p 74 INVENTARIS VA.N HF.T ARCHIEF 3408 VAN HF.T ST. URSULEN CONVENT TE NEDER EI.TFN MET ZEGELAFBEELDINGEN OPGEMAAKT DOOR P. N. v. DOORNINCK HAAKI.KM GEBRS. VAN i3REDER< >DE INVENTARIS VAN HF.T ARCHIEF VAN HF.T ST. URSULEN CONVENT TE NEDER EI.TFN MET ZEGELAFBEETDINGEN OPGEMAAKT DOOR P. N. v. DOORNINCK HA AKI.KM GEBRS. VAN BRK[JERODE I9O0 P 74 3468 INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET ST. URSULEN CONVENT TE NEDER ELTEN INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET ST. URSULEN CONVENT TE NEDER ELTEN MET ZEGELAFBEELDINGEN OPGEMAAKT DOOK P. N. v. DOORNINCK HAARLEM GEBRS. VAN BREDERODE 1406 BOEK-, COURANT- EN STEENDRUKKERIJ «. J. THIEME, NIJMEGEN. TOELICHTING. Deze stukken berusten in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Zij maken het archief uit van het st. Ursulen convent te Neder Elten en zijn te zamen met de documenten betreffende het st. Agnes convent te Emmerik door mevrouw de weduwe Onderdewijngaart Canzius, geb. Musketier, ten geschenke aangeboden als een blijk van hoogachting aan de Maatschappij, waarvan wijlen haar echtgenoot lid was geweest, blijkens den begeleidenden brief van professor Tijdeman d.d. 10 December 1840. De heer Onderdewijngaart Canzius, te Emmerik woonachtig zijnde, had deze handschriften in 1812, toen het archief van het st. Agnes convent verstrooid werd, van vernietiging gered. Het st. Ursulen convent van st. Augustinus regel te Neder Elten is in 1613 (zie no. 49) na de verwoesting der gebouwen met het st. Agnes convent te Emmerik vereenigd. Omtrent dit convent van st. Augustinus regel dat ongeveer 200 jaar bestaan heeft en in het begin der i6de eeuw belangrijke goederen bezat is weinig bekend. In de Kunstdenkmaler van de kreis Rees, waartoe Elten behoort, wordt dit convent zelfs niet met name genoemd. Zoo ik vermeen zijn de gebouwen later eenigen tijd bewoond geworden door een andere kloosterorde, thans worden deze door de gemeente Elten voor verschillende doeleinden verhuurd. INHOUD. Algemeene zaken No. i—49 Vicarie in de kapel van het convent. . . „ 50—60 Cartularium van het convent 61—66 AFBEELDINGEN. Zegel van het convent, bevestigd aan de acte van 25 April 1469, zie No. 54. Zegel van het convent, bevestigd aan de acten van 31 December 1544 en van 14 April 1565, zie No. 59 en 60. No. i. Op sunte Crispinus ende Crispinianus dach heylighere martelarer (25 October) 1427. Willem van Rees, ritter, Lysbeth van Rees, zijn vrouw, en Willem van Rees heer Willems zoon, schenken tot een eeuwige offerande, slechtes uter hand staphants afstaende '), aan heer Johan van Haerlem, rectoer der vergadering der devoter joufferen te Swolle, een stuk land groot 1 Hollandsche morgen, gelegen op hun camp bij Heeshuijsen, naast het dorp van Elten, opdat hij daarop sticht een vergadering of convent van • devote joufferen en vrouwspersonen, die onsen Heren daar sullen dyenen in oerde 0/ buten na vergaderinge manieren, op welker woninge of vergaderinge heer Johan ende sine nacomelinge die macht ende bewaringe sullen hebben. De schenkers geven nog ten behoeve van deze stichting een hofstede te Neder Elten, die Beernt de Schroer en zijne vrouw voor 2 Vlaamsche gl. in erfpacht hebben en na hun dood hunne erven voor een oud schild; alsmede een stuk land dat Stappert en zijn vrouw levenslang mogen gebruiken voor een oud schild sjaars. De twee stukken land en het huis jaarlijks op st. Maarten in den winter te vertijnsen met een ') Op eenvoudige onderhandsche wijze terstond afstaande. I oud moerken. Indien het huis der vergaderinge opgeheven wordt zal het land terugkomen aan den hof te Heeshuysen. Op perk. met uith. zegels der schenkers. Achterop staat: Fundatie van den convent, dat is: gifte van een marge lants om een klooster daer op te houwen tot Neder Elte. 1427. Afschrift in het cartularium blad/.. I. Xo. 2. Des donredages na Reminiscere in der vasten (5 Maart) 1439. Doys en Willem die Rode, broeders, met Beerte hun zuster, verklaren dat zij geen recht hebben of zullen krijgen aan de goederen, die Yde, hun moye, in het beginenhuis te Neder Elten heeft of na haar dood achterlaten zal en in het bizonder aan 3} malder zaad land, schietende op het Dodewater te Lobith. Dat Yde dit land in hunne tegenwoordigheid heeft opgedragen aan het beginenhuis. Verder verklaren zij geen aanspraak te hebben op dit beginenhuis of op de abdis van Elten. Ten overstaan van Derc Momme van Kclle, drost van Elten, zoomede Johan van Duven en Hinric van Carvelem, als gerichtslieden en Doys van Byngeren, Hinric van der Hoeve, Beernt ten Veldhues en Herman Derxsoen, vrienden en magen, als dedingslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. Achterop staat: 3} malder zaad land, gelagen in Lobith op dye Dodewater, hebben Doys, Wvllem ind Berlhe ovre moye Yden Dericks overgegeven. Afschrift in het cartularium bladz. 40. Xo. 2\ Op sunte Laurentius dach (10 Augustus) 143 4. Yde dochter van Derx Xeudekens soen, met Johan van Rekelinchusen, haar momber, verklaart dat zij Johan den Roden of zijne erven nimmer zal onterven van het navolgende goed: i malder zaad land bij Helmichs huis 3 schepel „ „ over den Modijk 7 ,, „ „ int Maetken daar Sander dat wederdeel van heeft 6 M in het Lobitsche veld i molder „ „ beneden Hoevenmaet £ „ „ „ int Zoenijsvelt met wilgen bezet ij. schild uit Palic Matelangserve i slag holt in Bekermark met toebehooren. Ten overstaan van Wychert van Meverden, drost van Elten, zoomede Derk van Heker en Johan Reynerszoen, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van drost en gerichtslieden. No. 2i\ Op sunte Laurentiusdach (io Augustus) 1434. Johan die Rode Rotgherszoon verklaart dat hij geen aanspraak zal laten gelden op alsulk beroerlic goed als Yde, zijn moeije, aan de zusters te Neder Elten gegeven heeft. De goederen opgenoemd in de acte van 10 Aug. 1434 (n" 2a) zal zij levenslang gebruiken en 11a haar dood aan hare erven nalaten. Ten overstaan van Wychert van Meverden, drost van Elten, zoomede Dork van Heker en Johan Reynerszoon. Op perk. met uith. zegels van drost en gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 39. No. 2C. Feria post festum Andree apostoli (1 December) 1438. Johan de Roede van Ghent verklaart afstand te doen, voor zich cn zijne erven, van de goederen die Yde, zijne moye, of Berthe, zijne zuster, wonende in het bcghijnhuis te Neder Elten zullen nalaten. En in het bizonder van 3^ malder zaad land schietende op dat Dodewater te Lobith gelegen. Ten overstaan van Clawes de Rover, richter, zoomede Henrich Richters en Johan Ebelen, schepenen te Borcken. Op perk., met uith. zegel van den richter. Afschrift in het cartularium bladz. 41. No. 3. Up sunte Praxedis dach der heyliger jouffer (21 Juli) 1450. Roloff Bitter Pottyng, als momber en Reyner van Bruchuesen, Henrick Momme en Johan Hueffken van Dynslaken, als magen en vrienden der achtergelaten kinderen van Henric Pottinc en Aleyde, zijn vrouw, verklaren dat zij Freydke, Henric Pottinx dochter, in het zusterhuis te Neder Elten hebben gebracht en haar als medegave uit den vaderlijken boedel toebedeeld 2 morgen land, gelegen in Duevenver meer in kerspel Dueven naast het Keppelsche slag. Waarmede zij voldaan zal wezen uit den vaderlijken, doch niet uit den moederlijken boedel. Henrixke, jongste zuster van Freydke, zal met medegave van hetzelfde aantal morgen land in het zusterhuis kunnen komen, indien zij daartoe geneigd en bekwaam Is. Ten overstaan van Johan van Rechlinchusen, biechtvader der gemeine zusters, Gheze Hermans, moeder, Bele van Wynsem, Grethe Hermans, Aleyt van Beynein en Heylwych Duckers, medezusters. Afschrift in het cartularium bladz. 15. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den momber, magen en vrienden. Uit de acte blijkt dat Jfenric Pottinc meerdere onmondige kinderen naliet en dat dc oudste dochter Hcylkc genaamd was. No. 4. Des dynxdages post Mathic apost. (25 Februari) 1455. Ulent, weduwe van Ernst van Meerten, bekent schuldig tc zijn aan het st. Ursulen convent tc Neder Elten 50 Reinaldus gl., die haar echtgenoot bij zijn leven aan dit convent gegeven had. Voor een deel van deze som, zijnde 40 gl., verkoopt zij aan Greythc Weestcrman, mater, ten behoeve van dit convent, de | van een stuk land in de buurschap Hassenth, onverdeeld groot + 18 malder, genaamd de Halve acker, gelegen naast Cracht van Offlande en Gerith Koninck. Ten overstaan van Gadert uter Marwych, richter te Rechcm en Iluctem, zoomede Gerith van Elze en Henrich Sessinck, gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 38. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter. No. 5. Des dinxdages voir ons Heren llemelvertsdach (24 Mei) 1457. Henric Winterconinck en Henric Tolner, gildemeesters van het gild, dat men helt in der kireken van Neder Elten in die eerc O. L. Vrouwen, bekennen verkocht te hebben, bij rade en consent van joncher Willem van Rees, overste buurman, heer Werner Rover, pastoor, zoomede Evert ten Hoven en Henric Otter, kerkmeesters, aan heer Bitter van Huesscn, priester en biechtvader van het zusters convent te Neder Elten, een hofstede gelegen bij het dorp, waar vroeger Deric Schoemaker op woonde on een malder zaad land gelegen op der Else. Op perk. met uith. zegels van Willem van Rees, Werner Rover en Evert ter Hoven. Afschrift in het cartularium bladz. 31. No. 5». Op sunte Gregorius dach des heligen pawes ende leeres (12 Maart) 1455. Johan van Reeken en Dirck Gerngroit, kerkmeesters te Neder Elten, bekennen verkocht te hebben, met consent van den oversten buurman joncher Willem van Rees en heer Werner Roever, priester, hun pastoor, en de gemeine buren, aan Henrick Winterconynck en Henrick Tolner, als gildemecsters van het gild, dat men houdt in de kerk in die eer van Marie onse lieve vrouw, een hofstede gelegen aan het dorp, daar Derick Schoemaker nu op woont, met een malder zaad land opter Eisen. Het geld is gebruikt voor timmering aan de kerk. Op perk. met uith. zegels van Willem van Rees en Werner Roever. Achterop staat: van Deric Scoemakers hof daer onse bouhus ende mistvaelt op is. No. 6. Des anderen daghes na sunte Thomas des hillighen apostels (22 December) 1463. Derick van den Steen Zwederssoen en Luyte, zijn vrouw, bekennen verpacht te hebben, in erfpacht, aan het convent van st. Augustinus regel te Neder Elten, een kamp land, gelegen tegen de conventspoort, daar Johan Bongharth nu op woont, voor een malder goede winterrogge, Emriksche of Eltensche maat, jaarlijks te betalen op st. Maarten in den winter. Ten overstaan van Jan Plenck en Wylhem van Elverich, als erfpachters. Afschrift in het cartularium bladz. 4S. De oorspronkelijke acte was bezegeld door Derick van den Steen en de erfpachters. Aan deze brief was bevestigd de volgende transfixbrief: Altera Ascensionis Domini (13 Mei) 1496. Johan van der Horst, drost van het land van Dynslacken, keurt deze verpachting goed. Afschrift in het cartularium bladz. 48. De oorspronkelijke acte was bezegeld door den drost. No. 7. In die Appolonie virginis (9 Februari) 1464. Wylhem van Rees met Wylhem en Arnt, zijne zonen, bekennen verkocht te hebben aan Bitter van Huessen, ten behoeve van het st. Ursulen convent te Neder Elten, voor 310 rijnsche gl., het halve Putsgoed, daar een mate in hoort gen. die Cleyn Eymerick, gelegen in het kerspel Elten, naast erve van Wolter Teyngnagel, grenzende aan de Grote Eymerick, behoorende in het leen tot Heeshusen, verpand aan Otto van Wylaick, tijnsende jaarlijks 2^ oude groot aan de Martini in den hof te Eeltingen. Wyllem van Rees, ridder, vader van Wyllem voorzegd, had in 143,5 op den naisten Donredage na Sacramentsdag aan het Clerckenhuis te Doesborg een jaarrente van 6 oude schilden verkocht cn voor deze rente aan het genoemde Clerckenhuis verpacht een stuk land, gelegen in het kerspel Elten tusschen den Hauberch en de gemeinstraat by Heeshuesen. Ten overstaan van Johan van Lynne, rentmeester in de Lymcrsche, zoomede Gerith Palick cn Ludolph Spaen, tijnsgenooten van den hof te Eeltingen. Afschrift in het cartularium bladz. 59. De oorspronkelijke acte was voorzien van de uith. zegels van rentmeester, tijnsgenooten cn van Willem van Rees met zijne zonen. No. 7a. Des nesten Donredages na des heylligen Sacraments dach (23 Juni) 1435. Wyllem van Rees, ridder, met Lysbeth, zijn vrouw, en Wyllem van Rees, zijn zoon, bekennen verkocht te hebben aan Derick van Herxen en Geryth van Rees, priesters en klerken van het Clerckhuys van Doesborch, een jaarrente van 6 oude schilden, jaarlijks te betalen op st. Maarten uit het Putsgoed gelegen in het kerspel Elten. Voor deze jaarrente van 6 oude schilden hebben zij aan het genoemde Clerckenhuis verpacht een stuk land gelegen in het kerspel Elten, tusschen den Houberch cn de gemein straat by lleesshucseti. Ten overstaan van Gerith van den Damme, rentmeester in de Lymersche, zoomede Ingeren up den Camp en Wylhem van Gyse Demerssocn, als tijnsgenooten. Afschrift in het cartularium bladz. (>4. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den rentmeester, Willem van Rees, zijne vrouw en zijn zoon. No. 8. Neestcn dages na st. Peter ad cadhedram (23 Februari) 1464. Willem van Rees met Willem en Arnt, zijn zonen, bekent verkocht te hebben aan het st. Ursulen convent te Neder Elten de Cleyne Emerick en een hofstede, daar Woltcr Henrix op woont, gelegen in het land van Elten. Zij verzoeken Bitter van Huessen, pater van het convent, de koopsom ten bedrage van 302 rijnsche gl. te betalen aan Otto van Wylaick, ter voldoening der schuld daarop ten zijnen behoeve gevestigd. Afschrift in het cartularium bladz. 63. De oorspronkelijke acte was gezegeld door de verkoopers. No. 8». Up sunte Blasius daghe martyris (3 Februari) 1441. Katheryn van Rees, cloisterjouffer tho Bedebucr, geeft volmacht aan Wyllem van Rees, haar broeder, om te verkoopen aan Otto van Wylaeck het halve goed tho Avertass, tijnsplichtig aan den hertog van Clcve, gelegen in het kerspel van Elten. Waarmede alsdan betaald zal worden de schuld van 302 rijnsche gl., die hun vader Willem van Rees, ridder, had achtergelaten bij zijn dood aan Otto van Wylaeck. Afschrift in het cartularium bladz. 66. De oorspronkelijke brief was gezegeld door Marcilius, praist te Bedebuer. No. 8b. Op onser lieven Vrouwen avent Annunciatio (24 Maart) 1441. Wyllem van Rees met Berthe, zijn vrouw, bekent verkocht te hebben aan Otte van Wylaicke het halve goed to Avertasch, daar Wyllein Teyngnagel de andere helft van bezit, gelegen in het kerspel van Elten, jaarlyks te vertijnzen met alde groot aan den hertog van Cleve. En | alde groot aan de school te Eymbrick, te betalen op st. Maarten in den winter in den hof te Eltingen in het kerspel Dueven. Ten overstaan van Johan van Lynne, rentmeester in de Lymersch, zoomede Wyllem Teyngnagel en Gerith dye Greve, als tijnsgenooten. Afschrift in het cartularium bladz. i. De oorspronkelijke acte was gezegeld door de verkoopers, rentmeester en tijnsgenooten. No. 9. Des donredages na sunte Gregorius dach des helighen pauwes (14 Maart) 1465. Zele Goltsmit, burger te Xancten, met Lysbeth, zijn vrouw, bekennen ontvangen te hebben van de zusters van het st. Ursulen convent te Neder Elten viertichsten hal ven oude schilden, waarmede afgelost is de jaarrente van 3 oude schilden uit den Hekerschen slag, sprekende op Lijsbet en hare zuster, doch bij huwclijkschc voorwaarden aan liaar toegewezen. Op perk. met uith. zegel van Derick Tengnagel, wonende te Neder Elten, die op verzoek zegelt. Afschrift in het cartularium bladz. 21. No. 10. Des neisten gudesdages na den sonnendage Jubilate (8 Mei) 1465. AndriesSchymmelpennynck met Kathryn, Derick Amelancks dochter, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Bitter van Huessen, priester, als regyrendc des beslatene cloesters van sunte Augustinus regel tot Neder Elten, een stuk land genaamd Zesrodenslag, gelegen in den Sesroden, in het kerspel van Duven, op de scheiding der kerspelen Duven en Groissen, op die landwere tegen Ruveen en met het andere einde op de Zesrodenstraat. Ten overstaan van Elys van Langenvelde, richter in de I.iemersch, als plaatsvervanger van Johan van der Loe, ritter, amptman in Liemersch, zoomede Evert Judas en Geret ter Beeck, schepenen van Groissen, en Henrick Momme en Iienrick ten Have, schepenen van Duven. Op perk. met uith. zegels van Johan van der Loc, Elys van Langenvelde, Henrick Mom, die ook voor zijn medeschepen zegelt, Otto van Byngerden, die voor Evert Judas en Geret ter Bceck zegelt en van Andries Schimmelpcnnic. Achterop staat: van VI roeden van Schimmelpcnnick gccoft. Deze brief spreeckt van eyn stuck lants int kerspel van Duyven, - gbcheten die sess roeden slach ende is eyn leen te winnen aen de erven van Claes Tingnagel met die somme van eyn pont. Afschrift in het cartularium bladz. 21. No. ioa. Ipso die Stcphani protomartyris (26 Dec.) 1451. Johan van Mum van Keil beleent Dcrick Amelonck met die erfenisse die Sess Roeden met hun toebehooren, gelegen in het kerspel Duven, ten Zutphensche rechten met een pond te verheergewaden, zooals zij'nc voorvaders dit leen gehouden hebben. Ten overstaan van Rutger van den Paidvorth en Gerrith van der Koirnhorst, leenmannen van den Bergh. Kopie op papier, gewaarmerkt Bernardt Louwerman, secretaris van Embric, 1645, uit het cartularium fol. 24. Afschrift in het cartularium blad/. 24. No. 11. Des neesten donreduges 11a den sonnendage Cantate (16 Mei) 1463. Derick Bleser en Derick Gerngroit, kerkmeesters te Xeder Elten, bekennen verkocht te hebben met consent der abdis van Elten, heer Franck Mom van Keil, domheer te Munster, pastoor en canunnik te Elten, Willem van Rees, overste buurman, zoomede ridderschap en huurlieden te Elten, om daarmede de kerk op te timmeren, aan Geerloch Bitter, priester, biechtvader en provisor der zusters van st. Augustinus regel te Neder Elten, ten behoeve der zusters, een stuk land genaamd die Vlesch. Ten overstaan van Johan Mom van Keil, drost te Elten, zoomede Wolter en Johan Tengnagel, gerichtslieden en in bijwesen van heer Franck van Bel, Willem van Rees, Ilenrick van Ghiese, Henrick Wynterconynck, Gerit Ocsterwick, Derick Tengnagel, Gerit van Lent, Johan van Lencp Ileidenrickssoen, Johan Ruter, Gerit Ruter, Gadert opte Kelrc, Peter van den Graeve, Bcrnt van lleze, Reynkcn van der Heggen, Henrick des Wilden, Gerit Masscop, Hertwich Eykclman, Gerit van den Kirchaven, Arnt Otters, Johan van Ossenwert, huurlieden. Op perk. met uith. zegels van den drost, pastoor, overste buurman en gerichtslieden. Afschrift in het cartularium fol. 2. No. 12. Op dach en hoechtyt sunte Alexii des heligen confessoers (17 Juli) 1467. Woltor Henrix bekent verkocht te hebben aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten het huis, dat hij staande heeft op hun land bij het dorp Neder Elten, en dat kamerke en uytlaet dat hij aan Johan Oemkens huis staande heeft met het pachtrecht aan de hofstede. Ten overstaan van Henderic Goy, canonic op Eltenreberch, Deric Bleser wonende op de praestdij van Embric en Henric Comens. wonende te Neder Elten. Op perk. met uith. zegels van Willem van Rees de jonge, Reyntke van der Hecghen en Gheert van I.ent, die op verzoek zegelen. No No. 13». Des saterdaghes nae sunte Vitusdach marteler (16 Juni) 1453. Wyllem van Rees, heer Werner Rover, pastoer tho Elten, Everdt van Hoeve, tymmermeyster, Johan van Rechen en Henrich van Gyze, kyremeysters te Neder Elten, bekennen verkocht te hebben in kentlichken oyrber .13. 25 Januari 1468. Garhardus van den Gronde, priester, vicarius in de st. Stephen kerk te Nijmegen, schenkt de goederen, die hij des Saterdaghes nae sunte Vitus dach marteler 1453 gekocht heeft van de kerk te Neder Elten, aan Bitter van Huessen, rector van het convent te Neder Elten, ten behoeve van dit convent. Ten overstaan van Tylmanus de Ketwich, geestelijke van het Keulsche bisdom, notaris. Afschrift in het cartularium bladz. 35. Dc oorspronkelijke acte was onderteekend door den notaris. der kerk, aan heer Gerith van den Gronde, priester, canunnik te Elten op den Berg, de volgende goederen: i". i schepel land upghen Tuesch. 2". | malder „ naast het Empelsche goed. 3°. 3 schepel „ „ „ „ „ en de Gansweide. 4". 1 malder „ tusschen het Empelsche en Mackelen goed. 5". 3 schepel „ bij den Rijn. 6". 1 hofstede te Elten aan de markt. ;u. i hoeve niet ver van deze hofstede, waarvan de andere helft Gerith Vlynt toebehoort. S". 1 hofstede te Elten in de Smeedestraat. Afschrift in het cartularium bladz. 34. De oorspronkelijke acte was gezegeld door de verkoopers, uitgenomen Henrich van Gyze, die geen zegel had. No. 14. Op sente Matheus avont des heiligen apostels en ewangelisten (20 September) 1471. Peter Pvnne, priester, canunnik te Zutphen, Wilhem en Ott Pynne, gebroeders, met Elizabeth, vrouw van Ott, doen afstand ten behoeve van Gadert van der Haer, als een toevenger van het zusters klooster van st. Ursulen bij Elten, van hunne rechten op het goed Reedtbroick, tijnsplichtig aan den heer van den Berge, die hun mogen aankomen bij doode van hun zuster Ott Pynne, vrouw van Henrick van Reedtbroick, die haar tocht daaraan heeft,, zoolang zij loeft. Ten overstaan van Gadert van Scherpenzeell en Henrick Schock, schepenen van Arnhem. Op perk. met uith. zegels der schepenen. Waaraan bevestigd de volgende transfixbrief: Op sente Kalixtus dach des heiligen pauwes (14 October) 1471. Gadert van der Haer verklaart opgedragen en overgegeven te hebben aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten al zijn rechten op het tijnsgoed Reetbroick. Op perk. met uith. zegel van Gadert van der Haer No. 15. Op sente Kalixtus dach des heiligen pauwes (14 October) 1471. Erfmagescheid tusschen heer Peter Pyne, canunnik te Zutphen, Wilhem en Ott Pyne, gebroeders en Ott Pyne, hunne zuster, vrouw van Henrich van Reedtbroick, genaamd die Voight. Ten overstaan van Wijnant van Arnhem, heer tot J.eembeck, ritter, Henrick Bentynck, Johan Pyne en Gadert van der Haer, vrienden en magen, als scheidslieden. Ott Pyne, vrouw van Henrick van Reedtbroick, die lam en ziekelijk is, zal levenslang in het st. Ursulen convent te Elten verpleegd worden, waarvoor dit convent verkrijgt een brief van 350 Rijnsche gl. of de jaarlijksche rente van 21 gl. uit het goed Reedtbroick, en 16 malder rogge, die Otto Pyne jaarlijks ter lijftocht heeft uit de tiende te Wele. Heer Peter Pyne vermaakt het convent 50 Rijnsche gl. bij testament en indien Ott Pyne langer leeft dan haar broeder Ott Pyne zal zij levenslang genieten de helft van een lijfrente groot 19 oude schilden, die Ott Pyne gekocht heeft uit de erfenis van Derick en Rolof van Weze, gebroeders. Verder zullen alle goederen, die Ott Pyne, vrouw van Henrick van Reedtbroick, zal nalaten aan het convent komen. Op perk. met dc uitli. zegels van dc scheidslieden, zoomede van Peter, Wilbem en Ott Pyne, huisvrouw van Henrick van Reedtbroick, terwijl hei zegel van Ott Pyne niet meer aanwezig is. Afschrift in het cartularium bladz. 42. No. 16. Des nesten Dinxdages nae sunte Lucien dach der heliger joufferen (17 December) 1471. Henrick die Vacht van Redbroeck en jouffer Otto, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Bitter van Huessen, pater van het zustersconvent te Neder Elten, het huis met hofstede genaamd Reddebroeck met toebehooren, behalve een maat genaamd de Winckel, die joncker Willem van den Berge bij zijn leven beleend heeft voor een som geld. Het convent is gehouden jaarlijks te betalen de tijns die daar uitgaat en op st. Maarten in den winter, 3^ malder goede winterrogge aan de drie canunniken in de vier vicariën in de st. Vits kerk te Elten op den berg, zoomede aan Johan van Zancten 5 malder rogge, losbaar met 50 rijnsche gl. en eindelijk eenmaal aan Antzem Beynen 40 rinsche gl. Ten overstaan van Johan Mom van Kei, drost te Elten, zoomede Derick Tengnagel en Bernt van Heze, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. Afschrift in het cartularium bladz. 36. No. 16». Des dinsdaghes na sunte Servaesdach (16 Mei) 1340. Bernt Riperbant verklaart verkocht te hebben aan heer Henric Moliart, praest te Embrike en Henric Mispelen van Elten zijn goed, dat gelegen is te Redebroke, met toestemming van Bernt, zijn zoon, Stine en Aleyt, zijne dochters, kinderen van zijn eerste vrouw, zoomede van Gebele, zijn tweede vrouw en Arnt, Didderic, Henric, Hylla en Gesekin, zijne kinderen uit dit huwelijk. Ten overstaan van Ermegart, abdis van Elten, bijgestaan door Jorys, haar ammetman, zoomede Evert van den Kelre, Bernt Molemanssone, Gherit Kedel en Henric van Hassent. Op perk. met uith, zegel in lichtbruin was van de abdis. No. i6b. Dinxdag na Jairsdach (3 Januari) 1447. Henrich van Reedbroick, geheiten die Vaicht en Derick van Hekeren met Juttha, zijn vrouw, moeder van Henrich, verklaren dat Otto Pynne, vrouw van Henrich van Reedbroick, afstand heeft gedaan van haar recht op het goed van Reedbroick. Sterft Henrich van Reedbroick vóór Otto Pynne, zijne vrouw, dan zal zij in eens 350 rijnsche gl. of jaarlijks 21 gl. uit het goed Reedbroick ontvangen, sterft Otto Pynne vóór haar man dan zullen hare erfgenamen ditzelfde verkrijgen. Ten overstaan van Wilhelm, heer ten Berge, ten Bylandt en tot Hedell, zoomede Gerijt van der Cornhorst Hermanssoen en Willem Boedeker, als tijnsgenooten. Op perk. het uith. zegel van den heer ten Berge is afgevallen. No. 16c. Des saterdages na sunte Marcusdach des heligen ewangelisten (29 April) 1447. Johan van den Bongert bekent verkocht te hebben aan 2 Derick van Hekeren en Henrick van Reedbroeck, geheiten die Vaecht, zijn recht op het huis en goed te Reedbroeck, hem aangekomen van Lise van Reedbroeck, zijn vrouw en dochter van Willem van Reedbroeck. Op perk. met uith. zegels van den verkooper zoomede Johan Reynerssoen en Otte Kreyenvenger, als getuigen. i6d. Des dinxdages post Lucie (16 December) 1455. Henrick die Vaicht van Reedbroick bekent verkocht te hebben aan Johan van Xancten, uit het goed te Reedbroick, een jaarrente van 5 malder winterrogge, Embricsche maat, jaarlijks te betalen op st. Maarten in den winter te Embrick, ten huize van Johan van Xancten. Ten overstaan van Johan Gruter, drost te Elten, zoomede Johan van Duven en Ot Kreienvenger die jonge, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost en van Henrick die Vaicht en Ot, zijn vrouw. Waaraan bevestigd zijn de volgende transfixbrieven: Donredages na sunte Jacobsdach des heligen apostels (29 Juli) 1462. Wilhelm, heer van den Berge, van den Bylandt en van Hedell, als tijnsheer, bevestigt den verkoop van deze jaarrente uit het goed te Reedbroick, aan hem tijnsplichtig. Ten overstaan van Wolter Tengnagell Claessoen en Reyner Loenijs, als tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegel van den heer van den Berg. I11 crastino Anthonii beati abbati (18 Januari) 147-2* Johan van Xancten bekent overgegeven en opgedragen te hebben aan Bitter van Huessen, pater des convents van st. Ursulen te Neder Elten, ten behoeve van dit convent, de bovenbedoelde jaarrente. Ten overstaan van Henrick Neze, Thys van Hoemborch en Engelbert Helmich, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. No. i6e. Des nesten dinxdages na sunte Lucien dach der heligen jouferen (16 December) 1455. Johan van Xancten staat toe aan Henrick den Vaicht van Reedbroick om de aan hem verkochte rente van 5 malder winterrogge elk jaar op st. Maarten te mogen lossen met 50 rijnsche gl., in eens of in twee termijnen. Ten overstaan van Johan Gruter, drost van Elten, zoomede Johan van Duven en Ot Kreienvenger de jonge, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 17. Des nesten donredages nae den heiligen nije jairs daige (2 Januari) 1472. Henric van Redtbroick, geheiten die Vaigt, bekent verkocht te hebben aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten het huis te Redtbroick met den grave daarom, met het erve en goed Redtbroick met alle toebehooren, behalve een stuk land dat aan den heer van den Berge vroeger verkocht is. Het convent is gehouden te betalen aan Johan van Xancten 50 gl., ter aflossing van de hem toekomende jaarrente, als hem verbrieft is, en aan Ansem van Bienen 40 gl., zoomede aan de priesters van de st. Vits kerk te Elten jaarlijks malder winterrogge. Otto, zijne vrouw, die ziek en hulpbehoevend is, doet afstand van de jaarrente van 350 Rijnsche gl., die zij uit het goed te Redtbroick heeft, waarvoor zij levenslang in het convent verpleegd zal worden. len overstaan van Oiswalt, heer van den Berge en van den Bilant, als tijnsheer, zoomede Gerit Greve en Johan van Rafoler, als tijnsgenooten Op perk. met uilh. zegel van den heer van ilen Berye. Afcchiift in het cartularium blailz. 55. No. 18. Des neesten daigs 11a sunte Blasius (4 Februari) 1472. IHenrick van Reedbroick, geheiten die Vaegt, bekent overgedragen te hebben aan heer Bitter van Huessen, als pater van het joufferenklooster te Neder Elten, zijn goed te Redbroick, tinsplichtig aan de st. Maartenskerk te Embrick, met 3 oude Tournooischc grooten jaarlijks op st. Maarten te betalen. Deken en capittel van de st. Maartenskerk bedingen dat dit tinsgoed de dubbele tins zal betalen en op naam van een der zusters, nu Beel Onkruit, geschreven zal worden en na haar dood op naam van een der zusters in het klooster. Hetzelfde zal geschieden met de helft van het tinsgoed van ouds genaamd Tavertusch of Puetsgoed, dat het klooster ook van de kerk in tins houdt voor \ oude Tournooische groot. De andere helft van dit goed houdt Wolter Tongnagel in tins. Ten overstaan van deken en capittel van de st. Maartenskerk te Embrick, zoomede Henrick van Ossenbroick en Johan Plouch, als tinsgcnootcn. Op perk. niet uith. zegel van het capittel. Afschrift in liet cartularium bladz. 56. Zie ook bladi. 69 waar een zeer uitvoerige beschrijving van het goed Recdbroek met toebehooren vermeld is. No. 19. Des dags nae sunte Vyts dacli (16 Juni) 1472. Henrick van Reedbroick, geheiten die Vacht, bekent verkocht te hebben aan het st. Ursulen convent te Neder Elten het goed Reedbroick met al zijn toebehooren en het Mollenhuys, leenroerig van de abdis van Elten. De verkoopor belooft van wegen des grooten heren sent Anthonius synre capelle ende des convents man van leen te blijven van de abdis van Elten wegens het Mollenhuys. Hij verklaart dat het convent hem geheel voldaan heeft maar gehouden is hem levenslang, en zijn erven een jaar na zijn dood, te betalen 28 Rijnsche gl. sjaars. Ten overstaan van Lambertus Bouman, amptman van Elten, zoomede Derick Teyngnagel, Henrick Wyssinck, geheiten Kemcrlinck en Bcmt van Heessc, getuigen. Op perk. met uith. zegels in groen was van Henrick van Reedbroick, Lambertus Bouman cn Derick Teyngnagel. No. 20. Op sunte Alexius dach des heiligen confessoren (17 Juli) 1472. Anssem van Bienen bekent ontvangen te hebben van heer Bitter, pater des susteren convents van Neder Elten, alzulk geld als hem toegescheiden was van schuld en aanspraak op het goed Reedbroick. Ten overstaan van Jan Plenck en Willem Elverick, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. zegels der schepenen. Xo. 21. Op der soven bruder dach der heyliger inerteler (10 Juli) 1472. Gelis van Hackenbrock, priester, bekent verkocht te hebben aan Bitter van Huessen, als pater van het besloten convent van st. Augustinus regel te Neder Elten, alle recht en aanspraak die hij heeft na den dood van zijne moeder, Griet Stegereeps genaamd, op een losrente van 5 rijnsche gl„ jaarlijks betaalbaar op Lamberti, door het convent bij acte levenslang versproken aan zijn grootmoeder, Alijde haar dochter en hem zelf. Ten overstaan van Steven Donckcr van der Borch en Arnt Lantsynck van den Barge, als dedingslieden en getuigen. Op perk. met uith. zegels van Gelis en getuigen. Gelis van Hackenbrock verklaart deze acte zelf geschreven te hebben. NTo. 22. Des saterdages nae Agneten virg. (23 Januari) 1473. Dekenynnc, gemeinc joufferen en priesteren der werliker kerken sunte Vits te Elten bekennen verpacht te hebben aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten, het halve Mollenhuis met toebehooren en den kamp genaamd die Krimppe mitter trippe en nog twee kleine stukken bij het broek van Reedbroeck, voor 3 rijnsche gl. en 1 oert, 2 pond was en 3 malder goede winterrogge. Zoomede de hooimaat genaamd Ketelsmaat voor 4 heeren pond aan onze groet er presenciën en 12 Borgonische stuver aan de vicarie van sunte Peter en Pauwels, omdat het | van die maat aan de vicarie toebehoort; de hooimaat schietende met het eene eind op Stochemmerbroek, die heer Hcnrick Gebinck levenslang pleegde te gebruiken, voor 5 heeren pond aan de groeter presenciën, onder voorwaarde dat zij deze maten verbeteren zullen door er gedurende 12 jaar elk jaar een vierdel goede plellingen te poten. Na 12 jaar zullen partijen het recht hebben de pacht van deze hooimaten te doen eindigen of voor eeuwiglijk te verlengen. Op perk. met uith. zegel van bet kapittel. Achterop staat: Item die maetkens daer dese brieff affspreken hebben die susteren in den twaleiïte iaer opgesacht en die heren opgenamen, maer het halve Molenshuis bestaende volgens desen brief in ackermael en zaylant behouden de susteren in erfpacht. No. 23. Des nesten vridages na sentc Victoirs dach mart. (14 October) 1474. Johan van Reken verklaart dat hij bij rade van zijne magen en vrienden met consent van zijne zonen Willem, Lambert en Johan van Reken, zoomede Rutger Louwerman, als man van zijne dochter Nenne, het goed gen. het Rensken toebedeeld heeft aan zijne dochter Aleit. Hij brengt zijne dochter Aleit met dit goed in het convent van st. Ursulen te Neder Elten en draagt het over aan Bitter van Huessen, pater, ten behoeve van het convent, tegen betaling van honderd oude schilden. Op perk. met uitli. zegels van Henric van Loell en W olter Tengnagell Claeszoon, die op verzoek van Johan van Reken zegelen. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Des nesten dages na sente Laurentius dage des heli gen martelers (11 Augustus) 1454. Werncr van Lenep bekent verkocht te hebben aan Johan van Reken en Bertrude, zijn vrouw, een goed genaamd dat Rensken, gelegen bij het huis en goed te Reedbroick naast den Cattenberg, met drie scharen weide op het broek tusschen het huis te Reedbroick en het bedoelde goed, om daarop te weiden twee paarden of drie scharen hoornvee. Ten overstaan van Johan Gruter, drost te Elten, zoomede Ot Kreienvenger en Johan van Duven, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost, van Werner van Lennep en zijne vrouw Margriet. Afschrift in het cartularium bladz. 57. No. 24. Des nesten vridage na Alreheiligen dach (4 November) 1474. Oiswailt, heer van den Berge, verklaart dat het convent van st. Ursulen te Neder Elten van hem gelost heeft voor 100 rijnsche gl. een stuk land, groot omtrent 2j morgen, genaamd Vaigts Winkel, gelegen in het Hassensche broek in den lande van den Berge. Dit land was door Henrick van Retbroick aan hem verpand, onder voorwaarde dat de eigenaar van het huis Retbroick het recht van lossing behield, terwijl het huis Retbroick met toebehooren door Henric van Retbroick aan het convent was verkocht. Op perk., het uitli. zegel van den heer van den Berge is afgevallen. Afschrift in het cartularium bladz. 51. No. 24». Op sentc Johans dach te mydzomer geheit nativitas sancti Johannis (24 Juni 1383). Maurys van Arde, eanunic te Arnhem, als momber van deken en capittel van Arnhem, bekent verkocht te hebben aan Johan den Vaget van Redebroke alsulk goed als deken en capittel van Arnhem hebben in de heerlijkheid van den Berge, genaamd de Winckel. Ten overstaan van Willem, heer van den Berge en van Bylant, ridder, zoomede Gerd van Lengel, Francke van Camphusen en Francke van Lengel, als gerichtslieden. Op perk., het uith. zegel van Willem, lieer van den Berge is afgevallen. Afschrift in het cartularium bladz. 50. No 24b. St. Jacobs dach des heylighen apostels (25 Juli) 1393. Maurys van Aerdc, canonic te Arnhem, als momber van deken en capittel van Arnhem, bekent verkocht te hebben aan Johan den Vaeght van Redebroeke een goed genaamd de Winckel gelegen in het gericht van Berghc. Ten overstaan van Willem, heer van den Berghe en van Bylant, ridder, zoomede Gerd van Lengel, Francke van Camphuyscn en Franck van Lengel, als gerichtslieden. Afschrift van deze acte in n°. 24c. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den heer van den Berghc. No. 24c. 1 September 1393. Arnoldus de Colonia, deken van st. Walburg te Arnhem, bevestigt den verkoop van het goed gen. de Winckel gelegen in de heerlijkheid Bergh, op st. Jacobs dag 1393 gedaan door Maurijs van Aerde, kanunnik van st. Walburg, aan Johan de Vaegt van Redcbrocke. Ten overstaan van Vomandus dictis Bel de Clivis, Keulsch geestelijke, notaris in liet Utrechtschc diocees. Op perk. met dc onderteekening van den notaris en uith. zegel van dc stad Emmerik. Dc actc van st. Jacob 1393 is woordelijk in deze acte opgenomen. No. 25. Op sunte Thomaes dach des hcligen apostels (21 December) 1475. Johan van den Kirchoff en Lysbeth, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan het st. Ursulen convent te Neder Elten, oen wal schietende van Henric Dcrixsoens erve aan den Horsschen bungard, gelegen in het kerspel van Herwen, lang 8 roede en breed 2 roede. Op perk. met uith. zegels van Ghijsbcrt van de Velde en Deric van der Averlaick, die op verzoek van verkoopers zegelen, omdat zij geen zegel hebben. No. 26. Up dynxdach na Mathie beati apostoli (25 Februari) 1477. Bitter van Huessen, als pater van het st. Ursulen convent te Neder Elten, wordt door gemein schepenen en richter van Embrick na volbrenging der gewone gerechtelijke formaliteiten ingeleid in het huis van Johan Heynck, gelegen aan die Giest, wegens wanbetaling der verschuldigde jaarrente van 3 rijnsche gl., op dit huis staande. Op perk. met uith. geheim zegel van Emhrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbricf: Up dynxdach na Mathie beati apostoli (25 Februari) 1477. Bitter van Hucssen, als pater van het st. Ursulen convent, draagt over dc rechten, die het convent op het huis van Johan lleynck heeft verkregen aan Reyner Mugh. Ten overstaan van rechter en gemcin schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 27. Feria secunda post Misericordia domini (17 April) 1480. Henrich van den Velde, gevolmachtigd door Mechteld, zijne vrouw, bekent opgedragen en overgegeven te hebben aan heer Bitter van Huessen, pater van het st. Ursulen convent te Neder Elten, ten behoeve van dit convent dc rechten, die Johan van dc Wiell gevestigd zijn op dc tienden in ondervolgende brief bedoeld. Ten overstaan van Wilhem van Elvcrich, richter tot Hekeren en Huctem zoomede Dcrick van Haige en Engelbert Helmich, gerichtslieden. Op perk. mot uith. /egels van den richter en gerichtslieden. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Des saterdages na sunte Martins dach in den wynter (15 November) 1432. Berndt Riperbant bekent schuldig te zijn aan Johan van der Wiell 250 gouden Keyssersche of Franckrixsche schilden en verbindt daartoe \ van de groote cn smale tiende op Stockenweerde gelegen, zooals die te tijns roert op den Spolbcrg in den hof van den domproost van Utrecht. Ten overstaan van Deric Riperbant, richter op Stockenwcerdc en gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den richter en van Bernt Riperbant, zijn broeder. Afschrift in het cartularium bladz. 45—47. No. 28. 4 Juli 1483. Arnoldus Mensoms, priester, vicarius van de vicarie op het altaar van de maagd Maria in de kerk te Doesburg, schenkt aan Bitter van Huessen, als rector van het convent te Neder Elten, ten behoeve van dit convent een stuk land, genaamd de Pierik, in Elderick gelegen, door hem in drie stukken van drie verschillende eigenaren gekocht op: 6 Juli 1445, 19 Juni 1446 en 4 April 1447, zie n°. 28», 28c en 28. Des vryedages up suntc Gallen avcndt (15 October) 1417. Herman Conraedessoen met Alyt, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Gerloch Steynken drie akkers, gelegen in den Byvang in de buurschap van Eldrieh, schietende aan de Pyerryck straat. Ten overstaan van Johan van Becke, richter te Doeszeborch, zoomede Roloff van Vyeraeker en Werner Lering, als gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 25. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter en den verkooper. Deze acte is doorgehaald en op den kant staat: Dit is vercocht. No. 28c. Ipso die Gervasii et Prothasii martyrum (19 Juni) 1446. Harman tho Wylhoerst met Henrich en Richcolt, zijn zonen en Johan, zijn dochter, bekennen verkocht te hebben aan Arnt Mensensz, priester, een stuk land op den Byvanck, gelegen naast land van den kooper, in het kerspel van Aelden Keppel of van Drempt. Ten overstaan van Herman die Boze, richter te Doesborg, zoomede Aelbert Schaep en Bernt Wynterpoill, als gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 29. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter. No. 28'!. Des neesten dinxdaghes nae den hyllighen Palmdach (4 April) 1447. Gocsen Wytcnsoen en Alyth, zijn vrouw, zoomede Johan Vryen Goesenszoon bekennen verkocht te hebben aan Stouwe van den Groetenhuyss met Johan van Hulst, haar momber, ten behoeve van Arnt Mensensoen, priester, een stuk land, gelegen in het dorp Keppel in de buurschap Elderich, naast land van heer Arnt Mensen. Ten overstaan van Harman die Boeze, richter te Doezeborch, zoomede Derick J.enskensoen en Peter Voetbergh, als gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 30. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter. No. 29. Omtrynt den twintichsten dach in den Mey 1484. Verdrag tusschen Willem Roesenouwen, als erfgenaam van joufer Griete Roesenouwen, zyn zuster, en heer Roloff van Osweert, regulier, die sachte dat hi een testamentor was joufer Grieten voors., aan de eene zijde, en heer Bitter van Huessen, pater en Griet van Boeningen, mater van het st. Ursulen convent te Neder Elten; die verklaren dat joufer Griet een deel van hare bezittingen aan het convent heeft gegeven na inhoud van een instrument geconfirmeerd door den bisschop van Utrecht. Ten overstaan van Johannes Oudaen, doctor sancte theologie, Johan van der Horst, drost te Scherenbeeck, Aleff natuurlijke zoon toe Cleve, drost op het Tolhuis en Reynolt van Aeswyn, drost van het gesticht van Elten. Het convent zal hebben de 7 malder rogge uit het kerkegoed te Dieilam en het huis en have, waarin zij vroeger woonde, welk huis verkocht zal worden om met de opbrengst een huis te koopen voor den vicarius van de Roesenouwen vicarie. Verder verkrijgt het convent al oer racheit en huisraad, uitgenomen de kist met geld en kleinodiën, die in de kerk te Elten staat, deze zal Willem Roesenouwe hebben en daaruit 25 gl. aan het convent geven en de ornamenten koopen die zij aan de kerk te Elten beloofd had, zoomede haar schulden betalen. Het convent zal nog hebben een stuk land te Alden Lobit, dat Deric Spronck in pacht heeft voor 4 gl. min een oert, als vergoeding der verpleging van het kind van Arnhem, genaamd Geerthe Brouwers, dat op haar verzoek in het convent is opgenomen. Indien dit kind niet in het convent wenscht te blijven zal het eens ontvangen 25 gl. Eindelijk zal de Roesenouwen vicarie ontvangen de jaarrente van 5 Rijnsche gl., die joufer Griet van de kerk te Elten gekocht had. Op haar sterfdag zal het convent een memorie voor haar houden. Op perk. met uith. zegels der zegslieden, van Willem van Roesenouwe en van het convent. Het eerste zegel in rood, de overige zegels in bruin en groen was. No. 29». Des neesten vridages na sunte Lucien dach der heliger jouferen (16 December) 1463. Evert van der Hoeven en Jolianna van Heerd, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Margrete Rosenouw van Grondsteyn twee stukken land, gelegen in den Lobetschen Bivanck, in de heerlijkheid van Elten, beide stukken land met de aenschoeten over den Grevenweg van Lobeth. Ten overstaan van Johan Mom van Keil, drost, te Elten van wegen Agnes van Bronchorst, abdis van Klten, en gerichtslieden. Op perk. met de uith. zegels in groen was van den drost, Evert van der Hoeven en Henric van der Hoeven, zwager van Johanna van Heerd, die op haar verzoek zegelt, omdat zij toen geen zegel heeft. No. 30. Up Mandach nae ons heren hemelvaartsdach (31 Mei) 1484. Johan van den Kirckhoeff Gerijtssoen met I.ysbet, zijn echte huisvrouw, bekenneti dat mater en zusters van het st. Ursulen convent hun wel voldaan hebben van alle rechten, die zij hadden op de erfenis van Bertrude, Johans zuster. Ten overstaan van Jacob Talholt en Wyllem van Hokelem Jacobssoen. Afschrift in het cartularium bladz. 33. De oorspronkelijke acte was gezegeld deor Johan van den Kirchoeff en Jacob Talholt. No. 31. Des neesten dages na assumptionis beate Marie virginis (16 Augustus) 1485. Gerit van Lent met Neze Geerts, zijn vrouw, ruilen land met het st. Ursulen convent te Neder Elten. Het convent verkrijgt een bongaert te Alden Lobit, die zij gekocht hadden van Jan Reyners en Jan Hoeven met het huis dat daarop staat, belast met den tijns en hoender en 4 oude schilden jaarrente. Gerit van Lent en zijn vrouw verkrijgen den bongaert, die zij aan het convent hadden gegeven als medegave aan hun dochter Eeffen; 2 oude schilden jaarrente uit het goed van Harmen Rycquyns, die het convent aangekomen was met de kinderen van Henric van Monichuisen van Arnhem on te Aerde gelegen; en i oud schild jaarrente uit het huis van Harmen Reyners bij de kerk te Herwen, die het convent ;iangeërfd was van Bartruit van den Kerckhof Geritsdochter. Ten overstaan van Ott van Merle en Henric Endropwick. als getuigen en overlieden. Op perk. met uith. zegels van Gerit van Lent en getuigen. Opten Sondach in profesto Assumptionis beate Marie virginis (14 Augustus) 1485. Johan Pottinck en Fije Bloemendael, echtelieden, bekennen verkocht te hebben aan het convent te Neder Elten 4 morgen land van het Hekerensche slag in Duevener meer, uit welk land jaarlijks 3 oude Franckricsche schilden aan het convent verschuldigd waren, volgens een gerichtsbrief sprekende op Elizabeth en Gheertruyt Gerithsdochter. Ten overstaan van Thys Myrenberch, richter in Lymersch, als plaatsvervanger van Wessel van den Loe, amptman in Lymersch, zoomede Wylhelm van Boenyng en Wilhem van Weeze, schepenen. Afschrift in het cartularium, blad*. 18. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter en met het amptszegel der schepenen. 3 No. 32». Op st. Walburg dach in den Meye (1 Mei) 1387. Gherith en Diderich van Hekeren, broeders, bekennen verkocht te hebben aan Johan Potting een stuk land, gelegen in den halven Hekerschen slag in Duevener Meer. Ten overstaan van Johan van Wylake, drossaet in Lymersch, zoomede Gherith Palich van Sevener, Alarth van Sevener en Wylhelm Palich, als gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 17. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den drost en de verkoopers. No. 32b. Des manendages nae st. Marten in den wynter (16 November) 1461. Henrich Pottincken Berthe, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Elizabeth en Gertrude dochters van Johan Geritssoen een rente van 3 oude Franckricsche gulden schilden, jaarlijks te betalen op st. Peter ad cadhedram, uit 4 morgen land gelegen in Duevener meer, genaamd dat Hekerensche slag, losbaar met 35 oude schilden. Ten overstaan van Elias van Langevelt, richter in Lymersch, zoomede Henrich Mom en Gadert van Gyse, schepenen. Afschrift in het cartularium bladz. 20. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter en Henrich Mom. No. 33. Des donredages na den heyligen Pynxterdach (7 Juni) 1498. Burgermeisteren, schepen, raet en gildemeisteren der stad Arnhem bekennen verkocht te hebben aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten een jaarrente van 7 Rijns gl. uit de stadswecrd buiten de Sapelpoort gelegen, jaarlijks te betalen op sente Philips en Jacopsdach der heyligher apostelen, dat men nementlick noempt Meydach en jaarlijks op dien dag losbaar met 100 Rijns gl. Afschrift in het cartularium bladz. 5. De oorspronkelijke acte was voorzien van het stadszegel. De acte is doorgehaald en op den kant staat geschreven: Dit is afgelost. No. 3.(. Des neesten donredages post festum Epyphanie Domini (10 Januari) 1499. Jan van Hamborch verklaart voldaan te zijn door het convent van st. Ursulen te Neder Elten, wegens zijn aanspraken op dat convent, komende van Lijsbet van Redbroeck, zijn overledene vrouw, Op perk. het uith. zegel van Jan van Hamborch is afgevallen. No. 35. Opten sondach Letare Jherusalem (29 Maart) 1500. Mary van Sombreff, gênant van Wachtendonck, weduwe, bekent ontvangen te hebben van het convent van st. Ursulen tc Neder Elten, op den datum van dezen brief, alle verschenen termijnen van het geld, dat zij levenslang van het convent moet ontvangen, als 8 gulden current min een oert gulden, tot alle quater temporen. Op perk. met uith. zegels van Mary van Sombreff en Adam van der Kuyl, priester. No. 36. Upten naesten Guesdach nae den sonnendach quasi modo geniti (17 April) 1504. Raeb Mommem met Geertruyt, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan het convent te Neder Elten een stuk land, groot omtrent 3 Hollandsche morgen, in het gericht van Sevener, buurschap Babbergen. Ten overstaan van Derick van Eyll, richter in I.iemersch, van wegen Wessel van der Loe, amptman in Liemersch, zoomede Aclbert Kloeck en Henrick Roeloffs, als schepenen van Sevener. Op perk. met uith. zegels van den richter, amptman en van het schepenampt van Sevener. Achterop staat: Ver Hadewich Mommen slach te Babbrick. No. 37. Op sunte Willibrordus dach, die soevende dach der maent November, 1511. Elza, Rijngrefinne, abdis van het wereldlijke sticht van Elten, beleent Evert Mom, ten behoeve van het convent van st. Ursulen te Neder Elten, met het leengoed ten Molenhuys, leenroerig aan de abdij van Elten, zooals vroeger Rutger van Langevelt daarmede ten behoeve van het convent is beleend, tot een dienstman leen, te verheergewaden met een reisig paard. Ten overstaan van Evert van Lenep, Bernt van Hoevcl en Herman Wij Dircksz, leenmannen van de abdij. Op perk. met uith. zegel van de abdis. Zie voor de verdere beleeningen den inventaris van het st. Agnes convent te Emmerik, n'. 123, >43 cn '45- No. 38. Opten naesten vrijdach nae sente Bonifacius dach (10 Juni) 1513. Gaert Kloick bevestigt de overdracht aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten van een stuk land, groot 5 morgen, gen. de Loehorst, gelegen in het kerspel Duven, gedaan door Styna Kloicke, zijn moedor, zoo- mede Ryckqwyn en Menta, zijn broeder en zuster, waarmede Alit, zijn zuster in het klooster is gebracht. Welke overdracht was geschiedt toen hij uitlandig was. Op perk. met uith. zegel van Wylhcm Myrenbergh, neef van Gaert, die op verzoek zegelt. Afschrift in het cartularium bladz. 14. De genoemde acte van overdracht is niet aanwezig. No. 3811. Upten manendach nac sonnendagc Jubilate (3 Mei) 1501. Styna van Barferde, weduwe van Giesbert Kloicken met Gairt en Johan Kloick, haar zonen, bekennen verkocht te hebben aan Johan Keyser een stuk land, gen. de Lochorst, groot 5 morgen, gelegen in het kerspel Du ven cn zulks ter voldoening van een som van 50 rijnsche gl., die zij ontvangen hadden van Johan Keyser om daarmede de nagelaten schultlen van haar man en hun vader te betalen. Ten overstaan van Derick van Eyll, richter in de Liemersch, zoomede Gerit van Tatelcr en Gairt Bitter, schepenen van Sevener. Op perk. met uith. zegels van richter en schepenen. Afschrift in het cartularium bladz. 10. No. 38*». Opten naestcn dynsdach na den souncndach Jubilate (4 Mei) 1501. Johan Keyser bekent dat Styna van Barferde, weduwe Giesbert Kloicke, met Gairt en Johan Kloicke, haar zoons, zijn swegerlinge, hem verkocht hebben een stuk land, gen. de Lochorst, groot 5 morgen, gelegen in het kerspel Duven, voor 50 rijnsche gl. volgens een gerichtsbrief van maandag na Jubilate 1 soi. en schenkt nu aan Styna en haar zoons het recht om dit land elk jaar op st. Peter ad cathedram te lossen voor 50 rijnsche gl. Ten overstaan van Derick van Eyll, richter in de Liemersch, zoomede Geryt van Tateler en Gairt Bitter, schepenen van Sevcner. Op perk. met uith. /.egels van richter cu schepenen. Afschrift in het cartularium bladz. 13. No. 3Q. In vigilia Johannis nativitatis baptiste (23 Juni) 1514. Deken en cannuniken van het kapittel der kerk van st. Maarten te Embrick gaan een erfwissel aan met de zusters van het convent van st. Ursulen te Neder Elten. Het convent wordt eigenaar van een jaarrente van 3 Rijnsche gl. gaande uit een stuk land te Alden Lobith toebehoorende aan het convent. De kerk bekomt ren jaarrente van 3 Rijnsche gl. gaande uit een huis op de Giest gelegen, vroeger toebehoord hebbende aan Gerrit Kuper. Op perk. met uith. zegel van het capittel. No. 40. Opten vrijdach op sunte Pontianus aventh des heylyghen marteler (13 Januari) 1514. Bernt van Hacfoerth en Grieth van Egmont, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Andries van Zutphen, pater, Hermen Ruwenoert, mater en Bcle van Deventer, procuratrix van het convent te Neder Elten, ten behoeve van dit convent, £ van een tiende, gelegen in het kerspel van Dyedem, genaamd Henrix tiende van Egmont, waar het | van toebehoort aan Arnt Kreyvengers kinderen en het andere l den joncker van den Berghe en Claes van Kamphus. Onder voorwaarde dat zij dit § jaarlijks op st. Peter ad cadh. mogen lossen voor 100 gouden gl., 2 Hornsche gl. voor den gl. gerekend. Ten overstaan van Evert Mom, richter te Dyedem, van wegen de gravinne van den Bergh, zoomede Gijsbert van Deelen en Derich Cuper, gerichtslieden. Afschrift in het cartulariuni blad/. 49. Dc oorspronkelijke acte was gekegeld door den richter, Gysbert van Deelen en Bernt van Hacfoert. Dc acte is doorgehaald en daaronder staal geschreven gelost met 200 Hornsche gulden. No. 41. St. Blasiusdaghe (3 Februari) 1522. Margareta van (ialen, weduwe van Sander van Teyngnagcl, met Wolter, haar oudste zoon, bekennen schuldig te zijn aan het st. Ursulen convent te Neder Elten 177 rijnsche gl. herkomende van medegave aan Margarete Tengnagel, haar dochter, om die daarmede in het convent te brengen. Voor welke som genoemde weduwe en haar zoon, tevens als momber van zijne onmondige broeders en zusters, aan het convent verkoopen een stuk land te Neder Elten boven den Waert gelegen, tusschen erve van het convent en dc Duestersteeg, genaamd die Kleyn Emerick, tijnsende in den hof te Elting met 2$ Tournooische groot. Welk land voor die som verpand was aan Gaderth Masschapp en dat nu door genoemde weduwe ingelost is, waartoe het convent tot volmaking van die som 50 gl. bijgelegd heeft. Ten overstaan van Henrick opten Hartzhovell genaamd Ruloff, rentmeister in de Lymersch zoomede Rychwyn Cloick en Jacop van Gennep, als tijnsgenooten. Afschrift in het cartularium bladz. 6". Dc oorspronkelijke acte was voorzien der uith. zegels van rentmeester en tijnsgenooten, zoomede van Claes Tengnagel, broeder van Sander Tengnagel. No. 42. Op mancndach sancti Odulphi (18 Juli) 1524. Claes Tenglinagcll, als leenheer, beleent heer Andries van Zutphen, pater, ten behoeve van het convent van sunte Augustinus regel te Neder Elten met een stuk land, genaamd die Sess Roeden, gelegen in Lymers, in kerspel Duven, tot een pondigen leen, ten Zutphensehe rechten, met een pond te verheergewaden. Ten overstaan van Henrick Bairken en Thys ten Have, leenmannen van Claes Tenghnagel. Op perk. met uith. zegel van den leenheer. No. 43. Op Meyaventh (30 April) 1543. Oiswalt, greve van Berge, heer van den Bylant, Boxmeer, Hedel, Hoemoeth en tot Wysch bekent verkocht te hebben aan Johan Cloick, pater, Alydt Cloicken, mater en Gryet Tengnaegels, procuratrix, van het convent te Neder Elten, ten behoeve van dit convent, voor 600 rijnsche gl. een jaarrente van 30 dergelijke gl., jaarlijks te betalen op st. Maarten in den winter, onder verband van zijne goederen op de Shockenwardt, losbaar met 600 r. gl. telken jare op den betaaldag. Afschrift in het cartularium, bladz. 73. Dc oorspronkelijke acte was bezegeld door Oiswalt, greve van Berge. No. 44. Optenn manendach nae Paesschen ind was den 21P" dach Aprilis (22 April) 1549. Derick vann Altenn, pater, AHt Kloeckenn, mater, Mechtelt Spains, procuratrix en gezamenlijke zusters van het st. Ursulen convent te Neder Elten bekennen ontvangen te hebben van Truda, weduwe Johan Grauwels, 250 golden gl. van 28 st. het stuk, waarvoor zij aan Truda en hare dochter Lisbeth Crauwels, conventuale in het convent, levenslang een lijfrente zullen uitkeeren van 12 J golden gl. op Paaschen van elk jaar, uit een weide gelegen in het sticht van Elten, gen. die Emerick. Het geld was gebruikt voor de timmering en opbouw van het reventer en gasthuis. Ten overstaan van Oth van Tellich, drost te Elten zoomede meester Rutger en Wilhelm Korck. gerichtslieden. Op perk. de uith. zegels van den drost en van het convent zijn afgevallen. Achterop staat: Dit is den koopbrief van een weide den Emmerick en tot Elten gelegen door de conventualen van Neder Elten. No. 45. 1552. llenrick Kreyefenger met NaclI, zijn vrouw, bekennen schuldig te zijn aan Derick van Altenn, pater, Alit Kloecken, mater, Lisbeth Crauwels, procuratersche en de gezamenlijke conventualen van het klooster van Neder Elten 50 enkel gouden Gelresche rider gl., waarvoor zij jaarlijks op st. Victoir zullen betalen een rente van zulke gl. uit huis en hofstad in het dorp. Deze schuld is losbaar elke jaar op st. Victoir met 50 dergelijke gl. Ten overstaan van Derick Smullingh, drost te Elten, van wegen Magdalena, gravin van Weedt, abdis van Elten en Nottelem, zoomede Johann van der Leeck en Harmenn Thoeniss, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 46. Satersdach post Divisionis apostolorum (18 Juli) 1556. Cracht Klueck, amptnian, mede als gevolmachtigde van Gertruit van Birchgel, zijn vrouw, bekent verkocht te hebben aan het convent te Neder Elten een maet land, gelegen in het sticht van Elten op den lloegenvelde, gen. Mispels maet, naast een weide van de abdij ook gen. Mispelsmaet Ten overstaan van Derick Smullinck, drost te Elten, van wegen Magdalene, gravin to Wied, abdis van Elten en Nottelem, zoomede Bernt Heysterman en Rutger Rutgersz, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 47. Up vridach ipso Rcmigy (1 October) 1557. Gadert Cloick met joffr. Johanna, zijn vrouw, bevestigen de overdracht aan het convent van st. Ursulen te Neder Elten van een stuk land groot ,5 morgen, gen. de Loehorst, gelegen in het kerspel van Duven, waarmede Alit, zijn zuster, in het convent is gebracht; op vrijdag na Bonifaciusdag 1513 door hem alleen bevestigd. Ten overstaan van Jasper Pontsteen, richter in de Lyemersch, op bevel van Wessel van der Loe, drost en amptman in Lyemersch, zoomede Matthics upten Haithoevel, Wylhem Hansen, Berndt van Harwerden en Geryt Bylevelt, schepenen van Zevener. Op perk. met uith. zegels van den ambtman, richter en schepenbank van Sevener. No. 48. Op vrydach na Pinxstcren (31 Mei) 1577. Willem van Broichuysen, leenheer des lands hierna benoemt, beleent Margarcta Smuellings, zuster in het convent te Neder Elten, tot behoef van dit convent, met een stuk land gen. die Ses Roeden, gelegen in I.imersche, in kerspel Duyven, voor een Zutphensch pundich leen, leenroerig aan het huis Keil. Sybert van Wynsen doet hulde en eed. Ten overstaan van Dirck Versteech, leenman van Keppel en Johan Peterse, leenman van Keil. Op papier, niet gezegeld en niet onderteekend. Dit stuk heeft waarschijnlijk gediend als minute. Zie voor de verdere belecniugen den inventaris van het st. Agncs convent te Emmerik, n°. 119, 133, 152, 155, 158 en 161. No. 49. 9 Maart 1613 te Keulen. Sasboldus, aartsbisschop van Philippi en Utrecht, apostolisch vicarius van Holland, Zeeland en de andere vereenigde provinciën, geeft toestemming dat het klooster van st. Ursulen te Neder Elten vereenigd wordt met het klooster van st. Agneten te Emmerik, omdat de gebouwen van het st. Ursulen klooster door de voortdurende oorlogen verwoest zijn en de zusters hunne plichten niet meer kunnen waarnemen. Op perk. onderteekend : Sasboldus, archiepiscopus, vicarius apostolicus. De groen zijden draden, waaraan het zegel was bevestigd, zijn nog aanwezig, hel zegel ontbreekt. VICARIE IN DE KAPEL VAN HET ST. URSULEN CONVENT. No. 50. lip sunte Mathias avont dos heiligen apostels (23 Februari) 1430. Willem van Rees, ridder, met Elisabeth van Rees, zijn vrouw, verklaart dat de door Willem van Reess, ridder, zijn vader, bij zijn leven gestichte en met rente begiftigde kapel en altaar op de borch geheiten ter Cluse, in het kerspel van Aerde, verbrand is. Met toestemming van diegenen, die daartoe recht hebben, stichten zij nu en begiftigen met de genoemde rente een kapel en altaar op het erve van het convent te Neder Elten, dat zij van ons hebben onder ons slot van Heeshusen, in het kerspel van Neder Elten. De priester, die deze rente geniet, zal gehouden zijn driemaal por weck een mis te doen op het slot Heeshusen. De presentatie van de priesterlijke provende zal zijn en blijven aan Willem van Rees cn zijne nakomelingen. Daar deze provende nu vacant is geworden door den dood van Henric van den Born, presenteert hij daartoe Claus van Uytgheest, priester van het sticht van Utrecht. Op perk. met uith. icgels van Elisabeth van Reess cn haar stiefzoon Willem van Reess, dat van Willem van Reess, ridder, is afgevallen. Waai aan bevestigd is de volgende transfixbrief: 23 Februari 1430. Sweder, bisschop van Utrecht, keurt deze stichting goed, zoomede de keuze van den priester Nicolas de Wtgeest. Op perk. met uith. zegel in rood was van den den bisschop. Hierbij: Afschrift op perkament van deze twee acten gewaarmerkt door Gerardus van den Grunde, notaris, 11 November 1439* Zie register op de I.eenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen: Herwen en Aerd. De borch ter Cluse wellicht later het huis Aerd. No. 51. Octava Petri ct Pauli apostolorum (6 Juli) 1457. Willem van Roes, ridder, verzoekt aan den proost van Emmerik, aartsdiaken van het Utrechtsche bisdom, te willen bevestigen als priester van de door hom gestichte provende op liet st. Anthonis altaar in de kapel van het st. Ursulen convent te Neder Elten, vacant door den dood van Johannis Rekelinchusen, Gerlacus Bitter van Huessen, priester van het Utrechtsche bisdom. Op perk. het uith. zegel is afgevallen. No. 52. Des dinxdages na sunte Egidius dach des heligen abbets (3 September) 1465. Verklaring gedaan op verzoek van Gerloch Bitter van Huessen, biechtvader van het convent te Neder Elten van sunte Augustinus regel, door Rijckwin Lippolt, oud omtrent 60 jaar, Henrick Pennynck, oud als voren, Kerselis en Bernt van Lit, gebroeders, Gerit van Hirnen en Henrick Gaderts van den Werde, omtrent de afspoeling cn aanwas van een kamp land, genaamd Heer Henricks kamp ten Bom, behoorende tot de vicarie die heer Henrick in zijn leven genoot. Ten overstaan van Johan Mom van Keil, drost te Elten, zoomede Ot van Haelt Willemsz en Henrick van Kessel, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. Achterop staat: Ons convent heeft gerechticheit om de vicari te vergeven van Elten. Henric van den Bom genoot tot aan zijn dood (1430) deze vicarie. No. 53. Op dach ende hoechtijt translaessionis sancti Benedicti abbati (11 Juli) 1468. Derick van Huessen met Fije, zijn vrouw, geven in recht testament aan het heilige sacrament, ter ewige luychtinge in sunte Anthonius capel, gesticht en gewijd op die weer en hoeffstaet van het convent van st. Ursulen te Neder Elten, een kamp land genaamd Camphuijsmaetken, gelegen in het kerspel van Dyedem, in Loelrebroek, zooals zij dat gekocht hebben van Henrick Sticker en zijne kinderen. Hunne zonen heer Bitterus, heer Henrick, priesters en Bernt van Huessen geven hunne toestemming. De vicarius zal van de renten zooveel olie koopen als noodig is tot de lamp voor het sacrament in de kapel en van het overige wierook en drie paar groote luydcr schoen elk jaar op Goede Vrijdag om God te geven. De vicarius zal toezicht houden dat de memoriCn voor de schenkers ten eeuwigen dage in het convent zullen gehouden worden, het convent daarentegen dat de vicarius de rente tot het aangeduide doel gebruikt. Ten overstaan van Jan Lonijs en Gerit van Silvolden, burgers van Doettinchem, als getuigen. Op perk. met uith. zegels van Derick van Huessen en Bitterus van Huessen, priester. In het cartularium bladz. 5 2 komt voor het afschrift van een acte des neesten maendaghes nae sunte Margrieten dach der heylygher jouflrouwen (18 Juli) 1468, waarin deze schenking herhaald wordt ten overstaan van schepenen van Doetinchem. No. 53a. Des donredages octava Sacramenti (7 Juni) 1453. Henrick van Hackenbroeck met Aleyt, zijn vrouw, Mente, zijn dochter, gehuwd met Johan Koninc, Pelgrom, Liesbeth en Gertmd, zijn kinderen, bekennen verkocht te hebben aan Derick van Huesen met Fije, zijn vrouw, een stuk land genaamd Camphuysmaat, gelegen in den lande van den Berge, in het kerspel van Diedam, in Greflinchemmerbroek, groot omtrent 2 morgen. Ten overstaan van Geryt van der Coernhorst Hermanssoen, drossait des lands van den Berge, zoomede Theodricus Peys, Johan Bitter, Goessen van Horst en Evert Flogel, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 54. Op dach ende hoechtijt sunte Marcus des heiligen ewangelisten (25 April) 1469. Bitterus van Huessen, priester, vicarys van st. Anthonius capclle en pater, Griet van Boninghen, mater, van het st. Ursulen convent te Neder Elten, bekennen dat zij ontvangen hebben van Derick van Huessen en Fije, zijn vrouw, een kamp land, genaamd Camphuismaetken, gelegen in het kerspel van Diedem, ten behoeve van hunne capel, aan st. Anthonius eer gewijd. Dat men met de renten zooveel olie zal koopen als noodig is tot de lamp voor het sacrament in de kapel en van het overige wierook en op Goede Vrijdag aan de armen drie paar goede schoenen zal geven. Dat indien de renten van dit land niet genoten worden, de schenkers daartoe verbonden hebben 2^ oude schilden uit hun huis bij het kerkhof te Dotinchem. Dat het convent zich verbindt, indien de renten niet voor het aangewezen doel werden gebruikt, die aan de erfgenamen van de schenkers terug te geven. Op perk. met uith. zegels van den vicaris en van het convent. Afschrift in het cartularium blad/. 53. No. 54». 20 October 1624. Ondergeteekenden bekennen, met medeweten en consent van het st. Agneten convent te Embrick en van het st. Ursulen convent te Neder Elten, in pand gegeven te hebben aan Henrich Morkens voor 215 gl. Hollandsch geld, het Camphuiser of Beginenmaatje, gelegen te Didam in Grefflicher broeck, onder voorwaarde dat dit weideland na 6 jaar weder gelost kan worden voor dezelfde som. Onderteekend door Theodorus Swaen, pater, Cathatryna Heskens, mater, Johanna Plaetten, procuratoresche. Op perk. gecancelleerd en van het conventszegel beroofd. Achterop staat: 1633 den . . Novembris is het land ingelost. Hierbij : Een meetbrief afgegeven en onderteekend door Johan van Lengell, landmeter, van 5 Nov. i6j8, waaruit blijkt dat een weide gen. Camphuys of Begin en maatgen groot is t J morgen 39 roede. Zegel van het St Ursulen convent te Neder Elten bevestigd aan de acte van 25 april 1469, Zie No. 54. No. 55. Des nesten donredages na den heiligen nyen jairs dages (2 Januari) 1472. Henrick van Redtbroick geheiten die Vaigt schenkt, ter eere des groiten ende euwigen heren ende marschalk sente Anthonius, aan de capel die ter zijner eere gesticht en gewijd is in het klooster van st. Ursulen te Neder Elten, het goed Mollenhuys, gelegen naast het goed Redtbroick, leenroerig aan de abdis van Elten. Hij zal levenslang van wegen het convent leenman van de abdis voor het Mollenhuys blijven en na zijn dood zal het convent een ander man in zijn plaats stellen. Ten overstaan van Everdt van Ulfft en Gerit Greve, leenmannen. Op perk. met uith. zegels van Henric die Vaigt en leenmannen. Achterop staat: Dit halve Molenhuis heeft Henrick van Ridtbroek genaemt dc Vaecht aan 't susteren convent tot Neder Elten vereert tot een gift en is leenroerich aan de abdisse tot Elten, gelych in desen brief te lesen is. En daer wort van geen andere bepalinge gesproken, als dat het bij het Ridtbroek gelegen is, en is gedateert 1472- Doch siet in pater Swaens aenteykcninge waer het gelegen is hier pag. it. Zie n°. 19 (16 Juni 1472)- No. 56. Woensdag 24 September 1505. De proost en aartsdiaken van de st. Maartenskerk te Embrick bevestigt Andries van Zutphen, priester, rector van het st. Ursulen convent te Neder Elten in de vicarie op het altaar van dc kapel, door presentatie van Wessel van Loc en vacant geworden door het overlijden van Johannes Tyeckinck van Boeckhold. Op perk. met uith. zegel van den proost. 4 No. 57. 23 Mei 1526. Verzoek van Johan van der Horst, als patroon van de vicarie weleer gesticht door den eigenaar van het kasteel Heshuizen in het convent te Neder Elten, door incorporatie der goederen van een vervallen vicarie, genoten en bediend mag worden door den pater van het st. Ursulen convent of door een ander persoon door het convent daartoe bekwaam geacht. Opgemaakt ten overstaan van Franciscus Kloick, geestelijke van het Utrechtsche bisdom, notaris, zoomede Henricus Tengnagel, ridder en Johan Rosenauw, als getuigen. Op perkaraent, ondert. door Fr. Kloick. Waaraan is bevestigd de volgende transtïxbrief: 17 September 1526. Henricus, bisschop van Utrecht, verleent hierop zijne toestemming. Op perk. met uith. zegel in rood was van den bisschop. No. 58. 8 Juli 1540. Praest en aartsdiaken van de st. Maarten kerk te Embric verklaren dat de vicarie, weleer gesticht door Willem van Rees op het altaar van st. Anthonius in de kerk van het convent van st. Ursulen te Neder Elten, door het overlijden van Steven Jansz., vacant is geworden, dat het recht van presentatie, genaamd jus patronatus laicalis, toekomt aan de nagelaten onmondige kinderen van Jan van der Horst, als erfgenamen van den stichter van het huis van Hesshuysen. dat de mater en zusters van het st. Ursulen Zegel van het St Ursulen convent te Neder Elten bevestigd aan de acten van 31 december 1544 en 14 april 1565, Zie No. 59 en 60. convent de wensch te kennen hebben gegeven dat Johan Cloick, hun pater, met deze vicarie begiftigd zou worden, hebben Johan Cloick met deze vicarie voorzien en daarin ingezet. Ten overstaan van Wessel van den Loe, hoeffmeyster en drost in Lymerss, als daartoe verzocht door de bloedverwanten der onmondige kinderen. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 59. Opten heiligen Jairs avont 1545 (31 December 1544). Alydt Cluex, priorissa, Margareta KuefFelt, suppriorissa, Elizabeth Krawels, procuratrix en gezamenlijke zusters van het convent te Neder Elten verzoeken Ruytger van der Horst, om Franssen van der Stege bij den aartsdiaken van Emmerik voor te dragen, opdat hij wordt bekleed met de vicarie in de kapel van het convent. Op perk. met uith. convents zegel. No. 60. Up Palmen avent (14 April) 1565. Matersche, suppriorsche en procuratorsche van het st. Ursulen convent te Neder Elten, dat het recht van benoeming heeft van den priester van de vicarie in de kapel van het convent, verzoeken aan juncker Derick van der Horst, als wereldlijk patroon van die vicarie, om Everdt die Wayll te presenteeren aan Ditherich van Loe, priester en archidiaconus van st. Maarten munster te Emmerick, opdat hij toegelaten wordt tot de vicarie. Op perkament met uith. zegel in bruin was van het convent. CARTULARIUM. No. 61. Cartularium van het Sunt Ursulen convent te Neder Elten. Voorin staat geschreven : Register belangende die goederen van het cunvent toe Neder Elten. Door een latere hand, waarschijnlijk die van Paulus Roskam, is bijgevoegd: of, om beter te seggen het copienboeck van de brieven der goederen tot het convent S. Ursula tot Neder Elten behorende. Het register !>egint met de stichtingsacte en bevat verder afschriften van 54 acten betrekking hebbende op dit convent over de jaren 1383—1543. Van 24 afschriften zijn de oorspronkelijke acten nog aanwezig. Op bladzijde 79 en 80 komt voor een bladzijde die eindigt als volgt: lek Paulus Roskam, rector conventus S. Agnetis Embricae, heb de brieven deses boeckx eerst beginnen door te lesen in Augusto des jaers 1698, nadat bijna 29 jaren dit convent hadde bestiert en datt ter oorsake dat eenige strydighz wegen het Ridtbroeck met de gemeinte van Elte waer ontstaen, en doe heb ick dit bovestaende register of bladtwijser van desen brieven mede gemaekt, welken brieven en inhouwt mij te voren gansch onbekent waren. Register op papier, folio, in perkamenten band, 86 bladzijden. De bladzijden 1—68 en 71—78 zijn geschreven op papier dat een kannetje tot watermerk heeft. Zie de Stoppelaar, Het Papier, plaat XIII n°. 15. De bladzijden 69 en 70 zijn met een andere hand geschreven op een bijgevoegd blad papier, dat tot watermerk een P heeft. De bladzijden 79—86, waarschijnlijk door Paulus Roskam bijgevoegd en waarop den door hem vervaardigden bladwijzer is geschreven, hebben tot watermerk een gekroonde dubbele adelaar met de letters C N. De oorspronkelijke folieering is bij het inbinden gedeeltelijk afgesneden, de thans aanwezige pagineering is waarschijnlijk aangebracht bij het vervaardigen van den bladwijzer. De acten voorkomende in dit cartularium zijn opgenomen in den inventaris, uitgenomen de vijf volgende acten, waarvan de inhoud geen aanleiding geeft die bij een andere acte te vermelden. No. 62. In vigilia Petri et Pauli beat. apost. (28 Juni) 1421. Gerith Momme van Kelle met Lyzabeth, zijn vrouw en Griet, zijn moeder, bekennen verkocht te hebben aan Derick van Huesen, bastert en Bate, zijn vrouw, een slag land, gelegen in Kirchwicker broek naast het Hekerensche slag, groot omtrent 4 morgen, dat Johan Spaen in pacht heeft. Afschrift in het cartularium bladz. 7. De oorspronkelijke acte was gezegeld door Gerith Momme, zijn vrouw en zijn moeder. Op denzelfden dag wordt deze verkoop herhaald voor Willem van der Lecken, knape, heer ten Berge en van Byland, zoomede Clais Tengnagell, drost, Johan die Rode van Heeker en Johan Vlogell, als gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 3. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den heer ten Berge en gerichtslieden. No. 63. Op sunte Stevensdach prothomartyris (26 December) 1455. Johan Momme van Keil bekent verkocht te hebben aan Derick van Huesen en Fye, zijn vrouw, een stuk land genaamd dat Kelsche slag, gelegen in kerspel Dyehem, in Kirwichkerbroek, groot omtrent 4 morgen, daar kooper vroeger de andere helft van heeft gekocht van Gerit Momme van Keil, Johans voorschreven vader. Ten overstaan van Willem, here ten Berge, ten Bylant en tot Hedell, zoomede Henrick van Heeker en Johan van Rafeler, die jonge- Afschrift in het cartularium bladz. 8. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den heer ten Berge en Johan Momme. No. 64. Des manendages na der octavus van den heylligen pynxsterdaghe (6 Juni) 1463. Wylhem dye Rode bekent verkocht te hebben aan Henrich Moelners 1 morgen land, gelegen in der Nedermarsche. Ten overstaan van Johan Meckinck, richter te Huetem en te Rechen, zoomede Conrait Keyser en Celle Vlynt, gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 44. De oorspronkelijke acte was gezegeld door den richter. No. 65. Op sent Peters avent ad cathedram (21 Februari) 1501. Gadert Moelre met Hylla, zijn vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Derisken, weduwe Gadert Daveltz, 1 morgen land, gelegen in het gericht van Hekeren, Rechen en Hueten. Ten overstaan van Gerit van den Steen, richter, zoomede Arnt van Rijswick Dericksz en Henrick Pasman, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van richter en gerichtslieden. Afschrift in het cartularium bladz. 44. No. 66. Deken en capittel van de kerk van Embrick verklaren levenslang verpacht te hebben aan Jan Dericzoon van Lobede, Griete en Ide, zijn zusters, zoolang een van hun drieön leefde, de ondervolgende goederen gelegen te Lobede in het kerspel Elten, die Derick Noudekens, hun vader, vroeger in pacht had van Sweder opt Sant. i°. in der Camelen 3 morgen en 1 malder zaad land. 2°. achter den Wijer 3| malder zaad. 3°. 1 morgen die schiet op de Lobensche stege. 40. 13 malder en 3 schepel zaad op het Spleitstuk. Voor 6 oude schilden, jaarlijks te betalen op st. Maarten in den winter. Afschrift in het cartularium bladz. 76. Zonder datum. De acte is doorgehaald. Het opschrift is : Eyn copy des landtz dye susteren in pacht hebben van den capyltelz heren van Embrich. ALPHABETISCH REGISTER. h. — heer. ks. — kerspol. hd. = heerlijkheid. I. = land. A. Aerde (ks. v.) 31, 50. Aerde (Maurys v.) 24", 24*', 24''. Aeswyn (Reynolt v.j 2q. Alten (Deric v.) 44, 45. Amelang (Kathrijn) 10. „ (Derick) 10, io". Arnhem, stad, 14, 24", 24'*, 29, 31. , (st. Walburg te) 24c. » (Sabelpoort te) 33. , (Wynant v.) 15. Arwielre (Johan) 28. Attendoern (Johan) 28. Averlaick (Derick v. der) 25. Avertas (goed te) 8°, 8b. B. Babbergen, bs. v. Sevener, 36. üabbrick, zie Babbergen. Bairken (Henric) 42. Barferde (Styne v.) 38°, 38b. Becke (Johan v.) 28b. Bedbur (klooster te) 8". Beeck (Geret ter) 10. Beginenmaat, zie Camphuismaat. Beynem (Aleit v.), 3. „ (Ansem v.) 16, 17, 20. Bel (Frank v.) 11. Bel de Clivis (Vomandus dictus) 24'. Bentinck (Henric) 15. Berg (hd.| 10», 14, 24, 25, 53", ö2. (gravin v. den) 40. (Oswald, h. v. den) 17, 24, 43. (Willem, h. v. den) 16, 16", i6d, 24", 24", 64. (jonker v. den) 40. Bienen, zie Beynen. Byland (hd.) i6b, ió'1, 17, 24", 24b, 43, 62, 63. Byngeren (Doys v.) 2. , (Otto v.) 10. Birchgel (Gertruit v.) 46. Bitter (Gaert) 32", 38''. , (Johan) 53°. Byvank (1. in den) 28", 28b, 28''. Bivank (Lobitsche) 29". Bleser (Deric) 11, 12. Bloemendael (Fye) 32. Boedeker (Willem) i6b. Boening (Willem v.) 32. Boeningen (Griet v.) 29, 54. Bongart (Johan) 6. Bongert (Johan v. den) i6b. Borcken, stad, 2C. Bom (Henric v. den) 50, 52. Bouman (Lambcrtus) 19. Boxmeer (h. v.) 43. Boze (Herman die) 28°, 28''. Bremmer (Gerhard) 28. Bronkhorst (Agnes v.) 29". Brouwers (Geert) 29. Bruchuesen (Reiner) 3. , (Willem v.) 48. r C. en K. Camp (Ingeren up den) 70. Camphuisen (Frank v.) 24", 24''. Kamphus (Claes v.) 40. maat, 53, 53», 54, 54». Cartularium v. st. Ursulen, 61. Carvelem (Henric v.) 2. Cattenberg, bij Reedbroek, 23. Kedel (Gerit) 16*. Keyser (Conrait) 64. » (Johan) 38°, 38''. Keil (leen v.) 10, io°, 42, 48. , zie Mom. Kelre (Evert v. den) 16". , (Gadert opte) 11. Keppel, 48. , (Alde) 28c, 28". Keppelsche slag, 3. Kessel (Henric v.) 52. Ketelsmaat, bij Reedbroek, 22. Ketwich (Tylmanus de) 13. Keulen, 49. Keulen (bisdom) 13, 24''. Kirchaven (Gerrit v. den) 11. Kirchof (Bertrude v. den) 30, 31. Kirchof (Johan v. den) 25, 30. Kirchwicker broek, 62, 63. Cleve (Alef natuurlijke zoon toe) 29. Klocck (Albert) 36. (Alit) 38, 43,44,45, 47,59. , (Cracht) 46. , (Franciscus) 57. (Gaert) 38, 38", 38h, 47. , (Giesbert) 38", 38b. (Johan) 38», 38", 43, 58. „ (Menta) 38. , (Ryckwijn) 38, 41. , (Styna) 38, 38", 38b. Cluse (borg ter) 50. Koimhorst (Gerrit v. der) 10", i6h, .53*- Colonia (Arnoldus de) 24*'. Comens (Henric) 12. Koninc (Johan) 53". Korck (Willem) 44. Kreyenvenger (Arnt] 40. Kreyenvenger (Henric) 45. Kreyenvenger (Ot) i6c, i6d, i6e, 23. Krimpe, land bij Reedbroek, 22. Kuefielt (Margareta) 59. Cuper (Deric) 42. Kuper (Gerrit) 39. D. Damme (Gerrit v. den) 7". Daveltz (Gadert) 6,5. Deelen (Gysbert v.) 40. Deventer (Bele v.) 40. Diedam, dorp, 29, 40, 53, 53°, 54, 54". 63. Dinslaken (land v.) 6. Dodewater, te Lobith, 2, 2'. Doesburg, stad, 28", 28b, 28c. „ (kerk te) 28. , (klerkenhuis te) 7, 7". , (klooster te) 28. Doetinchera, stad, 53. » (kerkhof te) 54. Doncker van der Borch (Steven) 21. Drempt, ks., 28", 28c. Duckers (Heilwich) 3. Duistersteeg, te Elten, 41. Duiven, ks., 3, 8b, lo, io", 38, 38", 38", 42, 47, 48. Duivencrmeer, 3, 32, 32", 32b. Duven (Johan v.) 2, i6d, i6c, 23. E. Ebelen (Johan) 2C. Eeltingen (hof te) 7, 8b, 41. Egmont (Griet v.) 40. „ (Henric v.) 40. Eikelman (Hertwich) 11. Eyll (Deric v.) 36, 38", 38b. Eldcrick, bs. v. Hummelo, 28, j8b, 28". Elze (Gerit v.) 4. Eisen (land opter) 5". Elten (Hoog) (abdis v.) 2, ii, 29", 37. 45. 55- Elten (Hoog) (Ermgart, abdis v.) 16». , , (amptman v.) 16", 18. , (leen v.) 19, 37, 55. , , , st. Vitus kerk, 13", 16, 17, 22. Elten (Neder) dorp, 1, 12, 61. > (kerk) 13, 29. , (kerkmeesters) ii, 13". , (gilde in de kerk) 5. , (st. Antonius kapel) 19. „ (markt te) 13*. , (Smedestraat te) 13". , (Gansweide te) 13". Eltenreberg, 12. Elverich (Willem v.) 6, 20, 27. Emmerik, stad, i6d, 26. , (st. Agnes convent te) 37. 48, 54*. 61. , (st. Maartenkerk te) 16, 18, 39, 56- 58—60. , (proostdij te), 12,16", 51. . (school te), 8b. , (Giest te), 26, 39. , g. te Elten, 44. . (Gr.) „ , 7. » (KI.), , 7, 8, 41. Empelsche goed, 13". Endropwick (Henric) 31. F. Flogel (Evert) 53". , zie Vlogel. G. Galen (Margareta v.) 41. Gansweide, zie Elten. Gebinck (Henric) 22. Gennep (Jacop v.) 41. Gerngroit (Dirck) 5", 11. Ghiese (Henric v.) 11, 13". Gyse (Willem v.) 7". Goltsmit (Zele) 9. Graeve (Peter v. den) 11. Grauwels, Crauwel (Johan) 44. , , (Lisbet) 44,45, 59- Greflinchemmerbroek, 53", 54". Greve (Gerit de) 8b, 55. Grevenweg van Lobit, 29". Groetenhuis (Stouwe v. den) 28d. Groissen (ks.) 10. Gronde (Gerhardus v. den) 13, 13°. Gruter (Johan) iód, i6e, 23. H. Hacfort (Bernt v.) 40. Hackenbroek (Gelis v.) 21. , (Henric v. 53". , (Gertrud v.) 53*. , (Lisbet v.) 53*. , (Mente v.) 53*. . (Pelgrom) 53*. Haeck (Henric) 28. „ (Werner) 28. Haelt (Ot v.) 52. Haer (Gadert v. der) 14, 15. Haeriem (Johan v.) 1. Haige (Deric v.) 27. Haithoevel (Henric opten) 41. , (Mathies upten) 47. Halve acker, in ks. Hassent, 4. Hamborch (Jan v.) 34. Hansen (Willem) 47. Hartzhovel, zie Haitheuvel. Harwerden (Bernt) 47. Hassent (bs.) 4. Hassent (Henric v.) 16". Hassentsche broek, 24. Have (Henric ten) 10. # (Thys ten) 42. Hedel (h. tot) i6b, i6d, 63. Heerd (Johanna v.) 29". Heeshuisen (huis) 1, 7, 7°, 50, 57, 58- , (leen v.) 7. Heggen (Reinke v. der) 11, 12. Heynck (Johan) 26. Heisterman (Bernt) 46. Helmich (Engelbert) i6d, 27. Hekeren (Derk v.) 2", 2b, i6b, i6c, 32". , (Gerit v.) 32". , (Henric v.) 63. Hekerensche slag, 9, 32, 32", 32b, 62. Hekeren en Huetem (ger. v.) 27, 64, 65. Herwen (ks.) 25. „ (kerk te) 32. Herxen (Derik v.) 7". Heze (Bernt v.) 11, 16, 19. Heskens (Catryn) 54". Himen (Gerit v.) 52. Hoegenvelde, te Elten, 46. Hoemborch (Tijs v.) iód. Hoeve (Evert v. der) 5, 13", 29*. , (Henric v. der) 2, 29". Hoeven (Jan) 31. Hoevenmaat, 2". Hoevel (Bernt v.) 37. Hokelem (Willem v.) 30. Homoet (h. v.) 43. Horsschen boomgaard, 2,5. Horst (Goesen v. der) 53". „ (Johan v. der) 6, 29, 57, 58. , (Rutger v. der) 59, 60. Houberg, bij Elten, 7, 7". Hueffken (Johan) 3. Huessen (Bitter v.) 5, 7, 8, 10, 11, 16, i6d, 18, 20, 21, 23, 26—29, 51—54„ (Geerloch Bitter v.) zie Bitter. , (Bernt v.) 53. (Deric v.) 53, 53», 54. , (Henric v.) 53. , (Deric v.) bastaard, 62,63. „ (Henric v.) 53. Hulst (Johan v.) 28. I. J. Y. Judas (Evert) 10. L. Langenvelde (Elis v.) 10. , (Rutger v.) 37. Lansinck van der Barge (Arnt) 21. Lecke (Willem v. der) 62. Leeck (Johan v. der) 45. Leembeck (h. v.) 15. Lenep (Evert v.) 37. „ (Johan v.) 11. „ (Werner v.) 23. Lengel (Frank v.) 24", 24b. , (Gerd v.) 24", 24b. Lenskens (Deric) 28d. Lent (Eeffen v.) 31. Lent (Gerrit v.) 11, 12, 31. Liemersch, 7, 7®, 8b, 10, 32, 36. 38», 39, 42, 47, 48, 58. Lynne (Johan v.) 7, 8b. Lippolt (Ryckwin) 52. Lit (Bernt v.) 52. „ (Kerselis v.) 52. Lobit, 2, 2C, 29", 66. , (Alde) 29, 31, 39. Lobitsche veld, 2". Loe (Ditherich v.) 60. Loe (Johan v. der) 10. » (Wessel v. der) 32, 36, 47, 56, 58. Loehorst, in ks. Duiven, 38, 38', 38b> 47Loell (Henric v.) 23. Loelrebroek, 53. Loenys (Jan) 53. , (Reiner) ió'1. Louwerman (Bernard) io\ , (Rutger) 23. M. Marwych (Gadert uter) 4. Masschap (Gadert) 41. Masscop (Gerrit) n. Matelang (Palic) 2°. Meckinck (Johan) 64. Meerten (Ernst v.) 4. Meerten (Ulent, wed. v. Ernst v.) 4. Mensens (Amoldus) 28,28", 28', 28d. Merle (Ot v.) 31. Meverden (Wychert v.) 2", 21'. Mirenberch (Thvs) 32. (Willem) 38. Mispelen (Henric) 16", Mispelsmaat, 46. Modijk, 2". Moelner (Gadert) 65. , (Henric) 64. Moliart (Henric) 16". Mollenhuis, te Elten, 19, 22, 37, 55. Mom (Henric) 10, 32b. , (Raeb) 36. , (Evert) 37, 40. „ (Hadewich) 36. „ v. Keil (Derc) 2. , „ , (Gerit) 62, 63. , , , (Johan) 10', 16,29", 52. 63. . » * (Frank) 11. Monichuisen (Henric v.) Mugh (Reiner) 26. Munster (dom te) 11. N. Neudekens (Derc) 2", 66. „ (Ide) 2, 2'. Nvmegen (Stevenkerk te) 13. Nottelen (abdis v.) 45, 46. O. Oemkens (Johan) 12. Oestenvick (Gerrit) 11. Onkruid (Beel) 18. Ossenbroick (Henric v.) 18. Ossenwert (Johan v.) 11. Osweert (Rolof v.) 29. Otter (Henric) 5. Otters (Amt) 11. Oudaen (Johan) 29. P. Palick (Gerit) 7. Palick (Willem) 32*. „ zie Zevenaar. Paidvort (Rutger v. den) 10°. Pasman (Henric) 65. Pevs (Theodricus) 53". Pennynck (Henric) 52. Pierik, 1. te Eldrik, 28. Pierikstraat, 28, 28°, 28b. Pynne (Johan) 15. Pynne (Ott) 14, 15. (Otte) 14, 15, iób, i6d, 17 (Peter) 14, 15. (Wilhem) 14, 1,5. Plaetten (Johanna) 54°. Plenck (Jan) 6.20. Plouch (Johan) 18. Pontsteen (Jasper) 47. Potting (Rolof Bitter) 3. (Henric) 3. „ Aleid zijne vr., 3. , (Freidke) 3. „ (Henricske) 3. , (Johan) 32, 32». „ (Henric) 32b. Putsgoed, te Eiten, 7, 7", 18. R. Rafeler (Henric v.) 63. Rechem en Huetem (ger. v.) 4. Reedbroek, goed, 14, 15, 16, 16*, iób, i6c, i6d, i6e, 17, 18, 19, 20, 23, 24, 24". 55. 61. , (Henric v.) 14,15, 16, i6b, i6c, i6d, 16*, 17, 18, 19, 24, 24", 24 , 24c. 55, (Henric, de voogd v.) zie Henric. , (Lise v.) i6c, 34. , (broek bij) 22. Reeken (Johan v.) 5", 23. , (johan v.) 23. „ (Lambert v.) 23. , (Willem v.) 23. , (Aleit v.) 23. Reeken (Nenne v.) 23. Rees (Willem v.) 50. Rees (Willem v.) 1, 7, 7", 8", 50,51. „ , Lisbet, zijne vr., 1, 7*, 50. , (Kathrijn v.) 8". „ (Willem Willerasz. v.) 1, 5, 5". 7. 7U> 8, 8", 8b, 11. „ (Willem v.) 7, 8, 12. * (Arnt v.) 7, 8. , (Gerit v.) 7». „ (Willem v.) 11. Rekelinchusen (Johan v.) 2", 3, 51. Rensken, g. bij Reedbroek, 23. Richters (Henric) 2C. Rijswijk (Arnt v.) 65. Ripperbant (Bernt) 160. „ (Bernt) 16", 27. , (Aleit) 16". , (Stine) 16". , Gebele, zijne 2dc vr., 16". „ (Arnt) io". „ (Didderic) i6°, 27. „ (Gesekin) 16". , (Henric) 16". (Hylla) 16°. Rode (Doys die) 2. , (Willem die) 2. , (Beerte die) 2, 2C. , (Johan die) 2". Rode v. Heeker (Johan die) 62. Roede v. Ghent ( Johan de) 2C. Rosenouw (Griet) 29. , (Johan) 57. , (Willem) 29. Rosenouw v.Grondsteyn (Griet) 29". Rosenouwen vicarie, 29. Roskam (Paulus) 61. Rover (Werner) 5, 5", 13". Rover (Clawes de) 2''. Ruter (Gerit) 11. , (Johan) 11. Ruveen, in ks. Duven, 10. Ruwenoert (Hermen) 40. s. z. Sant (Sweder opt) 66. Schaep (Albert) 28", 28°. Scherenbeek (drost te) 29. Scherpenzeel (Gadert v.) 14. Schymmelpennynck (Andries) io. Schock (Henric) 14. Schoemaker (Deric) 5, ,5". Schroer (Bernt de) 1. Sesroeden, in ks. Duiven, 10, iou, 42, 48. Sesroedenslag, io, 10". Sesroedenstraat, 10. Sessinck (Henrich) 4. Sevener (ger. v.) 36, 38", 47. Sevener (Alard v.) 32". , (Gerit Palich v.) 32". Silvolde (Gerit v.) 53. Sittert (Theodericus) 28. Smullinck (Detic) 46. „ (Margareta) 48. Zoenysvelt, SombrefT (Marie v.) 35. Spaen (Johan) 62. . (Ludolf) 7. Spains (Mechteld) 44. Spleitstuk (l. op het) 66. Spolberg (tijns op den) 27. Spronck (Deric) 29. Steen (Derick v. den) 6. , (Gerit v. der) 65. Stege (Franssen v. der) 59. Stegereep (Griet) 21. Steinken (Gerloch) 28b. Sticker (Henric) 53. Stochcmmerbroek, 22. Stockenweerde, 27, 43. Stockenweerde (tiende op) 27. Zutphen, stad, 14. , (Andries v.) 40, 42, 56. Swaen (Theodorus) 54", .<55. Swolle, stad, 1. T. Talholt (Jacob) 30. Tateler (Gerit) 38*. Tavertusch, zie Putsgoed. Tegginck (Johan) 28. Tycckinck van Boeckholt (Johan- nes) 56. Tellich (Ot v.) 44. Tcngnagel (Willem) 8b. , (Wolter) 7, 16", 18. 23. , (Derik) 9, 16, 19. „ (Claes) 10, 62. „ (Sander) 41. » (Wolter) 41. , (Claes) 41, 42. , (Griet) 43. , (Henric) 57. Tolhuis (drost op het) 29. Tolner (Henric) 5, 5". u. Uitgeest (Nicolaas v.) 50. Ulft (Evert v.) 55. Utrecht, stad, 24®, 50. „ (domproost v.) 27. „ (bisschop v.) 29, 51. » (Henric, b. v.) 57. , (Sasboldus, b. v.) 49. , (Swedcr, b. v.) 50. V. Vaick (Werner) 28". Veer (Randolf) 28". Velde (Henrich v. den) 27. Veldhues (Beernt ten) 2. Versteech (Dirk) 48. Vierakker (Rolof v.) 28h. Vlynt (Celle) 64. . (Gerit) 13». Vlogel (Johan) 62. Voetberg (Peter) 28''. W. Wachtendonk, zie Sombreff. Wayll (Evert die) 60. Weesterman (Gieite) 4. Wele (tiende te) 15. Werde (Henric v. den) 52. Weze (Deric v.) 15. , (Rolof v.) 15. Wij (Herman) 37. Wiedt (Magdalena grav. v.) 45, 46. Wiel (Johan v. der) 27. Wijer (1. achter den) 66. Wylack (Johan v.) 32". Wylack (Otto v.) 7, 8, 8", 8b. Wilde (Henric den) tl. Wvlhorst (Harman to) 28®. , (Henric to) 28c. , (Richcolt to) 28°. Winkel, g. bij Reedbroek, 16, 17, 24, 24", 24 , 24= Wynsem (Bele v.) 3. Wynsen (Sybert v.) 48. Winterconinck (Henric) 5, 5". 11. Winterpoil (Bernt) 28°. Wysch (hd.) 43. Wvssinck, gen. Kemerlink (Henric) 19. X. Xancten, 9. , (Johanv.) 16, i6d, i6e, 17.