Prijs 10 wilt». Cyrano de Bergerac., HKLDKNhUAMA IX :> I5KDUIJVHX KIK IK EDMOND ROSTAND. llubert Laruche als Ci/ratio. AMS'I'KRUA M, Dk Ki;vi n 11. van Mixstki; cV Zoon. 190-2. \ Bij De Erven H van Munster Sf Zoon te Amsterdam J * ziet het licht (alom verkrijgbaar): 'j \ DE MUZIEK f } IN HAAR WEZEN | ï proeve eener Nederl. Muziek- Aestheiiek. ^ idoor S. BRONS. (f 2.50.) | Het bevat eeu schat vau wetenswaardige zakeu '■ voor alleii die ouze heerlijke kunst liefhebbeu. Kichahi) Hol. Sie habeu abermals die inusikalische Welt reieh / beschenkt durch die Ausgabelbres Werkes ,,I)e Muziek iu haar wezeu". 1'R. Blumentritt. Oprecht gezegd: ik heb u bewonderd, voornamelijk om de smakelijke manier waarmee de schotel toebereid is. Dat is de weg, om de menscheu liefhebberij I te doen krijgen iu 't lezen over muziek eu in het |1 nadenken over 't gelezeue Wouter Hutschenruïter. Er valt heel wat uit het boek te leereu. Joh. Schravezande. Vau gauscher harte weusch ik u er een zeergroot succes mede. Arnold Spoel. i Een nuttig, leerzaam, hoogst belaugrijk werk zal , I „De Muziek in haar wezen" worden. Joh. Brugman. j H Wel wil ik nu reeds erkenuen, dat de schrijver ' 1/11/ over velerlei zaken en toestanden een juist oordeel m % velt en dat zijn wijze van schrijven zeer aautrekkelijk S Iu mag genoemd worden. Ant. Averkamp. \, Cyrano de Bergerac. HELDENDRAMA IN 5 BEDRIJVEN door EDMOND ROSTAND. UITTREKSEL. AMSTERDAM, De Erven H. van Munster & Zoon. 1902. EDMOND BOSTAND. EERSTE I5KDHI.JE. Een tooiioelvoorstellinjf in liet ..Hotel de Bourgogne" te Parijs in 1640. Do zaal is ecu langwerpig vierkant, dat men in de schuinte ziet, zóódat een zijde de achtergrond is, die rechts van voren begint. liet gordijn waarmede het tooneel is afgesloten bestaat uit over elkaar hangende tapijten. Aan de tegenovergestelde zijde zijn twee galerijen boven elkaar. De bovenste is verdeeld in loges. Op den achtergrond groote toegangsdeur waarop, evenals op nog andere plaatsen, aanplakbilletten de voorstelling aankondigende van ,,La Clorisse". liet langzaam binnenkomend publiek is zeer gemengd: lieeren, boeren, lakeien, pages, zakkenrollers, de portier enz. enz.; de markiezen Guigy, Brissaille, de buffetjuffrouw, violisten enz. Er wordt gevochten, gespeeld, gekust en gedronken; zakkenrollers trachten hun slag te slaan, onder welke drukte en beweging de markiezen Cuigy en Brissaille rondloopen, totdat de liclitopsteker komt en zijn werk begint. Sommigen hebben op de galerijen plaats genomen. Lignière komt gearmd met Christiaan de Neuvillette op. dra gevolgd door Ragueneau en Le 13ret, wien de Neuvillette wordt voorgesteld. De zaal vult zich al meer en meer, evenals ook de loges, van waar de dames groeten wisselen met hare bekenden in het parterre. Lignière en Chris tiaa.11 zijn gekomen met het doel een jonge dame te ontmoeten, wier loge echter ledig blijft. Ragueneau, de koekebakker, vraagt Lignière of mijnheer Cyrano er al is. Lignière stelt hem aan Christiaan voor, als: de koekebakker der acteurs en der poëten. Ragueneau is dol op verzen, dol op liet tooneel en koestert dus een diepe achting voor de beoefenaren dier heide kunsten. Hij vereert Montfleury, en begrijpt niet, dat Cyrano zich heden laat wachten, omdat deze den ander verbood gedurende een maand op de planken te komen. Ook Le Bret, Cyrano's vriend maakt zich over diens wegblijven ongerust. Cyrano wordt besproken, en voorgesteld als iemand, die ondanks zijne vele groote eigenschappen, bijzonder gevoelig is voor zijn zeer bijzonderen neus en de verschillende opmerkingen welke deze uitlokt. Op eens wordt ieders aandacht getrokken, doordat Roxane, door haar duegna gevolgd, in de ledige loge verschijnt. Christiaan heeft haar opgemerkt en trekt Lignière bij den arm. Roxane is een zoogenaamde précieuse, en nicht van Cyrano. Het is bekend, dat de Graaf de Guiche, die liaar in de loge bezoekt, haar wil uithuwen, aan een vicomte die niet veel zaaks is. Het publiek wordt ongeduldig en wil dat de voorstelling zal beginnen. Christiaan steekt toevallig zijn hand in den zak en vindt daarin dien van een zakkenroller, die echter smeekt hem niet te verraden, welken dii'list hij beloont met de mededeeling dat Lignière zijn leven niet zeker is. omdat deze een lied maakte op een groot heer (de Guiche), die plan heeft dien avond met hem afterekenen bij het poortje der dragonders. Christiaan schenkt den zakkenroller vergiffenis, en hoe hard 't hem valt van Roxane te scheiden. besluit hij het gevaar te verijdelen dat honderd man tegen een optrekken. De Guiche, Yalvert, de markiezen en edellieden zijn achter het gordijn gegaan en nemen plaats op de banken van het tooneel. De zaal en de loges zijn nu geheel gevuld. Er klinken drie slagen, waarna het gordijn open gaat. Le Bret, die naast Ragueneau zit, begrijpt Cyrano's afwezigheid niet, te minder nu Montfleury het stuk zelfs moet beginnen. Nauwelijks is deze op het tooneel, of een stem uit het publiek vraagt overluid of liij vergeten is voor een maand geschorst te zijn. 't Is Cyrano, die onopgemerkt is binnen gekomen. Het publiek kiest partij, totdat Cyrano, op een stoel gesprongen, het geheel beheerscht. Montfleury tracht de markiezen ter hulp te roepen, maar hoe ook de partijen zich tegen elkaar ophitsen, Cyrano wint het door zijn overmoed en uitdagend optreden, waarbij hij Montfleury aanraadt te zorgen voordat hij drie geteld zal hebben uit de voeten te zijn. wil li ij niet dat zijn ongehoorzaamheid hem duur te staan kome. Als de derde tel valt, is Montfleury als het ware plotseling verdwenen, wat natuurlijk een storm van gelach en gefluit ten gevolge heeft. Het publiek evenwel, heeft geen vrede met Cyrano's overlieerschitig. Iemand vraagt hem daarom naar de reden van zijn haat, welke 11 ij tweeledig noemt, en wel 1 dat Montfleury geen verzen kan zeggen, terwijl hij de tweede aanleiding zijn geheim noemt, dat hij niet wil verklappen. Opdat de acteurs geen schade zullen lijden, gooit hij een gevulde beurs op het tooneel, welke zeer in den smaak valt. Het stuk wordt geëindigd en liet publiek gaat weg. Cyrano slaat een en ander niet voldoening gade, en wordt gewaarschuwd voor de wraak van Montfleury, die in den prins van Candale een ver-reikend bescliermer heeft. Cyrano, wien die waarschuwing verveelt, beveelt den ander weg te gaan, doch brengt hem. als hij niet dadelijk gaat, van de wijs, door te vragen of hij „zijn neus niet fraai vindt." Over dien neus is al zoo veel te doen geweest, dat deze vraag zoo op den man af. den ander in de war brengt, en dezen een oorveeg bezorgt. De acteurs, en met hen de graaf de Guiclie en de vicomte de Valvert komen van liet tooneel in de zaal. De laatste ziet Cyrano aandachtig aan en geeft als zijn oordeel, dat liij een grooten neus heeft. Door Valvert ietwat getergd beschrijft Cyrano de komt uitnoodigen, dat bepaald wordt tegen zeven uur bij Ragueneau. Cyrano is overgelukkig, maar houdt zich in. omdat officieren, acteurs, actrices, en andere inenschen binnenkomen, onder wie Cuigy, Jïrissaillo en Lignière, die dronken is en niet naar huis durft gaan. omdat hij door een ongeteokend briefje is gewaarschuwd dat 100 mannen hem aan de Xesle-poort opwachten. Eén tegen honderd! Deze gedachte prikkelt Cyrano en dringt hem, allen uittenoodigen mee te gaan. om toe te zien hoe hij dat zaakje zal opknappen. De violisten scharen zich. Cyrano gaat vooruit, dan volgt Lignière al zwaaiend, daarna de officieren met de actrices aan den arm, en zoo gaan allen in vroolijke afwachting naar het Xesle-poortje. TWEEDE BEDRIJF. Do gaarkeuken der dichters. De winkel vnji Kagueneau. Kr is leven en bedrijvigheid. Koks en jongens loopen heen en weer. Ragueneau zit, ondanks alle drukten, welke hem omringen, verzen te maken, doch bemoeit zich onderwijl met de eischen en lasten van zijn bedrijf. Een jeugdig bakker brengt hem een lier, die hij ter eere van den meester heeft gekneed, gebakken en versierd. Toevallig zijn vrouw (Lize) ziende, laat Ragueneau haar het kunstwerk van zijn leerling zien, waarmede zij niet zoo ingenomen is. als hij zelf. Zij legt een massa zakken op tafel, waarin Ragueneau als het ware zijn bibliotheek herkent, omdat zijne vrienden steeds gewoon zijn alle onder hun bereik komende papieren niet dichterlijke ontboezemingen te beschrijven. Daar die rijmelarij geen cent waard is, meende Lize het papier beter voor zakjes te kunnen gebruiken. Twee kinderen komen pasteitjes koopen, die Ragueneau moet pakken in de voor hem liggende zakken. lief allerlei bescherming te vragen; zij laat Cyrano zelfs belooveu dat Cliristiaan nooit zal duelleeren. Als Roxane weg is. blijft Cyrano liaar in gedachten nazien. Korte panze. De vrienden komen terug en kapitein C'arl)on de C'astel-Jaloux noodigt Cyrano, den held van de Nesle-poort uit, in liet tegenoverliggend koffijlmis te komen drinken. Als hij weigert steken de kadetten de straat over en begroeten hun dapperen makker hartelijk. Le Bret bericht, dat een groote menigte op weg is, om hem te vieren en toetejuichen, hetgeen een oogenblik later op de ondubbelzinnigste manier geschiedt. Bekenden en onbekenden overladen Cyrano met den warms ten lof. Men wil hem overal voorstellen, hem beschrijven in de krant, doch ook in dit geval weet hij ieder op zijn nummer te zetten. Be Guiclie in gezelschap van officieren, Cuigy, Brissaille komen nu ook deelnemen aan de algenieene begroeting. De Guiclie zinspeelt op Cyrano's verblijf bij de niet gunstig bekend staande gaskonjers, wat kapitein Carbon de Castel-Jaloux aanleiding geeft Cyrano te vragen de compagnie den edelman voor te stellen, waaraan gevolg wordt gegeven. De Guiclie wijst er op, dat in dezen tijd een dichter een weelde is, welke vele groote heeren er op na houden; hij stelt Cyrano voor. in zijn dienst over te gaan, en belooft diens voorspraak te wezen bij den kardinaal de Riclielieu. Hoe goed gemeend, de Guiche kwetst Cyrano's jjdellieid door zijn opmerkingen; het onderhoud wordt gestoord door de komst van een kadet, met een degen vol hoeden en pruiken, afkomstig van de helden die zij dien morgen te pakken hadden. De Guiche zegt, dat hij hen daar besteld had. om een dronken rijmelaar eens duchtig mores te leeren. Cyrano laat hoeden en pruiken voor de Guiche's voeten neerglijden, opdat deze die aan zijn vrienden kunne teruggeven. Cyrano, nog steeds onder den invloed van Roxane's mededeeling, is zeer geprikkeld, doch bedwingt zich, al hebben de aanwezigen ieder oogenblik een uit barsting gevreesd. Zoodra de Guicho in zijn draagstoel vertrokken is, brengt Le Bret C'yrano liet domme van zich zoo aantestellen onder liet oog. C'yrano wordt opgewonden en somt hoogdravend op, waartoe men schijnt te willen dat hij zich /.al verlagen. Le Bret luistert goedig toe, maar begrijpt waar de schoen wringt en zegt: Wees voor het oog der wereld zoo trotsch als ge wilt. maar beken mij eerlijk dat /.ij (Roxane) van uw liefde niet gediend is. C'yrano wil juist antwoorden als C'hristiaan zich bij de kadetten schaart, die nu aandringen op liet verhaal van liet gevecht. Ofschoon men aanvankelijk niet op hem lette, wordt C'hristiaan door een kadet de les ingeprent dat, wat er ook gebeure, liet geraden is, niet over C'yrano's neus te praten. Men dringt C'yrano opnieuw, te vertellen wat aan de Nesle-poort is voorgevallen. Ieder luistert aandachtig, tot C'hristiaan, geheel onverwacht en onwillekeurig met de woorden ..zijn neus" een regel aanvult, welke daardoor op den voorgaanden rijmt. Algemeen zwijgen. Men /.iet verschrikt tot C'yrano op, die niet voortgaat met zijn verhaal. Wanneer liij hoort, dat de spreker een nieuweling is. Baron de Xeuvillette, die dienzelfden morgen in dienst trad. herinnert hij zich zijn onderhoud niet Roxane. Hij weerstaat daardoor do aanvechting C'hristiaan te lijf te gaan, en gaat tot ieders verwondering met zijn verhaal voort. Twee, drie keer valt C'hristiaan Cyrano in de rede, die eindelijk zegt hem niet C'hristiaan alleen te laten. Men gehoorzaamt, gevoelende dat iets ergs zal gebeuren. Alleen gebleven, deelt Cyrano C'hristiaan mede, dat hij als broeder of als broederlijke neef van Roxane, beider geheim kent,. .. dat zij dien avond van hom, C'hristiaan. een brief verwacht en dat hij, Cyrano, hem wil helpen waar hij kan. Zü komen overeen elkaar als liet ware aan te vullen; de een zal spreken wat de ander zal zeggen of schrijven. Cyrano geeft Christiaan zijn brief, die na van het adres voorzien te zijn, geheel aan het doel beantwoordt. Christiaan vindt dit wel ietwat vreemd, maar neemt het voorstel toeli aan en omhelst Cyrano als zijn redder. DERDE BEDRIJF. Een kus van Roxnne. Een pleintje waarop verschillende straten uitkomen. Rechts het huis van Roxane met Ixilcon, Links een ander huis. Roxane's duegna en Ragueneau — tegenwoordig Roxane's huisbewaarder — wachten op hunne meesteres voor het brengen van een bezoek in het huis aan de overzijde. Cyrano, en twee muzikanten die lias-luiten bespelen, komen de ontmoeting van Christiaan niet Roxane voorbereiden. Hij stelt de muzikanten op wacht, met bevel een vroolijk wijsje te spelen als een vrouw, en een droevig als er een man aankomt. Roxane komt en is vol lof over Christiaan, die zulke mooie brieven schrijft. Cyrano, die zooals later blijkt, de brieven schreef zonder Christiaan's weten, houdt zich goed. De G-uiche komt afscheid nemen, daar zijn regiment bevel heeft ontvangen naar Atrecht op te trekken. Hij weet heel goed, dat haar neef, die hem den voet zoo dwars heeft gezet, onder zijne bevelen dient, en zegt dien vent wel te zullen vinden. Om zijn aandacht van Christiaan af te leiden, doet Roxane voorkomen Cyrano geen goed hart toe te dragen, en meent zij dat deze vechtersbaas gevoelig zou gestraft zijn als hij met zijne kadetten niet aan den strijd zou mogen deelnemen. De Guiche laat Roxane de verschillende bevelschriften zien, die hij gaat ronddeelen en neemt om haar plezier te doen, dat voor de kadetten er uit. Hij zegt van plan te zijn niet de troepen voorloopig niet mee te gaan, maar in liet klooster nog eenigen tijd te blijven, om tle gelegenheid te hebben liaar te komen zien. Roxane, blijde Cliristiaan bij zich te houden nu de kadetten niet optrekken, misleidt de G-uiche, waar deze meent, dat hij de man is harer keuze. Hij gaat dus gerust zijne bevelen geven. Cyrano en Cliristiaan komen, nadat Roxane het huis aan de overzij is ingegaan. Wanneer Roxane een oogenblik later terugkomt, vindt zij Cliristiaan alleen, daar Cyrano zich achter den muur heeft verborgen. Het gesprek dat zich ontwikkelt, staat in geen verhouding tot de wijze waarop Cliristiaan zich in zijne brieven leerde kennen. Teleurgesteld gaat Roxane in huis. Cyrano komt uit zijn schuilhoek te voorschijn. Cliristiaan is wanhopend, doch vertrouwt op het talent van zijn vriend, 0111 hem het verlorene te doen herwinneren. 't Is intusschen duister geworden. Roxane komt op het balcon. Cyrano plaatst zich onder het balcon en zegt Cliristiaan voor. wat deze langzaam spreekt. Wanneer Roxane dit langzame spreken opvalt, wisselt hij met Cliristiaan van plaats, en diens stem nabootsende, geeft Cyrano vrije uiting aan zijn gevoel en liefde, en zegt hij zijn nicht al waartoe hem het harte dringt. Roxane is geheel ontroerd, waarvan Cliristiaan gebruik maakt, 0111 zijn geliefde een kus te vragen,.... als de eene muzikant een vroolijke, de andere een treurige wijs speelt. Een Capucijner monnik moet een brief bezorgen bij mevrouw Magdalena Robin, Roxane s naam in het burgerlijk leven. Cyrano zendt hem een verkeerden weg uit, waarna het gesprek tusschen Cyrano, Cliristiaan en Roxane wordt voortgezet. Cliristiaan klimt op Cvrano's rug en is daardoor in staat Roxane te omhelzen. Weer klinken de bas-luiten, en komt de Capucijner terug; Cyrano doet 't nu voorkomen, alsof hij Cliristiaan toevallig ontmoet. De Capucijner brengt een brief van de Guiche, welken Roxane — inmiddels uit het huis gekomen — aanneemt en leest. Door een gelukkige gedachte bezield, leest zij daarna den brief hardop voor, maar in geheel tegenovergestelde woorden als de Guiche schreef. Zij leest voor: aangespoord te worden partij te trekken van den aanwezigen monnik, om zich ten spoedigste met Cliristiaan in den echt te doen verbinden". Dit zal gebeuren en Cyrauo neemt zich voor, de Guiche straks tot na afloop der plechtigheid aan de praat te houden. Alleen gebleven overlegt Cyrano, hoe zich van die taak te kwijten. Hij klimt op het balkon en buigt van den naastbijstaauden boom een tak tot zich, voor het doel zich daarlangs op den grond te laten glijden. De Guiche komt en wil het huis binnen gaan, als Cyrano zich langs den tak naar beneden laat vallen. Hij zegt van uit den hemel te tuimelen, en weet de Guiche door het verhaal van zijn voorgewenden val zóó lang bezig te houden, tot Cliristiaan en Roxane als jonggehuwden terugkomen. Cyrano, die zijne wederwaardigheden met veranderde stem heeft verteld, herneemt zijn eigen stem en maakt zich daardoor bekend. De Guiche gevoelt dat men hem heeft beet gehad en wreekt zich door Cliristiaan te bevelen zieli dadelijk naar zijn regiment te begeven. VIERDE BEDRIJF. De gasconsehe Kadetten. Het legerkamp van Carbon de Castel-.Jaloux voor At recht. Carbon de Castel-Jaloux en Le Bret waken, terwijl hunne kameraden uitgeput en vermoeid liggen te slapen. Cyrano, door den schildwacht aangeroepen, komt op. Hij is liclit gewond, en werpt een bezorgden blik op Christiaan, waarna hij een tent ingaat. Het begint te dagen. Een kanonschot valt, trommels roffelen in de verte en alle sla penden ontwaken, Ieder knapt zich op zoo goed hij kan. Cyrano, de pen achter het oor en een boek in de hand, mengt zich onder de zijnon. Honger hebben allen, doch daar er niet te eten is, weet Cyrano door hen een oud deuntje te laten voorspelen, en hen daarbij bezielend toetespreken, voor het oogenblik den nood te doen vergeten. Me Guiche, de kolonel der compagnie, meent de Gaskonjers te moeten bestraffen, doch wordt door Carbon de Castel-Jaloux herinnerd, dat hij en de zijnen wel verplicht zijn de Guiche's krijgsbevelen op te volgen, doch dat hij, Carbon, als degeen die de compagnie heeft aangeworven en betaalt, feitelijk de eigenaar is. De Guiche draagt een witte kanten kraag over zijn kuras, en moet — voornamelijk van Cyrano — het noodige hooren over de afwezigheid van zijn sjerp,... die hij kort daarna van Cyrano terug kriigt. Terwijl de Guiche zich niet Carbon onderhoudt, spreekt Cyrano Christiaan aan, die in zoete gedachten verdiept, staat te peinzen over een brief aan Roxane. Cyrano zegt zijn verlangen te hebben voorgevoeld, en geeft hem wat hij straks in de tent schreef. Christiaan opent den brief, en ziet op het papier de vlek van een traan, waardoor liem verraden wordt wat Cyrano voor Roxane gevoelt. Tegelijk met eenige musketschoten hoort men het klingelen van paardenbellen. Een reiskoets rijdt op, met Ragueneau als koetsier, waaruit tot algemeene verwondering Roxane stijgt. Het is haar gelukt veilig door het spaansche leger te komen, door zich voor te doen als met een zending des konings belast te zijn. De Guiche verontschuldigt zich dra, 0111 elders te gaan inspecteeren. Roxane heeft allerlei mee gebracht, en sterkt daardoor niet alleen de magen der uitgehongerden, maar neemt allen ongeveinsd voor zich in. Zoodra de Guiche's terugkomst wordt gemeld, bergt men alles weg, maar de ongewone geur van de heerlijke spijzen verraden den kolonel liet wonder, dat in zijne afwezigheid plaats greep. I)e Guiche blijft aanhouden, dat Roxane zich zal verwijderen. Cyrano grijpt een geschikt oogenblik aan, 0111 Christiaan te zeggen, zich niet te verwonderen, wanneer Roxane straks mocht spreken over brieven, wier bestaan hem onbekend is. Dit, gevoegd bij wat de traan op den brief verried, stemt C liristiaan droef, wat zich uit in zijn onderhoud met Roxane. C liristiaan gaat en Cyrano zal Roxane mededealen wat er bij beiden is omgegaan. Nauwelijks is Christiaan weg, of er knalt niusketvuur en kort daarna, wordt Christiaan opgedragen als eerste slachtoffer bij den hernieuwden aanval. Roxane wordt gedwongen te vluchten. De krijgskans keert. Kr wordt gesommeerd tot overgave. Cyrano wijst de Guiclie op zijn plicht Roxane te redden, die haar in zijne armen wegvoert. Onder hevig vuur van de aanvallers, wordt de geheele compagnie in de pan gehakt, en sterven de kadetten den heldendood onder het zingen van hun strijdlied. ^ Ui DE BEDRIJF. (1655, dus 15 jaar later). Cyrauo's krantje. Het park bij het klooster der „Zusters van het Kruis". Cyrano brengt geregeld des Zaterdags een bezoek aan het klooster, waar sedert 10 jaren Roxane als zuster leeft, bij welke gelegenheid hij zijn nicht dan de nieuwtjes uit de courant komt voorlezen. Roxane geheel in het zwa.rt met weduw-kap en langen sluier, komt niet de Guiche, die zeer verouderd is, den tuin in. Beiden zijn het verleden nog niet vergeten; Roxane bewaart ( liristiaan s laatsten brief als een reliek. Le Bret, Cyrano's trouwe verzorger, komt niededeelen hoe zijn oude vriend zich in de laatste dagen gevoelt. De Guiclie meent, dat Cyrano zich moet inaclitnemen, en niet te veel in het openbaar komen. Ragueneau komt gejaagd op ra doelt Le Bret mede, dat hij t'yrano ontmoet heeft, eu gezien hoe geheel onverwacht in een huis waar deze voorbij ging, oen venster geopend en een groot stuk hout hom op hot hoofd word geworpen. Hij werd voor dood weggedragen. Le 15rot 011 Ragueneau gaan snol weg, en lotton niet erop dat Roxane hen terug roept. Roxane gaat aan haar borduurwerk en is ijverig bezig, wanneer t'yrano langs het bordes naar buiten komt. Hij ziet zoor bleek, en draagt den vilt hoed diep in de oogen gedrukt. Hij zot zich in don stoel vóór den boom, eu tracht door een vroolijken toon den indruk weg te nemen, dien zijn uiterlijk opwekt. Hij vertelt Roxane wat er sedert ziin laatste bezoek dag aan dag is gebeurd, tot hij eindelijk in elkaar zakt. Roxane roept om hulp, doch t'yrano beheerscht zich en geeft voor, dat de wond welke hij voor Atrocht opliep hem steeds schrijnt. Ook Roxane hooft wondon die haar voortdurend pijn doen. Zij haalt ('hristiaans laatsten brief to voorschijn en staat Cvrano op zijn verzoek toe, dien te lezen. Over liaar tapisseriewerk lieengebogen luistert zij toe, doch kijkt verwonderd op. als zij hoort hoe t'yrano in donker loost, waardoor haar zijn geheim wordt verraden, dat hij 11 jaren lang heeft bewaard, en zelfs nu nog wil ontkennen. Le Bret en Ragueneau, die hem niet vonden, komen nu aanloopen. Cyra.no licht don hoed. waardoor hot verbonden hoofd zichtbaar wordt. Hij vertelt het heden en verliest zich in het verleden. Hij voelt zijn einde naderen, meent in gedachten zijn oude vrienden de Gaskonjers tehooren en wordt door oen hevigen aanval van koorts als hot ware uit zijn stoel opgeschrikt, waarna hij togen den boom geleund met ontblooten degen in broede en bezielde bewoordingen afscheid neemt van liet leven, doch onverwachts door een duizeling bevangen in de armen van Le Bret en Ragueneau valt. — IK I- — "Wie weten wil hoe laat het is op muziekgebied, teekene in op het gf P roe fn uminers g rat is. (voorl Vg/ ^\umV »> ■» " w ■ Redacteur Hugo Nolthenius, Utrecht Uitgevers' De Erven H van Munster & Zoon A-iusleiflnm ...^■B— Prijs per jaargang f 5.—. W proefnummers gratis. W Proefnummers gratis op aanvraag. BrenniÈnÉ «# AMSTERDAM, AMSTERDAM, JL ei d s c h e s t r a at 30. y / e it w e n il