I ■ FRAISEN EN FRAISMACH1NES. FRAISEN EN FRAISMACHINES. HANDBOEK ten dienste van Bureau en Werkplaats DOOR D. DE VRIES. 6 ** ** 3Sê^ï?V * V > A óS feT ï?* t 3B&£ ** **V&>* * ? JÏT *** •> tfs V * "' V--> ■': y.l, i , ♦ 5K5t^?*o » ^ '«EöP "*"*■ ?s-r >4iT »♦♦ DEVENTER — /E. E. KLUWER. . VOORWOORD. Ongetwijfeld staat bij het begin dezer eeuw de metaalbewerking op een hoogen trap van ontwikkeling en wanneer we letten op den vooruitgang. welken de techniek der metaalbewerking de laatste tientallen van jaren maakte en nog maakt, dan gevoelen allen, die de metaalbewerking kennen, van welken aard deze ook zijn moge, dat die ontwikkelingsperiode nog op verre na haar eindstation niet heeft bereikt, doch juist nu, in de volle ontplooiing harer krachten, zich in een krachtigen wasdom verheugen mag. Wanneer we hier spreken van metaalbewerking, dan hebben we niet op liet oog het verwerken van edele metalen, wier nuttigheid, behalve als ruilmiddel, zoo verre achterstaat bij die van de niet edele. Het is juist het niet edele metaal, dat door de hand des werkmans, hij moge zich al dan niet van meer of minder moderne machines bedienen, door bewerking tot een nuttig voorwerp, waarde krijgt. We zeggen dit met eenig opzet, want zij wordt nog wel gehoord de klacht, dat door de toepassing der machine de weikmans-k u n s t verloren gaat: en zonder twijfel werd vóór een halve eeuw van de hand des werkmans, ook in de metaalbewerking, vaak een groot er geoefendheid vereischt, dan in don tijd, welken wij nu beleven. Maar wij vragen : ,,i s d a a r o m dan het vak van den metaalbewerker minderwaardig geworden ?" Zeer zeker niet. De ontwikkeling, die ons de latere tijd bracht op dit terrein, stelt alleen andere eischen aan den werkman dan een halve eeuw geleden, en we zouden geen kinderen van onzen tijd zijn. wanneer we niet trachtten mee te leven, indien we ons zelf. onze vakkennis niet poogden aan te passen aan de nieuwere arbeidsmethoden. Het is een bemoedigend verschijnsel, dat ons land, dat op het gebied van machine-industrie bijna niet tot de produceerende landen gerekend kon worden, zich in de laatste '25 jaar langzamerhand doet gelden en onze industrie zich in de laatste jaren op dit terrein belangrijk ontwikkeld heeft. Wel heeft de machinale metaalbewerking nog niet dien omvang aangenomen, dien we iu andere, ons omringende landen aantreffen, en voorziet zij nog bij lange niet in eigen behoefte, maar toch wijst een voortdurende gezonde ontwikkeling er op, dat zij zirh meer en meer ontplooit en mag de hoop gekoesterd worden, dat dooi wilsen werkkracht het mogelijk zal zijn, dat ook ons land, in verhouding tot zijn omvang, in beteekenis, wat betreft het vervaardigen van machines,. voor andere, ons thans nog vooruitzijnde landen niet zal behoeven onder te doen. Maar daartoe is in de allereerste plaats noodig, dat men de werktuigen, noodig voor het produceeren kent, en rationeel weet toe te passen. En ook hierin zijn we in ons land nog ten achteren. En dan hebhen we hier niet het oog op enkelen, die als pioniers in dezen beschouwd mogen worden, wier inrichting weinig te wenschen overlaat, wier personeel vertrouwd is met het bedienen der moderne werktuigmachines, doch op de groote massa, die de moderne werktuigmachines óf in het geheel niet, óf slechts zeer oppervlakkig kennen. We hebben hier in het bijzonder het oog op de fraismachines, werktuigen, die in ons land in de meeste fabrieken nog geheel ontbreken, terwijl elders een groot percentage der werkzaamheden op deze machines wordt ten uitvoer gebracht. Onbekendheid met de wijze van werken, niet het practische nut, de economie der fraismachines, is hiervan de oorzaak. De bedoeling van dit werk is daarom de fraismachine grondig te doen leeren kennen, in haar diverse constructies, haar gereedschappen, en den lezer met het werken op de fraismachine nader bekend te maken, om de fraismachine, bij velen thans nog een tamelijk onbekend werktuig, te maken tot een goede bekende. Wij wenschen ons te bepalen tot een uiteenzetting van de constructie en het gebruik van deze machines en haar gereedschappen. De fraismachine giondig te kennen, een helder inzicht te hebben in dit type machine, waarvan ons de bediening kan worden toevertrouwd, en met deze machine te verrichten, wat er werkelijk mee te bereiken is, de productie, zoowel als de kwaliteit der te vervaardigen werkstukken tot een maximum te brengen, is zoowel in het belang van den eigenaar als van den gebruiker der machine. Het is mijn wensch, dat ook dit werk moge bijdragen tot bevordering der Nederlandsche industrie. Ten slotte mijn dank aan de vele buitenlandsche fabrikanten, die mij welwillend de noodige inlichtingen, teekeningen en afbeeldingen verschaften. 1). DE VRIES. HOOFDSTUK I. ALGEMEEN OVERZICHT. De fraismachine, in vergelijking met draai-, schaaf- en steekbank. Door de snelle ontwikkeling der metaalbewerking, welke deze in de laatste tientallen van jaren onderging, trad als een der gewichtigste factoren op den voorgrond : de voordeeligste wijze van bewerking. Want zonder twijfel kan degene, die zich door minder productie-kosten in staat ziet gesteld, voordeeliger te produceeren dan anderen, zijn afzetgebied uitbreiden niet alleen, doch zal door de behaalde overwinst, in de gelegenheid worden gesteld zijn oude machines door moderne te vervangen en als onmiddellijk gevolg daarvan zich steeds billijker productie-kosten kunnen verzekeren. De vraag: welke is de voordeeligste wijze van bewerking—bedoeld wordt hier en voor t vervolg uitsluitend m e t a a 1 bewerking — is evenwel niet zoo eenvoudig te beantwoorden. Elke machine, elk stuk gereedschap, elke wijze van bewerking heeft eigenaardige voor- en nadeelen, waarvan bij verschillende werkstukken dan het één, dan het ander op den voorgrond treedt. Bovendien treden onvermijdelijke bijomstandigheden op. welke een juiste beoordeeling vaak nog ingewikkelder maken. Neem slechts: het vermogen, dat een machine absorbeert; de kosten van het gereedschap : de duurzaamheid van het gereedschap, zoowel als van de machine ; en een groot aantal andere, kleinere factoren, waarmede bij een goede economie rekening dient te worden gehouden. Ook het conservatisme mag men niet gering achten. Oude schoenen zitten zooveel gemakkelijker dan nieuwe. En elk individu, elke groep van personen, verdeeld naar den maatschappelijken \m rukiing, waarin zij zicli bewegen, elk volk ten slotte, heeft conservatieve neigingen. We bedoelen hiermede niet, d a t conservatisme, hetwelk per se als ondeugdelijk verwerpt, wat anders wordt verricht dan het tot nu toe werd gedaan. Zulke conservatieven zijn niet te bekeeren, zij moeten uitsterven, om te worden vervangen door een jongere generatie, waaruit ongetwijfeld ook weder conservatieven van h u n tijd voort zullen komen. Wij hebben hier echter het oog op het conservatisme, dat de meest vooruitstrevende onbewust bezit en waarvan hij zich onmogelijk los kan maken. Zou niet juist voor een groot deel daarin de oorzaak liggen van de kolossale ontwikkeling der techniek in N.-Amerika ? Engeland, dat zulk een grooten voorsprong had op technisch gebied, is thans verre ten achter bij Amerika, omdat het zich moest ontworstelen aan de oudere werkwijzen, terwijl Amerika, dat bijna geen techniekhad, zich op dit terrein vrij kon ontwikkelen, niet gehinderd door conservatieve neigingen. En Duitschland, nog nauwelijks te juister tijd het succes der Amerikaansche werkwijzen inziende, gal' voor een deel blijk van practischen zin, door de Amerikaansche vakgenooten na te volgen. W aarom ons land buiten deze vergelijkende beschouwing gelaten wordt.' Omdat, hoewel ook in ons land re'eds voor langen tijd een sporadisch voorkomende techniek bestond, toch uit een algemeen nijverheidsoogpunt van geen wezenlijk mededingen kon gesproken worden. Wij waren, en zijn ook nu nog, koopers van, geen verkoopers aan andere landen. Maar, «laar is ongetwijfeld in ons land op dit gebied een groote vooruitgang te constateeren, en veel wijst er op, dat ons op het gebied van metaalbewerking een toekomst wacht. Ja zelfs dringt zich de vraag op, wanneer men den toestand overziet: „Waarom ook niet ?" Het argument, dat hiertegen veelal werd aangevoerd, is. dat ons land de twee voornaamste delfstoffen, benoodigd voor de metaalbewerking, metalen als grondstof, steenkolen voor arbeidsvermogen — niet opleverde; maar de snelle ontwikkeling van het vervoer heeft de vrachtprijzen tot een minimum doen dalen en al heeft ons land dan een gering percentage meer kosten aan grondstoffen, laten wij Nederlanders dat dan zien te vergoeden door een maximum intelligentie en energie.— De vraag, welke de voordeeligste wijze van machinale metaalbewerking is. is dus voor alle vakgenooten, van welken aard hun werkkring ook zij, een wezenlijke hoofdvraag. De beantwoording hiervan is afhankelijk van de volgende factoren : De plaatsing van liet werkstuk op de betreffende machine. Het aantal arbeidsvet-richtingen, resp. te bewerken oppervlakken, welke zonder losnemen van liet, werkstuk mogelijk worden. De duur der arbeidsverrichting. Het krachtsverbruik. De kwaliteit van het werk. De kosten van liet snijgereedschap (draai- schaaf- en steekbeitels, horen, fraisen, enz.). Zou tot voor korten tijd bij een vergelijking tusschen schaaf- en steek- bank eenerzijds en de fraismachine anderzijds, de balans ten nadeele van de fraismachine zijn uitgevallen, thans treedt zelfs de fraismachine reeds als werkelijke concurrente van de draaibank op. Nu werkt in de gewone werktuigmachine liet snijgereedschap steeds met een smallen snijkant, terwijl bij een rechtlijnige beweging van het snijgereedschap of het werkstuk — een omstandigheid, welke zich bij schaaf- en steekbank steeds voordoet —, steeds een gedeelte van den benoodigden tijd met nutteloozen teruggang verloren zal gaan. Stellen we de snelheid voor den heenloop per tijdseenheid op 100, die van den terugloop op 150, dan veroorzaakt de terugloop een tijdsverlies van 4(1 °(1. Daar verder gedurende dezen tijd de machine in bedrijf is. zal het krachtsverlies hetzelfde percentage bedragen. Wel is de teruggang deimachine leegloop, doch de versnelling waaronder dit plaats vindt, zal minstens de meerdere kracht, bij den heenloop noodig voor het bewerken van het materiaal, verbruiken. Door met de fraismachine de rechtlijnige in een roteerende beweging om te zetten, worden deze verliezen geheel vermeden. Het eenigc deel der machine, waarmede de frais in verbinding is. is de spil en het geeft geen groote moeilijkheden, deze eiken gewenschten stand in de ruimte ten opzichte van het werkstuk te geven, of omgekeerd het werkstuk eiken gewenschten stand ten opzichte van de frais te geven, waardoor verscheidene vlakken zonder verspannen in bewerking genomen kunnen worden. Terwijl verder de te bewerken vorm hij schaaf- en steekbank binnen zeer enge grenzen besloten is. is deze bij de fraismachine, mede door toepassing van copiecrwerk en profielfrais bijna onbegrensd. Wat de duurzaamheid van het snijwerktuig betreft, kan geen ander gei eedschap met de frais wedijveren. Reeds de grondgedachte van de frais, als roteerend snijwerktuig, geelt haar op elk ander snijgereedschap een grooten voorsprong. 1 erwijl elk ander snijgereedschap, gedurende het bedrijf, onafgebioken in werking blijft en den invloed der opgewekte warmte onderx inden zal, vindt bij de frais, onder dezelfde omstandigheden, een voortdurende wisseling van de werkzame snijkanten plaats, waardoor gelegenheid bestaat de opgenomen warmte weder te verliezen, teiwijl ook nog in haar voordeel komt, dat door het grootere aantal werkzame snijkanten, slechts een gedeelte van den arbeid voor rekening van eiken snijkant komt. Tn bijna onafscheidelijk verband hiermede staat de kwaliteit van het afgewerkte stuk, zoodat bij goede bewerking de fraismachine veel handenarbeid weg zal nemen. Gedurende langen tijd werd de frais aangezien voor, en was zij ook inderdaad, een kostbaar stuk snijgereedsohap. De oorzaak hiervan was, dat de vervaardiging der frais onvolkomen was. Langen tijd werden fraisen gebruikt met fijne tanden, welke veelal uit de hand gevijld werden, of indien al gefraisd, nawerken behoefden. Denk daarbij, dat de fraisen vóór het harden scherp gemaakt moesten worden en slechts weinigen in staat waren fraisen te harden. ten bot geworden irais moest weder uitgegloeid en geheel opnieuw behandeld worden, terwijl de mogelijkheid van springen zeer gkvot was. \ andaar dat men de fraisen zoo lang mogelijk gebruikte, gebruikt e, zelfs nog als zij feitelijk reeds lang onbruikbaar waren, pen omstandigheid, welke niet naliet haar invloed op het werkstuk te doen gelden. Deze toestand is echter bij de tegenwoordige constructie der frais geheel anders geworden. De fijn getande frais maakte plaats voor een grof getande en de frais zelf wordt thans geheel mechanisch vervaardigd. Kerst n a het harden wordt nu de frais, door middel der zich intusschen naar de behoeften ontwikkeld hebbende slijpmachine, geslepen, terwijl opscherpen herhaalde malen mogelijk is. Hierdoor veranderde langzamerhand ook het karakter der fraismachine van speciaalwerktuig tot een algemeen gebruikelijk, — tot een „universeel werktuig, en nu was het terrein geëffend voor een algeheele verbreiding en voortdurende vervolmaking der fraismachine. Alvorens dit korte overzicht te sluiten nog een woord tot vele werklieden. Het is ons wel bekend, dat vele werklieden geen vrienden zijn der fraismachine, haar met wantrouwen behandelen, in elk geval niet hun beste krachten geven om de fraismachine tot haar recht te dot n komen. . . . omdat zij zoo voordeelig werkt, omdat zij den handenarbeid \an hun kameraden, de machine-bankwerkers, wegnemen zal. Alsof niet juist door billijker productie de afzet vergroot zal worden. Begrijpt ge dan niet, dat toch de nieuwere arbeidsmethoden zich haan zullen breken ; dat, als gij het niet doet, anderen, meer vooruitstrevend dan gij, zulks we 1 zullen doen, om ten slotte u, achtergeblevenen, te overvleugelen ? I , daaimede bedoelen we uw persoon, de onderneming, waar gij in •' .0 te nemen spaandikte lag dus binnen zeer enge grenzen. In de tweede plaats was er aanleiding oni de tanden, voornamelijk van profielfraisen. niet te diep en dus ook niet te ver van elkaar verwijderd te maken, omdat de tanden veelal niet de vijl bewerkt moesten worden. \ erder was de slijpmachine nog niet in toepassing gekomen, zoodat de frai- Fig. i. sen voor llct harden gescherpt moesten Fijn getande frais, met openingen voor NVOr<'en, zoodat een geharde frais niet bergen van het vuil. werkelijk scherpe tanden feitelijk niet bestond, daar de scherpe kanten in het vuur te lijden hadden. Nu zal een fijn getande frais nog snijden, wanneer een grof getande reeds lang liet werk heeft opgegeven, zoodat, ook uit dit oogpunt gezien eenigszins aan de fijn getande frais de voorkeur gegeven werd. Omdat een bot geworden frais geheel opnieuw behandeld moest wor den, terwijl men bovendien nog een groot risico van springen ho4 bit . het harden, werden de fraisen zoo lang mogelijk gebruikt, zóó lang "'lis, tot zij slecht werk leverden, en dus ook, wat de kwalileit van het werk betrof, niet tot een der beste snijgereedschappen gerekend werden en alleen ter vervanging van handenarbeid werden toegepast. >oor deze oorzaken bleef de frais lange jaren op dezelfde hoogte staan. - iet tegenstaande de groote gebreken, welke de frais aankleefden am zij toch langzamerhand meer in toepassing. Het was voornamelijk bij de fabricage van geweren, naaimachines • n i "t>( ij 'o artikelen, welke als massaproducten worden vervaardigd "ei. w°s h a,S' a' WaS flUUr' epen m Groep I. lraisen, welke samengesteld zijn uit messen het/ii vast r verwisselbaar. J ^st of 1 ?T?, 1K°',fraisen. Tol deze groep behoore,, ,raise„ w|. het platte vlak bewerken en waarvan de tanden of messen , „li.aï'l, Groep III. Mantelfraisen. Daaro verstaat ^ van de tanden aan den omtrek van een omwentelingslichaam 1 1' wier smjkanten te zamen een omwentelingslichaam, begrensd door rechte lijnen, vormen. 1 Groep IV. Fraisen, welke door een samenvoeging der fraistvn™ noemd onder groep 11 en 111 miut,.,,, v iraistjpen ge¬ en mantelfrais. ' tda"- Een vereenig'"g dus van kop- Groep V Profielfraisen. Bij deze groep komt voornamelijk het ach terdraaien der frais in toepassing. J ach" Groep VI. Samengestelde fraisen. Tot deze groep worden in w i meen gerekend fraisen, welke zijn samengesteld uit twee o meer £ voorgaande typen. eei der Groep I. Fraisen, welke samengesteld zijn uit messen. Deze groep kan worden onderverdeeld in : |e. Fraisen, waarvan de messen uitwisselbaar zijn. e Fraisen, waarvan de messen één geheel vormen met het lichaam. «• In lig. 2 is wel de soberste vorm van het onder genoemde type voorgesteld, welke zelfs, daar zij slechts met één snijkant werkt, en onafgebroken in werking kan blijven, een afwijking is van het begrip ,,frais en een groote verwantschap met den draaibeitel toont. Zij wordt meest toegepast voor groote boringen mi m gaten, welke uit een gedeeltelijke cirkellijn zijn samengesteld. Fi b. Ook fig. 3 en 4 toont een frais met één snijtand, welke evenwel reeds terstond van die van figuur 2 afwijkt, om¬ dat naar werking niet meer onafgebroken zijn kan. Zij wordt slechts bij uitzondering, en dan 1 '«• •». l ig. 4. Frais met één mes. nog slechts voor liet vervaardigen van bi onzen of houten tandwielen, gebruikt. c. Fig. 5 toont een frais met twee snijkanten, welke zoowei voor het platte vlak, als voor het bewerken van gaten of gedeelten van cirkels toegepast kan worden. Bij het gebruik als vlakfrais is haar werking niet onafgebroken, wordt zij evenwel toegepast voor het bewerken van een vollen cirkelomtrek, dan kan zij dit wel zijn, zij heeft dan het voordeel op de onder « genoemde, dat men, door beide messen een hoogteverschil van eenige mM. te geven, een dubbele spaanbreedte afnemen kan. d. Fig. 6. Frais met twee messen. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het uitsnijden van schijven uit ketelplaten en dergelijke. e. Fig. 7—9. Twee, drie en vijftandige frais, voor het uitfraisen van spieloopen, het bewerken van lange gaten en het vlakken van lijsten, welker breedte die van de grootste middellijn der messen niet overtreft. Fraismachines. Fig. 5. Vlakfrais met twee messen. Fig. 6. Frais voor het uitsnijden van schijven. V_ __ - Fig. 7—9. Fraisen met twee en meer messen. 2 ƒ. Fig. 10 en 11. Deze komen vooronder de benaming fraiskop. Zij worden toegepast voor het bewerken van groote, ruwe opper- Fig. 10. Fraiskop met losse messen. vlakken, zooals de sluitvlakken van gekloofde vliegwielen of snaarschijven, enz. g. Fig. 12. Fraiskop met drie-zijdig snijdende messen; wordt toegepast voor het bewerken van sponningen, en voor vlakfraisen. Fig. 11. Fraiskop met losse messen. Mg. 12. Fraiskop met losse messen. li. Fig. 13. Deze fraiskop wijkt in zooverre van het begrip „frais" af, dat de vorm van elk harer messen slechts beurtelings gelijk is. Met dezen fraiskop is men in de gelegenheid veel materiaal weg te snijden. Haar werkwijze is dezelfde als die van fig. 12. Men zal echter die volgens fig. 12 voornamelijk dan gebruiken, wanneer reeds in ruwen vorm een gleuf of sponning aanwezig is, die volgens fig. 13, wanneer in het volle materiaal een diepe en breede groef moet worden gefraisd. De onder 2 genoemde soort wordt alleen gebruikt voor het bewerken van ruwe oppervlakken. Fig. 14 geeft een afbeelding eener dergelijke frais. In het voorgaande werden de mesfraisen en fraiskoppen als een op zich zelf staande groep behandeld, zonder dat op haar werkwijze acht geslagen werd. Naar haar werkwijze beschouwd, zouden zij bij de verschillende andere groepen ingedeeld moeten worden. Als op zich zelf staande groep samengevoegd, heeft men evenwel een beter overzicht van deze soort fraisen. Fig. 13. Fraiskop met messen van verschillenden vorm. Fig 14. Frais met ingegoten messen. c. Groep II. Kopfraisen. Een type, dat wegens haar beperkte werkwijze slechts zelden vervaardigd en in toepassing wordt gebracht. i r « . 1 < 1 . u. ng. iü looii l net grondtype dezer groep. Zij wordt evenwel in den laatsten tijd in deze uitvoering weinig meer gebruikt. b. Een frais van gelijken vorm toont fig. 16 en 17. De verhouding van de tandbreedte tot de geheele middellijn dezer frais is grooter dan bij die in fig. 15 geïllustreerd, waardoor haar toepassing een andere wrordt. Haar werkwijze toont fig. 17. c. Een kopfrais als fig. 18 voor het fraisen van tandwielen, kan onder zekere omstandigheden goede diensten bewijzen ; b.v. voor het fraisen van rondsels, waarvan de buitendiameter gelijk of kleiner is dan de spil, waarvan zulk een rondsel een deel uitmaakt; zij wordt ook w-el toegepast op fraismachines, waar slechts met een verticale spil gewerkt kan worden, zoomede voor het fraisen van schroefvormige tandwielen. Fig. 15. Kopfrais met tanden alléén in het platte vlak. Fig. 16. Fig. 17. Kopfrais met tanden alléén in het platte vlak. m Fig 18. Kopfrais voor tandvormen. Fig. "19—20. Holle kopfrais. Fig. 21. Tweesnijder. d. Fig. 19 en 20 stelt voor een frais voor het rond fraisen van pennen. e. Fig. 21 is een veelvuldig gebruikte frais voor het bewerken van smalle vlakken, het fraisen van spieloopen, langwerpige gaten en dergelijke. d) Groep III. Mantelfraisen. Deze groep laat zich terstond in twee van elkander zeer gemak kelijk te onderscheiden uitvoeringen splitsen. Ie. Fraisen, waarvan de snijkant van den tand evenwijdig loopt met de asrichting der frais. 2e. Fraisen, waarvan een aantal tanden, een lijn getrokken aan den buitenomtrek evenwijdig met het hart der frais, snijdt , m.a.w. waar Fig. 22. l'ig. 23. Vlakfrais. de snijkant van een tand een gedeelte van een schroefgang vormt. a. Het eenvoudigste type der onder 1 genoemde fraisen tonen de fig. 22. 23 en 24. Fig. 24. Schij ffrais. De grof getande frais werd in dezen vorm het eerst toegepast. De frais volgens fig. 22 en 23 wordt voornamelijk gebruikt voor het bewerken van vlakken, die volgens fig. 24 voor het fraisen van spieloopen en dergelijke. b. De schroefgleuffrais fig. 25 heeft veel overeenkomst met de zooeven genoemde. Zij is alleen veel dunner, haar dikte is afhankelijk van de middellijn van den schroefkop, resp. van de gleuf, welke daarbij passend is. Zij wordt zelfs vervaardigd tot een dikte van 0,5 mM. SchroXeuLs. c. Conische frais volgens fig. 26—28 wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het fraisen van schuine kanten. Fig. 26. Fig. 27. Conische frais. Fig. 28. d. Fig. 29 stelt een der meest gebruikte typen der onder 2 genoemde fraisen \ oor. Zij wordt toegepast voor dezelfde doeleinden als de in fig. 22—23 geschetste frais. Door den schroefvormigen loop van den snijkant komen evenwel Iïïii iran lint. howprkt Fig 29. Manteifrais met spiraalvormige tanden. v J ' tlIYU ' «»• wordende vlak, evenwijdig loopende aan de hartlijn der frais, meerdere tanden gelijktijdig in werking. De schokkende werking der frais bij ongelijke oppervlakken wordt daardoor vermeden, omdat alvorens een tand het snijvlak verlaat, reeds meerdere tanden hun snijdende werking aangevangen hebben, waardoor een rustige en dientengevolge gelijkmatige werking verkregen wordt. Een ander voordeel van de schroefvormig gesneden frais is, dat niet dan bij uitzondering een sneediepte voorkomt, waarbij de tand over zijn geheele lengte snijdt. De arbeid zal steeds over een zeker aantal tanden verdeeld zijn; een verder voordeel is, dat de tand, in plaats van over zijn geheele lengte plotseling de snijdende werking aan ie vangen, regelmatig van niets tot zijn maximum snijlengte komt, waardoor het gevaar van uitbreken der tanden zeer vermindert. e. Fig. 30 toont dezelfde frais als in fig. 29 met sterker tanden voor het bewerken van vastere materialen. Fig. 30. Manteifrais met achtergefraisde spiraalvormige tanden. e. Groep IV. Kop- en Mantelfraisen. Deze groep is te verdeden in de volgende hoofdtypen : le. De tweezijdig getande frais met rechte tanden aan den omtrek. 2e. De tweezijdig getande frais met spiraaltanden aan den omtrek. 3e. De driezijdig getande frais. a. Fig. 31 is het grondtype der onder 1 genoemde fraisen. Zij wordt toegepast voor het bewerken van vlakken van rechthoekigen vorm. b. Fig. 32 wordt gebruikt voor het bewerken van T-vormige groeven. c. Fig. 33 en 34 dienen voor liet bewerken van groeven van driehoekigen vorm en worden eveneens vppI gebruikt voor het fraisen van tanden in fraisen van niet te groote afmetingen. d. Fraisen, waarvan de tanden een scherpen hoek met elkaar vormen, zijn voorgesteld in fig. 35—-37. De hoeken dezer fraisen varieeren naar den aard van het werk. e. Fig. 3S stelt een frais voor van het onder 2 genoemde type. Zij wordt, zeer verschillend van middellijn en lengte, veelvuldig toegepast. /• Driezijdig vertande fraisen (fig. 39) worden gebruikt voor het verbreeden van gioe\ en, het fraisen van spieloopen en, in verbinding met een tweede, op dezelfde spil geplaatste frais, voor het gelijktijdig bewerken van twee evenwijdige vlakken als in fig. 40. Fig. 31. Kop- en mantelfrais. Fig 32. Irais voor het bewerken van T-groeven. Fig. 33. Fig. 34. Hoekfraisen. Fig. 35. * ig. 36. Hoekfraisen. Fig. 37. Fig 38. Vingerfrais. /. Groep V. Profielfraisen. g. Daar, waar geëischt wordt hot uitfraisen van sponningen e. d. van gelijke breedte, vervaardigt men fraisen, waarvan één F'P- 39. . Fig. 40. [Schij (frais. Fraisen, een opstaanden rand bewerkende. der zijkanten schuin loopt, fig. 41 en 42. Zij werken in vereeniging met elkander op éénzelfde spil en haar samenstelling maakt het mogelijk haar op een zekeren afstand van elkander te plaatsen. Fig. 41. Fig. 42. Verstelbare frais. Zooals reeds in Hoofdstuk II gezegd, is de profielfrais voor fraiswerk het eerst in toepassing gekomen. Inmiddels is het oude Europeesche type bijna geheel verdrongen door de achtergedraaide frais en rig. is. Profielfrais voor het fraisen van lijsten. Fig. 45, Profielfrais voor het fraisen van halve cirkelvormen (convexe). (Deze frais wordt veelvuldig gebruikt voor het rondfraisen van de vellingen van handwielen.) Fig. 46. Profielfrais voor het fraisen Jvan halve cirkelvormen (concave). rig. Profielfrais voor het fraisen van geprofileerde lijsten. Fig. 44. Profielfrais voor het fraisen van tandwielen, bestaat er in dit type een zóó groote verscheidenheid in vorm en afmeting, dat het onmogelijk is, zelfs ook maar ongeveer de hoofdvormen aan te geven. Eenige verschillende vormen van achtergedraaide profielfraisen zijn op bladzijde 26 en 27 afgebeeld. Fig. 48. Achtergedraaide profielfrais, van spiraalvormige groeven voorzien. g. Groep VI. Samengestelde profiel-fraisen. Daar is bij het bewerken van de achtergedraaide profielfrais ten slotte een grens. De beitel, waarmede de fraistanden achtergedraaid worden, moet, wanneer de frais een onregelmatigen vorm heeft, den vorm van de frais hebben. Is de vorm der frais samengesteld uit rechte lijnen, die in langsrichting als een gewoon stuk draaiwerk door den beitel afgeloopen kunnen worden, dan is dit niet noodig en kan een gewone draaibeitel de frais achterdraaien. De beitel kan dan telkens een weinig aangezet worden in dwarsrichting en de frais of een deel daarvan in langsrichting afloopen. Is de vorm echter zoodanig, dat dit niet mogelijk is, dan Fig. 49. Eenige samengestelde profielfraisen van verschillenden vorm, de voorste is uit elkander genomen. moot debeitel haaks op de hartlijn der frais worden ingevoerd en de geheele breedte van de frais in één snede bewerken. loen echter de profielfrais meer en meer werd toegepast en zelfs de draaibankbedden en de sleden der horizontale en verticale fraismachines door één frais over de geheele breedte in één snede bewerkt 50" Fi«" 51- Fig. 52. Fig. 53. Samengestelde profielfrais voor het rondfraisen Samengestelde profielfrais voor het rond\an een riemschijf met opstaande randen, fraisen van den tandkrans, vaneen conisch tandwiel. werden en men daarvoor fraisen noodig had, die behalve haar samengestelden vorm een lengte van 500 n,M en meer kregen, konden zulke lraisen niet meer uit één stuk vervaardigd worden. ■Men vervaardigt daartoe een aantal schijven van verschillende breedte, welke of vooraf met paspennen tot één geheel worden sameng1 > « ( l alleen op haar plaats gehouden worden door een zuiveren spieloop, waarna op de draaibank aan het geheel den gewenschten vorm gegeven wordt. Is de frais in dien vorm gedraaid, dan wordt zij uit elkander genomen en worden de afzonderlijke schijven elk voor zich als een gewone achtergodraaide frais bewerkt. Natuurlijk heeft men bij iet viezen van de dikte der schijven rekening te houden met den vorm der frais. Hij haisen als lig. js het infraisen van spiraalvormige groeven niet goed mogelijk. .Men laat dan den snijkant verspringen, zooals uit ig. o • zichtbaar is. De fraisen zijn dan van twee stel spieloopen '"'tf- Fig. 55. 1 lofielfrais met verspringende snijkanten. Profielfrais met verspringende snijkanten, gereed om geslepen te worden. voorzien. In één stel loopt de spie, wanneer gefraisd wordt, in het andere stel, wanneer de frais geslepen moet worden. Fig. 55 toont de frais gereed om geslepen te worden. Naarmate de lijn van den snijkant van het vlak evenwijdig aan de hartlijn der frais, overbuigt naar de lijn, haaksch op de hartlijn, vermindert daar ter plaatse de snijhoek. Is de snijkant een lijn haaksch op de hartlijn, dan is de snijhoek 90° en wrijft dit vlak dus langs het werkstuk. Voor kleine opstaande randen is dit van minder belang, omdat de tanden aan den omtrek toch bijna al het materiaal wegnemen. Worden de opstaande randen echter hooger, of heeft men naar den haakschen stand sterk liinnn «l machinebouw is het percentage fraiswerk, dat met de profielfrais wordt verricht, gering. Een der meest voorkomende toepassingen van pron fielfraisen is wel de tandvormfrais, fig. 81. De samengestelde frais vindt in den algemeenen machinebouw, zoowel al S in Hpn waT>l/hii»kAiinr uitgebreide toepassing. Een aanschouwelijk voorbeeld daarvan o'even tlff. 8',) pn 83 ninor i i n. • ° 0 van uuisen een draaibankbed en den vasten kop eener draaibank bewerken. De profielfrais,welke men tegenwoordig bijna niet anders meer kent dan als achtergedraaide frais, heeft een werkwijze, waarvan het moeilijk te zeggen is, wanneer zij als mantel-, wanneer zij als kopfrais of wel als beide tegelijk werkzaam is. Als voorbeeld hiervoor diene fig. 81. De beide zijflanken werken ais kopfraisen en moeten ter zijde het materiaal wegsnijden. De grootste middellijn, de omtrek daarentegen, werkt als mantelfrais, doch is moeilijk het punt aan te wijzen, waar zij als mantel-, of waar zij als kopfrais begint te werken ; feitelijk is weer het uiteinde van de zijflank meer als mantel- dan als kopfrais werkzaam : bij nadere beschouwing snijden de tanden aan de beide grootste en kleinste middellijnen en daar waar de werking meer naaide mantel- dan naar de kopfrais overhelt, het meest en is alleen van de zijflanken nog 1 Ig- Ol. Tandvormfrais. — - u.uue werKing te verwachten, omdat zij toch ook nog geen zuiver haaksch vlak ten opzichte van de asrichting vormen. VVaar dit wel zoo is, als in fig. 84 bijv., waar de zijtand in een zuiver haaksche richting ten opzichte van de asrichting loopt, daar is de snij- Fig. 81!. Samengestelde frais, den onderkant van den vasten kop eener draaibank bewerkende. dende werking van de gewone achtergedraaide frais aan de zijflanken gelijk nul. Fig. 83. Samengestelde frais, een draaibankbed bewerkende. Deze fout van de achtergedraaide frais doet zich niet zoozeer gevoe- Ion, wanneer de verplaatsing van de tafel en het werkstuk haaksoh is ten opzichte van de hartlijn der frais, dan wel wanneer deze schuin f ,1 ... 11 1 Fig. 84. Foutief werkende fraistand. vuil t-iKiiiiuer siaan en dus het werkstuk gedeeltelijk ter zijde wordt ingevoerd, en verder aan het werkstuk behalve een rechtlijnige beweging nog een wentelende wordt medegedeeld. In • fig. 85—91 zijn drie standen, waarin I de frais ten opzichte van de voedingsbeweging van het werkstuk komen kan, geschetst en wel in fig. 85—87 in den meest gunstigsten stand. d. i. de voedingsrichting is haaksch op de hartlijn der frais. In fig. 88—89 wordt het werkstuk ten opzichte dier asrich- g schuin ingevoerd en volbrengt het voorts een wentelende be- 1 '?■ 85- Fig. 86. Fiff. 87. Profielfrais, een groef fraisende haaks op de asrichting der frais. weging, waardoor een schroeflijn gevormd wordt. In fig. 90—91 is de richting van beweging evenwijdig aan de hartlijn der as. de zijflanken moeten nu bijna alleen het materiaal wegsnijden. Men heeft voor deze en soortgelijke gevallen tot een andere bewerking der achtergedraaide frais zijn toevlucht moeten nemen en zoo ontstond Reineeker's schuin achtergedraaide frais, fig. 92, terwijl hij grootere afmetingen der zijflanken de frais uit twee deelen wordt samengesteld, het eene gedeelte met linksche, het andere gedeelte met rechtsche achtergedraaide tanden fig. 93 en 94. l ig. 94 toont de frais uit elkaar geschoven ; de middelste Fig. 88—89. Fig. 90—91. Profielfrais, een schroeflijn fraisende. Profielfrais. werkende met de hartlijn evenwijdig aan de beweging van net werkstuk. ren der beide deelen; fig. 93 toont de frais gereed voor bet gebruik. ring, die afzonderlijk zichtbaar is, dient voor het zuiver centree- 1 c. De werkwijze van de frais ten opzichte van het snijvlak. it i .. .. j: a i . . j . . ï. net veruieiiL steeds aanneveling bij het kiezen van den vorm der frais, met de wijze, waarop zij snijden zal, rekening te houden. Men kan met twee fraisen geheel verschillend van vorm, hetzelfde resultaat bereiken; de een zal spoedig versleten zijn, terwijl de andere een veel langeren levensduur zal hebben.Vooral hii Gphmnfvnrm ïrrn (rr nnvon vq! 'g . , , men daarmede, zoowel als met de Schuin achtereedraaide frais. .... draairichting van liet werkstuk, ten opzichte van den vorm der snijtanden rekening te houden hebben Mot de fraisen, volgens fig. 95 en 96 wordt volkomen hetzelfde ïesultaat bereikt ; alleen is daarvoor noodig den stand van het u-u upzicme van de frais te verplaatsen en te zorgen, dat het verlengde van den zijtand a b steeds door het middelpunt o loopt. Hot is duidelijk, dat de tanden b c aan den omtrek van de frais volgens fig. 95 al het werk moeten doen, terwijl hij de Irais volgens fig. 96 de tanden aan beide zijden materiaal wegsnijden, zoodat zij minder belast zijn. Men kan de grootte van den hoek, F'g- 93. Fig, 94, Schuin achtergedraaide frais met centreerring. waarin de tanden werken ten opzichte van de hartlijn der frais, vrijwel naar verkiezing bepalen ; een hoek van 75° van een der zijflanken ten opzichte van deze hartlijn kan als voldoende beschouwd worden ; men kan echter ook,5" zooals fis. 97 aancropft hoirU i- i. 1'g- 95- Fig. 96. Fr" are «ar * maken en toch denzelfden tand of groef fraisen. Bij een frais volgens fig. 97 is de richting der roteerende beweging van het werkstuk naar rechts of links van geen invloed op de werking der frais, doch bij ongelijke hoeken, zie fig. 96, moet deze tegen den minst hellenden hoek inloopen. In fig. 98—101 is de juiste richting van beweging van twee in tegengestelde richting roteerende Iraisen aangegeven. Verreweg het meest wordt de eenvoudige mantelfrais gebruikt en het veld, waarop zij toepassing vinden kan, is werkelijk onbegrensd. Daarom is de frais in haar eenvoudigsten vorm in den algemeenen machinebouw een werktuig, dat niet genoeg te waardeeren is, en zeker in ons land nog niet genoeg gewaardeerd wordt; zij kan de taak van schaaf- en steekbeitel in duizenden gevallen niet alleen vervullen, doch het werk vlugger, beter en goedkooper verrichten, terwijl zij zelf als gereedschap, indien zaakkundig behandeld, niet het duurste, maar Frais, waarvan beide zijflanken in den- het L'OCdkoopste Werktuig IS, want waar zelfden hoek op het werkstuk werken. " , • • , , , dezelfde eenvoudige frais in honderden verschillende gevallen kan worden gebruikt, zou men telkens weer Fig. 98—101. Bewegingsrichtingen van frais en werkstuk bij het fraisen van schroeflijnen. beitels van andere vormen en afmetingen behoeven om het werk met schaaf- of steekbeitel gereed te maken. De frais is daarom werkelijk volle belangstelling waard, doch alleen bij volkomen bekendheid niet het werken met de frais. kan dit werktuig op de juiste waarde geschat worden. HOOFDSTUK. V. DE CONSTRUCTIE DER FRAIS. a. De diameter en het aantal tanden. Wanneer men iets vervaardigen of construeeren zal, dringt vóór alles de omvang van het voorwerp op den voorgrond, en zoo is ook hij het construeeren van een frais, (indien men dan nu het bepalen van de afmetingen, het aantal tanden, den hoek der tanden, enz., eens de constructie der frais noemt) in de eerste plaats de vraag, hoe groot moet de diameter gekozen worden. Dienaangaande nu zijn geen algemeene regels te stellen, welke in één gemeenschappelijk uitgangspunt hun basis vinden en het is vooral de practijk, die hier groot gewicht in de schaal legt. De werkmeester of werkman meet met het oog den diameter, dien de frais voor een zeker werk moet hebben en kan men dus zeggen, dat de diameter vrijwel willekeurig bepaald kan worden. De meeste routine in het vervaardigen van fraisen hebben wel die fabrieken, welke zich daarop speciaal toeleggen als fabrieageartikel voor den handel, doch, hoewel men vertrouwen mag, dat zij voor bepaalde voorkomende gevallen redenen aan zouden kunnen geven, waarom zij een frais voor zeker geval een bepaalden diameter zouden geven, zijn, zooals reeds in het vorige hoofdstuk duidelijk gemaakt werd, de aard en omstandigheden van het werk, waarvoor een frais dienst moet doen, zoo onbeperkt en uiteenloopend, dat het hun onmogelijk is bij verkoop ook maar in het minst den koopers aan te geven, tussehen welke grenzen men met een frais kan werken en buiten welke grenzen van een frais van grooter of kleiner diameter gebruik gemaakt moet worden. Al is dus het kiezen van den diameter niet aan bepaalde grenzen gebonden, toch zijn er enkele omstandigheden, welke dienaangaande eenige aanwijzing kunnen geven en vooral omdat die omstandigheden juist tegengesteld zijn, zal er een punt zijn, waar het voordeel van het een niet meer opweegt tegen het nadeel van het ander en kan daardoor eenigszins de diameter bepaald worden. Men zal altijd geneigd zijn den diameter niet te klein te nemen en wel om de volgende redenen : fraisen, welke op een spil worden geschoven, hebben een boring en de frais, welke een diameter heeft, die deze boring te veel nabij komt, zal zwak worden en moeilijk te behandelen zijn. 1-raisen, welke niet op een spil geschoven worden, doch één stuk uitmaken niet den conus, z. g. vingerfraisen, worden, wanneer de diameter te klein wordt, zwak en zullen licht trillen en afbreken. Bovendien komt b.j een groote frais een veel kleiner gedeelte van het totaal aantal tanden onder overigens dezelfde omstandigheden gelijktijdig inwerkingen zal een groote frais zich dus niet zoo snel in temperatuur verhoogen als een kleine, waar spoedig tot zelfs de helft der tanden tegelijk te werk kan komen. Men zal dus als hoven gezegd, in het algemeen geneigd zijn den diameter der .frais niet te klein te kiezen. loch is een te groote diameter evenmin aan te bevelen als een te kleine. In de eerste plaats wordt reeds het vervaardigen van een frais van grooter diameter duurder dan dat van een van kleinere afmetingen en is de mogelijkheid van mislukken bij het harden bij de eerste grooter dan bij de laatste. Doch tevens kan de diameter van de frais een aanmerkelijken in\ loed uitoefenen np den tijdsduur, die noodig is voor het wegnemen van een zekere metaaldikte en wel omdat juist bij het begin en het einde van het werkvlak de diameter een grooten invloed op den tijdsduur uitoefent. Stel dat van het stuk P. fig. 102 een zekere dikte a. b. c. d. afgenomen moet worden, en dat hiervoor gebruikt wordt een frais van de afmetingen als D. dan zal deze frais of het werkstuk, een afstand Hl?. 102. Werkwijze van twee fraisen van verschillenden diameter. AB moeten afleggen van af het punt b, waar de tanden voor het eerst met het werkstuk in aanraking komen tot het punt d, waar het laatste materiaal weggenomen wordt, Wordt echter een frais gebruikt van de afmetingen als Dt, dan zal de weg, dien de frais of het werkstuk af moet leggen voor het wegnemen van hetzelfde gedeelte, voorgesteld worden door de lijn A^,welke weg korter is en waarvoor dus minder tijd noodig is dan voor den weg AB. Hoe grooter nu het verschil is tusschen D en 1), of R en r, des te grooter zal ook het verschil worden tusschen AB en AjB,. Dit verschil kan in een vaste formule ten opzichte van den fraisdiameter worden uitgedrukt, want : AB = A,B, + p — q p = R Sin /3 q = r Sin verder AR = AjBj + R Sin & — r Sin dus AR — AjBj = R Sin 0 — r Sin Wordt nn het werkstuk bij beide fraisen met dezelfde snelheid verplaatst en noemt men deze snelheid per seconde S. dan zal bij gebruik van frais D de tijd voor het wegfraisen van de metaaldikte a. b. c. d. = P —9 S seconde langer duren. De weg (d. i. de voeding), die het werkstuk per seconde aflegt, is echter zeer klein en zal in de meeste gevallen niet meer dan 0,75 mM per seconde bedragen, zoodat al spoedig de waarde van de breuk ■ ^ ^ — aanmerkelijk stijgen kan. Stel b.v., dat fig. 102 geteekend is op schaal 1 : 2 en dat van het werkstuk P. 1000 stnks gefraisd moeten worden, dat verder de voeding 9,5 mM per seconde bedraagt, dan zal het verschil in tijd bij gebruik van frais D of Dj bedragen : 1000 ——-—— = 1009 —— = 24000 sec. of ca 7 uur. o 0,o Noodig zou er zijn voor het affraisen van 1000 stnks met frais D, 1000 —-— = 1000 — — sec. ----- 82 uur 46 min. !■> 0,o Met frais D evenwel 82 uur 46 min. -f- 6 uur 40 min. —- 89 uur 26 minuten, aldus zal dit een tijdsverlies geven van ruim 8 °0 en zal het werk dus eveneens 8 % duurder worden ; de tijd van op- en afspannen kan hier buiten beschouwing gelaten worden, omdat deze in beide gevallen dezelfde zal zijn. Alleen zal dit natuurlijk eenigen invloed uitoefenen op het percentage. \ an uit dit oogpunt bezien, is het werkelijk wel de moeite waard aan den jnisten diameter van de frais de noodige aandacht, te sehenken. Daar is in het bovenstaande schijnbaar nog iets tegenstrijdigs, omdat bij dezelfde verplaatsing van de tafel de frais I) een metaalvlak Fruitmachines. 4 wegneemt — i\d x b, indien b de breedte is van het werkstuk P ; bij de frais D, zal dit daarentegen zijn x d x. b, en daar xx d langer is dan x d. zal door de grootste frais per tijdseenheid meer materiaal worden weggesneden dan door de kleinste, terwijl de tijdsduur van het geheele werk toch langer zal zijn. De oorzaak daarvan is, dat frais Ü! reeds, nadat zij na den aanvang een weg c x heeft afgelegd, vol te werk is en frais D daarvoor een afstand c xx moet afleggen. Zoolang frais D dus vol te werk staat, wint zij het van frais D1 doch verliest bij het inkomen en uitloopen zooveel, dat dil in totaal een nadeel voor frais D oplevert. Men zal dus steeds moeten trachten, de frais in diameter zóó klein te kiezen als practisch aanbevelingswaardig is. Nu heeft men in dit opzicht met twee gevallen rekening te houden : de frais, welke op een spil geschoven wordt, zie fig. 39, en de frais, waarvan de tanden op het vaste deel gesneden ziin, z. g. vingerfrais, zie fig. 38. De eerste soort fraisen moeten reeds uiteraard een zekeren diameter hebben, de laatste soort daarentegen kunnen zeer klein in diameter zijn, welke echter uit andere overwegingen weder binnen zekere grenzen moet blijven. In de eerste plaats moet in overweging genomen worden de verhouding van de lengte of de hoogte der frais ten opzichte van den diameter en zal deze verhouding in het algemeen vastgesteld kunnen worden gemiddeld 4 : 1 d. w. z. dat de diameter 1/4 van de lengte der tanden zal zijn. Voor bijzondere gevallen wordt hiervan afgeweken, doch er is een grens, waar de frais in verhouding tot de lengte te klein in diameter zou worden, want èn de frais zal zeer moeilijk te harden zijn, licht, krom trekken bij het harden èn zij zal niet sterk genoeg zijn, trillen en veel kans van breken hebben. Het aantal tanden vermindert eveneens met het afnemen van den diameter, of wel de dikte der tanden vermindert, indien het aantal gelijk blijft, en een vermindering der dikte zal een vermindering der tandsterkte ten gevolge hebben. Bij het verminderen van het aantal tanden vermeerdert echter evenredig de arbeid, die door eiken tand verricht moet worden, wat bij gelijken arbeid eveneens als een sterktevermindering van den tand beschouwd kan worden. Een overdreven vermindering van fraisdiameter kan dus met het oog hierop nadeelig zijn. Teneinde een rustige, gelijkmatige werking van de frais te verkrijgen, moeten minstens 2, zoo mogelijk 3 of meer tanden gelijktijdig werkzaam zijn, verder moet rekening gehouden worden met de grootste snelheid, waarmede de frais kan ronddraaien en zal in verband daarmede de diameter van de frais niet kleiner genomen mogen worden, dan die. waarmede een zekere gewenschte snelheid aan den omtrek nog verkregen kan worden. Bij het oude Europeesche fraistype werd gewoonlijk de tandsteek genomen gelijk 0,1 D. waardoor, indien men de steek S noemt, het aantal tanden t, werd : xD 3.14 D t — = = ts) 32 S 0.1 D Van een eigenlijke constructie was destijds gpen sprake, daar zonder eenige reden de tandsterkte met het afnemen der middellijn verminderde, met het toenempn vermeerderde. Nu kwamen groote verschillen in diameter vroeger niet voor, zoodat dit geen groote bezwaren meebracht; doch bij de uiteenloopende diameters, die men tegenwoordig aantreft, zou het vaststellen van een bepaald aantal tanden onmogelijk zijn. Als algemeene formule blijft echter, indien S de steek en t het aantal tanden is : iD tD S = _— en I — . t S Ongetwijfeld moet er nu tusschen den diameter van de frais en de sterkte van den tand, dus ook het aantal tanden, een zeker verband bestaan, met een bepaalde grens voor de tandsterkte, zoowel naar boven als naar beneden. Een formule, die ons steeds uitmuntend gediend heeft en in de practijk bewezen heeft goed te zijn, is volgens Knabbe S = 1,2| D. Volgens deze formule is onderstaande tabel van de meest voorkomende fraisdiameters samengesteld. TABEL I. Tabel voor het bepalen van steek en aantal tanden bij een bepaalden fraisdiameter. D s t ü s r Diam. aantal Diam. . aantal , . steek. , „ . Steek. trais. tanden. frais. tanden. 20 I 5.23 12 100 I 12.07 j 26 30 6.73 14 110 12.77 I 27 40 j 7.85 16 120 13.46 28 50 8.72 18 125 13.53 29 60 | 9.42 20 140 I 14.18 31 70 9.99 22 150 i 14.72 32 80 10.92 23 175 j 16.14 ' 34 90 11.30 25 200 16.19 ! 37 In tabel I zijn slechts cenige, doch overigens de het meest in den handel voorkomende fraisdiameters vermeld, terwijl men voor eiken anderen diameter met behulp van de genoemde formule het aanlal tanden benaderen kan. Men berekent eerst den steek volgens de formule, om, nadat het aantal tanden is vastgesteld, daarna den juisten steek definitief te bepalen. Heeft men b.v. een frais van 250 m.M diameter, dan is S = 1,2 \f 250 = 14.1 m.M. TD 785.4 _ 55.69. In dit geval kan men naar verkiezing 55 of 56 tanden kiezen. Neemt men 55 tanden, dan wordt de definitieve steek. —= 14.28 mM. 55 b) De tand en de tandhoek. Van even groot belang als de steek en het aantal tanden is voor een Fig. 103. Fig. 104. Tandhoeken. goede constructie van de frais de tandhoek ; deze hoek staat, ook weder in nauw verband met den steek en het aantal tanden. Bij den fraistand heeft inen te doen met de volgende hoeken : fig. 103. • r/ = het gedeelte van den cirkelomtrek, dat door één tand wordt ingenomen ; d = den hoek, dien het tandvlak maakt met het oppervlak van het werkstuk ; b = den tandhoek ; c. = den snij hoek ; Wanneer men eiken tand afzonderlijk beschouwt, zijn de hoeken b, c en d dezelfde, die bij draai- en schaafbeitel voorkomen, fig. 104. De hoek r/ is spoedig vastgesteld en berekend, als volgende uit het 360 aantal tanden en dus q = . De tanden ecner frais worden met een andere frais ingefraisd; daar- Fig. 105. Fig. 106. Fig. 107. Hoekfraisen. toe kan men gebruiken, hetzij een frais volgens fig. 105, of een volgens Fig 108. Tandhoek. lig. 10b en 107. De hoek der fraisen volgens fig. 105 varieert van 60° 75°, bij fig. 106 en 107 varieert de scherpste hoek van 12°—20°, zoodat de hoek, welke door deze frais ingesneden wordt, varieert van 52°—60°. Betreffende het gebruik van een dezer fraistypen wordt verwezen naar hetgeen gezegd is bij fig. 95 en 96. Als grootste afwijking van den hoek, welke ingesneden wordt, kan men dus aannemen 52°—75°. Is nu in fig. 108 hoek q bekend en evenzoo uit het aantal tanden hoek x, dan kan daarnaar hoek p worden vastgesteld, want : p - 180° — (2 + x) en daar z = 180° — q. is p = q — x. Onderstaande tabel geeft de verschillende waarden van x en p voor den in tabel I aangegeven steek. TABEL II. D . 1 I x j ^ p liam. frais. aant. tanden. aant. graden. aant. graden. 20 i2 ! 30. I 22. 30 14 25.43 26.17 40 16 22.30 | 29.30 50 j 18 | 20. 32. 60 20 18. 34. '° 22 16.22 35.38 80 23 i 15.38 36.22 90 ' 25 14.24 37.22 •00 I 26 , 13.51 | 38.9 110 27 13.20 38.40 120 I 28 12.51 39.9 125 29 12.25 39.35 140 | 31 11.37 : 40.23 150 32 11.15 ; 40.45 175 | 34 ! 10.35 | 41.25 200 37 i 9.44 j 42.16 Hoek O, de oorspronkelijke snijhoek, welke gelijk is aan 90° — p is zeer groot; veel te groot om goede resultaten te bereiken bij het fiaisen. Hij is echter noodzakelijk zoo groot noodig orn een frais te verkrijgen, welke voldoende berging biedt voor het vuil, zoowel als om de fraisen na het bot worden, te kunnen naslijper. Na het harden wordt daarom de scherpe kant weggeslepen en in plaats van hoek p, welke veel te klein, hoek O, welke veel te groot is, ontstaan hoek en hoek Oj fig. 109, welken men nu juist devoor het snijden voordeeligste grootte geven kan. Daarvoor wordt van den bovenkant van den tand het gedeelte a, b, c afgeslepen. In de teekening, lig. 109. is ter Fig. 109. Snijhoeken. verduidelijking het af te slijpen gedeelte te groot aangegeven; in werkelijkheid mag hij een nieuwe frais het vlak ac niet grooter dan een halven millimeter ziin. Vooral het juiste slijpen van het vlakje ac is van liet grootste belang voor de goede werking van de frais, zoowel met het oog op de kwaliteit van het werk, als wat het krachtsverbruik betreft; hierop wordt maar al te weinig acht geslagen. De meeste fabrieken koopen haar fraisen ; de geheele frais zal juist geconstrueerd zijn, komt, eveneens onder den juisten hoek geslepen, van de fabriek, doch het naslijpen, dat aan de fabrieken, waar de fraisen in gebruik zijn, plaats vindt, wordt niet juist verricht, en een eerste voorwaarde voor een goed snijdende frais, de juiste hoek O, wordt veronachtzaamd. Te meer moet hierop met klem gewezen worden, omdat het vlakje ac te klein is om de frais na het slijpen te controleeren ; juist aan den starid van de frais ten opzichte van den amarilsteen, waarmede de Irais geslepen wordt, moet gedurende het slijpen de meeste aandacht geschonken worden. Hoek O, mag variëeren van 3° voor hard, tot 12° voor zacht materiaal ; men kan voor de verschillende materiaalsoorten de daartusschen liggende hoeken bepalen ; teneinde echter in een niet te groot aantal fraisen te vervallen, neemt men gewoonlijk 3°—6° voor hard en 7°—12* voor zacht materiaal. De grens, waarbij nog eenig materiaal weggenomen wordt, is ql — 90 . zoodra qï grooter is dan 90°, is snijden niet meer mogelijk. Niet genoeg kan er tevens op gewezen worden den fraistand in scherpen toestand te houden, want is de scherpe snijkant weg, dan vormt zich, als er nog een groot gedeelte van liet vlakje ac (fig. 109) aanwezig Fig. 110 <7t = 75®, nl = 15® (te scherp geslepen). rig. 111 q{ = 80°, ni = 10° (tandhoek voor zacht materiaal). l ig. 112 qi = 86°, Ni = 4° (tandhoek voor hard materiaal). l ig. 113 qi = 90°, m = 0. (te stomp geslepen of hot geworden frais). is, feitelijk een nieuw vlak, en qu fig. 114 ontstaat, welke 90° is. Som- nugu ictm iKctiiitMi van naisen stempelen daarom hun fabrikaat met de waarschuwing „dikwijls slijpen" om toch vooral op dezen gewichtigen factor voortdurend de aandacht te vestigen. I it tig. 108 kan nu verder de hoogte h van den fraistand berekend worden, indien be¬ kend is : JJ — diameter frais en de hoeken ÜV1,4' * P en wel Smjhoek. ' h = — n < ^ D sin p D sin // 9 ~ ö ~ö7- ~ "ö'l ;—777^—; waaruil volgt: * l 2 sin z 2 sin (ISO-g) ° /, = £ (1 2 sin q ''?■ Fis- 111. Fig. 112. Fig. 113. Snijhoeken van fraisen. Plaatst men in deze formule in plaats van D, x en />, de bekende waarden uit tabel II, dan kan voor elke frais de hoogte li van den fraistand berekend worden, welke voor de in tabel II genoemde diameters, 111 tabel III zijn uitgewerkt, terwijl daarin tevens de verhouding ^ & van hoogte tot steek - en hoogte tot diameter — cewven ziin s - D J l it tabel III ziet men, dat de hoogte der tanden voor diameters van 20—200 m.M varieert van den vollen steek tot 0.87, wat voor zoo uiteenloopende grootten een betrekkelijk klein verschil uitmaakt, men kan dus in het algemeen de gemiddelde hoogte van den tand ten opzichte van den steek stellen op : 1 + 0.87 h = s = 0.93.v. TABEL III. h ± ± I hoogte in mM D s !_ 20 | 5.3 0.26 1.— 30 6.6 0.22 I 0.99 40 7.6 0.19 0.97 50 8.3 0.16 0.95 60 9._. 0.15 0.96 70 9.1 0.13 0.91 80 10.— 0.12 0.91 90 10.3 0.11 0.91 100 H.- 0.11 0.91 MO 11.5 0.10 0.90 Ioq 12.— 0.10 0.89 125 12.5 0.10 0.92 140 12.6 0.09 0.88 150 12.7 0.08 0.87 l75 14.— 0.08 0.87 2oo 15.— 0.07 0.8b TABEL IV. D T 1 g I' l> Jj_ ^ x ^ p diam. aantal | j hoogte -g- S in ° • in 0 in mM. tanden, j leek' in mM. 20 ! 12 I 5.23 j 5.3 I 0.26 1.— 30. 22. 30 14 | 6.73 6.6 0.22 0.99 25.43 26.17 40 16 7.85 7.6 0.19 0.97 22.30 29.30 50 18 8.72 ! 8.3 ; 0.16 0.95 20. 32. 60 20 9.42 9.— '■ 0.15 0.96 18. 34. 70 22 9.99 9.1 0.13 0.91 16.22 35.38 80 23 10.92 10.— i 0.12 0.91 15.38 36.22 90 25 11.30 10.3 ; 0.11 0.91 14.24 , 37.22 100 26 12.07 11.- | 0.11 0.91 13.51 38.9 110 27 12.77 11.5 0.10 0.90 13.20 38.40 120 28 13.46 12.— j 0.10 0.89 12.51 39.9 125 29 13.53 12.5 j 0.10 0.92 12.25 39.35 140 31 14.18 12.6 0.09 0.88 11-37 40.23 150 32 14.72 12.7 0.08 0.87 H-15 40.45 175 34 16.14 14.— 0.08 0.87 10.35 41.25 200 37 16.19 15.— 0.07 0.88 9-44 42.16 ue verhouding der tandhoogte ten opzichte van de middellijn loopt te zeer uiteen (van 0.26—0.07) dan dat hieruit een algemeene verhouding kan worden vastgesteld. \ oor kopfraisen wordt in het algemeen een geringere tandhoogte = ' 3 1/4 van de tandhoogte der mantelfraisen aangenomen. Uit Tabel I, II en III is ten slotte tabel IV samen te stellen, waardoor men voor algemeene doeleinden steeds een goed geconstrueerde, gunstig werkende frais zal verkrijgen. c) De schroeflijn van den tand. label III en hetgeen daaraan voorafgaande behandeld werd, is zoowel van toepassing op fraisen met rechte, als met spiraalvormige tanden ; daar evenwel de fraisen van de laatstgenoemde soort ste ds een veel langeren levensduur hebben, veel beter kwaliteit van werk leveren, en de spiraalvormige tand in geen geringe mate het snijdend vermogen der frais verhoogt, terwijl ook bij het gebruik van spiraalfraisen de fraismachine minder te lijden heeft, is in het algemeen aan te bevelen zooveel mogelijk de spiraalfrais in toepassing te brengen. Zooveel mogelijk, want bij de profielfrais stuit men op tot nu toe onoverkomelijke bezwaren. In fig. 54 en 55, is aangegeven, hoe men voor sommige soorten profielfraisen langs een omweg, ai is het dan geen spiraalvormige, dan toch een verspringende tandlijn kan vormen, doch voor mantel- en schijf fraisen en ook voor conische fraisen, verdient de spiraaltand beslist de voorkeur. De vraag, welke spoed aan de schroeflijn gegeven moet worden, hangt gedeeltelijk af van den diameter van de frais, gedeeltelijk van de breedte van het te fraisen vlak, wat dus in zich sluit, dat men zoo mogelijk de lengte van de frais kiest naar de breedte van het te fraisen vlak. Men kan den spoed van den spiraal- of schroefvormigen tand ook uitdrukken in den hoek, dien de tand maakt met de asrichting van de frais en liet bepalen van dezen hoek is zelfs noodzakelijk voor het vervaardigen dei Irais. Dit wordt in Hoofdstuk \ I over het vervaardigen uitvoerig behandeld. De hoek, dien de tanden der spiraalfraisen maken met de asrichting der frais, varieert in het algemeen van 20°—30°, wat overeenkomt met een spoed van 9—7 maal den diameter van de frais. Hoewel men bij de door toonaangevende fabrikanten vervaardigde fraisen, steeds een neiging vindt om de spiralen naar den kleinsten hoek te snijden, is onze eigen ondervinding daarmede wel eenigszins in strijd en voldeden de door ons vervaardigde Iraisen, welke steels naar den grootsten hoek liepen, ons beter, ja hebben wij wel eens, bij wijze van proefneming, fraisen gesneden met een spoed van viermaal den diameter en dat zelfs hij vingerfraisen van slechts 25 mM diameter, en was het snijdend vermogen daarvan bepaald verrassend ; doch andere bezwaren oefenen hierop weer invloed uit, en wel bepaaldelijk, dat het slijpen er moeilijker door wordt en bij gemengde fraisen (kop- en mantelfrais) bij een te grooten hoek, de koptanden een te ongunstigen tandhoek verkrijgen. Het snijvlak van den koptand is een gedeelte van de schroeflijn aan den omtiek ; alleen bij den rechten tand kan dus het snijvlak van /2 136 5l/3 30 351 14 258 93/1 201 8 163 61/', 35 410 16V4 301 ) l»/4 235 9>/4 190 7»/t" 40 469 18V2 344 13*/, 269 10'/2 217 8»/," ',5 527 203/4 387 151/4 303 12 244 9»/, 50 586 | 23 430 17 336 13*/4 272 10= >d 644 24V3 473 18 370 141/, 299 ll3/4 60 703 272/3 516 201/3 403 16 326 13 65 761 30 559 22 437 17»/4 353 14 >0 820 32»/4 602 233/4 470 18»/, 380 15 '5 879 343/4 646 251/, 503 20 408 16V« 80 937 37 689 27 539 21 435 17 HO 1055 41V, 774 301/2 603 24 488 19 100 1172 461/, 860 34 672 261/t 544 211/ 110 1288 503/4 946 36 740 29 " 598 231',' 120 1406 55>/3 1032 402/3 806 32 652 26 130 1522 60 1118 44 874 34»/, 706 28 140 1640 64V2 1204 47V2 940 37 760 30 150 1758 69V2 1292 49 1006 40 816 32»/4 160 1874 74 1378 54 1078 42 870 34 180 2110 83 1548 61 1206 48 976 38 200 2344 92'/4 1720 68 1344 53 1088 422/. 240 2812 110V4 2064 8P/3 1612 64 1304 52 ' iig. 57 aangeeft, heeft men van het weggefraisde materiaal geen last, doch daarentegen met rlen zijdelingsehen druk rekening te honden. Daar de fraistand een schroeflijn vormt, zal de frais óf naar de eene, óf naar de andere zijde een drukking ondervinden. Loopt de frais aan het uiteinde vrij en is zij met een conus in de fraisspil vastgezet, dan zal de rechts snijdende met linksche spiraal een druk ontvangen in de richting naar den conus gekeerd en zal deze dus vaster in de conische boring gedrukt worden. De links snijdende zal daarentegen loswerken. Loopt het uiteinde der frais in een tegencenter of is zij op de fraisspil zelf geplaatst en loopt deze spil in een tegencenter, dan zal bij de rechts snijdende de druk door de lagers van de fraisspil opgenomen worden ; bij de links snijdende zal het tegencenter, dat slechts een klein oppervlak voor drukopname heeft, dit moeten doen. In alle gevallen is dus aan de rechts snijdende de voorkeur te geven. Vandaar dat de fabrikanten van fraisen, indien dit niet in de bestelling vermeld wordt, bijna zonder uitzondering rechts snijdende fraisen leveren. Toch verdient het aanbeveling bij de bestelling te vermelden, dat men een rechts snijdende frais verlangt, doch beslist noodzakelijk is dit, indien men een links snijdende frais verlangt. d) De achtergedraaide frais. Het construeeren van een goede achtergedraaide frais berust op geheel andere grondslagen dan dat van de frais met gewone ingefraisde tanden; trouwens de geheele vervaardiging van de achtergedraaide frais is een andere, dan die van de gewone frais. Zonder reeds nu op het slijpen vooruit te loopen, zij ei op gewezen, dat de wijze van slijpen geneei versriimeiiu mj ut-nusoorten fraisen. Pij de gewone frais wordt de tand, wanneer hij bot is, op de rugzijde afgeslepen en wel volgens de lijn ab (fig. ! 18). welke lijn met don straal O a, waarvan de voorzijde van den tand gewoonlijk deel uitmaakt, zoowel als met de raaklijn a P, welke door het punt n loopt, een bepaalden hoek vormt. Het is duidelijk, dat even een¬ voudig als het slijpen van een gewonen rechten tand, als van fig. 39, is, even moeilijk, ja bijna onmogelijk het slijpen wordt van de tanden eener frais als fig. -\1 aangeeft en hoe vernuftig men het ook inricht, bij de meer samengestelde tandvormen wordt het onmogelijk de frais op de rugzijde af te slijpen. De uitvinding der achtergedraaide frais is daarom voor de techniek van het fraisen van het allergrootste belang geweest en liet is daardoor mogelijk geworden, dat niet alleen liet slijpen zóó eenvoudig werd, dat desnoods zelfs een ongeoefend werkman dit verrichten kan. doch is de absolute gelijkvormigheid van den truisstand voor en na het slijpen gewaarborgd en zal do vorm, zelfs na herhaald slijpen, niet de minste verandering ondergaan hebben. Een sprekend voorbeeld daarvan, levert de frais volgens fig. 119 )v e ln het museum van Reinecker bewaard wordt. Met deze z,'n 200 000 trekkers van Mannlicher geweren gefraisd, het- lig- 119. Fig. 120. ^ ers,eten achtergedraaide frais. Achtergedraaide frais in nieuwen toestand. welk bij een dikte van 6 mM. een totale fraislengte van 1200 M uitmaakt. In hg. 120 is deze frais in haar oorspronkelijken vorm voorgesteld en kan men zien, dat de tanddikte van dr- frais, volgens fig. 119, door herhaald afslijpen, niet meer dan 1/5 is der oorspronkelijke dikte en niettegenstaande dat, was de vorm van don laatsten trekker volkomen gelijk aan dien van den eersten. Belangstelling verdient ook hetgeen vermeld wordt op de kaart, welken aan dc frais in fig. 121 is vastgehecht. •» . . " c - ' — Fig. 121. Versleten achtergedraaide frais. De waarschuwing „oft scharferi" is nog op de frais zichtbaar. Ook deze frais wordt in Reinecker's museum bewaard. Het principe van de achtergedraaide frais is, dat de rug van den tand gevormd wordt volgens de logarithmische spiraal, welke lijn de eigen- schap heeft, dat zij niet den straal op elk punt éénzelfden hoek vormt. Men heeft bij de achtergedraaide frais dus slechts zorg te dragen, dat het voorvlak van den tand een gedeelte van den straal uitmaakt, 0111 • < 1 • • i • .1. • J een volkomen genjKvormigneiu van den fraistand te handhaven. Zoo is, indien in fig. 122 de fraistand afgeslepen zal zijn tot b, de hoek O b e nog volkomen gelijk aan den oorspronkelijken hoek O a e, terwijl ook de hoeken b a c en eb d gelijk zijn. De bepaling van het aantal tanden der achtergedraaide frais, geschiedt op geheel andere gron- Fis- 122- den dan bij de gewone frais, Achtergedraaide fraistand. en verschillende overwegingen, die bij de gewone frais veel gewicht in de schaal leggen, kunnen bij de achtergedraaide frais geheel buiten beschouwing blijven. Een der hoofdvoorwaarden bij de achtergedraaide frais is, dat de tandvoet niet te veel verzwakt mag worden. Steeds zal bij een rechte TABEL VI. Tabel voor achtergedraaide fraisen. Diameter D der Aantal tanden. Hoogte tand h Steek s in mM. frais in mM. j in mM. 20 ! 8 I 5,24 7,85 25 9 | 5,82 8,72 30 9 6,96 10,44 35 10 7,32 10,99 40 11 j 7,62 11,42 50 1 2 8,72 13,08 60 14 ! 9,14 13,07 70 15 9,78 14,66 80 I 17 i 9,86 14,77 90 18 10,38 15,70 100 19 ! 11,02 16,53 120 22 | 11,42 17,13 140 25 11,70 17,56 150 27 11,62 17,44 175 30 ' 12,22 18,32 200 | 34 12,32 18,47 groef (en deze wordt bijna algemeen toegepast, terwijl in vele gevallen, waar een diepe groef ter wille van den tandvorm noodzakelijk is, een e fi Q. . E? f ^ O i 2 O > ( I > ( rechte groef onvermijdelijk is) de tandvoet zwakker zijn dan de nig \ an den Iraistand en is bij fraisen van kleinen diameter een steek van 25 i() ïn.M soms noodig. Ren algemeen gevolgde constructie bestaat er rlan ook voor achtergedraaide fraisen niet. Elk techniker, die veel niet achtergedraaide fraisen werkt, heeft hieromtrent zijn eigen ervaringen opgedaan, waarmede hij meent de best*1 resultaten verkregen te hebben. Tabel VI (hoewel vooropgesteld, dat deze niet als algemeen toepasselijk aangenomen kan worden), geeft toch in zeer vele gevallen goede resultaten. De hoogte van den tand, die tevens de diepte der groef is, is hierbij aangenomen op2/3van den steek. Bij grooteren steek kan men desnoods met V2 steek volstaan, doch is een grootere tandhoogte dan 2/3 steek niet aan te bevelen, ook al. omdat met het dieper worden der [,'roef. de sterkte A an den tandvoet vermindert. e) De boring der frais. Een zeer groot aantal fraisen worden van een boring voorzien en )p een spil geplaatst. Bij elke fraisnaehine zijn daarvoor eenige spillen an bepaalde afmetingen, lengte en liameter voorradio t.prwiil men «m een te groot aantal spillen te vermijden bij fraisen, welker breedte niet overeenkomt met de lengte van het voor liet opplaatsen der frais bestemde gedeelte, het overblijvende gedeelte aanvult met pasringen, zie lig. 123. Deze spillen hebben aan het einde een conus, die in de spil \an de fraisniaehine past, terwijl het uiteinde gehard en van een center voorzien is, hetwelk door een contracenter met een verplaatsbaren arm wordt ondersteund. Van deze spillen zijn in fig. 123 eveneens een drietal geïllustreerd. De conische boring in de fraisspil komt dikwijls overeen met een der nummers van den morse-conus, zoodat in dat geval ook spiraalhoren op de fraismachine gebruikt kunnen worden. Het uiteinde eener vingerfrais, welke eveneens direct in de fraisspil Fig. 124. Afmetingen van morse-conussen. wordt geplaatst, moet dus met het nummer en de afmetingen van den morse-conus overeenkomen. In fig. 124 zijn de afmetingen der verschillende morse-conussen in millimetermaat aangegeven. Het nummer van den conus, dat in de spil van de fraismachine is geboord, is afhankelijk van de grootte der machine, de dikte der spil daarentegen van de boring in de frais en deze is op haar beurt afhankelijk van den diameter van de frais en varieert van 16—40 mM. Als normale boringen van fraisen van bepaalden diameter neemt Reinecker voor tandradfraisen : D = tot 60 65 70—90 95—110 120—140 mM. d = 16 22 27 32 40 mM. Fraisen voor tappen, boren, enz. : D = 25—45 50—55 60—86 00—100 mM. d = 10 16 22—32 27 mM. Fraismachines. Voor schijffraisen: D = 50—55 60—85 90-100 110—170 180—200 mM. d = 16 22 27 32 40 mM. Voor vlakfraisen : D = 36—42 50—56 70—95 100—120 inM. d = 16 22 32 40 niM. Voor achtergedraaide fraisen : D = 50—55 60—85 90—110 120—140 150—200 mM. d = 16 g; 22 27 32 40 mM. • •; j Waarin : r r \ D = Diameter frais. \ h d — boring frais. Het is een eerste eisch voor een goede werking der frais dat zij sluitend op de fraisspil past, zonder dat de minste ruimte merkbaar Fig. 125. Frais met kamer. Fig. 12G. Vierkante spieloop met afgeronde hoeken. is. Ten einde een goed passen te bevorderen, zonder dat de frais vast op de fraisspil komt te zitten, wordt de frais van een kamer voorzien (fig. 125) en worden de randen a en b eerst na het harden pasgeslepen. In de fraisspil bevindt zich nog een ingelegde spie en de frais heeft een overeenkomstig spiegat. Deze spie mag evenwel niet anders dan als een zekerheid dienst doen. In geen geval mag spiegat en spie zwaar in elkaar passen. De frais moet uitsluitend op de boring dragen, daar anders de frais zou kunnen slingeren. TABEL VII. Afmetingen voor vierkante spieloopen met afgeronde hoeken. Diameter der Breedte Diepte boring in mM. spiegat in mM. spiegat in mM. ) D Si S2 16 4 2 22 5,5 3 27 I 6,5 3 32 8 3 40 9,5 3,5 In tabel VII en fig. 126 zijn de afmetingen der spiegaten voor de verschillende boringen volgens Weber en Reinecker aangegeven. TABEL VIII. Afmetingen voor halfronde spieloopen. Boring Diameter v/h Diepte D van de frais H. halfronde gat W . , . . , inches inches inches 7ï '78 V 8 V16 "/«-"/IS 7l6 732 7s—I7i« 7« I 7s 17«-I7i« 7x6 7,2 17»~2 7« j Via 2Vl6 27/i6 7/l6 'ƒ32 2V2—3 72 74 De firma Loewe e.a. maken, ten einde scheuren van uit den spie- loop te vermijden, een halfronden spieloop (fig. 44), welke bij Fig. 127 (zie tabel VIII). Ronde spieloop. fraisen van niet te groote dikte of lengte reeds vóór de centrale boring, als een vol gat, in de frais wordt geboord, half op dc boring in het volle materiaal. In elk geval mogen de hoeken van den spieloop niet scherp zijn. Langzamerhand zijn door de voornaamste fabrieken hinrvnnr nnr. male afmetingen aangenomen, die thans algemeen gevolgd worden (fig. 127). HOOFDSTUK VI. HET VERVAARDIGEN VAN FRAISEN. a) Algemeene beschouwingen. Het vervaardigen van fraisen heeft in de laatste tien jaren zulk een hoogte bereikt, zoowel wat betreft de kwaliteit en duurzaamheid van dit gereedschap, als het arbeidsvermogen, dat men werkelijk van een toppunt mag spreken. Niet genoeg kan men er op aanaandringen, om de fraisen, die men noodig heeft, te lcoopen bij firma's, die zich speciaal op de vervaardiging daarvan hebben ingericht en de noodige practische ervaring hebben verkregen, om een frais van inderdaad onverbeterlijke kwaliteit te vervaardigen en niet te trachten met ontoereikende middelen, werktuigen, gereedschappen, materiaal en vaak ongeschoolde werklieden, zelf fraisen te vervaardigen. Er zijn tegenwoordig firma's als Reinecker, Loewe, Pratt en Whitney, Brown en Sharp, waaraan de fraistechniek onnoemelijk veel te danken heeft, die het vervaardigen van fraisen op zulk een grootsche wijze hebben ingericht, dat, wanneer men deze inrichtingen in oogenschouw neemt, men zonder twijfel tot de overtuiging komt, dat men bij zulke firma's inderdaad het beste kan verkrijgen, wat de techniek verschaffen kan. Deze firma's vervaardigen fraisen van allerlei vorm, grootte en constructie, en houden bovendien de normale soorten, als vlak-, kop-, vinger- en hoekfraisen in zulk een hoeveelheid voorradig, dat men kan zeggen, dat de fabricage daarvan massawerk is geworden en men moet al een bijzonder goed ingerichte gereedschapmakerij hebben, om voor den prijs, waarvoor men deze fraisen koopt, ze zelf te kunnen vervaardigen. Waar in het volgende, desniettegenstaande, het vervaardigen van fraisen behandeld wordt, geschiedt dit, omdat, ook al koopt men de benoodigde fraisen, het voor een goed oordeel over het te gebruiken stuk gereedschap beslist noodzakelijk is, de wijze, waarop het vervaardigd wordt, te kennen, daar men soms toch door allerlei omstandigheden genoodzaakt kan worden, zelf fraisen te vervaardigen. Met dit doel voor oogen zij hier gezwegen van de wijze, waarop de zooeven genoemde inrichtingen haar massa-fabricage hebben ingericht. De frais moet van het beste staal vervaardigd worden. De prijs van het voor een frais benoodigde staal is in vergelijking tot de kosten der vervaardiging zóó gering, dat het verlies, hetwelk geleden wordt, doordat de frais, wegens minderwaardige kwaliteit, niet zulk een hooge capiciteit kan bereiken als een frais, vervaardigd van eerste kwaliteit staal, tot niet onbeduidende sommen kan oploopen. Men zette daarom bij de keuze van het staal, voor het vervaardigen van fraisen, alle zuinigheid ter zijde. Voor het vervaardigen van fraisen is vooral die staalsoort geschikt, die vrij is van alle schadelijke nevenbestanddeelen als zwavel, koper, phosphor, enz., en een koolstofgehalte bezit van 0.9- 1.45 %. De fraisen van het oude type met fijne, dicht tegen elkander liggende tanden, welke slechts een zeer dunne snede weg kunnen nemen, mogen, in tegenstelling met die van het nieuwe type, welker grove tanden in het te bewerken materiaal op aanmerkelijke diepte indringen en daarom aan een veel hooger druk zijn blootgesteld dan de eerste, meer koolstofgehalte bezitten dan de grofgetande fraisen, terwijl deze laatste juist zeer in kwaliteit verbeteren, wanneer aan het staal, waaruit 7ij vervaardigd zijn. Wolfram, Chroom of Mangaan is toegevoegd. In het bijzonder munten de fraisen, van Wolframstaai vervaardigd, uit door haar uitstekende kwaliteit en staan zij, wat hardheid en snijvermogen betreft, bovenaan. In den laatsten tijd. na het opkomen van het snelsnijstaal, zijn ook fraisen, vervaardigd van werktuigstaai voor groote sneesnelheid, aan de markt gebracht en hebben deze zich, door haar aanmerkelijk grootere capaciteit, snel een plaats veroverd. Op de in October 1906 gehouden tentoonstelling van werktuigmachines in Olympia te Londen waren wij er getuige van, dat een mantelfrais een snede van 10 mM dikte, van een gegoten stuk ijzer van 150 mM breed en 400 mM lang, in 1 min. 15 seconde afliep. Dergelijke proeven behoorden voor korten tijd nog tot de onmogelijkheden. Intusschen schijnt de oorzaak van de buitengewone capaciteit dezer liaisen niet alleen aan de bijvoeging van Wolfram, Chroom en Mangaan te liggen, doch grootendeels aan de eigenaardige wijze van gloeien en harden, waaraan zij onderworpen worden. Dit proces, te zamen met de genoemde toevoegingen, geeft het staal een zoodanig weerstandsvermo •gen, dat het, zelfs bij verwarming tot 400° C.., zijn snijvermogen niet \ erliest. In het algemeen is dit staal mot natuurhard staal te vergelijken. Het smeden van de frais bepaalt zich bijna uitsluitend tot het afhakken op de goede lengte van een staaf, die reeds den vereischten diameter heeft, en tot het gelijksmeden van de einden of vlakken van de frais. Slechts zelden tracht men reeds bij het smeden de frais een bijzonderen vorm te geven, terwijl men, omdat de kwaliteit der frais er onder lijdt, er gewoonlijk ook van afziet van een stuk staal van geringeren diameter oen frais van grooteren diameter te smeden. Reeds bij de eerste bewerking kan men door een onzaakkundige behandeling van het staal de kwaliteit en het snijvermogen van de frais aanmerkelijk schaden. Het verwarmen van het staal moet zoo snel en gelijkmatig mogelijk plaats vinden, tot op een temperatuur, juist hoog genoeg voor het smeden. Het staal is in al zijn deelen als met een fijn weefsel van koolstof doortrokken ; komt nu, gedurende het verwarmen, veel zuurstof bij het staal, dan wordt hieraan koolstof, die zich met de zuurstof verbindt, onttrokken en verliezen dientengevolge de oppervlakken en in 't bijzonder de kanten, aan snijvermogen. Voornamelijk vindt dit plaats, wanneer het verwarmen in het open vuur geschiedt en daarvoor bovendien nog gewone zwavelhoudende kolen gebruikt worden. Niet dan in de uiterste noodzakelijkheid gebruike men dus gewone kolen, en ook dan nog brande men de kolen goed door, beter is echter houtskool te gebruiken. Het allerbeste is echter de fraisen te verwarmen in een oven, waar- Fig. 128. llardoven. in elke aanraking van koude lucht met de warme frais is uitgesloten (lig. 128). Het is onvermijdelijk, dat bij het smeden, tengevolge van niet volkomen gelijkmatige bewerking van de deelen, alsook door de in meerdere of mindere mate. ongelijkmatige verwarming, spanningen in het staal ontstaan, welke door een hernieuwd verwarmen en uitgloeien, verwijderd moeten worden. Door een doelmatig uitgloeien wordt tevens de verdere bewerking aanmerkelijk vergemakkelijkt. Wanneer de frais dus na het smeden in al haar deelen gelijkmatig even boven kersrood verwarmd is, dan verwijdert men het vuur uit den oven en laat oven met fraisen langzaam afkoelen, waarmede 24-72 uren gemoeid zijn Wanneer men van het bewerken in het vuur van staal voor fraisen geen voldoende practische ervaringen heeft, daar het betrekkelijk zoo weinig voorkomt in een fabriek, dan is het aan te bevelen, zich hiervan te onthouden. Gerenommeerde werktuigstaalfabrieken leveren fraisschijven gereed voor de mechanische bewerking in eiken diameter, dikte en lengte en in verschillende kwaliteit, terwijl men er dan zeker van is een zonder fouten gesmede frais te ontvangen. Het boren van het gat. De te bewerken stalen schijf wordt na het uitgloeien op de draaibank gespannen, gevlakt en het gat geboord. Opdat men nu het later volgend uitslijpen van het gat niet over de gelen8te zal behoeven te doen, en men de frais juister passend zal kunnen maken op de spil, wordt in het midden een kamer gedraaid (fig. 125), zoodat slechts twee randen van ca. 6 mM breedte aan de beide einden van de frais van den eigenlijken inwendigen diameter overblijven. Deze randen worden 0.2-0.3 mM kleiner gedraaid dan de juiste maat, teneinde het gat na te kunnen slijpen. Fraisen, die een boring verkrijgen van schroefdraad voorzien, zoomede ook de uitsparingen in fraisen voor berging van moeren voor het vastspannen (fig. 129 en 130), worden niet meer nageslepen, doch terstond op maat gedraaid. Van de laatste natuurlijk alleen de uitsparing Fig. 129. Boring met schroefdraad. Fig. 130. Boring met verzonken moer. \ ei \ olgens wordt de frais op een spil gespannen en tusschen de centers der draaibank]in den vereischten vorm afgewerkt. Vmgerfraisen met rechte of conische stift (fig. 131) worden terstond Fig. 131. Vinger-fraisen. tusschen de centers der draaibank bewerkt. Alvorens echter tot in den vorm draaien wordt overgegaan, moeten, nadat de ruwe frais vooiloo- pig gecentreerd is, de beide eindvlakken vlak gedraaid worden, de oude centers verwijderd, opnieuw gecentreerd en van centergaatjes worden voorzien (fig. 132—134). Ook nu wordt de conische of rechte stift 0.2—0.3 mM dikker gehouden voor naslijpen, terwijl ook het gedeelte, dat van tanden wordt voorzien ca. 0.5 mM dikker wordt gelaten. De van een boring voorziene schijven worden vervolgens van een spieloop voorzien. Het insnijden der tanden. Tot hiertoe was bij de mechanische bewerking niets bijzon ders te vermelden, het geven van denjuisten vorm aan de frais op de draaibank onderscheidt zich in niets van gewoon draaiwerk ; van zooveel te meer gewicht is het insnijden der tanden, waardoor het gevormde stuk staal, eenvoudigheidshalve als stalen schijf of als staafje staal reeds met den naam „frais" aangeduid, nu inderdaad den vorm eener frais verkrijgt. Door het insnijden der tanden, de werkwijze, de richting van beweging, enz. wordt het type der frais bepaald. Fig. 132—134. Het centreeren der ruwe fraisen. Fig. 135. Fijngetande fraisen. Fig. 136. De frais wordt door middel van andere fraisen op de fraismachine van tanden voorzien. De vorm en grootte van de fraisen, die de Fig. 137. Grofgetande frais. tanden insnijden, is afhankelijk van den vorm en vaak ook van de afmetingen der te vervaardigen fraisen. Beschouwt men de fraisen uitsluitend met het oog op den vorm harer tanden, dan kan men ze onderscheiden in de volgende typen : 1°. Fijngetande fraisen van het oude type. Fig. 135 en 136. 2°. Grofgetande fraisen van het nieuwe type met rechte tanden. Fig. 137. 3°. Grofgetande fraisen van het nieuwe type met spiraalvormige tanden. Fig 138. Fig. Grofgetande fraisen met 4°. Achtergedraaide fraisen met 5°. Achtergedraaide fraisen met 13b. . spiraalvormige tanden. rechte tanden. Fig. 139. spiraalvormige tanden. Fig. 140. Fig. 140. 1M.„„ . .. V"'. I39' Achtergedraaide frais met spiraalvormise Achtergedraaide frais met rechte tanden. tanden Voor het snijden der fijngetande fraisen als 1°. gebruikt men de fraisjes volgens fig. 141 en 142. Fig. 141. fraisjes voor het maken Het fraisen van de rechtgetande Fig. 142. van fijne tanden. frais met grove tanden als 2°. is wel een der eenvoudigste bewerkingen voor het snijden van tanden. Zij worden ingesneden met een frais volgens fig. 143 en 144, en deze soort fraisen kunnen desnoods op de eenvoudige fraismachine Fig. 143. Fig. 144. Fig. 145. Fraisen voor het snijden van grove rechte tanden. Het fraisen van koptanden. zonder verdeeltoestel vervaardigd worden. Deze frais wordt tevens gebruikt voor bet snijden van tanden aan de voor- en zijvlakken (fig. 145). Voor het snijden van het onder 3°. genoemde spiraalvormige, grof getande type is de frais volgens fig. 143 met één snijkant haaks op de Fig. 146. Frais voor het snijden vai spiraalvormige tanden- hartlijn van de frais ongeschikt, omdat bij het wentelen der te snijden frais de snijkant niet vrij langs de frais zou loopen, en daardoor aan den bovenkant de snijkant weggenomen zou worden. Men gebruikt hiervoor een frais volgens fig. 146 met beide snijkanten onder een boek ten opzichte der asrichting. Zooals reeds op pag. 53 en 54 vermeld is, wordt de groote hoek vrij algemeen op 40° gegekozen en varieert de kleine hoek van 12° 20 . Het is echter niet alleen noodzakelijk, «lat beide snijvlakken van de frais een hoek vormen met de hartlijn der frais, ook de te snijden frais moet in een hoek staan, afwijkend van 90° ten opzichte dier hartlijn en wel om dezelfde reden: ter.voori koming. dat de fraistand een anderen vorm aanneemt, dan hem door de snijdende frais wordt gegeven. Het geval wordt nu ingewikkelder. 1°. moet de te snijden frais in een hoek geplaatst worden. Fig. 147. 2°. moet haar een rechtlijnige voeding 1 worden medegedeeld. 3°. moet zij gedurende deze rechtlijnige voeding om haar eigen as wentelen. s Fig. 147. tand van beide fraisen voor het l.)C snijdende lrais moet zoodanig wol- fraisen van spiraalvormige tanden. den gesteld dat het snijvlak van den scherpsten hoek juist door het hart der te bewerken frais loopt (fig. 146), of wat in zeer enkele gevallen plaats vindt, wanneer men een kleineren snij hoek dan 90° wenscht, men laat de raaklijn van snij\ lak van den scherpsten hoek een weinig vóór het middelpunt vallen (fig. 148). Al naarmate de groote hoek van de frais zich links of rechts bevindt, verkrijgt men een links- of rechtssnijdende frais. \ an de achtergedraaide fraisen komen de onder sub 4°. genoemde met rechte tanden het meest voor. Hebben de fraissoorten sub 1 3 na het infraisen der tanden haar definitieven vorm verkregen, de achtergedraaide frais daarentegen niet. Feitelijk kan men hier niet spreken van het infraisen van tanden ; met. een frais volgens fig. 149 en 150 worden een aantal cl P11v o n ffoc n a/1 _ ii» ° weme zoowei dienen voor berging van het vuil, als voor uitloop van den beitel, die de tanden op snede zal draaien en er dus eerst dan den vorm van fraistanden Fig. 148. rig. 149. j-jg jjq Vóórfraisen voor achtergedraaide tanden. aan geven zal. Feitelijk wordt door de frais en den draaibeitel te zamen hier de fraistand gevormd, want de frais, welke de gleuven fraist. bewerkt daardoor het voorvlak van den achtergedraaiden tand. e achtergedraaide frais met spiraaltanden sub 5 ondergaat geheel dezelfde bewerking als die met rechte tanden. Het verschil in bewerking tusschen de achtergedraaide frais met rechte tanden en die met spiraaltanden is juist hetzelfde als tusschen de grofgetande fraisen met rechte en spiraaltanden. Evenals bij beide laatstgenoemde fraisen is ook hier een andere voor-snijfrais noodig (fig. 151 en 152). De beide paren fraisen vertoonen in beginsel hetzelfde verschil ; ook ewerking van de achtergedraaide frais met spiraaltanden is aanmerkelijk gecompliceerder dan van die met rechte tanden. Een fraissoort, welke met het oog op den vorm der tanden tot de sub 4 en 5 genoemde achtergedraaide fraisen gerekend zou kunnen worden, doch met het oog op de bewerking tot de sub 2 en 3 Fig. 151. Fig. 152. Het vóórfraisen van achtergedraaide spiraaltanden. genoemde behoort, daar de tanden geheel door de frais en op de fraismachine bewerkt worden, wordt door de fig. 153 en 154 voorgesteld. Fig. 153. Vlakfrais. Kiirio ml olnif nu/1 r\ n froio rr» ( Fig. 153 stelt een frais voor met vlakken tandrug, fig. 154 met een tandrug, zooals op de achterdraaibank verkregen wordt. . Voor het insnijden der gleuven voor spiraal- en rechte tanden gebruikt men, evenals bij de achtergedraaide fraisen de beide soorten volgens fig. 149—152. Echter zij hier opgemerkt, dat in dit soort fraisen oïairoaltnnrlon wnrdt vprvflarrliprl. om- dat zij steeds bestemd zijn voor zwaar werk, terwijl zij tevens uit- Fig. 154. Vlakfrais. sluitend als vlakfrais (fig. 153 en 154) vervaardigd worden en ook alleen vervaardigd kunnen worden. Hg. 1j5 en 156 stelt de frais en haar werkwijze voor, voor het bewerken van vlakke, achtergefraisde tanden, fig. 157 en 158 die voor ach- Fig. 155. Fig. 156. Frais voor vlakke achtergefraisde tanden. tergefraisde tanden in den vorm der achtergedraaide. De vraag, of achtergedraaide, dan wel gewoongetande fraisen zullen Fig. 157. Fig. 158. Frais voor ronde achtergefraisde tanden. worden gebruikt is afhankelijk van de soort van het werk. Algemeene regels daarvoor te stellen is niet mogelijk. Toch zullen we trachten eenige punten aan te wijzen, welke soort voor bepaalde gevallen het gunstigst is. Voor profielfraisen in den meest verscheiden vorm is de achtergedraaide frais het aangewezen type ; zij heeft de oudere, fijngetande profielfrais, hoewel men deze nog een enkele maal hier of daar aantreft, bijna geheel verdrongen. Gewone grofgetande profielfraisen worden niet vervaardigd, tenzij het profiel gevormd wordt door samenstelling van meerdere fraisen met vlakke zijden, of van zeer eenvoudig profiel. De achtergedraaido profielfrais behoudt haar vorm onveranderd, totdat zij geheel versleten is, een voordeel, dat voor massafabricage van zeer groot belang is. De achtergedraaide profielfrais wordt in geharden toestand geslepen, waardoor veel tijdbesparing verkregen wordt en het risico als bij de oude profielfraisen met fijne tanden, door uitgloeien, uitdiepen, vijlen en opnieuw harden, wegvalt. De tanden der achtergedraaide fraisen zijn krachtiger, bezitten meer weerstandsvermogen dan die van het fijngetande, oude type. Door den krachtigen vorm der tanden kan men de achtergedraaide profielfrais aanmerkelijk harder maken, zonder dat men uitbreken deitanden behoeft te vreezen, waardoor zij tevens langer scherp blijft. De levensduur van de achtergedraaide fraisen is aanmerkelijk langer dan die der fijngetande fraisen, daar veel meer materiaal aan den tand aanwezig is en deze dus meer afgeslepen kan worden. Bij bet naslijpen wordt bij de achtergedraaide fraisen de ruimte voor het vuil en de fraisspanen vergroot, bij de oude uitvoering wordt zij daarentegen kleiner. Het naslijpen der achtergedraaide fraisen, wat alleen aan de voorvlakken in de gleuf, niet op den rug der tanden plaats vindt, is snel en gemakkelijk uit te voeren, daarentegen bij bet oude type moeilijk, ja bijna onmogelijk. Voor eenvoudige fraisen, voor het bewerken van rechte vlakken, als vlak-, kop-, schijf- en hoekfraisen, heeft de grofgetande frais, tegen de achtergedraaide het veld behouden, en wordt zij, in den laatsten tijd zelfs weder meer gebruikt dan eenige jaren terug en wel in 't bijzonder voor zuiver werk. Op de kleinere en lichter gebouwde fraismachines kan men met een niet te grofgetande frais meer en beter werk verkrijgen, dan met de achtergedraaide frais, daar bij de eerste bij gelijke omtreksnelheid en gelijke voeding, meer tanden tegelijk snijden, dan bij de laatste, die met veel minder tanden werkt, en dus onder gelijke omstandigheden een grovere spaan weg moet snijden. Voor het bewerken van brons en messing is de gewone frais wegens haar licht snijden bijna uitsluitend in gebruik. Hetgeen gezegd is over de achtergedraaide fraisen is niet ten volle toepasselijk op de achtergefraisde fraisen. Nadat nu achtereenvolgens beschouwd is, met welke fraisen de verschillende typen van fraisen worden bewerkt, zal thans de bewerking zelf nader beschouwd worden. b) Het bewerken der tanden. 1°. fijngctande jrais. a. Met rechte vlakken of vlakken, samengesteld uit rechte en cirkelvormige vlakken. Een der eerste fraismachines voor het vervaardigen van fraisen stelt fig. 159 voor. Het insnijdfraisje, dat uit de hand wordt gevijld en van zeer kleinen diameter is, wordt op een spilletje geplaatst, dat Fig. 159. Fraismachine voor het vervaardigen van fijngetande fraisen. in den beugel wordt gespannen, of wel maakt één geheel uit met het spilletje. Achter aan de van een opstaanden rand voorziene trapschijf bevindt zich een rad, dat door middel van een tusschenwiel het grootste, aan den beugel zichtbare rad in beweging brengt. Dit rad is bevestigd op een spil, welke roteert in den linkschen zijarm van den beugel, die daartoe van een naaf is voorzien. Het andere einde van deze spil heeft aan den binnenkant van den beugel een conische boring, door welke boring op het einde een pen, dwars door de spil geklonken, loopt. Het fraisspilletje heeft aan het eene einde een conus met een gleuf, aan het andere einde een center. De fraisspil wordt met het eene einde in de conische boring van de spil geplaatst (fig. 160), en wordt aan het andere einde in een keerpunt gelagerd. De te sniiden f. ais wordt gespannen op het einde van de. in fier. 159 ■ * » o in schuine richting staande spil, die in de met a aangeduide bus draait. Deze bus en dus met de bus de spil, is 90°, van verticaal tot horizontaal, draaibaar om de spil p. Voor het snijden van tanden aan den omtrek, wordt de bus a verticaal geplaatst. Aan het eene einde van de spil is een tand- „ . ... Flg' 16.°' , . rad zichtbaar, waarin een worm loopt Bevestiging van de fraisspil. 1^ ' op het andere einde is de frais gespannen. De verdeeling der tanden geschiedt nu als volgt: Het groote wiel, waarin de worm loopt, heeft een bepaald aantal tanden, b.v. 180. De worm heeft een enkelvoudigen draad. Bij elke omwenteling van de kruk, die op de worm as bevestigd is, verplaatst zich dus de spil twee graden of i/1S0 omwenteling. De kruk, en met de kruk de worm, wordt vastgezet in de inkerving van het komvormige schijfje, dat voorzien is van 2 resp. 4 inkervingen in hoeken van 180° resp. 90°, doordat men nu de kruk 180°, resp. 90° draaien kan, kan men den worm dus ook i resp. j omwenteling draaien, overeenkomende met 1° = V360 resP- 30' = omwenteling van de spil. Op deze wijze kan men dus een verschillend aantal tanden snijden, doch steeds veelvouden of gedeelten van het aantal tanden van het rad, waarin de worm loopt (een wormrad behoorde dit te zijn, maar het was destijds slechts een gewoon rad met rechte tanden). Voor de vroegere fijngetande fraisen was bovenstaande verdeeling echter meer dan voldoende. Men stelt, naar gelang van de middellijn der frais en dikte der tanden eerst ongeveer het aantal tanden der frais vast, daarna neemt men het met het tandrad meest nabij komend aantal, waaruit men dan den definitieven tandsteek berekenen kan. Fraismachines. 6 ■ ie Voorbeeld. Een frais niet een diameter van 100 mM wenscht men te voorzien ti o \i i , 3.14 x 100 van tanden van ca. 3 mM ; daartoe moeten dus = ca. 105 3 tanden gesneden worden. Het dichtst bijkomende aantal is 90 of 120". men neemt 90 tanden * 314 de tanddikte wordt dus-^- = 3.49 mM. Aantal omwentelingen van , 180 de kruk = 2. 90 2e Voorbeeld. Een irais met een diameter van 40 mM wenscht men te voorzien . j o r m j 3.14 x 40 van tanden van ca. 2.5 mM ; daartoe moeten dus = ca. 50 2.5 tanden gesneden worden. Het dichtst bijkomend aantal is 45 of 60 ; men noemt 45 tanden ; de , , 125.6 tanddikte wordt dus ——— = 2.79 mM. Aantal omwentelingen van 45 , 180 de kruk = 4. 45 3e Voorbeeld. Een frais met een diameter van 26 mM wenscht men te voorzien a o oc ai 3.14 x 26 van tanden van ca. 2.25 mM ; daartoe moeten dus = ca. 2.25 36 tanden gesneden worden. 36 tanden kunnen gesneden worden, de tanddikte wordt dus 81.64 180 = 2.26 mM. Aantal omwentelingen van de kruk = 5. 36 h 36 4e Voorbeeld. Een frais met een diameter van 135 mM wenscht men te voorzien 3.14 x 135 van tanden van ca. 3 mM ; daartoe moeten dus == ca. 141 3 tanden gesneden worden. Het dichtstbijkomend aantal is 144. De tanddikte wordt dus ——— = 2.94 mM. Aantal omwentelingen van de kruk = l1/4. 144 144 Bovenstaande voorbeelden gelden, indien het zg. wormwiel 180 tanden heeft. Het is duidelijk, dat de berekening afhankelijk is van en zich richten moet naar het aantal tanden van dit rad. De slede, waaraan zich de heugel met het fraisje bevindt, is horizontaal verplaatsbaar en kan dus volgens de middellijn van de frais naar behoefte gesteld worden. Uiteengezet is dus nu, op welke wijze het insnijdfraisje roteert, op welke wijze de frais, die gesneden zal worden, wordt opgespannen en hoe de verdeeling verkregen wordt. Is nu het insnijdfraisje door de slede op de juiste diepte geplaatst, dan neemt men, wanneer de machine in beweging is gesteld, den beugel aan het duidelijk zichtbare handvat vast. De beugel heeft zijn draaipunt om dezelfde as, waarop de trapschijf loopt. Neemt men dus de vork, die in de illustratie den beugel draagt, weg, dan zal deze door zijn eigen gewicht naar beneden vallen. Men heeft echter inmiddels den beugel in de hand genomen en laat het fraisje op de te bewerken frais dalen en het insnijden der tanden neemt een aanvang. Naarmate het materiaal wordt weggesneden, drukt het eigen gewicht van den beugel het fraisje naar beneden. Al naarmate nu meer of minder grove tanden gesneden worden, het fraisje gemakkelijk snijdt, enz., moet de werkman met de hand voelen, in hoeverre hij het gewicht van den beugel in de hand moet houden, of dat hij het ongestoord kan laten werken of de beugel zelfs neer moet drukken. Ruim 15 jaar geleden werden op de beschreven wijze nog fraisen vervaardigd, later heeft men bij deze machine het eene been van den beugel verlengd en daarop een contra-gewicht, dat over een zekere lengte verplaatsbaar was, geplaatst, zoodat men min of meer van een automatisch aanzetten spreken kan, in elk geval, de druk, waarmede het fraisje door het materiaal werd gedrukt, constant was en niet geheel afhankelijk van de hand van den werkman, hetgeen zeer onzeker was, daar de hand spoedig vermoeid was, de beugel van de rechterin de linkerhand genomen moest worden, enz. Bovendien had de werkman nu zijn handen vrij, om met een kwast het weggewerkte materiaal uit de tanden van het fraisje te strijken, hetgeen zich anders vastzette en het fraisje vernielde. Het is duidelijk, dat, waar de beweging van het insnijdfraisje niet ge¬ dwongen is, dit in voortdurende, op een neergaande beweging is. Daar verder het fraisje een boog beschrijft, waren ook de ingesneden tanden boogvormig, in het midden van de frais dieper dan aan rle kanten (fig. 161 en 162) en moest de rug van de tanden na het fraisen recht gevijld worden. Op deze machines werden lang fraisen voor het bewerken van tandraderen gefraisd, in vorm overeenkomende met de fraisen volgens fig. 135 en 136. Eerst werden dan de tanden aan den omtrek ingefraisd ; daar deze lijn slechts kort is, wijkt de boogvorm niet veel af van de rechte lijn en is de rug met een weinig nawerken gereed. De zi j flanken krijgen een gewonen cirkelvorm, de spil wordt horizon taal, soms een weinig schuin geplaatst en men gebruikt een insniid- Fig. 162. fraisje, waarvan de middellijn gelijk is aan tweemaal den straal, welke men aan de zijflank van de frais wil mededeelen. Men plaatst den aanslag op het in fig. 159 zichtbare vorkje op een bepaalden stand, zoodat de beugel steeds tot op hetzelfde punt doorzakt. Daarna worden met de vijl de scherpe hoeken rondgevijld (fig. 163 en 164). De ontwikkeling der fraistechniek is vooral aan het correct snijden van tandwielen ten goede gekomen, doch vroeger vergenoegde men zich met door zulke onzuivere fraisen gesneden tandwielen. De bovenbeschreven machine werd destijds gebouwd door Oerlikon. Fig. 163—164. Afronden der tanden. Het hierboven vermelde mag veilig als „geschiedenis" beschouwd worden, toch is het bijzonder teekenend voor de ontwikkeling, welke de fraistechniek in korten tijd heeft doorgemaakt, wanneer men deze machine plaatst naast de tegenwoordige universeel-lraismachine, waarvan tot hiertoe met opzet werd gezwegen, doch die toch ieder lezer ongetwijfeld bekend is, en daarbij bedenkt, dat bovenbeschreven machine in 1890 in een der grootste inrichtingen hier te lande in gebruik was en Knabbe het in 1893 „een compact en sierlijk geconstrueerde machine" noemde. Profiel rnet profielfraisje. b. Fijngetande pro)ielfruisen. Voor het vervaardigen van fijnge¬ tande profielfraisen is de machine volgens fig. 159 niet geschikt. Voorwaarde voor de insnijdfrais is, dat de middellijn altijd kleiner moet zijn dan tweemaal de kleinste straal van het profiel, zie fig. 165. Door combinatie van een horizontale en verticale beweging verkrijgt) men het gewensehte profiel. Fig. 166 stelt een dergelijke machine van Huré voor. De te snijden frais wordt op de spil geplaatst, terwijl het insnijdfraisje drie bewegingen Fig. 166. Profielfraismachine van Huré. volbrengen moet, nl. roteeren, horizontaal en verticaal verplaatsen. Een mal (in de illustratie een tandvorm) wordt op de tafel gespannen. Een arm, die de beweging van de verticale slede regeert, is voorzien van een geleirolletje, dat langs den mal loopt. Een contragewicht, aan de andere zijde van het draaipunt aan den arm bevestigd, drukt den voorkant met de verticale slede steeds omhoog, de arm moet dus met de hand steeds tegen den mal worden gedrukt, houdt de druk op, dan gaat de arm en met den arm liet insnijdfraisje weer omhoog. De horizontale voeding van de frais is automatisch. De verdeeling van het aantal tanden geschiedt door middel van een eenvoudige, van inkervingen voorziene schijf, in welke door middel eener veer een pal wordt gedrukt. De mal geeft eenige malen vergroot het profiel van de frais weer. zoodat eventueele onregelmatig- of onzuiverheden op de frais verkleind worden overgebracht. Deze machine is later door Huré gemoderniseerd volgens fig. 167. Het werkstuk wordt thans horizontaal automatisch verplaatst, zoodat aan het insnijdfraisje alleen een verticale beweging wordt medegedeeld. Op deze machine kunnen langere profielfraisen tusschen de centers gespannen worden. De tafel kan in een hoek geplaatst worden, heeft dwarsverplaatsing en is verticaal verstelbaar, terwijl de verdeelkop het mogelijk maakt, de fraisen van meer verschillend aantal taiiden te voorzien. Hoewel deze machine, wat haar constructie betreft, moderner is, is het principe gelijk aan die volgens fig. 166. Voor zoover nog profielfraisen met fijne tanden (niet achtergedraaide) worden gebruikt, is dit een der gangbare modellen. Teekenend voor de toepassing van de verschillende fraistypen is dat, terwijl dit type fraismachine door fabrieken van fraismachi- Fig. 167. Nieuwere profielfraismachine van Huré. nes in Amerika en Duitschland niet meer vervaardigd wordt, de machines volgens fig. 166 en 167 nog in den laatsten catalogus van Huré /-ijn opgenomen, waaruit men mag besluiten, dat, terwijl in Amerika en Duitschland de achtergedraaide profielfrais, die met fijne tanden geheel verdrongen heeft, in Frankrijk nog profiel fraisen'met fijne tanden gebruikt worden en er dus nog viaag is naar bovenvermc ( i ui scliijf voorzien van tanden en grijpt daarin een worm, zoodat men de schijf niet met de hand behoeft te wentelen, waardoor men licht te ver draaien en zich vergissen kan, doch men kan de schijf door het draaien van de kruk regelmatig verplaatsen. Nu is b. v. deze schijf op 7 verschillende cirkelomtrekken voorzien van de volgende verdeelingen : 44, 48, 56, 60, 72. 84, 96. Behalve deze verdeelingen kunnen nu nog de volgende verkregen worden : 44 = 2 x 2 x 11. aldus ... 2. 2x2 = 4. 11. 2x11 =22. 44. 48 = 2x2x2x2x3 aldus 3. 2x3 = 6. 2x2x2 = 8. 2x2x3. . . =12. 2x2x2x2 =16. 2x2x2x3 =24. 48. 56 = 2x2x2x7 aldus . . 7. 2x7 ==14. 2x2x7 =28. 56. 60 = 2x2x3x5 aldus . . 5. 2x5 3x5 =15. 2x2x5 20. 2x3x5 — 30. 60. 72 = 2x2x2x3x3 aldus 3x3 9 2x3x3 =18. 2x2x3x3, =36. 72. 84 = 2x2x3x7 aldus 3x7 i 2x3x7 42. 84. 96 = 2x2x2x2 x2x 3 aldus 2x2x2x2x2 =32. 2x2x2x2x3 ....=48. 96. In opvolgende reeks kunnen dus met dit toestel de volgende verdeelingen verkregen worden : 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 14 15 16 18 20. 21. 22. 24. 28. 30. 32. 36. 42 44. 48. 56. 60. 72. 84. 96. Ook hier val dus hetzelfde waar te nemen: in de hoogere verdeeling kunnen geen tusschenliggende verdeelingen verkregen worden. Eendeer een\ oudig verdeeltoestel van de onder b genoemde wordt door fig. 173 en 174 voorgesteld. Uit de teekening is terstond het principieele \ erschil zichtbaar ; de verdeelsehijf is hier niet meer direct op de spil geplaatst, welke de frais meeneemt, doch op een wormas, waarvan de Fig- 173. Fig. 174. Verdeeltoestel voor het fraisen van rechte groeven. worm in een wormwiel grijpt, dat vast met de spil verbonden is. Wentelde bij de onder a genoemde toestellen de verdeelschijf en stond de snapper stil, nu wentelt de snapper en staat de verdeelschijf stil. Had bij de onder a genoemde toestellen, bij één volle omwenteling van de verdeelschijf ook de spil één omwenteling volbracht, bij dit toestel heeft de spil bij een volle omwenteling van den snapper slechts een klein gedeelte van een omwenteling volbracht en wel een zooveelste gedeelte als het wormwiel tanden heeft, aangenomen dat de worm een enkelvoudigen schroefdraad heeft. Op de doorboorde spil B, die in A gelagerd is, en aan den voorkant voorzien is van schroefdraad, even als bij een draaibankspil, waarop een meeneemplaat of een zelfcentreerende klauwplaat geplaatst kan wórden, is het wormwiel P bevestigd. In dit wormwiel loopt de worm c, op het verlengde waarvan de kruk s, met het huis o,waarin zich de snapper l bevindt, vast verbonden is Gecentreerd op de wormas, doch vast verbonden met het gietstuk bevindt zich de verdeelschijf T, waartegen door de veer w- de sector w1 wordt gedrukt. Deze sector is dus draaibaar om de wormas. Het eind van den snapper / is van een gekartelden knop voorzien voor het aangrijpen met de hand. De kruk S kan door middel van de zich in de kruk bevindende gleuf op eiken cirkelomtrek geplaatst worden. Deze verdaelkop is echter niet geschikt voor het snijden van spiraalvormige tanden ; daarvoor moet op de wormas een stel wisselwielen kunnen werken, die gedreven worden door dezelfde spil, die de langsbeweging van de fraistafel, waarop de verdeelkop geplaatst is, bewerkt. Een zoodanig geconstrueerd universeel verdeeltoestel stellen fig. 175 en 176 voor. In het buitenste gietstuk A, dat op de faistafel bevestigd wordt, bevindt zich het om de wormas d draaibare huis J, waarin de rig. 1/3. i'S- Universeel-verdeel toestel. spil B gelagerd is. Op deze spil bevindt zich weer het wormwiel P. Daar dit wormwiel met het huis J om het middelpunt van d draait, zal de worm in alle standen van het wormwiel, hetzij dat de spil B in schuinen, dan wel in geheel verticalen stand staat, blijven ingrijpen. Het wormwiel P is, om na slijtage eiken dooden gang te voorkomen, gedeeld en nastelbaar, fig. 177. De bouten a in de cirkelvormige gleuf van het gietstuk A dienen om het huis J met het buitenste gietstuk vast te verbinden, terwijl de hoek, waarin J geplaatst wordt, op een graadverdeeling afgelezen kan worden. Nu is aan dit toestel ook de inrichting aangebracht om spiralen te Iraisen. De spiraalvormige lijn ontstaat, wanneer gedurende de rechtlijnige beweging van de tafel en dus ook van het werkstuk, de spil van den fraiskop en met deze het werkstuk, langzaam wentelt. Gedurende het fraisen worden dus aan de frais twee bewegingen medegedeeld : een rechtlijnige en een roteerende, en heL is duidelijk, dat de >poed \ an de spiraal afhankelijk is van de onderlinge verhouding van deze twee bewegingen. Hiertoe is de verdeelschijf T met een los op de wormas d loopend conisch tandwiel K, verbonden. Hierin grijpt een an¬ der conisch tandwiel K, (fig. 176), dat op een in het gietstuk A vastgezette pen k loopt. Het stel conische tandwielen K 1'^r en K, wordt gedreven door wis¬ sel wielen, waarvan er een geplaatst wordt op de naaf van het conische tandwiel K., en een op de schroefas, die de tafel in langsrichting verplaatst, Fi?' 178' Fig. 179. Universeel verdeeltoestel van'Kempsmith. terwijl een of twee tusschenwielen op een ter zijde aan het verdoeltoestel bevestigde schaar worden geplaatst. Het is door deze wielen, dat de spoed van de spiraal verkregen wordt. Fig. 178 en 179 stellen een Kempsmith verdeeltoestel voor. Het vaste en het draaibare deel van het toestel vormen te zamen een gesloten geheel, waarbinnen zich worm en wormwiel bevinden, die daardoor dus tegen het invallen van vuil en fraisspanen beschermd zijn. Het wormwiel bevindt zich hier in het midden van het cylindrische, draaibare middenstuk, terwijl de wormas er boven ligt. Tusschen de conische tandwielen en de wormas bevindt zich nog een tandwiel, dat de beweging van de conische tandwielen op de wormas overbrengt. Tot de derde onder c genoemde categorie van verdeeltoestellen behoort het verdeeltoestel van Duitsche constructie van Reinecker volgens fig. 180—182. Fig. 180-182. Universeel verdeeltoestel van Reinecker. Hier is de verdeelschijf vervallen en wordt zoowel het verdeelen van den omtrek als het vormen der spiraal door wisselwielen verkregen. De wisselwielen voor het verdeelen van den omtrek worden zóó berekend, dat voor elke verdeeling één volle omwenteling van de kruk noodig is. In het gietstuk a bevindt zich 90° draaibaar het huis c, waarin do spil b gelagerd is. Op de spil b bevindt zich het wormwiel e, waarin do worm / grijpt. Op do wormas bevindt zich buiten het gietstuk a het conische tandwiel k (fig. 181). Daarachter zit vast op d een kruiskop, op welks tappen g.g. zich twee losse conische wielen h. h. bevinden, die in k grijpen. Deze laatste wielen grijpen in een conisch wiel t', dat op een los om de wormas looponde bus p bevestigd is. Op deze zelfde bus p bevindt zich een wisselwiel g, dat door een of twee tusschenwielen bewogen wordt door het op de verdeelspil r bevestigde tandwiel. Op de verdeelspil r bevindt zich de verdeelschijf s, die nu slechts van één gat is voorzien en waarin de snapper t grijpt. Overeenkomstig het aantal verdeelingen worden de wisselwielen, die de beweging van de spil /• op de bus g overbrengen, bepaald. Do overbrenging van de verdeelspil r op de spil b geschiedt nu als volgt : De beweging van de spil r wordt door de bus p op de wisselwielen overgebracht, dan beweegt zich tevens het conische tandwieltje t, omdat het eveneens vast op de bus p bevestigd is en omdat de beide 'conische wieltjes h.h. in i grijpen, worden ook deze bewogen, De wieltjes h. h. grijpen in het vaste conische wiel k. De wieltjes h. kunnen echter 0111 de wormas d draaien, zij loopen dus over het conische wiel k en makon een dubbele draaiende beweging, zoowel om hun eigen as, als om de wormas d. Daar echter de kruiskop, waarop zij bevestigd zijn, vast zit op de wormas d, moeten beide meedraaien en wordt door den worm en het wormwiel, ook de spil b verplaatst. Het wentelen van den verdeelkop voor het verkrijgen der spiralen geschiedt als volgt: Het rad op de sc-hroefspil o van de fraistafel drijft door tusschenwielen de spil m, op wier einde zich het conische wiel l bevindt, hetwelk k drijft ; k drijft de beide conische wieltjes h h om hun oigen as, en daar zij over het conische wiel i rollen, draaien zij ook om do wormas en daar de kruiskop vast met deze wieltjes verbonden is en tevons vast op de wormas zit, wordt deze en met de wormas d het wormwiel c en de spil b bewogen. Tegenover den verdeelkop bevindt zich een kleine losse kop, waarvan een afbeelding wordt gegeven in fig. 69. \ erdeelkoppen, in t bijzonder die der categorie b, worden in verschillende uitvoeringen vervaardigd. d) Het verdeelen met de verdeelschijf en de wisselwielen. Bij de onder b on c beschreven verdeeltoestellen is het wormwiel vast op de spil bevestigd. Wil men dus de spil één volle omwonteling laten maken, dan moot ook het wormwiel één omwenteling volbrengen. Is het wormwiel voorzien van 60 tanden on is de worm enkelvoudig, dan moet voor één omwenteling van het wiol, resp. van de spil de wormas 60 omwentelingen maken. Wil men nu een cirkel- omtrek in twee verdeelingen van 180° verdeelen, dan moet het worm- 60 wiel een halve omwenteling en de wormas — = 30 omwentelingen maken ; voor drie deelen moet het wormwiel 1/3 omwenteling en de 60 wormas — = 20 omwentelingen maken ; voor 4 deelen wormwiel 1/i omwenteling, wormas — = 15 0mw. 4 e , , 60 voor 6 deelen — = 10 omwentelingen ; 60 voor 10 deelen, — = 6 omwentelingen ; 60 voor 12 deelen, = 5 omwentelingen, enz. Voorbeeld : Het wormwiel op de spil heeft 100 tanden. De frais moet voorzien worden van 20 tanden. De worm is enkelvoudig. n ioo ■ Dan moet de wormas — 5 omwentelingen maken voor elke verdeeling. Heeft de worm een dubbele schroefgang, dan zal bij elke omwenteling van de wormas het wormwiel zich twee tanden verplaatsen. Een wormwiel van 60 t anden zal dus één volle omwenteling volbracht hebben 60 wanneer de wormas — = 30 omwentelingen heeft gemaakt. Heeft de worm een driedubbele schroefgang, dan verplaatst zich het wormwiel bij elke omwenteling van de wormas 3 tanden en heeft 60 dus na - =20 omwentelingen van de wormas één omwenteling volbracht. Voorbeeld : Het wormwiel op de spil heeft 100 tanden. De worm heeft een dubbele schroefgang. De frais moet voorzien worden van 25 tanden. Dan moet de wormas voor elke verdeeling - = 2 omwente- 2 x 25 lingen maken. Voorbeeld : Het wormwiel op de spil heeft 60 tanden. De worm heeft een driedubbele schroefgang. De frais moet voorzien worden van 20 tanden. Fraismachines 7 60 Dan moet de wormas voor elke verdeeling = 1 omwenteling 3 x 20 * maken. We kunnen het bovenstaande in de volgende formule samenvatten : Het aantal tanden van het wormwiel, gedeeld door het product van het aantal gangen van den worm met het aantal vcrdeelingen van de frais, is gelijk aan het aantal omwentelingen van de wormas, noodig voor één verdeling. De verdeelschijf op den universeelen verdeelkop is, teneinde binnen een zeker getal alle verdeelingen te kunnen verkrijgen, voorzien van een verschillend aantal verdeelingen, welke elk voor zich in een anderen cirkelomtrek zijn geplaatst, en bij eiken cirkelomtrek is het getal der verdeelingen vermeld (Fig. 183). Noemt nien nu : t = Aantal tanden van het wormwiel. g = Aantal gangen van den worm. o = Aantal omwentelingen van den worm, noodig om het wormwiel één volle omwenteling te doen maken. v = Aantal verdeelingen resp. tanden van de frais. n = ,, omwentelingen van den worm, noodig voor één verdeeling, dan volgt hieruit: Fig. 183. 1) — o. 2) o. g = t en 3) — = g. S o Verder t t 4) = n. 5) =v. 6) v . n . s — t g-v g-n en daar t o — o. 7) — = n en 8) v . n = o. g v Men lette er wel op, dat met g = aantal gangen van den worm, niet bedoeld wordt het aantal schroefdraden per eenheid van lengte, doch of de worm enkel-, twee-, drie- of viervoudig is. Naar aanleiding' van bovenstaande formules nog enkele voorbeelden. t = 80. g = 2. Gevraagd aantal omwentelingen van den worm, noodig voor één volle omwenteling van de spil. t 80 0 — — = — = 40 omwentelingen. g 2 De worm is drievoudig. Na .30 omwentelingen van den worm heeft de spil één omwenteling volbracht. Gevraagd aanlal tanden van het wormwiel. g = 3. o = 30, gevraagd t. t = 3 x 30 = 90 tanden. o =■ 40. t = 120, gevraagd g. t 120 g = ö ^ ~W = drievoudl8 Aantal tanden van het wormwiel is 100. Worm tweevoudig. Aantal tanden der frais 25. Hoeveel omwentelingen moet de wormas voo één verdeeling maken. t = 100. g = 2. v = 25, gevraagd n. t 100 " — —- r — = 2 omwentelingen. g . v 2 x 25 ° Aantal tanden van het wormwiel is 120. Worm drievoudig. De wormas wordt voor elke verdeeling 2 maal rondgedraaid. Hoeveel tanden krijgt de frais. t — 120. g = 3. n =2. gevraagd v. t 120 v — = r = 20 tanden. g . n 3x2 Tot nu toe zijn steeds gevallen aangenomen, waarin een vol aantal omwentelingen van de wormas noodig was en dus feitelijk met één gat in de verdeelplaat kon worden volstaan. Het is duidelijk, dat n niet altijd een geheel getal is, en inderdaad is n slechts hoogst zelden een heel getal. Neem achtereenvolgens de volgende gevallen : t = 40. g = 2. v — 40, dan is n = 2 x /q = omwenteling. 1 — 40. g = 2. v — 80, dan is n = ^ ^ ^ = */4 omwenteling. 40 1 = 40. g — 2. v = 160, dan is n = - = x/, omwenteling. 2 x 160 8 \ oor deze verdeelingen moet van de verdeelplaat gebruik gemaakt worden en men neemt daartoe een omtrek, die in een door 8 deelbaar aantal deelen verdeeld is. Op een verdeelcirkel van b. v. 56 moeten dan voor het eerste der drie bovengenoemde gevallen door den snapper 28, voor het tweede geval 14 en voor het derde geval 7 gaten overgeslagen worden. Fig. 184-186. Het zou echter al zeer vaak aanleiding geven tot vergissingen en fouten, bovendien veel te omslachtig yoo ° io# q O /V ziJn' vvanneer m©n deze gaten / o ° ° o 'O' o o///o\ telkens moest aftellen en daar- /L o 0 0 O O °J//O .X . ... o o o o ƒ//o \ voor 1S ter vereenvoudiging ° ° °\ de reeds ^3 op de verZo /\\o ° o °\ deelplaat zichtbare sector Bartod °%[ /[X/] ||o°0o°o gebracht. De beenen van °0°°0 l J I o00o°o dezen sector, waarvan de fig. \ ° 0°° — j'm)o °°o ° 184—186, een duidelijke af\° o 0 o ° °D ° / beelding geven, kunnen in el- \° o ~ ° ° o o n 0 o 0 / ken gewenschten hoek ge\r.°oor.r,oo"o/. , ° \ °oo00oo°/ plaatst worden. Moet b.v. \o O ° O O ° 0 ° / o o o ° o voor het laatste der bo- ■— ° ° — vengenoemde gevallen de Fig. 187. snapper 7 gaten worden ver¬ plaatst, dan wordt de sector zóó gesteld, dat hij één gat meer omsluit, fig. 187, omdat ook de snapper zelf een gat in beslag neemt. Niet altijd echter (zelfs zeer zelden) is de omtrek, die de kruk ver- plaatsen moet, een echte breuk van een omwenteling, doch dikwijls een onechte. Stel daartoe het volgende geval : Aantal tanden van het wormwiel 80, worm tweevoudig. Aantal tanden der frais 32. _ ill _ 80 80 16 1 " ~ t ~ 2 x 32 = 64 = 1+ 64 = 1+ 4' Noemt men verder : h = aantal geheele of volle omwentelingen van de kruk. 1 — >> door den sector in te sluiten gaten — 1. P ~ ii gaten van den betreffenden cirkel. dan volgt hieruit n= h + —. P Voorbeeld. t = 100. g = 2. o = 40. g 100 5°. o 50 " ~ 7 = 40' , q 10 n = h + -- — 1—. p 40 En moet dus : le De kruk één volle omwenteling maken. 2e. De kruk omwenteling „ De sector moet dus zóó gesteld worden, dat hij op een cirkel met 40 gaten 10 + 1 =11 gaten omsluit. Men heeft echter rekening te houden met de gaten, die in de verdeelplaat aanwezig zijn. Men mag van een breuk teller en noemer door hetzelfde getal deelen of met hetzelfde getal vermenigvuldigen en hiervan naar behoefte gebruik maken. Heeft men in het bovenstaande geval geen cirkel van 40 gaten, doch wel een 20 van 80, dan neme men — en moet de sector 21 gaten omsluiten, geen van 40, doch een van 56, dan neme men ~ en moet de sector op 56 ' den cirkel van 56, 15 gaten omsluiten. u . *** Het is gewenscht alsvorens aan het werk te gaan de proef op de som te nemen. Volgens 8) is v. n — o of volgens 6) v. n. g = t. Aantal verdeelingen maal aantal omwentelingen van de kruk is gelijk aan het aantal omwentelingen der kruk noodig voor één volle omwenteling of aan het aantal tanden van het wormwiel gedeeld door het aantal gangen van den worm. Het voorgaande voorbeeld nemende verkrijgt men v. n — o — 32 x IJ = 40 = aantal omwentelingen van de kruk voor één volle omwenteling of v. n. g = t = 32 x IJ x 2 = / = 80. Thans nog een aantal voorbeelden. 1). Aantal tanden wormwiel t = 60. Worm tweevoudig dus g = 2. Aantal tanden in de frais v = 35. r t 60 Dan is o = — = — = 30. g 2 o _30 v 35 In den cirkel van 35 gaten moet de snapper dus telkens 30 gaten verplaatst worden. Proef op de som. v. g. n = t = 35 x 2 x = t = 60 tanden. 35 2). t — 80. g = 2. v = 30. t o = - = 40. g _ 0 _ 40 ~ v ~ 30' u < 1 ,10 n = h — = 1—. p 30 Verplaatsing van de kruk één volle omwenteling plus 10 gaten op den cirkel 30. Proef op de som. v. g. n = t. 30 x 2 x P/s = 80. 3). t = 120. g — 3.V = 88. o = — x 40. g o _ 40 " ~ v~ 88' 4). t — 120. g = 3. v = 23. t o — — = 40. g o _ 40 n ~ V ~ 23' q 17 34 68 n = h + - = 1 of 1— of 1—. p 23 46 92 v . g . n = t = 23 x 3 xlj; = 120. 5). Op de fraismachine moet een opruimer gefraisd worden niet 5 groeven. t = 60. g = 1. = 5. o = t = 60. o 60 « = — = = 12. e 5 Voor elke verdeeling moet de kruk dus 12 volle omwentelingen maken. Het is duidelijk, dat hier weer dezelfde moeilijkheid zich voordoet als bij het aftellen der gaten op den cirkel : de werkman kan zich vertellen. Feitelijk zou hier de zaak nog erger worden dan bij het eerste geval, want toen kon de werkman nog, als hij afgeleid werd, overtellen, ol te voren met een teeken het gat aanduiden, waarin de snapper ruoest komen, doch in dit geval moet de werkman de kruk wentelen, wordt hij onder het tellen afgeleid en raakt hij den tel kwijt, dan is het eenige middel om weer goed te komen, terugdraaien naar de gefraisde groef en opnieuw beginnen met tellen. Om deze moeilijkheden op te heffen bevindt zich aan sommige verdeelkoppen een inrichting voor directe verdeeling. Men kan den worm uit het wormwiel laten vallen en één volle omwenteling van de kruk is een volle omwenteling van het wormwiel. Voor bovenstaand geval kan dan op een cirkel, die een veelvoud is van 5, verdeeld worden en omsluit de sector evenveel gaten als het veelvoud bedraagt plus 1. De verdeelingen op de verdeelschijven, waarop men gewoonlijk hij universeel-fraismachines rekenen kan, zijn als volgt : 15, 17, 19. 20. 21, 22, 23. 27, 29, 31, 32, 33, 37, 39, 41, 43, 47 en 49, gewoonlijk verdeeld over 3 schijven. TABELLEN, aangevende de wisselwielen op den universeelen verdeelkop op fraismachines, voor het snijden van tandwielen, fraisen, etc. v = aantal verdeelingen, p = verdeelcirkel. q h + ~ = aantal omwentelingen der kruk en aantal gaten, welke de kruk op den onder p aangegeven verdeelcirkel verplaatst moet worden. TABEL IX. Tabel, waarin de waarde van o = 40. i / = 40. g = 1. Geschikt voor t = 80. g = 2. [ t = 120. g = 3. " p h+p v\p\h+9p V / h + 9p " P h+qp " V h+1 2 i — |20 26 39 121/39 50 20 i«/20 90 27 12/27 152 19 5/,» 3 39 1321/39 27 27 l13/27 52 39 92 23 10/23 155 31 8/31 4 - 10 28 49 l2l/49 54 27 »/„ 94 47 *>/47 156 39 »«/39 3— 8 29 29 ln/29 55 33 24/33 95 19 %9 160 20 5/,0 6 39 628/39 30 39 l13/39 56 49 */i9 96 24 «>/24 164 41 >°/n 7 49 535/49 31 31 19/31 58 29 2"/29 98 49 »/49 165 33 8/.„ 8 — 5 32 20 l5/20 60 39 28/39 100 20 8/20 168 21 8/2i 9 27 412/27 33 33 l7/33 62 31 20/31 104 39 16/3» 170 17 %7 10 — 4 34 17 13/17 64 16 10/16 108 27 ,0/27 172 43 10/4S 11 33 321/33 35 49 l'/49 65 39 24/39 110 33 12/33 180 27 %7 12 39 313/39 36 27 1%. 66 33 ™/33 115 23 8/23 184 23 6/23 13 39 38/39 37 37 1%. 68 17 10/17 116 29 10/29 185 37 %7 14 49 242/49 38 19 1»/19 70 49 28/49 120 39 13/39 188 47 10/47 lo 39 228/39 39 39 1V39 72 27 15/27 124 31 »%, 190 19 */,' 16 20 2>%0 40 — 1 74 37 2»/37 128 16 195 39 %9 1/ 1 / 28/17 4 1 41 10/41 75 1 5 %. 130 39 i2/39 196 49 10/J9 18 2/ 2%. 42 21 23/2l 76 19 10/19 132 33 I0/33 200 20 4/,0 19 19 22/19 43 43 »/43 78 39 *>/3i 135 27 8/27 210 21 V21 20;— 2 44 33 30/33 80 20 >%0 136 17 5/17 220 33: 8/33 21 21 1»/21 45 27 24/27 82 41 140 49 14/49 230 23 4/,., 22 33 l»/„ 46 23 20/23 84 21 10/21 144 18 5/is 240 18 3/,H 23 23 l»/23 47 47 »/47 85 17 %7 145 29 8/29 248 31 5/3l 24 39 l28/39 48 18 15/lg 86 43 20/43 148 37 10/37 280 49 7/,„ 25 20 l12/20 49-49 «>/49 88 33 >8/33 150 15 4/J5 300 15 2/15 TABEL X. o = 60. Geschikt voor t =■■ 60. g = 1. t = 120. g = 2. t = 180. g = 3. v P \ ^ ^ p v j P ! ^ p p P j ^ + p f P .h + f p h + -^ 2 — 30 37 37 l23/37 80 20 15/20 138 23 I0/23 235 47 12/<; 3 — 20 38 19 lll/19 81 27 20/2. 140 21 9/21 240 20 s/20 4 — 15 39 39 l2y.)9 82 41 30/41 144 24 10/24 245 49 ,2/49 5 — 12 40 20 l10/20 84 21 13/ai 145 29 12/29 260 39 9/39 6 — 10 41 41 119/41 85 17 12/]7 147 49 *>/l9 264 44 ">/44 7 21 812/21 42 21 19/21 86 43 »/43 148 37 l6/37 270 27 %. 8 24 712/24 43 43 l"/43 87 29; 2°/29 150 20 %„ 276 23 5/23 9 27 6l8/27 44 33 l12/33 88 22 «/« 155 31 12/31 280 14 %4 10 — 6 45 33 lu/sa 90 39 26/39 156 26 10/2S 290 29 %9 11 33 515/33 46 23 l7/23 92 23 ,5/23 158 79 30/79 300 20 V20 12 — 5 47 47 l13/47 93 31 *>/31 160 16 %6 310 31 6/31 13 39 424/39 48 20 l3/20 94 47 3%, 164 41 15/41 320 16 %B 14 2 1 46/21 49 49 lu/49 95 19 '2/19 165 33 12/33 330 33 6/33 15 — 4 50 20 l4/20 96 16 >%, 170 17 %, 340 17 %7 16 20 315/20 51 17 13/17 98 49 M/49 172 43 16/13 345 23 4/23 17 17 39/17 52 39 l«/39 99 33 2%3 174 29 »/„ 360 18 3/ls 18 39 313/39 54 27 l3/27 100 20 12/20 180 18 %8 370 37 % 19 19 33/19 55 33 l3/33 102 17 10/17 185 37 12/37 372 31 5/3i 20 — 3 56 28 l2/28 104 26 ls/26 188 47 16/47 380 19 3/19 21 21 218/21 57 19 1V19 105 21 12/21 190 19 %9 390 39 6/39 22 33 224/33 58 29 1V29 108 27 »%. 192 16 s/„ 400 20 3/2n 23 23 2'4/23 60 — 1 110 33 15/33 195 39 ,2/39 410 41 «/4I 24 20 210/.,0 62 31 M/31 111 37 »/37 196 49 ,5/49 420 21 %, 25 20 2%0 63 21 20/21 114 19 10/19 200 20 «/20 430 43 #/43 26 39 212/39 64 16 15/1S 115 23 12/23 204 17 %7 440 22 3/22 27 27 26/27 65 39 M/39 116 29 15/29 205 41 12/41 450 15 2/15 28 21 23/21 66 33 ^ 117 39 I0/39 210 21 6/2l 460 23 3/23 29 29 22/29 68 17 15/17 120 20 10/20 215 43 12/43 470 47 6/4- 30 - 2 69 23 20/23 123 41 2%, 216 18 %8 480 16 2/1B 31 31 129/31 70 21 M/21 124 31 1S/31 220 33 9/33 510 17 2/17 32 24 12V24 72 18 15/18 126 21 10/21 222 37 10/37 540 27 3/27 33 33 l27/33 74 37 129 43 20/43 225 15 %5 900 20 2/,n 34 17 113/17 75 20 18/20 130 39 18/39 228 19 5/i9 35 21 116/21 76 19 15/19 132 33 l5/33 230 23 6/23 36; 39 l26/39 78 39 *>/39 135 18 %8 234 39 >"/39 TABEL XI. o = 80. t = 80. g = 1. t ■■= 160. g = 2. J = 240. g = 3. v p h + 1 v p h + 1 v p h + y v p h + 2. v »/(+? P P P /' 1 p 2 — 40 37 37 2%. 86 43 «°/4S 176 33 15/33 320 16 %g 3 39 2626/38 38 19 2%9 88 33 »/„ 180 18 %8 328 41 <%, 4 - 20 39 39 2%9 90 27 2%. 184 23 >%, 330 33 %3 5 — 16 40 — 2 92 23 w/.i3 185 37 ls/37 336 21 %, 6 39 131:,/39 41 41 ia»/41 94 47 4%. 188 47 2%_ 340 17 »/,7 7 21 11%, 42 21 li%, 96 18 »/18 190 19 344 43 «>/„ 8 -10 43 43 P'/43 98 49 4ü/49 195 39 16/39 360 18 4/,8 9 18 9i%g 44 33 12%3 100 20 '%„ 196 49 »/4# 368 23 ®/23 10 — 8 45 18 li%8 104 39 *>/39 200 20 8/20 370 37 s/37 11 33 7%3 46 23 1%, 105 21 •%, 205 41 »%, 376 47 »%7 12 18 6>%g 47 47 l33/,. 108 27 M/27 208 39 u/39 380 19 4/,« 13 39 6%9 48 39 12%9 110 33 24/33 210 21 %, 390 39 %9 14 21 515/21 49 49 l31/48 112 21 »%, 215 43 10/43 400 20 %0 15 15 o%5 50 20 l12/20 115 23 >%3 216 27 20/27 410 41 8/4, 16 — 5 52 39 l2'/39 116 29 *>/K 220 33 12/33 420 21 %, 17 17 4I2/17 54 27 1>%7 120 39 2%9 225 45 16/45 430 43 %3 18 18 48/,g 55 33 l15/33 124 31 *>/3l 230 23 8/23 440 33 %3 19 19 44/19 56 21 1%, 128 16 10/16 232 29 10/29 460 23 %3 20 — 4 58 29 l"/29 130 39 24/39 235 47 »/47 4 7 0 4 7 8/47 21 21 317/21 60 18 1%8 132 33 2%3 240 18 %8' 480 18 %8 22 33 321/33 62 31 1»/31 135 27 W/2T 245 49 '%9 490 49 %9 23 23 3u/23 64 20 1%0 136 17 »»/„ 248 31 w/3, 500 25 %5 24 39 3u/39 65 39 1%9 140 21 12/2, 250 25 %5 510 39 %9 25 20 3%0 66 33 l'/33 144 27 >%. 256 16 %6 540 27 %7 26 39 3%9 68 17 1%7 145 29 16/29 260 39 12/39 560 21 %, 27 27 22%7 70 21 1%, 148 37 2%, 270 27 %. 580 29 4/,"9 28 21 218/2, 72 18 1%8 150 15 %5 272 17 »/17 600 15 %5 29 29 222/29 74 37 1%. 152 19 »%9 280 21 e/2, 620 31 %, 30 39 228/39 75 15 1*/,, 155 3:1 18/3, 288 18 %8 640 16 «/„ 31 31 218/3, 76 19 1V,9 156 39 *>/3i 290 29 %9 660 33 4/33' 32 20 2l%0 78 39 1V39 160 16 %6 296 37 10/37 680 17 2/,7 33 33 214/33 80 — 1 164 41 20/4, 300 15 4/,5 720 18 %8 34 17 2%. 82 41 «/41 168 21 '%, 304 19 %9 800 '20 %0 35 21 2%, 84 21 *>/2l 170 17 %7 310 31 %, 36 18 24/,s 85 17 "/i, 172 43 ™/i3 312 39 '%9 TABEL XII. o = 120. Geschikt voor t = 120. g = 1. t = 240. g = 2. p U+|U | p h+ï v p h+9 v p h +? c p h + q v p h+P P\ P || P i P p ' q . 5- 24 47 47 228/47 90 39 l»/39 146 73 «>/73 21253 *y53 296 37 »%7 6— 20 48 20 210/20 92 23 l7/23 147 49 4%9 213 71 »/7i 300 20 %0' 7 2117V21 49 49 22%9 93 31 19/31 148 37 3%. 215 43 24/13 305 61 24/61 8— 15 50 20 2%0 94 47 l13/4; 150 20 18/20 216 27 15/27 308 77 M/.. 9 18 136/lg 51 17 2%. 95 19 15/19 152 19 15/19 219 73 10/73 310 31 12/sj 10— 12 52 39 212/39 96 20 ls/20 153 51 *%, 220 55 w/55 312 39 »/J9 11 22 1020/22 53 53 2l4/53 97 97 l23/97 154| 77 «/„ 222 37 2°/37 3 1 5 2 1 8/„', 12 — 10 54 27 2%, 98 49 l»/49 155) 31 24/31 225 15 %, 318 53 2%3 1339 99/39 55 33 28/33 99 33 l7/33 156 39 M/39 228 19 '10/ls 320 16 8/lf) 14 49 8m,/49 56 49 27/49 100 20 l4/20 158 79 «°/79 230 23 12/23 328 41 ls/4l i5— 8 57 19 22/19 102 17 1»/17 159;53 40/53 231 77 40/„ 330 33 12/3., 1620 7l0/20 58 29 22/29 104 39 l8/39 160 16 12/16 232 29 15/29 335 67 »/,. 17 17 7V17 59 59 22/59 105 21 13/21 162 27 20/27 23439 20/39 340 17 1839 628/39 60 — 2 106 53 l'/53 165 41 »/41 235 47 24/47 344 43 15/4, 1919 6%9 61 61 j 159/61 108 27 1%, 165 33 24/33 236 59 M/M 345 23 20— 6 62 31 128/31 110 33 l3/33 166 83 80/83 237 79 *°/-9 348 29 21,49 5«/J9 63 21 1»9/21 lllj 37 l3/37 168 21 15/21 240 20 10/20 350 35 % 22 33 51V33 64 16 1»/16 112 28 12/2s 170 17 12/1T 24461 3°/ei 354 59 23 23 56/23 65 39 lM/39 114 19 1'/19 172 43 245 49 24/4„ 360 18 %8 24- 5 66 33 l2'/33 115 23 l>/23 175 35 24/35 246 41 20/„ 370 37 '2/,7 2520 418/20 67 67. l»/„ 116 29 1V29 176 22 % 24831 '8/30 380 19!%,' 26 39 424/39 68 17 l13/,. 117 39 1V39 1 7 7 5 9 4%9 250 25 12/25 390 39 12/39 27 27 412/27 69 23 1% 118 59 1VS9 178 89 «%9 252 21 »/„ 400 20 «/,„ 28 49 4u/49 70 49 lM/49 120 - 1 180 39 »/39 255 17 %. 409 41 «/41 29 29 44/29 71 71 1«/71 122 61 «>/ei i82 91 »/91 256 32 ls/3, 420 21 8/.,, 30- 4 72 39 l28/39 124 31 30/31 183 61 40/8l 25843 *>/„ 430 43 *%, 31 31 327/31 73 73 l4'/73 125 25 24/25 184 23 ls/23 260 13 %3 440 22 %, 32 20 3u/20 74 37 l23/,, 126 21 2%, 185 37 24/37 264 33 »s/33 450 15 %. 33 33 321/33 75 20 l12/20 127 127 12%27 186 31 20/31 265 53 24/53 460 23 6/23 34 17 3%, 76 19 1»/19 128 16 ls/,6 188 47 M/47 267 89 40/89 470 47 »/4. 35 49 321/49 77 77 l«/„ 129 43 4%3 190 19 12/19 26867 »/87 480 20 5/,„ 36,33 3u/33 78 39 l21/39 130 39 M/39 192 16 270 27 12/27 490 49 '2/4„ 37 37 39/37 80 20 1»%0 132 33 »/33 195 39 24/39 276 23 10/>3 500 25 8/2i 3819 33/19 81 27 l13/27 1 34 67 «%- 196 49 30/49 280 49 21/49 510 17 4/~. 3939 33/39 82 41 1>%, 135 27 24/27 198 33 20/33 282 47 2°/47 520 39 9/39 40— 3 83 83 l37/83 136 17 »%7 200 20 l2/20 2 8 4 71 »/n 530 53 12A3 41 41 238/41 84 49 l21/49 138 23 2°/23 201 67 40/67 285 19 %, 540 27 4221 218/21 85 17 1'/17 140 49 42/49 204 17 »/„ 288 24 10/24 550,55 »/„ 43 43 234/43 86 43 l17/43 1 4 1 47 */„ 205 41 24/41 290 29 12/29 600 20 %°n' 44 33 224/33 87 29 l11/29 142 71 «/„ 207 69 4789 292 73 »/„ 700 35 8/33 45 39 228/39 88 33 l12/33 144 18 15/1(i 208 26 ls/26 294 49 *%„ 800 20 46 23 214/23 89 89 131/M 145 29 24/29 210 49 28/49 295 59 24/59 900 15 %, 1000 25 3/„ TABEL XIII. o = 180. Geschikt voor t = 180. g = 1. £ = 360. g = 2 «> P ft+g»> *+d * p\h+4 * p f'+i * p\h+i 10 — 18 49 49 3%, 88 22 2V,2 141 47 l,3/47 200 20 18/20 294 49 3°/ 11 33 16l-/33 50 20 312/20 89 89 22/89 142 71 119/71 204 17 1S/17 300 20 I2/. 12 - 15 51 17 3%, 90 - 2 144 20 l6/20 205 41 305 61 »/" 13 3913^/j, o2 39 3,8/39 92 23 l22/23 145 29 l7/29 207 23 20/23 310 31 18/ ' 14 i 49 124-/49 53 53; 321/S3 93 31 1M/:)1 146 73 11?/73 210 21 18/21 315 49 »/" 1:> — 12 54 2/ 39/27 94 47 l"/17 147 49 1 n/49 212 53 45/53 320 32 18/# 16 16 114/16 55 33 39/33 95 19 1"/19 148 37 l8/37 215 43 36/43 330 33 ly 17 1010/17 56 28 36/28 96 16 114/,6 150 20 l4/20 216 48 40/48 335 67 M/ 18 - 10 57 19 33/19 98 49 l4>/49 152 38 l'/38 220 44' »/4J 340 34 >8/' 19.19 99/19 5 8 29 33/£9 99 33 l27/33 1 53 51 19/S1 222 31 30/37 350 35 l8/4 20 - 9 59 59 33/59 100 20 1'%0 154 77 l13/„ 225 20 »%„ 360 20 >*/* 21 49 828/49 60 - 3 102 17 113/17 156 39 l6/39 228 38 «%, 370 37 ls'2° 22 33 88/33 61 61 2M/61 104 26 l19/26 158 79 l"/79 230 46 36/46 375 25 12L. 23 23 7l9/23 62 31 228/31 105 49 l35/^ 160 32 l4/32 231 77 m/.7 380 38 18/" 24120 710/20 63 21 2>8/21 106 53 l«/53 162 27 l3/27 234 39 »/' 39039 is/8 20.20 74/20 64 16 213/„ 108 27 l18/27 164 41 14/41 235 47 36/4. 400 20 V 26 39 63%„ 65 39 220/39 110 33 l21/33 165 33 l3/33 237 79 «°/79 410 41 '8/° 27 27 618/27 66 33 224/33 111 37 l23/37 166 83 l7/83 240 48 3e/48 420 21 9/ 28 49 621/49 67 67 247/67 112 28 l17/28 1 68 28 l2/28 243 27 2U/27 430 43 >«/' 29 29 6«/29 68 17 2»/17 114 19 lll/19 170 34 l3/34 244 61 «/91 440 44 30 — 6 69 23 214/23 115 23 l13/23 171 38 l2/38 245 49 M/49 450 27 •%, 31 31 5^/36 70 49 228/49 116 29 l>%9 172 43 1%, 246 41 *>/n 460 46 »/lÉ 32 16 .^/i6 71 71 238/71 117 39 l2'/39 174 29 1%, 248 62 «/62 465 31 12/.il 33 33 5ls/33 72 20 2'%0 118 59 l31/59 175 35 1V35 249 83 <783 470 47 «/, 34 17 5Vlr 73 73 234/73 120 20 1'%0 176 44 iy„ 250 25 480 24 9/21' 3o 49 57/49 7 4 3 7 2>«/37 122 61 l2761 177 59 l'/59 252 42 »>/4., 490 49 28/49 36 — 5 75 20 28/20 123 41 119/41 178 89 l>/89 260 33 27/33 500 25 9/,, 3/ 3/ 432/37 76 19 27/19 124 31 11J/31 180 — 1 261 29 *V29 510 34 12/14 38 1 9 414/19 7 7 7 7 22%. 125 25 l»/25 183 61 «>/61 264 44 ^ 520 26 39 39 424/39 78 39 212/39 126 21 19/21 184 46 45/46 265 53 38/53 530 53 40 20 4'%0 79 79 222/79 128 32 l>3/32 185 37 3%7 267 89 «°/89 540 27 9/„.' 41141 41%i 80 20 2%0 129 43 l'7/43 186 31 M/31 270 27 «/,, 550 55 '8/„ 42.21 48/21 81 27 2*/„ 130 39 1 's/39 188 47 4V47 275 55 < 560 28 9/28 43 43 48/43 82 41 28/41 132 33 l,2/33 189 21 2%1 276,46 57038 '2/3 44:33 43/33 83 83 2l4/83 134 67 l23/,, 190 19 18/19 280 28 '%8 580 29 9/29" 45 - 4 84 21 23/21 135 27 l9/27 192 32 *>/32 282 47 600 20 «'] 46 23 32V33 85 17 22/17 136 34 l»/34 195 26 24/26 285 38 24/M 700 35 9/3. 47:47 339/47 86 43 24/43 138 23 l7/23 196 49 «/„ 288 48 «>/48 800 40 48 20 315/20 87 19 22/19 140 49 l'4/49 198 33 •3fl/33 290 29 >%9 900 20 4/20 1000 50 9/5d e) De Differentiaalverdeeling. In de tabellen IX—XIII zijn een groot aantal verdeelingen aangegeven. Zijn de in de tabellen aangegeven verdeelingen niet aanwezig, doch kan men een andere breuk vindon, van dezelfde waarde, waarvan de noemer wel onder de verdeelingen aanwezig is, dan kan men deze daarvoor in de plaats stellen, maar toch moeten een groot aantal verdeelingen overgeslagen worden, omdat het bij deze wijze van berekenen een besliste noodzakelijkheid is, dat één der factoren, of een veelvoud daarvan, onder de verdeelingen voor moet komen. Door de differentiaalverdeeling is het echter mogelijk, een groot aantal tusschenliggende verdeelingen, 't zij ondeelbare, of indien deelbare, waarvan geen der factoren onder de verdeelingen voorkomt, te snijden. Daarvoor werkt men dan in plaats van met één verdeelcirkel met snapper, met twee verdeelcirkels niet twee snappers, beide verdeelcirkels op één verdeelplaat, één aan de voor- en één aan de achterzijde (zie fig. 188—189). De eerste verdeelcirkel werd genoemd p, de door den sector in te sluiten gaten q + 1, de breuk was dus —. P Noem nu den tweeden verdeelcirkel 3, de door den sector in te slui- ?/ ten gaten y -\- 1, dan is deze breuk —. z Maakt men van beide verdeelcirkels gebruik, dan verkrijgt men daardoor do bieuk — + —. P 2 Noem om dit duidelijk te maken, de deelcirkcls 11 en 13. De gewone snapper staat in den deelcirkcl 11. De tegensnapper in 13. Verplaatst men den snapper van den verdeelcirkel p één gat, dan heeft de wormas — omwenteling gemaakt. Neemt men nu den snapper van den verdeelcirkel z en verplaatst den snapper, die in deelcirkel p staat, één gat vooruit, dan maakt de wormas opnieuw x/13 omwenteling. De totale verplaatsing n bedraagt dus : 1 11 1 13 11 24 " ~ ~p + 7 ~ H + 13 ~~ 143 4~ 143 = 143' Verplaatst men daarentegen den snapper één gat terug, dus in tegenovergestelde richting dan de snapper in /> gewenteld werd, dan vermindert de verplaatsing van 1/„ omwenteling niet V13 omwenteling en woi'dt de totale verplaatsing n : # "O tm 9 ca c o O) fc e_ . O O ac > Sn ™ '? fcC bc c "ai m | O 0) TS a> a> VI E O £ '£ D 1 1-1 1 13 11 2 " "" p ' ~z " 11 ' 13 ~ 143 ~ 143 143' Ken tweede geval : snapper van cirkel p staat in 5. i' n n " ;i 6. Eén verdeeling vooruit, snapper van cirkel p -■ 1/5. - — »/ " " " »» ï» ?? — /6* ..... 1 1 6 5 11 Verplaatsing n — -—| 1 — —. 5 6 30 30 30 Eén verdeeling vooruit snapper van cirkel p = 1/i. achteruit, „ „ „ z = 7,. v . . . 116 5 1 \ erplaatsing n = = — 6 30 30 30' Door deze wijze van handelen, kan men in de hoogere verdeelingen nog een groot aantal tusschenwaarden vinden. Het getal moet echter aan één voorwaarde voldoen : men moet het in minstens 2 factoren kunnen ontbinden. Geheel ondeelbare getallen kunnen er dus niet voor in aanmerking komen, wel: 91 = 7 x 13, 253 = 11 x 23, 493 = 17 x 29, terwijl een deelcirkel aanwezig moet zijn, waarin één van beide factoren voorkomt. Is echter het getal in twee factoren te ontbinden, dan zullen, daar deze iactoren gewoonlijk klein zijn, wel deelcirkels aanwezig zijn, waarin elk der ontbonden factoren voorkomen. Wordt de verdeeling met beide deelcirkels in één richting voortgezet, dan kan men daarvoor als vaste formules stellen : 10) n = *+£ p z In tegengestelde richting 11) n — . P z i -(> en volgt : uit /) n — v _L«(jL+r) of(i~r). v V /) z s Vp z J 1) Voorbeeld. t = 80. g = 2. c — 51. / 80 ^ g 2 ^ _ o _ q ij _ 40 _ 40 2 2 34 6 v p z 51 3 x 17 3 17 51 51 3 en 17 zijn dus de factoren, die in twee deelcirkels gevonden moeten worden, waarvan dan de eene de deelcirkel /, de andere de deelcirkel z is. 17 en 21 zijn gewoonlijk aanwezig. Men neemt dus voor den deelcir- kei p 21, voor z 17 en krijgt daardoor de breuken — + — welke 21 17' , .... .. 40 samen weder gelijk zijn aan —. 51 2) Voorbeeld. t = 40. g =± 1. c = 57. n = — = -i- 1 Ü.- — 40 L , 7 19 21 v p z 57 — 3 . 19 _ 3 19 ~ 57 + 57' ._> en 19 zijn de factoren, die in de deelcirkels aanwezig moeten zijn. 7 7 Men neemt dus 21 en 19 en verkrijgt daardoor de breuken 1 21 19 40 samen —. 57 Een ander toestel om verdeelingen te verkrijgen, die op de gewone wijze met de verdeelplaten niet verkregen kunnen worden, meer afdoende en gemakkelijker te berekenen, dan de differentiaalberekening met twee verdeelcirkels is de differentiaalverdeelkop volgens fig. 190 van Brow n and Sharpe en Le Blond. Ter zijde van den verdeelkop bevindt zich een schaar met wisselwielen. Deze wisselwielen dienen niet tot het spiraalvormig fraisen, hetgeen duidelijk zichtbaar is, want dan moest één der wielen op de schoefspil van de fraistafel geplaatst zijn, doch werken in verbinding met de verdeelschijf. De hoofdspil, waarop het wormwiel bevestigd is, is naar achteren Fig. 190. Universeel verdeeltoestel voor het verdeelen door middel van wisselwielen. verlengd en ingericht voor het opplaatsen van een tandwiel; door overbrengingswielen wordt nu een asje bewogen, dat een weinig boven, haaks ten opzichte van de wormas ligt on dat door middel van twee conische en twee rechte wieltjes, beide paar wielen met een verhouding van 1 : 1 de verdeelschijf in beweging kunnen brengen. De werking is dus als volgt : De kruk, waaraan de snapper verbonden is, is bevestigd op de wormas, trekt men dus den snapper uit de verdeelplaat, dan is de verbinding tusschen worm en verdeelplaat verbroken. Draait men de kruk, dan worden daardoor achtereenv olgens bewogen: de wormas ; Het fraisen van spiraalvormige groeven. I ot hiertoe is uitsluitend behandeld geworden het verdeelen van den omtrek van een frais of een ander voorwerp in een zeker aantal gelijke «leelen. Daarbij is, de lezer zal dit wel bespeurd hebben, veel verder gegaan dan feitelijk noodig is voor het snijden van een gewone frais, Fig. 194. W ijze van verbinding van schroefspil en spil van den verdeelkop door wisselwielen. raalvormige is. «lat, terwijl hij do rechte groeven men er vooral voor moet zorgen, dat de snapper, nadat de kruk de noodige wenteling heeft omdat voor het snijden van fraisen een eisch om een zeker aantal verdeelingen en geen ander nabij liggend aantal, te kiezen, niet voor zal komen Er zijn dan ook behandeld en zullen ook hier vervolgens meer behandeld worden, de berekeningen voorkomende en noodig om den verdeelkop op de universeel fraismachine te kunnen bedienen, doch blijft toch als uitgangspunt de frais aangehouden. I ot nu toe was steeds aangenomen het snijden van een frais met rechte groeven; de fraistafel doorliep gedurende het werk een weg, haaks op de hoofdspil van de fraismachine staande en alleen de snijdende frais roteerde. Wanneer echter behalve de rechtlijnige beweging van de fraistafel, aan de frais gedurende deze beweging ook nog een langzaam draaiende beweging wordt medegedeeld, dan ontstaat een spiraal- of schroefvormige lijn. Daarmede in onafscheidelijk verband staat, dat de rechtlijnige beweging \an de talel niet meer kan wezen haaksch ten opzichte van de hooldspil der fraismachine, doch dat heide lijnen samen een bepaalden hoek vormen. Spiraal- of schroefgang en hoek zijn van elkaar afhankelijk : geen schroefgang kan gesneden worden, zonder dat de hoek bepaald is, geen hoek kan bepaald worden, zonder dat de schroefgang, die men snijden wil. bekend is. Beide zijn echter geheel afzonderlijke berekeningen en kunnen dus ook afzonderlijk behandeld worden. Het eerste verschil tusschen het fraisen van rechte groeven en spi- volbracht, weer m hot gat van de verdeelplaat komt, nu de snapper er juist uitgetrokken moet worden, want gedurende het fraisen zal de kruk zich langs de verdeelplaat bewegen. De wijze, waarop gedurende de rechtlijnige beweging van de fraistafel de fraisspil bewogen wordt is reeds in hg. 178 schematisch voorgesteld en fig. 194 geeft nog een duidelijke voorstelling van de wijze, waarop door middel van wisselwielen de yrbinding tusschen schroefspil en spil van den verdeelkop wordt tot stand gebracht. < >P de schroefspil U figuur 178, pag. 04 welke de rechtlijnige beweging aan de tafel mededeelt, bevindt zich het wiel a, dat grijpt, al naardat dit voor de te snijden schroefgang noodzakelijk is, in een willekeurig usschenwiel, of in een stel dubbelwielen zooals in fig. 17», waarvan •'pii in het wiel b. dat zich op de spil van den verdeelkop bevindt, grijpt «lus op die wijze een vaste verbinding tusschen de schroefspil van < » tafel en de spil van den verdeelkop teweeg brengt. Teneinde wat er plaats grijpt duidelijk te maken zij met een eenvoudig voorbeeld begonnen. Neem aan. dat het aantal tanden van het wormwiel GO bedraagt, de NN("[" is enkelvoudig, terwijl de schroefspil 4 gangen per Eng. duim heeft; de spoed is dus £ Eng. dm. Plaats op de schroefspil U fig. 178 en op de spil I» twee gelijke wielen <'ii op den bout O een willekeurig wisselwiel. Heeft de schroefspil IJ één omwenteling volbracht, dan is ook de wormas eenmaal rond gewenteld en het wormwiel één tand verplaatst; de spil van den verdeelkop met de frais heeft zich dus _ omwenteling verplaatst; voor één volle omwenteling moet de schroefspil dus 60 omwentelingen maken en heeft de tafel met de frais zich dus 60 x J Eng. dm. = 15 Eng. dm. verplaatst. I e lengte van de spiraal, of de spoed van de schroefgang, bedraagt in dit geval dus 15 Eng. dm. Wanneer de schroefspil 60 omwentelingen maakt, volbrengt de frais uus juist één omwenteling. Om duidelijk te zijn, is hier nu uitgegaan van de raderen ; in werkelijkheid gaat men daarvan nimmer uit, doch volgen de raderen en de h k uit di gege\ en lengte van de spiraal, of de spiraal en de raderen uit den gegeven hoek. Allereerst zul hier behandeld worden het eenvoudigste: het berekenen van de raderen, bij een gegeven lengte van de spiraal, m. a. w. de tJijnigf \ ei plaatsing van het werkstuk hij één volle omwenteling. Deze berekening beeft zeer veel overeenkomst met het berekenen der wisselwielen voor schroefdraadsnijden op de draaibank. Daar is het uitgangspunt het aantal gangen per lengte-eenheid van den transporteur, lner is bet uitgangspunt het aantal tanden van het wormwiel gedeeld net aantal gangen per lengte-eenheid van de sehroefspil = lengte 00 spiraal. In het boven gegeven voorbeeld dus — = 15. Eng. dm. Dit is echter alleen geldig, wanneer g = 1, dus enkelvoudig is. Heeft de worm meer schroefgangen, dan moet het aantal tanden gedeeld worden door liet product van het aantal schroefgangen van den worm met het aantal gangen per Eng. dm. van de sehroefspil. Fig. 195. Twee wielen met één willekeurig tusschenwiel. Aantal schroefgangen van den worm niet te verwarren met aantal gangen per}Eng.Mm. van de sehroefspil. Was dus in boven gegeven voorbeeld tg = 2, dan zou de lengte van de spiraal ^ = 71/, Ene 2x4 8' dm. geworden zijn. Voorbeeld t = 40 g = 1. Noem het aantal gangen per Eng. dm. van de sehroefspil s = 4, te snijden spiraallengte / = 20 Eng. dm., dan is in dit geval de constante — = 10 en moeten de wisselwie]en a en b fig. 178 zich verhouden als 20 : 10. Noemen we nu in het vervolg a het wiel op den verdeelkop of. hij een dubbel stel wielen, de gedreven wielen, b liet wiel op de sehroefspil of het drijvende wiel, c de constante, die verkregen wordt uit — gS \ de lengte van de te fraisen spiraal, dan verkrijgt men als algemeene formule : 12) a : b = X : c. Men kan nu evenals op de draaibank, wanneer uit — zich geen breuk b ld.it samenstellen, waarvan zoowel van teller als noemer een rad aanwezig is, met 4 wielen werken. In lig. 195 is de plaatsing van twee wielen, met een willekeurig tusschenwiel geschetst, in fig. 196 de plaatsing van vier wielen. De gedreven en de drijvende wielen mogen onder elkaar van plaats Fig. 196. Plaatsing van vier wielen. verwisselen, de gedreven en drijvende wielen echter noch paarsgewijze, noch afzonderlijk. Het rad of de raderen, die uit de constante c volgt, moet steeds op de sehroefspil geplaatst worden of als drijvende wielen dienst doen, het rad of de raderen, die uit X volgen, moet op den verdeelkop geplaatst worden of als gedreven wielen functionneeren. Vervolgens weer eenige voorbeelden, welke het behandelde ophelderen zullen. 1) Voorbeeld, t = 80. g = 2. s = 4. / = 24 Eng. dm. t 80 c = = = 10. X = 24. g.s 2x4 a _ 24 _ 48 T ~ÏÖ = 20' Rad 48 tanden op den verdeelkop. Rad 20 tanden op de sehroefspil, met een willekeurig tusschenwiel. 2) Voorbeeld, t = 120. g — 2. s = 4. / = 60 Eng. dm. / 120 c = = =15. X = 60. g.s 2x4 a 60 10 x 6 50 x 30 'u 15 3x5 15 x 25 Raderen 15 en 25 drijvende, raderen 30 en 50 gedreven wielen. 3) Voorbeeld, t — 40. g = 1. ,9 = 4. I = 125 Eng. dm. c = 10. X = 125. a 125 5 x 25 25 x 50 75 x 100 b 10 1 x 10 10 x 10 30 x 20 Haderen 20 en 30 drijvende, raderen 75 en 100 gedreven wielen. 4) Voorbeeld, t = 180. » = 3. s = 4. I = 5| Eng. dm. 180 c = — = 15. X = 54. 3x4 a _5.J 11 22 b 15 30 60 Had 11 op den verdeelkop, rad 60 op de sehroefspil met één willekeurig tusschenwiel. 5) Voorbeeld, t = 60. g = 1. .v = 5. / = Eng. dm. v c = -1— = 12. X = 92. g.s a _9f 39 .26 b "12 48 32' 6) \oorbeeld. t = 80. g = 2. s = 5. / = 287/„ Eng. dm. t 80 c = =- 8. \ = 28' - = _ 231 3x7 x 11 33 x 70 b 8 64 4 x 16 ~~ 20 x 32' Bovenstaande voorbeelden zijn zoo duidelijk, dat verdere verklaring overbodig is. h> Het berekenen van den spoed uit den hoek. Ia het hierboven behandelde is steeds als bekend of gegeven aangenomen de lengte van de spiraal of. wat hetzelfde is, de spoed Bij iraisen is echter gewoonlijk juist deze lengte niet gegeven, on.dat men uitgaat van den hoek, dien de fraistand zal maken met de asrichting 'an de lra,s" Bovendien is het voorafgaande nog niet compleet, want Fig. 197 Fig. 19N. ahouns men met Iraisen kan aanvangen, dient men te weten, in welken boek de tafel geplaatst moet worden voor zekere spiraallengte. Op de teekenplank kan men door het uitslaan van een driehoek wanneer de spiraallengte bekend is, den hoek vinden, of omgekeerd, wanneer de hoek bekend is, de spiraallengte vinden, want van den te teekenen rechthoekigen driehoek zijn steeds twee elementen bekend n ■ een rechthoekszijde en één hoek, of twee rechthoekszijden • de rechthoekszijde, die ten allen tijde bekend is, is de omtrek van de frais. ig. 197 stelt voor het eene geval, gegeven Z A, gezocht de spiraallengte. 1 Fig. 198 stelt voor bet andere geval, gegeven de spiraallengte gezocht Z A. s Deze wijze van werken is echter omslachtig en allerminst nauwkeurig en vermelden wij dan ook alleen volledigheidshalve. Snel en wiskunstig zuiver kan de hoek door middel van goniometrie, waarmede de werkman in den regel echter niet vertrouwd is, worden bepaald In het volgende zal daarom juist zóóveel hieromtrent worden mede¬ gedeeld als noodig is voor dit doel, nl. een hoekte bepalen, wanneer de twee zijden, of een zijde te bepalen, wanneer één zijde en één hoek bekend zijn. De rechte hoek is natuurlijk altijd bekend en 90°. Dit is voorwaarde Fiif. 199. voor een rechthoekigen driehoek. Onder de goniometrische functies verstaat men de zes verhoudingen, die zich tusschen de drie zijden van een rechthoekigen driehoek vormen kunnen. Fig. 199 stelt voor een rechthoekigen driehoek, waarvan de zijden gemerkt zijn er, b en c, de hoeken A. B. en C. Nu noemt men : b : c de sinus van hoek A a : c „ cosinus „ „ A b : a „ tangens „ „ A a : b „ cotangens ,, „ A c: a „ secans „ „ A c: b ,, cosecans „ „ A Versluys zegt in zijn leerboek over vlakke-driehoeksmeting, over de goniometrie : „hoofddoel is, na te gaan, hoe men uit drie elementen van een driehoek (niet alle hoeken) de drie andere berekenen kan." Stel nu zijde a fig. 199 = 5 en zijde 6 = 4 dan is 4 I angens A = — = 0.8. 5 Cotangens A = — = |.25. 4 Versluys omschrijft tangens en cotangens als volgt : Als een stuk in het eene been van een scherpen hoek, geprojecteerd is op het andere been en op een rechte lijn, die rechthoekig op het andere been staat, dan noemt men de verhouding van de tweede projectie tot de eerste de tangens van dien hoek. Als een stuk in het eene been van een scherpen hoek geprojecteerd is op het andere been en op een lijn, die rechthoekig op het andere en staat, noemt men de verhouding van de eerste projectie tot de tweede de cotangens van dien hoek. Nu is bij / B fig. 199 I, ,le eerste projectie en a de tweede projectie. b : a is dus cotangens B. Verder is in fig. 199 a : b — tangens B. Waaruit volgt: De cotangens van een scherpen hoek is gelijk aan de tangens van zijn complement. De tangens van een scherpen hoek is gelijk aan <1,. cotangens van zijn complement. (Het complement van een hoek is de hoek, die bij den eersten gevoegd moet worden om een hoek van 90° te verkrijgen). Sinus en Cosinus worden als volgt omschreven : De sinus van een scherpen hoek is de verhouding der projectie van een stuk in het eene been gelegen op een lijn, .li,- het andere been rechthoekig snijdt, tot dat been. De cosinus van een scherpen hoek is de verhouding van de projectie van een stuk in het eene been gelegen tot dat stuk. Nu is bij Z B in fig. 199 b de projectie van het stuk in het eene been, c het stuk van het been en is dus b : c de cosinus van Z B. Verder is bij Z B, a de projectie van een stuk in het eene been gelegen op een lijn, die het andere been rechthoekig snijdt, c het been en is dus a : c de sinus van Z B. Hieruit volgt : De cosinus van een scherpen hoek is gelijk aan de sinus van zijn complement. De sinus van een scherpen hoek is gelijk aan de cosinus van zijn complement. Wijl secans en cosecans verhoudingen van zijden zijn, die voor de berekeningen hier volgend niet gebruikt worden, blijven ze buiten bespreking. De namen der goniometrische verhoudingen worden als volgt afgekort. Sinus = Sin., Cosinus = Cos., Tangens = Tg., Cotangens = Cot. Is hoek A fig. 199 45°. dan is hoek B eveneens 45° en is de driehoek gelijkbeenig. d. w. z. a en b zijn even groot en is Tg. A = b : a = 1. Cot. A = a : b = 1. Van een hoek van 45° is de Tg. dus = 1 en de Cot. gelijk aan de Tg. Wordt Z A fig. 199 kleiner, dan wordt de verhouding b : c dus Tg. A ook kleiner, totdat eindelijk bij Z A = 0°, Tg. A gelijk nul is. Wordt Z A grooter, dan wordt de verhouding b : c dus tg. A ook grooter, totdat eindelijk bij Z A = 90° de lijn b evenwijdig loopt met de hypotenusa en dus oneindig groot is; dit drukt men uit door het teeken Bij de Cot. is dit evenzoo. Tg. en Cot. kunnen dus elke waarde tusschen 0 en ^ verkrijgen. Als tg. = 0 is, is cot. = ; is tg. = dan is cot. = 0. Daar de schuine zijde van een rechthoekigen driehoek altijd grooter is dan één der rechthoekszijden en men zoowel voor sin. als cos. steeds een der rechthoekszijden door de schuine zijde deelen moet, zoo is cos. en sin. van een scherpen hoek altijd kleiner dan 1. Bij 0' is Sinus = 0. Cosinus = 1. Bij 90° „ „ =1. „ = 0. De goniometrische verhoudingen zijn afhankelijk van de grootte van de hoeken, doch onafhankelijk van de grootte van den driehoek. Neemt men b.v. in plaats van de waarden op pag. 125 in fig. 19!' zijde a = 15, zijde b = 12 dan is 12 15 tg. A = — == 0.8. cot. A = — = 1.25. 15 12 Juist dus als bij een waarde van 5 en 4 van zijde a en b. Nu heeft men de goniometrische verhoudingen voor alle hoeken van 0°—90° uitgerekend en er tabellen van samengesteld. Is van een rechthoekigen driehoek één hoek en één zijde bekend, dan kan men daardoor de andere zijde berekenen. B.v. indien volgens het vorige voorbeeld tg A = 0.8 en weet men. dat a = 15, dan volgt daaruit b = 15 x 0,8 = 12. In de tabellen XI\ en \\ zijn de goniometrische verhoudingen van Sin. Cos. Tg. en Cotg. tot in zesde deelen van een graad gegeven, hetgeen voor het berekenen van de hoeken voor dit doel voldoende is. Met deze tabellen en het boven behandelde kan met uit de gegevens, die altijd aanwezig zijn bij het fraisen van spiraalvormige groeven, den hoek berekenen, waarin de tafel gesteld moet worden, of uit den gegeven hoek de spiraallengte, want steeds zijn twee gegevens bekend, nl. 1 De dianieter, dat is zijde a lig. 199 en de spiraallengte, dat is zijde b ; onbekend : hoek B. 2°. De diameter, dat is zijde a lig. 199 en de hoek, dat is hoek 1? ; onbekend : de spiraallengte ,dat is zijde b. De driehoek fig. 199 is bij de berekening het uitgangspunt en alle verhoudingen : diameter frais, spiraallengte en hoek zijn daarin vereenigd : T. De diameter van de frais = <1 = zijde a. 2 . De lengte van de spiraal of spoed = zijde b. o°. De hoek, dien de spiraal maakt niet den zijkant van de frais = / A. i . De hoek, welken de spiraal maakt niet de hartlijn van de frais = Z B. Met hoek A heelt men bij de volgende berekeningen weinig te maken. Hoek B is de hoek, welken de tand maakt met de hartlijn van de frais en dus ook de hoek, waarin de fraistafel geplaatst moet worden. Het bovenstaande is in onderstaande tabel samengevat. Gegeven. Gezocht. Oplossing. A en a b b = a tg A B pn a b b = a cot B. « cn b B -- = t" B b " , f> a en b B _ = Cot B. a ii ('» I' A = ip A a A b ■ a a = b cot A. A en O c c = a cos A TABEL XIV. Graden SINUS. °' 10' I 20' I 30' 40' I 50' ' 60' Graden. 0 0.000 0.003 0.006 0.009 0.012 0.015 0 017 89 1 0.017 0.020 0.023 0.026 0.029 0.032 0.035 88 2 °-03r> 0-038 0.041 0.044 0.047 0.049 0.052 87 3 0.052 0.055 0.058 0.061 0.064 0.067 0.070 86 4 0.0/0 0.073 0.076 0.078 0.081 0.084 0.087 85 3 0.087 0.090 0.093 0.096 0.099 0.102 0.105 84 6 0.105 0.107 0.110 0.113 0.116 0.119 0.122 83 ' i 0.122 0.125 0.128 0.131 0.133 0.136 0.139 82 8 0.139 0.142 0.145 0.148 0.151 0.154 0.156 81 9 0.156 0.159 0.162 0.165 0.168 0.171 0.174 80 10 0.1/4 0.177 0.179 0.182 0.185 0.188 0.191 79 11 0.191 0.194 0.197 0.199 0.202 0.205 0.208 78 12 0.208 0.211 0.214 0.216 0.219 0.222 0.225 77 13 0.225 0.228 0.231 0.233 0.236 0.239 0.242 76 14 0.242 0.245 0.248 0.250 0.253 0.256 0.259 75 °-259 0.262 0.264 0.267 0.270 I 0.273 0.276 74 16 0.276 0.278 0.281 0.284 0.287 0.290 0.292 73 1' 0.292 0.295 0.298 0.301 0.303 0.306 0.309 72 0.309 0.312 0.315 0.317 0.320 i 0.323 0.326 71 19 0.326 0.328 0.331 0.334 0.337 0.339 0.342 70 20 0.342 0.345 0.347 0.350 0.353 0.356 0.358 69 -1 0.358 0.361 0.364 0.367 0.369 0.372 0.375 68 O-375 O-377 0.380 0.383 0.385 0.388 0.391 67 23 0.391 0.393 0.396 0.399 0.401 0.404 0.407 66 24 0.407 0.4Ó9 0.412 0.415 0.417 0.420 0.423 65 2> 0.423 0.425 0.428 0.431 0.433 0.436 0.438 64 26 0. t38 0.441 0.444 0.446 0.449 0.451 0.454 63 27 0.454 0.457 0.459 0.462 0.464 0.467 0.469 62 28 0.469 0.472 0.475 0.477 0.480 0.482 0.485 61 29 0.485 0.487 0.490 0.492 0.495 0.497 0.500 60 uraden. «O' 1 50' 40' 30' 20' 10' O' C O S I N u S. Graden. I Graden SINUS. j °' 1Q' 20' I 30' 40' I 50' 60' Graden. 30 0.500 0.503 0.505 0.508 0.510 0.513 0.515 59 o1, !'ï °'518 0-520 °'522 °"525 °"527 0-530 58 0 °-°30 °-532 0-535 0.537 0.540 0.542 0 545 57 33 0.545 0.547 0.550 0.552 0.554 0.557 0.559 56 34 0.559 0.562 0.564 0.566 0.569 0.571 0.574 55 3° °"574 °-576 0.578 0.581 0.583 0.585 0 588 5', 36 0.588 0.590 0.592 0.595 0.597 0.599 0.602 53 3 / 0.602 0.604 0.606 0.609 0.611 0.613 0 616 5'» 38 0.616 0.618 0.620 0.623 0.625 0.627 0.629 51 39 0.629 0.632 0.634 0.636 0.638 0.641 0.643 50 40 1 0.643 0.645 0.647 0.649 0.652 0.654 0.656 49 -*1 O.606 0.658 0.660 0.663 0.665 0.667 0 669 48 42 0.669 0.671 0.673 0.676 0.678 0.680 0.682 47 43 0.682 0.684 0.686 0.688 0.690 0.693 0 695 46 44 0.695 0.697 0.699 0.701 0.703 0.705 j 0.707 45 45 0.707 0.709 0.711 0.713 0.715 0.717 | 0.719 44 46 0.719 0.721 0.723 0.725 0.727 0.729 I 0.731 43 47 0.731 0.733 0.735 0.737 0.739 0.741 0.743 49 48 0.743 0.745 | 0.747 0.749 0.751 0.753 0.755 41 49 0.755 0.757 0.759 0.760 0.762 0.764 0.766 40 50 0./66 0.768 0.770 0.772 0.773 0.775 0.777 39 51 0.//, 0.779 0.781 0.783 0.784 0.786 0.788 38 52 0.788 0.790 0.792 0.793 0.795 0.797 O.799 37 53 0.799 0.800 0.802 0.804 0.806 0.807 0 809 36 54 0.809 0.811 0.812 0.814 0.816 0.817 0.819 35 55 0.819 0.821 0.822 0.824 0.826 0.827 0 8'?9 34 56 0.829 0.831 0.832 0.834 0.835 0.837 0 839 33 57 0.839 0.840 0.842 0.843 0.845 0.847 0.848 32 :>8 0.848 0.850 0.851 0.853 0.854 0.856 0.857 31 59 0.857 | 0.859 0.860 I 0.862 0.863 0.865 0.866 30 Graden. 60' 50' | 40' I 30' j 20' 10' ' 0' COSINU S. | Graden. J Fraismachines 9 Graden. SINUS. 0' | 10' 1 20' | 30' 40' 50' 60' Graden. 60 0.866 0.867 0.869 0.870 0.872 0.873 0.875 29 61 0.875 0.876 0.877 0.879 0.880 0.882 0.883 28 62 0.883 0.884 0.886 0.887 0.888 0.890 0.891 27 63 0.891 0.892 0.894 0.895 0.896 0.898 0.899 26 64 0.899 0.900 0.901 0.903 0.904 0.905 0.906 25 65 0.906 0.908 0.909 0.910 0.911 0.912 0.914 24 66 0.914 0.915 0.916 0.917 0.918 0.919 0.921 23 67 0.921 0.922 0.923 0.924 0.925 0.926 0.927 | 22 68 0.927 0.928 0.929 0.930 0.931 0.933 0.934 21 69 0.934 0.935 0.936 0.937 0.938 0.939 0.940 20 70 0.940 0.941 0.942 0.943 0.944 0.945 0.946 19 71 0.946 0.947 0.948 0.949 0.950 0.951 0.952 18 72 0.952 0.952 0.953 0.954 0.955 0.955 0.956 17 73 0.956 0.957 0.958 0.959 0.960 0.960 0.961 16 74 0.961 0.962 0.963 0.964 0.964 0.965 0.966 15 75 0.966 0.967 0.967 0.968 0.969 0.970 0.970 14 76 0.970 0.971 0.972 0.972 0.973 0.974 0.974 13 77 0.974 0.975 0.976 0.976 0.977 0.978 0.978 12 78 0.978 0.979 0.979 0.980 0.981 0.981 0.982 11 79 0.982 0.982 0.983 0.983 0.984 0.984 0.985 10 80 0.985 0.985 0.986 0.986 0.987 0.987 0.988 9 81 0.988 0.988 0.989 0.989 0.989 0.990 0.990 8 82 0.990 0.991 0.991 0.991 0.992 0.992 0.993 7 83 0.993 0.993 0.993 0.994 0.994 0.994 0.995 6 84 0.995 0.995 0.995 0.995 0.996 0.996 0.996 5 85 0.996 0.996 0.997 0.997 0.997 0.997 0.998 4 86 0.998 0.998 0.998 0.998 0.998 0.998 0.999 3 87 0.999 0.999 0.999 0.999 0.999 0.999 0.999 2 88 0.999 0.999 1.000 1.000 | 1.000 1.000 1.000 1 89 1.000 1.000 1.000 .1.000 1.000 1.000 1.000 0 Graden. i i 60' 50' 40' 1 30' 20' 10' 0' COSINUS. Graden. TABEL XV. Graden. TANGENS. O' 10' 20' 30' 40' 50' ' 60' Graden. 0 0.000 0.003 0 006 0.009 0.012 I 0.015 0.017 89 1 0.017 0.020 0.023 0.026 0.029 0.032 0.035 88 2 0.035 0.038 0.041 0.044 0.047 0.049 0.052 87 3 0.052 0.055 0.058 0.061 0.064 0.067 0.070 86 4 0.070 0.073 0.076 0.079 0.082 0.085 0.087 85 5 0.087 0.090 0.093 0.096 0.099 0.102 0.105 84 6 0.105 0.108 0.111 0.114 0.117 0.120 0.123 83 7 0.123 0.126 0.129 0.132 0.135 0.138 0.141 82 8 0.141 0.144 0.146 0.149 0.152 0.155 0.158 81 9 0.158 0.161 0.164 0.167 0.170 0.173 0.176 80 10 0.176 0.179 0.182 0.185 0.188 0.191 0.194 79 11 0.194 0.197 0.200 0.203 0.206 0.210 0.213 78 12 '0.213 0.216 0.219 0.222 0.225 0.228 0.231 77 13 0.231 0.234 0.237 0.240 0.243 0.246 0.249 76 14 0.249 0.252 0.256 0.259 0.262 0.265 0.268 75 15 1 0.268 0.271 0.274 0.277 0.280 0.284 0.287 74 16 0.287 0.290 0.293 0.296 0.299 0.303 0.306 73 17 0.306 0.309 0.312 0.315 0.318 0.322 0.325 72 18 0.325 0.328 0.331 0.335 0.338 0.341 0.344 71 19 0.344 0.348 0.351 0.354 0.357 0.361 0.364 70 20 0.364 0.367 0.371 0.374 0.377 0.381 0.384 69 21 0.384 0.387 0.391 0.394 0.397 0.401 0.404 68 22 0.404 0.407 0.411 0.414 0.418 0.421 0.424 67 23 0.424 0.428 0.431 0.435 0.438 0.442 0.445 66 24 0.445 0.449 0.452 0.456 0.459 0.463 0.466 65 25 0.466 0.470 j 0.473 0.477 0.481 0.484 0.488 64 26 0.488 0.491 0.495 0.499 0.502 0.506 0.510 63 27 0.510 0.513 0.517 0.521 0.524 0.528 0.532 62 28 i 0.532 0.535 0.539 0.543 0.547 0.551 0.554 61 29 ! 0.554 0.558 0.562 0.566 0.570 0.573 0.577 60 Graden. 60' 50' 1 40' 30' 20' 10' I 0' J ! ! COTANGENS. Graden. | Graden. _ TANGENS. °' 10' 20' 30' 40' 50' 60' Graden. 30 0.577 0.581 0.585 0.589 0.593 0.597 0.601 59 31 0.601 0.605 0.609 0.613 0.617 0.621 0.625 58 32 j 0.625 0.629 0.633 0.637 0.641 0.645 0.649 57 33 0.649 0.654 0.658 0.662 0.666 0.670 0.675 56 34 0.675 0.679 0.683 0.687 0.692 0.669 0.700 55 35 0.700 0.705 0.709 0.713 0.718 0.722 0.727 54 36 0.727 0.731 0.735 0.740 0.744 0.749 0.754 53 37 0.754 0.758 0.763 0.767 0.772 0.777 0.781 52 38 0.781 0.786 0.791 0.795 0.800 0.805 0.810 51 39 0.810 0.815 0.819 0.824 0.829 0.834 0.839 50 40 0.839 0.844 0.849 0.854 0.859 0.864 0.869 49 41 0.869 0.874 0.880 0.885 0.890 0.895 0.900 48 42 0.900 0.906 0.911 0.916 0.922 0.927 0.933 47 43 0.933 0.938 0.943 0.949 0.955 0.960 0.966 46 44 0.966 0.971 0.977 0.983 0.988 0.994 1.000 45 45 1.000 1.006 1.013 1.018 1.024 1.030 1.036 44 46 1.036 1.042 1.048 1.054 1.060 1.066 1.072 43 47 1.072 1.079 1.085 1.091 1.098 1.104 1.111 42 48 1.111 1.117 1.124 1.130 1.137 1.144 1.150 41 49 1.150 1.157 1.164 1.171 1.178 1.185 1.192 40 50 1.192 1.199 1.206 1.213 1.220 1.228 1.235 39 51 1.235 1.242 1.250 1.257 1.265 1.272 1.280 38 52 1.280 1.288 1.292 1.303 1.311 1.319 1.327 37 53 1.327 1.335 1.343 1.351 1.360 1.368 1.376 36 54 1.376 1.385 1.393 1.402 1.411 1.419 1.428 35 1.428 1.437 1.446 1.455 1.464 1.473 1.483 34 56 1.483 1.492 1.501 1.511 1.520 1.530 1.540 33 57 1.540 1.550 1.560 1.570 1.580 1.590 1.600 32 58 1.600 1.611 1.621 1.632 1.643 1.653 1.664 31 59 1.664 1.675 1.686 1.698 1.709 1.720 1.732 30 Graden. 60' 50' 40' 30' 20' 10' 0' C O T A N G E N S. Graden. Graden. T A N G E N S. O' 10' ' 20' 30' j 40' | 50' I 60' Graden. 60 1.732 1.744 1.756 1.767 1.780 1.792 1.804 29 61 1.804 1.816 1.829 1.842 1.855 1.868 1.881 28 62 1.881 1.894 1.907 1.921 1.935 1.949 1.963 27 63 1.963 1.977 1.991 2.006 2.020 2.035 2.050 26 64 2.050 2.066 2.081 2.097 2.112 2.118 2.145 25 65 2.145 2.161 2.177 2.194 2.211 2.229 2.246 24 66 2.246 2.264 2.282 2.300 2.318 2.337 2.356 23 67 2.356 2.374 2.394 2.414 2.434 2.455 2.475 22 68 2.475 2.496 2.517 2.539 2.560 2.583 2.605 21 69 2.605 2.628 2.651 2.675 2.699 2.723 2.747 20 70 2.747 2.773 2.798 2.824 2.850 2.877 2.904 19 71 2.904 2.932 2.960 2.989 3.018 3.047 3.078 18 72 3.078 3.108 3.140 3.172 3.204 3.237 3.271 17 73 3.271 3.305 3.340 3.376 3.412 3.450 3.487 16 74 3.487 3.526 3.566 3.606 3.647 3.689 3.732 15 75 3.732 3.776 3.821 3.867 3.914 3.962 4.011 14 76 4.011 4.061 4.113 4.165 4.217 4.275 4.331 13 77 4.331 4.390 4.449 4.511 4.574 4.638 4.705 12 78 4.705 4.773 4.843 4.915 4.989 5.066 5.145 11 79 5.145 5.226 5.309 5.396 5.485 5.576 5.671 10 80 5.671 5.769 5.871 5.976 6.084 6.197 6.314 9 81 6.314 6.435 6.561 6.691 6.827 6.968 7.115 8 82 7.115 7.269 7.429 7.596 7.770 7.953 8.144 • 7 83 8 144 8.345 8.565 8.777 9.010 9.255 9.514 6 84 9.514 9.788 10.08 10.39 10.71 11.36' 11.43 5 85 11.43 11.83 12.25 12.71 13.20 13.73 14.30 4 86 14.30 14.92 15.60 16.35 17.17 18.07 19.08 3 87 19.08 20.21 21.47 22.90 24.54 26.43 28.64 2 88 28.64 31.24 34.37 38.19 42.96 49.10 57.29 1 89 57.29 j 68.75 85.94 114.6 171.9 343.8 O Graden. 60' 50' 40' 30' 20' 10' O' COTA N G E N S. Graden. i; vuurDeeia. Te snijden een frais niet spiraalvormige groeven onder een hoek van 20°. Diameter frais = 30 mM. t = 40. g = 1. s = 4. a = 3,14 x 30 = 94,2 mM. Cot. B = 2,747. b = a cot B = 94,2 x 2,747 = 258,7674 mM. Daar s 4 gangen per Eng. dm. is. moet 258,7674 mM in Engelsche maat worden omgezet en vindt men hiervoor 258,7674: 25,4 = KpEng. dm. ' * Volgens 12) is constante c = —— = 10 g. s. X = 10J. a X 10J 41 b To = 40' Het wiel op de wormas wordt 41 tanden en op de schroefspil van de I ra i sta fel 40 tanden, terwijl een willekeurig tusschenwiel wordt gebruikt en de tafel in een hoek van 20c wordt geplaatst. Men vervaardigt dan een rechts snijdende frais, wanneer tenminste de schroefspil rechtschen schroefdraad heeft, wat bijna altijd het gt\al is. \\ enscht men dus een links snijdende frais, dan moet een tweede willekeurig tusschenwiel ingeschakeld worden. 2) Voorbeeld. Diameter frais = 80 mM, lengte van de spiraal 9 maal den diameter. / = 60. g = 1. s = 4. v = 23. rt- = 3.14 x 80 = 251,2 mM. b = 9 x 80 = 720 mM. o 251,2 '1 " = 4 = W " 0•3',88■ In de tabel vindt men. dat tg 19° 10 = 0,348. Hoek B is dus 19° 10'. In welken hoek de fraistafol geplaatst moet worden. 720 mM = 28 Eng. dm = X. c - 1 60 r g. s. 4 X a _ 28 _ 56 2 x 28 40 x 28 c b 15 _ 30 ~ 2 x 15 _ 30 x 20' Nu is echter 720 mM slechts benaderd = 28 Eng. dm, want deze maat komt inderdaad overeen met 711,2 mM. Hoewel het verschil gering is en geen daadwerkelijken invloed uitoefenen zal, is het toch beter, daar, waar zooals boven, de spiraallengte niet aan een bepaalden maat gebonden is, deze terstond zóó te bepalen, dat deze èn deelbaar is door 25,4 mM èn dat het quotiënt, na deeling door 25,4 van de spiraallengte, dus de spiraallengte in Eng. dm, overeenkomt met een getal, waarvan de factoren of het getal zelf voorkomt onder de bij de fraismachine aanwezige tandwielen. Op deze wijze uitgevoerd, wordt voorbeeld 2 als volgt : b = 9 X 80 = 720 mM. 711,2 mM = 28 Eng. dm. b. wordt dus vastgesteld op 711,2 mM. tg B = — = 2^- = 0,3532. ë b 711,2 In de tabel vindt men voor tg 19° 20' = 0,351 tg 19° 30' = 0.354 wijl 0,3532 altijd nog dichter bij 0,354 ligt dan bij 0,351. wordt de hoek, waarin de tafel geplaatst moet worden 19° 30'. Hieruit blijkt, dat het verwaarloosde in het oorspronkelijke voorbeeld 2 niet grooter was, dan 20'. Van meer belang is het om de spiraallengte in millimeters in overeenstemming te brengen met een bepaalde Engelsche maat. wanneer na omzetting mocht blijken, dat dit getal ondeelbaar is. Stel b.v. de spiraallengte was geweest 715 mM, dan was de dichtst 113 nabij liggende Engelsche maat 28ï = ■ Eng. dm. 113 is een getal, waarvan gewoonlijk geen wiel aanwezig is en ondeelbaar, en neemt men dan als boven 711,2 mM, waardoor de maat zuiverder wordt en tevens een deelbaar getal ontstaat. 3) Voorbeeld. Diameter frais 3", lengte van de spiraal 27". t = 80. g = 2. s = 4. a = 3t. b — 27. a 3t 1 ^ w ^B=T==27=TT = °- m / s 19° 10' = 0,348. / 80 g. s. 2x4 \ a 27 3 x 9 30 > 45 c b 10 2 x 5 20 x 25 Volgens tabel 1 blz. 51, moet deze frais 22 a 23 tanden verkrijgen. t 80 _ 80 . 1^18 g. v. 2 x 22 44 p 22 In de nu volgende tabellen is voor diameters tot 240 mM en \" en tot een spiraallengte van 3000 mM. en 100" de hoek. waarin de tafel geplaatst moet worden te vinden door horizontaal en verticaal de kolommen na te loopen, tot zij elkaar op één waarde ontmoeten. Het achterdraaien van l'raisen, hoewel inderdaad behoorende tot dit hoofdstuk, zal later afzonderlijk behandeld worden. TABEL XVI. Engelsche maten. Graadtabel, aangevende den hoek in Lengte v/d spiraal. Diameter van de frais in Eng. Dm. 1/9 1/4 | 3/g : v» % *u ! 7/8 1 1 iv4 1 iv. kdk. r ' ! 1— ! ! dm. 1 21.3 38.1 49.4 — — _ _ _ l1/, 19.3 35 46.3 — _ 1 V« 18 33 43.4 - _ 1V2 12.4 25 35.2 43 — 17* 11.4 22.4 32.2 40 — 2 10.3 21.3 30 37 — _ _ 2V4 10 19.2 27.4 35 41 — _ 21/, 9 17.3 25.2 32.2 38.2 43.2 — _ 27/s 8 15.3 22.4 29.2 35 40 44.2 7.3 14.4 21.3 27.4 33.2 38.2 42.3 — 3l/2 6.3 13 19.2 25 30 35 39 43 33/4 6 11.2 17.3 22.4 27.4 32.2 36.2 40 4 5.3 11 16.3 21.3 26.3 30.3 34.3 38.2 44.3 - '>lJ2 5 10 t4-4 19.2 23.3 27.5 31.3 35 41 iJ/4 4.5 9.2 14 18.2 22.3 26.3 30 33.3 39.3 44.4 ' 4-3 9 13.3 17.3 21.3 25.3 28.4 32.3 38.2 43.2 l* 73 11 ; 14-4 18-2 21.3 24.3 27.4 33.2 37.3 _ ' 2 3-3 6.3 10.2 13.3 16.4 19.4 22.4 25.3 30.4 35.3 ' 3-2 b-2 9"2 12-2 15.2 18 21 23.3 28.4 33.3 ' ■* 3 r 6 9 U-4 14-4 17.3 20.2 22.4 27.4 32.2 a, 2-5 5-3 8'2 11 13-5 16.3 19 21 26.2 30.3 <"> /2 2.4 5.2 7.4 10.3 13 15.3 18 20.3 25 29.2 ' 2,3 :) /l3 10 i2-2 14.4 17 19.2 23.3 27.4 2-2 4-3 6.4 9 11 13.2 15.2 17.3 21.2 25.2 " 2 4 6 8 10 12 14 15.4 19.3 23 " l-* 3.5 5.3 7.3 9.2 11 13 14.4 18 21.3 " L4 3.2 5 6.5 8.3 10 11.4 13.2 16.3 19.3 1 1,4 3.1 4.5 6.3 8 9.4 11.2 12.4 15.5 18.4 l 1,3 3 4-3 6 7.3 9 10.3 11.4 14.4 17.3 '' J-3 2-5 4-l 5.3 7 8.3 9.4 11 13.4 16.3 .... 2,3 3"5 5 6-2 7-3 8.4 10 12.2 14.4 2.2 3.2 4.3 5.3 6.4 7.4 9 11 13.2 22 ) 2 3 4 5 6 7 8 10 12 l-5 2-5 3.5 4.5 5.3 6.3 7.3 9.2 11.2 1 1,5 2-4 3.3 4.3 5.2 6.2 7.2 9 10.4 0.5 1.4 2.3 3.2 4.2 5 6 6.4 8.3 10 graden voor het schuinstellen der fraistafel. Engelsche maten. Diameter van de frais in Eng. Dm. 13<4 2 2l/4 2V2 2% 3 3V4 3% ! 33/4 4 _ _ _ j— 42.3 — — — _ | _ _ 40 43.3 — — _ — 37.3 41.2 — — _ _ 36.2 40 43.2 — — — _ 34.3 38.2 41.3 — — — _ _ 33.2 37 40 43 — — _ _ _ 31.3 35 38.2 41 43.4 — — — 28.4 32.2 35.2 38.2 40.4 43.2 — — 26.2 29.3 32.3 35.2 37.4 40.2 42.3 — 24.3 27.4 30.3 33.2 35.4 38.2 40.3 42.3 44.3 — 22.3 25.2 28 30.3 33 35.2 37.3 39.3 41.3 43.2 21.3 24.2 27 29.3 32 34.2 36 38 40 42 20.4 22.4 25.2 27.4 30 32.2 34.2 36.2 38.2 40 21.3 23.4 26.2 28.2 30.2 32.3 34.3 36.2 38.4 17 19.2 21.3 23.3 25.4 27.4 30 32 33 35 15.2 17.3 19.3 21.3 23.2 25.2 27 28.4 30.3 32.2 14 15.4 17.4 19.3 21.2 23 24.4 26.2 28 29.3 13 14.4 16.3 18.2 19.4 21.3 23 24.4 26.2 27.4 12.3 14 15.4 17.3 19 20.4 22.2 23.4 25.5 26. \ 11.4 13.2 14.4 16.3 18 19.3 21 22.3 23.4 25.2 Engelsche maten. Graadtabel, aangevende den hoek in £ Diameter van dp frais in Eng. Dm. '/. V« % 7, 6/« % 7,8 1 1V4 1V2 Knx ~ «lir.. 30 0.5 1.3 2.1 3 3.5 4.3 5.2 6 7.3 9 32 0.4 1.3 2 2.5 3.3 4.2 5 5.3 7 8.3 36 0.4 1.2 [ 2 2.3 3.2 3.2 4.3 5 6.2 7.3 40 0.3 l.t 1.4 2.1 2.5 3.2 4 4.3 5.3 6.4 44 0.3 1 1.3 2 2.3 3 3.3 4 5 6 48 °-3 1 1.3 2 2.2 2.5 3.2 3.4 4.4 5.4 50 0.3 1 1.2 1.5 2.2 2.4 3.1 3.3 4.3 5.3 60 0.3 0.5 I 1.1 1.3 i 2 2.2 2.4 3 3.3 4.3 70 0.2 0.4 1 1.2 1.3 2 2.2 2.3 3.2 3.4 80 0.2 0.3 0.5 1.1 1.3 1.4 2 2.2 2.4 3.3 90 0.2 0.3 0.4 1 1.2 1.3 1.4 2 2.3 3 100 0.2 0.3 0.4 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2.2 2.4 De cijfers achter de punt geven aan het aantal 6de TABEL XVII. Millimetermaten. Graadtabel, aangevende den hoek in "O > 73 l>iameter van de frais in mM. O Z £ g - bc.Ss ■ ® 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 mM. 50 32.3 43.3 — — — — 75 23 32.3 40.1 — — — 100 18.3 25.2 32.1 38.1 43.2 — — — _ 125 14 21.2 26.3 31.1 37 41.2 45 — — — 150 11.5 17.3 22.5 27.4 32.1 36.1 40 43.2 45.1 — 175 10.2 15.1 19.5 24.2 28.1 32 35.5 39 41 44.4 200 9 13.1 17.3 21.2 25.1 28.4 31 35.3 38.1 40.5 225 8 11.5 15.4 19.2 22.4 26 29.2 32.1 35 37.2 250 7.1 11 14.1 16.5 20.4 23.5 26.3 29.3 32.1 34.4 275 6.3 9.4 12.5 15.5 18.5 21.5 24.3 27.1 29.4 31.5 300 6 9 11.5 14.4 7.3 20 22.5 25.1 28.1 30.1 325 5.4 8.2 11.1 13.4 16.1 18.5 21.4 23.3 25.5 28 350 5.1 7/i 10.1 12.4 15.1 17.2 19.5 22.2 24.1 26.2 graden voor het schuinstellen der fraistafel. lingelsche maten. Diameter van de frais in Eng. Dm. 1% | 2 2V4 21/.. , 2»/4 3 j 3l/« 3V2 3=>/4 j 4 __ i I _J I ! I I 10.3 1 12 13.3 14.4 16 17.3 18.4 20 21.3 22.4 9.4 11 12.3 13.4 15 16.3 17.4 19 20.2 21.3 8.4 10 11.2 12.3 13.4 14.4 16 17.2 18.2 19.3 7.4 9 10 11 12.2 13.2 14.2 15.3 16.3 17.3 7 8 9 10 11 12 13 14 14.4 15.4 6.3 7.3 8.2 9.2 10 11 12 13 13.4 14.4 6.2 7.2 8 9 9.4 10.4 11.3 12.3 13.2 14 5.2 6 6.4 7.2 7.4 8.2 9 9.4 10.3 11.2 4.3 5 5.4 6.2 7 7.3 8.2 8.4 9.3 10 4 j 4.3 5 5.3 6.2 6.4 7.2 7.4 8.2 9 3.3 ! 4 4.3 5 5.3 6 6.3 7 7.3 8 3.2 j 3.3 4 4.3 5 5.3 5.4 6.2 6.4 7.2 deelen van één graad, dus 19.3 beteekent 19° 30'. graden voor het schuinstellen der fraistafel. Millimetermaten. Diameter van de frais in mM. 60 65 70 80 90 100 120 140 160 180 200 240 45.1 — — — — 42 — — — — /,0 _______ 36.5 39.1 41.2 43.1 45 34.1 36 38.4 42.3 'i4 32.2 34.1 36.1 40 43.1 45.1 30.1 32.1 34.1 38.2 41 44 — — — — 28.2 30.1 32 35.5 39.2 41.5 45.1 ■Millimetermaten. Graadtahel, aangevende den hoek in Diameter van de frais in raM. ^ CÜ , j 10 15 ! 20 | 25 30 j 35 | 40 45 50 55 1)1 M. [ " ~ ! F | " ' Vl 7-1 9-3 11-2 14>1 16-2 18-3 2L2 22.5 24.4 ;J° -3 «-4 9 11 13.1 15.2 17.2 19.3 21.3 23.2 425 4.1 6.2 8.3 10.3 12.3 14.1 16.3 18.3 20.2 22.1 4 6 8 1° H-5 13.4 15.4 17.1 19.5 21 2 'm of lA 7"3 9"3 1U 13 14"4 16.3 18.2 20 •'0° 3.4 5.3 7.1 9 10.4 12.3 14 15.4 17 3 19 :'25 3-2 5 6.4 8.3 10.1 11.5 13.2 15 16.4 18.2 ■wO 3.1 4.5 6.3 8.1 9.4 I 11.2 12.5 14.2 15.5 17.2 12 3'1 4"4 6-1 7-4 9.2 10.5 12.2 13.5 15.2 16.4 h< 3 _ ''-3 6 7-3 9 10.2 11.5 13.1 14.4 16 'li"' 4"1 °-4 "-1 8-4 10 11.2 12.4 14.1 15.3 ' ;)"3 6.5 8.1 9.4 10.4 12.1 13.3 14.5 2.3 3.5 5.1 6.2 7.4 9 10.1 11.2 12.4 14 '5° 2/2 3-3 45 6 7.1 8.2 9.3 10.4 11.5 13 800 2.1 3.2 4.2 5.4 6.4 7.5 8.5 10 11.1 12.1 2-1 3-1 4-1 5-2 6.2 7.2 8.3 9.3 10.3 11. l ;rn 2 3 r 4 . 5 6 7 7.5 9 9.5 j 10.5 ' 2.5 3.5 4.4 5.4 6.2 7.3 8.3 9.3 10.2 1000 1.5 2.4 3.4 4.3 5.1 6.1 7.1 8 9 95 J,0° l-4 2.3 3.2 4.1 4.5 5.5 6.3 7.2 8 1 9 \i Vt l 3-5 4-3 5-2 6 6-4 - 8.1 1 2.5 3.3 4.1 4.5 5.3 6.1 7.1 7 3 ƒ60 1-2 2 2.3 3.1 3.5 4.3 5.1 5.4 6.3 1 O°0 l-1 2.2 3 3.3 4.1 4.4 5.3 6 6 3 lbOO 1.1 1.4 2.1 2.5 3.1 3.5 4.3 5.1 5.4 6 1 U l-3 2 2-4 3 ! 3.4 4.1 4.4 5.2 5 5 '° 1 13 2 2-3 3 3.3 4 4.3 5 5.2 900 1 l-2 l-5 2.2 2.5 3.2 3.5 4.1 4 4 5 1 1 '-2 '-5 24 2.4 3.1 3.3 4 4.3 5 2100 - 1.2 1.5 2.1 2.4 3 3.2 4 4 2 4 5 2200 - - 1-4 2 2.4 2.5 3.1 3.4 4 43 ™ 2 2-3 2.5 3 3.3, 3.5 4 2 -• - - - 22 « 3 ! 32 ' 3-1 4.1 3000 —: — ~ ~ « 4 2.5 I 3 I 3 I 3.2 graden voor het schuinstellen der fraistafel. Millimetermatcn. Diameter van de frais in mM. ' I i I i i I i i I i 60 65 70 80 90 100 j 120 I 140 160 ISO 200 2'.0 . i 27 28.3 30.3 33.5 37 40 44 _____ 24.2 , 27.1 28.5 32.1 35.1 38.1 42.2 47.4 — — _ _ 23.5 ! 25.4 27.2 30.3 33.4 36.3 41.3 40 — — 22.5 24.2 26 29.1 32.1 34.5 40 44.2 — _ — _ 21.4 23.2 24.5 1 27.5 30.4 33.3 38.3 42 46.2 — _ _ 20.3 22.1 23.4 26.4 29.3 32.5 37 41.1 45 — — _ 19.5 21.1 22.4 25.3 28.2 30.5 35.5 40 43 — _ _ 18.5 20.2 21.5 24.3 27.1 29.4 34.2 38.4 42.3 45.4 — — 18.1 19.3 20.5 23.3 26.1 28.4 33.2 37.2 41.1 44.3 _ _ 17.3 18.2 20 23 25.2 27.4 32.1 36.1 40 43.2 46.2 — 16.5 18 19.3 21.5 24.2 26.4 31 35 38.5 42.1 45 — 16.1 17.2 18.4 21.1 23.3 25.4 30.1 33.4 37.2 41 44 49.2 15 16.1 17.3 19.4 22 24.1 28.2 32.1 35.4 38.5 41.5 47 14.1 15.1 16.2 18.3 20.4 22.4 26.4 30.2 33.5 37 40 45.1 13.2 14.2 15.2 17.2 19.3 21.3 25.2 28.5 32 35.2 38.1 43.3 12.3 13.3 14.3 16.3 18.2 20.1 23.5 27.2 30.3 33.4 36.3 41.3 11.5 12.4 13.4 15.4 17.3 19.1 22.4 26 28.4 32.1 35 40 11.1 12 12.5 14.5 16.3 1 8.3 21.4 24.4 27.5 30.5 33.3 j 38.3 10.4 11.3 12.2 14.1 15.5 17.3 20.4 23.4 | 26.4 I 29.3 32.1 ! 37 9.5 10.3 11.2 12.5 14.2 15.5 19 21.5 24.4 27.1 29.5 34.2 9 10 10.3 tl.5 13.1 14.4 17.3 20.1 22.4 25.1 27.4 32.1 8.2 9 9.4 11 12.2 13.3 16.1 18.3 121.1 23.3 25.5 30.1 7.4 8.3 9 10.1 11.3 12.4 15 17.3 19.4 22 24.5 28 7.1 7.4 8.2 9.3 10.4 11.5 14.1 16.2 18.3 20.4 23.1 26.4 6.4 7.1 7.5 8.5 9.5 11.1 13.2 15.2 17.2 19.3 21.3 25.2 6.3 6.5 7.2 8.3 9.3 10.3 12.3 14.3 1 16.3 18.2 20.1 23.5 6-1 6.3 7 7.5 8.5 10 11.2 13.3 15.3 17.4 19.3 22.4 5.4 6.1 6.3 7.3 8.3 9.3 11 12.5 14.5 16.5 18.3 21.3 5.2 5.5 6.2 7.1 8 9 10.4 11.5 14.1 15.5 17.3 20.3 5-1 5.4 6 6.5 7.5 8.3 10.2 11.3 13.3 15 16.4 19.2 5 5.2 5.4 6.3 7.2 8 9.5 11.1 12.5 14.2 16 18.5 4.4 5.1 5.3 6.1 7 7.5 9.3 11 12.1 13.5 15.2 18 4.3 5 5.2 6 6.4 7.3 9 10.3 11.5 13.2 14.4 17.3 4.2 4.4 5 5.4 5.5 7 8 3 10 11.3 12.5 14 17 3.3 4 4.1 4.5 5.2 6 7.1 8.3 9.1 11 12 14 i) Het harden van fraisen. Het harden der fraisen is een onderdeel van de diverse bewerkingen die het ruwe staal moet ondergaan alvorens als een werktuig voor het gebruik geschikt te zijn, doch dat eerst geschieden kan, wanneer de mechanische bewerking zoo goed als afgeloopen is, en juist deze bewerking of behandeling is een der meest gevaarlijke, waarbij men de meeste kans loopt, dat de frais gedurende de behandeling verongelukt. De bewerking, waarin het harden bestaat, kan men in korte woorden als volgt samenvatten : het op zekere temperatuur brengen van het werkstuk, waarna de warmte zeer snel aan het materiaal ontnomen wordt. Hierdoor komt het staal in een toestand, dat het niet meer door andere stalen werktuigen bewerkt kan worden. V olgens de boven omschreven handeling, waaruit het harden bestaat is het nu maar de vraag : 1°. Op welke wijze grijpt deze temperatuursverhooging plaats ? °1) welke temperatuur moet de frais verwarmd worden ? 3C. Op welke wijze wordt de warmte aan het materiaal onttrokken Het verwarmen. Het verwarmen van de frais moet zoo gelijkmatig mogelijk plaats vinden. Dit verwarmen vindt aan den buitenomtrek plaats, terwijl de buitenliggende deelen door de geleiding van het matei iaal. warmte aan de inwendige deelen afgeven. Uit Hit oogpunt bezien zou een zeer langzame verwarming aan te bevelen zijn, ware liet niet, dat oni anderen reden een snelle verwarming weder aanbevelenswaardig is, en wel omdat in gloeienden toestand de koolstof uit het staal zich met de zuurstof uit de atmosleer tot kooloxyde verbindt en daardoor het materiaal in kwaliteit vermindert. Hoe langer dus de frais in gloeienden toestand blijft, hoe anger dit chemische proces voortduurt en hoe meer koolstof aan de buitenste lagen van de frais onttrokken wordt en juist deze zijn het die snijden moeten. Daarom is het slijpen van de frais na het harden zulk een groote verbetering geweest, omdat de uiterste fijne kanten van de tanden, die het eerst warm zijn, het meest verwarmd worden en •mi dus het meeste koolstof af moeten staan, weggeslepen worden. Aan beide bovenstaande voorwaarden: gelijkmatige verwarming en geen koolstof aan het staal onttrekken, voldoet het gewone smidsvuur niet. Het smidsvuur wordt op temperatuur gebracht en gehouden door het inblazen van lucht, dit geschiedt echter slechts op één bepaald punt en het zal dus onmogelijk zijn de frais op alle punten aan dezelfde temperatuur bloot te stellen. Wel heeft men getracht hieraan tegemoet te komen door op het smidsvuur van vuurvaste steenen een oventje te bouwen, en is men er wel in geslaagd den toestand te verbeteren, doch verhinderen, dat de onderkant van de frais aan een hoogere temperatuur werd blootgesteld dan van boven en terzijde, vermocht men niet. Bovendien, of men de frais verwarmt in een geheel open vuur, of dat men de ruimte boven het vuur afsluit, teneinde een te snelle verspreiding van de warmte in de omringende atmosfeer te voorkomen, steeds moet het vuur op temperatuur gehouden worden door ingeblazen lucht, resp. zuurstof, en juist zuurstof is een der vijanden, die men bij de verwarming te bestrijden heeft. Een andere vijandelijke factor bij het verwarmen in het open vuur is de brandstof zelf, en opmerkelijk is het, dat dit paard van Troje zoo vaak door de werklieden wordt binnengehaald, want bij de verbranding van steenkolen komt zwavel vrij en wanneer dit zich met het staal verbindt, ontstaan zachte plekken, waardoor de geheele frais bedorven wordt. Moet men echter bij ontbreken van andere middelen toch tot verwarming van de frais in het open vuur overgaan, dan gebruike men voor het verwarmen houtskool, eerstens omdat houtskool geen zwavel bevat, tweedens omdat houtskool voor het op temperatuur blijven slechts weinig ingeblazen lucht behoeft en er dus minder gevaar vooi oxydeeren gedurende de verwarming ontstaat. Is houtskool niet verkrijgbaar, dan neme men zoo mogelijk cokes en indien men door omstandigheden uitsluitend op steenkolen is aangewezen dan moeten de steenkolen, alvorens de frais in het vuur wordt gebracht te voren eerst goed doorgebrand worden, teneinde eerst de zwavel uit de kolen te verbranden. Wanneer men het vuur voldoende op temperatuur heeft gebracht, legt men op het vuur een plaat van voldoende dikte, laat deze doorgloeien en plaatst hierop de frais. Daardoor verhindert men zooveel mogelijk, dat de ingeblazen lucht direct met de frais in aanraking komt. Heeft men houtskool, dan stapelt men om de geheele frais houtskool, daardoor verhindert men eveneens zooveel mogelijk, dat de omringende lucht met de frais in aanraking komt, met cokes handelt men evenzoo. Heeft men een lange frais van niet te grooten diameter, dan legt men deze in een gaspijp, welke men voortdurend door het vuur wentelt, De eenige juiste wijze, waarbij men verzekerd is na het harden een frais te bezitten, waarvan de kwaliteit van het materiaal door het verwarmen niet verminderd is, is te zorgen, eerstens dat de oppervlakte van het staal niet aan de inwerking van de zuurstof uit de atmosfeer is blootgesteld, tweedens dat de oppervlakte van liet staal niet met eenigerlei brandstof in aanraking komt, ten derde dat de temperatuursverhooging op alle punten gelijkmatig plaatsgrijpt. Dit 18 alleen mogelijk in den hardoven, waarvan reeds een der meest geschikte typen in f.g 128 pag. 71 is geïllustreerd. In dezen oven worden gewone kolen gestookt; de geheel ingebouwde vuurvaste moffel wordt aan alle zijden door de vlammen omgeven, zoodat deze overal gelijkmatig verwarmd wordt. De frais wordt in den moffel geplaatst, welker opening eerst met een vuurvaste steen wordt afgedicht en daarna nog v-eder door een zuiver sluitende klep wordt afgesloten. Kleinere ovens worden ook wel met lichtgas en lucht warmgestookt doch is de aard der brandstof hier het eenige verschil, principieel blijft de handeling dezelfde. In den laatsten tijd zijn ook electrische hardovens \erkrijgbaar, welke met het oog op een volkomen juiste temperatuursregeling aan te bevelen zijn. Behalve de hardoven bestaat er nog een andere methode om de te harden fraisen op temperatuur te brengen met vermijding van schadelijke invloeden, nl. het verwarmen in een zoutbad. Bij het op temperatuur brengen in een zoutbad heeft men allereerst het voordeel, dat men de frais beveiligt tegen een overmatige verhitting. De smelttemperatuur van zout is ongeveer 750° C. en bij overhit- g b0VCn ,)00° C" beSint het bad te koken, dat is op een temperatuur waarop voor de frais nog niet het minste gevaar bestaat. Bovendien is de frais, daar zij geheel in het had ondergedompeld is, volkomen tegen de inwerking van zuurstof beschut, Het zout wordt in een smeltkroes gedaan, waarvan de bodem te voren met soda bedekt is geworden en kan dan desgewenscht op het open vuur verwarmd worden. Om een goed mengsel te verkrijgen, kan men er nog een weinig kahsalpeter en chroomzure kali aan toevoegen. Daar onvermijdelijk bij een verwarming van den onderkant van den smeltkroes van onderen in het mengsel de hoogste temperatuur heerscht, is het aan te bevelen de traisen niet in den smeltkroes op den bodem te lengen, doch ze aan een ijzerdraad in de gesmolten massa te hangen. Het is aanbevelenswaardig de fraisen, alvorens men ze in het mengsel brengt een weinig voor te warmen, vooral moet men er acht op geven, dat de frais met, vochtig is. Ken weinig geelbloedloogzout aan het mengsel toevoegen past men toe om te groote hardheid van de frais te voorkomen. Het op de juiste temperatuur brengen der te harden frais vraagt alleen een zekere routine en een geoefend oog. Men dient de frais te beschouwen van uit een duistere ruimte, zeker niet in het helle zonnelicht. aangezien men dan de juiste kleur van het staal niet kan onderscheiden. Uit dien hoofde is de boven aangegeven methode van verwarming door middel van een zoutbad zeer aan te bevelen, terwijl ook tegenwoordig veel gebruik gemaakt wordt van den pyrometer, waarmede men de temperatuur in graden Celsius kan aflezen. I)e temperatuur, waarop de jrais verwarmd moet worden, is binnen zekere grenzen afhankelijk van de kwaliteit van het staal: proefondervindelijk is bewezen, dat deze temperatuur voor fijne kwaliteit werktuigstaai tusschen 900° en 1100° C. ligt. Het uitnemen van de frais uit hardoven of zoutbad, teneinde de temperatuur op te nemen, kan niet gunstig op het verloop der werkzaamheden werken, omdat' daardoor gevaar voor oxydeeren ontstaat. Het afkoelen. Behoort men met het verwarmen van de frais de meest mogelijke voorzichtigheid te betrachten, kan men er de frais. waaraan dan reeds veel werk is verricht, mede vernielen, nog voorzichtiger, nog meer op zijn hoede moet men zijn, en zeker nog meer routine is noodig, voor een juiste wijze van afkoelen. De beste vloeistof voor het afkoelen van fraisen is regen- of sneeuwwater, het moet een goede warmtegeleiding hebben en moet dus zacht water zijn. Bevat het water loogen of koolzure kalk, zoo zetten deze zich op de af te koelen oppervlakte af en hinderen de regelmatige afkoeling. Men moet om deze reden liefst geen nortonwater gebruiken : is tegen- of sneeuwwater niet voorhanden, dan neme men stroomend water. Is beslist niets anders dan nortonwater verkrijgbaar, dan verdient het aanbeveling dit te koken, beter nog te distilleeren. Om het warmtegeleidingsvermogen van het water te verhoogen voegt men aan het hardingsbad wel een weinig zwavel- of zoutzuur, zout of salmiak toe. Het water mag niet te koud zijn, 20 a '25° C. is een geschikte temperatuur. Koud water hardt wel sneller, doch de uiterste kanten worden te broos. Moet de te harden frais geen harde metalen bewerken en behoeft de frais dus niet zeer hard te zijn, dan kan men het water warmer nemen; zelfs op kooktemperatuur van 100° C. heeft het water zijn afkoelend vermogen nog niet verloren. Het hardingsbad behoort zicli in de onmiddellijke nabijheid van de plaats, waar de frais verwarmd wordt, te bevinden, ten eerste om de frais niet te veel gedurende het overbrengen in temperatuur te doen afnemen. ten tweede om oxydeeren te voorkomen. Men mag de frais niet aanvatten met een koude tang en zeker niet aan den omtrek, waar zich tanden bevinden. Daar waar snijtanden aanwezig zijn. mag de oppervlakte met bedekt zijn. Mantelfraisen, welke uit dien hoofde moeilijk vastgegrepen kunnen worden, dient men daarom aan een te voren doorgestoken haakje of ijzerdraad in de vloeistof te dompelen, nimmer mag men de frais in de vloeistof laten vallen. De hoeveelheid vloeistof, waarin de frais wordt ondergedompeld, moet voldoende groot zijn om' gedurende het. afkoelen der frais in temperatuur vrijwel constant te kunnen blijven. Is de frais ondergedompeld, dan wordt zij voortdurend Fraismachines . hoen en weer bewogen, omdat gedurende de afkoeling dansontwikkeling plaats grijpt, deze dampbelletjes zich aan de oppervlakte der frais willen hechten en een regelmatige afkoeling verhinderen. Men verkrijgt een frais met harde, doch taaie tanden en zachte kern, wanneer men de frais gedurende korten tijd in zuiver water onderdompelt, om, wanneer de tanden voldoende zijn afgekoeld de frais snel uit het water op te trekken en verder in olie af te koelen. De tijd, gedurende welken men de frais in het water moet laten, is afhankelijk van haar afmetingen. Een andere wijze van harden, waarmede men eveneens zeer goede resultaten bereiken kan, bestaat in het harden onder een waterstraal. De frais moet tot dat doel over haar geheele breedte door den waterstraal bespoeld worden, hetgeen zeer veel routine vereischt. Alvorens men de frais uit de koelvloeistof neemt, moet men overtuigd zijn, dat ze geheel, ook inwendig, is afgekoeld. Bij fraisen van groote afmetingen gaat hiermede geruimen tijd heen ; fraisen, zelfs van 250 mM diameter en 150 mM hoogte, welke men na onvoldoende afkoeling (hoewel zij aan den buitenomtrek geheel koud waren) op een tochtige plaats had gelegd, sprongen met een knal in 2 of meer stukken. De wijze, waarop men de frais in de vloeistof dompelt, is geheel afhankelijk van den vorm van de Irais, en moet aan het juiste oordeel van den werkman worden overgelaten ; zoo moet een dunne, platte frais op den zijkant ingedompeld worden, een lange frais van kleinen diameter. verticaal in de asrichting worden ingedompeld. Zoo mogelijk moet de Irais zoodanig gehard worden, dat zij terstond de juiste hardheid bezit en moet ontlaten zoo veel mogelijk vermeden worden. \\ anneer dan ook hierover enkele gegevens aan toegevoegd worden is het meer om bij eventueel ontlaten dit in het goede spoor te leitien, dan het aanmoedigen er van, want een tot na het harden goed behandelde frais kan tijdens het ontlaten nog bedorven worden. Een dunne schijffrais kan men daartoe op een door houtskool verwarmde vlakke plaat leggen, een lange frais van kleinen diameter >n een warme gaspijp houden, doch beter is het zandbad, omdat daarin de frais aan alle zijden aan een gelijkmatige temperatuur is blootgesteld ; fraisen van niet te grooten diameter, welke van een boring voorzien zijn, kunnen ontlaten worden door ze op een warme passende pen te steken. Steeds moet men zorgen, dat te voren de tanden op verschillende plaatsen blank geschuurd zijn, om de juiste aanloopkleur te kunnen gadeslaan. terwijl het ontlaten, hoewel niet te snel, een regelmatig verloop moet hebben. Een onderbreking van het ontlaten geeft geen zekerheid meer, dat de aanloopkleur de juiste hardheid van het staal weergeeft. Vroeger en ook nu nog werd het harden beschouwd als een duistere handeling, vol geheime kunstgrepen, welke alleen verstaan werd door enkele bijzonder ingewijde personen. Uitdrukkelijk zij er op gewezen, dat deze veronderstelling volkomen onjuist is. De methoden voor het verwarmen en afkoelen zijn uiterst eenvoudig. De werkman, die het werk verricht, moet alleen weten, hoe hij te handelen heeft, moet de gereedschappen en materialen ter beschikking hebben en een helder inzicht hebben in hetgeen er gedurende het harden plaats grijpt. Ongetwijfeld is het aan te bevelen het harden steeds door denzelfden persoon te doen verrichten, omdat, als bij alle werkzaamheden, practische ervaring hem voor eens begane misgrepen zal behoeden. Hoofdzaak i* een regelmatige, rationeele, snelle temperatuursverhooging onder vermijding van alle schadelijke invloeden, het op de juiste temperatuur brengen en een gelijkmatig afkoelen van de frais. HOOFDSTUK VII. Omwentelings- en voedingssnelheden van fraisen. Bij de frais heeft men, als bij elk ander roteerend snijwerktuig twee verschillende, gelijktijdig werkende bewegingen in beschouwing te nemen. In de eerste plaats de roteerende beweging van het snijwerktuig of het werkstuk, waarbij het materiaal wordt weggenomen. De grondgedachte, die in de frais ligt, nl. het cirkelvormig snijwerktuig, aan den omtrek van tanden voorzien, welke tanden successievelijk in het materiaal grijpen, om, na een gedeeltelijke omwenteling volbracht te hebben, weer vrij te komen, waarvoor dan weder andere in de plaats treden, wijst er reeds op, dat bij de frais het werkstuk te dien opzichte stil ligt, en de frais roteert. Onder deze beweging verstaat men de omwentelingssnelheid der frais, d. i. de afstand in rechte lijn. dien een zeker punt aan den omtrek der Irais per tijdseenheid, b. v. per seconde aflegt. Het is duidelijk, dat deze waaide verkregen wordt uit het aantal omwentelingen, dat de frais per tijdseenheid volbrengt, vermenigvuldigd met den omtrek van de frais. De tweede beweging is die, waarmede het werkstuk aan een bepaald punt van de frais wordt voorbij gevoerd. Deze beweging kan zoowel rechtlijnig, cirkelvormig als kromlijnig zijn en wordt voedingssnelheid genoemd. Deze snelheid behoorde eveneens te worden uitgedrukt als de snelheid in rechte lijn per tijdseenheid, 0111 dan overeenkomstig de vastheid van het materiaal, de kwaliteit van de frais en de constructie van de machine omwentelings- en voedingssnelheid onafhankelijk van elkander te kunnen bepalen. De tegenwoordige constructie der fraismachine is in dit opzicht nog zeer onvolmaakt en de voedingssnelheid is aihankelijk van bet aantal omwentelingen der frais, zoodat deze wordt uitgedrukt in een zekere lengte per omwenteling van de fraisspil. Nu is het volstrekt niet uitgesloten, dat men b.v. met een frais van grooten diameter een grove voeding, met een frais van kleinen diameter een lijne voeding wenscht. De voeding is echter afhankelijk van het aantal omwentelingen van de frais. Het eenige, dat dus mogelijk is. is bij de groote frais, de grootst mogelijke, bij de kleine frais, de kleinst mogelijke voeding te kiezen. Niettegenstaande dat, zal het dan nog mogelijk zijn, dat bij de grofst mogelijke voeding, de voeding te gering, bij de kleinst mogelijke voeding, deze te grof is. Tot voor eenigen tijd werd het voedingsmechanisme aangedreven door een drievoudige trapschijf op de hoofdspil der fraismachine, waar tegenover op de voedingsas een contra-trapschijf liep. Deze trapschijven maakte men nog onderling ongelijk in diameter, zoodat deze dus zoo noodig nog onderling verwisseld konden worden. Men verkreeg daardoor 3, resp. 6 verschillende voedingssnelheden voor elke snelheid van de fraisspil. In den laatsten tijd, (en thans zijn alle Amerikaansche fabrieken van eenige beteekenis er reeds toe overgegaan) wordt de voeding niet meer aangedreven door een trapschijf, doch door een enkele aandrijving door de hoofdspil en worden door middel van een radercombinatie tot 16 verschillende positieve voedingssnelheden verkregen, steeds afhankelijk echter van de snelheid, waarmede de frais roteert. Een der laatste constructies, die van Brown and Sharpe en Kearney and Trecker brengt op dit punt een groote verbetering. De verschillende snelheden, waarmede de frais roteert, worden namelijk niet meer verkregen door middel van trapschijven, doch door middel van raderoverbrenging, afgeleid van één spil der fraismachine, die met onveranderlijke snelheid roteert. Van deze spil uit wordt de voeding aangedreven, en deze is dus niet meer afhankelijk van de snelheid, waarmede de frais roteert. Het eenige juiste zou echter zijn, wanneer de voeding werd aangedreven, geheel onafhankelijk van de machine van uit een afzonderlijk voordrijfwerk. Hieraan zijn echter tot op heden nog niet overwonnen bezwaren verbonden. De snelheid, waarmede de snijtand der frais door het materiaal kan bewegen, is hoofdzakelijk afhankelijk van de soort van het te bewerken materiaal en de kwaliteit der frais, aangenomen dat voorhanden is een goed geconstrueerde en bewerkte frais en een machine, die een rationeele sneesnelheid veroorlooft. \ aste, voor alle gevallen geldende regelen omtrent de omwentelingssnelheid voor fraisen zijn niet te geven, zij moeten steeds weder naar de omstandigheden, die zeer uiteenloopend zijn, worden bepaald. In het algemeen geven fabrieken, die het maken van fraisen als specialiteit beoefenen als Loewe en Reinecker de volgende getallen voor het aantal omwentelingen per minuut: n _ 5000 ) voor uitgegloeid werktuig- \ _ ■ _D- Diameter frais in mM ) staal en gietijzer J « '3 5000 — 6000 ) voor smeedijzer en f S o ^ n . — ; ;— > J \ ^ > Diameter frais in mM ) vloeistaal i 2 _ o 1 o > 8000 — 10000 ) 13 5" n• — ~pr. 7 z—:—: rr— [ voor messing en brons I 2. v S Diameter frais in mM i / " te . oemt men nu n — aantal omwentelingen per minuut. ö = Diameter frais in mM. V = omtrekssnelheid in mM per seconde dan verkrijgt men: voor uitgegloeid werktuig- voor smeedijzer Toor messing staal en gietijzer Cn vloeistaal en brons n - 3000 _ ÓOOO — 600(1 8000 — 10000 »• w.— » - —5— V = n 60 ,mD" is de vaste waarde' die in getallen 5000, 5000-6000 en 800010000 aanwezig is en kan men dus schrijven • v _ *" 5000 —gö = 261 mM per seconde voor werktuigstaai en gietijzer. v _ * 5000—6000 60 = 261—314 mM per seconde voor smeedijzer en vloeistaal. v _ *" 8000- -10000 — = 419—523 mM per seconde voor messingen brons. N oor fraisen van snelsnijstaal is de omtrekssnelheid V natuurlijk hoogt i en \ inden wij tamelijk uiteenloopende getallen o.a. : le. Weber: Gietijzer en werktuigstaai 416 — 633 mM. Staal 500 — 666 Smeedijzer 750 _ 1000 Messing 1000 _ 125() 2e. Bonner fraisenfabriek : hard staal van 60 — 70 KG vastheid 333 niM. Middelhard staal van 45 — 60 KG vastheid 500 Messing 1000 » 3e. Cincinnati Milling Co. : Gietijzer on„ c. . 20.5 mM. Staal /Ap \. 4üo ,, Messing en brons rt.0 4e. Loewe: Gietijzer 416 — 633 mM. Machinestaai 500 — 666 Smeedijzer 750 — 1000 Messing 1166 — 1333 „ De meest uiteenloopende cijfers vindt men onder 3 en 4. en wel: gietijzer 203 — 633 mM. staal 406 — 666 ,, messing 610 — 1333 „ Verschillen van 100 — 200%. De oorzaak daarvan is, dat Loewe in Hg. 200. Diagram voor het bepalen van omtrekssnelheden van fraisen. zijn opgave uitsluitend op het oog heeft de omtrekssnelheid die men ( ei e gunstigste omstandigheden maximaal aan de fraisgeven kan d • Qncnnat, MllUng Co. desnelhe.d opgeef, ,net het oog óp het aantaTom wentelingen, waarmede ,„e„ de frais,naehi„e voor alfe g vaC k»n ™rde„00 Al"' "XI *V» mi"dw g""S,«e gevaUen gerekend™^ T 11 middelwaarde kunnen daarvoor de onder 2e eenoeml getallen vrijwel aangenomen worden * D ?„l"v hTT °p pfg' IM- "»• 20°' ka"' »««»««■ '»ee de,, faetoren ü, n of V bekend ,,j„. de derde terstond gevonden worden. per ^rL? " t Va," W mM dia,nele'' m"»k' 8(1 ^wentelingen pei minuut, hoe groot is de omtrekssnelheid ? Antw. (fig. 201): 15 Meter per min. = 250 mM per seconde. Zijn dus voor de omtrekssnelheid van fraisen geen vaste regelen, waarnaar gewerkt kan worden mogelijk, toch heeft men aan bovenstaande gegevens zekere aanhoudingspunten, wat fabrieken, die als autoriteiten op dit gebied beschouwd mogen worden, voor mogelijk houden, en moet de practijk verder in de toepassing voor elk £?eval af»r.nH0„i;;i, j 0 wtrt-i uen pri viv , doorslag geven. In de tabellen XVIII en XIX i.s het aantal omwentelings- en voedingssnelheden voor fraisen van gewoon werktuigstaai en snelsnijstaal vermeld Fig. 201. SNELHEIDSTABEL VOOR FRAISEN VAN GEWOON WERKTUIGSTAAL. Tabel XVIII. Giet- ^ en" Messing Giet. S^al Messing Giet. S^al Messing 'JZer brons ijZer lie?" brons U*« s"]",p|- JoVs Omw. snelheid in mM per sec. Constante per min. uiam fraifc in mM ■ I J 200 250 450 210 280 500 280 310 550 3820 4780 8600 4580 5350 9550 5350 5920 10500 ]) D D I) D 1) D D lï~~ Aantal omwen telingen per minuut. 25 150 190 j 340 183 210 380 210 | 237 42o 30 127 160 285 153 178 320 178 197 350 35 110 137 245 130 153 273 153 160 300 40 120 215 114 134 238 134 148 '6' S 50 '6 95 172 91 107 190 107 118 '01 = 60 63 80 143 76 89 160 89 98 Ï75 - In % 68 122 65 76 136 76 84 150 .= 80 48 bO 107 57 67 110 67 74 131 •- in!! o l 5jj ^ 51 59 106 59 66 116 ? 100 38 48 86 46 53 95 53 59 105 - HO 35 43 78 42 48 87 48 54 95 ^ 120 32 40 71 38 44 80 44 49 87 | '30 29 37 66 35 41 73 41 45 81 = 140 27 34 61 32 38 68 38 42 75 ■5 150 25 32 j 57 30 35 63 35 39 7o - IbO 24 30 53 28 33 59 33 37 65 180 21 26 47 25 30 53 30 33 58 200 19 24 43 23 27 48 27 >9 5!> 220 17 22 39 21 24 42 24 27 47 250 15 19 . 34 18 21 38 21 23 42 Voeding per mm 10—25 15—30 40—60 15—38 22—45 60—90 20—50 30—60 60-i-jij Deze nmwentflingssnelheden zijn passend voor onderstaande fraisen. Tand- — radfr. Modul 10—12 Modul 6-9 Modul 1—5 Spieloop- fraisen 100—250 mM. <£ 80—150 mM

00 m.M per sec. en neemt met een voeding van 3.5 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 67 mM per minuut 3.2 mM materiaal weg. Het bewerkte vlak is 150 mM breed. Materiaal gietijzer. 9. Een mantelfrais met ingegoten tanden, diam. 115 mM. maakt 34 omwentelingen per minuut, overeenkomende met 200 mM omtrekssnelheid en neemt met een voeding van 4.2 m.M per omwentelmg van de frais, overeenkomende met 146 mM per minuut, 2.4 mM materiaal weg ; het bewerkte vlak is 165 mM breed. Materiaal gietijzer. 10. Een kopfrais van 115 m.M diameter, maakt 51 omwentelingen per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 300 mM per sec. en heeft een voeding van 6.4 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 326 mM per minuut. Spaandiepte 1 m.M • breedte van het bewerkte vlak 106 m.M. Materiaal gietijzer. 11. Twee schijffraisen werken met de zijvlakken en hebben een diameter van 115 mM, maken 34 omwentelingen per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 200 mM per seconde. Zij nemen bij een voeding van 2.5 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 86 m.M per minuut, ieder 2.4 mM materiaal weg; breedte van het bewerkte vlak 19 mM. Materiaal gietijzer. 12. Een vingerfrais fraist een gleuf in het volle materiaal en werkt dus met den halven omtrek, diameter 19 m.M, omtrekssnelheid 330 m.M per sec. voeding 0.3 m.M per omwenteling van de frais, overeenkomende met 86 mM per minuut. Breedte van het bewerkte vlak 26 mM. Materiaal gietijzer. 13. In 4 naast elkander liggende asjes worden door 4 op één spil geplaatste fraisen spieloopen gefraisd van 6.4 m.M breed. Diameter fraisen 63 m.M, aantal omwentelingen per min. 60, omtrekssnelheid 200 m.M per sec. voeding 1.9 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 115 mM per minuut. 14. In twee stnkken staal met een koolstofgehalte van 0.4% worden door twee op één spil geplaatste mantelfraisen met achtergedraaide tanden gleuven gefraisd van 17.5 m.M, voeding 0.84 m.M per sec., overeenkomende met 26 m.M per minuut. 1.-J. Een kopfrais, diameter 152 mM maakt 26 omw. per min., overeenkomende met 200 m.M omwentelingssnelheid per sec. en neemt bij een voeding van 5 mM per omwenteling van de frais, overeenkomt nde met 1M m.M per minuut, 2 m.M materiaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 100 m.M. Materiaal gietijzer. 16. Een frais met spiraaltanden, diam. 76 m.M, maakt 56 omwente ingen per minuut en fraist bij een voeding van 1.2 m.M per omwenteling van de fiais, overeenkomende met 71 mM per minuut 1 m.M ma- teriaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 127 mM. Materiaal werktuigstaai met 0.9 °o koolstofgehalte. 17. Twee schijffraisen, 127 mM diameter, werken met de zijvlakken en maken 32 omwentelingen per minuut. Bij een voeding van 1.27 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 40 mM per minuut neemt elke frais ca. 2 mM materiaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 52 mM. Materiaal gietstaal. IS. Een mantelfrais van 38 mM diameter maakt 166 omwentelingen per minuut, overeenkomende met 300 mM omtrekssnelheid per sec. en neemt bij een voeding van 1.27 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 210 mM per minuut 1.6 mM materiaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 16 mM. Materiaal smeedstaal. 19. Twee fraisen op één spil, de eene een mantelfrais van 57 mM diameter, de andere een schijffrais van ca. 100 mM diameter, maken 112 omwentelingen per min. overeenkomende met 330 mM omtrekssnelheid van de mantelfrais en nemen bij een voeding van 1.27 mM per omwenteling der frais, overeenkomende met 140 mM per minuut, 1.6 mM materiaal weg. Breedte van hot bewerkte vlak 48 mM. Materiaal smeedstaal. 20. Twee fraisen op één spil, diameter 63 mM, hebben een omtrekssnelheid van 190 mM per minuut en een voeding van 0.84 mM per omwenteling van de fraisspil, overeenkomende met 113 mM per minuut en fraisen twee spieloopen in twee assen. Breedte van den spieloop 6.4 mM. Materiaal smeedstaal. 21. Een samengestelde frais, waarvan de grootste diameter 140 mM is, werkt met 37 omwentelingen per minuut en een voeding van 1.27 mM per omwenteling, overeenkomende met 45 mM per minuut ; de bi'eedte van het bewerkte vlak bedraagt 159 mM, de spaandiepte 3.2 mM. Materiaal gietijzer. 22. Een profielfrais van 51 mM diameter werkt met een omtrekssnelheid van 400 mM per minuut en een voeding van 2.5 mM per omwenteling, overeenkomende met 390 mM per minuut. De insnijding is 2 mM breed en 2.5 mM diep. Materiaal machinestaai. 23. Een samengestelde frais, deels snijdende aan den omtrek, deels met de zijvlakken, heeft een diameter van 190, 135, 90 mM en werkt met 28 omwentelingen per minuut, en een voeding van 1.6 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 45 mM per minuut. De breedte van het bewerkte vlak is 230 mM, de spaandiepte 6-8 mM. Materiaal gietijzer. 24. Een kopfrais met ingezette tanden heeft een diameter van 265 mM en maakt 17.5 omwentelingen per minuut. De voeding bedraagt 7.5 mM per omwenteling van de fraisspil overeenkomende met 131 mM hft hWrk,e ^ M ondiepte 3.2 tanden 1' "» De fraisheit L diameter vt 65 Tm T d' 2°» ">M per minuut De tandheugel, worden in' ,' ZnuTgeS' " mM' "« van beWeAte Vbk " 45 "*■ --diepTeT'^r^Si asSSSSHSKJtts ssst«cs£a£S3^s 3-5 mM. Materiaal gietijzer. ° mM' sneed'epto 28. Een frais van 65 mM diameter maiL-t •}/ minuut, heeft een voeding van 2 7 m M ZT «"Wentelingen per overeenkomende met 92 mM per minuut en n^'eérfnèediepte'van Zm-l «Er "reed,e V1"70 ™%PZ2- 29. hen frais van novo-staal, diameter 50 mM maakt o&i , van 635 mM^. oTvoe^ng'tedraagt3^ ^Wentelin«ss^heid overeenkomende ,net 9.5 mM pefminnuf^La ZZ "' <£ 25 mM Breedte ^ ™ - overeenkomende me, een omtrek," " X """ """'T en heeft een voeding van 1 27 mM „ . , P0'' seconde> overeenkomende met 305 mM per minuut"'"°"tP ^ ^ ,,aissPil' 31. Een frais van 90 mM diametfir in „,\i ie doorloopen een groef van 25 mM diep in smeedstall Het".» >1J eonniaal telgen bedraagt 56, de voeding «75 mM, zoodat per minuut een gr„e, ter lengte van ,10mM3, breedte m „eet,"" ^ raN'.diameter «ietstukken van 60 mM lingen VeSra.T/6 Spa<"l<1"?>,l,■ va" 3'5 ">»•• Het aantal omwente- zoodat een" * afwïï vTï» mu 5 ™M 33 Fpn f ':,aaihln?;an 230 mM per minuut verkregen wordt minuut en heeft ^voeding^T^ ^ °mWente,in«en Per t^rno"161^0 minUUl °n'fpai8t' ieXeel" te van 1 /0 mM af met een spaandiepte van I mM. 34. Een mantelfrais met een diameter van 100 mM maakt 32 omwentelingen per minuut en fraist in werktuigstaai een groef ter breedte van 45 mM en 13 mM diep. De voeding bedraagt 0.069 mM per omwenteling, overeenkomende met 20 mM per minuut. 35. Een hoekfrais iraist de tanden in een zeer grof vertande spiraalfrais van novo-staal met een diameter van 75 mM, welke 12 tanden zal krijgen, die aan het snijvlak 7 mM diep en 20 mM breed zijn. De hoekfrais heeft een diameter van 60 mM, een hoek van 80° en maakt 56 omwentelingen, de voeding bedraagt 0.8 mM per omwenteling, overeenkomende met 48 mM per minuut. 36. Twee hoekfraisen naast elkander op één spil fraisen tanden in tandheugels van gietstaal. Twee tanden worden gelijktijdig gefraisd. De fraisen hebben een grootsten diameter van 115 mM en een voeding van 0.2 mM per omwenteling. De tanddiepte bedraagt 11 mM de steek 22 mM. 37. Een mantelfrais van novo-staal met een diameter van 85 mM maakt 90 omwentelingen per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 400 mM en heeft hij een spaandiepte van 1.5—2 mM een voeding van 10 mM per omwenteling, overeenkomende met 685 mM per minuut. Het materiaal is gietijzer, de breedte der bewerkte stukken 75 mM. 38. Een mantelfrais van 150 mM diameter fraist stalen krukassen met een koolstofgehalte van 0.5%, maakt 20 omw. per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 150 mM. De voeding bedraagt 24 mM per minuut. De breedte van het bewerkte vlak is 230 mM hij een sneediepte van 7.5 mM. 39. Een mantelfrais bewerkt gietijzeren platen van 305 mM breed. De frais heeft een diameter van 100 mM en maakt 60 omwentelingen per minuut met een voeding van 1,9 mM per omwenteling, overeenkomende met een verplaatsing van 115 mM per minuut. De sneediepte bedraagt 3 mM. 40. In deze platen worden daarna groeven gefraisd, niet een totale breedte van 160 mM. De diameter der fraisen bedraagt 100 mM met 60 omwentelingen per minuut en een voeding van 0.625 mM per omwenteling, overeenkomende niet een verplaatsing van 38 mM per minuut. In tabel XXI zijn al deze voorbeelden gerangschikt, waaldoor men een gemakkelijk overzicht verkrijgt van hetgeen op de fraismachine bij verschillende materialen, diameters en staalsoorten kan worden bereikt. Waarschijnlijk zal men steeds een dezer voorbeelden ter vergelijking kunnen gebruiken. Echter mag niet huiten beschouwing blijven, op welke wijze werd gewerkt. Het hoofdstuk over het practisch werken op de fraismachine handelt hierover uitvoeriger. Fraismachines 11 TABEL XXI. Soort v. h. ,v - 1 — No. bewerkte j '««f ter der Type van de frais ' Werkwijze van de Aantal j Omtreks- ! Voeding in I Voeding Snee- IBreedte v h materiaal. frais in mM. ype van de fra.s. frajs omwentel. |snelheid in mMp.omw. in mM plr diepte in 1 G. ti| i ~~ — permin. : mM p.see. I v d frais. j minuut, j niM. vlak in mM. J 115 Mantelfrais met ingegoten aan den omtre~34m ~ 77* —— | spiraaltanden. b-4 «'J 3.2 210 0 " 76 [Mantelfrais. ! «.. « :: "8 ssaa-r-»"—• ; •» - ü II - ™ 1 115 „ » den °mtrek - 76 3 , ?() 7 w j« • . i 2?3 Kopfr. met ingezette tanden, i " het ziiv'lak ' c , 76 ! 2.4 194 7 Werktuigstaal. 41 Mantelfrais. " Sen omtrek 80 £1 - 3.2 200 * Gietijzer. 203 Kopfr met ingezette tanden. ü het zijtak ?9 200 35 15 2 " io " i spiraaltsmderu lnSegoten „ den omtrek 34 ! 200 L Hfi j 2.1 JS & ' ™ Issbs-. : a ss n ■» i-, •« 13 Staal. 63 ManteUrafe. 1 den omtrek 3j?5 , 330 0.3 10, 19" 26 1 r n"... 152 Mantelfraisen. " " " 1,5 3.2 : r>.4 5 Gietijzer 152 Kopfr. met ingezette tanden. " het zijvlak 26 900 26 17"5 2,i 16 W erktuigstaal. 76 Mantelfrais zijviaK 26 200 5 132 2 100 17 Gietstaal. 127 SchHITrateèn " ^en 0"1't!'e,k 56 220 1 2 71 1 27 18 Smeedstaal. 38 Mantelfrais " 166 3Ó0 \'Vn 40 2 52 I ' ,, 57 " ue" irek lbb 300 1.27 210 1.6 Ift 2" .. 63 i " " " » •• I 330 1.27 .140 1.6 48 21 Gietijzer. ; 140 j Schiiffraisen " ï" •• i">, i «2 190 °'84 H3 — 64 22 Staal. 51 1'rofielfrnU " « mM 99 115 ! 135 152 | 186 201 218 251 5 & .5 6 8 ' 8 9 11 ( ' 90 '05 125 140 170 185 200 230 ƒ' 5 5 6 8 8 9 10 e. ' 24 28 31.5 39.9 44 48 60 / - '5.5 18.75 21.75 25.088 32.08 34.75 38 48.5 Conisiteit per 100 mM 5 5 ~5 4.27 4.01 S 5 5 TABEL XXVI. Brown and Sharpe-conus No. 1—18. Fig. 207. Gmiis-nniiuru'r I) P II K L W T t Conisiteit ï ^ 7^1 17.. l6/,e % .135 _»/„ 1ÖÖ~ 2 .25 | 1*A, 15/1# 1 n/u VjJ 166 j 7« */« ^ -3121 l»/4 17, !■/„ »/, j .197 j g/18 j 3/,6 .500 3 j .312 | 2 27. 1 l«y32 " 7. I .197 P7ïr| 7i« ; .500 _4_ .35 17, 1»/. 1»/M "/„ .228 j n/3i .500 5 j .45 i»/« 17. lu/i. 74 -260 | % " 7, " " .500 6 .50 2»/, 27, 219/m 7, .291 I 71# 7„ :500 6 -50 374 37, 3u/#4 I 7» -291 j 7u Vw -500 7_ ^60 3 37, 2»/a8 »/„ .322 j »/„ j 7i. " -500 7 .60 " 4 47, 3»/„ »/„ .322 U/M j 7i« .500 8 .75 37,g 3u/„ 3»/„ 1 .353 j 7, | »/,2 j" .500 9 ".90 " 4 47, 3' , 1' , .385 V,. % .500 •10 1.0446 5 57, 4"/,2 17,, .447 "/„ 7„ 5161 10 " 1.0446 5»/u 5"/w 5"/32 i#/u -447" "/„ p/u -5161 10 1.0446 67,, j 6"/sï 67„ !•/„ .447 «/31 ' 71# .500 11 1.25 6*/« 67, 6»/32 17„ .447") «/„ 7„ .500 12 1.50 77. 77« 6»/,, 1*/, .510 | 74 •/■ -5ÖÓ 13 1.75| l*/t ' 77, 7*/„ 17, .510 I •/] 77" .5(wi I'' 2. &/< 87, "87^ 1"/M .572 »/„ 7„ .500 15 2.25 9U 8»/, 8»/,2 l»/„ .572 »/,. | •/„ .500 - 16 2.50 9l/« 9*/, j 9 ' 17, I .635 j »/,, j 5 8 .500 17 2.75 9»/« 9»/, .500 18 | 3.00 10*/, | IV/, .50(1 De boring door dc spil heeft een tweeledig doel. eerstens om de in de hoofdspil vastgezette fraisspil terug te kunnen drijven, vervolgens om de fraisspil in den conus vast te trekken. De eenvoudigste wijze van bevestigen is, waar de fiais of fraisspil zonder eenige voorzorg in den conus worrlt wnlaatct Mg. 208. Frais met conus. C l wei" gelijke frais is afgebeeld in lig. 208. Moet deze frais uitgenomen worden, dan wordt zij door een door de spil ^cu.g, up uei einae waarvan zich een bal -bevindt (fig. 209). ten einde arbeid in de stans? on te knnneri Imnnon Anderen voorzien het einde der frais of fraisspil van inwendigen, schroefdraad (fig 210)1 en trekken doormiddel van een door de spil gestoken bout de frais. • l < • ■ Fig. 209. Stootstang. >|JU Vdsi m uen conus. Het is duidelijk, dat stooten tegen den achterkant nu niet meer mogelijk is, want dan zou de schroefdraad gestuikt en onbruikbaar worden. Op zeer eenvoudige wijze wordt nu echter ng ziu. fraisspil met inwendigen schroefdraad in den conus. dezelfde stang, waarmede de fraisspil in den conus is getrokken, gebruikt om de laatste er ook weder uit te drukken (fig. 211). Door middel van een sleutel op het vierkant wordt de stang b in den conus van de fraisspil gedraaid. De stang b is van een opstaanden rand voorzien. Fig. 211. . Fraisspil met trekschroef. kant'^vl'1'" |(l< ftang •!' fle" COnus' ï0"" d> m°el' op de spil (fig. 217) aangedraaid, voor het achterste de moer op de bos De moer op de sp.l (f,g. 217) trek, deze naar aehteren in dén conü De moerdop de aehterste hos trekt het achterste knssen „aar aehterên m de , '/™ g''he.<'1 «onstrnetie toont fig. 220. Beide kussens hebben een fonische boring. Voor het nastellen wordt voor het voorste lage, de spil. voor het achterste lager de bus verplaatst. De spil is lagerplaatsen tapsch en wel in gelijke richting. De voorste bus A wordt trokken Tie d.e,b'nn,nziJ na verlaten en vervangen door de constructie volgens fig. 226. Het witmetalen, conische kussen voor de spil is gebleven, de viltsmering en Fig. 226. Laatste constructie van de hoofdspil der Cincinnati fraismachine. de consti uctie van het achterste kussen eveneens, doch het na- i jg. ng. Achterste kussen. Voorste kussen. Kussens der Cincinnati fraismachines. stellen van het voorste kussen is gewijzigd en komt meer overeen Fig. 227. Hoofdspil der Cincinnati fraismachine. met de hiervoor omschreven constructies. Achter het tapsche gedeelte van de spil in het voorste kussen, bevindt zich schroefdraad (fig. 226 en 227) waarop een moer, welke men tegen den achterkant van de bus aandraait, waardoor de spil naar achteren getrokken wordt. hen geheel afwijkende constructie van het voorste lager toont fig. 230. De spil loopt in een vaste, conische, bronzen bus. De rand der spil is opgesloten door een dekstuk, dat door schroeven aan de kolom bevestigd en nastelbaar is ; aan beide zijden van den rand bevindt zich Voorste kussen universeel fraismachine. een ,^< 'la,(^ htalen ring, terwijl zich tusschen het lager en den achtersten stalen iing, dat zijn de vlakken die den druk in langsrichting op moeten nemen en dus aan slijtage zijn blootgesteld, een wit-metalen ring bevindt. De spil heeft viltsmering. c) De aandrijving. De fraismachine werd vroeger, daar uit den aard van den toenmaligen stand der fraistechniek alleen licht werk op de fraismachine vervaardigd werd, alleen aangedreven door de trapschijf op de hoofdspil en er waren dus evenveel omwentelingssnelheden mogelijk als zich trappen op de trapschijf bevonden (fig. 231). Toen later steeds zwaarder werk op de fraismachine verricht werd, werd deze, evenals de draaibank, voorzien van dubbehverk fig. 232, waardoor bij gelijke omtrekssnelheid van de frais een 8—9 maal grootere riemsnelheid werd verkregen, en de riem dus aanmerkelijk meer trekkracht verkrppo' Fig. 231. F;_ Aandrijving zonder dubbelwerk. Aandrijving met dubbelwerk. Door het toenemend gebruik van sneldraaistaal en de steeds hoogere eischen, wat capaciteit betreft, die men aan de machines ging stellen bleek de trekkracht van den riem nog een hinderpaal te zijn. Om deze moeilijkheid te overwinnen waren twee wegen mogelijk : le den riem breeder te nemen, 2e de verhouding van de onitrekssnelheid der schijf, waarop de riem loopt, tot die der frais nog te vergrooten m.a.w. den riem meer snelheid te geven. Bij beide afzonderlijk stuitte men echter op bezwaren. Ie. Koos men den riem breeder, dan geschiedde dit ten koste van het aantal schijven der trapschijf. resp. van het aantal omwentelings- lig. 233. Aandrijving met tweevoudig dubbelwerk. snelheden, en die kon men niet missen. 2e. Vergrootte men de verhouding van enkeltot dubbelwerk, dan was een juiste geometrische opklimming van de omtrekssnelheid niet mogelijk. Door nu beide te combineeren verkreeg men wel de voordeelen van beide zonder de nadeelen. Het aantal trapschijven werd van 4 resp. 5 op 3 teruggebracht en in plaats van een dubbelwerk volgens fig. 232 werd een tweevoudig dubbelwerk (fig. 233) het eerste met een kleinere, het tweede met een grootere verhouding van de snelheid tot de directe aandrijving van de spil, aangebracht b.v. 3.6 : 1 en 13.1 : 1. Men verkreeg daardoor een aanmerkelijk hreederen riem, en zoo noodig een grootere overbrenging, terwijl een juiste geometrische opklimming mogelijk was. Bovendien werd op het voordrijfwerk een dubbel stel frictieschijven geplaatst in plaats van de vroeger gebruikelijke losse en vaste schijven, zoodat men het voordrijfwerk eveneens nog met twee verschillende snelheden kon doen loopen en men verkreeg op deze wijze met slechts drie trapschijven op de Fig. 234—235. Doorsnede van het tweevoudig dubbelwerk. hoofdspil toch 2 x 3 x 3 = 18 verschillende omwentelingssnelheden. Deze constructie wordt uit den aard der zaak alleen toegepast op de zwaardere machines. Bovendien werd nog deze verbetering aangebracht, dat de verbinding tusschen de spil en de trapschijf niet meer tot stand werd gebracht door de pen M, zie fig. 225, doch door middel eener fric- tie, bewogen door een zich vóór aan de machine bevindenden hefboom. Het dubbelwerk is excentrisch uitrukbaar door den hefboom rechts fig. 234 en 235. Vóór aan den kop der machine is de constructie dezelfde Fig. 236. Frictiekoppeling van de trapschijf met de hoofdspil. als bij het gewone dubbelwerk, aan den achterkant bevindt zich echter een dubbel stel tandwielen, twee wielen niet verschillend aantal tan- Fig. 237. Aandrijving met enkele riemschijf. . P n T\ • r\ rv den vast aan de trapschijf verbonden, twee wielen, eveneens met verschillend aantal tanden los op de achteras van het dubbelwerk. Deze wielen zijn beide ontkoppeld, wanneer de hefboom in fig. 233 in middenstand staat. Deze hefboom beweegt de bus F (fig. 234). In deze bus bevindt zich een trekspie E. De beide tandwielen A en B zijn van een kamer voorzien, en in beide bevindt zich een afzonderlijke frictiering C. De frictieringen zijn gespleten en in de opening bevindt zich een spie D, die, wanneer zij naar boven wordt bewogen, den ring C uitzet en vast verbindt met het wiel A ui o. lm; spleen u u rusten op ae spie k, welke daar ter plaatse uit- gehold is en naar beide kanten oploopt. Trekt men den handel naar links, dan wordt de rechtsche spie naar boven bewogen en koppelt men het groote wiel A ; trekt men den handel naar rechts, dan beweegt zich de linksche spie D naar boven en koppelt men het kleine wiel B. De laatste verbetering aan deze constructie toont fig. 236, waar het dubbelwerk niet meer achter, doch voor aan de machine bevestigd en dus nu meer in het onmiddellijk bereik van den werkman gekomen is. In de Xed. taal kan in dit geval de benaming dezelfde blijven, daar wij zulks genoemd hebben naar de overbrenging van beweging ; de Amerikaan, welke deze constructie noemde naar de plaats, waar ze was aangebracht, nl. achter de machine, met „backgear", zal, wil l ig. 238 Aandrijving der hoofdspil door enkele rieraschijf met geopende raderkast. hij consequent blijven, tot naamsverandering moeten overgaan. Hoewel deze laatste constructies zeker nog niet tot de geschiedenis behooren, verouderd zijn zij toch wel, in elk geval, indien ook deze definitie nog te sterk gekozen moge zijn, door geheele nieuwe, moderne constructies vervangen. De fraismachine heeft in de laatste jaren een snelle ontwikkeling doorgemaakt, zoo snel zelfs, dat enkele fabrieken de boven beschreven nieuwere constructie eenvoudig hebben overgeslagen en thans de aandrijving der hoofdspil naar de hieronder omschreven constructie uitvoeren volgens fig. 237. Met de trapschijf kon de riem op de machine niet zoo strak gespannen worden als men dit wenschte. Steeds moest het mogelijk zijn, dat de werkman door handkracht den riem van de eene schijf op de andere kon overbrengen. Bovendien bleef toch steeds de breedte, die men den riem kon geven, beperkt. Bij de machine volgens fig. 237 is de trapschijf uit de constructie verdwenen en geschiedt de aandrijving onveranderlijk door dezelfde riemschijf, zonder den riem te verwisselen. Het aantal omwentelingssnelheden wordt verkregen door een tandwielen- Fig. 239 Aandrijving door enkele riemschijf met electromotor. combinatie in den geheel gesloten kop. In fig. 238 is het deksel daarvan weggenomen en de ligging der tandwielen duidelijk zichtbaar. Op de hoofdas bevindt zich achter aan de machine een riemschijf van grooten diameter en zoodanige breedte, als men verkieslijk acht Op deze as, welke binnen in de kolom doorloopt, bevindt zich een tandwiel, hetwelk door middel van een handel in een der zes oploopende tandwielen geschakeld kan worden. Op deze wijze kan men aan ( e hoofdspil dus 6 verschillende omtrekssnelheden mededeelen, en daar aan de machine bovendien een tweevoudig dubbelwerk aanwezig is kunnen 18 verschillende omwentelingssnelheden verkregen worden bij onveranderlijke snelheid van de aandrijvende riemschijf. De bovenste handel m fig. 239 koppelt en ontkoppelt de hoofdspil voor directe aandrijving of aandrijving door dubbelwerk, terwijl de onderste hef)°om het gewone, of het tweevoudige dubbelwerk inschakelt. Door middel van het zich achter aan de machine bevindende handwiel, kan de hoofdspil uit «le hand worden gedraaid, hetzij om de tandwielen in te schakelen, hetzij om bij het stellen der frais de spil naar verkiezing te wentelen. In het bijzonder is deze constructie geschikt voor directe aandrijving door electromotoren (fig. 239). e) De voedingsbewegingen. Bij de universeel fraismachine wentelt de frais op een vaste plaats en wordt het werkstuk, dat vast op de fraistafel gespannen is, langs de frais voortbewogen. Die beweging moet kunnen zijn : verticaal en vervolgens in het horizontale vlak zoowel evenwijdig aan, als haaksch op de hartlijn der frais. Men moet het werkstuk dus drie verschillende bewegingen kunnen mededeelen, terwijl door de fraistafel in het horizontale vlak draaibaar te maken, men elke richting van beweging tusschen evenwijdig aan en haaksch op de hartlijn der frais kan verkrijgen, door de tafel m een zekeren hoek ten opzichte dezer hartlijn te plaatsen. L)e constructie dezer deelen, zoomede de wijze, waarop, en de snelheid waarmede zij voortbewogen worden, zijn V9n evenveel belang als dè constructie der hoofdspil en vormen met deze laatste en den univer- •see en verdeelkop te zamen de voornaamste deelen der universeel fraismachine. De kolom was reeds oorspronkelijk (zie fig. 202) een aan vier zijden ges oten gietstuk, naar onderen flensvormig verbreed, om een voldoenden stabielen stand voor de machine te verkrijgen. Aan de voorzijde bevindt zich een geschaafd vlak, waartegen een hoekstuk met prisma geleiding is bevestigd. Dit hoekstuk is aan de bovenzijde geschaafd en lnerop loopt, eveneens in een prismageleiding een kruisstuk, dat aan de onderzijde op het hoekstuk past en van boven, haaksch op het hoekstuk, geleiding biedt voor de fraistafel. Dit kruisstuk bestaat uit twee deelen, die horizontaal op elkaar draaibaar zijn en kan, door onder- en bovenstuk ten opzichte van elkaar te wentelen, de fraistafel uit den haakschen stand, dien zij in normale gevallen ten opzichte van het hoekstuk inneemt, gebracht worden in eiken willekeurigen hoek. Wordt het werkstuk verticaal verplaatst, dan verplaatsen zich alle bovengenoemde deelen ; wordt het evenwijdig ten opzichte van de hartlijn der frais verplaatst, dan blijft de stand van het hoekstuk onveranderd en beweegt zich het kruisstuk met de tafel; beweegt men het werkstuk haaks ten opzichte van de hartlijn of in een hoek daarop, wat het meest voorkomt, dan wordt alleen de tafel voortbewogen. Het is duidelijk, dat, om een rustige snede te verkrijgen, het hoekstuk voldoende sterk moet zijn om aan den op het werkstuk uit- Model 1862. Model 1881 Model 1897. Model 1899. Model 1908. Tig. 240—245. Hoekstukconstructies van vroeger en thans. geoefenden druk weerstand Ie kunnen bieden, zoomede, dat de bevestiging aan de kolom, welke steeds een tijdelijke is, voldoende zeker moet zijn. Naarmate men op de fraismachine zwaarder werk ging verrichten, moest het hoekstuk in diezelfde mate massiever worden geconstrueerd. In fig. 240—245 zijn een 5-tal hoekstukken geïllustreerd, toonende de opeenvolgende constructies gedurende de jaren 1862—1908 van éénzelfde fabriek. Het hoekstuk wordt langs de kolom op en neer bewogen door een Fig. 246. Doorsnede Fraismachine. i tafel, op en neer bewogen werd. In den grond was e waarin de schroef bij lagen stand van het hoekstuk werkman moest dan echter onder de tafel bukker te brengen en miste dan liet gezicht op het w schroefspil G, welke onder in het hoekstuk draaibaar bevestigd is, (fig. 246), en van onderen in een aan de grond- plaat bevestigde lange moer loopt. Oorspronkelijk was de schroefspil vast, niet draaibaar aan het hoekstuk bevestigd; de moerschroef was gesneden in een handwiel, dat van onderen in het draagstuk opgesloten was, zoodat, draaide men het handwiel, de schroef [J en met deze de en koker geplaatst, geborgen werd. De i om deze omhoog ?rk. De moer werd uttcii ui u vasigemaaKi in net draagstuk, het handwiel verviel en de schroefspil werd bewogen door middel van een handwiel, hetwelk op een spil was geplaatst, die door middel van twee conische wielen, of wel door middel van worm en wormwiel, dn schroefspil G, (fig. 246) in beweging zette. Dit handwiel bevindt zich boven aan het hoekstuk en dus in het onmiddellijk bereik van den bedienenden persoon, terwijl deze het gezicht op het werk heeft. In de doorsnede, * Jfc. L-\i. Doorsnede Hoekstuk. (fig. 246), is het eene conische wiel zichtbaar, terwijl het handwiel, daar het in deze constructie een weinig terzijde is aangebracht, niet zichtbaar is. In fig. 247 is de overbrenging van het handwiel op de schroefspil, door middel van worm en wormwiel, duidelijk zichtbaar. Verder ziet men op deze illustratie een dubbele, zg. telescoopschroef, waarvan fig. 248 een doorsnede toont. Door deze constructie is de noodzakelijkheid, om een gat in den grond te maken, opgeheven. Het conische tandwiel op de schroefspil, dat het drukvlak vormt Fig. 248. Constructie der telescoopschroef. voor het hoekstuk, is voorzien van een kogelring, teneinde de minst mogelijke wrijving te verkrijgen. Een der laatste constructies van de Garvin Mach. Co. toont fig. 249. De schroefspil is thans weer vast, doch bevestigd niet aan het hoekstuk, maar aan de grondplaat ; de moer, draaibaar bevestigd in het hoekstuk, wordt bewogen door handwiel en conische wielen en neemt de tafel mede op en neer. Daar waar het hoekstuk op de moer rust, bevindt zich een kogeldrukring. Is het hoekstuk op de vereischte hoogtegebracht, dan wordt het door middel van een stalen sluitstuk, dat de ruimte tusschen het prisma van het hoekstuk en dat van de kolom aanvult, door middel van drukbouten vast aan de kolom verbonden. Een zeer eenvoudige en doelmatige wijze van bevestiging toont fig. 250. Door den handhefboom een halven slag te draaien wordt het sluitstuk onwrikbaar vast tusschen kolom en hoekstuk gedrukt. Steeds grooter worden de afmetingen der universeele en niet universeele fraismachines, steeds zwaarder worden de stukken, welke op de machine worden bewerkt en welker gewicht het hoekstuk te dragen heeft. Een groot gedeelte hiervan draagt de telescoopschroef, zoodat uit dien hoofde deze in den laatsten tijd daarvoor zwaarder werd genomen i en einde echter het hoekstuk voor overbelasting te vrijwaren en het op de tafel liggende werk op juiste wijze te ondersteunen, bouwen enkele fabrikanten in den laatsten tijd op de grondplaat een tweede hoekstuk, dat door bouten met het eerste stuk verbonden wordt, zoodat men een rechthoek verkrijgt, waarvan de tafel het bovenvlak vormt (fig. 251). Het gevaarvoor eenzijdige belastingen daardoor doorbuigen van het hoekstuk, of uit hetwa- terpas geraken van de tafel Fig. 249. is hierdoor voorkomen Constructie der Garvin Mach. Co. voor het op en uoi \ OOrKOmen. neer bewegen van het hoekstuk. Gemakkelijker in de bediening is de machine er niet door geworden, doch het kan in sommige gevallen, bij zwaar werk noodzakelijk zijn. Oorspronkelijk is men begonnen de tafel haaks ten opzichte van de hartlijn der frais, in één bewegingsrichting automatisch te verplaatsen. Fig. 2o2 toont een der eerste constructies. Het trapschijfje 1, dat door Fig. 250. Kleminrichting van het hoekstuk. een tegentrapschijf, op de hoofdspil geplaatst, door middel van een riempje bewogen wordt, drijft de telescoopspil H, welke, aan beide zijden van kogelscharnieren voorzien, de beweging van de tafel in verticale richting volgen kan, en welke den worm 2 beweegt, die in het wormwiel 3 grijpt, dat vast verbonden is aan de schroefspil T, welke de tafel beweegt. Wenschte men de tafel automatisch in tegengestelde richting te verplaatsen, dan werd in het riempje, dat de trapschijf 1 drijft, een kruis gelegd. Tussehen deze constructie en de eischen,' die men tegenwoordig te Fig. 251. Hoekstuk met ondersteuning op de fundatieplaat. lijn der frais, in beide bewegingsrichtingen. dezen opzichte stelt en vervult kan zien, ligt een groote afstand, die bij de fraismachine snel opeenvolgend in weinige jaren doorloopen is. De tegenwoordige fraismachine is voorzien van : 1°. Automatische verticale beweging der tafel, in beide bewegingsrichtingen. 2°. Automatische horizontale beweging der tafel evenwijdig aan de hart- ó . Automatische horizontale beweging der tafel haaksch ten opzichte van de hartlijn der frais, in beide bewegingsrichtingen. De omkeering van bewegingsrichting geschiedt onafhankelijk van Fig. 252. Automatische voedingsbeweging der fraistafel. de aandrij ving, %\ elke laatste dus steeds één richting van beweging behoudt. 5°. Alle voedingsbewegingen worden bewogen van uit één centrale as. 6°. Alle voedingsbewegingen in beide richtingen kunnen automatisch uitgeschakeld worden. 7°. De aandrijving der voeding is positief, d.w.z. zonder riemoverbrenging en er bestaat tusschen het aantal omwentelingen der hoofd- Fig. 253. Aandrijving der voedingsas door Renold ketting. spil en die der voedingsas een vaste verhouding door middel van raderoverbrenging. 8°. Het aantal voedingssnelheden, bij gelijke omwentelingssnelheid ^an de hoofdspil, oorspronkelijk drie, is vermeerderd tot 12, resp. 20, alle gedurende het loopen der machine verwisselbaar door eenvoudige hefboomverplaatsingen. 9°. Alle voedingsbewegingen worden bediend van uit de standplaats Fig. 254. Aandrijving der voadingsbewegingen der Cincinnati fraismachine. van den werkman, d.i. aan de voorzijde van het hoekstuk. De verbinding tusschen de hoofdspil der fraismachine en de hoofdas der voedingsbeweging wordt bij sommigen verkregen door middel van tandwielen, bij anderen door middel van ketting en kettingraderen fig. 253, bij derden weder deer middel eener as, gedreven door conische wielen, fig. 254 ; in alle gevallen echter bestaat er een vaste verhouding tusschen het aantal omwentelingen der beide assen. Tusschen de hoofdas der voeding en die, welke de beweging verder overbrengt, bevindt zich een raderkast, en is men doorliet Fig. 255. Voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine. verplaatsen van handhefboomen in staat verschillende tandraderen ieder met een andere verhouding tusschen drijvend en gedreven wiel' in te schakelen, en zoodoende de as achter de raderkast sneller of min- Fig. 256. Geopende voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine. der snel rond te voeren, en is de voeding afhankelijk van de snelneid van beweging dezer laatste as. Sommige fabrieken, als de Kempsmith Mfg C°. (fig. 255 256) en Brnwn and Stiamo ie;~ otrn v"5- ) v ereeiugtJH cd deze snelheidsveranderingen in één kast, anderen daarentegen verdeelen deze over twee raderkasten (fig. 254 en 258). ''p de raderkast der Kempsmith fraismachine bevindt zich een verdeelplaat, welke op de illustratie (fig. 255) duidelijk zichtbaar is. Het verwisselen geschiedt door middel van drie hefboomen, een aan elke zijde der kast en een aan de bovenzijde. De hefboom of kruk aan de hnVPnyiiHn wrtiiflf l' i i> . . ,lcIt)1 ,1IIKS O, recnl8 geIegd) resp naar Q of ,j Dc hefboom aan de linkerzijde kan in 4 standen geplaatst worden, nl. A, Fig 258. I \7nr>A: J__l A .. - B, C en D. De hefboom rechts in 3 standen ; de middelste is voor uitschakelen der voeding, en de bovenste en onderste E en F voor het inschakelen van andere tandwielen ; hierdoor verkrijgt men 2 x 4 x 2 = 16 verschillende voedingssnelheden voor elke omwentelingssnelheid der hoofdspil varieerend van 0.0C4- -0.15 inch voeding per omwenteling van de tioofdspil. Met den bovensten hefboom [fig. 257) naar G en den recht- ue, —nat, iraismaehine. schen< hefboom in E verkrot men aoor den linkschen hefboom van A naar D te verplaatsen resp.0.004,0.005,0.006 en 0.008 inch voeding. Brengt men den recht schen hefboom in F, dan verkrijgt men door den rechtschen hefboom weder van A naar D te verplaatsen: 0.01, 0.013, 0.017 en 0.022 inch voeding. Brengt men den bovensten hefboom naar H, plaatst men den rechtschen hefboom weder in E, dan verkrijgt men met den rechtschen hefboom vervolgens 0.029, 0.037, 0.047 en 0.06, met den rechtschen hefboom in F achtereenvolgens 0.074, 0.094, 0.118 en 0.15 inch voeding. Bij de Fra'smwhii s. tig. zaa. Constructie van de voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine. a o Fig. 260. Bovenste voedingsrad erkast der Cincinnati fraismachine. grootere machines is het verschil tusschen fijnste en grofste voeding nog iets grooter en varieert van 0.005—0.175 inch per omwenteling van de hoofdspil. In fig. 259 is een doorsnede gegeven over de voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine, zóó alsof alle raderen in één vlak liggen, wat in werkelijkheid niet zoo is. A is het kettingwiel, dat van de hoofdspil af gedreven wordt en op as B bevestigd is en welker snelheid dus in ver¬ houding tot die der hoofdspil altijd gelijk is. Een dubbele klauwkoppeling C wordt door D bewogen en koppelt, hetzij naar links tandwiel E, hetzij naar rechts, het kleine rondsel P, waardoor aan as G een tweetal snelheden, een langzame in F en snellere in E, wordt medegedeeld. \ ast op de as G bevinden zich, behalve de twee op E en F correspondeerende wielen, een 4-tal tandwielen van verschillenden diameter. De daarop corresnnndpprpnrln wiolon lm vinden zich los op as H, welke de beweging overbrengt. De wielen op as H bevinden zich in een draaibare kast J, welke door hefboom L verplaatst wordt en gedreven worden door tusschenwielen, waarvan in fig. 259 één, nl. K zichtbaar is. Deze tusschenwielen brengen te zanxen met den hef¬ boom L de verbinding tusschen de wielen op as G en as H tot stand. Een tandwiel M, geplaatst op een pen in de schaar N werkt op O ; P en Q zijn klauwkoppelingen, welke vast op as H gespied zijn. Een bus R is van schroefvormige groeven voorzien, en verbindt, door de beweging van hefboom S, de as H met P of Q. Wordt Q gekoppeld, dan drijven de wielen op H de as direct, wordt P ge¬ koppeld dan door middel der 0\ erbrenging M en O. Onderste voedingsraderkast der Cincinnati fraismachine. De Cincinnati fraismachines hebben in de kleinere afmetingen 12. in de grootero eveneens 16 voedingssnelheden, bij de kleine varieerend van 0.04—0.2 inch per omwenteling van de hoofdspil, bij de grootere van 0.006—0.3 inch. Het voedingsmechanisme bestaat uit twee verschillende deelen (fig. 254 en 258); van het voorgestelde in fig. 254 geeft fig. 260 een doorsnede, van fig. 258 toont fig. 261 de geopende kast. Door de bovenste raderkast (fig. 254 en 260) worden aan de verticale as, die de beweging naar de onderste raderkast overbrengt, 2 snelheden medegedeeld. Door middel van een in fig. 254 zichtbaren hefboom kan men de overbrenging der beweging van de hoofdspil op de overbrengingsas in fig. 260. versneld van groot op klein wiel, of \ ertraagd van klein op groot wiel, doen geschieden. De \ eiticale as in fig. 261, aan welke dus 2 snelheden kunnen worden medegedeeld, drijft door conische wielen twee tandwielen van verschillenden diameter, welke vast op deze as bevestigd zijn, die op hun beurt 2 stellen tandwielen van 4 stuks drijven, welke alle te zamen los op een as loopen, elk stel onafhankelijk van het andere. Het grootste bovenste wiel loopt in het kleinste wiel van het eene stel. het kleinste bovenste wiel in het grootste wiel van het andere stel, waardoor deze twee stellen tandwielen dus een groot verschil in omwentelingssnelheid verkrijgen. \an de 8 tandwielen dezer twee stel, welke 2 aan 2 gelijk doch ieder met verschillend aantal omwentelingen loopen, wordt door middel \ an het daar voor liggende tandwiel de beweging verder overgebracht. Dit voorste wiel is met een loopspie op de as verplaatsbaar en kan door middel van een hefboom, verhonden aan een tandsector en loopende op een tandheugel voor elk der 8 tandwielen geplaatst worden. Dit is de onderste hefboom in fig. 258. Van de 8 daar achter liggende wielen zou echter het voorste wiel bij onveranderlijken stand slechts in twee der tandwielen kunnen ingrijpen. Om echter het voorste tandwiel ook in verbinding te kunnen brengen met de overige wielen, verplaatst men den bovensten hefboom van fig. 258. De naaf van dezen hefboom is voorzien van een schroefvormige groef; hij het verplaatsen van den hefboom wordt het geheele onderste gedeelte van het mechanisme, sector, tandheugel, rad en as verplaatst. De juiste wijze van aandrijving van het voedingsmechanisme is een kwestie, waarover door leidende personen en fabrieken reeds vaak van gedachten is gewisseld. Men is het er over eens, dat de tot nu toe gevolgde methode niet juist is, waar deze afhankelijk is van de omwentelingssnelheid van de fraispil. De omwentelingen van de fraisspil worden geregeld naar den diameter van de frais, en nu is het toch duidelijk, dat de voedingssnelheid niets te maken heeft met de vraag, of een fraiseen diameter Aan 20 dan wel van 200 mM heeft, en toch kan men voor som- mige werkzaamheden zoowel een frais van den eenen, als van den anderen diameter gebiuiken. Men heeft er over gedacht het voedingsmechanisme afzonderlijk aan te drijven van af het voordrijfwerk, doch had men hierbij het bezwaar, dat, wanneer aan de hoofdaandrijving der machine iets hapert, b.v. het breken van den riem of iets dergelijks, het voedingsmechanisme doorloopt en zoowel werktuig als werkstuk vernield kunnen worden. De fraismachinetypen van Brown and Sharpe, Kearney and Trecker en Cincinnati Milling Machine Co. met enkele riemschijfaan drijving, brengen het vraagstuk een goed deel nader bij de oplossing. De raderkast volgens fig. 257 wordt door middel van een kettingwiel van de hoofdspil der machine gedreven ; daar bij enkele riemschijfaandrijving de hoofdspil met onveranderlijke snelheid wentelt, en dus de snelheid per minuut kan worden uitgedrukt, kan ook de 'voeding, onafhankelijk van het aantal omwentelingen van de frais per minuut Flg. 262. Constructie der voedinftsraderkast der B en S fraismachines. worden bepaald. Bij No. 2 A van Brown and Sharpe kan de voeding varieeren van 7ï"—6", bij No. 3 A van 5/s"—20" per minuut, gevende voor kleine fraisen 0.0016" tot 0.053" resp. 0.0017 tot 0.054 en voor groote fraisen 0.041" tot 1.333" resp. 0.039"tot 1.25" per omwenteling van de fnisspil. \ an het mechanisme der B. en S. raderkast (fig. 257) toont fig. 262 een doorsnede. Het kettingwiel A drijft het lange rondsel B. Een tusschenwiel (niet zichtbaar) loopt op een in de schaar D bevestigde pen wordt raaeren «, ö, c, e of f ingeschakeld door den hefboom E ter zijde van de raderkast, welke hefboom door middel een snapper, die ,n overeenkomstige ingeboorde gaten past. in een vasten stand wordt geplaatst. In fig. 262 loopt rad b op g op de voedingsas F, doch wanneer men den hefboom G naar rechts brengt, koppelt men in plaats van b op g, f op h. Fig. 263 toont het voedingsmechanisme van de Garvin machines Het mechanisme bevindt zich grootendeels in het inwendige van de kolom, de ïefboom K bevindt zich aan de buitenzijde. Met dit mechanisme zijn IS verschillende voedingssnelheden mogelijk. Het kettingwiel A wordt van de hoofdspil gedreven. Dit wiel wordt door middel van een klauwkoppeling gekoppeld met liet tandwiel B. hetwelk op tandwiel C loopt, dat op een korte as is gespied, waarop tevens drie tandwielen D bevestigd zijn; deze loopen op de drie zich daartegenover bevindende tandwielen E welke los op de as loopen. en elk afzonderlijk met de as gekoppeld kunnen worden door middel van een loopende, veerende spie, in de teekening op de as zichtbaar. Op de onderste as loopen aan de rechtsche zijde eveneens drie tandwielen F, vast op de as gespied, welke de beweging der as, verkregen van een der tandwielen E, overbrengen naar drie andere tandwielen G, welke los op een as loopen ; deze as staat echter niet in verbinding met de as, waarop de tandwielen D zich bevinden; de beweging van tandwielen G wordt vervolgens door middel der conische tandwielen H op de voedingas J overgebracht. Voor eiken stand van de spie in de tand¬ wielen t, zijn drie verwisselingen mogelijk door de spie in de wielen G, waardoor 3 x3 =9 snelheden van H mogelijk zijn. Bovendien zijn de wielen B en C onderling verwisselbaar. waardoor het aantal snelheden nogmaals met 2 wordt vermenigvuldigd en dus totaal 18 snelheden mogelijk zijn,varieerend van V270" tot x/4" per omwenteling van de fraisspil. l)e beide veerende spieën worden bewogen door middel der hefboomen a en b. waaraan bevestigd zijn van inkervingen voorziene sectoren c en d, beide sectoren worden door een stalen nok op den heiboom K vastgezet. Wil men de voedingssnelheid veranderen, dan moet dus eerst de hefboom lv gelicht worden. Deze hefboom werkt echter op de klauwkoppeling van het kettingwiel A, waardoor, wil men verwisselen, het voedingsmechanisme gedurende die handeling buiten werking wordt gesteld, terwijl de machine doorloopt. Alle voedingsmechanismen met directe raderoverbrenging zijn voorzien Mg. 268. Constructie der voedingsraderkast der Garvin fraismachine. \ an verueelplaten,welke de verschillende standen der hefboomen of handcis aangeven met vermelding van de daarbij behoorende voedingssnelheden, terwijl er één stand is, waarbij de voedingsas buiten werking wordt gesteld. \ an uit de voedingsas wordt de beweging verdeeld naar drie verschillende punten: voor verticale beweging van het hoekstuk, de langsbewe- Fig. 264—267. Horizontale en verticale doorsnede van het hoekstuk. ging en de dwarsbeweging van de tafel. Fig. 264—267 toonen de constructie der automatische beweging der Hendey fraismachine. Alle voedingsbewegingen kunnen worden stopgezet en omgekeerd door den hefboom A lig. 264. Wordt A naar rechts geplaatst, dan draaien alle handwielen rechtsom, de tafel beweegt naar rechts, in de richting naar de kolom en omhoog. Met het krukje D, fig. 265 en 266 wordt de langsbeweging van de tafel ingeschakeld, met het krukje B,fig. 264 de dwarsbeweging, met het krukje C de verticale beweging. Alle drie voedingsbewegingen werken onafhankelijk van elkander, zij kunnen dus zoowel alle gezamenlijk, in verschillende combinatie, als elk afzonderlijk ingeschakeld worden. Kr bevinden zich aan de machine 4 handwielen of zwengels voor het uit de hand verplaatsen der bewegende deelen. Met het handwiel vóór aan het hoekstuk verplaatst men de tafel in dwarsrichting, met het handwiel schuins terzijde wordt de verticale beweging verkregen en eindelijk be\ inden zich aan elk einde der lange tafel twee zwengels. De zwengel aan den linkerkant is bevestigd aan de schroefspil ; elke omwenteling van aen zwengel verplaatst de tafel over een lengte, gelijk aan één schroefgang der schroefspil. Aan den rechterkant bevindt zich een zwengel voor snelle verplaatsing van de tafel, wrelke in fig. 267 afgebeeld is. In den in fig. 267 ge- "ciatciisitiiiuia Mechanisme voor het uitschakelen der automatische langsbeweging de zwengel voor van f'aistafel. versnelden teruggang ingesteld. De zwengel is vast verbonden aan het rechtsche benedenwiel, en loopt met dit wiel los over de as, en beweegt het bovenste dubbelwiel, waarvan het linksche wiel grijpt in het daaronder liggende tandwiel, hetwelk op de schroefspil bevestigd is. Van uit de voedingsas fig. 264 wordt door middel der twee conische tandwielen een derde conisch tandwiel bewogen; dit tandwiel is bevestigd op een as, welke weder een stel conische tandwielen drijft, terwijl de naaf van het laatste wiel gevormd is als een recht tandwiel. Dit tandwiel grijpt in een ander tandwiel, hetwelk los om de bus van de evenwijdig daaronder liggende as loopt (zie fig. 266) ; deze as heeft op het einde een klauwkoppeling; door den hefboom links (fig. 264) koppelt men dit tandwiel met de as en brengt gelijktijdig de rechte tandwielen voor elkaar; door dit asje wordt, zooals uit fig. 266 duidelijk zichtbaar is Fie. 268. de verticale schroefspil bewogen. Door het groote conische wiel, bevestigd op de lange dwarsas (fig. 266), wordt tevens, daar dit wiel vast op deze as bevestigd is, de automatische langs- en dwarsvoeding verkregen \ oor de dwarsvoeding bevindt zich op het einde van deze as een recht tandwiel, hetwelk in een rondsel grijpt, dat los op de schroefspil loopt, doch door middel van het krukje B, fig. 264 met een klauwkoppeling, welke met een loopspie op de schroefspil loopt en deze meeneemt, verbonden kan worden. Voor de langsbeweging van de tafel • lengen een drietal conische wielen de beweging naar de schroefspil ! Pr fra'stafel over. De verdere overbrenging is in fig. 266 niet zicht- -f:- lg: toont eehter den onderkant van de fraistafel der eblond Iraismachine, die, voor zoover dit gedeelte betreft, gelijk is aan de Hendey machine. Het bovenste conische wiel op de verticale as in fig. 266 grijpt in het onder aan de tafel zichtbare conisc ie wie , dat, op een bus bevestigd, vrij om de schroefspil (er tafel wentelt. Op de schroefspil bevindt zich een klauwkopDeline. Fig. 269 cn 270. Voedingsbewegingen der Garvin fraismachine. die, wanneer deze door middel van het krukje D met het conische wiel gekoppeld wordt, door middel van een loopspie de schroefspil wentelt welke de tafel beweegt. Alle automatische voedingsbewegingen worden dus door klauwkoppelingen ingeschakeld, en kunnen door aanloopnok- ken uitgeschakeld worden. De nokken voor de verticale automatische uitschakeling z.jn in fig. 266 links zichtbaar, en kunnen door middel oer gekartelde schroef E zuiver ingesteld worden. Fig. 26!» en 2/0 toonen de automatische voedingsbewegineen der tiarvin fraismachnie. I is een universeelkoppeling, welke door de voedingsas bewogen vvor t en de hoofdas .1 van de voedingsbewegingen drijft. Op deze as is bevestigd het tandwiel S, hetwelk loopt op het in fig. 270 zichtbare tandwiel S en het daarin grijpende kleine tandwiel. Deze beide tandwie- len loopen los op spillen, die in het draaibare gietstuk V bevestigd zijn. Dit gietstuk- dient tevens als oliehouder, zoodat de tandwielen S voortdurend in de olie loopen. De beweging van as J wordt door middel van de tandwielen S overgebracht op het tandwiel O. In fig. 269 geschiedt de overbrenging direct met één tusschenwiel ; door den knop R echter uit te trekken en in anderen stand te plaatsen, waarbij het gietstuk V de beweging meemaakt, kan een tweede tusschenwiel (fig. 270) ingeschakeld worden, waardoor de omkeering van beweging verkregen wordt. He* tandwiel O drijft de wormas D met worm C, de worm C loopt in het wormwiel A, hetwelk op de schroefspil van de tafel is bevestigd. De as D loopt in een gietstuk, dat van een oliekamer is voorzien, waarin de worm C loopt. Dit gietstuk is draaibaar om de pen K en wordt door middel van een klink L in den in de teekening aangenomen stand geplaatst. De voeding van de tafel wordt uit de hand uitgeschakeld door middel van den knop P. Automatisch geschiedt dit door middel van den verplaatsbaren knop M. welke op het gehard stalen drukstuk N loopt, hetwelk door een veer in den geteekenden stand wordt gehouden, doch door M naar beneden wordt gedrukt, waardoor de klink L gelegenheid krijgt naar beneden te vallen, waardoor de worm C uit het wormwiel valt. \"oor het weder inschakelen trekt men den handel O, welke aan het gietstuk, wraarin de worm loopt, bevestigd is, naar omhoog. Ligt bij de Amerikaansche constructies de aandrijving van de schroefsnil ge¬ woonlijk midden onder de tafel, door de Duitsche fabrieken wordt zij gewoonlijk terzijde aangebracht, door middel van worm en wormwiel. Fig. 271 toont een doorsnede van een zoodanige constructie. Het wormwiel 3 loopt los om de as T, doch kan door middel van de klauwkoppeling A-, welke op as T bevestigd is, de schroefspil in beweging brengen. A ufsponntisch Fig. 271. \ oedingsbeweging van fraismachines van Duitsche constructie. In fig.272 is de constructie van den automatischen uitrukker geschetst. Door middel van den hefboom h kan de voeding uit de hand in- en uitgeschakeld worden. Voor het automatisch uitschakelen loopt de nok «, welke verplaatsbaar aan de tafel bevestigd i« tegen de pen b, welke de trekstang s in de pijlrichting beweegt, deze neemt den hefboom h mede en ontkoppelt het wormwiel. In fig. 273 is het wormwiel 3 vast op de schroefspü bevestigd, doch loopt de worm in het draaibare lager 2, hetwelk met de spil z wentelen kan. Op de spil 2 is tevens bevestigd de hefboom h ï . i zuoum, cieze een onveranderlijken stand met het lager, waarin de worm wentelt, inneemt. Deze hefboom grijpt in een inkerving van den hefboom. A IA ~ U „ fl v. lO UC 1IC1UUUI1I . .. , ^ , , , . , Het uitschakelen der voedingsbeweging volgens Duitsche constructie. n door de inker- vingen verbonden met den hefboom b, dan grijpt de worm 2 in het U-/ Fit-, 273. Het uitschakelen der lanKsvoe /ïooo am. zuiver ingesteld worden. In lig. 279 en 280 is een andere constructie van de fijn in te stellen stopinrichting van Garvin geïllustreerd. De kop van de horizontale schroef, welker uiteinde de voeding uitschakelt, is verdeeld ; één verdeeling komt overeen met een verplaatsing van de schroef'van '/lom g' dm" Het stuk' waarin z'ch deze schroef bevindt, is opengezaagd tot op het gat ; dwars daaronder bevindt zich een stelhout. Draait men dezen terug, dan is de micrometerschroef gemakkelijk te verplaatsen. Is zij op de juiste maat ingesteld, dan draait men den stelhout weer vast en de micrometerschroef is vastgeklemd. De voedingsbeweging, zoowel hand als automatische voeding, welke bij de universeele fraismachine het meest gebruikt wordt, is de langsverplaatsing van de fraistafel. Deze verplaatsing geschiedt door middel van een schroef met vierkanten schroefdraad. Een schroefdraad Fig. 281. Aandrijving der fraistafel met tandheugel. met moer is niet de ideale wijze van overbrenging, wanneer zwaar werk op de fraismachine wordt verricht en dus een betrekkelijk groote druk cp de schroefspil wordt uitgeoefend ; beter geschikt is daarvoor, evenals bij de draaibank voor het voortbewegen van de sled^, de tandheugel. Bij de universeele fraismachine is men echter om twee redenen genoodzaakt van de schroefspil gebruik te maken en wel, omdat de tafel in elken hoek geplaatst moet kunnen worden voor het fraisen van spiralen en men dus gebruik moet maken van een stel conische tandwielen, waarvan het eene met de tafel mee kan draaien en om het andere kan loopen, en tevens omdat voor het wentelen van het werkstuk gedurende het fraisen ter verkrijging eener schroeflijn er een vaste verhouding moet zijn tusschen de verplaatsing van de tafel en het wentelen van het werkstuk en dit alleen mogelijk is met Fi?- 282- de schroefspil. ' Onderzijde eener fraistafel. Het verschil tusschen de universeele fraismachine en de enkelvoudige bestaat hierin, dat tot de uitrusting van deze laatste niet behoort de universeele verdeelkop, terwijl de tafel niet in een hoek geplaatst an worden. Omdat men hier dus niet genoodzaakt is gebruik te maken van de schroefspil, wordt de langsvoeding van de tafel nogal eens geconstrueerd met tandheugel en worm of rondsel. Fig. 281 toont zulk een constructie. In de illustratie is de tafel omgekeerd om den tandheugel onder de tafel zichtbaar te doen zijn. De tafel der fraismachines was oorspronkelijk een vlak gietstuk, aan den bovenkant voor¬ zien van | groeven, aan den onderkant prismatisch gevormd. Door het voortdurend zwaarder worden le werk, dat van de universeele, doch in 't bijzonder van de enkelvoudige frais- 1 iituuuuic »uiui. jjevtJiga, moest de tafel, ten einde rlg. 283. • Fraistafel eener universeele fraismachine. 390 grotere belasting ï. i j voldoenden weerstand te mesolie 'T ' V00r;d7ntl «orden geconstrueerd en ten einde De ll H PMPJ T™ Werken' van olieranden voorzien worden. stuk t ,ra'sma°',inC is "'O"8 geeonstrueerd giet- 8tuk lig. 282 toont den onderkant, fig. 283 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een tafel der Cincinnati fraismachine. f) Het toevoeren van koelvloeistof naar het snijwerktuig. enD|V™ 'let nO"','«kt'l'jk «orden van hot besproeien van snijwerktuig ondérleT!'"^ /"0t u"' Zee|"°P iS »HeP°mP een „Lisbaar onderdeel \an de fraismachine geworden. In fig. 284 is de oliepomn met vloSoM f1'luS,,reerd' "«/«P b™8' een overvloedige hoeveelheid lm de Lêf lra"-7e,ko "oh weder verzamelt in de randen i de tafel, van daar door een leiding naar een klein reservoir wordt uit het wed"1" f VaSte bestanddeelen wor<^t gezuiverd cn van waar uit het weder door de pomp naar de frais wordt gebracht zien' tfn°p?PHaat " TT" ^ ^ h°°gen °Pstaanden rand voorzien, ten einde een gedeelte van de vloeistof, dat langs allerlei wegen te vooTk 6n TT' |Z0°mede afvallende Iraisspanen, op te zamelen en nUTnXeR- f omgeving der fraismachine daardoor verontreinigd wo dt. Bij de reeds gegeven illustraties der fraismachine is deze constructie waar te nemen, zoomede ook in fig. 284. g) De ondersteuning der fraispil. toetZ!.nkelijIl'Jt°en-,de fraismarhi"0 alleen nog voor lieht werk werd toegepast, werd de spd, waarop de Irais bevestigd »«s, aan de eene zijde in de hoofdspil der machine bevestigd, en liep aan de andere zijde vrij, Hitst uiiuerbbcuiiu, zie fig. 285. Bij de verdere ontwikkeling der fraismachine moest, teneinde het slingeren der fraisspil te voorkomen, de spil ook aan het andere einde ondersteund worden. Boven de hoofdspil werd het gietstuk hooger opgetrokken en een brug gevormd, waarin een arm, aan den voorkant naar beneden omgebogen, bevestigd werd. De brug was over de geheele lengte der boring aan de bovenzijde opengezaagd en de arm kon door twee stelhouten worden vastgeklemd (fig. 286). Het omgebogen gedeelte, dat tot op het hart der fraisspil reikte, was juist tegenover het hart der fraisspil voorzien van een keerpunt ; met de hand werd het keerpunt tegen de fraisspil geplaatst en daarna in de brug vastgeklemd. Later bracht men hierin nog een kleine wijziging, doordat men het keerpunt nastelbaar maakte, nadat de arm was vastgezet, en wel door middel van een gekartelde schroef (fig. 287). Deze constructie behield men langen tijd De daarop volgende ver- Knlnnm/* .1..* U „A nas, ual iilt'll fig- 285. keerpunt liet vervallen; Vrijloopende fraisspil op fraismachine van oudere * i * > , . •, constructie. tegenover het hart der spd Fig. 284. Het toevoeren der koelvloeistoffen. werd een gat geboord in den arm, waarin een bus, drievoudig gesple¬ ten, past, zie lig. 288. In deze bus loopt het uiteinde van de fraisspil hetwelk daardoor een steunpunt vindt. Nu moet, om trillingen in de Fig. 287. Nastelling van het keerpunt. f ig. 288. Ondersteuning der fraispil. fraisspil en de frais te voorkomen, de.bus zuiver sluitend op het einde van de fraisspil passen, daarentegen moet de bus met den arm te zamen over de fraisspil verplaatst kunnen worden. Daarvoor is de bus drievoudig gespleten, aan den voorkant tansch pn na«t. in wn murun Fig. 289. De brug voor het vastklemmen van den fraisarm. komstigen conus in het gat van den arm. Door een bout aan den voorkant kan nu het tapsche gedeelte van de bus in den conus naar binnen getrokken worden, waardoor het gat kleiner van diameter wordt en zuiver om het uiteinde der fraisspil grijpt. Toen het werk on de lraismachine steeds zwaarder werd, bleek de weerstand van den arm alleen onvoldoende en ging men het uiteinde van den arm ondersteunen. De vorm van Hpn a™ vnr>ün/lni>rln \'an die, zooals afgebeeld in fig.287 in een rechte as, met los opgeschoven, vast te klemmen dwarsstukken (fig. 291), waaraan men steunstukken verbond, welke op het hoekstuk bevestigd werden (fig. 290). Een tweede dwarsstuk werd op den arm verplaatst, welke op elk punt over de fraisspil geschoven kon worden, terwijl deze nog weer in het midden vlak naast de frais kon worden ondersteund (fig. 291); al sterker maakte men de steunstukken en zoo ontstond eindelijk de constructie volgens fig. 292, waardoor een onwrikbaar geheel verkregen is, hetgeen aan de grootste optredende spanningen weerstand kan bieden. In fig. 293 is het steunstuk in zijn geheel zichtbaar. Fig. 290. Steunstukken voor don fraisarm. Reeds de naam universeel fraismacbine wijst er op, dat dit werktuig voor een groote verscheidenheid van werk bruikbaar is. Door verschillende afzonderlijke toestellen heeft men getracht deze machine werkelijk „universeel" te maken, en er van gemaakt: een raderfraismachine, verticale fraismacbine, steekbank, copiëerfrais- Fig. 291. machine, enz. Fraisarm met fraisspii-dragers. Deze toestellen, hoe juist gecon- Fraismachines strueerd, hoe degelijk ook uitgevoerd, ze mogen nimmer anders wor- Fig. 292. Steunstuk voor den fraisarm. rig. Steunstuk voor den fraisarm. den beschouwd dan als hulpmiddelen, daar waar geen voldoende behoefte bestaat aan een zeker soort machine om deze als afzonderlijk werktuig aan te schaffen, en zich bij uitzondering de behoefte aan zulk een werktuig doet gevoelen. In zulke gevallen kunnen deze toestellen nuttige diensten bewijzen ; men verlieze echter nimmer uit het oog. dat door het toepassen van b.v.een verticaal fraistoestel op de universeel fraismachine deze nog geen verticale fraismachine wordt. Aan het eind van dit Hoofdstuk worden de voornaamste dezer afzonderlijke toestellen en hun toepassing behandeld. Met de behandeling van de universeel fraismachine is ook de zg. enkelvoudige fraismachine van dit type beschreven, omdat zooals reeds vroeger opgemerkt, het verschil tusschen de enkelvoudige en universeel fraismachine alleen hierin bestaat, dat de enkelvoudige machine deelen mist, als den universeelen verdeelkop, terwijl de tafel niet draaibaar is, hetgeen bij de universeel machine wel het geval is. Alles wat over de universeel fraismachine is gezegd, is dus, voor zoover aanwezig, ook van toepassing op de enkelvoudige fraismachine. h) Vlakfraismachines. Reeds spoedig nadat in de metaalbewerking de overtuiging was doorgedrongen, welk een nuttig snijwerktuig de frais was voor het bewerken van metalen, kwam men op de gedachte, ook een groot gedeelte van het werk van de schaafbank, nl. het bewerken van groote oppervlakken door de fraismachine te doen overnemen, beter gezegd, den beitel op de schaafbank door de frais te vervangen, en richtte men, met behoud van de oorspronkelijke modellen, de schaafbank in voor fraismachine. Fig. 294. In verticale fraismachine veranderde schaafbank. Fraai van vorm en rationeel geconstrueerd waren deze machines niet, de fig. 294 en 295 toonen respectievelijk een als verticale en de andere als horizontale fraismachine ingericht schaafbankmodel. Wat de vlak- fraismachine betreft, heeft men na de eerste goed gehikte pogingen de Fig. 295. Oude vlak-fraismachine. verwachtingen te hoog opgevoerd. Men meende, de schaafbank had a s werktuig voor het bewerken van groote vlakken voor goed afgedaan. < gendeel is gebleken. Als vóórwerkster en voor het bewerken van uitstekpnH6 tÏT T gr00te werkstukken is de vlakfraismachine uitstekend geschikt echter voor het zuivere vlakwerk, vooral wanneer de doorsnede geprofileerd is, bleef en blijft ook nu nog de schaafbank Een dei eersten, welke een als vlakfraismachine geconstrueerd werking aan de markt brachten, was Lincoln, welke de naar hem genoemde „Lincoln fraismachine (fig. 296) bouwde, welke tegenwoordig met kleine afwijkingen door een groot aantal fabrieken wordt nagebouwd. Zij is spet i.ia gesc ut \ oor het vlakfraisen van voorwerpen van niet te grooen om\ ang, en alleen voor het fraisen volgens de rechte lijn, hetzij n het horizontale vlak door mantelfraisen op de spil geplaatst Ï ;; h|" door kopfraisen. D, 1de de hoofdspil loopt, is uit de hand verticaal verstelbaar langs een korte kolom, welke één stuk met het bed uitmaakt. Zij is tegen deze kolom bevestigd door middel van breede loopvlakken, teneinde een goede stabiliteit te verkrijgen. De trapschijf, waardoor de machine wordt aangedreven, bevindt zich achter de kolom en de fraisspil wordt door middel van raderoverbrenging bewogen. Daar, naar verhouding van het aantal omwentelingen van de fraisspil, de trapschijf zeer snel loopt, verkrijgt men een groote riemsnelheid en daardoor goeden riemtrek. zoo- Fig 29C Vlak-fraismachine „Lincoln-typo". dat op deze machine doorgaans zeer zwaar weik kan worden verricht. Üe fraisspil wordt aan het uiteinde in een lossen verplaatsbaren bril gesteund. De slede is in langsrichting uit de hand over het bed verplaatsbaar, de tafel in dwarsrichting, d.w.z. haaks op de hoofdspil, automatisch verplaatsbaar. De grondgedachte dezer machine is een werktuig, krach- 1 it dit type fraismachine hebben zich een groot aantal andere typen ontwikkeld. In de machine, volgens fig. 297, vindt men nog gemakkelijk die van lig. 294 en 295 terug, doch tevens is hieruit ook zeer goed de algemeen» vorm der schaafbank terug te vinden. tig en eenvoudig, met zoo weinig mogelijk bewegende deelen voor het fraisen van rechte vlakken. Fig. 297. Nieuw type vlakfraismachine. De tafel is nu nog alleen verplaatsbaar in de richting haaksch op de Fig. 298. Vlakfraismachine. fraisspil, alleen de hulpkolom is in de richting van de fraisspil over een Korten atstanci verplaatsbaar. De beide sleden van kolom en hulpkolom zijn door een 5" as verbonden, waarop zich nog een hulpbril bevindt, waardoor het mogelijk is de frais dicht tusschen twee draagpunten te doen loopen. Al meer het type van de schaafbank en in haar algemeene vormen daarvan nauwelijks te onderscheiden is de machine volgens fig. 298. De aandrijving geschiedt Fig. 299- Ingersoll vlakfraismachine met 4 fraissleden thans „„der aa„ het frame en de fraisspil w„rdt bewogen d„„r twee ' rzr,:" nv", rrl,tc ,,andwieion- °" *»■»«<*.ir stuKken tot 4 M lengte bewerkt worden Van de weinige fabrikaten van zware vlakfraismachine Noorai aie van de tngersoll Milling Machine Co. de aandacht. Deze fabriek bouwt de vlakfraismachines, zg. plano-fraismachines, tot zulk een grootte, dat men van reuzenmachines spreken kan. \ an de eenvoudige Lincoln-machine tot die met 4 fraissleden, 2 horizontaal en twee verticaal toe, in diverse combinaties. In fig.299is zulk een machine van de „Ingersoll" geïllustreerd, Fig. 300. liet lager eener Jngersoll-Vlakfraismachine. welke een idee geeft van de kolossale afmetingen, waarin dit type frais- Fig. 301. Ingersoll- Vlakfraismachine. P nn + _ 1 i .... machine wordt' gebouwd. Twee fraissleden aan de verticale kolommen kunnen hetzij ieder afzonderlijkmet fraiskoppen werken of wel men kan beide door een fraisspil verbinden en met de niantelfrais groote oppervlakken bewerken. Bovendien kunnen in de beide fraissleden aan het dwarsjuk meskoppen geplaatst worden. De machine geïllustreerd in fig. 299 heeft een gewicht van circa 150.000 Kf. aanscnouwehjk voorbeeld omtrent de kolossale af- metingen van de onderdeelen dezer machine, geeft fig. 300.'waar m net lager van de fraisspil zich een werkman bevindt; het dekstuk is , weggenomen. Op deze machine kunnen 2 werkstukken gelijktijdigaan 2 zijden bewerkt worden en kan met fraiskoppen worden gewerkt tot een diameter van 36 Eng. dm. of circa 1 M diameter. In fig. 301 is zulk een machine geïllustreerd niet opgeplaa+ste fraiskoppen. \ oor het voor den kop bewerken der uiteinden van lange werkstukken bouwt men deze machines met tijdelijk wegneembare kolom, vol- Fig. 302. Ingersoll-Vlak fraismachine, met wegneembare kolom. guis lig. '301, zoodat stukken tot onbegrensde lengte bewerkt kun- Fig. 303. Electrisch gedreven Ingersoll-Vlukfraismachino. .1 „ X . 1 ! • non worden. Do in fig.301 geïllustreerde machine is in- gericht voor riemaandrijving.doch de meeste dezer groote machines zijn ingericht voordirecte aandrijving met electromotor, hetgeen voor de groote machines, die 60 en meer P.K. absorbeeren kunnen, vrijwel een noodzakelijkheid is. In fig. 303 is de wijze. "iuwr «au ue macnine is aangebracht, zichtbaar. De hoofdspillen voor horizontaal fraisen aan de verticale kolommen Fig. 304. Lagering der horizontale fraisspil eener Ingersoll-Vlakfraismachine. zijn geïllustreerd in lig. 304. In deze illustratie is A een vast kussen aan het dwarsjuk, B het tandwiel, hetwelk vast op de hoofdspil geplaats deze laatste aandrijft, C is het verplaatsbare kussen aan het dwarsjuk' D het rechte gedeelte van de fraisspil. hetwelk in het kussen A in langs' richting beweegt, daar de spil in het verplaatsbare kussen C in langsrichtmg 1S opgesloten. Het hulpkussen E is eveneens over het dwarsjuk verplaatsbaar, zoodat de afstand tusschen C en E, waartusschen zich Fig. 305. Doorsnede der verticale fraisspillen der Ingersoll-Vlakfraismachine. de frais bevindt, naar verhouding van de breedte der frais kan worden geregeld. Het kussen C bestaat uit twee afzonderlijke tegengestelde verstelbare conussen. De voorste conus G van do spil wordt sluitend in het kussen gehouden door den tegenconus H, welke wordt nagesteld door de sluitmoer I op de spil. Deze conus is van gegoten ijzer. De kussens zijn van brons. De fraisspil past met een conus in de hoofdspil en wordt tusschen de kussens met een spil vastgetrokken. De verticale spillen van de Ingersoll machines zijn zoo geconstrueerd, dat de omwentelingssnelheid van de spil van langzaam tot snel en omgekeerd kan worden verwisseld door koppelingen, zoodanig, dat de spil wordt gedreven door worm en wormwiel of door schroefwielen. In fig. 305 en 306 zijn twee doorsneden in langsrichting van de spil haaks op elkaar geïllustreerd. De holle spil A is gelagerd in de lange bus B. welke laatste verticaal verplaatsbaar is in een boring, welke één stuk uitmaakt met de slede C. welke in dwarsrichting langs het dwarsjuk verplaatsbaar is. De bus B wordt verplaatst door een rondsel en tandheugel, bewogen door den k mishandel a en vastgezet door de bouten b b. De roteerende bewegingen van de verticale spil worden in de eerste plaats verkregen van de horizontale as D. waarop het tandwiel E en de worm F bevestigd zijn. De worm F loopt in het wormwiel G en E drijft de schroefwielen door H. H bevindt zich op het eind van de spil waarop het kleine schroefwiel I bevestigd is, hetwelk in het groote schroefwiel K loopt. De wielen G, II en K loopen alle los op hun spillen en worden met de spil gekoppeld door de klauwkoppelingen L, M en N. L en N worden bewogen door de handels O en P. De worm- en schroefwielen zijn omsloten door de beschermkappen Q en R. i) Rondfraismachines. Als een zeer ernstige concurrente van de draaibank is in de laatste jaren de met den naam „rondfraismachine" aangeduide fraismachine (fig. 307) opgetreden. Niet dat zij de draaibank voor algemeen voorkomend draaiwerk vervangen kan, alleen voor werkstukken met voor haar werkwijze geschikte vormen en dan nog alleen voor repetitiewerk is zij niet voordeel toe te passen. Nu behoeft men voor de rondfraismachine de benaming „repetitie-werk" niet in dien zin op te vatten, dat duizenden gelijke werkstukken achter elkander bewerkt moeten worden. \ oor enkele werkstukken, welke in denzelfden vorm nimmer terugkeeren, loont zich noch het instellen der machine, nóch het aanschaffen der speciale gereedschappen. Voor enkele tientallen van werkstukken, die nimmer meer voorkomen, zou wel het instellen der machine loonen, doch het voordeel, dat men niet een zoo klein aantal behaalt, tegenover de bewerking op de draaibank is niet zóó groot, dat de vaak aanmerkelijke kosten van het speciale gereedschap, dat dan nimmer meer dienst kan doen, er mede verdiend zouden zijn. Komen dezelfde werkstukken echter van tijd tot tijd terug, reeds dan loont voor enkele tientallen tt instellen van de machine en het aanschaffen van liet gereedschap P11 rondf6en gFTter aanta' ^ Productiekos^« voor werkstukken I de rondfraismachme gemaakt, aanmerkelijk beneden die op de Fig. 307. Rondfraismachine van Loewe. draaibank vervaardigd, Wijven, Daarbij heeft men in het oog le honden dat de rondfraismachine „lechts een reer geringe bediening noodnr heeft Fig. 308—312. . erkstukken vervaardigd op de rondfraismachine, met bijbehoorende fraisen. n°endktané"i,fWlkmr,<'' Vmch,.eideM dez" li.klr.,,.. bedie- nen kan, of een of twee machines gelijktijdig met andere werktuigen kan bedienen. Het op de rondfraismachine vervaardigde werk bezit niet zulk een graad van nauwkeurigheid, dat men werkstukken, welke absoluut zuiver rond moeten zijn, en waar reeds een geringe afwijking niet toelaatbaar is, er op kan vervaardigen; daarentegen fraist zij de werkstukken voldoende zuiver rond voor een zeer groot aantal doeleinden, zoodat behalve die werkstukken, welke volkomen zuiver moeten zijn, er nog een voldoend groot veld van werkzaamheden voor de rondfraismachine overblijft. In fig. 308—312 zijn eenige dezer op de rondfraismachine vervaardigd wordende werkstukken afgebeeld, met de daarbij gebruikte fraisen. Fig. 308 is een handwiel waarvan de halfcirkelvormige buitenomtrek gefraisd wordt; het werkstuk in fig. 309 is bestemd om, nadat het aan den omtrek en aan beide zijden van den omtrek bewerkt is, tanden in te snijden en als wisselrad eener draaibank dienst te doen. Van het werkstuk afgebeeld in fig. 310 zal, nadat het aan den omtrek is gefraisd, een conisch tandwiel worden vervaardigd. Fig. 311 stelt een koppelmof eener frictieschijf voor; fig. 312 een klein snaarschijfje. Niet alleen echter kleine, doch de grootste snaarschijven tot diameters van 8—12 Mtr. worden tegenwoordig aan den omtrek met succes gefraisd. De rondfraismachine heeft twee hoofdbewegingen : de roteerende beweging van de frais en de langzame roteerende voedingsbeweging van het werkstuk; beide bewegingen worden aangedreven door de drievoudige trapschijf 1 (fig. 313). Dc hoofdaandrijving wordt aan de drievoudige trapschijf 1 medegedeeld door een trapschijf van gelijke afmetingen op het voordrijfwerk. 1 rapschijf 1 is met rad 2 vast verbonden en loopt los op fraisspil 3. Rad 2 grijpt in rad 4, hetwelk losloopt op as 9 en aan het linkereinde van de lange busvornaige naaf voorzien is . van een koppolring 5, welke, wanneer de machine in bedrijf is, in den koppelring van rad6 grijpt. Door rad 6 wordt zoowel fraisspil 3 als de voedingsbeweging van het werkstuk aangedreven, want rad 6 grijpt niet alleen in het op fraisspil 3 vastgespiede rad 7, doch het neemt door de veerende spie 8 ook as 9 mede, van welker rechtereinde (fig. 313) door middel van wisselwielen de voedingsbeweging wordt afgeleid. I'raisspil 3 loopt in cvlinder- vormige lagers, waarvan het voorste nastelbaar is. De spil is doorboord voor bet opnemen van een trekbout, waarmede de conus van de fraisspil vast in den invvendigen conus van de hoofdspil wordt getrokken en ook weder wordt uitgedrukt. Aan den voorkant van de hoofdspil be\ inden zich twee meeneemvlakken voor de fraisspil, waardoor vermeden wordt, dat de conus van de fraisspil in den inwendigen conus süpt en beschadigd wordt. Door drie drukring^n 10 en moer 11 aan het achterste lager wordt de spil in langsrichting vastgelegd en wordt tevens de druk in langsrichting opgenomen. Door hefboom 12 (fig. 313) welke over het achterste lager der machine naar de standplaats van den werkman reikt, kan rad 4 op as 0 verplaatst ± en met rad 6 gekoppeld worden, waardoor de machine in bedrijf komt. Door het verschuiven van rad 4 wordt de veerende bout 13 door vork 14, welke door de naaf van rad 4 verschoven wordt, eveneens verplaatst en de veer achter bout 13 samengedrukt. Veer 15 zal, daar zij in gespannen toestand verkeert, steeds trachten zich weder te ontspannen en dus de machine weer trachten stil te zetten, maar wordt daarin verhinderd door haakhefboom 16, waarvan de haak thans in een inkerving aan den onderkant van den bout is ingesnapt. Fig. 314—316 toont het mechanisme. Het linksche einde 17 van den haakhefboom 16, hetwelk door veer 18 naar onderen wordt gedrukt, staat door den verticalen bout 19 met den a„go„ 20 verbinding, waarvan de handgreep „verheTtoor" te fraisspillager heen, naar de standplaats van den werkman reikt \\enscht men nu de fraisspil uit de hand stil te zetten, dan behoeft men slechts op den knop van hefboom. 20 te drukken, waardoor de verbin dmgsbout 19 gelicht en de haak van hefboom f6 uit dé in kerving van bout 13 getrokken wordt, waarop veer 15 rad 4 ver- *::TLXzin22hii'21 (,,g-3,31 Fig. 318. Het automatisch uitschakelen der machine geschiedt door een aan de achterzijde dor machine liggende as 23 (fig. 317), welke voor het aandrijven der voedingsbeweging van den spankop dient en door de vroeger vel nu 1de as 9 (fig. 313) vervolgens door de wisselwielen 24, 25 en 26 en de rictieschijven 27 28 en 29 gedreven wordt. In huis 30 (fig. 318), beweegt as 23 de wormwieloverbrenging 30/31 en den verticalen bout 33, aan welk ondereinde een gewicht 34 bevestigd is en die van boven van schroefdraad * voorzien. Zooals reeds vermeld, wordt bout 13 (fig. 313) bij het nbedrijfstellen der machine naar links verplaatst, hierdoor wordt door den kleinen hefboom 35 (fig. 314-316), welke in een groef in bout 13 grijpt, de verticale bout 36 juist zooveel omgedraaid als noodig is om iet van schroefdraad voorziene blokje 37 in den schroefdraad van bout 33 te doen grijpen. Deze zal nu terstond in de hoogte loopen, omdat hij, aangedreven door wormwiel 32, roteert. Bovenaan bevindt zich voor het juist Instellen een schroef 38, welke in den hoogsten stand van den bout onder tegen den haakhefboom 16/17 aanstoot en den haak uit de inkerving van bout 13 trekt, waardoor de veerende bout 13 vrijkomt, en zich naar rechts verplaatsend, frais en voedingsbeweging stopt. Door hefboom 35 en veer 39 wordt dan do verticale bout 36 teruggedraaid ; schroefblokje 37 komt van don schroefdraad van hout 33 vrij, gewicht 34 trekt den bout naar onderen en brengt hem terne in den oorspronkelijken stand. Het automatisch uitschakelen geschiedt telkens, wanneer het werk- Irnistnachines. 15 stuk één \olle omwenteling heeft volbracht. Het aanvangspunt kan door den bedienenden werkman naar verkiezing worden bepaald, wat ook daarom noodig is, daar na het opspannen van een ander werkstuk, dit met behulp van handwiel 40 tegen de roteerende frais in, zoolang langzaam moet worden ingezet, tot de slede tegen den aanslag stoot. Dan eerst is de gewenschte diameter, waarop het werkstuk moet worden afgefraisd, bereikt. Gedurende dit aanzetten loopt evenwel schroef 33 reeds omhoog en zou de machine te vroeg uitrukken en een gedeelte van den omtrek van het werkstuk zou niet den juisten diameter hebben. Doch na het inzetten tikt de werkman op knop 20, waardoor de machine voor een oogenblik uitgeschakeld is en schroef 33 terugvalt, en schakelt hefboom 12 de machine terstond weder in. Schroef 33 begint opnieuw den weg af te leggen voor een volle omwenteling van het werkstuk en de machine wordt thans op het juiste punt door schroef 33 uitgeschakeld. De voedingsbeweging van het werkstuk. De reeds meer genoemde as 23 aan de achterzijde der machine wordt bewogen door de onderste frictieschijf 29 (fig. 319—321) en door het omschakelingsmechanisme 41, 42 en 43, hetwelk is aangebracht wegens het verschil der omwentehngsbeweging voor in- en uitwendig fraisen. en hetwelk door hefboom 44 aan de voorzijde der machine kan wor¬ den ingeschakeld. Het andere einde van as 23, van een langsgleuf voorzien, komt uit in huis 45 en brengt door worm en wormwiel 46/47 (fig. 322— 325) as 48 in slede 49 in beweging (fig. 326—327). Door as 48 wordt de voedingsbeweging door een tweeden worm 50 op wormwiel 51 overgebracht, en door het flensstuk 52 op fraisspil 53. Om het werkstuk voor bijzondere gevallen door handwiel 54 in te kunnen stellen, moet de verbinding tusschen flens- 55 \^erkant 57 H t worden door het losdraaien der vier moeren j\ , 57 dient voor het verplaatsen van slede 49 met het werk- ut ting van defraisas. Door handwiel 58 en schroefspil 59 wordt het werkstuk verplaatst. Beide sleden kunnen door klemmen worden vastgezet. Aanslag 60 dient voor uitwendig fraisen. Zooals uit fig. 327 blijkt, kan deze ook door middel van het vierkant 61 ingesteld worden. Voor inwendig fraisen zijn twee aanslagen meer aangebracht; aanslag 62 met schroef en contramoer voor de beweging van het werkstuk ÏooÏheTinlJnfSPil °u r 33118138 63 aan den V00rkant van bed het instellen parallel ten opzichte van de fraisspil, welke in de T gleuf 64 wordt vastgezet en waartegen een nok van de slede aanstoot. De voedingssnelheid van het werkstuk wordt zoodanig geregeld dat met dezelfde wissel wielen de voeding bij verschillende 1LS „„»! r „< ijk blijft. Dit wordt op de volgende wijze verkregen • Op schroefspil 59 in slede 49, welke voor het instellen ' van het werkstuk tegen de frais dient (lig. 327), bevindt ziel, aan het einde in huis 6o een worm. Het daarop loopende wormwiel 67 beweegt de van een spieloop voorziene as 68, welke aan het andere einde in 69 gelagerd ,s en daar tandrad 70 en koppeling 71 aandrijft. Van hier wordt de beweging door het tandrad 72 en schijf 70 overgebracht; deze is d„s met schroefspil o9 ,n vaste verbinding en draait zich, zoodra hot werkstuk de rais nadert of er zich van verwijdert. Daar nu schijf 73 op de \ lakke zijde van een spiraalvormige groef voorzien is, in welke fan'/™ I n Van .hefboom 74 kop1' terwij' <*e middelste frictieschijf aan dezen hefboom bevestigd is, zoo wordt door het verplaatsen van het werkstuk hefboom 74 met de middelste frictieschijf 28naarachte- Fig. 327. ,7" K°',r: vormfs,!h»ve»- Op derwijze wordt de middels (rictieschijf 28 ten opzichte van de beide andere verplaatst en de overbrenging gewijzigd. wordt0on'H fTn Van Werkstukken met een bodem of met spaken xvordt op de spil een meeneemplaat 75 geplaatst, welker pennen achter de spaken grijpen en het werkstuk meenemen. i) Schroefdraadfraismachines. Evenals op de rondfraismachine kunnen op de schroefdraadfraismawerkstukken vervaardigd worden, welke vroeger uitsluitend op Fig. 328. Schroefdraadfraismachine van Pratt and Whitney. de draaibank gereedgemaakt werden. In fig. 328 is zulk een fraismachine, zooals deze door Pratt and Whitney wordt gebouwd, geïllustreerd. Zij worden gebouwd in verschillende afmetingen, voor het fraisen van verschillende diameters en lengten. Met deze machine kan vrijwel elke schroefdraadvorm gefraisd worden met uitzondering alleen van den zuiver rechthoekigen schroefdraad. In fig. 329—337 zijn een aantal schroefdraden, welke op deze- machines vervaardigd kunnen worden, geïllustreerd. De eigenlijke machine is geplaatst op een breed voetstuk, (fig. 338). De maximum diameter en lengte, welke tusschen vasten en lossen kop kan worden bewerkt, is 6" x 132", doch, daar de spillen van den vasten en lossen kop beide doorboord zijn, kan het werkstuk door beide passeeren, en daar zonder moeilijkheid de draad opnieuw zuiver opgenomen kan worden, is feitelijk de te fraisen lengte onbegrensd. De vaste en losse kop loopen achter op een enkele V baan, en vóór aan het bed op een vlakke geleiding. De slede loopt aan beide zijden van het bed op vlakke banen, terwijl aan de achterzijde deze slede in een lange, hoekvormige geleiding loopt. De transporteur J ligt midden in het bed. De spil, waarop de frais wordt geplaatst, is bevestigd in het deel I. verbonden aan de dwarsslede L op de slede K, echter op zulk een wijze, dat T voor eiken gewenschten schroefdraad in den juisten hoek geplaatst kan worden. De constructie is zoodanig, dat, in welken hoek de fraisspil met I ook geplaatst wordt, het hart van de frais steeds op harthoogte van het werkstuk blijft. Door middel van de micrometerinrichting S kan, voor een gegeven draad, deze op de juiste diepte gesneden worden. Voor repetitiewerk, voor het stellen op steeds dezelfde diepte, is een nastelbare stopinrichting, verbonden met de micrometerschroef S, aangebracht. Wanneer de te snijden schroefspil buitenwerks op maat is gedraaid, wordt zij op de fraismachine geplaatst en wordt de trais zoover door de schroef van de dwarsslede naar voren gebracht, tot de tanden van de frais juist den buitendiameter van de spil aanraken, waarna de micrometer op nul wordt geplaatst. Daarna wordt de dwarsslede met de frais naar het eind van het werkstuk verplaatst, en wordt de frais op diepte ingezet, hetwelk door middel van den micrometer zuiver kan worden bepaald ; daarna wordt de dwarsslede tegen verplaatsen vastgezet. Wanneer daarna de juiste wisselwielen voor het verplaatsen der slede langs het bed zijn opgeplaatst voor het verkrijgen van den gewenschten schroefgang en de aanslag N1 op het juiste punt is geplaatst om op de vereischte lengte de voeding van de slede uit te schakelen, dan is de machine gereed om te werken en behoeft deze geen verder toezicht, totdat de vereischte draadlengte is ingefraisd. De slede K kan, onafhankelijk van de wisselwielen, over de lengte van het bed verplaatst worden door de kleine kruk P, welke een stel schroefwieltjes beweegt, die de transportmoer doen draaien, waardoor Kig- 329—337. Schroefdraad vormen gefrahd op de Prat. and Whitney schroefdraadfraismachine. wordt' Hof6 d° Verplaf,Sing Van de moer moet meemaken, bewogen wordt. Het is dus zeer gemakkelijk om de frais bij het begin van den draad o,yl gewenscht punt te plaatsen, of om een andere Lis l den reedt werk t H gesneden sclir°efdraad te plaatsen en deze het aangevangen dende Li0^ °Vememe?' W£mneer het noodzakelijk is de gebruikt wordende frais door een andere te vervangen. Is de slede od de ini.to nlqqtc Fig. 338. Schroefdraadfraismachine van Pratt and Whitney. gesteld, dan wordt door bet vastzetten van de schroefwielen de transportmoer verhinderd te wentelen en is er dus een direct verband tusschen transporteur en slede, en kan de slede zich dus niet meer verplaatsen, tenzij door middel van den transporteur. De transporteur, welke de slede verplaatst, heeft een spoed van 2 gangen per Eng. dm., terwijl wisselwielen bij de bank behooren voor bet fraisen van een spoed van 12 gangen per Eng. dm. tot een schroefgang vcu. xu Lng. am. Door combinatie met 4 wielen is bijna elke gewenschte spoed te fraisen. De methode van berekening der wisselwielen is geheel gelijk aan die op de gewone draaibank *). Fig. 339. Zijaanzicht der Pratt and Whitney Schroefdraadfraismachine. Het mechanisme voor de verplaatsing van de slede wordt in- en uitgeschakeld door een handhefboom M aan den vasten kop. Staat deze hefboom in middenstand, d.w.z. verticaal, dan is het mechanisme uit- *) Voor hen die meer speciaal belang stellen in het berekenen der wisselwielen voor scnroefdraadsmjden op de draaibank, uitgave van E. Kluwer, Deventer. geschakeld, drukt men den hefboom naar links, dan wordt het voedingsmechanisme ingeschakeld en, wanneer overgehaald naar rechts, wordt de slede met een aanmerkelijke versnelling naar het aanvangspunt teruggevoerd ; in dit geval wordt de spil gedreven door de snaarschijf G. Gedurende het fraisen staat deze laatste stil. Noor groxen schroefdraad van 1 Eng. dm. spoed en daarboven moet de slede uit de hand worden teruggedraaid ; daartoe is de transporteur voorzien van een vierkant, waarop een zwengel kan worden geplaatst. Kig. 340—341. Schroefdraadfraisen. Noor het fraisen van schroefgangen van 2 Eng. dm. en daarboven wordt de machine direct op den transporteur aangedreven. Deze verwisseling wordt verkregen door de schroef in het armpje O3 los le zetten, het armpje naar beneden te draaien tot het onderste gedeelte van den hefboom .NI er door opgesloten wordt in verticalen stand. De koppeling van den transporteur kan nu worden ingeschakeld door de stang \ an de automatische stopinrichting zoover als slechts mogelijk is naar rechts te trekken en den knop vóór aan den vasten kop in te drukken. Noor het snijden van linkschen schroefdraad is het noodzakelijk de richting van beweging, zoowel van de frais als van het werk om te keeren en ook de frais op de spil om te keeren. De richting der omwentelingsbeweging van de frais wordt omgekeerd door een koppeling aan het eind van den fraiskop, en de bewegingsrichting yan het werk, (wanneer direct gedreven door aandrijving op de spil) door middel van een koppeling aan het eind van de voedingraderkast erder is liet noodig een vijfde wiel tusschen de wisselwielen te schakeen daar de transporteur steeds in één richting moet omloopen, zoowel bij het snijden van rechtsche als linksche schroefdraden Iwee-, drie- en meervoudige schroefdraden zoowel als schroefwielen kunnen op deze machine op zeer eenvoudige wijze vervaardigd worden. De hoofdspil, waarop de snaarschijf en tandwielen bevestigd zijn is over de geheele lengte doorboord, en in deze bevindt zich een tweede holle spil. welke op het voorste gedeelte voorzien is van schroefdraad. Hierop bevindt zich een kan voor liet r.pntrooron ri™ ,..„„i. PRATT * WHITNEY CO. nAn' 'OHO, CONNvU&A. Fig. 342. Inrichting voor het fraisen van inwendipen schroefdraad. mede een gegroefde, verdeelde ring H, terwijl op de buitenste holle spil ee" pa' bevindt' die m de groeven van den verdeelden ring grijpt en op deze wijze een vasten stand van in- en uitwendige holle spil ten opzichte van elkaar verzekert. Voor het verdeelen van een gegeven draad s het nu slechts noodig den pal uit de groef van den verdeelden ring te lichten, en de inwendige holle spil een zooveelste gedeelte van een omenteling te draaien als noodig is voor de verdeeling. Daar de gegroefde g verdeeld is, kan dit terstond zuiver worden afgelezen, waarna men den pal weer m de groef plaatst en opnieuw de twee spillen onderling jerbindt. Noor een dnevoud.gen draad b.v. gebruikt men een ring met De verT 'rrn Pn ^ ^ inkcrvi"K''n verplaatst worden De verdeelde ring. die bij de machine behoort, heeft 48 inkervingen deefen 6 verdpeld kan worden in 2, 3, 4, 6, 8, 12, 16, 24 en 48 Zoowel de fraiskop als het voedingsmechanisme wordt gedreven door een 2l/t" riem. Een drievoudige trapschijf is geplaatst op het eind van de drijvende as, fig. 339, welke de hoofdspil drijft door een aantal tandwielen in de voedingraderkast, en verder de fraiskop drijft door de verticale telescoopas en conische tandwielen. Het is dus mogelijk door middel van de trapschijf, aan de frais drie verschillende omwentelingssnelheden mede te deelen voor verschillende diameters van fraisen en verschillend materiaal. De aandrijving van de frais is dus direct, zoodat de lrais niet beschadigd kan worden door het slippen van den aandrijvenden riem. De oliepomp wordt door een afzonderlijk riempje gedreven, terwijl voor snel terugloopen van de slede de hoofdspil direct gedreven wordt door de snaarschijf. De omwentelingssnelheid van de spil kan gewijzigd worden door middel van wisselwielen, aan het eind van het bed. Door liet verplaatsen van twee handels, één er van heeft zes, de andere drie standen, kan men 18 verschillende omwentelingssnelheden, in geometrische lijn oploopende, verkrijgen voor elk der drie snelheden van de aandrijvende trapschijf; daardoor krijgt men in totaal 3 x 18 = 54 omwentelingssnelheden, zoowel van hoofdspil als transporteur. Door een derden handel kunnen deze snelheden zoowel voor links- als rechtsomloop worden ingesteld. De handels en het mechanisme zijn in fig. 339 zichtbaar juist boven de trapschijf. De fraisen, welke op deze machine worden gebruikt, zijn geïllustreerd in fig. 340—341. Bij deze fraisen snijden de tanden om den anderen links en rechts. Alleen één tand snijdt aan beide zijden, zoodat deze tand als nasnijder kan worden beschouwd. Voor het zuiver slijpen dezer fraisen. is een kleine, speciale slijpmachine geconstrueerd, die bij de machine onmisbaar is. Het werk wordt, juist naast het punt, waar de frais snijdt, gesteund in een loopenden bril, welke is ingericht voor verwisselbare stalen bussen, overeenkomstig den diameter van het werk. De machine kan ook ingericht worden voor het fraisen van inwendigen schroefdraad. In plaats van den gewonen fraiskop wordt op de dwarsslede een toestel geplaatst voor inwendig fraisen (fig. 342), op de spil plaatst men een klauwplaat, overeenkomstig de soort van het te fraisen werk, en zonder verdere verandering is de machine voor inwendig fraisen gereed. k) Tandradiraismachines. De eerste gefraisde tandraderen werden vervaardigd op de universeel Iraismachine. De frais wordt automatisch door het tandrad gevoerd en «Ike maal dat de frais liet tandrad doorloopen had, moest de tafel uit de hand worden teruggedraaid, de verdeelkop uit de hand worden ver- plaatst en kon daarna met het infraisen van een nieuwen tand worden difïl T' ^ Smjdende werkin^ d,ls automatisch was, Y dat de mach*ne geen voortdurende bediening behoefde) geheel automatisch werkte de universeel fraismachine toch niet Werden nog voor een 20-tal jaren vrij algemeen de werktuigmachines geleverd met ruw gegoten, (ruw gegoten in den zin van „niet machi- Fis. 343. Tandradfraismachine. naai" bewerkt) in de laatste jaren worden zelfs werktuigmachines van zeer middelmatige kwaliteit geleverd met gefraisde tandwielen Daardoor ontstond, vooral in die landen, waar veel werktuigmachineslerZter' v aar igd, een levendige behoefte aan gefraisde tandwielen en aan ma j s om de tandwielen goedkooper en beter te vervaardigen dan op werd ,,il "ra"Mrorftp * gehedvantlkaar^'d^ de, automatische tandradfraismachine twee g elkaar onderscheiden typen nl. die, bij welke elke tand voor zich afzonderlijk wordt ingefraisd en dus elke tand afzonderlijk wordt afgewerkt, en die volgens het ontwikkelingssysteem, waarbij alle tanden gelijktijdig worden bewerkt. Een machine volgens het eerst bedoelde systeem is voorgesteld in fig. 343. In principe is de werkwijze gelijk aan het fraisen op de universeel fraismachine ; tand voor tand wordt gefraisd, alleen geschieden alle verrichtingen automatisch. D? werkwijze is als volgt: nadat het rad op de fraismachine is gesteld, de juiste wisselwielen zijn opgeplaatst, wordt de machine aangezet, en voert de machine de lrais automatisch door het rad ; heeft de frais het rad doorloopen, dan loopt de slede met de frais versneld automatisch terug; is de frais weer aan de voorzijde van het rad uit de juist gefraisde inkerving, dan wentelt het rad automatisch één tand verder en de frais wordt opnieuw door het rad gevoerd. Heeft het rad één volle omwenteling gemaakt en zijn dus alle tanden gefraisd, dan schakelt de machine automatisch uit. De hoofdaan- driivincr crpürliipHt door voordrijfwerk en viervoudige trapschijf. welke door middel van worm en wormwiel de spil, waarop de frais bevestigd is, aandrijft. Van uit deze as worden de bewegingen afgeleid voor voeding en terugloop van de fraisslede, zoomede voor het wentelen van het tandwiel. \ oor het inschakelen der voeding wordt de hefboom rechts aan bet bed naar rechts getrokken. Deze hefboom is naar boven verlengd en hieraan is de horizontale trekstang bevestigd, waarop zich twee aanslagen bevinden. "Volgens de te fraisen breedte worden deze aanslagen gesteld. Aan de slede is eveneens een aanslag bevestigd, welke, wanneer deze tegen den aanslag op de stang aanloopt, de stang met hefboom verplaatst en daardoor de automatische bewegingsrichting van de frais omkeert, en tevens de beweging voor terugloop 3—4 maal versneld. Ten einde het terugvallen van den hefboom te beletten, bevindt zich aan den verticalen hefboom nog een dwarsarmpje, waartegen een aangepunte pen Fig. 344. Verdeelmechanisme eener tandradfraismachine. :n — blokJe, waarin bovenzijde van de schuine kanten van l> 'den 5 of de onder- óf de armpje en houden den hefboom in dén' Th "kken tegen het dwarszekere kracht de hefboom wordt omiwst Z ?5n.stand- tenziJ door een slede, doordat deze tegen den aansla^' ' V rug'00P in den aanvangs¬ gedeelte van een cirkelomtrek verdrrge^ntdd ^ Fad ^ zoovee,ste tanden van het tandwiel. Hiervoor dient l ♦ d het te sniiden aantal OP een tusschenas is g van het tandwiel iedere maal een v- 11 hetwelk ter verdee- bevindt zich op de worm»» „a„., omwenteling maakt. Hiertoe 7,™ °P de wormas naast de losse riemschijf een vaste schijf d, waarop de riem over een breedte van c.a. 10—20 ni.M sleept. Deze nem zou wormas en wormwiel in beweging stellen, indien de pal e de roteerende beweging van het wormrad niet verhinderde ; alvorens dus het wormwiel kan wentelen, m.a.w alvorens het te fraisen tandwiel één tand verder verplaatst kan worden * moet eerst deze pal worden gelicht. Hiervoor zorgt de fraisslede. aanslag a loopt tegen den verstelbaren aanslag b op de bovenste trekstane en neemt Fig. 345 Het infraisen van tanden. 'Ie belkruk, welke aan dez, ,:r T 7"* mede ■ hi^r wordl tevens den pa,. " ** *• bjktijdig hiermede trekt de stans? den '"nmiel verhindert; ge- schijf, welke via de wisselwie en v !" T ** ,088e de vaste wiel beweegt. * aa" ' het te snijden tand- Gelijktijdig met de wisselwielen beweegt zich de naUrh'f neer deze eén omwenteling heeft volbracht i« i, v ,>alsch,Jf' en Wf»npal lichtte, weer gezakt, de pal valt in I > .• K>ft)oom, welke den wisselwielen is dus schern l> > > ,. ' ' ('rwng en de beweging der de riem zich weder naar de losfe^schijf.^ 'jlo • , met het geschiedt door middel van handwieta» Fig. 349. Het verdeelrad met den worm. 346Dee"ratapU "wordt"van^af t" ^ ^«'«"oeerd den,Ie tandwielen en e™!chlJ'24. door ziek in do kolom bevin aangedreven tg %l, Dr f w°™»"'»™-brcnging in kasl ,« wordt meegenomen door ee T*' Wh-* Be,e spi, wordt va,.getrokken d« Fig. 350. Het zuiver stellen der frais. Op het bed wordt geplaatst een blokje 30 (fig. 350). In het rechtsche been bevindt zich een pen 63, waarop een belkruk 64 geplaatst is. In het eene einde daarvan bevindt zich een schroef 65 het andere einde beweegt zich over het linksche been van het blokje > • Op het vlakje van 62 bevindt zich een merk, op het linksche einde van 64 eveneens en wel zoodanig, dat. wanneer beide merken verplaatsing der fraisspil voor het instellen der frais geschiedt door schroef 28, waarop een rondsel bevestigd is, hetwelk in een van tanden voorziene bus grijpt (fig. 350). De schroeven 29 dienen voor net vaststellen van de fraisspil in langsrichting. J!. T* De frais wordt op de volgende wijze zuiver op hetlhart van de werkspil geplaatst: 1 overeenkomen met de merken op het blokje, het einde van schroef 65 steeds evenveel van het hart der werkspil verwijderd is, hetzij men het krukje links ot rechts van de frais plaatst. Is de frais dus op de spil geplaatst, dan wordt het blokje 30 op het bed geplaatst, de belkruk op pen 63 en schroef 65 tegen een der zij flanken van de frais en stelt deze zoodanig, dat de merken van blokje en kruk Fif?. 351. Achteraanzicht der machine. op 62 overeenstemmen. Daarna wordt de stand van schroef 65 door contramoer 66 vastgesteld ; men licht daarop belkruk 64 van de pen en keert de kruk om ; zoodat schroef 65 aan de andere zijde van de frais komt. Men drukt nu de schroef met de hand tegen de irais ; komen ook nu de beide merken overeen, dan staat de frais zuiver. Stemmen de merken niet, dan kan men aan de uitwijking naar links of rechts bespeuren, in welke richting de fraisspil verplaatst moet worden. Het hulplager 31 wordt daarna door drie schroeven 32 vast aan de slede bevestigd. De voeding in langsrichting over het bed wordt bewogen door as 33 (fig. 351) en wel door een stel schroefwielen in kast 34, een dwars door het bed loopende as, wisselwielen 35, 36 en 37 (fig. 352) en een wormwieloverbrenging 38 in kast 39 (fig. 353). De terugloop is steeds gelijk, onafhankelijk van de hoofdaandrijving en wordt bewogen door de randriemschijf 40 (fig. 352) door middel van een in langsrichting door het bed loopende as en de tandwielen 41 in de kast 39 (fig. 352 en 353) Fig. 352. De wisselwielen voor de voeding en voor de verdeeling. Koppeling 42 (fig. 353) dient voor den terugloop en is een nastelbare frictiekoppeling. Het omschakelen geschiedt door de fraisslede zelf en wel door middel van stang 43 (fig. 352 en 354), hefboom 45, de veerende pen 44 en koppeling 46 (fig. 353). Op de fraisspilslede bevindt zich een nok. Op de stangen 43 en 60 verplaatsbare aanslagen. Wanneer de fraisspilslede op weg in de richting naar de hoofdkolom den aanslag op stang 43 ontmoet, neemt zij stang 43 in die richting mee, daardoor wordt hefboom 45 (fig. 354) verplaatst en komt met het eene einde aan de andere Z1J ® V®n 4lte llggen ; gelijktijdig heeft de andere arm de glijdring in 46 (tig- 3)3) meegenomen, de frictiekoppeling in 42 gesloten en de tandwielen 41, die in omgekeerde richting van beweging op de schroefspil van de slede werken als het wormwiel 38, de beweging van de schroefspil omgekeerd, zoodat de fraisspilslede terugloopt Op den terugloop ontmoet de nok aan de slede den aanslag op stang 60 hefboom 45 wordt weer verplaatst, koppeling 42 geopend en de klauwkoppehng in 38 weer ingeschakeld. Hefboom 47 (fig o4) dient voor het met de hand uitschakelen van de voeding. Door handwiel 48 (fig. 346) kan de fraisslede uit de hand worden verplaatst. Fig. 353. f rictiekoppeling voor don versnelden terugloop der fraisslede. Wanneer de frais een tand heeft gesneden en de fraisspilslede uuggeloopen is, wordt bij het omkeeren der fraisslede om opnieuw den heenloop te beginnen, het te fraisen tandwiel automatisch een zooveelste gedeelte eener omwenteling verplaatst, als er tanden in net tandwiel moeten komen. Het automatisch verdeelen is onafhankelijk van het aandrijven van t , pl1- Doze beweging wordt ontleend aan de met een constant aantal omwentelingen loopende randriemschijf 40 (fig. 352) en wordt door middel der wormwieloverbrenging 49 (fig. 355), de frictie f t ?? o rrdeelSChijf 51' (fig" :i56> en de wisselraderen 52, 53 > n ' 'lg' 352) °P het verdeelrad overgebracht. De verdeelschiif 51 maakt één, twee of vier volle omwentelingen, welke door pen 55 worden gecontroleerd. De fraisslede loopt tegen den aanslag op stang 56, licht den hefboom 57, (fig. 356). Deze laats'e licht den hefboom met haak 58 en den daarachter liggenden hefboom 59, zoodat de verdeelschijf 51 niet meer tegengehouden wordt. De frictie 50/64, welke gedurende het fraisen ontlast was, brengt de verdeelschijf 51 en de wisselwielen 52, 53 en 54 in beweging, waardoor het te fraisen tandwiel wordt verplaatst. Gedurende de beweging voor het verdeelen wordt koppeling 46 (fig. 353) in de kast 39 in middenstand gehouden, en wel door stang 60 (fig. 355 en 357) en klauw 61, welke Fig. 354. Het mechanisme voor het omschakelen der bewegingsrichting van de fraisslede. met. het haakvormig deel achter den bovensten haak van den (achter hefboom 58 liggenden) hefboom 59 grijpt. Eerst wanneer de verdeelschijf 51 in den eindstand gekomen is, kan de achterste haakhefboom 59 in een inkerving in die schijf vallen, klauw 61 komt vrij en stang 60 drukt nu de veerende pen 44 (fig. 354). hefboom 45 en koppeling 46 (fig. 353) in kast 39, naar rechts en de voedingsbeweging voor vooruit wordt ingeschakeld. Verkeerd verdeelen van het te fraisen tandwiel is dus niet mogelijk, daar de fraisslede de beweging voor heenloop eerst beginnen kan, wanneer de verdeeling geeindigd is. Het ontlasten der frictie 50 (fig. 355) gedurende het verdeelen geschiedt door hefboom 62, welke met hefboom 58 op denzelfden bout bevestigd is en door het draaien van den vierkanten bout 63 (fig. 355) den ring 64/50 opent. ^De voedingssnelheid kan door de verhouding der wissehvielen 35 37 (fig. 352) naar verkiezing bepaald worden. De juiste verdeeling van het te snijden tandwiel verkrijgt men door de verhouding der wissehvielen 52—54 (fig. 352). Hoewel deze machine vlug en automatisch werkt, en goed werk levert, heeft zij één bezwaar : voor elk tandrad van ander modul of andere grootte heeft men een andere frais noodig, zoodat men een zeer groot aantal fraisen behoeft. Algemeen heeft men aangenomen om voor tandraderen van 12 tanden en daarboven tot den tandheugel toe een tweetal stellen fraisen (het achttallige en het vijftientallige stel) voor elk mo¬ dul te gebruiken. ' ig' 355° Voor tandraderen, Het verdeelingsmechanisme. „_v," waarbij men er op gesteld is een zuiveren tand te verkrijgen, neemt men het 15-tallige stel ; is zuiverheid van den tand geen directe eisch, dan kan men met het 8ta 'ge stel volstaan. Wenscht men echter een frais, welke den tand vol omen zuiver snijdt, dan moet deze vervaardigd worden voor het juiste aantal tanden, want het is duidelijk, dat een frais, die een rad van 35 tanden zuiver snijdt, geen zuiver rad van 41 tanden kan snijden. De fraisen van het 8- en 15-tallige stel zijn in den handel verkrijgbaar ; wenscht men een frais voor een bepaald aantal tanden, dan moet deze afzonderlijk vervaardigd worden, en moet men een overeenkomstig hoogeren prijs betalen. Fig. 356. Het verdeelingsmechanisme. De op elkaar volgende fraisen van het 8-tallige stel worden als volgt gebruikt : No. 1 voor tandwielen met 12—13 tanden ,, 2 „ „ 14—16 n 3 ,, ,, ,, 17 20 ,, M ^ ïï M 1? 1) iï 5 ,, ,, ,, 26 34 ,, ,, 6 ,, ,, ,, 3o 54 ,, ,, 7 ,, ,, ,, 55 134 ,, „ 8 „ ,, ,, 135— tandheugel van het 15-tallige stel : No. 1 voor tandwielen met 12 tanden Ï) W2 i) »» 11 ,, 2 14 „ 2VS „ „ „ 15—16 „ „ 3 „ ,, ,. 17—18 „ „ 3V2 „ „ „ 19 20 „ No. 4 voor tandwielen met 21—22 tander " 4Vs „ „ „ 23—25 " 5 » »> „ 26—29 „ » 5V2 „ „ „ 30—34 » 6 » » „ 35—41 " 01/2 »> » „ 42—54 " 7 " » m 55—79 „ » 7'/« », „ „ 80-134 „ » v >i 134— tandheugel Tandradfraismachines volgens het ontwikkelingssysteem. Het hiervoor beschreven type van 'tandradfraismachine heeft boven het type volgens het ontwikkelinessvsteem dit, vnnr hq* op de eerste ook cycloïdale en andere tandvormen snijden kan, op de laatste uit den aard van het principe alleen evolkvente tandvormen. Een eerste vereischte voor een goedloopendtandwiel is een zuivere tandvorni. De cycloïdale tandvorm raakt hoe langer hoe meer in onbruik, omdat de vervaardiging er van te duur is. Wil men een zui- Fig. 357. Lutomatische tandradfraismachine, werkende volgens het ontwikkelingssysteem. Het tandrad ligt horizontaal. veren tandvorm fraisen, dan dient in de eerste plaats de frais waarmede zulks wordt verricht, zuiver te zijn ; het is echter niet alleen voldoende, dat de frais werkelijk den zuiveren tandvorm bezit, doch de stand van de frais ten opzichte van de draaiingsas moet eveneens zuiver zijn. Doch ook dan nog is men er niet zeker van een zuiver tandrad te zullen snijden. De frais moet namelijk op de fraismachine ten opzichte van den stand van het te snijden rad eveneens volkomen zuiver ingesteld worden. Voor het instellen der frais heeft men gewoonlijk slechts te beschikken over vrij primitieve hulpmiddelen, ja meestal wordt de stand van het te fraisen tandrad ten opzichte van de frais slechts met het oog bepaald. Van een zuiver tandrad, op deze wijze vervaardigd, kan geen sprake zijn. Het fraisen van tandraderen volgens het ontwikkelingssysteem geschiedt volgens een geheel ander principe dan het afzonderlijk infraisen der tanden met een tandradfrais op een machine als afgebeeld in fig. 357. De tanden van tandheugels met evolvente tanden zijn voor raderen van eiken steekcirkel, hetzij groot of klein, mits zij slechts denzelfden steek hebben, gelijk ; de tandvorm een symmetrisch trapzium, welks schui- j— j . x iri 1 l 1. ~ gsg ut? zijuen ue laiiuiiaiiKeii, eun iiuck van tj . . . .... 30° met elkander maken. Het principe van net ontwikke- lingssysteem. 358 stelt a een tandheugel voor, b een tandrad van willekeurigen diameter en willekeurig aantal tanden. Beweegt men a langzaam in de richting van pijl 1, terwijl b zich om zijn middelpunt wentelt in de richting van pijl 2, zoodanig dat de steekcirkel 4.4 over de steeklijn 3.3 rolt (afwikkelt) dan verkrijgt men, wanneer door den tandheugel steeds alle materiaal, gelegen tusschen het tandheugelprofiel van het denkbeeldige tandrad verwijderd wordt, den juisten evolventen vorm in het tandrad. Stipt genomen moet men zich daarbij aan den tandkop van den tandheugel een stukje aangezet denken en in den grond een stukje aangevuld, overeenkomende met de speling tusschen den kop van den tandheu- geltand en den grond van de tanden van Fig. 359. het rad en omgekeerd, overeenkomende met Tandradfrais. 7s x modul, zie fig. 358. Overeenkomstig dit principe werkt de tandradfraismachine volgens het ontwikkeüngssysteem. In de plaats van den tandheugel, welke geen snijvermogen bezit, plaatst men een achtergedraaide spiraalvormig ingefraisde wormfrais volgens fig. 359, wier profiel in de spiraalvormige, haaks op den schroefgang loopende groef, zuiver den in bovenvermelden zin gewijzigden tandvorm van een I.andheugel heeft. Bij het fraisen wordt de onderlinge stand van frais en tandwiel door de volgende voorwaarden bepaald : zie fig. 360 362. 1. De steeklijn van de wormfrais en de steekcirkel van het te fraisen tandwiel zijn raaklijnen, zie fig. 358. 2. De hoek van de fraisspil ten opzichte van de spil, waarop het te fraisen tandrad zich bevindt, is zoodanig, dat de schroefgang van Je wormfrais evenwijdig loopt met de as van het tandrad 3 Het aanrakingspunt van de steeklijn der wormfrais en den steekcirkel van het tandrad, ligt ongeveer in het midden van de lengte der frais. Een juiste stand in dit opzicht is niet noodzakelijk. Frais en tandrad wentelen gedurende het fraisen in vaste verhouding en wel zoodanig, dat gedurende één volle omwenteling van het Stand van frais en tandwiel gedurende het fraisen. nrï^inlito ron Arx i tandrad de frais zooveel omwentelingen maakt, als er tanden in het rad moeten komen. Men denke zich nu de lrais niet in den in fig. 360 geteekenden stand, doch in de richting van pijl 4 een weinig naar beneden verplaatst, zoodat een door het middelpunt a van de frais loodrecht op de tandradas getrokken lijn b . b het tandrad snijdt. Bij het wentelen van de frais komen steeds nieuwe groeven, en dus steeds meer snijprofielen in deze lijn. Deze, wat den vorm betreft gelijk, onderscheiden zich alleen daardoor van elkaar, dat elk profiel ten vuu.gcanue in ae richting van de steeklijn een gelijk stuk verplaatst is. Bij één omwenteling van de frais is deze verplaatsing gelijk aan den steek Het schijnt dus, alsof het fraisprofiel zich in de richting \an de steeklijn langs het rad verplaatst, terwijl het tandwiel, over eenkomstig den diameter en het aantal tanden, resp. den steek langs nrnLl rt "ïï\ Het " d"ide,ijk' dat °P wijze het tandradin fL ^ a ' b °P volkoraen deïelfde wijze ontstaat als dit fig. 3o8 voor den juisten evolventen tandvorm getoond werd e frais snijdt echter niet onafgebroken in het vlak b. b. doch alleen dan, wanneer een tand der frais dit vlak passeert. De tandtlanken worden dus niet gevormd door één enkele onafgebroken gebo- welke , !iaan V6eleer 6en gr°0t aantal rcchte slakjes, zamen < en evolenten tandflank vormen, en het totaal dezer vlakjes zal te meer de zuivere evolvente lijn naderen, hoe meer tanden, resp. groeven, de frais heeft. Het is dus aan te bevelen zooveel groeven in de frais te snijden als slechts mogelijk is. Evenwel zijn de vlakjes, waaruit de tandflanken zijn samengesteld, zóó klein, dat men ze ook bij fraisen met een klein aantal tanden niet waar kan nemen. Nu bestaan er, om volgens dit principe tandraden te fraisen, een tweetal zeer van elkaar onderscheiden machinetypen. Bij het eene type, volgens fig. 357, staat de as van het te snijden tandwiel verticaal, bij het andere type, afgebeeld in fig. 363, horizontaal. Constructief toonen zij een zeer groote afwijking van elkaar. Principieel werken zij volgens hetzelfde beginsel. De werkwijze der machine volgens fig. 357 is als volgt: Een trapschijf drijft door conische wielen een verticale, van spieloop voorziene as, in het inwendige van de hoofdkolom, door welke as, een aan de fraisslede gelagerd conisch tandwiel gedreven wordt; door een in dit rad grijpend conisch wiel, wordt door een tweede stel conische wielen en rechte tandwielen, de fraisspil gedreven. Deze spil, de stellen tandwielen en het eene conische tandwiel, dat in het tandwiel op de verticale spil grijpt, zijn met de geheele fraisslede, verticaal in een vollen cirkel draaibaar, zoodat men de fraisspil in het verticale vlak in eiken hoek plaatsen kan. Verder worden door de as, waarop de trapschijf bevestigd is, de wisselwielen gedreven. Door middel van wisselwielen wordt een van spieloop voorziene horizontale as gedreven, welke in langsrichting links van het bed loopt, waarop een worm loopt, die in een wormwiel grijpt, bijna ter grootte van den diameter van de fraistafel en aan deze laatste bevestigd. Hierdoor staat het aantal omwentplingen van de tafel en de frais in een door middel der wisselwielen veranderlijke, vaste verhouding. Van uit de horizontale as langs het bed wordt de verticale voedingsbeweging der fraisslede langs de hoofdkolom afgeleid. Een worm op de as drijft een wormwiel en dit via een stel wisselwielen het onderste kettingwiel, hetwelk een tweede boven aan de kolom drijft, op welks as een worm een wormrad drijft, hetwelk, opgesloten en inwendig van vierkanten schroefdraad voorzien, de verticale schroefspil, welke aan de fraisslede bevestigd is, naar boven of beneden beweegt. De worm in het bovenste wiel is automatisch op elk gewenscht punt, of uit de hand afstelbaar, terwijl door middel van een stel conische wielen, welke het wormwiel bewegen, de fraisslede uit de hand op en neer bewogen kan worden. Voor het instellen der juiste fraisdiepte is op de spil, welke de w.r-jrwrre-kunnen °p *-—°°*— d „H" fraiSS!.ede, ,verPlaatst 2i«h dan ook „iet verticaal langs de kolom is \ astgeklemd, de fraisas zoiver horizontaal, (want de tanden den :r:r:rL!T: ? T"- ** - *«££££ tandbreedtè Van af d Z ™7" ^ °P hot mM'n ™ de frai««IoH I Ze,fde Spi1' van waar de voeding voor de slede wordt aangedreven, loopt een ketting op het kettincrrad voor aan de machine, hetwelk oP een wonnas bevesUgd 1 dT0D een wormrad loopt, geplaatst op de schroefspil, waarmede 'dé taf5 wordt verplaatst en wordt het tandrad hor,zintaai 2Z d ££ toegevoerd Over,genS blijft de werkwijze dezelfde. «iet alleen rechte tandwielen en wormraderon k„nnm „ ,, slhroef8^?1^ W,°rde"' doch ook schroefwielen. Het vervaardigen van erdot't" ^ hrt ^d« van rechta tand^ï aan de ^'«gsl'eweg.ng van de frais niet meer evenwijdig aan de as van het te snijden tandwiel plaats vindt doel, i, . Jn °m, hGt mantC,Vlak Van he> tLrad. DeYaf is J k aan die voor het snijden van rechte en wormwielen. & J stuit6 on81S treCl beWe^ing om het mantelvlak te doen maken stuit op practische moeilijkheden, indirect echter kan men hetzelfdJ hekken als resnltaat van een evenwijdige voedingsbew^ng e„ pen van frais of tandwiel gedurende het wentelen Men verkrijgt dus hierdoor een schroefwiel, dat men het aantal omwentelingen van de frais, welke voor een zeker aantal , 1T voor het geheel doorlopen van de tandbreedte noodiHs met b " het r^rai^VdTtzélfd"' bir^D™ T* """ ^schnroeffi*in^n8 ""*] *""" sdiroefwiel ° ^ ™ ,Mld ™ «• vervaardigen WnrrrkKiix,bij he' ,raisen VM scbroefwielen is „n ,ls volgt- van 20 mM "'heeft" Z™™'™' met «• «-kelvoodigen schroefgang , ' schroefspi. voor de voeding der fraisslede een schroefgang van 5 ,M en moet men sn.jden e™ rad vanlo mM breedte, met 30 landen in een hoek van 45° dan moeten in de eerste plaats wisselwielen opgezet worden, waardoor bij 30 omwentelingen van de frais, het rad één omwenteling volbrengt. Om de frais een rechtlijnige verplaatsing van 20 mM mee te deelen, moet de schroefspil der voeding, die een spoed heeft van 2 gangen per 10 mM, 4 omwentelingen maken, waardoor de slede, waarin de frais roteert 20 mM wordt verplaatst. Gelijktijdig evenwel moet de frais over het werkstuk spiraallijnen van 45° beschrijven. Hiertoe werken de vier omwentelingen van de schroefspil met behulp van wisselraderen en een differentiaal raderoverbrenging zoodanig op de fraisspil. dat deze één omwenteling meer maakt. Deze ééne meerdere omwenteling heeft dus plaats gedurende den tijd, dat de slede over een lengte van 20 mM verplaatst wordt en verplaatst het werkstuk 20 mM ten opzichte van den oorspronkelijken stand ten opzichte van het tandrad. De resultante hiervan vormt een lijn van 45° ten opzichte van de as van het tandwiel. In dit voorbeeld is eenvoudigheidshalve uitgegaan van de opgaaf, dat het aantal omwentelingen van de frais tegenover een bepaald aantal omwentelingen van het te snijden tandwiel juist met één omwenteling moest vermeerderd worden. Hot spreekt vanzelf, dat dit alleen bij een hoek van 45® het geval is; elke andere hoek eischt nxeerdere of mindere verplaatsing, al naar een grootere of kleinere hoek noodig is. Men kan ook tot hetzelide doel geraken door het aantal omwentelingen van het tandrad, gedurende den tijd, dat de slede zich over een afstand gelijk aan de tandbreedte verplaatst, een of meerdere of een gedeelde van een omwenteling achter te doen loopen, waardoor bij tegenovergestelden stand van de wormfrais ten opzichte van het te snijden tandwiel, tegenovergesteld loopende spiraallijnen verkregen worden. Op deze wijze kunnen met een en dezelfde wormfrais schroefwielen van 0°—180° spoed gesneden worden, al naar men de frais écn of meer omwentelingen laat voorloopen of het te fraisen rad laatachterblijven. Steeds moet echter de fraisas in een zoodanigen hoek geplaatst worden, dat de richting van den schroefdraad van de frais overeensteemt met de richting der tanden van het te snijden tandwiel. In fig. 363 is het andere type automatische tandradfraismachine volgens het ontwikkelingssysteem, afgebeeld. De slede aan de verticale kolom is alleen verticaal verplaatsbaar en niet draaibaar. De raderen worden in verticalen stand op een spil, die in deze slede loopt, gespannen. De frais loopt in de slede op het horizontale bed en wordt automatisch over het Fraismachines. 17 verplaatst. Wat overigens van de machine, afgebeeld in fiK 357 hier va h u V°°r deZf> machi"e en zou dus een beschrijving hiervan een herhaling zijn van hetgeen vooraf ging. J ? Door Reinecker. welke een automatische tandradfraismachine levert n Igemeene uitvoering vrijwel overeenkomend met die, afgebeeld in fig. 346, wordt on ... . s —geievera voor het Fig. 363. Automatische tandradfraismachine volgens het ontwikkelingssysteem. Het tandrad ligt verticaal. fraisen van inwendige tanden volgens fig. 364; uit den aard der constructie kan met dit toestel niet zooveel materiaal tegelijk weggesneden worden als bij het bewerken van een gewoon tandwiel met tanden aan den buitenomtrek. Voor smeedijzer, gietstaal en dergelijke vaste materialen, zoomede voor een eenigszins groven steek daar0m V0"r,ralS™ O» K«" echtor gelijktijdig geschieden, d.w.z. naast de frais, die het zuivere tandprofiel snijdt, kan mer een frais plaatsen, die een groot deel van het materiaal wegfraist zoodat de zuivere profielfrais weinig materiaal behoeft weg te fraisen Op deze wijze kunnen ook inwendige tanden met groven steek gefraisd worden. Wenscht men evenwel een beslist zuiver gesneden rad. dan Fig. 364. Tandradfraismachine met toestel voor het fraisen van tanden aan den binnenomtrek. is het noodzakelijk nogmaals, met een zeer geringe sneediepte, alle tanden met de zuivere profielfrais na te fraisen. Reinecker maakt voorts een specialiteit van machines voor liet fraisen van wormwielen en wormen. Met een frais als afgebeeld in fig. 359 kunnen zeer zeker wormwielen gefraisd worden, en bij niet te groven steek kunnen deze dan ook wel zuiver (practisch zuiver althans) genoemd worden, doch principieel schuilt in de wijze, waarop de wormwielen met zulk een frais vervaardigd worden, een fout van niet geringe beteekenis, die zich dan ook bij wormwielen met groven steek zoodanig doet gelden, dat het niet meer mogelijk is met deze soort wormwielfraisen zulke grove wormwielen te vervaardigen. De wormfrais zal namelijk eerst dan zuiver op het wormwiel afrollen, wanneer de steeklijn van den worm en de steekcirkel van het wormwiel elkander raken. De diameter in den grond van de tanden is aanmerkelijk geringer dan die aan den buitenomtrek. De afstand van midden tand tot midden tand is op den steekcirkel dus kleiner dan Fig. 365. Wormwielfraisen. aan den omtrek. Het wormrad wordt echter van buiten af naar de wormfrais bewogen. De buitenomtrek van de wormfrais, bestemd om in den grond van de tanden van het wormwiel te werken, begint aan den buitenomtrek te snijden. Alleen doordat er een vaste verhouding tusschen het aantal omwentelingen van de frais en die van het te snijden wormwiel bestaat, verkrijgt men een wormwiel met het gewenschte aantal tanden. Liet men de beweging van het wormwiel over aan de vrije voortbeweging door de frais, dan zou men een geheel ander resultaat verkrijgen. Zulks is vrij eenvoudig theoretisch te bewijzen. Stel, men heeft te snijden een wormwiel van 50 tanden, modul 5. Dan is de diameter van den steekcirkel = 50 x 5 = 250 m.M en de steek 5 x. Neemt men de kophoogte = 0,3 steek, dan is dus de buitendiameter 250 + (2 x 0,3 x 5 r) = 259,5 m.M. De buitenomtrek is dus 259,5 t. Gaat men nu den steek op den buitenomtrek uitzetten, (en dit is het geval bij het vrij afrollen van de frais langs den omtrek), 259,5 v dan zou men verkrijgen — = 51,9 tand in plaats van 50 tanden. T Fitr. 36C. Automatische wormwielfraismachine. Het is dus duidelijk, dat behalve het afrollen het rad per tand, 9,5 t nog vóóruit verplaatst moet worden. Er kan dus van een 50 zuiver afrollen geen sprake zijn. Hoe meer door vermindering van den hartafstand de steeklijn van de wormfrais den steekcirkel van het wormwiel nadert, hoe meer de wormfrais werkelijk afrolt, doch dit zal eerst zuiver geschieden op het oogenblik, dat steeklijn en steekcirkel elkander raken, dus als het wormwiel gereed is en c us een in den vorm der tanden gemaakte fout niet meer hersteld kan worden. Het voorbeeld, hierboven aangehaald, zou nog meer spreken wanneer men bij denzelfden diameter een aanmerkelijk graveren steek aanneemt, en bij bepaalde verhoudingen van steek tot steekcirkel en breedte der tanden tot diameter van het wormwiel zal het jijden van een wormwiel met een wormfrais, als afgebeeld in fit'. ' onm°gellJk worden. Wormwielen op deze wiize jresneH™ Fig. 367. Worm en wormwiel. Mo,lui 40. Wormwiel 30 Tanden. Diameter steekcirkel 30 X 40 == 1200 mM. slechts op een gering deel van den tand dragen, en voor doeleinden vaar een groote druk op de tanden wordt uitgeoefend, onbruikbaar zijn.' De eenige juiste wijze van vervaardiging van wormwielen is dus de wormfrais terstond op den juisten hartafstand in te stellen en ter zijde van liet wormwiel in te voeren. In fig. 365 zijn een 3-tal dergelijke fraisen afgebeeld ; de beide buitenste met lmkschen en rechtschen enkelvoudigen schroefdraad h«bben een spoed modul 28 en een diameter van 290 mM de middelste met een rechtschen, enkelvoudigen schroefdraad modul 40 heeft een diameter van 298 mM. In fig. 366 is een wormwielfraismachine van Heinecker afgebeeld. Reeds bij den aanvang van hel fraisen wordt de afstand tusschen hart wormfrais en het te fraisen wormwiel zuiver gesteld, en wordt de aan één zijde toegespitste frais aan die zijde aan den omtrek ingevoerd en loopt geheel door het wormwiel heen; men verkrijgt op deze wijze een correct gesneden wormwiel. In welke kolossale afmetingen tegenwoordig wormwielen worden vervaardigd toont fig. 367, hetwelk een wormwiel voorstelt met 30 tanden van modul 40. Dit wormrad werd op een Reinecker fraismachine gesneden in 26 uren. Ook voor het fraisen van wormen in dergelijke afmetingen heeft Fig. 368. Automatische wormfraismachine. Reinecker een automatische fraismachine geconstrueerd volgens fig. 368. De fraisslede loopt op een prismageleiding op het kastvormige bed. De fraisspil loopt in lagers, welke in den draaibaren kop in eiken hoek geplaatst kunnen worden. De verdeelkop is doorboord, zoodat niet alleen wormen van een boring voorzien, doch ook zulke, welke deel uitmaken van een lange as op de machine bewerkt kunnen worden. De beweging van fraisslede en werkstuk wordt verkregen door wisselraderen terzijde van het kastvormige bed, welker verhouding bepaald wordt door den spoed van den worm. De machine wordt aangedreven door een vijfvoudige trapschijf, terwijl de beweging op de fraisslede door worm en wormwiel wordt overgebracht. Automatische fraismachine systeem Warren" voor conische tandwielen. Op de universeel fraismachine kunnen conische tandwielen niet zuiver gefraisd worden. Doet men het door het ontbreken van een geschikt werktuig toch, dan offert men aan de zucht om een tandwiel met bewerkte tanden te verkrijgen de zuiverheid van het tandwiel zoodanig op, dat een zuiver gegoten tandwiel zelfs boven zulk een i,gesneden" wiel te verkiezen is. Langen tijd was het eenige middel om een zuiver conisch tandwiel met bewerkte tanden te vervaardigen, het te schaven. -Met de in fig. 369 afgebeelde machine, volgens het systeem Warren is het mogelijk thans ook de tanden van conische tandwielen met de frais te bewerken en een zuiver tandwiel op de fraismachine te vervaardigen. Het principe, volgens hetwelk deze machine werkt is als volgt : ' Elk wiel van een bijeen behoorend stel conische tandwielen kan ie er \ oor zich op een vlak tandwiel, waarin de tanden dus plat in een cirkelomtrek liggen, zuiver afrollen. De zijflanken van een vJaktand naderen echter bij den evolventen tandvorm zoodanig de rechte lijn dat men in de practijk hiervoor een frais met rechte zij flanken gebruiken kan, zonder dat men een meetbare fout begaat. enkt men zich nu het vlakke tandwiel, welks tandflanken, evenals bij den tandheugel, rechte lijnen zijn, als snijdend werktuig gevormd, dan is de mogelijkheid geopend om door het afrollen van dit blakke tandwiel over een ander tandwiel een zuiver conischen tandvorm te verkrijgen. In de machine van Warren nu vormen twee fraisen twee tandflanken van een vlak tandwiel, en zijn alle bewegingen van de afzonderlijke deelen der machine er op ingericht dezelfde totale beweging e verkrijgen, alsof een vlak tandwiel over het te bewerken bijbehoorend tandwiel afrolt en het te veel aanwezige materiaal wegsnijdt. Aan het werkstuk en de fraisen wordt een heen- en weer schommelende beweging medegedeeld, welker totale beweging met het afrollen van het vlakke tandwiel over het conische overeenkomt; de fraisen wentelen om haar eigen as, hebben gelijktijdig een automatische open neergaande beweging en het werkstuk wordt op het eind van den terugloop der fraisen één tand verplaatst. /fDeJ°teerende beweging wordt van de tweevoudige trafschijf 1 (fig. .^69 en 370) door de tandwielen 2, de scharnierende telescoopas ó en een stel schroefwielen, welke zich in kast 5 bevinden, op de beide fraisen overgebracht. In tegenstelling met de bij de meeste fraismachines geldende practijk, snijden beide fraisen niet tegen de voeding in, doch zijn omwentelingsrichting en voedingsrichting gelijk, teneinde het werkstuk door den druk ^ an de snede steeds tegen de borst van de spil, waarop Cf 'f daPf. Fig. 369. Mi ichine voor het automatisch fraisen van conische tandwielen. het werkstuk bevestigd is, te drukken en daardoor een zuiveren stand te verzekeren. De heen- en weer schommelende beweging van de fraisen wordt door schaar b en trekstang 7 (fig. 371, 373 en 374), welke laatste aan een tap 8 van de groote flens 9 bevestigd is en daardoor de Iraisslede een schommelende beweging geeft, medegedeeld. Schaar 6 FiK. 370. Machine voor het automatisch fraisen van conische tandwielen. ontvangt haar beweging van trapschijf 1, de tandwielen 2, de riemschijven 10/11 en de tandwielen 12. (Fig. 373). De slaglengte van trekstang 7, en dus ook de schommeling der fraisslede kan, door het verplaatsen van het aangrijpingspunt van de stang aan de schaar, overeenkomstig het aantal te fraisen tanden veranderd worden. De verplaatsing van het aangrijpingspunt geschiedt door middel der stelschroef 13. Door de tandsegmenten 14 en 15 (fig. 373) wordt de heen- en weergaande (op- en afrollende) beweging van de fraisen, die een deel van het vlakke tandwiel voorstellen, op het werkstuk met een bepaalde verhouding overgebracht. De verhouding van den hoek van Fig. 371. Het instellen der machine volgens den diameter van het te snijden tandwiel. het werkstuk tot die van het gedachte vlakke tandwiel is hierbij dezelfde als de verhouding van den steekcirkel van het vlakke tandwiel tot die van het werkstuk. De segmenten 14 en 15 zijn verwisselbaar. Voor elk afwijkend stel tandwielen heeft men twee nieuwe segmenten noodig. Bij een grooter nummer van machine zijn deze segmenten vervallen ; de schommelende beweging wordt dan verkregen door een verstelbare schaar, welke overbrengingsverhoudingen tusschen 1 : 1 en 1 : 6 mogelijk maakt. Segment 15 is bevestigd aan arm 16, welke door een in de verdeelschijf grijpenden pal. verdeelschijf 17 en met de verdeelschijf de spil, waarop deze bevestigd is, heen en weer beweegt. De voedingsbeweging wordt door middel van de drievoudige trapsc ij\en . en 19 door dezelfde as overgebracht, die door rad 1° wordt aangedreven en schaar 6 in beweging brengt. De raderen 20 en 1 brengen de beweging over op koppeling 22 (fig. 369 en 370). Heeft hefboom 23 de voeding ingeschakeld (zie fig. 369), dan zal koppeling 22 tandwiel 24 meenemen en de beweging door middel der andwielen. loopende in de beschermkap 25, op as 26 overbrengen Deze as bevindt zich in de doorboorde hoofdspil. Schroefwielen. die in de geleiding der fraisslede 4 gelagerd zijn, in Fig. 372. Het zijdelings instellen der fraisen. de figuur niet zichtbaar, brengen verder de voedingsbeweging van as 2b op de schroefspillen 27 over, welke ten laatste de sleden, in welke de fraisspillen loopen, naar beneden bewegen. Staat de rol van hefboom 23 aan de rechterzijde van de zich daaronder bevindende stift 28, welke door een veer omhoog wordt gedrukt, dan is de bovenste koppeling 29. de terugloopkoppeling, ingeschakeld en de onderste koppeling 22, die voor heenloop, uitgeschakeld. De koppeling voor terugloop wordt bewogen door de conische tandwielen 30 van een dwars door de kolom loopende as, welke door de conische tandwielen in de beschermkap 31 (fig. 373) wordt aangedre- ven. De terugloopbeweging gaat nu over koppeling 29 (fig. 369 en 370) eveneens over de raderen in de beschermkap 25 naar as 26, over de schroefwielen in de geleiding van de fraisslede 4, op de schroefspillen 27 der fraissleden en verplaatst deze laatsten snel naar boven. Heen- en terugloop worden door pen 32 en 33 (fig. 369 en 370) op trommel 34 (welke door differentiaaltandwielen met rad 35 in verbinding staat), de hefboomen 36 en 23 en pen 28 in- en uitgeschakeld. Door verplaatsen van de verstelbare stift 32 in de gleuf van trommel Fig. 373. Hel instellen der fraisen in den juisten tandhoek. 34 kan de heenloop van de fraissleden overeenkomstig de tandlengte van het werkstuk verlengd of ingekort worden. Het één tand verder wentelen van het werkstuk geschiedt op het eindpunt van den terugloop der fraissleden. As 37 (fig. 369 en 370) brengt door middel der kettingen, spil 38 in beweging, welke iedere maal dat de fraisslede heen- en terugloopt, ongeveer een halve omwenteling heen- en weer beweegt. Op het rechtsche einde van spil 38 bevindt zich een schakelklep 39 (fig. 371). Bij het vóóruitloopen van de fraissleden, dat is gedurende de voeding, beweegt zich deze langzaam naar beneden ; bij terugloop slaat zij snel terug met klink 40 tegen pen 41. Pen 41 beweegt zich met arm 16 en het werkstuk heen en weer. Daardoor zal pen 41 in den hoogsten stand van schakelklep 39, langs een der schuine vlakken van klink 40 afglijden en den pal uit verdeelschijf 17 trekken. Verdeelschijf 17 met het werkstuk blijft stilstaan, terwijl arm 16 met den pal doordraait en in de volgende verdeehng doet grijpen, waardoor het werkstuk één tand verplaatst wordt. Het instellen der machine. De fraisen moeten op drieërlei wijzen zuiver gesteld worden. Fig. °°nt het "bellen volgens den diameter. Op de plaats van segment 15 (fig. 369) is geplaatst stelmal 48 met behulp waarvan de Fig. 374. De machine gereed voor het fraisen. e'f rorden' l,aar door het hart van net a Jakko tandwiel loopen. Fig. 372 toont het zijdelings instellen der fraisen. De binnenkant „a der frais moet eveneens door hetzelfde punt loopen. ,,lg- , /3 toont even zichtbaar de verdeelde schaal 42 met nonius *elke dient voor het instellen der fraissleden in den juisten hoek ' het 'teZ dl fW°rdt 6erSt !n den h°ek (* + S) Sesteld' dan w°rdt net tegen de fraisen met behulp van schroef 43 (fig 369 en 370» geplaatst, (zoodanig, dat de kegelspits van het werkstuk in het 2 het gedachte vlakke tandwiel komt te liggen) en ten slotte in den juisten hoek (a — als eigenlijken stand ingesteld. De verdeelde schaal 44 (fig. 373) en een nonius maken deze instellingen mogelijk. 2£ * = Steekcirkelhoek. 2}. S = Tandkophoek. 2}. \ = Tandvoethoek. Op welke wijze de voedingsbeweging wordt begrensd en de heenen weergaande beweging der fraisen wordt ingesteld, is reeds beschreven. De zich in fig. 373 en 374 op de machine bevindende tandwielen zijn op een gewone universeel fraismachine voorgefraisd. Het voorsnijden van groeven is namelijk voor deze machine, evenals voor de conische raderenschaafmachine, noodzakelijk. 1) Verticale Fraismachines. Noor den algemeenen machinebouw is de verticale fraismachine een werktuig met niet spoedig te overschatten goede eigenschappen. Is de universeel fraismachine een werktuig, bijzonder waardevol voor de metaalbewerking in het algemeen, speciaal wat ons land betreft, stellen we de verticale fraismachine hooger, en veel, veel te weinig nog wordt dit werktuig in ons land toegepast. Eenige groote fabrieken uitgezonderd, welke het juiste profijt van dit type machine weten te trekken, ontbreekt in zeer vele fabrieken van middelmatigen omvang de verticale fraismachine geheel. Op de vraag : wat kan een verticale fraismachine doen ? antwoordt Herbert : Vlak fraisen Zij fraisen Rondfraisen Spieloop en ovaalgaten fraisen Kotteren Profielfraisen Verzinken T-groeven fraisen Kamers boren. En concludeert dan : „Een verticale fraismachine is inderdaad een machine voor algemeen werk", en deze uitspraak kan ten volle onderschre\ en worden. Ja, wij zouden eiken fabrikant, die voor het eerst fraismachines in zijn bedrijf toepast, willen adviseeren : begin met het aanschaffen van een verticale fraismachine ; als de waarde van dit werktuig tot u doorgedrongen is, zult u den ingeslagen weg wel \ er\ olgen. In het hoofdstuk over het werken op de fraismachine zullen we gelegenheid hebben uitvoerig er bij stil te staan, welke verscheidenheid van werk op de verticale fraismachine kan worden verricht, daar in dit hoofdstuk de machine uitsluitend uit constructief gpunt wordt beschouwd. Door de verticale fraismachines, als Loewe nL TT' fabrik*nten van necker, enz/ worden V verSe lT Sharpe' Herbert> vervaardigd in 3 grootten : No 1 9 Jó T" a,gemeen Giswerk n'et veel van elkaar afwijken en' ZlL hoofdafmetingen nabij komen. ' We,ker instructies het volmaakte Brown and Sharpe!1"81™116 V76). Met dezen hefboom wordt de machine dus in bedrijf en stop gezet. Het mechanisme voor het verwisselen der omwentelingssnelheden, afzonderlijk afgebeeld in lig. 377. is zeer eenvoudic Fig. 377. De mechanismen der verticale fraismachine. Een losloopend, overbrengend tandwiel tusschen het lange rondsel p C, kan men doen grijpen in één der vier wielen op de middelste der drie horizontaal loopende assen in fig. 376 en dus aan deze as met tandwielen 4 omwentelingssnelheden mededeelen, terwijl dit aantal nogmaals verdubbeld wordt, wanneer men door middel van X het groote of het kleine tandwiel in het stel raderen op de middelste as doet grijpen. Dit mechanisme komt vrijwel overeen met dat voor het verwisselen der voedingssnelheden ; het eenige verschil tusschen heide is de plaatsing der hefboomen, wegens het verschil in de ligging der assen. In lig. 377 is de stand der hefboomen zichtbaar op de frontplaat der kast links boven van de figuren. Een indexplaat op deze frontplaat geeft het aantal omwentelingen bij eiken stand der hefboomen aan. De hefboom voor het omkeeren der omwentelingsltewegingen is die, het meest links op de plaat. De acht omwentelingssnelheden van de verticale as E kunnen, zooals hierboven reeds vermeld, nog verdubbeld worden door de raderoverbrenging boven in den kop en zulks door verplaatsing van den hefboom links aan de kolom, juist boven het handwiel voor de verplaatsing van de verticale fraisspil zichtbaar. Het rad er mechanisme der voeding wordt van af de horizontale as B gedreven door middel van het kettingrad J op deze as en een ketting op het kettingrad A op as B (fig. 378). Hetzelfde mechanisme is afgebeeld in fig. 377 rechts boven. Op as a nevinaen zich de tandwielen C en D : door liet verplaatsen van den ondersten hefboom zichtbaar op de kast in fig. 377, kunnen de tandwielen in middenstand worden geplaatst, waarbij hetvoedingsmechanisme uitgeschakeld is, of C of D worden ingeschakeld met decorrespondeerendetanawielen op as E. Twee omwentelingssnelheden kan men daardoor aan as E mededeelen. Op het mid- Fig. 378. De raderkast voor de verticale voedingsbeweging. delste gedeelte dezer as zijn tanden gefraisd, zoodat as E tevens als rondsel dienst doet. Op dit rondsel loopt een los overbrengingswiel, niet op de afbeelding zichtbaar. Dit losse wiel grijpt steeds in het rondsel van E en kan in langsrichting verplaatst worden om beurtelings te grijpen in een der vier tandwielen op as E. aan welke as dus 2 x4=s omwentelingssnelheden medegedeeld kunnen worden. Hefboom G rechts van de kast, dient om de verschillende afstanden, noodig door liet verschil in diameter der wielen te verkrijgen, terwijl de knop zichtbaar juist onder de indexplaat in fig. 377. het losse tandwiel verplaatst tegenover een der tandwielen op as E. De acht snelheden van as F worden nogmaals verdubbeld, door verplaatsing \an H op as .1, waardoor óf het groote wiel van F grijpt in het kleine wiel van .1 öf omgekeerd, en wel door de bovenste der twee onderste hefboomen, zichtbaar aan de kast in fig. 377. Aan de as J, die de voedingsbewegingen ten laatste als hoofdas drijft, kunnen dus voor elke omwentelingssnelheid 16 snelheden worden medegedeeld. De automatische voedingsbewegingen worden dus aangedreven door de telescoopas, zichtbaar in fig. 375 rechts aan de kolom tusschen de beide raderkasten. Door het verplaatsen van den hefboom, voor aan de kast zichtbaar, kan men deze as links- en rechtsom laten loopen. Deze kast is afzonderlijk afgebeeld in fig 377 rechts onder. Van uit deze kast wordt de beweging geleid door tandwielen naar de schroef, welke de tafel in langsriehting beweegt of naar het dwars en verticaal bewegingsmechanisme. De twee laatste bewegingen worden ingeschakeld door hefboomen en koppeling gesloten in de kasten, voor de dwarse en verticale voedingsbeweging zichtbaar op het midden van fig. 377. Deze kast is in fig. 375 zichtbaar rechts vóór aan het hoekstuk. De automatische langsbeweging van de tafel naar links en rechts wordt omgeschakeld, door den hefboom vóór aan de tafel. Met het groote wiel voor aan de tafel kan deze hetzij langzaam of snel uit de hand worden verplaatst óf naar verkiezing geheel uitgeschakeld worden door een knop in het midden van het handwiel. Al de handwielen aan tafel en hoekstuk kunnen uitgeschakeld worden, zoodat deze los op de as loopen, en gedurende de automatische beweging niet meeloopen; aan de handwielen zijn verdeelde ringen verbonden, zoodat de verplaatsingen op 0.001 Eng.dm. zuiver afgelezen kunnen worden. De automatische verticale voeding van de fraisspil wordt gedreven door hetzelfde radermechanisme van de voorgaande voedingsbewegingen. In fig. 378 ziet men links op as J juist achter de vork een tandwiel K. Door middel van een hefboom kan men L in K doen ingrijpen en daar L bevestigd is op de naaf van het kettingwiel M dit in beweging zetten. Een ketting loopt van af dit wiel over twee losse kettingwielen in de kolom naar een kettingwiel N, zichtbaar in fig. 377 links onder en in fig. 379. Een hefboom O koppelt dit wiel X met de wormas, waarop het handwiel is vastgespied. De koppeling wordt eveneens bewogen door de aanslagen terzijde 0p de fraisspilslede, en is in deze slede in T-groeven verplaatsbaar. Een worm op de as van het handwiel grijpt in het wormwiel Q op de as R. Q kan in- en uitgeschakeld worden door den hefboom S. Is uitgeschakeld dan kan, door middel van liet handwiel T, de fraisspilslede snel uit de hand op- en neer bewogen worden] terwijl ook door middel van ditzelfde handwiel de slede langzaam uit de hand kan worden verplaatst voor zuiver instellen. Fig. 379. De verticale beweging der fraisspilslede. den algemeenen machinebouw zeker 50 % van den tijdgebruikt. In fig. 380 is de ronde tafel op de langwerpige afgebeeld. De automatisch roteerende beweging wordt ontleend aan de as voor de schroefspil. welke de tafel in langsrichting beweegt. Voor dit doel wordt de verbinding tusschen as en schroefspil verbroken, zoo- Het rondsel op het uiteinde van R grijpt in een tandheugel aan de iraisspilslede. Dit rondsel grijpt tevens in rad 1", op de naaf van \ geplaatst. Aan \ is verbonden een ketting, welke om de losse schijf \\ loopend, in de kolom naar beneden loopt en waaraan een contra-gewicht verbonden is. Het contra-gewicht bevindt zich in een gesloten koker, zoodat het niet in een schommelende beweging kan geraken. I'^en verticale lraismachine, als hierboven omschreven, zonder ronde (roteerende) tafel is niet geschikt voor algemeen werk. De ronde o p—-v — tafel wordt in dat alleen de ronde tafel roteert en de langwerpige tafel stil staat. \ oor het verplaatsen uit de hand van de tafel in langsrichting he\ indt zich aan het andere einde van de tafel een vierkant aan het einde van de schroefspil. waarop een zwengel kan worden geplaatst. De voedingsbeweging van de tafel wordt in en uitgeschakeld en omgekeerd van richting door één hefboom rechts terzijde van de ronde tafel. De aanslagen voor het automatisch uitschakelen bevinden zich in een T-groef aan den omtrek van de tafel. Wat zeer opmerkenswaardig is aan deze machine is de groepeering van de verschillende mechanismen, de bewegingsmechanismen voor de omwentelingssnelheden, voedingssnelheden. omkeeringsbewe- gingen, enz. zijn soort bij soort niet alleen te zanien, doch zelfs in afzonderlijke kasten vereenigd. Dit heeft voordeden niet alleen uit een oogpunt van fabricage, doch evenzoo in het gebruik. Behoeft een der deelen van het mechanisme herstelling, dan kan men de kast uit de kolom nemen en kunnen alle deelen gemakkelijk bereikt nvorden. Dit is alleen mogelijk, doordat elk mechanisme geheel op zich zelf is afgewerkt. Kostte het vroeger veel moeite, werk en tijdverlies om met beschadiging der onderdeelen machines te demonteeren. door het losnemen van een aantal gietijzeren kasten kan de geheele machine in korten tijd gedemonteerd worden zonder ook slechts het kleinste onderdeel te beschadigen. De hierboven omschreven machine van Brown and Sharpe heeft zoowel een verticaal verplaatsbare fraisspil als een verticaal verplaatsbare tafel. Bij de lichtere machines treft nien deze uitvoering aan als regel, doch bij de zware modellen is het niet goed mogelijk de tafel verticaal verplaatsbaar, in een geleiding langs een kolom te construeeren en is de tafel alleen horizontaal in beide richtingen Fig. 380. De ronde fraistafe]. verplaatsbaar en loopt deze dan over een bedding, welke één geheel met de kolom uitmaakt en is alleen de fraisspil verticaal langs de kolom verplaatsbaar. In fig. 381 is een verticale fraismachine No. III van Loewe afgebeeld, welke uit constructief oogpunt wel de aandacht waard is. Hij de verticale fraismachine heeft men de volgende hoofdpunten in beschouwing te nemen. 1. De wijze van aandrijving. 2. De /agering der verschillende roteerende assen en spillen, in het bijzonder van de verticale fraisspil. 3. De voeding,sbewe gi ngen. De in lig. ,5 en 7 op hot rad 8, een andere maal met een overbrenging van + 1:5 door de tandwielen 6, 7 en 9 op rad 10. Door middel van de koppeling II. welke door den Mg. 383. De overbrenging naar de verticale as. hefboom 12 bewogen wordt, is het mogelijk de fraisspil 13 voor elk der vier omwentelingssnelheden van de verticale as. twee verschillende snelheden in dezelfde omlooprichting mede te deelen. Men kan dus aan de fraisspil 8 verschillende omwentelingssnelheden tusschen 13 en 200 per min. in geometrische opklimming mededeelen. ' it lig. 383 en 384 is zichtbaar, dat alle lageringe.n voor de verschillende spillen bestaan uit afzonderlijk ingezette losse bussen, terwijl voor een overvloedigen olietoevoer is zorg gedragen. Rad 8 zoowel als rad 10 zijn voorzien van verlengde naaf, rad De overbrenging van de verticale as op de fraisspil. 8 naar onderen, rad 10 naar boven : deze raderen hebben een inwendige boring, waarin de fraisspil past, terwijl de buitenomtrek in bronzen lagers loopt. De naven dezer tandwielen doen dus dienst als loopbussen voor de fraisspil, zoodat deze, hoewel daar ter plaatse dubbel gesteund, niet in eenig kussen wentelt, alleen een verticale op en neergaande verplaatsing door de tandwielen maakt en is dus de slijtage tot een minimum beperkt. Hier is dus doorgevoerd het goede beginsel om verticale en roteerende beweging van de hoofdspil te separeeren, en zoo mogelijk de as zelf niet in lager ing te doen wentelen. De fraisspilslede 14, waarin de fraisspil haar hoofdlagering vindt, is verticaal verplaatsbaar langs de kolom en door een tegengewicht, hetwelk in de kolom geborgen is, aan een ketting 15, welke over de rollen 16 en 17 loopt, gebalanceerd. Door omleggen van den handel 18 (fig. 385—389) kan de fraisspilslede 14 met de prismageleiding van de kolom vast verbonden worden. Het vastklemmen geschiedt door een excentrische spil 19, welke door het omleggen van handel 19 het klem- stuk vast tegen het kolomvlak drukt. Fig. 38.ï. De constructie van h>t hoofdlager der fraisspil. Fig. 387. Fig. 386. Het inschakelen der kleine fraisspil. In fig. 385 is de constructie van het hoofdlager der fraisspil duidelijk geïllustreerd. De fraisspil is ter plaatse van het lager gehard en geslepen en loopt daar in een nastelbaar bronzen lager. De tegendruk in verticale richting wordt door geharde ringen opgenomen. Fig. 388. De prismageleiding en de aandrijving der kleine fraisspil. De fraisspil is in hot lager cylindrisch. De bronzen bus is uitwendig conisch en over de geheele lengte open gesneden, en aan onder- en bovenkant van fijnen schroefdraad voorzien, waarmede deze bus in het gietstuk wordt vastgezet. De bus loopt naar boven taps toe. Wanneer dus de onderste moer wordt teruggedraaid en met de bovenste moer de bus omhoog wordt getrokken, dan vermindert de uitwendige diameter. In deze bronzen bus is verder over bijna de geheele lengte een gleuf 24 (fig. 384) gefraisd, waarin zich vilt bevindt. Door de wpcmiig \ uit men de ruimte 22 om de bus met olie, welke door het vilt wordt opgezogen en aan de fraisspil meegedeeld. Voor het vastspannen der fraisen is de fraisspil van een conische boring voorzien, en verder geheel doorboord. Een trekstanLr. door deze nj,r. JB». Het vastklemmen der fraisspilslede aan de kolom. boring loopende en met bet onderste draadeinde tot in den conus reikende, is aan de bovenzijde van de spil met een kraag tusschen twee moeren opgesloten en van een vierkant voorzien. Is dus de frais van inwendigen draad voorzien, dan kan men ze met deze trekstang. zoowel vast in den conus trekken, als na gebruik er weder uitdrukken. Ten einde te voorkomen, dat wegens niet voldoende vastzetten van de frais deze in den conus slipt en daardoor de zuiverheid van den conus zou lijden, is aan de onderzijde een gleuf in de fraisspil gefraisd. waarin de overeenkomstige vorm van de frais past,"zoodat slippen onmogelijk is. Aan de onderzijde is de fraisspil van schroefdraad 25 (lig. 384) \ oorzien voor het opplaatsen van fraiskoppen, welke schroefdraad, wanneer zij niet gebruikt wordt, door een beschermmoer is bedekt 26 (fig. 385). Naast de hoofd-fraisspil bevindt zich oen kleine neven- spil, waarin fraisen van kleiner diameter geplaatst kunnen worden ; ten einde de gewenschte omtrekssnelheid te verkrijgen wordt deze spil versneld aangedreven. (Fig. 385). De aandrijving dezer spil geschiedt door 3 tandwielen 27. 28 en 29 van af de hoofdfraisspil. Het middelste tandwiel 28 bevindt zich op een excentrische spil 30 (fig. 386) en kan door den 6V"V,,U"UU «"men, wuaai ue snenoopenae neven- spil niet altijd behoeft mee te loopen en alleen bij gebruik in bedrijf wordt gesteld. Deze nevenspil is op dezelfde wijze gelagerd als de hoofdspil. de overbrengingsverhouding is 1 : 2.27 zoodat zij 30 450 omwentelingen per minuut maken. Ue machine is voorzien van de volgende automatische voedingsbeweging (fig. 390—394) : 1. Verticale verplaatsing van de fraisspilslede. " >< >> kolomconsole (niet automatisch). • !. Langsbeweging „ „ fraistafel. 4. Dwarsbeweginsr Koteerende beweging „ „ ronde fraistafel. 1* itf. 390. Do raderkast voor de voeding. helix >Olll 111- en 1lit crPSir»V» O L-nlrl 11'APrlnr. l i. .1 Alle voedingsbewegingen worden door middel van tandraderen van de aandrijvende as 36 onder in de kolom bewogen. Tandwiel .36 drijft door middel van het tusschenrad 37 tandwiel 38 in de raderkast. De raderen 38, 39 en 40 zijn vast aan elkander verbonden en drijven de drie raderen 41, 42 en 43, welke los loopen op de bovenste holle as 44. Door bout 45 in de holle as 44, en de daarbij behoorende trekspie 46 kan elk der drie tandwielen 41, 42 en 43 met de holle as 44 verbonden worden, zoodot dus voor elke omwentelingssnelheid der aandrijvende as 35, aan de as 44 drie omwentelingssnelheden kunnen worden medegedeeld. Bout 45 der trekspie is aan de linkerzijde voorzien van tandvormige inkervin- gen, waarin de tanden 46 grijpen. Dit rondseltje wordt bewogen door het boom 4/. welke in drie verschillende standen kan worden geplaatst. Tandwiel 48, dat op de bovenste holle as 44 vastgespied is brengt de voedingsbewegingen op het raderencomplex 49, 50, 51 en 52 over. Deze vier tandwielen zijn alle door één spie met elkander verbonden, loopen los op as 40 en grijpen in de tandwielen 53, 54, 55 en 56. Deze onderste vier tandwielen loopen op hun beurt los op een tweede holle as b/ en kunnen eik aizondernjk door een tweede trekspie dö, uie door den bout 59, rad 60 bout 61 en hefboom 62 verplaatst wordt, met de onderste holle as 57 worden gekoppeld. Daar aan elk der raderen 53. 51, 55 en 56 door as 45 drie omwentelingssnelheden kunnen worden medegedeeld, zoo is het verder duidelijk. Hat joor elke omwentelmgssnelheid van as 35 voor de onderste holle as o7, twaalf snelheden kunnen worden verkregen. De verhoudingen tusschen de tandwielen zijn zóó gekozen, dat de 12 voedingssnelheden een geometrische lijn vormen. Machine stilzetten voor het verwisselen der voedingssnelheden. \ oedingssnelheden per één omwenteling der kleine j der groote Fraisspil op enkelwerk 1 I 2 I 3 A I 'I I 2 3 4 1 2 3 4 — I I P \~ l ~ 0.04 0.06 j 0.08 0.1 5 0.1 0.13 0.17 , 0.23 0-14 0.18 0.2 ; 0.3 6 0.31 j 0.41 j 0.53 0.69 0.4 | 0.5 | 0.7 j 0.9 7 | 0.88 1.15 1.5 j 2 op dubbelwerk Het 5-voudige van 0.2 — 4.5 „ van O.o — 10 millimeters. ten tabel, als hierboven aangegeven, bevindt zich op elke voedingsraderkast welke niet alleen de voedingssnelheden van de getallei' l'"? 7' ^ dwarsrichting aangeeft, dan ook door de g tallen ; den ju.sten stand der beide hefboomen. Plaatst men den rechtschen hefboom 62 oP het getal 1, den linkschen 47 op 6. zoo kan men uit de tabel zien, dat de ingeschakelde voeding voor de hoofdfraisspil 0.31 mM en voor de nevenfraisspil 0.14 niM per fraisspilomwenteling bedraagt. Na bet inschakelen van het dubbelwerk 9 en 10, zie fig. 384, verkrijgt men voor de 4 langzame Fig. 393. omwentelingssnelheden der fraisspillen het vijfvoudige der bovengenoemde voedingssnelheden. De verschillende lagers van de spillen, waarop de raderen der voedingsbeweging loopen, worden centraal gesmeerd en wel van uit het olie¬ reservoir 64, van waaruit de olie door messingpijpjes naar de verschillende spillen wordt gevoerd. De raderkast zelf is voorzien van een afneembaar deksel, zoodat de raderen gemakkelijk bereikbaar zijn. Met de voedingsraderkast direct verbonden is het huis 67, waarin het omschakelingsmechanisme ge¬ borgen is, voor het omkeeren van alle voedingsbewegingen in beide richtingen. Dit mechanisme bestaat uit 3 conische tandwielen en een klauwkoppeling, welke door den hefboom 68 kan worden geplaatst: a. Fig. 394. De hefboomen der voedingskast. Zijaanzicht der Loewo fraismachine. 69, van waaruit zoowel de voeding der fraisspilslede 14, die der fraistafel 70 voor langs- en dwarsbewefcing zoowel als van de ko- lomconcole 71 met 12 verschillende omwentelingssnelheden aangedreven wordt. De voeding der fraisspilslede. Uit fig. 395 en 397 blijkt, dat het bovenste einde der verticale as 69 uitloopt in het huis 72 en de roteerer.de voor rechtsomloop, b. voor stop, C. voor linksomloop. De conische tandwielen brengen de beweging over op de j verticale as Fijr- 395. beweging overbrengt door middel der conische wielen 73 en 74 en de scharnierende as 75 op wormas en wormwiel 76 en 77 (fig. 397). Wormwiel 77 beweegt door de as 78 en de conische tandwielen 79 en 80 (lig. 398) de schroefspil 81 van de fraisspilslede, waardoor deze laatste Fig. 396. Vooraanzicht der Loewe fraismachine. verplaatst wordt. Door hefboom 68 (fig. 395) kan de slede naar verkiezing naar boven of onderen verplaatst worden. De automatische voeding kan door hefboom 82 (fig. 397) in- en uitgeschakeld worden. Door het terugdrukken van hefboom 82 wordt de in kast 83 ligFraismachines. lil gende worm gelicht en grijpt dan in wormwiel 77, terwijl kast 83 door nok 8-1 vastgezet wordt, waardoor de voeding is ingeschakeld. Door trekken aan den hefboom heeft het tegengestelde plaats. De Fig. 397—398. De voedingsbeweging der fraisspilslede. automatische uitschakeling der voeding geschiedt door de verplaatsbare aanslagen 85 (fig. 397) welke bij het verplaatsen van de frais- spilslede tegen het scliuine vlak van hefboom 86 loopen, dezen terugdrukt, daardoor de nokken 84 uit elkander drukt en de wormkast b3 doet zakken. Ten einde te ver doorloopen der slede te voorkomen dienen de schuine vlakken 87( fig. 397), welke in elk geval op die punten de voeding der slede uitschakelen. Wordt deze voedingsbeweging niet gebruikt, zoo kan men ze ten einde een onnoodig los meeloopen der conische wielen 73 en 74 en van as 75 te vermijden, door het uitzetten van koppeling 88 op de verticale as buiten werking stellen. De fraisspilslede kan tevens door middel van het handwiel 89 en de vier conische tandwielen 90. 91. 79 en 80 fig. 200 uit de hand verplaatst worden. Door den verdeelden ring 92 kan men de verplaatsing der fraisspilslede op V50 m.M aflezen. De twaalf voedingssnelheden der fraisspilslede liegen tusschen tusschen 0,33 -s- 2 mM per omwenteling van de groote fraisspil. De voeding van het hoekstuk (fig 395—396 en 400). De conische tandwielen met 30 en 50 tanden in de kast 93 brengen de voedingsbeweging van de verticale as 69 op de tafel 70 over. Door tandwiel 94 (met 36 tanden), dat met het conische wiel van 50 tanden op dezelfde spil bevestigd is, wordt rad 95 (met 72 tanden, fig. 400) door middel van een tusschenwiel bewogen. Op de van een spieloop voorziene as 96 in het hoekstuk (fig. •±00), welke een verticale doorsnede over het hoekstuk te zien geeft, bevindt zich behalve tandwiel 95 nos? het conische tandwiel 97, en aan het linksche einde het rechte tandwiel 98. Het conische tandwiel 97 is over as 96 verplaatsbaar, en roteert in een lager 98, aan het hoekstuk bevestigd. Aan dit lagerbokje 98 zijn tevens bevestigd de conische tandwielen 99 en 134 en de bronzen moer 101. waarin schroefspil 102 loopt. Het conische tandwiel 100, fig. 401, brengt de voedingsbeweging op de tafel over, terwijl rad 98 (op as 96) in koppelrad 103 grijpt, hetwelk door den hefboom 104 (buiten aan het hoekstuk) in- en uitgeschakeld kan worden (fig. 395). De dwarsvoeding van de fraistafel kan op elk gewenscht punt door verstel- Fig. 399. bare aanslagen 106 automatisch uitgeschakeld worden. De aansla? 106 loopt tegen het schuine vlak van hefboom 105, drukt dezen Fig. 400. Doorsnede van het hoekstuk. naar onderen en draait bout 107, welke door middel der beide hefboomen 108 en 109 het verbindingsstuk 110 en vork 111 het Fig. 401. Langsdoorsnede van de fraistafel. koppelrad 103 naar rechts verplaatst, en uit koppeling 112 rukt Koppeling 112 is op schroefspil 102 vastgespied en niet verplaats- baar, terwijl koppelrad 103 van een loopspie voorzien is. Pen 113 dient voor het vastzetten van koppelvork 111 in beide eind- Fig. 402. Vooraanzicht van de fraistafel. standen. De schuine vlakken 114 verhinderen het vastloopen der dwarsslede. Door een zwengel op het vierkant 115 kan de dwarsslede uit de hand worden verplaatst, door den verdeelden iing 116 kan de verplaatsing op V50 mM afgelezen worden. Door de koppeling 117 (fig. 395) kan de langs- en dwarsvoeding der fraistafel uitgeschakeld worden, om los meeloopen der raderen, wanneer de voedingsbeweging niet gebruikt wordt, te voorkomen. Door vastzetten der beide hefboomen 118 kan de dwarsslede met bet hoekstuk vast verbonden worden. Door eenzelfde verbinding wordt het vastzetten van het hoekstuk aan de kolom verkregen. De telescoopschroef. De verticale verplaatsing van het hoekstuk geschiedt door draaien van het vierkant 121 door middel der conische wielen 122 en 123 en de telescoopspil (fig. 400). Voor een gemakkelijke verplaatsing van het hoekstuk loopt deze telescoopschroef op kogels 124, terwijl de beweging door de conische wielen 122 en 123 vertraagd wordt in verhouding van 1:3. De telescoopschroef bestaat uit 4 deelen, nl. de steunmoer 125, de pijp 126, de moer 127, welke °p de pijp 126 is vastgeschroefd, en de stalen spil 128. Bij het draaien van het vierkant 121 zal zich eerst de stalen spil 128 in de hoogte bewegen, want door de wrijving tusschen pijp 126 en steunmoer 12o wordt pijp 126 vastgehouden, omdat het wrijvmgsvlak tusschen 125 en 126 grooter is dan tusschen de holle schroefspil 127 en de schroefspil 128, eerst wanneer de aanslag 129 onderaan spil 128 tegen het einde 130 van de holle schroefspil 127 aanloopt, wordt deze en pijp 126 meegenomen. De aanslag 131 onderaan pijp 126 grijpt in hoogsten stand \an het hoekstuk achter 132 aan de steunmoer 125, waardoor de verticale plaatsing is begrensd. Bij het zakken van het hoekstuk zal eerst de stalen schroefspil 128 zoolang in de holle schroefspil draaien tot de borst 133 dezer spil zich op de holle schroefspil 127 vastzet en deze medeneemt. De voedingsbewegingen van de tafel. Fig. 401 403 toonen een langs- en dwarsdoorsnede en een vooraanzicht van de fraistafel en zal men daaruit kunnen bemerken, Fig. 403. Dwarsdoorsnede van de fraistafel. dat de voedingsbewegingen van de tafel van het reeds vroeger vermelde rad 99, over het raderencomplex 100, 135 en 1.36 op as 137 en van daaruit door koppeling 138 en de tandwielen 139 en 140, ten laatste op de schroefspil 141 worden overgebracht. De tand- wielen 100, 135 en 136 loopen niet direct op de schroefspil 141, doch op as 137, omdat de ronde fraistafel eveneens door as 137 aangedreven wordt en men dan de schroefspil 141 door de koppeling 138 moet kunnen stilzetten, terwijl daardoor in de draadstang geen spieloop gemaakt behoeft te worden, waardoor de moer 142 minder te lijden heeft. De druk in langsrichting op de schroefspil 141 wrordt in het linksche lagerbokje 143 door 2 kogellagers opgenomen, teneinde ook bij zwaar fraiswerk de tafel gemakkelijk te kunnen verplaatsen. De voedingsbeweging kan door hefboom 144 (fig. 403) uit de hand uitgeschakeld worden ; de automatische uitschakeling geschiedt door verstelbare aanslagen 145, fig. 402. Twee vaste punten 146 verhinderen het te ver doorloopen van de tafel. Het mechanisme voor het uitschakelen werkt als volgt: De hefboom 144, de tuimelaar 147 met de pennen 148 en de kleine hefboom 149 met het drukstuk 150 zijn bevestigd op bout 151. De schuif 152 daarentegen, in het hoekstuk 71 gelagerd, wordt door een veer naar boven gedrukt en bevindt zich hierin een gleuf, waar bout 151 los doorheen loopt en zoodoende voor den lioogsten stand van schuif 152 als aanslag dient. In uitgeschakelden stand der koppeling 136 staat de hefboom 144 verticaal en de beide pennen 148 liggen op gelijke hoogte; den ingeschakelden stand toont fig. 402. Loopt nu aanslag 143 over schuif 152, dan wordt deze naar beneden gedrukt, komt tegen een der pennen 148 en plaatst den tuimelaar 147 met de pennen 148 horizontaal. Daar deze op bout 151 is vastgespied, zoo draait deze bout een weinig waardoor het drukstuk 150 de koppeling 136 terugdrukt. Op de fraistafel kan de ronde tafel worden geplaatst, welke eveneens door middel van worm- en wormwiel, zoowel automatisch als uit de hand, verplaatsbaar is. De voedingsbeweging wordt, zooals boven reeds vermeld, afgeleid van de as 137 en door tandwielen op de wormas overgebracht (fig. 395). De automatische uitschakeling geschiedt door middel van verstelbare aanslagen. .Men kan bovendien de wormas geheel uit het wormwiel laten zakken, zoodat men in staat is de tafel uit de hand rond te draaien. De hierboven beschreven machines zijn voor alle soorten fraiswerk, voorkomende in den algemeenen machinebouw, geschikt. Bovendien vindt men als verticale fraismachine een zeer groot aantal speciaalmachines onder welke de profielfraismachines een voorname plaats innemen. Zeer vele verticale machines voor algemeen fraiswerk zijn tevens geconstrueerd voor profielfraisen. In 't algemeen zijn de zware mo- dellen. .'traismaAinc, voor algemeen fraiswerk tevens voor profielfraisen ingericht; de lichtere modellen niet. In hg. 404 is een verticale fraismachine van Herbert afeebeeld Fig. 404. Verticale fraismachine van Herbert. 1 met een ■ langsverplaatsing der fraistafel van 62 Eng. dm. en een dwarsverplaatsing der slede van 38 Eng. dm., een machine van betrekkelijk groote afmetingen dus, waarvan dan ook alleen de frais- spilslede over een lengte van 18 Eng. dm. verticaal verplaatst kan worden en welke tevens voor profielfraisen is ingericht. De machine wordt aangedreven door een ifzonderlijk vóórdrijfverk met viprvnnHin-o irapscniji. van al deze trapschijf geschiedt de overbrenging op de fraisspil door een nemschijf, geplaatst op dezelfde as, waarop de welke de ft ™ ^ SeIeideschiJven op de riemschijf, afhankefiik SP . 7eegt-, ' riemSchijf Io°Pt op een bus, onlaatstP i'a,n .de aan 'l"n arm boven de fraisspil ™eee^tef;oSt ™tel schroefwielen is 2:1 /oodat do h fl i°*)(? xerhoud'ng der wentelingen maakt Van de h^^Zl^7^ riemtrek verkregen wordt voor zwaar fraiswerk. De druk in langsrichting, zoowel van de horizontale als verticale fraisspil, wordt door rig. t.ij. Gecombineerd horizontaal en verticaal fraistoestel. een kogellager opgenomen. Een dergelijk toestel, niet geschikt voor zwaar fraiswerk, doch meer universeel als dat afgebeeld in fig. 436 is voorgesteld in fig. 437. Dit toestel is zoowel geschikt voor verticaal fraisen als voor het fraisen van schroefwielen en tandheugels, en voor een uitgebreide en veelzijdige toepassing geschikt. De verticale frais kan in eiken hoek worden geplaatst, zoodat hiermede schuine kanten kunnen worden gefraisd; draait men de frais 90° uit den verticalen stand, dan heeft men weder een horizontale fraisspil, doch juist in haakschen stand loopende ten opzichte van de horizontale fraisspil. Met de horizontale fraisspil van het toestel kunnen, als reeds gezegd, schroefwielen worden gesneden en spiralen met een hoek grooter dan 45° en daar ook deze spil met het toestel in eiken hoek gedraaid kan worden, kunnen hiermede, hetzij met een mantel- of kop frais, dan wel met vingerfraisen een uitgebreid aantal verschillende standen verkregen worden en veel fraiswerk, waarvoor anders de universeel fraismachine zich moeilijk leent, worden verricht. Wanneer het noodig is met een frais van zeer Fig. 483. Versnellingstoestel. kleinen diameter op een universeel fraismachine te werken of ook Fig. 440. het snelloopende fraisspilletje wordt gedreven door 2 stel schroef wielen. Hetzelfde aantal s„elhede„, waarmede de hoofdsptkan rX- wel voor het boren van zeer kleine gaten, dan loopt de hoofdspil daarvoor zelfs op snelsten gang, nog veel te langzaam. Daarvoor le\ eren bijna alle fabrikanten van universeel fraismachines een toe- aLei een kleine frais of boor zeer snel te doen roteeren. In fig. 438 is zulk een toestel afgebeeld, waaruit de verkregen versnelling duidelijk zichtbaar is. Vanaf de trapschijf wordt de beweging op een horizontale spil boven den arm versneld o\ ergebracht en van daaruit door een grootere riemschijf weder versneld op het kleine schijfje vóór op de spil van de fraismachine. Dit schijfje loopt op een bronzen pen, die in de hoofdspil past; in dit schijfje bevindt zich de conische boring voor het vastzetten van het fraisje. Op deze wijze kan men het fiaisje 1500—1800 omwentelingen doen uutjn niaKen. 439 fT' ,r, t0estel VOOr knelling is afgebeeld in fig. toestel %\ordt met bouten tegen de kolom h™ P«tinrH nn Fig. 439. Versnellingstoestel. ren, kan ook aan het snelloopende fraisspilletje worden medegedeeld. Een toestel voor het automatisch fraisen van wormwielen is afgebeeld in fig. 440. Het wordt gebruikt in verbinding met een eenvoudig verdeeltoestel. Een wormfrais wordt geplaatst in de hooldspil. Op deze spil bevindt zich dan tevens een tandrad, hetwelk door de beweging van de hoofdspil, door middel van een spil, evenwijdig loopend aan de fraisspil, een stel wisselwielen drijft, welke via een stel conische wielen, de telescoopas in beweging brengen, die daarop via den worm en het wormwiel van het verdeelapparaat de spil van dit toestel, welke het te snijden wormwiel drijft, doet roteeren. Daar is dus een vaste verhouding tusschen het aantal omwentelingen van de wormfrais en het te snijden wiel en is het aantal tanden Fig. 441. Steektoestel. Fig. 442. van het wiel van die verhouding afhankelijk : door verandering der wisselwielen kunnen alle wormwielen tot 50 tanden, alle even getallen tusschen 50 en 100 en een groot aantal getallen tusschen 100 en 360 gesneden worden. In fig. 441 is een toestel afgebeeld, waardoor de roteerende beweging van de fraisspil veranderd wordt in een verticale op- en neergaande beweging en de fraismachine wordt veranderd in een kleine steekmachine. Voor gewoon steekwerk is dit toestel niet geschikt en ook niet bestemd, doch wordt het gebruikt voor het vervaardigen van matrijzen voor persen, welke inwendig een onregelmatigen vorm hebben. In fig. 442 is dit toestel in doorsnede geschetst. Het wordt be\ estigd op den arm A boven de fraisspil en door een schroefbout ~ - f = t,sr,s vrT-Tf 1 In de horizontale hooldspil is een tansehe „en rig. 443. Steekbeitels. bij D afgebroken zichtbaar is, en welke aan de voorzijde als schijf is gevormd. In deze schijf bevindt zich een zwaluwstaartvormige gleuf, waarin de krukpen a is . bevestigd en waarmede de slag verstelbaar is. Door deze pen wordt de "kruk G en de slede F op-en neer bewogen. De beitels worden in de slede geplaatst bij a. De beitels, welke in dit toestel worden gebruikt, wijken in vorm af van den gewonen steekbeitel ; in fig. 443 js een stel beitels, welke in dit toestel worden gebruikt echterdat^ in Z S dTteM Tn^ ~ ^ draaibaar i, en dns in eiken gewensch,en'JS\I! T, J"*? woraen. \ oor het fraisen van meerdere gelijkvormige werkstukken tegelijkertijd, kan in plaats van den enkelvoudigen universeel \ erdeelkop, een meervoudige, d.i. van meerdere centers voorziene verdeelkop op de fraismachine worden geplaatst. In fig. 445 is zulk een toestel afgebeeld. Men kan op dit toestel drie werkstukken tegelijkertijd tusschen de centers spannen en fraisen, welke alle door het wentelen van de kruk der verdeelschijf gelijktijdig draaien. Deze toestellen kunnen voor verschillende werkzaamheden zeer goede diensten bewijzen, b.v. voor het fraisen van vier- nf Fig. 444. Steektoestel. zeskanten op asjes, voor het fraisen van kleine rondsels, welke met het asje een geheel uitmaken en die dus stuk voor stuk en Und oor tand gefraisd moeten worden, hetgeen tijdroovend is'. Met dit toestel kunnen drie spillen naast elkaar gespannen worden en drie Fig. 445. Meerspillig verdeeltoestel. tanden gelijktijdig worden gefraisd. In lig. 446 is een speciaal toestel voor het fraisen van tandheugels op de universeel fraismaehine afgebeeld. Het toestel wordt bevestigd tegen de voorzijde van de kolom, terwijl een oi twee tandheugels in een speciaal spanblok worden geplaatst. In verbinding met dit toestel wordt, voor het zuiver verplaatsen der fraistafel, noodig voor het snijden van zui vere tandheugels een schaar geplaatst op de schroefspil, welke de fraistafel beweegt, fig. 447 ; op deze schaar wordt geplaatst een plaat met 2 inkervingen, w Fig. 446. Toestel voor liet fraisen van tandheugels. aarin een pal grijpt. Fig. 447. Verdeeltoestel voor het fraisen van tandheugels. Op de schroefspil bevindt zich verder een tandrad, dat grijpt in r beide betISigVP fe """ der™^Plaato„ de verhouding van vtp'; ïen'tn 't £ ZZ tT" h" * o, vi rsiï£-T vinden z.ch slechts twee inkervingen; moet dus de ,1,. 1 omwenteling maken, dan Jicht men Z het ,1! '"'l" fraistafel even den nal wpr-p h™ • trp'aatsen van de gedrukt on pn , ^ 66n Veer ln de inkerving wordt Ten LV Prm.f ZG b,J de V°lgende ^kerving weder in rr? —- * Fig. 448Universeel tegencenter. hoogte"!" de ™teriiZrt"'' v ""d™ °P aanmerkelijk Pootere -'och. en dit is het voornaamste d'oVvat'dXZ'T 1T' m denïelfden hellingshoek worden genlaatst .k h , " ,SP eenzijdige druk op het cen^r wortf,t£f0?*1 kop kan men den Wl- Qfi„, • -ueiena. Op den vasten ook het gedeelte van hrt bSTkipiTTt dT .PplaalSl is' verdeeling is voorzien znndu • . dra{"baar is, van graad¬ kan plaatsen. beide m Juist denzelfden hoek To'o" c!:, wa'armedThêtt6»' ™ * ««*,«« Machine tandwielen te fraisen van S" i f;°P "mverse«1 'raiamachine aanmer' » ,, „ het, het snijwerktuig drijvend mechanisme. Een serie proeven werd genomen met een sneediepte van V Eng dm., vervolgens met V» V4 en % Eng. dm. ten einde de vermeerdering van het krachtsverbruik te bepalen bij grooter wordende sneediepten. Dezelfde proeven werden 4 maal herhaald ten einde zeker te zijn, dat geen vergissingen hadden plaats gehad. De frais werd iedere maal bij het begin eener serie geslepen en daarna gedurende de geheele proef eener serie niet meer. Voor elke sneediepte werd met een aantal verschillende voedingsnelheden gewerkt om den invloed na te gaan van de voedingssnelheid op het krachtsverbruik. Steeds werden de even voedingen genomen, te beginnen met op één na de langzaamste, dus de 2e 4e, 6e, 8e, 10e tot grootste voedingssnelheid toe. Bij de grooterè sneediepten konden echter de hoogste voedingssnelheden niet meer genomen worden, daar de riem het daarvoor benoodigde vermogen niet meer over kon brengen en slipte. Het slippen van den riem bepaalde dus voor iedere sneediepte telkens het einde der proef, behalve wanneer de voeding tot op de grootste snelheid kon worden' opgevoerd. De proef, waarbij de riem aanving te slippen, werd niet gebruikt bij het samenstellen der diagrammen. De proeven toonden, dat het verbruik van electrische energie regelmatig opliep van de le tot de 4e serie. Dit was waarschijnlijk te wijten aan het botter worden van de frais. Bij het samenstellen der diagrammen werden de uitkomsten der proeven gecorrigeerd: Het krachtsverbruik aangegeven door Volten Ampère-meter door het nuttig effect van den electro-motor • de hoeveelheid verwijderd metaal door het snelheidsverlies der machine (percentage slip van den riem). De diagrammen zijn samengesteld uit gemiddelde verkregen waarden. Waar het diagram een hoeveelheid verwijderd metaal van b.v. 57, kub. Inch per minuut toont, komt deze hoeveelheid van een sneediepte van »/„ Eng. dm. en een voeding van 16 Eng. dm. of van een sneediepte van % Eng. ™„ v- vT /0ecMleade verhoudingen tusschcn het kraehtsverbruik wat betreft verwijderd metaal onder verschillende verhouding, "ï u n SmJSnelhe"i' voedingssnelheid en sneediepte. Zij zijn pde.1 eh,k samengesteld ui. de boven omsohreven proeven, gedeel- 14 Proeven' genomen met het speciale doel om bovengenoemde Fig 486 Snijsnelheid 12 Eng. Vt. per Snijsnelheid 32 Eng Vt per minuut. . ^ minuut. Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwijderd metaal met oploopende voedingssnelheid. verhoudingen vast te stellen. Het feit, dat het kraehtsverbruik wis■elt by verschillende verhoudingen tusschen snijsnelheid, voedings snelheid en sneediepte, maakt het onmogelijk in één lijn de verhouding aan te geven tusschen het kraehtsverbruik en de hoeveelheid verwijderd metaal Bovendien was niet steeds dezelfde snijsnelheid zelfsTe^ gt yoedingssnelheid, te verkrijgen bij alle machines; zelfs het percentage nemshp was bij verschillende machines anders aardoor z,jn uit de verschillende lijnen gemiddelden samengesteld. Arachtsverbruik van de voedingsbeweging. Verschillende proeven hebben aangetoond, dat de voedingsbewef J horizontale fraismachme een aanmerkelijke hoeveelheid kracht vereischt, ja zelfs tot 40 % van het totaal aan do machine afgegeven vermogen verslindt. De voedingsbeweging van een No 4 Cmcmnati fraismachine kan tot 3>/t PK kosten. In dat geval zou J de ^rofste voedin* 20 Eng. dm. per min. fvoor een Fig. 487. Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwijderd metaal. fraismachine de grofste voeding) de druk tegen de frais moeten zijn 3l/2 X 33000 x 12 J — 69300 Lbs. wanneer ten minste gedurende de overbrenging in het mechanisme geen kracht verloren ging. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat het grootste kraehtsverbruik noodig is bij de grofste voeding.' Het is meer waarschijnlijk, dat de maximum kracht voor de voedingbeweging verbruikt wordt bij een voedingssnelheid van 10 F™ r,K' 488- Fig. 489. Snijsnelheid Eng. Vt. per Snijsnelheid 150 Eng Vt per minuut" minuut. Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwijderd metaal met oploopende voedingssnelheid. en minder per minuut, in welk geval de druk ongeveer 140 000 Lbs. zou zijn. Een machine, verbruikende 6 PK aan de frais, zal aangenomen tu pI ? fSt m het aand"Jvend mechanisme, met de \ V0°rJ 4 voedlngsmechanisme vereischen 11,5 PK in totaal Aannemende een snijsnelheid van 40 Eng. Vt. zal de druk aan den omtrek van de frais zijn : 6 x 33000 40" = 4950 Lbs. Dit moet dus ongeveer zijn de druk tegen de schroefspil van de fraista e m plaats van 140,000 Lbs. Deze cijfers zijn slechts verondersteld. doch zij ïllustreeren de berekening, welke leidde tot de mechanisme^ Pr°6Ven krachts-rbru,k van het voedmgs- Teneinde het kraehtsverbruik van het voedinMmpr.hankr™ r Fig. 490. Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwjderd metaal. bepalen, werd het totale kraehtsverbruik der voedingsbeweging ge- krachtsveT'L- d°°r de fraiStafel afgenomen k™cht. Daar het motor v W zeer uiteenloopt, werd het idee een afzonderlijken motor voor het voedingsmechanisme te gebruiken, losgelaten, daar men bij een groot verschil in krachtafgifte van den motor geen ,' n* ime6t ?n m °P h6t nUttig 6ffect- Het was dus noodig a gs kunstmatigen weg een vrij constante belasting aan den motor gUa7test'a?mf V6m ^ W6rd °P de fraissPiIde vierkante kast fenrJf H g " ',g' 491 5 inWendi* be™d* zich een schoe- n i ,en drr een aantal belemmeringen werd de vereischte weer- van dp^}°°r n, .^ater 'n do kast verkregen. Door vermeerdering an de hoeveelheid water en door aan het schoepenrad verschillende nelbeden te geven, kon elke belasting verkregen worden en de belasting op den motor constant gehouden worden. Door de kast •'gen den arm te laten rusten kon deze niet meedraaien. De kunstmatige belasting van den motor werd steeds op zoodanige hoogte gehouden, dat het nuttig effect gelijk bleef. Voor het meten van den door de fraisspil opgewekten weerstand was aanwezig een dynamometer, zuiver verdeeld tot op 8000 Lbs. Het eene gedeelte van dezen dynamometer was aan het eind van de fraisspil verbonden, terwijl aan het andere gedeelte een ketting bevestigd was, waarvan het eene gedeelte om een trommel liep, welke bevestigd was aan een Westinghouse rem. Deze rem diende als veiligheid, was gesteld op voldoenden weerstand voor de proef, doch slipte, voordat gevaar voor het breken der machine aanwezig was. Oorsponkelijk was de bedoeling de rem op een bepaalden weerstand af te stellen, en de voeding met dezen weerstand belast, gedurende zekeren tijd te doen loopen, doch het bleek, dat de rem Fig. 491. te veel met stooten werkte. De wijze, waarop de proef genomen werd, werd daarom gewijzigd als volgt : beginnende met de tweede voeding, werden achtereenvolgens alle even voedingen ingeschakeld tot op de hoogste voeding. Voor elke voeding werden de volgende weerstanden ingesteld : 1000, 2000, 3000, 4500 en 6000 Lbs. Wanneer niets bijzonders plaats vond, werd de geheele proef eenmaal herhaald. Geschiedde iets bijzonders, hetwelk twijfel deed rijzen aan de juistheid der uitkomsten, dan werden de verkregen gegevens vernietigd en de geheele proef herhaald, totdat twee complete proeven zonder onderbreking genomen waren. Hierbij werd gebruikt een gevoelige ïïrïrscAmpére k» «■— *—• weerstanden, waarna de voipp h 2enomen met bovengenoemde loopen werd elc \], „ 8 " ®/oe,?'nS met aUe "Mretanden doormechanisme werd nt ' krfhtsverbruik ™> het voeding*, te kunnerieZ h„,«e r6"; 7 "" teneinde af Nadat npn hoe^eel kunstmatigen weerstand was ingeschakeld "Z hlLu™ „~nW BiiT,eekB"d' "T ~ ™et VL ^ ingsmechanisme nog geen 20 % is, en dient er *lg. 492. Diagram van het nuttig effect der voeding. ^harsLSteTth«St;Ve'betet CMS,rl,Cli6 Va" "<* een hooger nutti* efleet te,bre"S™. Het groote belang van geneigd %, M°" »" verschil maakt of dit'.ijter iets kooger onager^' Op' til ^7 rssr s »°;hei T;dc? ^ bruikte kracht £££ ~ nadere beschouwing leert dit anders. IndL vt 1^0 PK^ie aT „3 fo\wr --r* - ■/ ™1rF" \T" * de spilaandrijving overblijft. vermogen, dat voor Fig. 493. Het beproeven van het nuttig effect eener fraismachine. voeding in de tweede machine, wordt 20 % of 0.352 PK nuttig gebruikt, terwijl slechts 1.41 PK ongunstig op het mechanisme werkt. Het verbruikte vermogen, dat ongunstig op het mechanisme werkt, is dus in het eerste geval tweemaal grooter dan in het laatste. Het nuttig effect van het aandrijvingsmechanisme. De derde serie proeven werd genomen ten einde het nuttig effect "v an de machine zelf te bepalen. Deze proeven werden uitgevoerd volgens fig. 493, een samenstel van 2 stuks No. 4 Cincinnati fraismachines verbonden door een as van flinken diameter. Het voedingsmechanisme was afgenomen, zoomede het hoekstuk, zoodat niets o\erbleef dan de kolom met het aandrijf-mechanisme. Eén Bij een machine met een nuttig effect van het voedingsmechanisme van 20 % of tweemaal zooveel, zal het vermogen, benoodigd voor de \oeding dus 3/u zijn van hetgeen voor de spilaandrijving overblijft, of 3/i? van het totaal aan de machine afgegeven vermogen. Is d'* XNeer 10 PK, dan zal het voor de voeding noodige vermogen 1.76 PK bedragen tegen 3 PK voor de eerste machine, het vermogen, dal disponibel blijft voor het aandrijven van de fraisspil, wordt 8.24 tegen 7 PK bij de eerste machine, waardoor het aan de spil af te geven vermogen met 18 % verhoogd wordt. Van de 3 PK, verbruikt door de voeding in de eerste machine, zal 2.7 PK werkzaam zijn tot slijtage, van de 1.76 PK verbruikt door de der machines werd gedreven door een motor, terwijl de andere een dynamo dreef; de in de dynamo opgewekte stroom werd in een waterrheostaat vernietigd, waardoor de stroomstorkte zuiver geregeld kon worden. Y oor motor en dynamo was een dubbel stel instrumenten aanwezig, zoodat de opnamen steeds gelijktijdig konden plaats vinden, de machines werden gedreven door een riem. De riemslip werd nauwkeurig gecontroleerd. Toonde de voltmeter van de dynamo een aanmerkelijke vermindering en toonde de tachometer de juiste snelheid aan de eerste drijvende as (motormachine) dan moest de riem van de dynamo slippen ; toonde echter de tachometer toerenverminderinej, dan was dit een bewijs, dat de motorriem slipte. Bij de proeven was steeds bij beide machines dezelfde overbrenging ingeschakeld. \ erschillende proeven werden genomen met verschillende belastingen nl. 125, 100, 80 en 70 Ampère. Bij elke belasting werd een serie proeven genomen met de eerste, derde, vijfde snelheid van de machine, enz. tot de hoogste toe. Na de noodige correcties als riemslip, Fip. 494. Nuttig effect eener No. 4 Cincinnati fraismachine. nuttig elfect van motor en dynamo, enz. werd het nuttig effect der beide machines in diagram fig. 494 uitgedrukt. Hieruit blijkt, dat dit varieerde van 67—79,7 %. Het lijdt geen twijfel, dat die werkstukken, welke zich voor een rationeele bewerking op de fraismachine leenen, in korter tijd en in betere kwaliteit op de fraismachine kunnen worden vervaardigd dan op schaaf- steek- of draaibank. De verhouding van den benoodigden tijd voor het bewerken van een werkstuk op de fraismachine tot den daarvoor noodigen tijd op draai- steek- of schaafbank is dan ook geheel afhankelijk van de soort van het werk. \ an de schaafbank heeft de fraismachine zeer veel werk overgenomen, van de draaibank gaat de fraismachine dit al meer en meer doen en van de steekbank kon zij ongeveer alle werk overnemen, het in korter tijd verrichten, terwijl de kwaliteit beter is. Alleen het steken van scherpe spieloopen kon de fraismachine niet van de steekbank overnemen, doch sedert ook voor dit werk meer speciaal geschikte machines bestaan, is inderdaad de steekbank een verouderd type machine geworden zonder reden van bestaan. Hoewel *voor de schaafbank eveneens in vele gevallen de fraismachine in de plaats kon treden, zijn er toch een aantal gevallen, waarin de schaafbank evenzoo goed misschien zelfs beter het werk kan \ errichten, en komt het er dan ook vooral bij de vergelijking tusschen fraiswerk of schaafwerk vooral op aan, te beoordeelen, welk machinetype voor elk soort van werk het meest geschikt is. Van de draaibank kan de fraismachine slechts een betrekkelijk gering percentage overnemen, tenminste wanneer men economie en kwaliteit in aanmerking wenscht te nemen. \ oor een juiste toepassing der fraismachine is het echter van groot belang, dat men het werkstuk op de juiste wijze op de machine plaatst, en de voordeeligste werkwijze uitkiest. \\ e zullen trachten in het volgende hoofdstuk hieromtrent nadere gegevens, aan de hand van voorbeelden uit de practijk te verstrekken. HOOFDSTUK XIII. Het bewerken van werkstukken op de fraismachine. Op de fraismachine kunnen werkstukken in de grootste verscheidenheid van vormen bewerkt worden. De hieronder volgende voorbeelden zullen een duidelijk beeld geven zoowel van de wijze waarop verschillende werkstukken op dé fraismachine worden vastgespannen, als van de werkwijze en de soort der gebruikte fraisen voor verschillende gevallen. In fig. 495 is het bewerken van rechthoekige stukken gietijzer Fig. 495. Vlakfraisen. voorgesteld. Daar het hier meer geldt het verwijderen van een groole oeveelheid materiaal, dan het verkrijgen van een zeer zuiver oppervlak, gebruikt men hiervoor een frais met ingezette snijtanden. De werkstukken zijn in een spankast gespannen, vier stuks achter e ander, terwijl aan den voorkant een plaat den druk in langsrichting opneemt. Het afnemen van 3 mM materiaal van deze werkstukken, breed 210 mM over een lengte van 860 mM kost 4 minuten tijd In fig. 496 worden gegoten werkstukken vlak gefraisd. Deze werkstukken hebben een breedte van 215 mM en wordt een snede van 2/, mM dikte afgenomen met een voeding van 400 mM per minuut, en einde een te grooten druk in langsrichting op de fraisspil te voorkomen, een druk, welke bij zulk zwaar fraiswerk van hinderlijken invloed kan zijn, is de frais gedeeld, en is een linksche en rechtsche spiraalvormige frais samengesteld, waardoor eeen eind- Fig. 4%. Vlakfraisen. druk ontstaat. Er worden twee werkstukken achter elkander gefraisd, welke in een speciale spanschroef gespannen zijn. Zoowel Fig. 497. Het fraisen van samengestelde oppervlakken. bij deze bewerking als bij die in fig. 495 is de fraisspil aan beide zijden van de frais ondersteund. Het werkstuk in 497 is van zoodanigen vorm, dat het met bouten op een onderplaat kan worden vastgezet, welke onderplaat op haar ïT ^°P u rflstafel ls vastgespannen. Het werkstuk, dat van boven vlak, doch in het m.dden van een groef is voorzien, wordt behalve natuurlijk aan de onderzijde, aan alle zijden gelijktijdig bewerkt Daartoe bevindt zich op de fraisspil een gecombineerd stel fraisen. Voor het affraisen van het bovenvlak bevinden zich op de spil twee mantelfraisen, links en rechts spiraalvormig, onderbroken door een sc ij frais, terwijl het geheel is opgesloten door een paar meskoppen met ingezette fraisen, welke de beide zijkanten bewerken. Deze metstukken hebben een breedte van 260 mM. In fig. 498 wordt door een samenstel van frai^r. Fig. 498. Het gelijktijdig bewerken van twee werkstukken met samengesteld oppervlak. werkstukken gelijktijdig bewerkt. De werkstukken zijn gespannen in een speciaal spanblok. Elk werkstuk wordt aan de bovenzijde vlak gefraisd in het midden van een halfronde groef voorzien en een der zijkanten gevlakt. De meskop bewerkt de beide zijvlakken der werkstukken, en links en rechts van dezen meskop bevindt zich een gelijk stel fraisen. Van den meskop behoort dus de inker zijkant tot het liksche stel fraisen, de rechter zijkant tot het rechtsche stel. De twee werkstukken worden bewerkt in 18 minuten, dus 9 minuen per stuk, tijd van opspannen inbegrepen. De tijd voor het afiraisen alleen is 4 minuten. Op een schaafbank met een schaafsnelheid van 18 meter per minuut maakte men, werkende met twee supports, één stuk gereed in 36 minuten, dus juist in 4 maal den tijd, die liet kostte op de fraismachine. Fig. 499 toont het compleet bewerken in één snede van het bovenvlak eener fraistafel. Deze gecombineerde frais bestaat uit niet* minder dan 13 afzonderlijke fraisen. De beide meskoppen aan de einden hebben een diameter van 190 mM en bewerken de zijkanten. De Fig. 499. Het bewerken van het bovenvlak eener fraistafel. 6 kleine mantelfraisen, welke het oppervlak der tafel bewerken hebben een diameter 90 mM. De twee fraisen voor de oliegroeven en de drie voor de spangleuven hebben een diameter von 135 m\l. Op het werkstuk is met stippellijnen aangegeven het materiaal, dat weggefraisd zal worden. De tafel heeft een breedte van 230 mM en een lengte van 890 mM en wordt, tijd van opspannen inbegrepen, in 25 minuten bewerkt. Ook hier loopen de fraisen dicht opgesloten tusschen de lagers. De tafel is vastgezet in een speciaal spanstuk. Door dit spanstuk wordt, daar de onderzijde van de fraistafel reeds bewerkt is, tevens gezorgd, dat de gleuven in de tafel op de juiste plaats worden gefraisd, niet alleen ten opzichte van het bovenvlak, doch tevens ten opzichte van de prismageleiding. Tandheugels worden gefraisd door een tandradfrais, tand voor tand. In fig. 500 worden echter alle tanden van den tandheugel eener boorspil gelijktijdig gefraisd. De frais bestaat dus uit evenveel tand- ormen als de tandheugel tanden heeft. Het modul der tanden is 1.5 en de lengte van den tandheugel is 205 mM. De tanden worden in één rgang gesneden en in een minuut wordt een tandheugel gefraisd werkstukken 1 " ^ dri6tal meskoPPe» van een aantal werkstukken drie sponningen gelijktijdig bewerkt. De werkstukken ggen m een spanstuk. waarin deze anders zeer moeilijk te spannen Zij d°°r SPanpl3ten de ^nde In fig. 502 bevindt zich op de fraismachine het geheele frame van uit fdTverseT" ^ Z d°°r een samengestelde frais, bestaande uit o diverse fraisen, worden alle pasvlakken voor de kan van het hoofdlager gelijktijdig bewerkt. Bij alle tot nu toe gegeven voorbeelden, bevonden zich de fraisen enk r T rr6n 'S Van 6en b°ring voorzien en sneden, op een enkele uitzondering na, aan den omtrek, werkten dus voornamelijk Fig. 500. Het fraisen van een tandheugel. s mantelfrais. In alle voorbeelden werd de tafel automatisch in angsnchting bewogen, en werd, behalve bij het werkstuk in fig 502 waar de vorm van het werkstuk zulks onmogelijk maakte, de frais' spil eerst ondersteund, dicht tegen de fraisen aansluitend, door een lager op den fraisarm, daarna door een tweeden lager, hetwelk tevens weder rustte in de steunstuk- ken, waardoor een vaste verbinding verkregen werd tusschen den fraisarm en het hoekstuk. In fig. 503 daarentegen bevindt zich de frais, welke van een conus is voorzien, direct in de voorste conische boring van de hoofdspil. De frais wordt door een sluitmoer in de conische boring gedrukt. Het werkstuk moet van een I -groef voorzien worden. Daartoe is te voren over de geheele lengte door middel van een schijffrais een gleuf gefraisd ter breedte van het nauwste gedeelte der te vormen ~-groef en ter diepte van den grond van het wijd- rig. 501. Het gelijktijdig bewerken van meer dan éen werkstuk. Fru ism ach in es. Fig. 502. Het bewerken van een gasmotor. 24 ste gedeelte ; het werkstuk is daarmee 90° gedraaid en gespannen in den stand, zooals het in de afbeelding op de fraistafel is voorgesteld. Het werkstuk is niet in een bijzonder spantoestel, doch evenwijdig met spanhouten vastgezet. Daartoe rust het eene einde der spanplaat op het werkstuk, het andere einde op een ondersteuning van gelijke hoogte. Is het gedeelte van het werkstuk, waarop de spanplaat drukt, bewerkt, dan verdient het aanbeveling tusschen spanplaat en werkstuk een stukje bordpapier te plaatsen. Tevens is het in gevallen, als in fig. 503 afgebeeld, steeds wenschelijk om Fijf. 503. Het fraisen van een ~1~ groef. tusschen spantafel en werkstuk eveneens een reep papier te leggen; dit heeft tweeërlei doel, ten eerste om de wrijving tusschen de beide op elkaar liggende deelen te vermeerderen, waardoor het werkstuk vaster ligt, ten tweede, het beschadigen van spantafel en werkstuk te voorkomen. Bij werkstukken als deze dient nog de aandacht gevestigd te worden op een ondergeschikt punt, dat evenwel voor een goede bediening en zuiver werk van groot belang is, nl. het ondersteuningsstuk aan het andere einde van de spanplaat. Op vreeselijke wijze wordt hiermede bij gebrek aan goed gereedschap geknoeid. Een goede ondersteuning is een stukje hard kopsch hout, van gelijke hoogte als het werkstuk, vermeerderd met de dikte van het bordpapier,*dat tusschen spanplaat en werkstuk wordt gelegd. De juiste hoogte is van belang, eerder mag de ondersteuning een weinig te hoog, dan te laag zijn, de juiste hoogte van het werkstuk plus papierdikte, is evenwel het meest wenschelijk. Is de ondersteuning hooger, dan drukt de punt de spanplaat op het werkstuk ; zoodra niet een weinig scheef, of alleen één hoek der spanplaat drukt op het vlak en beschadigt het dikwijls zuiver bewerkte oppervlak. Erger nog is het, als de ondersteuning te laag is; dan drukt de spanplaat alleen op den uitersten kant van het werkstuk en beschadigt dit niet alleen, doch waar alleen op één zijde een druk wordt uitgeoefend, wordt de onderkant niet vast op de tafel gedrukt, ligt niet vast en tevens onzuiver. Was er nu steeds voor den werkman gelegenheid zich houten vulstukken van de juiste hoogte te verschaffen, dan hebben de meeste werklieden nog wel genoeg gevoel voor hun werk, dat zij hiervoor wel zorg zouden dragen, doch maar al te vaak is de werkman daartoe niet in de gelegenheid of ontbreekt hem daartoe de tijd ; dan wordt bij elkaar gezocht, wat voorradig is, om als het slechts even kan, van soms twee, drie verschillende vulstukken, soms te hoog, vaak te laag, gebruik te maken ; beschadigen van het werk en het werkstuk en onzuiver werk is het gevolg hiervan. Wanneer men fig. 503 goed beschouwd, zal men bemerken, dat als vulstuk geen houten blokje, doch een ondersteuningsbokje is gebruikt, als afgebeeld in fig. 504. Dit ondersteuningsbokje kan binnen zekere grenzen op de juiste hoogte worden gesteld, terwijl het kopje als een kogelscharnier in elke richting draaibaar is, zoodat het ook voor schuine werkstukken een passende ondersteuning vormt. De frais, die in fig. 503 wordt gebruikt, werkt voornamelijk aan den omtrek ; wel is de voorkant van snijtanden voorzien, doch alleen om een zuiver ondervlak van de ~T~groef te verkrijgen ; de tanden aan den voorkant nemen dus alleen zeer weinig van het ondervlak weg. ligt bovendien de spanplaat Fig. 504. Ondersteuningsbokje. Ook in fig. 505 is het fraiswerktuig, in dit geval een" meskop, direct in de hoofdspil geplaatst. Ook hier is als vulstuk onder de spanplaat gebruik gemaakt van een verticaal verstelbaar ondersteuningsbokje. De vorm van het werkstuk leent er zich beter voor om op het platte, thans verticaal staande, zijvlak te liggen. Het te fraisen vlak is evenwel langer dan breed ; in den nu geplaatsten stand overtreft de diameter van den fraiskop de breedte van het te bewerken vlak en ligt de lange zijde in de lengte. Hierdoor is in eenmaal overfraisen het geheele vlak bewerkt. Bij dergelijk fraiswerk is het vooral noodig, dat voldoende sneediepte voor de fraisjaanwezig Fig. 505. Het verticaal fraisen met den fraiskop. is, daar anders de tanden over de gietkorst loopen en zeer snel bot zijn. Opmerking verdient nog, dal de frais zoo dicht mogelijk bij het einde der spil is geplaatst om trillingen te vermijden. In fig. 506 is afgebeeld het fraisen van spiraaltanden in een frais. De frais heeft een diameter van 4 Eng. dm. en moet voorzien worden van 24 tanden in een hoek van 14°. Het verdeeltoestel heeft een enkelvoudigen worm en een wormwiel met 40 tanden. Slaat men nu de tabel op pag. 104 op, dan blijkt daaruit, dat men voor 24 verdeelingen kan nemen den verdeelcirkel 39 en daarop verplaatsen moet één volle omwenteling en 26 gaten. Wenscht men de verdeeling te vinden zonder gebruik te maken van de tabel, dan heeft men ^ _ g . f _ 40 16 _ 2 26 n ~ ~T ~ 24 ~ 24 = *3 = 139De hoek, waarin de fraistafel moet worden geplaatst, is bekend : 14°. Slaat men de tabel op pag. 139 op, dan vindt men, dat. indien dej tanden van een frais van 4 Eng. dm. diameter in een hoek liggen van 14°, de lengte der spiraal 50 Eng. dm. bedraagt ; wanneer menTnu aanneemt dat de schroef der fraistafel normaal is. d.w.z. 4 can- Fig. 506. Het fraisen van spiraalvormige fraistanden. gen per Eng. dm. heeft, dan moet de verhouding der tandwielen zijn 50 5 x 10 30 x 50 10 ~ 2 x 5~ = 15 x 20 want daar het wormwiel 40 tanden bezit en enkelvoudig is de constante c (zie pag. 134) = 10. Wenscht men de wielen niet aan de tabel te ontleenen, doch te berekenen, dan vindt men, dat volgens fig. 197—199 bekend is de hoek A en a. Want z. A = 90° B = 90° — 14° = 76° ena = omtrek frais; b de gezochte spiraallengte, noodig om de verhouding te leeren kennen tusschen den spoed van de spiraal en dien van de schroefspil der fraistafel waaruit de wisselwielen te berekenen zijn, is volgens pag. 127 = a . tg A. a = 4 x 3.14 = 12.56) , _ „ tg \ — tg 76« = 4.011 j A = 12-56 x 4-011 = 50.37817 of 50 Eng. dm. Men plaatst dus allereerst de tafel in een hoek van 14°. Daarna wordt de verdeelplaat opgeplaatst, waarop de verdeeling 39 voorkomt. Het segment wordt zoodanig ingesteld, dat beide beenen 27 gaten omvatten. Vervolgens worden de wisselwielen opgezet en wel zoodanig, dat de wielen 15 en 20 de drijvende, 30 en 50 de gedreven wielen zijn, want eerst na een rechtlijnige verplaatsing van de fraistafel van 50 Eng. dm. mag de frais één volle omwenteling hebben volbracht. Nadat de frais op de fraisspil is vastgezet, wordt vervolgens het werkstuk zoodanig geplaatst, dat de lijn c a der frais door het middelpunt o loopt (zie fig. 108). Daarna wordt de tafel op hoogte gesteld. Volgens tabel III, pag. 57 bedraagt de tanddiepte van een frais van 100 mM Fig. 507. Het fraisen van zeskanten. diam. 11 mM. Men snijdt nu eerst de groeven op een diepte van 10 mM. waarna vervolgens nog eenmaal rond wordt gegaan met een sneediepte van 1 mM. In fig. 507 en 508 is een toestel op de fraismachine afgebeeld voor het zeskant fraisen van moeren en boutkoppen. In een om zijn horizontale as wentelend toestel zijn in het verticale vlak een zestal bouten geplaatst. Op de fraisspil bevinden zich een viertal fraisen met zijtanden. De fraisen worden, op juisten afstand van elkander op de spil geplaatst. Daar de voe¬ ding verticaal is, kan van de versterkingsstukken tusschen hoekstuk en arm geen gebruik worden gemaakt ; ter ondersteuning van de fraisspil, is een stevige ondersteuning aan de fraistafel bevestigd. Het toestel wordt daarna zoodanig onder de fraisen geplaatst, dat de omtrek der fraisen over de breedte van den houtkop loopt, vervolgens wordt de fraistafel verticaal omhoog gevoerd. Hebben de fraisen alle boutkoppen gepasseerd, dan laat men de tafel weder zakken, men verplaatst de ronde schijf, waarin de bouten^zijn vastgezet 1/6 uiunciitciiiig cii »uiui net uuur* loopen van de fraisen herhaald. Na 6 maal doorloopen zijn de 6 boutkoppen gereed, zoodat men kan rekenen, dat bij eiken doorgang 1 houtkop geheel aan 6 kanten gereed gefraisd wordt. Feitelijk fraist men bij de eerste drie doorgangen 8 zijden tegelijk, bij de laatste 3 doorgangen 4 zijden. In fig. 509 en 510 bevinden zich op de fraismachine een tweetal toestellen als beschreven op pag. 328—329 fig. 436—437, waarbij de frais evenwij dig aan de hoofdspil roteert. In fig. 509 is afgebeeld het fraisen van een palreep. De lengte van dezen overtreft de dwarsbeweging van de Fig. 508. Het fraisen van zeskanten. Fir. 509. Het fraisen van paltanden. É fraistafel; niet alleen dat men dus niet zonder omspannen dit werkstuk gereed zou kunnen maken, doch keert men den palreep om, dan zou men ook andere fraisen moeten gebruiken, hetgeen een' hinderlijke onderbreking van het werk zou veroorzaken. Het werkstuk ligt thans in de lengte van de fraistafel en het op den arm der fraismachine geplaatste toestel doet de fraisspil haaks ten opzichte van de hoofdspil wentelen. Het toestel, afgebeeld in fig. 510, heeft hetzelfde doel als dat in fig. 509, doch is meer universeel ; de spil van het toestel in fi» Fig. 510. Het fraisen van wormsr.h roeven. 509 kan slechts haaks op de hoofdspil wentelen, die in fig. 510 echter in eiken hoek. Het doel hiervan is voornamelijk het snijden van schroef wielen met een zeer steilen spoed, waarvoor, indien men de frais op de hoofdspil plaatst, de fraistafel in een te ongunstigen stand moet worden gesteld; met dit toestel echter kan men de fraistafel in langsrichting haaks op de hoofdspil laten staan en de frais in den voor de te fraisen schroeflijn gewenschten hoek stellen. ordt bij het fraisen van spiralen de beweging van de schroefspil der fraistafel door middel der wisselwielen op de spil van het ver- deel toestel vertraagd overgebracht, voor een spoed als het werkstuk verkrijgt in fig. 510, is de rechtlijnige beweging van de fraistafel ten opzichte van de wentelende beweging van de spil van het verdeeltoestel zeer gering. De fraisspil van het toestel wordt in een zoodanigen hoek geplaatst, dat de hartlijn haaks staat op de schroeflijn. In fig. 511 is afgebeeld het werken met een verticaal fraistoestel op de horizontale fraismachine als beschreven op pag. 325—326 fig. Fig. 511. Vlakfraisen met de kopfrais. 433 134. Een fraiskop van 200 m.M. fraist dunne platen zuiver vlak. Om tweeërlei redenen is het gewenscht werkstukken als op de machine in fig. 511 afgebeeld, met koptanden te fraisen in plaats van met een mantelfrais. Eerstens is het vastspannen van dergelijke dunne platen niet gemakkelijk. Op het oppervlak kan geen spanplaat worden geplaatst, omdat dit geheel bewerkt moet worden. Het werkstuk moet dus terzijde met spanplaten worden vastgezet, doch er is dan slechts weinig beletsel voor het werkstukom naar boven uit te wijken, te meer daar ook terzijde de plaat, om doorzetten te voorkomen, niet sterk kan worden vastgespied. De mantelfrais nu tracht door haar werkwijze met de tanden aan den Steken op de fraismachine. Fig. 512. omtrek, het werkstuk omhoog te lichten, de kopfrais daarentegen oefent siecnis een ncnten druk op het werkstuk uit in langsrichting, tegen welke het werkstuk door de spanplaten gezekerd is, en drukt veeleer het werkstuk op het ondervlak, dan dat zij zou trachten het er af te lichten. Het is verdei niet wel mogelijk een dunne plaat met een V\pnn/1t A olc? in fir» i vvuvv m •_> IJl 11^, X X afgebeeld, met een Flg' 513' mantelfrais zuiver Vlakfraisen op de verticale fraismachine. vlak te fraisen ; bij de kopfrais daarentegen fraisen de tanden aan den inloopenden kant het materiaal weg, terwijl aan den uitloopen- A 1- 4- A ~ Fig. 514. Rondfraisen op de verticale fraismachine. utii muil ut tajiu het vlak nog weder nasch raapt en dus alle oneffenheden wegneemt. Fig. 512 toont de werkwij ze van het toestel, beschreven op pag. 332 fig. 444, waardoor de fraismachine feitelijk wordt verandert in een steekmachine, daar de beweging van het werktuig een open neergaande is. In het werkstuk in fig. ol2 worden vierkante gaten gestoken. Op de 4 hoeken zijn gaten geboord, waarin de steekbeitel begint te werken. De beitel kan telkens 90° worden gedraaid en kan door de langs- en dwarsbeweging der tafel een zuiver vierkant gat gestoken worden. Voornamelijk worden op deze wijze onregelmatige vormen van stalen matrijzen gestoken. In fig. 513 en volgende figuren zijn eenige interessante voorbeelden afgebeeld van fraiswerk op de verticale fraismachine waaruit blijkt voor welk een groote verscheidenheid van werk de verticale fraismachine toepassing vinden kan. Het machinedeel in fig. 513 heeft een viertal vlakken, z.g. prenten, welke bewerkt moeten worden, alle evenwijdig moeten zijn en een vasten onderlingen afstand moeten hebben. De prenten worden bewerkt door de meskopfrais. Is een der nrpntpn lipwprbt rïan lopst. mpn nn Fig. 515. Het fraisen van een ~J~ groef. den verdeelden ring aan de schroefspil de verticale verplaatsing van A het werkstuk af en kan de juiste afstand, zonder gebruik te maken van eenig ander meettoestel, worden bepaald. Het overstekende deel van het werkstuk, dat bij het bewerken mogelijk door zou Fig. 516. Het fraisen met de kopfrais. i kunnen veeren, wordt daarin door het in fig. 504 afgebeelde ondersteuningsbokje verhinderd. In fig. 514 is afgebeeld het fraisen van een gedeeltelijken cirkelomtrek. Vooral voor dit doel leent de verticale fraismachine zich bijzonder. In den algemeenen machinebouw komt een groote verscheidenheid van werkstukken voor, die uit-, ook wel inwendig, een gedeelte een 7,"™ Vüru,BU en aaa™a overgaan in een lijn buiten dien omtrek gelegen, zoodat de gedeeltelijke cirkelomtrek ni»t ™ uraaiuanK Kan worden bewerkt. Denkt slechts bij den bouw van stoommachines aan de excentriekstangen, drijfstangen, excentriekringen, krukken, klepstangen, enz. De ronde tafel, welke op de tafel der fraismachine wordt geplaatst, is in het midden van een boring voorzien en heeft aan den onderkant een kamer; een in Fig. 517. De mantclfrais op de verticale fraismachine. net gat passende kopbout met ronden kop wordt dus in de tafel geplaatst, het boven de tafel uitstekende gedeelte is op zoodanigen diameter afgedraaid, dat het gat van het werkstuk juist daar op past. Zie ook fig. 483—484. Nadat het werkstuk met een bout is vastgezet, wordt aan de tafel een automatisch wentelende beweging medegedeeld en wordt het werkstuk op den ingestelden diameter afgefraisd ; daar waar de cirkelvorm in een rechte lijn overgaat, wordt de ronddraaiende voedingsbeweging uitgeschakeld en gaat de cirkel- Fig. 518. De fraiskop op de verticale fraismachine. vorm over in een rechte lijn. Wanneer de werkstukken voorzien zijn van gaten, grooter dan de boring in de tafel, wordt gebruik gemaakt van kegelvormige sluitstukken, waarmede het werkstuk eveneens centrisch op de spil wordt geplaatst. In fig. 515 is afgebeeld het fraisen van een slot in een gegoten ijzeren ring. Zonder de verticale fraismachine zou dergelijk werk eerst op de boormachine geboord en daarna in den juisten vorm gestoken moeten worden of uit de hand bewerkt. De verticale fraismachine doet met de vingerfrais het werk beter en vlugger. Fig. 516 is een voorbeeld van het gebruik van de kopfrais voor het bewerken van een lager gelegen vlak van een gietstuk. Een groot aantal soortgelijke werkstukken kunnen op deze wijze worden gereed gemaakt, hetgeen opgeen enkele andere wijze zuiver kan worden verricht. De afbeelding in 517 is een goed voorbeeld, welk een verschillend aantal vlakken met de mantel- en kopfrais aan één werkstuk bewerkt kunnen worden, zonder den stand van het werkstuk te veranderen. Dezelfde frais heeft van dit werkstuk bewerkt de beide vlakken van de ronde naaf, de beide zijden van de vork, en fraist thans het grondvlak en zou, indien het noodig was, ook nog verschillende horizontale vlakken kunnen bewerken. Fig. 518 geeft een voorbeeld van zwaar vlakfraiswerk op de verticale fraismachine. Het werkstuk, welks onderzijde van onregelmatigen vorm is, rust op vlakstukken en is stevig vastgezet met 4 spanschroe\en, als afgebeeld in fig. 4/0—471, welke op haar beurt met gewone spanplaten op de fraistafel bevestigd zijn. De frais is een meskop met een diameter van 300 mM. De snelheid van de tanden aan den omtrek is 22.5 M per minuut, de sneediepte van 4 mM, de breedte van het werkstuk 275 mM en de voeding van 200 mM per minuut. HOOFDSTUK XIII. De Achterdraaibank. Wordt de frais, na de machinale bewerking op de draaibank, op de fraismachine van snijtanden voorzien, dus op de fraismachine zelve tot werkelijk snijwerktuig gevormd, bij de achtergedraaide frais, kunnen de tanden niet geheel op de fraismachine worden gesneden, doch wordt de rug van den snijtand, dat is de lijn, waardoor de snijhoek wordt gevormd, op de draaibank bewerkt. De achtergedraaide frais wordt tegenwoordig op de fraismachine zoo veelvuldig gebruikt (zeker 95% der profielfraisen zijn achtergedraaid), dat men de achterdraaibank als onafscheidelijk met de fraismachine verbonden kan beschouwen. De werktuigen voor het vervaardigen van achtergedraaide fraisen kan men in twee groepen verdeelen : 1°. De speciale achterdraaibank. 2°. De achterdraaitoestellen. Het achterdraaien van fraistanden kan eveneens op tweeërlei wijze geschieden nl. 1°. Aan het werkstuk wordt een ronddraaiende beweging medegedeeld, terwijl de beitel gelijktijdig roet tusschenpoozen een rechtlijnige beweging in de richting naar het hart der frais maakt, waarvan het resultaat is, dat een logarithmische spiraal wordt gevormd. 2°. Het werkstuk maaüt niet alleen een wentelende beweging om het hart der frais, doch gelijktijdig een buiten het hart der frais, waarbij, zij het niet een zuivere, dan toch een nakomende logarithmische spiraal wordt verkregen. De achterdraaibank werkt uitsluitend volgens het eerste principe, de achterdraaitoestellen gewoonlijk volgens het tweede. De achterdraaibank is een werktuigmachine, die zich alleen door eenige speciale constructies van de gewone draaibank onderscheidt en zonder bezwaar als gewone draaibank kan worden gebruikt, en dan ook in fabrieken, waar niet geregeld werk is voor het achterdraaien van fraisen, ook als zoodanig wordt gebruikt, terwijl de achterdraaitoestellen, die op een gewone draaibank worden geplaatst, uit den aard der zaak, waar aan de draaibank geen inrichting aanwezig is om onder vaste verhouding naar de wenteling van het werkstuk den beitel naar het hart te verplaatsen, zoodanig zijn geconstrueerd, dat gedurende het wentelen het werkstuk zich naar den beitel toe beweegt. Zoolang de breedte der frais niet te groot is, geeft men aan den draaibeitel den negatieven vorm der frais en wordt de beitel haaks op de hartlijn der frais ingevoerd. Hoe ver dit toelaatbaar is, is v oor een groot deel afhankelijk van de boring der frais, resp. van den diamer der spil, waarop de frais wordt geplaatst, daar deze spil van voldoende sterkte moet zijn om aan den druk van den draaibeitel op het werkstuk weerstand te kunnen bieden. Profielfraisen, welker profiel is samengesteld uit twee goed van Fig. 519. Achterdraaibank. elkaar af te scheiden afzonderlijke profielen, worden ook wel in gedeelten bewerkt. Wordt de breedte der frais echter te groot, dan is een invoeren van den draaibeitel haaks op de hartlijn der frais niet meer mogelijk en moet de beitel in langsrichting de breedte der frais afloopen en iedere maal, na elke afgeloopen snede een weinig worden ingevoerd, evenals zulks met het gewone draaiwerk geschiedt. Is de frais een cylinder- of kegelvormig lichaam, dan kan dit zonder eenige bizondere inrichting geschieden ; heeft de frais evenwel een profielvorm, dan moet de beitel bovendien noodzakelijkerwijs langs een mal worden geleid. Nog een geval kan zich voordoen, nl. wanneer de achtergedraaide tand bovendien een spiraallijn vormt, in welk geval aan de achterdraaibeweging van het support, al naardat de spiraal links of rechts is, een gelijkmatige versnelling of vertraging moet worden medegedeeld en wel zooveel, dat na één volle omwenteling van de spiraal de versnelling of vertraging eveneens één volle omwenteling moet bedragen. Deze versnelling of vertraging wordt verkregen door een afzonderlijke inrichting aan de draaibank door een stel differentiaal tandwielen, welke door den transporteur bewogen, in vaste verhouding tot de verplaatsing der slede de versnelling of de vertraging bewerkstelligen. Een zeer sterke versnelling of vertraging moet plaats vinden, wanneer de achter te draaien frais een wormfrais is. Wil men alle bovengenoemde werkzaamheden kunnen verrichten, dan is een volledig toegeruste achterdraaibank noodig, terwijl de achterdraaitoestellen meer voor de eenvoudige gevallen worden toegepast. Daar het achterdraaien bestaat in een schokkende beweging moeten zoowel de draaibankspil als de supportdeelen zeer stabiel zijn. Ruim gedimensioneerde lagers voor de hoofdspil, breede loopvlakken voor de sleden zijn onvermijdelijk noodzakelijk ter verkrijging van een goede frais, terwijl ook van de bekwaamheid van den werkman veel afhangt, De spil, waarop het werkstuk wordt geplaatst, moet zoo sterk mogelijk gehouden worden en van werktuigstaai zijn ; de frais moet sluitend op deze spil passen, hierop met een spie worden vastgezet, en door middel van een moer tegen een borst worden gedrukt. Op de spil, ter plaatse waar de meenemer op de spil wordt geplaatst, moet zich een platte kant bevinden, opdat de stand van den meenemer niet de minste verandering zal kunnen ondergaan, terwijl de meenemer zelf weder een steeds onveranderlijken stand ten opzichte van de draaibankspil moet innemen. Dit bereikt men door een meenemer te gebruiken met omgebogen einde, welke tusschen een inkerving van de meeneemplaat grijpt. In fig. 519 is een achterdraaibank van Reinecker afgebeeld. Opvallend groot is de vertraging, welke door het dubbelwerk verkregen wordt, nl. 1 : 16. De achterdraaibewpging van het support wordt verkregen door een afzonderlijke as. welke in het midden van het bed gelagerd is. De slede wordt in langsrichting door middel van den transporteur bewogen. Fraismachines. 2"> Op deze machine kunnen fraisen tot een diameter van 250 mM bewerkt worden, en schroefdraden worden gesneden van 1/230" tot 10", achtergedraaide fraisen van 2—40 tanden met rechte, of met rechtsche of linksche spiraaltanden met een spoed van 4—400" Zulk een groven spoed, welke alleen noodig kan zijn voor het achterdraaien van spiraalfraisen voor wormwielen, verkrijgt men door de beweging voor den transporteur niet meer direct af te leiden van de draaibankspil, doch van de trapschijf. Werkt men op dubbelwerk, dan wordt, daar de trapschijf 16 maal sneller loopt dan de draaibankspil, de transporteur ook 16 maal sneller bewogen. Fig. 520 is een doorsnede der in fig. 519 afgebeelde achterdraai- Fig. 520. bank. Aan de trapschijf, welke op de hoofdspil roteert, is bevestigd het rondsel lx voor het dubbelwerk, daarnevens het rondsel /2, beide drijven de daaronder liggende tandwielen en g2, welke op de holle as p2 loopen. Door de steekspie p1 kan zoowel g1 als g2 met de holle as p2 vast verbonden worden, en kan men dus as p2 zoowel snel door middel van /, als langzaam door middel van l2 doen loopen. Aan het andere einde van de holle as p1 bevindt zich, vast hierop bevestigd, het tandwiel o, hetwelk de bewreging naar den transporteur overbrengt. Voor het snijden van een zeer groven spoed wordt de as p2 gedreven door het tandwiel vast verbonden aan de trapschijf. Men laat de bank werken op dubbelwerk en voor één omwenteling van de draaibankspil maakt de as p2, welke den transporteur drijft, 16 omwentelingen, zoodat een zeer snelle verplaatsing van de transportslede in verhouding tot het aantal omwentelingen van de draaibankspil mogelijk is. Door het tandwiel wordt verder nog aangedreven door middel van tusschenwielen, het rondsel s met de as J, waarop zich de differen- tiaal-tandwielen bevinden voor het vertragen en versnellen der achterdraaibeweging. Deze bestaan uit de op het rechtsche einde van J (fig. 521) bevestigde conische tandwielen a, bt, b2 en c, het wormwiel d en de worm e. De differentiaalas D, het verlengde van J, wordt door de diffe- Fic. 521. De differentiaal-tandwielen. rentiaal-tandwielen in beweging gebracht. Aan het linkereinde bevindt zich het kruishoofd m, op welks tappen, los loopend, de beide conische tandwielen bj en l>2, welke in a en c grijpen, wentelen. Het conische tandwiel c staat, behalve bij het achterdraaien van spiraalvormige tanden, stil. De overbrengende beweging van J op D geschiedt als volgt : Het conische tand¬ wiel a grijpt in bl en b.2. Bij het wentelen draaien deze beide conische wielen niet alleen om hun eigen as, doch daar beide in het conische tandwiel c grijpen, dat door het wormwiel d, hetgeen in den worm e grijpt, wordt vastgehouden, moeten zij ook om het conische tandwiel c wentelen en nemen dan het kruishoofd m en aus de as L>, waarmede dit vast verbonden is, mee. Het aantal omwentelingen van D is juist de helft van J. Wanneer nu de worm e het wormwiel d en dus ook het conische wiel c in dezelfde richting, waarin het conische tandwiel a loopt, doet wentelen, dan gaan daardoor de conische tandwielen bl en l>2 sneller loop?n, want zij worden dan niet alleen gedreven door het conische wiel a. doch rollen tevens daarop af. Hierdoor gaat echter in dezelfde verhouding als de wielen l>1 en b2 de as D sneller Joopen. T l 1. . . • ï * rig. o22. I utt wormwiel a aangedreven door den worm e, in tegenovergestelde richting van het conische tandwiel a, dan loopt de as D in dezelfde verhouding als de wielen bl en b2 langzamer. Hierdoor is het mogelijk, al naar dat linksche of rechtsche spiraalvormige tanden achtergedraaid moeten worden, de achterdraaibeweg'ng vroeger of later te doen plaats grijpen. Hoeveel dit vroeger of later plaats grijpen moet is geheel afhan kelijk van den spoed van de spiraal, en kan dus zeer uiteenloopend zijn Ten einde dit naar verkiezing te kunnen regelen, wordt het wormwiel e door middel van een stel conische tandwielen z van af den transporteur aangedreven door middel van wisselwielen (fig. 522), welker verhouding men op de gewone wijze berekent. Schakelt men één tusschenwiel in, zoodat de beweging van den transporteur in dezelfde richting wordt overgebracht, dan volgt de achterdraaibeweging een linksche spiraal ; door het inschakelen van een tweede tusschenwiel wordt de bewegingsrichting omgekeerd en bijgevolg een rechtsche spiraal verkregen. Deze wisselwielen bevinden zich rechts van het bed aan den kant van den lossen kop, (zie fig. 519). De as D brengt vervolgens door middel der wisselwielen r (fig. 521) de as N in beweging, welke as het aantal heen-en weergaand e bewegingen van den beitel bewerkt. De verhouding dezer wisselwielen is dus afhankelijk van het aantal tanden van de frais. Door de as N wordt nu de achterdraaibeweging, dat is de heen- en weergaande beweging van support en draaibeitel, bewerkt. Op deze as bevindt zich een conisch tandwiel, dat door middel van een loopspie met de as meedraait en door een daarin grijpend conisch wiel de verticale spil K doet wentelen. Op deze pen K is bevestigd de onronde schijf F (fig. 523), welke de supportslede heen en weer beweegt. Het hart der pen K is tevens het middelpunt, waarom het kruissupport draait, zoodat bij eiken stand van het support de heen- en weergaande beweging verkregen wordt, waardoor vlak, schuin en zijdelings achterdraaien mogelijk is. Aan beide zijden van de schroefspil bevinden zich de spiraalveeren /, welke de rol L, die aan de supportslede bevestigd is, steeds tegen de onronde schijf aandrukken. Door deze veeren meer of minder te spannen kan men de snelheid, waarmede de beitel teruggetrokken wordt, tevens regelen overeenkomstig de breedte van de voorgefraisde groef. De onronde schijf is tevens verwisselbaar en kan naar verkiezing ook de heen- en weergaande beweging van den beitel veranderd worden, hetgeen naar de soort der frais kan varieeren van 2—8 mM. Heeft men dus de voor de te bewerken frais geschikte onronde schijf opgeplaatst, dan moeten vervolgens de wisselwielen r voor het Fig. 523. De supportslede. aantal heen- en weergaande bewegingen van den beitel worden berekend en opgeplaatst. Deze berekening is uiterst eenvoudig. De overbrengende beweging van de hoofdspil op de differentiaalas D is zoodanig, dat bij gelijke overbrenging door de wisselwielen per omwenteling van de hoofdspil en dus ook van de frais, 10 heenen weergaande bewegingen verkregen worden en moet overeenkomstig de verhouding van het getal 10 tot het aantal tanden van de frais ook de verhouding der wisselwielen gekozen worden. Heeft de frais 12 tanden, dan is de verhouding 10 : 12 en neemt men dus de wielen 50 : 60; heeft de frais 8 tanden 10 : 8 = 50 : 40 waarbij dan telkens het rad van 50 tanden op de as N wordt geplaatst, dus het gedreven rad wordt. Noemt men de constante 10 = a ; het aantal tanden van de te bewerken frais b, dan verkrijgt men dus de vaste formule a gedreven rad 10 b aandrijvend rad b Voorbeeld 1) Aantal achter te draaien tanden 21. 10 10 4 x 2.5 20 x 25 T ~ 21 ~~ 6 x 3J3 = 3Ö1<~ 35 2) Aantal achter te draaien tanden 15. 10 _ 10 _ 20 b 15 30 3) Aantal achter te draaien tanden 27. 10 10 4 x 2.5 20 x 25 b 27 6 x 4.5 30 x 45 4) Aantal achter te draaien tanden 9 10 _ 10 _ 50 b 9 45 Voor een frais met rechte snijtanden is de machine dan gereed om te werken. Moeten echter spiraaltanden aehtergedraaid worden, dan moeten de wisselwielen in fig. 522 de achterdraaibeweging vroeger of later doen plaats grijpen. Of de spiraal links of rechts is, heeft met de verhouding dezer wielen niets te maken, alleen moet dan één overbrengingswiel meer of minder opgeplaatst; ook met het aantal tanden der frais heeft men geen rekening te houden, de verhouding dezer wisselwielen is uitsluitend afhankelijk van den spoed der schroeflijn. Stel nu, dat een frais aehtergedraaid moet worden, welker schroeflijn een volle winding heeft volbracht na 12" Eng. dm. en dat de transporteur een spoed heeft van 4 gangen per Eng. dm. dan moet de transporteur om den beitel over de lengte van één vollen omgang van de spiraal langs de frais te verplaatsen, 4 x 12 = 48 omwentelingen maken. De as D moet nu een steeds gelijkmatige versnelling verkrijgen en zou zij over een lengte van 12 Eng. dm. één volle omwenteling vóórgeloopen moeten zijn, maakte zij evenveel omwentelingen als de hoofdspil. Daar zij echter 10 maal zoo snel loopt, moet zij over 12 Eng. dm. 10 omwentelingen versneld zijn. De as D verkrijgt deze versnelling door het conische tandwiel c en het wormwiel d, (fig. 521). De worm e, welke het wormwiel d drijft, moet dus zooveel maal 10 omwentelingen maken als het wormwiel tanden heeft. Dit wormwiel d heeft bij de bank Reinecker 32 tanden en dus moet het wormwiel 10 x 32 = 320 omwentelingen maken voor één volle omwenteling van den spiraaltand. Dit getal 320 is dus een vast getal. Het is alleen maar de vraag: hoeveel lengte is de beitel verplaatst, als deze 320 omwentelingen door den worm e zijn volbracht. Dit nu is afhankelijk van den spoed van den transporteur en van de spiraal van den fraisstand. Noemt men het aantal omwentelingen van den worm e, de constante n den spoed van den transporteur g = 4 gangen per Eng. dm. de lengte van de spiraal e in Eng. dm. dan verkrijgt men de formule : n _ 320 _ 80 g.e 4 e e ' voor een spiraal van 12 Eng. dm. verkrijgt men dus een verhouding der wisselwielen van 80 8 X 10 40 x 50 12 3x4 ~ 15 x 20 Voorbeeld 1) Lengte van de spiraal 21 Eng. dm. 80 _ 80 _ 8 x 10 _ 40 X 50 e 21 3x7 15x35 2) Lengte van de spiraal 33 Eng. dm. 80 80 8 x 10 40 x 100 e 33 6 x 5.5 30 x 55 3) Lengte van de spiraal 40 Eng. dm. 80 _ 80 "7 40 4) Lengte van de spiraal 56 Eng. dm. 80 _ 80 _ 8 X 10 _ 40 x 50 e 56 7 x 8 35 x 40 Bij de machine bevinden zich de volgende tabellen voor het meest voorkomend aantal tanden en spiraallengten. TABEL XXVII. Tabel voor de wisselwielen r (fig. 521) voor het tandenaantal. Aantal tanten = i a x c ÏÏÏ = b X d t a b c d t a b c d 2 20 CO 30 50 14 70 25 20 40 3 20 40 30 50 16 40 — — 25 4 20 — — 50 18 60 25 30 40 5 25 — — 50 20 60 — — 30 6 30 — — 50 24 60 — — 25 7 : 70 : 50 20 40 28 40 50 70 20 8 40 — — 50 32 60 30 40 25 9 40 60 30 50 36 60 20 30 25 10 40 | 20 30 60 40 60 25 50 30 12 30 — — 25 50 60 30 50 20 In bovenstaande tabel is gerekend, dat op dubbelwerk wordt gewerkt, hetgeen ook meestentijds het geval is. Voor kleine fraisen met weinig tanden kan echter op enkelwerk worden gewerkt en geschiedt de overbrenging door de wielen en /,, (zie fig. 520), en wordt dus ook de formule anders, en wel : —- = — 5 b x d TABEL XXVIII (voor enkelwerk). , " ! , t a b c d t a j b \ c j d 2 60 30 40 25 5 50 ' 25 ! 80 20 3 40 20 60 25 6 60 j 25 80 20 4 40 25 80 20 7 70 | 25 80 20 TABEL XXIX. Tabel voor wisselwielen i (fig. 522) voor de spiraallengte. I = lengte spiraal in Eng. dm. a x e 80 = b X d l I fl b I c I d l a \ b \ c \ d 6 96 24 | 80 24 80 80 40 32 64 6.66 | 96 24 72 24 90 64 — — 72 7 96 28 80 24 96 40 — — 48 8 96 32 80 24 100 40 j — — 50 9 80 24 64 24 112 40 — — 56 10 96 I 24 64 32 120 48 — — 72 12 ! 80 24 64 32 128 40 — — 64 14 80 i 28 64 32 140 32 — — 56 16 80 ; 32 56 28 144 40 — — 72 18 64 j 48 80 24 150 32 80 40 48 20 96 — — 24 160 32 — , — 64 24 80 — _ 24 180 32 — — 72 28 ! 80 — - 28 192 30 — — 72 30 j 64 — _ 24 200 32 — — 80 32 i 80 | — _ 32 224 32 64 ; 40 56 36 ; 80 24 48 72 240 24 — — 72 40 80 | , 40 255 30 — — 96 48 80 j — _ 48 280 40 56 32 30 50 64 | — _ 40 288 32 64 I 40 72 56 80 — _ 56 300 48 60 : 24 72 60 | 64 ! — _ 48 320 24 — | — 96 64 80 | — _ 64 360 40 72 | 32 80 70 64 ; — _ 56 384 40 72 ! 30 80 72 80 [ — — | 72 400 28 56 ! 32 | 80 \ oor fabrieken, waar men met vermijding van de kosten van aanschaffing eener complete achterdraaibank toch in de gelegenheid wenscht te zijn achtergedraaide fraisen te vervaardigen, daar kan het toestel afgebeeld in fig. 524 goede diensten bewijzen. Dit toestel kan op elke draaibank geplaatst worden en daar de meer of mindere zuiverheid der draaibank niet in 't minst in verband staat met de werking van dit toestel, kan dit geplaatst worden op een voor gewoon gebruik afgekeurde draaibank. Met dit toestel kunnen fraisen tot 200 mM diameter zoowel in- Fig. 524. Achterdraaitoestel. en uitwendig als zijdelings achtergedraaid worden. Bij dit toestel blijft de in het support geplaatste beitel op zijn plaats en maakt de frais een roteerende beweging zoowel om haar eigen hart als om een middelpunt buiten dit hart gelegen, terwijl op de juiste punten de frais één tand verplaatst wordt. Op zulke oogenblikken maakt de frais dus een drie- Fig. 525. tal bewegingen door elkaar. Het toestel wordt aangedreven door den meenemer der draaibank, welke het van een gleul voorziene staartstuk, links op de afbeelding zichtbaar, meeneemt. Een toestel voor het ac-hterdraaien van fraisen van eenvoudigen vorm is afgebeeld in fig. 525. Het is niet van zulk een krachtige constructie als het voorgaande toestel en kan dan ook alleen als hulpmiddel in kleine fabrieken en werkplaatsen worden toegepast. Het principe is hetzelfde als van het hiervoor beschreven toestel, doch het kan op elke draaibank, zonder eenige voorafgaande verandering tusschen de centers worden geplaatst. Het toestel bestaat uit een van een meenemer voorziene excentrische spil (fig. 526). Passend op deze spil bevindt zich een bus (fig. 527), welke aan één zijde passend voor de boring van de frais e wordt gedraaid, en daar ter plaatse van een spie is voorzien, zoodat de frais de beweging van de bus mee moet maken en door de moer d wordt vastgezet. Fig. 526. Fig. 527. Vast op deze bus wordt bevestigd een palrad a (fig. 527) daarnaast een wrijvingsschijf b in den vorm als fig. 528 aangeeft. Deze wrijvingsschijf zit los op de bus, doch wordt door de moer c, door middel der fiberschijven i i vastgedrukt, waardoor de bus, wanneer althans verhinderd wordt, dat de schijf b meedraait, alleen onder wrijving wentelen kan. Ten einde dit meedraaien te verhinderen is de schijf b (fig. 528) van een staartstuk voorzien met gleuf, en verhindert een pen, welke aan het een of andere punt van de draai bankslede wordt vastgemaakt, het meedraaien (fig. 525). Vast op de spil (fig. 525) achter de bus wordt bevestigd een excentriekschijf, (fig. 529 en 530). De eene halve beugel dezer schijf is evenals de wrijvingsschijf (fig. 528) van een staartstuk voorzien en wordt door dezelfde pen als die de wrijvingsschijf verhindert mee te draaien, vastgehouden. Aan den anderen beugel is een pal bevestigd, welke in het palrad op de bus geplaatst grijpt. Het toestel is vrij primitief, want voor elk aantal tanden van de achter te draaien frais heeft men een ander palrad noodig, terwijl de achterdraaibeweging door de vaste excentriciteit van de spil (fig. 526) niet gewijzigd kan worden, tenzij door een spil met andere excentriciteit, doch men is hierin door den diameter der spil zeer beperkt. Is het toestel op de draaibank tusschen de centers geplaatst zooals fig. 525 aangeeft, dan zal de frais door de excentriciteit van de spil eveneens een excentrische beweging maken, doch niet meewentelen, want daarin wordt de bus (fig. 527) verhinderd door de opgewekte wrijving van de wrijvingsschijf (fig. 528). Gedurende één omwenteling van de spil volbrengt echter ook het excentriek (fig. 529 i Fig. 530. Fig. 529. en 530) een slag en verplaatst het palrad één tand. Is de frais dus voorzien van 20 inkervingen en het palrad van 20 tanden, dan wordt gedurende een excentrische beweging van de frais, deze V20, dat is over de lengte van één tand verplaatst. HOOFDSTUK XIV. Het slijpen van Fraisen. Daar is een tijd geweest, dat men de fraisen niet sleep. Dat was, toen frais en fraismachine in haar kinderjaren waren. Men had geen materiaal om de geharde fraisen op de juiste wijze te slijpen en geen machines om deze bewerking te verrichten. Bij den tegenwoordigen stand der techniek kan men zich moeilijk een frais denken, die niet op haar snijkanten door den kunstmatigen slijpsteen is geslepen. Het was, zooals reeds op pag. 13 vermeld, de Amerikaansche firma Brown and Sharpe, die gelijktijdig met een nieuw type frais, de „nieuwigheid" van het slijpen der fraisen door middel van door haar gefabriceerde kunstmatige slijpschijven toepaste, een nieuwigheid, die echter spoedig een der voornaamste voorwaarden voor de verdere ontwikkeling der fraistechniek bleek te zijn. Niet alleen voor de nieuw vervaardigde frais is het slijpen der tanden door middel van de amarilschijf thans onbetwistbaar noodzakelijk, doch de amarilschijf en de slijpmachine zijn heden de eenige juiste conserveeringsmiddelen om de frais voortdurend in bruikbaren toestand te houden, fraismachine en frais, slijpmachine en amarilschijf, deze vier behooren onafscheidelijk bij elkaar; wanneer de fraismachine met haar snijwerktuig, de frais, de diensten van de slijpmachine en de amarilschijf zou moeten missen, zou het eerste samenstel thans niet bruikbaar zijn. Daarom zal in dit hoofdstuk het slijpen der fraisen afzonderlijk worden behandeld, als behoorende bij de fraistechniek. De slijpmachine met de amarilschijf vervult in de metaalbewerking van den tegenwoordigen tijd zulk een gewichtige functie, dat zij behalve als hulpwerktuig voor de fraismachine, ook als op zichzelf staand werktuigmachinetype wel degelijk meetelt. In dit hoofdstuk zal echter alleen de //Ynsertslijpmachine worden behandeld en dan nog meer uitsluitend het practisch gebruik dezer machine voor het slijpen der fraisen, dan wel haar constructie. Als slijpwerktuig gebruikt men den onder den algemeenen naam van amarilschijf voorkomenden kunstmatigen slijpsteen, welke weer onder namen, meer bijzonder betrekking hebbende op de grondstof, waarvan hij vervaardigd is, als corundum, carborundum, pyroniet, etc., aan de markt wordt gebracht. Deze grondstoffen worden als delfstoffen cp talrijke plaatsen der wereld aangetroffen, als in Zuid-Duitschland, Spanje, Dalmatië, KleinAzië en wat de carborundum betreft, meer speciaal in Amerika, terwijl het eiland Naxos, speciaal voor Europa een voortreffelijke qualiteit amaril, bekend onder den naam van Naxosamaril levert, hetwelk door geschikte werktuigen tot poeder gemalen wordt, fijn en minder fijn van korrel, al naar het doel, waarvoor men de steenen wenscht te gebruiken en daarna langs keramischen weg of door lijmen tot steenen van den gewenschten vorm en grootte gevormd wordt. Onder hoogen druk worden uit de fijn gemalen grondstof met verschillende hulpmiddelen steenen voor bepaalde doeleinden vervaardigd, waarbij het materiaal van de te slijpen voorwerpen een factor is, waarnaar de grootte van den korrel en de hardheid van den steen wordt bepaald. De hardheid van den steen en de kwaliteit van de grondstof bepalen de verhouding van amaril en bindmiddelen en den druk. waaraan hij bij de vervaardiging moet worden blootgesteld. Men verkrijgt daardoor grof- en fijnkorrelige, barde en zachte steenen. terwijl als algemeene, echter niet als vaste regel geldt, dat een grofkorrelige steen hard, een fijnkorrelige steen zacht is. Daar de fijne korrel een dichteren steen geeft dan de grove, denkt men in 't algemeen juist, dat de fijnkorrelige steenen de hardste zijn. Naar hun verbinding onderscheidt men in hoofdzaak : 1. Amarilsteenen volgens de koude methode met magnesia-cement gebonden. 2. Amarilsteenen met plantaardige bindmiddelen. 3. Amarilsteenen met minerale verbindingen langs keramischen weg onder hooge temperatuur in een oven poreus gebakken en gebrand. De met magnesia-cement vervaardigde steenen nemen gemakkelijk vocht op, waardoor de verbinding wordt aangetast en deze zijn dus voor nat slijpen absoluut onbruikbaar. Steenen met plantaardige bindmiddelen, als lijm, schellak, plantaardige oliën, gelatine, gummi, (de laatste noemt men de elastische binding) zijn zoowel voor droog als voor nat slijpen te gebruiken. Amaril en bindmiddelen worden in heeten toestand in daarvoor geschikte machines gemengd, dan in hydraulische persen onder hoogen druk in bepaalde vormen geperst en later in den oven gebrand. De hiervoor gebruikte duurdere bindmiddelen, voornamelijk gummi en de veel tijd en een kostbare inrichting eischende fabricage veroorzaken dan ook een hoogeren prijs van deze steenen. De beste en speciaal voor het slijpen van fijne gereedschappen, als fraisen, ruimers, boren, etc. geschikte steenen zijn de langs keramischen weg, door minerale bindmiddelen gebonden steenen. Oorspronkelijk werden deze onder den naam van Norton-amarilsteenen aan de markt gebracht en in Amerika vervaardigd. De hoofdbestanddeelen dezer verbinding zijn amaril en klei, welke na voldoende vermenging hydraulisch gevormd en dan in een oven onder zeer hooge tempe^ ratuur verbonden worden. Door deze verbinding verkrijgen de steenen hun poreuze eigenschap, die hen zoo bijzonder geschikt maakt voor het slijpen van fraisen, want terwijl alle andere soorten amarilsteenen zoodanig gebonden zijn, dat de amarilkorrels door het bindmiddel geheel omsloten worden en dus een dicht, poriënvrij geheel vormen, zijn bij de keramische binding met minerale bindmiddelen de amarilkorrels met het bindmiddel samengesmolten: zij vormen dus een samenhangend geheel, waarbij ook het bindmiddel slijpmateriaal is geworden. Dit, in verbinding met de, door de poreuze samenstelling meer gemakkelijke vorming van steeds nieuwe slijp- en snijpunten, verklaart het veel grootere slijpvermogen van deze soort steenen. Hun gering gewicht verzekert bovendien een groote bedrijfszekerheid. Om het slijpvermogen der steenen nog te verhoogen. voegt men bij de amaril nog gemalen corund, granaat, enz. Behalve deze, uit natuurlijke steensoorten vervaardigde steenen, ver\ aardigt men ook steenen uit kunstamarilzand. Onder deze soort nemen de carborundum steenen een eerste plaats in. Carborundum ontstaat uit een smeltingsproces van klei en cokes en wordt door middel van electriciteit verkregen, en hoofdzakelijk gefabriceerd door The Carborundum Co., IS'iagara Falls. Het enorme verbruik aan electriciteit, dat voor het vervaardigen van deze steenen noodig is, maakt de fabricage alleen daar mogelijk, v\aar goedkoope kracht voor het opwekken der benoodigde electriciteit aanwezig is. Dit geldt niet alleen voor carborundum. maar ook voor andere soorten kunstamarilsteenen, welke onder verschillende benamingen in den handel voorkomen. Hun hardheid hangt af van het aan het natuurlijke amaril toegevoegde mengsel, want het over het algemeen dure kunstmateriaal kan slechts als toevoeging beschouwd worden. Door hun veel fijnere punten en grootere hardheid behooren deze soorten steenen mede tot de beste. \ oor aigemeene doeleinden zal het gewone amaril van het eiland Naxos en uit de Levant altijd wel het voordeeligst blijven. Harde voorwerpen, zooals fraisen, vereischen een zaehten steen. De slijpende kanten van den amarilkorrel zijn spoedig bot, daarom mogen zij niet vastgebonden zijn. Van groot belang is, dat gedurende het slijpen het gedeelte van de frais, dat deze bewerking ondergaat, niet te veel wordt verwarmd. Bij vele voorwerpen, welke geslepen worden, wordt de opgewekte warmte door watersproeiing weder afgenomen. Daar het, gedurende het slijpen der fraistanden, noodig is, dat de werkman voortdurend het oog heeft op de te slijpen plaatsen, is deze watersproeiing bii het slijpen van fraisen niet goed mogelijk. Een frais, waarvan de snijkanten gedurende het slijpen te veel verwarmd worden, kan al« waardeloos worden beschouwd. Men dient dus een te groote temperatuursverhooging te vermijden. Hiertoe heeft men acht te geven op de onderstaande factoren : 1. Men gebruike den zachten, scherpen steen ; 2. Men late den amarilsteen het juiste aantal omwentelingen ma- J-ig. 532. Fig. 533. Ken, niet te snei, aocn vooral niet te langzaam ; 3. Men neme slechts zeer weinig materiaal tegelijk weg. Bij pos. 1 is hierboven reeds uitvoerig stil gestaan. De zachtste steenen zijn de carborundum- en corundumsteenen; men neme echter in elk geval steenen, welke langs keramischen weg vervaardigd zijn. De hiergenoemde soorten zijn de duurste. Men late zich echter door rig. jöi. Fiff. 535. Het slijpen der tanden meteen vlakke slijpschijf. den lageren prijs der andere soorten niet verleiden tot het gebruik van minder geschikte steenen. Het geringe voordeel in prijs weegt niet op tegen het nadeel, dat gedurende het slijpen zachte plekken in den fraistand ontstaan, ten gevolge van een plaatselijke tempera- tuursverhooging, veroorzaakt door het minder goed snijden der steenen. De omtrekssnelheid van amarilschijven varieert van 4000—6000 voet per minuut en overeenkomstig den diameter van den steen moet het aantal omwentelingen worden geregeld. Hieronder vindt men in tabel XXX voor verschillende diameters en omtrekssnelheden het bijbehoorend aantal omwentelingen vermeld. TABEL XXX. Diameter der ' Aantal omwentelingen bij een omtreks- Amarilschijf. I Snelhcid Por minuut van Eng. dm. j 4000 Vopt 5000 yoet 6000 yoet 1 15279 19099 22918 2 7636 I 9549 11459 3 5093 6366 7639 4 3820 4775 5730 5 3056 3820 4584 6 2546 3183 3820 7 2183 2728 3275 8 1910 2387 2865 10 1528 1910 2292 12 1273 1592 1910 14 1091 1364 1637 16 955 1194 1432 18 849 1061 1273 20 | 764 955 1146 22 : 694 868 1042 24 J 637 796 955 26 | 586 733 879 30 j 509 637 764 36 424 531 637 42 364 j 455 546 48 318 397 477 54 283 354 425 80 255 319 383 ^ oor het vervullen van pos. 3 moet èn de werkman de noodige practische ervaring bezitten èn de slijpmachine er op geconstrueerd zijn, om achtereenvolgens van alle tanden een zeer dunne laag af te slijpen. De vormen der steenen loopen uiteen, al naar de werkwijze en de soort der fraisen. geb"eld%' 53'~534 Zii" Mnig0 dSr meeSt vormen af Vindr de g0,v0l,e schijf volgens wLen Rl 536. He! slijpen der tanden met een komschijf. Het slijpen der zij tand™ Jet een vlakke schijf. fraisen, de schijven volgens fig. 531 en 534 voor het uitdiepen van tanden en het slijpen van achtergedraaide fraisen malplfg'"535 18 afgebeeM h6t Slijpen Van den der tanden eener antelfrais met een cylmdrische amarilschijf; in fig. 536 dezelfde Fig. 538. (Tot diinnn 1 . ■ ^,jKcii van Küpianaen met een Fig. 539. »«it ivuuiciiiueii niet een u i ii- -i-ui.- ...... Het uitdiepen der tanden nf hut VldKKÖ scniu. ... , slijpen van achtergedraaide fraisen. bewerking doch met een komvormige schijf, terwijl i„ fig. 537 en 038 het slijpen van z,j- en koplanden is voorgesteld, beide laatste ïrsrr r r:?d?der 'li «' voorgesteld de werkwijze eener amarilschijf volgens fig. °f f* voor het slijpen eener achtergedraaide frais. 'r. loerscht m vakkringen meeningsverschil welk soort van Fraismachines. 26 amarilschijf voor het slijpen der gewone grofgetande frais het meest aanbevelenswaardig is, de gewone cvlindrische schijf volgens fig. 532, of de komvormige amarilschijf volgens fig. 533. Beider werkwijze loopt aanmerkelijk uiteen. De schijf in fig. 535 slijpt aan den omtrek, die in fig. 536 aan het platte vlak. De rug van den tand, geslepen met de komvormige schijf, toont na het slijpen een slijpstreek in langs- ^2) Fig. 540. Hol geslepen tand richting, waardoor een zuivere, zeer gelijkmatige snede verkregen wordt. Dit brengt echter het bezwaar mede, dat de fraisspanen niet afbreken en een lange fraisspaan wordt gevormd, welke op hinder¬ lijke wijze de tanden vult en het werkstuk bedekt met spanen, welke zich moeilijk laten verwijderen en het juiste gezicht op het werk belemmeren. De slijpschij f, werkende volgens fig. 535, geeft een dwarsstreek over den tand, waardoor de fraisspanen stuk breken, terwijl het instellen en slijpen eenvoudiger is. De laatste wijze is verreweg de meest gebruikelijke. Het eenige, wat tegen deze methode te zeggen valt, is, dat, wanneer de tanden ondiep geworden zijn, of bij fijne tanden, de rug van den tand niet vlak, doch hol geslepen wordt, zooals in fig. 540 overdreven is voorgesteld. Het is dus steeds aan te bevelen den diameter van de slijpschijf zoo groot mogelijk te kiezen, en er voor zorg te dragen, dat, wanneer frais- en slijpschijf ten opzichte van elkaar zóó zijn ingesteld, dat de juiste snijhoek verkregen is, de schijf den scherpen kant van den daarboven liggenden tand niet raakt. Hetzelfde geldt eveneens voor fig. 537. Fig. 541. 1'ig. 542. ten^onzthle ' ^7* omdraaiin^"chtingen mededeelen ten opzichte van den fraistand. Men kan nl. de schijf doen wen- fi;n5:rDdee Snedte '°e.V0'genS 541 of <*e snede a/volgens V~i-P . %V1Jze van werken heeft het voordeel dat de frais" in 'ee ^ tfr£UStand tegen de veer aandrukt en daardoor de i-.ïssffsrsA-asw sSf» fxtM r-aass algezien, daar een volledige bphnnrini;™ " .. , . lii.iiaicua even uitgebreid zou worden als die der fraismachine, doch zullen we ons uitsluitend bepalen tot de fraisenslijpmachine. De fraisenslijpmachine moge al in eenvoudiger of meer universeele uitvoering worden gebouwd, in de algemeene constructie loopen de verschillende fabrikaten weinig uiteen. Fig. 543 toont een afbeelding eener fraisenslijpmachine. \ an veel belang voor een goede slijpmachine is de juiste ligging der hoofdspil in haar lagers, eerstens wegens het groot aantal omwentelingen dezer spil, ten tweede om een trillincn-riio i iwtrciniut* IIHWP- ging van de amarilschijf te verkrijgen. Wegens het groot aantal omwentelingen en den daarmede gepaard gaanden eisch eener overvloedige smering zou men geneigd zijn, de spil los in haar laders tp een groofaSo ^ ^ «!ï een groot aantal omwentelingen per tijdseenheid trillingvrij doen loopen dan . daarentegen een zeer gesloten ligging in de lag'ers^ioodz 3 .' In f,g. 544 is de constructie van de spil en de lagers eener ,\or tonfraisenslypmachine afgebeeld. De spil 1 loopt in cylindrische la- Fig. 543. Fraisenslijpmachine. gers, en is volgens het Harvevsche systeem gehard en geslepen. De cylindrische lagers 2 2 zijn van brons. Deze bussen zijn uitwendig Fig. 544. Doorsnede hoofdspil eener fraisenslijpmachine. conisch en sluiten in de conische boring van het lagerblok 3. De slijtage kan men nastellen met behulp der moeren 4. De druk in langsrichting wordt door spil 5 opgenomen, welke weder door middel van schroef 6 ingesteld kan worden en tegen pen 8 in riemschijf 9 drukt. De naaf dezer riemschijf loopt tegen een fiberschijf 10. De drukschroef 6 is van een contramoer voorzien, terwijl riemschijf 9 door middel eener stelschroef 11 op haar plaaits wordt gehouden. Daardoor kan de spil in langsrichting niet bewegen en kan slijtage ook te dien opzichte worden nagesteld. Het bronzen lager is aan de bovenzijde van een ruime opening voorzien, welke met vilt is opgevuld, hetwelk de olie opneemt, die door de zich op het blok bevindende oliedopjes wordt toegevoerd. Fig. 543. oor inwendig slijpen heeft men een tweetal spillen welke roteeren in toestellen, die men op de slijptafel kan plaatsen k«n a 18 T SP11 afgebeeld' waaroP een klauwplaat geplaatst kan worden, m fig. 546 de slijpspil. Spil 34 looit JZtT Fig. 546. 1^32^ langZaam en is gelagerd in een aan beide zijden conische De spil volgens fig. 546 is bij de riemschijf dubbel gelagerd aan de voorzijde loopt zij in een lange gietijzeren bus. WefTs' den geringen diameter kunnen nastelbare lagers hierbij niet worden Fig. 547. toegepast. De druk in langsrichting wordt opgenomen door een ge ïard stalen taats, terwijl de riemschijf de spil in langsrichting opsluit. Deze spil moet 20.000 omwentelingen per minuut kunnen maken en kan alleen met petroleum gesmeerd worden. In fig 547 en 548 is het bovendeel eener Loewe fraisenslijpmachine a geheeld, m fig. 547 ingesteld voor het slijpen van fraisen tusschen de centers, in fig. 548 voor het slijpen van fraisen, welke door middel eener conische stift in den houder 5 worden bevestigd. In fig. 547 is de console iangs de kolom der machine in verticale richting op en neer verstelbaar door middel van het handwiel 21 (zie fig. 548). Het langs- en dwarssupport 15 en 16 kan door middel van handel J9 en knop 18 verplaatst en zuiver ingesteld worden. In de houders 5 en 6 op het geleidingsprisma 9 be\ inden zich de centerpunten, waarvan die in houder 6 zuiver ingesteld kunnen worden, door middel van een zich in dien houder bevindende stelschroef. Op het center 2 in houder 5 bevindt zich de meenemer 4, welke dubbel gevorkt is. Aan de andere zijde van houder 5 bevindt zich de ver- deelinrichting 7, welke door middel van schroef in 8 zuiver ingesteld kan worden. Op het geleidingsprisma bevindt zich de verstelbare kop 10. Daardoor kan de frais in eiken stand ten opzichte van haar bewegingsvlak langs de slijpschijf worden gesteld. De kop zelf wordt vastgezet door schroef 12, terwijl het geleidingsprisma in den kop wordt vastgezet door schroef 14. Door middel van schroef 11 kan de kop, welke van graadverdeeling is voorzien, zuiver ingesteld worden. Door middel van handrad 20 kan het kruissupport, dat draaibaar is, worden vastgezet. In fig. 548 bevindt zich in den verstelbaren kop 10, in plaats van het geleidingsprisma 9, de houder 5, waarin de fraisen met de conische stift worden geplaatst voor het slijpen van kop- en hoektanden. In beide figuren zijn met 23 aangeduid de stalen veeren, waarmede de frais in den juisten stand wordt geplaatst. In vele der ■voorgaande liguren zijn deze veeren en de wijze waarop de tand tegen de veer drukt, afgebeeld. Dit kleine onderdeel der fraisenslijpmachine verricht dan ook een gewichtige functie. Zij worden in verschillende vormen en afmetingen gebruikt, al naar den vorm en afmetingen der te slijpen fraisen. Hel instellen der machine. De te slijpen frais wordt tusschen de centers gespannen of in den verstelbaren kop 10 (fig. 547) geplaatst. Het kruissupport .noet zoodanig geplaatst worden, dat bij fraisen met achtergedraaide tanden het voorvlak van den tand zuiver radiaal staat en dat bij fraisen met gefraisde tanden zich door het slijpen een snijhoek vormt. I it tabel II op pag. 54 ziet men. dat de snijhoek variëeren mag tusschen de uiterste grenzen van 3°—12°, de kleinste hoeken TABEL XXXI \oor het op de juiste hoogte stellen der drnkveer voor snijhoeken van 5° en 7« voor het s ijpen van tanden aan den omtrek met een komvormige slijpschijf. Diameter frai> Inches Voor een snijhoek van 5° Inches Voor een snijhoek van 7° Inches Diameter frais Inches Voor een snijhoek van 5° Inches Voor een snijhoek van 7° Inches Diameter frais Inches Voor een snijhoek van 5° Inches Voor een snijhoek van 7° Inches 3/;4~ ^ 2 3/32- ! v. i3/m+ •/„ •S /«4 /e4-h 2V4 , 3/,2+ »/ 5 7/ 19/ I: \>r+ > ^ '/64 •/- 5v4 «/« y/: 3'8 !p~ 3 32+ 23/< V. n/64 5'/2 V4- 2,/«4 74 ,(* i I Jr !! 1/8 + 3/l« : ^ V. u/82 U /«+ u+ 3V4 %4 »/e( 6 i »/M »/M /g4 /l8 31/2 'V32 7/32— 6l/2 »/m 25/., Vs %.+ Vie + 3% %2+ V.+ 7- v« «£ /4 /,6~ 'M ^ U/«1 13/«. 71/ 21/ 2S/ ^ V» V» 4 y4 a/i6 ( 3/;; s/e, 4V, »/M- ]7/6; I O ..U»»_ u.1 < . I T ueieeKent ruim de aangegeven maat, — schraal de aangegeven maat. boySkdantCedirH°PtdeZelff h00gte alS hel "art van de amarüschijf, plaats vervolgens den den den cento^ïl' «7 ''k*" ,rai8di#meter s»Uhoek aangegeven hoogte bene- voor hard. de grootste voor zacht materiaal. Gewoonlijk varieert de snij hoek slechts tusschen 5° en 7° voor hard en zacht materiaal. Ten einde den goeden snij hoek te verkrijgen moet de veer, waartegen de fraistand gedurende het slijpen rust, op de juiste hoogte worden gesteld. Daartoe moeten de centers, waartusschen de frais wordt gespannen, wanneer slijpende van de snede af, een zekeren afstand beneden het hart worden geplaatst. Bij het gebruik van komvormige slijpschijven, welke in het platte vlak slijpen, is deze afstand afhankelijk van den diameter van de frais, bij het gebruik van cilindrische schijffraisen van den diameter van de slijpschijf. In tabel XXXI en XXXII is deze afstand voor verschillende frais- en schijfdiameters voor snijhoeken van 5° en 7° aangegeven. TABEL XXXII aangevende den verticalen afstand beneden het hart van de amarilschijf, waarop de centers moeten worden geplaatst, waartusschen de frais wordt gespannen voor snijhoeken van 5» en 7» bijlhet gebruik van cylindrische slijpschijven voor het slijpen van tanden aan den omtrek. Diameter slijpschijf Inches Voor een snijhoek van 6° Inches Voor een snij hoek van 7° Inches Diameter slijpschijf Inches Voor een snijhoek van 5° Inches Voor een snij hoek van 7C Inches Diameter ! slijpschijf Inches Vopr een snijlioek van 5° Inches Voor een snijhoek van 7° Inches Diameter slijpschijf I nches Voor een snijhoek van 5° Inches Vooreen snijlioek van 7° I Inches | i 3/32 3 V.+ 3/lfi 4 'V64 1/4 5 V» 6/IS 2/4 V„+ 'Ju 3V4 7c4 1S/64 4V4 »/,. "/S4 5V4 •/« «/„ 03 2 V /s2 3V2 5/32 7/- 4V2 ,3/« 9/32 5V, %t-f u/3, 2/4 Is n/«4 3»/* %2+ 15/64 43/4 'V61+ I9/64 53/4 i/4 23/6i 6 "/63 7? Plaats de centers den in den tabel aangegeven afstand = A (fig. 549) beneden het hart van de amarilschijf. Bij elke fraisenslijpmachine behoort een centermal, dat is een blokje, hetwelk op de tafel geplaatst, de juiste hoogte aangeeft xan de centers, waartusschen de frais gespannen wordt. In fis. 549 is deze mal op de tafel zichtbaar. \ oor schij i Iraisen wordt dus de drukveer op de centerhoogte geplaatst, daarna laat men de tafel over een afstand A, gegeven in tabel XXXII, zakken. ' \ oor het slijpen aan den omtrek van tanden met een komvormige schijf, wordt het hart van de amarilschijf op dezelfde hoogte gesteld als de centers. De drukveer wordt daarna zooveel beneden Fig. 549. Het op hoogte stellen der tafel. de eeniers geplaatst als aangegeven in tabel XXXI. Ket slijpen van een cylindrische frais met rechte tanden. Moet een cylindrische frais met rechte tanden geslepen worden, dan doorloopt de tafel een lijn, haaks op de hartlijn der hoofdspil (fig. 550) Moet een conische frais met rechte tanden geslepen worden, dan moet de taM Pm lün doorloopen een hoek vormende met een lijn haaks op de hartlijn der hoofdspil, gelijk aan den hoek, dien de hartlijn der frais maakt met de lijn van den buitenomtrek (fis. 551). Moet een cylindrische frais met spiraaltanden geslepen worden, dan moet de tafel een lijn doorloopen, een hoek vormende met de hartlijn der hoofdspil, gelijk aan den hoek, als aangegeven in tabel XVI (fig. 552). Moet een conische frais met spiraaltanden geslepen worden, dan moet de tafel een lijn doorloopen, een hoek vormende met een lijn, haaks op de hartlijn der hoofdspil, gelijk aan den hoek, dien de Fig. 551. Het slijpen van een conische frais met rechte tanden. hartlijn der frais maakt met de lijn aan den buitenomtrek, vermeerderd met den hoek, als aangegeven in tabel XVI (fig. 553). Is het laatste geval dus een dubbele uitwijking. De drukveer, waarmede de frais in den juisten slijpstand wordt geplaatst, loopt met de frais mede, ot is aan een vast punt der machine bevestigd ; in dit laat-st.M orp\-al rrliirlt Aa ft.01'0 — dj— tand langs de drukveer, al naar het kolommetje, waaraan de drukveer bevestigd is, aan het vaste deel der machine is aangebracht dan wel op de tafel is geplaatst. Bij fraisen met rechte tan- ( den, kan zoowel de eerste als de laatste wijze van bevesticrincr crnh ri7on wr*r»_ Fip. 552. j„_, j , ' ,, . Het slijpen van een cylindrische frais met spiraaltanden. den, doch voor fraisen met spiraah ormige tanden is de bevestiging aan het vaste gedeelte r~\ i i • ii oer macnine nooazaKelijk, daar alleen dan de fraistand gedurende het voorbijvoeren langs de slijpschijf een lijn zal doorloopen, overeenkomende met den spiraalvorm van den tand. De drukveer moet, indien eenicszins mopeliik zon Het slijpen van een conische frais met spiraaltanden. worden geplaatst, dat zij den tand, die geslepen wordt, ondersteunt. In fig. 554 wordt het slijpen eener cylindrische frais met spiraalvormige tanden voorgesteld. De frais is tusschen de centers geplaatst. De slijpschijf is een cylindrische vlakke schijf. De drukveer staat op centerhoogte, de centers een afstand heneden het hart van de slijpschijf, als aangegeven in tabel XXXII. De aanslagen voor het begrenzen \an den loop van de tafel zijn zóó geplaatst, dat de drukv eer niet buiten den fraistand kan geraken, doch een gedeelte over Tig. 554. Het slijpen van een cylindrische frais met spiraaltanden door een vlakke slijpsch iif. loopt. Het licht veerende gedeelte veert omhoog, wanneer men de frais een tand wentelt, (fig. 555). Gedurende het slijpen wordt de fraistand niet de hand tegen de veer gedrukt, hetgeen bij een bewegingsrichting van de slijpschijf. als in fig. 554 aangegeven, nog 1», uan wanneer de bewegingsrichting daaraan tegenovergesteld is. Zooals reeds \ermeld, zijn beide bewegingsrichtingen geoorloofd : die in fig. 554 is de theoretisch juiste, doch de minst gemakkelijke en gebruikelijke. In fig. 556 wordt liet slijpen van een rechtsche hoekfrais met rechte tanden voorgesteld. De frais is geplaatst op het eind van de spil in den draaibaren kop en vastgezet door een bout door de spil. De kop is in den gewenschten hoek geplaatst. De drukveer staat op centerhoogte van den draaibaren kop, zoodat ook het voorvlak van den tand, » II- Kopfraisen ^ » UI- Mantelfaisen » IV- Kop- en mantelfraisen 23 /) „ V. Profielfraisen 25 ^ " VI' Samengestelde profielfraisen 27 HOOFDSTUK IV. Werkwijze der frais. . . —4o a) De verplaatsing van frais en werkstuk ten opzichte van elkaar ^ I') De werkwijze der frais ten opzichte van het bewegingsvlak 40 " » " » » „ i, snijvlak... 43 HOOFDSTUK V. De constructie der frais 47—G8 ") De diameter en het aantal tanden • 47 b) „ tand en de tandhoek «) „ schroeflijn van den tand 58 d) „ achtergedraaide frais • gj e) „ boring der frais ! ! ! . Gi Bldz. HOOFDSTUK VI. Het vervaardigen van fraisen 69—147 a) Algemeene beschouwingen] 69 b) Het bewerken der tanden 80 c) De verdeeltoestellen 89 d) Het verdeelen met de verdeelschijf en de wisselwielen. 96 e) De differentiaalverdeeling 1 109 /) Practische aanwijzingen voor het snijden van fraisen. . 116 g) Het fraisen van spiraalvormige groeven 118 h) Het berekenen van den spoed uit den hoek 124 i) Het harden van fraisen 142 HOOFDSTUK VII. Omwentelings- en voedingssnelheden van fraisen 148—162 TWEEDE DEEL. De Fraismachines. HOOFDSTUK VIII. De constructie der fraismachines 163—324 D>' universeel fraismachine. a) De hoofdspil en haar kussens . . . 165 b) De lagering van de hoofdspil 172 c) De aandrijving • 179 e) De voedingsbewegingen 184 /) Het toevoeren van koelvloeistof naar het snijwerktuig . 206 g) De ondersteuning der fraisspil 206 h) Vlakfraismachines 211 t) Rondfraismachines 219 j) Schroefdraadfraismachines 230 k) Tandradfraismachines 237 /) Verticale fraismachines 271 m) Gecombineerde fraismachines 311 HOOFDSTUK IX. Speciaaltoestellen op de universeelfraismachine 325—341 HOOFDSTUK X. De Spantoestellen . . . , 342 350 HOOFDSTUK XI. Het krachtsverbruik der fraismachine , . . . . 351 363 HOOFDSTUK XII. Het bewerken van werkstukken op de fraismachine .... 364 382 HOOFDSTUK XIII. De achterdraaibank 383 395 HOOFDSTUK XIV. Het slijpen van fraisen 396 418 TABEL I. Het bepalen van den steek en het aantal tanden der frais 51 » II. Tandhoeken hij gegeven diameter en aantal tanden 54 „ III. Tanddiepten 57 „ IV. Tandconstructies 57 »i V. Spoed der fraistanden bij een gegeven hoek . . 60 ,i VI. Achtergedraaide fraisen 63 „ VII. Rechthoekige spieloopen in fraisen 67 ,i VIII. Halfronde „ „ „ 67 li IX. Wisselwielen op den universeelen verdeelkop . . 104 " X» ,, nu .. .... 105 " XI. n ii n 11 .... 106 " XII. i, ii ii ii ii .... 10/ ii XIII. 11 ii ii ii 108 „ XIV. Sinus en cosinus tabel 128 „ XV. Tangens en cotangens tabel 131 „ XVI. Graadtabel voor fraistandhoeken 136 XVII. „ „ „ 138 „ XVIII. Omwentelingssnelheden van fraisen van werktuig- staal 153 ,i XIX. Omwentelingssnelheden van fraisen van snelsnijstaal 154 ii XX. ,, der fraismachines. . . . 155 „ XXI. Voedings- en omwentelingssnelheden van fraisen . 162 1, XXII. Morse -conus 1—6 167 „ XXIII. Metrische conus 3—12 168 „ XXIV. Loewe-conus 3—12 168 „ XX\. ,, ,, ƒ—p 168 „ XXVI. Brown and Sharpe-conus 1—18 169 ,, XXVII. Wisselwielen voo achterdraaibanken ..... 391 „ XXVIII. „ „ „„ „ ... 391 ii XXIX, ,, ,, QQO 77 1' 11 11 *1 ii • • • OZJn „ XXX. Omwentelingssnelheden van amarilschijven . . . 400 1, XXXI. Het slijpen van fraisen met komvormige slijpschijf 407 „ XXXII. Het slijpen van fraisen met cylindrische slijpschijf 408 Geraadpleegde Tijdschriften, enz. Machinery. Mechanical World. Iron Age. American Machinist. Zeitschrift des Vereins Deutscher Ingenieure. Werkmeister Zeitung. VON KNABBE. Fraiser und deren Rolle bei dem derzeitigen Stande des Maschinenbaues, 1893. JURTIIE und MIETSCHKE. Handbuch der Fraserei, 1903. Zeitschrift. für Werkzougmaschinen und Werkzeuge. HORNER. Modern Milling Machines 1906. PREGEL. Frase und Schleifmaschinen, 1892. HCLLE. Die Werkzeugmaschinen, 1906. Catalogi van bijna alle op dit gebied bestaande Werktuigmachinefabrieken. Uitgaven van /E. E. KLUWER - Deventer. Technische platen, met de namen van de onderdeelen in vier talen va"eCnL Sto°mketol, 35 ct.; Driemaster, 35 ct.; Locomotief' • >U ct., Draaibank, 50 ct.; alle vier bij elkaar genomen f 1 — Bergmanns Installatie-Materiaal, 35 ct. ; Accumulator, 35 'ct. • Stoommachine, 50 ct. ; Schip voor anker, 50 ct.; alle vier bij elkaar genomen f 1.— ; de acht platen tegelijk f 1.80. Oliemotnr, 50 ct.; Booglamp, 50 ct.; Kanon 50 ct. ; Motorgenerator, 50 ct.: Transformator, 35 ct.; Stoomturbine, 50 ct • Huistelefoon, oO ct.; /.uiggasgenerator, 50 ct.; Gelijkstroommotormeter 3o ct.; Fittings 50 ct.; Weefgetouw, 35 ct.; Draaibrug 50 ct. | Stoompomp, 35 ct. ; Huis, ;>0 ct.; Automobiel, f 1,50. Een uitstekende gelegenheid om op de hoogte te komen van de namen van alle onderdeelen in het Fransch, Duitsch en Engelsch. R'nfIan.Her Wa1, Handboek voor Smeden. Met 1200 groote, duidelijke afbeeldingen. Ingenaaid f 7.50, gebonden f 8.25. Uitvoerig prospectus op aanvrage. A'nÜr TBo^h *Jet Viertalig Technisch Woordenboek, 'i dln. Deel I. Engelsch—I\ederlandseh, bevattende 36000 techn. woorden en 12 techn. platen, in afz. map, gebonden f 7.—. Deel II. Duitsch—Nederlandsch, bevattende 36000 techn. woorden en 12 techn. platen, in afz. map, gebonden f 7.—. Deel III. Fransch—Nederlandsch, bevattende 36000 techn. woorden en 12 techn. platen, in afz. map, gebonden f 7.-. üindo1!; , Nederlai\dsch Engelsch Fransch—Duitsch, bevattende en Duitsch W° en mü un vertaling het Engelsch, Fransch Proefaflevering en prospectus op aanvrage. Technische boeken met beweegbare en uitslaanbare Modellen en geïllustreerd. Hiervan zijn verschenen : AModeü°rhf 2.'JZn" B°oglamPen cn Booglampverlichting, met twee A. ten Bosch N.Jzn., De Zuiggasgenerator, met groot Model, f 2.50. Wouter Cool, Luchtschip en Vliegmachine, met twee Modellen, f 3.—. H. N. van Dijk, l)e Automobiel, met groot model, f 2.—. F\^H0,11?man' ''Jectriciteitsmcters en Stroomleveringstarieven met Model Electnciteitsmeter, f 1.75. h UtlI,even' mel DModel f'2®00rweg' De Gas" en Petroleummotoren, met groot Uitgaven van JE. E. KLUWER - Deventer. Dr. L. J. Hoorweg, Do Dieselmotor, met groot Model, f 1.50. F. Kerdijk, De Stoomturbine, met Model, f 1.25. Dr. J. Koning, De Telephoon, met Model, f 1.25. C. Krediet en G. de Voogt, De liggende Stoommachine, met Model, f 1.50. A. Vosmaer, Stoom verdeeling door Schuiven, Kranen en Kleppen, met groot Model, f 2.50. F1 ' G. J. van de Well, De Electromotor, met groot Model, f 2.50. G. J. van de Well, De Dynamo, met groot Model, ƒ 2.50. G. J. van de Well, De Accumulator, met Model, f 1.50. De drie boeken Electromotor, Dynamo en Accumulator samen f 5.50. J. W. Hermanie, Examenopgaven voor Bouwkundig Opzichter, Opzichter van den Rijkswaterstaat, Polderopzichter en Opzichter-Teekenaar Maatschappij Staatsspoorwegen, met talrijke figuren, f 0.90. J. P. Huchshorn, De Katoenspinnerij. Beschrijving der Werktuigen, met 148 figuren en 18 uitslaande platen, f 3.90. F. K. Th. van Iterson, Stoomleidingen, Stoomdrukreduceertoestellen Londenswater-Afvoerinrichtingen, f 0.50. ' Marie A. van Nieukerken, Sanatoria voor Tuberculose Patiënten, f 1. . W. C. A. Ridderhof, Leerboek der Perspectief. Deel I, met 176 liguren en 108 Vraagstukken, f 1.25. Deel II, met 155 figuren en 280 Opgaven, f 2.25.' P. A. Schroot, Materialen voor het Metselvak, geïllustreerd, f 0.90. E\,9y Sutherland, H°c verkrijgt men goed Ketelvoedingswater, met 49 figuren, f 0.70. F. J. Vaes, Graphostatica. Deel I. Samenstellen en Ontbinden van krachten, met 250 figuren, f 1.50. Deel II. Zwaartepunten, met 195 figuren, f 1.25. Verzameling van Technische Onderwerpen. Vragen en antwoorden bijeenvergaard uit „Vraag en Aanbod", drie deeltjes a f 1.— per deeltje. D. de Vries, Het Berekenen der Wisselwielen voor Schroefdraadsnijden op de Draaibank, met 44 figuren, f 0.80. Vergelijking tusschen Metrische en Engelsche Maten en omgekeerd Groot 4°, voor kantoorgebruik ingericht, f 1.25. G. J. van de Well, Oplossingen der Wiskundige Opgaven van de Examens der Polytechnische School en der Technische Hoogeschool le deel f 3.25, 2e deel f 5.25. Welk krachtswerktuig zal ik kiezen ? f 0.30.