gmli^S| ■ ' : in":■ '1 Ié,-"- '■ .0,^ ' :■! ^ A• L • V ■ H.VC.MEUVEL/Z. PELIEUR.LA HAYE j~)ï\AN KZUCHTIGENGESTICHTEN, DRANKZUCHTIGENGESTICHTEN. PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAI) VAN Poctor in de Rechtswetenschap AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE LEIDEN op gezag van den Rector-Magnificus Mr. H. VAAr li JE Ft HOEVE TV, Hoogleeraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid, voor de faculteit der rechtsgeleerdheid te verdedigen OP VRIJDAG 15 NOVEMBER 1901, des namiddags ten 4 ure, noou jK. RON pALOMON pOLTOF, geboren te LEEUWARDEN. SCHEVENINGEN — J. VAN LE^UVVEN"— ~190Ë wij/we (ftttfeij. I N L EI D IN G. Bij het chronische alcoholisme zien we een langzaam afnemen der krachten van den geest, vooral merkbaar op het gebied van het zedelijk voelen. De drankzuchtige verliest eerst de bekwaamheid zijn egoistische neigingen ten offer te brengen aan den eerbied voor anderen en voor 't algemeen welzijn. Bovendien dalen zijn energie en zijn lust tot werken zeer snel, wordt zijn weerstandskracht tegen den alcohol steeds zwakker. Eer- en plichtgevoel verdwijnen langzamerhand; de drinker veronachtzaamt zijne zaken en zijn gezin. Ook de wilskracht verzwakt, eene verstandige redeneering kan de zieke niet meer volgen. Het gevolg hiervan is een eigenzinnige gelijkhebberij en een gevaarlijk zelfbedrog over zich en zijne betrekkingen tot de buitenwereld: al zijn ellende is 't werk van anderen, zijn vrouw begrijpt hem niet en heeft hem nooit begrepen, daardoor is hij aan den drank geraakt; de dreigende ondergang van zijn zaak is 't gevolg der trouweloosheid van zoogenaamde goede vrienden, die hem allen in den steek hebben gelaten. Zoo verwart hij voortdurend oorzaak en gevolg. Nu komt er nog een derde factor van moreele en intellectueele verzwakking bij: de verzwakking van den wil, met als gevolg volkomen doellooze handelingen, 't lichtzinnig sluiten van overeenkomsten, 't afbreken van oude betrekkingen. Bij dat alles komt nog een steeds grooter wordende prikkelbaarheid, die vaak leidt tot teugellooze drift met bedreigingen, zelfs mishandeling van zijn omgeving, als die den drinker van zijne verkeerde wenschen en plannen tracht af te brengen. Reeds op dezen trap ontbreekt den drankzuchtige elk inzicht in zijn toestand. Slechts zelden gelukt 't nog hem er van te overtuigen, dat hij ziek is en genezen moet worden, t Bedriegelijke gevoel van welbehagen, gevolg van den alcohol, maakt dat de zaken hem niet zoo verschrikkelijk toeschijnen als anderen 't willen doen voorkomen, In uren van haarpijn alleen slaat soms de opvatting van zijn toestand in 't andere uiterste over, zoodat hij nu alles volkomen hopeloos inziet. Door wroeging verteert doet hij zichzelven de gelofte geen alcohol meer te drinken, hij kan 't toch laten als hij maar wil. Reeds na eenige uren is met de haarpijn de pessimistische opvatting van zijn toestand verdwenen, hij ziet nu de zaak weer anders in. Met alle kracht gaat hij weer aan den arbeid, maar nauwelijks is hij begonnen, of de lust tot werken is weg, daar zijn kracht reeds lang niet meer tegen de moeilijkheden van zijn arbeid is opgewassen. Een vertwijfelde stemming maakt zich van hem meester, en hij grijpt weer naar de flesch. Dieper en dieper zinkt de drinker. Als niet tusschenbeidekomende ziekten een vroeg einde aan zijn leven maken, of de man krankzinnig wordt, is 't eind totale geestelijke en zedelijk stompzinnigheid en verpleging in een gesticht. Vaak eindigt het alcoholmisbruik ook met de gevangenis. Dat dit laatste niet zelden het geval is ziet men aan de uitspraak van Dr. Krohne, die op grond van een twintigjarige ervaring als inspecteur van het gevangeniswezen in Pruisen kon verklaren, dat 70% van alle delicten in meer of minder nauw verband staan met het alcoholmisbruik. Er is trouwens in de laatste jaren zooveel geschreven en gesproken over den nauwen samenhang, die bestaat tusschen alcoholisme en criminaliteit, dat ieder deskundige er van overtuigd moet zijn, dat drankmisbruik een van de voornaamste oorzaken is der toenemende misdadigheid. De crimineele aetiologie heeft ons dit geleerd. Taak van de crimineele politiek (Kriminalpoiitik) is het nu door het zooveel mogelijk doen verdwijnen van deze oorzaak de criminaliteit te bestrijden. Een van de beste middelen hiertoe, een van de meest werkzame „substitutifs pénaux", is een goed ingerichte drankzuchtigenverpleging, Over deze verpleging handelt mijn proefschrift. Den drankzuchtige het bezoeken van kroegen en het zich verschaffen van spiritualiën te verbieden, helpt evenmin als den waard te verbieden hem zulke dranken te schenken. Slechts een streng toezicht kan de drankzucht een verder voortwoekeren beletten, een toezicht dat evenwel niet doorvoerbaar is zoolang de drinker vrij kan rondloopen, zoolang 't hem mogelijk is door allerlei fijne knepen en listige kunstgrepen de menschen te bedriegen. Het gebruik van spiritus en soortgelijke vloeistoffen in de huishouding en de argeloosheid van de omgeving geeft den drinker gelegenheid genoeg om ook zonder bizondere moeite aan zijn ondeugd toe te geven, 't Is toch algemeen bekend, dat vele alcoholisten Eau de Cologne drinken; menig drinker schrikt bij gebrek aan beter zelfs voor gedenatureerde spiritus niet terug. Dr. Colla,1) uit wiens boek over de behandeling der drankzuchtigen ik dit alles heb getrokken, heeft zelfs een dronkaard gekend, die aan dezen drank wegens zijn pikanten smaak boven alle andere de voorkeur gaf. Een vrouw, die reeds tweemaal wegens alcoholdelirium in een krankzinnigengesticht was geweest, kreeg van haar omgeving een kolossale hoeveelheid Hofmansdruppels tegen voorgewende machteloosheid. Niemand kwam op de gedachte, dat ze daardoor op weg was naar een nieuw delirium, dat haar dan ook voor de derde maal in 't gesticht bracht, waar ze stierf. Maar afgezien van dit alles levert het verblijf in de gewone omgeving nog velerlei gevaren op. De dagelijks door ons gebruikte spijzen en dranken kunnen voor den drankzuchtige vaak gevaarlijk worden. De algemeen voor onschadelijk gehouden kleine hoeveelheden wijn, bier of likeur zijn voor hem verderfelijk. Ze onderhouden bij hem 't verlangen naar alcohol en wakkeren het steeds opnieuw aan. Gebruik, in welke geringe hoeveelheid ook, van alcohol, kweekt bij den ') „Die Trinkerversorgung unter dem Bürgerlichen Gesetzbuche" van Dr. Julius Ernst Colla, Hildesheim 1899. drinker verlangen naar alcohol. Er zijn toch gevallen bekend, waar bij genezen drinkers geringe hoeveelheden alcohol terstond de kwaal in haar geheelen omvang weer tevoorschijn riepen. Al is nu ook de omgeving van den drinker in staat alle alcoholische dranken van tafel te verbannen, dan is dat nog niet voldoende. Evenals bij de onderbrenging van den drinker in een vreemd gezin van geheel-onthouders, ontbreekt hier nog in den regel het voldoende toezicht, Met succes ware de verpleging van den drinker in 't gezin slechts denkbaar, als dat gezin de genezing van drankzuchtigen tot zijn levensdoel maakte; want de behandeling ook van slechts één drinker vereischt een zeer groote mate van toewijding. Geen verzekering, geen eerewoord, slechts een voortdurend toezicht, een steeds-invloed-ten-goede-uitoefenen geven een waarborg voor genezing. De drinker moet altijd iemand bij zich hebben, die volkomen te vertrouwen is. Voor den enkele kan onder deze omstandigheden de onderbrenging in een gezin zeer goed overwogen worden; voor een algemeene drinkerverzorging komt deze eenvoudige manier van verpleging in 't gezin niet in aanmerking. Eenigszins anders ligt de zaak bij de verpleging in 't gezin onder medisch toezicht, zooals dat voor krankzinnigen reeds hier en daar gebeurt. In enkele gevallen kan dit Gheeler-systeem ook voor alcoholisten tot goede resultaten leiden. Voor een algemeene behandeling in dezen geest zijn evenwel de moeilijkheden te groot, daar toch onze geheele tegenwoordige leef- wijze met een juiste behandeling in strijd is. Moeli, !) die in een Berlijnsch krankzinnigengesticht de proef genomen heeft met de verpleging in 't gezin bij eenige alcoholisten, nadat ze het eigenlijke gesticht hadden verlaten, is dan ook niet voldaan met de resultaten en gaat nog slechts bij uitzondering tot deze behandeling over. De verpleging in het gezin is, ook in den vorm van het Gheeler-systeem, als behandelingswijze van alcoholisten onvoldoende. In 't algemeen is dus de eenige waarborg voor een succesvolle behandeling van den drinker het verblijf in een gesticht. Nu worden dagelijks drankzuchtigen ondergebracht in sanatoria voor zenuwlijders, koudwaterinrichtingen en krankzinnigengestichten. Zijn de zieken in een koudwaterinrichting opgenomen, dan kunnen ze deze verlaten en buiten aan hun verlangen naar alcohol toegeven, kunnen sterke dranken binnensmokkelen en in de inrichting heimelijk meer drinken dan hun wordt toegestaan, want — en dat is de tweede fout van deze inrichting — de drinkers krijgen er meest alcohol in matige hoeveelheid, terwijl toch geheelonthouding absoluut noodzakelijk voor hen is. Bij de verpleging in krankzinnigengestichten onderscheiden we twee gevallen. Vooreerst gaan drinkers er wel eens vrijwillig heen. Ze kunnen zich dan vrij bewegen, wel niet in die mate als in de koudwaterinrichting, maar toch vaak zonder streng toezicht. En als hun dit nog te lastig wordt, kunnen ze ongehinderd ') Moeli, Die Irrenanstalt Herzberge der Stadt Berlin. Berlin 1896. het gesticht verlaten. In de tweede plaats worden drankzuchtigen ook tegen hun wil in krankzinnigengestichten gebracht als ze zielsziek zijn. Maar de geneeselijke alcoholistische zielsziekten beteren meestal spoedig, zoodra de oorzaak, de alcohol, is verwijderd. De drinkers kunnen dan wettelijk niet meer in het gesticht worden gehouden, ze moeten worden ontslagen zonder dat de eigenlijke behandeling van de drankzucht nog is begonnen. De drankzuchtigen zijn bovendien een groot kruis voor de krankzinnigengestichten. Lui en weerspannig weten ze heel goed, dat de krankzinnigenarts zoomin tegen hen als tegen andere zieken dwang mag gebruiken. Dezen alcoholisten bevalt 't uitstekend in het gesticht, waar ze niet behoeven te werken, ze komen er daarom vaak terug en de naam krankzinnigengesticht heeft niets afschrikwekkends voor hen, ze zijn graag in het gesticht, dat, zooals Legrain zegt: „les héberge douillettement chaque fois que, en veine de paresse ou sans ouvrage, ils songent a délirer et épuisent pour ce but louable, jusqu' a leur dernier sou." ') En als de dwang van 't gesticht hun lastig wordt, dan intrigeeren ze en hitsen zieken en personeel op. Deze ervaring is algemeen. Zoo bericht het Scottish Department Committee on Habitual Ofïfenders, Inebriates etc.,2) dat de doktoren der krankzinnigengestichten niets van een onderbrenging van drinkers ') Legrain, Les Asiles d' Ivrognes. !) Proceedings of the Society for the Study of Inebr. 1896. in die gestichten willen weten. Wel wordt in hetzelfde verslag ook de tegenovergestelde opinie verdedigd door Wilson, die vooral het samenzijn van alcoholisten met psychische rekonvalescenten aanbeveelt, maar hij staat in deze meening alleen en wordt ook door Clouston, op grond van ervaringen in 't zelfde gesticht, bestreden. Zeer ervarene Schotsche krankzinnigenartsen, zooals Yellowlees en Rosie zijn beslist tegen de onderbrenging van alcoholisten in krankzinnigengestichten. Als eenig doelmatige behandeling der drankzuchtigen blijft dus slechts over die in speciale inrichtingen. Over deze inrichtingen wil ik in dit proefschrift spreken. EERSTE AFDEELING. Stand der Drankzuchtigenverpleging. „Wenn mit der Bestrafung eine Besserung des Saüfers erreicht werden soll, so darf diese nicht von dem Strafvollzuge in gewöhnlichen Gefangen- und Arbeitshausern erwartet werden, sondern nur von eigenen Special-Anstalten, in denen der Charakter der Gefangnisstrafe eine Nebensache sein darf", zei Baer reeds in 1878') Kan men den alcoholisten, die niet krankzinnig zijn, zegt hij verder, maar toch naast de physieke storingen in het organisme teekenen van psychische zwakheid vertoonen, teekenen van toenemend verval der hoogere intellectueele funties, van een afname der zedelijke gevoelens, waarbij dan nog prikkelbaarheid, drift, mismoedigheid en wantrouwen komen, kan men dien gewoontedrinkers vrijheid laten zich en de hunnen in t verderf te storten? Moet men wachten tot ze een misdrijf plegen, dat hen in de gevangenis brengt of totdat ze totaal krankzinnig zijn geworden? De alcoholisten, die nog niet krankzinnig zijn, kan men ') L)r. A. Baer. „Der Alcoholismus seine Verbreitung und seine Wirkung auf den individuellen und sozialen Organismus sowie die Mittel, ihn zu bekampfen." niet in gewone krankzinnigengestichten brengen, evenmin in gevangenissen. Speciale inrichtingen zijn hiertoe noodig. En Grotjahn zegt in zijn in 1898 verschenen werk over het alcoholisme *), dat de drankzuchtige een zielszieke is. Geen behandeling met medicamenten, geen ontwenning aan den alcohol door walging er tegen te verwekken door middel van kalmoes b.v. helpt tegen deze ziekte. Als de eenig rationeele therapie is in den laatsten tijd erkend de ontwenningskuur in gesloten inrichtingen. Hierin worden de patiënten plotseling of langzamerhand aan den alcohol ontwend en zoowel van hunne lichamelijke kwalen genezen als tot een normalen geestestoestand gebracht, die hen in staat stelt zich later ook buiten de inrichting van alcoholische dranken te onthouden. Slechts in een gesloten inrichting is het mogelijk aan de belangrijkste voorwaarde ter genezing te voldoen, n.1. den patiënt te verwijderen uit zijn omgeving, die hem óf onmiddelijk tot drinken brengt 6f hem in staat stelt spiritualiën in de gewenschte hoeveelheid te bekomen. Reeds in 1804 heeft in Amerika Benjamin Rush op de behoefte van zulke gestichten gewezen -) Na hem hebben vooral Dr. Bradford en Dr. Woodwart, directeur van het krankzinnigengesticht van Worcester, voor hunne totstandkoming gewerkt. Het eerste gesticht ') Alfred Grotjahn. „Uer Alkoholismus nach Wesen, Wirkung und Verbreitung.'' Leipzig 1898. 2) The Quarterly Journal of Inebriety. Published under the auspices of the American Association for the Cure of Inebriates. Hartford, Vol. 1 December 1876. voor drankzuchtigen (Washingtonian-Home) is in 1857 gesticht te Boston, de stad die het middelpunt was van de matigheidsbeweging. In 1886 werden in deze inrichting 379 zieken behandeld. Dr. Day, die aan 't hoofd er van staat, heeft een onderzoek ingesteld, loopende over 5000 individuen, die gedurende ruim 10 jaar in het „Home" zijn behandeld: 42% van hen is abstinent gebleven. Het sanatorium van den staat New-York, dat in 1864 te Binghampton werd geopend, ging teniet door slechte leiding en werd in een krankzinnigengesticht veranderd. Een ander groot sanatorium werd in 1867 te Brooklijn gesticht, het Inebriate's Home for Kings-County of Fort-Hamilton. De directeur, Dr. Mason, heeft bevonden dat van 2000 gedurende 10 jaar uit het sanatorium ontslagen drankzuchtigen 44°/0 totaal genezen was. In 1872 waren reeds in 8 staten van de Unie 11 van zulke inrichtingen en in 1895 waren er 40, waarvan de zooeven genoemde de voornaamste zijn benevens het in 1878 gestichte Walnut-Lodge Hospital te Hartford (Connecticut), dat door Dr. Crothers wordt bestuurd. De meeste van deze inrichtingen hebben haar ontstaan te danken aan het particulier initiatief, maar krijgen subsidies van den staat. De artsen en ambtenaren aan deze inrichtingen hebben zich sinds 1870 vereenigd tot de American Association for the Cure of Inebriates, die de handelingen van hare jaarlijksche algemeene vergadering openbaar maakt, waarin men alles kan vinden over doel en resultaten van deze sanatoria. „Intemperance is a disease" is in de eerste vergadering van de geneesheeren en ambtenaren aan de Amerikaansche drankzuchtigen- gestichten uitgesproken, en „it is curable in the same sense that other diseases are". Wat de drankzuchtigenverpleging in de V. S. vooral kenmerkt is het bestaan in verschillende staten van de Unie van wetten, op grond waarvan de rechter het brengen van drankzuchtigen in gestichten kan bevelen. Zoo kunnen ze in Connecticut op eigen verzoek of op dat van hunne verwanten op de getuigenis van twee doktoren zonder gerechtelijke formaliteiten in een gesticht voor drankzuchtigen worden gebracht, en wel voor minstens 4, hoogstens 12 maanden. In Georgië kunnen zij, wien een speciale procedure heeft gestempeld tot „gewoontedrinkers ' en niet in staat hun goed te beheeren, geïnterneerd worden op eigen verzoek of dat van hunne naaste verwanten. In den staat New-York machtigt de wet van den 31sten Maart 1865 de overheid den gewoontedrinker van ambtswege voor hoogstens een jaar in een gesticht voor drankzuchtigen te interneeren op de schriftelijke bevestiging van twee geneesheeren en twee andere betrouwbare personen, dat hij de controle over zichzelven heeft verloren en dat 't gevaarlijk is hem zijn vrijheid te laten. In andere staten is de wetgeving op de krankzinnigen van toepassing op de drankzuchtigen, maar onder het zorgvuldigste toezicht van de overheid. \\ etten, analoog aan de Amerikaansche, over de toelating en het verblijf van de gewoontedrinkers in speciale gestichten hebben de Engelsche koloniën. In Canada (n.1. de provincies Ontaria, Quebec en NewSchotland) kan een gewoontedrinker, na onderzoek door den rechter, door de administratieve overheid voor hoogstens een jaar in een „home" worden geïnterneerd op de schriftelijke getuigenis van twee geneesheeren, aanvraag van een vriend en de beslissing van een magistraat. Ook in Europa gingen stemmen op voor de oprichting van zulke gestichten, vooral in het Vereenigde Koninkrijk. In Engeland was 't vooral Forbes Winslow, in Schotland waren het Dr. Peddie en Dr. Skae. die aandrongen op het stichten van bizondere inrichtingen voor de opname en behandeling van gewoontedrinkers. In Schotland bestaat sinds 18(36 zulk een gesticht voor vrouwen in Queensbury-Lodge, een gedeelte van het House of Refuge in Edinburg, en den eersten Juli 1875 heeft Dr. Carsten Holthouse in Balhalm dicht bij Londen het eerste zoodanige gesticht voor mannen in Engeland geopend. In 1870 legde Dr. Dalrymple aan het parlement zijn Bill over de interneering der drankzuchtigen voor. Een commissie werd benoemd, die het beginsel aannam zoowel van de vrijwillige intreding als van de plaatsing van ambtswege. Dit wetsontwerp ontmoette hevigen weerstand en werd na verschillende amendementen eerst in 1879 aan stemming onderworpen. De Habitual Drunkards Act, die den eersten Januari 1880 in werking is getreden, beschouwt den „gewoontedrinker" als iemand, die door alcoholmisbruik gevaarlijk is geworden voor zich of voor anderen of niet meer in staat is zijn eigen meester te zijn en voor zijne belangen te zorgen. De toelating in het gesticht moet schriftelijk door den zieke zeiven worden gevraagd, die zich verbindt een bepaalden tijd, hoogstens een jaar, er te blijven. Twee getuigen staven, dat de aanvrager werkelijk een „gewoontedrinker" is. Twee kanton- rechters van zijn woonplaats controleeren deze getuigenis en verklaren eveneens dat hij gewoontedrinker is en dat ze hem op de gevolgen van zijn aanvraag hebben gewezen. Eenmaal in 't gesticht toegelaten, kan de verpleegde, tenzij bij genezing, niet worden in vrijheid gesteld voordat de door hem bepaalde tijd om is. De directeur van de inrichting zendt binnen twee dagen aan de overheid een rapport over iederen nieuw ingebrachten zieke. In 1888 heeft het Engelsche parlement eenige weinig beteekenende veranderingen aangebracht in de wet, die voortaan den naam droeg van „Inebriates act 1879 and 1888," en in geheel Gr. Britannië werd toegepast. Gebreken van deze wet zijn dat de opname in de gestichten niet van ambtswege mogelijk is, de te groote formaliteiten en het te laag gestelde maximum van een jaar. Den twaalfden Augustus 1898 is er een nieuwe Engelsche wet op de drankzucht tot stand gekomen. Volgens de eerste paragraaf van deze wet kan ieder, die schuldig is bevonden aan een delict, waarop gevangenis of strafarbeid staat, als de rechter overtuigd is dat dronkenschap de directe of meewerkende oorzaak der strafbare daad is geweest en de beklaagde een gewoontedrinker is, door rechterlijk vonnis behalve of inplaats van tot de straf veroordeeld worden tot een hoogstens driejarig verblijf in een staatssanatorium voor drankzuchtigen of in een door den staat geconcessioneerd gesticht van dien aard, waarvan de leider hem wil opnemen. § 2 zegt, dat ieder gewoontedrinker, die zich schuldig maakt aan een der in het aanhangsel genoemde delicten en in de laatste 12 maanden min- stens 3 maal voor een gelijk delict is gestraft, kan veroordeeld worden tot een hoogstens driejarig verblijf in een gesticht, gelijk aan het in \ 1 genoemde. De in het aanhangsel tot § 2 genoemde delicten zijn: het zich in kenlijken staat van dronkenschap op den openbaren weg bevinden ; het in dronken toestand rumoer of burengerucht maken op den openbaren weg; in denzelfden toestand een wagen, paard of automobiel leiden, in het bezit zijn van een geladen vuurwapen, enz. De wet bepaalt verder dat de staatssecretaris staatssanatoria kan stichten en dat de uitgaven daarvoor gedekt worden door de gelden, die het parlement er voor heeft toegestaan. Voor ieder staatssanatorium voor drankzuchtigen gelden de gevangeniswetten. Alleen lijfsstraffen zijn in ieder geval uitgesloten. Den Oen Augustus 1899 zijn eenige onbelangrijke wijzigingen in de wet gekomen. In 1898 waren er in Engeland 14 drankzuchtigengestichten voor 213 zieken. In het jaar 1899 zijn tengevolge van de nieuwe wet 5 nieuwe sanatoria voor drankzuchtigen gesticht en geconcessioneerd, 4 voor mannen en 1 voor vrouwen. 2 andere gestichten, één voor mannen en één voor vrouwen worden nog geopend. Of de toepassing van de gevangeniswetten in de sanatoria voor drankzuchtigen een geschikt middel is tot genezing van de patiënten is hoogst twijfelachtig. Dr. Ruysch, een specialiteit voor het asylwezen hier te lande, heeft op 't in het vorige jaar gehouden congres der Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken die dwangmaatregelen der Engelsche wet scherp gehekeld. In tegenstelling met Engeland en Amerika is in ZwitserlandJ) de drankzuchtige volkomen vrij zich al dan niet aan de verpleging in een gesticht te onderwerpen. De Zwitsersche inrichtingen houden vast aan haar karakter van sanatoria, ze willen niet veranderd worden in asylen voor ongeneeselijke chronische of krankzinnige alcoholisten, noch in krankzinnigengestichten, die de lijders aan delirium opnemen. De meeste gestichten hebben maatregelen genomen om door een zorgvuldig kiezen de opname te verzekeren van die drinkers alleen, wier genezing men kan verwachten en om terug te wijzen de elementen, die gevaarlijk zijn of niet in staat van hun verblijf in de inrichting nut te trekken. In Ellikon vordert men van de zieken, die opgenomen wenschen te worden de overlegging van een medisch attest, dat de afwezigheid constateert van storingen in het intellect en inlichtingen inhoudt omtrent de oorzaak der drankzucht. Bij alcoholisch delirium of andere psychische storingen wordt de verpleegde aan zijn gezin teruggegeven of in een krankzinnigengesticht overgebracht. Ook de leeftijd is een factor waarmee men rekening houdt: de zieken, die ouder zijn dan 50 jaar worden in den regel voor ongeneeselijk gehouden. ') De wijze der drankzuchtigenverpleging in Zwitserland wordt uitvoerig behandeld in het rapport door Dr. Paul Sérieux uitgebracht op het in '95 te Bazel gehouden Be Intern. Congres tot bestrijding van het misbruik van sterken drank. „Colonies agricoles," zegt Dr. Sérieux, is een naam, die beter 't eigenaardige uitdrukt van die inrichtingen dan „asiles". Niets doet er denken aan ziekenhuis of krankzinnigengesticht. Het open-deur stelsel wordt er toegepast, te gemakkelijker daar de interneering geheel vrijwillig is: geen afsluitingen, geen tralies aan de vensters, geen uniform. Het bewakingspersoneel is zeer weinig talrijk. De inrichting, op een zekeren afstand gelegen van elk stedelijk centrum, in een vriendelijke streek, op een terrein geschikt voor den bouw van veldvruchten en groenten, is in werkelijkheid een landbouwkolonie, die den drinker de gelegenheid biedt tot handenarbeid in de open lucht. In de inwendige inrichting heeft men alles vermeden wat zou kunnen doen denken aan een krankzinnigengesticht of zelfs aan een ziekenhuis. De zieken slapen niet allen in één groote slaapzaal, maar in kamers met één tot vier bedden. Den nieuw aangekomene brengt men bij genezen verpleegden, wier gezelschap en ge sprekken de machtigste suggestie zijn en den gezonken moed weer opheffen. Alles komt samen om aan die drinkerkoloniën een huiselijk karakter te geven; het weinig talrijke personeel, de volkomen vrijheid van den zieke, de afwezigheid van uniform en van afsluitingen, de maaltijden, die gemeenschappelijk met den leider en zijn gezin worden gebruikt. In deze inrichtingen, en vooral in het modelgesticht Ellikon1), zou men zich in een groote boerderij ') L)r. Eugen Bleuler bespreekt op het Bazeler Congres van '95 in zijn voordracht over „Trinkerasyle" uitvoerig het gesticht Ellikon. wanen, waar voor ledigheid geen plaats is, en waarin allen in vrijheid komen en gaan, een als 't ware patriarchaal leven leidend. Zelfs de naam van den administrateur, Hausvater, doet niet denken aan een eigenlijk gezegd gesticht. De werkzaamheid van den Hausvater is een zeer gewichtige. Van zijn ijver, van zijn toewijding en van het zedelijk overwicht dat hij op de zieken weet te verkrijgen, hangt grootendeels het welslagen van de inrichting af. Hij moet gehuwd zijn en zich evenals zijn gezin van het gebruik van alcoholische dranken, zelfs buiten de inrichting, geheel onthouden, moet al zijne zorgen wijden aan het werk, zich weten te doen achten en liefhebben door de verpleegden, hun in moeilijke uren moed inspreken, den ongehoorzanien eerbied voor 't reglement inprenten, den genezen zieken overhalen nooit meer alcoholische dranken te gebruiken en zich bij een geheelonthouders-vereeniging aan te sluiten. Zondags houdt hij lezingen en besprekingen over alcoholisme, geheelonthouding enz. Vóór alles moet de Hausvater belang stellen in de verheffing van den drankzuchtige en bij de vervulling van zijn taak d'è overtuiging meebrengen zonder welke elke arbeid om ruchtbaar blijft. Hij is verantwoordelijk voor een comité van 7 leden. In tegenstelling met het overige Zwitserland regelt in t kanton St. Gallen sinds Juli 1891 een wet de plaatsing en het verblijf der drankzuchtigen in sanatoria. \ olgens de artt. 1 en 2 van deze wet kunnen drankzuchtigen op eigen verzoek of tengevolge van een besluit \an den gemeenteraad hunner woonplaats voor een tijd van 9—18 maanden in het speciale gesticht Ellikon worden geplaatst. Art 3 zegt, dat bij recidive de duur van het verblijf verlengd kan worden. Art. 4 bepaalt, dat de gemeenteraad zijn vonnis uitspreekt hetzij van ambtswege hetzij op verzoek van de verwanten, den voogd of de medeburgers van den drankzuchtige. De plaatsing kan alleen worden gelast op een medisch attest, dat den toestand van alcoholische intoxicatie constateert en de noodzakelijkheid uitspreekt der plaatsing in een speciaal sanatorium (art. 5). De beslissing van den gemeenteraad, zegt art. 6, wordt den belanghebbende meegedeeld en moet om uitgevoerd te kunnen worden door den regeeringsraad worden bekrachtigd. Art. 7 houdt bepalingen in omtrent de kosten van het verblijf, die door den patiënt worden gedragen. Is zijn vermogen ontoereikend dan voorziet de publieke liefdadigheid in de kosten. Ook de staat kan er toe bijdragen en kan zelfs bij uitzondering het gezin van den verpleegde hulp verschaffen. Op het einde van 1898 bestonden in Zwitserland 10 sanatoria voor drankzuchtigen, die alle hun ontstaan danken aan het private initiatief, van particulieren of van tot dit doel gestichte vereenigingen. Alle ontvangen evenwel meer of minder aanzienlijke bijdragen van de kantonale regeeringen, met elkaar 188.192 fr. De behandeling berust er op vier grondslagen: geheelonthouding van alle alcoholische dranken, voldoende voeding, handenarbeid een zoowel genees-, als opvoedingsmiddel en de zedelijke en godsdienstige verheffing van den patiënt. De duur van het verblijf wisselt in Ellikon tneest van 4 maanden tot een jaar; bij uitzondering kan 't op 3 maanden worden gesteld. De wet van St. Gallen stelt, zooals we gezien hebben, een minimum van 9 maanden. De langste tijd waarvoor men zich in Ellikon kan verbinden is evenals in de wet van St. Gallen 18 maanden, in Pilgerhütte en Lintorf 2 jaar. De Zwitsersche drankzuchtigengestichten hebben alle een zeer beperkt aantal verpleegden, elk hoogstens 40. 40 a 50% van de zieken geneest en wordt geheelonthouder. De directeuren van de gestichten blijven met de uit de inrichting vertrokken zieken in relatie door briefwisseling of door bezoeken. Een belangrijke verbetering zal de drankzuchtigenverpleging in Zwitserland ondergaan als het ontwerp voor een nieuw strafwetboek wet zal zijn gewoiden. Dan zal 't mogelijk zijn een gevaarlijk deel der drankzuchtigen ook tegen hun wil naar sanatoria te sturen om te genezen. Het art. 26 van 't ontwerp van 1893 luidde: „Ist die Aufnahme des Trunksüchtigen in eine Heilanstalt für Trinker geboten, so ordnet sie der Richter auf arztliches Gutachten hin unabhansrip- von — — o o einer Bestrafung für die Zeit von 6 Monaten bis zu 2 Jahren an Der Richter soll die Verfügung, durch welche ein Trinker in eine Trinkerheilanstalt verwiesen wird, nur auf arztliches Gutachten hin treffen". In de motieven van Stooss vindt men over dit artikel : „Es vviirde dem Zweck der Massnahme am meisten entsprechen, wenn der Trunksüchtige, wie es bei dem gemeingefahrlichen Geisteskranken geschieht, bis zu seiner Heilung in der Anstalt belassen würde. Dann dürfte aber der Trunksüchtige aus der Anstalt erst entlassen werden, wenn das Gericht seine Heilung festgestellt hat. Das würde zu bedeutenden Weiterungen fiihren. Es wird sich daher empfehlen, die Zeit der Behandlung auf das Gutachten des Arztes hin in der Verfügung festzusetzen. In der Regel werden 6 Monate für leichte Falie und 2 Jahre für hartnackige Falie ausreichen." Het artikel luidt thans, in het ontwerp van '90 (art. 28): „Wird ein Gewohnheitstrinker zu Gefangnis von höchstens 1 Jahr verurteilt, so kaan (belangrijke afwijking van het ontwerp '93 tengevolge van de besprekingen in de expertencommissie) ihn das Gericht auf arztliches Gutachten hin neben der Strafe in eine Trinkerheilanstalt verweisen. Das Gericht verfügt die Entlassung, sobald die Person geheilt ist, nach Ablauf von 2 Jahren wird sie in jedem Fall entlassen. Ebenso kann ein Gewohnheitstrinker, der wegen Unzurechnungsfahigkeit freigesprochen wurde, in eine Trinkerheilanstalt verwiesen werden." Voor ik tot een bespreking der drankzuchtigenverpleging in Duitschland overga vestig ik er eerst nog even de aandacht op, dat de regeering van Bazel onlangs den Hoogen Raad heeft voorgelegd een wetsontwerp betreffende de verpleging van gewoontedrinkers. Volgens dat ontwerp zullen de dronkaards in asyls opgenomen moeten worden : le. als zij niet in staat zijn voor hun zaken te zorgen, 2e. als zij hun familie aan armoede blootstellen, 3e. als zij zichzelven of een ander in gevaar brengen, 4e. als zij openbare ergenis geven. De politie moet het voorstel doen, de regeeringsraad neemt het besluit en dit moet aan het gemeentebestuur worden medegedeeld. De geneesheer moet gehoord worden en zijn verklaring moet de nood- zakelijkheid der opneming bevatten. In den regel duurt de verpleging een jaar. Is de verpleegde weerspannig of tracht hij te ontvluchten, dan kan hij naar een werkhuis worden verwezen. De kosten moeten, voor zoover mogelijk, bestreden worden uit het inkomen van den verpleegde, en voorts uit de staatskas, waarvoor een deel van de winst uit het alcoholmonopolie moet aangewend worden.1) Het oudste gesticht voor drankzuchtigen op 't vaste land van Europa is het in 1851 gestichte Duitsche sanatorium van Ljntorf (bij Dusseldorf), aan 't hoofd waarvan langen tijd heeft gestaan de bekende dominee Hirsch. Lintorf is een klein maar lief plaatsje, gelegen aan den zoom van een woud.2) Van den beginne af werden er personen uit alle standen en uit alle maatschappelijke rangen opgenomen, maar de rijksten zoowel als de armsten moesten zich aan dezelfde eenvoudige levenswijze onderwerpen. In 1879 werd een nieuw gesticht, „Siloah" geopend, uitsluitend bestemd voor de hoogere standen. In de beide gestichten heeft men een inwonend directeur of huisvader, evenals in de Zwitsersche. „De meeste lijders zijn, vooral in het eerste stadium van hun verblijf, als de gevolgen van de liederlijkheid zich nog het sterkst doen gevoelen, lui, vuil in den mond, twistziek en lichtgeraakt bij de minste toespeling op hun verleden. Met zachten dwang moeten zij, onder het regime der inrichting, allengs weder tot ') „De Wegwijzer" April 1901 p. 26/27. 2) Mr. H. Goeman Borgesius: „Een bezoek aan een dronkaardsasyl" in Vragen des Tijds 1884. biuikbare metischen worden hervormd, en die dwang mag door de patienten zelf nauwelijks worden gevoeld, want straffen worden niet opgelegd, en van het beginsel, dat niemand tegen zijn wil behoeft te blijven, wordt niet afgeweken. Natuurlijk is gedurende de eerste weken, als bovendien de dorst naar alcohol nog zoo ontzettend groot is, krachtig optreden tegenover diep gezonken sujetten wel eens noodzakelijk, want drankmisbruik ontwikkelt zelfs bij de besten den trek naar het lage en gemeene, maar slechts zelden gebeurt het toch, dat een verpleegde op grond van voortdurende onhandelbaarheid of ontduiking der gestelde voorschriften, moet worden weggezonden; is het echter noodzakelijk, dan deinst men ook voor dien maatregel niet terug, omdat anders de onverbeterlijken den goeden naam van het asyl in gevaar zouden brengen en op de anderen een te slechten invloed zouden uitoefenen."1) Evenals in de Zwitsersche gestichten hebben we hier dus een volkomen vrijheid van komen en gaan. In het asyl te Lintorf zijn thans 26 bedden, alleen voor mannen. Het pension bedraagt 450 mk. per jaar. De patiënten zijn tot werken verplicht. De inrichting wordt bestuurd door dominee Kruse met hulp van een huisvader, geneeskundige hulp wordt gegeven door twee in de nabijheid wonende doktoren, waarvan de eene geregeld het gesticht bezoekt. In „Siloah" zijn 24 bedden, het jaarlijksche pension is voor de le kl. 1800 mk., voor de 2e kl, 1500 mk. Van de in 1809 ontslagen patiënten zijn 51.19 °/0 genezen. Men zal in Lintorf nu nog een ') t. a. p. p. 230. derde gesticht bouwen voor 30 mannelijke patiënten uit de middenklasse. In Duitschland bestaan thans 24 inrichtingen tot genezing van drankzuchtigen grootendeels onder geestelijke leiding. Overal wordt als een eerste voorwaarde tot genezing geheelonthouding beschouwd. In alle gestichten komen de drinkers vrijwillig en kunnen ook weer weggaan als 't hun belieft. Wetten, die den drankzuchtige verplichten ook tegen zijn wil zich in een gesticht te laten opnemen, bestaan in Duitschland niet. Volgens de meeste schrijvers maakt het nieuwe Duitsche burgerlijke wetboek de gedwongen plaatsing der drankzuchtigen in sanatoria mogelijk. Ik wil onderzoeken of dat waar is. I 6 van het nieuwe Duitsche B. YV. luidt: Entmiindigt kann werden : 3) Wer infolge von Trunksucht seine Angelegenheiten nicht zu besorgen vermag oder sich oder seine Familie der Gefahr des Nothstandes aussetzt oder die Sicherheit anderer gefahrdet", en l 681 van het wetb. v. burgerl. rechtsv. zegt: ,,Ist die Entmiindigung wegen Trunksucht beantragt, so kann das Gericht die Beschlussfassunsj über die Entmiindigung' O O O aussetzen, wenn Aussicht besteht, dass der zu Entmündigende sich bessern werde". § 1896 B. W. bepaalt, dat een „entmiindigter" meerderjarige een curator krijgt, § 1897 dat op de curateele over een meerderjarige de voor de voogdij over een minderjarige geldende voorschriften van toepassing zijn. De curator van een wegens-drankzuchtonder-curateele-gestelden heeft dus op grond van § 1793 j0, 1901 het recht en de plicht voor den persoon van den pupil te zorgen voorzoover het doel der ondercurateelestelling het noodig maakt. En nu kan het doel der curateele niet alleen zijn den drankzuchtige in zijn handelingsbevoegdheid te beperken volgens § 114, maar ook en wel voornamelijk, zijn drankzucht te beteugelen. Den weg hiertoe wijzen de §§ 1631—1633 over de ouderlijke macht, die volgens § 1800 ook gelden voor den voogd voorzoover hij het recht en den plicht heeft voor den persoon van zijn pupil te zorgen. Volgens deze paragraphen kan de voogd den pupil onder opzicht stellen, zijn verblijfplaats bepalen en zijn teruggave vorderen van ieder, die hem wederrechtelijk bij zich houdt. Al deze bepalingen maken het den curator dus mogelijk, ook tegen den wil van den drankzuchtige en andere onverstandige personen, een doelmatige behandeling der ziekte van zijn pupil te bewerken.1) Volgens het nieuwe Duitsche B. W. kan dus een drankzuchtige door zijn curator in een sanatorium worden geplaatst. Een gevolg van dit wetb. is ook, dat vele drankzuchtigen, die anders niet in een gesticht zouden zijn gegaan om zich te laten genezen, dit nu zullen doen om een dreigende ondercurateelestelling te ontgaan. Wat de het eerst genoemde wijze van onderbrenging in een gesticht betreft, de plaatsing door den curator, moet men niet vergeten, dat ze slechts een toevallig, niet een door de wet geboden noodzakelijk gevolg is der curateele. De curator heeft volgens § 1793 wel het recht en den plicht voor den persoon ') Dr. Colla. „Die Trinkerversorgung unter dem Bürgerlichen Gesetzbuche" p. 3. van zijn pupil te zorgen, maar de wijze waarop dit moet geschieden is aan zijn eigen goedvinden overgelaten, onder controle alleen van het voogdijgerecht. Het zal zeker niet boven allen twijfel verheven zijn of een nalaten der plaatsing van den onder curateele gestelden drinker in een gesticht, als plichtverzuim in den zin van § 1837 kan worden opgevat, waartegen het voogdijgerecht kan ageeren. De voogd, aan wien de wet een groote speelruimte laat, kan tot een andere handelwijze besluiten en doet door de uitvoering er van volkomen zijn plicht. Het hangt dus geheel van hem af of de curandus al dan niet in een sanatorium voor drankzuchtigen zal worden verpleegd. Professor Aschafïfenburg merkt echter terecht op dat zoolang er nog geen publieke sanatoria voor drankzuchtigen zijn, van een plaatsing der drinkers op grond van § 1896 in 't geheel geen sprake kan wezen. Want alleen de krankzinnigengestichten komen thans er voor in aanmerking. Nu kan de curator zijn drankzuchtigen pupil wel ter genezing daarheen sturen, maar het bestuur van 't gesticht mag volgens de wet den niét krankzinnigen drinker niet opnemen, en evenmin, als hij reeds opgenomen is, hem tegen zijn wil in de inrichting houden. De werking van § 1896 is dus op 't oogenblik een nog geheel denkbeeldige. I 681 C. P. O., merkwaardig omdat in dit artikel het principe ligt der voorwaardelijke veroordeeling, en wel het Amerikaansch-Engelsche stelsel: uitstel van het vonnis — maakt volgens Dr. Colla de zaak nog erger. Verbetering van den drankzuchtige is immers meestal slechts mogelijk door opname in een drankzuchtigen- gesticht, en de onder curateele gestelde drankzuchtige is moeilijk, meestal in 't geheel niet, er toe te brengen zich in zulk een gesticht te laten verplegen, daar men als zeker kan aannemen, dat de curateele eerst dan zal worden aangevraagd, als de drankzucht reeds tamelijk ver is gevorderd, als de patiënt reeds begonnen is zijn vermogeu er door te brengen of mishandelingen van zijn omgeving, ja zelfs delicten voorgekomen zijn. De familie van den drankzuchtige meent bijna altijd dat zijn treurige neiging slechts in zijn naaste omgeving bekend is en doet al het mogelijke om de ziekte geheim te houden. Geen wonder dus dat ze niet gesteld is op een geding, waardoor de drankzucht in zeker opzicht gerechtelijk wordt bewezen, vooral nu volgens g 087 der C. P. O. de ondercurateelestelling wegens drankzucht door de rechtbank openlijk moet worden bekend gemaakt. Als nu de bovengenoemde gevolgen " o O van de drankzucht zijn ingetreden, is de geestelijke ondergang van den drinker ook reeds zoover gevorderd, dat het bij zijn gebrek aan inzicht en zijn prikkelbaarheid tegenover zijn verwanten nauwelijks te denken is, dat hij zich vrijwillig in een sanatorium zal laten opnemen. Prof. Aschaffenburg deelt de door Colla tegen § 681 C. P. O. geuite bezwaren niet, ik geloof terecht. Het is toch licht mogelijk, dat de dreigende curateele den drankzuchtige over pogingen tot zijn genezing welwillender doet denken en bovendien maakt toch § 1906 B. W. voorloopige voorzorgen mogelijk bij nog slechts voorgestelde curateele. In ieder geval kunnen thans de nabestaanden van drinkers, als 't hun niet nog in den aanvang der drankzucht gelukt, den zieke tot een vrijwillig verblijf in een gesticht te bewegen, niets doen dan hem rijp te laten worden voor de curateele. Voor genezing is het dan meestal te laat, daar toch in alle gevallen de curateele voor de verwanten van den drankzuchtige de laatste toevlucht zal zijn. En komt de curateele, dan wordt ze openlijk bekendgemaakt en is de drinker voor zijn leven zijn goeden naam kwijt. Daartegenover heeft de staat de verwanten van den drankzuchtige met in staat gesteld den drankzuchtige met uitzicht op succes te laten behandelen en zoo de curateele te vermijden. Dat is de groote leemte in de Duitsche wetgeving. Een gansche rij van krankzinnigendoktoren, zooals Finkelnburg, Pelmann, Fürstner en Baer hebben zich ook in Duitschland in dezen zin, voor de gedwongen genezing der drankzuchtigen, uitgesproken. De eisch werd eveneens gesteld op het in 1887 in Weenen gehouden internationale hygiënische Congres. Ook criminalisten, o.a. v. Liszt, hebben de gedwongen plaatsing der drankzuchtigen in speciale gestichten noodzakelijk verklaard.1) Daar uit een in 1891 en '92 door de provinciale staten van Neder -Oostenrijk (hoofdstad Weenen) gehouden onderzoek bleek, dat de bevolking der krankzinnigengestichten onrustbarend toenam, tengevolge van het groote aantal verpleegde alcoholisten, heeft de rapporteur van die staten voorgesteld een speciaal asyl te stichten voor alcoholisten en tevens den wensch te kennen gegeven naar een wet, die de inrichting van dat te stichten asyl zou regelen. Tengevolge van ') Colla t. a. p. p. 67. het ongunstige rapport van den oppersten gezondheidsraad, heeft de regeering het initiatief voor dit wetsontwerp niet kunnen nemen. Het asyl is evenwel gesticht en verschilt in zooverre van de totnutoe genoemde drankzuchtigengestichten, dat het meest ernstig drankzuchtigen opneemt, deliriumlijders en 011geneeselijke dronkaards. In 1896 is evenwel aan het afgevaardigdenhuis van den Oostenrijkschen Rijksraad een regeeringsontwerp aangeboden over de „Errichtung öffentlicher Trinkerasyle" (Trinker-Entwöhnungsanstalten). In de eerste afdeeling van dit ontwerp worden werking en inrichting bepaald van de publieke drankzuchtigengestichten. Ook in de rijkswerkinrichtingen kunnen aparte afdeelingen worden opgericht voor drankzuchtigen. In de openbare drankzuchtigengestichten moeten worden opgenomen: le. Personen, die binnen een tijdverloop van een jaar meer dan driemaal wegens dronkenschap zijn gestraft. 2e. De tengevolge van het onmatige gebruik van alcoholische dranken zielsziek geworden en daarom in een ziekenhuis of krankzinnigengesticht opgenomen personen, die wel hun helderheid van geest hebben teruggekregen, maar nog niet genoeg zelfbeheersching hebben om de drankzucht te weerstaan. 3e. Zij, die tengevolge van het gebruik van alcoholische dranken, zonder nog krankzinnig te zijn, voor zich of hunne verwanten in moreel of economisch opzicht gevaarlijk worden of een gevaar opleveren voor hun eigene veiligheid of die van anderen. Zielszieken mogen in een openbaar drankzuchtigengesticht niet worden opgenomen. De opgenomene personen kunnen ook tegen hun wil in de inrichting worden gehouden, echter voor niet langer dan 2 jaar. Om de wederrechtelijk weggeloopene verpleegden weer in het gesticht terug te brengen kan de hulp van de overheid worden ingeroepen. De gestichten moeten zoo worden ingericht, dat de drankzuchtigen aan het gebruik van alcoholische dranken worden ontwend, en een grooter weerstandsvermogen krijgen tegen nieuwe aanvallen van hun ziekte. De statuten der gestichten moeten bepalingen inhouden over de beperking van de vrijheid der verpleegden en over hun verplichting tot het verrichten van gepasten arbeid. De 2e afdeeling van het ontwerp regelt de „Ueberweisung in ein öffentliches Trinkerasyl durch richterlichen Ausspruch". De opname aldaar kan n.1. slechts plaats vinden op grond van een voorafgegaan civielrechterlijk vonnis. Bij meer dat} driemaal wegens dronkenschap gestrafte personen veroordeelt de rechte^ van ambtswege tot plaatsing in een gesticht. De veroordeeling tot plaatsing in een openbaar drankzuchtigengèsticht van zielsziek geworden drinkers, die hun helderheid van geest hebben teruggekregen, geschiedt op aanvraag. Tot aanvraag bevoegd zijn behalve de naaste verwanten van den drankzuchtige en zijn curator, ook de directeur van 't ziekenhuis of het krankzinnigengesticht, waarin de drankzuchtige zich bevindt, het O. M. en 't hoofd van de gemeente, waar de drinker zijn domicilie heeft. De persoon, wiens verwijzing naar een gesticht wordt verlangd, moet vóór het vonnis worden gehoord. Bovendien moet een rapport worden overgelegd van — zooveel mogelijk psychiatrische — deskundigen. Voor den rechter moet de geheele zaak mondeling worden behandeld. Het gemotiveerde vonnis moet den drankzuchtige of zijn curator eigenhandig worden gegeven. De rechter moet het vonnis terstond aan de administratieve overheid meedeelen, die dan voor de plaatsing zorgt. De verplegingskosten worden betaald door het land, waar het gesticht is opgericht, dat evenwel aanspraak heeft op schadeloosstelling van den verpleegde zeiven of van hen, die tot zijn onderhoud zijn verplicht. Het bedrag der verplegingskosten wordt door de administratieve overheid bepaald. De opname mag niet van de vooruitbetaling van of van zekerheidsstelling voor de kosten afhankelijk worden gemaakt. Bij de opname wordt niet gelet op de woonplaats van den op te nemen persoon. Het verblijf in't gesticht eindigt, als de verpleegde sterk genoeg is geworden om aan de drankzucht weerstand te bieden. Ook kan de verpleegde worden ontslagen, als van zijn verder verblijf in de inrichting geen resultaten zijn te verwachten. Het ontslag volgt op een beschikking van de administratieve overheid. Na verloop van een jaar kan de verpleegde voorwaardelijk worden in vrijheid gesteld door 't bestuur van het gesticht of door de administratieve overheid, als het waarschijnlijk is, dat hij aan de drankzucht weerstand zal kunnen bieden. Hij komt dan onder toezicht van de overheid. Wordt het verlof weer opgeheven, dan wordt de tijd, dien de verpleegde buiten het gesticht heeft doorgebracht, bij den duur van zijn verblijf in 't gesticht niet meegerekend. Raakt een voorwaardelijk in vrijheid gestelde verpleegde opnieuw aan den drank, dan moet de landsoverheid zorgen, dat hij weer in het gesticht komt. Wordt een verpleegde niettegenstaande het aanwezig zijn van een reden tot ontslag, tegen zijn wil in het gesticht gehouden, dan kan hij aan de rechtbank verzoeken zijn verder verblijf in de inrichting voor onrechtmatig te verklaren. Dit verzoek kan ook door zijne naaste bloedverwanten worden gedaan. Het O. M. is zelfs vei plicht tot de aanvraag zoodra het kennis heeft gekregen van zulk een onrechtmatige opsluiting. Het ontslag van den verpleegde wegens voldoende genezing kan eerst worden aangevraagd een jaar na zijn plaatsing in het gesticht. Gedurende zijn verblijf in het gesticht en ook zoolang zijn vrijheid nog voorwaardelijk is, heeft de verpleegde geen vaderlijke macht. Ongeneeselijke drankzuchtigen krijgen die macht zelfs niet terug na ontslag uit het gesticht. Om het vermogen van den in 't gesticht opgenomen persoon te beheeren moet een curator worden aangesteld. In de 3e afdeeling wordt de „freiwillige Eintritt in een öfifentliches Trinkerasyl" behandeld. Aan personen n.1., die aan het onmatige gebruik van alcoholische dranken ziju verslaafd, kan op hun verzoek de opname worden toegestaan, als men, de graad van ontwikkeling hunner ziekte in aanmerking genomen, nog kan verwachten, dat de verpleging in het gesticht hen in staat zal stellen aan de drankzucht voortaan sterker weerstand te bieden. Over het verzoek beslist 't bestuur van het gesticht. Er mag slechts aan voldaan worden als de aanvrager persooniijk voor den rechter heeft verklaard, dat hij besloten heeft in een gesticht te gaan. Deze verklaring moet afgelegd worden hoogstens een maand voordat het verzoek wordt gedaan. Van een weigering tot opname kan bij de administratieve overheid in beroep gekomen worden. De vrijwillig in de inrichting gekomene verpleegden staan met de door rechterlijk vonnis er heen verwezene volkomen gelijk, en hebben niet het recht het gesticht eigenmachtig en naar believen te verlaten. De vaderlijke macht evenwel van hen die vrijwillig in 't gesticht zijn gekomen komt eerst dan buiten werking als de patiënten zelve dit verlangen. De 4e en laatste afdeeling eindelijk bevat de „Strafund Schluszbestimmungen." Hij, die een verpleegde met succes tot de vlucht aanspoort of hem bij het wegloopen behulpzaam is, maakt zich schuldig aan een strafbare daad, waarop hechtenis staat van 1—(5 maanden. Wie den verpleegde, zonder dat de dokter het heeft verordend, alcoholische dranken verschaft of hun in het verkrijgen er van behulpzaam is, wordt wegens deze overtreding gestraft met arrest van hoogstens drie maanden. Maakt een beambte van een openbaar drankzuchtigengesticht zich aan een dergelijke handeling schuldig, dan wordt hij gestraft met streng arrest van hoogstens zes maanden. De drankzuchtigenverpleging heeft het in Oostenrijk nog niet ver gebracht. Er bestaat nog slechts één sanatorium met 10 bedden voor mannen. Evenwel is bepaald, dat geneeselijke mannelijke drankzuchtigen, die ten laste van de armenkas komen, op staatskosten zullen worden verpleegd in het sanatorium „Pranthof" bij Mühldorf. \ oor de ongeneeselijke alcoholisten denkt men van staatswege een asyl op te richten. In frankrijk heeft Dr. Bergeron reeds in zijn in 1871 voor de Académie de médecine voorgelezen „Rapport sur 1' alcoolisme" geijverd voor de stichting van inrichtingen tot genezing van drankzuchtigen, zooals die in de V. S. bestonden. Ook Desjardins (1872), Testelin (187/), Dr. Palret (1872), Magnan o.a. in 1874 in zijn beroemd Traité sur „1' alcoolisme, les diverses formes du délire alcoolique et leur traitement," Dr. Berthelot (1882), Dr. Lancereaux (1885), Dr. Roussel (1886), Dr. Legrain o.a. in 1880, zijn van dezelfde meening. Ook op verschillende congressen kwam de kwestie ter sprake. Den loden November 1893 leggen Dubois en Paul Strauss, leden van den conseil général de la Seine, dien raad een voorstel voor strekkende tot de „création d un asile pour le traitement spécial de 1' alcoolisme." In Juli 1894 besloot de conseil tot de oprichting van zulk een speciaal gesticht met plaats voor 500 mannen. Bovendien worden thans nog 2 private gestichten opgericht. In Rusland ligt in de buurt van Moscou het hospitaal voor alcoholisten van Dr. Alexandre Korowin. Het voornaamste geneesmiddel is er geheelonthouding. Als het ontwerp voor een nieuw Russisch strafwetboek wet zal zijn geworden, zal de dwangsgewijze plaatsing in sanatoria mogelijk zijn tenminste vooreen deel der misdadige drankzuchtigen. Art 30 van het ontwerp luidt toch . t>Zur Schuld wird nicht zugerechnet eine Handlung, welche von einer Person begangen worden, die wegen Unzulanglichkeit ihrer Geiste.sfahigkeiten, oder wegen krankhafter Störung ihrer Seelen- thatigkeit oder wegen des Zustandes da Bewusstlosiirkeit . » » -M/f.