(—/g Gocdkoope geïlluslr. Land- en TuinbouwBibliotlieckvan DeVeldbode Aardbeien en Frambozen door H. de Greeff Leeraar aan de ude èn van de jonge planten. Wij behoeven niet e zeggen, dat dit maar van korten duur is. Gevoonlijk worden die bedden dan ook al na één jaar >pgeruimd. In enkele gevallen en voor enkele treken, en wellicht voor enkele soorten kan deze landelwijze goed zijn, doch wij voor ons zien er iet voordeel niet van in. Tot het onderhouden der bedden behoort ook de zorg voor de vruchten. De grond kan bedekt worden met oude stroo- of rietmatten; de vruchten komen daarop te rusten en smetten of rotten niet zoo licht. Ook kan men voor dit doel standaardjes gebruiken (zie fig. 4), welke na den bloei om de planten worden heengezet; de vruchtstelen komen er op te rusten, zoodat de vruchten den grond niet raken. Deze standaardjes zijn te verkrijgen bij handelaren in tuinbouwartikelen, terwijl men ze eventueel ook zelf van dik ijzerdraad kan maken. Duur der bedden. Men ziet vaak bedden met aardbeien, die acht tot twaalf jaar oud zijn; ze zien er dan treurig uit: vele planten zijn weggevallen, terwijl wat nog staat slechts weinige en kleine, verschrompelde vruchten geeft. Bedden moeten vooral niet te oud worden. Bij een goede verzorging mag men een bed hoogtens 5 a 6 jaar laten staan ; tot vijf jaar geven de pfanten nog een vrij goede opbrengst; de vruchten mogen de laatste jaren al wat kleiner worden, ze dragen toch nog voldoende; wat echter niet wegneemt, dat twee- en driejarige bedden de grootste opbrengst geven ; de vruchten zijn dan groot en de planten dragen dan het meest. Wil men dus flinke opbrengsten, dan ruimt men om de drie of vier jaren de bedden op; natuurlijk heeft men dan 't jaar te voren nieuwe aangelegd. Het plukken. Aardbeien plukken is niet ieders werk; die plukt ze te onrijp, die weer te ruw, zoodat de rijpe vruchten kneuzen, die plukt er één en trapt er tegelijkertijd drie stuk, enz. Het plukken eischt handigheid en zorg. Liefst plukt men, vooral voor de verzending, in de vroege morgenuren als de dauw nauwelijks opgedroogd is. Voor eigen gebruik moeten de vruchten goed rijp geplukt worden. Dit is niet altijd even gemakkelijk te constateeren; vooral als men verschillende soorten heeft, die in kleur zeer uiteen loopen. Een vrij zeker bewijs van rijpheid is, dat de vrucht gelijk van kleur is, '1 zij donker of licht rood; een witte, witgroene of lichtere kant of punt man men er llicl aan vinden. Voordat men dus de vrucht afplukt, moet zij worden gedraaid om te kunnen zien of zij ook aan den onderkant wel rijp is; mocht dit niet het geval zijn, dau keert men haar om, zoodat nu ook de onderkant in de zon lijft; de vrucht wordt dan den volgenden keer geplukt. Heeft men de vruchten op standaardjes hangen, dan heeft men van dat onregelmatig rijpen natuurlijk minder last. Voor den handel mag men de aardbei niet geheel tot rijpheid laten komen; ze wordt dan geplukt als ze nog tamelijk hard is. Voordat de vruchten hun gewone kleur van rijpheid hebben, dus als ze iets lichter zijn, worden ze geplukt, doch ook hier zal men moeten toezien, dat de vruchten geen witte of witgroene vlekken of punten hebben, want die deelen rijpen natuurlijk niet en geven de geheele vrucht iets onsmakelijks en zuurs. Wie een aardbeienplukker van beroep wil zijn, moet over goede, stevige nagels aan den duim beschikken, om er de steeltjes mede af te snijden. Orootvruchtige aardbeien moeten met een steeltje worden geplukt. De dik opgezwollen bloemas (top van deu bloemsteel) is omzet met het vruchtvleesch en zal in de meeste gevallen vrij groot zijn. Wordt deze uit het vleescli getrokken, dan ontstaat daar een vrij groote holte, zoodat hel vleescli heel gemakkelijk kan worden platgedrukt, waardoor liet stuk breekt. Kleinvruchtige soorten, o.a. niaandbloeiers, plukt men van de steeltjes af, deze laatste laten geen holte achter, zoodat de kleine vruchten zonder steeltjes toch niet kunnen worden platgedrukt. Orootvruchtige voor eigen gebruik mag men ook wel zonder steeltjes plukken, als het dan maar voorzichtig geschied, zoodat niet reeds tijdens liet plukken het vleescli platgedrukt wordt. I angen tijd plukte men in potjes, later zijn de mandjes en korfjes in gebruik gekomen, ten slotte bleken kleine, platte, dus ondiepe kistjes 't meest geschikt. Het is zeer wenschelijk, terstond bij het plukken de vrucht te leggen in de kistjes, waarin ze verzonden of getransporteerd zullen worden (zie tig. 5 en (i). * * * Verpakking en verzending. Voordat de cultuur in de boomkweekerijen te Boskoop de thans aangebrachte wijzigingen hadden ondergaan; en 5. Aardbeienhistjes. men in bijna alle KweeKerijen nog uai van vruchbtoomen aantrof, die een uitmuntende gelegenheid boden voorde tusschenteelt van aardbeien, werd deze vrucht daar in grootte hoeveelheden gekweekt en naar Engeland verzonden. Tal van schuiten, met potjes aardbeien beladen, werden naar Rotterdam gezonden. De verzenduig liad plaats in vrij smalle, diepe potjes, waarvan een zeker aantal in een platten bak werden gezet. Bijna uitsluitend werden Jucunda's voor de Engelsclie markt gekweekt, omdat deze soort uitstekend verzonden kan worden en liet een beste drager is. Sinds eenige jaren kweekt Boskoop geen aardbeien meer, omdat er geen plaats meer voor is en werd deze teelt in andere streken ingevoerd, o.a. om Breda, Z.wijndreeht, de Betuwe, liet II''est/and, lievenvijl;, Heemskerk, Wijk dan Zee, I 'etsen, enz. Ook heeft sedert de wijze van verpakken en verzenden vorderingen gemaakt. Blijft men in 6. Kleine aardbeienkistjes in een krat. sommige streken nog trouw aan de traditionele potjes, vooral voor de inlandsche markt (in Amsterdam b.v. ontmoet men in den aardbeientijd lionderde karren met potjes), toch maakt men meer en meer gebruik van meer doelmatig pakmateriaal. Men is aanvankelijk begonnen met spanen doozen, die zeer goed voldeden en waarvan men bv. in Beverwijk en omgeving nog een ruim gebruik maakt. Beter komt het ons voor kistjes voor de verzending te gebruiken. Platte kistjes, waar twee a drie lagen vruchten op elkaar komen te liggen, zijn wel het meest geschikt. Zoo kennen wij van de Nedetiandsehe Kistenfabriek te Rotterdam een drietal kistjes, speciaal voor aardbeien, een voor 1, een voor 2 en een voor 3 K.Q. Naarmate de kistjes ver moeten worden verzonden, kunnen er in een krat worden vereenigd (zie fig. 6), grootere kistjes verzendt men afzonderlijk. In Zwijndrecht gebruikt men voor de verzending naar Duitschland een soort mandje (prunnel) van 20 c.M. middellijn en 5 cM. diepte. Soorten met vast vleesch zijn voor de verzending 't meest geschikt, en wel vooral de Jucunda (zie fig. 7) en de Laxton's Nobtc. In streken waar de aarbeien voor de jambereiding worden geteeld, worden ze in kleine vaten verzonden. * * • Soorten. Het aantal soorten is zoo groot, dat liet moeilijk is een goede keuze te doen. Wij zullen dan ook maar enkele der 7. Jucunda. meest bekende en beste soorten noemen, en dan beginnen met de Eenmaaldragende grootvruchtige soorten. Laxton's Noble. Een der vroegste aardbeien, zeer rijkdragend en groot van stuk. Hoewel het vleesch zeer smakelijk is, mag de L. N. toch niet tot de lekkerste aardbeien worden gerekend. Toch wordt zij nog zeer veel aangekweekt en zal zij niet zoo gemakkelijk worden verdrongen, omdat zij, behalve de reeds genoemde eigenschappen, zich uitstekend laat vervroegen en goed bestand is tegen de verzending. I schappen zich ook uitstekend laat vervroegen en goed bestand is tegen de verzending. Jucunda. Een oud, bekend soort, dat zich door zijn goede eigenschappen weet te handhaven. Het is een der laatste soorten, en draagt zeer rijk. De sniaak der oranjekleurige vruchten is ook niet van de fijnste, maar door de geschiktheid voor de verzending wordt de Jucunda toch nog veel gekweekt. Voor de cultuur in 't groot zijn er dan ook weinig betere soorten. S. König Albcrt von Sachsen. König Albert von Sachsen (fig. 8). Een der rijkstdragende soorten, die bovendien uitmuntend van sniaak is. De vruchten zijn groot, platrond van vorm en glanzend kersrood van kleur. Een vochtige, vruchtbare bodem is voor dit soort 't meest geschikt. Royal Sovereign. Uitmuntende middelvroege aardbei, grooter dan de meeste andere, scharlakenrood van kleur en met mooi wit vleesch; aromatisch van smaak. Draagt volop en is een der beste soorten 0111 te vervroegen. Kaisers Sanihing Een uitmuntend, rijkdragend soort; yeeft (■roote, liclitroode, heerlijke vruchten, is tamelijk vroeg en kan op minder goeden grond de König Albert von Sachsen vervangen. Aprikose. Zeer vruchtbaar, met groote, zeer aromatische vruchten, die een abrikozengeur hebben; de kleur is prachtig karmijnrood. 9. Sirger. Wunder von Cötlien. Draagt met recht den naam van bloedaardbei; bij goede rijpheid is vrucht en sap donkerood, bijna zwart, is zeer vruchtbaar met middelmatig groote vruchten, die wat hoekig zijn. De smaak is zeer aromatisch en herinnert even aan die der bramen. Een uitmuntend soort om te steriliseeren, omdat de vruchten wel iets van hun kleur kunnen verliezen, daar zij toch nog mooi blijven. Madame Meslé. Een der beste Fransche soorten van de laatste jaren, is zeer groot, lichtrood gekleurd, bezit een fijnen aromatischen smaak en is middelvroeg. Aangezien de planten een grooten omvang krijgen, moet men ze niet te dicht zetten. Riese von Vierlanden. Deze voldoet aan bijna alle eischen. die men aan een goede aardbei mag stellen: is enorm groot, uitmuntend van smaak en mooi van kleur; is verder een der vroegste, dus ook geschikt om te vervroegen. Wil een vochligen, voedzamen bodem en moet dus niet op schralen grond staan. Sieger (fig.l)). Is in ons land goed bekend. Men heeft er groote verwachtingen van gehad als trekaardbei en meende, dat hij ik1 Laxton zou kunnen vervangen, omdat hij ook vroeg is; 't schijnt echter niet meegevallen te zijn, althans de Laxton handhaaft zich nog steeds. Toch is het een uitmuntende, vroege, rijkdragende, groote aardbei, die wij ten volle kunnen aanbevelen. Deutsch Evern. Een nieuw soort, dat alles moet overtreffen; is zeer vroeg rijpend, buitengewoon vruchtbaar, heerlijk van sniaak en mooi gekleurd; is door zijn vast vleesch zeer geschikt voor de verzending en laat zich uitstekend vervroegen. La Constante. Een oud soort, dat om zijn donkerrood vast vleesch zeer geschikt is om te steriliseeren ; de vruchten zijn middelmatig groot eu rijpen tamelijk laat. Wij zullen thans eenige doorbloeiende soorten noemen. De oude niaandbloeiers (zie fig. 10), hebben langzamerhand afgedaan. Jammer 10. Maandaardbcicn zonder ranken. genoeg, want de ..... ..— ouderwetsche aardbeien vindt men nog bij geen enkel grootvruchtige, waarom wij ze hier nog maar niet vergeten zullen. St. Antoine de Padoue. Een verbetering van de St. Joseph, waarvan liet dan ook een kruising is. De vruchten zijn veel grooter, heerlijk van sniaak en staan aan stevige, rechte stengels boven de bladen uit; ook is het vleesch zeer stevig; is dus een goede aardbei voor de verzending. Zij draagt rijk van half Juni totdat het begint te vriezen. St. Joseph. Een algemeen bekende, uitmuntende doorbloeier; de vruchten zijn middelmatig groot, mooi gekleurd tril heerlijk van smaak. De tweede pluk begint begin Augustus en iiu 11 rt tot begin October. Dit soort wil 't liefst een niet zwaren, doorlateuden en voedzanien bodem. Oregon. Een goed doorbloeiend soort met buitengewoon mooie, groote vruchten; wil een warme standplaats. Ruhin von Döbeltitz. Een kleinvruchtig soort zonder ranken, niet een buitengewoon aangenaam aroma en een heerlijken geur. De vruchten zitten aan lange stelen en komen boven de bladen uit, zoodat ze gemakkelijk te plukken zijn; dit soort draagt zeer rijk tot begin Augustus. Riihm voii Machern. Gelijkt veel op ile voorgaande, de geur is echter nog veel sterker: Eythraer Kind geeft vrij groote vruchten, is bepaald goed doorbloeiend; iedere jonge plant begint direct te bloeien. Vooral voor particulier gebruik zeer geschikt. Perle von Gotha. Een uitmuntende, geelachtige maandblocier, die zijn vruchten voornamelijk in den herfst geeft; de smaak is fijn en geurig, de vorm der vruchten puntig en langwerpig. Louis Gauthier. (Fig. II). Dit is niet zoozeer een maandbloeier; de jonge planten, die opvolgend in den zomer verschijnen, geven geregeld tot in het najaar vruchten. Deze zijn groot en zeer lekker en witachtig van kleur, geheel rijp zijn zei ets rose. Belle Alliance draagt evenals de voorgaande op de jonge uitloopers, geeft groote mooie, rood gekleurde, zeer aromatische vruchten, begint vrij laat te dragen, maar houdt dit vol tot laat in het najaar. * * • Krachtige aardbeienplan ten, in een ton met gaten geplant, kunnen in een serre of koude kas worden gezet, geven dan aardig vrucht en zijn tevens f»pn mnnip Hprnrntif» /fier 19\ * * * Ziekten en ongedierte. In de eerste plaats hebben de bloeiende planten veel te lijden van de nachtvorsten in het voorjaar. Vooral de vroege en vroegbloeiende soorten bevriezen niet zelden. Men kan het spoedig zien aan de zwart geworden meeldraden en stampers, terwijl de kroonbladen goed blijven. Gesloten bloemen hebben hiervan weinig of geen last, ook niet die soorten, waarvan de bloemen in een dikke bladmassa verscholen zitten. Laxton's Noble daarentegen, die weinig blad maakt en vroeg bloeit, bevriest heel gemakkelijk. Er is weinig tegen te doen; in het kleinbedrijf kan men 's avonds eenige bakken met water tusschen de bedden zetten. De bladvlekken der aardbei (Sphaerelia Fragariae). Op de bladen komen roodbruine vlekken, die later witachtig worden; daar waar veel aardbeienplanten bijeenstaan, komt deze ziekte bijna altijd in meerdere of mindere mate voor. Alleen wanneer zij /eer sterk optreedt, worden de bladen dusdanig beschadigd, dat ze buiten werking worden gesteld, wat natuurlijk zeer schadelijk is. Dit komt echter hoogst zelden voor. Voornamelijk bij vervroegde aardbeien kan de ziekte soms vrij schadelijk zijn, aangezien een warme en vochtige omgeving de planten meer vatbaar maakt. Vooral een sterke bemesting met stikstofrijken stalmest werkt de ziekte in de hand; zijn de planten erg aangetast, dan zal men moeten bespuiten met Bordeaux'sche pap. Het is algemeen bekend, dat vele vogels verzot zijn op aardbeien; de lijster en de spreeuw zijn de grootste liefhebbers, 12. Aardbeien in een ton. Frambozen. Doel der teelt. Deze heerlijke vruchten worden zoowel versch gebruikt als op verschillende wijzen gesteriliseerd of geconserveerd. Bijna geen tuin, of men teeit er veel of weinig frambozen, die dan gewoonlijk versch, als dessert of hij de boterham worden gebruikt. Heeft men grooten voorraad, dan kunnen ze goed rijp en heel geplukt, gewasschen en in een groote stopflesch gedaan worden met wat suiker, waarna de flescli met brandewijn gevuld wordt. Met suiker gekookt, geven ze een heerlijke jam of gelei. Ook om te steriliseeren is de framboos bij uitstek geschikt; ze behoudt goed haar kleur en kan later voor compote gebruikt worden. Niet zelden steriliseert men frambozen en aardbeien samen in één flesch, wat uitstekend gaat; de aardbeien, die veelal bij 't steriliseeren hun kleur verliezen, behouden ze zoodoende. Eindelijk maakt men nog likeur, siroop en azijn van frambozen. Voor de buitenlandsche markt wordt de framboos zeer veel geteeld; vooral Engeland betrekt massa's uit ons land, speciaal voor jam- en geleibereiding. Ze wordt dan in groote vaten, waarvan het bonigat open moet blijven, verzonden. De teelt is zóó gemakkelijk en de vruchten zijn zóó lekker en zóó gezond, dat wij eenieder aanraden er te teelen. * * * De grond. Men behoeft bijna nooit te vragen: willen hier wel frambozen groeien ? De framboos groeit overal, zelfs op heidegrond. Een goede, degelijke grondbewerking dient echter aan het planten vooraf te gaan. Zoowel op de zwaarste kleigronden als op de lichtste zandgronden zal men frambozen vinden; de resultaten zijn echter geheel afhankelijk van de zorgen, die men er aan besteed. Hoewel de framboos beter op droge gronden gedijt, dan de aardbei, zal het toch noodig zijn op zandgrond de bodem goed, diep los te maken, zoodat in den zomer bij langdurige droogte op het grondwater kan gerekend worden. Is dit niet het geval, dan zullen, zoodra tegen half Juni één of meer weken droogte heerscht, de nog niet rijpe vruchten al spoedig beginnen te verschrompelen; ze worden nooit rijp en het is gedaan met den oogst. Ook zullen de jonge scheuten spoedig den groei staken; ze blijven klein en zullen 't volgend jaar al zeer weinig opleveren. Op zandgrond ziet men zulks herhaaldelijk voorkomen, waaruit velen afleiden, dat de framboos op dien grond niet groeien wil. Met een goede grondbewerking, een rationeele bemesting en de andere later te noemen zorgen, gaat het echter best. Op zavelgrond gaat de framboos uitstekend ; in een lossen bodem en een middelmatige bemesting verkrijgt men daar uitmuntende resultaten; evenzoo op lichten kleigrond, waar men dan ook deze vrucht veel in het groot vindt aangeplant. Op zwaren kleigrond zijn de opbrengsten niet altijd even overvloedig; gewoonlijk groeien de struiken te sterk; de jonge scheuten worden dikwijls zeer lang evenals de leden, waardoor de oogen ver uit elkaar staan. Hierdoor krijgt men niet zooveel vruchten als men van zoo'n lange twijg wel zou verwachten; wel zijn de vruchten echter groot en lekker. * * * Bemesting. Het is niet overbodig hierbij een oogenblik stil te staan, omdat de frambozenstruiken in de meeste particuliere phaat ook in het voorjaar uitgestrooid; alle ilrie moeten een weinig worden ondergespit. Patent-kali mag in najaar en voorjaar worden uitgestrooid en behoeft met te worden ondergespit. Van zwavelzuren ammoniak geeft men in Februari, van chili in Maart de helft, terwijl de andere helft van den zwavelz. atnm. begin Mei en van de chili begin Juni wordt gegeven; geen van beide behoeft te worden ondergespit. Wie zóó mest, kan van zijn frambozen een goed gewas en een rijke opbrengst verwachten. Op zandgrond vooral, doch ook op vele kleigronden, zal het noodig zijn om de 5 of 6 jaar per Are 10 a 15 K.G. kalk te geven, zoo mogelijk steeds in 't najaar. * * * Het verkrijgen van jonge planten geeft weinig moeite. Er komen er vaak veel meer dan noodig en goed is. het zaaien van frambozen gaat heel goed, wordt echter alleen gedaan met het doel nieuwe variëteiten te krijgen, want de gewone vermenigvuldiging gaat zóó vlug en zoo gemakkelijk, dat het zaaien in gewone omstandigheden niet wordt gedaan. De worteluitloopers (nieuwe planten) komen zelfs tot twee a drie Meter van de oude planten uit den grond. Die scheuten, welke dicht bij de moederplant staan, zijn de sterkste en de beste; deze worden afgestoken (met wortel natuurlijk), en kunnen als jonge planten dienen; ze zijn dan één zomer oud. Neemt men scheuten van bedden, welke vrucht moeten dragen, dan ziet men natuurlijk toe, dat men niet die scheuten neemt, welke 't bed op de rij moeten vullen; men neemt dus die, welke te ver van de moederplant afstaan en niet in aanmerking komen om te worden aangebonden en als vruchtdrager dienst te doen. In de kweekerijen gaat het verkrijgen van jonge planten eenigszins anders. Daar let men enkel op liet kweeken van jonge planten en niet op de vruchten. In het voorjaar of najaar wordt een hoek met jonge planten uitgepoot op afstanden van 60 c.M , in het voorjaar wordt er nog een paar maal geschoffeld, totdat de jonge scheuten, op verschillende plaatsen op den akker, ook tusschen de rijen, opkomen. De akker wordt steeds gewied, zoodat de jonge scheuten ongehinderd kunnen doorgroeien, lu het najaar zijn de scheuten niet zelden van 1 a IV2 c.M. lang en goed stevig; ze zijn dan over den geheelen akker verspreid en worden als jonge planten gerooid. Zijn ze nog wat klein, dan worden de grootste uitgezocht, terwijl de kleinste in het voorjaar worden afgesneden, waarna zich weer nieuwe schetiten ontwikkelen, die dat jaar zwaar genoeg worden. Ook worden de jonge planten nog wel verkregen op een andere wijze. Eind Mei, wanneer de jonge scheutjes een handbreed lang ziin, steekt men ze voorzichtig mei een plantschopje of ander werktuig op, zoodat ze een weinig wortel behouden. Uitgepoot op een plekje in den schaduw, zullen ze spoedig doorgroeien en in het najaar vrij goede planten leveren. Over het algemeen zijn frissche, jonge planten, met een goed, jong wortelgestel, beter dan die, welke verkregen worden door de oude stuk te scheuren. * * # Het aanleggen der bedden. Het indeelen der bedden kan op verschillende manieren geschieden, 't Doet er ook weinig toe, hoe een bed wordt aangelegd als het maar goed gedaan wordt. Particulieren zijn vaak genoodzaakt om de ruimte wat te bekrimpen. Men ziet dan ook niet zelden de frambozen als een soort van haag langs het pad of langs een scheiding geplant. Wij kunnen dit niet afraden, omdat velen moeilijk anders 1. Rij frambozen, waarvan de twijgen op de nieuwerwetsche wijze, dus in gebogen houding zijn aangebonden. De beste manier. kunnen handelen, en zulks kan ook heel goed, als men er maar aan denkt, dat men een bed aanlegt en dat er dus een strook van minstens 50 c.M. breed voor één iij beschikbaar moet zijn. Deze strook grond moet goed los worden gehouden, zoodat het pad niet vlak langs de planten loopt. Verder kan een bed met frambozen midden in den tuin worden gemaakt, liefst echter van één rij; wil men een geheel veld aanleggen, dan moeten de rijen toch minstens 1.50 M. van elkaar liggen. Hierdoor is het mogelijk om de scheuten later gebogen aan te binden (/ie fig. I). Is liet om de een of andere reden niet wel mogelijk de Iranibozen zóó te kweeken, dat ze omgebogen worden aangebonden 2. Rij frambozen waarvan de twijgen op de oudenvetsche wijze, dus rechtop zijn aangebonden. De minst voordee/ige manier. en wil of moet men ze recht houden (zie fig. 2), dan is 1 M. afstand tusschen de rijen voldoende. In de rij komen de planten op afstanden van 50 c.M. Met kan gebeuren, dat men de frambozen op pollen of afzonlijke struiken moet houden, als men ze b. v. hier en daar tusschen andere gewassen wil inzetten ; in dat geval moet de afstand ongeveer 1 M. bedragen (zie fig. 3 en 4). Voor den handel worden de frambozen als tusschen- of onderplanting gebruikt in boomgaarden; wat wij ten zeerste kunnen aanbevelen, want frambozen brengen veel op en zijn een hoogst dankbaar gewas. Hiervoor moeten we steeds de teelt op rijen aanbevelen, terwijl dan dezelfde afstanden worden gehouden als wij aangaven. Tusschen twee rijen hoog- of halfstam appel- of pereboomen zal men dus twee of meer rijen kunnen zetten, maar men moet den afstand van 1.50 M. benouden. In boomgaarden ziet nien de frambozen ook wel op pollen geplant; ?. De slechtste wijze van aanbinden van afzonderlijk staande struiken. De twijgen zijn o/> een hos gebonden en kunnen zich niet voldoende ontwikkelen. 4. De beste wijze van opbinden van afzonderlijk staande struiken. In het midden wordt een hoepel aangebracht, waaraan de twijgen, regelmatig ver deeld, worden vastgebonden. Tig. 3. Fig. 4. de opbrengst zal dan echter beslist minder zijn dan bij gebogen en aangebonden scheuten. Ofschoon het niet noodig is de scheuten 't eerste jaar aan te binden, is het toch wel goed, dat de inrichting voor het aanbinden direct gereed gemaakt wordt. Men moet daarvoor draad gebruiken ter dikte van een paar millimeter. Dit draad wordt bevestigd aan eiken palen, die een meter of 4 van elkaar staan; de beide uiterste palen moeten natuurlijk flink stevig zijn, zoodat ze met 't aanhalen niet naar elkaar toebuigen. Met veel succes gebruikt men in plaats van houten palen, ijzeren staven, die men gemakkelijk kan krijgen (afgekeurde vlampijpen of gasbuizen). Deze zijn altijd voorhanden in verschillende dikten en lengten, zijn sterk en leveren net werk. Deze palen of staven worden stevig in den grond gezet (zie fig. 1) en wel naast de rij frambozen op een afstand van 70 a SÓ cM.; ze steken 60 a 70 cM. boven den grond uit, terwijl liet ilraail, waaraan de scheuten 'I volgend jaar worden vastgebonden, stevig aan den top wordt gespannen. . Is liet absoluut onmogelijk de frambozen gebogen aan te binden, dan moeten ze recht naar boven worden opgebonden- 1 J M k° C"« ' °P ,(Je Hj Rt'zct en moeten dan minstens' 1.50 c.M. boven den grond uitsteken, terwijl er dan wel twee draden gespannen moeten worden (zie fig. 2). Kweekt men de frambozen op po len, dan worden ze gewoonlijk aan stokken opgebonden (zie fig. 3). Echter blijft clan het onderste gedeelte der oogen veelal zitten, zoodat men maar een halve opbrengst krijgt Bovendien komen de twijgen veel te dicht opeen Men doet daarom beter, midden in de pol een hoepeltje aan te brengen waaraan de twijgen in liet rond worden vast gebonden (zie fig. 4). , , gcuunueii Het planten. Het is van groot belang, dat de frambozen in het najaar worden geplant; kan dit beslist niet, dan zoo vroetr mogelijk in het voorjaar; niet alleen omdat het planten in het najaar steeds de voorkeur verdient, maar ook omdat er voor de framboos nog een ander belang in 't spel is. Zooals men weet, moeten de scheuten, waarmee men moet voortkweeken aan den voet der plant, dus op den wortel, uitkomen- daar f 5. Fig. 6. 5 Jonge struik in t begin van den zomer. De beide lange twijgen in t midden zijn de oude, welke na verloop van eenii>en tijd worden afgeknipt. 0. Jonge struik in 7 midden van den zomer, nadat de oude twijgen, die rechts op den grond liggen, zijn afgeknipt. zitten meerdere oogen, waaruit de scheuten zich geleidelijk al zeer vroeg in 't voorjaar ontwikkelen. Neemt men nu laat de jonge planten op om uit te pooten, dan hebben zich die jong-e scheutjes reeds onder den grond ontwikkeld, niet zelden tot een dikken witten uitlooper ter lengte van een vinger Is het al zeer moeilijk de jonge plant te rooien zonder die broze scheutjes te breken, zeker zullen die scheutjes tijdens het vervoeren of tijdens het planten en aantrappen, gebroken worden, waardoor er in het geheel geen of eerst laat scheuten komen en de geheele planting zoo goed als mislukt. Voor het noten zal men de wortels wat bijsnijden, d.w.z. de lange wortels worden wat ingekort en aan de dikke wortel 'n nieuwe wond gemaakt. Ook liet bovenaardsche deel moet gesnoeid worden. De lange twijgen waarvan men er één of twee op iedere plant aantreft, worden' een 40 c.M. boven den wortel afgesneden (zie fig. 5) dan ziin de planten tot pooten gereed. Het afsnijden der twijgen on de aangegeven lengte moet geschieden, het is van groot gewicht voor de volkomen ontwikkeling der planten. Laat men n I de struiken met liet planten ongesnoeid en plant men ze ongesnoeiil, dan zal de twijn zich ontwikkelen en vrucht geven over de geheele lengte, en is zulks het eerste jaar wel aardig, men komt er bedrogen mee uit. Die geheele twijg met vrucht heeft zóóveel voedsel noodig, dat zich de jonge scheuten, die men het volgend jaar noodig heeft, niet of zeer slecht kunnen ontwikkelen; het bed is dus reeds na het eerste jaar uitgeput. Snijdt men daarentegen de twijgen bij het planten vlak boven den grond af, dan vormt zich geen nieuw blad; daardoor kunnen de wortels zich niet ontwikkelen, zoodat een groot deel der planten dood gaat. Men heeft zich dus stipt te houden aan de gegeven aanwijzingen. Het planten zelf geeft weinig moeite. Het wortelgestel is met groot, zoodat men een gat maakt, groot genoeg om de wortels te bevatten. De plant wordt in dit gat gezet, met dieper als zij heeft gestaan en natuurlijk goed recht, terwijl de wortels met aarde worden aangevuld en daarna flink stevig aangetrapt. Daarna wordt het gat, verder met aarde gevuld en niet meet aangetrapt, zoodat de bovenste aardlaag los ligt. Niet alleen voor frambozen maar ook voor andere planten is het goed, dat de bovenste aardlaag niet worde aangetrapt. Water, warmte en lucht kunnen dan beter tot de wortels doordringen. * * * Het onderhouden der bedden laat over het algemeen veel te wenschen over. En toch is het schoon houden een zeer voornaam iets, want onkruid verslindt veel voedsel en verstikt de jonge scheuten. Den eersten zomer moet men natuurlijk niet op vruchten rekenen; daarom worden de twijgen, die bij het planten op 40 cM. boven den grond zijn ingekort, zoodra de jonge scheuten ongeveer die lengte hebben, bij den grond afgeknipt (zie fig. 6). Dit heeft ten gevolge, dat de jonge scheuten zich verder ongestoord kunnen ontwikkelen en niet zelden een lengte bereiken van 1 a 1.50 M. Wellicht zal men meenen, dat dit wel wat overdreven is en dat de jonge planten zich 't eerste jaar niet zoodanig ontwikkelen kunnen, maar toch kan zulks gemakkelijk, als men maar precies onze raadgevingen opvolgt. Heeft men dan in den winter de planten staan met twee of drie flinke, jonge twijgen, dan worden deze aan de vroeger beschreven draden vastgebonden. Nu, in den eersten winter, zal daarvoor plaats genoeg zijn, later, als de planten wat ouder worden, krijgen ze wat meer scheuten, en zal het bij het aanbinden nog wel eens noodig zijn, hier en daar één of meer twijgen weg te snijden, die aan het draad minstens een afstand moeien hebben van 12 a 15 c.M. Men kiest bij het aanbinden natuurlijk de beste twijgen. In den tweeden zomer rnoet men op het onkruid letten en vooral op het uitdunnen der jonge scheuten. Zooals men weet, dragen de aangebonden twijgen vrucht, terwijl zich uit den voet jonge scheuten ontwikkelen, die het volgend jaar moeten dragen. Die scheuten moeten goed worden verzorgd. Daarom begint men reeds begin Juni, tegelijk met het wieden, met het dunnen der scheuten. Men kan vooruit wel berekenen, hoeveel er in den winter zullen kunnen worden aangebonden, de overige zal men dan al wegtrekken; die 't meest buiten het bed staan, moeten het eerst weg. Wil men enkele jonge planten hebben, om bv. 't volgend jaar een nieuw bed aan te leggen, dan spaart Aangezien c frambozen voor verschillende doeleinden worden geteeld, moet daarmee bij het plukken rekening worden gehouden. Voor eigen gebruik schift men de vruchten nog in die, welke dienen moeten voor tafelgebruik, en daarvoor zoekt men de mooiste, grootste en goed rijpe uit, terwijl de overige (rijpe) gebruikt kunnen worden voor de bereiding van jam, gelei, azijn of om op brandewijn te zetten. Vooral voor tafelgebruik zie men met het plukken goed toe, dat er geen overrijpe vruchten bij komen, deze hebben een 011aangenamen, muffen smaak en zijn gemakkelijk te kennen aan de doffe, donkere kleur; ze zien er min of meer slap uit. Voor den kleinhandel, d. w. z. voor de verzending van kistjes met frambozen voor tafelgebruik of voor den inmaak, moet het plukken niet zeer veel zorg geschieden. De framboos is een zeer lastig artikel om te verzenden, waarom de vruchten dan ook gewoonlijk afgeknipt worden met een klein stukje steel. Bovendien moet er, vóór de verzending, nauwkeurig^ op worden gelet, dat de vruchten niet te rijp zijn; zoodra ze 'jchtrood kleuren moeten ze worden geknipt en liefst direct gelegd in de kistjes, waarin ze worden verzonden, zoodat ze dus niet overgepakt behoeven te worden. Onderin het kistje legt men een velletje zacht perkamentpapier. Voor de verzending kiest men natuurlijk de mooiste vruchten. Het plukken voor den groothandel is vrij wat minder omslachtig. Daar de verzending plaats heeft in groote vaten, behoeft er niet zoozeer op te worden gelet, dat de vruchten heel blijven; alles wat goed gekleurd is, wordt natuurlijk zondet steeltjes afgeplukt en in het vat gedaan. Men plukt gewoonlijk met den duim en de twee voorste vingers, door een zachten druk van de drie vingertoppen laat de vrucht los en rolt in de holte der hand. » * * Handel, verpakking en verzending. Den handel in frambozen is voor ons land nog al van beteekenis. Vooral naai Engeland worden jaarlijks duizende vaten verzonden voor de bereiding van jam en gelei. Men gebruikt daarvoor vaten met een inhoud van 100 K.Q. en meer. Door een vrij groot bomgat worden de frambozen hierin gestort. Nadat 't vat gevuld is, wordt het niet gesloten, maar met open bomgat verzonden, meestal via Rotterdam naar Engeland. Ook de binnenlandsche handel is niet onbelangrijk. In de eerste plaats voor jam-en geleifabrieken, waarvan de verzending gewoonlijk ook in open vaten geschiedt. Verder worden er heel wat verzonden als Post" pakket enz. Men gebruikt daarvoor speciale kistjes, die belegd worden met een vel dun, soepel perkamentpapier en die met een deksel gesloten zijn. Overigens worden natuurlijk vnj wat frambozen verhandeld op de fruitveilingen of door fruit- en groentenhandelaren geleverd aan particulieren. Voor den groothandel op Engeland worden de frambozen, evenals de bessen, gewoonlijk opgekocht door de zgn. commissionairs, die den prijs geven, welke door de handelaars of fabriekanten wordt genoteerd, terwijl zij zelf commissieloon ontvangen. Frambozen brengen gewoonlijk een goeden prijs op, jaien, dat deze prijs zeer laag was, zijn ons niet bekend, en bovendien geven de frambozen jaarlijks, waarom de teelt een goede mag heeten in verhouding tot de moeite, er aan verbonden. # * * Soorten. Hierover valt niet te twisten (was het met alle vruchtsoorten zoo!), want slechts enkele komen in aanmerking. Voor den groothandel is 't meest geschikt de van ouds bekende Hornet, een mooie, groote, ronde, roode vrucht, die zeer geurig, sappig en smakelijk is en bovendien zeer goed draagt; ook een der beste soorten voor den tuin en voor tafel vrucht zeer geschikt. Later is in den handel gekomen de Superlatief, die tegenwoordig zeer veel geteeld wordt, en terecht, want het is een uitmuntende vrucht. Min of meer lang en puntig van vorm en zeer groot (grooter, doch iets drooger dan de Hornet), mooi rood van kleur, wel geurig, is 't een framboos die, vooral in de laatste paar droge zomers, haar eertijds gunstige reputatie, diedoor de mindere saprijkheid der vruchten wel eens in gevaar was gebracht, volkomen heeft gehandhaafd. Verder bestaan er nog een paar roodvruchtige soorten, die voor particulier gebruik op kleine schaal eenige waarde hebben, nl. Engelsche roode, een goede, donker gekleurde sappige vrucht, en Falstoff, eveneens een ronde, roode, goede framboos. Nog een gele framboos voor den zomer is de Gele van Chili, een mooie, groote, gele vrucht, die saprijk en geurig is; dit soort draagt goed. Als herfstfranibozen komen ons het meest geschikt voor: Merveille des quatre saisons rouge en Merveille des quatre saisons jaune, een roode en een gele framboos, die beide goed dragen en mooie vruchten geven. De roode groeit zeer sterk en maakt lange scheuten; zij draagt aan 't boveneind daarvan. De gele maakt veel korter scheuten, draagt ook aan het uiteinde, doch minder rijk; de vruchten zijn echter smakelijker. Het is niet onaardig als tafelf ruit roode en gele frambozen te hebben; de meeste menschen kennen zelfs de gele niet en toch mag een kennisma king aanbevolen worden, want ze zijn zeer geurig en saprijk. * * * Ziekten. Enkele malen treft men op de bladeren zwarte vlekken aan, die er gemakkelijk afgewreven kunnen worden. Deze worden veroorzaakt door de roetdauw (Capnodium salicinurn), die vooral bij warm of vochtig weer en aanwezigheid van honingdauw optreedt. Als bestrijding kan dienen het voorkomen van bladluizen (de oorzaak van de honingdauw) en het niet telen van frambozen onder andere boomen. Verder treft men op de bladeren aan een witachtig overtreksel, veroorzaakt door een meeldauwzwam (Crysiphe Rubi). Daartegen' bestrooie men de aangetaste deelen met zwavelpoeder, of men phikke deze bij het uitbreken der ziekte af en verbrande ze. Dan treft men op de bladeren aan oranje gekleurde vlekkenj waaruit later een rood poeder komt, terwijl men dan aan de' onderkant der bladeren zwarte bultjes vindt, die zich gemakkelijk laten wegwrijven. Een en ander wordt veroorzaakt door een zwam, de frambozen roest (Phrcig/uidtutn Rubi Idai'i), en komt weinig voor, als men bij het optreden de aangetaste deelen spoedig afsnijdt en vernietigt, zal men er verder weinig last van hebben. Op bramen komt deze ziekte meer voor. Een valsche meeldauwzwam, veroorzaakt door Pcronospora Rubi, geeft, vooral bij warm, vochtig, weer, groote, bleeke plekken op de bladen. Tijdig bespuiten met Bordeaux'sche pap en het verzamelen der afgevallen bladeren, kan als bestrijdingsmiddel dienen. Overigens heeft de framboos weinig van ziekte te lijden. * * * Schadelijke insecten. In de eerste plaats moet genoemd worden de t'rambozeiikever (Hvtitrus toiuciitosiis), een geelgrijs kevertje van bijna 1/2 c.M. lengte, dat eitjes legt in de bloemen, die voor een deel vernield worden. Uit die eitjes komen de geelachtige larven, die men dikwijls in rijpe frambozen aantreft. In oude bedden heeft men er 't meeste last van. Worden deze larfjes niet met de frambozen verwijderd, dan kruipen ze uit de vruchten en zoeken een schuilplaats, gewoonlijk in de oude frambozenstengels, ook wel in nabijstaande palen, boomen, schuttingen enz. Dergelijke schuilplaatsen nauwkeurig nazien en schoonmaken is noodzakelijk, terwijl de oude frambozenstengels worden afgesneden en verbrand. De kevers kan men vangen door in den voorzomer, tijdens den bloei,'s morgens vroeg aan de struiken te schudden ; ze vallen dan naar beneden en worden opgevangen op een doek of op een met teer bestreken plank, of wel op den grond vernietigd ; ze dienen krachtig te worden bestreden. Enkele malen vindt men nog beschadigingen door de '•"a1"bozenglasvlinder (Sesin hylaciformis), die eitjes legt onderaan het stammetje; daaruit komt een geelachtige rups, die zich naar binnen boort en het merg wegvreet; ten slotte kan men het stammetje gemakkelijk aftrekken. Zoodra men bemerkt, dat de stammetjes met larven bezet zijn, doet men goed ze af te snijden ente verbranden, overigens zooveel mogelijk devhnders wegvangen. Ten slotte noemen wij nog de frambozenbloesemsnuittor \Anthonomns Rnbi). Dit kevertje verschijnt in April en Mei voor den bloei en komt voor op frambozen, bramen en aardbeien. Met legt zijn eieren in de bloemknoppen, het larfje, dat er uitkomt, vreet de bloemknop uit, gewoonlijk bijt de kever, nadat zij haar eitje heeft gelegd, den steel, waaraan de bloemknop zit, gedeeltelijk door, 0111 zeker te zijn, dat de knoppen zich niet zullen openen. Het afplukken der aangetaste bloemknoppen kan als bestrijding gelden. De kever komt hier gelukkig zelden voor. De frambozenwants (Pcntatoma baecarum) is een vrij groot, plat, roodachtig insect, dat aan de vruchten, wanneer het eroverheen kruipt of op zit, een ondragelijke lucht en smaak geeft. Aan plantendeelen doet dit insect geen kwaad, integendeel, het is nog eenigszins nuttig, doordat het andere schadelijke insecten doodt en uitzuigt. De vruchten, die de wants heeft aangeraakt, zijn echter absoluut ongenietbaar. Het insect overwintert in dor blad en anderen afval; verzamelt en verbrandt men dit 111 den winter, dan houdt men allicht opruiming. Schade, door vogels aangericht, bespraken we reeds vroegei. In deze bibliotheek verschijnen o m.: 1. De stalmest en zijn bewaring 2. Stalmest en hulpmeststoffen 3. Phosphorzuurhoudende luilpmeststoffen 4. Kalimeststoffen 5. Stikstofhoudende meststoffen 0. Kalkineststoffen -7. Guano, faecalien en andere organische meststoffen S. Draineeren of droogleggen - 19. De geit 20. Het „werken met de broedmachine 21. Hoenderfokkerij 22. Konijnenfokkerij 39. De voorn, ziekten der appel- en pereboomen -10. ld. der steen vruchtboomen 41. Id. der besvruchten 42. Aardappelziekte 43. De teelt van meloenen en komkommers in kassen en bakken. 44. vervroegen van groenten in warme bakken. 45. Idem 111 koude bakken 40. Bladgroenten 47. Wortelgewassen in den tuin 4b. l tulvruchten in den tuin 49. Het veredelen van vruchtboomen 50. Het snoeien van vruchtboomen 51. De bereiding van vruchtenwijnen 52. Het verduurzamen van groenten — 53. Het bewaren en verzeilde van groenten en vruchten 54. Aardbezien en frambozen. 55. henjarige zaaibloemen voor den tuin 50. Vaste planten voor den tuin 57. Sierheesters 5S. Kamerplanten 59. De druif buiten en 111 kas 00. Klim-, slinger-, vijver- en rotsplanten. „„„„„ Bij bestelling gelieve men slechts de nummers op te geven. ÊRotterdanische spreekwijze. Ji § I Dubbelman's J 8 KISTEN 8 2 verdubbelen den marktprijs. 9 Uit „De Veldbode" n. 1S5 van 21 Juli '00: \J 2 „Meer en meer wordt moeite gedaan om J goed, sierlijk en goedkoop materiaal ter NI verpakking te krijgen en wij moeten zeggen, JJ 2 die moeite is niet te vergeefsch geweest. Jl Vooral de Ned. Kistenfabriek te Rotterdam R] heeft aan deze arbeid met veel ijver en op- W Ê offering deelgenomen". \'ervolgens wordt IÉ gesproken over de aardbeikistjes „InSonnen É] pracht" en „Nimm mich mit" voor de Duitsche y Ê markt. Verder: „ln het Westland is op be- M scheiden schaal een proef met deze kistjes Él genomen met het resultaat, dat alleen de C/ S zendingen in deze kistjes winst opleverden.'. m 9 ])«. Hlbïbiii^ €r 3foijc.ii» Boomkweekerijen De Bilt en Zeist, ÏS™ ïooi.jS'i Aardbeziënplanten itt ongeveer 50 soorten. Groote voorraad vruchtboomen in alle vormen. Beschrijvende prijscourant gratis en franco. %itiiiitiiuMUiuiuiuiuiuiutuiutuiiüuinimmminnimnnnsiïïK!MnMaMamnMïm I I 1 I | Hulshof & C°, Groenlo. | | Groothandelaren in Kunstmeststoffen. | | Onder openbare controle der Rijlislandbouwproefstations. | 1 I | f | Telegram-adres : Hulsliof-Groenlo. Telephoon n. 3. § Gebruik Chilisalpeter (15,5 pet. salpeterzuur stikstof). om de schadelijke gevolgen van een ongunstig najaar bij de wintergranen te voorkomen. om de noodlottige uitwerking van een nadeelig winterweder te herstellen. om granen en zomergewassen naar wensch te doen gedijen. om vroege groenten, van eerste kwaliteit, in overvloed te winnen. om hooge opbrengsten en rijke winsten met zekerheid te verkrijgen, indien de grond genoeg phosphorzuur en kali bevat. Wendt U Voor den aankoop: Tot de meststofhandelaars en landbouwsyndicaten. Voor inlichtingen : Tot de Délégation des producteurs de Nitrate de Soude du Chili pour la Belgique et la Hollande . Prinsesstraat 29, Antwerpen. ii ,p . | I Indien Ge U volledig op dc hoogte wilt stellen van I UlllDOllWCrS! iit.t voordeeligste gebruik van kunstmest, vraagt dan bij Leiter-Nypels te Maastricht Bemesting en Meststoffen, het pas verschenen werkje dat alle gewenschte inlichtingen geeft. F.r bestaat geen vollediger, duidelijker en prettiger geschreven handleiding in onze taal. lelt 1'JOgroote pagina's tekst. De prijs is franco per post f 0.75. I Hoofddepöt en proefstation van Weck's Sterilisator. I Volledige Recepten. Hygiënisch zuiver. Automatischesluiting Wijdmonds glazen. Gedep. Merk FR1SCH HALTING.' Alleen echt. Bezoekers welkom. IVoor versch bewaren van Groenten, Vruchten en Sappen I D. De Clercq — Bloemendaal. | Vraag catalogus Rozen a j Koninklijke kweekerij van Gebr. Gratama & C° te Hoogeveen. Bekroond met 50 gouden en zilveren medailles. Aanleggers van Rozentuinen. — Handel in Turfstrooisel. Kerngezonde en%Tu'SSen. Aardbeienplanten en Frambozenstruiken in de beste soorten. Aanleg van Vruchtentuinen. Advies gratis. - Vraagt geillustr. prijscourant. !L Kweekerij de Ekelenburg, Oldenbroek. (Kweekerijen op zandgrond). Koninklijke Boomkweekerij Pomona« en Rozengaardc Jac. P. R. Galesloot & C°, Amsterdam. Kantoor Damrak 93, telef. 4328. - Kweekerijen te Santpoort. Specialiteit in vruchtboomen en rozen. Aanleg van tuinen, parken, boomgaarden, enz. enz. door geheel Nederland. Onze leus is: Onze afnemers moeten tevreden zijn in alle opzichten, zoowel wat betreft de liwqliteit van geleverd plantsoen, als wat betreft de prijzen. N.B. Indien men spoedig en goed bediend wil zijn, wende men zich direct tot ons adres : Damrak n. 93 te Amsterdam. Men vrage catalogus. Men neme een proef met onze reclame-collecties vruchtboomen en rozen. Bij de firma Leiter-Nypels te Maastricht, zijn steeds voorhanden en franco verkrijgbaar aan onderstaande prijzen, de volgende nieuwe en aanbevelenswaardige tuinbouwuitgaven: . Onze appels en peren, doorH. de Greeff 5 albums f 3.— Sierheesters en boonten, door H. Stienstra en H. de Greeff 1.60 Vruchtboomen en boomgaarden door M. H. Meertens 0.75 Ziekten en beschadigingen derooftboomen, door prof. dr. Ritzema Bos, 4 deelen 3 60 Handboek der Bloemisterij, d. S. Bleeker 2 — Leerboek der Groenteteelt, door Claessen en Hazeloop » 2.10 De Nederlandsche Groentekwecker, door J. C. Muyen 2. Geïllustreerd Tuinboek, door A. Fiet, ingenaaid f 3.25, gebonden ...» 4 — Handleiding voor het snoeien van rozen, door J. K. Budde >v 0.80 Bemesting en meststoffen door B. van den Akker » 0.75 Al deze boeken zijn keurig geïllustreerd.