rr lei HET ONDERWIJS :- IN DE -: BEDRIJFSHYGIËNE :- DOOR L. HEIJERMANS ARTS PRACTISEEREND GENEESHEER TE AMSTERDAM ROTTERDAM — W. L. & J. BRUSSE — MCMVII HET ONDERWIJS ;V-ed.r-.4-la&£>.# :- IN DE -: É y.'■V"^'-*:'''-' «'5 •'' /' %£■■'.: J W,•£•*"*- - r"v^" . ■'«' ■c V fl£ ' • " 3 .-• *. •'•' ;4 ' •"'. ". .iv '-•»<• • BEDRIJFSHYGIÊNE % ■■"„■& 'W$0; •■< . - v i-'■ ' ^ j.: x;.^ v* « 4hs?vi^w * «va '^MraT^ rVf! ii~-'^- t''i'lBi|"Yviiï " *;-i,* '• '<&%• - "• •.*• ; ^ v -'. ' * ?'»?■.•* f löifêss^^ r r''" 1" v '" ' - *'/*.? 7 ". '• '' '.[£% "r ° ".:~;1-T;" ' " ' £ *?- ■ ■ " ':- DOOR yfSpSrs ®#ÉNtöi? L. HEIJERMANS ARTS PRACTISEEREND GENEESHEER TE AMSTERDAM ;/ I; ■" «f •:'.; :V; •-^.^'•%,4.; •;, ï*■,' - ; "' > '"/'■ ROTTERDAM — W. L. & J. BRUSSE — MCMVIf HET ONDERWIJS IN DE BEDRIJFSHYGIENE. HET ONDERWIJS IN DE BEDRIJFSHYGIENE. t Bij W. L. & J. BRUSSE te Rotterdam ligt ter perse: Handleiding tot de kennis der Beroepsziekten, doorL. Heijermans, Arts. Met ongeveer 140 illustraties, voornamelijk naar fotografieën, door den schrijver opgenomen. Is verschenen: Gezondheidsleer voor Arbeiders, door L. Heijermans, Arts. Met medewerking van een ingenieur. Met 28 illustraties. Prijs ƒ 1,50; gebonden ƒ 1,90. HET ONDERWIJS IN DE BEDRIJFSHYGIENE. VOORDRACHT GEHOUDEN TE DELFT BIJ DE OPENING VAN DEN CURSUS IN DE SOCIALE EN TECHNISCHE HYGIËNE, GEORGANISEERD DOOR DE SOCIAAL TECHNISCHE VEREENIGING VAN DEMOCRATISCHE INGENIEURS EN ARCHITECTEN, VOOR STUDEERENDEN AAN DE TECHNISCHE HOOGESCHOOL EN BELANGSTELLENDEN, DOOR L. HEIJERMANS, ARTS. ROTTERDAM — 1907 — W. L. & J. BRUSSE. Bij den aanvang der voordrachten welke voor u gehouden zullen worden in een belangrijk onderdeel der Algemeene Hygiëne, n.1. de Bedrijfshygiëne, is er aanleiding te over in eenige algemeene beschouwingen te treden. Want het is een feit, dat met dankbaarheid geconstateerd mag worden: deze voordrachtenreeks is geboren uit de groeiende belangstelling waarin de Sociale Hygiëne, in het bijzonder de Bedrijfshygiëne, zich ten onzent begint te verheugen. Dat deze cursus is op touw gezet, is georganiseerd door eene vereeniging van ingenieurs, van mannen, die in de praktijk aan den lyve gevoeld hebben, wat hun in dit opzicht bij de opleiding ontbroken heeft, is een gebeurtenis die zeer duidelijk demonstreert de behoefte welke bestaat aan onderwijs in deze vakken. Den toekomstigen ingenieur, den technoloog, den aspirant-inspecteur van den arbeid wordt zoo volledig mogelijk geleerd de oplossing der moeilijke technische vraagstukken die hij in zijn later leven ontmoeten zal. Hij leert fraai de constructie van bruggen, den aanleg van wegen, de ontginning van mijnen, de wettelijke voorschriften waarmede hij rekening moet houden enz, doch in de praktijk ontmoet hij buiten ertsen, ijzer, steen en wetten ook menschen, waarmede hij moet samenwerken, die hij de arbeidstaak moet voorschrijven, die hij controleeren moet in allerlei opzichten. Op den ingenieur, den fabrikant, den inspecteur van den arbeid, den technoloog rust als mensch een zware verantwoordelijkheid, omdat hem de zedelijke, zoo niet wettelijke plicht is opgelegd te zorgen, dat de gezondheid zijner ondergeschikte arbeiders zoo min mogelijk benadeeld wordt. Wanneer in een fabriek bij een of ander procédé giftige gassen, schadelijk stof ontstaan, wanneer de materialen welke verwerkt worden toxische eigenschappen bezitten, dan rust op de leiders van het bedrijf de taak de meest minutieuse voorzorgen te nemen, opdat de productie niet geschiede ten koste van de gezondheid, van het leven der arbeiders. Wanneer bij een industrie de loodvergifting onder de arbeiders veel slachtoffers maakt, wanneer besmettelijke ziekten, zooals miltvuur, bij bepaalde categorieën van werklieden veel heerschen, wanneer de longtering bij sommige beroepen frequent voorkomt, dan moet in meer of mindere mate de leider van het bedrijf aansprakelyk gesteld worden. Wij zijn thans den tijd te boven, dat ongevallen geweten worden aan onvoorzichtigheid, onverschilligheid of andere minder gaarne geziene eigenschappen van den getroffene. De fabrikant, de industrieel, de ingenieur moet door juist aangebrachte veiligheidsinrichtingen zorgen dat de machine geen slachtoffers kan maken en zoo dit onverhoopt toch gebeurt, dan stelt thans de wet het bedrijf aansprakelijk. De werkplaats moet uiteen technischhygiënisch oogpunt zóó zijn ingericht, dat schade aan het menschelijk organisme voorkomen wordt, dat zoo min mogelijk wordt overgelaten aan het toeval of het gezond verstand, het juiste inzicht, de noodige voorzichtigheid, goede zindelijkheidsbegrippen in voldoende mate aanwezig zijn bij den arbeider, die zich aan de poort komt aanmelden. Wij behoeven geen geopende deur in te trappen, deze begrippen zijn thans vrij algemeen aanvaard, doch aan de juiste toepassing en het goed inzicht ontbreekt nog veelal wat. Geen wonder — met welwillendheid, met een goed hart, met humane begrippen kan men er niet komen; deze karaktereigenschappen moeten den onderbouw vormen van positief weten, van voldoende kennis der wisselwerking tusschen de gezondheid en de omstandigheden waarin geleefd en gearbeid wordt. Men moet, wil men met juist besef, met bewustheid zorgen voor de gezondheid diergenen, die in het bedrijf werken, wil men de nadeelige gevolgen van den arbeid zooveel mogelijk ondervangen, allereerst met voldoende kennis gewapend zijn omtrent de gevaren, die voortspruiten uit de talrijke factoren welke het organisme bedreigen. Als de arbeider, die werkt bij zeer hooge temperaturen, een stoker op een mailboot, een polsversnelling vertoont boven de 120 slagen per minuut, dan behoort de superieur te weten dat de ge- vaarlijke stokerskrampen dreigen. Wanneer de arbeider in een watergasfabriek plotseling een aanval van razernij krijgt, waarbij bij in hevige gemoedsbeweging ronddanst, dan moet de ingenieur weten, dat hier een acute vergiftiging met kooloxyde in het spel kan zijn. Indien de werklieden in een thomasslakkenfabriek geteisterd worden door kwaadaardige longontstekingen, dan moet den fabrikant de wetenschap bijgebracht worden, dat de fatale eigenschappen van het slakkenmeel op de longen zich hier manifesteeren. En wanneer, om onze voorbeeldenreeks te sluiten — een reeks die voor groote uitbreiding vatbaar is — een werkman, die tijdens den arbeid veel cementstof inademt, aan huiduitslagen neusbloedingen gaat lijden, dan behoort wederom de leider van het bedrijf te weten dat in het eerste geval de prikkelende werking van het cement op de huid zich vertoont, bij de tweede aandoening cement-steenen zich gevormd hebben in de neusholte. Onontbeerlijk is het voor den chef in een fabriek of werkplaats, die zich van zijne verantwoordelijkheid bewust is, zich de grondlijnen eigen te maken der samenstelling van het menschelijk organisme en zijn physiologische eigenschappen, opdat hij in staat zij zich een juist denkbeeld te vormen van de gevolgen van zwaren spierarbeid, van buitensporig hooge en lage temperaturen, van arbeid met atmosferischen overdruk, van het verblijf in slecht geventileerde werkplaatsen, van het inademen van vergiftige gassen, van over- vermoeienis, arbeid bij kunstlicht, nachtarbeid etc. Den leiders van het bedrijf moeten bekend zijn de verschijnselen der voornaamste beroepsvergiftigingen, de gevolgen van den arbeid bij overmaat van wateren waterdamp. Op den duur moet tot de legenden behooren, een feit als ik bij het bezoeken van fabrieken en werkplaatsen constateerde, dat een fabrikant van lakken te goedertrouw meende, dat terpentijndampen „gezond" waren om in te ademen, en niet vermoedde dat er samenhang was tusschen het feit dat de urine van een jong arbeider naar viooltjes rook en tevens eiwit bevatte en de opname van terpentijndamp in het lichaam via de longen. Zoo hoorden wij ook met verbazing de theorie van den eigenaar van eene groote leerfabriek, dat het miltvuur veroorzaakt wordt door de kalkbaden, terwijl een ingenieur in een superphosphaatfabriek, waar groote hoeveelheden fluorwaterstof en phosphaatmeel de atmosfeer verontreinigden, de stelling verdedigde, dat deze stoffen onschadelijk waren, tenminste geen kwaad aanrichtten. Deze onvoldoende kennis van zaken verleidt den bedrijfsleider vaak tot het uitspreken van een vluchtig oordeel, onbewust hiertoe aangezet door het psychologisch zeer goed te verklaren verlangen, niet gaarne het verwijt te moeten hooren, dat zijne industrie de gezondheid zijner werklieden benadeelt. Het vluchtig oordeel houdt gewoonlijk in: ons bedrijf is gezond, onze werklieden worden stokoud, en bij uw bezoek worden een paar arbeiders vertoond, die tientallen van jaren in de fabriek werkzaam waren, zonder ooit wegens ziekte verzuimd te hebben. Daarmede acht de werkgever, absoluut te goeder trouw, de onschadelijkheid van het bedrijf voor de gezondheid bewezen. Waren hem de grondbeginselen bekend van de gezondheidsleer, van de toxicologie, van de physiologie, dan zou zijne conclusie allicht voorzichtiger luiden. Immers zijn weerstandskrachtige arbeider kan een demonstratie zijn van de „survival of the fittest", van het machtige aanpassingsvermogen dat sommige constituties blijken te bezitten aan nadeelige invloeden die van buiten op het lichaam inwerken. Het kan van den leider niet verwacht worden, dat hij zich rekenschap gegeven heeft van de juiste oorzaken waardoor arbeiders uitvielen, omdat „het werk te zwaar bleek", „de werkman zich te zwak gevoelde", etc. Onder die oorzaken zijn vaak de manifestaties verborgen der nadeelige inwerking van het bedrijf, manifestaties dikwijls onbekend én aan den leider van het bedrijf, èn aan den arbeider, èn aan den behandelenden geneesheer. Dit optimisme, dit gebrek aan kennis der grondbeginselen van de bedrijfshygiëne verdraagt zich slecht met de groote verantwoordelijkheid welke de industrieel, dikwijls onbewust, draagt. Immers een goede inrichting van fabrieken en werkplaatsen, geboren uit een juiste kennis van elke schade die de uitoefening van het bedrijf met zich kan brengen, waarbij de veiligheidsmaatregelen doelbewust en wetenschappelijk getroffen werden, bepaalt voor een goed deel het peil der volksgezondheid. Ongezonde bedrijven, inademing van gevaarlijk stof, zooals dit ontstaat bij het metaalslijpen, bij het steenhouwen, bij de Thomasslakkenmolens, vergiftiging door lood, enz., verzwakken het organisme of beschadigen het longweefsel en veroorzaken een hooger sterfte aan longtuberculose. In onze volgende avonden zullen al deze feiten of vraagstukken uitvoerig onder de oogen gezien worden — in dit verband zijn zij slechts genoemd om te onderstreepen de noodzakelijkheid om den ingenieur, den technoloog gewapend in den strijd te zenden om zijne verplichtingen, die de gemeenschap en zijn geweten hem opleggen, na te komen. Doch er is meer, wat het belang van onderwijs in de sociale hygiëne, in de bedrijfshygiëne in het bijzonder, naar voren dringt. Wij beleven gelukkig een tijd van levendige belangstelling in allerlei hygiënische vraagstukken, men wil bovendien weten op welke wijze ziekten voorkomen kunnen worden. Als de studenten aan de Technische Hoogeschool in de maatschappij de vruchten kunnen gaan plukken én leveren van het genoten onderwijs, zullen velen hunner geplaatst worden óók voor de oplossing van vraagstukken, die in nauw verband staan met de gezondheidsleer. Niet alleen de zorg voor goed drinkwater, de bouw van goede woningen en fabrieken, de stedenbouw, de rioleering, de ventilatie zullen uwe aandacht vragen, doch ook de constructie van machines, welke niet alléén ten doel hebben arbeidsbe- sparing en keurig afwerken van het fabrikaat, doch ook om de menschheid te dienen. Zij moeten zóó zijn gemaakt, dat zij de gevaren van het bedrijf verminderen — een loodwitfabriek kan bijna geheel automatisch werken —, doch zij mogen zéér zeker niet de gevaren vermeerderen of nieuwe beroepsziekten verwekken. Een weefgetouw, een rotatiepers, die een oorverdoovend gedruisch maken en den arbeiders keteldoofheid bezorgen of wel door de veroorzaakte trillingen stoornissen te weeg brengen in het ruggemerg of in de functie van dit orgaan, een machine die den bedienenden arbeider tot zulk een spoed dwingt om hare behoefte te bevredigen dat de man zenuwziek wordt, een oven van dusdanige constructie dat de stoker blootgesteld is aan heftig stralende hitte ... zij storen de normale functie van de organen. Wil men dergelijke uit een hygiënisch en medisch oogpunt foutieve constructies van machinerieën, eene slechte inrichting der werkplaatsen ontgaan, dan moet de aandacht op de hygiënische zijde van het vraagstuk gevestigd worden, dan moet het dirigeerend hoofd voldoende kennis hebben van het ontstaan der beroepsziekten. Wanneer een stoomketel gebouwd wordt, mag niet alleen gevraagd worden naar eene constructie welke het grootste nuttig effect van de brandstof waarborgen, doch tevens of hij geen of weinig warmte uitstraalt en deze laatste overweging kan alleen dan zwaar gelden, wanneer goed in onze hersenen is opgenomen het nadeel dat het werken bij hooge temperaturen met zich brengt. Doch er is nog meer — vermoedelijk zullen velen van u met de noodige illusies en idealen het studieleven verlaten; hopelijk zult gij wenschen met de arbeiders waarmede gij samen zult werken in aangename verhouding te leven, eene verhouding geboren uit de goede zorgen waarmede gij hen beschermt tegen de gevaren welke hen by den arbeid omringen. Velen zijn in dit opzicht teleurgesteld, en zullen nog worden teleurgesteld; op de oorzaken hiervan in te gaan ligt thans niet op onzen weg. Doch een van de zaken, die u het meest zullen teleurstellen, is het wantrouwen waarmede uwe raadgevingen, met goede bedoeling in het belang van de gezondheid aan de arbeiders gegeven, worden in den wind geslagen. Maar men volgt alleen dan een raad op, als men de redenen waarop hij gebaseerd is, begrijpt en waardeert; gij zult dus vaak als cursant voor arbeiders dienen op te treden, hun de motieven duidelijk moeten uitleggen. Doch dit is alleen dengene mogelijk, die zelf goed inzicht in de zaken heeft, die zelf de vraagstukken welke zich voordoen goed doorzien en doorvoeld heeft. Wie volstaat met aanplakken van kaarten, waarop categorisch raadgevingen staan vermeld, kan moeielyk verwachten, dat de arbeider, wiens lagere schoolstudie lang achter den rug is, en die overigens tot verdere ontwikkeling geen gelegenheid had, onmiddellijk de doelmatigheid der gegeven wenken inziet en zich het ongemak, dat de invidueele maatregelen gewoonlijk met zich brengen, wil getroosten. In den aanhef bespraken wy reeds met voldoening dat deze lessen zijn georganiseerd doordat velen bespeurd hebben, dat er aan opvoeding te dien opzichte wat gehaperd heeft. Deze leemte zal sterker gevoeld worden, als ooit, gelijk in Engeland geschied is, een beroepsvergiftiging en beroepsziekten als ongeval in den zin der wet aangemerkt worden, waarvoor het bedrijf aansprakelijk gesteld is, terwijl de bedrijfsleider van de kennis der bedrijfshygiëne gespeend bleef. Het wakker wordend besef bewijst voldoende dat het „daghet in het Oosten." Toch is de zon nog niet opgegaan, wel hebben wij hooren verluiden dat de autoriteiten plannen hebben, het onderwijs in de hygiëne te Delft zelf ter hand te nemen, doch van afzonderlek onderwijs in de Technische Hygiëne aan medici is ons niets bekend. En er is veel te zeggen, gelijk zoo straks aangestipt zal worden, voor het goede bestaansrecht der bedrijfshygiëne als afzonderlijke wetenschap, naast de algemeene gezondheidsleer. Niettemin heeft de gezondheidsleer behoord tot de vakken waarvan men eenige kennis wenschte, bijv. bij adjunct-arbeids-inspecteurs. Diep werd hier nooit op ingegaan — terecht, immers men kan geen uitgebreide kennis verwachten wanneer nooit eenige leiding bestaan heeft. En wat de medici betreft, hunne aandacht wordt in beslag genomen door bacteriologie, epidemiologie, opvoedingsleer enz., zoodat van een speciale studie der bedrijfshygiëne weinig of niets terecht komt, terwijl toch bij de bestudeering van de ziekteoorzaken de juiste kennis noodig is van de omstandigheden waaronder de zieke gewerkt heeft, en van de schadelijke factoren die hij op zijn arbeidsweg ontmoette. Heeft de bedrijfshygiëne dan hare sporen niet verdiend? Het tegendeel is waar; als ééne wetenschap op fraaie resultaten kan bogen, dan is het zonder twijfel de beroepshygiëne. Als wij vergelijken de fabrieken van een halve eeuw geleden met de huidige toestanden, als wij modelfabrieken bezoeken, fraai en ruim gebouwd, met keurig werkende toestellen voor stofafzuiging, uitnemende trekkasten die de giftige gassen afvoeren, als wij bedenken dat vroeger giftige stoffen bewerkt werden zonder eenigen voorzorgsmaatregel, dat van ommantelde glasovens geen sprake was, dan kan de technische hygiëne op een roemrijk verleden bogen. Aan den invloed van hare woordvoerders danken wij diepgaande studiën over de phosphornecrose, over de caissonziekten, over de chronische loodvergiftiging. In ons land hebben aeze onderzoekingen weerklank gevonden en daaraan is te danken de uitnemende wet tot verbod van witten phosphor, in Frankrijk het verbod van de aanwending van loodhoudende verven enz. Dat het buitenland ons ver vooruit is, kan deels verklaard worden uit de grootere beteekenis welke de industrie daar heeft, vergeleken met ons land. Toch zijn ook daar nog veel ijverige woordvoerders te vinden die meer en beter onderwijs in de Technische Hygiëne met klem propageeren. Ook de inrichtingen, die op één lijn staan met ons Yeiligheidsmuseum te Amsterdam, zijn daar veel royaler en moderner ingericht. Zonder een behoorlijk laboratorium zal de technische hygiëne het ook hier te lande niet kunnen stellen; zulk een omvangrijk materiaal wacht nog op proefondervindelijke toetsing, zooveel vraagstukken vragen om een experimenteele oplossing, dat een technisch-hygiënisch laboratorium deze wetenschap een goed eind vooruit zou brengen. Wat ons betreft, zoo lijkt een centrale inrichting, laboratorium met veiligheidsmuseum en cursuszalen, het meest gewenscht, natuurlijk een gebouw dat daarvoor speciaal ingericht is. Terloops zij opgemerkt dat ons veiligheidsmuseum ondergebracht is in een huis, dat aan de miniemste eischen niet voldoet. Een dergelijke inrichting zou het laboratorium met de demonstratiezalen vereenigen, zou gelegenheid scheppen voor practische oefeningen en onderzoekingen der toekomstige adjunct-inspecteurs, der medische inspecteurs — wanneer wij het zoover brengen — der ingenieurs enz. Daar zou gelegenheid zijn ieder, ook arbeiders, te instrueeren door goedgeleide cursussen, daar zou een volledige bibliotheek op sociaal-hygiënisch gebied bijeengegaard kunnen worden. Wij zullen hier ter plaatse niet verder uitwijden, het perspectief is ruim, het arbeidsveld groot, doch men denke niet aan utopieën; deze denkbeelden, welke gaarne voor betere losgelaten worden, zijn gemakkelijk zonder al te groote opofferingen te verwezenlijken, terwijl de oogst rijk zou blijken. Zonder twijfel brengt het onderwijs voor studeerenden aan de Technische Hoogeschool eigenaardige moeilijkheden met zich mede. De groote eischen die aan den student gesteld worden, de massale hoeveelheid kennis, die hij in beperkten tijd in zich moet opnemen, verleiden velen uitsluitend zich te bepalen tot examenstudie, in alle geval tot vermyding van al datgene waarmede hij in zijn later leven vermoedelyk niet te maken zal hebben. „In der Beschriinkung zeigt sich der Meister"; de moeilijkheid is echter de juiste begrenzing van ons studieveld te vinden. Het valt den toekomstigen mijn-ingenieur moeilijk zich te interesseeren voor de hygiënische verhoudingen in de keramische industrie, den adspirant-waterbouwkundige trekt eene bespreking van de metaal-industrie of der kunstmeststoffen weinig aan. Daarom moet noodzakelijk het onderwijs in de technische hygiëne, in de bedrijfsziekten zich tot de algemeene hoofdlijnen bepalen en zich niet te veel in detailbesprekingen verliezen; voor enkele voorname industrieën of bedrijven zullen ook capita selecta, afzonderlijke lesuren noodig blyken. Toch zij het vergund hier, wat de gezondheidsleer betreft, een waarschuwend woord te laten hooren om de belangstelling niet al te veel te bepalen tot een beperkt terrein. Wil men, om een voorbeeld te noemen, eenig inzicht krijgen in den invloed der industrie op het ziekte- en sterftecijfer, dan is men gedwongen ter vergelijking andere beroepen in oogenschouw te nemen. En hiervoor is noodig een vrij nauwkeurige kennis van de wijze waarop daar de werkzaamheden verricht worden en van de schadelijke invloeden welke zich hierbij laten gelden. Neemt men bij voorbeeld de biezensnijders, dan moet men bedenken, dat naast de lactoren die met de uitoefening van het bedrijf samenhangen en o. m. veel rheumatisme veroorzaken, zich het slapen in onhygiënische keeten laat gelden. Vergelijkt men nu de cijfers der rheumatische ziekten bij de biezensnijders met die der mijnwerkers, dan moet men, om tot eene conclusie te komen in hoeverre het beroep als zoodanig het voorkomen van rheumatismus bevordert, de bijomstandigheden, welke in aanmerking komen in beide beroepen, terdege kennen en naar waarde schatten. De frequentie der ziekelijke afwijkingen bij bepaalde categorieën arbeiders laat zich alleen door vergelijking bepalen, — men dient dus ook van andere bedrijven het een en ander te weten, wat zonder twijfel ten goede komt aan de algemeene ontwikkeling. En wanneer men slechts den weg leert kennen en in de literatuur de bronnen weet op te sporen, wanneer de belangstelling gewekt is voor al de belangrijke problemen welke zich als van zelve opdringen, dan gaat de jonge ingenieur, de jeugdige technoloog niet langer onverschillig voor de sociaal-hygiënische strijdvragen zijn maatschappelijke taak aanvaarden. Immers hij die dit jaar de Hoogeschool verlaat, valt midden in den strijd over het loodwit, de loodvergiftiging der schilders, in de keramische industrie, zal zich een oordeel hebben te vormen over nachtarbeid, over verkorting van den arbeidsdag, over het leerlingwezen. De bestrijding der tuberculose, voorzoover zij als vakziekte (steenhouwers), als „werkplaatsziekte" optreedt, zal ook zijn aandacht vergen en de student zal zich ernstig hebben af te vragen of hij onbeslagen zich op het ijs mag wagen, of hij de sociaalhygiënische zijde van deze vraagstukken kan verwaarloozen. Nemen wij het actueel vraagstuk der chronische loodvergiftiging, het saturnisme als toelichtend voorbeeld, dat de jonge deskundige deskundig zal moeten beoordeelen, wil hij niet, laat ons zeggen „groen" het maatschappelijk leven beginnen. Dadelijk zal hij zich geplaatst zien voor een dilemma: moet men de chronische loodvergiftiging weren door individueele maatregelen, door een goede technische inrichting der loodwitfabriek, moet de wetgever den knoop doorhakken en kort en goed het gebruik van loodverbindingen verbieden, en moeten ons dus bespaard worden de proefnemingen, welke gehouden zijn alvorens het besluit der uitbanning van den witten phosphor viel. Wil met kennis van zaken een oordeel gevormd worden, dan zal men allereerst ingewijd moeten zijn in de wijze, waarop het lood in het organisme binnen dringt. Vervolgens zal men met de verschijnselen van het chronisch saturnisme, zooal niet bekend moeten zijn, dan toch moeten beselfen, dat de diagnose van deze sluipende vergiftiging uitermate moeilijk kan zijn. Heel dikwijls is én aan den zieke én aan den medicus niet bekend, dat het lood denieren, het hart, de gewrichten heeft aangetast, dat allicht het lood een praedispositie voor de tuberculose verwekt heeft. Velen onder u zullen nu nog meenen, dat de loodvergiftiging zich meestal uit door een heftig acuut lijden, door de beruchte droge kolieken, door de bekende typische verlammingen. Dit is slechts in de minderheid der gevallen juist; de chronische loodintoxicatie kan verloopen zonder deze markante verschijnselen. Het lood zal bij typografen, bij diamantbewerkers, bij schilders vaak zulke geringe pathologische veranderingen in het organisme te weeg brengen, dat men de ware oorzaak slechts vindt door er systematisch naar te zoeken. Zijn deze afwijkingen dan van ondergeschikte beteekenis? Immers neen; een chronisch nierlijden, bloedarmoede gepaard met neurasthenische verschijnselen, een eventueele praedispositie voor tuberculose, een zwak nageslacht etc. kunnen het gevolg zijn dezer zeer sluipend verloopende uitingen van de resorptie van het lood. Is men gewapend met deze kennis, dan leert men naar waarde schatten de uitkomsten van een enquête onder schilderspatroons. Kamers van arbeid, ja zelfs in de gasthuizen, naar het eventueel voorkomen van loodvergiftiging bij schilders. De uitkomsten kunnen u alleen leeren in hoeverre acute, zware vergiftigingsgevallen zijn voorgekomen, doch van de chronische inwerking van het lood zal een dergelijk, onderzoek u niets geven. Dit allereerst moet men weten wil men niet door gegevens en cijfers op een dwaalspoor gebracht worden. Aan den anderen kant moet gij zelf beantwoorden de vraag: is het saturnisme te voorkomen door een volmaakte technische inrichting der fabrieken, door zindelijkheidsvoorschriften, door individueel te nemen maatregelen? Wat de loodwitfabricage zelve betreft, zoo zal het u bekend zijn, dat het technisch mogelijk is een fabriek zoo in te richten, dat geen stof in de atmosfeer zweeft, dat loodwit gezuiverd, gewasschen, gezeefd, gemalen wordt in automatisch werkende machines, welke eene bemoeiing van de zijde der arbeiders onnoodig maken. Het is in de toekomst niet buitengesloten, dat in de moderne loodwit/aöneA:, bediend door goed geïnstrueerde „skilled labourers'', welke nooit verslappen in waakzaamheid en zorg voor hunne gezondheid, die gesteund worden door eene nooit verzuimende tactvolle contröle, geen loodvergiftigingen meer voorkomen. Stelt u voor dat deze ideale toestand bereikt wordt, dan moet gij u gaan afvragen: maar de schilders, de grootste categorie, hoe zal het hun gaan, moeten we ons tevreden stellen met loodwit slechts gemengd met olie in den handel te brengen en verder af te wachten of de lieden niet „schromelijk onvoorzichtig" zullen zijn, waardoor zij een eventueele loodvergiftiging „door eigen schuld" hebben veroorzaakt? Indien men weet, dat het voortdurend contact met loodhoudende verven en lakken, het plamu- ren, het afschuren, het afbranden en afstooten van oude verf onmogelijk is zonder de resorptie van kleine hoeveelheden lood, al is men van huis uit nog zoo zindelijk, — dat via de huid, vooral als kleine wondjes aanwezig zijn, opname van lood in het lichaam mogelijk is, — dan zal men als technicus beter voorbereid voor de vraag staan of loodhoudende verven gehandhaafd moeten blijven. Dan zult ge overwegen of ge de gevaren van het saturnisme bij schilders voldoende ondervangen acht door voorschriften als: bij het branden of afkrabben van oude verf, draagt een respirator, rookt en pruimt niet tijdens den arbeid, wascht telkenmale uwe handen onderneemt eenige malen per dag het lastige en tijdroovende werk alle verfdeelen van onder de nagels te verwijderen, borstelt eenige malen per dag uwe tanden enz. Dan zult ge overwegen of het oude standpunt, dat vroeger bij ongevallen ingenomen werd, dat de meeste ongelukken aan onvoorzichtigheid te wijten waren, hier gehandhaafd mag blijven, of men dus moet vasthouden aan de oude uitspraak: de loodvergiftigingen zijn te wijten aan onvoorzichtigheid — de menschen moeten voorzichtigheid leeren. Wanneer gij gewapend met uwe kennis van de sluipende wijze waarop de loodintoxicatie tot stand komt, beseft hoe moeilijk zij in de praktijk te voorkomen is, en hebt leeren overzien wat de chronische loodvergiftiging beteekent voor de gezondheid van groote categorieën arbeiders, dan zal met bewustheid uw eindoordeel ge- veld worden. Gij zult dan allicht ervaren, dat het niet zoo gemakkelijk is, op de hoogte te komen van de schade welke het lood aanricht — uitgedrukt in cyfers. Rekening moet gij houden met eventueel alcoholisme, met seizoenarbeid, met de luchtigheid waarbij eenerzij ds de diagnose gesteld wordt, met de vooringenomenheid die anderzijds heerscht, met den belangenstrijd die over en onder deze vraagstukken woedt. Op die wijze leert men tevens kennen de moeilijkheden welke de Bedrijfshygiëne op haren weg ontmoet, omdat zij is de toepassing van de wetten der gezondheidsleer op het maatschappelijk leven, omdat zij de wetenschappelijke banier hoog moet houden, haar dragen te midden van het maatschappelijk strijdgewoel, zoekend naar de waarheid, zonder zich door bijoverwegingen van het juiste pad te laten leiden. Waar men de wetenschap soms terecht of ten onrechte verwijt, dat zij geen voeling houdt met het maatschappelijk leven, den laborant dat hij gevaar kan loopen de werkelijkheid te vergeten, — daar kan de bedrijfhygiëne, dit verwijt bezwaarlijk treffen, zij staat met hoofd en voeten in het volle bedrijfsleven. Dit juist drukt op deze wetenschap haar eigenaardigen stempel, vergroot de moeilijkheden eenerzij ds, verhoogt hare bekoring anderzijds. Als de hygiënist onderzoekt de eigenschappen en de samenstelling van zuivere natuurboter, dan heeft hij een exact feit op te lossen — de beoefenaar van de sociale hygiëne, van de bedrijfhygiëne echter moet niet alleen, om by ons voorbeeld te blijven, de giftige eigenschappen van het lood kennen, doch ook de arbeidsmethoden, de woningtoestanden, de voeding, den arbeidsduur, de omstandigheden waaronder gewerkt wordt (stukwerk, taakwerk) enz. beschouwen, omdat de mogelijkheid bestaat, dat deze invloeden zich laten gelden by de meerdere frequentie of de ernstiger uitingen van de loodvergiftiging. De medicus kan den technoloog, den socioloog niet missen, allerminst de chemische technologie. De physiologie en de toxicologie zullen de vraag beantwoorden of het zinkoxy de vergiftige eigenschappen bezit — de techniek of het zinkwit gelijkwaardig is aan het loodwit. Beide uitingen moeten elkaar aanvullen en steunen, doch dit is alleen mogelijk als zij elkander begrijpen. De technoloog, de ingenieur moet beseffen waar het om gaat, moet ingewijd zijn in de grondbeginselen der bedrijfshygiëne, en de medische en physiologische wetten waarop deze wetenschap rust, kennen. Hiermede is reeds grootendeels betoogd het bestaansrecht der bedrijfshygiëne als afzonderlijke wetenschap, naverwant aan en afstammende van de algemeene hygiëne. Het afgebakend terrein, de noodzakelijke kennis der beroepsziekten, de takrijke en veelomvattende vraagstukken welke zij moet oplossen, de groote sociale beteekenis geven haar recht op een bijzondere plaats. Zij neemt onder hare hoede het arbeidend individu, dat beschermd moet worden tegen de nadeelen welke uit de uitoefening van het beroep voorkomen, en tegen het ongevallenrisico waaraan de arbeiders blootstaan. Op haar weg ligt het te onderzoeken op welke wijze myngasontploffingen voorkomen, hoe de machines beveiligd, hoe stof en giftige gassen verwijderd kunnen worden, evenals de vaststelling van den normalen arbeidsduur op physiologische gronden. Indien deze inleiding tot onze samenkomsten het gevolg kan hebben, dat bij de toehoorders de belangstelling gewekt is of verlevendigd, dat bij velen van u de lust is geboren, nu of later zich te geven aan de beantwoording der vele vragen die, zeker voor ons land, zich op dit gebied nog voordoen, dan zal hun een moeilijk maar dankbaar werk wachten. Doch wanneer de toekomstige wetenschappelijke en technische leiders van onze industrie doordrongen worden van de groote verantwoordelijkheid die op hen zal rusten, dan is zonder twijfel veel bereikt. * * * Ten slotte rust op mij de aangename plicht het bestuur van de Sociaal-Technische Vereeniging van Democratische ingenieurs en architecten, erkentelijkheid te betuigen voor het nemen van het initiatief tot deze voordrachten en aan de autoriteiten, die welwillend een lokaal met hulpmiddelen beschikbaar stelden. Bij de uitgevers W. L. & J. BRUSSE te Rotterdam is mede verschenen: Kunst, Wetenschap, Onderwijs en Opvoeding. Bergh Jr. (S. v. d.) De verplichte toevoeging van Sesamolie bij de Margarine. 2e druk . Prijs f 0,3U Berlage (H. p.) Over Stijl in Bouw- en Meubelkunst. Met 51 teekenincen van den schrijver. Prijs f 2,60, geb. f 3,25.*) Boer (H. de). Albert Vogel. Romantische Voordrachtskunt. Omslagteekemng van J. J. Aarts. Prys met 10 illustraties buiten den tekst f 0,60. Grlss (J. J.) en Hazelliof (E.) De Volzin. Beknopte Nederlandsche spraakkunst, ten gebruike bij het onderwijs aan Hoogere Burger-, Kweeken Normaalscholen. Geb. f 1,—. *) Coster (J.) De Vereenvoudiging in de Engelsche spelling. Prijs f 0,25. Diopter, Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Prijs f 0,30. Dlopter (A. Keppler. c.-i.) Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid II. Prijs f 0,25. Dalsem (H. A. van) Toestand op het Kroondomijn. Prijs f 0.25. Egener-van Ejjken (Mevr. Chr.) Methodisch-Hygiënisch Spreken. Het genezen van stotteren en andere spraakgebreken. Handleiding ten behoeve van Onderwijzers. Ouders, Opvoeders en Spraakgebrekkigen. Handboek voor zelfonderricht. Prijs f 0,90, geb. f 1,25. *) Eykmau ^rot. Dr. C.) Hygiënische Strijdvragen. Prijs f 0,60. Geschriften van de Ned. Ver. tot bevordering van het Schoonheidsbegin* sel in het Onderwas. No. 1. Ros (J. D.) Het Doel. Prijs f 0,25. No. 2. Thlenen (W. van). Het Kinderzangonderwijs. f 0,35. No. 3. Langeveld (M. J.) Teekenen en handenarbeid, f 0,15. No. 4. Breemen (H. van) Het Teekenonderwijs op de lagere school, prijs f 0,15. Schoonheid en OndernQs. Orgaan van de Ned. Ver. tot bevordering van het Schoonheidsbeginsel in het Onderwijs. Onder redactie van S. Brons, Ida Heijermans en J. D. Ros. Tweemaandelijksch Tijdschrift. Prys per jaar franco per post f 1,50. Losse Nos. f 0,25. *) Haverman (H. J.) Portret van Dr. A. Kuyper. Prijs f 3,—. Heyermans (L.), Arts. Gezondheidsleer voor Arbeiders. Met 28 illustraties. Prijs f 1,50, geb. f 1,90. •) negermans ^L.) Arts. Handleiding tot de kennis der Beroepsziekten met plm. 140 reproductien naar fotografieën door den schrijver opgenomen. Ter Perse. H°ffPrijs gebVTl'25(ï)neeSkUndi8e G'dS V°°r den Scheepskapitein. Geïll. Homo Snm. De invloed van bloemen en planten op het Menschelijk Karakter. ken boekje voor ouders en opvoeders. Prijs f 0,25. Jae°bsen^(Dr.^^.^Carel^ var^Mander. (1548-1606) Dichter en prozaschrij- JaP\kroefebri'ft.) Prijs ft^1 ***" verbrnikscoöP"»«e- Academisch Japikse (Dr. H.) Licht- en andere Stralen. Prijs f 0,90. Knuttel (Dr. J. A. N.) Het Geestelijk lied in de Nederlanden voor de Kerkhervorming. Prijs f 4,90, geb. f 5,75. LeOPfOl0 95Dgeb f35 Stoi8che WiJ'Bhei<1- Tweede vermeerderde druk. Prija De Misdadige Jeugd In het Havenbedrijf. Prijs f0,50. Morl? KtJ"s.t.en. Maatschappij. Gewone Editie. Prijs f 2,60, geb f 3,2o. uuie Editie in percament f 12,50. •) POlTrij9Krfnu.5Öal1 (Mr" W° Frederik Nagtglas, uitzijn werken geschetst. De Rikor"k,",rlchtl?.?l V?enhalzel'- Afdrukken van indrukken door. »Een onherroepelijk Verlorene'. Met een voorrede van Prof. Mr D Simons. Prijs f 0,75. (2e druk). Ros (J. D.) Het ontwerpen van Vlakornament. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 300 illustraties waarvan 8 in kleuren. Prijs 1 «»—> geb. f 3,/o of in 6 stukken compleet il f 0,50.*) Ros (J. D.) De Nieuwe Richting in het Teekenonderwjjs. Prijs f 0,30. Spiekman (H.) en Schatting (L.) Arm Rotterdam. Hoe het woont! Hoe het leeft! Ie en 2e druk. Uitverkocht. Stipriaan Lnïscius (Mr. J M van). Karakter. Uitgegeven tot nut der ?nn- t". Jo?S.el1„eden- Priis f °'10