'tUslsüC^LAsu*- 'Ay[/rC/L "*^Lx -^*2" Gj/yiMA , /\ZVVUf^/i^ * d' J' ' 1/ ■ AtaJi. fcuM, llt"}. pvffr «i wai'jU K' -fi S DE MODELLEN si VAN CONTRACT TUSSCHEN | SCHRIJVER EN UITGEVER ï ~ YOCKGIfSTLI.D DÓÓR Dt - «■VERF.ENIGIXG VAN L HTT E R KU N DI G E Nfi D m ES D C L- fc-yi j /7x^C- / /J. /?i-a^6o huX - C^f ^S) Éi DE MODELLEN H VAN CONTRACT TUSSCHEN SCHRIJVER EN UITGEVER - VOORGESTELD DOOR DE - «VEREENIGING VAN LETTERKUNDIGEN» JULI 1909. DE MODELLEN VAN CONTRACT TUSSCHEN SCHRIJVER EN UITGEVER VOORGESTELD DOOR DE □ «VEREENIGING VAN LETTERKUNDIGEN» □ Aan de Leden der «Vereeniging van Letterkundigen-» MEDELEDEN! Daartoe uitgenoodigd door het Bestuur van onze Vereeniging, heb ik de eer u in de volgende bladzijden aan te bieden: den tekst der verschillende modellen van contract, — zooals zij na vele en wijdloopige besprekingen tusschen onze commissie ad hoe, Mr. H. Louis Israëls, het bestuur van den «Uitgeversbond» en Mr. p. Tjeenk Willink, door ons zijn opgesteld en aan alle uitgevers van Nederland te hunner kennisneming en onderzoek ge* zonden — en bij ieder artikel een korte toelichting. Zooals gij allen weet heeft onze Vereeniging zich vers bonden aan ieder harer leden, die, van deze modellen gebruik makend — hetzij onveranderd, hetzij met wijzis gingen door onze Commissie goedgekeurd — daarover in verschil zou geraken met zijnen (of haren) uitgever, rechtskundigen bijstand te verkenen, althans in die gevallen waarin het ongelijk, na onderzoek, ons Bestuur voorkomt te zijn aan den kant des uitgevers. Vooraf echter ga een korte, historische en algemeene, beschouwing. Het bedrijf van uitgever bestond feitelijk al in Caesars tijd, toen immers Atticus in een daartoe speciaal ingericht huis door slaven afschriften liet maken, o.a. van Cicero's werken, voor den verkoop. In de middeleeuwen, of mis# schien al vroeger, schijnt dit bedrijf echter geheel teniet gegaan te zijn, en eerst nadat door de uitvinding der boekdrukkunst het mogelijk was geworden op mechanische wijze geschriften te vermenigvuldigen, kwamen weder personen op het denkbeeld van deze vermenigvuldiging, en van verspreiding en verkoop, der geschriften van anderen hun beroep te maken. Zoo ontstonden de mos derne uitgevers, die, althans in het begin, meestal zelf drukkers waren. De verhouding, waarin zij verkeerden tot de schrijvers, werd geregeld deels door het gebruik, deels door onder* linge afspraken, maar van een uitgaafscontract kon geen sprake zijn, zoolang het afzonderlijk auteursrecht niet was erkend. Dit geschiedde eerst aan het einde der achttiende eeuw. Toch bleven ook nog langen tijd daarna de verhous dingen tusschen uitgevers en auteurs beheerscht door het gebruik en door mondelinge afspraken. En deze toestand duurt in Nederland zelfs nog heden ten dage als regel voort, ondanks de vele daaraan verbonden bezwaren, immers is het bij latere conflicten dikwijls hoogst moeilijk, zoo niet beslist onmogelijk, vast te stellen wat werkelijk het gebruik medebrengt en vooral: te bewijzen wat mons deling is overeengekomen. Wel werkt onze auteurswet van 28 Tuni 1881 het sluiten van schriftelijke overeenkomsten in de hand, daar immers, naar de meening der meeste rechtsgeleerden, de overdracht van auteursrecht alleen bij schriftelijke over* eenkomst kan geschieden. Ja, er zijn rechters, die oor* deelen, dat de enkele «quitantie» waarbij de auteur verklaart zekere som ontvangen te hebben als betaling voor zijn werk, zelfs als deze tevens vermeldt de woorden «onder afstand van auteursrecht», niet voldoet aan den eisch van schriftelijke overeenkomst, die voor den afstand van dat recht gevorderd wordt. Behoudt de auteur zijn recht en wordt de verhouding tusschen hem en den uitgever dus niet opgelost met het verschijnen van het werk en de betaling van het honos rarium, dan is voor die blijvende verhouding de schriftuur het eenige middel tot voorkoming van moeilijkheden. Het belang voor beide partijen, misschien wel het belang van den uitgever vooral, maakt dus een behoorlijk vol* ledig schriftelijk uitgaakcontract in de hoogste mate gewenscht. Desniettegenstaande is — als reeds gezegd — het ge* zamenlijk opmaken en op zegel onderteckenen van een contract tusschen schrijver en uitgever in ons land mm* mer gewoonte geworden, en was men er tot heden niet toe gekomen algemeen geldige modellen te publiceeren. Onze pogingen om daartoe te geraken — althans voor zoover het den belietristischen schrijver en zijn uitgever betreft — zijn de allereerste in Nederland. Dit mag den oppervlakkigen beschouwer verwonderen, wie eenigszins dieper bekend is met schrijvers en uitge« vers, met het nederlandsche «litteraire leven» in uitges breidsten zin, zal er niets bevreemdends in kunnen vinden. Schrijvers zijn gewoonlijk weinig «zakelijke» menschen — te trachten het te wórden is zoo zelden de moeite waard voor hen! — en ook de meeste uitgevers, wier zaken* geest in ons kleine land zich nog niet op amerikaansche wijze kon ontwikkelen, beminnen de gemoedelijkheid. De verhoudingen waren en zijn in den regel van ver? trouwelijken en vriendschappelijken aard. Zij worden echter ook wel eens minder vriendschappelijk — en dit dikwijls juist ten gevolge van het ontbreken eener schrif* telijke overeenkomst! — en dan is Leiden in last, men overlaadt elkander van weerszijden op oud*hollandsche wijze met lieflijkheden van twijfelachtigen aard, en de uitgever, die — zooals men mij in den laatsten tijd meerman len vriendelijk deed opmerken — gewoonlijk de econo* misch sterkere is, trekt aan het langste eind. In dezen toestand verbetering te brengen, inlichting, recht en steun te verschaffen aan dien gewoonlijk eco* nomisch zwakkeren schrijver, maar erkenning van recht ook aan den uitgever, is het doel onzer modellen van contract. Het is u allen bekend — in n° 15 van onze «Mede* deelingen» werd u de geschiedenis der laatste periode vrij volledig verhaald — welk een droevig en teleurstellend einde onze onderhandelingen over deze zaak met den «Uitgeversbond» hebben gehad. Men bedroeve zich echter niet te zeer! Wat wilden wij van den Uitgeversbond, waarom hebben wij ons tot dien Bond gewend? Wij wilden samenwerking, wij wendden ons tot den Uitge* versbond omdat deze de eenige corporatie van uitgevers is in ons land. Wij wenschten voorloopig tot verstand* houding, tot wederzijdsche erkenning te geraken, om later wellicht verder te gaan, ons enger aan te sluiten, wellicht een verbintenis tusschen Bond en Vereeniging tot stand te brengen. Men heeft het niet gewild, welnu — de «Uitgeversbond» is niet hetzelfde als «de uitgevers» van Nederland! Een zoogenaamd «besluit» van den Bond in deze aangelegenheid is eigenlijk niets dan een «motie», en geenszins bindend voor zijn leden. En buitendien zijn er vele uitgevers niet4eden van dezen Bond Maar laat ons nog eens wat verder gaan en ons afvragen: wat is een uitgever? Een zuivere beantwoording dezer vraag van onze zijde zou wellicht het volkomen onge* motiveerde gevoel van gekrenktheid kunnen wegnemen, dat door ons optreden bij sommige uitgevers blijkt te zijn opgewekt. Een uitgever is een industrieel en koopman, voor wien het weggelegd kan zijn, zich zeer verdienstelijk te maken jegens kunsten en wetenschappen en door zijn arbeid de volksontwikkeling te bevorderen. Een uitgever kan een man van beteekenis zijn, ook in een klein land als het onze. De taak van een uitgever is tweeërlei. Ik noem U in de eerste plaats het meest ambitionneerende deel: het op eigen initiatief doen ontstaan en verspreiden van goede boeken, tijdschriften, reproducties van beeldende kunst enz. Het spreekt van zelf dat dit ondernemend gedeelte van zijn werkkring voor den uitgever het belangrijkste en gewichtigste kan zijn. Het behoort hun ook de meeste winsten te bezorgen — doch daarover straks! Het andere gedeelte van 's uitgevers taak is het doen verschijnen in druk en het vervolgens te koop stellen van geschriften hem door schrijvers daartoe aangeboden. Deze meer lijdelijke opgave moge minder intellectueele kracht vereischen, ook zij kan zeer zeker belangrijk en lofwaardig zijn. Zij verlangt oordeel en smaak, bij den uitgever zelf of bij zijn welgekozen helpers, zij verlangt ook dikwijls een zekeren durf en zij laat de mogelijkheid open zich ten behoeve van kunsten en wetenschappen zekere opofferingen te getroosten, zich toegewijd te toonen aan die hooge uitingen van den menschelijken geest en aan hunne algemeene verspreiding. Evenwel, het spreekt dunkt me van zelf, waar het initiatief tot een uitgave niet van den uitgever is, waar hij dus in geenen deele als de oorspronkelijke schepper — de Urheber — mag beschouwd worden, vermindert zijn belangrijkheid sterk, ja zou hij onder zekere om* standigheden zijn geheelen bestaansgrond kunnen vers liezen. Immers uitgevers, die zich tot het boven aangegeven tweede gedeelte van hun taak beperken, zijn slechts noodig voorzoover de schrijvers hen noodig hebben of noodig maken. Een toestand laat zich zeer goed denken, is zelfs in het buitenland al hier en daar ingevoerd, waarbij schrijvers zelf (alleenstaand1 of door onderlinge samen* werking3) voor het drukken, het binden enz., en ook voor het ter*verkoop*stellen van hun boeken, zorg dragen, en dus de hulp eens uitgevers ontberen kunnen. Het zou mij niet verwonderen als het dit, blijkens ons optreden bij de nederlandsche schrijvers groeiende, besef was, dat zich ook onder de uitgevers ontwikkelt, tot hun ongemak, en hen een weinig recalcitrant maakt uit louter ontstemming. ') Zooals Jan Holland (Dr. Vitringa) deed. Deze wijze heeft evenwel groote eco* nomische nadoelen. -) Zooals de «Mercure de Franco». Vele uitgevers, niet tevreden met de groote gelegen* heid hun geboden, vooral door het ondernemende deel van hun werkkring, maar toch óók door het andere, het meer louter toegewijde, zich belangrijk en verdienstelijk te maken, denken zich zoo gaarne de eigenlijke scheppers van het geestelijk goed der natie, de weldoeners zoowel van artiesten en geleerden als van hun volk. En zij stellen het zoo gaarne voor alsof" zij boeken uitgeven, althans de litteraire, om hun vrienden, de schrijvers, genoegen te doen! Nu, dit komt dan ook werkelijk wel eens voor! De verschijning van vele minderwaardige producten is, behalve van wansmaak en vergissingen natuurlijk, het gevolg van zekere vriendelijke gedienstigheid, waaraan hoogmoed en ij dele pralerij niet altijd geheel vreemd zijn. Doch ónze hoogmoed, zoowel als ons meest voor*de*hand*liggend economisch belang trouwens, gebiedt ons deze handelwijze te laken en, ons tot de uitgevers wendend, ten dringendste te verzoeken: geeft toch vooral nooit boeken uit alleen om den schrijvers pleizier te doen, doet het toch enkel wanneer gij er óf uzelven óf de volksontwikkeling (in kunsten en wetenschappen) öf zoowel uzelf als die ont* wikkeling mee denkt te kunnen bevoordeelen. Er bestaan al zoovele uitstekende litteraire kunstwerken — wrant ik spreek nu even alleen van de litteratuur — dat het pu* bliceeren van nieuwe — minder voortreflijke — absoluut niet behoort te worden «aangemoedigd»; het zou voor artistieke zoowel als voor economische toestanden oneindig beter zijn als enkel goede, waardevolle werken verschijnen konden. Nu weet ik wel dat vele, voor uitgevers aanlok* kelijke, want winstgevende producten nu juist niet tot de litterair beste behooren. Doch dit is een factor, waarmede men in deze geen rekening kan houden, men moet aan» nemen, dat werken, die blijkbaar in zekere behoeften voorzien, ook het publiceeren waard zijn; de oorzaken van wansmaak en gebrek aan artistieke ontwikkeling bij het publiek liggen oneindig dieper, dan dat het in onze macht zou staan — gesteld wij voelden er ons toe ge* rechtigd! — ze weg te nemen. Een der meest voorkomende tegenwerpingen der uit* gevers, wanneer van onze modellen sprake was, luidde ongeveer: «Wij kunnen toch voor ieder prulletje niet zulk een omslachtig contract gaan maken!» Ons antwoord was dan tweeledig. Ten eerste: Gij moet ook geen prulletjes uitgeven. Wij zijn daar volstrekt niet voor. En wat hebt ge er ook aan ! En ten tweede : Juist omdat het opstellen, telkens opnieuw, zoo'n moeite geeft, hebben wij deze modellen gemaakt en willen wij later formulieren doen drukken — zooals de polissen, die brand* en levens* verzekeraars gebruiken. Heeft iemand last van de omslach* tigheid dezer drukwerken ? Doch, zoo voegden wij er bij tot de uitgevers, er zijn ook andere boeken dan prulletjes, er zijn ook werken van waarde, en het is de plicht van een schrijversbond, een vakvereeniging als de onze, zorg te dragen, dat zoowel het ideëele beschikkingsrecht der schrijvers over deze producten (hun uiterlijk, hun wijze van versprei* ding ook ten deele) als het deel der economische voor* deelen, waarop zij recht hebben, hun verzekerd worde. Uitgevers plegen hun ondernemingsgeest, hun ralent van pousseeren, hun aandeel in het succes van een schrijver, en dientengevolge ook het hun toekomende deel in de geldelijke bewijzen van dat succes, sterk te overschatten. Is het billijk, dat een dichter of prozaïst zijn rechten verkoopt voor een geringe som om er zijn uitgever en diens nazaten wellicht duizenden mee te doen «verdienen» (zooals dat nu eenmaal heet) ? Niemand zal het vol willen houden! En daarom is onze eerste raad aan alle schrijvers: Verkoopt nóóit het u door de wet verzekerd auteursrecht op uw werk, blijft meester over uw eigendom, verklaart u zelf niet onmondig en onbekwaam het te beheeren! Gij zijt geen kinderen meer, is 't wel ? Gij zijt mannen en vrouwen! Welnu, gedraagt u dan als zoodanig en verbeeldt u ook niet, dat het niet overeen* stemmen zou met uwe waardigheid of onsympathiek moet heeten voor een «artiest» op zijn eigen zaken te passen. Verdedigt u, ook tegen uwe goede vrienden, de uitgevers. Zij zullen trachten u glimlachend te overtuigen, dat gij toch beter deedt aan hen over te laten wat zoo weinig in uw aard ligt, niet tot uw sfeer behoort. Antwoordt even vriendelijk, dat gij prijs stelt op hun medewerking, maar uw eigen belangen toch het liefst zelf beoordeelt. In geen van de artikelen der hiervolgende modellen van contract staat iets, dat onbillijk zou zijn jegens den uitgever. Tenminste waar het boeken geldt, die door hun innerlijke waarde ook de moeite waard zijn uitge* geven te worden. Dit feit werd, tijdens onze discussies, erkend door de bestuursleden van den Uitgeversbond, die later toch vrijheid gevonden hebben, in hun eigen Algemeene Vergadering, zich tegen onze voorstellen te verklaren. Maar bovendien, wij laten ons niet wijsmaken, dat wij zelf niet zouden kunnen onderscheiden, wij en onze even kundige en ervaren als welwillende rechts* geleerde raadsman, Mr. H. Louis Israëls, wat recht en billijkheid is. En, ten slotte, nadat wij ons tot de neder* landsche uitgevers individueel hebben gewend, verklaarden al verscheidenen geen principieele bezwaren te hebben tegen onze contracten. En om de principes is het hier te doen. Tot regeling van erkende rechten kan men verschillende wegen inslaan, die alle even goed kunnen zijn. Wij gaven maar een voorbeeld, een model, voor verandering vatbaar. Mits de idee behouden blijve ! Medeleden! Van uw eigen, van ieders individueele wilskracht en vasthoudendheid zal het afhangen of deze idee zal zegevieren. En uw Vereeniging zal u helpen ! HERMAN ROBBERS, Secretaris der Commissie voor het Uitgaafcontract. MODELCONTRACT A.1) BASIS: GEEN OVERDRACHT VAN AUTEURSRECHT.2) BETALING PER OPLAGE. Tusschen ondergeteekenden: vervolg van dit contract aangeduid als: de uitgever, ter eenre zijde, en: in het vervolg van dit contract aangeduid als: de auteur, ter andere zijde, is het navolgende overeengekomen betreffende de uitgave van: reeds opgenomen in: TOELICHTING: In dezen aanhef van het contract moeten niet alleen de namen en woonplaatsen van uitgever en auteur, 0 Ieder ex. van het contract moet vóór eenige onderteekening voorzien worden van een zegel a 75 ct. Anders kan, bij eventueel ernstig verschil, een zware zegelboete het procesvoeren zeer kostbaar maken. '-) Gelijk reeds in onze inleiding werd aangetoond, loopt wie zijn auteursrecht overdraagt in de eerste plaats groot gevaar zijn eigen belangen te schaden — immers geen uitgave met overdracht van auteursrecht geeft den schrijver voldoenden waarborg voor een billijke verdeeling der eventueele voordeelen met die uitgave te behalen —; doch tevens: wie zijn rechten zonder noodzaak verkoopt verzaakt daardoor zijn plichten als mensch en staatsburger. Niet alleen behoort, gelijk een vader over zijn kind, ieder schepper te waken en macht te oefenen over zijn schepping, voor zoover dat in zijn vermogen is, maar in veel wijderen zin is ieder vrij en onafhankelijk man verplicht de rechten hem door de wetten van zijn land gewaarborgd te handhaven. Het is bovendien onmogelijk, het is gemakzuchtig, het kan in sommige gevallen zelfs laf en ongepast zijn, zich ter wille misschien van eenige dadelijk gewonnen gelden, te ont* doen van een goed dat, zij het mogelijk eerst in een verre toekomst, voordeelen afwerpen kan voor ons zelf of onze nazaten. Onze auteursrechten vormen ons kapitaal, zij zijn onze bezitting, die wij niet vervreemden mogen, al was het maar alleen om* dat wij er de waarde niet van kunnen bepalen. X. kantoorhoudende te uitgever, gevestigd en , in het Y. wonende te en de titel der uitgave, worden ingevuld, doch tevens een zoo duidelijk mogelijke omschrijving van het werk waarover het contract loopt, dus b.v.: een roman, getiteld: een jongensboek, getiteld: enz. De woorden uitgever en auteur staan hier, evenals overal elders in het contract, tot aanduiding van de zoowel man= nelijke als vrouwelijke, zoowel alleenstaande als gezamenlijk handelende personen die als uitgever of als auteur optreden. Door deze redactie behoeft in het overige van het contract niets gewijzigd te worden wanneer een naaml. vennootschap of firma als uitgeefster of uitgevers, een vrouw als schrijfster of meerdere personen als auteurs optreden. (Zie ook art. 9 en de toelichting daar, bij al. 2.) Het komt tegenwoordig meer en meer voor, dat romans, en vooral dat bundels verzen, novellen, schetsen of anders soortige opstellen, vóór de boekuitgaaf geheel of gedeeltelijk in tijdschriften, dagbladen enz. zijn opgenomen geworden. In zulke gevallen is het nuttig, deze feiten duidelijk in het contract te constateeren, waardoor de uitgever verklaart er mede bekend te zijn geweest bij het aangaan der overs eenkomst. Art. 1. De uitgaaf van bedoeld werk is toevertrouwd aan den uitgever, die het zal doen verschijnen uiterlijk binnen .... weken nadat de volledige copie hem door den auteur is ter hand gesteld. Hij zal de uitgave naar zijn beste kunnen verzorgen, met inachtneming der tusschen partijen overeengekomen bepalingen, en alles doen om het uitgegeven werk zoo vlug en zoo voordeelig mogelijk te verkoopen. Voor zoover uit hare bewoordingen niet het tegendeel blijkt, is deze overeenkomst aangegaan voor den duur van de wettelijke bescherming van het auteursrecht op bedoeld werk en heeft zij alleen betrekking op de oorspronkelijke uitgave in de nederlandschp taal TOELICHTING: al. 1. Uit de eerste zinsneden van dit artikel blijkt, dat geen overdracht van auteursrecht geschiedt (zie de noot bij het hoofd van dit contract). Is de overdracht onvermijdelijk, dan moet de auteur gebruik maken van de artikelen op blz. 36 enz. van dit boekje vermeld. De uitgaaf van bedoeld werk is toevertrouwd aan den uitgever, die het zal doen verschijnen uiterlijk binnen weken nadat de volledige copie hem door den auteur is ter hand gesteld. In plaats van „weken" mag men natuurlijk ook dagen, maanden of jaren schrijven. Het is van een uitgever niet te vergen, dat hij den uiters lijken datum van verschijnen vaststellen zal vóór hij de copie compleet in handen gekregen heeft. Doch wél kan hij vooruit zeggen binnen hoeveel tijd daarna het werk uiterlijk zal verschijnen. En het is nuttig, het kan nóódig zijn, dat hij zich hieromtrent vantevoren verklaart, daar anders de moge* lijkheid van op de lange baan schuiven (waarvoor allerlei gronden kunnen bestaan en waaruit groot nadeel voor den schrijver kan voortspruiten) niet buitengesloten is. Al. 2. De tweede alinea van dit artikel is noodig in gevallen van wanbeheer en verwaarloozing. Een artikel is gewenscht waarop men zich in zulke gevallen beroepen kan, tegenover den bevoegden rechter desnoods. Deze alinea houdt verband met het 2 neer de auteur deze overdracht heeft goedgekeurd en bovenbedoelde schriftelijke verklaring van den nieuwen verkrijger heeft ontvangen. De nieuwe verkrijger treedt dan in alle rechten en verplichtingen van den uitgever. De uitgever is gehouden ten spoedigste schriftelijk den auteur van de overdracht kennis te geven met ver* melding van den naam en het adres van den nieuwen verkrijger en van den overdrachtsprijs. Onder over* drachtsprijs wordt verstaan het bedrag dat de uitgever heeft bedongen voor het auteursrecht, en de overige rechten uit dit contract voortvloeiende gezamenlijk met de nog van het werk bij hem aanwezige exemplaren. De auteur wordt geacht de overdracht te hebben goedgekeurd, tenzij hij binnen 14 dagen na ontvangst der bovenstaande mededeeling, tegen die overdracht schriftelijk heeft geprotesteerd. Dit protest kan zoowel den nieuwen verkrijger alleen, alsook den overdrachts* prijs betreffen en behoeft niet gemotiveerd te zijn. Indien tegen den overdrachtsprijs wordt geprotesteerd, zal de normale waarde van het auteursrecht, en der overige rechten uit dit contract voortvloeiende, gezamenlijk met die der nog van het werk bij den uitgever aanwezige exemplaren, bepaald worden door drie deskundigen, welke zonder eenigen vorm van proces, en zonder eenige hoogere voorziening die waarde vaststellen. Van deze vaststelling geven de deskundigen ten spoedigste schrils telijke kennis zoowel aan den uitgever als aan den auteur. Deze deskundigen worden door partijen in gemeen overleg aangewezen of, bij gebreke van dit gemeen over* leg, binnen drie weken na de dagteekening van het protest, door den heer Kantonrechter van het Eerste Kanton van Amsterdam. Het protest van den auteur zal vervallen zijn en waar* deloos geworden en mitsdien de auteur alsnog geacht worden de overdracht te hebben goedgekeurd, wanneer hij niet binnen twee maanden nadat de uitspraak der deskundigen hem is medegedeeld, of, indien geen onder* zoek door deskundigen noodig is, binnen twee maanden na dagteekening van zijn protest, hetzij een derden uitgever heeft aangewezen, die in* plaats van den nieuwen verkrijger de verplichtingen des uitgevers tegenover den auteur overneemt, en zich onder behoorlijke zekerheidstelling verplicht den uitgever den bedongen of den getaxeerden overdrachtsprijs te betalen, hetzij zelf den uitgever den bedongen of den ge* taxeerden overdrachtsprijs uitbetaalt met ontheffing van alle voor den uitgever uit deze overeenkomst voortvloeit ende verplichtingen. Art. 11. De uitgever is verplicht, telkens wanneer het getal voorhanden exemplaren tot .... gedaald is, den auteur daarvan mededeeling te doen. De auteur heeft dan het recht den uitgever te vragen, of hij een nieuwe oplage denkt uit te geven, en binnen welken termijn deze zal verschijnen. Indien de uitgever op deze aanvraag niet binnen ééne maand antwoordt of niet ver* klaart een nieuwe oplage binnen hoogstens negen maan: den na de aanvraag te doen verschijnen, zal hij geacht worden geweigerd te hebben een nieuwe oplage van het werk uit te geven. Indien de uitgever weigert een nieuwe oplage van het werk uit te geven, of indien .... jaren verloopen zijn sinds de laatste oplage van het werk is verschenen zonderdat de uitgever tot een nieuwe oplage overgaat, ook al is de laatste oplage nog niet uitverkocht, krijgt de auteur door de stilzwijgende of uitdrukkelijke weiger ring of wel door het feit dat geen nieuwe oplage in . . . jaren is uitgegeven, zonder eenige formaliteit het recht dit contract te ontbinden zonder schadevergoeding aan de eene, noch aan de andere zijde. " Indien de auteur schriftelijk verklaart van dit recht gebruik te maken, is door die verklaring dit contract ontbonden en tenietgedaan, komt het auteursrecht weder ter volle vrije beschikking van den auteur, en wordt de uit dit contract tusschen partijen ontstane verhouding geliquideerd en verrekend. Indien de auteur hiervan gebruik maakt tot het doen verschijnen van een nieuwe oplage van bedoeld werk, is hij gehouden de nog bij den uitgever aanwezige ons verkochte exemplaren overtenemen tegen een vierde van den partikulieren prijs en tegen overgifte dier exempla* ren dit bedrag te betalen binnen ééne maand na het verschijnen der nieuwe oplage. TOELICHTING: Art. 1 en 11 vereischcn geen toelichting. Wat de regeling, door art. 10 vastgesteld, betreft, ook deze is wellicht door een andere, niet minder goede en afdoende, te vervangen. Men zij echter voorzichtig in dat geval, en late zijn contract vóór onderteekening door een rechtsgeleerde nazien. De hoofdzaak is, dat de schrijver door den nieuwen verkrijger per nieuw contract in al zijn bedongen rechten gehandhaafd worde en dat hij te voren zekerheid verkrijge omtrent, zijn macht en kracht daartoe. Verkoop van auteurs* recht «onder servituut» bestaat niet. De relatie tusschen schrijver en nieuwen verkrijger kan alleen door een nieuw contract geregeld worden. Voorts moet men ook, na afstand van auteursrecht, niet gedwongen kunnen worden, zich met den eersten den besten nieuwen verkrijger te vergenoegen Buitendien moeten bij gebruik van model A, in geval van overdracht van auteursrecht, in art. 14 eerste alinea de woorden «voor het uitgeven der eerste oplage» vervangen worden door «als prijs voor het overgedragen auteursrecht en het uitgeven der eerste oplage», en bij gebruik van model B het woord honorarium in art. 14, eerste alinea, door «prijs voor het overgedragen auteursrecht».