KOLONIAAL MUSEUM te HAARLEM. HET EILAND ST. EÜSTATIÜS IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST. EENE VOORDRACHT, gehouden te ;Haarlem 25 Februari 1907, op uitnoodiging van het Koloniaal Museum, dooi' G. J. van GROL, Gezaghebber van het eiland Sl. "Eustatius, m. v. I ï l\T • RIL \NP> SlNT-ÜUSTATI l S IN 1)R iSDK EF.UW. Overgedrukt uit J)E ItVDISCHE MERCUUR" van 19 Maart 1907, No. 12. „ IJruk van J. H. de HUSSY, Amsterdam. KOLONIAAL MUSEUM te HAARLEM. HET EILAND ST. EUSTATIÜS IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST. EENE VOORDRACHT, gehouden te ;Haarlem 25 Februari 1907, op uitnoodiging van het Koloniaal Museum, dool' G. J. van GROL, Gezaghebber van hel eilanJ Sl. "Euslatius, m. v. 11II • RIL \ND SlNT-EuSTA lil S IN DK lSl>K RF.IW. Overgedrukt uit „DE INDISCHE MERCUUR" van 19 Maart 1907, No. 12. Druk van J. II. de HUSSY, Amstkrdam. y / y. - . ' L ' /1' KOLONIAAL MUSEUM te HAARLEM. HET EILAND SI EÜSTATIÜS IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST. EENE VOORDRACHT, gehouden te Haarlem 25 Februari 1907, op uitnoodiging van het Koloniaal Museum, door Ci. J. VAN GROL, Gezaghebber van het eiland St. "Eustalius, m. v. Hef eiland Sint-F.ustvrirs in de i8de f.euw. Overgedrukt uit „DE INDISCHE MERCUUR" van 19 Maart 1901, No. 12. Druk van J. II. de HUSSY, Amsterdam. HET EILAND ST. EUSTATIUS IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST. Voor dezen avond wordt uw welwillend gehoor verzocht in 't belang van hot eiland, waar ik vier jaren met genoegen gewerkt heb. en waarheen ik hoop spoedig terug t<' keeren : SintEustatius, een koloniaal bezit, weinig hekend tegenwoordig, doch welks geschiedenis die onbekendheid wraakt. Het zond 111 de 17e eeuw pakken tabak naar Missingen; 1111 zou het balen katoen kunnen verschepen. Zijne geschiedenis is aldus te schetsen : lOJó. Zeeuw'sche reeders zenden er kolonièrs heen ,,oni toeback te planten en goede winninge te doen"; de ,,patronen" kunnen trachten het als „leen der \\ esl-Indische ( ompagnie tot ontwikkeling te brengen. De eerste kolonisten verbouwen tabak en ook katoen; /ii drijven handel, geoorloofde en ongeoorloofde, met Engelschen en Eranschen van de naburige eilanden en niet de Spanjaarden van Portorico en Hispaniola (Haiti). Laatste helft der i~c eeuw, Int Jen vrede van Utrecht (1713). Het wordt in het jachtveld der koloniseerde Europeesche volkeren getrokken en gaat een dozijn keer als een speelpenning van de eene in de andere hand over. Engelschen of Eranschen landen er, blaken en plunderen het, voeren opgezetenen, suiker, katoen, slaven en vee weg en spelen er den baas. In 1681/83 koopt de W. I. Cie. het leen van de erfgenamen der oude patronen terug. Eerste helft der iSe eeuw. Tijdperk van herstel. Men legt zich toe op de teelt van suikerriet, welke cultuur als meer winstgevend de tabak verdringt ; de katoen wordt weinig verbouwd. . .Beestiaal" houdt men op de savanen en op de erven. In 't kort ,,er is geen hand breed lands, of het heeft zijn meester". Trouwe, en ontrouwe commandeurs, creoolscho interims, vooruitstrevende minnen, wisselen elkaar af. Burgers en opgezetenen lorrendraaien op de Spaansche bezittingen, of koopen zelf van interloopers, doch moeten ook meermalen \an transchen of Engelschen hun levensbehoeften koopen. Burgers, al of niet in overeenstemming niet den Raad, stellen en herhalen den eisch : of hoofdgeld betalen, öf slaven voor den vestingbouw leveren, maar beide niet te gelijk. Heel veel heeft men voor 't algemeen welzijn niet nviT, I )< Koopman-commandeur beheert vuur de Compagnie haar magazijnen voor armazoenen van slaven en voor retouren, en de gelden, als recognitie voor il«-n han«1«*.l van anderen onttvangen. Laatste helft der 1Se eeuw tot i~8l. Jaren van voorbeeldeloozen bloei, door den sluikhandel in norlogs- en levensbehoeften met de vijanden der F.ngelschen. Kerst met de Franschen, toen dezen
  • r de oorlogsverklaring aan Kngeland en Oostenrijk met terdaad aan de (losti-nrijksdie successie oorlog gingen deelnemen (1746—17.ii); daarna weer aan dezelfde natie, toen Engeland, vast besloten /ijn opkomenden mededinger te verpletteren, den zee oorlog begon die het 11a zeven jaar als Heer der Antillen deed erkennen (1756—1763). Fransche barken laden te St.-Eustatius haar goederen in Hollandsehe schepen over ; Fransche en Engel sehe kooplieden honden er hun bijeenkomsten, l-ijsten te Amsterdam in 1758 gedrukt en opgemaakt door Amsterdamsche kooplieden, spreken o.m. van het verlies binnen één jaar tijds door Engelsche kaapvaart van 1 | sehepen, zeilende tusschen Amsterdam en St. Kustatins, die te z.imen met de lading een waarde van bijna /j,000,000 uitmaakten. In 1764 borrelt een nieuwe bron op, wier eap.ieileil aangroeit in evenredigheid niet de stijgendeontevredenheid der vrijheidlievende Amerikanen (1771). in kracht tmeneemt, als het congres te 1'hiladelphia de staking van alle handelsverkeer m<'t het Engelsche moederland beveelt, en die ganseh gevuld raakt, bij Frankrijks erkenning van de onalhan kelijkheid der Vereeiligde Staten. St. Kuslatius wordt de sta]>el plaats voor Anierikaanschen in en uitvoer; ile leverancier voor Amerikaan, Kranschnian en Spanjaard van kruit <11 andere oorlogsbehoeften. liet is het Tvrus der Antillen, ile rijke mijn van fortuin voor Slaatsche. Amerikaansche, zelfs van Uritsehe kooplui, wellicht indirect de meest krachtige bondgenoot der United States, waarvoor lTncle Sa 111 na een eeuw nog dankbaar zal zijn. liet Kort < >ranje op Sin! Kuslatius is het eerste, dat de ,,thirteen strijx's'' begroet. 3 Februari ijSi. Rodncv verwoest het eiland, verdrijft 't grootste gedeelte d<'r bevolking (van 15,000 zielen!), en sleept een buit van |o millioen gulden weg. t/A'i /S/0. Het eiland verwisselt weder ettelijke malen van meester, doch op den ïen Kebruari 1816 ontplooit de aloude Neder landsche vlag onder het gejubel der bevolking hare kleuren in den N'.O. passaat. Maar de handel was sinds 171)5 vernietigd, de koopkracht verloren, de inwoners verarmd. tSH! tSH.i. Het eiland tracht vruchteloos als stapelplaats te herleven ; zijn belang wordt vereenzelvigd met dat van eenige weinigen die door de suiker, gedeeltelijk ook op 't eind door jams en bataten, zekeren voorspoed genieten. l)e concurrentie van den beetwortel, nog geschraagd door premies, het verbod van den slavenhandel, de naderende emancipatie, die emancipatie zelf. zetten ook die weinigen steeds verder achteruit. /,svij een peer, ook eenigszins I >ij een voet', ile teenen opgetrokken, die dan liet noordelijk heuvelland voorstellen; de ronding van wreef en enkel is de hoofdvulkaati, t«-rwijl de middenvoet de vlakte verbeeldt. l)e dikte van den voet is het klif. De opgaven over de grootte Ioojkmi uit een van j8.6 K.M-. tot .•0.7 K.M-.; topographisehe opneming zou dus geen weelde zijn. Molengraaff rekent voor de lengteas N.W. loopend, 7.X K.M., voor de breedte in 't Z., ,v7; i'> 't midden, 2.6 en in het \. .'.7 K..M. Sint)Eustatius, kortweg Statius of Statia is het tweede in de meermalen gebroken rij van vulkanische eilanden, die met Sn ba aanvangend, haar einde vindt in het Engelsche Grenada. Geen teeken echter van vulkanische werkzaamheid vindt men er meer. Heeft Saba nog s[>oren van warme bronnen, ont springen op den Mi unit Miscrv van St. Kitts nog zwavelwelleii en fumarolen, kan ('liarlestown op Nevis een lauw natuurbad aanbieden, St. Eustatius verloochent zijn afkomst geheel. Doch niet door zijn voorkomen. Het noordelijk heuvelland, een samenstel van afgeronde heuvels en heuvelkammen, die valleien en ravijnen insluiten, is do rest van oude vulkanen, waarvan verweering en goltslag slechts de geraamten overgelaten hebl>en. Het) zuidelijk deel van het eiland is één vulkaan, het is: ..de Berg'' of de z.g. Ouill. En de vlakte tusschen heuvelland en quill is het maaksel van dien vulkaan, gelijk al wat aan teelaarde het geheel liedekt van lieni afkomstig is. De eeuwen spaarden den jongeren quill. llij is een wonder van regelmaat, en door geheel \\cst lndië als de ., 1'uneh-bow 1 bekend. Zijn cirkelronde krater, opgebouwd uit dikwijls loodrechte, altijd steile, rotswanden, wierp zich een mantel van tuf om, die naar alle zijden met een zelfde plooiïng afhangt en wiens rand door de steile zeekust, het klif, ruw afgesneden wordt, behalve daar, waar zij onmerkbaar in de vlakte overgaat!. Slechts de kalk en gipsmassa van den ,,\\ hite wall in liet zuiden, oprijzend uit zee, in en tegen zijn flank opgedrukt en ile als een molshoop op de noord westelijke helling opgeworpen ,,Round liill", verbreken de regelmaat van den afgeknotten kegel. Vreemdelingen zien in den quill een steeds dreigend gevaar, elk oogenblik klaar tot uitbarsten; voor de bewoners is hij. de goedige, altijd groene reus, die nooit zoo doen zal, als de Mout 1'elée of andere broei Iers daar in hel Zuiden. Zijn krater, de eigen 1 ij ke (,) ui II ol kuil . is een mooie plaats voor een pic nic, als men ten. minste gemoste rotsblokken tusschen reuzenbladen van aroideeëa en van wilde bananen, hoe de spichtige cacao ook doet vragen, waar van daan komt, in 't einde, wordt het toch wel een beetje benauwend in dien ketel met wanden van een honderd tot een kleine driehonderd meter, waarin de reuzen zich vereenigen om heesters en lager geboomte, hun eigen kroost, te onderdrukken. Aanlokkelijker is de betrekkelijk smalle kam, die in klimmende en dalende vlakken ,,de kant" van de kuil vormt en die naast tropischen groei, in frisschen passaat, een meer dan schoon verschiet op de klare, diepblauwe zee te genieten geelt, waaruit de bergprofielen van St. Kitts Nevis, Saba, St. Martin en St. Bartlis oprijzen. Rust zweeft op uit den quill. Der negers in luidruchtigheid omgezette gemoedsbewegingen bij werken, vreugde of smart bereiken nu eens het oor niet. Beneden de witte schliimzoom van het strand, die den Gelderschman doet denken aan den bevroren Rijn - - het dorp te ver om het armelijk bestaan te zien en aan den overkant van den u K.M. breeden zeearm, op de vlakte van Sandy 1'oint en tegen de hellingen van den Mount Misery, flikkert houw- en kapmes tusschen het lichte groen van suikerriet en het donkere van katoen. Langs de geheele ronding draagt de steile top hoog geboomte, van onderscheiden gedaante, herinnerend aan Europeesch gewas, -— den en spar ontbreken echter waarboven zich nu en dan de breede kroon van den kapokboom (,,cottomee ) verheit, wiens wortel lijsten aan den voet dikwijls zoo samengegroeid zijn, dat ze een natuurlijk watervat vormen, waaruit de neger, zoowel als het gevogelte den dorst lescht. Het is de waterboom der bewoners. Menige boom draagt orchideeën en „wild pines" (Bromeliacea) als vogelnesten tegen de stammen gedrukt, voorts bijna tot den top opgroeiende Aroideeën. (Jp een zeker gedeelte komt men ,,Advocaten" tegen —• gelukkig geen „Philadelphia lawyers" — advocaten van kwade zaken, die het eiland tot zijn schade kent, - maar vruchtboomen, wier vruchten een vleesch bevatten, , ,midshipsmen butter", dat met peper en zout gebruikt zeer smakelijk is. Naar beneden ruimt dat hoogwoud zijn plaats in voor lager houtgewas, voor struiken; doch in de ,,guts" of ravijnen radiaal uiteenloopende diepe voren in de berghelling en daar waar menschenhand niet rooide, daalt het hooge hout heel wat lager, ja een mispel, een mango, een knip zeggen, liue vele huniK'r liicr vroeger als vruchtboom geteeld werden. . . Zoo rustig en vriendelijk de quill is, zoo gaarne luj al zijn schoon in Ix'reik van een zekeren sta]) brengt, zoo woest en lastig tt- lieklimmen zijn de ,,Kleine Bergen langs den zeekant en langs de wanden der ravijnen. De l>erg ,,1'anga", een hoefijzer, een overlangs doorgeslagen kratier, keert zich met zijn opening naar het dorp. Zijn h(>ogste top, de Seinpost, ordent voor het oog, de noordelijk schijnbaar willekeurig doorheen gewor|x-n heuvels, tot het geraamte vanéén vulkaan, van één ouden kraterwand, waarbinnen aan de west zijde, later als tweede krater, een boogvormige heinelgroep oprees, waarvan „Bergje ' de hoogste spits is, gelijk ,,Boven (ie hoogste verheffing van den ouden kratermantel afrondt. De dalen, het terrasland van l.ittle Mountains, zijn opgevuld en bedekt met den doornige» casha, teeken van verlaten cultuur eenige vruchtboomen overschaduwen nog de in die wildernis uitgekapte paden; de algeronde heuveltoppen eit kam men, de steile hellingen van ravijnen en de daartegen hangende woeste rotspartijen, waar de geit. de grootste vijandin van jong hout, vrij rondhuppelt, dragen slechts klein struikgewas, of waar zon en zeebries vrijen toegang hebben den meloencaetus met zijn harnas van stekels en zijn purperen huzarenmutsen. Aan den westvoet van den hoofdvulkaan, aan den mond der vlakte, op het klif, den ruim 40 M. hoogen muur van Uitlagen, ligt het Bovendorp -— ,,de Berg, die p den wal lag , zooals de oude Zeeuwen zeiden. Op de smalle strook lands, tusschen klif en zeeoever, ontstond het Benedendorp de Baai. Boven en Benedendorp te zamen dragen op de kaart den naam van Oranjestad. De Baai diende oorspronkelijk voor het waaghuis der W. I. Cie. en voor de loodsen, waar zij haar armazoenen slaven in borg en eindelijk, voor «Ie pakhuizen, waar zij de retouren tijdelijk in bewaarde. Slechts enkele particulieren had den daar hun magazijnen. Doch toen in de laatste helft der 18e eeuw de handel zijn buitengewone vlucht nam en vreemdelingen van alle oorden toestroomden, toen waren het juist dezen, die ondanks de hitte, in het luw van het klif en het gevaar der hooge zeeën en stortvloeden van den Berg, haar grootendeels bouwden. Rodnev's bevel brak niet alleen de deuren open, doch vernielde ook de daken; de luii/en werden het toevlucht van wedu wen en verarmden, nog later van ongerechtigheid, dat mede aanleiding gaf tot slechting op hooger last. Van de 250 huizen *-n magazijnen, in 1786 nog aanwezig, zijn er 1111 nog geen 10 over, geen 5 in goeden staat. ,.Juist 1'ompeï! riep een curé in vervoering uit, en buitelde in extase met zijn ros over een brok muurwerk. De zee speelt nu nog haar s[>el met de oude ruïnen, met de ter neer geplotte muurbrokken en vervormde resten der gebouwen, zóó, it telde ook eens zooveel huizen als de Baai, welke zich lijden langs breed»' en regelmatige wegen. I)e laatste zijn geble ven, doch de eerste voor het ineerendeel verdwenen en vervangen door kleine, slecht gebouwde buizen van steen en optrekken van bout, de meeste in verwaarloosden staat. Wordt het 15 honderdtal inwoners voornamelijk door zwarten en ..lieden van de couleur* ■" gevormd, toch zijn er nog met de geboren Europeanen eetie kleine honderd blanken, waarvan er een tachtig creool zijn, wier namen men herhaaldelijk tegenkomt in de familielijsten uit de 17de en 18de eeuw. Die geslachten van creolen kunnen wel als bew ijs dienen, dat de oorspronkelijke qualitciten van het ras, waaruit zij voortsproten (Engelsch en Nederlandsch). zijne zeden en gewoonten in den loop der jaren wèl gewijzigd werden, maar niet te loor gingen. Zij ondergingen de verandering, die het noodzakelijk gevolg is van een leven van permanent zomermensch, doch levensduur, gezondheid, weerstandsvermogen, voortplanting en vermenigvuldiging verminderden niet. Het eiland is dan ook t/c:ottd te- noemen, de geesel der tropen, de malaria, komt er niet voor, (alleen thans drie ingevoerde gevallen). Men herinnert er zich de gele koorts niet meer, een vijftig jaar geleden decimeerde zij de toenmalige bezetting. Sinds men den tijger- ot regenbakmuskiet als hare overbrengster leerde kennen, zijn de maatregelen ter voorkoming aangewezen. Werkelijk tropische ziekten vindt men op Sint-Eustatius alleen sporadisch. Van de 6 leprozen in het lazaretto zijn er slechts 4 van het eiland zelf. Wonende op de eerste verdieping, in tegenstelling met de weinigen aan de Baai, waar men koorts kan opdoen, geniet de ingezetene in het bovendorp bijna het geheele jaar door den frisschen adem soms den stijven bries — van den N.-O. passaat, zelfs ten tijde van het orkaanseizoen rijst de thermometer zelden bove.i ,,o" in 1 Veem her en Januari zijn de nachten koud: ,,it leels Christmns !" zegden de lui dan. De zuidenwind, die in d<' tijdruimte van Juli November den passaat voor eenigc dagen kan verdringen, is zwoel en onaangenaam. De gehechtheid aan den g.liocirtegrond is a 11 n Statianen gemeen. Men heeft wel gezegd, dal slechts di' vlag ontbrak om alles Engelseh te doen zijn en zeker, de tnal is Engelseh, doch de gevoelens zijn hel niet zon zeer, ook niet die van d.- ,,Stal:. s , en nog minder Xederla.'.dseh. I > • Slati.Mn is n.l. in de eerste plaats Statiaan ; zoowel hij, die hel eiland nooit verliet, als hij, die van verre streken kan verhalen en de negerjongen, die op een ,,whaler" gaat, of op Bermuda goed geld verpgedr< i :gea vriend, m i loding; r of vijand, de vestiging van har.' 1 ana voerde men het gewonnen suikerriet langs houten glijbanen naar beneden 111 het in ,,spouts" te vermalen. Zelfs op de veeplanlage ,,Boven'" kweekte men groenten. De aehterplantage der ('ie. leverde ül suikerriet, óf katoen, en kosten brandhout voor het garnizo. 11. Nu kan men in Boven op de geitenjaeht gaan, en op de laatste de verwilderde varkens achtervolgen. Het tegenwoordige Bengalen was de kostplantage voor de negers der ('ie., die b.v. aan de waag werkten en even tien /,. daarvan had in 1816 de Fries Knijpenga, oud officier der jagers, een soort van boerderij en een tuin, beter bewerkt dan eenig ander op het eiland, met lanen van kokosboomen en lioschjes van oranjes en Itedden met F.uropeesche moeskruiden. Doi'h de vlakte en de noordelijke en westelijke helling van den hoofdvulkaan, het Engelschc en het Coneore kwartier evenzeer als de plantages, die aan het zuiden der stad grensden, waren met uitzondering misschien van l.ittle Mountains de vruchtbaarste, ten minste het meest gelegen. Tot hoog tegen den berg was de suikerplantage, de Farm, bebouwd. Een negental sehoorsteenen, waarvan er in 1870 door tijdelijke stijging der suikerprijzen nog enkele konden ronken, een windmolen van zijn wieken beroofd, twee a drie verv allen huizen, resten van „molen", kookhuis, koelbakken,, yamsschuren, herinneren aan oude tijden, die niet zoo lang achter ons liggen, daar Teenstra nog in 1829 van den top des Bergs neerzag op de menigte suikervelden in de vruchtbare vlakte en op de aarplantingen in bet gebergte 1'anga. Hij bezocht in het afdalen eene eertijds luisterrijke danszaal, waarin de schapen onder gebroken lichtkronen en tusschen verscheurde behangsels den nacht doorbrachten. Van de edele boomsoorten, die hij aantrof, zijn er weinige meer over; ook het voedzame gras is verdwenen, alleen het weelderig kreupelhout is vermeerderd. De meeste regenbakken en de fundamenten der gebouwen zijn echter 1111 nog te gebruiken, en een zestal putten van om en bij 20 vademen behoeven slechts uitgediept te worden en van eeu windas voorzien, om steeds genoeg water voor het vee te hebben, water, dat ook door de mensehen gedronken kan worden. Hetzelfde land, waar men zestig jaar geleden fi75 per H.A. voor betaalde, kan men nu tegen ƒ35 a ƒ50 krijgen. Dat was de waarde van suikerland, die terugliep toen men over had te gaan'tot den bouw van yams, bataten en pinda's voor den uitvoer, en tot weinig meer dan den tegen woon ligen prijs daalde, reeds kort na de emancipatie,toen ook andere W , l. eilanden die aardvruchten op de markt wierpen. En nu bewerken een twintig planters hun eigen land en huren een honderdtal een stuk gronds voor hun kost. Wanneer het weer 1111 maar gunstig is, de regen juist op tijd valt, dan voeden vams en bataten het volk In t geheele jaar door : dc yanis de eerste, kleine-, de bataten de tweed ', groote helft en ze gedijen in 7.0011 hoeveelheid en de vreemde markt is nog wel zoo gewillig, d.'t een ^.-nH>t gedeelte wil den oogst voor St. Kitts, St. Thomas, Trinidad en Curagao gemist kan worden, en dat men de potvischvaarders op hun doorreis naar Kaap Hatteras kan proviandeeren. De contanten oin kleeren en ander,- benoodigdhe- den in te slaan zijn er als de winkelschulde.i voor maïs en maïsmeel, voor meel van tarwe en voor „crackers" niet te hoog gelüopen zijn of alreeds gedelgd zijn met een rund of een ander stuk vee. De grondeigenaar int zijn huur van /6.»5 per akker, 't zij in geldof in natura, of oogst het 1 van den aanplant van den huurder voor zich zelt. De lijmige okro en de pompoen als groenten, de meloen en de advokaat als vruchten, de stokken van suikerriet en de geroosterde jonge kolven der maïs als krachtgevende lekkernij, de tanniasoep, de pindakoekjes en het cassavcbrood zorgen voor afwisseling. Klke planter houdt er minstens zes stuks groot en klein vee op na; ook de ambachtsman, de visscher en de veldwachter; — in den morgen naar den kostgro.nl geleid, wordt het daar en overal waar maar ,,groen" te vinden is, uitgetuierd, en vóór dat het 's avonds bij hut of optrek vastgebonden wordt, heelt negerjongen of negerin het op den rug van den ezel naar de Haai gevolgd, waar het zijn dorst leschte met het iet of wat brakke water van ,,King's"- of van „Glass gut well". Ken tevreden stemming is dan Statius' deel. Maar wanneer het weer uit zijn doen is, de regenverdeeling te wenschen overlaat, dan bevangt een lauwe lijdelijkheid de meesten. De droge grond blijft onbearbeid en is niet klaar wanneer Fortuna lacht, de stamplanten der bataten, die de ranken moeten leveren voor liet nieuwe gewas, blijven onbedekt voor zon en wind; een gedeelte der \.ims wordt niet in stukken gesneden en gepoot na een week van regen, want Mei is nu eenmaal droog, evenals April dat was voor het suikerriet en Juli voor de pinda. Maar hij, die met ijver gelijk aan die van den Veluwschen keuterboer, midden op de hei, klaar stond om opnieuw te beginnen en bij tegenslag niet wachtte tot het weer zich naar hem richtte, ziet zijn moeite meestal wel beloond. Evenwel, wanneer Maart en April hun water zoo bij mondjesmaat toemeten, alsof ze slechts tegen het stof te sprenkelen hadden, wanneer de Mei bijzonder droog is en het orkaanseizoen slechts eenige buien geeft; wanneer de top van den vulkaan bruine vlekken toont, en het donkere groen der casha aan zijn voet door trii troosteloos vaal vervangen is, clan is St. Eustatius werkelijk droog en de zorgelooze en tle noodgedrongen*?, die zijn vams van den vorigen oogst verkocht, zoowel als «1<- werker lijdt honger werkgevers zijn er niet. Maar dan klopt de menigte hij "the Oneen" aan, de toevlucht vaji alle ellende, en vindt werk aan wegen en ontginningen om contant geld, en dan brengen de dankbare harten, Zaterdagsavond ,,Hol> goblin home", d<- |iersonificatie van bel rondgaand gebrek, die echter eerst ,,entirelv home komt', wanneer de eigen bataten, die veel lekkerder zijn dan die van St. Kitts, de grage magen vullen. Die leelijke kabouter is Statius' bonze geest, die du vruchtbare landerijen schuwt en jubelt op de kale velden, en alleen met gereed geld te Ihlz weren is. Uant ge hem voor goed uit, traag zijn als wel eens beweerd wordt, en dat zij hun positie willen verlieteren, al is het met iets nieuws. Gre pen zij de gelegenheid aan, die binnen hun bereik lag, verzwegen mag niet worden, hor het Imperia 1 -Department of Agiieulture opwekte en aanspoorde en voorging en hoe de Britisli Cotton(ïrowing-Assoeiation hielp nut machinerie en voor den afzet zorgde. Twijfel is gewettigd, of zonder beide wel sprake van eenige katoenteelt geweest zou zijn. De katoenplant is geen vreemdelinge op Si. t-Kustatius; waarschijnlijk is zij er inheemsch, evenals op de andere Antillen. Zooals gezegd, behalve tabak verbouwden de eerste /.eeuwen ook katoen, welke zij uitvoerden. In 1666 verwoestten de Kngelschen o.m. verscheiden.' katoenplantages, en maakten een buit van 50000 pond katoen „Want dit eiland tot anders niet bekwaam en is, als alleen met riet. katoen en provisie te lieplanten", rapporteerde de Commandeur in 1701. „Zoodra de ingezetenen haar suikerriet afgemalen hebben en hare cattoenen ingezameld, zullen ze luin slaven voor zekere openbare werken zenden", deelt een ander in 1722 mede. Ken zekere Dünn kapt een manchinille-bosrh aan de Baai <11 plant or katoe.i (1740), en op een inventaris van de Kdele Compagnies plantage achter den Berg, wordt van 2 oxhoofden „ongejinde cattoen" gesproken. In de 19e eeuw is alleen van 1862 1870, als gevolg van den Amerikaanschen burgeroorlog, sprake van katoen-uitvoer. De eerste proef tot aanplant leverde redelijke uitkomst en 69 balen werden verzonden. Misschien dezelfde als de „creoolkatoen", die vóór verleden jaar beoordeeld werd „mooi diep en rijp van kleur" te zijn met een draadlengte (stapel) van 30 32 m.M. en waarvan de waarde 80 a 90 per K.G. is. In '64, ofschoon men moeite had arbeiders te krijgen, steeg de uitvoer tot 140 balen ter belaste waarde van ƒ9100. In '69 en '70 overwon de suiker weer. In 1905 werden van Gouvernemontswege verschillende variëteiten uitgezaaid, die alle wel voldeden, doch de Sea Island met een stapel van 42 45 m.M. behaalde den hoogsten prijs en werd met die door een particulier geoogst door de Vereenigitig tot bevordering der katoencultuur in de Nederlandsche koloniën gelijk gesteld met de beste der wereld, die toen f2 per K.G. zou opbrengen. Met de Sea Island werd natuurlijk doorgegaan en ondanks het gebrek aan mest en den zeer laat vallenden zaaitijd en de weinige regens stond één H.A. op den domeingrond Bengalen betrekkelijk goed te veld. De opbrengst bleef weliswaar beneden het gemiddelde. Om eenigszins de gedachte te liepalen, zij medegedeeld dat ik' uitvoer van \.mis »u baialen van i Jan. 5 Mei in i<;o6 snee. het j en 1 ,, van die in i»jo> Indroeg, terwijl de katoen het 'j van het gemiddelde gaf, dat tegenwoordig op de Kngelsehe eilanden als norm geldt. Ken gedeelte van den aanplant gaf de helft, en lileef 10 K..G. 1 hm leden de gemiddelde opbrengst van ,50 jaar geleden. In de katoen ligt jaar suiker op dezelfde gronden teelde, en slechts aan één cultuur offerde. Een jaarlijksche winst van ƒ25,000, alleen gewonnen met één stapelproduct, zou het eiland er in een tiental jaren bovenop brengen. Verleden jaar zond Nederlandsch Sint-Martin honderd balen naar dc markt van Eiverpool, en dit jaar verwacht men van 300 H.A. 500 pCt. meer. Ook St.-Eustatius kan óf aan de Engelsche markt, üt b.v. aan Zwitser Ijl lid leveren de ,. I iuyers'' zullen wel opdagen. Wellicht dat ook onze Twentsche nijverheid overgaat tot het spinnen der grondstof voor fijn naald- en handwerk, voor Brusselsche kant, voor de gerimpelde strookjes, waarmee de dames haar linnen omranden, voor handschoenen en doeken; voor de grondstof, waaruit in sommige gevallen de zeilen van het snelle jacht, motorbanden en postzakken geweven worden. Wel zou onze industrie reeds dadelijk de langvezelige Creool katoen kunnen gebruiken, doch het spinnen der vezels van 40 m.M. vereischt nieuwe machines, met anders geplaatste rolletjes, dan die de korte Upland verwerken. Dat belet echter niet, dat eenige kapitalisten een jongmensch, landbouwkundig onderlegd, met flinke handen en gezand veistand, op St.-Eustatius in de katoen steken, tot gewin voor hen zelf en tot voordeel van den Statiaan. Dat jongmensch verlate eind October het moederland en verhinde zich aan een plantage op St.Martin of op een der Eeeward Islands, en in April of Mei vestige hij zich op het eiland. Zijn eerste zorg zij een oogst te verkrijgen, groot genoeg 0111 der markt de gelegenheid te geven, de waarde te beoordeelen. Vijf hectaren waren daarvoor reeds genoeg, doch beter tien, op niet zoo »1 rih \ iarmoedig uit, .ils die arme stakkers, wiei vader 's zomers in een landen dag ettelijke guldens verdient. l)e prikkel van de kolt moge do lichamelijke krachten doen toenemen, het zenuwleven sterken, het leven op een tropisch eiland als die der Hoveuwii:den heelt óók zijn voordeelen en hel is wel zeker, dat menig landverhuizer naar the l''ar West dood ongelukkig zou zijn, als hij wist hoe hij in ee.i Nederlandsche kolonie als St. Kustatius of St. Martin gemakkelijker een stuk brood had kunnen verdienen. Kn even goed als b.v. op 1'ortoRico zou 11< t knuist van een blanke zij,i land kunnen behouwen. Resumeerende: de toekomst van Sint Kust.itius ligt in de ontwikkeling zijner natuurlijk»; hulpbronnen. Daartoe is noodig een cultuurondernc ming gegrondvest door Nederlandse!) kapitaal, gedreven door een Ncderlandsehen o eonooni. l)e cultuur, die door de omstandig heden als aangewezen is, is die van katoen. Zij geelt winst aan de aandeelhouders, maakt d ■ plantages productiet, brengt den kleinen 111.111 tot welstand, en keert loon aan den lagen arbeid uit. Dure machinerieën ot gebouwen, noch kostbare mest t irrigatie, is noodig. Oogsten uitvoer loopen iu 6 a 8 maanden at; de veehouderij, die er mee gepaard gaat, hergeeft den grond zijn teelkracht, voorziet in de lieho; ftvn van eigen gebruik en dat der omgeving en vindt afzet huiten liet eiland. De savanen wor den dus ook benuttigd; de wisselbouw en de nevencultuur maken den invoer onnoodig van producten, die er zelf gewonnen kunnen worden, verschepen andere, waar nog vraag naar is en vestigen hun aandacht op dc tabak, uien enz. ; de bij vergare honing en was voor den uitvoer. Wil men de toekomst beter verzekeren dan verder : voere men versch bloed in, bevordere dus de kleine koloni satie van gezinnen uit de Innige gronden van Nederland, welge steld naar lichaam en /iel, «1 als t kan met eenig kapitaal. Creool en neger, 't is wel teekenend, verwachten beiden veel van ,,new blood"; men hclpc de ,,kleine zwarte luvden ' in het verkrijgen van kostgronden, 't zij, door land en woning in voorschot, of wel door land of woning alleen. Hoe meer boven geuite wenselien in vervulling komen, hoe ge zonder de oeconomische basis van het eiland zal zijn. Twijfel in het welslagen is bijna uitgesloten, als men let op het succes op de naburige Engelsche Antillen ; maar daar werkt niet alleen parlement en regeering samen, doch ook het particulier initiatief van Engelschen durf. Indirect doet Nederland wel genoeg voor liet eiland; wij Milieu niet alleen geregeld het te kort der bestuurskosten aan, wij heropenen ook de dichtgegroeide wegen, de volgeworpen putten ; mocht een nieuwe steiger te kort blijken, wij verlengen hem, wij verleenen landbouwcrediet, veel goedkooper dan de Engelschen, wij breiden liet domein uit, ten einde tegen billijke voorwaarden terrein te versehaffen aan hen, die liet anders niet goedschiks kunnen krijgen; een onderwijzer met akte landbouw zenden wij uil en wij bekostigen proefaanplantingen. Regeering en Volksvertegenwoordiging dix'n dus inderdaad veel. en de behandeling der ('ura^aosche begrooting, zooals deze tegenwoordig geschiedt, steekt gunstig at bij die, toen /ij in een vloek en een zneht ten einde gebracht werd. Maar is het eigenlijk niet ergerlijk dat N'ederlandsch St. Martin katoen verbouwt en verscheept buiten onze handels- en nijverheidswereld om? Toch deden planters van dit eiland moeite, hier in ons land geld te krijgen om de begonnen katoencultuur uit te breiden. Op de Engelsche Antillen steunt het katoenbedrijf op het „Imperia! Department ui Agriculture" en de „Cotton Industrv Aid Act en ook op de daadwerkelijke hulp van Engelsehe nijverheidsmannen — op onze Antillen kan men wel rekenen op de toewijding van het jeugd'g Departement van Landbouw in W.- Indië en ook op het landbouwcrediet, maar voor 't overige op niets. Moge de l>e langstelling voor het eiland door het bezoek van wijlen l'rof. Suringar en Prof. Molengraaff in _1,gewekt, ili wir dat van Prof. Went en de Ingenieurs Havelaar en Van Kol verlevendigd, door het Koloniaal Museum en de wetenschappelijke vrreenigingen, die onlangs een botanicus uitzonden gaande gehouden, het sohoone gevolg hebben, dat oud-Hollandsche ondernemingsgeest in ,,cattoenplanten goede winninge ziet", dat er een oeconoom kome, die voor Sint-Eustatius wordt, wat een industrieel als Scholten voor zijn landstreek werd. Die zal de gemeenschap van weinig blanken en veel gekleurden meer gerieven, dan wijziging van liet Regeeringsreglement, dat trouwens nu reeds aan Int eiland zekere mate van zelfstandigheid wil waarborgen. J'.eii herstellende zieke moet aan de hand van een pleegzuster het loopen weder leeren, kan niet op eigen beenen staan en Sl. Eustatiius it verzwakt, steeds meer en meer. ITet genot eener gemeentelijke vrijheid en van een plaatselijk patriarchaal bestuur, overeenkomstig vroegere overleveringen en oude herkomsten! Voor onze ooren klinkt het als een onafwijsbare eisch. Doch dan verliest men uit hel oog, dat een samen leving als die van St. Eustatius bestaat uit meerendeels verarmde blanken, die niet bij machte zijn eigen grond productief fe maken en uit eene overgroote meerderheid van lieden, die goed noch geld heblien en daarenboven niet blank zijn. Want d<- gelijkheid van blank en zwart is slechts een wettelijk voorge- sehrcvene, maar geen werkelijke. F.r is Veen verschil, «lal /iel) in alk* uitingen van het maatschappelijke leven openbaart. ../.eer moeilijk bleek het iemand capable voor fiscaal te vinden, daar ietier broeder rit' neef was en men deed wat men wilde en «le inwoonders schiepen zich privilegies naar hun convenienties en op den minsten tegenstan«l ontstonden samenrottingen en ca balen. Met een pol pons kon men gedaan krijgen, wat men wilde '. Deze schets, anderhalve eeuw geleden «loor een commandeur geschreven, die ook de ("ie. te Curacao met eere diende, herhaalde in 1817 Gouverneur «Ie Veer in zijn klacht, «lal bij tegenstand ondervond, zoo spoedig er voor 't algemeen belang iets afgestaan moest worden. Generaal van den Bosch, door Koning Willem I als Commissaris-Generaal in i8j8 uitgezonden om het moederland van den vooral destijds hoogst bezwarenden last tot instandhouding der administratie, ook van de kolonie St.-Eustatius, te ontheffen, en tevens haar zooveel mogelijk uit haar verval op te heffen, werd het slachtoffer van een stel sluwe personen, welke zich te allen lijde tot sprekers en volksleiders opwierpen van een paar „kooplieden" die kaperhandel dreven, en schafte de rechten op den invoer af, maar belastte o.m. de vaste goederen. Den kaperhandel werd door Engeland alras de kop ingedrukt en «lus verliep ook de winst en het aanzien dier kooplieden. Maar kommandeur en gemeenteraad, gebruik makende van de bevoegdheid om zoodanige veranderingen v.ist te stellen als geoordeeld mocht worden ..niet «le plaatselijke omstandigheden en het welzijn der ingezetenen overeen, te stemmen ', veranderden de belastingregeling zoodanig, ,,dat zij strookte met de wenschen van de eigenaars der suikerplantages, hvpotheekbouiIers en zekere kooplieden" : — het vee der suikerplantages b.v. kwam geheel en al vrij; dat der veeplantages niet; en den winkelier kon men toevoegen : neem uwe goederen uit ons pakhuis en wij zullen uw patent verminderen, doch gaat ge er toe over, die van buiten te ontbieden, dan reken er op, dat uw patent verhoogd wordt. Toen ontvluchting der slaven naar St.-Kitts (1840) de 9 suikerplanters en 2 a 3 hvpotheekhouders benadeelde, werd de haven voor de Engelsche smokkel vaartuigen gesloten, ofschoon die — in de lijst van dien tijd bezien — ten geoorloofden voordeele strekte van allen, die geen landbouwer waren. Het bestuur, later op minder vrijzinnige leest geschoeid, kortwiekte de oligarchen. Zou er echter veel toe. noodig zijn om oligarchische neigingen en practijken te doen herleven? Telkens weer bewijst de koloniale geschiedenis dat het gekleurde ras en ook de onderliggende creool alleen veilig is, in de hoede van het moederland, en onafhankelijk dient te blijven van plaatselijke invloeden. Dat ..home rule" voor een nederzetting van weinig blanken en veel gekleurden, voor de meerderheid der inwoners niot beteekent liet genot van gemeentelijke vrijheid, doel» wel : (uittrekking aan het welméenen dor Hooge Regeering. En hiermede meen ik genoeg gezegd te hebben. Alleen rest mij een woord van dank aan deze bijeenkomst van welwillende hoorders, aan het Bestuur var. het Koloniaal Museum en aan den Directeur dier instelling, Dr. Greshoff, die van oordeel was, dat ik het eiland geen ondienst zou ilnen, als ik trachtte hier zijne behoeften en nooden te schetsen.