voegt men aan de conclusie nog een korte uiteenzetting van de motieven voor zijn uitspraak toe. Hel visum et repertum wordt afgesloten door: 'Aldus „aar naarheid opgemaakt' en onderteekend. Werd men niet van te voren heëedifjd dan sclirijll men "Aldus naar waarheid opgemaakt op dm eed aan den Lande gedaan' "I «Aldus naar waarheid opgemaakt op den eed hij de aanvaarding mijner bediening al naar gelang men ambtenaar is of niet. Doorhalingen en toevoegingen moeten geparapheerd en in niargine gewaarmerkt worden door de toevoeging: »approbalur'\ welke toevoeging geparapheerd wordt. Approhatur = het wordt goedgekeurd. Over deze verschillende onderdeelen van het visum et repertum valt hel volgende op te merken. 1. AANHEF. In den aanhef moet vermeld worden: «. de datum (voluit), l>. naam, .voornamen en beroep van den deskundige, c. op welke wijze tol het onderzoek last werd gegeven en door wien, d. de aard van het onderzoek, e. wat. wie of wiens lijk onderzocht werd, /. de plaats waar en het uur waarop zulks geschiedde, .'/• de vermelding of men al dan niet afzonderlijk beëedigd is geworden. Men begint derhalve een visum et repertum b. v. in een geval van lijkschouwing als volgt: I'ro Justitia. Visum et Repertum. Op heden den negentien honderd en .. heb ik ondergetekende, l„la»dsch arts, commandant op schriftelijken last van den demang van in bet wedono lijkenhuisje van het ziekenhuis te , 's morgens om .. uur schouwing verricht op bet lijk van de Inlandsche vrouw en daarbij het volgende gevonden: óf I'ro Justitia. Visum el Repertum. Op heden den negentien honderd en heb ik ondergeteekende ,n|;m(lsdl ar(s door den officier van justitie bij den Raad van Justitie te bij diens beschikking van . benoemd tot deskundige, ten einde dezen bij te staan in een onderzoek naar de doodsoorzaak van overleden op den en hegraven in kampoeng district afdeeling , residentie wiens dood volgens de mededeeling van dien officier van justitie hoogstwaarschijnlijk het gevolg is geweest van vergiftiging, in gezelschap van den officier van justitie voornoemd, van den rechter-connnissaris voor strafzaken en den griflier, na in handen van den officier van justitie den liij de wet gevorderden eed afgelegd te hebben, u>ij begeven naar naar de kampoeng voornoemd. Gekomen in die kampoeng op het woonerf van werd door dezen aangewezen het graf, waarin (gesloten in een Chineesche kisti het lijk van moet zijn begraven. Nadat op last van den officier van justitie de kist opgegraven en geopend was en het lijk daaruit was genomen, heb ik het volgende geconstateerd: "2. OPSOMMING DER GECONSTATEERDE FEITEN. Men vermeldt achtereenvolgens, voorzien van doorloopende nummers, hetgeen men bij de uit- en bij de inwendige schouwing gedaan en geconstateerd heelt. Hit doef men in den vorm van een beschrijving, zoodal hel voor een anderen deskundige mogelijk is zich een eigen oordeel over de zaak te vormen. Men zegl derhalve: 45. li ij het openen van de maag verspreidt zich een eigenaardige, zure reuk. 46. De inhoud, bestaande uit veel rijst met allerlei loespijs, wordt in llesch n°. .. gedaan. 47. Na afspoelen van hel maagslijmvlies blijkt dit rood, vochtig gezwollen en hier en daar van kleine, tot katjang hidjoe groote bloedingen (') voorzien te zijn. 48. De maag wordt eveneens in llesch n°. .. gedaan, een passende hoeveelheid formaline toegevoegd en de llesch daarna verzegeld en van het volgende eliquel voorzien: N°. ... Inhoud van de maag en maag. Gerechtelijke schouwing: lijk van ; (datum). 3. CONCLUSIE (EPIKIUSIS). Zijn conclusie formuleert men zoo scherp en zon kort mogelijk en vat daarbij steeds het doel in hel oog, dal onze lastgever had met ons hel onder- ') Ht'l beschrijven behoeft niel overdreven te worden; bloed, etter en dergelijke typische vloeistolïen kan men noemen en buhoelt ze niet te beschrijven; 7,00 ook mag men spreken van bloedingen, schrammen, ontvellingen enz. Het verslag zou onleesbaar worden, wanneer men a! dergelijke dingen ging beschrijven. verkleedt'», d;tn gaat men eenvoudig in liet wit er lieen en verontschuldigt zich hij den voorzitter zóó gekleed voor hem te verschijnen. Hoe hierhij gehandeld wordt, werd reeds vroeger hij het kort overzicht van de wijze van rechtspraak gezegd. Hier behoeft slechts hel volgende aan toegevoegd te worden. Men moet zijn woorden goed wikken en wegen, vooral, wanneer de verdediger van den beklaagde zich in de zaak mengt en ons er toe tracht te krijgen mogelijkheden toe te geven, welke in het belang van den beklaagde zouden zijn. Voorop staat ook hier, dal men als medisch deskundige zich ook slechts over medische zaken heeft uil te spreken; over de schuld (culpa) of het opzet (dolus) van den beklaagde hebben wij ons niet uit te laten. Men heeft slechts te maken met de medisch vaststaande feiten en de daaruit logisch al te leiden medische conclusies. He zaakkundige is qetuige, voor zooverre het de door hem geconstateerde feiten hetreft, d.w. z. voor alles, wat hij hij zijn onderzoek heeft gezien, gehoord, gevoeld enz.; dit alles wordt schriftelijk neergelegd in hel visum cl repe' hun, bij de opsomming der geconstateerde feiten. Hij is deskundige, waar het op de appreciatie der geconstateerde feiten aankomt, neergelegd in zijne conclusiën of uitgesproken op de openbare terechtzitting, enz. I)e zaakkundige wordt dan ook meestal niet alleen als deskundige doch ook als getuige beëedigd (S. V. art. 139 en 375 en 1. 11. art. 278). Alle artikelen, betrekking hebbende op getuigen, zijn ook van toepassing op deskundigen, behalve dat er, met uitzondering van de boven reeds vernielde artikelen 37 en 83 S. V. geen straf is bepaald tegen personen, die uilsluitend als deskundigen zijn opgeroepen. .Deze artikelen zijn voor zooveel strafzaken betreft de hieronder volgende. S. V. arlt. 131, 133, 134, 133, 156, 137, 139, 143, 143, 146, 147. 148, 149, 153, 373, 377 en I. R. artt. 232, 233, 254, 233. 264. 205. 286. 267, 268, 269, 274, 277, 278 en 291. Voor burgerlijke zaken gelden de artikelen 1907, 1909, J910, 1911, 1912, 1913 en 1914 van liet Rurgerlijk Wetboek (R. W.) en 1. R. 148, 149, 130 en 138. S. V. art. 131. Zie bladz. 17 en 18. S. V. art. 133. Zie bladz. 18. S. V. art. 134. Zie bladz. 18. S. V. art. 135. Indien de in voege voorschreven veroordeelde geinige aantoont, dat hij vvettiglijk verhinderd is geweest, zal bij van de schadeloosstelling, boete en kosten worden ontheven. Het bewijs dier verhindering moet, indien de getuige andermaal gedagvaard is en ter teregtzitting verschijnt, bij die verschijning geleverd worden; anders lieel't dit plaats bij wege van verzet, op de wijze bij artikel 219 voorgeschreven. S. V. art. 136. Indien de getuige, op de eerste of op de tweede dagvaarding ver- S. V. art. 149. Zullen niet anders, dan tot het geven van inlichting en zonder eedsaflegging, kunnen worden gehoord: 1'. kinderen die den vollen ouderdom van vijftien jaren niet hebben bereikt; 2'. onder curatele gestelden wegens gebrek aan vermogens, en personen, die kenbaar krankzinnig zijn. hoezeer zij hij tusscheii|K>ozcn het gebruik hunner verstandelijke vermogens mogten hebben; 31'. personen, die eene onteerende straf hebben ondergaan, of tegen wie, ter zake van een misdrijf, waartegen lijf- of onteerende straf is bedreigd, regtsingang is verleend. S. V. art. 155. Indien de verklaring van eenen getuige, op de teregtzitting afgelegd, wordt verdacht gehouden valscli te zijn, zal de raad. op de vordering van den officier van justitie, of op verzoek van den beklaagde, en zelfs van ambtswege, kunnen bevelen, dat zoodanige getuige voorloopig in hechtenis worde gesteld, om vervolgens de zaak overeenkomstig de wet te behandelen. In dat ge>al wordt dadelijk door den griffier opgemaakt en door den president en den griffier onderteekend, een proces-verhaal, bevattende de afg elegde verklaring van den getuige, met aanduiding der gronden, waarop liet «crmoeden van valschheid berust. Indien liet belang der zaak zulks vordert, kan de raad, op verzoek van den officier van justitie, of van den beklaagde, of zelfs van ambtswege, de voortzetting van het geding schorsen tot n,1 den alloop van het onderzoek nopens den getuige. S. V. art. 158. Indien de raad het noodzakelijk acht, naar aanleiding van den loop van hel onderzoek op de teregtzitting, andere personen te hooren dan. die, welke op de lijst vermeld staan, zal dezelve hen mogen doen oproepen (zelfs met last aan den deurwaarder om hen dadelijk ter teregtzitting mede te brengen), en zoodanige personen zelfs onder eede mogen hooren; insgelijks zal de raad vermogen zich nieuwe stukken te doen voorbrengen, waarvan het onderzoek of de inzage, ten gevolge van nieuwe inlichtingen, door de beklaagden of de getuigen op de teregtzitting gegeven, door den raad noodzakelijk wordt geacht om de zaak tot meerdere klaarheid te brengen. De voormelde nieuwe stukken zullen worden voorgelezen. S. V art. 375. Tot het geven van getuigenis in strafzaken zijn allen bevoegd, die daarvan niet zijn uitgesloten hij artikel 145. 147 en 149. Elke getuigenis moet met eede gesterkt, en afgelegd zijn overeenkomstig de vormen bij dit reglement voorgeschreven. S. V. art. 377. Iedere afgelegde getuigenis moet loopen over feiten, welke de getuige zelf gehoord, gezien of ondervonden heeft, en moeten daarbij tevens uitdrukkelijk worden opgegeven de redenen van wetenschap. Bijzondere meeningen of gissingen, hij rcdencering opgemaakt, zijn geene getuigenissen. II. NV. art. 1907. Iedere getuigenis moet met reden van wetenschap bekleed zijn Bijzondere meeningen of gissingen, bij redenering opgemaakt, zijne geene getuigenissen B. W. art. 1909. Alle personen, bekwaam om getuigen te zijn. zijn verpligt getuigenis in regten af te leggen. Niettemin kunnen zich van het alleggen van getuigenis verschoonen: 1'. die aan eene der partijen in de zijdlinie bestaan in den tweeden graad van bloedverwantschap of zwagerschap; 2'1. die den echtgenoot van eene der partijen bestaan in de regte linie onbeperkt, en iu de zijdlinie in den tweeden graad; 3 . alle degenen die, uit hoofde van hunnen stand, beroep of wettige betrekking, tot geheimhouding verplicht zijn, doch alleen en hij uitsluiting nopens hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd. B. W. art. 1910 Als onbekwaam om getuigen te zijn worden beschouwd, en mogen niet worden gehoord, de bloed- en aanverwanten van eene der partijen iii de regie linie, en de echtgenoot, zelfs na eene plaats gehad hebbende echtscheiding. B. W. art. 1911. De getuigen moeten, volgens de wijze hunner godsdienstige gezindheid, zweren of beloven dat zij de waarheid zullen zeggen. B. V\. art. 1912 Zij die den vollen ouderdom van vijftien jaren niet hebben bereikt. mitsgaders zij die ter zake van onnoozelheid, krankzinnigheid of razernij zijn curatele gesteld. of handende bet geding, op bevel des refters, zich bij voorraad in verzekerde bewaring bevinden, kuunen niet als getuigen worden toegelaten. Ilrt wbter aan den regter vrij 0111 lanige minderjarigen, of ook onder curatele gestelden, die hij tusschejipoozen het genot hunner verstandelijke vermogens bezitten, eedsaflegging te hooien, doch dezelver verklaringen zullen slechts als toelichting mogen worden aangemerkt. I), "rtn z.il iilzoo geen gehuil moiren slaan aan hetgeen die onbevoegde personen verklaren te hebben gehoord, gezien, bijgewoond en ondervonden, al ware zulks niet redenen win wetenschap bekleed, maar hunne verklaringen alleen doen strekken om bekend te worden met. en op het spoor te geraken van daadzaken, welke door de gewone middelen nader kunnen worden bewezen. B. W art. 1913. Als getuigen kunnen gewraakt worden: 1". die in de zijdlinie bloed- of aanverwant is van eene der partijen, tot den vierden graad ingesloten; p 2". de aanverwant van den echtgenoot van eene der partijen, in de regte linie onbeperkt, en in de zydhnie tol m den vierden graad ingesloten: 3". ,1e vermoedelijke erfgenaam, de begiftigde, de dienstboden of bedienden van eene der partijen, ol hij die een dadelijk of zijdelingse!, belang bij het geding heeft; ee.nP l,jf- "nlet'reD,le sl,af> ot zelfs, ter zak,, van diefstal, opligting, valschheid, of misbruik van vertrouwen, tot eene niet onteerende straf is ver rdeeld. , .. , • 19'4. Nogtans zullen bloed- en aanverwanten, mitsgaders dienstboden of bedienden ,n twistgedingen betrekkelijk tot den burgerlijken staat der partijen, als zoodanig noch onbekwaam zijn, noch kunnen gewraakt worden. I. It. art. 148 Als getuigen zullen niet mogen worden gehoord1'. de bloed- en aanverwanten van eene der partijen in de r,-te linie-' 2'. de echtgenoot van eene der partijen, zelfs „a plaats gehad hebbende echtscheiding; ^^.7, l.Tu D,et met K0n0egM,nC Z"k"rll"i(l weet- «Ü <'<"> ouderdom van Mjllieii jaren bereikt hebben; 4'. krankzinnig 11. hoezeer zij hij tusschenpoozen het gebruik hunner verstandelijke vermogens niogten hebben. J r De landraad is evenwel bevoegd om de hiervoren bedoelde kinderen, „f ook krankzinnigen die ,,, tusschenpoozen het genot hunner verstandelijke vermogens bezitten. zonder ,loch dme,vw vwkiarin^zuiien - I. I,. .in 149. Als getuigen kunnen door partijen gewraakt worden en zullen alsdan niet worden gehoord: 1'. de broeders en zusters en behuwd-broeders en zusters van eene der partijen, mitsgaders l:iëhL''i rr. ■rn e„ Lwei aangehuwde als bloedverwante; 2'" en rrrr ,T »a eCht?(,n,X,t Van eene ,ler " •' «*te linie onbeperkt en in de zijdhnie tot volle neven en nichten ingesloten- 3'- er%eMam' ,le be8iftigde' ,le liJfei?'encn bedienden van eene der p«n iijen, f ' H"' rl'" dadelijk of zijdelingsch belang heeft bij het geding5». die tot eene onteerende straf is veroordeeld. '• «• art 150. Van het afleggen van getuigenis kunnen zich verschoonen: 1 . de broeders en zusters, en behuwd-broeders en zusters van eene der partijen; 2P. de bloedverwanten in de re^tp linin ™ i i eene der partijen; 0W,erS CD ZUSt'TS van dcn echtgenoot van 3'. alle degenen die, uithoofde van hunnen stand, beroep of wettige betrekking, tot geheim- houding verpligt zijn. doch alleen en bij uitsluiting nopens hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zondanig is toevertrouwd. De gegrondheid der beweerde verpligting tot geheimhouding staat ter beoordeeling van den landraad. 1. R. art. 158. Indien de landraad van oordeel is. dat de zaak door een onderzoek ol' een opneming deskundigen kan worden toegelicht, zal hij de lanigen, op verzoek san partijen of van ambtswege, kunnen benoemen. In dat geval wordt de regtdag bepaald, op welken de deskundigen bun verslag, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, zullen uitbrengen en beëedigen. lot deskundigen zullen niet worden benoemd zij die als getuigen niet zouden mogen gehoord, of als zoodanig gewraakt zouden kunnen worden. De landraad is in geen geval verpligt het door de deskundigen geuit gevoelen te volgen, indien deszelfs overtuiging daartegen strijdt. I. K. art. '251. Indien de achtergebleven getuige behoorlijk is opgeroepen, kan de president, wanneer hij voldoende gronden vindt om het niet opkomen van den getuige aan diens onwilligheid toe te schrijven, gelasten dat de afwezig gehlevene op den naderen, voor de behandeling der zaak bepaalden regtdag, voor den landraad zal worden gebragt. I. R. art. 252. Wanneer een getuige, zonder wettigen grond, weigert den eed al' te leggen, ol getuigenis der waarheid te geven, kan de president de zaak tot eene nadere teregtzitting, doch niet langer dan veertien dagen uitstellen. In dat geval zal de getuige dadelijk op last van den president in gijzeling gesteld, en hij de nadere teregtzitting andermaal voor den landraad gebracht worden. I. R. art. 253. Zoo de zaak niet is uitgesteld, of. in geval van uitstel de getuige bij ijne weigering volhardt, kan de landraad hem ter zake zijner onwilligheid veroordeelen tot gevangenisstraf ('). den tijd van écu jaar niet te boven gaande. Artikel 316 en volgende zijn op deze vonnissen toepasselijk. 1. R. art. 254. De bepalingen van de drie voorgaande artikelen zullen niet worden toegepast, indien de niet opgekomen of weigerachtige getuigen zijn Europeanen of daarmede gelijkgestelde personen. Ten aanzien van de zoodanigen zal worden gehandeld overeenkomstig de voorschriften, vervat in de artikelen 134, 135 en 136 van het Reglement op de strafvordering voor de raden van justitie op Java, enz.; met dien verstande, dat de president van den landraad alleen en zonder eenige medewerking der leden, of beinoeijingen van het openbaar ministerie, de bij die artikelen aan den raad van justitie verleende regtsmagt uitoefent, gelijk mede dat de aan het slot van artikel 135 van gemeld reglement verleende bevoegdheid tot verzet, vervangen wordt door die tot het instellen van hooger beroep aan den r.iad van justitie, indien de opgelegde boete de som van vijl en twintig gulden te boven gaal. I. R. art. 255. Indien het geval voorzien bij artikel 253. zich voordoet ten aanzien van eenen als getuige opgeroepen Europeaan ol' daarmede gelijkgestelde!) persoon, zal de president van den landraad \au de plaats gehad hebbende weigering door den grillier aanteekeninj doen houden op liet proces-verhaal der teregtzitting, en een uittreksel \au dit proces-verbaal onverwijld ter vervolging doen toekomen aan den officier bij den raad van justitie, binnen welks ressort de landraad gehouden wordt. I. R. art. 264. Elke getuige blijft, na het alleggen zijner getuigenis, hij de teregtzitting tegenwoordig, ten ware de president hein mogt vergunnen zich te verwijderen. Die vergunning zal niet worden verleend, indien de hoofddjaksa of de beklaagde verlangt, dat de getuige ter teregtzitting aanwezig blijve. De getuigen mogen op de teregtzitting niet met elkander in woordenwisseling treden. I. R. art. 265. Gelijkluidend met S. V. art. 145. (') Ingevolge bet bepaalde bij art. 11, S, R. 1. wordt deze straf veranderd in dwangarbeid buiten den ketting. I. R. art. 266. Indien .Ie hoofddjaksa en .Ie beklaagde daarin wederzijds uitdrukkelijk oeseI|,,,ien kunnen de in hel vorige artikel vermelde personen, mits deze daarin „Je bewilligen, tot het afleggen van getuigenis worden toegelaten. Zij kunnen, ook zonder die toeste door den landraad worden toegelaten om liiuten eeds-alleggmg inlichtingen te geven. I. R. art 267. Lijfeigenen van den beklaagde, als getuigen geroepen tot bezwaar of ontlasting van hunnen ster, kunnen niet worden gehoord, dan voor zoo ver de -n de beklaagde daarin u.tdrukkeiyk hebben toegestemd, of de landraad, in geval van verzet, na beraadslaging, het hooien der lijfeigenen heeft bevolen. Oe bepaling van het laatste li.l vau het vorige artikel is te dezen toepasselijk. . R. art. 268 Zij die uithoofde van hunnen stand, hun beroep of hunne wettige betrekking, tot geheimhouding verpligt zijn. kunnen zich verschoonen van getuigenis af Ie leggen; doch alleen en bij uitsluiting nopens datgene, waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd. I»è beoordeeling der gegrondheid van de aangevoerde redenen van verschooning, wordt aan den landraad, ol. indien ,1e tot het geven van getuigenis opgeroepen.; tot .Ie Eurof sche "I ,laaiw',(' P'lijkgestehle bevolking behoort, aan den president overgelaten. I. R. art 269. Zullen niet anders, dan tot liet geven van inlichtingen en zonder eetlsailegging, kunnen worden gehoord: 1'. kinderen van welke men niet met genoegzame zekerheid weet, dat zij den ouderdom van vijltien jaren bereikt hebben; 2". krankzinnigen, hoezeer zij bij tusschenpoozen het gebruik hunner verstandelijke vermogens mogten hebben; B 3'. personen, die tot eene onteeren.le straf zijn veroordeeld. « . I,'- R'. af; 27ï' ,Wann,;er de verklarin« van e,'n Selui»e> op de terechtzitting afgelegd, ;ier:,acht 8ehouden valsch te zijn, zal den president den getuige ernstig vermanen de waaiheid te zeggen, en hein de straften voorhouden, waaraan hij zich zou blootstellen in geval van volharding m hel afleggen eener onwaarachtige verklaring. Indien de getuige desniett in hij zijne van valscheid verdachte opgave volhardt, kan de landraad, hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van den hoofddjaksa of op het verzoek van den beklaagde bevelen, .lat zoodanige getuige voorloopig in hechtenis gesteld worde, waarna de zaak overeenkomstig .Ie wettelijke voorschriften zal behandeld worden. In dat geval wordt dadelijk door den griffier opgemaakt, en door den president en den griffier onderteekend, een proces-verbaal, bevattende de verklaring door den getuige afgelegd, niet aanduiding .Ier gronden waarop het vermoeden vau valschheid berust Indien het belang der zaak zulks vordert, kan de president de'voortzetting van het geding schorsen tot na den ailoop van liet onderzoek tegen den getuige. Wanneer de Resident na het gel len voorloopig onderzoek van oordeel is, dat er geen r''mTa, ^ , Ttaa! '0t vervol«in« van ,l,n geeft hij hiervan kennis aan den president van den landraad. Wanneer de van valschheid verdachte verklaring door eenen Europeaan of met dezen gelijkgestemden persoon is afgelegd, wordt het hierboven bedoelde proces-verbaal verzonden in voege als bij artikel 255 is bepaald. 1 >erzon.ten, in I. R. art. 277. De president kan. in den loop van het onderzoek, ook andere personen dan ,1e ontboden getuigen doen oproepen, zelfs „iet last om dadelijk op de teregtzitting te .rsclnjnen en die personen onder eede hooren. Hij kan ook, ten gevolge van inlichtingen bZ-en il °P l,C '"r^ziUin" gegeven, nieuwe stukken doen - de "ak tot meerdere klaarheid te brengen. Zoodanige stukken zullen worden gelezen. „iet mT '"'l imiSdrijl' Ta" aar'' is' dat ,l" vraa? onHrent het al of met bestaan van hetzelve door tot dat einde opgeroepen deskundigen kan worden toegelicht da Hi dT' T T a jf' •l!"D SeV0€len vooraf den eed te hebben afgelegd^ dat z.j dit geheel naar waarheid, immers naar hun beste weten, zullen doen. Hot tweede üil van artikel 275 is mede op de deskundigen toepasselijk ('). De in art. 78a vierde lid vermelde deskundigen worden ter terechtzitting opnieuw op den reeds afgelegden eed geboord. Ten verzoeke \ah den beklaagde of van ambtswege kunnen nieuwe deskundigen worden geboord. I. R. art. 291. Gelijkluidend niet S. V. art. 377. I er wijl getuigen slechts verklaren, hetgeen zij weten onder opgave van redenen van wetenschap (S. V. art. 377 en I. II. art. 291) kan de deskundige zich beroepen op de autoriteit van anderen en is hier vaak toe genoodzaakl. Zal een getuigenverklaring rechtens kunnen dienen als bewijsmiddel dan moet zij mondeling onder eede zijn afgelegd in de wettelijk voorgeschreven vormen. Zooals echter reeds gezegd werd, geldt ons visum et repertum, afgege\en op den beroeps- of den ambtseed, ook als wettig bewijs voor de daarin geconstateerde feiten, door ons aan het voorwerp van onderzoek waargenomen. Wanneer men als getuige of deskundige gehoord wordt op de openbare terechtzitting, wordt men heëedigd, zoonoodig legt men beide eeden al', zooals op hl. 10 reeds vermeld werd. Wat het afleggen van den eed betreft het volgende. A. li. (*) art. 14 bepaalt, dat de eedsaflegging, waar die, hetzij in, hetzij buiten rechten gevorderd wordt, overeenkomstig de godsdienstige wetten en gebruiken van elks bijzonderen landaard of gezindte moet geschieden. Wanneer die wellen of gebruiken meer dan ('éne wijze van eedsaflegging als'verbindend erkennen, heeft de rechter te beslissen, op welke wijze die eed zal worden afgenomen. De Christenen en Christen-Inlanders leggen den eed af in den vorm, zooals deze voor hen gebruikelijk is, d. i. de bevestiging van het eedsformulier, dat bun wordt voorgelezen, door onder het opsteken der twee voorste vingers van de rechter hand (met ontblooten hoofde) de woorden uit te spreken: »Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig". Voor de Mohammedanen is het anders. De gewone Mosliuische wijze bestaat hierin, dat de penghoeloe of ketib den eed afneemt ten overstaan van den huropeeschen of Inlandscben rechter. De penghoeloe of zijn vervanger houdt boven het bedekte hoofd van den getuige een exemplaar van den koran of een deel daarvan, in een doek gewikkeld, en zegt woord voor woord een eedsformulier in de landstaal op. dal de getuige woord voor woord, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, moet nazeggen. De getuige moet daarbij met zijn gelaat gekeerd zijn naar de kiblah, d. i. de richting van Mekka, dus in Ned.Didië naar het Westen. Aóóraf gaal echter de nijjah, d. w. z. het van te (') Uit deze bepaling volgt, dat bij, die in een zaak geen getuige zou kunnen zijn, ook niet als deskundige mag optreden. (*) A. B. = Algemeene Bepalingen van Wetgeving voor ff.-l. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE* n daarmede gelijkgestelde personen in N.-l. te onderwerpen, aangifte vau de geboorte van een kinil wordt gedaan, wordt in de acte tevens vermeld, dat de ouders zijn Christen-Inlanders. R. S. art 41. Wanneer het kind buiten echt geboren is, mag de naam des vaders niet bij de acte worden vermeld, ten ware hij het kind, hetzij in persoon, hetzij door een gemagtigde, bijzonderlijk daartoe bij authentieke acte aangesteld, erkenne. S. R. E. art. 262. Ieder, die tegenwoordig zijnde geweest hij eene bevalling, niet doet de aangilte, waartoe hij verpligt is volgens art. 39 van het reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand, binnen de bij de arlt. 37 en 38 van het reglement voorgeschreven termijnen, wordt geslral't met gevangenisstraf van zes dagen tot zes maanden en geldboete van acht tot honderd vijftig gulden. S. R. I. arl. 263. Ieder, die tegenwoordig zijnde geweest bij de bevalling van een vrouw, behoorende tot de Europeesche bevolking, niel doet de aangifte, waartoe hij verpligt is volgens arl 30 van het reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand, binnen de bij de artt. 37 en 38 van het reglement voorgeschreven termijnen, wordt gestraft met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van zes dagen Int drie maanden. R. S. arlt. 37 en 38 bepalen den termijn van aangifte op 3 dagen; voor plaatsen en eilanden, gelegen op meer dan 10 palen van het gebouw waar de acten van den burgerlijken stand worden opgemaakt op 10 dagen. !n de beide laatste gevallen kan de aangifte schriftelijk geschieden op ongezegeld papier, doch volgens een bepaald formulier. Geheel heizelfde geldt voor het afgeven van geneeskundige certificaten, waarin de ziekte van den persoon genoemd moet worden en voor het invullen der ziekenhuisbiljetten. Wettelijke voorschriften verplichten ons hier, ons beroepsgeheim te schenden en vaak zeer onaangename diagnoses neer te schrijven. In geneeskundige certificaten kan men zich gelukkig echter, zonder bepaald oneerlijk te zijn, nog wel uit zijn onaangename positie redden door een der symptomen op den voorgrond te plaatsen b. v. hij syphilis de cachexie of overspanning van het zenuwstelsel, doch in de ziektegeschiedenis zegt men alles. S. V. art. 6 en I. R. art. 5, luidende dat elk openbaar ambtenaar en beambte, waartoe de geneesheer in staatsdienst ook behoort, van elk misdrijf dat hij in de uitoefening van zijn bediening leert kennen, biervan straffeloos aangifte zal doen bij den bevoegden ambtenaar van politie, vereischt als van zelf geen nadere toelichting. S. V. art. 6. Elke gestelde magt, elk openbaar ambtenaar, die in de uitoefening van zijne bediening kennis bekomt van een misdrijf, zal gehouden zijn daarvan dadelijk den ambtenaar van hel openbaar ministerie bij den raad van juslilie, binnen welks regtsgebied het misdrijf begaan is, of waarin de beklaagde woont ol mogt kunnen gevonden worden, berigt te geven, en aan dien ambtenaar in te zenden allen de bescheiden, processen-verbaal en acten, die tot de zaak betrekkelijk zijn. I. R. art. 3. Elk ander openbaar beambte, die in de uitoefening zijner bediening kennis ÏÏCLTJTSï* 'ijD d'"'" """»*■* ,„J'™ 'f* "lite'en beüb™ »'"«'• <™ M«!ien van geneeskundigen, i„ » lui waarin hun beroepsgeheim betrokken zou kunnen zijn -reen z. li' F ' dat 'o 'lel "iel 0|,v0lKen Se® straf is hedreiird. s ,1' r e "•4 en r "• ••ari-3- 4"rt-'-i »•' »• li. h. ait. ba en S. F!. I. art. 68. vulden'(O?'™*'-5/? * "* ^ 3' M,t &*»«* van 5,, en lwi„U9 tot ze.Ua '<•*»> U <ÜT22L ^ ÏCSrÊ"' - "n «*•** n ':r;' —- "r (;jj s |{ | ''""r ls mtt t"('Passe|ijk <»|» "d''n zijn daarvun van i isiiii, i,. J 'lan " ambl,!nai,r van li.-t openbar ministerie bij den raad •Ier hulpofficieren'!'" ' """"" '''' b,'kli,a8,l«' wo,,nl llf k;l» gevonden worden, of aan een bare nis!' tf'vl-M ''i'T " *"7* h"lzii «»«' "I"™- kennis te geven aan den' naastbij «ymlen ambt^^r'van'p!S'!',m' ''aarVan Als vaii zelf dringt zich in verband met S. V. art. 6 en I 15 iri ï tatowl 80Vall"n' b»*n« üjn'l,,,,™, «™T. ni 7 "anur "r welk" »1J-''-™ ™»: en HiT'h '• ™" 'lc vrouw 'l»l Uil' cv,-,"ls b,J ",ov'1* »'"l«re vrouwen, heeft geprnvnceerd, dan wel een onzer patiënten heeft een (loriede gonorrhee of lues en wil tegen ons advies in gaan trouwen. In zulke gevallen komt ons geweten in opstand tegen den ons door onzen beroepseed opgelegden zwijgplicht. Door te spreken steil men zich bloot aan een strafvervolging volgens S. R. E. en S. R. I. art. 296 en soms ook volgens R. W. art. 136o. Men stelt er zich aan bloot meer niet, want te. is het haast niet denkbaar, dat men aangeklaagd zal worden, omdat dan aan de zaak ruchtbaarheid gegeven wordt en 2". is het 0. M. niet verplicht in ieder geval lot vervolging over te gaan, daar het het algemeen belang zwaarder kan laten wegen dan het particuliere, zooals reeds vroeger (noot 2 op hladz. 4) gezegd werd. Komt het tot vervolging, dan zal de rechter ons wel moeten straffen, doch de straf zal, wanneer men werkelijk zijn ambtseed met een goed en edel doel geschonden heeft, de minimum straf zijn ('), met alle kans van gratie te bekomen. In al dergelijke gevallen moet men zijn gezond verstand en zijn geweten doen spreken. Men moet feitelijk zwijgen en is niet strafbaar, indien men dit doet, doch alles wat goeds in ons is, koml in dergelijke gevallen in opstand en dwingt ons Ie spreken, daar wij gevoelen dal hel beroepsgeheim ons niel is opgelegd om de dekmantel Ie zijn voor misdrijven en immoreele daden. Het is natuurlijk, dat men eerst onder aanvoering van redenen in daarvoor geschikte gevallen door overreding zal trachten onheil te voorkomen onder bedreiging van te zullen spreken, indien aan ons dringend verzoek geen gevolg wordt gegeven. Komt een vader bij ons om inlichtingen over zijn a. s. schoonzoon of schoondochter, dan zal men tegenover hem moeten zwijgen, doch langs een omweg een uit een medisch oogpunt niet gewenscht huwelijk (tuberculose, hysterie enz. van een der huwelijkscandidaten) trachten tegen te gaan door met den zieke te spreken, het te werpen op de slechle vooruitzichten, enz. Hoe staat het met de geheimhouding in gerechtelijke gevallen, waar een medicus op last van de bevoegde autoriteit een persoon of een lijk onderzoekt:' Eenig wettig voorschrift, hierop speciaal betrekking hebbende, bestaal niel. In S. V. artt. 56 en 85 is alleen daarvan sprake, dat men «naar zijn geweien" verslag zal uitbrengen, en in I. R. art. 278 «naar zijn beste weten". Onder den beroepseed vallen dergelijke gerechtelijke onderzoekingen niel; zij behooren niet tot de uitoefening van de genees-, heel- en verloskunde, waarover de eed het heeft, doch worden ons opgedragen, omdat wij, krachtens onze opleiding, er het geschiktst voor zijn. Dit geldt zeker voor den Europeeschen arts, die zijn artsdiploma ontvangt en den beroepseed aflegt, na voldoende bewijzen gegeven te hebben van praktische kennis aan het ziekbed en van bekwaamheid in het verrichten van heel- en verloskundige kunstbewerkingen en het gereed maken van recepten (Nederl. Stbl. 1893, n°. 168. (') Dit minimum kan zelfs slechts f 0 50 boete zijn. Sr 2-S-HTn» wa *bb * lïxVL'T™1 r i' ; "olZ'T^T Mat ™> en"Z fT1?*1" '"J Me'l'ZZ, 7>. ur^r X!' WST5. lo;^;;":r» de""justHieS' „Tire,!','!, "!; 'dLe"'!rSk""d^' de®8evras«d "j" d'eM»" *■" betcekent in dit on/icl.i ni . i • ? noodlge inllclit"igen zal verstrekken, "»t eest** ^■^rr, tot geheünlfouding' ^ ^ % * W<" vwr«™h™™ verplichting bestaat ^eelZdiTcf mLrtTS """ ™"ler 'le" Chef »w *» onder den Directeur van Ondï ■' 7' f*°" ™ he"' die' sla"",le kre,e„ ,M, e de „ r'f; V'T ™ aa—U™* 'rr-ïsrxfï: - fti-sss r; r rrsr n' b'"d™J " *■« «U weiielijk iiiei va,i kracht' is """'" Civiel Geneeskundige Dienst. N°. 1090/50. CIRCULAIRE. ' Batavia, 22 April 1904. Onlangs heeft zich het geval voorgedaan, dat een geneesheer aan gedeeld.Z"ne dlDS ^ Wn" «erechteliJke lijkschouwing heeft mede- SeCtfeAinghetn,ehebPeÏeek; i?S,r"Ctie VaD Strafzak,'n ~ w*'rvan de secüe of het scho.kundig onderzoek deel uitmaakt - geheim i< J', I''1 Tl* ,k' shecren en pharmaceuten er op (e wijzen' dat eene dergelijke handeling niet geoorloofd is Wegens het groote belang, dat de Justitie' heeft bij geheimhouding van de bevindingen van den deskundige wordt verzocht alle Visa reperta van lijkschouwingen, verwondingen als anderszins, zoo, Ie ;; crrttzssr ondmo,'k,ngen a,< -kk-« I)c Chef over den Geneeskundigen Dienst, J. IIAGA. Inl. geneeskundigeiV''11' 1' l,cl reglement omtrent de bevoegdheid en verplichtingen van de JH. gehoord te worden, wordt op liun mondeling of schriftelijk verzoek, in de gevallen en op de wijze bij deze ordonnantie voorzien en tot het daarbij vastgesteld bedrag, eene schadeloosstelling verleend. I'ersonen, die voor de distriets- en regentschapsgerechten op Java en Madoera als getuigen of voor ambtenaren van gerechtelijke politie zijn verschenen tot het afleggen van voorloopige verklaringen, dan wel tot het geven van inlichtingen, hebben geen aanspraak op schadeloosstelling. De Gouverneur-Generaal is bevoegd om in buitengewone gevallen van liet bepaalde bij alinea 2 af te wijken. Art 2. Behoudens het bepaalde bij art. 1 wordt schadeloosstelling toegekend: "■ wegens de kosten van een vervoermiddel heen en terug, indien de getuige woont of verblijf houdt op een afstand van meer dan zes maar niet meer dan twaalf paal van de plaats, waar zijne verschijning gevorderd wordt. Indien de getuige, blijkens eene verklaring van bet hoofd van plaatselijk bestuur zijner woonplaats of dat zijner wijk, onvermogend is, kan bij ook wegens de kosten van een vervoermiddel schadeloos worden gesteld, in geval bij woont en verblijf houdt op of binnen een afstand van zes paal der plaats van verschijning; ft. wegens reiskosten heen en terug en verblijfkosten, indien de getuige op verderen afstand dan twaalf paal woont of verblijf houdt Indien meerdere getuigen gezamenlijk hebben gebruik gemaakt van een niet publiek (particulier) vervoermiddel, kan de vergoeding wegens vervoermiddelen of reiskosten been en terug slechts voor één hunner worden in rekening gebracht en geleden. Art. 3 In het geval van art. 2 lett. a. bestaat de schadeloosstelling in het bedrag van den huurprijs van bet gebezigde vervoermiddel, berekend naar voor particulieren bestaand tarief of gebruik, ten ware een duurder vervoermiddel is gebezigd, dan naar bet oordeel van de autoriteit, voor welke de getuige is verschenen, in overeenstemming is met zijn rang of stand, in welk geval alleen wordt vergoed de huurprijs van bet minder kostend vervoermiddel. Art. 4. In bet geval van art. 2 sub ft. bestaat de schadeloosstelling: a. in bet bedrag van den huurprijs of de passagegelden volgens voor particulieren bestaand tarief of gebruik, door den getuige overeenkomstig zijn rang en stand te besteden voor bet vervoer langs den koristen of wel den meest algemeen gevolgden reisweg en met de meest gebruikelijke vervoermiddelen, onverschillig ol de getuige dien weg gevolgd beeft. <'ii welk iddelen. betzij eigen of geleende of gehuurde, bij gebruikt heeft. De getuige kan kosteloos (behoudens bet verhaal van den Lande op den beklaagde in geval van veroordeeling) gebruik maken van gouvernements, binnenlandsche ol particuliere postpaarden, gouvernements ol binnenlandsche postpaarden vervangende, zullende hem dezen, zoo zij beschikbaar zijn, op vertoon van zijn exploit van dagvaarding of andere akte of legaal document van oproeping, worden verstrekt. Hij, door wien of op wiens last de verstrekking plaats beeft, is verplicht daarvan op de in de vorige alinea bedoelde akte aanteekeniug te houden; ft. bij reizen over land bovendien in vijf centen per paal, zoowel voor de been- als voor de terugreis, betzij de getuige reist met eigen, hetzij niet buur- of met gouvernements, binnenlandsche of particuliere postpaarden, gouvernements- of binnenlandsche postpaarden vervangende, of met andere middelen, doch zonder stoomkracht; c. in ten minste drie en ten hoogste acht gulden verblijfkosten per dag, naar gelang van zijn rang en stand, over al de dagen, dat de getuige genoodzaakt is ten gevolge zijner oproeping buiten zijne woon- of verblijfplaats te overnachten, met dien verstande, dat, tenzij de afstand minder bedraagt en behoudens bet geval van stremming der reis wegens van zijnen wil onafhankelijke omstandigheden, naar gelang van de wijze, waarop gereisd wordt, per dag ten minste dezelfde afstanden moeten worden afgelegd als voor het verkrijgen van aanspraak op daggeld door Europeesche burgerlijke landsdienaren, zijn ol zullen worden vastgesteld met stoomspoorwagens minstens 100 kilometers of 67 paal, met postpaarden of met tramwagens over rails, hetzij door paarden, hetzij door andere beweeg- krachten voortbewogen, door elkander minstens 35 paal. en mol andere transportmiddelen over land minstens 18 paal per dag moeten afgelegd worden. Hij reizen langs binnenwateren of gedeeltelijk in stoomspoorwagens, gedeeltelijk mei andere middelen van vervoer, beoordeelt het hoofd van plaatselijk bestuur, door wiens gel,ied de getuige reist, in billijkheid, welke afstanden per dag kunnen worden afgelegd, en teekent dit aan op de akte van oproeping van den getuige. Ite hellt der verblijfkosten wordt uitgekeerd voor den dag. waarop de getuige op zijne "f verblijfplaats terugkeert, zoomede voor reizen, die naar het oordeel der rechterlijke autoriteit, die begroot, zonder bezwaar op denzelfden dag been- en terug kunnen worden afgelegd. Geene aanspraak op schadeloosstelling wegens verblijfkosten kan worden gemaakt over de dagen, waarop de getuige aan boord van een stoom- of zeilschip nachtverblijf heeft moeten houden, tenzij hij aldaar in zijne voeding heeft moeten voorzien. Art. 5. Voor de berekening van den afstand worden de ofticieele afstandwijzers gevolgd, en. waar deze ontbreken, de opgaven van de hoofden van plaatselijk bestuur, door wier gebied de getuige reist. Art 6. f)e hoofden van plaatselijk bestuur teekenen op de akte van oproeping van den getuige a datgene aan, hetwelk bij de begrooting van het bedrag der schadeloosstelling tot leiddraad kan strekken. Ite rang en de stand van den getuige, wanneer de tegemoetkomingen krachtens de artikelen 3 en 4 behooren te_ worden berekend, worden beoordeeld door de rechterlijke autoriteit, die volgens artikel 7 de aan den getuige verschuldigde schadeloosstelling begroot. Art. 7. Voor zooverre de bepaling van hel bedrag der vergoeding niet hij vonnis moet geschieden, wordt de aan den geluige toe te kennen schadeloosstelling begroot door de rechterlijke autoriteit, ten behoeve van welke de getuige is opgekomen, ingevolge daar door de bevoegde macht gedane oproeping. Is die autoriteit eeu college, dan geschiedt de begrooting door den voorzitter. Ite rechterlijke autoriteit, met de begrooting belast, kan zich, indien zulks niet Is l'hjkl uil de 111 hel vorig artikel bedoelde aanteekeningen, ten aanzien der door den getuige gebruikte vervoermiddelen doen voorlichten door de hoofden van plaatselijk beslui,r. door wier gebied de getuige heeft gereisd. Ite rechterlijke autoriteit, die de schadeloosstelling van den getuige heeft begroot zoi"t ', 1 i!,j terslond 101 getaxeerde bedrag aan den getuige wordt uitbetaald Jit de i" artikel 8 bedoelde fondsen, c. q. met verrekening van het aan den getuige ingevolge artikel 10 verleende voorschot. Waar de dadelijke uitbetaling niet mogelijk is. geschiedt de betaalbaarstelling na overlegging der begrooting, door den tot het afgeven van ordonnantiën of mandaten op 's I ands kas bevoegden ambtenaar. Pe autoriteit, die begroot heeft, is aansprakelijk voor alle afwijking of verkeerde loepassing der bepalingen van dit tarief, behoudens haar verhaal op den getuige, die meer dan hem rechtens toekwam, ontvangen heeft. In buitengewone gevallen, waarin de mildste toepassing van dit tarief niet in evenredigheid tol de gedane uitgaven zou staan, kan de rechterlijke autoriteit, met de begrooting der schadeloosstelling belast, door den Gouverneur-Generaal tot afwijking gemachtigd worden, op baar daartoe door tusschenkomst van den Directeur van Justitie gedaan voorstel. Art. 8. Aan de grilliers van rechterlijke colleges en aan alleen rechtsprekende rechters, zoomede aan de rechters-commissarissen uit de raden van justitie en aan de Inlandsche ambtenaren van het Openbaar Ministerie kunnen naar gelang van de behoefte, voorschotten worden verleend, teneinde aan de getuigen, zoo spoedig mogelijk na het afleggen hunner getuigenis en na de begrooting hunner schadeloosstelling, het bedrag daarvan uit Ie betalen. Bij de uitbetaling teekent de getuige de hegrooting voor voldaan, en wordt dat stuk voorts met de akte van oproeping en andere bewijsstukken bij de verantwoording van het voorschot overgelegd. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. a De hierbedoelde voorschotten worden verantwoord op de wijze bij artikel 49 der comptabiliteitswet voorgeschreven. A|t. 9. Rechtstreeks door den beklaagde opgeroepen getuigen kunnen tegenover dezen, wanneer hij 111 de kosten veroordeeld is. hunne aanspraak op schadeloosstelling doen gelden. In geval van verschil over het bedrag wordt dit, op daartoe door de meest gereede partij gedaan verzoek, overeenkomstig liet bij de voorgaande artikelen vastgesteld tarief, en wordt die begrooting voorts voorzien van een executoriaal bevelschrift, dat op de minuut ten uitvoer kan worden gelegd. Door den beklaagde opgeroepen getuigen, wier schadeloosstelling in geval van vrijspraak door den rechter of geheel of gedeeltelijk ten laste van den Lande wordt gebracht, verkrijgen die schadeloosstelling op dezelfde wijze als de getuigen, bedoeld bij art. 1 van dit tarief Art. 10. Aan den getuige wordt, indien hij zulks verlangt, door den lot het afgeveft van ordonnantiën of mandaten op 's Lands kas bevoegden ambtenaar, een voorschot verleend op de door hem te maken reis- en verblijfkosten ten bedrage van vier-vijfde van het vermoedelijk bedrag dier kosten, of, wanneer de reis langer moet duren dan een maand, van vier-vijfde van het over de eerste maand te goed te maken bedrag. Het bedrag van het voorschot wordt met datum en nummer van het mandaat op de akte van oproeping vermeld en bij de uitbetaling der schadeloosstelling verrekend. De ambtenaar, die het voorschot heeft verleend, doet daarvan terstond mededeeling aan de rechterlijke autoriteit, met de begrooting belast. Art. 11. Waar m deze ordonnantie wordt gesproken van getuigen, worden daaronder mede verstaan zij. die opgekomen zijn als deskundigen of tot het geven van inlichtingen, mgewnge artikel 63 van het reglement op de strafvordering Art. 12. Ilit tarief is mede toepasselijk op ollicieren. adjudant-onderofficieren en lot liet n'ger helioorende Eiiropeesche luirgerpersonen. Europeesche militairen beneden den graad van adjudant-onderofficier hebben aanspraak op de navolgende tegemoetkoming: een onderofficier / 1 20 een korporaal of soldaat ' q'^ vooi i lki n dag. dat hunne verschijning voor de rechterlijke autoriteit gevorderd wordt, en genieten voorts bij reizen, behoudens het bepaalde omtrent den afstand in art 2 lett a eerste alinea, te water, vrijen overtocht, en te land, transportmiddelen, benevens marschvoeding of indemniteit daarvoor, volgens de militaire tarieven. Art. 12n. Indien, op last van de bevoegde macht, niet tot het leger behoorende Europeanen of met dezen gelijkgestelde personen als getuigen of deskundigen verschijnen voor eene militaire rechterlijke autoriteit, is op hen dit tarief mede toepasselijk. *rt; j3- 0nd,T Palen 'n dcze verordening genoemd, worden verstaan afstanden van 15U/ iNederlandsche ellen. Art. 14. Dit tarief is met toepasselijk op gevangenen, hetzij preventieve, hetzij ver- TARIEF lot Regeling der Schadeloosstelling voor Inlanders of met dezen gelijkgestelde Personen, in Strafzaken als Getuigen of Deskundigen verschenen (Staatsblad 1884, n°. 143). Art. 1. Aan Inlanders en met dezen gelijkgestelde personen, die in strafzaken op last van eene bevoegde macht, zijn verschenen om voor eene rechterlijke autoriteit (daaronder niet begrepen de distncts- en regentschapsgerechten op Java en Madoera) als getuigen gehoord te Worden, ol wel tot het geven van inlichtingen ingevolge artikel 63 van het reglement op de strafvordering, Wordt op hun verzoek eene schadeloosstelling verleend wegens reiskosten heen on terug en verblijfkosten, zoo zij op een afstand van meer dan acht paal van de plaats, waar lninne verschijning gevorderd wordt, woonachtig zijn of verblijf houden. Gelijke schadeloosstelling wordt verleend aan getuigen, die niet toepassing van artikel •!!! alinea 4 van het reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de Inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera en van liet daarmede overeenstemmende voorschrift der reglementen op het rechtswezen in de verschillende bezittingen buiten Java en Madoera, recht hebben op reis- en verblijfkosten. Buiten het geval, bedoeld bij al. 2. hebben personen, die voor ambtenaren van gerechtelijke politie zijn verschenen, tot het afleggen van voorloopige verklaringen, of tot bet geven van inlichtingen, geene aanspraak op schadeloosstelling. Indien meerdere getuigen gezamenlijk hebben gebruik gemaakt van een niet publiek (particulier) vervoermiddel, kan de vergoeding wegens reiskosten been en terug slechts voor een hunner worden in rekening gebracht en geleden. De Gouverneur-Generaal is bevoegd om in buitengewone gevallen van het bepaalde bij alinea 3 al te wijken. Art. 2. De schadeloosstelling wegens reiskosten bestaat, bij reizen over land of langs binnenwateren, mits zondS- stoomkracht, in een bedrag van vijf cent voor eiken paal, dien de getuige verder woont of verblijf houdt dan acht paal van de plaats, waar zijne verschijning wordt gevorderd; bij reizen over zee of met stoomvermogen, in het kostende der vracht voor die klasse van passagiers, waarin de getuige in overeenstemming met zijnen maatschappelijken rang of stand, behoort te reizen, zoo noodig, ter beoordeeling van het hoofd van plaatselijk bestuur zijner woon- of verblijfplaats. Wanneer de reis gedeeltelijk met en gedeeltelijk zonder stoomkracht wordt gedaan, wordt, behalve de kosten van vervoer met stoomtransportmiddelen, vergoeding wegens reiskosten toegekend over den geheelen afstand, welke boven acht palen niet met stoomkracht is afgelegd, berekend naar den maatstaf van vijf cents per paal. Het Hoofd van plaatselijk Bestuur der woon- of verblijfplaats van den getuige beoordeelt mede, indien zulks in een bijzonder geval noodig mocht zijn, in boeverre de reis te land of te water en of zij geheel of gedeeltelijk met stoomtransportmiddelen moet worden afgelegd. Hiervan houdt hij aanteekening, of doet hij door het districtshoofd aanteekening houden op het exploit van dagvaarding of andere akte van oproeping, dan wel op een in deze en andere buitengewone gevallen aan den getuige bij diens vertrek uit te reiken reisbiljet. Art. 3. De schadeloosstelling wegens verblijfkosten bedraagt eene som van ten minste dertig en ten hoogste vijftig centen per dag, naar gelang van den maatschappelijken rang en stand van den getuige en in verband tot de plaatselijke omstandigheden, over alle dagen, dat hij genoodzaakt is ten gevolge zijner oproeping buiten zijn woon- of verblijfplaats te overnachten, met dien verstande, dat. tenzij de afstand minder bedraagt en behoudens het geval van stremming der reis wegens van zijnen wil onafhankelijke omstandigheden, naar gelang van de wijze, waarop gereisd wordt, per dag ten minste dezelfde afstanden moeten worden afgelegd, als voor het verkrijgen van aanspraak op daggeld door Europeesche burgerlijke landsdienaren zijn of zullen worden vastgesteld ' Bij reizen langs binnenwateren of gedeeltelijk in stoomspoorwagens, gedeeltelijk met andere middelen van vervoer, beoordeelt het Hoofd van plaatselijk Bestuur, door wiens gebied de getuige reist, in billijkheid, welke afstanden per dag kunnen worden afgelegd en teekent dit op de in artikel 2 genoemde bescheiden aan. Daarop wordt ook door het Hoofd van plaatselijk Bestuur of door het districtshoofd der woon- of verblijfplaats van den getuige aangeteekend, op hoeveel per dag bij, in verband met zijnen maatschappelijken rang of stand, aanspraak kan maken wegens verblijfkosten. De helft der verblijfkosten wordt uitgekeerd, voor reizen, die naar het oordeel der rechterlijke autoriteit, die de schadeloosstelling begroot, zonder bezwaar op denzelfden dag heen en terug kunnen worden afgelegd. Geene aanspraak op schadeloosstelling wegens verblijfkosten kan worden gemaakt over l'e (l.apen; Waari0P (1,ei frelui?e aan bnord van een stoom- of zeilschip nachtverblijf heeft moeten honden, tenzij liy aldaar zelf in zijne voeding heeft moeten voorzien. Art. 4 Voor de berekening van den afstand worden de oilicieele afstandwijzers «evoljrd dL7aH ne 0nlbrefeD- ,de afs';lI1(ln. O,, de in artikel 2 genoemde bescheiden te stellen Vin I ,!| ! ', r i3" pa.a j Bestu,,r' ,lüor wier Sebie■««». «u * W„ÏW bij -, ■' arlliiel 1 'lf'r ordonnanlie van 7 September 1RH4 {Staatsblad n* 142) i, r r .1 r 't,8*iugd i * «*—«• -9 '»<«* «•«t ' 6 ™ S bii'T° 'fledige., uil dc fa*™ Ud bij , , , , f J a.'llkel 1 der or(lonnantie van 7 September 1884 (Staatsblad n" 143) ■ rC t<'M tarief gewijzigd bij de ordonnantie van 9 Juni 1887 (Staatsblad n° 109) le^JdTr d.e •'-lehjke uitbetaling niet mogelijk is. geschiedt de betaalbaa^teLg na overkas"bevoegden ïbleïL. °°' '^ ^ af?6V6n VaD ordonnantiên °f mandaten op 's Lands keerdeArtoe.fassin' dërT'V ^ ^ " aansPrakelijk voor alle afwijking of ver- •ii. ^rs.:'"ir^rde"hur * Art. ij. been aanspraak op vergoeding hebben: 6611 d0°rf?aande beZ°ldi"iDR °f d00r^ inkomsten uit In buitengewone gevallen is ,1e Gouverneur-Generaal bevoegd aan de in het vorig lid bedoelde personen voor verrichtingen in strafzaken van bijzonderen omvang of van groot gewicht een vergoeding toe te kennen tot een bedrag, in elk bijzonder geval door Hem, met in achtneming van de bepalingen van dit tarief, vast te stellen. Art. 6 Voor werkzaamheden, ten verzoeke van den beklaagde verricht, kunnen deskundigen tegenover dezen, wanneer hij in de kusten veroordeeld is, hunne aanspraak op vergoeding doen gelden. Ingeval van verschil over het bedrag wordt dit, op daartoe door de meest gereede partij gedaan verzoek door den in art. 2 bedoelden ambtenaar begroot, overeenkomstig de bepalingen van dit tarief, en wordt die begrooting voorts voorzien van een executoriaal bevelschrift, dat op de minuut ten uitvoer kan worden gelegd. Wanneer ingeval van vrijspraak de vergoeding voor werkzaamheden van deskundigen ten verzoeke van den beklaagde verricht, door den rechter geheel of gedeeltelijk ten laste van den Lande wordt gebracht, verkrijgeu deze de vergoeding op dezelfde wijze als deskundigen, bedoeld bij artikel 1 van dit tarief. Art. 7. De deskundige, die tot het verrichten van de hem opgedragen werkzaamheden, in deze ordonnantie bedoeld, zich van zijne woonplaats moet verwijderen, heeft aanspraak op vergoeding van reis- en verblijfkosten op den voet van de tarieven, vastgesteld bij de ordonnantiën van 7 September 1884 (Staatsblad n°". 142 en 143), zooals zij sedert zijn of zullen worden gewijzigd en aangevuld. Art. 8. Onder deskundigen in den zin van art. 1 worden niet gerekend tolken en translateurs. De voor hen geldende bepalingen blijven gehandhaafd. Art. 9 Deze ordonnantie is niet toepasselijk in geval de deskundige tot het geven van mondelinge voorlichting voor een rechterlijke autoriteit in strafzaken is verschenen. De ter zake bestaande tarieven blijven gehandhaafd. Art. 10. De bepalingen dezer ordounantie zijn toepasselijk op declaratiën voor verrichtingen in strafzaken, door deskundigen vóór hare inwerkingtreding ingediend, inits binnen den termijn van achttien maanden na den aanvang van het jaar, waarin de begrooting der declaratiën heeft plaats gehad. Art. 11. Deze ordonnantie treedt in werking op den dag van haar afkondiging. B. MATERIEEL GEDEELTE. inleiding. In het materieele gedeelte moeten achtereenvolgens behandeld worden: """w ,a""«»" <■»'«. -«•« «*«».•«>"•«.», «»■„, srzizr** - - verkrachting cn .ndere aanranding dér"rarbarhèid.°" <,pe"barl! ««"«""ino der eerbaarheid, zij JL ' e" ?*—*kwM*»™ verschoonbaar of niet strafbaar zijn. ' """" ''' 0 Ktival'en waarin die misdrijven I. DOODSLAG (MOORD). Eï r WanneerJie"Mnd' ««"willigen ^dcrdaarte In,, Itehoéft n e. ttZT i"h d™ P1™»» (S- B. E. art S;Tr , SI." 'reschiedt de doodslag met voorbedachten i-i/Ip flr ira\ i 1 j ™ moord (S. It. £ 2„ : s ^ f SSEüï 1'loWinge gemoedsbeweging (S. It fi. art 21S;. Wanneer de dood op een handeling volgt, maar het blijkt, dal dit gevolg is ingetreden, omdat er bijzondere omstandigheden aanwezig waren, welke, onafhankelijk van den dader, medewerkten om den dood te veroorzaken, verandert ilil niets aan het strafrechterlijk begrip: doodslag. (') Voor Atjeh ontbreekt de opgave. (') Idcin voor Atjeh en Riouw. (') Idem voor Atjeh en Timor. C) Idem voor Timor. Zoo bestaat b. v. doodslag, wanneer iemand met een zeer dunnen schedel door een lichten slag een fractura basis cranii krijgt en daaraan sterft; idem, wanneer het bloedverlies gering was, doch den persoon doodde, omdat hij verzwakt was, enz. De dader is aansprakelijk voor alle gevolgen van zijne handelingen of nalatigheid. Toch moet men dergelijke feiten, welke een ongunstigen alloop in de hand werkten, in zijn rapport vermelden en er de aandacht op vestigen; dit dient om den rechter voor te lichten omtrent de schuldvraag in verband met de op te leggen straf, welke al naar de omstandigheden zwaarder en lichter kan zijn. Treedt de dood in, niet door de verwonding als zoodanig, maar door nalatigheid van den geneesheer of roekeloosheid van den gekwetste, dan bestaat geen doodslag; in het eerste geval is echter de medicus schuldig aan doodslag. Wanneer echter een verwonding den dood veroorzaakt heeft, doch dit voorkomen had kunnen worden door medisch ingrijpen, dan is de dader eveneens schuldig aan doodslag, wanneer de omstandigheden het inroepen van die hulp onmogelijk maken. Op deze punten moeten wij dus den rechter eveneens voorlichten, hetgeen uiterst moeilijk kan zijn. Niet alleen kan men iemand dooden door hem op een of andere wijze te verwonden, doch ook door mechanisch zijn ademhaling te beletten. Hierdoor wordt als van zelf de leer van (ie moedwillige, onrechtmatige levensberooving verdeeld in twee gedeelten: de leer van de doodelijke verwondingen en die van de z. g. asphyxiën. Als aanhangsel zullen besproken worden de zelfmoord en de toevallige doodelijke verwondingen en andere doodsoorzaken, waarbij gelegenheid zal zijn de zeldzame wijzen van doodslag (moord) door het onthouden van voedsel en hei blootstellen aan te hooge temperatuur te memoreeren. Dit is noodig, omdat zich altijd de vraag voordoet: heeft men te maken met doodslag (moord), zelfmoord of met een ongeluk? Het veroorzaken van den dood van iemand, door hem hevig te doen schrikken, hem verdriet aan te doen, zoodat hij wegkwijnt, kan volgens Margadant(i), niet als strafbare levensberooving opgevat worden. De beoordeeling hiervan ligt niet op den weg van den medicus. Eventueel hierop betrekking hebbende vragen, heeft hij slechts naar zijn beste weten te beantwoorden. A. DOODELIJKE VERWONDINGEN. Iedere verwonding, welke den dood tengevolge heeft gehad, is een doodelijke verwonding, onverschillig of de dood onmiddellijk of eerst na eenigen tijd volgde. Als gerechlelijk-geneeskundige heeft men in een dergelijk geval de volgende vragen te beantwoorden: 1. Welke is de doodsoorzaak ? 2. Is deze het gevolg van de vei wonding? en 3. Met welk wapen is de verwonding toegebracht? (') Mr. C. W. Margadani. Verklaring van de Ned.-Indisehe Strafwetboeken, 1895. 1. WELKE IS DE DOODSOORZAAK? De doodsoorzaak is in de praktijk gewoonlijk gemakkelijk door het verrichten van de lijkopening te constateeren. Soms is dit echter niet het geval en soms is het zelfs onmogelijk. In het laatste geval moet men verklaren: »dal de lijkschouwing geen doodsoorzaak heeft doen vinden, noch feiten heeft doen kennen, waaruit besloten mag worden, dat de dood door toedoen van een ander veroorzaakt werd". De dood kan optreden: a. als direct gevolg van de verwonding (directe doodsoorzaken), b. door tengevolge van de verwonding optredende ziekelijke veranderingen (iindirecte doodsoorzaken), welke verschillende doodsoorzaken nader besproken dienen te worden. A. DIRECTE OF PRIMAIRE DOODSOORZAKEN. 1". Vernietiging, zware beschadiging of mechanische belemmering (opheffing) der functie van een of meer voor het leven absoluut noodige organen (bepaalde hersengedeelten, oblongata, bovenste gedèelte van het ruggemerg, hart en longen). Het is goed te weten, dat in gevallen van zware beschadiging de dood volstrekt niet onmiddellijk of snel behoeft op te treden. Integendeel, men ziet herhaaldelijk, dat de zwaarste laesies soms uren, ja dagen overleefd worden. Men mag zich dus in een gegeven geval er nooit toe laten verleiden om met beslistheid te verklaren, dat de dood onmiddellijk op de verwonding gevolgd moet zijn. Bij de behandeling van den zelfmoord zullen hiervan eenige sprekende voorbeelden gegeven worden. Mechanische belemmering (opheffing) der functie zien wij b. v. bij een bloeding in de schedelholte en in de pericardiale holte optreden. De diagnose van de sub 1 genoemde toestanden is nooit moeielijk. 2e. Verbloeding. Zij treedt op, hetzij uit het hart, hetzij uit een groot bloedvat, dan wel uit een zeer bloedrijk orgaan (milt, lever en longen). Het bloed kan het lichaam verlaten (uitwendige verbloeding) dan wel in een of meer lichaamsholten worden opgehoopt (inwendige verbloeding). De diagnose van de verbloeding wordt gesteld: le. uit den aard der verwonding, d. i. den aard van het geopende vat of de geopende vaten ('), 2e. de sterke ischaemie van huid, slijmvliezen en inwendige organen (2), waarvan soms de kapsels evenwel een duidelijk roode tint kunnen hebben. 5e. het ontbreken of de geringe ontwikkeling van doods- respect, lijkevlekken, 4C. het (') Uit een arterie zoo wijd als de art. tibial. antica (diameter 3.5 mM.) enz., kan men vrij spoedig verbloeden, binnen een hall' uur; uit een arterie van het kaliber, van een art. intercostalis duurt het langer. Uit een v. jugularis cxt. kan men ook verbloeden. (') De ischaemie der verscliillende organen behoeft niet even sterk te zijn! vinden van weinig of geen bloed in het rechter hart (de linker ventrikel is normaliter leegl) en de groote venen en üe. op grond van het vinden van bloedplassen enz. in de nabijheid van het lijk. of een ruime hoeveelheid bloed, opgehoopt in een of meer lichaamsholten (1 'ƒ2—2 L. in buik- of borstholte). Bij het opzoeken van het geopende \at moet men niet uitgaan van de wond. noch van hare onmiddellijke omgeving; de allicht aanwezige bloedige infiltratie van het weefsel daar ter plaatse maakt, dat men niet voldoende zien kan. Men legt het vermoedelijk getroffen vat een eind verder bloot en sondeert het van die plaats uit, na het aan- doch niet doorgesneden Ie hebben. Blijkt werkelijk ilit val in de wond getroffen te zijn, dan kan men het op geleide \an de sonde bloot leggen, om zoo tot de getroffen plaats te komen, teneinde zich een oordeel over de vaatwond zelve te vormen. Is het vat geheel doorgesneden, dan is het praepareeren er »."] niet noodig. De halsvaten legt men hel eenvoudigste in situ van af den arcus aortae, met de kromme schaar bloot, eventueel na resectie van het stcrnale einde van de claviculae. Hok de suhdaviculaire vaten kau men zoodoende voldoende vrij praepareeren, wanneer men de huid wat verder van den thoraxwand afpraepareert. Len geopende piale vena zal men zelden vinden; een geopenden sinus wel. Van uit den laatsten kan het tot luchtembolie koinen. Hij de beoordeeling der oligaemie hebben wij er op Ie lel ten, of er soms andere oorzaken bestaan, welke de bleekheid der organen door anaemie kunnen verklaren, zooals tuberculose, cachexia paludosa, beri-beri, carcinoom, enz. Hij het vinden van een leeg hart en groote veneuse vaten moet men de mogelijkheid voor oogen houden, dat dit in de warme kustlanden reeds 11a één dag, het gevolg kan zijn van de rotting. Een bloedverlies van 1500 e. c. is voor een volwassen gezonden persoon niet doodelijk; het kan het wel zijn bij een zieke (rookers, arteriosclerose, potatoren), waar de vaatwanden zich niet voldoende aau het mindere bloedquant um kunnen accomodeeren. Verder verdragen kleine en jonge kinderen ook niet best een matig bloedverlies door de geringe prikkelbaarheid van hun centrale zenuwstelsel (vasoinolorisch centrum), waardoor eveneens de vaatdoorsnede zich slecht regelt naar de hoeveelheid bloed, welke hel vaatslelsel doorstroomt. In de algemeene pathologie wordt er bij de leer der bloedingen °P gewezen, dat het organisme zoolang mogelijk den bloedsdruk tracht hoog te houden, door het vaatstelsel zich te doen accomodeeren aau de hoeveelheid overblijvend bloed. Uil geschiedt hel gemakkelijkste, wanneer de hoeveelheid bloed langzaam afneemt: daardoor is niet alleen de hoeveelheid bloed, welke het vaatslelsel verlaat, doch ook de snelheid, waarmede dit geschiedt, van gewicht. Hoe sneller het bloed wegvloeit, des te geringer zal de oligaemie zijn en omgekeerd. Bij proefdieren ziel men, dat meer dan de helft nog in leven blijft, wanneer 2l3 en soms nog meer van de geheele bloedshoeveelheid in eens ontlast wordt. Ken krachtig mensch kan de helft verliezen, dus + 3.0%, van zijn lichaamsgewicht, zonder gedood te worden. 3e. Inhibitie, shock en commotio cerebri. Ilij inhibitie komt het reflectorisch (door remming) tot plolselimjcn stilstand van ha ris- en ademhalingsbewegingen; hij shock en commotio cerebri daalt, door verlamming van Int vasomotorische centrum, de bloedsdruk tot een minimum, waardoor de voeding van het centrale zenuwstelsel onvoldoende geschied! en de dood intreedt. Inhibitie ziet men optreden door traumata en psychische affecten mei name schrik, doch in hel laatste geval vindt inen gewoonlijk lichte afwijkingen aan het hart of zijn vaten. Lichte heleediging van bepaalde regionen, geïnnerveerd door trigeminus en vagus, kunnen aanleiding geven tot plotselingen stilstand van ademhalings- en hartsbewegingen. Als zoodanig zijn bekend de regio laryngea, bet epigastriuin (vooral bij gevulde maag en tijdens de digestie: gevulde chylvaten!), het slijmvlies van pharynx, larynx en van den neus, hel trommelvlies, de testikels en de cervix uteri Tot anatomische laesie, derhalve .1.111 het lijk aantoonbaar, behoeft hel niet te komen, ja dit is zells zelden hel geval, zooi la! ile waarschijnlijkheids-diagnose van den dood door inhibitie slechts per excluswnem Ie stellen is. Ken eisch is, dat longoedeem ontbreekt, omdat de dood plotseling optreedt, terwijl voor het lot stand komen van oedema pulmonuui vesiculare minstens eenige minuten noodig zijn. Oedema pulmonum vesiculare is niet een doodsoorzaak, maar is een verschijnsel van liet dood gaan, daarop berustende, dal de rechter ventrikel nog eenigen tijd krachtig functioneert, terwijl de linker dit reeds niet meer doet. Vindt men longoedeem, dan hewijst dil, dat de dood niet plotseling is ingetreden. Hit longoedeem door stuwing moet wel onderscheiden worden van een inflammatoir oedeem, zooals voorkomt hij sereuse pneumonie. Het traussudaat is in dunne laag (blaasjes) volkomen doorzichtig, het exsudaut is onder gelijke onislandigheden in den regel licht troebel, derhalve niet volkomen doorzichtig (longen met den hilus naar boven gekeerd en samengedrukt; beschouwing van den bronchialen wand door de blaasjes, welke dan in den hoofdbronchus voor den dag komen). Beide kunnen lichtbloederig zijn; het tra nssudaat, wanneer de bloedsdruk in de art. piilmonalis zeer hoog, het exsudaat, wanneer de ontsteking een zeer heftige was. Belangrijk is dat de samenhang van het orgaan (vingerdruk!) bij de sereuse pneumonie afgenomen is, zoodat men ook zells bij een volkomen held'ï exsudaat dit toch nog van een transsudaat kan onderscheiden. De andere verschijnselen van inhibitie aan het lijk hebben, speciaal in de tropen, weinig waarde; zij zijn het lang helderrood blijven van bel veneuze bloed, en het snel afkoelen van hel lijk. Dal het bloed in hart en groote vaten vloeibaar is, bewijst alleen, dat de dood snel, d. i. binnen 15 minuten, optrad, iets, waarop wij bij de leer der asphyxiën terug zullen komen. Inhibitie is niet gebonden aan bepaalde anatomische afwijkingen en berust evenmin op een bepaalden toestand van bel zenuwstelsel, doch is afhankelijk van een voorbijgaande, tijdelijk bestaande, groote gevoeligheid van het zenuwstelsel. Herhaaldelijk kan éénzelfde manipulatie zonder nadeelige gevolgen verricht zijn, om p een gegeven dag door inhibitie gevolgd te worden. Dood door inhibitie is herhaaldelijk voorgekomen, spelenderwijs bij hel omvatten van den hals; verder bij het maken van inlralaryngeale injecties, het toucheeren van den naso-pharynx, uitspuiten van bet oor, etc. etc. De kennis van hel voorkomen van inhibitie is voor den gerechlelijk-geneeskundige van het allergrootste belang: herhaaldelijk zal er dan ook nog op teruggekomen worden. Door kunstmatige respiratie gelukt hel niet zelden den persoon nog te redden; zij moet, zooals altijd, voortgezet worden, totdat de lijkstijfheid begint in te treden. Daarnaast zal men hartmassage toepassen door rhythmiscbe vuiststooten op de hartstreek (60 keer in de minuut). Shock en comiiiotio c e r e b r i worden in de algemeeue chirurgie voldoende besproken; daar wordt echter op het voetspoor der Duitschers de inhibitie niet van shock gescheiden, terwijl de Franschen het omgekeerde doen. De dood kan bij shock sneller of langzamer optreden, doch hoe grooter het tijdsverloop is tusschen de verwonding en den exitus, des te geringer is de kans, dat shock de doodsoorzaak was. Shock ziet men na een zware laesie, doch meer nog na talrijke kleine, doch uiterst pijnlijke laesies optreden. Terwijl voor den dood door inhibitie pleit, dat de persoon plotseling dood neervalt, soms na een gil gegeven te hebben, doch in ieder geval zonder een doodsstrijd vertoond te hebben, zoo moeten ook de klinische verschijnselen naar waarde geschat worden, waar men door uitsluiting van andere doodsoorzaken de waarschijnlijkheids-diagnose, dood door shock of commotio cerebri, stelt. Men spreekt van «dood door shock" wanneer het trauma, romp of extremiteiten trof, van «commotio cerebri" wanneer het hoofd getroffen werd, geen tastbare doodsoorzaak gevonden wordt en de klinische verschijnselen er mede in overeenstemming zijn. In den regel zal het trauma laesies hebben veroorzaakt; in gevallen van commotio cerebri lichte contusies van de hersenen (hoe minder laesies van de hersenen, des te grooter kans op commotio!). 4C. Syncope. De dood door uitputting van het hart (paralysis cordis, Herzschlag) wordt speciaal na geringe verwondingen gezien bij myocard-aandoeningen en den z. g. status lympbaticus, waarbij de follikels en lymphklieren in het geheele organisme hyperplastisch zijn; lichte traumata "kunnen het hart in die gevallen tot stilstand brengen. Syncope is te diagnosticeeren, indien bestaan: gevuld zijn met bloed van den gedilateerden linker ventrikel, met slappen murwen ventrikelwand (zonder dat het laatste door rotting of ontbinding te verklaren is) bij afwezigheid van iedere andere doodsoorzaak; zeer vaak bestaat parenchymateuze of vettige degeneratie van den hartwand en endarteriïtis deformans van de artt. coronariae cordis. 5e. Luchtembolie. In de algemeene pathologie wordt geleerd, dat dood door luchtembolie hoogst zelden werkelijk bewezen is kunnen worden. Het onderzoek op luchtembolie zal toch eigenlijk nooit een positief resultaat kunnen geven, omdat men aan moet toonen, dat de gevonden gasbellen bestaan uit lucht; dit zal niet aan te toonen zijn, daar de zuurstof op het oogenblik der sectie reeds geresorbeerd zal zijn. Is het lijk versch, dan kan hel tot op zekere hoogte geschieden op de wijze, zooals in de sectie-techniek geleerd wordt, waar besproken wordt, hoe men het hart op luchtembolie onderzoekt. 6e. Vetembolie. Uit de algemeene pathologie is bekend, dat deze veelvuldig voorkomt, doch slechts bij zeer groote uitbreiding doodelijk is. In die gevallen kau zij makroskopisch te diagnosliceeren zijn, wanneer men in de longen, naast haarden van ischaemïe, zulke van hyperaemie vindt, en tevens de laatste de zetel zijn van vesiculair longoedeem. Mikroskopische controle is echter noodig, waarvoor stukjes in 4— 6% formaline-oplossing bewaard moeten worden ter verder onderzoek door een ter zake bekwaam deskundige. In gevallen van vetembolie kan men deze ook aantoonen door onderzoek van liet hartebloed, op de in de seclie-techniek medegedeelde wijze. B. INDIRECTE OF SECUNDAIRE DOODSOORZAKEN. Voorop dient gesteld te worden, dat zieke personen veel gevoeliger zijn voor verwondingen en hare gevolgen, dan normale. Speciaal gevoelig zijn lijders aan hartziekten, leverziekten en diabetes. Zelfs lichte leveraandoeningen doen lichte infecties vaak een letaal verloop nemen, heigeen voor de tropen bijzonder gewichtig is. Hart en lever zullen derhalve speciaal goed onderzocht moeten worden, en tevens zal men nagaan of de urine ook glycose bevat. Secundaire doodsoorzaken zijn: le. Ontstekingsprocessen in verschillende organen en van weivliezen. Deze ontstaan in de overgroote meerderheid der gevallen door enting van microben bij de verwonding, b. v. pleuritis en pneumonie bij een schot in de borst, meningitis bij een schedelwond, peritonitis bij een messteek in den buik. Niet altijd echter heeft men met een ektogene infectie te maken, waar aau gedacht moet worden. Speciaal wordt herinnerd aan hetgeen in de lessen over pathologische anatomie gezegd wordt over de traumatische peritonitis zonder zichtbare laesie van den buikwand en het maagdarmkanaal. 2C. De z. g. accidenteele wondziekten: septico-pyaemie, tetanus, phlegmone, gasphlegmone, erysipelas, wonddiphtherie. De diagnose van deze ziekten eischt eenige toelichting. a. S e p t i c li a e m i e. Naast de gewone verschijnselen van een acute infectieziekte (splenitis acula; degeneratie en parenchymateuze degeneratie respect. ontsteking van hart, lever en nieren) vindt men, dat het bloed weinig of geen stolling vertoont en een bruine bijtint heeft, welke vooral aan de miltdoormede duidelijk is, en dat uitgebreide thrombose bestaat. Verder bestaat herhaaldelijk miliaria cristallina aan het onderste buiksegment, en zien wij de rotting zeer snel optreden. Bij blanken kan een eigenaardige, vleksgewijze, gele (niet afwaschbare) verkleuring van de huid optreden, welke bij schuin opvallend licht door hare diepe ligging niet te zien is. b. P y a e m i e. Naast de gewone verschijnselen van een acute infectieziekte, hierboven gememoreerd, vindt men, al naar gelang van den vorm, de volgende afwijkingen. Pvaemie kan zich n. 1. onder verschillende vormen voordoen: 1°. Ren vorm, welke gekenmerkt is, door het optreden van multipele mclastatischc abscessen in de groote parenchymateuse organen. Hij ontstaat, doordat infectieus materiaal in liet aortastelsel geraakt, en als kleinste emltoli in de eapillaria der verschillende organen blijft hangen, en in de gevoelige organen opgevolgd wordt door het doorwoekeren van de vaat wanden door de mikrohen, met toxische nekrose en opvolgende histolyse (ahscesvorming) in de omgeving. Na enkele dagen vindt men hierbij reeds knikkergroote, embolische abscessen in de longen (direct onder de pleura gelegen), met een haemorrhagisclie zone er 0111 heen, welke den infarct-vorm gewoonlijk duidelijk vertoonen. Verder vindt men dan reeds abscesjes, doch van veel geringere afmetingen (als katjang hidjoe), in de nieren. Bij dezen vorm komt het niet zoozeer tot ettering als wel tot diffuse ontsteking van parenchymateuse organen, speciaal tot bilaterale desquamatieve pneumonie van de onderkwabben, meer in het bijzonder nog van de achterste gedeelten. Diffuse screuse of sero-cellulaire ontsteking, soms zelfs als meer circumscripl proces, wordt ook wel gezien in de hersenen, in de lever, in de nieren. Deze vorm onlstaal niet door capillaire embolie, doch door uitzaaiing over het lichaam van vrij gekomen mikrohen, welke in de eapillaria bezinken, omdat daar de bloedstroom zoo langzaam is. Ook deze vorm ontslaat door hel uitzakken van microben op plaatsen, waar de bloedstroom, tengevolge van de wijdte van het stroombed, sterk vertraagd is, zooals trouwens met alle volgende vormen het geval is. Hierbij treden diffuse, etterige ontstekingen van serosae op, en wel in afnemende frequentie van peritoneum, pcricard, pleura en leplomeninx. Deze vorm wordt vaak bij febris puerperalis gezien. 4". Hierbij treden gewrichtsontstekingen op, meestal van elterigcn aard: hij gaat vaak uil van veretterende tonsillen. !»'. De laatste vorm van pyaemie is gekenmerkt door het optreden van multipele abscessen in de huid en tn liet intermusculairc bindweefsel', honderden abscesjes kunnen hierbij in den loop van enkele weken optreden. c. Tetanus. Alleen op de klinische verschijnselen is de diagnose per exclusionem le stellen; kenmerkende pathologisch-auatomisclie afwijkingen komen niet voor. d. Erysipelas. De hyperaemie van de zieke huidgedeelten bestaat aan het lijk niet meer: daarvoor bestond zij door liet snelle verloop van het erysipelateuse proces te kort. Alleen vindt men aan den rand, waar het proces zich nog uitbreidde, een lichte voelbare zwelling en een lichtgele verkleuring van de huid, meer niets. De lichtgele verkleuring is bij gepigmenteerdc rassen niet te zien. e. 1'hl eg m one. Hierbij kan de roodheid ontbreken, doch steeds vindt men ophooping van exsudaat in het bindweefsel \an de aangedane plaatsen: de vochtige zwelling en de troebelheid van hel vocht zijn de diagnostische kenmerken. Waar men pus vindt is de zaak al heel gemakkelijk. g. Gasphlegmone en wonddiphtheriè. Hierbij vindt men de verschijnselen, welke uit de kliniek voldoende bekend zijn, doch eventueel geen roodheid. 4e. Uitputting door langdurige ettering, exhaustio. Hiervan spreekt men, wanneer het individu na een lang ziekbed, onder toenemende emaciatie sterft, en geen bepaalde ziekelijke afwijkingen worden aangetroffen, behalve de verwonding of de gevolgen van dien. 5P. Embolie. Deze treedt op door versleeping van een stuk thrombus van uit een vena in de omgeving der wond; onder invloed van infectieuse ontsteking komt het tot voedingsstoornissen in de intima, met opvolgende Ihrombose en een zich hieraan aansluitende thrombophlebitis. De diagnose wordt gesteld op de wijze, zooals in de sectie-techniek geleerd wordt; men moet aan de mogelijkheid van embolie denken, om er zijn techniek naar te regelen. Embolia arteriae pulmonalis is doodelijk, wanneer de stam of beide hoofdtakken verstopt worden; verstopping van één hoofdtak is niet voldoende. Eveneens doodelijk, doch niet binnen enkele minuten, is embolia arteriae cerebri mediae, arleriae basilaris en soms ook embolia arteriae carotidis. 6e. Autointoxicatie. Als zoodanig zijn te noemen uraemie bij nierverwonding, cholaemie bij leververwonding en diabetes mellitus (na het trauma glycose in de urine; idem in de urine van het lijk). 7e. Traumatische Spatapoplexie. In 1891 beschreef Bollinger eenige gevallen, waar meerdere weken 11a een trauma een apoplexie optrad; kort 11a het trauma bestonden geen noemenswaardige afwijkingen. Men stelt zich de zaak als volgt voor: door het trauma wordt de schedel gecomprimeerd en de liq. cerebrospinalis van uit de zijventrikels met kracht iu den aquaeduetus cerebri en 4'len ventrikel geperst, waardoor de omgeving gelaedeerd wordt (bloedingen!) en het ependym kan scheuren. Deze laesie leidt tot nekrose van het hersenweefsel met secundair verminderden weerstand van de vaatwanden, zoodat deze gemakkelijker dan normaliter bersten. Deze laat optredende apoplexieën vindt men dan ook vooral in de oblongata en in de wanden van de groote zijventrikels. Een voorbeeld is het volgende: een 15-jarig meisje viel op haar hoofd en was korten lijd bewusteloos; 5 weken later, te midden van volkomen gezondheid, stierf zij binnen 1 ljx uur aan een apoplexie. 8e. Traumatische klepvliesgebreken. Zij ontstaan door verscheuring van een valvula of haar chordae tendineae ten gevolge van het trauma, b. v. een stomp op de borst (derhalve niet afhankelijk van een infectieuse endocarditis), terwijl de verschijnselen van insulïicientie der klep onmiddellijk na het trauma optreden en gepaard gaan met die van asystolie. Traumatische ruptuur heeft men aan alle kleppen waargenomen, behalve aan de valv. semilun. puim. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 5 9". Traumatisch aneurysma. Dit behoeft voorloopig geen nadere toelichting. 2. IS DE DOODSOORZAAK HET GEVOLG VAN DE VERWONDING? Wanneer men de doodsoorzaak heeft vastgesteld, moet men uitmaken, dat zij afhankelijk is van de toegebrachte verwonding. Hiervoor is noodig: a. dat men aantoont, dat de verwonding tijdens het leven en niet na den dood is toegebracht; b. dat de verwonding in staat is, de gevonden doodsoorzaak te verwekken, en c. dat men iedere andere doodsoorzaak uit kan sluiten. Punt a en c moeten nader toegelicht worden; voor punt b is dit onmogelijk. daar dit gebaseerd moet zijn op ervaring en litteratuurkennis en niet voor ieder denkbaar geval de noodige gegevens gegeven kunnen worden. Hoe meer ondervinding men heeft, en hoe meer men gelezen heeft, des te gemakkelijker zal men punt b kunnen beantwoorden; gewoonlijk is de zaak echter ook voor personen met weinig ervaring en litteratuurkennis duidelijk. A. ONDERSCHEID TUSSCHEN INTRAVITALE EN POSTMORTALE VERWONDINGEN. Zeer belangrijk is het om uit te maken, of de gevonden verwonding inlravitaal dan wel postmortaal is ontstaan. Om dit te doen, let men op algemeene en locale teekenen. st. ^ Algemeene symptomen van intravitale verwonding zijn: oligaemie van het lijk, bloedaspiratie, lucht- en vetembolie. Over de diagnose der oligaemie, lucht- en vetembolie werd reeds het noodige gezegd. Vetembolie komt. zooals vroeger gezegd werd, herhaaldelijk voor en treedt zeer snel op, zoodat vetembolie een uitmuntend kriterium is om uit te maken, of men met een intravitale of postmortale verwonding te maken beeft. Er is maar één geval in de litteratuur te vinden (van Wkstkrhöffkr, 1902), waar postmortale laesies vetembolie in de longcapillaria gegeven zouden hebben; dit geval is echter niet bewijzend, daar wel degelijk laesies tijdens het leven gemaakt waren n. 1. 9 subcutane injecties (ergotine en kampheraether) en een keukenzoutoplossing-infusie; een cervixscheur werd gehecht. Vetembolie kan altijd optreden, waar vetweefsel gelaedeerd wordt, m. a. w. bij verwondingen, zooals die in dit hoofdstuk besproken worden, zal men in dubieuse gevallen altijd stukjes longweefsel, uit verschillende kwabben, voor nader onderzoek moeten bewaren. De bloedaspiratie, zooals die optreedt na gesneden wonden van de trachea en na basisfractuur met afsijpelen van het bloed in den larynx en de trachea, is evenzeer een zeker bewijs van vitale verwonding, omdat zij bewijst, dat de persoon nog geademd heeft na de verwonding. De bronchioli en longblaasjes worden volgezogen met bloed, waardoor het longoppervlak blauwe tot violette haarden vertoont, welke uit longlobuli bestaan. Op doorsnede zijn de centra der lobuli zwartrood, welke kleur naar de peripherie toe lichter en lichter wordt. De locale symptomen kunnen onderscheiden worden in die, welke reactieverschijnselen van het getroffen weefsel (verschijnselen van ontsteking: reparatie, respectievelijk regeneratie) en die, welke het directe gevolg van de verwonding zijn (bloeding; retractie der weeke deelen). De eersle zijn per se leekeuen, dat de verwonding intravitaal is toegebracht, daar zij uren tot dagen of nog langer noodig hebben om tot stand te komen; de tweede ontstaan dadelijk ua de verwonding en kunnen ook voorkomen bij postmortale verwondingen. Daarom moeten de laatste uitvoerig besproken en kan over de eerste gezwegen worden, daar de kliniek hier voldoende de aandacht op vestigt. Met absolute zekerheid zal men b. v. van een granuleereude wond kunnen verklaren, dal zij vóór den dood is ontstaan, omdat de klinische observatie leert, dat minstens eenige dagen noodig zijn, vóórdat de vleeschheuveltjes uitbotten. Zoo ook is het antwoord niet moeilijk, wanneer b. v. een perl'oreerende thoraxwond bestaat met stevige verkleviug der pleurale bladen, omdat hiervoor minstens 4 uur noodig is. Een fractuur met beginnende callusvorming moet dagen oud zijn enz., enz. Overal derhalve, waar eenigszins langeren lijd vóór dat de dood intrad, een verwonding aan een persoon werd toegebracht, stellen de gegevens der klinische ervaring ons in staat met beslistheid een oordeel te vellen. Alleen moet bier gereleveerd worden, dal van de ontstekingsverschijnselen aan de vochtige zwelling der wondranden de meeste waarde toekomt, daar de roodheid in de omgeving van de wond geheel kan ontbreken aan het lijk (opmerkingen over het blijven bestaan van hyperaemieën aan het lijk in de pathologischanatomische diagnostiek 1) Van de dadelijk na de verwonding optredende, locale verschijnselen zijn de bloeding (uit- of inwendig), de bloeduitstorting in de wond en de bloedige infiltratie in de omgeving van de wond de belangrijkste. Zijn geen van deze teekenen voorhanden, clan kunnen wij niet zeggen, dat de wond tijdens liet leven is toegebracht. Hiervoor is noodig, dat ten minste in de wond coagula of in de omgeving sulfusie bestaat. Absoluut zeker zijn wij zonder meer natuurlijk, waar de bloedkleurstof reeds veranderingen ondergaan heeft, en liet weefsel met veranderd bloedrood doordrenkt (bont en blauw) is. 1. Bloeding. Daar bloedvaten zoo goed als overal in ons lichaam voorkomen (niet in de cornea en in kraakbeen) is bloeding een der meest constante gevolgen van eenigszins belangrijk mechanisch geweld, dat tijdens liet leven op ons organisme lot inwerking komt. Tot het tot stand komen van een bloeding is noodig: le. verscheuring van den vaalwand ('), en 2®. dat het hloed onder voldoenden druk staat om den weerstand, verbonden aan het uitstroomen, te overwinnen. Het eerste moment wordt geleverd door de laesie, ten gevolge van hel mechanische trauma, het tweede wordt bepaald door den bloedsdruk in, den aard en diameter van het doorgescheurde of doorgesneden vat, respect, de doorgescheurde of doorgesneden vaten, en de grootte der opening. Voor bloedingen aan het lichaamsoppervlak of in gepraeformeerde hollen, komt hier nog bij de diepte, waarop het vat ligt, omdat de wrijving hij het uitvloeien van het bloed uit een diepe wond grooter is dan uit een oppervlakkige. Daarom onderscheidt men dan ook in de chirurgie arlerieele, veneuse en parenchymateuse bloedingen, al naar gelang een arterie, een vena, dan wel kleine overgangsvaten en capillairen verscheurd of doorgesneden zijn. Onder overigens gelijke omstandigheden zal de bloeding uit een arterie heftiger zijn dan uit een vena. omdat in de eerste liet bloed onder zeer veel hoogereu druk, den (arterieelen) bloedsdruk, slaat. Vandaar dat een arterie spuit, en uit een vena het bloed onder nauw merkbaren druk wegvloeit. Zoolang als in het geopende vat een positieve druk heerscht, zal het bloed uitstroomen, toldat, wanneer hel niet naar builen of in een gepraeformeerde holte kan afvloeien, de druk waaronder het in de weefsels in den vorm van een haematoom opgehoopte bloed staat, gelijk is aan den druk in het vat. De haematoomvorming gaat zoolang door, totdat een evenwichtstoestand is ingetreden tusschen den druk in het haematoom eenerzijds en den tegendruk van de uitgerekte weefsels auderzijds. Kan het bloed naar buiten afvloeien of zich in een gepraeformeerde holte ophoopen, ). De vorm van de wond is derhalve slechts lot op zekere hoogte afhankelijk van den aard van het gebruikte instrument. tig. 10. Doodslag met een groot zakmes; hoekige wonden, niet vcrloopende in het vezelverloop der huid; boven links een zigzagsgewijze wond. Het wond kanaal laat soms duidelijk den vorm van het gebruikte voorwerp herkennen, doch in de parenchymateuse organen (hersenen, lever, long, milt, nieren) is het vaak niet scherp te zien. Hij het terugtrekken van het wapen wordt gewoonlijk de wond vergroot, soms in een andere richting, zoodat een hoekige wond ontstaat. Gebogen instrumenten, zooals een arit, klaboong, larkam, 'ndolorit, geven gewoonlijk een gebogen wondkanaal, zoodat de aard van het voorwerp gemakkelijk te herkennen is. Een sterk gebogen voorwerp kan op een sterk gekromd vlak geven; le. een steekwond door de punt, 2e. een gesneden wond door het achterste gedeelte; beide wonden zijn dan gescheiden door een niet geraakte huidbrug. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE, 7 oogenblik, dat zij getroffen werden. Aan den thorax moet men er om denken, dat het openen dezen iets hreeder maakt, derhalve de lengte van een transversaal wondkanaal hierdoor iets kan toenemen. Het bepalen van de lengte van een wondkanaal kan groote moeite haren, omdat men bovendien dikwijls niet met scherpte kan zien, waar zich het einde er van bevindt, terwijl bovendien de deelen misschien door de sectie verplaatst ziju geworden. Het is onnoodig er speciaal de aandacht op te vestigen, dat in sommige gevallen hel wapen, waarmede vermoedelijk een wond is toegebracht, onderzocht moet worden op bloedvlekken (ieder spoor hiervan kan ontbreken!), een onderzoek, dat alleen kan geschieden door iemand, die zich hierin opzettelijk geoefend heeft. Later zal de gang van hel onderzoek kort geschetst worden. Van veel belang kan hel verder in een bepaald onderzoek zijn, hoe hoog boven den grond de steekwonden liegen; hierdoor wordt hel soms mogelijk den dader te herkennen. Hicuteh raadt dan ook aan den afstand van de wond tot de voetzolen altijd te meten. 4 VERWONDINGEN DOOR STOMP GEWELD De werklnigen, waarmede deze groep van verwondingen teweeg gebracht wordt, kunnen zeer verschillend zijn: zij zijn in het algemeen hard, slomp en min of meer kantig. Met elk voorwerp, dat gehanteerd kan worden, kunnen zij worden toegebracht, zooals een stok, een l>aml»ie, een /iilaug pitiloe, een steen, een hamer, de poot van een stoel, enz. Dok bepaalde wapens, vervaardigd met het doel 0111 er mede te slaan, zooals ploertenduoders en boksijzers, en de natuurlijke verdedigingsmiddelen van den inensch: handen, roeten, nagels en tanden veroorzaken deze soort van verwondingen. Ten slotte behooren hiertoe de verwondingen ontslaan door rallen, orerrijden, het xnstorten van een huis, enz., welke later afzonderlijk besproken zullen worden. Waar op zooveel verschillende wijzen deze groep van verwondingen kan ontstaan, zullen de door stomp geweld veroorzaakte laesies onderling ten zeerste kunnen verschillen. Ëenerzijds ontstaan verwondingen zonder eenige beteekenis voor het leven met geringe pijn, geringe roodheid en geringe zwelling, welke verschijnselen in enkele minuten tot uren weder verdwijnen. Anderzijds kunnen doodelijke verwondingen ontslaan, en liiertusschen in liggen allerlei overgangen van onbeduidend, licht en zwaar lichamelijk letsel. Ofschoon in dit hoofdstuk eigenlijk alleen de doodelijke verwondingen door stomp geweld thuis behooren, zullen ook de andere hier te gelijker tijd behandeld worden, omdat zij vaak naast elkaar voorkomen en dan voor de diagnose van gewicht zijn. Wij kunnen ze in 3 groepen splitsen: kneusingen, verscheuringen en schuddingen. a. Kneuzingen. Door slomp geweld kan een gedeelte van het lichaam gelaedeerd worden, waardoor bloeding in de weefsels en verlies van epitheel ontstaat, zonder dat op de getroffen plaats de huid scheurt (kneuzingen of conlusies), dan wel de huid scheurt en er ontstaat een gekneusde wond, vu 1 nus contusum. Hierdoor vallen onder kneuzingen: bloeduitstortingen, schavmgen van de huid en gekneusde wonden, welke achtereenvolgens besproken zullen worden. a. Bloeduitstortingen. Deze vormen de meest voorkomende, zoo goed als nooit ontbrekende, gevolgen van de inwerking van stomp geweld, liet ontbreken van bloeduitstorting bewijst echter niet per se, dat geen trauma daar ter plaatse inwerkte (zie bladz. 69 e. v.). Door de plotselinge verschuiving van de huid over de onderlaag, ontstaat verscheuring van subcutane bloedvaatjes, gevolgd door extravasatie; deze afwijking kan alleen optreden, dan wel gepaard gaan met andere. Haar intravitaal ontstaan mag men alleen aannemen, wanneer de bloeding uitgebreid is, dan wel zit in een gedeelte vrij van hypostase; is er wel hypostase dan kan zij intravitaal zijn ontstaan, doch zij is dit niet per se. Over de bloeduitstorting in en onder de huid werd bij de uitwendige schouwing in de diagnostiek aan de lijkentafel reeds een en ander gezegd o. a. werd de differentiale diagnose met doodsvlekken besproken (insnijden! dit vermelden!). Toen werd er de aandacht op gevestigd, dat subconjunctivale bloedingen gedurende hun geheele beslaan helderrood blijven; dat diep gelegen bloedingen laat, of in het geheel niet, uitwendig zichtbaar worden; dat bloedingen zich onder invloed van de zwaartekracht kunnen verplaatsen; dat het niet mogelijk is uit de kleur van een bloeduitstorting uit te maken, hoe oud zij is, behalve dat een bloeding in of vlak onder de huid, waarboven deze lijnrimpelig is, minstens 24 uren en die met een violette tint 2—3 dagen oud is. In de eerste paar dagen is op doorsnede het bloed zwartrood en teerachtig; daarna krijgt het een bruine bijtint. Bij versche lijken kan mikroskopisch onderzoek eenig licht verspreiden, daar haematoïdine-kristallen na 17 dagen reeds gevonden kunnen worden (Virchow). De bloedige infdtratie der weefsels is des te uitgebreider, naarmate het weefsel vaatrijker is, meer en grootere vaten verscheurd zijn en het weefsel losser is (los bindweefsel tusschen galea en pericranium!). Door het laatste zijn aan de oogleden, het scrotum en de labia majora bloeduitstortingen nooit scherp begrensd ('). (') De kleur van een bloeduitstorting is des te donkerder naarmate de Imid meer pigment bevat. Zeer pigmentrijk is de huid van liet scrotum, den ju-nis, den anus, de binnenvlakte van de armen en de oogleden. De vorm van de bloeduitstorting komt in het algemeen overeen mei dien van het voorwerp, dat haar veroorzaakt. Men herkent gemakkelijk de lange ecchyniosen, veroorzaakt door stokslagen; de lange en dunne striemen door zweepslagen; de ronde door vingers; een serie van ecchyniosen afhankelijk van een beet; die, welke ontstaan zijn door zuigen (simulatie!), door knijpen, enz. Wanneer echter het contundeerende lichaam grootere afmetingen heelt, dan treft het zelden in zijn geheel het lichaam en dan komt de vorm van de bloeduitstorting natuurlijk niet overeen met den vorm van het contundeerende voorwerp; dit ziet men b. v. bij trappen met een geschoeiden voet. Aan den anderen kant wordt de bloeduitstorting in los weefsel schijnbaar snel grooter door de optredende resorptie, zoodat in een paar dagen de vorm een geheel andere kan zijn geworden. Da grootte van de bloeduitstorting is in het algemeen evenredig met de intensiteit van het trauma en de vaatrijkdom van de getro/fen plaats. Zoo is de bloeduitstorting gewoonlijk groot, wanneer de onderlaag beenig is, en gering of ontbrekend in het omgekeerde geval. Zoo ziet men, dat een trauma, dat den buik treft, betrekkelijk zelden bloeduitstorting geeft in den buikwand en inwendige organen. Vrouwen, kinderen en grijsaards zijn personen, welke betrekkelijk gemakkelijk bloeduitstortingen krijgen. Verder zijn de haeniorrhagische diathesen en dispositie begunstigend voor het tot stand komen van bloedingen, door een uiterst gering trauma, en wegens hun spontaan optreden gevaarlijk voor mogelijke verwarringen met traumatische bloedingen. Zulke spontane bloedingen komen voor in de huid, in slijmvliezen en in inwendige organen; gelukkig echter vindt men dan ook in dergelijke gevallen, afgezien van bun groot aantal en onregelmatigen vorm, bloeduitstortingen op plaatsen, welke niet gemakkelijk door een trauma getroflen worden, zoodat vergissingen niet behoeven voor te komen. Voorzichtigheid is zeer aangewezen ter voorkoming van vergissingen met Birlowsche ziekte bij zuigelingen en met erytliema contusiforme bij zuigelingen en kinderen ('). Hetzelfde geldt voor neurale bloedingen (apoplexie en intrameningeale bloeding, met bloedingen onder galea; bij tabes, multipele sklerose, neurasthenie en hysterie (simulatie door zuigen!) en inorb. Basedowii). In sommige gevallen komt bet niet tot een haeniorrhagische infiltratie van de weefsels, doch tot de vorming van een haematoom; dit ziet men voornamelijk aan het hoofd, in den vorm van de bekende buil. Groot geweld kan aanleiding geven tot belangrijke haematoomvorming b. v. van kinderhoold- (') Dit treedt zeer acuut, en speciaal gedurende den nacht, op in den vorm van djomblangtot doekoogroote, zeer pijnlijke bulten, aan de onderbeenen en voetruggen, zeldzamer aan de voorarmen, dijen en billen. De bulten zijn bij het Kaukasiscbe ras centraal blauwrood en aan de peripherie rose; dit adspect behouden zij 2—3 dagen om dan in het verloop van 8—14 dagen te verdwijnen, waarbij de kleur achtereenvolgens blauwrood, geel en groen wordt. Zij treden vaak eerst hier en dan daar op. grootte; dit wordt voornamelijk gezien na overrijden en een slag van een paard. In zulke haematomen kan hel bloed maanden en jaren vloeibaar blijven, waardoor lang gevaar voor haematogene infectie met al de gevolgen van dien bestaat, doch wordt soms opvallend snel geresorbeerd, waarop ook bij de leer van de uitwendige schouwing gewezen wordt. Dat bloedingen niet alleen in het subcutane weefsel, doch ook overal elders op kunnen treden, is zonder meer duidelijk. Soms brengt het Irauma een lymphorrhagie tot stand, zoodat het komt lol ophooping van lymphe, al dan niet gemengd met bloed. Dit zal optreden, wanneer de huid over groolere uitgestrektheid losgemaakt wordt van de onderliggende daleen (b. v. door overrijden) en een groot lymphvat of vele kleine lymphvaten verscheurd worden. Niet zoo zelden vindt men deze lymphophoopingen aan gelaat, nek, lendenen, borst wand, mediastinum, enz. bij personen, die zoo niet plotseling dan toch snel gestorven zijn door een val naar beneden, overrijden door een trein, beklemd geraken onder een balk, enz. Zij kunnen dM1. groot zijn. p. Excoriaties en erosies. Verlies van epit heel van huid of slijmvlies doet ontstaan, hetgeen men noemt excoriaties en erosies. Vooral de excoriaties komen veelvuldig voor en moeten speciaal in het oog gevat worden, daar zij niet bloeduitslorting liet meest gewone effect zijn van stomp geweld. Zij worden door de ruwe oppervlakte van liet contundeerende voorwerp, door nagels enz. veroorzaakt. Zij ontstaan gewoonlijk door langenlaal of schuin treilen met het contundeerende voorwerp; de epidermis wordt afgeschaafd, afgekrabd. Zij kunnen alleen of te zanien me! andere afwijkingen voorkomen. Chirurgisch van geen gewicht, zijn zij van groote beteekenis voor de gerechtelijke geneeskunde. Zij markeeten de plaats, vaar stomp geweld heeft ingewerkt en vaak duur hun vorm en onderlinge ligging ook den aard van liet geweld Zoo zijn de /.. g. krabben door hun eigenaardigen vorm gemakkelijk Ie herkennen (streep- en linsvorinig; halfmaaiivormige nagelindruk) en door hun voorkomen aan de handen, aan het gelaat of den hals van de allergrootste diagnostische beteekenis als leekenen van geboden tegenweer of plaats gehad hebbende smoring of wurging. Hierop zullen wij dan ook bij de asphyxie uitvoerig terugkomen en ook later bij het bespreken van de misdrijven tegen de zeden. Hier wordt er slechts van gezegd, dat zij vaak op ± 1 cM. afstand van den concaven kant gepaard gaan met een bloeduitstorting in het subcutane bindweefsel, tengevolge van den druk van den vingertop. Ken versche excoriatie bloedt in den regel iets; zij kan echter ook geheel zonder bloeding ontstaan: bloeding ontstaat door laesie van de capillaria van liet stralum papillare corii. De excoriatie wordt eerst bedekt met wat weefselvocht, hetgeen indroogt tot een geel korstje, dat, waar bloeding optreedt, rood is. Deze koof valt in 3—10 dagen af. tienezing treedt in zonder ettering, zonder litteekeuvorming, doch soms blijft de plaats nog weken lang rood. Na den dood veranderen de versche excoriaties, evenals alle plekken waar, ook postmortaal, het epitheel verloren ging (brandwond; na een vesicans!) in perkamentachtige plekken. Deze laatste zijn een lijkverschijnsel en kunnen derhalve niet gebruikt worden om uit te maken, of een excoriatie tijdens het leven of na den dood (toevallig) is ontstaan. Alleen, wanneer men onder de perkamentachtige uitdroging een bloeduitstorting vindt, is hel zeker, dal de excoriatie tijdens het leien is ontstaan ; het ontbreken er van bewijst niet per se het postmortale ontslaan. Perkamentachtige plekken moeten derhalve altijd word'it ingesneden. Op de erosies zullen wij later hij de asphyxie, kindermoord, vruchtafdrijving en misdrijven tegen de zeden terugkomen. Voor het oogenblik behoeven zij slechts vermeld te worden. y. Gekneusde wonden. Door stomp geweld wordt niet zelden de huid (en zelfs daaronder gelegen weeke deelen) over grootere of kleinere uitgestrektheid gekliefd, ver- Wonden, teweeggebracht door contundeerende voorwerpen, hebben gewoonlijk een geëxcorieerden, onregelmatigen, gekerfden rand (loupel) en een onregelmatigen, grooten bodem. Zelfs wanneer zij rechtlijnig zijn, zijn de randen niet volkomen glad en scherp, zijn zij gewoonlijk ondermijnd en door een haemorrhagische zone omgeven: ook het begin en het einde zijn niet scherp, en de wond wordt naar de diepte toe breeder. Dit laatste is vooral het geval, wanneer het trauma schuin liet deel trof co een geschrurde lapwond veroorzaakte, waarbij bloeding geheel kan ontbreken. Niet zelden berst ook hier de huid in de richting van haar splijtbaarheid en dan ontstaan juist wonden, gelijkende op gesneden wonden (hoofd, onderbeen, mons Veneris !) Door dit alles zijn de gekneusde wonden gewoonlijk gemakkelijk als zoodanig te herkennen. Dit is echter niet altijd het geval; gekneusde wonden kunnen onder sommige omstandigheden ten zeerste gelijken op gesneden of gehouwen wonden, z.a. reeds vroeger werd gememoreerd. Dit is vooral het scheurd of vernietigd dan wel zij berst. Kift. 11. Gekneusde wond, ontstaan door een val op het achterhoofd hij een man met een cor bovinum, die in een herberg; plotseling dood in elkaar zakle. Omgeving geschoren om de randen en den bodem van de wond goed zichtbaar te maken. geval, wanneer hei voorwerp oen scherpen kant of een hoek heeft en hiermede liet lichaam getroffen wordt (hamer, boksijzer). De wond kan ook scherpe randen hehhen, wanneer het instrument vlak is, een gebogen of een hoekig lichaamsdeel ontmoet en de huid over hel onderliggende heen gespannen is, h. v. hij een val of stoot tegen den margo supra-orbilalis, waarhij de huid als hel ware door den margo doorgesneden wordt. Toch zal een nauwkeurig toezien ons nog altijd in staat stellen 0111 deze wonden van de echte gesneden wonden te onderscheiden (onregelmatige, ondermijnde, met bloed doortrokken randen; bodem met niet doorgescheurde vaatjes en zenuwstammetjes: belangrijke sufl'usie in de omgeving). In hoogst enkele gevallen is een juiste diagnose echter niet te stellen, bepaaldelijk geldt dit voor niet versche en nog veel meer voor reeds genezen wonden. Gekneusde wonden genezen hoogst zelden per I; vaak sterven de gekneusde randen af en duurt de genezing lang. Daarom zijn gekneusde wonden gevaarlijker dan gesneden; zij bieden meer kans op secundaire infectie. I °t de gekneusde wonden belmoren ook de bijtwonden, vtlnera morsa; mensehen en dierenbeten kunnen tot onderzoek komen, ook postmortale (ratten!). In het algemeen geven de planteneters geen huidwond doch wel laesie in de diepte, terwijl de vleescheters hun tanden door de huid heen slaan. De randen van deze wonden zijn sterk gekneusd en met bloed doordrenkt; zeer vaak is de tandafdruk en zelfs de diersoort, waarvan hij afkomstig is, gemakkelijk te herkennen ratten!). Zij zijn in het algemeen gevaarlijke wonden door de hen begeleidende wondinfectieziekten. Groote dieren geven gescheurde wonden; apenen hondenbeten zijn zeer gevreesd: de laatste ook om het gevaar van lyssa. b. Verscheuringen. (iroot stomp geweld doet uitgebreide uitwendige solutio continui, verscheuring van inwendige organen, een combinatie van heide, verbrijzeling of afsnijding van lichaamsdeelen ontstaan. Een val van een groote hoogte, een spoorwegongeluk, machinegeweld en ontploffingen zijn voorbeelden van groot stomp geweld. <*. Gescheurde wonden. Deze kunnen ontstaan door in beweging zijnde stompe en kantige voorwerpen, welke een arm of been grijpen en door overschrijding van de rekbaarheid der huid deze of zelfs het gebeele lid afscheuren. Daardoor scheurt de huid vaak volgens hare splijt baarheid, zoodat dergelijke gescheurde wonden, nog meer dan gekneusde wonden randen kunnen hebben, welke aan gesneden wonden herinneren. De diepere deelen doen dan echter toch den aard van het geweld herkennen. De bloeduitstorting in de omgeving kan zelfs bij doodelijke verwondingen opvallend gering zijn, daar de over groote uitgestrektheid losgescheurde inI ima het lumen der vaten opvult. p. Ruptuur van inwendige organen. De inwendige organen kunnen ruptureeren door directe inwerking van het geweld dan wel indirect, doordat de slool of drukwerking op hen wordt voortgeplant. De verschillende organen ruptureeren niet even gemakkelijk en niet even dikwijls, omdat dit afhangt van hun grootte, hun meer of minder beschutte ligging en hun weefsel als zoodanig. Daarom ziet men, dat in afnemende mate de organen als volgt ruptureeren: bovenaan staat de lever, welke betrekkelijk gemakkelijk scheurt; dan volgen de milt, de nieren, de longe», het hart (l) en de aorta; zeldzaam reeds scheuren de maag, de darm (duodenum, jejunuml), de oesophagus, de bekkenorganen en zeer zelden de hersenen door hun zeer beschutte ligging. Uitgebreide verscheuring der hersenen kan echter voorkomen bij intact blijven van den schedel en slechts geringe laesie der weeke In het algemeen geven traumata, welke den buik over groote uitgestrektheid treffen, ruptuur van holle organen (speciaal van den darm) en die, welke circuinscript inwerken, ruptuur van parenchymateuse organen: lever, milt en nieren. Deze rupturen zijn in de meerderheid der gevallen doodelijk. Die van de parenchymateuse organen, de longen, het hart en de aorta geven aanleiding tot inwendige verbloeding, soms eerst na meerdere uren ; van het maagdarmkanaal, de pisblaas en de urethra tot peritonitis en autoïntoxicatie; van het centrale zenuwstelsel tot het wegvallen van zijn functie. In het algemeen genezen slechts subcapsulaire en oppervlakkige rupturen; meerdere gevallen van het genezen van een milt-ruptuur bij exspectatieve behandeling zijn beschreven geworden. De hersenen zijn merkwaardig genoeg het minst gevoelig voor oppervlakkige laesies; deze genezen zeer vaak (plaques jaunesl). Zieke organen ruptureeren in den regel veel gemakkelijker dan gezonde, zoodat door zeer geringe traumata een vergroote milt (bij spleiiitis acuta ook spontane ruptuur!), een vettig gedegenereerde lever, een gedegenereerd hart, atheromateuze vaten en liet van zweren voorziene maagdarmkanaal kunnen scheuren. Ook door physiologische momenten kan in dergelijke omstandigheden Fig. 12. Diepe^subendocardiate traumatische ruptuur van den linker ventrikelwand. Overrijding; dood door verbloeding; leverruptuur, deelen (geval van Zaaijer, Leiden, 1895). (') De traumatische ruptuur zetelt gewoonlijk in het rechter hart, de spontane (myomalacie enz.) links en wel aan de punt en in liet verloop van de spiervezelen; het hart kan ook in zijn geheel van de vaten afgescheurd en zelfs buiten het lichaam geslingerd worden. een iiiptiiui' optreden li.v. van «Ir maag door sterke vulling, van den uterus door zwangerschap. Ook geheel spontaan kunnen zieke organen ruplureeren. Slee hls dmr, waar men kan aantoonen, dat hel orgaan getroffen werd door slomp geweld, mag men ran een traumatische ruptuur spreken. Zeer gewichtig is het daarom te welen, dal ruptuur van inwendige organen, ja zelfs dilaeeratie. kan optreden, zonder dat aan rij:elin. Hoe tafzetting, üij de verbranding van het zwarte kruit ontslaat rook, welke zich in den vorm van krui/slijm in den loop afzet, doch grootendeels als roet naar buiten wordt geslingerd. Hij een schot op zeer korten afstand afgevuurd krijgt men afzetting van dit roet om de ingangsopening en in het wondkanaal, tenzij het eventueel door de kleeren of haren wordt tegengehouden. Kenmerkend is, dat deze min of meer zwarte, eenige cM. breede verkleuring weggewasscben kan worden, waardoor zij gemakkelijk te onderscheiden is van de voorafgaande. Daarom moet men eerst de wond goed bekijken, vóór men ingedroogd Itloed wegwasclit; ook de verschijnselen sub c zijn aan natte haren veel moeielijker te zien. c. Verscheuring en verbranding der omgeving. Ook kunnen, wanneer het schot op geringen afstand wordt afgevuurd, de haren, haartjes en kleeren verschroeien of in brand geraken, respectievelijk verbranden (') door den vlam van het ontstoken kruit ui' doordat bij voorlaadwapenen de brandende prop ze aansleekl. Men zegt dan, dal het schot ''innen vlamlenqlc werd afgevuurd; de Franschen noemen dit h potui hru'anl. Toch is zelfs bij zeer geringen afstand en een ontbloot lichaam de verbranding gering; de haren en de baard worden gezengd of verschroeid, terwijl de huid hoogst zelden den 2en graad, van verbranding vertoont, doch zoo goed als altijd slechts het branderytheem, dat aan het lijk niet meer te herkennen is. wanneer de dood snel volgde. Hoogstens ziet men om den smallen contusiering een meerdere m>l. breedeu zoom, welke op het aandringen van de gassen berust, waardoor eveneens het epitheel verloren gaat. Deze heldergele zoom om de contusiering, noemt men brandzoom. De brandzoom is gewoonlijk moeielijk te herkennen door de tatouage en door ingedroogd bloed. De kleeren echter vatten veel gemakkelijker vlam, en hierdoor kunnen uitgebreide verbrandingen ontstaan en dan zelfs in den 5en graad : een schot in de borst kan in zulke gevallen leiden tot carbonisatie van 'lA van den thoraxwand. Ook kunnen meubelen in de omgeving in brand geraken, ja men heeft oudtijds (1860) wel een heg over een uitgestrektheid van 4 M. zien verbranden. (I. Werking van de verbrandingsgassen. De verbrandingsgassen, welke door hun hooge temperatuur onder een hoogen druk den loop verlaten en achter het projectiel zich in den vorm van eeu gaszuil voortbewegen, zijn in staat belangrijke verwoestingen aan te richten, vooral wanneer zij bij schoten a bout touchant of portant achter het projectiel naar binnen dringen en de lading zwaar was. Is de afstand zeer gering (hoogstens 1 a 2 cM.) dan woelen de gassen ook de huid los om de ingangsopening, ondermijnen de wondranden en doen deze ektropio- (') Verschroeide haren zijn geelbrnin en kolfvorraig door ophooping van gasbelletjes; verkoolde haren zijn zwart en bedekt met kooldeeltjes. Mikroskopisch kan men de inwerking van de verbrandingsgassen hierdoor nog eonstateeren, waar dit makroskopisch onmogelijk is. Fig. 26. Tatouage van het verhemelte. Zelfmoord door revolverschot in den mond. neeren. Soms kan ilc huid mei kracht van binnen naar buiten scheuren en de ingangsopening zeer groot en stervormig zijn; zij kan echter onder dergelijke omstandigheden ook scheuren volgens hare splijtbaarheid (zie fig. 24 op hl. 115). In die gevallen is de omgeving van de wond een enkele maal opvallend helderrood van kleur, omdat de verbrandingsgassen vrij veel CO kunnen bevallen (') en in de omgeving van de wond derhalve CO-haemoglobine in de subcutane en interinusculaire bloedingen voorkomt. Onregelmatige stervormige wonden worden in liet algemeen zelden gezien bij revolverschoten (onulat de lading daar afgepast is) en veel meer bij pistool- en geweerschoten (voorlaad). Men ziet deze stervormige openingen door revolverschoten wel aan de lever (in- en uitgangsopening). Dit alles wordt vooral gezien, wanneer vlak onder de huid been ligt (schedel, rib), onulat het been meer weerstand biedt dan de huid. In al die gevallen is de wand der holte onder de huid en het begin van het wondkanaal bedekt met roet en nog niet verbrande kruitdeeltjes, en de omgeving oppervlakkig verbrand, waardoor deze toestand gemakkelijk te herkennen is. Bij een drukschot behoeft het projectiel enz. niet in te dringen, doch kan weggeslingerd worden; door samendrukking van de luchtkolom vóór het projectiel wordt het arbeidsvermogen van den kogel vernietigd. j . Was de tromp in den Fig. 27. Geéclabousseerde schedel. ulond genomen, dan ziet men hij Zelfmoord met een jachtgeweer en kogelnatroon: schot eentgszins zware lading (geweer: in den mond of onder de kin: geweer afgetrokken met 6'/2 gr. kruit) het hoofd écla- den voet. Patroon geladen met 6.5 gr. kruit en een bousseeren en zoo goed als puntkogel met aan de punt een koperen stift. Kruit- „„i,™] u " .... lading alleen gaf reeds dezelfde verwoesting bij een B vernield worden; dit is schot in den mond. Ook de eigenaardige kogel »init geval bij een z. g. Stauchvorrichtung" moet aan het doen uiteenspatten van waterschot, d. i. wanneer de den schedel deelgenomen hebben ; bij het aanslaan tegen loop gevuld was met water. been plat de koperen stift den looden kogel af. Met oude militaire geweren (') De verbranding van het gewone kruit geschiedt volgens Debus volgensdevolgendeformule: 16 KNO, + 21 C + 5 S = 13 CO, -f 3 CO + 16 N + 5 K, CO, + K, SO, + 2 K, S,. 1 gr. kruit geeft ongeveer 0.5 gr. vaste en 0.5 gr. gasvormige producten (bij 0° en 760 inM. ongeveer '/, L. gassen); volgens Bussen ontstaat in een gesloten ruimte een druk van 4373 atm.! (Beaumont, enz.) kunnen dergelijke verwoestingen ook ontstaan door een schot op een niet al le grooten alstand (± 7 M.); hetzelfde geschiedt met zware ouderwctsche pistolen b. v. nog op een afstand van 10 M. Dit moet men weten, omdat het bewijst, dat dergelijke verwoestingen niet per se wijzen op een schot a bout touchant of portant, noch op het gebruik van een ontplofbaren kogel. Dringen de verbrandingsgassen in den thorax, dan kunnen zij groote verwoestingen aanrichten en b. v. een long geheel uit elkaar scheuren; dit behoCft echter niet te gebeuren. Na aldus nagegaan te hebben, welke verschijnselen optreden bij schoten gelost op verschillenden afstand, verschijnselen, waaraan deze derhalve te herkennen is, moet nader aangegeven worden, hoe groot die afstand in verschillende gevallen is. In het algemeen zien wij : Op grooten afstand: ingangsopening met contusiering, Op korten afstand: idem -f tatouage, Op korteren afstand: idem idem 4- roetafzettiug, Op geringen afstand: idem idem -f- brandzoom, verschroeiing en verbranding van de haren (en van de huid), Aangedrukt: verscheuring en ektropion van de huid, tatouage en roetafzettiug onder de huid en in het wondkanaal. Deze afstanden hangen echter af van al de reeds vroeger genoemde factoren, zoodot in ieder bijzonder geval proeven genomen moeten worden (liefst met hetzelfde wapen en dezelfde patronen) om ze te bepalen. Bij gebrek aan een lijk kan men vochtig papier, gespannen op een plank van zacht hout, gebruiken. Om eenigszins een denkbeeld te geven van die afstanden voor een bepaalde soort van revolver, zijnde het wapen, waarmede men in de praktijk het meest te doen heeft, volgen hier enkele gemiddelde gegevens, welke gebruikt kunnen worden om, waar het wapen niet in beslag is genomen, zich een denkeeld te vormen omtrent den afstand, waarop het schot werd afgegeven: Revolver : kaliber 9 mM. (= 580); centrale percussie of pinvuur (Lefaucheux) : Verzenging der haren, verschroeien van de huid en in brand geraken van de kleeren » tot op een afstand van 0.20 M. Boetafzetting » » » » » 0.40 » Tatouage » » » » » 0.75 » N. B. Geen tatouage op afstand 1 cM.; alle kruitdeeltjes gaan dan mede naar binnen. Bij een drukschot ziet men een brceden perkamentaehtigen zoom, ontstaan door contusie met den loop; de afmetingen komen dan ook overeen. De moderne militaire geweren en pistolen, geladen met patronen met rookzwak kruit (Mauser, Browning. Parabellum), hebben een geheel andere uitwerking. Terwijl de vlamlengte bij de oude geweren in het algemeen gelijk is aan de lengte van den loop, is zij bij de moderne geweren niet rook/wakke patronen 5 cM., vindt roetafzetting tot op 25 cM. afstand plaats, en is op dezen afstand de tatouage reeds «eer gering (Sciiami); de tatouage zit op de liiiiil en is geel, groen of grijs, al naar gelang van den aard van het kruit. Het rookzwakke kruit geefï geen zichtbare vlam in het donker. Om de richting te bepalen, waarin het schot werd afgevuurd, moet begonnen worden met uit Ie maken, welke de in- en welke de uitgangsopening is. Wanneer één van de beide openingen het karakter draagt van veroorzaakt te zijn door een schot a bout touchaut of portant, dan is de oplossing van deze vraag een zeer gemakkelijke. Ontbreken de eigenaardigheden hiervan en heeft men derhalve slechts twee openingen in het lichaamsoppervlak zonder meer, dan moet men er aan denken, dat in hel algemeen de ingangsopening geëntropionneerde en de uitgangsopening gefictropionneerde randen heeft. Uitzonderingen komen voor, doordat b. v. bij een zeer vet lijk het vetweefsel in de ingangsopening prolabeert, dan wel, doordat de verbrandings- of rotlingsgassen de huid van de ingangsopening doen eclropionneeren. Dat de ingangsopening kleiner is dan de uitgangsopening is verder slechts zeer in liel algemeen waar. o.j een scnot op zeer grooten afstand kan de uitgangsopening kleiner zijn dan de ingangsopening, terwijl dit ook het geval is bij schoten uit voorlaadgeweren op een afstand tot 5 M., indien n. 1. geen been geraakt wordt. Soms /ijii beide openingen even groot, speciaal, wanneer bet schot het deel rechtlijnig doorboorde, de kogel niet van richting veranderde noch gedeformeerd werd, en het arbeidsvermogen van den kogel vrijwel hetzelfde bleef. Gewoonlijk is echter de uitgangsopening grooter, omdat de kogel in den regel kantelt, dan wel vervormd wordt, of wel beensplinters medeneemt, welke dan in de uitgangsopening teruggevonden worden. Is op zijn weg door den kogel een been geperforeerd, dan kan men hieraan gemakkelijk de richting van het schot nagaan; de ingangsopening is hierbij altijd kleiner dan de uitgangsopening, alweer omdat de «Zugfestigkeit" van been kleiner is dan de -Druckfestigkeit". Dit geldt vooral voor platte beenderen. Aan den schedel herkent men in- en uitgangsopening dan ook al zeer Fig. 28. Ingangsopening in den schedel (Lochscliuss); geen fissuren gaan van de opening uit. Zelfmoord met een revolver; schol in hel voorhoofd. gemakkelijk, omdat bij de eerste liet defect aan de laniina interna grooter is dan aan de lamina esterna en bij de tweede juist omgekeerd. Wanneer de kogel, na in den schedel gedrongen te zijn, geen kracht meer bezit om hem te verlaten, kan op de getroffen plaats de lamina interna intact zijn, doch de externa stervormige of lineaire fissuren vertoonen. Bij de moderne oorlogswapenen is de uitpangsopening gewoonlijk rechtlijnig en kan bij schoten op niel grooten afstand, d. i. beneden de 400 M., zelfs 15 cM. zijn ! In het algemeen gelijken de schoten op korten afstand van deze wapens op die van oude van groot kaliher. Hel wondkanaal kan rechtlijnig zijn, dan wel een zeer samengesteld verloop hebben, afhankelijk van een bepaalde houding van den persoon, spier¬ spanning enz. ot het veranderen van de richting door het raken van been, waarbij dit niet geperforeerd doch slechts gefractureerd wordt (schedel, thorax). PijP" beenderen splijten gewoonlijk in de lengterichting. Aan den schedel gaan vaak van den rand van het gat fissuren uit, welke zeer lang kunnen zijn (berstingsbreuken ('), vooral bij de nieuwerwetsche soldatengeweren. Zeer vaak komen zij aan het orbitale dak als geïsoleerde indirec- Fig. 29. Ingangsopening in den schedel (Lochsehuss); van de opening gaan radiair 3 breuken uit; twee tissuren verloopen naar de orbitae, waarvan liet dak versplinterd is; een derde fractuur loopt schuin naar achteren en links, naar het linker tuber pariëtale, waar zij zich in twee takken splitst, waarvan de eene dwars over den schedel heen verloopt tot in de rechter squama temporalis, en de andere doorloopt tot in de rechter achterste schedelgroeve. Beenderen tusschen de uitloopers in, in talrijke stukken verdeeld (zie fig 30). Zelfmoord met een soldatengeweer; schot in het voorhoofd. te breuken voor. Wanneer een kogel met geringe snelheid een heen schuin treft, dan behoeft hij het niet te perforeeren, doch kan buiten om het heen verloopen 'contourschot); dit wordt voornamelijk, ofschoon hoogst zelden, gezien aan den (') Er zijn gevallen bekend waar de aandringende kogel een berstingsfractuur deed ontstaan en door de, op het oogenblik van het ontstaan gapende, fissuur naar binnen drong; men vond dan een kogel in den schedel zonder ingangsopening! schedel en den thorax. Het kan echter ook na perforatie aan de binnenzijde van het been geschieden (schedel, rib). In sommige organen valt de opening kleiner uit dan de diameter van het projectiel bedraagt; dit wordt vooral aan het hart, doch ook aan de maag en de daimen gezien, \erineld dient nog te worden, dat darmwonden door kleine projectielen veroorzaakt, moeilijk te vinden zijn, omdat de miicosa ectropioneert en de opening tamponeert (gunstig moment!). Door ingieten van water kan men voor nel openen van den uitgesneden darm dan de openingen toch vinden, al is in het algemeen deze wijze van handelen niet zeer aan te bevelen, te meer waar aan den opengekniplen darm de openingen gemakkelijk genoeg te vinden zijn. Vóórdat men do longen uit liet tijk verwijdert, mnet men onderzoeken, of aan den liilus soms de vaten geopend zijn. Van een schampschot (Streij'schuss) spreekt men, wanneer Fi?. 30. Uitgangsopening: defeet in-l.iniina-externa veel grooter lichaam tangen- dan in de lamina interna. Beenderen er om lieen in meerdere taal geraakt en aan stukken geslagen; van de opening gaan 4 r.itliaire fissuren uit, de oppervlakte een welke verloopen tot aan een kringvormige fissuur; beenstukken sleiifvormiVp wnn,t iets kegelvormig uitstekend met de opening op den top. ,8 l'itgangsopening in den schedel, afgebeeld in tig. 29. veroorzaakt wordt ( ). Van een mallen kogel (Prelkchnss) spreekt men, wanneer, b. v. door den grooten afstand of door de inferioriteit van liet wapen (J) dan wel van het kruit (oud kruit!), het projectiel geen kracht genoeg heeft om de huid te perforeeren. Gewoonlijk ontstaat dan op de getroffen plaats slechts een contusie van huid en weeke (') Hicoehetschot noemt men het raken van het lichaam door een kogel, welke eerst ergens tegen aanslaat, van richting verandert en daarna pas het lichaam treft. (') Uit een oude revolver, zonder getrokken loop, doorboort op 10—15 SI. de kogel niet eens de huid; op zoo'n afstand schiet men met de nieuwe soort, zelfs van klein kaliber, dwars door iemand heen. deelen, doch ann den schedel kunnen onder dergelijke oinslandigheden multipele fracturen en aan horst en huik kan ruptuur van organen ontslaan, zonder noemenswaardige laesie der weeke deelen. Hetzeltde kan geschieden, wanneer de kogel een impermeabel voorwerp treft (metalen knoop, tabaksdoos, enz.). De kogel kan, zoonis boven reeds gezegd werd, door het raken van been, van een gespannen aponeurose of van een gecont ra lieerden spierbuik, afwijken en op een zeer vreemdsoortige wijze zijn loop vervolgen. B. v. een kogel, ingaande op het midden van den rechter humerus (een soldaat, die juist een stormladder wil opklimmen), volgde dit been naar den schouder toe, liep over het achterste gedeelte van den thorax door de rugspieren, drong diep in de bil door en steeg daarna op aan de voorvlakte van de Fig. 31. Uitgangsopening aan het achterhoofd (rechts). linkerdij, waar hij in Zelfmoord door revolverschot in linker voorhoofd; kaliber 9 mM. hpt middeu bleef'steUitgeslageu stuk ,is handpalmgroot" in vele stukken verdeeld; in , n het midden een onregelmatige boongroote opening waardoor het n !"e uevergiej. projectiel den schedel verliet. Een ander geval is Niettegenstaande de groote afmetingen kan men aan het weg- het volgende. In een geslagen stuk been duidelijk zien dat het defect aan de lamina duel werd de larynx interna kleiner is dan aan de externa, m. a. w. dat het een zijde „eraa|[t . ,jc uitgangsopening is. ■ . , * , ' kogel gleed er langs, liep onder de huid om den hals heen en bleef aan de andere zijde van den larynx steken (geval van Hriand <£ (Ihaudk). Dergelijke banen worden zelden gezien bij de moderne mantelkogels ('), doch komen wel voor bij de gewone weeklooden projectielen. Wanneer een kogel van week lood een beenrand (voorkant van de tibia, rand van de orbita) raakt, kan hij in meerdere stukken geslagen worden, welke ieder voor zich hun weg vervolgen, en aan een schot met gekapt lood (schroot* doen denken. Van een schotkanaal is natuurlijk geen sprake, wanneer de kogel een orgaan vernielde, iets dat bij schoten a bout touchant of portant uit groote revolvers of pistolen en uit oude en moderne soldatengeweren op kleinen (') Een mantelkogel heeft een hardlooden kern (9 dln. Pb. niet 1 dl. St.) omgeven door een mantel van nikkeistaai; hij heeft een lengte, die vele malen grooter is dan de diameter en aan het eindvlak geen uitholling. Hij wordt niet gemakkelijk gedeformeerd en geeft daardoor in het algemeen een kleine in- en uitgangsopening en een mooi recht wondkanaal. afstand aan den srhedel (suicidium!) herhaaldelijk gezien wordt: dit werd reeds vroeger onder den naam »éclabousseeren van den schedel" vernield. Hevolvers van klein kaliher geven gewoonlijk slechts een kleine ronde Lochfractur, van waaruit niet zelden tissuren uitgaan. Onder 'hydraulische nf hydrndynamische werking" van een projectiel verstaat men — zonder dat van de werking der verbrandingsgassen, van ontplofbare of halfmantelkogels (') sprake is — het doen uiteenspatten van de hersenen (schedel) en andere halfvloeibare of vloeibare massa's (lever, nier. milt, gevulde buis- en zakvormige organen). Het arbeidsvermogen van het aandringende projectiel ('/, m.v.') wordt overgedragen op de vloeistof- *ig. 32. Zelfmoord door 'revolverschot (kal. 12 inM.) in de rechter slaap, nderste helft van de 15 cM. groote ingangsopening Ie zien aan rechter planum temporale: de. bovenste helft is met een stuk van den schedel, zoo groot als een hand weggeslingerd, zooals 1,lijkt uit het feit, dat het defect aan de lamina interna kleiner is dan aan de esterna (dit weggeslagen stuk werd niet gevonden !). Hersenen ontbraken gedeeltelijk, de rest vernield; hierin de gedeformeerde kicel De groote verwoesting was het gevolg van het kaliber van het wapen (dus van de zware kruitlading). deeltjes, welke naar alle zijden met kracht tegen den hen omsluitenden wand aandringen en dezen zelfs tot bersting kunnen brengen. Een gedeelte van het arbeidsvermogen van beweging wordt omgezet in arbeidsvermogen van plaats, dat zich uit in deformatie, in ophefling der () Halfmantelkogels zijn hardlooden kogels, welke overal, behalve aan de punt, door een mantel omgeven zijn; deze zijn zeer vervormbaar en geven groote wonden (dumdttm kogels !). Halfmantelkogels maakt men van (vol)mantelkogels door aan de punt den mantel kruisgewijs door of at te vijlen. J continuïteit en in beweging. Het laatste wordt vooral gezien bij weefsels met een groot watergehalte (bovengenoemde), welke daardoor niet of weinig samendrukbaar zijn, doch wier deeltjes onderling zeer bewegelijk zijn. Bij samendrukbare organen treedt echter meer deformatie en ophelling der continuïteit op den voorgrond en blijft de beweging, en daarmede de vernieling, beperkt tot de naaste omgeving van de getroffen plaats. Hoe elastischer het orgaan hoe minder verschijnselen, tenzij de elasticiteitsgrens overschreden wordt (huid, spieren, long, leege darm). Zijn de weefsels niet samendrukbaar en de deeltjes onderling niet verschuif baar (compacta) dan breidt de werking zich ver op de omgeving uit en leidt tot deformatie en tot verbreking van den samenhang. Naast de levende kracht van het projectiel is derhalve de samenhang van het getroffen weetsei van invloed op het effect. De deformatie van liet projectiel is afhankelijk van de reactie (weerstand) der weefsels op zijn actie en daardoor afhankelijk van massa en snelheid van den kogel. Van de levende kracht van bet projectiel moet wel onderscheiden worden het doordringingsvermogen, dat voornamelijk afhankelijk is van den vorm en den aard van het projectiel (rond, cylindrokonisch; weeklooden en mantelprojectielen). Een spits en hard projectiel heeft, onder overigens gelijke omstandigheden, meer kracht dan een rond en week. Een zware lading met best kruit, zwaar in verhouding tot hel gewicht en de doorsnede van het projectiel, zijn de factoren, welke het doordringingsvermogen bepalen. De gestrektheid der haan krijgt men door een groot ladingsquotiënt (hoeveelheid kruit per eenheid vaa doorsnede: klein kaliber en relatief veel kruit) en het gestrekt zijn deitrekken in den loop. Grootere aanvangssnelheid bereikt meii door beter kruit en een groot ladingsquotiënt. Bij de moderne oorlogswapens hebben de verbrandingsgassen een spanning van 3000 atm., draait het projectiel 2500 maal in de secunde om zijn as (1 X op de 4 M.) en is de aanvangssnelheid 500—600 M. ('). Het spitse inantelprojectiel der moderne kleinkaliber soldatengeweren (kaliber 6.5 niM.) slaat door 4—5 mensclien heen op een afstand van 100 M., door 2—3 oji 800—1200 M„ Fig. 33. Schot dwars door het hoofd. Zelfmoord met een revolver; schot in de rechter slaap. Kanaal verloopt dwars door de corpora striata en zijventrikels, is opgevuld niet coagula en hersenbrij; begin vertoont tatouage. (') De ronde kogels der oude geweren hebben eeu beginsnelheid van 400—450 M. doch op 25 M. is de snelheid reeds gedaald tot de helft, waarvoor de cylindrokonische een afstand van 500 M. noodig hebben. Met oude geweren schiet men 500 M. en met nieuwerwetsche 2000 M. ver, O on 2(rnr) M r (rïC Üfle beendere" ?ell'""en worden; beenderen worden geperforeerd 1 ; rr °p "r°T a,S,and- De is tol op 100 M. zuiver 15 cll. lang kan zijm ^ ^ecliel' de ui,?an^pening is een spleet, welke van 10'' ■" 1°~1f M' W°rdt ',een 101 gruis -us,a-en over een uilgestrektheid k» r? Y Splereni W°7 " verscheurd en geëctropionneerd enz.; de uitgangsopening n „Ïp ? TT T '1C ln8anrsnpening, zoodat n,en zou denken met een ontplofbaren ol met een dumdumkogel te doen te hebben afslandIyirn"4me Zicl ",Cn '!" het «ebruik weeklooden projectielen tot op een teru/t^vinl?1 er ,°F gnV6Zen; dat hel h00gSl ",UeieliJk kan Z'JQ °p '«et W een kogel van r«l t i' •, g! ' 'n nog meertlere mate voor niet doodelijke verwondingen aSLt red ir'h 60 ^ TP' k°nit' °'",lat de kogel niet een achten weg c| , hiervoor opgesomd) en omdat de kogel zich niet zelden onder invloed der zwaarte" kracht verplaatst, b. v m de hersenen naar achteren zakt bij rugligging van het lijk. henalen w, 7 i®" ^ hel Zeer raoeil«k z«n 'le ricblinS van het schot te bep len wanneer de kogel ,n het lichaam bleef steken, omdat vaak de klinische verschijnselen uit kleinS Z1JD'.Z,'lfs Wa.afr "1WCn,ll-e ür"anen g^aakt zijn (dit geldt vooral voor schoten ëèn Ï ,e.rS;i zclf* VOür schotcn i» den buik!) en speciaal, waar het projectiel in dikke spiermassa blijft steken en daardoor niet te voelen is I»e verschillende kogels uit éénzelfde revolver kunnen** verschillend eflect hebben; naar'He Jl T do?rb00rde b« ceD vrou"" b" gelaat van af den linker onderkaakshoek Zr h ht 7 VaVlenineus' ,le tweede en derde drongen niet door de huid doch slechts rarboniseenle fveeD'ï n1" ^raakte en de huid over een uitgestrektheid van6~7cM. il'en k'venden ,1' R"ntgensc°Ple is pelukkig een l»'langr'Jk l'.ilpmiddel geworden om bij fkoToIrml lipï s,)OI1.u n projecl,el le zoek(>n« Nat de kogel door den bloedstroom versleept (kogelembohe), -ngeshkt en uitgehoest kan worden, moet hier even gememoreerd worden. Vaak zijn ve.wond.ngen opvallend onschuldig, vooral bij het gebruik van slechte of goedkoope revolvers van klein kaliber. Een 7 m.M. kogel bleef L v. liggen tusschen maag en bekend ïarrdpm: ^ amleribleef in ,lcD linker «ntrikelwand zitten. Meerdere gevallen zijn ÏÏ w ,1 li» T f *7 "" » «M. J.B» Stil.'- L ;v,!rd w» Matte knsels a ,1,,, w.lkc voorlgedrtve, w,,„to door slecht oud kruit, doordringen somtijds zelfs niet eens de huid. Een schol hayel heeft een uilwerking, welke afhangt van den afstand, waarop liet wordt afgevuurd en de spreiding van het geweer. Met de ouderwetsche trompladers dringen tot op een afsland van ± 50 cM. < c lagelkorrels nog vrij wel als één massa naar binnen, en veroorzaken uitgebreide verwoestingen; er om heen vindt men enkele verspreide korrels. Hoe grooter de afstand, hoe verder uit elkaar de afzonderlijke hagelkorrels indringen. p U 15 M afsland is de spreiding zeer groot (+ 50—60 cM.) en dringen • e lagelkorrels elk voor zich naar binnen, zelfs tol in de nierstreek (schot van voren). Hij Lefaucheuxgeweren met pinvuur dringen alle (500) l.agel- ~k" i|S ' ,l'aineter 2.2 m»l.) Ie gelijkertijd binnen tot op een afstand van oö cm. ; op 12 M. is de spreiding 50—60 cM. trevenDLnChÏb°re'l00Pe"-.der nieuWe jachtgeweren houden de hagelkorrels meer bij een en g en geringere spreiding. Met rookzwak kruit blyven bij zulke geweren (met centrale percussie) de hagelkorrels tot op I M. bij elkaar en vertoonen eerst op 25 M. een spreiding van 50—60 cM. Dat de spreiding hij een schot hagel in hooge mate afhankelijk is van liet gebruikte wapen, kan blijken uit de volgende tabel (ontleend aan Viiiert) door Leglldic verkregen met éénzelfde soort hagelpatroon op gelijke afstanden afgeschoten uit een Lefaucheux- en een modern jachtgeweer. Pinvuur. Centraalvuur. Afstand waarop ( gevuurd werd: Spreiding overeen Aantal gaten Spreiding over een Aantal gaten I oppervlakke van: j in dit oppervlak: oppervlak van: in dit oppervlak: 3 M. 13 X 12 c)l'. 130 8 X 7 cM\ 49 4 . 16 X J5 • 146 10.5 X 9.5» 84 6 . 34 X 23 . 138 27 X 22 • 142 10 . 52 X 50 . 141 40 X 40 ■ 149 15 • 74 X 63 • 141 75 X 73 . 219 20 . 78 X Tl ■ 127 77 X 71 . 137 30 • 78 X 75 . 59 80 X 75 • 80 40 • 78 X 76 • 31 78 X 78 ■ 54 1 uurwapenen, alleen geladen me! kruit en prop, kunnen belangrijke verwondingen geven; op een afstand van een paar 31. dringt de prop 10—20 cM. binnen. Hij geweren van zeer zwaar kaliber kan de afstand natuurlijk nog veel Fig. 34. Zelfmoord door een pistoolschot in de linker slaap; pistool geladen met gekapt lood. Schedeldak ten declc opgelicht. * da"ar r® aC "Ste been(1ere» ?e"'»nen worden; beenderen worden geperforeerd tot op 2000 M gefractureerd op grooter afstand. De ingangsopening is tot op 100 M. zuiver rond kleiner dan de diameter van het projectiel; de uitgangsopening is een spleet, welke iö cu. lang kan zijn. v,n °P™akr VaD 10~15 M" WOrtU been t0t «ruis SeslaSen «ver een uitgestrektheid i , or, ^ SP'ert'n verscheurd en geêctropionneerd enz.; de uitgangsopening kan tot 20 X grooter zijn dan de ingangsopening, zoodat men zou denken met een ontplofbaren or met een dumdumkogel te doen te hebben afsland'Yvan"'400' wT** """ ïj Ue[ ?el'r"'k van WMklooden projectielen tot op een afstand van 400-o00 M.; van raantelprojectielen tot op 200 -250 M, zelfs nog op 500 M bij hersenen en hart. e F Reeds werd er op gewezen, dat het hoogst moeielijk kan zijn op het lijk eeu kogel tuug te vinden, en dit geldt vaak in nog meerdere mate voor niet doodelijke verwondingen van de extremiteiten en den romp. Dit komt, omdat de kogel niet altijd een rechten weg liegt (redenen biervoor opgesomd) en omdat de kogel zich niet zelden on,Ier invloed der zwaarte, kracht verplaatst, b. v. in de hersenen naar achteren zakt bij rugligging van het lijk Aan den levenden persoon kan bet zeer moeilijk zijn de richting van het schot Ie bepalen, wanneer de kogel in het lichaam bleef steken, omdat vaak de klinische verschijnselen al zeer gering zijn, zelfs waar inwendige organen geraakt zijn (dit geldt vooral voor schoten uit kleinkahber revolvers zelfs voor scholen in den buik!) en speciaal, waar het projectiel in een dikke spiermassa blijft steken en daardoor niet te voelen is. De verschillende kogels uit éénzelfde revolver kunnen een verschillend ellect hebben ; '' V' .ee" ( er kofels (,oorboorde bij een vrouw het gelaat van af den linker onderkaakshoek naar de rechterzijde van den neus, de tweede en derde drongen niet door de huid doch slechts < ie iem( heen. dat in brand geraakte en de huid over een uitgestrektheid van6-7cM. carbon,seerde (Vihert). Röntgenscopie is gelukkig een belangrijk hulpmiddel geworden om hij den levenden persoon een projectiel op te zoeken. Dat de kogel door den bloedstroom versleept (kogelembohe), ingeslikt en uitgehoest kan worden, moet hier even gememoreerd worden. Vaak zijn vei wendingen opvallend onschuldig, vooral bij bet gebruik van slechte of goedkoope revolvers van klein kaliher. Een 7 m.M. kogel bleef b. v. liggen tusschen maag en colon transversum; een ander bleef in den linker ventrikelwand zitten. Meerdere gevallen zijn bekend, da de verwonding door een schot dwars door den thorax in enkele dagen genas en •iHeei. wat bloedig schuim werd opgegeven. Matte kogels en die, welke voortgedreven worden door slecht oud kruit, doordringen somtijds zelfs niet eens de huid. Een schol hagel heelt een uitwerking, welke afhangt van den afstand, waarop het wordt afgevuurd en de spreiding van het geweer. Mei de ouderwelsche trompladers dringen lot op een afstand van ± 50 cM. ,ia£e,korrels nog vrij wel als één massa naar binnen, en veroorzaken uitgebreide verwoestingen ; er om heen vindt men enkele verspreide korrels. Hoe grooter de afstand, hoe verder uit elkaar de afzonderlijke hagelkorrels indringen, jp 14—15 M. afstand is de spreiding zeer groot ( + 50—60 cM.) en dringen de hagelkorrels eik voor zich naar binnen, zelfs tol in de nierstreek (schol van voren). Hij Lefaucheuxgeweren met pinvuur dringen alle (500) hagelkorrels (no. 8, diameter 2.2 m.M.) te gelijkertijd binnen tot op een afsLind van .>5 cM.; op 12 M. is de spreiding 50—60 cM. De chokebore-loopen der nieuwe jachtgeweren houden ,1e hagelkorrels meer bij eeu en geven eeu geringere spreiding. Met rookzwak kruit blyven bij zulke geweren (met centrale percussie) de hagelkorrels tot op 1 M. bij elkaar en vertoonen eerst op 25 M. een spreiding van 50-60 cM. Dat de spreiding bij een schot hagel in hooge male afhankelijk is van het gebruikte wapen, kan blijken uit de volgende tabel (ontleend aan Vihert) door Leclldic verkregen niet éénzelfde soort hagelpatroon op gelijke afstanden afgeschoten uit een Lefaucheux- en een modern jachtgeweer. Pinvuur. Centraal vuur. Afstand waarop gevuurd werd: Spreiding over een Aantal gaten Spreiding over een Aantal gaten oppervlak'.e van: in dit oppervlak: oppervlak van: in dit oppervlak: 3 M. 13 X 12 c)l\ 130 8 X 7 cM'. 49 4 • 10X15- 146 10.5 X 9-5 • 84 fi • 34 X 23 • 138 27 X 22 • 142 10 . 52 X 50 . 141 40 X 40 • 149 15 • 74 X 63 • 141 75 X 73 . 219 20 . 78 X 72 . 127 77 X 71 . 137 30 » 78 X 75 • 59 80 X 75 • 80 40 • 78 X 76 • 31 78 X 78 . 54 1 uurwapenen, alleen geladen mcl h uil en prop, kunnen belangrijke verwondingen geven; op een afstand van een paar .M. dringt de prop 10—20 cM. binnen. Bij geweren van zeer zwaar kaliber kan de afstand natuurlijk nog veel Kig. 34. Zelfmoord door een pistoolschot in de linker slaap; pistool geladen met gekapt lood. Schedeldak ten deele opgelicht. grooter zijn, om nog verwoestingen aan te richten. Bij schoten a hout portant zijn het de explosiegassen, welke, indien zij indringen, de organen doen éclabousseeren en, indien zij niet indringen, suhcutane fracturen van de rihben en ruptuur van beide hartventrikels kunnen veroorzaken. Hoofdzaak is hierbij de richting en de plaats. Is een schot loodrecht op de naakte, direct boven been liggende huid dus nooit aan den buik !) afgevuurd, dan kan de verwoesting aan weeke deelen en beenderen zeer groot zijn. Wordt het deel schuin getroffen, dan krijgt men alleen lichte verschroeiing der huid en tatouage. Het projectiel moet altijd opgespoord en nauwkeurig onderzocht worden. Er moet nagegaan worden: de lengte, de diameter, het gewicht, het aantal der trekken van den loop, en het al of niet aanwezig zijn van een uitholling aan de basis (van Mime), van velringen enz. Zoo kan men soms direct zeggen, dat de persoon door kogels uit verschillende wapens getroffen werd, en verder meer dergelijke gewichtige zaken er uit afleiden. Een prop, zooals bij een pistool en een voorlaadgeweer gebruikt wordt, moet onderzocht worden, eventueel ook chemisch, omdat hieruit soms belangi ijkc gegevens te trekken zijn, doordat zij b. v. gemaakt kan zijn van een bladzijde gescheurd uit een boek, een rekening, een stuk courant enz. Inlanders gebruiken allerlei als prop: stukken kain, kapok, pisang-bast, boomschors, sepit kelapa, enz. Het wapen moet, waar het kan, onmiddellijk onderzocht worden, om Ie weten of het al dan niet pas gebruikt is. Versch kruitslijni bevat K2S (K2S2); behandeld met water en gefiltreerd, geeft het geen sulphaatrcactie (C1H +■ BaCl2) doch wel de sulphidereactie (bruine vlek op gereinigde zilveren munt;. Oud kruitslijm bevat S04K2 en geen K2S (KaS2); het S04K2 ontstaat door oxydatie van het K2S (K2S2)('). 4. GEWICHTIGE VRAGEN, WELKE ZICH VOOR KUNNEN DOEN IN GEVALLEN VAN DOODSLAG (MOORD) DOOR VERWONDING. Na aldus de verschillende doodelijke verwondingen nagegaan te hebben, dienen nog enkele vragen besproken te worden, welke zich bij een expertise' voor doen, althans zich voor kunnen doen, en wier beantwoording op onzen weg ligt. In vele landen eindigt de last tot de gerechtelijke lijkopening gewoonlijk met de volgende woorden : »en verder alle mogelijke onderzoekingen (in te (') In proeven met oude Eley-palronen bleek versch kruitslijm geen sulphaat te bevatten, zooals de formule in de noot op LI. 118 deed verwachten. Na 2 uur was wel sulphaat doch geen sulphide aautoonbaar; na 1 uur vielen beide proeven positief uit. • stellen), welke nuttig kunnen zijn om de waarheid aan het licht te brengen." Dan is men als van zelf verplicht zich niet alleen te bepalen tot de sectie als zoodanig, doch men strekt zijn onderzoek uit, zoover dit wenschelijk en mogelijk is. Hier te lande is dit geen gewoonte ('), maar toch doet men goed uit zich zelf zijn onderzoek zoo ver mogelijk voort te zetten, opdat men later in staat zij, op mogelijke vragen te antwoorden. De gang van zaken echter bij het plegen van het misdrijf, de z. g. reconstructie van het geval, laat men echter liever rusten, en antwoordt later alleen hierover, wanneer scherp geformuleerde vragen gesteld worden. Bovenaan staat de vraag, of men te doen heeft met homicidium, suicidium of met een ongeluk. Daarbij moet men een scherp onderscheid maken tusschen de feiten, welke men geconstateerd heeft en de waarschijnlijkheden, welke men er uit meent te mogen afleiden. Van de laatste moet men punt voor punt het voor en het tegen opsommen en zich er niet voor schamen, om eventueel neer te schrijven, dat men niet in slaat is een beslissing te nemen. Duidelijkheid is voor alles noodig, opdat de rechter zich een eigen oordeel kan vormen eu naar zijn geweten recht spreken. I. IS DE DOOD WEL HET GEVOLG VAN DE VERWONDING ALLEEN? Naast verwondingen, welke uit den aard der zaak bij iedereen den dood noodwendig tengevolge moeten hebben, komen niet zelden gevallen voor, dat de bijzondere eigenschappen van den getroffene den doorslag voor den doodelijken afloop der verwondingen geven. Ofschoon nu de wet ook dergelijke personen in bescherming neemt, kunnen toch deze bijzondere omstandigheden aanleiding zijn, dat een lichtere of de lichtst mogelijke straf wordt opgelegd. Daarom is het onze plicht den rechter op dit punt volledig voor te lichten. Door die bijzondere omstandigheden kan een geringe verwonding den dood veroorzaken. Als zoodanig gelden h. v. haemophilie, sommige aandoeningen van het cor, speciaal myocarditis, pachymeningitis interna haeiuorrhagica, arteriosklerose, diabetes, aandoeningen van de lever, chron. parenchymateuse nephritis, doch ook b. v. abnormale dunheid van den schedel, waar b. v. de squama temporalis zóó dun is, dat men er met gemak door heen kan lezen. Eenige der vroeger opgesomde secundaire doodsoorzaken dienen thans nog even besproken te worden, meer in liet bijzonder enkele ziekelijke toestanden, welke vóór de verwonding reeds aanwezig kunnen zijn, of 11a de verwonding kunnen optreden, zonder dat hiervoor laesio continui noodig is. Niet alle mogelijkheden kunnen echter besproken worden. (') Ite gewone opdracht luidt te Batavia: Dengan segala hormat saja kirini inaït saorang Islam lelaki dari kampong ; ininla periksa inaït itoe dan kirim visum repertumnja. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 9 Zelden zal men te maken hebben met een acute infectieziekte. Dan zal men in een reeks van gevallen rekening hebben te houden met hetgeen op bi. 80 e. v. werd medegedeeld en hebben uit te maken: n. of de aandoening reeds bestond vóór de verwonding, dan wel b. er na optrad en in dit laatste geval c. of zij hiermede in oorzakelijk verband staat. Daarbij heelt men er, wat punt a en b betreft, speciaal op te letten of bet tijdstip, waarop de eerste verschijnselen optraden, in overeenstemming is met de incubatie en bet tijdstip van het trauma. Dit is en blijft een hoogst moeilijke zaak, R omdat de incubatie afhankelijk is van verschillende factoren (microben en individu!) en daardoor wisselt, vaak binnen vrij ruime grenzen en 2-, omdat in de praktijk men wel het lijk kan onderzoeken, doch het opnemen van een anamnese hij familie en omgeving gewoonlijk niet veel licht, althans geen helder licht zal geven en men derhalve omtrent bet begin en het verloop vrijwel in het duister blijft tasten Onder deze omstandigheden zal men zich van het uitspreken van een beslist oordeel onthouden. N de acute infectieziekte in geen verband te brengen met het trauma, dan is de zaak veel eenvoudiger. Krijgt b. v. een verwonde pokken en bezwijkt hij hieraan d. w. z vindt men de teekenen van deze ziekte aanwezig en niets meer, en staat de wond goed dan zal men zeggen, dat de persoon overleden is aan pokken, welke ziekte in geen verband staat met de verwonding. Had de verwonding geleid tot ernstig bloedverlies en traden de pokken vrij kort na de verwonding op, dan kan men hoogstens onderstellen, dat deze, van de verwondinwel afhankelijke factor, ongunstig op den alloop geïnfluenceerd heeft. Dit behoeft echter weer niet altijd het geval te zijn, wanneer b. v. zoon persoon aan typhus overleed door een darmbloeding of perforatie-peritonitis. Aan den anderen kant kan de persoon op het oogenblik der verwonding reeds lijdende zijn geweest aan een chronische infectieziekte en hieraan sterven en dan beeft men .Ie vraag te beantwoorden, in hoeverre de verwonding van invloed is geweest oi. den letalen alloop. 1 Voor de tropen is de meest belangrijke ziekte wel de malaria, waarvan door sommige schrijvers ( ) gezegd wordt, dat zij onder invloed van het trauma leiden kan tot bloedingen b. v. haematune, welke een ongunstigen alloop in de band kunnen werken, terwijl aan den anderen kant een trauma bij oude malaria lijders een acuten malaria-aanval kan doen optreden waaraan de lijder bezwijkt. ' In de tweede plaats moet de zoo veelvuldig voorkomende syphilis genoemd worden, omdat onder invloed van een trauma een gumma kan optreden, zooals gummata zich juist plegen ie ontwikkelen op plaatsen, welke aan herhaalde mechanische insulten (soms zelfs zeer lichte: gumma hepatis aan lig. falciforme!) blootstaan. Zoo is het denkbaar, dat een gumma zich post trauma in de pia ontwikkelt en den lijder doet slerven. li. de derde plaats moet tuberculose genoemd worden, een ziekte, welke zich meer en meer m Indie verbreidt Wanneer inen afziet van de gevallen van locale tuberculose op de getroffen plaats, dan heelt men onderscheid te maken tusschen de gevallen, waarin de persoon voor het trauma reeds als phtlusicus te boek stond en die, waarin dit niet het geval was. ler te a.ule zal het vaak niet mogelijk zijn de scheiding in deze twee rubrieken te maken, omdat de hoofdmassa der bevolking nog nooit medisch onderzocht is geworden Bij een lijder aan tuberculosis pulmonum ziet men soms 3 - 4 dagen na een trauma thoracis een snelle uitbreiding van het proces optreden en de lijder aan een phthisis florida D6Zvv ijken. In een ander geval leidt het trauma tot het opgeven van bloedige sputa, hetgeen in (') O. a. Balthazaiw, Précis de médicine légale, 1906. eenige dagen voorbij gaat, doch na 2—4 weken gevolgd wordt door een snel verloopende phthisis ]mlinoniim of een acute miliaire gegeneraliseerde en gedisseinineerde tuberculose. Het trauma is hier de oorzaak van den dood, doch indien de persoon niet van te voren tuberculeus was geweest, was vermoedelijk de afloop geen letale geweest. Stond de persoon, op grond van herhaald vertrouwd medisch onderzoek, niet te bock als teringlijder, ontwikkelde zich korten tijd na een trauma een tuberculosis pulinonuni. welke hem ten slotte doodde, dan moet mrn het trauma wel als doodsoorzaak aannemen, ofschoon niemand er aan zal twijfelen, dat ergens een latente tuberculeuse haard bestond, van waaruit de long geïnfecteerd werd. Zonder trauma echter was vermoedelijk de longtuberculose niet opgetreden. In zulke gevallen is de aanwezigheid van het mycohacterium tuberculosis ergens in het lichaam een feit, dat op één lijn gesteld moet worden met de aanwezigheid van den sireptococcus pneumoniae in de gezonde long (zie noot 2 op blz. 87). Dat de dader verantwoordelijk is voor een traumatische pneumonie zal niemand ontkennen, zoodat men voor de traumatische longtering het zei 1de moet aannemen. Naast de acute en chronische inleCtieziekten plaatsen zich de gevallen van chronische intoxicatie n. I. de opiumschuivers en drinkebroers. Krachtens de ervaring genezen wonden moeilijk bij opiumschuivers (en -eters en morphinisten) en drinkebroers en krijgen de laatste gemakkelijk septichaemie, terwijl bij hen onder invloed van een trauma delirium tremens kan uitbreken met al de gevolgen van dien (exitus!). De traumatische aard is vooral daar aan te nemen, waar het delirium tremens in de eerste dagen na het trauma optreedt en is des te waarschijnlijker, naarmate de verwonding met hooger temperatuur, grooter bloedverlies en sterker ettering gepaard gaat. Dichtbij de zooeven genoemde toestanden slaan de chronische autointo.ricaties, waarvan de uraemie en de acelonaemie even nog ter sprake moeten komen. Contusie van den buik geeft soms aanleiding tot het zich ontwikkelen van een acute, een suliacute of een chronische parencliymateuse nephritis en wel op den bodem van contusie van het nierweefsel. Unilaterale niercontusie geeft aanleiding tot ambilaterale of diffuse nephritis, omdat uit het verwonde nierweefsel toxische stollen worden geresorbeerd met specifieke alliniteit tot de nierepitheliën (z. g. renale lysinen). Duidelijk zichtbare laesie van het nicrweefsel met subcapsulaire bloedingen behoeft niet aanwezig te zijn om toch tot een snel doodende acute nephritis te leiden. Korten tijd na het trauma klaagt de persoon over heftige pijn in de nierstreek, de urine bevat bloed en de hoeveelheid urine neemt af, zoodat zelfs anurie kan optreden. Wanneer de lijder door het trauma bewusteloos is geworden, komt hij soms niet weer bij en bezwijkt den 4—5'" dag. In andere gevallen treedt pas na een week coma uraemicum op, dat al spoedig door den dood . gevolgd wordt. In dergelijke gevallen vindt men aan de lijketalél een acute haemorrhagische parenchymateuse nephritis. Soms is het verloop minder stormachtig. Nadat de anurie meerdere dagen geduurd heeft, wordt er weer wat urine afgescheiden, treden er oedemen op enz. en ontwikkelt zich een subacute nephritis, waaraan de lijder ten slotte kan bezwijken. Veel moeilijker te beoordeelen zijn die gevallen, waar na een voorbijgaande haeinaturie zich geleidelijk het beeld van een chronische interstiliecle nephritis ontwikkelt, omdat deze aandoening veelvuldig spontaan voorkomt en slepend en sluipend pleegt op Ie treden en wij derhalve geen zekerheid hebben, dat de persoon reeds vóór het trauma niet aan een, zij het ook nog niet herkende, chronische induratieve nephritis leed. Bij lijders aan chronische interstitieele nephritis ziet men soms, dat een trauma aanleiding geeft tot ernstige insuflicientia renalis met een doodelijke uraemie. Bij lijders aan diabetes mellitns kan een trauma leiden lot een aanval van coma diabelicorum, dat dan zoo goed als altijd doodelijk is en wordt herhaaldelijk wondinfectie gezien, uitloopcndc op exhaustio, terwijl bij hen aan de ledematen na verwonding vaak nekrose (gaugraeu) met de gevolgen van dien voorkomt. Dat de diabetes posttraumatisch (') kan optreden is bekend; zij werd daarom ook op LI. 65 onder de secundaire doodsoorzaken genoemd. Toch geschiedt het vermoedelijk minder dan men uit de gepubliceerde cijfers wel zou meenen te mogen afleiden. Hier in Indië, waar de overgroote meerderheid der bevolking nooit van te voren medisch onderzocht is. moet men al heel voorzichtig zijn om een oorzakelijk verband tusschen een trauma en een er na geconstateerden diabetes aan te nemen, te meer, waar de diabetes zich niet alleen direct (dfi. na 1, 2 tot 7 dagen) aan het trauma kan aansluiten doch ook eerst weken tot maanden, volgens sommigen zelfs jaren, er na ('). Het meest wordt diabetes nog gezien na stomp geweld, dat inwerkt op het hoofd (de helft der gevallen), de lever-, maag- en nierstreek; in het algemeen geeft het trauma duidelijke afwijkingen: schedelfractuur met laesie van de hersenen (bodem 4*-11 ventrikel!) of intermeningeale bloeding. Klinisch verloopt de posttraumatische diabetes vaak als een diabetes insipidus ofdecipiens, met of zonder intermissies. Een letaal verloop komt bij den direct na het trauma optredenden diabetes zelden voor; de meerderheid der gevallen geneest; bij de laat optredende gevallen is het juist omgekeerd. Hierdoor is het doen van een uitspraak voorden gerechtelijkgeneeskundige een hoogst lastige zaak. Men is geheel op het onderling wikken en wegen van waarschijnlijkheden aangewezen en daardoor, vooral bij den laat optredenden vorm, zoo goed als nooit in staat in een concreet geval een scherp geformuleerd antwoord te geven. Alleen daar, waar men de eerste dagen na het trauma de urine suikervrij vond en zij li. v. na een week glucose bevat en blijft bevatten, zal men verband tusschen den diabetes en het trauma mogen aannemen. Van zuiver trauinatischen aard zijn de eveneens reeds onder de secundaire doodsoorzaken genoemde traumatische klepvliesgebreken, wier voorkomen experimenteel en klinisch volkomen vaststaat. In de overgroote meerderheid dor gevallen komt deze ruptuur voor aan de valv. semilun. aortae, omdat onder den psychischen invloed van het trauma de bloedsdruk in de aorta belangrijk stijgt, vermoedelijk zelfs verdubbeld kan worden, terwijl een druk van 300 mM. kwik reeds de kleppen in gevaar brengt (1'otain), een druk, welke onder krachtsinspanning, bijna in de periphere arteriën bereikt kan worden (Marey). Naast het moment van de enorme stijging van den arterieëlen bloedsdruk komt dan nog bij een trauma, dat de borst treft, stijging door de compressie van den thorax, welke zeker zal optreden, wanneer het hart juist in .hastole vei keert en de glottis gesloten wordt. Heeft men te maken met een jiersoon met hypertensie (arteriosklerose) of reeds veranderde kleppen, dan zal al heel licht een traumatische ruptuur optreden. °P hct oogenblik van het trauma gevoelt de |iersoon een heftige pijn achter het sternum, alsof er iets scheurt, zóó zelfs, dat hij in de meerderheid der gevallen zijn bewustzijn verliest! Wanneer hij bijkomt, vertoont hij meerdere dagen lang dyspnee en vindt men auscultatorisch* alle teekenen van een insuflicientie der aorta- (of mitrale) kleppen. Het blazen is altijd zeer duidelijk en scherp, soms zelfs op een halven meter, ol zelfs meerdere meters, hoorbaar en heeft niet zelden een muzikalen toon dan wel herinnert aan het klepperen van een vlag of een zeil. In de hartstreek voelt men zoo goed als altijd, synchroon met het geruisch. een frémissement cataire. 0e verschijnselen nemen zelden de volgende dagen nog in duidelijkheid toe; geschiedt dit, dan berust het op dilatatie van den linker ventrikel of daarop, dat de ruptuur door het voortdurend aandringende bloed vergroot wordt. (') Deze uitdrukking is te verkiezen boven die van traumatischen diabetes, omdat liet niet zoo zeer hel trauma zelf is dan wel het psychische insult door het trauma, dat den diabetes te voorschijn roept (Nothnagel e. a.) en wel hij daartoe gepredisponeerde personen (Ekstein) (•) Ook diabetes insipidus kan traumatisch ontstaan, na commotio cerebri (ook door contrecoup!), doch hierbij komt geen laat optredende vorm voor (Kahler). Het meest gewone is, dat de dood spoedig, hoogstens na 1—2 jaren, intreedt; tot een goede compensatie komt het niet. Genezing is echter wel degelijk mogelijk, zooals ook na endocardilis, welke hier in Indië hoogst zelden gezien wordt — althans op de lijketafel —, een (vernietigde) vrije rand weder op nieuw gevormd kan worden en volkomen restilutio ad integrum in den loop van vele jaren kan intreden. Dit zijn en blijven echter uitzonderingsgevallen. Het traumatisch aneurysma kan gemakkelijk te beoordeelen zijn, wanneer het zich aansluit aan een directe laesie van een arterie n. 1. verwonding van den arteriewand b. v door een messteek. Eenvoudig is het geval ook, waar stomp geweld direct op een arterie inwerkte, zelfs zonder dat laesio continui optrad. Wij weten toch, dat de weerstand van de drie tunicae van binnen naar buiten toeneemt en begrijpen als van zelf, dat stomp geweld kan leiden tot ruptuur van de intima of van de intima en media. In die gevallen ontstaat een ruptuuraneurysma, waarover in de pathologische anatomie voldoende gesproken wordt. Veel moeilijker voor den expert is het geval, wanneer stomp geweld thorax of nek trof, zonder dat het tot ribfracturen enz. kwam en later een aneurysma aortae tot den dood leidt. Zoo goed als nooit zal men den samenhang kunnen aannemen, daar men altijd voorde onmogelijkheid staat uit te maken, dat de persoon op het oogenblik van het trauma niet reeds een latent aneurysma had, waarvan het verloop misschien ongunstig door hel trauma beïnvloed werd. Bij Inlanders komen spontane arteriosklerotische aneurysmata echter uiterst zelden voor; wij zagen er althans in vele jaren slechts één n. 1. van een art. cononaria cordis en wel in een geval van onverwachten dood. Ten slotte moeten met een enkel woord genoemd worden die gevallen van bloeding in liet ruggemerg en van traumatische neurosen, welke letaal verloopen, de laatste eerst na 2, 3, 4 jaar. Bloeding in hel ruggemerg kan optreden door een stoot in den rug, een val op de billen enz. en wordt niet zelden door een purulente myelitis gevolgd. Door complicatie met een cystitis enz knnnen deze gevallen na korteren of langoren tijd den dood veroorzaken. Op de traumatische neurosen komen wij later bij de bespreking van de niet-doodelijke verwondingen terug; voor het oogenblik is het voldoende ze alleen genoemd te hebben. Herhaaldelijk ziet men verder, dat een verwonding doodelijk wordt door hel geen uit een medisch oogpunt als een echte complicatie opgevat moet worden, zooals wondinfectieziekten, uitgebreide longembolie, afkomstig van thromhophlebitis in de omgeving van de verwonding (vulnus per accidens letale). In al die gevallen doet de geneesheer goed naast elkaar te plaatsen de verwonding als zoodanig met hare vermoedelijke gevolgen en de verwonding gecompliceerd met het bepaalde proces, dat tot den dood geleid heeft. Hij moet uit doen komen, of de ongunstige afloop te wijten is aan den persoon zelf dan wel aan een ander, doordat b. v. een onschuldig wondje verbonden werd met een (geïnfecteerd) stuk kain. Een zeer moeilijke en kiesche zaak is het, wanneer de dood het gevolg kan zijn van een chirurgisch ingrijpen, speciaal, wanneer bij den verwonde laparotomie is verricht en bierbij lichte of geen laesies van inwendige organen aan het licht kwamen, omdat dan de verdediger van den beklaagde allicht den ongunstigen afloop wil terugbrengen tot de gedane kunstbewerking. Hoewel een laparotomie natuurlijk aanleiding kan geven lot een septische peritonitis, zoo weten wij ook, dat deze kan ontslaan na een trauma van den buik, zonder dat eenige aantoonbare intraibdominale laesie optrad. Wij zullen derhalve niet nalaten den rechter er op te wijzen, dat dit ook in liet gegeven geval zeer goed mogelijk kan zijn en derhalve een beslissing niet te nemen is. Zeer nauwkeurig zal men natuurlijk hebben na te gaan, of wel alle voorzorgen van anti- en asepsis genomen werden, respectievelijk genomen konden worden. II. MET WELK WAPEN WERD DE VERWONDING OF WERDEN DE VERWONDINGEN TOEGEBRACHT ? Hierover werden reeds vroeger meerdere opmerkingen gemaakt. I il den aard der zaak zal men herhaaldelijk slechts kunnen verklaren, dal niels er tegen pleit, dal liet ons voorgelegde wapen gebruikt werd. Deze negatieve verklaring heeft echter ook hare waarde voor den rechter. Wanneer de persoon eerst eenigen tijd na de verwonding voor het eerst onderzocht werd, hetzij levend heizij als lijk, kunnen de eigenschappen der verwonding door ontsteking (ettering!) enz. geheel andere geworden zijn: dit moet men in dergelijke gevallen wel in het oog houden en tevens verklaren, waarom of men in zoo'n geval niet meer kan zeggen, wat voor een soort verwonding men voor zich heefl. Heeft men een oordeel over hel wapen als zoodanig uit te spreken in verhand met een bepaalde wond, dan heeft men op eventueel aanwezige scharen, hlutsen en dergelijke te letten, ook of de punt gebroken is, enz. Het kan voorkomen, en hieraan moet gedacht worden, dat men aan het wapen in sommige gevallen geen spoor bloed kan vinden, terwijl er toch een doodelijke verwonding mede werd toegebracht, zelfs in gevallen, waar met het wapen in liet hart gestoken werd of er den hals mede werd afgesneden. Hit kan gebeuren, doordat bet wapen door de kleederen bij het uithalen werd schoongeveegd dan wel dat de bloeding niet onmiddellijk na het toebrengen der verwonding optrad (doorsnijding van een vat kan als maximale prikkel werken en het vat tot sluiting brengen!). III. WELKE HOUDING HAD HET SLACHTOFFER TOEN HET GETROFFEN WERD? Wanneer aan de kleeren of het lichaam bloedvlekken voorkomen, alleen onder de wond en de bloedstrepen over groote lengte verticaal verloopen, dan kan men hieruit besluiten, dal de persoon staande getroffen werd, enz. Aan den hals en de extremiteiten kan het verloop der bloedstrepen aanduiden, of llexte ol extensie bestond. Alen moet er echter aan denken, dat de oorspronkelijke houding onmiddellijk na hel ontvangen van de verwonding veranderd kan worden, zelfs pleegt te worden, zoodat het bloed dan onder andere verhoudingen naar beneden vloeit. Het onderzoek van de kleeren is in het algemeen gewichtig; men noteert, waar men bij een lijk gehaald wordt en dit nog niet aangeroerd is, of zij al dan niet in wanorde zijn d. w. z. of de galen in de kleeren al dan niet correspomleeren met de wouden. Is bet lijk omgedraaid, verdragen enz. dan heeft dit alles natuurlijk geen waarde ineer. Bij gescholen wouden is de ingangsopening in de kleeren een gat, de uitgangsopening een winkelhaak. Het wapen kan echter afwijken tijdens het toebrengen van stoot of sneé óf het slachtoffer kan getracht hebben den stoot of den kogel te ontwijken. Gestoken en gesneden wonden op de rugvlakte kunnen veroorzaakt zijn door een persoon, die achter of vóór den verwonde stond, doch ook, terwijl het slachtoffer een gebogen houding had. Gewichtig is het feit, wanneer men alle wonden aan ééne lichaamshelft vindt IV. IN WELKE VOLGORDE WERDEN DE VERWONDINGEN TOEGEBRACHT? Hierop is slechts zelden een beslist antwoord te geven, daar men slechts in Iwl algemeen kan zeggen, dat de zwaarste verwondingen het laatst zijn toegebracht; het is immers mogelijk, dal de moordenaar voor alle zekerheid zijn slachtoffer nog een paar hakken, steken of houwen toebracht enz., of wel, dat dit geschiedde, terwijl hij nog niet bemerkt had, dat de persoon reeds overleden was. Worden meerdere verwondingen met hetzelfde wapen toegebracht, dan wordt het stomp, krijgt scharen enz., waardoor de wonden, welke later met hetzelfde wapen toegebracht werden niet gelijk zijn aan de eerst toegebrachte, zoodat de eigenaardigheden van de verwondingen overeenkomen met de phasen van den strijd. En nog meer dergelijke voor de hand liggende opmerkingen zijn te maken. V. IS DE VERWONDING ONTSTAAN, DOORDAT DE PERSOON IN HET WAPEN VIEL, ER TEGEN AAN LIEP, ENZ.? Herhaaldelijk wordt door den beklaagde beweerd, dat bij aan de verwonding onschuldig is, doch dat de verwonde deze zich zelf op den hals haalde, door zich blindelings op hem te werpen en zich hierbij te verwonden, of dat hij gestruikeld en in het wapen gevallen is. Dit lot klaarheid te brengen kan zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk zijn. In het algemeen is het moeilijk denkbaar, dat door dikke kleeren heen een diepe wond op deze wijze veroorzaakt wordt, zonder dat de dader krachtig het wapen voerde; met de dunne Indische kleeren isjiet natuurlijk wat anders. Onder sommige omstandigheden zal het slechts mogelijk zijn aan te toonen, dat het verhaal van den beklaagde tastbaar onwaar is b. v. wanneer de richting, waarin de wond werd toegebracht, duidelijk van boven naar beneden is en de tegenstanders tegenover elkaar stonden of wanneer bij één huidwond twee verschillende diepe laesies gevonden worden z. a. dit ontstaat, wanneer het wapen gedeeltelijk werd teruggetrokken en er weer ingestoken. Is door getuigenverklaringen en door de bekentenis van den beklaagde vastgesteld, hoe de tegenstanders tegenover elkaar stonden, dan is het soms mogelijk 0111 uil te maken, uil de richting van de wond, dat hel slachtoffer niet in hel wapen geloopen is. Dit is h. v. duidelijk, wanneer de personen met het gelaat naar elkaar toe stonden en het slachtoffer een steek in den rug kreeg. VI. HEEFT HET SLACHTOFFER. NA DE DOODELIJKE VERWONDING ONTVANGEN TE HEBBEN, NOG GELEGENHEID GEHAD DIT OF DAT TE DOEN? Hij het beantwoorden van deze vraag zal men goed doen uiterst voorzichtig Ie zijn in zijn antwoorden, omdat het een bekend feit is, dat eenerzijds verwondingen van levensgewichtige organen niet onmiddellijk door den dood gevolgd behoeven Ie worden en anderzijds dit wel het geval kan zijn bij zeer geringe laesies. Vooral de hersenen gedragen zich, wat dit betreft, zeer vreemd : zware laesies kunnen nog toelaten, dal de persoon gedurende dagen, zelfs weken werkte om zijn dagelijksch brood te verdienen. Zeer gewichtig kan dit punt zijn in verband met liet door den beschuldigde of verdachte aanloonen van zijn alibi. Wanneer de verdachte kan bewijzen, dat hi j om 2 uur zich niet meer bij den gedoode bevond doch elders, dan rijst b. v. de vraag: Is het mogelijk, dat hij vóór 2 uur het slachtoffer een steek door hel hart gaf en dit om 2'/2 uur nog leefde? Hoe voorzichtig men moet zijn, toonen de volgende leerrijke gevallen van Vibkrt e. a. aan, gevallen, welke men eventueel den rechter moet mededeelen om hem te overtuigen, dat het in werkelijkheid heel anders is dan het leeke publiek gelooft. Een man krijgt van achteren een schot in zijn hoofd. De kogel door- 1 11 ,le gehele linker hemispheer en vernietigt den linker thalamus opticus en hel linker corpus slriatum ; getuigen zien hem met moeite (hemiplegie!) den trap afgaan ; hij wordt op 1 K. M. afstand bewusteloos teruggevonden, om G of 8 uren later pas te sterven. Een man krijgt een slag op zijn hoofd met een hamer, waardoor de schedel doorboord en de beide bovenste linker frontale windingen over een lengte van 4 cM„ een breedte van 2 cM. en een diepte van 1 cM. vernietigd worden; 5(> uren later antwoordt hij bij het verhoor en sterft eerst den :jcn dag. Dkvkrgik deelde indertijd de volgende twee gevallen mede. Een man krijgt talrijke en uitgebreide (niet gecompliceerde) fracturen van den schedel met een groote subdurale bloeduitstorting, ruptuur van het iliaphragma en verscheuring van dal gedeelte van de maag, dat in de pleurale holte geprolabeerd is, waardoor ± 1 L. maaginhoud in de pleurale holte uil- gestort wordt; niettegenstaande dal alles loopt hij 2 uren ver, drentelt 1 uur m de stad rond en spreekt met verschillende personen ; eerst eenige uren later bezwijkt hij. Een man wordt door een rijluig overreden en krijgt daardoor een ruptura diaphragmatis en een complete ruptuur van hel jejunum en verbrijzeling van de milt, «locli kan nog 2 mijlen ver loopen en bezwijkt eerst den volgenden «lag. Het volgende, bijna ongeloovelijke, geval van Brierre de Boismoint is nog opmerkelijker. Een zelfmoordenaar geeft zich een steek, doorboort het jejunum, opent de vena cava inf. op 3 plaatsen, verwondt de lever, doorboort het diaphragma, het pericard en den rechter ventrikel, en snijdt de aorta door, zoodat hel mes blijkbaar meerdere malen gedeeltelijk was teruggetrokken en in verschillende richtingen weder was ingestoken: gedurende bijna 5 uren werd aan hem niets bemerkt, zoodat de geneesheer zelfs aan een niet-perforeerende wond dacht ; plotseling echter trad de dood in. Bij verwonding van groole bloedvaten kan soms hel leven nog gedurende eenigen tijd mogelijk zijn. Een revolverschot door de vena cava inl'erior deed b. v. den persoon eerst na 10 minuten bezwijken. Na doorsnijding aan de eene zijde van de art. carotis connn. en vena jugularis int. was de persoon nog in staat 20 M. (snel ?) af te leggen. Ook de verwondingen van liel hart zijn niet altijd onmiddellijk doodelijk, zelfs niet, wanneer zij de ventrikels of boezems ruim openen. Tardieu zag iemand een steek in het hart krijgen, waardoor dit ruim geopend werd; het jongemensch leefde nog een kwartier en sprak tol het laatste oogenblik. Een man kreeg op de eerste verdieping een scbot door zijn linker ventrikel, zoodat de kogel bleef liggen in het pericard; hij wierp zijn tegenstander een lamp naar het hoofd, waardoor een begin van brand ontstond, waarom bij beneden water ging putten, den brand bluscbte en daarna pas op zijn bed ging liggen oin te sterven. Vermoedelijk had de kogel een tijdlang de wond getamponeerd. Een vrouw kreeg een steek door den rechter ventrikel, zoodat deze over een lengte van 1 cM. geopend was, zij stierf pas na 12 dagen; een groole hoeveelheid bloed werd in de linker pleurale holte gevonden en in het pericard dikke iieoinenbranen. Van de hart verwondingen geneesI zelfs nog een gedeelte der gevallen. Fischer gaf een statistiek, waarbij op 452 gevallen van verwonding van bet hart slechts in 104 gevallen (26%) de dood zeer snel intrad; 72 gevallen genazen. Loiso.n gaf in 1899 de volgende cijfers over verwondingen van het hart : Op 25 gevallen van naaldwouden\ 9 genezingen; van de 14 andere stierven er 9 eerst na 15 uur—22 maanden; Op 90 messteken : 11 genezingen, waarvan 1 zonder dat geneeskundige hulp werd ingeroepen; onder de doodelijke gevallen hadden 29 nog meerdere dagen geleefd, 10 zelfs van 1 maand tot meerdere jaren ; Op 110 gescholen wonden genazen er 5 door chirurgische hulp, 55 stierven er na 1 week—1 jaar, en 5 na meerdere jaren : Op 50 confusies van de>■ thorax genazen er 5 volledig, 11 met organische laesies (klepvliesgebreken !) en 50 stierven er, waarvan 5 na 1 jaar. Tillaux deelde een geval mede. waarin een gek zich een ijzeren staaf van 16 c l. lengte in den thorax stak, hiermede den voorrand der linker long doorboorde, evenals de achterwanden der beide ventrikels, en hem nog een eind in de rechter thoraxholte doorstak. Een jaar later stierf de man bij een nieuwe poging tot suicidium. VII. HOE LANG VOOR ZIJN DOOD HEEFT HET SLACHTOFFER NOG AAN SOMMIGE BEHOEFTEN KUNNEN VOLDOEN? De rechter vraagt soms in verband met hetgeen de rechterlijke instructie geleerd heeft, hoe lang het geleden is, dat het slachtoffer voor zijn dood gegeten heeft: of hij kort te voren defaecatie heeft gehad enz.; juist allerlei dingen voor wier beantwoording het zoo noodzakelijk is, een complete sectie te Verrichten, omdat anders hierop niet te antwoorden is. (.onclusirn te trekken uit den inhoud van de maag is zeer moeilijk en loch kan het een punt van veel gewicht zijn, omdat het onder sommige omstandigheden mogelijk is hieruit ten naaste bij te bepalen, hoe laat het slachto i' gestorven is, wanneer men weet. hoe laat en wat het voor de laatste maal gegeten heeft, üp deze wijze vult de inwendige schouwing de uitwendige aan om het tijdstip van den dood zoo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Toch is het een zeer lastige kwestie, daar niet iedereen even snel het opgenomen voedsel verteert, men den verteringstijd voor een bepaald voedsel elken noru,alen persoon zelfs niet juist kent en vermoedelijk de digestie den eersten tijd na den dood nog doorgaat. Wanneer de maag nog geheel onverteerd voedsel bevat, kan men zeggen, dat de persoon kort na den laatsten maaltijd gedood moet zijn; is het voedsel' (algezien van rijst; gedeeltelijk veranderd, dan zijn er enkele uren en is de maag ledig, dan zijn er meerdere uren verloopen tussclien den laatsten maaltijd en den dood, vooropgesteld dat geen rijst genoten werd. Terwijl onder gewone omstandigheden een Europeesch maal in 3—4 uren volkomen door de maag verteerd wordt, is dit niet het geval met een Inlandsch maal in hoofdzaak bestaande uit veel rijst. Van uit Voor-Indië bestaan hierover de volgende gegevens ('), afkomstig van proeven opzettelijk genomen op Hindoes en Mohamedanen : na 7«/, uur bevatte de maag nog altijd wat onverteerde rijst (heele en gebroken korrels te midden van een zachte, pulpeuse massa), terwijl na 3-4 uur zo., goed als niets van de rijst door het maagsap was aangetast. 1 Een nauwkeurige^ beschrijving van den inhoud van de maag is derhalve noodig; soms wil de rechter ook weten, wat of de persoon het laatste gegeten lieert Niet alleen ons oog doch ook ons reukorgaan moet daarbij dienst doen, evenals men dit de kost moet geven bij longen, lever en hersenen. Wat de defaecatie betreft, moet men bedenken, dat een leeg rectum niets (') Lyon, Medical Jurisprudunce for India, 1904. bewijst; is de blaas tegelijkertijd leeg, dan moet de mogelijkheid van defaecatie kort voor den dood worden toegegeven, daar de defaecatie zoo goed als altijd vergezeld gaat van het loozen der urine. VIII. OP WELKE PLAATS WERD HET SLACHTOFFER OVERVALLEN ? Hierop laat zich somtijds door locaal onderzoek een min of meer waarschijnlijk antwoord geven: als medicus heeft men speciaal te letten op hloedsjioren. Bij oppervlakkig onderzoek ontsnappen zij vaak aan den waarnemer, vooral wanneer zij op donkere stollen en voorwerpen zitten. Hierop ziet men ze soms bij kunstlicht heler dan bij daglicht. Somtijds vindt men bloedsporen op plaatsen, waar men ze niet zou verwachten b. v. aan den zolder of op stijlen, op een hond, kat of kip, welke toevallig in de kamer was, waar de misdaad gepleegd werd, enz. Hoe later men komt en hoe meer gelegenheid er tot reiniging heeft bestaan, des te nauwkeuriger moet men toezien en eventueel in de naden, tusschen de latten (planken, steenen) van den vloer en hieronder zoeken. Wanneer de persoon sterft op de plaats, waar hij overvallen werd, dan vindt men de bloedsporen alleen in de onmiddellijke nabijheid van het lijk, afgezien van het wegslingeren van bloed van het wapen en van het spuiten van een groote arterie (/2 minuut geduurd heeft, volgt hei stadium van apnee, gedurende hetwelk de thorax in exspiratiestand stilstaat. Het duurt niet altijd even lang, soms eenige minuten, en wordt gevolgd door enkele krampachtige, diepe, korte inspiraties, de z. g. terminale of agonale ademïalingen van hel 5e stadium, waarbij het dier zijn lichaam kromt en den hek opent, welke inspiraties geleidelijk kleiner en zeldzamer worden. Daarmede staat de respiratie, na gemiddeld 4 minuten van af het begin van de proef, blijvend stil, doch het hart klopt nog enkele minuten voort, zooals in oorspronkelijke curven te zien is; soms duurt dit veel langer, wel '/4—'/2 uur (pasgeboren dieren en menschen !) (»). Achtereenvolgens verdwijnen derhalve het bewustzijn (afsterven van de cortex cerebri), de reflexen (afsterven van de medulla), de ademhalingsbewegingen (afsterven van de ohlongata) en de hartcontracties (afsterven der hartspiercellen). Wanneer meu tegelijkertijd den hloedsdruk registreert, dan ziet men dezen (') Deze en de beide andere ctlrven in dit hoofdstuk zijn ontleend aan eigen, no" niet gepubliceerde proeven. " O V. Hokmann hoorde het hart van een misdadiger, die door ophanging ter dood gebracht werd, uog lol 8 minuten na het begin der executie kloppen ; IIrodie negen en een halve minuut en Haberda 12 en 16 minuten. onder invloed van de asphyxie belangrijk stijgen 0111 in het 2° stadium langzamerhand te dalen, toldat hij eindelijk in het 3" stadium gelijk 0 is. Het hart trekt zich aanvankelijk langzamer samen door vagusprikkeling, doch ten slotte gaat het even sneller en daarna geleidelijk langzamer en zwakker kloppen. Voor den mensch bezit men slechts enkele gegevens. Zij komen vrij wel overeen met die, welke dierproeven (honden) leeren, vooral als men bedenkt, dat er nogal belangrijke individueele verschillen voorkomen, speciaal in het 2" en 3C stadium. • In het algemeen bieden jonge en sterke dieren langer weerstand: dit geldt zeker voor pasgeboren dieren en neonati; zwakke en verzwakte dieren sterven sneller en vertoonen zelden krampen. Sommige vergiften, zooals opium en alkohol, verlengen de asphyxie; lage temperatuur werkt eveneens zoo. Zoolang het hart nog niet in de periode van snelle contracties verkeert (bij den mensch rekent men, dat zij ook na 4 minuten begint), is terugkeer tot het leven mogelijk door kunstmatige respiratie, na opheffing van het impediment voor de ademhaling; daarna niet meer. Zulke dieren vertoonen algeineene verschijnselen, n. 1. somnolentie, detiria, stoornissen in de functie van blaas en rectum, en de mensch bovendien soms relrot/rade amnesie d. i. het verdwenen zijn der herinneringsbeelden over korter ol' langer tijdperk (soms uren), vooralgaande aan het oogenblik, dat het verlies van het bewustzijn optrad. Is de persoon door tijdige en doelmatige hulp bijgekomen, dan kan toch de dood nog intreden door secundaire processen, speciaal pneumonie. Naast deze hoofdsymptomen der acute asphyxie ziet men nog andere verschijnselen optreden, alle evenals de dyspnee afhankelijk van prikkeling van centra tengevolge van de hypoxyhaemie. De zweetsecretie wordt b. v. verhoogd; de lever produceert meer suiker, welke, zoodra de glycaemie boven de 3%„ stijgt, aanleiding geeft tot het overgaan van suiker in de urine. Ook de meestal duidelijk zichtbare darmperistaltiek is een prikkelingsverschijnsel van de centra, gelegen in den darmwand, welke antogonisten zijn van de medullaire centra; worden de laatste verlamd, dan geven de eerste de verhoogde peristaltiek. De asphyxieverschijnselen, welke in hoofdzaak afhankelijk zijn van hypoxyhaemie zijn toch ook tot op zekere hoogte afhankelijk van giftige stollen, bij asphyxie in hel lichaam gevormd. Het asphyctische bloed vertoont in dierproeven o. a. een eigenaardige werking op de gladde spiercellen van do milt, welke niet wordt opgeheven door het met lucht te schudden, en welke niet voorkomt bij bloed, verzadigd met C02 (Ssabinski, 1863). Wat de behandeling der acute asphyxie Iietreft, zoo is het duidelijk, dat, na ophetling van het impediment voor de ademhaling, kunstmatige respiratie hoofdzaak is; zij moet voortgezet worden, totdat de rigor mortis begint, op te treden. Als oodersleuningsmomenl hiervoor is van veel gewicht de methode van V. Laborde, bestaande in het uitoefenen van rhythmische tracties ,inn de tong; de invloed hiervan is geen reflectorische, doch berust alléén op het wijder maken van den adilus ad laryngem. Soms echter heeft men geen succes met deze behandeling; dit is het geval, wanneer het centrale zenuwstelsel onder de hypoxyhaemie te veel geleden heeft. Doen inademen van zuiver 0„ zooals in Europa, waar vloeibaar O, gemakkelijk te krijgen is, wel toegepast wordt, heeft geen beleekenis; het bloed neemt nauwelijks iels meer O, (0.8°/0) op dan bij ademen in gewone lucht. De lijkverschijnselen zijn zeer wisselend cn niel constant. Naast de positieve niets bewijzende (') bevindingen hebben de negatieve (ontbrekende) een groote waarde. De diagnose van asphyxie steunt namelijk op drie elementen: le. op het afwezig zijn van een andere tastbare doodsoorzaak, zooals een etterige leptonieningitis, een gebarsten aneurysma, enz.; 2". op het feit, dat niets pleit tegen den dood door asphyxie; de beleekenis hiervan zal duidelijk worden bij de bespreking van de z. g. kenmerkende lijkverschijnselen; en .ie. op het aanwezig zijn van adjuvantia, bijkomende bevindingen, afhankelijk van de speciale wijze, waarop de asphyxie ontstond, en welke bij de verschillende vormen van asphyxie uitvoerig besproken zullen worden. Slechts op grond van deze 3 elementen tezamen mag men de diagnose »dood door asphyxie" stellen ; is er met aan voldaan, dan kan men niet anders verklaren dan »dat de lijkschouwing geen doodsoorzaak heeft doen vinden" (Skrzëczka 1867 : STRASSMA.NK 1895 : PUPPE 1899, 1902). Men mag den naam asphyxie met gebruiken zonder te kunnen zeggen, waardoor zij >s opgetreden ; alleen xn het geval, dut men dit met zekerheid kan doen, heeft d". rechter er wat aan. De oorzaak van de asphyxie wordt, zooals later blijken zal, afgeleid uit de bijzonderheden (adjuvantia^; vandaar dal deze zoo'n groote rol spelen. Ontbreken de ad/urantia dan kan men de asphyxie niet diagnosticeeren. Daar echter asphyxie kan ontstaan zonder dat de wijze, waarop zij ontstond, sporen achterlaat [b. v. bij smoren onder een bultzak, het (lijdelijk) bedekken van neus en mond van een neonatus met de eivliezen] kan men in gevallen, waarin slechts de beide eerste elementen aanwezig zijn, de mogelijkheid van asphyxie niel ontkennen. Het rechterlijk onderzoek moet uitmaken, of dergelijke omstandigheden bestonden; op de schouders van den rechter drukt de verantwoordelijkheid van het in dergelijke gevallen al dan niel aannemen der asphyxie, niet op de onze. Wij constateeren slechts feilen en leiden hieruit af, of volgens op het (') PurrE wees er eenige jaren geleden terecht op, dat alle verschijnselen, vroeger als typisch voor den dood door asphyxie beschouwd, slechts lijkverschijnselen zijn m. a. w. bewijzen dat de persoon dood is en niets meer. oogenblik in de gerechtelijke geneeskunde algemeen erkende leerstellingen, asphyxie aangenomen mag worden (voldaan is aan de 5 elementen), mogelijk is (voldaan is aan het 1® en 2e element) dan wel niet aangenomen mag worden (alléén voldaan is aan het le vereischte, doch niet aan het 2e en 5e element). Achtereenvolgens zullen nu die lijkverschijnselen wat uitvoerig besproken worden, welke vroeger als kenmerkend voor asphyxie golden, omdat de rechtsgeleerden in het algemeen nog de opvatting zijn toegedaan, dat asphyxie als zoodanig aan het lijk te herkennen is en dat met name aan de z. g. taches de Tarwku een besliste waarde toegekend moet worden, iets, dat niet waar is. I)e vroeger ten onrechte als pathognomisch voor asphyxie gehouden lijkverschijnselen zijn : het donkere, vloeibare bloed; het gevuld zijn van hel rechter en het leeg zijn van hel linker hart; longcongestie; hyperaemic der hersenen; de taches de Tardieu en ejaculatie. 1. Het donkere, vloeibare bloed. Inderdaad is het bloed in gevallen van asphyxie als regel vloeibaar en donker, zwartrood. De vloeibaarheid van het asphyctische bloed in de vaten is echter slechts eeu quantitatief verschil met ander lijkenbloed. Volgens Corin uit Lu/A (1895) is de stolling gering of blijft uit bij iederen snellen dood d. i. een dood, welke binnen 15 minuten optreedt (bl. 61). Hel bloed stolt echter wel buiten de vaten in de weefsels, aan de lucht). Het spreekt van zelf, dat dan de doods(lijken)vlekken als van zelf uitgebreid zijn, iets waaraan men vroeger ook al waarde toekende. Ofschoon men in het eerste half uur na den dood [in Indië: bij honden en apen (')] constant stolling van het asphyctische bloed ziel optreden, verdwijnt deze echler weder snel (de z. g. ontstolling van het asphyctische bloed van ürouardel), zoodat bij het doen van de sectie een paar uren na den dood het bloed weder vloeibaar is geworden; throinbi vervloeien niet in dezen tijd, wel coagula. Vloeibaar bloed, bij een sectie i2 en meer uren na den dood, bewijst in het geheel niets; dan zijn altijd de coagula neder verdwenen. Hier te lande zal men derhalve zelden in slaat zijn uit het vloeibaar zijn van hel bloed le besluiten tot een snel ingetreden dood. Terwijl onder gewone omstandigheden het bloed in de capillairen van het lijk niet stolt, treedt stolling wel op in de veneuse vaten, speciaal de groote, omdat in de wijde venen relatief de meeste stofwisselingsproducten zijn (l) Zooals ons nog niet gepubliceerde proeven leerden. opgehoopt, \andaar dan ook, dat men zelfs hij acute asphyxie in het rechter hart nog wel eens een enkelen keer een zwartrood, geleiachtig, vochtig, gemakkelijk fijn te wrijven coagulum vindt. Dat hij snellen dood in den regel het hloed vloeibaar blijft, is gedeeltelijk toe te schrijven aan het in die gevallen ontbreken van een agonale hyperleucocytose, en bij asphyxie gedeeltelijk ook, doordat in het bloed stollen opgehoopt worden met een bepaalde werking, doch van een onbekende samenstelling (Ssabinsky). Daarom vinden wij, dat, wanneer de persoon een sterke hyperleucocytose vertoonde, b. v. tengevolge van een croupeuze pneumonie, na een snellen dood toch in het linker hart en de aorta uitgebreide losse, hoogstens aan de basis vastzittende gladde, geelwitte, weeke, elastische stolsels plegen voor te komen. Hier is hel de plaats, te wijzen op het 2e genoemde element voor de diagnose: dood door asphyxie, omdat het duidelijk is, dat de acute asphyxie als van zeil vloeibaar bloed moei geven door den snel hierbij optredenden dood. Hel vinden van groole zwarlroode coagula en nog meer van agonale throinbi in hel hart pleit derhalve tegen den dood door acute asphyxie, uitgezonderd echter in die gevallen, waar een ziekelijk proces bestond, dat blijkens de ervaring aanleiding geeft tot sterke z. g. infectieuse leucocytose. Daar vinden wij zelfs bij snellen dood uitgebreide stolling van het bloed in het hart (zwartroode, geleiachtige coagula: geelwitte, elastische, losliggende librinestolsels). Als ziekten, gepaard gaande met sterke hyperleucocytose, slaan le hoek: croupeuze pneumonie, appendicitis purulenta (periappendiculaire absces), leverabsces, pokken, abscessen elders, phlegmone, erysipelas, septichaemie en tuberculose ('). Theoretisch heeft men ook nog rekening te houden met de prikkelingsleucocytose bij de digestie en de oligaemische leucocytose, alle toestanden bekend uit de lessen over algemeene pathologie. Waar derhalve een dezei• processen teslaal, pleit hel vinden van roode of wille stolsels in het hart en in de groole vaten niet legen hel aannemen van den dood door asphyxie. Dat de kleur van het asphyctische bloed zwartrood is, heteekent niets, want het bloed in ieder lijk, behalve in zeer bijzondere gevallen (KCN-, COen K0103-vergiftigiug) ziet er zoo uit. Dit komt, omdal reeds in het eerste halve uur na den dood de overlevende weefsels hel 02 aan het bloed onttrekken en het derhalve anoxyhaemisch maken, waardoor de kleur zwartrood wordt. Dc kleur van liet bloed in het rechter hart en in de betrokken longgedcelten is helderrood hij luchtembolie, oindat daar de reductie van het oxyhaemoglobine niet (zoo snel) optreedt. ( ) Bij typhus abdominalis slechts in het allereerste begin; al spoedig treedt juist leucopenie op! 2. Het met bloed gevulde rechter en het leege linker hart. Gewoonlijk luidt de formule in de verschillende handhoeken, dat bij asphyxie het linker hart ledig en het rechter overvuld met bloed gevonden wordt; dit is echter uitzondering. Gewoonlijk is de linker kamer ledig, doch zijn de drie andere holten gevuld met vloeibaar bloed, waarin soms enkele weeke stolsels voorkomen. Zooals experimenten leeren, sterft het hart altijd af in diastole (Strassmann, 1889), zelfs bij vergiftiging met een zeer groote dosis strychnine. Een overgang van de laatste systole in den rigor mortis is wel denkbaar, doch nog nooit gezien. Het diastolisch verslapte hart, dat iets sterker gevuld kan worden, omdat de elasticiteit van een doode spier geringer is dan van een levende, gaat daarna spoedig over in den rigor; aan het hart treedt de rigor het allereerst van het gehoele lichaam op (na 15—30 minuten). De oude proeven van Valentw ('), die in de aorta en art. puim. van het uitgesneden hart buizen bond, en het geheel met olie vulde, leerden, dat aanvankelijk een zinken van het niveau der olie optreedt in alle buizen b. v. in het eerste half uur. Daarna begint de rigor op te treden en dan zien wij het niveau in de in de aorta gebonden buis langzaam stijgen ; de doode spier is derhalve nog in staat om, onder invloed van den rigor, mechanischen arbeid te verrichten, doch deze is zeer gering. De relatieve dikte van den linker ventrikel doet dan ook daar alleen het effect zichtbaar zijn : bij neonati geldt hetzelfde voor den bij hen even sterken rechter ventrikel. Onder invloed van den rigor mortis zal het derhalve mogelijk zijn, daI de linker, en bij neonati ook de rechter ventrikel, zijn inhoud uitperst en zijn h serum (art. femoralis) — 0 .62 voor de proef | ^ , , , (y . } _ 0 62 na verdrinking J A van het serum (rechtw llarl) - 0 .51 ' A • » . (ljnker hart) q°.24 ,H- A van het water _ ^ ^ na verdrinking jA ' ' hloed (rechter hart) ...... —0°.76 1 A » • » (linker hart) _ joqj , "al .A. V??..he' bloe<' va" rechter ('n llnli,!l' '«art, wanneer het dier niet verdronken werd niet verschilt, blijkt uit de beide volgende proeven: IV. na den dood 4 dagen in water van 15—17 opgehangen: A serum (rechter hart) — 074 A • (linker hart) go'y^ V. na den dood 4 dagen gewoon in de lucht opgehangen : A serum (rechter hart) — 0° 94 A ■ (linker harti _ qo'q^ Hieruit hlijkt dat de kryoskopie van het bloed uit rechter en linker hart inderdaad in staat is de verdrinking aan het licht te brengen. (Jok voor de„ mensch is dit waar gebleken. praktisch heeft men er niet veel aan. r « kryoskopie bijzondere toestellen eischt en de rotting haar, vooral hier te landesnel onmogelijk maakt. Onder invloed van de rotting neemt de inoliculaire concentratie van iet bloed wel loc, doch bij verdronken persoon blijft er verschil tusschcn het bloed in rechter en linker hart bestaan. Een man van 40 jaar valt bij ongeluk in het water en verdrinkt; hij wordt eenigedagen later opgehaald en verkeert reeds in llinke rotting; A van het bloed uit linker hart = 1 30 cn van dat uit het rechter hart — 1°.72 (Magba). Dc volgende cijfers zijn ontleend aan Balthazaiw : I. Man van 62 jaar. verdronken in een beek ; na 5 minuten opgehaald; sectie 12 uur p. m.:, A van het bloed uit het linker hart 0" 47 A • » • rechter • 0\64 II. Zellmoordenaar, nog levend opgehaald doch tijdens vervoer naar het hospitaal gestorven: A van het bloed uit het linker hart 0° 46 A ■ • ... rechter • 0°.43 III. Soldaat verdronken in de zee: A van hot bloed uit het linker hart 1" 18 A • • ... rechter • j° 04 A t • zeewater 2° 18 Uit geval II blijkt, dat het verschil in inoliculaire concentratie tusschen het bloed uit het linker en rechter hart snel weder kan verdwijnen, wanneer het hart nog werkt. Ilc Iijkverschijns8len worden in hooge mate veranderd door de rotting, zoodat zij alhankelijk zijn van den lijd waarop en de omstandigheden waaronder de sectie geschiedt. Een verscl.e drenkeling verschilt hemelsbreed van een waterlijk, dat een of twee dagen oud is. Na 24 uren reeds is de rotting in de kustlanden zoover voortgeschreden, dal het lijk drijft, ontzaglijk gezwollen is, hel hart en de groote vaten leeg zijn, enz. l)e verschijnselen, welke wij vintien, moeten derhalve steeds beschouwd worden in verband met den graad van rotting. Men is hierom verplicht op het lijk van een drenkeling zoo spoedig mogelijk sectie te doen speciaal omdat de ruiling na h<'l ophalen zeer snel voortschrijdt. Wij zullen achtereenvolgens de verschijnselen, welke men bij een verschen drenkeling vindt, bespreken en aangeven, welke veranderingen zij door de rotting ondergaan. De verschijnselen zijn gedeeltelijk afhankelijk van hel medium, waarin de persoon verdronken is; in rivier- en zeewater zijn zij dezelfde. Het lijk is gewoonlijk iets koeler dan onder gewone omstandigheden, omdat de verdamping aan liet oppervlak der met water geïmbibeerde huid wat sterker is. De huid is bleek, en vertoont vaak groote helderroode lijkevlekken. Zij vertoont verder min of meer de rulis ansenna, zonder dat hieruit algeleid mag worden, dat de persoon verdronken is en niet na den dood in het water is geworpen. De huid van penis, scrotum, papilta en areola mammae is gerimpeld, eveneens door contractie der gladde spiercellen van de huid, welke verschijnselen derhalve, zoolang deze spieren nog prikkelbaar zijn, ook kunnen optreden, wanneer een lijk in het water wordt geworpen. Deze verschijnselen verdwijnen echter met het optreden van de rotting, soms nog vroeger, en komen ook wel bij andere doodsoorzaken voor. De. huid aan de voetzolen en handpalmen, soms oi»k aan de ellebogen, is krijtwit en vertoont een eigenaardige rimpeling als uiting der imhibitie. Hoe dikker de huid, hoe sterker dit verschijnsel te zien is. Het treedt liet eerste op aan de voetzolen, dan aan de handpalmen, ten minste bij personen, die blootsvoets gaan ; dragen zij schoenen dan treedt dit verschijnsel het eerste op aan de handpalmen. De vingertoppen worden 11a 3—6 uren liggen in water reeds gerimpeld en wit; de voetzolen en handpalmen meerdere uren later. Al deze veranderingen zijn geen adjuvanha voor de diagnose »dood door verdrinking", daar zij alleen aantoonen, dat men met een watkrmjk te doen heeft, niet dal men te maken heeft met het lijk van een drenkeling. Het vinden van excoriaties aan dc vingers en van vuil ander dc nagels, verschijnselen waaraan vroeger veel waarde werd toegekend, heelt niet veel beteekenis Evengoed als zij ontstaan kunnen bij de pogingen van den drenkeling om op bet droge te komen, kunnen zij afkomstig zijn van diens beroep. Wel hebben de volgende verschijnselen, waarvan speciaal het tweede het adjuvans is voor dezen vorm van asphvxie, waarde. Voor neus en moml ziet men een lijn, wit of licht rosé schuim, dat zich van af de neuspunt tot aan de kin paddestoelvonnig kan uitbreiden (le champignon des noyés der Fransehen) en toeneemt bij druk op den thorax. Dit schuim is, zoolang nog geen rotting is ingetreden, te vervolgen tot in de 'ij'js"; ,;r"ncl,i («Ivrolen). Bij de rolling wordt hel gedeeltelijk uitgedrevenen gedeeltelijk diffundeert het, na vervloeiing, in de omgeving (pleurale holten) zoodat hel na 1—2 dagen zelfs iu de hoofdbronchiën en trachea niet meer aanwezig is. Vindt men hij een versch waterlijk /i/n schuim voor neus en mond en lean men dit lol ,,, dc fijnste hronchiën vervolgen, dan is de persoon mei liooqe waarschijnlijkheid verdronken ('). Het ontbreken van dit schuim hij een versch waterlijk pleit tegen ver< rmking; ontbreekt een lastbare doodsoorzaak dan is de persoon door inhibitie gestorven hij het in hel ivater vallen. Het ontbreken van dit schuim in de luchtwegen hij een rol waterlijk pleit niet tegen verdrinking. Met het indringen van hel water zullen de bestanddeelen hiervan z. a. algen, diatomeeën, protozooën, slih, zandkorreltjes, grootere waterdiertjes, i(rassjn ïetjes, plan ten vezelen enz. in de luchtwegen geraken. Dit verschijnsel heeft groote waarde, omdat het weinig of niet door de rotting veranderd wordt. Het is HET adjuvans voor de diagnose: verdrinking. Wordt een lijk in het water geworpen, dan kan, wanneer de rotting haar a ™kt l,eefl e" 'le spanning der rottingsgassen daarna vermindert door ruclus ol flatus, vloeistof geaspireerd worden, waar hij deze in den regel echter met verder indringt dan halverwege de trachea. Onder sommige omslandig"(on (loogt vloeislofzuil) geschiedt dit verder, doch nooit dringen de vreemde bestanddeelen verder in dan in de hronchiën van de vijfde orde (Bouoier, 1884); dit geldt echter alleen voor de allerfijnste, zandkorrels komen niet verder dan die der 21' orde (s). ... \"'dl me" 'leZe xreemde Schamen tot in de fijnere hronchiën dan kan men, zelfs hij een rol lijk, er zeker van zijn, dat de persoon verdronken is. Het onderzoek hiernaar heeft dan ook groote waarde. Wanneer men met '•en waterlijk te doen heeft, dan legt men de long zoo voor zich, dat de hilus naai bo\en gekierd is, en knipt van uit den hilus de brouchiëii met een geknopte schaar open. Op deze wijze kan men zich van hel voorkomen van schuim en grovere partikels overtuigen. Men richt daarbij zijn aandacht speciaal op de bovenkwabben, omdat daarin bij krachtige inspiratie de ventilatie ( ) Niet zeker, want men kan Ie doen hebben met een persoon, gestorven onder liet optreiten van oede.ua vesiculare pulmonum, die na zijn dood ia het water geworpen werd ■ in dit geval vindl men hetzelfde. «lil i('! !n '!'u :ere"tijd bevatten dc rivieren (Javj) meer slib dan in den drogen lijd ; dit ■ ' bestaat uit hoekige stukjes kristallijn vulkanisch glas, kleine verweerde slukjes veldspaat!, en bruine en roode gronddoeltjes, welke laatste zich sterk kleuren met basische kleurstoffen Uialomeeen, algen, protozooën vindl men bijna niel in bet water onzer rivieren, zelfs niet na centiilugeeren, wel echter in stilstaand of weinig stroo.nend water van poelen, moerassen cd sawan. het grootste is. Ook water kan men in de luchtwegen vinden door vervloeiing van het schuim en door invloeien 11a den dood, wanneer door flatus, ruetus enz. de spanning der rottingsgassen plotseling vermindert en water geaspireerd wordt. Naar slib, zand enz. zoekt men door het slijmvlies der hronchiën, speciaal dat der verdeelingsplaatsen, met een mes zacht schoon te schrapen, het mesje schoon te strijken op de rugvlakte van den linker duim en daarna met den rechter wijsvinger de afgeschraapte massa fijn te wrijven : op deze wijze bemerkt men zelfs zeer kleine partikeltjes. In dubieuze gevallen maakt men van het afschraapsel praeparaatjes en zendt deze met een monster van bet water, waaruit het lijk werd opgehaald en waaraan men enkele druppels chloroform (') toevoegt, ter mikroskopisch onderzoek op. Hetzelfde doet men met stukjes longweefsel (bovenkwabben!) in 4%-foruialdehydoplossing ter mikroskopisch (en chemisch) onderzoek. Het is eigenlijk onnoodig afzonderlijk te vermelden, dat de maag bij verdrinking een grootere of kleinere hoeveelheid water kan bevatten ; soms echter is de maag volkomen ledig. Door Vibkrt e. a. wordt groote waarde toegekend aan het vinden van een ruime hoeveelheid water (minstens 300 c.c.) in de maag. Dergelijke hoeveelheden kunnen er echter volgens Lesser ook postmortaal in geraken, zoodat de waarde er van slechls een ondersteunende kan zijn. Een eisch is natuurlijk, uit te maken, dat het geen gedronken water is: het moet dezelfde eigenschappen hebben als het water, waarin de persoon verdronk. Vindt men echte)• water mei zijn bestanddeelen in hel duodenum dan is men zeieer, dal de persoon verdronk, daar postmortaal in de maag ingedrongen water niet iu het duodenum over kan gaan (door het ontbreken van contracties van de muscularis vau de maag). Evenals onder bepaalde omstandigheden tijdens de rotting vloeistof in de longen eu in de maag geaspireerd kan worden, evenzoo heeft inen bij opzettelijke proeven gevonden, dat liet medium, ook bij intact trommelvlies, kan indringen tot in het cavum tympani. Aan de aanwezigheid van water wet zijn bestanddeelen in het cavum tym/ani kan derhalve geen waarde toegekend worden, om uit te maken of de persoon verdronken is, dan wel als lijk in hel water is geworpen (punctie van het cavum en aspiratie met een 1'ravaz'sch spuitje van uit den uitwendigen gehoorgang). Door de rotting wordt de maaginhoud naar huiten geperst en kan derhalve onder sommige omstandigheden ook na den dood in de luchtwegen geaspireerd worden ; hij komt echter zelden verder dan halverwege de trachea. De inwendige organen vertoonen in het algemeen slechts de volgende afwijkingen. De ontstolling van het hloed geschiedt bij verdrinking wat sneller dan bij de andere vormen van asphyxie, doch zeer spoedig na den dood (!/4—V2 uur) vindt men (bij bonden en apen) wel degelijk het geheele harl (') Men kan ook van een 57,-oplossing vau kaliumbichromaat 5 c.c. per L. toevoegen. opgevuld met coagula. Do ontstolling geschiedt echter niet overal even snel; hel snelst gebeurt het in het rechter hart, minder snel in het linker hart en het langzaamst in het huikgedeelte der vena cava iuferior: hier te lande vindt men na 12 uren en langer (hij proefdieren) het hloed nog gestold in de vena portae. Waaraan deze eigenaardigheden zijn toe te schrijven, is onbekend. Hij versche drenkelingen zijn niet-geadhereerde longen vaak (doch volstrekt niet alti jd) groot, omdat zij door de aanwezigheid van het schuim weinig of niet collabeeren; zij hebben ronde randen, bedekken het hart geheel, vertoonen ribindrukken (geen elastische retractie door hel schuim!) en prolabeeren zelfs vaak bij het openen van deu thorax. Zij zijn zwaar, daar het S. G. is toegenomen, zijn in de onderste gedeelten deegachtig (zoodat indrukken van vingertoppen blijven bestaan) en knisteren overigens weinig. Over het algemeen bevatten de longen weinig bloed : werkelijke veneuze hyperaemie (longcongestie der auloren is zeldzaam; subpleurale bloedingen vindt men, evenals subepicardiale, betrekkelijk zelden. Op doorsnede zijn de longen vochtig, en bij druk wordt een ruime hoeveelheid helder vocht met wit of iets bloederig schuim ontlast, zoodat zonder meer de longen van drenkelingen niet te onderscheiden zijn van longen met terminaal vesiculair longoedeem : dit is slechts mogelijk, wanneer hel gelukt corpora aliëna, afkomstig uit het water, in de fijnere bronchi aan te toonen. Na een paar dagen zijn de longen reeds veel kleiner, deegachtig en op doorsnede droog geworden, terwijl de pleurale holten 400—600 c.c. wankleurig en dunvloeibaar rottingstranssudaat en vervloeid schuim bevatten. Krijgt men een waterlijk te onderzoeken, dan doet zich als van zelf de vraag voor : Is de persoon levend in liel ivaler geraakt of er als lijk in geworpen ? I ït hetgeen hiervoor reeds gezegd werd, volgt, dat men in de gevallen dal de persoon levend in het water viel doch door inhibitie stierf, niets zal vinden, dal aantoont, dat de persoon levend in het water is geraakt d. w. z. in hel water adem gehaald heeft. Is het lijk versch, bestaat er geen longoedeem en vindt men niets, dat de dood kan verklaren, dan zal men zeggen: 1. Hf lijkschouwing heeft geen leekenen van gepleegd geweld aangetoond. 2. Een bepaalde doodsoorzaak is niel gevonden. 3. De lijkschouwing heelt geen feiten doen kennen, waaruit besloten mag worden, dat denatus verdronken is, doch hel is mogelijk, en op grond van de in elk opzicht negatieve resultalen der lijkschouwing zelfs zoo goed ais zeker, dat denatus stierf op het oogenblik, dal hij in het waler viel. 4. (Zie suit A, hl. 175). Wanneer het lijk uit volkomen helder water werd opgehaald, dan zal men naar alle waarschijnlijkheid bij de sectie geen vreemde bestanddeelen in de lijnere bronchi kunnen aantoonen. Vindt men in zoo'n geval bij hel versche waterlijk voor mond en neus lijn schuim, zijn de longen volumineus, deeg- achtig en oedemateus en bevat de maag een ruiine hoeveelheid water, dan is naar alle waarschijnlijkheid de persoon verdronken. Zekerheid is te verkrijgen door mikroskopisch onderzoek Ie doen verrichten (te verrichten) van stukjes long. Bevatten de alveolen en fijnste bronchién diatomeeên, algen enz. dan kan men verklaren. dat, hij afwezigheid van iedere andere doodsoorzaak, denatus verdronken is. Heeft men een duidelijk beeld van verdrinkingsdood, zooals dat hiervoor geschetst werd ea zooals dal voorkomt bij verdrinking in rivieren, moerassen, vischvijvers en rijstvelden, dan is de zaak als van zelf duidelijk en kan men met een gerust geweten verklaren, dal de persoon levend in het water is geraakt en, bij afwezigheid van een andere doodsoorzaak, verdronken is. Wordt een lijk uit het water gehaald dan doen zich uit een gerechtelijk oogpunt 3 vragen voor, waarop men het antwoord moet trachten te geven. Bij uitstek veelvuldig (baden, bandjir!) komt verdrinking bij ongeluk voor, terwijl zelfmoord vaak op deze wijze geschiedt (door met het hoofd omlaag in een pul Ie springen! vrouwen!) en herhaaldelijk moordenaars hun slachtoffers in het water werpen om bun misdaad te verbergen, terwijl doodslag (moord) door verdrinking zoo goed als niet voorkomt. Deze feiten moet men goed voor oogen houden. De 3 bedoelde vragen zijn dan ook : I. Is er een ongeluk gebeurd? II. Heef! men met zelfmoord te doen ? III. Heeft er doodslag (moord) plaats gegrepen door verdrinking of op een andere wijze? A. MEN VINDT GEEN LAESIES. De resultaten der sectie stellen ons, wanneer geen laesies aanwezig zijn, niet altijd in staat deze vragen met zekerheid te beantwoorden: bet ontbreken van teekenen van gepleegd geweld (zie hl. 144) pleit niet per se tegen doodslag (moord), omdat de persoon onverwachts in bel water geduwd kan zijn en dit geen laesies behoeft achter te laten. Op hel afwezig zijn van teekenen van gepleegd geweld mag men derhalve doodslag (moord) niet met absolute zekerheid uitsluiten ; men constateert het feil en concludeert er uit: dal de sectie geen gegevens heeft opgeleverd, welke bewijzen, dal de persoon opzettelijk verdronken is, zoodat zelfmoord (een ongeluk) moet aangenomen worden. Slechts op grond van de omstandigheden, waaronder men in die gevallen hel lijk vond, laat zich tot op zekere hoogte vermoeden, wat er met den persoon gebeurd is. Vindt men b. v. een naakt of op de bij het baden gebruikelijke wijze gekleed lijk van een volwassen persoon, zonder teekenen van gepleegd geweld, dan is hoogstwaarschijnlijk een ongeluk bij liet baden of zwemmen gebeurd. Vindt men een lijk van een pasgeboren kind of van een kind, dat nog niet loopen kon, dan ligt de gedachte aan doodslag (moord) voor de hand, enz. Is bet een gekleed lijk van een volwassen persoon dan beeft uien in de allereerste plaats aan zelfmoord te denken ('). B. MEN VINDT WEL LAESIES. Vindt men wel laesies, dan moet men in de eerste plaats uitmaken, of zij tijdens het leven of na den dood zijn toegebracht, iets, dat bij een oud waterlijk \aak onmogelijk kan zijn, omdat bloeduitstortingen suel vervloeien en uitgeloogd worden. In zoo'n geval zegt men, dat de toestand van het lijk niet toelaat uit te maken, of de wonden tijdens het leven of na den dood zijn ontstaan. Toch kan liet onder sommige omstandigheden mogelijk zijn ook in dergelijke gevallen nog lot een diagnose te komen. Kan men niet aantoonen, dat de persoon nog in het water gerespireerd heelt en vindt men zware laesies, welke den dood kunnen hebben veroorzaakt (b. v. een afgesneden bals e. d.) zonder dat er bewijzen zijn, dat deze intravitaal zijn toegebracht, doch bestaan tegelijk z g. afweerverwondingen (later zullen «ij deze nog nader bespreken) dan moet men wel aannemen, dat de persoon vermoord en daarna in het water geworpen is. Vindt men aan een waterlijk teekenen, dat de persoon in hel water ademgehaald heeft en een afgesneden hals, met of zonder bloeduitstorting in de omgewng van de wond, doch niets meer, dan zal men moeten aannemen, dat de persoon zelfmoord gepleegd heeft door halsafsnijden en verdrinking. Kan men niet aantooncn, dat de persoon in het water gerespireerd heeft en vindt men een afgesneden bals, dan zal men, ook zonder dal afweerverwondingen beslaan, moeten aannemen, dat de persoon door halsafsnijden gedood werd en als lijk in bet water werd geworpen, ook daar waar men niet kan aantooncn, dat de wond aan den bals tijdens het leven werd toegebracht (zie hl. 75). Geheel hetzelfde geldt voor andere verwondingen, welke in staat zijn om den dood te verklaren, mits zij niet ontstaan kunnen zijn bij het vallen in het water, het ophalen van het lijk enz. Vindt men geen afweerverwondingen, doch b. v. slechts een schedelfractuur, dan kan deze evengoed bij het in het water vallen ontstaan als van te voren door een ander toegebracht zijn Bij een val op het hoofd ontstaan ook meridionale en aequatoriale fracturen door en om de plaats (pool van drukking), waarmede het hoofd tegen een rotsblok of iets dergelijks aankwam. In dit geval ontslaan echter geen of slechts enkele (1—2) verwondingen van de schedelhuid op de getroffen plaats. (') Bijkomende omstandigheden, pleitende voor zelfmoord, worden later bij de behandeling van de leer van den zelfmoord door verwonding opgesomd. Multipele schedelfraclurcn met multipele huidlaesies ontstaan niet door een val op het hoofd en sullen ons derhalve moord (doodslag) moeten doen aannemen (Puppb). Fig. 37. Twee gevallen van val op het hoofd; parallele en meridionale fracturen om en door de pool van drnkking. Kan men in zoo'n geval aantoonen, dat de persoon nog in het water gerespireerd heeft, dan zal men zeggen, dat hem de hersenen zijn ingeslagen en hij daarna bewusteloos (waar geen teekenen van geboden tegenweer bestaan) in hel water is geworpen ; kan men niet aantoonen, dat hij in het water geademd heeft, dan zal men verklaren, dat hij als li jk in het water is geworpen. Schuring van het lijk langs den bodem van een bergstroom, afknagen door dieren enz. geven aanleiding tot allerlei laesies, waaraan wel gedacht mag worden. Dat bij gekleede lijken zeer gemakkelijk pseudo-strenggroeven ontstaan, is iets, waarop wij bij de ophanging zullen terugkomen. III. WURGING. Onder wurging verstaat men het omsnoeren van den hals, hetzij in zijn geheel, hetzij slechts in zijn voorste gedeelte, met het doel om de ademhaling te beletten. Het afsluiten der luchtwegen vormt het hoofdmoment voor het optreden van den dood, veel minder de door de constrictie optredende belemmerde circulatie in den schedel, welke gewoonlijk slechts bestaat in een verhindering van den afvoer van het veneuse bloed. Ook bier kan uit den aard der zaak de dood plotseling door inhibitie intreden, doch in den regel zal het vele minuten duren, voordat hij volgt. Iemand wordt gewurgd met een strop of met de hand; in bet laatste geval wordt het slachtoffer met de wurgende hand tegen een vaste onderlaag GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 12 gedrukt, dan wel mei de andere hand wordt een tegendruk in den nek uitgeoefend. A. WURGING MET EEN STROP (ERDROSSELN). Wal de wurging niet een strop (een touw, een oedit, de slaart van een Chinees, waar deze liet slachtoffer was, enz) betreft, kan in hoofdzaak verwezen worden naar . hetgeen hierna over ophanging gezegd zal worden (') Slechts behoeft opgemerkt te worden, dat bij wurging de°strop in principe Horizontaal om den hals ligt (boven, op of onder den larynx) en hierdoor de artt vertebrales niet dichlgedrukt worden; dit kan wel het geval zijn met de artt. carolides, doch gewoonlijk worden wel de v.v. jugulares dichlgedrukt en niet de artt. carolides (gezwollen, cyanotisch gelaat met talrijke puntvormige bloedingen!). Doordat de artt. vertebrales niet dichtgedrukt worden, zal de oblongata nog altijd bloed ontvangen en geen ischaemie van hel centrale zenuwstelsel optreden, zooals bij de ophanging, waar óók de artt. vertebrales worden dichlgedrukt. Toch treedt ook hier somtijds plotseling verlies van het bewustzijn op, wanneer de strop wordt dichtgesnoerd : meerdere gevallen zijn hiervan in de litteratuur te vinden. Ligt de strop boven den larynx, dan drukt hij de basis linguae naar boven en achteren, waardoor de pharynx als hel ware door het palatum molle getamponneerd en de ademhaling onmogelijk wordt. Ligt hij op of onder den larynx, dan wordt deze, dan wel de trachea, dichtgedrukt; het laatste blijkt aan lid tijk reeds mogelijk door aan den strop een gewicht van 5—4 Iv. (1. te hangen. Mei een dun louw geschiedt dit dichtdrukken gemakkelijker dan met een doek. Wanneer de trachea of larynx niet geheel wordt dichlgedrukt, dan is de persoon in staat een schreeuw te geven. Dil blijkt ook uil het dierexperiment. anneer wij een krachtigen hond den hals omsnoeren, dan begint hij nu '/. minuut te janken en wordt dyspnoïsch, 2—5 minuten lang, om na 4 minuien, soms onder lichte krampen, te sterven, nadat apnee en enkele diepe terminale' ademhalingen voorafgingen. Gebruiken wij een canule van Uroca, d. i. een ■"1WiPTnTrrnnr~ Fig. 38. Registratie der ademhaling van oen hond, die losloopend gewurgd wordt. Tijd als in fig. 35. O Met ophanging krijgt men in de praktijk veel te maken, met wurging hoogst zelden. Daarom wordt de ophanging uitvoerig besproken en de wurging niet, en bij de laatste naar de eerste verwezen. Wurging moet hij de bespreking eehter voorop gaan. omdat men daar nog met een vrij zu.vere asphyxie Ie doen heeft en hij ophanging niet, zooals hlijken zal. canule, waarvan liet linnen geleidelijk kleiner gemaakt kan worden, dan zien wij geheel hetzelfde gebeuren, wanneer het linnen vernauwd is tot op de helft: dit feil werd reeds vroeger gememoreerd (noot op hl. 161). Of de strop los of vast om den lials van het lijk zit, is, afgezien van de kracht waarmee hij werd aangehaald, afhankelijk van de zwelling der weeke deelen door mogelijk opgetreden veneuse hyperaemie en door de rotting; dooide laatste kan een strenggroeve van 1—1 '/, cM. diepte ontstaan. Ile adjuvanlia voor deze wijze van wurgen zijn de anatomische afwijkingen, veroorzaakt door den slrop, welke uitvoerig hij de ophanging besproken zullen worden. In den regel loopt, zooals reeds gezegd werd, de strenggroeve, d. i. de moet, achtergelaten door den strop, circulair om den hals en wel loodrecht op de lengteas van het lichaam, ofschoon zij ook eenigszins schuin kan verloopen. Zij omgeeft in den regel den hals geheel doch kan onder sommige omstandigheden ook alleen aan de voorzijde van den hals voorkomen (vrouw liggende op den buik, strop met één hand opgetild, nek met andere neergedrukt : geval van Vibert). Incomplete streng groeven, d. z. groeven, welke niet den geheelen hals omgeven, kunnen ontstaan, wanneer lusschen den strop en de huid een kleedingstuk of de baard van het slachtoffer bekneld is geraakt. Gewoonlijk zien wij, in verband met den aard van den strop, een z. g. zachte strcnggroeie d. w. z. eene, welke niet perkamentachtig ingedroogd is ; zelden is dit laalsle het geval. Soms komen multipele sttenggroeven voor; de huid lusschen twee toeren is bloedrijk en vertoont bloedingen -. zeer vele toeren zijn een moment, om aan simulatie te denken. I'seudostrciiggroeren (zie later hij ophanging) mogen niet gehouden worden voor echte strenggroeven ! De kracht, waarmede de wurging geschiedt, is in gewone gevallen betrekkelijk gering (') en van korten duur, zoodat dan ook niet alleen in het algemeen de strenggroeve minder duidelijk, minder diep en minder vaak perkamenlachtig ingedroogd is dan hij ophanging, doch ook bloedingen in de huid en onderliggende weeke deelen en beleediging der halsorganen bij wuriring met een strop slechts bij uitzondering gevonden worden. Alleen fracturen van larynx en trachea komen door de plaats, waarop de strop ligt, zoo overigens de condities ei gunstig voor zijn (zie later), nog al eens voor en zijn gewoonlijk omgeven door een bloeduitstorting onder bel perichondrium en bloeding tusschen de fractuureinden, omdat de arterieele circulatie zelden geheel wordt opgeheven. (') Zij is pront, wanneer b. v. bij een liggend slachtoffer met de toonen den strnji wordt aangedrukt en er met beide handen aan wordt getrokken. Daar do kracht, waarmede de strop den hals omsluit, zelden zon groot is. dat, zooals reeds gezegd werd, de groote arterieele halsvaten geheel dichtgedriikt worden, doch dit wel het geval is niet de venen, zal men echter in gevallen van wurging met den strop gewoonlijk wel vinden: veneuse hypcraemic en zwelling van gelaat en hals met bloedingen in de conjuticlivae, uitpuilende oogen en een blauwe gezwollen long, welke tusschen de tanden uitsteekt: deze verschijnselen kunnen echter ook ontbreken. I)c artt. carotides kunnen echter geheel dichtgedrukt worden: een enkele maal vindt men dan ook rtipluur run de minna (deze zal hij de ophanging nader besproken worden). Zeer vank ziet men talrijke kleine bloeduitstortingen iu de ooi/leden en in de huid van hel gele,al en den hals, der schouders en van liet bovenste gedeelte van de horst. Een enkele maal heeft men ook bloeding' uil den neus en hel oor waargenomen. De bloedingen iu de conjuiutiva kunnen zóó talrijk en uitgebreid zijn, dat een bloedige chemose ontstaat ('). Iedere afwijking aan de weeke deelen van den hals, zelfs de shenggroeve, kan ontbreken, doch dit is een hooge uitzondering. Dit ziet men, wanneer een zachte strop (oedit e. d. g.) gebruikI werd. In gevallen van wurging met een strop vindt men herhaaldelijk het slijmvlies der luchtwegen zeer bloedrijk en zijn deze opgevuld met wit of min of meer b'oederig schuim (oedeem). Talrijke subpleurale en subepicardiale ecchymosen komen gewoonlijk voor. Inlerslitieel longemphysceni wordt vaak aangetroffen. Als \an zelf zullen ook herhaaldelijk de hersenen bloedrijk zijn en puntvormige bloedingen vertoonen. Gewoonlijk vindt men teekenen van gepleegd geweld, indien het slachtoffer zich verweerd heeft; zij zullen echter meestal ontbreken, wanneer het overvallen of door meerdere menschen tegelijk overmand werd en door inhibitie stierf. De ondervinding leert, dat de moordenaar zijn slachtoffer gewoonlijk eerst met een slag op het hoofd neervelt, of het op een of andere wijze bedwelmt en dan pas wurgt. Ook gebeurt het wel, dat, wanneer door bijzondere omstandigheden het wurgen niet snel genoeg gelukt, andere gewelddadigheden worden gepleegd om het intreden van den .lood te verhaasten. Regel zal derhalve zijn, dat men in gevallen van wurging met een slrop andere teeltenen van gepleegd geweld aanheft. Deze kunnen van dusdanigen aard zijn, dal men zich misschien genoopt ziet, den dood niet aan wurging, doch aan een andere gewelddadigheid toe te schrijven. Praktisch heelt dit alleen beteekenis, wanneer meerdere personen tegelijk het slachtoffer aanvielen en afmaakten (zie hl. 89). (') Bloedingen in de conjnnetivae kunnen ook ontstaan, zonder dat van wurging met een strop sprake is I,. v. door trauma ocuti, traetiira cranii en heiligen lmesi (lussisconvulsivalj. Niel zelden wordt het slachtoffer later opgehangen om aan zelfmoord te doen denken; dan verloopt de strenggroeve in liet algemeen als hij ophanging d. i. niel circulair om den lials. Op de herkenning van deze gevallen zullen wij later hij de ophanging terugkomen. Iu sommige landen (Italië, Spanje) geschiedt al' en loe zelfmoord op deze wijze, waarbij dan de zelfmoordenaar den slrop dichtdraait inel belmlp van een stok of iets dergelijks (knevel; lluitsch: Knebel). Hier te lande schijnt dit niet voor te komen. In die gevallen omsluit de strop bij liet vevsclw lijl; (') enur den hals; een niet nauw .sluitende slrop pleit tegen selfmnnrd, omdat blijvend verlies van bewustzijn noodig is, 0111 den dood te doen intreden. Geraakt de slrop los. wanneer de persoon zijn bewustzijn verliest, en houdt hij op te snoeren, dan komt hij weer bij. Vele toeren, knoopen, voorwerpen om mede te draaien pleiten niet per se tegen zelfmoord. Itij zelfmoord op deze wijze komen bcleedigingen van de diepe deelen van den hals herhaaldelijk voor, doch zijn die van de huid gering, iets dat bij doodslag (moord) op deze wijze juist omgekeerd is, omdat hier de moordenaar in den regel een zijner handen gebruikt 0111 mond en neus dicht te houdeil, ten einde hel schreeuwen te beletten. Wurging met een slrop bij ongeluk geschiedt hoogst zelden; slechts een paar voorbeelden zijn er van bekend in gevallen, waar iemand iets iu een mand droeg, welke met een band 0111 het voorhoofd werv astgehouden en deze band omlaagd schoot (wijze van dragen zooals in sommige streken van den Archipel). In gevallen van wurging met een strop sullen wij derhalve in de eerste plaats aan iloodslag [moord) denken, In zulke gevallen vestigt men zijn aandacht terdege op vagina en anus, daar niet zelden verkrachting en andere aanranding der eerbaarheid vooraf gegaan ol' gevolgd worden door wurging. Dit geldt nog meer voor wurging met de hand. In de praktijk kan men met verschillende gevallen te doen hebben. a. Gevallen, waarin teekenen van wurging en geen andere tastbare doodsoorzaak aanwezig zijn, de strop al of niet nog om den hals zit en waarbij tevens teekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand) bestaan. In zulke gevallen is hel duidelijk, dat denatus gewurgd is. />. Gevallen als sub a, doch zonder dat teekenen van gepleegd geweld (geboden weersiantl) bestaan. W mineer de strop aanwezig is en den hals (bij liet versche lijk) stijf omsluit, dan kan men te maken hebben of met zelfmoord óf met doodslag (moord). Voor zelfmoord pleit het ontbreken van ieder spoor van gepleegd 1'ig. 39. Wurgen met een slrop. Zelfmoord met strop en stuk hout (knevel). (') Hel is duidelijk, dal door de rotting een eerst losse strop den hals styf gaat omsluiten (ontwikkeling van roltingsemphyseem !). geweld, doch dit pleit niet per se tegen doodslag (moord), want de peisoou kan onverwachts opzettelijk of spelenderwijs gestrikt zijn geworden. Wanneer de slrop niet aanwezig is of losjes den hals omgeeft, dan heeft doodslag (moord) plaats gegrepen en werd het slachtoffer onverwachts de strik om den hals gelegd en deze plotseling dichtgesnoerd, dan wel de slrop werd als het ware spelenderwijze om den hals gedaan en onverwachts aangehaald. In heide gevallen moei het polilioneele of justitieele onderzoek de zaak tot klaarheid brengen; wij kunnen het niet doen. c. Gevallen, waarin teekenen van wurging en iedere andere tastbare doodsoorzaak ontbreken, doch het lijk gevonden werd met een strop om den hals, terwijl tevens teekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand; aanwezig zijn. Hier ligt de conclusie voor de hand, dat denalus gestrikt is en slierf door inhibitie ('), indien n. 1. vesiculair longoedeem ontbreekt of door shock, indien dit wel gevonden wordt. Is de strop zacht (oedit e. d. g.) dan zal men in hel laatste geval den dood aan wurging toeschrijven. d. Gevallen als sub c, doch zonder teekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand). Omgeeft de strop den hals stijf, dan moet meïi, met dezelfde restrictie als suh b, eerste onderstelling, besluiten tot zelfmoord; omgeeft hij den hals losjes, dan kan de conclusie niet anders luiden dan sub c. e. Gevallen als sub c. doch zonder strop. Zijn teekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand) aanwezig, dan kan men, indien het polilioneele of justitieele onderzoek er aanleiding toegeeft, hoogstens de mogelijkheid van strikken of wurgen met een oedit e. d. g. toegeven, doch meer niet. /'. Gevallen, waarin de sectie hoegenaatrd niets aan het licht brengt, doch er vermoedens van wurgen met een strop bestaan. Ontbreken de teekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand dan geldt, bij dezelfde resultaten van het onderzoek door politie of justitie, hetzelfde als suh e, doch dan moet men aannemen, dat de persoon overvallen of hem spelenderwijs den strop om den hals werd gelegd en deze daarna plotseling dichtgesnoerd werd. B. WURGING MET DE HAND (ERWÜRGEN) Wat wurging met de hand betreft, zoo behoeven slechts enkele opmerkingen aan hetgeen vroeger over smoren gezegd werd, toegevoegd te worden. Larynx en trachea zijn gemakkelijk met de haml dicht te drukken, hetzij zijdelings, hetzij tegen de wervelzuil aan. De halsorganen worden daarbij (') In zoo'n geval kan men als van zelf niet van wurging spreken gewoonlijk naar boven verschoven, waardoor de basis linguae liet cavum pharyngo-nasale lamponneerl. Inhibilie kan hierbij optreden door mechanische prikkeling van den n. vagus en zijne takken, doch wordt zelden gezien; plotseling verlies van bewustzijn heeft men herhaaldelijk waargenomen, Laesies van de diepe deelen ontstaan veelvuldiger dan bij wurging met een strop, omdat een vrij krachtige druk op scherp omschreven plaatsen wordt uitgeoefend ; ze gaan gepaard niet bloeduitstorting, omdat een volledig en voortdurend dichtdrukken van de artt. carotides niet tot stand komt. Hoewel over liet algemeen een lichte zijdelingsche druk op den larynx reeds voldoende is, om de stemspleet dicht te drukken, is het wurgen uiet de hand van een volwassen persoon iets, dat door den geboden tegenstand, zeer moeielijk is. Dood door inhibitie is vrij zeldzaam, zoodat er in den regel ongeveer 10 minuten noodig zijn, om iemand te wurgen. Een pasgeboren kind kan met één enkelen greep voldoende beheerscht worden, terwijl een volwassen persoon plotseling overvallen moet worden, tenzij hij in bewusteloozeu of in sla penden toestand verkeert. In de praktijk (Europa) velt dan ook gewoonijk de moordenaar zijn slachtoffer met een slag, meestal op liet achterhoofd, neer, dan wel hij stelt hem eerst buiten gevecht door hem alkohol of narcotica toe te dienen. l'it ondervinding weet men, dal het dichtdrukken van een groote arterie aan de operatietafel «een vermoeiend werkje is, dat men liet slechts gedurende enkele minuten achter elkaar goed met één hand kan doen. Het is hierdoor begrijpelijk, dat bij een moord door wurging herhaaldelijk toegegrepen en de band verplaatst wordt, waardoor multipele laesies ontstaan, ook omdat liet slachtollfer zich aan zijn moordenaar tracht te ontwringen. De adjuvantia van dezen vorm van asphyxie zijn nageliwl rukken en subcutane en inlermusculaire bloeduitslorlingen, Nagelindrukken kan men in zeer groot aantal aantreffen. I)e meeste vindt men in de regio laryngea, fossa carotica en in de regio subhyoïdea, doch ook wel in de regio hyoïdea, submentalis en submaxillaris, aan het gelaat en in de omgeving van mond en neus, omdat de moordenaar ook het schreeuwen tracht le beletten. Hierdoor kan het voorkomen, hetgeen praktisch geen beteekenis heeft, dat men feitelijk niet kan zeggen, of de persoon gewurgd of gesmoord is. l'it den aard der zaak vinden wij onder gewone omstandigheden bij rechtshandige moordenaars den afdruk van den duim rechts van den larynx en van de andere (5—4) vingers links; hij linkshandigen is het omgekeerd. Toch moet men zeer voorzichtig zijn met hieruit conclusies te willen trekken, indien men niet de houding kent, welke de moordenaar had ten opzichte van zijn slachtoffer. Daar wij in onzen duim de meeste kracht bezitten, zien wij, dat deze duidelijker laesies veroorzaakt dan de andere vingers, welke ook gemakkelijker afglijden. Dit alles is slechts duidelijk aan het lijk te zien, als er weinig nagelindrukken aanwezig zijn. De nagelindrukken doeu zich als onregelmatige, min of meer ronde ontvellingen dan wel, en dal is de meest karakteristieke vorm, als zwak gebogen lijntjes voor. Herhaaldelijk ziel men hij de onregelmatige excorialies aan de (proximale) zijde hel afgekrabde epit heel als een velletje hangen. Na eenige uren zijn zij aan het lijk perkamentachtig ingedroogd en dus zeer gemakkelijk waar Ie nemen. Meer dan hij wurging met een strop (en ophanging), zelfs zoo goed als constant, vindt men kleine bloeduitstortingen in hel subcutane weefsel van den hals (druk van de vingertoppen), tusschen de halsspieren, langs de trachea Fig. 40. Wurging met de liaml; multipele excorialies door de nagels. en de groote vaten (losscheuren van de beetgepakte halsorganen), in de m. m. sternocleidomastoïdei en soms ook in de m. m. pectorales; ook bloeduitstorting in het praevertebrale bindweefsel komt voor (z. g. relropharynyeaal haemaloom). Fracturen van den larynx, van hel hyoïd en van de trachea, niet bloeding onder het perichondrium en in de fracturen, ziet men eigenlijk alleen bij oude personen met verbeening van de larynx-kraakbeenderen ('). Zeer zelden ziet men de bij de ophanging te beschrijven verscheuring van O Ook door indirect geweld, b. v. een val op liet hoofd, kunnen hierbij de cornua thyreoïdea superiora afbreken! de i ii li ma van de art. carolis, docli betrekkelijk vaak vindt men puntvormige bloedingen in het slijmvlies en de submucosa van larynx en traehea ('). Afhankelijk van den duur der agone is liet vinden van meer of minder schuim in de luchtwegen, dal door menging met bloed gewoonlijk een rose linl heeft. De longen zijn over hel algemeen bloedrijk en vertoonen aan de randen en hovenkwabben gewoonlijk subpleurale iiiterslitieelc emphyseem blaasjes, ontstaan door bersting van longvesikels. Hloeduitslorlingen in de long, mei een doorsnede van een gulden tot een rijksdaalder, komen veelvuldig voor. Subpleurale bloeduitstortingen ziel men somtijds, subepicai diale zelden. Waar de dood niet door inhibitie intrad, is wurging met de hand gemakkelijk te herkennen en kan hoogstens, doch dit heelt geen praktische heteekenis. verwisseld worden mei doodslag (moord) door smoren niet de hand. Men moet echter oppassen geen wurging Ie diagnosliseeren, waar er geen sprake van is. Speciaal bij personen, gestorven aan een apoplexie of basislïacluur, vindl men herhaaldelijk talrijke bloeduitstortingen in hel losse praevertehrale bindweefsel en in de scheede der halsvaten, zon Ier dal van eenig Iraunia colli sprake is. liij personen, gestorven tijdens een epileptisch toeval, vindt men herhaaldelijk puntvormige bloedingen in de huid van het gelaat, van hals en borst en in de conjunctivae: van veel waarde is in een dergelijk geval hel vinden van litteekens en van een versche bijtwond in de tong en het ontbreken van krabben enz. aan de huid van den hals. Verder komen larynxfracluren (') Gevallen van wurging met een strop hebben wij niet gezien. In den loop der jaren kwamen slechts 2 gevallen van wurging met de hand ter sectie n. 1. een Indo-Europeesch echtpaar, oude mensehen, die vermoedelijk door debiteuren gewurgd waren. Zij leemten geld tegen hooge rente uit; de kwitanties bleken later gestolen te zijn. Wij vonden: Hij den man : bloedingen in de linker conjunctivu, krabben en nagelindrukken aan hals en mond (wurging + smoren?), gedeeltelijk gepaard gaande met bloeding in de subeulis; bloedingen in de bovenlip, in de tong en in het slijmvlies van het zachte verhemelte (prop in mond gestoken ?); bloedingen tusschen de verschillende halsspieren, ook in de linker kauwen inwendige vleugelbeenspieren; guldengroot retropharyngeaal haematoom ; rechts bloeding tusschen intima en media van de carolis communis, links ruptuur van de intiina met bloeding; fracturen met bloeding van den linker en rechter grooten tongbeenshoorn; talrijke subpleurale eccliymosen iu de onderkwabben; excorialies, mei bloedingen er onder, aan de knieën. Bij de vrouw: bloedingen in de linker conjunctiva, krabben en bloedingen onder de huid in de regio suhmentalis, hyoïdea en laryngea; bloedingen tusschen de verschillende halsspieren ; bloeding in de scheede van de halsvaten (vooral links); bloeding in het slijmvlies van den slokdarm achter den larynx; rijksdaaldergroot retropharyngeaal haematoom; enkelvoudige ruptuur van de intima van de rechter carotis communis, links een dubbele; fractuur met bloeding van de bovenste hoornen van het thyreoïd, en van het thyreoïd zelf; enkele kleinere en grootere subpleurale ecchymosen en een mangistangroole bloeding in de rechter onderkwab; excoriaties zonder bloeding aan de knieën en aan den rechter handrug. zooals reeds gezegd werd — voor door direct of indirect trauma b. v. overrijden, een val uit een klapperboom, enz. In zulke gevallen stelle men nooit de diagnose «dood door wurging mei de hAnd", wanneer duidelijke nagelindrukken ontbreken : zij zijn een bepaalde eisch hiervoor. Soms wordt een gewurgde door den moordenaar opgehangen om aan zelfmoord te doen denken. Dan vindt men natuurlijk naast mogelijke versi hijnselen, afhankelijk van het ophangen zie aldaar), toch nagelindrukken en Moed ui (stortingen in de diepte; de laatste correspondeeren echter niet met de plaats, waarop de strop gevonden wordt. Hierop zullen wij hij de ophanging nog terugkomen. Zei/moord door wurging met de hand is onmogelijk door de optredende bewusteloosheid ('); wurging op deze wijze wijst dan ook bijna altijd op doodslag {moord). IViet altijd zal hel laatste waar zijn, daar er gevallen voorkomen, waar spelendei wijze iemand een ander hij den strot pakt en deze door inhibitie sltilt. dan heelt men met een ongeluk (onwillige levensberooving) te doen. In een (h rgelijk geval is het medisch onderzoek van den persoon, verdacht lief misdrijf gepleegd fe hebben, van veel gewicht (zie hl. 144). Was opzet in liet spel, dan zal hij al heel licht krabben en bijtwonden vertoonen: in een zeei bekend geval heeft men zelfs den dader herkend, doordal in de bijtwonden precies een afgietsel van het gebit van hel. slachtoffer paste. Heelt bel slachtoffer een slecht of eigenaardig gebit dan zal uien derhalve hiervan een afdruk doen nemen door een tandmeester of hel zelf doen. Hiervooi kan men batikwas gebruiken, voor de bovenkaak geplaatst op een grooten h pel, \ooi de onderkaak op een grooten lepel, waarvan men alleen den zijrand heelt laten staan: men drukt de batikwas Hink legen het gebit aan. Een positief afgietsel maakt men van gips, 11a in de landiu druk ken spelden gestoken Ie hebben 0111 het afbreken der gipstanden le voorkomen. Tenslotte eenige opmerkingen over poging tot wurging met de hand en simulatie hiervan. Ken ernstige poging zal altijd verschijnselen achterlaten, vooral indien een strop gebruikt werd; dan krijgt men een duidelijke moet, welke dagen lang zichtbaar hlijll. Hetzelfde geldt voor nagelindrukken, krabben en bloedingen. ( ) Slechts één gevat is bekend, waar een krankzinnige vrouw voor liaar heil hurkte met het gelaat in haar bultzak, zoodat, toen zij door dichtknijpen van haar laiynx bewusteloos werd, zij uiet meer bij kon komen en op haar bultzak smoorde. Op liet oogenblik, dat het slachtoffer wordt losgelaten, wordt hel gelaat hyperaemisch en treden talrijke puntvormige bloedingen op in de huid van het gelaat en de conjunclivae, welke voor de diagnose van gewicht zijn. Daarna zal het slachtoffer een lichte zwelling en pijnlijkheid van den hals vertoonen met dysphagie en complete aphonie, welke 1—2 weken kan aanhouden. In den reg^l leidt een poging tot wurging lot bewusteloosheid, welke 2—5 dagen kan duren en welke gepaard gaat met allerlei andere nerveuse verschijnselen, welke na dagen of weken (4) op den dood kunnen uitloopen, doch gewoonlijk geleidelijk verdwijnen. De meest gewone nerveuse verschijnselen zijn coma met zeer onregelmatige of zwakke respiratie; bij het regelmatig worden der respiratie treden algemeene Ionische krampen op. welke uren kunnen duren en wel tot hel bewustzijn terugkeert. Zeldzamer ziet men amnesie en retrograde amnesie. Soms volgt de dood wel vroeger, bijv. kort na de poging. Zijn fracturen van hyoïd of larynx ontstaan, dan compliceeren deze den toestand en kunnen het uitgangspunt zijn van z. g. glottisoedeem, een retropharyngealen absces, parotitis, een phlegmone van den hals, van een heftige bronchitis enz. Regel is echter, dat alles spoedig terecht komt. Hij simulatie ontbreken de bloeduitstortingen in de huid en conjunctivae en bestaat nooit absolute aphonie, doch de patiënt fluistert, zooals bij hysterie. Er-moet echter aan gedacht worden, dat de subcutane bloedingen eerst '2—3 dagen laler zichtbaar kunnen worden (hl. 100), zoodat de persoon na een paar dagen nog eens onderzocht moet worden. Juist hystericae sinmleeren niet zoo zelden een poging tot wurging met de hand, gevolgd door een poging tot verkrachting! IV. OPHANGING. Ophanging is het samendrukken van het voorste gedeelte van den hals door middel van een aan een vast punt bevestigden strop en door de zwaarte van het lichaam. Daar de doodstraf hier te lande door ophanging wordt voltrokken en de dood door een geneeskundige vóór de afname geconstateerd moet worden, terwijl ook zelfmoord herhaaldelijk op deze wijze geschiedt, zal de dood door ophanging nog al uitvoerig besproken moeten worden. De ophanging noemt men volkomen (complete suspensie), wanneer het lijk vrij in de lucht zweeft, onvolkomen (incomplete suspensie), wanneer hel lijk nog op de een of andere wijze ondersteund wordt. Incomplete suspensie is even goeil doodeml als complete. Incomplete suspensie kan postmortaal ontslaan door rekken van den strop, wanneer de afstand van de voelen tol den bodem enz. oorspronkelijk een geringe was. De rekbaarheid van den strop is derhalve van gewicht. Incomplete suspensie konil herliaalilelijk voor; Tarmeu (1879) «feeft een slaatje van 261 gevallen, waarvan in 16,S gevallen de persoon stond, in 42 gevallen op de knieën, in 29 gevallen in gestrekte houding lag, in 19 gevallen zal en in 5 gevallen hurkte. Gewoonlijk volgt, zoo niet onmiddellijk, dan toch hiniien enkele secunden verlies van bewustzijn en treedt de dood na meerdere minuten in. Wanneer er geen bijzondere anatomische anomaliën aan deu hals zi jn en de strop typisch ligt, d. w. z. den hals van voren al symmetrisch comprimeert, dan is het mechanisme van den dood door ophanging vrij wel constant en ook de daardoor veroorzaakte afwijkingen (d. z. de adjuvanlia). Aan bevroren lijken van opgchangenen ziel men, na doorzagen in hel mediane vlak. dat sI**i*111< lirwnrui toIiIhh Kip. 41. Zelfmoord door ophanging; de larynx geheel wordt dichtbedrukt incomplete suspensie. , , p ' Epilepticus, die zich in z.jn cel aan den ''f' dal ,le lo,1gwu,'tel »™r boven en knop van de deur ophing, mei een van zijn ac'1,eren wordt gedrongen en hel palatum kleercn afgescheurden reep goed; handen lllu"e hel cavum pharyngonasale geheel saamgebonden. tamponneert, zoodat van ademhaling geen sprake meer kan zijn (zie lig. 45). I'och hebben wij hier niet alleen te maken met ophefting van de zuurstoftoetreding tot de longen, want ophanging zóó, dat de strop ligt boven een tracheale canule, doet toch den dood intreden (ofschoon later; in één geval na 3 4 uur!) en waarborgt tijdige afsnijding toch geen terugkeer tot hel leven. Hetzelfde geldt voor de gevallen, waar de knoop van < en strop onder de kin ligt en de halsorganen slechts zijdelings worden gecomprimeerd. De oorzaak is de volgende : VVanneer men een lijk aan den hals optrekt door gewichten te hangen aan het over een katrol loopend touw, dan blijkt, dat een gewicht van 15 v. . voldoende is om de basis linguae op deze wijze Ie verplaatsen; 2 lv. G. is voldoende om de v. v. jugulares te sluiten: 5 k. G. voor < e artt. carotides, 13 lv. G. voor de trachea, en 30 K. (i. voor de artt. verlebrales ('). C) «ij den levenden mensch zijn deze cijfers natuurlijk grooter daar dan de spanning der halsspieren overwonnen moet worden. Hieruit volgt, dat zoowel bij complete als bij incomplete suspensie, naast bet afsluiten der luchtwegen nog een ander moment werkzaam moet zijn. Op bet oogenblik dal bet lichaam in den slrik komt te hangen, worden Fip. 42. Sagittale doorsnede door bootd en bals; A. palatum ninlle; B. basis linguae en epiglottis; byoïd; D. tbyreoïd. Fip. 43. Sagittale doorsnede van lioofd en bals van een baneend lijk ; A. palatum molle dat bet cavum pbarynponasale tamponeert; B. basis linguae en epiglottis naar boven en achteren verschoven; C. byoïd; 0. tbyreoïd; E. strop. zoo goed als altijd plotseling de toe- en de afvoer van bloed naar de hersenen opgeheven. Dat de carotiden (artl. carotides communes respect, internae en externae) worden dichtgedrukt, is niet moeilijk te begrijpen; anders is het met de vertebrales. Deze worden door den strop in het gedeelte tusschen den eersten en tweeden halswervel dichtgedrukt. Vandaar dal een bijkomend moment — zoo riet liet hoofdmoment — voor den dood door ophanging hel plotseling ophouden der circulatie in de hersenen is. Met de carotiden en de vertebrales worden natuurlijk ook de v. v. jugulares dichtgedrukt, zoodat de circulatie plotseling onderbroken wordt. De gangliëncellen sterven nog sneller af dan bij zuivere ischaemie bet geval zoude zijn, doordat het veneuse bloed, beladen met de stofwisselingsproducten dier cellen, niet kan afvloeien. Ofschoon de art t. vertebrales half zoo wijd zijn als de artt. carotides communes, voorzien zij de hersenen niet van een voldoende boeveelheid bloed om, zelfs waar zij niet dichtgedrukt worden, de hersenschors in voldoende mate van bloed te voorzien. Vandaar dat na enkele seconden, zoo niet plotseling, bewusteloosheid moet optreden; er is dan ook geen enkel geval bekend, dal liet een zelfmoordenaar gelukt is, zich van den strop te bevrijden. Over de sensaties, gevoeld bij ophanging, welen wij een en ander al' uil de proeven van medici op zich zeil' en uil de verhalen van personen, die tijdig afgesneden en bijgebracht zijn. Fi.kisciimann (1822) liet zich een touw om den hals slaan, tusschen kin en hyoïd in, en dit langzaam óf op zijde of van achteren aanhalen, zonder dat daardoor de respiratie belet werd. Zijn gelaat werd rood, zijn oogen puilden uil en zijn hoofd werd warm. Daarop volgden een gevoel van loomheid, van zwaarte in de heenen, van beginnende verdooving, het zien van bliksemstralen en het hooren van een fluitend geluid. Zoodra dil laatste symptoom optrad, liet hij het experiment staken uit vrees, dal hel slecht af zou loopen. De eerste maal liet hij gedurende 2 minuten zijn hals op deze wijze zachtjes omsnoeren; de tweede maal, toen hel touw wat sterker werd aangehaald en de respiratie daardoor wat bemoeilijkt was, trad bel eigenaardige geluid reeds na '/2 minuut op. Lag hel touw op de trachea dan trad hel onmiddellijk op, doch niet, wanneer liet op het cricoïd laar: tusschen thvreoïd en hvoïd Fig. 44. Zelfmoord door ophanging; ralie daardoor wat bemoeilijkt was. trad hel de voeten ruslen on het bed: de rechter • i- i -i j ■< . . , ,, , eigenaardige geluid reeds na '/, minuut op. hand heeft den slrop gegrepen doch r , ° . , , , . 1 hecfl hem nii't meer los kunnen maken ^ag het touw op de liaihea dan trad hel iloor het zoo goed als onmiddellijk op- onmiddellijk op, doch niet, wanneer bet op tredend verlies van bewustzijn. het cricoïd lag: tusschen thyreoïd en hyoïd gelegen, of op hel hyoïd zelf, trad het geluid al zeer spoedig op, vooral wanneer hel louw op liet oogenhlik van een exspiratie werd aangehaald. De kunstemaker Scott f1840) liet zich in het publiek ophangen: doorliet actief spannen van zijn halsspieren maakte bij, dal de strop hem geen kwaad deed. Op een keer gelukte dil niet, toen de slrop wat opgeschoten was tot tusschen thyreoïd en hyoïd en men dit te laat bemerkte, zoodat er 33 minuten verliepen, voor hij in liet hospitaal aankwam. Hij had 15 minuten gehangen. Hornshaw (1847) deed hetzelfde als Sc.ott en werd 5 keer tijdig afgesneden en bijgebracht. Hij vertelde ('), dat hij iederen keer plotseling zijn bewust zijn verloren had, dat hij een gevoel had van geen adem meer te kunnen halen en alsof zijn beenen vol lood waren gegoten; hij gevoelde, dat hij zijn extremiteiten niet kon bewegen en niet meer kon denken. Hammond liet zich in een stoel, zittende den hals omsnoeren, terwijl een (') Aan deze verhalen is echter geen absolute waarde toe le kennen door de optredende amnesie, zelfs retrograde amnesie. andere medicus voor hem stond en aanteekeningen maakte. Bij hel begin van het dichtsnoeren had hij een warm en prikkelend gevoel, dat zich vanaf de voeten geleidelijk over het geheele lichaam uitbreidde. Het gezichtsvermogen verdween gedeeltelijk, doch hij zag geen lichtverschijnselen. Zijn hoofd leek te hersten en hij hoorde allerlei geluiden. Zijn bewustzijn bleef ongestoord, zoodat bij zijn vriend kon zeggen, of hij mesprikken voelde. Na 1 minuut en 20 secunden gevoelde hij het prikken in zijn hand niet meer ; een anderen keer was dit reeds hel geval na 515 secunden, zelfs toen hij tot bloedens toe geprikt werd. Hammond deed deze proeven tot liet indienen van een rapport over ophanging als middel van executie. Hij kwam lot de conclusie, dat de zachte, buigzame strop onder den larynx aangelegd moet worden, dat daarop de delinquent opgelieschen moet worden en 30 minuten moet lilijven hangen. Weegt de persoon minder dan 75 K. G. (J) dan wilde hij zijn lichaam lot dit bedrag verzwaard hebben. Dit laatste is natuurlijk volstrekt niet noodig, daar 35 K. G. lichaamsgewicht voldoende is om alle vaten en luchtwegen al'te sluiten; bij Inlanders zagen wij de artt. vertebrales door een gewicbt van 30 K. G. diclitgedrukt worden, zoodat water, staande onder een druk gelijk aan den normalen bloedsdruk, er niet meer doorbeen stroomde. Bij zoo'n gewicbt rustte bet lijk nog met den onderbuik op de tafel. Dat het bewustzijn als hel ware plotseling verdwijnt, wordt wel bewezen door de omstandigheid, dat men geen feil kent, dat het een zelfmoordenaar gelukt is zich uit den slrop le bevrijden, zelfs daar niet, waar hel hem nog gelukt den strop le grijpen. De meest levensmoede persoon tracht bij verdrinking h. v. zich nog te redden, zoodra hij liet benauwd krijgt; bij ophanging bemerkt men er niets van, zelfs niet in gevallen van incomplete suspensie, waarin het b. v. voldoende zou zijn geweest om de beenen te strekken, v. IIofma.nn nam een geval waar, waarin een man hangende gevonden werd met een scherp geladen revolver in de hand, blijkbaar om zich door zijn hoofd te schieten, indien de dood door ophangen niet meeviel; hij kwam er niet toe zijn revolver le gebruiken. Uit alles blijkI wel, (lal bij ophanging, ten minste (laar, waar door een symmetrische ligging van den strop de artt. carotides en vertebrales worden dichtgedrukt, hel bewustzijn onmiddellijk verloren gaal. Van een afbreken van den dens epistropbeï, zooals men vroeger dacht, is onder gewone omstandigheden geen sprake. In den ouden tijd, toen de beul den veroordeelde, na den strop aan de galg bevestigd te hebben, van de ladder schopte, en de val gewoonlijk groot was, kan bet voorgekomen zijn; bij zelfmoordenaars en bij bet gebruik van een valluik, waarbij de delinquent, zooals bier te lande, slechts ongeveer een balven meter naar beneden valt, is er geen sprake van. In den ouden tijd stelde de beul er zich soms zelfs niet mede tevreden met den persoon van de ladder te schoppen, doch sprong hem op de schouders; daarbij is bet dan zelfs wel voorgekomen, dat de romp van het hoofd werd afgescheurd! (') Nauwkeurig 150 (Amer.) ponden of even 74.5 K. G. Het geval medegedeeld door Bnuiuin (1752), dat na 24 uur hangen een afgesneden misdadiger zijn redder doodde en ophing, moet, indien het werkelijk voorgekomen is, verklaard worden door liet aannemen van liet niet dichtgedrukt zijn van één der vertebrales en van één carotis (atypische ligging van den strop) en, indien de carotides en vertebrales wel werden dichtgedrukt (typische ligging van den strop) door aan te nemen, dat in dit geval een voldoende hoeveelheid bloed naar de hersenen langs de artt. spinales stroomde, doordat ruime anaslomosen van deze beide arteriPn bestonden niet de rami spinales van de artt. vertebrales zelve, van de artt. intercostales snpremac, intercostales, luinbales. sacrales laterales, cervicales ascendentes en prolundae. Ook de beide volgende gevallen verdienen vermelding. In 1858 werd te Boston een jonge, krachtige, goed gebouwde misdadiger opgehangen in tegenwoordigheid van 3 doctoren; hij viel een 2'/, AI. naar bened n; 7 minuten na den val was de frequentie der hartconlracties 100, na 9 minuten 98, na 12 minuten 00, doch zij waren zeer zwak ; na 14 minuten was niets meer te hooren. Na 25 minuten hangen werd het lichaam afgenomen, terwijl men niels ine«-r van leven kou waarnemen. 40—50 minuten later, dus ruim 1 uur na het ophangen, trad er een geringe pulsatie in de rechter infraclaviculaire streek op en hoorde men zachte regelmatige hartconlracties met een frequentie van 80 per minuut. Toen werd de thorax geopend en het hart blootgelegd; de rechter boezem trok zich regelmatig samen. Een hall uur later was de frequentie gedaald tot 40, en weer 1'/, uur later was alles tot rust gekomen. Het hart verloor eerst ruim 5 uren na de executie zijn prikkelbaarheid. In Bluompeld (Amerika) werd een misdadiger opgehangen; na 10 minuten hangen was hij schijnbaar dood. 4 minuien later werd hij afgenomen en aan eenige medici overgegeven, die geen hartcontracties meer konden waarnemen. Kunstmatige ademhaling gaf niets, doch faradisatie van de n.n. vagi verwekte eenige spontane respiraties. De rechter gelastte ben echter op te houden met hun pogingen om den man weer bij te brengen. Een uur later begonnen zij echter weer; liet hart begon te kloppen. I)c rechter nam hun toen hun toestellen af. Een half uur later begonnen zij opnieuw en toen werd de pols voelbaar en kwam de persoon bij. Den volgenden morgen, na 15 uur geleefd te hebben, stierf hij. v. Hofmann deelde mede, dat de moordenaar TakiIcs te Itaab, die in 1880 werd opgehangen, en behept was met tuberculeuse lymphomen aan den hals, na + 10 minuten hangen werd algenomen en in geslrekten draf naar de snijkamer gebracht, waar hij met open oogen en halt bij bewustzijn aankwam; 24 uren later stierf hij toch. Door de gezwollen lymphklieren waren de carotiden niet dichtgedrukt; vermoedelijk hebben zij ook het opdringen van de halsorganen en bet tamponneeren van het cavum pharyngonasale belet. Er is nog een moment, waaraan door velen waarde toegekend wordt ter verklaring van hel snel optreden der bewusteloosheid en van den dood n. 1. de druk, uitgeoefend op de n.n. vagi, welke met de artt. rarotides en v.v. jugulares communes één zeilde scheede hebben. De zenuwphysiologie leert, dat maximale prikkeling gelijk staal met doorsnijding, en inderdaad heeft men somtijds stormachtige hartscontracties waargenomen op het oogenblik van ophanging. De ligging van den n. vagus stelt dezen echter minder aan compressie van den strop bloot dan den n. laryngeus superior; bekend is het, dat druk met de nagels op beide vagi een mensch bewusteloos en zonder polsslag kan doen neerstorten, terwijl ook prikkeling van den n. laryng. sup. hartstilstand kan geven, herproeven leeren, dat in zeer vele gevallen het proces precies op dezelfde manier verloopt, of de vagi binnen dan wel buiten de lus gelegen zijn; de anatomie van den hals is bij mensch en dier echter niet dezelfde; bovendien kunnen pathologische processen van grooten invloed zijn, met name gezwollen halslympheklieren. Wel ziet men, opvallend genoeg, dat hel stadium der apnee bij ophanging in het algemeen langer duurt dan bij sulfocatie. Wat de verschijnselen bij den mensch betreft, hiervan weet men verder het een en ander af door het bijwonen van executies door ophanging. Daar echter de handen van den veroordeelde op den rug samengebonden worden, de beulsknecht aan diens voeten trekt en de beul zelf hem den hoofddoek over het gelaat haalt, wordt de observatie (o. a. omtrent het optreden van krampen) zeer tegengewerkt. Het over het gelaat trekken van den hoofddoek, iets dat in andere landen ook geschiedt — zelfs daar, waar het dragen van een hoofddoek geen gewoonte is —, gebeurt om voor de omstanders de (mogelijker wijze optredende?) krampen in de mimische spieren te verbergen. De beulsknecht trekt aan de heenen uit overlevering, omdat men meent, dat de dood er sneller door zou intreden en misschien ook, om het krampachtig samentrekken van het lichaam bij de terminale ademhalingen — eigenlijk het eenige, wat men ziet — tegen te gaan. In het geval van Hkodie (noot 2 op hl. 152) was de polsfrequentie » minuten na het vallen van den misdadiger 128. In sommige gevallen heeft men nog na 12, zelfs na lü minuten (Haberda) een polsgolf gevoeld. Men kan echter zeggen, dat in het algemeen de dood binnen 5—10 minuten optreedt. Dit alles heeft, zooals reeds gezegd werd, betrekking op de z. g. typische ligging van den strop, waarbij de knoop mediaal in den nek ligt. Zeer vaak echter is deze ligging een atypische en ligt de knoop op zij, vóór het oor, of elders. Dan zijn de verhoudingen anders en zal cyanose van. die gelaatshelft optreden, waar de knoop gelegen is, omdat aan die zijde wel de jugularis wordt afgesloten, doch de carotis permeabel blijft. Dit is een zeer gewichtig verschijnsel, waarop wij later terug zullen komen, wanneer n. 1. de vraag besproken zal worden: Is de persoon levend of dood opgehangen ? Wordt men bij een persoon geroepen, welke nog hangt, dan zal men hem zoo snel mogelijk afsnijden, waarbij het lichaam moet ondersteund worden. Men snijdt of knipt de lus door (niet trachten den knoop los te maken I) en gaat dan onmiddellijk over tot kunstmatige respiratie, welke zóó lang moet volgehouden worden, tot de lijkstijfheid begint op te treden; eerst dan mag men de hoop opgeven den persoon nog tot het leven te doen terugkeeren. Rhythmische tracties aan de tong enz. past men eveneens toe. Breekt het touw, dan is de persoon in den regel verloren, omdat hij zijn bewustzijn verloren heeft en daardoor niet in slaat is den strop los te maken. Na tijdige afsnijding vertoont de persoon een gezwollen congestief gelaat en regelmatig amnesie, niet zelden zelfs retrograde amnesie, d. w. z. dat de persoon zich niets meer herinnert van de ophanging zelve, of vanaf een zeker tijdstip daarvoor. Daarnaast ziet men af en toe verlamming van blaas en rectum. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 13 Gewoonlijk is de persoon gedurende meerdere uren, soms zelfs gedurende 24—48 uren suf, en beslaat eeu toesland. welke aan comuiolio cerehri herinnert. Daarenboven treden er soms andere verschijnselen op, als uiting van diepgaande stoornissen in de voeding der gangliëncellen, tengevolge van de anoxyhaeinie en vergiftiging met haar stofwisselingsproducten. Deze verschijnselen zijn, afgezien van de amnesie, krampen van een hyslero-epilcplisch karakter, sterk verhitttc/de reflexprikkelbaarheid, zoodat de krampen een clownachtig karakter dragen, en stoornissen in hel zieleleven, zich uitende in deliria mei hallucinaties en hel onbewust verrichten van allerlei handelingen; soms bestaat een maniakale toesland. Overleeft de palienl de ophanging, doordat hij tijdig genoeg wordt afgesneden ('), dan blijft de strenggroeve 2—4 weken zichtbaar, vóórdat de huid daar ter plaatse weder normaal is geworden. Fipr. 45. Zelfmoord (?) donr ophanging; tijdig afgesn 'den; onderzoek 20 dagen later; twee streaggroeven, tusschenliggende lniiri ter breedte van 1 cM. wat donkerder; hals niet pijnlijk; wel hceschheid doch deze zou reeds van te voren bestaan hebben. Hiervoor stelt men, dat de ophanging niet langer dan 1—2 minuten geduurd mag hebben; toch zijn er enkele gevallen bekend, waar de persoon na 5 minuten (en zelfs nog na langer!) hangen tot bet leven teruggeroepen is kunnen worden en omgekeerd weer andere, waar dit niet gelukte na slechts even liangen. Bij een executie zal men den persoon natuurlijk niet doen afnemen, vóórdat auscultatorisch niets meer te booren is, en het lijk na liet afnemen nog ecnigen tijd (minstens een kwartier) laten liggen, alvorens het aan de familie at te staan. Zeer zelden echler konit de persoon er definitief hoven op, omdat de druk uitgeoefend op de n.n. laryngeï sup. (•') (afgesneden personen zijn altijd (ip/tonisch en vertoonen dysphagicl) gevolgd wordt door pathologische afwijkingen in de longen: er treden haardsgewijze bloedingen en Irronchopneumoniën op, waardoor hij dyspnoïsch is, hoest, hloed opgeeft, ronchi en soms koorts heeft. Een ander gevaar, dat dergelijke personen boven het hoofd hangt, is liet z. g. g lol lisoedeem, dat volgen kan, waar laesies van den larynx zijn opgetreden. Wat de adjuvantia voor dezen vorm van asphyxie betreft, het volgende. De anatomische veranderingen, door den strop veroorzaakt, zijn afhankelijk van den strop zeiven, speciaal van het materiaal, waarvan hij gemaakt is en van zijn breedte; van de zwaarte en van de houding van den gehangene (complete tegenover incomplete suspensie); verder van den lijd, gedurende welken de persoon gehangen heeft en van de gewone uitwendige omstandigheden (vochtigheid en temperatuur van de lucht). Het is duidelijk, dat een dunne strop dieper in zal snijden dan een breede, dat de verschijnselen met den duur van liet hangen duidelijker worden en dat iedere verandering kan ontbreken, wanneer een zeer breede en zeer zachte strop gebruikt of deze over de kleeren of den baard aangelegd wordt. In de laatste gevallen kunnen de afwijkingen ook partieel wel, partieel niet aanwezig zijn. Waar een telephoondraad of iets dergelijks gebruikt werd, kan zelfs de huid doorgesneden worden. Van de strenggroeve moet men het verloop en de eigenschappen noteeren. In de overgroote meerderheid der gevallen verloopt de strenggroeve bij het lianqende lijle lusschen hyoïd en thyreoïd, dwars over den hals, en vervolgens pal onder de anguli mandibulae en processus masloïdei schuin naar boven naar den nek. waar de beide beenen elkaar al dan niet mediaan ontmoeten (lig. 46). De beide beenen ontmoeten elkaar bij een loopende en niet bij een vaste lus; in het eerste geval vindt men tevens een duidelijken afdruk van den knoop. Bij het afgenomen lijk verloopt de groeve echter lager, en wel dwars over den larynx (zie fig. 51, 52 en 53). Bij atypische ligging ligt de knoop, of de opening lusschen de beide beenen, achter of vóór een oor of onder de kin. In zulke gevallen ligt de kin niet op de borst, doch is gericht, naar de zijde van den knoop (knoop achter of vóór een oor) dan wel het hoofd ligt in den nek (zie fig. 47 en 48). Een atypische ligging van den strop, echter met symmetrisch verloop rechts en links, is afgebeeld in fig. 48. Slechts zelden verloopt de groeve bij bet hangende lijk op of onder den larynx. Dit is alleen het geval, indien bepaalde anatomische afwijkingen (struma; sterk uitpuilende prominenlia laryngis!) het naar boven glijden van (') Mosso zoekt de oorzaak in den invloed van de anoxyhaemie op liet vajrus centrum en schrijft ook hieraan de taches de Tardied toe. den strop onder invloed van de zwaarte van den persoon heletten, of de strop stijl om den lials vastgeknoopt dan wel over een doek aangelegd werd, of indien de strop zeer breed was Om de verdere eigenschappen van de strenggroeve te kunnen nagaan, moet Fig. 46. Typische lip ging van ilen strop; van voren tusschen hyoïd en larynx, opstijgend achter de onderkaakshoeken en proc. mastoïd. naar den nek; punt van samenkomst ligt links van de mediane lijn. Strenggroeve het sterkste en het diepste aan de voorvlakte van den hals. Hoofd naar voren gebogen. 1'ig. 47. Atypische ligging van den strop. Knooppunt achter linker oor; hoofd naar reclits en voren gebogen; strenggroeve liet duidelijkste en diepste aan den rechter kant van den hals. de strop verwijderd worden: hiertoe wordt hij doorgesneden of doorgeknipt op eenige cAl. afstand van den knoop (de knoop kan een aanwijzing zijn van het beroep van den persoon, die hem legde!).. In het algemeen is de groeve hel duidelijkste in het gedeelte, dal diametraal tegenover den knoop of het open gedeelte gelegen is. \\ at betreft de veranderingen door den strop in de huid teweeg gebracht, onderscheidt men twee hoofdsoorten van strenggroeven, n. 1. de witte of zachte en de bruine ol harde; tusschen die beide in staan de gemengde vormen. Witte of zachte groeven ziet men ontstaan door breede, zachte stroppen; zij zijn dan ook niet zeer diep en bij Europeanen wit tot blauw van kleur. ®'j gepigmenteerde rassen treedt de eigen kleur van de huid op den voorgrond, al dan niet met een blauwe bijtint. Bruine ol harde groeven ontstaan door ruwe stroppen, welke niet alleen de huid comprimeeren, doch tevens de epidermis afschaven, waardoor pcrlamentachtifje indroging volgt (' : de kleur wisselt dan ook van geelbruin lot bruinrood. De witte of zachte strenggroeven worden ook wel ischaemische genoemd, omdat haar kenmerken afhankelijk zijn van ischaemie van de huid en van bet onderbuidscbe celweefsel Het is natuurlijk, dat onder invloed van den druk van den strop de huidvaten leeggedrukt worden, dal de huid samengedrukt en daardoor armer aan vocht en dunner wordt. Dit is zeer duidelijk te zien, wanneer men de huid van de voorvlakte van den hals afpraepareert en bij doorvallend licht beschouwt (2). De samendrukking van de huid maakt haar dunner, zoodat de tint blauwachtig wordt, omdat de halsspieren blauw doorschemeren. Als van zelf zal de huid boven den strop gewoonlijk wat blauw zijn, omdat de hypostase van het bloed in Fig. 49. Dubbele strenggroeve met er tusschen in perkamentachtige indroging van de huid, ontstaan door het naar boven schieten van den strop. Zelfmoord. de huid van gelaat en hals daar gestuit wordt. De onderrand kan wanneer de strop niet verwijderd is en het postmortale bloedtransport begint, eveneens blauw worden. Wer.l hel lijk spoedig afgenomen, dan kan door deze twee momenten een wille slrenggroeve geheel verdwijnen, en valt alleen bij doorvallend licht de opgetreden verdunning der huid op. Fig. 48. Vreemde ligging van den strop met knooppunt aan voorvlakte van den hals; strenggroeve bet duidelijkste en diepste in den nek; sterke druk op halsvaten en luchtweg; hoofd sterk naar achteren gebogen. (') Wij zagen deze ook partieel optreden, met bloedingen onder de groeve, in een geval waar een Chinees zich aan zijn staart had opgehangen; de strenggroeve vertoonde duidelijk den afdruk van den met zijde doorvlochten staart. Aan de basis van de epiglottis en in de m. m. mylohyoïdeï was een gestolde bloeduitstorting; verder bestonden er geen afwijkingen. (*) Aan de strenggroeve bij wurging met een strop ziet men deze verschijnselen niet, omdat de kracht waarmede en de tijd gedurende welken de hals omsnoerd wordt, te klein zijn. De tweede soort van strenggroeven, welke ontstaan door postmortale uitdrocrine (moceliik door het af- o o v— o o schaven der epidermis), heeft groote beteekenis voor de praktijk, omdat zij zeer lang aan het lijk herkend kan worden, zelfs nog terug te vinden is aan verkoolde lijken, wanneer n. 1. de strop stijf om den hals bleef liggen. Dit is niet het geval met ischaemische strenggroeven, welke na de afneming van het lijk en onder den invloed van de rotting weder kunnen verdwijnen. Niettegenstaande de epidermis verloren is gegaan, zal toch onder sommige omstandigheden geen perkamentachtige indroging optreden, b. v. niet wanneer de strop den bals nauw omsluit en de groeve voor uitdroging vrijwaart (blijven hangen van bet lijk): niet, wanneer bet lijk vóór de uitdroging in het water werd geworpen, ja, onder deze omstandigheden kan een perkamentachtige strenggroeve veranderen in een weeke. Daar voor de uitdroging lijd noodig is, ia het mogelijk, dal de medicus, die het lijk het eerste ziet, een weeke en een tweede, die eenige uren later komt, een perkamentachtige groeve vindt. Fig. 50. Zachte, wilte strenggroeve. Zellmooril door ophanging met een breeden zachten strop; talrijke bloedingen in de huid van hals en gelaat. Fig. 51. llaide, bruine strenggroeve. Wanneer het touw in twee of meer toeren om den hals is gelegd, ziet men gewoonlijk, dat de loeren pal op elkaar liggen en zelden, dat een huidplooi beklemd is geraakt tusschen de toeren in. In de huid tusschen de toeren vindt men gewoonlijk wal meer bloed, hetgeen een blauwe kleur veroorzaakt, en niet zelden zal men in de plooi ook kleine bloeduitstortingen vinden. — i\T „ • i .1 ,11 JAAM Fig. 52. LHibbele strenggroeve met evenwijdige toeren; sterk gevulde bloedvaten en bloedingen in den liiiidkam tussehen beide toeren; de afdruk van de windingen van het touw zijn duidelijk te zien. der groeve bleek is, mag men intravilale ophanging Zelden echter zijn al deze desiderata zelden zal men m uergelnke gevallen op oti strenggroeve kunnen zeggen, of de persoon opgehangen. liUg lcir> unucis vv ui tii uaai in enkele gevallen waargenomen, n. 1. kleine blaasjes, gevuld niet helder vocht, waarin een enkel rood bloedlichaampje kan voorkomen. Bleeke en perkamenlachlige >lrenqgroeven, hi/peraemie van, bloeding en li/mpliorrhagie in de huid tussehen twee loeren hunnen, zooals proeven geleerd hebben, ook ontslaan bij ophanging van een lijk. Slechts waar de ht/peraemie der plooi sterk is, de ecchymosen uitgebreid zijn en de omgeving aannemen. aanwezig m. a. w. slechts ï i • l .1 uiü van ae eiirniscnn niR'n uer levend dan wel als lijk is Nog moet de aandacht gevestigd worden op liet voorkomen van pseudostrenggroeven, welke men moet kennen, om zich tegen vergissingen Ie vrijwaren. Bij veile kinderlijkjes ziet men ze zeer vaak, wanneer het lijkje eenigen lijd gelegen lieel't met een kussentje onder liet hoofd; hierdoor ontstaan huid¬ plooien, circulair om den hals, waardoor op de plaats, waar twee plooien tegen elkaar aanliggen, de huidvaaljes leeggedrukt worden. Legt men zoo'n lijkje op de sectietafel, met een blok onder de schouders, dan wordt de hals gestrekt, verdwijnen de plooien en ziet men een bleeke groeve, welke op het eerste gezicht imponeert voor een ischae- misclie slrcnggroeve. Zij verloopt echter alleen aan de voorzijde van den hals Fig. 53. Dubbele strenggroeve; een horizontale en een schuine; strop dubbel om den hals geslagen (met z. g. achtertoer). Zelfmoord. (niet op zijde Ij en verdwijnt van zelf, wanneer men het lijkje een paar uren laat liggen. Bij vette kinderen hestaat tijdens het leven niet zelden een intertrigo in de plooien van den hals. Na den dood komt liet tot uitdroging op die plaatsen en er outstaat een perkamentachtige pseudo-groeve; het ingedroogde exsudaat ligt echter hooger dan de omgeving, terwijl het niveau van een echte perkamentachtige groeve lager ligt. Wanneer door rotting huidemphyseem ontstaat (waterlijken! — hier kan ook een echte strenggroeve bestaan, wanneer de persoon zich een steen 0111 den hals gebonden had), en de hals dus dikker wordt, kan het, wanneer liet lijk een nauwsluitend kleedingstuk om den hals heeft, komen tot leegdrukken van de huidvaten op die plaats en kan er schijnbaar een witte groeve ontstaan ; er bestaat dan echter een scherpe afdruk van het omknellende kleedingstuk, welken men gemakkelijk kan herkennen aan den afdruk van een knoopje of haakje. Omstrengeling van den hals door den navelstreng kan als van zelf een onduidelijke, ischaemische groeve bij den neonatus veroorzaken. Bloedingen in en onder de strenggroeve komen zelden voor. De huid en het onderhuidsche celweefsel in het verloop van den strop is echter duidelijk dunner en liet laatste zilverglanzend, zooals bij het afpraepeeren van de huid van de voorvlakte van den hals tot het verwijderen der halsorganen opvalt. heii eentgszius belangrijke bloeduitstorting in of omler de slrengi/roeve bewijst ophanging tijdens hel leven. Af en toe ziet men bloedingen in liet verloop van den strop in de diepe deelen, voornamelijk in de schrede van de diepe Imisvaten en in hel intermusculaire bindweefsel-, bepaald zeldzaam zijn bloedingen in en onder het slijmvlies der luchtwegen. AootV onlstaan echter uitgebreide bloedingen, zelfs niet. wanneer bij uitzondering door den strop grove veranderingen veroorzaakt worden, zooals fracturen van larynx en hyoïd en spierverscheuringen, daar de bloedstoevoer geheel of grootendeels door den strop wordt opgeheven. Aan de spieren, meer speciaal aan de m. m. sternocleidomastoïdeï (sternale gedeelte!), doch ook wel aan de m. m. thvreo- en omohyoideï komt hel af en loe tot rupturen, welke gewoonlijk slechts oppervlakkig zijn en zelden gepaard gaan met een bloeduitstorting van eenige boteekenis in het losse intermusculaire bindweefsel en in de uiteinden der verscheurde spier. Dit komt, doordat, zooals reeds gezegd werd, door de mechanische werking van den strop de bloedstoevoer wordt opgeheven. Hierdoor is men dan gewoonlijk ook niet in staat uit te maken, of de spierrupturen ontstaan zijn vóór of na den dood (strekken van den lijkstijven hals), omdat na den dood door gelijk- tijdige verscheuring van gevulde vaten ook een geringe bloeding en bloedige imbibilie kan optreden, Vindt men rupturen van spieren, met gestolde bloeduitstorting, op de plaats waar de strop bij het (hangende) lijk gelegen heeft, dan bewijst dit intravitale ophanging. Aan de art. carotis komen in een enkel geval onder directe werking van den strop twee veranderingen voor: r. bloeduitstorting in de adventitia en 2'. verscheuring der tunica intima met af en toe bloeduitstorting tusschen tunica intima en media. Aan het aanwezig zijn van een bloeding moet het grootste gewicht gehecht worden, daar de intimaverscheuring ook kan optreden bij ophanging van een lijk. Ruptuur van de intima op de plaats, waar bij het (hangende) lijk de strop lag, gepaard met een gestolde bloeduitstorting tusschen intima en media bewijst, (lat de ophanging tijdens het leven geschiedde. Deze verscheuring van de intima, welke niet per se gebonden is aan het voorkomen van endarteriïtis deformans en dan ook evengoed bij jeugdige als bij oude personen voorkomt, verloopt steeds in dwarse richting en zetelt gewoonlijk, evenals de bloeduitstorting in de scheede, + l cM. onder de plaats, waar de art. carotis communis zich splitst in art. carotis externa en interna d. i. de plaats, waar gewoonlijk het vat door den strop gedrukt wordt; tuur van de intima der mumpeie evemv ijuige suueui ijes huiiiich uur iuwiuiuui. art.carotcomm. 'dicht Een lap intima kan, uitgaande van de scheur, los raken onder de verdeelings- en 0,„krullen. plaats in carot. ext. en j{j. ujtzo,„lering komt een totale circulaire ruptuur int.) bi ophanging. J ... ... , . , van de intima voor, en luj hooge uitzondering een totale ruptuur van tunica intima en media [in een geval van Yibert was dit aan e4ue zijde het geval, en aan den anderen kant alleen de intima circulair geheel doorgescheurd; de spieren waren oppervlakkig ingescheurd] ('). Fig. 54. Dwarse rup- Eveneens ziet men af en toe fracturen optreden van den larynx en van het hyoïd. Typisch is de breuk van de groote hoornen van het hyoïd en van de bovenste haornen van het thyreoi'd; het zijn afscheuringsfracturen door de sterke rekking van de ligg. thyreohyoid. later., doordat hel lig. thyreohyoid. med. en de membr. hyothyreoid. door den slrop tegen de wervelzuil wordt gedrukt. Men ziet deze fracturen vooral optreden, wanneer reeds verbeening van de hoornen is opgetreden; daarom komen zij het meest hij oude menschen voor. !') In dit geval was spelenderwijze den persoon een touw om den hals gedaan en dit aan een as, welke door de werkplaats heenliep, bevestigd geworden; de persoon werd in eens als het ware opgeheschen. In zeldzame gevallen, wanneer de strop niet, zooals gewoonlijk, op liet ligamentuiu thyreohyoïdeum medium, doch lager ligt, kan het tot directe fracturen van de cartilago thyreoïdea en cricoïdea komen, en al weer, wanneer zij verheend zijn. Hij al deze fracturen is de bloeding gewoonlijk uiterst gering, ja zelfs soms afwezig. Deze fracturen komen ook hij ophanging van een lijk voor en kunnen dan zelfs een geringe bloeding op de fractuurplaats vertoonen (!). Om van fracturen te mogen spreken, moeten de fractuurlijnen getand zijn en crepiteeren (anders zijn het aangeboren gewrichten of bestaan er »Schaltknorpel" of "Schaltknochen"). Ten slotte moet hier de z. g. retropharyrgeale bloeding genoemd worden, d. i. een (soms belangrijke!) bloeduitstorting in het losse bindweefsel aan de voorvlakte van de wervelzuil met stolling van het bloed, welke echter zelden gezien wordt en ook bij geheel andere doodsoorzaken kan voorkomen, zooals reeds op bl. 185 werd medegedeeld. Zij ontstaat, doordat de tongbasis met kracht opgedrukt wordt. Het is onbekend, of de retropha- ïyngeale bloeding ook hij ophanging van een versch lijk kan voorkomen, althans in de litteratuur hebben wij hierover niets kunnen vinden. Puppe acht het aanwezig zijn van deze bloeding een bewijs voor intravitale ophanging. Nog op een bijzonderheid moet hier de aandacht gevestigd worden, en wel op het gewoonlijk plaats vinden van een ejaculatio seminis, gepaard gaande met een min of meerderen graad van erectie op het oogenblik van het ophangen. Met een werkelijke ejaculatie moet echter niet verward worden het postmortale uitdruppelen van sperma uit de urethra onder invloed van den rigor mortis van de vesiculae seminales en van de zwaartekracht, een verschijnsel, dat ook hij ophanging van een lijk optreedt en dat ook reeds op hl. lüO gememoreerd werd. Een werkelijke echte zaadloozing pleit voor intravitale ophanging, speciaal wanneer het sperma hoog naar boven is weggespoten, hetgeen echter in den regel door den broeks- of buikband verhinderd wordt (2). (') Vibebï wil de mogelijkheid openlaten, dat al de opgesomde verschijnselen op den duur door lang hangen ontstaan en daarom in den regel niet van een bloeduitstorting vergezeld gaan! (') Op 21 secties van zelfmoordenaars, waaronder 17 mannen en 4 vrouwen, vonden wij: 19 maal een harde strenggrocve en 2 maal een weeke (6 X bloeding onder groeve), 8 . breuken van de bovenste hoornen van het thyreuïd (3 X met bloeding), 4 • ' ' • groote . . . hyoïd (IX' ), Fig. 55. Typische fracturen (van het cornu niajus van het hyoïd en van het cornu superius van bet thyreoïd) bij ophanging. 1 Wanneer het lijk eenige uren blijft hangen, dan ziet men zeer duidelijk, dat door de hvpostose het hloed naar de onderste gedeelten der extremiteiten zakt, terwijl de bovenste helft van het lichaam en de armen bleek worden. Onder invloed van de zwaartekracht en van het verminderd weerstandsvermogen 11a den dood van de wanden der capillaria, komt het betrekkelijk spoedig (11a 5 uren) tot het optreden van rupluur der capillaria en kleine l>n\lmorttle siibcpidennoidale bloedingen 111 de cijcinolisclic i/ezwollen otidei beeiicii ( ), zooals reeds op hl. 74 vermeld werd. I)it alles treedt natuurlijk ook op. wanneer men een lijk ophangt, zoodat liet geen waarde heeft 0111 te beslissen lusschen intravitale en poslmoitalc ophanging, doch alleen een maat is ter bepaling van den lijd, dat het lijk gehangen heeft. Nog moet gewezen worden op het feit, dat onder invloed van de krampen, welke, ofschoon in lichten graad, plegen op te treden, nqoiiale verwonduM/en kunnen ontstaan, wanneer de persoon zich dicht bij een of ander voorwerp of een muur ophangt. Hierdoor treden niet zelden excoriaties aan de handruggen, de wangen, den nek en de beenen op, iets, dat wel in het oog gehouden moet worden, waar men uit te maken heeft, of iemand vermoord is geworden dan wel suicidium heeft gepleegd. Hierop zullen wij later in een afzonderlijk hoofdstuk, handelende over zelfmoord, terugkomen. Op het oogenblik wordt alleen gezegd (hl. 79), dal bij suicidium door ophanging ook lichte verwondingen van uitstekende gedeelten van het lichaam kunnen optreden; later zal opgemerkt worden, dal zelfmoordenaars zich soms eerst zware verwondingen toebrengen, alvorens zij zich door ophanging het leven benemen. Zware agonale verwondingen kunnen ook optreden door het breken van den strop en bij het zonder voldoende ondersteuning afsnijden van een gehangene. Hetzelfde kan natuurlijk ook postmortaal geschieden hl. 79). Van de verdere lijkverschijnse'en, welke niels specifieks hebben voor den dood door ophanging, wordt sleclils het volgende aangeteekend. Het i/chiiii is in de overgroote meerderheid der gevallen bleek; halfzijdige cyanose (ook uitgebreiderI) komt voor bij atypische ligging van den strop. 1 maal breuk van het ericoïd (zoniler bloeding), 5 • intermusculaire bloeding, 4 • ruptuur van de inlinia van de carotis, 2 • bloeding in de scbeede der balsvaten, 2 • een relropharyngeale bloeding (beiden vrouwen , 6 » bloedingen in de conjunctivae, 2 • • • • huid van het gelaat, 5 • ejaculatie. (') Misschien zijn het mikroskopisch kleine, intravitaal ontstane bloedingen, welke na den dood onder invloed van de hypostase grooter worden (v. Mofmann). Halfzijdige cyanose van het gelaat van het hangende lijk bewijst, wanneer de zijde, waar de knoop ligt, cyanotisch is, zonder meer, da, men met intravitale ophanging te maken heeft. Dit geldt niet voor het geval, dat het afgenomen lijk met het hoofd op (de cyanotischc) zijde ligt. ' De conjunctivae (overgangsplooi!) vertoonen hoogst zelden bloedingen. Cyanose van het gelaat met bloedingen in de conjunctivae en in de huid tot ITt leven trenggr°eVe " V0°' "Ph""^n9 inging; zie later) tijdens De lippen zijn bleek: de tong is gewoonlijk door den strop iets naar voren gedrukt en steekt iets tusschen de tonden uil. Longoedeem is meestal in geringe mate aanwezig: subpleurale en sub- ep,card,ale ecchymosen ziet men slechts bij uitzondering evenals interstitieel longemphyseem. Het maagslijmvlies is niet zelden bloedrijk en vertoont dan kleine puntvormige bloedingen niet direct houden voor een verschijnsel van vergiflisine!) (') teiwijl de darmen door hypostase bloedrijk zijn. to gmUcn van smoren, wurgen en ophangen moeten de halsorganen nauwkeurig onderzocht worden. ° Zooals in de sectietechniek geleerd wordt, volgt men daarbij de methode, waarbij de van den geheelen hals wordt afgepraepareerd en naar boven omgeslagen. Men heeft ' '7 " e"enliei(l °1m,te ,zlen of on(ler mogelijk aanwezige afwijkingen aan de huid bloedingen zaten, om de huid bij doorvallend licht te beschouwen, enz. De laterale sneden worden goed naar buiten aangelegd, zoodat de groote vaten niet „elaedeerd worden. Bij hel afpraepareeren der halsorganen van de voorvlakte van de wervel- zui e men er in het bijzonder op, of er in het losse praevertebrale bindweefsel een gestolde bloeding voorkomt of niet. ?Ün de halsorganen uit het lijk verwijder,I, dan begint men met voorzichtig de artt. () n de gevallen, dat wij na een executie gelegenheid hadden sectie te doen, geschiedde deze onmiddellijk na het afnemen van het lijk (om voor de histologische oefeningen materiaal te verzamelen) en werden natuurlijk alle hartsholten met vloeibaar bloed gevuld gevonden. In de andere gevallen geschiedde de sectie in het algemeen zóó Iaat, dat alleen vloeibaar bloed verwacht kon worden. Slechts in 1 geval (op de 1(5 gevallen, waarin nauwkeurig aanteekening van den toestand van het hart gehouden werd en een niel geheel ledig hart gevonden werd) vonden wij losjes gestold bloed in den rechter boezem en 1 maal gedeeltelijk gestold bloed in den linker boezem, n bet 1' geval was de Imker kamer ledig en bevatten linker boezem en rechter kamer vloeibaar bloed; in het 2" geval waren de beide kamers ledig en bevatte de rechter boezem vloeibaar bloed; in beide gevallen bestond een sterke lijkstijfheid en waren er -een teekenen van rotting. Slechts in 2 gevallen werd de linker kamer niet ledig gevonden, doch bevatte zij vloeibaar bloed; in een der beide gevallen bevatten alle hartsholten vloeibaar bloed. In dit eene geval kon de ontstolhng reeds zijn opgetreden, daar de doodsvlekken slechts gedeeltelijk we- te drukken waren, doch in het andere geval bestond wel lijkstijfheid maar waren er' nog geen (loodsvlekken. In 1 der gevallen waren de rechter en de linker kamer ledig, doch bevatten •Ie beide boezems bloed, dat in den linker gedeeltelijk gestold was. carolides open te knippen, om daarna laagsgewijze alle spieren aan de voorvlakte te praepareeren en weg te snijden. Daarbij let men speciaal op bloedingen in het losse intermusculaire bindweefsel. Zoodoende worden de kraakheenderen van den larynx, alsmede het hyoïd met zijne hoornen blootgelegd, om naar fracturen le zoeken. Meent men een fractuur gevonden te hebben, dan let men speciaal op crepitatie en bloeding op de plaats van de breuk. Daarna opent men eerst den oesophagus en ten slotte de trachea en den laryux op de gewone wijze. Vindt men een hangend lijk, dan is de eerste vraag, welke aan den gerechtelijk-geneeskundige wordt voorgelegd, deze: „heeft men te maken met een geval van zelfmoord (het meest gewone), met een geval van doodslag (moord), dan wel met een ongeluk? De beantwoording hiervan kan hoogst moeielijk, zelfs onmogelijk zijn, omdat eenerzijds de dood door ophanging geen enkele afwijking behoeft te geven, anderzijds ophanging van een lijk (na doodslag of moord) afwijkingen kan toeven, zooals bij intravitale ophanging voorkomen. Intravitale ophanging komt echter zoo goed als alleen bij zelfmoord voor; doodslag (moord) door ophanging is hoogst zeldzaam en op eeu volwassen persoon slechts mogelijk door een buitengewoon sterken persoon, of onder zeer bijzondere omstandigheden [zeer zwakke persoon; overrompeling door meerdere personen; eerst bewusteloos gemaakt; zeer geslepen aangelegd misdrijf (')]. Allerlei bijzonderheden hebben waarde, b. v. of het bevestigingspunt voor den persoon bereikbaar was (afstand tot den grond meten!); of de deur van het vertrek van binnen gesloten was en de meubelen alle op hun plaats stonden; of de kleeren in wanorde waren, de haren loshingen; of er een afscheidsbrief gevonden werd; of de persoon een kommervol bestaan of verdriet had; of een meisje of ongehuwde vrouw zwanger blijkt te zijn, of zij de menstruatie heeft, enz. Incomplete suspensie pleit niet tegen zelfmoord, integendeel ze komt hierbij herhaaldelijk voor. Ook kinderen plegen (althans in Europa) wel zelfmoord door ophanging. Een zeer belangrijke zaak is hel als van zelf, om uit te maken, of men met intravitale dan wel met postmortale ophanging te doen heeft. (') Als zoodanig kan het bekende geval uit 1888 aangehaald worden van Gabrielle Uompard, die met haar minnaar Eyracd den deurwaarder Gooffé door ophanging vermoordde. Zij hadden hiertoe alles van te voren klaargemaakt. Een sofa stond dicht bij een gordijn; achter het gordijn was aan den zolder een katrol vastgemaakt en hierover liep een touw, aan welks eene einde een haak zat. welke in het gordijn verborgen was. Toen Gouffé met Gabriei,i.e op de sofa zat te vrijen, deed zij hem spelenderwijs een daartoe exprcsselijk vervaardigde zijden ceinture 0111 den hals en haakte deze stilletjes in den haak, waarop Eyraud, die achter het gordijn stond te wachten, ineens het touw inhaalde. Zonder een kik gegeven tc hebben, bengelde Gouffé in de luciit. Dal men met een ongeluk en niel met sui- of linmiciilium Ie maken lieefl, koml uilersl zelden voor: in d>- iilleialuur zijn cr slechts enkele gevallen >an te vinden. Anatomisch onderzoek zal hier slechts in zooverre licht kunnen verspreiden, dat hel aantoont, dat er niets pleit voor doodslag (moord). Hel politioneele of justitieele onderzoek zal hebben uit te maken, of men met zelfmoord of met een ongeluk te doen heeft. Achtereenvolgens zullen de verschillende mogelijkheden, bij welke deze zoo uiterst praktische vraag zich voor kan doen, geanalyseerd worden. 1. Een lijk wordt hangende gevonden; de sectie levert hoegenaamd niets op, dat den dood km verklaren. In zijn epikrisis wijst men den rechter er op, dal de dood door ophanging l>an optieden, zonder dat aan het lijk iets te vilden is. Waar adjuvaulia ontbreken, doch ook geen andere doodsoorzaak is aan te wijzen, noch leekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand) beslaan, daar heeft men naar alle waarschijnlijkheid met dood door ophanging en wel met zelfmoord te doen (zie bl. 25). Indien bij een versch lijk longoedeem ontbreekt, zal men dood door inhibitie moeten aannemen. Ilel sanmgebonden zijn van de handen, zelfs op den rug, pleit niel legen zei/moord, ooi: niel hel saamgebonden zijn van de voelen en hel aanwezig zijn van een prop in den moiul. Agonale verwondingen zijn zeldzaam en pleiten natuurlijk niel tegen zelfmoord : speciaal ziet men schavingen aan de handruggen en bloeduitstortingen aan de schenen. Teeltenen van gepleegd geweld (niet te verwarren met agonale verwondingen !) behoeven niet met zekerheid op doodslag (moord) te wijzen, daar vele zelfmoordenaars zich eerst op een andere wijze van het leven trachten te berooven (zie later bij den leer van den zelfmoord!) alvorens zich op te hangen (gecombineerde zelfmoord). Op den aard van de afwijkingen komt hel aan. Vindt men b. v. circumscripte subcutane bloedingen aan de armen, zooals die door het vasthouden van iemand ontstaan, of afweerverwondingen aan de handen, dan pleiten zij voor doodslag [moord), zonder echter later gevolgden zelfmoord uit te sluiten, waarvan meerdere gevallen bekend zijn. In een dergelijk geval moet de eindbeslissing geleverd worden door het onderzoek van politie of justitie. 2. Een lijk wordt hangende gevonden; men vindt slechts de adjuvantia voor ophanging en verder niets, wat den dood kan verklaren. Hierbij moet men dood door ophanging en wel zelfmoord aannemen, zelfs daar, waar de adjuvantia, ofschoon aanwezig, niet toelaten uit te maken, of men met intravilale dan wel postmortale ophanging te maken heeft. Zijn de adjuvantia van dien aard. dat zij ook het aannemen van postmortale ophanging toelaten en vindt men teekenen van gepleegd geweld (geboden weerstand) of afweerverwondingen, dan moet doodslag 'moord) door ophanging mogelijk geacht worden, ofschoon zelfmoord niet is uitgesloten. Ook hier moei het polilioneele of juslitieele onderzoek den knoop doorhakken. 3. Een lijk wordt hangende gevonden; de sectie levert behalve de strenggroeve geen adjuvantia voor ophanging op, doch wel andere afwijkingen, welke den dood kunnen verklaren. a. Deze andere afwijkingen dragen een spontaan Itaraltter. De conclusie kan hier niet anders luiden dan sub 1; hoogstwaarschijnlijk zelfmoord door een (zwaar) ziek persoon gepleegd [pijnlijk lijden; febriel delirium: gestoord zieleleven] ('), echter met dezelfde restrictie, wat betreft teekenen van gepleegd geweld en afweerverwondingen, indien deze aanwezig zijn en op zich zelf den dood niet kunnen verklaren b. Deze andere afwijkingen dragen een traumatisch karakter (-). Hier kan men toch niet zelfmoord te doen hebben, zooals later in bel hoofdstuk over zelfmoord blijken zal; de verwondingen kenmerken zich dan door haren aard enz. en door de streek, waar zij voorkomen. Doodslag (moord) mag men ah medicus slechts aannemen, als de gevonden verwondingen door liaar aard en zetel niet vereeniglmar zijn met de hypothese van zelfmoord. Het bewijs, dat zelfmoord door ophanging gesimuleerd is, berust >p hel aantoonen van een doodsoorzaak, zooals die bij doodslag (moord) doch met bij gecombineerde,ii zelfmoord voorkomt. Teekenen van geboden tegenweer pleiten natuurlijk voor doodslag (moord), welken men moet trachtten te simuleeren door het lijk van den verslagene op Ie hangen. Combinatie van a en b is eveneens waargenomen (lyphus ambulalorius met gecombineerden zelfmoord)! 4. Een lijk wordt hangende gevonden; men vindt de adjuvantia van ophanging, doch bovendien andere afwijkingen, welke den dood kunnen verklaren. a. Deze andere afwijkingen dragen een spontaan karakter. Of men al dan niet gerechtigd is intrtvitale ophanging aan te nemen, toch luidt de conclusie als sub 5, a. 1). Deze andere afwijkingen dragen een traumatisch karakter. Is de ophanging duidelijk intravilaal geschied, dan zal men zelfmoord aannemen, wanneer teekenen van geboden tegenstand ontbreken, doodslag (') Pin over groote uitgestrektheid vergroeid met de cortex cerebri: meningo-encepliaütis chronica. (') Men inoet er aan denken, dat b. v. een schedelbreuk ook kan ontstaan, wanneer het lijk bij het afnemen aan de banden ontglipt, de strop breekt enz.; in bet laatste geval kunnen zelfs zware agonale verwondingen ontstaan zijn, iels waarop reeds op bl. 79 en 203 gewezen werd. (moord) waarschijnlijk achten wanneer zij aanwezig zijn en de aard en de zetel der verwondingen niet voor zelfmoord pleiten. W ijzen de adjuvantia niet op intraviiale ophanging en pleiten aard en zetel der verwondingen niet voor zelfmoord, dan moet inen als hoogst waarschijnlijk doodslag (moord) aannemen, ofschoon zelfmoord niet met beslistheid is uitgesloten, daar de intraviiale ophanging niet per se als zoodanig herkenbaar behoeft te zijn en onder zeer buitengewone omstandigheden geschied kan zijn zie later bij de leer van den zelfmoord). De tweede vraag, welke de rechter gewoonlijk stelt, is: hoe lang is de persoon dood ? Hierop wordt het antwoord gegeven door rekening te houden met de gewone positieve lijkverschijnselen, zooals dat in de lessen over diagnostiek aan de lijkentafel geleerd wordt. Ter bepaling van het tijdstip van den dood dient men ook rekening te houden met hetgeen het onderzoek van de maag leert, zooals reeds vroeger besproken werd (bl. 138). Een derde vraag is: hoe lang heeft de persoon gehangen? Hierop is tot op zekere hoogte een antwoord te geven, in verband met hetgeen gezegd is, omtrent de hypostase en de capillaire bloedingen. Men antwoordt al naar hetgeen men gevonden heeft: de persoon hoeft korten tijd gehangen (geen hypostase aan de onderste extremiteiten en handen!), beeft een paar uren gehangen (wel hypostase!), beeft meerdere (minstens 5) uren gehangen (bloedingen!). Ken zeer moeielijke zaak kan bet zijn, om een geval tot klaarheid te brengen, waar een persoon eerst met een strop gewurgd werd en daarna, of reeds vroeger (zoodra bewusteloosheid is opgetreden;, opgehangen wordt, om aan zelfmoord te doen denken. Hierbij hebben natuurlijk ook dezelfde bijzonderheden van bl. 205 baar waarde. Eenvoudig is de zaak, waar het lijk laesies vertoont, welke wijzen op gepleegd geweld (geboden tegenstand); dan doet bet er praktisch niet toe, of de persoon gestorven is door wurging of ophanging, ten ware er meerdere daders aan bet misdrijf schuldig zijn en de een hem bewusteloos maakte door wurging en de andere hem daarna ophing. Eenvoudig is de zaak ook, indien de persoon met de hand gewurgd en daarna opgehangen werd; de laesies door de nagels en de vingertoppen veroorzaakt behoeden ons voor vergissingen. I)e mogelijkheid van excoriaties door mieren (bl. 78) moet men vooral bij lijken, die in de vrije natuur hangende gevonden werden, voor oogen houden. Heeft de wurging met een strop plaats gegrepen en is daarna de persoon hieraan opgehangen, dan zijn het de volgende momenten, welke ons lot leiddraad moeten dienen. Bij typische ligging van den strop pleit een ryanotisch gelaat (bij het hangende lijk) met bloedingen in de huid van het gelaat en in de conjunctivae voor voorafgegane wurging ( Een duidelijke min of meer circulaire slrenggrceve op een plaats, waar (bij liet hangende lijk) de huid niet door den strop gedrulct wordt, pleit voor vooraf• gegane wurging. Zit de strop circulair, stijf en om het onderste gedeelte van den hals, dan pleit dit eveneeti» voor voorafgegane wurging. C. ZELFMOORD DOOR VERWONDING. Zelfmoord, d. i. het zich met opzet zelf dooden (l), wordt vrij vaak gepleegd, zooals uit de volgende cijfers blijken kan, en aangezien een gewelddadige dood aanleiding kan geven en een verdachte dood altijd aanleiding geeft tot een gerechtelijk onderzoek (S. V. art. 36; I. tt. art. 42) zal men herhaaldelijk de vraag hebben te beantwoorden, of iemand zelfmoord gepleegd heeft dan wel door een ander gedood werd of bij ongeluk omkwam. S. V. art. 36. In geval van eenen gewelddadigen dood, of van een dood, waarvan de oorzaak verdacht is, gelijk mede bij zware verwondingen, poging tot vergiftiging en andere aanslagen op iemands leven, zal hij (d. i. de nllicier van justitie) zich doen vergezellen van één of twee genees- of heelmeesters, die verslag zullen geven aangaande de oorzaken van den dood of van de wonden, en den staat van het lijk of van het ligchaam van den beleedigde lle personen, welke in de gevallen van dit en het voorgaande artikel opgeroepen zijn, zullen in handen van den oflicier van justitie den eed afleggen, dat zij hem naar hun geweten zullen verslag geven. F. R. art. 42. Berigt ontvangende, dat er een lijk gevonden, of dat iemand eenen gewelddadigen dood gestorven is, waarvan de oorzaak onbekend is of verdacht voorkomt, zal het districtshoofd, en bij wettige verhindering van dezen, het op hem volgend hoofd, zich terstond, vergezeld van twee dorpshoolden als getuigen, en zoo mogelijk van eenen geneeskundige, begeven naar de plaats waar zich het lijk bevindt, ten einde dit met de meeste nauwkeurigheid te schouwen. Hij zal van deze schouwing opmaken en met de getuigen onderteekenen een relaas, waarin zullen worden opgegeven de staat van het lijk, de wonden en andere beleedigingen aan hetzelve zigtbaar, en alle verdere omstandigheden die eenig licht over de oorzaak van den dood verspreiden kunnen. Dit relaas zal, zoo spoedig mogelijk, onder overlegging eener schriftelijke, door hem onderteekende opgave van de door het betrokken dorpshoofd gegeven, of van elders bekomen inlichtingen, en met de in beslag genomen stukken van overtuiging, zoo die er zijn, den regent worden toegezonden. (') In echte gevallen van ophanging heeft men zelfs bij typische, symmetrische ligging van den strop wel cyanose van het gelaat gezien en omgekeerd dit herhaaldelijk zien ontbreken bij atypische, asymmetrische ligging! (M Iemand kan zich zelf ook toevallig dooden b. v. bij het schoonmaken van een geladen vuurwapen; in zoo'n geval heeft men niet te doen met zelfmoord Vele levensverzekeringsmaatschappijen betalen niet uit, wanneer de verzekerde binnen een bepaalden termijn zelfmoord pleegt; in zoo'n geval zal de zelfmoordenaar trachten zijn dood te dissimuleeren om aan toeval te doen denken. Ook in andere gevallen doet hij dit wel voor den naam van zijn familie enj. Het kan daarom ook noodig zijn uit te maken, of er vermoedelijk zelfmoord gepleegd werd of niet. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 14 Indien een geneeskundige bij de schouwing tegenwoordig is geweest, zal deze een afzonderlijk verslag (visum repertum) opmaken en door zijne handteekening bekrachtigen. Hetzelfve zal met het relaas van het dorpshoold aan den regent worden gezonden. Bij het Bestuur bekend geworden Aantal Personen gestorven door Zelfmoord. Java en Madoera. Buitenbezittingen. Te zamen. 1895 — — 355 1896 — — 388 1897 — — 415 189S — _ 445 1899 — — 433 1900 — — 527 1901 — — 489 1902 — — 508 1903 — — 443 1904 369 122 491 In een geval van twijfelachtigen zelfmoord moet men in het algemeen met twee reeksen van feiten rekening houden en wel: 1. met de feiten, welke het politioneele of justitieele onderzoek aan het licht brengt omtrent de levensomstandigheden van den persoon (geldzorgen, kas te kort, mislukte speculatiên, verdriet, gepleegd misdrijf), omtrent zijn gedrag kort voor zijn dood, omtrent het zich uitgelaten hebben, hetzij mondeling hetzij schriftelijk, van zelfmoord te zullen plegen, omtrent de plaats waar, de positie waarin en de omstandigheden waaronder (van binnen gesloten deur!) het lijk gevonden werd en omtrent het vinden van eenig wapen in of hij hel lijk, het over hoop gehaald zijn van den boel en het opengebroken zijn van kisten en kasten, het vermissen van voorwerpen van waarde en geldswaarden, en 2. met de teilen, welke door hel medisch onderzoek bekend worden n. 1. den aard, de richting enz. der verwondingen, het aanwezig zijn van teekenen van gepleegd geweld (geboden tegenstand) en afweerverwondingen, van eenig ongeneeslijk (lepra!), pijnlijk (kanker!) of febriel lijden (croup. pneumonie, variolae!), van syphilis en bij ongehuwde vrouwen van zwangerschap. Juist door het aanwezig zijn van momenten, welke het plegen van zelfmoord begrijpelijk maken en door het afwezig zijn van teekenen, welke op doodslag (:moord) wijzen, komt men met een meer of minder groote male van zekerheid tot de diagnose: zelfmoord. Zijn er geen teekenen van gepleegd geweld (zie hl. 144) en afweerverwondingen (zie later) en pleiten de bijkomende omstandigheden niet voor doodslag [moord) dan zegt men: 'de schouwing heeft geen feiten aan hel licht gebracht, welke pleiten legen het aannemen van zelfmoord" (Kichter). Zelfmoord geschiedt door Europeanen gewoonlijk door een schot in het hoofd of in de borst, of door bet innemen van vergif (sublimaat, phenol, cvaankalium, laudanum). Inlanders en vreemde Oosterlingen maken op .lava in de eerste plaats gebruik van ophanging en verder van verdrinking, het innemen van vergif (warangan), het zich afsnijden van den hals (met een mes of keris) en het zich toebrengen van een steek in den buik (lever; met een keris). Op Sumatra haugen zij zich op, verdrinken zich of nemen vergif in (toeba, warangan, opium). In de Molukken werpen zij zich ook wel uit een klapperboom, soms nog wel op een puntigen bamboe; zelden verdrinken zij zich. Op Bali en Lombok kerist men zich (de keris inet beide handen vasthoudende van uit de fossa supraclavicularis) en hangt men zich ook wel op; in de hartstreek kerist men zich zelden. In Atjeh pleegt men zelfmoord door verdrinking en innemen van vergif (warangan), zelden door ophanging. Omdat de zaak echter niet zoo eenvoudig is, als zij schijnt, moet de leer van den zelfmoord door verwonding afzonderlijk behandeld worden. In het hoofdstuk over asphyxie werd over de herkenning van zelfmoord door verdrinking, wurging en ophanging reeds uitvoerig gesproken ('), zoodat deze wijzen van zelfmoord hier buiten bespreking kunnen blijven. In dit htjofdstuk zullen de door den medicus te constateeren feiten, voor zoover noodig, aan een nadere bespreking onderworpen worden; daarbij zal als van zelf voeling gehouden moeten worden met hetgeen in het hoofdstuk doodslag (moord) door verwonding (doodelijke verwondingen; hl. 58—150) geleerd werd. Voorop moet het ervaringsfeit geplaatst worden, dat zelfmoordenaars, die niet bepaald krankzinnig zijn (a), zich op bepaalde wijze plegen te dooden, zooals reeds voor de verschillende landaarden in algemeene trekken werd aangegeven. (') Zelfmoord doi.r verfriftiprinpr zal door medisch onderzi pk ia liet algemeen niet te onderscheiden zijn van gifmoord en toevallige vergiftiging Hierop komen wij later bij dc leer der vergiftigingen nog even terug. (*) Volgens sommigen zijn zelfmoordenaars nooit psychisch geheel normale personen. Vandaar dat voorzichtigheidshalve gesproken wordt van personen, die niet bepaald krankzinnig zijn. Krankzinnigen plegen op dc meest vreemde wijze zelfmoord, liij Tavlob vindt men daarvan de volgende gevallen vermeld. In een aanval van delirium tremens sneed een man zich de spieren van liet onderste gedeelte van den voorsten buikwand weg. Een vrouw scheurde zich onder dezelfde omstandigheden den buik met de handen open, ter lengte van 20 cM.; bijna 3 M. dunnen darm en een groot gedeelte van den dikken darm, welke laatste dwars doorgescheurd was, hingen er uit; de vrouw leefde nog 27 uur (1870). Een zwangere vrouw scheurde zich den huik open. zoodat het omentum en de uterus prolabeerden. Een krankzinnig heer werd voor dood in de keuken gevonden met een bijl naast zich. Op zijn achterhoofd had hij meer dan 30 wonden, waaronder vele oppervlakkige doch ook Dat de wond(en) de kenteekenen moet(en) hebben van tijdens bet leven te zijn toegebracht en haar aard in overeenstemming moet zijn met het in of bij het lijk gevonden wapen, ligt voor de hand en vereischt geen nadere bespreking. Wel is dit het geval met hetgeen betrekking heeft op de bijzondere wijze, waarop zelfmoordenaars zich door verwonding van het leven plegen te berooven. De verwondingen, welke zelfmoordenaars zich toebrengen, hebben bepaalde kenmerken wat betreft den aard, den zetel, de richting en tot op zekere hoogte ook het aantal. Naast deze vier hoofdpunten, betrekking hebbende op de verwonding als zoodanig, plaatsen zich bijzonderheden, welke bovendien door anatomisch onderzoek zijn vast te stellen, zooals teekenen van geboden weerstand. A. AARD, ZETEL, RICHTING EN AANTAL DER VERWONDING(EN) BIJ ZELFMOORD. De aard der verwonding(en) geeft reeds menigen nuttigen wenk om uit te maken, of men met sui- dan wel homicidium te maken heeft. Zelfmoord geschiedt in den regel met vuurwapenen (Europeanen) of met stekende en snijdende wapenen (Inlanders en vreemde Oosterlingen). Verwondingen door houwwapens en contundeerende voorweriien wijzen in het algemeen op doodslag (moord) ofschoon (in Europa) ook wel zelfmoord hekend is door middel van bijl- en hamerslagen op het hoofd. Bij zelfmoordenaars vindt men de verwondingen niet alleen op punten, die gemakkelijk bereikbaar zijn voor de eigen hand (voor- en zijvlakte van het een, welke een gedeelte van den schedel en van de hersenen had weggeslagen (achterste gedeelte sutura sagittalis en bovenste deel sutura lamboïdea); in het algemeen verliepen de wonden horizontaal, van achteren naar voren. De krankzinnige stierf 4 dagen later, na eerst nog medegedeeld te hebben, dat hij zich zelf de wonden had toegebracht. Schauensteis' beschreef in 1855 een geval, waarin een man door 17 min of meer diepe bijlslagen in het voorhoofd en in de kruin zelfmoord pleegde; v. Hofmann zag een dergelijk geval bij een vrouw, die zich eerst een steek in de lever had toegebracht. Caspar zag een gek zijn mond met buskruit vullen en dit aansteken. Carpekteb deelde in 1876 het volgende geval mede. Een krankzinnige boorde zich boven het rechter oor een dikken metalen draad door den schedel heen ruim 12 cM. diep in de hersenen; vervolgens doorboorde hij den schedel met een priem, en daarna stak hij zich door de eerste opening heen een metalen draad in den schedel totdat hij aan de andere zijde stuitte. Hierdoor ontstond een linkszijdige hemiplegie, welke na 14 dagen weder verdwenen was. Eenige maanden later vergaf hij zich met morphine. Bij de sectie vond men in de rechter pariëtale kwab naast elkaar, bijna horizontaal, een 5 cM. stuk metaaldraad en een naald met draad; in de voorhoofdskwab zaten vertikaal een 6 5 cM. lang stuk metaaldraad en een lange spijker zonder kop. Sizaret (1892) zag een krankzinnige zich eenige takjes in het hart steken na de huid met een harde korst brood gekliefd te hebben. Magnan (1890) zag een gek zelfmoord plegen door zich bij herhaling gewone spelden in het hart te steken. lichaam), doch gewoonlijk in bepaalde regionen, waarvan algemeen bekend is, dat verwondingen daar ter plaatse gemakkelijk den dood ten gevolge hebben, n. 1. aan den scheitel, aan den hals, in de hartstreek enz. Een moordenaar heeft niet altijd gelegenheid deze streken te treffen, doch steekt en schiet er maar op los. Zeer talrijke gevallen zijn bovendien bekend, dat de persoon zich achtereenvolgens, soms zelfs met verschillende wapens, meerdere verwondingen toebracht, waaronder zeer zware, om ten slotte zich op te hangen, zich te verdrinken of vergif in te nemen. In het algemeen ziet men echter, dat multipele, onregelmatig over het lichaam verspreide verwondingen bij doodslag (moord) voorkomen: in zulke gevallen is het vrijwel altijd door den aard der verwondingen duidelijk, dat men met doodslag (moord) en niet met zelfmoord te doen heeft. Multipele, groepsgewijze in de genoemde streken voorkomende verwondingen ziet men meer bij zelfmoord. Multipele verwondingen (100—3001) sluiten volgens de ervaring niet per se zelfmoord uil. Zeer talrijke verwondingen pleegt men echter slechts hij krankzinnigen te vinden \ wanneer zij niet ut de genoemde regionen voorkomen, moeten zij dan ook bij niet-krankzinnigen in de eerste plaats aan doodslag (moord) doen denken. Wanneer men twee of meer ernstige verwondingen aantreft, welke ieder op zich zelf in staat zijn den dood te veroorzaken, mag men toch niet zoo maar zelfmoord uitsluiten, zelfs niet, wanneer van een of meerdere dier verwondingen niet te bewijzen is, dat zij intravitaal is (zijn) toegebracht (zie bl. 69 e. v.). De zwaarste verwondingen dooden niet altijd de persoon zóó snel als men wel verwachten zou ; zij laten vaak nog toe, dat hij daarua nog een of andere handeling verricht. Hierop werd reeds vroeger de aandacht gevestigd en meerdere voorheelden uit de litteratuur werden aangehaald (bl. 136 en 137). Zoo heeft men 1». v. ook gezien, dat zelfmoordenaars in staat waren zich eerst in den mond te schieten en daarna zich den hals af te snijden. Na doorsnijding van de art. carotis communis en vena jugularis in- en externa aan ééne zijde van den hals bij een vrouw zag men haar nog ± 20 M. wegloopen (Amos). Na doorsnijding van larynx en pharynx tot op de wervelzuil leefde een man nog 14 dagen; hij kon al dien nog spreken. Toen hij den dag na het zich toebrengen van de wond weer uitging en op straat neerviel bracht men hem naar een chirurgische polikliniek, waar men hem voor beschonken hield en niet eens de onder zijn halsdoek verborgen wond bemerkte I Hij werd naar huis gebracht, waar men de wond pas ontdekte, waarop hij naar het hospitaal vervoerd werd en daar den 14en dag stierf (Rust). Snijdende instrumenten (scheermessen, messen, keris) gebruikt men zoo goed als alleen om zijn hals af te snijden, waarbij, wanneer het instrument, Fig. 56. Zelfmoord duor afsnijden van den hals met een scheermes; bovendien symmetrische sneden aan de slapen. Diepe groote wond. Vooral is dit het geval met symmetrische diepe halswonden, omdat het mes door den zelfmoordenaar in den regel schuin wordt aangezet, waardoor de snede aan het einde tevens minder diep pleegt te zijn. Rechtshandigen (en d. i. het meerendeel der zelfmoordenaars), beginnen links boven en eindigen rechts onder. Een circulaire, den geheelen bals omgevende snede heeft men echter ook wel bij zelfmoord gezien. zooals gewoonlijk, tusschen hvoid en larynx binnendringt, en het goed scherp is en met kracht gevoerd wordt, alle weeke deelen tot op de wervelzuil met de artt. carotides communes, venae jugulares internae, n. n. vagi en n. n. phrenici doorgesneden kunnen worden. Daarna kan zoo'n persoon nog in staat zijn bet mes weg te leggen en zich naar een ander vertrek te begeven; het duurt n. 1. gewoonlijk meerdere minuten voor hij sterft. Zulke diepe verwondingen zijn echter in gevallen van zelfmoord zeldzaam. Een dergelijk schuin verloop is echter ook bij doodslag (moord) mogelijk, doch wordt zelden gezien; daar verloopt de snede meer horizontaal, ofschoon dit ook wel bij zelfmoord gezien is. Bij zelfmoord en bij doodslag (moord) komen vaak multipele evenwijdige sneden voor, welke niet alle even diep zijn; bij zelfmoord vindt men vaak één diepe en meerdere daaraan evenwijdige, oppervlakkige sneden. De oppervlakkige worden het eerste toegebracht en kunnen oppervlakkig zijn, doordat zij den larynx trollen. Meerdere sneden tot op de wervelzuil, uitgaande van één huidinede, wijzen in hel algemeen op homicidium; zij komen echter ook wel bij suicidium voor. De sneden kunnen echter in gevallen van doodslag (moord) door halsafsnijden zóó multipel en zóó dicbt op elkaar voorkomen, dat één groote, bijna niet te beschrijven wond ontstaat. Het sterkste zagen wij dit echter in een geval, waar men bad getracht bet hoofd af te houwen en de balsorganen en halswervelzuil drie schuine hakken vertoonden, waarvan er twee het ruggemerg gedeeltelijk gekliefd hadden. Zelfmoordenaars snijden zich in het algemeen den hals hoog af (boven den larynx), moordenaars plegen de snede lager aan te leggen (onder den larynx). Daar het echter iels heel gewoons is, dat de zelfmoordenaar (rechtshandige!) op het oogenblik van snijden zijn hoofd naar rechts buigt, kan het voorkomen, dat de snede horizontaal verloopt, of, dat het einde van de snede (rechts) wat hooger ligt dan bet begin (links). Is de hals niet volkomen geslrekt op het oogenblik van het snijden, of is de huid, doordat zij geplooid was, op meerdere plaatsen doorgesneden, dan kan het zijn, dat de richting ook niet zoo typisch uitgevallen is, als men gewoonlijk aangeeft De snede kan ook onregelmatig zijn door het beven van de hand, welke het mes voert. Het meest gewone beeld bij zelfmoord door het afsnijden van den bals is, dat men een snede vindt, beginnende onder de linker oorlel, van den eenen m. sternocleidomastoïdeus schuin naar beneden en rechts naar den anderen; deze spieren zijn gedeeltelijk of geheel doorgesneden. De vena jugularis externa is aan de linker zijde (of aan beide zijden!) gekliefd, alsmede vele kleine takjes van de art. thyreoidea superior dan wel deze zelve. Het bloedverlies kan hierbij voldoende groot zijn om den persoon te dooden, gedeeltelijk Fig. 57. Moord door liet afsnijden van den hals, terwijl de persoon stond; dit laatste blijkt uit het verloop van de bloedstrepen. Ondiepe kleine wond. door oligaemie, gedeeltelijk door aspiratie van bloed (') in de geopende luchtwegen. De artt. carotides communes en n. n. vagi liggen goed beschut; bij een symmetrische snede door de in m. sternocleidomastoïdeï en den larynx heen tot in den oesophagus, en zelfs tot op de wervelzuil, behoeven de carotiden zelfs niet geopend te zijn. Wanneer de snede typisch van links boven naar rechts beneden verloopt, worden de vaten van de linker zijde nog het meest met doorsnijding bedreigd Naast deze diepe snede vindt men herhaaldelijk meerdere kleinere opper\l.tkkige, welke al dan niet de huid geheel gekliefd hebben, dan wel men vindt oppervlakkige sneetjes op den larynx, welke door de retractie der wondranden bloot kwam te liggen; zij loopen gewoonlijk evenwijdig, doch soms kruiselings. v. Hofmann deelde een geval van zelfmoord mede, waar drie evenwijdige, ongeveer verlikale, 10 cM. lange huidsneden op de rechter wang voorkwamen, blijkbaar toegebracht na i!e diepe 13 cM. lange typisch verloopende halswond, waardoor de linker carotis communis doorgesneden was (en daarom zoo ver van de lialsstreek af); ook gevallen, waarbij zelfmoordenaars alleen de laterale halsgedeelten kliefden en de regio laryngea intact was! ' Idem van zelfmoord met 2 scheermessen tegelijkertijd, welke in den nek werden aangezet en waardoor beiderzijds vrijwel vanaf de mediane lijn van achteren tot aan den m. sternocleidomastoïdeus de weeke deelen min of meer geheel doorgesneden werden. Allemaal gevallen, welke er op wijzen, dat men zelfmoord niet te gauw mag uitsluiten ! Schreeuwen en spi eken na doorsnijding der weeke deelen tol op de wervelzuil is mogelijk (tenzij een of beide n.n. recurrentes doorgesneden zijn)-, een eind zich verplaatsen na doorsnijding van de groote halsvaten, speciaal van slechts één carotis communis, eveneens. Moord door het afsnijden van den hals, ja, zelfs van het hoofd, komt nog al eens voor, alsook moord door het afhouwen van het hoofd; het laatste ook van achteren af (*). In het algemeen is het niet moeielijk de eerstgenoemde gevallen van zelf- ( ) Het bloed kan niet alleen geaspireerd doch ook ingeslikt worden; vindt men deze verschijnselen dan weet men dat de wond intravitaal is toegebracht, ook al vindt men in de omgeving niet het minste spoor van bloedige infiltratie, welke trouwens geheel kan ontbreken (zie bl. 75). Oe epiglottis kan afgesneden worden en de stemspleet afsluiten. bood door luchtembolie kan als van zelf ook voorkomen. ( ) Ook simulatie van doodslag (moord) door halsafsnijden komt voor b. v. in gevallen dat iemand zich aan de kas vergrepen heeft en het verhaal opdischt, dat er 's nachts bij hem' ingebroken is en de dief getracht heeft hem van kant te maken. In zulke gevallen past de persoon wel op, zich geen diepe snede(n) toe te brengen, en klieft hoogstens alleen de huid over eemge cM.; soms zelfs snijdt hij deze niet eens door, doch kerft alleen in zijn kleeren. Het oppervlakkig en weinig uitgebreid zijn van de verwondingen) is kenmerkend voor de poging tol simulatie van doodslag [moord] door halsafsnijden. moord te onderscheiden, wanneer men op al de in dit hoofdstuk opgesomde punten let. Slechts hij uilzondering kan het dit zijn, wanneer de persoon slapende (of verdoofd door opium of ketjoeboeng) overvallen werd en niet in staat was zich te weer te stellen. In zulk een geval kan, ofschoon het hooge uitzondering zal zijn, ieder spoor vau gehoden tegenweer ontbreken, zooals wij een enkele maal waarnamen. Zoo obduceerden wij eens een geval, waarin 3 personen een man vermoord hadden: ieder spoor van afweerverwondingen ontbrak, doch de snede, welke toevallig de tusscheuwervelschijf tusschen den 5en en 4en halswervel gekliefd had, had ook het ruggemerg doorgesneden, zoodat alleen het hoofd nog door een huidspierbrug van 10 cM. in den nek met den romp samenhing. Dit kan een zelfmoordenaar natuurlijk niet doen. Alleen bij Taylor (') vindt inen iets positiefs over het onderscheid in diepte van de wonden bij zelfmoord en doodslag (moord). Alle andere leeren handboeken, welke wij kennen, zwijgen op dit punt. Alleen v. Hofman:* zegt, dat wanneer sneden in de halswervels zóó diep zijn, dat men moet aannemen, dat er groote kracht voor noodig is geweest, zij voor doodslag (moord pleiten en dat het mogelijk is, dat, wanneer de snede alleen het laterale halsgedeelte treft, het mes de art. vertebralis kan verwonden. Vibert daarentegen zegt terloops, dat bij zelfmoord de snede tot min of meer diep in het lichaam van de halswervels kan indringen. Volgens Taylor blijkt het volgens de ervaring en op anatomisch-physiologische gronden niet mogelijk, dat een zelfmoordenaar zich diepe sneden in de halswervels maakt, de beenige uilsteeksels of tusschenwervelschijven doorsnijdt en de artt. vertebrales klieft. Vindt men dergelijke laesies run de halswervelzuil dan heeft men volgens Taylor met doodslag (moord) Ie maken en kan men zonder meer zelfmoord uitsluiten. Wanneer men echter het volgende geval van Flinzer kent, zal men de mogelijkheid moeten toegeven, dat iemand zijn eigen ruggemerg kan doorsnijden. Flikzer (') deelde in der tijd het volgende hoogst merkwaardige geval van zelfmoord mede. Het lijk van een 56-jarigen man werd in een der bijgebouwen niet afgesneden nek gevonden: in zijn linker liand hield het een slagersmes. Het lijk was geheel gekleed; de kleeren waren niet in wanorde, naasl het lijk lag zijn muts en zakdoek. Onder het hoofd van het lijk, dat op de linker zijde lag, bevond zich een matig groote plas bloed. Het lijk was dat van een krachtig gebouwd, goed gevoed individu. Het gelaat was sterk cyanotiscli en bedekt met ingedroogd bloed. In bet midden van den linker onderkaaksrand bevond zich een kleine vertikale snede in de huid. In den nek, daar waar atlas en achterhoofd articuleeren, was een wond van 12 cM. lengte, met scherpe randen, welke bij (') Taylor Principles and Practice of medical Jurisprudence, uitgave door Stevexsos, 1894. dl. I, bl. 543). (') Vierleljahrschrift I'. Gerichtl. Medizin, N. F., Bil. 34. 1881, bl. 189. v. Hofmann refereert dit geval in zijn leerboek niet geheel juist. vooroverbuigen van het hoofd 1'/,—2 cM. gaapten; de gemiddelde diepte van de wond was 6 cM. De snede ging door alle spieren heen, links ook door de articulatio atlanto-occipitalis, en verder door de vliezen van de ohlongata; de ohlongata was doorgesneden (?; in het origineel staat dat de snede door de ohlongata heen drong). De artt. carotides en v. v. jugulares waren niet geraakt. Het hoofd was als het ware half van den romp afgesneden. Op de binnenvlakte van het lid van den linker duim bevond zich een klein oppervlakkig sneedje. Het mes was niet met bloed bedekt; wel vertoonde het hecht enkele bloedspatten. Tot het vertrek verleende een smalle, stijle trap toegang. Het bezat één venster. De deur was van binnen gesloten; de sleutel lag in den vensterbank. Alles stond op zijn plaats; niets wees op een plaats gehad hebbende worsteling. Bloedsporen waren nergens te zien. De man was een gierigaard, die kort geleden een duur proces verloren had. Enkele personen snijden zich rle polsslagaders af of openen zich de groote \aten in de elleboogsplooi of elders; zeer vaak koinen deze soort verwondingen aan de armen alleen op de linkerzijde voor. Ook het zich afsnijden van de genitalién heelt men bij mannen wel waargenomen; gewoonlijk echter is zoo'n persoon niet wel bij het hoofd ('). Dergelijke verwondingen worden hoogst zelden bij doodslag (moord) gezien en wijzen zoo goed als zeker op zelfmoord, hoewel uitzondeiitigen hierop voorkomen. Bij wonden door een stekend en tegelijk snijdend instrument z. a. een keris en een mes, mag men ook als van zelf slechts de mogelijkheid van zelfmoord aannemen, wanneer de zetel en de richting van de wond een dusdanige is, dat zij door den persoon zeil kan toegebracht zijn, zoodat sommige wonden door haar zetel of haar richting pleiten tegen de waarschijnlijkheid van zelfmoord, ofschoon het omgekeerde niet waar is. Men kan zeggen, dat in het algemeen bij zelfmoord de steken worden toegebracht in de richting van rechts boven naar links beneden en van doodslag (moord) van links boven naar rechts onder. Dal hel zich zelf toebrengen van een bepaalde wond mogelijk is, sluit niet uit, dat zij door een ander kan zijn toegebracht. Ook multipele steekwonden, oppervlakkige en diepe in één zelfde regio, komen bij zellmoord voor. Zoo onderzochten wij eenige jaren geleden een geval van zelfmoord door steken in de hartstreek met een dolk. Daar zag men een groep van 3 evenwijdige huidwondjes van enkele mM. lengte met scherpe gladde randen en iets gapende, met een duidelijk bloedig geïnfiltreerde omgeving. Onder deze groep van niets beteekenende wondjes bevond zich een andere van 3 grootere van eenige c.M. lengte, doch overigens met dezelfde eigenschappen; van de steken was er een tot in de tusschenribspieren doorgedrongen en een had de linker kamer doorboord. In het pericard was LiO ( ) Het afsnijden van de genitaliën geschiedt ook wel door een jaloersche vrouw of een man, die een minnaar bij zijn vrouw aantreft. Het misdrijf van ontmanning, waarmede men in zulke gevallen te doen heeft, zal latei' afzonderlijk behandeld worden. cM\ dikvloeibaar en in de linker borstholte 1350 cM3. losjes gestold Moed aanwezig. Multipele steekwonden dicht bij elkaar in één zeilde streek van het lichaam (hart-, leverstreek; fossa nipraclavicularis) pleiten voo> zelfmoord. Multipele, onregelmatig over het lichaam verdeelde steekwonden wijzen op doodsla ij (moord). Multipele steekwonden in de diepte, uitgaande van één opening in de huid, komen zoo goed als alleen bij zelfmoord t» or. Fig. 58. Zelfmoord door revolverschot iu den mond. Fig. 50. Zelfmoord met een revolver; schot in liet voorhoof !. (') Vibert geeft het volgende staatje. 0|> 358 gevallen van zelfmoord met een vuurwapen geschiedde hij: in 224 gevallen door een schot in den mond, • 45 » i » , door het hart, • 26 » • » » in den slaap, • 23 » » • ■ in de borst (hart niet geraakt), • 14 » » • » in het voorhoofd, » 13 ■ ... onder de kin, » 9 • ■ • » in het oog, 3 » » ■ • in den buik, » 1 • ■ » • in het oor. Ook bij zelfmoord met een vuurwapen plegen bepaalde streken van het lichaam uilgekozen te worden om zich het doodelijk schot toe te brengen. Bij zelfmoord wordt n. 1. het schot afgevuurd in den mond (richting schuin van beueden naar boven), tegen het voorhoofd, in de hartstreek of tegen den rechter slaap ('). Al deze regionen kunnen ook getroffen worden hij doodslag (moord) ('), ofschoon hel daarbij gewoonlijk anders is en het lichaam up meerdere plaatsen getroffen wordt, * terwijl omgekeerd ook zelfmoord mogelijk is door een schot boven in het hoofd' en in het achterhoofd (gevallen medegedeeld door v. Hofmann : zie fig. 60 en 6l). Natuurlijk is een zeer gewichtig punt hel zoeken naar de kenmerken van schoten a bout touchant, want blijkens de ervaring pleegt de zelfmoordenaar het wapen tegen het uitgekozen punt aan te drukken (zie de kenmerken op bl. 119). Uitzonderingen, waarbij het schot op zekeren afstand gelost werd, dank zij het treffen van bijzondere maatregelen, zijn ook hekend. Een moordenaar kan echter a bout portant een schot Fig. 60. Zelfmoord door een revolverschot, loodrecht 'ossen' zoodat b. v. aan gericht op het rechter pariëtale, ongeveer midden op ^en buitenkant van den het hoofd. arnj tatouage bestaat en deze ontbreekt aan de opening aan den binnenkant en aan die in de borst, in gevallen dat de persoon slapende werd verwond. Talouage wijst derhalve niet altijd op zelfmoord fatouage is zelfs regel in gevallen van dubbelen zelfmoord van verliefden (zie fig. 25 op bl. 116) waarbij toch een der twee personen (de vrouw) door den ander gedood wordt. Tatouage kan uitblijven, wanneer het indringen van kruitdeeltjes belet wordt door kleeren of haren dan wel doordat de kruitlading te zwak is. In gevallen, dat tatouage ontbreekt, is het noodig proeven te nemen met het (vermoedelijke) wapen en de gebruikte patronen. Zelfmoordenaars kunnen zich meerdere revolverschoten toebrengen b. v. 2 schoten m de borst en 1 in het voorhoofd, 2 schoten in het hoofd, 4 in den mond (halswervelzuil) en daarna in den rechter slaap, enz. Hoe kleiner het kaliber van de revolver is, des te meer wonden kunnen zij zich in het (') Een 10-tal jaren geleden obduceerden wij een man, die tijdens een rampokpartij toevallig een schot in den mond kreeg en verder geen verwondingen opliep; teekenen van een schot 4 bout portant ontbraken; de kogel was blijven zitten aan ,1e voorvlakte van de halswervelzuil. Het wondkanaal verkeerde in putride ontsteking. Bij de obductie werd als doodsoorzaak gevonden een croupeuse pneumonie, in het stadium der grijze hepatisatie; hij was reeds ziek, toen hij het schot ontving (zie bl. 87). ij ïeten i e mogelijkheid open, dat de esitus in de hand gewerkt was door de putride infectie van het wondkanaal doch meer niet. algemeen toebrengen, zelfs door het hart en in den schedel! Rij de hersenen komt het er op aan, welk deel geraakt wordt. Ook combinatie van eerst proheeren zich dood te schieten en daarna zich op te hangen enz. is waargenomen. Er zijn ook gevallen bekend, dat iemand zich met twee revolvers tegelijk neerschoot! Wij obduceerden jaren geleden een ond-ollicier, die zich in zijn bed eerst een schot in het hoofd bad gegeven en toen de dood op zich liet wachten, Fig. 61. Zelfmoord in een café, door een pistoolschot in het achterhoofd. naar zijn boekenkast liep, een Iexikon voor den dag haalde, een prentje opzocht van de ligging der borstorganen en zich met het boek voor zich op tafel door het hart schoot, waarop de dood volgde. Wat de richting van liet schot betreft, moet men denken aan hetgeen vroeger reeds gezegd werd (bl. 123), dat n. I. de richting van het wondkanaal sterk kan verschillen van de richting, waarin het schot werd afgevuurd, doordat de kogel op zijn baan veel weerstand onder¬ vindt. Dit gebeurt natuurlijk allicht in gevallen van zelfmoord door de keuze der plaats aan het lichaam, waar het schot gelost wordt; vaak wordt daarbij been geraakt. Door combinatie van de verschillende gegevens moet men, evenals op elk gebied der geneeskunde, tot zijn diagnose komen. Schoten afgevuurd op grooten afstand, ingangsopeningen op willekeurige plaatsen van hel lichaam en meerdere schoten pleiten voor doodslag (moord): schoten a bout louchunt op de typische plaatsen en roelof zelling op de (rechter) hand (zie sub li) voor zelfmoord. B. BIJKOMENDE OMSTANDIGHEDEN. Wanneer men met een vermoedelijk geval van zelfmoord te maken heeft, dan moet men op sommige details letten. hen zeer belangrijk punt is hel feit, dat een zelfmoordenaar soms nog liet gebruikte wapen vast in de hand heelt op het oogenblik, dat het lijk gevonden wordt en dat het bepaald moeite kost om het er uit te halen. Dit wordt meer bij het gebruik van een vuurwapen dan van een mes e. d. gezien. Dan heeft men te doen met den z. g. spasmus cadavericus, een partieele kataleptische lijkstijfheid. Beslist zeker is zelfmoord hierbij echlei niet, want de persoon kan zijn wapen in de hand gehad hebben ter verdediging en het zijn blijven vasthouden op het oogenblik, dat hij neergeschoten werd. Men moet dan uitmaken, of de gevonden wond al dan niet veroorzaakt is, of kan zijn, door het wapen, dat het lijk in de hand had en of het wapen wel in de hand gehouden wordt, op de wijze als noodig is om zelfmoord te kunnen plegen. Het eerste moet trouwens in een geval van zelfmoord altijd gebeuren, wanneer er een wapen gevonden wordt. Proeven hebben Casper geleerd, dat, wanneer men een lijk een wapen in de hand geelt, vóórdat de lijkstijfheid ingetreden is, dit niet door deze gefixeerd wordt, doch wanneer men den doek of de kleefpleisterstrooken, welke het omkwellen, losmaakt, het wapen uit de hand valt of er in ieder geval met gemak uit te nemen is. Deze proeven waren noodig, omdat moordenaars hun slachtoffers wel eens een wapen in de hand geven om aan zelfmoord te doen denken. Een bij het lijk gevonden gesprongen vuurwapen (pistool, tromplader) pleit voor zelfmoord. Om zeker te zijn van hun zaak laden zelfmoordenaars dergelijke WanPIlS PYfrn -zwaar tvnntvl nnr _ "UWIUUUI Fig. 62. Vrouw, wie den hals was afgesneden (]eze sprin„en (wond aan de linkerzijde van den hals, in de figuur „ .... niet te zien) en wie men na den dood een mes in de gewoonlijk echter wordt een rechter hand had gegeven, doch verkeerd, met den revo'ver gebruikt of een achterrug van het mes gericht naar de borst; helmes werd laadgeweer (soldaten!) en daarbij losjes vastgehouden en was aan hecht en lemmet met komt het springen van het wapen ingedroogd hloed bezoedeld. Groote bloedplas onder zoo goed als niet v onjdat den nek, jjeen bloed aan de voorvlakte van den hals; , * , de art. thyreoïdea inf. sin. was doorgesneden. Afweer- —1 mM„ hetgeen nuttig is te weten l>ij het onderzoek van den verdachten persoon. Is de persoon gevallen, dan kan hij aan de knieën en onderbeenen schrammen en contusies opgeloopen hebben. Hiertoe behooren ook de z. g. afweerverwondingen. Deze kunnen van verschillenden aard zijn. Soms zijn het sneden aan de volaire vlakte der hand (vingers en handpalm), ontstaan doordal het slachtoffer in het mes gegrepen heeft: zij verloopen evenwijdig en staan loodrecht op de richting der vingers ('). Bovendien kunnen zij voorkomen aan de dorsale zijde (') Sneden aan de vingertoppen kunnen ook voorkomen bij zelfmoordenaars, wanneer zij liet mes hij de snede hebben vastgehouden. Een zeer frappant geval hiervan zag men hij een man, die zich in een winkel met een op den toonbank liggend, groot vleeschmes op deze wijze den hals afsneed. Bij een zelfinoordenares zag inen ook beiderzijds een snede in de huidplooi, tusschen den duim en den wijsvinger. Dergelijke wonden wijzen derhalve niet absoluut op doodslag (mnord). GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 15 van de hand, wanneer liet slachtoffer liet wapen met zijn hand afweert: daar zijn het meer sneden en steken zonder bepaalde regelmaat. In gevallen, dat een houwwapen gebruikt is, ziet men vaak, dat de vingers, de handen of de voorarmen min of meer volledig afgehakt zijn. Deze wonden zetelen speciaal aan de dorsale zijde van de hand en aan de ulnaire zijde van den voorarm door de houding, welke men bij hel Fig. 63. Afweerverwomlingen; moord door, rpare< afsnijden van den hals; deze figuur behoort bij „ • n nc\ r-' 'l j r pareer en van een slag aan den arm het geval weergegeven in fig. 62. D. TOEVALLIGE DOODELIJKE VERWONDINGEN EN ANDERE DOODSOORZAKEN. Als aanhangsel dienen nog eenige andere doodsoorzaken besproken te worden, welke aanleiding kunnen geven tot een gerechtclijk-geneeskuiidig onderzoek en daarom gekend moeten worden. ' r komen al en toe gevallen voor, dal iemand zich bij ongeluk doodt of bij ongeluk gedoodI wordt, iets, dat met snijdende of stekende instrumenten veel minder voorkomt dan met vuurwapenen en door slomp geweld. Het ondei scheiden van zelfmoord en een ongeluk heeft in de tegenwoordige maatschappij dikwijls groote waarde, omdat vele levensverzekeringmaatschappijen in de eerste jaren eener verzekering geen uitbetaling doen bij zelfmoord, iels, waarop reeds gewezen werd (noot 2 op bl. 209). Dergelijke gevallen zijn hoogst moeielijk, omdat de zelfmoordenaar gewoonlijk alle moeite doet een ongeluk te simuleeren. De levensverzekeringmaatschappij moet, om de uitkeering te kunnen weigeren (iets, dat hoogst zelden geschiedt) aantoonen, dat de persoon zelfmoord pleegde (bl. 59!); de familie behoeft niet het tegendeel te Met zelfmoord hebben deze gevallen gemeen, dat leekenen van gepleegd geweld (geboden tegenstand) en afweerverwondingen ontbreken: hierdoor onderscheiden zij zich van doodslag (moord). ferwijl bij zelfmoord in den regel de voorzijde van het lichaam getroffen zal worden en bij doodslag (moord) zeer vaak gezien wordt, dat juist de rugzijde de zetel der wonden is, komen verwondingen door een ongeluk op allerlei plaatsen van hel lichaam voor. A. TOEVALLIGE DOODELIJKE VERWONDINGEN. bewijzen. Naar vraag II op hl. 134 en vraag V op hl. 155 moet als van zelf hier verwezen worden. Nader wordt de aandacht op het volgende gevestigd. Dat er jaarlijks nog al wat personen op deze wijze sterven kan weder hlijken uit de volgende cijfers (Jaarcijfers voor het Koninkrijk der Nederlanden, Koloniën, 1905). Bij het Bestuur bekend geworden Aantal Personen, omgekomen door Ongelukken. Java en Madoera. Ruitenbezittingen. Te zaaien. 1893 — — 1937 1896 — — 2308 1897 — — 2218 1898 — 2464 1899 — — 2050 (') 1900 — — 2546 1901 — — 3293 1902 — — 2785 1903 — — 2493 190 4 2180 416 2596 A. DOODELIJKE GESNEDEN WONDEN BIJ ONGELUK ONTSTAAN. Deze wonden onderscheiden zich vau die, welke met opzet worden toegebracht om zelfmoord te plegen, doordat dit opzet bij de laatste gewoonlijk blijkt uit de plaats der wond en uit de omstandigheden, waaronder de sneden werden toegebracht. Is echter het lijk of zijn de meubels in het vertrek, waarin het gevonden werd, verplaatst, of is het wapen, waarmede de wond(en) werd(en) veroorzaakt, weggenomen, dan kunnen deze verschillen in omstandigheden wegvallen. Hij, die het lijk het eerst zag, geeft door zijn verklaringen den doorslag; zijn verhaal moet door den medicus gecontroleerd en aan de anatomisch vast te stellen feiten getoest worden; hieruit kan de meerdere of mindere waarschijnlijkheid van zijn verhaal blijken. B. DOODELIJKE GESTOKEN WONDEN BIJ ONGELUK ONTSTAAN. Deze komen veel meer voor dan de onder A genoemde en ontstaan h. v. door vallen in een mes (of iets dergelijks), dat de persoon in de hand had of bij zich droeg. In het algemeen is dan ook de richting van deze soort van wonden van beneden naar boven. De beantwoording van de zooeven gereleveerde vraag V op hl. 135 kan juist noodig zijn in dergelijke gevallen. (') Ongerekend de omgekomenen door de vloedgolf op de kust van Ceram. Dat mei een nicl puntig cn bot mes e. d. slechts onder zeer bijzondere omstandigheden, welke uit het politioneel of justitieel onderzoek moeien blijken aanwezig te zijn geweest, bij ongeluk doodelijke steekwonden kunnen ontstaan, moge nog even gereleveerd worden. C. DOODELIJKE GESCHOTEN WONDEN BIJ ONGELUK ONTSTAAN. Zij zullen nu eens de kenmerken hebben van schoten a bout porlant dan eens van die, gelosl op grooten afstand, al naar gelang van de verhoudingen, waaronder het ongeluk geschiedde. Een zeer belangrijke factor is de richting van het wondkanaal, in verband met de getroffen plaats. D. DOODELIJKE WONDEN DOOR STOMP GEWELD BIJ ONGELUK ONTSTAAN. Deze kunnen een zeer verschillende oorzaak hebben; bij de bespreking ervan is het wenschelijk hierop le letten. Gewoonlijk ontstaan zij door een val, door overrijden, door liet instorten van een huis enz. Somtijds zal men in dergelijke gevallen sectie moeien doen, wanneer n. 1. een ander beschuldigd kan worden (of wordt) door nalatigheid den dood van den persoon veroorzaakt te hebben. In het algemeen is de aard der verwondingen in dergelijke gevallen niet moeilijk te herkennen, daar zij zeer multipel en zeer ernstig plegen te zijn en bovendien een eigenaardig karakter hebben. De huid kan n. I. geheel of zoo goed als geheel intact zijn, terwijl daaronder zware laesies voorkomen, b. v. fractuur van den schedel, verscheuring van de hersenen, van het diaphragma enz. Onmogelijk is het echter in het algemeen, om uit te maken, of men met een ongeluk, met zelfmoord of met doodslag [moord) te doen heeft; slechts in enkele zeer bijzondere gevallen is dit mogelijk. a. Val uit groote hoogte. Hij een val heeft men in het algemeen één drukpool, de plaats, waarmede het lichaam op de onderlaag valt (bl. 110). Een val uit een hoogte van meer dan 5—(i 31. op een plat vlak geeft in liet algemeen leeds zware en talrijke laesies: fracturen, ruptuur van inwendige organen en diepgelegen bloedingen, terwijl de huid zoo goed als intact is ('), hoogstens excoriaties, enkele sugillaten of onbeduidende wondjes' vertoont (bl. 177). loch kunnen ook open fracturen voorkomen. De fracturen vindt men vooral aan de beenderen, welke direct met den grond in aanraking kwamen, dus aan den calcaneus, de malleoli, den schedel, de wervelzuil en het bekken; vele fracturen ontstaan echter ook indirect. "'j een val va» ^er groote hoogte, b. v. bij het neerstorten in een (') Dat iemand door plat op zijn huik te vallen door inliiliitie sterven kan, more even gememoreerd worden. ravijn ('), /.iju het voornamelijk de schedel, de ribben, de wervelzuil en het bekken, welke zeer multipele fracturen vertoonen en kan de huid gelaedeerd worden door uitstekende rotspunten enz. Toch geschiedt dit niet altijd en kan een val uit een hoogte van 50—50 M. zonder nadeel doorstaan worden, wanneer de bodem niet al te hard is ''zand) of wanneer men toevallig valt op een hoop stroo, zand, enz. Wanneer iemand gewoon op den grond valt, zullen de afwijkingen, welke ontstaan, natuurlijk geringer zijn dan wanneer men van een zekere hoogte valt. Valt iemand voorover op den grond, dan zal men van het voorhoofd uitgaande meridionale fracturen vinden in fronto-occipitale richting, hetzij van de basis cranii alleen, hetzij ook van het schedeldak. De pool van drukking is, zoo niet door de convergentie der fracturen, dan toch door de| laesie van de weeke schedelbekleedselen van het voorhoofd te herkennen. Valt iemand op zijn zijde, dan ziet men in den regel een transversale basisfractuur ontstaan met laesie van de weeke deelen aan den slaap. Valt iemand op zijn hoofd, dan kan er een fractuur van het schedelrichting van drukking, het laatste geval kan hel Fig. 64. Schedelfracturen door val op het hoofd uit de eerste verdieping'; kind van 18 maanden'; stieri kort er na. Geen laesies van de huid; groot extravasaat onder de weeke deelen, het sterkste beiderzijds in de slaapstreek; rechts een dubhele. links een enkelvoudige doch zich in tweeën splitsende fissuur in het pariëlale; naar onderen toe gaan beide fracturen over in een onregelmatige verbrijzeling van het achterste gedeelte der squama temporalis. Beide fracturen gapen het sterkste aan het tuber pariëtale en gapen nog meer bij druk op den schedel. Dura en pia ter plaatse van de fracturen gescheurd; door de scheuren kwam hersenmassa te voorschijn; de hersenen diep ingescheurd, overeenkomstig de fractuuur; cortex daar ter plaatse, en elders op vele plaatsen, gecontundeerd; overal uitgebreide intermeningeale bloeding. dak ontstaan, in eenig vlak evenwijdig aan de of er ontstaan fracturen van het type van lig. 65. In (') Na een rampokpartij worden gewonde deelnemers tot veiliger ontkomen van de overige wel eens afgemaakt door hen op den terugweg in een ravijn te stooten of te werpen. centrale stuk (omgeven door een parallele buigingsbreuk), in zijn geheel naar binnen gedrongen worden en gaan hier de meridionale divergeerende berstingsfracturen van uit. Bij een val van groote hoogte op het hoofd vindt men het laatste type, zooals reeds gezegd werd; door de groote kracht kan het beeld echter onduidelijk zijn, doordat de schedel in te veel stukken breekt, zonder dal noemenswaardige laesies van de huid ontstaan. Aan de sectietafel is het vaak rip. wee gevallen van val op het hoofd; parallele en meridionale fracturen om en door de pool van drukking. onmogelijk alle fracturen te zien en te zeggen met welk punt de schedel den grond raakte, doch later, nadat men de weeke deelen heeft laten wegrotten en de stukken van den schedel zoo noodig aan elkaar gekramd heeft, is het gewoonlijk wel mogelijk, doordat dan fijne fissuren zichtbaar zijn, welke eerst niet gezien werden. V alt iemand plat neer dan wordt in den regel niet alleen de schedel, doch ook de thorax gelaedeerd (talrijke ribfracturen) en ziet men aan het bekken dat de alae ossium ileoruiu afbreken, de symphyse scheurt en dwarse of s< Imine fracturen van sacruni en ossa coxae ontstaan. Komt de persoon op de voeten te recht, dan ziet men niet alleen fracturen van de beenderen der onderste extremiteiten (fract. calcanii, fract. malleornm, luxatie van de voetwortelbeenderen) en van het bekken, doch ook wel een ringvormige fractuur om het achterhoofdsgat ontstaan, soms gecombineerd met geïsoleerde breuken van de partes orbitales van het voorhoofdsbeen en van hel ethmoïd (bl. 109). Bovendien kunnen nog laesies ontstaan, doordat na het neerkomen op de voeten de persoon met kracht met zijn geheele lichaam tegen den grond slaat. Soms vindt men naast fracturen, ruptuur van spieren, en lurnties. Bijna altijd vindt men ruptuur van inwendige organen en wel van meerdere organen tegelijk, in de eerste plaats van de lever, welke in dergelijke gevallen zoo goed als altijd scheurt; dan volgen in afdalende frequentie de milt, de nieren, de longen en het hart: nog zeldzamer ruptureeren de maag, de darmen, de pisblaas en het zeldzaamst scheuren de hersenen (hl. 105). " l)e lever wordt gewoonlijk gedilacereerd niet ruptuur van de kapsel, waardoor een doodelijke bloeding in de buikholte optreedt. Een normale milt scheurt zelden, een zieke (acute en chronische malaria; typhus!) betrekkelijk gemakkelijk. De hersenen kunnen scheuren, zonder dat de schedel gefractureerd wordt. Ook de aorta, het diaphragma, de larynx enz. kunnen ruptureeren. Bloeduitstortingen vindt men niet alleen om de fracturen en uit de verscheurde organen, in de subcutis, in en tusschen de spieren van de plaats, waarop de persoon viel, doch ook op andere plaatsen kunnen zij voorkomen 1». v. om de diaphyse van de lange beenderen (femur!), in de scheede van den n. ischiadicus of andere groote zenuwen, in het losse bindweefsel om de groote vaten en het meest in het losse intermusculaire weefsel (onder de serosa van het diaphragma !). Deze diepe bloeduitstortingen, niet veroorzaakt door direct geweld, hij intact of zoo (foed als intact zijn van de huid hebben een groote waarde voor de diagnose van een val uil een groote hoogte. Een enkel woord over de fracturen en rupturen door indirect geweld, welke in deze gevallen vaak gezien worden. het neerkomen op de onderlaag ondervindt het lichaam een schok; het arbeidsvermogen van beweging wordt op de verschillende lichaamsdeelen overgedragen, waardoor hel niet zelden komt lot ophetling der continuïteit op plaatsen ver van liet aangrijpingspunt «Ier kracht gelegen. De organen worden als het ware met min of meer groote kracht tegen elkaar en tegen de hen omsluitende lichaamswanden gedrukt, onder rekking (scheuring) van hun ligamenten. Hierdoor ontstaan b. v„ wanneer men op de voelen lerecht komt, laesies (soms zelfs zeer ernstige!) van den schedel, van de wervelzuil, van liet bekken en van verschillende organen, zonder dat de weeke deelen aan de hielen noemenswaardige afwijkingen vertoonen Op deze wijze ontstaat dilaceratie van de lever, van de milt enz. Een moment, dat het bersten der organen in de hand werkt, is ook de stoot, welke de organen ondervinden door liet onder invloed van den schok plotseling verplaatst worden van het bloed in de vaten, van de lucht in de longen, van de gassen in het maagdarmkanaal, van den foetus in deu uterus enz. De longen vertoonen dan, zonder dat er rib/'racturcn bestaan, oppervlakkige of diepe scheuren, bloedingen onder de pleura en groote subpleurale interstilieele) eiiiphyseeinblazen. In de long kan het ook tot verscheuring komen; men vindt dan een onregelmatige, Aardige holte,gevuld met gedeeltelijk gestold bloed. Vibebt zag hij een zwangere in de 8C maand, die uit de Se verdieping viel, dat de eivliezen intact waren, doch de foetus (alrijke verwondingen vertoonde o. a. conlusic van de hersenen, zonder dat de schedel gebroken was. Een andere vrouw, die bijna a terme was, sprong uit de 6e verdieping. De schedel tfas verbrijzeld en meerdere ribben gebroken, doch alle ingewanden waren ongeschonden, uitgezonderd de uterus, wiens voorwand een scheur in de lengterichting vertoonde, door welke de foetus en de placenta in de buikholte geraakt waren. De foetus vertoonde uitwendig geen laesies, doch tén der dijbeenderen was gebroken en de longen en de lever waren verscheurd. /ooals reeds gezegd werd, is de diagnase: dood door val van een groote •oogte gewoonlijk gemakkelijk, zonder dat men echter zal kunnen zeggen of b. v. de persoon bij ongeluk uit een klapperboom viel dan wel er zich moedwillig uit liet vallen (bl. 211). Het kan ook voorkomen, dat de persoon vermoord en daarna in een ravijn "I in een drogen put enz. gegooid werd. Dan vindt men gewoonlijk echter wel de ware doodsoorzaak in den vorm van een schot-, steek- of snij wond of sporen van wurging. Alleen wanneer de persoon door stomp geweld gedood werd, kan het lastig zijn. Onmogelijk is de herkenning van de ware toedracht der zaak, wanneer de persoon onverwachts in een ravijn gestooten werd, of, bij een rampokpartij gewond zijnde, door zijn medeplichtigen erin werd geworpen. b. Overrijden. Hierbij heeft men twee drukpolen: de onderlaag en den wagen, welke het lichaam tegen haar aandrukt (bl. 110). Ook hierbij vinden wij natuurlijk, en wel des te eerder naarmate het voertuig zwaarder (zwaarder beladen) is, fracturen en ruptuur van inwendige organen, doch vooral subcutane en intermusculaire bloedingen, welke in liet algemeen meer tot bepaalde deelen van het lichaam beperkt zijn: bovendien losscheuring van de huid en niet zelden bleinen, gevuld met lyuiphe Vooral het losscheuren van de huid van haar onderlaag over min of meer groote uitgestrektheid door een wiel is een gewichtig kenmerk (décollemenl). ■ oms is de huid van den schedel, van een geheele extremiteit of van den romp op deze wijze los-, zelfs afgescheurd (na genezing vaste intrekkingen, rtweefed (t n°imaaI iSl)' HCt l0SScheuren -eschiedt ir' het subcutane In het algemeen zetelen de verwondingen op die plaats, waar het wiel over liet lichaam heenging, waarbij de huid zoo goed als nooit intact blijft Exconatm ,n den vorm van breede, handvormige wagensporen (even breed of smaller dan het rad), vindt uien haast altijd, doch bloedingen zijn zeldzaam. ziet men loca,e vciiiioliu- van het vetweefsel en van .le spieren. Soms (') Dit zelfde lus- afscheuren van ,1e huid wordt als van zelf ook frezien, wanneer cm lichaamsdeel tusschen kamraderen e. d. gepakt wordt. vindt men bovendien een scherpe moet van een hoef van het paard: in zoo'n geval kan men, indien de schedel getroffen werd, een Lnehbruch krijgen van den vorm van den hoef (fig. 15 op hl. 108). De fracturen zijn aan de lange pijpbeenderen vaak spiraalvormig. Ruptuur van inwendige organen kan voorkomen zonder belangrijke laesies schedel verbrijzeld en vond Vibert slechts enkele excoriaties boven het sternum, doch de nieren, de lever en de milt waren verscheurd, evenals de longen en het hart, waarvan de punt totaal was afgescheurd en los in het hartezakje lag (het pericard was intact); ribfracturen (') bestonden niet, noch subcutane en intermusculaire bloedingen. v. Hofmann zag eenige malen bij spoorwegongelukken den schedel van slachtoffers geheel plat gedrukt, de weeke deelen van den hals en de wervelzuil tot moes gemaakt en toch de huid van hoofd en hals zoo goed als onge¬ schonden (hl. 115). Dat in deze gevallen de kleeren niet straatvuil e. d. bezoedeld zijn, spreekt van zelf, doch dit is toch een gewichtig punt, waarop even gewezen moet worden. Wanneer een bepaald, scherp omschreven gedeelte van liet lichaam petrollen wordt, doordat er iets zwaars op valt of op drukt z. a. b. v. de knie of de voet van den moordenaar op de borst van zijn slachtoffer, dan ziet men in het algemeen wel ribfracturen ontstaan en minder dikwijls ruptuur van de borstorganen fbl. Ifi3). De fractuureinden kunnen echter de longen lacdeeren. (laat hel wiel over het hoofd dan ontstaan vaak op de plaats der beide polen van drukking buigingsbreuken, onderling verbonden door lissuren: vaak ziet men aequatoriaal ten opzichte van de polen een herstingsbreuk, soms als diaslase van een naad. Bij overrijden door een trein of een stoomtram ziet men vaak zeer ernstige laesies; het hoofd en de extremiteiten kunnen gewoon als het ware van het lichaam afgesneden worden. In zulke gevallen ontstaan niet alleen verwondingen door de wielen (en rails), dóch ook door do assen der wielen en door uitstekende deelen van de wagons. Dal iiKin zelfmoord pleegt door zich door een trein te lal en overrijden, (') Kinderen krijgen zeer moeilijk en daardoor zelden ribfracturen; men kan bet sternum op de wervelzuil drukken zonder de ribben Ie breken. De kans op het breken der ribben neemt met den ouderdom toe. van de huid. In een geval b. v. was de ng. 66. Diepe subendocardiale traumatische ruptuur van den wand van den linker ventrikel. Overrijding; dood door verbloeding; leverruptuur. wordt een enkele maal (in Europa: liier le lande P) gezien, alsmede dat een vermoorde op de rails gelegd wordt oiu aan een ongeluk (of zelfmoord) te doen denken. Het laatste geval is als zoodanig te herkennen, wanneer men doodelijke verwondingen vindt, waarvan men niet kan aannemen, dat zij door het over- Mg. 67. Dood door overrijden; dubbelzijdige compressie van den schedel; drukl'olen ;ian de slapen : diastase van de sutura coronalis, welke de fracturen aan de slapen niet elkaar verbindt. rijden ontstaan zijn (schot in het hoofd e. d.). Ook wanneer men een bloedspoor vindt, leidende van het lijk naar een plaats, waar het gras vertrapt is enz. waar men in een woord ziet, dat een worsteling heeft plaats gegrepen, enz. Het anatomisch onderzoek kan soms ook licht verspreiden, wanneer iemand heticht wordt den doode in een afgrond gestoolen le hebben enz. door aan te toonen niet welk deel van het lichaam de persoon op de onderlaag neerkwam, waaruit de mindere of meerdere geloofwaardigheid van het verhaal van den verdachte ol beschuldigde kan blijken. c. Spoorwegongelukken en ongelukken in fabrieken. Hij het rangeeren van treinen komt soms iemand tusschen de huilers, waardoor een groote druk wordt uitgeoefend op een kleine plaats, gewoonlijk' het bekken of hel onderste gedeelte van den romp. Ook hierbij kunnen de laesies van de huid en de subeutane bloedingen zeer gering zijn, fracturen ontbreken en toch ruptuur van inwendige organen voorkomen, uil den aard der zaak zullen echler fracturen gewoonlijk wel aanwezig zijn. De persoon kan sterven door inhibitie ol' shock (Klopl'versuch van Goltz!) of later bezwijken door verbloeding of peritonitis e. d. Brengt de persoon er het leven af, dau kunnen zich langzamerhand zware verschijnselen vau den kant van het zenuwstelsel ontwikkelen (zelfs waar alleen het onderste gedeelte van den romp getroffen werd), welke na een paar jaren tot cacliexie en den dood leiden (hl. 133). Bij botsingen en het derailleeren (entgleisen) van treinen (afrollen van hellingen!), dus bij de eigenlijke spoorwegongelukken, vallen gewoonlijk veel slachtoffers, die ernstig verwond zijn. De kwetsuren ontstaan bij hen niet altijd volgens hetzelfde mechanisme. Nu eens worden de reizigers tegen de wanden van den wagon of op elkaar geworpen, dan weer ziel men naast allerlei verwondingen gecompliceerde fracturen optreden van de onderbeenen, doordat zij lusschen de banken bekneld geraakten. In andere gevallen is de wagon verbrijzeld en zitten de reizigers, min of meer verpletterd, tusschen de overblijfselen bekneld, dan wel zij zijn uit den wagon geslingerd. In die gevallen zijn gewoonlijk schedel en ledematen totaal verbrijzeld, zoodat de huid als een slappe zak den platgedrukten schedel omgeeft, terwijl zij zelf intact kan zijn; de buik is geopend, de lever verscheurd evenals het hart en de andere organen. Soms ziet men uitwendig aan het lijk zoo goed als niels. Ook hier geldt hetgeen op bl. 231 over den invloed van den schok gezegd werd. Opmerkelijk is het, dat de reizigers in éénzelfden wagon zoo verschillend verwond kunnen worden. Van een familie werden b. v. een kind en een baboe gedood, de vader kreeg een ernstige confusie van de knie, een ander kind bleef ongedeerd, een derde kind en de moeder kregen lichte kwetsuren, terwijl de zwangerschap van de laatste niet onderbroken werd (Vibkrt) ('). Wanneer de stoomketel van de locomotief springt, dan kunnen bovendien de slachtoffers door den oververhitten stoom verbrand worden. Geheel hetzelfde geldt mulatis niutandis voor ongelukken in fabrieken. Gewichtig is het te weten, dal dergelijke ongelukken zware functioneele stoornissen kunnen veroorzaken, vooral van den kant van het centrale zenuwstelsel in den vorm van de z. g. traumatische inwonen (hl. 133). (lok langdurige bloedingen uit den tubus digeslorius of uil de luchtwegen kunnen optreden, soms eerst na verloop van een paar weken. d. Ongelukken door ontploffingen. lu dit gedeelte wenschen wij in liet kort die ongelukken Ie bespreken, welke ontstaan, doordat reservoirs, waarin dampen of gassen zich onder liooge spanning bevinden, springen en doordat z. g. ontplofbare stoffen, onder invloed van een eensklaps optredende chemische, omzetting een groole hoeveel- (') In Europa zijn do wagons in kleine onderafdelingen verdeeld, zoodal liet al heel opmerkelijk is, dat personen, vlak bij elkaar gezeten, er zoo verschillend afkomen ! heid gas leveren, welke de wanden der ruimte, waarin dieslof bewaard werd, uit elkaar doet slaan, Hierbij ontslaan niet alleen laesies door de weggeslingerde stukken deiwanden, doch ook door de met groote kracht weggeduwde lucht. Hebben de dampen of gassen een hooge temperatuur of geraken zij in brand, dan geven zij tevens aanleiding tot verbranding, hetgeen hierna afzonderlijk besproken zal worden. Personen in de buurt van de plaats, waar een ontploffing plaats grijpl, kunnen de ineest ernstige verwondingen, welke maar denkbaar zijn, oploopeu. Zij worden als het ware door talrijke projectielen getroffen, welke Fig. 68. Politieagent door de ontploffing van een bom «it elkaar talr'.|ke projectiele» gescheurd. getroffen, welke laesies van allerlei afmetingen kunnen veroorzaken. Een denkbeeld van dergelijke laesies geeft lig. (58. Kleine stukken ijzer enz. kunnen slechts de huid doorboren, groote geheele lichaamsdeelen wegslaan: het laatste kan echter ook geschieden dooide werking der dampen en gassen alleen, maar dan is het grensvlak niet glad doch vertoont lappen huid, spieren en afgescheurde peezen. In Europa, waar do anarchisten vele bomaanslagen plegen, is liet o. a. de taak van den "s ,)m mt l(' ">aken, of men met een ongeluk of met een misdaad te maken heeft en welk 'intplollingsiniddel gebruikt werd, iets, dat vaak zeer 'gemakkelijk is. Waar b.v. gewoon < ynamiet gebruikt werd, kan men dit direct herkennen door mikrosliopisch onderzoek van liet ,WlUc pOCI,er' llal "V(!,';l1 111 ''c omgeving van de ontploffing en aan de haren en den baard van de verongelukten te vinden is. Hit bestaat uit de schalen van diatomeeën; nitroglycerine wordt nl. door vermenping niet infusrriFnaardc lol dynamiet, of bete r gezegd, men mankt dynamiet door inl'usoriënaarde te doordrenken met nitroglycerine. Bij bomaanslagen ontstaan zeer multipele verwondingen, welke, zells indien zij oppervlakkig zijn, een ernstige prognose lieblien, daar zij een bron, en daardoor het uitgangspunt, van allerlei infecties zijn. Ufschoon wij zelf slechts enkele malen lijken, afkomstig van een ontplolling, te onderzoeken hadden, ineenen wij toch goed te doen niet iels naders over de verwondingen door ontplollingen mede te deelen, omdat meer en meer de gelegenheid tot explosies toeneemt en de kans grooter en grooter wordt, dat hierdoor civiele acties ingesteld worden, (stoombooten, stoomtrams, petroleumtanks, gazolinelampen, hcnzinc-automobielcn, alhrlei fabrieken, gasfabrieken, hel stoken met petroleumrecidu, mineraalwaterfabriekcn, steenkolenmijn-exploitatie enz.). Bij het onvoorzichtig binnenshuis, in de nabijheid van een open vlam of vuur, óverschenken van aetlier, alcohol, petroleum (bijvullen van brandende petroleumstellen en-lampen!), gasoline (bijvullen van brandende lampen), benzine (warmgeloopen auto) e. d. kan de damp in brand geraken en zoodoende het reservoir uit elkaar slaan. De personen in de nabijheid loopen niet alleen verwondingen op door de ontplolling als zoodanig, doch tevens brandwonden, welke over het algemeen uitgebreid en diepgaand zijn. Aetlier, met z\jn zwaren damp, heelt men op 22 >1. afstand door een gasvlam op deze wijze in brand zien geraken. Hoe hooger het ontvlammings- en ontbrandingspunt is, des te moeilijker geraken de stollen iu brand; niet alle pelroleumsoorten e. d. geven dan ook even gemakkelijk aanleiding tot ongelukken. Bij het springen van stoomketels kunnen niet alleen wonden ontstaan door de stukken van den ketel en door den ontsnapten oververhitten stoom, doch bovendien door het instorten van het ketelhuis. He stoom geelt niet alleen brandwonden op de huid, doch dringt tevens de luchtwegen binnen, welke eveneens verbrand worden. Het kenmerkende is, dat de klecren intact blijven. Gewone brandwonden kunnen echter ook voorkomen, wanneer er, door het weggeslingerd worden van den vuurhaard, brand ontstaat. Welke kracht bij zoo'n ontplolling ontwikkeld wordt, kan daaruit blijken, dat men een stoomketel van 20000 K. G. 35 M. zag weggeslingerd worden, dwars door een huis heen. I)e vuurhaard werd in een loodrecht hierop staande richting weggeslingerd. Cyhnders mei vloeibaar CO%, zooals die in de mineraalwaterfabriekcn gebruikt worden, explodceren af en toe, niettegenstaande de cyhnders hij iedere vulling in Europa op 190 atm. geperst worden. Het vloeibaar CO, staat in Europa onder een druk van 50—CO atm.; bij onze tropische temperatuur (30') bedraagt die druk naar schatting zelfs 80 atm. en kan bij ondoelmatig transport in de zon allicht stijgen tot een druk van 100 atm. (bij 45°). Kenmerkend voor deze soort van ontplollingen is, naast-het optreden van verwondingen door het weggeslingerd worden van de stukken van den stalen cylinder zonder naad ('), liet voorkomen van bevriezing van de door het vloeibare CO, getrollen lichaamsdeelcn (groote verdampingswarmte!) Deze locale bevriezingen zijn gekenmerkt door dezelfde verschijnselen als bij verbranding gezien worden; in den l"e" graad crythcem, in den 2dP" vorming van hleincn met een sereushacmorrhagischen inhoud en in den 3'1"' graad oppervlakkige necrose (zie later hij verbranding). Ite haren blijven intact; zij worden niet verschroeid noch verzengd. kruit, dynamiet, knalkwik enz. worden niet alleen in den oorlog, doch ook tot technische doeleinden gebruikt, b.v. hij het opruimen van rotsen in rivieren. Bij de bewerking (lmskruit- (') In een dergelijk geval zag men de stukken over de (hooge Europeesehe) huizen heen 150 M. ver weggeslingerd worden. molens, patroonfabrieken, vuurwerkfabrieken) en het vervoer kan liet tot explosie komen; tot outijdige explosie hij het gebruik. Gewoonlijk treden in hei eerste geval twee ontploffingen na elkaar op, een eerste tijdens liet verwerken van de stof en een tweede, doordat de voorraad in de nabijheid ontploft' He eerste is lieht en geeft gewoonlijk geen zware verwondingen, de tweede is ernstig en j eeft tot de zwaarste aanleiding; hoe lichter echter de houw van de werkplaats is, des te minder kans bestaat er. dat het gebouw instort en hierdoor verwondingen ontstaan. Hat allerlei contusies, fracturen enz door de ontplolling als zoodanig, en eventueel door liet instorten van het gebouw, alsmede verbranding van het lichaam kunnen optreden, is duidelijk en vereischt geen nadere toelichting ('). Hit is wel het geval met een eigenaardig verschijnsel, dat pleegt waargenomen te worden, speciaal bij dynamietonlplollingen, nl. het afscheuren en wegslingeren - an de kleeren, zoodat de getroffenen vaak geheel ontkleed worden. De verklaring van dit eigenaardige feit moet daarin gelegen zijn, dat op het oogenblik van de ontploffing een luchtverdunning in de omgeving plaats grijpt; de lucht onder de kleeren zet zich uit. waardoor deze weggeslingerd worden. Een andere eigenaardigheid bij ontploffingen van kruit e. d. is het gewoonlijk verscheurd worden van de trommelvliezen der slachtoffers. Kruit (zwart kruit) geeft zware brandwonden en zwarte tatouage; dynamiet minimale brandwonden doch, zooals reeds gememoreerd werd, een fijn wit beslag op haren, haard enz. Knalkwik geeft de ernstigste explosies; daar ziet men ten duidelijkste, dat alles tot projectiel kan worden; de beentjes van de hand heeft men in borst en buik, de nagels van de vingers in de wervels teruggevonden. Lichtgas vormt in een hoeveelheid van 10-60° „ met lucht gemengd een explosief mengsel: een mengsel van lucht en 10% lichtgas ontwikkelt in de open lucht bij Europeesche temperatuur 20 X zijn volumen aan gas, onder een druk van 18 atin., welke in een gesloten ruimte 23 atin. bedraagt. Hier Ie lande zijn nntplolTingen in huis weinig te vreezen, doch het uiteenspringen van de zu.verkisten en gashouders op de gasfabrieken, het ontploften van een mengsel van gas en lucht opgehoopt onder het asphalt der wegen, een macadam weg enz. is wel mogelijk. Hij de ontplolling zal als van zelf brand ontstaan. Acetyloen is nng gevaarlijker; lucht gemengd met 25 05",0 acetyleen kan ontploflen, ch ls ''Heen gevaarlijk, wanneer het onder een druk van meer dan 1 atin. slaat; dan is het echter ook veel gevaarlijker dan lichtgas. Ook hierbij leidt de explosie tot brand. Mijnga* d. i. een mengsel van CH, met een weinig (',0, en sporen CU ontstaat door langzame ontleding van organische materie huiten toetreding van lucht en komt daardoor in steenkolenmijnen voor, waarin bet door onvoorzichtigheid (aansteken van een strootje) of bij ongeluk (door een vonk bij het uitbikken) kan ontploffen en tot het instorlen der mijngangen en tot liet uitbreken van brand leidt. Naast' allerlei contusies komen fracturen (schedel) en ruptuur van inwendige organen voor. Bij mijngasexplosies {schlagende Wetler), zooals ook wel in Indië zijn waargenomen, worden de mijnwerkers, voor zoover zij ontsnappen aan bedelving door het instorten van de gangen, gedood door het CO,, dat bij de ontploffing gevormd wordt: CH, +20,= CO, + 2 11,0. Haar het mijngas, waar het aanwezig is, wordt ingeademd, plant de ontplolling en verbranding zich voort tot diep in de luchtwegen der slachtoflers; verbranding, zelfs van den 2^» graad, (') Hoor sterk fronzen op het oogenblik der ontplolling wordt niet de geheele huid van het gela.It verbrand, doch blijven er op het voorhoofd, op den neusrug en aan de buitenooghoeken liiiidstrcpcn voor verbranding gevrijwaard, waardoor een zeer eigenaardig (komisch!) adspeet van het gelaat ontstaat. vindt men naast erosies in de mondholte, den larynx, de trachea en de gronte bronchi; in de longen ontstaan door de explosie talrijke grootcre en kleinere bloedingen. Niet alleen het mijngas explodeert, doch tevens tot op zekere hoogte het fijne stcenkolenstof, dat overal en overal voorkomt, liij lioogc leniperatuur laten de fijne kooldeeltjes de daarin in groote hoeveelheid opgesloten gassen los; deze ontploffen, waardoor weer stof wordt opgejaagd enz. Vandaar dat na een ontplolling de wanden der mijngangen enz. bedekt zijn met een korst cokes. Ook in bruodbakkerijen (en meelfabrieken) kunnen ontplottingen voorkomen, doordat liet stofmeel, dat overal op de wanden enz. zit, van uit de oven, door een open vlam enz. in brand geraakt. Dit is op één lijn te stellen met hetgeen hierboven over het kolenstol in mijnen gezegd werd. Er treden bij dergelijke ongelukken naast contusics en fracturen dan ook brandwonden op. " Met het oog op deze gevaren zijn b. v. de meelfabrieken in Europa verplicht om electrisch licht te gebruiken en andere voorzorgen te nemen. B. ANDERE TOEVALLIGE DOODSOORZAKEN. I. DOOD DOOR OVERVERHITTING VAN HET LICHAAM. De vorm van hypertherniie, welken wij hier op het oog hebben, kan afhankelijk zijn van directe inwerking van de zonnestralen, dus in het open veld bij heldere lucht ontstaan, dan wel bij bedekte lucht of in de schaduw optreden, doordat het lichaam door hooge vochtigheid van de lucht en gebrek aan wind niet voldoende warmte kan afgeven ('). In het eerste geval spreekI men van zonnesteek (insolatie, coup de soleil, Sonneiistich), in het tweede geval van ivarmteberoerle (coup de chalcxir, tiitzschlag). Klinisch en pathologischanatomisch kan men deze twee toestanden echter niet scherp van elkaar scheiden. Wanneer vele personen tegelijkertijd op dezelfde wijze aan oververwarming van het lichaam blootstaan, dan ziet men, dat er, indien er ongelukken gebeuren, altijd slechts enkelen bezwijken. Bij die enkelen was het warmteregulatie-apparaat niet in staat de lichaamstemperatuur constant te houden. Het zijn gewoonlijk vermoeide, zwakke of dronken personen. «Iie onder deze omstandigheden bezwijken, ofschoon ongetwijfeld een zekere gewenning aan de genoemde schadelijke invloeden voorkoml en hel optreden van hy[ierlherinie tegenwerkt. Het kan gebeuren, dat het lijk van een persoon, overleden aan hypertherniie, ergens gevonden wordt en dat men schouwing moet verrichten van dit lijk. In hel algemeen zal men bij een dergelijk lijk geen bepaalde pathologisehanatomische veranderingen vinden, welke den dood kunnen verklaren. Hyperlhermie geeft geen constante en algemeen nis /mlliognomonisch erkende verschijnselen. (') Dat het afgeven van warmte belemmerd kan zijn, doordat de monsehen dicht op elkaar loopen (soldaten) of dicht op elkaar gepakt staan (feesten), of met een groot aantal in een kleine ruimte slapen enz. wordt even in herinnering gebracht; wanneer in dergelijke gevallen personen bezwijken, zal zelden sectie gelast worden. Men vindt opgegeven, dat in dergelijke (verschel) gevallen de lijkstijfheid srcr krachtig is (en zeer spoedig optreedt): ook de linker ventrikel vertoont een sterken rigor. Het bloed is swartrood, dunvloeibaar, doorschijnend (lackfarbig) en met vatbaar voor postmortale arterialisatic. De longen doen zich voor als twee groote, vaste, zwartroode coagula, doordat zij het beeld van sterke veneuse hyperaemie vertoonen z. a. dat elders beschreven is (bl. 158). Naast een serense leplomeningtlis (bl. 81), welke vaak wordt aangetroffen, vonden sommige onderzoekers veelvuldig afwijkingen van hel myocard (praedisponeerend moment?) cn uitgebreide bloedingen m de huid (van den schedel!). in de pia, in het slijmvlies van de halsorganen, subpleuraal, subepicardiaal en subcndocardiaal. Wanneer men derhalve sectie verricht heeft op een lijk, dat in de buitenlucht gevonden werd en men hierbij geen bepaalde doodsoorzaak vond, doch min of meer volledig het hierboven beschreven beeld (subsereuse en subendocardiale bloedingen!) dan zal men in zijn epikrisis zeggen, dat het lijk geen teekenen van gepleegd geweld vertoont en er geen bepaalde doodsoorzaak is aan te wijzen, doch dat het mogelijk is, dat de persoon overleden is aan een zonnesteek of een warmteberoerte. 2. VERBRANDING. Verbranding geschiedt door de werking van vuur, door contact met een heet lichaam of een heete vloeistof (gesmolten metaal, kokend water enz.), door contact met een heet gas of niet een heeten damp, terwijl ook nog verbranding door stralende warmte voorkomt. Verbranding geschiedt zoo goed als altijd bij ongeluk. Toch zijn er in de litteratuur ook eenige gevallen van zelfmoord (krankzinnigen!) en doodslag (moord) op deze wijze te vinden; in het laatste geval waren de slachtoffers eerst dronken of op een of andere wijze bewusteloos gemaakt. De verschijnselen zijn in het algemeen afhankelijk van den graad en van de oorzaak der verbranding en van den tijd sedert de verbranding verloopen; de locale hebben voor de diagnose veel meer waarde dan de algemeene. Mammen geven uitgebreide, onregelmatige en weinig scherp begrensde, soms zeer oppervlakkige, in principe van beneden naar boven reikende verbrandingen; de haren en nagels worden verzengd en verkoold; hier en daar vindt men roet. De plaatsen, welke door nauwsluitende kleeren omgeven zijn, blijven gewoonlijk gespaard. Door het in brand geraken der kleeren kan het eigenaardige verschijnsel van het lekken der vlammen zijn typisch karakter verliezen. \ lammen en brandende voorwerpen geven eventueel diepgaande verkoling van het lichaam; in den schedel kunnen gaten gebrand worden. lleete lichamen geven circumscripte doch diepgaande veranderingen; de eschara is droog en vast. Heete (jassen en dampen treven zeer uitgebreide, doch vaak zeer oppervlakkige verbranding. Zij geven zoo goed als uitsluitend verbranding van de onbedekte buidgedeellen, ofschoon op de bedekte gedeelten de verbranding ook ernstig kan zijn, doordat de kleeren de heete gassen en dampen als het ware fixeeren, hetgeen vooral niet oververhitten stoom het geval is. Ileete vloeistoffen geven in het algemeen uitgebreide, doch weinig ernstige verbrandingen en laten, evenals vlammen, gewoonlijk die plaatsen onaangetast, welke nauw door kleedingstukken omgeven zijn, terwijl op het overige deel van het door kleeren bedekte lichaam de verbranding het ernstigste is (omdat de heete vloeistof de kleeren impregneer!). Zij geven verder vaak, door het wegvloeien, brandstrepen en -spatten. Eschara's ontstaan zelden; zij zijn week en grijs. De haren laten bij bosjes los en ook de nagels zitten los. De verbranding heeft in het algemeen, tenzij de persoon in de vloeistof viel, een uitbreiding van boven naar beneden. Stralende warmte, geeft hoogstens bleinvorniing (Europeesche soldaten in donkere uniform: op den rug handpalmgroote bleinen!) Temperaturen van 55°—50° geven in het algemeen slechts aanleiding tot verbranding in den 1"" graad: boven 75° kunnen zij, bij eenigszins lange inwerking, reeds bleinen geven: boven de 100° kunnen onder dezelfde omstandigheden eschara's ontstaan. Wal de 4 graden van verbranding (') betreft, behoeft slechts opgemerkt te worden, dat het "branderytheem aan het lijk vaak niet meer te zien is: hoogstens bestaat er op de tijdens hel leven hyperaemische plaats een lichte zwelling en lijne afschilfering. Dit is praktisch van niet veel belang, omdat liet wel bijna steeds ergens tot bleinvorniing zal zijn gekomen, waardoor de diagnose gemakkelijk wordt gemaakt. Zijn de bleinen gebarsten en is de epidermis verloren gegaan, dan is aan hel lijk het corium perkamentachtig ingedroogd: de eigenaardige ronde of boogvormige begrenzing der bleinen, der roode vochtige en der ingedroogde plek keil is typisch. De 5" graad doet zich als harde, bruine of bruinzwarte, bij bekloppen als klinkende plekken voor, welke gewoonlijk groot en onregelmatig zijn (diiterentiale diagnose met perkamentachtig ingedroogde bleinen!) en in hoofdzaak voorkomen op plaatsen, welke door kleeren bedekt zijn geweest. Op doorsnede (aan den r;uid) ziet men duidelijk hij het versche lijk, dat het corium, door coagulatie van het protoplasma der cellen, grauwwit is. Het corium kan echter ook bruin zijn, doordat het zelf verbrand is. De vierde graad behoeft geen nadere beschrijving. (') De z. ft. 3 (eerste) graden (erytheem, bullae, eschara's) hebben alleen betrekking op veranderingen aan de huid, de 4° gr; ad gaat dieper en slaat op alle veranderingen tot en met vcrkoling der weeke deelen en calcineering der beenderen. Uit den aard der zaak ziet men in de kliniek den 4'" graad zoo goed als niet; daarom onderscheidt men in de kliniek dan ook slechts gewoonlijk 3 graden van verbranding. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE, 16 Voor verbranding door vuur pleiten: 1. Koet op de huid, in de haren en in de neusopeningen, 2. Verzenging van de haren (zie noot op hl. 117), 3. Groote intensiteit van de verbranding, vooral op plaatsen, welke door kleeren hedekt waren (li. v. in den vorm van een zwembroek): de spieren zijn als het ware gebraden. Voor verbranding door heele vloeistoffen (Verbrühung) pleiten: 1. Het ontbreken van roet op het lichaam en van verzenging van de haren, 2. Brandstrepen en -spatten, 3. De geringe intensiteit der verbranding slechts 2e graad); de spieren zijn eventueel als gekookt. Voor verbranding door heelt; gassen of' dampen (Verbriihung) pleiten: 1. Het ontbreken van beroeling, van verzenging (verschroeiing), van brandstrepen en -spatten, 2. Het oppervlakkig zijn der verbranding, 5. Het gering f afwezig zijn van verbranding op plaatsen door kleeren beschut, 4. Het verbrand zijn van hel slijmvlies van het bovenste gedeelte der luchtwegen. Dat de dood intreedt hij uitgebreide verbranding ('/4—,/2 van het licliaamsoppervlak), in welken graad dan ook, behoeft slechts gememoreerd te worden; de dood volgt na eenige uren óf na 2—5 dagen óf ha meerdere dagen tot weken. Alleen dient nog vernield te worden, dat zuigelingen zeer gemakkelijk sterven; \ ibert zag een kind van 13 dagen sterven (na 6 dagen) door een oppervlakkige verbranding van de buikhnid over een uitgestrektheid van4X6cM1. Over de doodsoorzaak is men het nog niet eens; vermoedelijk heeft men te doen met een auto-intoxicatie, gepaard gaande met uitgebreide thrombose. Hij branden kan de persoon natuurlijk stikken in den rook of sterven door (.O-intoxicatie en niet door de verbranding als zoodanig; in zulke gevallen verbrandt zijn lijk. Bij de obductie van personen, eerst na dagen tol weken gestorven aan brandwonden, stuit men in een gedeelte der gevallen op een zeer tastbare doodsoorzaak n. 1. een of ander secundair, infectieus proces,-zooals leptomeningilis, pleuritis, peritonitis, pneumonie en seplieo-pyaemie. Dergelijke secundaire infecties kunnen laat optreden en zelfs hij oppervlakkige verbrandingen der huid voorkomen. Door het inademen van heete gassen of dampen en roet kan hel ook tot verbranding, zells in den 2en graad, komen van het slijmvlies der luchtwegen, zelfs tot dat der groote bronchiën, van waaruit eveneens infectie mogelijk is. Van veel meer gewicht zijn uit een gerechtelijk-geneeskundig oogpunt de veranderingen, welke men in lijken pleegt Ie vinden van personen, die slechts korten tijd de verbranding overleefden. Als direct gevolg van de verbranding van een gedeelte van het lichaam kunnen de volgende afwijkingen gelden, welke men in lijken van verbrande personen, die meerdere uren na de verbranding in leven bleven, pleegt te vinden, vooral bij hen, die uitgebreide verbrandingen bekwamen. liet bloed is zoo goed als steeds gestold, voor de rest dikvloeibaar, door methaemoglobine bruin als chocolade. Daar de eliminatie van het methaemoglobine langs de nieren geschiedt, is soms de urine bruin en geraken de nieren in ontsteking: acuteparenchymaleuze nephritis (kan reeds aangeduid zijn, wanneer de persoon slechts eenige uren — 6 — leefde; in denzelfden tijd kan zich een acute haemorrhagische parenchymateuze nephritis ontwikkelen). Parenchymateuze en vettige degeneratie vau hart en lever komt veel voor, doch heeft als van zelf geen pathognomische beteekenis. Opvallend is het, dat men af en toe ulcera in hel duodenum gevonden heeft, zelfs met perforatie; vermoedelijk ontstaan deze door autodigestie van liet slijmvlies, boven bloedingen, welke hier en overal elders in ïuucosae en serosae plegen voor te komen. Dergelijke ulcera heeft men ook wel in de maag en elders in den apparalus inteslinalis aangetroffen. In andere gevallen vindt men slechts veneuse hyperaemie met oedeem van hersenen en longen, of niets; dit laatste geldt speciaal voor snel, binnen enkele uren, met den dood door shock eindigende gevallen. Van veel gewicht is het, om uit te kunnen maken, of bij slachtoffers van een brand de verbranding tijdens hel leren of na den dood is opgetreden. Niet zoo zelden wordt moedwillig brand geslicht of steekt een moordenaar het huis hoven zijn slachtoffer in brand, om zijn misdaad te verbergen, enz. Het is altijd gemakkelijk 0111 uit te maken, of verbranding in den 3e" graad mtravitaal of postmortaal is ontstaan In liel algemeen ivijst uitgebreide roodheid en duidelijk zichtbare vulling der kleine vaatjes (') in de hui l en de subcutis om en op de verbrande plaats op intravitale verbranding (v. Hofmaan). Deze verschijnselen kunnen echter, althans volgens enkele schrijvers (o. a. Vibert), ook optreden hij postmortale verbranding van gedeelten, waar reeds hypostase of een andere vorm vau hyperaemie bestond. (') Hiertoe snijdt men de plek, liefst een perkamentachtig ingedroogde of een escltara. zonder het er onder liggende vet, uit en bekijkt de uitgesneden lap tegen liet licht met liet liloote oog of met de loupe. Waarde heeft dit verschijnsel natuurlijk slechts voor plaatsen, waar geen hypostase bestaat en indien het zich als een fijn netwerk voordoet: een grof net bewijst niets (v. Hofma.vn). Bloedingen, tot katjang hidjoe grootte, kunnen voorkomen en bewijzen een intravitale verbranding. In de capillaria der eschara's vindt men de roode bloedlichaampjes aan elkaar gebakken: dit is een goe I inikroskopisch diagnosticum voor intravitale verbranding. Juist op dit verschijnsel berust het zichbaar zijn van het vaatnet bij intravitale verbranding; dan zijn de vaatjes oji bet oogenblik der verbranding nog met bloed gevuld, hetgeen niet meer het geval is in de agone en na den dood. Fig. 69. Vrouw, verbrand door het in brand geraken en uit elkaar slaan van een groote kruik met aether. Een mm of meer breeds, verheven, mode hof om de verbrande plek bewijst zelter het intraviloal verbrand zijn. Deze hyperaemie ontbreekt echter vaak aan het lijk, wanneer de persoon niet minstens eenige uren de verbranding overleefde('). Wanneer tijdens de agone bij zeer verzwakte personen brandwonden ontstaan, dan vindt men evenmin roodheid (llouchut). Vooral bij brandwonden door vlammen en heete vloeistoffen ontstaan gemakkelijk Ideinen, gevuld met een sereus, min of meer haemorrhagisch vocht. In hel algemeen ontslaan bleinen alleen bij mlravitale verbi anding. Onder sommige omstandigheden ontstaan zij echter ook bij verbranding na den dood u. I. wanneer de dood onmiddellijk aan de verbranding voorafging. Zoo zag Düvernay (1864) door het vlam vatten van de kleeren aan den hals van een zelfmoordenaar, die door een geweerschot een eind aan zijn leven () Vibert deelt opvallend genoeg een geval mede van een kind, dat een te heet bad kreeg; het werd er slechts een enkel oogenblik ingedompeld en stierf zoo goed als onmiddellijk hierna. Mij de obductie was het ondergedompelde gedeelte van liet lichaam duidelijk rood. maakte, groote hleinen; hart en aorta waren doorschoten, de 12" horstwervel verbrijzeld. Taylor zag hleinen optreden bij een drenkeling, die, ofschoon dood, in een te heet bad gelegd werd. Wright kreeg hleinen door een been 4 minuten iüi de amputatie te verbranden I Wanneer postmortale hleinen bersten en het corium daardoor in aanraking komt met de lucht, wordt het iels rooder, een feit, dat men natuurlijk kennen moei (v. Hofmann). Postmortale hleinen, door vlamwerking (llunsensche brander!) ontstaan, bevatten in den regel geen vloeistof, doch waterdamp: zij bersten zeer gemakkelijk. zoodat het Ie voorschijn roepen ervan moeielijk is. Zij ontstaan op eenigen afstand van liet punt, waar de vlam op de huid gericht wordt ; die plaats zelf schrompelt. Langen tijd na den dood geeft verbranding hleinen bij waterlijken en bij oedemateuse (zelfs rotte) lijken (Leuret en Champouillon), doch de temperatuur moet hooger zijn dan die, welke noodig is om tijdens het leven hleinen te geven; kokend water geeft ze h. v. niet. Een enkele maal zouden volgens sommige schrijvers ook bij gewone cadavers na den dood bullae kunnen ontstaan (aan Casper—Liman en v. Hofmann gelukte dit echter nooit!). Postmortaal ontstane hullae (ook de rottingsbleinen, welke reeds na 24 uur plegen voor te komen) zijn niet omgeven door een rooden hof en vertonnen nooit een sterke fijne vaatinjectie van de onderlaag (verschijnselen, welke echter ook bij intravitaal ontstane kunnen ontbreken); zij hebben altijd een vuilbloederigen inhoud en komen voor op wankleurige gedeelten der huid. I)e inhoud van hleinen, ontstaan tijdens het leven, stolt geheel bij koken, terwijl die van postmortale hleinen slechts enkele eiwitvlokjes oplevert (Chambert); in intravitaal ontstane hullae vindt men leucocyten, in postmortale niet (HalthazaroK Voor de diflerentiale diagnose moet men nok denken aan de mogelijkheid van erysipelas lmllosum (zie hl. 64) en bij kinderlijkjes niet alleen aan rottingsbleinen, doch ook aan die, welke voorkomen bij algemeene ziekten en bepaalde aandoeningen der huid n. 1. pemphigus nennatorum si/phUitii'iis, pemphigus neonatorum mm sgphililicus en dermatitis ex/nliativa. De pemphigtis syphiliticus is gelocaliseerd aan de handpalmen en voetzolen, bij den anderen vorm ziet men altijd verschillende stadia naast elkaar voorkomen en bij de dermatitis cxfoliativa laat de epidermis reeds bij het zachtste bestrijken met den vinger los. In een goed ingerichte verbrandingsoven (crematorium), waarin het lijk aan de inwerking van lucht van 850° blootgesteld wordt, is in enkele minuten een menschenlijk verkoold, doch het duurt 1 t/ï—2 uren voor liet, op enkele beenstukjes na, volkomen verascht is. Het duurt natuurlijk veel langer (misschien wel 2 dagen), wanneer men op een houtvuur of door herhaald overgieten met petroleum een lijk geheel wil vernietigen; na 2 uur zijn pas de huid en de oppervlakkigsle laag der spiereu verbrand. Wordt hel overgoten mei teer, dan gaat het wel sneller, zooals bleek op het slagveld van Sedan, waar 5000 lijken van nienschen en 1200 van paarden te oppervlakkig begraven waren, zoodat de omgeving door den stank verpest werd en men tot overgieten met teer en petroleum en verbranding overging. Het lijkje van een pasgeboren kind is uit den aard der zaak veel vlugger verasclit en wel iu 2 uren: betzelfde geldt voor stukken van ongeveer die grootte van een volwassene. Hij de verbranding krimpt de huid en ook het onderhuidsche celweefsel zeer sterk, waardoor stootsgewijze de extremiteiten gebogen worden en de vlammen er om been kunnen spelen, zoodat de verbranding aan d<* beenen sneller gaal dan elders. Daarop barst de huid, het vet vloeit weg en ontvlamt, waardoor de verbranding bespoedigd wordt. Toch gaat de verbranding langzamer en onregelmatiger dan men zou verwachten, zoodat na een paar uur sleehls de huid en de oppervlakkigste laag der spieren verbrand zijn. Hij groote branden (van kampoeng enz.) staan de cadavers aan de icwerking van een zeer hooge temperatuur (i000°) bloot, waardoor zij echter niet verasschen, doch min ol meer verkolen. Ook hierbij worden de ledematen gebogen (boksershouding van Devergie : door een temperatuur van 100°—160°) en de lippen opgetrokken, waardoor de tanden en het tandvleesch bloot komen. Hg. 70. Boksershouding bij verbranding. Het lijk Lig in knieëlleboogsligguig naast de rails en rook niiai petroleum; naast het lijk stond een leege petrolcumkan. Geen teekenen van gepleegd geweld. Roet in de luchtwegen. Haren en kleeren (uitgez. één schoen) afwezig. Lichaamsoppervlak gebraden, gedeeltelijk gebarsten. Zelfmoord ol' moord?? Zelfmoord door hel begieten van kleeren met petroleum en aansteken, ol, het slaehtoller, dronken zijnde, met petroleum begoten en in brand gestoken?? Daarop berst de huid volgens een scherpe lijn, speciaal aan de buigvlaklen der gewrichten, doch ook wel in de raphe perineï en den achtersten omtrek van den introïtus vaginae (de scheur wordt grooter bij liet uit elkaar houden der beenen; niet houden voor teekenen van viol!), retraheerl zicli enkele cM., worden de spieren geleidelijk centripetaal gebraden en verkoold en wordt net neen gecalcineerd en broos, zoodat autoamputaties der ledematen ontslaan, de thorax en soms ook de huik geopend worden en de schedel berst. De borst- en buikingewanden verkolen van af de oppervlakte en schrompelen sterk, zoodat het volumen soms minder dan de helft van het normale bedraagt. De uterus en de gevulde pisblaas (met prostaat) bieden het langst weerstand ('). Het bloed stoli onder invloed der warmte (b. v. op een waterbad) Fijt. 71. Cadaver met autoamputaties op de typische plaatsen; de tol een helderschedel is uit elkaar geslagen, de buik en thorax zijn geopend. roodc massa (ook helderrood, als brievenlak, zonder CO te bevatten!). Onder gebraden of verkoolde gedeelten hebben de spieren dan ook vaak een helderroode kleur. liij verkoolde lijken I2) heelt men de 2 volgende vragen te beantwoorden: (') Re uitwendige genitalia kunnen geheel vernietigd zijn; de aan- of afwezigheid van ceu uterus is dan het eenige om liet geslacht nog te kunnen bepalen. Mikroskopisch zijn de gladde spiercellen nog gemakkelijk te herkennen, liet bindweefsel is echter dwarsgestreept (Rkuieii, 1898). (*) Bij brand verkoolt de huid en de bovenste laag der weeke deelen, terwijl de rest, (speciaal aan den romp) naar de diepte toe gebraden wordt en schrompelt met behoud van vorm, nadat gewoonlijk de huid, fasciën en spieren gebarsten of de laatste van de pezen algescheuid zijn. 1*. Wat is dc eigenlijke doodsoorzaak? en 2e. Van uiien is hel cadaver ? 1. WAT IS DE DOODSOORZAAK? Bij een gedeeltelijk verkoold lijk gelukt het soms nog de doodsoorzaak te bepalen. Zoo is dat niet moeielijk, wanneer men een of meer kogels vindt of gehouwen schedel wonden. De scheuren in de huid kunnen zeer op gesneden wonden gelijken, doch er ontbreekt als van zeil ieder spoor van bloeding, terwijl af en toe niet verscheurde vaten en zenuwen in hetzelfde niveau verloopen en de naaste omgeving verkoold is, eigenschappen, welke voor verwisseling met gesneden (gehouwen, gekneusde) wonden behoeden. Fracturen van den schedel met depressie ontstaan niet door verbranding, doch door een trauma, zoodat ook hier geen verwisseling mogelijk is, heigeen allerbelangrijkst is, daar door retractie van de dura het bij verbranding postmortaal kan komen tot de vorming van een kruimelig, helderrood epiduraal haematoom (') (Strassmann, 1898) uit een verscheurden sinus of tak van de art. meningea media, zoodat een door de verbranding geberste schedel al heel licht in zoo'n geval voor een tijdens het leven ingeslagen schedel gehouden kan worden. De onder invloed van groote hitte aan den schedel ontstane lissuren zijn kleiner, loopen niet door tot de basis, komen gewoonlijk alleen in de lamina externa voor en gaan vergezeld van afbladderen hiervan, terwijl in de weeke deolen op de overeenkomstige plaatsen ieder spoor van bloeding ontbreekt. Postmortaal kunnen allerlei verwondingen ontstaan door hel instorten van het huis hoven het lijk. Een strenggroeve verdwijnt bij de verbranding, indien de strop van le voren wordt verwijderd, doch kan blijven bestaan, indien de strop den hals nauw omsluit en liggen blijft, (ieraakt de strop zelf in brand dan wordt de strenggroeve verkoold, doch blijft glad en intact, terwijl de huid in de omgeving oneffen en poreus is door het bersten van kleine gasbelletjes (Schüpfkl, 1870). Soms — en hier moet men altijd naar zoeken of doen zoeken — vindt men CO in het bloed van het hart en de groote vaten, en in de organen (2) van een O Het kruimelig cn helderrood zijn is nog al kenmerkend. Absoluut zeker is het postmortaal ontslaan zijn te constateeren door harding en mikroskopisch onderzoek: een ibrinenet ontbreekt in liet stolsel (methode van Wegert: de fijnste tibrinedraden kleuren zich niet altijd!). i') Het CO dringt, zooals proeven met lijken in een lichtgasatmospheer leerden, vanaf de oppervlakte binnen, zoodat men het bloed uit dc diepte moet doen onderzoeken; Hiciiteii (Gerichtsürztliclie Diagnostik und Tcchnik, 1905) is echter van meening, dat dit postmortaal opnemen van CO in dc praktijk niet voorkomt. Bloed wordt gemengd met een eveu groote hoeveelheid van een verzadigde boraxoplossiuK en liet lleschje of buisje met het mengsel geheel gevuld en luchtdicht gesloten. Ook kan men hel bloed laten uitdrogen op glas en in een kalkllesch verzenden. Het gestolde bloed ol de orgaandeelen (spieren) van verkoolde lijken worden eveneens het best in een kalkllesch bewaard en verzonden. Het nader onderzoek moet zoo spoedig mogelijk geschieden. verkoold lijk, hetgeen bewijst, dat de persoon tijdens den brand nog leefde; hetzelfde bewijst ook bet vinden van roet en ascb tot diep in de lucht- en voedingswegen. Vindt men ergens eeue verwonding niet bloeduitstorting zonder CO, doch overal elders wel CO, dan is de bloeding ontstaan vóór dat de persoon CO inademde, hetgeen een allerbelangrijkste conclusie is en van bet grootste gewicht kan zijn voor den rechter. Bloed, blootgesteld aan een met CO bezwangerde almospheer, neemt dit gas op als CO-haemoglobine. Dit bewijst derhalve niets. Hel CO-haemoglobine moet aangetoond worden in bloed uit diepe vaten of diep gelegen organen. i. VAN WIEN IS HET CADAVEH ? Hierbij staat men aan groote gevaren bloot, daar bet lichaam zóó schrompelt, dat men de overblijfselen voor die van een kind boudt, terwijl zij van een volwassen mensch zijn. Het geslacht kan men nog herkennen, wanneer de uterus of blaas niet prostaat gespaard bleef; de uitwendige genitalia verkolen reeds vroeg. ))e cornea wordt troebel, zoodal de iris blauw schijnt te zijn. De lens wordt troebel, alsof de persoon aan cataract leed (Brouardei.). Hier en daar kunnen, zelfs wanneer zoo goed als de geheele huid verbrand is, de haren gespaard blijven, zoodat men soms de pubes nog vindt en daardoor direct weel. dat men te maken beeft met bet lijk van iemand, bij wien de puberteit minstens ingetreden is. 3. DOOD DOOR DEN BLIKSEM (BLITZSCHLAG). Zooals kan blijken uil de volgende cijfers, aan dezelfde bron als de andere ontleend, worden in Indië nog al eens menschen door den bliksem getroffen en gedood. Bij het Bestuur bekend geworden Aantal Persoien door den Bliksem getroffen (gedood). .lava en iMadoera. Buitenbezittingen. Te zamen. 1895 — — 571 1896 — — 426 1897 — — 444 1898 — — 400 Door chemisch onderzoek kan men een tweemaal geringere hoeveelheid CO-haemoglobine aantoonen dan door spcctroskopisch onderzoek, doch het bloed mag niet minder dan 50/o CO-haemoglobine bevatten, anders mislukt de proef. De eenvoudigste methode is die van Kuxkei.—Wenzei. ; 1 vol. bloed met 4 vol. water en 3 vol. l^-tannincoplossing is na 24 uur helderrood, indien het bloed CO bevat en grauw, indien dit niet zoo is; deze kleur blijft eenige dagen goed. Java en Madoera. Buitenbezittingen. Te zamen. 1899 — — 235 1900 — — 551 1901 — — 512 (') 1902 — — 286 (2) 1903 — - 348 (») 1904 599 36 435 («) \\ anneer iemand door den bliksem getroffen wordt, dan wordt hij vaak gedood (volgens Boudin 1: 4). Kegel is het, dat de persoon direct dood wordt geslagen, uitzondering, dat hij, zoo hij er het leven niel afbrengt, pas na eenigen tijd (hoogstens eenige uren) sterft. Dit komt, doordat bij een conductor, geladen met electriciteil, de energie der ontlading recht evenredig is met de capaciteit (B) van den geleider en liet kwadraat van den potentiaal (6; (E = '/, CV2), en bij een electrisch geladen wolk zoowel de capiciteit als de potentiaal een zeer groote is. Met de grootste Kuhmkorff is men niet in staat een mensch te dooden, omdat de capaciteit en de potentiaal ervan te klein zijn: hoogstens doet de ontlading pijn. meer niet. Wordt het lijk gevonden van iemand, die door den bliksem gedood is, dan kan hel zijn, dat men meent inel een geval van doodslag (moord) te doen te hebben (en omgekeerd) en dat een gerechtelijke schouwing gelast wordt. Oni tot de diagnose van dezen gewelddadigen dood Ie komen, is het noodig, dat men weet, dat het op de plaats, waar het lijk gevonden werd, geonweerd heeft en wel op een tijdstip overeenkomende met het vermoedelijke stervensuur van den persoon en verder, dat men op die plaats en aan hel lijk bepaalde afwijkingen vindt. Wat het onderzoek van de plaats betreft, zoo moet men weten, dal de bliksem vaak sporen achterlaat op de plaats, waar hij inslaat. Wordt een boom getroffen, dan zijn de bladeren verdord en verdroogd, lakken zijn gebroken en de stam vertoont hier en daar verkoling of kan gespleten zijn, zonder dat van verbranding iets te merken is. (') Voor Atjeh ontbreken ile opgaven van 1901. () ■ «en Riouw ontbreken de opgaven voor 1902. (*) • Timor . , 1903. (') • Timor .... 1904. (s) Capaciteit = lading noodig voor eenheid van potentiaal. (") Met potentiaal, potentiaalverschil of spanning wordt bedoeld liet verschil tusschen de potentiaal van den geleider (wolk, dynamo enz.) en die der aarde; de potentiaal der aarde wordt als nulpunt beschouwd; is de potentiaal van den geleider liooger dan die der aarde, dan zegt men, dat bij positief e. o. dat hij negatief electrisch is. Onder den potentiaal van een geleider verstaat men den totalen arbeid, welke moet worden verricht om de eenheid van positieve lading van buiten zijn veld naar hem toe te brengen 111. a. w. de potentiale energie ol' bet arbeidsvermogen van plaats in den geleider opgehoopt. In den grond kan uien gaten of nauwe kanalen vinden; zand kan gesmolten en rotsen kunnen gespleten zijn. Werden huizen getroffen dan kunnen de muren of wanden doorboord, de meubels verbrijzeld of verkoold zijn en kan er zelfs brand ontslaan. Metalen voorwerpen smelten niet zelden en ijzeren of stalen voorwerpen worden magnetisch. In versche gevallen ruikt men ozon. Dit alles kan echter ontbreken en bovendien is het mogelijk, dat de persoon gedood werd op grooten afstand van de plaats, waar de bliksem insloeg (choc en retour, Rückschlag). Onder choc en retour verstaat uien de verschijnselen, welke ontstaan, doordat plotseling de opgehoopte electriciteit wegvloeit. Door influentie kan een gedeelte der aardoppervlakte met de zich daarop bevindende personen electrisch worden, wanneer een met electriciteit beladen wolk aan de geleidende aardoppervlakte de ophooping van ongelijknamige electriciteit als statisch verschijnsel te weeg brengt. Wanneer de potentiaal van zoo'n gedeelte van de aardoppervlakte plotseling daalt tot nul, dan ontstaat choc en retour. Dit geschiedt, wanneer de influenceerende wolk haar lading verliest, doordat er een vonk (bliksemstraal) overgaat tusschen de geladen wolk en de aarde op een andere plaats of tusschen electrische wolken onderling. Hij choc en retour ziet uien de hierna te beschrijven eigenaardige »Hlitzliguren" van af de hielen over het lichaam uitstralen: de herkenning wordt hierdoor mogelijk. Ook is het denkbaar, dat door inductie sterke inductieslroomen door den persoon heengaan, doordat hel tusschen electrische wolken onderling lot ontladingen komt. Wat den persoon betreft, moei men weten, dat hij gevonden kan worden in de houding, waarin hij door den bliksemstraal getroffen werd (kataleptische lijkstijfheid) en dat hij weggeslingerd kan worden en daardoor secundair allerlei verwondingen, zelfs zware, kan krijgen. De kleeren van het lijk kunnen intact zijn, maar meestal zijn zij verscheurd en ten deele verbrand. De verbranding doet zich voor als onregelmatige strepen of meer ronde plekken, waar de stof verbrand of verzengd is : de verbrande plaatsen zijn van elkaar gescheiden door intacte gedeelten. Droeg de persoon meerdere kleedingstukken over elkaar, dan kunnen enkele lagen verbrand zijn, soms alleen de diepste laag. Men heeft ook gevallen waargenomen, waarin de hierna te beschrijven veranderingen van de huid niet overeenkwamen met de verbrande plaatsen van de kleeren. De kleeren kunnen, al dan niet verbrand, van liet lijf gescheurd en weggeslingerd worden, hetgeen vooral gezien wordt met de hoofdbedekking en met het schoeisel, derhalve op de plaatsen, waar de bliksem het lichaam binnendringt en verlaat. Bij menschen, welke schoenen droegen, heeft men ook wel gezien, dat de spijkers uit de zolen verdwenen en deze zelf verscheurd en verzengd waren. Metalen voorwerpen, zooals knoopen, koperen geldstukken enz. kunnen gesmolten zijn [zilveren geldstukken heeft men gesmolten gevonden in de onveranderde portemoimaie (skneca)] ; een mes, een keris enz. kan magnetisch zijn geworden: een horloge houdt op met loopen op het oogenblik dat de persoon door den bliksem getroffen wordt, hetgeen zeer gewichtig is, 0111 hel stervensuur te bepalen. Op het lichaam vindt men als uieest gewoon verschijnsel brandwanden; in enkele gevallen heeft men zelfs carbonisalie van den geheelen persoon gezien. De haren en de wolhaartjes van het geheele lijk zijn soms verschroeid of totaal verbrand: men heeft ook volkomen epilatie waargenomen. De verbranding van de huid doet zich voor als eigenaardige donkerroode figuren (Blitzfiguren), welke aan bebladerde takken herinneren, bijna altijd zeer oppervlakkig gelegen zijn en vermoedelijk ontstaan doordat de bliksem in de huid zich voortbewoog en daarbij ten deele zijn arbeidsvermogen van beweging verloor; zij kunnen zeer weinig uitgebreid zijn, doch ook zoo goed als het geheele lichaamsoppervlak beslaan. Aan den hals kunnen deze figuren op hel eerste gezicht imponeeren voor sporen van wurging, terwijl de eveneens vaak optredende sugillatie aan het voorste gedeelte van den hals hetzelfde kan doen. Zeer zelden ziet men bleinen, soms groepsgewijze eeehymosen en zeer zelden verwondingen; de laatste kunnen echter zóó talrijk zijn, dat het schijnt, of de persoon door een schot musschenhagel getrolfen werd. Indien één enkele groote opening aanwezig is met bloeding en verschroeiïng der haren in de omgeving, dan kan zij voor een gescholen wond gehouden worden In enkele gevallen heeft men I. Fig. 72. ■ Itlilzlijiuren" aan de dijen hij een door den bliksem gedooden jongen. ; commutatieve fracturen van den schedel gezien. De membrana tympani daarentegen wordt vaak verscheurd, vermoedelijk onder invloed van den donder. Zeer zeldzaam worden ledentalen uitgerukt en lichaamsholten geopend. Al deze grove laesies ontslaan misschien door liet weggeslingerd worden van den persoon op het oogenblik, dat de bliksem hem trefl. Al deze afwijkingen zijn echter niet constant en kunnen ook ten eenenmale ontbreken. Aan de inwendige deelen heefl men in enkele zeldzame gevallen ruptuur van inwendige deelen gevonden, zooals van bloedvaten, hart en hersenen. Meestal vindt men echter alleen de verschijnselen, zooals die bij asphyxie gevonden worden: vloeibaar bloed, sterke vulling van het rechter hart en van de groote venen, veneuse hyperaemie der longen en subpleurale en subepicardiale ecchymosen, verschijnselen die, zooals vroeger uitvoerig besproken werd, niets kenmerkends hebben. In niet doodelijke gevallen bestaat amnesie voor het oogenblik, dat de bliksem insloeg (de persoon zag den bliksem niet, noch hoorde den donder) en beslaan (korter of langer durende) commotio cerebri en daarna neuratthemsche ol' hysterische verschijnselen en verlammingen, afgezien van de verbranding secunden een van 1800 V. door zijn lichaam te doen gaan. Onder invloed van den clectrischen stroom geraken de spieren in heftige contractie, waardoor de ongelukkige weggeslingerd kan worden, doch ook door maximale contractie der wngerbuigers aan de leiding kan blijven hangen, waardoor de duur der inwerking van den stroom toeneemt. In liet laatste geval ontstaat verbranding der handen: de brandkorst doet echter den weerstand belangrijk t.«nemen, hetgeen weer een gunstig moment is; zij blijft bij liet losmaken van den ongelukkige vaak aan den geleider vastzitten. Hij een gelijkstroom ziet men op de plaatsen, waar de huid met dezen in aanraking kwam, een verschillend effect, al naar gelang men met de anode of met de kathode te maken heeR. Op de plaats van de anode ontstaat een zwarte, droge en harde eschara, op die van de kathode een roode, vochtige en weeke De gelijkstroom heeft nl. een electrolytische werking op onze weelsels; aan de anode komen de zuren vrij, aan de kathode de bazen. «ij stroomen van lage spanning (beneden 200 Volt; treedt de dood in, doordat liet hart tol stilstand gebracht wordt; hij treedt op buiten den vagus om, zooals uit dierproeven gebleken is; dubbelzijdige vagotomie en subcutane injectie van atropine heffen de werking van den stroom op het hart niet op. . Rij stroomen van hooge spanning (boven 400 Volt) treedt de dood in door werking op het centrale zenuwstelsel, leidende tot stilstand van de respiratie; kunstmatige ademhaling is dan ook soms nog in staat den persoon te redden. Terwijl men als regel in de inwendige organen geen veranderingen vindt, heeft men toch hij herhaling bloedingen aangetroffen in den bodem van den 3-' en 4-" ventrikel (Mac Hojulu . Histologisch vond Cormi.0 (18081 allerlei veranderingen aan de ganglifncellen. Uitwendig pleegt men wel wat te vinden n 1. verscheuring en verbranding der kleercn over inin of meer groote uitgebreidheid, gaten in de huid gebrand op de plaatsen, waar de stroom het lichaam binnendrong en verliet, defecten met scherpe randen (herinnerende aan gesneden wonden) op de plaats, waar het lichaam met de blanke leiding in aanraking kwam, Rlitzligurcn, bleincn enz. 4. HONGERDOOD. Ile dood door inatiitie kan intreden door volkomen ol' onvolkomen gebrek aan of onthouding (carentie) van voedsel en drinken ; idenlisch met liet laatste is gebrekkige en ondoelmatige voeding. Ile onthouding kan vrijwillig of gedwongen geschieden ; hel laatste door bepaalde omstandigheden (instorten van een pul, schipbreuk e. d.) of door toedoen van anderen. Vrijwillige hongerdood wordt zelden waargenomen , af en toe tracht een krankzinnige of een ter dood veroordeelde op deze wijze zelfmoord Ie plegen, doch gewoonlijk houden ook zij het zelfs geen etmaal uit, om niet te eten en te drinken. Onvrijwillige hongerdood komt meestal voor door een ongeluk, zelden door opzet van anderen ; wordt een kind, een ongeneeslijke zieke of een oude persoon opgesloten en hun het noodige voedsel onthouden, dan spreekt men vin seqncMralie. Dan heeft men met doodslag door nalatigheid (bl. 56) te doen. Als gerechtelijk-geneeskundige krijgt men met den hongerdood te maken in gevallen van sequestratie (of vermeende sequestratie) en ook wel, wanneer op den publieken weg of in een verborgen hoekje het lijk van een door gebrek omgekomen zwerver gevonden wordt. Volkomen carentie doodt niet iedereen even snel Hij pasgeboren kinderen niet een gesloten oesophagus of duodenum ziet men, dat na 3 •> dagtn gewoonlijk de dood volgt; een enkele maal duurt hel 12—13 dagen. Volwassen personen houden het langer uit (minstens 10 dagen), vooral, wanneer zij nog iels te drinken krijgen; honden verdragen gemakkelijk 40 dagen vasten, doch slerven binnen 20 dagen, wanneer zij eten noch drinken krijgen. Vele hvstericae kunnen maanden lang leven zonder of bijna zonder voedsel. De z. g. hongerkunstenaars (I)r. Tannkr, Succi, Merlatti, enz. kunnen zonder eenig „adeel" 40—50 dagen vasten, doch deze personen verkeeren dan onder zeer gunslige hygiënische condities en drinken af en toe; Merlatti hit hl lui eens 48 dagen uit en was toen 25% lichter geworden. De fakirs in Voor-Indiê kunnen onder invloed van autohypnose een maand en langer vasten, zelfs onder ongunstige condities ('). Bij een schipbreuk, bij ongelukken in mijnen of bij opzettelijke onthouding van voedsel (sequcstratie) blijkt het, dat de dood veel sneller intreedt, zonder twijfel ten deele door de moreele depressie, welke noodwendig bij dergelijke ongeluk- ïgen optreedt J); toch duurt het onder dergelijke omstandigheden gewoonlijk langer dan een week vóór de dood intreedt, in den regel zelfs langer dan 12 dagen. De ter dood veroordeelde Gramk hield het in de gevangenis te Toulouse (18al) (>> dagen uit zonder eten: hij dronk echter water, eenmaal bouillon en wat wijn en soms zijn urine; 2 andere personen hielden het ondergelijke omstandigheden 60 en 63 dagen uit. Oude inenschen kunnen het iets langer uithouden, omdat de stofwisseling hij hen uit zich zelf vertraagd en verminderd is. Zoo is het geval bekend van den graaf Ugol.no Gherardesca, die met zijn 2 zonen en zijn 2 neven den hongerdood in den hongertoren te Pisa stierf (1288); het kind van 5 jaar bezweek den 4'«"> dag, de andere personen den o'n en 6 " dag, terwijl de oude graaf den 8cn dag overleed. Het hongergevoel schijnt vrij snel te verdwijnen (in liet eerste etmaal); eerst na 5 en meer .lagen treden verschijnselen van den kant der verschillende apparaten op. ito adem stinkt, de mond is droog, de tong is bedekt met een dik beslag; de gin"iva is ontstoken vaak bestaat er slomakake; de faeces worden minder en minder, doch in de atste dagen kunnen «hnrrheeen, nausea en emesis ontslaan. Ten gevolge van het looze braken treden niet zelden bloedingen in de conjunctivae op. De urinesecretie is verminderd doch niet opgeheven; de urine bevat, hetgeen diagnostische waarde beeft, zoo goed als geen chloriden, doch wel aeeton en aceetazijnzuur. Spierzwakte hoofdpijn, duizeligheid, oorsui/.en, slapeloosheid en soms gedurende een korten tijd deliriën en Hallucinaties met convulsies gaan aan den dood vooral'. Onvolledige carentie. Deze wordt veelvuldig gezien bij hongersnood, zoodat () Fakir is een Arabisch woord, dat bedelaar beteekent; bet wordt ook wel gebruikt om de Inlandsche goochelaars aan te duiden. ,ISq,',C fak.'7 lhebben ?en van zich schijndood te kunnen maken. Dr. Ku.in uit Munchcn 1894) zag dit tweemaal geschieden; de eene fakir bleet 6 weken, de andere 10 dagen levend duren'kan. Z'J ,Cn ^ kala,ePlischcn welke „ren, «lagen en maanden Deze kaïalepsie is een vorm van autohypnose (zie later bij ,1e misdrijven legendezeden). ' ' "s z,Jn peen normale inenschen. doch zenuwziek; zij lijden aan hysterie en bereiden zn h i„t hunne vertoon,ngen voor, volgens ,1e regelen van een oud heilig werk, door bet gebruik fhtrliis.r" Te '' ,'T1?'1' d°°r hCt prcbniikca Mn sl('cl,ts l'un ''eken,Ie kruiden (hasthi84.h? — hen nip, gan,lja\ door uren lang in een bepaalde houding t, blijven liggen enz. Hebben zij zich voldoende voorbereid, dan gaan zij op den srond liggen, nemen een •tpaalde houding aan, kijken naar ,1e punt van hun neus en geraken in hypnose, na lichte a lucin-bo. gehad te hebben. Zij hooien geluiden, zien engelen en hun gelaat krijgt een hcmelscht uitdrukking. Langzamerhand verdwijnt het bewustzijn en w„rdt het lichaam stijf. verlor mi hTT , 7 T' v,'r,mn?erin-- «'annrnr zij 4(T/Ö van bun lichaamsgewicht depressie " "ie' ^ ',0nr ',"n invlocd ',or "l"n>"1" het beeld goed bekend is. De personen vermageren tol op liet been: De huiJ wordt rimpelig, droog, aardvaal en bedekt met een eigenaardig slinkende massa (ten deele vuil door gebrek aan reiniging). De adem stinkt, de laeces zijn droog, donker en weinig volumineus; de urine is donker, troebel en wordt in geringe hoeveelheid geloosd: de spierkracht neemt af en het intellect verdwijnt. Onder toenemende spierzwakte en somnolentie sterft de persoon, soms na deliriën, een enkele maal zelfs na furibunde vertoond te hebben. De lijkverschijnselen zijn nog al typisch, zoodal de diagnose met vrij groote zekerheid te stellen is. De rolling treedt snel op. In de huid en conjunclivae vindt men herhaaldelijk bloedingen. Het velweefsel is overal zoo goed als verdwenen, terwijl ook de spieren, de (jioule parenchymateuse organen en zelfs het. hnrl belangrijke atrophie vertoonen: de huilt is daardoor sterk ingevallen: bij kinderen beslaat ook atrophie van de glandula thymi. Itij complete carenlic echter volgt de dood reeds vóór (Int dit alles is opgetreden, zoodal men daar nog een eenige cM. dikke vetlaag vinden kan. De maag en de darmen hebben een klein volumen en zijn dun, zoodat men den inhoud er gemakkelijk doorheen kan zien. Gewoonlijk zijn zij le.. staat: doodslag, lees: dood door schuld [I. F! art 237 en S V art. 285 (')]; BI. 8ti. regel 1 v. h., staat: spontane, lees: traumatische; BI. 211, noot 1 moet, in verband met het in dl. II (hl. 11 li gemaakte onderscheid tusschen vergiftiging en intoxikatie, luiden: /elfmoord door intoxikatie zal door medisch onderzoek in het algemeen niet te onderscheiden z(jn van vergiftiging en toevallige intoxikatie. Hierop komen wij later bij de leer der vergiftiging terug. (') I. R. art. 23T. leder, die uit onbedrevenheid, onhandigheid, S. V. art. 235 onvoorzichtigheid, onoplettendheid, nalatigheid of verzuim van inachtneming van algeineene verordeningen, reglementen en keuren van politie onwillig iemand doodt of iemands dood veroorzaakt, wordt gestraft met dwangarbeid buiten den ketting | gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en geldboete van vijf en twintig tot driehonderd gulden. ERRATA Op blz. 42, regel 10 v. b., staat: -volgens art. 0", lees: ■volgens art. 6 respect. 4". Op blz. 65, regel 19 v. b., toe te voegen: Over dood door erabolie van de art. coron. cordis zal het noodige bij de leer van den onverwachten dood gezegd worden. Op blz. 88 in de noot staat: -De eenige bepaling enz". Dit is onjuist. In S. R. I. art. 231 en S. R. E. art. 229 wordt in het 2' lid bepaald, dat, indien het misdrijf van ontmanning binnen 40 dagen gevolgd wordt door den dood, de schuldige met den dood gestraft wordt. Op blz. 117, regel 4 v. b., staat: ■Verscheuring enz.", lees: 'Verschroeiing enz.". Op blz. 209, regel 15 v. b. staat: «gewelddadigen", lees: ■geweldigen". INLEIDING. Gerechtelijke geneeskunde, medicina furensis, is de toepassing van medische kennis ten behoeve van de rechtspraak. Zij wordt verdeeld in een formeel en in een materieel gedeelte. In het eerste wordt een overzicht gegeven van alles, wat op de rechtspraak betrekking heelt, voor zoover dit voor den geneesheer noodig is. In het tweede gedeelte wordt behandeld, hetgeen een geneesheer moet weten 0111 zijn taal-, als medicus forensis naar behooren te kunnen vervullen, voor zoover dit niet of niet-voldoende door andere medische leeraren wordt gedoceerd en voor zoover de eisehen voor het eindexamen (opgenomen in Bijblad n°. (5253) dit noodig maken: VII. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. De canditlaat moet het bewijs overleggen, dat hij onder verantwoordelijkheid van een Europeesch deskundige één gerechtelijke lijkschouwing heeft verricht en daarvan, zoomede van twee andere gereehtelijk-geneeskundige gevallen, een concept visum repertum heeft opgesteld. Iiij een mondeling examen moet de candidaat blijken geven, kennis te bezitten van de vormen en verplichtingen, welke bij de uitoefening van de gerechtelijke geneeskunde noodig zijn. Verder wordt onderzocht of hij voldoende kennis bezit van hetgeen betrekking heeft up: a. doodslag en andere misdrijven tegen het leven; b. moedwillige kwetsuren en slagen; c. aantasting der zeden. In liet bijzonder wordt de aandacht geschonken aan de verschillende vormen van lichamelijk letsel; de punten van verschil tusschen beleedigingcn, welke gedurende het leven en die, welke na den dood zijn toegebracht; den kindermoord; de vormen van asphyxie; den abortus provocatus; de arsenik-vergiftiging; den onverwachten dood (mort imprévue) en den zelfmoord. Het examen zal zich bepalen tot hetgeen hij macroscopisch onderzoek of met de loupe kan worden waargenomen. Nog zal worden nagegaan, of de candidaat weet, in welke gevallen materiaal voor nader onderzoek moet worden verzameld, waaruit dit (t ent te bestaan, op welke wijze het verzamelen behoort te geschieden en hoe het materiaal moet worden geconserveerd. Gerechtelijke psychiatrie wordt niet gevraagd. Indien er tijdens het examen gelegenheid voor is, kunnen de examinatoren zich overtuigen, of de candidaat het bovenstaande weet toe te passen. GERECHTELIJKE GENEESKUNDE. 1 A. FORMEEL GEDEELTE. I. KORT OVERZICHT VAN DE RECHTSBEOEELING. In geheel N.-I. wordt, voor zoover de Inlandsche bevolking niet in het genot van haar eigen rechtspraak is gelaten, recht gesproken in naam der Koningin. Dit geschiedt door rechtbanken, waarin de rechtspraak aan ten minste drie personen is opgedragen en door gerechten, waarhij slechts é£n persoon recht spreekt. l)e rechtspraak over Europeanen en daarmede gelijkgestelden is geheel afgescheiden van die over Inlanders en daarmede gelijkgestelden. Men onderscheidt strafrecht, dat zich bezig houdt met het straffen van de door de wet bepaaldelijk aangewezen strafbare feilen, en het burgerlijk recht, dat de verhouding regelt van de ingezetenen onderling op het gebied van vermogens- en familierecht. De Staat doet zoowel daden als verzuimen straffen; beide worden begrepen onder de uitdrukking strafbare feiten. Deze worden verdeeld in overtredingen en misdrijven; het verschil tusschen beide ligt voornamelijk in de bedreigde straf. Alle strafbare feilen, waartegen geen zwaardere straffen zijn bedreigd dan gevangenisstraf (Europeanen) of wel Ion arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon (krakal) (Inlanders), voor den tijd van 5 maanden met of zonder geldboete, heeten overtredingen. De andere strafbare feiten, waarop een zwaardere straf staat, zijn misdrijven. Die overtredingen, waarop de maximum geldboete is f 500.— voor Europeanen of /' 100.— voor Inlanders, staan ter berechting, hetzij van den residentierechter (voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden), hetzij van den politierechter (Inlanders en daarmede gelijkgestelden). De overige overtredingen en de misdrijven worden berecht door rechtbanken; voor Europeanen door de Raden van Justitie, voor Inlanders door Landraden of daarmede gelijkgestelde rechtbanken. De strafbare feilen betreffende 's Lands middelen en pachten heelen ook overtredingen, doch "kunnen veel zwaarder gestraft worden dan de z. g. kleine overtredingen, welke hierboven aangeduid werden. Tegenover het burgerlijke strafrecht slaat het militaire; het laatste kan met het oog op den werkkring van den ïnlandschen arts gevoegelijk buiten bespreking blijven ('). De geneesheer kan als deskundige zoowel in burgerlijke als in strafzaken gehoord worden. In civiele zaken b. v. waar het geldt een verminking, waarvoor de verminkte schadevergoeding eischf; waac een vrouw na een jaar van haar man gescheiden te zijn geweest binnen 180 dagen na hun hereeniging bevalt en de echtgenoot hierin overspel ziet en op grond hiervan echtscheiding vraagt; waar een levensverzekering-maatschappij een uilkeering weigert, omdat zij beweert, dat de verzekerde zelfmoord gepleegd heeft enz. De geneeskundige zal echter voornamelijk in strafzaken als deskundige gehoord worden en deze taak zal dan ook meer in liet bijzonder hieronder besproken en in het materieele gedeelte in het oog gevat worden. Dc inrichting der rechtspraak in N.-t. is grootendeels vastgelegd in hel Reglement op de Iiegterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie in N.-I. (kortweg aangeduid met de lelters B. O.) waarhij de instelling van rechters en rechtbanken met bepaling van hun rechtsbevoegdheid is geregeld; voor de Buitenbezittingen is dit alles te vinden in de (17) reglementen voor ieder der gewesten vastgesteld. In tiet Reglement op de Strafvordering vnov dc Residenliegerechtenop Java en Madura in /Alken van Overtreding, de Raden van Justitie np Java en hel Hooggerechtshof van N.-I. (kortweg S. V.) is de wijze aangegeven, waarop de strafrechter de hem toegekende rechtsmacht moet uitoefenen, doch uitsluitend voor zoover dit betrekking heeft op de rechtbanken voor Europeanen. In het Welhoek van Strafrecht (S. R.) is bepaald, welke feiten gestraft zullen worden onder aanwijzing van de straf; er bestaan twee strafwetboeken: een voor Europeanen (S.R.E.) en een voor Inlanders (S. R. ƒ.). liet Reglement np de l'itoefening der Policie, de burgerlijke Rcgtspleging en de Strafvordering onder de Inlanders en daarmede gelijkgestelde Personen op Java en Madura, kortweg genoemd hel Inlandsche reglement (1. /(.), staat naast het S. V., dat, zooals gezegd werd, alleen voor Europeanen geldt. liet Algemeen Politiestraf-reglement voor de Europeanen en dat voor de Inlanders in N.-I. (/'. R. E.) en (/'. li. I.) vormt een deel van de strafwetboeken en behandelt de z. g. politieovertredingen. Dergelijke overtredingen, in het politiestrafreglement niet voorzien, kunnen strafbaar gesteld worden bij Reglementen en Keuren van Politie, uitgevaardigd door bet Hoofd van gewestelijk Bestuur dan wel door de locale raden (gemeente- of gewestelijke raden). De verschillende rechtbanken, waarmede de geneesheer te maken kan krijgen, zijn de volgende: 1. Hel hoogste rechtscollege is het Hooggerechtshof van N.-I. te Batavia, dat geheel uit Nederlandsche rechtsgeleerden is samengesteld. Het is de opperste rechtbank, belast met hel toezicht op de bedeeling des rechts in (') De militairen worden gebracht voor krijgsraden, samengesteld uit officieren met een rechtsgeleerde als auditeur militair, en het lloog Militair Gerechtshof te Batavia. De militairen komen voor den burgerlijken strafrechter, indien zij met een burger samen een strafbaar feit plegen; zoo ook bij overtredingen betreffende 's Lands middelen en pachten. Zijn de verdachten allen Inlanders, dan spreekt de strafrechter voor Inlanders recht over hen; is er een Europeaan bij, dan komen zij voor den Europeeschen strafrechter. geheel N.-F. en met de zorg, dat die bedeeling behoorlijk en onvertogen (d. i. zonder uitstel) plaats heeft; het bewaakt de handelingen en verrichtingen van de andere rechtbanken en rechters. De vonnissen van het Hof heeten arresten. Het Hof heeft het recht van cassatie d. i. liet vernietigen van een vonnis wegens verkeerde toepassing der wetten. Cassatie kan men na veroordeeling aanteekenen op het Hooggerechtshof in de gevallen bij de wet omschreven. Bij het Hooggerechtshof is geplaatst een procureur generaal (P. G.), die liet hoofd is van de rechtspolitie (') in geheel N.-I. en als zoodanig belast is met de zorg voor. een spoedige en krachtdadige uitvoering van alles, wat hieromtrent wettelijk is voorgeschreven. Hij is de hoogste ambtenaar van het Openbaar Ministerie (J) en oefent dit uit bij het Hof: de Europeesche ambtenaren van het 0. M. staan onder zijne bevelen. De procureur generaal kan aan de Europeesche administratieve ambtenaren, belast met de politie, d. z. de residenten en de dezen als zoodanig ondergeschikte ambtenaren, dienaangaande zoodanige bevelen geven, als hij in het belang der justitie tot opsporing en voorkoming van misdrijven en overtredingen en tot handhaving der openbare rust en orde noodig acht. Aan den procureur generaal is als helper toegevoegd de advocaat generaal (A. G.), die eventueel als zijn vervanger (substituut) optreedt. 2. De Raden van Justitie zijn in het algemeen de rechtbanken, waarvoor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, alsmede Inl. vorsten en hoofden van aanzien (rijksbestierders, regenten, onderregenten, districtshoofden) met hunne familie tot en met den 4den graad te recht slaan. Zij zijn gevestigd te Batavia, (') Dc politie wordt gevormd door ambtenaren en beambten, die tot taak hebben overtredingen en misdrijven te voorkomen. Zij wordt verdeeld in de administratieve ;wlitie, welke meer speciaal met de zooeven genoemde taak belast is, en in de rechtspolitie, welke zich ophoudt met het nasporen van gepleegde overtredingen en misdrijven. De justitie wordt gevormd door de ambtenaren, die eenmaal gepleegde overtredingen en misdrijven vervolgen en straffen. (■) De ambtenaren belast met opsporen, onderzoeken en voor den rechter vervolgen van strafbare feiten, alsook met het nemen van conclnsiën met advies, wanneer in civiele zaken liet Staatsbelang of de openbare orde betrokken zijn, bet requireeren (vragen, eischen) voor opname van krankzinnigen in een gesticht, het toezicht op de ambtenaren van den burgerlijken stand enz. noemt men met een verzamelnaam O. M. Het O. M. staat naast de rechtbank, vormt er geen deel van. Het vertegenwoordigt het uitvoerend gezag bij den rechter en vormt alzoo den band tusschen dat gezag en de rechterlijke macht. Het 0. M. vervolgt echter niet alle strafbare feiten, welke tot zijn kennis komen. Dikwijls toch is de aard van het gepleegde feit zoodanig, dat in de gegeven omstandigheden het instellen van een vervolging grooter nadeel aan het algemeen zou toebrengen dan wanneer het feit ongestraft blijft. In zulke gevallen wordt niet vervolgd. Het O. M. kan alleen gedwongen worden een strafvervolging in te stellen door de Regeering of op grond van het bepaalde in R. 0. art. 179 door het Hooggerechtshof, doch noch Regeering, noch Hof zal er licht toe overgaan een vervolging te gelasten, welke dooiden P. G. om bovengenoemde redenen onraadzaam wordt geoordeeld. Semarang, Soernhaja, Padang, Medan en Makasser, welke elk een bepaald gedeelte van den archipel lot rechtsgebied hebben. De voorzitter en de leden, zoomede de grillier, zijn Europeesche rechtsgeleerden. Het 0. M. wordt waargenomen door een officier van justitie of een substituut officier van justitie. De Raden van Justitie berechten de misdrijven en die overtredingen, waartegen meer dan 5 maanden gevangenisstraf of /' 500.— boete bedreigd is. Van een vonnis van een Raad van Juslilie is hooger beroep {appel) mogelijk op het Hooggerechtshof in overtredingszaken, indien de bedreigde boete boven een zeker minimum is, of wel met of zonder geldboete gevangenisstraf is bedreigd, en in alle misdrijfzaken, welke rauwelijks (') zijn aangebracht. Het rechtsmiddel tegen vonnissen in z. g. groote zaken, n. I. die, waarin terechtstelling werd verleend, heet revisie. De Raden van Justitie kunnen op verzoek van bloed- en aanverwanten, geboord bet 0. M., of op vordering van den officier van justitie Europeesche krankzinnigen na gehouden onderzoek in een gesticht doen opnemen en doen houden, telkens voor één jaar. Personen van Europeesche afkomst, die wegens een doorgaand slecht en buitensporig gedrag niet aan zich zeiven kannen worden overgelaten of gevaar opleveren voor de veiligheid van anderen, kunnen levens door de Raden van Justitie in een geschikte plaats van verzekerde bewaring worden geplaatst. De Landraden (op de Buitenbezittingen heeten de gelijkstandige rechtbanken soms anders, zooals rapat in Sumatra's Westkust of proatin in de Lampongsche districten) zijn in hel algemeen de gewone dagelijksche rechters van Inlanders en daarmede gelijkgestelden: zijn deze medebeklaagden mei Europeanen dan komen zij voor de Europeesche rechtbanken. Hun vonnissen zijn onderworpen aan hooger beroep of wel aan revisie, beide Ie behandelen door de Raden van Justitie. Revisie wordt aangeteekend in misdrijf-, hooger beroep in overtredingszaken. De Landraden zijn in hei algemeen gevestigd op alle hoofdplaatsen van gewesten en afdeelingen. Op Java en Madoera hebben zij een Europeesch rechtsgeleerde als voorzitter; op de Buitenbezittingen kunnen ook residenten, ass.-residenten, en controleurs voorzitter van den Landraad zijn. Leden zijn Inlandsche hoofden en op de Buitenbezittingen ook hoofden van Vreemde Oosterlingen. De griffier is bijna altijd een Europeaan, doch kan ook Inlander zijn. De Landraden berechten de zaken in hunne afdeelingen voorkomende. Het 0. M. wordt waargenomen door een Inl. officier van justitie of djaksa ('.. (') Zie noot 2 op bladz. 8. (') De djaksa is de persoon, die de beklaagden voorbrengt, de stukken van overtuiging overlegt en na gehouden onderzoek adviseert oinlrent de op te leggen straf; liet is echter de ass.-residenl, op de Buitenbezittingen de magistraat, die beslist of een /aak naar den landraadvoorzitter zal gezonden worden. De districtshoofden doen liet eerste onderzoek omtrent straf- De zittingen worden voor zooveel Mohammedanen aangaat door den penghoeloe of diens vervanger als adviseur bijgewoond. Voor zooveel de overige Inlanders of met deze gelijkgestelden betreft, dour een of twee hoofden van den landaard of godsdienst van den beklaagde, ten ware deze Christen is. In sommige Buitenbezittingen is bet voldoende, indien een hoofd van den landaard, waartoe de beklaagde behoort, zitting heeft in den Landraad. Evenals de Raden van Justitie Europeanen in krankzinnigengestichten of geschikte plaatsen van bewaring kunnen doen opnemen, kunnen de Landraden dit doen met Inlandscbe krankzinnigen en Inlanders van doorloopend slecht en buitensporig gedrag. 4. Inlnndsche rechtbanken. Op de Buitenbezittingen, welke wel onder rechtstreeksch bestuur staan, doch waar de bevolking in het genot is gelaten van haar eigen rechtspleging, vindt men onder verschillende namen, b. v. rapat, moesapat, raad van Kerta's, groote madjelis, Inlandscbe rechtbanken, geheel uit Inlandscbe hoofden Jiestaande, waarbij de gezagvoerende Europeesche ambtenaar ter plaatse de leiding heeft en een adviseerende stem. De vonnissen kunnen echter niet ten uitvoer worden gebracht dan na bekrachtiging door liet Hoofd van gewestelijk Bestuur. In de streken, welke niet onder rechtstreeksch bestuur staan, is de rechtspraak geheel in handen van den vorst van liet landschap. De alleen rechtsprekende rechters, die in liet algemeen de lichte mishandelingen (z. g. klapzaken: S. 11. 1. art. 230: S. R. E. art. 228") behandelen zijn: 5. Residentiegerechten. Deze nemen kennis van alle overtredingszaken door Europeanen gepleegd, waarop geen zwaardere straf staat dan geldboete van f 500.—- met of zonder gevangenisstraf lot ten hoogste 5 maanden en niet of zonder verbeurdverklaring van bijzondere voorwerpen. Zij zijn op Java op alle en op de Buitenbezittingen op vele afdeelingshoofdplaatsen gevestigd en bestaan op Java uit een Europeesch rechtsgeleerde, op de Buitenbezittingen soms uit een resident of ass.-resident, die ter terechtzitting wordt bijgestaan door een grillier, terwijl de zaak bij bevel van dagvaarding wordt aangebracht door een z. g. ambtenaar van het U. M. (controleur, gepens. ambtenaar enz., die echter volgens R. 0. 11G'1 niet tol hel 0. M. behoort, zooals dit vroeger beschreven werd). Van het vonnis kan men in liooger beroep komen bij de Raden van Justitie, wanneer hel hoogste bedrag van de bedreigde boete meer dan /' 50 beloopl of met of zonder geldboete een zwaardere straf of wel verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen is bedreigd. bare feiten en moeten verder gevolg geven aan opdracht tot nader onderzoek door de djaksa s, regenten, ass.-residenten en magistraten hun gedaan. In de praktijk zijn het, vooral op de Buitenbezittingen, waar de districtshoofden vaak lezen noch schrijven kunnen, de djaksa s, die onder toezicht van den magistraat het vooronderzoek leiden en voor den Landraad (of politierol) klaar maken. 6. Politierechters. Deze zijn volgens het I. II. op Java de residenten, die echter de bevoegdheid hebben den ass.-resident en in sommige gevallen ook een controleur te machtigen voor hen de z. g. jiolilieiol te houden. De resident houdt toezicht over de rechtspraak van zijn gemachtigde. Op de Buitenbezittingen heet de politierechter magistraat; hij is niet gemachtigde van den resident, maar door de Wet als zoodanig aangewezen: magistraten zijn alle Hoofden van plaatselijk Restuur, dus ass -resident, controleur of civiel gezaghebber. De bevoegdheid van den politierechter is in strafzaken de berechting van die overtredingen door Inlanders of met dezen gelijkgestelden gepleegd, waartegen geen zwaardere straf is bedreigd dan ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon (') en/of geldboete van ten hoogste /' 100.— met of zonder verbeurdverklaring van bijzondere voorwerpen. De politierechter behoort steeds het advies in te winnen van den djaksa, die het 0. M. waarneemt, en voor zoover art. 7 R. 0. dit voorschrijft, ook van een adviseur omtrent godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken, kortweg omtrent de adat. Van de vonnissen is geen hoogere voorziening; zij worden terstond ten uitvoer gelegd. 7. Voorts heeft men nog districts- en regentschapsgeieekten, welke de allerlichtste overtredingen berechten. 2. WIJZE VAN RECHTSPRAAK. In de praktijk zal de geneesheer als deskundige zoo goed als uitsluitend te doen krijgen met de Raden van Justitie en de Landraden. Daarbij wordt in hoofdtrekken op dezelfde wijze recht gesproken en wel als volgt. De rechtbank met het O. M. neemt plaats in de zittingszaal, waarna de deurwaarder beklaagde en getuigen (waaronder eventueel de geneesheer-deskundige) binnenlaat en hun hunne plaatsen aanwijst. Zijn er meer zaken op één dag te behandelen dan roept de deurwaarder af, welke zaak behandeld zal worden. De getuigen worden bij de Raden zeer dikwijls voor het hegin van de zitting in een daartoe bestemd vertrek verzameld, en in zoo'n geval zal de deurwaarder aan den ingang van het vertrek deze afroeping doen. Het publiek kan daarna binnenkomen. Is alles tot rust gekomen, dan verklaart «le president de zitting te zijn geopend en openbaar. De deuren van de zittingszaal blijven open. Daarna worden den beklaagde de gebruikelijke vragen omtrent naam, (') Ten arbeidstelling aan de publieke, werken voor den kost zonder loon kan voor niet langer dan 3 maanden worden opgelegd. Een lichtere vrijheidstraf voor Inlanders en m. h. g. g. is gevangenis voor ten langste 8 dagen, terwijl de zwaardere vrijheidstraf heet dwangarbeid. Deze kan zijn builen den ketting voor ten langste vijf jaren of in den ketting voor ten langste 20 jaren. ouderdom, beroep enz. gedaan en wordt hij vermaand oplettend te zijn. Daarop volgt de voorlezing van liet stuk, dat de basis is van de beschuldiging en wel bij de Kaden van Juslitie het bevel tot terechtstelling (l) of het requisitoir van dagvaarding (2), bij de Landraden de vertaalde acte van verwijzing (3). Vervolgens worden de relazen voorgelezen ten bewijze dat bovenvermelde stukken aan den beklaagde zijn beteekend, d. w. z. dat deze hem bekend zijn gemaakt onder overgifte van afschriften. Zoo noodig is voor dit alles een tolk aanwezig. Den beklaagde wordt daarna afgevraagd, of hij schuld bekent of niet. terwijl hij dan ook gelegenheid heeft om bezwaren voor te brengen (z. g. exceptie), b. v. tegen zijn terechtstelling voor dezen rechter, waarover onmiddellijk door den Ilaad beslist wordt. Bij de Raden van Justitie krijgt daarop de officier gelegenheid om de zaak nader toe te lichten, waarvan echter zelden gebruik gemaakt wordt. Dan wordt de lijst van getuigen voorgelezen, welke, hetzij op verzoek van den officier, hetzij op verzoek van den beklaagde, zijn opgeroepen. Is de opgeroepen getuige niet verschenen, zonder dat van een wettige verhindering blijkt (4), dan kan hij op verzoek van den officier veroordeeld worden tot de betaling van een geldboete van ten hoogste /' 100.— (S. V. art. 154, 2de lid). Ook bij den Landraad kunnen niet verschenen getuigen worden beboet, doch alleen wanneer zij zijn Europeanen of daarmede gelijkgestelden. De beboeting geschiedt door den president van den landraad, zonder vordering van den djaksa (I. R. art. 254). Zoowel bij Raad van Justitie als bij Landraad kan bevel gegeven worden, dat de niet verschenen getuigen voor den rechter worden gebracht op den voor de voortzetting van de zaak bepaalden rechtdag (S. V. art. 134; I. li. art. 251). Bij Landraden geschiedt het voorlezen van de lijst der getuigen niet, terwijl bij zaken, welke bij requisitoir van dagvaarding worden voorgebracht, de lijst een deel uitmaakt van dat requisitoir. Rij het voorlezen van de lijst is het gewoonte, dal bij het noemen van iederen naam door den deurwaarder wordt gerelateerd, of die persoon aanwezig is of niet. liij de Landraden doet de voorzitter onderzoek, of de opgeroepen getuigen aanwezig zijn door zelf de namen op te lezen, waarop, hetzij de deurwaarder, hetzij de djaksa, relateert omtrent hun aanwezigheid. (■) De officier verzoekt rechtsingang en vervolgens terechtstelling, welke door den Raad wordt verleend. (') l)e officier kan ook z. g. rauwelijks, d. i. buiten den Itaad om, de zaak voorbrengen en wel bij requisitoir van dagvaarding. fJ) Acte van verwijzing komt alleen te pas bij de rechtspraak voor den Landraad en is bet stuk, waarbij de president verklaart, dat de zaak tegen den verdachte, welke hem door den ass.-resident (magistraal) in handen werd gesteld, voor den Landraad zal worden behandeld en welke de omschrijving bevat van de leiten, waarvoor hij wordt terecht gesteld. (*) De reden van de verhindering kan, zoo mogelijk onder overlegging van eenig bewijs, b. v. in geval van ziekte, van een geneeskundige verklaring, worden medegedeeld aan den officier van justitie ol' aau den president van de rechtbank. De oproeping der getuigen geschiedt bij de Europeesche rechtbanken bij deurwaardersexploit ('), bij de Landraden geschiedt' zij op minder formeele wijze door lusschenkomst van de districtshoofden (mondeling, door een lijst te doen circuleeren enz.), die echter van de oproeping een schriftelijk relaas inzenden, hetwelk aan den voorzitter van de rechtbank moet worden overhandigd door den djaksa. Europeesche getuigen worden voor den Landraad opgeroepen door tusschenkomst van bet Hoofd van plaatselijk Bestuur, terwijl Vreemde Oosterlingen door tusschenkomst van hun Hoofden of wijkmeesters worden opgeroepen. Mocht de beklaagde schuld bekennen, dan is het gewoonte hem uitvoerig te laten mededeelen onder welke omstandigheden bij het feit pleegde. Heeft de beklaagde ontkend, dan wordt ook wel een uitvoerig verhoor aan hem afgenomen, doch meestal dadelijk overgegaan tol het hooren van de opgeroepen getuigen en deskundigen. (') Een dergelijk deurwaardersexploit, dat den getuige (deskundige) wordt beteekend, luidt b. v. als volgt: Pro Justitia. Wij, Officier van Justitie bij den Raad van Justitie te Batavia, bevelen den Deurwaarder bij den Raad de dagvaarding van Om te verschijnen ter openbare terechtzitting van den Raad van Justitie te Batavia, op dag, welke zijn zal de des morgens ten ure, in het daartoe bestemde lokaal aan het Stadhuisplein te Batavia, 0111 getuigenis der waarheid af te leggen (of als deskundige te worden gehoord) in de strafzaak van aanzeggende, dat hij niet-verschijning op zullen worden toegepast de straffen bij de wet bepaald. Gedaan ten onzen Parquette op heden den 190.. De Officier van Justitie voornoemd, In den jare den heb ik Deurwaarder bij den Raad van Justitie te Batavia, wonende uit kracht van bovenstaand hevel, GEDAGVAARD van beroep wonende te om te verschijnen ter openbare terechtzitting van genoemden Raad, op dag welke zal zijn de •, des morgens ten ure, ter zake en ter plaatse daarin omschreven, aanzeggende, dat bij niet-verschijning op zullen worden toegepast de straflen bij de wet bepaald. Afschrift van het requisitoir en van dit exploit heb ik den gedaagde gelaten, exploit doende ten en sprekende aldaar met De Deurwaarder voornoemd, Met hel oog daarop, dat de deskundigen zeer dikwijls andere dringende bezigheden hebben, wordt bij liet hooren van de getuigen dikwijls afgeweken \.m de volgorde, waarin zij op de lijsl van getuigen of wel in het requisitoir van dagvaarding voorkomen. Een geluige, die reden heeft om spoedig gehoord te worden, kun het verzoek om de andere getuigen voor te gaan doen door tusschenkomst van den oir. v. just. of wel rechtstreeks aan den president \.m de rechtbank. Hel beste is het, dit verzoek vóór de terechtzitting bij den ofT. v. just. voor Ie brengen. Deze brengt het dan na het voorlezen van de lijsl van getuigen over aan den president. Dit verzoek zal, zoo het voor inwilliging vatbaar is, steeds worden toegestaan. Een reeds gehooide getuige bi .hooi | li blijven in de zittingszaal, tenzij hein vergund wordt zich te verwijderen. Het verzoek hiertoe moet steeds aan den president worden gedaan, die, alvorens het in te willigen, aan den beklaagde c. q. zijn verdediger en den oll'. v. just. vraagt, of deze er bezwaar tegen hebben. Indien het onderzoek zich verzet tegen het vóór anderen hooren van den getuige-deskundige, dan wordt vaak dezen medegedeeld, dat hij zich voorloopig kan verwijderen, mits hij op het vast te stellen uur terug is. Is hij niet terug, dan zal hij gestraft kunnen worden, als ware hij in het geheel niet verschenen. Naai streng recht moeten de getuigen, nadat op de boven omschreven wijzt \an hun tegenwoordigheid is gebleken, zich begeven naar de voor hen bestemde kamer, welke zij niet mogen verlaten, vóórdat zij worden geroepen 0111 te worden gehoord; ten einde hen te beletten, niet elkander over de zaak te spreken, kan de president de noodige maatregelen nemen. In de praktijk echter wordt aan deze bepaling niet streng de hand gehouden. I)e getuigen worden één voor één voorgeroepen en nadat door hen op de wijze van hun godsdienstige gezindheid de eed is afgelegd van »de geheele waarheid en niets dan de waarheid" te zullen zeggen, geboord. De deskundigen leggen een anderen eed af n. 1. voor de Raden van Justitie: »dat zij naar hun geweten verslag zullen geven", voor de Landiaden, »dal zij hun gevoelen geheel naar waarheid, immers naar hun besle weten, zullen uitbrengen" (S. V. artt. 56 en 83; I. 11. art. 278). Wordt de deskundige, zooals meestal het geval is, ook als getuige gehoord, dan legt liii beide eeden af. De Wet slaat aan die personen, wier godsdienstige gezindheid het afleggen van den eed verbiedt, toe een belofte af le leggen, welke geheel in de plaats van den eed treedt, met geheel dezelfde kracht en verplichtingen. Zoodanige godsdienstige gezindheid is o. a. de doopsgezinde godsdienst. l'ersonen, die beweren geen godsdienst te belijden, zijn verplicht toch den eed af te leggen. De wijze, waarop de eed moet worden afgelegd, zal hierna aangegeven worden (zie bladz. 53). IViet ieder is verplicht getuigenis af te leggen. Sommige personen kunnen zich verschoonen op grond van bun nauwe familiebetrekkingen; met bet oog hierop wordt den getuige behalve zijn naam, ouderdom enz. ook afgevraagd zijn verwantschap niet den beklaagde. Andere personen mogen nimmer onder eede worden gehoord, zooals kinderen beneden de la jaar; lieden, die tot een onteerende straf zijn veroordeeld enz. I)e hierop betrekking hebbende weisartikelen (S. V. artt. 14» en 149; I. K. artt. 265 en 269) zijn te vinden op bladz. 28, 29, 31 en 52. In tegenstelling met de verhooren door den rechter-commissaris of officier van justitie afgenomen, worden den getuigen ter openbare terechtzitting de verklaringen niet meer voorgehouden. Het kan echter wenschelijk zijn, dat den deskundige voorlezing wordt gedaan van hetgeen omtrent zijn verklaring door den griffier is aangeteekend. In zulke gevallen zal de president toch gelasten, en is het den deskundige geoorloofd te verzoeken, de voorlezing te doen. Na afloop van de getuigenverhooreu wordt den beklaagde gelegenheid gegeven zich over die verklaringen uit te laten. Gewoonte is den beklaagde na afloop van iedere getuigenverklaring op die verklaring te hooren. De beklaagde (c. q. zijn verdediger) heeft het recht aan de getuigen en deskundigen vragen te doen stellen, welke behooren te worden opgegeven aan den president, die ze al dan niet aan de getuigen stelt. Deze vragen zullen echter alleen dan niet gesteld worden, indien zij strikvragen (') zijn of wel niets ter zake afdoen. Nadat het geheele onderzoek is afgeloopen, krijgt bij de Eur. rechtbanken of rechters de ambtenaar van het 0. M. het woord om zijn requisitoir te nemen. Dit requisitoir bevat de conclusiën van dien ambtenaar omtrent de schuldvraag van den beklaagde en den eisch betreffende de op te leggen straf. Nadat liet 0. 31. zijn requisitoir heeft voorgelezen en zoo noodig toegelicht, wordt liet woord gegeven aan den beklaagde of zijn raadsman. Nadat deze het woord hebben gehad, kan het O. M. nog antwoorden, terwijl het laatste woord altijd aan den beklaagde moet zijn. Is alles afgeloopen, dan verklaart de president het onderzoek te zijn gesloten en bepaalt de rechtbank den dag, waarop het vonnis zal worden uitgesproken; dit moet binnen 8 dagen na den zittingsdag geschieden. De rechtbank gaat daarop in raadkanier en beslist omtrent haar uitspraak; deze wordt op schrift gesteld en ten bepaalden dage in het openbaar uitgesproken. Bij de lui. rechtbanken gaat het eenigszins anders Daar houdt de president na afloop van het onderzoek den beklaagde de bezwaren voor, welke dit onderzoek tegen hem heeft opgeleverd. De beklaagde kan zich daarop verdedigen, waartoe hij de hulp van een raadsman kan inroepen, en wordt daarna met getuigen en publiek uit de zittingszaal verwijderd. De djaksa brengt (') Van een strikvraag spreekt men, wanneer men in de vraag iets ais door den ondervraagden persoon erkend aanneemt, waarover hij zich nog niet heeli uilgelaten. vervolgens zijn advies uit omtreut de schuldvraag en de op te leggen straf, waarna de rechtbank tot de beraadslaging overgaat. Aan deze beraadslaging gaat nog vooraf het inwinnen van het gevoelen van den adviseur (penghoeloe, l-hineesch hoold enz.), indien deze hij de behandeling tegenwoordig is geweest. Heeft de Landraad zijn beslissing genomen, dan zal volgens de gewoonte deze terstond aan den beklaagde worden bekend gemaakt in de weder geopende openbare terechtzitting. Het mededeelen van de beslissing kan echter, evenals bij de Eur. rechtbank, worden uitgesteld, doch evenals bij deze niet langer dan 8 dagen. 3. VERRICHTINGEN VAN DESKUNDIGEN. In verschillende gevallen kan de politie en justitie er belang bij hebben de hulp van een geneesheer in te roepen Niet aan elke oproeping als deskundige behoeft men gehoor te geven, terwijl niet iedere ambtenaar van politie of justitie de bevoegdheid heeft hem als zoodanig op te roepen. Wordt men echter door de bevoegde autoriteit opgeroepen, dan is ieder, die de bevoegdheid heeft tot het uitoefenen der geneeskunst (of hare onderdeden zooals de Inl. genees- en heelkundigen), verplicht aan de oproeping gevolg, te geven, onverschillig dus, of men in 's Lands dienst dan wel particulier, prakliseerend dan wel niet-praktiseerend of rustend geneesheer is. In het algemeen kan men zeggen, dat men aan de oproeping gevolg moet geven, indien men door een deurwaarder of mondeling namens den rechter of rechter-commissaris wordt opgeroepen. Gedwongen kan men slechts worden om ter openbare terechtzitting te verschijnen, indien de Raad van Justitie of de Landraadvoorzitter dit noodig oordeelt (S. \. art. 158; I. II. art. 277). In alle andere gevallen kan men natuurlijk wegblijven, doch stelt zich dan in sommige gevallen aan straf bloot; men kan zich daarbij eventueel niet beroepen op het feit, dat zijn onmiddellijke dienstchef zijn toestemming van te gaan weigerde. Voor de aangehaalde artt. zie bladz. 29 en 32. Rechtens kan men zich, omdat de deskundige getuige is voor de door hem waargenomen feiten, in bepaalde gevallen verschoonen, doch praktisch zal dit wel niet voorkomen; die gevallen zijn wanneer men iu nauwe familiebetrekking slaat tot den verdachte of beklaagde, dan wel niet onder eede gehoord kan worden, omdat men een onteerend vonnis heeft gekregen. Wanneer men iu nauwe familierelatie tot den verdachte of beklaagde staat— hetgeen in de praktijk nog wel niet gebleken zal zijn op het oogenblik, dat zijn diensten gevraagd worden — kan men zich verschoonen om als getuige op te treden, doch dan zal men, door zich als deskundige te verschoonen, niet in het belang van den verdachte of beklaagde handelen, want men zal door zijn weigering de vermoedens van diens schuld versterken. Kan men niet als getuige beëedigd worden, dan zal men als van zelf wel niet genomen worden als deskundige. De hierop betrekking hebbende wetsartikelen zijn dezelfde als die, waarnaar op bladz. 11 verwezen werd. Voorschriften, op welke wijze men als deskundige opgeroepen inoet worden of een opdracht moet krijgen, bestaan niet: het kan schriftelijk en mondeling geschieden, ook telephonisch of mondeling door een ondergeschikt beambte (oppasser) Gewoonlijk geschiedt bel schriftelijk en wel door den Itaad van Justitie of den rechter-commissaris voor strafzaken bij deurwaardersexploit, door den Landraad door lusschenkomst van den assistent-resident of vau hel districtshoofd bij officieel, door den officier van justitie (ook de substituut- en hulpofficieren) bij onderhandse!» schrijven. De volgende personen kunnen hem oproepen of een opdracht geven. S. \. art. 55 en 36 leggen deze bevoegdheid in handen van de officieren van justitie d. z. de personen, die ambtshalve belast zijn met de nasporing en vervolging van alle misdrijven en overtredingen, waarvan de kennisneming behoort aan de Kaden van Justitie (S. V. art. 9). Art. 35. De officier van justitie zal, indien zulks noodig is, zich doen vergezellen van een of twee personen, die voorondersteld kunnen worden door hunne kunst of hun heroën m staat te zijn om den aard en de omstandigheden van het misdrijf te beoordeelen. Art. 36. Ingeval van eenen geweldigen dood, of van eenen dood, waarvan de oorzaak verdacht is, gelijk mede hij zware verwondingen, poging tot vergiftiging en andere aanslagen op iemands leven, zal hij zich doen vergezellen van één of twee genees- of heelmeesters, die verslag zullen geven aangaande de oorzaken van den dood of van de wonden, en den staat van het lijk of van het ligchaam van den beleedigde. De personen, welke in de gevallen van dit en het voorgaande artikel opgeroepen zijn zn en in handen van den officier van justitie den eed afleggen, dat zij hem naar hun geweten' zullen verslag geven. Geheel in overeenstemming hiermede luidt art. 72 van het Reglement op hot Iwuden der Registers van den burgerlijken Stand voor de Europeanen en daarmede gelijkgestelde Revolking in A.-/., dat zoon lijk niet hegraven mag worden vóór het gerechtelijk geschouwd is. Art. 73 is voor den geneesheer-amhtenaar mede van gewicht. B. S. art. 72. Wanneer er teekenen of aanduidingen van eenen geweldigen dood aanwezig zijn, of andere omstandigheden bestaan, die reden geven om dien te vermoeden, zal de begraving niet mogen geschieden, dan nadat het lijk geregtelijk zal zijn geschouwd. Bij het verbaal der schouwing zullen, zoo veel mogelijk, worden opgegeven de voornamen, de naam, de ouderdom, de geboorteplaats, het beroep en de woonplaats van den overledene. B. S. art. 73. De ambtenaar, die hel verhaal van schouwing zal hehhen opgemaakt, is verpligt, vergezeld van eenen tweeden persoon als medegetuige, aan dien van den burgerlijken stand, dadelijk na de schouwing, aangifte te doen van al hetgeen vereischt zal worden om de acte van overlijden op te maken. Ambtenaren van den burgerlijken stand zijn in het algemeen de buiten de hoofdplaatsen gevestigde assistent-residenten, in de afdeelingen over welke zij gesteld zijn, en overal elders de ambtenaar of beambte, die op het bureau van den gewestelijken bestuurder het hoojrst in rang is. c Opgeroepen op grond van S. V. art. 35 of 36 en hieraan niet voldoende, stelt men zich bloot aan straf (S. V. art. 37) en wel aan een boete van ten hoogste f 100.—. S. V arl. 37. De deskundigen, genees- ol' heelmeesters, bij artikel 35 en 3(> vermeld, welke mogten weigeren hunne diensten aan de justitie te leenen, kunnen op de vordering van het Openhaar Ministerie, door den bevoegden regter, in een geldboete van ten hoogste honderd gulden worden veroordeeld. Ook de hulpofficieren van justitie kunnen deskundigen oproepen. Deze hulpofficieren zijn de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk Itesluur, die als helpers van de officieren van justitie optreden, doch slechts in de plaatsen over welke zij gezag voeren. Zij treden op in afwachting van de nadere instructies Ie geven door de officieren, die ten allen tijde bevoegd zijn het onderzoek zeil in handen te nemen. l)e hulpofficieren hebben geen bemoeienis ïuet overtredingen en misdrijven door Inlanders gepleegd; dan treedt de ass.-resident (magistraat) als zoodanig op. Geen gevolg gevende aan de oproeping van den hulpofficier is men, in gevallen van heeter daad, eveneens strafbaar volgens het reeds genoemde art. 37, S. V. S. V. art. 20. De Hoofden van gewestelijk en van plaatselijk Bestuur zullen in hoedanigheid van hulpofficieren, op denzelfden voet als de ollicieren van justitie, de klapten of aangilten ontvangen van de misdrijven en overtredingen, waarvan de kennisneming behoort aan de raden van justitie, gepleegd in de plaatsen over welke zij gesteld zijn (*). De ambtsverrigting in de vorige alinea aan de Hoofden van gewestelijk en van plaatselijk Bestuur opgedragen, wordt mede uitgeoefend door de assistent-residenten voor de policie, en zulks met ojizigt tot de misdrijven en overtredingen, gepleegd in de afdeelingen, waartoe de hoofdplaats behoort S \. art. 38. lid 1. Wanneer in de gevallen, hij artikel 27 en volgende vermeld, het daarbij bevolen onderzoek moet plaats hebben buiten de residentie binnen welke de raad \an justitie gevestigd is, zal de betrokkene hulpofficier zulks dadelijk ter kennis brengen van den officier van justitie; doch, in afwachting van diens komst of schriftelijke onderrigtingen, bevoegd en vcrpligt zijn om dal alles te verrigten, wat de ollicier van justitie, indien hij tegenwoordig ware, volgens de bepalingen van deze afdceling zoude mogen en moeten doen S. \. art. 83 geeft de bevoegdheid om deskundigen op te roepen aan den rechter-commissaris d. i. het lid van den Raad van Justitie door den President van het Hof belast met de instructie van strafzaken (S. V. art 41). De rechter-commissaris is de onzijdige persoon, die de voorloopige informaties (l) inwint, op requisitoir van het 0. M. (S. V. art. 44), en na verleenden (') \ oor de Hoofden van plaatselijk Bestuur in de bezittingen buiten Java en Madoera, slechts van toepassing op de zoodanigen, die den rang bekleeden van resident, ass.-resident of controleur B. I!.. en in de residentie Hnnha en Onderlioorighedcn bovendien op de administrateurs der tinmijnen. O Voorloopige informaties worden ingewonnen, wanneer, hetzij de feiten niet voldoende \aststaan om te kunnen besluiten tot het al dan niet bestaan van een misdrijf dan wel de dader van de feiten nog niel bekend is. Zij worden door den officier van justitie onmiddellijk van den rechter-commissaris gerequireerd. rechtsingang de gerechtelijke instructie (') voert. De rechter-commissaris is gedelegeerde van de rechtbank: hij is dus rechter (*); een bekentenis voor hem afgelegd is een gerechtelijke bekentenis. De rechter-commissaris moet bij al zijn ambtsverrichtingen worden bijgestaan door den griffier, substituut-griffier of een beëedigden klerk ter griffie (S. V. art. 45). Niet verschijnen voor den rechter-commissaris kan ook bestraft worden niet /' 100.— boete, daar op die gevallen S. V. art. 37 toepasselijk is. S. V. art. 83. Indien de regter-commissaris zulks noodig acht, zal hij liet vereisehte verslag kunnen vragen van geneesheeren, heelmeesters of anderen, die voorondersteld kunnen worden door hunne kunst of hun beroep in staat te zijn om den aard en de omstandigheden van het misdrijf wel te heoordeelen. De deskundigen zullen in handen van den regter-commissaris den eed afleggen, dat zij hun verslag naar hun geweten zullen geven. De bepaling van artikel 37 is te dezen toepasselijk. I. H. art. 42 bepaalt, dat de oproeping van geneesheeren kan geschieden door de districtshoofden en bij verhindering door de op hen volgende hoofden; een strafbepaling bij niet voldoen aan deze oproeping bestaat niet. I. II. art. 42. Berigt ontvangende, dat er een lijk gevonden, of dat iemand eenen gewelddadigen dood gestorven is, waarvan de oorzaak onbekend is of verdacht voorkomt, zal het districtshoofd, en bij wettige verhindering van dezen, het op hem volgend hoold, zich terstond, vergezeld van twee dorpshoofden als getuigen, en zoo mogelijk van eenen geneeskundige, begeven naar de plaats waar zich het lijk bevindt, ten einde dit met de meeste nauwkeurigheid te schouwen. Hij zal van deze schouwing opmaken en met de getuigen onderteekenen een relaas, waarin zullen worden opgegeven de staal van het lijk, de wonden en andere beleedigingen aan hetzelve zigtbaar, en alle verdere omstandigheden die eenig licht over de oorzaak van den dood verspreiden kunnen. Uil relaas zal, zoo spoedig mogelijk, onder overlegging eener schriftelijke, door hem onderteekende opgave van de door het betrokken dorpshoofd gegeven, of van elders bekomen inlichtingen, en met de in beslag genomen stukken van overtuiging, zoo die er zijn, den regent worden toegezonden. Indien een geneeskundige bij de schouwing tegenwoordig is geweest, zal deze een afzonderlijk verslag (visum repertum) opmaken en door zijne handteekening bekrachtigen. Hetzelfde zal met het relaas van het dorpshoofd aan den regent worden gezonden. (') Gerechtelijke instructie geschiedt op last van de rechtbank; zij wordt gevoerd tegen een bepaalden verdachte. ( ) Indien iemand voor den rechter — dus ook den rechter-commissaris — wordt geroepen, moet hij verschijnen. Bij wei.ering wordt een bevel van medebrenging gegeven. De officier van justitie is geen rechter en heeft geen dwangmiddelen om onwillige personen voor zich te doen verschijnen. Hij kan echter de hulp inroepen van den rechtercommissaris door een requisitoir tot het inwinnen van voorloopige informatiën. Ingevolge zulk een requisitoir neemt de rechter-commissaris het onderzoek in handen en beveelt de oproeping van den weigerachtigen persoon. Daar het echter een plicht is op ieder burger rustende mede te werken tot de algelueene veiligheid door het treffen van dc schuldigen aan eenig strafbaar feit, zal de geneeskundige natuurlijk, ook al kan bij niet worden gedwongen, gehoor geven aan de nitnoodiging van den officier van justitie om dezen in het belang van de justitie met zijn kennis en wetenschap voor te lichten. Op grond van art. 278, lid 1, I.R. kan de Landraad een deskundige oproepen; een strafbepaling bij niet opkomen bestaat niet. I. R. art. 278. lid 1. Wanneer liet misdrijf van dien aard is, dat de vraag omtrent het al of niet bestaan van hetzelve door tot dat einde opgeroepen deskundigen kan worden toegelicht. zullen deie, ieder afzonderlijk, hun gevoelen uitbrengen, na vooraf den eed te hebben afgelegd, dat zij dit geheel naar waarheid, immers naar hun beste weten, zullen doen. I. R. artt. 17 en 19 schrijven voor, dat als er een lijk gevonden wordt, liet dorpshoofd zich terstond er heen begeve; indien dit hoofd meent, dat er in het gevonden lichaam nog leven is, moet hij terstond zoo mogelijk geneeskundige hulp inroepen. Het weigeren van deze hulp is rechtens niet strafbaar; natuurlijk kan men er wel administratief voor gestraft worden en eventueel bloot staan aan een eisch tot schadevergoeding op grond van artikel 1565 van het Burgerlijk Wetboek. Gaat men, zooals van zelf spreekt dat men doen zal, wanneer het maar eenigszins kan, dan kan men met het lichaam doen, hetgeen men noodig oordeelt. I. R. art. 17. Wanneer een lijk gevonden wordt, zal het betrokken dorpshoofd, indien de oorzaak van den dood onbekend is ol verdacht voorkomt, zich terstond begeven naar de plaats waar zoodanig lijk zich bevindt, en na den slaat van hetzelve voorloopig onderzocht te hebben, dadelijk van zijn bevinding kennis doen geven aan het districtshoofd, terwijl bij tot aan diens komst het lijk -u\ doen bewaken, opdat alles zoolang onveranderd blijve in den staat waarin het gevonden is; behoudens evenwel liet bepaalde bij art. 19. Indien hel gevonden lijk dat van eenen onbekende is, zal hij de hoofden der naburige dorpen dadelijk doen kennis dragen Nan de plaats gehad hebbende ontdekking en van de kenteekenen van bet lijk. I. R. art. 19. Indien de mogelijkheid schijnt te bestaan, dat er nog leven is in het zich als levenloos voordoende ligchaam, zullen de naar den aard der omstandigheden meest gepaste middelen en voorzorgen worden aangewend en zoo mogelijk de hulp van eenen geneeskundige dadelijk worden ingeroepen. De lastgever heeft bet recht bij ons onderzoek tegenwoordig te zijn, doch is niet verplicht dit te doen. Op ieder uur van dag en nacht moet men klaar staan om politie en justitie de behulpzame hand te bieden, tenminste indien zijn hulp door de bevoegde autoriteit gerequireerd wordt. I(jaksa's, schouten et. politieopzieners hebben hier, zooals uit het vroeger gezegde bleek, geen bevoegdheid toe. Hun kan men zijn medewerking ongestraft weigeren, doch het belang van het algemeen eischt, dat men iu zoo'n geval, hetzij den hulpofficier, hetzij den ofif. v. justitie (op de Buitenbezittingen den magistraat) verzoekt een opdracht te geven, en in afwachting hiervan begint. Onderzoek weigeren, omdat men vermoedt, dal het toch op niets uit zal loopen, mag men niet, wel natuurlijk den committent op de geringe kans van resultaat wijzen. Mocht lijkopening gevraagd worden laat op den middag, zoodat men voor het invallen der duisternis niet klaar kan zijn, dan zal men in overweging geven 's middags nog de uitwendige en den volgenden ochtend vroeg pas de inwendige schouwing te verrichten. Vermoedelijk zal men zelfs straffeloos kunnen weigeren de inwendige schouwing onder de ongunstige van kunstlicht (en dan nog welkl) te doen. Een sectie te weigeren, omdat men wondjes heeft, gaat niet, evenmin wanneer men de eenige medicus op de plaats is en vermoedelijk verloskundige hulp zal hebben te verleenen. Onze desinfectie kan zóó rigoureus geschieden, dat de gevaren vrijwel met zekerheid voor ons zelf of de vrouw, lol 0 gereduceerd kunnen worden: wondjes kan men bovendien afsluiten met' een stukje pleister e. d. Of men in geval van ongesteldheid kan weigeren, hangt natuurlijk af van den aard hiervan; de een legt er hel bijltje gauwer hij neer dan de ander. Is men werkelijk ziek, dan zal men zich zeker kunnen verschoonen, zelfs in de gevallen genoemd in S. \'. artt. 5:», 36 en 83, waarop S. \ art. 57 van toepassing is. In de strafwetgeving komen slechts de aangehaalde artikelen, betrekking hebbende op het raadplegen van deskundigen, voor. Toch wordt men af en toe nog in andere gevallen uitgenoodigd als zoodanig op te treden, aan welke uitnoodiging men echter geen gevolg behoeft te geven. "e officieren van justitie hebben af en toe voorlichting noodig, buiten de gevallen om, vermeld in S. V. art. 35 en 50. Zij willen b. v. weten of van een evenlueele opgraving in een bepaald geval nog praktisch nut te verwachten is, of de conclusies van een collega, neergelegd in een door hem afgegeven rapport, in overeenstemming zijn met den tegenwoordigen stand der medische wetenschap enz. In zulke gevallen wordt men gewoonlijk schriftelijk verzocht op een bepaalden dag ten parkette te verschijnen, dan wel een ambts- (beroeps-) eedige verklaring er over af te willen geven. Hij de behandeling ter openbare terechtzitting kan verder de beklaagde, zijn verdediger of de aanklager Verzoeken een bepaalden deskundige te hooien. In zoon geval geschiedt dit per deurwaardersexploit of ondershands door den ambtenaar van het 0. M. Als van zeil kan men weigeren aan dergelijke oproepingen te voldoen doch dan stelt men zich er aan bloot, dat de off. v. just. den deskundige dooiden rechter-conimissaris doet oproepen (S. V. art. 85) of dat men voor de zitting of de eerstvolgende zitting als getuige wordt opgeroepen (S. V. art. 151) en dan moet men verschijnen, wil men niet gestraft worden (S. V. art. 154 . desnoods wordt men gehaald. S. V. art. 131. Indien geen exceptie voorgesteld of de voorgestelde verworpen is, zat .1. ollicier van justitie de beschuldiging kunnen ontwikkelen en voordragen, en vervolgens aan 1™d "ver'egRen de lijsi der getuigen, welke, hetzij ten zijne verzoeke, hetzij ten verzoeke van den beklaagde .eten worden gehoord, op welke lijst ook zoodanige getuigen ...o-eu worden gebragt, die tol dusverre nog niet gehoord zijn. Deze lijst zal door den griffier duidelijk worden voorgelezen. GERECUTELUKE GENEESKUNDE. n Zij zal geene andere getuigen mogen bevatten .lan die, wier namen, beroep en woonplaats, ten minste acht dagen vóór de teregtzitting, van wege den oflïeier van justitie aan den beklaagde, en ten minste drie dagen vóór de teregtzitting, van wege dezen aan den officier van justitie beteekend zijn geworden. De beklaagde en de oflicier van justitie zullen zicli kunnen verzetten legen bet hooien van eenen getuige, die bij de acte van beteekeuing niet genoemd of niet kennelijk aangeduid is. De raad zal daarover terstond beslissen. S. \. art. 133. Wanneer een getuige, die gedagvaard is. niet verschijnt, zal de raad, op verzoek van den oflicier van justitie of van den beklaagde de zaak tot een nadere tere- tzitting mogen uitstellen. De raad zal dit ook van ambtswege kunnen doen. S. V. art. 134. In het geval bij het vorige artikel vermeld, zal op requisitoir van den oflicier, de achtergebleven getuige bij hel bevelschrift van uitstel, zelfs bij lijfsdwang, worden veroordeeld tot betaling van alle de kosten van dagvaardingen, acten, schadeloosstelling aan de andere getuigen, en van alle andere kosten door de vertraging veroorzaakt. De raad zal tevens den getuige veroordeelen in een geldboete, de som van honderd gulden niet te boven gaande, en bevelen, dat hij ten dage tot de nadere teregtzitting bepaald, andermaal zal worden gedagvaard en, desnoods, door de openbare magt voor den raad zal worden gebracht. Indien de zaak niet wordt uitgesteld, zal de achtergebleven getuige niettemin in de geldboete, bij het vorige lid vermeld, worden veroordeeld. In civiele zaken kan men ook als deskundige worden opgeroepen door den beklaagde of zijn verdediger dan wel door den aanklager. In zulke gevallen geschiedt dit bijna altijd door den procureur van de partij, die het rapport als bewijsstuk zal overleggen, (tok de rechtbank kan in civiele zaken ambtshalve een deskundige oproepen, die dan wordt beëedigd. De benoeming lot deskundige in een civiel proces behoeft niet aangenomen te worden, doch indien na de eedsaflegging de deskundige de op zich genomen verplichtingen niet nakomt, kan hij tol schadevergoeding veroordeeld worden. De des- of zaakkundigen zijn toegevoegde medehelpers en hun rapporten dienen slechts tot inlichting van den rechter: de rechter is in geen geval verplicht het door de deskundigen geuite gevoelen te volgen, indien zijn gevoelen daartegen strijdt De rechter heeft zelfstandig te overwegen, of de conclusiën logische gevolgtrekkingen zijn van .Ie door ons waargenomen feilen (I. R. art. 296 en S. V. art. 582 . Niemand kan wegens misdrijf of overtreding veroordeeld worden, tenzij cle rechter door wettige bewijsmiddelen ,ccon slat eerde feilen. De rechter vraagt ons feiten en spreekt daarna recht fac,a et dabo tü,i jus)- Op iets, wat wij niet kunnen aannemen, omdat de gegevens er voor ontbreken, kan de rechter geen vonnis vellen. Dil is de grondgedachte, waarom in het aangehaalde voorbeeld als doodsoorzaak «longontsteking" werd aangenomen. Al werd er bij een nader onderzoek eenig vergif m het maagdarmkanaal gevonden, dan zou de rechter toch nooit iemand durven veroordeelen, waar niet door medisch onderzoek uit te maken is, dat de persoon aan vergiftiging en niet aan longontsteking stierf. \ inden wij bij de sectie niets, dat den dood kan verklaren, dan zegt mm. „,/c sectie heeft geen doodsoorzaak doen kennen (') en qecn feiten opgeleverd, waaruit besloten mag worden, dal dc dood door toedoen van een ander veroorzaakt werd. Men formuleert zijn conclusie derhalve b. v. als volgt: Conclusie. 1. N. N. is gestorven door inwendige verbloeding (sub ); 2. Deze is ontstaan door een schot (revolverschot) door hel hart (sub ....); (') Later zal deze algemeene regel besproken worden in verband met dc leer der '"!!'• Ck' comnioll° asphyxie en van sommige vergiftigingen, toestanden, welke ".en diagnosticeert dnor liet ontbreken van iedere tastbare doodsoorzaak bij het aanwezi" zijn san an(tere, zij het ook vaak negatieve, gegevens. 3. Dit schot is met den loop van het wapen tegen het bloote lichaam gedrukt afgevuurd (sub 4. IN. N. heeft zelfmoord gepleegd. óf Conclusie. 1. N. N. heeft een snede over het gelaat gekregen (sub 2. Zonder bijkomende omstandigheden zal de wond, onder goede deskundige behandeling, vermoedelijk binnen 20 dagen genezen zijn en gedurende dien lijd noch ziekte, noch onbekwaamheid lot persoonlijken arbeid geven. 4. NADERE MOTIVEERING ZIJNER C0NULUS1KN. Wanneer de conclusie, welke men meent te moeten trekken, niel voor de hand ligt of voor discussie valbaar is, dan moet men haar moliveeren om het den rechter mogelijk te maken zelf een oordeel te vellen, zooals de Wet eischt. dat hij doet. Daarbij onderwerpt men, voor zoover noodig, de verschillende punten der conclusie aan een korte bespreking. In een geval b. v. waar een lijk hangende gevonden werd en de sectie niets opleverde, waaruit besloten kon worden, dat de ophanging tijdens hel leven geschied was, en er geen teekenen van gepleegd geweld noch een andere tastbare doodsoorzaak bestonden, zal de conclusie luiden: Conclusie. 1. Er bestaan geen teekenen van gepleegd geweld; 2. Er is niets gevonden, dat er op wijst, dal N. N. levend werd opgehangen; 5. N. N. heeft zelfmoord gepleegd door ophanging. Ad 1. Het afwezig zijn van teekenen van gepleegd geweld pleit tegen doodslag (moord) door ophanging omdat een volwassen persoon alleen onder zeer bijzondere omstandigheden door anderen opgehangen kan worden, zonder dat sporen van een worsteling, van het aangrijpen van den persoon, noodig tot het ophangen, achterblijven. Hetzelfde argument pleit tegen doodslag (moord) op andere wijze met ophanging van het lijk, ten ware een vergil' was gebruikt, dat geen sporen achterliet. Ad 2. Herhaaldelijk wordt waargenomen, dat in zekere gevallen van zelfmoord niets aanduidt, dat de ophanging tijdens het leven en niet na den dood geschiedde, zoodat het afwezig zijn van bloedingen in de strenggroeve, in de onderliggende spieren enz. enz., niet per se pleit tegen ophanging tijdens het leven. Ad a. Krachtens de ervaring komt. zelfmoord door ophanging zeer veelvuldig voor en doodslag (moord) door ophanging uitermate zelden: tegen /-ell,noord pleit niets, terwijl hel ontbreken van ieder spoor van gepleegd geweld en het ontbreken van een andere tastbare doodsoorzaak er pleilen: voor doodslag moord pleit niets, en er tegen het ontbreken van ieder spoor van gepleegd geweld. 1" sommige gevallen wordt men door een niet tot de politie of justitie nenoorend persoon verzocht omtrent een of ander een geneeskundige verklaring Ir freven" Zo" koml ,iet af en toe voor, dat een moeder haar dochtertje 'i'eiigt, met verzoek dit te onderzoeken, omdat zij vermoedt, «lal het verkracht !V n" Wel ieuin,"'< «l«e door een ander aangereden werd en lichamelijk btsel bekwam, verzoekt om hem te onderzoeken en de gevonden feiten' in een geneeskundig rapport neer te leggen. In dergelijke gevallen kan iedere medicus, indien hij er lust in heeft de gevraagde verklaring afgeven, welke niet op zegel behoeft te zijn behalve wannt'er hel stuk bestemd is om in een hui-gelijk geding tot bewijs te dienen) en wordt afgegeven op den beroepseed. Verplicht om aan een dergelijk verzoek te voldoen is men niet. Men richt zijn rapport in als hiervoor werd aangegeven, doch heeft er iu '■et bijzonder voor te zorgen, dal men duidelijk doet uitkomen, dat hetgeen ons verhaald werd. een aan ons gedane mededeeling is en niet on door ons waargenomen feiten berust. Deze worden pas later opgesomd. Met de forinuleering zijner conclusies moet men ook uiterst voorzichtig zijn en b v uit voorhanden bloeduitstortingen niet concludeere.i, dat zij door'een ander zijn toegebracht enz, daar herhaaldelijk en herhaaldelijk de medicus als hel ware « r toe gebracht wordt zijn conclusiën te trekken in den zin van het verhaal van den onderzochte. In zoo',, geval zegt men alleen ,i\. N. vertoont daar en daar striemen en bloeduitstortingen" en niets meer. In sommige gevallen wordt men ter openbare terechtzitting nader gehoord. 11 zoon geval blijkt voor ons uit de oproeping niet, waarover men ondervraaird zat worden, daar alleen vermeld wordt, dat men gehoord zal worden in de zaak tegen X, den naam van den beklaagde, welke ons onbekend is. Wij welen slechts den naam van den persoon, die onderzocht werd. Men zal ei ia \e _oed doen, om van Ie voren zijn geheugen op te kunnen frisschen door het nalezen van de minuut van liet indertijd door ons ingediende \ersag, door aan den oproeper te vragen, waarover het gaat. Gewoonlijk zal dil verzoek ingewilligd worden, doch recht er op beeft men niet. In een dergelijk geval behoort men «behoorlijk gekleed" te zijn. Men kleedt zich als voor een eenigszins deftig bezoek, doch heeft men geen zwarte jas of laten onze werkzaamheden ons niet toe ons voor en na de zitting te -t::n°f r\ ,hD Van j"SlitiP Zi•ia,,,•' ZOmler w, tti^ n ^ro.,,1. vv..i^., t ,le„ ,...,1 ;,|- " 01 ft'»K<-m.s waarheid te geven, kan ,1, raad de zaak, op verzoek van den o«h-ht >,,D J'ln 'lat Ja! 'ÏIIÏT'T'"' I"" v"°a",ht!av^' "" >»a,r, fereg,zifting uitstellen. da Ik I , Vi'n ,"'t <','rSl" 'id Van arlik''1 134' ('n z;|l daarenboven zz1"' - "s - l.ii n,tVwe!!;.I37" ^fr '"u "iCt is Uit?estel(l' of' in r''v.'l van uitstel, dc getuige ü ter zake ziinei ,, f rai"'' °P r,(l,lisi'"ir d™ officier van justitie, den één jaar niet T^ lMjven gaande! VW™,W,<,D W "" ^ ™ M* va» %'i*1 Vi,n artik"' 54 is "I» «'ie veroordeelingen toepasselijk. •• .art. 1J9. De getuigen zullen elk afzonderlijk hunne getuigenis, de een naden anderen afleken, de orde hij de lijst aangewezen. I.ie orde kan echter op rea.dsiü.ir of rZ'ir 'ÏZ °ffici,'r van «* den president,worden veranderd! of veiliif ' /,'U"KC" hunne voornamen, ouderdon., beroep en v .blij plaats afvragen; of zij den beklaagde gekend hebben vóórhel feil. waar hij "W ff ■- 12 *elken rraad, ook of zij m dienstbetrekking lot den beklaagde staan. "r fU le!l . Zij hUDn"1fet"i"eni'S nadat elk van hen. op de wijze w r en"! h l'-'^ "reZ"J "'i:!' d"n °f M0fl" zal '"'l-l-n van de .eheele vvaarlient en niets dan de waarheid te zullen zeggen. vroewr'doorben11 "k* -1"11"™ 'olstaan ",el te v,'lklalTD' dat *Ü volharden hij de or< r dooi hen »u^p|pti» n ei aan het licht kan brengen, wat hij voor geen geld van de wereld ekend zou hebben — denk aan aan het been geadhereerde straalvormige i « < mis eisehl de rechtschapenheid, dal men ook alles geheim houdt, wa in de oogen van de wereld compromitteerend en voor den persoon in • ,naalsc',aPPelijke positie schadelijk kun zijn, en bij hel opnemen van anamnese en status praesens ons bekend wordt (2). Zelfs na den dood van |M,S0<,M ,ee,t llle" «ver dergelijke zaken te zwijgen, omdat dan nog de goede naam der nabestaanden en van den doode zeiven, er onder lijden kan opvatting, dat de persoon zich uil eigen beweging onder onze hehan«< ing geste «I moet hebben, om recht te hebben op onze Stilzwijgendheid, heeri een groote draagwijdte en is voor discussie vatbaar. Neemt'men haar met egenwoordigen P. G. aan, dan zal men, zonder meer, zich door zij., beroepseed met lalen weerhouden om aan een persoon, die b. v. zijn bediende /iekle lijdt "lf>de * dee'en deZe a' t,a" niel aan ee" besmettelijke Niemand zal hot in een medicus veroordeelen, dal hij de ouders inlicht i„ ;il.rj 296 s"r f S'!:" V'r g,ehei"' mijiS l0"V"rlr""Wl1 of U' »'Un.t kennis is gekoraen; Zit s,aal: ua,,oofdc van h,m 'staat of ^ hier 2 isZ tïLïÏ1 '!T °f f?eVOnden feiten «'"ch «* op hetgeen mt ls al lu lt,(len: ook de prognose valt er onder. over den aard der ziekte van hun minderjarige kinderen, om zoodoende door bepaalde maatregelen de omgeving voor besmetting te vrijwaren, de behandeling een juiste te doen zijn, of familieschandaal te voorkomen, en omgekeerd, dat hij de kinderen inlicht omtrent den toestand van hun ouders. Niemand zal er schending van het beroepsgeheim in zien, wanneer men eventueel iemand op zijn vraag of zijn vriend N. N. dan en dan aan een verjaar-feest of iets dergelijks zal kunnen deelnemen, mededeelt dat hij zwaar verkouden is en vermoedelijk goed zal doen dien dag nog rustig thuis te blijven. Evenzoo wanneer gevraagd wordt, hoe het met mijnheer X. gaat, die een ongeluk gehad heeft, en men zegt, dat hij zijn been gebroken heeft, enz. enz. Niemand zal het verder veroordeelen, dat in een consult de eene medicus den anderen volledig inlicht omtrent alles, wat hij van den patiënt gehooid of bij hem gevonden heeft. Was dit niet zoo, dan zouden consulten onmogelijk zijn, en toch schendt men daarbij allicht zijn beroepsgeheim, al is het ook gewoonlijk, doch niet altijd, met medeweten en goedvinden van den patiënt ('). Uit deze voorbeelden blijkt, dat van een absolute geheimhouding in de praktijk van het leven geen sprake is. De beroepseed en de strafbepaling tegen schending van het beroepsgeheim zijn uit praktische gronden gemaakt en moeten uit een praktisch oogpunt beschouwd en praktisch opgevat worden. Hel beroepsgeheim werd ingevoerd om het mogelijk Ie maken, dal een patiënt zijn geneesheer alles mede kan deelen, wat deze noodig heeft om een passende behandeling in te kunnen stellen, zonder gevaar te loopen dal andere personen feiten vernemen, welke den lijder in zijn goeden naam of loophaan kunnen schaden. Van dit standpunt moet men uitgaan en dan is er b. v. geen bezwaar tegen, een levensverzekeringsmaatschappij volledig in te lichten omtrent alles, wat wij van een candidaat hoorden en bij hem gevonden hebben; hij kwam bij ons om zich voor het aangaan van een levensverzekering te laten onderzoeken en wist van te voren, dat wij als eerlijk man rapport moeten uitbrengen. Zoo ook niet om b. v. bij een keuring voor een of andere betrekking ook de keuring van minnen) eventueel te zeggen, dat iemand ongeschikt is, en zoo noodig. waarom. In dit geval mogen wij ons echter alleen baseeren op hetgeen wij op het oogenblik van het onderzoek vonden en niet op hetgeen ons mogelijkerwijze van vroeger, als behandelend geneesheer, van den persoon bekend is (bij het onderzoek b. v. normale urine, vroeger suiker of eiwit gevonden, enz.). Geheel anders is de kwestie, wanneer een levensverzekeringsmaatschappij na den dood van den verzekerde van ons mededeeling van de doodsoorzaak (') Volgens velen kan zelfs de persoon, die liet geheim toevertrouwt, later den medicus niet ontheflcn van zijn plicht tut geheimhouding. Anderen nemen dit echter wel aan; deze laatste opvatting is met de praktijk van het leven in overeenstemming, daar uien in ieder ander geval haar wel huldigt. vraagt, of wanneer de Weeskamer dit doet. Heeft men op het iijk van den ZZSr elt' SCTWing VerriCht' dan verw«rt 11 eenvoudig naar geven Tr ui't SuTW111061 wei^re» ^ doodsoomak op te f ' u" SlbL l90'< n°- 2o6, nomenclatuur der doodsoorzaken- voor s"rs"e",v") "u"iei,|k ■* d7 denJStaat 8eë,sch' wordt. Spreekt men, en zou het verzekerde btd.ag niet worden uitgekeerd, omdat de persoon bv. binnen 3 jaar na het aangaan van ,1e verzekering zelfmoord pleegde (een bepaling, welke bij vele maatschappijen bestaat) dan zouden wij door de familie' aangekTaagd ku.men ^ oi den, en ku^n blootstaan aan een vervolging op grond van S. R. E. en i i,. " " 6 en W. art. 1065, want wij zijn in zoo'n geval niet urphcht e spreken, en spreken wij toch, dan zou men kunnen beweren dat wij daar, oor een onrechtmatige daad hebber, gepleesd, ,1. i. een daad i„ me' ""r rCCl"S'"ichl o «' ,nakend op bet «eb, ™, dén iïït» a6 wu^;8 de Wet ,oek""" ("resi Hooge ** ** 5(1 Zr,"! T °"geb™<'e "*«, dan kan men volgen, art. i. i | ' M aano'f|e der geboorte van hel kind moeten doen en aatJ,T T mo |° "* *" —■ "« -P en df™ plaats van de moeder moeten opgeven en daarmede zeer zeker een ons i„ uitoefening van ons beroep toevertrouwd geheim schenden Loet men T t" 7'"' is' is """ '»« «»ri«r. S. It. " art i«r " 'S 'üe" Slrafbai,r est vermogen voorslaan, en dat ik wijders niet opreglheid en naarstigheid, »in al wat mijne betrekking aangaat zul trachten te voldoen overeenkomstig »de algemeene of bijzondere bevelen mij deswege gegeven of nog te geven". Hierdoor wordt voor hen de aangehaalde circulaire van den Chef over den geneeskundigen Dienst eventueel een wettig voorschrift lot geheimhouding 5. SCHADELOOSSTELLINGEN VOOR DESKUNDIGEN. A IN STRAFZAKEN. Voor Inlandsehe deskundigen h 'draagl de schadeloosstelling /' 2.50, voor yü'T,ïedT """f6- 3 u,e" "iel le b0,en bovendien r r rr d:, t ST r de m'"ler"JtC a'"°rileU- "Sl * wertoaledt mJr.rf;v "***** Mbe" '""me"-d,e"" ,'■ ' k»»«"8e»one gevalle,, kan Je anlorileit, die de declaraties L !ti"d de uverneur"®el,eraal ook aan va,, ■, landswet! o Personen vergoeding toekennen. ^ 06201 vjsa Ilrf 'LklS°S ,R96' "»• «•"' ™* tel opmaken van eperta, vei klaringen, rapporten enz. Noor verschijning ter terechtzitting geldt Staatsblad 1884 „o , aan Inlandsche deskundigen van f l - .of /T 884> f waarm plus reisknsipn tn»m>L ï j ' Per ° schadeloosstelling reiskosten toegekend wordt en Staatsblad 1884, „o. 14, . 8 '-uropeesche getuigen en deskundigen / 5 — tol f «j _ i toegekend wmvlt l i i ' ... ' ' daags plus reiskosten ^re'fc ew w°e'te ZiST ld896ee"! WST "d" f ei™^rapport krachtens . i»a oi 140 kan worden toegekend. B IN BURGERLIJKE ZAKEN. ^otrrr r'"ba"k? ir"™art-49 ,™ s'*8181" ">«. /, noo„siens / 5._ pt.r uur schadeloosstelling. Noor de Inlandsche rechtbanken / 1.— t0t f 3 npr vwüü i Staatsblad 1858, n°. 13. vacatie, krachtens mm * |~„, """ «elk, het onderzoek lieeft hevolen, doch niel h^geTdanTö - l0nl""1"1- van ,leD rW. uur, tul de aan hen opgedragene werkzaamheden hesleed ' ' ^ Het gedeelte van een uur wordt voor een geheel gerekend. Art. 50. Voor de eedsaflegging, mitsgaders voor de overbrenging van het rapport van deskundigen ter griffie, wordt ééne vacatie geleden. Art. 51. Indien deskundigen zicli tot het verrigten hunner werkzaamheden van hunne woning moeten verwijderen, wordt hi.n een gelijk vacatiegeld toegestaan, voor den tijd, tot de heen- en terugreis benoodigd Art. 53. Aan getuigen wordt, al mede naar mate van hunnen maatschappelijken stand en beroep, in verband niet hunne dagelyksche verdiensten, voor zoover die in aanmerking hehooren te komen, Ier beoordeeling van den regter, eene schadeloosstelling toegekend, voor eiken dag, dat hunne tegenwoordigheid wordt vereischt, van hoogstens f 10.— per dag. De gedeelten van dagen worden voor geheele dagen gerekend. Art. 54. Aan deskundigen, houders of bewaarders van stukken, bedoeld bij artikel 52, en aan getuigen, zal het bedrag van hetgeen de heen- en terugreis kost, worden tegoed gedaan, naar billijkheid en ter beoordeeling van den regter. Daarenboven zal hun. mede ter beoordeeling van den regter, voor tijdverlies gedurende de heen- en terugreis, worden tegoed gedaan, de helll der som, welke hun ingevolge het voorgaande artikel is toegekend. TOEKENMNG van Reis- en Verblijfkosten en Belooning of Vergoeding aan Priesters, Deskundigen en Tolken, behoorende tot de Inlandsche Bevolking, Lij gcregtelijke Verrigtingen (Staatsblad 185*5. n°. 15). II. Deskundigen en tolken genieten ook eene vergoeding van een tot drie gulden daags, zich regelende naar hunnen stand en maatschappelijk beroep, zoomede naar het belang hunner vcrrigtingen, geheel ter beoordeeling van de reglerlijke autoriteit, welke hunne diensten heeft ingeroepen ('). III. Voor de verrigtingen, hij artt. I en II vermeld, wordt behalve reis- en verblijfkosten geenc vergoeding toegekend, ten bezvvare van den Lande, aan zoodanige priesters, deskundigen en tolken, die eene vaste bezoldiging van het gouvernement genieten. IV. De hoegrootheid van het bedrag, wegens reis- en verblijfkosten toe te kennen, regelt zich naar liet hij de publikatie van 10 Mei 1851 (Staatsblad n*. 23) gearresteerd tarief, zoo als hetzelve is gewijzigd bij Staal shlad 1857 n". 84, doch de begrooling, betaling en verantwoording der vergoedingen in deze bedoeld, geschieden overeenkomstig het bepaalde hij de artikelen 1 en 2 van de publikatie van 15 Januarij 1853 (Staatsblad n°. 1). TARIEF tot Regeling der Schadeloosstelling voor Europeanen en met dezen gelijkgestelde Personen, in Strafzaken als Getuigen of Deskundigen verschenen (*) (Staatsblad 1884. n". 142). Art. I. Aan Europeanen en met deze gelijkgestelde personen, die in strafzaken, op last \an eene bevoegde macht, voor een rechterlijke autoriteit zijn verschenen om als getuigen (') Bij Staatsblad 1866. n". 108 is, met ainplialie van art. II dezer publikatie, bepaald: Deskundigen en tolken, die behooren tot de Inlandsche en met deze gelijkgestelde bevolking, hebben in burgerlijke regtzaken aanspraak op de vergoeding, bepaald bij artikel II dier publikatie, met dien verstande, dal. de vergoeding verschuldigd is voor elke zaak, waarin zij geroepen worden hunne funktiën uil te oefenen. {') Zie in Bb. 4493 de bepalingen omtrent schadeloosstelling van getuigen in strafzaken voor rechtbanken van den Socsoelioenan van Soerakarta en van de Pangeran Adipati Aria Praboe Prang Wedana verschenen. In het algemeen, want naar beide richtingen komen uitzonderingen voor, nl.: ie. onder sommige omstandigheden zal hij een verwonding tijdens het leven of in de agonie geen bloeding optreden, en 2°. kan onder bepaalde omstandigheden een verwonding, 11a den dood toegebracht, wel aanleiding geven tot bloeding. Heide mogelijkheden moeten derhalve nader worden toegelicht. I. Intravitale en agonale verwondingen zonder bloeding. Om deze hoogst belangrijke zaak te kunnen begrijpen, is het noodig de theoretische beschouwing over bloeding nog wat verder te vervolgen. Zouals in de physiologie geleerd wordt, is de arlerieele bloedsdruk afhankelijk van: le. de drijfkracht van hel hart, en 2''. van den weerstand (wrijving) in het vaatstelsel; de laatste factor hangt weder af van: a. de wijdte (inhoud) van het vaatstelsel en b. de hoeveelheid bloed. De bloedsdruk zal derhalve dalen wanneer: a. het hart zich minder krachtig samentrekt; b. het vaatstelsel over groote uitgebreidheid verwijd wordt, en c. de hoeveelheid bloed, welke in het organisme circuleert, afneemt. Wanneer deze drie momenten elk afzonderlijk of tezamen den bloedsdruk zóó doen dalen, dat de weerstand, verbonden aan het uitstroomen, grooter is dan de druk, waaronder het bloed staat, zal bloeding uitblijven. Tusschen de normale verhoudingen en deze in liggen allerlei overgangen, waardoor de bloeding uit een wond, tijdens het leven of in de agonie toegebracht, zeer ruim zal uitvallen, gering zal zijn, dan wel geheel zal ontbreken. Verwondingen, zelfs van groote vaten, tijdens hel leven of in de agonie toegebracht, zullen geen aanleiding geven lot bloeding, wanneer op het oogenbli/c dat de verwonding ontstaat, óf de drijfkracht van hel hart belangrijk daalt of ophoudt 0/ het vaatstelsel over een groote uitgebreidheid verwijd wordt óf de geheele bloedshoeveelheid vermindert óf wanneer twee 0/ drie dezer momenten elkaar ondersteunen. zal hetzelfde veroorzaken en alleen als zoodanig te herkennen zijn. doordat het wondkanaal en de omgeving van de huidwond geen teekenen vertoonen, waaruit besloten mag worden, dat de wond tijdens het leven werd toegebracht. In de sectietechniek wordt geleerd, hoe men verwonding van den huibus jugul. inf., de v. anonyma en v. subcl bij liet omsnijden van de sternale einden der claviculae voorkomt. Ook een postmortale miltruptuur kan aanleiding geven tot het zich ophoopen van een ruime hoeveelheid bloed in de huikholte; nooit echter worden in zoo'n geval de andere organen ischaemisch, zooals wel bij intravitale ruptuur het geval is. Pseudoëxtravasaten ziet men ontstaan bij het afscheuren van den achtersten schedelhuidlap, bij het uitnemen van de aorta, bij het uitnemen van de bekkenorganen enz., doordat uit doorgescheurde of doorgesneden venen bloed stroomt, dat het omringende losse bindweefsel infiltreert; dit bloed stolt echter niet en is met het mes weg te strijken. a. Het uitblijven van bloeding, omdat de drijfkracht van het hart op het oogenblik der verwonding belangrijk daalt of ophoudt te bestaan. De drijfkracht van het hart is afhankelijk van de samentrekking der ventrikels. Deze samentrekking geschiedt automatisch d. w. z. in de hartspier zelve ligt de oorzaak tol de regelmatige contracties, zoodat het aan het levend dier uitgesneden hart nog eenigen tijd ook buiten het lichaam blijft voortkloppen. Toch worden deze automatische hartsbewegingen, zooals mede in de physiologie geleerd wordt, geïnfluenceerd door zenuwinvloeden. Van invloed zijn de nn. vagi als remmende zenuwen, en de sympathicus als versnellende zenuw voor de hartsbewegingen, d. w. z. prikkeling van de vagi doet hel hart langzamer kloppen, prikkeling van den sympathicus (nn. accelerantes) versnelt de beweging ('). Zeer sterke prikkeling van een vagus, respect, beide vagi, doet zelfs het hart stilstaan. Een plotseling ophouden der hartsbewegingen is derhalve mogelijk, doordat op een gegeven oogenblik de vagi de hartsbewegingen totaal remmen en zelfs blijvend doen stilstaan. Dit geschiedt bij de reeds besproken traumatische en psychische inhibitie. . Waar de dood (plotseling) intreedt door inhibitie zal een gelijktijdige laesie geen aanleiding behoeven te geven tol bloeding. Wanneer iemand wordt aangevallen en verwond, doch op hetzelfde oogenblik door traumatische of psychische inhibitie sterft, zal ieder spoor van bloeding uit de toegebrachte wonden, zelfs uit vaten grooter dan de art. radialis, kunnen ontbreken. In verband met hetgeen reeds over de diagnose »dood door inhibitie" vroeger geleerd werd, kunnen wij zeggen: Verwondingen van groote.re vaten, niet gepaard gaande met bloeding, kunnen vóór den dood zijn toegebracht, wanneer geen longoedeem gevonden wordt. b. Het uitblijven van bloeding, omdat het vaatstelsel over groote uitgestrektheid verwijd wordt. Wanneer de hartsactie verondersteld wordt constant te blijven — iels dat bij belangrijk bloedverlies spoedig anders wordt — dan is de bloedsdruk afhankelijk van de hoeveelheid bloed, welke het lichaam bevat en van de daaraan door het vaatstelsel geboden ruimte; iets waar reeds op gewezen werd. (') Een dorde zenuw, van invloed op den bloedsdruk, is de n. depressor, met centripetale vezelen, wier uiteinden in den hartswand liggen. Wanneer de hartsactie een te krachtige is, stijgt de bloedsdruk te hoog, ook in het hart; de prikkeling hierdoor van den hartwand wordt door de n. n. depressores overgebracht op het vasomotorische centrum. Reflectorisch wordt het vaatstelsel dan verwijd, waardoor de bloedsdruk daalt. De n. n. depressores dienen derhalve om, door bemiddeling van het vaatcentrum, te maken, dat een te krachtige hartsactie niet de nadeelen van een te hoogen bloedsdruk oplevert. Te hooge bloedsdruk kan, bij zieke vaten, leiden tot ruptuur. Vandaar het nut van het regulatie-apparaat der n.n. depressores. De physiologie leert, dat de wijdte van het vaatstelsel, d. i. de ruimte beschikbaar voor het bloed, beheerscht wordt door de meerdere of mindere contractie van de spiervezelen der media, in. a. w. dat de arterieele bloedsdruk in de eerste plaats afhankelijk is van den vaattonus en daardoor van de invloeden, welke dezen regelen. Het vaatstelsel is in verhouding tot de geheele Idoedshoeveelheid te ruim aangelegd; zoo kan b.v. in het portale stelsel het bloed van het geheele lichaam geborgen worden, zonder dal de wand der vaten merkbaar gespannen wordt. Verwijding van een groot gedeelte van het vaatstelsel, zooals dat mogelijk is door de werking van het vasomotorische apparaat, moet leiden tot daling van den arterieelen bloedsdruk, welke daling zóó belangrijk kan uitvallen, dat de noodige kracht ontbreekt 0111 het bloed uit een geopend vat te doen uitstroomen. In het verwijde vaatgebied zal de bloedsdruk dalen, omdat daar meer ruimte voor het bloed beschikbaar is. In de overige gedeelten van het lichaam komt het er op aan, of de compensatoire vernauwing, onder invloed van de vasomotorische centra, gelijken tred houdt met de mindere hoeveelheid bloed, welke er door stroomt, of niet. Ja, tegelijkertijd kan in sommige vaatgehieden de bloedsdruk eveneens zinken, in andere stijgen, omdat nu eenmaal de locale circulatie, d. i. de circulatie in een bepaald gedeelte van het lichaam, onder allerlei vasomotorische invloeden staat (physiologisch: functie tegenover rust!). Dit wordt b.v. gezien bij de bekende proef van Goltz; door een slag op den buik van een kikker komt het bij dit dier tot hartstilstand onder verwijding der huikvaten. Bij den mensch is dit ook bekend. Vooral wanneer iemand met gevulde maag, tijdens de digestie, een slag op den buik krijgt, zien wij precies hetzelfde optreden, nl. reflectorische verlamming der vaatcentra met kolossale verwijding der huikvaten en secundair slechte hartsactie (z. g. 11. inlmvasculaire verbloeding), waardoor een klinisch beeld ontstaat, dat wij .shock noemen. Het is duidelijk dat, wanneer het trauma, b. v. overrijden, te gelijkertijd verwondingen te weeg brengt, deze onder invloed van de daling van den bloedsdruk, ten gevolge van de ophooping van het grootste gedeelte van het bloed in de buikholte, niet behoeven te bloeden. Dit alles kan als volgt geformuleerd worden: YVcar verwonding vergezeld gaat van doodelijken shock kan bloeding geheel uitblijven. Naast deze gevallen, waar een trauma den romp of de ledematen treft, en de vaatcentra verlamd worden, een toestand, welke zooals reeds gezegd werd shock genoemd wordt, komen gevallen voor, waar het hoofd getrolfen wordt; dan ontstaat, betgeen men coinniotio cerebri noemt. Hierbij geeft het trauma een kortdurende sterke prikkeling van het vasoconstrictorencentrum, zoodat zelfs grootere vaten door contractie der media gesloten worden, snel gevolgd door verlamming, waarbij de vaten ad maximum verwijd zijn. Ook hierbij komt bet ten slotte tot paralyse van hel hart. Dooilelijke commolio ccrcbri is ook een reden, waarom bij gelijktijdig ontstane verwondingen bloeding kun uitblijven (A. Paltaup, 1889). Kr nmet echter o|i gewezen worden, dat, zooals de ondervinding dan ook leert, het zeer goed mogelijk is, dat verwondingen, voorkomende aan verschillende deelen van het lijk, niet hetzelfde beeld behoeven te vertoonen. Op de eene plaats kan het nog wel tot bloeding gekomen zijn, terwijl deze op andere plaatsen geheel kan ontbreken. Deze schijnbare tegenstrijdigheid vindt echter een gereede verklaring in het leit, dat niet in alle deelen van het lichaam evenveel vaten voorkomen, deze niet overal hetzelfde kaliher hebben, en bij de verschillende verwondingen niet overal evenveel en even groote bloedvaten geopend behoeven te zijn, ja, dat dit zelfs niet waarschijnlijk is. Bovendien kunnen locale verwondingen van vaatzenuwen bestaan en hierdoor invloed op de bloedsverdeeling uitgeoefend worden. ^ erder mag niet vergeten worden, dat onder invloed van de optredende ontbinding en rotting kleine bloeduitstortingen kunnen verdwijnen, zoodat bij een oud lijk groote voorzichtigheid geboden is en men in zulk een geval beter doet (zooals trouwens overal, waar men iets niet zeker weet), geen heslist oordeel uit te spreken, doch onder een nauwkeurig opsommen der gevonden afwijkingen en het bekend stellen van de verschillende mogelijkheden de redenen te ontvouwen, waarom men in dit geval meent, zich van een scherp geformuleerd oordeel te moeten onthouden. Het is de plicht der deskundigen den rechter voor te lichten en hieraan wordt op de aangewezen wijze naar het geweten voldaan. c. Het uitblijven van bloeding, omdat de geheele bloedshoeveelheid minder wordt. liet is duidelijk, dat, wanneer in een buis, gevuld met vocht onder zekeren druk, een groote en een kleine opening gemaakt worden, het meeste vocht daar zal uitvloeien, waar zich de grootste opening bevindt; de verhoudingen kunnen zells zóó gedacht worden, dat uit het kleine gaatje geen vocht stroomt, en dat talrijke kleine openingen beletten, dat het vocht vloeit uit een groote. tieheel hetzelfde is a priori aan het circulatie-apparaat te verwachten, te nieei daar de bloedsdruk in de grootere arteriën hooger is dan in de kleine, vooral tijdens de drukverhooging door de polsgolf. Gelijktijdige verwonding van een groote en een kleine arterie kan daardoor zóó uitvallen, dat uit de opening in de kleine slagader geen bloed vloeit; omgekeerd zal opening van zeer vele kleine takjes kunnen leiden tot hel uitblijven van bloeding elders, waar een groote arterie geraakt werd. Vasomotorische invloeden spelen hier natuurlijk een groote rol bij. Deze theoretische beschouwingen worden geheel door de praktijk bevestigd. Zoo is het geval bekend, dal een kind overreden werd en nog 10 minuten leefde; een der artt. iliacae comm. was doorgescheurd en tevens bestonden er talrijke fracturen; om en tusschen de breukeinden der beenderen was geen spoor bloed uitgestort. Zoo heelt men gezien, dat na bet z. g. afsnijden van den hals, waarbij al de groote vaten gekliefd weiden, zelfs ernstige beleediging van den schedel geen aanleiding tot bloeding gaf, niettegenstaande de diameter der art. verlebralis, 4.5 mM. bedraagt tegen die van de art. carot. comm. 1) mM. (Eur. cijfers). In een ander geval ontstond tegelijkertijd een leverruptuur en een femurfractuur; de laatste vertoonde niet de minste bloeding tusschen de fractuuruiteinden, iets wat onder gewone omstandigheden altijd optreedt. l'it dit alles volgt: Hij het ongeveer gelijktijdig ontstaan van meerdere verwondingen behoef!, al naar gelang van tle verhoudingen, elke verwonding op zich zelf niet van bloeding vergezeld te gaan. li. Postmortale bloedingen. Nadat sub I de omstandigheden besproken werden, waaronder intravitale en agonale verwondingen geen aanleiding lol bloeding behoeven te geven, is nu het omgekeerde aan de beurt: verwondingen na den dood toegebracht, waarbij wel bloeding optreedt. Zoowel onder invloed van de zwaartekracht, d. i. hypostase, als onder dien van het postmortale bloedtransport, kunnen wonden gaan bloeden en bestaande bloedingen grooler worden. a. Postmortale bloedingen onder invloed van hypostase. Ken eerste eiscli, waaraan voldaan moet zijn, en dit geldt voor alle postmortale bloedingen, is, dat het bloed vloeibaar moet zijn, of dal er ten minste weinig uitgebreide stolling van het bloed bestaat (de stolling geschiedt altijd partieel!). Bestaat deze voorwaarde, zooals dat zoo goed als regel is in lijken van personen, die snel, d. i. binnen 15 minuten, ten gronde gingen, dan moet verder nog verminderde weerstand van den wand der capillairen opgetreden zijn, vóór dat postmortale bloedingen onder invloed der hypostase op kunnen treden. Terwijl het vaatstelsel zoo stevig van bouw is, dat normale vaten aan den grootsten physiologischen bloedsdruk weerstand bieden ('), zien wij reeds spoedig na den dood (bij het pasgedoode dier binnen het kwartier), de capillaria lek worden voor een druk, geringer dan zij tijdens het leven gemakkelijk verdroegen (Magnus, 1899). Een geringe druk is dan reeds voldoende om hen (') A. VV. Volkmann (1850) vond, dat bij (ten hond do carot is niet scheurde hij een druk, welke 14 X grooter is dan de normale, en dat de v. jugularis eerst harstte bij een druk, welke 100 X grooter is dan zij normaal te verdragen heeft. te doen bersten; een bloedzuiltje van geringe hoogte is hier blijkens de experimenten voldoende voor. Ken hond, welken men gewurgd en daarna opgehangen heefl aan de achterpooten, vertoont na meerdere uren gehangen te hebben bloeduitstortingen in de zachte schedel hek leedselen (Engel, 1854). Bij opgehangen personen zien wij eveneens kleine bloedingen optreden in de huid der onderste extremiteiten, te midden der sterk uitgedrukte hypostatische doods- (lijken) vlekken; deze, naar de plaats van voorkomen zoogenaamde suhepidermoïdale bloedingen, kunnen na i> uur hangen reeds aangetroffen worden (E. v. Hofmann, 1876) ('). .Niet zelden ziet men hetzelfde, wanneer een lijk langen tijd in rugliggini; ligt: te midden der blauwroode, hypostatische livores mortis aan den rug \iinlt men dan kleine blauwzwarte vlekjes, soms zelfs van de grootte van een katjang hidjoe, wier karakter na het maken van een insnijding duidelijk blijkt. Met de loupe treft men ei- veel meer aan. Heelt men een hond, als waarvan boven sprake was, den kop ingeslagen en daarna aan de achterpooten opgehangen, dan vindt men, ook wanneer de slagen 2 4 uur na den dood werden toegebracht, bij de obductie o. a. ni. epidurale en inlrameningeale bloedingen, en echte contusio cerebri met capillaire bloedingen en bloeding op de plaats der schedelfracturen. Hetzelfde geschiedt bij een menschenlijk, dat verwond wordt aan laaggelegen en daardoor bloedrijke deelen, wanneer n. 1. liet bloed vloeibaar is. Het is duidelijk, dat geheel op dezelfde wijze bestaande bloedingen grooter kunnen worden, olschoon nooit uitgebreide bloedingen kunnen optreden, daar de druk, waaronder het bloed staat, hiertoe niet voldoende is. Men kan derhalve zeggen dat: Onder invloed van hypostase aan hel lijk spontaan bloedingen kunnen ontstaan, bestaande bloeduitstortingen vergroot leunnen worden, en postmortale verwonding door bloeding gevolgd kan worden, wanneer het bloed vloeibaar is. b. Bloedingen onder invloed van het postmortale bloedtran sport. Het is duidelijk, dat waar gezien wordt, dat de zwaartekracht na den dood aanleiding kan geven tol ruptuur van capillairen, dit nog gemakkelijker geschiedt door liet postmortale bloedlransporl, omdat de overdruk in de buikholte hierbij zelfs '/, atmospheer kan bedragen. Hetzelfde geldt voor het vergrooten van reeds bestaande bloedingen. Postmortale verwonding, waarbij veneuse vaten geopend worden, moeten onder deze omstandigheden als van zelf door bloeding gevolgd worden, welke echter gekenmerkt is, doordat hel bloed door de rotting schuimt. Hier te lande kan een wond (ulcus) reeds (') Deze bloedingen zijn derhalve een lijkverschijnsel en treden hij voldoend lam' hangen altijd op; zij zijn dus niet te gebruiken om eventueel de vraag op te lossen, ot de ophanging vóór of na den dood geschiedde. Op dit feit wordt hier ter plaatse reeds de aandacht gevestigd. 7 uur na den dood ouder invloed van liet postmortale bloedtransport gaan bloeden. Een tweede karaktertrek van deze bloedingen is, dat liet rotte, schuimende Moed niet meer stolt, omdat de librine-generatoren ontbreken. Ouder invloed van het postmortale bloedtransport Inrit hel komen tol bloeding, hetzij sfiontaan, hetzij na verwonding van veneuse vaten en kunnen beslaande bloedingen vergroot worden; nooit echter komt het in d>e gevallen lot stolling van het uitgestorte, altijd schuimende bloed. Uit het voorgaande blijkt, dat, hoewel gewoonlijk alleen bij intravitale verwondingen bloeding optreedt, deze hierbij kan ontbreken, doch dat zij onder bepaalde omstandigheden ook kan optreden bij postmortale verwondingen. Dat bij intravitale bloeding een belangrijke oligaemie van het lijk kan ontstaan en dal deze niet kan optreden bij postmortale bloeding is duidelijk; dat een spuitende bloeding (bloedspalten op den muur, enz.!) ook slechts in het eerste geval optreedt, ligt verder voor de hand. Als van zelf rijst de vraag: kunnen wij een intravitale van een postmortale bloeding onderscheiden, iels waarop ten deele reeds een antwoord gegeven werd, 11. 1. ten opzichte van die, welke door het postmortale bloedtransport ontstaat. Treedt bloeding op, dan kan het bloed langs de wond buiten het lichaam geraken, in een lichaamsholte worden opgehoopt, dan wel de weefsels infiltreeren. Onderzoek van de omgeving op bloedspalten en bloedplassen, en onderzoek op doordrenking van de kleederen met bloeit mogen derhalve niet achterwege blijven voor zoover de omstandigheden dit mogelijk maken. Uloedspntlen, groole bloedplassen en sterke doordrenking van de Icleeren met bloei wijzen op intravitale verwonding. Daar naast staat als hoofdpunt het onderzoek op bloedige infiltratie der weefsels in de buurt van de wond. Op twee punten heeft men hierbij meer in het bijzonder te letten: op de uitgebreidheid der bloeding en op het al of niet aanwezig zijn van stolling van het geëxtravaseerde bloed. Intravitale haemorrhagieën ontstaan in het algemeen op een tijdstip, dat het bloed nog onder hoogen druk staat. De bloeding gaat voort, totdat er evenwicht is gekomen tusschen den druk, waaronder het bloed uitvloeit en den tegendruk der omringende weefsels, welke door de bloeduitstorting gerekt worden. Een liaematoon of meer vlakke sugillatie wordt gevormd, waarbij over grootere of kleinere uitgebreidheid de omgeving van het vat niet bloed geïnfiltreerd wordt, al naar gelang van de anatomische dispositie van het weefsel (los bindweefsel!). De sull'usie in de omgeving der wond kan geheel ontbreken, waar uit groote vaten en groole wonden het bloed gemakkelijk wegvloeit, zooals b. v. bij het afsnijden van den bals nog al eens gezien wordt; toch is dit uitzon- dering en vindt men gewoonlijk in de omgeving een geringe bloedige infiltratie van het losse bindweefsel. Itij gesneden en gestoken wonden is de suffusie in het algemeen dan ook geringer dan hij gekwetste wonden; hij afgescheurde ledematen kan zij in de wond gering zijn, doch bestaat zij altijd in de naaste omgeving op meerdere doch kleine, scherp omschreven plaatsen. Iedere meetbare suffusie bewijst bij groote gapende wonden haar intrnvilaal ontslaan. Waar zij ontbreekt, behoeft de wond niet per se postmortaal toegebracht II zijn, in zoon geval laat zich het vitale karakter niet bewijzen; meer kan men niet zeggen. Suhcutane bloeduitstorting, door de huid heen zichtbaar, ontstaat aan bet lijk nog door stom]» geweld bij verwonding 2 uur na den dood, doch slechts op plaatsen, waar een matige hoeveelheid vet de huid van een beenige onderlaag scheidt; zelden ontstaat zij bij sterken panniculus adiposus en nooit waar de huid direct op been ligt (Devergie). Bloedingen onder invloed van hypostase en postmortaal bloedtransport geschieden onder een veel geringeren druk en zullen derhalve nooit aanleiding geven tot zeer uitgebreide bloedige infiltratie der omgeving. In aanraking met de lucht stolt menschenbloed in korter of langer lijd, hetgeen nog al wisselt; zelfs voor proefjes bij hetzelfde individu achtereenvolgens uit hetzellde vat afgetapt, zijn de schommelingen in den stollingstijd vrij groot. Gemiddeld stolt het bloed geheel binnen 5 tot 8 minuten, doch soms duurt het '/4 uur, voordat hel stollingsproces is afgeloopen. Lijkenbloed stolt eveneens aan de lucht, zelfs asphyxie-bloed, tenzij men het absoluut zuiver opvangt. Normaal bloed, uitgestort in normale sereuse holten, behoeft niet te stollen. Gewoonlijk vindt men het volgende: In het pericard treedt constant stolling op met veel fibrine-afscheiding, zoodat een stevig stolsel gevonden wordt, gewoonlijk omgeven door een slechts weinig gekleurd serum. In de pleurale holten vindt men in den regel hetzelfde, doch soms gedeeltelijk losjes gestold en gedeeltelijk nog vloeibaar bloed. lil de peritoneale holle blijft in den regel bet grootste gedeelte van het bloed vloeibaar, zoowel wanneer de persoon aan de bloeding als zoodanig snel ten gronde gaat, als wanneer bij later aan een opgetreden peritonitis bezwijkt; het gedeelte, dat gestold is, vormt een week, gemakkelijk fijn Ie wrijven coagulum. In de subarachnoïdale-ruimten stolt bet geheel, of wordt bet dikvloeibaar. Een epidurale bloeding wordt altijd gestold gevonden, zonder dal serum wordt uitgeperst. In .gewrichten kan bet bloed een week vloeibaar blijven. Wat betreft de stolling van het in een weefsel geëxtravaseerde bloed, zoo is ook hier weder liet verschil tusschen intravitale en postmortale bloedingen slechts kwantitatief. Bij de eerste stolt het bloed tot een vast coagulum, bij de tweede is de samenhang van het coaguluni een geringere, is bet gemakkelijk lijn te wrijven. Hieruit is reeds het besluit te trekken, dat het bloed, korten tijd 11a den dood in de weefsels uitgestort, ook stolt, evenals dit tijdens het leven geschiedt; alleen is in het eerste geval, zooals reeds gezegd werd, de (ibrine-afscheiding en daarmede de samenhang van het stolsel een mindere. Hoe lang na den dood kan de bloeding nog optreden, om nog door stolling gevolgd te worden? Ook hier is weder geen scherp antwoord te geven; wat men daarover in de litteratuur vindt, loopt nogal uit elkaar. Zooveel slaat echter vast, dat in het eerste uur 11a den dood, en soms nog later, doch hoogstens 11a 2—5 uren, stolling van het postmortaal in de weefsels uitgestorte bloed nog regelmatig optreedt, zelfs in de lijken van snel, d. i. binnen lö minuten, gestorven personen. In een gegeven geval, waar de nadere omstandigheden een postmortaal opgetreden zijn der bloeding mogelijk maakten, of wij deze mogelijkheid tenminste voor oogen moeten houden, zullen wij letten op de uitgebreidheid der bloeding en den aard der opgetreden stolling. Zijn de haemorrhagiecn klein (tot de grootte van een katjang liidjoe), laten zij zich gemak/celijk mei het mes wegstrijken, 0/ zijn zij mei een waterstraal bijna geheel weg te spoelen, dan zullen wij verklaren, dat met hooge waarschijnlijkheid de bloeding na den dood is opgetreden. Wanneer in een bloeduitstorting stolling is opgetreden, dan wordt door de elastische nawerking der tibrine serum uitgeperst, dat de omgeving doordrenkt. Dit noemde men vroeger, toen men liet ontstaan nog niet begreep, een reactief oedeem. Hat dit geschiedt zoowel na intravitale als na postmortale sull'usie met opvolgende stolling, ligt voor de hand. Beteekenis voor de diff. diagnose heeft het niet, doch duidelijk is liet gewoonlijk slechts bij intravitaal ontstane bloeduitstortingen. Dat bloeduitstortingen niet per se van traumatiscben oorsprong behoeven te zijn, doch kunnen berusten op een haemorrhagische dispositie of diathesc, moge even herinnerd worden. Bij het bovenstaande werd verondersteld, dat wij niet een verscli lijk te doen hadden, waaraan de verwonding was toegebracht, en dat hel niet in vergevorderden staat van rotting lot onderzoek kwam d. w. z. hoogstens 48 uur oud was. Bij een rot lijk zijn de omstandigheden andere, omdat de rotting gestold bloed doet vervloeien en aanwezige coagula doet verdwijnen, en door uitlooging van de bloedkleurstof sulfusies onkenbaar maakt. Hoe losser het stolsel is, des te eerder zal het onder invloed der putrilicatie vervloeien. Indien wij derhalve bij een rol lijk een verwonding met nog gestold bloed opgevuld of met gestold bloed in hel omgevende weefsel vinden, dan kunnen wij verklaren, dat die verwonding tijdens hel leven was toegebracht. 2. Retractie der weeke deelen Van veel minder belang is de retractie der weeke deelen (huid en spieren). Hierover kunnen wij kort zijn. Zij berust op 2 oorzaken: een physische en een physiologische n. 1 de elasticiteit en den turgor der weefsels. Beide zijn na den dood geringer, zoodat de retractie bij postmortale verwondingen kleiner zal zijn dan bij intravitale. Dit weten wij alle door het bijwonen van operaties in vivo en door onze oefeningen op het (versche, niet geconserveerde) cadaver. Op dit punt hebben wij ondervinding, wat de uiterste betreft. lie richting en plaats der wond is natuurlijk van veel invloed (om het verloop der elastische vezels in de huid en de spierfibrillen in de spieren) evenals de onderlinge verschuifbaarheid der deelen. Zoolang de spieren nog niet in rigor zijn overgegaan, treedt bij dwarse doorsnijding retractie der beide einden op; door den rigor zelve» kan dit ook, doch in mindere mate geschieden. Heeft de rigor zijn acme bereikt, of is hij verdwenen, dan treedt geen retractie der doorgesneden spieren meer op, waardoor wij wonden, op dit tijdstip toegebracht, gemakkelijk kunnen onderscheiden van die uit een vroegere periode, en dit is van veel belang, waar men een in stukken gesneden lijk heeft te onderzoeken. Voor de periode kort na deu dood (tot 4 uur) is het onderscheid te zoeken in een meer of minder uiteenwijken der wondranden, doch in de praktijk baart het, blijkens de ervaring, niet veel moeilijkheid om intravitale van deze postmortale verwondingen te onderscheiden. Na de verschillende criteria behandeld te hebben, welke dienen om intravitale van postmortale verwondingen te onderscheiden, kunnen eenige bijzondere vormen van postmortale verwondingen besproken worden. Voorop willen wij die plaatsen, welke ontstaan door mieren, kakkerlak ken, ratten en vliegenlarven. l)e eerste geven kleine defecten van de epidermis, waardoor perkamentachtige indrogingen ontstaan aan hals en gelaat en welke door hun zure reactie eenige malen aanleiding gaven, .lat zij (in Europa) aan de inwerking van een zuur (gifmoord) werden toegeschreven. In de uitgesneden stukjes huid is echter miereuzuur aantoonbaar (reductie van zilverzouten met neerslaan van zwart Ag; uit HgCl,-oplossingen slaat wit HgCl neer). De kakkerlakken geven dergelijke veranderingen, doch zonder zure reactie. Hattenbeten zijn te herkennen aan den eigenaardigen vorm der randen, waaraan men duidelijk het afbijten met de 1 paren scherpe beitelvormige snijtanden kan zien; ratten wreten de oogen weg. De vliegenmaden kunnen in enkele dagen groole verwoestingen aanrichten; met 36 uur vindt men hen reeds aan het werk, "soms vroeger, soms later. Naast deze laesies, door kleine dieren veroorzaakt, slaan die door varkens, honden, tijgers en krokodillex (bij drenkelingen). De verwoestingen door deze dieren aangericht zijn zeer uitgebreid; zij sparen de beenderen niet, waaraan als van zelf tandindrukken te vinden zullen zijn. In de 2e plaats moeten genoemd worden laesies, welke ontstaan bij drenkelingen, door bet in aanraking komen met steenen, drijvende boomstammen e. d. g. Verder zulke, welke ontstaan bij bet afsnijden van een lijk, wanneer dit niet ondersteund wordt, docli op den bodem valt; wanneer toevallig een ergens liggend lijk door een jager geraakt wordt, enz. In de 3C plaats kunnen bij het vervoer van het lijk en bij de sectie laesies ontstaan, vooral verscheuringen van lijkstijve spieren (m. sterno-cleidoinastoïdeus door trekken aan het hoofd!], barsten in den schedel bij het laten springen zonder voldoende gezaagd te hebben, ribfracturen bij oude lieden, fractuur van de halswervelzuil hij het achteroverbuigen van het hoofd om de halsorganen te verwijderen, enz. Ten slotte moeten opzettelijke verwondingen genoemd worden, hetzij omdat men meende, dal het slachtoffer nog niet dood was, hetzij om de herkenning van het lijk te bemoeilijken of het misdrijf te maskeeren b. v. door het lijk eenige houwen over het hoofd toe te brengen (zie lig. 4 en 5, bladz. 93), het te doen overrijden, enz. De aandacht moet ook nog even gevestigd worden op de z. g. agonale verwondingen, d. z. toevallige verwondingen, gekregen tijdens de agone, en welke in het algemeen de eigenschappen van vitale verwondingen zullen hebben. Wanneer iemand een epileptisch toeval of een apoplexie krijgt en bewusteloos neervalt, dan is het duidelijk, dat hij b. v. kueuzingen en gekneusde wonden kan oploopen, vooral aan het achter- of voorhoofd; hetzelfde geschiedt, wanneer bij zelfmoord door ophanging de persoon hij uitzondering wat sterker krampen krijgt en dicht bij eeu muur hangt enz. Het is duidelijk, dat wij in deze gevallen te maken zullen hebben met liclile verwondingen, welke gezeteld zijn aan uitstekende deelen van hel lichaam. Ernstiger laesies kunnen echter ook wel degelijk ontstaan, h. v. schedelfracturen (neusbeentjes; proc. zygomat.; os occipitale; veel zeldzamer zijn fracturen van de extremiteiten en de wervelzuil). Agonaal kunnen ook zijn de laesies (door de nagels 1) ontstaan bij pogingen oui drenkelingen en andere scbijndóoden in het leven terug te roepen door kunstmatige ademhaling, borstelen, enz. Zij zullen dan uit den aard der zaak, door hun eigenaardige localisatie, geen moeilijkheden baren, om als zoodanig herkend te worden. Veel moeilijker is het, en misschien zelfs niet tot klaarheid te brengen, waar li. v. iemand, welke in een klapperboom is geklommen, een epileptisch insult krijgt en neervalt, daar hij dan naar alle waarschijnlijkheid multipele fracturen zal krijgen. Wij moeten ei• aan denken, dal onder zulke omstandigheden agonule verwondingen ook zeer ernstig kunnen zijn. spontane in hot centrum seiniovale en vertoonen in hare omgeving Ialrijke capillaire bloedingen, vooral in de er boven gelegen schors, en bloedige infilIralie van de er boven gelegen pia. Hij arteriosklerose kunnen traumatische bloedingen vuistgroot zijn; gewoonlijk zijn zij kleiner. Door contrecoup ontslaan vaak in diametraal er tegenover gelegen schorsgedeelten contusiehaarden. Voor traumatische bloeding pleit Int aanwezig zijn van intrameningeale bloeding, verse he eontusiehoarden in den cortex en de afwezigheid van veranderingen ttan de hcrseiivaten en van liypertrophie van den linker ventrikel. Voor den traumatischen aard pleit verder het onmiddellijk na liet trauma opgelreilcn zijn run verschijnselen van den kant van de hersenen liij menschen in den Idoeitijd van het leven met ee>> gezond vaatstelsel, die een zwaar trauma capitis ondergingen. Een typisch geval is het volgende. Een gezond man van -U jaar glijdt uit en valt op zijn achterhoofd. Kort daarna wordt zijn rechter been verlamd, verliest hij het bewustzijn en sterft na ongeveer 10 uur. Bij de sectie vond men een haemorrhagische infiltratie van het losse piale weefsel boven de frontale kwabben, een mangistangrooten verschen apoplectischen haard in de linker frontale kwab en een kwartjesgroote bloeding in de weeke deelen van het achterhoofd. De schedel was intact. Arteriosklerose bestond niet. Op het voorkomen van traumatische Spatapoplexie werd reeds gewezen (bladz. 65). Door Israël (1905) wordt echter het voorkomen in twijfel getrokken. De bloeding kan ten slotte ook spontaan plaats gegrepen hebben uit zwak aangelegde vaten in gezwellen; in de lessen over onkologie wordt geleerd, dat apoplexie in de jeugd en puberteit voorkomt bij myxomen van de hersenen, en in den bloeitijd van het leven bij weeke gliomen; aan deze mogelijkheid moet dus gedacht worden. Vindt men zoo'n tumor, dan mag men evenmin een zeker causaal verhand aannemen tusschen trauma en bloeding. In zoo'n geval moet men stukjes van de naaste omgeving der bloeduitstorting in Müller'sche vloeistof of formaldehydoplossing ter nader onderzoek doen opzenden. Volgens de experimenteele onderzoekingen van Türck grijpt diffuse verkleuring van liet omringende weefsel niet plaats voor de 2C week; begint in de 4e week de vorming van haematoïdine, ontbreekt van al' de fi week de Fe-reactie en vindt men in de 9' week nog slechts pigmentkorreltjes. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om den ouderdom van de apoplexie te bepalen. IV. Pneumonie. Stierf de persoon aan een croupcuse pneumonie, dan moet de mogelijkheid 10°/o in den pons, in 5% in den cortex van de groote, hersenen, in 3"/, in het cerebellum en in 3% 'n de corpora quadrigeinina (Fbeytag). Spontane apoplexieën ziet men in Indië zelden; bij een Inlander zagen wij er nog geen. worden opengelaten, dat deze afhankelijk kan zijn van een trauma, dal den thorax trof, indien de localisatie hiermede overeenkomt. Contiisie der long kan het moment zijn, dat de latent aanwezige streplococcus lanceolatus (baeterium pneunioniae, streptococcus en micrococcus pyogenes (')) den weerstand van het longweefsel doet overwinnen, door directe laesie of doordat een hcftirj trauma het longweefsel doet scheuren (2). Op lüü gevallen van zwaar trauma thoracis zag Proist 4 X een traumatische pneumonie optreden, dus nogal zeldzaam. De localisatie kan, doch behoeft niet overeen te stemmen met de plaats, waarop het trauma inwerkte, daar ook contrecoup voorkomt en bovendien pathologisch veranderde gedeelten gevoeliger zijn (adhaesies, bronchiektasieën enz). De ouderdom van het proces moei met het tijdstip, waarop het trauma inwerkte, niet in strijd zijn; scherp kan men deze niet bepalen, daar de tijd, noodig voor de ontwikkeling der verschillende stadia, niet constant is (afhankelijk van het individu en de virulentie der microben); klinisch gaat dit moeilijk, daar vooral bij Inlanders, onder gewone omstandigheden reeds, hel proces zich zeer sluipend kan ontwikkelen, en bij de traumatische pneumonie de initiale koude rilling zeer vaak ontbreekt. De sputa zijn soms eerst eenige dagen haemorrhagisch en worden dan pas karakteristiek. In het algemeen kan men zeggen, dat in typische gevallen: de incubatie duurt 4 uur—4 dagen tot volkomen roode hepatisalie van het aangetaste gedeelte noodig zijn 5—5 » » » grijze » » » » » » »> 0—8 n De ondervinding leert, dat, ofschoon in het algemeen de traumatische meer sterftekans geeft dan de genuine croupeuse pneumonie, de patiënten zonder meer niet sterven in het stadium van engouement; gewoonlijk geschiedt dit tijdens de z.g.n. grijze hepatisalie (0en—8en ziektedag). Sterft de lijder tijdens het zich ontwikkelen van de roode hepatisatie of in het stadium resolutionis, dan bestaan er complicaties, b. v. pneumococcen-septichaemie. Over de diagnose van een septichaemie werd reeds vroeger gesproken (bladz. 63). Een traumatische pneumonie zal men derhalve slechts duur met zekerheid aannemen, waar zij zich binnen 5 dagen na het trauma ontwikkelt, de thoraxwand de duidelijke sporen van het trauma vertoont, de zetel van de pneumonie hiermede overeenkomt en de path. anat. afwijkingen overeenstemmen met den lijd van het trauma. Soms vindt men als doodsoorzaak een min of meer uitgebreide z. g. catarrhale pneumonie, hetzij in den gedisseinineerden, dan wel den gecon- (') De croupeuse pneumonie is een klinisch en geen aetiologiseh begrip, zooals iu de lessen over pathologische anatomie geleerd wordt! (*) Bij gesloten glottis zal compressie van de lucht in de longen deze doen scheuren. Pat laesie al heel gemakkelijk bij ribfracturen kan optreden, is duidelijk. Loxgo vond hij 3 van 5 personen, die door een ongeluk stierven, pneumococcen in de fijnste bronchi. flueerden (pseudolobairen) vorm. Hierover moet het volgende opgemerkt worden. I-atarrliale pneumouie is een proces, dat zicli ontwikkelt liij verzwakte, bewustelooze of langen tijd bedlegerige personen, op den bodem van een bronchitis, van atelektase, aspiratie, verslikken of hypostase, doch ook kan optreden na een trauma van den thorax. Heeft de verwonding den persoon verzwakt, langen tijd bewusteloos gemaakt, of langen tijd aan het bed gekluisterd, en ontwikkelde zich op het laatst van het leven een catarrhale pneumonie, welke als doodsoorzaak opgeval moet worden, dan moet men wel causaal verband aannemen tusschen de verwonding en de doodelijke catarrhale pneumonie. Catarrhale pueumonieën kunnen zich ook ontwikkelen 11a een trauma van het hoofd, zooals kliniek en experiment leeren; met de croupeuse is dit niet het geval. \\ anneer dus na een trauma capitis de patiënt een catarrhale pneumonie krijgt en hieraan sterft, zal men de verwonding als een doodelijke opvatten, wanneer geen der vroeger genoemde momenten aanwezig is. V. Septichaemie. Bij het aannemen van een causaal verband tusschen de verwonding en de doodelijke septichaemie moet iedere andere oorzaak voor de septichaemie uitgesloten worden. Dit is hoogst moeilijk, omdat de infectie plaats gehad kan hebben van uil een onbeteekenend huid- of slijmvlieswondje of -defect, dat misschien reeds weder genezen is: zoo kan een septichaemie b. v. ontstaan van uit kleine folliculaire zweren van den dikken darm, zooals die bij enterilis door koprostase gezien worden YVij zullen derhalve ook hier altijd hoogst voorzichtig in onze epikrisis moeten zijn en de mogelijkheid openlaten, dat de septichaemie, ofschoon niet aantoonbaar, van elders uitging. Wanneer mocht blijken, dat vóór de verwonding reeds klinische verschijnselen van septichaemie bestonden, zullen wij natuurlijk geen causaal verband met de verwonding mogen aannemen. VI. Tuberculose en maligne tumoren- (sarkoom, carcinoom). Bij de in den repel na geruimen tijd doodende tuberculose van een of ander orgaan blijft, vooropgesteld dat de primaire (oudste) aandoening gezeteld is op de plaats, waar voor eenigen tijd een trauma inwerkte, de klinische waarneming hoofdzaak. Zij moet geleerd hebben, dat vóór het trauma de persoon geen symptomen van zijn lijden vertoonde, en dat deze er na optraden; zulke gevallen kent men b. v. voor phthisis renalis tuberculosa na een trap in den rug. Hoe langer periode verliep tusschen het trauma en het optreden der eerste klinische verschijnselen — waarover de behandelende geneesheer, zoo deze er geweest is, ons kan inlichten — des te onwaarschijnlijker is het causale verband tusschen beide, tn sommige landen heeft men dan ook een bepaling, dat de dood binnen zekeren tijd opgetreden moet zijn; in Engeland is deze termijn op 101 dagen gesteld. In Nederl.-lndië bestaat een dergelijke beperkende bepaling niet, waardoor de zaak voor ons zeer moeilijk kan zijn ('). (') De eenige bepaling in de Indische strafwetgeving, waarbij sprake is van doodgaan binnen een zekeren termijn, is het 2' lid van S. R. E. art. 164 en S. R. I. art. 165, betrek- Gewoonlijk zal men derhalve, wanneer alles met elkaar in overeenstemming is, de mogelijkheid van het causale verhand openlaten, en slechts in frappante gevallen de hooi/i■ waarschijnlijkheid er van aannemen; hierop zullen wij later nog terug komen. liet experiment heeft geleerd, dat, wanneer op een gegeven oogenhlik virus tiibcrculosum in het hlned circuleert, het trauma een loens minoris resistentiae kan geven, zoodat de tuberkelbacillen hun pathogene werking kunnen gaan ontvouwen. Sterk behoeft het trauma niet geweest te zijn. Zoo weet men, dat, wanneer men een konijntje pyogone microben in het bloed spuit en de tibia zacht beklopt met den percussiehamer, zich een purulente osteomyelitis op die plaats kan ontwikkelen, zonder dat het zorgvuldigste onderzoek eenige laesie der weefsels kan aantoonen Altemaal omstandigheden om de zaak moeilijk te maken. In de onkologie werden eenige frappante voorbeelden gegeven, dat een trauma gevolgd werd door een snel doodend melanosarkoom. Voor carcinoom wordt de mogelijkheid van een traumatische!! oorsprong vrij wel algemeen toegegeven. COINCURBEEKENDE DOODSOOHZAKEN. Beslaan er verschillende verwondingen, welke elk op zich zelf den dood kunnen verklaren, dan is de zaak nog veel moeielijker Zulke z. g. concurreerende doodsoorzaken vindt men vaak hij zelfmoord, doch speciaal, wanneer iemand door meerdere personen is mishandeld en gedood, en dan heeft dit alles een zeer groote heteekenis. Eén van de daders moet de doodelijke verwonding hebben toegebracht en de rechter wil in de eerste plaats een oplossing van deze vraag hebben; hij die dit deed, is schuldig aan doodslag. Is dit niet uit Ie maken, of vindt men meerdere verwondingen, welke ieder voor zich niet doodelijk kunnen zijn geweest doch te samen wel (door shock of verbloeding), dan kan geen der daders wegens doodslag, doch moeten alle wegens mishandeling veroordeeld worden. Zijn aan een lijk meerdere verwondingen aanwezig, welke ieder op zich zeil in staat zijn, 0111 den dood te veroorzaken, dan moet men op grond van klinische ervaring trachten uit te maken, welke verwonding de meeste kans bood op den doodelijken afloop; met zekerheid laat zich hieromtrent niets beweren, hetgeen men duidelijk zeggen moet. Verder moet men trachten uit Ie maken, ol de wonden gelijktijdig, dan wel in een bepaalde volgorde werden toegebracht. Hoe langer het duurde, vóórdat de dood op de verwonding volgde, des te sterker zullen de vitale reactieverschijnselen (bloeding!) zijn, doch men denke aan alles, wat gezegd werd over reactielooze intravitale verwondingen. lii.j zelfmoord moet die verwonding het laatst zijn toegebracht, welke onmiddellijk door den dood gevolgd werd, dan wel den persoon lot verder handelen niet meer in staat stelde king hebbende op beleedigingcn en gewelddadigheden tegen het openhaar gezag en tegen de openbare macht; wanneer deze misdrijven den dood van een magistraatspersoon in of ter gelegenheid van de waarneming zijner bediening ten gevolge hebben binnen 40 dagen, wordt de schuldige gestraft mei den dood Zeer lange en dunne voorwerpen z. a. priemen en floretten veroorzaken een wondkanaal, dat door de bloedige infiltratie van den wand betrekkelijk gemakkelijk te vervolgen is, ofschoon in weeke of vaatrijke organen (longen!) dit bijna steeds onmogelijk is en alleen in- en uitgangsopening Ie vinden zijn. Pijlwonden zijn in hel algemeen zeer diep en daardoor zeer gevaarlijk; op 25 pijlwonden kwamen b. v. 15 dooden voor. Ronde konische voorwerpen van zelfs vrij grooten diameter, b. v. 2—5 cM., kunnen rechtlijnige wouden veroorzaken, welke imponeeren voor Fig. 7. Maag opgevuld met een bij gewone temperatuur vast vel; talrijke, geheel willekeurig toegebrachte verwondingen niet een priem (basis '/, cM.) zijn lineair en rangschikken zicli in de serosa volgens lijnen, evenwijdig aan de curvaturen, doch staan in de muscularis loodrecht op deze richting; in de mucosa is de richting weer een andere. een messteek, doordat de wond ontstaal in de richting van bet vezelverloop der huid. I)e randen zijn echter niet zoo scherp als bij steken met een mes, enz. De lengle hangt af van de getroffen plaats. Op plaatsen, waar verschillende vezelsystemen samenkomen, b. v. in de nabijheid van de wervelkolom, kunnen ronde voorwerpen wonden van den vorm van een pijlspits of driehoekige sier veroorzaken, zoodut men aan een drie- of vierhoekig instrument denkt. Dit laalste heelt alleen zin, wanneer op de plaats der wond de vezelsystemen niet samenkomen! Zijn huidplooien getroffen, dan kunnen ook dergelijke wonden ontstaan door een steek met een conisch voorwerp. Aponeurosen, serosae en mucosae hebben elk hun eigen vezelverloop, vaak verschillend in de verschillende lagen, zoodat de wonden, door éénzelfde sleek veroorzaakt, in de verschillende lagen elkander kruisen kunnen (maag, darm!). Een dergelijke vondst wijst derhalve o/> het gebruik van een prietnvortnig instrument. In dubieuse gevallen maakt men de zaak uit door met een puntig, docli overigens rond voorwerp boven en onder de wond de huid te doorboren en Ie zien, of deze wonden evenwijdig verloopen aan de eerste. Stompkantige instrumenten geven wonden, als de hiervoor beschreven ronde en konisclie voorwerpen, doch de huidwoud is gewoonlijk wat onregelmatig, doordat de kanten van het instrument de huid wat inscheuren. Scherpkantige instrumenten veroorzaken vaak wonden, welke den vorm hebben van de doorsnede van hel instrument, doch er ook van kunnen Kip. 8. Steekwonden, veroorzaakt Kip. 9. Steekwonden, toegebracht met een niet een scherpkaiiligen, driehoe- scherpkantigcn, achthoekigen priem; eenige der kigen priem. wonden gelijken dan ook op die. veroorzaakt door een gewonen ronden priem (d. w. z. vallen samen met de splijtingsrichting der huid). verschillen, hetgeen vooral gezien wordt, wanneer de huid in schuinsche richting getroffen werd of deze door een bepaalde houding in spanning verkeerde. Dan kan b. v. een vierhoekig voorwerp een driehoekige of stervormige wond veroorzaken. Zoo kunnen ook in- en uitgangsopening verschillen. Het lilleeken is echter altijd stervormig. He voornaamste groep van voorwerpen, waarmede men in de praktijk te maken heeft, is de volgende: b Instrumenten, welke tegelijk stekend en snijdend zijn, z. a. messen, keris, reutjong, pangot, badeh-badeh, piso belali, lansen, dolken, bajonetten, een puntige bamboe, enz., welke, wanneer de snede stomp is, wonden kunnen veroorzaken, welke het vezelverloop in de huid volgen, zooals dal reeds voor ronde en konische voorwerpen werd aangegeven. Vandaar dal een slomphoekige □ bajonet evenwijdige wonden veroorzaakt op een extremiteit, hoe of er ook mede gestoken wordt; de wouden kunnen ook min of meer kruisvormig zijn, wanneer de bajonet min of meer loodrecht op bet vezelverloop wordt ingestoken. Wanneer beenderen of kraakbeenderen geraakt worden, dan is hier gewoonlijk de dwarse doorsnede van het instrument te herkennen (schedel!) en wordt dieper doordringen tegengewerkt, of de richting veranderd, soms met liet vrij laten van een huidbrug (een stoot, afgesprongen op een tand, spleet de bovenlip en gaf een diepe lapwond van de rechter wang op 3 vingerbreedte afstand!). Zijn er defecten in heen of kraakbeen, dan moei men probeeren of het instrument, waarmede men meent dat gestoken is, hier juist in pust. Steekwonden zijn gevaarlijk, wanneer voor het leven gewichtige organen worden getroffen z. a. buikorganen, hart, bloedvaten. Lichaamsholten en gewrichten worden gemakkelijk geopend. Met een enkel woord werd reeds melding gemaakt van het verschil, dat gewoonlijk bestaat tusschen de dwarse doorsnede van het instrument en de lengte van de buiilsnede. De laalste moet genieten worden, nadat de wondranden tegen elkaar aangelegd zijn en het deel de houding heeft, welke hel had op het oogenblik, dat het getroffen werd; deze houding moet men uit het verloop van het wondkanaal trachten af te leiden: in ieder geval moet de wond zooveel mogelijk rechtlijnig gemaakt worden. Een voorwerp inel stompe snede of stompe randen kan, wanneer het loodrecht iu hel lichaam gestoken wordt, een wond veroorzaken, welke wel 1 cM. korter is dan de overeenkomstige doorsnede van het wapen, zelfs indien deze niet meer dan eenige cM. bedraagt. Het is duidelijk, dat ook de richting, waarin een steek wordt toegebracht in verband met de houding van het mes, een wond van verschillende grootte kan veroorzaken; een steek in den buik b. v. van beneden naar boven toegebracht, zal groot kunnen zijn, wanneer de snede van het mes naar boven gekeerd is, en omgekeerd met naar beneden gerichte snede slechts dan, wanneer het terugtrekken van het mes niet p precies dezelfde wijze geschiedt, als waarop het wordt ingestoken. Uit dit alles volgt, dal het in hel algemeen zeer moeilijk is uit te maken, of een zekere wond toegebracht is met een bepaald instrument b. v. met een mes, dal Ier gerechtszitting vertoond wordt. Gewoonlijk zal men slechls kunnen verklaren, dat de mogelijkheid bestaat en omgekeerd bij opvallend groote verschillen de mogelijkheid in twijfel trekken. Vooral met messen en kerissen zij men in zijn uitspraak zeer voorzichtig! Een gewichtige vraag is het verder of met een zeker instrument, b. v. een keris, een wond gemaakt kan worden, die dieper is dan de lengte van het wapen. Dit is natuurlijk mogelijk, wanneer met groote kracht de stool wordt toegebracht en door het gevest de weeke deelen naar binnen worden gedrukt; dit kan b. v. aan den hals een verschil van 2 cM. geven (Vibkrt). Aan bewegelijke ingewanden is de zaak echter niet zoo eenvoudig daar zij na den dood anders ten opzichte van de huidwond kunnen liggen dan op het