W^ir:r üütil ■RH BÈNf iWÊ 1 in——■ mwiniwwnn OP UW' STOEL DOOR UW LAND. Op uw' stoel door uw Land. B ij zonderheden ra vaflerMsclie plaatse ei plaatsnaam DOOR DR. E. LAURILLARD. Q^apen- en Segc-f'&aa/tt&n. Tweede, verbeterde en veel vermeerderde druk. ARNHEM-NIJMEGEN, GEBR. E. & M. COHEN. 1901. VOORREDE.!) Tal van jaren stond vóór mij, op mijn schrijftafel, het Aardrijkskundig Handwoordenboek van Nederland, samengesteld door S. Gille Heringa. Dat boek had ik met wit papier laten doorschieten. En zoo dikwijls ik iets bijzonders van de eene of andere plaats las of hoorde, of zelf bij 't bezoeken van deze of die plaats iets bijzonders waarnam, teekendeik dat daarin op. Ziedaar 't begin der wordingsgeschiedenis van het boekje, dat mijn lezer thans onder de oogen heeft. Reeds eene vluchtige inzage doet bemerken, dat het niet is, wat men noemt, een aardrijkskundig woordenboek, maar eene, om zoo te zeggen, toevallig ontstane verzameling van bijzonderheden, betreffende vaderlandsche plaatsen en plaatsnamen. Ongetwijfeld zal nu deze en gene er wel iets, ja, veel, in missen en dan wellicht vragen: waarom dit er niet bij opgenomen, en waarom ook dat niet? Nu, dan zal ik eenvoudig antwoorden: omdat ik, ik alleen, niet alles weten kon, wat al mijne lezers te zamen kunnen weten. Ook is, gelijk ik reeds aanduidde, het boekje meer van zelf gegroeid, dan naar een vooropgezet plan gemaakt. En, — als er zeven appelen aan een boomtak gegroeid zijn, moet men niet gaan vragen: waarom geen acht? Alzoo, dat ik misschien veel niet heb, wat er in kon staan, dat bezwaart my niet erg. Meer zou 't my hinderen, als 't blijken mocht, dat hetgeen ik wel neerschreef, op dit of dat punt fout is. Intusschen houd ik mij dan voor terechtwijzing aanbevolen. Waartoe nu dit werkje dienen kan? 't Kan allicht aan iemand iets bekend maken, wat hij niet wist, of iemand iets herinneren, wat hem ontgaan was. 't Kan ook aanleiding geven tot onderzoekingen, die niet zonder belang, en tot samensprekingen, die niet zonder waarde zijn. 't Kan ook veel tegen den stroom der vergetelheid in veiligheid stellen, wat op de volkskunde (folklore) betrekking heeft, — oude gebruiken, spelen, liederen, rijmen, enz. Dat hierin een en ander voorkomt, wat niet fijn is, kan ik niet helpen. Het volk is niet fljn, maar daar zit veelal juist zijne pittigheid in. Wat al te grof scheen, liet ik weg. Eindelijk, voor wie onderwijs geeft en voor wie onderwijs ontvangt, kan misschien mijn boekje nu en dan als een soort van repetitorium dienst doen- 1) Van den Eersten Druk. Wat de inrichting aangaat, terstond valt in 't oog, dat het eene alphabetische lijst van plaatsnamen is, afgedeeld naar de provinciën. De namen dier provinciën herkent natuurlek iedereen in de verkortingen Gr., F., D., O., G., U., N.-H., Z.-H., Z., N.-B. en L. - Ik nam de bedoelde gewesten in die volgorde, omdat zij 't gemakkelijkst in die volgorde te bereizen zijn, 't zij wij reizen in werkelijkheid, 't zij wij, „op onzen stoel" blijvende zitten, „door ons land" gaan. Bij de afstandsopgaven liet ik, kortheidshalve, het woord uur overal ongeschreven. De Registers, ook de Wapen- en Zegelkaarten, kunnen gemak geven bij het gebruik, of toelichten wat in den tekst wordt gevonden. Eenige aanvullingen en verbeteringen, na het afdrukken noodig bevonden, staan achter het laatste Register. 't Spreekt van zelf, dat er bij de bewerking van een boekje, als dit, vele malen aanleiding was, om narichten in te winnen bij onderscheidene personen, op eenige der vermelde of behandelde plaatsen woonachtig. Aan allen, die op mijn aanzoek licht ontstaken in mijn duister of in mijne schemering, komt een woord toe van hartelijken dank. Hier ter plaatse dan geef ik hun, wat hun toekomt, van harte. Moge 't nu maar mijn' lezers noch onbehaaglijk zijn, noch onnut, als ze met dit boekje als „rondreisbiljet" in de hand, een tocht door ons land doen. Dat land heeft toch op zoo vele plaatsen nog zoo veel, wat waardis, te worden bezien, en het had vroeger en later op zoovele plaatsen zoo veel, wat waard is, te worden onthouden. Aan de Voorrede van den Eersten Druk, juist tien jaren geleden verschenen, heb ik weinig meer toe te voegen, dan dit, dat veel is toegevoegd aan den inhoud van 't boekje, toen tot een herdruk was besloten, en dan ook dat verwijderd of gewijzigd is, wat in 't geheel niet of ten deele slechts juist was. Met alle bescheidenheid meen ik dan ook, dat het woord verbeterd, met evenveel recht, als het woord vermeerderd, op het titelblad staat. Maar niet minder, dan bij de eerste uitgave, heb ik reden, om dank te betuigen aan zoo velen in den lande, die, — en soms met veel moeite van nasporing — de vragen hebben willen beantwoorden, door mij tot hen|- gericht. Oprecht en met warmte bied ik hun hier nog eens de verzekering van mijne erkentelijkheid aan. Als het werkje iets geeft tot nut en genoegen, dan zal dat meë een gevolg zijn van hunne vriendelijke hulp. Amsterdam, 1901. E. L. INHOUD. Bladz. Groningen 1 Friesland *2 Drente ^ Overijsel ^ Gelderland Utrecht *^4 Noord-Holland *22 Zuid-Holland 164 Zeeland 205 Noord-Brabant 223 Limburg 238 Register I 246 Gemeenten en deelen van Gemeenten Register II • 256 Plaatsnamen, die vermeld zijn, maar niet, of in dien vorm niet, een afzonderlijk Artikel hebben. Register III 261 Kasteelen, huizen, kloosters, heuvelen, enz. Register IV 269 Verklaring van naamsuitgangen. Register V 270 Zonderlinge namen. Register VI 272 Persoonsnamen, in de Artikels voorkomende. 'k Ben, op mijn stoel gezeten, Door heel mijn land gegaan; 'k Heb, zonder op te ryzen, Op heide en strand gestaan; In hoven heb 'k gewandeld, In wouden omgedwaald; In torens ben 'k geklommen, In graven afgedaald; 'k Ben kerken ingetreden, Kasteelen heb 'k bezocht; 'k Heb ridders, burgers, dorpers Gesproken op mijn tocht; Getoefd, hier, in een klooster, Daar, in een vorstenzaal; Gezien naar oude zeden, Gehoord naar oude taal. 'k Heb dwaze en domme dingen, 'k Heb zonde en schande ontmoet. Maar ook veel groots en heerlijks, Veel deugd en eer begroet. En, om dat goede en schoone Blijft mijn verlangen dit: Mijn stoel sta hier te lande, Zoolang ik daarop zit. GRONINGEN. Aduard. lx/2 van Groningen. Ook wel Auwerth genoemd. Had eenmaal eene zeer beroemde Abdij der Bernardijnm, gesticht in 1192, die ongemeen rijk werd, zóó zelfs, dat de Landsstanden dachten: dat gaat te ver, en dan ook in 1342 den geestelijken by openbaar plakkaat verboden, nog meer landerijen aan te koopen. Kostbaar was de boekerij dezer Stichting. — Dikwijls zaten daar over dit of dat handschrift gebogen twee merkwaardige mannen, en als die twee samen redeneerden, dan waren twee van de grootste geesten van Europa met elkaar in gesprek. De eene was Wessel Gansfort, die niet alleen Magister contrudictionum, Meester in liet redetwisten, maar, om zijn groote geleerdheid, zelfs Lux Mundi, Licht der wereld genoemd werd, — zeker nog al in sterke tegenstelling met zijne zinspreuk: „Bene qui latuit," — „gelukkig, die verborgen bleef." De andere was Rudolf Agricola, van wien Erasmus, — zelf een wonder van geleerdheid, — getuigde, dat Europa niemand had, die hem overschaduwen kon. Beiden zijn, door hunne vrijzinnige begrippen, krachtige wegbereiders voor de Hervorming 1 geweest. De boekerij van Aduard is in 1580 verbrand, — vernietiging in uren van wat gedacht was door eeuwen! — Zie ook Bafloo en Groningen. Apel (ter) of Klooster ter Apel. 3 van Vlaehtwedde, waartoe de plaats gemeentelijk behoort. Het woord klooster in dien naam wijst terug op het in 1464 gestichte convent, dat het Huis des Lichts iieette. Appingedam. Was de geboorteplaats van Do ede van Amsweer, 1545, die, naar de opdracht van den Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau, met ij vei- en volharding voor do verbreiding van de Hervorming in de Provincie Groningen is werkzaam geweest, en ook in stoffelijke opzichten veel in 't belang dier Provincie gedaan heeft. Ook word daar geboren Jacob Voorbroek, 1651, die een beroemd Hoogleeraar der Leidsche Academie is geweest, waar hij lessen gaf in het Grieksch, de Geschiedenis en de Welsprekendheid. Drie vakken voor één! Toen ter tijd ging dat zoo; een geleerde was toen niet zoo aan één terrein gebonden, als tegenwoordig. Maar wel was toen ter tijd een geleerde veel te klassiek, om met een naam, als Jacob Voor broek, door de wereld te wandelen. Het werd Jacobus Perizonius! — Appingedam had oudtijds een sterk Slot, dat Dijkhuizen heette. Daarvan is niets over. Maar op een hek voor een gewoon huis staat de naam nog. Burgerlijk behoort tot de gemeente Appingedam het dorp Tjamsweer, met het landgoed Ekenstein. Bafloo. 3 van Groningen. Het woord loo, verkort in to, somtijds ook in eene enkele /, als in Ar kei, Eer kei Gietel, enz., duidt boschland aan. Zie Borkeloo. — Te Bafloo werd Rudolf' Agricola geboren, 1442; hij overleed te Heidelberg in 1485. De beroemde Joannes Reuchlin hield op hem eene lijkrede en de geleerde Venetiaansche Patriarch Hermolaus Barbarus vervaardigde te zijner eere een grafschrift. Wordt hij daarin „Frisii soli spes decuscjue" genoemd, „de hoop en het sieraad van den Frieschen bodem," zoo is daarbij te bedenken, dat ook Groningen oudtijds Friesland heette, Friesland, beoosten de Lauwers. Toen Yiglius, op reis zynde, Heidelberg bezocht, liet hy uit hoogachting voor zijn grooten landgenoot dat grafschrift in een fraaie zerk beitelen. Die daar ter plaatse komt, neme zyn hoed af en leze dan dat schrift. — Zie ook Aduard, Groningen, Wirdum. Boertange, gem. Vlachtwedde, 1 van daar, ligt in het Boertangermoeras of de Boer tang er heide, eene streek, die niet minder dan 12 uren lang is en gedeeltelijk tot in Hannover zich uitstrekt. Meer dan eens is de stilte dier vlakte door 't rumoer des oorlogs gestoord. Onder anderen, den 5dcn September 1580 ging het er bar toe, tusschen de Spanjaarden, onder Rennenberg, en de Staatsoliën, onder Hohenlohe. De laatsten moesten toen het onderspit delven. 4* Delfzijl. De burgers dragen de spotnamen van krabben en klokkedieven. Als het, bij onaangename ervaringen, een troost is, lotgenooten te hebben, dan behoeft het den inwoners van Delfzijl niet aan troost te ontbreken, want de laatstgenoemde naam is ook aan die van Franeker, van Sneek en van Oudewater gegeven. Alleen echter bij de burgers van Franeker is mij die spotnaam verklaarbaar. — Zi j Franeker. — De vesting Ddfzijl is bij herhaling belegerd en veroverd geworden, o. a., in 1591, door Prins Maurits, aan wieri Yerdugo haar, in 1594, vruchteloos poogde te ontweldigen. — Zie ook Blokzijl. Enumatil. 3/4 van Zuidhom. Vroeger ook Eemotil, en in de wandeling nog Eemtil geheeten. In verscheidene Groningsclie en Friesche namen vinden we dat woord til. Denk aan Langetille, Leenster tillen, Kloostertil, enz. 't Is denkelijk eene verkorting van tilbrug, wélk woord door Kiliaan wordt verklaard als valbrug. Dus zal Enumatil, Eemotil beteekenen: brug van Enuma of Eemo. En als men zich nu een brug voorstelt, die leidt van den weg naar een huis of kasteel, dan vindt men het volkomen klaar, dat van iets, wat naderend is, in aantocht is, gezegd wordt, dat het op til is. Farmsum. 1 van Appingedam. Oudere naam Fermersheim. Als iets erg sclieef is of schuin staat, dan noemt men het in Groningerland „zoo scheef, als do Farmsumer toren." Gaat er echter niet heen, om dien scheeven toren te zien. Hij is er geweest, maar in 1857 door een nieuwen, die behoorlijk recht staat, vervangen. Merkwaardig zijn, in de kerk, de grafzerken der Ripperda's. Garmerwolde. l1^ van Groningen. In de kerk ligt begraven een predikant der plaats, Hermannus Sebastiani, die in 1672 in 95jarigen leeftijd overleed, en op wiens graf dit zonderlinge opschrift prijkt: Wat is icereldts i'als bedrijf lek bracht 't aan 't 6 wijf En meende 't icaer gewonnen Nu ben ik koud en stijf Hieronder leght mijn lijf Als van de doodt verstonnen. Garnwerd. 3 van Groningen. De spot noemt de bewoners gortvreters. 't Spreekwoord, dat iemand wordt toegevoegd, als hij iets heeft, waar hij geen raad meê weet: „Stuur 't maar naar Garnwerddoelt op het sloopen van schepen, aldaar een gewoon bedrijf, en wil dus zeggen: daar vindt alle oude rommel zijn man. — De kerk te Garnwerd heeft, wat denkelijk geen andere kerk in heel 't land heeft, namelijk een marmeren Nachtmaalstafel. Garrelsweer. lx/4 van Appingedam. Het kerkvolk was bijéén en de koster-voorlezer las, wat hem was opgegeven. Maar toen hij daarmee aan 't eind was en de predikant nog niet zag opgetreden, sprak hij: „Dan maar weêr van voren af aan!" en hij voegde de daad bij het woord. — Deze volkssprook verklaart het gebruik van het spreekwoord: „Al weêr van voren af aan, als de koster van Garrelsweer!" Grijpskerk. 31/* van Groningen. De plaats is genoemd naar de kerk; en de kerk is genoemd naar den stichter. En wie dat was? Dat is boven de hoofddeur gezet in de volgende woorden: „Dese kercke, van den Edele Nicolaas Grijp gefundeert, is geduirende dese Nederlandische oorlogo in 't jaer 1582 geheel geruineert, en wederom opgebouwet in de tidt des stillestants van wapenen, a° 1612", enz. 't Was in dien omtrek, dat, 19 Juli 1581, Sonoy en Nor rits de overwinning bevochten op Rennenberg. — De spotnaam der Grijpskerkers is smalruggen. Groningen. De hoofdstad der Provincie. Beroemd is hare verdediging door Rabenhaupt, in 1672, tegen de Munsterschen. De wakkere hoofdman noodzaakte hen, hunne belegering na acht en dertig dagen op te geven. En toen trokken er 10000 minder af, dan er gekomen waren. Zijn naam leeft er nog voort in een straatnaam. Merkwaardig is de Martini-kerk, waarvan de toren een der hoogste torens des lands is, en waarvan het orgel gebouwd werd onder leiding en met medewerking van Rudolf Agricola. Zie Aduard en Bafloo. — De windwijzer op den kerktoren is een paard, denkelijk, omdat Sint Maarten, de kerkpatroon, tot de zoogenaamde rijdende Heiligen behoort, de Heiligen, die doorgaans worden afgebeeld als te paard gezeten. Dat zijn, met hem, Sint .Tacob, Sint Joris en Sint Nicolaas. — In 1790 opende II e n r i Daniël G u y o t er zijn Doofstommeninstituut. Er is voor hem een gedenkteeken opgericht. Maar het door hem zeiven opgerichte monument is het schoonste. Groningen was de geboorteplaats van Wessel Gansfort, 1419 of 1420, die daar ook overleed, in 1489. Zie Aduard. — Ook Abraham Trom mi us is er geboren, 1633, en gestorven als predikant aldaar, 1719, de geduldige Abraham, die ontelbaar velen nuttig is geweest, en nog nuttig is en blijft, door do samenstelling van de Concordantie des Bijbels, waarin bij ieder woord des Bijbels al de plaatsen worden opgegeven, waar het voorkomt. Aan dien arbeid heeft hij 28 jaren besteed. Alsof dit nog niet genoeg ware, heeft men het sprookje verzonnen, dat zijne vrouw, toen hij al tien jaar aan zijn handschrift gewerkt had, dit hem afnam en verbrandde, wijl zij haar man van wege dien arbeid een ongezellig echtgenoot vond, en dat hij toen met onverstoorde volhardingskracht maar weèr van voren af aan begon. — Almede heefc te Groningen het levenslicht aanschouwd, in 1685, Tiberius He rast er huis, die als Hoogleeraar in het Grieksch en de Geschiedenis, te Franeker en Leiden, grooten roem zich verwierf, een roem, die ook door de vorming van leerlingen als een Ru linken ius en een Valckenaer, met glans werd bevestigd. — Zie ook Franeker. — De burgers van Groningen hebben twee spotnamen: booneneters en kluinkoppen. Het woord kluin was de naam eener biersoort. Die oudtijds bieren had moeten noemen, zou genoemd hebben: mol, bokkebloed, kuiter t, wip, Oostersche kop; Pommersclie slurp, maar zeker ook Groninger kluin. Daar was Groningen vermaard om. Ook, en nog, om zijn koek. Harkstede. 2 van Hoogezand. Behoort gemeentelijk tot Slochteren. Onze vaderen hebben veel vrome en weldadige dingen gedaan, maar niet altijd met de nederigheid en de onbaatzuchtigheid, die de vroomheid en de weldadigheid eischen. Als voorbeeld kan dienen wat in de kerk te Harkstede te lezen staat (in het Latijn): „Lezer! opdat de waarheid blijke, deechtgenooten Hendrik Piccardt en Anna Elizabeth Rengers hebben, in 't jaar 1694, uit een godvruchtig gevoel, zonder ergens anders hulp te zoeken, deze kerk doen bouwen, ter eere van den Allerhoogste, tot aanwas van den Christelyken godsdienst, en tot vertroosting hunner zielen en voor de rust van hun gebeente." Van de „eere voor den Allerhoogste" ging daar wel een stukje af. Heiligerlee. 1 van Scheemda cn gemeentelijk daaronder behoorende. Niemand hoort dien naam, ol hij ziet voor zijne oogen den belangrijken slag, den 23st?n Mei 1568 daar geleverd, waarin L ode wijk van Nassau op den Graaf van Are m berg eene schitterende overwinning behaalde, maar waarin zijn broeder Adolf sneuvelde. Ook Ar era berg viel in dien strijd. Maar 't verhaal, dat Adolf en Arem berg elkander daar doorstoken hebben, schijnt voldoenden grond te missen en slechts uitgedacht te zijn, om 't geval meer verbazend te maken. Er is ter plaatse in 1816 een gedenkteeken opgericht, dat den 23st('n Mei 1873 door een schooner monument werd vervangen, onthuld in de tegenwoordigheid van Koning Willem III. — Zie ook Wittewierum en Nijmegen. Loppersum. 13/4 van Appingedam. Een groot oud dorp, met een merkwaardige kruiskerk. Tot die gemeente behooren drie boerderijen, die de vreemde namen dragen van: Vretop, Leege schotel en Volle hand. Het volk zegt, dat bedelaars in deze namen, die sedert gebleven zijn, hun oordeel uitspraken over de bewoners. Midwolda. \1j2 van Winschoten. Daar heeft als predikant gestaan Wilhelmus Schortinghuis. Hij is er ook overleden, 1750, en in de kerk begraven. Op zijn grafsteen staat een gedicht, waarin hij genoemd wordt „een Boanerg en Barnabas, door Christus, die hem alles was." Zijn boek over Het innig Christendom, eene aanprijzing bevattende van wat hij noemde „de vijf dierbare nieten", namelijk: „ik wil niet, ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet, ik deug niet," — heeft veel opgang gemaakt en — veel kwaad gedaan; wat met boeken, die veel opgang maakten, wel eens meer het geval is geweest. Oldekerk. 3/4 van Groningen. Er zijn plaatsen, en, helaas! niet weinige, waar herinneringen over zweven, die iets hebban van bloedige spoken. Dit geldt ook van het onder Oldekerk gelegen landgoed Bijma, in de buurt Faan, en daarom voorheen ook 't Huis te Faan genoemd. Rudolf de Mepsche, Heer van Faan, liet daar, — in 1731 — een en twintig personen ter dood brengen, ten gevolge van bekentenissen, door hen geuit op de pijnbank, die hij aanwendde, om tot de onthulling van een voorgekomen misdrijf te geraken. Oldenbove. 1/4 van Groningen, 't Verhaaltje van den man, die erwten geen kost vond, voor iemand, die een braspenning daags verdiende, — zie 's-Hertogenbosch — wordt ook op een der bouwers van Oldenhove's kerk toegepast. Heeft iemand lust, daar in den toren te klimmen, dan kan hij eene klok vinden met het volgende opschrift: lek noodich al wie vreest den Heer Tot dienst van Christus D'Hemelconingii 1in slaa een naar getuit wanneer De mensch verlaat dees aardsche woning. Pieterburen. 1 van Eenrum, tot welke gemeente het behoort. In de kerk is het graf van Sonoy, die te Pieterburen woonde in 't kasteel, genaamd 't Huis ten Dijkc of Het Dijksterhuis, en daar in 1597 overleed. Rottumeroog, eiland, behoorende tot de Groningsche gemeente Warffum. Heeft vroeger verschillende eigenaars gehad, onder anderen, in de 18de eeuw, een Engelsehen Graaf Clancarty, die door zijne zonderlingheden zich den vereerenden titel 'san de malle Graaf verwierf. Het eiland is tegenwoordig alleen" bewoond door een strandvoogd en diens gezin en door groote troepen vogels. — Oog is het Oud-Friesche woord üge, dat de beteekenis had van eiland. Ygl. Kallantsoog, Schiermonnikoog enz. Slochteren. l1^ van Hoogexand. Bevat een der fraaiste landgoederen van de provincie, dat Fraeglemaborg heet, en waarschijnlijk al acht eeuwen geleden een burg tot middenpunt had. Stedum. 21/2 van Appingedam. Wordt ook Steem genoemd. Omdat het een zeer bochtige weg is, die met dit dorp het dorp Leilens verbindt, wordt in die streek schartsend van iets, dat erg krom is, gezegd: „Het is zoo recht, als de weg naar Steem. De kerk heeft een graftombe van Adriaan Clant, die een deiafgezanten was van ons Gemeenebest, bij den vredehandel te Munster. UI rum. 4 van Onderdendam. Was de eerste plaats van Petrus Hofstede de Groot, die daar kwam in 1826 en als emeritus Hoogleeraar te Groningen overleed, 1886, en die t hoofd is te noemen der zoogenaamde Groninger School. Van 1829 tot 1834 stond er een gansch ander man, Hendrik de Cock, een heftig persoon, die, bijgestaan door Hendrik Peter Sc hol te, predikant van Doeveren, de grondlegger werd, onder veel getwist en rumoer, van het Christelijk Gereformeerd kerkgenoot- schap, de gemeente der zoogenoemde Afgescheidenen, — naardien voorganger Schol te, ook wel Scholtianen gescholden. Veendam. 2^4 van Winschoten. Heeft in den kerktoren eene klok, door de Veendammers aan de Munsterschen, die haar uit Midicolde weggevoerd hadden, ontrukt. — Zie verder Wildervank. Visvliet. 3/4 van Orypskerk, waaronder het gemeentelijk behoort. Als ééne uit meer proeven, dat ons voorgeslacht soms de kerkmuren als memorandums van gansch onkerkelijke zaken gebruikte, kan vermeld worden, dat in de kerk te I isvhet een steen is te vinden, waarin gebeiteld is, dat het jaar 1557 een duur jaar was, want dat toen een mud rogge byna acht gulden kostte. Wedde. 2 van Winschoten. Het Huis te Wedde, ook t kasteel Drostenburg genoemd, werd in Mei 1568 door Graaf L ode wijk van Nassau ingenomen. En dat was 't begin van — den tachtigjarigen oorlog. Wat een geschiedenis, vol van jammei en van heerlijkheid, is er komen te liggen tusschen Wedde in 1568 en Munster in 1648! Wierum. l3/'4 van Apiringedam. Daar is Jacobus Albertus Uilkens geboren, 1772, die, toen hij predikant was te Eenrum, benoemd werd tot hoogleeraar in de Wis- en Natuurkunde te Groningen. Zijn hoofdwerk is: Redevoeringen over de volmaaktheden van den Schepper, in Zijne schepselen beschouwd. Want Uilkens had de hoogte nog niet bereikt van velen in onzen tijd, die, de schepping gadeslaande, geen Schepper bespeuren. Wildervank. 1 van Veendam Eene veenkolonie, ontgonnen dooien genoemd naar Adriaan Geert8 Wildervank, een BentImmer, die zich daar vestigde in 1647 en in 1662 overleed. In Juni 1897 werd het 250jarig bestaan der gemeente feestelijk gevierd en ongeveer een jaar later werd er ter eere van den stichter een gedenkzuil onthuld. — Er is eene overlevering, die verhaalt, dat zijne vrouw eens buiten, in het zonnetje, nederzat en daar in slaap viel, maar dat bij haar ontwaken een hevige schrik haar beving, wijl een adder zich om haren arm had gekronkeld. Zij schudde het beest af, maar was nog bevreesd voor de gevolgen. En zoo deed zij de gelofte, dat zij, als zij zonder letsel bleef, op die plek een kerk zou stichten. Zij bleef zonder letsel en de kerk verrees. Het kerkzegel bewaarde hiervan de herinnering, door te vertoonen een arm met een adder er om (PI. VI 1). Intusschen, toen Wildervank en Vcendam, eerst samen ééne gemeente, gescheiden werden, in 1702, werd om het zegel geloot, en 't grillige lot wees het toe aan Vcendam. En toen nam Wildervank in zijn kerkzegel eenvoudig eeno kerk (PI. VI 2). Zoo toont nu 't zegel van Vcendam de booze oorzaak, de adder, en dat van Wildervank het vrome gevolg, de kerk. Dien arm, met een adder er om, heeft ook 't gemeentewapen van Veendam, terwijl dat van Wildervank doelt op den stichter en den aard der kolonie. (Zie plaat V 107). Winschoten. Was in de 12de eeuw eene buurt, die zich allengs uitbreidde, doordien daar verscheidene wevers zich neer kwamen zetten. In de 17,ie eeuw waren er meer dan 150 weverijen. Daarvan leeft de heugenis nog voort in den naam van een deel dei- gemeente, dat Weversbom heet. — Zie Dykshorne. — De man, die in 't gemeentewapen voorkomt (PI. I. 1), met een geopend boek in de hand, is Sint Yitus, de patroon der kerk, wiens naam bovendien aan een gehucht in de buurt is verbondeu, dat Sint V i t u sholt heet. Winsum. 23/4 van Groningen. Daar stond de bakermat der Ripper da's, van wie vooral vermaard is geworden de dappere Wigbold Ripper da, die de Haarlemsche burgerij, in 1572, tot standvastig verzet tegen Spanje aanspoorde. Op het woord, waarmee hij, volgens Hooft, zijne toespraak besloot: „Dit is 't opzet van een Fries. Hollandt plagli ook mannen te fokken; en mij verlangt te hooren, hoe 't de Haarlemmerharten verstaan," ontstaken de „Haarlemmerharten" in gloed. Onverschrokken verdedigde Ripper da, aan 't hoofd der burgers, de belegerde stad. Maar na de overgave verloor hij onder de beulsbijl het leven. — Zie Haarlem. Wittewierum. 2 van Appingedam. Daar werd in 1213, door zekeren Eemo, eene Abdij van Praem ■nstratemer-monniken gesticht, die Hortus (loridus of Bloemhof heette. Naar de witte kleeding der leden van deze Orde werd de oudere naam Wierum in Wittewierum veranderd. — Ygl. Oost-Kapclle. — 't Was in de nabijheid van de genoemde Abdij, dat de slag begon, die bij Heiligerlee een eind nam. — Zie Heiligerlee. Zuidbroek. 21/.2 van Winschoten. De kerk, vroeger aan Sint Pi et er gewijd, behoort tot de weinige kerken in baksteen, uit de 13de eeuw, die in ons land nog ongeschonden aanwezig zijn. Yan Zuidbroek is herkomstig het aanzienlijk geslacht der Gockinga's. — De uitgang broek is aanduiding van laag en drassig land en heeft dus niets mot eenig kleermakerswerk te maken, al is blijkbaar meer dan één zoogenaamd heraldicus snugger genoeg geweest, om er een beenbekleeding in aangewezen te vinden. — Zie Hensbroek, Abbenbroek. FRIESLAND. Achtkarspelen. Zoo go hoeten naar de acht kerspels, waaruit voorheen de grietenij bestond. De hoofdplaats van de hiertoe bohoorende gemeenten is Buitenpost, 3 uren van Dokhum. Het gemeentewapen is sprekend, vortoononde een achttal kerktorens. (PI. I. 2). Akkrum. 2van Heerenveen. Heeft in de kerk vier beschilderde ramen. Tusschen de aanzienlijke heeren in, die daartoe giften offerden, — 't was omstreeks 1759 — bevond zich ook eon zeer eenvoudig boertje, wiens bijdrage van /'1000 een zoodanige verbazing wekte, dat besloten werd, zijne daad door een der glazen te vereeuwigen. En dat doet het glas, dat de voorstelling vertoont van eene aan een rots ontspringende beek, waaruit een kalf staat te drinken. Want, - het boertje heette Kalfsbeek. - Op den 18den Juli 1900 werd te Akkrum de eerste steen gelegd van eene voor oude lieden bestemde stichting, waaraan de naam Cooperslmrg is gegeven, naar den rijken en milden gever, die te Akkrum geboren is, maar te Chiea(;o woont, en daar altijd Cooper heet, ofschoon zijn naam eigenlijk Folkert Kuipers is. Aimenum. Een dorp, dat reeds bloeide ten tijde van Karei den Groote, en nu eene soort van voorstad van Harlingen is en ten deele daarbinnen is getrokken. Bonifacius kwam 't eerst te Aimenum, toen hij zich uit Utrecht naar Friesland had gewend, om er 't Evangelie te brengen. Ameland. Na de verdrijving van Koning Radboud, door Karei den Groote, werd het eiland geschonken aan Tekla, de bevallige dochter van den Frieschen Koning Gondebald, en door haar kwam het aan 't oud adellijk geslacht der C a rami ngh a's, doordien zij met Tacke van Cammingha huwde. Deze veranderde het door Radboud gestichte Heidensche heiligdom in een Christenkerk. Later werd Ameland een bijzonder eigendom van 't Huis van Oranje, maar is thans eene Friesclie grietenij. Ook is 't nu door een dijk aan 't vasteland gehecht. In verband met de drie schuine balken in 't gemeentewapen, (PI. I. 3) moeten de bewoners zich den schimpnaam van balkendieven getroosten. En op die balken, alsmede op de ook in het wapen voorkomende kwartiermaan, zinspeelt het oude rijmpje: De Amelander schalken Die stolen drie balken, 's Avonds in den maneschijn; — Daarom zal dit hun icapen zijn. Anna-parochie (Sint). Gemeente 't Bildt. 3 van Franeker. Bij de kerk is eene kapel, met een grafkelder van het adellijk geslacht der Van Haren's, waartoe de bekende dichters Wi llem en Onno Zwier hebben behoord. Op het hek der kapel staan de woorden: „In morte vita", „in den dood ligt het leven". De koperen deuren zijn een geschenk van Gustaaf Adolf, wat in verband kan staan met de gewichtige gezantschappen, meer dan eens door Willem van Haren in Zweden bekleed. — Zie Leeuwarden, Wijkei, Wolvega. — Den 22stcn Juni 1634 werd te Sint Anna-parochie een merkwaardig huwelijk voltrokken, te weten, het huwelijk van Rem brandt met Saskia van Ulenborgh, die toen te Franeker woonachtig was. De predikant, die dat huwelijk inzegende, heette Rudolphus Her man ni Luïnge. — De spotnaam der burgers is raapkoppen. Arum. 2 van Bolsward. De spot noemt hier de inwoners muikruipers, 't Woord mul of molde, Friesch moude, beteekent: stof van kleiwegen en akkergronden. - In den tijd der Schieringers en der Vetkoopers kozen ook de geestelijken party, over en weèr, en zoo is den 4den Juli 1380 bij Arum het anders vrij zeldzame geval voorgekomen van een monnikenslag, — een slag tusschen de monniken van Oldeklooster of Bloemkamp, onder Bolsward, en die van Ludingakerk, onder Harltngen. En 't was een ernstig treffen ook; er vielen vele dooden. Baard. 3 van Sneek. Daar vinden we alweder een spotnaam. Bepaaldelijk de Friezen waren en zijn in dat artikel zeer rijk. De burgers heeten katten. Onder Baard heeft gewoond J u w van De ka ma, geboren 1450, de laatst verkoren Potestaat van Friesland. Zijne stins is later een boereplaats geworden. Bajum. VIo van iraneker. Om den ongemeenen omvang van eene oude doopvont aldaar zegt men in die streek spreekwoordelijk: „Zoo groot, als de i?a>?Her-doopvont." — De spot versierde de burgers met den titel van crwtenpottcn. Bakhuizen, lx/2 van Staroren. Met het landgoed Rijs, een der schoonste in het Noorden van ons land. Beetgum. 2 van Leeuwarden. Hier heeten de bewoners schierroelcen, en schierroekeu zijn bonte kraaien. Daar schier is schielijk, en vervolgens bijna, — gelijk 't ook gaat met haast, zou men kunnen meenen: een schierroek is bijna een roek, zooals een schiereiland is bijna een eiland. Maar wijl we in Friesland zijn, is het natuurlijker, aan het Friesche woord schier te denken, dat grauw is of grijs; en dan worden dus schierroekengrijze roeken, — zoo genoemd ter onderscheiding van de eigenlijke roeken, die geheel zwart zijn. — Zie ook Schiermonnikoog. — En nu is het voor de Beetgumers alweer een geluk, dat hun dorp in friesland ligt, want elders worden die grijze kraaien ook wel grijze lummels geheeten. Dus aan die benaming zijn zij ten minste ontsnapt. Bij het afgraven van een terp onder Beetgum is een steen gevonden, waarvan liet opschrift schatplichtigheid der Friezen aan de Romeinen bewijst, en die naar 't Museum te Leeuwarden is overgebracht. Bergum. 2x/2 van Leeuwarden. Daar werd geboren, in 1714, Ni co laas Ypey, die als Hoogleeraar in de Wiskunde, te Franeker, en ook als beoefenaar van de vestingbouvvkunde, gedurende 42 jaren de roem der Friesche Hoogeschool is geweest. — Zie ook Hij per kerk. — Was dtit een koestaart? De spot zegt ja, want de spot, die niets ontziet, maakt alle Bergumers tot koestaarten. — Op de voormalige State Het Hooghuis, onder Bergum, schreef Coehoorn zijn beroemd werk Vestingbouw. Zie ook Britsum. Berlikum. 2 van Franeker. Verkorte naam Belkum, ook Belsum. Een dorp van zoo lange uitgestrektheid, dat men in Friesland, bij wijze van spreekwoord zegt: „sa lang as Belkum", „zoo lang, als Berlikum." Onbarmhartig was do jokkernij, die aan de lieden van Berlikum den naam gaf van hondenvreters. De naam, zegt men, is al zeven eeuwen oud, en doelt op de ellende en den hongersnood, waarin de dorpers verkeerden in 1182, tegelijk door een grooten brand en een woesten inval der Noormannen. Twee zaken, waarlijk te ernstig, om er den draak meè te steken; maar — het is nu eenmaal zoo, dat in de volkstaal de geest speelt en spookt van ondeugende jongens. Intusschen heeft Berlikum aanspraak op roem. In 1496 verdedigde daar Bauck Poppema, bij afwezigheid van haren man Doeke Hemmema, liaar Stins tegen de Vetlcoopers, zóó, dat het spreekwoord ontstaan kon: „as de Hollanders fen Kenau blaze, dan roppe de Friezen fen Bauck," „als de Hollanders zich op Kenau beroemen, dan verheffen zich de Friezen op Bauck". Birdaard. 2 van Dókkum. Dit dorp wordt, naar luid derzelfde volkstaal, door schaapskoppen bewoond. Blija. l3/4 van Dokkum. Die daar te huis bohooren, beweren, dat zij den vlasbouw in Friesland ingevoerd hebben. Begrijpelijk zou 't daarom zijn, als de spot zo genoemd had vinshalen, d. i. vlasstengels. Maar, neen! die naam is aan de bewoners der buurt Oude Bildtxyl gegeven en de lieden van Blija heeten bellefleuren. Bolsward. Worden de Bolswarders met den naam van oliekoeken bestempeld, dit kan zijn grond hebben in het trouwens twijfelachtige verhaal, dat eens hun hoofdman, Edo Jongema, toen eenige buitenlandsche gezanten zijne gasten waren, 't gepast vond, de Heeren te onthalen op dit huiselijk gebak. — Onder Bolsward is, in den hof van het klooster Bloem kamp, begraven Graaf Willem IV, gesneuveld, met vele Hollandsche Edelen, in een slag tegen de Friezen, 27 September 1345. 't Genoemde klooster, in 1191 gesticht, in 1572 verwoest, is ook hierdoor bekend, dat het in Februari 1535 werd ingenomen door een wilden hoop Wederdoopers, aangevoerd door zekeren Jan van Gilen. Zij werden er weêr uit verdreven door Jurriën Schenk, Stadhouder van Friesland, den vader van Bisschop Frederik Schenk van Toutenburg. — Zie Utrecht. — In de Groote of Sint Martinikerk is een gedenkteeken, opgericht in 1S23, ter eere van den Frieschen dichter Gij sbert Japiks, die daar, in de lïde eeuw, schoolmeester en voorzanger was. Aan zijn borstbeeld van wit marmer zijn de regelen toegevoegd : Gijsbert Japiks. Loytser, nim it for lieaf. It is sliuecht in riuecht, as dij fen Boalsert. Loytser is een nu bijna geheel verouderd Friesch woord, dat beschouwer beduidt. De zin is dus: „Gij, die dit gedenkteeken aanziet, neem het voor lief; 't is slecht en recht, als die van Bolsward." Men weet, dat „sliuecht en riuecht", de zinspreuk van Gijsbert Japiks was, misschien in aansluiting aan Job I. 1, waar, in oudere vertalingen, gelezen wordt, dat Job een man' was, „slecht en recht". Ook ziin er in die kerk verscheidene grafschriften, waarvan het volgende, — blijkbaar van wijlen een hooischipper, — bijzonder de aandacht trekken moet van den wandelaar over de zerken: Ilooi te varen nas mijn plezier; Nu ik dood ben, lig ik hier; Nu laat ik varen al uie lust, Ik ben in de eemvige rust. Zie ook Arum. Boxum. 1 van Leeuwarden. Onder de barbaarsche volksvermaken van weleer, die gelukkig veel minder geworden, of geheel afgeschaft zijn, behoorde het katknuppelen, — het slaan of werpen niet knuppels tegen een opgehangen ton met eene kat er in, en het najagen van het arme dier, als het b« 't breken van de ton in radeloozen angst op de vlucht ging. Daar schijnt men te Boxum veel aan gedaan te hebben. Althans, knuppelaars heeten nog altijd zij, die daar wonen. — Zie ook Irnsum. - Maar de plaats bewaart ook eene herinnering van edeler orde. 't Was op den 17den Januari 1586, dat bij Boxum slag geleverd werd tusschen de krijgsmacht van Graaf Willem Lodewijk van Nassau en de Spanjaarden, onder den veldheer De Tas sis. De Staatsche vaandrig Otto Clant werd overmand en het vaandel werd hem afgeeischt, onder aanbod van lijfsgenade. Ten antwoord slingert hij zich zijn vaandel vast om het lijf, en — om in Bogaers' taal te spreken: Hy valt, maar doet zijn eed gestand, En 't vaandel van het vaderland Is 't lijkkleed van den held. Met het oog op dien slag werd van een moedigen knaap wel de spreekwijze gebezigd: „Hij hat mei nei Boxum west", „hij is meê naar Boxum geweest." Een ander spreekwoord, en van gansch andere strekking is: „hij hat in stim as de pastooi^fen Boxum," „hij heeft een stem, als de pastoor van Boxum," — doelende op een prediker, die zoo luid sprak, — zegt de \olk^sprook, - dat er zoo lang hij preekte geen vogel op het kerkdak kwam zitten. Britsum. IV4 van Leeuwarden. In een lang vergaan verleden heeft daar een zwaar en sterk kasteel gestaan, dat Britsenburg heette. Waren en zijn de daar te huis behoorenden, zooals de spottaal zegt, kalfskoppen, dan moeten wij toch zeggen: op één na. Want onder Britsum, op Lettinga State, werd, in 1641, Menno Baron van Coehoorn geboren, wiens hoofd niets van een kalfskop had. - Zie ook Bergum, Wijkei, Hasselt, Bergen op Zoom. Deinum. 1 van Leeuwarden. Een dorp van onregelmatigen bouw. De volksmond weet te vertellen, dat het in overouden tijd gesticht werd door twee zusters, die, toen zij liet over den aanleg niet konden eens worden, ten slotte overeenkwamen, dat een zeker aantal appelen zou opgegooid worden, en dat, zoo als die nedervielen, de huizen zouden worden gezet. Zeer zeker is de onregelmatigheid verklaarbaar, als het zoo is gegaan! Dijkshorne. 2 van Sneek. In 't spraakgebruik wordt Dijkshorne soms vervangen door Dijlcshoek. Daarin ligt de heiinnering, dat hom beteekent hoek, maar niet horen, gelijk men, blijkens verscheidene wapens en zegels, als die van Hoorn (PI. II. 30), Nieuwenhoom, (PI. III. 55), Oudenhoorn, (PI. III. 56), Oudshoorn, (PI. III. 57), en Uithoorn, (PI. II. 40), veelal gemeend heeft. Onze wapenkaarten zijn bijzonder rijk aan uitgeteekende abuizen. Dokkum. Een oudere naam is Dockinga. 't Is na Stavoren de oudste stad van Friesland. Ieder weet, dat de Apostel der Duitschcrs, Bonifacius, nabij Dokkum door de heidensche bevolking vermoord werd. De legende meldt, dat, toen hij te paard gszeten voor zijne aanvallers uitweek, het dier met de achterpooten in de modder zakte, maar spoedig daaraan ontspai telde en dat toen op die plek een straal helder bronwater opsprong. Nog steeds is de Bonifaciu&-bron er in eere en wordt bijzondere waaide en werking aan haar water toegekend. "Vóór de Hervorming vertoonde men er Bonifacius' Bisschopskleed, een door hem afgeschreven Nieuw Testament en vijf van de door hem in steenen veranderde brooden van den onvriendelijken bakker, door wien hein eene bete broods was geweigerd of, — naar een andere lezing — de brooden, die de moordenaars zijn' gezellen ontnamen, en die in hunne handen steen werden, toen ze er van wilden eten. De Dokkumers beroemen er zich op, dat zij, evenzeer als de Haarlemmers, hebben meêgedaan aan de verovering van Damiate. — Zie Haarlem. Ook Edam. — Ook zijn zij er trotsch op, dat de Watergeuzen Fokke Abelsz en Jan Abelsz in hunne stad geboren waren. De kerk, aan Sint Maarten gewyd, bevat het graf van den in 1627 te Dokkum overleden dichter Dirk Rafaëlsz. Kamphuizen. — Zie Vleuten en Gorinchem. — De bekende koek van Dokkum is taai en de burgers dragen den spotnaam van garnalen, in aansluiting aan het dwaze verhaal, dat zg eens een ongemeen groote garnaal vingen, die ze aan een kettinkje wilden bewaren, „totdat de Prins kwam". De Prins kwam niet, de garnaal is weg, maar de spotnaam is gebleven. Zoowel met dezen naam, als met de hooge oudheid der plaats, staat het met onderscheidene varianten voorkomende rijmpje in verband: Dokkum is en oud stad, En oud stad boven maten; Daar verkoopcn xe anders niet, Als appelen en garnaten. Het woord garnaten is een bijvorm van garnalen. — In 't algemeen wordt in Friesland de burgerij van Dokkum vaak voorgesteld als toonbeeld van onnoozelheid en tot mikpunt van spot genomen, zooals Noord-Holland met Edam doet, en heel Nederland met Kampen. Onder de daarop wijzende verbalen behoort dit, dat eens een gezelschap te Dokkum, voor een groot turfvuur gezeten, het allengs te warm en eindelijk vreeselijk benauwd kreeg, maar dat eerst toen de hond des huizes een eindje terugging, de vrienden tot de ontdekking kwamen, dat zij dit ook moesten doen. Daarom is het spreekwoord gebleven: „ Wij moeten achteruit, zeiden de Dokkumers— De spreekwoordelijke uitroep: „arm Dokkum!" ontsproot aan 't verhaal, dat, — in de 17de eeuw — de stad zooveel geld opnam voor het graven van de trekvaart naar Leeuwarden, dat» zij met de aflossing en rentebetaling in gebreke moest blijven. Nog heden levert het onderhoud van die vaart gestadig moeilijkheden op. Dongjum. 3/4 van Franclier. De naam is oorspronkelijk Doniaheitn, woonstede van 't geslacht Don ia. De kerk heeft eene, door den vermaarden beeldhouwer Jan Baptist Xavery ge. beitelde graftombe van den scherpzinnigen on moedigen Staatsman Sicco van Goslinga, geboren op Sickema State, onder Herbajum, bij Franeker, en overleden in 1731. Van hem wordt gezegd, dat hij Lo de wijk XIV waarschuwend zou hebben toegevoegd: „Gij zult het met ons niet zoo gemakkelijk hebben, want Fricsche trouw en Hollandsc/te dukaten zijn hard." En op hem doelt een spreekwoord der Friezen, dat iemand gebruikt, die, als men poogt hem uit te hooren, niets loslaten wil. Goslinga schreef, namelijk, uit Parijs menigmaal aan zijn vriend Sjuck Gerrold Juckema van Burmania, maar bediende zich dan, veiligheidshalve, van 't Oud Friesche dialect en van Grieksch letterschrift. Toen nu eens zulk een brief onderschept en in handen van Richelieu gekomen was, poogde deze met allerlei vleiende woorden er achter te komen, wat de sleutel was, die tot ontcijfering van dat geheimschrift moest worden gebruikt. Maar onverschillig zei Sicco, dat daar niets bijzonders onder schuilde, dat het niets was dan een grap, en dat daar geen sleutel op was. Dit nu halen de Friezen aan in hun spreekwoord: „Dear wier nen kay fen, sey Sikke," „daar was geen sleutel op, zei Sicco." Drachten. 4 van Heerenveen. De bewoners van Drachten bewonen het grootste dorp van Friesland. Toch noemt de spot hen oneerbiedig kalverstaarten en stelt ze dus nog onder de burgers van Bergum. Dronrijp. l1/^ van Franeker. Heeft een der fraaiste torens van Friesland. De inwoners worden sleepsloff'en, of kortweg sloffen, genoemd. Maar zeker past die naam niet op den daar in 1744 geboren Ei se Ei sin ga, of, wijl zijn vader Jelte heette, Eise Jeltes, die, ofschoon maar een eenvoudig wolkammer, in zijne snipperuren het vermaarde Planetarium vervaardigde. — Zie Franeker. — In den kerkmuur is een gedenkteeken te zijne eere aangebracht. Op het kerkhof draagt de grafzerk van dien vader Jelte het volgende rekenkunstig opschrift: „Zijn ouderdom,doe hij stierf, met de jaren Christi geaddeerd, maakt 18542W/365; en de jaren Christi, met het 1/i van zijn jaren gemultipliceert, komt 311 20292849/3329oü. 'k Weet niet, wie dit grafschrift gesteld heeft; waarschijnlijk was 't geen zielsbedroefde, j Ee. 1^4 van Doklaim. In het koor der kerk stond oudtijds een hek, waarop afbeeldingen te zien waren van menschenhoofden, gedekt door monnikskappen met ezelsooren er aan. Eene soortgelijke satire is of was op vele plaatsen in oude kerken te vinden. — Zie Oosterwierum. Franeker. Dat is vroonakker. In vroon ligt oorspronkelijk de beteekenis van iets heiligs, iets, althans, dat onderscheiden is van en verheven boven bet alledaagsche. Zoo werd het verder heerlijk, b. v, vroonland, een land, den Heer toebehoorend of met heerlijke rechten bezwaard; vroonwateren, — wateren, den Heer toebehoorend en waarin een ander niet mocht visschen. Zoo sprak men ook van vroonvisch, doorgaans daarmee bedoelend zalm, elft en steur. — In 1192 kreeg Franeker stedelijke rechten, van den Potentaat Sicco Sjaardema. Er bloeide eene Hoogeschool van 1585 tot 1811, toen Napoleon haar ophief. In 1815 werd zij vervangen door een Athenaeum, dat is 1843 gesloten is. Als merkwaardigheid is er Eisinga's Planetarium te zien. — Zie Dronrijp. — Een gevelsteen, in de Dijkstraat, de zoogenaamde Mauritssteen, houdt het feit in gedachtenis, dat daar Johan Maurits van Nassau, ook wel de Braziliaan geheeten, door het instorten eener brug te water geraakte en slechts met veel moeite gered werd, den 8sten Januari 1665. - Zie ook 's Gravenhage. — De wijsgeer Frans Hem ster huis, zoon vim Tiberius, is te Franeker geboren; 1722. — Zie Groningen. — Ook Jaeobus Scheltema, 17C7, van wiens zeer talrijke geschriften inzonderheid de Geschiedenis der Heksenprocessen bekend is, een boek, waarin hy met de bullepees, hem door de Historie in de hand gegeven, de walglijke gruwelen van het bijgeloof geeselt. — De spotnaam der inwoners van Franeker is klokkedieven, zeker in verband met de klok in 't gemeentewapen. (PI. I. 4). — Zie Delfzijl. — Maar er is ook eene overlevering, die hen beschuldigt, eene der drie klokken van Txum gestolen te hebben. — In het oude kerkzegel (PI. V. 3) vindt men ook de klok, met Gods naam, in 't Hebreeuwsch, er boven, — Ps. 89 : 16 er onder, en dan als randschrift er om: „Welsalig is 't volk, welk 't geklank kent." Maar de Psalmdichter kon bezwaarlijk aan een torenklok denken. — De schildhouders van 't gemeentewapen zijn de beelden van twee maagden, ieder met een korenschoof in den arm. Die afbeelding steunt, naar men zegt, op de overlevering, dat eens Franeker belegerd werd en in hongersnood verkeerde, maar dat twee maagden, die nog twee brooden hadden, die brooden, van den stadswal af, den vijand toewierpen, waaruit deze besloot, dat er nog geen gebrek in de stad was, en het plan van uithongering opgegeven en de belegering gestaakt moest worden. Gaastmeer. 21/2 van Sneek. De schimpnaam der dorpelingen, ottervreters, dagteekent uit een tijd, toen de otters hier te lande nog menigvuldig waren. Daarop wijzen ook de namen Otterbroek, Otterdijk, Otterloo, enz. — Zie ook liinsumageest. Garijp. 2 van Leeuwarden. De inwoners dragen den stekeligen titel van klitsenvreters. Gorredijk. 2 van Heerenveen. Was aanvankelijk, — drie eeuwen geleden, — eene buurt van het dorp Kortezwaag. Te Gorredijk is geboren Jodocus Heringa, 1765, die als Hoogleeraar der TJtrechtsche Academie beroemd is geweest om zijne scherpzinnigheid en geleerdheid, en zich als godgeleerd schrijver en als kanselredenaar grooten naam heeft gemaakt. Hij stierf in 1840. Goutum. V2 van Leeuwarden. Aldaar verhief zich tot in 1881, toen het gesloopt werd, het kasteel Wiarda State, dat reeds in 1404 wordt vermeld, als eigendom van den Edelman Sjoerd Wiarda. Sedert 1757 werd het bewoond door de familie Yan Cammingha. 't Bevatte een schat van merkwaardige oudheden. Ook was er een kapel aan verbonden, gesticht met bepaald verlof van Paus Clemens XIY. Het kasteel is ook wel bijgenaamd geweest Schen Jeins ma State, om als evenwijdig te gaan met twee naburige huizen, Drinkuitsma State en Putsma State, die ook niet meer bestaan. Men zegt, dat die namen afkomstig zijn van drie gebroeders, alle drie stoute drinkers, aan wie door de overlevering ongeveer het volgende, (in 't Latijn), is op de lippen gelegd: Eer dat ons dapper driemanschap, In Bacchus' school volleerd, Wordt in een Frieschen bekerstrijd Verslagen en verkeerd, — Eer zal de woeste Hercules Herrijzen uit zijn graf En slaan een ticeede monsterdier Tienduizend koppen af. Voor die drie bekerhelden zijn gehouden de Heeren Ids, Sjuek en Syds van Eminga. Twee der aangevoerde namen leven voort in 't opschrift van twee bewaard gebleven drinkhorens: „Schenkinsma, Drinkuitsma, vivant deze pocula!"ende naam Drinkuitsma wordt nog op een landhek gelezen. Grouw. 21/2 van Leeuwarden. Geboorteplaats van Dr. Joost Hidde Halbertsma en Dr. Eeltje Halbertsma, 1789 en 1797, de twee gebroeders, die als Friesche letter- en oudheidkundigen terecht zeer vermaard zijn. Van hen kwam o. a. uit het eigenaardig werkje Lapekoer fen Gabe Skroar, d. i. de lappenmand van Gabe den snijder, 't Woord skroden beteekende snijden en skroar is eene samentrekking van skroder. Dus, al onze Schroders, Schröders en Schreuders zijn, wat den naam betreft, snijders, 't Geboortehuis der Halbertsma's is, tot hunne gedachtenis, met twee medaillons versierd. — 't Was eens kermis te Groute. En de herberg was vol dorpelingen, die lustig daar dansten. Na iederen dans werden door wie er aan deelgenomen hadden de speellui betaald. Maar er werd zoo lang gedanst, dat niemand meer iets op zak had, om te betalen. Toch hadden de kermisklanten er nog niet genoeg van. En toen beloofde één hunner aan de muzikanten een kaas, als ze voortspelen wilden. En dat deden ze. — Zoo meldt het volksverhaal. Of 't waar is, weet ik niet, maar wel is 't waar, dat die te Grouw wonen, den naam hebben van kaasver dansers. Hallum. 23ji van Leeuwarden. De inwoners deelen met de Zaandammers en de Amsterdammers den zoeten naam van koekvreters. Op een steen boven de kerkdeur staan de volgende gemoedelijke regelen: Treed niet onachtzaam hier voorbij, Maar leer, o sterveling, van mij, Hoe gij zieraad met nut moet paren; Want daar 'k en wind en tijd u toon, Daar ik het dorp strek als ten kroon, Doe 'k. rustdaags u voor 's Heeren troon Ook in den tempel Gods vergaren. Reeds in de 13Je eeuw werd Hallum om zijn vele Stinsen van Edelen eene hofstad genoemd. Eene boerderij, even buiten het dorp, Het Klooster geheeten, bewaart in dien naam de herinnering van het in de 12dc eeuw gestichte, en zeer vermaard geworden, klooster Marièngaard, dat bepaaldelijk veel adellijke geestelijken binnen zyne wanden geherbergd heeft. Volgens de overlevering ligt daar ergens onder den grond een gouden klokje, van dat klooster afkomstig, waarvan soms nog, by stillen nacht, een klinkende toon wordt gehoord, — door wie een scherp oor en een toeschietelijk geloof heeft. Hantum. 1 van Dokhum. Daar werd geboren Antouius Brugmans, 1732, wiens vader Pybo er predikant was. Hij werd Hoogleeraar in de Wijsbegeerte te Franeker, daarna in de Wiskunde, te Groningen, Een man dus, die zijn spotnaam van merg eter, want zoo heet iedere Hantumer, in eernaam verkeerde. Harich. lj.> van Balk. Vereenigd met Ruigahuizen. — Twee ruige, harige namen. Boven den ingang der kerk staat op een steen plaat: Bit huis was eerst geveld Boor storremwind ter neer, Maar nu is 't dus hersteld Tot Godes eer, — en Leer Zijns volks, door Scheltinga, Ben Grietman van deez' kust; Hoort', volgt Gods woord nu na, Opdat uw ziele rust. 1663. 't Was in deze streek, dat de vermaarde reizende prediker Johannes Brugman, ten tijde van heftige en bloedige veeten, in 1463, de partyen tot vergeving en verzoening maande. Een groote schare omringde hem en geraakte al meer en meer onder den indruk van zijne woorden, — machtige woorden, want het waren hartewoorden. En, zie! op eens wendt hij zich tot een klein kind in zijne nabijheid, van hetwelk de vader door een tegenstander aangevallen was en gedood, en hij vraagt: „Kind! hebt gij den vrede lief? En wilt gij afstand doen van alle gedachte aan wrake? Zoo ja, steek 't rechterhandje omhoog!" En tot aller verbazing doet het kind naar dat zeggen. Daar gaat nu de prediker op door en bezweert zijne hoorders, zich te laten leeren en leiden door dat schuldeloos kind, en — hij overwint; de partijschap is gebroken. Om deze en dergelijke proeven zijner welsprekendheid ging de volkstaal gewagen van een „praten als Brugman." — Brugman was tijdgenoot van Thomas a Kempis, en, even als deze, uit het Kleefsche stadje Kempen geboortig. — Zie Zwolle. Harlingen. De Beschermheilige der Groote Kerk en der plaats was de Aartsengel Michael, die, den draak bevechtend, als schildhouder voorkomt in 't gemeentewapen, (PI. I. 5) en eveneens in het kerkzegel (PI. V. 4). De genoemde kerk staat op dezelfde plaats, waarop eens de kerk van Almenum stond. — Zie Almenum. — Buiten de stad, op den Zeedijk, staat de Stcenen Man, een gedenkteeken van Casper de Robles, Stadhouder van Friesland, die zich verdienstelijk maakte door verbetering van de dijken; 1570. — Zie ook Vlieland. — Te Harlingen is geboren, 1781, Simon Stijl, de bekende schrijver o. a. van: Be opkomst en bloei der Vereenigde Nederlanden, die ook op 't gebied der dichtkunst en in het staatsleven, ja, bovendien op het liefhebberijtooneel, zich naam maakte, en van wien ten Stadhuize een gedenkteeken aanwezig is. - De Friezen van andere plaatsen plagen de Harlingers, met het zeggen, dat Harlingers geen Friezen zijn, — en wel, omdat eens een Harlvnger, in Holland zich bevindend, op de vraag, of hij niet een Fries was, zou geantwoord hebben: „Neen, ik ben een Harlinger." — Er werd eertijds te Harlingen een wollen kleedingstof vervaardigd, die Friesch bont heette, en ook wel Harlingerbont. De benoodigde wol werd in tobben met water gedaan en dan, ter zuivering, met de voeten getreden. Daaruit verklaart zich gereedelijk de spotnam, dien de Harlingers dragen. Want ze heeten tobbedansers. — Zie ook Arum en Seocbierum. Heerenveen. Zoo genoemd naar de eerste koopers van den grond, waarop, omstreeks 1550, de gemeente is verrezen, de Heeren Dekema, Kuik en Foits. Er wordt wel eens beweerd, dat de burgers dezer plaats geneigd zijn tot zelfverheffing en dat zij, als ze Heerenveen zeggen, den klemtoon leggen op Heeren. Ook noemen ze hun vlek het Frvsche Haagje, 't Zijn poehanen, zegt de sprake des volks. Maar — de sprake des volks kan zich wel eens verspreken. — Zie ook Joure. Hindeloopen. Is eene zeer oude plaats. Immers men vindt geboekt, dat in 779 de Noormannen er een aanval op deden. Volgens de overlevering is het een lustplaats der oude Friesche koningen geweest 't Gemeentewapen is van zilver, met eene loopendc hinde van keel, gegrond van sinopel (PI. I. 6). De hopende hinde komt ook in het kerkzegel voor (PI. V. 5). Eene zonderlinge speling met den plaatsnaam ligt in het opschrift van een steen boven den ingang der kerk: Des Heeren Woort Met aandacht hoort; Komt daartoe met hoopen Als hinden loopen. Van ouds is deze plaats bekend om de eigenaardige zeden en gebruiken der inwoners, vooral ook om de kleeding der vrouwen. Er is een Museum, dat te dezen opzichte veel merkwaardigs bevat. De spotnaam der burgers is tjeunken, een woord, dat, naar men zegt, de naam van een strandvogel is, een soort van grutto. Ook worden ze Hidper-uulen, d. i. Hinlooper-uilen genoemd. Holwerd. 13/4 van Dokkum. De overlevering zegt, dat Sint Ludgerus hier, in de 8ste eeuw, het Christendom plantte, en dat hij daarin zeer voorspoedig slaagde, wegens den indruk, dien zijne genezing van een blinde gemaakt had. De ondeugende volkstaal geeft den Holwerders na, dat ze roekevretere zijn. Hoogebeintum. lx/2 van Dokkum. De terp, waarop deze plaats is gebouwd, wordt de hoogste terp der provincie genoemd. De kerk aldaar is bekend van wege eene menigte zeer fraaie wapenschilden van onderscheidene Friesche geslachten, — veelkleurige herinneringen van het „Sic transit gloria mundi", „zoo gaat 's werelds roem voorbij". Huizuni. l1/^ van Leeuwarden. Daar is, in de kerk, te lezen: „Anno 1602 op Sint Jansdagh is gestorven Jonker Epo van Douma, out 60 jaer." En voorts: Hier rust wt Godes bevel van si/n pelgrimaye Epo van Douma ontcommen snel 's werelts bataelye. Als een graen sal hij vergaen en weder oprijzen Godt t'aller tijt met jolijt te loven en prijzen. Hylaard. l3/4 van Leeuwarden. De spotnaam, dien de burgers daar dragen, is pruimen. Op eene klok in den toren staat: „In het jaer 1300 ben ick gedoopt." Wat dat zeggen wil? Dat wil zeggen: ik ben aan een daartoe vervaardigd toestel opgehangen, een eind boven den grond; een Bisschop kwam naast mij staan en las uit een psalmboek iets voor; daarna strooide hij in den vorm van een kruis eenig zout in een bak met water; en met dit water gingen toen eenige lagere geestelijken mij wasschen, van binnen en van buiten; en toen droogden ze mij met linnen doeken weêr af; vervolgens trad de Bisschop weer toe en zette met zijn in olie gestoken duim zeven kruisen buiten op mij en vier in myn binnenste; daarna wierp hij reukwerk in een pot met vuur; die werd onder mij gezet en heel mijne holte werd vervuld van de walmen; eindelijk volgde er nog een koorzang en een gebed; en toen had ik mijne wijding, en daarin de macht, om onheilen en booze geesten uit den omtrek te weren. Irnsum. 2 van Sneek. De inwoners heeten, naar het lage en ruwe vermaak, waarmee ze hun kermis plachten te besluiten: katknuppelaars. — Zie Boxum. Jacobiparochie (Sint). Gemeente 'tBildt. 3 van Franeker. Dat is, zegt het volk, de plaats der rammevreters. In 1567 was daar pastoor Johannes Jans, die om zijne instemming met de Hervorming vluchten moest, en zich met zijne vrouw en twee kinderen naar Einden begaf. Hij behoorde dus tot de presbyteri uxorati, gehuwde geestelijken, zooals er velen nog lang zijn geweest, ondanks het door Gregori us V11 voorgeschreven coelibaat. Jelsum. 3/4 van Leeuwarden. Onder Jelsum vindt men nog, ten deele in antieken vorm, het slot Dekama State. Een tweede, van denzelfden naam, wordt te Wirdum gevonden. — Zie dat artikel. Ook Metslaicier. Jorwerd. 2 van Leeuwarden. De spraakmakende gemeente maakt de lieden van Jorwerd tot dweilstukken. Joure. ls/4 van Heerenveen. Geboorteplaats van een der geleerdste mannen en uitstekendste vernuften, die Nederland heeft opgeleverd, namelijk, Elias Anne Borger. Hij werd geboren in 1784 en overleed, als Hoogleeraar te Leiden, slechts 36 jaren oud, waarom Tollens in zijn Lijkzang van hem zei: Het trotsch verschijnsel dooie, nog rijzend neergezonken. - Zie ook Langweer. — Onder Joure ligt het schoone landgoed Herema State. - De zoogenaamde Friesche Klokken, die ook wel te Heerenveen, maar voornamelijk te Joure gemaakt worden, zijn naar deze plaats Jousterklokken geheeten. — Als spotnaam wordt op de burgers toegepast de naam van hun kermisgebak: kléinroggen. Jutrijp. :/4 van Sneek. Harrebomee zegt, op gezag van Scheltema, dat aldaar, onder aan den preekstoel de vreemde voorstelling is aangebracht van: Lucas, op eieren zittend. Maar dat moet dan geweest zijn in de vorige kerk, die afgebroken is in 1808; althans, de tegenwoordige heeft die voorstelling niet. Maar wel is 't waar, dat te Jutrijp, en bepaaldelijk daar, in den genoemden zin nog gesproken wordt, op zijn Friesch, van Lukas-aeijen, als van dingen, die niets geven. „Dat binne Lukas-acijen," „dat beteekent niets, dat heeft geen waarde." Hoe men ooit aan die afbeelding van Lucas op eieren gekomen is, is niet duidelijk. Wel is Lucas in 't Nieuwe Testament de eenige schrijver, bij wien het woord ei voorkomt. — XI: 12, — maar dit feit is toch niet voldoende, om de zaak te verklaren. Verklaard ware zij, als ooit de legende aan Lucas de wonderdaad toegeschreven had van de heilige Catharinavan Siëna, die op eieren kon zitten en liggen zonder dat ze braken; maar nergens vond ik zoo iets van Lucas bericht. Kimswerd. l1^ van Harlingen. Geboorteplaats van den beruchten vrijbuiter Pier van Heemstra, doorgaans Groote Pier geheeten, die zich bondgenoot noemde van Hertog Karei van Eg mond en alom schrik verspreidde, doordien het hem volle ernst bleek te zijn met de keus zijner wapenfiguren, galg en rad, en met zijne leuze: „Niemand ontzien, geen mensch en geen duivel." Bekend is, wat de volksmond vertelt van zijn kracht, 't Gebeurde eens, dat eenige soldaten, tegen hem uitgezonden, hem ploegende vonden, zonder lieni te kennen, en hem vroegen, of hij hun zeggen kon, waar Groote Piei woonde. Hij tilde daarop zijn ploeg uit den grond en hield dien rechtuit, met het woord: „Daar woont hij en hier staat hij, en sloeg toen zoo wakker met zijn ploegstok rond, dat enkele soldaten dood neertuimelden en de overigen het hazenpad kozen. Hierbij wordt verhaald, dat er vijf gesneuvelden waien en beweerd, dat daaruit de naam Vijf val te verklaren is, dien een stuk land bij Kimswerd draagt. — Zie ook Sneek. Kollum. 21/2 van Dokkum. Heeft één der hoogste torens van Friesland. Tot 1566 was pastoor dier gemeente Johannes Bogerman. Maar toen meer en meer zijne Her\oimingsgezinde gevoelens openbaar werden, moest hij zich veilig stellen dooi uit te wijken. Te Opleeuwert, in Oost-Friesland, werd hem, in 1576, de zoon geboren, die ook Johannes genaamd werd en die, onder veel lof en veel blaam, \ oorzitter geweest is dei Dordtsche Synode van 1618 en 1619. - Zie ook Enkhuizen en Dordrecht. — De lieden van Kollum zijn kattenvreters. Gevaarlijk voor die van Baard. Kollumerzwaag. 2x/4 van Dokkum. Als gij daar woont, dan kunt gij elk beroep uitoefenen, dat gij verkiest, maar toch zijt gij dan in ieder geval een paardenvilder. Kornjum. 1 van Leeuwarden. Daar heeft gestaan het oude statige slot Martena, allengs vervallen en kort geleden gesloopt. Koudum. 1 van Hindeloopen. In de kerk is een gedenkschrift te lezen, betreffende jammer en wee, in den Spaanschen tijd hier geleden: Anno 1586, In Januari, op Pontiaan, den 14 dag, In Koiulum groote Jammer men zag, Aan man, wijf en kind, groot in t getal, Met hangen en vrouwen schenden overal, Aan peerdensteerten gebonden voortvaar, Als honden zij naliepen, dat is zeker en klaar, Als van de Malcontenten, zeer boos en inreed, Leden de jonge dochters meenig verdriet. Hier aan gedenkt, man, vrouw en /eindt, Vooral dat gij den Heer bemint. Een gedicht, dat, om zijn jammerlijkheid, wel bij zulke jammerlijke toestanden past. Kubaard. lx/2 van Bolsward. Daar werd, in 1762. Petronella Moens geboren. Haar vader, Petrus Moens, was er toen predikant. Ofschoon zij op haar vierde jaar, - toen stond haar vader te Aardenburg, — blind werd, heeft zij haar leven aan dichterlijken en letterkundigen arbeid gewyd, vooral ook voor de jeugd. Zij stierf te Utrecht, in 1843. — Zie ook Ede. Langweer. 2 van Sneek. In de pastorie aldaar heeft Borger zijn eerste letterkundige opleiding ontvangen, van den predikant Hermanus Schlikker. - Zie Joure. - De spotnaam der dorpers is dijkwortels, dat daar de naam van gewone gele wortelen is. Leeuwarden. De hoofdstad. Oudere naam Liutawrde. In de volkstaal Lieuwert of Liouwerd. In de Groote of Sint Jacobskerk is een grafkelder, waarin, van 1588 tot 1765, vele dooden uit het Huis van Oranje Nassau zijn bijgezet. Het eerste deibedoelde lijken was dat van Anna, gemalin van Lodewijk van Nassau, en dochter van Prins Willem I; het laatste dat van Maria Louisa, weduwe van Johan Willem Friso. — Prins Willem IV is te Leeuwarden geboren, in 1711, eenige weken na het omkomen zijns vaders aan den Moerdijk. Ook van Willem en Onno Zwier van Haren, 1710 en 1715, en vele andere beroemde personen was Leeuicarden de geboorteplaats. — Zie Sint Annaparochie. — De bekende Prinsentuin werd er aangelegd door Willem Frederik van Nassau, in 1658, en door Willem I aan de stad geschonken in 1819, een geschenk, waarvan nog steeds door oud en jong wordt genoten. — Merkwaardig is de zware onvoltooide toren van eene kerk, die vergroot ing was van de overoude Sin f V i t u s kerk van Oldehove, maar wegens bouwvalligheid werd afgebroken, omstreeks 1595. — Het Amelandshuis herinnert aan de Cammingha's, de Heeren van Ameland, die wij daar al hebben ontmoet. Dat huis toch is door hen geslacht gesticht en bewoond geweest en draagt daarom den naam hunner Heerlijkheid. En het Burmaniahuis, vroeger een slot, van een uitgestrekten hof omringd, houdt den heren Ge mme van Burmania in aandenken, die, als Afgevaardigde van Friesland te Brussel, in 1555, den eed van hulde aan Filips II niet, zoo als anderen, knielend wilde afleggen, maar dien eed rechtopstaande zwoer, na gezegd te hebben : „de Frizen knibbelje alline for God", — „de Friezen knielen alleen voor God". — Intusschen, ondanks alle grootheid en fierheid heeft Leeuwarden toch ook zijn deel aan den schimpenden spot: de burgers heefcen galgelappers, op grond van het verhaal, dat men eens, toen er dieven opgehangen moesten worden, tegen 't aanschaffen van een nieuwe galg opzag, en de oude, vermolmde galg maar zoo wat liet herstellen, met dat gevolg, dat het ding brak en instortte, met de gehangen boeven er aan. — Voorts, gelijk menige vaderlandsche plaats zekere vermaardheid heeft om de eene of andere lekkernij, daar gebakken, zoo Leeuwarden ook. De hoofdstad der provincie bakt drabbelkoeken. — Zie ook Sneek. — In de nabijheid der stad vindt men een huisje, dat in een gevelsteen het opschrift draagt : Be drie dukatons. Mooi was Aaltje, maar lichtvaardig en ruw; en vloeken kon ze erg; en den duivel aanroepen, deed ze dikwijls. Toch was Edo, een boerezoon, verliefd op haar schoon. Maar hij was grof en hard door haar afgeslagen. Eens, op een avond, zat zij te spinnen. Er werd geklopt. Zij deed open en zag een rijzig jonkman, die vroeg, of' hij daar een oogenblikje mocht schuilen; want het weêr was zoo woest. Aaltje geeft hem een stoel. Hij gaat zitten, — naast haar. En hij vertelt en hij vleit en hij schuift naderbij en hij komt tot een liefdesverklaring. Aaltje zegt niet neen. Hij geeft haar een kus en zij hem. Nu reikt hij een grooten gouden ring haar toe, als pand zijner trouw, maar vraagt van haar een wederpand. Zij haalt uit een kistje drie, aan een fluvveelen bandje geregen, dukatons, — nog een geschenk, eens door Edo haar gezonden, en door haar maar gehouden. Die muntstukken geeft ze den onverwachten bezoeker, maar — hij ziet een kruis er op staan en verschrikt, — op zijn hoofd worden twee horens zichtbaar, zijn voeten vertoonen zich als paardepooten; 't is de duivel, maar die het in de nabijheid dier kruisen niet uit kan houden en vlucht. De maagd valt in onmacht. Tot zichzelve gekomen, bleef zij onder den indruk van 't gebeurde, en zij werd door dien indruk een ander mensch. Edo vernieuwde zijn aanzoek en Aaltje zei ja, en ze waren samen vele jaren gelukkig. Dat is de legende van de drie dukatons. Lekkutn. % van Leeuwarden. Daar is geboren, 1742, en ook begraven, 1826, Ever wijn Wassenbergh, die Hoogleeraar is geweest in de Grielcsche en de Xederlandsche letterkunde, eerst te Deventer, daarna te Franeker, en die bepaaldelijk ook als beoefenaar en kenner van het Friesch zich beroemd heeft gemaakt. — En toch, te Lekkum wonen, als de spottaal gelijk heeft, geen menschen, maar meeuwen. Lioessens. 2 van Dokkum. In een gedicht, dat ook wol herstelling behoeven zou, wordt vermeld de herstelling van de vervallen kerk, in 1827: Ruim vier /aar was dit qodsdiensthuis 't Verblijf van uil en vledermuis; 't Stond als ten prooi van storm en vlagen. Docli thans, ontrukt aan dat geweld, Wordt nu, verbeterd en hersteld, Eerbiedig aan God opgedragen. Lollum. I3 i van Dolsivard. Ook Ruigelollum genaamd. De bewoners van Lollum worden stippers geheeten, misschien in verband met het feit, dat de plaats zekere vermaardheid heeft om haar mosterd. Stippen is indoopen. En de saus, bij geringe lieden gebruikelijk, van een weinig vet met azijn en mosterd, wordt wel Lollumerstip genoemd, of, bij verbastering, Lollemansstip. Makkum. 2 van Bolsward. Daar heeten de dorpelingen stratidjutten, d. i. strandroovers, lieden, van wie men zegt, dat ze niet verlangen naar 't vergaan van een schip, maar wel wenschen, dat een schip, als het toch vergaan moet, dan maar op hunne kust verga. Marrum. 23/4 van Leeuwarden. Hier is de schimpnaam gibben. En gibben zijn torenduiven. Marsum. 1 van Leeuwarden. Met het kasteel Heeringa State, dat het cijfer draagt 1631. De laatste bewoner was Mr. Henricus van Popta, die in 1732 overleed. In 1711 had hij gesticht het nog bloeiende P o p t a-gasthuis, een Hofje voor oude vrouwen. Metslawier. 1 x/2 van Dokkum. Op een steen in den kerkmuur wordt eene historische bijzonderheid bewaard, in dit opschrift: „Anno 1570 op Alderheilige dach jauens is het water hier in der kerck hoegh wesd 1 voet en syn fardroncken in dese gritenie 1800 mensken." — Het woord jauens of joens is Friesch en beteekent 's avonds. — Te Metslawier is geboren, 1634, Balthasar Bekker, die in zijn werk Be betooverde wereld het geloof aan booze geesten, heksen, spoken, enz. bestreed. Een zwerm van tegenstanders kwam tegen hem op, die hem heftig scholden en vervolgden en zelfs zijn, — trouwens lang niet mooi, — gezicht niet met rust konden laten. Zoo vereerde men hem met het volgende compliment: Om den duivel te vergeten, Balthasar! zoo moet je weten, Dat ik in plat-IIolland-sch zeg: Bekker! hou je bakkes weg. Inderdaad, wel plat-jUollandseh! — Maar dat hij ook vrienden en bewonderaars had, blijkt o. a. uit een te Leeuwarden gevonden penning, die aan de eene zijde zijne beeltenis, en aan den anderen kant dit opschrift draagt: IHt is dien schriftdoorleerde Bekker, Dien Hel- en Toverij-ontdekker, Die, hoe getrapt, getergt, noch stil Zich onderwerpt aan 's Heer en wil; Een man, gesont in leer en leven, Hoe meer gedrukt, hoe meer verheven. Hij stierf te Amsterdam, 1698, en is begraven te Jelsum. - Zie ook Oosterlittens. Minnertsga. 2 van Franckcr. Het woord ga, met de varianten gau, gouw, goo, duidt eene landstreek aan, bevattende eenige marken of honscliappen, d. i. honderdschappen, want honderd vrije hoeven vormden, bij de oude bewoners van ons land, eene honschap. De burgers van Minnertsga worden als kalverbouten beschimpt. Molkwerum. 3/4 van Stavoren. Die daar woonden, stonden van ouds in den naam van zich veel met tooverij op te houden en werden dus ook tjoensters gescholden. — Tjoensters zijn heksen, en beijoenst wil in Friesland zeggen: betooverd, behekst. Ook werd het dorp wel 't heksenhol genoemd. — Om zijn onregelmatigen bouw is het de Fricsche doolhof geheeten en daaraan verbindt zich het spreekwoordelijk gezegde: „Zoo verward, als Molkwerum. Nes. Hoofdplaats van Ameland. De naam nes, nog op vele andere plaatsen toegepast, ook in de vormen nesse en nisse, — Eemnes, Matenesse, Stavenisse, - beteekent een lage en waterachtige streek. Zoo wordt b.v. de Amsterdamsche buurtnaam Nes door Ter Gouw aldus ontleed: „een poel met biezen, vol ganzengesnater." Dat was, namelijk, de Nes der 14dc eeuw. tls nog een poel. Maar niet meer zóó. Nicolaasga (Sint). 21/j van de Lemmer. De oudere kerk, de tegenwoordige is van 1865, — had een beschilderd glas, voorstellende het wapen van zekeren Roordama, met een witten horen er in en met het bijschrift: „Dit is Roordama blancke hoorn, die de onderaardsche hem gelevert hebben." Waarschijnlijk hing dit samen met eenigerlei overlevering, nog uit den Heidenschen voortijd, dat een lid van het geslacht Roordama eens een metalen hoorn ten geschenke ontving van de kabouters, kobolden of aardmannetjes, die nog in Friesland heeten underterdsken d. i. onderaardschen. Nieuwland. l1/^ van Sneek. Onder Nieuwland stond de Stins Hottinga-huis. In verband met heftige twisten tusschen de Jongema s en de Sjaardema's, in de 15lIe eeuw, werd Swob Sj arde ma, weduwe van Jarich van Ho tt in ga, in die Stins vinnig belegerd. Toen echter dit beleg al lang geduurd en nog niet tot eenige beslissing geleid had, liet Wijbe Grovestins, aanvoerder der belegeraars, ook wel Skeme Wijbe, dat is, geschoren W ij b e, geheeten, aan Swob een onderhoud vragen. Swob verklaart zich daartoe bereid, maar houdt zich ziek en komt daarom tot in de poort, ondersteund door twee mannen. Wijbe, niet volkomen gerust, roept de vraag haar toe, of hij vrijgeleide heeft, waarop zij toestemmend antwoordt. Nu gaat Wijbe de brug over en houdt met haar een gesprek, dat nog geen bepaalde uitkomst geeft. Maar als hij weer op de brug is, om heen te gaan, roept Swob hem terug, als had zij vergeten iets te zeggen, en nauwelijks is hij weêr bij haar, of op haar wen.-c grijpen haie mannen hem aaii en sleuren hem naar binnen en de brug wordt opgehaald. Swob zocht hare daad te rechtvaardigen, door te beweren, dat zij haren vijand wel voor den eersten, maar niet voor den tweeden gang over de brug vrijgeleide had toegezegd. Maar Friesland bleet haar brandmerken, door den naam van Swobbe lauiva, d. i. Swob's belofte, te geven aan valschheid en woordbreuk. Nijehaske. H/3 van Joure. Geboorteplaats van Jacobus Engelsma Mebius, 1749, van wien is uitgegaan de oprichting van het Haagscli Genootschap tot verdediging van den Christelijken Godsdienst, in 1785. Een goed doel. Maar de beste verdediging zou zijn het in praktijk brengen van 't Christendom, van 't Christendom van Galilea, namelijk, — zonder Trente of Dordt er in. Oenkerk. l3/4 van Leeuwarden. Tal van stinsen en sloten zijn ondergegaan, ook in dezen omtrek, maar Van Heemst)a State en Stania State bleven er tot heden in wezen. Offingawier. 1van Sneek. Boven de kerkdeur staat het niet zeer dichterlijke opschrift: Geen schooner les van meerder kracht, Dan Micha zes en wel vers acht. De bedoelde les is dus deze: „Wat eischt de Heer van u, dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uwen God?" - In 1465 werd in die gemeente op wonderbare wijze een doorbraak hersteld. Immers, door het binnendrijven van een stuk elders losgeslagen land werd het ontstane gat gedicht. Oldeboorn- 21ji van Heerenveen. Ze moesten daar eens een nieuwen toren hebben, en de begeerte kwam op, om er een te bouwen, nog hooger dan die van lxumy die 72 meter hoog is, de hoogste van Friesland. Een paar Oldeboorners, onder zeker voorwendsel in den toren van Tzum toegelaten, nemen de maat van de hoogte, door een touwtje neer te laten, van boven af tot den grond. Maar een slimmerd, die don toeleg ontdekt had, sneed heimelijk een stuk van hun touwtje af. En 't gevolg was, dat men, met Oldeboorn's toren klaar gekomen, verwonderd en beteuterd bemerkte, dat die nu toch niet hooger, maar lager was, dan de toren van Tzum. Zoo luidt het volksverhaal en daaruit wordt verklaard, dat nog altijd de Oldeboorners heeten torenmeters, en de lieden van Tzum den naam dragen van touwtjessnyders of lijntjessnijders. Oosterlittens. 2 van Franeker. Dit is de eerste standplaats van Balthasar Bekker geweest. Blijkens in de kerk nog aanwezige grafschriften, verloor hij daar zijne vrouw en drie kinderen. _ Zie Metslawier. - Die te Oosterlittens wonen, worden roepeenden genoemd, - een naam, aan 't bedrijf der kooikers ontleend, die door roep- of kwaakeenden de wilde eenden naar hun vijvers lokken. Oostermeer. S1/., van Leeuwarden. Zoo geheeten om de ligging, ten oosten van het Bergumermeer. Aan de daar te huis behoorenden gaf de spottaal den schilderachtigen naam van broekophouders ! Oosterwierum. 2!/4 van Sneek. In de Hervormde kerk was vroeger aan een balk de afbeelding te zien van een vos in monnikspij, predikende voor oen troep ganzen, — ééne voorstelling uit de vele, waarin de middeneeuwsche bouwmeesters zich veroorloofden de geestelijkheid te bespotten. — Zie Ee. Oosterzee. 3/4 van de Lemmer. Geboorteplaats van den godgeleerde Menso Poppius, eerst priester, daarna, sinds 1542, prediker in den geest der Hervorming. Hij schreef o. a. een register van de Roomsche priesters, die wegens het omhelzen van de Hervorming, in 1567, uit Friesland vluchtten, en in Oost-Friesland eene schuilplaats vonden. Oudeschoot. 1 van Heerenveen. Onder Oudeschoot ligt het Oranjewoud, eene streek, die in 1666 nog geheel woest was, en ontgonnen werd door Albertine Agnes. dochter van F red er ik Hendrik en weduwe van den Friesehen Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Oudwoude. 1j2 van Kollum. Daartoe behoort de buurt Veenklooster. Zes eeuwen geleden stond daar het aanzienlijke klooster De Olijfberg, in twee gedeelten door monniken en nonnen bewoond. Toen meerdere afscheiding wenschelijk bleek, werd het vergrooten van den afstand zekerder geacht, dan 't veranderen van de muren, en de monniken werden overgeplaatst naar een gebouw te Weerdéburen, onder Westergeest, nog in de 16dc eeuw als het Munnickhuis bekend. Waar De Olijfberg gestaan heeft, staat thans de huizinge van het schoone landgoed Fogelsangh State, zoo genoemd naar Dr. Theodorus van Fogelsangh, die in 1639 eigenaar werd van die gronden, door koop. Pesens. 21/.2 van Dokkum. Geboorteplaats van Co melis Ekama, die te Franeker en te Leiden Hoogleeraar is geweest in de Wis- en Sterrenkunde. De lieden van Pcsens dragen bij 't volk den niet onvriendeUjken naam van hondjes. Pingjum. l3/4 van Bolsicard. Daar was Menno Sim ons pastoor, voordat hij naar Witmarsum ging. Er heeft oudtijds een bekend klooster gestaan, dat Vinea Domini heette, de Wijngaard des Heeren. De spotnaam der bewoners is boonschillcn. Zie Spannum. Rijperkerk. l3/4 van Leeuwarden. Nabij dit dorp stond eens de sterke Stins Toutenburg van Jurriën Schenk. — Zie ook Vollenliocen. — De laatste eigenaar was Dr. Ni co laas Ypey, overleden in 1869, die het slot afbrak. Zijn zoon, Mr. Age Looxma Ypey, gestorven in 1892, bepaalde bij uitersten wil, dat eene Stichting voor oude lieden zou worden tot stand gebracht, ondei den naam van Stichting op Toutenburg. — Daar recht tegenovei ligt de schoone buitenplaats Vijverburg, die in denzelfden staat gehouden wordt, waarin hij haar bewoonde. - De genoemde Nico laas was kleinzoon van den Hoogleeraar, dien wij te Bergum hebben ontmoet. Rinsumageest. 1 van Doklcum. Met geest, ook wel gaast en gast, — Gaaster land, Groot» gast, — wordt hooge zandgrond aangeduid. De kerk van Rinsumageest, aan Sint Jan gewijd, heeft een kleine krypt of onderaardsche kapel. De zuilen, die het gew elf dragen, zijn, volgens de overlevering, een geschenk geweest van Friesche kruisvaarders, die ze meegebracht hebben uit het Oosten. — Zie ook Deventer, Utrecht, Geertruidenberg en Maast) icht. De burgers heeten hondenwippers, naar zekere kermisvermakelijkheid, bestaande in het in de hoogte wippen van honden, door middel van een touw, dat met een plotselingen ruk wordt gestrekt, - een van de vele ruwe volksvermaken uit den ouden tijd en een van de vele treurige bewijzen, dat velen de kunst niet verstaan, om pleizier te hebben zonder kwaad te doen. Bij het genoemde bedrijf werd eene vlag uitgestoken, die van 't vermaak zelf eene afbeelding vertoonde, en er werd bij gezongen: Fi, fa, fij! Leve de hondenioipperij! Maar in weerwil van dien wensch, leeft, gelukkig! dat gebruik tegenwoordig. niet meer. Rottevalle. 1 van Drachten. Daar heeten de burgers glasdragers. Scharpenzeel. 2 van Wolvega. In de kerk is begraven de predikant Miedehuis, gestorven in 1654, op wiens grafzerk te lezen staat: Iele heb geleefd en leeve nogh lek leef den lieer, maar hoort mij toch. Iele xeg u nogh als predikant, Dat iele u wacht in 'teeuwigh lant. Zeker, een ernstig woord, maar met een komisch tintje er in, doordien er het predikantsambt in vermeld wordt, als voortdurend in den hemel. Schiermonnikoog. Met het dorp Oosterburen. Het eerste lid van den naam is het Friesche woord skiër of schier, dat grijs of grauw beteekent. — Zie Beetgum. — Het laatste lid beduidt eiland. — Zie Rottumeroog. — Alzoo beduidt de heele naam: het eiland der grijze monniken. Dus, dat het wapan een monnik vertoont, is natuurlijk, maar onjuist is 't, dat zijn kleed zwart is. (PI. I. 7). Iets bijzonders is het, dat aldaar gedurende de kermisdagen een korf opgeheschen hangt, met een welgevoeden haan er inElders wordt de kermis in- en uitgeluid, maar daar in- en uit. gekraaid. Sexbierum. 1 van Franeker. Aldaar is geboren, 1622, Tjerk Hidde de Vries, die zich, onder WassenaarenDe Ruyter, als voortreffelijk vlootvoogd deed kennen en door de Staten tot Luitenant-Admiraal van Friesland verheven werd. Hij sneuvelde in een zeeslag tegen de Engelschen, 3 Augustus 1666, en werd in de Groote kerk te Harlingen plechtstatig begraven. Sneek. In de volkstaal Snits. De ingezetenen dragen den spotnaam van duimpjesvreters naar een zeker soort van iSwee&erkoekjes die duimpjes heeten, maar worden ook, als die van Delfzijl, Franclcer en Oude water, met den titel van kloklcedieven vereerd. In de kerk ligt begraven de te Sncek in 1520 overleden Pier van Heemstra, meestal Groote Pier ge heeten. — Zie Kimsiverd. — Voorts zijn te Sncek nog aanwezig de afbeeldingen van een zeer ongelijk paar menschen, — lange Jacob van Sneek, die een lengte had van bijna acht voet, en zijne vrouw, uit Waddingsveen afkomstig, die zich even sterk onderscheidde door haar korte, als haar echtvriend door zijn lange gestalte. Spannum. 13/4 van Franekcr. De burgers heeten erwtepeulen, en behooren dus met die van Pingjum zoo wat tot ééne rubriek. Stavoren In 't Friesch: Starum. Wel do oudste stad van Friesland. Overbekend is het verhaal, dat eens eene rijke en trotsche burgeres een' scheepskapitein in last gaf, haar het kostbaarste meê te brengen, wat hij op zijn reis zou vinden, dat hij haar toen een prachtige lading koren aanvoerde, dat zij, daarover hevig vertoord, die gansche lading in zee liet werpen, en dat zich toen, — „een wonderlyk teken, een mirakel en plage Godts," roept een oud verhaler hierbij uit, — dat zich toen voor Stavoren's haven een zandbank vormde, die oorzaak werd van den ondergang van handel en welvaart. Daarom is aan die bank de naam van 't Vrouwexand gegeven. — Stavoren was eens de zetel der Friesche koningen en zoo vol rijkdom en weelde, dat men de burgers wel noemde de verweende kinderen van Stavoren. — 't Woord verweend immers had de beteekenis van rijk en weelderig, en werd meestal gebezigd in ongunstigen zin. — Misschien staat met dat op overvloed gevolgde verval de spotnaam ribbelcluivers in verband, dien echter Win kier verklaart uit het „klauwen" op de vroegste schaatsen, die geen ijzers, maar koeribben onder hadden. Stiens. l1^ van Leeuwarden, 't Is het voornaamste dorp van Leeuwarderadeel. Niettemin worden die daar woonachtig zijn, oneerbiediglijk ratten genoemd. Suameer. 21/2 van Leeuwarden. De naam zal moeten verklaard worden uit de zuidelijke ligging der plaats, in betrekking tot het Bergurnermeer. Maar het speelsche volksvernuft schijnt eenig verband gevonden te hebben tusschen Simmeer en Samaria. Althans, de bewoners heeten Samaritanen. Terhorne. l3/4 van Sneek. De voormalige kerk, aan Sint Laurons gewijd, had in een der vensters het beeld van dien Heilige, met deze regelen er bij: Sint Laurens is de patroon van onxe karke, Daarom staat hij schoon in 't middelste parke. Ternaard. lx/2 van Dokkum. Oud Friesch: Tonnaivenl. De inwoners dragen den ondichterlijken naam van varkensvilders. Toch heeft de plaats een dichter, en nog wel een Latijnsch dichter, opgeleverd, Johannes Schrader, overleden 1783, als Hoogleeraar in de Geschiedenis en de Welsprekendheid te Franeker. Tietjerk. l3/4 van Leeuwarden. Daar te wonen, is biexensnijder wezen, misschien in verband met het wapen van Tietjerksteradeel, dat in zijn eerste kwartier een zeis en een schepnet, in het derde drie boompjes, in het vierde een waldhoren, maar in het tweede een bos biezen te zien geeft. (PI. I. 8). Zinlijk is de vooistelling, die men daar vindt op de zerk van den in de kerk begraven Heer Jan van Kingma, welke zerk in het midden diens wapen vertoont en daaromheen, in de vier hoeken, 't gelaat van een knaap, 't gelaat van een man in zijn kracht, 't gelaat van een grijsaard, en — een doodshoofd. Sprakelooze, maar welsprekende, les: zoo gaat gij, dat wordt gij. — Tzum. 1 van Franelcer. Waarom de luiden van Txum den naam hebben van touivtjessnijders of lijntjessnijders, dat hebben we al hooren vertellen, toen wij te Cldeboorn waren. — Zie Oldeboorn. — Ureterp. 1V2 van Beetsterxwaag. In verscheidene namen wordt dat terp gevonden, beteekenend hoogte, heuvel, — als in Greonterp, Slappeterp, Wijnjeterp. enz. De spot, die om alles, zelfs om armoedigheid, lacht, gaf aan de Vreterpers den naam van aangebreide kousen. Veenwouden. 2^/4 van Dokkum. De I eenwouders zijn gloen- lcoppcn, op zijn Friesch: gleaunlcoppen. Oorspronkelijk was deze plaats een uithof of voorwerk van een in de 12de eeuw gesticht Praemonstratenser klooster, dat Claarcamp heette. Onder Veenwonden staat nog de Schierstius, ook wel de xware steetien toren geheeten, en in 1893 ingericht tot huisvesting van eene brigade marechaussees. Warga. l1^ van Leeuwarden, 't Is niet zoo bijzonder vreemdi dat een klein geldelijk bedrag wordt geeischt van wie over eene brug gaan. Zelfs is „over de brug komen" synoniem met „betalen" geworden. Maar toch schijnt men den eisch van zulk eene betaling aan die van Warga erg kwalijk genomen te hebben, want men heeft hun den schimpnaam gegeven van brugbedelaars. Wartena. 2 van Leeuu-ardcn. Was eens een welvarend stadje, dat echter door een hevigen storm en bij herhaling door geweldige watervloeden zeer geteisterd werd. Daarom is er een spreekwoord, dat zegt: „It is in waer as te War ten" „het is een wèer, als te Wartena." Weidum. l3/4 van Leeuwarden. Zijn de dorpelingen te Weidum bijzonder vlug? Of zijn ze bijzonder slank? Ik weet het niet; maar ik weet, dat ze windhonden heeten. Wieuwerd. 2 van Sneek. Heeft een grafkelder, waarin de lijken niet vergaan, maar lederachtig worden. Eén der daar aanwezige lijken is veeltijds voor dat van Anna Maria van Schurman gehouden, de wonderbaar begaafde vrouw, die, met andere volgelingen van den vermaarden prediker Jean de Labadic, na diens dood, 1672, zich daar vestigde en er overleden is, in 1678. Doch daartegenin wordt beweerd, dat zij niet in, maar buiten de kerk is begraven. Wijkei. li/2 van Be Lemmer. Onder Wijkei heeft Onno Zwier van Haren gewoond, op het buitengoed Meerenstein, — Zie Sint Annaparochie, Leeuwarden, Wolvega. — Vóór hem woonde daar de beroemde vestingbouwkundige Menno Baron van Coehoorn, van wien er, in de kerk, eene schoone graftombe is. — Zie Britsum. — Eens, 't was in 1428, werd de oude pastoor, Peter heette liy, in de kerk, waar hij biddend lag geknield, door een woeste bende overvallen, met den Schieringer Do uwe Min n ema aan 't hoofd, en hij werd meegesleurd naar Sondel, waar zijn zoon Ag ge, tot de Vetkkoopers behoorende, zich versterkt had in zijn Stins. Toen werd de Stins opgeeischt, onder bedreiging, dat, bij weigering, Agge zijn grijzen vader voor zijn oogen zou zien doodmartelen. Vreeselijk was de tweestrijd van den zoon, maar de vader riep hem toe: „blijf volharden!" en voordat de jonge man, gansch verward en verbijsterd, tot het eene of tot het andere besluiten kon, was de grijsaard vermoord. — Eén van de duizend gruwelstukken uit den tijd van Frieslands veeten. — Zie, tot toelichting bij de vermelding van een pastoorsxoon, het Artikel Sint Jacobiparochie. Winsum. 1 s/4 van Franeker. Nabij dit dorp verheft zich een van de hoogste terpen van Friesland. Voorheen hielden te Winsum veel vrouwen uit den minderen stand zich bezig met het spinnen van wol voor de wolkammers van Franeker en Sneek en zonden wekelijks hare garens af in zakjes, die spinpuden, dat is, spinzakken, heetten. En spinzakken is daarom de naam, dien de spotterij aan de Winsumers gaf. Wirdum. lVo van Leeuwarden. De Hervormde Kerk aldaar had tot 1680 twee torens. Men zegt, dat, toen de gemeente eens in geldnood verkeerde, besloten werd, één van die twee torens voor afbraak te verkoopen. En sedert zijn de Wirdumers als torenvreters gestempeld. — Tusschen Wirdum en Leeuwarden, op Barra State, werd, in 1507, geboren Yiglius van Aytta van Zwichem, beroemd geworden als staatsman, rechtsgeleerde en geschiedschrijver, en als zeer gematigd lid van Filips' Raad van State. Hij stierf in 1577 en werd begraven in de Sint Janskerlc te Gent. Onder Wirdum bestaat nog een groot, van grachten omgeven kasteel, Dekama State. — Zie ook Bafloo en Jelsum. Witmarsum. l1/^ van Bolsward. Geboorteplaats van Menno Sim ons, 1492, die er ook pastoor is geweest. — Zie Pingjum. - Dat ambt legde hij neder in 1536. Tegen hem, als hoofd en ziel der Doopsgezinde beweging, werd door de overheid een plakkaat uitgevaardigd, 7 December 1542, inhoudende „dat niemand den heer Menno Sim ons, bij verbeurte van lijf en goed, mogt logeren, tracteren, favoriseren, noch met hem converseren of zijne boeken hebben, zullende ter contrarie diegene, die hem apprehendeert en overlevert aan 't Hof van Friesland, genieten een premie van 100 Carolusgulden." Tot Menno's zwerftochten, in dien staat van zaken veiligheidshalve door hem gedaan, brengt de volkssprook het bekende verhaal, dat hij eens in een postwagen zat, die aangehouden werd met de vraag, of Menno Simons er in was, en dat hij aan 't gevaar ontsnapte, doordien, toen zijn medereizigers netn zeiden, hij zelf uit het portier ten antwoord gaf: „ze zeggen van neen." Het door Menno gestichte bedehuis is niet meer in Avezen. Het stond op een afstand van tien minuten buiten het dorp en werd in 1828 afgebroken en door een ander vervangen, dat gesloopt werd in 1879, nadat in 1877 in de kom van het dorp een nieuwe kerk was gebouwd, Op de plaats van Menno's oorspronkelijk kerkje is in September 1879 een eenvoudig gedenkteeken opgericht. Zijn portret hangt in de nieuwe kerk, boven den preekstoel. Wolvega 21/i van Heerenveen. Onno Zwier van Haren bracht daar zijn laatste levensjaren door, op Lindenoord, en verloor er zijne rijke boekerij door een brand. Zijn steifjaai was 1779. — Zie Sint Annaparoclde, Leeuwarden, Wijkei. Workum. lx/4 van Hindeloopen. Een zeer oud stadje. De spotternij heeft goed gevonden, aan de burgers den kleverigen naam te geven van brijbekken. Als eene bijzonderheid is to vermelden een kunstig beweegbaar tellurium, ver\aaidigd dooi een molenmaker, Alle Boksma. In de kerk zijn acht oude gildebaren, met figuren en spreuken er op, in betrekking tot onderscheidene beroepen en vakken, te weten, een Dokters- en Apothekersbaar, een Landbouwersbaar, een Grootsehippersbaar, een Kleinschippersbaar, een Timmermans- Metselaars- en Verrersbaar, een Goudsmid*- Zilversmids- Ijzersmids- en Uurwerkniakersbaar en twee Kinderbaren. Ze zijn bij begrafenissen nog in gebruik. Een predilcantenbaar is er niet. Maar als er een predikant te begraven is, doet de Dokters- en Apothekersbaar dienst. Woudsend. 2 van Sneek. Hier heeten de bewoners drijfpollen, misschien in verband met de nabijheid van het Slootermecr. Ylst. 3/4 van Sneek. Wordt ook wel Drilst geheeten. Daar behoorde te huis het adellijk geslacht Van Popma, dat onderscheidene verdienstelijke geleerden heeft opgeleverd. — De spotnaam van die er wonen is kicpmannetjes, eigenlijk lcjepmankes, de naam van koekjes of moppen, die vooral daar ter plaatse gebakken worden. DRENTE. Anloo. 2Va van Assen. In de kerk aldaar, eene der oudste van de Provincie, hielden de 24 Etten of gezworenen af en toe hunne rechtspraak, nadat dit niet meer in de open lucht geschiedde en nog niet in het bij de Hervorming ontruimte klooster te Assen. Vgl. Rolde. Zie ook Westerbork. Assen. De hoofdstad Assen werd eerst tot stad verheven door Koning Lo de wijk. De oorsprong der plaats ligt in de stichting van eene Abdij van Cistereicnser-nonnen, in de 13de eeuw, 't Martelkamp geheeten. Daaruit verklaart zich, dat in 't gemeentewapen Maria gezien wordt, zittende, met het Kind op den schoot (PI. V. 7). 't Was de geboorteplaats van Johannes Alberti, die onder de godgeleerden beroemd is geweest, vooral om zijne kennis van 't Grieksch, en als Hoogleeraar te Leiden overleden is, in 1762. Beilen. 3 van Assen. De kerk aldaar is eene der oudste kerken van Drente. Er zijn in die kerk twee Avondmaalsbekers van merkwaardigen oorsprong. Toen, namelijk, in 1795, eene burgerwacht werd opgericht, gaven eenige jonge dochters de noodige koperen trommen ten geschenke. Na de ontbinding van die wacht kregen de geefsters, bij rechtelijke uitspraak, hare trommen terug. Daar nu de meisjes er niet bepaald op gesteld waren, zich in het trommelen te oefenen, maakten ze de instrumenten te gelde, en ze kochten voor de kerk twee bekers aan uit de opbrengst. Borger. van Assen. Daar vindt men het grootste van die altijd nog indruk makende overblijfselen uit den grijzen voortijd, die den naam dragon van Hunebedden, door den een vertolkt met: graven der machtigen, door den ander met: legersteden der dooden. Zo komen ook voor, — ten getale van meer dan vijftig, — bij Eminen, Gieten, Rolde, Sleen, Tinarloo, Valle en op meer plaatsen, als sprakelooze en toch veelzeggende gedenkteekenen van geslachten, die al voor twintig, en meer, eouwen zijn ondergegaan. — In de Hervormde kerk ligt begrafen Warner Hendrik Erkenswijk, -j- 1820, beroemd rechtskundige en, in verschillende betrekkingen, een der verdienstelijke mannen, die Drente gehad heeft. Eelde. 31/.» van Assen. Was in de middeneeuwen de woonplaats der Schuiten van Drente. — In 1541 werd er geboren Menso A11ing, wiens raad en werk door Willem Lodewijk van Nassau, Stadhouder van Drente, begeerd en gebruikt werd ter bevordering van de Hervorming in die landstreek. — Zie Sleen — In 1891 werd onder Eelde, op het landgoed Hooghullen, een asyl voor drankzuchtigen geopend. Fries. 2 van Assen. Daar is geboren, in 1777, de dichter Hajo Al bert Span da w, overleden te Groningen, in 1855. Gasselte. 23/4 van Assen. Men vindt daar een kuil van 500 meters in omtrek en 9 meters diep, die de merkwaardige eigenschap heeft van nooit water te bevatten, terwijl hooger gelegene kuilen in dèn omtrek het wel hebben. Daarom is er de naam aan gegeven van Verbergingshiil. Grollao. lx/4 van Rolde. Van deze plaats is een zonderling oud gebruik te vermelden. Als er, namelijk, een nieuwe meier werd ingehaald, dan hingen er in het deurkozijn zijner toe- komstige woning eenige knollen, en bij het binnengaan moesten hij en de zijnen daarin bijten, waarbij dan de omstanders zich vroolijk maakten met luidruchtig getier. Geen wonder, dat de dorpelingen daar den spotnaam kregen van knollen. In 't gehucht Anderen, onder Anloo, waar men met hetzelfde doel een bosje van de eene of andere groente ophing, werden de bewoners betiteld met den spotnaam van moeskoppers. Hoogeveen. 41/.» van Meppel. Geboorteplaats van Leopold Graaf van Limburg Stirum, lid van 't bekende Driemanschap van 1813. — Zie 's Gravcnhage. — Het gemeentewapen is sprekend. Maar 't spreekt meer juist, dan dichterlijk, want het vertoont een stapel turven (PI. I. 10). - Als bijzonderheid mag worden vermeld, dat te Hoogeveen de godsdienstoefeningen worden aangekondigd, niet door klokgelui, maar door trommelslag. Dit gebruik dagteekent al van vóór 1650, toen te Hoogeveen nog geen kerk was, maar te Echten een kapel. Daarheen werden de Hoogcveeners door trommelslag opgeroepen. De toestanden zijn veranderd, maar het oude gebruik is gebleven. Koevorden. Voormaals eene vesting, die dikwijls belegerd werd. Koevorden heeft een merkwaardig burger gehad in den schoolmeester Meyers Mannes van Thynen. Deze, namelijk, uitgeweken naar Groningen, toen, in 1672, de Munsterschen op Koevorden aantrokken, gaf met zooveel plaats- en zakenkennis aan Rabenhaupt op, wat hij doen moest, om de stad, door hen in bezit genomen, te heroveren, dat die krijgskundige in alles zijne aanwijzing volgde en werkelijk de stad hernam. — Zie Groningen. — De man werd met een zilveren beker beloond, evenals zekere Cornelis Benter, die zich ook bij die gelegen, heid verdienstelijk had gemaakt. Die bekers dienen nu voor Avondmaalsbekers. Vermoedelijk zijn ze door de begiftigden of hunne erven aan de Hervormde gemeente geschonken. Te Koevorden is geboren, in 1710, Michaël Bert li ng, overleden als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Groningen, in 1772. 't Was zeker een zeer bescheiden man. "Want hij aanvaardde zijn ambt 4 met eene redevoering over de zedigheid en zedige wijsheid, den Godgeleerden waardig en noodig. Meppel. Ontving van Koning Lode wijk stadsrechten. De burgers heeten ldoeten, naar hun boterkluiten, en mnggenspniters, op grond van 't verhaal, dat daar eens een jongen, die muggenzwermen, door de avondzon beschenen, om den toren zag dansen, vuur dacht te zien en „brand!" ging roepen, waarop in allerijl de spuiten werden aangevoerd. - „Hij gaat naar Meppel," is eene spreekwijs, die men te Vollenhove bezigt, om iemand aan te duiden, die een middagdutje doet. Zoo zegt men te Zutfen: „Hij gaat naar Oorsel;" te Breda: „Hij gaat naar Oosterhout;" te Oorinchem: „Hij gaat naar Hemden." 't Zal alles eenvoudig beteekenen: hij is voor korten tijd afwezig. Maar ik kan niet gissen, waarom tot iemand, die van de pokken geschonden is, de raad wordt gericht: „Ga naar Meppel!" of waarom men, met soortgelijke zinspeling, aan iemand, die te Meppel gaat wonen, de vraag doet: „Moet gij gekeerd worden?" Trouwensi ook te Hengeloo schijnt een pokdalige gekeerd te kunnen worden> blijkens het spreekwoord: „Ga naar Hengeloo en laat je keeren!" Odoorn. 5 van Assen. De torenklok aldaar draagt het volgende opschrift: Die kristelickc gemeente van odoren xelo valt hebben mi laten vergieten anno 1706 ik bin een basin groot van warden ick roepe de levendigen tot Gudts huis en de dooden tot der arden Titie Goossens heeft mi gegoten ras doen hi noch freiier was. In den eersten regel staan naast den naam Odoorn de plaatsnamen Exloo en Valte. — Zie Valte. — Zeker doet die vermelding meer ter zake, dan wat de laatste regel meedeelt, namelijk, dat de werkmeester die klok goot, „doen hi noch freiier was." — In de buurt van Odoorn is een heuveltje, Elberts■ en Brammertshoop genaamd, waar twee beruchte roovers, die, naar luid van 't volksverhaal, daar oudtijds verblijf hielden, in een hol er onder. En eene ruime heidevlakte in dezen omtrek draagt den naam van Elbertsrcld. Rolde. 1 van Assen. Daar zat in de herberg, — 't was in 1623, — een man aan een tafeltje, met een glas bier voor zich, toen er twee of drie soldaten binnen kwamen. De man zag blijkbaar met achterdocht en vreeze hen aan, werd van oogenblik tot oogenblik onrustiger, betaalde met onhandige haastigheid zijn nog niet uitgedronken glas bier en liep weg. Deze vreemde handelwijs gaf aanleiding, dat de soldaten hem volgden en grepen. En wien hadden ze nu? Den gewezen Bleiswijker predikant Slatius, vinnig en nijdig medewerker aan Stoutenburg's aanslag op 't leven van Prins Maurits, tegen wien hij een boosaardig geschrift had uitgegeven, getiteld Klaarlichtende Fakkel. Om den wille van dat geschrift was hij als vluchteling zwervend. Hij had nu aan die hem niet kennende soldaten zich zeiven verraden en — zijn weg liep naar 't schavot. — Zie Bleiswijk en Stoutenburg. — Naar dat geval vormde zich onder de drinkers het spreekwoord: „ik wil niet doen als Slatius en verloopen mijn bier." — Nabij Rolde ligt een plek, van aarden wallen omgeven, die met laag hout begroeid zijn. Die plek heet de Ballerkitil en heeft, onder ons Germaanseh voorgeslacht tot plaats van rechtsspraak gediend. Bij het bezoek, in 1895 door onze jonge Koningin en de Koningin-Moeder aan Drente gebracht, werd, op den 7den September, in den Ballerkuil de voorstelling van zulk eene oude rechtspleging opgevoerd. Sleen. 3 van Koevorden. De eerste plaats in Drente, waar de Hervormde leer is gepredikt, en wel door Menso Alting, in 1566. — Zie Eelde. Ook Borger. Tinarloo. x/2 van Fries. Heeft het eenige Hunebed, dat nog geheel gaaf is, en uit 11 steenen bestaat, — 3 aan iedere lengtezijde, 1 aan iederen breedte-kant, en 3 als bedekking. — Zie Borger. Valte. 3/4 van Odoorn. Behalve om zijn Hunebed, is Valte merkwaardig om de bijzonderheid, dat in 't veen aldaar eene brug is ontdekt, vervaardigd uit dennenstammen, met een vloer van planken er op, waarop eens de stap der legioenen van Bome gedreund heeft. Althans, deskundigen achten die brug afkomstig van de Romeinen. — Zie ook Odoorn en Sittard. Veenhuizen, gemeente Xorg. 2 van Assen. De aanvang der godsdienstoefening wordt daar op eene niet gewone wijze aangekondigd, namelijk, door het ophijschen en nederlaten van een korf aan een paal. Als de predikant optreedt, gaat de korf naar beneden. Vledder. 2 van SteemcijL Misschien oorspronkelijk een plek, met vlierstruiken begroeid. Althans, vlcclder en vlier is hetzelfde. Op een klein uur afstands ligt Frederiksoord, vrije kolonie der Maatschappij van Weldadigheid, gesticht, in 1818, door Graaf Van den Bosch, met krachtige medewerking van Koning Willem I, wiens zoon, Prins Frederik, zich aan 't hoofd deionderneming stelde. Frederiksoord was eerst een landgoed, dat heette 1 Vesterbeëksloot. Twee andere koloniën der genoemde Maatschappij zijn Willemsoord en Wilkelmina's oord. — Zie Herwijnen. Westerbork. .S1^ van Assen. In de boerentaal ook kortweg Bork. Is het hoogste punt der provincie. De kerk, aan Sint S te fan us gewijd, diende eertijds ook als vergaderplaats voor den Drost en de 24 Etten, of Oudsten, van Drente, om recht te spreken. Hunne zittingen werden lottingen genoemd en zij zelve werden eerbiediglijk betiteld met den naam: de Wijsheid van den Lande. — Zie ook Anloo. — In den toren hangen drie klokken, waarvan twee het opschrift dragen: „Drie doen de gemeente bijéénkomen. 1727." Misschien moet dat een weerklank beduiden op 't bekend gezegde: „Tres faciunt collegium," al wil dit aan de Pandecten ontleende woord eigenlijk iets anders zeggen, namelijk, dat er ten minste drie personen noodig waren voor eene wettige rechtspraak. — Eene buurt der gemeente Westerbork is Elp, waarvan de bewoners koekoeken heeten, omdat, naar men zegt, daar voorheen een vermogend Heer Koekoek woonde, die er bijna alle gronden in bezit had. 43Ö OVERIJSEL. Almeloo. De naam beteekent olmenbosch. — Zie Borkeloo. — In de nabijheid verheft zich het fraaie van grachten omgeven kasteel der Graven "Van Recht er en, uit het midden der 17de eeuw, staande op den grond van een burcht, van drie en een halve eeuw vroeger. In de Hervormde kerk is eene graftombe van die familie. Blokzijl. 1 van Vollenhove. 't Gemeentewapen van Blokzijl, door Prins Maurits geschonken, is een sprekend wapen, vertoonende een blok, een heiblok, boven een xijl, een sluis of doorlaat. (PI. I. 11.) En dat een sluis daar niet doelloos was, blijkt uit het rijmpje, dat op de voormalige Waag heeft gestaan: Blokxijl heeft meer schepen in getal, Dan Overijsel heel en al. Borne. 2 van Almeloo. Heeft, als de schimpnaam waarheid spreekt, tot inwoners meelvreters. Dalfsen. 2 van Zicolle. Heeft in de kerk, aan Sint Ciriacus toegewijd, eene graftombe der Graven Van Rechteren, die hier vroeger een Slot hadden. Ook is er aan de kerk een vertrek verbonden, dat de gervekamer heet, d. i. de sacristy, de kamer, waarin de priester zich voorbereidde voor den dienst, de daarbij vereischte ambtskleederen aantrok, enz. Overigens draagt Dalfsen nog roem op zijn moppen. Delden. 23/4 van Almeloo. In de nabijheid ligt het aloude landgoed Twickel. Toen, in 1347, Herman van Twickelo er eigenaar van werd, heette het Eysink. Maar de eigenaar gaf er zijn naam aan. Door verschillende huwelijken kwam het daarna aan de Raesfelt's, de Wassenaar's, en, in 1831, de Heec keren's. 't Is vermaard om zijn zeer oud en statig geboomte. Op kleinen afstand vindt men Garishaven, met een logement, zoo genoemd naar Carel George Graaf van Wassenaar, die daar het Twickelsche Kanaal liet graven. Nog in de 194e eeuw, — 'twas de 16de Maart 1823, — zijn de Deldenaars nog eens even naar de middeneeuwen teruggekuierd, want toen pasten ze op eene vrouw, die voor tooverheks werd gehouden, de waterproef toe. Gelukkig was de uitslag aldus, dat men 't mensch onschuldig verklaarde. Deventer. Oudere naam Daventre. In de Sint Lebui nu sterft de grootste der provincie, is een onderaardsche kapel of krypt. — Zie ook Rinsamageest, Utrecht, Geertritidenberg en Maastricht. In 1584 kreeg Deventer een Athenaeum, gesticht uit een legaat eener weduwe Boe dek er, wier eigen naam was Anna van Twickelo. Door de Wet op 't Hooger Onderwijs van 1876 ging het in een Gymnasium over. Deventer heeft een Minderbroedersklooster gehad, gesticht door Hertogin Eleonora, die daar ook begraven is. — Zie Nijmegen en Voorst. — Als merkwaardigheid wordt er voorts aangewezen een aan den zijmuur van de Waag opgehangen koperen ketel, „daar die muntemeister in gesoden wart." 't Was de muntmeester van den Heer Van Batenburg. Wegens 't vervaardigen van valsche munt onderging hij die straf en werd daarna niet in een kist begraven, maar onder den grond gestopt in een ton. Men verhaalt, dat, toen eens te Hardericijk een valsche munter betrapt was, de Deventerschen hun ketel ter leen aanboden, om ook dien misdadiger te „sieden." Of dat hoffelijk aanbod werd aangenomen, vond ik niet vermeld. — Te Deventer is geboren Geert Groote, 1340. - Zie Windesheim en Leerdam. - Ook - in 1562 Jan Pietersz. Sweelinck, door Vondel Phoenix der Musycke genaamd, die organist der Oude kerk te Amsterdam is geweest, en daar ook begraven werd, in 1621. — Op eigenaardige wijze wordt zijn aandenken bewaard door eene hoeve in Haarlemmermeer, die Sweelincks Orgel heet. — Zie Amsterdam. — Uit lateren tijd zijn, als van Deventer geboortig, te noemen Rutger Jan Schimmelpenninek, 1761, en Adam Fran^ois Jules Armand van der Duyn van Maasdam, 1771. — Zie ook 's Gravenhage. - Ook is te Deventer geboren, 1809, Albertus Jacobus Duymaer van Twist, bekend als verdienstelijk Staatsman en Gouverneur-Generaal van Acf/erlandsch-Indiè, overleden in December 18S7, op zijn landgoed Nieuw Bande, onder Diepenveen. - Tusschen Deventer en andere plaatsen wordt eene vergelijking gemaakt in 't oude rijmpje: Deventer is een koopstad, Zutfen is een loops tad, Lochem is nog wat, Maar Borkeloo is een hondengat. - Zie ook Montfoort. — Die de burgers van Deventer beschimpen wil, noemt hen stokvissehen. Ondertusschen beroemen zij zich, niet zonder reden, op hun tapijten en hun koek. De roem van dit baksel hield al wel vier eeuwen stand. Van ouds ging het toezicht der regeering er over. Grootte, zwaarte en hoedanigheid der koeken waren voorgeschreven, en tot teeken, dat daaraan voldaan was, kregen ze als stempel „der Stadt Aerne', d. i. den arend van het Stedelijk Wapen. (PI. I. 12). Maar al vele jaren bestaat dat toezicht niet meer. Zeker hebben de eerste bakkers van deze lekkernij niet vermoed, dat ze tevens een nieuwen scheldnaam bakten. Toch was het zoo. 't Woord Deventerkoek kwam in gebruik als scheldnaam voor lange, stijve, dioge personen. En 't was wel het toppunt van oneerbiedigheid, toen, in 1566, de Amsterdamsche Burgerweezen, „als bezeeten met booze geesten , den Schout Pieter Pietersz., „vanwege zijne wanstallighe lengte ', den naam van Deventerkoek naar 't edelachtbaie hoofd durfden werpen. — Voor eenige jaren werd ontdekt, dat de arend in 't gemeentewapen een verkeerden kant uitkeek. Bij Koninklijk Besluit is zijn kop omgezet, en staat nu zoo, als Plaat I. 12, hierachter, te zien geeft. Diepenveen. 1 van Deventer. Een klooster, in 1402, te midden \an een moerassige vlakte verrezen, was de oorsprong van Diepenveen. — 't Is een klein dorp, maar een uitgestrekte gemeente, waaronder behooren de lusthuizen en landgoederen Nieuw Mande, — Zie Deventer, — Frieswijk en de Kranenkamp. En ook het tegendeel van een lusthuis, het Trappistenklooster Sion. Enschedé. Onder de groote branden, die vroeger en later hier te lande hebben gewoed, behoort vooral de brand van Enschede, die uitbrak den 7dün Mei 1862, en waarbij ongeveer 800 huizen vernield werden en slechts 140 gespaard bleven. - De welvaart der plaats steunt op het fabriekwezen, waarom dan ook het Stadhuis eene afbeelding bewaart van Herman van Lochem, die, met zijn broeder Jan, in 't midden der 18de eeuw, voor die nijverheid den grondslag gelegd heeft. Friezenveen. ll/2 van Almeloo. Zoowel de taal, die daar gesproken wordt, als de naam der plaats, maakt het waarschijnlijk, dat men hier te doen heeft met eene Friesche volkplanting. Van ouds reisden de Friexenvceners met hunne weefsels naar Spanje, Zwitserland en elders, maar vooral ook, sinds al twee eeuwen ongeveer, naar Musland. Te Sint Petersburg hebben ze nog altijd eene soort van bazar, tot den verkoop van linnen, damasten, enz. bestemd, in een gebouw, dat Gostinoi Dwor heet, zooveel als koopmanshof. De hoofden der gezinnen vertoeven daar van tijd tot tijd, hunne zonen meestal langer achtereen. Een gevolg van die verhouding is, dat verscheidene burgers te Friexenveen niet onervaren zijn in de Mussische taal. Genemuiden. 2lj2 van Huppel. In de volkstaal ook Geelmuiden of Geelmuijen. Er is eene overlevering, die zegt, dat in dien omtrek, in een toren gewoond heeft de waarzeggende priesteres Velleda, uit den stam der Bructeren, die, om de orakels, die zij gaf, door Claudius Civilis en de zijnen schier als eene godheid geëerd werd. Giethoorn. IV2 van Steenwijk. In de volkstaal ook Gieteren. Men vindt verhaald, dat aldaar, in den winter van 1581, soldaten van Sonoy de klokken uit den toren haalden, en die over 't ijs voortschoven in de richting naar Vollenhove, maar dat op 't Giethoornermeer het ijs brak en de klokken verzonken, — die nog wel, uit de diepte, een zuchtend geluid doen hooren, voor alle ooren, die vatbaar voor zulke waarneming zijn. Goor. S1j-2 van Almeloo. De naam goor beteekent oorspronkelijk eene slijkerige, moerassige streek. De plaats wordt ai vermeld in de 13136 eeuw. Van 1421 tot 1461 is er een zoogenaamde Vrijstoel gevestigd geweest van die met geheimenis en verschrikking omhulde middeneeuwsche instelling, die bekend is onder den naam van Veemgericht, en waarvan de leden zich met duren eed verbonden, „dat zij getrouw de rechtszittingen zouden bijwonen, en voor vrouw en kind, vader en moeder, broeder en zuster, voor vuur en wind, voor alles, wat de zon beschijnt en de regen besproeit, voor alles, wat tusschen hemel en aarde is, het daar verhandelde geheim zouden houden." 't Was een rechtbank, die op eigen gelegenheid, buiten de openbare machten om, vonnissen velde en voltrok. De Vrijgraaf, die er 't hoofd van was, en zijn bijzitters, de Vrijschepencn, hadden 't recht, den veroordeelde op te hangen, evenwel niet aan eene galg, maar aan een boom. Bood hij tegenstand, dan mochten ze hem doodsteken, maar dan moesten ze hun mes bij het lijk laten liggen, ten teeken dat daar geen moord, maar eene strafvoltrekking had plaats gehad. Het laatste Veemgericht is gehouden in 1563, bij Zella, in Saksen. — Zie ook Breclevoort. — Op de begraafplaats te Goor is een sierlijk grafteeken voor Thomas Ains- w01-til, als oprichter van de eerste calicotfabriek, 1838. Haaksbergen. 3 van Enschede. Yan eenige adellijke huizen, die daar gestaan hebben, is niets over dan de namen. Yan 't voormalige kasteel, dat De Blankenburg heette, kleeft de naam nog aan eene straat in het dorp. — Voor ongeveer eene eeuwleefde te Haaksbergen zekere Berend Laarveld, die vermaardheid had onder 't landvolk in den omtrek, als ziener en belezer. Naar dat zien van 'tverborgene noemden ze hem Kieke Berend. Hasselt. Kreeg in 1252 stedelijke rechten van den Utrechtschen Bisschop Hendrik van Vianden, als landsheer van Overijsel. Kerkpatroon was Stefanus, die schildhouder is van 'tgemeenwapen. (PI. I. 13). De man die in 't kerkzegel staat, zal ook wel Stefanus zijn. Want boven zijn hoofd zweeft eene kroon, — aanduiding kan men denken, van zijn martelaarschap, en tegelijk zinspeling op zijn naam, die kroon beteekent. (PI. V. 7). Hasselt is eene der eerste plaatsen geweest, die eene drukkerij hebben gehad. Geboren is er Gaspar Ammon, die, als kloosterling, eene Hebreeuicsche Spraakkunst schreef, maar toen niet vermoeden kon, dat zijn boek in zoo beroemde handen zou komen : Luther heeft er Hebreeuwsch uit geleerd. — De eenmaal door Coehoorn aangelegde vestingwerken zijn in wandelwegen veranderd. Hengeloo. lx/2 van Enschede. De plaatsnaam beteekent; het boschland der Anglen. — Zie Bafloo en Borkeloo. — Gezamenlijk liggen de burgers onder den spotnaam van wind. Dat een pokdalige baat kan vinden te Hengeloo, hebben we reeds te Meppel vernomen. Kampen. Behoort tot de steden, die het ongeluk hadden, om, meer dan andere, het mikpunt van spot en het middelpunt van dwaze verhalen te worden, iets, wat in trankrijk het lot is van Brive la Gaillarde en Carpentras; in Engeland van Gothtm; in Duitschlmd van Schilda en Krahwinkel; enz. Eéne van de dwaasheden, den Kampenaars toegdicht, en die veel gelijkt naar 't geen van de Dokkumer garnaal wordt verteld, — zie Dokkum — is het laten zwemmen van een gevangen steur, na den visch van een belletje te hebben voorzien, om hem later terug te kunnen vinden. In verband daarmee heeten de Kampenaars nog altijd steur vangers, en bevat een volksrijm dit: Als je te Kampen staat aan de IJsselboord, Wordt nog het klinken van het schelletje gehoord. Zie ook Jutfaas en Eclam. - In de Boven- of Sint Nicolaaskerk is een zeer oude doopvont aanwezig, alsmede een urn, bevattende het hart van Admiraal De Winter, die, in 1761, te Kampen geboren werd, en, in 1812, te Parijs overleed. De Christelijk Gereformeerden hebben te Kampen eene Theologische School, tot opleiding van predikanten. Markeloo. 3,30 van Almeloo. Een zeer oud dorp met de schoone havezathe Weldam. Op een heuvel, de Markelerberg geheeten, plachten de Bisschoppen van Utrecht gehuldigd te worden als Heeren van Twenthe. Mastenbroek. 13/4 van Kampen. De Staatsche troepen, in 1580 daar en in den omtrek vertoevende, werden slecht betaald, en stelden zich schadeloos door de boeren te plunderen. Die van Mastenbroek echter wierpen verschansingen op, en vormden met omwonenden eene bende, ter bestrijding van de roofzucht der soldaten, 't Werd de desperate bende genoemd. In hare vaandels zag men een zwaard boven een leège eierschaal, met de wooiden er om heen: „Eerst vochten wij om het ei, maar thans om den dop . Oldenzaal. Een zeer oude stad. Er wordt beweerd, dat reeds Vorst Pharamond, in 420, daar verblijf heeft gehouden, en dat de plaats, toen hy van daar zich naar Gallic had gewend, genoemd werd die olde Sale, zooveel als: het oude Paleis. Eene andere meening is, dat de naam beteekent: zetel der oude Salièrs. De Roomsche P1 e c h e 1 mifer/c aldaar, eene kerk van merkwaardigen bouwtrant, behoort tot de oudste van ons land. Oldenxaal heeft fraaie omstreken en de hooge punten, als de Tanlcenberg, bieden schoone vergezichten aan. Van dien Tankcnberg werd in 't begin der 18de eeuw een groot blok graniet, met eene bespanning van veertig paarden, in de stad gesleept, naar de markt en in 1860 heeft men zich de moeite gegeven, dat blok te verplaatsen naar achter 't Gemeentehuis. De steen, doorgaans de groote steen te Oldenxaal genaamd, wordt gehouden, voor een altaarsteen uit den Heidenschen tijd. Uit den naam Helcsensteen die ook voorkomt, is op te maken, dat het volksgeloof er spookachtige histories aan verbond, 't Verdient opmerking, dat de Oldenzalers ongestraft iets gedaan hebben, wat de Amcrsfoorters als boete heeft opgelegd, den naam van keisleepers te dragen. Zie Amersfoort. Olst. 21/4 van Deventer. Onder deze gemeente liggen de havezathen, De Haere en Boksbergen. In de buurt van laatstgenoemde plaats staat een oud steenen kruis in liet veld, volgens de legende opgericht ter gedachtenis aan een broedermoord, eenmaal daar ter plaatse gepleegd, en waaraan het volk het geloof verbindt, dat, als men 't wegneemt, wat wel eens geschied moet zijn, op dat land niets meer wil groeien. Ootmarsum. 21/4 van Oldenxaal. Weder een plaats van zeer hoogen ouderdom. Zelfs vindt men vermeld, dat zij reeds gesticht weid in t jaar 127, door den Frankischen Koning Odemar, en daarby wordt dan de naam verklaard als ontstaan uit Odemarsheim. — Er is daar nog een oud volksgebruik in zwang, dat vleugelen heet en hierin bestaat, dat op Paschen gansche 'rijen van bejaarden en jongen, hand in hand, het eene huis na het andere inloopen, liefst als de gelegenheid er voor is, de voordeuren in en de achterdeuren uit, onder 't zingen van: Christus is (pgestanden Verlost van Jodenhandcn, Halleluja! — enz. Merkwaardig is ook eene andere oude gewoonte, onder de boeren in den omtrek nog niet gansch in onbruik geraakt. Bij 't huwelijk, namelyk, geeft de bruid den bruidegom een linnen hemd en, als 't vermogen dat toelaat, een koe. Dat hemd draagt hij eene week, waarna zij het, schoon gewasschen, in haar kabinet bewaart; 't zal zijn doodshemd zijn. De koe, de bruidskoe, wordt door de buren naar 't huis van den bruidegom gebracht, met een krans om den hals, oranjeappels op de horens en kleurige linten om lijf en staart, en dan in den stal gezet onder een gedeelte van de lulde of zoldering, dat uit eenige dikke en geschaafde eikeplanken bestaat, terwijl de andere planken, van die zoldering boven het vee, ongesch-iafd zijn en van een mindere houtsoort. Die eikeplanken zyn een geschenk des bruidegoms en worden, — althans was dit voorheen 't gebruik, — later verwerkt voor de doodkisten van hem en van de vrouw. Raalte. 31/., van Deventer. Heeft eene kerk, waarvan de toren lager is dan het dak. — Zie ook Esch. — Onder Raalte ligt de havezathe Schoonheien, een naam aan dien van de Bentinck's verbonden. Yele leden van dat geslacht zijn op Schoonheien geboren, o. a. in 1651, Hans Willem, die om een bijzonder geval vermelding verdient. Toen, namelijk, Willem III de pokken kreeg en de artsen 't wenschelijk noemden, dat, om die naar buiten te krygen, een jong persoon, na 't innemen van een zweetmiddel, zich bij den zieke te bed legde, bood zijn kamerjonker Hans Willem B e 111 i n c k zich daartoe aan en hij deed het. De Prins herstelde, maar B e n t i n c k kreeg nu zelf de pokken. Doch ook hij kwam tot herstel. Geen wonder, dat de Prins hem met allerlei gunsten en eerbewijzen overlaadde. Onder anderen schonk hij hem de Heerlijkheid Boon en Pendrecht. Rouveen. 21/4 van Meppel. — Zie ook Eibergen. — Als een liefelijke bijzonderheid heeft de geschiedenis geboekt, dat de predikant Ni co laas N ie veen, toen hij, als emeritus, die gemeente, van 1796 tot 1836 door hem gediend, verlaten zou, bij zijn afscheid liet zingen Ps. XCV : 6. 'k Heb van dit volk, dat Mij vergat, Een langen tijd verdriet gehad, Ja, veertig jaar hun hoon verdragen; En 'k zei: „dit volk, dat steeds Mij sart, Heeft een verdwaasd en dwalend hart; 't Schept in Mijn wegen geen behagen." Schokland, behoorende onder de gemeente Kampen. In 1858 heeft het Rijk er de woningen onteigend en gesloopt, daar het eiland, door zijn lage ligging, steeds minder ter bewoning geschikt werd. Nu houden er slechts enkele beambten van haven en vuurtoren verblijf. Die vergenoegd daar leven kan, heeft zeker zeer bescheiden eischen. Staphorst. 1 van Meppel. Het woord horst duidt eene plaats aan, bezet met strmken of kreupelhout. De dorpers zijn bekend om hun forschen lichaamsbouw. Ook plachten ze door te gaan voor vechtlustig en baldadig. — Onder Staphorst ligt het landgoed Iiollecate. Steenwijk. Geboorteplaats van den eens zeer beroemden Bernardus laludanus, 1550. — Zie Enkhuizen. — Menigmaal is Steenwijk in 't rumoer en de jammeren des oorlogs betrokken geweest. Rennenberg, na zijn afval van de Staatsche zijde en zijn verzoening met Spanje, belegerde het stadje, in 1580. Het beleid en de moed van Johan van den Corp ut hielden de verdediging vier maanden vol; toen daagde ontzet, door den Engelschen Bevelhebber Norrits en den Stadhouder Sonov. In 1582 werd echter Steenwijk door de Spanjaarden bij overrompeling genomen, maar in 1592 werd het weër door Maurits veroverd. In 1672 was het een tijdlang in de macht der Munsterschen. lot de geschiedenis van Steenwijk's belegering door Rennenberg behoort het verhaal, dat een scnutter der bezetting in het duister een schot loste naar den kant, waar hij een der vijanden op den Prins hoorde smalen, en dat het schot bevonden werd, dien vijand de tong ontnomen te hebben. Tollens, in zijn stukje: liet schot voor Steenwijk, zegt er van. Nog jaren werd in Steenwijks wal Van 't wontTre schot verteld; Het staat in 's lands bronijk vermeld; 't V:»rdiende 't wel, het vreemd geval. Vollenhove. Was in de 9de en de 10de eeuw een Graafschap en kwam later in 't bezit der Utrechtsche kerkvorsten. Bisschop Godfried van Reen en stichtte er, in de 12de eeuw, een Slot, — het Olde Huis; — dit werd de oorsprong der stad. — Zie ook Montfoort. En Meppel. — 't Was de geboorteplaats van den dichter Johannes van Yollenhove, 1631.— In de nabijheid ligt het landgoed Old Ruitenborg, waarop nog bouwvallen aanwezig zijn van een Slot Toutenburg, in 't begin der 16de eeuw gesticht door Jurriën Schenk den stichter ook van 'tKasteel Toutenburg onder Rijperkerk. — Zie aldaar. — Wijhe. 31/4 van Zwolle. De kerk heeft drie graftomben, waarvan ongemeen fraai en sierlijk is die van den Generaal Koenraad Willem Baron van Dedem, overleden te Zwolle in 1713. Dit prachtig stuk is gesticht door zijne echtgenoote Anna Elisabeth Baronnesse van Echten tot Echten. — Onder Wijhe behoort het landgoed De Gelder. Windesheim. lx/4 van Zwolle, 't Woord heim, vaak tot hem verkort, en, als er een c of een k voor komt, ook wel in cum of kom veranderd, — Diepenheim, Etershem, Gorcurn, Beusekom, — beteekent een omheinde j)laats. In de spreektaal heet Windesheim ook Winsem, De kerk wordt geacht nog een overblijfsel te zijn van het klooster, daar gesticht door leerlingen van Geert Groote, die, te Deventer, de vereeniging van de Broeders des gemeenen levens had opgericht, en één der „Hervormers vóór de Hervorming" was. — Zie Deventer en Leerdam. Zwolle. De hoofdstad. Wordt reeds in de llcle eeuw genoemd, en kreeg in de 13de stedelijke rechten, 't A g n i e t e nklooster, dat in de nabijheid gestaan heeft, op eene hoogte, die nog de Agnietenberg heet, is vermaard als de plaats, waar Thomas a Kempis verblijf heeft gehouden, de stille, vrome man, wiens werk Over de navolging van Christus in schier alle talen is vertolkt en verbreid, en die daar rust zocht „in hoekskens en boekskens", totdat zijn levonsboeksken uit was en zijn laatste hoeksken gevonden; 1471. — Zie ook Harich. — Den 10den November 1897 werd een monument te zijner eere ingewijd, in de M i chaë 1 ikerk. Te Zwolle is geboren Rijnvis Feith, 1752, en aldaar gestorven 1824. Zijn geliefkoosd verblijf was de buitenplaats Boschwyk. Op 't kerkhof buiten de Diezepoort staat van hem een gedenkteeken. Zwolle was ook de geboorteplaats van den Staatsman Jan Rudolf Thorbecke, 1798, overleden te 's Gravenhage, 1872, en vereerd met een standbeeld, te Amsterdam. Zijn naam staat in een gevelsteen van zijn geboortehuis, op de naar hem genoemde Thorbeckegracht, vroeger de de Dijk geheeten, alsmede op een plaat in den gevel van het huis, waarin hij te Leiden gewoond heeft, — op de Garenmarkt. Ook de in 18 < 5 te Amsterdam overleden letterkundige en dichter Everhardes Johannes Potgieter was van Zwolle geboortig, 1808. Een borstbeeld van hem staat in den gevel van 't huis, op de Leliegracht, te Amsterdam, dat zijn huis is geweest, Buitendien bewaart Zwolle in 't openbaar zijn naam door een Potgieter plein en Amsterdam door een Potgieterstraat. — Een merkwaardig bouwwerk te Zwolle is de Sassenpoort, met haar vijftal torens. In één daarvan is een klok. Maar als aardigheid is 't gezegde gangbaar, dat die poort vierhonderd klokken heeft, een gezegde, dat steunt op de woordspeling, die er eens een Franschman op gemaakt moet hebben: „Cinq tours et quatre sanc cloche." — De spotnaam der Zwollenaars is blauwvingers, naar het schertsende zeggen des volks, dat zij hun vingers blauw telden aan de dubbeltjes, waarin eens Amsterdam betaling deed voor een klokkenspel, van Zwolle overgenomen. GELDERLAND. Akkooi. 3U van Beesd. Het dorp werd gesticht in 1140, door Jan VIII, Heer van Ar kei, na zijn terugkeer van een kruistocht naar 't Heilige Land. — 't Was de geboorteplaats van Cornelius Jansenius, 1585, die bisschop van Yperen is geweest. Hij liet een boek na, getiteld Augustinus, dat door Urbanus VIII en Innocentius X werd veroordeeld. Velen, die met hem instemden, sloten hier te lande zich aan bij de gemeente der Oud-Roomschen, of Oud-Bisschoppelijke Klerezij, wier leden daarom, min juist, Jansenisten genoemd worden, door de Roomschen en veel Protestanten. - Zie ook Egmond aan Zee. Ammerzoden. IV2 van Bommel. In de nabijheid verheft zich het beroemde kasteel, dat in het laatste deel der 13dB eeuw eigendom was van Heer Johan van Herlar, in den loop des tijds meermalen van het eene geslacht in het andere overging en eindelijk kwam aan de Belgische familie Be Woel mond. Een lid dier familie verkocht het in 1874, en, waar Ridders hadden gehuisd, deden toen nonnen haar intocht, van de orde der Clarissen. - Bij den grooten watersnood van 1861, waarbij Koning Willem III zich zoo kloek, als weldadig, betoonde, was het Hooge Huis van Ammerzoden voor velen uit den omtrek een wijkplaats. — Zie Apeldoorn en Leeuwen. Apeldoorn. Oudere naam Apoldro. De kerk, na het verbranden van eene andere, in 1698 gebouwd en in 1745 vergroot, kreeg van Prins Willem V een orgel ten geschenke, in 1780. In 1839 schonk Koning Willem I aan de Hervormde gemeente een nieuw kerkgebouw, dat in 1842 werd ingewijd, maar dat afbrandde den 298ten Maart 1890. By den herbouw, in 1891 aangevangen, vond men in den grond onder een steen met het tijdcijfer: 18 11/v 39, een busje, bevattende één exemplaar van alle in dien tyd gangbare munten en een gedenkpenning, een en ander doelende op de 25jarige regeering van Willem I. Onder de nieuwe kerk, waarvan de eerste steen werd gelegd door de jonge Koningin Wil hel mi na, den 16don Juli, werd deze verza. meling weder weggeborgen, mèt de hedendaagsche munten. De 25ste September 1892 was de dag, waarop het nieuwe bedehuis in gebruik werd genomen, in tegenwoordigheid van Koningin Wil hel mi na en Koningin Emma, Hare Moeder. — Te Apeldoorn heeft gewoond en is gestorven en begraven LuitenantAdmiraal Van Kinsbergen en er is een onderwys-instituut, dat zijn naam draagt. — Zie ook Doesburg en Elburg. — Bij Apeldoorn ligt Het Loo, dat in de 16de eeuw een jachtslot was van Johan Bentynck. 'tls niet bekend, in welke betrekking Maarten van Rossem tot dit Slot heeft gestaan, maar zijn wapen, met het cijfer 1538, wordt er gevonden op een gevelsteen. — Zie ook Vaasen, Bommel en Amersfoort. — Na verschillende eigenaars gehad te hebben, kwam Het Loo, door koop, aan Willem III, die er dikwijls verblijf hield, ook, toen hij al Koning van Engeland was, en die er een nieuw paleis liet bouwen, bij het oude jachtslot, dat sedert Het oude Loo werd genoemd. — In 1672 trok er eene bende Franschen op aan. Maar een wakkere borst, zekere Jan van Sprang, nam een trommel en ging, tusschen 't hout verborgen, zoo duchtig aan 't roffelem dat ze een aanval vreesden en aftrokken. Het Loo is ook een geliefkoost verblijf van Willem IV en Willem V geweest. Daarna heeft Koning L ode wijk het bewoond en Napoleon heeft er een dag en twee nachten verwijld. Koning Willem I heeft er ook vaak vertoefd, en 't was daar, dat hij afstand van de regeering deed, 7 October 1840. Willem II had ei minder meê op. maar des te meer weêr zijn zoon, Koning Willem III, die er ook den 23,ten November 1890 overleed, na er voor 't laatst verblijf gehouden te hebben van 't voorjaar van 1888 af. Het beeld van de Faam opgericht door Nederlandsche vrouwen, in den tuin van Het Loo, is eene hulde aan Willem III, vc*or zÜn moedig en liefderijk optreden bij den watersnood van 1861. Zie Amerxoden en Leeuwen. — Aan het eind der Loolaan werd den 9den Maart 1901, door Koningin Wilhelmina een gedenknaald onthuld, opgericht in verband met Haar den yden februari gesloten huwelijk met Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. — Als eene bijzonderheid wordt beweerd, dat, wie op de stoep staat van 't paleis, zich op gelijke hoogte bevindt met den torentop der Groote Kerk te Arnhem. — Onder Apeldoorn ligt Veldzicht, eene stichting voor verwaarloosde meisjes, die in 1889 daarheen werd overgebracht van Vechtxicht, onder Breukelcn, waar zij in 1887 was gevestigd. Arnhem. De hoofdstad. Was eertijds de zetel der Hertogen van Gelderland. Het Raadhuis is eens de woning van Maarten van Rossem geweest. Het is ook wel het Duivelshms geheeten, naar drie saterbeelden aan den ingang. In de Groote of Sint Eusebius-ter/c, waarvan Hertog Arnoud, in 1450, den eersten steen heeft gelegd, is Karei van Egmond, de laatste der Geldersche Hertogen, begraven. Zijn eigen beeld en vier leeuwen en de twaalf Apostelen versieren zijne tombe. De klok is een werkstuk van Hemony, den beroemden Lotharinger, van wien Vondel zong: lek verhef mijn toon in 't zingen Aan den Amstel en het F, Op den geest van Hemony, iyeeuwige eer van Loteringen, Die 't gehoor verleckren kon Op zijn klockspijs en zijn nooten, Ons xoo kunstrijk toegegoten, — enz. Door de nabijheid van Velp, Rozendaal en Oosterbeek, en door de fraaie tot Arnhem zelf behoorende landhoeven en lusthoven, De Lichtenbeek, Warnsborn, Marièndaal, op de gronden der voormalige Abdij Mariènborn, en vele andere, is Arnhem het middenpunt van een cirkel, overrijk aan natuurschoon. Sonsbeek is uit die rij, althans uit dien rang, uitgevallen door plaats van publieke uitspanning te worden. — En Klarenbeek, met de Steenen Tafel, kwam tot gelijksoortige daling. — Aan den weg naar Velp ligt Bronbeek, een landgoed, dat Koning Willem III aankocht in 1854 en tot paleis liet inrichten. De uit Frankrijk verbannen Graaf van Chambord heeft er, in 1859, eenige maanden verblijf gehouden. In October van dat jaar gaf de koning Bronbeek den Staat ten geschenke, om het te doen dienen als invalidenhuis voor Indische militairen. — Op 't Velperplein staat het geboortehuis van den novellist Jacobus Jan Cremer, dat zijn borstbeeld in den gevel draagt. — Zie ook 's Gravenhage. — Overigens, als iemand vraagt, wat Arnhem zoets voortbrengt, dan bekomt hij ten antwoord: jongens en meisjes. Barneveld Sll2 van Amersfoort. Men schreef 1482. Met achttien gezellen heeft zich in den toren genesteld de moedige Kabeljauw, wiens naam voor immer aan dien van Barneveld verbonden is, Jan van Schaffelaar. Maar de Hoeken steken den toren in brand, 'tls niet meer uit te houden en spijtig roept de held: „Wy geven het op." En 't antwoord is: „Wij laten allen vrij, maar één moet vallen, als losprijs; wij eischen Jan van Schaffelaar." Daar willen de zijnen echter niet van weten; dan willen ze liever, met hem samen, in de vlammen vergaan. Maar hij, om zijne vrienden te redden, springt uit den toren en valt met het woord: „Daar hebt gij Jan van Schaffelaar!" in het midden zijner vijanden neder en sterft. Het nu nieuwenvetsche Huis de Schaffelaar helpt onthouden, wie hij was, wat hij deed. Tollens zong er van: Wie Curtius van Rome noem', Geev' Schaffelaar den lof, Wiens meerder deugd, met minder roem, Den Romer overtrof. Op eene klok in Barnevelds kerktoren staat een wijze les. Maar lessen op klokken in torens zijn zoo ver boven t bereik van de meesten. Daarom is 't goed, ze naar beneden te halen, gelijk hier door het volgende afschrift geschiedt: Zo menichmaal gij hoort den heldren klockenslach, Gedenk aendachtichljk aen djnen jongsten doch. Anno 1665. — Hemony fecit. Eene andere klok aldaar spreekt aldus, door haar opschrift: 7/c roep door mijn geluid, Tot Jezus woord zijn bruid De dooden ik beween 't Zij grooten hetzij kleen. Beekbergen. l1/4 van Apeldoorn. In 't koor der kerk is begraven Martin Orges, „de oldeste papyermaker van Gelderland." Hij leefde in 't begin der 17de eeuw. Te Beekbergen heeft Constanten Huygens een zomerverblijf gehad. - Op de hoeve 't Hoogeland is er een toevluchtsoord voor bedelaars en landloopers. Bennekom. 1 van Wageningen. Er is een verblijf voor blinde kinderen, gevestigd door de Alexanderstichting. Onder Bennekom behoort het adellyk Huis Hoelcelom. — Van dit dorp is eene merkwaardige geschiedenis, uit het jaar 1624, tot ons overgekomen. In een donkeren nacht der maand Februari van dat jaar was de boschwachter Johan Gerritsz., - om zijn hoornblazen de trompetter van Bennekom genoemd, — in zijn eenzaamheid op weg. In dien tijd liepen de Spanjaarden de Veluwe af, en 't was zijn doel, van hun verblijf en hunne bewegingen een en ander te verspieden. Toen hij nu in den omtrek van Ede gekomen was, waar zijne verloofde, Truydgen Gosens dochter, woonde, die hij ditmaal niet kon bezoeken, kreeg hij, — men zou gezegd hebben, — den bedenkelijken inval, om haar door een deuntje van zijn hoorn althans een teeken van zijDe nabijheid te geven, en hij blies het Wilhelmus. De Spanjaarden, in 't kasteel Kernheim gelegerd, hoorden die hun zoo goed bekende tonen over de heide weergalmen, meenden, dat er troepen van den Prins in aantocht waren en namen in overhaasting de vlucht. En dit was 't begin der ontruiming van de Veluwe. Dus, Gerritsz. blies de Spanjaards weg. Beusichem. 1 van Kuilenburg. Bekend om zijn paardenmarkt, waarvan vooral merkwaardig is, dat die reeds vermeld wordt in 1461. Yan 't Slot, dat te Bemirhem heeft gestaan, eene stichting uit de 13de eeuw, is niets meer over. Misschien mag de naam steenakker, door de volksspraak nog aan zeker stuk bouwland gegeven, als grond voor 't vermoeden gelden, dat het op die plek gestaan heeft. — In de nabijheid van dit dorp, bij den overtocht over de Lek, verloren Jan van Renesse, Arend van Benschop, en nog eenigen uit de samenzweerders tegen Flor is V, het leven, door 't omslaan van de hen vervoerende schouw. Bommel (Zalt.) Werd door Otto van Nassau, Graaf van Gelder, tot stad verheven. In de Sint Maartenskerk bewaart een Latijnsch chronogram op een pilaar de herinnering van het feit, dat in 1538 de toren door een onweer werd neergeslagen welk geval dit, of ongeveer dit, rijm in den volksmond bracht: In het jaar 1538 en om Donderde de groote toren om: Wij bidden: Heer oom\ Doe 't nooit weerom. Dat Heer oom schijnt op den Booxe te doelen. — Tot den Spaanschen oorlogstijd behoort het verhaal, dat twee broeders, de een in Spaanschen en de ander in Staatschen dienst, na handgemeen geweest te zyn, elkander herkenden, en dat de pijnlijke moeilijkheid, die beiden gevoelden, broeders te zijn en vijanden te moeten wezen, werd opgelost door een schot, dat beiden op één oogenblik doodde; 1599. Bilderdijk bezong 't geval in zijn dicht: De twee broeders voor Bommel. Maarten van Kossem is er geboren, 1478. Men wijst er nog zijn geboortehuis aan. — Zie Apeldoorn, Vaasen, Amersfoort. - In 1793 werd te Bommel geboren Nicolaas Christiaan Kist, de verdienstelijke beoefenaar der kerkgeschiedenis, die, als Hoogleeraar in dat vak, te Leiden overleed, 21 December 1859. - De spottende taal des volks gewaagt wel eens van de Bommelsche mutsenmarkt, dat dan een schimpscheut is, zegt men, op een vroegere paardenmarkt, die geheel verliep, zoodat men er ten slotte veel vrouwemutsen, maar haast geen paard meer zag. Waarom echter ook gezegd wordt: „Hij is op weg naar Bommel , in den zin van: hij gaat dood, — dat is mij niet duidelijk. Borkeloo. 2 van Lochetn. De naam beduidt berkenbosch. Zoo beteekent Almeloo, olmenbosch, Boekeloo, beukenbosch, Elsloo. elxenbosch, Espeloo, espenbosch, d. i. bosch van die soort van populieren, die ook klater- of ratelpeppels en ratelaars genoemd worden, en waarvan in de schertsende volkstaal de bladeren vrouwentongen heeten. — Zie ook Bafloo en Deventer. — In het oude kasteel met zijn aanhoorigheid, 't zoogenaamde Hof van Borkeloo, is eene paarden-stoeterij gevestigd geweest, reeds in den Franschen tijd. Na den val van Napoleon vond de Directeur goed, met al de paarden naar Frankrijk te trekken. In 1821 nam onze Regeering de zaak weder op, maar achtte haar op den duur te duur, en ging over tot verkoop in 1842. Koning Willem II nam haar voor eigen rekening over. Doch niet lang na diens dood, namelijk in 1850, werd zij opgeheven. Breedevoort. 1 van Wintersicijk. 't Woord voort, furt, foit beteekende eene doorwaadbare plaats in eene rivier of een beek. Legde men in het water eene reeks van steenklompen, zoo, dat men, van het eene steenblok op het andere overstappend, van den eenen oever naar den anderen kwam, dan had men een steen■ voorde, — welk woord, in onderscheidene vormen, nog meermalen voorkomt als plaats- en als geslachtsnaam. Onder Breedevoort ligt de buurt Walvoort, waar een Vrij stoel van het Veemgericht is gevestigd geweest. — Zie Goor. BrummBn. 13/4 van Zutfen. Onder deze gemeente liggen de buitengoederen de Engelenburg, De Rees, Empe, Voorstonden en meer. De meening, somtijds geuit, dat Brummen, en met name Brummen's Raad, wel eens bespot is in de spreekwoorden: „Hij is zoo wijs, als het Raadhuis te Brummen" en: „Hij gaat naar Brummen, om raadzaad te halen", schijnt ongegrond. Geen Brummenaar kent die spreekwoorden of weet iets tot verklaring te zeggen. Vermoedelijk heeft men onwetend Brummen met Bremen verward. Immers, deze stad wordt in het niet onbekende spreekwoord bespot: „Hij is zoo wijs als het Raadhuis te Bremen, dat van wijsheid boog, drie dagen voordat het omviel." Buren, H/4 van Wijk bij Duurstede. Was vroeger de hoofdplaats van 't Graafschap van dien naam. Het Slot van Buren, in de jaren 1806 tot 1815 afgebroken, is berucht geworden door eone zeer stuitende verzaking van den kinderplicht. Immers, Hertog Arnoud werd er gevangen gezet door zijn zoon Adolf, in 1465, welke gevangenschap zes jaren geduurd heeft. — Zie ook Grave. - Den 8sten Juli 1899 is een monument onthuld, bestaande uit verzamelde en inééngezette fragmenten van het oude Slot. — Er is te Baren eene kommanderij van de Malteserorde gevestigd geweest en nog is er een tuin die de Commanderie heet. — Zie ook Rijswijk en Montfoort. — Te Buren is, 19 December 1554, geboren Fi 1 ips Willem, zoon van Willem I en Anna van Egmond, Gravin van Buren, en, 17 Februari 1556, diens zuster Maria, die de gade werd van Graaf Filips van Hohenlohe. Zij stichtte er het nog bestaande Weeshuis, in 1613, en is, met eenige familieleden, bijgezet in een grafkelder onder 't Koor der Hervormde kerk. In October 1900 is een tombe opgericht boven haar graf. — Tegen de kerk staat een openbare pomp, met het jaartal 1782, en het deftige opschrift: „Gras- santé flamma aum civibus solatio," dat is: „Bij 't woeden van den brand ben ik der burgeren troost". Buurmalsen. 3/4 van Baren. Eene oude Heerlijkheid Matsen had ' twee deelen; het eene lag .aan deze, het andere aan gene zijde van de Linge; en ze werden onderscheiden door de namen Buurmalsen en Geldcrmalsen. Men beweert, dat de kerk van Buw malsen haast 12 eeuwen oud is, als gesticht door Sint Suidbertus, die stierf in 713. In den toren hangt eene klok, waarop tweemaal voorkomt Maria met het kind Jezus, en die het opschrift draagt: S. Salvator is mijn naem Mijn geclanc is voer Godt bequaem Den vreemde roep ie Den doode ouerlui ic Hagliel donner en festoen Ic herinner boemelend. A° MDCCIII. Die klok is zeer groot. Maar er is een stuk uit, misschien bij ongeluk. Doch 't kan ook zijn, dat het er opzettelijk uit geslagen is, tot vermindering van den zeer zwaar dreunenden klank. In de gemeente Buurmalsen staat, nabij Tricht, het adellijk Huis Craijestein. Deutichem. Eene plaats, die in den Spaanschen tijd, en ook weêr in 1672, een ruim aandeel heeft gehad aan de rampen des oorlogs. Er heeft voorheen een vermaard klooster gestaan Betlilehem geheeten, dat in 1579 is geslecht, en waarvan nog een kostbaar handschrift, met afbeeldingen, in de Arnhemsche gemeentebibliotheek wordt bewaard. Er is eene inrichting tot opleiding van predikanten. Buiten het stadje ligt de Kruisberg, een aldaar in 1866 gevestigd Rijks-opvoedingsgesticht voor jongens. Ook behoort onder Deutichem het groote landgoed Slangenburg. . Dieren. 1 van Doesburg. Oudere naam Theotorne. Het Huis u Dieren of het Hof te Dieren was een geliefkoosd verblijf van Prins Willem III en zijne gemalin Maria, dochter van Jacobus II van Engeland. In de 13de eeuw was er een kommanderij van de Duitsche Orde, d. i. een onderafdeeling der Landskomman(krij of Balye van Utrecht. De Duitsche Orde had, namelijk, twaalf Landskommanderijcn of Balijen, waarvan er twee gezeteld waren in Nederland, en wel, te Utrecht en te Aldenbiesen, in Limburg. De volle titel der Orde was eigenlijk: Broederen des Duitschen Huizes van onze Lieve Vrouwe te Jeruzalem. Daarom werden de leden ook wel Marianen geheeten. Ze droegen een zwarten lijfrok en daarover een witten mantel met een zwart kruis. — Zie Spankeren, Utrecht, Maasland, Gemert. — Ook Reden. Doesburg. Beweerd wordt, dat de Romeinsche veldheer Drusus, die kort voor onze jaartelling in d3ze landen verwijlde, de stichter is dezer plaats en dat haar naam een vervorming is van Drusiburgum, burg van Drusus. De hooge toren der Sint Martini kerk, in de volkstaal wel lange Jan genoemd, — welke naam ook te Middelburg en elders aan hooge torens is gegeven, — is de eerste geweest hier te lande, die van een bliksemafleider werd voorzien, — in 1783. Te Doesburg is geboren, in 1735, Jan Hendrik van Kinsbergen, die echter ts Elburg, waar zijne ouders zich vestigden, is opgevoed, en beroemd werd als vlootvoogd door onderscheidene feiten, o. a. door zijn aandeel in het gevecht van Zoutman met de Engelsehen, bij Doggersbatik, 5 Augustus 1781. Hij verkreeg daarom den titel van Graaf van Doggersbank. Zijne laatste levensjaren bracht hij te Apeldoorn door, op eene buitenplaats Welgelegen, waar hij stierf, in 1819. - Zie Apeldoorn en Elburg. Door Van Kinsbergen heeft onze natie het WienNeerlandsch bloed gekregen, van welks acht coupletten zij er echter doorgaans zes ongebruikt liet. Hij loofde, namelijk, in 1815, een eermetaal uit aan den vervaardiger van het beste volkslied. De prijs werd toegekend aan Tollens, wiens zang door Johann Wilhelm W i 1 m s op muziek werd gebracht. — Op een half uur afstands van Doesburg ligt het dorp Angertoo, met het fraaie landgoed Bingerden. — Doornenburg. 2i/2 van Nijmegen. Met een oud Slot van ten naam, thans in zeer vervallen staat. Er zyn vroeger behange s in geweest, met voorstellingen er op uit het leven van U ij sbrecht van Am stel, die, naar beweerd is, daar na zijn uitwiiken, wegens zijne deelneming aan den moord van Moris , een tijd heeft gewoond, 't Kan waar zijn, want Doornenburg was eene Heerlijkheid der Aemstels, en dat Gysbrecht zich toen in de Betuwe heeft opgehouden, is bekend, fusschen dat Slot en de kerk staat een van die boomen, die een wandelaar niet kan aanzien zonder er over te denken, hoeveel kinderen daaronder al hebben gespeeld, hoeveel minnenden daaronder al hebben gekoosd, hoeveel grijzen daaronder al hebben gerust, t Is een eik die zeker tot de oudste boomen des lands behoort, of eigenlijk maar een helft, - een eik, door den tijd tot een eik 111 doorsnee gemaakt, doch die jaarlijks bij vernieuwing nog groen staat Dorenweerd of Doornwerth. l>/4 van Wageningen. Heerlijkheid en gemeente, heeft een bekend iniddeneeuwsch kasteel, dagteekenend van 1260. Eene oude overlevering verhaalt, dat Berent van Doornwerth, tot Heer bestemd na zijn vader Henrick, door zijn twee jongere broeders, Robbert en Derrick, na 's vaders dood gekerkerd werd, onder den toren, die a*n clen zuidwestelijken hoek van 't kasteel stond, maar dat, terwijl zij twistende waren over de verdeeling van de goederen, de plo selinge instorting van dien toren hen beiden doodde en hunnen broeder Berent bevrijdde. - In de nabyheid ligt de Duno. (Jok behoort onder Dorenweerd het vriendelijke dorpje Heelsum. Dreumel. 1 van Tiel. In 1874 werd daar een hardsteenen zerk opgericht, met het opschrift: „Hulde aan Koning W111 em III, 12 Mei 1874, en ter herinnering aan den watersnood van 18o5. Ongeveer acht jaren later werd die zerk door een nieuw monumentje vervangen. — Zie ook Leeuuen. Oriel. lx/4 van Bommel. Ook genaamd Kerk-Driel. In de kerk aldaar zijn merkwaardige muurschilderingen gevonden. — De spotnaam der burgers is vleescheters, afkomstig, zegt men, van de omstandigheid, dat zij eens, — misschien in een tijd van eene heerschende ziekte, — een „vleesch en boterbrief' kregen, dat wil zeggen, ontheffing van de verplichting tot vasten. Ede. 2 van Wageningen. Heeft een gedenkteeken ter eere van Anna Maria Moens, aldaar overleden in 1832. Zij had op het buitengoed Kemheim, — waar voorheen een groot Slot stond, dat aan Arnoud van Gelder behoord heeft, — eene inrichting voor onderwijs en opvoeding, waarin zij eene ware moeder voor hare leerlingen was. Zij was bloedverwante en vriendin van Petronella Moens. — Zie Kubaard. Ook Bennekom. — Onder Ede verheft zich eene hoogte, de rimpelt, die ook de Fransche berg heet, — misschien, gelijk wel beweerd wordt, door de Franschen opgeworpen, in 1672. Eibargen. I1/., van Groenloo. In 't gemeentewapen, drie eieren bevattende, ligt eene zinspeling op den naam, ten minste, op het eerste lid; want bergen zijn er niet in (PI. I. 14). Van 1652 tot 1673 is daar predikant geweest Willem Sluiter. In 't laatsgenoemde jaar ging hij naar Rouveen, en overleed kort daarop, bij een tijdelijk verblijf te Zwolle. Hij is bekend als de dichter van vele liederen, meest van stichtelijken aard, die zich door iets eenvoudigs, soms iets naïefs, onderscheiden. Zijne zinspreuk, in de letters van zijn naam Wilhelmus Sluyterus vervat, was: „Heer, sus lust my U will!" Elburg. Heeft een onder Curatoren staand Instituut van opvoeding en onderwijs, met eene rijke verzameling boeken en natuurkundige werktuigen, — stichting van Luitenant-Admiraal Van Kinsbergen, 1806. — Zie Doesburg. — Het te Apeldoorn bestaande Instituut Van Kinsbergen is in 1863 gesticht, uit een fonds, afkomstig uit de opbrengst van den toren der oude Hervormde Kerk. — Zie Apeldoorn. — Eerst was dat kapitaal bestemd voor een monument, maar later begreep men, het nuttiger en meer in den geest van Yan Kinsbergen te kunnen aanwenden dooi* de stichting van zulk eene school. - De spotnaam der Elburgers is de naam van een baksel, waarin zij juist hunne eere stelden, namelijk, pepernoten. Ellekom. 1I2 van Doesburg. De naam kan geweest zijn Ehcheim, d i. huis van Elich. In de kerk is 't familiegraf van het geslacht Van Rheede. Onder Ellekom behoort het landgoed Avegoor en het Huis Middachten, dat reeds in de 12- eeuw wordt vermeld, met de prachtige laan van dien naam, waarvan met licht ergens, binnen of buiten ons land, eene wedergade zal worden gevonden, en die ook in den minst gevoelige eene plechtige stemming wekt, iets van een tempelgedachte. - Zie ook Reden. □speet. 2 van Ermeloo. Daar schijnt de bekende bede \an Agur: „Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels," (Spr. XXX: 8") vervuld geweest te zijn, want de dorpers plachten te zeggen: „Wi hebben geen edelman en wi hebben geen bedelman." Eist 1V2 van Nijmegen. Oudere naam Kliste. Heeft een zeer oude kerk, dagteekenend van het jaar 726. In dat jaar Pre^te Wernfried, door Willebrord gezonden, daar het Christendom. Hij is er, naar men zegt ook begraven. Enspiik. 11/* van Bommel. Op de bewoners drukt de spotnaam hanenknippers, dewijl zij, — zoo wordt verhaald, —eens hanen lieten vechten, van welke ze eerst de veeren hadden af EpemP3i/4 van Apeldoorn. Daar leefde verscheidene jaren de in haren tijd zeer geliefde schrijfster Elisabeth Maria L ost, gehuwd met den predikant Justus Lodewyk 0ve^do^ Zij overleed er in 1812. Op 't landgoed Tongeren spreekt nog van haar eene eenvoudige grafstede. - Voor het logement De Posthoorn staat een lindeboom, waarin, tusschen de takken, een gezelschap, uit de bovenkamer uittredende, plaats nemen kan. Ermeloo. 1 van Hardertvyk. Oudere naam lrmenloo Onder Ermeloo liggen de landgoederen Essenburg en daverden Op Veldwijk en op 's Heerenloo is eene stichting voor idioten en krankzinnigen. Vroeger was op 's Heerenloo, ook Sint Jans Dale genoemd, eene kommanderij der Duitsehe Orde. Garderen. 2l/2 van Barneveld. Het bosch van Garderen heeft vele malen den Engelschen Koning Willem III en diens jachtstoet onder zijn geboomte gezien. Op zeker plekje, waar hij gaarne en menigmaal nederzat, onder een eik, staat nog een boom, die de Koningseik wordt genoemd. Geesteren. x/2 van Borlceloo. De kerkklok verhaalt, in haar opschrift, dat zij, toen „een goddelooze bende", — de Spanjaarden, — in 1586, de kerk verbrandde, hare stem verloor, maar dat zij hersteld werd en nu wèer met klaar geluid de gemeente oproepen kan. Op een steen in den muur van het knekelhuis staat eene treffende herinnering aan de allen gelijk makende macht van den Dood in deze woorden: Tredt. Hir. Bi. Ende. Segget. Mi. Wi. Dat. Hir. Buer. Ofte. Edelman. SU. Geldermalsen. I1/2 van Zalt-Bommel. — Zie Buurmalsen. De plaats bestond al in de 7dtf eêuw. Men vindt in de kerk eene tombe van 't geslacht Van Borssele, aan hetwelk een tijdlang de Heerlijkheid toebehoord heeft. Op de plaats van het voormalige Huis te Geldermalsen is gebouwd Het Huis Itaveslein, waarin gewoond heeft, en in 1860, overleden is Eduard Willem van Dam van Isselt, die zich naam verwierf op militair, staatkundig en letterkundig gebied. Op het eind van 1815 verliet hij den krijgsdienst, maar in 1830 trad hij op als majoor van een corps vrijwillige jagers, dat zeer populair was en waar het volk zijn liedje op zong: De jagers van Van Dam, Zijn altijd vroolijk, vlug en blij; Voor geen kogels vreezen xij. Ze strijden als een held. Vooruit maar! Vooruit maar! enz. Maar het eigenlijke Jagerslied is anders: „Wij, vrije jagers van Van Dam", enz. - Zie Nav. XLIV. 217, 218. Gendringen. I1/* van Ter borg. Den 24"™ Januari 1767 werd aldaar geboren de bekende dichter Antonie Christiaan Wijnand Staring, overleden in 1840, op het oude riddergoed De Wildenborch. - Zie Vorden. Gorsel. lx/4 van Zutfen. Onder Gorsel ligt de Landbouwkolonie Nederlandsch Mettray, opvoedingsoord voor verwaarloosde of zichzelve verwaarloozende knapen, 't Is een stichting van Willem Hendrik Suringar, die haar opende in 1851, op 't voormalige landgoed Ri/sselt, en die er ook begraven ligt. Op het voorplein staat een bruine beuk, die er geplant is, 5 Februari 1853, door Koning Willem III, en waarop daarom dit rijmpje is gemaakt: Wie op een vreemd gewas moog' roemen, Wij mogen xegqen zonder schroom : ,,'t Merkwaardigste is wel dit te noemen : Hier is een beuk oranjeboom." Den 8s,en September 1881 bracht de Koning er nog eens een bezoek, vergezeld van zijne gemalin Emma. En, was de Koning Beschermheer van Mettray geweest, de Koningin-Weduwe heeft goedgunstig dat protectoraat overgenomen, in 1891. — Tegenover de Koningsbad- is den 31 Augustus 1898 eene linde geplant, als Koninginnéboom, ter herinnering van de aanvaarding der regeering door Koningin Wilhelmina. Een kleinkind van don schrijver dezer regelen wierp den eersten schep aard op den wortel. — Tot Gorsel behooren de landgoederen Het Joppe, 't Hassink, en ten deele tot Gorsel, ten deele tot Warnsveld, De Voorst, aangelegd door Prins Willem III, in 1700, en door hem aan den Graaf van Albemarle geschonken. — Zie ook Meppel en Warnsveld. Groenloo. Ook Grol. Is meermalen een speelbal geweest tusschen mijn en dijn, maar een speelbal, waar dan veel bloed aan zat. In 1597 werd de stad door Prins Maurits aan de Spanjaards ontweldigd; in 1606 werd zij bij verdrag overgegeven aan Spinola; in 1627 werd zij heroverd door Frederik Hendrik na eene belegering, die grootelyks zijn krijgsroem verhoogde. In 1672 kwam Oroenloo in 't bezit der Munsterscheti, maar werd twee jaren later, nadat de vestingwerken geslecht waren, weêr overgegeven aan de Geldersche Staten. De kerk, aan Sint Cali xtus gewijd, is eene der grootste en schoonste kerken van Gelderland. Groesbeek. 2 van Nijmegen. Keizer Hendrik III schonk, in 1040, de hoeve Groesbeek aan een waldgraaf, die er den naam van aannam voor zich en zijn geslacht. Een schoone partij onder Groesbeek is het landgoed Water-Meerwijk. Ook het landgoed I)e Wolfsberg. De Groesbeekers plachten lastig te zijn, — ja, zoo stoute houtdieven en zoo brutale wildstroopers, dat vroeger en later onderscheidene strafbepalingen afzonderlijk en opzettelijk tegen hen zijn in werking gesteld. Harderwijk. Ha,d reeds in 1372 eene gelegenhoid tot onderwijs in de klassieke letteren, onder leiding van de broeders van het H i 6 r o n v m u $-klooster, die zich noemden vrije klerken• Zij werd welhaast gevormd en ingericht in den geest der stichtingen van Geert Groote. Bij zeer toegenomen bloei kreeg zij later den naam van de Doorluchtige Schole van 't Quartier Veluwe. Door Prins M a n r i t s' begunstiging ontving zij den titel van Gymnasium Nassavico-Velavicum, of de Nassau- Veluwsche School, benevens het recht, om bij het Veluwsche, ook het Nassausche wapen te voeren. In 1647 was uit deze instelling eene Hoogeschool gegroeid, de Academie van Gelderland, die in 1812 opgeheven werd en veranderd in een Athenaeum, dat slechts tot 1818 bestond. Maar als Gymnasium bleef de inrichting tot 187b, toen zij tot een Progymnasium werd vervormd, dat in 1886, als aan de tering stierf. Somber uiteinde van een geschiedenis, waarin veel beroemde mannen gemengd zijn, en die belangrijke bijdragen heeft geleverd op het gebied der wetenschap. — Er is te Harderwijk een depöt van koloniale troepen, gevestigd in 't gebouw der voormalige Geldersche Munt, — een gebouw, dat daardoor een trechter kan heeten, waar veel ontwyde deugd doorheen gaat en veel verijdelde hoop. — Van ouds was Harderwijk beroemd om het rooken van haring tot bokking. Maar op dien roem heeft de spot zich geworpen en de burgers bokkingkoppen genoemd. Meer nog; de spotlust heeft het rijm durven schrijven: Harderwijk is een stad van negotie; Men verkoopt er blauwbessen, bokkings en bullen van promotie. Zie ook Deventer. Harfsen. l1^ van Gorsel. Eenmaal in 't jaar, en wel, op kermis, den laatsten Zondag in September, placht aldaar de predikant van Almen op te treden, in een kapel. Een oud gebruik bracht meê, dat, wie 't naast bij die kapel woonde, hem dan 5 gulden moest geven, en aan zijn koster, die meekwam, de helft. Dit gebruik is eerst in 1848 afgeschaft. Hattem. In vroeger eeuwen was in de nabijheid eene parochie. Godsberg geheeten, waarvan de bevolking allengs naar Hattem vervloeide, 't Had eertijds vestingwerken en een vermaard kasteel. In 1572, toen dit slechts een zeer zwakke Staatsolie bezetting had, werd het door den Drossaard Lodewijk van Montfoort en zijn zoon verraderlijk den Spanjaarden in handen gespeeld. Maar de burgers kwamen op de been en verdreven den vijand. De twee verraders, vader en zoon, werden naar Arnhem gevoerd en daar onthoofd en gevierendeeld, 't Kasteel werd door het volk verwoest. - Op het Raadhuis bewaart men nog eenige oudheden. Men vertoont er 0. a. nog den ring, waaraan de naar Arnhem overgebrachte kooi heeft gehangen, die Hertog Karei van Gelder gebruikte, om er misdadigers in op te sluiten. — Op de pastorie moet gestaan hebben, in een steen: „Wee den Narrepropheten die hare eigne geist naa folgen. Ezech. XIII : 3." En de Homoetsche poort droeg, tot een aandenken aan het bange jaar 1672, het opschrift: 6 Der Fransehen overmoed Heeft alles omgevroed, Kasteele, poort en muur, Door 't zwavelachtig vuur. Doch d' Opperheer van all' Beschermde stad en wal. De Homoetsche poort bestaat niet meer, maar de steen met dit opschrift is overgebracht in den gevel eener school. Binnen in de poort moet ook het tijdvers hebben gestaan: 't Geen D'oorLogh liler Wierp neer, HerMaaCt 't Vree Jaar Weer. een rijm, waarvan de als cijfers geldige letters het jaartal 1678 geven. Te Hattem is geboren, in 1762, Herman Willem Daendels, die onder de Gouverneurs-Generaal van Nederlandsch Indiè eene hooge plaats inneemt, — een krachtig en moedig man, maar die nog grooter zou geweest zyn, als hij minder hard en despotiek was geweest. — Onder Ilattem, bij den bekoorlijk begroeiden Triexelerberg, staat het Huis Molencate. Heerenberg ('s) Aan de Pruisische grens. Hoofdplaats van 't voormalige Graafschap Bergh. In het Slot, trouwens veel veranderd, vooral na een brand in 1735, is een Seminarie gevestigd geweest, tot in 1843. Op eene binnenpoort staat het opschrift: CoMes OsWaLDUs slbl et postmis ereXIt, dat iê: „Graaf Os wal d stichtte het voor zich en zijn nageslacht." Het jaarcijfer, dat hieruit is te lezen, is 1679. - Te 'sHeerenberg is geboren Karei Rietveld, één der vele zonen van Nederland, die in Indiè, met een lauwerkrans om 't hoofd, zijn gevallen; 1833. — In 't kerkzegel der Hervormde gemeente heeft men de vrijheid gebruikt, het woord Heer, in den plaatsnaam, te nemen als zag dat op God. Immers, het randschrift is: „Op den berg des Heeren zal 't verzien werden", — eene aanhaling dus van Oen. XXII. 14. (PI. Y. 8.) - Nabij 's Heerenberg verheft zich het Montferland, een boschrijke heuvel. In de volksspraak is bekend de witte Vrouw van Mont ferland. Het bijgeloof nam het bestaan van aardgeesten aan, die de gedaante hadden van schoone, in 't wit gekleede vrouwen, en zich alleen vertoonden by avond en bij nacht, en noemde ze witte vrouwen, uitte wyren witte juffers, ook wel, kortaf, witten. Daartoe dan behoorde ook de witte rouw van Montferland. Zij was hulpvaardig voor de goeden maar streng tegen de verkeerden en liet niet met zich spotten. Een braven armen jongen wees zij een verborgen schat aan; maar een boer, die om 't geloof aan haar bestaan had gelachenJootzij in hare armen en zij dwong hem, met haar te dansen, totdat hij er dood bij neerviel. - Zie ook Lochem. Hemmen. 3 van Nijmegen. Is de eerste standplaats ge van Lucas Egeling, die in 1835, als predikant te Leiden overleed, - een merkwaardig persoon, eigenaardig in zyn gedachten en zijn vormen, hoogernstig en innig gemoedelijk en mejuistheid geschetst in den hem gegeven naam van lader EgelLi*j?. Van 1827 tot 1867 stond te Hemmen de bekende philanthioop Otto Gerhard Heldring, gestorven in 1876. - Zie ook Hoenderloo en Zetten. - 't Was in diens pastorie, dat Jan Jacob Lodewijk Ten Kate, later een zoo bewonderenswaardig meester van de taal en in 't lied, zich sti za voor ^ bereiden voor de Academische studie. - Zie ook Marken Hemmen heeft een fraai kasteel, dat, in 1757, een ouder Slot Herwen. VU van Zevenaar. Godfried de Noorman was hier te lande, als Hertog, zeer machtig geworden - naar den zin van zijn Heer, Karei den Dikke, te machtig. Dat was de schuld van Keizer Lodewijk den Vrome, die zijn transehen naam e débonnaire te veel had gehuldigd, en, al te goedig, gemeend had, aan de Noorsche indringers hooge betrekkingen te moeten geven, om van hen geen last meer te hebben, en zoo dan ookGodfr eds vader, Harold, hoog had verheven en «75*2^ Friesland gesteld. Om nu van dezen G o d f r ie d af te ^men' werd .Ie- toevlucht genomen tot een verraderlijke daad Een van Karel's veldheeren noodigde den Noorman by zich, en toen deze met hem samen was, kwam zekere Graaf Ever hard binnen, die, volgens geheime afspraak, met Godfried twist zocht, en in dien twist hem met zijn krijgsbijl doodde. Dit viel voor in 885. En Herwen was het tooneel van dien moord. Herwijnen. l3/4 van Bommel. In eene onaanzienlijke woning van burgerlieden werd daar, in 1780, geboren Johannes van den Bosch. Hij is de verdienstelijke stichter geweest der Maatschappij van Weldadigheid, en, als Gouverneur-Generaal, do ontwerper van het zoogenaamde Cultuurstelsel in Indié. Koning Willem I verhief hem in den adelstand en de burgermanszoon werd Graaf. Hij overleed, in 1844, op de door hem aangelegde buitenplaats Boschlust, onder 's Gravcnhage. — Zie ook Vledder. Heumen. l1^ van Grave. Had tot in 't laatst der 18de eeL.w. een der prachtigste kasteelen van Gelderland. Bij de kerk, in een nevengebouw, bewaart men een paal, waaraan kettingen en een zwaar blok zijn bevestigd, — zeker gediend hebbende bij vroegere lijfstraffelijke rechtspleging. — Onder de Roomschgezinden bestond er van ouds het gebruik, dat eene vrouw, die als kraamvrouw overleden was, ten grave werd gedragen door vriendinnen en geburinnen, gekleed in 't zwart, met witte schorten voor en witte halsdoeken om. — In de Hervormde kerk te Heumen werd in 1891 een gedenkteeken opgericht voor Lodewijk en Hendrik van Nassau, broeders naar het bloed, broeders in moed, en broeders in den dood, beiden in den slag op de Mookerheide gesneuveld. — Zie Mook. — De onthulling had plaats op den 14'lcn April, verjaardag van genoemden veldslag. Hoenderloo. l1^ van Beekbergen. Het dorp dagteekent eerst van 1820 en is ontstaan doordien daar ter plaatse Heldring, predikant van Hemmen, een waterput liet graven en eene school liet bouwen. Het heeft een, mede door hem gesticht, Doorgangshuis voor verwaarloosde jongens. — Zie Hemmen en Zetten. Keppel (Laag). lx/2 van Doesburg. In 't kasteel aldaar had Lodewijk XIV, in 1672, zijn hoofdkwartier en ontving er het gezantschap der Staten, dat men met hem kwam onderhandelen. De stoel is er nog, waarop daar de lage hooge man gewoon was te zitten. - In de nabijheid, onder Hummeloo, ligt de havezathe den Ulenpas en ook het prachtige Enghuixen. Kootwijk. 3 van Bameveld. Wordt, om zijne geringheid, bespot in het rijm: Kootwijk is een darp, Met zeven huizen en een hark; Alle boeren komen 'r nut, Met de bochels op de huud. Misschien wil de laatste regel aanduiden eene ootmoedige, ge- bogene houding. Een ander rijm: Kootwijk is een xoetendal, En die er is, die blijft er al, doet vermoeden, dat er eenmaal een klooster gestaan heeft. Kuilenburg. Had eens een zeer sterk kasteel, dat in 167 en 1673 door de Franschen hard geteisterd werd en later gesloopt is. Kuilenburg heeft van 1639 tot 1714 ^°°ld aan 't geslacht van Waldeck, 't geslacht onzer KoninginWeduwe — Tot 1795 was de stad eene vrijplaats vooi bankroetiers. In een tijd, toen bankroetiers onzacht3r behandeld werden, dan tegenwoordig, en ze b. v. op de schandsteen konden worden gezet, met uithangende broekzakken, of konden omgevoerd worden, met een geleide van scheldende straatjongens, onder 't luiden der schandklok, en zoo meei, was het zeker voor deze personen veel waard, als ze uitwijken en de vrijplaats bereiken konden. In verband hiermede kwam het spreekwoord op, toegepast op ïeman , wiens zaken achteruit gingen: „Kuilenburg is zijn voorlanc Maar zulk eene vryplaats was ook Vianen. Daarom zei men ook: „Die licht is in 't borgen, moet voor Vianen zorgen Beide plaatsen komen samen voor in het spreekwoor . „ gaat naar Kuilenburg of Vianen, om er ongeluk te heelen. Zie ook Ravenstein. - In den volksterm: „Hij is naar Kuilen- burg," voor: hij is dood, ligt natuurlijk eene niet bijstel geestige speling met kuil. — Zie ook Aardenburg. Beroemd is, als een stout voortbrengsel van brugbouw, de spoorbrug te Kuilenburgr, over de Lek, een werk, waarvan de onderbouw aanving in 1863 en de bovenbouw in 1868 voltooid werd, en dat onder de vele treffende bewijzen voor de stelling der Pythagoreèrs mag worden gerekend : „In het cijfer ligt de kracht.'" Laren, l1^ van Lochem. Daar vindt men de landgoederen Ampsen, Het Ross, De Cloese, enz. — Laatstgenoemde naam is Geldersch voor kluixe. En dan kan dit woord een enkelvoud zijn, in den zin van hermitage, of een meervoud, doelende op een onderbouw van kluizen onder het Huis. In den naasten omtiek is de herberg gelegen, die De dolle hoed heet, — een naam, waarbij we te denken hebben aan den met linten, goud papier, pauweveêrtjes, enz. potsierlijk getooiden hoed van een dooi bruid en bruidegom uitgezonden bode, die bij kennissen en vrinden rondgaat, „om een vrundelicke oansproak te moaken en ze te nooden tot het feest, met het goedhartig verzoek tot slot. Heb ik mien boodschap met wel, of kwoalik gedoan, Daarom moet men de bruidegom en bruid niet versmaen. Latum. l3/4 van Doesburg. In het thans vervallen kasteel aldaar ontving Loodewijk XIV de Arnhemsclie Afgevaardigden, die kwamen onderhandelen over de overgave van hunne stad. Yan dat kasteel was de tegenwoordige Hervormde kerk de kapel. Leeuwen. 1 x/2 van Tiel. Op den dijk is in 1874, ter gelegenheid van de 25-jarige regeering van Willem III, een piiamide opgericht, tot gedachtenis aan den watersnood van 1861 en de daarbij door Koning Willem III persoonlijk verleende hulp. — In 1893 is dat gedenkteeken vervangen door een nieuw monument, dat op het voorvlak te lezen geeft: „Hulde aan Z. M. Koning Willem III en aan Hoogstdeszelfs Broeder, Prins Hendrik der Nederlanden. Het dankbare Leeuwen." Op de achterzij ie staat niets. Maar het eene zijvlak vertoont de regels: r Een traan in't mann'lyk oog, Een troost ivoord in den mond!, Stond Neêrlands Vorst ons bij In dezen Langen stond" _ Fn het andere zijvlak vermeld liet volgende: „De vloed eischte 7 ff Een ineisje van 8 jaren dobberde 6 dagen op de golven 37 offers. Een me j Van het bedoelde meisje, rohTnaTaTÈeek — de ouden met v«f van hunne zes kinderen om. De toen gespaarde leeft nog, als weduwe, te Leeuwen — Zie ook Ammerxoden, Apeldoorn en mi" • .... l P.it 2 van Nijmegen. Een spreekwoord, dat my niet duidelij is,^n 'waarvan ik alben hegrtip, dat tot niet vriendelt|k ia, lmdt aldus: „Loo,. n^r torf. Mi sokk™ te ^asec^htmroorie staat die getusiueeia 1 25jang koning- Zie aan do leden van totaPleèriëoiers. en scho«makersgild kracht genoegen. een "etten8' dInrdpaetroonevane de tè Lichtenvoorde sterk beoefende schoenmakerij, maar 't slot is geweest, dat er een fee» op rs komen te liggen. In de genoemde buurtschap Viagender men nog do ruïne van eene oude kapel. Lienden 1»/, van TUL Komt reeds voor in 't jaar 9,0. Het hTTlJL, ook wel genoemd Be .toren «m.. in 1106 gesticht door Arnold van Aspremon , j ir„„ t iinfipn's die naar beweerd woidt, rotm vader van de Van L«nle J eekeerd eene dochter van riiV van den eersten kruistocht teruögeK ^ , Robert, Heer van Beusichem, huwde en toen Lfewde» of iynde» als huwelijksgift ontving. Maar hoewel zijn Slot eene ongemeen sterke sterkte is geweest, „men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer." Lobit. 3/4 van Herwen, 't Is de plaats, waar „de Grootvorst van Europa's stroomen" in ons vaderland zijne intrede doet, en — waar de Franschen, in 1672, onder Lodewijk XIV, door eene doorwaadbare plaats de Betuwe binnentrokken! Vroeger stond hier een Slot, dat eene residentie was der Geldersche vorsten en in het genoemde rampvolle jaar door de Franschen verwoest werd. Dat Slot te Lobit heeft ook geheeten het Tolhuis — Zie ook Pannerden. Lochem. Aan de zuidzijde van het stadje is een hoogte, die de Lochemsche Berg heet. De Lochemsche grond, ook de Amersfoortsche, levert diamanten, maar 't zijn Golconda's steenen niet. Wat men noemt Lochemsche diamanten, Amersfoortsche diamanten, zijn gerolde, min of meer doorschijnende, kwartssteentjes. In dien zin spreekt men ook van Rijndiamanten, Boheemsche steenen, enz. - Bekend is 't verhaal, dat op 29 October 1570 de Spanjaarden poogden Lochem te verrassen, door soldaten, verborgen in wagens met hooi, maar dat de zoon van den portier, argeloos een handvol hooi uitplukkende, een soldaat bij het been kreeg en „Verraad!" riep, waardoor de toeleg mislukte. Omdat geval mochten oudtijds de jongens hooi plukken uit voorbijgaande wagens en niet ongewoon was daarbij het gezegde: „Pluk maar op, er zit geen Spanjaard in." — De spotnaam, dien Lochems inwoners dragen, is koolhazen. Die spotnaam is aan het volgende vertelsel verbonden. Een boertje, ontdekkende, dat zijn kool op het land steeds verminderde, ging er by avond gewapend op af, maar liep ijlings naar de stad terug, met de tijding, dat een groot beest, een wonderhaas, graasde op zijn koolveld. Eenige mannen spoedden zich nu, 't geweer in den arm, naar het land, zagen ook het groote beest en schoten het; en toen bleek het een ezel te zijn. — Nabij den Lochemschen Berg is een kuil, die de Wittenijvenkuil heet. Waarom? Dat kunnen we in 't Montferland vernemen. — Zie 's Heerenberg. Loenen of Loencn op de Velmce. 1/2 van Apeldoorn. Daar viel, in 1356, een veldslag voor tusschen do broeders Remoud en Eduard van Gelder. - Er staat een schoon kasteel, de Horst of ter Horst, in 1557 gesticht door Wijn and Hacktoit. Malden, l*/, van Nijmegen. Daar heeft voorheen een Tempelieren-klooster' gestaan, dat heette Maldenburckt. Een aanz.enl.jk burger van Nijmegen bouwde er een jachthuis, waar hij li. opschrift op stelde: A° 1009 wilt daer op letten Heft Peter Vos dit Hus dom setten. Wü hebben er op gelet. Aan den wensch van Peter Vos is voldaan. ., 1000 Neerbosch. 1 van Nijmegen. Heeft eone uitgebreide m 1863 door Johannes van 't Lindonhont gestichte inrichting tot verpleging en opvoeding van weezen. Niikerk. Nabij de plaats ligt het buitengoed Salentem. - Op kerkelijk gebied heeft Nijkerk eens zonderlinge tooneclen vertoond, en wel, in 1745, toen onder de prediking van den uit Jutfaas overgekomen leeraar Gerardus kuipe.H ge^g het verschijnsel hij hoorders, en hoorderessen vooral zich voo'dced van handenwringen, neervallen, gillen, enz. Dit bleek /eer aanstekelijk en nam bree.de afmetingen aan. Maar eindelijk liep het dood, zooals gelukkig alles dood loopt, wat gek is. Jammer maar, dat het nog wel eens opstaat. , , . , Nijmegen. Oudere naam Niumage. 't Is eene der oudste stede van ons land, misschien de oudste. Zij is op yUf heuvelen gebouwd. Er zijn nog oenige overblijfselen van het 1 alUnhof, * , burg. door Karei den Groote gesticht, en waarbinnen in 1310 een zoo treffend, als zeldzaam tooneel werd aanschouwd. H>i og Rein oud II, de Zwarte, had reeds lang zijne bravo gade E1 e onora, zuster van den Engelschen Koning Eduard III, met wie hii in 1332 in 't zelfde Nijmegen onder uitvoerig praalvertoon in 't huwelijk was gotreden, geheel en al^ verwaarloos , en, om zich tegen blaam daarover te vrijwaren, t gerucht ver- spreid, dat zij aan een walgelijke huidziekte leed. Dit gerucht kwam haar ter ooren en op een dag, toen Rein oud met de Ridderschap en de Staten vergadering hield, trad zij binnen, met hare twee zoontjes, van elf en van zeven jaar, Rein oud en Eduard, wierp haren mantel af en stond daar, tot verbazing der aanwezigen, met niets anders aan, dan een zijden hemd, dat boezem en armen bloot liet. En nu verbond zij aan haie verschijning eene ernstige en aandoenlijke toespraak, tot logenstraffing van den laster, die haar naam had bezwalkt. De Hertog heefc geen tijd gehad, om goed te maken, wat hij misdaan had. Hij stierf kort daarna. — Zie ook Voorst en Deventer. — Ten Stadhuize vindt men de bekende schilderij van het Nijmeegsche raadsel: Heer Brak el trouwde na elkaar twee weduwvrouwen, Waarvan de eerste een zo'.•», de tweede een dochter had; En wijl de liefd' hem tot zijne egaas 't hart bezat, Liet hij zijn stiefzoon en stiefdochter samen trouwen: De groote verwikkeling ontstaat nu doordien uit dat huwelijk van B rake I's stiefzoon en stiefdochter eene dochter geboren wordt, die op zeventienjarigen leeftijd de vrouw wordt van Brak el. — Zie het geheele raadsel in mijn Sprokkelhout, bl 186. — I11 de Sint Stefanus/eerA; is begraven Anna Catharina van Bourbon, de in 1469 overledene gemalin van Hertog Adolf van Gelder. Op hare grafstede ligt haar beeld, in koper, levensgroot, omgeven van do 12 Apostelen en van hare 16 kwartieren. Ook is daar Adolf van Nassau, alsmede de beruchte Maarten Schenk begraven, de stoutmoedige krijgsman, dia beurtelings de Spaansche en de Staatsche zijde koos. Toen hij, na een mislukten aanslag op Nijmegen, — 1589, met velen van zijn volk vluchtende, in een schuit spiong, sloeg die om en hij verdronk. Naar hem, gelijk bekend is, heet de Schenkenschans, behoorende onder Pruisen. Ook is zijn naam hier te lande wel eens als bangmaker, als boemansnaam, gebruikt, zooals b. v. Hannibal's naam door de Romeinsche moeders ge- bruikt werd - Zie ook Amcrongen. - Intusschen, van de twee Ïatstedoelde grafplaatsen ie geen aanwijzing meer over. - Een rerkwwdig overblijfsel nit de oudheid ie nog de d"o T'Ziï werd, met èenigo uitzonderingen, de bepaling £ it d-it een beschuldigde, die naar de gevangenis zou gebracht maakt, dat een b^huims , ^ Mmn ^ Stadhouders van MtM do privilegiën van Nymgen. Zoo i nvpr'edene gedurende dien omgang om den blauuen Zn Z h lt ^ifg leggen en de begrafenis stui^nmocht. _Tn 1671 werd te Nijmegen de vrede gesloten met FninhnjL 't Was de geboorteplaats van Isaac Sweeits l*n^eV^ ?S3E5S8i58£® SF-^£=--«f=£ï5 noemt Nijmegen's ingezetenen hnotsendrago k, nu. i i in 1500 door Maurits tegenovex de stad op0e worpen schans Knotsenburg, die later geslecht en door een bui- te;C7 "ir^dorpelingen hebben twee spotnamen, knutten en hnibasten. Het woord knut is, z^gt men, een T andere vorm voor knoet of kloet, en «luidt iemand aan, die dom en bot is. Hui is de wei van melk, - en zoo ligt in den eerotkel huibastm de beteekenis, om zoo te zeggen, van ledige volheid, van dunne dikheid of van waterige vleezigheid. - Onder Nunspeet behoort o.a. het uitgestrekte landgoed De groote Bunte. Van een voormalig Franciskancr nonnenklooster leeft nog eene herinnering voort in den naam het Zusterenpacl Ook is er eene hoogto, de Paaschberg genaamd, waarop nog met Paschen door de landjeugd het vreugdevuur wordt ontstoken, - oprakeling van sintels uit overouden tijd. Oosterbeek. 1 van Arnhem. Er waren moeielijkheden gerezen over do bezetting van den Utrechtschen Bisschopszetel. Daar wilde Keizer Koenraad II bij zijn, en hij reisde, 't-was in 1017, naar Utrecht, van zijne gemalin vergezeld. Maar deze, die zwanger was, gevoelde zich, toen men nabij Oosterbeek was gekomen, onwel. De Keizer bracht haar onder dak m de nederige woning van den pastoor Bernulf en zette zijne reis naar Utrecht voort. Toen de onderhandelingen daar nog niet tot eene beslissing hadden geleid, werd den Keizer aangezegd, dat pastoor Bernulf van Oostnbeek was aangekomen en hem wenschte te spreken. Onmiddellijk werd aan dien wensch vo daan. Bernulf bracht nu de blijde boodschap, dat de Keizerin bevallen was van een zoon, en Koenraad, in zijne verheuging, schonk aan den eenvoudigen dorpspastoor ring en mijter en stat, - waarmee de aanhangige zaak op eens op verrassende wijze was opgelost. Dat had de man nooit kunnen droomen, dat in zijne pastorie een Keizer, - als zoodanig heeft hij Hendrik III geheeten, — zou worden geboren en, — dat hij nog e< vervallen kasteel, met groote kosten, geheel in zijn ouden staat hersteld - In de nabijheid ligt de buurtschap Ihenaat. Houten IV van ütLt Met de landgoederen OwlrWrtr»*n irSSL», en een toren, die overbleef van het kasteel 'S' Ueelstei'n!' Stem beteekent vooreerst stee», maai'' verdereen steen» huis, een kasteel En daar heeft een sterk kastel ge, waarvan nog een gedeelte aanwezig ie. 'tWord gesueh , in de tweede helft der 13de eeuw, door Arent van Aemst , ., der van Gijsbrecht IV. 't Gemeentewapen houdt dien oor sprong in herinnering. De Aemst els voerden, ,,g< aas goud en sabel, in acht stukken, met een Smt AndneJ®, geschakeerd in twee rijen van zilver en keel, gaande over heen " Het wapen van IJselsteU, daarvan eene brisure heeft een veld met J> faae van sabel en overigen» ^lee als A«n.UL (PI. 1. 19). — Zie ook Benschop, Loosdrecht en Pohbroek. Sint An dries kruis komt ook in het kerkzegel voor.(ï 1. VI. •) In do kerk zijn de graftomben van Fredenk van Egmond, Heer van IJselstein, en zijne gade, Aleid van Cule borch, en van Arent's zoon, Gijsbrecht en diens gade Baarte of Bertrade van Heukelom, die, terwyl aa' in gevangenschap verkeerde, met groote dapperheid IJselstem verdedigde tegen Wolfert van Borssele, cunrteeta 1M maar na een jaar de veste moest overgegeven. Daarbij werd aan de helft der bezetting het leven geschonken. Welke helft dat zijn zou, moest door een loting met Hollandsche en Leuvensehe penningen worden bepaald. Die een Hollandschen penning trok, behield het leven; die een Leuvenschen penning trok, werd omgebracht. — Ieder weet, dat de IJselsteiners den schimpnaam dragen van cipenluiders, naar het volksverhaal, dat eens een spotvogel, door den dood van zijn Kees te laten aanzeggen, bewerkte, dat, naar plaatselijk gebruik, de klok werd geluid, terwijl die Kees niet, zooals men meende, zijn knecht, maar zijn aap was. — Zie ook Zeist. Jutfaas. 1 van Utrecht. De klok der, aan Sint Ni co laas gewijde, kerk aldaar heeft tot opschrift: Jesus Maria is mijnen naam; Mijn geluid is voor Gode bequaam; De levende roei.1 ik en de doode beschreije ik. Bekend is 't gebruik, om van iemand, die niet wel bij 't hoofd is, te zeggen: „Hij heeft een slag van den molen weg." Maar onbekend bleef mij de reden, waarom dat spreekwoord ook wel eens bepaaldelijk noemt „den Jutfaasschen" molen. Meer begrijpelijk is de variant Kampermolen. Langbroek. 1 van Wijk bij Dienstede. Merkwaardig om het groot getal landgoederen en ridderhofsteden, daar en in dien omtrek gesticht, waarvan sommige reeds dagteekenen uit de 14de en de 13de eeuw, — en waarvan nog aanwezig zijn: Weerdestein, Hinderstein, Lunenburg, Sandenburg, enz. Leersum. l1/2 van Wijk bij Duurstede. In de nabijheid staat het kasteel Zuilenstein, dat van 1630 tot 1648 Prins Fr ede rik Hendrik tot bezitter had, en verheft zich de bekende Darthuizerberg, waarop voortijds de ridderhofstad Darthuizen stond en nu het Zwitsersche Huis zich vertoont. Ook ligt onder Leersum het fraaie landgoed Broekhuizen, met het van een monument voorziene graf der familie Yan Nellesteyn, gesticht in 1818, op een hoogte, die de Donderberg heet, en door Tollens, in zijn gedicht: De gevels van de huizen, niet zeer hoffelijk vermeld. Leusden. s/4 van Amersfoort. Komt reeds voor in 776, onder den naam Lisiduna. Tot Leusden behoort de heerlijkheid Aschat. Schoone landgoederen zijn er De Treek en De Heiligenberg. Het laatstgenoemde ligt op de plaats, waar, in de llde eenw, Bisschop Ansfried, — man van 't outer geworden, nadat hij man van het zwaard was geweest, - de Abdij Hohorst of Hoogenhorst stichtte. Blind, maar „ziende den Onzienlijke", eindigde hij daar zijn zeer weldadig leven. Hij werd in de Sint Maarten skerk te Utrecht begraven, 'tls klaar, dat in den naam Heiligenberg eene herinnering aan zijne stichting bewaard woidt. Loenen. 3 van Utrecht. Ondei Loenen stond eertps het kasteel Kroonenburg, dat eigendom was van Gerard van ^ elzen, die dan ook heette Heer van Velzen, Noordwijk, kroonenbimj, enz. De saamgezworen Edelen voerden F1 o r i s V, dien zij, even buiten Utrecht, hadden gevangen genomen, daarheen, en brachten hem van daar naar 't Muiderslot. — Zie Muiden, elzen, Laailand. — Na 't vermoorden van Floris vlood Vel zen naar dat kasteel Kroonenburg, maar werd er aangevallen en omgebracht door 't verbitterde landvolk. Het kasteel is gesloopt in 1837. Doch men spreekt nog van Stichtsch en van Kroonenburg ach Loenen. — Er is soms, — dwaas genoeg, - verband gezocht tusschen Loenen en luna. Zoo heeft het kerkzegel eene ondergaande zon en eene opkomende maan, met het randschrift: Pulera instar lunae. Cant. VI r. 10; dat is: schoon, gelijk de maan. Hoogl. VI. 10. (PI. VI. 13). — Landgoederen onder Loenen zijn o. a. De Sterreschans, Rupelmonde en Over Holland. Loosdrecht. 1 van Loenen. Als voormalige bezitting der Heeran van IJselstein heeft Loosdrecht het wapen der Aemstels, alleen met dit verschil, dat het goud is vervangen door zilver. (PI. I. 20). - Zie IJselstein, Ook Benschop en Polsbroek. - Het opschrift op de kerkklok aldaar is eene naïeve mengeling van weemoed en tevredenheid: '/■ Werd van 6000 pond door 't Fransch geboeft tot gruis, '1c Weeg 1000 nu en dien opnieuw Gods huis. Maartensdijk. I1/» van Utrecht. Ofschoon Sint M aar ten de kei kpatroon was, is dat Sint niet in den plaatsnaam te vinden. Maar Zeeland veroorloofde zich die uitlating niet en heeft zijn Sint Maartensdijk. Het wapen echter van Maartensdijk vertoont Sint Maarten, die zijn mantel meteen bedelaar deelt, eene handeling, die, zoo zegt de legende, beloond werd door eene verschijning van Jezus, met den hal ven mantel bekleed, en hein toevoegende. ,.Wat gij den minsten mijner broederen gedaan hebt, dat leken ik aan mij gedaan. (PI. L 21). - Te Maartensdijk heeft als predikant gestaan de beroemde Johan Hendrik van der Palm. Toen hij, om den loop der groote Staatsgebeurtenissen, zijn ambt had neergelegd, was hij eenige jaren bibliothecaris en hulpprediker op Westhoven, — zie Oostkapelle, — bij den Zeeuicschen edelman Johan Adriaan van de Per re. Hij werd later Hoogleeraai der Leidsche Hoogeschool en overleed te Leiden, als emeritus, in 1840. — Zie ook Rotterdam. Montfoort. Er is uit den ouden tijd een rijmpje bewaaid gebleven, dat Montfoort al heel laag stelt. liet luidt aldus: Woerden is een stad, Ouicater is nog wat., Maar Montfoort is een gat. Ygl. Deventer. — De Malteser Ridders hebben er lang eene kommanderij gehad. - Zie Buren en Rijswijk. - Godfried van Reenen, Bisschop van Utrecht, stichtte er, in 1147, een sterk Slot. Een overblijfsel daarvan is tegenwoordig in gebruik als gevangenis en verbeterhuis voor vrouwen en meisjes. — Zie ook Vollenhove. — Het gemeentewapen spreekt, door een burcht te vertonnen (PI. I. 22); maar meer nog het kerkzegel, door voor te stellen een burcht op een berg, met het randschrift er om: „Turris fortis nomen Jehovae", zijnde de Latijnsche vei taling van Spr. XVIII. 10a: „De naam des Heeren is een sterke toren." (PI. VI. 14.) - Te Montfoort is, in 1500, geboren Lambertus Hortensius. — Zie ook Bussum, Huizen en Naarden. Polsbroek. 1 van Schoonhoven. Behoorde eertijds tot de IJselsteinsche goederen en bewaart daarvan de herinnering dooi een schuinbalk in 't wapen, aan dien van Benschop gelijk. (PI. I. 23.) — Zie Benschop, IJselstein en Loosdrecht. Reenen. Eene oude, veel besprokene, legende verhaalt, dat in de 3de eeuw onzer jaartelling de dochter van een Koning der Orlcadische eilanden, Ursula, met tien vriendinnen, elke, als zij zelve, van duizend maagden vergezeld, eene pelgrimsreis naar Rome ondernam, maar dat, bij Keulen, de Hunnen haar overvielen, en al die maagden ombrachten, op ééne na, die ontkwam. Dat was Sinte Kun era. Zij werd in bescherming genomen door Haymo, „die Coninck was ende Heer van den Rhijn en over al dat land, dat dairtoe hoorden," en te Reenen verblijf hield, op het Slot Heimerstein. De Kuner'A-weg, het KunerA-bergje, enz. houden er haar nog in aandenken, en Reenen's kerk is haar, als patrones, gewijd. Die kerk, een schoon gewrocht van bouwkunèt, werd den 4den September 1897 door een onweer vernield. Zij werd vervangen door een nieuwe, die den 26s"'n November 1899 in gebruik werd genomen. Reenen heeft veel aan Kun era te danken gehad, vooral door de levendigheid en de voordeelen, aangebracht door de processiën, die haar graf bezochten, en die te talrijker waren, omdat men, even als van Snit Blasius, zoo ook van haar, en bepaaldelijk van haar „dwael' of halsdoek, waarmede haar afgunstige meesteres, „de koningin" haar verworgd had, — op 't kasteel Prattenburg, — genezing van alle keelkwalen wachtte. Hoe hoog die „dwael" gewaardeerd werd, bliikt o. a. uit deze slotregelen van een oud lied op Kunera: Bid dan, Cunera, bid, Bid voor ons, Maeght van Rhenen, En krijght ons weer 't bexit Van 't geen ons is verdwenen; Want wy ons toebetrouwen De voorspraeck van uw taal, Soo lang wy bh/ven houwen Het voordeel van uw dwael. Intusschen, wat de aangehaalde legende betreft, men heeft de 8 vermelding van een reisgezelschap van elf duizend maagden wel wat kras gevonden en daarom ook gevraagd, of er wellicht eene fout in de opgaaf kon schuilen. En men heeft gegist, dat Ursula ééne vriendin zal gehad hebben, die Undecimilla heette, en uit wier naam bij abuis undecim mille, d. i. elf duizend gemaakt is, of ook, dat de oorspronkelijke lezing was: Ursula et XI M. V., beduidende: Ursula et XI Martyres Virgmes, d. 1. Ursula en XI maagden martelaressen, en dat men die M bij ongeluk als aanduiding van mille, duizend, heeft opgevat. Hoe dit zij, de vermelding van Ursula en de elfduizend viaagden is gangbaar gebleven. — Zie ook Vaasen en Warmond. - Ook heeft zich daaraan het spreekwoord verhecht, waarmee iemand woidt aangeduid, die gaarne bij onderscheidene vrouwen zijn genoegen zoekt: .Hij is een minnaar van de elf duizend maagdon. ^ e Reenen 'heeft, na den slag van Praag, 1620, F reder 1 k V, Koning van Bohème, en neef van Prins Maurits, geduiende twaalf jaren verblijf gehouden. Naar hem heet de Koningstafel, op den Heimenberg aan de Grebbe. Na zijn dood heeft zijne weduwe, dochter van Jacobus I, van Engel»nd, nog eenige jaren te Reenen gewoond. Het huis, later 't Koningshuis geheeten, werd in 1812, wegens zijn vervallen staat, voor afbraak verkocht. Renswoude. 3 van Amersfoort. Misschien beteekent de naam Reenenstvoud, zooals Veenendaal ook geheeten heeft Reenensveen. Het dorp heeft een fraai kasteel, - 't Huis te Renswoude. Rijzenburg. 1 van Zeist. Dit dorp is eene stichting van den Heer Petrus Jodocus van Oosthuysen, en dagteekent eerst van 1808. Maar het Slot Rijzenburg wijst tot de 13do eeuw terug. Er is een Roomsch Seminarie en eene fraaie Roomsche kerk, waarin een prachtig marmeren beeld, werkstuk van den Vlaamschen kunstenaar Ducasu, dat in 1863 op het graf van den genoemden Heer V a n O o s t h u y s e n en zijne gade geplaatst is. Soest. U/4 van Amersfoort. Het hoogst gelegen punt heet het Lazarusbergje, 't Vermoeden is geopperd, dat het dien naam gekregen heeft als niet ongewone rustplaats van wandelende of omzwervende inelaatschen uit het Laxarus-huis, dat oudtijds even buiten Amersfoort stond. - Op iets soortgelijks wijst de naam der buurt Lazarushuisjes, nabij De Bilt. En onder Kuilenburg zijn nog Laxaruswaarden. - Tot de gemeente Soest behoort het landgoed De Pais. ( . Stoutenburg. 1 van Amersfoort. Kwam in 1615 in t bezit van Joan van Oldenbarneveld, wiens zoon Willem, de echtgenoot van Walburg van Marnix, kleindochter van Filips van Marnix, zich Heer van Stoutenburg noemde. Zie ook Bolde. - Het kasteel, uit de 13de eeuw afkomstig, is in de jaren 1861 tot 1864 geheel vernieuwd, maar reeds een tiental 'jaren daarna weêr gesloopt, en later door een meer gewoon heerenhuis vervangen, 't Gemeentewapen spreekt. (Zie PI. V. 110). Utrecht. De hoofdstad. Heette oudtijds Miltenburg en wordt het eerst vermeld in 630, als de plaats, waar Koning Dagobert een kapel liet bouwen. Men zegt, dat Willebrord op dienzelfden grond de aan Sint Maarten gewijde Domkerk stichtte, bekend om haren hoogen toren, den hoogsten toren des lands. Zij bevat de grafsteden van den laatsten Bisschop, F rede rik Schenk van Toutenburg, gestorvan 1580, - zie ook Bolstrarden Rijnslmrg - en van wen zeeheld Willem Jozef baron van Gent, die onder De Ruyter, aan den slag bij Solebay deelnam en roemrijk sneuvelde, 17 Juli 1672. — Zie ook LeusfleH- _ £r is ook eengedenkteeken van Amalia van Solms, gemalin van Prins Frederik Hendrik. In de Sint Jacobskerk vindt nen een grafsteen van Duifhuis, — zie Rotterdam, — en in de Sint N i c o 1 a a skerk een gedenkteeken van Be 11amy, — zie Vlissingen. — In stoffeljjken zin is op kerkelijk gebied Utrecht aan alle andere gemeenten in verlichting vooruitgestreefd: de eerste kerk, die gas aannam, was de Domkerk, in 1827 De oude Sint Pieterskerk, bij de Fransche gemeente in gebruik, heeft een krijpt of krocht. - Zie ook Rinsumageest, Geertruidenberg, Maastricht en Deventer. — In deze kerk is Bisschop Bernulf begraven. - zie Oosterbeek, - maar zijn graf is sinds lang geruimd. — Zie nog Oudewetering. — Tot den roem der stad behoort hare Hoogeschool, gesticht in 1636. De bekende Unie van Utrecht werd gesloten in 1579, vooral door toedoen van Jan van Nassau, toen Stadhouder van Gelderland, die er een standbeeld heeft. De vrede na den Spaanschen Successieoorlog werd er geteekend in 1713. — Utrecht was de geboorteplaats van Adriaan Floriszoon, eigenlijk, Adriaan Floriszoon Boe ij en s, 1439, die, ofschoon hij slechts de zoon van een zeer burgerlijk ouderpaar was, op den Pauselijken Stoel heeft gezeten, onder den naam van Adriaan VI, — de eenige Nederlander, die Paus is geweest. Het huis, waarin hij geboren werd, op de Oudegracht, tusschen Weesbrug en Snieebrug, draagt zijn borstbeeld in den gevel, 't Heet nog het Paus Adriaan huis. Ook het zoogenaamde Paushuis, tegenwoordig 't verblijf van den Commissaris der Koningin, heet naar hem, wijl hij het liet bouwen, gedeeltelijk vóór, gedeeltelijk nog tijdens zijn Pausschap. Maar diezelfde hooge waardigheid is oorzaak geweest, dat hij nooit in zijne stichting den voet heeft gezet. — Zie ook Goedereede. — Ook 01 ivier van Noort, de eerste Nederlander, die eene reis om de wereld gedaan heeft, is te Utrecht geboren, 1588. — Zie Schoonhoven. — Ook Melis Stoke, de „arme clerck" van omstreeks 1300, dichter van de Hollandsche Rijmkroniek. Ook Justus van Effen, 1684, de geestige en boeiende schrijver van De Hollandsche Spectator, — en nog zoo menig ander, te veel, om te noemen. - Eene merkwaardige geschiedenis is verbonden aan 't bekende plein het Vreeburg, doordien het den naam bewaart van het door Karei V gestichte kasteel Vredenburg. — Zie Vreeland. - In dat kasteel is Marnix, na zijne gevangenneming te Maassluis, in bewaring gehouden, tot dat hij werd uitgeleverd in ruil tegen Bossu, die te Hoorn in Staatsche gevangenschap zat. — Zie Hoorn, Monnikendam en Maassluis. — 't Genoemde kasteel, een vast nest voor de Spaansche macht, was bij Utrecht's burgers zeer gehaat, zóó, dat ze er eindelijk in 1577 op aauvielen, met dat gevolg, dat de Spanjaarden er uit moesten wijken. Toen werd het sloopingswerk aangevangen, dat het kasteel binnen weinige dagen onverdedigbaar maakte. En die daarbij voorging, was eene vrouw, namelijk Catharina Bergers, echtgenoote van den Schepen Jan Jacobsz. van Leemput. De zoon der manhaftige vrouw was toen ter tijd te Madrid en zag er, aan 't Hof, haar portret, dat daarheen was gezonden, „maar", zoo zegt de geschiedenis, „hij wachten hem wel te seggen, hetselfde van sijn moeder te wesen." In 1-581 werd de slooping voltooid. — Merkwaardig is ook het aan de Runnebaan staande Huis der Balije van Utrecht, het zoogenaamde Duitsche Huis, waarin vele portretten en oudheden te zien zijn en waar, op onderscheidene plaatsen, aan deui, venster en wand, de zedespreuk wordt gelezen: Weest Ridder ende guet Man Ende hout Ridderlijke oerde. Zie Dieren, Spankeren, Maasland en Gemert. — Voorts mag, als curiosum, worden vermeld, dat Ever ar d Meyster, — zie Amersfoort, — in zijne zonderlinge voorliefde voor keisteenen, zulk een steen liet inmetselen boven de stalpoort van het huis, dat hij te Utrecht ging bewonen. De mannen, die hij, te Amersfoort aan het werk had gezet, om een geweldigen steenklomp van de hei naar de stad te sleepen, had hij onder anderen op krakelingen onthaald en in verband daarmeê liet hij aan den schelletrekker van zijne Utrechtsche woning een ijzeren krakeling maken, waarnaar dit hLis den naam van Het huis de krakeling kreeg. De straat, waarin hij woonde, en die eerst Van Buerenstraat heette, werd, om den genoemden steen boven de staldeuren, door de spottende volkstaal Keistraat genaamd; en die naam is gebleven, maar de stalpoort en de kei zijn door latere verbouwing verdwenen. — En dan komt in Utrecht nog een andere steen in aanmerking, die in 't begin der 16de eeuw reeds bekend was, maar waarvan men nog het rechte niet weet. 't Is de zoogenaamde Gesloten Steen, een groot blok, dat met een zwaren ketting is vastgelegd aan het hoekhuis van de Oude Gracht en de Eligensteeg. Is het een offersteen geweest? Of een limietsteen? Men weet het niet. En waarom en wanneer is die steen aan een ketting gelegd? Ook dat weet men niet. Maar waar de Geschiedenis zwijgt, daar neemt veelal de Legende het woord. Zoo ook hier. Uit haren mond vernemen wij, dat, toen de Domkerk in aanbouw was, de Duivel en zijn booze geesten 's nachts met dien steen naar het bouwwerk smeten, om te vernielen wat over dag was gemaakt, dat de geestelijkheid toen den raad gaf, het blok aan een ketting te leggen en dat dan ook, toen naar dien raad was gehandeld, het baldadige Satansspel ophield. - En nu ten slotte iets van geheel anderen aard, — namelijk, een gebak, reeds van 1726 af een deel van Utrecht's roem, de theerandjes, die heel eene geschiedenis achter zich hebben, te vinden in Van Rijn's verhandeling: I)e Schoutensteechsche Tekantjes en Tafelcoeckgens. Vinkeveen. l3/4 van Loenen. De gemeente heeft een sprekend wapen, voorstellende een vink boven drie turnen. (PI. I. 24.) Vleuten. IV2 van Utrechl. Daar stond, als predikant, Dirk Rafaëlsz. Kamphuizen, bekend als uitnemend dichter, vooral op stichtelijk gebied. Hij werd wegens „Remonstrantsche gevoelens", van zijn ambt ontzet. In zyn laatste levensjaren was hij vlashandelaar te Dokkum, waar hij overleed, in 1627, na maar al te menigmaal de waarheid van zijn eigen woord gevoeld te hebben: Daar moet veel stiijds gestreden zijn, Veel kruis en leeds geleden zijn, Een nauwe iceg betreden zijn, En veel gebeds gebeden zijn, Zoolang wij hier beneden zijn. — Zie Dokkum en Gorinchem. — Vleuten was de geboorteplaats van Johannes Henricus Scholten, 1811, die als Hoogleeraar te Leiden, door scherpzinnigheid en geleerdheid, toongever is geweest op godgeleerd en wijsgeeng gebied en aldaar overleden is 10 April 1885. - Zie Meerkerk. Vreeland. V-U van Utrecht. Heeft een beroemd Slot gehad gesticht in de 13* eeuw, door den Utrechtschen Bisschop Hendrik van Vianden. Toen het in vervallen staat verkeerde, werd het, op last van Karei V, afgebroken en van de stoepen werd voor een deel gebruik gemaakt tot den bouw van t kasteel Vredenburg te Utrecht. - Zie Utrecht. Vuursche (De). li/4 van Baarn, waaronder de V uursche g meentelyk behoort. Heet ook wel de lage Vuursche, in onderscheiding van een gehucht, de hooge Vuursche„ dat er-een deel van is. Men vindt er vóór de herberg, die vroeger t Rechthuis was, een Hunebed, uit vijf zware steenen bestaande. Voorts verdient vermelding het Huis Drakenstein, dat tot eersten bezitter heeft gehad niemand minder dan een keizer, nameujk, Otto I in 953. - De Vuursche is de eerste standplaats geweest \an Willem Mo 11, den beroemden beoefenaar der kerkgeschiedenis, als Hoogleeraar te Amsterdam overleden in 18/9. Werkhoven &U van Utrecht. Aldaar is, in 1844, een Romemsch " graf gevonden, waarvan de stukken naar het Museum zijn overgebracht. - In den toren hangt een klok, die het op schrift draagt: lek site na den tijt De tire vreucht of stryt Danckt God met vlijdt Dye 't u erek ghebenedijt. Onder Werkhoven staat het kasteel Bevcrueerd, dat o. a. de Prinsen F i 1 i p s W i 11 e m en M a u r i t s tot eigenaars heeft geha . Wijk bij Duurstede. Oudtijds Dorestad. Misschien het Bntavodururn, reeds door Tacitus vermeld. Al in de 7* eeuw, althans was Wijk bij Duurstede eene groote en aanzienlijke koopstad, de 9de en de 10'1" eeuw heeft het herhaaldelijk van ie. oor mannen veel te lijden gehad, maar telkens volgde herbouwing op hunne vernieling. In de 15* eeuw werd de stad en het Slot, — waarvan nog eenige niet onbelangrijke overblijfselen bestaan, op een eilandje, aan de westzijde der stad, — eene bezitting der Bisschoppen van Utrecht. — In den omtrek hebben menigmaal lang verstorven geslachten, als het ware, nog eens eene hand uit hunne graven gestoken: immers, menigmaal zijn er oudheden opgedolven van Romeinschen, Germaanschen en Frankischen oorsprong. Woudenberg, l1/^ van Amersfoort. Met de ridderhofstad Gecre• stein, de buitenplaatsen Laan zicht, De Schans, enz. Laatstgenoemde naam is, naar men wil, herinnering van een dooi Maarten van Rossem aldaar opgeworpen schans, in 1543. Niet ver buiten het dorp staat aan den weg een koepel, die deze merkwaardigheid heeft, dat de zes kolommen, waar het dak op rust, afkomstig zijn van de oude Amsterdamsche Beurs, voorgangster van de nu ter dood veroordeelde. Ze werden, omstreeks 1840, door den Amsterdamschen koopman I. B. Stoop gekocht en aangewend tot gezegde bestemming. Zeist. I1/» van Utrecht. Het tegenwoordige Huis te Zeist werd gesticht, in 1677, door Wiilem van Nassau, kleinzoon, langs onwettige lijn, van Frederik Hendrik. In 1767 kwam net aan Maria Agnes, Gravinne van Zinzendorf en Pottendorf, tweede dochter van den stichter der Evangelische Broedergemeente, de zoogenaamde Hernhutters, — later de gade van Maurits Willem Graaf van Dohna De Broedergemeente bestaat te Zeist sedert 1746. Vóór dien tijd was zij gevestigd op den Huize 's Heerendiik, bij IJselstein. — Een oud gebruik is geweest, dat de Bisschoppen van Utrecht bij hunne huldiging eigenhandig de klok te Zeist kwamen luiden, ten toeken, dat voortaan de plattelandbewoners uit den omtrek hun, als hun Heer, ten dienste moesten staan, in verband daarmee werd wie Bisschop van Utrecht was, ook Opperkoster van Zeist genoemd. — Onder Zeist behooren de landgoederen Zandbergen en Prins Hendrikoord en nabij Zeist, maar in de gemeente Soest, halfweg tusschen Utrecht en Amersfoort, staat de bekende uitspanning het Huis ter Ilcidc. - Gelijk vele andere plaatsen, heeft ook Zeist zijn eigen gebak, en wel, de zoete zinnebeelden van den liefdeknoop, namelijk, krakelingen. Zuilen. li/4 van Utrecht. Heeft, in verband met den naam, drie zuilen in 't gemeentewapen. (PI. I. 25.) 't Is dus een sprekend wapen, maar nog iets uitvoeriger sprekend is het kerkzegel, dat aan die figuren dit randschrift toevoegt: „Een pilaer en vastigheyt der waerheyd. I Tim. 3. 15." (PI. VI. 15). — t\\as Zuilen, dat het voorbeeld gaf tot afschaffing van 't begraven in de kerk, reeds in 1/87. — Het Huis te Zuilen dagteokent \an omstreeks 1300. NOORD-HOLLAND. Aartswoud. 3 van Hoorn. De spotnaam der bewoners is de kille naam blootbecnen. Abbanes. 1 van Hoofddorp, Haarlemmermeer. Aldaar is in 1876 een gedenkteeken opgericht voor den volksdichter Jan Pi eter Heye, die in dien omtrek land bezat. Akersloot. 2 van Alkmaar. Een oud dorp, immers, reeds van vóór 900. 't Gemeentewapen spreekt, door drie eikels te toonen. (PI. I. 26.) Want aker is het oudere woord voor eikel, zoodat men dan ook akerboom voor eikeboom placht te zeggen. Men vindt het weêr in Akerbaan, Akerbuurt, Akerpolder, Akerendam; en niet lang geleden was nog te Amsterdam op een gevelsteen, hoek Damrak en Kapelsteeg, een eikel te zien met hst onderschrift: D'aker. In de samenstelling aardaker gebruiken wij 't oude woord nog. Alkmaar. De uitgang maar beteekend een meer. Zoo schreef men oudtijds ook Aelsmaer, Lantsmaer. Yan Alkmaar wordt reeds melding gemaakt in de 8,te eeuw. In de nabijheid bouwde Graaf Willem II een kasteel, Torenburcht, dat sedert het laatst der 14dp eeuw is vervallen, maar waarvan de naam nog in den straatnaam Torenburg voortleeft. In de Groote- of Stncha ver en Trijn Rembrandtz onderscheidden, deed het spreekwoord ontstaan: „Van Alkmaar begint de victorie", en gat aan de stad den eernaam: Alcmaria Victrix, het xegericretid Alkmaar. Na drie eeuwen, in 1873, werd op 8 October door Koning Willem III de eerste steen gelegd van een monument, dat den 8s,cn October 1876 werd onthuld, om te blijven spreken van een voorgeslacht, dat zich zoo groot betoonde door moed en volharding. Maar, — geen roem is zoo verheven, dat hij vrijwaart voor spot. Op Alkmaar's ingezetenen kleven de spotnamen van gortzakken en gortbuiken, doelende op de vele grutterijen, die -er hebben gebloeid. In de 17de eeuw waren er meer dan zeventig. De Doopsgezinde predikant, Mar ten Schagen, zelf Alkmaarder van geboorte, 1699. zong er van: De garste degelijck Maakt Alleckmaer vernaamt en maakt de burgers rijck; Hierof xoo maakt men 't Ghort . . . en zoo verder. Amstelveen. I1/? van Amsterdam. Daar is geboren Agatha Deken, 10 December 1741. — Zie ook De Rijp, Scherenmgenen Vlissingen. — Ook heeft er gewoond J o h a n van B r o e k h u y z e n, beoefenaar van Nederduitsche en Latijnsche poëzie. Hij stierf er in 1707 en de kerk heeft een grafteeken te zijner gedachtenis. Amsterdam. De hoofdstad des Rijks heeft haren oorsprong te danken aan de stichting van een Slot aan den Amstel, omstreeks 1200. In de tweede helft der 18de eeuw was Amsterdam een handeldrijvend en welvarend dorp. Thans is het de groote stad met meer dan 500000 inwoners. Vermaard is het Palets, vroeger 't Stadhuis, gebouwd, naar men zegt, op 13659 palen, — 't getal deidagen van een jaar, met 1 er voor en 9 er achter, — door J acob van Campen en Daniël Stalpert, en met beeldwerk versierd door Artus Quellinus. — Zie ook Amersfoort. —De bol, door Atlas getorst, is een werkstuk van Franf gingen heen hardt en fier Met atoute moedt, met felle manier, Als verwoede stier. Paus, Keyser en al het Cluistenheer Verwonderden hem met allen seer Van die groote Eer. Alsoo kreeg Edam haar wapen, met Eer en geweldt. Drie vergulde sterren in 't rood velt, En een stier, daarin gestelt. Anno 1610. Zie Plaat I. 27. — Een ander soortgelijk dicht vermeldt, dat de Haarlemmers wegens hetzelfde krijgsbedrijf hun wapen kregen, waarin „de Paus gaf 't Cruys, de Keyser 't Swaert . — Zie PI. V. 104. — Ook de flinke burgers van Edam, intusschen, hebben bespotting te dragen. Musschen is hun spotnaam. Waarom? Een volkssprookje zegt, dat eens eenige werklieden met een balk dwars voor eene poort stonden en er niet door wisten te komen, tot dat de toevallige aanschouwing van eene musch, die een takje in den bek droeg, recht voor zich uit, hen op het denkbeeld bracht, om hun balk ook zoo te richten, - en toen ging het en ze waren over deze verrassende oplossing van de moeielijkheid ten hoogste voldaan! — Zie ook Dokkum en Kampen. — Te Edam is men betrekkelijk rijk in rariteiten. Men wijst er een ijzeren brugleuning, die niet vatbaar schijnt voor roest; en de portretten worden er bewaard van Piet er Dercksz., die een buitensporig langen baard had, van Jan C1 a a s z. C1 e e s, die een ongemeene dikte had, en van Trijntje Keever, die buiten model lang was. — Vindt men somtijds melding gemaakt van 't Edamsclie Genootschap, dan heeft men daarbij te denken aan de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, die in den beginne wel eens aldus genaamd werd, omdat zij te Edam hare eerste vergadering hield, — in 1784. Egmond binnen, vereenigd met Egmond op den Hoef. 1V2 van Alkmaar. Oudere naam Hegemunde. Had reeds in de 12de eeuw eene Abdjj, 't Sint Adelbertsklooster, die beroemd was om haren rjjkdom en hare kostbare boekerij. In den toren hing een klokkenspel, toen nog het eenige in Holland. — Zie Oegstgeest en Rijnsburg. — Van het eenmaal zoo prachtige en sterke kasteel van Egmond zijn slechts weinige ondergrondsche sporen meer over. Eéne prediking van de duizend en één, die tot tekst hebben: „IJdelheid der ijdelheden!" De Heeren van Egmond worden als bijzonder vermogend vermeld in het bekende rijm: Brederode de edelste, Wassenaar de oudste, Egmond de rijkste, Arkel de stoutste. In de kerk vindt men een marmeren gedenkteeken van N ic o 1 a a s W i t s e n, die groote verdiensten had als aardrijkskundige en als staatsman, en gunsteling was van Willem III en Peter den Groote. Egmond aan Zee. l3/4 van Alkmaar. Heeft twee vuurtorens, waarvan er een de Van Speykstoren heet, om het bronzen monument, daarop aangebracht ter eere van den held der Schelde. Merkwaardig is de betrekkelijke talrijkheid der Oucl-Roomsche gemeente aldaar, bevattende meer dan 1100 zielen. — Zie Akkooi. — De liefdadigheid heeft er, in 1875, onder den naam van Prins Hendrikstichting, een toevluchtsoord geopend voor oude zeelieden, die daar rustig de zee kunnen aankijken, hunne zwerftochten herdenken, hun pijpje rooken en hun eindje afwachten. — Zie ook Alfen Z.-H. Enkhuizen. Als Enkhuizen 't helpen kon, moest het zich schamen, dat het den wreeden inquisiteur Ruard Tapper heeft voortgebracht, 1488, maar mocht het zich er ook op verhoovaardigen, dat het den genialen kunstenaar Paulus Potter aan ons land heeft geleverd; 1625. Bogerman is er predikant geweest van 1602 tot 1604. — Zie Kollum en Dordrecht. — In de Zuiderkerk is te vinden een grafteeken van Berend ten Broek e, naar de deftigheid zijner eeuw gewoonlijk Bernardus Paludanus geheeten, die geneesheer is geweest te Enkhuizen, na vele verre reizen gedaan en een merkwaardig kabinet van naturaliën verzameld te hebben, — een zeer vermaard man, die gedeeld heeft in de vereering en de gunst van geleerden en vorsten. Hij overleed in 1633. — Zie ook Steenwijk. — De naam, door de spottende volkstaal aan de ingezetenen van Enkhuizen gegeven, is vijgen. — De uitdrukking nieuwsgierig Aagje is voluit: nieuwsgierig Aagje van Enkhuizen en doelt op eene smidsvrouw aldaar, van wie het volksverhaal vertelt, dat zij hare nieuwsgierigheid om Antwerpen te zien en te bezion, met verlies van haar geld en met allerlei ongerief boette. - Zie myn Vlechtwerk, bl. 172, 173. 's Graveland. 1 van Hilversum. Onder 's Graveland liggen de buitengoederen Schaepenburgh, Gooilust, Spanderswoud, Hilverbeek, Swaenenburch, Trompenburg enz. Van het laatste is t huis gebouwd in den voim van 't achterste deel van een oorlogschip, door den Admiraal Cornelis Tromp, gestorven in 1691. Als bijzonderheid is nog te vermelden, dat kerk en pastorie der Hervormde gemeente eigendom zijn van den Polder. Haarlem. De hoofdstad. Was reeds in de 12de eeuw eene welvarende stad. Burgers van Haarlem namen deel aan de verovering van Damiate door Graaf Willem I, in 1219, — eene geschiedenis, waar de in de Groote Kerk opgehangen scheepjes op doelen, gelijk ook de iederen avond kleppende klokjes, die dan ook Damiaatjes heeten, en ook in afbeelding voorkomen aan de kroon, die het gemeentewapen dekt. — Zie PI. V. 104, en verg. Dokkum en Edam. — Veel heeft Haarlem van het woeste Kaas- en Broodvolk te lijden gehad. Bekend is uit dien tijd, - 1492, het gruwelijke feit, dat deze opstandelingen den Schout Klaas van Ruyven doodsloegen, zijn lijk in stukken gehouwen, in eene mand pakten en die mand aan zijne vrouw, Maria van Cats, lieten brengen, met het opschrift: O, Vrouwken Van Kuyveu, Aan deze boutkens zul dy kluyven. Maar in gouden letterschrift blijft boven Huarlem's naam het jaartal 1573 staan, tot aandenken aan de kloeke verdediging van de stad tegen de Spaansche belegeraars, in welken kamp zelfs de vrouwen, aangevoerd door Kenau Simons Hasselaar, zoo manhaftig zich weerden. Dat de verdediging in overgava eindigen moest, ontneemt niets aan haren roem. En dat de kloeke Ripperda en Lancelot van Brederode, — broeder van dien Hendrik van Brederode, die aan 't hoofd van 't Verbond der Edelen gestaan had, — en nog zoo vele anderen, als slachtoffers vallen moesten van der Spanjaarden schandelijke woordbreuk, dat heeft slechts gediend, om hun krijgsroem te verhoogen met de martelaarsglorie. — Zie Winsum Gr. — In de Groot e of Sint Bavo-kerk bevindt zich het wereldberoemde orgel, dat door den Arnsterdamschen werkmeester Christiaan Muller is vervaardigd, 1735 — 1738, en door Jan Baptist Xavery van kunstig beeldwerk voorzien. — Zie Dongjum. — Ook zijn in Sint Bavo merkwaardige muurschilderingen. — Van Bilderdijk, te Haarlem gestorven, 1831, is er een gedenkteeken. Op een der pilaren staat aangegeven de ongewone lengte van zekeren Daniël Kajanus, in 't Proveniershuis overleden, 1749, en daarbij staat, ter vergelijking, de maat van den ongemeen kleinen Zandvoorter, S i m o n J a n e Paap. — Voorts is aan Haarlem's naam onlosmakelijk de naam verbonden van Laurens Jansz. Koster, die er een standbeeld heeft, dat onthuld werd den 16den Juli 1856. Nog zeer veel bekende personen zijn te Haarlem geboren, o. a. de zeereiziger Jan Huyghen van Linschoten, 1563; de dichteres Elisabeth Hoofman, 1664, en de dichters Petrus Scriverius, 1576, Pieter Langendijk, 1683, en Jan van Walré, 1759; de schilders Bartholomeüs Van der Helst, 1613; Philip Wouwerman, 1619, Ni co la as B ere hem, 1624, en Jacob Ruysdael, 1625. Misschen ook Pieter van Laar, 1613. - Zie Laren. N. H. - Frans Hals, die, ofschoon van geboorte geen Haarlemmer, daar toch geleefd heeft en er overleden is, in 1666, is er met een standbeeld vereerd, dat onthuld weid in tegenwoordigheid van de Koningin en de Koningin-Moedei, den 14y Oegstgeest, is in de Groote Kerk te Brielle eene grafom be aanwezig - En, 0111 nu hierbij nog een man te noemen, wiens aard en weg zeer ver van het oorlogswezen verwijderd waren, Angelus Merula is ook te Brielle geboren. Zijn portret angt er in de Regentenkamer van het door hem gestichte Weeshuis en jaarlijks, op zijn steifdag, 26 Juli, trekken de weezen gezamenlijk naar Heenvliet, om de plaats te bezoeken, waar hij heeft gevangen geze en. — Zie Heenvliet. — Waarlijk, de Stedemaagd van Brielle mag met fier opgeheven hoofd tusschen haar beroemdste zusteren staan. 3riBls Nieuwland. 3/4 van Brielle. Heet ook, kortaf, 't Nieuwland. En ook Vierpolders. - De gemeente voert een zinrijk wapen, vertoonende een opstaand zwaard, met vijf penningen aan de eene, en vier aan de andere zijde, en één op de spits Kennehjk eene zinsverbeelding van Alva's tienden penning. Charlois. 3/4 van Rotterdam. Ileet naar Karei den Stoute, die hier eenige gronden liet bedijken. — In 't jaar 1512 viel daar een treffende ramp voor. 't Was winter en er zou eene kerk worden ingewijd. Eene processie van eenige duizenden toog over de ijsvlakte der Maas. Maar op eens kraakte en scheurde het ijs, de lofzangen werden noodkreten en een groot aantal menschen vond onder de schotsen den dood. Delft. Een der oudste steden van Zuid-Holland. De Nieuwe Kerk, eerst aan Maria, later ook aan Sinte U r s u 1 a gewijd bevat, gelijk heel Nederland, weet, het praalgraf van Willem I, in 't Prinsenhof vermoord, den 10,ie Juli 1584, en de vorstelijke grafkelders, in het laatste doel der vorige eeuw, helaas! zoo dikwijls ontsloten* In deze kerk is de graftombe van Hugo de Groot, te Delft in 1583 geboren, en vereerd met den naam van: 't Delftsch orakel• Op de Groote Markt staat van hem een standbeeld. In de Fransche Kerk is begraven Don Emmannuël van Portugal, — zie Wiehen, — en de Oude of Sint Hippolytuskerk bevat de graven van Tromp, Piet Hein, Poot en Leeuwenhoek. De laatstvermelde, meester in de microscopische anatomie, groot in de waarneming van het kleine, was te Delft geboren in 1624. Ook van Prins Frederik Hendrik was deze stad de geboor. teplaats, 1584. — Het kerkzegel der Hervormden geeft te zien een delvend man, met het randschrift: „Delft na dien verborgen schat". (PI. VII. 21.) - De spotnaam der ingezetenen is kalfschieters, naar het verhaal, dat eens een paar wachten, bij nacht, een schot losten, — zoo zij meenden, op een Spanjaard, maar dat ze by 't aanlichten van den dag bevonden, een kalf te hebben doodgeschoten. Een oud schimpdichtje zong er van: De vrome Delvenaren, Die schoten een vet kalf, Als zij verdrukket waren, Ten tijde van Duc d'Alf. En een ander rijm hield, 1'Jel/t toesprekend, de belofto in, nooit te zullen vergeten: Dat, tot verweer van lijf en goed, Uw wakk're burgers, vol van moed, Voorheen, Ifzijl, Franeker en Sneek den spotnaam gemeen van klokkedieven. Oudewetering. 21/2 van Al Jen. Behoorende, deels onder Alkemade, deels onder Leimuiclen. 't Was de eerste standplaats van don Remonstrantschen predikant Abraham des Amorie van der Hoeven, geboren te Rotterdam, 1798. Hij werd predikant in zijn geboortestad en daarna Hoogleeraar aan het Amsterdamsche Seminarie. Den 29,len Juli 1855 overleed hij, aan boord van de stoomboot Stolzenfels, op zijn terugreis naar het vaderland, dat hij tot herstel van gezondheid had verlaten. Hij werd te Utrecht op de Algemeene Begraafplaats begraven, en het lijk van zijn vromen zoon Abraham die reeds in 1S48 overleden was, werd van elders naar dezelfde rustplaats overgebracht. Het graf werd getooid met een monument, bepaaldelijk aan de vereering van de nagedachtenis des vaders gowijd, in wien Nederland zijn grootsten redenaar vêrloren had, v/el eens gehuldigd met den titel: „de Chrvsostomus van zijn tijd." Overschie. 1 van Rotterdam. Eigenlijk Ouwerschie, voor Ouderschie. Op de gangbaar geworden uitspraak Overschie steunt het dwaze kerkzegel. 't Stelt een strijder voor, aan wien een nederdalende engel een krans toereikt, waarbij het onderschrift is: „Voor hem, die overwint, zal dit eens o versch ie ten." (PI. VII. 30.) Onder Overschie heeft een kasteel gestaan, 't Huis Spangen, afkomstig uit de 13Je eeuw en gesloopt in 1572. Piershil. I1/2 vaii Oud-Beierland. Het woord hil, — 't hill der Engelschen, — beteekent heuvel-, dus is hier de plaatsnaam: de heuvel van Pieter. In dit dorp woonde de beruchte Willem Tichelaar, die zich niet minder met staatszaken, dan met zijne barbierszaak bemoeide, en door zijne aanklachten bij het Hof van Holland en zijne opruiing van het volk rijkelijk het zijne bijdroeg tot den moord van de de Witten. — Het oud adellijk Huis 't Hof te Piershil is in 1831 gesloopt. Pijnakker, l1^ van Delft. Er is een tijd geweest, waarin dit dorp druk werd besproken en bezocht, omdat daar te zien was zekere Engeltje van der Vlies, geboren te Schiedam, 1787, die voorgaf, in vele jaren niet gegeten of gedronken te hebben. Alzoo eene tweede Bestje van Meurs, — of eigenlijk Eva Vliegen, — die om soortgelijke bewering zooveel vermaardheid had, dat zelfs Prins Maurits haar ging bezoeken. — Zie ook Stolwijk. Poortugaal. 1 van Oud-Beierland. Heeft in 't gemeentewapen de vijf schildjes van 't wapen van Portugal, ieder met vijf rozen, die, zegt men, beduiden moeten „de vijf wonden Christi." (PI. III. 58.) Waarschijnlijk ligt de oorsprong van plaatsnaam en wapen in oude handelsbetrekkingen met Portugal. Zoo placht b. v. ook Maassluis veel handel met dat Rijk te drijven. — Tot voor honderd jaar ongeveer stond te Poortugaal een kasteel, Valkenstein. Puttershoek. l1^ van Dordrecht. In 1774 was daar eens een heftige beweging. Een Zwitsersche kwakzalver had er zich neergezet en oefende zijne wonderpraktijk uit. De Overheid verbood het hem. Maar 'tvolk was op zijne hand. De groote hoop is altijd op de hand van kwakzalvers, op ieder gebied. Daar kwam nu de Baljuw van Holland op af, met zijn mannen. De wonderdokter werd, onder onstuimig protest der menigte, meegenomen naar Dordrecht en — ziekelijk zachtzinnig was men toen niet, — hij werd gegeeseld en gebrandmerkt en voor eeuwig verbannen! Ridderkerk. 13/4 van Dordrecht. Hier vertoont het wapen der gemeente Sint Joris met den draak. (PI. III. 59.) De ook somtijds voorkomende vormen Rijderkerk en Rijerkerk, herinneren, dat een ridder eigenlijk oorspronkelijk een rijder is, bij welke herinnering de uitdrukking „ridder te voet," — ook wel „ruiter te voet," — te krachtiger spreekt. — Onder Ridderkerk behoort het adellijke huis en landgoed De Donk. Rijnsburg. 1 van Leiden. Komt reeds voor in 866 onder den naam Rinesburch. Daar werd de dichter Joachim Oudaan geboren, 1628. De beroemde wijsgeer Baruch de Spinoza, geboren te Amsterdam, 1632, gestorven te 's Qravenhage, 1677, heelt eenigen tijd te Rijnsburg gewoond; daarna te Voorburg. — Zie 's Qravenhage. - In de eerste helft der 17de eeuw ontstond te Rijnsburg het genootschap der Collegianten, gesticht en geleid door drie gebroeders, Jan, Adriaan eri Gijsbert Van der Codde. De Collegianten waren in hoofdzaak met de Doopsgezinden eensdenkend en kenmerkten zich door ruime verdraagzaamheid en afkeer van eene vastgestelde leer. Tot hen hebben o. a. behoord de staatsman Koen raad van Beuningen en de geschiedschrijver Jan Wagenaar, beiden geboortig van Amsterdam, 1622 en 1709. - De Rymburgsche kerk heeft vier, in den muur gemetselde, grafsteenen: van Graaf Willem I en zijne gemalin Aleid van Gelder, van Ada, hunne dochtei, en van Petronella van Saksen, weduwe van Graaf Floris II, door wie er, in 1133, eene Abdij van adellijke jonkvrouwen gesticht werd. Deze stichting is tot hoog aanzien geklommen. Ten bewijze kan zeker, o.a., het volgende dienen. Toen Karei V, in 1537, van Haarlem naar den Haag reed, werd hij te Oegstgeest opgewacht door de Abdis Maria Schenk van Toutenburg, _ je zuster van Bisschop F reder ik, — zie Utrecht,— aan het hoofd van hare nonnen, en de Keizer steeg uit zyn wagen en sprak haar, met eene kniebuiging aan, als „mijne gebiedende Vrouwe van Rijnsburg." 't Geval is door Potgieter bezongen. De Abdijen van Rijnsburg en van Egmond zijn wel de voornaamste te achten van die in ons land bestaan hebben. — Zie Alkmaar. Rijswijk. V2 van 's Gravenhage. In 1697, den 208,cn September, werd daar de vrede gesloten tusschen Frankrijk en de Republiek der Vereenigde Nederlanden, en wel, in het Huis Nieutvburg, of het Huis te Rijswijk, eene door Jacob van Campen uitgevoerde stichting van Frederik Hendrik, 't Werd in 1788 gesloopt. Maar een gedenkzuil, door Willem V opgericht, bewaart er de herinnering van: Al zonk dus Nieuwburg neêr in puin, Prooi der vergank'lijkheid, De naald, verrezen in zijn tuin, Versteende 't heug'lijk feit. Tollens heeft de laatste tien jaren zyns levens te Rijswijk doorgebracht en is er gestorven, 21 October 1856. Een marmeren gedenkteeken op het kerkhof tooit het graf des dichters, van wien zoo terecht Van Beers heeft getuigd: Zijn xiel was een echt Nederlandsche xiel. Zie ook Rotterdam. — Onder Rijswijk heeft een klooster gestaan, Sion geheeten, waarin Erasmus zijne eerste opleiding ontving. Roon. 2 van Rotterdam. De oorsprong der plaats is geweest de indyking van een zandplaat in de Maas, reeds onder Dirk YII. En wat is de oorsprong van den naam? Misschien is 't eene samentrekking van een geslachtsnaam Roden. Grappig is het, te vernemen, dat er geweest zijn, die zeiden: „de plaats heet naar reuen, want bij de indijking werd tusschen 't riet een nest van zeven jonge reuen gevenden." Zelfs zijn er geweest, die nog meer wisten, en verklaarden, dat de moeder een getijgerde brak was! — Er is nog een oud kasteel, het Huis te Rhoon, en de Hervormde Kerk bevat eene schoone graftombe van de familie Bentinck, van welke Roon en Pendrecht eene Heerlijkheid is geweest. — Zie Raalte. Rotterdam. Als oorsprong der stad wordt genoemd eene buurt, die zich vormde, onder de bescherming van de kasteelen Bulgerstein en Wena, aan den mond van de Rotte. In de 13dc eeuw werden om de plaats muren gebouwd. Boven de andere gebouwen 13 uit vertoont zich de stompe, voorheen van eene spits voorziene, toren der Groote of Sint Laurenskerk. In die kerk zijn tomben of grafteekenen van de zeventiende-eeuwsche zeehelden Jan de Liefde, Johan van Brakel, Aert en Jan van Nes, Egbert Meeuwszoon Kortenaar, Witte Cornelisz de With en Mooi Lambert, met zijne vrouw Neeltje Aerts. — Zie Tiel. — De twee eerstgenoemden waren Rotterdammers van geboorte. Dat waren ook: Huibert Duifhuis, 1531, die aan de vermelde Sint Laurens kerk pastoor is geweest, daarna aan de Sint Jacobs kerk te Utrecht, en die onder de voorloopers der Hervorming hier te lande is te tellen; zie ook Utrecht; — Antonius Hambroek, 1605, — zie Schipluiden, — Gysbert Karei van Hogendorp, 1762, — zie 's Gravenhage, — Johan Hendrik van der Palm, 1763, — zie Maartensdijk, — Hendrik Franciscus Tollens, 1780, — zie Rijsicijk, — en, om het laatst te noemen den man, wiens roem dosr heel Europa weerklonk, Gerrit Gerritsen of Desiderius Erasmus, die den 28sten October 1467 het levenslicht zag en den 12den Juli 1536 overleed, te Bazel. Op het voetstuk van zijn standbeeld is dan ook te lezen: Hier rees die groote zon en ging te Bazel onder. Als eene bijzonderheid mag hierbij worden vermeld, dat Eras. mus in en na 1549 een standbeeld had van hout, maar in 1557 er een kreeg van steen en in 1622 een van brons. Vondel zei er van: Die onlanghs was van steen, nu glinstert van metael. Standbeelden hebben er ook Van Hogendorp en Tollens. Herinneringen uit den Spaanschen tijd verbinden zich aan een gevelbeeld van Spinola, tegen een hoekhuis der Spaansche kade, en aan een opschrift op de Oostpoort, betreffende de verraderlijke overrompeling van de stad door de Spanjaarden, in 1572, toen „een Grave van Bossu," zoo staat er o. a. in, „vermoorden veel Borgers met jammerlyck Geclach." De kloeke smid Zwart Jan, die tegenstand bood, werd daar door Bossu eigenhandig doorstoken. Een derde zichtbare herinnering was het huis op de Groote Markt, dat in een gevelsteen, vertoonende een schaap, van wilde dieren omringd, het opschrift droeg: In duysent vrcesen. Eene volksoverlevering verhaalt, dat in dit huis veel menschen de wijk genomen hadden en dat die het bloed van een door hen geslachten bok, onder de straatdeur door, naar buiten lieten loopen, waardoor de Spaansche soldaten, in den waan gebracht, dat makkers van hen daar al geweest waren, die woning ongemoeid lieten, 't Huis is in 1890 afgebroken en de gevelsteen is aangekocht door het gemeentebestuur. — Als eene merkwaardigheid op kerkelijk gebied verdient vermelding de testamentaire beschikking van Burgemeester Wa 11er Senserff, 1737, bepalende, dat jaarlijks een der Hervormde predikanten acht predikatiën moest houden tot „weerlegging van Atheïsten, Deïsten, Heidenen, Joden, Mohammedanes, of andere tegensprekers van den Christelijken Godsdienst", en daarvoor genieten zou een eeregeld van f 500, — 't welk echter tegenwoordig dat cijfer niet meer bereikt. — Ten slotte deze twee opgaven nog, dat het fabrikaat, waarop de Rotterdammers zich beroemen, hun peperkoek is. en dat zij den spotnaam van kielschieters dragen, op grond van 't vertelsel, dat zij eens hunne geweren afvuurden op een bootje, dat met de kiel omhoog in de Maas dreef, en dat zij hielden voor een grooten visch. Rozenburg. '/2 van Maassluis, 't Gemeentewapen spreekt den plaatsnaam uit, hebbende in een veld van goud twee palen van keel, waarvan de eerste beladen is met twee zilveren rozen en de tweede met een zilveren burg. (PI. III 60.) Sassenheim. lx/2 van Leiden. Dit dorp is de standplaats geweest van Johannes Balthazar Bennet, van 1751 tot 1758, — zü'n sterfjaar. Hij is bekend als de steller der zonderlinge leerrede, die hy uitsprak in 1753, en in 1754 in 't licht gaf: Het leven en sterven van Adam, onzer aller eersten stamvader, voorgesteld in eene leerrede over Gen. V. 5, ter gelegenheid van het afsterven van den Vader des Vaderlands, Jonkheer A d a m Adriaan van der Duyn, Vrijheer van 's Gravenmoer. In dit stuk wordt er op gewezen, dat de eerste Adam was uit de aarde en Adam Adriaan eveneens; dat de eerste Adam een register had van de namen der dieren en Adam Adriaan Registermeester was der Leenen van Holland en West-Friesland; dat de eerste Adam te zeggen had over de landdieren, de vogelen en visschen en Adam Adriaan Houtvester was; dat de eerste Adam hoofdingeland was van een gedeelte dezer wereld, en Adam Adriaan een der grootste hoofdingelanden was, zoo van Rijn- als Delftland, enz. Schelluinen. 3/4 van Gorinchem. De pastorie is, naar men zegt, het oude Kommendeurshuis der Duitsche Orde, die nog jaarlijks voor kerkelijke doeleinden eene toelage geeft. - Zie Dieren en Maasland. - In die pastorie werd, den 20sten Februari 1814, 't verdrag geteekend, waarbij de Franschen aan de Bondgenooten Gorinchem overgaven. Scheveninflbn. 3/4 van 's-Gravenhage en deel uitmakend van die gemeente. Het Scheveningsche strand ziet voor en na veel opgeschikte onbeduidendheid en veel zinledige voornaamheid, maar heeft ook menigmaal tooneelen aanschouwd van ernst en gewicht. Tromp sneuvelde in de nabijheid, 10 Augustus 1653; Karei II ging er aan boord, 2 Juni 1660, om bezit te gaan nemen van den Engelschen troon; — Zie Breda, — W i 11 e m V stak van daar, als vluchteling, naar Engeland over, 18 Januari 1795; en zijn zoon, later Koning Willem I, stapte er onder onbeschrijfelijken jubel aan wal, 30 November 1813. Een gedenknaald op 't strand, onthuld 24 Augustus 1865, - verjaardag van Willem I, — bewaart daarvan de herinnering. Te Scheveningen zijn begraven de vriendinnen Wolffen Deken. — Zie Amstelveen, Beemster, de Rijp en Vlissingen. Schiedam. Had van ouds Sint Jan tot patroon, die, als de verpersoonlijkte matigheid, slecht past by de stad der branderijen. Met het oog op die branderijen zegt de volkstaal: „Schiedam is sen sterke vesting." Jammer, dat in dit geval het spreekwoord een waar woord is. — Te Schiedam is geboren Johannes Clarisse, 1770, die èn als godgeleerde, èn door zyn haast wonderbare kennis op 't gebied van elke wetenschap, een sieraad der Leiclsche Hoogeschool is geweest. — De schimpnaam dei ingezetenen van Schiedam is toovenaars, men zegt, ter oorzake van een heksenproces, daar gevoerd, tegen eenige van tooverij verdachte vrouwen. Cats zegt er van: Daar rees in dezen tijd verschil in onze landen, Of heks of toovenaar sy'n ueerdig om te branden; En dit ging wonder ver, tot Goeree en Schiedam. Hij zelf verdedigde met veel lof eene aangeklaagde vrouw te Goeree, en als verdediger der beschuldigden te Schiedam trad Jacobus Luyt op, dezelfde, die Yondel's verdediger was bij de pleidooien over zijn Palamedes. — Zie Beverwijk. Ook Pijnakker. Schipluiden. 1 van Delft. Had voorheen een kasteel, het Slot Kenenburg, dat in 1798 is afgebroken, 't Gemeentewapen heeft een schip, maar geen luiden er in; (PI. III. 61) het kerkzegel een schip met de luiden, en daarbij het zinrijke randschrift: Met Jezus in 't schip zijn al de schcepsluy vijlig. (PI. VII. 31.) Maar, wie bedenkt, dat men oudtijds ook wel schreef Schiplede en Schipleda, kan geneigd zijn, om de luiden maar weêr van boord te laten gaan. — Zie ook Leerdam. — Schipluiden is de eerste standplaats geweest van den predikant Antonius Hambroek, die, op 't eiland Formosa, door den Chineeschen zeeroover Coxinga gevangen genomen, in last kreeg, de door de Hollanders bezette sterkte Zeelandia op te eischen, en die, ofschoon met den marteldood bedreigd voor 't geval, dat hij niet slaagde, niet alleen zijn last niet volvoerde, maar den bevelhebber, Fredrik Coyet, tot kloeken tegenstand maande, en zoo het slachtoffer werd zijner vaderlandsliefde; 1661. — Zie ook Maasland. Schoonhoven. In de nabijheid is, volgens de nu eens verworpen, dan weêr aangenomen, overlevering, Allaert Beilinc (niet Albrecht), die ter dood veroordeeld, maar op zijn eerewoord nog negen dagen vrijgelaten was, en op den bepaalden dag terugkeerde, op last van Gerard van Poelgeest, levend begraven, 1425, bij welk treffend geval, zegt Tollens, Is de eerste Hoeksche traan geweend Om Kabeljauwsche deugd. Het oude Slot, waarvan de voogden of kasteleins meestal leden waren van de aanzienlijkste adellijke geslachten van Holland, is afgebroken in 1577. Schoonhoven heeft in zijn Sint Bartholomeüs-ArerA; her graf van zekeren Klaas Louwerensz Blorm wiens zerk vermeldt, dat „hij bragt uyt HoUandt den eersten molen in Spanje," en het graf van Olivier van Noort, gestorven 1627. — Zie Utrecht. — Men verhaalt, dat hij twee kleine kanonnen, die met hem de reis om de wereld gemaakt hadden, aan de Stad ten geschenke gaf en dat uit dit metaal de klok in den Stadhuistoreu vervaardigd is. — De lekkernij, die Schoonhoven aanbiedt, is fonteinkoek. — Het spreekwoord: „Zij is van Schoonhoven afgevaren" beduidt: zij heeft hare vroegere schoonheid niet meer. Die daaraan nog niet genoeg heeft, voegt er bij: „en te Leelijliendam aangekomen!" Schoonrewoerd. 1 van Leerdam. Eene boerdery, nog Het hooge Huis geheeten, bewaart in dien naam de herinnering van een voormalig kasteel, waarvan de gracht nog zichtbaar is. Ook is er nog eene afbeelding van aanwezig. In de kerk werd, tot voor ongeveer 25 jaren, een oude stok bewaard, die, naar men zeide, voorheen bij de bestraffing van misdadigers dienst deed, maar niet meer te vinden is. Stolwijk. lx/4 van Gouda. De naam wordt in de uitspraak veelal verkort tot Stolk. Van daar de geslachtsnamen Van Stolk en Stolker ofStolkert. Het gemeentewapen vertoont den roem der plaats, in den vorm van een gekroonden stapel kazen. (PI. III. 62.) — In 't begin der 18de eeuw werd het dorp door velen bezocht, om een rietdekker, Bakker, van wien men zei, dat hij zeven weken lang dag en nacht geslapen had, zonder eten of drinken. — Zie ook Pijnakker. Terheiden. 1 van Naaldwijk. In 't gezicht van dit dorp viel de zeeslag voor, waarin Tromp sneuvelde, 10 Augustus 1653. Van deze plaats wordt de vreemde bijzonderheid vermeld, dat de inwoners in den Hervormingstyd hun pastoor voor een ton bier hebben verkocht. Misschien afgekocht, om heen te gaanValkenburg. 1 van Leiden. Was eeuwen achtereen beroemd om zyn paardenmarkt, waarop, naar men zegt, somtijds 5000 paarden aangebracht zijn. Er is een tijd geweest, dat deze markt een week duurde. Bij 't begin hing de koster aan zyne woning een kruis uit en bij 't einde nam hij 't weêr in, — een gebruik, trouwens, dat bij kermissen en jaarmarkten niet ongewoon was. Vianen. 21 /a van Utrecht. Was voorheen, als Kuilenburg, eene vrijplaats. Daarom werd van een bankroetier gezegd: „Mijnheer woont te Vianen." En een oud versje geeft aan een koopman, wien het niet meêloopt, den raad: Ga fluks maar naar Vianen En dek je daar voor 't manen. Zie ook Ravenstein. — 't Was de geboorteplaats van Jacobus Trigland, 1583, die in de Dordtsche Synode een der scherpste bestrijders was van Arminius' leer. Hij overleed als Hoogleeraar te Leiden, 1654. Ook was van Vianen geboortig Willem Anthony Ockerse, 1760, verdienstelijk letterkundige en dichter, — overleden in 1826. — In de kerk is eene graftombe van Rein oud van Brederode, vader van den bekenden Frans van Brederode. — Zie Dordrecht en Goedereede. Op de kerkklok staan de regels: Al mijn geluyt vrouch en spaede Sijn vermaen van Gods iveldade. Van het eenmaal zoo sterke en schoone Slot van Vianen, 't Huis Batestein, is niets meer over. Vlaardingen. Men beweert, dat de kerk is gesticht door "\\ illebrord. — Te Vlaardingen is geboren de dichter Arnold Hoogvliet, 1687. Het wapen der gemeente, — een leeuw van keel in een veld van goud, met twee griffioenen of grijpvogels als schildhouders (PI. III. 63), — is ook het kerkzegel, maar hierbij heeft, — nog al ver gezocht! — de aanblik van die grijpvogels het randschrift doen aannemen: „Grijpt na het eeuwige leven. I Tim. VI. vs. 12." (PI. VII. 32.) Vlist. 1 van Schoonhoven. Een deel dezer gemeente heet Bonrepas en was voorheen eene afzonderlijke Heerlykheid. Volgens het volksverhaal zou de Heer, Graaf Guido van Chatillon, eens gezegd hebben, dat hij voor een goed maal noodig had, wat zij in een jaar hem opbracht. Daaruit zou dan de naam te verklaren zijn. Dien naam verandert echter het volk veelal in Boenderpas. Voorburg. 1 van 's-Gravenhage. Zeer oud. Denkelijk het Forum Haclriani der Romeinen. Is een tijdlang de woonplaats van den beroemden Spinoza geweest. — Zie Rijnsburg. — Vroeger was er Hofwijk, het landgoed, door Constantijn Huygens bewoond en bezongen. Voorburg was de geboorteplaats van het hoofd der anti-revolutionnaire politiek, Guillaume Groen van Prins tere r, 1801. — Onder Voorburg behoort het Huis Arendsburg, waar Prinses Marianne gewoond heeft. Voorhout. l3/4 van Leiden. Oudere naam Foreholt. In de gemeente Voorhout, nabij Sassenheim, verheft zich de ruïne van het Slot Teylingen, waar Jacobavan Beieren haar laatste jaren doorbracht en, op 36 jarigen leeftijd, aan de tering overleed. In de gracht van 't kasteel zijn verscheidene aarden drinkkannetjes gevonden, waaraan zich de legende verbonden heeft, dat Jacoba die, voor tijdverdrijf, maakte, en elk kannetje, na het ééns gebruikt te hebben, over het hoofd in de gracht wierp. Op een dier kannetjes staat dan ook: Dafs Vrouiv Jacobs kannetje gelooft. Die hier maar eens uyt dronck; Smeet het dan over 't hooft In de rijver, dat het sonck. Maar de legende verliest alle waardij bij de opmerking, dat kannetjes van die soort op vele plaatsen gevonden zijn, ook, waar „vrouw Jacob" nooit geweest is. De gangbaar geworden naam Jacobalcannetjes heeft alzoo een grondslag, even breekbaar, als de kannetjes zyn. — In 1668 werd daar Herman Boerhaave geboren, wiens vader er predikant was. Hij is een der edelste en geleerdste mannen geweest, die ons land heeft opgeleverd, en heeft behoord tot de vermaardste Hoogleeraren der Leidsche Hoogeschool. Zijn sterfjaar was 1738. Van hem werd een standbeeld te Leiden opgericht en in de Pieterskerk aldaar staat van hem een gedenkteeken, met zijn spreuk er op: „Simplex siglllum veri," d. i. „eenvoud is het kenmerk der waarheid." Zie ook Leiden en Oegstgeest. Voorschoten. IV4 van Leiden. Reeds in de 9de eeuw wordt dit dorp vermeld. De oudere naam was Forschate. — Het vroeger gebruikelijke kerkzegel bevatte in zijn bijschrift een even dwaze speling, als dat van Overschie bevat in het zijne. — Zie Overschie. — Bij de voorstelling, namelijk, van den weg ten hemel, waarop de wandelaars worden bedreigd door een slang aan den eenen, een boogschutter aan den anderen kant, waren de woorden gevoegd : Die noit van 't regte pad en week, Bleef bevrijd voor schoot en steek. Het tegenwoordige zegel is het gemeentewapen, — in goud drie wassenaars of halve manen van sabel, — maar verrijkt met het opschrift: „Schoone gelijk de maane. Hoogl. VI." (PI. III 6± en VII. 33.) Onder Voorschoten staat het Iluis Duivenvoorde, oorspronkelijk een in 1226 gesticht kasteel. Ook het vroeger adellijke Huis ter Wadding, vaak verbouwd en nu een fraai heerenhuis In 1566 werd daar eene godsdienstoefening van Hervormden gehouden, die aan onderscheidene deelnemers het leven kostte. Op een uur afstands van Voorschoten vindt men het Haagsche Schouw of 't Schouw van Duivenvoorde, van ouds 0. a. om de daar gehouden harddraverijen bekend. Warmond. 1 van Leiden. Op de landhoeve Leevliet aldaar heeft eenigen tyd gewoond en gewerkt de dichter en letterkundige Johannes le Francq van Berkey, geboren te Leiden, 1729, en in zijn geboortestad gestorven, 1812. — Zie ook Leerdam. — In 1799 werd er het Roomsche Seminarie gesticht. Vóór de Reformatie waren er twee kloosters, een monnikenklooster, dat Maricnhave, en een nonnenklooster, dat het Elfduixendmaagdenklooster heette. — Zie Vansen en Rcenen. — Warmond heeft nog een oud kasteel, het Huis te Warmond genaamd. Wassenaar. 1^2 van Leiden. Do Heeren van Wassenaar waren kasteleins en slotvoogden van Leiden, en werden later Burggraven van Leiden genoemd. — Onder Wassenaar ligt het schoone landgoed het Huis de Pauw, dat Prins F red er ik, door er Bakkershagen en Raaphorst aan te trekken, belangrijk vergrootte. Op een half uur afstands vindt men 't Huis den Deyl, waarvan Heemskerk in zijn Datavische Arcadia zegt, dat het „den hoofschen Haan en 't wijsheidlievende Leiden van malkanderen deylt." Vroeger was 't. een adellijk Huis; nu is heteene uitspanning. Dat ook het Huis ten Bosch, of de Oranjezaal, tot de gemeente Wassenaar behoort, hebben wij reeds te 's-Gravenhage vernomen. — Zie dat Artikel. — Het gemeentewapen is in twee van zijn vier kwartieren sprekend, vertoonende in beiden drie wassenaars, — croissants, (PI. III 65). — Zie Voorschoten. — 't Kerkzegel heeft een halve maan, schuin boven een kerk (PI. VII. 34.) Woerden. Kwam in de 13de eeuw aan Holland, na eerst tot Utrecht te hebben behoord. In 1672 had de stad veel van de Franschcn te lijden, en in 1813 werd zij wederom door hen tot een tooneel gemaakt van plundering en moord. — Woerden was de geboorteplaats van Jan de Bakker of Johannes Pistorius, 1499, die den 15den' September 1525, op de Plaats te 's-Gravenhage, als eerste martelaar der Hervorming hier te lande den vuurdood onderging. In de kerkekamer der Lutherschc kerk bewaart men zijn portret. — Ook is te Woerden geboren Ewaldus Kist, 1762, die zich naam heeft gemaakt als kanselredenaar en schrijver, en als predikant te Dordrecht overleed, 1822, — 't Kasteel van Woerden, door Godfried van Reonen gesticht, 1160, en meermalen verbouwd, is, na als vrouwengevangenis dienst gedaan te hebben, een militair kleedingsmagazyn geworden. Zegwaard. 21/4 van Leiden. Daar werd in 1757 predikant der Remonstranten Pieter van den Bosch, die, na nog verscheidene andere gemeenten gediend te hebben, ambteloos ging wonen in 't naburige Zoetermeer. en 't slachtoffer werd van woesten en wreeden partyhaat. Omdat hij der zaak van de Patriotten was toegedaan, - 't was in 1787, - viel het gemeen op hem aan en bracht hem door verregaande mishandeling tot zulk eene vertwijfeling, dat hy in 't water sprong. Hij verdronk en nog met zijn lijk werd allerlei baldadigheid gepleegd, totdat, — eerst vijf dagen later! — twee gerechtsdienaars er een touw om sloegen, het in 't water wierpen, en, aan een schuit gebonden, naar 't kerkhof sleepten, waar het ongekist in een kuil werd gesmeten. En toen moest zijne weduwe op last van den Baljuw nog vijftig dukaten voor de begrafenis betalen. — Goede, oude tijd! Zuidland. 21 /2 van Helvoetsluis. De naam van den kerkpatroon Sint Bartholomeüs komt ook voor op de klok, die het opschrift draagt: Berttelemeü.i is mijn naam, Mijn geluid zij Gode bequaam. Alzo verre als men mij liooren zal, Wil 't God bewaren overal. Wouter Kaerwas maakte mij in 't jaar MCCCLXXXVI. In 't koor der kerk ligt een blauwe zerk, waarop het beeld van een pastoor levensgroot is uitgehouwen, met het volgende bijschrift: „Hier ligt begraven Lieve Claes, Pastoor van deze kerk, die sterft in 't jaar MCCO en LXXII op den XX en VIII dach. Bid voor hem op de vier boeken der vier Evangelisten." Zwammerdam. 21/2 van Woerden. De vroegere naam, Swanenburgerdam, is nog aanschouwelijk bewaard in gemeentewapen en kerkzegel, die beiden te zien geven: een burg met een zivaan er op. (PI. III 66 en VII. 35.) - Ook hier staat het beruchte cyfer 1672 met een zwarte kool aangeteekend, daar het stadje in dat jaar door de Franschen werd uitgemoord. — 't Is de eerste standplaats geweest van AbrahamHellenbroek, 1683. Zijn laatste plaats was Rotterdam. In 1731 overleed hij, als emeritus. Hij schreef een boekje voor 't godsdienstonderwijs, dat een schier ongekende vlucht nam en nog bij velen in den lande gezaghebbend is. Zeker onderwijzer te Willemstad voelde aandrift, om het op rijm te brengen, en richtte zijne berijming zóó in, dat zij op Psalmwijzen kon worden gezongen! Maar Hellenbroek vermocht zoo min, als iemand, den nijd te ontgaan. Er bestaat een portret van hem met een hatelijk bijschrift, waarvan de slotregel beweert, dat hij was: met-reden — — Helle in plaats van He meibroek geheet en! Te Zwammerdam is leeraar der Remonstranten geweest J o h a nnes Andreas Koenerding, die er een grafschrift heeft, dat men hem haast zou benijden: Die veel gezien heeft en gelexen, Die wijs was xonder trotsch te weexen, Geleerd, dog xonder dat hij 't wist; Ken vijand van der kerken tivist; Die om de naarheid heeft geleeden En God gevreest, — rust hier beneeden. Zwijndrecht. x/4 van Dordrecht. Oudere naam Schobbelandsambacht. Bestond al omstreeks het jaar 1000. In 1828 trad daar Stoffel Muller op ais hoofd eener secte, wier leden, — Mullerianen en Stoffelianen genoemd, — verwantschap met de Wederdoopers toonden, gemeenschap van goederen voorstonden, ook van gemeenschap van vrouwen niet afkeerig waren en veel beroering verwekten. ZEELAND. Aagtekcrke. 2 van Middelburg. Het naar Sinte A gat ha, wier borstbeeld dan ook in 't gemeentewapen prijkt, (PI. III, 67) — als men ten minste spreken kan van een borstbeeld, waar het eene Heilige geldt, van wie de in dat woord aangeduide lichaamsdeelen waren afgezet; — ze worden te Catanea, op Sicilië, nog altijd bewaard! — In de kerk vindt men een wit marmeren gedenkteeken, ter eere van Hendrik Thiebout, Ridder van Sint Michiel en Heer der plaats, geboren te Middelburg, 1601. Hij stond aan het hoofd der Oranje-gezinde party, tegenover eene factie, die Apollonius Yeth tot leidsman had. — De hoeve',7 Klooster houdt in dien naam de stichting in herinnering, die eertijds daar stond en Waterlooswerve heette. Aardenburg. 1 van Sluis. Oudere naam Rodanburch. 't Is beroemd om de belegering in 1672, die door de zwakke en slecht voorziene bezetting en burgerij zoo moedig, niet alleen „met kolf en tromp en speer en zwaard", maar ook met keisteenen en brandende stoffen beantwoord werd, dat het Fransche leger 't geraden vond, af te marcheeren. De ziel dier verdediging was de dappere vaandrig Elias Beekman, die tijdelijk het kommando had. Zijn heldendegen wordt op 't Raadhuis ter gedachtenis bewaard. Tollens bezong het kloeke feit, Opdat de naneef niet vergeet', Wat Aardenburg voor Neerland deed. Zie ook Kubaard. — Aardenburg is eene der standplaatsen geweest van Jan Nieuwenhuizen. — Zie Haarlem en Monnikendam. — Ook van Petrus Moens. — Zie Kubaard. 't Was de geboorteplaats van den dichter Bartholonieüs Philippus de Kanter, 1805. — De uitdrukking: „llij is naar Aardenburg" behoort tot de vele volkstermen, die tot aanduiding dienen van dood zijn. — Zie ook Kuilenburg. Annaland (Sint). 3 van Tolen. In het wapen der gemeente vertoont zich Sinte Anna, die, volgens de legende, de moeder was van Maria. Zij draagt, op ongelijke hoogte, twee kinderen, waarvan het eene Maria, het andere Jezus verbeeldt. (PI. III 68). Deze verbinding, — in 't oud-Duitsch Selbdritt1 in 't ltalilaansch Mettertia gelieeten, beduidt: Anna, moeder van Maria, de moeder van Jezus. — Zie ook Ohé en Laak. Arnemuiden. 1 van Middelburg. Heet aldus naar een vaarwater de Arne, dat al lang niet meer bestaat. — Zie, over den uitgang muiden, 't Artikel Velzen. — Te Arnemuiden is geboren Joost van Laren, 1586, die een zeer belangrijk aandeel gehad heeft aan het tot stand brengen en het herzien van de Staten-vertaling des Bijbels en als predikant te Vlisstngen overleden is, in 1653. Hadrianus Junius is er gestorven, maar begraven te Middelburg. De plaats is eenmaal eene bloeiende koopstad geweest. Tegenwoordig is 't een weinig beteekenende gemeente, die op niet veel anders roemen kan, dan op haar verleden en op haar peperbollen. Die bollen, vooral van de grootere soort, heeten ook erremuienaers. — Zie ook Middelburg. Axel. 2 van Hulst. De vermaarde prediker Jan Scharp, die er gestaan heeft, — vroeger te St. Annaland, later te Koordwijk binnen en te Rotterdam, — heeft uitgegeven: Geschiedenis en Costumen van Axel. — De spotnaam, bepaaldelijk door de burgers van Zaamslag aan die van Axel gegeven, is strooplikkers, terwijl de Axelaars die van Zaamslag noemen aarclappellcappers. Baarland. 2x/2 van Gocs. De beer in 't gemeentewapen (PI. III. 69) houdt in herinnering, dat voor beer oudtyds ook baer werd gezegd. Er heeft een sterk Slot gestaan, dat Hellenberg heette. Baarland, is dan ook eene Heerlijkheid geweest van een zeer aanzienlek geslacht, waarvan één lid, Hugo van Baarland, voorkomt onder de oedgenooten, die F lor is V vermoordden. Hij verloor, te Dordrecht, zijn leven op 't rad. — Zie Loenen, Muiden en Velxen. Biervliet. 1 van Lhendijke. Toen in 1204 Constantinopel werd veroverd door Franschen, Vlamingen en Venetianen, ten kruistocht opgeroepen door Innocentius III, waren het Biervlieters, zegt men, die 't eerst de muren beklommen. — Voorts, iedereen kent Biervliet als geboorteplaats van Willem Beukelsz, den uitvinder van het haringkaken. De Stadhuistoren draagt dan ook triomfantelijk op zijn spits een haring. En op een glasraam der kerk staat de afbeelding van den vermaarden burger met het bijschrift: „Willem Beukels sterf in 1397." Biezelinge. lx/4 van Goes. Vóór de Hervorming was de kerk aldaar de kerk van een ter plaatse gevestigd Stift van adellijke Jonkvrouwen, dat Jeruzalem heette. De naam dier Jonkvrouwen was Victorinen. Bigyekerke l*/4 van Middelburg. Aan dit dorp verbindt zich de naam van den Heer, Bartholomeüs van Biggekerke, die om velerlei dadeu van geweld door zyne onderzaten werd aangeklaagd by Filips van Bourgondië. Deze dagvaardde hem voor de vierschaar in de Abdij te Middelburg, en vroeg hem, toen hy schuldig was bevonden, wat hy verlangde, genade of recht. Zijn antwoord was: „recht; geen genade!" ten gevolge waarvan hij voor de poort der Abdij werd onthoofd, op 25 Maart 1433. Zijn lyk werd te Biggekerke bsgraven. Maar zijn Slot aldaar werd, onder goedkeuring van Filips, door do Middelburgers verwoest. — Het gemeentewapen vertoont geen biggetjes, zoo als men verwachten kon, maar botjes. (PI. V. 105). Boschkapelle. IV2 van Hulst. Heeft een sprekend wapen, namelijk, in een bosch een bid kapel. (PI. IIL 70). Brouwershaven. Ontving, zoo zegt een oude kroniek, dien naam, wijl er groote bezendingen van Delftsche en andere bieren plachten heengericht te worden, ter verdere verzending. - JacobCats werd er geboren, 1577. In 1829 werd er een standbeeld voor hem opgericht. — Zie ook 's Gravenhage en Gioede. Brui lisse. 21 /4 van Zierilcsee. Toen de Spanjaarden, onder Mondragon, den 208ten October 1572, het bewonderenswaardige feit bestonden, van, - door het water wadende, tot aan en over de knieën - op Goes aan te trekken, ieder met een zak buskruit en een zak beschuit op 't hoofd of om den hals, was Bruinisse de plaats waar ze aan wal stapten. Mondragon zelf ging voorop, terwij een Brabander Dirk Bloemaert, den weg wees. Het doel werd bereikt en ze verdreven de Nassausche belegeraars van Goes. Domburg. 23/4 van Middelburg. Deze, in den nieuweren tijd veel bezochte badplaats had in de kerk, die in 1848 door een onweer afbrandde, 27 ruwe steenen beelden van goden en godinnen, waarvan het merkwaardigste was dat van de godin Nehalennia. De 7 minst geschondene werden weer geplaatst in de herbouwde kerk, maar in 1866 overgebracht naar 't Museum van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, dat eene beschrijving van die oudheden uitgaf. Dreischor. I1/' van Brouwershaven. De plaats bewaart in haren naam het aandenken aan haren oorsprong. Oorspronkelijk heeft zij bestaan uit drie schorren, d. i. drie stukken onbedijkt lan . Dienovereenkomstig vertoont het gemeentewapen drie stukjes grond, ieder met een schaapje en op. (PI. III. 71.) Tot 183/ had Dreischor een kasteel, dat Windenburg heette. Filipsland (Sint). 23/4 van Tolen. Hoewel de plaats heet naar Sint Filippus, nam zij Sint Pieter tot kerkpatroon. — van 1675 tot 1683 was daar predikant Pontiaan van Hat tem, 't hoofd eener naar hem genoemde secte, de Hattemisten, in wier stelsel volstrekte pnedestinatie en onvoorwaardelijk determinisme werd gehuldigd. Tot hen heeft o. a. de bekende zeereiziger Jacob Roggeveen behoord. — Zie ook Middelburg en Bergen op Zoom. Goes. Oudere naam Goesaha. Het wapen is doorsneden; boven: Beieren, gequarteleerd met Henegouwen; beneden: van sabel, met een gans van xilver, gebekt en gepoot van keel. (PI. III. 72.) Zeker staat met die figuur, — die ook in het kerkzegel voorkomt (PI. VII. 36,) — de spotnaam ganzebeklcen in verband, die aan de burgers is gegeven, terwijl, op hare beurt, die gans op den plaatsnaam doelt. Want goes is gans. Men denke aan 't Engelsche woord goose-, aan het spreekwoord: „Als men roept gus! dan meent men al de hoenders"; aan den naam Huss, die gans beduidde en slechts in aspiratie verschilt van gus-, en aan de varianten op den naam van Wessel Gansfort; immers Gansfort werd soms Ganzevoet, en dan ging Ganzevoet ook wel in Goesevoet over. — Te Goes is geboren de dichter Antonides van der Goes, 1647. — In de schoone Maria Magdalenaferfc is Frans Naerebout begraven, geboren te Vere, 1748, gestorven te Goes, 1818, — de kloeke loods, die met levensgevaar de schipbreukelingen redde van de Woestduin, 23 Juli 1776, en voorts bij vele gelegenheden aan de zeevarenden groote diensten bewees. Hij is door Feith en Bellamy gehuldigd, maar voornamelijk door Nierstrasz bezongen. — Zie Alfen. — Goes is een tijdlang verblijfplaats geweest van Jacoba van Beieren, en een zeer oude moerbezieboom, daar nog aanwezig, op een hoek van den grond, die nog eenige bouwvallen van 't oude Slot Ostende draagt, wordt gezegd, door haar geplant te zijn. Te Goes leerde zij Frank Van Borssele kennen, doordien zij, in geldnood verkeerende, op raad van haren Stalmeester Willem de Bey, besloot, hèm om bijstand te vragen. Zijne grootmoedige vervulling van haar verlangen, zijn ongemeen gunstig uiterlijk, zijn ridderlijke inborst en zijne aangename manieren namen haar zoo voor hem in, dat er een huwelijk uit voortkwam, doch in 't geheim, — daar zy hare belofte schond, van geen huwelijk te 14 zullen aangaan, zonder toestemming van haren oom, Filips van Bourgondië. Later is nog eens eene openbare voltrekking van dat huwelijk geschied. — Zie Sint Maartensdijk. Ook Voorhout. - Eenmaal werd Goes in aanzien en bloei overtroffen door eene nu al lang verdwenen stad, Reimerswaal, die door herhaalde watervloeden en branden geheel onderging. Als laatste rest er van werden in 1634 de straatsteenen verkocht. Groede. 1 van Breskens. In de kerk is nog de bank, waarin menigmaal Jacob Catsen diens broeder, die de bedijkers van dien polder geweest zijn, naar de prediking zaten te luisteren. — In 1733 vestigden zich te Groede en in den omtrek eenige honderden Saltzburgers, die, wegens hunne Protestantsche belijdenis wreedaardig verdrukt en vervolgd, hun vaderland verlaten hadden, en hier en elders de vervulling vonden van de verwachting, in hun klaaglied geuit: Al moet ik in ellende voort, Ik hoop, God zal me in and'ren oord Ook goede vrienden schenken. Haamstede. 2x/4 van Brouwershaven. De Heerlijkheid behoorde eerst aan de R e n e s s e's, maar kwam daarna, toen er geen wettige zoon uit dat geslacht meer aanwezig was, aan Graaf Jan I, die haar schonk aan zijn bastaardbroeder Witte, zoon, als hij, van F lor is V, 1299. En weinige jaren later was de naam Witte van Haamstede, als de naam van den overwinnaar der Vlamingen, in den slag bij het Manpad, op iedere Hollandsche tong en in ieder Hollandsch hart. — Zie Bloemendaal, Heemstede en Zandvoort. — Waarschijnlijk is het Slot van Haamstede door dezen Witte gesticht. In 1525 werd het door brand vernield en eerst in 1609 herbouwd. Maar ook zoo blijven zijne muren en torens nog den beroemden naam van Witte in herinnering bewaren. Hengstdijk. lx/2 van Hulst, 't Wapen behoort tot de sprekende. 't Vertoont in goud een paard van sabel. (PI. III. 73.) Ook de windwijzer op den kerktoren is een paard. Als nu maar de naam Heynsdijk, die ook voorkomt, niet de ware is. Dan zou de hengst op stal gezet moeten worden. De klok in den toren heelt een byzonder ver dragenden klank. De Franschen, in 1794, hadden plan, zich die toe te eigenen. Maar eer het zoover kwam, was de klok door de dorpers uit den toren genomen en een der boeren, Pieter de Snet, hield haar, totdat er geen gevaar meer was, in zijne schuur verborgen. Hoedekenskerke. 21/2 van Goes. Het gemeentewapen spreekt ten halve: want hoedekens zijn er in, ten getale van drie, maar van een kerk is er niets in. (PI. III. 74). Maar die hoedekens moesten er eigenlijk ook niet in wezen. Immers, de naam schijnt oorspronkelijk geweest te zijn Heer Otdekenskerke. En dan is Oedeken 't verkleinwoord! van den mansnaam Oede of Ode, die, bij voorbeeld, in den plaatsnaam Sint-Oedenrode gevonden wordt, tenzij de overlevering gelijk mocht hebben, die den naam afleidt van zekere Schotsche heilige maagd Orfa, 8s,e eeuw. Maar in geen geval komt er een hoed bij te pas; en drie hoeden nog minder. Hulst. Nabij de Belgische grens. Eene der oudste steden van Vlaanderen. In 1591 werd Hulst door Prins Maurits den Spanjaarden ontweldigd. In 1795 zijn de vestingwerken geslecht. Het wapen heeft deze bijzonderheid, dat het sprekend is niet door eenige figuur in het schild, maar door een lofwerk van hulsttakken er om. (PI. III. 75). — Zie ook Vaals. Kapelle. lx/4 van Goes. De kerk is eene der oudste kerken van Zeeland. De toren is de hoogste van Zuid-Beveland. Onder zijn spits oploopend dak hangen vijf zware klokken. In het kerkgebouw vindt men eene tombe van arduinsteen van Philibert van Tuyll van Serooskerken, Burggraaf van Zeeland', Schepen van Middelburg, in 1562, een man van grooten invloed, in zyn tyd, en die standvastig den Koning van Spanje getrouw bleef. — In twee der vier kwartieren van 't gemeentewapen staat eene kapel, met een torentje er op en het cijfer XIIII er onder. (PI. IV. 76). Zeker wijst dit cijfer op het XIIII, dat voorkomt in het helmteeken (een Moor tusschen X en IIII) van het oude Vlaamsche geslacht der Vilains. Hoe die daaraan gekomen zijn, is niet meer bekend, gelijk genoegzaam blijkt uit de verscheidenheid der verklaringen, die er aan gegeven zijn. Van die verklaringen is zeker de kluchtigste die, welke gevonden wordt in Brockhaus' Conversations Lexicon. „Genoemde familie," zoo leest men daar, „voert als wapenspreuk: „Verdien in hoop." Om dit, in figuren weer te geven, zette zy in haar wapen XIIII in een krans van hop, en zoo werd dat XIIII een toevoegsel tot haren naam. — 't Is fraai! Waarlijk, met „veertien in hop" te willen vertolken: „verdien in hoop," is al te zot. Maar de bewering is ook niet waar. Een hopkrans komt in 't wapen niet voor en de wapenspreuk is ook niet „Verdien in hoop," maar „Vilain, sans reproche." Een andere oplossing, dat, namelijk, Lodewijk XIV aan een lid van 't geslacht Vilain het toevoegen van dat cijfer aan den naam, tot belooning voor bewezen diensten, zou toegestaan hebben, vervalt bij de opmerking, dat Vilain XIIII van veel ouder dagteekening is, dan L o d e w ij k XIV. Doch, wat dan ook de oorsprong zij geweest van dat cijfer, de familienaam is nu eenmaal al meer dan vier en een halve eeuw Vilain XIIII. En aangezien een lid van dat geslacht, in 't begin der 16de eeuw, te Kapelle een kapittel van elf kanunniken hielp stichten, moet wel dat XIIII in 't gemeentewapen het XIIII van 't bedoelde, geslachtswapen zijn. Opmerking verdient het ook, dat in geen van beide wapens XIV staat, maar in beiden XIIII, en dat het getal viertien ook alweer voorkomt in 't wapen van het mede op Zuid-Beveland gelegene Ellewoutsdijk, maar aldus geschreven IIXII (PI. V. 106.) Ook wjjst het feit, dat in 1489 een Vilain eene jonkvrouw van Maalstede huwde, op betrekking tusschen het geslacht Vilain en die streek, want Maalstede was een adellijk Huis onder Kapelle. Kleverskerke.3/4 van Middelburg■ 't Kan vreemd gaan met woorden en met menschen. Wie zou vermoeden, hier één der Emmaüsgangers te zullen ontmoeten ? Toch is het zoo. In den naam Kleverskerke schuilt de naam Kleopas&erie, die oudtijds in gebruik is geweest. maanblvsschers, op grond van het volksverhaal, dat men eens den maneschijn, die door de kerkramen glom, voor brand aanzag en alle aanstalten maakte, om dien brand te gaan blusschen, — een geval, door Van Oosterwijk Bruyn beschreven in zijn Torenbrand. Oostburg. lx/4 van Sluis. Een zeer oude plaats. Reeds in de 7de eeuw komt het voor als eene der plaatsen, waar Eligius het Christendom predikte. Oostkapelle. l1/2 van Middelburg. In de nabijheid ligt het schoone landgoed Overduin, bezocht door Koning Willem III, 25 Mei 1862. Ook staat in den omtrek 't kasteel Westhoven, in welks geschiedenis vele doorluchtige namen zijn ingeweven, 't Was eenmaal eene bezitting der Orde van den Tempel, die zoo zeer vele bezittingen heeft gehad en zoo zeer machtig is geweest, ofschoon hare stichters, (Hugo de Payens en acht andere Edelen, van wie één de Zeeuw Wolfert van Borssele was), zich noemden: arme krijgsbroeders van Jezus Christus. — Zie Beverwijk. — Daarna is het eene Abdij geworden, en waar de witte mantels met het roode kruis hadden gefladderd der Tempelieren, wandelden toen andere „witte Heeren" rond, monniken van de Orde der Praemonsiratensers, „witte Heeren" geheeten naar hun lijfrok, overrok, mantel en kap, — alles wit. — Flor is V heeft er vertoefd in 1290. In den Spaanschen tijd werd een groot deel er van in de asch gelegd. Wat er van over was, verkochten de Staten, in 1579, aan Henrick Balfour, die als kolonel in hun dienst was. Na dezen werd er eigenaar van de bekende Pierre de Loyseleur, Heer van Villier«, Hofprediker van Prins W i 11 e m I. En onder nog vele andere wisselingen van eigenaars bleef het kasteel Westhoven tot heden in wezen, als met het avondrood van veel ondergegane grootheid omstraald. — Zie ook Maartensdijk. Ossenisse. 3 van Hulst. Het wapen spreekt, door een rund, dat dan een os moet zijn. (PI. IV. 80.) — Zie ook Nes. — Ossenisse heeft den os hoog verheven. Hij staat ook als windvaan op de spits van den toren. Overslag, l1^ van Sas van Gent. — Vertoont het gemeentewapen een tusschen twee schepen zich verheffende kraan, bestemd, om uit het eene goederen op te hyschen en ze dan, omzwenkend, in het andere af te laten, zoo ligt daarin blijkbaar eene zinspeling op den naam van de plaats. (PI. IV. 81.) Ovezande. 21/i van Goes. In de geschiedenis dezer gemeente komt eene hoogst treurige bijzonderheid voor, maar zóó bijzonder, dat zij, gelukkig, wel eenig mag heeten. Zij wordt o.a. vermeld door den Rotterdamschen predikant Jacobus Fruitiers, geboren te Middelburg, 1659, overleden te Rotterdam, 1731. Ineen grafrede, waarin hij van verloren vrienden gewag maakt, noemt hij onder deze ook den gewezen predikant van Ovezande, Nicolaus van de Velde, „zoo wredelijk en ongehoort in zijn eygen huys vermoort door den Godvergetenen J. de KI ie ver, zijn nabuur, en predikant op 's Heerenhoek, die gevangen zijnde na eenigen tijd, nog een Moordenaar van zich zeiven is geworden en op een Horde naar de Galge is gesleept". De moord had plaats in 1687, in de pastorie, die toon te Brieicegen stond, en schijnt alleen afgunst tot oorzaak te hebben gehad. Renesse. 21/i van Brouwershaven. Het adellijk huis Moermont, aldaar, in 't midden der 18de eeuw opgebouwd, is opvolger van het oude Moermont, dat de zetel was van het aanzienlijke geslacht der Renesse's. Ritthem. 3/4 van Vlissitigen. Met het fort Rammekens. — Daar ging, den 15den September 1557, Karei V scheep, om naar zijn klooster te vertrekken. Veel van de wereld gehad, niets van de wereld meer vragend. — Zie Souburg. — De burgers van Ritthem dragen den spotnaam van bergeenden. Sas van Gent. l3/4 van Axel. Vroeger eene sterke vesting. Heeft belangrijke sluiswerken. Dat wordt ook aangeduid door den naam. Want sas beteekent een schutsluis. In dien zin, komt het woord ook voor in Sas van Goes, Sas van Rozendaal, Sas van Steenbergen, Sas van Strijen of Strijensas, enz. En als men aan een schip, door het openen en sluiten van twee sluizen, toegang heeft gegeven van de eene rivier in de andere, dan heet het schip versast. 't Gemeentewapen van Sas van Gent heeft dan ook, — onder een leeuw, — een gesloten sluis. (PI. IV 82.) Schoondijke. 1 van Breskens. Toen dit dorp gesticht werd, 1651, werd de naam Willemsdorp er voor bestemd, maar de naam Schoondijke, — de naam eener toen verdronken parochie in die buurt, — liet zich niet verdringen. In de nabijheid heeft ook nog een dorp Elmara bestaan, dat door herhaalde overstroomingen geheel verdwenen is. Schore. 2 van Goes. Er heeft in de kerk gehangen een houten bord, waarop was afgebeeld een duivel, met pen en inktpot voor een Bijbel gezeten, als gereed om te schrijven. Onder die afbeelding stond: „Fragmina verborum Teuvulus colligit horum", d. i. „de duivel verzamelt stukken en brokken van deze woorden," — namelijk, om er kwaad meê te doen, in den geest van Matth. IV : 6. Maar deze voorstelling is, al zeer lang geleden, verbrand. Sluis. Oudere naam Lammensvliet. Verkreeg stadsrechten van den Vlaamschen Graaf Guy van Dampierre, in 1290, en verhief zich allengs tot hoogen bloei. Zelfs was er een haven, die eenige honderden schepen bevatten kon. Maar op dien krachtigen bloei volgde een sterk verval. Menigmaal is Sluis in oorlogen betrokken geweest. Zoo werd de stad, o. a. in 1587 door Parma veroverd, en in 1604 door Maurits hernomen. In 1794 viel zij in de macht van Mor eau. Bij die gelegenheid werd het sterke kasteel, dagteekenend van 1385, en gebouwd naar 't model der Bastille, door buskruit verwoest. Wat er van overbleef, werd voor afbraak verkocht. Ook is toen door de Franschen uit de kerk het Avondmaalszilver geroofd. Souburg (West.) 1 /2 van Vlissingen. Aan 't Slot te Souburch verbindt zich de geschiedkundige merkwaardigheid, dat het de plaats was, waar Karei V, den 6den September 1556, zijne laatste Ordonnantie op 't point van Religie onderteekende, en waar hij, den volgenden dag, afstand deed van de Keizerskroon, die hij aan zijn broeder Ferdinand overdroeg, om nu zelf „een Rijk, waarin de zon niet onderging," te verwisselen met eene cel in een klooster van Spanje. — Zie Ritthem. — Toen 't Slot te Souburch in 't bezit gekomen was van Filips van Marnix, Heer van St. Aldegonde, werd meer en meer de naam gebruikelijk: 't Kasteel Aldegonde. Meer dan eens heeft Marnix, als hij tijdelijk ambteloos was, daar gewoond. In 1598 overleed hij bij Leiden en werd daar begraven, maar zijn lijk is later naar 't kerkje te West Souburch overgebracht. Een eenvoudig gedenkteeken, op een grasveld aldaar, door Zuid-Nederlanders opgericht, in 1872, blijft nog van hem spreken en draagt op het voorste vlak zijne zinrijke zinspreuk „Repos ailleurs". In December 1898 had daar eene hulbebetooging plaats van Noord- en Zuid-Nederlanders, drie eeuwen na zijn sterfdag, 15 December 1598. — Zie Breda. — Het Kasteel Aldegonde is in 1781 gesloopt. Stoppeldijk, l1/^ van Hulst. Het gemeentewapen geeft te zien een afgemaaid stoppelig veld, boven slingerlijnen, die tvater aanduiden, en spreekt aldus den plaatsnaam uit. (PI. IY. 83.) Vere. Ook Ter Vere en Kampveer of Campvere geheeten, wijl hier eenmaal een veer was op Campen, een dorp, in 1532 overstroomd en vergaan. Het tegenover Vere gelegen land heet nog Kamperland. Op den laatstgenoemden, den ouderen naam, doelt het randschrift van 't kerkzegel: „Campt voor 'tgeloov. Campveer". (PI. VII. 38.) In 1280 kwam de plaats in 't bezit van Wolfert van Borssele, die in de nabijheid een kasteel, Sandenburg, stichtte. Zij ontwikkelde zich tot eene bloeiende stad maar is thans zeer in verval. De Prinsen van Oranje, Markgraven van Vere, vonden daar steeds trouwe aanhankelijkheid. Bij wijze van spreekwoord werd dan ook wel gezegd: „Drie Verenaars, twee Nassauluy". In 1672 was Vere de eerste plaats, die Willem III tot Stadhouder uitriep. In 't Stadhuis, met zijn schoonen gevel, die versierd is met de beelden van zeven vroegere Heeren en Vrouwen der plaats, worden vele merkwaardige voorwerpen uit de oudheid bewaard, o. a. een prachtige beker van Maximiliaan van Bourgondië, die Markgraaf van Vere en Vlissingen was. De kerk bevat een gedenkteeken van Johannes van Miggrode, geboren 1531, die, na aldaar het pastoorsambt bekleed te hebben, de eerste predikant en een deivoornaamste Hervormers van Zeeland geweest is. In 1869 is Vere een wijkplaats voor den vervolgden prediker Jean de La ba die geweest. — Zie Wieuward. — 'tWas de geboorteplaats van de zeehelden Jan Olieviersen en Sebastiaan de Lange, en van Maria van Reigersberch, 1589, wier huwelijk met Hugo de Groot en werd ingezegend door Dominus Gerson Bucerus, den 2den Juli 1608, dus, toen zij den twintigjarigen leeftijd nog niet had bereikt. Ook Frans Naerebout was geboortig van Vere. — Zie Goes. — Voorts, wie Vere bezoekt en een plaatselijke lekkernij meê wil nemen naar huis, koopt er bolletjes. Maar tevens neemt hij onwillekeurig den indruk meê van zeer diep verval na zeer hoogen bloei. Vlissingen. De spotnaam der burgers is flesschedieren, ongetwijfeld in verband met het wapen, dat een soort van pul of flesch vertoont. (PI. IV. 84.) Eene soortgelijke figuur staat in het nieuwere kerkzegel (PI. VII. 39.) En beide voorstellingen hebben hetzelfde randschrift: „Hauri e fonte salutis, Flissinga! d. i. „O, Vlissingen! put uit de bren des heils!" Met dit een en ander is in betrekking te brengen, dat op 't Stadhuis eene flesch wordt bewaard, die de flesch van "VVillebrord heet, en waaruit, — zoo verhaalt de legende, — de Heilige eens twaalf arme mannen laafde, zonder dat de inhoud daar minder door werd. Ook in de vlag van Vlissingen is die flesch of pul bewaard. — Maar de glorie der plaats is en blyft, dat zij de geboorteplaats was van den grooten Michiel Adriaansz. De Ruyter, 24 Maart 1607. Ook de Bankert's, de Evertsen's, De Moor en andere zeehelden zijn daar geboren. En aan de letterkundige wereld schonk Vlissingen Elisabeth Bekker, 1738, en Jacobus Bellamy, 1757. — Zie ook Utrecht. — Voor De Ruyter is er oen standbeeld opgericht in 1841, op een plein in de stad, maar in 1894 werd het verplaatst, zoo, dat nu het gelaat van den zeeheld naar de wijde wateren gekeerd is. Zoo moest het; eerst in die richting staat hij goed. Voor Elisabeth Bekker, te zamen met hare vriendin Agatha Deken, is er een gedenkteeken gesticht, dat onthuld werd 24 Juli 1884. 't Heeft den vorm eener monumentale fontein, niet de borstbeelden der twee schrijfsters versierd. — Zie Amstelveen, Beemster, de Rijp en Scheveningen. Vossemeer (Oud). 1 van Tolen. Het sprekend gemeentewapen vertoont een ros, uit het water opkomend. Evenzoo het wapen van 't in Noord-Brabant gelegene Nieuw Vossemeer (PI IV. 85 en 98.) Vrouwepolder. 2 van Middelburg. De naam doelt op Maria, wier afbeelding dan ook staat in het wapen. (PI. IV 86.) Vóór de Hervorming, en nog tot 1572, was er eene beroemde beeltenis van Maria, waaraan wonderkracht werd toegeschreven. — Onder Vrouwepolder ligt De Oranjezon, eene veel bezochte uitspanningsplaats. Waterlandkerkje. 1 van Oostburg. Dat de Hervormde gemeente dier plaats daar is gevestigd, is 't gevolg van eene gruwelijke geschiedenis. In 1659 bouwden de Hervormden een kerkje, niet ver van IJzendyke. Aan hunne aanwezigheid daar ergerde zich de Roomsche bevolking van het naburige Vlaanderen. En hoever die ergernis ging, bleek den 25sten November 1668 op bloedige wijze. Acht vermomde gewapenden drongen het kerkje binnen, verscheurden de Bijbels, beroofden de kerkgangers en vermoordden den predikant, Johannes Stuirbout. Om deze schandelijke daden en de daaraan nog toegevoegde bedreigingen, werd het raadzaam geacht, verder op te gaan. Het kerkje werd afgebroken, en een nieuw werd gebouwd, 1669, in eene buurt Waterlande. Van daar de naam Waterlandkerkje, aan de gemeente gegeven. Westkapelle. 23/4 van Middelburg. Vermaard om zijn zeedijk, die 4700 meters lang en 125 meters breed is. Van een jongen, die niet wil oppassen, en die dus(!) maar naar Oost-Indiè moet, zeggen de Zeeuwen: „Hij moet den Westkappelschen dijk om." En als er een hevige wind blaast, dan heet het daar: „De Westkappelsche Engel rijdt." De inwoners hebben iets eigens in spraak, voorkomen en kleeding en worden voor afstammelingen eener nederzetting van Noormannen gehouden. Zieriksee. Dat is Zierik's ee of het water van Zier ik of Zederik. — Zie Edam. — Tot in 't begin der 14de eeuw hadden er de Tempelieren een statig klooster. — Drie spotnamen kleven op de ingezetenen. Ze heeten koedieven, — ik kan niet zeggen, waarom. Ze heeten torenkruiers, zeker op grond van het feit, — 't was in 1454, — dat zo een ongemeen hoogen toren wilden bouwen, maar 't niet verder brachten, dan tot ongeveer een vierde van 't plan, waarom de spottende volkstaal zei, dat ze 't niet verder brachten, dan tot het kruien van aarde, in verband met de noodige fundeering. En ze heeten steenkapers, in aansluiting aan 't verhaal, dat ze eens, in de 17do eeuw, een Franschen kaper meenden te ontdekken en er ijlings met twee schepen op af gingen, maar toen bevonden, dat het een onschuldige schuit met steenen was. Voorts wordt hun traagheid toegeschreven, in de twee spreekwoorden: „ie eit de Zierikseesche jicht," en: „ie eit den Zierikseeénaer op z'n rik." — Gelukkig, dat de lieden van Zieriksee toch daartegenover ook op iets ernstigs en schoons kunnen wijzen, 't Was in den Spaanschen tijd. De stad werd belegerd. — Van 28 September 1575 tot 2 Juli 1576 duurde dat beleg. Nu wenschte men tyding van „de benauwde veste" te doen toekomen aan de Staatsche vloot, die op de Ooster-Schelde lag. En, ziet! twee kloeke mannen boden zich aan, om er heen te zwemmen, Jan Lieven Heere en Ewout Schagt. Ze werden voorzien ieder van de helft van een in tweeën gescheurden brief, opdat de vijand, als slechts één der mannen in zijne macht kwam, nog den inhoud der tyding niet zou kunnen weten. In een donkeren en onstuimigen nacht sprongen ze te water, en ze aanvaardden hun barren tocht, dien ze een heel eind voortzetten, elkander opwekkend, elkander bemoedigend; maar Schagt viel den Spanjaarden in handen en Jan Lieven Heere verdronk. Door Tollens is dit feit beschreven. En die er over denkt, doet zeker naar 't geen zyn slotregel uit de Overwintering zegt, En rekent d'uitslag niet, maar telt het doel alleen. De uitslag was, dat de stad zich moest overgeven aan M o n d r agon, die haar echter kort daarna wegens het muiten zjjner soldaten ontruimde, waarop Hohenlohe, in naam des Prinsen, er in trok. NOORD-BRABANT. Aalst. 1 van Eindhoven. Oudere naam Halosta. De vorm van het dorp heeft de spreekwijze doen ontstaan: „Lang en smal, zoo als Aalst." Aarle-Rixtel. 1 van Helmond. Een dorp, waar we niet heen kunnen wandelen, zonder onder weg het dichterwoord in de gedachte te krijgen: Muurvast in den grond gesloten, Staat de vorm, uit leem gebrand, Heden moet de klok gegoten. Aan zijn klokkengieterij heeft Aarle Rixtel zijn bekendheid te danken. Maar zie ook Lieshout. Alfen. 2 van Tilburg. De oudere naam Alflieim wortelt in de poëzie der volkssprook; 't is het huis der Elfen. Gij ziet ze, als ge dien naam hoort, daar dansen, in den maneschijn op de eenzame hei. Maar de in dien omtrek ontdekte graven doen op die heide voor uwe verbeelding ook weêr leven en zich bewegen de leden van lang, lang vergane Germaansche geslachten. Almkerk. 21j2 van Geertruidenberg. Werd meer dan eens door brand geheel verwoest, — 't laatst den 30s,en Juni 1877. — Aan meentewapen zou men 't wel zeggen, want het is: van laxuur met drie kammen van goud. (PI. IV. 88.) Deurne. 2 van Helmond. Oudere naam Duminum. Daar werd, 1729, Johannes Florentius Martinet geboren, 't meest bekend geworden door zijn Katechismus der Natuur, uit den tijd, toen hij predikant was te Zutfen, — een werk dat nog waarde heeft om de vele juiste waarnemingen, di6 het bevat. Drongelen. l1^ van Keusden. Aan de Hervormde kerk aldaar verbindt zich de bijzonderheid, dat zij haar ontstaan heeft te danken aan den paardenhandel. Zij werd, namelijk, gebouwd, in 1700, door zekeren Jan Boll, van geld, dat hij als aannemer van paardenleveranties, in het oorlogsjaar 1672, verdiend had. Tot Drongelen behoort het gehucht Gansoijen, waar een 13de eeuwsch kasteel heeft gestaan, dat slechts enkele brokstukken achterliet. Eindhoven. Voor 1648 hielden de Hervormden aldaar hunne godsdienstoefeningen in het kasteel, dat Staatsch garnizoen had. Yeel heeft Eindhoven geleden van de Spanjaarden, in 1604, en van de Franschen, in 1794. — 't Heeft veel neuzen met snuif gevuld. Maar 't gebruik van dat artikel is thans dicht bij het nulpunt. En nu is Eindhoven van neus op mond gekomen en vervaardigt sigaren. Empel. 3/4 van 's Hertogenbosch. Een voormalig klooster aldaar stond onder 't patronaat van eene Henegouivsche abdij, aan Sint Landolinus gewijd. Daaruit verklaart zich, dat deze Sint in 't gemeentewapen voorkomt. (PI. V. 108.) — Tot Empel behoort het fort Crevecoeur. Esch. 3ji van Boxtel. Het wapen der gemeente wil spreken; 't heeft een boom, die natuurlijk een esch moet beteekenen. (PI. IY. 89.) Maar, aangezien esch ook is een gemeenteakker, is 't nog zoo zeker niet, dat die boom daar mag blijven staan. Esch heeft een toren, die lager is, dan de kerk, en daarvoor hebben de dorpers den spot te verduren, dat zij, als 't regent, hun toren in de kerk zetten. — Zie ook Eaalte. Geertruidenberg. Oudere naam Strandberg, Mons litoris. De naam Geertruidenberg doelt op Sint Geertruid, dochter van Pepijn van Landen, van wie gezegd wordt, dat zij daar eene kapel heeft gesticht. Voorheen werd ook geschreven Sinte Geertruidenberg. En in Limburg is eene gemeente Sinte Geertruide. — Zie Eisden. Een kasteel te Geertruidenberg, gebouwd door Willem van Duivenvoorde, 1321, werd in 1420 door de Kabeljauwschen overweldigd en verwoest. Steenen er van hebben gediend tot den bouw van een Karthuixersklooster te Ilaamsdonk. De kerk heeft een, in 1846 onthuld, gedenkteeken van den held van Doggersbatik, Johan Arnold Zoutman, geboren op den Huize Kantwijk, te Reewijk, onder Gouda, 1724; overleden te 's Gravenhage, 1798, en begraven te Geertruidenberg in het familiegraf der Van Heusden's, naardien hij niet eene dochter uit dat geslacht, Adriana Johanna van Heusden, gehuwd was. Ook is er gestorven en begraven, 1782, de dichteres Juliana Cornelia Baronesse de Lannoy, geboren te Breda, 1738. - Op een groot bord boven een der toegangen tot de kerk staan, onder verscheidene uitgewerkte Bijbelteksten, de volgende regels: Wilhelm van Nassouwe, Prince van Oraengien, Een Voorstander der Vroomen en Godes Woort, Verdreef hier Bel en 't gebroedt van Spaengien, Die Sy tot liaerder schande noch hebben vermoort, Maer Godt sliert syn spranken in syn spaden voort. Bel, de afgodsnaam, doelt op den Roomschen eeredienst. De laatste regel wil misschien zeggen: al is de Prins vermoord, God doet do spranken van zijn geest voortleven in zijne lateren, zijne nazaten. — In 1894 is onder de kerk een merkwaardige krypt ontdekt, dagteekenend uit de 14"» of de 15de eeuw. — Zie ook Rinsumageest, Deventer, Utrecht en Maastricht. Gemert. 2 van Helmond. In de tweede helft der 14dc eeuw is daar door de Duitsche Orde, — kommanderij Aldenbiesen, — een sterk kasteel gesticht, waarvan de voorpoort en enkele andere deelen nog aanwezig zijn. — Zie Dieren, Spankeren, Utrecht en Maasland. — Maar spinners en wevers hebben nu de plaats ingenomen van de Ridders in den witten mantel met het v zwarte kruis. Ginneken. x/2 van Breda. Heeft een gedenkteeken voor de Nederlandersr, die op Antwerpens citadel zijn gesneuveld, en wier gebeente naar Ginneken werd overgebracht in Augustus 1871. Daar behoorde het, in de nabijheid van 't graf van Chassé. — Zie Tiel. — Onder Ginneken ligt, over de Mark, de brug, die bekend is onder den naam van de Duivelsbrug, en die zoo geheeten is, omdat daar, volgens de legende, een ongedoopte klok door den Duivel in de Mark werd gesmeten, welk geval Heije in een dichterlijk kleed gehuld heeft, als volgt. De bevallige zestienjarige Maria van Gavre wordt geschaakt door Jonker Walther van den UI venhout. Hij komt mat haar bij eene kerk en verlangt van den priester het sacrament des huwelijks. De priester weigert en vervloekt den voorgenomen echt, als misdadig, waarop de Jonker in drift het klokketouw grijpt, om te gaan luiden, want hij wil, dat de plechtigheid plaats hebben zal. Verschrikt roept de priester: „Laat af! De klok is nog niet gedoopt; zij is nog niet beschut tegen de macht van den Booze". Maar Walther gaat door, en — de klok vliegt door de lucht en smakt neêr in den stroom; de toren stort in; de priester blijft gespaard, doch de twee jonge lieden liggen dood en verpletterd. En soms, — zoo zegt Heije er van, — Doet zich des nachts het galmen van 't metaal Nog uit den vloed in wilde klanken hooren; En wie bij onweer of orkaan De Duivelsbrug moet overgaan, Die stopt zijn vingers in zijne ooren En roept zijn Heilige aan. Gors. 1/2 van Hoeven. De naam duidt eene met gras begroeide vlakte aan. De woorden gors en gras zijn verwanten. En aan uiterwaarden vindt men soms den naam gegeven van uitgorzen. Grave. Werd steeds als vesting zeer belangrijk geacht, en is Vucht. 3/4 van 's Hertogenbosrh. Nabij Vucht, op de heide, placht een steenen galg te staan, door drie torentjes gedragen, en daarom de Drietorentjesgalg geheeten, waaraan de lijken werden opgehangen dergenen, die te 's Hertogenbosch den dood aan de galg hadden ondergaan. En dan moesten die van Vucht de ladders verstrekken, iets, waar zij veel tegen hadden, eu waarvan ze in 1795 werden ontheven. — In de nabijheid der kerk ligt het prachtige landgoed Sionsburg, voorheen eene bezitting der Duitscke Ridders. Werkendam, l1^ van Gorinchem. De spotnaam der burgers is brijbroeken. - Dat Werkendam de geboorteplaats is geweest van Elsje van Houweningen, is wel eens beweerd, maar nooit bewezen. Zekerheid omtrent hare afkomst heeft men niet. Alleen weet men, dat zij getrouwd is te 's Gravenhage, met zekeren Willem van de Velde, na 1624. Willemstad. Zoo genoemd naar den stichter, Prins Willem I, 1583. In 1793 werd de stad door de Franschen belegerd, maaide bevelhebber Karei Baron van den Boetzelaar gaf op de uit naam van Dumouriez door een trompetter hem gedane vraag, of hij bereid was tot overgave, eenvoudig ten antwoord: „Neen". En hij verdedigde zich zoo kloek, dat de vijand reeds na twee weken aftrekken moest. Als eene merkwaardigheid wordt vermeld, dat er toen van al de huizen slechts één was, dat ongeschonden was gebleven. — Met het oog op 't Hollondsch Diep worden twee spreekwoorden gebezigd, het eene tot aanduiding van bekrompen middelen, het andere tot aanduiding van een bekrompen verstand. Het eerste is: ,,'t Is daar zoo breed niet, als voor de Willemstad", en het tweede: „Het zit er zoo diep niet, als voor de Willemstad". — Zie ook de Klundert en Moerdijk- Woudrichem. Over Gorinchem gelegen. Heet in de volkstaal ook Worlcum en Woerkum. 't Is een zeer oude plaats. Zij wordt reeds in de 9d0 eeuw genoemd, als bezitting der btrechtsche kerk. — Ja, men wil dat reeds Suidbertus er een bedehuis heeft gesticht. — De spotnaam der ingezetenen is mosterdpotten, zeker omdat de kerktoren in zyn vorm iets van een mosterdpot heeft. Wouw. 1 van Roxendaal. Daar heeft een Slot gestaan, waarvan de bijzonderheid wordt vermeld, dat daarbinnen eens, in tegenwoordigheid van een aanzienlijk gehoor, een wetenschappelyk twistgesprek werd gehouden tusschen Erasmus en Hendrik Cornelis Agrippa van Nettesheim, den zonderlingen veelweter, die op zijn vele reizen voordrachten hield, als wijsgeer, godgeleerde, rechtsgeleerde en geneeskundige, en niettemin een boek schreef: De incertitudine et vanitate scientiarum, d. i. over de onzekerheid en ijdelheid der wetenschapyen. — Slechts enkele sporen van dat kasteel van Wouw zijn nog over. — Een spreekwoord zegt: „Wouw ligt een uur achter Roxendaal", en geeft waarschijnlijk te kennen: als de gelegenheid tot bezit of genot voorbij is, dan wenscht men, dat men die nog eens mocht hebben. Zeeland. 2 van Grave. Heet ook Opxeeland. Het wapen is sprekend, door te zien te geven land achter een xee. (PI. IV. 99.) Zwaluwe. l1/2 van Geertruidenberg. Heeft eene kerk, die aan de gemeente geschonken werd door Frederik Hendrik, in 1641. Het gemeentewapen, vertoonende twee zwaluwen boven elkaür (PI. IV. 100), is wellicht eene zinspeling op Hooge en Lage Zwaluue. LIMBURG. Eisden. 2 van Maastricht. Hier komt de Maas in ons land. Maar die zal nog heel wat water naar zee moeten voeren, eer de oude verdraagzaamheid zich weder vertoont, waardoor meer dan twee eeuwen de Hervormden en de Roomschgezinden de parochiekerk gemeenschappelijk gebruikten, iets, wat ook plaats had te Beek, Gulpen, Heerlen, enz. — Waar men den naam ontmoet FAsden-op-den-bcrg, heeft men te denken aan Sinte Geertruide. — Zie Geertruidenberg. Halen. 1 van Roermond. Aan het kasteel Aldengoor, nabij deze plaats, verbindt zich het aandenken aan eene heldhaftige maagd, eene Jonkvrouw Yan den Boetzelaar, die het metongewonen moed verdedigde tegen de Zivedcn, in den Dertigjarigen Oorlog. Herkenrade. Nabij de Belgische grens. Het woord rade, somtijds verkort tot ray, — als in Assenray, Venray, enz. — duidt een grond aan, die omgeploegd en voor den bouw toebereid is. Hetzelfde geldt van rode, rooi, b.v. St. Oedenrode, Wanrooi, enz. — Te Herkenrade is begraven Ada van Holland, met haren echtgenoot Lodewijk van Loon. — Zie Dordrecht. — Bezoek haar graf niet zonder weemoed, want, om met Beets te spreken, — haar is bitterheid weervaren; De hand van 'tlot was tegen tiaar. Kerkrade. Bij de Pruisische grens. Daar is de eenige steenkolenmijn, die in ons land werd ontgonnen. Zij levert jaarlijks 40 millioen kilogram kolen op. In den laatateii tijd ontdekte men in dien omtrek nog nieuwe lagen, die te ontginnen zijn. Laar. 3/4 van Weerd. Oudtijds had laar de beteekenis van ledig. Als zelfstandig naamwoord was het aanduiding van eene onbebouwde streek. Limbricht. % van Sittard. Onder Limbricht lag eertijds eene aanzienlijke hoeve, Grasbroek, die bewoond werd, naar men zegt, door den Lotharingschen koning Zwentibold. In 't kasteel te Born, in die buurt, is nog een oud meubel, dat door het landvolk de stoel van Koning Zwentibold, of wel, naar hunne uitspraak, de stoel van Koning Sanderbout, wordt geheeten. Eigenlyk is het geen stoel en kan ook niet den ouderdom hebben, die er in die benaming aan toegekend wordt. Maar de volksoverlevering doet niet aan kritiek. — Zie ook Susteren. Maastricht. De hoofdstad. De naam beteekent: overtocht over de Maas. 't Is eene zeer oude stad en sterke vesting. In 881 werd zij verwoest door de Noormannen, maar zij herstelde zich weêr. In 1579 namen haar de Spanjaarden in, onder Parma, die er eene slachting aanrichtte, zoo gruwelijk, dat er slechts 400 levende zielen overbleven. In 1632 werd Maastricht door Frederik Hendrik heroverd. Door zyne beschikking kwam toen de Janskerk aan de Hervormden. De kerk van Sint Serva tius bevat, sedert 1845, een standbeeld van Karei den Grooie, door wien de oudste kerk aanzienlijk werd herbouwd en vergroot. Er is een krypt of krocht in. In de Lieve Vrouwekerk zijn er twee. — Zie ook Rinsumageest, Derenter, Utrecht en Geertmdenberg. — Nabij Maastricht zijn de merkwaardige steengroeven van den Sint P i e t e r sberg, die in oorlogstijd vaak tot wijkplaats hebben gediend, en die dan ook zoo groote uitgestrektheid hebben, dat ze wel ruimte konden bieden aan 40000 personen. Meersen- 1 van Maastricht. Een zeer oud dorp, waarvan de grond al meer dan eens overblijfselen uit den Romcinschen tijd opgaf. Merkwaardig is het opschrift, dat op de oude Roomsche kerk stond en op de nieuwe, van den tegenwoordigen tijd, is overgebracht, onder een crucifix aan den buitenmuur: Eer, Christenmensen, ivat gij hier ziet. 'lis Christus' beeld, maar Christus niet, Daarom, aanbid noch hout, noch steen, Maar Christus, uwen God alleen. Iets soortgelijks komt ook nabij Oud- Valkenburg voor. — Zie aldaar. Meiel. 3r2 van Weerd. Doordien van Meiel naar Sevenum een weg loopt, die ver afwijkt van wat de kortste verbinding zou wezen, ontstond het gezegde: „Van Meiel op Sevenum", om langwijligheid en omslachtigheid aan te duiden, — van welk gezegde de uitdrukking gemaakt is: „mijl op zevenen", — eene uitdrukking, waaraan bezwaarlijk kop of staart is te vinden. Montfort. Nabij de Belgische en Pruisische grenzen. Heeft nog bouwvallen van een oud kasteel van dien naam, gesticht in het midden der 13de eeuw. Toen Hertog Rein oud I, misschien ten gevolge van eene ernstige hoofdverwonding, die hem in den slag van Woeringen getroffen had, nu en dan handelingen verrichtte, die aan zijn verstand deden twijfelen, werd hij door zijn zoon Reinoud II op dat kasteel gevangen gezet en gehouden. Hij stierf er in 1326. Zoo zag het Slot van Montfort iets soortgelijks, ofschoon niet zóó stuitend, als later 't Slot van Buren zag. — Zie Buren. Mook, l1/^ van Gennep. In de nabijheid, op de Mookerheide, werd de bekende slag geleverd, den 14don April 1574, waarby Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelden, voor de zaak, waarvoor al zes jaar vroeger hun broeder Adolf als offer was gevallen, bij Heiligerlee. — Zie ook Heumen. — In verband met den val der twee gebroeders werd de Mookerheide aangeteekend als een plaats van onheil en zoo werd het woord: „Loop naar de Mookerhei!" een verwensching. Maar de uitdrukking: „zitten als op de Mookerhei" doelt op eenzaamheid en verlatenheid. Odiliënberg (Sinte). l1^ van Roermond. De plaatsnaam wordt afgeleid van den naam Odilia ofOttilia, dochter van Pepijn van Herstal, en de korenbloem van Herstal geheeten. De legende verhaalt, dat zij blind geboren werd, maar de gave des gezichts ontving bij haar Doop. Haar attribuut is dan ook: een paar oogen, liggende op een boek. Reeds in de 7,k' eeuw, zegt men, werd er het Evangelie gebracht door Sint Wire, aan wien de kerk is gewijd, en door zijne vrienden Plechelmus en Odgerus. Ohe en Laak. Nabij de grens van België. Er is een kasteel, Walburg geheeten. De gemeente voert hetzelfde wapen, als die van Sint Annaland. (PI. IV. 101.) — Zie Sint Annaland. Ooi. 1/2 van Herten. Er is een spreekwoord, dat zegt: „Gij zyt te Ooi nog niet over," in den zin van: gij zult nog zoo licht niet uw doelwit bereiken, gij zijt er nog niet. Van dat woord wordt de volgende verklaring gegeven. Prins Willem I, uitwijkende naar Duitschland, was te Ooi door den veerschipper overgezet. Toen nu kort daarop dien schipper eenige Spaansche ruiters ontmoetten, die hem vroegen naar den vluchteling, en snoefden, dat hij spoedig in hunne macht zou zijn, antwoordde de schipper: „Jawel, maar gij zijt te Ooi nog niet over." En hij had daarbij op 't gelaat een glimlach, waar iets achter zat: want, op de mogelijkheid van vervolging bedacht, had hij zijn pont laten zinken. Oud-Valkenburg. 21/2 van Maastricht. Met een vernieuwd, maar van oorsprong zeer oud kasteel. Midden in het veld, in die buurt, staat een kruisbeeldje, met een onderschrift, aan hetgeen wy op de kerk te Meersen hebben gelezen verwant, maar eenvoudiger en schooner: Eert het kruis Aanbidt het niet. Aanbidt den Heer, Wiens beeld gij xiet. 16 Jammer, dat de praktijk zoo vaak tegen deze verstandige aanmaning indruischt. Roermond. In de Munsterkerk vindt men de grafsteden van Graaf Gerard III van Gelder, gestorven 1229, zijne gade, Margaretha van Brabant, en zijne moeder, Richardis van Nassau. — Er bestaat een spreekwoord, met Roermond er in, dat niet zeer klaar is, namelijk: „Zond woont te Roermond en lapt schoenen." 't Zal wel eene speling zijn met den plaatsnaam, als beduidde die het mond roeren, en dan ligt er eene afkeuring in van gebabbel, want Zond is hier zonde. Tot zoo ver hebben we dus hier de gedachte van Spr. X: 19*: „In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet." Maar wat ligt dan nog in dat schoenen lappen? Misschien de wenk, dat wie te veel praat, het niet ver brengt, of zoo iets. Sittard. Was reeds in de 9de eeuw bekend. In de 13de eeuw was het eene versterkte stad. Op 't eind der 17de zijn de vestingwerken gesloopt. Sedert 1841 heeft men er onderscheidene oudheden gevonden, — urnen, wapenen, enz. — en ook een zoogenaamde Romeinsche brug. — Zie Valte. — Het orgel in de Hervormde kerk is een geschenk van Koning Willem II. Slenaken. l1^ van Gulpen. In de nabijheid verheft zich de Bescheilberg, de hoogste in ons Rijk. Andere niet onaanzienlijke hoogten zijn de Ubaghsberg, bij Heerlen, de Vaalserberg, bij Vaals, de Sibberberg, bij Valkenburg, de Sint Pi eters berg, bij Maastricht, Imbosch, achter Redersteeg, de Kruisberg, bij Beek, enz. Susteren. 2 van Sittard. De oudere naam Suestra, reeds in 711 voorkomende, was ook de naam van een stroompje, later de Rodebeke geheeten. Willebrord heeft er eene Abdij gesticht, daartoe in staat gesteld door Pep ij n van Herstal en diens gade Plectrudis. Die stichting heette de Sint S a 1 v a t o r s- Abdij en heeft bestaan tot tegen 't einde der 18d0 eeuw. 't Gemeentewapen vertoont twee meisjes (PI. IV. 102), — misschien eene zinspeling op de nonnekens, in 't algemeen, of wel, op de overlevering, dat de zusters Amelberga en Cecilia, dochters van Zwentibold, Koning van Lotharingen, daar, in de 9d6 eeuw, den sluier hebben gedragen. — Zie ook Limbriclit. Volgens eene andere lezing echter was Amelberga, (nog de patrones der kerk) de eerste abdis van het klooster en nam zij er drie dochters van koning Zwentibold in op, Benedicta, Cecilia en Relindis. Vaals. Nabij de Pruisische grens. Vertoont het zeker zeldzaam verschijnsel, hetwelk echter ook voorkomt te Hulst, dat één dak de kerk der Hervormden en der Roomsch-Katholieken overwelft. — Zie nog Slenaken. Valkenburg. 2 van Maastricht. Heeft nog een schoonen bouwval van 't voormalige Slot. De plaats wordt ook wel Fauquemont genaamd, eene vertaling, die eigenlijk den naam niet teruggeeft, want in dien naam staat een burg, maar geen berg. Het wapen spieekt juister, bevattende een burg, met één valk er op, en twee er nevens. (PI. IV. 103.) — Bij de Grendelpoort, is een waterput, waaraan zich het spreekwoord verbindt: „Die van den Grendel niet gedronken heeft, is geen echte Valkenburger." In de tweede helft der 18de eeuw was deze plaats en haar omtrek berucht van wege eene uitgebreide rooverbende, wier leden den duivel beloofden, dat ze alle mogelijke kwaad zouden doen, en tegenover elkander zich verbonden, om nooit elkaai te verklappen. In den loop van eenige jaren werden ruim 180 leden dier bende gevangen en gehangen. Venloo. De volksoverlevering voert den oorsprong der plaats op tot op een afstand van ongeveer 19 eeuwen, want zij noemt als stichter zekeren V a 1 n a s, een hoofd der Bructeren, in de l3tB eeuw onzer telling. Dezelfde overlevering heeft dezen Valnas doen uitdijen tot een reus. Nog worden te Venloo bij volksfeesten en optochten twee groote poppen rondgedragen, die hem en zijne gade voorstellen moeten. — Reeds vroeg is te Venloo de Reformatie gepredikt, namelijk, in 1530, door Jacob van Lovendaal, op wien echter de niet ongewone straf van tongdoorprieming werd toegepast. - Te Venloo is geboren Hen- riek van de Putte, die echter, — dat klonk veel fraaier, — zich noemde Erycius Puteanus. Hij is Hoogleeraar in de Letteren te Leuven geweest en overleed in 1646. Zonder hem zou de muziek maar zes noten hebben. Want hij was het, die si voegde achter la. — De spot gaf aan Venloo's burgers den naam wannevliegers, een naam, waarvan de volgende verklaring gegeven wordt. Er was eens een looze snaak, die liet omroepen, dat hy op twee aan zijne schouders bevestigde ivannen van den stadsmuur zou opvliegen. Toen nu een groote volksmenigte bijeen was gekomen, deed hij de vraag, of ze wel ooit een mensch gezien hadden, die vloog, en op het ontkennend antwoord, dat hy kreeg, hernam hij: „Dan zult gij dat heden ook niet zien!" en maakte zich met de vooraf ingezamelde gelden uit de voeten. Voerendaal. 3/4 van Heerlen. Op eene hoeve nabij dit dorp werd, in 1892, een bedolven Eomeinsch gebouw van grooten omvang ontdekt, waarvan de opgraving onderscheidene merkwaardige voorwerpen van den voortijd aan 't licht bracht. Onder die gemeente behoort het oud adellijk kasteel Cortenbach. Weerd. 4 van Roermond. Die daax wonen hebben den spotnaam van rogstekers, — naar het zotte volksverhaal, dat eens van de kar van een vischboer een rog op den weg was gevallen, dat de inwoners nooit zulk een beejjt gezien hadden en het voor een satanische verschijning hielden, en dat, onder een grooten toeloop van menschen, de Schout er op af kwam en het monster liet doorsteken, een geval, waar de spotlust het rijm op maakte: De kloeke burgerij van Weerd Was voor een dooden rog verveerd. In 't begin der 17de eeuw werd te Weerd geboren de moedige en vermetele Jan van Weerd. Hij was een boerezoon en nam dienst onder de ruiters van Spinola. Hij klom op tot Generaal en werd in den adelstand verheven met den titel van Graaf. Met hoogen roem nam hij deel aan menigvuldige gevechten en veldslagen van den Dertigjarigen Oorlog. Boven eene doopvont, door hem aan de kerk geschonken, staat een en ander van zijne, niet altyd doorzichtige, hoogheden omschreven, in 't Latijn, en aldus te vertalen: „De zeer beroemde Heer Johan, Vrij baron van Croon, Heer van Saliorxa en 'lashof, Ridder van het allerheiligste Graf onzes Zaligmakers, Raad van Zijne Majesteit den Roomschen Keizer, krijgshaftig Veldheer, Overste der lijfwacht, Opperbevelhebber van het voetvolk, Kommandant der drie Praagsche steden, Onderkommandant van het leger in Boheme," enz. Wat een man! En hij was geweest - een boerezoon! En hij is geworden — stof! — Weerd is eene Heerlijkheid geweest van den somber vermaarden Graaf van Hoorne. Toen hij den 5den Juni 1568, te Brussel, eenige oogenblikken na Egmond, op 't schavot was gestorven, werd zijn lijk naar Weerd vervoerd en daar begraven. In 1841 is zyn graf van een kunstig bewerkten lijksteen voorzien. En als wij nu, werkelijk of in de verbeelding, die plek bezoeken, dan zien wij dat graf, en tegelijk E g m o n d' s graf, te Sottegem, nog eens opengaan, en hand in hand staan de twee lotgenooten nog eens voor ons, wier aanblik ons zooveel in de gedachte brengt van bange tijden en booze daden en barren strijd, maar ook van hoogen moed en heilig vertrouwen en heerlijke, zegepraal. . >-• REGISTER I. GEMEENTEN EN DEELEN YAN GEMEENTEN, i) A. Aagtekerke, Z. Aalst, N.-B. Aardenburg, Z. Aarlanderveen, Z.-H. Aarle-Rixtel, N.-B. Aartswoud N.-H. Abbenbroek, Z.-H. A bbenes, N.-H. Abcoude, U. Abtswoude, Z.-H. Acht karspelen, F. Aduard, Gr. Akersloot, N.-H. Akkooi, G. Akkrum, F. Alblasserdam, Z.-H. Alfen, N.-B. Alfen, Z.-H. Alkmaar, N.-H. Almeloo, O. Almenum, F. Almkerk, N.-B. Axneide, Z.-H. Ameland, F. Amerongen, U. Amersfoort, U. Ammerzoden, G. Amstelveen, N.-H. Amsterdam, N.-H. Ankeveen, N.-H. Anloo, D. Annaland, (Sint) Z. Annaparochie, (Sint) F. Anna Paulownapolder, N.-H. I Apel, (Ter) Gr. i Apeldoorn, Gr. | Appingedam, Gr. | Arkel, Z.-H. j Arnemuiden, Z. | Arnhem, G. Arum, F. Asperen, Z.-H. Assen, D. Assendelft, N.-H. Austerlitz, U. Axel, Z. 15. Baard, F. Baarland, Z. Baarn, U. Bafloo, Gr. ') De letters achter de namen, de provinciën aanwijzend, zijn, om de regelmaat, ook in niet twijfelachtige gevallen aangebracht. Bajum, F. Boxmeer, N.-B. Bakel N.-B. Boxtel, N.-B. Bakhuizen, F. Boxum, F. Barneveld, Gr. Breda, N.-B. Beekbergen G. Breedevoort, G. Beeinster, N.-H. Breukelen, U. Beetgum, F. Brielle, Z.-H. Beierland, (Oud) Z.-H. Brielsnieuwland, Z.-H. Beierland, (Zuid) Z.-H. Britsum, F. Beilen, D. Broek in Waterland, N.-H. Bennekom, G. Brouwershaven, Z. Benningbroek, N.-H. Bruinisse, Z. Benschop, U. Brummen, G. Benthuizen, Z.-H. Buiksloot, N.-H. Bergen, N.-H. Bunschoten, U. Bergen op Zoom, N.-B. Buren, G. Bergum, F. * Burg, (De) N.-H. Berlikum, F. Bussum, N.-H. Beusichem, G. Buurmalsen, G. Beverwijk, N.-H. Biervliet, Z. Biezelinge, Z. Chaam, N.-B. Biggekerke, Z. Charlois, Z.-H. Bilt (de), U. j-. Binnenwijzend, N.-H. ~ * Birdaard, F. Dalfsen, O. Bladel N.-B. Deinum, F. Blarikum, N.-H. Delden, O. Bleiswijk, Z.-II. Delft, Z.-H. Blija, F. Delftshaven, Z.-H. Bloemendaal, N.-H. Delfzijl, Gr. Blokker, N.-H. Deurne N.-B. Blokzijl, O. Deutichem, G. Bodegraven, Z.-H. Deventer, O. Boertange, Gr. Diepenveen, O. Bolsward, F. Dieren, G. Bommel (Zalt-) G. Dijkshorne, F. Borger, D. Doesburg, G. Borkeloo, G. Dokkum, F. Borne, O. Domburg, Z. Boschkapelle, Z. Dongjum, F. Doorn, U. Doornenburg, G. Dordrecht, Z.-H. Dorenweerd, G. Drachten, F. Dreischor, Z' Dreumel, G. Driebergen, U. Driel, G. Drongelen, N.-B. Dronrijp, F. Dubbeldam, Z.-H. E. Edam, N.-H. Ede, G. Ee, F. Eelde, D. Eemnes binnendijks, U. Egmond binnen, N.-H. Egmond aan Zee, N.-H. Eibergen, G. Eindhoven, N.-B. Eisden, L. Elburg, G. Ellekom, G. Elspeet, G. Eist, G. Enkhuizen, N.-H. Enschede, 0. Enspijk, G. Enuinatil, Gr. Epe, G. Ermeloo, G. Esch, N.-B. F. Farmsum, Gr. Filipsland, (Sint) Z. Franeker, F. Fries, D. Friezenveen, O. Cjt. Gaastmeer, F. Garderen, G. Garijp, F. Garmerwolde, Gr. Garnwerd, Gr. Garrelsweer, Gr. Gasselte, D. Geertruidenberg, N.-B. Geervliet, Z.-H. Geest eren, G. Geldermalsen, G. Gemert, N.-B. Gendringen, G. Genemuiden, O. Giethoorn, O. Ginneken, N.-B. Goedereede, Z.-H. Goes, Z. Goor, O. Gorinchem, Z.-H. Gorredijk, F. Gors, N.-B. Gorsel, G. Gouda, Z.-H. Gouderak, Z.-H. Goutum, F. Grave, N.-B. Gravenhage, ('s) Z.-H. Graveland, ('s) N.-H. Grijpskerk, Gr. Groede, Z. Groenloo, G. Groesbeek, G. Grolloo, D. Groningen, Gr. Grouw, F. II. Haaksbergen, O. Haamstede, Z. Haarlem, N.-H. Haarlemmermeer, N.-H. Haarzuilens, U. Halen, L. Hallnm, F. Hantum, F. Harderwijk, G. Harfsen, Gr. Harich, F. Harkstede, Gr. Harlingen, F. Harmeien, U. Hasselt, O. Hattem, G. Hazerswoude, Z.-H. Heemskerk, N.-H. Heemstede, N.-H. Heenvliet, Z.-H. Heerenberg, ('s) G. Heerenveen, F. Heer Hugowaard, N.-H. Heeswijk, N.-B. Heeze, N.-B. Heiligerlee, Gr. Heiloo, N.-H. Hekendorp, Z.-H. Helder, (De) N.-H. Helmond, N.-B. Helvoetsluis, Z.-H. Hemmen, G. Hendrik Ido Ambacht, Z.-H. Hengeloo, O. Hengstdijk, Z. Hensbroek, N.-H. Herkenrade, L. Hertogenbosch, ('s) N.-B. Herwen, G. Herwijnen, G: Heumen, G. Heusden, N.-B. Hillegondsberg, Z.-H. Hilvarenbeek, N.-B. Hilversum, N.-H. Hippolytushof, N.-H. Hindeloopen, F. Hoedekenskerke, Z. Hoenderloo, G. Holwerd, F. Hoogebeintum, F. Hoogeveen, D. Hoogwoud, N.-H. Hoorn, N.-H. Hoorn, op Texel, N.H. Houten, U. Houtrijk en Polanen, N. Huizen, N.-H. Huizum, F. Hulst, Z. Hylaard, F. I, IJ. Ilp, N.-H. Irnsum, F. IJselstein, U. jr. Jacobiparochie, (Sint) F. Jelsuin, F. Jisp, N.-H. Jorwerd, F. Joure, F. Jutfaas, U. Jutrijp, F. K. Kaag, (De) Z.-H. Kalslagen, N.-H. Kampen, O. Kapelle, Z. Kapelle, N.-B. Katwijk aan den Rijn Z.-H. Katwijk aan Zee, Z.-H. Keppel, (Laag) Gr. Kerkrade, L. Ketel, Z.-H. Kimswerd, F. Kleverskerke, Z. Klinge, Z. Klooster ter Apel, Gr. Klundert, (De) N.-B. Koevorden, D. Koewacht, Z. Kolluin, F. Kollumerzwaag, F. Kornjum, F. Kortenhoef, N.-H. Koudekerk, Z.-H. Koudum, F. Kralingen, Z.-H. Krommenie, N.-H. Kruis, (Sint) Z. Kubaard, F. Kuilenburg, Gr. L. Laar, L. Landsmeer, N.-H. Langbroek, U. Langendijk, N.-H. Langweer, F. Laren, Gr. Laren N.-H. Latum, G. Leerdam, Z.-H. Leersum, U. Leeuwarden, F. Leeuwen, G. Leiden, Z.-H. Lekkerkerk, Z.-H. Lekkuin, F. Leur, (De) N.-B. Leusden, U. Leut, G. Lichtenvoorde, G. Lienden, G. Lieshout, N.-B. Limbricht, L. Limmen, N.-H. Lioessens, F. Lobit, G. Lochem, G. Loenen op de Yeluwe, G. Loenen, Ü. Lollum, F. Loon op Zand, N.-B. Loosdrecht, U. Loosduinen, Z.-H. Loppersum, Gr. Lutjebroek, N.-H. Lutjewinkel, N.-H. M. Maarten, (Sint) N.-H. Maartensdijk, U. Maartensdijk, (Sint) Z. Maasland, Z.-H. Maassluis, Z.-H. Maastricht, L. Made, N.-B. Makkuin, F. Malden, G. Markeloo, O. Marken, N.-H. Marrum, F. Marsum, F. Mastenbroek, O. Medemblik, N.-H. Meerkerk, Z.-H. Meersen, L. REGISTER X. Meiel, L. Meppel, D. Metslawier, F. Michielgestel, (Sint) N.-B. Middelburg, Z. Midwolda, Gr. Minnertsga, F. Moerdijk, N.-B. Molenaarsgraaf, Z.-H. Molkwerum, F. Monnikendam, N.-H. Monster, Z.-H. Montfoort, U. Montfort, L. Mook, L. Moordrecht, Z.-H. Muiden, N.-H. Muiderberg, N.-H. TV. Naaldwijk, Z.-H. Naarden, N.-H. Nederhout den Berg, N.-H. Neerbosch, G. Nes, F. Nibbixwoude, N.-H. Nicolaasga, (Sint) F. Niedorp, (Nieuwe) N.-H. Nieuwland, F. Nijehaske, F. Nijkerk, G. Nijmegen, G. Noordwijk binnen, Z.-H. Noordwijkerhout, Z.-H. Nootdorp, Z.-H. Nunspeet, G. O. Odiliënberg, (Sinte) L. Odoorn, D. Oegstgeest, Z.-H. Oen kerk, F. Offingawier, F. Ohe en Laak, L. Oldeboorn, F. Oldekerk, Gr. Oldenhove, Gr. Oldenzaal, O. Olst, O. Ooi, L. Oostburg, Z. Oosterbeek, G. Oosterend, N.-H. Oosterhout, N.-B. Oosterlittens, F. Oostermeer, F. Oosterwierum, F. Oosterwijk, N.-B. Oosterzee, F. Oosthuizen, N.-H. Oostkapelle, Z. Oostvoorne, Z.-H. Oostzaan, N.-H. Ootmarsum, O. Opheusden, G. Oploo, (Sint Autonies) N.-B. Opperdoes, N.-H. Os, N.-B. Ossenisse, Z. Oudeschoot, F. Oudetonge, Z.-H. Oudewater, Z.-H. Oudewetering, Z.-H. Oud Valkenburg, L. Oudwoude, F. Overschie, Z.-H. Overslag, Z. Ovezande, Z. 1>' Pannerden, G. Pesens, F. Piershil, Z.-H. Pieterburen, Gr. Pijnakker, Z.-H. Pingjum, F. Poederooien, G. Polsbroek, U. Poortugaal, Z.-H. Purmerend, N.-H. Putten, G. Puttersboek, Z.-H. R. Raalte, O. Ransdorp, N.-H. Ravenstein, N.-B. Reden, G. Reenen, U. Renesse, Z. Renkum, G. Renswoude, U. Ridderkerk, Z.-H. Rijnsburg, Z.-H. Rijp, (De) N.-H. Rijperkerk, F. Rijswijk, G. Rijswijk, Z.-H. Rijzenburg. IJ. Rinsumageest, F. Ritthem, Z. Roermond, L. Rolde, D. Roon, Z.-H. Rosmalen, N.-B. Rotterdam, Z.-H. Rottevalle, F. Rottumeroog, Gr. Rouveen, O. Rozenburg, Z.-H. Rozendaal, G. Rozendaal, N.-B. Ruurloo, G. Sambeek, N.-B. Sas van Gent, Z. Sassenbeim, Z.-H. Scbagen, N.-H. Schelluinen, Z.-H. Schermerkorn, N.-H. Seberpenzeel, F. Scbeveningen, Z.-H. Schiedam, Z.-H. Schiermonnikoog, F. Schijndel, N.-B. Schild, (Oude), N.-H. Schipluiden, Z.-H. Schokland, O. Schoondijke, Z. Schoonhoven, Z,-H. Schore, Z. Schoten, N.H. Sexbierum, F. Sittard, L. Sleen, D. Slenaken, L. Slochteren, Gr. Sloten, N.-H. Sloterdijk, N.-H. Sluis, Z. Sneek, F. Soeren, (Hoog) G. Soeren, (Laag) G. Soest, U. Souburg, (West) Z. Spaarndam, N.-H. Spaarnwoude, N.-H. Spanbroek, N.-H. Spankeren, G. Spannum, F. Staphorst, O. Stavoren, F. Stedum, Gr. Steenbergen, N.-B. Steenderen, G. Steenwijk, O. Stiens, F. Stolwijk, Z.-H. Stoppeldijk, Z. Stoutenbnrg, U. Stroe, N.-H. Suameer, F. Susteren, L. T. Terborg, G. Terheiden, Z.-H. Terhorne, F. Ternaard, F. Terschelling, N.-H, Tiel, G, Tietjerk, F. Tilburg, N.-B. Tinarloo, D. Tricht, G. Twisk. N.-H. Tzum, F. XJ. Ubbergen, G. Uddel, G. Uitgeest, N.-H. Uithoorn, N.-H. Ulrum, Gr. Ureterp, F. Urk, N.-H. Utrecht, U. V. Vaals, L. Yaasen, G. Valkenburg, Z.-H. Valkenburg, L, Valkenswaard, N.-B. Valte, D. Veendam, Gr. Veenhuizen, D. Veenwouden, F. Velp, G. Velzen, N.-H. Venloo, L. Vere, Z. Vianen, Z.-H. Vinkeveen, U. Visvliet, Gr. Vlaardingen, Z.-H. Vledder, D. Vleuten, U* Vlieland, N.-H. Vlissingen, Z. Vlist, Z.-H. Voerendaal, L. Vogelenzang, N.-H. Vollenhove, O. Voorburg, Z.-H. Voorhout, Z.-H. Voorschoten, Z.-H. Voorst, G. Vorden, G. Vossemeer, (Oud) Z. Vreeland, U. Vrouwepolder, Z. Vucht, N.-B. Vuursche, (De) U. W. Waardenburg, G. Wageningen, G. Warga, F. Warmond, Z.-H. Warnsveld, G. Wartena, F. Wassenaar, Z.-H. Watergraafsmeer, N.-H. Waterlandkerkje, Z. Wedde, Gr. Weerd, L. Weesp, N.-H. Weiduin, F. Werkendam, N.-B. Werkhoven, U. Westerbork, D. Westkapelle, Z. Westzaan, N.-H. Wichen, Gr. Wieringerwaard, N.-H. Wierum, Gr. Wieuwerd, F. Wijhe, O. Wijk bij Duurstede, U. Wijkei, F. Wildervank, Gr. Willemstad, N.-B. Windesheim, 0. Winkel, N.-H. Winschoten, Gr. Winsum, Gr. Winsum, F. Winterswijk, G. Wirdum, F. Witmarsum, F. Wittewierum, Gr. Woerden, Z.H. Wolvega, F. Workum, F. , Worm er, N.-H. Wormerveer, N.-H. Woudenberg, U. Woudrichem, N.-B. Woudsend, F. Wouw, N.-Br. Y. Ylst, F. Z. Zaandam, N.-H. Zandpoort, N.-H. Zandvoort, N.-H. Zandweren, N.-H. Zeeland, N.-B. Zegwaard, Z.-H. Zeist, U. Zetten, G. Zevenaar, G. Zieriksee, Z. Zoelen, G. Zuidbroek, Gr. Zuidland, Z.-H. Zuilen, U. Zutfen, G. Zwaluwe, N.-B. Zwammerdam, Z.-H. Zwijndrecht, Z.-H. Zwolle, O. REGISER II. PLAATSNAMEN, DIE VERMELD ZIJN, MAAR NIET, OP IN DIEN VORM NIET, EEN AFZONDERLIJK ARTIKEL HEBBEN i). A. Aalbertsberg, N.-H. Bloemendaal, N.-H. Abekewalde, U. Abcoude, U. Agathakerke, N.-H. Beverwijk, 'N.-H. Akerbaan, L. Akersloot, N.-H. Akerbuurt, N.-H. Akersloot, N.-H. Akerendam, N,-H, Akersloot, N.-H. Akerpolder, N.-H. Akersloot, N.-H. Alfna, Z.-H. Alfen, Z.-H. Alfbeiin, N.-B. Alfen, N.-B. Alkemade, Z.-H. Oudewetering, Z.-H. Almen, G. Harfsen, G. Anderen, D. Grolloo, D. Angerloo, G. Doesburg, G. Arcloo, Z.-H. Arkel, D. Assenray, L. Herkenrade, L. Auwerth, Gr. Aduard, Gr. 13. Balk, P. Haricb, F. Batenburg, G. Deventer, O. Beek, N.-B. Liesbout, N.-B. Beek, L. Eisden en Slenaken, L. Beesd, G. Akkooi, G. en Meerkerk, Z.-H. Beetsterzwaag, F. Ureterp, F. Belkum, F. Berlikuin, F. Belsuin, F. Berlikum, F. Bergambacht, Z.-H. Helvoet- sluis, Z.-H. Berkel, Z.-H. Batloo, Gr. Bevervoort, N.-H. Yelzen, N.-H. Bilderdam, N.-H. Kalslagen, N.-H. Bildtzijl (Oude) F. Blija, F. Bleskensgraaf, Z.-H. Molenaarsgraaf, Z.-H. Bodeloo, Z.-H. Bodegraven, Z.-H. Boenderpas, Z.-H. Ylist, Z.-H. Bonrepas, Z.-H. Ylist, Z.-H. Born, L. Limbricbt, L. ') De eerste naam is te vinden in 't Artikel, dat den tweeden naam aan 't hoofd draagt. Brandwijk, Z.-H. Loosduinen, Z.-H.' Breskens, Z. Groede, Z. Broek, N.-H. Langen dijk, N.-H. Buitenpost, F. Achtkarspelen, F. C. Calslae, N.-H. Kalslagen, N.-H. Campvere, Z. Yere, Z. D. Diepen lieim, O. Windesheim, ü. Dirksland, Z.-H. Goedereede en ~ Oudetonge, Z.-H. Dockinga, F. Dokkum, F. Doeveren, N.-B. Ulrum, Gr. Dorestad, U. Wijk bij Duurstede, U. Driewegen, Z. Ovezande, Z. Drilst, F. Ylst, F. Duizel, N.-Br. Bladel, N.-B. Durninum, N.-B. Deurne,N.-B. E. Ecbten, D. Hoogeveen, D. Eenrum, Gr. Wierum' Gr. Eersel, N.-Br. Bladel, N.-B. Eesterwijk, Z.-H. Arkel, Z.-H. Eimerik, N.-B. Heeze, N.-B. Eisden op den Berg, L. Eisden, L. Elmara, Z. Schoondijke, Z. Elp, D. Westerbork, D. Emmen, D. Borger, D. Etersbem, N.-H. Windesbeim, O. Eterswijk, Z.-H. Arkel, Z.-H. Exloo, D. Odoorn, D. F. Felisum, N.-H. Velzen, N.-H. Fermersbeim, F. Farmsum, F. Forebolt, Z.-H. Voorbout, Z.-H. Forscbate, Z.-H. Voorschoten, Z.-H. Forum Hadriani, Z.-H. Voorburg, Z.-H. Frederiksoord, D. Vledder, D. hen, Hieronymus van) Gouda, Z.-H. Alting, (Menso) Eelde, Sleen, D. Alva, (Frederik Alvarez de Toledo, Hertog van) Brielsnieuwland, Z.-H. *) Van nog levende personen is geen melding gemaakt, tenzij bij eenige aanhaling uit hunne geschriften. Amalia, dochter van Marnix, Asperen, Z.-H. Amalia van Solms, Utrecht, U. 's Gravenhage, Z.-H. Amalia Maria da Gloria Augusta van Saksen Weimar, Baarn,U. Amasa, Naarden, N.-H. Amelberga, 8asteren, L. Ammon, (Casper) Hasselt, O. Amstel, (Jan va,n)Schijndel,N.-B. Amsweer, (Doede van) Appingedam, Gr. Andries, (Sint) A merongen, U. Angelo, (Micliel) Breda, N.-B. Anna, (Sint) Sint Armaland, Z. Anna van Twickelo, Deventer, O. Anna Catliarina van Bourbon, Nijmegen, G. Anna van Egmond, gemalin van Willem I, Buren, G. Anna van Saksen, gemalin van Willem I, Wichen, G. Anna, dochter van Willem I, Leeuwarden, F. Anna Paulowna, Anna Paulownapolder, N.-H. 's Gravenhoge, Z.-H. Ansfried, Lensden, U. Antonius, (Sint) Oploo, N.-B. Aremberg, (Jan /le Ligne, Graaf van) Heiligerlee, Gr. Arends, (Jan) Allernaar, N.-H. Arent van Amstel, Benschop, IJselstein, U. Arent van Benschop, Beusichem, G. Benschop, U. Arkel, (Geslacht van) Egmond binnen, N.-H. Arleel, Gorinchem, Leerdam, Z.-H. Arminius, (Jacobus) Dordrecht, Oudewater, Vianen, Z.-H, Arnold van Aspremont, Lienden, G. Arnoud, Graaf van Holland, Winkel, Zandpoort, N.-H. Arnoud, Hertog van Gelder, Ar hem, Buren, Ede, G. Gr ave, N.-B. B. Baake, (Laurens Joosten) Beverwijk, N.-H. Baarte van Heukelom, IJselstein, U. Baerle, (Casper van) Muiden, N.-H. Bakker, Stolwijk, Z.-H. Baldus de Ubaldis, Hoorn, N.-H. Balfour, (Henrick) Oostkapelle, Z. Banckert's, (De) Vdwingen, Z. Barbarus, (Hermolaus) Bajloo, Gr. Barentsz, (Willem) Terschelling, N.-H. Barkey, (Willem Aelbrechts) Leiden, Z.-H. Barlaimont, (Gilles van) Heer van Hierges, Oudewater, Z.-H. Bartholomeüs (Sint) Schoonhoven, Zuidland, Z.-H. Bartholomeüs van Biggekerke, Biggekerke, Z. Bavo, (Sint) Haarlem, N.-H. Beatrix van Vlaanderen, Alkmaar, N.-H. Beeckman, (Lodewijk Justinus Wilhelmus) Leiden, Z.-H. Beeckman, (Elias), Aardenburg, Z. Beek, (Johanna van) Leeuwen G. Beers, (Jan van) Rijswijk, Z.-H. Beets, (Johan) Hoorn, N.-H. 18 Beets, (Nicolaas) Koudekerk, Z.-H. Herkenrade, L. Beilinc, (Allaert) Schoonhoven, Z.-H. Bekker, (Baltliasar) Metsla- wier, Oosterlittens, F. Bekker, (Elisabetli) Beemster, de Rijp, N.-H. Scheveningen, Z.-H. Vlissingen, Z. Bellamy, (Jacobus) Utrecht, U. Goes, Vlissingen, Z. Benedicta, Snsteren, L. Bennet, (Jokanues Balthasar) Sassenheim, Z.-H. Benter, (Cornelis) Koevorden, D. Bentynck, (Johan) Apeldoorn, G. Bentinck, (Hans Willem Baron) Raalte, O. Bentinck, (Wolter Jan Gerrit Baron) Amsterdam, N.-H. Bentinck, (Geslacht) Roon, Z.-H. Berchem, (Nicolaas) Haarlem, N.-H. Bergen, (Adriaan Adriaansz. van) de Leur, N.-B. Bergers, (Catharina) Utrecht, U. Berkliey, (Joliannes le Francq van) Warmond, Z.-H. Bernhard van Saksen Weimar Baarn, U. 's Gravenhage, Z.-H. Bernulphus, Oosterbeek, G. Utrecht, U. Bertling, (Michaël) Koevorden, D. Bertry, (Douairière De) 's Gravenhage, Z.-H. Bestje van Meurs, Pijnakker, Z.-H. Beukelsz, (Willem) Biervliet, Z. Beuningen, (Koenraad van) Rijnsburg, Z.-H. Beverninck, (Hieronymus van) Gouda, Z.-H. Bey, (Willem de) Goes, Z. Bijl (Rijer van der) Nieuwe Nie- dorp, N.-H. Bilderdijk, (Willem) Bommel, G. Haarlem, Nederhorst den Berg, N.-H. Hemden, N.-B. Bilders, (Joliannes Warnardus) Oosterbeek, Vorden, G. Blanken, (Jan) Helvoetsluis, Z.-H. Blasius, (Sint) Reenen, ü. Bloemaert, (Dirk) Bruinisse, Z. Blois, (Willem — van Treslong') Brielle, Z.-H. Blom (Klaas Louwerensz.) Schoonhoven, Z.-H. Boedeker, (Anna) Deventer, O. Boerhaave, (Herman) Leiden, Oegstgeest, Voorhout, Z.-H. Boetzelaar, (Rutger Wessel Baron van den) Aspereti, Z.-H. Boetzelaar, (Karei Baron van den) Willemstad, N.-B. Boetzelaar, (Jonkvr. van den) Halen, L. Bogaers (Adrianus) Boxum, F. Bogerinan, (Johannes) Kollwm, F. Bogeriuan, (Joliannes) de zoon, Kollwm, F. Enkhuigen, N--H. Dordrecht, Z.-H. Boksma, (Alle) Workurn, F. Bol, (Ferdinand) Dordrecht, Z.-H. Boll, (Jan) Drongelen, N.-B. Bonifacius, A btimum, Dokkum, F. Bondt, (Nicolaas) Blokker, N.-H. Bonnet, (Gijsbertus) Naarden, N.-H. Boutekoe, (Willem Ysbrandsz.) Hoorn, N.-H. Boogaarde, (Geslacht Yan den) Heeswijk, N.-B. Boom, (Aaltje) Oosterend op Texel. Boot, (Jobannes Cornelis) De Leur, N.-B. Borger, (Elias Anne) Joure, Langweer, F. Borrewater, Steenbergen, N.-B. Borssele, (Wolfert van) Tempelier, Oostkapelle, Z. Borssele. (Wolfert van) IJselstein, U. Vere, Z. Borssele, (Frank van) Goes, Sint Maartensdijk, Z. Borssele, (Geslacht Van) Geldermalsen, G. Borstius, (Jacobus) Wormerveer, N.-H. Bosboom, (Jobannes) 's Gravenhoge, Z.-H. Boscb, (Jobannes Graaf van den) Vledder, D. Herwijnen, G. Boscb, (Pieter van den) Zegwaard, Z.-H. Bosse, (Mar:a Pbilippine van) Oosterbeek, G. Bossu, (Maximiliaan de Hennin, Graaf van) Utrecht, U. Hoorn, Monnikendam, N.-H. Brielle, Maassluis, Rotterdam, Z.-H. Botb, (Pieter) Amersfoort, U. Boude wijn van Heusden, Heugden, N.-B. Boysot, (Lodewijlc van) Leiden, Z.-H. Brakel, Nijmegen, G. Brakel, (Joban van) Rotterdam, Z.-H. Brandt, (Gerard) Goedereede, Z.-H. Bredeboff, (Franfois van) Oosthuizen, N.-H. Brederode, (Geslacbt Van) Egmond binnen, N.-H. Brederode, (Jan van) Zandpoort, N.-H. Brederode, (Eeinoud van) Vianen, Z.-H. Brederode, (Frans van) Dordrecht, Goedereede, Vianen, Z.-H. Brederode, (Hendrik van) Haarlem, N.-H. Brederode, (Lancelot van) Haarlem, N.-H. Brederode (Catbarina van) Monster, Z.-H. Brinio, Heemskerk, N.-H. Brockbaus, Kapelle, Z. Broeke, (Berend Ten) Steenwijk, O. Enkhuizen, N.-H. Broekbuyzen, (Joban van) Amstelveen, N.-H. Brouk, (Joban) Gouderak, Z.-H. Brouk, (LeendertJ Gouderak, Z.-H. Brouk, (Cornelis) Gouderak, Z.-H. Brouk, (Anna) Gouderak, Z.-H. Brugman, (Jobannes) Harich, F. Brugmans, (Pybo) Hantum, F. Brugmans, (Antonius) Hantum, F. Bruyn, (Jacob van Oosterwijk) Middelburg, Z. Bucerus, (Gerson) Vere, Z. Buis, (Paulus) Amersfoort, U. Buil, (Abrabam Jobannes De) Heenvliet, Z.-H. Burmania, (Gemnie van) Leeuwarden, F. Burmania, (Sjuck Gerrold Juckema van) Dongjum, F. Burmannus, (Petrus) Harmeien, i U. Busenius, (Cornelius) A Ikmaar, N.-H. O. Cabeljau, (Jacob) Alkmaar, N.-H. Calixtus, (Sint) Groenloo, G. Cannningha's, (Geslacht der) Goutum, F. Cammingha, (Tacke van) Ameland, F. Campen, (Jacob van) Amersfoort, U. Amsterdam, N.-H. Rijswijk, Z.-H. Cartesius, (Renatus) Oegstgeest, Z.-H. Catharina van Siëna, (Sinte) Jutrijp, F. Cats, (Jacob) Jisp, N.-H. 's Gravenhage, Schiedam, Z.-H. Brouwershaven, Groede, Z. Cats, (Maria van) Haarlem, N.-H. Cecilia, Sus tere»,, L. Chambord, (Graaf van) Arnhem, G. Chassé, (David Hendrik Baron) Tiel, G. Breda, Gimiefcen, N. -B. Chatillon (Guido van) Vlist, Z.-H. Chrysostomus, Oudeweterinq, Z.-H. Ciriacus, (Sint) Dalfsen, O. Claes, (Lieve) Zuidland, Z.-H. Claessen, (Johannes) Leerdam, Z.-H. Clancarty, (Graaf) Rottumeroog, Gr. Clant (Adriaan) Stedum, Gr. Clant, (Otto) Boxtim, F. Clarisse, (Johannes) Schiedam, Z.-H. Claudius Civillis, Genemuiden, O. Ubbergen, G. Clees, (Jan Claasz.) Edatn, N.-H. Clemens XIV, Goutum, F. Cock, (Hendrik De) TJlrwm, Gr. Coddaeus (Mattheüs) Dordrecht, Z.-H. Codde, (Adriaan van der) Rijnsburg, Z.-H. Codde, (Gijsbert van der) Rijns- burg, Z.-H. Codde, (Jan van der) Rijnsburg, Z.-H. Coehoorn, (Menno Baron van) Bergum, Britsum, Wijkei, F. Hasselt, O. Bergen op Zoom, N.-B. Coene, (Tobias De) Beemst&r, N.-H. Conienius, (Johan Amos) Naarden, N.-H. Coornhert, (Dirk Volkertsz.) Gouda, Z.-H. Cornelisz, (Cornelis) Uitgeest, N.-H. Cornelisz., (Pieter) Leiden, Z.-H. Corput, (Johan van den) Steen- wijk, 0. Costa, (Isaac Da) Amsterdam, N.-H. Coxinga, Schipluiden, Z.-H. Coyet, (Fredrik) Schipluiden, Z.-H. Crabeth, (Dirk) Gouda, Z.-H. Crabeth, (Wouter) Gouda, Z.-H. Cremer, (Jacobus Jan) Arnhem, G. 's Gravenhage, Z.-H. Cremer, (Johannes Leonardus Arnoldus) Heeze, N.-B. Crispijn, (Sint) Lichtenvoorde, G. Cruquius, (Nicolaas Samuël) Spaarndam, Haarlemmermeer, I N.-H. Curtius, (Marcus) Barneveld, G. Curtius, (Johannes) Heiloo, N .-H. Cuyp, (Albert) Dordrecht, Z.-H. I>. Daendels, (Herman Willem) Hattem, Gr. Daetselaar, (Abraham) Poederooien, G. Gorinchem, Z.-H. Dag-obert, Utrecht, U. Dam van Isselt, (Eduard Willem van) Geldermalsen, G. Dedem, (Koenraad Willem Baron van) Wijhe, O. Dedem, (Willem Karei Baron van) Hoorn, N.-H. Dekama, (J uw van) Baard, F. Dekama, (Pieter van) Heerenveen, F. Deken, (Agatha) Amstelmm, De Rijp, N.-H. Scheveningen, Z.-H. Vlissvngen, Z. Dekker, (Jeremias De) Dordrecht, Z.-H. Derksz, (Pieter) Edam, N.-H. Descartes (Itené) Oegstgeest, Z.-H. Deutz vBn Assendelft, (Jacoba Margaretha) Heemskerk, N.-H. Diepliolt, (Endolf van) Bunschoten, U. Diodati, Dordrecht, Z.-H. Dirk III, Dordrecht, Z.-H. Dirk IV, Dordrecht, Z.-H. Dirk VI, Bloemendaal, N.-H. Dirk VII, Dordrecht, Roon, Z.-H. Dirksz, (Cornelis) Monnikendam, N.-H. Does, (Jan van der) Noordwijk binnen, Z.-H. Dohna, (Maurits Willem Graaf van) Zeist, U. Donia, (Geslacht), Dongjum, F. Doornwertli, (Berend van) Dorenweerd, G. Doornwerth, (Derrick van) Dorenweerd, G. Doornwerth, (Henrick van) Dorenweerd, G. Doornwerth, Robbert van), Dorenweerd, G. Dortli, (Johanna (Ma<,rdalena Catharina Judith van) Lichtenvoorde, Winterswijk, G. Dou, (Gerard), Leiden, Z.-H. Douma, (Epo van) Huizwm, F. Dousa, (Janus) Noordwijk binnen, Z.-H. Drebbel, (Cornelis), Alkmaar, N.-H. Drusus, Doesburg, G. Ducasu, Rijzenburg, U. Duifhuis, (Huibert) Utrecht, U. Rotterdam, Z.-H. Duivenvoorde (Willem van) Geertruidenberg, N.-B. Dumouriez, (Charles Fr;uu;ois) Breda, Willemstad, N.-B. Duyn, (Adam Adriaan van der) Sassenheim, Z.-H. Duyn, (Adam Franfois Jules Armand Graaf van der — van Maasdam) Deventer, O.'sGravenhage, Z.-H. Duy venbode, (Willem Cornelisz. van) Leiden, Z.-H. E. Echten, (Anna Elisabeth Baronesse van — tot Echten) Wijhe, O. Edmund, (Koning) Heusden, N.-B. Eduard III van Engeland, Nijmegen, Gr. Eduard van Gelder, Loenen op de Velutce, Nijmegen, Tiel, Voorst, G. Eemo, Enumatil, IVittewierum, Gr. Effen, (Justus van) Utrecht, U. Egeling, (Lucas) Hemmen, G. Eggert, (Willem) Amsterdam, Purmerend, N.-H. Egh, (Jacob) Zaandam, N.-H. Eginond (Geslacht van) Egmond binnen, N.-B. Egmond, (Lamoraal Graaf van) Beierland, Z.-H. Weerd, L. Eisinga, (Jelte) Dronrijp, F. Eisinga, (Eise) Dr onrijp, Franeker, F. Ekarna, (Cornelis) Pesens, F. Elburga, Neder hor at den Berg, N.-H. Eleonora, gemalin van Reinoud II, Deventer, O. Nijmegen, Voorst, G. Elia, Naarden, N.-H. Eligius, (Sint) Oostburg, Z. Elisa, Naarden, N.-H. Elisabeth, (Sinte) Grave, N.-B. Emilia van Nassau, Wichen, G. Eminga, (Ids van) Goutum, F. Eminga, Sjuek van) Goutum, F. Eminga, (Sijds van) Goutum, F. Emma, weduwe van Koning Willem III, Apeldoorn, Gorsel, Kuilenburg, G. Dordrecht, Z.-H. Emmanuël, (Don — van Portugal) Wichen, G. Delft, Z.-H. Engelbert van Nassau, Breda, N.-B. Episcopius, (Simon), Bleisivijk, Z.-H. Erasmus, (Desiderius) Aduard, Gr. Rotterdam, Z.-H. Wouw, N.-B. Erkenswijk, (Warmer Hendrik), Borger, D. Ervcius Puteanus, Venloo, L. Ethelijn, (Koning) Hemden, N.-B. Eusebius, (Sint) Arnhem, G. Everhard, (Graaf) Herwen, G. Evertsen (Jan) Middelburg, Vlissingen, Z. Evertsen, (Cornelis) Middelburg, Vlissingm, Ti. Eynde (Gielis van den) Zutfen, G. F. Faust, Waardenburg, G. Feitk, (Rijnvis) Zwolle, O. Goes, Z. Ferdinand, Keizer, Souburg, Z. Filippus (Sint) Sint Filipsland Z. Filips van Bourgondië, Biggekerke, Goes, Sint Maartensdijk, Z. Filips II, Leeuwarden, Wirdum, F. Middelburg, Z. Filips Willem, Buren, G. Werkhoven, U. Floris II, de Vette, Bloemendaal, N.-H. Rijnsburg, Z.-H. Floris Y, Beusichem, Doornenburg, G. Benschop, Loenen, U. Alkmaar, Medemblik, Muiden, Velzen, Vogelenzang, Wormer, N.-H. Leiden, Z.-H. Baarland, Haamstede, Middelburg, Oostkapelle, Z. Fogelsangli (Theodorus van) Oudwoude, F. Foits, Heerenveen, F. Foreest (Pieter van) Allernaar, N.-H. Frederik van Egmond, IJsel- stein, U. Frederik V, van Boherne. Reenm, U. Frederik Hendrik, Oudeschoot, F. Groenloo, Zutfen, G. Leermm, Utrecht, Zeist, U. Blarïkum. N.-H. Delft,'s Graven- hage, Naaldwijk, Rijswijk, Z.-H. Br vla, 's Hertogenbosch, Zwaluwp,N.-B. Maastricht, Vetiloo, L. Frederik de Toledo (Don), Bassim, Schoten, N.-H. Frederik, broeder van Koning Willem II, Vledder, D. Wassenaar, Z.-H. Friso, (Johan Willem) Leeuwarden, F. Baarn, U. Moerdijk, N.-B. Fruitiers, (Jacobus) Ovezande, Z. Gr. Galen, (Johan van) Amsterdam, N.-H. Gansfort, (Wessel) Adua/rd, Gr. Goes, Z. Geert Groote, Deventer, Wbulesheim, O. Harderwijk, G. Leerdam, Z.-H. Geertruid, Sinte) Geertrniden- berg, N.-B. Geertsz, (Jan) W lering er waard, N.-H. Geertsz, (Maartjen) \V lering erwaard. N.-H. Geesteranus, (Arnoldus) Poede- rooien, G. Genestet, (Petrus Augustus De) Rozendaal, G. Gent (Willem Jozef Baron van) Utrecht, U. Gerard van Poelgeest, Schoonhoven, Z.-H. Gerard van Yelzen, Loenen, U. Velzen, N.-H. Gerard III, van Gelder, Roermond, L. Germanicus, Katwijk a. Zee,Z.-H. Gerrit van Assendelft, Assendelft, N.-H. Gerritsen, (Gerrit) Rotterdam, Z.-H. Gerritsz, (Johan) Bennekom, G. Gevers van Endegeest (Daniël Theodore) Heemskerk, N.-H. Gijsbreclit II, Muiden, N.-H. Gijsbrecht IV, Doornenburg, G. IJselstem, U. Gilen, (Jan van) Bolsward, F. Gockinga, (Geslacht van) Zuidbroek, Gr. Godfried de Noorman, Herwen, G. Godfried van Keen en, Vollentiove, O. Montfoort, U. Woerden,Z.-H. Godfried m de wieg, 's-Hertogenbosch, N.-B. Goethals, (Johannes) Blarikum, N.-H. Goes, (Antonides van der) Goes, Z. Gomarus, (Franciscus), Bleiswijk, Dordrecht, Z.-H. Gondebald, Ameland, F. Goossens, (Titie) Odoorn, D. Goslinga, (Sicco van) Dongjum, F. Goudriaan, (Adrianus Franc;ois) Ameide, Z.-H. Gouw, (Johannes Ter) Nes, F. Nederlwrst den Berg, N.-H. 's Graveuweert (Jan van) Oosterbeek, G. 's Gravesande (Willem Jacob) 's Hertogenbosch N.-B. Gregorius VII, Sint Jacobiparochie, F. Grijp, (Nicolaas) Grijpskerk, Gr. Groen van Prinsterer, (Guillaume) Voorburg, Z.-H. Groot, (Hugo de) Poederooien, G. Beemster, Hoorn, N.-H. Delft, Gorinchem, Z.-H. Vere,/. Groot, (Petrus Hofstede De) Ulrum, Gr. Grovestins, (Wijbe) Nieuwland,F. Gustaaf Adolf, Sint Anna Parochie, F. Guy van Dampierre, Sluis, Z. Guyot, (Henri Daniël) Groningen, Gr. 11. Haan, (Cornelis Janszoon, De) bijgenaamd het Haantje, Amsterdam, N.-H. Haar, (Bernard Ter) Rozendaal, Velp, Vorden, G. Hackfort (Wijnand) Loenen op de Veluwe, G. Halbertszna, (Eeltje) Grouw, F. Halbertsma, (Joost Hidde) Grouw, F. Hall, (Floris Adriaan Baron van) Zandpoort, N.-H. Hals (Frans) Haarlem, N.-H. Hals, (Gerrit Bastiaansz De) Lekkerkerk, Z.-H. Hambroek, (Antonius) Rotterdam, Schipluiden, Z.-H. Hannibal, Nijmegen, G. Haren, (Willem v&n) Sint Annaparochie, Leeuwarden, F. Haren, (Onno Zwier van) Sint Anna/parochie, Leeuwarden, Wijkei, Wolvega, F. Haring, (Jan) Hoorn, N.H. Harold, de Noor, Herwen, G. Harrebomee, (Pieter Jakob) Jutrijp, F. Hasselaar, (Kenau Simons) Haarlem, N.-H. Hasselt, (Gerard van) Velp, G. Hattem, (Pontiaan van) Sint Filipsland, Z. Bergen op Zoom, N.-B. Haymo, Re,enen, U. Heda, (Wilhelmus) Alfen. Z.-H. Heeckeren, (Geslacht Van) Delden, O. Zutfen, G. Heemskerk, (Jacob van) Amsterdam, Terschelling, N.-H. Heemskerk, (Johan van) Wassenaar, Z.-H. Heemstra (Pier van) Kimswerd, Sneek, F. Heere, (Jan Lieven) Zierilcsee, Ti. Heldring, (Otto Gerhard) Hemmen, Hoenderloo, Zetten, G. Hellenbroek, (Abraham) Zwammerdarn, Z.-H. Helmers, (Jan Frederik) Muiderberg, N.-H. Helst, (Bartholomeüs van der) Haarlem, N.-H. Hemmema, (Doeke) Berlikum, F. Hemony, (Fran^ois) Arnhem, Barneveld, G. Amsterdam N.-H. Hemony, (Piere) Amsterdam, N.-H'. Hemsterhuis, (Tiberius) Groningen, Gr. Franeker, F. Hemsterhuis, (Frans) Franeker,F. Hendrik III, Keizer, Groesbeek, Oosterbeek, G. Hendrik van Yianden, Hasselt, O. Vreeland, U. Hendrik van Nassau, Hermen, G. Mook, L. Hendrik van Zutfen, Zutfen, G. Hendrik, broeder van Koning Willem III, Haam, U. Amsterdam, Eg mond aan Zet, N.-H. Delftshaven, Z.-H. Hengel (Wessel Albertus) Kalslagen, N.-H. 's Hertogenbosch, N'.-B. Heringa, (Jodocus) Gorredijk, F. Herlar, (Johan van) Ammerzoden, G. Herman van Twickelo, Delden, O, Herman van Lochem, Enschede, O. Hertaing, (Daniël De) Heemskerk, N.-H. Herwaarden, (Adrianus van) Opheusden, Gr. Herwen, (Claes van) Vaatten, G. Heurnius, (Jobannes) \ Vichen,G. Heusden, (Adriana Jobiinna van) Geertruidenberg N.-B. Heusden, (Jacob van) Hilvarenbeck, N.-B. Heyden, (Jan van der) Gorinchem. Z.-H. Heye, (Jan Pieter) A bbenes, N.-H. Ginneken. N.-B. Hieronymus, (Sint) Harderwijk,G. Hillegonda, (Siute) Hillegwidsberg, Z.-H. Hippokrates, Alkmaar, N.H. Hippolytus, (Sint) Hippolytushoef, N.-H. Delft, Z.-H. Hoeven, (Abrabam des Ainorie van der) Utrecht, U. Oudewetering, Z.-H. Hoeven Jr. (Abraham des Amorie van der) Ondewetering, Z.-H. Hofdijk, (Willem Jacobsz.) Rzendaal Gr. Alkmaar, N.-H. Hogendorp, (Gijsbert Karei Graaf van) Rotterdam, 's Gravenhage, Z.-H. Hoger beets, (Pieter) Hoorn, N.-H. Hogerbeets (Rombout) Hoorn, N.-H. Hokenlohe, (Graaf Filips van) Boertcmge, Gr. Huren, G. Zieriksee, Z. Honert, (Jobannes van den) Hendrik Ido Ambacht, Z.-H. Hoofinan, (Elisabetb) Haarlem, N.-H. Hooft-, (Pieter Cornelisz.) Witi»mi, Gr. Amsterdam, Muiden, N.-H. Hoogvliet, (Arnold) Vlaardingen, Z.-H. Hoorne, (Filips van Montinorency, Graaf van) Weerd, L. Hortensius, (Lambertus) Montfoort, U. Hnssum, Huizen, Kaarden, N.-H. Hottinga, (Jaricb van) Nienwland, F. Houbraken, (Arnold) Dordrecht, Z.-H. Houtman, (Cornelis) Gouda, Z.-H. Houweningen, (Elsje van) Poederooien, G. Gorinchem, Z.-H. Werkendam, N.-B. Hugo van Baarland, Haar land, Z. Hulst, (Abrabam van der, Amsterdam, N.-H. TT /T„l — /X.„« r/ rinss, ^uuaiiucai, wi/r*, mj. Huygens, (Constantijn) Beekbergen, Gr. Muidm, N.-H. 's Gravenhage, Monster, Voorburg, Z.-H. Huygens, (Christiaan) 's Gravenhage, Z.-H. I. Ido, (Hendrik) Hendrik Ido A mbacht, Z.-H. Innocentius III, Biervliet, Z. Innocentius X, Akkooi, G. Isendoorn a Blois, Vaatten, G. Iterson, (Frederik Hendrik Gijsbertus van) Weesp, N.-H. Izak, Naarden, N.-H. .1. Jacob, (Sint) Groningen, Gr. Leeuwarden, F. Utrecht U. 's Gravenhage, Z.-H. Jacob (Lange) van Sneek, Sneek, F. Jacoba van Beieren, Voorhout, Z.-H. Goes, Sint Maartensdijk, Z. Jacobus I, Reenen, U. Jacobus II, Dieren, G. Jan, (Sint) Rmsumageest, F. Gouda, Oudewater, Schiedam, Z.-H. 's Hertogenbosch, Sambeek, N.-B. Jan I, Graaf, Haamstede, Z. Jan van Brabant, Dordrecht, Z.-H. Jan VIII van Arkel, Akkooi, G. Jan X van Arkel, de Sterke, Arkel, Z.-H. Jan XIII van Arkel, Leerdam, Z.-H. Jan de Bakker, Woerden, Z.-H. Jan van Leiden, Leiden, Z.-H. Jan van Lochem, Enschede, O. Jan van Schagen, Schagen, N.-H. Jan van Weerd, Weerd, L. Jan van Nassau, Nijmegen, G. Utrecht, U. Jans, (Johannes) Sint Jacobiparochie, F. Jansen, (Zacbarias) Middelburg, Z. Jansenius, (Cornelis) Aklcooi, G. Janssen (P. W.) Hippolytushoef, N.-H. Japiks, (Gijsbert) Bolsward, F. Jezus, Buurmalsen, G. Maartensdijk, U. Naarden, N.-H. Nootdorp, Z.-H. Sint Annaland, Z. Joab, Naarden, N.-H. Jona, Naarden, N.-H. Jonctijs, (Daniël) Dordrecht, Z.-H. Jong, (Willem de) Vorden, G. Jongema, (Edo) Bolsward, F. Jongeina, (Geslacht) Nieuwland, F. Joris, (Sint) Groningen, Gr. A mersfoort, U. Ridderkerk, Z.H. Judas, Naarden, N.-H. Junius, (Hadrianus) Hoorn, N.-H.. Arnemuiden, Middelburg, Z. li. Kaervvas, (Wouter) Zuidland, Z.-H. Ka] anus, (Daniël), Haarlem, N.-H. Kalfsbeek, Akkrum, F. Kamphuizen, (Dirk Rafaelsz.) Dokkum, F. Vleuten, U. Gorinchem, Z.-H' Kanter, (Bartholomeüs Philippus De) Aardenburg, Z. Karei de Groote, Ahnenum, A meiand, F. Nijmegen, G. Maastricht, L. Karei de Dikke, Herwen, G. Karei Martel, Beverwijk, N.-H. Karei van Egmond, Kimswerd, F. Arnhem, Hattern, Velp, G. Amersfoort, U. Karei de Stoute, Charlois, Z.-ïï. Middelburg, Z. Karei V, Utrecht, Vreelcmd, U. Sloten, N.-H. Goedereede, Oudewater, Rijnsburg, Z.-H. Ritthem Souburg, /. Karei I, Breda, N.-B. Karl II, Scheveninqen, Z.-H. Breda, N.-B. Kasteleyn, (Petrus Johannes) Breukelen, U. Kasterkoms, (Maertjen) Nieuwe Niedorp, N.-H. Kate, (Jan Jacob Lodewijk Ten) Hemmen, G. Amsterdam, Marken, N.-H. Keever, (Trijntje) Edam, N.-H. Keiupis, (Thomas a) Harich, F. Zwolle, O. Kieke Berend, Haaksbergen, O. Kieten, (Klaas van) Spaarnwoude, N.-H. Kikkert, (Albert) Vlieland, N.-H. Kingma (Jan van) Tietjerk, F. Kiusbergen, (Jan Hendrik van) Apeldoorn, Doesburg, Elburg, G. Amsterdam, N.-H. Kist, (Ewaldus) Woerden, Z.-H. Kist, (Nicolaas Christiaan) Bommel, G. Kleopas, Kleverskerke, Z. Kliever, (J. de) Ovezande, Z. Koekoek, Westerbork, D. Koen, (Jan Pietersz) Hoorn,N.-H. Koenerding, (Johannes Andreas) Zwammerdam, Z.-H. Koenraad II, Oosterbeek, G. Kompaan, (Klaas Gerritsz.) Oost- zaan, N.-H. Koppelstok, Brielle, Z.-H. Kort, (Arent) Langendijk, N.-H. Kortenaar (Egbert Meeuwsz) Rotterdam, Z.-H. Koster, (Laurens Jansz) Haarlem, N.-H. Kuik, Heerenveen, F. Kuipers, (Folkert) Akkrum, F. Kuipers (Gerardus) Nijkerk, G. Kunera, (Sinte) Reenen, U. Nib- bixwoude, N.-H. Kuser, (Willem) Koudekerk, Z.-H. L. Laar (Pieter van) Haarlem, Laren, N.-H. Laarveld, (Berend) Haa ksbergen ,0. Labadie (Jean de) Wieuwerd, F. Vere, Z. Lambert, (Mooi) 'Viel, G. Rotterdam, Z.-H. Landolinus, {Sint) Empel, A -B. Lange, (Sebastiaan de) Vere, Z. Langendijk, (Pieter) Haarlem, Langendijk, N.-H. Lannoy, (Juliana Cornelia Baronesse De) Gcertru idenberg ,N.-B. Laren (Joost van) Armmuiden, Z. Laurens, (Sint) Terhome, F. De Bilt. U. Alkmaar, N.-H. Rotterdam, Z.-H. Lebuïnus (Sint) Deventer, O. Leegh water (J an Adriaansz) Beemster, Haarlemmermeer, De Rijp, N.-H. Leemput, (Jan Jacobsz van) Utrecht, U. Leeuwenhoek, (Antonie van) Delft, Z.-H. Leicester (Robert Dudley, Graaf van) Warnsveld, G. Lennep, (David Jacob van) Heem¬ stede, JN.-H. Lennep, (Jacob van) Oosterbeek, G. Alkmaar, Neder horst den Berg, Schagen, Vogelenzang, N.-H. Leerdam, Z.-H. Leo X, Goedereede, Z.-H. Liefde, (Jan De) Rotterdam, Z.-H. Lier, (Willem Baron van) Katwijk aan den Rijn, Z.-H. Lijnden, (Frederik Godard Baron van) Haarlemmermeer, N.-H. Lijnden, (Geslacht Yan) Lienden, Voasen, G. Limburg van Baden, Breda, N.-B. Lmdenhout, (Johaniies van t) Neerbosch, G. Liunaeus, (Carl) Heemstede, N.-H. Linschoten, (Jan Huygken van) Haarlem, JN.-H. Lodewijk de Vrome, Herwen, G. Lodewijk van Nassau, Heilige rlee, Wedde, Gr. Leeuwarden, F. Heumen, Waardenburg, G. Mooie, L. Lodewijk van Montfoort, Hattem, G. J-ioaewyk XIV, lJongjum, b. Keppel, Latum, Lobit, G. Kapelle, Z. Boxtel, N.-B. Lodewijk, Koning van Holland, Assen, Meppel, D. Apeldoorn, Soeren, G. Austerlitz, Baarn, U. Haarlem, N.-H. Middelburg, Z. Loon, (Lodewijk, Graaf van) Dordrecht, Z.-H. Herkenrode L. Loosjes, (Adriaan) Hoorn op Texel, N.-H. Lovendaal, (Jacob van) Venloo, L. Lucas, Jutrijp, F. Ludgerus, (Sint) Holwerd, F. Luïnge, ( Rudolphus Hermanni) Sint Anna Parochie, F. Lumey, (Willem van der Mark, Heer van) Oostvoorne, Z.-H. Luther, Hasselt, O. Zutfen, G. Monnikendam, N.-H. Sint Kruis, Z. Luyt, (Jacobus) Schiedam, Z.-H. M. Maalstede, (Jonkvr. van) Kapelle, Z. Maarten, (Sint) Groningen, Gr. Dokkum, F. Bommel, Doesburg, Tiel, G. Maartensdijk, Utrecht, IJ. Sint Maarten, N.-H. Sint Maartensdijk, Z. Margaretha van Brabant, Roermond, L. Margaretha, Gravin van Henneberg, Loosduinen, Z.-H. Maria, Assen, D. Buurmalsen, G. Delft, Z.-H. Sint Annaland, Vrowwepolder, Z. Maria Magdalena, Goes, Z. Maria van Nassau, Buren, G. Maria Louisa, gemalin van Friso, Leeuwarden, F. Maria, gemalin van Willem III, Dieren, G. Maria Agnes von Zinzendorf, Zeist, U. Maria van Gavre, Ginneken, N.-B. Nellesteyn, (Geslacht Van) Leer- sum, U. Nes, (Aert van) Rotterdam, Z.-H. Nes, (Jan van) Rotterdam, Z.-H. Nettesheim (Hendrik Cornelis Agrippa van) Wouw, N.-B. Nicolaas, (Sint) Groningen, Gr. Kampen, O. Jutfaas, Utrecht, U. Nierop, (Dirk Rembrandtsz van) Nieuwe Niedorp, N.-H. Nierstrasz, (JohannesLeonardus) Alfen, Z.-H. Goes, Z. Nieuwen huizen, (Jan) Haarlem, Monnikendam, N.-H. Aardenburg, 7a. Nieuwenhuizen, (Barend) Nootdorp, Z.-H. Nieuwland, (Pieter) Watergraafs¬ meer, JN.-H. Nieveen (Nicolaas) Rouveen, O. Noort, (Olivier van) Utrecht U. Schoonhoven, Z.-H. Norrits, (John) Grijpskerk, Gr. Steenwij Ic, (J. O Ockerse, (Willem Anthony) Vianen, Z.-H. Oda, Hoedekenskerke, Z. Odemar, Ootmarsum, O. Odgerus, Odiliënberg, L. Odilia, Odiliënberg, L. Oldenbarneveld, (Joan van) Amersfoort, Breukelen, Stoutenburg, U. Loosduinen, Z.-H. Oldenbarneveld, (Eeinier van) Heer van Groeneveld: Baarn, U. Loosduinen, Z.-H. Oldenbarneveld, (Willem van) Heer van Stoutenburg : Rolde, D. Stoutenburg, U. Oliviersen, (Jan) Vere, Z. Oostdijk, (Susanna van) Poederooien, G. Oosterwijk, (Maria van) Nootdorp, Z.-H. Oosterzee, (Johannes Jacobus van) Eemnes, U. Oosthuysen, (Petrus Jodocus) Rijzenburg, U. Orges, (Martin) Beekbergen, G. Oswald, (Graaf) 's Heerenberg, G. Otto I, Keizer, De Vuursche, U. Otto van Nassau, Bommel, G. Oudaan, (Joachim) Rijnsburg, Z.-H. Overdorp, (Justus Lodewijk) Epe, G. P Paap, (Simon Jane) Haarlem, N.-H. Palm, (Johan Hendrik van der) Maartensdijk, U. Leiden, Rotterdam, Z.-H. Paludanus, (Bernardus) Steenwijk, O. Enkhuizen, N.-H Panera s, (Sint) Leiden Z.-H. Panna, (Alexander Farnese Hertog van) Sluis, Z. Grave, N.-B. Maastricht, Venloo, L. Paschier de Fijne, Leiden, Z.-H. Patricius, (Sint) Zandpoort, N.-H. Payens, (Hago de) Oostkapelle, Z. Pepijn van Landen, Geertruidenberg N.-B. Pepijn van Herstal, Odiliënbe •. Willeinsz (Dirk) Asperen, Z.-H. Wilms, (Johann Wilhelm) Doesburg, G. VVilmsz, (Clasiena) Jisp, N.-H. Winkler, (Jolian) Stavoren, F. Winter, (Jan Willem De) Kampen, O. Winter, (Nicolaas Simon van) Amsterdam. N.-H. Winter, (Pieter van) Amsterdam, N.-H. Wiro (Sint) Odiliënberg, L. Wirtz, (Vsm\\v$) Amsterdam, N.-H. Wiselius, (Samuël Iperuszoon) Muiderberg, N.-H. With, Witte Cornelisz De) Brielle, Botterdam, Z.-H. Witkamp (Pieter Harins) Wieken, G. Witsen, (Nicolaas) Egmond binnen, N.-H. Witt (Joan De) Dordrecht, Piershil, Z.-H. Witt, (Cornelis De) Dordrecht, Piershil, Z.-H. Witte Van Haamstede, Bloemendaal, Heemstede, Zandvoort, N.-H. Haamstede, Z. Woelmond, (Geslacht De) Ammerzoden, G. Wolft', (Adrianus) Bewuster) N.-H. Wouwerman (Philip) Haarlem, N.-H. Wulfram, Hoogwoud, N.-H. Wyttenbach, (Daniël, Oegstgeest, Z.-H. IX. Xavery (Jan Baptist) Dongjum, F. Haarlem, N.-II. Y. Ypey, (Nicolaas) Bergum, Rijperleerh, F. Ypey (Age Looxma) Rij perkerk, F. Z, Zaan, (Willem van der) A msterdam, N.-H. Zoutman, (Johan Arnold) Toesburg, G. Geert uidenberg, N.-B. Zwart Jan, Rotterdam, Z.-H. Zwentibold, Limbrieht, Susteren, L. Verbeteringen. Bi. 21, reg. 9 v. o.: is 1843; lees: in 1843. „ 26, „ 14 v. o.: spotnam; „ spotnaam. „ 32, „ 4 v. b.: haar; „ hun. „ 36, „ 8 v. b.: Sjardema; „ Sjaardema. „ 48, „ 1 v. b.: rechtelijke; lees: rechterlijke. „ 64, „ 7 v. b.: de de Dijk; „ de Dijk. „ 64, „ 10 v. b.: Everhardes; lees: Everhardus. „ 67, „ 1 v. b.: gelief koost; „ geliefkoosd. „ 73, „ 7 v. o.: opleiding van predikanten; lees: oplei- ding voor het predikantsambt. „ 80, „ 4 v. o.: mannen; lees: namen. „ 143, „ 14 v. o.: haar; „ zjjn. „ 158, „ 11 v. o.: Maarten; „ Maartjen. „ 178, „ 16 v. b.: de; „ den. „ 205, „ 1 v. b.: Het; „ Heet. „ 218, „ 13 v. b.: hulbebetooging; lees: huldebetooging. „ 219, „ 5 v. b.: 1869; „ 1669. „ 219, „ 7 v. b.: Wieuward; „ Wieuicerd. „ 219, „ 10 v. b.: en; „ er. „ 219, „ 16 v. o.: het nieuwere; „ het oudere en het nieuwere. „ 219, „ 15 v. o.: 39; „ 39 en 40. „ 229, „ 3 v. b.: Raubenhaupt; „ Rabenhaupt. „ 272, Noot. Lees: Van nog levende personen is slechts bij uitzondering melding gemaakt. Na het afdrukken pas vernomen, dat Valkenburg, in Limburg, voortaan zal heeten Valkenberg, — zoodat de aanmerking, bl. 243, op den naam Fauquemont gemaakt, dan vervalt. y^FBEELDINGEN VAN GEMEENTEWAPENS EN KERKZEGELS. FL. IV. GEMEENTEWAPENS. Oké en L