27J Ir ■ B 21 2786 Het Dansen DOOR B. H. POLAK B UITOEOEVEN TE HELDER BIJ C. DE BOER JR. — 1901 u HET DANSEN inhoudende / . 3 5 een kort overzicht van bovengenoemde kunst, vanaf de vroegste tijden tot op heden, voor jongelieden uit den beschaafden stand, samengesteld door BENOÏT H. POLAK, gediplomeerd Dansonderwijzer, met eenige teekenvoorbeelden voor het plaatsen der voeten in de 5 positiën. Helder. — c. de Boer Jr. 1901. Baarlkricljt. De plaats die men de danskunst in de rij der schoone kunsten heeft aangewezen, is haar nooit ontzegd ; maar men heeft zich zelden de moeite gegeven om haar op waardige wijze die plaats te doen innemen. Zoowel op historische als theoretische gronden gelooft de samensteller van dit boekwerkje een goed werk te verrichten, met ook op dat gebied der kunst eenig licht te verspreiden. Moge het doel, dat de schrijver met de uitgave beoogt, gedijen en de goedkeuring wegdragen niet alleen bij de danslievende jeugd, maar ook bij hen, die de dagen der jeugd reeds lang achter zich hebben. 3Jnïdtim0. Dansen is het lichaam in de smaakvolste bewegingen brengen. Dansen is oorspronkelijk, even als lachen, weenen, zingen, eene uitdrukking van inwendige gevoelens. Vanaf de oudste tijden diende het dansen ook als aanmoediging tot den strijd, als hulde aan helden on Vorsten; maar komt ook voor als een wezenlijk bestanddeel van godsdienstige plechtigheden. Do tegenwoordige gezelschapsdans van hot beschaafde Europa bestaat eigenlijk in niet anders dan een verwisselen van plaatsen volgens de regelen eener kunst, die alleen zich ten doel schijnt te stellen, oin de groep op zulk een wijze te doen dooreen-dwarrelen dat toch alles weder in orde komt. Die citaten, voorkomende in verschillende woordenboeken en Encyolopaedieën, noopten mij om ook mijn gedachten over het dansen aan het papier toe te vertrouwen. Het was den 7" September 1863, dat wijlen Z. M. Koning Willem iii mij vergunde een boekwerkje in brochure-vorm, getiteld : „Iets over het dansen voor jonge lieden uit den beschaafden stand", aan Z. K. H. wijlen Prins Alexander der Nederlanden aan te bieden, waarvoor mij een vleiend schrijven met een stoffelijk blijk van waardceiing weid aangeboden. Dit boekske werd door mij samengesteld, toen de middagzon des levens mot hare koesterende stralen kleuren en geuren gaf aan het danslievende leven. Nu 38 jaren later op elk gebied vooruitgang merkbaar is, en men op het gebied der danskunst niet is blijven stilstaan, nu wil ik trachten in den vorm van een zwanenzang mijn leerlingen van voorheen en thuns nog eens „iets over het dansen" voor jongelieden aan te bieden. Ik wil daarbij de herfstrozen dos levens van het heden tusschen de bloemen van het verleden vlechten, tot een bekoorlijk geheel. I. fet hangen. Do beoefening dor schoone kunsten is ceno der aangenaamste bezighedon waaraan do mcnschelijke gocst zich kan overgeven. Gij weet, jeugdige lezers, wat men onder schoone kunsten verstaat, niet waai ? Schoone kunsten zijn do Dicht-, Schilder-, Beeldhouw-, Toon- en Danskunst. Zij vermaken ons en verdrijven op oono aangename wijze do herinnering aan do door inspanning dooigebrachto uren, aan andere nuttige lessen gewijd. Doch dat is niet het eenige voordeel dat de beoefening diei kunsten oplevert, haar nut is zeer klaarblijkelijk. De konnis van een gedeelte er van heeft menig persoon onsterfelijk gemaakt, wiens vaderland en geboorteplaats daardoor in de beschaafde wereld een eerepalm verkrogen hebben. Of is het land, waar Canova beeldhouwde, een Beethoven zijn goddelijke, compositiën schiep, waar een Raphaël het penseel hanteerde niet bij velen bekend? Kan men aan den dichter Joost van den Vondel denken, zonder Amsterdam voor oogen te hebben? Kan men zich het vermaarde Muider Slot voorstellen zonder daarbij aan P. C. Hooft te denken en aan de voornaamste letterkundige vernuften van zijn tijd, welke hij nu en dan om zich heen verzamelde, zooals constantijn HUYGENS, LaüRENS reael, BaRlaeüs, en de dochter van Roemer Visscher, Maria Tesselschade ? De werken welke over de meeste dier kunsten door mannen van naam zijn geschreven, zoowel in den vreemde als in ons vaderland, zijn talrijk, doch op het gebied der danskunst zijn ze schaarsch en in onze schoono moedertaal ontbreken ze bijna geheel. Wat is daarvan de reden? Is het onderwerp niet gewichtig genoeg? Ik geloof dit te mogen betwijfelen, daar gij in de volgende bladen zult zien, dat mannen van groote en uitgebreide kennis zich er mede hebben bezig gehouden. In de geschriften van vroeger tijden, zooals de fabelleer, vinden wij reeds dat de danskunst gepersonifieerd was, zij is daar bekend als T e r p s i c h o r e, welke naam is samengesteld uit twee Grieksche woorden : T e r p o = vermaken of verheugen, enChoro, C h o r e a = rondedans — dansrij — cirkel — kring, hetwelk dus in zijn geheel vertaald zoude zijn : vermakelijk dansen. Reeds in de vroegste tijden en bij de oudste volken werden muziek en danskunst in hooge eer gehouden, men zoude kunnen zeggen, dat zij bijna met de wereld geboren zijn. Men vindt op zeer oude schilderijen en prenten reeds figuren en groepen, welke men duidelijk als dansende personen onderscheiden kan, dan eens met dan eens zonder muziekinstrumenten in de hand, want het is niet mogelijk aan dansen zonder muziek, en aan muziek zonder dansen te denken. Een klein bewijs is hier noodig. Hebt gij, jeugdige lezers en lezeressen, wel eens opgemerkt bij een concert of soirée musicale, dat, wanneer het orchest-personeel een lieve melodie deed hooren, de hoofden en handen der toehoorders werktuigelijk zich bewogen op de maat der muziek; of wanneer in eene ouverture, symphonie of andere muziekstukken een vroolijker thema werd aangeheven, geschuifel en beweging van voeten werd waargenomen? Welnu, wat is dat anders dan dansen ? De kunsten zijn door een en denzelfden band verbonden ; de Toon-, Dicht-, Schilder- en Danskunst, hobbon een zekore verwantschap met elkander. De dichter kiest in zijne werken dikwerf beelden, die den dans ten onderwerp hebben. De tooneeldichter Ruisch geeft aan een zijner tooncelpersonen het volgende in den mond : Al wat naar genot kan streven Van Parijs tot aan Japan, Zelfs in 't politieke leven Danst, zoo vaak men dansen kan. Eng'land heeft zijn Chaine Anglaise Maar danst nu de Cotillon, Frankrijk blijft bij zijn Frangaise Zelfs bij 't buldren van 't kanon, Tour do mains behaagt aan velen, Kleine staten hupplen na, Bij het land en volk verdeelen Maken zij de Queue de chat. Traverseeren, promeneeren In het politiek gezag, Pirouetteeren, balanceeren, Is aan de orde van den dag. Somtijds danst het volk Tempé te, En de maat op slimme wijs, Slaat, au pas de bajonnette, Men te Londen of Parijs. Ook de pas d i plomatique , Begeleid door zoet gefluit, Danst men dikwerf en piqué nique, Eén pas vóór — zes achteruit. Maar hier blijft, hoe men 't beschouwe, Danst men op zijn Duitsch of Fransch, 't Oud Wilhelmus van Nassouwen 't Schoonste lied, de schoonste dans. Do schilder bestudeert dansende groepen, en kiest ze voor model, terwijl de dansonderwijzer of balletmeester wederom de werken van schilder of beeldhouwer tot zijn studie maakt. Zoo ziet gij, jeugdige lozers, dat de kunsten ton nauwste aan elkaar verwant zijn, hetgeen do schrijvers van vroeger dagen ook begrepen hebben. De mythologie of fabelleer leert ons, dat volgens de Théogonie van Hesiodus, zijnde de eenig overgebleven leer der ouden van de geboorte en afstamming dor goden, Mnemosyne negen dochters had, aldus genaamd : Kalliope, de muse van het heldendicht, Klio, die deigeschiedenis, Euterfe, die van het lierdicht, Thalia, die van het blijspel en herdersdicht, Melpomène, die van het treurspel, Terpsichore, die van den dans, Erato, die van erotische poësie, Polyhymnia, die van den lofzang en Urania, die van de sterrekunde. De genietingen die zij ons verschaffen, verdienen gelijkelijk onze hulde. Wij kunnen gerustelijk het gozegdo van Voltaire daarop toepassen: „Le véritable esprit sait se plier a tout, On no vit qu'a demi, quandon n'a qu'un seul goüt." Sommige schrijvers beweren, dat Jubal de uitvinder was van de muziek, en dat zijn broeder Tubalcain een werkman in ijzer en brons was. Men moet nu veronderstellen, dat Jubal door het geluid van do slagen des hamers op het aanbeeld, dagelijks in do smidse van zijn broeder gehoord, op het denkbeeld kwam, om muzikale tonen in maat en cadence samen te stellen; anderen daarentegen beweren, dat de eer dier uitvinding aan Pythagoras toekomt. De uitvinder der danskunst is moeielijk te noemen, men wil dat oen zekere fluitspeler, Adron genaamd, geboortig van Sicilië, de eerste was, die de tonon van zijn fluit begeleidde met verschillende bewegingen van zijn lichaam op de maat der muziek. Wat daarvan ook zij, wij kunnen niet als beslisser optreden, aan wiens zijde het recht is; maar moeten dat aan geschiedvorschers overlaten, en te meer daar het niets afdoet aan het wezenlijke der zaak, of iets aan dezo of gene zijde der linie is uitgevonden, of de Egyptenaren of de Samojeden de eerste beoefenaren waren. Men kan zeker aannemen, dat de bewoners van warme luchtstreken het eerst aan dansen hebben gedacht. Omringd door een altijd durende lente, de natuur steeds in een jeugdigen tooi gedost, kan het dan anders, dan dat men genegen is tot vroolijkheid? En wat is dansen anders dan een uitwendig bewijs, dat men innerlijk vergenoegd is? Het is daarom een vereischte, jeugdige lezers, dat gij een opgeruimd gelaat vertoont, als gij aan den dans deelneemt, dat steeds een glimlach van innerlijk genoegen op uwe lippen zweve, want het zoude tegenstrijdig zijn te dansen met een verdrietig gelaat, of, met andere woorden, wanneer het gelaat loochende, hetgeen de andere deelen van het lichaam aantoonen. Doch dit tegenstrijdig figuur is niet anders mogelijk, dan wanneer men die kunst niet genoeg meester is, en dan maak ik het gezegde van een Pransch schrijver tot het mijne: „II vaut mieux être spectateur passif qu'un acteur rnaladroit." Na die kleine uitweiding keeren wij tot onze afgebroken taak terug. De Romeinen noemden het dansen saltatio en Salius was de eerste die hun de „ars saltationos" leerde; don eersten dans noemde men dan ook „Saliënne", welke bestond in alle gebaren en bewegingen, welke de mensch kan uitvoeren; in die gymnastische bewegingen oefende men zich dagelijks, men vergat later, dat alles een grens heeft, die men niet moet overschrijden, en weldra was er in die bewegingen iets stuitends en onwelvoegelijks ingeslopen, zoodat Tbajanus gedwongen werd ze te verbieden. Niet alzoo was het bij de oude Grieken; daar beoefende men den dans niet alleen als een lichaamsoefening, maar als een noodwendige behoefte bij de opvoeding der jeugd, aan welke oefening men zich op lateren leeftijd nog onderwierp; men behoeft zich daarom minder te verwonderen, wanneer men bedenkt dat de grootste wijsgeeren. dichters en veldheeren zich ernstig met do danskunst bezig hielden. Sophokles was een beroemd danser, die reeds als knaap na den slag bij Salamis om de overwonnen vaandels moet gedanst hebben. Epaminondas werd ook als danser zeer geroemd, en Socrates bekrachtigde zijne vurige lofrede op de danskunst het beste door de daad, dat hij het dansen leerde zonder er iets onbetamelijks in te zien voor een man van zijn leeftijd. Hij telde het dansen onder de clisciplinas graves, en hij beoefende het als eene der gewichtigste schoone kunsten. Plato, de ernstigste wijsgeer der oudheid, hield ook de muziek en danskunst voor meer dan eenvoudige uitspanningen : in zijn wetboek schreef hij aan die beide kunsten grenzen voor, die naar zijn oordeel haar binnen de perken van betamelijkheid en ordelijkheid hielden. En dat is zeer goed ; daarom moet ik u wel opmerkzaam maken op do keuze van uwen dansonderwijzer: Kies niet den eersten den besten hekkenspringer tot uwen meester, die misschien een zeer kunstmatige cambriole of entrechat kan maken, zonder u te kunnen zeggen, hoe gij eene entrée maken moet(fig. 1); maar vertrouw u niet anders dan aan een man van smaak, die het wezenlijke van zijn vak begrijpt, want de slechte en onhebbelijke gewoonten bij den eersten opgedaan, zijn later moeielijk en somtijds onmogelijk af te leeren. Do hekkenspringers, die alleen door de practijk willen schitteren en de theorie verwaarloozen, kunnen onmogelijk degelijke onderwijzers worden genoemd. Bij de beoefening der wetenschap is theorie onontbeerlijk, maar ook bij de beoefening der kunst mag theorie niet veronachtzaamd worden. ; / » < m M " V ue urieKen naaaen een zeer kieschen smaak voor het uiterlijk schoon, bij eene flinke houding behielden zij een zedig voorkomen, en iets statigs in gang en beweging. Zij gingen daarin zoo ver, dat men naar den gang en de beweging van een persoon zijn karakter ging afmeten. En hebben wij dat niet met de oude Grieken gemeen, jeugdige lezers? Gij, die door uwen rang of door uwe kennis geroepen zijt, met voornaam gezelschap om te gaan, gevoelt gij niet dat bij uwe eerste intrede men zien kan of uwe opvoeding zich tot het uiterlijk Fig. 1. schoon heeft uitgestrekt? Dat aan uw eersten groet, het plaats nemen op een stoel, men kan opmerken of gij gewoon zijt in beschaafde kringen te verkeeren? Maar wenscht niet ieder persoon, welken rang hij ook in de maatschappij bekleedt, bij kracht en vlugheid ook eene zekere élégance in gang en houding te bezitten, en wie leert dat beter dan de dansonderwijzer die zijn roeping begrijpt? Wij willen thans oenige volzinnen laten volgen, voorkomende in eene lezing, gehouden bij eene onderwijzersvergadering, luidende aldus: „Voor eenige we„ken trok het mijne „aandacht, dat een „der weekbladen „aan onderwijs en „schoolwezen ge„wijd, over de „examens spreken„de op een der vermoedelijke oorzagen van veler af„wijzing heen wees. „Ik las daar, dat „gebrek aan beschaving in vele nrnvrollpn (lfi OOI* „zaak is, dat examinatoren tot afwijzing hadden moe„ten besluiten. Volgens dat lezenswaardig artikel zouden "onderscheiden kandidaten hebben doen blijken, dat „zij ongewoon waren zich op beschaafde wijze voor „te doen en uit te drukken. De schrijver van dat „stuk kan het niet ontveinzen, dat de onderwijzer, „die tot voorbeeld voor zijne leerlingen moet strekken, een beschaafd mensch dient te zijn. Het "*„bewijs voor de noodzakelijkheid hiervan is niet moeio„lijk te geven. Denkt u slechts voor een oogenblik een „onderwijzer op een dorp, waar de inwoners, ondanks „de beschaving onzer eeuw, nog zeer achterlijk zijn, „van wie is nu meer goeds te wachten dan van den „onderwijzer der jeugd, die door leer en door voorbeeld „bovenal zoo weldadig op de beschaving der toekomstige burgers werken kan? Is de onderwijzer een man, „die in staat is om zoowel door zijne goede lessen als „door zich ten allen tijde goed voor te doen, anderen „tot voorbeeld te strekken, dan doet hij in de toekomst „iets goeds verwachten voor de beschaving van het „volk. Niet te ontveinzen is het, dat het voorbeeld des „onderwijzers een onberekenbaren invloed uitoefent op „de jeugd; zijn uiterlijke, zoowel als zijne inwendige „beschaving, is de beste spoorslag voor de leerlingen „die naar hem opzien als naar een ideaal, waarnaar zij „zich te vormen hebben. Mser dan de onderwijzers „vaak denken, worden zij door hunne leerlingen buiten „de school in hun doen en laten gadegeslagen. Onder „do gelegenheden wordt genoemd beoefening van Gym„nastiek en Schermen. De uitkomst heeft geleerd, dat, „hoe nuttig overigens gymnastische en andere lichaamsoefeningen voor de ontwikkeling der lichaamskrachten „en ter bevordering der gezondheid zijn, dezo oefenin- „gen echter het doel missen, wanneer men zich daar„mede voorstelt in uiterlijke beschaving vorderingen te „maken". Tot zoover de lezing. De beoefening der sport is aanbevelenswaardig, dat wil zeggen, wanneer men ook het dansen onder die rubriek een plaats gunt, want de schermkunst geeft kiacht aan armen en beenen, maar laat het overige deel van het lichaam een weinig plomp. Het paardrijden vermeerdert de grofheid der ribben maar verzwakt de dijen, alle oefeningen van dien aard laten nog iets te wenschen over, iets onaangenaams voor het geheel, zij kunnen noch alleen, noch vereenigd die bokooilijke houding schenken als het dansen, wanneer men die kunst bij een goed onderwijs vlijtig beoefent, want door eene herhaalde oefening verkrijgt men vastheid en zekerheid in zijn bewegingen. Men moet daarin echter den gulden middelweg inslaan: „La modération est le trésor du sage" is een wijsgeerige leerstelling. De beroemde zeevaarder kapitein Cook ondervond dat het dansen dikwerf nuttig is voor zeevarenden. Hij die als bevelhebber niets liever wenschte dan dat er geen ziekte op zijne schepen heerschte, droeg altijd zorg dat zijne onderhebbenden, wanneer het weder het toeliet, zich aan den dans overgaven, en het is aan die oefeningen dat hij de gezondheid toeschreef van zijne équipage gedurende de langdurige reizen welke hij ondernam. Ook de voornaamste volgelingen van Hippocrates rekenen het dansen onder de geoorloofde en gezondheid bevorderende vermaken. Tissot beveelt het dansen bepaaldelijk aan op alle 2 scholen, want, zegt hij, de geest der jongelieden overstelpt door een gedurigen arbeid heeft behoefte aan eene uitspanning die genoegen verschaft. Anaxarchus de Scythe had de gewoonte te zeggen, dat het dikwijls noodig is, om zich met eene of andere nuttige bezigheid te vermaken, opdat de geest, na een weinig rust te hebben gesmaakt, wederom met nieuwe kracht kunne wederkeeren tot zijn teedere verrichtingen. De dansoefeningen zijn zeer nuttig voor u, jeugdige lezeressen wier teedere lichaamsgesteldheid moet versterkt worden door vele oefeningen, ten einde de veelvuldige ongemakken te vermijden, die men zoo lichtelijk verkrijgt door de zittende leefwijze waartoe velen uwer gedwongen zijn, 't zij aan het borduurraam of met andere soortgelijke bezigheden. Het dansen is een physiek gedeelte der opvoeding voor jonge lieden, niet alleen om hunne gezondheid te bevorderen, maar ook om onhebbelijke gewoonten te verdrijven, die zij dikwijls aannemen. Hier wil ik gebruik maken van eenige dichtregelen van een mij onbekenden dichter, luidende: Aan 't hoofd ja, staat de wetenschap, Waar 't geestontwikkeling geldt, Maar dan dient op den tweeden trap Welvoegelijkheid gesteld.^ De wetenschap verrijkt t verstand, Maakt het van nev'len vrij, Zij leidt haar kweekeling bi] de hand, Tot 's werelds maatschappij. Toch, waar bij kennis vorm ontbreekt, Zii plomp of linksch zich toont, Daar wordt ze in plaats van hoog vereerd, Met spot begroet, gehoond. Aan de ouders van jonge knapen en meisjes bied ik bescheiden doch dringend de volgende regelen aan, door een bevoegde hand nedergelegd in eene handleiding over den gezelschapsdans. „Sedert een tien of twaalf jaren rekenen de meeste ouders het niet meer de moeite waard hun kinderen een goed dansonderwijs te doen geven. Men laat hen, wanneer in den regel daarvoor nog iets gedaan wordt, gedurende één winter een cursus van vijf of zes maanden, met wekelijks een paar uren onderwijs bijwonen, en bij enkele gevallen wordt ook nog den daarop volgenden winter een tweede cursus toegestaan ; maar dan denkt men ook voor altijd genoeg gedaan te hebben. Wanneer men voortgaat zoo te denken, dan moet natuurlijkerwijze de gezelschappelijke danskunst, deze schoonheid bevorderende lichaamsoefening, bepaaldelijk vervallen. Die schoone, los en vroolijk makende oefeningen, tot nu toe door de kunst in eere gehouden, moeten ontaarden in een wild gewoel, waarin de afzichtelijkste hartstochten de bovenhand hebben. De beschouwing der meeste ouders is ten opzichte der danskunst zeer onjuist. Gewoonlijk gering van dansen denkende, achten zij het genoeg dat hunne kinderen van 6 — 8 jaren een paar rond-dansen en vooral de Quadrille kunnen mede dansen, meer wordt niet verlangd. Wanneer nu zulke kinderen eenige jaren zonder leiding van den onderwijzer hebben rond gepolkeerd en gegaloppeerd, en dan in een voornaam gezelschap worden ingeleid, waar G.z.d. nog niet alle houding en bevalligheid ver- dwenen is, hoezeer staan zij dan met hun gang, houding en bewegingen ten achter bij andere jongelieden, die door een meer zorgvuldig genoten dansonderricht, een beter figuur en eene gekuischte houding hebben verkregen ! Dan maken die ouders de bemerking waarom hun kind ook dat bevallige figuur niet bezit; zouden niet nog eenige loopoefeningen kunnen helpen? Endaar alle bevalligheid bij het dansen ontbreekt, moet het nogmaals dansen leeren. Nadat nu het kind een ouderdom van 15 of 16 jaren bereikt heeft moet men trachten te verhelpen, wat men in de kindsheid heeft verzuimd, in enkele gevallen, waar de natuur zich niet te veel daartegen verzet, is er nog iets goeds van te wachten, in de meeste gevallen echter niet." Het dansen moet met de kinderen groot worden, dat wil zegggen, men moet zoo lang dansen leeren, tot dat de schoolvormen natuurvormen geworden zijn. Wanneer een kind het dansen volmaakt moet leeren, is het noodzakelijk dat het ongeveer van S-15 jaren gedurende G maanden per jaar onder de leiding van een bekwaam dansonderwijzer onderwezen wordt. Het gebeurt somwijlen dat eenige door de natuur bevoorrechte kinderen zonder veel onderricht tamelijk goed dansen, en zich bevallig voordoen, doch dat behoort tot de uitzonderingen en kan niet als voorbeeld gelden. Nergens wordt de houding zoo bestudeerd als bij de danslessen, niets wordt vergeten, het hoofd, de schouders, de borst, de knieën, de voeten, de armen en handen, al die lichaamsdeelen hebben hun bepaalde plaats en richting, waardoor een bevallig geheel wordt gevormd. Het dansen is niet alleen noodzakelijk, het is onmisbaar voor dengene, die zich aan het gezellig verkeer niet wil onttrekken ; de wijze om zich te presenteeren, en anderen op voegzame wijze te ontvangen, zoo noodzakelijk in de samenleving, wordt het besten het gemakkelijkst verkregen door de beoefening der danskunst. Wij kunnen gerust zeggen dat de beoefening der danskunst onmisbaar is bij eene beschaafde opvoeding, en dat zij behalve de genoegens, die zij verschaft, nog dient om den door werken en studeeren afgematten geest weder nieuwe veerkracht te schenken. Ik las dezer dagen in een opstel het volgende, wat ik voor het oogenblik op het bovenstaande wil toepassen. „Er is veel kans dat juist gebrek aan levensgenot de schatten des geestes doet verloren gaan in de doffe troosteloosheid van een wanhopigen levensstrijd." II. 3!» öc ^flïsaaï. Hobt gij in do voorgaande bladzijden het nut gelezen hetwelk het dansen kan verspreiden, jeugdige lezeressen en lezers, wanneer gij in de keuze van uwen onderwijzer ten minste voorzichtig zijt? In de volgende bladen wil ik u opmerkzaam maken op de uitvoering en de keuze der dansen zeiven. Niet alle dansen zijn geschikt in Salon of Balzaal, sommige zijn door één danser of dansers van professie uitgevoerd op een tooneel bewonderenswaardig, men moet het geduld en de volharding van de artisten welke die dansen uitvoeren op hoogen prijs stellen, daar de théatrale danskunst eene zeer moeielijke maar tevens schoone kunst is. Het dansen in de Balzaal echter is geheel iets anders, daar zijn luchtsprongen, entrechats, enz. geheel misplaatst. Ik laat hier de woorden van een bevoegden beoordeelaar volgen tot staving van het boven aangehaalde. II feut avoir un soin conti nuel de ne pas oublier la ligne do démarcation qui existe entre la danse théatrale et la danse do Société. II serait inconvenant dans un bal d'exécuter des pas savants et des entre-chats d e vation, parcequ' alors chacun do ces pas serait hors de place, que chaque circonstance en ferait ressor u la prétention déplacée, et conséquemment que 1'effet en serait complètement ridicule. La danse de Sociéte oxige des pas terre a terre et les attitudes les plus simples et les plus naturelles possibles." Gij ziet het, jeugdige lezers, eenvoudig en natuurlijk moet de houding zijn, er moet niets gemaakts bijkomen, luist zooals Blasis dat boven zegt: „Les attitudes les plus simples et les plus naturelles." In de balzaal is oen eerste vereischte, orde met eenvoud en netheid gepaard, alles bewege zich op de maat der muziek in bevallige en gepaste omzwenkingen en draaiingen, zooa s de dans dat vereischt. Wanneer dit in acht genomen wordt, dan zal het dansen altijd een nuttige, aangename en geoorloofde uitspanning blijven, zonder ooit in uitspatting te ontaarden. Iedere natie, ieder volk bijna heeft zijn eigendommelijke dansen, doch niet alle kunnen noch mogen wy in onze gezelschapskringen invoeren. Op de Anülles en bij de Congo-negers is een dans in gebruik de Chica genaamd; de omschrijving van dien dans biedt moeielijkheden aan, daar men tot die volksstammen moet behooren, om ze geoorloofd en fraai te vinden; waarschijnlijk zal het wel een dier dansen geweest zijn, die, zoo- als hierboven gezegd werd, door Trajanus verboden werden. Do Spanjaarden hebben een menigte nationale dansen, waarvan sommige van de Ghica zijn afgeleid. Eenige daarvan worden door de dansende personen geaccompagneerd met castagnetten, terwijl andere wederom door zang en gitaarspel begeleid en afgewisseld worden; ook in de beschrijving dezer dansen kan men kort zijn, daar zij in onze gezelschapskringen niet zouden geduld worden, ten minste niet met ingenomenheid zouden worden begroet. De beteekenis der namen wil ik hier laten volgen, zij zijn: Fandango, beteekenende: gaan dansen. Bolero, afgeleid van het werkwoord volar, voler, vliegen, ter oorzake van de vlugheid waarmede men hem moet uitvoeren. Chachuca, de beteekenis van dit woord zal men te vergeefs in een Spaansch woordenboek zoeken, het gebruik wil in Spanje, dat men dit woord toevoegt aan al wat schoon en bevallig is, bijvoorbeeld aan een vogel, een muts of iets dergelijks. In de taal der Andalusische heidens beteekent Chachuca goud. Aan een der nationale dansen der Napolitanen is een legende, of anecdote, misschien ook eene waarheid verbonden (ik laat de beoordeeling aan u over, jeugdige lezers) die ik u om het curieuse daarvan niet wil onthouden. De dans waarvan hier sprake is heet: Tarantella. Men gelooft daar algemeen, dat die naam is afgeleid van Tarentullus, een vergiftige spin, wier beet doodelijk was bijaldien de lijder niet onmiddellijk door eene heftige beweging zorgde in een buitengewone warmte te ge- raken, waardoor het gif door de poriën het lichaam weder verliet. De grootste kunst bestond daarin, den doodelijk getroffen lijder in die opgewekte stemming te brengen, toen de ondervinding een middel aan de hand gaf hetwelk een zeer gunstig gevolg had ; de muziek namelijk werd het geneesmiddel waardoor de ongelukkige zich liet bewegen om in vroolijke sprongen en wilde draaiingen uit te barsten, totdat hij buiten adem nederzeeg, en het daarop volgende transpireeren zijne genezing mede bracht. Nog heden, ofschoon het geloof aan den tarentullusbeet niet meer bestaat, danst men in Italië nog Tarentella's, wier melodie in 6/8 maat en heftige beweging nog eenige wildheid in het dansen aanduidt. Gij zult toch zeker met mij instemmen, jeugdige lezers, dat die dans niet in onze balzalen thuis behoort. Het is het algemeen gevoelen, dat de Italianen do eersten waren die de bewegingen van het lichaam en van de armen en beenen aan zekere regels onderwierpen. Reeds in de XVIde eeuw had men daar mannen, die zoowel als theoretische schrijvers en praktische leeraars in de edele lichaamsoefeningen bekend waren onder den naam van professori de ballare. Als schrijvers noemt men Rinaldo coeso, wiens dialogo del Ballo in 1557 te Bologne werd uitgegeven en Fabritio Carose da Sermoneta te Venetië, die in 1581 eene reeks van dansen van dien tyd mededeelde; hij droeg zijn boek op aan Bianca Capello, die later Groot-Hertogin van Toscana werd. Aan alle hoven werd toen de Italiaansche school gevolgd; de later ingevoerde pirouetten en andere kunstbewegingen werden toen niet voor den triumph der kunst gehouden. Men vermeed zooveel mogelijk elke heftigo beweging en danste met heel kleine net afgepaste schreden. Onder de regeering van Frans I en Hendrik II kwamen de eerste dansen uit Italië naar Frankiijk, en hier bracht Catharina de Medicis het hare bij tot opluistering en uitbreiding daarvan. Zij voegde bij de zoogenaamde nederige dansen (d a n s e s bases), die aan de kleine hoven van Italië en door alle voorname personen gedanst werden, eenige van lovendiger rythmus. Den naam van nederige dansen gaf men aan dio dansen, waarbij men niet sprong of heftig zich bowoog; zij waren zoo ernstig en feestelijk, dat men ze aan het Hof van Karel IX naar de melodie der psalmen danste, en hot was dan ook niets ongewoons in dio dagen dat geestelijken verschenen op do bals, die men ter eore van voorname personen gaf. Do namen dezer dansen waren de Branie en de Pavane. Men wil dat de naam der Pavane afgeleid is van P a v o (paauw) of P a v a (kalkoensche hen). Vorsten dansten ze in hun galamantels, Ridders met mantels om en degens op zijde, en de dames met lange naslepende kleederen, waardoor dan ook de naam ontstond, daar de naslepende kleederen eenigszins op een paauwenstaart geleken. Anderen daarentegen beweren, dat die dans uit Padua afkomstig is, en zijn naam dus eene verbastering moet zijn van P a d u a n a. Een dans van dien naam Saltatio Paduana komt reeds bij een der schrijvers van vroeger dagen voor. De lange slepen, die de dames aan hun hofkleederen droegen, maakten het dansen in vlugge bewegingen onmogelijk, toen werden onder leiding van Marcel die zwierige passen geleerd, die in de Menuet, Branie en P a v a n a werden gebruikt; het zwierige van die passen bestond daarin dat het bovenlichaam bijna onbewegelijk en rustig bleef, en alleen als het ware de voeten volgden, (fig. 2). Fig. 2. Mevrouw Taglioni wist in 1842 in het théater te Vicenza zonder de minste voorbereiding zoodanige voorstelling van een antieken dans te geven, het kleed wijd uitspreidende en in verschillende plooien latende vallen, — het hoofdje op zij, als luisterde zij naar de Euterpefluit, wist zij zonder Pirouet, zonder kunstmatige passen voortschrijdende beweging te maken, dat men tot elkander zeide: „Sie tanzt Goethe". De lessen die bovengenoemde Marcel in die dansen gaf, brachten hem beduidende sommen op, voor de leiding bij de Bals Parés betaalde men hem 300 francs. In de brieven die de beroemde Lord Chesterfield in de 18" eeuw schreef, voud men ook een aantal brieven aan zijn zoon; in die brieven wordt hem op het hart gedrukt de danslessen niet te verzuimen, en telkens werd daarop teruggekomen, hij veronderstelde dat de danslessen, goed geleerd, hem beter te pas kwamen dan Aristoteles. Men bestudeerde bij de danslessen de e n t r é e de chambre, het begeleiden van de dame naar haar zitplaats aan tafel enz. Bij ceremoniëele Bals, bij feestelijke gelegenheden, plaatsten de aanwezigen zich in twee rijen, de Dames in de voorste rij, en de Heeren daarachter. Wanneer het Bal begon, stond de Koning op en begaf zich naaide plaats waar gedanst zoude worden, en danste dan, hetzij met de Koningin of met eene Prinses van den bloede; terwijl de Koning danste mocht niemand deiaanwezigen zitten, allen moesten met de meeste aandacht het Koninklijk Paar met de oogen volgen. Wanneer de dans geëindigd was, mocht men wederom gaan zitten, dan volgde de Prins die in rang op den Koning volgde, hij begaf zich eerst naar de plaats waar de Koning zich bevond en maakte een diepe buiging, en daarna voor de Koningin, en dan begon de dans, meestal de Branie, zijnde een samenstelling van Polonaise met afwisselende menuetpassen, besluitende met de Menuet a deux. Op de Bals aan bovengenoemde Hoven bootste men de nationale dansen van onderscheiden provinciën na; zooals de Passe-pieds der Neder-Bretagners, de Bourrées der Auvergners, verder de Rigandons der Provemjales en de Gavotte van de bewoners der Dauphiné. Ieder dezer dansen werd met zijn eigene in die provinciën gebruikelijke instrumenten en kleederdrachten uitgevoerd. Onder de regeering van Lodewijk XIV werd door de bemoeiing van Beauchamps en Pecour in de danskunst eene schrede voortwaarts gedaan. In het jaar 1662 werd in Parijs eene Koninklijke dansacademie in het leven geroepen, en Beauchamps als Directeur de 1'académie de 1' art de la danse aan het hoofd daarvan geplaatst. Charles Louis Beauchamps werd in 1636 te Versailles geboren, hij was de eerste die in Frankrijk den dans aan zekere regels onderwierp. De dansacademie, wier chef hij was, had nog dertien medeleden, wier roeping het was middelen aan te wenden om de danskunst van fouten en misbruiken te zuiveren, en te waken dat er geen nieuwe inslopen. Beauchamps' opvolger en rival, die eene even groote beroemdheid heeft verkregen, was Louis Pecour, hij zag te Parijs het levenslicht in 1655; hij was de eerste dansmeester die in de kringen der voorname wereld niet alleen werd toegelaten, maar daar ook zeer gezien was. Pecour stierf te Parijs in het jaar 1729, hij was de samensteller der zoogenaamde „galante dansen", die in zijn tijd zeer gezocht waren. Als danser en samensteller van dansen mag men ook den in die dagen wereldberoemden Marcel noemen. Aan hem wordt de nette uitvoering van een dans toegeschreven, die langer dan een eeuw de favorite-dans der beschaafde wereld gebleven is. De naam van dien dans is „Menuet", afgeleid van Menu (fransch), Minutus (latijn), klein, sierlijk; men zegt dat deze dans het eerst gedanst werd door een dansmeester te Poitiers, bij gelegenheid van een zilverfeest. Hij is zeer oud, daar hij aan het Hof van Lodewijk XIY gedanst werd; voor Marcel was deze dans zeer lucratief, daar zijne leerlingen, wanneer zij van zijn lessen gebruik maakten, in een daarvoor bestemde vaas minstens een zesfrankstuk nederlegden. Marcel wist dan ook zijne dames leerlingen daarvoor een groot gemak te verschaffen; daar zij door de lange slepen aan haar bovenkleed bij het omwenden of terugtreden wel eens daarin verwikkeld geraakten, en dan een val onvermijdelijk was, wist Marcel door een zijpas, een zoogenaamden „coup de talon" van zijne vinding, die moeielijkheid uit den weg te ruimen. In het midden der achttiende eeuw had men een dans die in de danskringen spoedig hare aanbidders had, de Ecossaise genaamd. De dansende paren stonden in rijen tegenover elkander, de Heeren aan de eene zijde, de Dames aan de andere zijde, drie of vier passen daarvan verwijderd. Het eerste paar begon eenige toeren uit te voeren, dit ging dan van paar tot paar, de geheele rij langs, totdat men aan het einde der colonne was gekomen. Het eerste paar werd in zijne evolutiën onmiddellijk gevolgd door het tweede en zoo vervolgens, totdat al de dansende paren de geheele rij doorgeloopen hadden, zoodat men bij het einde van den dans ademloos nederzeeg, hetgeen zeker Engelschman, toen hij eene jonge dame driemalen achtereen voor een Ecossaise engageerde, en de tante der jonge dame hem vroeg: „est ce pour épouser, monsieur?" deed zeggen: „non Madame, c'est pour transpirer". Nadat men vele jaren had gedanst met eene statigheid en élégance, welke men niet dan na eenige studiën verkreeg, veranderde de smaak eensklaps. De statige bewegingen maakten plaats voor een dans om te transpireeren ! Gij kunt daaruit leeren, jeugdige lezers, dat men lichtelijk van het eene uiterste tot het andere kan overgaan, en wij moeten trachten door een geregelde bijwoning van goede lessen, de netheid in dansen, de élégance in houding en gang meester te worden, zooals vroeger algemeen geschiedde en thans nog bij gunstige uitzonderingen aangetroffen wordt. Nu wij zoover gevorderd zijn met eenige omschrijvingen van enkele dansen, veroorlove men mij een episode uit mijn dansmeestersleven te laten volgen, omdat die regels, die thans volgen, zich zoo juist aansluiten aan de voorgaande bladzijde. In de eerste kwarteeuw van hot bestaan van het Koninklijk Instituut voor de Marine werd ik telkens bij £cuLM- indispositie van den dansonderwijzer, wat in die dagen nogal dikwerf gebeurde, door het toenmalig bestuur gerekwireerd om dansles te geven. Op zekeren'dag in de maand Juni, een zeer warmen dag, werd mij zoo een taak opgedragen; de lust tot dansen was gering, daarom zeide ik tot de aanwezige afdeeling, toen het sein door het gebouw weerklonk, dat de lessen van verschillenden aard een aanvang namen: „Jongelui, het is warm vandaag, daarom stel ik voor, om in plaats van practisch dansles te geven, het heden theoretisch te doen." Nu volgde een gedeelte van hetgeen ik in de vorige bladzijden heb omschreven; bij het einde van de les werd mij door de adelborsten gevraagd, bij de volgende les een vervolg te mogen hooren op hetgeen ik hun heden had voorgelezen; ik beloofde dat ik, wanneer het wederom zoo een warme dag mocht zijn, een deel van de les lezende zoude verrichten. Hetgeen ik toen heb voorgelezen, wordt u thans aangeboden, jeugdige lezers. „Toekomstige bevelhebbers van Neerlands vloot, uw belangstellende weetgierigheid, om een vervolg op de theoretische les van de vorige week te hooren, deed mij de pen opvatten, om, zooal geen vervolg, dan toch eene nalezing van het voorgaande op het papier te zetten. Overtuigd van het klein aantal werken, die eenig licht kunnen verspreiden over de kunst die wij wekelijks beoefenen, is iedere bladzijde daaraan gewijd, een steen, die het gebouw hechter op zijn grondslagen doet rusten. Het is schoon, neen het is grootsch, als bevelhebber in staat te zijn, de rechten van het vaderland te verdedigen. Het is schoon, neen het is verheven de eer van onze driekleur te handhaven. Het is prachtig in verschillende werelddeelen kennis te vermeerderen en te verspreiden. Het is verheven door navigatie uit te blinken en daardoor in staat te zijn bij het barnen der gevaren het schip, waarover men bevel voert, in behouden haven te brengen; maar daarom behoeft ge andere wetenschappen en kunsten niet klein te achten, zooals muziek en danskunst. Ik heb de vorige week voorgelezen, dat mannen met uitgebreide kennis en sieraden van hun tijd zich er gaarne mede bezig hielden. De ouden gunden in hetzelfde verblijf waar de hemelgod Jupiter troonde, waar Juno heerschappij voerde, ook een plaats aan Terpsichore en Euterpe. „Terpsichore, d' Euterpe aimable soeur, Comme Euterpo on 1'encense, Et mariant sa marche au son des instruments Elle a le möme tröne et les mêmes amants." Om de waarde van het dansen voor u meer te doen uitkomen, noodig ik u uit, om met mij gebruik te maken van het privilege der verbeeldingskracht, en dan zie ik u als jeugdig officier een reisje maken naar de Middellaudsche Zeo. Nauwelijks is de bodem, waarop ge geplaatst zijt, op de reede ten anker, of in de voorhaven gemeerd, of de daar wonende vlagofficier van die mogendheid, wier haven gij zijt binnengestevend, komt aan boord zijn compliment maken, zooals het gebruik dat medebrengt, en daarop volgt, bij langer verblijf, een uitnoodiging aan Commandant en État-Major, in zijn residentie gebruik te maken van een thé. Gij als jeugdig officier 3 zijt na kennisgave daarover zeer verheugd of in uw schik, dat ge op den bewusten dag geen wacht hebt of andere dienstplichten u niet verhinderen daarvan te profiteeren. De fonkelende epauletten worden uit de doos gehaald, de bottines vernies aangetrokken en de glacéetjes geven aan de handen de gewenschte klein- en netheid. De eerste entrée in het Paleis van den vreemden gastheer is nogal meegeloopen; omdat gij met den État-Major binnentraadt, werd niet zoo dadelijk opgemerkt, of gij bij het saluut den voet in de 3e of 4e positie hebt geplaatst. Eindelijk wordt ge voorgesteld aan de dochter des huizes, een levendige brunette van 17 jaren, schalksch, naïef, met een zuidelijken tongval, maar wat meer zegt, met een zuidelijken oogopslag; gij gevoelt u in een toovercirkel, waaruit gij niet weder begeert te geraken; ook de jeugdige schoone schijnt in uw gezelschap behagen te scheppen, en geen wonder, gij zijt welgevormd, raisonneert en causeert niet onaardig; maar pas op, na het deftige komt het aangename en na het aangename komt het vroolijke; de levendige, bevallige brunette vertelt u, dat er gedanst zal worden en bekent u, dat zij zeer gecharmeerd is op dansen, en bij hare naïeve vraag: u houdt ook zeker veel van dansen, wat zult ge antwoorden? Zult ge dezelfde woorden bezigen, die gij, mijne heeren, bij de les wel eens bezigt: het is vandaag te warm om te dansen? Maar dat is onmogelijk, want dan zoude de schalksche schoone u ontvluchten als eene furie; het „je n'aime pas la danse" zweeft u op de lippen, maar de smachtende blik van het lieve meisje weerhoudt u, en gij vraagt om de eer en het genoegen, om een paar dansjes met haar te maken; met de meeste bevalligheid reikt zij u haar carnet de Bal over; — dan is het oogenblik gekomen, dat gij u het Instituut herinnert, dan laat gij in gedachten de danslessen nog eens de revue passeeren, om daaruit te herinneren in welke en met welke dansen gij het meeste kunt excelleeren. Mijne heeren, het is een klein slipje van den sluier, dat ik heb opgetrokken, om u te doen zien, welke genoegens u wachten als jeugdig officier, maar ook, dat al de lessen, die hier aan u worden gegeven, noodzakelijk zijn. Zie toch niet op tegen de moeite, om wekelijks een korten tijd af te zonderen, om niet alleen goed, maar ook gracieus te dansen. Ik herinner mij een paar volzinnen van een Fransch schrijver, die ik ter overweging wil geven. „Ne vous laissez pas décourager par les difficultés: „il n'est pas d'obstacle qu'on ne parvienne a surmonter „par de la persévérance et par un exercice réitiré. Sou„venez-vous de 1'avis du peintre a ses élèves: aucun „jour sans tracer une ligne. Rien de plus important „pour la danse qu'une pratique continuelle; nécessaire „même aux maitres, elle est indispensable aux élèves. „Aucun autre art ne demande plus d'exercice; sans „exercice, le danseur que 1'exercice a rendu parfait ne „peut maintenir a ce degré de perfection; il perd de „suite ce qui lui avait coüté tant de peine a acquérir; „son équilibre devient moins assuré, ses élans moins „élastiques et il trouve enfin qu'étant moins leste en tout, „il a de nouveau beaucoup a travailler. II n'en est pas „de même pour la musique et pour le chant; une bonne „oreille, une belle voix suffisent ordinairement, avec [quelques années d'etude, pour surmonter toutes les „difficultés. La peinture n'exige pas autant d'application „do la part du maitre et de celle de 1'écolier que la "danse, qui, ainsi que tous les exercices du corps ne „peut s'acquérir et se conserver que par beaucoup d étude „et d'assiduité. Ne restez donc jamais vingt-quatre heures „sans vous exercer. 1'Élève qui interrompt souvent ses „études apporte ainsi lui même un grand obstacle a ses „progrès; toutes les legons qu'il prend quand elles ne se „suivent pas régulièrement, ne peuvent contribuer a le „rendre un bon danseur. Gardez-vous cependant de „vous jeter dans les extrêmes; car trop d'exercice est „aussi préjudiciable quo trop peu. L'excès en tout est „un defaut." Daarom, mijne heeren, veroorloof ik mij de vriiheid, daar ik oen enkele maal bii u als onderwijzer''Ucn opgc- . treden, u bepaaldelijk op bet hart to drukken, van de weinige lessen die gij hier op het. Tn^t,iti,mt flpg knilti krijgen, een nuttig gebruik te maken. Danst niet vee! als het niet anders kan zijn, maar het weinige wat gij danst, doet dat goed, netjes en vooral op de maat van de muziek, want, en dit zeg ik u als mijn individueel gevoelen, er zijn verscheidenen onder uw studiejaar, die goed dansen, maar zonder maat en zonder muzikaal gevoel, of beter gezegd, die zich de moeite niet geven, om hun muzikaal gevoel en muzikaal gehoor in overeenstemming te brengen met hun dansende voeten, en een Duitsch schrijver zegt daaromtrent zoo eigenaardig: „Ein Tiinzer ohne musikalisches Gohör ist das Bild „eines Wahnwitzigen, der unaufhörlich schwatzt, welchor „aufs Geradewohl spricht, keinen Zusammenhang in „seiner Rede beobachtet, und dessen Worte keinen Sinn „und Verstand haben. „Die Sprache dient ihm zu nichts, als vernünftige ,,Leute von seinem Unsinn und Wahnwitz zu über„zeugen. Der Tanzer ohne Gehör macht, wie der Wahn„witzige, Schritte ohne Zusammenhang, weisz nicht, was „er mit seiner Ausführung sagen will, und lauft hinter „dem Takte her den er doch niemals erhascht. Er „fühlt nichts, alles ist bei ihm falsch, sein Tanzen hat „weder Sinn noch Ausdruck, und die Musik, welche seine „Bewegungen lonken, seine Schritte und Sprünge be„stimmen und vorschreiben sollte, dient zu nichts, als „seine Mangel und Fehler zu entdecken. Man kann „dadurch, dasz man die Musik studirt, diesem Fehler „abhelfen und dem Ohre mehr Empflndlichkeit und Rich„tigkeit verschaffen." III. )f>ci;siticn cu ccnigc «Danken. De in de vorige bladzijden omschreven dansen behooron reeds lang tot de geschiedenis, al tracht men hior en daar een enkele maal zoo een dans uit de vergetelheid op te rakelen en na te bootsen. Algemeen worden ze in de balzaal te vergeefs gezocht. Om nu niet langer dansen te beschrijven uit vroeger dagen, waardoor dit werkje een omvang zou krijgen, dien de schrijver er niet mede bedoelt, moet hij u verzoeken, jeugdige lezers, nog een weinig geduld te hebben, voor wij aan het einde zijn. Wij moeten nog eenige bladzijden wijden aan dansen, die niet tot de geschiedenis behooren, maar die men nog dagelijks in balzalen ziet uitvoeren. Voordat wij daartoe overgaan, wil ik met u nog even de eerste beginselen van het dansen doorloopen. Gij herinnert u zeker, dat uw onderwijzer u op het harte drukte, om toch vooral de voetpunten naar buiten te draaien, zeker zult ge dan wel dikwijls gehoord hebben: „tournez les pointes des pieds en dehors," niet waar? Want door het 11 ^ irAftton plaatsen van uc ïwiou kwam het bovenlichaam in den gewenschten stand. Dan volgden de vijf positiën; bij de eerste positie plaatste men de hielen tegen elkander in de diametraal of middellijn; die lichaamsstand spreekt van opmerkzaamheid om het te geven bevel op te volgen; de militair neemt in het Bij de tweede positie gelid staande die houding aan ^ verwijdert men de voeten van elkander, maar ze blijven op dezelfde lijn ; die positie spreekt van zelfvertrouwen en kracht; in het gevecht neemt men zulk eene houding aan om aan om rechts en links eventueele aanslagen te kunnen pareeren Bij de derde positie plaatst men de voeten zóó, dat de 4e positie. 3e positie. een den ander voor de helft verbergt, bijvoorbeeld met do hiel van den rechtervoet in de holte van den linkervoet; die positie wijst op bescheidenheid, en wordt dan ook gebruikt voor begroeting. Bij de vierde positie brengt men den voorsten voet in de diagonaal of hoeklijn; die positie spreekt van een edelen trots; de Redenaar neemt die houding aan, wanneer hij in orato¬ rische wendingen zijn hoor- b6 positie. ders wil boeien. De vijfde positie is een kunstpositie, die uitsluitend bij dansen te pas komt; men plaatst den linkervoet op de diametraallijn met de teenen links, en den rechtervoet met de teenen rechts; maar zóó, dat de hiel van den rechtervoet de spits van den linkervoet verbergt, evenzoo de spits van den rechtervoet de hiel van den linkervoet bedekt; door gestadige oefeningen in de Be positie krijgt de leerling de zoozeer gewenschte schuin geplaatste voeten. Die 5 positiën kan men verdeelen in open en gesloten positiën. De le, 3e en 5° positie noemt men gesloten positiën en de 2e en 49 open positiën. In die houding hebt ge zeker dikwerf moeten pliëeren, buigen en strekken en daarna kwamen de passen : le pas den rechtervoet van uit de le positie plaatsen in de 4e positie ; 2e pas den achterstaanden linkervoet bijtrekken in de 3e positie achteraan ; 3e pas den rechtervoet wederom in de 4e positie plaatsen; 4* pas den achterstaanden linkervoet naar voren brengen in de 3e positie, en 5e pas den rechtervoet terug brengen in de 1° positie; welnu, dat weet ge wel, niet waar, jeugdige lezers? Daarom willen we beginnen met een dans, dien men gaarne danst, en waarin nog dagelijks variatiën worden gebracht: ik bedoel daarmede de Quadrille. Deze dans is ook bekend onder den naam van Fran<;aise; het is een dans van een levendig, vroolijk karakter en matige beweging. Indachtig aan het gezegde: „La variété est un dos plus grands charmes de la nature," heeft men een tal van figuren en tooren weten te bedenken, en daarom is die dans altijd de lieveling gebleven van danscolleges of dansclubs. Eenige der figuren willon wij bij namen noemen: Lc Pantalon, L'Eté, La Poule, La Tiénise, La Pastourelle, Los Visites, L'Uuion, La Concordia, La Guirlande, La St. Simoniène, enz. enz. enz. Ten einde door embarras du choiv niet in moeielijk. heid te geraken, en omdat men de Quadrille niet tot in het oneindige kan rekken, neemt men in den regel een opvolging van 5 figuren, en de keuze bepaalt zich dan tot de meest gekende: Le Pantalon, L'Eté, La Poule, La Trénise of La Pastourelle on bij intieme partijen La St. Simoniène. Wanneer gij bovengenoemde namen leest, of bij een bal hoort dirigeeren, jeugdige lezers, komt dan do weetgierigheid niet een bezoek bij u brengen, wat of die vreemde namen beduiden? Ik vertrouw dit met „ja te kunnen beantwoorden; het is dan ook billijk, dat men do weetgierigheid eenige inlichtingen verschaft. Wij zullen trachten in korte bewoordingen u het ontstaan dier vreemde benamingen voor oogen te stellen. Vroegei, bij het ontstaan der Quadrille, waren er lievelingsmelodieën, naar welke men dezen of genen toer het liefst danste; op een dier melodieën had men een vers, hetwelk begon met de woorden „Le Pantalon de Toinon enz. Het geïmproviseerde liedje droeg alom de goedkeuring weg, zoodat, wanneer men de figuur wilde dansen, waarbij de lievelingsmelodie begeerd werd, men ze aanduidde door den naam: Le Pantalon, zijnde de eerste woorden van het lied. Eindelijk gaf men de melodie en het lied hun congé, maar de figuur Le Pantalon is gebleven. De tweede figuur ontleent haar naam aan een danspas, „Le pas d'Eté" genaamd; die pas misviel aan het meerendeel der dansers, zoodat men een andere figuur in de plaats stelde en die den ouden naam gaf van „Eté". Heeft de eerste figuur haar naam te danken aan een lied, de tweede aan een danspas, do derde figuur heeft haar naam te danken aan de nabootsing van een Klokhen (poule qui glousse), daar men in het tweede deel der melodie een „klok, klok" liet hooren. Ofschoon men tegenwoordig dezelfde figuur danst op melodieën uit de Opera's L'Etoile du Nord, Le Pardon de Ploörmel en meer andere, en men daarin niet het minste hoort van het geklok der hennen, is de naam „La Poule" gebleven. Trénise is de naam van eenen voornamen danser en daar hij in die figuur eeno schitterende rol vervulde, namelijk een solo gedurende het „Cavalier seul", heeft men de figuur naar hem genoemd. La Pastourelle heeft haren naam te danken aan de melodie en hare wijze van uitvoering, daar men haar danst naar de wijze der Villanella's (Italiaansche benaming van herderdansen). Hebben wij boven gelezen, dat de Quadrille een geliefde dans is, waarin men nog dagelijks variatiën brengt, dan is voorzeker de Quadrille des Lanciers eene der smaakvolste en netste variatiën, die men in onze dagen daarin heeft gebracht. De Quadrille des Lanciers werd in den winter van 1856 te Parijs ingevoerd door den dansonderwijzer La Bobde. In Duitschland is de Lanciers-Quadrille bekend onder den naam van Quadrille Frangaise a la Cour. Een Duitsch schrijver zegt van dezen dans sprekende: „Es ist ein erfreulicher Schritt, den Tanz wieder „zu Grazie und Harmonie, die mit der Menuet aus unserer „gesellschaftlichen Tanzkunst verschwunden war, zurück- „zuführen, und dürfte man wenn auf diesem Wege fort „gebaut wird, die Hebung der Tan?,kunst in Aussicht stellen." En inderdaad zij is schoon, de „Lanciers", wanneer ze namelijk gedanst wordt met de punten boven de i's (vergeef mij die uitdrukking), dat wil zeggen wanneer de figuren netjes en precies op de maat der muziek uitgevoerd worden, wanneer het salut der Heeren en bovenal de révérence der dames met eene élégance zonder affectatie, eene zwierigheid zonder overdrijving uitgevoerd worden. Ik moet tot mijn spijt constateeren, dat ik wel eens heb opgemerkt, dat hier en daar wel eens een paartje mededanste waarvan de heer niet het minste begrip had van dansen in 't algemeen, en van de „Lanciers" in het bijzonder, en dan maar met een grapje, dat de hilariteit opwekte, al bommelend mede hotste en niet alleen zijn partner hinderlijk was, maar zelfs diegenen, die in een nevens hem staand carré dansten; en dan deed ik mij wel eens de vraag: is dat ook een bewijs, dat de gezichtszenuw niet zoo teergevoelig is, als het gehoor? Iemand die in een zangvereeniging valsch of tacteloos zoude zingen, zoude men toch spoedig uit den kring verwijderen. Daar er eenige kleine wijzigingen in de verschillende uitgegeven theorieën voorkomen, kunt u hier achter in een aanhangsel eenige dier theorieën in hun oorspronkelijken vorm vinden. Een nog jongere variatie in de Quadrille, dan de „Lanciers," is de „Quadrille Américaine" van Boizot père et fils. Deze Quadrille heeft een vroolijk karakter, en die hoofd verandering, dat, terwijl de „ Lanciers" bepaald met niet meer dan acht personen moet gedanst worden, Boizot een onbepaald getal paren in zijn Quadrille toestaat. De namen zijn echt Amerikaansch, dit zal niemand betwijfelen; zij zijn: pto_ A visit to America; 2d0. Nigger Song; 3do. Serenade on the Mississippi; 4de. Steeple chase; 5do. Fourth of July at Washington. Nog een andere samenstelling vinden wij in den „Prince Imperial", Nouveau Quadrille Fiangais. Wij kunnen niet beter doen, dan ons te bepalen bij hetgeen een der fransche dagbladen van dezen dans zegt: „Le Prince Impérial, Nouveau Quadrille Francais, doit son éclatant succès aux gracieux arrangements des flgures; ne pas le voir sur un piano, ne pas le danser dans uil salon c'est résister a la mode et a 1'engouement général." Ook de Quadrille Neêrlandais, eene vinding van onze Nedorlandsche meesters, is oen goed gedachte Quadrille. Do eerste en tweede figuur: La Gracieuse et La Bohémienne mogen eenige overeenkomst hebben met de gewone Quadrille-figuren; de derde figuur: La Polonaise en moulin, en de vierde figuur: La Politesse geven een nieuw aspect aan dezen dans, terwijl de vijfde figuur: L'Alliance, eenigszins een herhaling is der tweede figuur. Dat de vindingrijkheid van de samenstellers van dansen nogal groot is, en men steeds tracht om den dansers ter wille te zijn, heeft het aanzijn gegeven aan een gezelschapsdans „Alliance" genaamd, zijnde een colonne door drie paren te dansen. I figuur: Anglaise, II figuur: Allemande, III figuur: Bohémienne, IV figuur: Fran?aise. Het tijdschrift waarin die Quadrille voorkomt, zegt daarvan: „Die Quadrille Alliance, das Graziöseste, was die Tanzkunst seit langer Zeit hervorgebracht hat, ist eine Vereiniging von vier altern, beliebten Tanzformen ver. schiedener Nationen. Modernisirt, verkurzt, lebhafter im Ausdruck, eleganter im Rythmus finden wir hier die Anglaise, die Allemande, die Ecossaise (welche nur der Polkapas in eine Bohémienne umgewandelt) und die Fran™ mesure, salut et révérence (même flgure pour les 3 autres couples). No. 2. Les lig nes. Le cavalier va en avant et en arrière avec sa dame (4 m.) puis une deuxième fois en avant en faisant tourner sa dame en face de lui et au milieu du cercle (4 m.) sur la quatrième mesure salut et révérence. Chassez a droite (2 m.) et a gauche (2 m.). Le cavalier reprend sa dame et la reconduit a sa place (4 mesures). Les lignes: pendant ce temps les couples qui n' ont pas flgurés vont se réunir au cavalier conducteur et a son vis-a-vis; les dames doivent leur donner la main droite, et les cavaliers la main gauche, ce qui forme les deux lignes. En avant huit et en arrière (4 m.) une deuxième fois, en avant, et chaque couple se donne la main droite. Tour do mains en retournant a leurs places (4 m.) et sur la quatrième salut et révérence (même pour los 3 autres). No. 3. Le moulinet. Un cavalier seul part en avant (2 m.) la dame de visa-vis en fait autant (2 m.) le cavalier salue, et la dame fait une révérence prolongeé t pendant laquelle le cavalier se retire a sa place, et la dame se rend lentement a la sienne. Le moulinet: Les quatres dames se donnent la main droite en tournant a droite, pendant que les cavaliers tournent sans donner la main, a gauche et en dehors du cercle. Les dames changent de mains en tournant a gauche et les cavaliers tournent a droite, ceux-ci toujours en dehors du cercle (4 m.) Les cavaliers se réunissent aux dames qui ne sont pas séparées, en leur donnant la main droite, balawjant tous sans se quitter (4 m.); tour de mains de la main droite, et se rétirent a leurs places (4 m.) Salut et révérence sur la quatrième mesure (même figure pour les 3 autres couples). No. 4. Les visites. Le cavalier avec sa dame va en visite, jusqu' au couple de droite, salut et révérence pour les quatre (4 m.) puis en visite jusqu' au couple de gauche; salut et révérence pour les quatre (4 m.)- Ces derniers quatre chassent les messieurs a droite et les dames a gauche, celles-ci passent devant les messieurs; (2 m.) balan<;ant; (2 m.) croisé jusque au T. Tous les quatre se saluent, et le cavalier reconduit pendant 1' ad libitum sa dame a sa place. Chaine Anglaise (8 m.) (même flgure pour les autres). No. 5. Les Lanciers. Grande chaine avec le pas de la Polka; les cavalieis donnent la main droite, et les dames la gauche. Le le pas se fait sur place sans se laisser quitter la main. Au 2e pas les mains se changent a chaque mesure. Sur la 8me mesure, salut et révérence. On continue la chaine jusqu' a ce que chaque couple soit arrivé ci sa place. Salut et révérence (8 mesures). Un cavalier avec sa dame fait une promenade au milieu du cercle, et tous les deux vont se replacer, le cavalier a la place de la dame, et réciproquement, ayant soin de tourner le dos au quadrille (4 m.). Le cavalier qui se trouve a la gauche du premier conduit sa dame en arrière de ce couple (2 m.); les vis-a-vis de ce dernier en font autant (2 m). Les vis-a-vis du lr couple restent è, la même place, pendant que les autres viennent former les deux lignes, les cavaliers d' un cöté et les dames de 1 autre. Tous les couples croisent, les messieurs a droite et les dames a gauche (2 m.). Balancé (2 m.). Croisé de 1 autre cóté (2 m.) Balancé. La Gerbe: La dame tourne h droite, et le cavalier a gauche, en faisant une promenade extérieure; en arrivant a 1' extrémité des lignes (4 mesures) le cavalier donne sa main droite et sa dame la gauche, et tous les deux vont se remettre a leur place par le milieu des lignes en se tournant vis-a-vis 1' un de 1' autre. Chaque couple on fait successivement autant ce qui formo los deux lignes. Les messieurs au fur et a mesure qu'ils arrivent, forment la ligne, se donnant les mains, et les dames en font autant (4 m.); les deux lignes formées vont en avant et en arrière, une deuxième fois enavant en se donnant la main droite; tour de mains et retour aux places (4 m.) (même figure pour les 3 autres couples). Quadrille des Lanciers par Gawlikowski. Le Quadrille des Lanciers, comme le Quadrille ordinaire se compose de cinq figures; mais il ne se danse qu' a huit personnes. Vouloir augmenter ou diminuer le nombre des couples ce serait détruire le caractère de cette danse. On se place comme pour le Quadrille Francais. Le couple qui est devant est le cavalier qui part le premier, prend le no. 2 celui qui est a droite, le no. 3 celui de gauche et alors le no. 4. L'orchestre joue quatre fois les quatre premières figures et huit fois la dernière. Première figure: La Dorset ou les Tiroirs. Le cavalier du couple no. 1 et la dame du couple vis-a-vis qui a le no. 2 vont en avant et en arrière (4 m.) s'avancent de nouveau pour faire un tour de mains (4 m.) et reviennent chacun a sa place. Le même cavalier no. 1 pour exécuter les tiroirs, prend de sa main droite la main gauche de sa dame, avec laquelle il passé au milieu du couple no. 2 et celui-ci pendant ce temps traverse en les laissant passer. Les deux couples ont ainsi changé de place et se retournent 1'un vers 1'autre. Alors le cavalier qui a passé en se retournant de la gauche a la droite de sa dame revient avec elle en dehors, pourque le cavalier no. 2 qui tient, cette fois, a la main gauche la droite de sa dame, passé au milieu (8 mesures). Ensuite chaque cavalier fait deux saluts (le premier a gauche, le second a droite) a la dame gauche, qui répond par deux révérences, et après un tour de mains avec la même dame de gauche, il revient a sa place (même figure pour les autres). Deuxième figure. La Victoria ou les lignes. Le couple no. 1 part en avant deux fois, mais a la seconde fois le cavalier laisse sa dame on face de lui prés du cavalier vis-a-vis no. 2 et il recule lui-même a sa place (8 m.). Tous deux chassent a droite et a gauche (4 m.) puis font un tour de mains par lequel la dame se place a cóté du cavalier de droite no. 3, et le cavalier prés de la dame de gauche no. 4. Au même instant le couple de vis a-vis no. 2 se sépare également pour se placer comme celui-ci, la dame a droite et le cavalier a gauche. Tous les couples ainsi forment deux lignes (4 m.) puis ils vont en avant et en arrière tous les huit. Chaque cavalier de sa main droite prend la droite de sa dame pour revenir a sa place (même pour 1'autre). Troisième figure. Le moulinet ou la doublé chaine de dames. La dame du couple no. 2 s'avance seule. Le cavalier conducteur no. 1 avance a son tour. Puis ils font, le cavalier un salut, la dame une révérence prolongée (8 m.). Ensuite les quatres dames se donnent les mains droites pour former le moulinet et font un demi-tour, après lequel elles donnent leur mains gauches aux cavaliers qui leur font face; et font avec eux un tour de mains, comme dans la chaine des dames du Quadrille Francais (8 m.). Elles reforment encore le moulinet pour aller a leurs places exécuter un tour de mains, mais cette fois avec leurs cavaliers respectifs (4 m.) (le même pour 1'autre partie). Quatrième figure. - Les visites. Le couple no. 1 va en visite au couple de droite no. 3. Les cavaliers des deux couples saluent et les dames font la révérence (4 m.). Le même cavalier et la même dame no. 1 vont également en visite au couple de gauche no. 4. Saluts et révérences (4 m.) après lesquelles ces couples no. 1 et 4 font deux chassés-croisés, 1'un a droite, 1'autre a gauche, suivi chacun d'un balancé (4 m.) puis chaine anglaise du couple no. 1 avec le couple de vis-a-vis no. 2 (8 m.). N.B. La visite se fait aussi doublé, c'est a dire deux couples partent a la fois. Cinqième figure. - Les Lanciers. La grande chaine plate ouvre les Lanciers; elle prend 8 mesures. Pour 1'exécuter, les cavaliers donnent d'abord leur main gauche h leurs dames, puis vont sur leur droite offrir alternativement leurs mains droites et gauches. En même temps les dames partent sur la gauche et donnent alternativement leurs mains gauches et droites. Et quand, au milieu de la chaine, le cavalier et la dame d'un couple se rencontrent, saluts et révérences, qui se renouvellent quand la chaine faite, ils arrivent a leurs places. Le cavalier conducteur tenant de sa main droite la main gauche de sa dame, se retourne en faisant une petite promenade et en obliquant a droite, puis revient a sa place oü il tourne le dos a son vis-a-vis, le couple no. 2 (4 m.). Le couple de droite no. 3 arrivé ensuite se placer derrière lui (2 m.) le couple de gauche no. 4 en fait autant (2 m.) les no. 2, lui, est tout naturellement placé dans cette position. Et chaque couple alors exécute un chassé-croisé a droite et a gauche et un balancé après chaque chassé-croisé (8 m.). Après quoi les cavaliers font une promenade en dehors et a gauche, les dames également en dehors, mais a droite. Ils reviennent ensuite a leurs places pour former leurs deux lignes comme avant. Les quatre couples, dont les cavaliers sont sur une ligne et les dames sur une autre, font en avant et en arrière (4 m.) et un tour de inains pour reprendre leurs places (4 m.), contre-partie pour le couple no. 2. On termine la cinquième flgure et les Lanciers avec elle par la grande chaine plate. Nouveau Quadrille Franpais a la cour par La Borde. No. 1. La Dor set. Compliments a vos Dames et au coin. — Un cavalier avec la dame de vis-èi-vis en avant et en arrière. Tour de mains avec cette dame. Le même cavalier donne la main droite a sa dame et passé au milieu du couple de vis-k-vis, qui traverse en même temps. - De même pour 1'autre couple en revenant a sa place. — Chaque cavalier fait deux saluts a la dame de gauche, le ler a gauche, le second a droite (les dames font des révérences). Tour de mains, puis revenir chacun a sa place, de même pour les trois autre couples. No. 2. La Victoria. Un cavalier avec sa dame deux fois en avant, la 2e fois le cavalier place sa dame devant lui, au milieu du rond. — A droite et a gauche tour de mains; — le cavalier place sa dame prés du cavalier de droite, et lui prés de la dame de gauche, le couple de vis-a-vis en faitautant. En avant et en arrière les huit ensemble. — Chaque cavalier prend la main droite de sa dame et revient a sa place, de même pour les 3 autres couples. No. 3. Les moulinets. Une dame seul en avant (2 m.). Le cavalier de vis-avis en avant (2m.). Révérence prolongée. t Les quatre dames en moulinet, main droite ; chaque cavalier fait tourner la dame de vis-a-vis au milieu du moulinet, et la sienne en revenant a sa place (de même pour les autres). No. 4. Les visites. Un cavalier avec sa dame visite le couple de droite avec salut et révérence, 26 visite au couple de gauche, salut et révérence; chassé-croisé et balancé 2 fois (ou chassé ouvert) chaine anglaise entière avec le couple de vis-a-vis. No. 5. Finale a la Cour. Grande chaine: Main gauche en main gauche, salut et révérence a la moitié de la grande chaine quand le cavalier et la dame se rencontrent, de même en arrivant a leur places. Le premier couple tourne sur place le dos au rond, celui de droite se place derrière celui de gauche en troisième et le couple de vis-a-vis se trouve naturellement placé. Chassé-croisé et balancé deux fois. — Les cavaliers se suivent en promenade, en tournant a gauche, les dames se suivent également en tournant a droite; en se rencontrant chaque cavalier avance avec sa dame dans le même ordre et ils se séparent immédiatement; les quatres cavaliers ensemble a gauche, les dames a droite. — En avant et en arrière les quatre couples tour de mains et revenir a leurs places. Main gauche en main gauche pour la grande chaine (de même pour les autres). Theoretische omschrijving van de Polka Mazurka. De heer plaatst zich voor zijne dame, omstrengelt met zijn rechterhand de ceinture of het middel der dame, zonder elkander hinderlijk te zijn in de vrije beweging van het lichaam, met de linkerhand ontvangt hij de rechterhand zijner danseuse, terwijl zij de linkerhand op den rechterarm van haar danseur laat rusten. Daar de muziek voorschrijft een langzame beweging in 3/4 maat of zes tijden, zullen we trachten noot voor noot de passen aan te wijzen, die in die zes tijden moeten uitgevoerd worden. De heer glijdt met zijn linkervoet op zij (1® tijd), rechtervoet bijtrekken achter den linkervoet (2° tijd). Den linkervoet opheffen en langs de rechterkuit een zwevende beweging geven (3° tijd); de 4° en 5° passen zijn een herhaling van de 1® en 2® pas, terwijl bij de 6° pas, men den rechtervoet zoo plaatst, dat men de volgende beweging met den rechtervoet kan beginnen, dus bij de derde maat van de muziek. De dame maakt dezelfde passen, met dien verstande, dat zij met dien voet (het tegenovergestelde van den heer) begint. Dus de heer met zijn linkervoet beginnende, doet de dame dat met haar rechtervoet; om onzen lezers een overzicht te geven van de technische benaming der passen van de Polka Mazurka, willen wij dat in een paar regelen aantoonen: Glissé (1® tijd), Coupé dessous (2e tijd), Fouetté derrière (3° tijd), Glissé (4® tijd), Coupé dessous (5e tijd), Jeté devant (6° tijd). Omschrijving van de Wals. Nadat het paar zich in de eerste positie tegenover elkander heeft geplaatst en de heer zijne dame heeft omstrengeld, evenals bij de Polka Mazurka is omschreven, begint in den vorm van een voorbereiding, de heer zijn rechtervoet voorwaarts te plaatsen naar de dame, de tweede pas glijdt de heer met zijn linkervoetspits langs den rechterenkel, links zijwaarts om de dame, terwijl daarna de rechtervoet in de sterk verminderde 4e positie teruggetrokken wordt; dat is de helft van de zes tijden, die men moet maken. Nu begint de dame met den rechtervoet de voorwaartsche beweging naar haar danseur, terwijl de heer met zijn linkervoet een links zijwaartsche beweging om zijn dame maakt, zoodat men telkens met kleine cirkels om elkander heen zwenkt. De Fransche theorie zegt daarvan nog: „La valse a trois temps s'exécute en avant, en arrière, „sur place, soit par caprice soit par quelque empêchement „qui survient. Elle se danse le plus généralement a droite, „mais les danseurs qui ne redoutent pas la difficulté „peuvent valser a gauche." . ' , De Cotillon. Ofschoon men in onze Bazars voor bruiloften en andere feesten tal van artikelen vindt, geschikt om de cotillon te illustreeren, willen we hier een paar figuren laten volgen, waarbij geen voorwerpen benoodigd zijn. 1. Nadat allen gepaard zich in een cirkel hebben geplaatst, begint men successievelijk paar na paar te walsen of naar verkiezing een anderen dans uit te voeren. Nadat ieder paar een toer rondgedanst heeft en allen wederom zich op hunne respectieve zetels hebben geplaatst, wijst de leider van de cotillon een paar aan om een klein toertje te walsen; de heer plaatst zijn dame in het midden en noodigt nog twee heeren zich bij hem te voegen, die drie heeren geven elkaar de hand en draaien vlug om de dame heen, op een gegeven sein kiest de dame een der drie heeren tot haar danseur; en hier de vingerwijzing volgende van den heer Gawlikowski, laten wij hier zijn eigen woorden volgen: „Si le cotillon se fait dans 1'intimité de la familie, les cavaliers dédaignés se donnent la consolation de valser ensemble." 2. Op aanwijzing van den leider der cotillon geeft de heer der dame haar een hoed, al de heeren treden voor en maken een grooten cirkel om de dame, het gezicht buitenwaarts gekeerd. Terwijl zij zoo vlug hand in hand ronddraaien, plaatst de dame den hoed op het hoofd van dengene met wien zij dansen wil, terwijl dan de andere heeren gaan zitten. Als tegenhanger plaatst de heer zich in het midden met een waaier of dameshoed in de hand, de dames maken een ronde om den heer met den rug naar hem toegekeerd, en de alleen staande heer geeft de dame zijner keus den waaier, of zet haar den hoed op het hoofd en danst met haar. 6 3. Twee paren beginnen te walsen; na eenige toeren verwisselt men al dansende van dame, zonder de minste stoornis in de maat der muziek. 4. Een paar treedt voor, de heer noodigt twee dames en al fluisterend geeft hij ieder een bloemennaam, bijv. Duizendschoon en Madeliefje. Die twee dames geleidt hij naar een anderen heer en vraagt hem met wie hij dansen wil, met (volgen de bloemennamen), de leider danst dan met de andere dame; evenzoo doet de dame en noodigt twee heeren en geeft hen al fluisterend de namen van dieren, bijv. Paard of Muilezel; die twee heeren geleidt zij naar een andere dame en vraagt haar met wien zij dansen wil, met (volgen de dierennamen); de leidster van de figuur danst met dengene die overblijft. 5. Een paar treedt dansende voor, en voorziet zich, de heer van vier speelkaarten, zijnde Harten-, Kuiten-, Klaverenen Schoppenvrouw, en de dame van de 4 verschillende Koningen. Op een teeken treden de 4 heeren voor en kiezen hun danseuse, naar aanwijzing van de kaart die de dames hebben; Hartenheer danst met Harten vrouw, enz. 6. Vier dames plaatsen zich in 4 hoeken van de ruimte. De geleider vraagt vijf heeren; die vijf heeren formeeren een kring om één der dames. De prisonnière weet zich uit haar gevangenis te bevrijden door een der heeren te kiezen, de vier overigen gaan naar de tweede dame, die zich door haar keus een vrijbrief verschaft, zoo ook met de derde en vierde dame, daar er evenwel vijf heeien zijn, blijft een als slachtoffer in het midden in desolate houding staan. 7. Twee helpers houden een doek of laken uitgespreid in de hoogte; eenige heeren en dames verbergen zich wederzijds achter het doek, alleen de vingers opstekende, ieder heer verbindt zich op die wijze aan een dame, met wie hij, nadat het doek gevallen is, een dansje maakt. 8. Een heer wordt geblinddoekt, en na op de maat dei muziek eenige omzwenkingen gemaakt te hebben, moet hii een keus doen uit de aanwezige dames, mislukt dat en kiest hij een heer, dan moet hij daarmede dansen onder het luid gejoel en gefluit der overigen. 9. Een dame plaatst men op een stoel in het midden van den cirkel met een spiegel in de hand. De geleider vraagt successievelijk een heer, plaatst hem achter den stoel der dame, en laat zijn gelaat in het spiegeltje weerkaatsen, zoo lang de dame door een ontkennende hoofdbeweging te kennen geeft haar keus niet gevonden te hebben, wor de aanvoer van nieuwelingen volgehouden; zoo de keus gevonden is, danst de dame met dien heer, terwijl de overigen door de aanwezige dames worden uitgenoodigd met hun een dansje te doen enz. enz. enz. Ofschoon de chorégraphie of dansbeschrijf kunde voor een leek niet zoo gemakkelijk te begrijpen is, willen wi] den lezers de omschrijving niet onthouden van de „Charmeuse" van onzen landgenoot Bernard Leefson, en we in de Engelsche taal, zooals ze voorkomt in de uitgave van dien dans. La Charmeuse. A New Saloon da nee. This dance consists of three parts of 16 bars each. The lady and gentleman take their stand side by sido in the 31(1 position, the left foot before tho right one. The lady's left hand rests in the gentleman's right one. Both hands are lifted up to the height of the shoulder, the arm is held gracefully bent. The gentleman places the left hand akimbo, the lady holds her skirt with her right hand and before beginning the dance both drop a courtsy. No. 1. Four pas de Basque forward, beginning with the left foot. — 4 bars. The gentleman makes his lady perform a Tour de Valse inward and outward, without unclasping the hand. - é bars; the gentleman is standing in the 2»d position, the weight of the body resting on the left leg, the lady passes underneath the gentleman's arm. The lady and gentleman waltz round, the gentleman beginning with the left foot, the lady with the right one. — 8 bars. No. 2. The lady and gentleman are placed as in No. 1. The gentleman begins with the left foot, the lady with the right one and both make two Balancés sideward. — 2 bars. In executing the first Balancé the lady and gentleman turn a little away from each other, in making the 2nti they incline a little towards each other, and describe a elegant curve with the arm. The lady and gentleman make a Tour de Valse turning round each outside and letting the hands loose. — 2 bars. Waltz as No. 1.-4 bars. Repetition of the same part. — 8 bars. No. 3. The lady places herself opposite the gentleman, who stands with the back turned to tho middle of the ïoom. The gentleman offers his right hand to the lady who places hers in his. Lady and gentleman perform Balancé forward and backward, both beginning with the right foot. (Position as in menuet). — 2 bars. Half tour de main (Waltz) — 2 bars. Repetition of the Balancé, the left hands being clasped together. — 2 bars. Half tour de main (Waltz) to the left. - 2 bars. The gentleman beginning with the left foot. Waltz as in No. 1. The numbers follow in this order: No. 1. Once *) No. 1. Once. No. 2. Twice. No. 3. Twice. •) Before the repetition of No. 1 the lady and gentleman make two steps (Marché a la Menuet) 2 bars, the gentleman beginning with the left foot, the lady with the right one, and drop a courtsy to each other.