.uu.C3 . JT a o-^?ï u « 3 ' § & « 3'S a ' r3 ^ 2 13 = t5 * = . & < 3 | = = 3 i X ' ' 13 ■ I ï=« .x)2d^ | t J- O- u ^ Q-?vj , J- t f ü H. ^ r c r u Q- u tj rvj ,_ 1; 5 S|jitiS~^vo»oS - Siiïlï t|''s •? I S S.ScI7T^~ÏS I 5l*4s!'!« -* 1 -oq_ C,*| w •~U<-'us^ -'■- — g =V; g = c -ücdccc u c u e _. c e u ^ c s ü u _j te u b/a u u _U rrrr (J ,U 'U V ti3.Hr £ •£ ■ -fe I-ë 5^ =5 iT u 3 -1' <ü 3r g * trc * r * r 3c r. r " 3 r rt 3 ^ — •S m - U 3 ' » » r r r r r 3 r r O 3 » 75 ^ r = 3 3 ^vi rvi r—> 1—1 rvj rsj rvj cn cvi CJ —I r ^ ^ ^ r rrr * r rr C E! C 3 r 1 !g> C c c c deed O ^ ^ ^^ ^ IN» IN^IV.IS, r>x tN»ts» ^ O 1-4» Or F O » Ot~> E ï 2 ® .<« c S * RtI r r * r «5>2 ' ■ . c ° fc/S C 3 > e S e ■£ e 3 V . r p *"* e» ~ * r * r r r r r C .2 3 r >"°> p'ïr> ~4! > • > co « C cc 00 vo ^ rt vo VO 000 O vo vOvC i-r^ O " O ^ S* m c O c re R * . . rt R Rrr R r r r ^ >>> >>>> 5 fc ^ = ~ 6 a 3 u 33 — S e» ^ \ 3 ^ rer »: r Kr u3u 3^-^!3 *K-3 ^®» 3 3 P •S c - 3 ~ ü r™ ^ « ei ©» CN 1—> | •- -- <-S - 2 " -™~ 21 8 8 S8^ © g S8 SSS8S [F1U«V r-, u tn 3cCrtu —: 5 jp 3i:ïJ£ « 3 J: U U OC ouDrt^ << < < <<< «KU Q Q 2stó OÜQÜ 3* 3 3 , 3 > « >u 3 E ' "ci • u • l- 3 '3 Cu .3 g = 3 * 3 d a R 3trr>ra.i_ 3ti £ . -S 5 . . .1 = « 8. • • lZ X- r« ö. x ti ■ 1 Jj ^ C *-* ij _£*—'qj ' 'w(y f ' ' "! C t; w X N U r " s £ 5-« w ° u o ag g '■ • • • g S ' u ti ' ? u h - tX Kr-^N^i-< N-UÏ^ ~ N C » - Ö C 'rto-a0l^'°rotx"%C0C C ÏO 2 c - ë 2 ® £ m^Nr-^M—5H5 ü ^ - ë &S| § mu &5 M| - 5 &§&§&£ g • . '§ êl g § g § i § g 1 i • - * * -11.11.11 ' cc •—» a5 r rt *-"» rt ' • ctf ,p~> ct c ri "~' 2 5 jS E £ & E £ E £ £ S £ e d f j . |S . . * I 'll.ll I . .1 S « -r > 'C > >- 5 _i- ■- >- ? •ë £ •§ ~ 3 C S r; F f t F t F r t * F : • .t^ C i R r 3 • — v- .— u 2 u ^ 3 F F f * F F F F F F F F FF u 3 e e « 3 ^ 7J 3 CF -ü —5 -S . MMNN C N o r * » F F F r t r ttrFF t F r FF £3 5 -w § Eert ttt f » * FFfTRF K F 1 F 5 -a >' ;> VO C C VO vo VO vo V0 vO sO O vO C vO O ^ vO O « 5 C ^ > £ r * * r * * * * * ****** * * r* > M 11 C 3 U 3 h: - b J- C . 3 3 * * * * R * f fVi 3 R c — 3 3 N 3 c,__( 3 ^ 3 £ 3 "O ü 3 1 C' O) ^C» _C1 ^ ^ (M Ó O ^1^-1 ^ -S ^ 2 ^ " 2 < T3 8i^ O O i^i N ON O O O O O O O «--i )£• SC J O t^OO ro fO ^ r-i O O ï^>. 00 "*T ^ ^ ^ C/N re> w --P [BJU«Y ro (VJ (VJ o^'-^44 tuoonod OXN -go ££XO£- N CS CO "aT ' * ' h- . . . . | U* . £ c M * ' S -O 3 U ^ •E _ £ W « 3 T3 .2 p w . . . .5 •ü S'ïSzOcsfc.Eg g 0*E < «l^-ë -3-BE 1 £ S •ö|„ögÈ« s I 1=3 — «-2 "O ^^cv- o ■« js -cj?ui;Krt ~ o S & SJS^Ü * !2 ^ ^ Bij een beoordeeling der cijfers moet worden gelet: Je. op het verschil van opvatting van sommige afdeelingen bij de vaststelling van het aantal patroons. Zoo noteerde Gouda slechts die patroons, welke regelmatig drie gezellen in dienst hebben, terwijl Middelburg daarentegen ook de kleinere baasjes onder de patroons rangschikte. Door verschillende afdeelingen is het aantal patroons benaderend geschat, terwijl andere beslister opgaven verstrekten. Deze restrictie moet ook worden gemaakt voor het aantal werklieden, waarbij sommige afdeelingen uitsluitend mannen boven 18 jaar rangschikten, terwijl andere reeds jeugdige vaklieden meetelden. Ook hierbij behoort een benaderende schatting niet tot de uitzonderingen. De arbeidsduur varieert tusschen 10 en 12V2 uren dag. In de meeste plaatsen wordt zomers niet langer dan 11 uur gewerkt In bijna één derde der vorengenoemde plaatsen duurt de arbeidsdag echter langer dan 11 uur. In Amsterdam, Haarlem en Groningen is de 1 o-urige arbeidsdag regel, in beide laatstgenoemde plaatsen volgens collectieve arbeidsovereenkomst. Niet steeds is ter plaatse voor alle timmerlieden de arbeidsdag gelijk. Zoo wordt in Den Haag bij 50 patroons 11 uur per dag gewerkt; bij 16 patroons io1/* uur; bij 100 patroons 10 uur en bij de overige patroons 9 a 9V2 uur. Dit beteekent dat ongeveer de helft van het aantal Haagsche tim merlieden niet langer dan 10 uren per dag werkt. Een korte Zaterdag bestaat, volgens onze opgaven, slechts te W a r g a. waar dien dag 1V2 uur korter gewerkt wordt. — Des winters is de arbeidsduur in verschillende plaatsen korter dan des zomers, zoo te War ga 8 a 8V2 uur, te Purmerend van licht tot donker, te Harlingen 7 a 8 uur, Assendelft 7 uur, Amsterdam 9 uur, Ti el 8 a 81/» uur, Apeldoorn 7 a 10 uur en Middelburg 8 uur. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid komen minder veelvuldig voor dan in sommige andere bedrijven. Wel wordt in het drukke seizoen hier en daar gedurende een aantal dagen overgewerkt, vooral wanneer aangenomen werk vertraging heeft ondergaan, doch het goede voorbeeld, door enkele gemeenten gegeven in zake minimum-loon en maximum-arbeidstijd, schijnt niet zonder uitwerking op den algemeenen gang van zaken te zijn gebleven. Ook daar waar geen collectieve arbeidscontracten of gemeentelijke bestekbepalingen bestaan, is het toekennen van extra-loon bij overwerk regel. Meermalen stijgt dit van 10 tot 30% voor de eerste 3 uren en tot ,50% voor de volgende. Voor nachtarbeid wordt gewoonlijk SO'/o en voor Zondagsarbeid 100% extra loon gegeven. Te Amsterdam voor Zondag-nacht-arbeid zelfs 150T. Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid wordt dan ook door alle afdeelingen mogelijk en wenschelijk geacht. Wel wordt hier en daar door de patroons gevorderd dat des nachts een doodkist wordt getimmerd of des Zondags herstellingen in een fabriek worden verricht, maar blijkens de verstrekte inlichtingen geschiedt dit slechts bij uitzondering en is, in algemeenen zin, de wensch tot afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid een verlangen tot bestendiging van den bestaanden toestand. Gevolgen van (len langen arbeidsduur. Ettelijke afdeelin gen noemden als gevolgen van den langen arbeidsduur de ook in andere vakken waargenomen verschijnselen van: oververmoeidheid tengevolge van het lange staan en de inspannende lichaamsbewegingen, vroegtijdige vermindering der arbeidspraestatie en ongeschiktheid tot werken, drankmisbruik, gebrek aan gezinsleven, enz. Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag worden van de zijde der werklieden niet genoemd, terwijl ook de tegenstand der patroons in activiteit veel heeft verloren. Sinds Januari 1906 te Haarlem en Mei 1906 te Groningen is in de tot stand gekomen collectieve arbeidscontracten tusschen de werkliedenvereenigingen en de patroonsvereeniging ter plaatse de 10-urige arbeidsdag als norm aanvaard en daardoor afge daan met vroegere bezwaren, die gewoonlijk beperkt bleven tot de vrees voor concurrentie van elders, het verrichten van kleine karweitjes door de werklieden in hun vrijen tijd, de naijver der landarbeiders ten platten lande, enz. Wel achten een aantal afdeelingen loonsverhooging een onafscheidelijk gevolg van verkorting van den arbeidsduur, doch een algemeen verlangen naar een wettelijk vastgestelden 10-urigen arbeidsdag blijkt ook bij deze categorie van arbeiders te bestaan. Verbod van kinderarbeid en beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen wordt èvenzeei algemeen gewenscht. Arbeid van kinderen beneden 14 jaar komt niet veelvuldig voor en waar hij bestaat, worden de kinderen slechts tot het verrichten van loopwerk gebruikt, waarvoor zij, blijkens de ervaring, best gemist kunnen worden. Wat betreft beperking van den arbeidstijd van jongelieden tusschen 14 en 18 jaar, meenen enkele afdeelingen dat de grens hier voor het timmervak te wijd is gesteld en zouden zij die willen teruggebracht zien tot 16 jaar. Als motief hiervoor noemen zij financieele schade voor de ouders en de mogelijkheid dat men b.v. op 17-jarigen leeftijd reeds vakman kan zijn. Deze bezwaren worden door de meeste afdeelingen echter niet gedeeld. Ten eerste achten zij den elf-urigen arbeidsdag voor jongelieden beneden 16 jaar schadelijk voor de gezondheid en ontwikkeling, en ten tweede wijzen zij op de, ook door patroons erkende, noodzakelijkheid van vakonderwijs, dat door jongelieden, die 11 uren per dag gewerkt hebben, niet met vrucht of in het geheel niet kan worden genoten. Waar b.v. te Amsterdam bij soliede patroons algemeen de gewoonte bestaat jeugdige werklieden gelegenheid te geven tot het volgen van teekencursussen, zal wettelijke beperking van den arbeidstijd van jeugdige personen ook de ontwikkeling van dat vakonderwijs ten goede komen. IV. Transportbedrijf. Havenbedrijf. Acht vereenigingen vulden onze vragenlijst in, namelijk de afdeelingen Zaandam en Dordrecht van den Scheepsen Bootwerkersbond, de Algemeene Havenarbeidersvereeniging te Rotterdam, aangesloten bij genoemden bond, de Be eedigde Meters- en Wegersvereeniging, de Vrijliedenvereeniging, de Vereeniging van Expeditie- en Veemarbeiders (vast personeel) en de Vereeniging van Expeditie- en Veemarbeiders (los personeel), allen te Rotterdam, en de vereeniging „Handel en Nijverheid" te Amsterdam. Arbeidsduur. Volgens de opgaven der arbeiders is de arbeidsduur voor de verschillende categorieën havenarbeiders zeer uiteenloopend; de meer gequalificeerde arbeiders werken aanmerkelijk korter dan de groote massa havenarbeiders. Te Zaandam wordt 11V2 uur P^r dag gewerkt, behoudens den wintertijd, gedurende welken gewerkt wordt van licht tot donker. Te Dordrecht bedraagt de arbeidstijd 13 a 14 uur. ,,Handel en Nijverheid" te Amsterdam, de organisatie van meer gequalificeerde arbeiders, zegt dat de arbeidstijd van deze categorie duurt van 1 April tot 30 September 12 uren en van 1 October tot 31 Maart 10 uren per dag. De Rotterdamsche beëedigde meters en wegers werken van 6 uur 's morgens tot 4 uur 'smiddags of van 6 tot 7 uur; in het laatste geval schaften zij 1V2 uur langer dan in het eerste. De Vrijheden van deze haven werken van 15 Maart tot 15 October van 6 tot 4 en van 15 October tot 15 Maart van 7 tot 4 uur. De arbeidsdag van de expeditie- en veemarbeiders van deze haven varieert voor het vaste personeel van 12 tot 14 uur en bedraagt voor het losse personeel 12 k 13 uur. Bovenstaande cijfers geven echter geen denkbeeld van den arbeidsduur der groote massa bootwerkers in de groote havens. De Algemeene Havenarbeidersvereeniging te Rotterdam zegt dat de werktijd bedraagt 10 tot 36 uur en in enkele gevallen langer. Deze opgave is allerminst overdreven. Sedert eenige maanden geven de havencontroleurs te Rotterdam in hun maandrapport een staatje van langdurige werktijden, welke bij het lossen van schepen voorkomen. Met inbegrip van de rustpoozen worden regelmatig werktijden vermeld van 24 tot 30 uur. Vooral bij de stuwadoors Swarttouw schijnt veelvuldig af- schuwelijk lang gewerkt te worden. Meermalen komt, in aan merking genomen den aard van het werk, een bijkans onge loofelijk lange arbeidsduur voor. Zoo vermelden de contro leurs dat in Mei 1907 bij het lossen van de „Frankfort" voor de stuwadoors Hudig en Pieters met een rust van 7 uur 68 uur werd gewerkt, bij het lossen van de „Scoresby" voor den stuwadoor C. Swarttouw 50 uur. Voor Juli 1907 staan werktijden vermeld van 36 uur en 40 uur. Schafttijden. Waar zulke ongeregelde werktijden bestaan, laten uit den aard der zaak de regelmaat en de duur der schafttijden wel te wenschen over. Te Zaandam, waar gewerkt wordt van 5—7, wordt geschaft van 8—81/*, van 12—1 Vs en van 4—4V2; te Dordrecht, waar de dag loopt van 5 tot 8, wordt geschaft van 8—81./», van 12—1 en van 4—41/a. „Handel en Nijverheid" te Amsterdam meldt, dat de betrokken categorie arbeiders schaft van 8—8.20 en van 12—12.20, totaal dus 40 minuten. De expeditie- en veemarbeiders te Rotterdam zeggen, wat het vast personeel betreft, dat het schaften ongelijk toegaat ; het losse personeel heeft gemiddeld drie kwartier schaft per dag op ongeregelde tijden. De beëedigde wegers en meters schaften van 8—8l/2 en van 12—121/2, wanneer de werkdag loopt van 6 tot 4; de middagschaft wordt tot 2 uur verlengd, wanneer tot 's avonds 7 uur wordt doorgewerkt. Voor de groote massa bootwerkers bestaat in het algemeen een schafttijd van 8V2—9 en van 12—1 uur. Overwerk. Zaandam meldt, dat overwerk slechts bij uitzondering voorkomt en extra wordt betaald. Het spreekt, dat bij toestanden, zooals ze in de Rotterdamsche haven bestaan, van overwerk in dien zin, dat een grooter of kleiner aantal dagen langer dan een vastgesteld aantal uren gewerkt wordt, geen sprake kan zijn. De eigenlijke arbeidsdag is onbegrensd. De Rotterdamsche vereenigingen verstrekken dan ook geen opgave over den omvang van het overwerk. De Algemeene Havenarbeidersvereeniging meldt slechts, dat wanneer in uurloon wordt gewerkt, 's avonds na 9 uur 5o°/0 extra wordt betaald, doch niet in alle gevallen; expeditie- en veemarbeiders, vast personeel, zeggen, dat voor overwerk niets extra wordt vergoed ; het losse personeel, dat overwerk wordt betaald met 25 cent per uur. Wanneer de Vrijheden overwerken van 4 uur 's middags tot middernacht (halve nacht) krijgen zij f 1.50 extra, van 4 uur 's middags tot 6 uur in den morgen (heele nacht) f 3.— extra. Nachtwerk. Zaandam meldt dat voor nachtwerk fj.— per nacht extra wordt betaald. Dordrecht dat 10 a 12 nachten per jaar wordt gewerkt. In verband met het voorgaande kan licht verklaard worden, waarom de Rotterdamsche vereenigingen zelfs geen benaderende opgave verstrekken over den omvang van den nachtarbeid: overwerk en nachtarbeid vloeien hier ineen met den gewonen arbeidstijd. „Handel en Nijverheid" te Amsterdam meldt, dat voor nachtarbeid in doorsnede 400 0 boven het gewone uurloon wordt betaald; Blauwhoedenveem stoort zich daar evenwel niet aan en betaalt ook voor nachtarbeid het gewone uurloon. Zondagsarbeid. Zaandam meldt dat voor den Zondag f5.- extra wordt betaald; Dordrecht dat enkele Zondagen van het jaar de volle arbeidsdag van 13 a 14 uur wordt gemaakt, echter door hoogstens 40 van het totaal aantal van 250 mannen; voor dezen Zondagsarbeid wordt 5°°/o extra betaald. Over den omvang van den Zondagsarbeid in de Rotterdamsche haven worden geen gegevens verstrekt; slechts melden de Vrijheden, dat nu voor dezen arbeid extra moet worden betaald, hij tot een minimum is beperkt. Voor werken gedurende een halven Zondag staat namelijk in de Rotterdamsche haven f 6.—, voor den geheelen Zondag f 12.— extra. De Alg. Havenarbeidersvereeniging meldt echter, dat deze vergoeding niet in alle onderdeelen van het bedrijf wordt gegeven. De expeditie- en veemarbeiders (vast personeel) berichten dat Zondagsarbeid niet extra wordt betaald. „Handel en Nijverheid" deelt mede, dat de categorie arbeiders, welke zij omvat, voor Zondagsarbeid gemiddeld 75% boven het gewone loon ontvangen; Blauwhoedenveem alweer houdt zich daar niet aan en betaalt gewoon loon. Omtrent den Zondagsarbeid in de Amsterdamsche haven hebben de controleurs van deze haven een onderzoek ingesteld. We zullen enkele van hunne bevindingen mededeelen. Zondag 17 Maart 1907: Zaterdagnacht 12 uur waren in de Amsterdamsche haven aanwezig 34 stoom- en zeilschepen. Dien nacht werd op 6 stoomschepen gewerkt, op 1 om te bunkeren, op 1 voor het schoonmaken van de tanks en op 4 om stukgoed te laden. De laatstbedoelden waren alle zoogenaamde weekbooten en werkten den geheelen nacht door. Op de beide anderen werd respectievelijk tot 5.30 en 1.30 in den morgen gewerkt. Het aantal werklieden bij het lossen of laden betrokken, bedroeg 210. Na 6 uur waren nog aanwezig 27 stoom- en zeilschepen. Gelost of geladen werd aan een drietal week- of beurtbooten, waarvan op één, met een totaal van 26 werklieden (24 bootwerkers en 2 schippers) tot des morgens 9 uur; op de beide andere werd den geheelen Zondag doorgewerkt. Het aantal bootwerkers, schippers, schuitenvoerders en kraanlieden, die den geheelen Zondag aan het werk waren, bedroeg 99. Zondag 21 April: Zaterdagnacht 12 uur, aanwezig 31 stoom- en zeilschepen. Op één stoomschip werd door 15 werklieden tot 1.30 in den morgen gewerkt om kolen te bunkeren; op drie weekbooten, waarvan twee met stukgoed en één met Chinaklei was geladen, tot 6 uur in den morgen; op een ander (time charter) met stukgoed tot 7 uur, terwijl één stoomschip, met gemengde lading, eveneens des nachts, maar ook des Zondags liet laden. Totaal aantal werklieden: 256 bootwerkers, 17 schippers, 3 kraanbedienden, 3 schuitenvoerders. Na Zondagmorgen 6 uur waren van de 28 nog aanwezige stoom en zeilschepen nog aan het laden of lossen: één weekboot mei gemengde lading en 24 werklieden tot 4 uur in den middag, één weekboot, geladen met Chinaklei, 30 werklieden, den geheelen dag, één stoomschip met 90 werklieden tot 7 uur in den morgen en de laatste met gemengde lading, 37 werklieden (12 uur te vervangen door anderen) den geheelen dag door. Totaal aantal werklieden: 218 bootwerkers, 2 schippers, 2 kraanbedienden. Zondag 26 Mei: Zaterdagavond na 12 uur aanwezig 28 stoom- en zeilschepen. Stukgoed en gemengd 13; kolen en cokes 4; hout 3; klei I; asphalt 1; ballast 1; ledig 5. Gewerkt werd door een ploeg werklieden, 19 man sterk, op een stoomschip met gemengde lading, den geheelen nacht door. Des Zondagsmorgens 6 uur waren 29 stoom- en zeilschepen aanwezig, één meer als des nachts. Er werd op hetzelfde stoomschip door hetzelfde aantal werklieden tot 5 uur den namiddag gewerkt. Redenen: Het schip moest op tijd varen. Totaal aantal werklieden zoowel des nachts als op den dag: 19 bootwerkers. Zondag 9 Juni: Zaterdagsnachts in de haven aanwezig 27 stoomschepen. Op twee weekbooten geladen met steenkolen en één stoomschip met gemengde lading, werd gewerkt. Op de ééne weekboot door 10 werklieden, op de andere door 27 werklieden en op het 2e stoomschip door 80 werklieden, den geheelen nacht. 6 schippers en 3 kraanbedienden waren eveneens in dienst. Het te laat arriveeren in deze haven en het op tijd moeten varen, waren de redenen, waarom werd gewerkt. Zondagsmorgens na 6 uur 28 stoomschepen in de haven en werd op dezelfde stoomschepen als des nachts gewerkt. Op de eene weekboot tot 7 uur namiddag, op de tweede tot 8 uur voormiddag (27 werklie!den), op de 3e door 80 man den geheelen dag door, met dien verstande, dat des middags ten 12 uur aflossing plaats had. Aantal werklieden: bootwerkers 217, schippers 3, kraanlieden 2, schuitenvoerders 1. Op eerstbedoeld stoomschip werd geen extra-loon betaald. Afschaffing van Zondagsarbeid, van nachtarbeid en van overwerk als regel achten Zaandam en Dordrecht moge- s lijk. De Alg. Havenarbeidersvereeniging te Rotterdam noemt ze beslist noodzakelijk. De Meters en Wegers te dier plaatse achten de mogelijkheid tot afschaffing niet uitgesloten. De Vrij lieden meenen, dat Zondagsarbeid en nachtarbeid in het graanbedrijf niet geheel kunnen worden afgeschaft; extra-betaling voor dezen arbeid doet hem tot een minimum dalen! Het vast personeel van de expeditie- en veemarbeiders weet de vraag, of afschaffing mogelijk is, niet te beantwoorden; het los personeel antwoordt bevestigend. „Handel en Nijverheid" acht totale afschaffing niet mogelijk; doch zooveel doenlijk beperking gewenscht. Als gevolgen van den hingen arbeidstijd en den nachtarbeid worden genoemd: loomheid, waaruit meerder gevaar voor ongelukken ontstaat, en zucht naar alcohol om de loomheid te doen verdwijnen. „Dit is algemeen bekend", voegt de Havenarbeidersvereeniging er teekenend bij. Bezwaren tegen invoering van den 10-urigen arbeidsdag worden niet genoemd, behoudens dit bezwaar der patroons, dat de loonen dan verhoogd moeten worden, omdat thans de arbeiders door den langen arbeidsduur aan een bestaan komen. Zoo melden de expeditie- en veemarbeiders, vast personeel, dat het gemiddeld loon 20 cent per uur bedraagt, los personeel, dat het loon voor een dag van 12 uren f2.25 is> dus ongeveer; 19 cent per uur. Dordrecht merkt op dat in hun bedrijf seizoenwerk voorkomt. Verbod van arbeid voor kinderen beneden de 14 jarea en sterke beperking van arbeidstijd van personen va* 14—18 jaar stuit voor het havenbedrijf op geen enkel bezwaar; kinderarbeid is er trouwens vrijwel onbekend. Loopknechten in de Diamantindustrie. De vereeniging van loopknechten in de diamantindustrie deelde mede dat de arbeidsduur en de schafttijd der 325 loopers, die bijna allen in dienst zijn van diamantslijpers, samenvalt met die hunner lastgevers. Kinderarbeid komt niet voor, doordat de diamantbewerkers van kinderhulp niet gediend zijn. Machinisten en Stokers. De afdeeling Rotterdam van den Bond van Machinisten en Stokers en de vereeniging „De Maas" te Rotterdam verstrekten inlichtingen over deze categorie arbeiders. De arbeidsduur loopt zeer uiteen. Hij bedraagt, volgens de bondsafdeeling, voor stokers 9 h 10 uren, voor eenige machinisten eveneens 9 a 10 uren, voor andere 18 uren per dag; deze werken van 3 uur 's voormiddags tot 9 uur 's namiddags, zonder schafttijd. „De Maas" stelt den arbeidsduur op 17 a 18 uur; begin en einde van den werkdag is niet op te geven. 's Nachts wordt gewerkt, waarvoor geen extra betaling wordt verstrekt. Vanaf 8 Juli 1907 bestaat Zondagsrust te Rotterdam, Dordrecht en de Ruhr, gedeeltelijk te Vreeswijk en Den Bosch. De Bondsafdeeling acht afschaffing van Zondagsarbeid, nachtarbeid en overwerk als regel mogelijk, „De Maas" algeheele afschaffing niet, maar wel beperking. Tegen de invoering van den 10-urigen arbeidsdag bestaan, volgens eerstgenoemde vereeniging, geen steekhoudende be zwaren, de laatste wenscht de radicale oplossing van den wettelijk vastgestelden achturendag met doorvoering van het drieploegenstelsel. Als gevolgen van den langen arbeidsduur noemt de eerste vereeniging het drankmisbruik, dat nog tamelijk groot is; de tweede de slechte ontwikkeling dezer arbeiders. Vanaf 8 Juli 1907 is het minimum-loon op de groote vaart voor stokers f 15.—, voor machinisten f 19.— per week. De vereeniging „De Maas" geeft aan dat het uurloon li1/» cent bedraagt. Spoorwegbedrijf. De Ned. Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel en de Ned. Bond van Electrisch Spoor- en Tramweg-personeel zonden ons bericht aangaande de arbeidsverhoudingen van het spoor- en tramwegpersoneel te Amsterdam, Arnhem, Ede en Omstreken, Den Haag, Haarlem en Rotterdam. De ontvangen inlichtingen betreffen ongeveer 4200 personen. Werk- en schafttijden, enz. De gegevens uit Amsterdam strekken zich alleen uit over het personeel-S. S. Een deel daarvan is gestationeerd in het Centraal-Station. Hiervan hebben de Hoofdconducteurs en conducteurs 130— 15 5 uren per 14 dagen dienst, dus gemiddeld 12 uur per dag, in aanmerking nemend dat men 1 Zondag per 3 weken en 1 werkdag in de 10 dagen vrij van dienst is. De pakmeesters hebben eiken Zondag vrij. Zij moeten echter 166 uren in de 14 dagen dienst doen, waardoor hun arbeidsduur ongeveer 14 uur per dag wordt. Schafttijd wordt genoten daar waar de treinenloop de gelegenheid biedt. Het kantoorpersoneel der S.S. in het C. S. bestaat uit 11 personen, waarvan 4 om de 14 dagen des Zondags vrij zijn en 7 om de 3 weken. Gemiddeld doen deze beambten 143 uren dienst in de 14 dagen, of ongeveer 10 uur per dag. Denzelfden arbeidsduur hebben 2 ladingmeesters en één voormanarbeider. De schafttijd varieert tusschen iV2 en 3 uur, en wordt, hetzij in gedeelten hetzij onafgebroken, genoten. In het bureau Dok laan werken: 22 klerken en schrijvers, die 12 a 13 uren per dag dienst hebben, waarin 3 uren schafttijd. Van twee Zondagen wordt één dienst gedaan; 2 chefsladingmeester, die om den anderen dag een dienst van 10 of 14 uren hebben, n.1. van 8 v.m. tot 6 n.m. of tot afloop, 9.30— 10 uur; 56 voorlieden, arbeiders en hulparbeiders, die 13l/a uur per dag dienst doen en van de 4 Zondagen 3 vrij hebben, althans in naam, want bijna geregeld wordt van dit werk-program afgeweken; en 6 bestellers, wier arbeidsduur ongeveer 12 uren per dag is. Zij hebben van de 3 Zondagen 2 vrij van dienst. In het kolendepöt-Weesperpoort doen de 13 kolendragers dienst volgens het .,Dienstrooster van de werklieden, gedurende den winterdienst i907/'08". Dit behelst een zestal weekdiensten, n.1.: de ie dienst (Greenwich-tijd) 4.30—8, en van 8.30—11 v.m. en 12.30—4.30 n.m.; in dezen dienst wordt des Dinsdags een uur vroeger, dus om 3.30 v.m., begonnen. De Zondagsdienst is hierbij gelijk aan dien der overige weekdagen. De 2e dienst is gelijk aan den eersten, doch zonder den langeren Dinsdag. De 3e dienst is gelijk aan den eersten, doch zonder den Zondagsdienst. De 4e dienst loopt van 4.30—8 v.m., van 8.30—12.30 n.m. en van 2—4.30 n.m. De Zondags dienst dezer week loopt slechts over de beide ochtendperioden. Daarentegen wordt in den 5en dienst, die overigens aan den 4en gelijk is, des Zondags 21/2 uur langer gewerkt dan in de weeksche dagen, dus van 4.30 v.m.—7 n.m. De zesde dienst, waarin weer een vrije Zondag is, loopt van 10.30 v.m.—2.30 n.m. en van 4 n.m.—10.30 des avonds. In de nachtdiensten wordt 2 uur aaneen schafttijd gegeven, die echter op het werk worden doorgebracht. Behalve de 17 vrije Zondagen, hebben de werklieden bovendien nog 9 vrije werkdagen, of tezamen 26 vrije dagen per jaar. 1 magazijnknecht heeft 12 uur dienst per dag met 2 uur schafttijd, en is om den anderen Zondag vrij. In de bestelgoederenloods W.P. hebben 15 klerken en schrijvers ongeveer 12V2 uur dienst per dag. De gewone schafttijden zijn voor deze groep 2 en 3 uur en voor enkelen 4 uur. Vier der schrijvers verrichten om de week nachtarbeid, en wel gedurende 12 uur, met 2 uur schafttijd. Alle klerken hebben om de 3 weken Zondagsdienst, de schrijvers echter om den anderen Zondag. 13 arbeiders werken 12V2 uur per dag; 2 ladingmeesters en 5 voerlieden doen 13 uur dienst, met inbegrip van 2 uren schafttijd. De arbeidsduur der 12 bestellers is gelijk aan dien der v.n. arbeiders, met dit verschil, dat zij om de 7 weken 1 week nachtdienst van ongeveer 9 uur hebben en om de 14 dagen des Zondags vrij zijn. Van het tractiepersoneel hebben 27 ambachtslieden, w. o. bankwerkers, voorslagers, vuurwerkers, draaiers, enz., een diensttijd van 12 uren, waarin 2 uur schafttijd. Alhoewel deze groep in den regel des Zondags vrij is, wordt wel bij uitzonde ring Zondagsarbeid gevorderd en dan extra betaald met 25% voor de uren 6 v.m.—8 n.m., en met 50% voor de andere uren. 14 locomotief poetsers, 37 rijtuigpoetsers en ongeveer 10 wagenmeesters hebben denzelfden arbeidsduur als de ambachtslieden, doch slechts 1 van de 3 Zondagen vrij, benevens 9 vrije werkdagen per jaar. De maximum-arbeidsduur van het 137 man sterke locomotiefpersoneel is 168 uren in de 14 dagen. Gewoonlijk blijft de arbeidstijd echter onder dit maximum. De regeling der vrije dagen is gelijk aan die der poetsers, enz. 15 kraandrijvers hebben denzelfden dienst als voornoemde groep, met uitzondering van den Zondag, dien ze bijna altijd vrij hebben. 7 nachtstokers verrichten 12 uren dienst. Zij hebben wel gelegenheid tot schaften, doch niet om naar huis te gaan. Om de 14 dagen zijn zij des Zondags vrij. 6 kantoorbedienden hebben 10 uren dienst, waarvan 2 uur schafttijd. Van 4 Zondagen moeten zij 1 aanwezig zijn. De arbeidsduur van 5 werklieden is 12 uur met 2 uur schafttijd. Stationsdienst W.P. 27 remmers hebben een dagdienst van ongeveer 10 uren, en 5 van de 7 Zondagen vrij. Hetzelfde aantal uren valt 6 stations-assistenten ten deel. Zij hebben echter om de 3 weken des Zondags en Maandags vrij van dienst. 2 Adjuncten-stationchef en 1 assistent werken ongveer 10V2 uur per dag en hebben om de 14 dagen geen Zondagsdienst. 15 seinhuiswachters hebben denzelfden dagdienst als de remmers, doch 1 Zondag van de 3 vrij, benevens 1 werkdag in de 3 weken. Ongeveer dezelfde regelingen gelden voor het personeel der vrachtgoederenloods, Westerdokdijk, Rietlanden en Materieel-bureau. In de factorijen Dam en Rokin wordt altijd in twee ploegen van 8 v.m. tot 10 n.m. gewerkt en nimmer Zondagsarbeid verricht. Omtrent de loonen bij de S.S. te Amsterdam, die over volle 7 dagen worden betaald, werden ons de volgende inlich tingen verstrekt. Zij bedroegen voor een Hoofdconducteur . van ƒ 2.20 tot ƒ 2.75 per dag Pakmeester ... „ 2.40 „ „ 2.95 „ Conducteur ... „ 1.80 „ „ 2.20 „ „ Assist.-Pakmeester . „ „ 1.95 „ „ 2.20 „ „ Stations-Agent *) . „ „ 1600 „ . 2000 „ jaar Klerk-Telegrafist 1 450 1600 Goederen-Klerk f " " 5 " " " * ') Een Stations-agent is een vertegenwoordiger van de S. S. op een station der H. S. M., of omgekeerd. Schrijver .... van f 1.00 tot f 2.50 per dag Ladingmeester . . » , 1.50 , , 2.50 » „ Voorman-Arbeider . . . 1.60 , , 2.00 „ Chef-Ladingmeester . . 2.50 „ „ 3.00 „ Hulparbeider. . . .. 1.50 per dag (ben. 23 jaar ƒ 1.40) Arbeider 1.50 tot ƒ 1.90 per dag Besteller 1.50 . . 2.05 Kolendrager ... „ „ 1.50 . , 1.90 „ . ]) Poetser 1.50 . . 2.10 Wagenmeester . . , 2.10 . . 2.55 Treinsmid „ 1.70 „ „ 2.10 Leerling-Machinist . . „1.75 - . 2.00 Ondermachinist . . „ 2.00 „ . 2.25 Machinist .... r . 2.35 . . 3.10 Hoofdmachinist . . . 3.50 . . 4.25 Kraandrijver ... . 1.50 . „ 2.25 Nachtstoker 1.75 . . 2.25 . . Remmer 1.35 . . 1.75 Seinhuiswachter. . „ 2.00 „ _ 2.40 , „ Boekhouder ... , 900 . . 1600 „ jaar Werkmeester 1100 . . 2000 „ , Stations-Assistent . „ 700 . . 1500 Adjunct-Stationchef „ „ 1500 . , 1800 , Met betrekking tot de hiervoor genoemde dienst- en rusttijden nog het volgende: De artikelen 113—126 van het „Algemeen Reglement voor den dienst op de Spoorwegen" behelzen de bepaling, dat de gezamenlijke duur der diensttijden het aantal van 168 uren in de 14 dagen niet mag overschrijden. Alhoewel slechts zelden een dergelijk aantal uren tegen de genoemde loonen wordt gevorderd, wijkt toch het aantal gewoonlijk niet ver hiervan af. Diensten van gemiddeld 14 uren daags zijn volstrekt niet zeldzaam; die van 13 uren komen vaker voor, terwijl diensten van minder dan 12 uren reeds betrekkelijk zeldzaam zijn. Intusschen, de wet laat toe dat er diensten van 16 uren per dag gevorderd mogen worden, ja zelfs mag ook hiervan nog in „bijzondere omstandigheden" worden afgeweken. Sommige diensten zijn zóó geregeld, dat slechts juist de wettelijk-verplichte nachtrust wordt gelaten. Het spreekt vanzelf, dat, waar de minimum-nachtrust als uiterste grens zoo dicht wordt genaderd, al heel spoedig overtredingen van de wettelijke bepalingen ontstaan. Alleen door voortdurend deze overtredingen te signaleeren of er tegen op te komen, was het der vakvereeniging mogelijk de bepalingen omtrent de rusttijden te doen naleven. Niet steeds was dit echter bij de H. S. M. het geval, waar uit vrees voor rancune-maatregelen, vaak klachten werden ingehou- ') en beneden 23 jaar / 1.40. den. Daardoor wordt niets gedaan tegen diensten van 18 uren in de overlaadloos in de Rietlanden H.S.M. Hoewel bij de Directie der S.S. een ruimer opvatting voorzit dan bij die der H. S. M., had het protest van het personeel te Amsterdam W.P.R.G. tegen een bij den winterdienst 1905 — 1906 vastgesteld rooster, wel tengevolge, dat deze regeling niet verder behoefde te worden uitgevoerd, maar werd toch „toevallig" de daarop volgende zomerdienst 1906 tot op het bij de wet toegestane maximum gebracht, n.1. 12 werkdagen van 13 uren per dag plus 1 Zondag van 12 uren. Een eventueele beschuldiging van „misplaatst wantrouwen in de eerlijkheid der superieuren" weerhield de vakvereeniging deze regeling anders dan als „toevallig" te qualificeeren. Nacht- en Zondagsarbeid worden niet extra vergoed. Behalve voor hen, die op uurloon werken, wordt evenmin voor overwerk extra loon betaald, tenzij het wettelijk maximum wordt overschreden. Slechts een klein gedeelte van het personeel valt onder artikel 122 van het Alg. Reglement, hetwelk voorschrijft, dat zij die onafgebroken inspannenden arbeid te verrichten hebben, geen dienst mogen hebben die langer dan tien uren duurt, of niet meer dan 10 uren in elk etmaal dienst mogen verrichten. Op machinisten, telegrafisten, klerken, enz., wordt dit artikel niet toepasselijk geacht, alhoewel ieder kan weten dat van deze groepen een intense arbeidspraestatie gevorderd wordt. Tot op heden is het niet mogen gelukken te vernemen hoeveel personen in het spoorwegbedrijf onder %'.n. artikel gerekend zijn. De afdeeling Arnhem schatte den gemiddelden arbeidsduur op 12Vj, uur per dag of beter gezegd per etmaal. Gelegenheid tot schaften wordt gegeven al naar de dienst dit toelaat. Af en toe wordt overgewerkt. Door het grootste deel van het personeel wordt nachtarbeid verricht. Het personeel voor Weg en Werken krijgt daarvoor 4% en dat van tractie 15° 0 extra loon. Bij het gansche personeel moet men 26 keer per jaar Zondagsdienst doen. De loonen varieeren tusschen 10V2 cent per uur voor ploegarbeiders en 24 cent per uur voor machinisten. De afdeeling Ede en Omstreken meldde slechts dat arbeidsduur en schafttijden „zeer verschillend en meestal afwisselend" zijn. Onze informaties uit Den Haag betreffen de arbeidsverhoudingen bij de Haagsche Tramwegmaatschappij. Met afwisselenden aanvang en einde van den werktijd, bedraagt deze 10 uur per dag. De schafttijd is echter „ongeregeld in verband met den dienst". De omvang van het overwerk „is in verband met het bedrijf niet op te geven". „In normale gevallen" wordt daarvoor 1/9 van het loon over betaald. Rijtuigpoetsers en bank- werkers verrichten geregeld nachtdienst (de laatste in afwisselende ploegen), van n n.m.—10 v.m., met iV2 uur schafttijd. Tezamen zijn dit ongeveer 65 man, die dit werk tegen het gewone dagloon verrichten. Wat de Zondagsrust betreft: bij de H. T. M. bestaat een werkperiode, werk-,,week" genaamd, van 10 achtereenvolgende dagen. De 1 ie dag is de rustdag. Het personeel werkt dus 48 Zondagen en heeft 4 Zondagen vrij. De loonen voor het tractiepersoneel bedragen f 10.— a f 14.— per 7 dagen. De afdeeling Haarlem zond inlichtingen aangaande den toestand der arbeiders bij de Electr. Spoorwegmaatschappij en de Eerste Ned. Electr. Trammaatschappij. De arbeidsduur is „gemiddeld" 10 uur. Begin en einde van den werktijd voor het rijdend personeel wisselen af. De overige categorieën werken van 6—6. De schafttijd van het tractiepersoneel is vrij verschillend, die der andere groepen 2 uur in tweeën. Overwerk wordt door de monteurs ongeveer 52 dagen per jaar verricht. Bij de andere groepen is het niet heel veel beter gesteld, en stijgt dit zelfs tot 2 uren. Het tractiepersoneel ontvangt daarvoor 15 cent per uur extra loon en het overige personeel 25% extra. Nachtarbeid werd gevorderd in 1905 194 maal, 93 maal in 1906 en tot ultimo Juli 1907 ongeveer 73 maal. Een personeel aan Weg en Werken, bestaande uit 25 man, verrichtte in 6 maanden tijds 85 keer nachtarbeid. In vasten nachtdienst zijn sinds kort 4 poetsers. Alleen de monteurs krijgen voor nachtarbeid extra betaald. Zondagsarbeid doet het Rijdend personeel gedurende 48 Zondagen per jaar Monteurs . 18 . v Remise- . „ 26 , Weg en werken- „ r 21 „ „ Wie volgens rooster op Zondag vrij is, maar desondanks in dienst moet zijn, ontvangt extra loon. Dit bedraagt dan vooreen Wagenbestuurder . . ƒ 3.— boven het loon Conducteur . ... v 2.— . „ Andere werkman . . „ 2.— „ „ „ Het gewone dagloon, dat per 7 dagen wordt uitbetaald, bedraagt voor: Volwassenen ƒ 1.80 tot ƒ 2.50 Leerlingen en halfwassen . „ 1.— „ „1.50 W. en W. en Monteurs. . „ 1.70 „ „ 1.90 Een aantal anderen ... „ 2.90 De afdeeling Rotterdam van den Ned. Bond van Electr. Spoor en Tramwegpersoneel berichtte dat de diensttijd van het tractiepersoneel der Rotterdamsche tram varieert tusschen 9 en 13 uur per dag. Het werkplaats- en remise-personeel heeft een arbeidsdag van 10 uur. Laatstgenoemde categorie verricht ook nachtarbeid en werkt dan een uur langer dan des daags. De dienst van het tractiepersoneel duurt, voor de eene helft, van 6 a 7 uur 's morgens tot 6 a 8 uur 's avonds, en voor de ajidere helft van io k 12 uur 's morgens tot 12 a 1 uur des nachts. Het werkplaats-personeel doet dienst van 6 v.m. tot 7 n.m., en het remise-personeel van 8 tot 8. De schafttijden voor het rijdend personeel zijn zeer uiteenloopend, en de andere werklieden schaften 2 a 3 uur, in tweeën of in drieën. De helft van het rijdend-personeel verricht dus gedeeltelijken nachtarbeid. Het remise-personeel, bestaande uit electri ciens, bankwerkers, |enz., doet 14 dagen dag- en 14 dagen nachtdienst. De poetsers hebben 3 weken nacht- en 1 week dagdienst. Slechts het werkplaats-personeel heeft nimmer nachtdienst. Het aantal personen dat afwisselend dag en nachtdienst doet, wordt op ongeveer 80 gesteld. Zondagsarbeid wordt van wagenbestuurders en conducteurs 43 van de 52 Zondagen gevorderd. Ook het remise-personeel doet ongeveer 40 Zon dagen dienst. Dienst op vrije dagen wordt met 5O0/0 extra loon vergoed. Gevolgen vaji den langen arbeidsduur. Alle afdeelingen klagen hun nood over den te langen arbeidsduur. Voor verschillende groepen, zooals machinisten, wisselwachters, enz., is de arbeid al bijzonder zenuwinspannend. De z.g. rouleerdiensten maken het leven bovendien zeer ongeregeld. Als uitvloeisel van een en ander worden genoemd: nervositeit, oververmoeidheid, afmatting, gejaagdheid, slechte spijsvertering, verstomping, drankmisbruik, enz. Hoezeer het besef van den slechten gezondheidstoestand levendig is bij het personeel, blijkt wel uit de sympathie, waarmede de oprichting van een herstellingsoord voor het spoorwegpersoneel wordt begroet. Afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid. Ten opzichte hiervan doen zich bij het spoorwegbedrijf eigenaardige bezwaren voor, die niet gemakkelijk, en wij vreezen zelfs, in het geheel niet tot oplossing zijn te brengen. Natuurlijk vordert het personenverkeer, dat 's morgens zeer vroegtijdig treinen loopen en eveneens is dit het geval met de late avondtreinen, die in onze tegenwoordige samenleving niet gemist kunnen worden. Verbod van arbeid tusschen 9 a 10 uur 's avonds en 5 a 6 uur 's morgens is dus niet mogelijk. Hetzelfde geldt ten opzichte van den Zondagsarbeid voor het personenvervoer. De goederendienst op Zondag heeft zoo goed als niets meer te beteekenen, dank zij de actie door de organisaties van het personeel daartegen gevoerd. Hoofdzakelijk worden 's nachts de goederen per spoor vervoerd, daar de lijnen overdag voor het personenvervoer gebruikt moeten worden. Zal men dus den uitgebreiden nachtdienst voor het goederenvervoer kunnen opheffen, dan zou aanleg van nieuwe lijnen over het geheele net noodzakelijk zijn, waardoor millioenen en nog eens millioenen verslonden zouden worden. Het ligt in de rede, dat dit in de eerste tientallen jaren niet te verwachten is, zoodat in het spoorwegbedrijf gestreefd moet worden naar de invoering van het drieploegenstelsel, terwijl dan nog, door verschillende omstandigheden aan het bedrijf eigen, de arbeid niet strikt op 8 uur zonder uitzonderingen zal kunnen worden vastgesteld. Wijk- en buitenknechts van Melkinrichtingen. De vereeniging van Personeel aan melkinrichtingen te 'sGraven ha ge zond informaties betreffende 7 patroons, houders van diverse inrichtingen, in wier dienst ruim 500 mannelijke arbeiders, 60 winkeljuffrouwen en ruim 40 kinderen werken. W erk- en schafttijd. Tot goed begrip van den arbeidsduur moet men zich den aard van het werk voor oogen stellen. De winkeljuffrouwen staan in de winkels en salons der diverse melkinrichtingen van 's morgens 7 uur tot vaak 's avonds 11 uur. Schafttijd wordt niet gegeven. De meisjes moeten dit onderling maar regelen. Zij die ver van huis wonen, moeten, zooals b.v. in het drukke seizoen in de melkinrichting „De Landbouw" te Scheveningen, al dien tijd staande, in overspannen toestand, hun werk verrichten. De mannen, die het rondbreng-werk verrichten, werken van 's morgens 5 uur tot 's avonds 8 uur, met 2 uur schafttijd. Met het overwerk wordt niet altijd even nauwgezet rekening gehouden. ,,De Landbouw" vergoedt het met 15 en „De Sierkan" met 20 cent per uur. De andere inrichtingen geven echter voor extra werk geen extra loon. Dit schijnt dan ook niet noodig te zijn, waar immers het gewone gemiddelde uurloon voor mannen 91/4 en voor vrouwen 7 cent bedraagt 1 Zoudagsarbeid. Des Zondags wordt slechts éénmaal „geloopen", tot des middags 12 uur, of in den zomer tot 2 uur. Beurtelings moeten een aantal ook van half drie tot 's avonds half negen dien taak verrichten, terwijl bij de „Landbouw" des zomers wel tot 10 k iox/2 uur 's avonds moet gewerkt worden. Daar wordt dan het gewone „winter"-loon, n.1. f 1.—, voor betaald. Deze arbeiders verlustigen zich in den regel niet in het badseizoen. Ook de vrouwen moeten het gansche jaar Zondagsarbeid verrichten. Afschaffing van Zondagsarbeid, „voornamelijk bij het koude seizoen", achten deze arbeiders(sters) „zeer zeker mogelijk" en wenschelijk, omdat de „verschrikkelijke lange arbeidsdag" hen „geestelijk en zedelijk ten onder" brengt. Dit geldt in nog grootere mate voor de kinderen, die betere wettelijke bescherming dringend noodig hebben. Bezwaren tegen den wettelijken 10-urigen arbeidsdag worden niet aangevoerd. De overmatig- lange arbeidsduur wordt toegeschreven aan de onwilligheid der patroons om meer personeel aan te stellen en aan de ongebreidelde concurrentie. Door een wettelijke regeling zouden deze euvelen vervallen en een menschwaardiger bestaan verkregen worden. Bovendien zou het bedrijf er door worden gebaat, omdat dan de veelvuldig voorkomende schade, die het gevolg is van versuffing en onverschilligheid, zou verdwijnen. Immers, de gevolgen van den overmatig langen arbeidsduur zijn waarneembaar niet alleen in zedelijk verval, maar de onvermijdelijke uitvloeiselen er van zijn: het vergeten van bestellingen, de ruwe hanteering der gereedschappen, dronkenschap, enz. Ook in industrieel opzicht zou een io-urige arbeidsdag dus nuttig en wenschelijk zijn. V. Kantoor- en Winkelpersoneel. Kantoor-, Handels-, Magazijn- en Winkelbedienden en Reizigers. Wij achtten het noodig de gegevens, ons verstrekt door den Alg. Ned. Bond van Handels- en Kantoorbedienden, uit te breiden met materiaal ontleend aan verschillende, hier na te noemen, enquêtes van vrij recenten datum. Het aantal personen werkzaam in de bovengenoemde beroepen kan, bij de matigste schatting, op 50.000 worden gesteld. Werk- en rusttijden. A. Kantoorbedienden. Blijkens het Gemeentelijk Rapport omtrent den toestand der Handelsen Kantoorbedienden te Amsterdam (1903) is aldaar de gewone arbeidstijd van een kantoorbediende 7Va a 8V2 uur per etmaal, ongeacht de rusttijden. De arbeid vangt in den regel aan om 9 uur des morgens — op enkele kantoren wat vroeger — en eindigt dan tusschen half zes en half zeven des avonds. Bij de groote verscheidenheid van instellingen komen afwijkingen van dezen arbeidstijd veelvuldig voor. Het zijn echter volstrekt niet steeds de groote kantoren, die in dit opzicht het minst reden tot klagen geven. Vooral in het veem- en expeditie-bedrijf zijn arbeidsdagen van 16 uur en langer volstrekt geen zeldzaamheid. Uit het Rapport eener enquête naar de arbeidstoestanden onder de Handels- en Kantoorbedienden te 's-Gravenhage (1906) blijkt, dat jongeren, zoowel als ouderen, vrij algemeen te lijden hebben onder een te langen arbeidsduur. Van de 228 inlichtende personen werkten: 6 minder dan 6 uren per dag 120 van 6 tot en met 8 „ „ „ 82 „ „ , „ 10 „ „ , 16 „ 10% „ „ r 12 , „ „ 4 meer dan 12 „ „ , Betreffende den arbeidsduur van kantoorbedienden in verschillende plaatsen van ons land, vonden wij een en ander in het Jaarverslag 1907 van den Alg. Ned. Bond van Handels- en Kantoorbedienden. Van 341 leden werkte 54 pCt. 8 uur of minder per dag; 38.4 pCt. 8 tot 10 uren per dag en 7.6 pCt. méér dan 10 uur per dag. Bij splitsing der opgaven blijkt dat 35 pCt. langer dan 9 uur per dag werkt. Neemt men hierbij in aanmerking dat de leden van dezen Bond in het algemeen niet onder de slechtste condities werken, dan mag worden gezegd, dat sinds het G. R. van 1903 nog niet veel in de toestanden veranderd is. — Uit de opgaven der rusttijden blijkt, dat deze sterk uiteen loopen. Bijna 60 pCt. pauseert 1 % uur of korter, terwijl bij 17 pCt. van een rustpooze geen sprake is. Zoo zijn er ook verschillen bij het eindigen van den werktijd, waarbij vooral uitkomt dat bijna 16 pCt. nog 's avonds na 7 uur werkt. — Wat den omvang van het periodieke avondwerk aangaat, — zoo lazen wij in bovengenoemd G. R. 1903, — mag men aannemen, dat het in enkele gevallen gedurende ten hoogste 30 achtereenvolgende avonden voorkomt, hoewel vaak niet langer dan gedurende één of twee weken, en dat in den regel dan wordt gewerkt van 71/2 tot 10 a lO^j uur; het kan evenwel ook voorkomen, dat tot 12 uur 's nachts en in enkele gevallen zelfs tot diep in den nacht wordt doorgewerkt. Zondagsarbeid behoort tot de uitzonderingen, doch wordt wel van loopers gevorderd, die belast zijn met „de post". Alhoewel de loonen onderling belangrijk verschillen, schijnt in de norm eerder verslechtering dan verbetering ingetreden te zijn. In het G. R. 1903 werd op blz. 16 opgemerkt dat over het algemeen personen van 20—25 jaar nog geen „voldoend" loon genieten, doch dat tusschen het 25e en het 30e jaar een „behoorlijke" positie wordt bereikt. Volgens cijfers in het Jaarverslag 1907 van v.n. bond genieten ruim 52 pCt. der leden boven 24 jaar een salaris van minder dan f 60.— per maand, en van dit aantal is nog wel ruim de helft gehuwd ! Ook hierbij geven niet steeds de „groote" kantoren het goede voorbeeld. In den regel genieten de bedienden een aantal dagen vacant ie per jaar, varieerend tusschen 2 dagen en 2 weken. Uitzonderingen hierop komen echter voor. B. Winkel- en Magazijnbedienden. Een ander Amsterdamsch Gemeentelijk Rapport (1905), uitgebracht naar aanleiding van het vraagstuk der vervroegde winkelsluiting, geeft in volgend staatje een denkbeeld van den winkeltijd in onderscheidene bedrijven te Amsterdam: ♦ Gemiddeld .... ... ,, , .. , , Minimum Maximum Bedril ven. aantal uren 1 , aantal uren. aantal uren. per week. Bloemisten .... 80 72 88 Boekhandelaars . . 81 72 (stil. t. 66) 94 Meubelen .... 83 76 ( „ 66) 94 Kappers 85 64 94 Huishoudel. Artikelen 85 75 106 Confectie .... 86 76 105 Manufacturen ... 87 73 97 Goud en Zilver . . 88 78 110 Heeren-Mode-artikelen 92 84 (still. tijd) 108 (st. 1.104) Drogerijen .... 92 85 103 Slagers 93 86 105 Koloniale Waren. . 93 85 110 Schoenen en Laarzen 95 80 110 Comestibles. ... 97 85 104 Banketbakkers. . . 106 99 120 Apothekers. . . . 110 102 112 Boter en Kaas . . 110 90 120 Tabak en Sigaren . 110 90 135 Visch en Fruit . . 110 81 140 Melkslijters .... 115 100 120 Bakkers 115 99 168 Hierbij wordt dan opgemerkt (blz. 16) dat tusschen den winkeltijd van den patroon en den werktijd van het personeel, gelijk licht te begrijpen is, het nauwste verband bestaat. Het werken met afwisselende ploegen komt slechts in enkele groote zaken voor. De week stellend op 6 werkdagen, varieert de dagelijksche arbeidsduur dus gemiddeld tusschen 14 en 19 uur. Waar het internstelsel in zwang is, kan in vele gevallen gesproken worden van een onbeperkten arbeidsduur. Deze cijfers zijn, te oordeelen naar het Jaarverslag 1907 van v.n. Bond, nog ten volle van kracht. Van de in dezen Bond georganiseerde winkelbedienden werkten op 1 December 1907 nog geen 2 pCt. 8 uur per dag; ruim 11 pCt. van 8 tot 10 uren per dag; en bijna 87 pCt. langer dan 10 uren per dag, waarvan twee derden langer dan 11 uren. Het einde van den werkdag treedt voor bijna 55 pCt. dezer leden eerst na negen uur des avonds in. Ruim 22 pCt. werkt zelfs des avonds na 10 uur. Volgens ditzelfde Jaarverslag zijn deze toestanden bij de ledenmagazijnbedienden niet zóó ongunstig. Daarvan hadden bijna 6 pCt. een werkdag van 8 uur of minder, ongeveer 55 pCt. werkte 8 a 10 uur per dag, en bijna 40 pCt. had een werkdag van meer dan 10 a 11 uren. Voor beide groepen is het toestaan van een aantal dagen vacant ie per jaar in grootere zaken doorgaans regel, doch dit behoort daarentegen in het klein-bedrijf tot de uitzonderingen. De gewone dagelijksche rusttijden worden niet steeds even breed toegemeten en komen — ook volgens het G. R. 1905 — niet in alle winkels voor. Schafttijden van meer dan lJ/3 uur behooren, voor magazijn- zoowel als voorwinkelbedienden, tot de uitzonderingen (zie meergenoemd Jaarverslag 1907). I)e werkweek is te Amsterdam, en ook elders, zes volle dagen en is dus, volgens onze opvatting, nachtarbeid algemeen in zwang. Maar ook Zondagsarbeid komt, zij het niet zóó algemeen, zeer dikwijls voor. Gewoonlijk wordt dan des middags vrijaf gegeven (zit G. R. 1905). De loon en der winkel- en magazijnbedienden zijn volgens voornoemd Jaarverslag beduidend lager dan bij de kantoorbedienden. Ruim 70 pCt. der leden-winkelbedienden had een salaris van ƒ30.— a ƒ60.— per maand. Zij worden geacht te behooren tot de beter gesitueerden. Slechts 5 pCt. verdient meer dan ƒ 60.— per maand. In het algemeen worden de hoogere loonen bij de gehuwden aangetroffen. Loonen van 4, 5 of 6 gulden per week voor volwassen personen zijn echter geen zeldzaamheid. C. Reizigers. Alhoewel het uitteraard voor deze groep arbeiders moeielijk is gegevens omtrent den arbeidsduur bijeen te brengen, blijkt toch uit het „Verslag van de enquête naar de toestanden hier te lande bestaande onder de handelsreizigers en handelsagenten", in 1906 uitgebracht door de heeren Mr. Drucker, Mr. Goeman Borgesius, Dr. Nolens, Ds. Talma en Dr. de Visser, dat ook in deze categorie geklaagd wordt over den werktijd. Ruimere uitkomsten zouden waarschijnlijk verkregen zijn, indien niet slechts de algemeene vraag gesteld was: „welke misstanden of wanverhoudingen in uw vak eischen volgens u verbetering?" maar direct naar den arbeidsduur was geïnformeerd. Toch troffen ons de antwoorden: „na reis 8 a 9 uur nog clientèle en winkel bedienen." — „De werktijden zijn veel te lang." — „Te veel werkuren." — „Het te lang achtereenvolgens reizen zonder den minsten vrijen tijd." — „Te veel bagage en te veel werkuren." Zoo er al van rusttijden sprake is, zullen deze toch zeer ongeregeld genoten worden, en voornoemd verslag meldt daaromtrent dan ook niets. Aangaande vacanties antwoordden 374: ik heb vacantie en het salaris gaat door; 11 antwoordden: ik heb vacantie doch het salaris gaat niet door; 1 schreef: ik heb vacantie als ik het zelf neem, doch daarvan kan de schoorsteen niet rooken! 67 hadden wel vacantiedagen, doch meldden niets omtrent het verband met hun salaris; en 367 hadden geen vacantietijden. — Nacht- of Zondagsarbeid behooren tot de uitzonderingen. In hetzelfde verslag vonden wij betreffende de loonen het volgende: 133 personen verdienden p. jaar ƒ600.— en minder 454 „ . , tusschen ƒ 600.- en ƒ 1000.- of totaal 587 - „ „ „ ƒ1000.— of minder terwijl daarentegen 278 personen verdienden tusschen ƒ1000.— en ƒ2000.— per jaar. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat deze loonen niet altijd het netto inkomen vertegenwoordigen. Uit het meergenoemde Jaarverslag 1907 blijkt dat 50 pCt. der reizigers, leden van den A. N. Bond v. H.- en K.-bedienden ongeveer ƒ 7 5.— per maand verdienen. Een groot aantal reizigers genieten echter een zeer onvast inkomen. Gevolgen vaii den langen arbeidsduur. Een lange arbeids dag beteekent voor kantoorbedienden : geestelijke afstomping, en dat nog wel in een beroep waar geestelijke ontwikkeling een eerste voorwaarde is tot het behoorlijk volvoeren der opgedragen taak. In lichamelijk opzicht wordt geklaagd, waar de inrichting der kantoren te wenschen overlaat. Zoo meldt G. R. 1903 dat klachten werden vernomen omtrent slechte ventilatie, gemis aan zonlicht, geheele maanden werken bij kunstlicht, het voorkomen van een privaat in het kantoor, enz. In het G. R. 1905 werd door den rapporteur de meening uitgesproken (blz. 20) dat de lange arbeidsduur „op zichzelf schadelijk voor de betrokken personen is te achten",. .. „niet alleen voor „de gezondheid, maar ook voor de geestelijke ontwikkeling der „winkelbedienden. Na een langen arbeidsdag, die eerst laat in .den avond eindigt, komt van eenige geestelijke inspanning in „den regel niets meer. Menige winkelier heeft dan ook voor de „Commissie van de onkunde van zijn personeel getuigd; het volgen „van den een of anderen cursus of het zich bekwamen voor een „der vele examens in het boekhouden of handelscorrespondentie „is bij winkelbedienden een groote uitzondering." Meerdere bijzonderheden citeeren wij uit de brochure Vervroegde Winkelsluiting door K. P. W. Besuijen: „Het Amsterdamsch Comité ter verkrijging van een wettelijk vastgesteld sluitingsuur voor winkels en magazijnen richtte vragen aan verschillende medici te Amsterdam. Op de vraag: Welke zijn de ziekten onder de winkelbedienden en aan welke oorzaken schrijft ge die toe, luidde het antwoord: Ziekten. Oorzaken. Menstruatiestoornissen. Aanhoudend en te lang staan, gedwongen dunne taille, enz. Aderspatten. Te lang staan, te lange arbeidsduur. Ziekten der spijsverte- Te lang staan, gehaaste maaltijden, geringsorganen,obstipatie, brek aan tijd voor natuurlijke behoeften. Bloedarmoede. Te lang staan, te lange arbeidsduur, gebrek aan frissche lucht en zonlicht, Zenuwzwakte. Ruggegraatsverkromm. Voetzwelling. Rheum. aandoening. Chron. hoofdpijn. Borstziekten, als tering. bedorven lucht, dunne taille, inademen van odeur en andere nare stoffen, gebrek aan tijd voor natuurlijke behoeften. Als voren. Te zware en langdurige arbeid. Te lang staan. Tocht en kou. Spijsverterings-stoornissen, bloedarmoede, zenuwzwakte, menstr.-stoornis. Slechte lucht, stof, geen zon, veel arbeiden en al het andere." Bezwaren tegen den 10-urigen arbeidsdag. Uit al de besproken rapporten blijkt ten duidelijkste dat de arbeiders in de groepen, die niet reeds korter dan 10 uren per dag werken, geen enkel bezwaar hebben tegen het door ons genoemde wettelijke maximum. Zij werden van de noodzakelijkheid daarvan overtuigd, waar toch de menigvuldige pogingen door particulieren gedaan, niet mochten slagen (Zie G. R. 1905, blz. 25 en 58). Ditzelfde geldt ook voor afschaffing van den Zondagsarbeid. De Commissie, die het G. R. uitbracht, kon constateeren (blz. 27, 29 en 32), „dat de bezwaren (tegen een verplicht vervroegd sluitingsuur en tegen Zondagssluiting) niet zeer talrijk waren en slechts door enkele winkeliers werden gedeeld". Begrijpelijk is de overeenstemming tusschen patroons en arbeiders bij dit belangrijke vraagstuk, waar toch in winkel, magazijn of kantoor de patroons in den regel mede werken en dus den druk van langen arbeidsduur ook zelf aan den lijve voelen. Op Congressen, in Gemeenteraden en zelfs in de 2e Kamer kwam dit meermalen tot uiting. Hoe verschillende medici er over denken, blijkt o. m. uit het volgende, ontleend aan v. n. brochure : Op de vraag: „Acht gij het in het belang van den gezondheidstoestand van winkel- en magazijnbedienden, dat hun arbeidstijd wordt verkort", meldde o. a.: Dr. E. J. Ott de Vries. Men behoeft waarlijk geen medicus te zijn om deze vraag van ganscher harte bevestigend te beantwoorden. Als een eisch zou ik willen stellen: 1°. Zondagsrust; 2U. Minstens 2 achtereenvolgende uren per dag vrij, om wat frissche lucht tè kunnen genieten en behoorlijk het middagmaal te kunnen gebruiken; 3°. Geen arbeid na 9 uur 's avonds. D". H. Th. Herman. 8 uur arbeid; 8 uur rust; 8 uur lichamelijke en geestelijke ontspanning. 9 Dr. F. \V. Wüthrich. Ja, zonder voorbehoud. Mijns inziens is de arbeidstijd zoo lang, dat van mishandeling van menschen moet worden gesproken. Het lange staan, de slechte luchtwisseling, het gehaaste eten, kunnen niet anders dan een zeer nadeeligen invloed op hartsbeweging, ademhaling en voeding uitoefenen. Dr. L. C. v. d. Meulen, dr. E. M. van Lier, dr. J. R. v. d. Broecke, dr. S. Premsela, dr. Meyers, dr. Cath. van Tussenbroek, dr. Aletta H. Jacobs e.a. beantwoordden bovengenoemde vraag in gelijken geest of kortweg met: ja! Van werkelijk-industrieele bezwaren kan hier dus geen sprake zijn, doch is elke particuliere poging mislukt door den druk der concurrentie, die door den wetgever kan weerstaan worden. Kappers en Barbiers. De Amsterdamsche Kappers- enBarbiersbediendenvereeniging bericht dat in de hoofdstad des Rijks ruim 750 patroons het bedrijf uitoefenen, terwijl ter plaatse ongeveer 500 bedienden en leerlingen werkzaam zijn, zoodat een groot aantal kléine patroons onder dezelfde voorwaarden werken als de bedienden. Werk- en schafttijd. De arbeidsduur is 13 a 14 uur per dag en wel van 7V2 uur des morgens tot 9 uur des avonds, uitgezonderd des Zaterdags, waarop eenige uren langer gewerkt wordt. Een geregelde schafttijd van 1 a I1/» uur bestaat slechts voor niet-inwonende bedienden. Overwerk wordt alleen door kappers verricht. Omtrent den juisten omvang kon niets worden medegedeeld. Extra betaling voor overwerk wordt aan de welwillendheid des patroons overgelaten. Zondagsarbeid wordt door allen op alle Zondagen, gedurende een 5-tal uren, verricht, zonder dat daarvoor extra loon wordt toegekend. Het gewone loon bedraagt voor mannen boven 18 jaar 7 tot 11 cent per uur. Leerlingen genieten 1 cent per uur en daarboven. Verbod van kinderarbeid wordt, zonder schade voor het bedrijf, mogelijk geacht. Zoo ook afschaffing van Zondagsarbeid. De bezwaren tegen de invoering van een 10-urigen arbeidsdag zijn tweeërlei: ie. de thans heerschende ongelijke verdeeling van het werk, door het willekeurig en onregelmatig komen der clientèle; 2e. het intern-stelsel, dat contróle moeilijk, zoo niet onmogelijk maakt. De vereeniging meent dat deze bezwaren te ondervangen zijn ie. door afschaffing van het internstelsel; en 2e. door de werking van een wettelijk aanvangs- en sluitingsuur. — Meerdere bezwaren werden niet genoemd. Opzichters en Teekenaars. Van 6 afdeclingen van den Alg. Ned. Opzichters- en Teekenaarsbond, n.1. die te Amsterdam, Enschedé-Hengelo en Omstreken, Den Haag-Scheveningen, Haarlem, Hilversum en Rotterdam, ontvingen wij inlichtingen. Van hoe uiteenloopenden aard het werk kan zijn, blijkt b.v. uit de opgaven van de afdeeling Rotterdam, die als patroons vermeldt: de Gemeentelijke bedrijven; de Tramwegmaatschappijen ; de Spoorwegrruiatschappijen ; de Si heepsbouwwerf „Smit" ; de American Petroleum Mij.; de fabriek van Bonn en Mels; en verder nog een aantal fabrieken, ingenieurs en architecten, tezamen ongeveer 212, die plus minus 700 opzichters en teekenaars in dienst hebben. Het werk dezer beide groepen arbeiders is uitteraard verschillend. De opzichters werken gewoonlijk ,,aan den weg", althans in betrekking met andere arbeiders; de teckenaars verrichten daarentegen bijna uitsluitend bureau-werk. Werk- en schafttijden. J)e arbeidsduur der opzichters zal dan ook steeds samenvallen met dien der arbeiders, waarover zij aangesteld zijn, terwijl die der teekenaars, in verband met de gevorderde zorgvuldigheid, die veel zenuw- en gezichtsinspanning eischt, slechts een zeer beperkt aantal uren kan omvatten. Volgend staatje geeft een overzicht van den arbeidsduur: Arbeidsduur per dag. Schafttijden. Afdeeling. — Opzichters. Teekenaars. Opzichters. Teekenaars. Amsterdam ongev. 10 uur. ongev. 8 uur. — — Enschedé,enz. 11% uur. 9 uur. 1% uur. 2 uur. Den Haag,enz. 10 a 11 uur. 7 a 9 uur. 1% . 1 , Haarlem zoolang'twerk 10% uur. gewl. 1% uur. gewl. 1% uur. duurt. Hilversum 10% a 11 uur. 7% a 9 uur. 1% uur. 1% uur. Rotterdam even lang als 7% a 9 uur. 1 a 1% uur. 1 a 1% uur. voor de werklieden op hetzelfde werk. Overwerk komt uitteraard bij de teekenaars weinig voor. De opzichters blijven er echter niet van verschoond. De ups en downs van den arbeidsduur in de verschillende bedrijven worden door hen medegemaakt. Uit Den Haag werd gemeld dat overwerk daar zelfs 3 & 4 uur per dag kan in beslag nemen, en in Rotterdam wordt door een 40-tal opzichters bij de tram- en electrische bedrijven gemiddeld 20 dagen per jaar een aantal uren overgewerkt. Het gewoonlijk vaste maandloon, dat varieert tusschen f 50.— en f 100.—, blijft ook bij overwerk gehandhaafd. Nacht- oh Zondagsarbeid worden slechts bij uitzondering verricht. Alleen uit Rotterdam werd gemeld dat z.g. overwerk meestal des nachts geschiedt; voor Zondagsarbeid komen, bij telefoon en electrisch bedrijf, een 40-tal personen gedurende 12 Zondagen per jaar in aanmerking, zonder extra vergoeding. Afschaffing van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid acht Rotterdam in de genoemde bedrijven bezwaarlijk. Een ploegenstelsel zou evenwel veel verbetering kunnen brengen. Alle andere afdeelingen zijn eenparig van oordeel dat afschaffing van elk soort overwerk mogelijk en wenschelijk is. Gevolgen van den langen arbeidsduur. De wenschelijkheid van afschaffing wordt gemotiveerd door de ervaring dat onregelmatige of te lange arbeidsduur schadelijk is voor lichaam en zenuwen. Klagen de teekenaars, zelfs bij hun schijnbaar korten arbeidsdag, over vermoeidheid der oogen en zenuwen, de op zichters wijzen er op dat hun ademhalingsorganen veel te lijden hebben, waardoor longontsteking en tuberculose een goeden voedingsbodem vinden. Bezwaren tegen den wettelijken 10-urigen arbeidsdag, van principieelen aard, worden dan ook niet geopperd. Wel wordt er op gewezen dat de arbeidsduur der opzichters en teekenaars nauw samenhangt met die der andere arbeiders, maar dit practische bezwaar wordt opgeheven bij eene wettelijke regeling over de geheele linie. Slagers. Van den Xed. Slagersgezellenbond zonden slechts de afdeelingen Amersfoort en Dordrecht bericht. Dit betreft in eerstgenoemde plaats ongeveer 40 gezellen en twee kinderen en in laatstgenoemde plaats 71 gezellen, drie vrouwen en 7 kinderen. Werk- en schafttijd. Alhoewel de informaties schaars zijn blijkt toch, dat te Amersfoort gemiddeld 13 uur per dag wordt gewerkt, n.1. van 6—7, terwijl eerst des middags tegen 4 uur gelegenheid tot schaften wordt gegeven. Alle Zaterdagen wordt bovendien, tegen hetzelfde loon, 6 uren overwerk verricht, terwijl ook 26 Zondagen door 14 gezellen een aantal uren wordt gewerkt. Te Dordrecht wordt in de week 12 uren per dag gewerkt en des Zaterdags langer. Gelegenheid tot schaften wordt gegeven al naar gelang de drukte dit toelaat. 11 gezellen werken eiken Zondag een aantal uren. De arbeidsduur der havenarbeiders is, behalve voor enkele groepen, nagenoeg onbegrensd. Meermalen wordt door deze werklieden 20, 24, 30, 36, ja zelfs 50 en 60 uren achtereen gewerkt, /eer dikwijls wordt dus nacht- en ook Zondagsarbeid gevorderd. De volwassen hoepelmakers werken gedurende 5 dagen per week 14 uur en des Zaterdags „slechts" 10 uur. Zelfs de jongeren hebben nog een arbeidsdag van 11 uur. Bij de houtbe-(ver)werkers is het al niet veel beter. Ofschoon de toestanden niet overal gelijk zijn, zijn zij doorgaans slecht. In Culemborg werken de mannen 12 uur en de vrouwen 11 /j uur per dag. Een vierde deel der arbeiders verricht bovendien nagenoeg het gansche jaar overwerk. In de windzaagmolens te Dordrecht wordt gewerkt zoolang er wind en werk is. In den groothandel is de arbeidsduur 12 uur en in den kleinhandel 11 tot 14 uur per dag. In Eindhoven werken mannen, vrouwen en kinderen li1/, uur per dag en in Zaandam is de norm 12 uur, doch wordt zoolang en zoo vaak overwerk verricht als .het werk eischt. De kappers en barbiers hebben een arbeidsdag van 13 a 14 uur per dag en werken ook een deel van den Zondag. In de kleedingindustrie heerscht een volmaakt afbeulings^>steem. Ternauwernood kan gesproken worden van een arbeidsdag. Het gaat daar zooals in het havenbedrijf: óf er wordt ontzettend lang of bijna niet gewerkt. Dagen van 18 uur en van Vrijdagmorgen tot Zaterdagavond in éénen door zijn in zekere tijden van het jaar regel. Kinderen worden daarbij al evenmin ontzien als volwassenen. Slechts enkele groepen confectiewerkers verkeeren in betere condities. Overigens bekommeren de patroons zich niet om de heiligheid van den Zondag of de nachtrust van het gezin. Het sweatingstelsel wordt in dit bedrijf in al zijn afschuwelijkheid toegepast. J Ook de kuipers zijn er niet veel beter aan toe. Regel is daar een arbeidsduur van 12 tot 16 uur daags. Bij enkele patroons slechts wordt korter gewerkt. Echter worden in het haringseizoen werkweken van 100 en 110 uren gemaakt. Nacht- en Zondagsarbeid komen dan geregeld voor. Ofschoon in enkele bedrijven de machinisten en stokers in drieploegenstelsel werken en daardoor een 8-urigen arbeidsdag genieten, werken zij elders 17 a 18 uren per dag. Ofschoon de mogelijkheid van een korten arbeidsdag voor deze arbeiders in de praktijk afdoende is aangetoond, wordt gewoonlijk de voorkeur gegeven aan „besparing van arbeidsloon en des nachts zoowel als des Zondags vrijelijk beslag gelegd op het leven en de gezondheid dier tobbers. Slechts hier en daar is men tot het besef gekomen, dat het ook wel anders kon, en is de Zondagsarbeid geheel of gedeeltelijk afgeschaft. De metselaars en opperlieden hebben een vrij uiteenloopenden arbeidsduur. Gewoonlijk bedraagt die 11 a 12 uur, doch langere werkdagen komen meermalen voor. Dat het ook hier beter mogelijk is, blijkt uit het feit dat te Amsterdam door deze arbeiders niet langer dan 10 uren per dag gewerkt wordt. Bij de Meubelmakers doet zich een soortgelijk verschijnsel voor. Terwijl zij nagenoeg overal langer dan 11 uur per dag werken, wordt in Rotterdam en door een 150-tal in 'sGravenhage slechts 10 uur per dag gewerkt. Het personeel van melkinrichtingen moet gewoonlijk van 13 tot 16 uur per dag werken. De meisjes in lunchrooms worden daarbij al evenmin ontzien als de melkbezorgers. Doorgaans wordt Zondagsarbeid verricht. In den arbeidsduur der schilders is weinig eenheid. In 8 van de 26 in het rapport genoemde plaatsen werken zij 's zomers 11 uur, in elf plaatsen 11Vj, en in vijf 12 of meer uren per dag. De mogelijkheid van een korteren arbeidsdag wordt echter door niemand meer betwijfeld, daar te Amsterdam 10Y8 en te Groningen 10 uren per dag gewerkt wordt. Des winters wordt de werkdag gewoonlijk ingekrompen tot 7, 8 a 10 uren per dag. Lange werkweken maken ook de slagersknechten. In den regel werken zij 12 a 13 uur per dag, althans voor zoover zij niet intern zijn bij den patroon. Want dan is het met hun arbeidstijd nog erger gesteld. Op Zaterdag is de arbeidsduur een paar uur langer dan op andere dagen, en ook des Zondags wordt meermalen gedurende eenige uren gewerkt. De meeste groepen spoorwegarbeiders die een uiterst verantwoordelijk, gevaarlijk en inspannend werk hebben, maken een arbeidsduur varieerend tusschen 10 en 16 uur (het wettelijk maximum per dag). Volgens rooster moet bij beurten nacht- en Zondagsarbeid worden verricht. De steenhouwers te Dordrecht werken 11 a ll'/s uur per dag, een arbeidsduur die voor dit zeer ongezonde werk veel te lang is. Schandelijk lange arbeidstijden heerschen ook bij de stoelenmakers, waar des zomers 13 a 16 uur per dag gewerkt wordt en meermalen langer, ook door vrouwen en kinderen. Een deel der tuinlieden en bloemisten hebben seizoenbedrijf en werken des winters korter dan in den zomer. Te Rotterdam is hun arbeidsduur in het warme jaargetijde 12 uur per dag. Door de visschers te Ammerstol wordt gedurende 35 weken per jaar minstens 14 uur per dag gewerkt. Nachtarbeid komt dan geregeld voor. Ook de arbeiders en arbeidsters in wasscherijen en bleeke rijen werken gewoonlijk langer dan 11 uur per dag. Alleen de strijksters, die zeer zwaar werk verrichten, en de waschmeisjes in sommige inrichtingen hebben wat korteren arbeidsduur. De arbeidsduur van nagenoeg alle categoriën winkel- en magazijnbedienden is schier onbeperkt, althans aan de grootste willekeur onderhevig. Behalve bij de magazijnbedienden De Bezwaren. Dat de schandelijke arbeidsverhoudingen, in de voorgaande bladzijden beschreven, op de Nederlandsche arbeidersklasse in lichamelijk, geestelijk en moreel opzicht verwoestend werken, is voor geen tegenspraak vatbaar; en de eischen, thans aan den wetgever gesteld: beperking van den arbeidsduur tot 10 uren per etmaal en verbod, respectievelijk beperking van nacht- en kinderarbeid zijn zoo rechtmatig, dat ze slechts, zou men verwachten, verzet kunnen ontmoeten van de zijde dergenen, die met hun voelen en denken volkomen buiten het huidige maatschappelijke leven staan of die zich uitsluitend laten beheerschen door hun persoonlijk belang als werkgever of hun vermeend klassebelang. Doch deze verwachting blijkt al te optimistisch. Onze eischen vinden tegenstand ook in ruimen kring van lieden, die niet willen gerekend worden tot de maatschappelijk afgestorvenen of tot de door klasse-egoïsme verblinden. Op zich zelf beschouwd, zoo redeneeren zij, kunnen uwe eischen als volkomen rechtmatig worden erkend; maar de vraag is, of inwilliging niet afstuit op „overwegende bezwaren". Aan deze vraag willen wij thans eenige aandacht wijden. De eerste plaats wordt in den regel toegekend aan bezwaren van zuiver industrieelen, in het bijzonder van technischen aard. Aan deze schijnt immers zoo moeilijk te tornen, ze schijnen van zoo beslissende kracht. Zelfs de arbeiders gevoelen in het algemeen veel voor bezwaren van deze soort. Dit heeft zijn goede reden. Immers, hunne positie in het bedrijf, en daarmede hun bestaan, is ten zeerste afhankelijk van den gang van het arbeidsproces; wijzigingen in de techniek van het bedrijf kunnen hen ten deele overbodig maken, of wel de waarde van hunne arbeidskracht, voor zooverre die berust op vakkennis en bijzondere geschiktheid voor bepaalde werkzaamheden, verminderen. Het materiaal om te beoordeelen of de bedrijven zelve beletselen stellen aan de doorvoering der gewenschte hervormingen is vervat in het overzicht van elk bedrijf afzonderlijk. Hier behoeft slechts in het kort te worden samengevat, wat de overzichten dienaangaande leeren. In de eerste plaats kan dan worden vastgesteld, dat in een belangrijk aantal industrieën en vakken van bedrijfsbezwaren in bedoelden engeren zin, geen sprake is. Dit geldt in vollen omvang voor de bouwvakken, wat niet slechts bewezen wordt door arbeid betrekking hebbende gedeelte van het reeds meermalen genoemde „beknopt systematisch gerangschikt uittreksel", door de Regeering gepubliceerd, en uit de in dit geschrift voorkomende gegevens der arbeiders, blijkt zonneklaar, dat niet beweerd kan worden dat het bedrijf zelve overwegende bezwaren aan de invoering van den 10-urendag stelt en dat, voor zooverre het bedrijf zich niet aanpast, slechts sprake kan zijn van de moeilijkheid om voor eenige groepen havenarbeiders 'n eenigszins ingewikkelde werkregeling te ontwerpen en door te voeren. Wat de metaalindustrie betreft, zijn slechts bijzondere moeilijkheden te overwinnen voor de arbeiders, die zijn aangewezen om spoedeischende reparaties uit te voeren in fabrieken. Deze moeilijkheden zijn echter allerminst van dien aard, dat het onmogelijk zou zijn om voor deze reparateurs, laat staan voor de overgroote massa der metaalbewerkers, den arbeidsduur te beperken; ze nopen slechts om voor de eerste, weinig omvangrijke categorie eenige speling te laten in de verdeeling van de werkuren over de werkweek. Wat de bewering aangaat, dat in de smederijen op het platteland veelal zeer lang gewerkt wordt, daar het landbouwbedrijf dit vereischt, omdat vóór den aanvang van den landarbeid, paarden moeten beslagen en na afloop gereedschappen en werktuigen nagezien en hersteld, doen wij opmerken, dat een en ander slechts den werktijd van de kleine minderheid der burgersmeden en slechts gedurende een gedeelte van het jaar beinvloedt en deze bezwaren afdoende kunnen worden ondervangen door, evenals bij de reparateurs, eenige vrijheid in de dagverdeeling te laten. Trouwens, in de praktijk blijkt telkens, wanneer de uitvoering maar geringe extra-kosten of moeite vergt, hoe gemakkelijk het zoogenaamde spoedwerk kan vervallen of tot een onbeduidend quantum worden beperkt. Gegronde bezwaren tegen de wettelijke beperking van den arbeidsduur tot 10 uren per etmaal kunnen wèl worden aangevoerd voor een aantal fabriekmatige bedrijven, goeddeels zoogenaamde continu-bedrijven, en in het algemeen voor het bedieningspersoneel van machines in de bedrijven, waar de vuren dag en nacht onderhouden moeten worden. Men dient zich wel rekenschap te geven van het feit, dat de redenen, waarom bepaalde bedrijven continu worden uitgeoefend, uiteenloopen. Bijvoorbeeld in de meelfabrieken noopt de kostbare machinale instellatie daartoe, in de beetwortelsuiker- en cartonindustrie laat het arbeidsproces onderbreking van het bedrijf niet toe, tenzij met opoffering van een belangrijk gedeelte van het product. Nu wordt in deze bedrijven als regel volgens het ploegenstelsel gewerkt; de arbeiders staan dan afwisselend in dag- en nachtploeg. Bijzonder ongunstig is de toestand, waar ook 's Zondags de fabriek in gang blijft. Houdt men rekening met de omstandigheid, dat aan de vervanging, bij de omwisseling der ploegen, nog wel eens wat hapert bij verzuim, om welke redenen dan ook, van sommige arbeiders, zoo kan men zich ongeveer een voorstelling maken, welk een schrikbarend aantal uren deze arbeiders per week werken. De arbeiders, die in dag- en nachtploeg staan, hebben dus niet eenvoudig een werktijd van 12 uren; deze is de minimum-arbeidstijd. Nu is daar, weliswaar, de schafttijd onder begrepen, welke echter in den regel niet groot is en slechts bij uitzondering twee uren per dag bedraagt. Doch hier dient met nadruk te worden vastgesteld, dat zelfs daar. waar de schafttijd formeel twee uren bedraagt, van een arbeidsdag van 10 uren, in den zin als wij dezen nastreven, geen sprake is. Ook gedurende den schafttijd zijn de betrokken arbeiders in de overgroote meerderheid der gevallen aan de machine gebonden ; hun schafttijd kan ieder oogenblik onderbroken worden, ja schiet er vaak geheel bij in. Hij wordt ten deele, veelal geheel in de fabriek doorgebracht, van vrij-zijn is geen sprake; de schafttijd blijft tevens diensttijd. Voor de arbeiders in deze continu-bedrijven kan bezwaarlijk de 10urendag worden doorgevoerd. Een redelijke arbeidsduur kan slechts verkregen worden door toepassing van het drie-ploegen-stelsel. Deze oplossing behoeft evenwel slechts te worden aanvaard voor een gedeelte van het arbeidspersoneel dezer fabrieken, voor de zoogenaamde continu-werkers. In sommige bedrijven is dit gedeelte al zeer onbelangrijk, bijvoorbeeld in de meelfabrieken, suikerraffinaderijen, bierbrouwerijen, enz. Voor de groote groepen plaats- en magazijn-werkers en soortgelijke categoriën is de 10-urendag wèl doorvoerbaar. In tal van bedrijven, in het bijzonder in gasfabrieken en electrische centralen, is deze regeling: de 10-urendag voor de plaats-werkers en soortgelijke categoriën, de 8-urendag voor de continu-werkers, reeds doorgevoerd. Ook voor het machine-personeel kan slechts door de invoering van het drieploegenstelsel een gezonde toestand geschapen worden. De vraag kan nu gesteld worden of invoering van het drieploegenstelsel de betrokken industriën niet te zwaar zou drukken. Deze vraag raakt echter niet de techniek van het bedrijf, het desbetreffende bezwaar is niet van zuiver industrieelen aard. Wij komen nu te spreken over de meer algemeene bezwaren, welke tegen de arbeiderseischen kunnen worden ingebracht. Wij passeeren hier het in schijn deels industrieele bezwaar, dat het bij invoering van het drieploegenstelsel, in het bijzonder voor bepaalde industriën of bepaalde werkzaamheden, moeilijkheid zal opleveren een genoegzaam aantal geschoolde arbeiders op den vereischten tijd bijeen te krijgen, een bezwaar trouwens, dat ook in het algemeen tegen verkorting van arbeidstijd wordt te berde gebracht, waarbij er tevens op gewezen wordt, dat de werkgevers in kleine plaatsen te dien aanzien in ongunstige omstandigheden verkeeren. Men behoeft eenerzijds maar eenige aandacht te schenken aan den stand van de arbeidsmarkt, ook in tijden welke niet in het teeken der crisis staan, anderzijds aan de loonen en in het bijzonder aan de volslagen rechteloosheid van de continu-werkers, evenals van alle arbeiders en bovenal van het proletariaat in kleine plaatsen, men behoeft slechts te letten op de lichtvaardigheid, waarmede patroons zich van arbeiders, die ruggegraat toonen te bezitten, ontdoen, om zich ontslagen te kunnen rekenen van de taak, dit bezwaar, dat al te klaarblijkelijk door werkgevers is geïnspireerd, uitvoerig te gaan weerleggen. De bezwaren van algemeenen aard, voor zoover ze ernstig zijn te nemen, kunnen zóó worden saamgevat: door de beperking van den arbeidsduur zal de hoeveelheid van den verrichten arbeid petetmaal (en per arbeider) verminderen. Daardoor zal de arbeider in zijn verdienste worden getroffen óf de productiekosten per eenheid-product zullen vermeerderen; vaak zullen zich beide gevolgen voelbaar maken. Loonverlies kan de arbeider niet lijden; het is de vraag of de industrie de zwaardere belasting kan dragen en of het concurrentievermogen der Nederlandsche industrie niet ernstig zal worden geschaad. Het kan als een axioma worden beschouwd, dat, zoo tot dusverre een aanzienlijk aantal uren werd gewerkt, bij verkorting van den arbeidsduur de intensiteit van den gepresteerden arbeid zal toenemen. Onder het huidige loonstelsel wordt het arbeidsvermogen van den arbeider, hetzij hij werkt voor tijd- of stukloon, geheel uitgeput. De verkorting van arbeidsduur oefent op de lichamelijke kracht en de intelligentie van den arbeider een bij uitstek gunstigen invloed; hij kan nu in een beperkter tijd meer presteeren — en hij wordt genoodzaakt dit te doen, hetzij onder de onmiddellijke pressie van den werkgever of diens gemachtigde, hetzij bloot uithoofde van de afhankelijke positie, waarin hij als bezitlooze verkeert. De Hollandsche arbeider weet, dat verhoogde intensiviteit van den arbeid het onvermijdelijke gevolg is van verkorting van den arbeidsduur. Toch greep de eisch van den wettelijker. 10-urendag onzen arbeiders dadelijk in het hart. Dit stelt eerst recht in het licht, aan welke praatjesmakerij de Inspecteur van den Arbeid zich schuldig maakte, die den indruk wilde vestigen, dat de Hollander verkiest „kalm aan lang te arbeiden, boven zich meer in te spannen gedurende korteren werktijd". Het „kalm aan" arbeiden is ook den Hollander al vreemd geworden. Wanneer hij echter, bij verkorting van arbeidsduur, in staat is, en derhalve ook genoodzaakt wordt, in zeker tijdsdeel meer te presteeren dan voorheen, zoo is dit het gevolg van den heilzamen invloed, welke deze verkorting op zijn lichaam en geest uitoefende. Nu wordt twijfel geopperd of het nadeel, dat uit verkorting van den arbeidstijd voor de productie ontstaat, wel ten volle zal vergoed worden door de verhoogde intensiviteit van den arbeid. Het wordt in het bijzonder ontkend voor die bedrijven, waarin meer de gang en het aantal der werktuigen dan de mindere of meerdere vlijt van den arbeider de productie beheerscht. Hier is het eerste woord aan de ervaring en deze, zoowel uit binnen- als buitenland, leert dat ook in bedrijven, waarin de machine een overwegende plaats inneemt, verkorting van arbeidsduur een verrassend gunstigen invloed op het productievermogen uitoefent. Om het vermoedelijke resultaat te bepalen is natuurlijk van het hoogste belang de vraag, of de arbeiders tot dusverre een buitensporig aantal uren moeten werken, want de gunstige invloed van verkorting zal te sterker zijn, naarmate de bestaande toestand desolater is. De gegevens, in dit werk vervat, geven op deze vraag een antwoord, dat aan beslistheid niets te wenschen overlaat. Onze rapporten getuigen luide van de degeneratie, de lichamelijke, geestelijke en moreele ontaarding, welke gevolg is van de roekelooze uitbuiting, waaraan onze klasse thans onderworpen is. Het leidt geen twijfel of verkorting van den arbeidsduur zal het arbeidsvermogen onzer natie aanzienlijk vergrooten. Mocht de inkrimping van den arbeidsdag echter voor meerdere industrieën tengevolge hebben vermindering der productie, dan zou dit toch allerminst een reden kunnen zijn voor de arbeiders om van hunne eischen afstand te doen; in dit geval zou de oplossing gevonden moeten worden in verbetering van de bedrijfstechniek, uitbreiding van de machinerie, enz. Het is nuttig in dit verband er even op te wijzen, hoe uiterst bescheiden de gestelde eischen zijn. Bij invoering van den 10-urendag blijft toch het geheele bestaan van den werkman „aan den arbeid gewijd". Men stelle zich den gang van zijn leven, wanneer eenmaal de gewenschte hervormingen haar beslag hebben gekregen, maar eens voor. De arbeider moet 10 uren werken; als regel zal de werkdag door drie schafttijden van tezamen twee uur onderbroken worden, welke in de steden niet eens in de eigen woning kunnen worden doorgebracht. Houdt men daarenboven rekening met den tijd, welke verloren gaat met het gaan naar en keeren van het werk, dan blijkt overduidelijk, dat den arbeider hoegenaamd geen tijd rest voor huiselijk leven, ontwikkeling en nobel vermaak. Vooral in de groote steden bereikt men met de invoering van den 10-urendag hoogstens, dat aan de vroegtijdige vernietiging van de arbeidskracht paal en perk wordt gesteld. Om één voorbeeld te nemen uit velen: de Amsterdamsche timmerman verkeert sedert jaren in het genot van den 10-urendag. Hij gaat nu 'smorgens ongeveer om half zes van huis om 's avonds half zeven weer te keeren. Wie durft hier spreken van een menschwaardig bestaan ? Mag in het algemeen, op grond van ruime ervaring, verwacht worden dat ten aanzien van de hoeveelheid produkt de verkorting van arbeidsduur ruimschoots zal worden opgewogen door de verhoogde intensiviteit van den arbeid, zoo bestaat geen enkele reden voor de voorgewende vrees, dat loonverlies voor den arbeider het gevolg zal zijn van doorvoering der gewenschte hervormingen. Ongetwijfeld zouden vele patroons, zoo de wetgever te dien opzichte geen afdoende maatregelen nam, trachten uit de verkorting van den werkdag een extra-voordeeltje te slaan en zouden in dat geval de vakvereenigingen handen vol werk hebben om vermindering van het totaal-loon te voorkomen. Zij, die loonverlies voor den arbeider voorspellen, sluiten evenwel hunne oogen voor het feit, dat de verdiensten van de Hollandsche arbeiders zóó erbarmelijk laag zijn, dat vermindering het bedrijf zou treffen door de sterke ondermijning van de levenskracht der arbeidersklasse, welke er het onvermijdelijk gevolg van zou zijn. Het loon-bezwaar in dezen vorm kan slechts worden aangevoerd door degenen, die zich zonder reserve op het werkgeversstandpunt plaatsen. Dat doet o. a. de Inspecteur van den Arbeid, die betwijfelt of het personeel in rijstpellerijen en meelfabrieken, zoo niet langer dan 8 uren werk per etmaal zou worden verlangd, voor die geringe arbeidsprestatie wel een behoorlijk toereikend weekloon zou kunnen bedingen, „omdat de arbeid voor een groot gedeelte van dit personeel slechts bestaat in een toezicht op den gang der werktuigen". Om de ultra-reactionaire opvatting van dien adviseur in arbeidszaken, welke in dezen twijfel zoo kras tot uiting komt, op haar rechte waarde te kunnen schatten, brengen wij even in herinnering, dat volgens onze informaties de sporen van den afmattenden arbeid reeds in het uiterlijk duidelijker waarneembaar zijn bij dat gedeelte van het personeel van meelfabrieken, ,welks arbeid slechts bestaat in een toezicht op den gang der werktuigen", dan bij hen, die het magazijn- en plaatswerk, dus hoofdzakelijk sjouwwerk, verrichten. Wij gevoelen ons genoopt als onze welgevestigde overtuiging uit te spreken, dat de verkorting van den arbeidsduur gepaard zal gaan, of juister leiden zal tot eene algemeene verhooging van de totaal-verdienste van den arbeider. De oorzaken, welke in den regel lange werktijden met lage loonen en korte werktijden met hooge loonen gepaard doen gaan, liggen voor de hand. Zij zullen ook in dit geval hetzelfde effect sorteeren. De begrenzing van den arbeidsdag werkt uiterst weldadig op den arbeider, versterkt hem lichamelijk, geestelijk, moreel. Dit komt in de eerste plaats den afnemer van zijne arbeidskracht, dit komt de industrie ten goede. Maar met de verheffing van den arbeider stijgen zijne behoeften, ontwaakt of versterkt de drang naar lotsverbetering; de arbeider bindt den strijd aan voor verhooging van loon, medezeggingschap bij het vaststellen der arbeidsvoorwaarden, enz. Een sterke prikkel ontstaat voor de industrieelen om de organisatie van hun bedrijf steeds hooger op te voeren, de techniek te vervolmaken. Lange werktijden en lage loonen, een afgemat en uitgemergeld proletariaat vormen den voedingsbodem van achterlijke bedrijfsvormen. Doch zelfs van die industriën, in welke de energie van den kapitalist of de dwang der concurrentie heeft geleid tot invoering van moderne machinerie en werkwijze, belemmeren ze de ontwikkeling. In het bovenstaande zijn reeds de elementen vervat voor de bewijsvoering, dat de concurrenzfahigkeit der Xederlandsche industrie allerminst wordt gebaat door de instandhouding van abnormaal lange werktijden. Maar deze behoeft niet nader te worden uitgewerkt. Immers, de bewering dat de positie der Xederlandsche industrie op de wereldmarkt door de begeerde hervormingen zal worden geschaad, wordt reeds afdoende weerlegd door het feit, dat in de bedrijven van de geduchtste buitenlandsche concurrenten de kortere arbeidstijd als regel bestaat. De industriën, die steunen op een krachtig en ontwikkeld proletariaat, bleken immer het beste tegen den internationalen concurrentiestrijd opgewassen. Tot den strijd ons geschaard! Wij hebben de ernstigste bezwaren, welke tegen de gestelde eischen worden ingebracht, onder het oog gezien, en aangetoond, dat ze vrijwel van allen grond ontbloot zijn. Dit werk moest noodzakelijk worden verricht; het sterkt onze actie en verzwakt de stelling van onze tegenpartij. Maar de arbeiders moeten diep doordrongen worden van de waarheid, dat niet in de eerste plaats de meerdere of mindere kracht van het betoog van voor- of tegenstander beslissend is voor den strijd. Of de begeerde wettelijke hervormingen zullen tot stand komen, hangt bovenal af van de kracht, welke de georganiseerde arbeiders zullen ontplooien. De wetgever is geen onpartijdig man, die de voor- en nadeelen van een maatregel nauwgezet weegt, om daarna een beslissing te nemen. De eisch van den wettelijken 10-urigen arbeidsdag en van verbod, resp. beperking van nacht- en kinderarbeid, grijpt diep in het maatschappelijk leven. De strijd voor deze eischen is zuiver een brok klassenstrijd. Immer hebben de werkgevers zich verzet tegen elke beperking van hunne vrijheid van uitbuiting. De wetgever, beheerscht door de bezittende klasse, tolereert de schandelijkste menschen-exploitatie. Slechts onder den sterken drang van het opwaartsstrevende proletariaat bleek hij hier en daar tot eenige concessie bereid. Om den Nederlandschen wetgever tot ingrijpen te bewegen zullen onze arbeiders een feilen strijd moeten voeren tegen de behoudzucht en het egoïsme der bezitters en tegen het onverstand en de vertwijfeling der eigen lotgenooten. De S. D. A. P. en het N. V. V., de twee arbeidersorganisaties die den klassenstrijd doelbewust voeren, hebben het gansche proletariaat tot dien strijd opgeroepen. Onze eisch heeft weerklank gevonden zelfs in de kringen der georganiseerde arbeiders, die nauw verbonden zijn aan de burgerlijke partijen. De beweging voor de begrenzing van den arbeidsduur is stevig in gang gezet. Maar de breede massa der arbeiders moet zich mede in den strijd werpen, zal de tegenstand der bezitters gebroken kunnen worden. Wij hebben de bezwaren tegen de begeerde hervormingen uitvoerig besproken. De voordeelen behoeven slechts even te worden aangegeven. Voordeelen voor de gansche samenleving! Haar welzijn wordt gebaat door de toename van gezondheid, kracht en beschaving van het overgroote deel harer leden. Voordeden voor de arbeidersklasse vooral! De lange arbeidsdag maakt de werkers vroeg oud. Hij ontrooft hun allen tijd voor nobel vermaak, voor ontwikkeling en voor het genieten van natuur en kunst. Hij verwoest het huiselijk leven en maakt het den ouders onmogelijk invloed te oefenen op de opvoeding hunner kinderen. Kortom, hij ontneemt aan het leven van den arbeider wat het leven waarde geeft. Beperking van den arbeidsduur brengt de wedergeboorte van het proletariaat. De gebogen, afgesloofde werkman strekt den rug. Kracht en ambitie bloeien in hem op. Het wordt hem klaar in welk een den mensch onwaardigen staat van ellende, ja verdierlijking, hij voortleeft. Begeerte ontwaakt naar 'n leven op hooger plan. En, beklemd door den jammer van het heden, wendt hij den blik naar de toekomst. Dat is wel het grootste voordeel, hetwelk de verkorting van den arbeidsduur brengt. De verdrukte, uitgebuite arbeiders der gansche wereld vormen hechte organisaties om zich een betere plaats te veroveren onder de zon. De roep tot organisatie klinkt ook over de Hollandsche velden. Maar ziel en verstand van de massa onzer arbeiders zijn zóó gehavend door den gruwelijk-langen arbeidsdag, dat zij het woord van verlossing niet meer vermogen te omvatten. Verkorting van arbeidsduur schept eerst recht de mogelijkheid tot verderen vooruitgang. Onze eischen spreken dus van méér dan van eenige verlichting van den onduldbaren last, die op onze werkers drukt. De verkorting van den arbeidsduur is het naaste doel van den grootschen wereldstrijd der uitgebuiten tegen hunne uitbuiters; zij baant voor het onderdrukte volk den weg naar blijde toekomst. Op, proletariërs, op! Energiek, onversaagd den strijd aanvaard! Daveren moet het door het land, van Noord tot Zuid, van Oost tot West: ter wille van de organisatie, ter wille van de verheffing der arbeidersklasse en van hare eindelijke bevrijding, weg met den nacht- en kinderarbeid, op voor den «ettelijken tieiuirendag! I X H O U I). BUdz. Inleiding 3 I. Fabriekmatige arbeid 7 Bierbrouwerij, branderij en aanverwante bedrijven 7 Carton- en papierfabricage 15 Diamantbewerking 21 Glas- en aardewerkfabricage. . . . 21 Houtbewerking 29 Meel- en aardappelmeelindustrie, olieslagerij en rijstpellerij .... 32 Metaalindustrie, lood- en zinkwerkersbedrijf, electriciensbedrijf ... 36 Schoenenfabricage 44 Sigarenmakerij en tabakbewerking 44 Textielindustrie 5° Touwslagerij 54 Zuivelindustrie 55 II. Arbeid in werkplaatsen en ateliers 67 Bakkersbedrijf 67 Behangerij en stoffeerderij 69 Cacao-, chocolade- en suikerbewerking, koek- en banketbakkerij . . 73 Grafische bedrijven 75 Hoepelmakerij Ho Kleedingindustrie 82 Kuipersbedrijf 87 Loto-fotografisch bedrijf 90 Lompenbewerking 91 Meubelindustrie 92 Wasscherij, strijkerij en bleekerij 95 III. Bouwbedrijven 98 Metselaars en opperlieden 98 Schilders 100 Steenhouwers 103 Stucadoors 104 Timmerlieden 105 IV. Transportbedrijf 110 Havenbedrijf 110 Loopknechten in de diamantindustrie 114 Machinisten en stokers 114 Spoorwegbedrijf 115 Wijk- en buitenknechts van melkinrichtingen 122 V, Kantoor- en winkelpersoneel 124 Kantoor-, handels-, magazijn- en winkelbedienden en reizigers . . .124 Kappers en barbiers 130 Opzichters en teekenaars 131 Slagers 132 Winkelbedienden (kruideniers- en comestibleswinkels) 133 VI. Diverse categoriën 134 Dienstboden 134 Gemeentewerklieden 135 Tuinlieden en bloemisten 141 Visschers 141 Beknopt algemeen overzicht 143 Debezwaren 149 Tot den strijd ons geschaard! 157