I F. J. BORST Jr„ De dood van het Kind in aansluiting: aan kotste van fa Mof^rw§sy DE DOOD VAN HET KIND IN AANSLUITING AAN KOORTS VAN DE MOEDER. + PROEFSCHRIFT. F. J. BORST Jr. LEIDEN, GEBROEDERS VAN DER HOEK. 1905. 1)E DOOD VAN HET KIND IN AANSLUITING AAN KOORTS VAN DE MOEDER. De dood van het Kind in aansluiting aan koorts van de Moeder. PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE LEIDEN, OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS DR. W. E INT HOVEN, HOOGLEER AAK IN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE, VOOR DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE TE VERDEDIGEN op Woensdag 1 November 1905, des namiddags te 4 uren, DOOR FRIEDRICH JOHANNES BORST Jr., Arts. GEBOREN TE ROTTERDAM. LEIDEN, GEBROEDERS VAN DER HOEK. 1905. Aan mijne Ouders. Bij het einde mijner Academische studiën is het mij een aangename plicht, mijnen hartelijken dank te betuigen aan U, Hooggeleerde Heeren, Professoren der Medische en Philosophische faculteiten, voor het van U genoten onderwijs. In het bijzonder een woord van dank tot U, Hooggeleerde Van der Hoeven, hooggeschatte Promotor, voor de welwillende wijze, waarop Gij steeds bereid waart, mij bij de samenstelling van dit proefschrift met raad en daad bij te staan. INHOUD. Blad 7.. Hoofdstuk I. De oorzaak van den dood van het Kind in aansluiting aan koorts van de Moeder 1 „ II. De oorzaak van de koorts van de Moeder bij zwangerschap en bevalling. . . 37 „ III. De invloed van infectie en intoxicatie der Moeder op het Kind 65 „ IV. Prophylaxis en therapie 94 Litteratuur 99 Stellingen 103 HOOFDSTUK I. De oorzaak van den dood van het kind in aansluiting aan koorts van de moeder. Kort vóór, tijdens en eenige uren of dagen na den partus sterft een betrekkelijk groot aantal kinderen. Uit de statistiek van G. Yeit in het Monatschrift für Geburtskunde und Frauenkrankheiten 1855, kan men nagaan, dat van 2550 in schedelligging geborenen er 177 dood ter wereld zijn gekomen, terwijl 58 in de eerste drie weken na de bevalling gestorven zijn. Schultze (Handbuch v. Winckel, II, 3) heeft berekend, dat te Berlijn in 1892 dood geboren zijn 1829, en gestorven: den len dag post partum 691 n 2en „ „ „ 286 » 3el1 ij n ii 153 4en Qfi Ren 77 » u v n » 14 ften 62 » u )) ff JJ 7en (]7 In de meeste gevallen is de oorzaak van dezen dood l van den jonggeborene wel aan te geven, maar toch ook volstrekt niet zeldzaam is hij zoowel voor de moeder als voor den medicus een pijnlijke verrassing. En waar het kind na eenige uren, soms enkele dagen, oogenschijnlijk vrij gezond geleefd te hebben, min of meer plotseling achteruit gaat en succombeert, daar is dit einde een nog grooter teleurstelling en blijft dikwijls de doodsoorzaak onopgelost. Het is mijne bedoeling in de volgende bladzijden na te gaan, of werkelijk in al dergelijke gevallen omtrent de oorzaak van den dood niets te zeggen is. Vinden wij een oorzaak, dan kunnen wij in het vervolg weten, wanneer deze dood te verwachten is, en allicht zelfs maatregelen nemen, om hem te voorkomen. Waar de oorzaak is aan te geven, vinden wij die in verschillende momenten, die wij volledigheidshalve aan onze verdere beschouwingen zullen doen voorafgaan. Sterft het kind reeds vóór de baring, dan ligt de oorzaak wel altijd in een ziekte van de moeder of in afwijkingen of ziekte in het ei zelf. Onder de eerste worden opgegeven infectieziekten, nephritis, dyspnoe, bloedverlies en dergelijke, onder de laatste lues, ontwikkelingsstoornissen, oedemen, traumata, navelstrengplacentair anomalieën, enz. Sterft het kind bij den partus, dan doen behalve de genoemde oorzakelijke momenten zich ook verschillende eigenaardigheden en gevolgen van den partus zelf gelden. Ook nu weer is het nu eens de moeder, die door anomalieën in de uitdrijvende krachten of in de baringswegen, dan weer het ei zelf (prolapsus funiculi, abnorme ligging en vorm van het kind), dat het leven van het kind in gevaar brengt. Post partum zijn het de directe gevolgen van de moeilijke baring (pneumonie na asphyxie, verwondingen na Schultze's zwaaibewegingen, fracturen enz.) of' infecties van den navel uitgaande, die het meest op den voorgrond komen. Hoe zich deze drie groepen tot elkaar verhouden, is maar zelden in cijfers uitgedrukt. Het aantal gevallen, dat in de derde groep behoort, is vrij zuiver aan te geven, maar de eerste en de tweede zijn bijna nooit van elkaar gescheiden, daar men altijd moeilijkheid heeft met de juiste bepaling der gevallen, waar de kinderen reeds bij het begin der baring overleden waren. Voor zoover mij bekend is, is het alleen aan W. Grotefreud gelukt, deze gevallen afzonderlijk te houden. Hij geeft in zijn proefschrift 1901 aan, dat in de kliniek te Marburg in eene periode van 16 jaren, nl. van 1883 — 1899 5207 partus plaats hadden. 296 kinderen kwamen dood ter wereld, waarvan 94 reeds vóór het begin van de bevalling gesuccombeerd waren. Kort na den partus stierven er nog 112, een totale mortaliteit dus van 408. In de Leidsche verloskundige kliniek heb ik de verslagen nagegaan over een tijdvak van 26 jaren, nl. van 1 Juli 1879 tot 1 Juni 1905 omvattende 3490 partus. Hiervan zijn 72 kinderen aangegeven als in de zwangerschap gestorven; 123 stierven tijdens of onmiddellijk in aansluiting aan den partus en 129 later; een totale mortaliteit dus van 324. Van deze 72, die reeds vóór den partus gestorven waren, zijn 29 gemacereerd geboren. Ons houdende aan de waarschijnlijk juiste onderstelling, dat hiervan 80% luetisch zijn, blijven er 6 + (72 — 29) = 49, waarvan wij de oorzaak van den dood in iets anders moeten zoeken. Wij vinden nu als doodsoorzaak: nephritis, zwangerschapsnier of eclamp- sie der moeder 15 maal. placentapraevia 6 „ bloedingen der moeder in de zwangerschap 2 „ valdergravida 6 psychische affecties der moeder 1 ,, ziekte van de moeder (pneumonie) 3 „ habitueele abortus 2 crimineele abortus 2 totaal 37 en in 49 - 37 = 12 gevallen wordt geen reden opgegeven. Tengevolge van den partus stierven 113 t. w., aan prolaps van den navelstreng of meervoudige omstrengeling 20 placentapraevia 9 hevige bloeding der moeder b ij de baring 5 loslating van placenta of ruptuur van den sinus circularis 3 partus praecipitatus 2 voetextractie 19 tangextr actie 15 perforatie 10 evisceratie 1 decapitatie 3 afscheuring van romp van nakomend hoofd 1 Transporteeren 88 h Transport 88 sectio caesaria 2 fracturen en laesies van schedelbeenderen inwendige bloedingen 7 118 Tijdens of kort na den partus stierven: bij eclampsie der moeder 3 bij nephritis 7 10 totaal 123 Zonder direct verband met den partus overleden later aan aangeborengebreken 8 blind eindigende oesophagus 1 sarcoom van den schedel 1 vitium cordis 3 monstrum 1 hydrocephalus 1 anencephalus 1 sclerema neonatorum 4 eclamsia infantum 5 erysipelas 9 lues 26 navelbloeding ! bronchopneumonie 2 verstikking 1 zwakte of voedingsstoornis 7 na partus arte praematurus 6 algemeene hydrops, ascites en oedemen van het kind 3 totaal 72 Van (72 — 12) -f 123 -f 72 — 255 is derhalve de oorzaak van den dood duidelijk. In het geheel vond ik 324 doode kinderen; van 324 - 255 = 69 moet dus de oorzaak van den dood nog nader nagespoord worden. De 12 gevallen, waar het kind in de zwangerschap gestorven is en hiervoor geen reden bekend is, betreffen bijna alle abortus in de vierde, vijfde of zesde maand. Deze 12 laat ik verder buiten beschouwing en tel ze dus verder niet mee. Er blijven dus 57 nog over. Van deze kinderen zijn, zonder kunsthulp, 7 te vroeg geboren. De oorzaak hiervan is in deze 7 gevallen niet opgegeven. (De kinderen, die zonder kunsthulp te vroeg geboren zijn en waarvan de doodsoorzaak bekend is, zijn onder vorige rubrieken reeds gerangschikt). 13 waren gemelli, die öf door hun geringe ontwikkeling minder levensvatbaar waren, öf door complicaties bij den partus succombeerden. De overige 57 — (7 -f-13) = 37 zijn ü terme geboren. Bij sommigen is, niettegenstaande dit, reeds bij den partus de geringe ontwikkeling opgevallen. De rest waren voldragen en vertoonden niets bijzonders öf waren eigenaardig min en slap: het gelukte niet goed hen tot luid schreeuwen te brengen, sommigen kreunden voortdurend, anderen weigerden voedsel. Kortom, ofschoon zij goed ontwikkeld waren, was het toch al spoedig duidelijk dat er iets was, dat hen niet als andere kinderen deed zijn. Omtrent de partus is van 16 kinderen niets bijzonders te vermelden. Van de resteerende 21 volgen nu de verslagen. Verslag der 21 partus, waarbij het kind durante partu of kort daarna stierf, terwijl de oorzaak zoogenaamd onbekend was. I. Cursus 1895 — 9 6. No. 15. Vrouw H. L. X-para, 41 jaar oud. De vorige partus zijn alle door kunsthulp getermineerd. De bekkenmaten zyn niet te nauw. Het promontorium is niet te bereiken. Afstand der spinae ilei bedraagt 29'/, c.M., die der cristae 33'/j c.M.; de omtrek is 100 c.M. Het gewicht van het kind is 4.770 K.Gr. 20 Juli 1895 kreeg Vrouw L. weeën by eene ontsluiting van 3 c.M. Na 24 uur is de ontsluiting met 1 c.M. toegenomen. Weeën zyn er niet. 9 Augustus breken de vliezen, weeën blijven afwezig. De schedel ligt voor en balloteert op den bekkenring. Harttonen zyn het duidelijkst links te hooren, de frequentie bedraagt 144. 11 Augustus. De patiënt wordt huiverig en voelt zich onwel; deze toestand blijft den ganschen en ook den volgenden dag bestaan. 12 Augustus 9 u. v.m. heeft de vrouw eene temperatuur van 38.5° Celsius, die om 12 u. v.m. gestegen is tot 39.4. Besloten wordt den partus te termineeren; het ostium wordt derhalve met den dilatator van Tarnier opgerekt. Om 4 u. 15 n.m. worden de weeën wat sterker, de ontsluiting is nu gevorderd tot 7 c.M. De schedel is dieper ingedaald, de kleine fontanel staat links voor. De harttonen zyn nog steeds te hooren, de vrouw heeft nog hare hooge temperatuur. Om 6 u. 15 n.m. zyn de harttonen niet meer te hooren en wordt de forceps aangelegd en het kind geëxtraheerd. Een massa stinkend vocht, gemengd met meconium loopt af. Het cor klopt niet meer, tevergeefs wordt getracht met de bekende middelen het kind bij te brengen. De placenta stonk eveneens en was vuil geel groen van kleur. 's Avonds was de temperatuur van de vrouw weer gedaald tot 37.5° Celsius. Jammer genoeg werd op het kind geen sectie verricht. Wij vinden dus hier een partus, die geruiraen tijd duurt, waar de vliezen vroegtijdig breken, temperatuursverhooging van de moeder, stinkenden uitvloed, eene rottende placenta en een kind, dat durante partu sterft. Over het verband tusschen deze feiten spreken wij later, nu is het slechts de bedoeling de verslagen deibewuste partus weer te geven. II. Cursus 1 8 94 — 95. No. 7 5. Vr. A. A. I-para, 30 jaar oud. De afstand der spinas ilei bedraagt 26 c.M., die der cristae 27.5 c.M. Het promontorium is niet te bereiken. 26 April 2 u. n.m. krijgt de vrouw voor het eerst weeën en blijkt by inwendig onderzoek, de ontsluiting ongeveer 1 c.M. te zijn- Om 4 u. n.m. breken de vliezen, terwijl de ontsluiting hetzelfde gebleven is. Om 7 u. n.m. begint de schedel dieper in te dalen; naden zyn te voelen, fontanellen nog niet. De harttonen zyn duidelijk links te hooren. De weeën blijven zwak. Om 10 u. 30 n.m. is de ontsluiting ruim 2 c.M. geworden. 27 April 9 u. v.m. is de ontsluiting volkomen, de schedel staat voor de symphyse, met de kleine fontanel links voor. Om 3 u. 20 is de kop geboren. Veel geelgroen smerig, stinkend vruchtwater vloeit af. Het kind maakt respiratiebewegingen. Na 25 minuten heeft het hart opgehouden te kloppen. In den mond zat hetzelfde vieze, gele vocht als uit de vagina vloeide; aan de oogen zaten groene geleiachtige massa's. De temperatuur der vrouw was niet opgenomen. Sectie werd op het kind niet verricht. Ook hier valt op het zeer vroeg breken der vliezen, bij geringe ontsluiting, en het daarna slechts langzaam toenemen van de ontsluiting. Verder vinden wij ook hier stinkenden uitvloed en hebben wij een kind, dat kort na den partus succombeert. De temperatuur is tijdens den partus niet opgenomen. In de meeste gevallen is dit niet gedaan, behalve wanneer men bijna zekerheid had, dat de thermometer een aanzienlijke verhooging der lichaamswarmte zou aanwijzen. Er zijn dus verschillende partus geweest, waar wel degelijk temperatuursverhooging bestaan heeft, maar deze niet door opname geconstateerd is. Zekerheid hieromtrent is helaas niet meer te krijgen, doch in verschillende gevallen is de temperatuur even na den partus opgenomen en beslist verhoogd gevonden. Hier kan men dus veilig aannemen, dat zij even te voren, dusdurante partu, ook wel te hoog geweest zal zijn. Telkens wanneer we zulk een geval ontmoeten zal ik dit even memoreeren. III. Cursus 1879 — 8 0. No. 6 1. Vrouw C. V. I-para, 28 jaar oud. De afstand der spinas ilei bedraagt 25.5 c.M., die der cristae 28 c.M. Het promontorinm is niet te bereiken. Het gewicht van het kind is 3.750 K.G. 5 Januari 1880 wordt de vrouw naar de kraamzaal gebracht; bij onderzoek blijkt de schedel vast te staan; de ontsluiting is niet grooter dan 1 c.M., de vliezen zyn intact. 6 Januari 1 u. v.m. breken de vliezen. 6 Januari 12 u. v in. De ontsluiting is volkomen. De harttonen zijn duidelijk te hooren. De temperatuur der vrouw varieerde durante partu van 38.6° Cels. tot 39.4° Cels. Het kind wordt kort daarna spontaan geboren en schreeuwt krachtig. Op het verloskundig verslag vind ik aangeteekend, dat het kind na 12 dagen aan eene linkszijdige etterige pleuritis succombeerde. Een sectieverslag was niet te vinden. Dit geval laat ons dus een partus zien, die vrij snel verloopt, waarbij echter durante partu temporatuursverhooging bestond en het kind na den partus succombeerde. IV. Cursus 1 87 9 — 8 0. No. 9 7. Vrouw C. de Vr. I-para, 20 jaar oud. De afstand der spinae bedraagt 25 c.M., die der cristae 29 c.M. Het promontorium is niet te bereiken. De omtrek is 95 c.M. Het kind weegt 2.756 K.G. 9 Mei 9 u. 15 v.m. breken de vliezen, terwijl de vrouw reeds eenige dagen tevoren over pijnen klaagde. Het voorliggend deel is niet te bepalen. De ontsluiting bedraagt 3 c.M. De weeën zijn zeer weinig frequent en zwak. Om 1 uur is de ontsluiting gevorderd tot 7 a 8 c.M. Het kind blijkt te liggen in achterhoofdsligging met de kleine fontanel rechts voor. Om 1 uur is de ontsluiting volkomen en staat de schedel vóór de vulva. De weeën zyn zeer zwak. De temperatuur der vrouw bedraagt 39° Cels. Om 3 uur wordt de forceps aangelegd en het kind vlug en gemakkelijk geëxtraheerd. Volgens welke indicatie de partus getermineerd wordt ot dit geschiedt omdat men zich angstig maakt voor liet kind, terwijl er teinperatuursverhooging bestaat, dan wel, dat men vindt, dat de partus te langzaam opschiet, vind ik niet aangeteekend. Het kind is asphyctisch, wordt spoedig op de bekende wyze bijgebracht. Uitwendige schedellaesies zijn niet te constateeren. I)e temperatuur der moeder bedraagt nu 39.2° Celsius. Het kind snccombeert 3 dagen na de geboorte. Omtrent sectie vind ik niets genoteerd. Wij vinden dus hier opnieuw eene temperatuursverhooging durante partu en een kind, dat na den partus succombeert, zonder dat er een bepaalde oorzaak schijnt te bestaan, voor dat plotselinge sterven. V. Cursus 1895 — 9 6. No. 101. Vrouw H. K. I-para, 19 jaar oud. De bekkenmaten zyn niet opgenomen. 4 Mei 1890 komt Vrouw H. Ii. op de polikliniek met krampen in den buik. Zij beweert, dat het vruchtwater haar afgeloopen is. 's Middags komt zy in de verloskamer. Bij onderzoek blykt het ostium rigide te zyn en 1 '/2 c.M. geopend. Het achterhoofd bevindt zich rechts voor, boven den bekkeningang, is dus nog niet ingedaald. De harttonen zijn rechts duidelijk hoorbaar. 7 u. 30 n.m. is de ontsluiting een weinig grooter geworden. 9 u. 30 n.m. De schedel staat voor de vulva en wordt even later geboren. Het kind schreeuwt krachtig. De moeder vertoont onmiddellijk na den partus by opname tem peratuursverhooging, welke stijgt tot 40°. /eer waarschijnlijk heeft zij dus reeds durante partu temperatuursverhooging gehad. 5 Mei. Het kind is blauw —uit den neus vloeit bloederig vocht. Bij den partus was aan het kind niets bijzonders te bespeuren. Het kind succombeert denzelfden dag. Bij de sectie van het kind wordt in de meningen bloederig vocht gevonden. Datzelfde vocht bevindt zich ook in de beide pleuraholten. De bovenkwab van de rechterlong is emphysemateus en vertoont gasbellen onder de pleura; op doorsnede ziet men vuile rottende massa's in de long. De onderkwab is niet luchthoudend en zit vol bloed. In de linkerlong is de toestand in den bovenkwab dezelfde als rechts. Hij is eveneens emphysemateus en bevat inwendig veel bloed en rottende vuile substantie. Lever en nieren zyn week en bleek. Ook in No. V is hoogstwaarschijnlijk eene teinperatuursverhooging durante partu aan te toonen. Even na den partus succombeert het kind aan een rottingsproces in beide longen. De partus zelf verliep normaal. VI. Cursus 1 89 5 — 9 6. No. 4 9. Vrouw M. B. III-para, 21 jaar oud. De vorige kinderen zijn met kunsthulp, namelijk versie en extractie ter wereld gebracht. De afstand der spinas ilei bedraagt 26'/2 c.M., die der cristae 283/4 c.M. De omtrek is 84 c.M. De coniugata inclinata is 13 c.M. Het kind weegt 3.500 K.Gr. 25 December 1895 heeft de vrouw temperaturen van 39.5, 38.5 en 38.2° Celsius. 26 December is de hoogste temperatuur, echter na gebruik van 1 gram sulfas chinini 38.4°; de polsfrequentie bedraagt 116 in de minuut. 26 December treden de eerste weeën op. Het ostium is 3 c.M. geopend. De kleine fontanel staat links voor, terwyl de schedel nog niet ingedaald is. De vliezen zijn nog intact. 5 u. 30. Het kind wordt plotseling blauw asphyctisch geboren. Nadat het kind in koud en warm water gebaad is, op de billen geslagen is en men volgens I I Moeder ! Vruchtwater. Doodsoorzaak. para. ouderdom. bekken. [__ | X-para 41 jaar normaal stinkend geen sectie. I-para 30 jaar normaal stinkend id. I-para 28 jaar normaal — etterige pleuritis. I-para 20 jaar normaal — geen sectie. I-para 19 jaar onbekend — j meningitis? III-para 21 jaar normaal — pneumonie. I-para 22 jaar normaal - j'tterige pleurOtPneumonie I-para 30 jaar normaal stinkend onbekend. I-para ? normaal _ { . absces in long ( infiltratie parotis. 1 I-para 30 jaar iets vernauwd — geen sectie. I I-para 25 jaar normaal | — I-para 25 jaar normaal — pneumonie. I-para | 28 jaar normaal stinkend ' geen sectie. I-para 44 jaar abnormaal stinkend id. III-para 27 jaar normaal — maagdarm-aandoening. I-para 29 jaar normaal stinkend geen sectie. I-para 34 jaar normaal stinkend id. X-para 44 jaar normaal ' j n'et 8tlnkend id ; ( tympania I-para 23 jaar normaal I stinkend id, I tympania I-para 21 jaar onbekend — id. I-para 29 jaar abnormaal stinkend id. In 1 6 van deze gevallen is dus koorts durante partu geconstateerd of, met zeer groote waarschijnlijkheid vermoed. Driemaal is koorts gevonden bij staande vliezen, waarvan eenmaal zelfs vóór het begin van den partus. In vijf gevallen is de temperatuur durante partu of daarna niet opgenomen. In vier hiervan is stinkende uitvloed geconstateerd. Na het breken der vliezen heeft de partus van 1 uur tot 4 V9 dag geduurd, gemiddeld ± 33 uur. De geheele partus duurde van 4 uren tot 23V» dag, gemiddeld + 68 uur. Wij zien dus, dat gewoonlijk, doch niet altijd, de koorts geconstateerd is, nadat de vliezen gebroken zijn, en dat de tijd, die verloopen is, tusschen het oogenblik waarop de temperatuursverhooging bemerkt is en dat waarop de vliezen gebroken zijn, gewoonlijk, doch ook al weer niet altijd, meer dan 24 uur bedraagt. In 16 van de 21 gevallen was de vrouw een primipara, dus in 76.19%. De ouderdom van deze primiparae varieerde tusschen 19 en 44 jaar, gemiddeld 27»/s jaar. De vijf multiparae waren te samen 163 jaren oud, gemiddeld ± 328/5 jaar. De gemiddelde leeftijd der gravidae bedraagt dus 28'/a jaar. Slechts in 3 gevallen vindt men de bekkenmaten eenigszins afwijkend van de norm. Negenmaal bestond stinkende uitvloed, terwijl tweemaal tympania uteri geconstateerd werd, respectievelijk dus in 42.85 en 9.52%. Negen der kinderen zijn doodgeboren, de anderen (12) stierven enkele minuten tot 12 dagen na de bevalling; alle aan longaandoeningen, of aan ontstekingen in het maagdarmkanaal of meningen. Daar, zooals wij zagen, tijdens de baring gewoonlijk geen temperatuur is opgenomen, is het zeer wel mogelijk, dat er onder de 16 gevallen, die wij straks stilzwijgend zijn voorbij gegaan, ook enkele geweest zijn, die in dit kader vallen, volstrekt niet onwaarschijnlijk is het verder, dat aan de volgende gevallen, waar de kinderen aan infectieuse processen gesuccombeerd zijn, eveneens het zelfde proces ten grondslag ligt, o. a. Ia. Cursus 1883 — 8 4. No. 10 3. Vrouw L. B., I-para, 25 jaar oud. De afstand der spinae ilei bedraagt 26.5 c.M., die der cristae 31.5 c.M. De omtrek is 99 c.M., het promontorium is niet te bereiken. 11 Maart 9 u. v.m. krijgt de vrouw weeën, by onderzoek blijkt de schedel vóór te liggen en nagenoeg vast te staan. De ontsluiting is 2 c.M. De harttonen zijn regelmatig en duidelijk. Om 5 u. n.m. vindt men de ontsluiting volkomen en breekt daarom de vliezen. Om 7 u. wordt de schedel zichtbaar en om 8 u. 30 is het kind geboren. Den 2den dag post partu m vertoont het kind aan den bovenkaakrand en aan het palatum ulceraties. Uit den neus stroomt een bloederig slym. Het kind vermagert zichtbaar dagelijks en succombeert den 29stcn Maart. Lues is bepaald uit te sluiten. Autopsie. De lever en de milt zijn sterk gezwollen. In de nieren bevinden zich geen etterhaarden. In de pleuraholte, rechts meer dan links, vindt men een seropurulent vochtig beslag. In den rechter onderkwab zijn teekenen eener pneumonie; de longtop is emphysemateus en vertoont vele kleine etterliaardjes. In de bronchi is een mucopurulent exsudaat te vinden. In de longen en nieren zitten micrococcenkolonies, deels in de vaten, deels 0111 de vaten in ontstoken weefsel, ook in de pisbuisjes. In de lever en het hart zyn geen afwykingen te constateeren. Ila. Cursus 1885 — 8 6. No. 116. Vrouw A. v. d. Gr., I-para. Deze vrouw wordt 7 April, in partu zijnde, in de kliniek gebracht. 4 u. 45 n.m. De harttonen van het kind zyn regelmatig en hebben eene frequentie van 110. De temperatuur der vrouw durante partu is niet aangegeven. Geregeld loopt meconium af. 5 u. 30. De weeën zyn wel frequent, maar zwak. Om 6 uur wordt besloten den partus te termineeren en wel forcipaal. Het kind raakt veel meconium kwijt, maar schreeuwt direct krachtig door. De moeder krygt 2 dagen post partum temperatuursverhooging tot 41.2° en hield deze koorts tot 30 April. Het kind zoog de eerste dagen goed, daarna heeft de moeder geen zog genoeg en wordt het kind verder met karnemelk gevoed. Na 9 dagen is het kind sterk verzwakt, zijn dij is gezwollen, ziet rood, maar vertoont geen fluctuatie. In den rechteroksel bevindt zich eene ulcereerende vlakte. 11 dagen na den partus sterft het kind. Bij de autopsie vindt men kleine longinfarcten. Pyaemie is dus de causa mortis. III«. Cursus 1883 — 8 4. No. 12 1. Vrouw E. Ph., II-para, 21 jaar oud. 15 April wordt deze vrouw naar de verloskamer gebracht. De ontsluiting bedraagt 2 c.M. De schedel ligt voor en staat met een klein segment beweeglijk in den bekkeningang. De vruchtblaas is nog intact. De harttonen van het kind zijn regelmatig. 5 u. 30. De weeën worden krachtiger en frequenter. De ontsluiting is gevorderd tot 4 c.M. 7 u. De vliezen breken en het hoofd wordt direct daarna geboren, gevolgd door het geheele kind. De partus verliep dus normaal. Den ll116'1 dag post partum ontdekte men by het kind op de armen, billen en den rug vuurroode plekken, met normale huidkleur er tusschen. Er was geen infiltratie en de plekken zagen er veel helderder rood uit dan bij erysipelas. Het navellitteeken en de omtrek van den navel vertoonden niets bijzonders. Reeds de laatste twee dagen wilde het kind niet zuigen. Bij de autopsie wordt niets pathologisch gevonden. Het microscopisch onderzoek toont aan, dat in het bloed der groote nierarterieën micrococcenkolonies zich bevinden. In de niercapillairen worden zy niet, in de levercapillairen wel aangetroffen. IVffl. Cursus 1895 — 9 6. No. 10 4. Vrouw L. v. L., I-para, 18 jaar oud. De bekkenmaten zijn niet opgenomen. Het gewicht van het kind bedraagt 3.35 K.G. 7 Mei komt de vrouw in partu op de verloskamer. 11 u. 30. De ontsluiting is slechts 2 c.M. De schedel is ingedaald met het voorhoofd naar rechts. De harttonen zijn links het duidelijkst waarneembaar. 8 Mei. De weeën zijn zeer zwak. Om 5 u. 40 wordt het kind geboren, het schreeuwt direct krachtig. 17 Mei. Het kindje wil de borst niet meer nemen, de auscultatie der longen levert niets bijzonders op. Het kind hijgt en kreunt voortdurend. 18 Mei. Het kind is zeer bleek en succombeert nog 's nachts. De temperatuur der moeder is durante partu niet opgenomen. Het sectieverslag uit het Boerhaave-laboratorium luidt aldus: Aan den navel is niets afwijkends te vinden. Beide pleuraholten bevatten bloederig vocht. De longen zijn goed luchtlioudend. Vuil groen vocht, vuil gekleurde membranen en etter bevinden zich by de nieren en de maag Het kleine bekken zit vol pus. De maagwand is intact. De milt is week en papperig. De mesenteriaalklieren zijn eenigszins gezwollen. De serosa van de darmen is geïnjiceerd. In den dikken darm zit overvloedig gele faeces. Nergens is er aan de darmen oen trauma te ontdekken. De lever, de nieren, de bynieren, de blaas en het rectum worden in orde bevonden. De diagnose luidt etterige peritonitis. Va. Cursus 1897—9 8. No. 7 1. Vrouw C. v. d. H., I-para, 23 jaar oud. De afstand der spinae ilei bedraagt 24.5 c.M., die der cristae 28 c.M. De omtrek is 93 c.M. Het promontorium is niet te bereiken. Het gewicht van het kind bedraagt 3.01 K.(t. Deze partus verloopt geheel normaal. 18 Februari 8 u. 's av. wordt de vrouw naar de verloskamer gebracht. De ontsluiting blijkt 4 c.M. te zijn. De kleine fontanel staat links dwars. De schedel is diep ingedaald. De weeën zyn frequent. 9 u. 's av. De vliezen breken by 8 c.M. ontsluiting. De kleine fontanel is naar voren gedraaid. 10 u. 25. Het kind wordt spontaan geboren en schreeuwt onmiddellijk. 24 Februari, Jus 6 (lagen na den geheel normaal verloopenden partus, succombeert het kind; het wilde geen voedsel tot zich nemen. Op 18 Februari was bij de moeder geen temperatuur opgenomen. Het sectieverslag luidt aldus: In de buikholte vindt men overal donker geel vocht met vlokjes er in. Op de lever zitten aan de bovenzijde dikke membranen. De darmen hebben hun normale glans. De milt is met een beslag bedekt, is zeer donker van kleur, op doorsnede gevlekt en weegt 10 gram. De maag is intact. In de lever is nergens bindweefselwoekering te vinden. De tongbasis en de oesophagus zijn te rood gekleurd. In het peritonitisch beslag op de lever ontdekt men een massa typische streptococcen (gekleurd volgens de methode van GrammWeigert). De levercellen zijn korrelig en pigmenthoudend. In de vena umbilicalis en omgeving zijn geen teekenen van ontsteking. De diagnose wordt gesteld op peritonitis fibrinosa. Er nog op te wijzen, dat evenwel ook na den partus met hooge stijgingen der temperatuur, de kinderen gezond kunnen blijven, mag wel haast overbodig zijn. Als voorbeeld evenwel, willen wij toch nog het volgende geven. Cursus 1894 — 9 5. No. 3 9. Vrouw M. S., V-para, 34 jaar oud. Driemaal werd bij haar partus praematurus opgewekt, terwijl eenmaal het kind dood ter wereld kwam. De afstand der spinae ilei bedraagt 23 c.M., die der cristae 24'|2 c.M. Het promontorinm is te bereiken. 3 Het kind weegt 2.43 K.G. 25 November wordt de vrouw binnengebracht, omdat haar water afloopt. Zij heeft nog geen weeën. De partus blijkt nog niet begonnen. 27 November vertoont de vrouw eene temperatuur van 39,2°. De ontsluiting is 3 c.M. De schedel is met een klein segment ingedaald, de kleine fontanel is naar links voor gericht. De weeën zijn frequent. De harttonen zijn duidelijk te hooren. 1 u. 40. De harttonen zijn frequent geworden. De ontsluiting is volkomen. 2 u. 5. De schedel wil, terwijl de ontsluiting toch totaal is, niet indalen. Versie op de voeten mislukt wegens een contractiering. Het kind wordt nu forcipaal geëxtraheerd. Het kind is diep asphyctisch, maar wordt na uitwendige prikkels toch nog tot schreeuwen gebracht. Het kind maakt het verder best. Hoe dikwijls de zaak dit verloop had, is niet na te gaan. Hoeveel partus met koorts verliepen en in hoeveel gevallen hierdoor het kind succombeerde, kan ik dus niet berekenen. W. Grotefreud telt op de 5207 paitus van de kliniek te Marburg 3 kinderen, wier dood zeker aan de koorts toe te schrijven is, terwijl 6 maal wegens koorts geperforeerd moest worden, een totaal van 9 dus. Het aantal partus, waarbij koorts optrad, geeft hij evenmin als de Leidsche kliniek. Ihm') doet dit wel. Hij vindt 75 maal temperatuursverhooging op 2694 partus. Ahlfeld vindt op 3912 partus 87 maal, dus in 2.22 % koorts. 1) Ihm, Zeitsclirift f. Geb. u. Gyn. Bd. 52. Krönig >) berekent, dat in 43 °/0 der partus, gedurende welke temperatuursverhooging optrad, het kind succombeerde. Glöckner2) vindt het getal 36%, 75 doode kinderen op 211 koortspartus. Gustav Sommer3) berekent, dat bij 85 koortspartus slechts 17 maal een levend kind geboren werd. Van de 68 dooden zijn er echter verschillende gesuccombeerd door prolaps van den navelstreng, placenta praevia, vloeiingen van de moeder, operatief ingrijpen, enz. Zijne cijfers zijn dus niet geschikt om vergelijkingen te treffen. Adler4) geeft de volgende cijfers van de verloskundige kliniek van de Friedrich Wilhems Universitat te Berlijn. 188 partus, waar koorts optrad, gaven 55 maal een dood kind = in ± 30 °/o. Verder geeft Adler volgende cijfers. Van 27 met koorts verloopende partus zag hij 9 maal het kind succombeeren, dus in 30 °/n. 42 maal werd het kind doodgeboren of stierf korten tijd na den partus, terwijl koorts durante partu optrad, dus in 22.3 °/0. Budin, Demelin5) komen op 20 °/0 sterfgevallen van het kind, wanneer de moeder durante partu koortsde. Winter vond het cijfer 22 % • 1) Menge en Krönig, Bacteriologie des weibliclien Genitalkanales. Leipzig 1897. 2) Glöckner, Temperaturmessungen bei Gebiïrenden. Zeitselnift f. Geb. u. Gyn. Bd. 21 heft 2. 3) Sommer, Fieber in der Gebuit. Diss. Marburg 1897. 4) Adler, Fieber bei Kreissenden. Dissertatie. Berlin 1887. 5) Budin, Demelin, Infection Amniotique. Uit de cijfers van Ahlfeld en Ihm blijkt, dat ernstiger koorts voorkomt gedurende 162 van 6606 partus, d. i. in 2A°/0, en uit die van Adler, Glöckner en Krönig, dat ongeveer 35 °/0 der kinderen van deze partus succombeeren. Teruggebracht op onze cijfers zou dit op onze 3490 partus 84 gevallen van koorts met 29 doode kinderen geven. In de volgende hoofdstukken zullen wij nu nagaan hoe deze koorts tot stand komt, hoe zij aanleiding wordt tot het sterven van het kind, en hoe dit laatste tegen te gaan is. HOOFDSTUK II. I)o oorzaak van «le koorts van