\. asaaaoniï 1080 UREN DOORGEBRACHT OP HANDELSGEBIEC O U UREN DOORGEBRACHT MET VERSCHILLENDE SPECIALITEITEN OP HANDELSGEBIED BEWERKT DOOR G. BAKKER GOUDA-G.B. VAN GOOR ZONEN 1080 UREN DOORGEBRACHT OP HANDELSGEBIED G ê\ u UREN DOORGEBRACHT MET VERSCHILLENDE SPECIALITEITEN OP HANDELSGEBIED Motto: Een goed koopman is niet alleen op de hoogte van zijn tijd; hij is zijn tijd vooruit. UREN DOORGEBRACHT MET VERSCHILLENDE KM M SPECIALITEITEN M = OP HANDELSGEBIED = BEWEBKT DOOB G. BAKKER LBEBAAE a/d HANDELSSCHOOL TE BOTTEBDAM. Gouda. G. B. VAN GOOR ZONEN. 1905- -TCOMDHUKKKRIJ — KOCH & KNVTTKL — GOUDA. VOORREDE. Nu Nederland ontwaakt tot het bewustzijn, dat zijn voorspoed alleen kan gehandhaafd worden door een flink ontvlammen van z'n handel, nu overal handelsonderwijs een goed recht verkrijgt naast gymnasiaal en technisch onderwijs, schijnt het mij toe, dat wijzen op wat er gezegd wordt door mannen van ondervinding in Amerika, dat land, zoo bij uitstek het rijk der kooplieden, niet alleen belangstelling zal, maar ook moet opwekken. Niet aan mij te beoordeelen of „een klein vischje een zoet vischje", een wijze of een dwaze insussing van 't koopmansgeweten is; zeker is het, dat het niet opwekt tot energie, niet dringt tot het inspannen van alle krachten, maar leidt tot een tevredenheid, die in slaap sust, hetgeen niet alleen des koopmans beurs, maar ook zijn stad en zijn land ten schade komt. Als het motto, waaronder de volgende artikelen meegedeeld worden, geen paradox, maar een axioma is, dan volgt er uit, dat een handelsschool de haar toevertrouwde leerlingen niet alleen moet brengen op de hoogte van hun tijd, maar hen in staat moet trachten te stellen, den tijd vooruit te zien. Hieromtrent verwijs ik naar het zesde bewerkte artikel, waar een bevoegder persoon aan 't woord is. Aan den grooten koopman, meestal vertegenwoordiger van een kapitaal, door aandeelhouders bijeengebracht, niet alleen de plicht aan bestaande behoeften te voldoen, maar ook om nieuwe behoeften te doen ontstaan. Daarnaast de noodzakelijkheid zijn debiet steeds uit te breiden en een steeds grooter veld te bearbeiden. De bedoeling bij het aanbieden van mijn bewerking is vooral, veel te doen verdwijnen van een soms zeer verkeerde opvatting van het koopmansbedrijf, en verder om de noodzakelijkheid te doen in 't oog springen van onderwijs bepaaldelijk voor hen, die in den handel een toekomst willen zoeken. Ook vooral is het wenschelijk, dat de handel beschikken kan over de fijnst begaafde krachten; hij staat daarin gelijk met elke wetenschap. De volgende stukjes zijn voordrachten, gehouden in de Universiteit te Chicago. Wellicht zal men zich afvragen: wat nut is er in het mededeelen van Amerikaansche toestanden? Ik antwoord met de vraag: „Hoeveel Hollandsch geld wordt er wel gestoken in Amerikaansche ondernemingen?" Bovendien door wrijving ontstaat vorming. Geeft misschien een vergelijking van eigen wijze van doen met die van anderen, die in ongeveer gelijke omstandigheden verkeeren, reden tot tevredenheid met eigen systeem, licht wordt het oog geopend voor 't een of ander, dat voordeel kan afwerpen. De bewerker hoopt dan ook, dat, niettegenstaande de vele tekortkomingen, die uit den aard der zaak een arbeid aankleven, zooals hier aangeboden, het werk toch een ontvangst moge te beurt vallen, die tot voortzetting zal aanmoedigen. G. BAKKER. Rotterdam, Augustus 1905. E^RflTfl. Lees op: bladz. 49, regels 15 en 16: Tenzij we geloof en vertrouwen hebben in eikaars eerlijkheid, is crediet onbestaanbaar Bladz. 64, 7de regel v. b. staat: vergeven in plaats van: vergeten. Bladz. 68, 10de regel v. o.: immigranten. , i jl h o u d. Bladz. . . 5 Voorrede I. Adverteeren als Handelsfactor .... 13 II. De plaats, die het Crediet inneemt in den tegenwoordigen Handel 47 III. Spoorwegen in verband met industrieele ontwikkeling 63 89 IV. Groothandel V. Buitenlandsche Wisselhandel 109 VI. Hooger Handelsonderwijs 157 I. ADVERTEEREN ALS HANDELSFACTOR BEWERKT NAAR THE COMMERCIAL VALUE OF ADVERTISING BY JONH LEE MAHIN, PRESIDENT OF THE MAHIN ADVERTISING Co. I. Adverteeren als liandelsfactor. We leven in een tijd van adverteeren. Weleer zochten jongelieden de bevrediging van hunne eerzucht door zich te gaan wijden aan de kerk, het leger, de wet of de wetenschap; zich in den handel te begeven stond gelijk met zich tevreden te stellen plaats te nemen op een laveren trap van de maatschappelijke ladder. In onze tijden wordt algemeen erkend, dat de handel de wetenschap is, die de wereld beheerscht, hij wordt steeds meer en meer samengesteld en ingewikkeld en eischt den hoogsten geestelijken arbeid van den individu. _ Oorspronkelijk moge handel niets meer geweest zijn dan houthakken, water dragen en ruilen van de eenvoudigste dingen, die voor het levensonderhoud noodig zijn- maar als het er op aankomt, een verkoopsgebied te vinden voor den grooten tarweoogst van noordwestelijk Amerika de groote katoenopbrengst van het zuiden en de produkten van mijnen en fabrieken dan eischt hij den hoogsten arbeid van denkkracht, om de noodige maatregelen te treffen, de beste middelen te bedenken en uit te voeren. Nietwaar, de oorlog, zooals die in zijn ruwsten vorm gevoerd werd, bezat niets, dat de bewondering der menschen kan opwekken. Is hij een slachting, dan is hij afschuwelijk; hij is te verontschuldigen, als hij de uitdrukking is van den éénstemmigen wil eener natie; hij is verheven, als hij de hardnekkige en eerbiedwaardige weerstand is van een verdrukt volk dat voor zijne vrijheid strijdt. Het helder doorzicht en de kracht van optreden van den geboren veldheer zijn als het ware de verpersoonlijking van den nationalen geest en het meesterlijk manoeuvreeren met groote troepenafdeelingen de uitvoering van zijn wensch. Alexander, Caesar, Napoleon en Grant beschikten over meer dan lichamelijke kracht. Zij genoten het zeldzame voordeel van zich niet alleen van het vertrouwen der natie en van het leger te verzekeren, maar ook van het te behouden. Zij verplaatsten hunne soldaten zooals schaakspelers de stukken en zij verwierven en behielden de bewondering der menschen omdat hunne daden hun daarop het volste recht gaven. Zoo gaat het ook met de geniale denkers, die nu de grootste handelsoverwinningen op industrieel gebied behalen. De vraagstukken van voortbrengsel en afzet, het doen opwegen van overvloed tegen gebrek, het opeenhoopen van wereldprodukten en ze gemakkelijk voor de geheele menschheid verkrijgbaar te stellen, bieden moeilijkheden genoeg aan voor den helderst zienden geest en de grootst mogelijke denkkracht. De handel in verzamelen en verspreiden, tevreden met een behoorlijke winst en gereed, om kalm af te wachten wat door de wispelturige menschelijke neigingen zal worden beslist, laat voor hem, die werkelijk scheppende kracht heeft, nog veel te doen over. De handel vindt zijn hoogste uiting, wanneer hij na de verschillende voortbrengselen van nijverheid verzameld te hebben, er toe overgaat, hun gedaante en aard te vervormen tot nieuwe voorwerpen, weer bijzonder geschikt voor de behoeften en wenschen van zoowel mannen als vrouwen. Door alle mogelijke middelen, door belangstelling op te wekken, door een wensch te doen ontstaan, door de begeerte op te wekken, door een behoefte te creëeren schept hij een vaste markt voor nieuw geschapen en fijner bewerkte handelsvoortbrengselen. Op dergelijke wijze is het gelukt, zaken, die den grootouders van het tegenwoordig geslacht onbekend waren, tot levensbehoefte te doen worden. Om dit te doen vereischt de handel de wonderlijk nieuwe kracht, die de vroegere koopman nooit bezeten heeft. Die kracht met haar bedrevenheid, doorzicht, bekwaamheid, oordeel, manlijke werkkracht, uitgebreidheid van geest, vereenigd met de scheppende kracht die tot daden brengt, heet „adverteeren." Goed adverteeren is invloed uitoefenen op den geest van het publiek; adverteeren wil, adverteeren moet anderen doen denken zooals de adverteerder wenscht; het moet alle krachten doen werken, die niet alleen den gewenschten indruk kunnen doen ontstaan, maar ook een gevestigde opinie kunnen tot stand brengen. Het komt er op aan, prestige te verkrijgen, d. w. z. datgene, dat ons in staat stelt, anderen zonder twijfel eene door ons gegeven verklaring als waarheid te doen aannemen. De koopman, die met zijn inzicht in wat algemeen in den smaak zal vallen, zijne berekeningen maakt, doet zijne bestellingen bij fabrikanten van 6 tot 12 maan- den vooruit, maar moet dan kunnen beschikken over een helder oog in de toekomst en nauwkeurige kennis van de veranderlijkheid in den smaak der menschen. Toch bezit hij nog niet de kracht, die goed bestudeerd en bekwaam toegepast adverteeren in zijne zaken blijkt te zijn. Hij handelt slechts naar de omstandigheden zooals ze zijn; bij hem geen poging om nieuwe toestanden te doen ontstaan, maar slechts een behendig gebruik maken van bestaande omstandigheden. Adverteeren berust op de hooge plaats, die de handel inneemt. Vaste handelstoestanden moeten de grondslag zijn van het ontstaan en de ontwikkeling ervan, het is daarom de uiting van hooger geestelijke kracht dan vereischt wordt voor welgeslaagd uitvoeren van gewone handelszaken, omdat het veel meer niet alleen de macht eischt om met goed gevolg handelsvraagstukken op te lossen, maar ook de grootere bekwaamheid om den publieken geest te beheerschen. Adverteeren moet een werkelijke begeerte doen ontstaan, waar die tevoren of in 't geheel niet of slechts sluimerend aanwezig was. Adverteeren kan, door gebruik te maken van die geestesmacht, die psychologen suggestie noemen, nieuwe gewoonten doen ontstaan, waarop een flinke en ondervindingrijke handelsman een zaak aanleggen en kweeken kan. De adverteerende koopman, die geheel voor zijne taak berekend is, moet op de hoogte zijn van de fondamenten, waarop de handel in 't algemeen gebouwd is. Het crediet bv. dat een onmisbaar deel is van den handel, berust op algeheele betrouwbaarheid en een stoer vasthouden aan duidelijk uitgesproken grondbeginselen. Adverteeren dan ook, zonder vast te houden aan de grondbeginselen, die voor den handel onontbeerlijk zijn, is even min adverteeren, als het flauwe sentimenteele gevoel, dat sommige novellisten ons willen opdringen als liefde, die liefde is, die een tehuis sticht en onderhoudt, waar zij, de vrouw en moeder de meest geliefkoosde is. Sommige menschen noemen schermen met woorden in couranten „adverteeren," misschien noemen die ook den bediende, die een stukje zeep verkoopt „een koopman." Adverteeren is niet het uitgeven van geld voor ruimte in een tijdschrift, in een courant, in een tramwagen, of op muren en anderszins, maar het ernstig werken naar een bepaald doel, dat zijn moet: op den menschelijken geest en menschelijke handelingen invloed uitoefenen. Het groote aantal elementen, waarmee rekening moet gehouden worden bij het bedenken en uitvoeren van advertenties op groote schaal, kan natuurlijk slechts in breede trekken besproken worden. Twee hoofdpunten echter treden scherp op den voorgrond, als wij ons gaan afvragen of een of ander artikel al of niet met voordeel geadverteerd kan worden. Voor het adverteeren van onbewerkt materiaal, dat in groote hoeveelheden gekocht en verbruikt wordt tot het fabriceeren van andere artikelen, waarvan de herkomst der samenstellende onderdeelen onbekend blijft, kunnen niet die sommen besteed worden, welke wel winst afwerpen wanneer zij uitgegeven worden voor het adverteeren van artikelen van geringen prijs, die in doosjes, pakjes of busjes verkocht worden en eene behoefte kunnen worden in bijna elke familie. Onbewerkt materiaal wordt gewoonlijk gekocht door Handelsgebied. ondervindingrijke koopers, die natuurlijk niet gaan wegen, meten of bieden vóór ze zich goed op de hoogte van de markt gesteld hebben. Alles, wat op dit gebied, adverteeren op zijn best doen kan, is aantoonen, hoe goederen, ten verkoop aangeboden, door den inkooper het best in zijn voordeel benuttigd kunnen worden en daardoor kan dan de vraag naar een bepaald artikel vermeerderen; of door voortdurend te wijzen op superieure eigenschappen van een artikel kan dit de voorkeur verwerven boven een dergelijk artikel, dat tegen denzelfden prijs verkocht wordt en daardoor een geringe winst voor den kooper afwerpen. Daar bij den verkoop van dergelijke goederen het aantal der mogelijke klanten bekend is en de verkooper gewoonlijk met hen in persoonlijk contact komt, ben ik er vast van overtuigd, dat de verkooper, als hij kennis, soliditeit en karakter in zich vereenigt, zelf de beste advertentie is voor hen, die van zijne diensten gebruik willen maken. Men vergete niet, dat er verkoopers zijn en menschen die zich verkoopers noemen. Iemand, die aan het hoofd staat van eene groote zaak, waarin gestreng naar vaste principes gehandeld wordt, moet zorgen, dat zijne afnemers de waarde van die principes op prijs weten te stellen. Daarom zal een of andere vorm van welbedachte, geregelde, duidelijke gemeenschap in druk tusschen den leidenden geest van de handelsonderneming en de verbruikers altijd aan te bevelen zijn. Om een uitgebreider verkoop in de hand te werken van zulke artikelen als ijzer, korensoorten, onbewerkte katoen en afval, die niet geadverteerd kunnen worden zooals zeep, voedingsmiddelen voor het ontbijt, meel, kleederen, meubels, zou de aanstelling van een handels- departement bij het gouvernement allergewenscht zijn. Aan het hoofd van dit departement moest staan iemand doorkneed in adverteeren en geschoold in een praktische uitvoering van de principes van adverteeren. De censusrapporten zijn van groot nut voor den adverteerder in 't algemeen en hoe uitgebreider het verzamelen van betrouwbare gegevens door het gouvernement kan gedaan worden, hoe beter het voor den handel is en voor zijn nog meer inspanning eischenden vorm: adverteeren. In het exploiteeren en verkoopen van artikelen van alledaagsch gebruik aan den middelstand heeft de tegenwoordige wijze van adverteeren een allerhoogst ontwikkelingspunt bereikt. In Amerika bv. heeft een statisticus getracht aan te toonen, dat van de 13 millioen huisgezinnen slechts 5 procent een inkomen hebben van meer dan 3000 dollars per jaar, de opbrengst van belegd kapitaal en de verdienste van alle leden van een gezin bij elkaar gerekend. Als men nu denkt aan het aantal artikelen, die slechts gekocht kunnen worden door gezinnen die een inkomen hebben van 3000 dollars en men bedenkt dan verder dat slechts 5 procent van de bevolking mogelijke koopers kunnen zijn, dan begrijpt men, dat het vraagstuk dat door den adverteerder moet opgelost worden, is, hoe hij het daarvoor beschikbare geld zoo zal besteden, dat hij zooveel doenlijk alleen die klasse van de maatschappij bereikt, die verondersteld kan worden zijne artikelen te koopen. Voor hen zal een tijdschrift, dat door het geheele land gelezen wordt meer kans hebben, den gewenschten personen in handen te komen dan een populair lokaal blad. De statisticus, dien wij hierboven bedoelden, beweert verder dat meer dan een derde van alle Amerikaansche huisgezinnen leven moeten van minder dan 400 dollars per jaar en dat iets meer dan de helft leven van minder dan 600 dollars per jaar. Het is dus duidelijk, dat een artikel, dat even gemakkelijk verkocht wordt aan het bescheiden gezin als aan het ruimer bedeelde, geadverteerd zal worden in bladen die in handen komen van het grootst mogelijk aantal lezers. Dit kan ook verklaren, waarom door adverteeren het grootste succes behaald is met die artikelen van geringe kleinhandelswaarde, die binnen het bereik liggen van iedereen. Bij het hoofd van een gezin van 6 kinderen, dat minder dan 600 dollars per jaar inkomen heeft, kan door een advertentie de wensch opkomen, eigenaar te worden van een automobiel, maar die wensch zal niet de onkosten goed maken, die de adverteerder gehad heeft, om dien wensch bij hem te doen ontstaan. Aan den anderen kant zou een bepaalde soort schoensmeer goede winst afwerpen, wanneer ze geadverteerd werd in een blad, gelezen door de kleine luiden, terwijl het totaal geen kooplust zou opwekken, ware dat artikel aangeboden aan de lezers van tijdschriften als „Harper's" en „Century." Met 22 duizend couranten en tijdschriften van allerlei aard in de Vereenigde Staten en vele duizenden trams, aanplakborden, blinde muren, die voortdurend ten dienste staan voor hem, die geld wil uitgeven om te adverteeren, kan men met oordeel kiezen. Evenveel net gekleede, welbespraakte heeren verspreiden zich het geheele land over en beijveren zich, om de deugdelijkheid aan te toonen van het bepaalde adverteermiddel dat zij vertegenwoordigen. Dat doet ons vragen, of niet een bijzondere opleiding voor het aankoopen van beschikbare ruimte gewenscht is, zal men zijne advertentie met goeden uitslag bekroond zien. Adverteeren wordt maar al te dikwijls oppervlakkig beschouwd. Weinig menschen maar, die zich als adverteerders algemeen bekend gemaakt hebben, zijn ooit verder gegaan dan het kennis nemen van enkele verschijnselen en het blindelingsch vertrouwen, dat de geschiedenis zichzelf herhaalt. Slechts zelden wordt er gepoogd, een onderzoek in te stellen naar oorzaak en gevolg, naar de omstandigheden en naar den aard der krachten, welke die omstandigheden doen veranderen. Zulke mannen zijn niet anders dan spelers in de volle beteekenis van het woord. Ook vele uitgevers begrijpen de waarde niet van de gelegenheid om te adverteeren, die ze verschaffen. Het is treurig, de onwetendheid na te gaan, die op dit gebied getoond wordt. Al te veel onder hen kunnen de beroepswaarde van dit onderwerp niet zien en zij beschouwen de beschikbare ruimte als koopwaar, die verkocht moet worden aan wien er ook maar om komt, en tegen welken prijs er ook maar te bedingen is. Sommigen gaan zoover, dat zij een bepaalden prijs vaststellen om een vaste waarde te verkrijgen en daar laten ze het bij blijven. Enkelen slechts berekenen de kansen, die zij hebben, anderen diensten te bewijzen en door aanhoudende pogingen een systeem van adverteeren te doen ontstaan en te onderhouden, zoo geheel in overeenstemming met den aard van de publicatie, dat de advertenties ook van groote waarde zijn voor de lezers, omdat zij in overeenstemming zijn met hun smaak, behoeften en levensvoorwaarde. Adverteeren is geen concreet iets. Het is dienst. Zeker, ruimte in tijdschriften, couranten, tramwagens, aanplakborden wordt verkocht, maar èn degeen, die de ruimte koopt, èn degeen, die de ruimte verkoopt, als ze 't goed inzien, vergeten nooit, dat de waarde van de ruimte afhankelijk is van den dienst, die bewezen moet worden. De gedachte is het allervoornaamste. Het doel, dat men bereiken wil, moet helder en scherp afgebakend zijn en bij het bedenken en het uitvoeren der bijzonderheden geen oogenblik uit het oog verloren worden. Ruimte, drukletter, woorden, illustraties zijn slechts middelen, die de meester gebruikt om een gedachte uit te drukken. Het verkregen resultaat van het meesterlijke werk van hem, die adverteert, is niet een tastbaar iets of iets zichtbaars, maar een bepaalde diep gevoelde indruk op den geest van vele menschen, die zijn bestaan toont door het aankoopen van de goederen die de adverteerder wenscht te verkoopen. Het overheerschen van geest over geest is de ware grootheid. De kracht van Alexander, Julius Caesar, Washington en Napoleon was niet gelegen in lichamelijke eigenschappen; zij was de zeldzame macht van anderen te doen denken zooals zij wenschten. Niemand, die deze eigenschap mist, zal als adverteerder ooit slagen ; niemand slaagde ooit als adverteerder, die niet, in welke mate dan ook, deze eigenschap bezat. Voor bekwame mannen ligt een uitgebreid veld voor adverteeren open. Er is weinig gevaar, dat daarin de markt overvoerd zal worden. Het hoogste is nog niet bereikt. We hebben gelezen dat de aanstaande schoonmoeder van Benjamin Franklin weigerde haar toestemming te geven, omdat er in zijn vak al te veel concurrentie was. Hij was namelijk begonnen een courant uit te geven, toen er reeds drie van te voren opgericht waren. Uit de laatste uitgave van de American Newspaper Directory blijkt, dat er geregeld 21844 bladen indeVereenigde Staten van N. Amerika het licht zien. Zeker, bedrukt papier is geestelijk voedsel. Het werkt op den geest, slechts niet als het, zooals nu en dan gebeurt, gebruikt wordt om het vuur mee aan te maken. Al is ook veel van wat de drukpers ons voorlegt, ongenietbaar, het is toch geschreven met de bedoeling om den geest ten goede te komen. De ontwikkeling van adverteeren staat in nauw verband met den vooruitgang van de kunst van drukken. De groote dagbladen hebben drukpersen, die duidelijk bewijzen, dat groote spoed de hoofdwensch is. De groote geïllustreerde bladen en prachtig geillustreerde catalogi zijn ontwikkeld door den wensch naar fijne resultaten, in typografischen druk verkregen, en door den wensch naar nauwkeurige en artistieke afwerking in beeldende reproduktie. Gekleurd werk is ook wonderlijk in vraag toegenomen, en wetenschappelijke menschen gaan uitleggen waarom zekere kleuren, op een bepaalde manier gerangschikt, grooter aantrekkingskracht vertoonen dan andere. Het kan hier de plaats zijn, er op te wijzen, dat adverteeren niet bestaat in alleen de aandacht trekken. Iemand zou naar zijn kantoor kunnen gaan in een gekleede jas met vuurroode opzichtige das, hij zou dan te kort doen aan de direkte kracht, die altijd uitgaat van waardigheid. Een stierengevecht op de campus van deze universiteit, goedgekeurd en geleid door President Harper, zou hem en de instelling over de geheele wereld meer bekendheid verschaffen dan welke groote wetenschappelijke ontdekking, die ook maar aangekondigd kon worden. Zij, die adverteeren, moeten de aandacht trekken, maar dat moeten ze op een aangename manier doen en zoo, dat ze eerbied opwekken voor het artikel dat geadverteerd wordt. Dus een uitgebreide kennis van den menschelijken geest, zijn geheimzinnige en diepe uitingen, de invloed van: „verkondigen, beweren, kleur, suggestie of een beroep op de verbeelding:" daarmee moet rekening gehouden worden door den geest, die eene advertentie-campagne uitdenkt en uitvoert. Laten we ons eens een man denken, die zich nog nöoit geschoren had en niet eens wist dat dat gebeuren kon. Als hij dan eens een scheermes behoorlijk had zien gebruiken en daarna die operatie eens ging toepassen op zijn eigen wangen met een keukenmes, zou hij dan kunnen beweren, dat zijn gelaat anders was gevormd dan dat van anderen en dat het dus niet geschikt was, om geschoren te worden? Dit voorbeeld is niet meer overdreven dan de domheid van de ideeën, die sommige menschen hebben over adverteeren. Dat spruit natuurlijk voort uit een gemis aan nauwkeurige waarneming en een analyse van de grondbeginselen, waarop adverteeren berust. Niettegenstaande de verkeerde ideeën, die men overal aantreft over adverteeren en zijn werkelijk nut, bedraagt het geld, dat er aan besteed wordt, jaarlijks millioenen en millioenen en veel daarvan wordt met verstand besteed en met goeden uitslag bekroond, hoewel ik geloof, dat het grootste gedeelte er van op onbedachtzame manier vermorst wordt, op een manier, die zelfs een geboren speler verwerpen zou wegens totaal gebrek aan oordeel. Zij, die met adverteeren succes behaald hebben, beschouwden dat nooit als een kwestie van toeval of geluk. I Zij waren overtuigd, dat de groote kracht, die ervan uitging, afhing van onveranderlijke wetten en daarmee hebben zij zich in kennis willen stellen. Teekeningen, woorden, ruimte en wat dat alles kost zorgvuldig overwogen en berekend, zijn steeds ondergeschikt aan het hoofddoel: een bepaalden indruk maken. Ik kan me voorstellen, hoe Millet, de schilder van de Angelus, kleurstof en doek onderzocht en zonder op prijs te letten, het beste vorderde wat er maar te krijgen was; dat hij nooit handelaars in kunstschildersartikelen naar prijsopgave zou vragen. Den besten dienst en de beste waar verkrijgt men niet, door naar concurreerende prijzen te vragen. De plaats, die het adverteeren in den tegenwoordigen handel inneemt, is vast. Het heeft de belangrijkste positie ondanks de velen, welke die positie zoo heel slecht begrijpen. De koopmansvorsten, de beheerschers van het fabrikaat, de veldmaarschalken van het verdeelen hebben ondervonden, dat adverteeren volstrekt noodzakelijk is voor het opbouwen en instandhouden van hunne ondernemingen. Een allerbelangrijkste factor is het duidelijk onderscheid tusschen de uitwerking van het adverteeren op den laatsten inkooper of verbruiker en op den tusschenpersoon. Iemand, die een hoed koopt om hem zelf te dragen, neemt een heel ander standpunt in dan de man, die dien hoed koopt, om hem weer te verkoopen. Degeen, die wil verkoopen, wordt, hoe vreemd of het ook klinkt, door den fabrikant beschouwd als verbruiker. Dat is verkeerd; de winkelier koopt een hoed, om dien met voordeel te verkoopen; hij denkt daarbij aan twee dingen: le den prijs, en 2e. een kwaliteit, die een m voortgaand debiet kan verzekeren. Mode is voor den winkelier slechts in zooverre van waarde, als ze geschat wordt door den persoon, die van hem koopt. Vorm, kleur, garneering hebben met den persoonlijken smaak van den verkooper niets te maken, indien zijn afnemers — de verbruikers — zich een gevestigde opinie daaromtrent gevormd hebben. Waar iemand, die een hoed gaat koopen, zich door laat leiden, zal van allerlei omstandigheden afhangen; misschien koopt hij een hoed, omdat hij meent, dat hij niet anders kan. Dat men hoeden draagt, getuigt van een of andere wijze van adverteeren jaren geleden. Iemand, die in alle opzichten zijn eigen neigingen volgt, zou een muts of een doek kunnen dragen, of hij kon zijn haar laten groeien en heelemaal zonder hoofddeksel gaan, hij zou dan niet wezen de slaaf van de ideeën'van andere menschen, door op te zetten wat andere menschen meenden, dat voor hem het best was, en misschien ook het best voor hen zelve, omdat zij het best in staat waren, aan de behoeften te voldoen, die ze zelf deden ontstaan. Zeker, de kooper kan zijn eigen smaak volgen in de keus van kleur, vorm, en stijl, maar zijn keus zal beperkt zijn tot hetgeen hem voorgezet wordt. Misschien kiest hij een breedgeranden hoed, omdat een groot man, tegen wien hij opziet, een dergelijken hoed draagt. Hij kan een hoed koopen, om een vrouw welgevallig te zijn of hij kan er een koopen om aan zijn ijdelheid te voldoen, in alle geval: zijn keus hangt af van iets dat een ander hem onbewust, heeft opgedrongen. Het bestudeeren, begrijpen en ten nutte maken van de omstandigheden, die indrukken doen ontstaan, moet de fabrikant van hoeden tot doel hebben, zoodra hij het technische gedeelte van zijne fabriek meester is. Adverteeren kan dan den fabrikant de macht geven om debiet te vinden voor dat artikel, dat hij, door omstandigheden het voordeeligst produceeren kan. Het sluit concurrentie uit. Het schept, dwingt, bouwt. Het doet nieuwe gebeurtenissen ontstaan. Adverteeren is zoo veelzijdig, dat het de aandacht verdient van elke afdeeling van een handelsinstelling. Het moet, zooals reeds gezegd werd, een wensch doen ontstaan; een wensch, verwezenlijkt, schept de gewoonte en de gewoonte leidt tot zaken doen. Adverteeren doet nog meer: het leidt tot uitgebreiden verkoop. Niet in de beteekenis, die de goede verkooper er aan hecht, want den bekwamen verkooper staan slechts grooter velden open, die hij zich ten nutte kan maken en grootere voordeelen als gevolg van zijne inspanning als hij van adverteeren een handig gebruik weet te maken. Maar adverteeren door een fabrikant brengt een artikel in vraag, waar de winkelier rekening mee te houden heeft, zoodat hij het in voorraad gaat nemen evenals koffie, katoen, laken of welk ander artikel van dagelijksch gebruik ook. Door voor een artikel een flink debiet te verkrijgen als gevolg van een behoefte, die de adverteerder deed ontstaan, voorkomt adverteeren de concurrentie in hooge mate, vermeerdert de winst en verhoogt de waarde van de firma of van het merk. Zoo brengt adverteeren waarde aan, en men zou vele voorbeelden kunnen aanhalen, die bewijzen, dat een weldoordacht uitgeven van geld voor adverteeren even goed een geldbelegging is als het beleggen van geld in gebouwen en machineriën. Neem eens de Royal Baking Powder Co. Het kapitaal van deze zaak bestaat voornamelijk in zijn clienteele en het prestige, ontleend aan het uitsluitend recht van den naam „Royal" te dragen bij het maken van bakmeel. Denk eens aan „Gold Dust Washing Powder"; als alles, fabriek, onbewerkt materiaal, alle andere eigendommen plotseling verdwenen, dan zou het recht om „Gold Dust Washing Powder" te maken en te verkoopen, een groot kapitaal vertegenwoordigen. Het geld, zoo uitgegeven met adverteeren is even goed belegd als dat in gebouwen, vee, landbouwprodukten, die voortdurend kosten eischen tot herstel of onderhoud, om te zorgen, dat de waarde niet vermindert. Er zijn andere punten aan te halen, waaruit blijkt, dat adverteeren andere onkosten uitspaart. Wie zijn handel baseert op adverteeren behoeft minder kapitaal te gebruiken en spaart dus uit op zijn renteberekening; dat komt, omdat een zaak, die uitgaat van adverteeren er zich meer op toelegt, handelsomstandigheden te doen ontstaan dan er zich naar te richten. De voorraad kan geringer zijn en dus minder kapitaal vereischen, omdat de aard van de zaak er den kooper toe brengt, keus uit de goederen te doen, als hij de advertenties gelezen heeft en er door geïnfluenceerd is. Groote winkeliers hebben ondervonden, dat door het adverteeren de koopers vroeger in den dag komen opzetten dan ze anders zouden doen. Huur, loon der bedienden, verzekering en alle onkosten, die aan eene zaak verbonden zijn, moeten er uit gehaald worden vóór er sprake kan zijn van winst. Als een winkel van 's morgens elf tot 's middags vijf uur vol loopt, dan zijn er maar slechts 6 uur, waarin men werkelijk zaken doet. 1 Wanneer nu het adverteeren van koopjes of uitverkoopen de koopers 2 of misschien 3 uur vroeger doet binnenkomen, dan worden de gewone onkosten van die uren niet vermeerderd. Zoo bespaart adverteeren rente, bediendenloon, verzekering en vermindert de noodige uitgaven, om nog niet eens te spreken van het inzicht, dat de denker, die de groote zaak als een loods door een zee heenstuurt, verkrijgt in gewoonten, smaak en wenschen van het publiek. Nog meer: adverteeren heeft een opvoedende waarde, want de verkooper weet reeds vooruit de koopers duidelijk te doen beslissen wat ze willen koopen vóór ze zijn winkel binnenkomen; dat is voor den verkooper van groot belang, want nu kan één bediende verscheiden klanten tegelijk helpen en dat vermindert natuurlijk de onkosten. (Deze bediende bemoeit zich alleen met het geadverteerde artikel en alle aanvraag daaromtrent wordt tot hem gericht.) Er zijn talrijke groote magazijnen, die bij vele menschen het volle vertrouwen gewonnen hebben in wat zij in de couranten adverteeren. Zoo wordt de smaak van deze geregelde klanten aanmerkelijk geinfluenceerd en zij, die van deze magazijnen afnemers zijn als wederverkoopers zullen door grootere orders te geven, lagere prijzen kunnen bedingen, daar ze verzekerd zijn, dat het adverteeren van de groote firma hen weder in staat zal stellen te voldoen aan de grootere vraag, zoodat zij het artikel coulant van de hand zullen doen. Wie een handig gebruik weet te maken van advertenties voor een uitgebreide winkelzaak kan langzamerhand zijne klanten in verschillende klassen verdeelen en ze alle door zijne advertenties beheerschen. Een zeker aantal eischt prima kwaliteit en exclusiviteit. Men verkrijgt hen en behoudt hen als afnemers door aan te bieden wat geheel met hunne wenschen overeenkomt. Een andere klasse besteedt haar geld aan koopjes, wat die ook zijn, en hen kan men bereiken omdat en die klasse en de wijze waarop men ze tot koopen krijgen kan, voldoende bekend zijn. Zoo kan een winkelier, als hij al te gretig gekocht heeft, zich voor verlies vrijwaren en voordeel trekken van het ongeluk van een fabrikant. Een behendig adverteerder in de Kerstdagen kan de menschen, die goede kwaliteit wenschen te koopen door suggestief pakkend te adverteeren er toe brengen, meer geld uit te geven dan ze gewenscht hadden. Menigeen, die besloten had, 10 dollars te besteden voor een geschenk aan zijn vrouw, is er toe gekomen, 25 dollars uit te geven, nadat men hem overtuigd had, dat dit ongeveer het bedrag was voor datgene, waar een aardig vrouwtje op gesteld is. Een beschouwing van de middelen, door den Amerikaanschen adverteerder gebruikt, kan slechts in 't algemeen gegeven worden. De groote bladen zooals Ladies' Home Journal, Delineator, en Youths1 Companion zijn uitsluitend bestemd voor verspreiding in eigen land; praktisch behandelen ze de vragen, die in elk gewoon huishouden voorkomen, ze willen antwoorden op de steeds terugkeerende vragen: wat zal ik eten? wat zal ik aandoen? hoe moet ik mijn huis inrichten? hoe moet ik mijn kinderen opvoeden? Dergelijke vragen doen denken, ze doen ook behoeften ontstaan. Deze 3 tijdschriften verdienen ook de aandacht om de manier, waarop ze hunne advertentiekolommen inrichten. Geen advertenties van alcoholica, tabak, of zaken van twijfelachtigen aard worden in hunne kolommen toegelaten. Deze en meer dergelijke tijdschriften willen weten wat de adverteerder hunnen lezers aanbiedt en als, zoover men kan nagaan, de adverteerder zijne beloften ten volle kan houden, dan eerst willen zij zijn annonce plaatsen. Ingeval van klachten door abonné's over oneerlijke behandeling wordt de zaak onmiddellijk onderzocht, en, wordt er bevonden, dat hij, die de advertentie plaatste, zich aan een of ander bedrog schuldig gemaakt heeft, dan worden zijne verdere advertenties geweigerd. De 3 genoemde bladen hebben oplagen van meer dan een half millioen. Eén inch ruimte in één enkel nummer kost 84 dollars in the Ladies' Home Journal, 42 dollars in de Delineator en 56 dollar in the Youths' Companion. Zelfs tegen deze prijzen, die den oningewijde verbazend hoog zullen schijnen kost het toch maar 1 cent (A.) om deze advertentie, die één inch beslaat in deze drie tijdschriften, de woningen van 112 huisgezinnen te doen bereiken en daar het van deze publicaties welbekend is, dat minstens 5 personen elke aflevering lezen, worden er 560 lezers bereikt met elke advertentie van één inch ten koste van 1 Amerikaanschen cent. Het is van veel beteekenis, en zelfs leerzaam, de kosten te vergelijken van verspreide aanbiedingen met persoonlijke aanbiedingen. Uit eigen ondervinding weet ik, dat iemand in Chicago, die een advertentie geplaatst had, op één dag meer dan 1000 brieven ontving op een inch advertentie in een dezer bladen. Het zij me hier vergund, nadrukkelijk er op te wijzen, dat, omdat de Ladies' Home Journal en de Delineator zoowel eigen geneesmiddelen — en geldbeleggingaanprijzende advertenties weigeren, ik hiermede volstrekt niet een smet wil werpen op öf eigen geneesmiddelen óf geldbeleggingen op particulier initiatief. Volgens de chefs der advertentie-afdeelingen en andere uitgevers, die bepaalde soorten van advertenties weigeren, doen ze dat, om hunne kolommen alleen te vullen met advertenties die er toe bijdragen, de belangstelling hunner lezers gaande te houden. Dat er van advertenties een zekere bekoring uitgaat, kan blijken uit het algemeen erkende feit, dat het wegblijven van de annonce van Wanamaker, die een geheele bladzijde besloeg in een blad te Philadelphia, nog onlangs een verlies van 20000 exemplaren per dag veroorzaakte. Eigen medicijnen, d. w. z. medicijnen, waarvan een bepaald persoon beweert de samenstelling als geheim te bezitten, eigenen zich beter voor exploitatie in dagbladen en andere, die de groote menigte bereiken. Daar is evenveel verschil in de waarde van advertenties van eigen medicijnen als in die van geldbeleggingen. Sommige journalen weigeren advertenties op het gebied van medicijnen en van geldbeleggingen, als grond aangevende, dat ze geen tijd hebben om het noodige onderzoek in te stellen; andere weer plaatsen alles en daarom willen de degelijke adverteerders van geneesmiddelen en geldbeleggingen zich niet tot hen wenden. Daarom, al kost dit ook meer moeite, is de beste wijze (en juist de wijze die aangenomen wordt door hen, wier publicaties geschikt zijn voor geldbeleggingen en eigen medicijnen), een goed onderscheid te maken. De deugdelijkheid, de handelsbekwaamheid en het begrip van zuivere handelseerlijkheid van de velen, die zich onledig houden met eigen medicijnen staat even hoog als die van mannen, die de woorden bankier en makelaar hooggeëerd maken door al de vertrouwbaarheid, die van hun vak onafscheidelijk is. Al zijn er ook menschen, die het er op gemunt hebben, hunne medemenschen te villen en zich bankier en makelaar noemen, dan is dit toch, als men er goed over denkt, juist een compliment voor dien tak van handel zelf. Juist dat andere menschen trachten hunne medemenschen te bedriegen door middelen aan te bieden, die minder dan waardeloos zijn, bewijst de deugdelijkheid van een handel in nuttige hulpmiddelen. Zij verkoopen geldbeleggingen en eigen geneesmiddelen op een eerlijke en betrouwbare manier, die zich het vertrouwen waardig maakt, dat het publiek in hen stelt en omdat het voor lieden in deze beide branches noodig is, om met groote mate van energie, groote opoffering van tijd en groote inspanning het bewijs te leveren van hunne deugdelijkheid, is de belooning, die komt als het doel éénmaal bereikt wordt, in overeenstemming met den arbeid van de moedigste en bekwaamste geesten. Tijdschriften als Harper's, Century, Scribner's, World's Work, Review of Reviews, Munsey's en Mc. Clure's kunnen zich verheugen in bijzonderen invloed, omdat ze gelezen worden door menschen, die nieuwe gedachten wenschen op te doen en tevens op de hoogte gehouden willen worden van wat de kunst en de literatuur over de geheele wereld presteeren. Verbazende sommen worden besteed aan de kunstproducties en de letterkundige voort- 9 Handelsgebied. ° brengselen, die het publiek aangeboden worden, maar zij worden ver overtroffen door de sommen, die besteed worden voor hetzelfde talent op kunstgebied en op letterkundig gebied, dat meedoet om pakkende en indrukmakende advertenties te scheppen. Vergeet niet, dat een tijdschrift een lang leven heeft en de invloed van zijn advertenties onberekenbaar lang voortduurt. Laat ons verder denken aan bladen, die ééns of tweemaal per dag verschijnen, en tijdschriften, die per week of per maand het publiek aangeboden worden, dan zal men inzien, dat de wekelijksche bladen zoowat den tusschenweg bewandelen. Ze hebben met de maandschriften het bezadigde karakter gemeen, terwijl ze iets van het actueele ;van de dagbladen hebben. Weekbladen worden gewoonlijk ingedeeld onder Opschriften als Landbouwberichten, Godsdienst, Onderwijs, Rechtszaken, enz. Het nieuws, daaronder vermeld is gewoonlijk het voornaamste, maar het wordt daarin niet zoo uitvoerig vermeld als in het dagblad. De besprekingen en de hoofdartikelen worden voornamelijk geschreven met het oog op de bepaalde klassen, die het meeste belang hebben bij de gevolgen van het vermelde nieuws. Het dagblad vermeldt de gebeurtenissen van den dag; alles, wat op het moment gebeurt en wat voor een klasse van menschen van belang kan zijn, wordt vermeld. Nauwkeurigheid moet plaats maken voor spoed. De „On dit" geruchten, meeningen, ingevingen en sentimentaliteit overheerschen nadenken, ontleden en geduldig onderzoeken. Het dagblad leeft slechts het leven van een dag. Waar is het dagblad van gisteren? Alles, wat werkelijke waarde heeft, vindt te zijner tijd zijn plaats in bepaalde week- bladen, of groote tijdschriften en eindelijk in historische of cyclopaedische gedenkboeken. Het dagblad is even onontbeerlijk voor ons maatschappelijk en zakenrijk leven als de lucht, die we inademen of het voedsel, dat we eten, noodig is voor onze lichamelijke krachten. De trams zijn een machtige factor geworden in adverteeren. Onze voornaamste handelsstraten worden het drukst bereden door trams; hoe drukker de zaken, hoe meer trams; de kanten leenen er zich toe, er kleuren op te vertoonen, het oog aan te trekken en indruk te maken op den geest en eindelijk den wensch te doen ontstaan, om de aangeboden artikelen te probeeren. Beschilderde uithangborden en aanplakborden met groote biljetten hebben grooten invloed; de geldsommen, die belegd worden in aanplakborden, het bedrag, dat als werkloon uitbetaald wordt aan schilders, opplakkers en voor verf, papier en stijfsel bedraagt jaarlijks millioenen. Ik behoor niet onder degenen, die aanplakborden en muurbeschilderingen akelig vinden. Het zou me niet moeilijk vallen, te bewijzen, dat zij, die aanplakbiljetten en uithangborden plaatsen, weigeren zouden, een van de vele advertenties te plaatsen, welke voortdurend verschijnen in de kolommen van de dagbladen, die annonces in de open lucht afkeuren. Als de kunst waard is, om aangemoedigd te worden, dan zijn geschilderde annonces en aanplakbiljetten aan te bevelen. Ze geven den kunstenaar arbeid en de vraag voor beter soort kunstwerk neemt onder hen, die buiten adverteeren, even snel toe als onder hen, die hunne toevlucht nemen tot tijdschrift of dagblad. Het koopen en verkoopen van plaats in couranten, tijdschriften, vervoermiddelen, borden en biljetten, heeft kolossale afmetingen aangenomen, zij, die èn als koopers èn als verkoopers optreden, worden ruimer beloond dan naar ik meen, zij, die met eenzelfde mate van talent in de medicijnen, bij de rechten, of in een ander wetenschappelijk beroep werken. De toon van adverteeren is mooier dan 10 jaar geleden. Mannen van waardigheid, hoog karakter en uitgebreide kennis nemen snel een eerste plaats in. Die verkoopers van ruimte zien zich met den besten uitslag bekroond, die alleen zulke advertenties plaatsen, welke het best berekend zijn voor de ruimte, die ze gaan innemen. De beste verkoopers van ruimte weigeren waar zij een bepaalde ontevredenheid aan den kant van den kooper voorzien. Daarom moet hij, die advertentie-ruimte verkoopt, om op den duur te slagen, naast een groote geschiktheid om te verkoopen, ook die bezitten, van te weten, wat degeen, die de ruimte koopt, daarmee kan en wil doen. De menschen, die dit kunnen, zijn zoo schaarsch, dat de aanvraag grooter is dan de voorraad en de jongeling, die blijk geeft, deze eigenaardige bekwaamheid te bezitten, wordt zoo snel in beslag genomen en wordt zoo gretig gezocht, dat hij de sterke beenen moet hebben die de weelde kunnen dragen, om op zijne beurt, blijvend succes te hebben. Adverteeren sluit in zich al de genoegens van de jacht met het scheppend genot, gedachten verwezenlijkt te zien worden, 'tls meesleepend. Een helder hoofd, een streng vasthouden aan eerlijke principes en de kracht, om de dingen te zien zooals ze zijn en niet meegesleept te worden door de verleidingen van het egoisme of de verzoekingen van een vroolijk maatschappelijk leven, moet bezeten worden door allen, die de voordeelen willen deelachtig worden, welke zoo ruimschoots genoten worden door hen, die met succes adverteeren. Het duizelingwekkend aantal gelegenheden, om geld uit te geven voor advertenties, de zeer weinige verkoopers van ruimte, die onderscheidingsvermogen paren aan eerlijkheid en het groote aantal, dat totaal ongeschikt blijkt, hebben het alwel zoo moeilijk gemaakt als maar eenigszins te denken is, om te komen tot welgeslaagd adverteeren. In de eerste plaats weten uitgevers maar weinig af van de ruimte, die ze verkoopen en van het nut, dat er van te trekken zou zijn. De geest, die belast is met het aankoopen van editorische, letterkundige en reportersgeschiktheid, het verkrijgen van abonné's en het machinaal voortbrengen van een courant, ziet zich reeds voldoende bezig gehouden. De uitgever moet de afdeeling advertenties overlaten aan een ander en wat kan die de boel soms in de war schoppen! De geldmaker, die er zich op toelegt, om de minste klassen te paaien en daarom alles plaatst wat op de laagste instincten indruk maken kan, wordt dikwijls gevonden op plaatsen, waar de uitgever zelf een man van eer en karakter is. In dergelijke gevallen is de uitgever eenvoudig niet in staat geweest, zich een begrip te vormen van het belang van adverteeren en van de groote winsten, die het kan afwerpen in handen van bekwame, eerlijke lieden. Met de kolossale uitbreiding die adverteeren genomen heeft, ontwikkelden zich tegelijkertijd de agentschappen voor advertenties. Oorspronkelijk werkte de agent voor 1 of 2 bladen en ontving zijne commissie direct van het blad; langzamerhand verkreeg hij alle contracten of een groot gedeelte ervan, die door één enkele firma aangegaan werden en zijn karakter als onmiddellijk vertegenwoordiger van het blad veranderde in dat van een quasivertegenwoordiger van den adverteerder; zoo verloor de agent de uitsluitende vertegenwoordiging van zijn blad en zag, dat anderen erkend werden als agenten, die hetzelfde veld bewerkten. Daarop volgde een tijdperk van het verlagen van prijzen en het verdeelen van commissie, waardoor de agent niets anders werd dan een geldsnoeier, en een voorwerp van wantrouwen in de oogen van uitgever en adverteerder. Die zaak is eindelijk geworden zooals ik haar zoo dikwijls omschreven heb— Een organisatie van mannen, geheel geschikt, gewenschte adverteerende tusschenpersonen uit te kiezen, om ruimte te koopen, advertenties te schrijven, er ideeën voor te scheppen en er illustraties voor te maken, den adverteerder de copie ter goedkeuring voor te leggen, die daarna den uitgever toe te zenden, verder toe te zien, dat de uitvoering geheel bevredigend is, het geld te innen van den adverteerder, den uitgever te betalen en samen te werken met den adverteerder in het uitdenken, ontwikkelen en volmaken van die bijkomende vormen van een advertentie-campagne, die noodig zijn, om een goeden uitslag te verzekeren. De diensten van een agent kosten den adverteerder niets, daar ze door den uitgever betaald worden in den vorm van de commissie of den lageren prijs, dien het agentschap zich bedongen heeft. De uitgevers van de Ladies' Home Journal, Delineator, Munsey's, Mc. Clure's en enkele andere tijdschriften ( erkennen als agenten slechts diegenen, die een contract geteekend hebben, den adverteerder niet te laten genieten van het rabat dat hun toegestaan wordt. De grootere uitgeversfirma's streven naar vastheid van prijs en een beperking van agentschappen tot hen, die succes hebben met hun pogingen, om nieuwe adverteerders te verkrijgen. Zij, die zich belasten met het aanplakken van biljetten hebben een flinke vereeniging en van den tijd der stichting dier vereeniging af, heeft het adverteeren door aanplakbiljetten groote vorderingen gemaakt. De vereeniging verbiedt de leden, commissie toe te staan aan anderen dan erkende aanvragers. Een of andere vorm van advertentieruimte, zonder voldoende eigen kracht, waardoor de eigenaar er geen vasten prijs voor bedingen kan, is niet sterk genoeg, om een blijvende factor te worden tot adverteeren; en daar de duidelijke neiging van alle bezitters van ruimte is, te erkennen dat de agenten door hunne commissie hun dienst den adverteerder kosteloos kunnen aanbieden, wordt de positie door agenten ingenomen, steeds scherper bepaald en gevestigd. Tegenwoordige advertentieagentschappen houden aanteekening van alle gewenschte inlichtingen omtrent de kosten van ruimte in bijna alle bladen, in alle vervoermiddelen, in alle ruimten, beschikbaar voor aanplakbiljetten in de Vereenigde Staten en in Canada. Afschriften van vroegere contracten worden bewaard ter vergelijking. Persoonlijke kennismakingen met uitgevers en eigenaars van beschikbare ruimte worden zorgvuldig aangehouden en de hoogste mate van samenwerking wordt zorgvuldig aangekweekt en onderhouden, waar het ook maar mogelijk is. Artisten, schrijvers, bekwame lste rangszetters, drukkers en graveurs zijn steeds aan 't werk. De beste manier tegen de minste onkosten, om den uitgever clichés te verschaffen, wordt nauwkeurig overwogen, en terwijl de werktuigkundige organisatie altijd ondergeschikt is aan het eigenlijke doel, zal de toerusting toch het allerbeste moeten zijn wat er te verkrijgen is, want immers iedereen tracht in zijn eigen beroep, zich te verzekeren van de beste werktuigen. Er is een verregaand misverstand omtrent de functies, die de advertentie-agent waar te nemen heeft. Velen denken, dat hij op de hoogte moet zijn van de technische bijzonderheden van het vak, dat hij adverteert. Daar is het leven te kort voor en hij zou dwaas doen, het te beproeven. Toch, de kennis, die hij heeft van elk onderdeel, hoe oppervlakkig dan ook, komt te pas bij adverteeren, meer dan in bijna eiken anderen tak van den handel. Welke waarde heeft de kennis van het samenstel van een camera voor hem, die haar in zijn ruimte adverteert? Hij moet weten alles wat de camera presteeren kan in de handen van den persoon, die haar koopt. Hij moet haar bestudeeren van het standpunt van den kooper en zooveel mogelijk redenen vinden, waarom zij gekocht moet worden en de goedkoopste en meest doeltreffende middelen gebruiken, om bij den mogelijken kooper den wensch te doen ontstaan haar te bezitten. Kennis van de wijzen van verkoop en van de bestaande kanalen voor verspreiding is allernoodzakelijkst voor den advertentieagent en het plan, dat hij aangeeft, moet denkbeelden aanbrengen, om de macht van adverteeren in alle vertakkingen te doen werken. Door deze verdere ontwikkeling van de toepassing van adverteeren, om den verbruiker te bereiken, is het systeem ontstaan van doorzetten. Vroeger gebruikte de adverteerder zijne ruimte alleen om publiciteit te verkrijgen. Door dit middel wil men iedereen vertellen, dat er bijvoorbeeld zoo iets bestaat als Tobey, eigengemaakt meubelwerk, al herinnert hij zich ook niet precies, waar en wanneer hij er eene advertentie van gezien heeft. Adverteerders, die gebruik maken van ruimte in tijdschriften ontdekten langzamerhand dat zij niet alleen populariteit konden verkrijgen, maar ook zonder aan de waarde daarvan eenigszins afbreuk te doen, zich konden verzekeren van aanvragen naar bijzonderheden door hen, die onmiddellijk betrokken waren met de geadverteerde goederen. Deze navragen legden den grondslag voor het systeem van doorzetten, (d. w. z. de eene advertentie te laten volgen door eene andere, die als antwoord kon beschouwd worden op eene vraag, die de eerste advertentie bij den lezer deed ontstaan). Dat bestaat gewoonlijk in een of anderen vorm, waarin een direct beroep gedaan wordt zoowel op den navrager als op den verkooper, aan wien de persoon, die de navraag doet, zeer waarschijnlijk bekend is. De vervaardigers van de Munsing onderkleeren boden in hunne advertenties aan, een catalogus te zenden aan ieder, die erom schreef. De aanvragen werden gedaan, kwamen van zulk een gewenschte klasse van menschen, dat het verkoopdepartement in staat was, handelaars in alle deelen van het land voor het artikel te winnen, als het brieven kon laten zien, geschreven door stadgenooten van den winkelier, om te bewijzen, dat de advertentie goed gewerkt had. Nu werd het zaak, zooveel mogelijk vragen om inlichtingen te verkrijgen. Daarom werd er besloten, een poppenonderhemdja aan te bieden, dat als monster dienen kon voor elke moeder, die den naam opgaf van haar winkelier en het aantal kinderen, waarvoor ze ondergoed kocht. Het gevolg hiervan was, dat ze door dezelfde advertenties 6 x meer navraag brieven kregen dan te voren. Er kan redelijkerwijze niet verondersteld worden, dat de advertenties door meer menschen gezien of gelezen werden, maar wel mag aangenomen worden, dat de personen, die erop ageerden, toen zij schreven, dieper onder den indruk waren dan zij zouden geweest zijn, als zij een advertentie onder de oogen gekregen hadden, die zij reeds maanden lang gezien hadden. Door monsters uit te deelen, tegelijk met het gebruik maken van tramruimte, en opvallende straatvertooningen, door het aanbieden van monsters tegen inzending van coupons, die uit de couranten geknipt moeten worden, door eiken winkelier vooruit eenige pakjes van een artikel te zenden, voordat men met adverteeren in de plaatselijke bladen begint, door dit alles is het systeem van doorzetten met goed gevolg een deel geworden van het adverteeren. Het is onmogelijk, alle vertakkingen op te noemen van dit idee. In vele honderden gevallen, die mij onder de oogen gekomen zijn, waren er geen twee aan elkaar gelijk, en herhaaldelijk heb ik pogingen tot het nabootsen van eens anders idee zien mislukken, omdat de bijzondere eischen niet behoorlijk bestudeerd en voorzien waren. De man van zaken, die niet heel diep over adverteeren nagedacht heeft, kan geen besef hebben, dat adverteeren een allerhoogste handelswaarde heeft, dat het werkelijk een hoogeren trap van handelsontwikkeling vormt en een groote verbetering is voor de gemiddelde handelsvoorwaarden, zooals blijkt uit de aangroeiende neiging van eigenaars van advertentieruimte, om het gebruik daarvan te beperken tot plaatsers, wier connectie gewenscht is, verder de bewoording van de advertentie te controleeren en zelfs al te opgeblazen taal te kalmeeren en te groote vertooning tegen te gaan. De persoon, die op aanplakbiljetten adverteert, goed op de hoogte van zijn vak, en met een duidelijk inzicht in het doel, waartoe hij zijn geld besteedt, staat, in plaats van zich te verzetten tegen de beperkingen in hoogte, grootte en hoedanigheid der aanplakborden, ze nu met aandrang voor. De uitgever, die weet, dat het vertrouwen der lezers in zijne advertentiekolommen een kostbaar bezit is, legt er zich dag aan dag meer op toe, om betrouwbaar materiaal te hebben in zijne advertentiekolommen. De man, die ruimte aanbiedt, die verder zich goed bewust is van de beroepswaarde van zijne diensten als hij den adverteerder, die gebruik maakt van dezelfde ruimte in hetzelfde blad 50 tot 500 percent meer kan laten profiteeren dan de adverteerder zelf zou kunnen doen, is er zich van bewust, dat zijn talent gespaard moet worden en daar alleen flink moet gebruikt worden, waar oprechte overtuiging en geestdrift werkelijk dienst kunnen doen. Er is een verstandige, gulden middenweg tusschen den kouden, nuchteren, ontledenden geest van de studeerkamer of het laboratorium en het hersenschimmig beroep op de verbeelding en de menschelijke aandoeningen. Napoleon zou prachtig hebben weten gebruik te maken van adverteeren. Toen men hem kwam vragen, om een oproer te dempen, dat woedde in de straten van Parijs, vond men hem op z'n zolderkamer alleen, terwijl hij ernstig de ligging der straten van de groote stad bestudeerde. Toen hij later met goeden uitslag veldslagen won en goed inzag, hoe belangrijk het is, de massa's op zijne hand te hebben, verkreeg hij eene grootere uitwerking van de aankondiging zijner overwinningen, door met de bekendmaking te wachten, tot hij haar kon doen uitgaan van het paleis van zijn verslagen vijand. Dit verstandig laten samengaan van heldere kennis van werkelijke, grondvestelijke, werkdadige krachten met het talent om den veranderlijken volksgeest niet alleen aan te trekken, maar te blijven boeien, is de vérstrekkende bekwaamheid, die den voorspoedigen adverteerder van den tegenwoordigen tijd kenmerkt. II. DE PLAATS, DIE HET CREDIET INNEEMT IN DEN TEGENWOORDIGEN HANDEL. bewerkt naar: THE CREDIT DEPARTMEMT OF MODERN BUSINESS by DORR. A. RIMBALL, CREDIT MAN, MARSHAL FIELD & Co. II. De plaats, die liet crediet inneemt in den tegenwoordigen handel. Handel en crediet gaan hand aan hand — zij zijn onafscheidelijk; kortweg gezegd moet crediet eene vrijwillige overdracht bewerkstelligen van het kapitaal uit de handen dergenen, die het bezitten, naar de handen van hen, die het noodig hebben. Crediet kan beschouwd worden als een economische kracht van het hoogste gewicht, want in elk beschaafd land is crediet absoluut noodzakelijk, om groote ondernemingen tot stand te doen komen. Zonder crediet kan geen natie, geen onderneming, geen gemeente sterk zijn. Ontneem iemand zijn crediet en gij ontneemt hem de mogelijkheid, om met goeden uitslag handel te drijven. Denk er eens voor een oogenblik aan, wat een belangrijke factor het crediet in ons eigen land x) geweest is. Gedurende de droeve dagen van den burgeroorlog waren de Vereenigde Staten, om eene beursuitdrukking te gebruiken, „kort van geld, maar gelukkig lang van crediet" en het crediet gaf aan de belofte van het gouvernement te Washington een voldoende macht, om meer dan 3000 i) De Vereenigde Staten van N.-Amerika. CRED1ET. millioen dollars in de schatkist te doen storten, hetgeen alles voor altijd verloren ging in en verzwolgen werd door den verschrikkelijken draaikolk van den wreeden oorlog. Maar, als onze natie geen crediet gehad had, zou zij opgehouden hebben te bestaan en wij zouden allen er nog erger aan toe zijn dan Edward Everett Hale's „Man zonder land". Verder, toen Chicago door brand werd vernield, waren zeer vele kooplieden geheel terneergeslagen en moedeloos. Het is met ons gedaan! Alles is verloren, het arme Chicago is voor altijd van de kaart geveegd, zoo heette het. Zij, die zoo spraken, waren op dat oogenblik niet in staat, op werkelijke waarde te schatten de wonderlijke macht van het crediet, dat spoedig geld verschafte voor het werk van den herbouw en daardoor deze stad gemaakt heeft wat zij nu is. Iemand heeft eens uitdrukkelijk gezegd: Het crediet is voor handel wat cement is voor een steenen muur, het is het verbindend materiaal, dat den handel in stand houdt. Eenige jaren geleden was ik ooggetuige van een groote drukte op den hoek van Adamsstreet en La Sallestreet, waar toen de groote Illinois Trust and Savings Bank gevestigd was. Mannen, vrouwen en kinderen verdrongen elkaar in het kantoor van de bank en eene lange rij belanghebbenden strekte zich op straat nog ver uit. Wat was er gebeurd? Al dezen menschen was de schrik om 't hart geslagen. Zij twijfelden ernstig aan het crediet van deze bank. De bank nu was volkomen goed en bleef lang na kantooruren open, om te voldoen aan de wenschen der beleggers; en avond op avond bleven de betaalmeesters op hun post, om eiken belegger, die zijn geld opeischte, te betalen. Het gevolg daarvan was, dat vele honderd duizenden dollars onttrokken werden aan den omloop en opgesloten werden in veilige depositogewelven als evenveel dood kapitaal. Deze opgewondenheid en daardoor veroorzaakte stoornis was het gevolg van een twijfel omtrent het crediet van die bank. Eene paniek van welken aard ook, kan op eene dergelijke manier ontstaan, niet uit gebrek aan geld, niet uit gebrek aan arbeid, niet uit gebrek aan omzet, niet uit gebrek aan voedsel, maar eenvoudig uit gebrek aan crediet. Crediet is de wettige afstammeling van Vertrouwen en vertrouwen is het Gibraltar, waarop de uitgebreide handelsbelangen rusten. Vernietig vertrouwen en ge vernietigt onmiddellijk crediet en handel, en de beschaving met al hare zegeningen zal meegesleurd worden ten ondergang. Tenzij we geloof en vertrouwen hebben in eikaars eerlijkheid, is crediet bestaanbaar en zonder crediet kunnen er geen zaken gedaan worden, daar crediet en vertrouwen onafscheidelijk zijn. Als een groothandelaar goederen verkoopt, doet hij dat a contant of op crediet. Sommige transacties worden contante leveringen genoemd, als ze werkelijk niet anders zijn dan verkoopen op crediet. Orn eens een voorbeeld te geven: een koopman uit Nebraska vervoegt zich bij iemand in Chicago, om zooals hij zegt, goederen a contant te koopen, maar soms bedoelt hij dit: Als de goederen in zijn pakhuis te Nebraska ontvangen en de rekeningen in orde bevonden worden, dan zal hij er geld voor oversturen. Welnu, als de groothandelaar zich hiervoor laat vinden, dan geeft hij crediet, d. w. z. hij vertrouwt dien man voor ten minste eenige dagen van af het oogenblik, dat de goederen Chicago verlaten, totdat het Handelsgebied. geld volgens de overeengekomen schikking ontvangen is. Koopen en verkoopen vormen handel, en als in elk geval, waar gekocht wordt, met contant geld werd betaald, zou de koopman, die het meest kon koopen en het gekochte op de voordeeligste wijze kon verkoopen, de mooiste winsten behalen. Maar hier juist heeft elke handelaar met het feit te doen, dat het grootste gedeelte der zaken verhandeld wordt op crediet; d. w. z. de verkooper doet afstand van zijn eigendom en ontvangt daarvoor van den kooper iets in ruil — een belofte van betaling op een afgesproken dag gegeven op schrift, maar ook zeer dikwijls in woorden; en ik weet gevallen, waar dat laatste alles was, wat de verkooper ooit ontving. Het houden van deze belofte hangt van allerlei dingen af: des koopers eerlijkheid, zijne bekwaamheid, zijne ervaring en vele andere dingen. Is de kooper eerlijk, dan hangt de zekerheid van den verkooper af van het welslagen van den kooper en dat welslagen hangt weer af van des koopers geschiktheid en andere omstandigheden, waarover hij al of niet beschikken kan. Elk groot huis, dat in 't groot verkoopt, heeft iemand in dienst, die aangewezen is, om te beslissen over het crediet, dat die inrichting verleent; hij heet „creditman" x) en, is hij werkelijk voor zijne taak berekend, dan zal hij altijd kunnen uitmaken aan welke personen vertrouwen geschonken kan worden en aan wie dat zal moeten worden geweigerd, omdat ze 't niet waard zijn. Hij moet zorgvuldig, kalm en beleefd zijn; niet te haastig, maar den moed hebben van zijne overtuiging. Hij moet een i) Iemand, die zich belast met het onderzoek naar de soliditeit en draagkracht van firma's die crediet aanvragen. goed oordeel hebben over gelaatstrekken, want het gelaat is dikwijls de spiegel van de inborst en als hij spoedig kan uitmaken, dat iemand de waarheid niet spreekt, is dat een groot voordeel. Een handelaar zei me eens: „Pas op „die en die" en hij voegde er den naam bij van iemand, die eene bestelling bij me gedaan had, als hij melding maakt van zijne bronnen van inkomst, kan men gerust 75°/0 aftrekken van de som, die hij noemt en als het getal nogal hoog is, dan kan men er nog gerust 10% extra aftrekken, om ongeveer het juiste bedrag te verkrijgen." Hier verzoek ik u, er eenige minuten aan te wijden, om met mij te denken over enkele der hoofdzaken, die een goed „creditman" in 't oog houdt bij het uitoefenen van zijn beroep. Het 1ste principe: de „creditman" moet de overtuiging krijgen, dat de persoon, die om crediet vraagt, eerlijk is. „Een eerlijk man is het edelste werk van Gods hand," is een welbekend gezegde en het is even waar op den huidigen dag als op den dag, waarop de woorden het eerst uitgesproken werden. „Eerlijk duurt het langst" is ook een gezegde, dat in alle standen van het leven als pasmunt geworden is. Van een zuiver handelsstandpunt is het feit, dat een handelsman als strict eerlijk bekend staat, het beste onderdeel van zijne zaken. Ik weet wel, dat sommigen op luchthartigen en spottenden toon zeggen, dat dergelijke verkondigingen heel mooi klinken, prachtige ideeën behelzen, maar, dat de man van de 20ste eeuw, die werkelijk op de hoogte is van zijn tijd, handel drijft naar andere ideeën en zich niet gaat houden aan grondbeginselen, die nog slechts voorkomen in een toestand van onrijpheid en kortzichtigheid. Grooter onwaarheid werd er nooit verkondigd. Niet alleen eerlijke menschen gelooven dat eerlijk het langst duurt, maar oneerlijke gelooven het ook. De laatstgenoemden kunnen niet spreken uit ondervinding, maar wel als het gevolg van opmerken. Een oude koopman, die het nu niet al te nauw genomen had met de eerlijkheid, raadde een jongen man, die zich in zaken ging begeven: „kijk eens, begin eerlijk, bedenk steeds: Eerlijk duurt het langst; dat weet ik, want ik heb het allebei geprobeerd." De minister van financiën in de Vereenigde Staten „Gage" legde dit neer als principe: „Alle eerlijke menschen zoeken den bijval der eerlijken en alle oneerlijke menschen worden beteugeld door de vrees voor het verwijt van een eerlijk mensch." Als van iemand bekend is, dat hij in eerlijkheid te kort schiet, dan waagt niemand iets met hem en wil niemand iets met hem te maken hebben, en met de grootste voldoening hoort de „creditman" hem in de verte aftrekken. Een 2de argument: als het bij den „creditman" eenmaal vaststaat, dat iemand volmaakt vertrouwbaar is, dan zal hij zich natuurlijk op de hoogte willen stellen van de bekwaamheid, die zijn aanstaande klant bezit, om met goed gevolg zaken te drijven. Bekwaamheid in het abstracte is één, maar bekwaamheid in toepassing in een bepaalden tak is twee. De statistiek is dikwijls wreed; zij verkondigt, dat minder dan 10 van elke 100 personen, die zich aan zaken wijden, een voortdurend succes hebben. Is dit voor de menschheid niet een zeer droevige mededeeling? Iets moet tot in den wortel geheel verkeerd zijn; één ding schijnt zeker: er zijn te veel menschen, die een beroep kiezen, waar zij niet voor geschikt zijn. Ik ken iemand, die als landbouwer uitstekende zaken deed, zijne boerderij verkocht, zijn geld belegde in eene handelsonderneming en toen mislukte, waarom? Omdat hij een goed landbouwer was, maar er geen verstand van had, een winkel te houden. De meeste uitstekende advokaten zouden zeer slechte doctoren geweest zijn. Ging alles zooals het meest gewenscht moet zijn, dan moet elk jongmensch het vak kiezen, waartoe zijn neiging en aanleg zich het best leenen, maar ongelukkigerwijze wordt dat door allerlei omstandigheden onmogelijk gemaakt en zoo nemen verscheiden jongelui plaatsen in, waarvoor ze niet geschikt zijn en kunnen niet de plaatsen bereiken, waar ze wel voor geschikt zijn. De ontdekking hiervan wordt te dikwijls te laat gedaan, zoodat van verandering geen sprake meer zijn kan, en daardoor geloof ik, worden zoo vele mooie levens verwoest. Ten 3de. Iemand kan eerlijk zijn en groote bekwaamheid bezitten, maar, mist hij doorzettingskracht en ijver, dan is zijne kans op welslagen zeer vaag. Onze eeuw is er een van volharden en van concurrentie, en gemakzuchtige menschen vinden hierin als handelaars geen plaats. Men begrijpe goed: het pad, dat betreden moet worden door den koopman, is niet bestrooid met rozen, al kan degeen, die er buiten staat, meenen, dat het wel het geval is. „Jacob, mijn jongen, pas jij maar goed op je winkel en op den langen duur zal de winkel wel passen op jou." Ziedaar de raad van een Israëlitischen vader aan zijn zoon. Een geheele toewijding aan de zaken is het voornaamste bestanddeel voor welslagen. Laat ik dit met het volgende mogen illustreeren: Een zekere heer, Rosenburg, leidde zijn zoon op tot bediende in zijne zaak in manufacturen. Den lsten dag, dat de vader de zaak aan zijn zoon overgegeven had, om zijn middagmaal te gaan gebruiken en dus de jongen de zaak beheeren moest, verkocht deze een pak kleeren en was daarmede natuurlijk erg ingenomen. Toen de vader terugkeerde, vroeg zijn zoon hem of hij, (de vader) niet vond dat hij (de jongen) al flink zaken deed. De vader daarentegen, die vreesde, dat zijn zoon zich al te veel zou laten voorstaan op dit eerste buitenkansje, zei: „Mijn jongen, die man wou een pak kleeren koopen, niet"? „Natuurlijk," zei de jongen, „en ik had de handigheid om het te verkoopen." „Luister dan eens goed" zei de vader, „je kunt nog een heele boel leeren; komt er iemand binnen om een pak kleeren te koopen en je kunt hem naar zijn zin helpen, dat doe je, natuurlijk; maar jongen; als er iemand den winkel inkomt, die geen pak kleeren wil koopen en jij verkoopt het hem toch, dat, Levie is zaken doen." Tot nog toe heb ik mij slechts bepaald tot zaken, die op zichzelf geen wissels betalen, d. w. z. niemand kan 1000 dollars waarde aan eerlijkheid, 500 dollars waarde aan geschiktheid en 100 dollars waarde aan arbeid den groothandelaar aanbieden in ruil voor goederen, tenzij de aanvrager een zeker bedrag aan kapitaal bezit. Terwijl het waar is, dat algeheel vertrouwen op de onkreukbaarheid van den kooper den voornaamsten grondslag vormt, waarop crediet gegeven wordt, toch zal in de meeste gevallen de verkooper ter veiligheid eischen, dat de kooper eenig eigen kapitaal heeft en hoe grooter dat kapitaal is, hoe beter het is, zoowel voor den debiteur als voor den crediteur. Het bedrag van het kapitaal, dat vereischt wordt in een bijzonder geval, om zeker te zijn van veiligheid en succès, is niet te bepalen, omdat sommige mannen de bekwaamheid hebben, om onder ongunstige omstandigheden geld te verdienen, terwijl anderen, in gunstiger omstandigheden geplaatst, zich zelfs niet voor verlies kunnen vrijwaren. Daarom zal de „creditman" elk geval op zichzelf beschouwen en nagaan welke eigenschappen aanwezig zijn, om een goed man van zaken te doen veronderstellen. Ter opheldering: Een zeker jongmensch gaat zaken doen. Gedurende vele jaren is hij klerk geweest, en heeft belangrijke ondervinding opgedaan in de zaken, die hij op gaat zetten. Hij is zuinig geweest, heeft een kapitaaltje weten weg te leggen. Elke dollar van dat kapitaal heeft voor hem een verhoogde waarde. Ten 1ste heeft hij hem zelf verdiend en ten 2de door groote zuinigheid toe te passen, heeft hij hem bespaard, en omdat hij èn verdiend èn gespaard heeft, begrijpt hij de waarde van geld beter dan wie dan ook. Zulk een jongmensch verdient vertrouwen. Aan den anderen kant: neem een jongmensch, dat zaken gaat doen met weinig bekwaamheid en hoegenaamd geen ondervinding. Een oom of tante verschafte hem het kapitaal, om mee te beginnen en de menschen benijdden hem „wat een gelukkige kerel, hij kan beschikken over zooveel geld als hij maar wil"; maar mijne ondervinding heeft me geleerd, dat in 9 van de 10 gevallen het zelden lang duurt voordat hij is au bout de son latin. De „creditman vindt het niet moeielijk, in een dergelijk geval te handelen, want verkoopt hij aan dezen jongen man zonder borg van zijn vermogende bloedverwanten of andere verantwoordelijke personen, dan kan hij het slechts aan zichzelf te wijten hebben, als hij verliest. Er zijn echter kooplieden, die zoo gaarne hunne goederen verkoopen, dat zij hun wensch laten heerschen over een koeler oordeel, wanneer zij crediet toestaan. Als het er op aankwam, geld te leenen dan zouden ze dikwijls aarzelen, dat te doen aan personen, die ze toch gaarne crediet zouden geven voor goederen. De fout ligt bij dergelijke handelaars in het feit, dat ze koopwaar beschouwen als iets dat in beweging moet gehouden worden en daarom kan het hun wel eens gebeuren, dat de kooper zoowel als de koopwaar zich zoo flink bewegen, dat er van beiden nooit meer iets gehoord wordt. Vanzelf ontstaat hier de vraag: hoe verkrijgt de „creditman" de noodige inlichtingen, om hem in staat te stellen, te begrijpen, welke gedragslijn hij te volgen heeft? Een onderhoud geeft hem gelegenheid om gewaar te worden, in welken toestand degeen, die crediet verlangt, verkeert. Stel u eens een oogenblik voor, dat u een „creditman" zijt. Ik ben John Smith, een provinciekoopman, ergens, waar u maar wil. Ik kom in uwe inrichting voor het eerst, om een voorraad aan te vullen. Ik wend mij tot den betrokken bediende en zeg, dat ik goederen wensch te koopen op de gewone credietvoorwaarde. Deze bediende is heel beleefd en zegt: „met genoegen, mijnheer Smith, de chef zal u gaarne ontvangen (dit is natuurlijk de „creditman"). Ik zal u bij hem brengen." U is die creditman, de bediende stelt me aan u voor en op een vriendelijke wijze begint u me iets omtrent m'n zaken te vragen, zoo iets als: „Hoe 'n groote voorraad koopwaar hebt u op 't oogenblik?" — en ik antwoord: „voor 5000 dollars." U vraagt weer, of ik m'n goederen verkoop a contant of op crediet en ik antwoord: „a contant. „Hebt u andere geldmiddelen?" „Jawel, ik kan beschikken over 1000 dollars op de „First National Bank of Wichita." „Hoeveel is u schuldig?" „Niets, daar ik alle wissels betaald heb, die op mij getrokken zijn." „Is uwe zaak verzekerd?" —„Jawel, tegen4000dollars." „Hoeveel huur betaalt u?" „25 dollars per maand." „Hoeveel goederen verkoopt u per jaar?" „Ongeveer voor 14 a 15 duizend dollars per jaar." „Hoe groot is het bedrag waarvoor u van ons koopen wilt?" „Ongeveer2000 dollars." Nu, heeren, die verondersteld werden, credietmannen te zijn, gij hebt gedurende het onderhoud met mij, u een oordeel over mij gevormd naar de manier waarop ik sprak en de houding, die ik aannam. Heb ik op u den indruk gemaakt van een betrouwbaar, eerlijk mensch te zijn, en vergist gij u in uw oordeel niet, dan zoudt gij gerust tegen mij kunnen zeggen: „Mijnheer Smith, gaarne geven we u het crediet, dat u vraagt en we hopen verder, dat dit het begin is van een wederzijdsch voordeelige connectie." Heeren, credietmannen, als ge nog eens overdenkt wat ik omtrent mijne zaken blootgelegd heb, zult ge toegeven, dat ik crediet ten volle waardig ben, aangenomen, dat ik de waarheid gesproken heb. Ten 1ste: op het oogenblik ben ik niets schuldig en juist het feit dat hij iets schuldig is, bezorgt den koopman het meeste hoofdbreken; aan studenten misschien ook, niet waar? Dan, als m'n magazijn in brand geraakte, zou ik verzekerd zijn voor 4000 dollars en er zou kans zijn, een gedeelte te redden; daarom is het risico in deze richting onbelangrijk. Ten 3de: ik verkoop a contant, dus heb ik geen oninvorderbare schulden te vreezen. Ten 4de: ik verkoop voor meer dan 1000 dollars per maand en dus zal ik in 60 dagen een voldoende som ontvangen om uw wissel te betalen, zelfs al had ik geen duizend dollars op de bank gedeponeerd. Nu, mijne heeren, ge zijt nog steeds „creditmen" en voor u vertoont zich de heer Jan Geldtekort uit Onbekenddorp, Armprovincie, u ondervraagt hem op dezelfde manier en u komt het volgende te weten: Baten. 28000 dollars 14000 dollars niet noemenswaard 42000 dollars Debet. Verschuldigd aan de bank 7500 dollars „ „ waren niet vervallen 15000 „ „ „ „ vervallen 4500 „ Totaal verschuldigd 27000 dollars Werkelijke waarde 15000 dollars Breng 10000 dollars op brandassurantie, 100 dollars per maand voor huur, 35000 dollars per jaar omzet. Welnu heeren, credietmannen, vergelijkt deze twee verklaringen en u zult inzien, dat Geldtekort zich 21 x zoo rijk acht als Smith, 15000 dollars tegen 6000 dollars en toch geloof ik niet, dat iemand uwer Geldtekort voor een dollarwaarde crediet zou geven. Waarom? Ten 1ste: Aanwezige voorraad Op crediet verkocht Cassa batig saldo CREDIET. zijne verplichtingen zijn groot en sommige daarvan hadden al reeds nagekomen moeten worden. Ten 2de: Mocht er brand uitbreken, dan heeft hij maar 10000 dollars verzekerd op een gezamenlijken voorraad van 28000 dollars en het verschil is grooter dan het bedrag waarop hij zich zelf schat. Ten 3de: hij heeft een grooteren voorraad dan hij werkelijk in omloop brengen kan. Hij verkoopt minder dan voor 3000 dollars per maand en zou hij verder tegenspoed ondervinden bij het invorderen van het hem toekomende, dan zou hij alleen, door gedurende vele maanden te verkoopen, zijn oogenblikkelijke schuld kunnen aflossen. De eenige kans, die den heer Geldtekort overblijft, om gespaard te worden voor een roemloos failliet is, de zaken uit te gaan, uitverkoop te houden, een deurwaarder het hem verschuldigde te laten innen en elk stuk geld te laten dienen, om zijne schuld te verminderen en dan zaken te hernieuwen op een bescheidener voet in een gunstiger omgeving. Me dunkt er vraagt mij iemand: hoe weet gij dat de inlichtingen, die gij bij mondelinge onderhandelingen verkrijgt, waar zijn. Degeen, die het crediet aanvraagt, kan u bedriegen. Hier juist komt alles aan op het oordeel van den creditman. Gewoonlijk geeft de clientèle haar banken op of andere groote handelaars waar ze zaken mee dreef en een schrijven aan deze firma's kan de gewenschte inlichtingen doen verkrijgen. Verder zijn er ook informatie-bureaux die gemakkelijk inlichtingen kunnen bekomen omtrent de finantieele en verantwoordelijke kracht van ieder, die in den handel is en zij kunnen inlichtingen verschaffen omtrent bedoelde personen in verband met het kapitaal waarover ze beschikken, en het crediet dat hun verleend kan worden. Het spreekt van zelf dat die inlichtingen niet altijd onfeilbaar zijn; toch zullen ze dikwijls groote diensten bewijzen. De „creditman", zal hij met succes werken, moet nog vele andere dingen in het oog houden, maar de tijd belet spreker, er nu op te wijzen zelfs. Ik eindig met er aan te herinneren, dat, als we crediet toestaan, we afstand gedaan hebben van iets, dat waarde heeft en waarvoor waarde in de toekomst zal worden teruggegeven. We wagen het dus op wat de tijd brengen zal en daarvan kan niemand volstrekt zeker zijn. Eene mate van onzekerheid is dus verbonden aan alle crediettransacties, maar we kunnen toch zooveel mogelijk den koers bepalen waarin we 'sturen willen. De zeeman met zijne kaart en compas kan zich bevinden in het midden van een orkaan, maar toch nog niet hulpeloos zijn. Door gebruik te maken van de hulpmiddelen, waarover hij beschikken kan, en bekend met de ondervinding door anderen vroeger opgedaan, wordt zijn gevaar van verlies tot een minimum gebracht. Hiernaar streeft elke „creditman." III. SPOORWEGEN IN VERBAND MET INDUSTRIEELE ONTWIKKELING BEWERKT NAAR: LUIS JACKSON, INDUSTRIAL COMMISSIONER CHICAGO, MILWAUKEE & ST. PAUL RAILWAY. I III. Spoorwegen in verband met industrieele ontwikkeling. In verband met het onderwerp van deze lezing zal het noodzakelijk zijn, te denken aan het jaar 1830, hetwelk er getuige van was, dat men op uitgebreide schaal gebruik ging maken van spoorwegen voor het vervoer van passagiers en goederen. In dat jaar toch werd in de oude wereld de spoorweg tusschen Liverpool en Manchester, die 31 mijl lang is, geopend, terwijl tegelijkertijd de Baltimore-Ohio spoorweg van Baltimore naar Ellicott's Mills, een afstand van 13 mijlen, geopend werd in de nieuwe. Mogelijk kan het van belang zijn, er aan te herinneren, dat ongeveer 10 jaar te voren, namelijk in het jaar 1819, het eerste stoomschip den Atlantischen Oceaan overstak, terwijl in 1844 Prof. Morse z'n telegrafische verbinding tusschen Baltimore en Washington opende, de eerste praktische toepassing van het telegraphisch systeem. Het stoomschip, den spoorweg en de telegraaf hebben wij te danken aan de 19de eeuw. Zij vormen de nieuwe elementen in de geschiedenis van internationaal verkeer. Het jaar 1830, een paar jaar daarvoor en een paar jaar SPOORWEGEN. daarna, vormen een belangrijk tijdperk in den voortgang van het menschelijk geslacht. Van af dat jaar heeft de beschaving in de beteekenis, die daar algemeen aan gehecht wordt, haar prachtige vlucht genomen. Mij dunkt, dat dit jaar mag genomen worden als uitgangspunt van de werkelijke beschaving en wat daaraan voorafging mag gerust vergeten worden. Nog een andere datum mag misschien in herinnering gebracht worden, namelijk het jaar 1840. Toen werd fabricatie in den uitgebreiden zin in de Vereenigde Staten toegepast. Het is gemakkelijk genoeg het begin van fabriceeren in dit land na te gaan. Het vond natuurlijk zijn oorsprong in het klein, in het leveren van artikelen van dagelijksche vereischte zooals wollen goed. De ijzerbewerker begon eenige ploegen te maken. Iemand onzer voorouders die iets af wist van looien zooals dat gebeurde in Europa, begon huiden te looien. Degeen die wielen kon maken, vereenigde zich met iemand, die rompen kon maken en men kan wel begrijpen dat reeds vóór 1830 wolfabrieken, ploegsmederijen, looierijen en wagenfabrieken uit den grond gerezen waren; toch bleef de hoofdvoorraad van gefabriceerde goederen, hier in 't land gebruikt, afkomstig uit Europa. In ongeveer het jaar 1835 liepen in dit land spoorwegwagens over een lijn van duizend mijlen, en aan 't eind van 1900 werden meer dan 2 x honderd duizend mijlen in de Vereenigde Staten geëxploiteerd. Van 1830 tot 1901 telt 71 jaar, zoodat deze uitbreiding van 't gebruik van spoorwegen gerekend kan worden als binnen een menschenleeftijd te hebben plaats gehad. Dat de spoorwegen veel bijgedragen hebben tot industrieele ontwikkeling behoeft geen bewijs: het spreekt immers van zelf, dat die ontwikkeling moet toenemen waar transport gemakkelijker en goedkooper gemaakt wordt. Spoorwegmaatschappijen kunnen een afwachtende houding aannemen en toch zal het vervoer meer of minder toenemen en zich ontwikkelen, maar spoorwegmaatschappijen kunnen altijd flink optreden om het vervoer over hunne lijnen te doen toenemen en de meeste van hen stellen zich dit tot doel. Vergun mij, een geval van dadelooze spoorwegondernemingen te verduidelijken door het volgende voorbeeld. Een gering aantal jaren geleden maakte een buitenlandsch rijksspoorwegambtenaar een officieele reis door het land met het speciale doel, naar het verkeer en vervoer op onze Amerikaansche sporen een onderzoek in te stellen. Hij beweerde, dat de tijd gekomen was, waarop zijn land en de spoorwegmaatschappijen daarvan, evenals de Amerikaansche spoorwegmaatschappijen reeds gedaan hadden, rekening moesten houden met handelstoestanden. Aan hem was speciaal opgedragen, plannen te ontwerpen, om het hoofd te bieden aan de concurrentie van een nieuwen weg in een aangrenzend land. Inlichtingen werden hem gegeven omtrent tarieven, de wijze van bevrachten, het uitwisselen van waggons onder elkaar en verder omtrent alles, wat hem van dienst kon zijn. Hij begon groote belangstelling te toonen in den ijver, waarvan Amerikaansche spoorwegen voor hunne ontwikkeling blijk gaven, en verzocht een geschreven overzicht van wat men hem had medegedeeld. Volgens hem was de spoorweg in dat gedeelte van het land, waar hij bijzonder belang in stelde, aangelegd als een gemeenschapsmiddel en men had de treinen laten loopen meer met het oog daarop dan dat Handelsgebied. 0 er werkdadige pogingen gedaan werden om industrieele ontwikkeling te verkrijgen. Wenschte iemand op eigen kosten een zijtak naar een mijn of fabriek dan vergingen er maanden met administratieve bijzonderheden, voordat een definitief antwoord gegeven werd. Ongeveer 2 jaar na zijn bezoek werd er in 't officieele blad van het land een aankondiging gepubliceerd, die eigenlijk niet anders was dan een advertentie. Daarin werd vermeld dat, als een kapitalist geneigd was, een zaagmolen op te richten, de 1ste gouvernementshoutvester, op aanvraag, iemand, met het bijzonder district bekend en daaraan verbonden, zou aanwijzen om te doen zien wat voor hout in de kroondomeinen beschikbaar was. Aangetoond is er, hoe factorijen zooals wolfabrieken en leerlooierijen ontstaan zijn. En om het onderwerp in zijn geheel te begrijpen, zal het noodig zijn, in het kort uit te leggen, hoe spoorwegen zich langzamerhand uitbreiden. In 't eerst besloeg de spoorweg in dit land slechts weinig grond en hij had alleen te concurreeren met den gewonen buurtboodschapper. Tusschen 2 haakjes zij het mij vergund op te merken, dat spoorwegvervoerkosten, hoe ook door allerlei factoren geinfluenceerd, voornamelijk gebaseerd zijn op den prijs van het onderhoud van paarden. De eerste spoorwegen in 't land waren ondernemingen gebaseerd op den wensch, om de eene stad in het oosten met een andere te verbinden. Daar was moed noodig vroeger, om een spoorweg aan te leggen. Het publiek stelde er, om zoo te zeggen, geen vertrouwen in. Langzamerhand eerst pakte de idee en strekte de spoorweg zich in allerlei richtingen uit. Zeker, degenen die de ijzeren wegen te besturen hadden, zagen in, dat de ont- wikkeling te wachten was, maar waar het allermeest op aankwam, was, een goed begrip te krijgen van de manier, waarop de nieuwe zaak in werking moest gebracht worden. Al weldra ontstond het plan, sporen te laten loopen naar kolenmijnen, om brandstof te leveren aan de groote steden. Nu schijnt ons dit, als iets dat vanzelf spreekt, maar, willen wij oordeelen over vroegere tijden, dan moeten wij ook kijken met vroegere oogen. Hout was er toen in de nabijheid van groote steden in overvloed en dus goedkoop en gemakkelijk te verkrijgen; toch werden er rails naar de kolenmijnen gelegd en meer uitbreidingen hadden er plaats, zoodat ongeveer 1850 de spoorwegen tusschen New-York en Chicago werkzaam, een geheele route vormden. In 1856 werden de wegen naar het westen tot aan de Mississippi uitgebreid. In 1867 werd de Missouri te Omaha bereikt en in 1869 werd de spoorweg afgemaakt van strand tot strand. Maar, al verbond de spoorweg strand met strand, laten we niet vergeten, dat er tusschen de Alleghenies en San Francisco ruimte genoeg was en nog is. Een spoorweg aan te leggen in Europa van het eene dicht bevolkte district naar het andere met overvloed van kapitaal, dat men wenscht te beleggen, is aanlokkelijk genoeg, maar meer moed wordt vereischt, om wegen aan te leggen in onbebouwde landen, die zich verder uitstrekken dan 50 mijlen voorbij de laatste nederzetting en, waar de lijn ophoudt, het station eenvoudig „End of Track" te noemen. Het eerste wat spoorwegmaatschappijen en vooral die ten Westen van Chicago te doen hadden, was kolonisten over te halen, zich aan deze lijnen te gaan vestigen. Honderden van duizenden van hen, die nu een bestaan vinden in het groote Westen zijn daar gekomen, omdat zij of hunne voorvaders de aanlokkelijke geschriften en prospectussen lazen, die uitgegeven werden door de spoorwegmaatschappijen, welke hen bekend maakten met de nieuwere gelegenheden om landbouw productief te maken. Juist in de Oostelijke Staten spande men alle krachten in, om kolonisten te verkrijgen voor het Westen, ja, er waren zelfs spoorwegmaatschappijen, die hun best deden, landbouwers te trekken van de Britsche eilanden, Duitscbland en Skandinavië. Nu hebben die maatschappijen over het algemeen hunne pogingen gestaakt om kolonisten te trekken van Europa, want de regeeringen van Duitschland en Oostenrijk werken de verspreiding van geschriften ter aanmoediging tot landverhuizen zooveel mogelijk tegen. Het Westelijke gedeelte is echter slecht bevolkt en men moet voortgaan, kolonisten van volkrijker Oostelijke gedeelten te lokken. Bij sommige maatschappijen bestaat er een aparte landverhuizersafdeeling met een aangewezen beambte, die gewoonlijk de algemeene landverhuizingsagent genoemd wordt, en die samenwerkt metemigratiemaatschappijen, emigratie-agenten en gemeenten, die verlangen naar emigranten. Menigeen uit het Oosten, die door het lezen van de reclames der spoorwegmaatschappijen overgehaald werd, naar het Westen te gaan en die een gemakkelijk plantenleven zou kunnen leiden in het Oosten, bezit nu wel een flinke, Westersche boerderij, is wel rijk geworden, maar vervloekt toch nog de spoorwegmaatschappijen, die hem overgehaald hebben, te gaan verhuizen. De bloei van Chicago, de kracht en welvaart van de Westelijke Staten en de terugwerking van deze Westersche ontwikkeling op den voorspoed van het Oosten dragen er alle toe bij, om duidelijk te maken, hoe de arbeid door de spoorwegmaatschappijen verricht, geholpen heeft om het land bevolkt en bebouwd te krijgen. De spoorwegmaatschappijen doen dit alles uit zuiver zelfzuchtige beweegredenen, maar laten we niet vergeten, dat, waar een groote onderneming goed beheerd wordt, de geheele maatschappij voordeel trekt. Uitgebreide velden wachten nog op kolonisatie en het werk der spoorwegmaatschappijen moet dus voortgaan. Dat de eerste stap gedaan en de exploitatie zoo krachtig doorgezet is door de spoorwegmaatschappijen, zal in den loop der tijden vergeten worden, maar het resultaat blijft. Met dit alles te zeggen, bedoelen wij, er nadruk op te leggen, dat het feit niet te loochenen valt, dat, wil men een flinke ontwikkeling van industrie zien ontstaan, een dichtheid van bevolking een allereerste vereischte is. Men versta ons goed. Met dichtheid van bevolking wordt niet bedoeld: een groote massa, maar een massa met groote draagkracht. Mogen we even aanstippen, dat de geschiedenis geleerd heeft, dat regeeringen, die zich tegen den aanleg van spoorwegen gekant hebben, ook gewoonlijk regeerden over landen, die slechts dun bevolkt zijn. Aan den landbouw kan men het beste toetsen de welvaart van het land. De landstreken ten westen van Chicago worden nu algemeen erkend als met elkaar de voornaamste graanschuren van de wereld te vormen. Dat is mogelijk gemaakt alleen door de uitbreiding van spoorwegen. Een schepel tarwe wordt nu over een afstand van bijna 2000 mijl voor 27 centen (Amerikaansch) vervoerd. Per paardekracht zou deze afstand 5 dollar en 25 ct. per schepel bedragen. De prijs van tarwe in New- York is tegenwoordig ongeveer 80 (Am.) centen per schepel. Toen de spoorwegen pas begonnen te loopen, vooral die naar het westen van Chicago waren graansoorten de voornaamste produkten, die vervoerd werden. Was de oogst goed, dan ging alles goed, maar hadden de verbouwers tegenspoed, dan had dat op de spoorwegen grooten invloed. Dat is nog zoo, maar daar er verandering is gebracht in de wijze van verbouwing, kan de verbouwer zich gemakkelijker herstellen van de gevolgen van een slecht jaar, en, heeft de spoorwegmaatschappij bij afwisseling landbouw, mijnen, steengroeven en fabrieken aan hare stations dan kan ze des te gemakkelijker over een slecht jaar heenkomen. Directeuren van spoorwegmaatschappijen zagen dus, dat zij zich niet afhankelijk moeten stellen van een enkelen oogst en namen de noodige stappen, om zich te schikken naar omstandigheden. Laten we goed begrijpen, dat spoorwegen altijd met een welkom begroet hebben de factorijen, die naar hen toekwamen, maar in hun nieuwe wijze van optreden hebben ze niet gewacht om ze te verwelkomen, maar zijn de ondernemingen tegemoet getreden. De spoorwegen hebben gezegd : wij moeten propaganda voor onze zaak maken, zooals ieder fabrikant. We moeten reizigers uitsturen, we moeten adverteeren, verkondigen wat er op het land te zien is, waterkrachten in gebruik nemen, kolen ondergeschikt maken aan ons doel, steenbakkerijen doen ontstaan. Daarop dacht men: Hoe zullen we dat het beste doen? De afdeeling voor vrachtgoederen zou er zich mee bezig kunnen houden of de afdeeling voor personenverkeer, maar ten laatste kwam er een op de gedachte, dat het beter zou zijn, aan één enkel persoon alles toe te vertrouwen, om een goed resultaat te verkrijgen. Met andere woorden, zij bevonden zich in dezelfde omstandigheden, waarin de fabrikant of de handelaar zich tegenwoordig bevindt. Het is bekend, dat het één ding is om goederen te maken, maar een 2de om er een markt voor te vinden. Dat is de grondslag van hedendaagsch zaken doen en dat zult ge niet mogen vergeten, want het zal toepasselijk zijn op welken tak van nijverheid of handel ook, waar ge u mee bezig houdt. Goederen maken, maar ook de markt maken, waar ze te verkoopen; we kunnen dat uit voor de hand liggende voorbeelden aantoonen. Kijk eens naar de Amerikaansche romans, die tegenwoordig verkocht worden. Niet waar? De uitgevers wachten niet af of de critici zeggen, dat het werk goed is, zij drukken wat ze meenen, dat opgang zal maken en zé adverteeren. Hebben ze dan een flink debiet, dan hebben ze zelf de markt gecreëerd. De groote bekende Carnegie, de man, die het geld gefourneerd heeft voor het bouwen van een vredespaleis, handelt met zijn staal evenals uitgevers met hun romans. Dat is immers de manier, waarop elke groote zaak opgebouwd wordt. In staathuishoudkunde heet dat heel deftig: de vraag scheppen. „Een markt maken is minder deftig, maar 't is duidelijker. Hoe dat tot stand gebracht kan worden, hoop ik nu verder duidelijk te maken. De allereerste vraag was: Hoe moest het georganiseerd worden? Stel u in de positie van een spoorwegmaatschappij, die van Chicago naar het Westen ging zoo ongeveer 10 of 15 jaar geleden. Op dien tijd was Chicago er en Chicago had altijd den grond en kon dien grond productief maken, maar daar voorbij tot aan de Mississippi was er weinig ontwikkeling. Het lag voor de hand, dat dit gebied het eerst geëxploiteerd moest worden. Ik kreeg de opdracht (ik deel het mede om aan te toonen, hoe praktisch alles in zijn werk ging): Jackson, ga op den trein zitten, kijk uit, minstens 6 maanden lang, neem het land goed waar en de geheele landstreek, die ons toebehoort. Ik vroeg: „Wanneer verwacht ge een resultaat?" Het antwoord was: „Ongeveer binnen een jaar of 3." „Goed," zei ik. „Jelui ziet het goed in." Ik keek natuurlijk niet alleen het raampje uit, maar ik schonk al mijn aandacht aan de belangen van de maatschappij. Eerst moest ik alle belanghebbende steden er toe krijgen, om vereenigingen te vormen van handelslieden. Meestal vond ik hen in biljartzalen of aan het whisten enz., maar ik trachtte hen te overtuigen, dat ze iets anders te doen hadden, door te zeggen: „Heeren, we moeten komen tot zaken doen en ieder moet zoeken naar z'n eigen belang. Vormt onderling een commissie, laat iemand een onderzoek instellen naar de bouwstoffen, die in en om uwe stad aanwezig zijn en laat ieder het meeste trachten te verkrijgen uit hetgeen hij bezit. Wij zouden daaromtrent gaarne alle inlichtingen verzameld zien." Ge weet allemaal: als je hier vandaan ergens heengaat naar de Mississippi en de Des Plaines Rivier voorbijgaat en dan aan den boer, die er woont, vraagt: „Hoe heet deze rivier?" het antwoord luiden zal: „Ik weet het niet." Het is nu wat anders, maar in dien tijd wisten de menschen van de omgeving van hun eigen steden niets. Wij moesten hun allereerst vertellen welke hunne hulpbronnen waren, maar op den langen duur hebben wij dat georganiseerd. Hoeveel steden er zijn, dat weet ik niet, maar er zijn er 1200 aan de lijn, waaraan ik werkzaam ben. Laat ons veronderstellen, dat er 5000 of 6000 steden zijn aan al die groote spoorweglijnen zooals de North-Western, de St. Paul en de Burlington. Men kan nu naar elk dezer steden heengaan en tot een handelsman zeggen: „Ik ben van plan, een zaak op te richten van kreeften in bussen" en het antwoord zal zijn: „Neen, dat gaat niet, je kunt de kreeft niet naar het Westen brengen tegen een prijs die de moeite loont" maar een ander zal zeggen: „Wij hebben een excelsior J) fabriek." „Goed, jou hebben we noodig, we hebben hier volop cotton-wood, en hier moet je je excelsior fabriek vestigen." Zooals ik van daag zei: Men behoeft maar op het knopje te drukken en meestal is er overal iemand te vinden, die de hulpbronnen noemen kan, waaruit te besluiten is, of je kunt mededingen en of je vrij land kunt krijgen en wat je verder doen kunt. De 1ste, dien ik geleidde naar het Westen, terwijl ik voor een andere maatschappij werkte, was toevallig iemand van een „excelsior factorij". Als antwoord op z'n vraag in een zekere stad verkreeg hij: „Zeker, we zouden u hier op de hoogte van de plaats kunnen brengen, maar ga een paar straten verder en daar is het kantoor van Mijnh. Brown. Hij weet alles van de plaats af." Dus gingen we een paar straten verder en bezochten Mijnh. Brown. „Dat is voor deze stad uitstekend geschikt. Ga een paar straten verder naar Mijnh. Wells." Toen we hem bezocht hadden, zei de fabrikant: „Dat is hier weer dezelfde geschiedenis Jackson. Wanneer gaat de volgende l) Motto van den Staat van New-York. trein weer de stad uit?" We moesten de stad weer uit, omdat de menschen zich geen moeite wilden getroosten, maar tegenwoordig begrijpt men de waarde van een industrie voor de stad, en tracht men haar tot een middelpunt ervan te maken. Zoo hebben we als het ware het Westen georganiseerd. Dan natuurlijk zorgden we er goed voor, ons werk door de pers bekend te maken. Een van onze eerste belangrijke aankondigingen was in het Sioux City Journal. Er werd van gezegd, dat het wel geleek op werk van een minister van handel van een land zooals Frankrijk en Duitschland en dat we er hier ook zoo een moesten hebben en dat het gouvernement voor het heele land doen moest wat deze spoorwegmaatschappij deed voor het Westen: Alle hulpbronnen doen vermelden, zoodat het publiek inlichtingen verkrijgen kon. Nadat wij het Westen goed georganiseerd hadden, begon het adverteeren in 't Oosten. Alles wat we zeiden, werd met 90°/o disconto geloofd. Het groote middelpunt van 't fabriekswezen was rondom de Alleghenies. Ze hadden er zelfs geen vermoeden van, dat er in 't Westen gefabriceerd kon worden, maar we hadden 2 of 3 hoofdartikelen, die wij telkens te berde brachten; zoo verkondigden we bv.: „We kunnen stalen rails maken in Chicago. Die aankondiging is van groot gewicht, want zij sluit in zich, dat kolen en arbeid en ijzer en kalk en al het benoodigde daar te vinden is. Wij zorgden voor een paar pakkende argumenten. Het eerste, wat we deden, was: jarenlang in het Oosten een enkel duidelijk bericht verspreiden, nl. dat de menschen zich gingen verplaatsen naar het Westen, dat de streken in het Westen bevolkt werden, dat er groote markten gevormd werden met groote draagkracht, dat de menschen daar vol ondernemingsgeest waren en goederen koopen wilden, dat de mannen in 't Oosten naar het Westen moesten gaan. We hielden dat vol. Een spoorwegmaatschappij plaatste dat bericht voortdurend in zijn spoorwegbiljetten en publiceerde per maand gedurende 8 jaren 40000 exemplaren met herhaling van het bericht. Iemand zal het dan ook wel gelezen hebben. Van 1 circulaire alleen werden 4 millioen exemplaren in het Oosten verspreid. Het gevolg bleef niet uit. Alle handelaars in landbouwgereedschappen waren in Massillon en daar in de buurt, behalve de twee, die hier zijn, Mc. Cormick en Deering en enkele anderen. Te Pittsburg moest men de werktuigen verkoopen tegen Chicago prijzen dus begonnen ze ten laatste te zeggen: „Is het verstandig, zoover van de markt af te wezen"? De markt is in 't Westen, daar wordt graan verbouwd. Daarom begonnen handelaars in landbouwgereedschappen zich te verplaatsen. Zij waren ongeveer de eersten, die dat begonnen te doen naar het Westen. Rondom ons ziende zagen wij dat er in de allereerste plaats vlas verbouwd wordt in het westen. Ongeveer 3 honderd duizend ton vlasstroo werden verbrand. Het is u bekend dat men dacht, dat, aangezien de vlasvezel gebruikt wordt om linnen te maken, wij zouden kunnen doen wat ze in Europa doen en men begon een proef te nemen met vlasbouw voor papierpap en linnen. Na eenige jaren ontdekten we, dat als je vlas teelt voor den vezel, je het niet gebruiken kunt voor het zaad en de verbouwers in het Westen kunnen het op 't oogenblik alleen voor zaad bestemmen. Een of anderen keer zal iemand wel ontdekken, hoe hij dat westersche vlas nuttig maken kan ; ik vermeld het slechts om aan te toonen, hoe, als een spoorweg een industrie gevonden heeft, het eene leidt tot het andere. Iemand deed proeven met dit vlas in New-York. Hij verdiende een heele boel geld in het Oosten en had een prachtig laboratorium in New-York. Ik schreef hem: „Waarom kom je er eens niet in het Westen om alles met eigen oogen te zien of waarom stuur je niet iemand"; telkens liep het mis: Hij kwam niet, maar ik bleef druk met hem correspondeeren. Eens op een dag telegrafeerde ik hem: „Begin een rondreis in het vlasland en ik zou gaarne zien, dat je me een vertegenwoordiger stuurde". Dat scheen de gewenschte uitwerking te hebben. Hij telegrafeerde terug, dat zij per eerstvolgenden trein komen zouden. We brachten ze overal heen en hij begon een fabriek in Minesota, om papier te maken. Maar na het in 1892 gedurende een jaar geprobeerd te hebben, kon hij de zaak niet rendeerend maken. Hij had 60 duizend dollars uitgegeven zonder resultaat en de World 's fair naderde, dus veranderde hij de geheele fabriek in een „furniture-tow factory" en in 1893 verdiende hij 20 a30 duizend dollars in furniture-tow en ze zijn nu nog bezig touw te maken. Diezelfde man kwam eenige jaren later weer bij me en zei, dat hij de vlaszaak er aan moest geven, maar dat hij matten maken kon uit moerasgras. Ik ging het geheele Westen met hem door, om dat moerasgras te vinden en hij liet er zijn agenten naar zoeken en ik denk, dat ze wel honderd duizend mijlen afgereisd zijn. Ze vonden het op een plaats bij St. Paul en op eene bij Oshkosh, en in Oshkosh hebben ze gedurende de laatste 4 jaren 400 menschen aan 't werk gehad en ook zooveel te St. Paul en ze beginnen nu een nieuwe fabriek in 't Noorden. Dit toont al weer hoe het een tot het ander kan leiden. Ik zag onlangs in de krant dat de aandeden van de maatschappij opgenomen zijn in de NewYork Stock Exchange, en dus zal de zaak wel rendeeren. Een ander maal kwam ik op kantoor bij iemand, die me vroeg: „Waarom heb je geen steenbakkerijen aan je lijn?" Ik zei: „We hebben er wel een paar." „Geen een dicht bij Chicago. Met de Westersche lijnen kun je niets beginnen, behalve met die, welke uit het Oosten Chicago binnenloopen. De Westersche lijnen schijnen zoo goed als niets te hebben." „Komaan" dacht ik, „hier moet eens over gedacht worden." Het voornaamste overwegingspunt is dit: dat de menschen in 't Westen geen steenen huizen zullen bouwen, of het niet zouden willen, tenzij de baksteen gemakkelijk te verkrijgen was. Dezelfde omstandigheden bestonden op het punt van rioolbuizen. Te dien tijde waren er eenige fabrieken van rioolbuizen te Akron, en niets verder naar het Westen, en om Chicago te bereiken moest er zooveel vracht voor betaald worden, dat zij de waarde te boven ging. Het is te begrijpen, dat er een grens is voor het vervoeren van goedkoop materiaal. In het land ten Westen van de Mississippi zou men nauwelijks rioolbuizen kunnen krijgen, tenzij tegen zeer hooge prijzen, omdat zelfs spoorwegmaatschappijen de vracht niet laag genoeg kunnen stellen. Dus zoodra baksteen in de nabijheid te verkrijgen was, begon men, toen de oude houten huizen onbruikbaar werden, baksteen te gebruiken en steviger te bouwen. Bijna in dienzelfden tijd kwam iemand van den Zuidkant bij ons, die zei: „Ik wil een soort van geleidingspijp maken. Wij moeten de telefoon onder den grond door geleiden, en ik kom u vragen waar we een bezending kunnen krijgen van geschikte klei. Ik geloof niet, dat je die dicht bij Chicago zult kunnen krijgen, want verglaasde klei bestaat daar niet, maar we zullen ons best doen." Daarop schreef ik aan 127 agenten binnen een honderd mijlen om Chicago heen. „Hebt ge iets dat dienst kan doen voor verglaasde klei, of andere goede klei, waar steenen van te maken zijn? Hebt gij de handen vol, wees dan zoo goed deze vraag over te dragen aan wie er waarschijnlijk belang in stelt." Ik val u met deze kleinigheid alleen lastig, omdat ik een inzicht geven wil, in de wijze, waarop ze geheel bewerkt wordt, en hoe het van hier af toenam. De genoemde agenten ontvingen de brieven. Een tachtigtal ervan antwoordden binnen een week. Zij hadden ze of ze hadden ze niet. Een zestal antwoordden binnen veertien dagen en zoowat tien suffers stuurden een antwoord na drie maanden. Dat ziet men gebeuren als men te doen heeft met een groot aantal menschen. De menschen zeggen dan: „Die man is er door geluk of gunst gekomen." Dat is zoo niet; de competente man bereikt met volharding zijn doel, maar daarover wil ik nu niet uitweiden. Drie der agenten antwoordden per telegraaf: Wij hebben blauwe klei." Ik dacht wel, dat er niet veel kans op was, dat die geschikt zou zijn, maar dat het toch wel de moeite waard was, deze drie gevallen te onderzoeken. Daarom verzocht ik den fabrikant, dat te komen doen. Verder dacht ik: „dat is iets, dat voor uitbreiding vatbaar is." Ik nam een adresboek van Chicago ter hand en ontdekte, dat er in de stad 89 steenbakkers waren. Allen zond ik een aanlokkende circulaire: „Er is blauwe klei ontdekt langs de lijn St. Paul. Wij zullen Woensdag a.s. om 10 uur een extra trein ter beschikking stellen. Kunt u een vertegenwoordiger sturen of zelf den tocht meemaken? Zoo ja, dan zend ik u onmiddellijk een vrijkaart." Het was er mij niet om begonnen, vijf duizend lieden voor niets te laten meerijden, ik hoopte de steenbakkers er heen te lokken. 61 antwoorden heb ik ontvangen; 31 namen de uitnoodiging aan, de anderen verontschuldigden zich om verschillende redenen. Enkele daarvan waren overtuigd, dat het niets geven zou steenbakkerijen op te richten bij Chicago. Ik vroeg onze agenten, de betrokken landeigenaars te verzoeken, gaten te laten graven, groot genoeg om de klei te laten zien. Ik kende die landeigenaars. Ik schreef: „De trein zal aankomen om 10,15 en vertrekt om 10,20 en is het gat niet gegraven, dan gaan we dadelijk naar het volgend station door." We zijn in elk der stations aangekomen. Het eerste was goed. Ten minste ik dacht dat het goed was, omdat er een bij was, die de klei wel 20 maal opnam, en ze zijn assistent liet zien, terwijl hij zei: „Het is niet veel zaaks; ik geloof niet, dat ze ons hier een behoorlijken vrachtprijs zullen toestaan." Voor mezelf dacht ik: „Die kerel heeft er een oogje op, hij wil het wel koopen." Degeen die de geleibuizen hebben wou, zei: „Schei maar uit met dit onderzoek, daar komt niets van; maar misschien kun jij met deze lui nog wel zaken doen." Er waren ook drie courantenagenten in ons gezelschap en ik dacht: Die kleibronnen moeten maar eens goed algemeen bekend gemaakt worden". Maar aan den eersten man klemde ik me vast toen wij naar den trein gingen. Hij zei „Och, het geeft niets, en bovendien je zou er de kosten niet uitkloppen, geen behoorlijke vrachtprijzen kunnen maken!" M'n antwoord was: „Wat voor een plaats zou je daar willen hebben?" — „Voor tien waggon per dag minstens." Het liep er op uit, dat we hem overhaalden, daar een steenbakkerij te zetten en het gaat nog. Ongeveer een maand later zei W. J. Alsip, een algemeen bekend steenbakker van Chicago, die niet lang geleden gestorven is: „Een van mijne concurrenten heeft zich ergens langs uwe lijn gevestigd, ik ben van plan daar ook een oven te bouwen." Er is weinig moeite noodig, om het 2 de schaap over de brug te krijgen. Hij stuurde er iemand vooreen week lang heen en deze vond een geschikte plaats vlak boven die andere en daar zijn ze aan 't werk gegaan en laten 10 of 12 waggons per dag vervoeren. Deze lieden verscheepten de steenen naar alle kleine steden in de buurt, Janerville, Rockford enz. en dat heeft weer tot een nieuwe ontwikkeling geleid. Misschien eisch ik te veel van uw tijd, maar ik wil u toch iets vertellen van den Alsip brickyard. Nadat deze man die steenbakkerij opgericht had, gedroeg hij zich tegenover de spoor zeer royaal. Uit alles begreep ik, dat ik te doen had met iemand die verstand had van zaken. Hij zei: „Ik heb een zijlijn noodig, maar ik verlang niet, dat je een lijn legt door m'n plaats zelve, maar er langs voor zoover 't je geschikt voorkomt. De kosten zijn nu 3 centen; je kunt mij 10 centen rekenen, als een concurrent er 10 betaalt, maar ik wil niet meer betalen dan een ander." Hij zei: „Ik wil graag, dat je vooruitkomt, ik wil graag, dat je geld verdient, maar fortuin hoef je nu juist niet te maken." Toch bleek uit zijne houding dat hij zeer royaal was. Het daaropvolgende jaar brak de groote werkstaking uit. Dezelfde man kwam bij me en zei: „We zitten in een slecht parket, Mijnheer Jackson. Ik heb m'n grooten oven aan het werken gebracht, de steenen worden verhit, maar ik kom 100 ton kolen te kort en als 't vuur uitgaat zijn de steenen bedorven en zullen we duizenden dollars schade lijden. Ik kan in Chicago geen pond kolen krijgen. Uw maatschappij moet me uit de moeilijkheden redden met 5 waggon." Ik antwoordde: „Ik weet niet, hoe we aan de waggons zullen komen en ook niet, of we ze vervoeren kunnen." Ik ging naar den chef van de afdeeling brandstoffen en legde hem het geval uit, waarop hij zei: „Niemand behoeft te weten, dat we kolen hebben, maar ik heb ongeveer 300 è 400 waggon in de yards omdat ik een strike voorzag." Ik ging naar den directeur en legde hem het geval uit en deze zei: „Hij mag de kolen hebben mits de chef der brandstoffen ze geven wil." Ik antwoordde: „Ik heb den chef gesproken" (Hieruit kan men al weer zien, dat als men naar den directeur gaat en ziet, dat hij volop werk heeft, men er hem zelf uit moet helpen.) „Ik heb den chef gesproken en hij wil de kolen wel afgeven." Hij schelde. „Jan, ga Mijnh. L. zeggen, hem de 5 waggon kolen af te staan." Mijnheer Debs had bevel gegeven, dat niemand treinen Chicago mocht doen verlaten, maar wij kregen het gedaan en den volgenden morgen om 7 uur lieten we ze vertrekken met behulp van de kantoorlui, en zijn steenbakkerij was Handelsgebied. geholpen en hij was de eenige in Chicago, die dadelijk na de werkstaking baksteenen had. Hij verkreeg een North Side-contract en maakte 9 dollars de 1000. Hierna moesten we onzen voorraad hout bekend maken. Iedereen weet natuurlijk, dat dennen gemakkelijk te verkoopen zijn, maar daar was zeer.veel, zooals bv. hemlock x) dat 15 jaar geleden in het Westen nog heelemaal geen markt had. Dat kan duidelijk maken hoe wij er toe bijdroegen, de hemlock en de looierijen tot ontwikkeling te brengen. De looierijen bestonden toen meerendeels in 't Oosten, hoewel er ook wel rondom Milwaukee waren. Noordelijk Wisconsin konden we haast niet tot kolonisatie brengen. De agent zei: „We kunnen geen kolonisten krijgen, omdat we geen markt hebben voor het hout, dat ze kappen." We gingen in dat district zelf een onderzoek instellen, vergezeld van menschen, die verstand hadden van hout en brachten een rapport uit omtrent de hemlock, die er was. Het resultaat was, dat er hemlock genoeg was, om alle looierijen in de Vereenigde Staten 50 jaar lang aan 't werk te houden en daarom meenden wij met recht, dat we de looierijen uit het Oosten naar het Westen moesten zien te trekken. Nu kwam het er op aan, dat algemeen bekend te maken door advertenties. In Pensylvanië hoorde ik, dat er gebrek aan schors begon te komen en ze het geen 5 of 6 jaar meer zou uithouden. Dat was 15 jaar geleden en ze hebben nu nog voorraad aan schors genoeg. Maar afgaande op het eerste bericht, stelde ik een onderzoek in, en verkreeg alle gegevens omtrent de hoeveelheid hemlock die er in Wisconsin was. Toen begaf ik me naar i) Inheemsch in N. A.; vergiftig het hotel te Warsow en dacht: „Hoe kan ik dat in 't Oosten bekend maken. Kon ik in aanraking komen met den correspondent van de Milwaukee Sentinel en hem bewegen, het te drukken als een los bericht, dan zou het heel voordeelig zijn." Dus besloot ik, hem te gaan bezoeken. Ik trof hem op zijn kantoor. Na een gesprek gaf ik hem een uitvoerig verslag van den toestand, 't Is altijd goed, als je dat, waar het op aankomt, zelf correct kunt neerschrijven. En ik wensch er den nadruk op te leggen, dat het je goed te pas komt, als je het voornaamste van een artikeltje schrijven kunt. Heb je bv. ontdekt, hoe je het best harde eieren kunt koken, dan moet je dat gedeelte, waar je voor den dag komt met: „neem 3 keisteenen, vermeng ze met terpentijn en dan verkrijg je harde eieren," zelf schrijven, laat het maar over aan den verslaggever, de pieterselie en al wat er verder met eieren opgediend wordt, bij te voegen. Dit artikel werd geschreven en aan de courant opgezonden met een vriendelijk schrijven. De man daarginds was bij de pinken, hij deed voor de krant wat ik deed voor den spoorweg, en daarom begreep hij, dat, als het gelukte, de leerlooiers uit Pensylvanië over te halen, naar Wisconsin te gaan, er veel meer exemplaren te verkoopen en veel meer advertenties te plaatsen zouden zijn. Hij neemt dus dit artikel op en drukt in groote, opvallende, vette letters: Wisconsin, de aangewezen plaats voor leerlooierijen, Pensylvanisch looischors achteruit. Vlak daarop mijn artikel. Toen ik te Chicago kwam, nam ik de Evening Post ter hand en daarin stond een hoofdartikel, om te toonen dat Wisconcin het hoofddistrict zou worden voor looischors. Ik dacht: „Ze hebben zeker mijn bericht gelezen. Ik liet een nummer van de Sentinel komen. Het stond er allemaal in, en er was iemand te Milwaukee correspondent voor een courant in Philadelphia. Hij dacht er een 5 of 10 dollars mee te kunnen verdienen, hij liet het dus door de Press Association telegrafeeren en het ging heel Philadelphia door. Een week later kreeg ik een brief van een vriend, waarin hij zei: „De St. Pauls spoorweg schijnt zijn looischors kolossaal te pousseeren." „Zeker, stommeling," zei ik, „maar waarom heb je me geen exemplaar van de courant gestuurd." Men wil graag zien, hoever zijn gedachten drijven en hoe ze opgenomen worden in het Oosten. Zeg me niet: „Ik zie in de krant," maar zeg me: „Ik stuur je hierbij het artikel." Ik wou toch wel gaarne weten of het noodig was, hierover verder te adverteeren. Binnen enkele dagen ontving ik een schrijven van een voornaam Philadelphiaansch looier, insluitende een afschrift van een artikel, voorkomende in de Philadelphia Ledger. Waar het op uitliep was, dat de eerstgenoemde uit Boston kwam en de bast wel eens wilde bekijken. Hij liet 2 ladingen bast naar het Oosten verschepen, trok er een monster uit, vond ze goed, kwam terug en richtte een groote looierij op in Merill. Met aandacht las ik een circulaire, die we naderhand drukten met dat uittreksel uit de courant. Daarin stond: „De schors op deze lijn begint te Warsow, gaat voort naar Merill en van daar naar Tomahawk. Als eind van de geschiedenis hebben we nu de United States Leather met hare looierij te Warsow, The American Hide and Leather Co. te Merill en de Eastern & Western Tanning Co. te Tomahawk. Dus bestaan er nu in de 3 plaatsen looierijen. Een paar jaar nadat deze circulaire verspreid werd, stelde de Winconsin Central een commissionair aan en hij heeft, naar ik gis, ongeveer 2 maal zooveel gedaan als de spoorwegmaatschappij. Een paar jaar later begon iemand een papierfabriek, ik zal dit zoo kort mogelijk vertellen. In 1891 hadden we de eerste papierfabriek aan de Wisconsin-rivier, er zijn er nu 9. Iemand trachtte daar papier te maken met hemlock. Ik zei: „We hebben daar juist een groote looierij gezet." „Dat heb ik juist noodig," was het antwoord. „De looierij neemt de schors en ik neem het hout," en dat is ook zoo gegaan. Hij maakte gebruik van het hout, dat van te voren ontschorst was. Ik zal er u nu wel een algemeen idee van gegeven hebben, hoe dit toepasselijk is op alle ruw materiaal, en hoe de spoorweg de bron is van ontwikkeling. Bovendien hadden wij te zorgen voor hotels in deze plaatsen. Stel als voorbeeld: Spoor een man in 't Oosten aan door te zeggen: „Kom eens naar het Westen, zoek een goede plaats uit voor een factorij, dan zal ik je eens naar Canaryville brengen," maar, als hij dan geen bed vinden kan en hij krijgt er niets te eten, dan gaat hij waarschijnlijk niet naar Canaryville, dus moesten we lieden aanmoedigen, die in het Westen hötels wilden bouwen. Nu zijn de hötels in Wisconsin en alle Westelijke streken vrij goed. De Waldorf-Astoria in New-York kostte geheel uitgerust millioenen dollars. Die onderneming noem ik als eene, die eigenaars en burgers eer aandoet. Als je menschen niet zelf thuis ontvangen kunt, als je woont in een kleine stad, help er dan toch toe mee, dat er een goed hotel verrijst. Te Marinette, bijv. zou je't geen mensch 24 uur kunnen laten uithouden. Niemand uit het Oosten zou er blijven. Ik heb de menschen, die zaken doen, gevraagd, bijeen te komen en m'n ideeën uitgelegd en ze hebben gezegd: „We willen 75000 dollars voor een hotel beschikbaar stellen. Krijgen we 6%, 't is goed, krijgen 5% of 4%, ook goed, maar 't hotel hebben we noodig" en ze hebben 't gebouwd. Hier werd de spreker verrast door het luiden der bel, die aankondigde, dat de tijd verstreken was. „Daar luidt de bel. Chicago, all out!" IV. GROOTHANDEL. BEWERKT NAAR: A. C. BARTLETT, VICE-PRESIDENT, HIBBARD, SPENCER, BARTLETT & Co. IV. Groothandel. De universiteit van Chicago is een inrichting voor onderwijs, verhandeld in 't groot met afdeelingen voor kleinhandel. Kennis, in grauw materiaal verpakt, wordt bijeengebracht van alle deelen van den aardbol en hier in 't groot uitgedeeld onder afnemers als onderwijzers, professoren, predikers en dergelijke die haar op hun beurt weer aan leerlingen, toehoorders, en anderen uitdeelen in hoeveelheden om aan ieders persoonlijke behoeften te voldoen, en in het klein aan jonge dames en heeren wier bekwaamheden bestemd zijn voor hun eigen nut. Voor de 5 zintuigen is het materiaal, verzameld en opgeborgen in de universiteit en verscheept naar de markten, die van Chicago betrekken (en in dit geval sluiten zij die der geheele beschaafde wereld in) niet zoo duidelijk waarneembaar als calico, stroop en spijkers, toch wordt het onder een zekere categorie menschen bijna ofheelemaal even noodig geacht voor de welvaart en voorspoed der gebruikers als de genoemde artikelen. Een koopman zal beweren, dat geen beschaafd wezen bestaan kan zonder gebruik te maken van koopwaar, GROOTHANDEL. terwijl een groot aantal individuen van het menschelijk geslacht een gelukkigen ouderdom bereikt hebben zonder in het bezit te zijn geweest van een diploma van de universiteit of zelfs een gymnasium; en zij beweren, dat de nuttigste mannen der maatschappij, de werkelijke weldoeners van ons geslacht onder den koopmansstand moeten gezocht worden en niet bij de faculteiten van inrichtingen van hooger onderwijs. Het is echter de bedoelingl van deze lezing niet,bovengenoemde stelling te verdedigen. Ik haal het slechts aan, om aan te toonen waarom ik, toen Uw president mij verzocht een leesbeurt te houden, aarzelde, aan dat verzoek te voldoen. Zijne tegenwerping was: „Men weet bij ons aan de universiteit, hoe kennis verbreid wordt, maar velen, zelfs in de handelsafdeeling, hebben geen duidelijk begrip, hoe een groothandelaarszaak in bijzonderheden gevoerd wordt en gaarne zou ik zien, dat u ons dit eens kwam vertellen". Eerst weigerde ik, maar op mijn aanvoering, dat het onderwerp niet belangwekkend gemaakt kon worden, kreeg ik de verzekering ten antwoord, dat dit wel degelijk velen interesseeren zou en daarom treed ik nu voor u op. Ongelukkig voor een algemeene behandeling van het onderwerp weet spreker, of liever schrijver, want ik heb gemeend, vooraf mijn ideeën op te moeten schrijven, van geen andere zaken af dan die, waarin hijzelf doet (en daarvan nog niet eens erg veel), namelijk den groothandel in ijzerwaren en hij begint dan ook onmiddellijk, u er zijne verontschuldigingen over aan te bieden, als hij meer praat over boren en vischhaken dan over zijde, satijn, thee, hoeden, petten, schoenen of boeken. Zal een engroszaak met succes werken, dan moet zij kunnen beschikken over kapitaal, financieel beleid, een oordeel van deugdelijkheid, zoowel van koopwaar als van menschen, een goed begrip van heerschende toestanden, zoowel plaatselijk als algemeen; de geschiktheid, toekomstige behoeften en toestanden te voorzien, en ten laatste, en stellig niet het minst, een talent tot organiseeren. Menschen, die al deze eigenschappen vereenigd bezitten, zijn te vinden als een witte raaf. Daarom is onze eeuw er eene van specialiteiten in zaken, zoo goed als in de geneeskunde. Toen uwe vaders nog jongens waren, behandelde de huisdokter alle soorten van kwalen, paste de chirurgie en de tandheelkunde toe en deed zelfs ook wel eens dienst als veearts. Dat alles is veranderd. De geneesheer die u een bril voorschrijft of uw oor behandelt, bekommert er zich niet om, dat ge ook longen bezit. De chirurgijn, die u een been afzet kan wel niets te maken willen hebben met zijn collega, die uwe zieke lever behandelt; terwijl zelfs de tandarts die een kwaden tand plombeert, u weer naar een tandentrekker van beroep stuurt, om een meer verganen tand er uit te trekken. Bij een firma, die in 't groot handelt, is het niet alleen gewenscht, maar volstrekt noodzakelijk, dat óf een firmant óf een chef in de zaak, óf een vertrouwd geëmployeerde het verantwoordelijke hoofd is van elke afdeeling en van elke onderafdeeling daarvan. En hier meen ik er ter loops op te moeten wijzen, dat gij geheel het idee ter zijde moet zetten, indien gij dat ten minste hebt, dat de gelegenheid voor een energiek, maar ongefortuneerd jongmensch, om het na stoeren arbeid te brengen tot hoofd van een groot koopmanshuis niet zoo gunstig is als vroeger — want ik druk het u op het hart: dat idee is heelemaal verkeerd. Als koopman van ondervinding, verzeker ik u, dat het minder moeilijk is in deze dagen, 10 pond kapitaal te verkrijgen, dan 1 ons hersens. Er wordt meer kapitaal vereischt om een zaak te beginnen en te leiden dan een halve of zelfs een kwart eeuw geleden, maar het vereischt ook veel grooter bekwaamheid, verstand en praktische opleiding, om een zaak goed te beheeren dan vroeger het geval was. Een studie van taal begint men niet met te probeeren Grieksch te lezen, maar men begint met het Engelsch alphabet (vergis ik me hierin met al die nieuwe methodes, die beproefd worden om de jongelui te ontwikkelen, dan vraag ik nederig om verschooning) en ge zult ook niet beginnen met een algebraïsche stelling voor ge de tafel van vermenigvuldiging te pakken hebt. Alleen een jongmensch, dat kapitaal erft, zal er over denken, eene zaak te beginnen van het dak af; — tenzij de jonge kapitalist verstandig genoeg is, geoefende mannen met zakenkennis aan zich te verbinden, leidt zijne loopbaan hem onvermijdelijk naar den kelder. Hebt gij natuurlijken aanleg voor het koopmansleven, bereid u daar dan door flinke opvoeding op voor, tracht ondervinding op te doen, door met de allereerste beginselen van den handel te beginnen en als gij u dan sterk genoeg voelt, om de hoogste verantwoordelijkheid op u te nemen, dan zal het kapitaal veel eer u zoeken dan gij het kapitaal. Daar ik me in hoofdzaak wensch te bepalen tot de vraag: „Hoe moet eene zaak geleid worden?" zal ik niet spreken over de vraag, hoe een zaak moet opgericht en tot kracht gebracht worden en daarom zal ik er mij toe bepalen, te trachten, u eenigszins in bijzonderheden een idee te geven van de raderen en hunne werking van eene zaak, die eenmaal in goeden gang is. In mijn jongenstijd dacht ik zoo, dat, als een zaak in 't groot eenmaal aan den gang was, ze vanzelf ging, dat ze een soort van tusschen-station was voor den fabrikant en een magazijn voor den kleinhandelaar, waaruit hij naar behoefte betrekken kon, terwijl de tusschenpersoon weinig anders te doen had, dan de goederen te ontvangen, te vertoonen, te verschepen, het geld te innen van zijn klanten, een deel daarvan af te sturen aan de fabrikanten en rijk te worden. De ondervinding heeft me geleerd (tot mijn spijt moet ik zeggen ten koste van mijn patroons) dat ik als knaap den toestand niet goed ingezien heb. De hoedanigheden en door ontwikkeling verkregen eigenschappen van een groothandelaar, die slaagt, zullen misschien het best te begrijpen zijn door ons alle vereischte hoedanigheden als vereenigd voor te stellen in een enkel individu; iets later zullen we de afdeelingen noemen die gewoonlijk in een zaak gevormd worden. Een koopman, zoo een als wij op 't oog hebben, moet in de 1ste plaats financier zijn, d. i. iemand, die met een bepaald kapitaal de uitgebreidste zaken kan drijven, die zijne middelen toelaten en toch zijn crediet totaal onverkreukt houden tot het uiterste toe. Met kapitaal wordt bedoeld: geldbeleggingen en niet bewijzen van voorraad en het woord „limited" wordt in begrensde beteekenis gebruikt. Onbegrensd kapitaal zal als regel zeer schadelijk zijn voor solide zaken doen. De neiging, die een koopman heeft, om koopwaar op te doen, moet binnen zekere grenzen gehouden worden door een zorgvuldige berekening van zijn in staat zijn, om wissels op de vervaldagen behoorlijk te betalen. Verkoopt hij, dan moet hij op zijn hoede zijn, zoowel tegen den aandrang van klanten, die op langen termijn willen koopen, als tegen den wensch om concurrenten het hoofd te bieden; beide zullen er al licht toe leiden, óf te langen tijd van betaling, óf een te groot crediet toe te staan. Men vergete niet, dat bij elke leverantie de betaling als een wolk dreigt. Koopt hij waar, dan moet hij zich bij zijn inkoop niet laten leiden door de soorten en modes, die fabrikanten maken voor het land in 't algemeen, maar door zijn eigen oordeel over hetgeen zijn eigen klanten wenschen. Het oude spreekwoord: „Goed gekocht is half verkocht," gaat nog zoo goed op als toen het voor 't eerst verkondigd werd. Iemand, die koopt, moet niet alleen kunnen oordeelen over de waarde, maar moet een oordeel, bijna een ingeving hebben over hetgeen zich zal laten verkoopen en stellig moet hij ondervinding genoeg hebben, om een oordeel te vormen omtrent grootte, gewicht en afmetingen, die hij gaat uitkiezen. Niets ontmoedigt een koopman zoozeer en drukt zóó op z'n winst, als het moeten verkoopen van groote hoeveelheden uit het seizoen geloopen goederen tegen de helft van den inkoopsprijs. De inkooper moet een goed gemotiveerd begrip hebben van komende vraag en behoefte. Als regel hebben fabrikanten niets in voorraad, daar hun hoofdproductie bestaat in het uitvoeren van werkelijk verkregen orders. De noodige bestellingen van groothandelaars in laken voor hun voorraad voor het volgend seizoen werden reeds maanden van te voren gedaan en men is nu bezig die goederen te vervaardigen. De aanvragen bij buitenlandsche en zelfs binnenlandsche vervaardigers van zomerkleederen hebben nu de plaats hunner bestemming reeds bereikt. De theesoorten, die men in den aanstaanden winter zal drinken zijn nu reeds beslist door de orders, die naar den Oriënt gestuurd zijn. De gereedschappen, die gebruikt zullen worden bij het binnenbrengen van den oogst van het a.s. seizoen hier in dit N. W. gedeelte werden reeds verleden jaar November door den groothandelaar gekocht. Een goed kooper moet een oordeel hebben, dat grenst aan genie, om te begrijpen welke nieuwe toepassingen en nieuwe uitvindingen opgang zullen maken en de firma, die ze in den handel brengt, eer aan zullen doen. Daar de meeste winst afgeworpen wordt door nieuwe artikelen vóórdat concurrentie of algemeenheid ze goedkoop gemaakt heeft, is de verleiding groot, om een pionier te zijn op groote schaal. Als door een niet te voorziene oorzaak het publiek er niet op ingaat, of het, als het dat wel gedaan heeft, een gebrek aan nuttigheid ontdekt, dan schijnt het net, alsof het resultaat en de naam van de onderneming tot de koopers doordringen, niet alleen tot het einde der wereld maar tot het einde der dagen. Omtrent de indeeling van verschepingen moet hij fabrikanten voorschriften geven, die maken zullen, dat hij in staat is, een toereikenden voorraad op den gewenschten tijd te bergen en dat hij tegelijkertijd ook financiëel zeker zal zijn, zijn wissels te kunnen honoreeren. Maar hij moet niet alleen zijn instructies geven, hij moet ook overtuigd zijn, dat de fabrikant ze kan opvolgen, anders zal hij, als de bestelling van zijn klanten uitgevoerd moet worden, niet in staat zijn, dat te doen. De degelijke koopman is hij te noemen, die met vrijmoedigheid (een vrijmoedigheid, die de eerlijkheid van zijne klanten aanspoort), een flink crediet toestaat, maar die toch genoeg behoudend moet zijn, om zich tegen verliezen te vrijwaren. Oordeelen over credietgeven sluit in, een oordeel vellen niet alleen over wat een veilig risico vormt, steunende op werkelijke waarde en waarschijnlijke waarde, maar ook over de menschelijke natuur. Een samengaan van weinig kapitaal, goeden naam en goede gewoonten (in en buiten zaken) zuinigheid en vlijt geven meer waarborg, om iemand te vertrouwen dan groot kapitaal, weinig vertrouwbaar karakter, losse gewoonten en onzaakkundige wijze van handelen. Het behoeft natuurlijk niet gezegd, dat voldoend kapitaal, onberispelijke deugdzaamheid en flinke handelsmanieren een ideaal vertrouwen opleveren. Zal een koopman succès hebben, dan moet hij alle uiteenloopende eigenschappen bezitten van iemand, die verkoopen kan. Dat is niet op zichzelf handel, maar het is een door de natuur verkregen talent. Een goed verkooper te zijn is niet alleen op zichzelf een beroep, maar een talent; een werkelijk goed verkooper moet niet alleen zijne goederen en hunne waarde kennen, maar hij moet ook weten met welke zaken hij zal hebben te concurreeren. Hij moet het vertrouwen weten te winnen en tegelijkertijd te behouden van de menschen, met wie hij zaken doet. Verkoopt hij, dan moeten de belangen van kooper en verkooper voor hem van even groot belang zijn. Aan hem te begrijpen dat na een verkoop, die den kooper een te grooten voorraad bezorgt, of hem doet gevoelen, dat hij onnadenkend te veel betaald heeft of op een andere manier bedrogen is, deze als klant geheel verloren beschouwd zal kunnen worden. De beste koopman is niet de man, die zooals de publieke uitdrukking luidt „de man, die het beste kletsen kan." Een der beste verkoopers, die ik gekend heb, was het kalmst en het minst opdringend in zijn manieren. Iemand, die met het grootste vertrouwen zijn klanten tegemoet gaat, moet ook vertrouwen hebben in de waarde van de goederen, die hij aanbiedt, tevens moet hij persoonlijk een soort van magnetisme kunnen uitoefenen, hij moet zich sympathiek kunnen maken. Wie geen vrienden maakt, maakt geen klanten. Een koopman, die slagen wil, moet in staat zijn, het mechanisme van zijn zaak zoo te laten werken, dat hij de snelste en accuraatste handelingen uitvoert met de minst noodz akelijke kosten of verlies aan werkkracht en geld. In deze dagen van uitbreiding naar alle kanten en snel optreden, moet de koopman, al heeft hij z'n zaak geheel en al goed ineengezet, wanneer hij zich niet van de laatste en nieuwste werktuigen en werkmiddelen bedient, zich óf van de concurrentie terugtrekken óf zich den loef zien afsteken. Tijd, wordt het levensmiddel van zaken drijven. Als voorbeeld diene het volgende. De Chicago en North Western spoorwegmaatschappij laadt 's avonds om 6 uur al de goederen in, die in haar depot ontvangen zijn tot 5 uur van dienzelfden dag en bezorgt ze den volgenden morgen aan de verschillende stations van Oostelijk Iowa. Een kleinhandelaar in Cedar Rapids bestelt 's Maandagsavonds voordat hij zijn kantoor verlaat, een partij goederen aan een groothandelaar te Chicago. De bestelling bereikt de plaats van bestemming op Dinsdag Handelsgebied. 7 en als die man te Cedar Rapids 's Woensdagsmorgens bij zijn komst op zijn kantoor zijn bedienden niet bezig vindt met het uitpakken der goederen, dan besluit hij daaruit dat de koopman te Chicago niet op de hoogte van z'n tijd is. Als de zaken in de volgende vijf en twintig jaren blijven toenemen in snelheid in dezelfde mate als waarin zij zich voortbewogen hebben in de afgeloopen vijf en twintig jaren, dan zal een koopman te Omaha z'n bestelling per telefoon zenden naar Chicago, en zoo de goederen niet als een echo van de bestelling aankomen, zal hij denken, dat er in de handelswereld iets niet in orde is. Daar 't even onmogelijk is, een volmaakt wezen te vinden, als iemand, die in een mate, ook maar eenigszins de volmaaktheid nabijkomende, alle eigenschappen in zich vereenigt, die voor een goed koopman vereischt worden, zullen de werkzaamheden aan zijn beroep verbonden, verdeeld moeten worden onder verschillende hoofden van afdeelingen, voor financiën, inkoopen, credietverleeningen, verkoopen, beheeren etc., waarvan elk afzonderlijk verwacht mag worden, de noodige bekwaamheden te bezitten voor zijn afzonderlijken tak van de geheele zaak. Nu ik ten minste getracht heb, u het geraamte voor te leggen, waaromheen een groothandel opgebouwd wordt, zal ik beproeven, op een korte en daardoor eenigszins oppervlakkige wijze, de bijzonderheden van de dagelijksche routine te schetsen. Een bestelling, tenzij verkregen door het persoonlijk optreden van een verkooper buitenaf, gedaan door den kleinhandelaar in de monsterkamer, of vrijwillig toege- zonden per post, wordt, als zij eenmaal het kantoor bereikt heeft, volgens een algemeene behandelingswijze uitgevoerd. Eerst gaat zij naar de klerken, door wie het bedrag van de order in dollars geschat wordt om het crediet-departement in de gelegenheid te stellen, te oordeelen over de betrouwbaarheid van den klant — voor de bijzondere hoeveelheid goederen. Dan gaat de bestelling naar de boekhouders, wier grootboeken de verschillende staten moeten vertegenwoordigen, waaruit het huis zijn waren betrekt. Elk hoofd in het grootboek heeft aan 't hoofd eenige cabalistische teekenen, die daar op aanwijzing van het crediet-departement geplaatst zijn, om den boekhouder op de hoogte te brengen van het bedrag van het crediet, dat den klant kan verleend worden, den tijd van betaling etc. etc. Wordt aan de gestelde voorwaarden voldaan, dan wordt de bestelling ingeschreven en gaat dadelijk naar het departement voor aflevering van bestellingen. Wordt aan de gestelde voorwaarden niet voldaan — als de besteller zijn grens is voorbij gegaan, zijne wissels niet altijd op tijd betaalde, of als er iets anders aan hapert, dan gaat de bestelling naar het crediet-departement, om overwogen en naar bewind van zaken behandeld te worden. Ze kan aangenomen worden of verworpen, de eindbeslissing zal toch altijd voor een gedeelte afhangen van nieuwe inlichtingen, in te winnen hetzij omtrent den klant zelf, of de vooruitzichten voor den oogst of andere tijdelijke of plaatselijke omstandigheden en gedeeltelijk ook van den staat, waarin de lever- of verteringsorganen van den credietman verkeeren. Hij zal ook wel eens met zijn verkeerde been uit bed stappen. In onze stad Chicago vergt een groote financieele onderneming een medisch onderzoek, voordat ze iemand in dienst neemt, die dadelijk of misschen na eenigen tijd een zeer verantwoordelijke positie bekleedt of zal bekleeden. De gegevens, waaruit de credietman zijn oordeel opbouwt, worden verkregen hetzij door een persoonlijk onderhoud met de klanten, onderzoeken ingesteld door reizende agenten, brieven van bankiers of andere opgegeven personen, rapporten van handelsagentschappen en het best van alles van de tot in bijzonderheden afdalende verklaringen op voorgeschreven formules door den klant zelf geschreven en onderteekend. Een bestelling, die de vuurproef doorstaan heeft van het onderzoek (set rules) van den boekhouder en het oordeel van den credietman, gaat over naar het departement van uitvoering, wordt duidelijk omschreven, wat betreft: aantal, hoedanigheid etc. van de te verschepen goederen (de niet voorradige artikelen, die aangekocht moeten worden, worden overgenomen in het boek van dengene, die met de inkoopen in de stad zelve belast is) wordt dan genoteerd in een spring-back-book, (terwijl elk slechts de enkele order bevat) waarvan de omslag zijn juiste volgorde aanwijst in de reeks van bestellingen die uitgevoerd moeten worden, bv. een boek met rooden omslag, dat een order bevat, welke met den meest mogelijken spoed moet uitgevoerd worden (spoedbestelling) gaat vóór boven boeken van een andere kleur bij de keus van goederen, het controleeren, inpakken en op factuur brengen. Blauwe boeken volgen op de roode en eerstgenoemde worden wederom opgevolgd door groene. De bedienden, met het klaar maken der bestellingen belast, halen de goederen met rollend materiaal uit de verschillende afdeelingen, waarna de hoofdwaar bijeengelegd wordt in de pakkamer, gecontroleerd wordt door bedienden, die niet meededen aan het uitkiezen, ingepakt en al naar de aanwijzingen, vermeld op de verschillende strooken en etiketten, verzameld gedurende de uitvoering van de bestelling, verscheept wordt door het departement van verscheping. Nadat de bestelling nog eens gecontroleerd is, gaat het boek waarin ze opgeschreven is, naar de prijsinschrijvers, naar de controleurs om deze prijzen te controleeren en naar de factuurklerken om ze op factuur te brengen. De factuur wordt gezonden naar den klerk voor het journaal om gejournaliseerd te worden en van daar naar het verzendingsdepartement voor het vouwen, insluiten en van zegels voorzien. Naderhand wordt weer de oorspronkelijke bestelling vergeleken met de inschrijving in het journaal, om er zich van te overtuigen dat er bij het inschrijven geen fouten begaan zijn of dat geen facturen bij ongeluk afgezonden zijn zonder dat ze eerst gejournaliseerd werden. Van nu af aan wordt het een zaak van boekhouden totdat de bedragsopgaven den kassier bereiken. In een paar woorden heb ik getracht ruwweg u een idee te geven van een enkel departement — dat van orders uitvoeren. Het zou vervelend en voor u van weinig nut zijn, om in bijzonderheden de verschillende departementen te behandelen die elk hun eigen systeem en hun eigen deel van den arbeid uit te voeren hebben. Zelfs het hoofd van het departement voor schrijfmateriaal van een groot koopmanshuis heeft meer arbeid en grooter verantwoordelijkheid dan de eigenaar van een weinig omvangrijke detailzaak. De wielen en zelfs de minst belangrijke tandjes aan de wielen van deze samengestelde machinerie moeten behoorlijk geplaatst zijn, of er zal geen resultaat verkregen worden. De koopman, die succes heeft, behoeft werkelijk niet genoegens of bezigheden buiten zijn kantoor om te zoeken, om den tijd door te brengen. Het jongmensch afkomstig van welke school ook, vindt zich op een gegeven oogenblik genoodzaakt, den eersten stap te doen in de praktijk. Misschien zal er in de toekomst een middel gevonden worden, waardoor het mogelijk is, het theoretisch op school geleerde in het koopmansleven in praktijk te brengen zonder werkelijke aanraking te hebben met de koopwaren der bezitters, maar dat zal eerst zijn als de ondervinding ophoudt de beste leermeesteres te zijn; als alleen opmerking de bewaarder zal zijn van elke kennis. De beste werktuigkundige ingenieur zal hij zijn, die zijn diploma op zijn kamer hangt en zelf de werkplaats ingaat om daar staal en ijzer te bewerken zonder handschoenen aan. Iemand, die als uitstekend koopman zal optreden, moet op zekeren tijd theorie bestudeerd hebben, en de beste tijd en plaats om die op te doen, zijn gedurende z'n jongensjaren en op school. Zeker, t gebeurt wel eens, dat iemand, die slechts een zeer onbeduidende opvoeding heeft genoten, een schitterend en nuttig predikant wordt. Hier en daar vindt iemand, wiens opvoeding tot de allereerste beginselen begrensd geweest is, zijn weg tot in de voorste rijen van de rechtskundige gelederen. Met groote tusschenruimten zijn er mannen geweest, die het voordeel van een flinke opvoeding hebben moeten missen, en die toch een talent in diagnose en therapeutiek aan den dag gelegd hebben, dat hen plaatste aan het hoofd der geneeskundige wetenschap. Zoo ook schijnen er mannen te zijn, die instinctmatig kooplieden zijn en wier kennis door ondervinding in de praktijk verkregen is, zonder den arbeid, die vereischt wordt om die kennis door theoretische studie te verkrijgen. Al is het waar, dat bij uitzondering predikanten, advocaten, of doktoren het tot groote eminentie gebracht hebben, niettegenstaande zij geen opvoeding der boeken genoten, toch zoudt gij er zeker niet voor zijn, het hooger onderwijs af te schaffen voor hen, die de wetenschappen beoefenen. Evenmin zoudt gij een jongen man, die in den koopmansstand een degelijke plaats veroveren wil, aanraden, zich met minder opvoeding en geestesoefening tevreden te stellen dan het beste wat kan bijbrengen tot het verkrijgen van het hoogst mogelijke. Bij den man, die tevreden is, op den laagsten trap te staan van de onderwijsladder, of een griffier van een onbeduidend kantongerecht, of een dorpsgeneesheer met juist de vereischte kennis, is het totaal nutteloos, boekengeleerdheid aan te brengen en den tijd van opvoeders te verknoeien, door te trachten z'n hersens aan te zetten tot werkzaamheid. De man, die tevreden is, zijn leven door te brengen als bezitter van een winkeltje, waar hij de helft van zijn tijd doorbrengt met achter de toonbank ijdele praatjes te houden met z'n klanten, is reeds ten volle toegerust wat opvoeding en theorie betreft, als hij rekenen en schrijven kan. Wat wij nu bespreken, is groothandel en de voorbereiding moet evenredig zijn aan de positie en den uitslag, die verkregen moeten worden. Werd mij om raad gevraagd voor een jongmensch, die over den noodigen tijd en de noodige middelen beschikken kan, wat voor hem de beste wijze zou zijn, om zich voor te bereiden voor het koopmanschap, dan zou de raad deze zijn: Een flinke voorbereiding op een middelbare school, een voorbereiding, die hem in staat stelt, niet alleen goed te lezen, maar ook goed en correct te schrijven. Juistheid hierin is misschien niet geheel onmisbaar, maar ik ken toch wel oude veteranen in 't vak, die meenen, dat een brief, slordig en foutief geschreven door een jongmensch, dat zijn eerste levensjaren doorgebracht heeft met het verkrijgen van kennis en nauwkeurigheid, niet veel voorspelt voor zijn welslagen in de handelswereld, en dus als sollicitatie al dra naar de prullemand verwijzen. Een inrichting voor hooger onderwijs moet hem gelegenheid geven uit te kiezen de vakken, die hem het beste zullen onderleggen in alles wat voor zijn vak noodig is en hem de meeste geestesontwikkeling geven zal. De hoogste onderscheidingen in Amerika aan hooge scholen te verkrijgen, worden al meer en meer bereikbaar voor den student, die het genot heeft moeten derven van vervoegingen en verbuigingen in 't Grieksch. Daar geen jongeling, die denken kan, en die een goed begrip heeft van zijn leven als man, om het hoogst mogelijke werkelijke geluk te smaken en het grootste nut om zich te verspreiden, zich tevreden zal stellen met een leven, gewijd aan zaken alleen, moet hij zeer stellig z'n ontwikkeling verhoogen door te voldoen aan de eischen van zijn ideaal. De rooster der hoogeschool moet niet alleen handelsof aanverwante vakken vermelden, maar alle takken van kennis en wetenschap, die gebruikt kunnen worden in het leven van een scherpzinnig, breed-opvattend en waardig burger. Zaken doen, als beroep, moet het middel zijn, om een doel te bereiken. Heeft men eenmaal een diploma, dan moet er, zoo mogelijk, een jaar doorgebracht en goed doorgebracht worden in een kleinhandelszaak in het bizondere vak, dat men zich gekozen heeft. Daarop volgt een oefening in de beginselen van een groothandelszaak, met, laat het ons hopen, een snellen vooruitgang van het eene departement naar het andere, totdat de vroegere student het hoofd is geworden van eene firma of de directeur van eene maatschappij. V. BUITENLANDSCHE WISSELHANDEL. BEWERKT NAAR: H. K. BROOKS, MANAGER OF THE FINANCIAL DEPARTMENT AMERICAN EXPRESS Co. V. Buitenlandsche Wisselhandel. Buitenlandsche wisselverhandelingen worden gewoonlijk beschouwd als zeer ingewikkeld, en hoewel er enkele operaties zijn, die ondervinding en zorgvuldige studie vereischen, kan men toch het systeem in zijn geheel niet samengestelder noemen dan de vraagstukken, die zich dagelijks in zaken voordoen. De verklaring van het feit, dat er betrekkelijk zoo weinigen zijn, die het onderwerp door en door machtig zijn, kan gevonden worden in de omstandigheid, dat die zaken, tot nog slechts korten tijd geleden, uitsluitend in handen waren van de voornaamste banken in groote handelscentra. Andere banken die buitenlandsche wissels, kredietbrieven of ander buitenlandsch papier noodig hadden, kregen die van de groote banken voornoemd of verwezen hunne clienteele direct naar hen toe. De kolossale groei van onzen invoerhandel, de groote uitbreiding van reizen in 't buitenland, en de verspreiding van onzen handel naar bijna elk land van de wereld heeft de massa van buitenlandsche wisseltransacties zoo zeer vergroot, dat er van zelf concurrentie ontstond en nu is elke bank of financieele instelling voorzien van alle faciliteiten, die noodig zijn, om aan de wenschen van hare begunstigers te voldoen. Kooplieden, die vroeger goederen invoerden uit het buitenland door middel van makelaars in havensteden, hebben nu afdeelingen, om zonder tusschenpersonen dadelijk buitenlandsche transacties af te wikkelen. Onze fabrikanten, die er vroeger niet aan dachten, een markt te zoeken voor hunne goederen buiten de grenzen van dit land, hebben ingezien, door een betere bekendheid met de toestanden, dat zij met succes kunnen concurreeren tegen buitenlandsche fabrikanten. Onze oorlog tegen Spanje schijnt het onzen fabrikanten duidelijk gemaakt te hebben, dat er een talrijke bevolking was buiten de Vereenigde Staten, die voor vele artikelen afhankelijk was van landen, die, door hunne geographische ligging en anderszins niet in voordeeliger positie verkeerden dan het onze; en te oordeelen naar de groote vermeerdering van onzen uitvoer na den oorlog, was er zonder twijfel wel grond voor de bewering. In een artikel, onlangs gepubliceerd in een der voornaamste financieele bladen — the New- York Financier — werd er op gewezen dat de vraag onder bankiers en groote financieele huizen naar jonge lieden, die een algemeene kennis hebben van buitenlandschen wisselkoers en van verscheping van en naar het buitenland, den voorraad verre overtreft; dat zij, die zich toerusten voor het koopmansleven veel studie wijden moesten aan dezen tak, daar het een zeer kostbare bijdrage zou zijn tot hun geschiktheid voor den tegenwoordigen handel, en tegelijk een betere positie en grooter salaris voor hun diensten zou verzekeren dan gewoonlijk betaald wordt voor andere takken van handels- en bankiershuizen. Buitenlandsche uitruil is een systeem, waardoor handelsnatiën hunne verplichtingen tegenover elkaar nakomen. Deze verplichtingen kunnen de waarde vertegenwoordigen van koopwaar, uitgevoerd naar of ingevoerd uit andere landen, geld uitgeleend, in leen verkregen, of in 't buitenland belegd, en de rente of de winst van zulke fondsen; de kosten voor 't vervoer van goederen en de commissie voor gepresteerde diensten; de kosten, betaald bij 't reizen in 't buitenland; in 't kort alle transacties, die ten gevolge hebben, dat geld, of al wat als vertegenwoordiging van geld dient, van het eene land moet gezonden worden naar 't andere. De schulden moeten betaald worden met geld of iets dat voor de crediteuren even aannemelijk is. De kosten, om goud of andere munt te vervoeren en het risico, dat daaraan verbonden is, hoewel men er soms z'n toevlucht toe nemen moet, worden 'gewoonlijk beschouwd als te groot; en om dit risiso en deze onkosten te vermijden, wordt het systeem gevolgd van schulden uit te wisselen, door middel van handelspapieren. Men kan zich nauwelijks een idee vormen van de zaken die gevoerd worden tusschen de Vereenigde Staten en vreemde landen, direct of indirect door middel van het systeem, dat wij „foreign Exchange" noemen, zonder z'n toevlucht te nemen tot duidelijke gegevens in den vorm van cijfers en we zien, dat deze cijfers haast onbegrijpelijk groot zijn. Gedurende de 12 maanden, die eindigden met 31 Dec. 1901 bedroeg de waarde van uitgevoerde goederen de som van 81,465,500,000, en in datzelfde tijdperk voerden de Vereenigde Staten uit andere landen in, goederen tot een waarde van 6 880,400,000 tezamen een bedrag vormende voor in- en uitvoer gedurende het jaar 1901 van $ 2,345,900,000 een som, die betaald in dollarwissels, eindsgewijze aan elkaar verbonden, een band zoude vormen van bijna 260,000 mijl lengte. De waarde van de goederen, die we uitvoerden, overtrof de waarde van die we invoerden 8 585,100,000, welk bedrag aan onze creditzijde, als er geen andere transacties tegenover te plaatsen zijn, ons zou moeten worden toegezonden uit verschillende vreemde landen. Maar tegenover dit credit te onzen bate debiteert het buitenland ons o. a. voor kredietbrieven, gebruikt door lieden, die onkosten te maken hebben door buitenslands te reizen, en voor wat wij schuldig zijn voor leeningen door onze kapitalisten aangegaan, om groote ondernemingen te exploiteeren, zooals spoorwegen, de United States Steel Corporation enz. zoodat, hoewel een groot bedrag aan ons verschuldigd was door het verschil van de goederen, die wij verkochten aan en die wij kochten van andere landen dit toch geheel en zelfs ruim opwoog tegen het verschuldigde door andere transacties. Gedurende het jaar 1901 voerden we inderdaad $ 3,348,000 meer goud uit dan we invoerden, maar hetzij de balans of in ons voorof nadeel is, het totaal bedrag van de zaken, die gedaan zijn, gaat toch alles door tusschenkomst van het systeem dat wij „foreign Exchange" noemen, en het belang van een grondige kennis van het systeem met al zijne verschillende vertakkingen wordt elk jaar grooter. Een kennis van het landsmuntwezen of de muntstelsels der verschillende buitenlandsche natiën is in de allereerste plaats noodig, voor een duidelijk begrip van den handel in wissels op het buitenland. Papiergeld, zooals muntbilletten en bankbilletten is als regel alleen bestemd voor circulatie binnen het land, waarin het wordt uitgegeven en is geen wettig betaalmiddel buiten het land van uitgifte. Natuurlijk wordt papiergeld in andere landen dikwijls in kleine hoeveelheden voor de volle waarde aangenomen, maar het staat den crediteur altijd vrij, te beslissen of hij het wil aannemen of niet. Zilveren en mindere muntstukken zijn ook bestemd voor binnenlandsch gebruik en worden zij in het buitenland aangenomen, dan gebeurt dat gewoonlijk eer voor hun werkelijke waarde dan voor de nominale. Ter verduidelijking: de koopkracht van den zilveren dollar van de Vereenigde Staten binnen het land is even groot voor kleine bedragen als die van den gouden dollar, maar in andere landen zou hij slechts aangenomen worden voor zijn metaalwaarde. De Mexikaansche dollar, die in Mexico zijn nominale waarde heeft, is minder dan 50 Amerikaansche centen waard in ons land. Goud kan, op grond van zijn nut voor den handel en de wetten der verschillende landen van de wereld beschouwd worden als internationaal geld en zijne koopkracht is in hoofdzaak dezelfde over de geheele beschaafde wereld. Maar denk er aan, dat de waarde van gouden muntstukken niet altijd de nominale is. Bij groote internationale transacties beschouwt men het gewicht van de massa en niet het aantal stukken, zoodat de waarde geheel afhangt van het gewicht en het gehalte. Met fijn goud wordt bedoeld zuiver metaal. Bijna alle muntstukken bevatten alliage, of minderwaardig metaal, dat er bijgevoegd wordt, om de duurzaamheid te bevorderen. De waarde of prijs van een gouden standpenning Handelsgebied. 8 in handelstanden wordt bepaald door het gewicht en het gehalte van het metaal, waar het van gemaakt is, en dat gewicht en dat gehalte worden bepaald door de muntwetten van het land, dat het geld uitgeeft. Het is daarom van belang, dat het gewicht en het gehalte der standpenningen onveranderlijk en bij de wet bepaald zijn; anders kon er geen vastheid van waarde zijn en zou er geen nauwkeurige muntpari (pars of exchange) te berekenen zijn. De prijs van goud kan niet varieeren al naar een groote hoeveelheid in voorraad is of een kleine. Hoe groot de voorraad ook is, zullen toch onze Munten of de „Bank of England" koopen tegen den prijs, door de wet bepaald; en hoewel er geen internationale overeenkomst bestaat, om den prijs te handhaven, werkt het feit, dat het goud door de voornaamste handelsnatiën als de eenige algemeene waardeschatting erkend wordt, goed, om elke poging te verijdelen, om zijn waarde te veranderen. De prijs van diamanten, die kostbaarder zijn dan goud, wordt beheerscht door vraag en aanbod. Zilver, veelal gebruikt voor geldstuk, varieert in prijs evenals elke andere koopwaar, terwijl vraag en aanbod zijne waarde bepalen. Daar goudverschepingen tusschen de Vereenigde Staten en 't buitenland, vooral Europa, een belangrijke factor vormen in buitenlandsche wisseltransacties, kan 't u wellicht belang inboezemen te weten, hoe zij gedaan worden en welke onkosten zij met zich voeren. Hetzij als muntstuk of in staven wordt het goud verpakt in sterke vaten of kisten, stevig van ijzeren hoepels voorzien en zorgvuldig verzegeld met particuliere zegels: dit laatste om te controleeren of er gedurende den tocht iets mee gebeurd is. Er wordt ruimte gecharterd van de stoomvaartmaatschappij, evenals voor goederen gedaan wordt, hoewel bijna alle groote mailbooten ruimte hebben, die speciaal voor zulk een kostbare cargo ingericht is. Tegen een prijs van ongeveer 3/16 pet. of $ 1875 per millioen dollars waarde, laat de verscheper het tegen verlies verzekeren. De stoomvaartmaatschappij berekent als vracht een prijs van ongeveer V8 pet. van de waarde of ongeveer $ 1250 voor elke millioen dollars, dus is het totaal der kosten ongeveer $3125 per millioen dollars. Voor grootere veiligheid, in geval van groote verschepingen, bestemt de maatschappij speciale bewapende Heden, om de ruimte dag en nacht te bewaken, en soms neemt de verscheper nog bizonder daartoe aangestelde detectives in burgerkleeding, om de passagiers gedurende den overtocht in 't oog te houden, aangezien het dikwijls reeds eenige dagen van te voren bekend is, wanneer groote verzendingen van goud zullen plaats hebben. In overeenstemming met de bepalingen van de „United States Mint," wordt er 4 Amerikaansche centen per $ 100 berekend voor wat men verstaat onder handelsgoudstaven, die een gehalte hebben van 990 tot 997 duizendsten. De verscheper moet deze staven betalen met goudmunten, die kosteloos te verkrijgen zijn aan de „subtreasury" in ruil voor goud-certificaten of voor wettig geldige banknoten. Er is geen limiet voor het betrekken van goud van de „subtreasury" voor uitvoer en de verscheper kan kiezen of hij muntstukken wil aannemen, maar het verlies door slijtage van muntstukken staat inderdaad gelijk aan de kosten van 4 Am. centen per $ 100, door de munt berekend voor handelsstaven, die in dien vorm gebracht worden, om uitvoerders er toe te brengen, staven te nemen in plaats van muntstukken en daardoor voor het gouvernement de kosten te besparen niet alleen van munten maar ook van 't vervoeren van 't ruwe goud naar de munt. Ik zal u niet al de namen opsommen van alle munten, die in verschillende vreemde landen in omloop zijn. Het zou ten eerste te veel tijd kosten en ge zoudt ze ook niet onthouden. Ik zal u alleen noemen „the money of account" de standaardmunten der voornaamste landen. Met „money of account" bedoelt men dat soort geld, waarin de menschen hun berekeningen maken, zooals wij Amerikanen bv. onze berekeningen maken in dollars en centen. Dit geschiedt in Noord-Amerika, de Vereenigde Staten, Canada, Mexico, Midden-Amerika en wij kunnen er verder de West-Indische eilanden bij rekenen. Wel is waar is Canada een Britsche kolonie, maar de handelsbetrekkingen met de Vereenigde Staten waren te belangrijk dan dat men het samengestelde Britsche monetaire systeem kon aannemen en berekeningen worden gemaakt in dollars en centen evenals in de Vereenigde Staten. Er wordt in Canada geen goud tot munt gemaakt en de „gold eagle" ($ 10) der V. S. en het Britsche „pound" of „sovereign" vormen tot elk bedrag wettige betaalmiddelen. In Mexico is de peso de munteenheid. De peso of dollar, van 100 centavos, of centen gelijk aan een waarde van 40 of 50 Amerikaansche centen. Daar het de voornaamste zilverproductie heeft van de geheele wereld, wordt het grootste gedeelte van zijne muntstukken uitgevoerd naar China, de Philippijnen en Midden- en Zuid-Amerika; in al die landen is de Mexicaansche peso of dollar het meest courante muntstuk. De Midden-Amerikaansche Staten hebben alle voor geldeenheid den peso van 100 centavos — niet precies gelijk aan den Mexicaanschen peso, maar meer gelijk aan den peso van de Zuid-Amerikaansche Staten, wier stelsel evenals het Fransche is — terwijl hun eenheid ongeveer gelijk is aan 5 francs. Vele eilanden vormen samen de groep bekend als West-Indische Archipel. Porto Rico, zooals ge weet, is in 't bezit der V. S, en Cuba werd tot nog kort geleden, feitelijk door ons gecontroleerd. Op beide eilanden stelt men pogingen in 't werk, om de Spaansche peseta te verdringen door den Amerikaanschen dollar als munteenheid. De meeste der andere eilanden zijn bezittingen of koloniën van Europeesche landen, en gebruiken als regel de munteenheid van hun moederland als de hunne. In Zuid-Amerika, Uruguay, Paraguay, de Argentijnsche republiek, Columbia en Chili gebruikt men den peso van 100 centavos, zooals in Midden-Amerika. Brazilië heeft de milreis van 1000 reis; Peru de sol van 10 dinero's, terwijl elke dinero gelijk is aan 10 centavos of centen; Bolivia noemt zijn munteenheid den bolivar van 100 centavos en Ecuador den sucre van 100 centavos. De waarde van hun eenheid schommelt in vergelijking met Amerikaansch geld, maar is ongeveer 50 cents. Wissels op Centraal en Zuid-Amerika en tot op zekere hoogte op Mexico worden getrokken in dollars der V. S., welke worden omgerekend in het geld van 't land, waar ze betaalbaar zijn, tegen den loopenden koers opNew-York. In Afrika is de standaardmunt voor Egypte het Egyptische pond van 100 piasters, dat, ofschoon van grootere eigenlijke waarde, in den handel minder waard is dan het Britsche pond sterling. Algiers is een Fransche kolonie en gebruikt het Fransche geld; datzelfde geldt ook voor Madagascar, het derde grootste eiland van de wereld. De Zuid-Afrikaansche en andere koloniën van Engeland gebruiken het pond als eenheid. Java en Sumatra en de andere Hollandsche koloniën in den Archipel hebben den gulden of „guilder". De standaardmunt van Japan is de Yen van 100 sen — die vroeger ongeveer een dollar waard was, maar in 1898 werd de waarde verminderd tot ongeveer 50 cents. In de Philippijnen, hoewel nu onder regeering der V. S. wordt de Mexicaansche dollar evenals vroeger 't meest gebruikt, die in Amerikaansch geld van 45 tot 50 cents waard is, al naar gelang van den marktprijs van zilver. Indië, Britsch-Indië, met z'n bevolking van bijna 225,000,000 — driemaal die van de V. S. — heeft als munteenheid de rupee van 16 annas, terwijl 1 anna gelijk is aan 4 pice en 1 pice weer aan 3 pie. De waarde van de rupee is ongeveer 33 cents. Indië, hetwelk een arm land is, gebruikt muntstukken van geringe waarde, zoodat de kleinste munt (de pie) maar ongeveer V4 Amerikaansche cent is. Hong-Kong is een klein eiland langs de kust van China. Victoria, de hoofdstad en eigenlijk daar de eenige plaats, heeft een bevolking van bijna 200,000. Het grootste gedeelte van den handel van China met het overige deel van de wereld gaat over Victoria of zooals wij het kennen Hong-Kong. De munteenheid van Hong-Kong is een dollar van 100 cents, maar zooals in andere Oostersche landen geniet de Mexicaansche dollar de voorkeur boven de nationale munt. China heeft verschillende soorten van geld — den dollar van 100 ets, ook een zilveren muntstuk „tael" geheeten. Laatstgenoemd varieert naar de plaats en naar den prijs van zilver in Londen. Maar de Mexicaansche dollars worden het meest gebruikt. Bij bepalen der waarde van de Haikwan tael bij het regelen van de Chineesche oorlogsschatting voor den laatsten oorlog stelden de gezamenlijke gezanten haar in Amerikaansch geld op 74V5 cent. Evenals Indië is China een heel arm land en de meest gebruikelijke muntstukken hebben slechts geringe waarde. Men heeft er een muntstuk dat „cash" heet, ongeveer van de grootte van onze zilverquart, (een stuk van 25 Amerikaansche centen) vervaardigd van koper en zink met een vierkant gat midden in, u zult ze zeker wel eens gezien hebben. Een duizendtal daarvan worden uitgegeven, geregen aan een touwtje, daar is dat gaatje voor, het is dan in zijn geheel gelijk aan ongeveer een dollar in ons geld, of Vi0 van een cent elk. Ik hoop u nu een algemeen idee te hebben gegeven van de gebruikelijke muntspecie in de landen van Noorden Zuid-Amerika, Azië, Afrika en de voornaamste eilanden van den Atlantischen en Stillen Oceaan. We komen tot Europa, waarmee onze financieele en handelsrelaties van meer uitgebreidheid zijn dan met alle andere tezamen. Frankrijk, België, Zwitserland, Italië, Griekenland, Spanje, Roemenië, Servië, Bulgarije en Oostenrijk-Hongarije hebben hetzelfde of nagenoeg hetzelfde monetair stelsel. De 5 eerstgenoemde landen maken uit wat bekend staat als de Latijnsche Unie, een bond gevormd voor het aannemen van een eenvormig monetair stelsel. De andere landen namen hetzelfde stelsel aan, maar zijn geen leden van den bond. Frankrijk, België en Zwitserland noemen hun munteenheid „franc", die verdeeld is in 100 centimes; Italië heeft de lira van 100 centesimi; Griekenland heeft de drachme van 100 lepta; Spanje de peseta van 100 centimos • Roemenië de lëu van 100 bani; Servië den dinar van 100 paras; Bulgarije de lew van 100 stotinkie; Finland de markka è 100 pennia en Oostenrijk-Hongarije de kroon van 100 heller. Al deze eenheden zijn in werkelijkheid dezelfde als de franc met een anderen naam, terwijl hun muntwaarde (Oostenrijk-Hongarije buitengesloten) 19.3 Am. C. is. Duitschland heeft de Reichsmark of mark van 100 Pfennige. Een mark is in Am. geld ongeveer 24 cents waard. Noorwegen, Zweden en Denemarken, als de Scandinavische landen bekend, hebben de kroon van 100 öre, ongeveer 27 Am. cents. Holland heeft den gulden van 100 Holl. centen, en ongeveer 40 Am. cents. Rusland heeft den roebel van 100 kopeken ongeveer 52 Amer. cents. Portugal, evenals Brazilië heeft de milreis gelijk 1000 reis, met een waarde van ï 1.08. Het eerst in de rij der natiën door de uitgestrektheid van haar handel, haar uitgebreide koloniën en onderhoorigheden treedt Groot-Britannië door haar plaats als voornaamst financieel middelpunt op, en verschaft de belangrijkste studie van het geldwezen der wereld. Elk schoolkind kan u vertellen welke de munteenheid is van Groot-Britannië. Volledigheidshalve alleen willen wij er aan herinneren, dat een pond 20 shilling is, elke shilling 12 pence en elke penny 4 farthings. Wat er de Engelschen toe dreef, zoo'n samengesteld en lastig stelsel aan te nemen, is voor iedereen een raadsel. De Engelsche sovereign wordt het meest algemeen erkend als gangbare munt en na het Egyptische pond is het ook de grootste standpenning. Z'n waarde in Amerikaansch geld is ongeveer $ 4.87. Er worden waarschijnlijk meer buitenlandsche wissels getrokken in ponden sterling, zoowel hier als in andere landen, dan in het geld van alle andere landen samen. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het feit, dat Londen het financieel middelpunt is van de wereld en wissels op die stad algemeen aangenomen, zoo niet voorgetrokken worden. Om dezelfde reden waarschijnlijk worden 90% van de kredietbrieven de geheele wereld over, geschreven in Engelsch geld. De uitdrukking „koers" beteekent de waarde of de prijs van het geld van 't eene land, berekend in het geld van een ander land. De waarde vast, de prijs een varieerende koers. De koers, vastgesteld tusschen welke 2 landen ook, geldt voor drafts, checks, of bills of exchange. De prijs sluit in, behalve de werkelijke waarde van de vreemde munteenheid, een zeker bedrag voor interest, overeenkomstig den inhoud van den wissel en een premie die de verkooper vraagt voor de besparing van onkosten en het grootere gemak, aangeboden door zijn draft of check, vergeleken met de onkosten en de last van het verzenden van gereed geld of bullion (staven goud). Deze premie, die de schommeling vormt, is meer of minder in overeenstemming met het bedrag van wissels, aan de markt aangeboden en de vraag ernaar. Daar zijn twee soorten van wisseltrekkingen: directe en indirecte (arbitrage). Direct is als het tusschen 2 landen gaat; indirect wanneer het gaat tusschen twee plaatsen in verschillende landen door tusschenkomst van een andere plaats in een derde land, of anders uitgedrukt, het verzenden van geld naar het eene land door een ander land heen of het koopen van wissels van het eene land door middel van een ander. De gelegenheid tot arbitrage zal ontstaan als de koers hier direct naar een land, waarheen men wenscht te remitteeren veel hooger is dan tusschen dat land en een ander. Ter verduidelijking diene: Door de financieels kolommen van onze dagbladen of door onmiddellijk geseinde berichten verneemt men den koers van een wissel in Londen op Parijs of Berlijn of vice versa. Men leest bv. dit: koers op Parijs francs 25.12; koers op Berlijn M. 20.42. Dit beteekent, dat men in Londen voor een pond sterling een wissel op Parijs kan bekomen, groot fr. 25.12 of een op Berlijn groot RM. 20.42. Moest men dus een groote som gelds remitteeren naar Berlijn en men zag, dat men een wissel op Londen kon koopen en het bedrag van Londen naar Berlijn goedkooper zou kunnen sturen dan men het kon sturen naar Berlijn direct, dan zou zoo'n transactie genoemd worden „arbitration of exchange". Alle groote banken en makelaars in buitenlandsche wissels nemen nauwkeurig de noteeringen op de beurs waar en maken altijd gebruik van elk voordeel, dat te behalen is door naar het eene land te remitteeren door middel van een ander. De schommeling in den prijs der wissels of zooals zij genoemd wordt in den wisselkoers, wordt veroorzaakt door een groot aantal invloeden. Indien de waarde van de goederen, die we uitvoeren belangrijk de waarde van de goederen, die we invoeren, overtrof gedurende een bepaald tijdperk, zou het groote bedrag aan ons verschuldigd door andere landen, als er geen andere internationale transacties tegenover stonden, ten gevolge hebben, dat de wisselkoers hier lager zijn zou, doordat er minder vraag zou zijn naar remise naar het buitenland, daar steeds het verschil tusschen debet en credit overgezonden moet worden. Aan den anderen kant, als wij aan het buitenland meer verschuldigd waren dan het buitenland aan ons, dan zou de koers hooger zijn, doordat er grooter vraag naar wissels zijn zou. Maar niet alleen onze buitenlandsche handel bepaalt den koers. De monetaire toestanden hier en in 't buitenland kunnen door andere toestanden in evenwicht gebracht worden. Als het percentage van geldleeningen hier hoog is, zullen kapitalisten en bankiers liever hun geld hier uitleenen dan het beleggen in buitenlandsche wissels, zoodat er minder vraag naar wissels en de koers dus laag zijn zal. Als de geldkoersen in het buitenland hoog zijn, zal er grooter vraag naar handelspapieren en andere zijn op het buitenland met het doel geld naar die landen heen te krijgen om van dat hooge percentage partij te trekken, waardoor ze een hoogeren koers zullen veroorzaken. Is het percentage voor geld in 't buitenland lager dan hier, zooals 't geval was gedurende bijna 't geheele jaar 1901, dan zullen onze kapitalisten en bankiers geld opnemen op hunne markten, om hier te beleggen en daardoor onze schuld aan 't buitenland grooter maken en als zulke leeningen uitbetaald moesten worden, zou er een verhoogde vraag zijn naar wissels om deze uitkeeringen te doen en een hoogere koers zou daarvan het gevolg zijn. Het disconto te Londen, Parijs, Berlijn, en andere Europeesche centra heeft grooten invloed op den inkoopsen verkoopsprijs van handelspapier getrokken wegens geleverde artikelen. Dit disconto is het percentage waartegen handelspapier gedisconteerd kan worden — d. i. de vergoeding, toegestaan voor het betalen of koopen van papier vóór den vervaldag of voordat het betaalbaar is. Dit disconto varieert met de heerschende toestanden evenals de koers. Als het discontopercentage in 't buitenland hoog is, dan zal de koers van handelspapier hier lager zijn en is het in 't buitenland laag, dan zal de koers voor papier hier hooger zijn. Onder normale omstandigheden varieeren de koersen der buitenlandsche wissels tusschen wat genoemd worden de goudpunten van invoer en uitvoer, hetgeen beteekent de werkelijke kosten van het goud -f- de kosten, om het van het eene punt naar het andere te vervoeren. Bv. stel: men wenscht te zenden naar Londen waarde gelijk aan 50,000 pond, (ongeveer 250,000 dollars) en men bevindt, dat de kosten van de gouden munt of de goudstaven -tde uitgave voor vracht, verzekering, commissieloon enz. aanmerkelijk minder zouden zijn dan de kosten van een wissel voor dat bedrag op Londen, dan zou men er de voorkeur aan geven, goud te verschepen. Waren de kosten gelijk of voor het verschepen van goud grooter, dan zou men een remise sturen, daar dit gemakkelijker is en minder risico met zich brengt. Daarom gaat de koers natuurlijk nooit ver boven of ver beneden de goudpunten. Als de noteering voor „demand sterling exchange" daalt tot veronderstel 8 4.833/4 a $ 4.84 per pond, dan is het goedkooper goud in te voeren. Stijgt de koers tot S4.88V4 a $ 4.88^ per pond, dan kan even goedkoop goud uitgevoerd worden. Maar niettegenstaande deze verschillende invloeden, die werken op den marktprijs voor buitenlandsche wissels, blijft toch vraag en aanbod den prijs regelen, even goed als voor tarwe, rogge of elk ander handelsartikel het geval is. „Pari" beteekent gelijkheid. Er is een „mint par of exchange" (muntpari) en een wat men noemt „commercial par of exchange." De „mint par of exchange" tusschen de Vereenigde Staten en het buitenland is de werkelijke waarde in ons geld van het zuivere metaal in de muntstukken, die de geldseenheden aanduiden van de verschillende landen. De directeur van de munt der Vereenigde Staten moet op gezette tijden elk jaar de waarde doen kennen van deze muntstukken of eenheden in ons geld, met het doel om de waarde te berekenen van ingevoerde goederen en ook het bedrag van de invoerrechten, die daarop geheven worden. De waarde van gouden muntstukken, zooals die bepaald wordt door den directeur van de munt wisselt bijna nooit, daar het gewicht en het gehalte der gouden standaardmunten van verschillende landen door de wet bepaald wordt — in de Vereenigde Staten door het Congres en in Groot-Britannië door het Parlement. Het muntpari van het Engelsche pond of sovereign in ons geld is $ 4.8665; van den Franschen franc en den franc der Latijnsche Unie 19.3 cents; van de Duitsche mark 23.8 cents; van de Skandinavische kroon 26.8 cents, en van den Hollandschen gulden 40.2 cents, en dat is gedurende vele jaren hetzelfde gebleven. Al zijn deze waardeopgaven niet precies juist, ze zijn juist genoeg om te beantwoorden aan het beoogde doel en worden gevolgd bij alle berekeningen aan het douanenkantoor. Om het muntpari tusschen twee landen te bepalen, behoeft men slechts het gewicht van het zuivere goud in de gouden munt van het eene land te deelen door het gewicht van het zuivere goud in de munt van het andere land. Muntpari tusschen de Vereenigde Staten en landen, die zilveren monetaire eenheden hebben, wordt op dezelfde manier verkregen, maar aangezien de prijs van zilver op en neergaat, verandert de waarde van zilveren muntstukken ook dikwijls. Als een voorbeeld ervan, hoe men de „pars of exchange" vindt, zullen we het muntpari berekenen tusschen de Vereenigde Staten en Groot-Britannië. Onze gouden dollar, die onze eenheid of standaardmunt is, weegt bruto 25.8 troy grains en heeft een gehalte van 9/I0, terwijl l/l0 alliage dient om grooter duurzaamheid te verzekeren; dat er af gedaan, dan blijft er 23.22 zuiver t.g. goud over. De sovereign bevat bruto 123.274478 troy grains, en is 1 */12 van gehalte, zoodat er aan zuiver goud in den sovereign 113.001603 troy grains overblijft, dat als het gedeeld wordt door 23.22, het zuivere goud in den Amerikaanschen dollar, aanduidt $ 4.866560, als het muntpari. Als men nu de waarde van den sovereign (« 4.8665) deelt door 20, (want er zijn 20 shillings in elk pond) verkrijgt men de werkelijke waarde van den shilling in ons geld, of als men ze deelt door 240, het getal pence in elk pond, dan heeft men de waarde van den penny in ons geld (iets meer dan 2 cents). Nu, wat het „commercial par of exchange" betreft: Telt men bij het muntpari tusschen twee landen de kosten, om de munt of de staaf over te brengen, waarbij komen de onkosten van vracht, verzekering, interest, commissieloon en soms disconto, dan verkrijgt men onder gewone omstandigheden het „commercial par of exchange" of het bedrag, dat vereischt wordt, om de schuld van een koopman in het eene land af te doen aan een koopman in het andere land. Om een nadere verduidelijking te geven van het „commercial par of exchange": Indien de Vereenigde Staten aan Engeland verschuldigd waren precies hetzelfde als Engeland aan ons, dan zouden de schulden der beide landen zonder gebruik van geld kunnen vereffend worden en de handelsprijs der papieren zou op pari staan. Waren wij echter aan Engeland meer geld schuldig dan dat land aan ons, dan zou de koers hier hooger zijn en in Engeland lager en vice versa. In anderewoorden: papier zou in de Vereenigde Staten boven pari zijn en in Engeland beneden pari, en wel in het eerste land ongeveer evenveel boven, als in het tweede beneden pari. Noteeringen voor buitenlandsche wissels zooals checks, drafts, handelspapieren enz. worden zelden begrepen door hen, die buiten de zaken staan. Bij het noemen van den koers voor drafts, checks enz. op andere landen dan Frankrijk, Duitschland en soms Italië is de genoteerde prijs per enkele eenheid: d. i. zooveel in ons geld per pond sterling op Engeland, per kroon op Noorwegen, Zweden en Denemarken, per roebel op Rusland enz. Koersen op Frankrijk en Duitschland, genoteerd door kooplieden op kleinere plaatsen, zijn ook zoo: zooveel per enkele franc of mark; maar in grootere steden is het gewoonte, als men den koers voor francs noemt, het aantal franken en centimes op te geven, dat gegeven kan worden voor 1 dollar, dus bv. 5.155/8; dit beteekent dat men voor eiken dollar 5 francs 15s/g centimes zou berekenen. Op Duitschland zou de noteering voor 4 mark zijn in plaats van voor 1; bv. 955/i6 beteekent dat men voor elke 4 mark 955/lfi cents zou moeten betalen. Het noteeren van breuken als 5/8 van een centime per dollar, in aanmerking genomen dat 1 heele centime slechts Vs van een cent in ons geld waard is, en 5/,c van een cent in ons geld op 4 mark, zal u zonder twijfel als zeer onbeduidend voorkomen, maar op een transactie van 100,000 francs (ongeveer 8 19,400 in ons geld), zou 5/g van een centime per dollar een verschil maken van meer dan $ 28 en 5/>6 van een cent per 4 mark op 100,000 mark (ongeveer $ 24,800) zou een verschil opleveren van meer dan $ 78 of meer dan 8 15 op elk '/]6 van een cent. Eén eigenaardigheid in de Fransche noteeringen is, dat de koers altijd verhoogd of verlaagd wordt met 5/8 van een centime; bv. de koers lager dan 5.15 zou zijn 5.155/» dan weer 5.161/», dan weer 5.167/8, dan 5.17V2 en zoo door, zoodat er altijd een verschil is van 5/8 tusschen opeenvolgende noteeringen. Men denke er aan, dat, hoe grooter het aantal francs en centimes per dollar toegestaan, hoe lager de koers zou zijn, aangezien men, daar de noteering per dollar is, meer franken zou ontvangen voor zijn geld. Een reden, door den Financier van New-York aangegeven voor deze noteering is, dat daar 5 francs gelijk staan met een dollar, 5/8 van 170 van 1 franc zou zijn '/8 van l°/0 van 5 francs, d. w. z. van een dollar. Maar deze noteeringen van francs met 5/8 van een centime, hoewel eenige jaren geleden nog voor elk doel dienstig, zijn nu niet nauwkeurig genoeg meer, om te voldoen aan de scherpe concurrentie van den tegenwoordigen tijd en worden nauwkeuriger gemaakt met noteeringen in breuken, zooals 5.155/8—'/-m, of5.155/8— '/18 of 5.155/8 ■+• Vs2 enz. Deze plus of minus breukjes slaan niet direct op den koers, maar beteekenen V32» V,8, s/8, enz. van \°/0 -(-of — het gelijkwaardig bedrag in Amerikaansch geld, dat bijgevoegd of afgetrokken wordt, al naar omstandigheden. In een publicatie, getiteld „Foreign Exchange," onlangs door mijzelf in 't licht gegeven, die conversietafels verschaft voor buitenlandsche wisseltransacties heb ik het gewaagd, een methode te volgen om de French Exchange te noteeren, welke die verbijsterende breukvormige noteeringen onnoodig zoude maken, door conversietafels te geven in francs, voor het gelijkwaardige van $ 1 door achtsten van een centime. Bv. in plaats van over te gaan van 5.15 tot 5.155/8, welke nu de volgend lagere noteering zijn zou, zijn de tafels in dat boek 5.15, 5.15V8, 5.15'/4, 5.153/,, 5.15V», en dan 5.154/8, die inderdaad aan Handelsgebied. 9 door hen, die buiten de zaken staan. Bij het noemen van den koers voor drafts, checks enz. op andere landen dan Frankrijk, Duitschland en soms Italië is de genoteerde prijs per enkele eenheid: d. i. zooveel in ons geld per pond sterling op Engeland, per kroon op Noorwegen, Zweden en Denemarken, per roebel op Rusland enz. Koersen op Frankrijk en Duitschland, genoteerd door kooplieden op kleinere plaatsen, zijn ook zoo: zooveel per enkele franc of mark; maar in grootere steden is het gewoonte, als men den koers voor francs noemt, het aantal franken en centimes op te geven, dat gegeven kan worden voor 1 dollar, dus bv. 5.155/8; dit beteekent dat men voor eiken dollar 5 francs 155/8 centimes zou berekenen. Op Duitschland zou de noteering voor 4 mark zijn in plaats van voor 1; bv. 955/,6 beteekent dat men voor elke 4 mark 955/lfi cents zou moeten betalen. Het noteeren van breuken als s/8 van een centime per dollar, in aanmerking genomen dat 1 heele centime slechts Vs van een cent in ons geld waard is, en 5/18 van een cent in ons geld op 4 mark, zal u zonder twijfel als zeer onbeduidend voorkomen, maar op een transactie van 100,000 francs (ongeveer 8 19,400 in ons geld), zou 5/g van een centime per dollar een verschil maken van meer dan 8 28 en 5/>e van een cent per 4 mark op 100,000 mark (ongeveer 8 24,800) zou een verschil opleveren van meer dan 8 78 of meer dan 8 15 op elk V16 van een cent. Eén eigenaardigheid in de Fransche noteeringen is, dat de koers altijd verhoogd of verlaagd wordt met 5/8 van een centime; bv. de koers lager dan 5.15 zou zijn 5.155/8 dan weer 5.I6V4, dan weer 5.167/s, dan 5.17V2 en zoo door, zoodat er altijd een verschil is van 5/« tusschen opeenvolgende noteeringen. Men denke er aan, dat, hoe grooter het aantal francs en centimes per dollar toegestaan, hoe lager de koers zou zijn, aangezien men, daar de noteering per dollar is, meer franken zou ontvangen voor zijn geld. Een reden, door den Financier van New-York aangegeven voor deze noteering is, dat daar 5 francs gelijk staan met een dollar, 5/8 van 170 van 1 franc zou zijn V8 van l°/0 van 5 francs, d. w. z. van een dollar. Maar deze noteeringen van francs met s/8 van een centime, hoewel eenige jaren geleden nog voor elk doel dienstig, zijn nu niet nauwkeurig genoeg meer, om te voldoen aan de scherpe concurrentie van den tegenwoordigen tijd en worden nauwkeuriger gemaakt met noteeringen in breuken, zooals 5.155/g—'/,,, of5.155/8— V,6 of 5.155/8 -+- Vs2 enz. Deze plus of minus breukjes slaan niet direct op den koers, maar beteekenen V32, Vl6» s/Sj enz- van l0/0 -+- of — het gelijkwaardig bedrag in Amerikaansch geld, dat bijgevoegd of afgetrokken wordt, al naar omstandigheden. In een publicatie, getiteld „Foreign Exchange," onlangs door mijzelf in 't licht gegeven, die conversietafels verschaft voor buitenlandsche wisseltransacties heb ik het gewaagd, een methode te volgen om de French Exchange te noteeren, welke die verbijsterende breukvormige noteeringen onnoodig zoude maken, door conversietafels te geven in francs, voor het gelijkwaardige van $ 1 door achtsten van een centime. Bv. in plaats van over te gaan van 5.15 tot 5.155/8, welke nu de volgend lagere noteering zijn zou, zijn de tafels in dat boek 5.15, 5.15V8, 5.15'/4, 5.153/,, 5.15'/ï, en dan 5.15V8, die inderdaad aan Handelsgebied. 9 hetzelfde doel beantwoorden, en de samengestelde uitrekening vermijden van die breuken -h of — V32, Vi6> of S/3J enz. van 1 percent, vermeld; en ik verwacht, dat het niet lang duren zal, of deze noteering wordt algemeen aangenomen. Noteeringen voor Duitsche Exchange, waar ze opgegeven worden voor 4 Mark, inplaats van voor een enkele mark, worden ook gesupplementeerd door de plus of minusbreuknoteeringen, zooals bv, indien 95 5/i6 per 4 mark iets te hoog werd beschouwd, dan zou er genoteerd worden 95 s/16 minus '/3, van 1%, wat bij een transactie van 100000 mark een verschil zou maken van ongeveer $ 7.50. Bij groote transacties worden de noteeringen op Engelsche Exchange (die gewoonlijk beperkt worden tot achtsten van een cent per pond) dikwijls gesupplementeerd met de noteering plus 1.00, hetgeen beteekent dat 1 dollar extra zal worden berekend op elke 1000 pond, een verschil opleverende van 10 punten in den koers; d. i. een noteering van 4.87 V4 plus 1.00 zou worden 5 4.8735, en het is niet ongewoon bij zeer groote transacties, om den koers te verhoogen of te verlagen met V100 van een cent per pond, zooals 4.87 — 4.8705 — 4.8710, 4.8715, etc., elke 5 honderdsten van een cent per pond, een verschil opleverende van $ 5 op elke 10,000 pond; of $ 250 op een transactie van 500,000 pond (bijna 8 2,500,000 in ons geld) die door groote financieele instellingen dikwijls in één enkelen dag verdiend worden. Ik heb hier een uitknipsel uit de Chicagosche Daily Tribune, den koers noteerende voor „foreign exchange." Onder het opschrift „Foreign Exchange Market" begint het te zeggen: „Foreign exchange sloot steady (vast) op de volgende koersen". Steady (vast) beteekent dat er een gezonde vraag is, zoodat de prijzen waarschijnlijk zullen blijven wat zij zijn. „Firm" zou beteekeneri een goede vraag met een belofte van hoogere prijzen; „strong", een groote vraag, waardoor de prijzen zeker zullen stijgen. „Dull of weak" „slap of flauw" beteekent natuurlijk dat er weinig of geen vraag is, zoodat de prijzen dreigen te dalen. Onder het opschrift „Selling rates", vermeldt het: Cable transfers, London . . . 4.88 Checks, London 4.87£ Checks, Paris 5.16'/4 plus V32 Checks, Berlin 0.95 7/16 Checks, Holland 0.40' U „Selling rates" in dit geval beteekent de prijzen, die gevraagd werden van hen, die naar buiten wenschten te sturen. Het eerstgenoemde „cable transfers" komt voor, waar een bedrag, dat men buiten af oetalen wil, hier gedeponeerd is en de bank of de zaak, waarmee men de zaak afdoet, telegrafeert haar correspondent daarginds om het bedrag te betalen aan den persoon van 't adres dat men opgeeft. Het spreekt van zelf, dat het noodig zal zijn voor hen, die zulke orders geven, dekking of crediet voor dat doel in het buitenland te hebben. Is het gewenscht, dat het geld betaald wordt in tusschenliggende plaatsen, dan wordt het telegram gezonden naar de naastbijliggende stad, waar de bank of de zaak haar tegoed heeft en het zal per mail verder gezonden worden met misschien slechts een paar uur oponthoud. Gewoonlijk zal binnen 1 of 2 uren van af het oogenblik, dat men het geld hier deponeert, het uitbetaald worden aan den persoon, die aangegeven is in 't buitenland. De noteeringen voor checks Londen, checks Parijs en checks Berlijn zijn de koersen, waarvoor ze u verkocht zouden hebben een check of wissel (zichtwissel) betaalbaar in een dezer steden. Hadt gij een check gewenscht, betaalbaar in een andere plaats in Groot-Britannië, Frankrijk of Duitschland, dan zouden zij u zeker een hoogeren koers hebben laten betalen, daar zij alleen een balans hebben in voorname handelscentra, en hunne schikkingen voor de betaling van hun papier in de provinciesteden zijn, dat de correspondenten van de bank daar hun papier zullen honoreeren en zich zullen rembourseeren door op de hoofdplaatsen te trekken voor het bedrag 4- hun commissie voor betalen, waardoor de kosten van den te bewijzen dienst verhoogd worden. Daarop wordt genoemd „checks Holland 40V4." Dat beteekent, dat ze voor een check of een wissel op een plaats in Holland 401 Amer. centen per guilder of gulden (het geld van dat land) berekenen. Volgend op het bovengenoemde vinden wij in het uitknipsel onder het hoofd „Buying Rates", waarmee bedoeld wordt de koersen, waartegen de banken de verschillende soorten handelspapier gekocht hebben, de volgende noteeringen: 60 days London bankers 4.84 '/4 60 days London documentary .... 4.84V2 3 days Antwerp . . . 5.18»/» less lU, 3 days Hamburg . . . 0.95'/4 plus Vs, 90 days Holland 0.39 ,5/,8 De 1ste noteering „60 days London bankers 4.841/4" is voor drafts, getrokken door bankiers, betaalbaar 60 dagen na zicht (d. w. zeggen na in het buitenland geaccepteerd te zijn), tegen hun rekening bij de bank waarop getrokken is. De volgende noteering, „60 days London documentary 4.84is wat bekend is als een buitenlandsche handelswissel, hetgeen ik later uitvoeriger zal verklaren. De documenten, die bedoeld worden, zijn ladingsbrieven en verzekeringspolissen, die een verscheping vertegenwoordigen van goederen in het buitenland. De wissel is getrokken, betaalbaar 60 dagen na zicht, hetgeen de tijd van crediet is, den kooper door den verkooper toegestaan. De 3 daags noteeringen voor Antwerpen en Hamburg zijn genoemd voor wissels betaalbaar 3 dagen na zicht. De gewoonte om wissels te trekken 3 dagen na zicht op plaatsen in Europeesche landen buiten Groot-Britannië, dankt haar ontstaan aan het niet toestaan van days of grace op het vaste land, zooals in Engeland en de 3 dagen worden gegeven om de betaling te vergemakkelijken en dus „protestkosten" te vermijden, die zeer dikwijls bijzonder hoog zijn. De 60 dagen wissels op Holland worden uitgegeven en betaald onder feitelijk dezelfde voorwaarde als de 60 dagen op Londensche bankiers getrokken wissels, zooeven vermeld, hoewel getrokken tegen uitgevoerde goederen. Zij zijn wat men noemt „clean bills", omdat er geen documenten aan verbonden zijn. Ik heb ook uit de courant de volgende opgaven gelicht, die tot buitenlandsche wisseltransacties behooren. Onder het hoofd „Money Markets of the World," leest men: Discounts at London 2'A percent; Paris, 27/16 percent; Berlin 1V8 percent." Buitenlandsche discontokoers beteekent het percentage, berekend of toegestaan op wissels, welke betaald worden vóór den vervaldag onder aftrek van disconto. Deze bijzondere koersen hebben betrekking op wissels getrokken op bankiers. Hier is nog een uittreksel uit een courant: „Sterling exchange-posted rates 4.88 actual rates 4.87l/t, documentary rates 4.84." „Posted, or nominal rates" zijn de koersen, welke dagelijks vermeld worden op bulletins van de voornaamste bankiers in New-York ten nutte van het publiek en bepalen zich gewoonlijk tot kleine bedragen. „Actual rates" zijn onderlinge conditiën voor makelaars of groote inkoopers van groote sommen. „Documentary rates" zijn voor handelswissels. Hier volgt nog een aanhaling uit een courant, die niet onmiddellijk betrekking heeft op buitenlandsch papier, maar toch in groote mate den koers daarvan regelt op de Westersche markt: „New-York exchange — 30 cents discount before clearings, 40 cents discount afterclearings." De uitdrukkingen voor en na de „clearing" beteekenen voor of na de vergadering van het bankiers clearing-house, een vergadering eiken dag ongeveer 11 uur voormiddags gehouden door vertegenwoordigers van de verschillende banken om debets en credits tegen elkaar uit te wisselen. „New-York exchange" beteekent checks betaalbaar door een bank in NewYork, 30 cents disconto zou in dit geval beteekenen, dat New-Yorksche wissels tusschen banken (als regel niet aan particulieren) verkocht zouden worden met een disconto van 30 cents voor elke 1000 dollars. Als de New-Yorksche wissels ge- noteerd waren met een premie van 30 cents, dan zou er 30 cents boven de 1000 dollars berekend worden. De reden, waarom de koers voor New-Yorksch papier den koers influenceert voor buitenlandschen wisselhandel in het Westen, is, dat de koersen in het Westen en in andere gedeelten van de Vereenigde Staten gebaseerd zijn op, of ik zou kunnen zeggen gecontroleerd worden door den koers in New-York, omdat New-York de voornaamste markt vormt. Indien dus New-Yorksch papier hier laag was, dan zouden banken u bij groote transacties een wissel op Londen of andere buitenlandsche stad verkoopen tegen 30 cents per 1000 dollars minder dan waarvoor gij hem zoudt kunnen koopen in New-York, of zoo het hoog was, dan zou de koers evenveel per 1000 dollars hooger zijn dan de New-Yorksche koersen, mits natuurlijk gij betaalt met geld of plaatselijke fondsen. De grondslag van een buitenlandschen wissel is, zooals de naam aangeeft eene handelstransactie van een internationaal karakter, die bestaat in het aankoopen van goederen of waren in het eene land, uit te voeren naar het andere. De wissel vertegenwoordigt de geldelijke waarde der goederen die aan den uitvoerder betaald moeten worden. De ladingsbrief is het contract tusschen den vervoerder en den verscheper voor het overbrengen van de goederen en dient ook als bewijs van afgifte. De verzekeringspolis is de verzekering van de zeeassurantiemaatschappij om te vergoeden ingeval de goederen door vuur of door andere omstandigheden op zee verloren zouden gaan. Deze 3 documenten: de wissel, de ladingsbrief en de verzekeringspolis maken samen uit wat hier genoemd wordt „a foreign Commercial bill of Exchange . Ze worden bijna altijd in duplo uitgegeven, uit vrees dat 1 stel bij het overbrengen per mail verloren mocht gaan Een daarvan wordt aangeduid door „Original" de andere door „duplicate", of soms leest men op den eenen wissel „first of Exchange" (prima) en op den anderen „second of xchange „(secunda)" Buitenlandsche handelswisseis zijn ook bekend als documentaire wissels omdat de ladingsbrief en de polis den wissel vergezellen. Het is gewoonte, de prima's van de 3 documenten met de eerste stoomboot te verzenden en de secunda's met de volgende. Mochten de 1ste verloren geraakt zijn, dan doen de secunda's denzelfden dienst. Handel tusschen landen kan gevoerd worden op een manier ongeveer zooals dat hier gebeurt tusschen steden, behalve, dat de wijze van betaling of remboursement voor den verscheper noodzakelijk verschilt door den grooteren afstand, het verschil van geld, en handelsusantiën. Om betaling te verkrijgen voor goederen die naar een vreemd land verscheept zijn en die misschien de plaats hunner bestemming gedurende weken en mogelijk maanden niet zouden bereiken, afhangende van afstand, van de snelheid van het schip en van het feit, dat naar enkele landen de stoombooten onze havens 2 of lmaal per maand verlaten, is het voor den verscheper, dien we exporteur kunnen noemen, gewoonte, om zijn volledigen wissel voor de verscheping reeds van te voren aan den hoogsten bieder te verkoopen, en zelden ontmoet hij groote moeilijkheid, om een gragen kooper te vinden. Onze exporteurs, die met buitenlandsche fabrikanten concurreeren, moeten rekening houden met de kosten van transport, verzekering, invoerrechten, verschil van geldswaarde en den waarschijnlijken prijs, waarvoor ze hun handelswissel (documenten) kunnen verdisconteeren of verkoopen. Den kooper moet ook een zekere tijd van crediet toegestaan worden, maar als onze exporteurs moesten wachten op betaling tot op den vervaldag van de wissels, dan zouden ze genoodzaakt zijn, een groot deel van hun kapitaal ongebruikt te laten liggen, hetgeen hen zou beletten, met succes de concurrentie vol te houden. De wijze van handelen, waardoor een buitenlandsche documentaire wissel, ter vergoeding van koopwaar, naar het buitenland vervoerd, ontstaat en verstuurd wordt en zijn doel bereikt, zal het best te illustreeren zijn door een werkelijk plaats gehad hebbende transactie, en voor dat doel heb ik juist nauwkeurige copie verkregen van de documenten, opgesteld tegenover een verscheping van meel door een der grootste exporteurs. Meel is een van onze voornaamste uitvoerartikelen. De verscheping van het meel in kwestie, bestemd naar Liverpool in Engeland werd opgedragen aan de Soo freight line te Minneapolis, die gebruik maakt van de Minneapolis. St. Paul en Sault Ste. Marie and Canadian Pacific Railroads, en een doorgaande ladingsbrief in duplo werd afgeteekend. Deze doorgaande ladingsbrief heeft den vorm van een contract, overeengekomen onder speciale schikkingen met aansluitende mailstoombooten, om onder de conditiën waaronder de overeenkomst gesloten wordt, daarop in druk vermeld, de lading in eens over te brengen naar de vreemde haven (in dit geval Liverpool). Er wordt op vermeld het aantal zakken, hoe ze gemerkt zijn, hun inhoud, de bijzondere afkomst of merk van het meel en de naam en plaats van den geadres- seerde. Hij wordt alleen verhandelbaar door endossement van den exporteur. Op vertoon van dit bewijs van inscheping heeft een zeeassurantie-maatschappij een polis afgegeven, vermeldende de voorwaarden, waarop zij op zich neemt, den eigenaar der goederen vergoeding te betalen in geval van verlies door vuur of door andere gebeurlijkheden ter zee. Zoo'n verscheping wordt, volgens gewoonte, verzekerd voor ongeveer 10% boven de ingeschreven waarde. De exporteur voegt dan aan deze documenten een wissel bij voor het bedrag, waarvoor het meel verkocht is, namelijk £ 457 12 s. 10 d. Was die verscheping bestemd geweest naar een plaats in Duitschland, dan zou de wissel in marken zijn getrokken, naar Frankrijk in francs etc.; gewoonlijk in het geld van het land, waar ze naar toe gaat; maar heel dikwijls zal er getrokken worden in Engelsch geld, al gaat zij ook naar een ander land, omdat men aan Engelsch exchange de voorkeur geeft. In dit geval vond de exporteur goed, den kooper 60 dagen tijd toe te staan om den wissel te betalen, na vertoon. De wissel luidt „60 days after sight of this first of exchange (second unpaid), pay to the order of ourselves 457 pounds 12 shillings and 10 pence, against Soo line, through B. L. No. B. 1548, dated May 16, 1901, for 2,000 sacks of flour branded Dakota," en is geteekend: „Northwestern Consolidated Milling Co., by H. E. Kent cashier". Zij worden de trekkers genoemd. Links in den hoek vindt men: To James Corwith & Co. Liverpool, Eng." Zij zijn de koopers of ook wel de betrokkenen. Nu, deze drie documenten, uitgeschreven aan de order van de exporteurs (Northwestern Consolidated Milling Co.) vormen te zamen een handelswissel. Op denzelfden dag, waarop deze documenten werden uitgegeven, en voordat het meel feitelijk afgezonden werd, hebben de exporteurs den wissel ten verkoop aangeboden. Hij werd verkocht aan de Security Bank of Minneapolis (daar deze het hoogste bod deed) tegen $ 4.84 per pond, die hem op haar beurt weer verkocht aan de American Express Co. tegen $ 4.84V8 per pond. Het endossement op de achterzijde van den wissel luidt: Northwestern Consolidated Milling Co., H. E. Kent, Treasurer. Security Bank of Minnesota, Thos. F. Hurley, Cashier. Pay to the order of the National Provincial Bank, Liverpool. American Express Co., By Jas. F. Fargo, Treasurer. Uit het laatste endossement blijkt, dat de documenten ter incasseering naar Liverpool gezonden zijn. De bank te Liverpool verzocht Corwith & Co. den wissel te accepteeren, hetgeen zij deden door het woord „accepted" en den datum boven hun handteekening te plaatsen. Ongeveer 15 dagen later kwam het meel per vrachtstoomboot aan, en daar zij het onmiddellijk noodig hadden, moesten Corwith & Co., om den ladingsbrief te verkrijgen, den wissel betalen, daar de aanwijzing er op gedrukt was: Lever de documenten alleen uit tegen betaling. (Surrender documents upon payment only). Daar nu Corwith & Co. dezen wissel betaalden 45 dagen voor den vervaldag, bracht de bank hun, zooals gebruikelijk is, het gewone disconto in mindering, dat aan dit soort wissels toegestaan wordt, hier 2 percent (of £ 1 3 s. 5 d.) Het verschil, £456 9 s. 5 d. min de kosten van het zegel, werd geplaatst in het credit van de American Express Co. door de bank, die de transactie sloot: Was er op den wissel een aanwijzing geweest: „Lever de documenten uit tegen acceptatie van den wissel" (Surrender documents upon acceptance of draft), dan zou de ladingsbrief afgegeven zijn, zoodra de wissel geaccepteerd was, en dan hadden Corwith & Co. de goederen dadelijk kunnen ontvangen en indien ze dat wenschten, den wissel na zestig dagen kunnen betalen. De modus operandi om te beslissen wat deze commercial bill waard was, toen hij hier gekocht werd, berustte op het volgende: 1. Waar vraagwissel op Liverpool voor verkocht kon worden. 2. De kosten van 't zegel, dat er op geplakt moet worden indien de wissel in 't buitenland geaccepteerd wordt. 3. De interest voor het aantal dagen, waarop de wissel ge¬ trokken was, met three days' grace, tegen het percentage waartegen de wissel verdisconteerd kon worden. Als voorbeeld: ? 4.8775 Demand rate on Liverpool. 0.00244 Cost of revenue stamp l/it of 1 percent of rate or 1 shilling per 100 pounds). 8 4.87506 0.01676 Interest 63 days 2 per cent, (discount rate). $ 4.85830 Parity or cost per pound at maturity or if discounted. 4.84125 Rate per pound at which purchased. $ 0.01705 Profit per pound. Or 8 7.78 on £ 457 12 s. 10 d. Het koopen van buitenlandsche handelswissels is het voornaamste middel voor bankiers en buitenlandsche wisselhandelaars om geld te plaatsen in hun credit bij buitenlandsche banken, waarvoor zij checks, drafts, kredietbrieven enz. kunnen uitgeven. Het is het fondament van het grootste gedeelte van onzen buitenlandschen wisselhandel. Het is de voornaamste bron van inkomsten in zaken. Het stelt fabrikanten in staat, hunne goederen in 't buitenland te verkoopen tegen vooruitbetaling. Buitenlandsche wissels varieeren naar de voorwaarden van betaling in 't buitenland. Indien de voorwaarden van den koop waren, dat de goederen moesten betaald worden bij aflevering, dan zou op den wissel vermeld staan d. p. wat beteekent „documents for payment," wat dan zou ten gevolge hebben, dat de ladingsbrief, die den betrokkene de gelegenheid zou geven, de goederen in ontvangst te nemen, niet zal worden afgegeven vóór de wissel betaald is. Stond er op den wissel d. a. dat wil zeggen „documents for acceptance," dan zou dat beteekenen, dat de ladingsbrief afgegeven kan worden, als de wissel geaccepteerd is, zoodat de betrokkene de goederen dadelijk kan ontvangen, en den wissel betalen, wanneer hij maar wil binnen de 63 dagen, als de wissel op 60 dagen getrokken is. Het koopen van „commercial bills of exchange" kan alleen veilig ondernomen worden door hen, die daarin doorkneed zijn. Eigenlijk staat het gelijk met het uitleenen van geld op onderpand, dat men niet heeft gezien. Indien de betrokkene de volle verantwoordelijkheid draagt, verdwijnt het voornaamste risico van verlies; maar als men de wissels, die men koopt, niet met de grootste zorg onderzoekt, kan eene kleine onvolmaaktheid of fout een langen tijd eischen om hersteld te worden, waardoor renteverlies onvermijdelijk zou zijn. Als door een misverstand of door een andere reden goederen niet geaccepteerd worden, moeten zij zoo voordeelig mogelijk verkocht worden voor rekening van den eigenaar van den wissel en de opbrengst van den verkoop moet komen ten bate van de betaling van den wissel. Als er een tekort is, moet het verhaald worden op den trekker van den wissel — den exporteur. Koopers van „commercial bills" moeten de marktwaarde kennen van de uitgevoerde artikelen en van de finantieele competentie van den trekker of exporteur; aan hem, toe te zien, dat de ladingsbrief behoorlijk gedateerd is, overeenkomt met de werkelijke inscheping, deugdelijk onderteekend is door den agent of verantwoordelijken beambte van den spoorweg of de verzendingsmaatschappij; dat er volkomen overeenstemming is met alle onderdeelen van de polis; dat, indien er meer dan twee copieën uitgegeven worden, hij ze alle in bezit heeft, dat er geen gedrukte of gezegelde voorwaarden daarop voorkomen, die haar waardeloos zouden maken onder mogelijke omstandigheden. Zijn goederen spoedig aan verderf onderhevig, dan zie men goed toe, dat zij langs den kortsten weg en met den meest mogelijken spoed verzonden worden. Als de ladingsbrief de verscheping alleen dekt tot aan de zeehaven, zooals soms het geval is, wanneer zij verzonden wordt van uit binnenlandsche plaatsen, waar doorgaande billetten moeilijk te verkrijgen zijn, dan moeten er schikkingen getroffen worden door eigen agenten, om de papieren te laten vervangen door andere aan de zeehaven. Elke fout of onvolkomenheid der documenten zal een uitstel in de betaling of onkosten van telegrafie veroorzaken om de zaak in 't reine te brengen. Het is gewoonte onder groote koopers van foreign commercial bills, om van de exporteurs te vragen wat men noemt een „hypothecation certificate." Dit certificaat, na den aard beschreven te hebben van de verzending en de betrokken documenten, vermeldt duidelijk dat de ladingsbrief gevoegd is als bijzijdige zekerheid voor de acceptatie en betaling van den wissel; dat, in geval de betrokkene weigerachtig zou blijken, den wissel te accepteeren, of als de wissel niet op tijd op den vervaldag zou worden betaald, de eigenaar van den wissel het recht heeft, het goed in handen te geven van makelaars ten verkoop ten gunste van wien het betreft, of de noodige stappen te doen om de betaling van den wissel en gemaakte onkosten te krijgen, en dat, ingeval van een te kort, de verkooper op zich neemt, het bedrag op aanvraag te betalen. Soms ook geven exporteurs een algemeen „hypothecation certificate," van kracht op elke en alle wissels, die van hen gekocht worden. Bewijzen van verzekering op verzendingen gaan gewoonlijk over een bedrag van 10 tot 20 % boven de vermelde waarde der goederen. Men moet de polissen goed doorzien, om er zich van te overtuigen, dat er niets in staat, wat de verzekering ongeldig zou maken, in geval de verzending niet op een bepaalden tijd voortgaat, of indien de tijd van verzekering verloopen zou zijn vóór den tijd van aankomst der goederen in geval van uitstel of om reden van mogelijke gebeurtenissen. Koopers van „foreign commercial bills of exchange" moeten goed bekend zijn met de accijnzen en handelsusantiën van alle vreemde landen, evengoed als met de verschillende koersen van disconto op de verschillende soorten van papier, daar deze dagelijks veranderen. Men moet er steeds aan denken, dat een verschillende discontokoers geldt voor verschillende soorten van wissels. Bij voorbeeld, op documentaire wissels, waar documenten gelden voor betaling is het disconto 1 percent onder officieelen discontokoers van de Bank van Engeland, indien zij getrokken zijn op firma's (niet op bankiers) en de documenten moeten geaccepteerd worden, dan is het disconto >/4 van 1 pet. boven het particuliere disconto voor bankierswissels. Indien zij getrokken zijn op bankiers, óf documentair ■óf op een andere wijze (in dit geval altijd op acceptatie) dan is het disconto dat van het onderling disconto, dat •schommelt tusschen vraag en aanbod der wissels; en in geval van belangrijke verhandelingen is het de gewoonte van de koopers van dergelijke wissels hier, hunne correspondenten buitenslands te telegrafeeren, om het disconto op te geven voor wissels, die aan moeten komen met de volgende mail, of vóór een bepaalden tijd voordat zij ze koopen, om precies te weten tegen hoeveel de wissels kunnen gedisconteerd worden bij aankomst. Zonder zulke voorafgaande maatregelen zou het disconto aanmerkelijk kunnen getroffen worden en tot verlies leiden. Het officieele minimum disconto van de „Bank of England" wordt bepaald door de Directeuren van de Bank of England in hunne vergaderingen op den Donderdag van elke week, en hun besluit verschijnt gewoonlijk in de financieele kolommen van onze dagbladen, waar men leest: „Bank of England minimum discount rate unchanged" (onveranderd) of Bank of England vermeerderde (of reduceerde) haar minimum discount rate tot 3 percent etc. Het onderlinge disconto is de koers, waartegen particuliere banken (daarmede worden bedoeld alle banken in Groot-Britannië behalve de Bank of England) bereid zijn wissels te disconteeren voor rekening van de eigenaars of de laatste endossanten, en dit disconto wordt beheerscht door den discontokoers van de „Bank of England" en ook door de aanbieding van wissels voor disconto, maar, behalve onder buitengewone omstandigheden, zal het particulier disconto altijd ongeveer V4 van 1 pet. onder het officieele minimum disconto van de „Bank of England" zijn. Als „rebate rates" worden alleen bedoeld termijnhandelswissels getrokken op firma's, waar de documenten ter betaling zijn; dat wil zeggen, waar de ladingsbrief alleen afgegeven wordt op betaling van den wissel. Dit rabat is een korting, toegestaan door den houder of den trekker, van de nominale waarde van den wissel, indien deze betaald wordt vóór den vervaldag en dat rabat is 1 pet. onder het officieele minimum disconto van de „Bank of England". In theorie beheerscht de „Bank of England" de discontomarkt in Londen. Deze heerschappij tracht men te behouden door den officieelen discontokoers der bank, die verhoogd wordt als haar voorraad bullion belangrijk aangesproken wordt voor uitvoer naar de Vereenigde Staten of Europeesche landen. Als de omstandigheden zoo zijn, Handelsgebied. dat het niet raadzaam is, den koers van de bank te verhoogen, dan wordt er een hoogere prijs berekend voor goud, of ondervindt men moeilijkheid, om het disconto te controleeren, dan roept zij een vraag naar disconto in 't leven door te leenen op eigen verantwoordelijkheid en verhoogt daardoor de vraag naar disconto. Niet zooals de „Bank of England," die den voorraad goud wil beheerschen door het disconto te verhoogen, beschermt de Bank van Frankrijk haar goudvoorraad door den prijs van goud te verhoogen als een groote onttrekking daarvan dreigt. De officieele discontokoers van de „Banque de France," die den marktkoers beheerscht, verschilt zelden behalve in geval van een financieelen of politieken crisis. Er is een bepaald soort handelspapieren, die, tenzij bijzondere maatregelen genomen worden, als onveilig beschouwd worden. In 't geval van katoen, om de verschillende kwaliteiten en om het feit, dat er zoo'n groot verschil is in de prijzen van de verschillende kwaliteiten en omdat het zoo gemakkelijk is, de eene kwaliteit te verruilen voor een andere, moeten wissels voor verzendingen alleen gekocht worden van welbekende en verantwoordelijke verschepers of endosseerders. Graanverschepingen zijn vertrouwbaar als de graaninspecteur van de plaats van verscheping als goed bekend staat; anders zou hij kunnen inspecteeren als No. 2 wat als No. 1 ingeschreven was. Goederen, vatbaar voor bederf, zijn altijd meer of minder gevaarlijk, om de kans op oponthoud, waardoor de goederen bederven kunnen. Daarom moet er goed voor gezorgd worden, dat teere waar langs de snelste verkeersmiddelen verzonden wordt. Piano's, orgels, muziekinstrumenten en dergelijke hebben slechts denkbeeldige waarde, en zullen slechts zelden verkocht kunnen worden tegen den prijs, waarvoor ze genoteerd staan. „Banker's reimburse bills" is, waar wissels getrokken worden tegen een uitvoer, op een bankier, terwijl de documenten tegen acceptatie te verkrijgen zijn. Bij het koopen van zulke wissels moet men aanteekening houden van de namen der endosseerders en een scherp oog houden op den trekker of verscheper totdat de wissel betaald is. De verscheper moet verantwoordelijk zijn, en als men een aanzienlijk bedrag van zulke wissels koopt op denzelfden betrokkene moet men door zijn buitenlandschen correspondent de draagkracht van den betrokkene trachten gewaar te worden, en vooral koopt men nooit meer wissels op denzelfden betrokkene dan zijne gewone behoeften voor zijne zaken rechtvaardigen. Banken, die documentaire wissels verkoopen, zetten er soms op, bv.: „In case of need with the Bank of Scotland, London" of bij een andere bank. Dit doet men om te voorkomen, dat tusschenpersonen kosten moeten maken voor het endosseeren of protesteeren van wissels, daar die kosten soms zeer hoog zijn. Als dat op den wissel vermeld staat, duidt het aan, dat elke bezitter van den wissel zich wenden kan tot de genoemde bank, in geval de wissel niet behoorlijk geaccepteerd of betaald wordt; daardoor vervalt de noodzakelijkheid van een protest. De genoemde bank zal, na voorafgaande overeenkomst, zulke wissels altijd honoreeren en de bank, die de aanwijzing gegeven heeft, voor 't bedrag debiteeren. „Clean bills" zijn niet voorzien van een ladingsbrief, al hebben zij ook een polis en een factuur van de ver- scheping. Worden deze „ciean bills" getrokken op een firma, dan zijn ze onderworpen aan een disconto van '/4 pet. boven den particulieren discontokoers van den dag; worden ze getrokken op een bankier, dan zullen ze gedisconteerd worden tegen den particulieren koers. Handelswissels, getrokken door exporteurs zonder documenten zijn gewoonlijk op hun eigen huis of agentschap in 't buitenland en staan tegenover sommen, die op hun credit geplaatst staan door betalingen van vroegere verzendingen. Exporteurs wachten gewoonlijk met het verkoopen van dergelijke wissels tot de koersen zeer hoog zijn. Zulke wissels zijn discontabel. „Commercial bills of exchange" getrokken op bankiers zijn steeds ter acceptatie, tenzij anders aangeduid, en het discontopercentage van zulke wissels is het tijdelijke onderlinge disconto. Documentaire handelswissels op firma's of banken getrokken, waar de documenten tegen betaling zijn uit te leveren, kunnen op de markt niet verdisconteerd worden, als in 't geval van zulke wissels waar de documenten zijn tei acceptatie, omdat banken in 't buitenland aan wie dergelijke wissels ter inning gezonden worden, niet op zich zullen nemen, handelspapier te disconteeren, tenzij zij zijn wat men „clean bills" noemt, d. w. z. zulke, die geen documenten hebben, of zulke, die toestaan dat de documenten overhandigd worden, als de wissel door den betrokkene geaccepteerd is. Een documentaire wissel, voorzien van aanwijzingen van den exporteur of trekker, om de documenten (ladingsbrief enz.) alleen af te geven na betaling van den wissel door den invoerder of betrokkene, getrokken op een firma, zijn onderworpen aan een disconto van 1 perc. onder de „Bank of England official minimum discount rate." Als de aanwijzing luidt dat de documenten af te geven zijn na de acceptatie van den wissel, geldt dezelfde berekening van 't disconto, tenzij de betrokkene financieel zeer hoog staat, in welk geval de wissel verdisconteerd kan worden door den houder (bank) tegen V4 van 1 percent boven het onderlinge disconto van den dag. Wissels in de V. S. getrokken op het buitenland zijn onderworpen aan de wetten van de betreffende landen en de kosten van de op te hechten zegels moeten betaald worden door den houder van den wissel, die op zijn beurt die weer in rekening brengt aan de bank of den bankier van wien hij den wissel ter inning ontving. Het bedrag van 't zegel is voor elk land verschillend. Het volgende geeft de kosten aan voor andere dan „demand drafts" (zichtwissel) in de voornaamste vreemde landen: Great Britain: 1 s. per £100 or fraction thereof, or 1—20 of 1 per cent of rate. 50 pfennigs per 1000 marks or fraction thereof, or 1—20 of 1 per cent of rate. 50 centimes per 1000 francs or fraction thereof, or 1—20 of 1 per cent of rate. 50 centimes per 1000 francs or fraction thereof, or 1—20 of 1 per cent of rate. 50 cents per 1000 gulden or fraction thereof, or 1—20 of 1 per cent of rate. Norway, Sweden, and Denmark: 50 öres per 1000kroner or fraction thereof, or 1—20 of 1 percent of rate. Germany: France: Belgium: Holland: Italy: V8 per cent of rate, or $1.13 per 8 1000. Russia: l/4 per cent of rate, or $ 1.25 per$ 1000. Austria-Hungary: '/8 per cent of rate, or $ 1.13 per $ 1000. Switzerland varies at different places; some places have none. De kosten van het zegel in Groot-Britannië op 't oogenblik van acceptatie is 1 sh. voor elke £ 100 of gedeelte van £ 100, wat gelijk staat met V2 per mille, of V20 van 1 percent van den koers, die, in 't decimale stelsel uitgedrukt, als de koers 6 4.88 per pond is, zou zijn 0.00244 (of 488 gedeeld door 200,000). Als het bedrag der wissels klein is, bv. £ 1000 of daaronder, dan kan men gerust •/4 cent per pond aftrekken om de kosten van het zegel te dekken. Op korte wissels — drie dagen zicht of minder — worden slechts zegels van 1 penny (2 Amerik. cents) vereischt. Banken in 't buitenland zijn er voor bekend, dat zij elke mogelijke kleinigheid in rekening brengen, die maar eenigszins met de transactie in verband staat — zooals postzegels voor brieven, u gedurende een zekeren tijd gezonden, vergoeding voor telegrammen, chequeboekjes, enveloppes, kantoorbehoeften en nog dikwijls een bedrag voor kleinigheden, die vergeten konden zijn. Voor het innen van wissels rekent men gewoonlijk in Engeland '/20 van 1 percent, of 1 shilling op £100; in Frankrijk V)G percent, in Duitschland V20 percent in de grootere plaatsen en van V16 tot '/„ percent in de kleinere plaatsen. De interest op dertig, zestig of negentig dagen, met drie „days grace" (die in Britannië overal toegestaan worden) kan gemakkelijk gevonden worden door het gebruik van gedrukte tabellen, gratis verstrekt door sommige van de grootste wisselbanken, die het juiste decimaal aangeven van een pond, dat moet afgetrokken worden voor interest en zegel bij de verschillende koersen. Deze gedrukte tabellen geven ook aanduidingen voor t berekenen van Duitsche en Fransche wissels. Wisselverhandelingen worden samengestelder als het eene land of de eene plaats, zooals dikwijls gebeurt, eene schuld betaalt door middel van wissels getrokken op een derde land of plaats, zooals bv. een koopman in Chicago, die goederen invoert uit China, den uitvoerder in China zou betalen met een check op Londen, om reden dat zulk een check voor den verscheper in China aangenamer zou zijn, daar de vraag voor papier op Londen in China grooter is dan op de V. S. Als op een markt de vraag naar papier op een ander land of op een andere plaats grooter is dan het aanbod, dan wordt het verschil gewoonlijk aangezuiverd door wissels op andere landen, die in gunstiger condities staan. In Oost-Indië trekken zij, die verschepen naar Amerika, gewoonlijk op Londen. In New-Orleans trekken exporteurs van katoen etc. naar Rusland op Londen in plaats van op St. Fetersburg. Dat komt, omdat Engeland met die staten meer zaken doet dan Amerika; bovendien wordt Londen beschouwd als het grootste geldcentrum en papier op die stad is gewoonlijk gewilder en kan dus met grooter voordeel gebruikt worden. Invoerders naar Duitschland accepteeren geen wissels, die getrokken worden voor importaties voordat de duplicaat documenten (wissels, ladingsbrief enz.) aangeboden worden en om den oorspronkelijken wissel dadelijk bij aankomst te laten innen, zullen de banken in dit land, als zij dergelijke wissels ter acceptatie en inning opzenden,' aan den oorspronkelijken wissel vasthechten een rnemorandumverklaring dat de duploladingsbrief in hun bezit is en dat zij hun correspondenten (banken) verzoeken den accepteerders (invoerders) te verzekeren, dat de duplo documenten aan hen zullen worden overhandigd, zoodra zij ontvangen zijn, welke verklaring tevens opgeeft het nummer en het bedrag van den wissel, den naam van den trekker en de handteekening van den beambte van de bank of de financieele instelling, die hem verzendt. De hoeveelheid transacties in Fransch, Duitsch of ander „Europeesch exchange" is klein in vergelijking met die van „sterling exchange." De reden is te vinden in de omstandigheid, dat de meeste banken alleen rekening of balans hebben te Londen, en waar een balans gehouden wordt in andere Europeesche hoofdsteden, is die gewoonlijk klein in vergelijking met de Londensche rekening. Daarom worden remises naar Parijs, Berlijn en andere Europeesche steden gewoonlijk uitgevoerd, door het geld van uit Londen naar die steden te sturen, hetgeen gewoonlijk zeer gemakkelijk gaat, daar de meeste groote Europeesche banken in Londen bijbanken hebben. Het is echter bij oanken gewoonte, om voordat zij gelden overbrengen van hun Londensche rekening, zorgvuldig uit te rekenen het verschil van kosten tusschen een remise dadelijk van hier naar de plaats, waar men wenscht de gelden te plaatsen en de kosten van te verplaatsen van Londen. Dit kan gemakkelijk beslist worden door den koers op te nemen tusschen Londen en de gewenschte plaats. Een „crossed sterling check" is er een, betaalbaar aan toonder of order, waarop de naam van een bankier, of twee evenwijdige lijnen en de verkorting „en Co geschreven of gedrukt zijn dwars over den voorkant, zoo Co." Het gevolg is, dat de bank, waarop getrokken is, den check alleen betaalt, als hij door een andere bank wordt aangeboden. De bedoeling hiermee is meerdere veiligheid te verkrijgen tegen verkeerde betaling. In de meeste vreemde landen is het de gewoonte van bankiers en anderen bij het innen der checks, getrokken op order of aan toonder, om den persoon, die hem aanbiedt te betalen en naar de wet dier landen zou de bank of de bankier niet verantwoordelijk zijn voor verkeerde betaling. Als reden van deze schijnbaar gewaagde methode wordt aangevoerd, dat, tengevolge van de zeer gestrenge strafbepalingen voor vervalsching, het vereischen van stricte persoonlijke identificatie, zooals door de banken der V. |S. geeischt wordt, onnoodig kan geacht worden. Als meerdere waarborg tegen verkeerde betaling, eischt de Engelsche wet, dat, waar een check doorgeschreven is, zooals hiervoor verklaard werd, hij geen persoonlijke identificatie vereischt, maar ter betaling aangeboden moet worden door een andere bank. Niettegenstaande de eischen, gesteld door de wet, veronderstellen wij, dat de banken nog wel behoorlijk groote voorzorgen zullen nemen, om zich te vrijwaren tegen betalingen aan den verkeerden persoon en ik geloof, dat in verschillende landen een vreemdeling, die een check aanbiedt aan zijn eigen order, een verklaring moet afleggen, dat hij de genoemde persoon is, voor welke verklaring de bank een klein bedrag in rekening brengt. VI. HOOGER HANDELSONDERWIJS BEWERKT NAAR: J. LAURENCE LAUGHLIN. PROFESSOR AND HEAD OF THE DEPARTMENT OF POLITICAL ECONOMY, THE UNIVERSITY OF CHICAGO. VI. Hooger Handelsonderwijs. Het was in 1798, dat Sir George Shuckburgh-Evelyn in een redevoering over maten en gewichten, een tafel met marktprijzen waagde te behandelen. Hij vond het noodig, zich te verontschuldigen, dat hij was gaan afdalen tot zoo'n lagere oppervlakte (hij sprak in de Royal Society) door te zeggen: „Mocht het ook den schijn hebben, als zou ik afdalen beneden de waardigheid der wijsbegeerte door dergelijke koopmanszaken te berde te brengen, ik zal toch hoop ik, toejuiching vinden bij den historicus en den antiquaar." Ik haal dit aan, om er op te kunnen wijzen, hoe een onderzoek naar de praktische onderdeelen van het leven, misschien wel tot het tegenwoordige geslacht toe, beschouwd werd door de leiders van de ouderwetsche en stereotiepe opvoeding. Zelfs valt niette constateeren dat wij op den huidigen dag aan deze kleingeestige opvatting ontkomen zijn. Het traditioneele hooger onderwijs was vooral bestemd voor de geleerde beroepen. Onnoodig is het, er de aandacht op te vestigen, hoe de hoofdschotel bij het Hooger Onderwijs voorgezet, bestond uit Latijn, Grieksch, wijsbegeerte en mathesis. Deze onderwerpen vormden de eigenlijke vakken, totdat er in onze Hooge Scholen een systeem ingevoerd werd, waardoor niet alleen het gebied zoo uitgebreid mogelijk werd gemaakt, maar ook den student toegestaan werd, zelf de vakken te kiezen, die hij wilde volgen. Eerst werd de vrijheid van die keuze beschouwd ongeveer als een geneesheelkundige operatie van zooveel gewicht, dat er door deskundigen ernstig getwijfeld werd, of de patiënt haar zou kunnen doorstaan. Menig man van gewicht twijfelde aan het raadzame van het systeem. Op een diner te Cambridge gehouden, vertelde Mr. Lowell, dat hij eenigen tijd geleden een vriend (wiens handelsvaardigheid niet al te best bekend stond) tegenkwam, die hem door zijn van voldoening stralend gezicht deed vragen, wat hem zooveel reden gaf tot tevredenheid. „Hoor eens" was het welgemoed antwoord, „ik heb een vast plan uitgedacht, om fortuin te maken. Het is bekend, dat de verrukkelijke smaak van wilde eendvogels moet worden toegeschreven aan de wilde selderie, waar zij zich mee voeden. Ik ga nu tamme eenden selderie te eten geven en m'n fortuin is gemaakt!" Eenige weken later ontmoette de heer Lowell z'n kennis weer, die er nu echter zeer terneergeslagen uitzag. „Waarom zie je zoo bedroefd? Laatst was je op weg fortuin te maken met tamme eenden! Ging het niet?" „Neen," was 'tantwoordt, „die v e beesten wilden er niet van eten." Maar de keuze, toegelaten aan hen, die de inrichtingen bezoeken kunnen, welke de middelen bezitten, om het kostbare menu te verschaffen, bleek weldra de erkenning tevens te worden, (al ging het aarzelend) dat de zoogenaamde „nieuwe geleerdheid" recht van bestaan had. Er was ontstaan een aangroeiende hoeveelheid nieuwe kennis, vooral op wetenschappelijk gebied, en bovendien deden zich allerlei nieuwe vraagstukken voor aan den staathuishoudkundigen en politieken horizon. Langzamerhand sloop, gedurende de laatste vijf en twintig jaren 't eene onderwerp na 't andere den rooster van de Hooge school binnen, en met algemeene erkenning wordt toegegeven, dat elke afdeeling, na proefneming, het recht heeft, als blijvend vak deel uit te maken van het Hooger Onderwijs. De tijd ligt ver achter ons, waarin iemand er aan zou denken, de waarde in twijfel te trekken van de moderne wetenschap, staathuishoudkunde, staatswetenschappen en dergelijke, als waardige hulpmiddelen om den geest te oefenen, het oordeel te rijpen en de verstandelijke gereedheid voor te bereiden, die voor een nuttig, openbaar leven noodig zijn. Langzamerhand namen zij een plaats in, geheel gelijkgesteld met die der vroegere onderwerpen, op den rooster vermeld, en zij bleken in geen enkel opzicht die plaats onwaardig. Toegegeven, dat staathuishoudkunde, bij voorbeeld, niet dezelfde opvoeding geeft als de studie der klassieken; toch begonnen academische opleiders al duidelijker in te zien, dat de klassieken op zichzelve, zelfs gepaard aan wijsbegeerte en mathesis, niet voldoende, noch de eenige opvoedingsmiddelen waren. De geest is veelzijdig; menschen hebben verschillende geestelijke voorkeuren en eigenaardigheden, en deze verschillende neigingen vereischen het maken van verschillende studiën, om in elke behoefte te voorzien. Oprechte opmerkers zagen in, dat de redelijkheid gebiedt, toe te geven, dat de ouderwetsche opvoeding te nauw, te begrensd, geweest was voor de behoeften van alle studenten. Het spreekt vanzelf, dat de conservatieve elementen, die zich ophielden in onze inrichtingen van onderwijs, door een donkeren bril keken, en den inval der Pieten en Scotten van het koopmansgebied beschouwden als een bedreiging voor de beschaving; men zag in, dat het doel van de nieuwere kennis niet beschaving alleen was, maar vooral het vermeerderen van kapitaal beoogde; dat, daar de vroegere wijze van opvoeding het middel was om de groote geleerden van het verleden tot hun recht te doen komen, het verlaten van den vroegeren studieweg gelijk zou staan met het verlagen van den standaard van de vroegere geleerdheid. Daartegen werd aangevoerd, dat, aangezien geen geleerde ooit een andere dan de ouderwetsche opvoeding genoten had, het niet logisch was, te beweren, dat die de eenige ware is; er viel geen vergelijk te maken met een andere wijze van ontwikkelen. Bovendien werd er gewezen op het feit, dat, als het doel der opvoeding moet zijn intellectueele geschiktheid en kracht te ontwikkelen, de nieuwere onderwerpen even goede resultaten afwierpen als de oudere. In den strijd met moeilijkheden, die bij de nieuwere onderwerpen te overwinnen waren, konden den student geleerd worden — inderdaad werden ze hem geleerd — het oordeel, de waarheidsliefde, de wensch naar kennis en nauwkeurigheid, een appreciatie van vorm, even degelijk als elke andere studie. Het kwam er in hoofdzaak slechts op aan, hetzelfde degelijke onderwijs toe te passen op de nieuwe onderwerpen als op die, welke vroeger behandeld werden, om ongeveer dezelfde uitstekende resultaten te verkrijgen. Vandaar, dat, als aangenomen mocht worden, dat het nieuwe leerplan op gelijke hoogte staat wat betreft opvoedende en disciplinaire deugdelijkheid, er met reden en recht als bewezen mag geacht worden, dat het nieuwe leerplan nog bovendien het groote en gewichtige voordeel heeft, dat het den student dadelijk voorbereidt voor de oplossing der vraagstukken in het dagelijksch leven, die hij, na het verlaten der universiteit, op te lossen zal hebben. Toch werd de natuurlijke ontwikkeling van deze nieuwe krachten in ons opvoedingssysteem zeer bemoeilijkt door een stand van zaken in onze instellingen, die opzienwekkend is. De wanverhouding tusschen de hoeveelheid kracht, die toegepast werd en de geringe hoeveelheid verkregen resultaat, geeft ernstige reden tot overdenking. Hoe is die toestand, die ons over de geringe mate van resultaat verbaasd doet staan ? Waarom staat dat resultaat zoo ver achter bij onze verwachtingen? Om den koers te bepalen, waarin wij te sturen zullen hebben, zullen wij trachten een onzijdigen blik te werpen op den toestand onzer opvoeding in 't algemeen en op de richting waarin wij ons bewegen. Er is veel en terecht gesproken over de prachtige vlucht die onze wetenschappelijke studie genomen heeft en van de hoogere bekwaamheid, dientengevolge in de laatste tientallen jaren aan onze Amerikaansche universiteiten verkregen. Maar wat blijft er van deze beweging, als zij getoetst wordt aan de verhoudingen van de universiteit met het publiek vooral wat betreft de verschillende beroepen? Hoe groot de verbetering in wetenschappelijke kennis, hoe groot de nieuwe grondslagen en bekwaamheden ook zijn, men zou aan de feiten te kort doen, niet te willen erkennen dat dit vergroot raderstelsel der Handelsgebied. 11 academische onderafdeelingen, wat het vakleven betreft, feitelijk beperkt is gebleven tot het voorbereiden alleen van onderwijzers en onderwijzeressen, dat wil zeggen: verreweg het grootste gedeelte van de prachtige stichtingen van de uitgebreide en bewonderenswaardige instellingen voor de beoefening der vrije kunsten in dit land wordt hoofdzakelijk gebruikt tot de vorming van goede normaalscholen ter opleiding van onderwijzers voor lager en middelbaar onderwijs. Men begrijpe mij niet verkeerd. Ik wensch niets te kort te doen aan de prachtige resultaten, welke verkregen zijn door den arbeid, die geen bepaald vak op 't oog had. Niet alle candidaten in de letteren gaan onderwijs geven, dat geven we gaarne toe; maar voor hen, die een anderen kant uitgaan, het gebied betreden van den handel, staat het volstrekt niet vast, dat de rooster, daargelaten, de opvoedingskracht der vakken afzonderlijk beschouwd, hun werkelijk de opvoeding verschaft, die zij noodig hebben. Als een „pis aller" kan elke gegradueerde het onderwijs kiezen tot zijn beroep; maar hoevelen van hen zouden een gelijke geschiktheid hebben in het bankwezen, het spoorwegbeheer, of als hoofd kunnen optreden in handel of industrie? Word ik er misschien van verdacht, dat ik wetenschappelijke voorbereiding verwar met vakopleiding? De tijd is toch gekomen, om een verschil, als zooeven genoemd, als opgeheven te beschouwen. De beoefening van kunsten en wetenschappen is tot geen enkele klasse der maatschappij meer beperkt. Het zij ieder vergund, en gemakkelijk gemaakt, zich in een enkelen tak daarvan, of in verschillende takken vereenigd, naar z'n behoefte te bekwamen. Het leveren van leer- aren, advocaten, predikanten zij' toch niet en mag niet zijn het hoofddoel van Hoogere Scholen. Nooit bijna wordt iemand Doctor in de Letteren of in de philosophie dan met het doel om docent of hoogleeraar te worden. Daaruit volgt wel degelijk de vraag of onze tegenwoordige Hooge Scholen niet zeer bevoorrecht worden ten gunste van een éénmaal erkende groep geleerde mannen ten koste van anderen, die, zoo niet nuttiger, dan toch even nuttig zijn voor het behoud en den voorspoed der natie. Waarom niet eerlijk de vraag gesteld: Kan zelfs het wetenschappelijk gedeelte niet zoo geschikt worden, dat jongelieden in ons land, (die nu van de hoogere handelsschool naar het kantoor gaan), door het volgen der nieuwe lezingen, de eerste stappen kunnen doen om zich gereed te maken voor het werkelijke handelsleven en dezelfde algemeene voordeelen genieten als verkregen worden door de bestaande cursussen. Niemand zal gelooven, dat de cursussen in het recht en in de medicijnen, d.w.z. de wetenschappelijke en levensbeschrijvende onderwerpen een opvoedende kracht hebben alleen, omdat ze gegeven worden met het oog op een bepaald vak. Als we bij den student in een der wetenschappen denzelfden ernst konden verkrijgen, die aan den dag gelegd wordt door hem, die zich voorbereidt op een bepaalden tak van industrie, dan zoude er al werkelijk veel gewonnen zijn. We hebben reeds te voren aangetoond, dat de vakken van het nieuwe leerplan bewezen hebben, in opvoedkundige kracht en waarde niet bij die van het oude leerplan achter te staan. Het werk, dat gedaan wordt, om een wetenschappelijken graad te behalen, moet niet beperkt zijn tot een gesloten deel der maatschappij; daar, zonder iets te kort te doen aan de behoeften en waarde van dat deel, de colleges toch ook cursussen moeten hebben, die voor andere sferen der maatschappij nuttig zijn. Maar als we overgaan van den collegerooster naar dien der vakscholen, dan springen de bekrompenheden van ons opvoedingssysteem nog duidelijker voor den dag. Met het oog op wat er werkelijk in het leven gepresteerd moet worden, schieten de voorbereidselen droevig te kort. Het zal, met een weinig nadenken, moeten erkend worden, dat sommige beroepen in vroegere jaren erkenning en productieve belooningen ontvangen hebben, niet na zorgvuldige vergelijking van hun belangrijkheid met die van andere, maar eenvoudig naar traditie en sleur. Onze staten hebben nu goed onderhouden scholen voor het trainen van mannen tot militair, tot medicus, tot rechtsgeleerde, tot technoloog; maar niemand kan de waarheid ontkennen van de bewering, dat geen dezer beroepen zoo'n invloed heeft op den arbeid en de welvaart van het volk, zoo algemeen mogelijk genomen, als die welke voortspuiten uit den aanleg van spoorwegen, om nu van het meer uitgebreide veld van handel en industrie nog niet eens te spreken. Meer dan 3 kwart van alle personen, die zich in de Vereenigde Staten met winstgevende bezigheden onledig houden, bemoeien zich met landbouw, visscherijen, mijnwerken, fabricage, handel en vervoer. De vraagstukken, die zich voordoen bij het beheer, de regeling, de ontwikkeling en het welvaren van deze meest belangrijke groep der actieve populatie van dit land brengen de grootste en meest omvattende taken voort, die deze eeuw zijn opgelegd. Voorgangers zoowel als het publiek moeten goed ingelicht worden, zullen ze een duidelijk begrip krijgen van deze hoofdzaken, die ingrijpen in het dagelijksche leven. Immers, gaat de wereld vooruit, dan moeten er nieuwe genootschappen en nieuwe vragen ontstaan en daarom juist is het onze plicht, om onze opvoedingskrachten te versterken voor de nieuwe behoeften, waaraan ze hebben te voldoen. Inderdaad blijkt, dat de verhouding van het hooger onderwijs tot het nieuwe leerplan duidelijk de dringendste opvoedkundige kwestie van den dag is. Algemeen gesproken, moet men begrijpen, dat de universiteit niet bestemd is voor een enkel deel maar voor 't geheel van het groote publiek. Mocht dit gelijken op een algemeenheid, dan verkrijgt het nieuwe kracht, als we ons herinneren, dat de beste inrichtingen in ons land bijna altijd de milddadigste fondsen ter oprichting verkregen hebben van hen, die het meeste succes hadden in den handel en de industrie. En toch, hoe vreemd het ook klinkt, hebben juist deze instellingen in't verleden weinig of niets gedaan om mannen te prepareeren voor het vak, waarin zij feitelijk een middel van bestaan vonden. Het is bejammerend, te bedenken, hoe weinig de bestaande universiteiten er toe bijgedragen hebben, om de invloedrijke mannen te leveren in het bankwezen, in het spoorwegwezen, in het verzekeringsbedrijf, in handel en industrie, in diplomatie, in journalistiek en in politiek. Om eens aan te geven wat de nieuwe eeuw van ons, opvoeders, verwacht, zou men zonder te veel in kleinigheden te vervallen, het eerst kunnen wijzen op een der genoemde „constituencies." Het moet mogelijk zijn, een onderscheid te maken tusschen wat maar alleen technisch is en wat hoofdzakelijk afhangt van het standpunt van dengene, die het beheer heeft. Een school toch voor praktisch werktuigkundige moet den student gereed maken voor het leggen van een spoorweg; in die richting echter is er een veel meer omvattende werkkring voor hem, die competent is, om den dienst te regelen, een begrip te vormen van het rangschikken der goederen, die zullen vervoerd worden, de prijzen vast te stellen, een goed oog te hebben, niet alleen op onverwachten tegenspoed, maar ook op onverwachter, voorspoed, niet alleen begrip, maar ook ondervinding te hebben van wat er omgaat tusschen werkgevers en arbeiders, de verplichtingen en voorrechten te begrijpen van corporaties en, die den meesterlijken geest heeft, om de groote financieele operaties, noodig voor het beheer der gelden uit te denken en uit te voeren op een schaal, tot nog toe nooit voorgekomen. Het wordt haast een gemeenplaats, te zeggen: Zulke menschen worden geboren, niet gemaakt, maar eilieve, zou dan de geboren advokaat niet een grondige kennis, door studie verkregen, moeten hebben van de wetten van zijn land? Hoe zou iemand directeur kunnen zijn van een spoorwegmaatschappij, als hij enke! grondig bekend was met de zuiver technische en praktische ondervinding? Van hem mag ook geëischt worden, dat hij goed voorbereid is voor alle zaken, die betrekking hebben op wettelijk, staathuishoudkundig, en politiek gebied. Hierin bestaat voor den spoorwegleider een even duidelijke en vooraf beschreven voorbereiding als voor den advocaat en den rechter. En evenals bij de beste paedagogen, die den advokaat voor zijne taak voorbereiden het doel niet is, hem alleen de technische bekwaamheid te verschaffen, om gerechtelijke papieren te leveren, maar om hem te leeren denken, om hem vroegere gevallen te laten toepassen op tegenwoordige gevallen, in 't algemeen, om een wettig oordeel te doen verkrijgen over onvoorziene omstandigheden en gevallen — zoo moet ook, bij de voorbereiding voor een bepaald vak, de nadruk gelegd worden, niet op technische bijzonderheden van ondergeschikte en bijkomende handelingen, maar op de capaciteit, om een goed ontwikkeld en praktisch brein groote vraagstukken uit de praktijk te doen begrijpen en oplossen. Om een ander voorbeeld aan te halen: een voorbereiding voor het bankierswezen moet niet zijn een oefening in technisch boekhouden of veilig geld overbrengen. Het werkelijke doel van onderwijs, dat dit vak in oogenschouw heeft, moet den aspirant voorbereiden op de vraagstukken, die, zooals vanzelf spreekt, zich voordoen in plaatselijke, nationale en internationale bankinstellingen. Er zijn begrippen omtrent geld en crediet die deze verschijnselen beheerschen, dikwijls niet bekend aan zelfs vele bankklerken. Wie geleerd heeft, dergelijke vraagstukken aan te durven, oplossingen uit te werken, groote en belangrijke onderwerpen met kracht te beheerschen moet op den langen duur oneindig veel beter kunnen staan aan het hoofd van eene bank, dan hij, die langzaam opgeklommen is van de toonbank van een geldwisselaar en wiens opvoeding voor koopman bestaan heeft in de toevallige gebeurtenissen, die onder zijn aandacht zijn gekomen door den gewonen loop van zaken. Zulke mannen zullen wel in ondergeschikte betrekkingen nauwkeurig worden en vertrouwbaar en nuttig in de instellingen, waaraan zij als ondergeschikten verbonden zijn; maar, als zij geroepen worden, om hooge plaatsen te bekleeden. dan blijkt het, dat zij werkelijk niets weten buiten de droge hulsels van hun eigen ondervinding, d.i. de persoonlijke bekendheid met hun vak. Dat zulke personen dikwijls hooge plaatsen bekleeden verklaart het veelvuldig voorkomen van veel overgebleven conservatisme en een onwetende vrees om te handelen ten opzichte van de brandende geldkwesties van den dag. Als deze groote onderdeelen van het praktisch leven zoo verwaarloosd zijn door de universiteit, dan moet dat worden toegeschreven aan onverschilligheid en het geen voeling blijven houden met de verstandelijke behoeften van een andere wereld. Zoo'n toestand, eenmaal onder de aandacht gebracht van een volk, zooals het Amerikaansche dat er zich op beroept gewikst en ondernemend te zijn, moet zeer zeker verbazing opwekken. Maar heeft deze omstandigheid iets te maken met onze andere vraag? Waarom is er geen beter resultaat aan te wijzen van onzen opvoedkundigen arbeid? Zonder twijfel zullen vele hoogieeraren aan alle instellingen van Hooger Onderwijs met smart getuigenis moeten afleggen dat er verlaging is van den hoogen standaard bij die studenten, die zich voor de wetenschappelijke vakken voorbereiden. De verklaring is niet ver te zoeken. Als men moet erkennen, dat onze universitaire opleiding voortdurend in een sleur is gebleven, dan verklaart dit al veel. Voor krachtige en ondernemende geesten, die aangetrokken worden door de groote belooningen, aangeboden in het bankwezen, spoorwegen, verzekeringsmaatschappijen, handel en nijverheid, hebben de universiteiten geen groote bekoring gehad — ten minste niet tot voor korten datum. — Als hun doel niet is, behalve het verkrijgen van algemeene kennis, zich toe te leggen op rechtsgeleerdheid, godsdienst, of geneeskunde, waarheen kunnen zij dan anders gaan dan naar technische scholen. En toch zijn de cursussen voor het machinevak, de scheikunde, het mijnwezen, electriciteit uitsluitend zuiver technisch. Zij kunnen er zich niet op beroepen, de noodige administratieve opvoeding te verschaffen, en daarin is ook nu nog niet voorzien. Het resultaat was dus te verwachten. Als het college hoofdzakelijk gediend heeft om beroepsonderwijzers te vormen, als de rijk bedeelde wetenschappelijke scholen alleen bestemd zijn voor predikanten, advocaten, doctoren en technologen, dan spreekt vanzelf dat de krachtige en eerzuchtige jongelingsschap van dit land, die zich wil wijden aan de ontwikkeling der nieuwe werkbronnen, zich er moeilijk toe laat brengen, de universiteiten te bezoeken. Het is algemeen bekend, dat nooit te voren in onze geschiedenis het onbewerkt materiaal in de Vereenigde Staten zoo'n groote vraag gehad heeft naar kracht, bedrevenheid en verstand. Nooit in onze geschiedenis hebben de verschillende industrieën van ons land belangrijker winsten afgeworpen door de invoering van nieuwe methodes, betere organisatie en hoogere uitvoeringskracht dan nu. Aan de mannen, die de leiding dezer groote ondernemingen op zich kunnen nemen, worden groote stoffelijke belooningen aangeboden en die zullen er in de toekomst stellig niet minder op worden. Als dan, afgescheiden van algemeene ontwikkeling te verschaffen, de Hooge Scholen door blijven gaan, zich hoofdzakelijk te beperken tot het opleiden van hoogvoorbereide leeraren dan is het duidelijk, dat de universiteit zich al meer en meer zal losmaken van de werkelijke wereld om zich heen. Onderwijs 1), en zelfs de zoogenaamde geleerde beroepen hebben geen aantrekkelijkheid voor competente jonge mannen, die voordeel willen trekken van het nieuw gebied van het werkelijke leven. Het zou banaal zijn, te beweren, dat deze personen per se van de universiteit wegblijven, omdat zij daar geen opleiding krijgen voor hun' toekomstigen werkkring. Maar waarom zou het college hun niet cursussen aanbieden, even nuttig voor hun doel, als die welke den toekomstigen docent aangeboden worden? Dat zou de goede manier zijn om de groote kloof tusschen toga en lessenaar te overbruggen. Het is te hopen, dat op een niet te vérgelegen tijdstip, bedoelde wijze van optreden bij den man van zaken het wantrouwen wegneemt in een academische opvoeding, en tevens uit den geest van den academisch opgeleide de eenigszins minachtende schatting van den handelsman. Indien de universiteit van hare tekortkomingen te overtuigen is, kan zij dan boetvaardig een nieuwen weg inslaan? Kan zij op zich nemen, de goede middelen aan te wenden, om de jonge mannen voor te bereiden voor de nu verwaarloosde vakken? Dat dit de moeite waard zou zijn, betwijfelt niemand, maar is het doenlijk? Of moeten wij gaan aannemen, dat een cursus van zoogenaamd wetenschappelijk onderwijs, niet voor den handel bestemd, toch, alles wel beschouwd, de beste onderlaag is, voor een flinke carrière in zaken? i) Professor Münsterberg: in his remarkable article on "Productive Scholarship in America", in the Atlantic for May 1901, has already shown why better men are not drawn toward teaching in the United States; but he has not gone into the reasons why the American universities do not attract the ablest youths as students. Wat de uitvoerbaarheid betreft, is het niet noodig, nieuwe argumenten aan te halen. Op de leiders van universitair onderwijs — verondersteld deskundigen op het gebied van onderwijs — rust de plicht, te beslissen over deze onderwerpen in bijzonderheden, de wijze van onderwijs en de bekwaamheden van de docenten. Deze taak is grootendeels nieuw, maar ze is zeker niet moeilijker in uitvoering, dan die welke reeds uitgevoerd is door het vaststellen van de beste wijze, om den student voor de balie of voor de geneeskunde op te voeden. Vele der noodige onderwerpen hebben reeds een plaats gevonden in de gehoorzaal van de universiteit. Tijd en ondervinding zullen in elk oorspronkelijk plan wel veranderingen en verbeteringen brengen. Wel is waar kan er twijfel ontstaan in verband met de roosters van een dergelijk systeem, gegrond op de bewering, dat handelsstudiën den wetenschappelijken standaard zullen verlagen en er cursussen ingevoerd worden „alleen met het oog op geld verdienen" of dat de klassieke en wetenschappelijke werkzaamheden der universiteit ondergedompeld zullen worden door een toevloed van studenten, die slechts een materialistisch doel voor oogen hebben. Deze bezwaren bestaan meer in verbeelding dan in werkelijkheid. Zooals ik reeds te voren deed opmerken: Zulke onderwerpen, behoorende bij het nieuwe onderwijs als staathuishoudkundige en politieke wetenschappen zijn reeds meer dan een kwart eeuw gaarne verwelkomd naast de traditioneele klassieke wijsbegeerte en mathesis. Ook is er in al die jaren niet aangevoerd, dat deze nieuwe onderwerpen niet even goede uitwerking hadden als de vroegere wat betreft discipline en geestelijk inzicht. Ze hebben hun recht van bestaan verkregen niet; alleen omdat' ze de vraagstukken behandelen van veronachtzaamde beroepen, te voren genoemd, maar ook, omdat zij uitstekende middelen zijn ter opvoeding, omdat zij de menschen noodzaken, om na te denken over de onderwerpen, waarmee zij in hun beroep te maken zullen hebben, omdat zij ontwikkelen : duidelijkheid van uitdrukking, nauwkeurigheid, logica, een geest, gereed om goed te onderscheiden, de liefde voor de waarheid en een goed begrip van vorm. Kan er iets meer gezegd worden ten gunste van welken anderen tak ook van het gevolgde universitair onderwijs? Zeker zullen deze nieuwe cursussen niet hun disciplinair karakter veranderd zien, omdat ze gegroepeerd kunnen worden als deelen van een goed georganiseerd systeem, dat voorbereidt voor de nijverheidsberoepen van ons land. Er is ook naar mijne meening geen grond om te veronderstellen, dat de universiteit overstroomd zal worden door een massa jongelieden, wien het niet te doen is, om beschaving, maar om het verkrijgen van koopmanskennis. Indien de klasse, die nu niet doordringt tot de universiteit in de gelegenheid gesteld wordt, de voordeden te genieten van de nieuwe opvoeding, dan moeten de ontwikkelingsvoordeelen voor hen voortspruiten uit het werk, dat ze anders vooraf hadden moeten doen als voorbereiding voor hunne geschiktheid als koopman. Deze nieuwe groepen zullen als zij de universiteit bereiken, daar komen, alleen omdat ze een degelijk voordeel boven de niet geschoolde verkrijgen kunnen op hun volgende loopbaan in handel en industrie. Hier is uit zichzelf een grondslag van zifting, die als veiligheidsklep dienen zal. Bovendien, als er tegenwoordig een neiging is onder de krachtigste elementen van onze samenleving om zich aan den handel te wijden, dan volgt daaruit van zelf, dat, als die lieden er toe gebracht worden, aan de universiteit hunne opleiding te komen halen, de universiteit daarbij eer winnen dan verliezen zal. leder, die ooit zaken gedaan heeft, weet, dat de geestelijke kracht en macht van menschen in die levensrichting over het algemeen ver staat boven die in het academische leven. De rechtvaardigheid eischt te erkennen, dat de koopmansstand evenveel — zoo niet meer — recht heeft, om in aanmerking te komen, dan die welke zich onledig houdt met onderwijs of dergelijke vakken. Juist hij vormt een corps van personen, die nieuw en levengevend bloed zouden brengen in de studentenwereld, zeer ten voordeele van het algemeen. Als er recht van bestaan is in, laat ons zeggen, de oude studiën, dan zullen ze de plaats, die ze hebben, behouden, tegenover de nieuwe. Als de nieuwe bijdragen hoofdzakelijk getrokken worden uit elementen, die zich vooral kenteekenen door kracht, terwijl het oude contingent voortkomt uit de intellectueelen, dan zullen die studenten, die oorspronkelijk slechts het verwerven van handelskennis op het oog hebben, tegelijkertijd wetenschappelijke ontwikkeling genieten. De universiteit zal nieuwe groepen tot zich trekken zonder de oude te verliezen. Ze zal geschikt maken voor alle in plaats van voor enkele beroepen, ze zal kracht geven aan de wetenschappelijke elementen en beschaving aan de krachtige elementen. In den waren zin zal dan zoo'n inrichting een universiteit zijn, niet, omdat zij vele zaken leert, maar omdat zij met succès hare studenten gereed maakt om al de verschillende vraagstukken op te lossen, die elk op zijn eigen gekozen levenspad ontmoeten zal na het verlaten van de universiteit. Het zal niet verkeerd zijn, hier enkele typische cursussen, die reeds op enkele onzer universiteiten gegeven worden, aan te stippen.!) Eenmaal toegelaten tot de handelsschool van de universiteit te Wisconsin moet de student tegelijk met die van algemeene elementaire onderwerpen een studie maken van de nijverheidsgeschiedenis van Engeland, handelsgeschiedenis, handelsformules en berichten, transport, het bankwezen en beursoperatiën, handelsinrichtingen en wijzen van beheer, handelsrecht, staathuishoudkunde, Duitsch, Fransch, Spaansch en Engelsch, en het doen ontstaan en overbrengen van kracht. Hij kan dan kiezen tusschen het bankwezen en den consulairen dienst. Voor het eerste kiest hij Geld en het bankierswezen, de geschiedenis van de koersen, dan moderne naties, gemeentelijk finantiewezen en panden en de verschillende crisissen; voor het laatstgenoemde kiest hij: internationaal recht, handelsaardrijkskunde van Europa, diplomatiek, den consulairen dienst van de Vereenigde Staten en het buitenland. Aan het eind van den cursus verkrijgt hij den graad van „Bachelor of Commercial Science." Wanneer men van den 2jarigen cursus in handelsonderwijs en het bankwezen aan de Universiteit i) Ir» addition to the three institutions here mentioned, courscs similar to those above described have been introduced at the universities of Michigan and California. At Harvard "courses for business" are offered. In Germany, the university of Leipzig has gone in the same direction, although the more technictl courses are given in ihe Handelslehranstalt. van Pennsylvanië overgaat naar den 4jarigen cursus in handel en industrie, dan blijkt het meer een plan, dat een algemeen doel heeft dan een opbreken tot groepen, die opleiden tot een bepaald beroep. De vereischte onderwerpen van de eerste 2 jaren bevatten: Engelsch, Fransch, Duitsch, boekhouden, staathuishoudkundige aardrijkskunde, huishoudelijk recht, geldwezen, handelsrecht, staathuishoudkunde, handelsaardrijkskunde en wettige proceduur. In de laatste 2 jaren mogen 12 van de noodzakelijke 16 uur per week gekozen worden uit: staathuishoudkunde, Amerikaanschen handel, bankwezen, handelscontracten, gemeentelijk recht, handelsproducten, geschiedenis der industrie, oeconomische inkomsten van Europa en de Vereenigde Staten, nieuwe wisselingen in de industrie, wettelijke vraagstukken, financiën, Europeeschen handel, koloniaal bestuur, oeconomische bronnen van tropische gewesten, oorzaken van nijverheidssuprematie, Engelsche beschaving, internationale wetten, verdragen van rassen onderling, internationalen handel, transport en crediet. Daarna wordt de graad verleend van „Bachelor of Science in Economics." *) De kritiek in academische kringen te berde gebracht i) Daar er nu weer een geheel wetenschappelijke opsomming volgen moet, besparen we dat den algemeenen le?er, maar drukken het in het oorspronkelijke nu voor den belangstellende over: At the University of Chicago the entrance requirements to the regular college work, including Latin, are demanded of the candidates for the College of Commerce and Administration. The work of the first two years is mainly that pursued in the general work of the college, including English, modern languages, mathematics, and science, with introductory courses in Civil Government, History, Sociology, Economics, and Commercial Geography. In the last two years the direct preparation for business begins, based on the general training of the past years in college and in the schools. Of the necessary eighteen units exacted in these last two years, seven are required and eleven are elective. The requirements include Principles of Political Economy, Jurisprudence, Constitutional Law, Europe in the tegen het woord „handels" schijnt een smet van onwaardigheid te willen werpen op het werk van een school, die ten doel heeft, menschen van zaken te vormen. Dat hangt geheel af van den aard en de doeleinden der nieuwe opvoeding. Het hoofddoel van een school voor handel en administratie moet niet technisch, maar ontwikkelend zijn. Men bedoelt niet, zooals volgens verouderd systeem gebeurde, alleen directe kennis te doen opnemen, maar een begrip bij te brengen van de voornaamste grondbeginselen en die geestelijke geschiktheid, die den bezitter in staat zal stellen, onmiddellijk een nieuw vraagstuk te doorzien, hoe plotseling dat ook moge ontstaan. Haar taak is niet alleen, om techniek of welbekende waarheden te verkondigen, die elk oogenblik verouderen kunnen, maar, om jonge lieden klaar te maken tot mannen, die goed denken kunnen in de zaken, die hun beroep aangaan. Wat we bedoelen met deze opvatting van de opvoeding kan verduidelijkt worden door te wijzen op de journalistiek. Het idee van scholen te vormen voor het beoefenen der journalistiek heeft tot veel welverdiend sarcasme aanleiding gegeven. Als de bedoeling alleen was, om den student te leeren, hoe hij paragrafen verkort moet weergeven, hoe een enkele zin kan uitgebreid worden tot een roerende beschrijving, hoe een weerspannig Nineteenth Century, Recent American History, Psychology. The remaining eleven are chosen, under advice, as leading directly to Banking, Railways, General Industries, Foreign Commerce, Consular Service, and Journalism ; and they are taken from the following list: (a) Theory of Value, Unsettled Problems of Distribution, History of Political Economy, Statistics, Economie Factors in Civilization, American Agriculture, Tarifls, Industrial Development of Europe, Modern Industries, Economics of Workingmen, Socialisra, Technique of Trade and Commerce, Colonial Economics, History of Commerce, Trusts, Transportation, Comparative Railway Legislation, Accounting, Money, Banking, Financial History of the United States, and Finance; (3) History of Political Theory, Comparative Government, Federal Government, HOOGER HANDELSONDERWIJS. officieel man te interviewen, of hoe de bladzijde met de meest in 't oog vallende aankondigingen te versieren, dan is er geen beter middel, om journalistiek te leeren dan de gewone routine van een nieuwsblad te volgen. Maar deze methode kan slechts broodschrijvers leveren, geen journalisten. Men zal dadelijk begrijpen, dat de richting en de invloed van een courant er grootendeels van afhangen of ze wel of niet toont een uitstekend begrip te hebben van de politieke, staathuishoudelijke, wettelijke en letterkundige onderwerpen, waar het publiek belang in stelt. Hoe kan iemand er toe voorbereid worden, afdoend en krachtig al deze zaken te behandelen ? Zeker niet door de schaduw te verwarren met het voorwerp; niet door meer te geven om de enveloppe, dan om den inhoud. Goed Engelsch is noodig in de eerste plaats, dat nemen we aan; maar om journalist te zijn en geen broodschrijver, moet iemand geleerd hebben, een logisch en helder inzicht te bezitten in alle onderwerpen, die door de pers behandeld worden. Anders is hij al even weinig op zijne plaats in een gewichtige betrekking aan een nieuwsblad als een lamme in een athletischen strijd. Government of Great Britain, France, and Germany, Government of Colonies, Federal and State Constitutional Law of the United States, Law of Municipal Corporations, Municipal Government, International Law, Diplomatic History of Europe and the United States, Roman Law, Law of Property, and Law of Persons; (r) American History (1789—1860), American Political Parties, the Renaissance, Europe in the Seventeenth and Eighteenth Centuries, the French Revolution and Era of Napoleon, and the Rise of Prussia; ( Prijs ing. /"ö,—. Geb. in linnen band f «,£». Dit uitgebreid Handelswoordenboek bevat een rijken inhoud van meest uit origineele handelsbrieven en -berichten getrokken phraseologie in alphabetische volgorde, daarenboven aan het slot een zeer uitvoerige warenlijst en een uitgebreide lijst van de voornaamste land- en plaatsnamen met de vertaling in de vreemde talen, benevens een opgave van do voornaamste verkortingen in de drie vreemde talen. Het zal èn als leerboek èn als vraagbaak kunnen dienen. Het zal niet alleen den geoefenden correspondent in moeilijke gevallen raad verschaffen, doordat het hem vele synonieme uitdrukkingen en zegswijzen aan de hand doet, maar ook den aankomenden koopman in staat stellen, in elk der behandelde talen zelfs een ingewikkelden handelsbrief op te stellen, indien hij slechts met de vreemde taal theoretisch eenigszins vertrouwd is. Verkrijgbaar bij den boekhandel of, waar dit bezwaar oplevert, rechtstreeks van de uitgevers, GOEDE EX CiOEOKOOPE WOORDENBOEKEN. kramers—BONTE. Nouveau DictionnairedePoche, Frangais-Néerlandais et NéerlandaisFrancais. 8e herziene en vermeerderde druk. —OOSTING. Neues Taschenwörterbuch, Deutsch-Niederlandisch und Niederlandisch-Deutsch. 5e herziene en vermeerderde druk. —VAN DER VOORT. New Pocket Dic- tionairy, English-Dutch and DutchEnglish 5e herziene en vermeerderde druk. Elk stevig gebonden slechts .... f 1,50. A. NUYENS. Dizionario Italiano-Olandese e OlandeseItaliano. Gebonden ƒ3,—. PICARD—VAN DER VOORT, Pocket Dictionary, English-Dutch and Dutch-English, 7e herziene en vermeerderde druk. 1247 pags. Gebonden f 3,5)0. KRAMERS' Woordentolk Verkort, bevattende de vertaling en verklaring van de meest gebruikelijke vreemde woorden en uitdrukkingen. Onmisbaar voor elk koopman, fabrikant, ambtenaar, dagbladlezer, enz. 12de druk. Gebonden f 1,ÜQ. Uitgaven: G. B. VAN GOOR ZONEN — Gouda.