UITGAVEN VAN S. L. VAN LOOY, AMSTERDAM. VAKBOEKEN. V akonderwijs in het Buitenland, in verband met het vakonderwijs in Nederland, door H. J. DE GROOT, Inspecteur M. O. Rapport uitgebracht naar aanleiding van een inspectiereis door Zuid-Duitschland en Oostenrijk-Hongarije. f 1.25. Handboek voor Timmerlieden, door H. J. DE GROOT, Inspecteur M. O. Tweede druk. 4°. Met 1346 teekeningen. ƒ7.50; o-eb /"8 W of in 25 afl. a 30 cent. Vorm en versiering van het Hout, Handboek voor Leeraren in het Vormteekenen, aanstaande Bouwkundigen, Timmerlieden en voor Zelfstudie, door J. KAPER Wz„ Leeraar aan de ie Ambachtsschool en aan de Avond- Ambachtsschool voor Timmerlieden te Amsterdam. 32 platen in rood en zwart gedrukt met beschrijvende!) tekst./3.—.' Leiddraad voor de Kennis van Bouwmaterialen, ten dienste van Ambachtsscholen en Avondvakscholen, door E. RIEPMA, Directeur der Ambachtsschool te Groningen. Met figuren. 2e geheel herziene druk. /1 25. De Meubel-Constructeur, door P. DOORN, Directeur der Ambachtsschool te Haarlem. 40 platen in folio met verklarenden tekst in 4». /7.50. Platen in portefeuille en tekst geb. ƒ 10. . Handleiding voor den Metaalbewerker en den Leerling in het Machinevak. Voor zelfonderricht en tevens ten dienste van het Ambachtsonderwijs, door F. C. VAN DER TOGT, Leeraar aan de Ambachtsschool te s Gravenhage. Met 196 afbeeldingen. /1.75. Materialen kennis. Practisch Handboek voor den Metaalbewerker en den Leerling in den Machinebouw en aanverwante vakken Ten dienste voor het ambachtsonderwijs en zelfonderricht door F. C v. d. TOGT Leeraar aan de Ambachtsschool te 's Gravenhage. Met af beeldingen. /1.25. Handboek voor den Electricien, door A C. ZOETHOUT Azn.. Electrotechnicus te Dordrecht. Met ongeveer 700 teekeningen Compleet in ca. 20 afl. a 30 cent. F Practische Zeevaartkunde, door C. MAAS, Oud Gezagh. der Gouvcrnements-Marme. Met 350 teekeningen. Compleet in 2 dln. f 12.— of in 30 afl a 40 cent; geb. f 13. • ^eE.r'V)e^ der Chemische Technologie, door F H. EIJDMAN Ju Technoloog Werktuigkundig Ingenieur, Leeraar aan de Industrieschool Enschede. Met voorwoord van Prof. L. Aronstein. Met 135 teekeningen. 4 /9- . geb. / 10.—; of in 30 afleveringen a 30 cent. Voor Werkplaats en School, door J. B. HEUKELOM, Leeraar aan ' 1 eckenschool voor Kunstambachten, Amsterdam. 300 Figuren en amensteljmgen gebaseerd op het vierkant. 32 bladen in kleuren en in zwart. In map /2.40. Nutscommissic voor Onderwijs. Pet leerlingwezen in jVederland In opdracht van de JSutscommtsste voor Onderwijo door X Bruüiwold Riedel. Hmsterdam. — 8. L. van Loop. - t9o7. Prijs ƒ 0.60 p.e. Bij ,0 exx. p.e. J o.5o, hij 25 exx. p.e. J 0.40 Ret Leerlingwezen in JVederland. JVutscommissie voor Onderwijs. fiet leerlingwezen in Nederland In opdracht van de JNutscommiseie voor Onderwijs door J. Bruinwold Riedel Amsterdam. — 8. L. van Looy. 1907. VOORBERICHT VAN DE NUTSCOMMISSIE VOOR ONDERWIJS MHEMHapi hebbenden ze"" Voo^on^16" V°™: h" aanPakken- he' doen door belang. ƒ n ze';- Voor onze commissie een heugelijk verschijnsel tiïk- rsk Daartoe wekt zij op, door woord en geschrift; daarvoor verleent zii'pelde , HeVre|,'r/v!rtSCh1il'end '6rrein van onderwijs en opleidfig! der jonge werklieden^trók"— hl f nauwst samenhangt met de opvoeding Wordt het niet tiid ' ' 77a^' W/; „ bijlage VII. " 2 " 22 V" b" bijlaëe ,X> » bijlagen VII, en IX. » -» » II v. o. bepaald; „ öeAaaW. » 33 „ 15 v. b. Amterdam; „ Amsterdam. » 9 » 9 v. o. opgenomen; „ afgenomen. " ]_ " 17 v- leerlingstelels; „ leerlingstelsel. " " 3 v" b" *<"■ƒ „ door. DE TOEPASSING VAN HET LEERLINGWEZEN BIJ DE VAKOPLEIDING IN WERKPLAATSEN EN FABRIEKEN IN NEDERLAND. Inleiding. De stelselmatige vorming voor het ambacht of handwerk, door middel van vakonderwijs, is eene bemoeiing van de laatste jaren. Voor dien tijd stelde men zich met de opleiding van de leerlingen in de werkplaats tevreden. De oorsprong van dit zoogenaamde «leerlingwezen» is te zoeken in de middeleeuwen en hangt samen met de metaalbewerking van dien tijd. Het smelten en gieten der verschillende ertsen, het drijven van koper, goud en zilver, moest bepaaldelijk worden onderwezen en kon niet maar zoo vanzelf worden geleerd, eeliik het huiswerk of de arbeid op het land. De oude sagen, zooals de «Wielandsage,» wijzen op de opvatting der oudheid, dat b.v. de smeedkunst afkomstig is van dwergen die in de geheimen der tooverkunst waren ingewijd. Richard Wagner heeft deze «Wielandsage» in zijn «Rino- der Nibelungen, met de «Siegfriedsage» verbonden en heeft ons in zijn «Meistersinger» een schoon beeld geschetst van de kunst van het handwerk en van het leerlingwezen in de latere Middeleeuwen Evenwel, hij gaf ons daarvan een dichterlijk beeld. In werkelijkheid was het ongetwijfeld niet zóó mooi. als het op het tooneel door Hans Sachs en zijn leerlingen wordt voorgesteld. Dat blijkt reeds uit de ons uit dien tijd overgeleverde spreekwoorden als: «leerjaren = zware jaren» of: .leerjaren geen heerenjaren», of: «wat de meester doet, is welgedaan; wat de gezel doet, gaat ook nog aan; maar de leerjongen krijgt slaan.» of: «meester' wie zelf verzint; gezel: wie wat kan; leerling: iedereen.» Toch had dit leerlingwezen in den tijd der oude gilden veel, dat in onzen tijd opnieuw toepassing vraagt. Het werd n.1. gedra- 1 gen door een breeden, broederlijken geest onder de verbonden vakgenooten. Het gilde, dat de vakopleiding in de werkplaats eidde, de patroon die de opleiding gaf en de leerjongen, die haar ontving, begrepen van dit leerlingwezen de groote maatschappelijke beteekenis en waardeerden den band, die de vakgenooten, als zoodaiiig, onderling verbond, tot verheffing van het vak zelf. De oude vormen en regelen van dit voormalige leerlingwezen zijn allengs verdwenen. Slechts in enkele bedrijven, zooals in het barbiersbedrijf, zijn de vormen en namen, zonder de zaak zelf, bewaard gebleven. Is ook de behoefte aan en de mogelijkheid van de opleidincr in de werkplaats inderdaad niet meer aanwezig? Het is noodig, deze vraag onder de oogen te zien, in verband niet de nu nieuw opgekomen eischen betreffende het vakonderwijs en in verband ook met den tegenwoordigen toestand van de meest voorkomende bedrijven. Deze toestand is niet meer dezelfde als vroeger. De kenmerken van het vroegere handwerk waren degelijkheid en eenvoud. Men gebruikte eenvoudige werktuigen, waarmede het geheele werk door één persoon werd verricht. De persoonlijke opvatting van den bewerker kon toen in het werk gelegd worden en dit meer of min tot een kunstwerk stempelen. Thans is het handwerk geworden het ambacht, tot de uitoefening van een vak of van een tak van nijverheid. De machine heeft een groot deel van het vroegere handwerk overgenomen. De arbeidsverdeeling tusschen onderscheidene personen en met behulp van verschillende werktuigen en machines, is gekomen in de plaats van den vroegeren eenvoud in de techniek. De toepassing van scheikunde en werktuigkunde brengt dagelijks nieuwe werkwijzen in de werkplaats en met deze moet de ambachtsman zich vertrouwd maken. Het publiek vraagt veel en goedkoop en geeft, wegens gebrek aan smaak, aan de productie veelal niet de richting, welke kunstzin leert op prijs te stellen. De voortbrenging van het vroeger zoo eenvoudige maar ook in kunstwaarde veelal hooger staande vakwezen heeft op die wijze een geheel ander karakter verkregen. Iedere werkman maakt een deel en alleen een bepaald deel van het geheel. De werkplaats van den timmerman b.v. is geworden tot een fabriek, met verschillende machines voor bepaalde onderdeelen van het af te leveren werk. De vakman van vroeger is veelal geworden een stukwerker. Dat daardoor het ambacht als kunstwerk geleden heeft, is dui- delijk. En te betreuren is dit, evenzeer voor het werk als voor den vakman. Er wordt nu wat meer en sneller geproduceerd, maar in de plaats van het degelijke en duurzame kunstwerk van vroeger, is veelal getreden het stirrogaat. De vakman levert meer arbeid in denzelfden tijd; maar hij kan met meer zich zelf, zijn opvatting aan dien arbeid geven, aangezien hij met het geheel bewerkt, maar slechts een deel. Daardoor gaat bij hem veelal de persoonlijke belangstelling in zijn arbeid en daarmede de hoogere arbeidslust verloren. Voor de voldoening, welke de ambachtsman voorheen zocht en ook genoot in het door tem geleverde werk, dat, als geheel, het gevolg was van zijn opvatting, toewijding en vlijt, is in de plaats gekomen: de prikkel van het hoogere loon, het belang van den vakbond, waartoe hij behoort en het staan op de rechten welke de in de Vakvereeniging aangesloten vaklieden pogen te handhaven. Van een bond van alle vakgenooten, met liefde voor hun werk is de vakvereeniging geworden : de eenzijdig sociale of politieke factor, het wapen in een strijd. Dat daarmede veel verloren is gegaan van 't geen het ambacht voorheen bezat aan beteekenis en moreele vormingskracht, lijdt geen twijfel. J Maar dat wil niet zeggen, dat de opleiding voor het vak in de werkplaats thans met meer mogelijk of wenschelijk zou zijn. Deze opleiding moet alleen nn plaats hebben overeenkomstig de nu p~ewijzigde behoeften en toestanden. En dat deze opleiding in de werplaats nog noodig is, springt evenzeer in het oog. Dit is duidelijk, in verband met de tegenwoordige eischen, aan vele vakken gesteld en ook, omdat het vakonderwijs niet overal en in elk opzicht in de tegenwoordige behoeften aan eene practische vakopleiding kan voorzien. Heeft de arbeidsverdeeling en de machine het vroegere handwerk voor een deel verdrongen, aan de andere zijde heeft de machine in de werkplaats en in de fabriek aan het handwerk een nieuwe beteekenis en dikwijls welkomen steun gegeven. Vele takken van nijverheid, zoowel de metaalarbeid als de houtbewerking, de graphische reproduktie e. a. eischen veel en belangrijken handenarbeid. De gelukkig toenemende eischen van de toepassing der kunst op de nijverheid, in de inrichting van onze woningen en van onze kleeding, ook in de vrouwelijke handwerken, vraagt weer meer om persoonlijke opvattingen in de kunstnijverheid. De meer verfijnde levenswijze en de voldoening van in verband daarmede ontstane nieuwe behoeften komen vooral aan het kunstambacht ten goede en openen nieuwe wegen van ontwikkeling. Daarbij komt, dat de eischen van deugdelijkheid en billijkheid, in verband met verscheidenheid in vorm, steeds hooger worden, ook met het oog op den uitvoer onzer nijverheidsproducten naar andere landen. Elk land, dat in den toenemenden wedstrijd der volkeren op dit gebied niet achter blijven wil, moet daarom op de deugdelijke opleiding van zijn jonge mannen en vrouwen in de onderscheidene takken van nijverheid, ook van de kleine nijverheid, bedacht zijn. Voor die opleiding moet de volksschool den algemeenen grondslag leggen; moet het herhalings- en voortgezet lager onderwijs aanvankelijk voorbereiden; terwijl daarop volgen moet: het speciaal voorbereidend vakonderwijs in ambachtsscholen, industriescholen en bijzondere vakscholen of cursussen. Op deze aanvankelijke vakopleiding moet evenwel volgen: de practische opleiding in de werkplaats; en voor hen, die dit vakonderwijs in onvoldoende mate hebben genoten, moet de practische opleiding in de werkplaats gepaard gaan met aanvullend vakonderwijs. Dat het tweeledig doel der vakopleiding: kennen en kunnen uitsluitend kan worden bereikt bij leerlingen, die aanleg hebben voor het vak hunner keuze en bovendien gekenmerkt zijn door toewijding, als karaktereigenschap, spreekt van zelf, maar mag hier toch wel met nadruk worden herinnerd. Dit kennen en kunnen te doen samengaan, hand aan hand, in geregeld onderling verband, zoodat het voorbeeld van den patroon gepaard gaat met het onderricht van den leeraar, is de hoofdvoorwaarde voor eene deugdelijke opleiding van de toekomstige beoefenaren van een vak, welk dit ook zij. Het is een open vraag, of de vereeniging van de factoren kennen en kunnen door den leerling beter in de vakschool dan in de praktijk van het vak, in verband met het dag-of avondbezoek aan een vakschool of vakcursus, wordt verkregen. Kan in de vakschool het verband tusschen theorie en de door de theorie zich voorgestelde praktijk ongetwijfeld beter worden gelegd, dan in de directe beoefening van het vak, gepaard aan theoretische lessen in enkele dag- of avonduren, welke zich evenwel bewaarlijk voldoende kunnen aansluiten aan die bepaalde praktijk, — daartegenover staat, dat in de goede werkplaats, onder de leiding van een deugdelijk leermeester, de opleiding geschieden kan overeenkomstig de werkelijke eischen, door de praktijk aan het vak gesteld, zoodat de op die wijze verkregen vaardigheid en practische bedrevenheid zich beter aansluiten aan de werkelijkheid. Maar intusschen zal dan de theoretische kennis van het vak en de algemeene ontwikkeling welke noodig is, om den beoefenaar voldoende inzicht en vergezichten te bieden op het hem aangewezen en op het aangrenzende vakgebied, allicht of te wenschen laten öf de noodige aansluiting met het werk in de werkplaats missen, omdat beide gegeven worden in afzonderlijke vakcursussen, waarin met de practische vorderingen van den leerling geen voldoende rekening kan worden gehouden. In de vakschool dragen de practische oefeningen, naar veler oordeel wel eens een te schoolsch karakter en worden deze geregeld naar en ingericht als: de toepassing van de geleerde theorie, zonder meer. Hij de opleiding m de werkplaats is de practische oefening in den regel beter, immers veelzijdiger, maar laat daarentegen de noodige algemeene en op studie gegronde theoretische verklaring van de opeenvolgende handelingen in het vak licht te wenschen. Uit geldt voor de werkplaatsen, waar de verschillende onderdeden van een vak alle worden uitgeoefend. Evenwel heeft de ontwikkeling van de nijverheid meegebracht, dat specialisatie in vele bedrijven is doorgevoerd. En daar is zeker een deugdelijke vakopleiding 111 de werkplaats uitgesloten. Het streven moet er op gericht zijn, elke ambachts- en vakschool zoo practisch mogelijk in te richten en de lessen aldaar op te dragen aan met de practijk van het vak degelijk vertrouwde leeraren en leeraressen, liefst gepaard aan of gevolgd door oefeningen in de werkelijke praktijk, met alle daarin voorkomende bezwaren, maar ook met alle daarin gebruikelijke hulpmiddelen. Op die wijze alleen kan de schoolsche vakkennis, welke geleerd wordt, ook in zich sluiten: voldoende practische bedrevenheid. Ditzelfde geldt ook de huishoud-, kook- en industriescholen voor meisjes, opdat b.v. een gediplomeerd leerares in koken niet alleen de theorie van goed koken kan onderwijzen, overeenkomstig een recept van de kookschool, maar ook zelve goed koken kan, naar de smaak en de behoeften van het gezin en ook dit laatste kan onderwijzen aan hare leerlingen. Eigenlijk leert men de kunst der uitoefening slechts al doende. Zoolang nu het vakonderwijs niet overal in vakscholen kan worden gegeven, wegens te groote kostbaarheid en gebrek aan een voldoend aantal leerlingen zoowel als van leerkrachten, zal eene ruime plaats moeten blijven voor de opleiding in de werkplaats, met daarmee zooveel mogelijk verband houdend theoretisch onderwijs in dag- of avonduren. Blijkens de «voorwaarden voor het verkenen van subsidie tot bevordering van deugdelijk vakonderwijs voor de vrouwelijke en mannelijke jeugd, alsmede voor volwassenen», door de Nutscommissie vastgesteld en voor ieder belangstellende verkrijgbaar, stelt deze Commissie zich ten- doel, zoowel het vakonderwijs als de vakopleiding in goede richting te helpen leiden. Zij wenscht het vakonderwijs in zijne onderscheidene vormen te steunen, door subsidie beschikbaar te stellen ten behoeve van nieuw op te richten scholen en cursussen. Voorts acht zij voor de deugdelijke practische vak opleiding allereerst noodig: de toepassing van het leerlingwezen, ook als aanvulling van de ambachtsschool. Zoolang eene wettelijke regeling van dit leerlingwezen in Nederland nog niet is verkregen, moet de toepassing daarvan door vrijwillige overeenkomsten eene ruimere plaats vinden, met die verscheidenheid in vorm en in bijzonderheden, welke rekening houdt met den onderscheiden aard der bedrijven zoowel als met de onderscheidene plaatselijke behoeften en wenschen, welke, eenerzijds, door de bazen, en, anderzijds, door de op te leiden leerlingen worden gevoeld. Dat met die wenschelijke verscheidenheid van regeling, in verband met de onderscheidene toestanden en behoeften, rekening kan gehouden worden, is zelfs de niet gering te schatten lichtzijde van het feit, dat de regeling van het leerlingwezen bij de Wet te onzent nog niet heeft plaats gehad. Immers, de wetgever van straks kan nu bij de later door hem vast te stellen regeling gebruik maken van de ervaringen en uitkomsten, welke met de verschillende proeven en met deze onderscheidene vrijwillige regelingen zijn verkregen. Dit is te meer wenschelijk, nu wij ons voordeel kunnen doen met de ervaringen, in het buitenland opgedaan. Sedert 1851 houdt de fransche wetgever zich met het leerlingwezen bezig, maar hij is er tot heden niet in geslaagd, den patroon te bewegen, de opleiding van den leerjongen in de werkplaats behoorlijk ter harte te nemen. In Oostenrijk is het leerlingwezen bij de wet geregeld, maar terwijl men daar den naam uit den ouden gildentijd heeft doen herleven, is het geheele stelsel er gebleven zonder leven en be- zie hng. Bevoegde beoordeelaars spreken van het tegenwoordige stelsel als ten eenenmale onvoldoende en in geen enkel opzicht eene goede opleiding waarborgend. Exploitatie van leerlingen is regel Ook in Duitschland is gebleken, dat eene wettelijke re^elinovan het leerlingwezen op zich zelf nog gee„ voldoenden waarborg geeft voor een deugdelijke vakopleiding. Een vrije toepassing zonder dwingende uniforme bepalingen, schijnt daarom wenschelijk tot dat door die vrije onderscheidene wijzen van toepassing in de verschillende vakken, gebleken is, welke regeling voor elkdier vakken en voor elk der daarin werkzame categorieën van leerlingen de beste is en dus ten slotte vastgelegd kan worden bij de wet. . , . ,mt ,tef meer' °mdat deze wijze van handelen overeenkomt et het karakter van den nederlandschen handwerksman, dat, afkeeng van wettelijken dwang, gevoelig is voor aanmoediging en steun Op voorwaarde, dat men hem niet beveelt, zal hij caarne aan de verbetering van de vakopleiding der aankomende vaklieden willen medewerken, zooals trouwens de ervaring met de ^subsidieerde leerlingcontracten reeds heeft aangetoond. "f! 1aa"d',t VOOr°P Staat' voISe nu ook dringende eisch, immers, men kent den toestand, zooals deze ten aanzien van de leerlingen in het vakwezen, ongeregeld, veelal bestaat. Na den leerplichtigen leeftijd, worden de jongens, dikwijls zonder dat zij voor het vak hunner keuze bijzonderen aanleg of veel lust openbaarden, hetzij door de ouders of voogden, hetzij door eene hnnWhg£ T Vereeniging ') hun toegevoegden patroon, bij een hun bekenden baas geplaatst, tegen bedinging van een aanvankelijk & g I°on- Van Gen eersten baas vertrekken zij in den recrel zoo spoedig Zij een hooger loon kunnen bedingen, naar een volgenden. tot dat zij zelve meenen of door een niet altijd bekwamen werkgever gerekend morden, zich als volslagen werklieden in hun vak te kunnen verhuren. Zekerheid, dat zij geplaatst worden bij een baas, die zijn vak goed verstaat, wordt in den regel noch gevraagd noch verkregen. Op een doelmatige en aan hun geheele vorming bevorderlijke huisvesting, ingeval zij niet in de ouderlijke woning verblijven kunnen, wordt veelal niet voldoende gelet. Omtrent een geregelde, trapsgewijze klimmende opleiding in het vak worden Amst^am8 Vcreeni^in^ tot «P'^ing voor ambachten en beroepen", te geen bepalingen getroffen. Een verplichting van de zijde van de bazen, om aan deze jongens de gelegenheid te geven, in de avonduren een herhalings-, ambachtsteeken- of vakschool te bezoeken, wordt in den regel niet aanvaard. De meisjes, die na het verlaten der school zoogenaamd «op costuum naaien gaan», of bij het modistevak willen komen, ziet men het grootste 'deel van den daglangs straat zwerven, met groote spanen doozen voor het doen van boodschappen. De jongens worden eenvoudig geëxploiteerd voor alle voorkomende werkzaamheden; niet alleen door den baas, maar ook door de knechten; niet alleen voor werkzaamheden in het vak, maar ook voor huiselijke en andere diensten; en dit, zonder dat voldoende rekening gehouden wordt met wat voor de trapsgewijze vorming en de geleidelijke ontwikkeling van het jonge maatje noodig is. De zedelijke invloed van den niet gecontróleerden omgang met de knechten, zoo onder het werk als in de schafturen, is in den regel niet gunstig. Kortom, van een eigenlijke opleiding is in geen enkel opzicht sprake. Van wederzijdsche zedelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van elkander evenmin. De jongens zijn geheel afhankelijk van de welwillendheid, d. i. dikwijls van de willekeur van den werkgever en van diens oudere knechten. Zijn zij, hunnerzijds, geheel vrij in hun zedelijke verhouding tot hun werkgevers; door beide kan de zonder eenige bindende bepaling, maar slechts in goed vertrouwen aangegane band elk oogenblik worden verbroken. Wel worden de uit deze toestanden dikwijls geboren misbruiken zooveel mogelijk voorkomen, indien de patroons eener Vereeniging als de «Amsterdamsche Vereeniging tot opleiding voor ambachten en beroepen», de belangen dezer jongens, ook bij den werkgever, behartigen en bespreken, of ingeval tusschen den werkgever en de ouders of voogden een band van familie of vriendschap bestaat, doch menig jongmaatje, dat op deze wijze zijn intrede doet in het beroep zijne*r keuze, wordt op zeer gebrekkige wijze met de geheimen van zijn vak vertrouwd en vermeerdert straks slechts'het groote aantal onbekwame ambachtslieden in stad en land. Zeker, vele werkgevers zijn niet onwillig, eenige leiding aan deze jongens te geven, hen in de gelegenheid te' stellen, in de winteravonduren eenig vakonderwijs te genieten en zich eenigermate voor hen verantwoordelijk te voelen, maar dit besef leidt.'' zonder bepaalde overeenkomst, veelal niet tot voor den leerling belangrijke gevolgen, omdat, gelijk wij boven zagen, de eischen van het werk in den winkel en van den strijd om het bestaan den baas veelal verhinderen, aan de opleiding van den leerling voldoende aandacht te wijden. En het in late avonduren door sommige leerlingen ontvangen vakonderwijs staat gewoonlijk slechts in een algemeen en te verwijderd verband met het velerleisoortige werk, dat hun in de werkplaats wordt opgedragen, om hun van het meest mogelijke nut te kunnen zijn. Het bijwonen van dit winteravondvakonderwijs wordt hen bovendien dikwijls óf onmogelijk öf onvruchtbaar gemaakt, onmogelijk, omdat voor de aanstaande dienstmeisjes, de zoogenaamde loopmeisjes en dagmeisjes, het uur van zevenen, waarop de avondschool begint, vooral in gezinnen met weinig bediening haast het drukste is van den dag, door het wegruimen van het vaatwerk en naar bed brengen der kinderen, zoodat de werkgeefster haar meisje werkelijk moeilijk missen kan en omdat vele jongens s avonds geen vrijaf kunnen krijgen, met name, wanneer het voorjaar in het land komt en de werkzaamheden in het ambacht vermeerderen ; onvruchtbaar, aangezien een onderwijs, dat niet vóór 7 a fY% uur s avonds begint, zich slechts over een vier- of vijftal maanden uitstrekt en gegeven wordt aan leerlingen die van 6 a 7 uur s morgens tot 7 uur 's avonds hard gewerkt hebben, wel niet zeer vruchtbaar zijn kan; te minder, wanneer de leerlingen de beteekenis van dit onderwijs voor de verklaring van de door hen uitgeoefende praktijk niet dagelijks ervaren en zulks hun niet voelbaar gemaakt wordt: door toezicht, belooningen, af te leggen proeven van bekwaamheid en kennis, uitzicht op een diploma en dergelijke. Bedenkt daarbij, dat het door deze jongens en meisjes genoten lager onderwijs ook maar zelden meer kan zijn dan een algemeene en dikwijls zeer onvoldoende voorbereiding, wanneer daarop niet gevolgd is een twee- of driejarige cursus van herhalingsonderwijs. waarvan het laatste jaar bepaaldelijk bestemd is als voorbereidend vakonderwijs. Aan dezen gebrekkigen toestand moet een einde komen. Dit wordt ook door de beste vaklieden en andere deskundigen erkend. Maar de eersten zijn niet bij machte, uit eigen beweging de noodige wijzigingen in de practische opleiding aan te brengen. Zij moeten daarin in zedelijk en geldelijk opzicht worden gesteund : door Vereenigingen en Commissiën, welke tot verbetering van het vakonderwijs en de vakopleiding werkzaam zijn. Dezen steun te verleenen, is dan ook mede het doel van de Nutscommissie voor onderwijs. Met het oog daarop is, sub d van art. I der door haar vastgestelde «Voorwaarden voor het verleenen van subsidie ter bevordering van deugdelijk vakonderwijs» bepaald, dat zij ook haar taak acht, het inrichten van een leerlingwezen, in verband met het onderwijs aan bestaande of op te richten scholen en cursussen voor vakopleiding, zoo voor meisjes als voor jongens, het verstrekken van modellen van leerlingovereenkomsten en het verleenen van zedelijken en geldelijken steun ten behoeve van het sluiten van deze leerling-contracten en het daarop door bevoegden te houden toezicht. Wij willen nu, in verband met het bovenstaande, overwegen, i°. welke verbeteringen in de vakopleiding, door de toepassing van het leerlingwezen, kunnen worden verkregen; 2". op welke wijze en in welke bedrijven en werkplaatsen dit leerlingwezen reeds op meer of minder navolgingswaardige wijze toepassing vindt en welke overeenkomsten daarbij gebruikelijk zijn; 3°. in welke andere bedrijven en werkplaatsen en in welken vorm deze toepassing ons wenschelijk schijnt; 4°. welke uitkomsten de toepassing van het leerlingwezen in den handel en in het winkelbedrijf in Zwitserland tot heden heeft opgeleverd; 5". hoe de bevordering van het leerlingwezen in ons land kan en moet geschieden door het initiatief van Vereenigingen en particulieren. I. Welke verbeteringen in de vakopleiding kunnen verkregen worden door de toepassing van het leerlingwezen. Het doel van het leerlingwezen is, onder bepaalde regelen en voorwaarden, de geregelde voldoende opleiding van de toekomstige beoefenaren van een vak, gedurende een bepaalden tijd, zooveel mogelijk te waarborgen en daaromtrent overeenkomsten, waarbij de wederzijdsche rechten en verplichtingen duidelijk zijn omschreven, te doen sluiten tusschen leermeester en leerling of diens vertegenwoordigers. Deze overeenkomsten moeten schriftelijk zijn en in duplo op gezegeld papier zijn geschreven, indien zij niet, gelijk in Zwitserland soms het geval is '), van zegelrecht zijn vrijgesteld. De verbeteringen, welke door goede schriftelijke leerling-overeenkomsten kunnen verkregen worden, worden aangegeven door de volgende schets. De jongens en meisjes worden niet als leerlingen in een vak geplaatst of aangenomen, dan nadat zij met voldoenden uitslag de lagere school hebben doorloopen, gevolgd door een cursus herhalingsonderwijs, vakonderwijs en, zoo noodig, door een speciaal voorbereidende klasse, in verband met den aanvangsleeftijd. Door een proeftijd van 3 of 6 maanden, moeten zij bewijzen hebben gegeven van lust in en geschiktheid voor het vak hunner keuze. De plaatsing geschiedt uitsluitend bij bekwame en voor hun taak geschikte leermeesters-bazen, wier bedrijf van dien omvang en dien aard is, dat de leerling bij hen het vak in zijn vollen omvang leeren kan. De aanstaande vrouwelijke dienstboden worden in knappe gezinnen, ter opleiding geplaatst. Indien de leerling niet bij zijn ouders of voogden verblijft, wordt hem huisvesting verleend, hetzij bij den leermeester, ingeval diens gezin daarvoor geschikt wordt geoordeeld, hetzij in een ander voor dat doel geschikt gezin, waar de leerling goede voeding en verzorging geniet en zooveel mogelijk als lid van het gezin wordt beschouwd en behandeld. De leermeester ontvangt een in de overeenkomst bepaald bedrag als leergeld en tot vergoeding voor de door hem aan den leerling te verschaffen werktuigen. Hij keert aan den leerling een evenzeer vastgesteld bedrag, eerst aan zakgeld, later als loon, uit. Beide bedragen verschillen, naar gelang de leermeester meer of minder voordeel trekt van het werk, dat door den leerling wordt verricht, in verband ook met de kosten van eventueele inwoning. Wenschelijk is, dat het leergeld niet vermindert, maar daarentegen het aan den leerling uittekeeren zak- en kleedgeld of loon vermeerdert, naarmate de door dezen bewezen diensten voor den patroon-leermeester grootere stoffelijke waarde vertegenwoordigen. Dat beide bedragen bij het aangaan van de overeenkomst voor elk der jaren, gedurende welke de leertijd geldt, worden vastgesteld, is wenschelijk, opdat over dat voor beide partijen zeer belangrijke punt geen geschil ontsta. Het moet den patroon overigens allereerst te doen zijn om den leerling en om diens trapsgewijze vorderingen in het vak — niet ') B.v. in Waadtland om zijn eigen voordeel, gelijk het den leerling moet te doen wezen om zijn vak goed te leeren, niet om het meest te verdienen. Reeds dit wederzijdsch bewustzijn maakt den band tusschen leermeester en leerling tot een band van zedelijken aard, welke op de geheele vorming van den leerling, op zijn karakter, zijn toewijding, zijn toenemende liefde tot het vak een gunsteen invloed oefent. ö Als gevolg mede van deze verhouding, werkt de leermeester mede, dat de dagelijksche arbeidsuren van den leerling, met inbegrip van de overdag of 's avonds te ontvangen lessen in de herhalings-, vakteeken- of vakschool, ook van het te genieten godsdienstonderwijs, in den regel niet meer dan 8 uur per etmaal bedragen; dat de leerling bedoelde lessen geregeld kan bezoeken; dat hem het verband van deze lessen met de praktische oefeningen in het vak door den leermeester duidelijk wordt gemaakt, door dat ook de leermeester bij het aan den leerling op "te dragen werk rekening houdt met de door dezen in de school ontvangen aanwijzingen, gelijk, omgekeerd, de school door hem wordt ingelicht omtrent de mate waarin en de wijze waarop hij bij den leerling verband legt tusschen theorie en praktijk; dat het in de avondlessen geleerde wordt aangevuld en bevestigd door het raadplegen van deugdelijke en praktische handboeken, hetzij onder de "praktijk van het handwerk, hetzij in de vrije schafturen, niet den leermeester na te slaan; dat de leerling niet voor aan de opleiding vreemden arbeid door den leermeester of zijn huisgenooten wordt gebruikt. Door een daarvoor aangewezen commissie wordt, door geregeld bezoek zoo aan werkplaats en gezin als school, door samenspreking zoo met leerling als met leermeester, op een en ander toezicht gehouden. De duur van dezen geheelen leertijd is in den regel 3 jaar en wordt bepaald, naar een te voren vastgestelden vorm en in verband met op geregelde tijden door den leerling af te leggen proeven van bekwaamheid en te verwerven getuigschriften, welke afgesloten worden door een diploma, als gezel in het vak. Het aantal leerlingen, bij éénen leermeester geplaatst, mag niet grooter zijn, dan met het belang van de leerlingen overeen te brengen is. In bedrijven van grooteren omvang zal de leermeester het medetoezicht op het werk van den leerling mogen opdragen aan den meesterknecht, die daarvoor geschikt is en met het oog op deze leiding, een buitengewone uitkeering geniet. Voor het eenzijdig verbreken van de aangegane overeenkomst moet het contract bepalingen bevatten, volgens welke een schadeloosstelling deswege [door scheidsrechters] wordt vastgesteld. Zóó in Zwitserland, waar het leergeld ten deele vooruit, ten deele bijhet begin van het tweede en derde jaar betaald wordt, zoodat de meester eenig geld en dus, bij eventueele contractbreuk van de zijde van den leerling, eenige schadeloosstelling in handen heeft. Dat een patroon geen leerling mag aannemen die bij een ander in de leer is geweest, zonder dat die leerling overlegt een certifi caat omtrent de verbreking van het vorige contract, schijnt " "i<-»loope„. ?T°\v°°rmdi>k in d« genheid, 2ich te wijde,, aan zijn lïïrlT,"en°' da"'" '" d° gde' tegenwoordigheid elders noodig is. Ten e?nde ,1, "an,1fr in den winter, den zooTenaam^n . 1 nde..nu het onderricht en vruchtdragend te maken heeft H apj3Cn tljd*> meer degelijk wenschelijkheid, om .edtende df d'recteur frezen op de schillende werkstukken van practisch nut ** leerlin-en ver- gebruik geschikt, te doen vervaardigen 7n T VOOr, da?elliksch worden: ^ 0 kunnen dan gemaakt door de leerling-timmerliedeo: ,i„ne„. e„ gereedschapbakje,, 2 zit-, tuin- en voetbankjes, linnen-, handdoek- en eierrekjes, tafeltjes uis- en winkeltrappen, ladders, kapstokken, houten hamers, steelen voor tuingereedschap, booromslagen, enz.; door de smeden: verschillende soorten 'tuingereedschap, zooals• harken, schoffels, voetkrabbers, of haardgereedschap, als • tangen vuurdragers, testen, doofpotten, enz.; ' ran^en' emmertjes ;ZinkWerkerS: ZeVe"' trechters' maten> ka™en, komforen, tafels,den^eUbelmakerS: bloemtafels' lepelbakjes, bankjes, gereed " meubelmakers met hunne voorwerpen f c 7,d,a" . orden deze — voor zoover daartoe geschikt — door de schildersleerlingen onder handen genomen. Zijn deze niet ter £« a?d™S|;„da° geSChiedt de bewerki°« d~r »i' De bedoeling is, de hiergenoemde voorwerpen, zoo volledie en netjes mogelijk afgewerkt, na afloop van het winterseizoen tegelijk J gemaakte teekeningen, op school vervaardigd, tentoon '' !len ,n de Plaats- waar de afdeeling der Vereeniging is «reestigd en, na afloop, ze op de meest geschikte wijze door verkoop of verloting van de hand te doen. Van de netto-opbrengt ontvangen de patroons een tegemoetkoming voor de leverino- van de grondstoffen, terwijl het overblijvende ten^goede komt aan de kas onvemK^enden.'00' aanSchaffe° ™ '«^gereedschap voor In bqna alle afdeelingen wordt deze wenk nu opgevolgd Wordt het practisch onderricht in de werkplaats op deze wiize stdïiiS M d ambltle,blJ den leerli"g verhoogd, ook de belang2*1 fg , J j ..en Plaatsgenooten wordt zoodoende opgewekt Het teekenonderwijs op sommige plattelandsscholen zal er bii winnen wanneer het plan ten uitvoer wordt gebracht, om van de ambachtsschool te Assen portefeuilles met vakteekeningen te verstrekken die ieder afzonderlijk een leergang bevatten. De \ ereeniging is ook voornemens, de oud-leerlingen bij hun wefkt 15 tWijfdacht,g dat deze Vereeniging zeer gunstig Ook kan zij zelve een vergelijking maken tusschen de opleiding de werkplaats, met toepassing van het leerlingwezen en vakderwijs in de avonduren eener- en die in de ambachtsschool met >°d<"Aids'■■«Drente Sattef, het =£ sSSS iS—1M SS In alle rangen der samenleving ondervond de Vereenicrjn£r tot De" 'empatï'K er medewerkin£ — ook bij de werklieden zefven door financieelen^teun? t0°nen "*** ^8*^»* ook In navolging van de Drentsche ambachtsvereeniging. is in iSq8 k iCVen Sloepen de «Vereeniging tot bevordering van h^t ambachtsonderwijs op de eilanden Voorne en .PutUnT^ * kwijneifde sede t R ^rVerslaS' 's evenwel deze Vereeniging Kwijnende, sedert te Bnelle een ambachtsschool is opgericht zJ bes aat evenwel nog, werkt op dezelfde wijze en mlfdezelfdê contracten als welke omtrent de Drentsehe Veree„i"„g zijn o„ SPwi°n"^2L.had * ^ ,s-nagé?erlingWeZen' verbonden aa" de ambachtsschool te beproefd^om hefT*/- d°°r ^ ambacht^ool te s-Gravenhage wo'rdenVermeld ln te -eren, kan het volgende jpf?; dC bl,ade" Van het Jaar i890 en volgende jaren werd mede eling gedaan van de gelegenheid om onder de voorwaarden in het concept-contract (zie bijlage VI) genoemd, alsSri n' M een patroon geplakt te worden en op de ambachtsschoof het aansluitend theoretisch onderwijs te ontvangen worden^totPriiUn'p°* *' ***** ^ ^ die Wleid wenschten te orden tot rijtuig-, piano-, instrumentmaker en hoefsmid later ook nog tot boekdrukker en letterzetter. n°eismid, later hebbenUltLk°KSt '* eene, teleUrSteIlinS geweest. Slechts zeer enkelen jaren bij de leerlingen zeer weinig ambitie bestond, maar ook, dat bij verfaten^van het ontijdi, onderwijs. P VOOr het v<%en van het theoretisch oo^po™w«rtat arr-is da° Haag mgang te doen vinden nf eéneJl leerl'ngvvezen in den ting van ongeveer 6 jaren, gestaakt zi. mheid ,nd«erich- e pog.ng zelve verdient niettemin elders navolging. 'r=^rh:rrj;f"^n~•*»,«„. fabrieken, dit blijkt te worden top" ,n grootere werkplaatsen en IJzeren Spoorweg Maatschap»»- ge? ' V' d°or de «Hollandsche Gebr. Stork» te Hengelo d? Lh f t ,<cht ,s> den leerling te de - i"» <■ tijd in' dienst te^'ouden! een^en^1^ Tk' hem gedurende dien nader omschreven uitzonderingen. ''' eholidens de hieronder laten en aüeT i^heT weï^e stellen" t Werkplaats te zijne plichten te doen vervullen. tfOUW en Vverig en reglementen de^centrÏelierkplaaf^^H ^ VOOrschnTten een loon, dat vooruit, bij de indiensttiH°nderWOrpen- HiJ verdient bepaald wordt. Om de ouders 'e" ed.In^.voor aI de vier jaren ftellen, aan den leerlin! v00r m de tegenheid te koste te kunnen leggen" wordt dit lo^8 ^ 0"derhoud. meer ten vaTJeVSr*"' da" -ïï zoeken, die TOoÏ'^ct^kMn^d^d'1'1'' '''' schole" te be- "vóor rïPlT' die"Stb*a.r ""den /eac". «" vader of voold'een'n'airbOTS"" veT'lichlinSen, ivordt door den D« verplichtingen Z /5°— vervallen. „„der l volgende Uta„digLZ^ ^ ^ I. bij minnelijke schikking; &neaen. van dLTerllng^" HaarIem' als w°onplaats, door de ouders partije^daartoe^e^vensch^vor^t66?6 ^ ^ 660 der In deze gevallen wordt de in kennen gegeven. borgsom teruggegeven. VO"g artlkel bedoelde waar- andere dan dehi^roren^ni Jde omst ^ WerkPlaats- onder door vader of voogd op zfch penom *tand'gheden, de verplichting, dan vervalt de waarborgsom ten 7 f"1*11* gesch°nden, EïïtpS;hM ™'d- "'«treden der de verkregen rent\VaLddLdrechfhid4W°drdt de "aarborSs»">. met £ - HeïïS. en draagt daar,Se het vaste,tu.V^ t ""^en der H. Ij. S. M, ge,„et de voordeelen, daaraan .erbondln.^""" verd,enste» bij en Als belooning voor de daaraan verbonden zorg, komt aan den ploegbaas, werkman of ploeg, aan wien de leiding van een of meer leerlingen is opgedragen, ten goede hetgeen door die leerlingen gedurende hun beide eerste leerjaren boven hun vast loon wcTrdt verdiend. Het schriftelijk leerling-contract, bij de Holl. IJzeren SpoorwegMaatschappij in gebruik, volgt hierachter, als bijlage VI. Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen. Bij de «Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen» bestaat geen gereglementeerd leerlingwezen. In de behoefte aan arbeidskrachten in de werkplaatsen dezer Maatschappij wordt voorzien op tweeërlei wijze. Kerstens en in de meeste gevallen, door het in dienst nemen van ambachtslieden die door hun vakkennis óf reeds aanstonds óf na korten tijd den hun aangewezen werkkring naar eisch kunnen vervullen. Voorts, door aanneming van jongelieden — in den regel zonen van het in dienst zijnde personeel — die een ambachtsschool hebben doorloopen of. zonder voorafgaande schoolopleiding, eenigen tijd bij particulieren in de leer zijn geweest. Deze jongelui, welke uitteraard in den beginne slechts weinig kunnen praesteeren, verdienen maar een klein loon en worden opgenomen in ploegen van ambachtslieden, waar zij gelegenheid vinden, zich verder in hun ambacht te bekwamen en tot geschikte werklieden gevormd te worden. Het loon dezer jongelui wordt geleidelijk verhoogd, naar gelancr van hun bekwaamheid, geschiktheid en ijver. De machinefabriek van Qebr. Stork & Co. te Hengelo. In de machinefabriek van Gebr. Stork & Co. te Hengelo, is het leerlingwezen voortreffelijk geregeld, naar het oordeel van deskundigen, die beide inrichtingen gezien en vergelijkend bestudeerd hebben, zelfs beter dan te Neurenberg het geval is. De reo-elinote Hengelo is in het kort, a!s volgt: A. De practische opleiding in de fabriek. Als leerlingen worden jongens aangenomen van 13 a 14 jaar, na als loopjongens in magazijn of werkplaats al eenigen tijd dienst te hebben gedaan. In de werkplaats wordt ieder jong werkman geplaatst onder een bekwamen ouderen werkman, die hem onderricht en voorthelpt en als vergoeding daarvoor een deel ontvangt SVïï„detll°sïJrf Ukge'd Va° de" i0"Se"' " de «*«»« ™> «"der- Loon van den i Q . jongen fer uur: ) ó Ct. 4,5ct. 6/7 Ct. 8/9 ct. 10/11 ct. 12/13 ct. 14 ct liet Aand. van zijn < QA n nr. n 10 Cl. baas in't over sU.S 80 /o 70 /o 60% 50% 40% 30% 20% 10% kunnen zorgen, 'begin", hij ^eheeT"'elfstS^eTeXn^Ln P,'1 ,stelse' heeft het dubbele voordeel, dat het den leerling prikkelt, zijn best te doen, terwijl de leermeester niet alleen een vergoed,ng knjgt voor den tijd, aan den jongen besteed maar er ook voordeel van heeft, dat de leerling veel overstukaeld' verdient detÏÏste'le^:. "" 'e<,°We"decl krfe'' '«» gediende In de gieterij is dit stelsel in zooverre gewijzigd, dat daar alle [°"5fnS, °nder.een gemeeilschappelij'ken leermeester staan - in de ketelmakerij zijn de jongens, na aanvankelijk dienst te hebben gedaan als nageljongens, als gewone leden bij de ploegen ingedeeld De wijze, waarop de opleiding der jonge werklieden |eregeTd £ ££ uk ko m s t e n. " ^ * bieden en voor dffabS Het herhahngs- en teekenonderwijs — waarover straks — houdt eS sïch?seze1d P°nTkfing £n r'Chting deri°ngens- als werklieden; en slechts zelden komt het voor, dat een leerling, weo-ens slecht Uitg hef- gC onvoldoende vorderingen, ontslagen moet worden. Uit het zooeven medegedeelde blijkt ook, dat de leermeester daar het ho***" WCr.kma? a!leen deeIt in die^ overstukgeld; en in het L Van eerl'ng gerCgeld verho°?d wordt, is het n het belang van den leermeester, door goed toezicht zorcr te f°dat| ondanks loonsverhooging, het bedrag van het overstukgeld met vermindert. ö B. De theoretische opleiding. in du Practische opleiding in de fabriek, staat de theoretische in de herhahngs- en teekenschool. coreriscne nonJ-6 J°ngei werkli®den ziJn verplicht, tot hun i6<= jaar en zoo dat ledur?nden de'' °"derwijs te volgen van de fabrieksschool, met S werktljd gegeve" wordt en zich bezig houdt met herhaling en uitbreiding van het in de lagere school fleerde loopen e^ d ÉT"' T ** d*gScho°l met Soed gevolg hebben doorpen en die door den onderwijzer geschikt worden geacht, be- staat gelegenheid tot het volgen van een cursus in de beginselen rrlr"'|W1S; en werktuigkunde. De deelname aan deze lessen, & urende 2 2 a 3 jaar, drie keer in de week, onder werktijd fem VlTiT3 'S n'et ,verPlichtend. Het aantal leerlingen beloopt g nddeld 20 a 25. De leerstof omvat de eenvoudigste zaken uit de planimetrie, de hoofdbewerkingen met algebraïsche getallen, e vergelijkingen van den eersten graad met één onbekende; de natuur- en werktuigkunde worden in twee concentrische leergangen behandeld; terwijl de eerste cursus een kort overzicht gefft van de voornaamste hoofdstukken der geheele physica. worden in den tweeden leergang de hoofdzaken uitvoeriger behandeld: o.a. de SST" e,|enfhaPPen der lichamen, het soortelijk gewicht.de wetten van Archimedes en Boyle, de leer der warmte en der beweging, verschillende werktuigen, enz. enz Op dezen cursus volgt nog een, de zoogenaamde technische. de teekensrhon?f KKCr 2, Jaarlvoor de jonge lieden, die met vrucht de teekenschool hebben bezocht en voldoende van de natuur- en wiskundige lessen hebben geprofiteerd. Het onderwijs wordt twee keer per week door een technisch beambte der fabriek gegeven kuSL ^g,nt tC he,rhaI?n en Uit te breide» wat in de natuur dewSt i,S TfC erd Gn behandelt daarna onderwerpen uit de werktuigkunde. De in aanbouw zijnde machines worden bezien, toeken? / V u C" de werkinS worden verklaard en door teekeningen toegelicht. f ,y.eJ,der W,0rde,n de verschillende grondstoffen besproken, die de worden Tgt'JLn * V00rk0me"' «' «ig«nschappe» Va" 5et Rekenonderwijs wordt veel werk gemaakt. De groote naar' C werkl/eden moet de verschillende werkplaatsen alhi ] ïenmgeun werken. Het begrijpen dier teekeningen is een lende' H ^ ^ die ^leCrd hebben, de verschil- ende modellen van inachinedeelen in onderscheiden standen en doorsneden 111 teekening te brengen, het gemakkelijkst. et volgen van het teekenonderwijs is geheel vrijwillig, doch, voltren de verPUcht' de lessen frouw te hliikt 1 ' f ^ * i"Ut Van dlt onderwiJs algemeen erkend wordt, el vL ir fi» blJ"a niemand de gelegenheid laat voorbijgaan, Hat profiteeren. Het is dan ook aan geen twijfel onderhevig, met hun 1 IFtv-teeke"en -eleerd hebben, in de werkplaats bekwaamd achterbIlJve» b'J hen. die er zich wel in hebben De leerlingen van de teekenschool zijn. ten getale van 130 a 140. verdeeld over 5 klassen (2 parallelkiassen) met 7 onderwijzers; ze ontvangen 2 maal per week onderwijs, 's avonds van 7 toto uur Het onderwijs in de laagste klasse bestaat uit oefeningen, ter verkrijging van de noodige vaardigheid in het hanteeren van passer liniaal en ander teekengereedschap; lijnen en stippellijnen worden in verschillende standen geteekend, hoeken en regelmatige vlakke nguren geconstrueerd en onderscheidene, steeds in moeielijkheid opklimmende teekeningen gecopiëerd. In de tweede klasse (ook aan 't eind der eerste) wordt aangevangen met het opmeten en het in teekening brengen van eenvoudige voorwerpen b.v. eenvoudig teekengereedschap, moeren, ronde en ovale glauds, enz. Eerst wordt van het te teekenen voor werp een potloodschets gemaakt, met nauwkeurige aanwijzing der maten. De onderwijzer keurt deze schets, die daarna in 't net wordt geteekend. Het begrip projectie (het neerslaan, in de jongenstaal) wordt hier natuurlijk ook aangebracht. In de derde klasse worden deze oefeningen voortgezet; de voorwerpen worden in verschillende standen geteekend en insgelijks in twee of meer onderscheiden doorsneden. Een en ander geschiedt aanvankelijk op de ware grootte; verder gevorderde leerlingen doen dit later volgens een aangegeven schaal. In het begin van den leercursus der hoogste klassen (IV en V) krijgt elke leerling, onverschillig in welke afdeeling der fabriek hij werkzaam is, een eenvoudig onderdeel der stoommachine, o.a. een excentriek, een drijfstang, een kleine stoomcylinder, een hand- of stoom voed ingpomp, enz., ter opmeting. Hij moet hiervan eene volledige handschets maken, zoodat bij het in netteekenincr brengen van deze schets, het werkstuk zelf niet meer gebruikt mal worden. Passer en liniaal zijn bij het schetsen uitgesloten. Na hiermede eenige maanden te zijn bezig geweest, krijgt ieder leerling werk. in verband met de afdeeling, waarin hij aan de fabriek werkt. De ketelmakers beginnen dan eerst met het teekenen van eenvoudige ruimtefiguren, b.v. een rechten en schuinen cylinder, een rechten en schuinen kegel en piramide een dito afgeknotten kegel, alsmede de combinaties en doorsneden dezer voorwerpen* hiervan moet tevens het ontwikkelde oppervlak geteekend worden' Daarna wordt overgegaan tot het uitslaan van verschillende ketelp aten en verbindingen der meest voorkomende keteltypen, zooals topsche platen, Galloway-buizen, dómes, vuurkisten, vlamkasten. enz Zijn deze constructies achter den rug, dan gaan de ketelmakers over tot het teekenen van ketels o.a. Lancashire-. Cornwalllocomotief- en bootketels. ' De bankwerkers, draaiers, vormers en schavers gaan door met het opmeten en in teekening brengen van machine-onderdeelen. aanstaande monteurs beginnen hierna aan het teekenen van verschillende soorten diagrammen, als indicateur- en stoomschuifdiagrammen. Het teekenen gaat gepaard met eenvoudige berekeningen, betrekking hebbende op de werkstukken, welke onder handen zijn. Meergevorderde leerlingen beginnen hierna aan de tandconstructies^ eindigende met de constructies van worm en wormwiel. De leerstof voor de leerlingen der afdeeling hijschwerktuigen bestaat hoofdzakelijk uit onderdeelen der verschillende typen van hijschkranen en eindigen met het opmeten en in teekeninw brengen van een eenvoudige loop- of draaikraan. Ieder jaar wordt er een arbeids- en teekenwedstrijd gehouden. Het doel ervan is, dat de leerlingen zich met elkaar zullen meten in het vervaardigen van werkstukken en teekeningen. Hiervoor worden ze in de werkplaatsen en in de teekenschool zoo mogelijk in groepjes van 3, 4 of 5 bij elkaar gevoegd, zoodat in 't algemeen jongelui met denzelfden leertijd achter den rug, tegen elkaar in krijt treden. Voor de keuring worden bekwame leden van het personeel aangewezen, die. onafhankelijk van elkaar, het prijswerk zoo nauwkeurig mogelijk beoordeelen, terwijl als eindcijfer het gemiddelde der verschillende keuringscijfers wordt vastgesteld. Bij de beoordeeling komen de volgende vier factoren in aanmerking: l; nauwkeurigheid, 2». netheid, 3». vlugheid, in verband met loon. 4 . bekwaamheid, in verband met leertijd. Voor elk dezer rubrieken kunnen 5 punten worden behaald : de toegekende cijfers worden vermenigvuldigd met de keuringsnummers, deze zijn in volgorde voor de rubrieken bovengenoemd, voor het teekenwerk • 3, 2, 2, 1, voor het werkstuk: 3, 2, 1, 1. Prijzen worden toegekend aan hen, die minstens 4/5 deel der te verknjgen punten behalen; deze prijzen bestaan uit'passend *"•»*> jdeZC fabrlek kunnen leerlingen worden aangenomen, om T?n 1Cr werkPlaatsen der fabriek werkzaam te zijn. Elke leerling staat onder onmiddelijke leiding van een daartoe geschikt werkman of voorman, die verplicht is, den leerling te onderrnchten of voor te gaan. S ]irPem'f5Iing den 'eeftiJ'd van '4 jaren hebben bereikt en lichamelijk geschikt zijn. Hij is verplicht, gedurende 4 achtereenvolgende jaren aan de fabriek werkzaam te blijven. Omgekeerd, verbindt de Vennootschap zich, hem gedurende dien tijd 11, dienst te houden, behoudens de hieronder nader omschreven uitzonderingen. Bij het in dienst treden, geeft de vader of voogd van den leerhng een schriftelijke verklaring, dat hij zich verbindt, den leerling gedurende den voorgeschreven tijd aan de fabriek te laten om hem trouw en ijverig zijn plichten te doen vervullen. kJh! zes ^eken gelden als proeftijd, gedurende welken tijd overppnU-lf '"'T t ^ r * hebben, bij schriftelijke kennisgeving de nn rhV a i^" elndlSen met het einde der week; volgende op die waarin de kennisgeving werd ontvangen. donnr ue" dC leerlinS- tengevolge van ziekte of van andere, niet door het werk veroorzaakte redenen, meer dan drie maanden van tifrf °VlTng ? le,ertijd VCrZUimt' moet hiJ di^ verzuimden tijd na afloop van den leertijd inhalen. slechten baearekeni"£ van de» verzuimden tijd, komen intusschen voTgt„dr»?rkd,"t°g: Ve™""'n ,M °'e" da" drk aan alIe loonJ aa"f3an der overeenkomst wordt bepaald, welk minimumis k a gedurende Z1J" 'eertijd zal worden uitbetaald. Dit loon iets \JL CH eerÜe Jare" , °0ger T' VOOr de beide laatste J'aren echter Rii nf ï waarde van de door hem geleverde werkkracht. dit rninf gT Phcbtsbetrachting en goede vorderingen, kan dit minimum-loon worden verhoogd. Elke loonsverhooging aaat in op den i*ten September. h ë a Ha^rle'n^r n"h'S VeJp'lcbt' de lessen aan de Burgeravondschool te Haarlem te bezoeken, waarvan een bewijs, afgegeven door den directeur dier inrichting, moet worden overlegd . Het getrouwe bezoek der school en de daar gemaakte vordeloonsverhooghfg. °P * ™ ^ -entueele Voor de goede naleving der verplichtingen van den leerline (viifti 0•>«• pJ° , Wann!er b'nnei1 de" Proeftijd van zes weken daartoe door fn artikef 3 JCn ^ W°rdt te kennen SeSeven' als bed°eld waÏiPf' het ophouden van het bestaan der Vennootschap of wanneer, om welke oorzaak dan ook, de werkplaats waar de leerling geplaatst is, wordt opgeheven. In deze gevallen wordt de waarborgsom teruggegeven Wordt door het verlaten der fabriek onder andere dan bovengenoemde omstandigheden, de verplichting door den vader of voogd op zich genomen, door den leerling geschonden, dan vervalt de waarborgsom en wordt deze gestort in het zieken- en pensioenfonds der Vennootschap. vnnrSlfle SeSchiedt' wanneer de leerling, wegens overtreding der voorschriften en reglementen der fabriek, ontslagen wordt het eindigen van den leertijd, wordt de waarborgsom, met de gekweekte rente ad 4 •/, per jaar, aan den rechthebbende ter hand De lepei|-W0 ^ ,leerllng een getuigschrift overhandigd. De leerling is gedurende zijne leerjaren lid van het ziekenen pensioenfonds der Vennootschap, draagt daartoe het vastere- Saea„g:SL,Ter verdiens,en bii Als belooning voor de zorg, aan de opleiding verbonden, komt den voorman werkman of ploeg aan welke de leiding van een die WH" gJn l"OPFdTagen' datgCne ten S°ede' wat door die leerlingen gedurende hunne beide eerste leerjaren boven hun vast loon wordt verdiend. Wie na kennisneming van dit reglement, zijn zoon of pupil wenscht geplaatst te zien op de candidatenlijst voor leerling aan deze fabriek, vult een daarop betrekkelijke gedrukte formuliervragenlijst in. De inzending van deze ingevulde lijst verbint evenwel geen der partijen. 11 Naar de lichamelijke geschiktheid van de candidaten wordt een speciaal onderzoek ingesteld. Wordt iemand als leerling aangenomen, dan wordt een leerlincrcontract aangegaan, zooals in bijlage VIII is aangegeven. s de leertijd van 4 jaar afgeloopen, dan wordt een getuigschrift afgegeven, als in bijl. IX is vermeld. gfcnriit Over de met dit stelsel tot heden verkregen uitkomsten, is men over het algemeen tevreden. Tegen 1 September van elk jaar, wanneer de loonen voor het volgende jaar moeten worden vastgesteld, leveren de bazen van de verschillende werkplaatsen omtrent de bij hen geplaatste leerlingen een rapport in. waarin cijfers zijn toegekend, naar gedravlijt en vorderingen. *>culd&> B'ide- .Cljf5.rs vvorden gevoegd de cijfers, bepaald op de burgeravondschool Het door deze cijfers verkregen rangnummer hee t invloed op het voor de leerlingen vast te stellen loon. Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorweg materieel, te Amsterdam. Aan de .Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en SpoorwegMateriaal» te Amsterdam, is het leerlingwezen geregeld alsvolo?; De opleiding van jonge werklieden aan deze fabriek van Werktuigen en Spoorweg-materieel te Amsterdam bestaat in : a. opleiding in de verschillende werkplaatsen, voor de diverse vakken afzonderlijk, en "'verse b. opleiding op dag- en avondschool. De jongens, die alleen na verkregen loffelijk ontslag op de lagere school geplaatst worden, ontvangen, na hunne plaatsing als leerling, gedurende de werkuren des daags 4 tot 6 uren per week onderwiTs de beg]nselen der natuurkunde, het rekenen, de meetkunde enz. en voorts, nadat zij hun i6e levensjaar bereikt hebben gedurenae twee avonden per week, teekenles, zooveel mogelijk'verband houdende met het door ' hen uitgeoefende vak. Dit onderwijs is kosteloos. In wel"kPlaatsen zijn zij werkzaam onder speciaal daarvoor aangestelde leermeesters, die hen in het vak onderrichten. Zij blijven onder dit toezicht werken, totdat hun 19e jaar voleind is €11 worden dan als werkman overgeschreven. Gedurende den leertijd, heeft tweemaal 's jaars eene loonsverhoging Plaats, tengevolge waarvan de leerlingen op hun twintigste jaar een vrij behoorlijk loon verdienen. „ ^ ^ zij" tot nu toe goede uitkomsten verkregen, mdat de fabriek tracht, zooveel mogelijk alleen jongens aantenemen met goeden aanleg. Blijken zij na korteren of langeren tiid niet geschikt te zijn voor het gekozen ambacht, dan wordt de verdere opleiding gestaakt. nff?rCt Spre,ektf Yf? ,zelf' ) werd gevonniet kon wordenvaldij ™* m?er aan die aanvrage zelfs voor dit weinio-e materiaal ^ g ek aan ruw materiaal. Doch gewoae economische »«££ Z"tlt l . =" " ^ met h" aanbod dan vraacr naar werkli -1 gevol§'' dat er steeds meer loonen e„ 3 ontstond. Want men houde wel in het oog, dat bij een eenio-szins mar'kt dnitPo 'h t J.?nzo.nt of een of ander voorval op de gelddeed ó-f» 1H r blJf°ndere weeldeartikel het eerst zijn invloed deed gelden. Gezien al deze dingen, was het noodzakelijk dat de diamantbewerkers naar een middel zochten tot verbetering van derTeeEèn df WCrd Sevonden in de absolute wering der leerlingen, die in 1897, op een internationaal congres van reTC Z'r!ZSJï AntWerpen Plaats VOnd" ^t eene leerling regeling kon destijds nog niet worden overgegaan, omdat -e-st TducÏe00^ beeVrenred,§he,d m°eSt ^bracVwor'd^Lchen productie en beoefenaren en er jaren over heen moesten o-aan om die verhouding weer de juiste vormen te doen aannemen Fr waren evenwel, op het oogenblik van het besluit tot werino- U8i gegeve§nnhent d^werkplaatsea aamvezig, aan wien vergunning werd gegeven, net vak te mogen doorleeren Deze wering maakte in 1904 plaats voor eene • Leerling regeling. Tusschen de organisaties der werkgevers en die der werklieden werd overeengekomen, voor de eerste keer een aantaT van^oo ingesteld" voor'd ^ GemenSde Commissie» in esteld voor de eene helft bestaande uit werkgevers en voor de - r'f r"^'ieden' wie' taak h« h« jaarifksLpX van het aanta leerlingen, welke moesten worden aangevuld in de plaats dan ooT'hpt 1? invaliditeitof om welke andere reden dan ook, het vak hadden verlaten. Verder kree- deze Commissie ^voeSdheld' om, behalve de gewone aanvulling, jaarlijks een afzonderlijk aantal leerlingen toe te laten, wanneer de toestand denCommis nC ^ "0°dlS maaktS" Mocht hieromtrent door zij eeTTrbiterSbeen eenStemmlSheid. verkregen worden, dan zou zij een arbiter benoemen, wiens uitspraak voor beide partiien zicndten0d r T-De Crn?issie heef'vüorts t0t taak? K £ L 1 vordenngen der leerlingen, het afnemen der examens doen wat eiSchm ™ » eene nchtige ,,aievi"B d» °«d- Wijze van toelating. Als toelatingseischen werden de volgende bepalingen vastgesteld • dat de leerlingen den leeftijd van 13 jaar bereikt en dfenvl, 8 met overschreden hebben, alle klassen der lagere school hebben hebben^dóorstaan.611 °0gh«lku°diS » geneeskundig onderzoek Toezicht op de vorderingen. lee?ifneenZetvoorijdenrWOrden ** vverkPlaatsen gecontroleerd of de , Commissie geroepen. Van hunne vorderingen wordt nauwkeurig aanteekening gehouden. Komen deze aan&de W™ï?enm«^,1Vïd0ende tV°0r' dan W°rdt met den patroon „esproken en worden de oorzaken van de weinige vordering onderzocht. Kom, het der Commissie, in he, bela^ van denker LSÏ"deT', '«'""SOvereenkoms. ,e verbreken, dan lekend. leerlingcontracten is haar die bevoegdheid toe- Afnemen der examens. Dit geschiedt volgenderwijs: Wanneer een leerling tot werkman ZZL S ZVe Td"' dar ,r°rdt h« d°°">è^ CommSe -eleerd heeft li" r™ Werk§ever da» wiens dienst hij „eleerd heeft. Deze werkgever plaatst hem bij een zijner werk- heden, onder wlens toezicht de proef wordt afgelegd. De beoordeel,ng geschiedt door den werkgever en den betrokken werkman Is dezfproe? ten"" aflegSen °P een vastgesteld formulier.' hij aTs werkman tl w ^ ^ «"'^vallen, dan wordt een werkmap van " ?at™aët hij ten volle het loon van een werkman van zijne capaciteit. Is de proef ongunstig dan wordt beoefent maanden Iater' herhaald, „aar gelang de branche, welke Leerling■ Contract. Geen andere contracten mogen door patroons en ouders of oo den van leerlingen worden afgesloten, dan die welke door de Leerling Commissie zijn verstrekt. Het thans geldende leerlino-contiact is opgenomen onder bijlage X. Ontwikkeling der leerlingen. jr3°?r g^-eStelijke en lichamelijke ontwikkeling der leerlingen A N ne ' Commissie voor het Maatschappelijk Werk» van den A N D. B. zorg. Zij doet dit, door het geven van cursussen in herhalings- en voortgezet onderwijs, door het doen beoefenen der gymnastiek en van spelen, sport, enz. Verder maken de leerl^en onderwijzersa S °nder §eleide en ^zicht van hunne Toegelaten leerlingen. Voor de eerste maal werden, in 1904, 500 leerlingen toegelaten De eerste gewone aanvulling geschiedde in 1906 en bedroe-S1' Z ijl SS kWM hrt d" «%)•■ 'OO' »og In 1907 bedroeg de gewone aanvulling 101. Omtrent het buitengewone aantal werd in de Commissie o-een overeenstemming verkregen. De patroons-leden vroegen 1200, de werklieden-leden boden 350 aan. Tot arbiter werd toen benoemd bepaalde ^ g ' dle het bu»tengewone aantal op 425 Sinds 1904 zijn dus 1425 nieuwe leerlingen toegelaten; tot vervanging van uitgetreden leerlingen, 182; samen 1607. De Nederlandsche Banketbakkers-Vereeniging. In het banketbakkersbedrijf is sedert kort eene regeling aangenomen door de Nederlandsche Banketbakkersvereeniging, welkeen haar ontstaan en uitwerking hier vermelding verdient, omdat beide getuigen van ernstig onderzoek en een streven in goede richting. Toen, reeds enkele jaren geleden, in het vakblad «De Banketbakker» door den heer Houvvink het wenschelijke van een betere vak-opleiding voor dit bedrijf werd betoogd, uitte deze daarmee eene gedachte, welke reeds lang bij menig patroon en bij vele bedienden herhaalde maien was opgekomen. Het gemis van eenig stelsel in de opleiding, de volkomen afwezigheid van eenige controle omtrent de verworven bekwaamheid bij zich aanbiedende bedienden, had bij dit vak, wanneer de patroon een nieuweling 111 de werkplaats kreeg, herhaaldelijk de vraag doen rijzen, «kan dat zoo blijven?» Wederzijdsche teleurstellingen. als onvermijdelijke gevolgen van te lichtvaardig aangenomen betrekkingen» hadden zich telkens voorgedaan, blijkens de geschiedenis van het banketbakkersvak tot 1901. In dit stadium bracht de heer W. Berkhoff de vraag omtrent een betere vakopleiding opnieuw ter sprake, eerst in de afdeelinoAmsterdam der N. B. V., waar werd besloten, om de inmiddels door den heer B ontworpen regeling der vakopleiding, onder alle leden der JN. B. V. te verspreiden en zijn denkbeelden daaromtrent in wijden kring bekend te maken. 0°kv, TM1"? ^°i dCn ,heCr B" in *De Banketbakker» opnieuw de wenschelijkheid besproken eener regeling, welke voor alle leden aer i\. n. v. bindend zou zijn. Verschillende leden der N. B. V. gaven daarop hunne meening ten opzichte van deze zaak te kennen en het bleek daarbij, dat de voorgestelde regeling, in meerdere of mindere mate, aan velen sympathiek was. In Juli 1902 111 de algemeene vergadering te Alkmaar, kwam ^.Tteara.'r™^"' geboden, vergezeld van voorsteü^n om 1 Vereen.gmg aan- 2SS.-„.T,£3% tó?5F?rLS De voorstellen tot voorbereiding en regeline Van HP t. ^ ^ :'Er¥™e^^ ^S.«l,en ^ *°° mOS:dijk' «" d»""» ™ i"vtl|t2 af «0n1i„ZeeimtsC0n,miSSie Zkh daar"a aa" de re8eIi»g 1" 12,dd%a0el^.nd.heid ™» d« voorbereide *4 if „aar de ^Üh^d^SS^V^rS door ni,nister Kuyper ingediende arbeidswet ^ examen^van vT f X:,Lr eï^^s -« Doel der regeli?ig, vak\«fttelteögdóêr r leeri,n"'ïd,d ,oor het banketbakkers, bevorderen en S ETJSSSZ de'^fer?r ™ d" ***** verbeteren de?ezichdeH dhr N,ederlandsche Banketbakkers-Vereeniging verbinden zien, de bepalingen en besluiten betreffende het leerlingstelsel in dit vak getrouw na te komen en de goede werking daarvan zooveel mogelijk te bevorderen. Het aannemen van leerlingen. Het aannemen van leerlingen geschiedt alleen bij schriftelijke overeenkomst volgens formulier, door het hoofdbestuur der Nederlandsche Banketbakkers-Vereeniging vast te stellen en uit te reiken met inachtneming van het volgende: Voor eiken leerling worden bij de daarvoor benoemde commissie van beheer door den leermeester 3 contract-formulieren aangevraagd. Deze formulieren zijn van den stempel der vereeniging voorzien en worden gelijkluidend ingevuld en onderteekend door den leermeester, den vader, de moeder of voogd van den leerling en deze laatsten zelf. Een der formulieren fs voor den leermeester, het tweede voor den vader, de moeder of voogd van den leerling, terwijl het derde, na afloop van den proeftijd, aan de Commissie wordt gezonden, welke dit bewaart en daarvan aanteekening houdt in een register. De kosten dezer contractformulieren zijn ƒ 3, welk bedrag door tv? k ^ Gr' goeder of voogd aan den leermeester wordt betaald. Dit bedrag wordt bij de aanvrage om formulieren aan de Commissie overgemaakt en daarna gestort in eene te vormen kas ter bestrijding der onkosten, ten behoeve van het leerlingstelsel Leertijd. gesteld'Cert^ 'D ^et banketbakkersbedrijf wordt op 3 jaar vast- De eerste maand daarvan wordt als proeftijd beschouwd. Met toestemming van den leermeester, kan echter ook binnen dien termijn door den leerling aan het hierna genoemde examen worden deelgenomen, doch in geen geval binnen 2 jaar en niet beneden den I7jangen leeftijd. Zoowel de leermeester, als de vader, de moeder of voogd des eer mgs heeft het recht, gedurende den proeftijd het contract te doen ophouden. Geschiedt dit door den vader of voogd van den leerling, zoo is deze verplicht, aan den leermeester'eene nader overeen te komen vergoeding te betalen voor eiken dag van den afgeloopen proeftijd. De gemaakte kosten voor formulieren worden echter in creen geval gerestitueerd. Leergeld. Het al of niet bedingen van een leergeld blijft vrijgelaten. Ingeval dit overeengekomen is, wordt de betaling daarvan in het contract geregeld. Zonen van leden. te ™ro;tdena°re,bakkers'Vewn«in^"»h-»« de commissie van beheer hii h* ^CneenS verPllcht, daarvan aan geven. Zij zijn even® n, U fg V*\de" leerti->d' ^nnis te bijdrage voorde kas SCh°Uden tüt het St°rten f 3. als TVedersijdsc,he verplichtingen m fSSnïirr 'eermMs,er riet examen. ae,f rir Hdenj"r,iid'.wotdt den op een geschikt tijdstip in het bf- t t ereen,glng. Dit vindt plaats De leermeester of WH, u k"Wartaal van de» leertijd, begin van dat kwartaal bïi^de^r^ let,rninstens 2 weken voor het De kosten daaTvanbi L ! Comm,fIe ziJ" district aan. zijn voorloopig bepaald on Jll"1Vrage °or den leeri'ng te voldoen, bestrijding der^nkosten. P/$ W°rden gCSt°rt de kas' ter De commissie van beheer L-™ „ voor 2e en ie bediende <=. u , examens doen plaats hebben De examens worden aSln C Tdaarvo°r "ader vast. uit drie leden, waarvan twee b'ii°hH " °°r T"6 conlmissle- bestaande De leden dezer commi«2- u^woordig moeten zijn. door het hoofdbestuur voor één "of"6, plaatsvervangers worden, benoemd, op voordracht van H L r meer provincies te zamen De com„PiSS« ^V£Tr*^mddepro""iMzijn herkiesbaar. olgens rooster af, maar dencfe vtrsêSftt'. ge5CM'dt V°'^"s d« »'««»«» gel¬ de»; de»° W ^ " leermeester, te benal^n HW , leerling en den -kp.aats van « •«**». * * afle'itnfe"4".reb/h0ee,de?„ed?8 h1» '«er voor da e*a„,e„s va» 1,1 bet ^engenoemd driejarig tijdperk kunnen aan het examen voor derde bediende of diploma III allen deelnemen, die bewijzen "r»ÜVer e^en' d™e Jaren bij het vak te zijn werkzaam geweest, a dit overgangstijdperk kunnen alleen zij dit examen aflegden die vorens vorenstaande bepalingen, bij leden der Ned. Bank^tbakkersvereeniging zijn opgeleid. De toelating tot de examens voor tweede en eerste bediende wordt nader bij de betreffende voorschriften geregeld Leiding van het leerlingstelels. hoofdbestuur benoemt voor de eerste maal eene commissie stelseinenPedre0nen' ^ ^ 00 geheele leiding van het leerling, rader nCT Hd , wordt. °Pged^en. Op de algemeene ver- u srvX'™ ïïnaLteen —s - linge?L,k„«„tr"od2" hU""er ^ maar dCZe kMd°°r de Aas ten behoeve van het leerlingstelsel De Nederlandsche Banketbakkers-Vereeniging sticht, bij de inVa" deM — *• *ï «-Ve hl nie'Uit W0Td'En, de ïOSt^n van het leerlingstelsel bestreden. lingstelseL °" Van de commissie voor het leer- V3ZS ,kan gelden ^schikbaar stellen voor prijzen aan verdienstelijke leerlingen, voor het houden van tentoonstellingen, staat gelegenheid tot het volgen van een cursus in de beginselen van natuur- wis- en werktuigkunde. De deelname aan deze lessen, ge urende 2 2 a 3 jaar, drie keer in de week, onder werktijd ' iS n^et verplichtend. Het aantal leerlingen beloopt * middeld 20 a 25. De leerstof omvat de eenvoudigste zaken uit de planimetrie, de hoofdbewerkingen met algebraïsche getallen, de vergelijkingen van den eersten graad met één onbekende; de natuur- en werktuigkunde worden in twee concentrische leergangen behandeld ; terwijl de eerste cursus een kort overzicht geeft van de voornaamste hoofdstukken der geheele physica, worden in den tweeden leergang de hoofdzaken uitvoeriger behandeld: o.a de algemeene eigenschappen der lichamen, het soortelijk gewicht, de wetten van Arch.medes en Boyle, de leer der warmte en der beweging, verschillende werktuigen, enz. enz. Op dezen cursus volgt nog een, de zoogenaamde technische. rle tPPU 'T 2Jaar voor dejonge lieden, die met vrucht de teekenschool hebben bezocht en voldoende van de natuur- en wiskundige lessen hebben geprofiteerd. Het onderwijs wordt twee keer per week door een technisch beambte der fabriek gegeven Deze begint te herhalen en uit te breiden wat in de natuurkundige lessen is geleerd en behandelt daarna onderwerpen uit e werktuigkunde. De 111 aanbouw zijnde machines worden bezien, de inrichting, het doel en de werking worden verklaard en door teekeningen toegelicht. f ,Verder w°rdeun de verschillende grondstoffen besproken, die de fabriek noodig heeft; haar voorkomen, bereiding en eigenschappen worden nagegaan. Van het teekenonderwijs wordt veel werk gemaakt. De groote meerderheid der werklieden moet in de verschillende werkplaatsen ^ ,tee^enmSen werken. Het begrijpen dier teekeningen is een gebiedende eisch en dit valt hun. die geleerd hebben, de verschillende modellen van machinedeelen in onderscheiden standen en doorsneden 111 teekening te brengen, het gemakkelijkst. et volgen van het teekenonderwijs is geheel vrijwillig, doch eenmaal toegelaten, is de leerling verplicht, de lessen trouw té . .. h,et "ut van dlt onderwijs algemeen erkend wordt, Ï ïL rU Jna1 "lemand de gelegenheid laat voorbijgaan, Hat e profiteeren. Het is dan ook aan geen twijfel onderhevig, werkheden, die geen teekenen geleerd hebben, in de werkplaats bekwaamd °°n a Jven ^ij hen, die er zich wel in hebben De leerlingen van de teekenschool zijn. ten getale van 130 a 14.0 verdeeld over 5 klassen (2 parallelklassen) met 7 onderwijzers* ze ontvangen 2 maal per week onderwijs, 's avonds van 7 tot 9 uur. Het onderwijs in de laagste klasse bestaat uit oefeningen, ter verkrijging van de noodige vaardigheid in het hanteeren van passer liniaal en ander teekengereedschap; lijnen en stippellijnen worden in verschillende standen geteekend, hoeken en regelmatige vlakke figuren geconstrueerd en onderscheidene, steeds in moeielijkheid opklimmende teekeningen gecopiëerd. In de tweede klasse (ook aan 't eind der eerste) wordt aangevangen met het opmeten en het in teekening brengen van eenvoudige voorwerpen, b.v. eenvoudig teekengereedschap, moeren ronde en ovale glauds, enz. Eerst wordt van het te teekenen voorwerp een potloodschets gemaakt, met nauwkeurige aanwijzing der maten. De onderwijzer keurt deze schets, die'daarna in 't net wordt geteekend. Het begrip projectie (het neerslaan, in de joneenstaal) wordt hier natuurlijk ook aangebracht. ö In de derde klasse worden deze oefeningen voortgezet; de voorwerpen worden in verschillende standen geteekend en insgelijks in twee of meer onderscheiden doorsneden. Een en ander geschiedt aanvankelijk op de ware grootte; verder gevorderde leerlingen doen dit later volgens een aangegeven schaal. In het begin van den leercursus der hoogste klassen (IV en V) krijgt elke leerling, onverschillig in welke afdeeling der fabriek hij werkzaam is, een eenvoudig onderdeel der stoommachine o.a. een excentriek, een drijfstang, een kleine stoomcylinder een hand- of stoomvoedingpomp, enz., ter opmeting. Hij moet hiervan eene volledige handschets maken, zoodat bij het in netteekening brengen van deze schets, het werkstuk zelf niet meer gebruikt ma| worden. Passer en liniaal zijn bij het schetsen uitgesloten. Na hiermede eenige maanden te zijn bezig geweest, krijgt ieder leerling werk. in verband met de afdeeling/waarin hij aan de fabriek werkt. De ketelmakers beginnen dan eerst met het teekenen van eenvoudige ruimtefiguren, b.v. een rechten en schuinen cylinder. een rechten en schuinen kegel en piramide een dito afgeknotten kegel, alsmede de combinaties en doorsneden dezer voorwerpen • hiervan moet tevens het ontwikkelde oppervlak geteekend worden. Daarna wordt overgegaan tot het uitslaan van verschillende ketelplaten en verbindingen der meest voorkomende keteltypen, zooals topsche platen, Galloway-buizen, dómes, vuurkisten, vlamkasten. enz Zijn deze constructies achter den rug, dan gaan de ketelmakers over tot het teekenen van ketels o.a. Lancashire-. Cornwalllocomotief- en bootketels. ' De bankwerkers, draaiers, vormers en schavers gaan door met het opmeten en in teekening brengen van machine-onderdeelen uHT monteurs beginnen hierna aan het teekenen van dLTrammen6 S°°rten d,a§,ammen' als indicateur- en stoomschuif- ,r^,et te?ke"en /aat .?ePaard met eenvoudige berekeningen, betrekking hebbende op de werkstukken, welke onder handen zijn ties eE° H leerlingen beginnen hierna aan de tandconstructies eindigende met de constructies van worm en wormwiel. De 'eerstof voor de leerlingen der afdeeling hijschwerktuigen bestaat hoofdzakelijk uit onderdeelen der verschillende typen van hijschkranen en eindigen met het opmeten en in teekenina brengen van een eenvoudige loop- of draaikraan. Heïïn 1^ W°rdt,er een arbeids- en teekenwedstrijd gehouden, et doel ervan is, dat de leerlingen zich met elkaar zullen meten het vervaardigen van werkstukken en teekeningen. Hiervoor worden ze ,n de werkplaatsen en in de teekenschool zoo mogelijk • in groepjes van 3, 4 of 5 bij elkaar gevoegd, zoodat in 't algemeen jongelui, met denzelfden leertijd achter den rug, tegen elkaar in t krijt treden. Voor de keuring worden bekwame leden van het personeel aangewezen, die. onafhankelijk van elkaar, het prijswerk zoo nauwkeurig mogelijk beoordeelen, terwijl als eindcijfer het gemiddelde der verschillende keuringscijfers wordt vastgesteld. kina-V '° 1?® ï0"?611 de volge"de vier factoren in aanmerloof' I»' nha^vkeur,ghe,ld'.2'- netheid, 3°- vlugheid, in verband met k it' kwaamheid, in verband met leertijd. Voor elk dezer rubrieken kunnen 5 punten worden behaald: de toegekende cijfers worden vermenigvuldigd met de keuringsnummers, deze zijn in vogorde voor de rubrieken bovengenoemd, voor het teekenwerk: 3' -1 2, 1, voor het werkstuk: 3, 2, 1, 1. 1'rijzen worden toegekend aan hen, die minstens V- deel der te Pu"ten behalen; deze prijzen bestaan uit passend gereedschap, boekwerken, schaatsen, messen, enz. Zij, die den ganschen eertijd in werkplaats en teekenschool tot tevredenheid hunner onderwijzers hebben besteed en gedurende dien tijd bijna telkens prijswaardige cyfers ,n den wedstrijd behaalden, ontvangen aan het e „de van den leertijd van de firma een «uitstekend» getuigschrift en een zilveren horloge, met inscriptie. Aan anderen, dfe hiervoor niet in aanmerking kunnen komen, worden .voldoende» of «goede» getuigschriften uitgereikt; de laatsten ontvangen daarbij nog een nikkelen horloge. J Een belangrijke dag is die, waarop de vervaardigde stukken worden geexposeerd, voorzien van de namen der vervaardigers en het resultaat der keuring. Het publiek heeft vrijen toegang en m ln tn ^ ru,mschoots van z'j'n belangstelling blijkenf Met rechtmatigen trots toonen de mededingers dikwijls aan ouders en belangstellende vrienden de door hen vervaardigde stukken De prijzen worden aan het einde der tentoonstelling door een lid der directie, na het houden eener toepasselijke toespraak, uitgereikt. bevredigend.mSten ^ dC bOVe" geSchetste regeling zijn alleszins Haarlemsche Machinefabriek, voorheen üt-br. Figée. Ook de Haarlemsche Machinefabriek (voorheen Gebr. Fiaée) heeft een. en wel in den geest van de H. IJ. Sp. Mij. gereild leerlingwezen. 3 ° 5 Aan deze fabriek kunnen leerlingen worden aangenomen, om in een der werkplaatsen der fabriek werkzaam te zijn. Elke leerling staat onder onmiddelijke leiding van een daartoe geschikt werkman of voorman, die verplicht is, den leerling te onderrrichten of voor te gaan. ?C 'f.^llng ™°et den leeftijd van 14 jaren hebben bereikt en lichamelijk geschikt zijn Hij is verplicht, gedurende 4 achtereenvolgende jaren aan de fabriek werkzaam te blijven Omgekeerd verbindt de Vennootschap zich, hem gedurende dien tijd 111 dienst te houden, behoudens de hieronder nader omschreven uitzonderingen. Hij het in dienst treden, geeft de vader of voogd van den leerling een schriftelijke verklaring, dat hij zich verbindt, den leerlinogedurende den voorgeschreven tijd aan de fabriek te laten om hem trouw en ijverig zijn plichten te doen vervullen. De eerste zes weken gelden als proeftijd, gedurende welken tijd PartlJen hej recht hebben, bij schriftelijke kennisgeving de overeenkomst te doen eindigen met het einde der weeki volgende op die waarin de kennisgeving werd ontvangen. Indien de leerling, tengevolge van ziekte of van andere, niet door het werk veroorzaakte redenen, meer dan drie maanden van den overeengekomen leertijd verzuimt, moet hij dien verzuimden tijd na anoop van den leertijd inhalen. slechtenbae»rnkenï-g Van de" Verzuimdei1 tiid> komen intusschen slechts in aanmerking: verzuimen van meer dan drie op elkander volgende werkdagen. F cr De leerling is gedurende zijne leerjaren aan alle voorschriften en reglementen der fabriek onderworpen. loonJ hel aa,Tan ziJn moeielijk toete- Passen. Zelfs het stellen van eene premie, uittekeeren op 25-jaricren leeftijd, op het in haren dienst blijven, schijnt slechts ten deele om ?aPen" de ervaring op dit punt is nog niet groot genoeg, om daarover nu reeds voldoende te kunnen oordeelen. Het leerlingen-reglement, vastgesteld in 1904, luidt als volcxt: Jongens, die in aanmerking wenschen te komen, om als leerling aan de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en SpoorwegMateneel te worden geplaatst, kunnen, mits zij den 15-jarigen ifoSon "°§ Ta t" uere'kt' de Iagere Sch°o1 ?eheel hebben af eloopen of de ambachtsschool hebben bezocht en deze met uitnemend of zeer goed getuigschrift hebben verlaten, dan wel leerling afn Lt ïoofdlïnw fnsïh'5 adspira.nt" overlegging van een door hor. u j- inschrijven, onder opaaSLf,a dlt -M8tr:r 'io^ va„Dw4"ddee'"fre«reJ°°genS " dC ver»hill«» verenigingen^62611' Z°°a,S dit ^geld is door Vak- zooals door den 'tAlgemeenen ^ Nederi 'S ?et,leerlj"gwezen geregeld, bond» te Amterdam "en den \r ^ , F ^ ®c^en DiamantbewerkersDe «afdeelin™ Gro™;" en Banketbakkersbond». schappij voor tuinbouw en plantkunde ? is "<d geen bloeiende industrie. e eertijds zoo daflaari^sli^h^^Serh00;.2aak' iT' er * h« '«> K den, zoodat, zelfs al kwam er wat oevee'heid «ruw» werd gevonniet kon worden voldaan wegens m^er aanvraag'aan die aanvrage zelfs voor dit aanbod "" BC™lg' dM " S'"dT ™«'' 3 ontstond. Want men houde wel in het oog, dat bij een eenicrS7ins betrokken politieke horizont of een of ander voorval op de ^eld deed 1 M °r bijzondere weeldeartikel het eerst zijn invloed Hin &^den> Gez'en al deze dingen, was het noodzakelijk, dat de ïamantbewerkers naar een middel zochten tot verbetering van hunne posit.e. Dit middel werd gevonden in de absolute wering der leerlingen, die in 1897, op een internationaal congres van diamantbewerkers te Antwerpen plaats vond. Tot eene leerling regeling kon destijds nog niet worden overgegaan, omdat ~e-ft een behoorlijke evenredigheid moest gebracht worden tusschen productie en beoefenaren en er jaren over heen moes te Haan om die verhouding weer de juiste vormen te doen aannemen Er waren evenwel, op het oogenblik van het besluit tot werino- 1181 leerlingen in de werkplaatsen aanwezig, aan wien vergunning werd gegeven, het vak te mogen doorleeren. verdunning werd Deze wering maakte in 1904 plaats voor eene • Leerling regeling. Tusschen de organisaties der werkgevers en die der werklieden werd overeengekomen, voor de eerste keer een aantal van coo leerlingen toe te laten. Verder werd een «Gemengde Commissie» ingesteld, voor de eene helft bestaande uit werkgevers en boor de het Aantal wj,er taak het was- het jaarlijks bepalen van het aanta leerlingen, welke moesten worden aangevuld in de nlaat* Z'de,ït,drrdoo^i,,va'iditeitofom»eik"»^'«S dan ook, het vak hadden verlaten. Verder kreeg deze Commissie de bevoegdheid, om, behalve de gewone aanvulling, jaarlijks een afzonderlijk aantal leerlingen toe te laten, wanneer de toestand van de industrie dit noodig maakt?. Mocht hieromtrent door zij eeTTbiterT1 eenStemmi^heid. verkregen worden, dan zou zij een arbiter benoemen, wiens uitspraak voor beide partijen bindend zoo zijn. Dn Commissie heeft voorts S' zicht op de vorder,ngen der leerlingen, het afnemen der examens doen waïg|,Ttrent toelaly>f "sehen «> ™rde' al datgene té zakelijk voorijomt.V°°r r'Chtige "a'e"n8 der nood- Jl ij ze van toelating. Als toelatingseischen werden de volgende bepalingen vastgesteld • dat de leerlingen den leeftijd van 13 jaar bereikt en dien lVn r S niet overschreden hebben, alle klassen der lagere school hebben SeTX,SLT 00ghedku»diS « geneeskundig onderzoek Toezicht op de vorderingen, leerifneen^voo^fllHr'0'0611 ^ vverkPlaatsen gecontroleerd of de wordt nauwkeurig d^faa^de -espIolge,?Jrnmwórd0nVOr!d0ende 1°°*' ^ W°rdt met den patroon onecht. Komt het der GomSssk, Tn het bï? -ebéurTdit"8^ deT"' V* IeerIln?overeenk°mst te verbreken, dan gekend. leerlingcontracten is haar die bevoegdheid toe- Afnemen der examens. geleerd heeft 1W T* werkgever dan in wiens dienst hij uJriZ ƒ werkgever plaatst hem bij een zijner werk eden, onder wiens toezicht de proef wordt afgelegd. De beooreeung geschiedt door den werkgever en den betrnk-W. 1 jvelke daarvan eene verkla„»g afleken op .e^SdSuTr' H S ZVLn', ë"T, "" de" nftgevailen' dan wónit een tZan van'X "SttTïsT h«van df 7P 5 * ,J, caPaclteit. Is de proef ongunstig, dan wordt hij beoefent " f' herbsuild' naar ^elan^de branche, welke Leerling- Contract. voogden P£'„°Z ZuttZ ,1 contract thaHS ^-de ^erling- Ontwikkeling der leerling en. draao-tf dï gpeStel^ke en licha™elijke ontwikkeling der leerlingen A N D R rmi7S-e/°orjhet Maatschappelijk Werk» van den A. N. D. B. zorg. Zij doet dit, door het geven van cursussen in herhal,ngs- en voortgezet onderwijs, door het doen beoefenen der Toegelaten leerlitigen. Voor de eerste maal werden, in 1904, 500 leerlingen toegelaten De eerste gewone aanvulling geschiedde in ,906 en bedroe- Si' SoóToet ES h" d" <=«— weuscheHjk voot% nog In 1907 bedroeg de gewone aanvulling 101. Omtrent het buitengewone aantal werd in de Commissie o-een overeenstemming verkregen. De patroons-leden vroegen 1200I de werklieden-leden boden 350 aan. Tot arbiter werd toen benoemd bepaalde ^ ghen' die het buitengewone aantal op 425 Sinds [904 zijn dus 1425 nieuwe leerlingen toegelaten- tot vervanging van uitgetreden leerlingen, 182; samen 1607. De Nederlandsche Banketbakkers-Vereeniging. In het banketbakkersbedrijf is sedert kort eene regeling aangenomen door de Nederlandsche Banketbakkersvereeniging,"welkeen aar ontstaan en uitwerking hier vermelding verdient, omdat beide getuigen van ernstig onderzoek en een streven in goede richting. Ioen, reeds enkele jaren geleden, in het vakblad «De Banketbakker» door den heer Houwink het wenschelijke van een betere vak-opleiding voor dit bedrijf werd betoogd, uitte deze daarmee eene gedachte, welke reeds lang bij menig patroon en bij vele bedienden herhaalde malen was opgekomen. Het gemis van eenig stelsel in de opleiding, de volkomen afwezigheid van eenige controle omtrent de verworven bekwaamheid bij zich aanbiedende bedienden, had bij dit vak, wanneer de patroon een nieuweling ,n de werkplaats kreeg, herhaaldelijk de vraag doen rijzen, «kan dat zoo blijven?» Wederzijdsche teleurstellingen, als onvermijdelijke gevolgen van te lichtvaardig aangenomen betrekkingen hadden zich telkens voorgedaan, blijkens de geschiedenis van het banketbakkersvak tot 1901. In dit stadium bracht de heer W. Berkhoff de vraag omtrent een betere vakop eiding opnieuw ter sprake, eerst in de afdeelinoAmsterdam der N. B. V., waar werd besloten, om de inmiddels door den heer B ontworpen regeling der vakopleiding, onder alle n r J\. B V. te verspreiden en zijn denkbeelden daaromtrent in wijden kring bekend te maken. Ook werd door den heer B. in «De Banketbakker, opnieuw de wenschelijkheid besproken eener regeling, welke voor alle leden uer IM. r>. V. bindend zou zijn. Verschillende leden der N. B. V. gaven daarop hunne meening ten opzichte van deze zaak te kennen en het bleek daarbij, dat de voorgestelde regeling, in meerdere of mindere mate, aan velen sympathiek was. In Juli 1902 111 de algemeene vergadering te Alkmaar, kwam Het gewijzigde ontwerp, met een concept leer-contract werd eenigen tijd daarna door de Commissie aan de Vereenieinó- aan geboden, vergezeld van voorstellen, om de inwerkingtred^ te regelen en een geregeld beheer te waarborgen. Tof da doe! wenschte de Commissie, door het H R henLm/r Commissie van 3 lede,, „e,ke ££ de verdere leiding en beheer zou bezig houden ö we"d ' rSd^!!^,tel?d,/0lal,.l,et deSti'ds d<">' de Commissie April Ï903 afgedrukt «de Banketbakker, van 29 De voorstellen tot voorbereiding en reo-eline van de tp examens voor gezel en meester maakten een punt van behandelin" uit ter algemeene vergadering te Rotterdam op den 25^n Juni ö Door deze vergadering werd besloten, aan de Commissie IZn' genoemd de invoering van het door haar ontworpen leerlingstelsel «ePs,.ei,e„ragen 200 da"™ invoering vast ar1r„11„"é£,„deen,COmmiSSie ZiCh da"na aa" d« d«r Om ten opzichte van de doeltreffendheid van de voorbereide ge ing zeker te zijn, stelde de commissie een voorloopio- onder zoek in naar de mogelijkheid der uitvoering, in verband met de door minister Kuyper ingediende arbeidswet. et gevolg van dat onderzoek was, dat de eischen voor het xarnen van gezel en meester werden vastgesteld en de volo-ende egeling van het leerlingwezen bij het banketbakkersbedrijAverd aangenomen en openbaar gemaakt. Doel der regeling. vak)eheefttetengHVT leerlinSstelsel v°or het banketbakkers¬ ik heeft ten doel: eene practische en regelmatige opleiding te den0^6^11 Cn het aankweeken van degelijke werkkrachten V~SVï t0e,Stfnd Van dit bedriJf te verbeteren. Verplichting der leden. De leden der Nederlandsche Banketbakkers-Vereenigine verbin den zien, de bepalingen en besluiten betreffende het leerlingstelsel in dit vak getrouw na te komen en de goede werking daarvan zooveel mogelijk te bevorderen. Het aannemen i>an leerlingen. Het aannemen van leerlingen geschiedt alleen bij schriftelijke overeenkomst, volgens formulier, door het hoofdbestuur der Nederandsche Banketbakkers-Vereeniging vast te stellen en uit te reiken met inachtneming van het volgende: Voor eiken leerling worden bij de daarvoor benoemde commissie van beheer door den leermeester 3 contract-formulieren aangevraagd. Deze formulieren zijn van den stempel der vereeniging voorzien en worden gelijkluidend ingevuld en onderteekend door den leermeester, den vader, de moeder of voogd van den eerling en deze laatsten zelf. Een der formulieren is voor den leermeester, het tweede voor den vader, de moeder of voogd van en leerling, terwijl het derde, na afloop van den proeftijd, aan de Lommissie wordt gezonden, welke dit bewaart en daarvan aanteekening houdt in een register. De kosten dezer contractformulieren zijn ƒ 3, welk bedrag door f,e" ,Va?er- de moeder of voogd aan den leermeester wordt betaald. bedrag wordt bij de aanvrage om formulieren aan de Commissie overgemaakt en daarna gestort in eene te vormen kas ter bestrijding der onkosten, ten behoeve van het leerling-stelsel Leertijd. 6 De^'eertijd 'n bet banketbakkersbedrijf wordt op 3 jaar vast- De eerste maand daarvan wordt als proeftijd beschouwd. Met toestemming van den leermeester, kan echter ook binnen dien termijn door den leerling aan het hierna genoemde examen worden deelgenomen, doch in geen geval binnen 2 jaar en niet beneden den I7jarigen leeftijd. Zoowel de leermeester, als de vader, de moeder of voogd des eer mgs heeft het recht, gedurende den proeftijd het contract te doen ophouden. Geschiedt dit door den vader of voogd van den leerling, zoo is deze verplicht, aan den leermeester"eene nader overeen te komen vergoeding te betalen voor eiken dag van den afgeloopen proeftijd. De gemaakte kosten voor formulieren worden echter in creen geval gerestitueerd. Leergeld. Het al of niet bedingen van een leergeld blijft vrijgelaten. Ingeval dit overeengekomen is, wordt de betaling daarvan in het contract geregeld. Zonen van leden. ?e? ;rjrsid.!antebakkers-v"«»if:i"«' di« de commissie va„ behee^T 7eneens7erPlicht; daarvan aan geven. Zij zijn eveneens 'ooh a S " van den leertijd, kennis te bijdrage voor de kas ?ehoude» tot het storten van ƒ 3, als Wederzijdsche verplichtingen. Het examen. J'f"J"r,iJd'.,vordt d™ begin van dat kwartaal bi^de^C'^1 h^f'm'"Stens 2 weken v°or het De kosten daarvan hn i Commlf'« >" zijn district aan. zijn voorloopig bepaald on Jl^"Vrage °or den leerling te voldoen, bestrijding- dèr onkSsten. gCSt°rt in de kas> ter vol!'2e0enmieS1bediendeienr. MtV°k CXa"lens doen P'aats hebben De examens worden af ^ ^erSoed,ng s gezonden aan de afdeelingen en heeft nu onlangs (September 1906) een algemeenen grondsfao- als basis voor de door elke afdeeling/ in verband met pbatsehSS toestanden en behoeften, te treffen bijzondere rerelhic- bekend gemaakt. Het hoofdbestuur heeft terecht ingezien, dat eene al^e.neene aanwijzing beter is, dan een bindend reglement, opdat de afdeelingen VrDe,Jafdëa,ar e'gen.inzicht e» ervaring, de zaak in te richt:? De afdeelingen zijn uitgenoodigd, met dit leerlingwezen proeven e nemen en de uitkomsten daarvan aan het hoofdbestuur mee te deelen, tegelijk met de leerling-overeenkomsten, zooals deze zullen worden afgesloten. De algemeene regeling, door het hoofdbestuur aanbevolen komt neer op de volgende bepalingen: e afdeeling benoemt eene commissie, tot' uitvoering eener e" va» jongelieden De taak dezer commissie zal zijn: trek di? ™ £ Ste"en Va" a"e vaklieden in den om- k'k L-. u vergoeding, voor de opleiding van leerlingen voor g"Cch.kt"l,i.T na" he' °°rdeel d" laar- b te bepalen, welke van de jongelieden, die daarvoor in aan merking wenschen te komen, als leerlingen kunnen en zullen m« d° SSÏÏSÏ, b,j Wie (dit laatstó ïn "« "e„ en c zich op de hoogte houden, «enerzijds, van gedrag en vliit der leerlinge" en anderzijds, van de wijze, waarop dl pa.rSo"zijó vrflwillig op zich genomen taak opvat; d de theoretische ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen Alleen zij, die met goed gevolg het onderwijs eener lagere of in^anmerking?'6 °°' Ben°ten' k°™" °hPt hlaatS?n'^ vanvvaar een tu'nbouwwintercursus bereikbaar is olichïenï206 , arvan VOOr de als leerlingen aangenomenen verplichtend , in plaatsen, waar ander onderwijs wordt gegeven, waarvan de leerling voor een deel nut zou kunnen trekken (zooals bv. landbouwwintercursussen), trachte de Commissie het bezoek daarvan in de hand te werken. De leertijd duurt, als regel, 3 jaar. Aan leerlingen, die nadien leertijd nog niet rijp worden geacht voor het ontvangen van een diploma, als gezel, kan, in zeer bijzondere gevallen, nog langere leertijd worden toegestaan. De leerlingen blijven een, twee of ook wel drie jaren bij eenzelfden patroon. Omtrent de wisseling van patroons beslist de commissie, na overleg met den patroon, bij wien de leerling werkzaam is. Na verloop van den leertijd van drie jaren, moeten de leerlingen voor een door de afdeelino-, onder goedkeuring van het hoofdbestuur der Vereeniging te benoemen commissie, blijk geven, practisch en theoretisch voldoende van het onderwijs te hebben genoten, om het vanwege het hoofdbestuur ter beschikking gestelde, namens het afdeelingsbestuur door voorzitter en secretaris en door de voornoemde Commissie van onderzoek geteekende getuigschrift, als gezel, te kunnen ontvangen. De wijze van onderzoek wordt, mits het voldoende waarborgen geeft, op ernstige wijze te zijn ingesteld, aan de plaatseliike&afdeelingen overgelaten. Meest gewenscht schijnt aan het hoofdbestuur een hoofdelijk onderzoek, aangevuld door de inlichtingen, omtrent den geheelen leertijd van patroons en leermeesters en van de onderwijzers in de theoretische vakken verkregen. Nu, te bindend is deze algemeene concept-regeling zeker niet. iin dat is haar voordeel. Reeds heeft de afdeeling «Groningen en omstreken» besloten, met de toepassing proeven te nemen en daarvoor bijzondere regelingen te ontwerpen. Ook wij zijn zeer belangstellend te vernemen, welke uitkomsten deze proeven zullen hebben. Zoodra een bepaald contract door een afdeeling is vastgesteld, zullen wij dit als een voorbeeld voor andere belangstellenden, die in het tuindersbedrijf het leerlino-wezen wenschen toe te passen, bekend maken. & Hiermede is geschetst, op welke wijze en in welke bedrijven en werkplaatsen het leerlingwezen ten onzent reeds toepassing heeft gevonden en welke overeenkomsten daarbij gebruikelijk zijn. III. Wij gaan nu over tot het behandelen van de vraag, in welke ^SdSt5.f WerkPla"s" toepassi ng ons mogelijk en TbïïÈ?1 het «ret ^°kk™ — »« b- De Nederlandsche Barbiers» en Kappersbond. De kappers en barbiers vormen nog heden een groep van hand werksheden, welke nog steeds leven in bedriifsverfoudLgen zool die waarin t handwerk stond ten tijde der <*ilden Bii hen maakt nog heden de gezel in den regel d'eel uit van t .ezln Ïan n meester en deelt hij in de lusten en lasten van 't bedrijf tijd d^fd"SenaaSord%tPoeldde ^ °°k SindS va!:,eH(»0TStandigïeid' ^at me" in dit vak' reeds op jongensleeftiid houdt °P " J Sprmgt' geen 00^enblik rekening er mede houdt, dat men op die wijze geen deugdelijk onderlegd vakman maakt ™ leerli Zich,.Veelal te sP°^ig als patroon te vestigen, Sans is ziiL H gCnTeg Dg noodzakelijk- Zooals de vakopleiding thans is, zijn de gevolgen o. a. deze, dat menig patroon met alles »e/akke"niS' ~rbie'" °» aaak va» den pï.roondeS" e««.r °P "kSCh°°l ™ 2" » £ aTee™iSdérMk' he' k«PP"srak onderwezen w^de MPaar en een cicugXlijTvïondirwlr' ^ g""""K Worden «««rekt voordracht van de vakorganisatie m°et Worden aangesteld, op beraamd"11 ^vorden Tm ""b**0**»1»» #■. moeten middelen kapper ber.M te vinden eente , •""* betamen leerschool beschikbaar té stellen Hiervo" atd'er tot worden gegeven door de oÏÏa'sadJ°'' ^ ^ vergoedi^ s,ngweze° k-am -n De Nederlandsche Kappers-Patroonsvereeniging. Patroonsvere^fiTiging'^'opo-ericht in^oo^ erkend. Deze Vereenieimr js ont , 9 . \9°4 als rechtspersoon veree„igi„g «Eensgezind,. De'heeft'«ST^S^T"" lingenreglement vasto-estelH m^t » , een leer- leerlingen werden verbonden c°ntract, volgens hetwelk drie te Amsterdam.^ ^ op£enomen in het Burgerweeshuis vereem-gtgT vï KaPP«-Patroon,. goed uitvoerbaar is, waneer^dro&T^k0,mt' leerlingen meewerken zooals tPn - uders en voogden van de geTch°fddde°°r ^ ^ d.ie'"e/^r®"^achtkde^Vereeiaigingehete'wen«:h^lHkt'^iatgeVa'R11 ^ ringswege steun worde verleend? in den vorm t'n w«td,"ke S.' schriften, met strafbepalingen op eventueele overtredingen van de bepalingen der overeenkomst. In de plaats van de overeenkomst, door deze Patroonsvereeniein? ontworpen, gaat hierbij, als bijlage XIII, het contract, dat bij den Belgischen Kappersbond in gebruik is. Het door de Patroonsvereeniging aangenomen reglement op het leerlingwezen bevat de volgende bepalingen : De werkzaamheid der afdeeling leerlingen en bedienden bepaalt zich tQt het opleiden van knappe jongens tot bekwame bedienden. Um dit doel te bereiken, wenscht zij de jongens, die zich daartoe aanmelden, gedurende drie jaar aan de afdeeling te verbinden waarvan zij de twee eerste jaren als leerling en het derde jaar als jongste bediende bij de leden geplaatst worden. De jongens, welke van deze opleiding gebruik wenschen te maken, moeten den leeftijd van 14 jaar bereikt hebben, het lager onderwijs met vrucht hebben genoten en, zooveel mogelijk, een gunstig uiterlijk bezitten. Voordat een jongen als leerling der afdeeling kan worden aangenomen, moet hij een proeftijd van zes weken doorloopen bij den patroon, bij wien hij zijn opleiding zal genieten, om daarna, evenals zijn ouders of voogden, een contract te teekenen, waardoor hij zich voor goed aan de afdeeling verbindt. ,.D°or h* aangaan dezer verbintenis, zijn de contractanten verplicht, de volgende bepalingen na te komen, terwijl zij daardoor wederkeerig worden gewaarborgd voor de daaruit voortvloeiende voordeelen. De leerling is verplicht: ei. drie jaar de kweekeling der afdeeling te blijven; b. twee jaar onafgebroken werkzaam te zijn bij den patroon, bij wien hij zijn opleiding ontvangt. Daartegenover heeft de leerling aanspraak op: a grondige opleiding in het vak; b. eenige vrije uren in de week, tot waarneming of bijwonino- van eenige lessen; c. deelneming aan twee examens, waarvoor prijzen en premiën door de afdeeling worden uitgeloofd, n.1. aan het overgangs-examen van leerling tot jongmaatje en aan het eind-examen van jono-maatje tot bediende. De prijzen en premiën worden uitgereikt na afloop van deze examens; d. de tusschenkomst van het bestuur der afdeeling, bij voorkomend verschil met zijn patroon; Ieertijd. ?2tVe.f7a«„eeSrHi0,Ziin,.die''St » h°»1=n; het eerste examen kan afleggen^ "" d'e° "jd met S°ed Sevolg '■ vae„° èr„rl^d,x„rr„7 in„tr«ivrij ? ?r°',ot h« b'i— ' ^ei^T^' "S'r de Se«'ST;verheft d-™o."4^drs£; a best-kunnen inzeepen met hand en kwast • goed kunnen scheren • ' 'd 117,'%? bekend zjj° m« h«> haarsnijden; * s ï&rtirs— r„r • r - — steit ,of ts ^ goed ^kunnen 'haarsnijden " b'"d a,s "« —1 —; c- goed kunnen friseeren. zoowel haar als baard- C' ' *" °ettC aa°™'di»S der hoofd,vassching of sh»„,p„„j„g. he.Vhï ^«rvr*? af^iote°- "» een selfstandige » voor Dit schijnt ook het geval te zijn met Het Schoenmakersbedrijf. bedrijf, ontvin^Tkt'an^dL'hwT'K^ Frielfk }eerlin^stelsel in dit van de vakschool voor schoenmak ?',n Jr>' penningmeester departement Amsterdam der Maats^ha" * Ven SeroePen dor het getSf5 waarvan hiefLTnXt^brSt hoe het Ieerlingwrzenh|eregèfd7a7wterdell0enmaker^ devraa?'ofen g egeia zal worden, van overwegend belang; 4 I». omdat dit bedrijf verkeert in een kritieke periode, tengevolge van de geleidelijke vervanging van het gebruik van aangemeten schoeisel door dat van confectieschoeisel — wat de groote massa der verbruikers betreft — en dus de verbetering van de opleiding in dit vak dringend noodig is; 2 . omdat, door het betrekkelijk verminderen van het aantal werkplaatsen en het vermeerderen van het thuiswerken, de gelegenheid tot opleiding is verminderd. Tot voor ongeveer 50 jaar was de algemeene regel, dat men zijn , °.e!f 7[aar maat liet maken. Het confectiewerk, dat toen hoofdzakelijk uit N. Brabant aan de markt kwam, was weinig en van inferieure kwaliteit. In de maatschoenmakerij konden toen velen hun brood verdienen, konden verscheidene zaken tot bloei en hunne bezitters tot welstand geraken. Toen kwam uit het buitenland fabriekswerk, dat, goedkoop, als het Brabantsche, dit verreweg in deugdzaamheid, fraaiheid en pasvorm overtrof. De binnenlandsche industrie begon nu weldra de buitenlandsche te evenaren; zij verdrong deze langzamerhand van de nederlandsche markt en bekampt deze thans met goed gevolg in het eigen land. Om dit resultaat te bereiken, heeft zij echter een harden strijd moeten voeren, waarbij haar hoofdstrijdmiddel was: het leveren van even goede waren als het buitenland ze gaf, tegen lagere prijzen en het geven van grootere faciliteiten, zoowel in het voldoen aan de eischen der winkeliers, als in het toestaan van lange betalingstermijnen. Dit alles veroorzaakte een groote toeneming van het aantal schoenwinkels en een sterke daling in de prijzen. Voeg hierbij, dat vele schoenmakers, niet lettend op de teekenen der tijden, vasthielden aan un oude werkmethode en modellen, zoodat hun product ten slotte bij het confectiewerk achterstond in fraaiheid van model en in uitvoering, zoo al niet in deugdzaamheid en pasvormen. Zoo brak voor den schoenmaker een moeilijke tijd aan: de een zag zijn zaak verminderen in omvang; de ander zag zich lancrzamerhand aangewezen op het herstellen van fabrieksschoenen, waar hij vroeger zelf nieuwe gemaakt had; weder anderen liquideerden hun niet meer rendeerend bedrijf. Nog geen halve eeuw geleden, telde b.v. Amsterdam, met z'n 250.000 inwoners, een tiental groote schoenmakerijen, welke hunne bezitters in staat stelden, een matig vermogen te besparen, terwijl thans het meer dan dubbel zoo groote zielental der hoofdstad het bestaan mogelijk maakt aan een aantal schoenmakerijen, nauwelijks groot genoeg, om buitenlandsche huizen in fournituren de kosten ^In hhievernreendeh7ennter rdZigerS deZe Stad te doen lo^en. 1™ r ir teruggang zal voortgaan of wel tot staan komen of «lfs „oor een herleving van het bedrijf zal p!aaB mïe„ toekomst leeren. Maar zoolang het niet vaststaat rlat A ' m^^lii^ modern n£ bedrijf in zijn strijd om SS TLl"^ Ueheel verdwijnen zal het natuurlijk nooit. Niet ieder kan in d Lr„feCdTetek ™ kCht °°k 'S het »'°Sel.jk dat'tttnt'a" aergenen, die de voorkeur geven aan een aangemeten schoen boven een fabriekmatig gemaakten, zal toenemen. n t e eerste plaats zal daartoe medewerken de stijp-ing in de El" (laaKK"°;mde sch»«»«' <«« 'hans, voorllóvi™ de makerijen° genoteercf worden. beneden de prijzen der maatschoenVerder schijnt t wel, dat de ondervinding velen leert dat de vangmod Th .het,maa|werk' wat Passen, duurzaamheid en netheid J ? ï WCi Cen h°°-eren PfiJs rechtvaardigen. te hLdhavfnTf te" K ?choer\makers mogelijk zijn, hun positie j te verbeteren, dan zal dit alleen het geval ziin onder voorwaarde, dat zij zelf ten volle bekwaam zijn fn hun vak en beantwoorden aan de etschen, verbonden aan het huidige zakendoen en kunnen beschikken over eveneens ten volle bekwame gezellen Intusschen is ook de gelegenheid, om in het vak op deuo-deliike wijze te worden opgeleid, ten onzent verminderd. P deU»ddlJke Vroeger kon de schoenmaker gemakkelijker leerlingen in ziin werkplaats opnemen, dan thans. Toen de schoen nog uit de h2d st kken ;fn Kt hn , ï ^ °efenen in hgt -alkander stikken van het bovenleder, om eerst daarna zich het maken van te zien'ais h* v°id°ende Thans wordt het bovenleder op de machine bewerkt zoodat fs vervallen"111 ^ vóóroefening voor den leerling, Ook de toename van het thuis-werken heeft de gelegenheid tot ïmlakf "Tl [d\lnfen W.erkPlaats' —r allerlei werk wordt gemaakt — lapwerk, kinderwerk, dames-, heeren-werk — kan no? een geleidelijke opklimming bestaan in den aan den leerlino- opo-e agen arbeid. Maar de thuiswerker, die steeds en uitsluitend het- hf deoeSt°°e schtrdema 11l' ^ ^ leCrUng Sebruike°- Alles wat °Ct' e,Scht de volle zorg en de volle bekwaamheid van den baas en kan dus niet aan ppn nnrrpnpfon*. , i j iictiiu lueverirouwa Waar dul aan de eene zijde de bijzondere omstandigheden, waarin hef bedrijf verkeert, de beschikking over goed geschoolde arbeidskrachten dringend noodig maakt en, aan de andere zijde, de vorming van dergelijke krachten belemmerd wordt, behoeft het geen nader betoog, dat wegneming van dit euvel een eerste vereiscnte is. Een poging in deze richting is beproefd door de oprichting — door de afdeeling Amsterdam van de «Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid» - thans departement Amsterdam der Maatschappij voor nijverheid — van een «. vakschool voor schoenmakers». de .eerste fli"k doorgezette poging tot organisatie van het vakonderwijs voor de schoenmakerij. Vóórdien bestond er geen aangewezen weg tot verkrijging van de bekwaamheid, vereischt voor een goed gezel. Voor hem, die zich tot patroon wil bekwamen, es aa ie weg nog niet, al worden ook pogingen aangewend, om in deze leemte te voorzien. & De vader die zijn zoon voor het schoenmakersvak bestemde en zocht naar de gelegenheid, waar dat vak systematisch werd onderwezen, gelijk op de ambachtsscholen den timmerman en den smid hun vak wordt geleerd, vond deze nergens. Hij was dus gedwongen, zijn eigen inzicht te volgen, een inzicht, meestal uit het eigenbelang voortgevloeid en dus leidend tot plaatsing van den jongen ij een dapper», die, door den aard van zijn werk, het spoedigst voordeel heeft van zijn leerling en daarvoor betaalt, daar dit werk bijna geen vakkennis vereischt. Het is duidelijk, dat zoon «lapper» aan de bij hem werkende jongens geen deugdelijke kennis bijbrengt. Wanneer deze zich later zelf vestigen, doen zij als hun eermeesters en vermeerderen zij de reeds groote schare van schoenenbedervende schoenmakers. Iets goeds in hun vak tot stand te brengen, is hun eerzucht niet. Tegen den laagst-mogehjken prijs — laagst om der concurrentie wil e, mogelijk door slecht materiaal en slecht werk — schoenen bestaansmiddel"0 ""'S ^ rendeeread Ziende, dat de thuiswerkers geene, de goede werkplaatsen weinige en de lapperswerkplaatsen onbruikbare gezellen kweekten, hebben nu de oprichters van voornoemde vakschool gemeend, in die school een palliatief voor de ontbrekende werkplaatsen te geven. De school werd dus geheel op practisch werken ingericht En erkend Tré k Y< L '• eeni8e thans de!E uitkom" , enkele' b^'^, in »TS va'» del ^ZirTtt^0^ tot daTde I Z,J' eVe"We! niet voorgaan met leeren. De mogelijkheid' 7nL leerlln§' die den leermeester aanvankelijk geld kost 'heengaat' zoodra zijn werk tets waard wordt, houdt dan ook menig bekwaam patroon terug van het aannemen van leerlingen. al. », e^rs^ Senoemde bezwaar is een uitvloeisel van de school werkman Zü CT" V°den-er Z'ch als leerlinS> niet als leerend wemman. Z,ij hebben nog niet het besef rfzt iii ™ j- plaat, daarentegen ziet de leerling den patroon en de gallen nt°ZeS, hLde?figrdd,;f„Werken- "" f-ta den dop;" weffdafeV edUtt0t„^d.d"^SarLïJjJ^t^rSden•H'!, J~rrCh °h"d'r™Js wordl gegeven — is veelal eèn schadepost" kóstend iï°r sü zeven leerlingen goed overzien.) Bovendien is zulk een school alleen mogelijk in steden maar is schoenmak °P Plattd^d, waar de behoefte aa'n aoede schoenmakers eer nog grooter is dan in de steden daar de mn ectiewerkers er minder ruim vertegenwoordigd zijn'. Waar dus geconstateerd moet worden, dat de opleiding in de opleiding in hS^aWoorzie" én de schoofde"" de"gd,!li'ke schoenmakersbedrijf zou zijn. °rm ^ vakonderwijs voor het aïenVaï vYkT^ gegeven wordt ln de patroon, komt de Vakvereeniginp- tot de n:!eedee'en bekwamen daarop gericht moet zijn de onlf.'rT conclusie, dat het streven deeil in de werkplaats te doen plaatshebben. ^ ketpractische Daartoe zouden vier maatregelen noodig ziin: . systematisch verzamelen van gegevens hrtmff a k werkplaatsen, teneinde daaruit de *& het' tal geschikte werkphtt^ Patroons het aan- aannemen!rdatd hTd^arvoorP^?°a' ^ leerlin?en wil vangen, in den vormvanTnfï beh°°frhJke vergoeding zal ontleerling bij hem blijft ook als !janUm °,f lu.de zekerheid, dat de -nde van een ^ (herhalin^-TrorSch™ ko"„TSe" >V°°r 'M"-U»d »^nvijs leerlingen. tneoretlsch vakonderw.js) voor gezellen- en patroons- worden tot het maken van een oroefshit H ! T u gCgeVen goedgekeurd, den maker recht geeft op den titel 1 meester. ® P den titel van gezel of ondeVoëken'; of'eTÏÏ 1° "'** P'"ts' " vermoed wordt en in de tweede 1 f P ,Sen zVa' dan thans te blijven van de geschikte werkplMtse^De ** °P ^ h°°gte cursussen (patroonsleero-ano-en^ in ƒ 2 * genoemde in Februari IW eeï.êf Sa r„ "I ^ van den te Amsterdam patroons, dragen ee? Siksch«'"«ter, georganiseerd naar behneftl ' zouden moeten worden de tfekoms, iveXdig te 'uilen Zden" »»*■•'» De volgende regeling schijnt daarbij gewenscht: Er worden gevormd commissies, werkzaam in bepaalde kringen, die samen het geheele land omvatten, aan welke is opgedragen: a. het aanwijzen van de werkplaatsen, welke in aanmerking komen voor het opleiden van leerlingen; b. het ontvangen en beoordeelen van aanvragen om plaatsing; c. ingeval van plaatsing, het maken van een contract tusschen den leermeester en de ouders of voogden van den leerling. Dit contract zou aan den leermeester-patroon de verplichting moeten opleggen, den leerling in den gestelden tijd, naar zijn beste vermogen, het vak te leeren en hem in alle opzichten goed te behandelen. Aan den leerling (of ouders of voogden) zou de verplichting moeten worden opgelegd, zijn tijd uit te dienen, alle met het vak verband houdend werk te verrichten, eventueel geldelijke verplichtingen na te komen, aan de aan te wijzen theoretische lessen deel te nemen; d. het onderzoeken van en beslissen omtrent klachten welke mochten inkomen, t zij van patroons, t zij van leerlingen j het keuren van de af te leggen proefstukken. De in bovenstaande concept-regeling genoemde commissies, te benoemen door het organiseerend lichaam, zouden moeten bestaan uit deskundigen, liefst onder leiding van een meer algemeen ontwikkeld man. Indien deze commissies haar taak ernstig opvatten, zal een gunstig resultaat verkregen kunnen worden. De tot het opleiden van leerlingen meest geschikte patroons zouden dan worden opgespoord en aangezocht, zich voor dë opleiding in de werkplaats beschikbaar te stellen, terwijl hun door het leerling-contract een behoorlijke tegemoetkoming gewaarborgd is. Aan de andere zijde, is den leerling goed onderricht en goede behandeling verzekerd, door het gestadige toezicht, dat de commissies op de werkplaatsen zullen uitoefenen, willen zij de verplichting sub d kunnen vervullen. En eindelijk zal de titel van gezel en meester, dan officieel erkend en gewaarmerkt, en waarvan het voeren aan niet gerechtigden verboden moet zijn, een wezenlijk voordeel, de inspanning%an den leertijd waard, een begeerlijk bezit zijn: immers een krachtige prikkel voor den jongen, om zijn vak langs den geëfifenden weg te leeren. Waar, bij de verplichtingen voor de leerlingen, gesproken is van het volgen van de theoretische lessen, wordt gedacht voor de leerhngen-gezellen: aan vakteekenen en eenig herhalings-onderwijs, voor de leerling-patroons', aan een leerplan, omvattend: vakteekenen, anatomie van den voet, maken van gips-afgietsels, materialenkennis, kostenberekening, boekhouden, wetskennis, enz. Voor de leerlingen-gezellen zouden deze lessen liefst overda* . f,n S^geven worden, daar de deelnemers nog jong en den geheden dag ingespannen bezig zullen zijn; voor de andere daarb°h"er' deTlZOuden,ziJ 'i^onds kunnen plaats hebben, aaar hier de deelnemers ouder zijn en het voor hen zeker eroed zou wezen, den geheelen dag het bedrijf te volgen terwiil ook hun werk minder lichamelijk inspannend is ' Vanzelfsprekend is het, dat het volgen van dit theoretisch onderwijs verplukt moet zijn, terwijl de praktijk zal moeten uit wijzen, over hoeveel tijd deze lessen moeten worden verdeeld. Een concept-leerlingcontract zal uit de bovengenoemde aanwii. zingen gemakkelijk kunnen worden samengesteld. cursussen" ^i ^ onderscheidene ambachtsscholen cursussen in het schoenmaken zijn verbonden of deze cursussen zijn in t leven geroepen als afzonderlijke instellingen is het te hopen dat in meerdere plaatsen daarmede de invoeg van een geregeld leerlingwezen worde verbonden. Ik wijs hier b.v. op de cursussen, verbonden aan de ambachts scholen te Winschoten en te Veendam, welke staan onder leidinï n bekwame vaklieden en dienen tot theoretische en practische opleiding van reeds in het vak werkzame gezellen Onder deze zijn er die 111 een schoenenfabriek zeer eenvoudig werk verrichten leeren begapen maken e" het Seheele vak SChZooU»oCr"«»SvS:"bok„r„en Wei°ig gdd elke ambaChtS' Om kleine patroons op het platteland in de theorie en de zou het r meer °P de hoogte te brengen en te houden, zou het aanbeveling verdienen, een rondreizend leeraar aan te stellen die op geregelde tijden deze patroons in hunne werkplaatsen bezoekt, naast hen op de schamel gaat zitten, zijn aanwSen fheorie e7S doelmatiS ingericht handboek voor de eone en dan na een paar maanden terugkomt, om te beoordeelen, in hoever zijn aanwijzingen zijn gevolgd. neli" ook^ «1 r°"dre'f6nde leeraren en reizende bibliotheken kun- scholen nf t Z6er "Uttlg Zljn in alle Plaatsen, waar vak¬ scholen of vakcursussen niet kunnen worden opgericht. Ook in andere mannelijke bedrijven zou het leerlingwezen reeds thans ingevoerd kunnen worden. Ik denk b.v. aan de uurwerkmakers, de juweliers, waarbij het leerlingwezen geregeld is o.a te Luik, volgens een contract, dat, als bijlage XII, hierbij gaat. Ook in de kleeding-industrie is de regeling van het leerlingwezen wenschelijk. ö Zooals deze industrie thans wordt gedreven, biedt zij weinig' gelegenheid tot opleiding van bekwame werklieden. De jongens en meisjes, in dezen tak van nijverheid werkzaam, worden alleen als werkkrachten beschouwd, wier hulp goedkoop te verkrijgen is. Ook ïer geldt voor een deel, wat bij de schoenmakerij is gezegd, dat de gelegenheid tot opleiding, bij de specialisatie van den 'huisarbeid, zeer is verminderd. Is het niet in het belang ook van den patroon, dat deze steeds kan beschikken over bekwame werklieden ? Welnu voor de meesten zal zeker de werkplaats, aangevuld door theoretische en practische cursussen, de eenige leerschool moeten zijn. En bii groote inrichtingen en ateliers zou deze, evenals vroeger, weer de plaats van leerschool kunnen innemen. Daarnevens is de oprichting van deugdelijke vakscholen noodig, ten behoeve van hen die, na hier een flinken leergang te hebben oorgemaakt, grondiger vakkennis willen opdoen, dan op het atelier alleen kan worden verkregen. IV. Het leerlingwezen voor handels- en kantoorbedienden. Met het leerlingwezen in onderscheidene takken van handel en in de winkelbedrijven zijn in ons land nog geen proeven genomen. Maar wel is de zaak ten onzent ingeleid door de «Nationale Vereeniging voor handelsonderwijs» welke in haar algemeene vergadering van April 1907 het punt aan de orde stelde, op welke wijze het leerlingwezen in den handel kan worden geregeld, om een behoorlijke opleiding te waarborgen. Meende de inleider van dat vraagpunt, dat een wettelijke verplichting tot het sluiten van leerhngcontracten voor die opleiding geen vereischte is, anderen verwachtten van het particulier initiatief in deze weinig heil en erkenden, dat een verplicht leerlingwezen voor handel en winkelbedrijf noodzakelijk is, om de rots van onwil bij patroons, ouders "d^Tv^" t0t h" biiWOM" ~ i'ni^kaheti la?Cr"' m,ddelbaar- en hooger handelsonderwijs en de juiste aansluiting daarvan aan de praktijk ligt ten onzent no? in ontwaak"' ook'oor ifde laatste Inkeer ontwaakt, ook ,n de kringen van patroons en bedienden. door6 yei7achten Is' de opgekomen beweging in deze richtinodoor de bovengenoemde Nationale Vereeniging ^eleid zal voort' gaan en allengs den rechten „eg „1 vinden .oorden gifid£ en doelmatigen overgang van het lager onderwijs, met de herha ingsschool als voorbereidend vakonderwijs, tot het eigenlijke lager andelsondenvijs, in verband met de practische opleiding a) van stand.0 " ] ^ Winkeliers en handelaren uit den midden- Daarneyens zal ook middelbaar en hooger handelsonderwijs m lïnT VOOV'erschillende groepen van personen, die langeren tijd aan hunne algemeene voorbereiding kunnen geven. Voor hen zal de nood,ge opleiding in den handel allicht niet het karakter van een leerlingovereenkomst kunnen aannemen. behoort^ 6 W1J'Zf. df re£eImg van het leerlingwezen in den handel behoort te geschieden, moet allereerst door de eigenaardig toe standen en eischen van den nederlandschen handef en het neder- van J H W,nk^lbednJf wfden aangegeven. Het zoo maar overnemen van reeds in het buitenland getroffen regelingen, zonder ernstige kritiek, zou bedenkelijk zijn. ernstige gebied U f* Wef"Schelijk' ran hetg6en in het buitenland op dit al\c\ut beProefd en verkregen, kennis te nemen en met de aldus opgedane ervaringen zijn nut te doen seriaTLTldiT ge""ïe" °P h"S«° E"eel»»d « Zwit- <-reni Enfeland worden wiJ ingelicht door een belangrijk Tr '. door den nederlandschen consul-generaal te Londen^uitebracht omtrent het vakonderwijs voor winkelbedienden in En- fan2' Mei loof °TP§en°men v/n het weekblad «Handelsberichten» van de sedert ?oo, 0 en a" aUeen' dat' naar aanleiding winkïlLi i 9 genomen proeven met het vakonderwijs voor Tederatfón of r" de , daarnaar «gestelde enquête, door de i . , Grocers Assistants» een programma is ooge maakt van hetgeen dit vakonderwijs zal moeten omvatten! en L ^ ,mg/ tV"' dat de ondervverpén, in het theoretische het practische gedeelte genoemd, worden verdeeld over twee klassen, A en B. Klasse A: voor leerjongens en beginnenden, zou moeten beperkt blijven tot het theoretische gedeelte en de meer eenvoudige onderwerpen van het practisch gedeelte, terwijl in klasse B de moeilijker en uitgebreider onderwerpen moeten behandeld worden voor meer gevorderden en patroons. Voor beide klassen zouden examinatoren moeten worden aangesteld, die reeksen van vragen opstellen, welke over het geheele land onder de verschillende vereenigingen verspreid moeten worden. Het examenwerk moet worden opgezonden naar de algemeene examencommissie, die het werk naziet, beoordeelt en er een rapport over uitbrengt. Deze rapporten worden dan weder over het land verspreid en overeenkomstig deze rapporten kunnen diploma s worden uitgereikt. Op deze wijze wil men trachten, een meer algemeene regeling voor het geheele land van het vakonderwijs aan allen, betrokken bij het kruideniersbedrijf en aanverwante vakken, te treffen, en de regeling meer te brengen in handen van één centrale commissie. Deze federatieplannen zijn echter nog niet tot uitvoering gebracht. s Gelijk men ziet, is hierbij van het eigenlijke leerlingwezen geen sprake. Wel wordt, tot toelichting van de noodzakelijkheid van dit vakonderwijs, omtrent de leerjongens het volgende gezegd: Terwijl vroeger de leerjongens op ongeveer 14-jarigen leeftijd in het bedrijf kwamen, een leertijd van gewoonlijk 7 jaren doormaakten en door de voortdurende rechtstreeksche aanraking met de patroons en de mindere uitgebreidheid van het werk, "ruimschoots gelegenheid hadden, in de praktijk van het bedrijf en in de technische kennis van de artikelen doorkneed te worden, is in den laatsten tijd, door de voortdurende toename van de grootindustrie en de uitbreiding van het aantal artikelen, waarin\-ruideniers handelen, een merkbare verandering ontstaan. Het feit, dat de verschillende waren meer en meer, dadelijk gereed voor den kleinhandel, in pakjes, bussen, blikjes, enz., van de fabrieken betrokken worden, is oorzaak geweest, dat de bedienden steeds minder op de hoogte waren van de samenstelling en bereiding der waren, zoodat zij in vele gevallen artikelen verkochten, wie'r deugdelijkheid zij in het geheel niet in staat waren te beoordeelen. Langzamerhand werd de leertijd van 7 tot 4 jaar verminderd, of zelfs geheel overbodig geacht; het aantal kruideniers en handelaars in comestibles, met werkelijke vakkennis, werd daarbij steeds ge- ko" uitblijven1. Tal ^aÏtóneelTed0^ da^Van op het bedriJf «iet wierpen zich op het vak fn verl"' Z°ndef vold°ende opleiding, -enten, en ZJS ondergas w^enTt' faiIliss* de verantwoordelijkheid der"kruideni^ b? g' ^' Sevoe?d bij aanzienlijk deel der daaP];;i u e"!ers' als verschaffers van eer veroordelingen w^.Tiï^.r« <"e herhaald" van welker aard de"eÏX °fr" "" ""><=» ™ voorschriften, rekenschap gaven, deden meer'^rmeerd Z1'?>h, dikfwiJls nauwelijks' >" het gemis aan vakkennis te be^efte ontstaan, om door de bedienden zelf zeer levendig ^ ^oefte, die vooral tot aaneensluiting. Er ontstonden t • ?evoeId en hen bracht die uitzagen naar de middelen ter va" bedienden, «r m,ddel h,erloe onderwijs, ook de behoefte aan , men' neve"s dit vak- zal moeten erkennen. fege van bet 'eerl'ngwezen leerlingwezen in d^handels ° e^w^k" 'lK°^ Welke W'jze aldaar het voerd, in ZwüsertJTeeftmen Tk fn ^ ^ ervaringen achter zich, gelijk bliikt uit J °PZIcht reeds leerrijke boekje: K. Stoll «Die praktische AnïhiM 5 I9°$ verschenen «n der Schweiz, '), uLegéven door H # JUnLgen Kaufmanns voor den handel. Deze m«n„ « u6 Zw!tsersche Vereeniging komsten eener bii cqS ha H i ? 6 bevat in hoofdzaak de uithandel ingeïe.de' k»"»g«n in d« wezen in den handel Van de ino- 1, toestand van het leerlinghuizen zijn in dat boekje verwerSwoS vÏT?6'1 ^ handdslingen en 33 van bedriiven znn^r 1» r bedrijven met leer- terwijl van de van leerlingen ino-ekn^'ngen'Sam6n Ult 41 Patsen, 281, samen uit 39 plaatsen. & antwoorden verwerkt zijn : Nu m°et allereerst worden opgemerkt Haf i vi ^^^^nieest bekende 'landeishuize'n enHvan'de/e'heWïé^fgeantwoord BMd„8.weJ/ZMeh^ die, welke voor het leerlingwezen groote belangstelling koesteren en bij welke het leerlingwezen in gunstigen zin is geregeld in met andere firma's, bij welke het niet of mindï goèS hebben teruggezonden0"1 °°k ^ VragenIijSten niet beantwoord de°£LfZ Vrtg7lijSten aa" de leerlingen werden in hoofdzaak naar de grootere plaatsen gezonden, waar de patroons de leerlingen in bbfen^H het aanvullend onderwijs doen bijwonen. Binten beschoiiwing bleven de leerlingen op het platteland, in die plaatsen, waar hun n Se eS?enhe'd voor aanvullend onderwijs wordt geboden. Uok liep de enquête over te weinig kleine bedrijven • ingekomen antwoorden uit Duitsch-Zwitserland zijn talrijker ™ger> ™eer volk°men, dan die welke uit Fransch-Zwitserland' iv, en en dezelaatsteziJn weer beter dan die uit het kanton Tessino Dit is hieruit te verklaren, dat in vele plaatsen van West-Zwitserland \vorr!i-eHSln0 ^ 660 g.eregeld kerlingwezen geen sprake is. Daar in ! t J°nge ma" aIsLgewone hulp in het bedrijf beschouwd en met Lt jf SIechtS onderwezen, voorzoover dit M™ geldelijk belang van den patroon in overeenstemming is. Men weet bovendien, dat, in tegenstelling met Duitschland en in Av> 1 "T leerhngwezen vanwege den Staat is geregeld, Hat " i f , gee" regellng v°or het geheele land geldt, maar onderscheidene kantons elk voor zich een regeling hebben in- WV°hh P?Zo ^an^ns zii": Neurenberg (1890), Freiburg (1895) Waadtland (1896), Genève (1899), Obwalden (1901), Wallis (1903),' Glarus (i9°3), Zug (1904). Bern (1904). Inde kantons Aargau Basel Lucern, Solothurn, Thurgau, St. Gallen en Zürich zijn regelen ingevoerd na 1904 of zijn ze nog in bewerking. WnH mr'CïtIn§ van de bestaande leerling-overeenkomsten is öf ontleend aan de voorschriften der kantonnale wet óf bü speciale verals S VhaS.tgeSteKld' *00wel voor het koopmans- en winkelbedrijf, deze kanton! ambachtswezen- Deze leerling-contracten worden in kantons door de kantonnale overheid geregistreerd. Wie ze niet voor dat doel opgeeft, wordt met boete gestraft. , het niet zelden voor, dat ook in deze kantons creen in dat co"tract gesloten en geen opgave gedaan wordt — zoodat in dat geval de leerling niet staat onder de bescherming van de wet en deze dan ook op de gewone wijze geëxploiteerd wordt en geen aanvul end vakonderwijs geniet. Zelfs heeft zulks plaats in contrarf6'; W A" 44 der onderzochte gevallen een leerlingcontract is gesloten. De grootste helft der handelshuizen dus ont- vereeniging in 1896 een modflUw de Zwitsersche kantoorbedrijven vastgesteld dat J r ^V°°r handels- en Als mode van eenïiittJ , ^ bljlage XIV » opgenomen wij daaraan toe hetionZctztT land geldt, (bijl. XV.) ^ Z°°als d,t ]n he' kanton Waadt in Zwitserland? "" ^ leerIlngwezen >n handel en winkelbedrijf mans. of wlnkelbeVS °P elke 5 koop¬ leeftijd is gemiddeld 16 iaar- de m t oorkomt; de aanvangsleerlingen, na de lagereschool te dSchen' dat de minste gedurende 2 iaren * hebben doorloopen, nog ten Meer daS « der Kln^ov^™'3 h*"*" handelschool bezocht. bovendien een gymnasium of pa.T™„sa"tnmre„d1kV"öb"_rd °nderwi?' de niet langer, omdat de leerlingen H ^are" middelbaar onderwijs; gaarne zich voegen naar de aanwip ".f* eigenwiJs z'jn en het bedrijf noodig zijn Sommige naf"' We 10 de PraktiJk van oponthoud in den vreemde voof met TT Staan bovendien een van vreemde talen. Anderen ziin daar °— °P het aanleeren op zoo jongen leeftijd, aevaar' JIoo_f hpfgen'JUlst omdat men dan, geten en, ten koste Sth>Vroe»er ge!eCrde te ver' aan de vreemde talen. ' V aandacht te geven gofd"Mo^oÏdbgfraa: ee° karak,«' energie, als bove,, is aa.legcvT1,' "" voort8eM onderwijl Eigenaardig is, dat het w , enn inventaris opmaken; ï Voorzoover betreft de afzonderlijke vakken, welke op 'n koopmanskantoor in praktijk worden gebracht, hebben de leerlingen het volgende te doen; b er boekhouden: het houden der koopmansboeken als — winkel-en magazijnstaten, inkoop-, verkoop-, inventaris-boeken, kasboek h tr°ï I rekening-courant, het maken van uittreksels; zelden, het houden van het grootboek en zelfstandig opmaken van maandelijksche en jaarlijksche balansen. Correspondentie in de moedertaal: eerst gemakkelijke, later ook moeilijke brieven; berichten van ontvangst, van betalingen, van aanbiedingen, reclame s, maanbrieven, brieven betreffende de boekingen. De brieven worden eerst naar dictaat, later volgens korte aanwijzingen van den chef, zelden echter geheel zelfstandig geschreven en ,n ieder geval gecontroleerd en, met verklaring van tcekenT M Verbeterd door de Persoon, die ze onder- Correspondentie in de vreemde talen: inkomende brieven in vreemde alen te vertalen en nu en dan eenvoudiger brieven over gelijksoortige onderwerpen als in de moedertaal geschreven waren ontwerpen. Meestal wordt in het fransch (resp. duitsch) «recorres' pondeerd, soms ook in het engelsch en italiaansch. reklntTvan ^ i"komende en uitgaande facturen, be¬ rekenen van inkoops- en verkoopsprijzen der waren, belasting en disconto-rekeningen, omzetten in vreemde waarden, loonlijsten enz Moeilijke berekeningen worden in den regel uitgevoerd met medewerking van den patroon of een bediende Vakkennis, magazijnarbeid (maken van monsters, controle oD den voorraad verzending), winkeldienst, theoretisch en practisch arbiSgj; ''» = Portefeuille, Om de deugdelijkheid der opleiding te bepalen, werden de antwoorden op de verzonden vragenlijsten in verschillende groepen ÏZ ITÜJ g?ep' Van leerlin§en die °P stelselmatige wijze in richt n1 K L-tr ntoonverkzaamheid voldoende worden onderricht. n l. in boekhouden, correspondentie, ook in vreemde talen het maken van berekeningen en in vakkennis, en dit in de hiervoren genoemde volgorde en volgens het daar gegeven programma (van zelf sprekend met de noodige afwijking); tweede groep, van leerlingen, die wel stelselmatig en trapsgewijze zijn opgeleid, maar die onvolkomen gevormd zijn, b.v. in correspondentie en boekhouden, bij wie de opleiding in' rekenen eenzJdit was, maar de kennis van de branche voldoende. hoo'LÏlT gr0CP 7Zden '^edeeld de gevallen, waarin in één hoofdvak geen opleiding plaats vond of waarbij de opleidin- in verscheidene vakken te wenschen liet. De derde groep wordt gevormd door de leerlingen welke eeen stelselmatige opleiding naar een vast plan genoten, maar die 'naar de behoefte van de zaak, dan hier dan daar werden te werk gesteld hl 2 ÏTondTrH wo en °ok gerekend de leerlingen, die weliswaar in 2 a 3 onderdeelen voldoende opgeleid werden, maar in de over.Ve deelen onvoldoende werden gevormd. De vierde groep eindelijk omvat alle gevallen, waarin de opleiding van de leer ingen in elk opzicht onvoldoende was, zoodat deze in'tbuitfng waren" g°edk°°pe werkk™chten en voorwerpen van De heer Stoll laat hierop volgen uittreksels uit de beantwoorde treeren ^ ^ ^roePenindeeling °P duidelijke wijze illus- 5 Van de 281 vragenlijsten van leerlingen gaven 213 omtrent de meer of mindere deugdelijkheid der opleiding voldoende inlichtingen. Van deze 213 vallen 23 °/„ in de eerste, 39'/, in de tweede, 29 °/0 in de derde en 11 °/0 in de vierde groep. Opmerkelijk is hierbij, dat bij firma's met de meeste leerlingen de beste uitkomsten voorkomen. Voorts is van veel belang de opmerking, dat ook de arbeidsvoorwaarden slechter zijn in al die gevallen, waarin de deugdelijkheid der opleiding het meest te wenschen laat. Juist in die gevallen komen voor: langere arbeidstijd in de weekdagen en soms: zondagsarbeid. Van de 108 vragenlijsten door patroons ingevuld konden 88 in groepen worden ingedeeld, met de uitkomst, dat 40 °/0 vallen onder groep I, 37 7« onder groep II, 23 °/o onder groep III. Vanzelfsprekend, kwamen van deze zijde geen antwoorden in, welke onder groep IV zouden moeten gerekend worden. Uiteen zeergroot aantal der van leerlingen ingekomen vragenlijsten blijkt, dat vele patroons zich aan de opleiding hunner leerlingen veel laten gelegen liggen en zich van hunne verantwoordelijkheid tegenover dezen bewust zijn. Niettemin gaven vele antwoorden aanleiding tot de vrees, dat vele patroons de leerlingen nemen, niet om deze op te leiden, maar om ze voor de zaak te exploiteeren. De duur van den leertijd is in den regel drie jaar. Van de 281 gevallen zijn er maar 19 van twee en 20 van vier jaren. In sommige zaken, met een leertijd van 4 jaren, wordt van den aanvang af een klein salaris toegekend of ook in het vierde leerjaar een salaris van 80—IOO francs. Dikwijls heeft in deze zaken de leerling de keuze, óf een vierjarigen leertijd, met vergoeding, öf een driejarigen leertijd, zonder vergoeding, te volgen. Regel is, dat de ontslagen leerlingen nog eenigen tijd in de zaak blijven, totdat zij een gewenschte betrekking hebben. In dat geval verdienen zij een bescheiden salaris, bv. van fr. 100 per maand. Wanneer de leerling, na zijn leertijd, zijn patroon terstond verlaat, wat bij uitzondering geschiedt, helpt de patroon den bediende gewoonlijk zooveel mogelijk aan een geschikte betrekking. In den regel echter gaan de ontslagen leerlingen nog eenigen tijd naar het buitenland: Frankrijk, Italië of Engeland Wie op de «leerjaren» de «wandeljaren» doet volgen, komt gewoonlijk goed toegerust in zijn vaderland terug. Het leergeld bij het leerlingwezen in zake kantoor-, handel- en winkelopleiding is in Zwitserland eigenlijk niet bekend. In enkele gevallen wordt in het eerste jaar een kleine vergoeding gegeven voor kost en inwoning. Dit kostgeld wordt dan later opgewogen door eene gratificatie, welke aan het eind van den leertijd, ook wel jaarlijks of maandelijks, wordt uitbetaald. De vergoeding aan de leerlingen wordt niet «salaris», maar «gratificatie» genoemd. Zij bedragen per maand fr. 15—25 in het eerste, fr. 30 40 in het tweede, fr. 40—50 in het derde jaarworden ze jaarlijks uitgekeerd, dan zijn de bedragen : in het eerste jaar fr. 100, in het tweede fr. 200, in het derde fr. 300. In 25 7u der gevallen wordt een dag- of weekloon betaald, in 8 % vrije kost en inwoning. De gevallen, waarin de leerlingen in 't geheel geen vergoeding ontvangen, staan geheel op zich zelve. Nu zijn vele handelshuizen en kooplieden er niet op gesteld leerlingen te plaatsen. Het hoogtepunt in de leerlingenkweekerij schijnt in Zwitserland te zijn bereikt. Er is een zekere aarzeling gekomen in plaats van den vroegeren ijver. Ook is de mogelijkheid van een geregeld leerlingwezen in vele koopmans- en winkelbedrijven verminderd, tengevolge van de concentratie van het kapitaal, de toeneming van het groot bedrijf en de daaruit voortvloeiende toenemende arbeidsverdeling. De hoofden van zulke groote bedrijven zijn zelf weer ondergeschikte deelen van een nog grooter geheel; zij hebben geen tijd, om zich met de leerlingen bezig te houden: zij zijn dikwijls niet voldoende gevormd om voor den gang en de voortgezette organisatie van het bedrijf verantwoordelijk te kunnen worden gesteld. In dien geest antwoordden eenige groote handelsfirma's. Ren tweede reden, waarom het leerlingwezen in den handel zich niet uitbreidt, is gelegen in de steeds meer op den voorgrond gestelde eisch, dat de leerlingen aanvullend onderwijs in dag-cursussen moeten bijwonen. De daardoor ontstaande gedwongen afwezigheid der leerlingen van kantoor en winkel, gedurende meerdere uren per dag, brengt stoornis in het bedrijf, waarmede de organisatie van het bedrijf rekening heeft te houden. Welnu, vele firma's kunnen of willen zich daarnaar niet inrichten en zien daarom liever van het aannemen van leerlingen af. Ook is een derde reden te zoeken in de omstandigheid, dat steeds meer vrouwelijke bedienden op koopmanskantoren geplaatst worden. Deze verlangen, zooals het rapport meldt, meerendeels geen stelselmatige opleiding, bezoeken geen cursussen voor aanvullend vakonderwijs en zijn daarom meer bruikbare arbeidskrachten. Rovendien blijkt, dat nevens deze algemeene oorzaken, nog bijzondere gelden, van persoonlijken of plaatselijken aard : bv , dat de patroons geen lust hebben in de min of meer paedagogische taak van het vormen van leerlingen, dat zij bezwaar hebben tegen het geregeld wisselen van het personeel, zooals van het opleiden van leerlingen het gevolg is, of ook, dat geen leerlingen, met voldoende voorbereidende opleiding, ter plaatse zijn te vinden. Het blijkt, dat ongeveer M deel van alle leerlingen in Zwitserland de geheele opleiding tot koopman doorloopen. Het overige h deel wordt onvoldoende opgeleid. & , ?n.,nu examens der leerlingen voor den handel en het winkelbedrijf. Deze zijn sedert 1891 door de Zwitsersche «Kaufmannische Verein» georganiseerd en sedert 1895 gehouden in een zevental kringen. In 1895 werden 158 candidaten geëxamineerd, waarvan 149 met goed gevolg. Dit examen diende, niet alleen, om aan e candidaten een diploma te kunnen geven en betere werkkrachten aan den handel en het winkelbedrijf te kunnen verschaffen, maar ook en vooral, om te komen tot het juiste inzicht, in welk opzicht de vorming van deze krachten te wenschen liet en in welke richting het voorbereidend onderwijs zou moeten worden hervormd. Welnu, deze leerling-examens zijn sedert 1895 geregeld toegenomen, tot 1903. In het laatstgenoemde jaar werden ze afgenomen in 19 kringen en werden 304 candidaten gediplomeerd. Aan deze examens ligt ten grondslag een door genoemde «Kaufmannische Verein» vastgesteld reglement. Overal, waar zich ten minste 10 candidaten aanmelden, kan door de afdeelingen der « erein» een examen worden verlangd voor den «kring» waarvan de plaats, waar het wordt gehouden, het middelpunt vormt. Voor de organisatie van zulk een examen wordt dan een kringcommissie enoemd, bestaande uit 7 leden. In die commissie zijn de patroons en de bestuurders van de «Verein» uit dien kring vertegenwoordigd. Tot het examen worden toegelaten alle leerlingen, welke ge urende ten minste twee jaren in de praktijk zijn en daarvan de bewijzen overleggen. Gewoonlijk wordt het examen afgenomen door vakleeraren, bijgestaan door 1 a 2 practische kooplui. Paedagogen, in de praktijk ervaren, en door het hoofdbestuur der S. K. V. ') benoemd, houden op dit examen toezicht. Deze zien tevens toe, dat de eischen voor net diploma in alle examenkringen dezelfde zijn. Deze «paeda- ') Schweizerische Kaufmannische Verein. gogische experts» stellen het programma en den duur van het examen vast, alsmede de examen-opgaven. Een cetitrale examencommissie geeft aan de verdeeling der examen-kringen, plaats en tijd der examens, benoemt de examen-commissiën voor de kringen onderzoekt de aanmeldingen voor het examen en beslist over'de toelating of de afwijzing. De kosten van de examens worden gedragen door de S. K. V met subsidie van den Staat. Dit examen bedoelt te zijn een normale afsluiting van een elementaire opleiding voor den handel. Het loopt bijgevolg uitsluitend over die vakken, waarvan de kennis in alle takken van den handel noodig is. Dit zijn de verplichte vakken: een opstel in de moedertaal, een brief in de moedertaal, een brief in een vreemde taal; koopmansrekenen (schriftelijk); uit het hoofd rekenen ; dubbel boekhouden; grondbegrippen van het handelsrecht; practische kennis; handelsaardrijkskunde. Het schrift wordt beoordeeld naar de ingediende opstellen en brieven. facultatieve vakken, waarover het examen loopt voor de candidaten, welke zich voor een of meer dezer vakken aanmelden, zijn: correspondentie in andere vreemde talen, stenografie, machineschrijven, speciale vak(branche)kennis. De toegewezen punten loopen van i(hoogste)—5(laagste). Ook halve punten worden gegeven. Bij het opmaken van het gemiddeld aantal punten worden meegerekend de punten voor de facultatieve vakken, voor welke betere punten behaald zijn dan voor de daarmee overeenkomende verplichte vakken. Toegelaten worden de candidaten, die in geen der verplichte vakken een 5, niet meer uüu eCnu4, Cn als Semiddeld aantal punten niet minder dan x hebben behaald. Deze ontvangen zoowel een diploma als een examenbewijs. worden^1"6"3 kunnen na 2 ^aren aangevraagd en afgenomen Behalve deze kring-examens, welke uitgaan van de S. K. V. unnen ook nog kantonnale examens afgenomen worden in de kantons Wallis, Ziirich en Bern, waar het leerlingwezen bij kantonnale wet is geregeld. Deze hebben evenwel nog niet plaats gehad. Zij stellen ongeveer dezelfde eischen als de bovengenoemde, n de kantons Waadtland en Freiburg zijn de kantonnale examens aa1 u j- , overgedragen, zoodat de toegelaten candidaten, met het dipk>ma der Vereeniging, tevens een kantonnaal diploma ontvangen. De kantons Genève en Neurenburg eischen geen kennis van een vreemde taal, nemen de examens af door eigen commissies en geven een diploma, namens het kanton. In beide kantons bestaan evenwel ook de bovengenoemde examenkringen der S. K. V. C ok heerscht in Zwitserland het gebruik, dat aan de leerlingen, welke als zoodanig ontslagen worden, een getuigschrift wordt gegeven omtrent aard en duur der leerjaren, benevens het gedrag en de vorderingen der leerlingen. Dit getuigschrift heeft niet zooveel waarde als het examen-diploma, maar beteekent toch iets voor die leerlingen welke zich niet aan het examen onderwerpen, of daarbij niet slagen. De getuigschriften van bijgewoonde scholen en cursussen voor handelsonderwijs hebben een ondergeschikte beteekenis. Zij dienen in hoofdzaak, om ouders en patroons op gezette tijden van de vorderingen der leerlingen op de hoogte te houden. Nog verdient vermelding, dat de voortgezette vorming van kantoor- en winkelbedienden door de S. K. V. bevorderd wordt door: bijeenkomsten, leeszalen, bibliotheken, clubs, voordrachten, terwijl door tehuizen voor leerlingen, leerlingpatronaten en plaatsingbureaux de belangen der jongelui, die in den handel hun toekomst zoeken, zooveel mogelijk worden bevorderd. Bovenstaande mededeelingen, die ook voort ons land zeer leerzaam zijn, leiden tot de volgende conclusiën I. In Zwitserland wordt de practische opleiding in den handel of voor den winkel door vele kooplieden beschouwd als het beste middel tot deugdelijke vorming van de handels- en winkelbedienden. . ^ oor een leertijd van drie jaren is in den regel een 3 of 4jarige voorbereiding op een school voor voortgezet onderwijs voldoende. Voor velen is evenwel het bijwonen van een middelbare school voor handelsonderwijs te verkiezen. 3- In den leertijd van drie jaren moet de leerling een stelselmatig practische opleiding ontvangen in alle vakken, die in de eerste plaats voor den handel van belang zijn. 4. Als aanvullingsonderivijs, is voor deze leerlingen onontbeerlijk het geregeld, gedurende den geheelen duur van den leertijd, bezoeken van een school voor handelsonderwijs, gevolgd door een leerlingenexamen. Dit aanvullingsonderwijs moet overdag worden gegeven. 5. Ingeval een voorbereidend onderwijs op een middelbare handelsschool is genoten, is het wenschelijk, den leertijd van den leerling te verkorten, met weglating b.v. van sommige veel tijd vereischende kantoorwerkzaamheden. 6. De practische opleiding, welke de Zwitsersche koopmanshuizen aan hunne leerlingen geven is zeer verschillend. Vele geven slechts een zeer eenzijdige vorming. 7. De in Zwitserland bestaande kantonnale wetten op het leerlingwezen werken gunstig. Het is wenschelijk, dat deze ook in de overige kantons, waar zij nog niet bestaan, worden ingevoerd. Bij het vaststellen van dergelijke regelingen, dient rekening gehouden te worden met de volgende eischen: a. duidelijke aanwijzing van het begrip «leerling» ; b. geen vroegere aanvangsleeftijd dan 1 5 jaar ■ ?* een voorbereidende school van ten minste 3 jaren ; d. opneming in het schriftelijk leercontract van bepalingen omtrent de vakken welke onderwezen moeten worden, van de wederzijdsche plichten en rechten van patroon en leerling, den proeftijd, de vergoedingen; e. verbod van zondags- en nachtarbeid; /. verplicht geregeld bijwonen van het aanvullend vakonderwijs van de zijde van den leerling en tot dat doel vrij geven van ten minste 6—8 uren per week van de zijde van den patroon; g. subsidie van staat en gemeente ten^ behoeve van voortgezet vakonderwijs en het oprichten van nieuwe vakcursussen; h. verplicht leerling-examen voor alle leerlingen, die in de gelegenheid waren, het voortgezet vakonderwijs te volgen; z. verplicht getuigschrift; j. bekend maken van de firma s, welke uitmunten door hetgeven van een doelmatige opleiding aan hun leerlingen; k. bepalingen omtrent het op het leerlingwezen te houden toezicht, met strafbepalingen bij eventueel verzuim. De statistische tabellen, aan het boekje van Stoll toegevoegd zijn zeer leerzaam. Deze monografie verdient de aandacht van allen! die de opleiding van den handels- en kantoorbediende in Nederland mede door de toepassing van het leerlingwezen, wenschen té Het leerlingwezen bij de vrouwelijke bedrijven. Ten aanzien van de vrouwelijke bedrijven is, naar het schijnt, nog geen krachtige poging beproefd, om het leerlingwezen in te voeren Wel is de zaak o.a. bij de Amsterdamsche Vereeniging tot opleiding voor ambachten en beroepen ter sprake gekomen met name betreffende het cotifectievak, doch zonder dat daarvan een bepaalde regeling het gevolg was. Niettemin is een dergelijke regeling in het confectie-bedrijf in hooge mate wenschelijk, zoowel om uitbuiting van de meisjes in dien? WerkzaKarf' voor het vervolg te voorkomen, als ook, om langs u T ig mCer bekwame naaisters en costume-werksters te verkrijgen van A h k"J V°°r' dat 'n deze richting' mede naar aanleiding van de hierboven gegeven aanwijzingen betreffende de vakken waarin tot heden uitsluitend of meerendeels mannen werkzaam zijn' weldra doelmatige proeven kunnen worden genomen. J Ditzelfde geldt voor de opleiding tot dienstboden. De klacht van Laurillard : «het is erg met de meiden» is reeds s°edertmdaearoneT ^ jare" toe-En zij is niet verminderd, sedert de opvatting meer is doorgedrongen, dat het dienstbaar zijn «betrekking» ]s, zoodat de vroegere gebruikelijke term van «een dienst zoeken», allengs in den mond der meisjes is vervangen door dien van «het zoeken eener betrekking.» De huishoud- en kookscholen in Nederland hebben den eersten stap gezet op den weg der speciale opleiding tot dienstbode en tot de onderscheidene onderdeden van het werk, dat gewoonlijk aan haar wordt toevertrouwd: koken, huishouden, behandeling der wasch enz. In deze vakken zijn aan de meeste kook-, huishoudïndustriescholen tegenwoordig afzonderlijke dienstboden-cursussen verbonden, welke reeds goede uitkomsten hebben opgeleverd werkzaam rijT"' in,"SSChen in B*» Zelfs is de gemeente Amsterdam in hare sedert twee jaren herrij™.6 ! k" en leerschool» voorgegaan met eene bepaalde theoretische en practische opleiding tot dienstbode aan die meisjes, welke de lagere school met goed gevolg hebben doorloopen en nu, in een tweejarigen cursus, herhalmgsonderwijs genieten, nevens speciale opleiding m de vakken: koken, huishouden, waschbehandeling, strijken, enz. . Doch van een leerlingwezen in de werkplaats der huishouding is nog nergens sprake. s Indertijd is door mij zeiven, met Mejuffrouw S. F. G. Mevboom directrice van een der Amsterdamsche huishoudscholen, een plan ontworpen voor een dienstbodenschool, met gedeeltelijke toepassing a i e^rlmgwezen. Dit plan, meegedeeld in het Handelsblad sympathie ' * toen ook biJ vele amsterdamsche huisvrouwen Het werd door mij omschreven, als volgt • he™bet„Wvïïfate"?Van m™S,e "> de laSere «hooi De meeste dier meisjes komen bij moeder thuis en leeren. al helpende, de praktijk van het huishouden in de meestal armoedige gezinnen, totdat zij als loopmeisje in dienst komen, 't zij in een groo gezin met meer dienstboden, door wie het kind zeer dikwijls geexplo.teerd wordt zonder op deugdelijke wijze te worden opgeleid, t zij ,n een kleiner gezin, waar de vrouw des huizes zich met zulk een meisje behelpt en waar het jonge kind gebruikt wordt oor allerlei werkzaamheden, dikwijls te veelsoortig en te zwaar meTsiesar?o, HChtC?K 5* " 06 We? P^ijk, langs welken deze 221,o dienstboden worden. Voor eigenlijke opleiding in het tz zi **• •>v"dm Of meent gij, dat er vele huisvrouwen uit den beschaafden en den rgerstand zijn, die zich aan die opleiding van het jonge meisje tot Eo h«e- J F" 'a,en ,k S'Lf Eict En het is, onder die omstandigheden, inderdaad te verwonderen, dat er nog zooveel van zoovele dier meisjes terecht komt, dat zij door eigen inspanning nog zoo spoedig voor volslagen dienst- nooH Tv-JtUTn UïfeVen" °at komt' omdat er z°°%eel harde noodzakelijkheid en dikwijls zooveel goede wil bij deze meisjes wordt gevonden Oat komt, omdat sommige mevrouwen en juffrou wen, terwijl zij de meisjes gebruiken in hun werk, hun best doen omdat ZU VC UCten' 3311 dCZe meisies te leeren. Dat komt, de oud""TT6" e" iuffrouwen dezen arbeid verwaarloozen, de oudere dienstboden van de keuken de leerschool maken voo ae kleine recrute. teMmaLrt Z0U-e^Van ^ ^ mdsjes ietS flinks en degelijks diensbode 1 ' "J ^ C °pleiding °ntving*n tot _E" ^°^Ve,el mi"de'" zou het liedje van Laurillard gezongen worden eerst tnt // v°PV°°J meis'es uit de volksklasse, allereen rel tZ'ijds) beSchouwd als P™* onzer- en als Jib'D Va,n meening dat, evenzeer als de jongens worden op. d££ TI H ambaCht' Waarin ZiJ Iater hun brood ver¬ dienen, ook de meisjes uit de volksklasse recht hebben op een op eiding tot dienstbode, opdat zij met de noodigste kennis van als ke^Znenr<*" Ik voor mij ben van oordeel, dat eene afzonderlijke Vereenigine noodiï k n 611 ^ beharti&inS der belangen van dienstboden schaooeHik M? ve,reeniglng ..f1 zich uitsluitend aan dit maat- tusschen H / //g HU"ne" WIJden en haar eige» Plaats innemen tusschen de huidhoudschool ~ die, nevens de overige u bekende cursussen, alleen zoovele dienstboden zal opleiden als zij leerlingen noodig heeft voor hare «leerschool» voor L. leeraressin-en&de cursussen m koken en huishonden voor vrouwen en aankomende vrouwen uit de volksklasse, welke cursussen beoogen: de volks- k™kcn en de huishouding van den werkman te doen kennen en bevredigen door de huismoeder of a.s. huismoeder zelve Deze vereeniging kan hare taak ook veel ruimer en breeder verbanT „1 T°™\ S? ^ de beStaande huishoudscholen, in verband met hare veelzijdige taak, mogelijk is. In breede trekken zou het doel dezer vereeniging ziin : ci. achtereenvolgens, naarmate de behoefte blijkt, de geld- delen dit toelaten en de geschikte leerkrachten aanwezig zijn, dfencth T ,ncl?ten : doelmatige cursussen tot het opleiden van dienstboden, keukenmeisjes, linnenmeisjes, kindermeisjes, verstelsters, zoo mogelijk verbonden met een of meer «tehuizen» voor vrouwen uit den beschaafden stand, wijkverpleegsters, onderwij- ZTSbS t?n ^IerJbe1h°eve door de leerlingen, als toepassing . v, theoretische deel harer opleiding, al het huishoudelijke werk wordt verricht, dat haar later in hare betrekkingen wacht • Cursusfen,t0e te 'aten alleen die meisjes, welke met viucht'alle klassen der lagere school hebben doorloopen en boven- hreLS Jaren Metu°üuerwijs in de herhalingsschool of naai- en breischool geregeld hebben gevolgd. Een overgangstijdperk van bijv. 3 jaren zou hier wenschelijk zijn. c. de noodige leeraressen aan deze cursussen te benoemen, in elk geval uit gediplomeerde krachten en bij voorkeur uit de oudleerlingen der huishoudscholen en elk der cursussen te doen besturen door een afzonderlijke commissie van toezicht en beheer, die daarvan jaarlijks verantwoording doet aan de vereenigin°-■ «• bij deze opleiding in toepassing te brengen htt leerlingstelsel; in dezen zin dat de leerlingen, na gedurende bijv. ij/a jaar het onderwijs te hebben gevolgd, door de tusschenkomst van hare patronessen welke haar uit de leden der vereeniging, gedurende haren geheelen leertijd, worden toegewezen en die hare belangen m elk opzicht, aanvankelijk ook in de gezinnen, waartoe zij behooren, en later nadat zij haar diploma hebben verkregen, inde betrekkingen welke zij dan bekleeden, hebben te behartigen, worden geplaatst in een doelmatig gezift, waar zij zich in alle deelen van het practische werk waartoe zij worden opgeleid, verder bekwamen, onder leiding van de daarvoor geschikte vrouw des huizes — een en ander in overleg met de directrice van den cursus, waarbij zij hare eerste opleiding hebben genoten. Langs dezen weg zal de opleiding eenschoolsch karakter vermijden en zullen de dienstboden inderdaad niet alleen theoretisch meer ontwikkeld, maar ook practisch meer bruikbaar zijn, dan de meisjes, welke geen andere opleiding ontvingen dan die der practijk of die hare theoretische opleiding genoten langs den tot heden door de huishoudscholen gevolgden weg, zonder toepassing van het leerlingstelsel. En de opleiding van het laatste halfjaar zal allengs meer waarborgen van doelmatigheid geven, naarmate er elk jaar meer gezinnen zullen te vinden zijn, aan wier hoofd niet alleen voor die opleiding geschikte huismoeders staan, maar waarin bovendien SiigiLSrrïï.dienstbode weri™ "■ — -*> ge™nde„°:d'ge gddmiddelcn d" «'«-ging zullen moeten wordeo l* UitSconï-'hët n e" renteIooze oorschotten voor de oprichting «• * :< | ~/£LdZ perlnS gefcSe,™" * ~ «" °f — ™ S uit ÏS/dlën /7n Óf gemeente en van vereenigingen ; te voldoen * ^ ^ °f V00^den der 'eenlingen wa«rl °nderW1JS -Za' aan deze cursussen omvatten : koken strijken wasschen van eigen goed, verstellen, huishoudkunde beginselen van voedings- en gezondheidsleer. ' De^nselen J°l het eerste Jaar zal het primaire onderwijs in al deze vakken tweede jSf^d^ ""e lee.rl;*,gen; onderscheid. In he" J h J l speciale opleiding voor keuken- linnen of huishouding-dienstbode kunnen beginnen bik dezer cursussen zal moeten ingericht worden voor 12 leer é r r iïtzz 2= op uren bedeed 8 ,a° de «««nf «'orden de overige als in en met hüt p,act,sc5e oefeningen zoo in de school zelve h^h 1 7 g °P «pensions», waarover ik hier boven heb gesproken. Zoowel om de practische ziirie 1 1 / zoo deugdelijk mogelijk ,e doe'n rii£. afs £vo„" d SS",! b«te™mi"g te vinden, acht ik- de vereenig,„g van de school met één of meer pensions zeer >ve„schelfik Zou ee„koms,gkueLrgeSrSrdPeeonf°°S °' "eh"iMn' °v«" avondurenfgeVCn W°rdM e°kd« ^ bii S-TS vertn„é'&r:::S"°u voor die"s,M'n *" ^ Niet te ontkennen is, dat vele ouders door den betrekkelijk langen duur van dezen opleidingscursus en de betrekkelijk hooge eischen van toelating, zullen worden weerhouden, hunne dochters als leerlingen te doen inschrijven. Immers, reeds met hun I4ejaar beginnen velen dezer meisjes nu te verdienen, terwijl langs den nu voorgestelden weg, dit eerst met het i6e of I7ejaar het geval zal zijn en het diploma eerst na voleindigden twee-jarigen leertijd zal worden uitgereikt. Maar daarna zullen deze gediplomeerde dienstboden ongetwijfeld ook hooger loonen verkrijgen in aangenamer betrekkingen. In verband met een en ander, is het te vermoeden, dat deze cursussen van de eerste tijden weer uitsluitend zullen trekken: meisjes uit de hoogere lagen der volksklasse en uit den kleinen burgerstand, wier ouders in staat en bereid zijn, een matig leergeld te betalen. Ook schijnt het mij noodzakelijk, goed ontwikkelde en beschaafde dienstboden, evenals vroeger geschiedde, te gaan ecruteeren uit meer beschaafde kringen, dan thans meerendeels het geval is. Wijzen de teekenen der; tijden er niet op, dat de engelsche «ladyservant» straks ook in ons land in beschaafde gezinnen niet te vergeefs zal worden gezocht? En dit zal bevorderd worden door een doelmatige opleiding. Leert niet de ervaring, dat van elke nieuw aangeboden gelegenheid tot meer ontwikkeling en doelmatiger opleiding allereerst gebruik gemaakt wordt door de personen, die eigenlijk staan boven de categorie van hen, voor wie deze gelegenheid vooral is in 't leven geroepen? Van boven gaat dan het verlangen naar die opleiding allengs naar beneden. En dit geschiedt vooral dan, wanneer blijkt, gelijk de ervaring zeker leeren zal, dat de gediplomeerde dienstbode aangenamer betrekking en meer loon ontvangen zal, dan zij, die geen opleiding ontving. Naar mijne meening, zullen de door mij gedachte patronessen dezer vereeniging, nevens de huisvrouwen, met wie zij in het laatste jaar der opleiding harer cliënten, samenwerken, in de haar aangewezen moeilijke taak een hoogst dankbaren en nuttigen arbeid vinden, een arbeid, waarbij Toynbeewerk met vakopleiding en leerlingwezen hand aan hand zal gaan en waarvan het gevolg zal zijn, dat in de toekomst het lot van huismoeders en dienstboden beide wordt verbeterd in het goed bestuurde huisgezin, waarin meer orde, meer regel, meer zuinigheid, meer gezondheid, meer welvaart en meer geluk zal heerschen, wanneer een deskundige, opgeleide dienstbode, eene deskundige, opgeleide huismoeder ter zijde staat. Het boven omschreven denkbeeld, dat nog geen verwezenlijking ontving wat het leerlingwezen betreft, zou m. i. allereerst kunnen toegepast worden door de bovengenoemde «Werk- en Leerschool» onder directie van Mejuffrouw A. Wolff eerscnool». Ik zou n.1. wenschen, dat aan den tweejarigen cursus van die school nog een derde jaar werd verbonden, waarin de meljes met een bewijs van de school, dat zij gedurende twee jaren de theoretische en practische lessen aldaar hadden gevolgd, door de irectie, gedurende ten minste twee jaren, werden geplaatst in lijk "voor SI?6 gr'/ne'/ aly leerling-dienstbode, hetzij afzonderjk voor het kolen, de huishoudelijke werkzaamheden, of de behan- t lmTJ;AWaSt'^ï V°°r dC tWCe CerSte werkzaamheden te zamen (als dienstbode alleen ; dat met de huisvrouwen welke deze leerling-dienstboden in hare gezinnen opnemen een het h t WC^ geS'°tef' °P de getrouwe nakoming waarvan door het bestuur der school (thans bestaande uit vijf vrouwen en drie mannen) het toezicht werd gehouden en éi, na e^n afeeltd eindexamen het diploma voor koken of huishouden of strijken praS zou dan & Tt t0egekend" De werkzaamheid in de Tn f gepaard kunnen gaan met aanvullend onderwijs in dag- of avonduren, zoodat achtereenvolgens meer dan één diploma door de leerlingen-dienstboden werd veroverd Voor dienstbode alleen zou een examen moeten worden afgenomen in de vakken koken en huishouden. & wS p!aatse"! waar huishoud-, kook- en industriescholen geti&d zijn zou dit stelsel kunnen worden toegepast, ingeval alm het eigenlijke vakonderwijs, in deze scholen te geven, vSorafraat dat herhal,ngsonderwijs, dat ook de vakken koken en huishouden omvat, gelijk te Amsterdam het geval is. nu.snouden Vooru aarde van toelating tot het vakonderwijs voor dienstboden op de bovengenoemde scholen zou dan moeten zijn, dit de leer lingen, na genoten voldoend lager onderwijs een" 2- of viarfeen cursus herhahngsonderwijs. met inbegrip van koken en huishouden als voorbereidend vakonderwijs, hebben doorloopen. zoodat zij op r,1 "Jange". Jeeftijd als leerling dienstbode worden geplaatst reo-eld te vol^ ' ^1IeSSe" vakonderwijs voor dienstboden ge¬ regeld te volgen en na verloop van een jaar, zich te onderwerpen aan held 'r611' 7 'J M0Wd dC Practische als theoretische bekwaam- Ma, ik0HTHgefKldMen bekCnde ei3chen' zou moeten blijken, in de vak dlt denkbeeld ter overweging aanbieden aan allen die de vakopleiding voor meisjes belang stellen? Zooals de toestand thans is, kan ze niet bevredigend worden geacht, noch voor de dienstboden, noch voor de gezinnen, waarin deze werkzaam zijn. Ook in andere vrouwelijke vakken, als: het dames-hoeden maken, het stoffeerdersvak en de kunstnijverheidsvakken, het boekbinden, voorzoover door vrouwen verricht, enz., zou het leerlingwezen kunnen worden toegepast. V. De vraag is nu, op welke wijze de bevordering van het leerlingwezen kan geschieden door het persoonlijk initiatief van vereenigingen en particulieren. Uit het vorenstaande is gebleken, dat in vele vereenigingen de belangstelling in het leerlingwezen is ontwaakt en dat sommige dezer vereenigingen de zaak reeds zelve hebben ter hand genomen. Doch tevens blijkt, hoe moeilijk het veelal is, eene reeds door een vakvereeniging ontworpen en ingevoerde regeling ook algemeen toegepast te krijgen, zelfs bij hen die in dezelfde vakvereeniging zijn aangesloten. Men verneemt allerlei bezwaren. Zelfs al wenschen vele patroons hunne medewerking te verleenen, zij kunnen dat niet altijd in voldoende mate, omdat zij veelal meer handelaars dan vaklieden zijn, zooals in het bouwvak, het schoenmakersvak, enz. Bovendien is het handwerk in vele bedrijven veel meer dan vroeger fabriekmatig en daardoor fragmentarisch geworden. Ook leidt dit fabriekmatig werken tot haastig werken, zoodat de patroon of de meesterknecht de belangen der leerjongens niet naar behooren kan behartigen. Het eigenbelang der patroons staat veelal de toepassing van het leerlingwezen in den weg. Dit is uit het bovenstaande maar al te zeer duidelijk geworden. Maar ook vele ouders hebben tegen de toepassing van het leerlingwezen en het aangaan van een leerlingcontract voor hunne kinderen bezwaar. Immers, de leerlingen moeten dan, na het gewone schoolonderwijs en eenig voorbereidend vakonderwijs te hebben genoten, nog drie jaren meerendeels zonder verdiensten blijven, terwijl het volstrekt niet zeker is, dat zij, als leerlingen in de werkplaats opgenomen, bijzondere geschiktheid zullen blijken te bezitten voor het vak, waarin zij opgeleid worden. Bovendien is het, in den tegen w!ViaiV Va" zaken' niet volstrekt zeker, dat de opleiding we[kPlaats zal beantwoorden aan de verwachting " Deze bezwaren zijn ontleend zoowel aan de vaktoestanden als aan de economische toestanden der leerlingen en hunne ouders en moeten derhalve niet licht worden geteld. Nu kan men twee wegen inslaan, om deze bezwaren te overwinnen ■ eenVOb°erdC^1JVenldat bened- een zekeren leeftijden n bedrijf werkzaam, in het algemeen uitsluitend als leerlingen mogen worden aangenomen, zoodat voor deze jongelieden'bepalingen gelden betreffende onderwijs, dat zij in het vak zelf en m aanvullende scholen „f cursussen genieten betreffend" af te leggen examens, enz.; öf wel, door het verleenen van subsi- Hatn,PatrrnS; -jle 'n Staat Zijn en zich bereid verklaren een deugdelijke vakopleiding in de werkplaats te geven, het herleven van een goed leerlingwezen bevorderen. In de eerste richting bewoog zich het wetsontwerp van Dr. Kuvner 'n '?04 ingediend tot bescherming van den arbeid. ' .rnI f Ins'aaii van deze richting, ontmoet men echter het zeer groote bezwaar, dat. ook al merkt de wet jonge werkkrachten als leerlingen aan, de toestanden in vele bedrijven een goed leerling- kanZrbestatandafddUreS T T"' °iet ^ « de ^"fe kans bestaat, dat dergelijke bepalingen een doode letter zullen blijven slatren heel> T subsidi«"»ü «•" Patroons, in Helgié slagen, beeft meer kans, reeds aanstonds tot verbeterin'o en tot invoering van een leerlingwezen te leiden. g YVenschelijk schijnt het mij, dat de vakverenigingen zooals de Nederlandsche Banketbakkers Vereeniging, welke' de zaak eigener beweging geregeld hebben, nu voor' de&uitvoering dier regdüïï gesteund worden door Vereenigingen of Commissie^ welke builen en o^TeT1115"1^8^11' plaatseliJk grooten invloed hebben en op den grondslag van de algemeene getroffen regeling een aS^ed?Se^g maken'in OVeVleg met de P^sdijke een algemeene regeling met model-leercontracten vaststellen en aart(l00r ontstaat voor de afdeelingen dezer vakverenigingen en de daarbij aangesloten vaklieden de zedelijke verplichting, "tot Ïh °ePass,nS def vastgestelde regeling in eigen plaats en eieren bedrijf hunne medewerking te verleenen. & 6 Maar om nu die zedelijke verplichting om te zetten in daad van' p StaelHke've8, " Z°°We' zeddiJke als financieele hulp noodig Tn Rpl Verenigingen en Commissiën, en van de overheid opleiding tot"«l k' j RegTng P^nMuWdiën voor vak-' • elk iaar H J ^ Va" fr' 5° VOOr elken le^ng en voor door b jarige opleiding van leerlingen, welke den patroons oor vakverenigingen (associations professionelles) worden toevertrouw^ „adat deze patroons zich bij schriftelijk contract tot een g ede opleiding en behandeling van de leerlingen hebben verbonden VoIrTetoLt 2,?',* e" f^-^evLdergalijk/suSïï z,,x;;tvais ;9°oor,e,d aa"de a,gemeene Aan de Regeering zou dan moeten gevraagd moeten: het verkrijgbaar stellen van subsidies, aan genootschappen of vereenigingen die voor of ten behoeve van de vakopleiding willen werkzaam z,„, door het aangaan van Ieerco„tracte„P m« p!,„on° f"'"S Va° . °' dieh« sluiten van die contracten door deze personen onderling willen bevorderen. i" dHo!lCOnftraCtr ZOuden bePal'ngen moeten voorkomen, omtrent ■ I . doelmatige huisvesting van den leerling20. een proeftijd; 3°. den duur van den leertijd; defpatroon™ "" eVe°tUeel de "voeding 5°. het afleggen van proeven van bekwaamheid; ■ ?' 6 verPllcht;ng van den leerling, om alle aangewezen inrichtingen van onderwijs, als daar zijn: teeken-, herhalings- avondscholen, enzoovoort, trouw te bezoeken, en van den patKon om ?0 heptUre° daarvoör van het gewone werk vrij te geven ; ' 8°' het veïbori" ^ dlpKl0ma en het toekennen van prijzen; leerling op of bij h™,^ *" ^ 9'. het toezicht; 10°. strafbepalingen; ii°. de beslissing van geschillen. ge?evebnelSwaCnneergdling,Van^9°6 iS' ^ V°lgt! subsidies worden g g en, wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld Het contract zij schriftelijk. De patroon verbindt zich, aanÏ leerlingen gedurende 3 jaren een methodische en volledige opleiding te geven, hen niet voor aan die opleiding vreemde werkzaamheden te gebruiken, hen ais een goed huisvader te behandelen, hen geregeld de vakschool of bepaalde vakcursussen, als deze er zijn, te doen bezoeken, voorkomende geschillen aan de beroepsvereeging te onderwerpen. De ouders of voogden verbinden zich, de leerlingen gedurende 3 jaren de leer te doen volgen, aan het einde van elk half jaar aan de vakvereeniging twee certificaten te zenden, n.1. één van den patroon en een van den directeur der vakschool, over de aan de kinderen of pupillen gegeven opleiding, niet toe te staan, dat deze, zonder geldige redenen, van werkplaats veranderen, eventueele geschillen aan de beroepsvereeniging te onderwerpen, de leerlingen aan de jaarlijksche tentoonstelling van werkstukken, georganiseerd door de vakvereenigingen, te doen deelnemen. Aan het einde van den leertijd, worden de leerlingen uitgenoodigd, deel te nemen aan een examen, waarvan het programma doodde vakvereeniging wordt vastgesteld, onder goedkeuring van den Minister van nijverheid en arbeid. De examen-commissies bestaan uit 5 leden : de voorzitter, aangewezen door de beroepsvereeniging, twee patroons of oud-patroons van het vak, een directeur van een vakschool en een afgevaardigde van het departement van nijverheid en arbeid. Aan het examen kunnen uitsluitend deel nemen jongelieden van 16—20 jaar, die de bepalingen van het leercontract hebben opgevolgd en in het bezit zijn van een certificaat der beroepsvereeniging. Slaagt de leerling bij het examen, dan ontvangt de patroon van hem een extra-subsidie van 50 francs. De leerling ontvangt een diploma, benevens gereedschappen, tot een waarde van 100 francs. Elke wèl geslaagde opleiding kost derhalve aan den Staat 4X5°+ 100 francs = 300 francs. De Minister heeft het recht, de gesubsidieerde werkplaatsen te doen inspecteeren. Dat de gemeenten, in wier kring dergelijke leerlingcontracten worden afgesloten door Vereenigingen en Commissiën, voor dat doel kleine subsidiën toestaan, is even noodig en wenschelijk, als dat zij subsidieeren de vakscholen of cursussen, in welke de volgens contract geplaatste leerlingen het aanvullend vakonderwijs behooren te genieten. SS5E55SÊS 4W33S8a&S« Op welke wijze kan dit geschieden? menwerken. =s=|rSjïss-»s,= laatst o-ennemH#» * vakvereenigingen bestaan, moeten de laatst genoemde vereenigmgen zelfstandig optreden respectieve kringen; make„ de l«rlin|.co„,ract„ op bé'p.le" de" algemeene eischen voor de toelating als WrHnn-- p len de loopig onderzoek, omtrent gezondheid, aanleg en aeschikthe^de ;ngd/Tdikte 'r""ST Shfi«" --eÏÏSteï sr,« rroo-s: bepalen den p-an» He Wrc«r.f a j i- meningen vast, der leeriaren denH leerSt°f en, de verdeeling daarvan over elk :diïïr r„".t v „ ldIgdCa°:,r7t C" H°P he' ^ereSe'^ bijwonen door de lTe" ricf?vcM™ of;„l:rtoX^vearbes,aande of in * r^e'«s.é; r^e^i^^s^-s- d,g omtrent op te leggen straffen, aan haar voorgelegde geschil!.!, ^ Zij doen ook de aanvragen om subsidie aan het Rijk, de gemeente en de vereenigingen of genootschappen, welke daarvoor in aanmerking komen en verantwoorden de giften en contributiën, welke van particulieren mochten worden ontvangen ; zij geven een' jaarlijksch verslag en een jaarlijksche rekening, enz. Op die wijze zullen deze Commissiën den band vormen tusschen de vakverenigingen eener- en de belangstellende lichamen en personen, anderzijds. Dat in de commissiën van onderzoek voor het beoordeelen der proefstukken, het toekennen van prijzen en diploma's, voor elk vak speciale vakkundigen, liefst reeds dadelijk door de betrokken vakvereenigingen daartoe benoemd, worden aangewezen, zij van deze Commissiën de uitdrukkelijke taak. Op deze wijze komt het mij voor, dat door het particulier initiatief heel wat kan gedaan worden tot voorbereiding van een eventueel later in te voeren wettelijke regeling. Komt zulk een regeling tot stand, dan zal ook niet alleen van de ervaringen, maar ook van de voorlichting en medewerking dezer Commissiën door de Regeering gebruik kunnen worden gemaakt door de autoriteiten, welke door de wet zullen worden aangewezen om haar uit te voeren. Een belangrijke vraag, welke reeds meermalen ter sprake is gebracht in de vakvereenigingen, is deze, of bij het bevorderen van het leerlingstelsel niet tevens het aankweeken van meer leerlingen dan de betrokken vakvereenigingen wenschelijk achten, moet worden tegengegaan. In de A. N. D. B. heeft, gelijk bekend is, de vraag naar het aantal jaarlijks op te leiden leerlingen aanleiding gegeven totoneenigheden tusschen deze Vakvereeniging en de Juweliersvereeniging. De toenemende ambachtsscholen leveren inderdaad een' toenemend aantal personen, die zich bekwamen voor de gewone vakken van ijzer- en houtbewerking. Is ook hierdoor niet aangewezen de wenschelijkheid, om aan deze scholen ook andere cursussen te verbinden? Ook in andere vakken kan ongetwijfeld een tijdelijke overvloed van werkkrachten komen. Mij komt het voor, dat de wisselende verhouding van vraag en aanbod in elk vak als van zelf het antwoord zal geven omtrent het aantal op te leiden leerlingen. Hieromtrent vaste bepalingen te maken, hetzij door de vakvereenigingen, hetzij door de boven iïftsiïïï iïtiüvji f-si r-"'" ^«xzs^^b«rz:rigTrdis meer worden voorbestaan en 7nn „,^n k* ^ reg ' niet «x=öSSl!H,Fkke,^ verbetering van de ooleidincr ;n H ' ^ i IeerIlngwezen. tot daarbij mft de wetentkf beln"en vaHef vÏ f S^^S5«5SS beschouwing, „elk. uitsluitend beoog,: veXZ^ZcpTS,^ vooredeTnd^r belang"Jke vraa& is- of het aanvullend onderwijs onderwijs moet X^DitTl J°ngeHeden $ voork-r dag- of av3 het moil^k l Jh' , , VaD omstand'gheden afhangen. Waar net mogelijk is, den leerlingen overdag een naar „„r „w; ItJ t„r! irs geven wordt in avonduren, welke volgen od een lano-^n 5¥3^*iws3 S' voeÓr°£TrIi£ f S £ te «rt,, i i-i , g ls voor den patroon in vele bevallen te schadelijk zal zijn, zoodat men zich wel tnf- h f u in¬ wonen van avondlessen zal moeten bepalen * blJ" En waar de leerling inderdaad als leerling, niet als te exploi- teeren wcrkkrscht, wordt bcschouwH Koko ju i STÏÏKT ""°'erS ""ef;dd samenwerking\us3chen wfiplS! kora°„indM UneHL"f °°,raCt Za' imm"s ook word™ »»««« ge- Bovendien, de zorn voor een hilliil,» k 1 kommissiënI werkuren is een „/JL billijke bepaling van het aantal jeugdige personen behoort?onveïhüligo/Sj leerlïge^n of niet W.1W aZ ere'dkt:.d,at "> daa"'a ''' geven t vêrbSd Ji ,T!° vmrb'"id™<' vako„de„„j, „„et S. meer bek-aam Dit zal moeten worden bevorderd vooral door het inrichten van lide°n% paard'met'0 *°Z Vak'ch°Un voor volwassen ambacht*Ook 17a dL ^L7 iVfleerareH Cn re*zende vakbibliotheken. missie voor n„H J- T het vraa£stuk wenscht onze «Nutscom- merweTng°tedes7hJenkehnaar ^ hare krachtige deISeereste0Dlaau0r^e Va" onze toekomstige vaklieden in ae eerste plaats een vakbelang, aangezien de veredeling en ver- heffing van het vak, de verbetering van den loonstandaard, de regeling van de werktijden het meest belemmerd wordt door onbekwame, d. i. onvoldoend opgeleide vakgenooten, dan mogen de vakvereenigingen en de daarin verbonden vakgenooten allereerst medewerken, om het leerlingwezen op goede grondslagen te regelen. Is voorts de deugdelijke opleiding van onze jongelieden voor ambacht, handwerk of beroep een groot sociaal belang, omdat, bij onvoldoende opleiding, deze jonge menschen dreigen te mislukken, voor hun persoonlijk leven zoowel als voor de taak welke zij in de maatschappij hebben te vervullen, om, als onbekwame en daardoor niet slagende en dus ontevrede7ie leden der samenleving, hun kracht te zoeken, niet in voor de maatschappij vruchtbaren arbeid, maar in klagen over anderen en ten slotte, inplaats van in eigen levensonderhoud te voorzien, te komen aan de openbare armenzorg, — dan mogen alle vereenigingen en genootschappen, welke tot verbetering van de maatschappij willen werkzaam zijn en algemeen volksgeluk willen bevorderen, vooral ook het leerlingwezen helpen toepassen. Patroons, gezellen, voorts allen die van goeden wille zijn, moeten tot dat doel zich vereenigen 1 Het algemeen belang is bij de deugdelijke vakopleiding gemoeid. Bijlage I. LEERCONTRACT. ,Do"aen rrs?,d""""" •—»"««->■ attaSa'ÏXÏ Kassas Tusschen als leermeester en * . vader I S vo,°ïd Van: geb. 19 is heden het volgende leercontract afgesloten. § '• •• zoon doet zijn .. bij PUP» , ; tot het leeren van het beroep in de leer. S 2. De leertijd wordt op jaar> namelijk van tor vastgesteld. ^ 3' r6HeerSt! ^ weken gelden als proeftijd. Gedurende dezen tijd staat het ieder der contractanten vrii zonder contractant meTTd^ h'' SChrifte,i'ke mededeeling aan den anderen r I j ! 8 n deze overeenkomst op te zeggen Geschiedt dit, dan is den leermeester eene vergoeding verschuldigd van fr ?e"oJ,*e' *•'< S"" " «"l "» of inwoning bij tom § 4. De leermeester verbindt zich: 10' nnïliieerling naar zijn beste vermogen in de, door het doe] der o ondertf,eann4eng7ijn'bfroi2;,iike V°,8°rde * °"derrichte" in alIe 2°' leerl!n8 s,echts in zooverre voor andere dan tot het beroen leeren'van6hef'be'rne * Z0"der »«-«-Tvoïh2ïïï iceren van het beroep, kan geschieden; ' en"oveeer zHn ÏUJ1'i®2 te !5ehandelen' "Pvoedend op hem te werken ao j °yer zijn zedelijk gedrag te waken; getuigschrift nifbii he zesden voor het «Sidsïe VS«nml°S "" de "edS pl"*,s se6" «"">«"* Ü^H»daarenÜe^n de meester, wegens opheffing zijner zaak of op andere niinht' h' s, d aan de tusschentijdsche verbreking, dan is hij verplicht den leerling tot voortzetting zijner leer, onder ten minste even sch'affifn of TnT?' ^h"6" anderen bekwamen leermeester te verloos stellen. Plaats daarvan, den leerling naar verhouding schade- Deze bepalingen zijn ook toepasselijk (voor zoover mogelijk* bii tusschentijdsch overlijden van leermeester of leerling. § 12. Indien de leerling, ten gevolge van militaire diensten ziekte of van andere met door den meester veroorzaakte redenen meej dan > h" overeenëek°men leertijd verzuimt, is de leermeester gerechtigd, den leerling tot het inhalen van den verzuimden werktijd na afloop van den vastgestelden leertijd, in dienst te houden De leer meester heeft zich hierover ten minste 2 weken vóór het ende van mi"H°pVhreenige me" leertl'd tegenover de andere partij uit te laten ,>i Jn e ening van den verzuimden tijd, komen intusschen slechts dagen verzuimen van meer dan 3 op elkaar volgende werk- § 12. Indien, gedurende den duur dezer overeenkomst of bij tusschentijdsche verbreking, geschillen ontstaan en eene minnelijke schikking niet tot stand kan komen, wordt het geschil ter beslissing in laatste instantie voorgelegd aan een scheidsgerecht. Voor zoover ten tijde van het ontstaan van het geschil, in de woonSrh/® ^ de,? meester een door den staat erkend „gewerbliches ,fnC ^e^aat' 1S dlt bevoegd, ten deze te oordeelen. u scheidsgerecht alsdan niet bestaat, wordt er een gevormd beiden te kiezen"W°0r iedeFe Parti' e" een voorzitter! door Mocht men het over de keuze van den voorzitter niet kunnen eens rechter' ^ benoemd worden door den daartoe bevoegden ^14' £ntPn°,Vcer^nk0mSt !S duP!o opgemaakt en aan ieder dercontrac is een exemplaar, door beiden onderteekend, ter hand gesteld BIJZONDERE BEPALINGEN. Aldus overeengekomen den De leermeester, De leerling. p>n vader , , .. 6 De van den leerling, Bijlage II. DIENSTJAAR 190 . afdeeling correspondentschap^ MODEL-OVEREENKOMST MET EEN PATROON in gebruik bij de vereeniging ter bevordering van het ambachtsonderw.js in drenthe. Het hoofdbestuur van bovengenoemde Vereeniging ter eenre, en ter andere zijde, verklaren, te hebben gesloten onderstaande OVEREENKOMST: ART' U "en SSCStUUr V6rbindt Zich ^durende de drie leerjaren voor van den patroon-onderwijzer de werkPIaats den 31 Maart / *anva"Sende "sten April 190 en eindigende en 2ulk« fn h ; als vergoeding te voldoen eene som van ƒ , en zulks in drie termiinen, als ƒ na afloop van het eerste ƒ a^ na afloop van het tweede en ƒ na afloop van heiderde Art. 2. De patroon verbindt zich, gedurende drie achtereenvolgende jaren rsrsnt a isua ïïc S uL verrichten, en de daarvoor noodige gereedschappen en materialen te verschaffen. Art. 3. De patroon stelt den leerling in de gelegenheid, tegen het einde van maken ten' h™ " h6t .hoofdbest"ur op te geven proefstuk te Proefstuk het SU,n T aallleg en vorderingen, voor welk p oetstuk het hoofdbestuur de noodige materialen gemerkt verschaft. ART' 4" Jouder^ee'n6'^ ^ leerlin* steeds aan het werk te zullen wenfe n'oodit\v * boodschappen te zullen laten doen dan die van het hedriif 'i Ve, mete" ,en behoeve van de uitoefening he! bedrijf. Ingeval van onwil of verzuim door den leerling geeft hij hiervan onmiddellijk kennis aan het hoofdbestuur. ' Art. 5. De patroon neemt op zich, den leerling een loon uit te betalen vast te stellen door het afdeelingsbestuur, in overleg met hem! patroon, doch dat niet minder mag zijn dan: in het eerste jaar per week ƒ » » tweede „ „ „ „ » , » derde » » „ „ welk loon per week wordt uitbetaald. Art. 6. Het hoofdbestuur verbindt zich, den patroon het door dezen in de beide eerste leerjaren aan den leerling uit te betalen loon te verstrekken, telkens aan het einde van drie maanden, voor het eerst alzoo den 190 Art. 7. De patroon verbindt zich, den leerling, zomers niet langer aan het werk te houden dan van 6 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds, met een schafttijd van ten minste twee uur en 's winters van 7 uur s morgens tot 4 uur 's avonds, met een schafltijd van ten minste anderhalf uur. Indien, in dien tijd, herhalings-, teeken- of godsdienstonderwijs moet worden bijgewoond, kan hij de diensten van den leerling niet vorderen. Indien plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding ge\en, kan het afdeelingsbe&tuur deze uren wijzigen, met dien verstande, dat het aantal werkuren niet vermeerderd worde. Art. 7a. De patroon verplicht zich, te zorgen, dat de leerling op het werk en in de werkplaats geen sterken drank gebruikt. Art. 8. Indien het hoofdbestuur zich verplicht ziet, tusschentijds een leerling te ontslaan, hetzij wegens gebleken ongeschiktheid in den proeftijd, hetzij later wegens wangedrag, of het niet nakomen van zijne verplichtingen, geniet de patroon voor vergoeding, in afwijking met het bepaalde in art. 1, zoo de leerling ontslagen wordt dadelijk na de proeftijd niets; in of bij het einde van het eerste jaar ƒ 10 in of bij het einde van het tweede jaar ƒ 15, in het derde jaar/ Art. 9. Indien de patroon een der bepalingen van dit contract niet nakomt, zal hij verbeuren de vergoeding, die hij anders nog te vorderen heeft. Art. 10. De patroon is verplicht, de leden van het Aoo/dbestuur en der afdeelingsbesturen, alsmede de door het hoofdbestuur daartoe gemachtigden, ten allen tijde, in zijne werkplaats of bij het werk, indien de leerling er werkzaam is, toe te laten, opdat op de richtige nakoming van dit contract kan worden toegezien. Art. 11. In geval van verschil tusschen partijen, beslist eene commissie van drie personen, waarvan één aan te wijzen door 't hoofdbestuur, éen door den patroon en één door de beide gekozenen samen. Aldus opgemaakt en geteekend in triplo. ,D1 , ,, (Volgen de handteekeningen). (Plaatsnaam, waar de Vereeniging, welke overeenkomt, domicilie kiest, met datum van teekening). Bijlage III. DIENSTJAAR 190 . afdeeling correspondentschap MODEL-OVEREENKOMST MET OUDERS OF VOOGDEN in gebruik bij de Vereeniging ter bevordering van het Ambachtsonderwijs in Drenthe. Het hoofdbestuur van bovengenoemde Vereeniging ter eenre, en ter andere zijde, verklaren, te hebben gesloten onderstaande OVEREENKOMST: Art. 1. De van verbindt zich, dien door het hoofdbestuur der Vereeniging ter bevordering van het ambachts-onderwijs in Drenthe aangenomen leerling, gedurende 3 achtereenvolgende jaren, ingaande den lsten April 190 en eindigende den 31sten Maart 190 , bij den patroon in de leer te doen, ten einde opgeleid te worden in het vak. Art. 2. De verbindt zich te zorgen, dat de genoemde leerling steeds net en ordelijk, op den door den patroon aan te geven tijd, in de werkplaats of bij het werk komt, diens bevelen, in elk opzicht, nakomt en niet anders dan, uit onvermijdelijken hoofde, ziekte of anderszins, het werk verzuimt, in welk geval hij daarvan schriftelijk moet kennis geven aan den patroon en het afdeelingsbestuur. Art. 3. Het hoofdbestuur verbindt zich, aan genoemden door den patroon te zullen doen uitbetalen, voor loon: het eerste jaar per week cent, » tweede „ „ . . » derde „ „ n zooveel als door het afdeelines- bestuur, in overleg met den patroon, wordt vastgesteld, doch minstens ƒ bedragende. Art. 4. Tegen het einde van het leerjaar wordt door den leerling een proef- VIII stuk vervaardigd, door het hoofdbestuur opgegeven, ten einde te beoordeelen of het onderwijs met vrucht is gevolgd. Art. 5. De verbindt zich te zorgen, dat de leerling het herhalings- en teekenonderwijs, in de gemeente gegeven, wat door het afdeelingsbestuur is goedgekeurd om te worden bijgewoond, trouw volgt en niet anders verzuimt dan om gegronde redenen, ter beoordeeling van het afdeelingsbestuur. Art. 6. Het hoofdbestuur heeft de bevoegdheid, indien, bij de beoordeeling van het geleverde proefstuk, blijkt, dat de leerling geen voldoende vorderingen heeft gemaakt of ongeschikt is voor het vak, hem te ontslaan, waardoor deze overeenkomst wordt ontbonden. Art. 7. Het hoofdbestuur verbindt zich, indien het over het proefstuk bijzonder tevreden is, den leerling een prijs uit te reiken. Art. 8. Bij niet nakoming der bepalingen van dit contract door genoemde , of den leerling , wordt het geacht ontbonden te zijn, is het hoofdbestuur ontslagen van zijne verplichting om loon of wat ook aan genoemde uit te betalen en is deze verplicht, aan het hoofdbestuur eene schadevergoeding te voldoen, door genoemd hoofdbestuur vast te stellen en overeenkomende met de ten behoeve van den leerling reeds gedane en nog te doene uitgaven. Art. 9. In geval van verschil tusschen beide partijen, beslist een commissie van drie personen, waarvan één aan te wijzen door het hoofdbestuur, één door den vader of voogd en één door de beide gekozen samen. Aldus opgemaakt en geteekend in triplo. (Volgen de handteekeningen). (Plaatsnaam, waar de Vereeniging, die overeenkomt, domicilie kiest, met datum van teekening). Bijlage IV. Model-Rapport van den Patroon, na ommekomst van den Proeftijd in gebruik bij de Vereeniging ter bevordering van het Ambachtsonderwijs in Drenthe. RAPPORT omtrent den leerling over het proef-halfjaar 1 April tot 1 October, uitgebracht door den Patroon , bij wien hij wordt opgeleid in het vak. VRAGEN: ANTWOORDEN: 1. Heeft uw leerling gedurende het proefhalfjaar blijk geven van voldoenden ijver? 2. Zijt gij tevreden over zijn gedrag in de werkplaats? 3. Heeft hij, volgens uwe meening, de noodige lust en aanleg, om een flink ambachtsman te worden in hetdoor hem gekozen vak? 4. Zal hij na het le jaar kunnen voldoen aan de eischen van het leerplan? 5. Kunt gij hem aan het hoofdbestuur voor verdere opleiding aanbevelen? Aldus beantwoord door den ondergeteekende te den 19 ADVIES van het Afdeelings-Bestuur: Bijlage V. LEERLING-CONTRACT van de Ambachtsschool te 's-Gravenhage. eeneV en65'"^ ^ Vereenigin8 »De Ambachtsschool te 's-Gravenhage" ter ter andere zijde zijn overeengekomen, als volgt: 1°. Contractant ter andere zijde verbindt zich, practisch onderwijs te geven , ,, aan één of meer leerlingen, bij aan¬ neming oud 13 tot 16 jaar, die als leerlingen der Ambachtsschool vooraf een jaar in de praktijk van het ambacht zijn onderwezen. 2» Het praktisch onderwijs van contractant ter andere, zal aan deze Ieer- anPwoiwilurende . , ') opeenvolgende jaren gegeven worden, op alle werkdagen, gedurende gemiddeld tien uren per dag 's zomers van 's morgens 7 tot 's avonds 7 's winters „ „ 1 „ 51/ uitgezonderd de gebruikelijke schafturen. Des Zaterdags voormiddags vóór 12 uur in den zomer, gerekend van April tot 1 October, bezoeken de leerlingen de werkplaatsen niet2). 3°. Contractant ter andere wil trachten de hem toevertrouwde leerlingen als een goed patroon behoorlijk op te leiden tot werklieden, bekwaam in de voornaamste onderdeelen van het vak en zal hun geen werkzaamheden opdragen, welke niet daartoe dienstig het vakHgelfruiITer^611' lnzonderheid hen niet voor boodschappen buiten 4°. De Directeur der Ambachtsschool oefent geregeld toezicht uit op het gedrag en de vorderingen der leerlingen en treedt met contractant ter andere in overleg, opdat tusschen de praktische oefeningen in de werkplaats en het teekenwerk in de school het gewenschte verband verzeKerel worde. Eventueel verzuim van de leerlingen wordt terstond ter kennis gebracht van den Directeur der Ambachtsschool. 5 . Contractant ter andere doet jaarlijks tegen 1 April en 1 October aan contractant ter eener mededeeling van het gedrag, de vorderingen en de bekwaamheid der hem toevertrouwde leerlingen. Na het einde van het ') oefeningsjaar kan een door beide contractanten onderteekend bewijs van bekwaamheid aan de leerlingen uitgereikt worden. 6 6°. Bij onbekwaamheid, gebleken binnen zes maanden na aanneming van de leeeriingen of ten allen tijde, bij gebleken onwil van de leerlingen kan contractant ter andere aan contractant ter eener hunne verwijdering vragen. Contractant ter eener is bevoegd, ten allen tijde de leerlingen terug te nemen. 6 7 . Door contractant ter andere behoeft aan de leerlingen gedurende het eerste oefeningsjaar geen loon betaald te worden 4). Hij zal hen echter gedurende het tweede oefeningsjaar een billijk weekloon uitkeeren in overleg met contractant ter eener, te bepalen. 8". Alle onkosten van werkplaats, materialen, werktuigen en gereedschappen hoe ook genaamd, zijn ten laste van contractant ter andere s). Aldus opgemaakt en goedgekeurd te 's-Gravenhage, den Namens het Bestuur der Vereeniging „de Ambachtsschool te 's-Gravenhage", Voorzitter. Secretaris. 1) Het aantal wordt bepaald, naar gelang van de eischen van het ambacht. 2) ln latere contracten zijn andere uren genoemd, bij voorafgaande bespreking vastgesteld, in verband met het theoretisch onderwijs aan de Ambachtsschool. het amb'ach^11'8' oe''en'n®s'aren' wordt nader bepaald in verband met de eischen van 4) Deze bepaling geldt in andere contracten voor 2 jaren of is geheel weggelaten al naar dat de Ambachtsschool meer dan I jaar of wel in 't geheel geen voorafgaand' praktisch onderwijs op zich neemt. 5) Voor het pianomaken is hieraan toegevoegd: „De noodige gereedschappen moeten door de leerlingen medegebracht worden als hun eigendom." Bijlage VI. Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. De ondergeteekende wonende te als ^ van voogd Il?»4n 1|^rllng 15 aangenomen in de Centrale Werkplaats der Hollandsche nomen vSP°°hr^-MaatschaPF!! te Haarlem, verklaart kennis te hebben ge- wêïkDUai en H««v V°°r aannemen van leerlingen in genoemde u•• u , ? daarvan een exemplaar ontvangen te hebben. Hij belooft genoemden gedurende achtereenvolgende jaren, beginnende met nïaatc '»»' „ .. als 'eerling in dienst der genoemde werk- U ^at 'n Z1,n vermogen is, in het werk te stellen, hem eehonrrMmHeM 1 16 1" v(rrvullen en 'jverig werkzaam te doen zijn, hem hnv h h k aai?- bevelen aan de over hem gestelde meerderen en naleven'6" bePallngen van genoemd reglement na te leven en te doen De leerling voornoemd zal een loon genieten van cents per uur gedurende het eerste, " » » » „ „ tweede, en " » » * „ derde, jaar van zijn leerlingschap. " " " v'erde Voor de richtige naleving zijner verplichtingen wordt, overeenkomstig Art. b, een waarborg gesteld van Hij verklaart hierbij uitdrukkelijk, dat de Hollandsche IJzeren Spoorweg, ïrt T5anPhefRegTemeSt f' ^ b°rgt°Cht 16 hande'en' overeenkomstig Een afschrift van deze verklaring is hem ter hand gesteld. Haarlem, 190 # Bijlage VII. HAARLEMSCHE MACHINEFABRIEK voorheen Gebroeders Figee. CONTRACT De ondergeteekende wonende te . vader als j van voogd die als leerling is aangenomen in de fabriek der Naamlooze Vennootschap „Haarlemsche Machinefabriek voorheen Gebroeders Figee" te Haarlem verklaart kennis genomen te hebben van het reglement voor het aannemen van leerlingen in genoemde fabriek en een exemplaar van dit reglement ontvangen te hebben. Hij belooft genoemden gedurende vier achtereenvolgende jaren, beginnende den •••••; als leerling in dienst der genoemde fabriek te laten, alles wat in zijn vermogen is, in het werk te stellen om hem trouw zijn plicht te doen vervullen en ijverig en bekwaam werkzaam te doen zijn hem gehoorzaamheid aan de over hem gestelde meerderen aan te bevelen en bovendien de bepalingen van genoemd reglement te doen naleven. De leerling zal een minimum loon genieten van: ets. per uur gedurende het eerste » » » „ „ tweede » » n n „ derde » » » „ „ vierde jaar van zijn leerlingschap. Voor de richtige naleving zijner verplichtingen wordt, overeenkomstig Art. 7 van het reglement voor het aannemen van leerlingen bij de Haarlemsche Machinefabriek voorheen Gebrs. Figee, een waarborg gesteld van: Ondergeteekende verklaart hierbij uitdrukkelijk, dat de Naaml. Venn. Haarlemsche Machinefabriek voorheen Gebrs. Figee, het recht heeft, met den borgtocht te handelen overeenkomstig Art. 9 van evengenoemd reglement. Een afschrift dezer verklaring is hem ter hand gesteld geworden. Haarlem, den Bijlage VIII. HAARLEMSCHE MACHINEFABRIEK voorheen Gebroeders Figee. Wij verklaren hiermede gaarne, dat van af den tot den aan onze Fabriek verbonden was als LEERLING en gedurende dien tijd geplaatst was in de Wij hebben het genoegen, hieraan te kunnen toevoegen, dat zijn gedrag en zijn vorderingen ons voortdurend reden tot tevredenheid gaven. Wij verstrekken hem dit getuigschrift dan ook gaarne, opdat hem dit op zijn verderen levensweg, waar noodig, tot aanbeveling moge strekken. Bijlage IX. Ondergeteekenden verklaren dat, na gedaan onderzoek, gebleken is, dat de leerling wel niet als werkman kan beschouwd worden. Handteekening van den werkgever, in Handteekening van den werkman die wiens personeel een proef is afgelegd. het onderzoek gedaan heeft. Bijlage X. LEERLING-CONTRACT geldende bij den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond. De ondergeteekende ') wonende te Amsterdam, ten eenre, en j) eveneens wonende te Amsterdam, ten andere, verklaren te zijn overeengekomen, gelijk zij overeenkomen bij deze: 1°. dai Eerste ondergeteekende zich verbindt, om den minderjarigen zoon van tweeden ondergeteekende, genaamd 3) , het vak van 4) te zullen leeren, of, met goedvinden van de Leerling- Commissie in de Diamantindustrie, te doen leeren en wel gedurende een achtereenvolgenden leertijd van 5) aanvangende 6) en eindigende 7) *) 2°. dat Eerste ondergeteekende zich verbindt, gemelden minderjarigen leerling in voornoemde branche te bekwamen of te doen bekwamen, daar waar hij in Nederland zijne werkplaats zal hebben gevestigd; 3°. dat, in geval van ziekte van den leermeester of van den leerling, werkverzuim mocht plaats vinden, en een der partijen schade ducht, het aan het oordeel van de Leerling-Commissie in de Diamantindustrie zal worden onderworpen, of en in hoeverre die verzuimde tijd na het einde van den leertijd zal worden ingehaald. Ditzelfde zal ook geschieden bij langdurige werkeloosheid. De Leerling-Commissie zal het recht hebben, indien zij ziet, dat door een dezer oorzaken het belang van een der partijen geschaad wordt, deze overeenkomst als ontbonden te verklaren; 4°. dat, wanneer bij de controle van de Leerling-Commissie blijkt, dat de vorderingen niet van dien aard zijn, dat zij voldoende kunnen worden genoemd, en deze achterlijkheid niet te wijten is aan den leerling, of indien de leerling door eigen aanleg het vak niet zal kunnen leeren, de Leerling-Commissie het recht heeft, deze overeenkomst als ontbonden te verklaren; 5°. dat gedurende gemelden leertijd de tweede oudergeteekende zich verbindt, genoemden leerling steeds onder de in 2 genoemde bepalingen te swara SAS- sJrrarSAS? deze overeenkomst als ontbrjen te verk^renT"'55'6 ^ ^ 7"' ïende^b'e'treT'S h'eMeTonrl"' V°°r Z°°Ver het eersten «ndergetee- " ssaSffÏÏf-»'»'-srj beschouwen onderwerpen en hare uitspraak als bindend te Aldus gedaan den 1Qn 1) Naam van den patroon. 2) Naam van den vader van den leerling d) Naam van den leerling. 8 SrvrdtreS: Waar'n dC 'eerlin* 8eP""»« -ordt. 6) Datum, waarop de leertijd begonnen is. /) Datum, waarop de leerti:d eindigt van betaling'6 V0°' ge'd ,eert' hier in te ™"en de som, alsmede de wijze 8) Handteekening leermeester. 9) Handteekening vader van den leerling. Bijlage XI. LEERCONTRACT behoorende bij de regeling van het leerlingwezen bij het banketbakkersbedrijf Tusschen , banketbakker te en te , optredende voor zoon of pupil, geb. den is heden het navolgende leercontract gesloten. § 1. Genoemde wordt hierdoor als leerling in de banketbakkerij van opgenomen. § 2. De leertijd begint, met inbegrip van 1 maand proeftijd, den en eindigt den § 3. Ingeval de vader, moeder of voogd des leerlings het leercontract doet ophouden gedurende of aan het einde van den proeftijd, vergoedt hij of zij aan den leermeester ƒ per dag. § 4. De leermeester verbindt zich: a. den leerling in alle deelen van zijn vak naar vermogen te bekwamen; b. den leerling goed te behandelen en opvoedend op hem te werken; c. waar daartoe gelegenheid bestaat, den leerling tijd te geven eene herhalings-, vak- of teekenschool te bezoeken; d. hem vrij te geven tot het waarnemen zijner godsdienstige verplichtingen. § 5. De leerling is stipte gehoorzaamheid verschuldigd aan den leermeester of diens plaatsvervanger. Hij belooft, vlijtig en oplettend te zijn bij het aanleeren van zijn beroep en in alles steeds de belangen van zijn leermeester te behartigen: § 6. Het leergeld bedraagt en is op de volgende wijze te voldoen. begin bij het of eindigen van den proeftijd ƒ op » op * § 6. Kost en logies heeft de leerling bij den leermeester; *) of: de leerling heeft alleen de kost bij den leermeester, *) of: „ „ „ geen kost en logies. *) Het niet gewenschte worde doorgehaald. S 8' oartiiin6 Th ^ a^0nderliVk bePa^alde in di' "ntract, verklaren beide ï l ca"e voorkomende gevallen te onderwerpen aan de Algem. Voorschriften op het Leerlingstelsel, vastgesteld door de Nederlandsche Banketbakkersvereeniging. § 9. Indien door een wet of Koninklijk Besluit een regeling wordt inee- vervfllentrdeeiinedhM °ple'den Van Ieerlingen in het banketbakkersvak, tifen hii hït • d,t.leerco"tract aangegane verplichten voor beide partijen, bi) het inwerkingtreden van gemelde Wet of Koninklijk Besluit. BIJZONDERE BEMERKINGEN. con?ract is in 3 gelijkluidende exemplaren opgemaakt en door déif ® partl,en met hunne handteekening bekrachtigd te De leermeester, De leerljng> De vader of voogd van den leerling, nn!w!yoa,LHerlfleerC?ntraCt wordt ovei"gedragen, zie artikel 17, 18 en 19, moet onderstaande formule ingevuld worden. OVERDRACHT OF OVERSCHRIJVING VAN HET LEERCONTRACT. afg«eiot!n6 dende" ^ wederzijdsche PartiJ'en, wordt bovenstaand leercontract dragen aan I . banicJ^icerteZZZZZZ.'' °Verge" Deze laatste treedt hiermede op als leermeester van onder dezelfde voorwaarden, als in vorenstaand contract is overeengekomen'. zal hi' de wenschen van zijnen rechtstreeksch2 verhanH^t60 volbre"gen> dan ^Ifs, als deze niet in recntstreekscn verband staan met het bedrijf. Art. 7. Op raad van den patroon en naarmate de noodwendigheid zich daartoe doet gevoelen en volgens den vooruitgang, zal de feerjongen zich op eigen kosten van het gereedschap voorzien, dat ten andere zijn eigendom blijven zal. ART' 8' die Shht ZiCh lVeneens de 8rondstof of metalen aan, die hu noodig heeft voor het afmaken van de stukken, die men U,'tI°eren' Deze stukken zu"en hem toebehooren; maar hpr^n i, ver8°edlng zal kunnen geëischt worden voor de dnnr dPn8nTe d'!1 ,aatSte gevaI' worden de noodige stoffen door den patroon geleverd. ART' 9' urenPathuirnenmH® V8" ,1*'" 'eer,'"g geen werk eischen gedurende de worden HH 7,1 h' gewoonlijk in de werkplaats doorgebracht teekenaar «1 rf daarentegen °P geschreven aanvraag van den onder- rfweezigaheridtesLrSt,ge geWe"igde aanVragen V°°r uitgang °f Boeten of straffen worden nooit toegepast. Art. 10. De leerjongen is verantwoordelijk voor de stoffelijke verliezen die zi om een! » h ondergaan, 't zij door onbekwaamheid of ' tnt T hpiff nde.re 00rzaak- Zijne verantwoordelijkheid is bepaal tot de helft van de waarde der schade. Art. ll. Leerjongens onder de 15 jaar kunnen toegelaten worden. Art. 12. Is de.'eerjongen niet meerderjarig, bij het sluiten van dit contract, vooed of voo°ff°HrWaaH H-en rege,en ten 'aste van den vader' m°eder schriift He rfnH ' 1° u ï0"1™0' onderteekent en zijn titel erbij h„nnf K ondergeteekenden zijn alleen verantwoordelijk voor enkel peval h"!? tegenover de andere partij en zij kunnen in geen enkel geval derde personen in de zaak brengen, zelfs niet den leerjongen al is deze ontvoogd. ART' '3' va6n °Hn^rgeteekenfle ofhunne rechthebbenden kunnen de verbreking " , overeenkomst vragen> ln geval van zware ziekte, van ongeval eene onbekwaamheid tot den arbeid na zich slepende van overlijden, van verandering van woonplaats in een ander arrondissement, van veroordeeling, van failliet. De rechten van elke partij zijn vastgesteld op datum van de verbreking van het contract °y^r^|deil van den vader of van den voogd, handelende in naam 7Hn rfp 'eerjongen, zal de moeder van deze of de voogd gehouden J , e verbintenis, alsmede al de voorwaarden ervan, na televen. Art. 15. Bijj het. eindigen van de twee eerste leertijdsperioden, zal de patroon Z H^rH 'eer'ing een certificaat afleveren. Bij het einde van de Hrio ? H PH- I?' de 'eerjongen voor een jury, bestaande uit drie leden die benoemd zijn door de Vereeniging, een uitgangs- examen afleggen, loopende over de algemeene herstellingswerken van de fabricatie der losse stukken. Hij zal een bekwaamheidsdiploma ontvangen, dat voor hem een eigen en bijgevolg een persoonlijken titel zijn zal. Art. 16. De patroon zal nooit deel uitmaken van de examenjury. Deze jury kan een verderen leertijd voorschrijven, waaraan leerling en meester zich moeten onderwerpen, zonder dat hier eene geldelijke verplichting uit voortspruit. Art. 17. De geschillen die tusschen de beide partijen oprijzen, zullen onderworpen worden aan het scheidsgerecht van den raadsadvokaat van de Vereeniging der uurwerkmakers. De ondergeteekenden verbinden zich, deze rechtspraak zonder beroep te aanvaarden en zich niet tot eene andere te wenden. De onkosten en de uitgaven zijn ten laste van de partij die in 't ongelijk gesteld wordt. Opgemaakt in driedubbel, te Luik, den 190 Handteekeningen, Bijlage XIII. Verbond der Belgische Kappers LEERT IJ DSCONTRACT. REGLEMENT. Art. 1. De leerjongen zal minstens 14 jaar en hoogstens 17 jaar oud zijn bij het aanvangen der studiën. Art. 2. De leertijd duurt drie jaren en wordt niet vergoed. Art. 3. De beroepscholen en de syndicaten alleen zullen de aangesloten kappers uitkiezen, bij wien de leertijd dient gedaan. Art. 4. De aangesloten leden mogen hoogstens twee leerjongens terzelfdertijd in hunne werkplaats hebben. Art. 5. De leden van het Verbond doen aan het Verbondsbureel hunner provincie, ten einde aan het Middenbureel overgemaakt te worden, het tijdstip kennen, waarop de leerjongens in dienst getreden zijn, alsook hun naam en voornamen, ouderdom en geboorteplaats, ten einde, bij geval van verandering, het reglementair contract te kunnen opmaken voor den tijd die van de drie leertijdsjaren overblijft of, desnoods, om diploma's en boekjes af te leveren. Art. 6. Het nationaal Verbond zal eene speciale scheidscommissie benoemen die de geschillen tusschen patroons en werklieden zal regelen. Art. 7. Deze commissiën alleen leveren leertijdscertificaten af, na voldoende certificaten. Art. 8. De theoretische en practische examens hebben om de drie maanden plaats, ten lokale van de Vereeniging in iedere stad. De onderzoekers ondervragen de leerjongens over het plaatselijk en ook soms bijzonder werk van het huis, waar de leertijd geschiedt. Art. 9. De patroon die een candidaat wil aanbieden voor het examen, zal daarvan, ten minste eene maand op voorhand, den voorzitter van de plaatselijke aangesloten vereeniging verwittigen. D.If.'eerling-contract wordt opgenomen, omdat een bepaald formulier bii de vak- vereenigingen in Nederland niet in gebruik is. Art. 10. Het examen wordt ondergaan in de laatste maanden van den leertijd. Ieder vereeniging houdt een speciaal register, aanduidende: den naam van den candidaat, de examendatums en de nota van de onderzoekers. Art. II. De aangesloten patroons nemen bij voorkeur als werklieden- de jongelingen die hun leertijd uitgedaan hebben. Art. 12. Eene periode van drie maanden, dienende als proef, gaat eiken leertijd vooraf, gedurende deze periode kunnen de patroons of de leerjongens zonder schadevergoeding, elkander verlaten. Bijlage XIV. CONTRACT VOOR KOOPMANSLEERLINGEN. (Voorwaarden, die in dit formulier staan maar in verdrag niet opgenomen moeten worden, worden doorgehaald.) moeten Tusschen als patroon en den heer géboren als vader (voogd) van uit is heden het volgende leerlingcontract afgesloten: Art. 1. De heer.. -. heer doet z,'n zoon «pupil) - bij den koopman, in de leer. Art. 2. De leertijd wordt bepaald op jaren, nl. van 19 tot Art. 3. De eerste vier weken gelden als proeftijd, binnen welken termiin het belden partijen vrijstaat, na schriftelijke opzegging drie daeèn vooraf, met opgave van redenen, het contract te verbreken g Art. 4. De patroon(s) verplicht(en) zich, a. den leerling gedurende den leertijd allengs in de bij ziin (huni schfkVn "de ykzaamheden te onderrichten of door ge?^ , le Personen te laten onderrichten, en wel vooral in boekhouden, korrespondentie en kennis van de branche- b. den leerling humaan te behandelen, opvoedend op hem te werken en z„n leeftijd en gezondheidstoestand in 't oog^e houden ïre,cge:,;dere dlnE™»'•«» *»■ ■»«* d. er op aan te dringen bij den leerling, dat hij regelmatig een school van voortgezet onderwijs, incl. handelsonderwijs bezoekt voo zoover er een is in de plaats van aanstelling of 'in de Nabijheid en hem den hiervoor noodigen tijd toe te staan, en wel wekelijks hlm ,V'er (twee) uur' wanneer het onderwijs in den werktijd valtleerling; 06 ^ dat hij 6Xamen doet ^00^00^1: f' hth !eerling tegen den afl0°P van den leertijd zooveel moeeliik behulpzaam te zijn, dat hij >n betrekking kri gt in overeenstem ming met zijn kundigheden; ë o\ereenstem- g. den leerling bij de ontbinding van het kontrakt een getuig- schrift te geven omtrent aard en duur der gepresteerde diensten, en desverlangd ook omtrent gedrag en prestaties. Art. 5. De leerling verplicht zich: a. den patroon(s) en den anderen superieuren gehoorzaam te zijn, de hem opgelegde plichten nauwkeurig te vervullen en alle hem aangewezen werkzaamheden vlijtig en trouw uit te voeren, en zich zoowel in de zaak als daarbuiten behoorlijk te gedragen; b. de belangen van zijn patroon(s) te behartigen, verder gedurende den leertijd en ook daarna over alles wat in de zaken voorkomt, het stilzwijgen te bewaren; c. den patroon(s) de rapporten der school voor handelsonderwijs te toonen. Art. 6. Wanneer de patroon(s) tevreden is over wat de leerling doet, zal hij (zullen zij) hem van af een maande- lijksche (jaarlijksche) vergoeding, resp. gratificatie, van fr., met verhooging van fr. per jaar, geven. Voor woning, kost en kleeding heeft de leerling zelf te zorgen. ') Wordt het contract vóór den afgesproken tijd ontbonden, buiten schuld van den leerling, dan moet hem het tot dien datum verschuldigde deel der vergoeding, resp. gratificatie, volgens de genoemde bepalingen betaald worden. Art. 7. Het schoolgeld voor 't handelsonderwijs zal (zullen) betalen. Art. 8. De werkuren duren in den regel,'s zomers van uur's morgens tot 's avonds, in den winter van uur 's morgens tot 's avonds, met dagelijks 11/2 & 2 uur er tusschen vrij. Op zondagen wordt den leerling in den regel geen werk opgedragen. Art. 9. Beide contractanten hebben het recht, de dienstovereenkomst ten allen tijde te ontbinden, wanneer de ander de bepalingen van dit verdrag niet nakomt. Met name heeft dit recht a. de patroon, wanneer de leerling, door gebrek aan vlijt en ijver, of door ontstaande lichamelijke of geestelijke onbekwaamheid, ongeschikt blijkt te zijn tot het voortzetten van den leertijd, als hij zich schuldig maakt aan onbescheidenheid in zaakaangelegenheden, aan oneerlijkheid, weerspannigheid of ongepast gedrag. b. de leerling, resp. zijn vertegenwoordiger, als de patroons door zakelijke of andere redenen niet in staat is, den leerling op den duur passend aan het werk te houden of voor zijn goede vorming te zorgen. Aan het opzeggen van het kontrakt moet een mondelinge waarschuwing, resp. schriftelijke kennisgeving, met het aangeven van een behoorlijken termijn, voorafgaan. Art. 10. Als de leerling, door ziekte, militiediensc of door andere oorzaken, de werkzaamheden in 't geheel meer dan drie maanden verzuimt, 1) Heeft 'n leerling bij uitzondering kost en inwoning bij den patroon, dan wordt deze zin doorgehaald en de bepaling hierop betrekking hebbende onder Art. 12 geschreven. buiten schuld van den patroon-leermeester, dan heeft deze het recht, den leerling den verzuimden leertijd te laten inhalen, en dus den duur van het verdrag, boven den in art. 2 bepaalden termijn, te verlengen met den verzuimden tijd Maar de patroon moet een desbetreffende verklaring, uiterlijk twee maanden vóór den overeengekomen sluitingstermijn, schriftelijk aan den leerling of hem, die voor hem optreedt, doen toekomen. Bij de berekening van den verzuimden tijd, komen alleen die verzuimen in aanmerking, welke langer dan een week geduurd hebben. Art. 11. Wanneer in het door art. 10 voorziene geval oneenigheden ontstaan, of wanneer bij vroegere contractopzegging door de eene partij aanspraken op schadeloosstelling gemaakt worden, en een minnelijke schikking onmogelijk blijkt, moet de zaak ter definitieve beslissing voor een scheidsgericht gebracht worden. Dit zal bestaan uit een vertegenwoordiger der beide partijen en een derden, door de beide scheidsrechters gekozen. Mocht men niet eens kunnen worden omtrent dezen derde, dan moet ») hem benoemen. Wanneer er op 't oogenblik, dat de strijd ontstaat, in de woonplaats van den patroon een door den staat gesanctioneerd vakscheidsgericht bestaat, is dit bevoegd. Art. 12. Bijzondere bepalingen (Plaats en datum) den 19 (Onderteekeningen) De patroon(s): De vader (voogd): De leerling: 1) Naam van den bevoegden rechterlijken ambtenaar of een ander, door beide partijen goedgevonden ambtenaar. Bijlage XV. Kanton Waadtland. LEERLINGCONTRACT. (Het ontbrekende in te vullen, door 't noemen van namen, beroep, datums, enz.) Tusschen den heer , van beroep patroon, woonachtig te , straat Nr eenerzijds, en den heer woonachtig te , straat No optredende voor leerling , geboren te , den 18 , afkomstig uit , andererzijds, is overeengekomen het volgende: Art. 1. De patroon zal den leerling onderrichten of laten onderrichten, gaande van het gemakkelijke tot het moeilijke, in het vak, in een tijdruimte van jaar, maanden, nl. vanaf tot Bovendien zal de patroon den leerling op de hoogte brengen van de algemeene kundigheden aangaande het vak, naar de keuze en de hoedanigheid der te gebruiken werktuigen en grondstoffen, en hij zal hem niet gebruiken voor bezigheden, vreemd aan het beroep. Gedurende den leertijd, zal men zich richten naar het programma, dat hiervoor van hoogerhand is vastgesteld, wanneer dit programma zich ook uitstrekt over dit vak. Art. 2. De eerste dagen van den leertijd worden als proeftijd be¬ schouwd. Gedurende die periode staat het beide partijen vrij, het contract op te zeggen. Van de opzegging moet door den patroon kennis worden gegeven aan hem, die voor den leerling optreedt, of door dezen aan den patroon. In geval van opzegging, zal, indien de leerling kost en inwoning geniet bij den patroon, aan dezen 'n schadeloosstelling van per dag betaald worden. Art. 3. Aan den patroon zal, als leergeld, betaald worden de som van , betaalbaar in termijnen, en wel Art. 4. De leerling zal van den patroon een vergoeding krijgen van per , van af Art. 5.1) De leerling zal verzekerd zijn tegen ongevallen voor 2 frs.2) per dag bij de Maatschappij 3) De premies zullen worden betaald door 4) Art. 6. De patroon zal den leerling vaderlijk behandelen. Art. 7.6) Hij verschaft hem goed en voldoende voedsel, gezonde en goede huisvesting; behalve voor de bewassching, zorgt hij ook voorlicht en vuur, opdat de leerling ook buiten de werkuren zal kunnen leeren, wat op het vak betrekking heeft. Herstellingen aan kleeren, ondergoed en schoeisel komen ten koste van Art. 8. De patroon zal er bij den leerling op aandringen, dat hij zich onderwerpt aan de leerling-examens. Eischt het examen het maken van een proefstuk, dan geeft de patroon hem den tijd en de benoodigdheden voor de vervaardiging ervan. Hij zal den leerling met raad bijstaan en een oog houden op de zorgvuldige afwerking van het voorwerp, dat geheel het werk van den leerling moet zijn Als deze er op staat, het proefstuk te b-^nuden, zal hij den patroon alleen de waarde der grondstoffen moeten vergoeden. Art. 9. De leerling is gehoorzaam en eerbiedig tegen den patroon. Hij zal vlijtig en nauwgezet werken. De leerling zal met niemand over de geheimen van het vak en de fabricatie spreken; hij zal aan niemand, wien ook, inlichtingen geven over de afnemers en de zaken van het huis. Art. 10. Als de leerling meer dan dagen verzuimt gedurende den leertijd, hetzij door ziekte hetzij door andere oorzaken, zal hij den verloren tijd inhalen, onmiddellijk na afloop van den overeengekomen leertijd. Alleen die onderbrekingen van den leertijd komen in aanmerking, die minstens achtereenvolgende dagen geduurd hebben! Art. 11. Hij, die voor den leerling optreedt staat er voor in dat de leerling de plichten, door dit contract opgelegd, getrouw nakomt. Art. 12. Moeilijkheden en klachten betreffende het leerlingschap en de uitvoering van het aangegane contract zullen worden onderworpen aan de leerling-commissie. andere overeengekomen voorwaarden. Het is verboden, door bijzondere bepalingen af te wijken van de beschikkingen der wet en reglementen, op straffe van boeten tot 200 frs (art 33 der wet). 1) Doorhalen, als de leerling niet verzekerd is. 2) Minimum-schadeloosstelling. 3) Naam der Maatschappij. 4) Zie art. 12 der wet, 3e alinea. 5) Door te halen, als de leerling geen kost en inwoning geniet bij den patroon. Aldus overeengekomen, om te goeder trouw tc worden uitgevoerd en te worden opgemaakt in drie exemplaren, overeenkomstig de wet. den 18 De patroon-leermeester: Hij die optreedt voor den leerling: De leerling: Het contract moet worden geteekend door den vader of den voogd, en binnen den tijd van hoogstens 30 dagen worden gedeponeerd ter griffie van het „Scheidsgerecht tusschen werkgevers en werknemers" of, bij gebreke daarvan, ten stadhuize. Als de leerling geplaatst wordt door de zorgen van een gemeente, maatschappij, enz. moet het contract ook geteekend worden door den vader of voogd. INHOUDSOPGAVE. Voorbericht van de Nutscomm.ssie voor onderwijs B'adv Geraadpleegde litteratuur. ' ' ' •••••••••• vii de toepassing van het leerlingwezen bil dfvaknp leiding in werkplaatsen en fabrifken in nederland* Inleiding ^ verbeteringen in df vakopleiding kunnen worden verkregen door de toepassing van het leerlingwezen. ... 10 vn?dIrlandn van het toegepaste leerlingwezen in d mvdrenteging tot bevordering van het ambachtsonderwijs h"hageerl'ngwezen' verbonden aan de ambachtsschool'te 15 rjotuleerli'rgwezeo 'n fabrieken en grootere werkplaatsen De Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij . * n* Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen ' ' 22 dp Machinefabriek VAN Gebr. Stork & Co., te Hengelo . ' 22 De Haarlemsche machinefabriek, voorheen Gebr. Figêe ' ->n De Nederlandsche Fabriek van werktuigen en Spoorwegmateriaal te Amsterdam . . . «uuwtuma ******•••••# 29 "ngi^^g^regeld zooals dit door vakvereeni. De Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond. « Ue Nederlandsche Banketbakkeksvereeniging .... ' oa De Nederl. Maatschappij voor tuinbouw en plantkunde! ! .' 43 iii. EN WERKPLAATSEN, WAARIN DE TOEPASSINP VAN HET LEERLINGWEZEN WENSCHELIJK EN MÖGEUjK^S 44 De Nederlandsche Barbiers- en Kappersbond .... De Nederlandsche Kappers-patroonsvereeniging . 47 Bladz. 49 Het schoenmakersbedrijf 57 Andere mannelijke bedrijven 1V- 57 Het leerling*™i««^ |j : | De practische ën winkelbeürijf in Zwitserland. 62 sr^siïs*"™^,""™ oN"'*r ™ ™o™bwke.T.T. De opleiding van dienstboden V. uet i ffrlingwezen in ons land kan h00^h,SmD0Ï«°het initiatiee ,an vereen1gingen en p«»; ^ ticulieren . ... ■ 85 Slotwoord VI. BIJLAGEN. b,jl 1 HET LEERLINGCONTRACT VAN DEN SCHWEIZER. gbWERBE- „ ^Teerungcontract van de'ver. t. b. v. h. am- v ' bachtsonderwijs in [DRENTE. . • o vo . . . vii iii MODEL-overeenkomst met ouders ur )x " IV. model-rapport van den ^*™chtss'chool te 's-Hage x " v. Leerlingcontract v. d. ijzeren Spoorweg- » VI- " " " Maatschappij *" „ „ Haarl. Machinefabriek . xm "• VS SEKST" af"geÏegd"onderïoek"v. xv x. ÏSSSSSSS™ van de» 'alg. NeD. D,amant..- ^ werkersbond • • • ' 'nédêrl. banketbakkers- XI Leerling-contract van de inedeku xym vereeniging .. • • ■ ■ ■ uurVÊrkmakers-juweliers XII. Leerling-contract v. xx te Luik . • • • • • _ RFLOjsc'HEN Kappersbond . xxui " g5' Leerling-contract van de Schweizerische Kauf- ^ " XV Sl,ncghcovntract voor' handeLsleerlingen in het xxv i1 kanton Waadtland