Dames. H
nvitatiekaar^je, blijspel in 2 bedrijven.. — 5
.van Hkuven, !' nieuwe manier van poffen, blijspel in 2
bedrijven, 4e druk — 6.
J. de J.%o er Sz., Getrouwheid of de St. Bartholomeusnacht van
het jaar 1572, drama in 5 bedrijven — (> i
Mr. J. H. J. N.,. I>e Berenleider, blijspel in 1 bedrijf 1 1
Ru dolf Kneisel, Moos de Schoenpoetser, bl |j spel in 5 bedrijven 5 8
Kurt Kraatz,... De Kilometervreter, kluchtspel in 3 bedrijven 0 (
Lauiche, Ik heb geen tijd! blijspel in 1 bedrijf — ;
Ed. C. Laoemann, Levens-dwang, dramatische schets in 1 bedrijf 3 l.
D. v. d. Linden, Simson & C°, blijspel in 2 bedrijven (3 taf.) 3 & 4 4
F. A. M., Ten einde raad, oorspronkelijk kluchtspel in
1 bedrijf ] ;;
Max Maurey,... Rosalie, blijspel in 1 bedrijf 2 1
C. Mejo, Mij'1 naam is Lehman! blijspel in 4 bedrijven 4 li
W. Mets Tz,... De «Irie Naamgenooten, blijsp. in 1 bedr. 2e dr, — 5 a
De Strandroovers, bljjsj)el in 2 bedrjjven ... — 8
De Coloradokevers, blijspel in 2 bedrijven 2 4
r Heetor, de Zoeloekaffer, blijspel in 1 bedrijf. 1 4
De Zwarte Prins, bljjspel in 1 bedrijf 2 3 a
— Meester Jeroen en zijn kweekeling, kluchtsp.
in 1 bedryf, 2e druk — 8
Koekoek, blijspel in 1 bedrijf 2 3
Een Advocatcnstreek, blijspel in 2 bedrjjven 2 (5
Zijn eerste Spreekuur, blijspel in 1 bedrijf.. — 4a
j Onder de Bandieten of Liefde zoekt List, oorspronkelijk blijsp. met zang, in 3 bedr. 2e dr. 2 5
Een Kerstavond, tooneelsp. in 2 bedrijven 2e dr. 3 a 5 3 a
R. Misch en W. Jacoby, Een onbestorven Weenwtje, blijspel in
3 bedrijven 4 7
O. von Mosf.r, . . Een man van de wereld, blijspel in 4 bedr. 4 a 5 5 a
Zijn zoon! bljjspel in 3 bedr 5 4
en O. Girndt, Eindelijk! blijspel in ] bedrijf 2 0
„ , Nerveus, blijspel in 3 bedr .. (i 0 a
„ F. von Schönthan, Onze Vrouwen, blijsp.
in 5 bedrijven 7 a 8 8
en F. von Schönthan, Inkwartiering, blijspel
in 5 bedrijven. 2e druk 7 9
en Tiiilo von Frotha, Op Manoeuvre! blijsp.
in 4 bedr 5 6 a $
Naar het Duitsch, O, Mijnheer! blijspel in 1 bedrijf 2 3
L. D. .T. Reeser Cüperi's, Studenten op een Jongedamespensionaat, bljjspel in 3 bedrjjven 0 a 7 8 a
De Student buiten, kluchtspel in 1 bedrijf. 3 7
A. S. Reulk Nz., Ik ben een weinig verstrooid, kluchtspel in
1 bedrijf — 4
Eene Huishoudster, bljjsp. in 1 bedr., 2edruk — 4
Rutger, De verliefde Groen, oorspronkelijk bljjspel in
2 bedrjjven 1 5
II. L. Rljnink,.. In den val geloopen, tooneelsi 11 in 3 bedr. — 8a]
R. Z., Miskende trouw, tooneelspel » 3 bedr. 2e è'. — 7
\V. J. Schutte,. Schijn bedriegt, door den K derijkersbond „De
Graafschap" bekroond oorspronkelijk bljjspel
in 2 bedrjjven — 0
Scribe, Drie vrouwen voor één man, bljjsp. in 1 bedr. 3 4
F. Stoel, Ruth, tooneelspel in 5 bedr. of 0 tafr 5 af) 5a <
Giovanni Verga, Siciliaansche Boereneer (Cavalleria Rasticana),
drama in 1 bedrjjf 6 3
Jac. de Vos,.... Buiten den Strijd, tooneelspel in 1 bedrijf.. 1 Ca
Terug van den Kongo, bljjspel in 1 bedrijf. 3 3
W. Wijkkr, .... Haar Gustaaf, tooneelspel in 4 bedrijven ... 4 7



iw Mingenooten.
Oorspronkelijk Wüspel met im in één Mrjjf,
(ZONDEK VROUWEN KOLLES),
DOOR
W. MKTS Tz.
Tweede* «Irul».
ZAANDIJK,
J. II E IJ N I S Ts/..
Ou aanvrage worden catalogus en recensiën GRATIS toegezonden.



Bij den Uitgever dezes is verschenen:
l)c Zonden der Ouders, tooneelspel in 3 bedrijven, van A. Hamburge
— 5 ii 6 dames, 9 lieeren. — f 1,—.
Met plezier!! blijspel in 4 bedrijven, naar het Duitsch van G. vox Mose en O. Girndt, door Jac. de Vos. Met volledigp aanwijzingen voo de mise-en-scène.—4 dames, 7 boeren en fig. f i,25.
De Weduwe Hangen, kluchtspel in 3 bedrijven, van Martin' Lik et. -
3 dames, 5 ii 6 lieeren. — f 1.25.
Zijn Speelgoed, tooneelspel in 3 bedrijven, naar het Duitsche „Liebele van Arthur Schmtzljk, vertaald door Joh. HaüS. — 3 ii 4 dam(
4 heeren. — f 1.25.
Stuurman Koelof, tooneelspel in 6 bedrijven, door Frans Har Volgens de bekende meesterschetsen van A. VYerumeus Buning. 1 :i 6 dames, 7 a 11 heeren. — ƒ 1.—.
Een Wetenschappelijke Bijeenkomst, kluchtspel in 2 bedrijven, doe
11. Th. Mensen. — 0 a 7 heeren. — f 0.60.
Mijnheer de Senator, blijspel in 3 bedrijven, van F. von Schönthan e G. Kadelburg, uit het Duitsch vertaald door Joh.Hads. —2edrul
5 dames, 6 lieeren. — f 1,25.
Ken groote Nul, blijspel in 3 bedrijven, naar liet Duitsch van Gusta Schefranek. Vertaald en voorzien van de volledige mise-en-scèi door Jac. de Vos. — 4 ü 5 dames, 7 a 9 heeren. — f 1,25. De Reis naar Turkije, blijspel in 3 bedrijven, naar het Duitsch vo Oscar Bldmenthal en Gustav Kadelburg, door Jac. de Vos. 5 dames, (> heeren. — f 1,25.
Het Zangersfeest, blijspel in 3 bedrijven, van G. von Moser, opnieu bewerkt door J ac. de Vos. — 4e druk. — 3 dames, 7 a 8 heeren. — ƒ1,2 Twee Wapens, blijspel in 4 bedrijven, van Oscar Blumenthal <j Gustav Kadelburg. Vertaald en voorzien van de volledige mise-e.' scène door Jac. de Vos. — 4 dames, 7 ü 9 lieeren. — f 1,25. j Muurbloempjes, blijspel in 4 bedrijven, van Oscar Blumenthal <' Gustav Kadelburg, naar liet Duitsch bewerkt door Jac. de Vo.
— 4 dames, 8 ii 10 lieeren. — f 1,25.
I»i liypnottschen Slaap, klucht in 3 bedrijven, naar liet Duitsch va Carl Laüfs & \\ ilhelm Jacobv. — 5 dames, 7 heeren. — f 1,2;. Jan Ongeluk, klucht in 3 bedrijven, naar het Duitsch van Oscar Blume thal en Gustav Kadelburg, bewerkt door Jac. de Vos. Met de v< ledige tooneelschikking. — :ic druk. — 4 dames, 5 a 6 heeren. — f 1,Papageno, klucht in 4 bedrijven, naar liet Duitsch van Rudolf Kneis
bewerkt door Jac. de Vos. — 5 dames, 6 a 8 heeren — f l.Se.' De Gevolgen van een Leugen, blijspel in 4 bedrijven, door lt. Kneis ut.
— 2e druk. — 4 dames, 5 heeren. — f 0,90.
ttroate Stadslucht, blijspel in 4 bedrijven, naar het Duitsch van Osca Blumenthal en Gustav Kadelburg, bewerkt door Jac. de Vos Met volledige aanwijzingen voor de mise-en-scène. — 2e. druk. 5 dames, 9 lieeren f 1,25.
Rroeders Vrijmetselaars, blijspel in 3 bedrijven, naar het Duitsch vi
Carl Laufs. — 2e druk. — 6 dames, 6 ii. 9 heeren. — f 1,25. Js Politiezaken! blijspel in 4 bedrijven, naar het Duitsch van F. v( Schönthan, door Jac. de Vos. — 2e druk. — 7 ii 9 heeren, 4 ;i . dames. — f 1,25.



De drie Naamgenooten.
Oorspronkelijk blijspel met zang
IX
KÉN BEDKIJF
(y.o n der \rrouw kn kollen ), duoll
W. METS Tz.
tu kkiik iiki h.
Zaandijk, J. HEIJNIS Tsz.



Bij den Uitgever dezes is verschenen:
Dc Zonden der Ouders, tooneelspel in 3 bedrijven, van A. Hamburge
— 5 a 6 dames, 9 heeren. — f 1,—.
Met plezier!! blijspel in 4 bedrijven, naar het Duitsch van G. von Mose en O. Girndt, door Jac. de Vos. Met volledigp aanwijzingen voo de mise-en-scène. — 4 dames, 7 heeren en fig. ƒ 1,25.
De Weduwe Hansen, kluchtspel in 3 bedrijven, van Martin Liket. -
3 dames, 5 a 6 heeren. — ƒ 1.25.
Zijn Speelgoed, tooneelspel in 3 bedrijven, naar het Duitsc.he „Liebelec van Arïhur Schmtzler, vertaald door Joh. Haus. — 3 a 4 dami
4 heeren. — ƒ1.25.
Stuurman Roelof, tooneelspel in 6 bedrijven, door Frans Har Volgens de bekende meesterschetsen van A. Werumeus Buning. -
4 ii 6 dames, 7 a 11 heeren. — ƒ 1.—.
Een Wetenschappelijke Bijeenkomst, kluchtspel in 2 bedrijven, dot
H. Th. Hensen. — 6 a 7 heeren. — ƒ 0.60.
Mijnheer de Senator,' blijspel in 3 bedrijven, van F. von Schönthan e G. Kadelburg, uit het Duitsch vertaald door Joh. Haus. —2edruJ
5 dames, 6 lieeren. — ƒ 1,25.
Een groote Nul, blijspel in 3 bedrijven, naar het Duitsch van Gusta Sciiefranek. Vertaald en voorzien van de volledige mise-en-seèu doöV Jac. de Vos. — 4 a 5 dames, 7 a 9 heereit. — ƒ 1,25. De Reis naar Turkije, blijspel in 3 bedrijven, naar het Duitsch va Oscar Blumenthal en Gustav Kadelburg, door Jac. de Vos. 5 dames, 6 heeren. — ƒ 1,25. |
Het Zangersfeest, blijspel in 3 bedrijven, van G. von Moser, opnieu bewerkt door Jac. de Vos. — 4e druk.— 3 dames, 7 ii 8 heeren. — ƒ 1,2 Twee Wapens, blijspel in 4 bedrijven, van Oscar Blumenthal < Gustav Kadelburg. Vertaald en voorzien van de volledige mise-e scène door Jac. de Vos. — 4 dames, 7 a 9 heeren. — ƒ 1,25. Muurbloempjes, blijspel in 4 bedrijven, van Oscar Blumenthal < Gustav Kadelburg, naar het Duitsch bewerkt door Jac. de Vo.1
— 4 dames, 8 a 10 heeren. — ƒ 1,25.
In hypnotischen Slaap, klucht in 3 bedrijven, naar het Duitsch va Carl Laufs & Wilhelm Jacobï. — 5 damesi 7 heeren. — ƒ 1,2f. Jan Ongelnk, klucht in 3 bedrijven, naar het Duitsch van Oscar Blume. thal en Gustav Kadelburg, bewerkt door Jac. de Vos. Metdevtj ledige tooneelschikking. — 3e druk. — 4 dames, 5 a 6 heeren. — ƒ 1/1 Papageno, klucht in 4 bedrijven, naar het Duitsch van RudolfKneis \ bewerkt door Jac. de Vos. — 5 dames, 6 a, 8 heeren — ƒ 1,2. | De Gevolgen van een Leugen, blijspel in 4 bedreven, door R. Kneisei
— 2e druk. — 4 dames, 5 heeren. — f 0,90.
Gro#te Stadslucht, blijspel in 4 bedrijven, naar het Duitsch vanOscAs Blumenthal en Gustav Kadelburg, bewerkt door Jac. de Vos Met volledige aanwijzingen voor de mise-en-scène. — 2e druk. — 5 dames, 9 heeren f 1,25.
Broeders Vrij metselaars, blijspel in 3 bedrijven, naar het Duitsch vi , Carl Laufs. — 2e druk. »— 6 dames, 6 a, 9 heeren. — ƒ 1,25. k Politiezaken! blijspel in 4 bedrijven, naar het Duitsch van F. v< i Schönthan, door Jac. de Vos. — 2e druk. — 7 a 9 heeren, 4 a ' dames. — ƒ 1,25.



De drie Naamgenooten.
Oorspronkelijk blijspel met zang
in
ÉÉN BEDRIJF
(zonder vbouwenhollen), dook
. W. METS Tz.
TWEEDE DRUK.
Zaandijk,
J. HEIJNIS Tsz.



PERSONEN.
PAUL ADAMS, goudgraver.
PAUL ADAMS, zaakwaarnemer.
PAUL ADAMS, schilder en glazenmaker.
BEUKVELD, logementhouder.
HANS, koffiehuisbediende.
DORIS, brievenbesteller.
N.B. Ten einde men bij 't lezen en de repetitiën geene moeielijkheid zou ondervinden door de drie gelijkluidende namen, wordt PAUL ADAMS, de goudgraver, in het stukje Oom PAUL genoemd; de zaakwaarnemer ADAMS, en de schilder en glazenmaker eenvoudig PAUL.



»t Tooneel verbeeldt de gelagkamer van een flink logement in een zeeplaats, eenige tafeltjes en stoelen liier en daar in 't vertrek, dat aan weerszijden één en op den achtergrond twee dertren heeft.
EERSTE TOONEEL.
H a n 8, (hij is bezig de tafeltjes te wrijven), (zingt:)
Wrijven maar, wrijven maar,
Wrijven hier en wrijven daar, Wat men hoort en wat men ziet, Wrijven ia het, anders niet.
Als jaarlijks door de schoonmaakkoorts
De vrouwtjes zijn bevangen,
Dan doolt het manvolk droevig rond,
En brand van stil verlangen Naar 't einde van die plechtigheid.
Die schoonmaak kost wat schijven: 't Is boenen, schrobben, dweilen maar, 't Is poetsen, schuren, wrijven.
Wrijven maar, enz.



Een man, door rheumatiek gekweld, Zocht raad in alle hoeken
En ging, ten einde raad, ook eens Den dorpsbarbier bezoeken ;
En deze, een eerste charlatan,
Wou hem heel graag gerijven;
Hij gaf een pot met zalf hem mee,
Daar moest de man mee wrijven.
Wrijven maar, enz.
Jan hield veel van de schoonè Klaar, De dochter van een bakker;
Maar zie, zij stak den draak met Jan En noemde hem een stakker.
Toch zond hij 't meisje laatst een brief, 't Was een hartroerend schrijven;
Een blauwe scheen kreeg hij tot loon, Toen had hij wat te wrijven.
Wrijven maar, enz.
Yeel wordt er somtijds in de krant Gekibbeld en gekeven,
Maar daardoor wordt ook veel onreins Somwijlen weggewreven.
Men kan zelfs van den achtb'ren raad Niet heel veel goeds verwachten,



Als 't alles ja knikt en 't er schort Aan wrijving van gedachten.
Wrijven maar, enz.
Er valt intusschen hier op aard
Nog heel wat schoon te wrijven,
Zoowel bij hen, die beed'len gaan Als die zich jonkheer schrijven.
Wanneer ik alles, wat niet deugt,
Ook zoo eens kon verdrijven,
Als 't stof van dit ameublement,
Wat zou 'k dan vlijtig wrijven.
Wrijven maar, enz.
{sprekende ••)
Ei, ei, ik zweet er waarachtig van; maar dat is weer achter den rug. 't Is echter net of 't werk eens zoo vlug van de hand gaat, als men er zoo'n mopje bij zingt. Ik kan mij maar niet begrijpen, hoe enkele menschen altijd zoo zwartgallig en zoo naargeestig kunnen zijn en nooit eens zingen. Ik voor mij zou wel aldoor kunnen zingen. Ha! de eerste trein uit Berkenhaag is zeker al aan. Ja, kijk, die mijnheer met zijn bandietenoogen moet zeker hier zijn. Dat is vast een logé voor den vergulden Monitor; ja secuur, hij komt reeds den stoep op.



TWEEDE TOONEEL.
Hans. — Adams.
Hans.
Goeden morgen, mijnheer!
Adam 8, (zeer deftig gekleed, met een koffertje aan de hand).
Zeg eens, kunt gij mij ook vertellen of de Londenache boot reeds gearriveerd is?
Hans.
Vast weet ik het niet, mijnheer, maar ik zal eens aan mijn patroon vragen, (af.)
DERDE TOONEEL.
Adam s, (alleen).
Een nare plaats en een ellendig hotel hier. Ik begrijp waarachtig niet, hoe oom Paul op de zonderlinge gedachte kon komen mij hierheen te laten reizen. Maar een ongelukkig zaakwaarnemer, die allerlei kunsten moet uithalen oin er op een royalen voet door te komen, en een oom in t vizier heeft, die als een Croesus naar Nederland terugkeert, doet al veel om den Nabob voor zich in te nemen. Ik hoop dat ik hem nu maar bereidwillig vind oin goed af te schuiven. Enfin! als 't slechts wat geeft, wil ik voor hem opzitten en pootjes geven. Terstond na 't ontvangen van zijn telegram ben ik dan ook



hierheen gereisd. Kom, laat ik tot tijdkorting den brief nog maar eens lezen, dien hij mij uit Napels schreef. Ik heb dien brief nog in den zak, meen
ik. (hij zoekt in zijn jaszak, neemt er een brief uit en leest:)
Beste Neef Paul!
Na twintig jaren in een vreemd werelddeel te hebben rondgezworven, ben ik te Napels gearriveerd met 't stoomschip „Prinses Amalia". Daar het mij volstrekt niet aan het noodige ontbreekt, wil ik Italië eens op mijn gemak bekijken en vertrek vervolgens per scheepsgelegenheid via Engeland naar Nederland. Ik trof hier 't zelfde schip aan, waarmede ik naar Australië ben gevaren: „The golden age", en ben er nu op gesteld met datzelfde vaartuig terug te zeilen. Zoodra ik uit Londen vertrek zal ik u telegrafeeren. Kom dan in 't logement van den heer Beukveld, als die heer nog leeft, om mij daar te ontmoeten.
Weesinmiddels hartelijk gegroetvan uw toegenegen
Oom Paul.
Dat is 't schrijven van mijn gouden oom, wiens komst ik zoo reikhalzend tegemoet zie .... Maar waar drommel mag die knecht toch blijven, hij had mij reeds lang antwoord kunnen brengen; stil, daar hoor ik iemand.



VIERDE TOONEEL.
De vorige. — Hans.
Hans.
De boot was er nog niet, mijnheer!
A d a m s.
Zoo! maar dat hadt ge mij immers wel eer kunnen hebben gezegd.
Hans.
Pardon! dat kon ik niet, mijnheer, want ik ben zelf naar de haven geweest naar de boot te zien, omdat mijn patroon er ook niets van wist.
A d a m s.
Dus was ze er nog niet, hé?
Hans.
Neen, mijnheer; maar men zei, dat ze toch spoedig aankomen zou.
Adam s.
Nu, wijs mij dan tot zoolang een kamer aan, opdat ik daar een beetje mijn gemak kan nemen.
Hans.
Tot uw dienst, mijnheör! Dan zal ik meteen uw koffertje naar uw kamer brengen.



A d a m 8.
Ja, dat is goed. Zeg eens even: als hier soms een heer komt, die met de Londensche boot gearriveerd is, roep mij dan terstond, want ik verwacht hier een bloedverwant, dien ik in twintig jaren niet heb gezien.
Hans.
In orde meneer; maar moet ik hem ook naar zijn naam vragen?
A d a m s.
Ja, natuurlijk; daaraan zou ik niet gedacht hebben. Wanneer hij zegt Paul Adams te heeten, dan is 't de verwachte.
Hans.
Mag ik ook asjeblieft uw naam weten mijnheer? Ik moet dien op't vreemdelingenregister inschrijven, weet u!
Adams, (reikt hem zijn adreskaartje).
Ziedaar, mijn adres.
Hans.
Dank u mijnheer! alles in orde.
Adams.
Als gij goed zorgt voor hetgeen ik u gezegd heb, zal ik 't goed met je maken. Hier is voorloopig al iets voor je moeite.



VIJFDE TOONEEL.
Hans. — Later Oom Paul.
H a n 8.
Ei, ei, een kwartje, dat is een goed begin. Die man weet met menschen 0111 te gaan. Dat is iemand die een goeden dienst op prijs weet te stellen. Ik had 't anders van hem niet verwacht; hij ziet me er, ja ik weet niet, maar ik zou haast zeggen zoo schavuitachtig uit zijn oogen. 't Zou me niets verwonderen of de bloedverwant, dien hij verwacht, is een rijke Nabob. (leest kaartje.) Paul Adams, zaakwaarnemer. Och lieve hemel, is 't zoo gesteld, dan zullen de fooitjes ook niet heel dik zwaaien. Enfin! 't is mij zoo goed om 't lieve geld te doen, als ieder ander. Wie mij de beste fooien toestopt, gaat bovenaan op de lijst. En waarom ook niet t 't Is immers iedereen in de wereld om de lieve duiten te doen, dat zegt 't liedje ook:
(zingt:)
Wat men ter wereld ook verricht,
Hoe men 't bestaan moet winnen,
Waar men geen geld heeft in den zak, Kan men niet veel beginnen.
Het streven van het algemeen Is door geen macht te stuiten,



En aller streven is gewis Slechts om de lieve duiten!
Een koopman handelt 0111 het geld, Splint doet den werkman werken ;
Ook bij den boerenstand kan men De zucht naar geld klaar merken.
Een onderwijzer tobt en sjouwt Yaak met eens anders spruiten,
Maar uit ambitie doet hij 't niet: Ook om de lieve duiten.
Een advocaat of predikant,
Een smid of apotheker,
In één woord, ieder, wie 't ook zij, Tobt om het geld, dat 's zeker.
Een zeeman, die de zee bevaart Met schepen, booten, schuiten,
Doet 't ook al niet voor zijn plezier, Maar om de lieve duiten.
Al wat er op deez' aard geschiedt Is slechts om geld te winnen;
En wie genoeg heeft, zegt verheugd: „Ziezoo, nu ben ik binnen!"
En wijl nu ieder streeft naar geld Kan men daaruit besluiten,



Dat er op aard niets wordt gedaan Dan om de lieve duiten.
(Bij het zingen van 't laatste couplet komt Oom Paul op; hij is als een matroos gekleed: rood hemd en witten broek, een stok over den schouder, waaraan een toegeknoopten roodbonten zakdoek hangt.)
Oom Paul.
Daar is veel van waar kameraad; maar 't is toch niet alles waarheid, wat je daar zingt.
Hans, (verschrikt omziende).
Wat blief! is daar iemand? Nou, dat's me ook een moppie. Zeg eens oudje, wat zoek je hier?
Oom Paul.
Stop een beetje, kameraad! dat zal ik je zoo aanstonds vertellen; maar eerst moet ik eens tegen je liedje protesteeren.
Hans.
Maar 't is mijn liedje niet, ik zong 't zoo maar eens, weet je.
Oom Paul.
Des te beter. Maar dat er in de wereld nog een heele boel gedaan wordt, dat niet om de lieve duiten geschiedt, daarvan heb ik nog op mijn laatste reis een paar treffende staaltjes gezien. Ik ben zoo even met de Londensche boot gekomen uit Engeland, weet je!



Hans.
Ha, zoo! Hebt ge dan bij geval ook een heer aan boord gezien, die hier door bloedverwanten zou afgehaald worden ?
O o m Paul.
Een heer? Neen! ik heb daarvan niets gehoord. Zijn die bloedverwanten dan reeds hier?
Hans.
Ja, een heer logeert hier, die heden morgen met den eersten trein is gearriveerd. Zie, hier is zijn kaartje nog.
Oom Paul, (ter zijde).
Ei, ei, meneer de zakwaarnemer is al om den goudoom af te halen, merk ik. Ik hoop dat de stumper de proef goed mag doorstaan, (luid) Ik bemoei me niet graag met eens anders bemoeisel, zie je. Maar apropos! ik zou je dan vertellen dat ik ondervonden heb, dat niet alles op de wereld om de duiten geschiedt. Aan boord van de mailboot, waarmee ik uit Indië gekomen ben, bevond zich ook een officiersvrouw, wier man in de Oost aan bekomen wonden overleden was. Zij keerde met drie jeugdige kinderen en vergezeld van een baboe, naar 't vaderland terug. Wat wil echter t ongeluk ? De vrouw sterft, nadat we nog geen week reis hadden. Wij allen hadden innig mede-



lijden met de kleine weezen, waaronder zelfs een zuigeling was. Maar ons medelijden beteekende niets, in vergelijking van de zorgen, die de baboe voor de panden aan haar zorg toevertrouwd, aan den dag legde. Dag en nacht bewaakte ze met moederlijke teederheid de arme kinderen en bracht ze behouden in Nederland. Wij vereerden de blauwe meid als een heilige, omdat wij wisten dat hare genegenheid en opofferende liefde niet uit berekening voortvloeide, niet geschiedde om de lieve duiten.
Hans.
Dat was waarachtig mooi gehandeld van zoo'n blauwe meid. Als ik eens zoo'n blanke aantrof, trouwde ik ze op staanden voet.
Oom Paul.
Onder de blanken zullen er ook wel zulken te vinden zijn. Nu wil ik je nog iets vertellen, waaruit even duidelijk blijkt, dat niet alles om de lieve duiten geschiedt, 't Is ongeveer een week geleden, dat ik bij een vliegenden storm aan de Engelsche kust schipbreuk leed. De zeilen waaiden aan flarden of 't vloeipapier was, terwijl de masten als lucifers over boord kwakten. Wij zaten daar alles behalve lekker met twaalf man op een wrak, waarover telkens de branding heen beukte.



,,'t Groote zeemansgraf ia je voorland, oude jongen , sprak ik tot mijzelven. Maar neen! ondanks 't rollen en brullen van donderende stortzeeën, zien we eensklaps hoe een dozijn wakkere gasten met de reddingsboot in zee gaan. 'tWas geen winzucht die hen aanvuurde een gevaarlijken tocht te ondernemen om den dood zijn prooi te ontrukken. Zij waagden den kampstrijd met de hemelhooge zeeën, omdat ze daar menschen in doodsgevaar zagen, menschen, die even als zij ook dierbare betrekkingen hadden, menschen, die zij als broeders, als natuurgenooten liefhadden. De boot bereikte 't wrak, maar kon slecht zes personen te gelijk bergen. De zes vlugsten waren er 't eerst in; de anderen waren verplicht geduldig te blijven wachten. Op "t wrak zat ook nog een passagier, een schatrijk man, die een rijke belooning toezeide, als de redders hem toch ook nog meenamen. „Let go!" was t antwoord; men hoorde niet eens naar zijn voorstel. Nadat de zes geredden aan land waren gebracht, ondernam men een tweeden tocht, die ook gelukkig mocht slagen. De geheele bemanning was door den moed en de menschlievendheid der arme kustbewoners behouden gebleven. Toen stopte die rijke passagier den redders een goede mop geld in de handen, die ze natuurlijk dankbaar aannamen.



Hans.
Nu, de brave kerels hadden 't verdiend ook, zou ik meenen. Maar apropos! mag ik nu eens weten wat u hier eigentlijk komt doen ?
Oom Paul.
Ik ? . ... Logeeren, wat anders ?
Hans, (ter zijde).
Hier ? . . . . Das ook een moppie ! (luid) Dat zal niet gaan, vrees ik, goede vriend!
Oom Paul.
Zoo ! en waarom niet ? Bedoel je daar soms mee: „Voor jou is geen plaats in de herberg?" Hoor eens kameraad, zie nooit naar 't kleed dat iemand draagt, want de schijn bedriegt zoo vaak. 't Fijnste laken omsluit menigmaal het lichaam van den grootsten schooier, die op twee beenen rondkuiërt. Waarom zou ik hier niet kunnen logeeren, als ik er voor betaal ?
Hans, Cverlegen).
Ja, weet n, dat is wel zoo, ... maar een matroos is toch een .... matroos.
Oom Paul.
Ja, ik weet heel goed dat een matroos geen stokvisch is, evenmin als een kraanvogel.



Hans.
Ik meende maar te zeggen dat er onderscheid tusschen menschen en menschen moet bestaan.
Oom Paul.
Wel wis en waarachtig, dat moet er ook. Verschil van standen is onmisbaar in de wereld, of de maatschappij waait uit de lijken. Maar we zijn allemaal menschen. De goede God laat voor iedereen de zon schijnen en den regen neerdalen, en ik ben er zeker van, dat Hij er geen notitie van neemt of iemand een demi-saison draagt of een zeildoeks baaitje.
Hans, (ter zijde).
Die zeelui kunnen waarachtig gezond redeneeren, dat moet gezegd worden, (luid) t Is mij om t even, goede vriend! Ik zal er evenwel den patroon over spreken en dan moet die t maar weten, (#ƒ*.)
ZESDE TOONEEL.
Oom Paul. — Adams.
A d a m s, (uit zijn kamer komende).
Zeg eens, Hans!
Oom Paul.
Bedoelt u den bediende? Die is even om een boodschap; maar kan ik u soms van dienst zijnP
De drie Naamgenooten. 2



A d a m s.
Neen, dankje man.
Oom Paul, (na een pauze; ter zijde).
Ja, vast! zoo moet ik 't aanleggen om aan den weet te komen, wat vleesch ik in den pekel heb. (luid) 'k Wil je anders met alle soorten van plezier asaisteeren, als ik je op de eene of andere manier van dienst wezen kan.
A d a m s, [kort).
Volstrekt niet noodig.
Oom Paul, (voor zich).
Dat's een vriendelijke musch, hoor ! (luid) Wensch me maar niet naar den duivel, vrindje! Ik dring je mijn diensten niet op.
(Adams uil heengaan.)
Oom Paul.
Beti jij niet zakwaarnemer, mijnheer?
Adams.
Ik verzoek je, me niet te beleedigen.
Oom Paul.
Ia dat dan een beleediging, als ik je vraag naar je ambt?... Ik meende dat je zaakwaarnemer waart, zie je!



Adams.
Zaakwaarnemer ben ik, om u te dienen.
Oom Paul,
Om mij te dienen? Nu, dat was misschien wel goed om u dat zaakje op te dragen.
Adam s.
Yan welk zaakje spreek je, als ik je vragen mag?
Oom Paul, (schuift hem een stoel toe).
Neem eerst je gemak, dan zal ik je alles eens haarfijn vertellen, of heb je geen tijd ?
Adams.
Is er iets mee te verdienen ?
Oom Paul.
Wel wis en waarachtig! Zou je denken dat ik voor niemendal een zakwaarnemer zou willen gebruiken ?
Adams.
Ter zake dan maar asjeblieft.
Oom Paul.
Luister dan maar, ik zal 't kort maken. Je moet dan weten, dat ik een heele lange reis heb gedaan en duizend gulden heb overgespaard. Nu heb ik een stokouden vader, die heel in Groningen woont. Hij zou dat geld hier van mij komen halen, maar is tot dusverre nog niet gearriveerd. Yan-



avond moet ik weer naar zee, want ik heb mij terstond na mijn binnenkomst weer verhuurd. Nu kon ik dat geld wel per post naar mijn vader sturen, maar dan maakt de man een vergeefsche reis. Ik wenschte er daarom iemand mee te belasten, die 't hem ter hand kan stellen, als hij hier in dit logement aankwam. Als ik u dat zaakje dus mag opdragen, wil ik u gaarne een muntje van tien gulden laten verdienen.
Adams.
Uitstekend, uitstekend! Geef maar hier.
Oom Paul, (ter zijde).
Hij is er niet lui bij. (luid) Hier, 't is in deze beurs, allemaal goudgeld.
Adams, (ter zijde).
Dat is waarachtig een aardig buitenkansje, (luid) Ik zal dat zaakje wel in orde brengen, dat beloof ik je.
Oom Paul.
Daar reken ik ook op; geef me voor securigheid slechts een kwitantie voor dat geld.
Adams.
O, ik zal ze klaar schrijven; ik ga even in mijn kamer 't geld natellen en zal u dan meteen een kwitantie schrijven.



Oom Paul.
Maak dan alsjeblieft een beetje haast, of geef ine dat ding straks maar, ik zal 't wel komen halen.
A d a m s.
Best. Ik zal intusschen den boel eens nazien, [af.)
ZEVENDE TOONEEL.
Oom Paul. — Later Doris.
Oom Paul.
Ik heb oens een versje gelezen van dezen inhoud:
„Wil men goud en zilver toetsen, Dan geschiedt dat aan een steen,
Maar de harten van de menschen Toetst men aan het goud alleen."
Ik wil nu eens zien of mijn neven dien toets kunnen doorstaan. De zakwaarnemer schijnt nog al happig op de dubbeltjes te zijn. Hij heeft gelukkig in mij den rijken goudgraver niet herkend. Maar wie zou ook in den eenvoudigen matroos een man van acht tonnetjes zoeken!
Doris, (met een brief in de hand).
(rondziende) Slechts één persoon hier ? Da's een beetje. (tot Oom Paul) Zeg eens vriend, ik heb hier een brief, die niet heel gemakkelijk te bestellen is.



Oom Paul.
Zoo, en wie moet dien brief dan wel hebben?
Doris.
Mag ik uw naam wel weten?
Oom Paul.
O ja, met plezier. Ik heet Paul Adams.
Doris.
Wat henker, dan is de brief voor u.
Oom Paul.
Voor mij ? .... laat dan eens zien. (hij leest 't adres) Den heer Paul Adams, in een der logementen te Zeehuizen.
Doris.
Is 1t in orde, vriend?
Oom Paul.
Ziedaar, da's voor je moeite hoor. (hij geeft hem een gulden.)
Doris.
Dankje duizendmaal! (ter zijde) Die zeelui zijn toch doorgaans royale menschen. (luid) U is zeker nooit brievenbesteller geweest?
Oom Paul.
Waarom vraag je dat?



Doris.
Omdat u precies zooveel voor fooi geeft als mijn dagelijksche verdienste bedraagt. Ja, wij verdienen precies een gulden daags. Of wij al oin verhooging rekwesteeren, geeft net zooveel, als dat je 'n stekelvarken vraagt je laarzen te lappen. Waarachtig, wij verdienen te veel om te sterven en te weinig om te leven.
Oom Paul.
Ja, mijn beste man, ik kan er geen steek aan doen. Jelui moet met alle hens maar eens een request aan de Tweede Kamer zenden, misschien is er dan wel iemand onder hen, die voor jelui op stok wil springen.
Doris.
k Mag het lijden; 'k dank u intusschen voor den goeden raad. (af.)
ACHTSTE TOONEEL.
Oom Paul. — Later Beukveld.
Oom Paul.
Een brief uit Berkenhaag. Ik geloof niet dat hij voor mij bestemd is, of 't moest er een van mijn neef den verfmajoor wezen; maar die weet toch



waar ik mijn intrek zou nemen. Weet je wat, ik open hem; ik heb in allen gevalle de oudste doopceel. (hij opent den brief en leest:)
Gemeene schooier! (spreekt) Die uitdrukking heeft de schrijver zeker niet aan 't handboek der wellevendheid ontleend. Maar laat ons verder zien. (leest) Ja, fielt van een zakwaarnemer, zóó wil ik je noemen, 'k Moest nog barder zijn, maar de wet gedoogt niet een dief een dief te noemen. Ik ben er toevallig achtergekomen, dat je mij gemeen hebt opgelicht voor vijf-en-twintig gulden, die je voorgaf noodig te hebben als voorloopige kosten, oin mijn recht op die groote erfenis te onderzoeken. Men heeft mij klaar bewezen, dat ik net zoo min een erfenis te ontvangen heb, als een Eskimo een aanstelling tot Shah van Perzië. Jij hebt mij liederlijk bedrogen. Als gij niet maakt dat ik binnen vier en-twintig uren mijn geld terug ontvangen heb, zal ik aangifte van uw oplichterij bij de justitie doen.
Springmans.
(sprekende) Sapperloot, da's een fatale historie zoo het schijnt. Die neef zakwaarnemer schijnt een schuine mijnheer te zijn. Hij komt niet spoedig met zijn kwitantie ook; ik donk dat hij 't wel vergeten zal ze te brengen.



B e u k v e 1 d.
IJ wenschte hier te logeeren, niet waar?
Oom Paul.
Zeker, zeker, beste Toon ! Maar kerel, hoe gaat
't je, hé F (hij steekt hem de hand toe).
Beukveld, (verwonderd).
Mag ik weten, waarom u mij zoo familiaar 
Maar zie ik goed of heb ik 't mis, Paul, Paul Adams, ben je 't waarachtig, oude vriend ? (zij geven elkaar hartelijk de hand )
O o m Paul.
Goed gezien, ouwe trouwe schoolkameraad; ja, ik kom na een afwezigheid van twintig jaren nog eens in 't lieve vaderland terug.
Beukveld.
Ik dacht stellig dat gij reeds lang dood waart, omdat ik in al dien tijd niets meer van u gehoord heb. Gij zijt toen eensklaps zoo spoorloos verdwenen.
Oom Paul.
Ik ben nog zoo gezond als een levende tarbot, maar heb in die twintig jaren al heel wat ondervonden ; doch laat ons gaan zitten, dan kunnen wij eens op ons gemak keuvelen, (zij zetten zich tegenover elkaar neer). Zoo als gij nog wel zult



weten, had ik nu ruim twintig jaren geleden een reis gemaakt van twee jaren. Gij zult u ook nog wel herinneren, dat ik bij behouden thuiskomst met Anna Linz in den echt zou treden, maar dat zij haar woord gebroken had en tijdens mijn afwezigheid met een bakker was gehuwd. Ik had altijd dolveel van de meid gehouden en kon t dus niet goed zetten, dat zij nu een ander toebehoorde. Half waanzinnig verliet ik 't vaderland, kwam in Londen en verhuurde mij daar op een brik, die naar Melbourne moest; ,,The golden age" heette t schip.
Beukveld.
En hebt gij al dien tijd op datzelfde schip gevaren ?
Oom Paul.
Pardon ! In Australië gearriveerd, vernam ik van de rijke goudmijnen, die een stuk in t binnenland "evonden werden. Al wat leven ontvangen had,
O
stroomde er heen. Do goudkoorts had zich van bijna iedereen meester gemaakt. Van de meeste schepen liep 't volk weg en op een avond poetste ook ik de plaat. Ik was toch een zwerver, en 't was mij dus onverschillig of ik in de goudmijnen van Australië of elders moest rondscharrelen.
Beukveld.
En hoe ging het u daar?



Oom Paul.
Eerst niet al te best. Ik had moeite van lager wal te blijven. Later beterde mijn toestand, maar tot tweemalen toe werd mij al 't goud ontstolen, wat ik gevonden had. O, als gij eens wist, hoe 't er op de goudvelden vaak toegaat, dan zoudt ge medelijden hebben met de velen die daar ellende, honger, dorst en koude trotseeren om een weinig goud bijeen te garen, 't Wemelt er van dieven, schurken en moordenaars.
B e u k v e 1 d.
Dus men ontroofde u alles?
Oom Paul.
Zooals ik u zeide, tot twee malen toe. Den derden keer was ik voorzichtiger. Ik verborg 's nachts mijn vondst telkens in een hollen boom; dat was een goede en verborgen bewaarplaats. Toen ik meende genoeg goud bijeen te hebben, werd ik handelaar. Ik kwam met volle kisten niet levensmiddelen bij de goudgravers rond en vertrok met de ledige kisten weer naar Sydney. In een der kisten verborg ik mijn goud en kwam er behouden mee in de stad aan.
B e u k v e 1 d.
Hebt ge uwen schat ook behouden in Europa



mogen brengen ? Eerlijk gezegd, dunkt mij, verraadt uw uiterlijk niet den gefortuneerden goudgraver.
Oom Paul.
Luister slechts verder. Ik wisselde in Australië mijn goud in voor Engelsch bankpapier en nam voor de aardigheid ook nog wat gouderts mee, benevens een paar duizend guineas Ik vertrok per stoomboot naar .Tava, scheepte mij daar op de Hollandsche mailboot ,. Prinses Amalia" in en kwam daarmede te Napels. Toevallig trof ik daar 't zelfde schip aan, waarmede ik naar Australië was vertrokken en besloot toen met dat vaartuig naar Engeland te reizen om vervolgens naar Nederland weer te keeren.
Beukveld.
Maar vreesdet gij dan niet, dat men u op „The golden age" zou herkennen ?
Oom Paul.
Ik had mij bereids aan den kapitein, dien ik in een hotel te Napels aantrof, bekend gemaakt; hij was blij mij nog eens terug te zien, want de goede kerel hield veel van mij. Ook was ik voor mij zeiven niet gerust, dewijl ik van zijn schip was weggeloopen. Ik besloot dus den kapitein ruimschoots schadeloos te zullen stellen als we in Engeland zouden zijn gearriveerd.



B e u k v e 1 d.
Ik bemerk, dat ge uw oud eerlijk karakter ten minste nog behouden hebt.
Oom Paul.
Spreek asjeblieft niet zoo loffelijk over mij. Ik vertrok dan uit Italië, maar waar ik niet op gerekend en wat ik niet voorzien had, gebeurde. Ik leed schipbreuk met „The golden age" en wij werden slechts met moeite door de brave kustbewoners gered.
B e u k v e 1 d.
Dus verloor gij ook weer uw geheele bezitting?
O o m Paul.
Dat is te zeggen, alleen mijn koffers, maar den aap heb ik bij me. (hij haalt een portefeuille van zijn borst en toont Beukveld den inhoud.) Kijk, hier is hij! 700.000 gulden aan Engelsch bankpapier, en nog wat los goud, waarvan ik reeds een duizend pop kwijt ben.
Beukveld.
Maar ik begrijp niet hoe ....
O o in Paul.
Ik in deze kleeding hier kan verschijnen? Dat is nu eens goudgraverspolitiek. ... Zooals gij weet, heb ik geen bloedverwanten meer, dan mijn beide



neven, die naar mij genoemd zijn. De een was 8, de andere 10 jaar oud toen ik vertrok, ik geloof dus niet dat zij mij nog zullen herkennen. Yan den jongsten weet ik 't ten minste zeker.
B e u k v e 1 d.
Hebt gij dien dan reeds ontmoet f
Oom Paul.
Ja, hij logeert daar in die kamer, 't Is een kereltje, dat 't eerzaam beroep van zakwaarnemer uitoefent.
B e u k v e 1 d.
Maar wat is nu eigentlijk uw voornemen?
Oom Paul.
Om mij bij een der beide neven te vestigen en misschien de eene of andere industriëele onderneming op touw te zetten.
B e u k v e 1 d.
Dan hadt ge u immers wel dadelijk aan uw neef bekend kunnen maken.
Oom Paul.
Dat was eerst mijn plan; maar ik ben van gedachte veranderd. Toen ik als een doornatte schipbreukeling aan de Engelsche kust landde, gaf men mij dit costuum om mij te verdroogen, Jongens!



dacht ik toen, zoo moest ik naar Holland gaan, en laten 't daar voorkomen alsof ik doodarm was. De rijke goudgraver zou met open armen worden ontvangen, daar was geen kwestie van; maar nu wilde ik eens zion hoe mijn bloedverwanten zich jegens den armen zwerver zullen gedragen. Wie mij "t minst goudhongerig toeschijnt en 't menschelijkst behandelt, zal er niet slecht bij varen, 't Verwondert me zeer, dat ook de andere neef nog niet komt opduiken.
Beukveld.
Misschien wel met den tweeden trein ; die kan zoo terstond aankomen. Maar ik vind uw maatregelen zeer goed en zal u zooveel mogelijk adsisteeren.
Oom Paul.
Daar had ik trouwens ook al op gerekend. Als ge wilt, moet ge mij helpen een beetjo comedie spelen. Gij moet voor mijn vader, een stokoud grijsaard, spelen, dan zal ik straks, als mijn andere neef gearriveerd is, eens doen alsof ik een beschonken matroos was. Wilt ge mij dien dienst bewijzen ?
Beukveld.
Maar neem me niet kwalijk, ik begrijp volstrekt niet....



Oom Paul.
Wat grappeu ik uithalen wil? Nu, 't zal je spoedig duidelijk zijn. Maar kunnen we geen ander plaatsje opzoeken om onze verdere plannen te beramen ? Men mocht ons hier eens verrassen, en dan zou mijn plannetje mislukken.
Beukveld.
O! volg mij slechts naar mijn kamer, beste vriend; daar zijn wij voor onbescheiden oogen en ooren beveiligd. (beiden af.)
NEGENDE TOONEEL.
Hans. — Later Adams.
Hans.
Ziezoo, die twee zijn nog al familiaar. Da's me ook een moppie, mijn patroon zulke dikke vrienden met dien matroos, 'k Mag in een gemarioneerden haring veranderen als ik er iets van begrijp, 't Kan mij ook geen lor schelen ; laat voor mijn part die matroos hier logeeren tot jodenhemelvaartsdag. De patroon moet 't zelf weten, al wil hij ook de heele koopvaardijvloot in huis halen.
Adams, (behoedzaam rondziende, voor hij op 't tooneel komt.)
(iter zijde) Hu, die domme zeebonk is gelukkig



vertrokken ; als hij nu maar niet terugkomt, dan heb ik vandaag een mooi zaakje aan de hand. (luid tot Hans) Is mijn bloedverwant nu nog niet gearriveerd?
Hans.
Neen, mijnheer!
A d a m s.
't Is miserabel! zoo lang als die Londensche boot vandaag uitblijft.
Hans.
't Heeft gisteren nogal gestormd meneer, de zee zal niet zoo heel gemakkelijk zijn.
A d a m s.
Nu, enfin ! als mijn bloedverwant komt klop dan terstond aan mijn deur; wilt ge?
Hans.
Ik zal er om denken, meneer.
A d a m s.
Apropos! Is die matroos reeds vertrokken, die hier straks was ?
Hans, (ter zijde).
Wat zou dat moeten beteekenenP (luid) Ik zou 't u niet vast kunnen zeggen, meneer; maar hier is hij alvast niet meer.
De drie Naamgenooten. '



Adams
Dat zie ik zeer goed. Maar je kunt me een heel groot plezier doen, als ge wilt.
Hans.
Welzeker meneer, waarom niet. Zeg maar, waarin zulks bestaat.
Adams.
Als die matroos soms mocht terugkeeren en naar mij vraagt, zeg dan tegen hem, dat ik reeds vertrokken ben.
H a n 8, (ter zijde).
Nu, da's ook een moppie, (luid) Als 't anders niet is meneer, wees dan maar gerust.
Adams.
Dus je past goed op en zorgt voor alles, wat ik u gevraagd heb, hé? (af.)
Hans.
Er zal geen haar aan mankeeren, meneer.
TIENDE TOONEEL.
Hans.
Dien man sta ik niets, niemendal, 'k Zou hem geen zaakje durven toevertrouwen, al was 't maar om een pandje uit den lombard te lossen. En waarom hij dien zeeman niet weer wenscht te



ontmoeten, komt mij ook vreemd voor. Dat ik er om liegen moet als die matroos naar hem vraagt, begrijp ik evenmin ; 't mag echter zijn zooals 't wil, maar 't is niet zooals 't hoort. Dat is trouwens met meer zaken wel 't geval.
(Hij zingt:)
't Vernuft der menschen is al sterk, Dat ziet men in zoo menig werk;
Zelfs 't openen van kist en kast Baart vele lieden weinig last.
De stoom schenkt menigeen gerief;
Men ziet het aan zoo menig dief,
Die met 't geroofde henenspoort:
't Mag zijn zooals 't wil, maar 't is niet zooals 't hoort.
De zucht naar praal is algemeen, Den modegod vereert elkeen;
Men ziet in zijde er velen gaan,
Nauw met een hemd of borstrok aan. Hoe menigeen flaneert langs straat,
Wiens bed soms in den lombard staat; Dat modezucht vaak zoo bekoort,
Mag ook zijn zoo 't wil, maar 't is niet zooals 't hoort.



Vervalsching heerscht in onzen tijd Brutaal alomme wijd en zijd,
Men maakt Bordeaux zelfs in ons land, Waar menig boterfabrikant Zijn kunst beoefent in 't publiek:
Ook 't meel maakt vele menschen ziek. Dat men zoo straff'loos ons vermoordt, Mag ook zijn zoo *t wil, maar 't is niet zooals 't hoort.
't Geld, dat men kwijtraakt nu en dan Bij het mislukken van een plan,
Waarbij men nijverheid beoogt,
Of kunst soms te verheffen poogt,
Is wel besteed, maar minder wol,
Wat zoek raakt door 't effeetenspel,
Wijl 't velen in den grond toch boort: 't Mag zijn zooals 't wil, maar 't is niet zooals "t hoort.
Reeds lang gaan vele menschen mank Aan het misbruik van sterken drank, Wat baart dat goedje toch een last, Wat brengt het velen in de kast,
Wat stort het menigeen in rouw,
Wat treft het dikwerf kind en vrouw; Dat men dan nog tot drinken spoort, Mag ook zijn zoo 't wil, maar 't is uiet zooals 't hoort.



'k Zou niet willen dat mijn patroon dat laatste coupletje hoorde, want hoe waar 't ook zijn moge, klinkt 't toch wel een beetje vreemd als iemand, die dagelijks drank verkoopt, er zelf tegen protesteert. De bewoners van Zeehuizen zijn een goed slag van volk; jammer dat ze de leelijke gewoonte hebben nog al eens sterk te pimpelen. Vooral onder de loodsen en zeelui zijn er velen, die hier '8 avonds nog al eens druk zeilen, 't Is aardig, hoevele heldendaden er verhaald worden door sommige kletsers, die een stuk of zes grogjes te pakken hebben. Minder aardig echter,^ dat de lui dan zoo allererbarmelijkst vloeken bij 't vertelleu. 't Aardigste er van is evenwel, dat zij juist het meest zwetsen en 't ergst bluffen op hunne roemrijke daden, die op zee geen lor waard zijn, terwijl de kloekste kerels de minste praatjes verkoopen. Die veel opmerkt, kan zelfs in een koffiehuis veel
menschenkennis opdoen.
ELFDE T O O N E E L.
Hans. — Bbukveld. — Later Adams.
B e u k v e 1 d, [als een stokoud grijsaard vermomd). Is hier iemand?



Hans.
Jawel vadertje, om je te dienen, (hij geeft hem een stoel). Neem eerst je gemak maar wat.
B e u k v e 1 d.
Dankje vriend, dankje. Kan u me ook zeggen of hij er nog is?
Hans, (ter zijde).
Hé, zou dat de verwachte bloedverwant zijn, dan is 't zeker zijn vader, (luid) U bedoelt zeker de bloedverwant, die u hier opwachten zou.
B e u k v e 1 d.
Ja juist, hij zou mij hier opwachten.
Hans.
Wacht, dan zal ik hem roepen.
B e u k v e 1 d.
O, is hij hier? Ja, roep hem dan dadelijk.
Hans, (klopt op de deur van Adams).
Meneer, hier is hij. (Er wordt boven gescheld; Hans af.)
Adams, (snel uit zijn kamer komende).
Welkom, welkom, lieve beste (aarzelend)
Maar u is toch niet meneer Paul Adams, is 't wel ?



B e u k v e 1 d.
'k Vraag excuus. Ik ben Springmans.
Adams, (verschrikt).
Springmans?
B e u k v e 1 d.
Ja, zoo is mijn naam. Ik had gedacht hier mijn zoon te zullen vinden, maar hij is zeker reeds vertrokken.
A d a in s, (ter zijde).
Dat zal de vader van dien dommen matroos zijn, denk ik. (luid) Zou uw zoon u dan hier opgewacht of afgehaald hebben ?
B e u k v e 1 d.
Ja, hij had mij geschreven, dat hij na een paar dagen weer vertrekken zou, — hij is zeeman, weet u — en dat hij duizend gulden voor mij bijeengespaard had, die ik nu moest komen halen.
Adams.
Dan is 't wel jammer, dat u hem nu niet aantreft.
B e u k v e 1 d.
Hij schreef mij verder, dat hij, indien hij voor mijn komst reeds vertrokken was, 't geld aan den logementhouder of een der logé's zou afgeven, met het verzoek 't mij te willen overhandigen.



A d a m s.
Nu' en zou hÜ dan reeds aan iemand hebben afgegeven ?
B e u k v e 1 d.
Ik heb den logementhouder reeds gevraagd, maar deze had niets ontvangen; hij zeide mij, dat u de eenige logé waart op 't moment, daarom wilde ik u vragen of u ook soms ....
A d a rn 8.
Iets voor u ontvangen had? 't Spijt mij goede
man, maar ik heb zoo min een zeeman als een geldsom gezien.
B e u k v e 1 d, (ter zijde).
Wat een deugniet, (luid) Nu, dan moet ik in vredesnaam mijn zoon trachten op te sporen. Ik wensch u goeden morgen, (af.)
A d a m s.
Die oude sukkel is spoedig genoeg gefopt, als nn die zeebonk maar niet terugkeert, verdien ik eens heel gemakkelijk een duizend pop.
twaalfde tooneel.
Hans. — Adams.
Hans.
18 uw bloedverwant reeds vertrokken, meneer?



Adams.
O, dat was geen familie van me; die man was hier verkeerd terecht, geloof ik, althans naar't geen ik van hem meende te vernemen.
Hans.
Zoo; nu, ik dacht ook al bij mij zelf, dat is zeker niet van de familie. Die man zag er zoo eenvoudig en eerlijk uit.
Adams.
De bloedverwant, dien ik te wachten ben, moet er veel jonger uitzien.
Hans.
De Londensche boot is gearriveerd; als hij dus meegekomen is, kan hij spoedig hier zijn.
Adams.
Welnu, zoodra hij komt, vraag hem dan eerst of hij ook Paul Adams heet en als dat het geval is, moet gij terstond aan mijn deur kloppen. Mocht evenwel die matroos of die oude man van zooeven naar mij vragen, zeg dan maar dat ik reeds vertrokken ben.
Hans.
Ik zal er om denken, meneer. (Adams af.)



dertiende tooneel.
Hans. — Later Paul.
't Is met dien sinjeur niet pluis. ik Jaat me opblazen als 't waar is. Maar ik zal toch zien er achter te komen. Als hij misschien meent met een sukkeltje te doen te hebben, zal ik hem toonen dat Hans ook wel weet waar Abraham den mosterd haalde, (er wordt geklopt) Hé, wat zal dat zijn, laat ons zien. (hij opent de deur.)
Paul, (in eenvoudige ouderwetsche kleeding.)
Ik ben hier immers in „den vergulden Monitor" terecht, niet waar?
Hans.
Wel zeker, wel zeker! Komt u hier logeeren ? Paul.
Misschien. M.ar i, hie, ook eeo heer gelogeerd die naar mij gevraagd heeft ?
Hans, (ter zijde).
Zou dat de verwachte kunnen zijn ? (luid) Dat is zeer wel mogelijk, tenminste als u Paul Adams heet.
Paul.
Precies, dat is mijn naam.



Hans, (naar AdarrCs kamer snellende)■
Dan zal ik dadelijk uw bloedverwant waarschuwen. {hij klopt, tegelijk wordt er gescheld.) Daar schelt de patroon ook, dat spijt me, ik zou graag die ontmoeting eens gezien willen hebben. (af.)
VEERTIENDE T O O N E E L.
Paul. — Adams. — Later Oom Paul.
Adams, (uit zijn kamer ijlende).
Ha, eindelijk! lieve beste.... Wat duivel! gij hier ook?.... Moet gij misschien dit logement opverven ?
Paul.
Hé, neef! u hier ook? Kom, dat zal oom genoegen doen. Maar hij zal u ook wel hebben geschreven, denk ik.
Adams.
Natuurlijk heeft hij mij geschreven. Jij hebt zeker gehoord dat de rijke oom op komst was en zijt nu misschien hierheen gereisd om wat van hem los te krijgen ?
Paul.
Ik heb een brief en telegram van oom ontvangen en hij heeft mij daarin uitgenoodigd hem in dit logement te komen verwelkomen.



Adams.
ZooP Nu, je hadt dan tenminste wel een beetje netter voor den dag mogen komen. Je jas is zeker een jaar of tien uit de mode.
Paul.
Dat ik niet naar de mode gekleed ben, zal wel minder ter zake doen, denk ik. Al wat ik aan t lijf heb is ten minste eerlijk betaald, en dat kan niet ieder zeggen, die in een eleganter pak steekt.
A d a ra 8.
Zou je dan soms denken, dat mijn kleederen niet behoorlijk betaald zijn ?
Paul.
Nu, daar zeg ik niets van; maar wie den schoen past, trekke ze maar aan.
Adams.
Ik verzoek je, om je lompe verversaardigheden elders te debiteeren. Jij doet je voor als een toonbeeld van eerlijkheid. Zulke exemplaren komen zeker alleen in de schilders- en glazenmakerswereld voor, hè P
Paul.
Daar zullen ze zeer zeker meer worden gevonden
dan in de zwendelaars-zakwaarnemerswereld.



Adams.
Je bent een lompe, onuitstaanbare kerel! 'k Begrijp niet, hoe ge 't wagen durft uw intrek in een logement te nemen, waar gewoonlijk alleen fatsoenlijke menschen logeeren.
Paul.
Als dat waar was, zou ik u hier niet hebben aangetroffen, {ter zijde) Die is zoo goed als een kwast menie.
Adams.
Onbeschaamd en dom! ziedaar alles wat er van zulk volk te zeggen valt.
Paul.
Slim, geslepen, maar op 't punt van eerlijkheid op nul graden, ziedaar alles wat er van zulk volk kan worden gezegd. Men zou evenwel bij zulke lui wat meer beschaving verwachten, indien men ze niet beter kende.
Adam 8.
Beschaafd! wat praat jij van beschaafd ? Zou ik misschien beschaafdheid van een ellendigen verfkladder moeten leeren? 't Is fraai!
Paul.
't Is volstrekt mijn bedoeling niet, als uw zedenmeester op te treden. Maar gij valt mij aan



en ik verdedig mij; gij smeert de grondverf en ik zet er de dekkleur overheen, begrepen P
A d a m s.
Houd die verversaardigheden asjeblieft voor je. aar ik zeg, dat 't een naar logement is, waar men zulk bedelvolk toegang verschaft.
Pau', guiten zich zelf van drift grijpt Aclams in de borst; zij worstelen). Wat zeg je daar, bedelvolk, hé? Wacht jou om svot van een zakwaarnemer, ik zal je leeren een ordentelijk handwerksman voor bedelaar uit te maken!
vijftiende tooneel.
De vorigen. — Oom Paul.
Oom Paul, (doet zich als beschonken voor).
Stop, stop daar een beetje, dat gaat zoo niet, he? Zeg ereis, schaam jelui je niet, twee zulke ettige heeren, als kwajongens aan 't bakkeleien! Hoor eens even, dan weet een zeeman zich in een fatsoenlijk logement behoorlijker te gedragen, hé?
Adam s, (ter zijde).
Daar is die domme zeehaai ook weer; laat ik mijn biezen pakken; de vent is dronken.



Oom Paul.
Zeg eens, meneer de zakwaarnemer, is men ouwe hier nog niet geweest, hè?
A d a m s.
Ik weet er niets van. (ter zijde) Gelukkig dat hij niet naar de kwitantie vraagt, (af.)
Oom Paul, (ter zijde).
Ik zal hem maar laten glippen vooreerst; maar nu moet ik tegen den ander een beetje comedie spelen. (tot Paul) Zeg eens, vrindje, waarom waren jelui daar handgemeen, hè ? (hij gaat vertrouwelijk bij Paul zitten.)
Paul.
Ja, ziet u, wij zijn hier beiden gekomen om een oom van ons af te halen, die reeds twintig jaren in 't buitenland heeft doorgebracht. Nu scheen 't mijn neef niet zeer te behagen, dat ik mij hier ook vertoonde; hij beleedigde mij en schold mij eindelijk voor een bedelaar.
Oom Paul.
En toen ben je zeker van leer getrokken.
Paul.
Ja, buiten mij zelf van drift greep ik hem aan. Ik had 't eigentlijk maar niet moeten doen, dat was beter geweest.



Oom Paul.
D.t geloof ik „ok W6l: mMr apropog, ^
oom d,n m.Whien rijk, dat je „e.-f zoo Dijdl °P je was. J ®
Paul.
Ja, oom was goudgraver in Australië en schijnt daar nog al goede zaken gedaan te hebben.
Oom Paul.
r,kanik mij be"beïrijpen'
te neme,, b'J 8,J' °" he™ hi"
Paul.
d«t" h" büd °°m S"chre™'. hij 'ertagde.
d,t wij hem hl.t «.„den lonlen ,(haIen
Oom Paul.
Nu, maar je rekent er immers wel wat op dat je dat reI8je geen windeieren zal leggen Je' hoop. .„ch ,ek.r op een dukmd 0/e
dien ryken oom?
Paul.
Ai» hij mij „n duizend ful,!.,, of drie vi„r
'°°; T W°°' °m »«k * k™».» uit¬
breiden, d.„ roe ik „ gmm nn ^
ieenen; m,„ •, j» „ls(rekl bedoeJi «» op oom', rijkdon, ,e A1 kwa„, J



doodarm aan, dan nog zon ik hem even welkom ontvangen.
Oom Paul, (ter zijde).
Die verfkladder bevalt me; maar woorden zijn woorden en daden, daden.
Adams, (met 't hoofd binten zijn kamer; ter zijde).
Die twee schijnen 't vrij druk te hebben. Ik moet eens luisteren of ze ook over mij spreken.
Oom Paul.
Hoe heet je oom, als ik vragen mag? —
Paul.
Paul Adams, precies 't zelfde als mijn neef en ik heeten.
Oom Paul.
Paul Adams, zeg je?
Paul.
Ja, wat zou dat; kent u hem soms?
Oom Paul.
Of ik hem ken? Ja, beter dan jou. Ik ben met hem van Londen komen reizen.
Paul.
Zoo, is hij reeds in 't vaderland? O, zeg mij toch, waar ik hem kan vinden!
De drie Naauigenooten 4



Oom Paul.
Dus weet je nog niet, wat hem overkomen is? Paul.
Hemel neen! hij heeft toch geen ongeluk gehad, hoop ik?
Oom Paul.
't Verwondert me erg, dat je er niets van weet. Je oom heeft aan de Engelsche kust schipbreuk geleden en verloor bij die ramp alles wat hij bezat.
Paul.
Arme oom, arme oom! Waar is hij, dan zal ik hem dadelijk opzoeken.
Oom Paul.
Ik geloof dat hij reeds van hier vertrokken is. Maar wat zou je voor hem kunnen doen, al vondt ge hem ?
A d a m s, (ter zijde)
Oom arm? Nu weet ik, wat me te doen staat, (af.)
Paul.
Wat ik voor hem doen kon? Wel, ik zou hem mee naar huis nemen en dan kon hij mij in mijn zaak behulpzaam zijn. Hij is niet te oud om te werken en hij behoefde 't ook zoo hard niet aan te leggen.



Oom Paul.
En welk beroep oefent u uit?
Paul.
Ik ben schilder en glazenmaker te Berkenhaag.
Oom Paul.
Dan zou uw werk wel een beetje te moeielijk vallen voor een ex-goudgraver, zou ik meenen. Kom, weet je wat, ik ga eens opstappen; ik zal meteen eens probeeren of ik ook te weten kan komen waar of je oom beland is. Wacht hier een poosje op me, dan kom ik je straks nog wel eens nader inlichten, {hij haalt den zakdoek uit den zak en trekt daarmede een gevulde portemonnaie uit, die ongemerkt op den grond valt.) Nu, tot straks.
ZESTIENDE TOONEEL.
Paul, (alleen).
Oom arm! Wie had dat kunnen denken! 't Spijt mij vreeselijk om hem. Ik begrijp niet, hoe hij niet dadelijk na aankomst hierheen is gekomen. Hij heeft ons misschien niet willen teleurstellen door zich als een arm man aan ons te moeten vertoonen. Wat ik van dien zeeman denken moet, begrijp ik ook niet al te best. Toen hij straks



tegen neef sprak, meende ik dat hij dronken was en zoolang als hij met mij gesproken heeft, heb ik niets buitengewoons aan hem bespeurd, (hij staat op, ziet de portemonnaie en raapt die van den fftond op.) A\ at is dat, een portemonnaie gevuld met goudgeld? Sapperloot! als die eens van mii was, dau was ik er glad bovenop. Maar foei - ik aat me hever grondverven, dan dat geld te behouden. 't Is secuur van dien matroos. Wacht, ik ga hem hard achterna loopen, hij kan nog niet ver weg zijn. (snel af.)
ZEVENTIENDE TOONEEI,
Adams. — Later Hans.
A d a m s, (met zijn koffertje aan de hand.) Een leelijke misrekening! Ik had verwacht oom als millionair te zullen weerzien en nu moet ik vernemen dat hij zoo kaal is als een gevilde paling Zou ik evenwel de mededeelingen van dien matroos' niet moeten wantrouwen? Maar wat belang kon e vent er wel bij hebben om ons voor te liegen? Neen! er valt aan de waarheid der mededeeW met te twijfelen. Immers zou oom al lano- hier geweest zijn, als alles met hem in orde° was. je ukkig, dat ik vandaag 't voorrecht had zoo'n



stoin perceel van een zeebonk aan te treffen, die dom genoeg was mij duizend gulden toe te vertrouwen. Laat ik nu evenwel maken, dat ik wegkom, want ik verlang volstrekt niet meer naar een ontmoeting met dien matroos, (hij wil heengaan, maar ontmoet Hans, die de deur inkomt.)
Hans.
Hé meneer, gaat u al vertrekken ?
Adams.
Ja, zeg me, wat ik hier schuldig ben, dan ga ik.
Hans.
Is de bloedverwant er dan al geweest, die u hier verwachtte ?
Adams.
Ik heb een brief ontvangen, dat hij een andere route genomen had.
Hans.
Dus hij komt niet hier?
Adam s.
Neen! Maar zeg mij nu wat ik schuldig ben.
Hans.
Ja, dat weet ik niet, meneer. U moet hier maar een kwartje betalen.



Adams, (geeft geld).
Ziedaar! (hij wil afgaan maar ontmoet Oom Paul en Paul, die opkomen; terzijde) Wel vervloekt, daar komt die zeebonk ook nog weer!
ACHTTIENDE TOONEEL.
De vorigen. — Later Beukveld.
Oom Paul, (grijpt Adams bij den arm). Wat is dat, meneer de zak waarnemer, zeg, wou je zoo stilletjes uitsnijen, hè?
Adams.
Kom, laat me met rust; wil je ?
Oom Paul.
Welzeker. Maar apropos, waar is mijn kwitantie, kameraad.
Adams.
Kwitantie; welke kwitantie bedoel je?
Oom Paul.
De kwitantie van duizend gulden.
Adams.
Duizend gulden! maar wat meen je toch ? Oom Paul.
De duizend gulden, die ik je daar straks heb afgegeven voor mijn ouden vader.



Adams.
Man, je bent beschonken.
Oom Paul.
Dat meen jij, vriendje. Maar je hebt daar straks ook gezegd, dat mijn vader hier nog niet geweest was, hè ?
Adam s.
Wat weet ik van jou vader af!
Oom Paul.
Je hebt daar straks gelogen, zakwaarnemertje; want kijk, daar komt de oude heer aan, die ik alreeds gesproken heb. (Beukveld komt langzaam op.) Kijk nu eens fielt, nu krijg je een kleur als een geharpoeneerden dolfijn ; dat bewijst genoeg je schuld.
NEGENTIENDE TOONEEL.
De vorigen. — Doris.
D o r i s, (met een brief).
Hier is een brief voor den heer Paul Adams.
Adams.
Ha, geef maar hier.



Paul.
Is hij ook voor mij?
Oom Paul.
Die zal voor mij zijn.
Wat? Adams en Paal.
D°ris' ^eeft den brief aan Oom Paul) (££%? mijl'' " -»" »«—«•
Paul.
Maar J8 't dan toch waar oom, is u't werkelijk ? Oom Paul.
jr,fndM,hfsij n,et H~
ë Je? {h'J schudf P"ul hartelijk de hand.) Paul.
Van harte welkom, beste oom! hoe vaart u?
A cl a m s, (ter zijde).
b,(ür füor 'ii'chi""""" d"'ik »<*
beter uit de oogen gekeken heb.
Hans, (ter zijde).
n!,kllne ee° ",oppie! Ik ""S «•» '»l Bookb,.' ifc er eM 8p.M ^



Paul.
Maar oom, die grijsaard, .... wat moet ik van dit alles denken ?
Oom Paul.
Ja, beste jongen, dat je er geen lor van begrijpt, geloof ik graag. Ik heb eens komedie tegenover jelui willen spelen. I)ie oude grijsaard is niemand anders dan een vriend van mij, die mij trouw geholpen heeft, maar die mijnentwege nu zijn rol als geëindigd kan beschouwen.
B e u k v e 1 d, (ontdoet zich van zijne vermomming).
Ziedaar dan, vriend.
Hans, (ter zijde).
Allemachtig! 't is mijn patroon; nu, dat's me ook een moppie.
A d a m s, (ter zijde).
Ik ben er leelijk ingeloopen. Ik heb nooit zoo'n lamme zaak aan de hand gehad.
Oom Paul.
Jelui bent misschien over mijn handelwijze verwonderd. Dat ik niet arm ben teruggekeerd is jelui reeds beiden gebleken, ofschoon je den aap nog niet gezien hebt. Ik heb jelui aan het goud willen



toetsen, (tot Paul) Dat onderzoek i. * •
, P rechte plaats draagt, 'k Had 't
'• »»• ~ b"'"
A d a m s.
Oom, vergeving, bid ik u!
Oom Paul
;:z r,
A d a m s
om, ik zal u gaarne die duizend gulden. Oom Paul
An t sr/r/r' • r*te
een „„,r1 ? J" P""en'i "»«" «' op
eerlijke „,.„,er lnee in Je



zien en beter je leven. Nu kunt gij vertrekken. Ik wil u 't eerste jaar niet weder ontmoeten, doch zal mij nauwkeurig van je doen en laten op de hoogte weten te houden. Gedraagt ge u in dien tijd betamelijk en laat ge u niet weer met de zakwaarnemerij in, dan spreken we elkaar verder. Adieu!
A d a m s, (met de oogen neergeslagen).
Vaarwel oom!
TWINTIGSTE TOONEEL.
Beukveld. — Oom Paul. — Paul. Hans.
Oom Paul, (tot Hans).
Zeg eens, vriendje, je bent hier getuige geweest van een voorval, dat ik wensch zoo mogelijk geheim te houden. Ik reken dus op je discretie. Wij moeten medelijden hebben met den man, die zoo diep gezonken is. Hij is meer dan genoeg gestraft en vernederd. Beloof je mij dus van 't hier gebeurde geen woord te zullen reppen t
Hans.
'k Wou liever dat mijn tong bevroor, mijnheer, dan dat ik ooit een letter over deze zaak aan een



ander zou meedeelen. U kunt er gerust op aan, dat ik er nooit van kikken zal.
Oom Paul.
Ferm zoo! (hij geeft hem eenig geld.) Ziehier een aardigheidje voor je, als een herinnering aan dezen dag. En breng ons nu eens spoedig een fijne flesch met een stuk of wat glazen.
Hans.
Dank u wel, meneer, {ter zijde) Zoo'n oom moest ik nog rijk wezen, (luid) Ik zal 't bestelde onmiddellijk brengen, meneer.
Paul.
Wel, wel oom, ik kan 't nog niet af. 't Is of ik gedroomd heb; maar t is ook zoo'n vreemd geval.
Oom Paul.
't Beste is om je in de wereld maar over niets te verwonderen, want men ziet in de werkelijkheid soms dingen gebeuren, die men voor ongerijmd en onmogelijk zou houden, indien men ze op 't tooneel te zien kreeg.
Paul.
Nu, wat hier van daag gebeurd is, heeft daar tenminste veel van weg.



Hans, (met wijn en glazen).
Asjeblieft, heereu!
Oom Paul.
Schenk meteen maar eens in en vul ook voor je zelf een glas, dan mag je met ons meedrinken.
Hans, (inschenkende).
(ter zijde) Jongens, wat 'n royale man; waarachtig! ik wou dat 'k zoo'n oom had.
B e u k v e 1 d, (tot Oom Paul).
En hebt ge nu reeds plannen voor de toekomst gemaakt ?
Oom Paul.
Bepaalde plannen nog niet. Ik ga straks met mijn neef Paul mee naar huis; daarna kunnen we eens op ons geinak nadenken, hoe wij den schat van den goudgraver 't best kunnen besteden om vele Hollanders werk en brood te verschaffen. Maar komaan! laten we nu eerst eens op ons aller welzijn drinken.
(Zij drinken.)
B e u k v e 1 d.
Ik ledig het glas op je lange leven, beste vriend.



Paul.
Daar wil ik met hart en ziel op drinken.
Oom Paul.
Dank je, dank je, beste vrienden ! (tot Hans) Zeg eens kameraad, heb je nu ook kunnen leeren dat de lieve duiten niet altijd iemand geluk aanbrengen? Gij waart er getuige van, dat iemand duizend gulden cadeau kreeg en toch ging hij treurig heen.
Hans.
Hoor eens, mijnheer! geld is een onmisbaar meubel, maar dat 't alle wenschen bevredigen zou, geloof ik ook niet. Ik ken daarvan nog een aardig liedje.
Oom Paul.
Zoo, laat ons dan eens hooren.
Hans, (zingt). (*)
Een toovermiddel op deez' aard,
Reeds duizendmaal bezongen,
Is 't geld, dat iedereen bemint,
Dat overal aanbidders vindt,
Bij ouden en bij jongen.
') De slotregels van ieder ooupletje worden in koor herhaald.



Geld is het wachtwoord onzer eeuw, De leus van onze dagen ;
Geld geeft verstand en schenkt talent, Door geld weet zelfs de domste vent Der wereld te behagen.
Geld stelt men boven wetenschap,
Geld heeft de hoogste waarde,
Geld gaat zelfs boven recht en macht, Geld heeft de grootste tooverkracht Van alles op deez' aarde.
Maar 't geld bevredigt, schoon men 't denkt, Volstrekt niet alle wenschen,
Want, schoon het geld al veel verricht, Toch is de deugd van meer gewicht: Deugd adelt slechts de menschen.



Yan denzelfden schrijver verscheen bij den uitgever dezes:
No. 65. De strandroovers of leer om leer, Blijspel in 2 bedrijven. Prijs ƒ 0,60. Personen: 8 heeren.
No. 66. De coloradokevers, Blijspel in 2 bedrijven. Prijs f C,6ü. Personen : 2 dames, 4 heeren.
No. 67. Onder de bandieten of liefde zoekt list, Blijspel in 3 bedrijven. 2e druk. Prijs f 0,90. Personen: 2dames, 5 heeren.
„Zaterdagavond gaf de tooneelvereeniging „Eenheid onderons-4 eene uitvoering in d' Geelvinck. Als hoofdnummer werd opgevoerd Ou dar de Bandieten. Zoowel spel als zang scheen bijzonder in den smaak van het publiek te vallen, dat schaterde van lachen en luid zijn bijval betuigde."
N. v. d. /)., 25 Jan. 1905.
No. 68. Een kerstavond, Tooneelspel in 2 bedr. 2e druk. Prijs / 0,40. Personen: 3 a 5 dames, 3 a 5 heeren.
No. 69. Hector, de Zoeloekafler, Blijspel in 1 bedrijf. Prijs / 0,40. Personen: 1 dame 4 heeren, figuranten.
No. 70. De zwarte prins, Blijspel in 1 bedrijf. Prijs j 0,55. Personen : 2 dames, 3 a 5 heeren.
No. 71. Meester Jeroen en zijn kweekeling, Kluchtspel in
1 bedrijf. 2e druk. Prijs / 0,40. Personen: 8 heeren.
rMeester Jeroen, onderwijzer in een dorpsschool waar de luiers hangen te drogen en erwtensoep gekookt wordt, geeft onderwijs aan zijne leerlingen, terwijl de kweekeling aan huishoudelijke bezigheden gesteld wordt. De dolzinnigste antwoorden van de leerlingen doen het publiek telkenmale in lachen uitbarsten.
De woorden van het stuk vormden zei ven reeds een succes, het typische in voordracht verhoogde dit, en het geheele stuk viel een onstuimigen bijval ten deel."
Het Dagblad voor de Zaanstreek, 23 Nov. 19(»0.
No. 72. Koekoek, Blijspel in 1 bedrijf. Prijs f 0,40. Personen:
2 dames, 3 heeren.
No. 73. Een advoeatenstreek, Blijspel in 2 bedrijven. Prijs ƒ 0,60. Personen : 2 dames, 6 heeren.
No. 74. Zijn eerste spreekunx-, Blijspel in 1 bedrijf. Prijs / 0,50. Personen : 4 a 9 heeren.



----
J. Alexander, .. De Truc van Nieuwkarap, blijspel in 3 . 5 4 Arnould en Foüenier, De Man met het IJzeren Masker ol ^
Geheimen van een Koningshuis, drama in 5
bedryven en een voorspel, vrij naarhet Fransch 3 9# * 1,25
I/Ahronge, Myn Leopold, tooneelspelin 3 bedrijven (6 taf.; *«4 ii 6 10 a 15 „ 0,90
De Dochters van Haseman, tooneelspel in 4
bedrijven. 2e druk 0 a 7 6 k 8 „ 1,25
R. Benkdix,.... Lieve Bloedverwanten! bly spel in 3 bedrijven. 6 7a 8 „125
Door Tantes opgevoed! blijsp. in 4 bedr. 2e druk '6 5 „ 1 »25
Alex. Bisson en Ant. Mars, Weduwe DuroselU.. blysp. in 1 bedr. » 3 „ 0,00 e. Brissebare en Eugène Neu, Do Straatzangeres van Parijs of
de Gevangene van Melun, drama in 7 bedr. 2 tl 3 9 a 11 „ 1,25
Mevr. A. Boers, De Meid uit de Herberg, tooneeisp. in 2 bedr. 4 9 a 12 „ 0,80
Het Testament, blijspel in 1 bedryf, ........ 1 3 „ 0,30
j. Brokkhoff BzN.,Wie ben ik? blijspel in 3 bedrijven, 6e druk — 5a 6 „ 0,60
Joost-Uilenspiegel, blysp. in 1 bedr., 5e druk 5 „ 0,60
Joehem-üilenspiegel, blysp. in 1 bedr., 2e druk — 6 „0,60
De Giftmenger, drama in 5 bedr., 4e druk.. — 6 a 11 „ 0,90
De 100000 uit de Loterij, blijspel in 1 bedr.,
2e druk & *>
: '— De drie Werkstakers, blijsp. in 1 bedr., 2e druk — 5 è- C „ 0,60
—r De eer eens Vaders, drama in 4 bedr., 2e druk 7 a 10 „0,60
Een uurtje Wonderdokter, blijsp. in 1 bedr. 2e dr. — 6 è. 8 „0,60
De Vloek van Galileï, treurspel in 5 bedr... — 10 k 16 „ 0,80
* De onbekende Scnoone, blijspel in 1 bedrijf. — 4 „ 0,60
Eene Vrouw te koop, blijspel in 1 bedrijf .. — 6 „ 0,80
» Koerier of Verrader? tooneelspel in 5 afd... — 8 & 16 „0,80
—.j—— Een verstrooide Notaris, bljjsp. in 1 bedr. 2e dr. — 5 „ 0,49
- Een Nihilistische Samenzwering, kluchtspel in
2 bedryven 2e druk — 6 „ 0,40
. De Transv. deputatie op Knikkerdorp, blijspel
in 2 bedryven — 9 & 12 „0,50
Een Suikeroompje, blijspel in 2 bedrijven .. — 6 „ 0,50
Eene Terechtzitting uit de Oude Doos, blijsp.
in 1 bedrijf — 5 & 12 „0,40
Een uurtje in een Amerik. Logement, blijsp.
in 1 bedrijf ^ *5 „ 0,40
- Twee Zusters, tooneeisp. in 5 bedr., 2e druk. 3a4 S & 10 „ 1,25
P. A. Bruinsma, „Keesje", blijspel in 3 bedryven 4 12 „ 1,«—
Jan Courage,... Cagliostro's Geest, blijspel in 1 bedrijf .. 2 2 „0,60
— Stotteraars in soorten, kluchtspel in 1 bedrijf,
5e druk — 5& 7 „ 0,40
De Teleplioon, blijspel in 1 bedrijf 1 3 „ 0,40
Humbug's Caeao, kluchtspel in 1 bedrijf.... — 5 a 8 „ 0,50
D. en W., Een kusje er by! blijspel in 1 bedrijf 2 3 „0,40
V. Daalberg,... Ouderliefde en Vorstenplicht, drama in 4 bedr. — 8 k 10 „ 1,—
Van Dolder,... Vadervloek en Moederzegen, drama in 8 taf.. 3&7 7 k 12 „ 1,— Een Rederijker, Lot's Huisvrouw (Het fijnste tafelzout), blijspel
in 2 bedrijven , 2 5 & 7 „ 0,60
G. A. van Eck, . Onze Jongens, blijspel in 3 bedrijven 4 6 „ 1,—
D'Ennery en Tournier, Paljas, drama in 5 bedryven 4 k 5 12 &14 „ 1,25
D. Eskens Jbz.,. De eerste kusles van den nieuwen onderwyaer,
blyapel in 1 bedrijf 2 3 „ 0,60
A. F. Franse, .. De Ring van Gygus, blijspel in 1 bedrijf, bekroond met de Zilveren medailledoor den Nederl.
Rederykersbond, 2e druk — 8 „ 0,90
De Steen der Wyzen, blijspel in 1 bedrijf .. — 7 a 11 » 0,80
Ludwig Fulda,. .Onder vier Oogen, bljjspel in 1 bedr. 2e dr, 2 3 „0,60
—, De Jonggezellonbond, blijspel in 4 bedr. 2e dr. 4 5 ^ 1,25
A. p. Geerkk, .. De Man is niet volmaakt, tafr. uit hetvolksl.
in 1 bedryf 2 3 „ 0,60



Van denzelfden schrijver verscheen bij den uitgever dezes:
Xo. 65. De strandroovers of' leer om leer, Blijspel in 2 bedrijven. Prijs ƒ O.iiO. Personen: S heeren.
ivo. 00. De coloradokevers, Blijspel in 2 bedrijven. Prijs f 0,60. Personen : 2 dames, 4 heeren.
Xo. 67. Onder de bandieten of liefde zoekt list, Blijspel in 3 bedrijven. 2e druk. Prijs / 0,90. Personen: 2 dames, 5 heeren.
..Zaterdagavond gaf de tooneelvereeniging „Kenheid onder ons" cene uitvoering lil d (ieelvinek. Als hoofdnummer werd opgevoerd Onder Je Zoowel
spel als zang schoen bijzonder in den smaak van liet publiek te vallen.dat »cnaterde van lachen en luiil zijn hij val betuigde."
.V. r. i/. />., 2.r» Jan. 1905.
Xo. 68. Een kerstavond, Tooneelspel in 2 bedr. 2e druk. Prijs / 0,40. Personen: 3 a 5 dames, 3 a 5 heeren.
>o. 6!i. Meetor, de Zoeloekull'er, Blijspel in 1 bedrijf'. 1'rijs / 0,40. Personen: 1 dame 4 heeren, figuranten.
Xo. 70. I»e zwarte prins, Blijspel in 1 bedrijf. Prijs / 0,55. Personen: 2 dames, 3 ii 5 heeren.
Xo. 71. Meester Jeroen en zij n kweekei in ff, Kluchtspel in
1 bedrijf. 2e druk. Prijs / 0,40. Personen: S heeren.
-Meester Jerorn, onderwijzer in een dorpssel I wn.tr de luiers hangen te drogen
en erwtensoep gekookt wordt, geeft onderwijs aan zijne leerlingen, terwiifde kweekeling aan huishoudelijke bezigheden gesteld wordt. I>r dolzinnigste' ant
woorden van de leerlingen doen liet publiek telken Ie in lael 
De woorden van het stuk vormden zeiven rei lis eell Slleees. Ie t typisehe in voordraebt verhoogde dit, en het geheclc stuk viel een onstuiniigcii bijval ten deel."
Hel ItuffKlud toor de Zanustreek, 2.'J Nov. 1900.
Xo. 72. Koekoek, Blijspel in I bedrijf. Prijs/0,40. Personen:
2 dames, 3 heeren.
Xo. 73. Ken advoeatenstreek, Blijspel in 2 bedrijven. Prijs ƒ 0,60. Personen: 2 dames, 6 heeren.
Xo. 74. Zijn eerste spreekuur, Blijspel in 1 bedrijf. Prijs / 0,50. Personen : 4 ii !t heeren.



J. alexander,.. De Truc van Nieuwkamp, blijspel in 3 H 5 4
Arnould en Focrnier, De Man met het IJzeren Masker ^HjH Geheimen van een Koningshuis, drama ic 5
bedrjjven en een voorspel, vrij naarhet Fransch 3 9# « 1?~;)
I Akron'.e, Mijn Leopold, tooneelspel in 3 bedrijven (6 taf.).4 a 6 10 a 15 * 0,90
De Dochters van Haseman, tooneelspel in 4
bedrijven. 2e druk 6a 7 6&8 r>
li. Hfni.dix , .... Lieve Bloedverwanten! blyspel in 3 bedrijven. 0 7 a 8 * 125
Door Tantes opgevoed! bljjsp. in 4 bedr. 2e druk 6 5 *
Alex. Bisson en Ant. Mars, Weduwe Durosel!... blijsp. in 1 bedr. 3 » 0,60
E. Bkissebare en Eugène Neu, De Straatzangeres van Parijs of
de Gevangene van Melun, drama in 7 bedr. 2a o 9 a 11 * >>*3
Mevr. A. Boeks, De Meid uit de Herberg, tooneelsp. in 2 bedr. 4 9 a 12 * |'^0
Het Testament, blijspel in 1 bedrjjf, 1 3 « '
J. Broekhoff BZN.,Wie ben ik? blijspel in 3 bedrijven, 6e druk — 5 a 6 „ 0,t>0
Joosl-Uilenspiegel, blijsp. in 1 bedr., 5e druk — 5 „ <M»J
Jochem-üilenspiegel, blysp. in 1 bedr., 2e druk — 0
De Giftmenger, drama in 5 bedr., 4e druk.. — 6 a 11 T
Oe 100000 uit de Loterij, blijspel in 1 bedr.,
2e druk ' — j> » (»>®
De «lrie Werkstakers, blijsp. in 1 bedr., 2e druk — 5 k (, „ 0,00
- - De eer eens Vaders, drama in 4 bedr., 2e druk — 7 a. 10 „ 0,00
Een uurtje Wonderdokter,bljjsp. in 1 bedr. 2e dr. — Ga 8 „ 0,»>0
De Vloek van Galileï, treurspel in 5 bedr... — 10 a 16 „ 0,80
' De onbekende Schoone, blijspel in 1 bedrijf. — 4 „ 0,60
Eene Vrouw te koop, blijspel in 1 bedrijf .. — 6 . * J'
Koerier of Verrader? tooneelspel in 5 ai'd... — 8 a 16 - 0,80
Een verstrooide Notaris, bljjsp. in 1 bedr. 2e dr. — 5 „0,40
. Een Nihilistische Samenzwering, kluchtspel in
2 bedrijven 2e druk — 6 „ 0,40
De Transv. deputatie op Knikkerdorp, blijspel
in 2 bedrijven — 9t\12 * 0,50
Een Suikeroompje, blijspel in 2 bedrijven .. — 6 0,oO
Eene Terechtzitting uit de Oude Doos, büjsp.
in 1 bedrjjf — 5 a 12 «0,40
Een uurtje in een Amerik. Logement, blijsp.
in 1 bedrijf — j> »
Twee Zusters, tooneelsp. in 5 bedr., 2e druk. 3a4 6 a 10 r j!^r>
F. A. Biu iksma, „Keesje", blijspel in 3 bedrijven 4 12 „ Jt~
Jan Courage,... Cagliostro's Geest, blijspel in 1 bedrjjf 2 2 t»0,uU
Stotteraars in soorten, kluchtspel in l bedrjjf,
5e druk — 5 i 1 *
— De Telephoon, bljjspel in 1 bedrijf 1 3 - '
— Humbug's Cacao, kluchtspel in 1 bedrijf.... — 5a 8 «0,50
D. en \V., Een kusje er bij! blijspel in 1 bedrijf 2 3 „0,40
V. Daalberg,. .. Ouderliefde en Vorstenplicht, drama in 4 bedr. — 8 a 10 „ 1>—
Van Dolder,. .. Vadervloek en Moederzegen, drama in 8 taf.. 3 a 7 7 & 12 „ 1>—
Kf.n Rederijker, Lot's Huisvrouw (Het fijnste tafelzout), blijspel .
in 2 bedrjjven 2 5a 7 » y,'"'
ü. A. van Eck, . Onze Jongens, blijspel in 3 bedrjjven 4 ^ 6 „ J,—
D'Exnerï en Tournier, Paljas, drama in 5 bedrjjven 4a5 12ill4 „ l,2o
D. Eskens Jbz. ,. De eerste kusles van den nieuwen onderwijzer,
blijspel in 1 bedrjjf 2 3 „ 0,00
A. F. Franse, .. Do Ring van Gygus, bljjspel in 1 bedrjjf, bekroond metdeZilveren medailledoor den Nederl.
Keder jjkersbond, 2e druk — 8 „ 0,90
De Steen der Wjjzen, bljjspel in 1 bedrijf .. — 7 a 11 „0,80
iiudwm Fulda,. .Onder vier Oogen, bljjspel in 1 bedr. 2e dr. 2 3 „ 0,60
De Jonggezelloubond, bljjspel in 4 bedr. 2e dr. 4 5 „ 1>*5
A. p. Gkerke, .. De Man is niet volmaakt, tafr. uit hetvolksl.
in 1 bedrjjf 2 3 „0,60