[ c.lafo.5" DE NATUURLIJKE VENTILATIE VAN KLEINE WOONVERTREKKEN TE AMSTERDAM * * * 4* DE NATUURLIJKE VENTILATIE VAN KLEINE WOONVERTREKKEN TE AMSTERDAM * * * * ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS DR. P. K. PEL, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE, IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN IN DE AULA DER UNIVERSITEIT OP MAANDAG 16 DECEMBER 1901, DES NAMIDDAGS TE 4 URE DOOR BENJAMIN SWAAB, ARTS, GEBOREN TE AMSTERDAM •p AMSTERDAM — H. EISENDRATH — MCMI ☆ ☆ POEK- IN jtONSTORUKKSRU, V H. flOBLOrr»N-flO»M«« >H VAN J5*NTI(t /»«T Aan mijne Moeder en aan de nagedachtenis van mijn Vader Het verschijnen van mijn proefschrift bij het einde mijner academische studie is mij eene welkome gelegenheid om U allen Professoren, Lectoren en Privaat-docenten der Geneeskundige en Philosophische faculteiten te Amsterdam mijn hartelijken dank te betuigen. U. hooggeachte Promotor, Prof. Saltet, ben ik bijzonder verplicht voor den steun, dien ik van U heb mogen ondervinden en de groote bereidwilligheid, waarmee gij mij ter zijde stond bij het samenstellen van dit proefschrift. Ten slotte den Heer Wehman, Amanuensis aan het hygiënisch Laboratorium, en allen, die op zoo welwillende wijze mij hunne woningen beschikbaar stelden, de betuiging van mijne erkentelijkheid. Gerne ergreife ich die Gelegenheit Herrn Geheimrath Professor Dr. Max Rubner meinen innigsten Dank hiermit aus zu sprechen für die gütige Erlaubniss in seinem Laboratorium arbeiten zu dürfen. Dr. H. Wolhert hat mir einen unschatzbaren Dienst erwiesen durch die genaue Auskunft über seine Arbeitsweise bei seinen Versuchen über natürliche Ventilation der Berliner Wohnungen. Hierdurch gab er mir dankenswerthe Gelegenheit meine Versuche in Amsterdam auf gleicher Grundlage mit gleichen Mitteln vor zu nehmen. Es ist mir ferner angenehme Pflicht Herrn Professor A. Baginsky und Herrn Dr. H. Wossidlo verbindlichst zu danken für die freundliche Aufnahme und gründliche Belehrung. welche ich in den von denselben geleiteten Anstalten „Kin- derklinik" und „Urologische Poliklinik" gefunden habe. Mein Aufenthalt in Berlin und die dort angeknüpften freundschaftlichen Beziehungen werden mir stets in angenehmer Erinnerung bleiben. VENTILATIE. NATUURLIJKE VENTILATIE. „Wordt van den medicus in de maatschappij „niets anders verlangt dan dat hij genezing aan„brenge? Neen zijn taak is weidscher, meer „omvattend; hij heeft niet alleen lichamelijk lijden „te verzachten maar ook zoo mogelijk te voorkomen." Aldus sprak een mijner leermeesters bij den aanvang van zijne voordrachten en hetzelfde zou ik kunnen antwoorden, indien men mij vroeg, waarom ik niet een zuiver medisch vraagstuk voor mijne dissertatie heb gekozen. Men heeft leeren inzien, dat zuivere lucht tot onze beste geneesmiddelen behoort. Dagelijks wordt ons getoond, dat verontreinigde lucht ziekten veroorzaakt. De verontreiniging der lucht in vertrekken ontstaat door eene toename van koolzuur, van gasvormige organische bestanddeelen, van bacteriën enz. en is des te grooter naarmate er meer bronnen zijn, die zulke stoffen produceeren. Een direct schadelijke invloed van de hoeveelheid koolzuur, die in de lucht aanwezig is, kan niet worden aangenomen. Koolzuur is eerst vergiftig in groote dosis; een gehalte van i °/0 kan langen tijd. van 5 °/o tijdelijk zonder nadeel worden verdragen. Wat is dan de oorzaak van het onaangename gevoel, dat men ondervindt in lokalen, waar vele menschen tegelijk aanwezig zijn ? Sommigen beweren, dat dez.g.n. anthropotoxine daarvan de schuld is; meer waarschijnlijk is het, dat de door het groote aantal menschen geproduceerde warmte en waterdamp de regeling van onze lichaamswarmte in een gesloten vertrek bemoeielijkt en dat aan dezen invloed hoofdzakelijk het onaangename van overvolle ruimten moet worden toegeschreven. In ieder geval moet de ventilatie voorkomen, dat de verontreinigde lucht schadelijk kan inwerken. Het zou dus wenschelijk zijn zooveel mogelijk versche lucht toe te voeren, indien ook niet daaraan een groot nadeel verbonden ware. 's Zomers, wanneer de aangevoerde lucht warm is, gaat het zeer wel; vensters worden dan ook zooveel mogelijk geopend, 's Winters echter is de buitenlucht zeer koud; dan zal een te groote toevoer niet alleen het gevoel van tocht doen ontstaan, maar ook de kamertemperatuur sterk verlagen. Om dit te voorkomen, zal de verwarming weer grooter moeten zijn, hetgeen natuurlijk weer voert tot verhooging van onkosten. Dit heeft ook de wetgever begrepen, toen hij de grenswaarde voor het koolzuurgehalte der lucht in werklokalen opvoerde tot 4 %■> en niet vasthield aan de door Pettenkofer aangegeven 1 °/oo. Het is daarom van belang te weten, dat elk lokaal reeds eene natuurlijke ventilatie heeft. De wanden zijn poreus, reten van vensters en deuren laten lucht door. Voordat men kunstmatige ven- tilatie-inrichtingen aanbrengt, moet men dus de grootte der natuurlijke ventilatie kennen. Verkeerd is het dus, dat onze ventilatie-inrichtingen, die meest door buitenlandsche firma's worden aangebracht, gebaseerd zijn op toestanden, zooals die in het buitenland gevonden worden. De bouworde der Amsterdamsche woningen is geheel verschillend van die in het buitenland; a priori was dus te verwachten, dat ook de grootte der natuurlijke ventilatie anders zou zijn. Ik heb daarom uit een veertigtal proeven, genomen in kleine woonvertrekken te Amsterdam, de gemiddelde grootte der natuurlijke ventilatie bepaald om die te vergelijken met hetgeen door Wolpert gevonden is in Berlijnsche huizen. Om zoover mogelijk die vergelijking te kunnen doorvoeren, heb ik mij van dezelfde methode bediend als Dr. Wolpert, na mij onder zijne leiding tot in de kleinste bijzonderheden daarmee vertrouwd te hebben gemaakt. DIFFERENTIAALMANOMETER VAN RECKNAGEL. Niet dan noode ben ik er toe overgegaan weder de oude methode te volgen. Mijn oorspronkelijk plan om de bepalingen betreffende natuurlijke ventilatie te verrichten met bovengenoemd toestel heb ik tot mijn spijt moeten opgeven, omdat, zooals ik later zal aantoonen, het daarvoor niet zeer geschikt is. De differentiaalmanometer dient om kleine verschillen in luchtdruk te meten. Zij berust geheel op het principe van gelijke hoogte van vloeistoffen in communiceerende vaten. Men onderscheidt een binnenste en buitenste niveau; beter ware te spreken van verborgen en zichtbaar niveau. Het binnenste niveau bevindt zich in het cylindrische vat G, dat eene doorsnede heeft van 100 mM. en met een geslepen glasplaat door middel van een weinig vet kan worden afgesloten. De glasplaat heeft eene doorboring voor een stop om daardoor gemakkelijker lucht te kunnen toelaten. De cylinder heeft van boven een kanaal, waaraan een slang kan worden aangebracht; van den bodem gaat een kanaal naar de meetbuis CC, die in millimeters is verdeeld. Zoolang nu de druk aan beide zijden gelijk is, staan ,de vloeistofzuilen even hoog, zoodra er een verschil in druk komt, rukt de vloeistofzuil in de meetbuis naar voren of terug. De verplaatsing van het niveau zal des te grooter zijn naarmate de hoek, welke de meetbuis met den horizon maakt, kleiner is. Om de helling te bepalen gebruikt men de twee vaste punten CC, welke juist 200 mM. van elkaar verwijderd zijn en op eene schaal, die achter de meetbuis is aangebracht, aanwijzen, hoe groot het hoogteverschil der beide punten is. Veronderstel het eene punt staat op 30 mM., het andere op 69 mM., het verschil is dan 39 mM. Langs de meetbuis gemeten verschillen de punten 200 mM., in werkelijkheid is het hoogteverschil 39 mM. Het werkelijke hoogteverschil is dus maar of 0.195 van het schijnbare. Komt er 200 dus een verschil in druk op beide vloeistofzuilen, welke het niveau in de buis 1 mM. doet stijgen, dan is het werkelijk verschil in druk 0.195 mM. Wij noemen nu dit getal de coëfficiënt van reductie. Door eene vloeistof te gebruiken welke soortelijk lichter is dan water is deze coëfficiënt nog meer te verkleinen. Het is nu duidelijk, dat op deze wijze zeer kleine verschillen in luchtdruk herkenbaar worden. Ik zal nalaten u de verschillende formules te ontwikkelen, die benoodigd zijn bij het gebruik van den dififerentiaalmanometer. Voor hen, die er belang in stellen, verwijs ik naar „Lüftung des Hauses" van Prof. Recknagel in het „Handbuch der Hygiëne und der Gewerbekrankheiten" van v. Pettenkofer en v. Ziemssen *). Wel zal ik aantoonen, hoe Recknagel zijn toestel dienstbaar wil maken bij de bepaling der natuurlijke ventilatie. •) Verlag von F. C. W. Vogel. Leipzig 1894. NEUTRALE ZONE. GROOTTE DER NATUURLIJKE VENTILATIE. Denken wij ons het meest gewone geval, dat in eene kamer de temperatuur hooger is dan buiten. Er heeft dan eene gaswisseling plaats door de poriën van bodem, zolder en wanden. Na verloop van tijd treedt eene stationaire toestand in, zoodat in een bepaalden tijd evenveel lucht in- als uitgaat. De richting van den luchtstroom is aan bodem en benedenste deel van de verticale wanden naar binnen gekeerd, aan zolder en bovenste deel der wanden gaat de luchtstroom naar buiten. Op zekere hoogte bevindt zich dan de zoogenaamde neutrale zóne. Recknagel maakt nu op de volgende wijze van zijn toestel gebruik: De muur van het vertrek wordt op twee plaatsen van eene kleine doorboring voorzien, waarin buisjes worden gebracht. Door de buisjes met het verborgen niveau der manometer in verbinding te brengen, wordt op deze beide plaatsen de overdruk van binnen- op buitenlucht of omgekeerd bepaald. Denken wij nu de wand van de kamer in verhou¬ ding van i : 50 op millimeterpapier overgebracht en de drukverschillen op twee plaatsen A en B in verhouding van 100:1 als ordinate aangegeven, dan is de neutrale zóne gemakkelijk te vinden. Veronderstel de afstand van A en B is in werkelijkheid 4 M., de overdruk op deze plaatsen resp. -}- °-21 en —o-13 mM. Brengen wij nu deze waarden in bovengenoemde verhoudingen op mM, papier over (nevenstaande figuur) en verbinden wij C met D dan is het snijpunt N de plaats van de neutrale zóne, in casu 30 mM boven de plaats B, dus in het vertrek 1 '/4 M van B verwijderd. De grootte van de luchtwisseling in eene kamer is uitgedrukt in de formule H F /s (10 -f V* /SI,) waarin £ h afstand der neutrale zone v. d. bodem H kamerhoogte _ li -}- V» h L H = kamerhoogte „ _ B t2—t, 1,293 760 273 + t, + ti B = Barometerstand, t* en t( binnen- en buitentemp. 10, h en U resp. ventilatievermogen van bodem, wanden en zolder. L is het totale ventilatievermogen. Van deze formule zijn eenvoudig te bepalen H en F, door de difïferentiaalmanometer te vinden is h dus ook /3 doch moeielijk te bepalen zijn lo, h en k Hier hebben we dus 3 onbekenden, waarvoor drie vergelijkingen noodig zijn. Is -f Va 1, De eerste vergelijking /$ = y wordt opgelost door bepaling van de plaats der neutrale zóne van de kamer in haar normalen toestand. Om eene tweede vergelijking te construeeren, wordt een aanvoerkanaal van versche lucht in éen der wanden gemaakt, waardoor eene nieuwe neutrale zóne ontstaat, welke met de manometer weer te bepalen is. Om tot eene derde vergelijking te komen zijn twee methoden aangegeven: i°. Bepaal het geheele ventilatievermogen van de kamer door na een gegeven tijdsverloop de verandering van het koolzuurgehalte der lucht na te gaan. 2°. Bedek den bodem met eene ondoordringbare stof, zoodat zijn ventilatievermogen nul wordt. Er ontstaat dan weer eene nieuwe neutrale zóne. Indien het toestel van Recknagel onberispelijk geweest ware, dan nog zou de wijze van constructie dier derde vergelijking reeds hare onbruikbaarheid voor bovengenoemd doel hebben aangetoond. Immers door i6 alleen is na eene kleine berekening het ventilatievermogen van eene kamer reeds te vinden, terwijl volgens Recknagel's methode dit slechts een deel van het onderzoek uitmaakt. Hier is dus ook niet de fout van de koolzuurbepaling verdwenen. Gaan wij volgens 2° te werk, dan staan wij voor de naar mijne meening onuitvoerbare taak. om den bodem van eene kamer zoo te bedekken, dat hij absoluut ondoordringbaar is voor lucht. En indien het mogelijk ware, hoe groote kosten en hoe lange arbeid zou dan niet aan eene eenvoudige bepaling van natuurlijke ventilatie verbonden zijn! KOOLZUURBEPALING. De oudste methode ter bepaling van het CO, gehalte is die van Pettenkofer, verouderd is zij echter niet. Van alle methoden, die later zijn aangegeven, is die met de Carbacidometer van H. Wolpert nog de beste. De C O., bepaling met dit toestel berust op het volgende principe. De te onderzoeken lucht wordt gebruikt om eene bepaalde hoeveelheid alkalische oplossing van bekende sterkte te titreeren. Als zoodanig wordt eene oplossing van koolzure soda gebruikt, welke gekleurd is met phenolphtaleïne. Telkens wordt nu een weinig lucht toegelaten en met de oplossing geschud tot ont kleuring intreedt. Volgens de formule: Nao CO;> + i_o O 4- C Oj = 2 Na H C O-, -4- 9 H« O is 285,43 gr. van het zout aequivalent met 43,89 gr. koolzuur ot 1 milligram (Na., C 0.( -f ioHj O) met 0.15377 milligr. CO,. Gewoonlijk neemt men ,2 cM.3 van eene Vso procents 'oplossing. Daar deze 0.4 milligram koolzure soda bevatten worden zij geneutraliseerd door 0.06151 milligram koolzuur = 0.03131 cM.:i CO*. Had men x cM '. lucht noodigom de vloeistof te ontkleuren dan bevatten . 1.03131 , deze --— cM.» koolzuur x Of 7„. X Men vindt dus terstond het koolzuurgehalte van lucht door het aantal cM '. noodig voor de ontkleuring van het alkali te deelen op 31.3 1. Het apparaat bestaat uit een glazen cylinder van 50 cM;1, welke in halve kubiekcentimeters verdeeld is, en waarop eene scala gegraveerd is voor het koolzuurgehalte (0.7 — 4 7 gehalte tot eene bepaalde hoogte te kunnen opvoeren. De ontwikkeling van CO2 mag niet gepaard gaan met verandering van de temperatuur in het lokaal. Het verschil van binnen- en buitentemperatuur is van invloed op de grootte der natuurlijke ventilatie. Dit verschil moet dus bekend zijn, daarom mag de binnentemperatuur niet varieeren. Het is wenschelijk, dat de productie zoo snel mogelijk geschiede. Duidelijk is, dat eene snelle productie veel tijd spaart, een tweede voordeel is, dat zij ook koolzuur spaart. Is de productie langzaam dan zal de natuurlijke ventilatie reeds vóór de eerste bepaling COi doen verdwijnen. Hiernevens zijn de tabellen weergegeven uit „Wolpert Ventilation und Heizung". Hierdoor is gemakkelijk een overzicht te krijgen over de vooren- nadeelen der verschillende koolzuurbronnen. Wij zien hieruit, dat indien men wenscht het gas te ontwikkelen aan het begin van de proef het vloeibare C O* het beste voldoet. Men leert zeer spoedig de hoeveelheid schatten, die bij het even openen en daarna sluiten van de kraan uit den cylinder ontsnapt. Men moet echter in het oog houden, dat naarmate de cylinder geledigd wordt er telkens minder gas ontwijkt, omdat de druk binnen den cylinder afneemt. Ik kan daarom de „Dosirbarkeit" niet „vorzüglich" noemen. Aan snelheid laat deze wijze van CO» ontwikkelen, niets te wenschen over. Binnen eenige minuten heeft men het koolzuurgehalte tot eenige Tabelle I. Inwieweit werden die Anforderungen für Fall I (vorausgehende CO* Entwicklung) von den Kohlensaure-^uellen erfüllt? I. II. lil. iv. ! v. ( ö^-Qiiellc Dosirbarkeit Vertheilung Temp.-Diff. Production Ergiebigkeit gut ? gut ? ungeandert ? rasch ? gut ? i i I ■ ' i j | i | 1. Athmung .... Unvollkommen Gentigend Unvollkommen Oft ungenügend Oft ungenügend 2. Verbrennung . . . a) Kerzen. . . Recht gut Recht gut Oft nicht genügend Meist genügend Genügend b) Petroleum . Leidlich gut Genügend Oft nicht genügend Meist genügend Gut c) Spiritus. . . Gut Genügend Oft nicht genügend Meist gut Sehr gut d) Leuchtgas. . Genügend Meist genügend Oft nicht genügend Meist gut Gut 3. COj-Salz .... Sehr gut Meist ungenügend Vollkommen Genügend Sehr gut 4. Flüssige CO. . . Vorzüglich Vorzüglich Vollkommen Uniibertrefflich Vorzüglich Tabelle II. Inwieweit werden die Anforderungen für Fall II (zwischenliegende CO* Entwicklung» von den Kohlensaure-Quellen erfüllt? I. II. III. IV. V. COj-Quelle Production Vertheilung Temp.-Diff. Production Production exact bekannt? gut? ungeandert? langsam ? gleichmassig ? i i ' | i ' 1 1. Athmung . . . j Meist ungenügend Meist genügend Genügend Vorzüglich Meist genügend 2. Verbrennung ... a) Kerzen. . . Recht gut Meist genügend Oft genügend Vorzüglich Vollkommen b) Petroleum. . Leidlich gut Meist genügend Oft genügend Vorzüglich Genügend c) Spiritus. . . Recht gut Nicht genügend Oft genügend Vorzüglich Meist genügend d) Leuchtgas. . Meist ungenügend Meist ungenügend Oft genügend Vorzüglich Meist genügend 3. C02-Salz .... Vollkommen Ganz ungenügend Vollkommen Oft ungenügend Ungenügend 5. Flüssige CO,2 . . Vollkommen [ Ungenügend Vollkommen Ganz ungenügend Nicht genügend procenten opgevoerd. Bovendien geschiedt de verdeeling zeer gelijkmatig, daar het gas tot aan den zolder spuit om daarna langzaam naar beneden te zakken. Het eenige practische bezwaar is wel het groote gewicht van den cylinder. VERLOOP DER PROEVEN. BEREKENING. Voordat men met de proefneming begint moeten alle mogelijke ventilatie inrichtingen b.v. kleppen in schoorsteenen nauwkeurig worden gesloten. Dit is echter niet altijd mogelijk, vooral wanneer men te doen heeft met toevallige ventilatie inrichtingen zooals gaten in muren, slecht gesloten voegen in zolder en bodem. Waar dit dan ook bij mijne proeven invloed gehad kan hebben op de grootte der natuurlijke ventilatie zal ik dit in de tabellen aangeven. Men begint nu met COi te ontwikkelen, liefst zooveel, dat het gehalte eenige procenten is en verwijdert vervolgens den koolzuurcylinder uit het lokaal. Dit is daarom noodzakelijk omdat zelfs wanneer de kraan van den cylinder gesloten is, kleine hoeveelheden CO-2 kunnen ontsnappen. Met groote schermen van bordpapier wordt nu het gas gelijkmatig verdeeld. Vervolgens wordt de kamertemperatuur genoteerd, tijd opgenomen en twee flesschen met lucht gevuld. Om zich te verwijderen opent men de deur zoo weinig mogelijk; daarna sluit men alle toegangen af. Indien geen sleutel aanwezig is, beplakke men de reet van de deur met geperforeerd papier (postzegelpapier). Dit is een uitstekend contrölemiddel, omdat bij de minste poging om de deur te openen het papier scheurt. Wanneer nu nog de temp. van de buitenlucht en de barometerstand zijn opgenomen, is het eerste deel der proef afgeloopen. Na eenigen tijd komt men terug, vult dan weer 2 flesschen met lucht en noteert de noodige temperaturen en barometerstand. Met de vier flesschen wordt nu te werk gegaan, zooals reeds boven is aangegeven. Men krijgt nu de volgende gegevens: c, pro mille koolzuurgehalte aan het begin van de proef. i c4 pro mille koolzuurgehalte aan het einde van de proef. c pro mille koolzuurgehalte van de buitenlucht (0.4). t duur van de proef in uren uitgedrukt. T4 gemiddelde temperatuur van de kamer tijdens de proef. T, gemiddelde temperatuur van de buitenlucht tijdens de proef. Hierbij kan men nog aanteekenen de sterkte van den wind en zijne richting ten opzichte van het vrije vlak van het lokaal. Het is nu de vraag, welke formule men zal kiezen om de natuurlijke ventilatie te berekenen. De keuze is hier zeer moeielijk, omdat van de vele formules, die aangegeven zijn, nog drie gelijken aanspraak op bruikbaarheid kunnen maken. Het zijn die van Recknagel, Seidl en Hagenbach. Waar echter de proef 2 uur of minder duurt en koolzuur in den beginne ontwikkeld wordt, is de formule van Recknagel te verkiezen boven de andere, te meer, omdat de tabel voor de waarde van de functie (zie later) de berekening zeer gemakkelijk maakt. De formule luidt aldus: c ,— c _ i ~ eEt— i E is het aantal malen totale luchtverversching per uur. e is 2.71828 de basis der natuurlijke logaritnmen. Ter vergemakkelijking wordt nu in de Reck- 1 NAGEL'sche tabel de waarde van — f e —1 bepaald voor 9 tijdintervallen van 7« tot 2 uur en voor verschillende waarden van E vanaf 0.1 tot 5. Zijn nu c, c, en c4 bekend dan wordt de breuk C Q —i = f berekend. Men zoekt dan deze c, — c* waarde van f in de kolom van de bekende t en vindt dan terstond de gevraagde E. Et Tafel der "\K7" erthe v o xi f i : (e " — i) I. Abtheilung. (Min. Beob- , . i , , . achtungszcit E ÏO' I5' 20' 25# 30 40' 50 ÓO I20 'o 60 " J II 1 0,10 ji 59,5 39,5 29,5 23,5 19,5 14,5 11,5 9-5 4.5 0,12' 49.5 32,8 24,5 19,5 16,2 12,0 9,5 7,8 3.7 0,14 42,4 | 28,1 20,9 16,7 13,8 10,2 8,0 6,6 3,1 o, 16 ^7,0 j 24,5 18,3 14,5 12,0 8,9 7,0 5,8 2,7 0,18 32,8 21,7 16,2 12,8 10,6 | 7,8 6,2 5,1 2,3 0,20 '29,5 19,5 14.5 11,5 9.5 | 7.° 5-5 4-5 2>°3 0,22 26,8 17,7 13,1 10,4 8,6 6,4 5,0 4,1 1,83 0,24 24,5 16,2 12,0 9,5 7,8 5,8 4,5 3.7 i>63 0,26 22,6 14,9 11,1 8,8 7,2 5,3 4,1 3,4 '.47 0,28 20,9 13,8 10,2 8,1 6,6 4,9 3,8 3.1 1,34 0,30 19,5 12,8 9,5 7,5 6,2 4,52 3,53 2,86 1,22 0,32 18,3 12,0 8,9 7,0 5,8 4,22 3,28 2,65 1,13 0,34 17,2 j 11,3 8,3 6,6 j 5,4 3,94 3.06 2,47 1,05 0,36 16,^; j 10,6 7,8 6,2 5,1 3,69 2,86 2,31 0,97 0,38 15,3 1 10,0 7,4 5,8 4,8 3,46 2,69 2,17 0,89 0,40 14,5! 9,5 7,0 5,5 4.52 3-27 2,53 2,03 0,82 0,42 13,8 9,0 6,7 5,2 4,29 3,11 2,39 1,91 0,76 0,44 13,1 8,6 6,4 4,9 4.°8 2,94 2,26 1,81 0,71 0,46 12,5 j 8,2 6,1 ! 4,7 3.87 2.79 2,14 1,71 | 0,66 0,48 12,0 I 7,8 5,8 ! 4,5 3.69 2,65 2,03 1,62 I 0,62 ; gC, I 'O I 8?'° LLi° So'' ' n''« f6'1 fe'? CS'f Z<="= j00'1 t-gi'o ' 09'0 6£'o 80'1 8S'1 86'1 bS'z ig'£ Sg'9 j gó'o zL i'o zg'o ?8'° 11,1 cq'ï fo'c 9glz 69'C ftL'9 96*0 osi'o frg'o i ^8'° I71'1 99'1 flo'z zLlz 8^'Ê 16'S ! fcó'o isgi'o j gg'o L#o ; fii'i l£'i ti'z 6L'z Zfi'f fro'9 j zö'o j ! iói'o | 89'o 6g'o z?'i | 9i'i oz'z gg'z L6'C Jg 1 '9 j oó'o | goz'o ■ i£'o , ?6'o 92*1 18'1 9?'z ^6'z 8°'^ j-f'9 88'° , iiz'o t>Llo S6'o of'i 98'i | z£'z , zo'f gi'fr bï'g {g$'o :8Z^'o gto ; 8^'o t€'i ió'i 6£'z i 11'C j óz'fc |99*9 ^8'° ot>z'o 6Z'o eo'i 8?'1 ^6'i gfc'z oe'f ofr'fr €8*9 ?8'° CSc'o 38'o So'i zt'i ■ €o'z €£'c 8?'f z^'^ IO'^ °8'° Zge'o ^8'° 60'1 ^'7'1 | OI'? ! l9'z £■£'£ $9z■ 8^'° r8?'o 88'° 1 €"1 * • z^'1 i L\lz bg'z LVt \ 8 ^ ^ 9^'° Lbz'o ió'o Zn | 219' 1 ' ïc'z j 8^'? i 9'i j H'o ,iïf'o t'óo iz'i i zg'i i€'e £8'^ 89'f 9°'^ 8'^ zLlo j ! i ££'0 86'° 9''1 | 89'1 I f>£'z | 96'r os'? 1 z'S I i'8 j| °^'° 1 ££'0 to'i if'i £L'1 ! Zfr'? Zo'C fr6'£ fr'S ] f'8 | 89'° L£o Zo'i 9?'i bL'i , gS'z s1'^ 8°'^ 9'S 9*8 99'° 6f'o zi'i zY\ [ 98*' 9g'z bz'£ zz'ï 8'^ 1 6*8 j, 1~9'o |: it'o | iV\ 8*7'1 ' t'ö'1 >z 9^'^ °'9 z>b I z9'° ii 1 ! ' 1 1 li I f^'o i zz'i £o'z i 98'z j fS'C zS'ï | z'9 S'6 09*0 |j gï'o s^'i 19'1 zi'z 8b'z Lg'S \ ï'g \ 8*6 j; 8^o ij öf'o j t€'i 89'1 lz'z \ ll>£ 1 ?8'f j q'9 j z'01 Ij 96*0 I zS'o ! ot'i SZ'i 1 £'z Pz'£ £6'£ 1 '9 ! 6'g g'oi j tS'o j e?'o I LYI j tg'1 zYz 8f'f 1 fi't' €'5 z'L I i'ii j eS*o ! ; o&'o t5'i ' fó'i SS'z CS'f I if't ! S'S 5'Z S'nioS'o I 0 1 II 1 Et Tafel der "W~erthe v o n. f = 1 : (e — i) II. Abtheilung. (Min. Beob- E 10' 15' 20' 25' 30' 40' 50' 60' 120' ! acl^u^sz020 °'009 4.8 0,81 0,432 0,254 0,156 0,098 0,043 0,018 0,008 4.9 0,79 0,416 0,243 ! 0,148 0,093 0,040 0,017 0,007 5,0 0,77 0,400 0,232 | 1,141 0,089 °.°37 1 0,016 0,007 ' II 1 Voorbeeld: In een lokaal is in een tijdsverloop van 2 uren het koolzuurgehalte gedaald van 18.2 tot 1.5 °/oo. c = 0.4 ct = 18.2 c2 = 1.5 f dus = 0.065. In de kolom der RECKNAGELsehe tabel voor 1 20 > zoekt men 0.065 en vindt voor E de waarde 1.4. Er heeft dus per uur 1.4 maal eene totale luchtverversching plaats gehad. Indien men wenscht tijdens de proef in het lokaal te blijven, kan men gebruik maken van de volgende formule: c2 — c — £ : E _ 1 e. — c, Et 1 3 e —1 £ = r waarin 1 het aantal liters koolzuur is dat ' k per uur geproduceerd wordt. K is de inhoud van het lokaal in kubiekmeters. Wij zien aan beide zijden van de vergelijking de onbekende E. Men moet dus zoolang waarden voor E substitueeren tot de beide leden evengroot of nagenoeg gelijk zijn. PROEVEN. Na hierboven te hebben aangegeven op welke wijze ik mijne proeven genomen heb, laat ik de verkregen resultaten volgen. Ik heb voor elke proef alle bijzonderheden aangegeven, om een ieder in de gelegenheid te stellen de uitkomsten te controleeren en eventueel conclusies te trekken betreffende de natuurlijke ventilatie. Proef i. 13 Februari 1901. Collegekamer Hygiënisch Laboratorium, hoogte (h) 4.5 M. Inhoud 190.5 M'\ Temperatuur binnen 130 Celsius, buiten o°, verschil 13°. Druk 768 mM. Wind ONO matig, c, = 2.8 cs = 0.5 Duur 2 uur. E = 1.6 voor i° — 0.123. De kamer is geheel gestukadoord. De vrije zijde op het NW heeft 3 vensters, de tweede zijde op het NO voor de helft vrij heeft 2 vensters. De ventilator bestaande uit eenige kleppen in de schoorsteen aangebracht was gesloten, tusschen de kleppen bleef echter een weinig ruimte over. Daar de waarde voor c2 gevonden slechts 0.5 is, is het mogelijk dat deze grens reeds eerder bereikt was. aangezien 0.5 %o het koolzuurgehalte van de lucht reeds zeer nabij komt. E was dus waarschijnlijk grooter. Proef 2. 14 Febr. Hygiënisch Laboratorium, kamer van Prof. Saltet, h. 3.6 M. Inhoud 140 M\ Temperatuur binnen 15'/VN buiten —30, verschil i8Vs°- Druk 770 mM. Wind ZW zwak. c, = 7.1 ca = 0.8 Duur 2 uur. E = 1.4 voor i° = 0.0757. De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het ZO heeft 2 vensters. Er is een uitbouw naar boven, waarin een luikje, dat niet nauwkeurig sluit. Proef 3. 15 Febr. Woonkamer Geldersche-kade 73'. h. 2.3 M. Inhoud 52 M'. Temperatuur binnen ioVs", buiten —3'/a°> verschil 140. Druk? Wind N zwak. c, = 6.2 ca = 1.3 Duur 2 uur. E — 0.93 voor i° = 0.0664. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het NW heeft 3 vensters In een ruit van de deur, welke naar het portaal leidt, is een klein gaatje, dat werd dichtgeplakt. Proef 4. Als proef 3. Zelfden dag. Temperatuur binnen 22°, buiten o°, verschil 2?°. Wind onveranderd, c, = 1 1.2 c4 = 1.9 Duur 2 uur. E = 0.99 voor i° = 0.045. Proef 5. 18 Febr. Suite Kloveniersburgwal 119, h. 3.2 M. Inhoud 72.2 M3. Temperatuur binnen 8VS°, buiten 2 ya°, verschil 6°. Druk 770 mM. Wind NNW zwak. c, = 15.2 c2 = 3.7 Duur 2 uur. E = 0.76 voor i° = 0.127. De kamers zijn behangen, de zolders gestukadoord. De voorkamer heeft hare vrije zijde op het NW, de achterkamer op het ZO. Beide hebben 1 venster. Proef 6. Als proef 5. Zelfden dag. Temperatuur binnen 15°, buiten 1 %°, verschil i3Vi°- Wind onveranderd, c, = 18.9 c2 = 2 Duur 2 uur, E = 1.2 voor i° — 0.089. De deur moest even geopend worden, zoodat E een weinig te groot kan zijn. Proef 7. 19 Febr. Kelderwoning Geldersche-kade 73. Achterkamer, h. 2 M. Inhoud 28.6 M'\ Temperatuur binnen 110, buiten i°, verschil io°. Druk 770 mM. Wind OZO zwak. c, — 1 1.8 c4 = 3.1 Duur 2 uur. E 0.72 voor i° = 0.072. De kaïner, welke behangen is, is geheel ingebouwd. In de zolder zijn boven een balk 2 communicatieopeningen met den zijkelder. Deze werden dichtgestopt met oude kleeden. De zolder is gestukadoord, Proef 8. 20 Febr. Geldersche-kade 73"- Slaapkamer, h, 2.75 M. Inhoud 36.9 M3. Temperatuur binnen, 8°, buiten 20, verschil io°. Druk 770 mM. Wind O zwak. C( — 12.2 c., = 2.4 Duur 2 uur. E = 0.88 voor i° = 0.088. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het NW heeft 1 venster op de binnenplaats uitziende. De blinde muur op het ZO is ook vrij. Proef 9. Als proef 8. Zelfden dag. Temperatuur binnen 23° buiten —7s°, verschil 23'//. Wind onveranderd, e, = 19.6 = 1,6 Duur 2 uur. E = 1,4 voor i6 = 0.0596. Proef i o. 21 Febr. Woonkamer Kloveniersburgwal 1191 h. 2.55 M. Inhoud 88.1 M'\ Temperatuur binnen 5«/4° buiten — i3/4°, verschil 70. Druk 768 mM. Wind ZZW zwak. c, = 21.4 ct = 8.9 Duur 2 uur. E = 0.45 voor i° = 0.0643. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De eene vrije zijde op het NW heeft 2 vensters de andere zijde op het ZO, voor de helft vrij heeft 1 venster, uitziende op de binnenplaats. Pkoef ii. 22 Febr. Geldersche-kade 73, kelderwoning, Tapperij h 2.20 M. Inhoud 84.5 M-i. Temperatuur binnen 70 buiten i°, verschil 6°: Wind matig ZZW. Druk 768 mM. c, = 1 1.5 ca = 1.9 Duur 2 uur. E - 1 voor i° = 0.167 Het geheele lokaal is gestukadoord. De vrije zijde heeft éen paar deuren en een klein venster op het NW. Proef. 12. 25 Febr. Zelfde kamer als Proef I. Temperatuur binnen 12 Va° buiten 7 , verschil 5V«°. Druk 754 mM. Wind WZW matig c = 22 c4 = 7 Duur 2 uur. E = 0.59 voor 1° = 0.107. De ventilator was gesloten en geheel met papier beplakt. Proef 13. Zelfden dag, zelfde kamer als proef 1 2 met een temperatuurverschil van 13 '/a°; mislukte. Proef 14. 26 Febr. Woonkamer Zwanenburgwal 31 1 h. 2.3 M. Inhoud 55 1VR Temperatuur binnen 25\° buiten 8V40 verschil 17'/.2°. Druk 754 mM. Wind ZZW zwak. c, = 29.1 c4 = 8 Duur 2 uur. E = 1.5 voor i° = 0.0857. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het NW heeft 3 vensters. Van een der vensters kan een ruit naar buiten worden geopend, zoodat daardoor kunstmatig geventileerd kan worden. Deze ventilatie-inrichting was gesloten. De kamer is slecht gebouwd, onder de deuren zijn ruime reten, die veel lucht doorlaten. Proef i 5. 27 Febr. Zelfde lokaal als proef 12. Temperatuur binnen i8°, buiten 70 verschil ii°. Druk 745 mM. Wind Z matig, c, = 12.9 c4 = 3.6 Duur 2 uur. E = 0.69 voor i° = 0.0627. Proef 16, 1 Maart. Woonkamer Zwanenburgwal 311 h. 2.3 M. Inhoud 54.5 M'. Temperatuur binnen 13° buiten 70, verschil 6°. Druk 746 mM. Wind Z matig, c, = 19.4 cs - 3.1 Duur 2 uur. E = 0.98 voor i° = 0.163. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het ZO heeft 2 vensters, uitziende op de binnenplaats. Proef 17. 4 Maart. Suite. Uilenburgerstraat noA. Woon-, slaapkamer en keuken, h. 3 M. Inhoud 83.2 M3. Temperatuur binnen 15°, buiten 70, verschil 8°. Druk 758 mM. Wind ZW zwak. 4 c, = 27.7 c2 = 1.4 Duur 2 uur. E 3 1.65 voor i° = 0.207. De beide kamers zijn behangen, de zolders geschilderd. In den zolder van de voorkamer is eene reet tusschen twee planken ter lengte van 20 cM. De vrije zijde van de suite heeft 2 vensters op het Z. Bij het sluiten der kamer na de eerste koolzuurontname viel de kruk uit de deur zoodat deze een oogenhlik geopend bleef. Beide omstandigheden in aanmerking genomen kan de gevonden waarde een klein weinig te groot zijn. Proef 18. 6 Maart. Woonkamer 2de Jan v. d. Heijdestraat 95 sousterrain, h. 2,7 M. Inhoud 51,5 M3. Temperatuur binnen 22Va0, buiten 6V, verschil 160. Druk 752 mM. Wind ZW krachtig, c, = 23.9 ca = 1.8 Duur 2 uur. E = 1,4 voor i° = 0,0875. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde heeft 2 tuindeuren op het N. Proef 19. 8 Maart. Woonkamer 2 de Jansteenstraat 95 sousterrain, h. 2,25 M. Inhoud 33,9 M3. Temperatuur binnen 170, buiten 70, verschil 10°. Druk 742 mM. Wind ONO zwak. c, =60 c4 — 5,9 Duur 2 uur 4 min. E = 1,16 voor i° — 0,116 De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde heeft 2 zeer kleine vensters op het Z. Bij de koolzuurontwikkeling deed zich bij ons het verschijnsel voor van kortademigheid gepaard met een hevig drukgevoel op het hoofd. Na even in de frissche lucht te zijn geweest verdwenen de verschijnselen even acuut als ze ontstaan waren. Proef 20. 8 Maart. Woonkamer 2de Jan v. d. Heijdenstraat 95, parterre, h. 2.8 M. Inhoud 51.4 M:1. Temperatuur binnen i8°. buiten 70, verschil 11». Druk 742 mM. Wind ONO zwak. c -_z 30.4 c4 = 4.5 Duur 1 uur 51 min. E = 1 voor i° = 0.09 De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde heeft 2 vensters op het Z. In een der ruiten is eene zeer kleine barst van weinig belang. Proef 21. 11 Maart. Woonkamer Gelderschekade 73". h. 2,7 M. Inhoud 77.2 M\ Temperatuur binnen 17V30. buiten 5°, verschil i:1//. Druk 756 mM. Wind NNO matig. ct = 18.2 c4 = 1.5 Duur 2 uur. E = 1.4 voor 10 = o. 11 2 Deze voorkamer is behangen, de zolder geschilderd en van de achterkamer gescheiden door 2 paar goed sluitende schuifdeuren. De vrije zijde heeft 3 vensters op het NW. Proef 22. 11 Maart. Kelderwoning Joden Breestraat 15 achter (woon-, slaapkamer en keuken), h. 2,5 M. Inhoud 58,3 M3. Temperatuur binnen 16°, buiten 7 Va0, verschil 8Vs°. Druk jGo mM. Wind N matig, c, = 23 c2 = 1,6 Duur 2 uur E = 1,45 voor i° = 0,170 De geheele kamer is geschilderd. De vrije zijde op het NO heeft 2 kleine vensters, uitziende op eene binnenplaats. Van den vóorkelder is deze kamer gescheiden door een paar openslaande deuren met kleine vensterglazen. Twee dezer vensters waren gebroken en werden met grauw papier beplakt. De schoorsteen werd afgesloten met oud vloerzijl en kleeden. Proef 23. 12 Maart. Keuken 2de Jan Steenstraat 95 sousterrain, h. 2.25 M. Inhoud 35.4 M. Temperatuur binnen i6°, buiten 8°, verschil 8°. Druk 762 mM. Wind N matig, c, = 30,6 c2 = 1,1 Duur 2 uur E = 1,9 voor i° = 0,2375 De vrije zijde op het N heeft 2 vensters en een deur, die naar den tuin leidt. In den schoorsteen was een klep, welke gesloten werd. De geheele keuken is geschilderd. Proef 24. 12 Maart. Woonkamer 2de Jan Steenstaaat 88", h. 2.65 M. Inhoud 42.9 M3. Temperatuur binnen 20V buiten 7V, verschil 130. Druk 71>2 mM. Wind N matig, c, = 25.2 c, = 1.5 Duur 2 uur. E = 1.55 voor i° o.119. De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het N heeft 2 vensters. In een der vensters is een barst en een klein gaatje. Beide werden met papier dichtgeplakt. Proef 25. 13 Maart. Woonkamer Boerhavestraat 13", h. 2.7 M. Inhoud 52.7 M3. Temperatuur binnen 220, buiten 6 , verschil 16 . Druk 764 mM. Wind ON O matig, c, = 24.5 c2 = 1.5 Duur 2 uur. E —1.5 voor i° = 0.09375. De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het Z heeft 2 vensters. Proef 26. 14 Maart. Slaapkamer Geldersche-kade 73» h. 2.6 cM. Inhoud 79.6 M3. Temperatuur binnen 19buiten 8 Va0» verschil n°. Druk 760° mM. Wind O matig, c, = 34.7 c2 = 7.2 Duur 2 uur. E = 0.81 voor i° = 0.0736. De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het ZO heeft twee vensters uitziende op eene binnenplaats. In enkele ruitjes zijn barsten, welke met stopverf werden dichtgemaakt. Proef 27. 15 Maart. Woonkamer 2de Jan v/d Heijdenstraat 59 parterre, h. = 2.5 M. Inhoud 32.25 M3. Temperatuur binnen 240 buiten 5°, verschil 190. Druk 758 mM. Wind O zwak. c4 =20.2 c2 = 4 Duur r uur. E = 1.7 voor i° = 0.09 De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het Z heeft 2 vensters. De tweede luchtontname geschiedde slechts 1 uur na de eerste, omdat slechts weinig vloeibaar koolzuur beschikbaar was. Proef 28. 15 Maart. Woonkamer Hemonystraat 58', h. 2.9 M. Inhoud 39.7 M\ Temperatuur binnen 20'/*°, buiten 8°, verschil 12V. Druk 758 mM. Wind O zwak. c, = 23.9 Cj = 3-7 Duur 2 uur 5 min. E = 0.96 voor i° = 0.0768 De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het O heeft 2 vensters, voorzien van tochtlatten. Proef 29. 18 Maart. Woonkamer Keizersgracht 759, h. 2.5 M. Inhoud 50.9 M1. Temperatuur binnen 190, buiten 6V, verschil 12 V20. Druk 750 mM. Wind NO krachtig, ei = 22.3 Cj = 7.2 Duur 2 uur E = 0.59 voor t° = 0.0472 De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het N heeft 1 venster, dat op den tuin uitziet. De volgende proeven 30, 31, 32 en 33 zijn genomen in kamers van het Hotel de 1'Europe, welke met de meeste bereidwilligheid door den gérant voor mijn onderzoek werden afgestaan. Deze slaapkamers zijn allen voorzien van dubbele ramen en dubbele deuren. De muren zijn deels geschilderd, deels behangen, de plafonds allen geschilderd. Proef 30. t8 Maart. Slaapkamer No. 65, h. 3.6 M. Inhoud 50,1 M'. Temperatuur binnen ?i'/2°, buiten 6V20, verschil 15°. Druk 750 mM. Wind NO krachtig. ci = 25 ca = 4 Duur 2 uur E = 0,92 voor i° = 0,06 De kamer is driehoekig van vorm. De basis wordt gevormd door de vrije zijde. Deze heeft 3 paar openslaande deuren uitkomende op een balkon en is gelegen op het Z. Proef 3i. 18 Maart. Slaapkamer No. 63, h. 3,6 M. Inhoud 78,3 M'\ Temperatuur binnen 16Va0, buiten 6' °, verschil 10°. Druk 750 mM. Wind NO krachtig, c, = 38,1 ci - 6,5 Duur 1 uur 55 min. E = 0.95 voor i° = 0.095 De vrije zijde op het ZW heeft 1 paar balkondeuren. Proef 32. 20 Maart. Slaapkamer No. 29, h. 3 M. Inhoud 78,7 M:t. Temperatuur binnen 20°, buiten 6°, verschil f40. Druk 750 mM. Wind ONO stormachtig, c, = 32,4 c2 = 10 Duur 2 uur 3 min. E — 0,59 voor 1 ° — 0,042 De vrije zijde op het ZW heeft 1 venster. Van het buitenvenster is éen ruit gebroken. Proef 33. 20 Maart. Slaapkamer No. 27, h. 3 M. Inhoud 108 M'. Temperatuur binnen 170, buiten 6°, verschil n°. Druk 750 mM. Wind ONO krachtig, c, = 31,4 c, = 4 Duur 2 uur E =1,1 voor i° = 0,1 Deze kamer heeft 2 vrije zijden van ZW naar NW met 3 vensters. Va venster is niet dubbel. Proef 34. 21 Maart. Gelderschekade 60' woonkamer, h. 2,5 M. Inhoud 60,8 M'. Temperatuur binnen 17°, buiten 5°, verschil >2°. Druk 760 mM. Wind ONO stormachtig, c, = 20,t c., = 0,7 Duur 2 uur E = 2, t voor 10 = o, 1 7 5 De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het ZO heeft 2 vensters. Proef 35. 22 Maart. N. Prinsengraeht 15'" woonkamer, h. 2,4 M. Inhoud 54,3 M3. Temperatuur binnen 210, buiten 8°, verschil 13°. Druk 768 mM. Wind NO matig. ci = 3ï»5 c4 —. 2,6 Duur 2 uur E = 1,3 voor i° = 0,1 De kamer is behangen, de zolder geschilderd. De vrije zijde op het Z heeft 3 vensters. Proef 36. 25 Maart. Zelfde kamer als proef 34. Temperatuur binnen 247^, buiten 4 V4°, verschil 20°. Druk 760 mM. Wind NNO matig, c, = 40.8 c} =■ 2 Duur 2 uur. E = 1.6 voor i° = 0.08. Het papiertje dat op een der deuren geplakt was, was losgegaan. Het is dus mogelijk dat de deur even open geweest is en daardoor de gevonden waarde voor E wat grooter lijkt dan zij in werkelijkheid is. Proef 37. 26 Maart. Woonkamer Rapenburg 2/>', h. 2.7 M. Inhoud 35.8 23. Temperatuur binnen 18°, buiten 27*°, verschil i574°. Druk 756 mM. Wind ZW zwak. c, = 30 c4 = 1.7 Duur 2 uur. E = 1.49 voor i° = 0.096. De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het NO heeft 2 vensters. Proef 38. 26 Maart. Woonkamer Rapenburg 7", h. 2.2 M. Inhoud 26.1 M3. Temperatuur binnen 20°, buiten 2V40. verschil i7Vï°- Druk 756 mM. Wind ZW zwak. c, — 40 c4 = 1.3 Duur 2 uur. E — 1.9 voor i° = 0.109. Deze kamer is geheel behangen, ook de zolder, die gevormd wordt door het dak. De vrije zijde op het NO heeft 1 venster. Proef 39. 29 Maart. Woonkamer Rapenburg 2a1, h. 2.7 M. Inhoud 37.6 M3. Temperatuur binnen 160, buiten 30, verschil 13°. Druk 756 mM. Wind W zwak. c, = 48.2 ca = 1.7 Duur 2 uur. E = 1.8 voor i° — 0.138. Ook hier was een der papiertjes losgegaan. De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde op het NO heeft 2 vensters. Ten stelligste werd ontkend, dat iemand de deur geopend had. Proef 40. 29 Maart. Woonkamer Rapenburg 2a", h. 2.7 M. Inhoud 44.3 M3. Temperatuur binnen ró°, buiten 30, verschil 130. Druk 756 mM. Wind W. zwak. c( = 45 c4 = 1.5 Duur 2 uur. E = 1.85 voor i° = 0.142. De kamer is behangen, de zolder gestukadoord. De vrije zijde is zeer smal en heeft slechts 1 venster op het ZW. CONCLUSIES. Vooreerst rijst natuurlijk de vraag: Hoe groot is gemiddeld de natuurlijke ventilatie der kleine woonvertrekken te Amsterdam? Daarvoor alle gevonden waarden bij elkaar op te tellen en daarna door het aantal proeven te deelen, is wel het eenvoudigste, doch het zou mijns inziens niet tot een juist gemiddelde voeren, te meer daar ik de Amsterdamsche woningen met die te Berlijn wil vergelijken. Ik zal daarom eenige proeven moeten uitsluiten, die niet onder normale of vrijwel normale omstandigheden werden genomen. Daaronder behooren n°. i en n°. 2, omdat deze lokalen niet meer tot kleine woonvertrekken kunnen gerekend worden. Bij de keuze tusschen n°. 3 en n°. 4, n°. 8 en n*. 9 merk ik op dat een temperatuurverschil van 140 en io° tusschen binnen- en buitenlucht veel meer voorkomt dan een verschil van 220 en 237,°. Verder worden nos. 7, 11, 19, 22 en 23 voorloopig buiten beschouwing gelaten, omdat het kamers zijn in kelders of sousterrains en n°. 38 omdat het een zolderkamer is. De proeven 6, 17, 24 en 36 kunnen niet op algeheele nauwkeurigheid aanspraak maken wegens toevallige omstandigheden, die ik bij de beschrijving heb aangegeven. Maar ook heb ik 18, 29, 30, 31, 32, 33 en 34 moeten uitsluiten bij de berekening van een normaal gemiddelde, omdat de wind toen krachtig, soms stormachtig was. Alleen die proeven komen in aanmerking, die bij zwakken of matigen wind genomen zijn, omdat theoretisch bewezen en praktisch is aangetoond, dat de windsterkte een grooten invloed heeft op de natuurlijke ventilatie. Ik zal er later nog eens op wijzen tot welke verkeerde conclusie het buiten rekening laten van dezen factor leiden kan. 5 Kamer- Tempera- Coëfficiënt nummkr groottk tuur v/d proef. », , Voor n° ,, , ier5chil- verschil. v0°r 1 3 52 '41 o-93 0.0664 5 ' 72.2 6° 0.76 0.127 8 36.9 io° 0.88 0.088 10 88.1 7° 0.45 0.0643 14 55 17 Vjo >-5 °'°8S7 16 54.5 6° 0.98 0.163 20 51.4 li» I.— 0.09 21 77.— I2'l,° M 0.112 25 52.7 160 1.5 0-09375 26 79.6 u° 0.81 0.0736 27 32.25 190 i-7 0.09 28 39.7 °'96 0.0768 35 54-3 13° «-3 0.1 37 35-8 15 V !,49 0.096 39 37-6 13-, 1.8 0.138 40 44-3 130 1.85 0.142 Hieruit volgt: Voor eene gemiddelde kamergrootte van 53.96 M'1. en een temperatuurverschil van 12.30 is de natuurlijke luchtverversching 1,2 maal per uur. Voor i° verschil is de coëfficiënt 0,1. Met opzet schrijf ik niet voor i° verschil is de natuurlijke ventilatie 0.1. Hoewel gewoonlijk gezegd wordt dat de grootste van de natuurlijke ventilatie recht evenredig is met het tempera- tuursverschil tusschen binnen- en buitenlucht, loont het toch wel de moeite om deze theoretisch geconstrueerde stelling aan de praktijk te toetsen. Ik heb daarom in eenige kamers bepalingen gedaan bij verschillende temperaturen, terwijl de andere conditiën volkomen gelijk waren. Bij voorkeur heb ik daarom voor elke kamer de proeven op eenzelfden dag genomen, er op lettende, of de weersgesteldheid niet veranderd was. i " i Grootte i Tempe- Ventila- Tempe- Ventila- No. van de ! Datum katuur tiegroot- No. Datum | ratuur tiegroot- kamek i verschil heid j verschil heid | I 3 52 M'. 15 Febr. 14° 0.93 4 15 Febr. 22° 0.99 Weder onveranderd. 5 72.2 M;!., 18 Febr. 6° 0.76 6 18 Febr. 131,2 Weder onveranderd. 8 36.9 M\ 20 Febr.) io° 0,88 9 20 Febr. j 23V20 1,4 Weder onveranderd. 12 190.5M3. 25 Febr. 5Va° 0.59 15 27 Febr. ii° j 0,69 Op beide dagen was de windsterkte matig. 1: 1,57 1 : 1,07 1:2,25 i = 1: 2,35 1 : x,6 1:2 1:1,2 Verhouding der temperatuur verschillen Verhouding der Ventilatie- j grootheden i We zien bij proef 4 een temperatuurverschil 8 graden hooger dan bij proef 5, terwijl de natuurlijke ventilatie nauwelijks vermeerderd is. In de andere gevallen is wel is waar de ventilatie grootheid toegenomen, doch lang niet in evenredigheid tot de verhooging van het temperatuurverschil. Terugkomende op de coëfficiënt 1.2 gevonden voor Amsterdamsche woningen, rijst terstond de vraag „van waar dit groote verschil met de te Berlijn gevonden waarde 0,308?" Wij hebben daarvoor acht te slaan op alle wegen waarlangs de natuurlijke ventilatie plaats heeft. In de eerste plaats komen dan in aanmerking de muren van een huis. Nu zijn te Berlijn de wanden veel dikker dan hier vooreerst, omdat de huizen zooveel hooger gebouwd worden. Vervolgens, omdat om zoo billijk mogelijk te werken de muur gemaakt wordt uit het meest voor de hand zijnde materiaal om daarna door eene zoogenaamde »Verblendung« ook aan de eischen der aesthetica te voldoen. Oorspronkelijk dacht ik, dat het verschil in dikte der muren ook oorzaak was van de grootere natuurlijke ventilatie der nieuw gebouwde huizen. Toch is dit niet het geval, want bij nader onderzoek bleek, dat in alle onderzochte gebouwen de muren i!/2 steen dik waren voor de iste verdieping en i steen voor de hoogere verdiepingen. Veeleer moet de oorzaak gezocht worden in het geolied zijn der muren en harder gebakken zijn der steenen van de oude gebouwen. Als tweede factor, die van invloed is op de natuurlijke ventilatie gelden de deuren en vensters, waarvan de laatste te Berlijn meestal dubbel worden aangebracht. Dubbele vensters en ook dubbele deuren vindt men hier ter stede o. a. in Hótel de 1' Europe, waar ik de volgende bepalingen gedaan heb. Kamer- (Tempera- Coëfficiënt Nummer grootte tuur- 1 Voor n° j Wind- v/d Proef. m ^ verschil. | versch.l. 1 voor s™rkte. 3° S0'1 '5° °'92 °-°6 krachtig 31 78.3 io° 0.95 0.095 krachtig 32 , 78.7 '4° 0.59 0.0423 stormachtig 3 3 I 108 ii° i 1.1 0.1 stormachtig Gemiddeld] 78.8 ,s-5° 0.89 0.071 Daar groote vertrekken minder natuurlijke ventilatie hebben dan kleine en het gevonden gemiddelde voor deze kamers niet zooveel verschilt van de waarde 1.2 zou men tot de conclusie komen, dat dubbele ramen en deuren de natuurlijke ventilatie niet veel verminderen. Bij nadere beschouwing echter blijkt deze gevolgtrekking verkeerd te zijn. Immers waar ik hierboven slechts die proeven liet gelden, die bij zwakken en matigen wind genomen zijn, was juist bij proeven 31 —33 de wind krachtig en stormachtig. Evenmin mag ik echter zeggen, dat dubbele ramen en deuren de natuurlijke ventilatie doen afnemen, maar zeker blijkt, dat bij sterken wind eene groote luchtwisseling wordt verhinderd. Trouwens een nieuw feit is dit niet — want ook hier ter stede wordt in sommige partikulieren gebouwen 's winters een tweede stel ramen aangebracht. Toch zouden deze beide momenten alleen de grootere coëfficiënt niet verklaren. Nog een andere oorzaak werkt er toe mee, dat maakt dat in ons land elke kamer eene ventilatie- inrichting heeft die niet meer tot de „natuurlijke" gerekend mag worden. Zij wordt geleverd door de wijze van verwarming onzer vertrekken. Terwijl te Berlijn elke kamer een verwarmingstoestel heeft, dat direct in verbinding staat met den schoorsteen, vinden wij hier ter stede kachels, die door een pijp met den schoorsteen worden verbonden. Tusschen de pijp en het schoorsteengat blijft steeds eene zekere ruimte over, die dienst doet als trekgat. De invloed daarvan is niet gering te schatten, hetgeen blijkt uit het verschil der coefficienten van proeven i en 15. Beide proeven zijn genomen in de collegekamer van het Hygiënisch Laboratorium, waar eene ventilatieinrichting is, bestaande uit eenige kleppen, welke, geopend zijnde, de kamer laten communiceeren met een kanaal langs den schoorsteen. Bij beide proeven was de ventilator gesloten, bij proef 15 bovendien beplakt met papier. De gesloten ventilator liet eenige ruimte tusschen de kleppen, die een verschil der coefficienten voor i° temperatuurverschil, zijnde 0.123 en 0.0627, moet verklaren. Resumeerende komen wij tot de volgende conclusie : De oorzaken voor de grootere ventilatiecoefficient der Amsterdamsche woningen in vergelijking met de Berlijnsche zijn: i°. de mindere dikte der muren, 2°. het niet aanwezig zijn van dubbele ramen, 3°. de wijze van verwarming der vertrekken. KRITIEK. Daar ik nog al tamelijk veel proeven genomen heb omtrent natuurlijke ventilatie en daaruit gebleken is, dat de nauwkeurigheid der koolzuurbepalingen niet te wenschen overlaat, waag ik het van het weinige, dat voor mij op dit gebied in Nederland gedaan is, het belangrijkste aan kritiek te onderwerpen. Ik reken daartoe de bepalingen van het koolzuurgehalte der lucht in twee sigarenfabrieken, verricht door de inspecteurs van den arbeid, de Heeren Struve en van Löben Sels, vooral omdat naar aanleiding daarvan door den ingenieur A. Ham *) beschouwingen worden gehouden over •) Tijdschrift voor toegepaste scheikunde en Hygiëne, deel IV n°. i. September 1900. de ventilatie in die fabrieken en in aansluiting daarvan ook de artikelen der Veiligheidswet, die daarop betrekking hebben, worden beoordeeld. Ik laat daarom de tabellen voorafgaan, zooals zij opgenomen zijn in het Tijdschrift voor Toegepaste Scheikunde en Hygiëne. TABEL I. Bepaling van het koolzuurgehalte der lucht in een sigarenfabriek. (Verslag v/d Insp. v/d Arbeid der 3e Insp. 1895— 189b). Tijdstip der proefneming. Aantal personen. Ontw. koolzuur in liters | per uur. Geconstat. koolz. gehalte, °'oo- Temp. in het lokaal. Aantel malen dat de deur open ging. j m. *) (berekend). 73/* uur v.m. 0.71 540 F. 3. 28 730 o 35 0.8961 83/4 » » 2.70 56 » ! 0.651 ,, 28 730 o 25 0.6301 93/a » » 4.00 56 » •>, 25 650 0 45 0.442 10% » > 5-oo | 57 » , 0.552 1, 25 650 o 3 0.6 t 1 ii3/4 » » j j 5.00 58 » 1 uur n.m. 2.10 56° » 26 676 „ 37 0.877) 2 » » 3-10 59 » 28 730 o 11 0.717 0.609 3 » » 4.00 60 » 28 730 | o 27 0.528 4 » » 5.00 óo'/j » 26 676 o 52 0.638 5 » » | 1 5.00 62 » 27 I 160 i , o 18 0.871 6 » » 5.70 1 64 » / 0.561 28 1190 ' , o 6 0.4421 7 » » 8.00 67 » *) Nuttige ventilatie. TABEL II. Bepaling van het koolzuurgehalte in een sigarenfabriek. Verslag v/d Insp, o/d Arbeid der Ye Insp. 1895—1896. Tijdstip der proef. Ontwikkeld koolzuur per uur. in Liters. Geconstateerd koolzuurgehalte. o. 00 Temperatuur in het lokaal. m. berekeud). m. berekend over langer l tijdperken. 7,45 uur v.m. 1.20 8.3O » » "^0 3.6O ' I » O.74O I 9.00 » » 4.00 I » O 0.661 I 9.30 » » 4.40 55 r * o 0.155 I 10.00 » » 5.70 57 > 0.444 » nl.' o 0.627 ( 10.30 » » 5.70 58 /• \ » 1 / o 0.62 7 1 11.00 » » 5.70 59Va 1 8 £ a ti o °-234 1 11.30 > » 6.70 60 /a ' » , , o 0.525 ' 11.55 » » 6.70 61 1.25 » nm. 1.25 2540 ? 2.00 » » 5.70 2.30 » » ^ 5.00 58V20 0-901 l » . . 0.72 I 3-oo » > 5,00 59 /a f » ,0 0.72 \ a72 3.30 » » 5.00 00 / » , o ••os i 4.00 » » 4.4O DO 1 4.25 » » 5.00 6o° °-493 4-55 » » , 1-50 57° 6740 , 0 S 0.845 | 5.30 » » 4.40 62 1 » ... O.8 IS f 6.00 » S> 6.70 65 V« > 0.730 6.30 » » 8.00 67V20 0-®9° k * » 0'57° 6.55 » » ^ 10.00 , 69 Bij tabel 1 wordt opgemerkt, dat de temperatuur buiten wisselde tusschen 420 en 470 Fahrenheit. 's Nachts hadden 2 ramen opengestaan. De inhoud v/h lokaal is 231.11 M3., hoogte 3.35 M. Voor tabel II geldt: De temperatuur van de buitenlucht was om 8 uur 420 F., om 12 uur 46° F. Ook hier hadden 's nachts de ramen opengestaan •, om 8 uur kwamen werklieden en waren de ramen nog open. Inhoud van het lokaal 767 M:i., hoogte 3.39 M. Tusschen 9.30 en 10 uur werden de ramen gesloten, tusschen 10 en 10.30 een luik geopend. Beide tabellen houd ik voor onjuist, voor tabel II geldt dit in meerdere mate dan voor tabel I. Wat tabel I betreft, valt het terstond op, dat van 93/4—io3/4 het koolzuurgehalte rijst van 4—5 °/00 terwijl de deur 4 5 malen open ging, terwijl van io% — 1 i3/4 het gehalte 5% blijft, niettegenstaande cle deur slechts 3 maal geopend werd. Het aan- tal aanwezige personen was in beide gevallen 2 5. De temperatuurstijging van 1° Fahrenheit kan dit verschil niet verklaren. Mogelijk is, dat juist tusschen io3/4 en 113/1 de kracht van den wind sterker werd, doch daaromtrent is niets vermeld. Bovendien acht ik eene beginwaarde van 0.71 %, te hoog voor een lokaal waar den geheelen nacht de vensters hebben open gestaan. Bij tabel II vinden wij een beginwaarde van 1.20 #/0, die zonder twijfel veel te hoog is. Van 10—11 blijft het koolzuurgehalte 5.70, terwijl het van 11 —11.30 zonder eenige reden stijgt tot 6.70. De verschillende waarden voor m, gevonden op eenzelfden dag in hetzelfde lokaal loopen te veel uiteen om nauwkeurig te kunnen zijn. Het is duidelijk, dat het niet geoorloofd is uit deze tabellen eene gevolgtrekking te maken omtrent de ventilatie in fabrieken, zelfs acht ik het berekende gemiddelde voor Lokalen als de onderzochte onnauwkeurig. Nog is uitgerekend de waarde van m gedurende de rusttijden en werd verkregen: voor den middagschafttijd bij 't onderzoek van Struve m = i, voor middag- en avondschatttijd bij het onderzoek van van Löben Sels resp. m = 1.33 en m = 2.98. Terstond rijst de vraag vanwaar dit verschil tusschen middag-en-avondschafttijd. Dit wordt oogenschijnlijk verklaard door den korteren avondschafttijd, terwijl de vermindering van het koolzuurgehalte door het openen der vensters niet zooveel verschilde. Ook al staat nu voor 1.25 uur voor het koolzuurgehalte eene waarde van 1.25 0/M opgegeven dan is daarmee nog niet gezegd, dat deze waarde niet reeds vroeger bereikt was, vooral omdat deze de grenswaarde door van Löben Sels verkregen zeer nabij komt. Voor de daling van het koolzuurgehalte van 6.70 tot 1.25 mag dus het tijdsverloop van 11.55 uur tot l-25 uur, niet aansprakelijk worden gesteld. Eenige woorden nog over de artikelen omtrent de ventilatie in onze veiligheidswet (artt. 6 en 7). De in art I sub A en B vermelde werklokalen in fabrieken en werkplaatsen, in werking gebracht voor i Jan. 1897 moeten, indien de gemiddelde hoogte 3 M. of meer bedraagt, eene vrije luchtruimte voor eiken arbeider van ten minste 6 M3. hebben. Het koolzuurgehalte der lucht in de werklokalen mag niet meer bedragen dan 4 °/»0, tenzij het koolzuurgehalte wordt vermeerd door verbrandingsproducten in welk geval het ten hoogste 6 °/00 mag bedragen. Vraag ik nui hoe groot moet de ventilatie zijn, indien de grenswaarde 4 %0 niet zal worden overschreden, aannemende, dat de beschikbare ruimte per persoon het minimum 6 M3. is? Wij keeren daarvoor terug tot de formule c9 — c — (£ : Ë) = 1 c, — c3 eEt — 1 1 Wij stellen t = 00, dan wordt ^ ^ - o De vergelijking wordt dan c - c — £ : É = o of «= -X_ ca — C 1 _ geproduceerd koolzuur p. uur in Lr. * ~ K Beschikbare ruimte in M3. Voor geproduceerd koolzuur nemen wij aan 25 Lr. Verder is K = 6 c4 = 4 c = 0.4 Het blijkt dan dat eene luchtverversching van 1.16 voldoende is. De door mij gevonden gemiddelde waarde voor natuurlijke ventilatie is 1.2 zoodat daaruit zou volgen, dat de grenswaarde in de wet aangegeven niet bereikt wordt zelfs zonder dat kunstmatige ventilatie wordt aangewend. Het door mij gevonden gemiddelde geldt echter voor kleine kamers, die, zooals bekend is meer natuurlijke ventilatie hebben dan groote lokalen. Het is daarom van groot belang mijne proeven te herhalen doch dan in grootere lokalen, liefst in de werkplaatsen zelf, om daarna nogmaals de wettelijke grenswaarde aan haar praktisch nut te kunnen toetsen. Voorloopig dient streng vastgehouden te worden 6 aan het getal 4%o en elk lokaal, dat niet aan dien eisch voldoet moet worden afgekeurd, want eene luchtverversching van i. 16 maal per uur is zeer gemakkelijk zonder tocht te verkrijgen. ALGEMEENE TABEL. ~T PLAATS DER AARD N°. VAN DE WONING. KAMER. Inhoud in M®. Hoogte i in M. | ii VENTILATIEBEPA LING, Datum. Temp. verschil. j Coëfficiënt. Wind. T°or ! Voor i®. VERSCHIL. 1 1 i Hygiënisch j laboratorium Collegekamer | 190.5 4.5 13 Febr. 13' matig ONO 1.6 0.123 2 „ Kamer van Prof. Saltet 140 3.6 14 Febr. l8'/a° zwak ZW 1.4 0.0757 3 Geldersche-kade 731 Woonkamer 52 2.3 15 Febr. 140 zwak N 0.93 0.0664 4 „ „ „ 22° .. °'99 0.045 5 | Kloveniersburgwal Suite 119 Woonkamers ! 72.2 3-2 '8 Febr. j 6° zwak NNW 0.76 0.127 6 „ j „ .. >3' .. '-2 °-o89 7 Geldersche-kade 73 Kelder, Woon- en Slaapkamer! 28.6 2 19 Febr. 1O0 zwak OZO 0.72 0.072 8 Geldersche-kade 7311 Slaapkamer 36.9 2.75 20 Febr. IO-. | zwak O 0.88 0.088 9 I „ .. .. 23'/»° I .. '-4 0-0596 10 Kloveniersburgwal 119 Salon ! 88.1 2.55 21 Febr. j 70 zwak ZZW 0.45 0.0643 11 Geldersche-kade 73 Kelder Tapperij 84.5 2.2 22 Eebr. j 60 matig ZZW 1 0.167 12 Als 1 Als I Als 1 Als I 25 Febr. : Sl/° matig WZW 0.59 0.107 13 n t) n iy/20 Koolzuurbepalingen mislukten 141 Zwanenburgwal 311 Woonkamer 55 2-3 26 Febr. 171/^° zwak ZZW 1.5 I 0.0857 15 Als I Als 1 Als 1 Als 1 27 Febr. 11° matig Z 0.69 I 0.0627 lö |;Zwanenburgwal 311 Woonkamer 54.5 2.3 I Maart 6-> matig Z 0.98 j 0.163 17 Uilenburgerstraat Suite Iioa Woon-, Slaapkamer en Keuken 83.2 3 4 Maart 80 zwak ZW 1.65 0.207 18 j 2de J. v. d. Heijde- Sousterrain straat 95 Woonkamer 51.5 2.7 6 Maart 160 krachtig ZW 1.4 0.0875 lft 2de Jan Steenstraatj Sousterrain 95 : Woonkamer 33.9 2.25 8 Maart 105 zwak ONO 1.16 j 0.116 PLAATS DER | AARD ïï°. i VAN DE WONING. KAMER. Inhoud in M'. Hoogte in M. V E N TILATIEBEPALI N G. Datum. T emp. verscihl. Coëfficiënt. Wind. ^»ok N • Voor i° VER- *UOK * • , SCHIL. | , 20 2de J. v. d. Heijde- straat 95 Woonkamer 5'*4 2-8 8 Maart ii° zwak ONO 1. 0.09 21 Geldersche-kade 73" Woonkamer 77.2 2.7 II Maart i2x/ao matigNNO 1.4 0.112 22 Joden Breestraat 15 Kelder Woon-; Slaapkamer en Keuken 58.3 2.5 12 Maart 8*/a° matig N 1.45 0.170 23 2de Jan Steenstraat Sousterrain 95 Keuken 35.4 2.25 12 Maart 83 matig N 1.9 0.2375 24 2de J an Steenstraat Woonkamer 88" 42.9 2.65 12 Maart 130 matig N 1.55 0.119 25 Boerhavestraat 1311 Woonkamer 52-7 2*7 !3 Maart 165 matig ONO 1.5 0.09375 26 Geldersche-kade 73" Slaapkamer s 79.6 2.6 14 Maart n5 matig O 0.81 0.0736 27 2de J. v. d. Heijde- Woonkamer straat 59 32.25 2.5 15 Maart 19° zwak O 1.7 0.09 28 Hemonystraat 58' Woonkamer 39.7 2.9 15 Maart 12zwak O 0.96 0.0768 29 Keizersgracht 759 Woonkamer 50.9 2.5 18 Maart i2«/,° krachtig NO 0.59 0.0472 30 Hotel del'Europe 65 Slaapkamer j 50.1 3.6 18 Maart 15° krachtig NO 0.92 0.06 31 „ 63 „ 1 78.3 3.6 18 Maart io° krachtig NO 0.95 0.095 82 „ 29 „ 78.7 3.— 20 Maart 14° stormachtig 0.59 0.0423 ONO 33 M 27 „ 108 3.— 20 Maart 11° stormachtig I.I o.l ONO 841 Geldersche-kade 60' Woonkamer 60.8 2.5 21 Maart 12' stormachtig 2.1 0.175 ONO 35 | N. Prinsengracht „ ! 54-3 2.4 22 Maatl l3» m*tig NO '-3 1 0.1 i£1ii 3(i Als 34 Als 34 als 34 als 34 25 Maart 2o" matig NNO 1.6 0.08 87 Rapenburg 2b' Woonkamer 35.8 2.7 26 Maart 15V zwak ZW 1.49 0-096 38 j Rapenburg 711 Woonkamer 26.1 2.2 26 Maart 17Va0 zwak ZW 1.9 0.109 39; Rapenburg 2a' Woonkamer 37.6 2.7 29 Maart 130 zwak W 1.8 0.138 401 Rapenburg 2a» Woonkamer : 44.3 2.7 29 Maart 130 zwak W 1.85 0.142 STELLINGEN. i. De difïferentiaalmanometer van Recknagel is voor de bepaling der natuurlijke ventilatie praktisch onbruikbaar. II. De natuurlijke luchtverversching van kleine woonvertrekken te Amsterdam is ongeveer eene geheele in het uur. III. De natuurlijke ventilatie stijgt naarmate het temperatuurverschil tusschen binnen- en buitenlucht grooter wordt, doch is daarmede niet recht evenredig. IV. De oorzaken voor degrootere ventilatiecoëfficient der Amsterdamsche woningen in vergelijking met de Berlijnsche zijn: i°. de mindere dikte der muren; 2°. het niet aanwezig zijn van dubbele ramen; 3°. de wijze van verwarming der vertrekken. V. Bij het aanbrengen van kunstmatige ventilatieinrichtingen, zorge men steeds, dat de versche lucht worde ingebracht in de nabijheid van de plaats waar de personen zich ophouden, terwijl de afvoer boven in het lokaal geschiede. VI. Aan de behandeling der urethritis chronica met dilatatoren (Kollmann—Oberlünder) moet Urethroskopie voorafgaan. VII. Zoodra eene appendicitis recidiveert, is de medicus verplicht operatie voor te stellen. VIII. Door middel van culturen van Penicillium brevicaule zijn kleine hoeveelheden arsenicum het best aan te toonen. IX. Bij gastro-enteroptose (resp. nephroptose) zijn alle bandages met pelotten af te keuren. X. Wil men bij prostaathypertrophie eene radicale operatie doen, dan beproeve men eerst de galvanocaustische incisie (Bottini). XI. Het is niet wenschelijk voor gevallen van besmettelijke ziekten de verplichte ontsmetting in te voeren. XII. Het is wenschelijk, dat voor kinderen, lijdende aan Tinea capitis, eene school worde opgericht en daaraan geneeskundige behandeling worde verbonden. XIII. Het stelsel der verplichte keuring van prostituées vanwege de politie is daardoor reeds veroordeeld, omdat het afgegeven bewijs oorzaak van misleiding wordt juist voor hen, die bescherming het meest behoeven.