24 Mei 1801 kreeg J. Fokke >een douceur voor zijn assistentie tot het formeeren der beschrijving". Dit resultaat is neergelegd in een handschrift, berustende in de collectie stukken van den heer Burger: »Beknopte Beschryving van de Nationale Kunst- Catalogus Roos Gallery, benevens die der voortreffelyke Oranje-zaal, op het l8°1- Huys in 't Bosch, bij den Haag". In het voorbericht lezen wij ongeveer hetzelfde wat over de Kunstgalerij gezegd was in den Kunst- en Letterbode van Januari 1801; alleen wordt de naam van C. S. Roos er niet in genoemd. Wij citeeren hieruit het volgende : • Daar nu de toeloop tot deeze kunstvertrekken van dag tot dag verbaazend •toeneemt, achte men het nodig tot gemak der aanschouwers eene korte »beschrijving zo wel van deeze Kunstgallery als van de Oranjezaal zelve »te vervaardigen, waardoor de Liefhebbers als met een opslag van 't oog »kunnen zien welke schoone tafereelen hem ter bezigtiging werden voorgesteld". Wij zullen uit een later schrijven van C. S. Roos van 28 Aug. 1801 zien, uit welke futiele overwegingen de vervaardiging van den catalogus in werkelijkheid achterwege bleef. Deze zag nooit het licht. Om den geteekenden wandcatalogus van Waldorp aan te vullen zullen wij uit het handschrift de opsomming der stukken overnemen. Daardoor zullen wij een completer overzicht over de verzameling bekomen, te meer daar al de namen der personen als Vaderlandsche portretten opgesomd daarin vermeld worden. Eerste Kamer met deszelvs Cabinet: 1 Prins Willem I. M. v. Miereveld. 2 Prins Maurits, door denzelfden. 3 Prins Frederik Hendrik. G. Hondhorst. 4 Emilia van Solms, door denzelfden. 5 Prins Willem II, » » 6 Maria, dochter van Karei I, » » 7 Willem III by kaarsligt. G. Schalken. 8 Willem III tot over de knien, door denzelfden. 9 Prins Philip Willem. M. van Miereveld. 10 Alva. D. Barends. 11 van Oldenbarneveld. P. Moreelse. 12 Hugo Grotius in zijn jeugd in zijn studeerkamer. J. van Grasbeek. 13 Gemalin van Johan Wolfert van Brederode, zuster van Emilia van Solms. de Engelsche Lely. 14 Graaf Willem van Nassau. J. Bakker. 15 Graaf Hendrik van Nassau. Catalogus Roos 16 Michiel de Ruijter, door F. Bol, met een verschiet van schepen door iSoi. W. v. d. Velde. 17 Witte Cornelis de With. 18 Egb. Meeuwsz. Kortenaar. B. v. d. Helst. 19 Adriaen Bankert. H. Berkman. 20 Aart van Nesl door B. v. d. Helst, verschiet met schepen door L. 21 Diens vrouw I Bakhuyzen. 22 Jan van Nes. L. de Jong. 23 Het overzeilen der Spaansche galleyen voor Duins, Vroom. 24 Afdanking der Waardgelders. P. van Hillegaart. 25 De belegering van den Bosch door Fredrik Hendrik en Ernst Casimir. Palamedes. 26 Zeeslag op de kust van Livorno door van Galen tegen s de Engelschen. R. Zeeman. 27 Een zwaan zijn nest beschermend, zijnde een zinnebeeld op den Raad¬ pensionaris de Wit. J. Asselyn. 28 De executie van den chirurgijn op het schip van van Nes, over 't ingeven van vergift aan zijn Admiraal op de Maas voor Rotterdam. L. Verschuur. 29 Het in wasch geboetseerd portret van den Admiraal Piet Hein. 30 Een gekruiste Christus, welk stuk den Admiraal Piet Hein veroverd heeft uit de Cajuit van den Spaanschen bevelhebber der Zilveren Vloot. 31 Een zinnebeeld op de Reformatie en het onderscheid der Godsdiensten, met de Pourtraiten der voornaamste vorsten en reformateurs van dien tijd. Breughel en van Balen 32 Willem Frederik, Stadhouder van Vriesland. 33 Gaston de Foix. 34 Justus Lipsius. Voorts 44 Vaderlandsche Pourtretten door de Oude en Jonge Mierevelt, Ravestein en andere meesters als: 35 1 Prins Willem I. 36 2 Prins Maurits. 37 3 Prins Frederik Hendrik. 38 4 Prins Willem II. 39 5 Koning Willem III. 40 6 Prins Philips Willem. 41 7 Justinus van Nassauw. 42 8 Johan van Nassauw. 43 9 Lodewijk van Nassauw. 44 10 Adolph van Nassauw. 45 11 Hendrik van Nassauw. 46 12 Philip van Nassauw. 47 13 Lodewyk Gunther van Nassauw. 48 14 Jan van Nassauw. 49 15 Adolph van Nassauw. 50 16 Willem Lodewyk van Nassauw. 51 17 Ernst Casimir van Nassauw. 52 18 Willem Fredrik van Nassauw. 53 19 Ernst van Nassauw. 54 20 Albert van Nassauw. 55 21 Hendrik van Nassauw. 56 22 Caspard de Coligny, Admiraal van Frankrijk. 57 23 Chastillon, Maarschalk van Frankrijk. 58 24 Maxim illiaan de Betune, Hertog van Sully. 59 25 De Heer de la Noue. 60 26 Yles, Maarschalk. 61 27 de Graaf van Lijcester. 62 28 de Colonel Veere. 63 29 de Oude Graaf Philips van Hohenloe. 64 30 Graat Philips Ernst van Hohenloe. 65 31 Den Ouden Rhyngraaf van Zalm. 66 32 de Colonel Hilderson. 67 33 de Heer de Hama. 68 34 de Heer de Houten. 69 35 de Heer Smilsing. 70 36 de Colonel Broek. 71 37 de Heer Templer. 72 38 de Colonel Uttenhoven. 73 39 de Heer van Kessel. 74 40 onbekend. 75 41 dito. 76 42 dito. 77 43 Marquis Spinola. 78 44 de Admirant van Arragon Tweede kamer. 79 1 De Scherprechter met het hoofd van Johannes de Dooper op een schootel waarbij de dochter van Herodias. Rembrand van Rhijn. 80 2 Maria Magdalena in verrukking. Correggio. 81 3 Een dito door Titianus 82 4 Eene peinzende Maria Magdalena met een doodshoofd in de hand. C. Maratti. 83 5 Vanitas. Spagnoletto. 84 6 De trouw van Joseph en Maria. Angellico. 85 7 Eene geestelyke Ordonnantie. C. Maratti. 86 8 Een dito. Cirus Ferrus. 87 9 Sint Jan. J. Lanfrank. 88 10 De Hemelsche Vader op de wolken. Gaule Bacier. 89 11 Een jager met honden. J de Udine. 90 12 Loth met zyn dochter. Romanelli. 91 14 Maria het kind Jesus kussende. J. de Mabuze. 92 15 Christus zyn kruis dragend. 93 16 Het oordeel van Parys. Parmegiano. 94 17 Cleopatra. 95 18 De kindermoord te Bethlem. Cornelis van Haarlem. 96 19 Een Ecce Homo. Gaspard de Crayer. 97 20 Een Huwelyksgod welke een leeuw aan een band heeft. G. Flink 98 21 Sint Jan. M. Coxie. 99 22 Venus en Cupido. Ridder A. v. d. Werff. 100 23 Keyzer Maximiliaan van Oostenryk. Hans Holbein. 101 24 Een uitvoerig vrouwenportrait. Pourbus. 102 25 Abels offerande. Le Sueur. 103 26 Jacob en Ezouw, een model. P. P. Rubens. 4 Catalogus Roos 104 27 de Inzameling van 't Manna. S. Franx. lSo!- 105 28 Abraham en Melchisedech. S Franx- 106 29 Eenige heilige maagden spelende met het kind Jezus, door een ouden meester. Eerste Cabinet 107 1 Het portrait van de Gemalin van Prins Willem II ten voeten uit in 't wit satyn. B. van der Helst. 108 2 Een Arcadiesch landschap. J. van Huizen. 109 3 Een geestelijke ordonnantie. Barotius. 110 4 Christus de kinderen tot zich neemend. A. Coxie. Miniaturen alle door Orley: ui 1 Karei I. 112 2 Prins Willem II. 113 3 Madame de Maintenon, na Mytens. 114 4 Susanna met de Ouden. 115 5 Een fray Damespourtrait met Oost Indische Inkt, gewassen door G. Netscher. 117—118 Twee stuks, Petrus en Maria Magdalena, tapijtwerk uit de Gobelins te Parijs. 119 Een oud bas relief in hout gesneeden, voorstellende Christus zijn kruis dragende naar den Berg Calvaria. 120—121 Twee stuks caricatuures, in wasch geboetseerd door Seep. Tweede Cabinet: 122 1 Een der allerbeste stukken met dood en levend gevogelte, hangende hasen, enz. Op de voorgrond een witte gans, patrijzen en vrugten en een aangename lustplaats in het verschiet. J. Wenix. 123 2 Een stuk met hangend en leggend dood wild. P. Boel. 124 3 De pourtraitten van Emilia van Solms en haar zuster, jonge juffers, zijnde alsjachtgodinnen afgebeeld, met twee cupido's. G. Hondhorst. 125 4 Een landschap, door J. Glauber, gestoffeerd door G. de Lairesse. 126—127 5 Prins Frederik Henderik en deszelvs Gemalin Emilia van Solms, beiden door G. Hondhorst. 128 6 Franciscus I, Roomsch keizer. 0 Derde Kamer. 129 1 Koning Karei II en deszelfs zuster in hun jeugd, ten voeten uit. Anthonie van Dijk. 130 2 Een hofgezicht met dood en levend wild. M. de Hondekoeter. 131 3 Een dito als de voorgaande. M. de Hondekoeter. 132 4 Een menagerie met levendig gevogelte, een pelikaan en West-Indische eenden. M. de Hondekoeter. T33 5 Een hofgezicht met West-Indisch gevogelte en een aapje. M. de Hondekoeter. 134 6 Een bataille. Pieter Wouwerman. 135 7 Een Roomeinsche markt. J. van der Ulft. 136 8 Een woedend onweder op zee. H. Kobell. 137 9 Een kwakzalver op zijn theater. Jan Steen. 1 Catalogus Roos 1801. 179 ri Eneas de prijzen uitdeelende voor de scheepstrijd. F. Bol. 180 12 Een Egyptiesch landschap door J. Glauber, gestoffeerd door Philip Tiedeman. 181 13 Een dito, door dezelfde meesters Glauber en Tiedeman. 182 14 Een dito, door J. Glauber, gestoffeerd door G. de Lairesse. 183 15 De Liefde alles overwinnende. Gerard Hondhorst. 184—185 16 Twee stuks Bybelsche ordonnantiën. L. Bramer. 186 17 Een Slapende Cupido. 187—198 18 De Twaalf altoos beroemde schilderyen verbeeldende den Oorlog, van Claudius Civilis als bevelhebber der Batavieren tegens de Romeinen, beschreven door Tacitus, geschilderd door Octavio van Veen anders Otto genaamd. Vervolgens ziet men in de Gaanderij: 199—200 Twee fraaye Schilderyen door Breugel en van Balen, de eenede dooping van den Moorman, het andere Davids woede doorAbigaël gestuit. 201 Een jonge Vorst bij een paard. D. Mytens. 202 De Nassausche helden te paard. A. van de Venne. 203—209 Een verzameling van Helden en andere pourtraiten alle betrekking hebbende tot de Vaderlandsche Historie, meerendeels door Ravestein. 210 Een gezicht op het huis te Teijlingen alwaar Jacoba van Beyeren overleeden is. R. Roghman. Vyfde kamer. 211 By het inkoomen ziet men tusschen de twee glasramen allerbedriege- lijkst als uitgehouwen door J. de Wit geschilderd. Meleager en Athalante verzeld van eenige minnewichten daar tegen over: 212 Venus en Adonis alles levensgroot, en boven de schoorsteen: 213 Bachus, Ceres en Cupido verzeld van eenige minnewigten door beval¬ lige kindertjes afgebeeld. Nevens de schoorsteen staan: 214—215 Twee in marmer uitgehouwene Romeinsche keizers Galba en Hadrianus. Voor dezelve. 216 Twee worstelende kinderen, en daartegenover: 217 Een door J. B. Xavery vervaardigd uitmuntende Fontyn of Vaas met twee Tritons. Hier boven zijn geplaatst de origineele geschilderde pourtraiten van 218 Jacoba van Beijeren en 219 Frank van Borselen. Benevens: 220 eenige Vrouw Jacobaa's kannetjes door haar zelve vervaardigd. Voorts: 221 de stoel door haar op het huis te Teijlingen gebruikt. Wijders vind men hier: 222 De houten Bal der Unie alwaar de zaam verbondene Edelen met Brederoden aan 't hoofd yder een spyker in sloegen, als teken van hun Verbond tegen Spanje. Benevens: 223 de zogenaamde Geuzenbeeker of Berkemyer by die gelegenheid gebruikt. 224, 225 en 226 De twee zwaarden en de staf van commando van den Admiraal de Ruyter. woond, en de Castelein zowel de sleutels als hij heeft, en dus, kwaadaardig op zynen post, alles doen kan wat hij wil, verzuimt te hebben dat, toen de Heer Roos, op order van den Hr. Agent Gogel een Catalogus maakte van de Schilderyen in 't Cabinet, ook niet verzogt heeft eene van die te maaken, welken toen in zyn kamer en op de voorn, zolder waaren, maar die geen kwaad bewust is denkt op geen erg. Ik heb de eer met alle Hoogagting te zyn Mynheer! UEd. dw. dr. J. G. Waldorp i). 't Huis in 't Bosch 10 Dec. 1801. R. Feil, de schrijver van een »Reize door de Bataafsche R. Feii's besdmjRepubliek in den jare 1800", was in zijn oordeel over den v,ngconcierge Loock allesbehalve mild. Hij schreef over het Huis in 't Bosch: »Het is nu ter bewaring der Bataaffsche Kunst Galery ingericht, behalve eenige kamers, die door een Logementhouder van de wan voegelijkste soort bewoond worden". 2) Daarentegen had hij niets dan lof voor den opzichter J. G. Waldorp. Hij vermeldt, dat sedert hare stichting in 1797 tot November 1800 slechts 3120 toegangsbilletten uitgegeven werden en knoopt daaraan de gevolgtrekking vast, dat er in Holland niet veel smaak voor de schoone kunsten gevonden wordt, of dat er weinig vreemdelingen in den Haag geweest zijn. Over het wegstoppen der portretten van de Oranjevorsten laat hij zich als volgt uit : De portraiten van Koning Georg II en Karolina, van derzelver dochter Anna, de moeder des Stadhouders, en van verscheiden koninklyke personen van lateren tyd zijn naar de afgelegenste kamers van het Paleis verwezen; opdat het oog van den Republikein door hen te zien niet beleedigd, noch de Oranjegezinden door de afbeeldingen van voorwerpen zyner liefde verheugd worde. Verder beweerde hij, dat het Gouvernement der Bataafsche Republiek het ruiterstandbeeld van den Pruisischen koning niet 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9192. 2) In de oorspronkelijke in 1801 te Londen verschenen uitgave van Fell's Tour through the Batavian Republic during the latter part of the year 1800 laat de schrijver zich nog veel krasser uit: »It reflects little credit on those who are charged with the care of the national >domains, and from their functions must in some measure be considered as the »guardians of public morals, that they permit a brothel to be established within »the sacred precincts of a national palace, yet, to the dishonour of the Batavian «government, such is the purpose to which a part of the house in the wood is «infamously prostituted". had durven wegmoffelen, uit vrees voor de gevoeligheid van den Souverein van Pruissen. Bij het vermeerderen der collectie bleef men steeds letten op de historische beteekenis der schilderijen, ook wanneer de kunstwaarde hiervan zeer gering was. Eens achtte Roos zich geroepen hiertegen te waarschuwen. Zoo schreef hij in een brief aan Gogel 28 Aug. 1801 : Geachte Medeburger, Het schildery van J. & C. de With is in lang niet van Mieris maar na een prent die presies als dit schildery is, geschilderd: het is elendig mistekend, geen Anatomie, nog iets waarom men zoo een stuk zou begeeren, ik durf 't niet taxeeren, en oordeel het geen nieuwe lyst waardig, het doet my leed, dat ik er dit getuigenis van geeven moet; in een goude lyst zouw 't te zwart staan, dus als UE. 't absoluut plaatsen wilde, ware het best de lyst die er om zit wat te repareeren, en er een gordyntje voor te hangen. Wat aangaat de slag van Bossu te Hoorn, gelieve UE. te weeten dat het zelve 9—10 voet breed en 8 hoog is, en door Blankenhagen geschilderd, dus nog later als de Rietschoof, die ik gehad heb. De afzvveering der Nederlanden door Franx kan goed en in der tyd geschilderd zijn, alzo Franx in die tijd geleeft heeft. Daar ik de kwaadsprekers van myne Italiaansche schilderijen overtuigd heb dat ik er zoo veel honderde voor genoten heb, als zy zich duizende verbeelden is dat praatje gestuit; enkel jalousie brengt dit teweeg, en UE. kund verzekerd zijn dat wanneer ik ze tot die prijzen op myn zaaien had gesteld, dezelve geen 2 maanden gehangen zoude hebben; dezelve kosten ygentlyk niets, alzo die op de Rembrand toegegeven zijn, want als ik had willen handelen zoo als veel gedaan word, dan had ik immers de Rembrand tot ƒ2000 kunnen laten opjagen. Hebben ze nu zoo lang gehangen laat ze nu bid ik U maar blyven hangen. Mondeling zal ik UE. alles nader ontdekken en U de persone noemen. Ik was er voor om geen Catalogus van de Gallery te drukken, vooreerst omdat er van tiid tot tijd wat by komt, ten anderen om zotte reflectiën voor te komen. De Beschryving van de Oranjezaal en Chineesche Kamer zou men kunnen drukken, en daarop laten volgen. Voorts zyn er nog 8 Kamers met schilderyen van de beroemdste Nederlandsche, Brabantsche en Italiaansche meesters, als van Die en Die meesters, alsmede een met rariteiten enz. welke door een deskundig persoon aangewezen worden. Wat gelieve UE. met het schildery van de gebroeders de Wit gedaan te hebben. De reden van myn lange zwygen is een zinkingkoorts geweest, anders zouwde UE. eerder geantwoord hebben etc. 1). C. S. Roos. 1) Dossier Burger. Het door Roos zoo afgemaakte stuk van J. en C. de Witt is het bekende onsmakelijke tafereeltje met de lijken der gebroeders de With. Niettegenstaande het protest van Roos is het toch gekocht. Doch gaan we geregeld na wat er in 1802 verworven is, volgens de Rekening der Consentbiljetten, aangevuld door de Korte Notulen van het Nassau-Domein 1), waar de machtiging aan Temminck om de koopsom uit te betalen geboekt is: 2 April 1802: Twee stukken van van Linthorst, waarvan er verschillende een nog aanwezig is, ƒ275—. Vermoedelijk aangekocht van aa°k°°p«den schilder zelf. 5 Mei 1802: Een landschap met paarden, van Philips Wouwerman, en een waterval van Ruysdael. Gekocht voor ƒ4000.— van R. Meurs Pruyssenaer te Amsterdam. 10 Mei 1802: Een stuk van Rachel Ruysch en een stuk van Cuyp. Gekocht voor ƒ300.— van Jurriaan Oudorp. 9 Juli 1802: >Een Italiaansch stuk, zijnde een Faun omringd door Nimpfen en twee Saters, door Amiconi". Gekocht voor ƒ458—10 van den schilder van der Aa. 17 Nov. 1802: Een stuk van Ouiryn Brekelencam en een van Theod. [lees: Thomas] de Keyser. Gekocht voor ƒ350.— van den kunstkooper P. C. Huybrechts. 17 Nov. 1802: De Onwaardige Gast, van Eeckhout, en een Kerkje, van van der Vliet. Gekocht voor ƒ1280.— van den kunstkooper D. van der Aa. Ook het stukje met de lijken der gebroeders de Witt is in dit jaar verworven, en wel op een eenigzins zonderlinge wijze, waarvan de juiste toedracht ons niet geheel duidelijk is. In de rekeningen luidt die post: September 28. »den gewezen Agent van Finantien I. J. A. Gogel wegens restitutie van »een quitantie van C. S. Roos, dato 16 Fbr. voor aankoop van een schildery »van M. de Hondekoeter, zullende dienen tot een geschenk, voor het aan »het Nationaal Kunstkabinet present gedaan zijnde stuk, voorstellende de >Lyken van de vermoorde Broeders J. en C. de Wit, hangende aan de Wip »op 't zogenaamde groene zoodje in den Haag, geschildert door F. van Mieris »den Ouden, volgens resolutie van 22 Fbr. 11., ƒ 963". 1) Rijksarchief, Korte Notulen Nass. Dom. 294. Dc quitantie waarvan hier sprake is luidde als volgt: Ontfangen van de Heer 1. J. A. Gogel de somma van ƒ960, voor een schilderij van M de Hondekoeter. Amsterdam, 16 Septb. 1802. C. S. Roos. Zegge ƒ960. Ong./3. Het griezelige stukje is thans nog te zien, voor wie er naar wil kijken. Van de andere bovengenoemde stukken zijn de paarden van Wouwerman vermoedelijk N°. 355 of 359 van den catalogus van 1809 van het Koninklijk Museum, en de Waterval van Ruisdael evenzoo N°. 267 of 268. De Brekelencam is N°. 44, de Eeckhout N°. 86 en de Hendrick van Vliet N°. 349. Van andere zijde kwam er in 1802 slechts weinig in; 10 Maart 1802 is een missive gedateerd van den Secretaris van den Raad der Aziatische bezittingen te Amsterdam, kennis gevende van het afzenden van het portret van Prins Maurits van Nassau, dat in hun residentiehuis had gehangen, om in het Museum geplaatst te worden 1). Het portret is niet met eenig portret van prins Maurits, noch met een van Johan Maurits den Brasiliaan in verband te brengen.. Nu het belang van de Kunst-Galery zoo zienderhand toenam begon ook de regeering er zich meer direct mee te bemoeien. 30 Juli 1802 besloot het Staatsbewind den Raad der Nassausche Domeinen, onder wiens beheer immers het Huis in 't Bosch ressorteerde, aan te schrijven »om bericht nopens opkomst, inrichting, etc. der verzameling van schilderstukken op het Huis in 't Bosch, en om een vasten voet daarvoor in het vervolg te bepalen, met hetgeen daartoe relatief is 2). Aan Temminck werd gelast, hierop te dienen van consideratie en advies. De zaken van het Huis in 't Bosch waren van vrij ingewikkelden aard. Naast de Kunst-Galerij had de kastelein J. Loock altijd ook nog verschillende andere lokalen te bewaken. 3 Sept. 1802 verzocht de Portugeesche minister d'Araujo om bij het vernieuwen van het huurcontract met den kastelein J. Loock 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 200. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. N°. 201, fol. 224. EVERHARDUS TEMMINCK. TEEKENING IN HET BEZIT VAN DE DAMES TEMMINCK TE 's-GRAVENHAGE. verzekerd te zijn van de dispositie over de door hem van Loock gehuurde boekenkamer, welk verzoek werd toegestaan. Maar 17 Nov. 1802 besloten de Thesaurier-Generaal Molière en de Raad van Finantie, om het huurcontract met Loock, dat 30 April 1803 zou afloopen, niet te hernieuwen, met last aan den Inspecteur-Generaal Temminck, om het Huis in 't Bosch »op eene convenabele wijze onder approbatie van den Raad te verhuren". Wel requestreerde Loock 8 Dec. om bij de nieuwe verhuring de voorkeur te mogen genieten, maar 4 Febr. 1803 rapporteert Temminck in een breedvoerig stuk, dat Loock >niet den aanleg heeft, vereischt om aan hem het niet door de Kunst-Galerij geoccupeerde gedeelte van het Huis in 't Bosch tot het houden van een logement te verhuren" en daarom stelt hij voor, hem aan te stellen tot Baakmeester, waarna 21 Febr. 1803 diens definitieve aanstelling tot Baakmeester effective in het domein Princeland volgde. 7 Maart 1803 zÜn de conceptconditiën gedateerd ter verhuring van het Huis in 't Bosch aan Fran^ois Delon ter somme van ƒ 550.— 'sjaars, en werd aan Temminck gelast met hem een huurcontract te sluiten voor drie jaren. Op dezelfde vergadering, waarop het door Loock ingediend verzoek ter tafel was gebracht, werd tevens besloten, dat door den Custos der Nationale Bibliotheek voor de Kunstgalerij voor ƒ 29— 18—5 gekocht zouden worden de Levensbeschrijvingen der Nederlandsche Kunstschilders, nl. een J. Campo Weyerman, een Carel van Mander, een J. van Gooi en een A. Houbraken. Met Gogel was voorloopig ook Roos van het tooneel ver- Aankoopen van dwenen, en in zijn plaats werd de kunstkooper P. C. Huybrechts den kunstkooper voornamelijk met de leverantie bevoorrecht. 12 Jan. 1803 leverde p-CHuybrechtshij >twee schilderijen op doek geschilderd door Karei Roetard, verbeeldende een beeren- en een vossenjacht" voor f 160.— 1). 28 Febr. werd Temminck gemachtigd, van denzelfde voor ƒ 700.— te koopen een Schoenmakerswinkel van Brouwer en >de inhaling van de Witt na zijn tocht naar Chatham", door L. Verschuur 2). 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 202 fol. 184. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 202 fol. 667. De beide stukken van Carl Ruthardt zijn niet meer aan te wijzen, maar de Schoenmakerswerkplaats prijkt nog onder de juiste benaming van David Ryckaert, evenals de Lieve Verschuier, in 't Rijks-Museum, van welk laatste stuk de uitlegging van de voorstelling geen geringe wijziging heeft ondergaan, want thans ziet men daar terecht in de Aankomst van koning Karei II van Engeland te Rotterdam, 24 Mei 1660. Toen Temminck de laatstgenoemde twee stukken aanvroeg, meldde hij tevens, dat hem niet lang geleden een portret van Tromp was aangeboden; hij was hierover al in onderhandeling getreden, toen hij onverwachts gewaar werd dat het aangekocht was voor het Museum te Parijs. Daarom vroeg en kreeg hij nu machtiging om, ingeval er geen gelegenheid was, vooraf de autorisatie van den Raad van Finantie te verzoeken, »al zulke stukken de vaderlandsche historie betreffende als voor het Cabinet geschikt zijn" aan te koopen, mits van eiken aankoop rapport doende. Reeds spoedig werd Temminck in de gelegenheid gesteld de geleden schade in te halen, want 11 Mei 1803 kocht hij van Huybrechts voor / 2400.— vier portretten der familie Tromp, n.1. Maerten Harpertsz. en zijn vrouw Cornelia Teding van Berkhout, benevens Cornelis Tromp en zijn vrouw Margaretha van Raephorst, beide door Johannes Mytens. Behalve dat van Maerten Harpertsz. zijn ze alle nu nog in het Rijksmuseum. Ook waren er bij sabels, stok en donderpistool, door hen gebruikt. 20 Juni 1803 kon Temminck wederom een belangrijken aankoop vermelden. Toen gold het den aankoop voor ƒ2159—10 van : 1). Aankoopen, Huchtenburg, Een gevecht. 30 juni 1803. Saenredam, Een kerk gestoffeerd door Ostade. D. Teniers, Een gevecht bij 't verbreken van 't Bestand. Th. de Keyser, Hoogerbeets en zijn familie op Loevestein. Mierevelt, Portret van Uittenboogaard. De Huchtenburg en de de Keyser zijn thans nog in het Rijksmuseum, en de zoogenaamde Teniers vinden we wel nog in den catalogus van het Koninklijk Museum van 1809, rnaar is nu niet meer aan te wijzen. 1) Rijksarchief, Res. v. Thes. Gen. Raaden v. Fin., Nass. Dom. 295. Tegelijkertijd verzocht Temminck machtiging tot aankoop van de portretten van Hugo de Groot, Maria van Utrecht en Erasmus. Vermoedelijk gold dit dezelfde zaak, waarover de Secretaris-Generaal E. Canneman, een intieme vriend van Gogel, dezen reeds 27 April 1802 geschreven had: »Uw catalogus retourneer ik hierbij en wel met verzoek namens den Raad of gij de portretten van de onsterfelijke Huig en zijn teder belangrijk Mietje voor het Museum wilt inkoopen; men heeft met uw troetelkind machtig veel op en schijnt groote inkoopen mettertijd op het oog te hebben" 1). Reeds 22 Juni werd de aankoop van de laatste vijf koopen goedgekeurd en tevens ƒ 1946—5 toegestaan voor de portretten van Hugo de Groot door Miereveld en Maria van Utrecht door denzelfde, beide nog aanwezig. 6 Juli 1803 wendde Temmink zich wederom tot den Thesaurier- Aankoopen, Generaal en stelde voor te koopen: 6 Juh l8°3, H. de Meyer, Willem IU's overtocht naar Engeland ƒ84.—. >Een Salvator Mundi of Christushoofd, welke gehouden wordt, geschilderd te zijn door Rubens" ƒ 170.— en Holbein, Portret van Erasmus ƒ 573.—. Zijn verzoek werd toegestaan. Het portret van Erasmus, niet door Holbein, maar een copie naar Quinten Matsys, is nog aanwezig, evenals de Hendrick de Meyer, die echter voorstelt het Vertrek van Karei II uit Scheveningen, 23 Mei 1660. De quitantie was geteekend door H. C. van Molman. In hun vergadering van 22 Juni hadden Thesaurier-Generaal en Raad van Finantie op voorstel van Temminck den OntvangerGeneraal A. C. Molière gemachtigd >om bij gebrek aan de noodige penningen het Fonds der Consentbilletten nu en voortaan te subsidieeren uit de Ordinaire Cassa der Domeinen" 2). Spoedig bleek deze maatregel noodig te zijn, want 15 Aug. 1803 kwam Temminck voor den dag met een lijst van niet minder dan 19 stukken, die hij 11 Aug. gekocht had: 1 G. Dou en van Berchem, de Leydsche Burgermeester Aankoopen, van der Werff en zijn vrouw, uit den boedel der gravin 11 Allg- lS( van Moens, met de kosten van restaureeren en schoonmaken ƒ3576.—. 1) Dossier Burger. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. 2 Albert Cuyp, Het uitzeilen der vloot naar Chattam. 3 Philippe de Champaigne, Portret van Kenau Hasselaer. Dit stuk was door Temminck te Haarlem bezichtigd, toen hij daar het portret van Erasmus gekocht had. 4 A. Bloemhart, Portret van C. P. Hooft, bursre- ' O meester (/ 17.—). 5 J. de Baen, Portret van Jan de Witt. 6 Jan Steen, Binnenhuis, boerenbruiloft. 7 Berchem, Landschap met figuren, koeien en schapen. 8 van de Poel, Springen van 't kruithuis te Delft, a°. 165 2. 9 J. Ruisdael, Een groote waterval. 10 Willem van de Velde, Stil water. 11 Dezelfde, Woelend water. 12 Frans van Mieris, Portret van Graaf Maurits van Nassau, f 1679. 13 Moreelse, Portret van Frederik van Boheme. 14 van de Venne, Willem I op zijn paradebed, a°. 1584. 15 L. v. d. Helst, Auke Stellingwerff, f 13 Juni 1665. 16 Jesaias van de Velde, De overgave van den Bosch, onder het beleid van Prins Frederik Hendrik, a°. 1629, met een zilveren medaille daarop betrekking hebbende. 17 Janson, Het slot te Heemstede. 18 Stork, Zeegezichten en Nederlandsche havens. 19 Dezelfde, dito dito 1). In de koopsom van /1000.— voor de nrs. 12—19 waren inbegrepen de verschotten voor schoonmaken en restaureeren. Een laatste aanvrage om qualificatie tot den aankoop van ter Borch's Bezwering van den Munsterschen Vrede, werd aangehouden. Wij vonden er later geen post over, maar daar het stuk, de bekende copie, aanwezig is, moet het toen wel gekocht zijn. Met geschenken vlotte het minder. 24 Jan. 1804 meldde Temminck, dat aan hem door Mr. A. van Twist ten geschenke voor de Kunstgalerij was toegezonden een borstbeeld van Pieter Adriaensz. van der Werfif, en door den kunstkooper van der Aa een schilderij, dat in zijn brief 1) Rijksarchief, Nass, Dom. 295. Huis ten Bosch. /1000. . / 5353—7. uitvoerig beschreven wordt. Daar deze brief ook nog andere merkwaardige bijzonderheden bevat, laten wij hem in extenso volgen: Geëxhibeerd 24 Jan. 1803. Den Inspecteur Generaal E. Temminck aan Thesaurier Generaal en Raaden van Financiën der Bataafsche Rebublicq. Ik hebbe de eer by deeze tot Ulieder Kennisse te brengen dat door Mr. A. van Twist, alhier in den Haag woonachtig aan my in qualiteyt en als de directie hebbende over de Nationale Konstgallery ten geschenke voor dezelve is toegezonden, een borstbeeld van den beroemden Burgemeester en Verdeediger der Stad Leyden, Pieter Adriaansz van der Werf, als mede dat door den Konstschilder... van der Aa, insgelyks alhier woonachtig aan my ten zelve einde is toegezonden een schilderstuk, verbeeldende de trap in het geweesene Hof te Delft, waar op Prins Willem den Eerste is dood geschoten, in het verschiet ziet men denzelve van den trap afkomen. Deze beide geschenken zyn my voorgekoomen zoo uit hoofde hunner betrekking op de Vaderlandsche Historie, als wegens de konstige bewerking derzelve waardig te zyn om in het Konstkabinet geplaatst te worden, waarom ik dan het eerste in de Kamer der Bustes en het tweede in de vaderlandsche-historiekamer hebbe doen plaatsen en hebben niet gemanqueerd deeze beide geevers by voorraad namens Ulieder Vergadering te bedanken. En alzo het my voorkomt dat het Ulieden niet onverschillig kan zijn, dat de Nationale Konstgallery met stukken van merites op deeze wyze word vermeerdert en verfraaid, zo neem ik de vryheid by deeze voor te dragen; i°. Om namens Ulieder Vergadering, aan deze beide geevers, als ook aan alle voorige en volgende, te presenteeren een diploma of consentbillet, waarvan ik een door my ontworpen conceptschets by deeze ter approbatie overlegge, en waarby aan hun dog alleen voor hunne persoonen de vrye toegang tot de Nationale Konstgallery zonder eenige betaaling word aangebooden of toegekend. 20. Om aan de Leeden van Ulieder Vergadering, derzei ver Ministers, den Chef de Bureau der Nationale Domeinen herkoomende van den Vorst van Nassau, als ook aan den ondergeteekende in zyne qualiteit, benevens die geenen welken Ulieden verder zullen goedvinden, zonder eenige betaaling de vrye toegang tot voors. Konstgallery te laaten, en zulks by besluit of op zoodanige andere wyse als UEen zullen vermeenen te behooren. 3°. Om aan de agterzyde van ieder ontfange en geplaatst wordend geschenk te doen stellen de naam en voornaam van den geever, beneevens het jaar, maand en dag, op welke zodanig stuk geschonken is. 4°. Om. wanneer dit myn voorstel, benevens de door my overgelegde schets werd goedgekeurd, my alsdan te authoriseeren, tot het doen graveeren van bovengemeld diploma, waar van ik alsdan eene behoorlyke party zal doen drukken, en overigens de plaat weder onder my doen deponeeren, ter plaatse alwaar de verdere of andere plaaten en dominiale kaarten, dewelke onder myne directie zijn gesteld berustende zyn; kunnende alsdan door Ulieden aan de differente geevers, zoodanig diploma op onderteekening 5 van Ulieder Secretaris worden uitgereikt, als hiervooren in deeze is opgegeeven, — my in deeze egter onderwerpende aan het beter oordeel van van Ulieder vergadering. Haage den 12 Juli 1802. Heil en Eerbied E. Temminck i). Het door Dirk van der Aa gegeven stuk berust onder N°. 108 thans in het Rijksmuseum als «Portaal in een traptoren". Diploma voor Temminck's voorstel om een diploma voor de schenkers te schenkers. ^oen maken wer(j ju]i ^03 door den Domeinraad goedgekeurd, en het door Reinier Vinkeles keurig gegraveerde diploma is een voorbeeld hoe smaakvol het toenmalig bewind dergelijke opdrachten wist te doen uitvoeren. Ook J. Zoutman schonk 15 Juli 1803 de portretten van zijn ouders, den Vice-Admiraal en diens echtgenoote, waarvoor hem 15 Aug. 1803 vrijen toegang verleend werd 1). Bij dergelijke aanbiedingen werd echter wel kritiek uitgeoefend. Zoo is er een Besluit van het Staatsbewind van 16 Jan. 1804, waarbij de Raad van Superintendentie wordt geinformeerd van de aanbieding van eenige stukken betrekking hebbende op den Admiraal Piet Hein door den Raad der Amerikaansche Coloniën, om gevoegd te worden bij de collectie van vaderlandsche oudheden; de zaak werd in advies gehouden tot gemelde stukken aan den Raad zullen worden gepresenteerd 1). Zoo veel als in 1803 is er in 1804 niet gekocht, en over wat er gekocht zijn we helaas veel minder goed ingelicht. Op de rekening der consentbilletten over dat jaar staat op 20 Maart een post geboekt van ƒ 2845—10 »wegens aangekochte stukken". Welke stukken aangekocht zijn wordt niet vermeld. Wellicht was er bij de zooeven genoemde copie naar ter Borch's Vrede van Munster. Aankoop van de 13 April werden van de Remonstrantsche 2) Gemeentel) te cirTtcra6 's*Gravenhage voor ƒ275 twee portretten aangekocht: J. Uyt- venhuge. tenbogaert door Miereveld, en Dirk V. Coornhert door een 1) Rijksarchief, Korte Notulen Nass. Dom. 295. 2) In de Consentbilletten staat »Gereformeerde" Gemeente zonder aanduiding van plaats. DIPLOMA VAN VRIJEN TOEGANG. GRAVURE DOOR R. VINKELES NAAR EEN TEEKENING VAN J. G. WALDORP. onbekende, in welken koop nog inbegrepen was een stoel, door Johan van Oldenbarnevelt gebruikt. Merkwaardigerwijze paradeert eerstgenoemd stuk in het Koninklijk Museum van 1809 als het portret van Praevostius door een onbekende. Thans is het sedert lang weer in zijn goede benaming hersteld. Het tweede portret is de bekende fraaie repliek van Cornelis Cornelisz. 1). 24 April 1804 leverde Huybrechts voor ƒ 3300.— Rubens' Aankoop Rubens. Jacht op een krokodil 2). Het enorme stuk werd in den catalogus Jacht °p een kr°van 1809 toegeschreven aan Frangois Snyders en is als een copie kodl1' naar Rubens voor eenige jaren uit het Depót van het Rijksmuseum afgegeven aan de Universiteit te Utrecht. Bij deze aankoopen in 1804 kunnen we vermoedelijk ook nog voegen den Vroolijken Speelman van Ary de Vois, die tenminste afkomstig is van de veiling der collectie Barones van Leyden van Warmond, 10 Sept. 1804. Geschonken werd in 1804 slechts één stuk, nl. 11 Juni door Mr. J. A. J. Carré >een stuk". Welk stuk, blijft een open vraag. Voor de veiligheid van de tentoongestelde schatten werd goed gezorgd. 3 Sept. 1804 kreeg Temminck autorisatie om vanwege de domeinen met de eigenaars of bewoners van de buitenplaatsen in de omgeving van het Huis in 't Bosch voor drie of zes jaren te contracteeren, om in geval van brand op een spoedige hulp te kunnen rekenen, en verder om voor rekening van het domein op het Huis een bliksemafleider te plaatsen 3). Ook met den nu alweer verouderden catalogus nam men geen genoegen meer, en 24 Oct. 1804 kreeg Temminck last »een lyst te formeeren van de stukken en rariteiten in de galerij en elk half jaar opgave te doen van de aanwinsten" 4). Zulk een lijst was juist kort tevoren door Waldorp samengesteld en door hem 14 Mei 1804 in handen gesteld van J. D. N. van der Trappen, die toen de functie van »Adjunct-Directeur van de kunstgalerij op het huis in 't Bosch" bekleedde : 1) Zie Bijlage VII. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 295. 3) Rijksarchief, Korte Notulen, Nass. Dom. 280. 4) Rijksarchief, Nass. Dom. N°. 209 fol. 293. 1 I Inventaris Wal- Inventaris of Lyst van de Schilderyen en Rariteiten, berustende in het dorp 1804. Nationaal Kabinet op het Huis in 't Bosch opgemaakt door J. G. Waldorp, opzichter van 't zelve kabinet, in April 1804. Schilderyen in de eerste of Vaderlandsche kamer. 1 Filips de Schoone, graaf van Holland, Insteller van 't Gulde Vlies, door Lucas van Leiden. 2 Willem I Stadhouder, door Michiel Miereveld na Corn. Visscher. 3 Filips Willem, Grave van Buuren, door M. Miereveld. 4 Maurits van Nassau, tweede Stadhouder, door M. Miereveld. 5—6 Frederik Hendrik, derde Stadhouder, en Emilia van Solms, door Hondhorst. 7—8 Willem II, vierde Stadhouder, en desselfs Gemalin, de dochter van Karei Ie Koning van Engeland, door Hondhorst. 9 Willem III, vyfde .Stadhouder en Koning van Engeland; uitmuntend kaarslicht, door G. Schalken. 10 F. de Toledo, Hertog van Al va, door D. Barends. 11 De H. van der Werf, Burgemeester in de belegering van Leiden, de figuuren door Gerard Dou en 't landschap en hond door N. P. Berchem. 12 't Origineel pourtrait van Kenou Hasselaar, verdedigster van Haarlem, de meester onbekend. 13 Joan van Oldenbarneveld, Advocaat van Holland, door J. Lievens de Oude. 14 Maria van Utrecht, gemalin van Oldenbarneveld, door Paulus Moreelse. 15 Hugo de Groot, Pensionaris van Rotterdam, door M. Miereveld. 16 Dezelve op zyn i5e jaar in zyn studeerkamer, door J. Gaasbeek. 17 Romboud Hogerbeets en familie, wandelende in de tuin op Loevestein, door H. de Keiser. 18 van Uitenbogaard, Raadsheer voor 't Hof van Holland, eene der uit¬ voerigste pourtraiten van Rembrand. 19 Jacob Cats, Pensionaris van Holland, door M. Miereveld. 20 Pieter Buis, zoon van den beroemden Paulus Buis, door H. de Keiser. 21 Joan de Witt, Raadspensionaris van Holland, door J. de Baan. 22 Cornelis Pieterse Hooft, Burgemeester van Amsterdam, door L. Bramer. 23 J. Maurits van Nassau, door F. van Mieris de Jonge. 24 Fredrik van de Palts, Koning van Boheemen, door P. Moreelse. 25—26 Joan en Corn. de Witt, met de pen op yvoir, door Cornelis Visscher 27—28 Maurits en Oldenbarneveld, evenzo getekend na dezelve. 29 Willem I, dood op het paradebed, door van de Venne. 30 Erasmus van Rotterdam, door H. Holbein. 31 Michael de Ruyter, door Ferd. Bol, en de Zee met Scheepen in 't verschiet door W. v. d. Velde. 32—33 Maarten Harpertse Tromp en desselfs Gemalin, door M. Miereveld. 34—35 Aart van Nes en desselfs Gemalin, door Barth v. d. Helst, en de zee met scheepen in 't verschiet door L. Bakhuyzen. 36—37 Cornelis Tromp en desselfs gemalin, door A. Mytens. 38 J. M. Cortenaar, door B. v. d. Helst. 39 Jan van Nes, door L. de Jong. 40 Banckaart, door H. Berkman. 41 Witte Cornelisz de With, de meester onbekend- 42 P. Pieterse Hein, door J. Verkolje de Oude. 43 Dezelve in speksteen en wasch. Chineesch werk. 44 Stellingwerf, door B. v. d. Helst. 45—46 Zoutman en gemalin, door A. C. Hauck. 47 De zeeslag van Heemskerk tegen Spinola voor Gibraltar, door Vroom. 48 De zeeslag op 't Slaak in Zeeland, tusschen Graaf Jan van Nassau van de zyde der Spaanschen en onder Fredrik, de Colonel Maissonneuve, met volkomen overwinning der Hollanders in 't jaar 1631, door Simon de Vlieger. 49 't Breeken van het twaalfjarig bestand door de Spanjaarden, door D. Teniers. 50 De belegering van 's Hertogenbosch door Frederik Hendrik, door Palamedes. 51 't Overgaan van 's Hertogenbosch aan Fr. Hendrik, door Esaias van de Velde. 52 De trap in 't Oude Hof te Delft, door de Delftsche van der Meer. 53 't Springen van ?t Kruidmagazijn te Delft, door J. v. d. Poel. 54 't Afdanken van de Waardgelders op de Neude, door J. Hillegaard. 55 't Uitzeilen van de Vloot na Chattam onder Corn. de Witt voor Dord, door Capelle. 56 't Inhaalen van Corn. de Witt op de Maas voor Rotterdam, door L. Verschuur. 57 De lyken van Jan en Corn. de Witt, door Jan Mieris of de Baan. 58 't Crucifix of schildery uit de Cajuit van 't Admiraalschip, door een Ital. meester onbekend. 59 't Hernemen van Coeverden op de Bisschop van Munster door Raben- haupt 30 Dec. 1672, door Pieter Wouwerman. 60 't Aan boord gaan van Willem III te Scheveningen, door H. de Meyer. 61 Graaf Hendrik van Nassau, broeder van Willem I, de meester onbekend. 62 De vredehandeling te Munster, na G. ter Burg. Tweede of Italiaansche Kamer. 63 Maria Magdalena in droefheid, door Titiaan Vicelli. 64 Maria Magdalena in verrukking, door Carlo Dolci. 65 Maria Magdalena in overdenking, door Carlo Maratti. 66 Een jager met honden, door Schiavoni. 67 De trouw van Joseph en Maria, door Sebast. del Piombo. 68 Theresia in verrukking, door Carlo Maratti. 69 Theresia in devotie, door Cyrus Ferrus. 70 Een Vanitas, door Spangnoletti. 71 Een Vrouwenhoofd, door Pordenone. 72 Een jonge Johannes de Dooper, door Lanfranc. 73 't Oordeel van Paris met drie Godinnen, door Parmeggiano. 74 De Drieeenheid, door Gaudi. 75 Loth en zyn dochters, door Romanelli. 76 Cleopatra, na Guido Rheni, 77 Een jonge Johannes de Dooper, door Michael Coxie. 78 Een Ecce homo, of voorstelling van Christus door Pilatus, door Gaspar de Crayer. 79 Een Salvator mundi, door P. P. Rubens. 80 De ontmoeting van Jacob en Esau, een model, door Rubens. M I I inventaris Wal- 81—82 De inzameling van 't Manna, en de ontmoeting van Melchisedek dorp 1804. en Abraham, door Sebast. Franx. 83 De offerhande van Cain en Abel, door Le Sueur. 84 Een oud klooster, met verscheidene heiligen, meester onbekend. 85 Maria het kind kussende, door Jan de Mabuse. 86 Maximiliaan van Oostenrijk, door Hans Holbein. 87 Elizabeth van Engeland, door Pourbus. 88 Christus, zyn kruis dragende, door M. Heemskerk. 89 De kindermoord te Bethlehem, door Corn. v. Haarlem. 90 Venus en Cupido, door Ridder v. d. Werf. 91 Een capitaal stuk, verbeeldende de beul met het hoofd van Johannes de Dooper in de [schootel, de dochter van Herodes en verscheide beelden, door Rembrand. Eerste Kabinetje. 92 De gemalin van Willem' II, in 't wit satyn, capitaal schildery, door Barth. v. d. Helst. 93 Een binnenhuis met een vrouw met een kind aan de borst en verder bywerk, door Gerard Dou. 94 Een conversatie, met twee figuuren, eene der beste schilderyen van dien meester, door Q. Brekelenkamp. 95 Twee bedelaars, Man en Vrouw met een hond, door David Teniers. 96 De oude kerk te Delft, overhoeks, frapant zonligt, door van Vliet en gestoffeerd door Adr. v. d. Velde. 97 Een boerenbinnenhuis met twee vertrekken en doorzigt met veel bywerk, door v. d. Poel. 98 Drie beesten in een landschap, door Paulus Potter. 99 Een landschap, zonlicht, met drie beelden, door A. Cuyp. 100 Een keukenstuk, met vier beelden en veel bywerk, door J. Olis. 101 Een fruitstuk, door Cornelis de Heem. 102 Een bloemstukj e, door Rachel Ruysch. 103—104 Twee, een bloem en fruitstuk, door J. Linthorst. 105 Een Arcadisch landschap, door Jan van Huisum. 106 Een gezicht aan den Tiber te Rome, door Isaac de Moucheron. 107 Een landschap, met een paard, ezel en verdere figuren, door Verbeek. 108 Een Avondstond, door J. Blinkvliet. 109 Executie van den vergiftiger van Admiraal A. van Nes, op de Maas voor Rotterdam, door L. Verschuur. 110 Johannes, een modelhoofd, door A. van Dijk. 111 Christus, de kinderen tot zich nemende, in't grauw, door de jonge Coxie. it2 !t Pourtrait van een Graaf van Nassau—Catzenellenbogen, door de Bakker. 113—114 Petrus en Maria Magdalena, geweven door de Gobelins. 115 Een oud Basrelief in hout, verbeeldende 't lyden van Christus, gemerkt SZ-K.B. 116—117 Twee caricaturen, bedelaars in wasch geboetzeert, door Sepp. Tweede Cabinetje. 118 Een alleruitmuntendst schildery met doode en levendige vogels, op de voorgrond een gans, hangende haas, een aap, fruit, bloemen en verschiet, door Jan Wenix, eene der beste van dien meester. I 1 I i iq Een zwaan in furie, zinnebeeld op de pensionaris J. de Witt de Republiek beschermende, door Jan Asselyn. 120 Een Baluster met tapyt waarop een vaas, gestoffeerd met aapen en verscheide West-Indische vogels, door M. de Hondekoeter. 121 Een landschap met drie paarden te water gaande en verder bijwerk, capitaal schildery door Philip Wouwerman. 122 Een strandje, stil water met veel figuren, door Willem van de Velde. 123 Een woelend water met verscheide zeilende scheepen, door Willem van de Velde. 124 Een kwakzalver op zijn theater op een boeredorp, met verscheide caracteriseerende figuuren, door Jan Steen. 125 Een boerebruiloft vol gewoel, met de pourtraiten van Jan Steen en zijn vrouw, door Jan Steen. 126 Een binnenhuis, zijnde eeu Chirurgynswinkel, frapant zonlicht, door Koedijk. 127 Een landschap, duinzicht, door J. Wynands, gestoffeerd door A. van de Velde. 128 Een landschap met vrouwtje, een schaap melkende en verdere beelden en beesten, door N. P. Berchem; bekend door de prent door dien meester zelf geëtst. 129 Een uitmuntende waterval by Schafhausen, door Jacob Ruisdael. 130 Een fruitstuk, door Jan Davids de Heem. 131 Een kerkje te Brussel, door Pieter Neefs. 132—133 Twee Zeestukken, door Rietschoof. 134 De pourtraiten van Karei II en zijne zuster, ten voeten toe uit, door Anthony van Dyk. 135 De pourtraiten van Aemilia van Solms en haar zuster de gravin van Brederode, door Hondhorst. 136—137 Frederik Hendrik en Amilia van Solms, door Hondhorst. 138 Ernst Casimir, Stadhouder van Vriesland, den meester onbekend. Derde kamer. 139 Een bachanaal, met een Faun en Nimf, en twee kindertjes, door Amiconi. 140 De parabel van den man zonder bruiloftskleed, door Gerbrand v. d. Eekhout, eene der uitvoerigste van dien meester. 141—142 Twee Capitaale Ordonnantiën met levendige en doode vogels, door M. de Hondekoeter, in zyn groote manier. 143 Een dito met levendige Oostindische Vogels, door dezelve in zijn uit¬ voerigste manier. 144 Een capitaale waterval, door Jacob Ruisdael, het beste dat van dien meester bekend is. 145 Een schoenmakerswinkel, rijk van ordonnantie, in 't coloriet van Rubens, door Adriaan Brouwer. 146 Een oud vrouwtje in een nis, bloemen begietende, zeer uitvoerig als van G. Dou, door D. van Tol. 147 Een biddende munnik, door J. Nepveu. 148 Prins Eugenius en de hertog van Marlbourg te paard, met de slag van Hochstad, door J. Huchtenburg. 149 Een rencontre, door J. Huchtenburg. 150 Een rencontre, door Pieter Wouwerman, ryk van ordonnantie. 151 Een markt te Rome, door J. van der Ulft. ♦ I i; r: Inventaris Waldorp 1804. I 152 Een kerk te Leiden, door P. Zaanredam, gestoffeerd door Adriaan van Ostade. 153 De kerk der Predikheeren te Antwerpen, door Pieter Neefs en ge¬ stoffeerd met een prosessie door Jan Heus. 154 Een landschap, door J Keerinks, gestoffeerd door Poelenburg. *55—'57 Dóe stuks landschappen, door J. Glauber. 158 Een landschap met beesten, door de Oude Carrée. 159 Een landschapje, door J. Wynands. 160 Een landschapje, door J. Lingelbach. 161—162 Twee zeestukjes, door Rietschoof. 163—164 Twee dito, door A. Stork. 165 Gezicht van 't Hof en Vyverberg met een uittocht van 't hof ter jagd, door Ezaias v. d. Velde. 166 Maurits en Frederik Hendrik te paard, door J. Mars. 167 Een kindje, peeren plukkende, door Hondhorst. 168 Een Grieksche wedloop, door Abraham Bloemaart. 169 Een Geestelijke Visscherij, of satyre op de onderscheidene christelijke secten, door de fluweele Breugel, en de figuuren zijnde allen pourtraitten van de hoofden en beschermers der verschillende Religien, door van Balen. Vierde kamer. 170—171 Twee capitaale schilderijen, 't eene verbeeldende Manlius Torquatus, doende zyn zoon onthoofden en de wêergade, Eneas prijzen uitdeelende, beide geschilderd door Ferdinand Boll, uitmuntend van licht en bruin en harmonie der couleuren. 172—183 Twaalf stuks schilderijen, de oorlogen van Claudius Civilis, door Otto Veenius, eerste leermeester van P. P. Rubens. 184 't Bladfond der kamer, de opkomst Ivan de dageraad, door G. de Lairesse. 185 Voor de Schoorsteen, Bachus en Ariadne, door Lairesse. 186 Diana en Endimion, door Lairesse. 187 Venus gekroond door Cupido met de helm van Mars, door Lairesse. 188 Cupido, triomfeerende over Mars en Venus, door Lairesse. 189 Flora en Sefirus, door Lairesse. 190—191 Ter wederzyde van den schoorsteen twee stuks, 't eene Rome in grootheid, 't andere de Republiek van Rome in zyn ondergang, in 't grauw, door Lairesse. 192. Vergoding van Willem III, in 't grauw, door Lairesse. x93—!94 Twee der capitaalste Arcadische landschappen, door J. Glauber, gestoffeerd door P. Tiedeman. 195 Een landschap, door Glauber, gestoffeerd door de Jan de Lairesse. 196 Cupido met de Leeuw aan den band, door Hondhorst. 197—198 Nathan by David, en de besnydenis Christi, door Leonard Bramer. 199 Een slapende Cupido, door een Fransch meester onbekend. Vyfde of Rariteitkamer. 200—202 Drie Basrelieven in 't grauw, zeer bedriegelyk geschildert door Jacob de Wit in zyn beste tyd, achter 't licht Meleager en Attalante» over 't licht Venus en Adonis, en voor de schoorsteen in kinderen de 4 Jaargetijden. f 203—204 Twee stuks, dc pourtraiten van Jacoba van Beyeren en Franc van Borsselen, geschilderd in de jaaren 1300 a 1400. De meesters onbekend. 205 Zes stuks Jacobakannetjes. 206 Stoel van Jacoba. 207 Bol van Unie. 208 De houte bocaal of oude Duitsche berkemeyer. 209 De zilvere nap. 210 't Hoofd van Gerard van Velzen, relief in marmer, gevonden onder de puin van een oud huis te Velzen. 211 't Borstbeeld van Corn. de Witt, in gebakken aarde. 212 't Borstbeeld van M. A. de Ruyter, in dito. 213—215 Desselfs twee sabels en stok. 216 De donderbusch van den Admiraal M. H. Tromp. 217—218 Desselfs stok en degen. 219 De degen van desselfs zoon Corn. Tromp. 220 Het harnas van den Admiraal Pieter Pieterse Hein. 221 De zilvere Lampetschotel en kan door de bewindhebbers der W. I. C. vereerd aan Piet Hein. 222 't Geboetzeerd portrait van burgemeester P. H. van der Werf, in een prachtig ornament. 223 't Geboetzeerd en gebronsd pourtrait van Willem I, zynde 't model tot de bronze statue aan de graftombe te Delft, door H. de Keyzer. 224 Een met goud overtrokken kanon, een geschenk van den Dei van Algiers, door de Ruyter mede gebracht. 225 Een gedamasseerd kanon en al zyn toebehooren. 226—227 Twee marmeren busten van Romeinsche keizers. Zesde kamer. 228 Een heilige familie, met Joseph, Maria met het kind Jesus en Anna, door Petrus Paulus Rubens. 229 De vier Jaargetyden, eene der capitaalste stukken van Petrus Paulus Rubens. 230 Maria Magdalena in devotie, door Anthony v. Dyk. 231 Venus Amfitrite of de geboorte van Venus uit zee, op haar zegewagen gevoerd door Neptunus en omringt door verscheide zeegoden, door Jacob Jordaens. 232 De boodschap van den Engel aan Maria, door Lange Jan. De kamer zelf is nagemaakt Japans Lak en geleid tot de waarc Chineesche kamer, waar in behangsel, stoelen, kanapees, gordynen, en meubelen &c. wezenlyk Japans en Chineesch en eenig in zyn soort zijn. Zevende kamer of de bekende en zo zeer beroemde Oranjezaal. Gallery, of toegang tot de verschillende kamers. 233 Fredrik Hendrik, door Miereveld. 234—258 Vier en twintig pourtraiten van officieren, die onder Frederik Hendrik, gedient hebben, en wel voornamelijk in de belegeringen van Breda en 's Hertogenbosch, door Ravestein. 259—260 Willem I en Maurits na Miereveld. I I I Inventaris Wal- 261 Willem III in koninklyk gewaad, door G. Schalken. dorp 1804. 262 Migael, David ontmoetende, door de fluweele Breugel en de beelden door van Baaien. 263 Philippus de Moorman doopende, door van Baaien. 264 Een Allegorie op de geleerdheid, door T. van Peenen. 265 Een Landschap, door J. Glauber en gestoffeerd door G. de Lairesse. 266) -•671 Twee Jagdstukken, door J. Balt. Boel. 268 Venus en Adonis, door J. Willebords. 269 Maurits, Frederik Hendrik, Filips Willem en andere Nassausche familie te paard, bekend door de prent onder de naam van de Nassausche helden, door van de Venne. 270—314 Vyf en veertig pourtraitjes van de geheele afstamming van Willem I, desselfs broeders, neeven, Spaansche, Fransche, Engelsche en Hollandsche officieren, betrekkelyk tot de historie van Holland van dien tijd, door Miereveld, Ravestein en andere meesters. 315 't Kasteel Teilingen in zijn welstand, door J. van Kessel. Gemaakt en overgegeven aan den Heere Adjunct-Directeur van de Kunstgallery op het huis in 't Bosch J. D. N. van der Trappen, op den i4en May 1804. Uitgave van een Al meer en meer begon de verzameling de aandacht te Gaienjwerk. trekken. Het is een weinig bekend feit, dat er reeds in 1804 sprake geweest is van het uitgeven van een Galerijwerk der Nationale Kunstgalerij. 20 juli 1804 deden A. Loosjes Pz. en J. Immerzeel Jr., boekverkoopers resp. in Haarlem en te 's-Gravenhage, een desbetreffend voorstel. Huis in 't Bosch, July 25, 1804. Is geleezen een request van A. Loosjes Pz. en J. Immerzeel Junior, Boekverkopers, respectivelyk te Haarlem en alhier in den Hage, daarby te kennen gevende dat zy in het gevoelen verkerende dat door ieder Burger van een Land, zo veel in zyn vermogen is moet worden bygedragen tot roem van zyn vaderland, voornamentlyk in den kring van zyne werkzaamheden van dat beroep waarmede hij zig en de zijnen een eerlijk bestaan poogt te verschaffen, geoordeeld hebben, dat daar toe byzonder geschikt zoude zyn, het doen .aftekenen en in koper brengen der uitmuntende schilderstukken die onder directie van dezen Raad (Thes. Gen. en Raden van Fin.) in het Huis in het Bosch verzameld worden, ten einde die platen met derzelver beschryvingen, in de Nederduitsche en Fransche talen, door een bekwaame hand vervaardigd, onder den titel van Bataafsche Kunstgallerije of eenen dergelijken zoo binnen als buiten de Republiek algemeen verkrijgbaar te maken; dat zy wel genegen zijnde om met gunstig verlof van dezen Raad, voor hunne rekening die onderneming te doen en de teekeningen der schilderyen benevens derzelver platen door de beroemdste » vaderlandsche meesters in de Teken- en Graveerkunde te doen vervaardigen, daarover reedts voorlopig met geschikte kunstenaars hebben gesproken. Dat zij echter, om dit te ondernemen volstrekt behoeven de vergunning van dezen Raad zo wel ter bekoming van een vryen toegang tot het gezegde kunstkabinet, voor hun en die genen wier hulp zij in de voorschreven onderneming behoeven, als om door deze permissie een waarborg te verkrijgen tegen baatzuchtige pogingen, die welligt zouden kunnen worden aangewend om hun in deze kostbare enterprise te benadelen. Redenen waarom zy zich keren tot dezen Raad, verzoekende, dat aan hun de vryheid mag worden vergund om de schilderstukken van het Huis in het Bosch voorhanden voor hunne rekening te laten aftekenen, ten einde die in plaat te brengen en uittegeven onder den Titel van Bataafsche Kunstgallerye, belovende van hunne zijde alles te zullen aanwenden, dat de meer gemelde Gallerye tot eere verstrekke van de vaderlandsche teken en graveerkunst, en tot een waardige vereeuwiging van den roem zoo van aanzienlijke merendeels vaderlandsche personen en gebeurtenissen als van de voorname Nederlandsche en andere kunstschilders, wier meesterstukken aldaar gevonden worden. Waarop gedelibeerd zijnde, is goed gevonden en verstaan, het verzoek van de requestranten te accorderen, gelijk geschiedt by deze, wordende mitsdien aan hun verleend de vrije toegang tot de Kunstgallery op het huis in 't Bosch, zo voor zich zelve als voor die genen wier hulpe zij in de voorschr. onderneming zullen nodig hebben, met en benevens de vrijheid om de schilderyen aldaar voorhanden door vaderlandsche meesters te laten aftekenen op zodanige plaats als hun door den Inspecteur-Generaal Temminck daartoe zal worden aangewezen, ten einde die te doen graveeren, en vervolgens voor hunne rekening in druk uittegeven, met eene daartoe betrekkelijke beschrijving in de Fransche en Nederduitsche Taal, alles echter onder deze specialen mits en conditie. i° dat zij alle jaren ten minsten een catern van de opgemelde platen zullen uitgeven; 2° dat door hun dadelyk by de uitgave eene proefdruk en een ordinaire druk dier platen in eene behoorlyke portefeuille aan dezen Raad zullen worden toegezonden ten einde op de Kunstgallerye te worden gedeponeerd; 3° dat zy zoo voor zich zelve als voor elk der kunstenaars welke tot deze onderneming zullen moeten werkzaam zijn by den Inspecteur-Generaal E. Temminck zich zullen moeten voorzien van de behoorlyke consentbilletten tot de vrije entré voornoemd, wordende gezegde Inspecteur-Generaal dien ten gevolge geauthoriseerd om na dat hij zich zal hebben verzekerd, dat de perzonen voor wien consent billetten gevraagd worden wezenlijk ten voorschr. einde worden geemployeerd, dezelven af te geven; 4° dat zij zullen moeten instaan voor alle schade, welke aan de schilderijen, of aan derzelver lijsten by het behandelen van dezelven ten voorschreven einde zoude moge worden toegebracht, alles op poene, dat wanneer door de Requestranten aan de voorschr. conditiën of aan een derzelve niet mogt worden voldaan, de voors. vryheid dadelijk ingetrokken en buiten effect zal gesteld worden. En zal Extract dezer aan de requestranten als mede aan den InspecteurGeneraal E. Temminck worden ter hand gesteld tot informatie en naricht i). i) Rijksarchief, Nassau Dom., N°. 208 fol. 365 vlg. Er is van dit werk stellig één aflevering verschenen, maar een exemplaar hiervan kennen wij niet, wel van den inhoud ervan, bestaande uit de volgende prenten, in hetzelfde formaat en karakter gesneden: De Schoenlapper, van David Ryckaert, toen nog toegeschreven aan Adriaen Brouwer, gesneden door J. C. Bendorp. Het Paardenwed, van Philips Wouwerman, gesneden door R. Vinkeles 1805. Maria Magdalena, copie naar, toen nog toegeschreven aan Titiaan, gesneden door J. Bemme 1805, en Het portret van Aert van Nes, door Bartholomeus van der Helst, eveneens gesneden door J. C. Bendorp 1805, als de vorige stukken naar teekeningen van A. Teerlink, en alle met het adres: Loosjes et Immerzeel excud. Bij het exemplaar van laatstgenoemd portret in 's Rijks Prentenkabinet is een folioblad tekst in het Hollandsch en het Fransch, met eenige mededeelingen over den voorgestelde en den schilder, maar bovendien op een quartovel de volgende kennisgeving: »Eene belangrijke ongesteldheid (schoon tegenwoordig weder geweeken) van den Graveur van het Portrait van Aart van Nes, toen hij bezig was met de laatste hand aan de gravure van hetzelve te leggen, heeft ons, tot ons groot leedwezen, belet dat Portrait bij deze Aflevering te voegen. Intusschen kan men verzekerd zijn, dat binnen weinige dagen, dat Portrait in gereedheid zijn en afgeleverd zal worden". A. Loosjes Pz. 1805/25 Dec. j. Immerzeel Jr. Een tweede aflevering schijnt nimmer verschenen te zijn, want nog in 1806 maakte men reclame voor den verkoop der eerste aflevering. In de Schouwburg van in- en uitlandsche Letter- en Huishoudkunde van 1806 komt nl. de volgende aankondiging voor: >Bataaffsche Kunstgallery. ie Afdeeling, bestaande uit een viertal • kunstplaten. Te Haarlem en in den Haag, by A. Loosjes Pz. »en J. Immerzeel. De prijs is / 14, proefdr. ƒ 15.15, ongelett. >dito ƒ 18.— In een stukje dat volgt op deze aankondiging en dat den lof zingt van Gogel, Temminck en Roos lezen wij o. a. op bl. 156: Deze kunst-gallery, waarin zoo veele meesterstukken, nu als herboren, en aan het verderf, dat hun in de gebouwen, waar ze voorheen geplaatst waren, HF. T PA4HDE VED t 1, ' ABlEUVOl R. ] PRENT VAN HET IN 1805 UITGEGEVEN GALERIJWERK •BATAAFSCHE KUNSTGALLERV.. dreigde, ontweldigd, het oog van duizende aanschouwers, die men gelegenheid tot derzelver bezigtiging gaf, verrukten (Men kan deze Kunst-gallery dagelyks, voor den geringen prys van n st. bezichtigen, mits zich daartoe aandienende by den Castelein der gewezene Besoigne-kamer, welke de daartoe vereischt wordende kaartjes afgeeft), leverde welhaast een fond op( waaruit men in staat gesteld werd, het getal der reeds voorhanden zijnde kunststukken met aanzienlijke aankoopen te vermeerderen, welke thans het voortreffelijk kabinet uitmaken, dat sedert eenigen tijd op de zalen, voormaals gediend hebbende ter plaatsing van het kabinet van wijlen Nederlandsch laatsten Stadhouder, overgebragt is geworden. Het jaar 1805 begon met een zeer belangrijken aanwinst, die Transactie met officieel niet als aankoop in de Rekening der Consentbilletten "^e^chüdegeboekt is. Reeds 30 Juli 1804 was aan den schilder Wybrand rijen> Hendriks te Haarlem uit erkentelijkheid een diploma van vrijen toegang gegeven, wegens zijn hulp in het afnemen der schilderijen van de Magistraat der stad Haarlem. Nader wordt dit toegelicht in de transactie met de stad Haarlem, naar aanleiding van besluit N°. 1 van 20 Febr. 1805 1). Is gelezen een extract uit het register der besluiten van het Staatsbewind van 11 Febr. N°. 23, waarbij op de missive dezer vergadering van 17 Jan. 1.1. N°. 11, houdende: i°. Kennisgeving dat door den Raad tengevolge van des Bewinds besluiten van 9 April 1804 N°. 27 met de Stad Haarlem, was aangegaan een contract, waardoor aan Haarlem wederom in eigendom werd gecedeerd en getransporteerd het gewezen Raadhuis aldaar, bevoren door het Land tot een Locaal van 't Departementaal Gerechtshof van het Dept. van Texel aangekocht en zulks tegen overgave van de vyf volgende schilderstukken: Een verbeeldende den Bethlemschen kindermoord door Cornelis van Haarlem, a° 1591 geschilderd, met twee deuren door Maarten van Heemskerk. Een verbeeldende den Goden-Bruiloft, door Cornelis van Haarlem. Een verbeeldende Adam en Eva, door Cornelis van Haarlem. Een verbeeldende een gevecht op de Vuycke of Haarlemmermeer, door Vroom. Een verbeeldende een Magdalena-Beeld, door een onbekend schilder. En 2°. Eene voordracht over de wijze, waarop de waarde van deze schilderijen of wel de koopschat van het afgestaan Gebouw, uit de kas der Domeinen aan het afgezonderd Fonds der Nationale Domeinen, tot hypotheek voor de vrijwillige negotiatie van 1801 verstrekkende, als tot welke Domeinen het vorig lokaal te Haarlem moest gerekend worden te behoren, zoude kunnen worden gerembourseerd. Goedgevonden is het eerste gedeelte dier missive aan te nemen voor notificatie, te bepalen dat de hiervoren omschreven schilderyen van 's landswege aan deze Domeinen zullen worden gecedeerd tegens betaling van 1) Rijksarchief, Nass. Domein, N°. 208, f°. 370. ƒ8ooo aan Nate. Losrenten, gesproten uit de vrywillige negotiatie van 1801 en de Intressen, welke by de overgifte dier Losrenten daarop te goed mogen zyn, met qualificatie op dezen Raad, om de overgifte der zelfde schilderyen op dezen voet te effectueeren, en ten dien einde den Thesaurier Ontv. Gen. A. C. Molière te auctoriseeren om uit de kas dezer Domeinen aan te kopen ƒ8000 aan losrenten en dezen den Hoofdcommies ter Thesaurie H. Tromp tegens kwitantie ter hand te stellen om door dezen aan 't land te worden verantwoord, etc. Het contract waardoor deze overeenkomst bekrachtigd werd, luidde als volgt: Wij Pieter Nicolaas Quarles & Gijsbert André Vermeulen, Schepenen in Haarlem, oirconden, dat voor ons Compareerde den Inspecteur-Generaal der Nationale Domeinen, herkomende van den Vorst van Nassau E. Temminck, in qualiteit als by Besluit van Thesaurier-Generaal en Raaden van Finantien der Bataafsche Republiek van den i3e December 1803 N°. 24 en nader Besluit van dezelven van den 22e Juni N°. 37 hiertoe speciaal geauthoriseerd en gequalificeerd; Ende bekende de comparant alzoo en ingevolge van het Besluit van het Staatsbewind der Bataafsche Republiek van den 9' April 1804 N°. 27, als mede krachtens het contract tusschen ThesaurierGeneraal en Raaden van Finantien voormeld, en Wethouders der Stad Haarlem, als daar toe door den Raad derzelve stad expresselijk geauthoriseerd en gequalificeerd, op heden den 8e Juiy 1804 aangegaan en geteekend en aan ons Schepenen geëxhibeerd, by deze van wege den lande, zonder betaaling van kooppenningen, in eenen vollen en vrijen eigendom af te staan, te cedeeren en transporteeren [in margine: vrij van de 4oe penn. ingevolge het hier in de text gemelde contract], aan en ten behoeve van de Stad Haarlem, het gewezene Raadhuis in dezelve stad, zoo als hetzelve thans is gesitueerd, en door of van wege de Stad Haarlem op den ne Nov. 1800 aan en ten behoeve dezer Republiek is gecedeert. Ende bekende comparant in zijne voormelde qualiteit, dat hem van wege deze stad, ten behoeve van den Lande mede zonder betaaling van kooppenningen zijn ter hand gesteld en gecedeert, de navolgende schilderstukken, als: Het groote stuk met twee deuren, verbeeldende de Goden-Bruiloft, waarschynlyk door Cornelis Cornelisz. van Haarlem A° 1593. Een verbeeldende Adam en Eva, door dezelve in hetzelfde jaar. Een verbeeldende een gevecht op de Vuijcke of Haarlemmermeer door Vroom 1630 en Een thans hangende op het zogenaamde Princenhof binnen dezelve stad, verbeeldende een Magdalena-Beeld, geschilderd door een onbekend meester. Quiteerende mitsdien daarvoor bij deze ten vollen en absoluut zonder eenige reserve, met belofte dat het Land deze cessieën en opdragt en de Stad Haarlem deze afstand en overgifte ten allen tyde zal gestand doen, zoo als naar rechten behoord en vereischt word. Zonder Fraude, des t' oirconden is deze met het Stadszegel en de handteekening van onzen Secretaris bekragtigd; dezen 8e July 1804. C. Testard. Om de zaak duidelijk voor te stellen, zullen wij het een en ander citeeren uit een artikel van de hand van den archivaris van Haarlem, den Heer C. J. Gonnet, dat verscheen in de Oprechte Haarlemsche Courant, Stads-Editie v. 9 Juli 1.1. II, onder het opschrift >Het Raadhuis te Haarlem". Tengevolge van de Staatsregeling van 1798 was het uitzicht geopend dat er te Haarlem een Departementaal Gerechtshof gevestigd zou worden, en de Stedelijke Magistraat, zeer begeerig naar de verwezenlijking hiervan, bood al vast aan een geschikt gebouw ervoor te zoeken. De Hooge Overheid wenschte dit Gerechtshof geplaatst te zien in het aloude Raadhuis, het vroegere Hof der Hollandsche Graven, en de Magistraat kon tegen dezen wil niet veel overzetten. 11 November 1800 werd het Raadhuis voor f 35.000 door de Municipaliteit aan de Bataafsche Republiek verkocht. Men ging toen van staatswege al een en ander veranderen ten dienste der zittingen van het Gerechtshof, maar uitgeoefend is de rechtspraak er waarschijnlijk nooit. Immers in 1801 was er weer eene nieuwe staatsregeling gereed, die vele bepalingen der vorige te niet deed, o. a. de mogelijkheid van het bestaan van een Departementaal Gerechtshof te Haarlem. En zoo stond het Raadhuis leeg en verlaten. Het Stedelijk Bestuur voelde zich weinig behaaglijk in zijne nieuwe woning, het van Mevrouw de Weduwe Mr. Reinier Floris van Zanen'aangekochte huis in de St. Jansstraat (thans Gouvernementsgebouw, zuidelijk gedeelte), en hunkerde ernaar weer in zijn oude verblijf terug te komen. Maar het was verkocht en de noodige contanten ontbraken om het terug te koopen. Toen werd er onderhandeld en eindelijk kwam de hiervoren vermelde overeenkomst tot stand 1). In de 6e Rekening der Consentbilletten, van A°. 1805 2) vinden wij: »Aan entrées nihil, aan subsidie per 6 Maart/5000.—. Geen uitgaven voor aankoop gedaan zijnde, zijn voorƒ5596—13. / 8000 Nationale Losrenten tot 683/s % door bemiddeling van W. Jochems & Zoon gekocht en dit krachtens de Resolutie van de Finantie Raad van 20 Febr. 1805, N°- I- Deze fondsen-inkoop was het gevolg van de hiervoren breed omschrevene transactie met de Municipaliteit van de stad Haarlem. 1) Zie Bijlage VIII. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 9192. In Mei 1805 had er een diefstal in de Kunst-Galerij plaats. Dengene welke uit de Nationale Kunstgallery op het Huis in 't Bosch mogt genomen hebben zeker Ovaal Pourtraitje met een Yvoor bewerkte lyst, verbeeldende Graaf Maurits Jan van Nassau, geschildert door W. van Mieris, hoog met dezelve lyst tusschen de 4 en 6 Duim, wordt verzogt, ten einde alle poursuites, en daar uit voor den Dader te proflueeren onaangenaamheden voor te komen, hetzelve ten spoedigste, op de aan hem goeddunkende wyze, weder aldaar te doen bezorgen; werdende inmiddels een iegelyk verzogt, om zo wanneer zodanig pourtraitje, of Yvoor bewerkte lyst ter koping of andersints mogt worden aangeboden, hetzelve aan te houden en daarvan kennis te geven aan den Bailliuw van Wassenaar en Zuydwijk, A. van der Does, wonende te Wassenaar. Deze annonce werd door bemiddeling van P. F. Gosse geplaatst in de Leidsche-, Utrechtsche-, Haarlemsche-, Amsterdamsche-, Rotterdamsche- en Delfsche Courant, voor een som van ƒ 23.2. Het stukje is niet teruggevonden. Sluiting der Kunst- Van ingrijpende gevolgen voor de Nationale Kunst-Galerij Galer'j- was het bericht, dat 20 Mei 1805 *n de Haagsche Courant was te lezen: >Naar men verneemt, heeft Zijne Excellentie den Heere Raadpensionaris sedert gisteren zijn intrek voor het zomer-saisoen genomen op de Oranje-zaal, doorgaans genoemd Het Huis in 't Bosch"'. Reeds van 12 Mei af was het logement voor het publiek gesloten. Alvorens voor goed afscheid te nemen van het gebouw dat de Kunst-Galerij tot dusverre geherbergd had, nog een paar woorden dienaangaande. Bij Secreet Staatsbesluit van 27 Aug. 1805 La D. werd Everhardus Temminck belast met de intendance van alle de voorwerpen 1) specteerende het approprieeren van het hotel bestemd tot verblijf van den Raadpensionaris. Hij leverde daarover eene rekening en verantwoording in, die wat de voor dit doel tot Juni 1807 ontvangen gelden betreft, de som bedroeg van ƒ 325.880—14—12. De uitgaven tot 17 December 1807 bedroegen ƒ327.229—8—8, dus ƒ 1348—13—12 meer dan de ontvangsten. 1) Bij Kon. Deer. v. 9 Juni 1806 werd J. D. N. van der Trappen, vroeger assistent klerk van Temminck, toen zijn schoonzoon, bij afwezigheid van den laatste tot diens plaatsvervanger benoemd. Nass. Dom. 475, Diefstal van een portret door van Mieris. DE BESOGNE-KAMER TE 's-GRAVENHAGE. TEEKEN1NG VAN G. TOORENBURG IN HET GEMEENTE-MUSEUM TE 's-GRAVENHAGE. Deze uitgaven betroffen arbeidsloonen, reparatiën en leverantie van meubelen. Wat de uitgaven voor kunstdoeleinden betreft, releveerden wij op die rekening de posten: Aan P, C. Huybrechts voor schoonmaken, retoucheeren en vernissen der Oranjezaal en koepel tot ultimo Maart 1806 mitsgaders van alle de overige schilderijen ƒ1803 Aan Cs. van Cuylenborg voor het schilderen van twee groote deurpaneelen en twee handen in 't wit, op een gouden grond ƒ481 1). De rekening werd door de Rekenmeesters voor de Administratie der Nationale Domeinen gearresteerd op 25 Januari 1808. j 1 Mei konden de Hagenaars in hun Courant Het bericht Verhuizing naar vinden: >De Nationale Kunstgalerij van het Huis in 't Bosch is het Buitenhof, getransporteerd naar het lokaal, waarin te voren het Cabinet van Schilderijen van den Vorst van Nassau is geplaatst geweest en zal a.s. week wederom te bezichtigen zijn". Op dienzelfden datum, 31 Mei 1805, werd in de Vergadering van den Raad van Finantiën een extract gelezen uit het Register der Besluiten van 24 Mei 1805, N°- 49i waarbij eene instructie was gearresteerd voor den Raad van Finantiën. Zij bes ond uit 25 artikelen en was door den Raadpensionaris Schimmelpennink bekrachtigd. Alleen artikel 15 dezer instructie is van relatief belang voor ons, daar het betrekking heeft op de administratie der Nationale Kunstgalerij. Het luidde: »Zoo lang »de Administratie der Nationale Domeinen van den Vorst van »Nassau op den tegenwoordigen voet zal verblijven, zullen de »rekeningen der onderscheidene comptabelen worden opgenomen en gesloten" 1). Dat wilde zeggen, dat de administratie voorloopig ongewijzigd zou blijven. In de maand Juni van 1805 verliet ook Waldorp het Huis in 't Bosch, om op kamers te gaan wonen. Wegens gemis van huisvesting werd hem door den Secretaris van Staat van de Finantiën een vergoeding toegekend tot en met ultimo Juni 1806 ten bedrage van f 132—10 2). 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 211 fol. 304. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 9192. 6 De verhuizing- van de Galerij was een gereede aanleiding om de schilderijen eens goed na te zien, of ze ook herstelling of reiniging noodig hadden. Vele posten, juist nu daarvoor uitgetrokken, wijzen er op, dat dit ook geschied is. Zoo lezen we, dat in Juni 1805 Cornelis van Cuylenburgh de twee schilderijen met honden en vossen van Ruthard voor f 20.— »schoonmaakte en bijhielp , terwijl mede nog in dit jaar door P. C. Huybrechts een groote schilderij van P. Zegers voor ƒ 15—15 werd > vernist, schoongemaakt en in orde gebracht". Op veel grooter schaal werden deze werkzaamheden in het begin van het volgende jaar voortgezet. 3 Jan. 1806 werd besloten: den Thesaurier en Ontvanger-Generaal A. C. Molière te authoriseren zoo als geschiedt by deze, om aan den Secretaris van Staat Gogel uit het fonds der Consentbilletten tot het bezigtigen van het Nationale Kunst-Kabinet uit te reiken eene somma van twee duizend guldens ter voldoening van kosten besteed tot het schoonmaken van schilderyen enz. aan het gezegde Kunstkabinet behoorende etc. als in voorgaand extract 1). De som van /1075-2, die 5 Maart 1805 aan Temminck was toegestaan voor het schoonmaken van schilderijen, werd eerst 25 Maart 1806 uitbetaald, gelijk blijkt uit het Verbaal der Handelingen van den Secretaris van Staat voor de Finantiën, N°. 214 (N°. 12 fol. 718). Van gedetailleerde rekeningen der restaurateurs hebben wij er slechts ééne, die wij hieronder mededeelen. Restauraties 1806. P. C. Huybrechts leverde nl. dit jaar een nota in voor het schoonmaken en repareeren der onderstaande stukken op de Nationale Kunstgalerij boven de Besoignekamer, voor een bedrag van 912—10. Schoongemaakt, overgespannen, geretoucheerd eene groote schildery door Keiler, voor het Oude Hof. De twee graven van Egmont en Hoorn door Mierevelt geschilderd, schoongemaakt, aan beide de overschilderde achtergronden afgehaald, de naden gestopt en geretoucheerd. Het portret van den Raadpensionaris Cats door Mierevelt, schoongemaakt, twee naden gelijmt, gestopt en geretoucheerd. De slag op het Slaak of zoogenaamde Mosselslag door S. de Vlieger, schoongemaakt, de differente overschilderde luchten afgehaald en geretoucheerd. De geestelijke schildery door Fluweelen Breugel schoongemaakt, de overschilderde lucht en water afgehaald en de naden geretoucheerd. 1) Rijksarchief, Extract uit het Verhaal der Handelingen van den Secretaris van Staat voor de Financiën. \ Het portret van van Nes door de Jong, het overschilderde van de tronie afgehaald en geretoucheerd. Willem en zyne zuster in hun kindsche jaren door Ant. van Dyck, schoongemaakt, de heele overschilderde lucht en voorgrond afgehaald en geretoucheerd. De groote schildery van Amiconi, verdoekt, schoongemaakt, het overschilderde afgehaald en geretoucheerd. De groote schildery van Cornelis van Haarlem verbeeldende Adam en Eva, schoongemaakt, het overgeschilderde afgedaan en geretoucheerd. De Magdalena van Titiaan, schoongemaakt, het overschilderde over de geheele schildery afgedaan, hierdoor deze schildery tot haar vorige originaliteit en waarde gebracht, verder vast gezet en geretoucheerd. De Magdalena van Carel Maratti, behandeld als de voorgaande schildery; hiervan was al het naakt overgeschilderd. Het oordeel van Paris door Parmesiani, hetwelk in 't geheel overschilderd was, in zijn vorigen staat gebracht. De Heilige familie door Barocius, schoongemaakt, het overschilderde over de geheele schildery afgedaan en geretoucheerd St. Jan door Coxi, schoongemaakt, het overschilderde afgedaan en geretoucheerd. Het landschap van Wulfraet, schoongemaakt en geretoucheerd. De Magdalena van Jan van Schorel, al de zwarte doorgeslagen stippels over de geheele tronie en hals weggemaakt. De gast zonder bruiloftskleed door G. van den Eeckhout, verdoekt, schoongemaakt, gestopt en geretoucheerd. De slag op de Haarlemmermeer, schoongemaakt, de verschillende gaten gestopt, het verschilderde afgedaan en geretoucheerd. De levende vogels van Hondecoeter, schoongemaakt, het overschilderde afgedaan en geretoucheerd. Het binnenhuis door Dou, schoongemaakt en vernist. De kerk van van Vliet, schoongemaakt en over de geheele schildery de doorgeslagen lucht uitgewerkt. Het groote Godenfeest door Cornelis van Haarlem, schoongemaakt, het overschilderde afgedaan en geretoucheerd De zee door Cobel, schoongemaakt, al het overschilderde over de geheele schildery afgedaan en geretoucheerd. De groote Magdalena van Antonie van Dyck, verdoekt, het verschilderde over het geheele naakt van haar en het kind afgehaald, verder schoongemaakt en geretoucheerd. Aan deze 25 meest alle zeer groote schilderyen gewerkt sedert 27 Juli 1805 tot en met 14 Februari 1806, gedeeltelyk met drie personen en meestal met vier personen uitgenomen drie k vier dagen dat het Nationaal Cabinet verhangen is en heeft P. C. Huijbrechts hier aan verdiend een somma van /912—10. 'sHaage, 15 Februari 1806. Voldaan 25 Maart 1806. Aangekocht werd er in den eersten tijd na de verhuizing Aankoopen slechts weinig. Wij vonden op de Rekening der Consentbiljetten 1805/06. over 1805/06 uitgetrokken- een Storm aan de kust, door Ludolf Backhuysen, gekocht van Roos voor ƒ 3500.—, Het aan boord gaan van Jan de Witt, eveneens door Ludolf Backhuysen, gekocht van C. Josi voor ƒ2200.—, en acht diverse schilderijen, gekocht van den heer George voor ƒ 5400.—, volgens taxatie van Roos. Deze acht schilderijen zijn jammer genoeg niet gespecificeerd. Stellig zijn er bij geweest de volgende vier stukken: Jacques van Schuppen, Portret van prins Eugenius van Savoie (ƒ 500.—), Frans Francken, Allegorie op den troonsafstand van keizer Karei V (ƒ2550.—), Jan van Goyen, Het Valkhof te Nijmegen 1) (ƒ300.—), enjohan van Huchtenburgh, Ruitergevecht (ƒ 300.—). Nog werd in 1805 een groote zilveren kan en schotel op de Galerij geplaatst, na door den zilversmid F. Simons voor ƒ 9—10 in orde te zijn gebracht. Geschenk Trip— Eindelijk werden 15 Juni 1805 door den heer en mevrouw v.Limburg stirum. Trjp—van Limburg Stirum de portretten van Egmond en Hoorne geschonken, die echter gebleken zijn voor te stellen een nog onbekend krijgsoverste en Justinus van Nassau. Ook in 1806 waren de aanwinsten niet groot. Aankoopen in 13 Mei werd door P. C. Huybrechts voor ƒ 21.— het door 1806. Aved geschilderde portret van Willem IV geleverd. 17 Sept. door denzelfde voor ƒ132.— de portretten van Jan en Cornelis de Witt, door Jan de Baen, en 29 Nov. voor ƒ 80.— het portret van Maria van Reygersberg, door David Bailly. Merkwaardigerwijze staan op de rekening over 1806 ook twee posten, ieder van ƒ8o.—, betaald aan Waldorp, voor de copieën naar de portretten van Cornelis Tromp en echtgenoote, door Johannes Mytens, en van Maerten Harpertsz. Tromp en echtgenoote, door Mierevelt. Er blijkt daarentegen wel het een en ander verkocht te zijn. Op de rekening over 1806 komt onder de inkomsten voor: Verkoop aan Silversmid Simons 31 Maart: 15 zilveren in onbruik geraakte zegels: ƒ 104.—. 1 April: 1 dito van de gewezen Leenkamer van Cuyk > 5—15. 1) Deze schilderij is niet, zooals de catalogus van 's Rijksmuseum meldt gekocht op de verkooping der collectie van der Pot in 1808. Lezen we, met dit voor oogen, eens den brief, dien Roos 14 Juli 1806 aan Gogel schreef: WelEd. Heer. Hiernevens hebbe de eer UEd. te zenden 3 Catalogussen, waarvan een aangehaald. Indien UwEd. somtyds mogten goedvinden een of andere schilderye te limmiteeren gelieven UwEd. zo goed te zyn my zulks bytyds te melden. Ik durf my niet vleyen UwEd. op de zogenaamde kijkdagen hier te zien, alsdan zouwde UwEd. de verbetering der stukken kunnen zien en over het limitteren kunnen spreken, want is de Morillos egt dan zouw men hem tot een zeekere hoogte kunnen pousseren, het is de eerste, die ik verkoop, dus weet er de waarde niet van en 't was te wagen om hem ten minsten voor geen bagatel te laten lopen; dan is er 5 per cent verbeurd en mogelijk gelegenheid om hem naderhand of met een klyn verliesje of voor 't eigen geld van de tegenbieders kwijt te raken; dit gaat egter niet zeeker door. UwEd. zullen ook het volle getal Uwer Schilderyen in de Catalogus niet vinden. De reden hiervan is, dat er in de 80 nommers door hun al te geringe qualiteit onbezigtigd op de verkooptafel komen en als extra verkogt worden, hebbende de ondervinding geleerd, dat zij alsdan wel zo veel gelden als dat zy ten toon hangen en de goede stukken als overbluffen. UwEd. kunnen er staat op maken dat ik in alles myn best zal doen om UwEd. stukken 1) zo hoog mogelyk aan de man te brengen zo maak ik ook staat op UwEd. goede intentien mywaarts omtrent de Kunstgallery te meer daar ik verneem dat Zijn Majestyt een voorstander der kunst is. Na myn Compliment ook aan Mevrouw gemaakt te hebben tekene my met de meeste Hoogachting UwEds. Dw. Dienaar C. Roos. 2) Gogel had dus weer een werkzaam deel in de behandeling der museumszaken genomen. Met het optreden van Lodewijk Napoleon als Koning van Holland traden echter weldra geheel andere toestanden in het leven. Door den Koning werd bij Decreet van 20 Nov. 1806 3) een commissie benoemd, bestaande uit de heeren Meerman van Dalem, van Styrum, Flament en Thibault, Controleur der gebouwen, die, geholpen door een Auditeur, moesten nagaan wat er in Frankrijk op het punt van wetenschappen en schoone kunsten bestond. Bij 't zelfde decreet benoemde Z. M. een 1) Zie Bijlage IX. 2) Dossier Burger. 3) Jaarb. uitgek. in 1810, ie deel voor 1806. uirecteur-ueneraal van de voorwerpen die wetenschappen en kunsten betroffen, welke met het oppertoezicht, het bestuur en de aanmoediging der kunstenaars, en het beheer der uitgaven belast zou worden; ook kreeg hij het beheer over de bibliotheek. 22 Nov. 1806 volgde reeds het Koninklijk Besluit N°. 1: 1. La Bibliothèque Royale sera établie dans 1'Hótel appellé jusqu' ici Hötel du Prince Maurice, lequel nous destinons exclusivement k eet objet. 2. Le Musée restera établi dans la maison, oü il se trouve actuellement. Cette maison devrait servir uniquement k cette fin; la partie, qui en est occupée actuellement k d'autres usages, sera évacuée d'ici au premier du mai de 1'année prochaine. 3. Le Ministre des Finances, le grand-maitre de notre maison et le Directeur-Général du musée sont chargés chacun en ce qui le concerne de 1'exécution du présent décret. Donné a notre Palais Royal de la Haye le 22 novembre de 1'an 1806. Louis. De werkkring van den Directeur-Generaal werd daarna bij Koninklijk Besluit van 22 Jan. 1807 vastgesteld: De Directeur-Generaal der schoone kunsten, heeft het oppertoezicht over het Koninklijk Museum, en der Museums en Kabinetten, welke zich in de Departementen bevinden. De Museums zullen eiken Saturdag om niet voor het Publiek open zijn, en dezelven zullen dagelijks, en mede om niet, voor de Kunstenaars open staan. Er zal in het Museum eene zaal voor de werken, door kundige schilders, overeenkomstig de voorschriften vervaardigd worden geopend, en daarboven een Kabinet, waar men bekroonde stukken der kweekelingen, waar op dezelve naar Parys of Romen zullen gezonden zijn, zal bewaren. Huitman aange- Bij hetzelfde decreet werd Meerman van Dalem aangesteld stdd tot ^irec- werd tot Directeur-Generaal van het Openbaar Onderwijs en teur-Generaal van ,ir , ^ tt t ^ Schoone Kunsten. ctcnschcippcn, CF1 23 J3.I1. O. Hultm3.Il tot St33tSf33cl en Directeur-Generaal van Schoone Kunsten, op een tractement van ƒ4000.—. Waarschijnlijk bij deze gelegenheid schonk Huitman het portret van Oldenbarnevelt door Mierevelt. Apostooi soiiici- 2 Febr. 1807 solliciteerde Cs. Apostool voor Secretaris- teert voor Secre- Generaal: taris-Generaal. Au Roi Sire Depuis longtems les Beaux Arts languissent sans appui et sans encouragement dans notre patrie, lorsque Votre Majesté ranimant et vivifiant toutes les sources de 1'industrie nationale a daigné jetter un regard bienveillant sur cette partie, si digne de fixer 1'attention du Souverain, surtout dans un pays fécond en talens célébres, qui vont renaitre avec un nouvel éclat, sous les auspices puissans de V. M Les dispositions favorables qui Mr. Hultman honoré par V. M. du titre de Directeur des Beaux-Arts a bien voulu me témoigner m'engagent k reclamer Sire, la grage d'etre désigné Secretaire-Général de cette Direction. L'expérience et les connaissances que j'ai acquises, pendant un long séjour en divers pays, que j'ai eu lieu d'observer avec tout 1'enthousiasme d'un véritable ami des arts me donnent 1'espoir d'obtenir une décision favorable de V. M. Permettez moi Sire d'y ajouter qu' après un service d'onze années je me trouve actuellement sans emploi — Ayant obtenu en récompense des avantages que j'ai été dans le cas d'assurer au commerce de ce pays, la charge honorable de Commissaire-Général du Commerce en Angleterre, je n'ai pu jouir de cette place que peu de tems, la guerre mettant fin k toutes les relations politiques et commerciales. C'est alors que le Gouvernement m'a conferé la charge de Commissaire pour les prissonniers de guerre, et je saisisais avec empressement 1'occassion de réunir tous mes efforts pour sauver autant que possible les débris du commerce que cette catastrophe funeste et les injustices de 1 ennemi avoient causé, mais les soins que je prenais alors pour les intéréts de mon pays, les procés que j'ai du entamer pour reclamer nos batimens détenus en Angleterre avant la déclaration de guerre, m'ont enfin procuré mes passeports du Gouvernement Anglais. De retour en Hollande, deux ans se sont écoulés jusqu'è. ce que le gouvernement voulant encore avoir égart k ma personne me confia la charge de Secrétaire du Gouvernement-Général des possessions Hollandaises dans 1'Inde. place qui avec les promesses que j'avois revues auroit pu me dédommager de toutes les pertes q e j'ai essuyé. Enfin en conséquence des ordres que Mr. van Grasvelt a regu de V. M., je me trouve encore déchu des espérances que j'avois osé concevoir; en voyant finir de nouveau la carrière ou j'étais é. peine entré Je me suis permis Sire de présenter eet exposé de mes services è. V M. J'aime k croire que dans les divers emplois dont j'ai été honoré et que je n'ai quittés que par le concours des circonstances, j'ai toujours rempli avec zèle les devoirs de ma place C'est donc encore & ce titre que je viens solliciter la bienveillance de V. M. Te suis avec le plus profond respect Sire de V. M Le trés obéissant et Fidéle Sujet Cs. Apostool. De „Directeur-Général des Beaux-Arts" Hultman, gaf n Febr. 1807 een zeer gunstig rapport aan den Koning op dit verzoekschrift. Hij bevestigt daarin de mededeelingen door Apostool gedaan, doch wij zullen hem woordelijk citeeren, om aan te toonen hoe zijn oordeel over Apostool luidde: »Le Secrétariat qu'il désire convient en tout sens k Mr. A.,qui, lui même artiste distingué et connaisseur des beautés de son art, est è. même d'assister par son travail, et aider par ses conseils le Directeur Général dans la formation et organisation d'un département, qui est absolument neuf". De apostille van Koning Lodewijk Napoleon op deze warme aanbeveling luidde: >11 n'y aura pas de Secretaire des Beaux-Arts, etc. Le Secrétaire particulier du Directeur-Général pourra faire ce travail. Le 20 fevr. 1807 Louis i). Carei Gerard De nieuwe Directeur-Generaal, Mr. Carel Gerard Hultman, Huitman. IQ jujj l752 te Zutphen geboren, had als politiek persoon zijn sporen reeds verdiend. In de rumoerige jaren die aan de omwenteling van 1795 voorafgingen, was hij weinig op den voorgrond getreden en hield hij zich, buiten de beslommeringen van het Griffierschap bij het Provinciaal Hof van Gelderland, voornamelijk bezig met oudheidkundige onderzoekingen. Na de omwenteling werd hij Lid der Nationale Vergadering, en 22 Jan. 1798 deelde hij met vele andere gematigden de onderscheiding, met het Huis in t Bosch als staatsgevangenis kennis te maken. Later bekleedde hij nog verschillende aanzienlijke betrekkingen, als Secretaris-Generaal van het Uitvoerend Bewind, Algemeen Staatssecretaris, enz., tot hij uit zijn rust op een buitenplaats onder Rijswijk door Lodewijk Napoleon tot zijn nieuwen werkkring geroepen werd. instructie van den Bij de aanvaarding van zijn ambt kreeg hij eene instructie Direct.-Generaai. jn 21 artikelen, die wij hierónder in extenso wedergeven: 22 Januari 1807 N°. 66. Lodewijk Napoleon, door de Gratie Gods en de Constitutie des Koningrijks, Koning van Holland. Wij hebben gedecreteerd en decreteren: Art 1. Er zal een Directeur-Generaal der Schoone Kunsten zijn. Art. 2. Hij zal met het bewind, het oppertoezigt en het onderhoud van het Koninklijk Museum, en der Museums en Kabinetten welke zich in de Departementen bevinden, belast zijn. Art 3. Hij zal insgelijks belast zijn met het bestier der jaarlijksche uitgaven, welke dienen moeten tot onderhoud der verzamelde stukken; mitsgaders tot de verzorging der Museums en Kabinetten, en voor de aanmoedigingen welke de Kunsten noodig hebben. De uitgaven zullen in de begrooting van het Ministerie van Binnenlandsche zaken begrepen zijn. 1) Rijksarchief, Staatssecretarie, Port. N°. 340. Mr. CAREL GERARD HULTMAN. PHYSIONOTRACE DOOR GONORD. Art. 4. Hij zal de noodige nasporingen doen, om de beste meesters in alle vakken, welke zich in het Koningrijk bevinden, en in hetzelve geboren zijn, te ontdekken. Hij zal ons de middelen voordragen, om hen herwaarts te lokken, wanneer dezelve ergens elders woonachtig zijn. Art. 5. Hij zal ons jaarlijks een verslag voorleggen van alles wat onder zijne directie gedaan is, en van het gene nog te doen overig is. Art. 6. Hij zal onder zijn opzigt doen uitgeven een Journaal van Schoone Kunsten, het welk maandelijks zal uitkomen. Art. 7. Hij zal Voorzitter zijn van de Akademie der Schoone Kunsten, welke opgerigt zal worden ten gevolge van eene Voordragt, die hij Ons in den loop van dit jaar zal aanbieden, en in welke Akademie geene andere dan Kunstenaars, welke waardig zijn met anderen van naburige Landen, naar den prijs te dingen, zullen worden aangenomen. Art. 8. Jaarlijks zullen er onderwerpen aan de beste nationale schilders worden opgegeven; hetzelfde onderwerp zal aan onderscheidene derzelve nationale schilders worden opgegeven. Het beste stuk zal den prijs ontvangen, de overige blijven den eigendom van derzelver makers. Art. 9. Ten einde den Staat der Kunsten in het Rijk te kennen zal er in de maand Augustus des aanstaanden jaars door de Akademie een prijs van ƒ3000 worden toegewezen voor het beste stuk van Vaderlandsche Geschiedenis ; een van gelijke waarde voor het beste beeldhouwwerk; een prijs van/2000 voor het beste Klassiek-stuk (Tableau de Genre), een van dezelfde waarde voor het beste Landschap of voor het beste stuk met Dieren, en eindelijk een voor het beste Graveerwerk. Bijaldien geene der Stukken den prijs behaalt, zal de uitspraak naar denzelven tot het volgende jaar uitgesteld worden, maar intusschen zullen de Werken in het geheim bij de Akademie bewaard worden, om daar naar den voortgang der Kunsten te beoordeelen. Art 10. Alle twee jaren zal men aan dengenen, die het beste akademiebeeld levert, eenen prijs van Schilderkunst, eenen van Beeldhouwkunst, eenen van Bouwkunst, en eindelijk eenen van Graveerkunst uitdeelen, ten gevolge van een Reglement, het welk ons door den Directeur-Generaal der Schoone Kunsten zal voorgedragen worden. Art. 11. Deze vier Prijzen zullen in de maand Augustus door den Directeur-Generaal, en volgens de manier, die hieromtrent zal worden bekend gemaakt, worden uitgedeeld aan jonge lieden, welke adspireren om als Kwekelingen bij de Akademie aangenomen en onderhouden te worden. Art. 12. Instructie van den Te Parijs en te Romen zullen acht Kwekelingen onderhouden worden. Direct.-Generaal. jn dezer steden moeten zij twee jaren doorbrengen. Die gene, welke den Prijs behalen, zullen in het vervolg naar Romen en Parijs gezonden, en twee jaren in ieder dier steden onderhouden worden, zoo dezelve voldoen aan de Voorwaarden, welke hen zullen worden opgelegd. Voor dit jaar zullen er terstond vier dier Kwekelingen gekozen worden, onder de meest belovende jongelieden; de vier overige zullen die genen zijn, welke de Prijzen der Akademie zullen behalen. De Directeur-Generaal zal ons hieromtrent een voorstel doen. Art. 13. Op den 1 Augustus zullen de Prijzen door de Akademie toegewezen worden, overeenkomstig den voet, welke bij het reglement zal worden bepaald. Indien niemand den Prijs behaalt, zullen de Prijzen tot het volgend jaar verschoven worden. Indien het getal van acht Kwekelingen in een jaar niet mogt kunnen worden voltallig gemaakt, zal dezelfde mededinging het volgend jaar plaats hebben, ten einde het getal van acht in den loop van dat jaar te vervullen. De gemelde Kwekelingen zullen nu ten getale van acht voor Parijs of Romen worden voltallig gemaakt, maar in het vervolg zullen dezelve alle twee jaren niet dan voor de helft vervangen worden, ten einde ieder hunner vier volle jaren afwezend blijven. Art. 14. Bij de redactie van het Journaal der Schoone Kunsten zal voornamelijk worden in 't oog gehouden, dat daardoor alle de Schilderstukken der oude Hollandsche school bekend worden, in welke landen dezelve zich bevinden, voorts dat de namen der Schilders worden opgegeven, en de verdiensten van ieder werk gekend worden. Men zal zich daarbij wijders toeleggen om de meest beroemde Schilders der Oudheid, die van onzen tijd en diegene, welke tot luister der Vlaamsche school gestrekt hebben, bekend te maken. Het zelve Journaal zal tevens berigten mededeelen aangaande het gedrag en de vorderingen der Kwekelingen te Romen en te Parijs. Art. 15. De Directeur-Generaal zal ons jaarlijks een Voordragt doen opzigtelijk het employ der Somme, die op de Begrooting voor het Ministerie van Binnenlandsche Zaken voor de Schoone Kunsten zijn geconsenteerd. Art. 16. Hij zal eene verzameling der beste Pleister-beelden doen bijeenbrengen. Art. 17. By de Schilder-Akademie zal worden opgerigt een Teekenschool naar het Model, overeenkomstig het geen daaromtrent bij het Reglement zal worden bepaald. Art. 18. De Museums zullen eiken Zaturdag om niet voor het Publiek open zijn, en dezelven zullen dagelijks en mede om niet voor de Kunstenaars open staan. Art. 19. Onverminderd de mededinging der Kwekelingen zal er alle twee jaren eene tentoonstelling van Werken van Nationale Kunstenaars plaats hebben. Dezelve zal voor elk open zijn, en in den loop der maand Augustus plaats hebben- Art. 20. Er zal in 't Museum een zaal voor de wérken door levende Schilders, overeenkomstig de Voorschriften vervaardigd, worden geopend, en daarenboven een Kabinet, waar men de bekroonde stukken der Kwekelingen, waarop dezelve naar Parijs of Romen zullen gezonden zijn, zal bewaren. Art. 21. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken en de Directeur-Generaal der Schoone Kunsten, bij ons Decreet van heden N°. 58 benoemd, zijn ieder voor zoover hun aangaat, met de uitvoering van dit Decreet belast. Gegeven in ons Koninklijk Paleis in den Haag den 22sten Januari 1807, en van onze Regeering het eerste. (Geteekend) Louis. (Onder stond) wegens den Koning Minister Secretaris van Staat (Geteekend) W. F. Roell. Zeer ernstig vatte Hultman zijn taak op en verschillende maatregelen getuigen van zijn goeden wil. 18 April 1807 publiceerde hij in twee talen een adres aan zijn landgenooten, om ze op te wekken tot het beoefenen en liefhebben van de kunst. Samen met Meerman, den Directeur-Generaal van het Openbaar Onderwijs, zou hij, ingevolge Decreet N°. 25 van 18 Maart 1807, zorgen voor de samenstelling van een in twee talen uitgegeven «Jaarboek der Wetenschappen en Schoone Kunsten in het Koningrijk Holland onder de regeering van Lodewijk Napoleon", en dit ter vervanging van de Journalen vermeld in de artikelen 6 en 14 der instructie voor Hultman van 22 Januari 1807, N°. 66, waarvan maandelijks een deel zou verschijnen. Bepaaldelijk werd vermeld, dat de voornaamste verkoopingen van schilderijen, beelden enz. er in opgenoemd zouden worden. Aankoopen zijn er, voorzoover we konden nagaan, gedurende het bestuur van Hultman niet gedaan. Over aanbiedingen kan hij overigens niet te klagen hebben gehad. Een extract uit de decreten van den Koning, van 7 Aug. 1807, deelt bv. de Aanbod collectie 1 , , • j. 1 Lucien Bonaparte. volgende aanbieding mede: Overgelegd zijnde een Catalogus van diverse schilderijen met de prijzen, waarop dezelve waren geevalueerd; Is besloten dezelve Catalogus te renvoyeeren aan den Directeur-Generaal der Schoone Kunsten ten einde dezelve te examineeren, en Z. M. daaromtrent, na Hoogst derzelver terugkomst te dienen van rapport. Dit besluit was den Directeur-Generaal toegezonden. Op het stuk vermeldde deze ambtenaar: « £ li 1 In September heb ik Zijne Maj. bij zijn terugkomst hierover onderhouden en Z. M, mijne opinie ovor de kosten (1076.000 francs) en de onmogelijkheid der berigting gouteerende, heeft mij gelast het stuk in 't Archief te bewaren. De Koning had klaarblijkelijk groote lust om de hem aangebodene collectie, bestaande uit 99 schilderijen en 2 beeldhouwwerken, te koopen, doch voorgelicht door den raad van den Directeur, deinsde hij ten slotte voor de hooge uitgave terug. 1 Claude Lorrain, landschap met figuren, gegraveerd in het Liber Veritatis fr. 18.000 2 Ph. Wouwermans, Landschap met paarden en figuren... » 6.000 3 » , » » » »»...» 6.000 4 Domenichino, Marteling van den H. Stefanus, gegraveerd in de Galerij van Orleans » 15.000 5 De Heem 1 Tr , » 4.000 , f Beesten, Vruchten en Bloemen o» » J ' > 4.000 7 Ruysdael ) T » 10.000 g ^ | Landschappen met Watervallen > IOOOO 9 Claude Lorrain, de Vlucht naar Egypte, vroeger in de Galerij Colonna, gegrav. in het Liber Veritatis » 20.000 10 I.v.Ostade, Landelijk feest, meesterwerk,Galerij van Turijn. > 12.000 11 A. Cuyp en van der Meer, Landschap met figuren en beesten » 10.000 12 Salvator Rosa, Landschap, Galerij van Orleans » 10.000 13 Guido Reni, H. Cecilia, Galerij Borghese, gegrav. door A. Pietrini » 15.000 14 Le Sueur, het Wonder van St. Paul, gegrav. door Massard in de Galerij Robillard » 10.000 15 Guido Reni, Christus » 7.000 16 G. Dou, De gierige oude vrouw, Galerij van Turijn. ... > 8000 17 Rubens, de Triomph van Silenus, Cabinet Dutartre, gegrav. door Delaunay » 24.000 18 Paul Potter, Landelijk tafereel » 8.000 19 Jouvenel, De Presentatie in den Tempel, gegr. door Loir. » 6.000 20 Primatice, De Rechtspraak van Otto den Groote » 6.000 21 Ph. Champagne, De Aanbidding der herders » 6.000 22 Jordaens, De mand met vruchten » 8.000 23 Vernet, Het onheil op zee, gegrav. door Nicolet > 9.000 24 Guerchino, Christus en de Samaritaansche > 6.000 25 Perugino, St. Augustijn » 6.000 26 Giorgione, De Kruisafneming » 9.000 27 André del Sarto, Leda, gegr. in de Galerij van Orleans. » 8.000 28 Verboom, Landschap met vee » 5.000 29 Parmesan, Endymion » 8.000 30 Stella, Geboorte » 5.000 31 Sassoferrate, Heilige Familie » 6.000 32 Guerchino, Endymion » 7.000 33 Vernet, De watervallen van Tivoli » 9.000 34 Morillos, St. Augustijn de Drieëenheid bespiegelend.... » 15.000 35 Velasquez, Vrouwenportret » 7.000 36 Annibale Carrachio, De Drie Maria's op het graf, Galerij van den hertog de la Torre, gegrav. door Roullet fr. 20.000 37 Sebastiano del Piombo, Portret van een Hertog van Urbino » 8.000 38 Carlo Dolci, Portret van Savonarola * 4 °°° 39 Rembrandt, Portr. van Coppenol, gegrav. door Rembrandt, en een zijner zeldzaamste platen * 5 000 40 Van Dyck, De guitaarspeler, gegrav in het kabinet Choiseul » 8.000 41 Greuze, Studie van een meisje * 3-°°° 42 Albani, Heilige Familie, Galerij van Orleans » 6.000 43 Ribeira, De Heilige Jeronimo » 6.000 44 Nic. Poussin, De Heilige Familie * 8-°°° 45 Titian, Het portret van den doge Priuli » 4-ooo 46 Paolo Veronese, Venus de Liefde ontwapenende » 5 000 47 Greuze, De Heilige Maria uit Egypte » 6.000 48 Alexander Verone, Het beeld van Europa » 5-°°° 49 Tintoretto, Het portret van kardinaal Bembo * 4 000 50 G. Lairesse, Dansende kinderen * 6.000 51 Baroccio, Het portret van den tyran Cavalca » 5-°°° 52 Vernet, De storm (kleine) ' 6.000 53 Weenix, Het schuitje, gegrav. in de Galerij van Vlaamsche Schilders door Lebrun * 7,00° 54 Alessandro Allori, Venus de Liefde ontwapenend, gegrav. in de Galerij van Orleans * 15000 cr Schidone, De foltering van St. Sebastiaan, Galerij van Modena * 8.000 56 Titian, Diana en Calisto * 9-°°° 57 Canaletto, Gezicht op Venetië * 2-°°° 58 Guaspre Poussin, Mercurius en Io, landschap » 3 °°° 59 Lenain, Interieur van een hut •— * 7-°°° 60 Leonardo da Vinei, Magdalena. Ambrosiaansche Biblioth. » 12.000 61 Rubens, Het portret zijner gemalin, Cabinet Dutartre... » 9-°°° 62 Morillos, Het portret eener Andalouzische. » 7 000 63 Van Dyck, Het portret van Rubens * 8.000 64 Holbein, Het portret van Frans I » 10.000 65 Raphael Sanzio, Het portret van den Fattorino » 15 000 66 Morone, Sint Vincent de Paul . ' 6.000 67 Leonardo da Vinei, De Zedigheid en de IJdelheid » 20.000 68 Ridder Liberi, Het portret van een edelman » 7-000 69 G. Ziesel, Bloemen op glas geschilderd » 4 000 70 Van Mol, Diogenes die een man zoekt. Meesterstuk.... » 12.000 71 Gerard v. Lairesse, De drie engelen bij Abraham. Meester¬ stuk, gegrav. in zijn werk » 10.000 72 Dominichino, Het beeld van Sint Agneta » 5 000 73 Annibale Carrachi, De opstijging der Maagd, Galerij van Orleans ' 8.000 74 Lahire, De kindermoord, zoogenaamd met de beeren. Meesterwerk * 12.000 75 Albano, Quos ego of de Zegenpraal van Venus op de zee, gegrav. door Aveline, Cabinet Dutartre » 15 00° 76 Titian, De foltering van Sint Pieter, Galerij Cornaro te Venetië ' I5°°° j J Aanbod collectie 77 Dietrich, Het Mirakel van Jezus te midden der Farizeëers. Lucien Bonaparte. Meesterstuk, gegrav. door Flipart fr. 8 000 78 Morillos, De Heilige Familie » 18.000 79 Dominichino, Het borstbeeld van Sint Jeronimus » 4.000 80 Ludovico Carrachi, De verloving der H. Catharina > 7.000 81 Carlo Lotto, De schilder en zijn gezin. Meesterstuk, gegrav. door Ricciani » 9 000 82 Aug. Carrachi, Narcis aan den fontein » 12.000 83 André del Sarto, De Heilige Familie. Meesterstuk » 15.000 84 Titian, De verloving der H. Catharina. Meesterstuk, Galerij Orologgi te Padua > 20.000 85 Soffonisba, Het schaakspel, Galerij van Capodimonte... » 7.000 86 DavidTeniers, De tooverkol. Meesterstuk, Galerij van Turijn » 18.000 87 Guido Reni, De aanbidding der zes heiligen van Boulogne » 8.000 88 Ribeire (Spagnuoletto), Archimedes in gedachten, gegrav. door Balestra > 7.000 89 Titian, Diana in het bad en Acteon » 12.000 90 Michel Angelo Buonarotti, De stervende Christus. Meester¬ stuk, met olie geschilderd, gegrav. door Folo, Galerij Borghese » 30.000 91 Anibale Carrachi, Diana in het bad en Acteon, gegrav. door Fontana, Galerij van Capodimonte > 10.000 92 Karei de Moor, Een Vlaamsch gezin, meesterstuk, Galerij van Turijn > 7.000 93 Bellini, Heilige Familie » 7.000 94 David Teniers, Landelijk feest, meesterstuk, gegrav. door Le Bas, Cabinet Dutartre > 20.000 95 Schidone, De Boetvaardige Magdalena, Galerij van Turijn. » 8.000 96 Julius Cesare Procaccini, de Heilige Catharina door de Engelen gekroond, Galerij van Orleans » 9.000 97 Corregio, De Heilige Maagd het kindeke zoogend, gegrav. door Spierre, Galerij Olivarez > 20.000 98 Raphael Sanzio, De slaap van het kindeke Jezus, Galerij Olivarez , 25000 99 Raphael Sanzio, De Heilige Maagd met de luchters, gegrav. door G. Morghen, Galerij Borghese > 25.000 100 Beeldwerk van Michel Angelo Buonarotti, Ganimedes... » 16.000 101 Vaas met de werken van Herkules, door Donatello » 5.000 Te samen fr. 1.076.000 De aanbieding zelf is geschreven in het Fransch, met een Fransche hand, en draagt en margine de volgende aanteekening van den Koning: •Renvoyé au Directeur des Beaux-Arts pour 1'examiner, le conserver, et m'en faire son rapport a notre retour 1" Toulouse 7 aoüt 1807. Louis 1). 1) Rijksarchief, Collectie Hingman. 1 Reeds een eerste oogopslag in deze lijst doet ons de uitgelezen collectie kennen, die het eigendom was van Lucien Bonaparte i). Had de Koning toegeslagen, wij zouden thans, ook wat Italiaansche kunst betreft, met de voornaamste musea in het buitenland kunnen concurreeren. Maar hij beschikte niet over groote middelen en kon geen schatten uitgeven voor het aankoopen van kunstvoorwerpen. Ook toen de Directeur-Generaal 8 Sept. 1807 bericht van den Hollandschen Gezant bij het Badensche hof Gronovius ontving, dat er te Parijs een beroemd stuk van Correggio te koop was, kon het antwoord van dezen diplomaat wel luiden, dat Z. M., die zich toen juist te Parijs bevond, het stuk daar in oogenschouw zou nemen en daarna een beslissing nemen, maar gekocht werd het niet. Ook langs anderen weg kwamen er slechts weinig aanwinsten voor het Museum in. Mr. Jacob Abraham Uytenhage de Mist berichtte 5 Juli 1807 den Directeur-Generaal der Schoone Kunsten, dat zich in de vertrekken van het zoogenaamde Oude Hof in den Haag nog bevonden: 1 schilderstuk, 1 kleiner stuk, en 2 koperen platen in lijsten gevat, de Vergaderkamer van Holland ten tijde van Jacob Cats voorstellende. Deze vier stukken werden door den Directeur-Generaal op het Museum geplaatst, maar daar iedere nadere omschrijving van de eerste twee stukken ontbreekt, kan van eenige identificatie geen sprake zijn. Behalve deze stukken kwamen in 1807 nog in het Museum het portret van Pieter Cornelisz Hooft, door Sandrart geschilderd, en een portret van Heraugières, dat het werk heette te zijn van een leerling van Miereveld. De verkooper was kapitein Rottiers 2), die daarvoor 31 Maart ƒ150.— bedong. P. C. Huybrechts kwam nog wel eens in aanmerking voor 1) Zie Bijlage X. 2) Rottiers, later generaal, verkocht toen vaak stukken aan Koning Willem I. In het Mauritshuis treffen wij vijf stukken aan die van hem overgingen in het bezit van den Souvereinen Vorst. Hij schijnt ook zelf de kunst beoefend te hebben; ten minste hij teekende een ex-libris voor de familie Hoeufft. 't, verschillende besognes; zoo vinden wij, dat hij op 16 Maart 1807 ƒ500.— ontving voor het > schoonmaken enz.", waarschijnlijk restaureeren, van vier schilderijen op de Trèveszaal. G. D. Hartlein, die kastelein was op de Besoignekamer, alwaar het Schilderijenkabinet was overgebracht, verantwoordde van 1 Jan. tot 14 Maart 1807 154 entrées, ten bedrage van ƒ 80—9—8, daar van dien datum af op bevel van den Koning, de Kunstgalerij kosteloos te bezichtigen was 1). Waldorp bleef opzichter op een loon van ƒ10 per week en eene toelage van ƒ100.— per jaar, wegens gemis aan vrije woning 1). Haitman treedt af. Het bestuur van Hultman, eerst 23 Jan. 1807 aangevangen, nam nog vóór het slot van hetzelfde jaar een einde wegens zijne benoeming tot Staatsraad in buitengewonen dienst. Bij Koninklijk Decreet N°. 4 van 14 Oct. 1807 werd bepaald: iste dat de Directie van Schoone Kunsten vereenigd werd met die van Openbaar Onderwijs. 2de dat den Secretaris-Generaal van Openbaar Onderwijs werd verleend de titel van Directeur-Generaal der Wetenschappen en Kunsten en dat deze een Secretaris (Secrétaire-Archiviste) op een traktement van ƒ2500.— onder zijne bevelen zal hebben. joh. Meerman De nieuwe directeur Mr. Johan Meerman, Heer van Vuren Directeur. en £)a]eniï geboren te 's-Gravenhage 1 Nov. 1753, was de bekende geleerde aristocraat, die pas in 1794 door Leiden tot de Vergadering der Algemeene Staten afgezonden, zich na de omwenteling geheel buiten de politiek had gehouden en zijn tijd sedert besteedde aan letteroefeningen en geschiedkundige studiën. Eerst Lodewijk Napoleon riep hem tot het openbaar leven terug en benoemde hem 20 Nov. 1806, met van Styrum, Flament en Thibault 2), Controleur der Gebouwen, in een commissie, die tot taak had, te onderzoeken wat er in Frankrijk voor wetenschappen en schoone kunsten gedaan werd. Meermans werkzaamheid is toen voornamelijk geweest ten dienste van de Koninklijke Bibliotheek, waarvan hij de huisvesting in het Mauritshuis heeft voorbereid. 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9192. 2) Thibault was de bouwmeester van den Koning en herstelde o. a. het Loo. In Nov. 1807 was hij mede bekroond voor een plan tot herbouwing van de door de buskruitramp vernielde wijk te Leiden. Mr. JOHAN MEERMAN. GRAVURE VAN F. JOHN NAAR EEN SCHILDERIJ VAN L. L. BOILLY. Vele werkzaamheden wachtten den nieuwen Directeur-Generaal. In het archief van het Museum Meermanno-Westreenianum vonden wij den volgenden concept-brief van Meerman aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, dato den 18 Jan. 1808: »Omtrent de plaatsing en inrichting van het Kon. Museum nog niets bepaald zijnde, verzoek ik thans alleen voor den tegenwoordigen opziener de som, die hij tot nu toe genoten heeft van 10 gl.'s weeks of 520 's jaars, aan denzeive voor verschotten of andere kleine uitgaven ƒ100 samen ƒ 620. »Voor den aankoop van schilderijen, kunststukken en andere objecten tot vermeerdering van het Kon. Mus. neem ik de vrijheid te vraagen eene som van ƒx0.000". 18 Febr. 1808 zond hij den Koning een project-reglement in 30 artikelen voor het > Koninklijk Museum". Het reglement schijnt verloren te zijn. Wel vonden wij in het archief van het Museum Meermanno-Westreenianum het begeleidende schrijven, dat wij hieronder in extenso weergeven: De Direct.-Genl. 's Hage 18 Febr. 1808. aan Z. M. den Koning. Sire! Het heeft mij niet moeijelijk kunnen vallen, om ter voldoening aan Uwer Majest. jongste bevel een Project-Reglement voor het Koninklijk Museum te formeeren, daar ik uit het Decreet concerneerende Uwe groote Bibliotheek genoegzaam van Hoogst derzelver intentie in zoo parallele gevallen geïnformeerd was. Ik heb dus de eer dit Reglt. hiernevens op dezelfde principes geschoeid of met die veranderingen slechts welke de aart der zake vorderde ter goedkeuring aan Uwe Maj. aan te bieden. De stad van het Koningrijk, die het Museum bewaren zal, heb ik gemeend nog niet te moeten uitdrukken, daar dit zeer waarschijnlijk af zal hangen van de plaats welke Hoogst dezelve voor de Academie der Schoone Kunsten zal goedvinden te destineren. In het i5e artikel heb ik de bepaling der som, welke Uwe Maj. als een vast jaarlijksch subsidie voor het Museum zoude gelieve te destineeren opengelaten. Indien men stelde Voor den Directeur ƒ 1500 » » Opzichter » 600 » » Bediende >500 f 2600 En voor alle overige kosten, zoo van aankoop in alle de verschillende vakken, welke het Museum bevatten moet, als van het nodige onderhoud, benevens de verschotten, brief en kassevracht zamen ƒ7400, zou zoude dit een som van ƒ10.000 uitmaken, welke gewisselijk voor eene verzameling van zoo veelerlei kunstzaken zeer gering is en dikwijls door de emplettes eener enkele goede schilderij geabsorbeerd zou kunnen worden; als een gewoon subsidie door Uwe Majesteit daar aan te accordeeren heb ik echter 7 gemeend mij tot dezelve te moeten bepalen, daar door het volgende i6e art. tog, even als bij de Koninklijke Bibliotheek is goedgevonden de deur tot vragen van een buitengewoon subsidie bij bijzondere gelegenheden steeds aan mij wordt opengelaten. Ik heb de Eer. Dan liet Meerman weer een nieuwe lijst maken van de historische stukken in het Museum aanwezig. De Koning zelf had hier om gevraagd. 21 Febr. 1808 had hij aan den Minister van Binnenlandsche Zaken het volgende briefje geschreven: Exh. 23 febr. 1808 N°. 2. Monsieur Mollerus. Mettez a la disposition de 1 Intendant-Général de ma maison les portraits de Ruyter, Tromp, qui se trouvent au Museum de la Haye et rendez moi compte des tableaux de sujets nationaux qui pour- raient s'y trouver encore. Sur ce, Monsieur Mollerus, je prie Dieu qu'il vous ait en Sa Sainte garde. Utrecht, vingt-un Février 1808 1). Louis. De Minister voldeed onmiddellijk aan den wensch van den Koning: Dingsdag den 23 February 1808. N°. 2. De Minister enz. Ontvangen hebbende eene koninklijke order in de Fransche taal gegeven te Utrecht den 2ie dezer maand, houdende last, om, ter dispositie van den Intendant-Generaal van 'sKonings huis te stellen de afbeeldsels van de Ruyter en Tromp, welke zich in het Museum in den Haag bevinden, en om voorts aan Zijne Majesteit verslag te doen van de Schilderijen van Nationale onderwerpen (sujets nationaux), welke aldaar nog mogten aanwezig zijn, geeft de Minister voornoemd, ter voldoening aan geml. order, van voorsz kennis aan den Directeur-Generaal der Wetenschappen en Kunsten, ten einde overeenkomstig Zijner Majesteits verlangen de afbeeldsels van de Ruyter en Tromp, zich in het Museum in den Haag bevindende, aan den IntendantGeneraal van 's Konings huis te doen toekomen, en om voorts aan den Minister verslag te doen van de schilderyen van nationale onderwerpen, welke in het zelve Museum als nog moeten aanwezig zijn 1). Meerman was, zooals een goed directeur betaamt, minder ingenomen met 'sKonings wensch, gelijk uit zijn 26 Febr. 1808 gedateerd antwoord aan den Minister duidelijk blijkt: «Ter zelfder tijd kan ik echter niet nalaten op te merken, en ik twijfel niet, of U.Ex. zal dit wel, met ter handstelling dezer lijsten aan Z. M. aan H. 'd. willen communiceeren, dat het hoofdmerite van het Kon. Museum, en tevens het aanzienlijkste gedeelte van hetzelve in deze verzameling bestaat, die, wanneer zij, 't zij in haar geheel, 't zij stukwijze uit hetzelve ver- 1) Rijksarchief, Binnenlandsche Zaken, Port. N°. 599- wijderd wierdt, het Museum althans in zijn tegenwoordigen staat, van weinig belang zou doen worden, gelijk dan deeze inlandsche verzameling met zeer veel moeite van alle zijden van 't Rijk tot een gebracht is, en wanneer zij gesepareert of gedipiceerd wordt, haar voornaamste verdiensten verliezen zou, die in de vereeniging zeker bestaat" i). De gevraagde lijst liet Meerman aanstonds maken en reeds 28 Febr. zond hij die den Minister toe: Lijst van de Schilderijen op het Koninklijk Museum in den Haag voor Iuventaris 1808. zoo ver zij het rijk betreffen, meegedeeld door den Directeur-Generaal der Wetenschappen en Kunsten aan den Minister van Binnenlandsche Zaken 28 Februari 1808 1). Eerste kamer. 1 2 portretten van Jacoba van Beyeren en Frank van Borsselen, met de stoel uit haar troon. 3 Lucas van Leyden, Portret van Philips van Bourgondien. 4 Hans Holbein, » » Maximiliaan van Oostenrijk. 5 M. Miereveld, » » Willem I. 6 G. Dou en N. Berchem, Burgemeester van der Werfïf en vrouw. 7 G. Schalcken, Portret van Willem III. 8 » » Graaf v. Egmond. 9 D. Barends, » » den Hertog van Alva. 10 * * den Graaf van Hoorn. 11 M. Miereveld, » » Prins Maurits. 12 * * Philips, graaf van Buren. 13 Gaasbeek, » » Hugo de Groot op zijn i5e jaar. 14 M. Miereveld, » » Hugo de Groot. 15 Bailli, > » Maria van Reigersbergen. 16 Hans Holbein, » » Erasmus. » » Charlemagne. 18 ' * Charlemagne's gemalin. 19 G. Dou, » » Pieter Buis. 20 * » Kenau Hasselaar, 21 Paulus Moreelse, » » Maria van Utrecht. 22 Zeeman, De zeeslag voor Livorno door Jan van Galen. 23 v. d. Meer van Delft, De trap van Willem I. 24 M. Miereveld, Portret van Ds. Uittenboogaard. 25 Honthorst, » > Frederik Hendrik. 26 Palamedes, » » Maarten Harpertsz Tromp. 27 Esaias van de Velde, Het evacueeren van 's Hertogenbosch. 28 Honthorst, Portret van Amalia van Solms. 29 Palamedes, De belegering van 's Hertogenbosch door Fre¬ derik Hendrik. 30 M. Miereveld, Portret van Oldenbarnevelt, met een stoel uit zijn gevangenis. 31 Pieter Wouwerman, Het hernemen van Coevorden. 32 M. Miereveld, Portret van de gemalin van M. H. Tromp. 1) Rijksarchief, Binnenlandsche Zaken, Port N°. 599. 33 S. de Vlieger, 34 F. Francken, 35 Paulus v. Hillegaard, 36 Jan de Baen, 37 B. Peeters, 38 Ludolf Bakhuyzen, 39 Capellen, 40 Rembrandt, 41 Honthorst, 42 M. Miereveld, 43 Honthorst, 44 Coedyck, 45 de Meyer, 46 E. van de Velde, 47 H. Goltzius, 48 L. Bramer, 49 Copie naar Terborch 5° Tweede Kamer. 51 Jan van Goyen, 52 B. v. der Helst en Ludolf Bakhuyzen, 53 Ferd. Bol en Willem v. d. Velde, 54 B. v. d. Helst en Ludolf Bakhuyzen, 55—66 Otto Venius, 67—101 102 J. Mytens, 103 104 B. v. d. Helst, 105 Ant van Dyck of Hanneman ? 106 J. Mytens, 107 Teniers de Oude, 108 van der Poel, 109 Vroom, 110 L. Verschuur, in L. de Meijer, 112—114 Het verdrinken van graaf Jan van Nassau of de Mosselslag. De overdracht van Karei V's regeering aan Philips II en Ferdinand. Het afdanken der Waardgelders te Utrecht. . De gebroeders de Witt op het Groene Zoodje. Het inbrandsteken van de Engelsche vloot te Chattam. Het in zee brengen der vloot door Jan de Witt by Texel. Het bijeenverzamelen der Vloot. Het portret van Uyttenboogaard. » » » Willem I. » » » Jacob Cats. » » » de gemalin van Willem II. » » » Pieter Pietersz. Hein. Het vertrek van Willem III van Scheveningen Het hof in den Haag met een jacht van Prins Maurits. Portret van D. R. Camphuyzen. » » burgemeester Corn. P. Hooft. De vredehandeling te Munster. Het huis Teilingen. Het Valkenhof te Nymegen. Portret van Aert van Nes. » » Michel de Ruyter. » » de gemalin van Aert van Nes. Twaalf schilderijen uit de kamer van Hunne Ho. Mo. voorstellende de geschiedenis van Claudius Civilis. Vier en dertig portretten van de familie van Willem I. Portret van Cornelis Tromp. Portretten van de vier broeders van Willem I. Portret van de gemalin van Willem II. Karei II en zyne zuster. Portret van de gemalin van Cornelis Tromp. Het verbreeken van het twaalfjarig bestand. Het springen van het kruitmagazijn te Delft. Het overzeilen van de Spaansche Vloot door Heemskerk voor Gibraltar. De terugkeer van de Vloot v. Chattam op de Maas. Het innemen van Hulst door Frederik Hendrik. Drie portretjes behoorende tot de 34 overigen der familie van Prins Willem I. Inventaris 1808. 115 Jan Asselyn, 116 J. de Baen, 117—123 124 125 125—132 J33 Jan de Baen, 134 135 Bart. v. d. Helst, 136 A. C. Haucq, 137 L. Aved, 138 Haucq, 139 Tischbein, 140 Corn. Visscher, 141 142 143 144 van de Venne, de oude, 145 ï Rariteiten. In den gang. 146 G. Schalcken, 147—150 Ravesteyn, In den dwarsgang. 151 — 156 Ravestein? 157 Jansson den Oude, Groote zaal. 158-159 G. Honthorst, 160 de Vries, Een witte zwaan, zinnebeeld van Jan de Witt. Portret van Jan de Witt. Zeven portretjes behoorende tot de overigen van de familie van Prins Willem I. Portret van Banckaart van der Trappen. » » Corn. de Witt. Zeven portretjes behoorende tot de overigen van de familie van Prins Willem I. Portret van Cornelis de Witt. Crucifix genomen door Piet Hein by de verovering van de Zilveren Vloot. Portret van Cortenaer. » » Zoutman. » » Willem IV. » » Zoutman's gemalin. » » Willem V. Gravure op ivoor, de portretten van Tan en Cornelis de Witt. Piet Pietersz. Hein, Chineesch werk in speksteen en was. Maurits 1 in de manier van Oldebarneveld J Corn. Visscher. Willem I op zijn paradebed. Portret van den koning van Bohemen, neef van Frederik Hendrik. De bol van Unie van 1564. De Berkemeyer of Geuzenbeker. Een zilveren geuzennapje van Willem I. 4 kannetjes van Jacoba van Beyeren. Geboetseerd portret van de Ruyter. » » > Corn. de Witt. Marmerbeeld van Gerrit van Velzen. Zilveren kan en schotel uit de Zilveren Vloot. Het harnas van Piet Hein. Twee sabels en de rotting van de Ruyter. De rotting, donderbus en twee degens van Maarten Harpertsz. Tromp. Portret van Willem III. Vier portretten van Officieren van Frederik Hendrik. Zes portretten van Officieren van Frederik Hendrik. Gezicht op Heemstede. De portretten van Amalia van Solms en hare zuster. Gezicht op Haarlem. Inventaris 1808. t6i Saanredam, 162 van Vliet en A. v. d. Velde, 163 van Nikkelen, Beeldenkamer. 164 Vroom, De Groote Kerk te Haarlem. De Oude Kerk te Delft. Een kerk te Haarlem. Op zolder in 165 Honthorst naar v 166 167 168 169 Naar Miereveld. 170—199 200—213 214 215 Tischbein, 216—218 219 220 221 222—224 225 226 227 228 229 230 Haag, 231 232 233, 234 235 236, 237 238 239 De slag van Bossu op het Haarlemmermeer. Willem III ten voeten uit in marmer. Portret van burgemeester van der Werff in pijpaarde op piedestal. Willem II in marmer. Willem I geboetseerd en verguld door de Keyser. Borstbeeld van de Ruyter in gips. Maria, vouw van Willem III in marmerFrederik Hendrik in marmer. Willem III in marmer. de Lattenkamer. Dyk, Portret van Frederik Hendrik. Willem V als kind. Portret van den hertog van Brunswijk in bas- relief in lijst en glas als onix. Willem V als crayon. Een hertog in miniatuur. Prins Maurits. 29 officiersportretten zonder lijsten. 14 do. met lysten. Portret van Prins Frederik van Oranje. De twee jonge prinsen en de prinses op de groote van de gravure. Driemaal het portret in crayon van prinses Louise. De Prinses Wilhelmina van Pruisen. De Hertog van Brunswijk. Portret van Prinses Carolina. Drie portretten van de prinses Wilhelmina van Pruisen in crayon, omlijst en met glas bedekt. Portret van Willem V als kind. Levensgroot portret van Prins Frederik. Portret van den Erfprins. » » de gemalin van den Erfprins. » » Willem IV. » » Wilhelmina van Pruisen te paard. » Willem III. » » Willem III in koninklijk gewaad. Twee portretten van Willem V. Portret van Willem IV. Twee portretten van officieren. Portret van Amalia van Solms. » > de gemalin van Aert van Nes. 240 Cuylenburg Portret van Admiraal Zoutman. 341 Een grauw opschrift in de Oranjezaal boven de schoorsteen. 242 Portret van Willem II. 243, 244 Twee portretten van den Erfprins. 245 Portret van Willem III. 246 » » Willem II. 247 » > Frederik Hendrik. 248 A. v. Dyk (twijfelachtig), » » Amalia van Solms, zeer schoon. 249 » » Willem IV ten voeten uit. Geboetseerd portret van Willem II levensgroot ten voeten uit en opgeschilderd. Geboetseerd en verguld borstbeeld van Willem I. Borstbeeld van Willem V. » » de gemalin van Willem V. Willem I in marmer zwaar basrelief. In de gesloten kamer op den Zolder. 250 Portret van Ernst Casimir van Nassau ten voeten uit. 251, 252 Dezelfde twee maal als borstbeeld. 253 Hugtenburg, De slag aan de Boyne. 254 Portret van Ernst Casimir. 255 Het oude kasteel Teylingen in welstand. 256 Miereveld, Portret van Frederik Hendrik. 257, 258 Twee portretten van officieren. 259 Frans Hals, Portret van kapitein Ripperda. 260 L. Verschuur, De executie op de Maas. 261 J. Mars, Maurits en Frederik Hendrik te paard, in het verschiet de slag bij Ostende. 262 Portret van Jan van Nes 263 » » Ernst Casimir. 264 Lievens de Oude, » > Willem I. 265 » » Oldenbarneveld 266 J- de Baen, » » Jan de Witt, klein ovaal. 267 G. de Lairesse, Een zinnebeeldig schilderij van Willem III in 't grauw. In den bovengang. 268 Levensgroot portret ten voeten uit van Willem IV. 269 > » » » » » Willem III. Bij den Heer Huybrechts aan huis. 270 Miereveld, Portret van Prins Maurits. Op de Opzienerskamer. 271 van de Venne, Maurits, Frederik Hendrik en familieleden te paard- 272—274 Drie stuks familieportretten van het huis in 't Bosch. Uit deze lijst zien we dus hoe de verzameling in haar nieuwe verblijf was opgesteld. Maar ze leert ons nog meer, want er zijn een aantal stukken in opgesomd, die niet in de lijst van 1801 staan, zoodat we de verwerving daarvan tusschen deze beide tijdstippen moeten plaatsen, al vonden we er geen melding van gemaakt in de rekeningen of onder de geschenken. Het zijn: Pieter Saenredam, De eroote kerk tel,. , T T . & I te zamen gekocht voor Haarlem, en ï / Van Nickelen, Een kerk te Haarlem,' B. Peeters, Het in brand steken van de Engelsche vloot te Chattam. J. Lievens, Portret van Oldebarneveld (in 1828 verkocht). Onbekend, Portretten van de vier broeders van Willem I. » Portret van Ernst Casimir van Nassau, ten voeten uit. » Portret van Ernst Casimir. > Portret van Hedwig Sophia. » Portret van Hendrik Casimir I. Hals, Portret van kapitein Ripperda. Miereveld, Portret van Frederik Hendrik. Dezelfde, Portret van Smelsinc. Onbekend, Charlemagne. » Charlemagne's gemalin. Toen Minister Mollerus deze lijst aan den Koning toezond, verzuimde hij niet de bedenkingen van Meerman bescheidenlijk mede te deelen: Rel. Verb. 28 Febr. 1808 N°. Aan den Koning Sire Ter voldoening aan Uwer Majesteits Order van den 2ien dezer maand den Directeur-Generaal der Wetenschappen en Kunsten aangeschreven hebbende de portraiten van Tromp en de Ruyter welke zich in het Koninklijk Museum in den Haag bevinden dadelijk aan den Intendant-Generaal van 's Konings Huis te doen toekomen, heb ik heden van den gene. DirecteurGeneraal de communicatie ontvangen, dat daarop de noodige order gesteld was, waarvan ik de eer heb U M. bij dezen, kennis te geven, terwijl ik, ter verdere voldoening aan Hoogst derzelver geëerbiedigde order hiernevens voege de lijst van al wat op hetzelve Museum zoo in portraiten als historische stukken dit Koningrijk betreft, alle welke stukken van alle kanten des Rijks in het Museum zijn bijeen gebracht, en aldaar vereenigd deszei fs voornaamste gedeelte en sieraad uitmaken. Ik heb de eer met den meesten eerbied te zijn Sire etc. De Minister v. Binn. Zaken 1). 1) Rijksarchief, Binnenlandsche Zaken, Port. N°. 599. Onder de archiefstukken vonden wij nog een tweeden inventaris van schilderijen, zonder vermelding van datum en eenigszins afwijkend van dien, door Meerman op 28 Febr. 1808 aan den Minister van Binnenlandsche Zaken toegezonden. Deze lijst moet gemaakt zijn tusschen de plaatsing der stukken in het gebouw op het Buitenhof en hunne overbrenging naar het Koninklijk Paleis te Amsterdam, en volledigheidshalve drukken wij ook deze hieronder af: Inventaris van Schilderijen &c. behoorende tot het Nationaal Cabinet op Inventaris Cabinet het Buitenhof in den Haag. Buitenhof. In den Opgang. 1, 2 Twee Jagtstukken, door P. Boel. Boven de deur. 3 De Verlooren Zoon, als Palamedes. Eerste Kamer. 4, 5 Jacoba van Beyeren & Frank van Borsselen. 6 De stoel van Jacoba en twee Jacobakannetjes. 7 't Kasteel van Teilingen, door van Kessel en de 8 Ruïnen van 't zelve; 2 stuks. 9 Graaf Hendrik van Nassau, door de Engelse Lelie. 10 Graaf Casimier van Nassau, door Pieter van der Helst. 11 De Helden van Nassau, door van de Venne. 12 Prins Eugenius, door van Schuppen. 13 Jan van Nes, door de Jong. 14 Jan de Witt, door de Baan. 15 Apotheose van Willem III, door G. de Lairesse. 16 Capt. Ripperda, door F. Hals. 17 Een houte Basrelief. 18, 19 Twee Pourtretten, door Ravestein. 20 De slag aan de Boine, door Huchtenberg. 21 Fr. Hendrik, door M. Miereveld. 22 Willem IV. 23 Casimier van Vriesland. 24 Heemskerk voor Gibraltar, door Vroom. 25 't Inneemen van Hulst, door de Meyer. 26 't Beleg van Oostende, door J. Mars. Tweede Kamer. 27, 28 Willem II en Vrouw, door Honthorst. 29 Maximiliaan van Oostenrijk, door H. Holbein. 30 Philip van Bourgondien, door L. van Leiden. 31 Burgemeester van der Werf, door G. Dou en N. Berchem. 32 Willem III, door G. Schalken. 33 Willem I, door Miereveld. 34 Hertog van Alva, door D. Barends. 35, 36 Egmond en Hoorn; 2 stuks. Inventaris Cabinet Buitenhof. 37 Maurits, door Miereveld. 38 Philips Graaf van Buuren, door Miereveld. 39 Hugo Grotius, door Miereveld. 40 Hugo Grotius in zijn jeugd, door Gaasbeek. 41 Maria van Reigersbergen, door Baili. 42 Erasmus, door H. Holbein. 43 Kenau Hasselaar. 44 Pieter Buys, door G. Dou. 45, 46 Charlemagne en vrouw; 2 stuks. 47 Maria van Utrecht, door P. Moreelse. 48 De slag van J. van Galen voor Livorno, door Zeeman. 49 De Trap te Delft, door de Delfse van der Meer. 50 J. van Uytenbogaard, door M. Miereveld. 51 Fr. Hendrik, door Hondhorst. 52 Amalia van Solms, door Hondhorst. 53 't Overgaan van 's Hertogenbosch, door E. van de Velde. 54 M. Harpertz Tromp, door Miereveld. 55 De vrouw van Tromp, door Miereveld. 56 Fr. Hendrik bij de belegering van den Bosch, door Palamedes. 57 't Hernemen van Coeverden, door Pieter Wouverman. 58 Oldenbarneveld, door Miereveld. 59 Stoel uit de kamer van Oldenbarneveld. 60 't Verdrinken van Graaf Jan van Nassau, door S. de Vlieger. 61 Carel V in 't overgeeven van zijne waardigheden, door F. Franx. 62 't Afdanken van de Waardgelders te Utrecht, door Hillegaard. 63 Hof in den Haag, door E. van de Velde. 64 De gebroeders de Witt op 't Groene Zoodje, door J. de Baen. 65 De brand van de Scheepen op Chattam, door B. Peters. 66 't In zee brengen der Vloot door J. de Witt op Texel, door L. Backhuysen. 67 't Bijeenzamelen dier vloot, door Capellen. 68 't Pourtrait van de Raadsheer Uitenbogaard, door Rembrand. 69 Graaf Casimir van Catzenellebogen, door Backer. 70 Jacob Cats, door Miereveld. 71 Van Solms, door de Engelse Lelie. 72 Hogerbeets en familie, door de Keiser. 73 P. Pieterse Hein, door Coedijk. 74 't Overgaan van Willem III naar Engeland, door de Meyer. 75 D. R. Camphuyzen, door H. Goltzius. 76 C. P- Hooft, door L. Bramer. 77 De Vrede van Munster, copie naar Terburg Derde Kamer. 78 't Valkhof te Nimwegen, door J. van Goyen. 79—90 12 stuk, de Historie van Claudius Civilis, door Otto Veenius. 91 Aart van Nes, door B. v. d. Helst en L. Backhuyzen. 92 M. de Ruyter, door F. Bol en W. v. d. Velde. 93 De Vrouw van A. van Nes, door B. v. d. Helst en Bakhuyzen. 94—127 Pourtraitjes uit de familie der Stadhouders. 128 Corn. Tromp, door Mytens. 129 De 4 broeders van Willem I. 130 De vrouw van Willem II, door B. v. d. Helst. 131 Karei II en zuster, door A. van Dyk. 132 De vrouw van C. Tromp, door Mytens. 133 'tBreeken van het 12-jarig bestand, door de oude Teniers. 134 't Springen van 't Kruidmagazijn te Delft, door van der Poel. 135 't Kielhalen van de Vergiftiger van J. van Nes, door L. Verschuur. 136 Geestelyke Visschery, door Breugel en van Baaien. 137 De terugkomst van C. d. Witt, op de Maas te Rotterdam, door L. Verschuur. 138 Witte Zwaan, allegorie op J. de Witt, door J. Asselyn. 139 J. de Witt, door J. de Baan. 140 Schout-by-Nagt Crul, door Cuylenburg. 141 Admiraal Stellingwerf, door B. van der Helst. 142—158 17 Pourtraitjes van Officieren. 159 Admiraal Bankert. 160 Admiraal Witte Corn. de With. 161 Corn. de Witt, door J. de Baan. 162 Admiraal Cortenaar, door B. van der Helst. 163 Crucifix uit de zilvervloot van den Spaanse Admiraal. 164 Admiraal Zoutman, door Haucq. 165 Willem I, copie na Miereveld. 166 Willem I op 't Paradebed, door van de Venne. 167, 168 Maurits en Oldenbarneveld op yvoor, 2 stux. 169 De vrouw van admiraal Zoutman, door Haucq. 170 Oldenbarneveld, door de Oude Lievens. 172 P. P. Hein, Chineesch werk in speksteen en wasch. i72» x73 J» C. de Witt op yvoor, door C. Visscher. 174 Een koning van Boheemen. Rariteiten op de Tafel. De 2 Sabels en de Rotting van M. de Ruyter. De Donderbus en de Rotting van M. Harperts Tromp en dc degens van de tombes van de 2 Trompen. Zilvere Vaas en Schotel na de Verovering van de Zilvervloot, en Harnas van P. P. Hein. Zilveren penning op de verovering van den Bosch Bol, Beker en de Nap van de Geuzen. 4 Jacoba-Kannetjes. Een glas oud 1200 jaar. 2 geboetseerde koppen van C. de Witt en M- de Ruyter. Marmere kop van Gerrit van Velsen. Metaale standbeeld van Fred. II, koning van Pruissen. Pourtrait van dezelve in marmer. Poutrait van desselfs vader in biscuit. f ' Vierde Kamer. 175 Hemelvaart Christi van Simon Vouet. 176 Een Faunus en Bachante, door Amiconi. 177 Adam en Eva, door Corn. van Haarlem. 178 Een Vanitas, door Spagnoletti. 179 Cleopatra na Guido Reni. 180 St. Hubert, door Sciavoni. 181, 182 Abraham en Melchisedek en 't verzamelen van 't Manna, door F. Franx. 2 stuks. Inventaris Cabinet 183 Een Madonna en Heiligen, door Cyro Ferri. Buitenhof. 184 Cain en Abel, door Le Sueur. 185 Jacob en Esau, Schets van Rubens. 186 Koningin Elizabet, door Pourbus. 187, :88 Ruïnes te Rome, door Canaletti; 2 stuks. 189 Een Ecce Homo, door G. de Crayer. 190 Loth en dochters, door Romanelli. 191 De drieeenheid, door Gaudi. 192 De trouw van Joseph en Maria, door S. del Piombo. 193 Joannes de Dooper, door Lanfranc. 194 St. Theresia, door C. Maratti. 195 Een Griekse wedloop, door A. Bloemaard. 196 Een Madonna, door J. de Mabuse. 197 Maria Magdalena, door A. del Sarto. 198 Een Vrouwehoofd, door Pordenone. 199 Maria Magdalena, door Carlo Dolzi. 200 Een Salvator Mundi, door Rubens. 201 Een jonge Joannes de Dooper, door Michiel Coxie. 202 Maria Magdalena, door J. Schorel. 203 Eenige Heiligen, door Barotius. 204 Eenige Heiligen, door Jan van Eyk. 205 Een Kruisdraging, door Heemskerk. 206 Maria Magdalena, door Titiaan. 207 De Man zonder Bruiloftskleed, door G. v. d. Eekhout. 208 Onthoofding van Johannes de Dooper, door Rembrand. 209 d'Kerk der Predikheeren te Antwerpen, door P. Neefs. 210 Een kindje, door Hondhorst. 211 Een Romeinse Markt, door van der Ulft 212 Paris en de drie Godinnen, door Parmeggiano. 213 Een Landschapje. 214 Een Johanneshoofd, schets van van Dyk. 215, 216 Twee Bijbelsche stukken, door L. Bramer. In de Gang. 217—220 4 Pourtraiten, door Ravestein. 221 Willem III, door G Schalken. 222 Allegorie op de Liefde, door Hondhorst. 223, 224 Landschappen, door J. Glauber; 2 stuks. 225 Venus en Adonis, door Willebords. 226 David en Abigael en de 227 Doop van de Moorman, door Breugel en van Baaien; 2 stuks. 228 De zoon van Aart van Nes. 229 Gaston. 230—235 6 Pourtraiten, door Ravestein. 236 Gezicht van Heemstede, door Janson. 237, 238 2 Zeegezichtjes, door Vitringa. 239, 240 2 > » Stork. 241, 242 2 Landschapjes, door Wynands. 343, 244 Petrus en Maria Magdalena; 2 stuks van de Gobelins. 245 P. C. Hooft, door Sandrart. 246 Helt, kapitein in 't Turfschip van Breda. Beeldekamer. Ignatius Loyola, levensgrootte in marmer. Willem III en Vrouw, borstbeelden in marmer; 2 stuks. Willem III, klein standbeeld marmer. Karei II, borstbeeld marmer. Frederik Hendrik, borstbeeld marmer. Willem II, dito in dito. Willem I, borstbeeld boetzeersel verguld. De Ruyter, borstbeeld in gips. 2 kindertjes in marmer, door Savary. 2 Romeinsche borstbeelden in marmer. 1 Profil van Burgemeester van der Werf en ornement. Ue slag van Bossu op het Haarlemmer Meer. Een bloemstuk van Zegers. 't Goude kanon. Gedamasseerd kanon en toebehooren. Groote Zaal. Eugenius en Marlbourg in de slag by Hochsted, door Huchtenburg. Een landschap, door Glauber. Amalia van Solms en zuster, door Hondhorst. Manlius Torquatus en Aeneas; 2 stuks, door F. Bol. 252 Bachus en Ariadne, door G. de Lairesse. Sefyrus en Flora, door G. de Lairesse. De maaltijd der Goden, door Corns. van Haarlem. Diana en Endimion, door G. de Lairesse. De Boodschap aan Maria, door P. P. Rubens. Venus en Mars, door G. de Lairesse. Mars en Venus, door G. de Lairesse. Een batailje, door Huchtenburg. Een maneschijn, door van der Poel. Een landschap, door A. Cuyp. 263 Arcadische landschappen, door Glauber, 2 stuks. Een kindje, door Frans Netzer. Een Grauwe Schildery, door Coxie. Allegorie op de liefde, door G. Flink. Uitlandsche levendige vogels, door Hondekoeter. Gezicht op Haarlem, door de Vries. Rokende Boeren, door D. Teniers. Een man met een wijnroemer, door A. de Voys Een kerk te Brussel, door P. Neefs. Een landschap, door Glauber. Een zeegezicht, door Vitringa. Een beerejagd, door Rottard. Een keuken, door J. 01 is. Een bloemstukje, door Rachel Ruysch. Een landschapje, door A. Cuyp. Een biddende monnik, door een discipel van G. Dou. Een vrouwtje dat bloemen begiet, door D. van Tol. Een kwakzalver, door J. Steen. Het paardewetje, door Philip Wouwerman. 247 248 249 250 251, 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262, 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 Een oud vrouwtje, kaarslicht, door D. van Tol. 283 Een maneschijntje. 284 Doode vogels en haas. door J. Weenix. 285 Een Heilige Familie, door Verhoek. 286 Maria Magdalena, door A. van Dyk. 287 De crocodillejagt, door P. P. Rubens. 288 Doode vogels, door Hondekoeter. 289 Een stormende zee, door Backhuyzen. Veiling Fortuin te De Koning stelde onafgebroken het grootste belang in kunst- Gouda- zaken. Toen hem ter oore was gekomen, dat er in Maart 1808 te Gouda een verzameling schilderijen van zekeren Fortuyn verkocht zou worden, schreef Kolonel Ferrière hierover op 's Konings last aan den heer Droogleever te Gouda 1). Het gevolg was, dat er tien stukken voor Z. M. gekocht werden, niettegenstaande de Kolonel er den Koning opmerkzaam op gemaakt had, dat er volgens rapport van den heer Thieron geen schilderij bij was, 's Konings aandacht waardig. Vermoedelijk zijn deze stukken echter voor de particuliere verzameling van den Koning aangekocht en niet voor het Koninklijk Museum, in welk geval Meerman er toch stellig in gekend zou zijn. Het Kon. Museum Inmiddels had Koning Lodewijk besloten, zijn residentie van overgebracht naar Utrecht over te brengen naar Amsterdam, waarvan hii een Amsterdam. . , j «iti 1 . ^ middenpunt wilde maken van kunsten en wetenschappen. De door Meerman in zijn 30 artikelen nog opengelaten vraag, waar het Koninklijk Museum gevestigd zou moeten zijn, kon nu wel niet anders beslist worden dan zooals bij decreet van 21 April 1808 geschied is, waarbij de oprichting bevolen werd van een groot Koninklijk Museum te Amsterdam, dat bevatten zou »schilderijen, teekeningen, verschillende werken van beeldhouwkunst en ciselure, gesneden steenen, oudheden, kunstzaken en zeldzaamheden van allerlei soort". Prenten en penningen werden uitgezonderd. Die zouden in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage bewaard blijven. Het jaarlijksche budget werd gesteld op f 10.000, met machtiging om voor buitengewone aankoopen sommen afzonderlijk aan te vragen. Verkooping Kabi- Een gelegenheid hiertoe deed zich al zeer spoedig voor, net v. d. Pot v. waardoor het Museum de grootste uitbreiding kreeg sedert de GroeneveldteRot- v / i r i ^ i terdam. Nationale Galerij gesticht was. 1) Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage. LODEWIJK. NAPOLEON, KONING VAN HOLLAND. SCHILDERIJ DOOR CHARLES HONVARD HODGES IN HEL RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM. 6 Juni 1808 werd te Rotterdam het uitgelezen kabinet verkocht, bijeengebracht door Gerrit van der Pot van Groeneveld. Door stukken in het archief Meermanno-Westreenianum zijn wij in de gelegenheid mede te deelen hoe de Directeur-Generaal over deze collectie oordeelde, en geven hieronder copie van zijn schrijven, dat hij den 29 Mei 1808 tot den Koning dienaangaande richtte: «Sire I La Commission, que V. M. a bien voulu me confier par rapport au Cabinet v. d. Pot étant de la plus grande importance, j'ai cru de mon devoir de Lui en parler encore avant la vente, pour lui communiquer ce que j'ai appris depuis ma dernière lettre & ce sujet, fc pour Lui detnander avant la fin de cette semaine ses ordres ultérieurs et définitifs. J'ai été voir moi-même la gallerie & non seulement d'après mes propres lumières, mais encore d'apres celles de personnes beaucoup plus instruites, environ la moitié du cabinet consiste en pièces médiocres, dont je ne scaurais conseiller k V. M. 1'achat, tandisque 1'autre moitié contient en partie des sujets du premier mérite, en partie des tableaux très-estimables. Je prends la liberté d'offrir k V. M. ci jointe la liste de tous les numéros du catalogue; ceux que j'ai laissé en blanc, ne me paraissent pas dignes d entrer dans le Museum de V. M. soit parceque ces tableaux ne sont que d'une trés petite valeur en eux-meme ou qu'ils ont été retouchés. J ai mis les lettres M., c'est k dire prix illimité auprès des numéros dont, selon la lettre de V. M. au 16 de ce mois Elle exige, que les pièces ne lui échappent en aucune matière, et / ou prix limité auprès de ceux, dont 1'acquisition serait désirable, sans que pour cela on tomberait dans des prix énormes, auquel le concours prodigieux d'amateurs, et la somme dau dela de 200.000 ïrcs., qu'un négociant de Paris, Fontaines, a ce que 1 on dit, k offert pour le cabinet doit faire attendre. V. M. verra aussi par une des conditions marquées sur le catalogue que le payement doit se faire huit jours après la vente. Quant aux prix limités, si V. M. approuve le tableau des numéros ci joint, je prendrai tous les soins imaginables pour que les commissions que je donnerai, soient proportionnées k la juste valeur des pièces et meme un peu au de 1 k. En général un profond secret sera tenu sur toute 1'affaire. C'est en la suppliant de m'hononer d'une reponse sur cette proposition, que j'ai 1'honneur etc." Voor niet minder dan ruim f 100.000 heeft Meerman op deze veiling kunnen koopen. Den 10 Juni berichtte hij in een uitvoerig schrijven het door hem verkregen resultaat: La Haye 10 Juin 1808. Le Directeur-Général des Sciences et des Arts & S. M. le Roi. Sire. J'ai 1'honneur d'offrir k V. M. le note des tableaux, que je viens d'acheter pour Elle k la vente de van der Pot, avec les prix; je me flatte qu'Elle sera satisfaite de la réussite de cette affaire en apprenant qu'Elle possède tout ce que ce cabinet renfermait de mieux, pour la somme de ƒ 97.030, & laquelle faut joindre un peu moins de fl. 5000 pour les frais de vente. Le fameux Gerard üou, pour le quel on avait offert ƒ50.000 au defunt possesseur, V. M. 1'obtient pour ƒ17.500; le superbe Potter pour ƒ10.050; les deux van de Velde, représentant le triomphe de notre flotte sur celle des Anglais en 1666 pour 8000; et la Familie Sainte du Chevalier van der Werf pour fl. 5225. Huit autres passent les J 3000. Tous les Nos qu'on a lachés, soit parcequ'ils n'avaient aucune valeur, soit parceque le prix, que d'autres en offraient, surpassait de beaucoup la valeur du tableau, soit enfin pour pouvoir obtenir pour une somme moins considérable des pièces de plus d'importance, n'ont rapporté ensemble qu'environ 31 a 32.000 florins; et j'ose assurer, sans crainte d'en trop dire, que si V. M. avait acheté le cabinet en masse avant la vente, Elle ne 1'aurait pas obtenu au dessous des fl. 200.000 sans que le nombre des pièces, qui n'ont pas été achetées, aurait rendu sa collection plus intéressante. Les différentes personnes que j'ai employées comme commissionaires se sont parfaitement bien acquittées de la t&che dont elles s'étaient chargé, et généralement on n a pas même observé qu'elles achetaient pour le même cabinet, biens moins encore que ce fut pour celui de V. M. Au reste, en confrontant la liste ci jointe avec celle que j'eus 1'honneur de présenter a V. M. dernièrement, Elle observera le peu de différence, entre la proposition et 1'achat, différence encore que les circonstances ou un examen ultérieur ont impérieusement dicté. La vente s'étant terminée hier jeudi, et par conséquent la somme totale de fl. 101.881 —10 devant être fournie aux héritiers de M. v. d. Pot versie milieu de la semaine prochaine, je prie V. M. de vouloir m'indiquer de qu'elle manière Elle désire que cela s'exécute; et k moins de recevoir des ordres contraires de sa part, je ne déguiserai plus lors du payement que c'est pour Elle que les différents commissionaires ont acheté. Je La supplie également d'être informé de ses intentions par rapport 1'endroit, ou en acceptant les tableaux, je les ferai d'abord transporter è. 1'Hotel du Musée ayant par le départ du bureau de Mr. le Directr.-Genl. Voüte, de la place de reste, je proposerais & V. M. de les y recevoir, en les tenant néanmoins séparés des autres tableaux qu'il renferme. Lorsque j'aurai regu la note des caisses pour le transport, et des débours des commissionaires, j'aurai 1'honneur de la faire parvenir également & V. Maj." De prijzen voor de schilderijen besteed waren de volgende; de nummers wijzen hun plaats in den auctie-catalogus aan: 2 ƒ 1.005, L. Bakhuysen, Mosselsteiger. 3 » 3 050, G. Dou, Avondschool. 6 » 540, J. Beerstraten, Zeeslag op 12 Juni 1666. 7 » 500, Idem, Amsterdams stadgezicht. 9 1 i95> C. Bega, Grijsaard. 11 » 3025, N. Berchem, Bergachtig landschap. 12 » 345, Idem, idem. 15 » 25, J. v. Beyeren, Visschen. 18 » 3.690, J. Both, Landschap. 20 » 850, Q. Brekelenkamp, Spinnend grijsaard en visscher. 21 » tSo, Fluweele Breugel, Landschap met figuren. -4 J 565. David de Coninck, 4 stukken, Herten, Beerenjacht, Dood wild, Eenden met honden en roofvogels. 26 » 3.860, Alb. Cuyp, Landschap. 27 * 325» S. v. d. Does, Italiaansch landschap met figuren en dieren. 28 » 17.500, G. Dou, Avondschool. 29 > 1.100, Idem, Monnik in een gewelf. 31 » 1.665, C Dusart, Dorpsscène. 36 » 210, v. Eyck, Gothieke tempel met figuren. 37 » 1.380, G. Flinck, Isaac Jacob zegenend. 42 » 265, J. v. Geel, Zelfportret. 44 » 160, ƒ. v. Goyen, Riviergezicht. 46 ■» 1.405, j. v. d. Hagen, Hollandsch landschap met brug en sluis. 47 s 3-°°5. J- Hackert en A v. d. Velde, Beukenlaan. 48 * 385, J. D. v. Heem, Bloemen en Vruchten. 49 » 460, Idem, idem. 52 » 480, B. v. d. Helst, Twee afzonderlijke portretten. 53 • i-°45> J- v- d. Heyde en Adr. v. d. Velde, 2 stadsgezichten. 54 * 1*5» M. v. Hondecoeter, Landschap met gevogelte. 55 > iio, Idem, Witte hen met kuikens. 58 » 3.610, J. v. Huijsum, Vruchtstuk. 66 » 310, Ph. Koning en D. van Bergen, Boschgezicht met vee en figuren. 7° * 395» A. de Lelie, Hollandsche keuken met figuren. 72 * 785. J- Lingelbach, Haven met schepen. 73 » 780, Idem, Hooikar. 75 * 7°5» J- v- d. Meer de Jonge, Bergachtig landschap. 76 » 2.025, F- v- Mieris, Schrijvende dame. 79 » 165, W. v. Mieris, Kluizenaar. 80 » 790, A. Mignon, Vruchten en Stilleven. 83 * 145. Ch. de Moor, de Ruijter en zijn gezin. 96 » 600, A. v. Ostade, Schildersatelier. 98 » 36, Idem, Boer met een kruik. 101 » 660, C. Poelenburg, Landschap met nimfen en saters. 103 > 10.050, P. Potter, Landschap met vee. 105 9 1.800, A. Pynacker, Riviergezicht. 108 » 1.165, J. Ruijsdael, Strandgezicht. Il(> * 455. F- Snijders, Wild, bloemen en vruchten. 119 * 7°5» J' Steen, Bakker. 121 » 255, Idem, Dorpskeuken. 133 > 8.000, W. v. d. Velde, 2 stuks, Zeeslag op 13 Juni 1666 en binnenvallen der vloot te Goeree. i35 * 2-5i°, J- B. Weenix, Wild. J37 s 5-225» A. v. d. Werff, Heilige familie. 141 » 43, E. de VVitt, Kerkinterieur. 142 » 3-625, P. Wouwerman, Gevecht. T43 1 3-°3°> Idem, Jachttafereel. 145 * 1-055, Wem, Hoefsmid. 145 » 600, Idem, Boerengevecht. 151 » 66, H. Zachtleven, Rijnlandschap. Totaal f 97.080. S Met 57 nummers van den veilings-catalogus, bevattende 63 schilderijen, werd het Museum uitgebreid, en daarbij waren stukken als de beide groote van de Velde's met scènes uit den Vierdaagschen Zeestrijd, Dou's Avondschool, Hackaert's Esschenlaan, Geertgen's Allegorie op het Zoenoffer des Nieuwen Verbonds, Flinck's Zegening van Jacob, Ostade's Atelier en Wouwerman's Overwinning der boeren. Verschillende benamingen zijn natuurlijk door latere onderzoekingen gewijzigd en eenige stukken zijn aan het Mauritshuis afgestaan 1). Alles kwam voorloopig nog naar den Haag, maar 28 Juli 1808 deelde de Intendant van het Koninklijk Paleis te Amsterdam aan den Directeur-Generaal Meerman als 's Konings wensch mede, dat van den Haag naar het Paleis te Amsterdam gezonden zouden worden de stukken, bestemd om deel uit te maken van het Museum, in de eerste plaats alle stukken uit de collectie van der Pot. De heeren Smissaert en Thibault, die door den Koning speciaal met de overbrenging van de schilderijen belast waren, voegden hierbij nog een lijst van 27 stukken uit de groote collectie in den Haag, waarvan de bedoeling ons onbekend is, want veel meer, ja bijna de geheele collectie is overgezonden. Echter niet alles, waarover straks. Deze 27 stukken waren: 1, 2 Watervallen van Ruysdael. 3 Een Wouwerman. 4 Miereveld, portret van Prins Maurits. 5 ? en Mytens, een stuk met de portretten van twee jonge prinsen. 6 Lesueur, een kleine schets voorstellende een ? 7, 8 2 stukken van J. Weenix. 9 Schalken, portret van Willem II by kaarslicht. 10 G. Dou, portret van van der Werf. 11—12 B. v. d. Helst, de portretten van v. Es en zijne gemalin. 13 Lingelbach, de Manege. 14 Govert Flinck, portret van Uitenbogaert. 15 Jan van Schorel, (1'unique tableau). 16 Lucas van Leyden, portret van bisschop Philips van Bourgondie. 17 Holbein, portret van keizer Maximiliaan. 18 Koedyk, portret van Piet Hein. 19 Wynands, landschap met figuren van v. d. Velden. 20 Dusart, landschap in den trant van Adriaan van Ostade. 1) Zie Bijlage XI. 21 Van Capellen, Vertrek van de vloot naar Chattairt. 22 Rubens, heilige familie. 23 Pieter Neef, groote kerk. 24 Pieter Neef, kleine kerk. 25 Zeer oude kleine H. Maagd. 26 Morel, bloemstuk. 27 St. Ignatius, marmerbeeld. Dan zijn er twee gedetailleerde regus voor schilderijen en een beeld, die door M. A. P. Smissaert, Intendant van 's Konings Paleis te Amsterdam, en door den Directeur ad interim van het Museum, Temminck, op 30 Juli en 2 Aug. 1808 afgegeven zijn: Ik onderschreeven Intendant van 's Konings Paleis te Amsterdam, als daartoe behoorlijk geauthoriseerd door den Intendant-Generaal van 's Konings Huis, verklaare te hebben ontvangen uit handen van den Directeur-Generaal van Weetenschappen en Kunsten, de navolgende schilderstukken, behoorende tot het Koninglijk Museum. 1 Het portrait van Willem de 3de, door Schalken. 2 Het portrait van Willem de iste, door Miereveld. 3 Het portrait van Oldenbarneveld, door Miereveld. 4 Het portrait van de Vrouwe van Oldenbarneveld, door P. Moreelse. 5 Het portrait van Frederik Hendrik, door Honthorst. 6 Het portrait van Maria [sic] van Solms, Huisvrouw van Frederik Hendrik door Honthorst. 7 Het uitlopen van de Vloot uit Texel, door Bakhuyzen. 8 Het bijeenverzamelen van de Expeditie op Chattam, door Capelle. 9 Het portrait van den Admiraal Piet Hein ten voeten uit, door Coedijk. 10 Een Landschap, door Berchem, de twee Beelden daarin door Douw. 11 Het portrait van den Raadsheer Uittenbogaert, door Rembrand. 12 Het portrait van Hugo de Groot, door Miereveld. 13 Het portrait van Maria van Reygersbergen, door Bailly. 14 Het portrait van Willem de 2de en zijne vrouw, door Honthorst. 15 Hugo de Groot op zijn i5de jaar in zijne studeerkamer, door Gaasbeek. 16 Het portrait van Aart van Nes, door van der Helst. 17 Desselfs vrouw, de zee daarachter, door Bakhuyzen. 18 Het portrait van de vrouw van Willem de 2de, door v. d. Helst. 19 Het portrait van den admiraal Stellingwerf, door v. d. Helst. 20 Het Valkhof te Nijmegen, door van Gooyen. 21 Een zwaan met uitgestrekte vlerken, door Asselyn. 22 De Vanitas, door Spanjoletto. 23 Een Ecce Homo, door de Craayer. 24 De trouw van Joseph en Maria, door Sebastiano del Piombo. 25 Het portrait van Johannas den Dooper, door Lanfranco. 26 Het portrait van Maria Magdalena, door Andrea del Sarto. 27 Het portrait van Maria Magdalena, door J. Schorel. 28 Het portrait van Maria Magdalena, door Titiaan. 29 De man zonder bruiloftskleed, door Eekhout. 30 Het hoofd van Johannes den Dooper, door Rembrand. 31 Eene kerk te Antwerpen, door Neefs. 32 Een stuk met dood wild, door Weenix. 33 Het portrait van Maria Magdalena, door vin Dyck. 34 Een zeekoeijenjacht, door Rubens. 35 Een manege, door Lingelbach. 36 Een wintergezigt, door van Berchem. 37 De kerk te Haarlem, door Zaanredam. 38 Twee stukken met vogels, door Hondekoeter. 39 Een chirurgienswinkel, door Coedyk. 40 Een schoenmakerswinkel, door Brouwer. 41 Een landschap, door Wynands. 42 Een kerk te Delft, door van Vliet en van de Velde. 43 De familie van Jan Steen in een schuit gaande, door Jan Steen. 44 De geboorte van Venus, door Jordaans. 45 Het portrait van een munnikje, door van Staveren. 46 Een gezigt van Romen, door de Moucheron. 47 Levendige vogels, door Hondekoeter. 48 Een gezelschap van boeren, door Teniers. 49 Twee bedelaars, door Teniers. 50 Een man met een wijnroemer, door de Vooys. 51 Een waterval, door Ruysdael. 52 Dito, door Ruysdael. 53 Een stuk met paerden, door Wouwerman. 54 Prins Maurits ten voeten uit, door Miereveld. 55 Een stuk met twee portraitten ten voeten uit, door van Dijk. 56 Een offerhande, door Le Sueur. 57, 58 Twee graauwe, door Lairesse. 59 Een vrouwtje, door van Tol. Amsterdam den 30 July 1808. (get.) M. A. P. Smissaert. Ik ondergeschreeven Intendant van 'sKonings Paleis te Amsterdam, als daartoe behoorlijk geauthoriseerd door den Intendant-Generaal van 's Konings Huis, verklaare te hebben ontvangen uit handen van den Directeur-Generaal der Weetenschappen en Kunsten de navolgende stukken, behoorende tot het Koninglijk Museum 1 De Statue van St. Ignatius. 2 Het portrait van Philip van Bourgondien, door L. van Leijden. 3 Het portrait van Keijzer Maximiliaan, door H. Holbein. 4 Een heilige Familie, door Rubens. 5 Een kerkje, door Neefs. 6 Eene heilige Familie, door J. de Mabuse. 7 Een bloemstuk, door Morel. 8 Een boerenherberg, door C. Dusart. Amsterdam, den 2 Augustus 1808. (was get.) M. A- P. Smissaert. Voor copie conform. De Secretaris-Archivist der Wetenschappen en Kunsten. J. Dedel i). 1) In het archief van de Hoofddirectie van 's Rijks Museum te Amsterdam. Een decisie door den Koning genomen ontsloeg de heeren Thibault en M. A. P. Smissaert, Intendant van het Koninklijk Paleis te Amsterdam, van de zorg voor het in orde brengen van het Museum en de voorbereidselen tot de te houden tentoonstelling. Temminck werd hiermede ad interim belast. Deze laatste verklaarde op 13 Sept. 1808 van den Intendant in goede orde te hebben overgenomen de verzameling schilderijen, aanwezig op het museum van het Paleis te Amsterdam, bestaande in : i°. de collectie van wijlen van der Pot, 57 nummers en 63 stuks, volgens de daarvan door den Secretaris-Archivist 7 O Dedel opgemaakte authentieke lijst. 2°. de schilderijen van het Haagsche Museum, in Aug. 1808 naar Amsterdam gezonden, ten getale van 67 stuks. 30. 5 schilderijen voorheen op het Stadhuis. 2 > uit publieke gestichten. Voor deze 7 stuks ontving de Burgemeester indertijd regu van den heer Smissaert. 4°. Het portret van de Ruyter. 2 landschappen door Kobell. 1 bloemstuk door Morel. 50. Stukken van levende meesters, bestemd voor de tentoonstelling. Wij zijn in de gelegenheid de werkzaamheid van den DirecteurGeneraal nader in het licht te stellen en aan te toonen hoe hij, op initiatief des Konings, deskundigen uitzond om hem verslag uit te brengen over te koop zijnde kunstwerken. Deze bemoeiingen leidden wel is waar niet tot een resultaat, en de stukken waarvan sprake was, kwamen ons Museum niet verrijken, maar het is toch wel de moeite waard met die beschouwingen kennis te maken. Wij ontleenen de gegevens aan eene correspondentie in het archief van het Museum Meermanno-Westreenianum. La Haye ce 9 Juin 1808. Le Direct Genl. & Sa Majesté Le Roi Sire Je viens de recevoir le rapport de Mr. Van Leen, le peintre que j'avais envoyé a Anvers pour y examiner selon les ordres de V. M. ce que cette ville pourrait offrir de remarquable en fait de tableaux pour autant qu'il serait possible den faire 1'acquisition. Connaissant Anvers et presque toutes les collections, qui s'y trouvent, trés versé outre cela dans les productions des différents maitres de 1'Ecole Flamande, il n'a eu besoin que de peu de jours pour y remplir sa commission avec la petite excursion de Malines, qu'il y a jointe. Le premier Cabinet qu'il a vu est celui de M. Beekmans; il contient 4 tableaux d'un grand mérite. i° Pan qui découvre Ceres par Rubens. Une des meilleures pièces de ce grand peintre qui a été achetée a la vente d'un cabinet de Bruxelles trés renommé. Elle est d'une singulière pureté, peinte sur toile de 49'/* pouces de hauteur sur 76 de largeur. On en demande / 6000 & selon Mr. van Leen, il ne serait pas payé trop cher fl. 5000. 20—30 La Ressurrection de Lazare avec 17 figures & La Ste. Cène avec 13 figures par Rubens peint sur du bois en grisaille & avec autant de pureté que d'exactitude. Les gravures en sont connues, la hauteur en est de 23 pouces, la largeur 18. Elles ont été payées è. la vente de Braamkamp ƒ 1700; on en demande ƒ 2000. 4° Un tableau Italien qui passé pour un Carlo Dolci mais que d'autres jugent supérieur au mérité de ce peintre. C'est une Madonne en méditation, peinte sur toile, haut de 18V3 pouces, large de 15. Le tableau est de la plus belle nature et d'une superbe composition. Mr. van Leen 1'estime a ƒ 1400, mais on en demande ƒ2600. La seconde collection d'Anvers dont parle le rapport, est celle de Mr. Wolschot: mais celui ci ne se trouvant pas en ville, il n'a pu indiquer ses prix a Mr. van Leen, qui néanmoins en attend encore la note. Voici les tableaux principaux que Mr. van Leen y a observé, et la valeur & la quelle il les estime. i° Tableau Italien. Jesus avec les disciples d'Emmaus; pièce d'un grand mérite, tant du coté du dessein, de la composition, de 1'expression et du colorit; il paroit pur & peut valoir ƒ 1200. 20 Autre tableau Italien de chevalet, représentant une familie sainte; il est d'une grande beauté, bien dessiné & d'une composition agréable; il est estimé ƒ 800. 38 Paysage de Simon van der Does de belle et riche composition, avec plusieurs troupeaux de boeufs et de moutons; une des meilleures pièces de ce maitre, estimé a ƒ 700. 4° Une Madeleine, qui passé pour Sassoferrati, tres belle et pure -, il n'y a qu'une tresse de cheveux de repeinte; on 1'estime ƒ 1200. 5° Une allegorie de Jacques Jordaens, pièce capitale et de son meilleur faire; c'est un satyre qui parait se méfier d'un paysan. Elle est calculée a ƒ1400. 68 Autre tableau capitale. Un Christ mort étendu aux genoux de la Vierge, qui est accompagnée de St. Jean. II passé pour un Van Dijk sans que néanmoins on ne puisse 1'assurer. En tout cas il a beaucoup de mérite & peut valoir ƒ 1000. La troisieme collection est de Mr. Lyssens, ou Mr. van Leen a remarqué: i° Une chasse de renard par Snyders de moyenne grandeur, mais supérieusement peint; il 1'estime ƒ800. 20 Un autre trés bon tableau de 1'école Italienne, La vierge & 1'enfant Jesus, du même prix. Les cabinets de Mesrs van Lankeren, Vink & Stevens renferment également quelques pieces extraordinaires mais comme on n'y vend pas & moins que par hasard des prix énormes soyent offerts a ses possesseurs il aurait été inutile d en faire 1'énumération. Mr. van Leen fut a peine parti d'ici que je regus une lettre d'un certain Mr. Snyers d'Anvers, offrant une quantité de tableaux, qu'il rassemblait chez lui, a vendre. J'eus exactement le temps de faire parvenir sa lettre au commissionaire envoyé par les ordres de V. M. II y a sans doute du mystère dans le trafic de tableaux de ce Mr. Snyers, car il refusa k Mr. van Leen 1'entrée de son cabinet, jusquè. ce que celui-ci lui montra la lettre que Snyers m'avoit écrite, & lui dit qu'il venait de ma part. J'ai raison de croire qu'il est en correspondance avec des personnes d'ici qui tachent de débiter par son moyen k Anvers ce qui ne leur réusserait pas dans le royaume. II est certain au moins que le Triomphe de Frederic Henri sur la prise de Bois le Duc par Cuyp, dont il m'a envoyé 1'esquisse, & qui est une trés maigre pièce de / 200 k f 300 de valeur, quoique il en demande/45°°»lui est parvenue de chez nous. Elle a été tirée du Palais du Bois en 1795* Quoi qu'il en soit, voici les pièces belles de grand mérite que Mr. v. Leen a remarqué dans cette collection avec les prix excessifs, que Mr. Snyers en demande, quoique toutes ne soyent pas également pures, et qu'on n'ose assez repondre de 1'originalité de plusieurs d'elles. i° Chasse de tigre & de lion par Rubbens / 8000. 20 Le meurtre d'Abel par Guido Rheni / 8000. 30 Baccanal d'enfants par Van Dyk / 6000. On doute surtout de 1'originalité de ces trois pièces. 4° La vierge, 1'enfant Jesus, & 2 anges, par Van Eyk ƒ 4500. II parait original, mais retouché par-ci par 1&. 5° Silène et les 4 saisons par Jordaens / 1500. Ce tableau est trés original & pur. 6° Diane qui dort, & Endymion par Pordenone / 1500. II est beau et assez pur. 70 Extase de St. Frangois par Guido Rheni/600. 8° Tête de Christ, couronné d'épines par Jos. d'Arpino/6oo; beau et pur. 90 La vierge & 1 enfant Jesus par Le Corrège,/ 1500; beau mais restauré. io° Guérison d'un aveugle par Nic. Poussin /2500; beau tableau. Mr. van Leen a poussé son voyage jusqu'é Malines, oü dans peu (le 20 de ce mois) 1'on doit vendre le cabinet de Mde van Velsen, mais il n'y a trouvé qu'une seule pièce a son gout, supérieurement peinte par Zorgh, représentant un marché aux herbes, de riche & tres belle composition, qu'on peut taxer è. / icoo. Deux riches particuliers de Malines, connus de Mr. v. Leen, possèdent encore 1'un une belle esquisse terminée en couleurs par Rubens, représentant un Mucius Scaevola tenant sa main au brasier ardent. Le grand tableau, qu'en est 1'original, se trouve è Vienne chez le prince de Lichtenstein. Cette esquisse peut s'estimer k f 1400. L'autre tableau est un portrait d'homme k deux mains par Van Dyk, le plus beau qu'il soit possible de voir, Mr. van Leen 1'estime k f 1800. II se flatte sans pourtant oser 1 assurer, qu'on pourroit faire 1'acquisition de ces deux pièces. La note ci jointe contient les debours et le salaire du commissionaire montant ensemble k / 257 11 ce qui ne me paroit excessif. J'attends sur ces objets les ordres de Votre Maj. vermeiaen we nog welke andere schilderijen het Museum te Amsterdam kwamen vermeerderen. De Admiraliteit van Zeeland te Middelburg stond in 1808 een portret van Michiel Adriaensz. de Ruyter, door Ferdinand Bol, af 1). Plaatsing in het En Amsterdam zorgde 15 Aug. 1808 eindelijk voor een "riT™LTSslad waar<%e vertegenwoordiging van Rembrandt. De volgende Amsterdam. stukken, direct of indirect aan de stad toebehoorende, zouden voortaan evenzoovele hoofdwerken van het Museum zijn: Rembrandt, De Nachtwacht. Dezelfde, De Staalmeesters. Van der Helst, De Schuttersmaaltijd. Dezelfde, De Doelheeren. Govert Flinck, De Schuttersvrede. Karei du Jardin, De Regenten van het Spinhuis. Willem van de Velde, Het IJ vóór Amsterdam 2). Juist toen de onderhandelingen hierover aan den gang waren, was de directeurs-quaestie weer aan de orde, want Meerman zou niet mede naar Amsterdam gaan. lot er een nieuwe directeur benoemd was, nam Egbert Temminck als Inspecteur der Nationale Gebouwen die functie ad interim waar. Apostool's reeds in het begin van 1807 geuit verlangen werd eindelijk verwezenlijkt. Bij Koninklijk Besluit van 25 Aug. 1808 werd hij benoemd tot Directeur van het Koninklijk Museum. Apostool Direc- Cornelis Apostool was eigenlijk een dilettant. Te Amsterdam tcur- 6 Aug. 1762 geboren, had hij zich weliswaar onder leiding van den landschapschilder Hendrik Meyer geoefend, en nadat hij dezen op zijn tweede reis naar Engeland gevolgd was, had hij daar in 1791, 1793 en 1794 eenige reeksen aquatinten naar oud-Hollandsche schilderijen en »Select views in the South of France" uitgegeven, maar de beoefening van kunst was bij hem niet de hoofdzaak. Wat hij in Engeland heeft uitgericht, is door hemzelf bij zijn eerste sollicitatie uitvoerig toegelicht. Hij had veel gereisd, ook in Frankrijk en Italië. 1) Zie Bijlage XII. 2) Zie Bijlage XIII. CORNELIS APOSTOOL. SCHILDERIJ DOOR CHARLES HONVARD HODGES IN HEI' RIJKSMUSEUM I E AMSTERDAM. I I Reeds 4 Sept. 1808 werd hem gelast een catalogus van het Koninklijk Museum te maken. Een resultaat hiervan is vermoedelijk de volgende inventaris, waarbij echter de naam van den opsteller niet genoemd is. Het stuk berust in het archief van de Hoofddirectie van 's Rijks Museum. Overgeblevene Schilderijen, Rariteiten &c. op het Koninklijk Musaeum Schilderijen in in den Haag, op den 14 September 1808. den Haag ge¬ bleven 1808. ie Kamer: 1 Een schilderij verbeeldende de Gerechtigheid, door J. Pott. N.B. Dit schilderij is niet op de lijst van den heer Meerman, maar naderhand van 't Oude Hof toegezonden. 2—16 Vijftien stuks kleine pourtraitjes van de Familie van Nassau. 17 De Helden van Nassau, door van de Venne. 18 Een geestelijke Visserij, door Breugel & van Baaien. 19 Graaf Hendrik van Nassau, door Hondhorst. 20 Een officierspourtrait. 21 De Belegering van Oostende, door J. Mars. 2e Kamer: 22, 23 Jacoba van Beyeren en Franc van Borsselen; twee kannetjes en stoel van dezelve. 24 Willem IV, door Aved. 25 Graaf Ernst Casimir van Nassau, door Hondhorst. 26 Filips Willem, Graaf van Buuren, door Miereveld. 27 De Erfprins, in craijon, door Tishbein. 28 Deszelfs vrouw, door denzelfden. 29 Prins Frederik, » » 30 Deszelfs zuster, » » 31 De Graaf van Egmond. 32 De Hertog van Alva, door D. Barends. 33 De Graaf van Hoorn. 34t 35 Charlemagne en vrouw, twee stuks. 36 De Pensionaris Buys, door G. Dou. 37 Kenau Hasselaar. 38 Erasmus, door Holbein. 39 Ernst Casimir, door Hondhorst. 40 De Gravin van Brederode. 41 De slag van Jan van Galen vóór Livorno, door Zeeman. 42 De Trap te Delft, door de Delftsche van der Meer. 43 Jan van Uitenboogaart, door Miereveld. 44 't Hernemen van Coeverden, door Pieter Wouwerman. 45 Fredk Hendk, door Miereveld. 46 De Uittogt uit 's Hertogenbosch, door E. van de Velde. 47 P. C. Hooft, door Sandrart. 48 Willem V, crayon, door Tishbein. 49 Fred!< Hendk bij de belegering van den Bosch, door Palamedes, Schilderijen in 50 J. van Oldenbarneveld, door J. Lievens, fen zyn stoel). den Haag ge- j)e vrouw van Willem V, crayon, door Tischbein. bleven t8o8. g2 't Verdrinken van Graaf Jan van Nassau, door de Vlieger. 53 Keizer Karei V zyn waardigheden neerleggende, door Frans Franc. 54 Maurits dankt de waardgelders af te Utrecht, door Hillegaard. 55 De Moord van de twee Broeders de Witt, door J. de Baan. 56 't Verbranden der scheepen op Chattam, door B. Peters. 57 't Oude Huys Teylingen. 58 Hogerbeets en familie, door D. de Keizer. 59 Willem I, door Miereveld. 60 J. Cats, door Miereveld. 61 't Vertrek van Willem III, door de Meyer. 62 De dochter van Weylburg, crayon, door Tischbein. 63 't Hof van den Haag daar Maurits ter Jagt gaat, door E. van de Velde. 64 D. R. Kamphuizen, door H. Goltzius. 65 Corn. Pieter Hooft, door L. Bramer. 66 De Vrede te Munster, na G. ter Burg. 67 Ruïne van 't Huis Teilingen. 68 Apotheose van Willem III, door G. de Lairesse. 69—80 De twaalf schilderijen van Claudius Civilis uit de Besognekamer van H.H. Mog., door Otto Vaenius. Si, 82 Jan van Nes en vrouw, door de Jong. 2 stuks. 83 De Harangay uit het Turfschip van Breda. 84 De Ramp van Leyden, door J. Hanssen. 85—123 39 Pourtraitjes van de Familie van Nassau. 124, 125 Corn. Tromp & vrouw, door J. Mytens, twee stuks. 126 De vier broeders van Willem I. 127 Willem III in Koninklijk gewaad, door Schalken. 128 Ripperda, door Frans Hals. 129 't Breeken van 't Twaalfjarig Bestand, door de oude Teniers. 130 't Springen van 't kruidmagazijn te Delft, door v. d. Poel. 131 Heemskerk in 't overzeilen van de Spaanse galeien voor Gibraltar, door Vroom. 132 De terugkomst van C. de Witt op de Maas voor Rotterdam, door L. Verschuur. 133 'tlnneemen van Hulst van Fredk Hendk, door de Meyer. 134 't Kielhalen van de chirurgijn van J. van Nes, door L. Verschuur. 135 De slag aan de Boyne, door Hugtenburg. *361 *37 Jan & Cornelis de Witt, door J. de Baan, twee stuks. 138 J. Banckert 139 Cortenaar, door Miereveld. 140 Witte Corn. de Witt. 141 Schout bij nacht Crul, door Cuilenburg. 142 Een Crucifix uit de Zilvervloot. 143, 144 Admiraal Zoutman & vrouw, door Haucq, twee stuks. 145 De vrouw van M. H. Tromp, door Miereveld. 146 Admiraal P. P. Hein, in Chineesch speksteen en wasch. 147—150 4 Pourtraitjes, door en na Corn. Visscher. 151 Willem I op zijn paradebed, door van de Venne. 152 Een pourtraitje van een Koning van Boheemen. Rariteiten. De Bol van Unie. De Geuzebeker. 't Geuzenapje. Twee Sabels en de Rotting van M. de Ruiter. De Rotting en Donderbuscb van M. H. Tromp. Twee Degens van de Kisten van de twee Trompen. Een zilvere vaas en schotel uit de Zilvervloot van Piet Hein. Deszelfs Harnas. Twee Geboetseerde Koppen van M. de Ruiter en C. de Witt. Vier Kannetjes van vrouw Jacoba. Een glas, oud 1200 Jaaren. Fredk de Groote te paard, in brons en marmer. Dezelve, Profil in marmer basrelief. Deszelfs vader in biscuit. Gerrit van Velsen in marmer. Een monstreuze Paardskop in Liquor. • Een Medailje op de overgang van 's Hertogenbosch in zilver. 4e Kamer. 153 Een Hemelvaart Christi, door Vouet. 154 Een Bachanaal, door Amiconi. 155 Adam en Eva, door Corn. van Haarlem. 156 Een Landschap, door Glauber. 157 Een Cleopatra, na Guido. 158 Een St. Hubert, door Sciavoni. 159, 160 Twee stuks, door Seb. Franx. 161 Een Modelkop, door Anth. van Dyck. 162 Een Bloemstukje, door of na Rachel Ruijsch. 163 Een Schets, door P. P. Rubens. 164, 165 Twee stuks Italiaansche ruïnen. 166 't Pourtrait van Koningin Elisabeth, door Pourbus. 167 Een Romeinsche Markt, door van der Ulft. 168 Loth en zijn dochters, door Romanelli. 169 God de Vader, door Gaudi. 170 Maria met het Kind en Theresia, door C. Ferrus. 171 Theresia de wonden ontfangende, door Carlo Maratti. 172 Een Manskop, door Rembrand. N.B. dit schilderij is niet op de Lijst van dHr Meerman, maar mij door ZijnEd. toegezonden. 173 Een Grieksche wetloop, door A. Bloemaert. 174 Paris oordeel, door Parmeggiano. 175 Een Kloosterstuk, door Jan van Eyk. 176 Eenige Heiligen, door Pordenone. 177 Een Vrouwekop, door Barotius. 178 Een Salvator Mundi, door Rubens. 179 Een Maria Magdalena, door Carlo Dolci. 180 Een Kruisdraging, door Frans Floris. 181 Een jonge Johannes de Dooper, door Michiel Coxie. 182 Een Kindje, door Hondhorst. Schilderijen ia den Haag gebleven 1808. i I 183 Een Landschapje. 184 Een Besnijdenis, door L. Bramer. 185 Nathan by David, door L. Bramer. In de Gang. 186—194 9 Officiers-Pourtraitten. 195 Cupido en de Leeuw, door Hondhorst. 196 Venus en Adonus, uit de school van van Dyk. 197 Een Landschap, door Glauber. 198 De zoon van Aart van Nes. 199 Gaston. 200 Een Officiers-Pourtrait. 201 Heemstede, door de oude Janson. 202, 203 Twee stukjes, door Vitringa, twee stuks. 204, 205 Twee » door Wynands, twee » 206, 207 Twee » door Stork, twee » 208, 209 Petrus en Maria Magdalena, van de Gobelins, twee stuks. Op de Groote Zaal. 210 Een Zee, door Vitringa. 211 Een Jagt, door een Duitsch Meester. 212 Een Morgenstond, door J. van Strij. 213 De slag van Hochsted, door Huchtenburg. 214 Een Landschap, door Glauber. 215 Amalia van Solms en zuster, door Hondhorst. 216, 217 Twee groote stukken, Manlius Torquatus en Enaeas, door Ferdinand Bol. 218 De Maaltijd der Goden, door Corn. van Haarlem. 219 Een Landschapje, door Jan van Huyzum. 220 Een Batailje, door Hugtenburg. 221 Een Keuken, door J. Olis. 222, 223 Twee landschappen, door Glauber, twee stuks. 224 De Gerechtigheid, door G. Metzu. 225 De Liefde met de Leeuw, door Govert Flink. 226 Een Landschap, door Glauber. 227 Een Zee, door Vitringa. 228 Een Jagt, door een Duitsch Meester. 229 Levendige vogels, door Hondekoeter. 23o—234 Vijf Historiën uit Ovidius, door G. de Lairesse, vijf stuks. 235 De Boodschap aan Maria, door P. P. Rubens. 236 Een woelende zee, door L. Bakhuizen. 237 Een woelende en stille zee, door Baur, twee stuks. 238 Een Landschap met beesten, door N. P. Berchem. 239 Een Bataille, door Pr. Wouwerman. 240 Een Landschap, door Kerings en Poelenburg. 241 Een fruitstuk, door C. de Heem. 242 Een Kwakzalver, door J. Steen. 243 Een knielende Munnik, door Nepveu. 244 Een Landschap met drie beeltjes, door A. Kuyp. 245 Een haspelend vrouwtje, kaarsligt, door D. van Tol. 246 Een Apotheose op de Koning van Holland in Papier, door Reygers. «i 247 Een maneschijn, door v. d. Poel. 248 Een rencontre, door A. Cuyp. 249 Een boerebruiloft, door J. Steen. 250 Een altaarstuk, van buiten door M. Heemskerk en van binnen door C. van Haarlem. 251, 252 Twee Bijbelsche Historiën, door Breugel en van Baaien, twee stuks. 253 De vier Jaargetijden, door Rubens en Jordaans. 254 Een Landschap, door Glauber. 255 Een bloem- en fruitstuk, door Lindhorst, twee stuks. 256 Een binnenhuis, door v. d. Poel. 257 Een Landschap, door de oude Carrée. 258 Een wintergezicht, door A. v. d. Neer. 259 Een Maria Magdalena, gewasschen door Nagtegaal. 260 Een Conversatie, door Brekelenkamp. 261 Een woelend en een stil water, door W. v. d. Velde, twee stuks. 262 Een Landschap, door de Vries. 263 Een Psyche en Cupido, door de Ridder van der Werf. 264 Een Landschapje met Beesten, door N. P. Berchem. 265 Een Migniatuur, na Rosalba door Paf. 266 Een voorstelling van Christus, na L. da Vinei door dezelve. 267 Een Landschap met Beesten, door Verbeek. 268 Een do. met drie koeien, door P. Potter. 269 Een woelende zee, door Kobell. 270 Een vrouwtje met een kind aan de borst, door G. Dou of Slingeland. 271 Een gezicht van de Kalvermarkt in den Haag, door Valois. 272 Een stalletje, door Pr. Wouwerman. 273 Een Minervakop, fabrique de Paris. 274 De groote Kerk te Haarlem, door van Nikkelen. 275 Een wit Paard, door J. van Strij. 276 Een ketelschuurster, door B. van Strij. 277 Een fruitstuk, door J. Davids de Heem. Beeldekamer. Willem II, buste in marmer. Willem 1, geboetzeerd en verguld, door de Keyzer. Afgietsel te Amsterdam van M. A. de Ruyter, in gips. Willem III, buste in marmer. Maria, buste in marmer. Fredk Hendk, 't zelve. Karei II van Engeland, 't zelve. Twee Marmere Romeinsche Keizerskoppen, 't zelve, twee stuks. Willem III ten voeten uit, in marmer, 't zelve door Xavery. Twee Kindertjes, in marmer, door dezelve. Burgem. van der Werf, Profil in pijpaard en ornament. Een zogenaamd Goud-Kanon en afuit. Een gedammaseerd en spiraal getrokken ijzer kanon en afuit. 278 Een Bloemschilderij, door P. Zegers. 279 De slag van Bossu op de Haarlemmer Meer, door Vroom. Een model van een Oostindisch schip. In 't Portaal naar beneden. 280, 281 Twee Jagtstukken, door Boel. Schilderijen in den Haag gebleven 1808. In 't Voorhuis. 282 Een koning van Zweeden te paard, levensgrootte. In de Kamer op de Zolder. 283 Prins Eugenius van Savoye. 284 Casimir van Nassau. 285, 286 Twee Officiers. 287 Een graauw van de jonge Coxie. 288 De famillie van de Erfprins in Crayon, door Tischbein. 289 Een Fransch Kindje. 290 Jan de Witt, door de Baan. Een gebeelthout Blok. In het lattehok op de Zolder. Een marmere schoorsteengroep met twee Beelden, door J. B. Savary. 9 Koppen, in marmer & geboetzeerd, onbekend. 5 beschadigde antike koppen, vijf stuks. 1 gevleugeld kopje. 1 Dianakopje. 3 anderen. Een rond Basrelief. 2 Monstreuze Kinderen, in gips. Willem I, zwaar basrelief in marmer. Een marmer tafelstukje. Willem V en Wilhelmina, busten in marmer, twee stuks. Willem I, geboetseerd en verguld. Willem II, levensgrootte ten voeten uit, geboetseerd & opgeschildert Schilderijen. 291—298 Acht bloemstukken, door P. Zegers, acht stuks. 299—302 Vier stukken met Kindertjes in 't groen. 303 Een Koningin van Denemarken. 304 Madame de Maintenon. 305 Een stuk, door T. van Peenen. 306 Willem II. 307 Willem IV. 308—320 13 Officiers, 13 stuks. 321 Fredk Hendk. 322 Een Crayon, onbekend. 323 Wilhelmina te paard, door Haag. 324—332 9 pourtraitten, onbekend. 333 Twee Kinderenpourtraitten op één stuk. 334 Een stuk met Duitsche pourtraitten. 335 Willem V. 336 Een behangselstuk. 337 Anna van Brunswijk-Lunenburg. 338 Willem V, door Siesenis. 339 Wilhelmina, door Siesenis. 340 'tjagthuis te Teilingen. 341 Willem IV. 342» 243 De vrouw van den Erfprins, Crayon door Tischbein, tweemaal. 344 Een Kinderpourtrait. I , 345—348 Vier stuks met Kindertjes in couleur, vier stuks. 349—354 Nog zes anderen, dito. 355 Willem V. 356 Maurits. 357 Een Zeestukje. 358 Een Landschapje. 359 De drie Colignies, door C. Ketel. 3C0 Prins Fredk, olijverf door Tischbein. 361, 362 De Erfprins, door dezelve, tweemaal. 363 Twee Kinderpourtraitten op één stuk, onbekend. 364, 365 Maria Theresia en haar man, twee stuks. 366, 367 Willem II, tweemaal. 368 Willem III. 369 Een Fransch pourtrait. 370 Louisa Amalia van Brunswijk. 371 Levendige vogels, door Valkenburg. 372 Wilhelmina in wit satijn, olijverf door Tischbein. 373 Willem V. 374 Willem V als kind. *75 De vrouw van den Erfprins, Crayon door Tischbein. 376 Willem V. 378 Wilhelmina, in Crayon. 379 De vorstlijke familie, in Silhouetten. 380 Een Crayonpourtrait, onbekend. 381—383 drie Kinderpourtraitten, drie stuks. 384 De Hertog van Brunswijk. 385 Een vrouwepourtrait met Engeltjes, onbekend. 386, 387 Twee Ovale pourtraitjes, twee stuks. 358, 389 Willem V als kind, twee stuks. 390 Een Manspourtrait. 391 Wilhelmina, Silhouet op goud. 392, 293 Twee Caricatuuren in wasch, twee stuks. 394 Een Lijst met Zeeschulpen. 395 Een miniatuurpourtraitje. 396 Susanna en de Boeven, in miniatuur. 397 Carel I, Koning van Engeland, in dito. 389 Madame de Maintenon, in miniatuur. 399 Een onbekend pourtraitje, met rood gewasschen. 400 Een klein altaarstukje met deuren. 401 Een crayonpourtrait in een kas met deuren. 40a Een heestergewas in lijst en glas. 403, 404 Twee stuks vergulde kasten met glas, met Figuuren. 405 Admiraal Zoutman, door Cuylenburg. 406—434 28 stuks officieren. 435 Amalia van Solms, door Hondhorst. 436 De Hertog van Brunswijk, geboetzeerd in Profil, met lijst en glas. 437 De Groot-vorst van Rusland. 438—443 6 Antique batailjes in 't graauw, zes stuks. 444 Een zinnebeeldig schoorsteenstuk. 445 Een graauw uit de Oranjezaal. 446 Willem IV ten voeten uit. Schilderijen in den Haag gebleven 1808. 447 Amalia van Solms ten voeten uit, als A. van Dyek. 448 Madame de Maintenon met bijwerk. 449 Maria Hemelvaart, na A. van Dyck. 450 De vorstelyke Familie levensgrootte, door Tischbein. 451 Een bloemstuk, door P. Zegers. 452 Een levensgroot pourtrait ten voeten uit, onbekend. 453 Willem III ten voeten uit. 454 Een gesloten kist. 455 Eenige lappen geschildert zijl van Behangsel &c. In de Bovengang. 456—459 Vier stuks behangselstukken. 460 Venus en Adonis na Titiaan. 461 Willem IV ten voeten uit, levensgrootte. 462 Willem III do. In 't Portaal. 463 I)e Kindermoord, door C. van Haarlem. 464 Een Verlooren Zoon, als Palamedes. Op mijn kamer. 465 De Hertog van Brunswijk en Princes Louisa, door Tischbein. 466—469 Vier Groote Familiestukken uit kamers op 't Huis in 't Bosch. 470 1 Historie, schoorsteenstuk van 't Oude Hof. 471 1 dito. 472> 473 Twee Kopere Platen in zwarte lijsten, twee stuks. 474 Een rond vrouweportrait. 475» 4/6 Twee Prenten van de Godsdienst en een bloemstuk met Couleuren gedrukt. Van Huybrechts terug. 477 Een graauw met kindertjes, door J. de Witt, van 't Huys in 't Bosch. 478 Een Pourtrait van Prins Maurits. Ongedecideerde Schilderyen. 479 t Stuk door de Regering van Dordrecht present gedaan aan de familie van de Witt na 't verbranden van Chattam; behoord aan dHr Pompe van Meerdervoort. 480 De Gouverneur Coen en vrouw, eerst Gouverneur van Batavia, Batavia in 't verschiet, door A. A. Cuyp; behoord aan dH' Verbeek. 481, 482 Twee Copijen na A. van Dyck, door Wonder te Utrecht, twee stuks. 483, 484 Twee schilderijen, een Schilderkamer en een Boerenbinnenhuijs, door v. d. Burg in den Haag, twee stuks. 485 Een Lezend oud man met een bril op; wie toebehoord mij onbekend. Een kist met zes stuks Academiebeelden en koppen in lijsten en glazen, uit de school van G. Dezan te Groningen. Geschenk van Spaen io Oct. 1808 bood J. P. G. Baron van Spaen van Biljoen van Biljoen. ^en Koning ten behoeve van het Museum aan een antieke Venusbuste van Grieksche herkomst, te Ephesus opgegraven, een buste van Julia, de dochter van Augustus, en de volgende schilderijen: J. Brueghel, De prediking van Christus tot de visschers. Fr. Francken, Heilige Familie. Paulus [d. i. Pieter] Potter, De Stroosnijder. G. Seghers, Christus en de boetvaardige zondares. Veronese [copie naar Palma], Heilige Familie. Heilige Familie. Cimon en Pera. Een historiestuk. Naar aanleiding van dit geschenk en een ander ten behoeve van het Kabinet van Gesneden Steenen vonden wij in den Alg. Konst- en Letterbode van u Nov. 1808: »Zyne Majesteit heeft deze Geschenken met erkentenis aangenomen, en is in 't byzonder gevoelig geweest, zoo wel aan de edelmoedige en verlichte denkwyze der Eigenaren ... als aan het nuttig voorbeeld daar door aan andere Ingezetenen gegeven; terwijl Hoogstdezelve besloten heeft, dat het aanbod, de naam des schenkers en de aanneming door den Koning, onder ieder stuk zou worden uitgedrukt". Van September 1808 tot einde Maart 1809 bedroegen de totaaluitgaven /7850—14—10, zoodat er oogenschijnlijk een saldo overbleef van ƒ2149—5—6, hoewel er nog was te voorzien in de uitgaven voor de komende vijf maanden. Er was dan ook het een en ander aangekocht: Verschillende *au- In Sept. 1808, op last van den Koning, van zekeren Reygers koopeD m l808te Middelburg, voor ƒ400.— een > kunststuk in papier". In Oct. 1808 van de weduwe van den schilder Jan Evert Morel, voor ƒ550.— een bloemstuk van wijlen haar man; van zekeren Schouten te Amsterdam, voor ƒ 250.— het model van een schip; van G. J. Windelincx, voor /425.— een stukje van Teniers en van den heer Roth van Willingen, voor /150.— een ivoren horloge. In Nov. 1808 verkocht de Kapitein-Adjudant Rottiers voor ƒ 300.— het door Rembrandt geschilderde portret van Lumey, het zoogenaamde portret van Rembrandt's vader. Voorts werd ƒ300.— gegeven voor een landschap zonder nadere aanduiding, en werd van J. Bosboom, voor f 265.12.8, een stuk gekocht, waarbij weliswaar iedere nadere omschrijving ontbreekt, maar dat wij toch misschien kunnen identificeeren met een van Johannes Bosboom afkomstigen triptiek in het Nederlandsch Museum (Rijks-Museum N°. 339). In Febr. 1809 werden van A. B. G. van Dedem van de Gelder, voor ƒ880.12, drie afbeeldingen in kurk van den Tempel te Paestum gekocht, die thans in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden tentoongesteld zijn. Op de eerste tentoonstelling van werken van levende meesters, waarvan het programma 3 Aug. 1808 was uitgeschreven en waarvoor in het Paleis twee zalen, een portaal en een voorvertrek beschikbaar waren gesteld, werd een schilderij van Jan Baptist Scheffer, voorstellende Jacob Simonsz. de Rijk weigerend zijn ontslag uit de gevangenis te nemen, met een prijs, bestemd voor de historische stukken, bekroond. De Koning wilde het aankoopen en daar de schilder het bepalen der koopsom aan Z. M. overliet, gelastte deze aan Apostool hieromtrent een voorstel te doen. Deze oordeelde dat het gerekend kon worden tot die historiestukken, tot wier samenstelling zeer veel tijd en kosten noodig zijn, »zoo tot nauwkeurige bestudeering van alle de partijen naar het leven of ter oplettende navolging der kleederdracht van den tijd of der schilderachtige plooiing". Hij meende daarom dat het werk met ƒ1400.— gehonoreerd moest worden. Indien de Koning het gekocht heeft, is dit niet voor het Museum geweest, want het wordt in geen der oudere catalogi aangetroffen. Een ander stuk, dat op dezelfde tentoonstelling ook met een eerste prijs van ƒ 2000.— bekroond is, is wel in het Museum terechtgekomen, nl. Willem Bartel van der Kooi's Minnebrief, maar niet dan nadat het in 1869 door een zoon van den schilder, Mr. H. van der Kooi, geschonken was. Aankoop oP de Van de tentoonstelling van 1809 is een landschap te Sainttentoonsteiiing Qoud van den schilder Pieter Rudolph Kleyn gekocht. Het 1 J uitnemende werk is thans nog in het Rijksmuseum. Wij laten hierachter volgen een regu van 22 December 1808, vermeldende de opgave der schilderijen door Temminck in ontvangst genomen en geven tevens een afschrift van de verklaring van overname van schilderijen en zeldzaamheden, door den Directeur Cs. Apostool aan denzelfden Temminck den 2den Jan. 1809 overhandigd. 22 December 1808. Revu van den directeur van liet Koninklijk Museum te Amsterdam E. J. Temminck voor den Directeur Generaal van Wetenschappen en Kunsten, wegens schilderijen, bas-reliefs, statuen en rariteiten voortkomende uit het Museum in den Haag. Schilderijen. 1 Bakhuizen, Woelende zee. 2 van der Hagen, Landschap. 3 Teniers, Twee rokende boertjes. 4 Janzon, Een burgerwoning. 5—12 8 Stuks kleine portretjes van de familie van Nassau. 13—55 44 Portretjes van de familie van Nassau. 56 van der Venne. De helden van Nassau. 57 Breugel en van Balen, Een geestelijke visscherij. 58 Hondhorst, Graaf Hendrik van Nassau. 59 J. Mars, De belegering van Ostende. 60 Aved, Willem de Vierde. 61 Honthorst, De graaf van Nassau. 62 Miereveld, Philips Willem graaf van Nassau. 63 De graaf van Egmond. 64 D. Barends, De hertog van Alva. 65 De graaf van Hoorn. 66 G. Douw, De pensionaris Buys. 67 Kenau Hasselaar. 68 Holbein, Erasmus. 69 De gravinne van Brederode. 70 Zeeman, De slag van v. Galen voor Livorno. 71 De Delftsche v. d. Meer, De trap te Delft. 72 Miereveld, Jan van Uytenbogaard. 73 P. Wouwerman, De herneming van Coevorden. 74 Miereveld, Frederik Hendrik. 75 E. van de Velde, De uittocht uit 's Hertogenbosch. 76 Sandrart, P. C. Hooft. 77 J. Lievens, Jan van Oldenbameveld. 78 de Vlieger, 't Verdringen van graaf Jan van Nassau. 79 Frans Francx, Karei V zijne waardigheden nederleggende. 80 Hillegaard, Maurits de Waardgelders afdankende. 81 P., Frederik Hendrik bij de belegering van 's Hertogenbosch. 82 J. de Baan, De moord van de gebroeders de Wit. 83 B. Peters, Het verbranden der schepen op Chattam. 84 't Oude huis Teylingen. 85 't Jachthuis Teylingen. 86 D. de Keizer, Hogerbeets en familie. 87 Miereveld, Jacob Cats. 88 de Meyer, 't Vertrek van Willem III. 89 van de Velde, 't Hof in den Haag daar Maurits ter jacht gaat. 90 Goltzius, D. R. Camphuizen. 91 Bramer, C. P. Hooft. 92 C. Terburg, De vredehandel te Munster. 93—104 Otto Vannis, 12 schilderijen van Claudius Civilis. io5, Io6 de Jong> Jan van Nes en vrouw. 2 stuks. 107 de Haraugay met 't turfschip van Breda. 108 J. Hansen, De ramp van Leyden. 109, 110 J. Mytens, C. Tromp en vrouw, 2 stuks. in De vier broeders van Willem I. 112 Frans Hals, Ripperda. 113 Oude Teniers, 't Breeken van het twaalfjarig bestand. 114 van de Poel, 't Springen van het kruidmagazijn te Delft. 115 Vroom, Heemskerk overzijlende de Spaansche gallioenen voor Gibraltar. 116 L. Verschuur, De terugkomst van C. de Wit op de Maas te Rotterdam. 117 de Meyer, 't Innemen van Hulst door Frederik Hendrik. 118 't Kielhalen van den chirurgijn van J. van Nes. 119 Hugtenburg, De slag aan de Boyne. 120, 121 Jan en Cornelis de Wit, 2 stuks- 122 J. Bankert. 123 Miereveld, Cortenaer. 124 Witte Cornelisz. de Witt. 125 Cuilenburg, De Schout-bij-nacht Crul. 126, 127 Haucq, De Admiraal Zoutman en zijn vrouw. 128 Miereveld, De vrouw van M. H. Tromp. 129 Schiavoni, St. Hubert. 130 A. van Dyk, Een vrouwenkop. 131 Pourbus, Het portret van Koningin Elisabeth. 132 P. P. Rubens, Een schets. 133 v. d. Ulft, Een Romeinsche markt. 134 Rembrand, Het portret van Lumey. 135 J. v. Eyk, Een kloosterstuk. 136 De zoon van Arend van Nes. 137 Oude Janson, Heemstede. 138 Hugtenburg, De slag van Hochsted. 139 Hondhorst, Amalia van Solms en zuster. 140 Hugtenburg, Een bataille. 141 J. Olis, F.en keuken. 142 Hondekoeter, Levendige vogels. 143, 144 Baur, Een woelend water, 2 stuks. 145 Berghem, Een landschap met beesten. 146 J. Steen, Een kwakzalver. 147 Nepveu, Een knielende monnik. 148 v. Tol, Een haspelend vrouwtje, kaarslicht. 149 A. Cuip, Een rencontre. 150 Jan Steen, Een boerenbruiloft. 151, 152 van de Velde, Een woelend en stil water. 153 Brekelenkamp, Een conversatie. 154 Ridder van der Werf, Psiche en Cupido. 155 Valois, Een gezicht van de Kalvermarkt in den Haag 156 van Nikkelen, De groote kerk te Haarlem. 157 van Stry, Een ketelschuurster. 158 Vroom, De slag van Bossu op 't Haarlemmermeer. 159 Berghem, Een landschap. 160, 161 Charlemagne en vrouw. De Ondergeteekende, Directeur van het Koninglijk Museum, verklaard op Ontvangstbewijzen heden te hebben overgenomen van den Kamerheer Temminck, ad interim van Apostool. belast geweest met de Directie van gemeld Museum op het Paleis alhier, de verzameling Schilderijen, Zeldzaamheden &c. thans aanwezig en bestaande in: i°. De Collectie Schilderijen aangekogt uit de verzameling van wylen den Heer van der Pot welke door gemelden Directeur ad interim volgens de authentique lijst, opgemaakt door den Secretaris-Archivist Dedel van den Heer Smissaert, Intendant van 's Konings Paleis, zijn overgenomen, te samen 57 nummers en 63 stuks. 20. De Schilderijen van het Haagsche Museum, in de Maand Augustus naar Amsterdam gezonden, volgens overgelegde Notitie. 3°. Vijf stuks Schilderijen, voorheen geplaatst op het Stadhuis, benevens twee dito uit publique gestigten, volgens afzonderlijke Notitie, door den Heer Secietaris-Archivist opgemaakt. 4® Het Pourtrait van den Admiraal de Ruyter hebbende voorheen geplaatst geweest in een der zalen van het Paleis, benevens twee Schilderijen met beesten door Kobell, mede uit de Salons van het Paleis. 50. Zo veel stuks Schilderijen van nog levende Meesters (gediend hebbende voor Exhibitie) als nog aanwezig zijn. 6°. De Schilderijen en Zeldzaamheden in de Maand December uit het Museum in den Haag overgezonden, volgens overgelegde Notitie, door den Secretaris-Archivist opgemaakt. 70. Tien stuks aangekogte Schilderijen van nog levende Meesters als van Scheffer 1 stuk, van van Os 2 stukken, van Hulswit 2 stukken, van Coclers 1 stuk, van Sonneberg 1 stuk, van Bauer een woelend water, van Schouman een stuk en van Linthorst een bloemstuk. 8°. Vijf stuks ingezonden van Parijs door de Koninglijke élèves, benevens een teekening door Knip. 9°. Drie Kasjes en drie Doozen met Patés en Afdruksels van Pourtraiten, zijnde een cadeau van de Erven van de Heer Eytelwyn. io°. Ses stuks Schilderijen benevens een Marmerbeeldje, Venus voorstellende, alsmede een buste van Julia van Grieksch Marmer, al hetwelk door den Commandeur Baron Spaan van Biljoen aan Z. M. ten geschenke is aangeboden. ii°. Vijf kisten D. N°. 1—5, komende van Parijs, bevattende afdruksels van Medailles en gesneeden steenen, waarbij de Catalogus (nog geëmballeerd). i2°. Den inhoud van 41 kisten met Pleisterbeelden, zijnde Modellen van het Museum Napoleon, volgens de daarbij geëxhibeerde Inventaris bij Procesverbaal opgemaakt bij derzelver ontpakking op het Paleis te Amsterdam. Amsterdam den 2den Jan. 1809. Cs Apostool. Keeren we echter terug tot het te 'sGravenhage achtergebleven gedeelte der oude Konstgallery. Waldorp was gestorven en tot zijn opvolger werd 3 Dec. j. g. Teissier, 1808 benoemd Jean George Teissier 1), in 1750 te 's Graven- ln hage geboren en een leerling van Benjamin Bolomey. Daar 1) Decisie N*. 166. Waldorp wegens zijne geringe bezoldiging genoodzaakt was, fooien van de bezoekers aan te nemen, werd Teissier's salaris op ƒ 600 gesteld. Op denzelfden dag kreeg de DirecteurGeneraal Meerman last om de schifting der schilderijen inden Haag te regelen. Hij deed dit 11 Dec. 1808 en de voor het Koninklijk Museum te Amsterdam uitgeschoten stukken werden 17 Dec. 1808 onder geleide van zekeren J. J. de Witt per pakschuit naar Amsterdam vervoerd, waarvoor aan transport ƒ 130.— uitbetaald werd, terwijl de ijsgang nog ƒ 24.— extra vorderde. Een tweede zending volgde eerst in Maart 1809 (ƒ72.—). Over de benoeming van Teissier tot opzichter van het Museum en de schifting der schilderijen in den Haag handelt het volgende geschrift in het Archief van het Museum Meermanno-Westreenianum. La Haye ce 12 Dec. 1808. Le Direct.-Gen. &c. a Sa Majesté le Roy. Sire. J'ai regu la décision de V. M. du 3 Dec. par rapport au Musée de la Haye. Je crains m'êire mal expliqué dans ma lettre k V. M. du 23 Nov. Le décret du 21 Avril, qui contient le réglément du Musée Royal et qui dans le ie art. le considère deja comme fixé & Amsterdam, dit néanmoins dans les art 2 & 3 que le Directeur auquel, sous le surintendance du Dir.-Gen. des Sciences et des Arts le musée sera confié, sera assisté par un intendant ou surveillant (opzichter) qui demeurera dans le batiment même & par un domestique, le premier jouissant d'un traitement de / 600 et dont 1'emploi exige tout ce qui tient au nettoyement et k la partie mécanique de la conversation des tableaux. Waldorp occupait ce poste indispensable par tout ou le musée se trouve depuis 9 ans, et ses gages qui ne montaient qu'è, ƒ520 ont été portés k ƒ600 dès la date du décret, aussi n'était il resté jusqu'ici a la Haye, que paree que les meilleures pièces seulement avaient été transportés au Palais de V. M. k Amsterdam, mais que le noyau du Musée pouvait encore être consideré comme existant ici, ce qui actuellement ne sera plus le cas. Quand donc j'ai pris la liberté de proposer k V. M. un successeur a 1'inspecteur défunt dans la personne de Teissier duquel je croyais pouvoir être sur, tant par rapport aux connaissances nécéssaires pour eet emploi que du cóté de la probité, ce n'était pas comme concierge du Musée de la Haye, mais comme le surveillant ou inspecteur du Musée Royal, qu'exige le décret, et qui non seulement est chargé de plusieurs travaux, qui ne peuvent s'exécuter par le directeur mais qui est trés essentiel aussi é. la responsabilité du Direct-Genl. des Sciences et des Arts, dans les mains duquel, selon 1'art 27, il prête le serment de fidelité et d'obéissance tant k ses ordres qu'a ceux du Directeur. Peut-être ces éclaircissements pourraient influer sur la décision infinitive de V. M. a 1'égard de eet article, car dans 1'état temporaire qui a eu lieu jusqu'ici je ne connaissais pas même officiellement celui ou ceux, qui devaient répondre sous le Directeur-Général du Musée ad interim, de la ^üreté et de la conservation des objets: lorsque irrégularité, qui ne pourrait plus durer, depuis que dans peu, non seulement des tableaux mais toute sorte d'autres curiosités arriveront au Palais, quelques unes même de trés petite étendue. Je me suis rendu hier au Musée de la Haye, et j'ai fait le choix de toutes les pièces qui me paraissent de nature k être conservées pour le Musée Royal. Elles sont encore en trés-grand nombre. Non pas qu'au mois d'Avril tout ce qui était véritablement de choix n'en ait été enlevé et envoyé k Amst. mais parceque outre plusieurs au tres tableaux, trop bon pour ne pas être gardés quelques peu même acquis depuis ce temps la, le Musée brillait surtout par sa richesse en pourtraits d'hommes de marqué du pays, pas toujours également bien peints, mais précieux néanmoins par leur réunion qui avec les tableaux historiques nationaux, dont parle 1'art 7 du Reglt-, paraissent devoir remplir une salie apart du Musée. Outre cela, il se trouve encore k la Haye plusieurs pièces de sculpture & d'autres curiosités, dont V. M. ne voudra pas certainement priver son Musée. J'enverrai le tout vers la fin de la semaine k Amsterdam, et je n'offrirai le don de V. M. k la Haye, qui recevra encore une collection assez nombreuse, que lorsque la séparation sera bien constatée. Een Verbaal van Burgemeesteren en Wethouders van de Achtergebleven stad den Haag van den Jare 1809, N°. 15, in het Haagsche schilderijen m _ , . _ , . den Haag. Gemeente-Archief, levert een schat van gegevens om te kunnen overzien, wat er te 's Gravenhage achterbleef. Fol. 17. N°. 59. Donderdag den 19 January 1809. Missive van den Directeur der Wetenschappen en Kunsten in d° 11 January l.leden kennis gevende, dat zijne Majesteit een gedeelte van het Museum van Schilderijen alhier tot een present voor den Haag gedestineerd had. Per missive den voornoemden Directeur-Generaal te bedanken voor de kennisgeving, en te verzoeken de tolk der dankbare gevoelens van dit Bestuur bij zijne Majesteit te willen zijn; — voorts Gecommitteerden der Fabricage verzogt te inquireeren naar de quantiteit der Schilderijen en te adviseren, waar dezelve zouden kunnen geplaatst worden. Fol. 28. N°. 96. De missive verzonden 30 Januari 1809. Bepaald, om eene missive van dankzegging te schrijven aan zijne Majesteit, den Koning, wegens het present van Schilderijen aan den Haag gedaan. Fol. 29. N°. 101. De missive verzonden 2 Februari 1809. Bepaald om een advertentie in de Stadscourant te plaatsen, ten aanzien van het present van Schilderijen door den Koning aan den Haag gedaan. Aan voldaan. Fol. 40. N°. 132. 13 Februari 1809. Rapport van den Burgemeester wegens het overnemen der Schilderijen, en zeldzaamheden door den Koning aan den Haag gedaan. tol. 85. N°. 267. Notificatie. Maandag den i"je van Grasmaand 1809. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken in d* 14 dezer, daarbij ten fine van berigt toezendende eene missive van den DirecteurGenl. der Wetenschappen van den 3e February l.leden aan Zijne Majesteit den Koning daarbij insisterende om een locaal tot plaatsing der Schilderijen enz. door Zijne Majesteit aan den Haag present gedaan. De Burgemeester verzogt deswegens met den Landdrost te confereeren. tol- 149. N°. 434. 26 Zomermaand 1809. Op het gerapporteerde van den Heer Burgemeester, dat de Landdrost hem geinformeerd had, dat de Minister van Finantiën ter zijner dispositie gesteld had het locaal, genaamd de Besoigne-Kamer (voorheen het Cabinet van den Stadhouder) tot plaatzing der Schilderijen door Zijne Majesteit aan de Stad den Haag vereerd. Fol. 244. N°. 687. 9 Wijnmaand 1809. Dispositie van den Landdrost in dato 5 dezer, kennisgevende, dat door den Minister van Finantiën geapprobeerd waren de schikkingen tusschen den Burgemeester en het bestuur van het Haagsch Departement tot Nut van het Algemeen omtrent het gebruik van het gebouw, genaamd de Besoigne-Kamer en dat de Secretaris-Generaal bij het voorsz. Ministerie gequalificeerd was, om het voorsz. locaal naar 's Rijks locaal aan den Burgemeester van den Haag te transporteeren. Bijlagen tot de Verbalen van Burgemeesteren en Wethouders van den Haag Exh. 13 Febr. 1809. Overgeblevene schilderyen. Eerste kamer 2e Etage. 1 De prinses te paard, door Haag. 2 Het pourtrait van de princes, in pastel. 3 Een do. in pastel, zijnde een Graaf. 4 Een do. zijnde een Dame. 5 Een do. van een graaf, in een zwarte lyst. 6 28 do. van differente Capiteyns. 2e Kamer. 7 Twee pourtraite van de Erfprins van Orange, levensgr. met goude lijsten. 8 Een do. van Zoutman, Schout-by-nagt. 9 Een schilderij met drie figuren, onbekend. 10 Een pourtrait van een Prins. 11 Een ebbehout kasje, met een vrouwepourtrait. 12 Een kasje met twee dubbelde deuren, met een historie daarin geschil¬ derd, onbekend. 13 Een pourtrait van een klein prinsje. 14 Een do. van de Princes omringd met een Engel en verscheyde kindertjes. 15 Een do. van een Prins, in 't miniatur. 16 Een do. van Prins Wm. de Vde, in pastel ovale lijst. 17 Drie stuks pourtraite in pastel, onbekend. 18 Een do. van een Prins met witte monteering. 19 Een schilderij, de famielje van den Prins Willem de Vde, in silouet. 20 Twee stuks van een behangsel met figuuren. 21 Ses stuks schoorsteenstukken met kindertjes. 22 Een tekening met 3 schulpen in lijst en glas. 23 Een oude man en vrouw in wasch gebouseert, defect. 3e Kamer. 24 Een pourtrait, levensgroote. 25 Een pourtrait in 't Harnas, levensgroote. 26 Een do. do. 27 Een do. van Prins Wm. de IVde. 28 Een do. zijnde een vrouw in een vergulde lijst. 29 Een do. do. in zwarte lijst. 30 Een do. Sofia van Gotes(?). 31 Een schilderije met 2 kindertjes, in vergulde lijst. 32 Een famieljestuk met vergulde lijst. 33 Een pourtrait in pastel van een kindje, vergulde lijst. 34 Neegen stuks bloemstukken, alle schoorsteenstukken. 35 Vier stuks schoorsteenstukken met kindertjes. 36 Ses do. kindertjes, in 't grauw. 37 Prins Wm. de Vde in 't Harnas. 38 Een schoorsteenstuk. 4e Kamer. 39 Prins Willem de IVde levensgroote. 40 do. do. de Vde, in zwarte lijst. 41 Een dito in een vergulde lijst. 42 De vrouw van Prins Willem de Vde. 43 Een vrouwepourtrait met een kind op de schoot. 44 Een manspourtrait in ovale vergulde lijst. 45 Een dito geharnast. 46 Een dito verbeeldende een Moore-Koningin. 47 Een do. een Princes met een hondje agter haar. 48 Het pourtrait van een Prins. 49 Een do. van een Dame. 50 Een do. van een groote Vorst, door Godefri. 51 Een do. van Prins Willem de IVde. 52 Een gezigt in een tuyn, zijnde perspectief. 53 Een schoorsteenstuk. 54 Vier do. met groene kindertjes. 55 23 pourtraitte van diverse prinse, alle in zwarte lijsten. Nog eenige klijne pourtretten geboutseert. 5e Kamer. 56 De gemalin van Prins Willem de Vde, door Thisbein. 57 2 Stuks, de Keyzer en Keyzerin van Oostenrijk. 58 Een mansportret onbekend. 59 Prins Willem de IVde, levensgroote. 60 Een do. van een vorstelijk persoon. 61 Een do. vrouwspourtrait. 62 Een do. van een prinses ten voeten uit. 63 Een do van Prins Willem III. 64 Een schilderij met drie figuren en een paard. 65 Een schoorsteenstuk met twee gekoleurde kinderen. 66 Een pourtrait van Willem III. 67 Maria met verscheide kindertjes voorstellende een Hemelvaart. Achtergebleven 68 Een schoorsteenstuk met groene kindertjes, door Keiler. schilderijen in 69 Een boovedeurstuk in 't Grauw. den Haag. yo De brieflezing door de kinderen van Prins Willem V, levensgroot in olieverf geschilderd door Thisbein. Op de Boovegang. 71 Drie stuks vakke van behangsels met kindertjes, door Keiler. Op de Trap. 72 Een jonge met een leeuw, voorstellende de Reede. 73 Een landschap, door Glauber en Lairesse. 74 Een pourtrait van Prins Maurits. 75 Een pourtrait van Prins Willem den Eerste. 76 Een bloemkrans, door Pater Zegers. Beeldekamer N°. 6. 77 Het pourtrait van Willem III Koning van Engeland. 78 Een do. van Prins en Princes Willem V, 2 stuks. 79 Een do. van den Erfprins in keijzerlijke Uniform. 80 Een do. van Prins Willem den Eerste. 81 Een do. van Prinses Louwisa, in pastel door Thisbein. 82 De brieflezing, getekend en in plaat gebragt naar het origineel schil- dery van Thisbein (zie N°. 70). 83 Drie figuren in wasch geboezeerd, in lijst en glas. 84 Iwaalf bustes op houte piedestals van marmer en plijster en andere geboezeerd en gebeeldhoud. Op de Groote Zaal. 85 De Goude Maaltyd, door Cornelis van Haarlem. 86 Een Bachanaal, door Amiconi. 87 Een Hemelvaart Christi, door Vouet. 88 Twee stuks, Italiaansche Ruines. 80 Een Grieksche Wedloop, door A. Bloemaert, 90 Een Cleopatra, na Guido. 91 Een bloemstukje, door of na Rachel Ruijsch. 92 God als Vader, door Maratti. 93 Maria met het kindje. 94 Een Maria Magdalena, door Carlo Dolci. 95 Een kruijsdraging, door Frans Floris. 96 Een jonge Johannes de Dooper, door Michiel Coxie. 97 Een kindje, door Hondhorst. 98 Een besnijdenis. Een dito Nathan by David. Twee stuks door L. Bramer. 99 Een landschap, door J. van Huysum. 100 De Geregtigheid, door G. Metsu. 101 De Liefde met de Leeuw, door Goverd Flink. 102 Een schoorsteenstuk, door G. de Lairesse. 103 Een landschap, door Keemlis en Poelenburg. 104 Een Fruijtstuk, door C. de Heem. 105 Een Maneschijn, door van de Poel. 106 Twee Bijbelsche Histories, door Breugel. 107 Een landschap met beesten, door de Oude Carré. 108 Een winter, door A. van der Neer. iog Een landschap met beeste, door Verbeek. 110 Een woelende zee, door Koobell. 111 Een vrouw met een kind aan de borst, door G. Douw of Slingeland. 112 Een stalletje met paarden, door P. Wouwerman. 113 Een wit paard, door J. van Stry. 114 Een fruytstuk, door J. David de Heem. 115 Twee Jagtstukken, door do, 2 stuks. 116 Een schilderij, door Stiebo. 117 Een do. door P. J. Post. 118 Een do., door van Peenen. 119 Een Christushoofd, door een onbekend Mr. 120 Een landschap, voorstellende een offerhande van Hercules, door Glauber en Lairesse. 121 Een do. offerhande, door Glauber en Lairesse. 122 Een landschap, door Glauber en Lairesse. 123 Een do. door Glauber en Lairesse. 124 Een landschapje met paarde, door Ph. Wouwerman. 125 Twee bijbelsche histories, onbekend. 126 Een grauwtje, door Lairesse. 127 Venus en Pan. 128 Drie figuren, door een Frans Mr. 129 Een landschap met drie figuren, door Kuijp. 130 Een batalje, door Hugtenberg. 131 Een maaltijd, in de manier van Palmede. 132 Een kop in ovaal, door een onbekend Mr. 133 Twee landschapjes, door een onbekend Mr. 134 Vier zeetjes, door een onbekend Mr. 135 Een landschap, onbekend. 136 Een kindje liggende op een rustbed. 137 Een Maria, door Gaudi. 138 Een schilderij in 't Grauw, onbekend. 139 Een historie, onbekend. 140 Een kast met beschilderde deuren. 141 Een schilderij met vogels, door Valkenburg. 142 Twee Jagtstukken, door een Duijtsch meester. In 't Voorhuijs. 143 Venus en Adonis, door een onbekend Mr. 144 Carolus II te paard, levensgroot. In de beneedenvoorkamer. Drie vergulde kasten met glaasen en keurjeusiteiten, daarin: 29 stuks differenten beelden meest defect. Een houte tafel. Op de Zolder. Eenige houte pedestallen en verder rommelarij. In de Eerste kamer, Eerste gang N°. I. 145 Een pourtrait levengroot Princes Maria van Solms met 2 kinderen. 146 Slaapende Venus. t Achtergebleven 147 1 den'h njeD 1481 Drie stuks pourtretten' zijnde behangselstukken. 150 Een forstelijk familjestuk, levensgroot. 151 Een vrouw met de hemelsteekens. 152 Het pourtret van Prins Maurits. 153 Een schoorsteenstuk met herders en herderinnen. '54 Een vergulde schoorsteenlijst, staande in de eerste kamer op de gang. 155 Twee geharnaste beeldjes en verdere rommelarij. De bovengemelde stukken op heeden door mij als opzichter van het Koninglijk Museum aan Mijnheer de Burgemeester der stad den Haag overgegeven. Den Haag den 10 February 1809. J. D. Teissier. Lijst der goederen welke door mij ondergeteekende op order van den WelEd. Heer Rentmeester van der Trappen op het Buitenhof gelaten zijn geworden. 24 stuks houte Pedestallen. Een rol Behangsel geschilderd door Lairesse. Een Olijphantshuid. 3 Chineesche of andere vreemde schuitjes. Een van bout gebeitelde rots. 32 stuks pourtretten geschilderd door diversen. Een kist met minerale steenen en etsen. Den Haag 10 Maart 1809. P. J. Roelofswaard. Het beste van wat er in den Haag was achtergebleven was dus overgegaan in het bezit van de stad en het werd voorloopig opgeborgen in het lokaal van de Besogne-Kamer op het Buitenhof. Toch bevindt zich een deel dezer stukken thans in het Mauritshuis, meestal met in den catalogus de stereotype vermelding »Na 1817 uit het depot te voorschijn gehaald". Krachtens welke wettelijke transactie heeft het Rijk over deze stukken vervoegd, die toch in eigendom behooren aan de Gemeente 's-Gravenhage ? Waarschijnlijk zijn ze tegelijk met de Bibliotheek door de stad aan koning Willem I opgedragen, kort na diens terugkeer in het land. Terwijl men zich in den Haag met het achterblijvend gedeelte bezig hield, was Apostool onvermoeid werkaam in het belang van het Amsterdamsche Museum. 18 April 1809 zond hij aan Meerman een verslag van een bezoek aan 's Hertogenbosch, om de schilderijen te inspecteeren die door Quirijn aan Amelsvoort te koop waren geboden. Volgens Apostool bestond deze collectie uit schilderijen van een zeer middelmatig gehalte weinig overeenkomende met de opgave die men er van aan den Directeur gedaan had, zoowel ten opzichte van de namen als van de kunstwaarde en gevolgelijk zou geen der stukken waardig zijn om in het Museum geplaatst te worden. Hij vond het overbodig zijn chef op te houden met uitvoerige details en bepaalde zich slechts tot enkele aanmerkingen. De collectie bestond uit de volgende stukken: 1. Een H. Johannes in den woestijn, natuurlijke groote op doek, door Titiaan in de manier van Giorgione, hoog 62, breed 48'/* duim. Hiervan had de eigenaar geschreven: »A1 wat zich hier in dit zoo goed geconditioneerde stuk vertoond is stout, krachtig en van schoone ordonnantie, uit Titiaan's laatsten tijd en grootsche manier. Johannes staat ten voeten uit half naakt met kemelharen schort in de open lucht van een grootsch landschap. Ter rechter zijde van hem aan zijne voeten een lam, aan zijn linkerhand de oevers van den kronkelenden Jordaan, die op den tweeden voorgrond een waterval vormt". Apostool teekende hier bij aan: »Het figuur slecht geteekend, te klein van hoofd en zeer scherp en hard. Het bijwerk, even als de figuur, zeer ruw, zelfs zoodanig dat de waterval er als met krijt opgeteekend schijnt te zijn. Dit schilderij is eenigszins in den stijl van Salvator Rosa, doch geenszins zijn beste manier. Men vraagt er n.b. f 4000 voor". 2. Een portret op natuurlijke groote voorstellende een Procurator van S. Marco, gezeten op een leunstoel, kniestuk op doek, hoog 45 en breed 34'/» duim. Volgens den eigenaar een stuk uit Titiaans besten tijd en in diens zoo bekende tusschenmanier met de gloeiende levendigheid behandeld, welke hem alleen in het conterfeiten eigen was. De handen van den in pelsgewaad gekleeden man noemde hij een wonder van kunst. Apostool daarentegen vond de handen zeer slecht geteekend, niet zeer meesterlijk van penseel en eenigszins beschadigd. Men eischte voor elk stuk ƒ 3000. 3. Een klein doek, een onderhoud aan den disch voorstellende, van Paul Veronese, hoog 20'/*, breed 16V«. De eigenaar was over dit stuk vol lof. Apostool daarentegen noemde het een zeer ruw schilderij waarin niets van een edel penseel te vinden was en daarenboven onnauwkeurig geteekend. 4. Grijsaard in leunstoel, natuurlijke groote op doek, door Rembrand, hoog 61 '/n, breed 49'/» duim. 5. Diana in het bad, door Rembrandt, op paneel, hoog 7, breed 67* duim. 6. Martius Coriolanus, door B. Breenberg, doek, hoog 47 breed 39 duim. Volgens de eigenaar een van de beste stukken van den schilder; Apostool vond het zeer kleurig en flikkerend. 7. Niobe, door Paulus Moreelse, doek, hoog 21, breed 291/* duim. 8. Een kapitaal stuk van Govert Fünck, voorstellende de Kruiziging van Christus tusschen de twee gauwdieven, daarbij de Heilige Familie," paneel hoog 42, breed 35 duim. Apostool noemde daarbij den prys van f 600 1). 9- Een minne met haar zuigeling, daarnaast een klein Spaansch hondje door f erdmand Bol, doek hoog 46, breed 37^ duim. 10. Een monnik, door Gerard Dou, paneel, hoog 10, beed 8 duim. 11. Een dame met haar kind, door Willem Mieris, paneel, hoog 18, breed 14 duim. 12. Vijf kleine portretten, te samen voorstellende de vijf zinnen, door Casper Netscher, paneel, hoog 13%, breed 11 duim. De eigenaar noemde het vier stuks, zijnde figuren ten voeten uit, verbeeldende vier van de vijf zinnen in prachtige satijnen gewaden, van zijn allerbesten tijd. Apostool noemde het zeer bruine schilderijtjes, die veel geleden hebben. 13. Een kostbaar portretje van een dame, door Cornelis Poelenburgh paneel, hoog 7, breed 51/s duim. 14. Een tiental figuren, voorstellende »la Marionette", door fan Steen paneel hoog 24, breed 18 duim. 15. Een oude lierspeler voor een hoeve, met veel figuren, door Isaac van Ostade, paneel, hoog 18, breed 16 duim. 16. Diana in het bad verrast, zeer fijn afgewerkt stukje door Jacque de Roore, paneel, hoog 12, breed 20 duim. 17. Pendant van het voorgaande stukje, terugkeer van de jacht door denzelfden, hoog 13, breed 20 duim. 18. Hollandsche officieren in gesprek, door Jan Leduc, uit zijn besten tijd, doek, hoog 24, breed 191/, duim. 19. Een landschap met beesten, door Paulus Potter, paneel, hoog nV«, breed 19 duim. 5 15 ' 2°. Landschap met een stoet die ter jacht gaat met honden en paarden, door Albert Cuyp, een der schoonste stukken van dien meester, paneel, hoog 15. breed 22^ duim. s 3' Apostool vond dit schilderij goed doch bijgeholpen. 21. Italiaansch landschap met beesten, door Pieter van Laar, genaamd Bamboche, uitmuntend stuk, doek, hoog 24, breed 28 duim, Apostool noemt het kleurig, verwig en dus twijfelachtig. Men vroeg er n.b. ƒ 2000 voor. c 22. Een bosch met stroomende beekjes, kostbaar werk van Jacob Ruysdael doek, hoog 21, breed 23^ duim. De eigenaar noemde dit stuk een van Ruysdael's heldere zilverachtige schilderijen in den trant van Hobbema. Apostool daarentegen vond het zeer zwaarmoedig en bruin en hebbend zeer veel geleden. Met het pendant moest het volgens Apostool's aanteekening ƒ 2000 kosten. 23. Twee landschappen van J. Wynants, door Lingelbach gestoffeerd, doek, hoog 24%, breed 32 duim. 24. Een klein landschap, door Adam Pynacker, paneel, hoog 10, breed 8 duim. 1) Volgens eene mededeeling van Dr. A. Bredius was dit stuk eenige jaren geleden te Parijs voor 25.000 francs te koop. 25. Drie mooie stukken, pendanten, een met bloemen, een met vruchten en een met insecten, door Mignon, doek, hoog 26, breed 32 duim. Een alderuitmuntendst kunstwerk door Mignon, verbeeldende vogels, insecten en bloemen met een doorzicht en een landschap, het schoonste dat van hem bekend is. De twee anderen verbeelden het een vruchten en het ander bloemen met gouden en zilveren vazen en schoon geconditionneerd; aldus de eigenaar. Apostool beoordeelde de stukken als drie tamelijk goede schilderijen van Mignon, doch waarvoor men n.b. ƒ 3000 vroeg. Onderweg bezocht Apostool ook Gorinchem, waar juist een verkooping plaats had van de schilderijen nagelaten door den kort te voren overleden burgemeester Lom, maar deze collectie bleek van zeer inferieur gehalte te zijn. Ook deed hij Rotterdam aan, waar een uitmuntende Hobbema te koop zou zijn, maar toen Apostool het stuk kwam zien, was het door den eigenaar ergens anders heen gestuurd. Hij stelde deze zaak dus uit om nog zijn aandacht te schenken aan eenige schilderijen die in den Haag en Dordrecht te koop waren geboden. In het begin van November 1809 werd de bekende ver- De verzameling zameling van Mr. Frans Jacob Otto Boymans te Utrecht door B°ymans a 1 , 1 .- jij * * * geboden, Nov. Apostool bezocht, en zijn oordeel daarover in een missive van lgo9 Meerman is zeker vermeldenswaardig, daar de verzameling later aan de stad Rotterdam is vermaakt. De Heer Boymans heeft gedurende zijn reizen bizondere gelegenheden gehad, en door zijn kunstkennis alle gelegenheden waargenomen, met oogmerk om zijne collectie te doen bestaan, niet alleen uit schilderijen van de raarste en kostbaarste soort der eerste meesters, maar ook om van die meesters, welke van de tweede klasse genoemd worden, het beste te hebben en aldus eene volledige verzameling van de Hollandsche school te ver. garen, waardoor dezelve dan ook zeer talrijk is geworden. Onder de schilderijen van de eerste klasse bevinden zich zeer fraaie van Ruisdael, Hobbema, Both, A. van der Velde, du Jardin, Wouwerman, Potter, van der Helst, Jan Steen, Moreelse, e. a. Onder die van de tweede klasse zijn zeer uitmuntende en sommige zeer weinig voorkomende schilderijen zooals van de Vries, Dekker, van Goyen, Griffier, Moucheron, de Koning, Kamphuizen, van der Neer, e.a. Wat de beoordeeling van het geheel betreft en de vraag of deze geheele verzameling zou kunnen dienen tot aankoop voor het Museum, hierop moet ik zeggen, dat deze collectie zeer interessant is voor de volledigheid van de Hollandsche school, dat ofschoon men in een menigte schilderyen, de aanleg der collectie ontwaard, wanneer de verzamelaar minder kunde en kieschheid bezat, als de ondervinding hem naderhand gegeven heeft, er echter in de meeste schilderijen zelfs die van de middelmatigste soort, altoos iets gevonden wordt, dat ze eenigszins belangrijk voor een kenner maakt, V terwijl er onder de schilderijen van de eerste klasse zeer fraaie en zeldzaam voorkomende stukken gevonden worden, waarom het ook jammer zijn zou dat deze verzameling gebroken of uit zijn geheel gebracht werd; daar het nu een zeer goede en belangrijke collectie uitmaakt voor iemand die een kabinetje Hollandsche schilderijen wilde hebben hetgeen eenigszins volledig was, en die echter ten opzichte van de kosten, niet de hoogste prijs wilde besteden. Wat eindelijk de overweging aanbelangt, of deze collectie voor het Museum zoude kunnen of behooren aangekocht te worden, hierop moet ik berichten, dat alhoewel er sommige schilderijen zijn der eerste klasse, welke uiterst belangrijk voor het Museum zouden zijn, en welke in der daad die verzameling zouden completeeren, en er onder die van de tweede klasse stukken zijn, die wanneer ze afzonderlijk te koop waren, zeker behoorden aangekocht te worden, dat echter de geheele verzameling, zooals de Heer Boymans die wil verkoopen, geenszins dienstig zijn kan voor het Museum". De verdere geschiedenis is uitvoerig door den heer Haverkorn van Rijsevvijk te boek gesteld in den Notice descriptive des tableaux et sculptures du Musée de Rotterdam, Rotterdam 1892 p. VII vlg. Ofschoon het de grenzen van ons onderwerp een weinig overschrijdt willen wij toch ter aanvulling daarvan nog den brief publiceeren dien Boymans zelf 2 Juli 1810 tot den Koning richtte 1): Utrecht 2 Juli 1810. Sire. Informé par une lettre du Directeur-General des arts des circonstances peu favorables k 1'acquisition de ma collection de tableaux, je prie V. M. de permettre que je lui exprime mon regret sur ce que cette collection, combinée avec tant de soins, ne fasse un jour partie de la propriété particulière de V. M. Le motif de mes voeux est que V. M. trouvera par tout & en tout tems d'autres objets; mais rarement de belles collections choisies k acheter surtout pour un prix extrêmement modique; en attendant animé par un vrai sentiment d'attachement k sa personne Auguste, je me déciderais d'attendre, et de refuser les négociations avec les commissionnaires de quelques nouveaux riches étrangers; mails il me faut obvier k mes circonstances domestiques, surtout comme mon fils n'a pour la plupart que des effets sur ce pays, et qu'il va toucher k sa majorité. J'ai maintefois pu être emploié, mais ce n'est que depuis peu de tems, que je 1'ai demandé k V. M. La place de premier Sécretaire du Tribunal de Justice de cette ville vaque depuis quelque tems par la mort de Mr Duker; oserais je solliciter V. M. de la conferer k moi, afin que je puisse obvier k mon état domestique, et m'initier dans la marche des affaires vers 1'organisation générale, ce qui ne manquerait pas d'être avantageux au Tribunal même, en cas qu'il serait sujet a d'autres formes, et que le second Secrétaire Mr Hinlopen serait un jour emploié ailleurs. F. J. O. Boymans. 1) Rijksarchief, Staatssecretaris 329. Hebben al die reizen van Apostool dus niets voor het Museum Kabinet Adriaan « i i • i i . • • j Leonard vso Hc~ opgeleverd, een andere aanwinst, even belangrijk als indertijd teren de schilderijen uit de collectie van der Pot, werd inmiddels beklonken, nl. met den heer A. L. Gevers, page van H.H. M.M. den Koning en de Koningin, die de erfgenaam was van het kabinet van Adriaan Leonard van Heteren. Voor ongeveer ƒ ioo.ooo werd de uit 137 schilderijen bestaande verzameling overgenomen, waarvan de volgende lijst was samengesteld: »Catalogue Raisonné d'une Collection de Tableaux appartenantè, Monsieur A. L. Gevers, Page de Leurs Majestés le Roi et la Reine de Hollande". 1 Henry van Balen. Ce tableau capital représente une entrevue de Bachus et de Diane avec plusieurs autres figures. Le paysage est peint par Jean Breugel, surnommé le Velours (peint sur bois, haut 15, large 20 pouces). 2 On y voit les Enfans d'Israël au désert, réculant la Manne. Le paysage est aussi peint par Jean Breugel, surnommé le Velours (cuivre, h. 19XA 1. 2714). 3 Corneille Bega. Beau tableau, représentant des paysans qui se divertissent. Un des meilleurs tableaux de ce maitre (toile, h. 18 1. 15^). 4 Nicolas Berchem. Un beau paysage montagneux avec un troupeau de bétail traversant 1'eau, accompagné par un berger et une bergère, et encore une autre femme assise sur un boeuf. Beau tableau d'un coloris chaud (bois, h. 14^ 1. 24). 5 Un paysage représentant Ruth se prosternant aux pieds de Boas dans les champs, avec plusieurs autres figures et du bétail (toile, h. 411. 51). 6 Un beau tableaux, 0111'on voit un homme et un cheval, qui paraissent engourdi de froid, un traineau et d'autres accessoires (bois, h 15 1. i8>£). 7 Petit paysage avec des vaches et des chèvres (bois, h. 12 1. 8 Nicolas Bertin. Un tableau, représentant Susanne entre deux vieillards (cuivre, h. 18 1. 12^). 9 Un pendant, représentant la femme de Potiphar qui cherche & séduire Joseph (cuivre, h. 18 1. 12X). 10 Sebastien Bourdon. Beau paysage, dans lequel on voit la Sainte Familie avec 1'Enfant Jesus donnant une bague a St. Catherine (toile, h. 34 1. 40). 11 Regnier Brakenburg. Beau tableau représentant des paysans qui se divertissent (bois, h. 13 1. 11). 12 Jean Breda. Un paysage avec des chariots, des chevaux, une rivière, des bateaux, &c. (bois, h. 15 1. 21^). 13 Paul Bril. Beau tableau représentant une caravanne en repos (cuivre, h. 16 1. 22). 14 Adrien Brouwer. Plusieurs paysans buvant et dansant. Trés bien peint (bois, h. 10 1. 12M). 1 5 Un pendant. Plusieurs paysans buvant et se querellant (bois, h. 10 1. 12 /i). 16 Jean Breugel, surnommé le Velours. Un beau paysage, dont les arbres surtout sont trés bien soignés; on y voit Latone qui métamorphose les laboureurs en grenouilles (bois, h. 14Y* 1. 21X). 10 Kabinet Adriaan Leonard van Heteren. 17 Jean Breugel. Petit paysage trés soigné avec des figures et du bétail (cuivre, h. 6 1. 4H). 1 8 Joli tableau représentant des voyageurs Egyptiens le long d'un fleuve avec des chariots et plusieurs figures (cuivre, h. 12& 1. 18). 1 9 Un paysage avec quantité de figures, plusieurs bateaux sur une rivière (cuivre, h. 8 1. io>i). 20 Jean & Adrien Both. Superbe paysage avec une groupe de figures, de boeufs, de chevaux sur le devant, et dans le lointain une rivière et des montagnes. Tableau trés précieux bien ordonné imitant parfaitement la Nature (cuivre, h. 171. 22XA). 21 Antoine Coypel. Représentant la fille de Jephté qui doit être sacrifié a cause du voeu téméraire de son Père (toile, h. 20% 1. 28 >$). 22 Le Clercq. Représentant le Jugement de Midas qui préfère le chant du Dieu Pan sur celui d'Apollon (cuivre, h. 17 1. 23 K). 23 Gerard Douw. Dans laquelle on voit un vieillard assis devant un chevalet occupé k peindre. Tableau peint avec beaucoup de delicatesse et trés bien terminé (bois, h. 12 1. 9%). 2 4 Tableau d'un effet charmant, représentant un philosophe dans son cabinet d'étude (bois, h. 14 1. 11X). 2 5 Charmant tableau représentant une jeune fille une lampe k la main (bois, h. 8X 1. 6%). 26 Jean le Duc. Tableau capital représentant des officiers et des chevaux en repos avec plusieurs accessoires (toile, h. 26 1. 19^). 27 Le Chevalier Antoine van Dijck. Beau tableau représentant la Vierge Marie avec 1'Enfant Jesus sur ses genoux. Pièce trés précieux (bois, h. 27^ 1.21K). 2 8 Tableau trés particulier représentant van Dijck et Rubbens jouant aux cartes, le peintre Brouwer derrière eux qui les regarde, tous trois en habits de paysans, avec beaucoup d'accessoires (bois, h. 16 1. 20). 29 Jean van Eijck. Tableau trés ancien, celui qui 1'a peint étant 1'inventeur de la peinture a 1'huile: il représente 1'Adoration des 'Mages (bois, h. 2x14 1. 17). 30 Fran^ois Francken. Ce tableau 'représente la Sainte Familie avec beaucoup figures d'autres (cuivre, h. 16 1. 12K). 31 Jean Griffier. Ce paysage représente une vue prés du Rhijn sur le sept. Tours (bois, h. 14M 1. 19). 3 2 Tableau trés singulier et trés beau représentant 1'intérieur d'une chambre dans la quelle est assis un vieillard qui sait placer son argent dans des tonneaux par un jeune gargon; dans le lointain deux personnages les regardent (bois, h. 19 1. 14). 3 3 Beau tableau; paysage avec des batimens et beaucoup d'acces¬ soires, parfaitement bien peint (bois, h. 11 1. 14). 34 Pierre Gijzels. Tableau trés soigné, représentant un village avec quantité de chariots, de chevaux &c. (cuivre, h. 10 X 1. 13). 35 Jean Davidsz. de Heem. Tableau capital, représentant des fleurs et des fruits, peint dans le meilleur de tems de ce maitre avec beaucoup de délicatesse (toile, h. 28 1. 23). 36 Jean van der Heyden. Tableau trés estimé, le meilleur que 1'on connaisse de ce Maitre, d'un superbe coloris, clair, bien soigné, peint avec art, et d'un superbe effect; il représente 1'un des Canaux de la Ville d'Amsterdam, avec un Pont; de plus Adrien van de Velden 1'a orné de plusieurs figures d'un bateau &c. (bois, h. 17 1. 22). 37 Jean van der Heyden. Tableau d'un joli effet, paysage avec des batimens et du bétail (cuivre, h. 8 1. 9). 3 8 Un pendant. 39 Gerard Hoedt. Tableau d'histoire, rempli de figures, bien ordonné représentant le Mariage d'Alexandre avec Roxane devant 1'autel et le temple'de Junon (bois, h. 12 1. 15 X). 4 0 Un pendant non moins beau que le précédent, dans lequel on représente plusieurs princesses entourant Alexandre après un Victoire et lui offrant du vin dans des vases d'or (bois, h. 12 1. 15 K). 4 1 Un joli paysage avec des ruines et des figures (bois, h. 13X 1. 17*)- 4 2 Un pendant. 43 Hans Holbein. Portrait de Robert Sidneij en habit eclésiastique (bois, h. 16 1. 12). 44 Melchior de Hondekoeter. Paysage avec une poule blanche et ses poussins, un paon et sa femelle, un pigeon; dans le lointain deux oiseaux étrangers (toile, h. 44 1. 54^). 4 5 Ce tableau représente differentes espèces de plantes et d'arbris- seaux avec des oiseaux et des papillons (toile, h. 25 1. 20). 4 6 On y voit une perdrix suspendue, entouré de plusieurs autres oiseaux morts (toile, h. 19 1. 16J*). 47 Jean van Huysum. Tableau capital richement ordonné, représentant un vase avec differentes espèces de fleurs peintes avec la plus grande délicatesse sur un fond clair (bois, h. 31 1. 23). 4 8 Tableau charmant avec des batimens, des figures et du bétail (cuivre, h. 22 1. 26X). 4 9 Pendant. Tableau non moins beau que le précédent; on y voit des femmes ornant au autel de fleurs (cuivre, h. 22 1. 26 H). 50 Charles du Jardin. Tableau trés précieux de la plus grande beauté, représentant deux figures d'hommes devant une chaumière, des anes, des cochons et des chèvres (toile, h. 13 1. 17%). 5 1 Tableau représentant une hotellerie en Italië avec plusieurs figures et des muiets (cuivre, h. 13H» 1. 17). 5 2 On y voit un cavalier devant une auberge buvant pour se refraichir (toile, h. 16 Va 1. 13). 53 Jaques Jordaans. Paysage représentant le suplice que les neuf Muses font éprouver k Midas pour avoir préféré le chant du satyre Marsias et du Dieu Pan sur celui d'Apollon (toile, h. 29^ 1. 46). 54 Lucas Jordaans. Tableau capital représentant 1'Adoration des Mages (toile, h. 37 X 1. 44). 55 Gerard Lairesse. Ce tableau représente Seleucus cédant & son fils Antioche sa couronne, son sceptre et sa femme; Seleucus et Stratonice sont devant le lit, sur lequel Antioche est couché. Ce morceau est trés estimé, il est d'une riche ordonnance et travaillé avec un pinceau molleux (bois, h. 12 1. 18). 56 Henri van Limburg. Paysage trés agréable dans le quel Flore est représenté avec ses attributs (toile, h. 26 1. 21). 5 7 Pendant. Tableau aussi agréable que le précédent, représentant un paysage avec un berger et une bergère (toile, h. 26 1. 21). 58 Jaques Limburg. Charmant tableau avec une troupe de jeunes enfans tout nuds jouant Collin Maillard (bois, h. iolA 1. 13). Kabinet Adriaan Leonard van Heteren. 59 Jean Lingelbach. Beau tableau représentant un port de mer d'Italie avec plusieurs vaisseaux et beaucoup de figures (toile, h. 22% 1. 19&). 6 0 Beau tableau & la manière de Wynants et VVouwerman, avec des collines, plusieurs figures et des chevaux (toile, h. 14% 1. 17 Vi). 61 Gabriel Metsu. Dans la quelle on voit un homme et une femme assis devant une table pour diner. Morceau trés estimé et délicatement peint (bois, h. 14 1. 11X). 62 Guillaume van Mieris. Tableau peint avec le plus grand soin dans une niche, des perdrix, des faisants, un petit panier avec des oeufs; au dessous un basrelief peint avec la plus extréme délicatesse (bois, h. 15 1. 12X). 63 Frangois van Mieris le Vieux. Intérieur d'une chambre dans la quelle est une vieille femme qui appergoit avec horreur Lucrèce qui vient de se tuer; avec plusieurs accessoires trés beaux (bois, h. 14X 1. 10K). 6 4 Joli morceau dans le quel on voit une femme jouant de Ja guitarre; dans 1'éoignement trois personnes jouant aux cartes (bois, h. 1.6X). 65 Abraham Mignon. Tableau trés renommé, représentant un pot k fleurs sur le point de tomber par un chat qui veut attraper un souris dans une sourissière (toile, h. 33* 1. 27Vt). 66 Jodocus de Momper. Beau paysage, que Breugel surnommé le Velours a orné de figures et de bétail (bois, h. 18 1. 29). 67 Louis de Moni. Tableau trés bien soigné et d'un charmant effet, représentant une femme dans une niche avec un arrosoir et des fleurs (bois, h. 14 1. 11). 68 Charles de Moor. Tableau capital, représentant une vue prise k Warmond sur la Ville de Leyden; sur le devant une familie de paysans faisant leur prière avant le diner (toile, h. 24 1. 28 K). 6 9 Tout aussi beau que le précédent; ce paysage représente une vue sur Warmond; sur le devant sont deux enfants qui pèchent & la ligne (toile, h. 14 1. 29). 70 Eglon van der Neer. Beau payage dans lequel sont représenté Venus et Diane (bois, h. 24 1. 20). 7 1 Dans le quel est représenté une offrande au Dieu Pan, avec plusieurs autres figures (cuivre, h. 6% 1. 9). 7 2 Voyageant avec un Ange, un poisson sort de la rivière du Tigre, et veut avaler Tobie, mais ce dernier, par ordre de 1'Ange, met le poisson en pièces (bois, h. 6M 1. 9). 73 Pierre Neefs. Belle église d'une perspective admirable et d'un fini précieux avec quelques figures (bois, h. 19 1. 31). 74 Gaspard Netscher. Beau tableau représentant une mère occupée k arranger les cheveux d'un enfant, un autre enfant se reguarde au miroir, une servante apporte de 1'eau dans un bassin. Ce morceau est du meilleur tems de Netscher et peint avec une touche moélleuse (bois, h. 17 1. 14X). 75 Jean van Os. Superbe tableau pour 1'ordonnance et 1'exécution (bois, h. 34 1. 28). 76 Izaak van Ostade. Joli tableau, dans le quel on voit plusieurs figures et des chevaux en repos (bois, h. 20 X 1. 26X). 77 Adrien van Ostade. Devant la quelle on voit plusieurs fermiers assis devant la maison, paraissant rire et causer. Tableau estimé 1'un des meilleurs de ce Maitre (bois, h. 14 1. 11 >*). \ '\ k k.' 78 Adrien van Ostade. Beau tableau représentant trois paysans assis, occupé k boire et k fumer (bois, h. 17 1. 13). 79 Corneille Poelenburg. Dans le quel on voit Adam et Eve chassé du Paradis (bois, h. 11M 1. 14M). 8 0 Même sujet mais d'une ordonnance differente (bois, h. 11H \. 14). 8 1 Dans le quel sont représenté Bachus, Venus et Ceres avec plusieurs jeunes enfans (bois, h. 7 1. 9%). 8 2 Représentant Marie Madelaine avec plusieurs petits enfans descendant du Ciel (cuivre, h. 7 1. 9 94). 8 3 Représentant des hommes et des femmes occupés k se baigner (cuivre, h. 5^ 1. 6M). 8 4 Pendant. Même sujet. 85 Paul Potter. Tableau capital et trés bien exécuté, représentant un paysage montagneux avec beaucoup d'arbres, sous un desquels se trouve Orphée assis, jouant de la lire et tous les animaux de la forêt se rangent autour de lui pour 1'entendre (toile, h. 25/* 1. 34). 8 6 Beau paysage dans le quel est représenté un berger gardant des moutons et des vaches (bois, h. 9 1. 11%). 87 Jean Henry Prins. Tableau moderne peint en 1793, représentant 1'exterieur d'une église dans une ville (bois, h. 16 1. 21). 88 Adam Pynaker. Beau paysage dans le quel sont représenté deux hommes couchés avec plusieurs autres figures et du bétail. Trés beau tableau peint avec beaucoup de vérité (toile, h. 38 1. 34^). 89 Guido Reni. Grand tableau représentant Marie Madelaine et deux Anges dans les airs (toile, h. 6014 1. 50X). 90 Pierre de Ring. Tableau capital, représentant une table couverte d'un tapis de velours bleu, sur la quelle sont posés plusieurs espèces de fruits, des écrivisses, des crabbes, des huitres, &c. (toile, h. 38^ 1. 32 X). 91 Conrad Roepel. Beau tableau représentant toutes sortes de fleurs dans un vase doré (toile, h. 26 1. 20). 9 2 Pendant. 93 Guillaume Romein. Dans le quel on voit une rivière avec du betail (bois, h. 1. 7). 9 4 Pendant, dans le quel on voit des muiets chargés et des vaches qui boivent. 95 Hans Rottehamer. Trés beau tableau peint a Venise en 1604, représentant Marie avec 1'Enfant Jesus, Joseph, St. Jean, St. Catherina et plusieurs Anges; dans un paysage, peint par Breugel surnommé le Velours (cuivre, h. 14 1. 11). 9 6 Beau tableau représentant Mars et Venus, avec plusieurs autres figures. Le paysage est de Breugel surnommé le Velours (cuivre, h. 11 1. 14H). 9 7 Tableau représentant la naisance de Jesus Christ (cuivre, h. 12^ 1. glA). 98 Pierre Paul Rubbens. Superbe ébauche, représentant Jésus succombant sous le fardeau de la Croix en allant au Mont Calvaire. Le grand tableau peint d'après cette ébauche se trouvait autrefois dans 1'Eglise de 1'Abaye de Afdingen de 1'Ordre des Benedictins & quatre lieues de Bruxelles du coté de Gand (bois, h. 28X 1. 2\M). 99 Herman Saftleven. Beau tableau représentant une vue sur le Rhijn avec plusieurs figures et des bateaux (bois, h. 12 1. 17). Kabinet Adriaan 100 Herman Saftleven. Vue du Rhijn; d'un coté prés de la rivière un Leonard van Ile- marché avec plusieurs figures (bois, h. n 1. 14^). teren. I01 Godefroid Schalken. Ce tableau représente une femme qui pose une chandelle dans une lanterne, et un petit gargon qui souffie sur un morceau de feu; on croit voir Pétincelle (toile, h. 18 1. 15). 10 2 Pendant, représentant un jeune homme qui fume une pipe; un autre gargon tient k la main une chandelle (toile, h. 18 1. 15)- 10 3 Tableau trés agréable; on y voit un jeune homme qui mange un oeuf avec négligence, un petit gargon mange de la boullie, un viellard les observe tous les deux et sourit; on lit encore la devise Anglaise: Every one his Fancy (bois, h. 16 1. 12). 10 4 Pendant. Le jeune homme fume sa pipe avec délices; dans 1'éloignement une dame et un homme semblent se parler. (bois, h. 161.12). 105 Pieter van Slingeland. Trés beau tableau d'un grand fini; on y voit un homme assis jouant du violon, un jeune gargon chante, une femme prépare des legumes (bois, h. 17 34 1. 23). 10 6 Trés ,beau portrait ;d'homme en robe de chambre, une montre L la main, dans une niche avec un charmant basrelief (bois, h. 10 1. 8). 107 Frangois Snijders. Représentant toutes sorte de gibier mort, étalé sur une table, avec un vase rempli de fruits (bois, h. 21 lA 1. 33^). 108 W. van Strij. Joli tableau, représentant un maitre donnant a un enfant une legon de dessin (bois, h. 9 1. 8). 109 Jean Steen. Tableau capital et trés estimé, représentant une soiré de St. Nicolas, les parents donnent des bonbons aux enfans, mais 1'un d'eux regoit une verge; il y a beaucoup de variété dans les personnages de ce tableau, et il est du meilleur tems de ce maitre (toile, h. 31V* 1. 27). 11 0 Dans la quelle on voit trois hommes jouant aux dés; une cage avec un perroquet est suspendue au milieu de la chambre, auquel une femme donne k manger (bois, h. 19 1. 15). 111 David van Tol. Trés joli tableau, représentant un jeune gargon dans une niche avec un chat et une sourissière et deux autres enfans avec plusieurs accessoires (bois, h. 12 1. 10). 112 David Teniers. Tableau magnifique, représentant un corps de garde, dans lequel sont assis plusieurs officiers; on y voit encore des armures de toutes espèces et beaucoup d'accessoires (toile, h. 23 1. 36). 11 3 Beau tableau, représentant des'paysans et paysannes qui se diver- tissent (bois, h. 13 1. 11). 114 Terborg. Ce tableau représente un père et une mère qui paraissent donner des iinstructions a leur fille qui est habillée en satin blanc; on y voit beaucoup d'autres accessoires (toile, h. 27 1. 27^). 115 Jaques van der Ulft. Ce tableau représente une vue d'Italie avec des batimens et des figures (bois, h. 5 1. 7K). 11 6 Pendant, avec plusieurs figures et du bétail (bois, h. 5 1. i\i). 117 M. Versteegh. Ce tableau représente 1'intérieur d'une chambre dans la quelle un viellard est assis, lisant avec la plus grande attention k la lumière d'une chandelle avec une pipe a la bouche (bois, h. 14K 1. 13). 11 8 Ce tableau représente une grotte dans le quelle un Hermite est assis, occupé k écrire a la lumière d'une lampe. Ce tableau est d'un effect charmant (bois, h. n 1. 914). 119 Adrien van de Velden. Ce paysage est du meilleur tems de ce maitre; il est orné de plusieurs figures et du bétail (toile, h. 13 1. 14). 120 Adrien van der Venne. Dans la quelle on voit une dame habillée de blanc, assise devant sa toilette (bois, h. 12% 1. 9). 121 Adrienne Verbrugge. Trés joli tableau, représentant un panier avec toutes sortes de fruits (toile, h. 13 1. 11). 122 Ary de Voijs. Petit tableau trés bien exécuté représentant un pêcheur de bonne humeur, la poitrine découverte et un panier de poissons sur le dos (bois, h. 6 1. 4X). 123 Guillaume van de Velden. Ce tableau représente une jetée de port avec une eau trés calme; quelques vaisseaux et au tres petits bateaux forment un morceau charmant trés clair et d'un fini précteux (bois, h. 13 1. 11X). 12 4 Tableau capital, représentant une eau agitée avec plusieurs vaisseaux & pleine voile; dans le lointain un yacht et d'autres bateaux (toile, h. 35 1. 44). 12 5 Tableau d'un fini précieux; il représente une eau calme; sur le devant on voit deux vaisseaux et plus loin deux vaisseaux des Indes (bois, h. 16 1. 17X). 126 Jean Baptiste Weenix. Trés beau tableau, dans le quel est représenté sur le devant un lièvre mort, une dinde et autre gibier; un chien bracque reguarde le gibier; on voit dans le lointain un paysage (toile, h. 46 1. 37*)- 127 Le Chevalier Adrien van der Werf. Tableau trés précieux représentant un berger jouant de la flute faisant danser une Nymphe; dans le lointain un paysage avec des moutons (bois, h. 17 1. 12%). 128 Le Chevalier Adrien et Pierre van der Werf. Superbe tableau représentant un St. Jéróme au désert avec beaucoup d'accessoires (bois, h. 17& 1. 13^). 129 Pierre van der Werf. Ce tableau représente deux jeunes filles ornant de fleurs une petite statue; il est d'un superbe coloris et trés bien fini (bois, h. 14^ 1. 11). 130 Pendant, encore plus joli que le précédent; il représente une jeune fille qui va dessiner, ayant pour modèle une statue de Venus; un jeune gargon est derrière elle et semble suivre tous les mouvemens (bois, h. 14J4 1. 11). 131 Philippe Wouwerman. Tableau dans le quel est représenté une bataille, un pillage et tous les excès qui s'en suivent (bois, h. 20 M 1. 28). 13 2 Tableau ressemblant au précédent; dans 1'éloignement un moulin embrasé (bois, h. 22 1. 31). 13 3 Beau tableau représentant un pré dans le quel on conduit plusieurs chevaux, avec beaucoup d'accessoires (bois, h. 16% 1. 19^). 13 4 Trés bon tableau représentant un manége avec plusieurs chevaux et plusieurs figures (toile, h. 18 1. 24). 13 5 Paysage charmant, trés délicatement peint, 1'un des plus jolis connus de ce maitre, avec plusieurs figures (bois, h. 8% 1. n). Tableau d'une rare beauté dans le quel des dames et des cavaliers k cheval suivent la chasse de cerf; on voit dans le lointain les ruïnes d'un vieux chateau (cuivre, h. nï* 1. 13 X). 137 Jean Wijnants. Jolie vue sur les collines et des dunes, orné de figures, de vaches et de moutons par Adrien van de Velden (bois, h. 10M 1. 13 *). Er was bij Jan Steen's St. Nicolaasfeest en zijn Papegaaiskooi, Ostade's Rustende reizigers, Adr. van de Velde's Ponteveer, Wouwernian's Rijschool, ter Borch's Vaderlijke raadgeving en Metsu's Ontbijt, kabinetstukken dus van den eersten rang. Eenige stukken hebben sedert 1809 andere namen gekregen, en een aantal zijn thans niet meer aan te wijzen, waarbij echter te bedenken is, dat er 4 Aug. 1828 vele verkocht zijn 1). Verkooping Bicker. 19 Juli 1809 werd ook het een en ander gekocht op de verkooping der collectie Wed. Jan Berend Bicker te Amsterdam, nl. Nic. Berchem's Ponteveer. » IJsgezicht nabij een stad. S. v. d. Does, Herderin. H. Dubbels, Riviergezicht. D. Teniers, Verzoeking van St. Antonius. E. v. d. Velde, De kat wien de bel wordt aangebonden. J. Wynants, Boerenwoning. En eindelijk werd ook nog in 1809 van de familie van den Heuvel te Utrecht het portret van den ontvanger Johannes Wttenbogaart gekocht, waarin men toen en nog lang daarna de hand van Rembrandt meende te herkennen, doch dat thans aan Govert Flinck toegeschreven wordt. Wij voegen hier nog aan toe een rapport van den DirecteurGeneraal aan den Minister van Eeredienst en Binnenlandsche zaken over het aanbod door den schilder Hodges aan den Koning gedaan om van hem over te nemen de koperen platen gesneden naar de werken van Rubens en van Dyck. Dit stuk bevindt zich in het Archief van het Museum MeermannoWestreenianum. Stadwijk onder Voorschoten, 17 Slagtmd. 1809. De Direct.-Gen. Aan Z.E. den Minister v. Eeredienst en B Z. Hoog Ed. Gestr. Heer. Het heeft Uwe Excellentie behaagd bij miss. van 5 Wijnmaand mijn Rapport te vragen over een Request van den Heer Hodges aan Z.M. welke de koperen platen tot de onlangs door hem uitgegevene Oeuvres de Rubens 1) Zie Bijlage XIV. of van I)yk behoorende, welke platen het hem eenige jaren geleden gelukt was in Brabant magtig te worden, aan Z.M. eer hij ze buitenslands te koop biedt bij voorkeur te offreeren, als kunnende dit plaatwerk gerangschikt worden aan de voornaamste voortbrengselen der kunst en leverende eene der belangrijkste bijdragen op tot de geschiedenis der graveerkunst, allegeerende de requestrant daarbij het voorbeeld der Museums van Parijs en Napels, waar men dergelijke koperen platen bezit, op prijs stelt, of de afdruksels derzelven debiteert. Reeds eer de Hr Hodges dit request aan Z.M. inzond, heb ik hem, daar hij mij over zijn voornemen onderhield, de zwarigheden niet verborgen welke met dat verzoek, zoo 't mij voorkwam, gepaard gingen, dra het gepresenteerd zijnde door Uwe Excell. in mijne handen gesteld was, heb ik hem dezelve herhaald, doch hem tevens verzocht, ten einde de zaak beter te beoordeelen, mij te willen opgeven hoe veel platen en afdruksels hij den Koning te koop bood, welke eene som hij daarvoor, ten allermatigsten gesteld, begeerde; en wat voor een gedeelte daar van geabsorbeerd wierdt door de afgedrukte exemplaren van zijn werk, indien Z.M. gelijk hij scheen te wenschen, dezelve mede acquireerde. Zijn antwoord, op den 24 v. Wijnmd door mij ontvangen, behelsde, dat hij 97 stuk platen aan den Koning aanbood, samen bevattende 88 onderwerpen, met 43 complete exemplaren, en dit voor de som van f 20,000. Dat het publiek voor ieder dezer exemplaren betaalde ƒ 262,10: 't geen voor de 43 bedraagt ƒ11287,10; doch met het koopmansrabat van 25 pc.° schat hij dit slechts op ƒ8500. De kooperen platen alleen biedt hij aan voor /12000. De vraag is dus: kan men aan Z.M. aanraden, om voor Haar Museum te kopen de koperen platen van eenige beroemde graveurs, welke naar schilderijen van Rubbens en van Dyk gewerkt hebben, nadat het werk van den Heer Hodges de afdruksels deezer platen thans in zeer veel handen gebracht heeft en wel voor een som van ƒ 12000? Zoo ja, kan men dan in de tweede plaats aan Hoogstdezelve mede aanraden om de 43 exemplaren afdruksels welke de Hr Hodges zijn overgebleven, tegen koopmansprijs er bij te neemen? Tot het laatste kan ik op generlei wijs adviseeren; deeze 43 exemplaren zullen waarschijnlijk wel allengskens, vooral bij een algemeene vrede, hunnen kooper vinden, doch de percenten winst, die het gouvernement daarvan trekken zou, zouden ligtelijk geabsorbeerd kunnen worden door het nog eenigen tijd renteloos liggen van het Capitaal, door hetgeen bewaring, toezicht en debiet van dezelve naar zich zoude sleepen. Bij het koopen der plaaten koomt mij eveneens elk mercantiel oogmerk voor het Gouvernement onraadsaam voor, al besloot men dan ook daarbij om door een matigen prijs het werk steeds in behoorlijke waarde te behouden, en voor winzieke handen te behoeden. De inrichtingen zijn daar toe hier te lande niet getroffen, gelijk te Parijs en te Napels; het debiet zou nog lang eene concurrentie vinden in de exemplaren die de Hr Hodges nog overig houdt, en het Gouvernement zoude hem gelijk hij het Gouvern. wederzijds kunnen drukken; de winst zou daarenboven al veel door dezelfde redenen, die ik zoo even noemde, insgelijks worden weggenomen. In allen gevalle zou men om op een wezentlijk voordeel te kunnen rekenen en een behoorlijk intrest van het Capitaalgeld te trekken jaarlijks op het debiet van veel meer exemplaren moeten kunnen staat maken als het waarschijnlijk is, dat er van zou plaats hebben. Mi •I: i f .1 < ïn n \ '' .1 De instructie der graveurs komt bij den koop der platen even weinig in consideratie. Uit een goed afdruksel leeren zij oneindig meer dan uit de koperen plaat. En aan deze afdrukselen ontbreekt het van de plaaten, die men nu te koop biedt, op geenerlei wyze. Al wat dan nog overblijft te onderzoeken, is, of het Z.M. waard zij, ƒ 12000 voor dezelve platen uit te geeven als voor eene calcographische zeldzaamheid, en om misschien dezelve te bewaren van aan inhaalige lieden ten deele te worden, welke ze versieeten zijnde, weder op zouden werken en er dus slegte afdruksels van in de waereld brengen, die het werk in minachting zouden doen geraken, terwijl het Gouvernement zich dan voorts met der tijd van deze uitgave gedeeltelijk zou dedommageeren door hetgeen men in het vervolg van afdruksels debiteeren zou, het mocht veel of weinig zijn. De Heer Hodges, om het eerste eenigsins smakelijk te maken, heeft mij getoond, dat men zulke platen niet behoefde in kisten weg te sluiten, maar dat men dezelve, ze ligt verzilverende, in lijsten op het Museum kon ophangen, 't geen daarna niet obsteerde dat men er afdrukselen van trekken konde, en zijnde de platen over 't algemeen wel genoeg geconserveerd, om nog een aantal deezer afdruksels te gedogen. Ik kan dat alles niet loogchenen, maar daar eene koperen plaat weinig merite in zich zelve heeft, en die slechts bekomt door de afdrukselen, die men er van neemt, zoo weerhoudt mij steeds het aantal der laatstgenoemde 't welk men er onlangs eerst van genomen heeft, om aan deeze zeldzaamheid der graveerkunst een zulke groote waarde toe te schrijven; het gedeeltelijk rembours blijft steeds onzeker, en met zeer veel omslag gepaard en dit aantal zelve van gedebiteerde afdruksels doet mij voor eerst weinig voor vervalschingen vreezen, behalve dat zulk een gevaar nog geen reden oplevert om zich van alle platen, waar mede het zou kunnen geschieden meester te maken. Ik geloove dus voor mij, dat Z.M. de genoemde som van ƒ 12000, voor Haar Museum nuttiger zoude kunnen besteden dan door deze acquisitie. Evenwel is de zaak van die natuur om aan Hoogstdeszelver beslissing geheel van alle zijden te worden voorgedragen, daar het toch originele platen van zeer voortreffelijke meesters zijn en monumenten der eerste en beste kunst der Vlaamsche school naar twee der eerste schilders gegraveerd, 't welk alles andersins ligtelijk naar buitenslands zou kunnen vervoerd en aldaar gedebiteerd werden. Dc eerste gedrukte Niet lang nadat de laatste aanwinsten verworven waren, was catalogus Apostool met zijn catalogus gereed gekomen, den eersten die van de verzameling in druk is uitgegaan. Deze »Catalogus der Schilderijen, Oudheden, enz. op het Koninlijk Museum te Amsterdam. Amsterdam bij de Gebroeders van Cleef, Boekverkoopers van den Koning en der Koninklijke Bibliotheek. 1809. Prijs 14 stuivers" (8°.) bevat een doorloopende nummering van de alphabetisch naar de schilders gerangschikte werken, van 1 tot 372, waarna nog van 373 tot 459 stukken van onbekende meesters. Dan volgen van 460 tot 502 eenige oudheden en rariteiten, van 503 tot 532 de oudheden gevonden in het Departement Drenthe in de zoogenaamde Hunnebedden door den heer J. Hofstede, Landdrost van genoemde Departement, aan het Koninklijk Museum aangeboden en door den Koning aangenomen", en eindelijk van 533 tot 583 nog een aantal teekeningen, waarvan alle van 537 af aan het Museum gegeven waren door A. A. Stratenus, Bibliothecaris-Generaal. Zij vormen de kern van de thans zoo uitgebreide verzameling oude teekeningen in 's Rijks Prentenkabinet. De beschrijving der schilderijen is bij de voornaamste werken vrij uitvoerig. De toeschrijving aan de verschillende meesters zou noodwendig in den loop van een eeuw door de resultaten bereikt met de beoefening der kunstgeschiedenis, zeer vaak een wijziging moeten ondergaan. Daarom zullen wij dit onderzoek besluiten met een verkorte opgave van de in dezen eersten werkelijken catalogus genoemde stukken met de tegenwoordige verblijfplaats en benaming „ , TEGENWOORDIGE AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. VERBLIJFPLAATS. ______________________________________ ____________ _____ __________________ P. C. Huybrechts, 28 Febr. 1. Van Arp, Binnenhuis met een schoenmaker. David Ryckaert III, Rijks- 1803 als door Brouwer. museum, 2092. Verk. Jan Gildemeester Jansz., 2. Jan Asselyn, Zinspeling op de waakzaam- De bedreigde Zwaan, Rijks- 11 Juni 1800. heid van Joan de Witt. museum, 382. P. C. Huybrechts, 13 Mei 1806. 3. J. Aved, Prins Willem IV. Rijksmuseum, 389. Geruild in 1802 tegen een 4. J. de Baan, De mishandeling der lijken van „ 405. schilderij van Hondecoeter. de gebroeders de Witt. P.C. Huybrechts, 17 Sept. 1806. 5. —, Joan de Witt. „ 401. „ „ 6. —, Cornelis de Witt. „ 402. C. S. Roos, 1805/06. 7. Ludolf Backhuizen, Zeegezigt langs een Verkocht in 1828. bergachtige kust. C. Josi, 1805/6. 8. —, Het aan boord gaan van den Raad- Rijksmuseum, 410. pensionaris Joan de Witt. Coll.v.d.Pot, Rott.,6Juni 1808. 9. —, Een gedeelte van het IJ, aan den Mos- „ 411. selsteiger te Amsterdam. „ „ „ „ 10. —, Eene woelende zee. ,, 412. „ „ „ „ II. —, Eene woelende zee. Maur. (Cat. 1895 p. 7, n°. 7). P. C. Huybrechts, 29 N07.1806. 12. D. Bailly, Maria van Reigersbergen. Rijksmuseum, 407. Was 7 Dec. 1800 reeds aan- 13. Hendrik van Balen en Jan Breugel, De Adriaan van de Venne, De wezig. Vischvangst der onderscheidene secten van Zielenvisscherij, Rijks- het Christendom. museum, 2486. Kabinet van Ileteren, 1809. 14. —, Diana en Bacchus. Rijksmuseum, 424. „ „ „ „ 15. —, De kinderen Israëls vergaderende Manna Verkocht in 1828. in de Woestijn. Van het Loo, 18 Sept. 1798. 16. Barendsz, Ferdinand Alvares de Toledo, Her- Waarschijnlijk eene copie, tog van Alva. Rijksmuseum, 432. Coll.v.d.Pot, Rott.,6Junil8o8. 17. J. Beerestraten. De Zeeslag tusschen de Hol- De zeeslag bij ter Heyde, landsche en Engelsche Vlooten, 12 Zomer- 10 Aug. 1653, Rijksmu- maand 1666. seum, 455. „ „ „ „ 18. —, Wintergezigt aan den IJkant te Amsterdam, Rijksmuseum, 453. verbeeldende de oude Schippersbeurs en Nieuwenbrug. „ „ „ „ 19. Cornelis Bega, Een oud man in zijn Studeer- Salomon Koninck, Rijkskamer. museum, 1675. Kabinet van Heteren, 1809. 20. —, Een boerengezelschap. Rijksmuseum, 459. Coll.v. d. Pot, Rott., 6 Junii8o8. 21. Nic. Berchem, Berg-en boomrijk landschap. „ 473. „ „ ,, „ 22. —, Italiaansch landschap met hoog opgaand „ 467. Geboomte en Bergen, verbeeldende een Avondstond. Kabinet van Heteren, 1809. 23. —, Ruth zich nederbuigende voor Boas. „ 474. Verk. Mevr. Bicker, Amst., 19 24. —, Italiaansch bergachtig landschap met „ 470. Juli 1809. eene Rivier doorsneden. Kabinet van Heteren, 1808. 25. Wintergezigt. „ 464. Verk. Mevr. Bicker, Amst., 19 26. —, Wintergezigt aan een' Stads Wal. „ 465. Juli 1809. Gekocht 11 Aug. 1803. 27. —, Landschap, met Koeijen' en Bokken. Verkocht in 1828. Onbekend. 28. —, Landschap met een wit Paard. „ „ Kabinet van Heteren, 1809. 29. —, Landschap met beesten en figuren. „ „ „ „ „ 30. —, Italiaansch landschapje met hoog ge- Rijksmuseum, 466. boomte aan een rivier. Was 9 Febr. 1801 reeds aanw. 31. Hendrik Berkman, A. Banckert. „ 489. Kabinet van Heteren, 1809. 32. Nicolaas Bertin, Susanna in het Bad. „ 5°°- 33- —. Potiphars Huisvrouw. „ 499- Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 34. J. Beyeren, Tafel waarop een mand met „ 504. schelvisch. 28 Maart 1799 uitgenomen uit 35. Ferdinand Bol, De aankomst van Eneas bij In bruikleen gegeven aan de Kamer der Convooien en Latinus. de Rijksuniversiteit te Licenten op het Prinsenhof Utrecht, 1902. te Amsterdam. Als voren. 36. —, Manlius Torquatus. Als voren. i TEGENWOORDIGE AFKOMST. CATALOGUS VAN .809. ÏERBLIJFPLAATS. Admiraliteit van Zeeland, 1808. 37. Ferdinand Bol, Michiel Adriaansz. de Ruiter. Rijksmuseum, 549. Coll. v. d. Pot, Rott., 6 Juni 1808. 38. Jan en Andries Both, Italiaansch landschap 593- met Bergen en hoog geboomte. Kabinet van Heteren, 1809. 39 —, Italiaansch bergachtig en boomrijk Land- „ 596- schap. >f 40. Sebastiaan Bourdon, De Heilige Familie met „ 599het kind Jezus, welke aan St. Catharina een Ring toereikt. >t 41. Renier Brakenburg, Een gezelschap vrolijke „ 1606. boeren. Gekocht II Aug. 18c;, als 42. Leonard Bramer, Hooft, Drost van Muijden. Copie naar Joachim von door A. Bloemhart. Sandrart door Jurnaan Ovens, Rijksmus., 1832. Kabinet van Heteren, 1809. 43. Jan van Breda, Landschap met eene Rivier Jozef van Bredael, Rijks- en een menigte Paarden, Wagens en Beesten. | museum,^ 615. P. C. Huybrechts, 17 Nov. 1802. 44. Quirijn Brekelenkamp, Een Heer welke een Komt al niet meer voor in glas in de hand heeft, en met eene Vrouw den catalogus van 1825. bezig is te spreken. Coll.v.d.Pot, Rott.,6Juni 1808. 45, —, Een Grijsaard aan het Spinnewiel. Rijksmuseum, 629. 46. —, Een Man, een kruik in de hand heb- „ 630. " " " " 1T bende, bij het Vuur. Kabinet van Heteren, 1809. 47. Jan, bijgenaamd den Fluweelen Breugel, „ 046. Latona welke de Boeren in Kikvorschen herschept. 48. —, Landschap met Figuren en Beesten. Komt al niet meer voor in " " " den catalogus van 1821. 49. —, Landschap met eenige vreemde Reizigers, Rijksmuseum, 644. aan den kant van eene Rivier. 50. —, Landschap met eene menigte Figuren en „ 645. Schepen langs eene Rivier. Geschenk van Baron van Spaen 51. —, De Prediking van Christus op een der „ 648. van Biljoen, 10 Oct. 1808. Visschers Schepen. . Coll v d.Pot Rott., 6Juni 1808. 52 —, Land- en Watergezichtje met Schepen Komt al niet meer voor in en Beelden. | den catalogus van 1821. )( 53. —, De wedergade van het voorgaande. Als voren. Kabinetvan Heteren, 1809. 54. Paulus Bril, Landschap. Rijksmuseum, 633. cc. Adriaan Brouwer, Gezelschap drinkende en „ 641. vrolijke Boeren. 56. —, Gezelschap drinkende en vegtende Boeren. „ 642. tt 57. Le Clercq, liet oordeel van Midas. Hendrik de Clerck, Rijksmuseum, 695. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 58. David de Coninck, Eene Ilertenjagt. Rijksmuseum, 712. „ „ ,. 59- Eene Beerenjagt. „ 7J3- 60. —, Dood Wild. ,, 7!5- 61. —, Eenden door Honden en Roofvogels ge- „ 7*4- ))>»>»>» ' w stoord. , . Was 7 Dec. 1800 reeds aan- 62. Corregio, Eene wenene Maria Magdalena. Copie naar Titiaan, Rijks- wezig. museum, 2306. Kabinet van Heteren, 1809. 63. Anthonij Coijpel, Historie van de Dochter Verkocht in 1828. van Jefta. Was 7 Dec. 1800 reeds aan- 64. Casper de Crajer, Ecce Homo. Komt al niet meer voor in wez[ den catalogus van 1858. I Sept. 1801 van den schilder. 65. C. van Cuilenburgh, Schout bij Nacht Crul. Rijksmuseum, 739. Coll. v. d.Pot, Rott.,6Junii8o8. 66. Albert Cuijp, Land- en Riviergezigt, zijnde „ 745- een Morgenstond. Was 22 Dec. 1808 reeds aan- 67. —, Gevecht van eenige Ruiters. „ 743- WCZlg. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 68. Simon van der Does, Italiaansch Landschap „ 783- met Schapen, Lammeren eu andere Beesten. TEGENWOORDIGE AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. VERBLIJFPLAATS. Verk. Wed. Ricker, Amst., 19 69. Simon v. d. Does, Bergachtig Landschap. Rijksmuseum, 784. Juli 1809. Idem, idem. 70. —, Heuvelachtig Landschap. „ 785. Coll. v.d. Pot, Rott.,6Juni 1808. 71. Gerard Dou, Avondschool. „ 795. Gekocht II Aug. 1803. 72. In een boomrijk Landschap staat een Heer; „ 794. bij dezelve zit eene rijk gekleede Vrouw. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 73. Een biddende Monnik. „ 798. Kabinet van Heteren, 1809. 74. In een binnenvertrek zit een oud Man te Verkocht 1828. schilderen. „ „ „ 75. Een oud man zittende in zijn Studeervertrek. Komt al niet meer voor in den catalogus van 1827. „ „ „ 76. Een jong Meisje met een brandende Lamp Rijksmuseum, 796. in de hand. Verk. Wed. Bicker, Amst., 19 77. Dubbels, Stil Water. „ 811. Juli 1809. Kabinet van Heteren, 1809. 78. Jan le Duc, Eenige Officieren, Paarden, Jacob Duck, Rijksmuseum, Krijgstoerustingen en verder bijwerk. 821. Coll. v. d. Pot, Rott., 6Juni 1808. 79. Cornelis Dusart, Dorpgezigt. Rijksmuseum, 844. Was 2 Aug. 1808 reeds aan- 80. —, Binnenplaats van eene Herberg. „ 846. wezig. Kabinet van Heteren, 1809. 81. Ridder Anthonij van Dijck, De Maagd Maria, Komt al niet meer voor in hebbende op haren schoot het kind Jezus. den catalogus van 1816. „ „ „ 82. —, Rubbens en van Dijck, zittende in boeren- Vincent Malo, Boerengezel- kleeding onder eene menigte Boeren op de schap, Rijksmus., 1514. kaart te spelen. Was 7 Dec. 1800 reeds aan- 83. —, Prinsesse Maria van Engeland en de Prins Willem II en Maria wezig. Hertog van Gloucester. Stuart, Rijksmuseum,857. Als voren. 84. —, Eene wenende Vrouw in een Landschap. Boetvaardige Magdalena, Rijksmuseum, 853. Geschenk van A. W. Swart, 85. Door of in de manier van de Ridder Anthonij Verkocht in 1828. 29 Aug. 1801. van Dijck. Een Modelkop. 17 Nov. 1802 van Dirk van 86. Gerbrand van den Eekhout, De Parabel van Nicolaes Moeyaert, Rijksder Aa te 's Gravenhage. den Man, welke, omdat hij geen bruilofts- museum, 1634. kleed aanhad, buiten geworpen werd. Coll. v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 87. Hubert en Jan van Eijck, In een Gothischen Geertgen tot St.Jans, Alle- Tempel, vertoonen zich eene menigte zeer gorie op het Zoenoffer vreemd gekleede figuren. des Nieuwen Verbonds, Rijksmuseum, 950. Was 9 Febr. 1801 reeds aan- 88. —, Maria met het Kind, omringd van vele Hollandsche school (tweede wezig. Vrouwen. helft der 15e eeuw), Rijks¬ museum, 43- Kabinet van Heteren, 1809. 89. Jan van Eijck, De aanbidding van de Wijzen Copie naar Hieronymus uit het Oosten. Bosch, Rijksmus., 589. Onbekend. 90. C. Ferrus, De Trouw van St. Catharina. Spaansche school (eerste helft der 17e eeuw) Rijksmuseum, 334. In bruikleen afgestaan door 91. Govert Flinck, Eene bijeenkomst van Offi- Rijksmuseum, 925. de stad Amsterdam, 15 Aug. eieren en Schutters na het sluiten van den 1808. Munsterschen Vrede. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 92. —, Jakob, ontvangende de zegen van zijnen „ 927. Vader Izaak. Gekocht 1805/06 van den heer 93. Fran^ois Francken, Allegorie op den afstand „ 935, George. der waardigheden van Keizer Karei den Vijfden. Kabinet van Heteren, 1809. 94. —, Heilige Familie met zeer vele andere „ 936. figuren. Was in 1801 reeds aanwezig. 95, Benvenuto Garofalo, De Trouw van Maria Italiaansche school (begin en Jozef. der 16e eeuw). Rijks¬ museum, 331. Van Soestdijk, 9 Febr. 1799. 96. Johanues Glauber, Twee Landschappen. Rijksmuseum, 983, 984, tegenwoordige AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. verblijfplaats. Coll. v. d. Pot, Rott., 6Juni 1808. 97. Jan van Goyen, Hollandsch Landschap. Rijksmuseum, 992. Gekocht 1805/06 van den heer 98. —, Het Valkhof te Nijmegen, ■> 991* George. # , . Gekocht na een aanbieding 99# Joost van Graasbeek, Hugo de Groot, circa Adriaen ^ van Gaesbeeck, van C. S. Roos, gedaan 3 12 jaren oud, staande in zijn Studeervertrek. Een jongeling, Rijks- April 1801. museum, 943. Kabinet van Heteren, 1809. 100. Jan Griffier, Een zeer rijk Rijngezigt, ziende Rijksmuseum, 1003. op de zeven Torens. M m 101. —, Een oud Man, bezig zijnde om door een Verkocht 1828. Jongen zijn geld in tonnen te laten doen. lo2- — Wintergezigt. „ lt M n 103. Jan Gijzeis, Dorpgezigt met eene menigte Pieter Gijsels, Kijksmu* Wagens. seum, 1007. Overgenomen van de stad 104. Cornelis van Haarlem, Adam en Eva, in Rijksmuseum, 7'9- Haarlem, 9 April 1808. het Paradijs. Was 7 Dec. 1800 reeds aan- 105. —, De Kindermoord van Bethlehem. „ 710. wezig. < . Overgenomen van de stad 106. —, Hetzelfde verschrikkelijke onderwerp. Mauritshuis.Cat. 1895 p. 79. Haarlem, 9 April 1808. Coll.v.d. Pot, Rott., 6 Juni 1808. 107. J. van der Hagen, Een weg, geleidende naar Toegeschreven aan Jacob v. een Heul of Schuiten-Overhaal. Ruisdael,Rijksmus.,2081. >t tt (> M 108. Jan Hakkert en Adriaan van de Velde, Een „De Esschenlaan", Rijks- rondgaande weg voor een Hofstede. museum, 1021. Onbekend. 109. Italiaansche Hakkert, Een Wijn-Oogst achter Komt al niet meer voor in de Stad Sorento. den catalogus van 1846. Reeds aanwezig in 1808. 110. Frans Hals, Kapitein Ripperda. Hollandsche school, Rijks¬ museum, 191. Geschenk van J. Zoutman, 15 111• Hancq, Vice-Admiraal J. A. Zoutman. August Christian Hauck, Juli 1803. Rijksmuseum, 144. Kabinet van Heteren, 1809, 112. Jan Davidsz. de Heem, Tafel waarop een Pieter Claesz., Rijksmu- gevulde Wijnroemer en eenig Zilverwerk. seum, 692. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 113. —, Tafel waarop een porceleinen schaal met Rijksmuseum, 1124. vruchten. n M „ 114. —, Tafel met eene Mand en vergulde Schaal Verkocht 1828. met Druiven. Onbekend. 115. —, Een Bloem- en Fruitstuk. Rijksmuseum, 1123. Was 7 Dec. 1800 reeds aan- 116. Bartholomeus van der Helst, Vice-Admiraal „ H45- wezig. E. M. Kortenaer. Als voren. 117. —, Maria van Engeland, Prinsesse Weduw „ H44- van Prins Willem den Tweeden. In bruikleen afgestaan door 118. —, De Schutters Maaltijd. „ H35* de stad Amsterdam, 15 Aug. 1808. Gekocht 11 Aug. 1803. 119. —, Vice-Admiraal A. Stellingwerf. Lodewyck van der Helst, Rijksmuseum, II53. In bruikleen afgestaan door de 120. —, Drie Doelheeren. Rijksmuseum, 1136. stad Amsterdam, 15 Aug. 1808. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 121. —, Onbekend Mansportrait. „ "41- „ „ „ 122. —, Onbekend Vrouwenportrait. „ 1142. Gekocht 10 Nov. 1800 van 123. Bartholomeus van der Helst enLudolfBak- „ 1146, 1147- T. Munnikhuizen te Rott. huizen, Luitenant-Admiraal Aart van Nes en deszelfs Huisvrouw. Kabinet van Heteren, 1809. 124. Jan van der Heijden, Eene Hollandsche Gracht. „ 1171. Coll. v.d. Pot, Rott., 6 Juni 1808. 125. —, Stadsgezicht met eene schilderachtige brug. „ > *73- „ „ „ „ 126. —, Stadsgezicht vertoonende eene Gracht met „ 1172. hoog geboomte. Kabinet van Heteren, 1809. 127. —.Landschap met Gebouwen. Verkocht 1828. „ „ „ 128. —, De wedergade van het voorgaande. ,. AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. tegenwoordige VERBLIJFPLAATS. Gekocht na een aanbieding 129. Paulus van Hillegaard, Het afdanken der Rijksmuseum, 1177. van C. S. Roos, gedaan 3 Waardgelders op de Neude te Utrecht. April 1801. Kabinet van Heteren, 1809. 130. Gerard Hoedt, Het Huwelijk van Alexander „ 1206. in Roxane. » » >■ *3*» —> Een Triomf van Alexander. fl 1207. >• » >» I32- —» Landschap met Ruïnen en Figuren. n 1204. " •* »> 133- —• De wedergade van het voorgaande. „ 1205. '34- Hans Holbein, Robert Sidney. Pieter Pourbus, Portret van een jonkman, Rijksinu- Gekocht 6 Juli 1803 van H. 135. —, üesiderius Erasmus. Cop^^Quhiten Massys, \\r r? 1 o « - Rijksmuseum, IS3^> Was 9 tebr. 1801 reeds aan- 136. —, Keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Duitsche school (eerste helft WCZ12* der 16e eeuw), Een jonk- Coll.v.d.Pot,Rott.,6Junii8o8. 137. Melchior de Hondekoeter, Eene Ilen met VeTkochM^iS6"111' Kuikens. » •> » ». 138- » Eenden en Duiven. Rijksmuseum, 1221. Kabinet van Heteren, 1809. 139. —, Een witte Hen met haar Kuikens, een „ 1222. Paauw en eene Paauwin, een Duif en verscheide vreemde Vogels. » •> » I4°' — Bloemstuk met verscheide Planten, Voee- 1218 len en Kapellen. 6 " >■ •> >» I41* —. Dood Gevogelte. 1217 9 Febr. 1799 afgenomen uit de 142. Verscheide Papagaaijen, vreemde Vogels " 122?' vestibule van het huis te en Apen. " Soestdijk. Als voren. 143. —, Een doode Reiger opgehangen aan den „ 1219. tak van eenen boom. Als voren. 144. —, Een doode Reiger, een Haas en Faizanten. 1220. Als voren. 145. —, „Het drijvend Veertje". „ ,224. Onbekend. 146. Gerard Honthorst, Twee Portraiten. Onbekend. Vermoedelijk afkomstig uit de 147- — Prins Willem de Tweede. Rijksmuseum, 1274. Charterkamer van het Zeekantoor te Rotterdam, 23 Mei 1800. Was 28 Febr. 1808 reeds aanw. 148. -, Prins Willem de Tweede. Copie, Rijksmuseum, 1243. Reeds aanwezig in 1801. 149. Prins Frederik Hendrik en Amalia van Mauritshuis,'s Gravenhage. Solms. (Cat. 1805 p. 178 ) Gekocht 20 Juni 1803. 150. Johan van Huchtenburg, De Bataille aan de Rijksmuseum, 1264. Boijne. Gekocht 1805/06 van den heer 151. —, Een gevecht van Ruiters. 126-1 George. " Coll.v.d. Pot, Rott., 5Junii8o8. 152. Jan van Huijsum, Eenige uitgelezen Vruchten. „ 1275. Kabinet van Heteren, 1809. 153- —> Een der fraaiste Bloemstukken van dezen 1276 Meester. " ' ' » » >• I54* —1 Arkadisch Landschap met prachtige ge- ,, 1279. bouwen. » » •• 155* —> Arkadisch Landschap m. eenige Nymphen. „ 1280. Gekocht 11 Aug. 1803. 156. De Oude Janson. Het slot te Heemstede. 1297 In bruikleen afgestaan door 157. Karei du Jardin, Vijf Regenten van het Spin- ,. 828! ^ de stad Amst., 15 Aug. 1808. of Tuchthuis. Kabinet van Heteren, 1809. 158. —, Boerenwoning, voor dezelve een Boer „ 831. bezig zijnde met koren te wannen. >* » » '59- —> Italiaansche Herberg, voor dezelve eene „ 834. menigte Figuren en Muil-Ezels. " " " '6°. —> Voor eene Herberg staat eene Vrouw, „ 833. bij haar ziet men een' lieer te Paard, welke bezig is met drinken. AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. tegenwoordige verblijfplaats. Gekocht 10 Nov. 1800 van T. 161. Ludolf de Jong, Schoutbij Nacht J. van Nes Rijksmuseum, 1309, 1310. Munnikhuizen te Rotterdam. en deszelfs Huisvrouw. Verzonden van het Loo, 18 162. Jacques Jordaans, Neftunus en Venus ge- Verkocht 1828. Sept. 1798. trokken door Zeepaarden en Tritons. Kabinet van Heteren, 1809. 163. —, De straf van Midas. Rijksmuseum, 1317. „ „ „ 164. Lucas Jordaans, De aanbidding van de Wijzen Verkocht in 1828. uit het Oosten. P. C. Huybrechts, 20 Juni 1803. 165. Hendrik de Keizer, Rombout Hogerbeets en Portretstuk.doorThom.de zijne Familie. Keyser, Rijksmus., 1348. Reeds aanwezig April 1804, 166. N. Koedijk, Luit.-Admiraal Pieter Pietersz. Wybr. de Geest, Een krijgs- als door J. Verkolje. Hein. overste, Rijksmus., 962. Coll.v.d. Pot,RotL.óJuni 1808. 167. Philip de Koning en Dirk van Bergen, De Rijksmuseum, 1370. ingang van een Bosch. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 168. G.deLairesse,Twee Schilderijen in het Grauw. „ I4'4> 1415. Van Soestdijk, 9 Febr. 1799. 169. —, Mars, Venus, Cupido en Mercurius. „ 1410. Als voren. 170. —, Diana en Endymion. „ 1412. Als voren. 171. —, Mars, Venus en Cupido. „ '409. Als voren. 172. —, Venus, Adonis en Cupido. Verkocht 1828. Kabinet van Heteren, 1809. 173. —, Seleucus afstand doende van zijne Vrouw Rijksmuseum, 1406. en Schepter aan zijn' Zoon Antiochus. Verzonden van het Loo, 18 X74. Jean Lanfranc, Johannes de Dooper. Italiaansche school (17e Sept. 1798. eeuw), Rijksmus., 332. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 175. Lucas van Leyden, Philips van Bourgondien. Floris v. Egmond, door J. v. Mabuse, Rijksmus., 1498. Geschenk van Gerard Hultman 176. Jan Lievens, Joan van Oldenbarneveld, Verkocht 1828. in 1807. AO. 1618. Kabinet van Heteren, 1809. 177. Hendrik van Limburg, Flora. Amor en Psyche, Rijksmuseum, 1466. „ „ „ 178. —, Een Herder en eene Herderin. Rijksmuseum, 1465. „ „ „ 179. —, Groep van spelende Kindertjes. „ 1467. Coll.v. d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 180. Johannes Lingelbach, Italiaansche Zeehaven. „ 1475. Kabinet van Heteren, 1809. 181. —, Landschap met een menigte figuren en „ 1476. Paarden. Reeds aanwezig April 1804. 182. —. Eene Rijschool. „ 147°. Kabinet van Heteren, 1809. 183. —, Italiaansche Zeehaven. „ 1474- Coll. v. d.Pot,Rott.,6Junil8cl 184. —, „Het Hooiwagentje". Mauritsh. te 's Gravenhage. (Cat. 1895 p. 215.) Verzonden van het Loo, 18 185. Door of in de manier van F. Mazzuoli, Eene Copie naar Quinten Massys, Sept. 1798. Madonna met het kind Jezus. Rijksmuseum, 1529. Coll. v.d.Pot, Rott.,6Juni 1808. 186. Johan van der Meer de Jonge, Schapen en Rijksmuseum, 1535. Lammeren, benevens een slapenden jonge Herder met een' hond. Geschenk van D. van der Aa te 187. De Delftsche van der Meer, De Trap van Hollandsche school (tweede 's Gravenhage, 24 Jan. 1803. het gewezene St. Agatha Klooster te Delft, helft der 17e eeuw), Rijks- op dewelke Willem de Eerste, Prins van museum, 108. Oranje, is doodgeschoten. Kabinet van Heteren, 1809. 188. Gabriël Metzu, Een Man en eene Vrouw aan Rijksmuseum, 1553. tafel zittende om te eten. Gekocht van H. C. van Mol- 189. H. de Meijer, Het vertrek van Prins Willem Het vertrek van koning man, 6 Juli 1803. den Derden, van Scheveningen. Karei II uit Scheve- ningen, 23 Mei 1660. Rijksmuseum, 1566. Reeds aanwezig 28 Febr. 1808. 190. —, Het beleg der stad Hulst door Prins Rijksmuseum, 1565. Fredrik Hendrik. Als voren. 191. Michiel Miereveld, Smelsin, Veldoverste onder Jan van Ravesteyn, Rijks- Prins Maurits. museum, 1976. Gekocht 22 Juni 1803. 192. —, Hugo de Groot, A°. 1631. Rijksmuseum, 1604. C. S. Roos, 30 Aug. 1800, als 193. —, 'sLands Advocaat Barneveld. „ '587. door P. Moreelse. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 194. —, Philips Willem, Prins van Oranje. „ 1580. 11 AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. tegenwoordige verblijfplaats. Verworven uit het Zeekantoor 195. —, Prins Willem de Eerste. Rijksmuseum, 1579. te Rotterdam, Mei 1800. Als voren. 196. —, Prins Maurits. „ 1581. » 197. —. Prins Fredrik Hendrik. „ 1582. P. C. Huybrechts te 's Gra- 198. —, Cornelia Tedingh van Berkhout, Iluis- „ 1605. venhage, li Mei 1803. vrouw van Marten Harpertsz. Tromp. Reeds aanwezig April 1804. 199. —, Jacob Cats. „ 1584. Coll. v. d. Pot, Rott.,6Juni 1808. 200. Frans van Mieris, Eene in het satijn rijk „ 1615. gekleede Vrouw is bezig een' briefte schrijven, waarna een bediende schijnt te wachten. Kabinet van Heteren, 1809. 201. —, Eene stervende Lucretia. Verkocht 1828. .. » » 202. —, Eene Vrouw welke op de Guitar speelt. Rijksmuseum, 1611. .. » » 203. Willem van Mieris, Patrijzen, Faizanten en „ 1617. een mandje met Eijeren. Coll. v. d. Pot, Rott., 6Juni 1808. 204. —, Een biddende Heremiet. Frans van Mieris Jr., Rijks¬ museum, 1620. .> »• » » 205. Abraham Mignon, Eene menigte Vruchten, Rijksmuseum, 1621. benevens een' Kreeft en een' Rijnsche Wijnroemer. Kabinet van Heteren, 1809. 206. —, Een Bloemstuk hetwelk op het vallen „ 1622. staat door eene Kat, die eene Muis tracht uit den Val te krijgen. » » 207. Jodocus de Momper, Landschap met figuren „ 1641. en Beesten. » » „ 208. Louis de Moni, Eene Vrouw bezig zijnde „ 1643. met Bloemen te begieten. » » » 209. Ridder Karei de Moor, Een gezigt van het „ 1656. Dorp Warmond bij Leyden. >. .. » 210. —, Een ander gezigt op Warmond. Komt al niet meer voor in den catalogus van 1816. Coll. v. d. Pot, Rott., 6 Juni 211. —, Karei de Moor, zittende voor zijn Schilder- Joost van Geel, Rijksmu1808, als Joost van Geel. Ezel. seum, 949. Gekocht 22 Juni 1803, als door 212. Paulus Moreelse, Maria van Utrecht, weduw Rijksmuseum, 1659. Miereveldt. van Joan van Oldenbarneveld. Onbekend. 213. Door of in de manier van Paulus Moreelse, Ursula van Solms, gemalin Portrait van eene zeer rijk gekleede Vrouw. van den Burggraaf van Dohna, Rijksmus., 1663. Reeds aanwezig 2 Aug. 1808. 214. J. E. Morel, Eene Vaas, waarin allerlei Izak Vaarzon Morel, Rijks- Bloemen. museum 1666. » .» April 1804. 215. Fredrik de Moucheron, Een gezigt van de Verkocht 1828. stad Rome. P. C. Hubrechts te's Graven- 216. Johannes Mijtens, Luitenant-Admiraal Cor- Rijksmuseum I099eni700. hage, 11 Mei 1803. nelis Tromp en zijne Huisvrouw. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 217. Matthijs Naiveu, St. Hieronimus. „ 1708. » » 7 Dec. 1800. 218. Pieter Neefs, Een der kerken te Antwerpen „ 1715. van binnen. .» >• 7 Dec. 1800. 219. —, Eene Roomsche Kerk. „ 1716. Kabinet van Heteren, 1809. 220. —, Kerkgezigt. „ 1717. .» » » 221. Eglon van der Neer, Venus en Adonis. Verkocht 1828. » » ,, 222. —, Eene Offerande aan den Bosch-God. „ .. >» .. 223. —, De Historie van Tobias, Rijksmuseum 1722. .i » » 224. Gaspar Netscher, Eene prachtig gekleede „ 1724. Vrouw, bezig zijnde met het Haar van een Jongetje op te tooijen. » » ,, 225. Jan van Os, Bloemstuk. „ 1799. n i» 11 226. Adriaan van Ostade, Boerengezelschap zit- „ 1818. tende voor eene Boerenwoning. ,< » ii 227. —, Gezelschap van rookende en drinkende Verkocht 1828. Boeren. Coll. v.d. Pot, Rott., 6 Juni 1S08. 228. —, Een Schilder v. zijn Schilder-Ezel gezeten. Rijksmuseum 1813. AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. tegenwoordige verblijfplaats. Coll. v. d. Pot, Rott., 6Juni 1808. 229. Isaac van Ostade, Een lagchende Boer. Adriaen van Ostade, Rijks- . museum 1816. Kabinet van Heteren, 1809. 230. —, Voor eene Boeren Herberg een wit Paard Rijksmuseum 1822. en verscheide stilhoudende Reizigers. Reeds aanwezig 28 Febr. 1808. 231. Bonaventuur Peters, Het verbranden der Jan Peeters, Rijksmus. 1850. Engelsche Vloot in de Haven van Chattam. Gekocht 11 Aug. 1803. 232. E. van der Poel, Het springen van den Rijksmuseum 1889. Kruidtoren te Delft. Verzonden van het Loo, 18 233. —, Boerenbinnenhuis. „ 1888. Sept. 1798. Coll. v. d. Pot, Rctt.,6 Juni 1808. 234. Cornelis Poelenburg, Verscheide naakte Nym- „ '894. phen, van welke eenige vlugten op het gezigt van twee Faunen. Kabinet van Heteren, 1809. 235. —, Het wegdrijven van Adam en Eva uit „ 1893. het Paradijs. >• » » 236. —, Hetzelfde onderwerp. Verkocht 1828. » .. » 237. —, Bacchus, Venus en Ceres. „ .. .» >, 238. —, Maria Magdalena. „ » » » 239. —, Landschap met badende figuren. Rijksmuseum 1891. •> ». >. 240. —, De wedergade van het voorgaande. „ 1892. •> .. » 241. Paulus Potter, Orpheüs spelende. „ 1912. »» .. » 242. —, Een Veehoeder met eenige Schapen en „ I9°9- Koeijen. Maj.J. B.de Lega, 15 Jan. 1801. 243. —, Een Boerinnetje welke eene Koe melkt. Verkocht 1828. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Junii8o8. 244. —, Een rood bonte Os, een zwart bonte Rijksmuseum 1914. Bok, een Ram, twee Schapen en een Lam. Geschenk van Baron v. Spaen 245. Door of in de manier van Paulus Potter, Pieter Potter, Rijksmuseum v. Biljoen, 10 Oct. 1808. Een Stalknecht, bezig zijnde met stroo te 1918. snijden. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 246. Frans Pourbus, Elisabeth, Koninginne van Rijksmuseum 1919. Engeland. Kabinet van Heteren, 1809. 247. Hendrik Prins, Stadsgezigt. Rijksmuseum 1921. >• .• » 248. Adam Pijnakker, Hoog geboomte, waaronder Mauritshuis te 'sGravenh twee Herders rusten. (Cat. 1895 p. 297). Coll.v. d. Pot, Rott.,6Juni 1808. 249* —» Bergachtig Landschap. Rijksmuseum 1926. In bruikleen afgestaan door 250. Rembrand van Rhijn, „De Nachtwacht". „ 2016. de stad Amsterdam, 15 Aug. 1808. Als voren. 251. —, Vijf Bestuurders van het Staal-Hof te „ 2017. Amsterdam. Verk. P. Fouquet, Amst., 13 252. —, De onthoofding van Joannes den Dooper. Carel Fabritius, Rijks- April, 1801. museum 921. Van de familie van den Heuvel 253. —, De ontvanger van Utrecht, Pieter van Gov. Flinck, De ontvanger te Utrecht, 1809. Uitenbogaert. Joh. van Wtenbogaert (?), ... Rijksmuseum 931. Gek. van den Kapitein Rottiers, 254. —> Lumeij, Graaf van der Mark. Copie, studiekop, waar- Nov. 1808. schijnlijk Rembrandt's . vader, Rijksmus. 2025. Kabinet van Heteren, 1809 255. Guido Reni, Maria Magdalena. Rijksmuseum 2026. Reeds aanwezig April 1804, 256. Jan Claasze Rietschoof, Twee zeestukken. „ 2032en2C>33. misschien gekocht van E. m. Engelberts, 22 Aug. 1800. Kabinet van Heteren, 1809. 257. Pieter de Ring, Verscheidene Vruchten, „ 2034. Kreeften, Oesters enz. >• .» » 258. Coenraad Roepel, Een Bloemstuk. „ 2043. ». .. i. 259. Een Fruitstuk. „ 2044, >> .1 >> 260. Willem Romein, Onderscheide Beesten bij „ 2047. eene Rivier. >• » .. 261. —, Beladen Muil-Ezels en Koeijen. „ 2048. •• » » 262. Hans Rottenhammer, Mars en Venus. „ 2063. TEGENWOORDIGE AFKOMST. CATALOGUS VAN .809. verblijfplaats. Kabinet van Heteren, 1809. 263. Hans Rotterhammer, De Geboorte te Beth- Maria met het kind Jezus, lehem. Rijksmuseum 2062. 264. De Ridder Petrus Paulus Rubbens, Jezus Rijksmuseum 2065. bezwijkende onder de kruisdraging. Verzonden van het Loo, 18 265. —, Eene Historische Schets. Copie, De ontmoeting van sept. 1798. Jacob en ?sau' Ryks- museum 2069. Als voren. 266. Uit de School van den Ridder Petrus Paulus Verkocht 1828. Rubbens, de Boodschap aan Maria. Gekocht 11 Aug. 1803. 267. Jacob Ruisdael, Woest bergachtig Landschap. Komt al niet meer voor in den catalogus van 1827. Gek. v. R. Meurs Pruyssenaer 268. —, Landschap met hoog geboomte. Mauritshuis te sGravenh. te Amsterdam, 5 Mei 1802. T,^at\,*^5 P* 357)- Coll. v. d. Pot,Rott.,6Juni 1808. 269. —. Zee-, Strand- en Duingezigt. Idem, idem. p. 359- P. C. Hubrechts, 20 Juni 1803. 270. Pieter Saenredam, De groote Kerk te Haarlem, Rijksmuseum 2003. van binnen. Reeds aanwezig 28 Febr. 1808. 271. —, De groote Kerk te Haarlem van binnen. Isaac van fvickelen, Kijks- als door van Nikkelen. _.??useum '744- Reeds aanwezig 7 Dec. 1800. 272. Godfried Schalken, Koning Willem de Derde; Rijksmuseum 2140. Kaarslicht. Kabinet van Heteren, 1809. 273. —, Eene Vrouw, welke bezig is met eene „ 2143. Kaars in eene Lantaarn te doen. „ 274. —, Een jongman welke eene pijp rookt. » 2142. „ 275. -Ieder zijn meug". » 2141. t> „ 276. —, Een jongman welke met smaak eene » 2144. pijp tabak rookt. Onbekend 277. Joan Schoorl, Peinzende Maria Magdalena. Guercino, Rijksmus. 1005. Overgenomen van de stad 278. —, „de Dochter Sions". Maria Magdalena, Rijks- Haarlem, 9 April 1804. museum 2189. Gekocht van George 1805/06. 279. Von Schuppen, Prins Eugenius van Savoijen. „ 2182. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801, 280. Andries Sciavoni, St. Hubert. Hollands, school (begin der als Een jager met honden, 16de eeuw). Adonis,Rijks- door J. de Udine. T7 museum 61 Reeds aanwezig 7 Dec. 1800, 281. Pieter van SI ingeland, Binnenhuis, waarin Verkocht 1820. als door H. M. Sorgh. een Chirurgijn bezig is een' Boer te ver¬ binden. Kabinet van Heteren, 1809. 282. —, Gezelschap Boeren, waarbij een Viool- Rijksmuseum 2203. speler en zingende Jongens. „ „ 283. —, Portrait van een deftig bejaard Man. » 2ao£' n „ 284. Frangois Snijders, Dood Wild, benevens een „ 2208. pot met bloemen. Coll. v.d. Pot, Rott.,6Juni 1808. 285. —, Eene doode ree, beneyens een wilde „ 2209. zwijnskop, een kreeft, eenige groenten en bloemen. _ P. C. Huybrechts, 24 April 286. —, De Jagt van den Hippopotamus en Copie naar Rubens. In 1804, als door Rubens. Crocodil. bruikleen gegeven aan de Rijksuniv. Utrecht, 1902. Verzonden van het Loo, 18 287. Spagnoletti, Vanitas. Spaansche school (eerste Sept. 1798. helft der l7d' eeuw)' Rijksmuseum 337. Reeds aanwezig 30 Juli 1808. 288. Jacomo van Staveren, Een biddende Grijsaard. Johan van Staveren, Rijksmuseum 2229. }j )( I( 289. Jan Steen, Boerenhuisgezin zich inschepende Rijksmuseum 2239. in eene schuit. Gekocht II Aug. 1803. 290. —, Boerenbruiloft. .. 224°- Coll. v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 291. —, Boerenmeid bezig zijnde met het schuren „ 2242. van een tinnen kan. Reeds aanwezig 7 Dec. 1800. 292. —, Een Kwakzalver. .. 2241. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 293. —, Een Bakker. .. 2233. Kabinet van Heteren, 1809. 294. —, Een St. Nicolaas Feest. » 2237. TEGENWOORDIGE AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. VERBLIjrPLAXTS. Kabinet van Heteren, 1809. 295. J. Steen, Verscheiden Personen, waarvan er drie Rijksmuseum, 2245. aan eene tafel met de Dobbelsteenen spelen. In het midden van de kamer hangt een Papegaai. „ „ „ 296. W. van Strij, Een Teekenmeester. ,, 2272. P. C. Huybrechts, 20 Juni 1803. 297. De Oude Teniers, Het verbreken van het Hollandsche school (tweede Twaalfjarig bestand. helft der 17de eeuw), Ge¬ vecht van soldaten in een landschap bij een brug. Rijksmuseum, 115- Reeds aanwezig April 1808. 298. David Teniers, Drie drinkende en rookende Komt al niet meer voor in Boeren in een boerenhuis. den catalogus van 1828. Onbekend. 299. —, Een Boer, met een bierkan en tabakspijp Rijksmuseum 2294. in de hand. Van Majoor J. B. de Lega, 300. —, Een Man en eene Vrouw, zijnde Bedelaars. Verkocht 1828. 15 Jan. 1801. Kabinet van Heteren, 1809. 301. —, Wachtkamer met verscheide Officieren. Rijksmuseum 2292. „ „ „ 302. —, Vrolijke Boeren en Boerinnen. >, 2293. Verk. Mevr. Bicker, Amster- 303. —. De verzoekingen van St. Anthonius. „ 2295. dam, 19 Juli 1809. Kabinet van Heteren, 1809. 304. Gerard Terburg, Een Jonkvrouw staande voor ,, 57°* eene Tafel, waaraan is zittende een Heer en nog eene Vrouw. Gekocht 1803. 305. —, Het sluiten der Vrede te Munster. Copie, Rijksmuseum 576. Kabinet van Heteren, 1809. 306. David van Tol, Drie vrolijke kinderen, zich Dominicus van Tol, Rijks- verheugende met eene Kat in een Muizenval. museum 2308. Van Majoor J. B. de Lega, 307. —, Eene oude Vrouw, gietende water op een Verkocht 1828. 15 Jan. 1801. pot met Bloemen. Reeds aanwezig 28 Febr. 1808. 308. Eene oude Vrouw, welke bij lamplicht bezig „ is met garen te klossen. „ 7 Dec. 1800. 309. Jacob van der Ulft, Eene Romeinsche Markt. „ Kabinet van Heteren, 1809. 310. —, Een Italiaansch gezigt. Rijksmuseum 2333. „ „ „ 311. —, De wedergade van het voorgaande. „ 2334. „ „ „ 312. Adriaan van de Velde, Een Landschap waarin Rijksmuseum 2445. rustende en grazende Beesten. Gekocht II Aug. 1803. 313. Esaias van de Velde, De uittogt uit 's Her- Paulus v. Hilligaert, Rijks- togenbosch. museum 1182. Verk. Mevr. Bicker, Amster- 314. —, Prins Maurits bezig zijnde eene Kat de Hollandsche school (Eerste dam, 19 Juli 1809. Bel aan te binden. helft der 17de eeuw), Rijksmuseum 97- Kabinet van Heteren, 1809. 315. Willem van de Velde, Stil spiegelend Water. Rijksmuseum 2473. „ „ „ 316. —, Woelend Water. „ 2475. 317. —. Stil Water. „ 2474. Gekocht 11 Aug. 1803. 318. —, Woelend Zeegezigt. Verkocht 1828. 3ï9. —, Strandgezigt. „ In bruikleen afgestaan door 320. —. De stad Amsterdam van het IJ te zien. Rijksmuseum 2469. de stad Amst. 15 Aug. 1808. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Juni 1808. 321. —, Het strijken der Vlag en de overgave „ 2470. van het Engelsch Admiraalschip „The Royal Prince". „ „ „ „ 322. —, Het opbrengen der vier veroverde Engel- „ 2471. sche Oorlogschepen. Uit de Admiraliteitskamer te 323. Otto Veneus, Twaalf stukken, verbeeldende „ 2432—2443. 's Gravenhage, 17 Juni 1799. de Gastmalen, Strijden en Heldendaden der oude Batavieren onder Claudius Civilis. Gekocht II Aug. 1803. 324. Adriaan van der Venne, Prins Willem de Prins Maurits op zijn parade- Eerste na zijn' dood. bed, Rijksmuseum 2491 Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 325. —, Prins Maurits te Paard, verzeld van zijne Rijksmuseum 2489. Broeders en Neven. Kabinet van Heteren, 1809. 326. —, Eene Vrouw in het wit gekleed, zit- Verkocht 1828. tende voor eene tafel. 'I A uirr\iiorP A T» A T A/ITTr* A xt n TEGENWOORDIGE AFKOMSr. CATALOGUS VAN i8og. VERBLIJFPLAATS. Kabinet van Heteren, 1809. 327. Adriana Verbrugge, Bloemstukje. Verkocht 1828. Geschenk v. Baron v. Spaen 328. Paul Caliari, Veronese, Maria met het kind Jacopo Palma Vecchio, van Biljoen, 10 Oct. 1808. Jezus, Jozef, St. Joannes, St. Catharina en Rijksmuseum 1840. verscheidene Engelen. Gek. van T. Munnikhuizen, 329. L. Verschuur, Het Kielhalen der Scheeps- Rijksmuseum 2531. Rott., 10 Nov. 1800. Chirurgijn van den Admiraal van Nes. P. C. Hubrechts, 's Gravenh., 330. —, Het inzeilen van Karei Stuart binnen „ 2530. 28 Febr. 1803. Rotterdam. Kabinet van Heteren, 1809. 331. M. Versteeg, Een oud Man zittende bij Komt al niet meer voor in Kaarslicht te lezen. den catalogus van 1816. •• » >. 332* —> Een Monnik zittende te lezen bij het Als voren. licht van eene Lamp. Verzonden van het Loo, 18 333. David Vinckeboons, Het Hof in 's Hage Paulus v. Hilligaert, RijksSept. 1798- benevens Prins Maurits en zijne Hofstoet museum 1x80. ter Jagt uitrijdende. Gek. ix Aug. 1803, als „Het uit- 334. Simon de Vlieger, Het verdrinken van Graaf Rijksmuseum 2560. zeilen van de vloot van Jan van Nassau. Chatham", door Cuyp. Gek. 11 Aug. 1803. 335. —, Riviergezigt. Jan v. d. Capelle, Het admi- ....... # raalzeilen, Rijksmus. 681. Wellicht verk. Barones v. Ley- 33^- Arie de Vois, Een zeer koddig figuur, staande ,, 2573. den. v.Warmond.ioSept.1804. lagchende met een' Wijnroemer in de hand. Kabinet van Heteren, 1809. 337. —, Een vrolijke Vischboer. „ 2572. Verzonden van het Loo, 18 338. Vouët, De Offerande van Abel. Verkocht 1828. Sept. 1798. Reeds aanwezig 7 Dec. 1800. 339, Hendrik Cornelissen Vroom, Adm. v. Heems- Rijksmuseum 2604. kerk, overzeilende de Spaansche Galeijen voor Gibraltar. Kabinet van Heteren, 1809. 340, Jan Baptiste Weenix, Een doode Haas be- Jan Weenix, Rijksmuseum nevens nog eenig dood Wild en een Jagthond. 2616. Coll.v.d. Pot, Rott., 6Juni 1808. 341. —, Een levensgroote Haas, ter zijde liggen Rijksmuseum 2614. twee Patrijzen en een Groninger. Reeds aanwezig, 7 Dec. 1800. : 342. —, Dood Wild. In het verschiet de Hofstede „ 2615. j Rijksdorp. Coll. v d.Pot, Rott.,6Juni 1808.; 343. Ridder Adriaan van der Werff, Eene heilige „ 2631. Familie. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801, 344. —, Phsyché en Cupido. Venus en Amor, Rijks¬ als Venus. museum 2634. Kabinet van Heteren, 1809. 345. —, Een spelende Herder en eene dansende Rijksmuseum 3632. Nymph. ■> » t. 346- Ridder Adriaan en Pieter van der Werff, Pieter van der Werff, Rijks- St. Hieronimus. museum 2635. » » 347- Pieter van der Werff, Twee Meisjes welke Rijksmuseum 2636. een klein standbeeld met bloemen versieren. » » >■ 348- —» Een jong Meisje welke het standbeeld „ 2637. van Venus schijnt na te willen teekenen. Gek. v. D. van der Aa, 's Gra- 349. Emanuel de Wit, Een gedeelte der Oude Hendrik van Vliet, Rijksvenhage, 17 Nov. 1802, als Kerk te Delft van binnen. museum 2566. door van der Vliet. Coll.v.d.Pot,Rott.,6Junii8o8. 350. —, Een Kerk van binnen te zien. Rijksmuseum 2698. Onbekend. 351. Jacob de Wit, Kindertjes in het Grauw. Komt al niet meer voor in den catalogus van 1827. Kabinet van Heteren, 1809. 352. Philip Wouwerman, Hertenjagt. Rijksmuseum 2712. » » » 353» —» Gevecht van Paardenvolk. Verkocht 1828. » » ». 354- —. Gevecht van Ruiterij. „ » » » 355* —> Veldgezigt met verscheide figuren. Onbekend. » >> •> 35^- —> Rijschool. Rijksmuseum 2713. » » » . 357- —. Landschapje. „ 2711. Coll. v.d. Pot, Rott., 6 Juni 1808.; 358. —, Een beladen Kar met een figuur voor „ 2715. de Kar een wit ontspannen paard, enz. TEGENWOORDIGE AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. _DDTT,™T * VERBLIJFPLAATS. Gek. v. R. Meurs Pruyssenaer 359. P. Wouwerman, Een grijs Paard hetwelk door Rijksmuseum, 2716. te Amsterdam, 5 Mei 1802. een Stalknecht naar het water geleid wordt. Coll. v.d.Pot,Rott.,6Junii8o8. 360. —, De „Reigerjagt". „ 2714. „ „ „ „ 361. —, De overrompel, en plundering v. een Dorp. „ 2707. „ „ „ ,, 362. —, Hevig gevecht van Boeren. „ 2708. Reeds aanwezig, April 1804. 363. Door of in de manier van P. Wouwerman, Pieter Wouwerman, Rijks- De Herovering van Coeverden. museum 2704. „ „ gFebr. 1801. 364. —, Een gevecht van Ruiters. Verkocht 1828. Maj. J. B. deLega, I5jan. 1801. 365. Jan Wijnants, Duinachtig Landschap. Rijksmuseum 2735. Kabinet van Heteren, 1809. 366. —, Duinachtig Landschap, met Koeijen, Scha- „ 2737. pen en figuren. Verk. Mevr. Bicker, Amster- 367. —, Zeer boomrijk Landschap. „ 2732. dam, 19 Juli 1809. Kabinet van Heteren, 1809. 368. Herman Zachtleeven, Rhijngezigt. „ 2105. „ „ „ 369. —, De wedergade van het voorgaande. „ 2IIO. Coll. v.d. Pot, Rott., 6Juni 1808. 370. —, Rhijngezigtje. „ 2106. C. S. Roos, 30 Aug. 1800. 371. Zeeman, De Bataille van den Kommandeur Rijksmus. 1753, als afkom- ter Zee Jan van Galen voor Livorno. stig v. d.Dir.v. d.Levant- schen Handel, 1826. Geschenk v. den chef de bureau 372. Hendrik Maartensz. Zorg, Eene Keuken. Jan Olis, Rijksmuseumi787. A. W. Swart, 29 Aug. 1801. ONBEKENDE MEESTERS. Onbekend. 373. Twee geweven Schilderijen, uit de Fabrijk Petrus en Maria Magdalena, der Gobelins te Brussel. Nederlandsch Museum. „ 374. Een Landschap. Onbekend. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801, 375, Prins Maurits te paard, met een zijner Richting v. P. v. Hilligaert, als Maurits en Frederik Generaals. Prins Maurits en Frederik Hendrik, door J. Mars. Hendrik, Rijksmus. 1138. Reeds aanwezig 7 Dec. 1800, 376. Jacoba van Beijeren en Frank van Borsselen. Rijksmuseum 130 en 131. (1 „ 9 Febr. 1801. 377. Ruïne van den Huize Teilingen. „ 101. „ April 1804. 378. Het moderne Huis Teilingen. Niels Rode, Rijksmus. 2040. „ „ 28 Febr. 1808. 379, Charlemagne en deszelfs Gemalinne. Christus Salvator en Maria, Rijksmuseum 40 en 41. Van de Remonstr. Gemeente 380. Bernardus Praevostius. Michiel Jansz. van Mierete 's Gravenh., 13 April 1804, veld, Johannes Wtenboals Wtenbogaert d. Mierevelt. gaert, Rijksmuseum 1586, Van de Remonstr. Gemeente 381. Dirk Volkertsz. Koornhert. Cornelis Cornelisz., Rijkste 's Gravenh., 13 April 1804. museum 720. Gek. 11 Aug. 1803 te Haarlem, 382. Kenau Hasselaar. Rijksmuseum 153. als door Ph. de Champaigne. Onbekend. 383. Graaf Adolph van Nassau. „ 179(0 Geschenk v. d. Heer en Mevr. 384. De Graven van Egmond en Hoorn. Toegeschreven aan Wy- Trip-v. Limburg Stirum, 15 brand de Geest, Een veld- Juni 1805. overste, Rijksmus. 965, en J. v. Ravesteyn, Just. v. Nassau, Rijksmus. 1978. Reeds aanwezig 1801. 385. De Graaf van Leicester. Jan van Ravesteyn, Rijksmuseum 1997. „ „ 386. Gaspar de Coligny, Admiraal van Frankrijk. Rijksmuseum, 1996. „ „ 387. Graaf Adolph van Nassau. „ 1981 (?) Onbekend. 388. Een Prins uit den Huize van Nassau. Onbekend. Reeds aanwezig 1801. 389. De Heer van Kessel. Jan van Ravesteyn, Rijksmuseum 2005. „ „ 390. De Kolonel Henderson. Rijksmuseum 2003. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 391. Gaston de Foix. „ 28. „ „April 1804, en 392. 's Lands Advocaat Buis. Komt al niet meer voor in wellicht gekocht 17 Nov. den catalogus van 1827. 1802 van P. C. Huybrechts. AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. tegenwoordige verblijfplaats. Reeds aanwezig 1801. 393. Graaf Jan van Nassau. Rijksmuseum 177. .» » 394. Graaf Lodewijk vau Nassau. „ 178. » 9 Febr. 1801. 395. De belegering van 's Hertogenbosch. Paulus v. Hilligaert, Rijks- als door Palamedes. museum 1178. Reeds aanwezig 1801. 396. Graaf Hendrik van Nassau. Rijksmuseum 180. » ■» 397» De Heer Smelsin. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1976. » >» 398. De Heer de Bethune. Michiel Jansz. van Miere- veld, Rijksmuseum 1599. » » 399* De Kolonel Broek. Jan van Ravesteyn, Sir W. Brog, Rijksmuseum 2004. »• •> 400. De Kolonel Wijten Hoghe. P. Moreelse, Anth. v. Uten- hove, Rijksmuseum 1662. » »» 4°i» Graaf Jan van Nassau. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1980. >• •» 402. Graaf Albert van Nassau. Onbekend. ». » 403. Een onbekend Portrait. „ .» .» 404. Een onbekend Portrait. „ Onbekend. 405. Geboetseerd Portrait van den Luitenant- Nederlandsch Museum. Admiraal Pieter Pietersz. Hein. Reeds aanwezig 9 Febr. 1801. 406. Amalia van Solms, weduwe van Prins Fredrik Govert Flinck, Rijksmu- Hendrik. seum 929. » »• » 4°7- Vice-Admiraal Witte Korneliszoon de Witte. Rijksmuseum 242. Gek. van T. Munnikhuizen, 408. Het Zoontje van den Luitenant-Admiraal Frangois Verwilt, RijksRott., 10 Nov. 1800. Aart van Nes. museum 2547. Reeds aanwezig 28 ïebr. 1808. 409. De Kommandant welke Breda door middel Rijksmuseum 186. van een Turfschip veroverd heeft. » .. 9 Febr. 1801. 410. De Prinsesse van Solms, weduw van den Toegeschreven aan G. van Maarschalk Jan Wolphaart van Brederode. Honthorst.Rijksmus.1241 » » 1801. 411. D. Rijngref. Wybrand de Geest, Rijks¬ museum 958. » » 412- De Heer Chatillon, Maarschalk van Frankrijk. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 2006. » » 4!3- Graaf Hendrik van Nassau. Onbekend. » » 4ï4* De oude Graaf Philips van Holack. J.v.Ravesteyn,Rijksm.l984. " »• 4i5- Graaf Philips van Nassau. Rijksmuseum 181. » » 4*6. De Kolonel de Veer. Michiel Jansz. van Miere- veld, Rijksmuseum 1600. » .. 417. Graaf Philips Ernst van Holack. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1990. 418. Graaf Lodewijk van Nassau. Rijksmuseum 183 (?) » ». 4*9- Graaf Ernest van Nassau. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1988 (?) » >• 420. Prins Willem de Eerste van Oranje. Rijksmuseum, 1979. .. >. 421. Prins Maurits. ft 1983. » •• 422- Prins Fredrik Hendrik. Copie naar Gerard v. Hont- » »» horst, Rijksmuseum 1242. 423. Prins Willem de Tweede. Rijksmuseum. 1243. •> >> 424- Kinder-Portrait van Koning Willem d. Derden. „ 1244. >• »> 42S* Philips Willem, Prins van Oranje. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1982. » .» 426. Justinus van Nassau. Rijksmuseum, 1985. » » 427- Graaf Willem Lodewijk van Nassau. Michiel Jansz. van Miere- velt, Rijksmuseum 1596. •> >» 428. Graaf Willem Fredrik van Nassau. Wybrand de Geest, Rijks¬ museum 957. » •> 429* De Admirant van Arragon. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1998. '» » 43°* De Marquis de Spinola. Michiel Jansz. van Miere- veld, Rijksmuseum 1598. AFKOMST. CATALOGUS VAN 1809. tegenwoordige verblijfplaats. Onbekend. 431. Twee onbekende Portraiten van de Familie Onbekend. van Nassau. Reeds aanwezig 1801. 432. Graaf Errst Casimir van Nassau. „ »» » 433. Graaf Adolph van Nassau. „ <» .. 434. De Heer Viles, Maarschalk van Frankrijk. Jan van Ravesteyn, Joost de Soete, heer van Villers, Rijksmuseum 1999. •> .. 435* De Heer de Temple. Jan van Ravesteyn, Olivier van den Tempel, Rijksmuseum 2001. » .» 436. De Heer de Holitin. Jan van Ravesteyn, Willem de Soete de Laeke, heer van Hautain, Rijksmuseum 2000. » ii 437. De Heer de Hama. Jan van Ravesteyn, Charles de Levin, heer v. Famars, Rijksmuseum 2002. Onbekend. 438. Willem Graaf van Nassau Catzenelbogen. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1994. » 439. Johan Graaf van Nassau Catzenelbogen. Rijksmuseum, 1992. „ 440. Adolph Graaf van Nassau Catzenelbogen. „ 1993- » 441. George Fredrik Graaf van Nassau Catzen- „ 182. elbogen. » 442. Johan Graaf van Nassau Catzenelbogen. Jan van Ravesteyn, Rijks¬ museum 1986. » 443. Philip Graaf van Nassau Catzenelbogen. Rijksmuseum, 1987. .» 444. Lodewijk Graaf van Nassau Catzenelbogen. „ 1989. » 445- Johan Graaf van Nassau Catzenelbogen. Michiel Jansz. van Miere- veld, Rijksmuseum 1597. Reeds aanwezig 28 Febr. 1808. 446. Vier Portraiten levensgrootte van Graaf Wybrand de Geest, Rijks- Lodewijk, Graaf Jan, Graaf Adolph en Graaf museum 963. Hendrik van Nassau. Onbekend. 447. Portrait levensgrootte van Graaf Ernst Casimir Rijksmuseum, 954. van Nassau. » 448. Portrait levensgrootte van Graaf Hendrik „ 955. Casimir van Nassau. Reeds aanwezig April 1804. 449. Graaf Ernst Casimir van Nassau. „ 959. Onbekend. 450. Sophia Hedwig van Brunswijk. „ 960. Verworven uit het Zeekantoor 451. Altaarstuk gevonden aan boord van het Copie naar Anthonie van te Rotterdam, Mei 1800. Spaansch Admiraalschip van de Zilver-Vloot. Dyck, Christus van het kruis, Rijksmuseum 863. Geschenk v. Baron v. Spaen 45^* Een Historiestuk. Rijksmuseum, depót, v. Biljoen, 10 Oct. 1808. Als voren. 453. Heilige Familie. Onbekend. » 454- De Dochter welke haren Vader voedsel ver- Rijksmuseum, depót. schaft in de gevangenis. Onbekend. 455. Twee spelende Kindertjes. Gerard de Lairesse, Rijksmuseum, depót. Gek. 11 Aug. 1803, als door 45^- Een klein Portraitje van Fredrik, Koning van Toegeschreven aan Paulus Moreelse. Bohemen. Moreelse, Rijksmuseum 1665. Coll. v. d. Pot, Rott., 6 Juni 457. De Portraitjes van den Luitenant Admiraal Gerard Hoet, Familietafe- 1808, als door Karei de Moor. de Ruiter en Familie. reel, Rijksmuseum 1208. Onbekend. 458. Prins Maurits en Joan van Oldenbarneveld Rijksmuseum 2903. met de pen op Ivoor geteekend. » 459- Joan en Cornelis de Witt, met de pen op Rijksmuseum 2904. Ivoor geteekend. BIJLAGE I. DE SCHILDERIJEN IN 1798 VAN HET LOO VERZONDEN. Van de in September 1798 van het Loo naar den Haag verzonden schilderijen zijn er nog eenige in het Rijksmuseum aan te wijzen. Alleen het thans als een copie naar Willem Key beschouwde portret van Alva (kist 2) vertoont achter op het paneel ingebrand het gekroonde naamcijfer van prins Willem III. In de veiling, die 26 Juli 1713 te Amsterdam gehouden is van de »Schilderyen, van het Loo gekoomen", kwamen onder N°. 19 en 20 twee portretten van Alva, voor, N°. 19 »Ducq d'Alba van dito" [di. Titiaan] werd voor ƒ145—, N°. 20 »Nog een Conterfeytsel van dezelve" voor ƒ160.—, toegewezen of opgehouden. De in kist 5 gepakte «Wijzen uit het Oosten", thans herkend als een copie naar den Jeronimo Bosch in het Museo del Prado te Madrid, heeft een oud inventarisnummer 149. De ontmoeting van Jacob en Esau van kist 4, een verkleinde copie naar den Rubens in de Alte Pinakothek te München, heeft een lakstempel, met het wapen van Jan Willem Friso. Thans nog in het Rijksmuseum zijn verder: »Een grysaard die den adem uitblaast" (kist 2), een zinnebeeldige voorstelling van de vergankelijkheid, die na lang aan Ribera te zijn toegeschreven geweest thans tot de anonymen der Spaansche school gebracht is (N°. 337). In de beroemde verzameling van der Linden van Slingeland te Dordrecht was reeds omtrent het midden der achttiende eeuw een herhaling van deze schilderij, die in de door Gerard Hoet in 1752 uitgegeven beschrijving van deze verzameling als volgt vermeld wordt: »Een stuk, zynde een seer oud dog heerlyk geschildert Oud Mans Pourtrait, het bove lyf half naakt met sware Musculen en vermagerde Arme, een Pyp Tabak rookende, en den rook in de Lugt blasende, waar van de Copie of weerga in een van de vertrekken ter zyde de Spiegel, op 't Lusthuys 't Loo meede te sien is, door... h. 39 d., br. 32 d." 1). In de verkooping der collectie van der Linden van Slingeland te Dordrecht 22 Aug. 1785 bracht deze herhaling echter slechts ƒ4.— op, »Het Stadhouderlyk kwartier" (kist 3), door Waldorp aan Esaias van de Velde, door Apostool van David Vinckboons en thans aan Paulus van Hilligaert toegeschreven (N°. 1180), «Johannes in de woestijn" (kist 4), vroeger aan Lanfranco toegeschreven en thans gebracht tot de anonymen der Italiaansche school (N°. 332), »Maria met 't kindje" (kist 5), een atelierwerk van Quinten Massys (N°. 1529), «Boerenhuishouding" (kist 5), blijkens de naamteekening geschilderd door Egbert van der Poel (N°. 1888), en ^Zeestorm" (kist 6), door Hendrik Kobell (N°. 1359 a). Deze stukken zijn óf verdoekt, óf vertoonen voor zoover ze op paneel geschilderd zijn geen kenmerken op de achterzijde. In het Mauritshuis bevinden zich: «Prins Willem III in zijn jeugd" (kist 2), Hollandsche school (Mauritshuis, catalogus 1895 P- 167), »Fruitstukje met een pijp" (kist 2), door Jan Davidsz. de Heem (als voren p. 145) en «Koning Willem's portret in het grauw" (kist 5), door Gerard de Lairesse (als voren p. 524). In 1828 verkocht zijn : »De boodschap van Marie" (kist 2), »Het regenen van de Manna" (kist 2), »De offerande van Cain en Abel" (kist 2) en •Neptunus" (kist 6). »2 portretten van Prins Willem II met zyne gemalin" (kist 4) werden in 1805 door Waldorp als door Honthorst geïnventariseerd en zijn 30 Juli 1808 door Smissaert uit den Haag ontvangen, maar komen in Apostools catalogus niet meer voor evenmin als »Paris die de appel ontvangt" (kist 4), in 1801 door Waldorp aan Pannini en door Roos aan Parmegiano toegeschreven; 28 Febr. 1808 was dit stuk nog aanwezig, doch sedert werd het niet meer vermeld. Van twee stukken is het vooral te betreuren, dat na de vermelding van de verzending uit het Loo in 1798, elk spoor ervan verloren schijnt, nl. van het «Vrouwtje van Mechelen" (kist 2) en van »De Musikant Hendel" (kist 4). 1) Gerard Hoet, Catalogus of naamlyst van schilderyen, II, 'sGravenhage 1752 p. 498. Immers van jonkvrouw Margaretha van Mechelen is nog steeds geen portret bekend. Dat het portret van den grooten toonkunstenaar in de verzameling op het Loo aangetroffen werd, kan ons niet verwonderen, wanneer wij bedenken, dat prinses Anna muzieklessen van hem genoten heeft. BIJLAGE II. DE SCHILDERIJEN IN 1799 AFGENOMEN TE SOESTDIJK. In de zeer beknopte inventarissen die in 1699 en 1712 gemaakt zijn van wat er aan kunstvoorwerpen te Soestdijk aanwezig was, worden wel verschillende schilderijen van »Glober" en »Larisse" genoemd, maar zonder nadere omschrijving. Het fraaiste wat er in 1799 vandaan kwam, de prachtige reeks Hondecoeters, wordt gansch niet genoemd. Vermoedelijk zijn de stukken dus eerst na 1712 van een der andere residenties naar Soestdijk overgebracht. Een der 1799 uit Soestdijk genomen stukken, »Eene hen met kuikens", is 4 Aug. 1828 voor f 60.— verkocht. BIJLAGE III. DE SCHILDERIJEN IN 1799 GENOMEN UIT HET PRINSENHOF TE AMSTERDAM. Deze stukken worden door Wagenaar in zijn beschrijving van het Admiraliteitsgebouw, thans het Stadhuis, genoemd 1): »De twee schoorsteenstukken zijn konstiglyk door Ferdinand Bol geschilderd. In dezelven wordt de geschiedenis van den jongen Manlius, die om dat hy, tegen last, gestreeden hadt, op bevel zyns Vaders, onthalsd werdt; en Eneas, de pryzen van den scheepstryd uitdeelende, keurlyk verbeeld. Ook hangt hier het geschilderd afbeeldsel van den LuitenantAdmiraal Michiel Adriaansz. de Ruiter." Het schoorsteenstuk met den jongen Manlius is te zien op de prent die Reinier Vinkeles gesneden heeft van de »Zittingneming van ZyneDoorl. Hoogheid, Willem den Vyfden, als Capiteyn Admiraal-Generaal, in het Edel-Mogende Col. ter Admiraliteit te Amsteldam; den 3ien May 1768." Na jarenlang in het depót van het Rijksmuseum opgeborgen te zijn geweest, zijn de beide schoorsteenstukken in 1902 in bruikleen afgestaan aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Omtrent het portret van de Ruyter heerscht verwarring, die wij vooralsnog niet kunnen oplossen. Het portret dat in 1799 uit het Prinsenhof gehaald is, werd in de Eerste Kamer der Konst-Gallery opgehangen, waar Roos het in zijn 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving noemt: «overheerlijk geschilderd door F. Bol, met een verschiet vol schepen, door W. van de Velde." In alle latere inventa- 1) Jan Wagenaar, Amsterdam in zijn opkomst enz. II, Amsterdam 1765 p. 79. rissen wordt, steeds met de vermelding van deze twee schilders, slechts dit portret van de Ruyter opgenomen, terwijl in den catalogus van 1809 alleen Bol als schilder wordt genoemd. Nu hadden Temminck en Roos 14 Mei 1800 te Rotterdam op het Zee-Comptoir gezien »Twee Pourtraiten van den Admiraal de Ruiter omtrent welke laatsten zij vermeenden, dat geenen hetwelk in de kamer der Marine hangt, in het bijzonder tot het voors. eynde zouden kunnen dienen". De van den Agent der Marine gevraagde machtiging, om deze stukken ten behoeve van de Konst-Gallery te doen afnemen, werd 22 Mei verleend. Ze werden dus stellig naar den Haag gezonden, en toch blijft het steeds maar één portret van de Ruyter. En het in den catalogus van 1809 genoemde is vermoedelijk nog weer een ander, waarover later in bijlage XII. Waar nu in den catalogus van het Mauritshuis de afkomst van het zich daar bevindende portret van de Ruyter slechts met voorbehoud genoemd wordt als in 1817 aangekocht van Coclers, daar meenen wij het voor waarschijnlijk te moeten houden, dat een der bovengenoemde de Ruyter-portretten thans in het Mauritshuis hangt. Ook met een ander, dat zich bevindt in het Nederlandsch Museum te Amsterdam, zal dat het geval wezen. BIJLAGE IV. DE VELDSLAGEN VAN CLAUDIUS CIVILIS. Dank zij de vriendelijke mededeeling van den Algemeenen Rijksarchivaris, Jhr. Th. van Riemsdijk, zijn wij in staat de geschiedenis van deze twaalf schilderijtjes belangrijk aan te vullen. De eerste aankoop wordt toegelicht door de twee volgende extracten: »a6 Januari. Gehoirt het rapport van de heeren Gecommitteerde de twaelff stucken schilderie gecocht hebbende van den advocaet Veen, van wegen sijnen broeder, hebben Haere Ho: Mo: denselven coop ter somme van twee ende twintich hondert guldens geadvoyeert ende geaccordeert daervan te depescheren ordonnantie , 1) »Die Staten etc. ordonneren Johan Doublet te betaelen aen Mr. Pieter van Veen, advocaet voor den Hove van Hollandt, de somme van tweeentwintich hondert ponden van veertich grooten 't stuck, daervooren dat Hare Ho: Mo: van hem door hare Gecommitteerde hebben doen coopen twaelff stucken schilderien, bij zijnen broeder gemaect van de oorloge ende daden Civilis tegen de Romeynen, tot een ciraet van Hare Ho: Mo; camere van vergaderinge. Gedaen in den Hage den XXVIen January XVIe ende derthien" 2) Tot in het einde van 1699 bleven ze in het Binnenhof. •24 November. Op het gepresenteerde door den heer van Bergesteyn, ter vergaderinge gedaan is naar voorgaande deliberatie goedgevonden ende verstaan, dat de twaalff schilderijtjes voordesen gehangen hebbende in de Trèvescamer, representerende de historie van Claudius Civilis, vereert zullen werden aan Zijne Majesteyt van Groot-Brittannien; ende werd de garde-meuble de Lange gelast de voorschreven twaalff schilderijtjes ten dien eynde aan den gemelten heere 1) Extract uit de Resolutien der Staten-Generaal, 1613. 2) Extract uit het Ordonantieboek, 1603—1614, fol. 313 v°. van Bergesteyn te laten volgen, om door denselven overgelevert te werden aan diegeene die ordre sal hebben van hoogstgedagte Zijne Majesteyt om die te ontfangen"i). Ze werden door Willem III op het Loo geplaatst, en kwamen zoodoende onder den hamer, toen 16 Juli 1713 te Amsterdam de schilderijen van het Loo publiek verkocht werden, onder N°. 45: »Twaelf stuks van Otto Vaeni, zynde de Oorlogen van de Romeinen en de Batavieren, uytvoerig geschildert". Voor 1500 gulden werden de twaalf schilderijtjes toegewezen. Aan wien, blijkt uit het volgende extract: 28 Juli. »De heer van Burmania heeft aan de Heeren Haer Ho: Mo: Gedeputeerde kennisse gegeven, dat de heere Landgrave van Hessen Cassel ende de vrouwe Furstinne Douarière van Nassau kennisse bekomen hadden, om wederom te laten inkopen de twaalf stuckjes schilderije, verbeeldende de historie van Claudius Civilis, voor desen in de Trèveskamer gehangen hebbende ende aen Sijne Majesteit van Groot-Brittannien Glor: gede. vereert, goetgevonden hadden die stuckjes schilderije aen Haer Ho: Mo: te offereeren, ende dat de heer van Dalwigh deselve alhier hadde ende versoght te mogen weten, waer Haer Ho: Mo: wilden, dat die gebraght sullen werden. Waerop gedelibereert sijnde, is goedgevonden ende verstaen, dat de voorschreve stukjes met dancksegginge sullen werden aengenomen ende werd de griffier Fagel gelast deselve over te nemen, ende aen den secretaris van den heer van Dalwigh, deselve overbrengende, te geven vijf en twintigh pistolen, en werd den ontfanger van Hardenbroek gelast de waerde van dien aen gemelte griffier Fagel te restitueren, welcke aen hem in reeckeninge gevalideerd sal werden" 2). Sedert hingen ze in een vertrek ten oosten van de Trèveskamer, het Hollandsche Kamertje geheeten, en ze werden door het publiek bewonderd als geschilderd door niemand minder dan door Holbein 3). Wij kunnen ons thans nauwelijks voorstellen, dat deze schilderijtjes vroeger zóó gewaardeerd en als wonderwerken aangestaard werden. En toch schreef Feil in zijn Tour through the Batavian Republic during the latter part of the year 1800 zelfs, dat ze waren »of such excellence, that the great Lord Bolingbroke, a man whose judgment in whatever relates to the elegant arts few will be inclined to suspect, offered to purchase them at the extraordinary price of ten thousand pounds". Ook Alexander Liernur had voldoening van de copieën die hij naar de stukken geteekend heeft. Deze werden in een der vertrekken van de Nationale Bibliotheek te Leiden tentoongesteld en vervolgens ten getale van 24, waarvan 12inkleuren en 12 in Oost-Indischen inkt, bij verloting voor ƒ1800 verkocht 4). Venius blijkt wel behagen in de behandeling van deze stof gehad te hebben; immers de 36 prenten die hij in 1612, door Antonio Tempesta gesneden, uitgegeven heeft „Batavorum cum Romanis Bellum, a Corn. Tacito lib. IV & V. Hist. olim descriptum, figuris nunc aeneis expressum, Auctore Othone Vaenio Lugdunobatavo" waren weer geheel anders van compositie. 1) Extract uit de Resolutiën van de Staten-Generaal, 1699. 2) Extract uit de Secrete Resolutien van de Staten-Generaal 1713. 3) Tegenwoordige Staat van Holland, III, Amsterdam 1746 p. 37. 4) J. Immerzeel Jr„ De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, Amsterdam 1842 p. 176, 177. BIJLAGE V. DE ZWAAN VAN ASSELYN. »Een leevensgroote zwaan in een landschap. Staande in een moedige houding, met uitgespreide vleugelen en kromgebogen hals; gereed om zijn nest met eijeren, 't welk achter hem ligt, te beschermen tegens den aanval van een' waterhond. Dit onderwerp is een zinspeeling op den Raadpensionaris de Witt. Alles is fraai, natuurlyk en meesterlyk geschilderd, zoo goed als door J. Weenix". Zoo luidt de beschrijving in den catalogus van het kabinet nagelaten door Jan Gildemeester Jansz, Agent en Consul-Generaal van Portugal bij de Bataafsche Republiek. Dat echter de in het najaar van 1652 overleden Jan Asselyn deze schilderij niet bedoeld kan hebben als een zinnebeeld op de waakzaamheid van den Raadpensionaris Jan de Witt, die eerst in 1653 deze hooge post aanvaard heeft, ligt voor de hand. De desbetreffende inscripties zijn dan ook stellig eerst later er op geschilderd. De verkooping vond plaats 11 Juni 1800, maar Gildemeester was al 18 Febr. 1799 overleden. Dat de ongerijmdheid der voorgewende voorstelling niet aanstonds in het oog viel mag ons niet verwonderen. A. Loosjes Pz. liet er dan ook in 1805 door R. Vinkeles naar een teekening van van Os een afbeelding van graveeren als slotvignet van het in dit jaar door hem uitgegeven dramatisch behandelde verhaal: Johan de Witt, Raadpensionaris van Holland. BIJLAGE VI. DE VERZAMELING VAN NES UIT ROTTERDAM. Het zou natuurlijk van belang geweest zijn, te weten te komen, uit wiens nalatenschap deze merkwaardige verzameling herinneringen aan de zeehelden Aert en Jan van Nes gekomen is, maar het is den heer Dr. Wiersum, den Archivaris van Rotterdam, niet gelukt nadere bijzonderheden te vinden over T. Munnikhuizen, van wien de zes stukken 10 Nov. 1800 gekocht zijn. Aert van Nes en Geertruida den Dubbelde hebben slechts één kind nagelaten, den advocaat Mr. Johan van Nes, wiens eenig kind, Aart Jan van Nes, in 1716 op 1 o-jarigen leeftijd is overleden. Jan van Nes en Aletta van Ravensburgh hebben op zijn minst twee kinderen gehad, Elisabeth geboren in 1674 en een kind, dat bij den dood van den vader in 1680 nog minderjarig en 1691 reeds overleden was. Het is wel aan te nemen dat dit kind het «zoontje van den Admiraal" geweest is, van wien in 1669 Frangois Verwilt zulk een prachtige schilderij gemaakt heeft. Dit en de andere familiestukken zullen later wel toebehoord hebben aan zijn zuster Elisabeth, die in 1691 de eenig overgebleven erfgename van den Vice-Admiraal genoemd is, een jaar te voren gehuwd was met Dirk van der Hey en tien kinderen gehad heeft, waarvan Jan van der Hey, overleden 1778 als veerschipper op Amsterdam, een mondig kind naliet 1). Wij achten het waarschijnlijk, dat laatstgenoemde in, het bezit van de verzameling is geweest. BIJLAGE VII. PORTRETTEN OVERGENOMEN VAN DE REMONSTRANTSCHE GEMEENTE TE 's-GRAVENIIAGE, 1804. In de Korte Notulen der Nassausche Domeinen wordt de plaats niet genoemd van de Remonstrantsche Gemeente, die 13 April 1804 de portretten van Wtenbogaert en Coornhert verkocht heeft, maar daar in de rekeningen van de Remonstrantsche Gemeente te 's-Gravenhage over het jaar 1804 de post voorkomt, »Van de Thesaurieren der Nationale Domeinen voor 2 schilderijen ƒ275.—"2) is twijfel dienaangaande uitgesloten. BIJLAGE VIII. DE SCHILDERIJEN IN 1805 UIT HAARLEM ONTVANGEN. Van de drie groote schilderijen van Cornelis Cornelisz. zijn er twee, de Kindermoord en de Godenbruiloft, in 1825 in ruil afgestaan aan het Mauritshuis te 's-Gravenhage. Alle drie behoorden ze tot de meest bekende werken van den in zijn tijd meer dan tegenwoordig bewonderden kunstenaar. Reeds van Mander noemt ze in 1604: »Vroegher is van hem ghedaen een groote Kinder, doodinghe, de welcke is te zien te Haerlem, in 't Princen Hof, waer aen comen deuren van Marten van Hemskerck, welck is een uytnemend stuck. Hier siet men veel ghewoel van naeckte Kinderdooders, en den ernst der Moeders, hen kinderen te behoeden: oock verscheyden Carnatien van verscheyden ouderdommen, soo van Mannen, Vrouwen, als dat teer jongh vleesch der kinderen, en 't veranderen door de doot in den uytgebloedde lichamen. Noch isser eenen grooten Adam en Eva in de hooghte, boven een deur, en zijn beelden zoo groot als tleven, seer heerlijck ghedaen. Daer is oock ter selver plaetse in een Camer een groot stuck, een heel vack muers beslaende, wesende een Goden bancket, oft Bruyloft van Peleus en Thetis, daer den twist appel door Tweedracht wort gheworpen, en is een uytnemende constigh stuck, en aerdigh van inventie." De Haarlemsche magistraat had in 1591 het eerstgenoemde stuk van den schilder gekocht: •Meester Cornelis Cornelisz. schilder voor zijnen arbeijt ende conste int 1) Rotterdamsche Historiebladen. Genealogische aanteekeningen en levensbeschrijvingen, I, Rotterdam 1880. p. 441—467. 2) Vriendelijke mededeeling van den heer J. Willink J. Bzn., Secretaris van het Bestuur der Remonstr. Geref. Gemeente te 's-Gravenhage. maecken ende schilderen van zeeckeren grooten taeffereel vande doodinge der kinderen bij den Coninck Herodes, als oock voor zijnen arbeijt int versien ende eenige schilderije te maken op de deuren i) hangende aen den voorsz. taeffereele int hof van zijn Exe. zeer constelijck gemaect, mitsgaders voorden coop van zeecker constich taeffereel bij den zeiven Mr. Cornelis gemaect int contrefeytsel van eenen monick ende baghijn, 2) betaelt bij ordonnantie ende quitantie... 600 £." 3). • Cornelis Cornelisz. Prins betaelt voort gout, verruwe ende arbeijt bij hem gebruijct, geleijt ende gedaen int stofferen van zeecker groot taeffereel met deuren, hangende int hof van zijne Exe. begrijpende de historie vande doodinge der kinderen bij den Coninck Herodes gemaect bij Mr. Cornelis schilder als oock voor stofferen van andere wercken deser stadt volgende dordonnantie ende quitantie ...51 £." 3). 'I wee jaar later werden de beide andere stukken gekocht: >Meester Cornelis schilder voor zekere twee schone stucken schilderije, deen zeer groot ende veele constige poeterijen begrijpende, ende een anderen van Yeff ende Adam, beijde ten behoeve deser stadt gemaect, omme gehangen te werden int hof van zyn Exe. tot versieringe vanden camers der zeiven, volgende dordonnantie ende quitantie betaelt... 600 £." 4). Herhaaldelijk hebben deze drie hoofdwerken van Cornelis Cornelisz. de aandacht van Haarlem bezoekende vreemdelingen getrokken. In het reisjournaal van de Monconys staat daaromtrent geboekt: [22 Aug. 1663] »Avant que de diner Van Leoarden mena M. ü la maison du Prince, 011 il ny a rien de remarquable, que deux beaux tableaux, 1'un de Corneille de Harlem, d'un Adam & Eva en nature" 5). En Uffenbach schreef 10 Febr. 1711 in zijn dagboek: •Nachgehends wurden wir noch unten herum geführet, da wir auf dem Vorplatz und in etlichen Zimmern folgende schone Gemahlde sahen. Der Kinder-Mord Herodis von Cornelius von Harlem. Es hatte dieses Stück zwey Flügel oder Thiiren, so auch, und zwar von Heemskerck bemahlet waren. Adam und Eva, dabey stunde C. C. H. fe. 1592, welches auch von Cornelius von Harlem seyn soll. Beyde sind unvergleichlich schön. Ein Götter-Banquet, von einem unbekannten Meister, aber wohl gemahlt" 6). Ook het stuk van Vroom was in 1629 door den Haarlemschen magistraat bij den schilder besteld: »Mr. Henrick Vroom neempt aen ende gelooft het stuck van de stadt Haerlem namentlijcken den slach ofte scheepstrijt opde Haerlemmermeer wel getrouw ende oprechte te maecken tot eere ende reputatie van deeser stadt ende loff sijner nacomelingen ende stellet loon ter eijgene discretie ende goetvindinge van den heeren Burgermrn, daer mede hij sich sal contenteren ende vergenoegen sonder tegenseggen ende es hem bij provisie op reeckeninghe 1) Deze deuren, geschilderd door Maerten van Heemskerck, zijn niet mede naar Amsterdam gezonden, en bevinden zich thans in het Mauritshuis te 's-Gravenhage. 2) Deze voorstelling van het Haarlemsche Wonder bevindt zich nog in het Stedelijk Museum aldaar. 3) Thesauriersrekening van 1591 p. 72 v° en 75 v°. Vriendelijke mededeeling van den heer Gonnet, den Archivaris van Haarlem. 4) Thesauriersrekening van 1593, p. 64. 5) Journal des voyages de Monsieur de Monconys, II, Lyon 1666. p. 172. 6) Zach. Conr. von Uffenbach, Merkwürdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und Engelland, III, Ulm. 1754 p. 530. 12 verleent van deesen een ordonnantie van hondert ende veertich ponden te 40 grooten vlaems tpondt opden heere Thesaurier Teijlingen omrae daer mede te voldoen sijnen twee hondersten penninck"i). Reeds in 1808 is het stuk door D. Veelwaard naar een teekening van Waldorp gegraveerd voor Cornelis de Koning L. Dz., Tafereel der stad Haarlem (dl. II p. 92). De Maria Magdalena van Scorel was in 1625 aan de stad gekomen uit de Commanderie van St. Jan, wier goederen toen aan de burgerlijke gemeente zijn vervallen. Het stuk hing in 1573 »in de groote zael" en is in den inventaris van dat jaar aldus beschreven: »een tafereel van Maria Magdalena, gemaect bij Mr. Jan Scorel". 2). BIJLAGE IX. EEN SCHILDERIJ VAN MUR1LLO IN 1806 VERKOCHT. In de verkooping die 13 Aug. 1806 in het Trippenhuis gehouden werd en die volgens den catalogus bevat zou hebben »een uitmuntende verzameling fraaije schilderyen door beroemde Brabandsche en Nederlandsche meesters, nagelaaten door wylen den Heere Daniël Mansveld" kwam deze schilderij onder N°. 103 onder den hamer: »F. Morrillos. Deeze capitaale Ordinantie in een Landschap, verbeeld twee Italiaansche Landjongens met dobbelsteene speelende; de Caracters zyn natuurlyk, de voorwerpen levensgrooten, het coloriet aangenaam en van een meesterlyk stoute penceelbehandeling, hoog 55, breed 46 duim, op Doek". Voor ƒ500.— werd de schilderij weer door C. S. Roos ingekocht. Klaarblykelijk waren er in deze veiling ook andere aan het Rijk — of aan Gogel? — toebehoorende stukken, maar het is ons niet gelukt, deze in den catalogus te kunnen aanwijzen. BIJLAGE X. DE COLLECTIE VAN LUCIEN BONAPARTE. Lucien Bonaparte was in 1801 als gezant te Madrid reeds ijverig aan het verzamelen van kunstwerken. In het zeldzame werkje „Mémoires secrets sur Lucien Bonaparte, Prince de Canino, rédigés sur sa correspondence et sur des pièces authentiques et inédites. Imprimés et supprimés & Paris en 1815, Bruxelles 1818" (p. 78) vonden wij daaromtrent op dit jaar de volgende zinsneden: »Déj& Lucien avait acquis quelques ouvrages capitaux de Ribera, Morillos et autres bons peintres espagnols, lorsque sa bonne fortune amène dans la port de Malaga une prise anglaise, venant de Constantinople et chargée du mobelier précieux du Lord St. Helens, qui quittait cette ambassade. M. Ie Thiers, alors auprès de Lucien, fut chargé de lui acheter nombre de chefs-d'oeuvre de peinture que le Lord avait receuillis dans ses voyages." 1) Mem. van Burgemeesteren, 13 Febr. 1629. 2) F. Allan, Geschiedenis en beschrijving van Haarlem, II, Haarlem 1877 P- 355- De steeds overhandnemende verwijdering tusschen Lucien en zijn broeder, noopte den eerste eindelijk zich in Amerika te vestigen. 5 Aug. 1810 vertrok hij van Civita Vecchia op een hem door Murat ter beschikking gesteld schip, maar dit werd door Engelsche kruisers opgebracht, en na een kort verblijf op Malta landde Lucien in Dec. 1810 in Engeland. Reeds spoedig daarna liet hij zich ook zijn groote kunstverzameling naar Engeland zenden, opdat deze daar onder de hand verkocht zou worden. Ze werd onder leiding van Boyer in Pall Mali tentoongesteld en in 1812 verscheen het bekende galerijwerk: »Choix de gravures & 1'eau-forte d'après les peintures originales et les marbres de la Galerie de Lucien Bonaparte, London chez Guillaume Miller". Wat niet verkocht werd zou voor eenzelfde bestemming naar Parijs gezonden worden, maar Napoleons onverwachte terugkeer van Elba wierp dit plan omver, en er vond te Londen een verkooping plaats bij Mr. Stanley, waar wel het een en ander verkocht maar toch het meeste opgehouden, en later verworven werd door Aynard en Erard te Parijs. Niet onaardig is het er op te wijzen, dat er toch een schilderij, zij het dan ook langs gansch anderen weg, ten slotte in het Rijksmuseum terecht gekomen is, nl. van Dyck's portret van Johannes Baptista Franck, dat tot de in 1854 door van der Hoop aan de stad Amsterdam nagelaten schilderijen behoort. BIJLAGE XI. DE SCHILDERIJEN VERWORVEN OP DE VERKOOPING VAN HET KABINET VAN DER POT TE ROTTERDAM, 1807. Gerrit van der Pot, heer van Groeneveld, was 19 Maart 1807 te Rotterdam in den ouderdom van 75 jaren kinderloos overleden, als weduwnaar van zijn derde vrouw Cathérine Pelerin, die 23 Dec. 1799 op slechts 26-jarigen leeftijd gestorven was. Zijn eerste vrouw Alida Viruly was hem in 1772, zijn tweede, Maria Elisabeth Brakel, in 1795 ontvallen. Den tijd dien zijn ambtelijke bezigheden hem hiertoe overlieten — hij was o.a. van 1795 tot 1797 Raad en Wethouder der Gemeente — wijdde van der Pot aan de vorming van zijn kunstkabinet. Een gelukkige omstandigheid heeft het ons mogelijk gemaakt, hieromtrent de meest authentieke gegevens te publiceeren, immers in het Rotterdamsche Gemeente-Archief wordt het journaal bewaard, dat de verzamelaar zelf van de aanwinsten zijner verzameling nauwkeurig heeft bijgehouden. 1) Hierbij heeft hij niet alleen genoteerd hoe en voor hoeveel hij elk stuk verworven heeft, maar ook wat hij er later aan heeft laten herstellen. Hieruit zullen wij echter alleen de gegevens lichten die mededeelingen bevatten over de voor het Koninklijk Museum verworven schilderijen. De liefhebberij om schilderijen te verzamelen, was bij van der Pot aangewakkerd door zijn vader Willem van der Pot, voornamelijk bekend door zijn 1) Dit journaal en nog andere later te vermelden bescheiden omtrent de verzameling van der Pot hebben wij te danken aan de welwillende medewerking van Dr. E. Wiersum, Archivaris van Rotterdam. hofdicht Endeldyk. Tenminste verschillende schilderijen zijn hem door zijn vader geschonken. Zoo teekende hij bij het kerkgezicht van Emanuel de Witte (N°. 141) aan: »dit stukje heeft vader W. v. d Pot mij gegeeven". Daar Willem van der Pot 28 Jan. 1783 gestorven is, is de tijd eenigzins bepaald, wanneer het stuk in de verzameling is gekomen. Een ander stuk was hem door erfenis ten deel gevallen, nl. het zelfportret van Joost van Geel (N°. 42) »uit den boedel van Ignatia van Geel, deszelfs dogter geërft". Deze Ignatia van Geel had tot erfgenamen gesteld o. a. hare nichten Maria en Alida Viruly, en deze laatste was de eerste vrouw van Van der Pot. 1) In Sept. 1796 heeft P. J. Thijs, die nog herhaaldelijk genoemd zal worden, het stuk «gedubbeld". 778 Het eerst, dat wij van der Pot als kooper op zien treden was, toen 22 April 1778 te Gouda de inboedel verkocht werd van Ds. Samuel Beyerman. Bij die gelegenheid kocht hij *5 Pourtraiten van twee Mannen en drie Vrouwen, zynde Lansbergens, gekomen uit den boedel van Ds. S. Beyerman te Gouda, voor V* in dezelve betaald ƒ105.— dus f 210.—"2). Daar deze portretten geboekt staan onder het hoofd Bartholomeus van der Helst, mogen wij ze zonder bezwaar indentifieeren met de vijf portretten van dien meester die onder N°. 50 en 51 in de catalogus der verkooping van der Pot voorkwamen. Slechts een gedeelte van het eerste nummer is toen voor het Koninklijk Museum gekocht, wat wel jammer is, want "de vijf portretten vormden klaarblijkelijk een reeks, en gewapend met van der Pots aanteekening «zijnde Lansbergens", is het ook wel na te gaan, wie voorgesteld waren. Ds. Samuel Beyerman was 3 Oct. 1694 te Rotterdam gedoopt als de zoon van Jacob Beyerman en Agatha van Lansbergen. Nu is Samuel van Lansbergen, de 24 Oct. 1669 te Rotterdam gestorven predikant, driemaal getrouwd, I reeds vóór 1621 met Maria Pietersdr. de Leest (overleden 25 Febr. 1652), II met Anna de Wou en III (1661) met Sara Busch. 3). Waar nu N°. 50 van den auctiecatalogus >een bejaard Mans portret" met twee pendanten aanwijst, »Een bejaard Vrouweportret" en een »jong Vrouweportret", daar mogen we veilig aannemen, dat deze portretten Samuel van Lansbergen en twee van zijn drie vrouwen voorstellen. Daar het voor het Koninklijk Museum gekochte vrouwenportret 1646 gedateerd is en het derde huwelijk van Samuel van Lansbergen eerst in 1661 gesloten werd, achten wij het waarschijnlijkst, dat nevens de zeker voorgestelde eerste vrouw ook de tweede door van der Helst geschilderd is. De fraaie portretten in het Rijksmuseum geven dus zonder twijfel te zien den bekenden Rotterdamschen predikant der Remonstrantsche gemeente Samuel van Lansbergen en diens eerste vrouw Maria Pietersdr. de Leest. — N°. 51 van den auctiecatalogus, »Een kloek Jongmans-portret, een open boek in de regterhand houdende. Achter hem een Gordijn en boeken in 't verschiet. Eene wedergade, zijnde het Portret eener jonge Vrouw, de handen op elkaar houdende; in den achtergrond eene stemmige Architectuur. Beiden kloek geteekend, breed en meesterlijk geschilderd ten halven lijve. Hoog 28, breed 22% duim. Paneel", zal dan de portretten van den jongen Ds. Samuel van Lansbergen en diens vrouw, Maria Visch, bevat hebben. 1) Hieromtrent is meer te vinden in Oud-Holland XVI, 38, 44, 45. 2) In den catalogus der verkooping, die 21 April 1778 ten huize van den overledene op de Oosthaven te Gouda had plaats gevonden, staan als gewoonlijk de familieportretten niet vermeld. 3) Mededeeling van Dr. E. Wiersum te Rotterdam. Ze werden voor ƒ 150.— door Coclers gekocht, het portret van de derde vrouw van den ouden Samuel voor ƒ 110.— door Steenstra. Het duurde eenigen tijd voor van der Pot doorging met het verrijken van l1%1 zijn verzameling. Eerst 10 Mei 1781 kocht hij op de verkooping der collectie van pastoor B. Kley te 's Gravenhage Dou's biddenden monnik voor ƒ 170—.(N°. 29). 1) Ook bij kunstkoopers keek hij rond, en in Juli 1781 verschafte Aart Schouman te 's Gravenhage hem voor ƒ 105.— Hondecoeters »stuk met vogels, verbeeldende een witte klokhen met kiekens, een hopvogel in het geboomte etc." N°. 55) en in dezelfde maand zekere Lemmens, ook voor ƒ 105.— Snyders, Dood wild »verbeeldende een hangend Hart, Wilde Zwijnenkop, groentens, fruit en bloemen" (N°. 116). Hierbij teekende hij aan, dat het stuk 16 Mei 1781 op de verk. Wed. Mr. S. A. Westerhof te Amsterdam ƒ 55.— gegolden had. In Juli 1783 onderging het een geheele operatie bestaande uit «schoonmaken, bersten uitdoen, opplakken" enz. Op de verkooping der collectie Pieter Calkoen Willemsz. te Amsterdam, 10 Sept. 1781, werden drie schilderijen door hem gekocht: Hondecoeters Landschap met gevogelte (N°. 54) voor ƒ45 —, Lingelbachs Hooikar (N°. 73) voor ƒ 201.— en Jan Steens Bakker Oostwaard (N°. 119) voor ƒ 190—. Dit laatste stuk had 18 Aug. 1762 op de verk. J. P. Wierman te Amsterdam /160.— gegolden. Thijs maakte het in Sept. 1796 schoon, en nog toen hij bij van der Pot was bracht J. Bemme het in prent. Ook te Amsterdam bezocht van der Pot de kunstkoopers en verzamelaars. 5 Dec. 1781 kocht hij er bij Pieter Fouquet Jr. Wouwermans Hoefsmid (N°. 145) voor ƒ1200.— en 5 Dec. 1781 van Jan Danser Nijman Hackaerts meesterwerk, de Esschenlaan (N°. 47), voor ƒ550. De Hackaert werd Sept. 1799 door Thijs „in staat gebragt". 2) Waar in zijn woonplaats iets goeds aan de markt kwam, verzuimde van der 1752 Pot de gelegenheid niet zijn verzameling uit te breiden. Zoo verschafte de verkooping van Mevr. de Wed. Molewater, 4 Maart 1782 hem de twee binnenhuizen van Brekelencam (N°. 20) voor ƒ94.— en die van Wijnand Coole, 6 Aug. 1782, twee stukken, de Heem's Bloemen en vruchten (N°. 45) 3) voor f 130.— en Herman Saftlevens Rijnlandschap (N°. 151) voor ƒ 42.—. In Sept. 1782 sloeg hij zijn slag weer te Amsterdam en kocht daar van Jan de Neufville voor ƒ1100.— twee woelende waters van Lud. Backhuysen (N°. 3)4): »NB. afkomstig van de Heer van den Enden, laast van de Heer Nijman a ƒ1200.— door hem gekogt";5) voor ƒ 1050.— twee stadsgezichten van Jan van der Heyden (N°. 53^: »Deese waren gekogt van P. Fouquet Junior"; voor ƒ 200.— het landschap met den slapenden schaapherder, door Jan van der Meer 1) Het stuk is niet indentisch met het schilderijtje dat 3 Sept. 1737 op de verk. Samuel van Huls te 's Gravenhage was voorgekomen. Immers daar was toen verkocht »Een Heremiet met een Boek in de Hand, hoog 11, breed 8^ duim", en op de verk. Kley »Een Biddend Munnikje met de Handen te saamen, daar om een Pater-Noster met een Kruys voor hem leggende, hoog 9 V*., breed iM duim". 2) Dit schoonmaken door Thijs zullen we voortaan niet meer vermelden. 3) Dit stuk is 4 Aug. 1828 weer verkocht. 4) Door een onbegrijpelijke drukfout staat op p. 112 hierboven in plaats van deze twee stukken van Backhuysen Dou's Avondschool. 5) Een dezer stukken is in 1825 door ruiling in het Mauritshuis terecht gekomen. den Jonge (N°. 75): >NB. was door hem van Jan IJver voor /250.— gekogt"; en voor ƒ2100.— Wouwerman's Overwinning der boeren (N°. 142): »Was door hem voor ƒ 2500.— gekogt uit het cabinet van Lublink." In dezelfde maand nam hij van Jacob de Vos een landschap van Jacob van Ruisdael over voor ƒ400.— »de Prijs waarvoor Zijn E. het eenige maanden te voren van de Heer Nijman had gekogt". Van der Pot twijfelde later aan de juistheid der toeschrijving; hij sloeg in zijn journal Ruisdael's naam door en schreef er naast dien van Hobbema, met de opmerking: »zeer zeeker zegt P. J. Thijs". In den auctiecatalogus van 1807 werd het stuk echter aan Joris van der Hagen toegeschreven (N°. 46). Lang heeft het dien naam gedragen, doch in de laatste catalogi van het Rijksmuseum wordt het weer aan Jacob van Ruisdael teruggegeven (N°. 2981). Nog verwierf hij in 1782 van zekeren G. van der Hoofd voor ƒ31.— 10 st. Ostade's Boer met een kan. Dit stukje is in den autiecatalogus van 1807 genoteerd als door Isaac van Ostade (N°. 98), maar sedert lang heeft het zijn oude benaming terug. 1783 In 1783 was van der Pot niet minder gelukkig, niet zoozeer wat het aantal, als wat het gehalte der aankoopen betreft. 9 April nam hij op een verkooping te Amsterdam van Ploos van Amstel voor ƒ300.— over twee Land- en Watergezichtjes van Jan Brueghel (N°. 21) en 6 Aug. kocht hij er uit het kabinet Jan de Neufville de Heems, Bloemen en Vruchten (N°. 49) voor /50.— en Lingelbachs Zeehaven (N°. 72) voor /201.—. Belangrijker was het >Hofgezigt" van Jan Weenix (N°. 135) dat hij 22 Sept. 1783 op de veiling van den in 1781 te 'sGravenhage overleden Pieter Locquet voor ƒ1200.— verwierf 1). Eindelijk kocht hij in dit jaar van den heer Mossel voor ƒ 4900.— Dou's Avondschool (N°. 251), die Mossel 8 Sept. 1766 te Leiden voor ƒ4000.— op de verkooping der weduwe Allard de la Court gekocht had. 1784 Het jaar 1784 brengt voor ons doel slechts twee schilderijen. 16 Oct. 1784 kocht hij van Pieter Fouquet Jr. te Amsterdam voor ƒ1300.— een »osse- en een schapendrift in een keurig landschap" van Berchem (N°. n), en 1 Nov. van dezelfde voor ƒ1950.— een fruitstuk van Jan van Huysum (N°. 58). 1785 Belangrijker waren de aanwinsten in 1785, immers 14 Aug. van dat jaar nam hij van Jacob de Vos te Amsterdam voor ƒ 230.— over het »strand- en zeegezigt" van Jacob van Ruisdael (N°. 108), dat sedert 1825 door ruiling in het Mauritshuis berust, en 19 Nov. kocht hij van de Neufville, zeepsieder in den Oliphant »alhier" d. i. te Rotterdam 2) — voor ƒ 4000.— de twee prachtige Willem van de Velde's met voorstellingen uit den Vierdaagschen Zeestrijd (No. 133). Ze waren 18 Aug. 1762 op de veiling Joh. Pieter Wierman te Amsterdam voor ƒ1200— verkocht. 1786 Ook in 1786 slechts twee stukken, een landschap van Pynacker, »waar ineen liggende stam van een boom op den voorgrond" (N°. 105), 3 Jan. 1786 voor ƒ1500.— gekocht van P. Fouquet Jr., die het stuk van den zooeven genoemden zeepsieder de Neufville verworven had; en 11 Jan. nam hij zelf van de Neufville nog over Flinck's Zegening van Jacob, voor ƒ 8000.— (N°. 37). 1) Dit stuk is dus niet afkomstig van de verkooping Herman ten Kate, Amsterdam 10 Juni 1801. 2) Deze zeepzieder in den Oliphant, aan de Hoogstraat, is eerst 28 Juli 1811 gestorven, en klaarblijkelijk niet in gunstige finantiëele omstandigheden, want zijn erfgenamen aanvaardden zijn nalatenschap niet dan onder benificie van inventaris. Thans merken wij een vrij lange stagnatie in de aankoopen op. Pas weer in 1793 treffen we van der Pot aan te Brussel, waar hij een zaakkundigen gids had in den bloemschilder Pieter Joseph Thijs. Deze was hofschilder geweest van de landvoogdes Aartshertogin Maria Christina, die 9 Nov. 1792 Brussel had moeten verlaten, om er niet terug te keeren. In Maart 1793 verkochten de *793 Franschen toen het meubilair uit hare paleizen, en bij die gelegenheid verwierf van der Pot, met alle onkosten meegerekend voor slechts ƒ137.— Belgisch courant — door hem zelf berekend op ƒ117.— 9 st Hollandsch — de vier kapitale jachtstukken van David de Coninck (N°. 24), die dus eens een der paleizen van de Aartshertogin versierd hebben. De Rotterdamsche schilder Nicolaas Muys kocht in Juli voor van der Pot op een verkooping te dier stede voor ƒ80.— een riviergezicht van Jan van Goyen (N°. 44) en 28 Nov. 1793 op de verkooping Jan van Spijk te Rotterdam voor fi 25.— Wouwerman's Boerengevecht (N°. 145); de door Muys voor voldaan geteekende quitantie ligt nog in het journaal. Het laatstgenoemde stuk was afkomstig uit den boedel van de weduwe de Ramaeus aan zekeren Riemersma gekomen, en door dezen Riemersma op genoemde verkooping gedaan. De goede zaken in 1793 te Brussel gedaan, hebben van der Pot zeker aangespoord, dat terrein verder te verkennen. 22 Juli 1795 kocht hij er van den notaris H. van Wel, voor ƒ2045—6 st. (Hollandsch) met inbegrip van alle onkosten de Schrijvende Dame van Frans van Mieris (N°. 76) en de Heilige Familie van Adriaan van der Werff (N°. 137). In het journal wijst van der Pot op den niet onbelangrijken stamboom van eerstgenoemde schilderij: Heer van Cauwerven, Braamcamp en Randon de Boisseti). Waar hij echter den van der Werff een nog aanzienlijker stamboom toedeelt: »is geweest in het Cabinet te Dusseldorp, later te Manheim, laast in het Cabinet van Randon de Boisset te Parijs," daar heeft hij zich toch vergist, want het stuk dat door van der Werff voor den Keurvorst is geschilderd en door van Gooi 2) in 1751 genoteerd is als hangende in het tweede Kabinet, is weliswaar later naar Mannheim gestuurd, waar Antoine Cardon het in 1795 in prent bracht, maar vandaar naar München gevoerd, en thans prijkt het daar nog in de Aeltere Pinakothek. De onderlinge verhouding van de vele herhalingen dezer schilderij is niet gemakkelijk vast te stellen. Er zijn er op zijn minst vier, thans in de musea te München, Kassei, St. Petersburg en Amsterdam. Het Amsterdamsche exemplaar, dat door van der Pot in 1795 te Brussel gekocht is, zal wel uit de collectie Randon de Boisset (1777) afkomstig zijn, en was dan daarvóór in de 6 April 1772 verkochte collectie Duc de Choiseul (2700 livres), terwijl J. F. Rousseau het in 1771 als bestanddeel van die collectie gegraveerd heeft. Later is het vermoedelijk geweest in de verzamelingen Duc de Lavallière, verkocht 21 Febr. 1781, Leboeuf, verkocht te Parijs 8 April 1783 en Destouches, 1 germinal an II (21 Maart 1794). In het najaar van 1795 heeft Thijs weer een bezoek aan van der Pot gebracht. 1) De verzameling van Jacob van Reigersberg, heer van Couwerve en Krabbendijke, was in 1752 al door Gerard Hoet in dl. II van zijn Naamlijst geïnventariseerd (p. 535—538). Nadat de eigenaar 10 Nov. 1762 gestorven was, kwam de collectie 31 Juli 1765 te Middelburg onder den hamer; de verkooping Gerrit Braamcamp begon te Amsterdam 31 Juli 1771 (het stuk bracht er/3610.— op) en die van Randon de Boisset te Parijs 27 Febr. 1777 (8100 livres). 2) Johan van Gooi, De nieuwe Schouburg der Nederlantsche kunstschilders, II, 's-Gravenhage 1751, p. 5Ó1* 15 Nov. van dat jaar bericht hij hem van Brussel uit zijn behouden thuiskomst, 1) en hij stelt hem meteen gerust over den toestand van zijn van Mieris: >Wat aengaet de berstjens in het stuxken van Frans Mieris, als het van het oud vernis ontbloot was, heb bevonden, dat er diergelijke seer klijne in het schildering waeren, welke zig meerder vertoonde omlaeg in het tabouretje die ik wat verholpen hebbe; de oorsaek daer van kan sijn, dat dit stuxken eertijds wel wat van de hitte der zonne kan getroffen hebben eer de couleuren wel versteent waeren en dat er nog eenige olie in zat, dog het dogt mij van geen belang; nu kan het wezen, dat het nieuw vernis in die berstjens wat in getogen is, 't geene ik vermeijn niet remarkabel is ten sij men het stuxken schuijns besiet. Sijt versekert dit kan niets voor quaet gevolg, ik vermeijn selfs dat dit meerder verdwijnen sal als het vet van de gom meerder sal door den tijdt verarten, en om dit seffens weg te helpen is maer de oppervlacke van 't vernis wat doof te vrijven en te verminderen, en er een dunnere laag over te passeren, doch laet het 't kan niets erg aen de schildering." 1796 In 1796 verwierf van der Pot weer heel wat. Vooreerst Adriaen van Ostade's schilderkamer (N°. 96), 5 April gekocht op de verkooping Mr. Jacob van der Lely te Delft, voor ƒ211.— Dan nam hij 25 April twee stukken over van Jan Danser Nijman, nl. voor /1200.— Cuyp's »beestendrift" (N°. 26), door Nijman kort te voren voor fnoo.— gekocht, »staande toen boven een deur bij eene Onderwater te Dort." Hierbij mogen we er zeker wel op wijzen, dat Cuyps eenige dochter Arendina getrouwd is met Pieter Onderwater. Nog belangrijker was evenwel het andere stuk waar hij Nijman /6000.— voor betaalde, nl. Potters Landschap met vee (N°. 103), Dit stuk komt uit den boedel van de Heer Snakenburg te Leiden, aan wien de Heer Nijman voor de Heer Hope te vergeefs ƒ14.525.— geboden had. In den catalogus van het Rijksmuseum staat, dat deze schilderij afkomstig is van de verkooping Wed. Valckenier—Hooft te Amsterdam, 31 Aug. 1796. Dit misverstand wordt opgehelderd door de volgende aanteekening die van der Pot in zijn journal schreef: >31 Aug. 1796 is op de verkooping van E. Hooft, Wed. W. Valckenier verkogt aan den Engelschen konstkoper Brian een stuk, inhoudende juist het zelve, doch wankleurig, zonder houding, egaal geel, eenige partijen niet gefinisseerd, sommige eerste aanleggen uitgeschilderd, voor ƒ3025.— Dit stuk wierd beoordeeld een aanleg van Potter geschilderd, voor een model van het bovenstaande gebruikt, en meerendeels door hem opgeschilderd. Het stuk was voor de verkooping nog schoongemaakt en verholpen, geteekend Paulus Potter 1651. Schoon dit stuk zeer onvoldoende was, wilde de Heer de Smeth en andere deeze capitale Potter hebben, doch gevallig zag de Heer Goll eenige dagen voor de verkooping met groote verwondering mijn stuk, verhaalde dit te Amsterdam, waarop Jacob de Vos en andere overkwamen om mijn stuk te zien; het onderscheid bekend geworden zijnde, wilde geen liefhebber het stuk koopen. Ik reisde met hem terug na Amsterdam en bevond met groot genoegen dat dit stuk, vergeleken met het mijne, van zeer geringe waardij was." Nog kocht hij in Sept. 1796 op de verkooping Hoevenaar voor ƒ 52.— 10 st. een wintergezicht van Beerstraaten (N°. 7) »voormaals bij den papierkooper van Gijzen door Hoevenaar gekogt". 2) 1) Een dossier brieven van Thijs aan van der Pot berust in de bovendoelde verzameling in het Rotterdamsche Archief. 2) Vermoedelijk Adriaan van Gijzen Cornelisz., koopman op de Nieuwehaven, die 3 Aug. 1781 gestorven is. In het najaar van 1796 was Thijs weer gedurende eenigen tijd te Rotterdam, zeker om de vele aankoopen van den laatsten tijd onder handen te nemen. 1 o Oct. bericht hij weer van Brussel uit zijn behouden aankonst. Thijs bleef van der Pot voortdurend op de hoogte houden omtrent wat er op het gebied van oude kunst te Brussel voorviel en wat hem van elders bekend werd. Zoo schreef hij 27 Febr. 1747: »Eenen schilder van hier heeft lestmael tot Parijs het Museum gesien; menigte van onze schilderijen heeft hij daer seer beschaedigt gesien den grooten Potter uijt het Cabinet van den prins 1) in 't midden door eene groote spijker gekrabt Alle de schilderijen waeren afgenomen en laagen waer dat de metzelaers werckten om de Zael te vergrooten en veranderen". 18 Sept. 1797 klaagt hij over de kwade pratijken zijner collega's. Sprekend over Marnefte schreef hij: »hij is altijt voorsien van Cuijpen, waar van ik geloof, onder ons, den maeker is van Strij, dus is er actuelijck een fabriek van Cuijp gelijck er eertijts een van Potter was Er is hier bij Marneffe gelogeert Regemortel van Antwerpen, die hier fabriqueert Ruijsdaelen, Pijnackers, Both, &c. Hij heeft het daer seer druck, wuarschijnelijck sullen wij in 't kort sien te voorschijn komen een sortiment van alle die groote meesters, welkers naemen hij wel weet op sijn overschilderde schilderijen te setten. Ik bejammer dat eerlijke luij daer mede soo bedrogen worden". Over dat zetten van namen op oude schilderijen dacht men trouwens vroeger anders dan tegenwoordig. Immers Thijs zelf schreef 28 Jan. 1798 aan van der Pot: »D'Heer van der Pais schrijft mij sijne schilderijen met voldoening ontfangen te hebben, maer dat den Ruijsdael een luguber schilderij gebleven is, ik heb er alle partij van getrocken, tis soo geschildert geweest volgens het eenzaem sujet, helderder het te maeken, soude alles moeten overschildert hebben, en dan was den Ruijsdael weg. Ik sal er den naem in Holland beter opstellen, want ik hier geenen aen de hand had". Vóór wij het verhaal van van der Pot's aankoopen voortzetten nog twee citaten uit de brieven van Thijs. 21 Oct. 1798 schreef hij: »Boijermans 2) van Utrecht is hier, heb hem eenige teekeningen met een klijn lantschapje van Wijnants verkogt; hij vertrekt naer Parijs, maer alsoo syn pasport niet geviseert is geweest in den Haag, is hij hier opgehouden", 6 Jan. 1799: »Boeijermans van Utreght heeft hier menigte nesten gekogt, ik meijnde die man beter kender was; hij heeft alle lorremans afgeloopen, gekogt, in meijning daer bedekte en onbekende schatten te vinden, ik heb hem geweygert die saeken in staet te stellen, want daer van geen eer te haelen was, hij is met alle dit vertrocken naer Parijs," en 9 Mei 1802: »Boymans van Utreght is hier op de verkoping 3) geweest, heeft besteed aan lorren ƒ25 è. f30 en is daer mede vertrocken, heb voor hem in staat gebraght een klijne Hobbema; hij wilde met gewelt my mede hebben om sijn collectie in order te brengen, maer daer toe konde ik my niet resolveren, dien man raisonneerd en decideerd van alle groote meesters en sien hem noyt anders koopen als objecten die niemant wilt." In 1797 en 1798 heeft van der Pot telkens slechts één schilderij gekocht, dat 1797 later in het Koninklijk Museum terecht gekomen is, nl. Philip de Konincks 1) De stier van Potter, thans in het Mauritshuis. 2) lees: Boymans. 3) De verkooping der collectie van graaf Cuypers van Reymenam was te Brussel 27 April 1802 begonnen. »Bosch- land- en riviergezicht" (n®. 66), voor ƒ 340.— op een verkooping bij 1798 C. S. Roos te Amsterdam, 13 Sept. 17Q7. En 8 Dec. 1798 kocht hij uit de hand Abr. van Beyerens vischstuk (n°. 15), voor slechts ƒ 11.—. In Febr. 1798 had hij op andere wijze Backhuysen's Mosselsteiger verworven (n°. 2): »NB. Dit stuk kogt Daniël de Jongh van Cocceraud te Brussel voor 160 Louisen, 1792 — en is mij naar zijn overlijden door zijne Erfgenamen present gedaan, uit hoofde dat Daniël de Jongh met mij te Brussel had gewoond, en niets aan alle verteeringen of huishuur betaald had, stellende altoos uit, om daaromtrend eenige schikkingen te maken". Reeds 20 Nov. 1796 had Thijs aan van der Pot bericht, dat Daniël de Jongh gestorven was. In het najaar van 1799 was Thijs weer in Holland geweest, en heeft toen cenige schilderijen aan van der Pot verkocht, nl. voor ƒ60.— Bega's Oud man in zijn studeervertrek (N°. 9) thans herkend als een Salomon de Koninck, en voor dezelfde som, als geschilderd door Huibert en Jan van Eick >Een antiecq stuk op Paneel, verbeeldende de Heilige Familie, Jozeph, Joachem, Maria, Martha, Elisabeth, Anna, Simon, Johanna, etc. in een tempel". (N°. 36). Het is zeer jammer dat van der Pot over de vroegere geschiedenis van deze allegorische voorstelling van het zoenoffer des Nieuwen Verbonds, geschilderd door Geertgen tot Sint Jans, niets heeft geboekt. Kort voor 18 Sept. 1797 had Thijs het pas verworven, want toen schreef hij er over: >D'Heer Cremer heeft bij mij eenige schilderijen gesien waer over hij scheen voldaen te sijn; ik heb hem getoont een stuck van de alderoutste schildering bekent, door Jan van Eijck, dat hij verwondert heeft". Van der Pot had Thijs geklaagd over den toestand van zijn Dou, vermoedelijk de Avondschool, waar deze 5 Dec. 1798 op antwoordde: » Komen er bersten int vernis van G. Dou, dit moet sijn door werckinge van de lught, 'tkan geen quaet aan de schildering doen, want dit vernis is al te teer; en hebbe geen ondervinding dat hij klieft, maer hitte of stercke droogte kan maken, dat het vettig deel van de gom metter tijd allenskens weg treckt, dat dan die harde oppervlakte die het schilderij bedeckt door eenigsints t'samentrecken die bersten veroorsaekt; om dit te wederstaen hoeft men maer wat vernis oppervlackig af te haelen en er een dunne laag over te passeren, is weer aller genourisseert voor eenige jaaren-, die doffe pleck kan niet sijn als aanslag van vogt, een penceelstreek daer over met wat dun klaer vernis doet dat op een oogslag passeren". 1800 Op de verkooping Gildemeester te Amsterdam, 11 Juni 1800, waar Asselyns Zwaan onmiddellijk voor het Museum gekocht werd, heeft van der Pot twee stukken verworven, die later daar ook zouden komen te hangen, nl. Mignons fruitstuk (N°. 80) voor ƒ250.— en de Lelie's Morgenbezoek (N°. 70) voor ƒ350.-. Dit laatste stuk zal Gildemeester vermoedelijk van den schilder zelf gekocht hebben. De verkooping C. Groeninx van Zoelen te Rotterdam 25 Juni 1800 leverde ook twee stukken op, nl. het landschap met schapen, genoemd »Moederliefde" van Simon van der Does (N°. 27) voor ƒ 200.— en Jan Steens Schuurster (N°. 121) voor ƒ78.—. In Juli 1800 kocht hij van Thijs voor ƒ 200.— Dusarts Vischmarkt (N°. 31), welk stuk Thijs eenige weken te voren te Haarlem voor/162.— gekocht had. Nog eenmaal beproefde van der Pot zijn geluk in het buitenland. Het was 1801 toen 23 Febr. 1801 te Parijs het beroemde kabinet Claude Tolozan onder den hamer kwam. Thijs was er voor hem heen gegaan en het resultaat was, dat deze cr vier schilderijen voor hem kocht, nl. Berchems landschap met een neraer en een herderin (N°. 12) voor frcs. 585.--, Boths Italiaansch landschap (N°. 18) 1) voor frcs. 3800.—, Poelenburgs landschap met badende meisjes (N°. 101) voor ƒ 1005.— en last not laest Wouvvermans Reigerjacht (N°. 143) voor frcs 2750. . Van der Pot heeft verzuimd van dit laatste stuk den stamboom in zijn journaal aan te teekenen. En deze mocht toch gerust gezien worden: Duc de Choiseul, 6 April 1772 (3000 frcs.), Prince de Conti, 8 April 1777 (4000 frcs.) en Destouches, 21 Maart 1794. In 17 71 had Dunker het stuk voor het Cabinet Choiseul gegraveerd. In Mei 1803 kocht van der Pot van Thijs Beerstraaten's Zeeslag van 12 Juni 1803 1666 (N°. 6) voor ƒ600.— en 30 April 1804 van den schilder Kobel voor ƒ 30 — i8o4 het kleine familieportretstukje op koper, dat toen doorging voor de familie van admiraal de Ruyter, geschilderd door Karei de Moor (N°. 83), doch dat thans toegeschreven is aan Gerard Hoet, terwijl omtrent de voorgestelde personen geen vermoeden bestaat. En dit is de laatste datum in het journaal, dien wij in verband kunnen brengen met eenig later voor het Koninklijk Museum verworven schilderij. Slechts bij één stuk had hij vergeten den datum van aankoop te noteeren, nl. bij den biddenden monnik van Frans van Mieris den Jonge »gekomen uit het Cabinet van de Keurvorst van Maintz en alhier uit de hand gekogt van de Heer Remij voor ƒ 78-15." Wel teekende er bij aan: »Word by Johan van Gooi aangehaald". Daar staat dan ook 2) »In het Kabinet van den Keurvorst van Ments is een biddende Munnik van hem te vinden, zijnde kunstig en uytvoerig geschildert". Zonderling is het, dat dit stukje in den auctiecatalogus aan Willem van Mieris is toegekend (N°. 79). Nog in Aug. 1806 kocht van der Pot van Thijs verschillende schilderijen, die later niet voor het Koninklijk Museum aangekocht zijn. Nadat van der Pot 19 Maart 1807 gestorven was, werd reeds 9 April een »Specifique Taxatie van 't Cabinet Schilderyen vau Wyle den Heere G. van der Pot van Groeneveld, door den Heeren G. van Nymegen en N. Muijs gedaan.' Hunne taxatie ligt in het dossier en is zeer laag gesteld, zoodat ze maar tot een totaalbedrag van ƒ53015.— kwamen. Alle door hen genoemde prijzen werden op de verkooping, 6 Juni 1808, verre overtroffen. BIJLAGE XII. HET PORTRET VAN DE RUYTER AFKOMSTIG VAN DE ADMIRALITEIT VAN ZEELAND. In Bijlage III hebben wij reeds gelegenheid gehad er op te wijzen, dat er verschillende portretten van Michiel Adriaensz. de Ruyter in de Nationale Konstgalery opgenomen zijn. Reeds in 1799 werd er een genomen uit het Prin- 1) Dit was 22 Sept. 1783 op de verk. Pieter Locquet te Amsterdam geweest, maar had daar nog een pendant: landschap met rechts bergen, van waar een groote waterval zich in een rivier stort, terwijl links onder een boomgroep drie personen hiernaar kijken. 2) J. van Gooi, Nieuwe Schouburg der Nederlandsche Kunstschilders, II, 's Hage 1751 p. 148. senhof te Amsterdam, en dit vinden we in verschillende latere inventarissen terug. 23 Mei 1800 kregen Temminck en Roos machtiging er een uit het Zeecomptoir te Rotterdam te nemen; ze zouden dit zeker niet gevraagd hebben, wanneer het portret niet beter of ten minste niet anders was dan het reeds aanwezige. En in 1808 werd zoowaar nog een derde uit Zeeland gezonden. Waar er nu in den catalogus van 1809 slechts één portret van den grooten zeeheld genoemd wordt, achten wij het het waarschijnlijkst, dat dit het uit Zeeland gezondene zal zijn geweest. In den catalogus van 1858 staat de afkomst dan ook al vermeld als geschenk van de Staten van Zeeland. Over de vroegere geschiedenis van dit portret is ons niets bekend geworden. In de »Dichtlievende tydkortingen van Johan Steengracht, Pieter Boddaert en Pieter de la Rue 1) staat een gedicht: »Op het af beeldzei van den roemrugtigen zeeheld Michiel de Ruyter, Hertog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal over Holland en West-Vriesland. Zo als 't gezien werd op de Raadkamer ter Admiraliteit van Zeeland". BIJLAGE XIII. DE ZEVEN SCHILDERIJEN AFGESTAAN DOOR DE STAD AMSTERDAM. Toen het besluit genomen was, dat het Amsterdamsche Stadhuis ingericht zou worden tot paleis van koning Lodewijk, was de magistraat van plan, de vele schilderijen die zich langzamerhand in hun paleis hadden opgehoopt, naar hun nieuwe woning in het Prinsenhof mede te nemen, maar omdat ze daar wegens de inrichting der lokalen voorloopig geen plaats konden vinden en ook in hun vroeger verblijf in den weg stonden, werd een groot gedeelte in Februari 1808 ter bewaring gegeven aan C. S. Roos in het Trippenhuis. De 20 Maart 1808 daarvoor door Roos geteekende quitantie berust op het Archief te Amsterdam 2): »Ontfangen uit handen van den YVel Edelen Heer Mr. C. C. Six, Thesaurier, dezer Stad de navolgende Schilderijen uit het geweezene Raadhuis, te weten"... enz. Wij zullen alleen noemen: »Van de Groote Krijgsraad Kamer De beroemde Maaltyt door B. van der Helst. Een door Rembrand, zynde 5 Heeren aan een Tafel zittende. Een door G. Flink daarin het Pourtrait van Maarseveen. Van de Kleine Krijgsraadkamer De beroemde Nagt Patroelje door Rembrand. Van de Rariteiten Kamer De cappitale Regentenstukken door B. van der Helst. Deze stukken, en nog vele andere, had Roos in ontvangst genomen »met belofte van dezelve zorgvuldig en nauwkeurig in myne woning genaamd het Huis van Trip te bewaren zonder echter te willen verstaan hebben dat ik my omtrent dezelve eenigzins verantwoordelyk stelle voor de ongevalle van Brand, Geweld, Diefstal of enig ander toeval die dezelve zouden kunnen overkomen". 1) Tweede deel, Leyden 1718 p. 191, 192. 2) Deze en de volgende gegevens uit het Stedelijk Archief te Amsterdam zijn ons welwellend ter beschikking gesteld door den archivaris Mr. W. R. Veder. In een afschrift van dit regu is in margine aangeteekend, welke plaats in het nieuwe Stadhuis aan de resp. stukken gegeven zou worden, of reeds gegeven was. Daarbij zijn niet ingevuld de Schuttersmaalteid, de Nachtwacht, een der Doelheerenstukken, van der Helst en verschillende andere die toch een plaats in het Prinsenhof gevonden hebben. Daarentegen waren de Staalmeesters reeds geplaatst in Burgermeesterskamer en Flincks Schuttersvrede was bestemd voor de Kamer van Schepenen Extraordinaris. Dus ook toen nog waren de oogen niet opengegaan omtrent de groote kunstwaarde van de Staalmeesters. Uit de omstandigheid, dat de Nachtwacht in de eerste helft van het jaar 1808 in bewaring gegeven is aan Roos, heeft zich de legende ontwikkeld, dat Roos deze schilderij bij het bezoek van Napoleon in 1811 gered zou hebben van een overbrenging naar Parijs. 8 Juli 1808 ontving Roos den volgenden brief: »De Minister van Binnenlandsche Zaken aan den Heer C. S. Roos, Lid van het Instituut. Ik heb eene Messive ontfangen van Zijne Excellentie den Groot Maarschalk van 'sKonings Paleis, waarby my gemeld word dat het de intentie van Zyne Majesteit is, dat de Schilderyen des Konings, welke thans by UEd. zyn geplaatst, naar het Paleis werden gebragt. Ik verzoek UEd. dus daartoe het nodige te willen bezorgen. Ik twijffel niet, of de Heer Groot Maarschalk heeft de nodige orders gesteld tot den ontfangst, waartoe het best zyn zoude dat UEd dit met den Heer Smissaert Intendant van het Paleis overlegd." De Minister voornoemd, F. van Leyden. De zaak schijnt niet spoedig genoeg gegaan te zijn naar den zin van den Koning. 27 Juli 1808 schreef de Minister er nog weer over en nu »aan den Heer Staatsraad van de Poll, Burgemeester der stad Amsterdam." Hoog EdelGestrenge Heer! Overeenkomstig hetgeen ik UHE. Gestr. reeds bevorens by mynen brief en mondeling heb medegedeeld van 's Konings verlangen dat de beste schilderijen die op het Stadhuis te Amsterdam geweest zijn, op het Paleis werden overgebragt, zoo verzoek ik UHE. Gestr. de nodige orders te willen stellen, dat dezelve ten spoedigste aan den heer Smissaert als daartoe van den heer van Lamsweerde gequalificeerd, tegen regu werden overgegeven." Wanneer 6 Aug. 1808 de Intendant Smissaert zich weder in deze aangelegenheid tot den Burgemeester wendt, is de lijst van desiderata echter een weinig vergroot. Hoog EdelGestrenge Heer! »Ik hebbe de eer UExc. te informeeren dat ik deeze morgen door Z.E. den Minister van buitenlandsche Zaken ben onderrigt, dat Z. M. had goedgekeurd de Nota van eenige schilderijen welke op het voormalig Stadhuis zich hadden bevonden en op Hoge Order door mij was overgezonden. Het heeft verders Z. M. behaagd, voor de Expositie te requireeren twee schilderijen, waarvan een is verbeeldende de Stad Amsterdam van het Ty te zien door van den Velden, en het andere een stuk van Carel du Jardin op het Stads Werkhuis aanwezig. UEx. deeze twee stukken meede te mijner dispositie stellende zal hierdoor meen ik aan de intentie van Z. M. voldaan worden. De op de Nota gespecificeerde stukken zijn: Een^ordonifantie van 4 Portraitten | door Rembrand' 3. De Munstersche Vrede. | 4. Een schutterstuk bekend onder de naam ? door van der Helst. van de Brouwerij de Haen ' 5. Een capitaal stuk door Flink, verbeeldende Huydecoper van Maarseveen als Capitein. Wat de verdere descriptie aanbetreft, gelieve UExc. zulks in het op te maken Retju hetwelk ik gaarne zal onderteekenen, te doen uitbreiden. Het laatste stuk zal door de Heer Coclers aangewezen worden, aan wien zeer wel bekend is het stuk door Z. M. bedoeld. Ik verzoek UExc. meede de nodige orders te stellen, dat de Regenten van het Stads Werkhuis het Capitaale Stuk van Carel du Jardin aan mij gelieven te laten volgen en dat UExc. hetzelve, als aan de stad behorende, gelieve te doen insereeren te gelyk met het stuk La marine de van de Velden, in het door my te passeren Regu." Op het door Smissaert geteekende re^u, gedateerd 8 Aug. 1808, is het tweede schutterstuk van van der Helst doorgehaald en wordt daarentegen bovendien aangetroffen «Een groot schilderij verbeeldende eenige zogenaamde Doelen Heeren met eereteekenen, die by het schieten naar het wit wierden uitgedeeld, door van der Helst". Er heeft dus een transactie plaats gehad, en het fraaie schutterstuk van van der Helst van 1639 is vervangen door diens Doelheeren van 1653. De vroegere geschiedenis van de beide schilderijen van Rembrandt, van de twee van der Heisten en van Flinck's Schuttersvrede is al voldoende elders behandeld. Wij kunnen hier volstaan, met er op te wijzen, dat Du Jardin's in 1669 geschilderd regentenstuk van het Spinhuis naar het nieuwe Werkhuis overgebracht was, toen in 1782 het eerstgenoemde gebouw aan zijn oorspronkelijke bestemming onttrokken werd, en dat W. Writs al in 1771 naar een in 1770 door Isaak de Wit gemaakte teekening een groote prent gesneden heeft naar het gezicht op het IJ door van de Velde «Berustende in de Schryers Toren". BIJLAGE XIV. HET KABINET VAN HETEREN. Het kabinet schilderijen dat Adriaan Leonard van Heteren Gevers, page van H. H. M. M. in 1809 aan den koning verkocht, was in de litteratuur niet onbekend. Gerard Hoet had al in 1752 in zijn «Catalogus of naamlyst van schilderyen met dezelver pryzen" opgenomen den «Catalogus van schilderyen in 't kabinet van den Heer Bewindhebber Adriaan Leonard van Heteren, in 'sHage".i) Wij hebben er lang naar gezocht, vast te stellen, hoe dit kabinet aan den jongen Gevers is gekomen. Adriaan Leonard van Heteren moest wel in een nauwe familiebetrekking tot hem gestaan hebben, dat hij hem niet alleen bij zijn doop te Rotterdam 7 Sept. 1794 zijn vollen naam gaf, maar hem later ook 1) dl. II, 's Gravenhage 1752 p. 451—462. CLAUDE LORMIER kwam 8 Januari 1664 uit Leiden naar den Haag begr. 's-Gravenhage 16 Jan. 1719 x 18 Dec. 1678 ida Blonck begr. 's-Gravenhage 28 Maart 1737 Willem Lormier Margaretha Lormier Claude Lormier begr. 's Gravenhage 7 Jan. 1758 begr. 'sGravenhage 20 Juni 1741 geb. ca. 1687, overl. sGravenhage 5 Mei 1762 x X i. cornelia van thiel hendrik van heteren johanna catharina steenlack II. H. C. van Olden begr. 'sGravenhage 20 Sept. 1749 Se(*- 31 Ju" '"^9 Kinderloos "" ^ T AdriaanLeonardvanHeteren X11 Juli 1745 WouterinaBrigittaLormier Catharina Elisabeth Lormier geb. 1722, begr.'sGravenhage 19 Mei 1800 ged. 18 Jan. 1718, begr. 2 Aug. 1771 geEen gezelschap in een Dorp, daar van Dyk en ubbens met de kaart speeld, en Brouwer daar by sit, met veel figuren seer xtraordinair en fraay geschildert", toegeschreven aan Anthonie van Dyck v oor / 250.- onder die dwaze benaming aangekocht, prijkt het daarmede ook nog m den catalogus van 1809, doch sedert 1887 is het herkend als een boerengezelschap door Vincent Malo. Nog werd er gekocht Berchems Ruth en Boas voor / 215. en Adriaan van der Werffs Dansles voor ƒ1300.- 4). Noemen we nog Jan Steens St. Nicolaasfeest, dat 23 Juli 1743 voor /605.— gekocht is op de verkooping Seger Tierens te 's Gravenhage, dan hebben we alles genoemd, waarvan de aankoop met vrij groote zekerheid aan Hendrik van Heteren mag toegeschreven worden. 20 Sept. 1749 werd Hendrik van Heteren begraven en erfde zijn eenig kind Adriaan Leonard van Heteren de verzameling schilderijen en het beroemde penningkabinet, dat herhaaldelijk door Gerard van Loon in zijn penningkundige werken genoemd wordt. s 11 Oct. 1742 was deze als twintigjarig jongeling te Leiden als jurist ingeschreven, en "Juh 1745 werd hij in ondertrouw opgenomen met zijn volle nicht Wouterina tsrigitta Lormier. Van den toestand van zijne verzameling heeft Gerard Hoet in 17 <2 een getrouw beeld gegeven. Daaruit blijkt, dat Franss Franckens Heilige Familie er toen al deel van uitmaakte, en dit stukje dus niet in 1808 met de collectie van Spaen van Biljoen aan het Museum is gekomen. Zoo ook, dat Bega's Boeren- 1) Hiertoe hebben ons gegevens verschaft de hh. Jhr. D. Rutgers van Rozenburg. Pp♦♦ 'a Van Ge*der en R' W* L- Mirandolle te 's Gravenhage, Dr. E. Wiersum te Rotterdam en G. H. J. C. Fschauzier te Amsterdam. 2) Niet 1731, zooals door een drukfout in Hoet's catalogus II, p. 10 staat. ?, ,1§29 ^ den kunsthandelaar Emmerson te Londen, later in de Northbrnok ^ iS IO Md 1849 gekocht door den Earl of iNorthbrook, bij wiens nakomeling te Londen het nog hangt. hage^ejuin76-er^ " ^ afkomstig van de verk°oping Lormier, 's Graven- gezelschap niet afkomstig is van de verkooping Sydervelt in 1766, Schalckens Tabaksrooker niet van de verkooping Caudri in 1809 en Jan Steens Papagaaiskooi niet van de verkooping Lormier in 1763. Ook Adriaan Leonard van Heteren was er op uit, zijn verzameling uit te breiden. Een goede gelegenheid deed zich voor, toen 4 Juli 1763 te 's Gravenhage de enorme collectie van zijn oom Willem Lormier aan de markt kwam, en bij het vaststellen van zijn keuze toonde hij zich een oordeelkundig verzamelaar. Stellig had hij opgemerkt, dat Brouwers Vechtende boeren een tegenhanger vormde tot diens Boerendrinkpartij, die reeds in zijn bezit was, en voor/6o.— kocht hij het 1). Verder verwierf hij er ter Borchs Vaderlijke raadgeving voor ƒ 825.—, Metsu's Ontbijt voor ƒ605.—, Teniers' Wachtkamer voor ƒ 960.— en twee stukken van Frans van Mieris, de Luitspeelster voor ƒ655.— en Lucretia's dood voor/625.—. Al deze stukken waren in 1752 al bij Lormier en van de beide stukken van van Mieris kunnen we ook nog een vroegere verblijfplaats aangeven. Daar Lucretia's dood echter in 1828 verkocht is, heeft het hier alleen belang, er op te wijzen, dat de Luitspeelster afkomstig is van de verkooping Bicker van Swieten, 's Gravenhage 12 April 1741 (ƒ425.—) en daarvóór van de verkooping de Fraula, Brussel 21 Juli 1738. Op de verkooping Mr. W. van Wouw, 's Gravenhage 29 Mei 1764, had hij nog weer eens gelegenheid voor ƒ975.— een bekend stuk uit de collectie Lormier aan zijne verzameling toe te voegen, nl. Potters Orpheus, dat hem bij de verkooping der collectie Lormier in 1763 misschien te duur gegaan was. Het was toen voor ƒ1300.— gekocht door de gebroeders de Neufville, maar toen deze kort daarop insolvent geworden waren, had de vendumeester Franken ze van Amsterdam teruggehaald en ze op de verkooping van Wouw weder doen veilen. Op de verkooping Catharina Backer, Wed. Allard de la Court, Leiden 8 Sept. 1766 kocht hij voor ƒ1500.— Mignons Omgeworpen ruiker. »Het schoonste stuk dat ons ooit van dien Bloemschilder is voorgekomen," zegt Jacob Campo Weyerman 2) »berust in het Konstkabinet van den Heere Pieter de la Court van der Voort tot Leyden, bekent by de benaaming van A. Minjons Bloemstuk met de Kat. Op dat wonderlijk Tafereel heeft hy een Cypersche kat geschildert, die een vaas met bloemen omrukt, uyt welke vaas men het water ziet gulpen, zo het ons voorstaat, over een steene of over een marmere tafel. Alle de bloemen op dat stuk zijn om het keurelijkste geschildert, de witte Roozen zijn zo zuyver en zo doorschijnent gepenseelt als water, de Roode Roozen schijnen zo versch van de struyken geplukt, de Roozeknopjes zijn weergaloos het leeven naagevolgt, de Tulpen en de Heukelbloemen wijken geenszins voor de voornaamste bloemen, en de groene bladers zijn zo bovennatuurlijk schoon, dat ze nevens het leeven niet behoeven te verblikken of te verbloozen. Alle de koleuren vertoonen zich zo fris alsof ze eerst uyt het konstpenseel kwamen rollen, daar zweeft een dunne dauw over alle de bloemen, en de houding is zo onverbeterlijk schoon, als men op een konsttafereel dat uyt zo veele onderscheyde koleuren bestaat zou konnen wenschen ; om kort te gaan, het is een konstjuweel dat ten trots der Lente, en als in een tweestrijd met de Natuur schijnt geschildert." 1) Wijst de omstandigheid, dat deze pendanten in 1752 in het bezit waren van twee zwagers, wellicht op een gemeenschappelijke oorsprong van de collectie, dan zou deze bij Claude Lormier gezocht moeten worden. 2) De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konstschilderessen, II, 's Gravenhage 1729 p. 393, 394. 13 Volgt de verkooping der collectie van Joan Hendrik van Heemskerk, heer van Achttienhoven en den Bosch, te 's Gravenhage 29 Maart 1770, met Berchems Ossendrift (ƒ1265.—) Lingelbachs Landweg C/575.—), Snyders' Vruchten en dood wild (ƒ140.—) en van Tols Muizenval (ƒ420.—)• Opmerking verdient het, dat de verzamelaar al in 1763 gestorven was. Op de verkooping Gerrit Braamcamp, Amsterdam 31 Juli 1771 werd wellicht slechts de Moni's Bloemkweekster voor ƒ 82.— verworven. 1). Des te meer op de verkooping der verzameling van den Leidschen Hoofdofficier Mr. Johan van der Marck Aegidsz., te Amsterdam 25 Aug. 1773 gehouden. Vooreerst weer een stuk uit de collectie Lormier, nl. Hondecoeters klokhen in angst (/230.—). Hier moest hij het betreuren, niet reeds in 1 763 toegeslagen te hebben, want toen had de kunstkooper Palthe het stuk voor ƒ150.— gekocht. In 1752 was het al bij Lormier. Verder Pynackers Landschap met herders en vee (ƒ350.—). Slingelandts Rijke heer (ƒ50.—) 2), de Vois' Vroolyke vischboer (/241—). Ook de verk. Nic. Nieuhof, Amsterdam 14 April 1777, bracht weer een stuk uit de collectie Lormier in zijn bezit, nl. Wouwermans Hertenjacht (ƒ1995.—). Ook dit stuk had in 1763 maar ƒ1010.— gegolden. In 1752 was het al bij Lormier, en vermoedelijk door hem gekocht op de verk. weduwe Jac. de Wit, Antwerpen 15 Mei 1741 (ƒ234.—). Verder Boths Italiaansch landschap (ƒ1025.—). Van lateren datum konden wij geen aankoopen door Adriaan Leonard van Heteren constateeren. Vooral jammer is het, dat wij niets hebben kunnen vinden over de merkwaardige schilderij, die door van Heteren aan Jan van Eyck was toegeschreven. Van Heteren heeft ook van moderne meesters gekocht bv. van Jan van Os een bloemstuk, in 1774 geschilderd en van Johan Huibert Prins een stadsgezicht. Niet gedateerd zijn de teekenles van Abraham van Strij, welk stuk thans nog in het Rijksmuseum is en de beide stukjes van Michiel Versteeg, een lezende monnik en een oud lezend man, die al niet meer in den catalogus van 1827 voorkomen. bijlage xv. AANKOOPEN OP DE VEILING DER COLLECTIE JAN BERND BICKER, 1809. De eigenaar van deze kleine maar uitgelezen verzameling was de bekende patriot Mr. Jan Bernd Bicker 3), die in 1787 zijn vroedschapspost had moeten neerleggen op uitdrukkelijk verlangen van de prinses van Oranje en toen uitgeweken was, 1) In den auctiecatalogus staat de heer Stephan als kooper genoteerd. 2) Hier behoorden twee tegenhangers bij, nl. tEen Vrouwtje, hebbende een Roosje tusschen haar Vingers: ze rust met haar eene arm op een Baluster; verders staat een graauw Beeld op een Pedestal, vertoonende zich in 't verschiet een Gebouw, een Poort en Muur en eenig Geboomte" en »Een Mannetje in zyn Japon, staat voor een Pylaar met een Gordyn; in 't verschiet een Mercurius Beeld op een Pedestal, en voorts eenige Boomen." Beide stukjes werden door Yver samen voor ƒ 50.— gekocht. 3) Door een vergissing is op bladz. 152 de afkomst van deze schilderijen toegekend aan de Wed. Jan Berend Bicker. De vrouw van Bicker, Catharina Six, was al in 1793 te Brussel gestorven. Hij zelf is eerst 16 Dec. 1812 te 's Gravenhage overleden. eerst naar Parijs en later naar Brussel. Na de omwenteling van 1795 kwam hij weer tot aanzienlijke posten, werd aanstonds Lid der Municipaliteit van Amsterdam en was in 1796 Voorzitter der Nationale Vergadering. Toen hij 19 Juli 1809 te Amsterdam zijn schilderijen liet verkoopen, mocht dat eigenlijk niet geweten worden, immers zijn naam staat niet in den catalogus en is er slechts in eenige exemplaren door den een of ander bijgeschreven. Berchems Ponteveer en de Herderin door Simon van der Does had hij 23 April 1766 voor resp. ƒ 1530.— en ƒ 207.— gekocht op de verkooping Anthonie Sydervelt, terwijl Teniers' Verzoeking van St. Antonius voor hem door Pieter Fouquet voor ƒ255.— gekocht was op de verkooping Gerrit Braamcamp; deze had het stuk al in 1752. BIJLAGE XVI. OPMERKINGEN OVER EENIGE SCHILDERIJEN. ZGN. JAN VERMEER, DE TRAP IN HET ST. AGATHA-KLOOSTER TE DELFT (tegenwoordig N°. 108). Toen de Haagsche decoratieschilder Dirk van der Aa 24 Jan. 1803 dit stukje ten geschenke gaf opperde zeker niemand twijfel aangaande de opgegeven voorstelling. Het was 17 Oct. 1792 verkocht op de veiling Aart Schouman te 's Gravenhage, als geschilderd door Egbert van der Poel, en had toen ƒ 24.—10 opgebracht. De vermeende voorstelling was toen reeds uitvoerig omschreven: »De Binnentrap van het Oude Hof te Delft, waar in men in 't verschiet Prins Willem den Eersten ziet afkomen met een Boek in zijn hand, zijn Hondje hem verwelkomende onder aan de trap, schoon van ligt en bruin en byzonder natuurlyk". Dat het door den Delftschen Vermeer geschilderd zou zijn, meldt eerst de in 1804 door Waldorp opgemaakte inventaris. Na ook nog aan Aert de Gelder en aan Emanuel de Witte te zijn toegekend, wordt het thans toegeschreven aan een anonymus in de tweede helft der zeventiende eeuw. DE PORTRETTEN VAN FRANK VAN BORSSELEN EN JACOBA VAN BEIEREN (N°. 130 en 131). In de 7 Dec. 1800 door Roos verzonden beschrijving der Kunstgalerij worden deze twee merkwaardige portretten reeds vermeld. Dat ze afkomstig waren uit het slot Nieuw-Teylingen blijkt wel uit een brief op de Kon. Bibliotheek, dien 22 Dec. 1801 Adriaan Loosjes Pz. aan Hendrik van Wijn schreef en waarin hij hem wijst op die portretten »die ik, voor eenige jaren, op het Huis te Teylingen gezien heb". Van Wijn kende ze trouwens wel, want reeds 10 Jan. 1793 had hij aan Ploos van Amstel geschreven: »Op 't slot van Teilingen worden oude pourtraiten van Jaboba en Frank gevonden. Ik ben tot mijn schande nimmer aldaar geweest" 1). Een nog vroegere vermelding in 1746 luidt: »Men vindt hier ook nog haar Afbeeldsel en dat van haaren geliefden Frank van Borsselen, in twee Schilderyen" 2). Het slot diende toen tot gevangenis voor overtreders van de jachtwetten. 1) Brief op de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. 2) Tegenwoordige Staat van Holland, Amsterdam 1746 p. 322. COPIE NAAR GERARD TER BORCH, DE VREDE VAN MUNSTER (N°. 576). Gekocht in 1803, was dit stuk afkomstig van de verkooping Mej. A. C. Putman, Amsterdam 11 Aug. 1803, waar het voor/340 toegewezen werd. Reeds Waldorp heeft het stuk in zijn inventaris van 1804 als een copie doen kennen. AELBERT CUYP, RUITERGEVECHT (N°. 743). Eerst op het 22 Dec. 1808 door Temminck geteekende regu van schilderijen uit den Haag verzonden, komt »A. Cuip, Een rencontre" voor. Te onrechte is deze prachtige schilderij een tijd lang aan Cuyp ontnomen en aan Simon van Douw toegeschreven. Op de verkooping Johan van der Linden van Slingelandt, Dordrecht 22 Aug. 1785 was het voor ƒ 91 aan van Leen verkocht. Het is bekend dat van der Linden van Slingelandt specialiteit in zake Cuyp was. GERARD DOU EN NIC. BERCHEM, EEN ECHTPAAR IN EEN LANDSCHAP (N°. 794). ii Aug. 1803 werd deze schilderij, waarin men de portretten van den Leidschen burgemeester Pieter van der Werff en van diens vrouw meende te zien, uit den boedel der gravin van Moens voor / 3576.— aangekocht. Op de veiling dier collectie, te Amsterdam 20 April 1803, had het stuk voor ƒ 3200.— gegolden. ADRIAEN VAN GAESBEECK, EEN JONGELING (N°. 943). Dit portret werd gekocht na een aanbieding van Roos, 3 April 1803. Deze had het 16 Maart 1801 te Amsterdam op de verkooping W. F. Taalman Kip, voor ƒ 41.— gekocht. JAN HACKAERT, DE ESSCHENLAAN (N°. I02l). Toen R. Daudet in 1786 een prent naar dit stuk sneed, was het stellig te Parijs. J. B. P. Lebrun gaf deze prent in 1792 uit in het tweede deel van zijn Galerie des peintres flamands, hollandais et allemands, en schreef er toen bij: > Celui que nous avons fait graver se trouve actuellement en Hollande." GERARD VAN HONTHORST, WILLEM II (N°. 1234). Terecht staat achter de vermelding van dit portret in den catalogus van het Rijksmuseum een vraagteeken. Wij kunnen verder gaan en zeggen, dat het portret den prins zeker niet voorstelt. Wel geven de oude inventarissen in deze zaak ook geen licht, maar men behoeft slechts op te merken, dat het portret een dergelijk inventarisnummer (12) op de keerzijde draagt als de portretten van Amalia van Solms (17) en Louise Christina van Solms (18) om te zien, dat deze schilderijen tot een reeks behooren. Tot deze reeks heeft zonder twijfel ook behoord de echtgenoot van Louise Christina van Solms, Joan Wolfert van Brederode. Een vergelijking met diens gegraveerde portretten wijst aan, dat hij de voorgestelde persoon is. GERARD DE LAIRESSE, TWEE ALLEGORIEËN (N°. I4I4 EN N°. I415). De twee enorme allegorische voorstellingen, in 1689 door Gerard de Lairesse in grauw geschilderd, komen het eerst voor op eender in het begin van 1801 door Waldorp geteekende voorstellingen der wanden van de Kunstgalerij, en ze werden door hem genoemd «Rome op den throon" en »Rome van den throon." Dat deze benaming juister de bedoeling van den schilder weergeeft dan de tegenwoordige «Het Gewettigd Gezag" en »De Omwenteling", blijkt uit het volgende bericht in de Nieuwe Algemeene Konst- en Letter-Bode, van 26 Aug. 1796 p. 70, 71: »Beschryving van twee zinnebeeldige Schilderstukken, ongemeen geschikt, om in een Raadzaal of Boekery geplaatst te worden. N°. 1. Dit heerlyk in 't graauw geschilderd Konststuk steld voor: de grootheid en luister van de Romeinsche Republiek. Romens gezag is verbeeld door een Vrouw, omhangen met een Tabberd of Kleed, houdende in haar' regterhand het Zwaard der Wet; het hoofd is gedekt met een Helm, zy zet haar regtervoet op een Globe of rond, dewelke rust op een voetstuk; waar op gebeeldhouwd, in Basrelief, de Wolvin, die Romulus en Remus laaft. Boven haar hoofd zweefd de Faam, blazende den Roem der overwinningen en die der Heldendaden: aan haar's linkerhand staat de lieflyke Vrede. Door bevallige Vrouwen worden verbeeld de overwonnene Volken, die hunne dankbetuigingen aan de Republiek afleggen. Onder aan den voet ziet men de God des Tiebers gezeten, rustende met zyn linkerarm op zyn Kruik; daar nevens legt de hoorn des Overvloeds. Aan de regterhand des Zetels staat een Edele Vrouw, rustende met haar linkerarm op den bundel Bylen, uitdrukkende de Burgemeesterlyke waardigheid. In het Gebouw heerscht smaak, Bouworder en Oudhoudkunde. De attributs of eigenschappen, alles stemd overéén, met grootsche achtbaarheid en de stilste zedenlyke orde. Door Ger. de Lairesse in zyn besten tyd geschilderd. Hoog 12 en breed 8 voeten. — N°. 2. Dit fraai Schilderstuk, zynde de weêrgae van het voorgaande, vertoond de Weelde door ene besoedelde Vrouw; zy is gezeten op den verbryzelden zetel van den Romeinschen Staat; aan deszelfs voetstuk legt de Vryheid en het Gezag ter nedergeworpen, benevens de Cieraden van het Capitool. De Romeinsche Maagd word door het Geweld mishandeld. Daar agter staat de blinde Wraakzugt en het tomeloos Geweld, met Zwaart en Toorts gewapend, hunne boosheden uitoeffenen. Agter praald Hoogmoed met haar Paauwen Tooy; aan de linkerhand der Weelde staat Vleizucht, het reukwerk bereidende tot verrigting van lage en laffe vleiëryen. Aan het Voetstuk ligt een Vrouw, de Rampen der Romeinen betreurende. Daar nevens gebroken Krygs-Trophenen, Bundelbylen, Penningen en vernielde Zuilen. Boven in een Wolk van Rook zweeft een Hels Monster of Harpy, die, door zyn inblazing, de overige Monsters schynt te bezielen. De geheele Ordonnantie is in een verhevene smaak; de attributs en de hoedanigheden stemmen in alles overeen met den val van een groot en oogschynlyk onoverwinnelyk Volk, dat deszelfs ondergang heeft te danken aan het verlaten der vaderlyke deugden, door het omhelzen van weelde, wellust en lage bedoelingen. Deze Schilderyen zyn uit de hand te koop en te bevragen by Jan de Bosch Jeronismusz. te Amsterdam." EGBERT VAN DER POEL, HET SPRINGEN VAN DEN KRUIDTOREN TE DELFT (N®. 1889). Dit stuk, verworven n Aug. 1803, was toen gekocht op de verkooping Mej. A. C. Putman te Amsterdam voor/12.50. JACQUES VAN SCHUPPEN, PRINS EUGENIUS VAN SAVOYE (N°. 2182). Van dit portret heeft Bernard Picart in 1722 een groote prent gesneden. Het was toen waarschijnlijk in zijn eigen bezit, tenminste in 1737 kwam het voor op de verkooping van zijn weduwe en werd toen voor ƒ30.— verkocht. JAN STEEN, HET VROOLIJK HUISWAARTS KEEREN (N°. 2239% Deze schilderij wordt het eerst vermeld in het door Smissaert 30 Juli 1808 geteekende re$u van schilderijen uit den Haag verzonden en te Amsterdam in ontvangst genomen: »De familie van Jan Steen in een schuit gaande, door Jan Steen". Op de verkooping Braamcamp, Amsterdam 31 Juli 1771, was het stuk voor ƒ360.— verkocht aan J. üdon. In 1752 had Braamcamp het stuk nog niet. JAN STEEN, BOERENBRUILOFT (N°. 2240). Dit stuk was op de verkooping Izaak Hoogenbergh, Amsterdam, 10 April 1743 voor ƒ 81.— gekocht door Jacob Boreel en vonden wij terug op de verkooping van diens kabinet te Amsterdam 21 April 1746 ten huize van den overledene op de Keizersgracht bij de Reguliersgracht: »Een stuk verbeeldende een dronke Mans Gezelschap, van Jan Steen". Het werd voor / 51 gekocht door den makelaar Willem van den Bergh, die de verkooping leidde. JAN STEEN, DE KWAKZALVER (N°. 2241). Dit stukje komt het eerst voor in de 7 Dec. door Roos verzonden beschrijving der Kunstgalerij. Het was stellig afkomstig van een der verblijven van den Stadhouder, immers 4 Juli 1763 was het op de verkooping der collectie Lormier voor ƒ 420 gekocht door 's prinsen raadsman, den hofschilder Haag. Lormier had het 15 Juli 1749 op een verkooping te 's Gravenhage, voor ƒ 90.— verworven. In het exemplaar van den catalogus dezer verkooping in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam, staat op p. 13 met een oude hand bijgeschreven: »NB. van dHr Gousset N°. 126 tot 159 incluys", en hiertoe behoorde ook »Een Quaksalver van Jan Steen". JAN WVNANTS, LANDSCHAP MET VEE (N°. 2735). Daar dit stukje 15 Jan. 1801 gekocht is van Majoor J. B. de Lega, kan het niet afkomstig zijn van de verkooping Dr. G. H. Trochel, die eerst 11 Mei van dat jaar te Amsterdam plaats vond. SYSTEMATISCH GERANGSCHIKTE LIJST VAN DE SCHILDERIJEN IN VERSCHILLENDE INVENTARISSEN VERMELD. De schilderijen zijn gerangschikt naar de onderstaande onderwerpen: 1. Portretten der Oranjes. — II. Portretten van aanverwanten der Oranjes. — III. Andere vorstelijke personen. — IV. Andere portretten, alphabetisch. — V. Bijbelsche historie. — VI. Heiligen. — VII. Mythologie en Oude geschiedenis. — VIII. Nederlandsche geschiedenis. — IX. Allegorie. — X. Topographie. — XI. Genre. — XII. Landschappen. — XIII. Zeegezichten. — XIV. Architectuur. — XV. Jacht en gevogelte. — XVI. Bloem- en fruitstukken. De schilderijen uit de verzamelingen van der Pot en van Heteren zijn hierin niet opgenomen. I. PORTRETTEN DER ORANJES. 44 Vaderlandsche portretten door den Ouden en Jongen Mierevelt, Ravesteyn, e.a. Catalogus Roos, 1801. N°. 35—78. — Waldorp, 1804. N°. 270—314. >45 pourtraitjes". — Inventaris 1808. N°. 94—127. *34 pourtraitjes van de familie". — Meerman, 1808. N°. 67—101,112—114,117—123,126—132, (dus veel meer). — Ontvangen door Temminck 22 December 1808. N°. 13—55. — Catalogus 1809 o.a. N°. 191, 383, 385—390. 393, 394, 396—404» 411-445N°. 1. Willem I. » 2. Prins Maurits. » 3. Frederik Hendrik. » 4. Willem II. » 5. Willem III. » 6. Philips Willem. » 7. Justinus van Nassau. » 8. Johan van Nassau. » 9. Lodewijk van Nassau. » 10. Adolf van Nassau. » 11. Hendrik van Nassau. » 12. Philips van Nassau-Catzenelnbogen. » 13. Lodewijk Gunther van Nassau. » 14. Jan van Nassau-Siegen. » 15. Adolf van Nassau-Catzenelnbogen. » 16. Willem Lodewijk van Nassau. » 17. Ernst Casimir van Nassau. > 18. Willem Frederik van Nassau. N°. 19. Johan Ernst van Nassau. » 20. Albert van Nassau-Dillenburg. » 21. Hendrik van Nassau. » 22. Caspard de Coligny (1517 — 72). » 23. Caspard de Coligny, Maréchal de Ch&tillon (1584—1646). » 24. Syrius de Bethune, vermeld als Max. de B. Hertog van Sully. » 25. Frangois de la Noue. » 26. Joost de Soete, Heer van Villers, vermeld als Mr. Viles. » 27. Robert Dudley, Graaf van Leicester. » 28. Sir Horatio Vere. » 29. Philips Graaf van Hohenlohe Sr. » 30. Philips Ernst van Hohenlohe Jr. » 31. Johan Conrad Wild- en Rijngraaf. » 32. Sir Robert Henderson of Tunnegask, vermeld als Hilderson. » 33. Chs. de Levin. Heer van Famars, vermeld als Hama. » 34. Willem de Soete de Laeke, Heer van Hautin, vermeld als de Houten. > 35. Nicolaes Smelsinc, vermeld als Smilsing. » 36. Sir William Brog, vermeld als Broek. » 37. Olivier van der Tempel, Heer van Corbeeke, vermeld als Templer. » 38. Anthonie van Utenhove. > 39. Willem Adr. Graaf van Hornes, Heer van Kessel, enz. » 40. Onbekend. » 41. » » 42. » » 43. Ambrosius Markies van Spinola. » 44. Francisco de Mendoza, Amirant van Arragon. Vaderlandsche helden door Ravesteyn. Catalogus Waldorp, 1801, N°. 38, 39, 41. — Roos, 1801. N°. 203—209. 14 Portretten van illustre personen. 14 » » » » 2 » » » * Catalogus Waldorp, 1801. N°. 50—63, 67—80, 84, 85. — Inventaris, 1808. N°. 142—158, 17. Officieren. — Meerman, 1808. N°. 170—199 en 200—213, dus veel meer. — Ontvangen door Temminck 22 Dec. 1808. N°. 5—12. Reeks officieren onder Frederik Hendrik bij het beleg van 's Hertogenbosch. Catalogus Waldorp, 1801, N°. 1—7, 13 — 16, 19, 20. — Waldorp, 1804. N°. 234—258 »Vierentwintig"; dit komt niet uit met de nummers. — Inventaris, 1808. N°. 217 — 220, 230—235. — Meerman, 1808. N°. 147 — 150, 151—156. — 13 Febr. 1809. N°. 6 *28 differente capiteynen", vermeld als gebleven in den Haag. — Zonder twijfel is dit de belangrijke reeks officierenportretten door Jan van Ravesteyn in het Mauritshuis (Cat. 1895 p. 301—419). Twee portretten van officieren. Int. Meerman, 1808, N°. 236, 237. Twee portretten van officieren. Int. Meerman, 1808, N°. 257, 258. De Nassausche helden, door A. van de Venne. Cat. Waldorp, 1801. N°. 10. — Roos, 1801, N°. 202. — Waldorp, 1804. N°. 269. — Inv. 1808. N°. 11. — Meerman, 1808. N°. 217. — Ontv. door Temminck, 22 Dec. 1808. N°. 56. — Cat. 1809. N°. 325. Wij hebben hier eene afwijking gemaakt op de door ons aangenomen rangschikking der schilderijen naar hunne onderwerpen. De vorenstaande reeksen van vaderlandsche portretten, vaderlandsche helden, illustre personen en officieren, bevattende vele afbeeldingen van Oranjes, maar daar de scheiding hier afbreuk zou kunnen doen aan een goed overzicht hebben wij gemeend deze reeksen in hun geheel te moeten laten. Willem I. 7 April 1800 gesignaleerd in 't Zeecomptoir te Rotterdam. — 14 Mei 1800 gezien door Roos en Temminck. — 23 Mei autorisatie. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 33 als door Mierevelt. — Roos, 1801. N°. 1. — Waldorp, 1804. N°. 2. — Inv. 1808. N°. 33. — Meerman, 1808. N°. 5. — Ontv. door Smissaert 30 Juli 1808. N°. 2. — Cat. 1809. N°. 195. Willem I, naar Mierevelt. Cat. Waldorp, 1804. N°. 259. — Inv. 1808. N°. 165. — Meerman, 1808. N°. 264 als door Lievens. De vier broeders van Willem I, [door Wybr. de Geest]. Inv. 1808. N°. 129. — Meerman, 1808. N°. 103. — 22 Dec. 1808 ontv. door Temminck. N°. 111. — Cat. 1809. N°. 446. Philips Willem van Oranje, door Mierevelt. Cat. Waldorp, 1801. N°. 17. — Roos, 1801. N°. 9. — Waldorp, 1804. N°. 3. — Inv. 1808. N°. 38. — Meerman, 1808. N°. 12. — 22 Dec. 1808 ontv. door Temminck. N°. 62. — Cat. 1809, N°. 194. Prins Maurits, [door Mierevelt]. 7 April 1800 gesignaleerd in 't Zeecomptoir te Rotterdam. — 14 Mei 1800 gezien door Temminck en Roos. — 23 Mei autorisatie. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 47, als door Mierevelt. — Roos, 1801. N°. 2. — Waldorp, 1804. N°. 4. — Inv. 1808. N°. 37. — Meerman, 1808. N°. 11. — Ont. door Temminck 30 Juli 1808. N°. 54 »ten voeten uit". — Cat. 1809. N°. 196. Prins Maurits. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 4. Prins Maurits. 30 Aug. 1800 gekocht van Roos. Prins Maurits. 10 Maart 1802 verworven van de Raad der Aziatische Bezittingen te Amsterdam. — Inv. Meerman, 1808. N°. 270. Prins Maurits, naar Mierevelt. Cat. Waldorp, 1804. N°. 260. — Inv. Meerman, 1808 N°. 167. Het Stadhouderlijk kwartier [Maurits en zijn jachtstoel, door P. van Hilligaert]. Inv. Loo, 16 Sept. 1798, kist 3. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 143, als door E. van de Velde. — Roos, 1801. N°. 139. — YValdorp, 1804. N°. 165. — Inv. 1808. N°. 63. — Meerman, 1808. N°. 46. — 22 Dec. 1808 ontv. door Temminck N°. 89. — Cat. 1809. N°. 333 als door Vinckeboons. Maurits en Frederik Hendrik te paard door Mars [P. van Hilligaert]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 134. — Roos, 1804. N°. 147. — Waldorp, 1804. N°. 166. — Inv. 1808. N°. 26, als 't beleg van Ostende. — Meerman, 1808. N°. 261. — 22 Dec. 1808 ontv. door Temminck. N°. 59. — Cat. 1809. N°. 375- Willem I [Maurits] op zijn paradebed, door van de Venne. Get. 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 29. — Inv. 1808. N°. 166. — Meerman, 1808. N°. 144. — Cat. 1809. N°. 324. Vrouwtje van Mechelen. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. Frederik Hendrik en Amalia van Solms, door Honthorst. Cat. Waldorp, 1801. N®. 29, 31. — Roos, 1801, N®. 4, 5. — Waldorp, 1804. N°. 5, 6. Frederik Hendrik en Amalia van Solms, door Honthorst. Cat. Roos, 1801. N°. 126, 127. — Waldorp, 1804. N°. 136, 137. — Inv. 1808. N°. 51» 52- — Meerman, 1808. N°. 25, 28. — Ontv. door Smissaert 30 Juli 1808. N°. 5, 6. — Cat. 1809. N°. 149. Frederik Hendrik. 7 April 1800 gesignaleerd in 't Zeecomptoir te Rotterdam. — 14 Mei 1800 gezien door Temminck en Roos. — 23 Mei autorisatie. — Cat. Waldorp, 1801. N®. 127, als door Honthorst. — Waldorp, 1804. N®. 232 als door Mierevelt. — Inv. 1808. N°. 21, als door Mierevelt. — Meerman, 1808 als door Honthorst en van Dyck. — Ontv. 22 Dec. 1808 door Temminck. N®. 74. — Cat. 1809. N®. 197. Frederik Hendrik, door Mierevelt. Inv. Meerman, 1808. N®. 256. Frederik Hendrik. Inv. Meerman, 1808. N°. 247 Amalia van Solms, door Honthorst. Cat. Waldorp, 1801. N°. 130. — Inv. Meerman, 1808. N°. 238. — Cat. 1809. N®. 406. Amalia van Solms, door A. van Dyck ? Inv. Meerman, 1808. N®. 248. Amalia van Solms en haar zuster, door G. Honthorst. Cat Waldorp, 1801. N®. 132. — Roos, 1801. N®. 124, «jonge juffers als jachtgodinnen met 2 Cupido's." — Cat. Waldorp, 1804. N°. 135. — Inv. 1808. N°. 249. — Meerman. 1808. N®. 8. — 22 Dec. 1808 ontv door Temminck N°. 139. Willem II en Maria Stuart, door A. van Dyck. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, als de Kinderen van Karei I. — Cat. Waldorp. 1801. N°. 153. — Roos, 1801. N°. 129. — Waldorp, 1804. N°. 134. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N®. 131. — Inv. Meerman 1808. N®. 105, als van Dyck of Hanneman. — 30 Juli 1808 ontv. door Smissaert N®. 55, als »stuk met portretten". Prins Willem II met zijne gemalin, twee portretten. Inv. Loo 18 Sept. 1798- Kist 4. — Cat. Waldorp 1801, N®. 24, 25, als door Honthorst. — Roos, 1801. N®. 5, 6. — Waldorp, 1804. N®. 7, 8, als door Honthorst. — Inv. 1808. N®. 27, 28. — Meerman, 1808. N®. 41, 43. — 30 Juli 1808 ontv. door Smissaert. N°. 14. Willem II. 7 April 1800 gesignaleerd in 't Zeecomptoir te Rotterdam. — 14 Mei 1800 gezien door Temminck en Roos. — 23 Mei, autorisatie. — Inv. Meerman, 1808. N®. 242. — Cat. 1809, N®. 148. Willem II. Inv. Meerman, 1808. N®. 246 Maria Stuart, door B. van der Helst. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N®. 126. — Roos, 1801. N®. 107. — Waldorp, 1804. N®. 92. — Inv. 1808. N®. 130. — Meerman, 1808. N®. 104. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N®. 18. — Cat. 1809. N®. 117. Kindje, door Honthorst. Cat. Waldorp, 1801. N°. 160. — Roos, 1801. N°. 166. — Waldorp, 1804. N°. 167. — Inv. 1808. N°. 210. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 97. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 177). Prins Willem III in zijn jeugd. Inv. Loo. 18 Sept. 1798 kist. 2. Willem III, bij kaarslicht, door G. Schalcken. In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 36. — Roos, 1801. N°. 7. — Waldorp, 1804. N°. 9. — Inv. 1808. N°. 221. — Meerman, 1808. N°. 146. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. No. 1. — Cat. 1809. No. 272. Willem III, door G. Schalcken. Cat. Waldorp, 1801. N°. 43. — Roos, 1801. N°. 8 — Waldorp, 1804. N°. 261. — Inv. 1808. N°. 32. — Meerman, 1808. N°. 7. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 369). Koning Willems portret in het grauw, [door G. de Lairesse]. Inv. Loo 18 Sept. 1798. Kist N°. 5. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 176, als door Lairesse. — Roos, 1801. N°. 177. — Waldorp, 1804. N°. 192- — Inv. 1898. N°. 15- — Meerman, 1808. N°. 269. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 524). Willem III, levensgroot ten voeten uit. Inv. Meerman, 1808. N°. 269. Willem III in koninklijk gewaad. Inv. Meerman, 1808. N°. 232. Willem III. Inv. Meerman, 1808. N°. 231. Willem III. Inv. Meerman. 1808. N°. 245. Een dame in amazone, door J. Mytens. In de 7 Dec. 1808 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 12. — Roos, 1801. N°. 201. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 263). Ernst Casimir van Naussau, ten voeten uit. Inv. Meerman, 1808. N°. 250. — Cat. 809. N°. 447. Ernst Casimir van Nassau. Cat. Waldorp, 1804. N. 138. — Inv. 1808. N°. 10, als door B. v. d. Helst of N°. 23. — Meerman, 1808. N9. 254. — Cat. 1808. N°. 449. Ernest Casimir van Nassau. Borstbeeld, tweemaal. Inv. Meerman. 1808. N®. 251, 252. Dezelfde. Inv. Meerman, 1808. 263. Hendrik Casimir I, levensgroot. Cat. 1809. N°. 448. Sophia Hedwig van Brunswijk. Cat. 1809. N°. 450. Willem Frederik Graaf van Nassau. Cat. Roos, 1801. N°. 32. Portret van Friso. Cat. Waldorp, 1801. N°. 40. — Inv. Meerman, 1808, N®. 229, als Willem IV. Willem IV, levensgroot .en voeten uit. Inv. Meerman, 1808. N®. 268. Dezelfde ten voeten uit. Inv. Meerman, 1808. N°. 249. Dezelfde, door Aved. 13 Mei 1806 gekocht van P. C. Huybrechts. — Inv. 1808. N°. 22. — Meerman, 1808. N°. 137. — 22 Dec. ontvangen door Temminck N°. 60. — Cat. 1809. N°. 3. Dezelfde. Inv. Meerman, 1808. N°. 235. Willem V als kind. Inv. Meerman, 1808. N°. 166. Dezelfde als kind. Inv. Meerman, 1808. N°. 225. Willem V, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 139. Dezelfde, twee portretten. Inv. Meerman, 1808. N°. 233, 234. Prinses Wilhelmina te paard, door Haag. Inv. Meerman, 1808. N°. 230. — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. Prinses Wilhelmina van Pruisen, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 219. Dezelfde, driemaal in crayon. Inv. Meerman, 1808. N°. 222—224. — Een hiervan 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. Prinses Carolina, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 221. De twee jonge prinsen en de prinses, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 215. De erfprins, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 226. Dezelfde, twee portretten. Inv. Meerman, 1808. N°. 243, 244. Dezelfde, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 227. Prins Frederik, levensgroot, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 216. Prins Frederik van Oranje. Inv. Meerman, 1808. N°. 214. Prinses Louise, driemaal in crayon, door Tischbein. Inv. Meerman, 1808. N°. 216-218. Hertog van Brunswijk, door Tischbein. Inv. Meerman, i8c8. N°. 220. Justinus van Nassau, [door J. Ravesteyn]. Geschenk 15 Juni 1805, door Trip van Limburg Stirum, als Egmond. — 1805 gerestaureerd, als door Mierevelt. — Inv. 1808. N°. 35. — Meerman, 1808. N°. 8. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 63. — Cat. 1809. N°. 384. Een Graaf van Nassau, door Honthorst. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N®. 61. Graaf Hendrik van Nassau. Cat. Waldorp, 1801. N°. 46. — Roos> l8Sl- N°- x5». als door J- Bakker- — Waldorp, 1801. N°. 61 als de broeder van Willem I. — Inv. 1806, als door Lely. — Ontvangen 22 Dec. 1808 door Temminck. No. 58, als door Honthorst. Graaf Maurits van Nassau, door Fr. van Mieris. Gekocht 15 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804, N°. 23, als J. Maurits van Nassau, door Fr. Mieris Jr. - Mei 1805 gestolen (circa 4-6 duim groot). De Graaf van Katzenelbogen, door Bakker [Johan III van Nassau—Siegenj. Cat Waldorp, 1801. N°. 44- - Roos, 1801, N°. 14, als Graaf Willem van Nassau, door J. Bakker. - Waldorp, 1884. N°. 112. - Inv. 1808. N°. 69, als Graaf Casimir, door Backer. II. PORTRETTEN VAN AANVERWANTEN DER ORANJE'S. De Gravin [Louise Christina] van Solms, door Lely [G. Honthorst]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 48. — Roos, 1801. N°. 13- — Inv. 1808. N°. 71. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 69. — Cat. 1809. N3. 4T0. Frederik van Bohemen, door Moreelse [?]. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 24. - Inv. 1808. N°. 174. — Meerman, 1808. N°. 145. — Cat. 1809. N°. 456. Drie portretten der Pruisische familie. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. Twee portretten van de Pruisische familie. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 5. Portret van de Pruisische familie. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 4. Portret van de Pruisische familie. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 5. Portret van de Brunswijksche familie. Inv. Loo, 18 Sept. 1791, kist 5. III. ANDERE VORSTELIJKE PERSONEN. Keizer Frans I. ^ XTo Q Cat. Waldorp, 1801. N°. 129. - Roos, 1804. N -128. Een hoofd [Elisabeth, Koningin van Engeland], door [Frans] Pourbus [den Oude]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 1x3- — Roos. l88l< N°* I01, ~ Waldorp, 1804. N°. 87, als Elisabeth. — Inv. 1808. N°. 186. — 22. Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 131. — Cat. 1809. N°. 246. De Koningin van Denemarken [Sophia van Mecklenburg]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 21. - Roos, 1801. N°. 242. - Thans Mauntshuis (Catal. 1895 p. 101). Eueenius van Savoie, door J van Schuppen. 1805/06 gekocht van George. - Inv. 1806. N°. 12. — Cat. 1809. N . 279. Jacoba van Beieren en Frank van Borselen. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 193, 194. — Roos, 1801. N°. 218, 219. — Waldorp, 1804. N°. 203, 204. — Inv. 1808. N°. 4, 5. — Meerman, 1808. N°. i, 2. — Cat. 1809. N°. 376. Een oud portret. [Floris van Egmond, door Jan van Mabuse]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 22. — Waldorp, 1804. N°. 1. — Inv. 1808. N°. 30, als Philips van Bourgondië, door Lucas van Leyden. — Meerman, 1808. N°- 3- — Ontvangen door Smissaert, 2 Aug. 1808. N°. 2. — Cat. 1809. N°. 175. IV. ANDERE PORTRETTEN ALPHABETISCH. Hertog van Alva. [Copie naar Willem Key]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 32. — Roos, 1801. N°. 10. — Waldorp, 1804. N°. 10, als door D. Barends. — Inv. 1808, N°. 34. — Meerman, 1808. N°. 9. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 64. — Cat. 1809. N°. 16. Admiraal [Adriaen] Banckert, door Hendrick Berckmans. Cat. Waldorp, 1801. N°. 82. — Roos, 1801. N°. 19. - Waldorp, 1804. N°. 40. — Inv. 1808. N°. 159. — Meerman, 1808. N°. 124. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 122. — Cat. 1809. N°. 31. Pieter Buys, door de Keyser. Misschien het »stuk" van de Keyser dat 17 Nov. 1802 gekocht is. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 20. — Inv. 1808. N°. 44, als door Don. — Meerman, 1808. N°. 19. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 66, als pensionaris Buys door Douw. — Cat. 1809. N°. 392. D. R. Camphuyzen, door Goltzius. Inv. 1808. N°. 75. Meerman, 1808. N°. 47. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 90 Jacob Cats, door Mierevelt. Cat. Waldorp, 1804. N°. 19, — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 70. Meerman, 1808. N°. 42. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 87. — Cat. 1809. N°. 199. Coornhert, [door Cornelis Cornelisz. van Haarlem]. Gekocht 13 April 1804 van de Remonstr. Gem. te 's-Gravenhage. — Cat. 1809. N°. 381. Egbert Meeuwsz, Cortenaer, door B. van der Helst. In de 7 Dec. 1800 verzonden korte beschrijving, 16 Jan. 1801 gepublceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 66. — Roos, 1801. N°. 18. — Wardorp, 1804. 38- — Inv. 1808. N°. 162. — Meerman, 1808, N°. 135. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 123. — Cat. 1809. N°. 116. Willem Crul, Copie [naar J. J. Heinsius], door C. van Cuylenburg. 7 Sept. 1808 betaalt aan den copiist. - Cat. Roos, 1801. N°. 244. — Inv. 1808. N°. 140. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 121;. — Cat. 1809. N°. 65. Erasmus, door Holbein [Copie naar Matsys], Gekocht 6 Juli 1803 van H. C. van Molman. — Cat. Waldorp, 1804. 3°* — Inv. 1808. N°. 42. — Meerman, 1808. N°. 16. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 68. — Cat. 1809. N°. 135. Gaston van Foix. Cat. Waldorp, 1801. N°. 23. — Roos, 1801. N°. 38. — Inv. 1808. N°. 229. — Cat. 1809. N°. 391. Hugo de Groot, [door M. Miereveld]. Gekocht 22 Juni 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 15, als door Mierevelt. — Inv. 1808. N°. 39. — Meerman, 1808. N°. 14. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 12. — Cat. 1809. N°. 192. Maria van Reigersbergh, door David Bailly. 29 Nov. 1806 gekocht van P. C. Huijbrechts. — Inv. 1808. N*. 41. — Meerman 1808. N°. 15. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert N°. 13. — Cat. 1809. N°. 12. De Musikant Hendel. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 4. Kenau Hasselaer, door Ph. de Champaigne. Gekocht 11 Aug. 1803 te Haarlem. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 12, als door onbekend. — Inv. 1808. N°. 43. — Meerman, 1808. N°. 20. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 67. — Cat. 1809. N°. 382. Helt, Kapitein van 't turfschip te Breda, [Ch. de Heraugière]. Inv. 1808. N°. 246. — Ontvangen 22 Dec. 1808 door Temminck, als »De Haraugay met 't turfschip van Breda". — Cat. 1809. N°. 409. Piet Heyn, door J. Verkolje Sr. [Krijgsoverste, door VV. de Geest]. Cat. Waldorp, 1804. N°. 42. — Inv. 1808. N°. 73, als door Koedyk. — Meerman. 1808. N°. 44. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 9. — Cat. 1809. N°. 166. P. C. Hooft, door Bloemaert [Jurriaen Ovens, copie naar J. Sandrart], Cekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 22, als C. P. Hooft, door Brouwer. — Inv. 1808. N°. 76. — Meerman, 1808. N°. 48. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 91. — Cat. 1800. N°. 42. P. C. Hooft, door Sandrart. Inv. 1808. N°. 245. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 76. (miniatuur). Justus Lipsius. Cat. Roos, 1801. N°. 34. Mme de Maintenon. Cat. Waldorp, 1801. N°. 101. — Misschien Roos, 1801. N°. 113. Aert van Nes en Geertruida de Dubbelde, door B. van der Helst. 22 Sept. 1800 gesignaleerd door Roos. — 10 Nov. 1800 van T. Munnikhuysen te Rotterdam gekocht. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 37. — Roos, 1801. N°. 20, 21. — Waldorp, 1804. N°. 34, 35. — Inv. 1808 N°. 91, 93. — Meerman, 1808. N°. 52, 239. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 16, 17. — Cat. 1809. N°. 123. Tan van Nes en Aletta van Ravensberg, door Leuff de Jongh. 22 Sept. 1800 gesignaleerd door Roos. — 10 Nov. 1800 gekocht van T. Munnikhuysen te Rotterdam. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801, N°. 81, 25. — Roos, 1801. N°. 22, 241. — Waldorp, 1804. N°. 39. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 13. — Meerman, 1808. N°. 262. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 105, 106. — Cat. 1809. N°. 161. »Het zoontje van den Admiraal", door Fr. Verwilt. 22 Sept. 1800 gesignaleerd door Roos. — 10 Nov. 1800 gekocht van T. Munnikhuysen te Rotterdam. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 27. — Roos, 1801. N°. 247, als »zoon van Aert van Nes". — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 136. — Cat. 1809. N°. 408. Oldenbarneveld, door Lievens [M. Mierevelt]. Geschenk Hultman. — Inv. 1808. N°. 170. — Meerman, 1808, N°. 265. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 77. — Cat. 1809. N°. 176. Oldenbarnevelt, door Moreelse. 30 Aug 1800 gekocht van Roos. — In de 7 Dec. verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 45. — Roos, 1801. N°. 11. — Waldorp, 1804. N°. 13, als door Lievens. — Inv. 1808. N°. 58. als door Mierevelt. — Meerman, 1808. N°. 30. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 3. — Cat. 1809. N°. 193. — Verkocht 4 Aug. 1828 te Amsterdam. Maria van Utrecht, door P. Moreelse. Gekocht 22 Juni 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 14, als door Moreelse. — Inv. 1808. N°. 47. — Meerman, 1808. N°. 21. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 4. — Cat. 1809. N°. 212. Lumey, door Rembrandt. [Studiekop, Rembrandts vader genoemd]. Gekocht Nov. 1808 van Rottiers. — 22 Dec. 1S08 ontvangen door Tenninck N°. 134. — Cat. 1809. N°. 254. Kapitein Ripperda, door Fr. Hals. Inv. 1808. N°. 16. — Meerman, 1808. N°. 259. — 22 Dec. ontvangen door Temminck. N°. 112. — Cat. 1809. N°. 110. Michiel Adriaensz. de Ruyter, door F. Bol [met een verschiet vol schepen, door W. van der Velde]. 8 Febr. 1799 gevraagd door Temminck om te doen wegnemen uit een kamer in gebruik bij de marine op 't Prinsenhof te Amsterdam. — In de 7 Dec. 1800 verzonden »korte beschrijving", 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 64. — Roos, 1801. N°. 16. — Waldorp, 1804. N°. 31. — Meerman, 1808. N°. 53. — Inv. 1808. N°. 92. — Cat. 1809. N°. 37Portret van denzelfde. 14 Mei 1800 gezien door Temminck en Roos in 't Zeecomptoir te Rotterdam. — 23 Mei 1800 autorisatie. Portret van denzelfde, door F. Bol. 1808 gezonden door de Amiraliteit van Zeeland. Aucke Stellingwerf, door Lodewyck van der Helst. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 44. — Inv. 1808. N°. 141. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 19. — Cat. 1809 N°. 119. Cornelis Tromp en Margaretha van Raephorst, door J. Mytens. Gekocht van P. C. Huijbrechts, 11 Mei 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 36. 37. — Inv. 1808. N°. 128, 132. — Meerman, 1808. N°. 102, 106. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 109,110. — Cat. 1809. N°. 216. Maerten Harpertsz. Tromp en Cornelia Teding v. Berckhout [School van Mierevelt]. Gekocht 11 Mei 1803 van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 32, 33, als door Mierevelt. - Inv. 1808. N°. 54, 55- — Meerman, 1808. N°. 26, 32. — Alléén de vrouw, 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 128. — Cat. 1809. N°. 198. Witte Corn. de With. Cat. Waldorp, 1801. N°. 65. — Roos, 1801. N°. 17. — Waldorp, 1804. N°. 41. — Inv. 1808. N°. 160. — Meerman, 1808. N°. 133. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 124. — Cat. 1809. N°. 407. Corn. de Witt, door J. de Baen. Gekocht 17 Sept. 1806 van P. C. Huybrechts. — Inv. 1808. N°. 164. — Meerman, 1808. N°. 133. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 120. — Cat. 1809. N°. 8. Jan de Witt, door J. de Baen. Gekocht 17 Sept. 1806 van P. C. Huybrechts. — Inv. 1808. N°. 139. — Meerman, 1808. N°. 116. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 121. — Cat. 1809. N°. 5. Dezelfde, door J. de Baen. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 21. — Inv. 1808. N°. 14. — Inv. 1808. N°. 14. — Meerman, 1808. N°. 266, >klein ovaal". Johannes Wtenbogaert, door Mierevelt [School van M. Mierevelt]. Gekocht van P. C. Huybrechts, 20 Juni 1803. — Inv. 1808. N°. 50. — Meerman, 1808. N°. 24. — Waarschijnlijk thans in het Mauritshuis (Cat. 1895, P- 237). Dezelfde, door Mierevelt. Gekocht 13 April 1804 van de Remonstrantsche Gemeente te 'sGravenhage. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 18. — Inv. 1808. N°. 68, als door Rembrandt? — Meerman, 1808. N°. 40. — Cat. 1809, als Praevostius, door? — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 72. — Cat. 1808. N°. 380. De Raadsheer Wtenbogaert, door Rembrandt. 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 11. De Ontvanger Wtenbogaert, door Rembrandt [G Flinck]. Gekocht van van den Heuvel te Utrecht, 1809. — Cat. 1809. N°. 253. Johan Arnold Zoutman, door C. van Cuylenburg. Mei 1801 gekocht van den schilder. — Cat. Roos, 1801. N°. 243. — Inv. Meerman, 1808. N°. 240. Johan Arnold Zoutman en Adriana Johanna van Heusden, door Aug. Chr. Hauck. Geschenk 15 Juli 1803 van J. Zoutman. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 45, 46. — Inv. 1808. N°. 164, 169. — Meerman, 1808. N°. 136, 138. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°* 126, 127. — Cat. 1809. N°. 111. Hoogerbeets met familie, door Th. de Keyser. [Portretstuk van een vader, moeder en drie dochters]. Gekocht 20 Juni 1803 van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 17. — Inv. 1808. N°. 72. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 86. — Cat. 1809. N°. 165. Van der WerfF [Portretstuk van een heer en dame] door Dou en Berchem. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 11. — Inv. 1808. N°. 31. — Meerman, 1808. N°. 6. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 10. (N.B. niet als v. d. Werff). — Cat. 1809. N°. 72. Maximiliaan van Oostenrijk, door Holbein. [Jonkman, door den Meister des Todes Mariae, Joost van Cleef]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 98. — Roos, 1801. N°. 100. — Waldorp, 1804. N°. 86. — Inv. 1808. N°. 29. — Meerman, 1808. N°. 4. — 2 Aug. 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 3. — Cat. 1809. N°. 135. »4 Hoorne. [Een onbekend krijgsoverste, door W. de Geest]. Geschenk 15 Juni 1805 van Trip-van Limburg Stirum, — 1805, als door Mierevelt, gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 36. — Meerman, 1808. N°. 10. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 65. — Cat. 1809. N°. 384. Hugo de Groot. [Jongen in een studeervertrek, door Adr. van Gaesbeek]. Aangeboden door Roos, 3 April 1801. — Cat. Roos, 1801. N°. 12. Waldorp, 1804. N°. 16. — Inv. 1808. N°. 40. — Meerman, 1808. N°. 13- — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 15. — Cat. 1809. N°. 99. Vrouwshoofd, door Pordenone [Palma Vecchio]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 4- — Cat. Waldorp, 1801. N°. 110. — Waldorp, 1804. N°. 71. — Inv. 1808. N°. 198. — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 132. — Thans in het Mauritshuis (Catal. 1895 p. 282). V. BIJBELSCHE HISTORIE. Adam en Eva, door Cornelis Cornelisz. 1804 overgebracht uit Haarlem. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 177- — Cat. 1809. N°. 104. Een offerande van Cain en Abel [door Simon Vouet]. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 2. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 109, als door Le Sueur. — Roos, 1801. N°. 102. — Waldorp, 1804. N°. 83. Iüv. 1808. N°. 184. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 56- — Cat. 1809. N°. 338. — Verkocht Amsterdam 4 Aug. 1828. Loth en zijne dochters, door Romanelli [Jacopo Palma Giovinej. Cat. Waldorp, 1801. N°. 92. — Roos, 1801. N°. 9° — Waldorp, 1804. N®. 75. — Inv. 1808. N°. 190. — Is in 1885 uit het Mauritshuis naar het Rijksmuseum gezonden. De ontmoeting van Jacob en Esau [Copie naar Rubens]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 4.— In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Waldorp, 1801. N°. in. — Cat. Roos, 1801. N°. 103. — Waldorp, 1804. N°. 80. — Inv. 1808. N°. 185. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 132, »een schets". — Cat. 1809. N°. 265. Melchisedek, door S. Vrancx [School van Rubens]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 112. — Roos, 1801. N°. 105. — Waldorp, 1804, N°. 82. — Inv. 1808. N°. 181. -- Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 354)- Het regenen van de Manna. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. — Cat. Roos, 1801. N°. 104, als door S. Francx. — Waldorp, 1804. N°. 81. — Inv. 1808. N°. 182. — Cat. 1809. N°. 15, als door H. van Balen. — Verkocht 4 Aug. 1828. David en Abigaël, door Breugel en van Balen [H. Rottenhammer]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 8. — Roos, 1801. N°. 199. — Waldorp, 1804. N°. 262.— Inv. 1808. N°. 126.— 13 Febr. 1809, als in den Haag gebleven vermeld. N°. 106. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 P- 34i)David en Nathan, door Bramer. Cat. Waldorp, 1801. N°. 188. — Roos, 1801. N°. 184. — Waldorp, 1804. N°. 197.—Inv. 1808. N°. 215.— 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 98. Kopie van een altaarstuk in 't klein, met 2 deuren met glazen paneelen. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. De hemelsche vader op de wolken, door Gaule Bacier [Italiaansche school, XVIIe Eeuw]. Cat. Roos, 1801. N°. 88. — Waldorp, 1804. N°. 74, als de Drieëenheid, door Gaudi. — Inv. 1808. N°. 191. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 92, als door Maratti. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 193). De boodschap aan Maria [School van Rubens]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 199 als door Lange Jan.—Roos, 1801. N°. 231, als door Lange Jan.— Waldorp, 1804. N°. 232, als door Lange Jan. — Inv. 1808. N°. 256. — Cat. 1809. N°. 266. — 4 Aug. 1828 verkocht. Het huwelijk van Maria, door Fra Angelico [School van Ferrara]. Cat. Roos, 1801. N°. 84. — Waldorp, 1804. N°. 67, als door Sebast. del Piombo. — Inv. 1808. N°. 192. — 30 Sept. 1808 ontvangen door Smissaert N°. 24. — Cat. 1809. No. 95. Besnijdenis, door L. Bramer. Cat. Waldorp, 1801. N°. 187. — Roos, 1881. N°. 185. — Waldorp, 1804. N°. 198. — Inv. 1808. N°. 216. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 184. De wijzen uit het Oosten [Copie naar Jeronimo Bosch]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 5. Kindermoord van Bethlehem, door Corn. Cornelisz. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 100. — Roos, 1801.N0.95.— Waldorp, 1804. N°. 89. — Cat. 1809. N°. 105. Kindermoord, door Cornelis Cornelisz. 1804 overgebracht uit Haarlem. — Cat. 1809. N°. 106. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 79). Heilige familie [Maria, Joseph, het kind Jezus en Anna], door Rubens. Cat. Waldorp, 1801. N°. 200. — Roos, 1804. No. 230 »Maria met 't slapend kind op schoot, waarbij Joseph en Anna". — Waldorp, 1804. N°. 228. — 2 Aug. 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 4. Heilige Familie, door Barotius [Fra Bartolomeo della Porta]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 97. — Roos, 1891. N°. 109, «Geestelijke ordonnantie". — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 204. — Vermoedelijk thans in het Mauritshuis (Cat. 1895 p. 14). Eenige heilige maagden spelende met het kind Jezus, door »een zeer ouden meester". Cat. Waldorp, 1801. N°. 102, «Oud Gothische schilderij". — Roos, 1801. N°. 106. — Waldorp, 1804. N°. 84, »Een oud klooster met verschillende heiligen". — Inv. 1808. N°. 204, Eenige heiligen. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 135, als door van Eyck. Heilige familie. 1808. Geschenk van van Spaen. — Cat. 1809. N°. 453 Maria met 't kind Jezus, Jozeph, Johannes, St. Catharine en engelen, door Paulo Veronese. 1808. Geschenk van van Spaen. — Inv. 1808. N°. 183. — Cat. 1808. N°. 328. Heilige familie, door Verhoek. Inv. 1808. N°. 285. 14* Maria met het kindje, [door Q. Matsys]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 5. - Cat. Waldorp, 1801. N°. 96, als door Mabuse. — Roos, 1801. N°. 91. — Waldorp, 1804. N°. 85. Maria het kind kussend, door Mabuse. — Inv. 1808. N°. 196. — 2 Aug. 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 6. - Cat. 1809. N°. 185, als door Mazzuoli. Prediking van Christus tot de visschers, door J. Brueghel. 1808. Geschenk van van Spaen. — Cat. 1809. N°. 51. Christus de kinderen tot zich roepend. Grauwtje, door A. Cocxie. Cat. Roos, 1801. N°. 110. — Waldorp, 1804. N°. 111. — Inv. 1808. N°. 265. De verloren zoon, door Palamedes. Inv. 1808. N°. 3De onwaardige gast, door Eeckhout [Nic. MoeyaertJ. Gekocht 17 Nov. 1802 van D. van der Aa. — Cat. Waldorp, 1804. N°. T40. — 1805 gerestaureerd. - Inv. 1808. N°. 207. - 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 29. — Cat. 1809. N°. 86. Ecce homo, door Caspar de Crayer. [Copie naar Rubens?] In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. - Cat. Waldorp, 1S01. N°. 88. - Roos, 1801. N°. 96- — Waldorp, 1804 N°. 78. - Inv. 1808. N°. 189. - 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 23. — Cat. 1809. N°. 64. Christus' kruisdraging, door een Italiaansch meester. Cat. Waldorp, 1801. N°.99. — Roos, 1801. N°. 92. — Waldorp, 1804. N°. 88, als door M. van Heemskerck. — Inv. 1808. N°. 205. — 13 Febr. als in den Haag gebleven vermeld. N°. 95, als door Frans Floris. Christusbeeld [Gekruiste Christus]. [Copie naar A. van Dyck]. 7 April 1800 aan Gogel gesignaleerd in 't Zeecomptoir te Rotterdam. — 14 Mei 1800 gezien door Temminck en Roos. — 23 Mei autorisatie. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving., 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 49. - Roos, 1801. N°. 30. - Waldorp. 1804- N°. 58. - Inv. 1808. N°. 163. — Meerman, 1808. N°. 134. — Cat. 1809. N°. 451. De opstanding. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 3. De hemelvaart, door S. Vouet. Cat. Waldorp, 1801. N°. 195. — Inv. 1808. N°. 175- — x3 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 87. Christus en Maria. Inv. 1808. N°. 45, 46, als »Charlemagne en zijn vrouw . — Meerman, 100b. N».' I7) jg. _ 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 160, 161. — Cat. 1809. N°. 379Salvator Mundi, door Rubens? Gekocht 6 Juli 1803 van H. C. van Molman. — Cat. Waldorp, 1004. N°. 79. — Inv. 1808. N°. 200. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 119. — Misschien wel het stuk dat in 1885 van het Mauritshuis naar Amsterdam gezonden is (VerslagRijksmuseum i885,p.4i7)- Het laatste oordeel. 30 Mei 1801 uit den Bosch gezonden. VI. HEILIGEN. Maria, door S. Francx. Cat. Waldorp, 1801. N°. 108. Jonge St. Jan, door Coxie. In de 7 Dec. 1800 verzonden, 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 95. — Roos, 1801. N°. 98. — Waldorp, 1804. N°. 77. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 201. — 13 Febr. 1809 vermeld als gebleven in den Haag. N°. 96 — Misschien wel het stuk dat in 1885 van het Mauritshuis naar Amsterdam gezonden is (Verslag Rijksmuseum, 1885 p. 419). Johannes in de Woestijn. [Italiaansche school.] Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 4. — Cat. Roos, 1801. N°. 87, als door Lanfranco. — Waldorp, 1804. N°. 72. — Inv. 1808. N° .193. - 30Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 25. — Cat. 1809. N°. 174. Een hoofd [Johannes], door A. van Dyck. 29 Aug. 1801 geschonken door A. W. Swart. — Cat. Roos, 1801. N°. 246. — Inv. 1808. N°. 214. «Schets". — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 130. — Cat. 1809. N°. 85. — Verkocht Amsterdam 4 Aug. 1828. Onthoofding van Johannes den Dooper, door Rembrandt [Carel Fabritius]. Aangeboden door Roos, 3 April 1801. — Cat. Roos, 1801. N°. 79. — Waldorp, 1804. N°. 91. — Inv. 1808. N°. 208. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 30. — Cat. 1809. N°. 252. Maria Magdalena, door Correggio. [Hollandsche of Vlaamsche school]. In de 7 Dec 1800 verzonden, 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 94. — Roos, 1801. N°. 80. — Waldorp, 1804. N°. 64, als door Carlo Dolci. — Inv. i8ó8. N°. 199. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 94. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 170). Dezelfde, door Carlo Maratti. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 87. — Roos, 1801. N°. 82. — Waldorp, 1804. N°. 65. — 1805 gerestaureerd. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 26, als door Andr. del Sarto. — Cat. 1809. N°. 62, als door Correggio. Dezelfde, door Titiaan [Guercino]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 90. — Roos, 1801. N°. 81. — Waldorp, 1804. N°. 63. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 206. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 28. — Cat. 1809. N°. 277. Dezelfde, [door Jan Scorel]. 1804 overgebracht uit Haarlem. — 1805 gerestaureerd. Toen al aan Scorel toegewezen. — Inv. 1808. N°. 202. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 27. — Cat. 1809. N°. 278. Dezelfde, door A. van Dyck. [Copie naar Titiaan]. In de 7 Dec. 1800 verzonden, 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. 1809. N°. 84. Dezelfde, door A. van Dyck. Cat. Waldorp, 1801. N°. 198. — Roos, 1801 N°. 232. — Waldorp, 1804. N°. 230. 1805 verdoekt. — Inv. 1808. N°. 286. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 33. De doop van den Moorman, door Brueghel en van Balen [H. Rottenhammerj. Cat. Waldorp, 1801. N°. 9. — Roos, 1801. N°. 200. — Waldorp, 1804. No. 263. — Inv, 1808. N°. 227. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 106. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 342). Verzoeking van St. Antonius, door D. Teniers. Verk. Bicker 1809. — Cat. 1809. N°. 303. Een monnik [St. Hieronymus], door Math. Naiveu. Cat. Waldorp, 1801. N°. 138. — Roos, 1801. N°. 160. — Waldorp, 1804. No. I47. — Inv. 1808. N°. 248, als door een discipel van Dou. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 147. — Cat. 1809. N°. 217. Portret van een munnikje, door J. van Staveren. 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 45. — Cat. 1809. N°. 288. Eene geestelijke ordonnantie [St. Theresia in verrukking], door Maratti. Cat. Roos, 1801. N°. 85. — Waldorp, 1804. N°. 68. — Inv. 1808. N°. 194Eene geestelijke ordonnantie, [St. Theiesia in devotie], door Ciro Ferri. Cat. Roos, 1801. N°. 86. — Waldorp, 1804. N°. 69. VII. MYTHOLOGIE EN OUDE GESCHIEDENIS. Neptunus [door J. Jordaens]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 6. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 197, als de Geboorte van Venus. — Roos, 1801. N°. 234, als Neptunus en Amphitrite. — Waldorp, 1804. N°. 231. 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 44. — Cat. 1809. N°. 162. — Verkocht Amsterdam 4 Aug. 1828. Vijf alleruitmuntendste schilderijen, door G. de Lairesse. Mars, Venus en Amor. Mars, Venus en Amor. Diana en Endymion. Bacchus en Ariadne. Venus, Adonis en Amor. 28 Jan. 1799 gevonden door Roos boven deuren en schoorsteenen te Soestdijk. — 9 Febr. 1799 doen wegnemen door Temminck. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 161, 162, 172, 174, 183. — Roos, 1801. N°. 170, 173, 174, 175, 176. — Waldorp, 1804. N°. 185. 186, 187, 188, 189. Inv. 1808. 252, 253, 255, 257, 258. — Cat. 1809. N°. 169, 170, 171, 172. — Het laatste stuk verkocht Amsterdam, 4 Aug. 1828. — Het stuk met Bacchus en Adriadne is thans in het Mauritshuis (Cat. 1895 p. 207). Zeven schoone landschappen door J. Glauber, gestoffeerd, door G. de Lairesse, o.a. Mercurius en Io, Diana in het bad en Vertrek van Adonis ter jacht. 9 Febr. 1799 te Soestdijk weggenomen door Temminck. In de 7 Dec. 1808 verzonden, 16 Jan. gepubliceerde beschrijving, zonder aantal. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 133» i35> 137, ^57, *73, 189 (171 en 173 als gestoffeerd door Tideman). — Roos, 1801. N°. 145, 146, 147' I8°* i8i, 182. Waldorp, 1804. N°. 155. 156, i57> 193» ^4, *95» 265. —Inv. 1808, 223,224, 248, 262, 263, 272. — Vier hiervan 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 120-123. — Cat. 1809. N°. 96. — Het vertrek van Adonis ter jacht is thans in het Mauritshuis (Cat. 1895 p. 125]. Venus en Adonis, door Th. YVilleboorts. Cat. Waldorp, 1801. N°. 106. — Waldorp, 1804. N°. 268. — Inv. 1808. N°. 225, — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 143. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 482). Bacchus, Ceres en Cupido met minnewichtjes [Sine Cerere et Baccho friget Venus]. [Copie naar Rubens]. Cat. Roos 1801. N°. 213. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 351). Venus [door Amor gekust], door [Adr.] van der Werff. Cat. Waldorp, 1801. N°. 107. — Roos, 1801. N°. 99. — Waldorp, 1804. N°. 90. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, als Psyche en Cupido. — Cat. 1809. N°. 344. Een jager met honden, door J. de Udine. [Adonis, Holl. School]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 89. — Roos, 1801. N°. 89. — Waldorp, 1804. N°. 66, als door Schiavone. — Inv. 1808. N°. 180, als St. Hubert, door Schiavone. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 129. — Cat. 1809. N°. 280. Venus en Adonis—Meleager en Atalante. Grauwtjes door J. de Wit In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 190 en 192. — Roos 1801. N°. 211, 212. Cupido slaapt. [Italiaansche School]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 175. — Roos, 1801. N°. 186. — Waldorp, 1804. N°. 199. als door een Fransch meester. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 524), Hymen den leeuw aan den band houdende, door G. Flinck [Th. Willeboorts]. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 105. — Roos, 1804. N°. 97. — Inv. 1808. N°. 266. — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 101. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 482). Hetzelfde onderwerp, door Honthorst. Cat. Waldorp, 1801. N°. 186. — Roos, 1801. N°. 183. — Waldorp 1804. N°. 196. — Inv. 1808. No. 222. — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 195. Faun met Nimfen en Saters, door J. Amiconi. Gekocht 9 Juli 1802 van D. van der Aa. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 139. — 1805 gerestaureerd — Inv. 1808. N°. 176. — 1885 van het Mauritshuis naar Amsterdam verzonden (Verslag Rijksmuseum, 1885 N°. 429). Godenmaal, door Cornelis Cornelisz. 1804 overgebracht uit Haarlem. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 254. — 13 Febr. 1809 vermeld als gebleven in den Haag. N°. 218. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 81). Paris, die den appel ontvangt. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 4. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 93, als door Pannini. — Roos, 1801. N°. 93, als door Parmigiano. — Waldorp, 1804. N°. 73. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 212. Een wedloop [Hippomenus en Atalante], door Abr. Bloemaert. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 104. — Roos, 1801.N0.164.— Waldorp, 1804. N°. 195. — 13 Febr. 1809 vermeld als gebleven in den Haag. N°. 173. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 30). Het uitdeelen der burgerkroon door Aeneas, door F. Bol. 8 Febr. 1799 vraagt Temminck het te laten wegnemen uit de kamer der Convooien en Licenten te Amsterdam op het Prinsenhof. — 28 Maart 1799 uitgenomen. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Juni 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 163. — Roos,i8oi. N°. 179. — Waldorp, 1804. N°. 171, — Inv. 1808. N°. 251. — Cat. 1809. N°. 35. Menelaus die zijn zoon doet onthoofden. [Titus Manlius Torquatus], door F Bol. 8 Febr. 1799 vraagt Temminck het te laten wegnemen uit de kamer der Convooien en Licenten te Amsterdam op het Prinsenhof. - 28 Maart 1799 uitgenomen. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 167. — Roos, 1801. N°. 178. — Waldorp, 1804. N°. 170. — Inv. 1808. N°. 251. — Cat. 1809. N°. 36. Diogenes. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 3. Cleopatra, door Guido Reni. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zender onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 103. — Roos, 1801. N°. 94- — Waldorp, 1804. N°. 76. — Inv. 1808. N°. 179, als naar Reni. — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 90. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 525). Man in de gevangenis door de borsten zijner dochter gevoed. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 2. Cimon en Pera. 1808. Geschenk van van Spaen. — Cat. 1809. N°. 454. VIII. NEDERLANDSCHE GESCHIEDENIS. Twaalf schilderijen, de veldslagen van Claudius Civilis. [Reeks van 12 tafereelen uit den opstand der Batavieren tegen de Romeinen], [door Otto van Veen]. 17 Juni 1799 ontvangen door Temminck. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 164—166, 168—170, 177—182. — Roos, 1801. N°. 187—198. — Waldorp, 1804, 172—183. — Inv. 1808. N°. 79-90. — Meerman, 1808. N°. 55—66. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 93—104. — Cat. 1809. N°. 323. Historiestuk. 1808. Geschenk van van Spaen. — Cat. 1809. N°. 452. Ordonnantie op de Reformatie, door Brueghel. [Zielenvisscherij, door A. van de Venne]. In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Waldorp, 1801. N°. 28. — Roos, 1801. N°. 31. — Waldorp, 1804. N°. 169.— 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 136, als Geestelijke Visscherij. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 57. — Cat. 1809. N°. 13. Allegorie op den afstand van Karei V, 1555, door Frans Francken II. 1885/06 gekocht van George. — Inv. 1808. N°. 61. — Meerman, 1808. N°. 34. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 79. — Cat. 1809. N°. 93. Gevecht op de Zuiderzee, 1573, door H. Cz. Vroom. 1804 overgebracht uit Haarlem. — 1805 gerestaureerd. — Inv. Meerman, 1808. N°. 164. — 22 Dec. 1800 ontvangen door Temminck. N°. 158. Slag bij Nieuwpoort, 1600. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 1. De intrede van Nieuwpoort. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 1. Het overzeilen der galeien van Spinola, 1602, door H. Cz. Vroom. In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 42. — Roos, 1801. N°. 23. — Waldorp, 1804. N°. 47. — Inv. Meerman, 1808. N°. 109. — Inv. 1808. N°. 24. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 115. — Cat. 1809. N°. 339. De kat, die de bel wordt aangebonden, door E. van de Velde. Verk. Mr. Bicker, 1809. — Cat. 1809. N°. 314. Afdanking der Waardgelders, 1618, door P. van Hilligaert. Aangeboden door Roos 3 April 1801. — Cat. Roos, 1801. N°. 24. — Waldorp, 1804. N°. 54. — Inv. 1808. N°. 62. — Meerman, 1808. N°. 35.— 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 80. — Cat. 1809. N°. 129. Gevecht bij het verbreken van 't Bestand, door D. Teniers Sr. [Gevecht, door een onbekenden meester]. Gekocht 20 Juni 1803 van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 49. — Inv. 1808. N°. 133. — Meerman, 1808. N°. 107. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 113. — Cat. 1809. N°. 297. Frederik Hendrik [en Ernst Casimir] vóór den Bosch in 1629, door Palamedes [Paulus van Hilligaert]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 35. — Roos 1801. N°. 25. — Waldorp, 1804. N°. 50. — Inv. 1808. N°. 56. — Meerman. 1808. N°. 29. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 81. — Cat. 1809. N°. 395. Uittocht van het garnisoen uit den Bosch. 1629, door E. van de Velde [Paulus van Hilligaert]. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 51. — Inv. 1808. N°. 53. — Meerman, 1808. N°. 27. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 75. — Cat. 1809. N°. 313. Slag op het Slaak, 1631, door S. de Vlieger. Cat. Waldorp, 1804. N°. 48. — 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 60 — Meerman, 1808. N°. 33. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 78. — Cat. 1809. N°. 334. Overgave van Hulst, 1645, door H. de Meyer. Inv. 1808. N°. 25. — Meerman, 1808. N°. 111. — Cat. 1809. N°. 190. Grauw opschrift. [Gedenkstuk op Frederik Hendrik, door Salomon de Bray], Inv. Meerman 1808. N°. 241. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 P« 44)* Vrede te Munster, 1648. [Copie] door G. ter Borch. Gekocht 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 62. — Inv. 1808. N°. 77, als copie naar ter Borch. — Meerman, 1808. N°. 49. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 92. — Cat. 1809. N°' 305. Springen van 't Kruidhuis te Delft, 1652, door Egbert van der Poel. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 53. — Inv. 1808. N°. 134. — Meerman, 1808. N°. 108. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 114. — Cat. 1809. N°. 232. Slag bij Livorno, 1653, door R. Zeeman. 30 Aug. 1800 gekocht van Roos. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, die 16 Jan. 1801 gepubliceerd is. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 83. — Roos, 1801. N°. 26. — Inv. 1800. N°. 48. — Meerman, 1808. N°. 22. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 70. «Het Kielhalen van den Chirurgijn", door L. Verschuier. 22 Sept. 1800 gesignaleerd door Roos en io Nov. 1800 gekocht van T. Munnikhuysen te Rotterdam. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, i8ot. N°. 86 — Roos, 1801. N°. 28. — Waldorp, 1804. N°. 109. —Inv. 1808. N°. 135. — Meerman, 1808. N°. 260. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 118. — Cat. 1809. N°. 329. Tocht van Willem III naar Engeland, door H. de Meyer. [Vertrek van Karei II van Scheveningen, 23 Mei 1660]. Gekocht 6 Juli 1803 van H. C. van Molman. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 60. — Inv. 1808. N°. 74. — Meerman, 1808. N°. 45. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 88. — Cat. 1809. N°. 189. De inhaling van de Witt, door L. Verschuier. [Aankomst van koning Karei II te Rotterdam, 24 Mei 1660]. 28 Febr. 1803 gekocht van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 56. — Inv. 1808. N°. 137, goed beschreven.— Meerman, 1808. N°. 110. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 116. — Cat. 1809. N°. 330. Het aan boord gaan van Jan de Witt, 1665, door L. Backhuyzen. 1805/06 gekocht van Josi. — Inv. 1808. N°. 66. — Meerman, 1808. N°.38. — 30 Juli 1808 ontv. door Smissaert. N°. 7. — Cat. 1809. N°. 8. Tocht naar Chatham, 1667, door [toegeschreven aan] Peeters. Inv. 1808. N°. 65. — Meerman, 1808. N°. 37. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 83. — Cat. 1809. N°. 231. De lijken der gebroeders de Witt, 1672, door J. de Baen. Vermeld door Roos, 28 Aug. 1801. — Cat. Waldorp, 1804. No. 57, als door J. van Mieris of de Baen. — Inv. 1808. N°. 64, als door J. de Baen. — Meerman, 1808. N°. 36. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 82. — Cat. 1809. N°. 4. Bestorming van Coevorden, 1672, door P. Wouwerman. Cat. Waldorp, 1804. N°. 59. — Inv. 1808. N°. 57. — Meerman, 1808. N°. 31. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 73. — Cat. t809. N°. 363. Gevecht [Slag aan de Boyne, 1690], door J. van Huchtenburg. Gekocht 20 Juni 1803 van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 149. — Inv. 1808. N°. 20, goed beschreven. — Meerman, 1808. N°. 253. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 119. — Cat. 1809. N°. 150. Eugenius en Marlborough te paard in den slag by Hochsted, 1704, door J. van Huchtenburg. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 136. — Roos, 1801. N°. 144. — Waldorp, 1804. N°. 148. — Inv. 1808. N°. 247. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 138. De ramp van Leiden, 1807, door J. Hansen. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 108. IX. ALLEGORIE. Een der uitmuntendste blafonnen [Apollo en de verdwijnende nacht], door G. de Lairesse. 9 Febr. 1799 te Soestdijk weggenomen door Temminck. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. — Cat. Roos, 1801. N°. 169. — Waldorp, 1804. N°. 184. Drie grauwtjes, door de Lairesse. In de 7 Dec. 1800 verzonden, 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving. De vier jaargetijden, door J. Jordaens. Cat. Waldorp, 1801. N°. 196. — Roos, N°. 233, als door Rubens en Jordaens. — Waldorp, 1804. N°. 229, als een der capitaalste stukken van Rubens. Een grijsaard die den Adem uitblaast. [Voorstelling van de Vergankelijkheid, Spaansche school]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Jan. 1801 gepubliceerd, als door Ribera. — Cat. Waldorp, 1801. N®. 91. — Roos, 1801. N°. 83. — Waldorp, 1804. N°. 70. — Inv. 1808. N°. 178. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 22. — Cat. 1809. N°. 287. De Nijd. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 3. Het Gehoor. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 3. Rome op den throon, door G. de Lairesse. Waldorp, 1801. N°. 184. — Roos, 1801.N0.171. — Waldorp, 1804. N°. 190.— 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 57. — Cat. 1809. N°. 168. Rome van den throon, door G. de Lairesse. Cat. Waldorp, 1801. N°. 185. — Roos, 1801. N°. 172. — Waldorp, 1804. N°. 191. — 30 Juli ontvangen Smissaert. N°. 58. — Cat. 1809. N°. 169. Allegorie [op de GerechtigheidJ, door van Peenen [Gabr. Metzu]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 158. — Roos, 1801. N°. 168, door als T. van Peenen aet. 76. — Waldorp, 1804. N°. 264. — 13 Febr. 1809 als in den Haag vermeld, als door Metsu. N°. 100. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 P- 232). Kindertjes in 't grauw, door Jan de Wit. Cat. 1809. N°. 351. X. TOPOGRAPHIE. Een kleine marine met Amsterdam in 't verschiet, door A. Stork. 22 Aug. 1800 gezonden door Engelberts. Gezicht op Haarlem, door de Vries. Inv. 1808. N°. 268. — Meerman 1808. N°. 160. Kerk [te Haarlem?], door Saenredam en Ostade. Gekocht 20 Juni 1803 van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 152, als »kerk te Leiden". — Inv. Meerman, 1808. N°. 161, als >kerk te Haarlem." — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 37. — Cat 1809. N°. 270. Huis te Heemstede, door Joh. Janson. Gekocht 11 Aug. 1803. — Inv. 1808. N°. 236. — Meerman, 1808. N°. 157. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 137. — Cat. 1809. N°. 156. Het Stadhouderlijk Kwartier. Inv. Loo 18 Sept. 1798, kist 3. Een gezicht van de Kalvermarkt in den Haag, door Valois. 72 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 155. Ruïne van het huis te Teylingen. Cat. Waldorp, 1801. N®. 7*. — Roos, 1801. N®. 210.— Inv. 1808. N®. 8. . Meerman, 1808. N®. 50. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 84 — Cat. 1809. N°. 377. Teylingen in welstand, door J. Kessel [Het Huis Nieuw-Teylingen,door Niels Rode]. Cat. Waldorp, 1804. N°. 315. — Inv. 1808. N°. 7. — Meerman, 1808. N°. 255. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. Nü. 85. — Cat. 1809. N®. 378. Het Valkhof te Nijmegen, door J. van Goyen. 1805/06 gekocht van George. — Inv. 1808. N®. 78. — Meerman, 1808. N°. 51. — 30 Juli 1808 ontv. door Smissaert. N°. 20. — Cat. 1809. N°. 98. Romeinsche markt, door J. van der Ulft. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepublicerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1S01. N°. 150. — Roos, 1801. N°. 135* _ Waldorp, 1804. N°. 151. — Inv. 1808. N°. 211. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 133. — Cat. 1809. N®. 309. — 4 Aug. 1828 verkocht. Ruïne in Rome, door Canaletto [Carlevaris ?] Cat. Waldorp, iSoi.N®. 144. — Roos, 1801. N®. 140. — Inv. 1808. N®. 187. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N®. 88. — Thans in het Mauritshuis (catal. 1895 p. 54) en dus niet eerst door koning Willem I verworven. Ruïnes in Rome, door Canaletto [Carlevaris?] Cat. Waldorp, 1801. N®. 146. — Roos, 1801. N®. 141. — Inv. 1808. N°. 188. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N®. 88. — thans in het Mauritshuis (catal. 1895 p. 55) en dus niet eerst door koning Willem I verworven. Aan den Tiber te Rome, door F. de Moucheron. Cat. Waldorp, 1804. N®. 106. — 30 Juli 1808 ontvangen door Temminck, N®. 46. — Cat. 1809. N®. 215. — 4 Aug. 1828 verkocht. Wijnoogst achter Sorento, door Ph. Hackert, Cat. 1809. N°. 109. XI. GENRE. Een stuk [Heer spreekt met een vrouw], door Q. Brekelencam. Gekocht 17 Nov. 1802 van P. C. Huybrechts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 94. — 22 Dec. 1808 ontv, door Temminck. N®. 153. — Cat. 1809 N®. 44. Binnenhuis, met een vrouw met kind aan de borst, door G. Dou. Cat. Waldorp, 1S04. N°. 93. — 1805 gerestaureerd. — 13 Febr. als in den Haag gebleven vermeld. N°. 111, als door Dou of Slingeland. Boerenherberg, door C- Dusart. 2 Aug. 1808 ontvangen door Smissaert. N®. 8. Een kindje, door Fr. Netscher. Inv. 1808. N®. 264. Keukenstuk, door J. Olis. t8oi, geschenk van A. W. Swart. — Cat. Roos, 1801. N®. 245. — Waldorp, 1804. N°. ico. — Inv. 1808. N°. 275. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 141. — Cat. 1809. N°. 372, als door H. Mz. Sorgh. Boerenhuishouding, [door Egb. v. d. Poel]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 5. — Cat. Waldorp, 1804. N". 97. — 1809. N°. 233. Stroosnijder, door P[ieter] Potter. 1808, geschenk van van Spaen. — Cat. 1808. N°. 245. Schoenmakerswinkel, door Brouwer [Dav. Ryckaert III]. Gekocht 28 Febr. 1803 van P. C. Huybrechts. — Waldorp, 1804. N°. 145. — 30 Juli 1808 ontv. door Smissaert,'N°. 40. — Cat. 1809. N°. i, als door van Arp. Chirurgijnswinkel, door H. Mz. Sorg. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 155. — Roos, 1801. N°. 138. — Waldorp, 1804. N°. 126 »frappant zonlicht", als door Koedyck. — 30 Juli 1808 ontv. door Smissaert. N°. 39. — Cat. 1809. N°. 281, als door Slingeland. Kwakzalver, door Jan Steen. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Roos, 1801. N°. 137. — Waldorp, 1804. N°. 124. — Inv. 1808. N°- 280. — 22 Dec. i8o8^ontvangen door Temminck. N°. 146. — Cat. 1809. N°. 292. De familie van Jan Steen, in een schuit gaande, door Jan Steen. 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 43. — Cat. 1809. N°. 289. Boerenbruiloft, door Jan Steen. Gekocht n Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 125. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 150. — Cat. 1809. N°. 290. Drie rookende boeren, door D. Teniers. Inv. 1808. N°. 269. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 3. — Cat. 1809. N°. 298. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Een gezelschap van boeren, door D. Teniers. 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 48. — Cat. 1809. N°. 299. Twee bedelaars, man, vrouw en hond, door D. Teniers. Gekocht 15 Jan. 1801 van J. B. de Lega. — Cat. Roos, 1801. N°. 161. — Waldorp, 1804. N°. 95. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 49. — Cat. 1809. N°. 300. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Oud haspelend vrouwtje met kaarslicht, door D. van Tol. Inv. 1808. Nc. 282. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 148. — Cat. 1809. N°. 308. Bloemengietende oude vrouw in een nis, door D. van Tol. Gekocht 15 Jan. 1801 van J. B. Lega. — Cat. Roos, 1801. N°. 163. — Waldorp, 1804. N°. 146. — Inv. 1808. N°. 274. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 59. — Cat. 1809. N°. 307. — 4 Aug. 1828 te Amst. verkocht. Boerenkermis. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 3. Een burgerwoning, door Janson. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 4. Een ketelschuurster, door van Strij. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 157. Het Spaansch heidinnetje op Majorca. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 1. Vroolijke speelman, door A. de Vois. Wellicht gekocht 10 Sept. 1804, verkooping Baron van Leyden van Warmond. — Inv. 1808. N°. 270. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 50. Cat. 1809. N°. 336. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam, verkocht. Een rencontre [Ruitergevecht], door A. Cuyp. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 149. — Cat. 1809. N°. 67. Rencontre, door Wouwerman. Cat. Waldorp, 1801. N°. 151. — Roos, 1801. N°. 134. — Waldorp, 1804. N°. 150. — 1809. N°. 364. — Verkocht 4 Aug. 1828 te Amsterdam. Ruitergevecht, door Huchtenburg. 1805/06 gekocht van George. — Inv. 1808. N°. 259. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°, 140. — Cat. 1809. N°. 151. XII. LANDSCHAPPEN. Drie landschappen. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 5. Twee landgezichten. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. Rots. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. Landschap met figuren, koeien en schapen, door Nic. Berchem. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 128 »bekend door de prent door dien meester zelf geëtst '. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 145. — Cat. 1809. N°. 27. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Een landschap, door Berchem. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 159. — Cat. 1809. N°. 28. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Een Italiaansch avondlandschap met een kudde door 't water wadende, door J. Blinkvliet. 22 Aug. 1800 gezonden door Engelberts. — Cat. Roos, 1801. N°. 58. — Waldorp, 1804. N°. 108. Landschap met kudde o. a. een roodbonte koe, door M. Carré. 22 Aug. 1800 gezonden door Engelberts. — Cat. Roos, 1801. N°. 155. — Waldorp, 1804. N°, 158. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld, N°. 107. Een landschap, zonlicht, met drie beelden, door A. Cuyp. Cat. Waldorp, 1804. N°. 99. — Inv. 1808. N°. 261 of 277. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 129. Landschap, door van der Hagen. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 2. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Italiaansch landschap, door J. v. Huysum. 22 Aug. 1800 gezonden door Engelberts. — Cat. Roos, 1801. N°. 108. — Waldorp, 1804. N°. 105. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 99. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 189). Landschap, door Konings en Poelenburg [Alex. Keirinck]. Cat. Waldorp, 1801. N°. 149. — Roos, 1801. N°. 143. — Waldorp, 1804. N°. 154. — Inv. 1808. N°. 260. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 103. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 198). Landschap. [De rijschool], door Lingelbach. Cat. Waldorp, 1804. N°. 160. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 35 »een manege". —■ Cat. 1809. N*. 182. Maneschijntje [De vloed, door Egb. van der Poel]. Inv. 1808. N°. 283. — 13 Febr. 1809 vermeld als in den Haag gebleven. N°. 247. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 P- 2^8). Landschap met vee, drie beesten, door P. Potter. 15 Jan. 1801 gekocht van J. B. de Lega. — Cat. Roos, 1801. N°. 164, drie koeien waarvan een door een boerin gemolken wordt. — Waldorp, 1804. N°. 98. — 1809. N°. 243. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Groote waterval, door J. van Ruisdael. Gekocht n Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 144. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 51. — Cat. 1809. N°. 267. Waterval, door J. van Ruisdael. Gekocht 5 Mei 1802 van R. Meurs Pruyssenaer. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 129, als de waterval van Schaft'hausen. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 52. — Cat. 1809. N°. 268. — 1825 geruild met het Mauritshuis. Twee landschappen, door W. Schellings. Cat. Roos, 1801. N°. 149, 150. Landschap en veldgezicht met verscheiden figuren, paarden en bijwerk, door Ph. Wouwerman. Cat. 1809. N°. 355. — 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht, Landschap met paarden [Paardenwed], door Ph. Wouwerman. Gekocht 5 Mei 1802 van R. Meurs Pruyssenaer. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 121. — Inv. 1808. N°. 281. — 30 Juli 1808 ontvangen door SmissaertN°. 53. — Cat. 1809. N°. 359. Pleisterplaats bij een fontein, met twee paarden en een ezel, door P. Verbeek. 22 Aug. i8co gezonden door Engelberts. — Cat. Roos, 1801. N°. 159. — Waldorp, 1804. N°. 107. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 109. Landschap met een vrouwtje te paard, door J. Wynants. 22 Aug. 1800 gezonden door Engelberts. — Inv. 1808. N°. 241. Landschap met een lastdragenden ezel, door J. Wynants. 22 Aug. 1800 gezonden, door Engelberts. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 159.— Inv. 1808. N°. 242. De boerenwoning, door J. Wynants. Verk. Mr. Bicker, 1809. — Cat. 1809. N°. 367. Landschap [met vee], door J. Wynants en A. van de Velde. 15 Jan. 1801 gekocht van J. B. de Lega. — Cat. Roos, 1801. N°. 162. — Waldorp, 1804. N°. 127. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 41. — 1809. N°. 365. Wintergezicht, door Nic. Berchem. 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 36. XIII. ZEEGEZICHTEN. Het uitzeilen van de vloot van Chatham [Het admiraalzeilen], door Cuyp [Joh. van de Cappelle]. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 35, als door Capelle.— Inv. Meerman, 1808. N°. 39. — Inv. 1808. N°. 66. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 8. — Cat. 1809. N°. 335, als door S. de Vlieger. Twee zeegezichtjes, door A. Stork. Cat. Roos, 1801. N°. 151, 152. Twee zeegezichten in Nederlandsche havens, door A. Storck. Gekocht 11 Aug. 1803. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 163, 164. — Inv. 1808. N°. 239, 240. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 398). Zeegezicht, door Vitringa. Inv. 1808. N°. 243. Twee zeegezichtjes, door Vitringa. Inv. 1808. N°. 237, 238. Stil Water en Woelend Water, door W. v. d. Velde. Gekocht 11 Aug. 1803. - Cat. Waldorp, 1804. N°. 122, 123. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 151, 152. — Cat. 1809. N°. 318,319.— Verkocht Amsterdam 4 Aug. 1828. N°. 140, 141. Storm aan de kust, door L. Backhuysen. 1805/06 gekocht van Roos. — Inv. 1808. N°. 289. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 1. — Cat. 1809. N°. 7.-4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Stil Water en Woelend Water, door Rietschoof. 22 Aug. 1800 gezonden door Engelberts. — Cat. Roos, i8ot. N°. 153,154. — Waldorp, 1804. N°. 132, 133. Twee zeestukjes, door Rietschoof. Cat. Waldorp, 1804. N°. iór, 162. — 1809. N°. 256. Woelend water, twee stuks, door N. Baur. 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 143, 144. Zeestorm [Schipbreuk], [door H. Kobell]. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 6. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 148 — Roos, 1801. N°. 136. — 1805 gerestaureerd. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 110. — In 1885 uit het Mauritshuis naar het Rijksmuseum gezonden. XIV. ARCHITECTUUR. De Predikheerenkerk te Antwerpen, door P. Neeffs. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 147. — Roos, 1801. N°. 142. — Waldorp, 1804. N°. 153, als gestoffeerd door Jan Heus. — Inv. 1808. N°. 209. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 31. — Cat. 1809. N°. 218 Kerkje [Gezicht in de oude Kerk te Delft], door H. C. van Vliet. Gekocht 17 Nov. 1802 van D. van der Aa. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 96. — 1805 gerestaureerd. — Inv. Meerman, 1808. N°. 162. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 42. — Cat. 1809. N°. 349, als door E. de Witte. Kerk te Haarlem [Gezicht in de St. Bavo], door Is. van Nickelen. Inv. Meerman. 1808. N°. 163. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck. N°. 156. — Cat. 1809. N°. 271, als door P. Saenredam. Een Kerk [bij kaarslicht], door P. Neeffs. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 139. — Roos, 1801. N°. 157, als de »St. Gudule". — Waldorp, 1804. N°. 131, »een kerkje te Brussel". — Inv. 1808. N°. 271. — 2 Aug. 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 5. — Cat. 1809. N°. 219. Trap in het St. Agatha-klooster te Delft [Portaal in een Traptoren]. Geschenk 24 Jan. 1803 van D. van der Aa. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 52. — Inv. Meerman, 1808. N°. 23. — 1808. N°. 49. — 22 Dec. 1808 ontvangen door Temminck, N°. 71, als door J. Vermeer. — Cat. 1809. N°. 187. XV. JACHT EN GEVOGELTE. Jacht op een krokodil, door Rubens. 24 April 1804 gekocht van P. C. Huybrechts. — Inv. 1808. N°. 287. — Inv. 1808. N°. 287. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 34. — Cat. 1809. N°. 285 als door Snyders. Vossenjacht, door Carl Ruthard. Gekocht 12 Jan. 1803 van P. C. Huybrechts. — Juni 1805 schoongemaakt door Cuylenburg. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 142. — Wellicht de aan Adriaan Beeldemaker toegeschreven vossenjacht in het Mauritshuis te 'sGravenhage (Cat. 1895 p. 16). Berenjacht, door Carl Ruthard. Gekocht 12 Jan. 1803 van P. C. Huybrechts — Juni 1805 schoongemaakt door Cuylenburg. — Inv. 1808. N°. 274. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 242. Tachstuk, door P. Boel. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving vermeld, zonder onderwerp. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 71. — Roos, 1801. N°. 24S. — Waldorp, 1804. N°. 267. — Inv. 1808. N°. 1. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 115. Groot schilderij met dood wild, door P. Boel. Cat. Waldorp, 1801. N°. 131. — Roos, 1801. N°. 123. — Waldorp, 1804, 266. — Inv. 1808. N°. 2. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 115. Stuk met vreemd gevogelte. Cat. Waldorp, 1801. N°. 159. De bedreigde zwaan, door Jan Asselyn. Gekocht Amsterdam 11 Juni 1800. — In de 7 Dec. 1800 verzonden beschrijving, 16 Januari 1801 gepubliceerd. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 30.— Roos, 1801. N°. 27. — Waldorp, 1804. N°. 119. — Inv. 1808. N°. 138. — Meerman, 1808. N°. 115. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert, N°. 21. — Cat. 1809. N°. 2. Vier kapitale stukken. (De Ekster in Bespiegeling, De Hofstede, De Menagerie, Hen met kuikens), door Melchior d'Hondercoeter. 28 Jan. 1799 door Roos gezien in de Vestibule te Soestdijk. — 9 Febr. 1799 weggenomen door Temminck. — In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. gepubliceerde beschrijving, zonder aantal. — Cat. Waldorp, 1801. N°. 141, 145, 152, 156. — Roos, 1801. N°. 130, 131,132, 134. — Waldorp, 1804. N°. 120, 141, 142. 143. — Een hiervan in 1805 gerestaureerd. — Inv. 1808. N°. 267, 288. — 30 Juli 1808 drie hiervan ontvangen door Smissaert. N°. 38, 47, 142. — Cat. 1809. N°. 137, 142, 143, 144. — De Hen met kuikens is 4 Aug. 1828 te Amsterdam verkocht. Dood en levend wild [De Hofstede], door J. VVeenix. In de 7 Dec. 1800 verzonden en 16 Jan. 1801 gepubliceerde beschrijving.— Cat. Waldorp, 1801. N°. 128. — Roos, 1801. N*. 122. — Waldorp, 1804. N°. 118. — Inv. 1808. N°. 284. — 30 Juli 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 32. — Cat. 1809. N°. 340. Vreemd gevogelte. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 1. XVI. BLOEM- EN FRUITSTUKKEN. Bloemstuk. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. Bloemstuk. Inv. Loo. 18 Sept. 1798, kist 5, Een stuk [Bloemen], door Rachel Ruysch. Gekocht 10 Mei 1802 van Jurriaan Oudorp. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 102. — Inv. 1808. N°. 276. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 91. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 P- 362). Twee bloemstukken [Vruchten], door Joh. Linthorst. 2 April 1802 gekocht van den schilder. — Cat. Waldorp, 1804. N°. 103, 104. — Een hiervan nog aanwezig. Bloemstuk, door Morel. 2 Aug. 1808 ontvangen door Smissaert. N°. 7. — Cat. 1809. N°. 214. Fruit, door J. D. de Heem. Cat. Waldorp, 1801. N°. 140. — Roos, 1801. N°. 156. — Waldorp, 1804. N°. 130. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 114. Fruit, door C. de Heem. Cat. Waldorp, 1801. N°. 142. — Roos, 1801. N°. 148. — Waldorp, 1804. N°. 101. — 13 Febr. 1809 als in den Haag gebleven vermeld. N°. 104. — Thans Mauritshuis (Cat. 1895 p. 144). Fruitstukje met een pijp. Inv. Loo, 18 Sept. 1798, kist 2. LIJST DER PLATEN. De nationale relieken, n Maart 1795 naar de Vergaderzaal der Staten-Generaal gebracht. Gravure van R. Vinkeles Tegenover blz. 8 Isaak Jan Alexander Gogel. Schilderij in het bezit van den heer W. C. Burger te Antwerpen » » 14 Cornelis Sebille Roos. Schilderij door Adriaan de Lelie in het bezit van Dr. P. F. van Hamel Roos te Amsterdam. » » 18 Het Huis in 't Bosch in het jaar 1782. Prent van C. Bogerts naar een teekening van H. Pothoven » > 20 De bedreigde zwaan, door Jan Asselyn » » 2S Jan Gerard Waldorp. Teekening in het bezit van den heer H. P. Gerritsen te 's-Gravenhage » » 38 Plattegrond van de Nationale Konstgallery, geteekend door J. G. Waldorp in 1801, in het Rijksarchief te 's-Gravenhage » > 40 Plattegrond van een Kamer en een Kabinet der Nationale Konstgallery, geteekend door denzelfden » » 42 Everhardus Temminck. Teekening in het bezit van de dames Temminck te 's-Gravenhage » » 60 Diploma van vrijen toegang. Gravure door R. Vinkeles naar een teekening van J. G. Waldorp > » 66 Prent van het in 1805 uitgegeven galerijwerk »Bataafsche Kunstgallery" » » 76 De Besogne-Kamer te 's-Gravenhage. Teekening van G. Toorenburg in het Gemeente-Museum te 's-Gravenhage » » 80 Mr. Carel Gerard Hultman. Physionotrace door Gonord » » 88 Mr. Johan Meerman. Gravure van F. John naar een schilderij van L. L. Boilly » » 96 Lodewijk Napoleon, Koning van Holland. Schilderij door Charles Howard Hodges in het Rijksmuseum te Amsterdam » » 110 Cornelis Apostool. Schilderij door Charles Howard Hodges in het Rijksmuseum te Amsterdam » » 120 ^IQTOj F3 I 10 ^1070^ [ 10 DE NATIONALE KONST-G ALLERY EN HET KONINKLIJK MUSEUM m7 6 - 3 2 3 9 DE NATIONALE KONST-GALLERY EN HET KONINKLIJK MUSEUM BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN HET RIJKSMUSEUM DOOR E. W. MOES DIRECTEUR VAN 's RIJKS PRENTENKABINET EN EDUARD VAN BIEMA OUD-COMMIES TEN ARCHIEVE AMSTERDAM FREDERIK MULLER & Co. 19°9 Aan de meeste catalogi van kunstverzamelingen ontbreekt een uitvoerig verhaal van haar ontstaan, en toch moest naar onze meening, dit het hoofdstuk zijn, dat juist met de grootste nauwkeurigheid behandeld wordt. Van ons Rijksmuseum vond de stichting plaats in de moeielijke dagen, dat onze zelfstandigheid als staat nog slechts in schijn bestond, en dat was wellicht een bijkomstige reden, slechts weinig aandacht aan dat tijdperk te schenken. Aan het alom verbreide dwaalbegrip, dat de voormannen van het Bataafsch Gemeenebest weinig voor de belangen der kunst gevoelden, hopen wij door het uitgeven van de resultaten van ons onderzoek een einde te maken. Tallooze onderzoekingen waren echter noodig om eenig resultaat te mogen verwachten. Door verdeeling van arbeid hebben wij getracht, het nog aanwezige materiaal, voor zoover ons bekend, geheel te doorvorschen, en er alles aan te ontleenen, wat bouwstoffen biedt voor een geschiedenis van den oorsprong van ons Rijksmuseum. Daar een voornaam bestanddeel van de kern van dit museum gevormd is uit de kunstschatten die de Oranjes van oudsher in hunne vele kasteelen en paleizen bijeengebracht hadden, vormde een onderzoek in het Huisarchief van H. M. de Koningin een belangrijk onderdeel van die onderzoekingen. Een onzer nam deze taak op zich, en dank zij de hulpvaardige voorlichting van den Directeur, Prof. Dr. F. J. L. Kramer, konden daar vele bouwsteenen bijeengegaard worden. Op het Rijksarchief wezen de Algemeene Rijksarchivaris, Jhr. Mr. Th. H. F. van Riemsdijk, de Hoofdcommies de heer Th. Morren en Dr. H. T. Colenbrander, Secretaris der Com- missie van Advies voor 's Rijks geschiedkundige publicaties, ons den weg. De heeren Mr. W. R. Veder, C. J. Gonnet, Dr. H. E. van Gelder en Dr. E. Wiersum verschaften kostbaar materiaal uit de aan hunne goede zorgen toevertrouwde stedelijke archieven van Amsterdam, Haarlem, den Haag en Rotterdam. De Hoofddirecteur van het Rijksmuseum, Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, verleende inzage van de oude inventarissen die zich in het archief der hoofddirectie bevinden. De Directeur der Koninklijke Bibliotheek, Dr. W. G. C. Byvanck, maakte ons het gebruik der bescheiden in het Museum Meermanno-Westreenianum gemakkelijk. De heer J. M. Burger te Rotterdam stelde te onzer beschikking de briefwisseling van Gogel en de heer W. C. Burger te Antwerpen verschafte ons het portret van dien staatsman, die als de eigenlijke stichter van het Rijksmuseum beschouwd moet worden. Hen allen, en nog velen anderen — niet het minst den heer Ant. W. M. Mensing (firma Fred. Muller & Co.) — wier medewerking het mogelijk gemaakt heeft, dat wij ons voornemen ten uitvoer hebben kunnen brengen, zeggen wij onzen oprechten dank. DE NATIONALE KONST-GALLERY EN HET KONINKLIJK MUSEUM. 21 Maart 1808 onderteekende koning Lodewijk het Decreet, waarbij de oprichting bevolen werd van een Koninklijk Museum te Amsterdam, dat bevatten zou »schilderijen, teekeningen, verschillende werken van beeldhouwkunst en ciselure, gesneden steenen, oudheden, kunstzaken en zeldzaamheden van allerlei soort". Deze stichting van den kunstlievenden vorst vierde dus niet lang geleden haar eeuwfeest, want al is het program dat in de bewoordingen van bovengenoemd decreet is neergelegd niet geheel ten uitvoer gebracht, al is de naam van de stichting herhaaldelijk gewijzigd evenals de huisvesting, de ontwikkeling van dit Koninklijk Museum in het tot Koninklijk Paleis geworden Stadhuis van Amsterdam tot het Rijksmuseum op de Stadhouderskade is stap voor stap na te gaan en ook reeds meer dan eens te boek gesteld. Maar dit Koninklijk Museum heeft een voorlooper gehad, waar de geschiedschrijvers van het Rijksmuseum zich wel wat al te gemakkelijk van hebben afgemaakt. Daarom meenden wij, dat het geen ongepaste feestgave op dit eeuwfeest zou zijn, wanneer thans uitvoerig en met de oorspronkelijke bescheiden toegelicht, de geschiedenis verhaald werd van de »Nationale KonstGallery", waar het Koninklijk Museum uit voortgekomen is. * Het zal dan, dunkt ons, blijken, dat dit Nationaal Museum meer belangstelling verdient, dan er tot heden aan gewijd is. Tot uitgangspunt van onze onderzoekingen hebben wij genomen den eersten gedrukten catalogus van het * Koninklijk Museum van Holland", die geschreven is door den directeur Cornelis Apostool en reeds in 1809, een jaar na de stichting, het licht zag. Die catalogus bevat de opsomming van 583 voorwerpen, voor verreweg het grootste gedeelte schilderijen. Dezen voorraad hebben wij verdeeld in groepen, die de verschillende bestanddeelen van het Museum bevatten. De kern bestond uit de voorwerpen, die in December 1808 uit den Haag naar Amsterdam waren overgebracht en waar wij ons dus allereerst mee moeten bezighouden. Het waren 96 schilderijen en 38 andere voorwerpen. Confiscatie van het Kabinet schilderijen van den Prins, '795- * Het jaar 1795 was voor ons land wel een diep rampzalig jaar, niet alleen in politiek opzicht. De Fransche broeders die binnen onze grenzen waren gehaald om ons Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap te brengen, vatten die begrippen o. a. zóó op, dat ze vrij waren het door den Stadhouder met bijzonderen smaak en kunstzin bijeengebrachte Kabinet van Schilderijen naar Parijs te ontvoeren; dat het voor ons een gelijk genot was, deze kunstschatten in Frankrijks hoofdstad te genieten, en dat wij ons, door ons hier niet tegen te verzetten, de ware broeders zouden toonen. Het ontvoerde Kabinet was een goed geordend museum, waar 's prinsen hofschilder Tethart Philipp Christian Haag de directeur van was. Deze had al vooruit gezien wat er na het vertrek van den prins gebeuren zou; immers toen er twee dagen na diens ongelukkige inscheping een vergadering gehouden werd van de Confrerie Pictura, was hij »zeer geconsterneert en geconfusioneert", zeggende reeds alles wat hem >privé toekwam, buiten het Kabinet op een andere plaats gesecureert" te hebben. En 19 Mei 1795 notuleerde de secretaris Pieter Tervvesten: »Niet zonder aandoening van den Regent-Directeur Haag, Kunstbewaarder van Zijne Doorl. Hoogh. vernoomen: Dat de Fransche Commissarissen nu ook aan zijn Hotel begonnen hadden met het inpakken van 't overheerlijk Kabinet Schilderijen van Hoogstgen. Zijn Hoogh. En 't welk Zijn Ed. niet wynig chagrineerde, zooals ook wel te begrijpen is" i). Het is nog een geluk te achten, dat de Fransche broeders zich tevreden stelden met dit > overheerlijk Kabinet Schilderijen" en niet alle verblijven van de vorstelijke familie zijn gaan doorsnuffelen. Voor de inventarisatie daarvan zorgden niettemin de nieuwe heeren in den Haag. Reeds in de zitting van 5 Maart 1795 behandelden de Provisioneele Representanten van het Volk van Holland de aangelegenheid der goederen van den prins en zij kwamen tot het besluit, deze te sequestreeren. 25 Maart werd besloten het Committé van Algemeen Welzijn te autoriseeren, dit decreet ter executie te leggen. Aan den zeer uitvoerigen 22 Mei 1795 gedateerden inventaris, waarvan wij de kunstvoorwerpen hieronder mededeelen, is een verklaring van Leonard Faber, den Concierge van het Huis in 't Bosch, toegevoegd, die ons doet zien, dat de leden van dit Comité toch het een en ander uit de handen hunner verlossers wilden redden: Inventaire des meubles, qui se trouvent & la maison du Bois, les deux Inventaris van het maisons vis k vis et au petit Loo, par Leonard Faber, concierge. Huis in 't Bosch, 1795. Grande salie. 4 bustes de marbre. 1 do. de bois bronzé sur un pied de marbre. 3 grandes pièces de porcelaine sous la cheminée, dont 1'une est raccomodée. La salie de billard. 25 Dessins en cadres noirs. Chambre k coucher. 5 pièces de porcelaine sous la cheminée. 2 groupes en biscuit endommagées. Cabinet bleu. 5 pièces de porcelaine sous la cheminée, endommagées. Antichambre du prince. 5 pièces de porcelaine devant la cheminée la plupart. cs » » sous » » endommagées. 1) Oud-Holland XIX, 241. 242. Haag werd later niet slecht behandeld. 14 Sept. 1798 leverde hij een request in «reïtereerende zijn verzoek aan de voormalige Staten-Generaal in 1795 waarbij hij voor hemzelve en de gewezene bedienden van dit kabinet betaling verzocht van ƒ 839, hem toekomende van 1 Nov. 1794 tot 7 Juni 1795, toen het kabinet naar Frankrijk werd getransporteerd". Aan dit verzoek werd voldaan en het bedrag werd hem uitbetaald (Nassau Dom. 196). 2e Chambre. Premier Etage. 5 pièces de porcelaine sous la cherainée. 5e Chambre. 11 Tableaux ou Desseins en cadres dorés ou noirs. 6e Chambre. 3 Tableaux en cadre doré. i Tableau » » noir. 9 Pièces de porcelaine devant la chemine'e. 2e Chambre. Rez-de-Chaussée. i8 Estampes en cadres noirs de peu de valeur. 4e Chambre. 8 Pièces, tant tableaux qu'estampes de peu de valeur. 6e Chambre. 12 Estampes en cadres noirs de peu de valeur. Maison vis-^-vis dite Ia maison du bain. 32 Estampes en cadres noirs de peu de valeur. 1 tableau idem. Aan de Administratie over de goederen van Oranje-Nassau. Daar ik heden uit order van het Committée van Algemeen Welzijn 4 marmeren en 1 gebronzde buste met nog eenige portraits van de vorstelijke personen een afgelegen cabinetje heb moeten plaatzen, zo heb ik niet willen afzijn n de Administratie hiervan kennis te geven. Huis in 't Bosch. den 22 Mey 1795 Ld Faber i). Sept. I7Q^ werd on het Ruitenhnf PPn frA<4oolf-ö * r v/d. Prins, 28/9 A ™ vau 1795. inboedel van den prins verkocht, omtrent welks bestanddeelen de catalogus ons inlicht: Catalogus van een magnifique en zeer deftige inboedel, bestaande in verscheide capitaale en precieuse meubelen, als zijnde Oost-Indische en Saxsische Porcelainen, waar onder een groot Tafel-Servies, verscheiden Glaasen, Kroonen en Spiegels, extra groote Kopere en Houten SchoorsteenBranches, differente Pendules, waar onder twee capitale Orgelwerken. Benevens andere Speelwerken, en extra Forte-Pianoos, etc. Voorts al wat tot een deftige Inboedel behoord, benevens een groote partij Koper, Tin, verder eenige Rommel. En hetgeen verder op de kijkdagen zal vertoond worden. Al het welk zal worden verkogt op Maandag den 28 September 1795, en volgende dagen, op of voor het gewezen Naturalia- of Konst-Kabinet, op het Buitenhof in den Haag. Ter 's Lands Drukkerij van Holland, alwaar deeze Catalogus voor 2 stuivers wordt uitgegeven. Er waren geen schilderijen bij. Eenige inventarissen vergunnen ons een blik te slaan op Inventaris van het Huis in 't Bosch 1795- in aai Verkoop inboedel 28 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. hetgeen in de verschillende ontruimde paleizen nog was overgebleven. Uit eene omschrijving daarbij behoorende blijkt, dat na de aankomst der Representanten der Fransche natie van het Noorden en van de Sambre en Maas door deze bij Decreet van 25 Pluviose jaar III (25 Mei 1795) van de castelijnes een inventaris gevorderd was, die, na gemaakt te zijn met toestemming van het Committé van Algemeen Welzijn, aan de genoemde Representanten was ter hand gesteld, terwijl een copie werd gegeven aan de Administrateurs over de goederen van den Prins van Oranje. Daar na het vertrek der Representanten meubelen verplaatst Het Oude Hof inof in het ongereede waren geraakt en het Oude Hof bestemd werd tot woning van den Franschen Ambassadeur, had men Ambassadeur, het noodig geoordeeld, een nieuwen staat van inventaris op te maken van alle op het Oude Hof aanwezige goederen. Voor ons doel zullen wij ons uitsluitend bezig houden met de schilderijen en dergelijke kunstvoorwerpen die aldaar werden gevonden. 6 November 1795 «Inventaris der Meubelen en andere Goederen op het Inventaris Oude Oude Hoff nadat het zelve door de Fransche generaals die aldaar hunnen Hof, 6 Nov.1795. intrek hadden genomen was ontruimd, opgemaakt op mondelingen last van het Committé van Algemeen Welzijn door den Controleur G. van der Linden, volgens de aanwijzingen van Pauline Catharina Hingendorff, huisvrouw van den kastelein van het Oude Hof Pierre Ostheim". Op de Vliering. Een groot schilderij verbeeldende een landschap in wasch geboetseerd. verg. lijst. 2 schilderijtjes met in wasch geboetseerde beeldjes, zwarte lijst. 2 kleinere dito, zeetjes met scheepjes, zw. lijst. 1 grooter dito met spiegels er in. 1 Engelsche illuminatie van 4 geschilderde glazen, de verwoesting van Jerusalem. zw. lijst. 1 dito met een zelfde onderwerp, verg. lijst. 1 dito van 3 glazen, de brand van Troje. rijke zw. lijst. 2 landschappen op glas geschilderd, verg. lijst. 1 zeestuk van stroo. bruine lijst. 1 beschadigd portret, zw. lijst. 1 ordinaire illuminatiekast met elf doorgeslagen prenten. 21 printjes in zw. lijst in glaasjes, militairen, eenige zijn defect. 8 dito iets grooter in een eiken kist. 3 met potlood geteekende printjes. 1 print met alle de zeeslagen met de vier werelddeelen. Inventaris Oude i dito, de geslachtsboom van 't Roomsche rijk. Hof, 6 Nov. 1795. ï dito, geslachtstafel der vorsten van Europa. 2 dito, chroniektafels der algemeene historie. 1 dito Geographische Chroniek van Priestly. 1 dito, kaart van het heilige land. Op den meubelzolder. 2 familieportretten, zw. lijst. Op een portaal. 2 schilderijen, bataille van Hollandsche met Spaansche schepen, zw. lijst, x dito, Belegering van Gibraltar, zw. lijst. 1 dito, twee valken, zw. lijst. 1 dito, de Liefde die een Leeuw gebreideld houdt. 1 dito Venus en Cupido, verg. lijst. Toiletkamer der Prinses. 1 portret ovaal. verg. lijst. 1 print ovaal. verg. lijst. Op 't portaal van de Audiëntiezaal. 4 schilderijen, verg. lijsten. In de Audientiekamer der Prinses. 1 familieportret. Tweede kamer van den Prins. ■3 printen. I "«na bij de 15 dito waarvan elf in kleuren. ll,St df pre"ten > voorkomende. 1 gecrayoneerd manshoofd, verg. lijst. 1 geschilderd man te paard, vierk. verg. lijst. Noordervleugel. i familieportret verg. lijst. Corps de garde-zaal. 1 Landschap, verg. lijst. Groote kamer ter linkerzijde van het voorhuis. Pleisterbeelden van Romeinen en Grieken. 2 familiestukken en printen in zw. verg. lijsten. 1 ovaal pastel familieportret, verg. lijst en glas. 1 klein dito blauw en witte lijst en glas. 1 klein dito. zw. lijst. 20 familieportretten op hout geschilderd met geel geverfde lijsten. 5 kleinere dito in zwarte printen m. zw. lijst en glas. 6 vrouwenportretten, schilderijen zw. lijsten met goude paarlen en roosjes. 1 zwarte plaat, de familie van Paulus Amelius, verg. lijst. 1 dito Cleopatra en Meleager. 1 gekleurde print, de Laundress, zw. lijst en glas. 1 dito de Industrious Cottagers. 1 groote Engelsche plaat, de Opstanding op den Oordeelsdag. 1 schildeiij van papier, bijbelsch onderwerp, zw. lijst en glas. 2 dito. 1 dito landschap met beelden. 5 gekleurde prenten in zw. en verg. lijsten. Een boer van Zurich. Een boerin van Zurich. Een boer van Aargou. i boerin van Bern- Een grijsaard uit het Zwarte Bosch. 6 stuks spotfiguren van vreemde natiën. 4 ovale schilderijtjes van blauw en wit Engelsch Wedgewood porcelein, zw. lijsten. 2 kleinere dito. i op wit satijn gedrukt met email en kleuren. In het eerste cabinet van den Prins. i miniatuur familieportretje op papier. Bij dezen inventaris is een stuk gevoegd onder dagteekening van 6 November 1795 en geteekend door Covert van der Linden en den Notaris W. J. Schmolck, inhoudende dat den eerste door het Committé van Algemeen Welzijn op 13 Juli 1795 gelast was de meubelen die zich op het Oude Hof bevonden te doen overbrengen naar het huis te voren het kabinet van schilderijen bevattende, of op zoodanige andere plaats als hem aangewezen zou worden. Vervolgens werd hem door de burgers de Lange en Appel, als Gecommitteerden van het Committé van Algemeen Welzijn, mondeling gelast die meubelen te inventariseeren, en daarbij eene scheiding te maken tusschen de dingen van waarde en den rommel. De voorwerpen van waarde werden overgebracht naar het gewezen Naturaliën-Kabinet. De rommel werd opgeborgen op het Oude Hof 1). Nadat de Representanten der Fransche Natie het Stadhouderlijk Kwartier verlaten hadden werd in April 1796 ook van de aldaar aanwezige meubelen en goederen op last van het Committé van Algemeen Welzijn een inventaris opgemaakt door den Controleur Govert van der Linden, op aanwijzing van den kastelein George Wilhelm Groos. Dezelfde opmerkingen die aan den Inventaris der goederen van het Oude Hof vooraf gingen vinden wij ook hier. De inventaris werd verdeeld in twee rubrieken. Aan de eene zijde vinden wij de goederen opgeschreven die behoorden aan de Provincie van Holland, aan de andere zijde die behoorden aan den Prins van Oranje. Met uitzondering van eenige kleinigheden werd het gros van 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9194- Inventaris v. Schilderijen etc. in het Stadhoud. Kwartier, April 1796. den inventaris ondergebracht in het gebouw van het voormalige Naturaliën-Kabinet. In dezen inventaris kwamen voor de volgende schilderijen en kunstvoorwerpen van den Prins. In de kamer van den Commies naast de Secretarie • 5 groote familie portretten verg. lijst. 1 dito familie portret, losse lijst. 18 dito van verschillende groote. verg. lijsten. 1 borstbeeld in marmer van den regeerenden koning van Pruisen 4 wit marmeren groepen. 3 groepen van biscuit. 6 vierkante schilderijtjes, verg. lijsten. 4 kleine portretjes in verg. metaal. 1 beeld van den overleden koning van Pruisen te paard in biscuit i landschap bruine lijst. 1 familieportretje. Antichambre van de Prinses. 2 prenten in lijsten. In de groene kamer. 43 Schilderijtjes van verschillende groote verg. lijsten en glas In 't cabinet. 63 schilderijen en prenten van verschillende soort met lijsten en glas Op de kamer der Prinses. ë " 2 wassen geboetseerde beelden verg. lijsten met glas. In 's Prinsen kwartier. in de kamer der edellieden. 3 prenten met verg. lijsten en glas. In den boven doorgang. 7 geboetseerde portretten van het koninklijke Zweedsche huis. 1 marmer medaillonportret van de Prinses van Brunswiik 5 prenten verg. lijsten. Antichambre van den Prins. 2 schilderijen van paarden. 3 prenten in lijsten. In 't appartement van Prins Frederik. 1 biscuitgroep. 12 prenten lijst en glas. 21 dito lijst en glas. In t cabinet van Prins Frederik. 1 beglazenastoldpen ^ PrUiSCD * ***** °P Verg' V°* °nder 11 printen lijsten en glas. 6 schilderijen in lijsten. Buffetkamer naast de eetzaal. 1 groot familieportret met verg. lijst. 12e kamer, 2e verdieping. 17 prenten waarvan 11 in zw. 6 in verg. lijsten. 3 schilderijtjes van was verg. lijsten. 1 portefeuille met prenten. A \ DE NATIALE RELIEKEN n MAART 1795 NAAR DE VERGADERZAAL DER STATEN-GENERAAL GEBRACHT. GRAVURE VAN R. VINKELES. ie kleine zolder van den Cingelzolder. 7 portretten van verschillende soort met en zonder lijsten. 2 bloemstukken verg. lijst. 2 schilderijen in zwarte lijsten met groen zijden gordijntjes daarvoor, i Chineesche schilderij op glas m. witte-lijst. 7 landschappen in lijsten. 1 schilderij in was geboetseerd. 4 militaire prenten in lijsten 2 verg. 2 zw. 17 prenten zw. lijst en glas. 4 teekeningen in lijsten. 2 hoofden in was geboetseerd, lijst en glas. 8 printen lijsten en glas. 13 dito verg. lijst. 1 Overwinning van Zoutman op glas geschilderd, verg. lijst. De vorstelijke familie in was geboetseerd, verg. lijst en glas. 19 prenten zw. lijst m. glas. 3 schilderijen in papier. 2 schilderijen in was. 1 schilderij in pleister. 3 schilderijen in pleister verg. lijst. In de Coepelkamer. 3 portretten in was, lijsten en glas. 1 ovaal dito lijst en glas. 3 dito. 2 dito 1). Van het Huis in 't Bosch had bovengenoemde Leonard Faber dit werk reeds 19 Mei 1795 verricht. Op last van het Committé van Algemeen Welzijn zond Faber 8 Febr. 1796 een groote partij meubelen naar den Haag om vandaar naar Woerden vervoerd te worden 2). De praktijk niet uit het oog verliezende had hij er de vloertapijten en eenige meubelen o.a. een schrijftafeltje van slangenhout uit de audiëntiezaal en een ingelegde mahonyhouten hoektafel uit de kamer van de Prinses af moeten houden, daar de heeren die zelf voor hun vergaderzaal konden gebruiken. Maar ook edeler drijfveeren zijn er op te merken. 11 Maart 1795 toch hadden ze in plechtige optocht met muziek eenige nationale relieken naar de Vergaderzaal der StatenGeneraal gebracht. Genoemd worden het zwaard van de Ruyter, Relieken overgede commandostaf van Tromp, de geuzenappen en de houten bracht naar de , t ,. , f1 . ..... . Staten-Generaal. beker die heetten al komstig te zijn uit de eerste dagen van ons verzet tegen Spanje. Dit feit werd vereeuwigd in een prent van C. Josi naar een teekening van C. van Cuylenburg en in een andere, gegraveerd door R. Vinkeles. 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9194. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. Inmiddels ging men voort met inventariseeren van wat nog over was gebleven. Zoo werd 14 Mei 1796 de inventaris opgemaakt van wat toen nog op het Huis in 't Bosch aanwezig was. Het bleek dat daar nog heel wat schilderijen gevonden werden, en wel: 1 schilderij. 2 printen in lijsten. Eerste etage, eerste kamer. 3 schilderijen. Idem 3e kamer. 58 schilderijen en printen. 2 do. Benedengang, 4e kamer. 8 stuks schilderijen en printen van wijnig waarde. Idem 6e kamer. 12 printen van wijnig waarde. Deze inventaris is als accoord bevonden op 14 Mei 1796 onderteekend door den kastelein Helaas heeft Faber het niet noodig geoordeeld eenig schilderij nader te omschrijven. De vele kunstwerken behoorden zeker niet alle tot het oorspronkelijke meubilair van het Huis in 't Bosch, maar waren daarheen ook gebracht uit andere ontruimde paleizen. Werd toch Soestdijk evenals een gedeelte van het Huis in 't Bosch zelf als logement verhuurd, het Loo tot hospitaal ingericht, en had men ook met Honselersdijk iets voor. In verband daarmede werd 31 Jan. 1798 J. C. Hespe door de regeering gecommitteerd tot de inspectie van Honselersdijk. Reeds den volgenden dag leverde deze zijn rapport in, waaruit alleen het negatieve bericht geput kan worden, dat daar toen geen kunstwerken meer waren. Nevens den burger Faber wordt thans ook de burger van Gyt genoemd. 29 Dec. 1796 kreeg deze een dankzegging voor het sorteeren en nummeren der goederen in de Oranjezaal 2). Iets later, 5 Jan. 1797, wordt bericht, dat dezelfde, nu van der Geyt genoemd, de goederen onder zijn directie genomen heeft, en dat hij daarvoor gemaakt heeft: 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9194. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. Oranjezaal, 291. Inventaris Schilderijen op het Huis in 't Bosch, 14 Mei 1796. In de billardzaal. 134 schilderijen in vergulde lijsten. 17 teekeningen in zwarte lijsten. Tweede kamer en cabinet. Leonard Faber i). iste Een Catalogus van de fraayste meubelen en huyscieraden loopende zooals dezelve genommerd zijn van N°. 1—420. 2e van het overige een Boelhuyslyst, houdende N°. 1—1340, behalve 40 & 50 koopen van allerley rommelarye 1). Dit alles was dus voor verkoop bestemd. Het zou echter De famiiieportretnog eenige maanden duren, eer het hiertoe kwam. Twee missi ven van de burgers J. J. Loke en E. Temminck 2) hebben verkocht worden, hierop betrekking: Den Haag 22 Juni 1797. Medeburgers 1 By Ulieder resolutie van 31 Meij laastleden in handen van de onderschrevene gesteld zynde ten fine van executie de resolutie van de Commissie van Superintendentie van den 29 derselver maand, waar by dit Collegie gelast word alle de goederen op het huys in 't Bosch, except de familiepourtraiten, de hotite illustres (sic), het pourtrait van de keyser en keyserin, de meubelen behoorende tot de Chineesche kamers, benevens de marmere borstbeelden en tapyten te doen verkoopen uyterlyk met den laasten Julii deses jaars en daarvan in de couranten ten spoedigsten de meesten publiciteit te geven en intusschen daar toe de nodige arrangementen te maken en met het gerecht van Wassenaar, waar onder de goederen gelegen zyn, zodanige schikkingen te maken als met het belang en voordeel van den boedel over een sal komen — en waarbij het Collegie verder gelast word de goederen nog in de silverkamer berustende behoorlijk te doen inventariseeren en de Commissie van Superintendentie te dienen van berigt etc. — zijn de onderschrevene van advis dat aan de Commissie van Superintendentie van wegens dit Collegie behoord te worden afgesonden de hier navolgende missive omme daarover het goedvinden van gemelde Commissie in te wagten. Waarmede Heil en Broederschap. J. J. Loke. E. Temminck. Het college van Administratie aan de Commissie van Superintendentie. Den Haag 22 Juni 1797 Direct na de receptie van Ulieder nadere resolutie van den 29 Meij dezes jaars, vervattende eene last aan dit Collegie om uijterlijk voor den laasten Julii daaraan volgende de goederen en meubelen op het Huijs in 't Bosch, eenige uijtgesonderd, te doen verkoopen en deswegens de nodige arrangementen met het Gerecht van Wassenaar, waaronder deze goederen gelegen zijn, ten meesten profïjte van den boedel te maken, heeft dit Collegie na veelvuldige aangewende pogingen en moeijenissen tusschen het gerecht van 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. 2) Everhardus Temminck, zoon van Hendrik Temminck en Johanna Bern, geb. 31 Juli 1758. overl.te Rijsenburg 7 Mrt 1837, was Inspecteur-Generaal der Domeinen en Administrateur van de goederen der familie Rijckevorsel te Rijsenburg. Wassenaar en den Vendue-meester van den Haag het zoo verre gebragt dat hij Gerecht van Wassenaar van syn recht tot die verkooping zoude afzien; en deselve overlaten aan den Vendumeester van den Haag mits eene resolutie van nonprejuditie daarvan krijgende, en een dedomagement van J 300, idem 2 st. van ieder koop boven de ƒ 2 voor de armen van W assenaar, zoo als altijd gebruykelijk is, en mits de woorden van vendumeester uijt de advertentien in de courant en catalogus gelaten worden. Hij hebben gemeend in dit accoord niet te mogen treden alvorens Ulieder goedvinden en approbatie daar op te ontfangen, en zyn van gedagten dat op dese wys nog het meeste profyt van den boedel sal behartigd worden wyl de verkoping door die van Wassenaar geschiedende op contant geld zoude moeten zijn, waardoor de pretieuse meubelen in dezen tijd nog veel \erder beneden de waarde zouden moeten verkogt, ja genoegsaam weg gegeven worden. Dat wat aangaat om alle de meublen van onder de jurisdictie van Wassenaar te transporteeren, sulks soude aan nog veel grooter inconvenienten onderhevig zijn, en onses bedunkens voor den boedel nog schadelijker vallen. Verder meenen wij dat het ook hoog noodsakelijk tot profijt van den boedel is, omme, soo als by alle importante verkoopingen gebruykelyk is, en zooals ten voorleden jare reeds in de couranten door het Provinciaal Committé van Holland geannonceerd was. een catalogus, de voornaamste zaken bevattende, te doen drukken en in dese Republicq alomme te versenden. Op het een en ander sullen wij Ulieder goedvinden schriftelijk inwagten etc. J. J. Loke. E. Temminck. i) Op 27 Juli werd de Commissie van Administratie (Loke en lemminck) door de Commissie van Superintendentie gemachtigd conform den inhoud van dit schrijven te handelen en de advertentie zoo spoedig mogelijk te plaatsen. Op 10 Juli werd eene door Loke en 'lemminck opgestelde concept advertentie voor de dagbladen door de Superintendenten geapprobeerd. Verkoop inboedel Deze advertentie verscheen in de Haagsche Courant No 7d ZsZTZ: van Woensdag 19 July i797 en luidde: 17Q7 Het Collegie van Administratie der door de Franschen Geabandonneerde Goederen van den Vorst van Nassauw zal op speciale last van de Commissie van Superintendentie, als bij Decrete van de Nationale Vergadering daar toe geauthoriseerd, op Woensdag den i6de Augustus 1797, en volgende dagen, voor en op het Huis in 't Bosch, doen verkoopen; Veelerhande kostbare, pragtige en verdere Meubelen en Schilderyen, alle welke op Saturdag, Maandag en Dinsdag voor de Verkoping, 's morgens van 10 tot 12, en s namiddags van 3 tot 6 uuren zullen kunnen worden bezigtigd, en waar van de Catalogus, de voornaamst© zaken bevattende, eerstdaags by den Boekverkooper Leeuwensteyn in den Haag, en verder alomme by den Uitgeevers van het Dagblad der Nationale Vergadering voor één stuiver zal te bekoomen zijn. 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. Deze catalogus berust in het Koninklijk Kabinet van Schilderijen in den Haag en bestaat uit 366 nummers, behalve een aantal lo:se voorwerpen buiten catalogus, als kasten, kabinetten, matrassen, gordijnen, enz. De nummers 212—349 bestonden uit schilderijen met vergulde lijsten zonder verdere omschrijving, de nummers 350—366 uit prenten achter glas en schilderijen met zwarte lijsten eveneens zonder omschrijving. De opbrengst bedroeg ƒ 15883—12, waar ƒ1436—17 voor onkosten afgetrokken moesten worden, terwijl aan van der Geyt voor zijn assistentie ƒ382—9 gegeven werd. De penningen werden aan den Ontvanger-Generaal Molière ter hand gesteld, en met het resultaat was men klaarblijkelijk zoo tevreden, dat de Administrateurs der Domeinen te Breda en Soestdijk besloten daar nog eens een grondig onderzoek te doen instellen, of niet nog wat meubelen naar den Haag te brengen waren, om daar publiek geveild te worden 1). En werkelijk, te Soestdijk slaagde men buitenmate. Alleen voor het overbrengen van meubelen uit dat paleis naar den Haag door den Schipper Jan van der Pol werd 12 Maart 1798 aan vracht ƒ354-— uitbetaald 2). Vermoedelijk waren het deze goederen, door den vendumeester Johannes Bosboom verkocht, waarvan de opbrengst na aftrek van onkosten 16 April 1798 berekend werd op ƒ 4384—3—6 3). Ook het Oude Hof aan het Noordeinde bevatte nog van allerlei. Dat was als woning toegewezen aan Charles De La Croix, den Franschen ministre plénipotentiaire, die voor zijn meubilair verlakte tafels, vazen, beelden, stoelen en canapees in het Huis in 't Bosch had mogen uitzoeken. 18 April werd een en ander afgegeven 4). Maar het schijnt, dat deze woning den Franschman toch niet bevallen heeft; immers nog geen twee volle maanden later ontruimde hij haar weer en werden de leeg gekomen vertrekken bestemd voor de leden van het Uitvoerend Het Oude Hof beBewind. De administrateurs Johannes Jacobus Loke en Everhardus [^va^het Jitt Temminck stelden naar aanleiding daarvan 8 Juni 1798 aan de voerend Bewind. Commissie van Superintendentie voor, de goederen, de schilde- 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 194. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 9193. 3) Rijksarchief, Nass. Dom. 9194- 4) Rijksarchief, Korte not. Nass. Dom. Oranjezaal 291. rijen enz. die zich nog in het Oude Hof bevinden, te inventariseeren en zooveel mogelijk in twee afgesloten appartementen van den rechtervleugel bijeen te brengen i). Reeds denzelfden dag werd authorisatie hiertoe verstrekt. De zaken gingen toen ontzettend vlug. Nog steeds werd er meer verkocht. Zoo werd Temminck 9 Juli 1798 gemachtigd, bij den as. verkoop van meubelen van den Prins van Oranje nog te voegen een oude staatsie- zVeïw°alVan een !?retS en een zeilwa-en die van Scheveningen was gekomen 2). Of dit de zeilwagen van Simon Stevin was? De opbrengst van deze partij werd 23 Juli 1798 door den vendumeester Joh. Bosboom op f 8710—3—8 berekend 3). Maar er kwam al meer, denzelfden dag nog weer een geheele scheepslading van schipper Jan Teunis 3) uit Leeuwarden en 3 Aug. 1798 nog een bezending uit Leeuwarden met .schilderijen en goederen 4), terwijl 9 Aug. besloten werd 77 stuks tafelzilver uit de hand aan een zilversmid te verkoopen 4). 28 Aug. 1798 werd Anthonie van Geyt gemachtigd, goederen uit Breda naar den Haag te transporteeren om die daar te doen verkoopen, waarna hij 10 Sept. 1798 ook nog te Breda een veiling hield van achtergebleven houtwerk, oud ijzer, meubelen enz. 4). Nog 22 Dec. 1798 is gedateerd een .Memorie van ontvangsten en uitgaven van Anthony van Geyt als lasthebber van den Agent van Finantiën der Bataafsche Republiek, wegens de verkooping van meubilaire en andere goederen in den Haage, te Breda als te Honsholredijk". Aan schipper Leendert van der Hoeven was voor vijf vrachten met meubelen en schilderijen k ƒ6.— per vracht ƒ 30.— betaald. Inmiddels was er een belangrijke wijziging in de afwikkeling der zaken gekomen. Het College van Administratie, bestaande uit de heeren Egbert van Dompseler, Johannes Hermanus Noordbeek, Johannes Jacobus Loke en Alexander Willem Swart, verkreeg bij resolutie van 26 Juli 1798 een honorabel ontslag en voortaan moesten alle stukken betreffende de domeinen 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 195. 3) Rijksarchief, Nass. Dom. 9194. 4) Rijksarchief, Nass. Dom. 196. r i ISAAK JAN ALEXANDER GOGEL. SCHILDERIJ IN HEL' BEZIT VAN DEN HEER W. C. P.URGER TE ANTWERPEN. krachtens eene circulaire van 27 Juli 1798 gericht worden tot den Agent van Finantiën 1). Die man was Izaak Jan Alexander Gogel. Hij was 10 Dec. Optreden van 1765 te Vucht geboren als de zoon van een Duitsch officier in GogeL Staatschen dienst en een juffrouw Crull, zuster van den bekenden schout-bij-nacht Willem Crull. Na eenige jaren op een handelskantoor werkzaam geweest te zijn vestigde hij zich in 1791 zelfstandig en sloot zich aan bij de partij der Patriotten. Zelfs nam hij spoedig onder hen een zeer voorname plaats in en werd o. a. in 1794 met een zending naar de vertegenwoordigers van het Fransche volk belast. Dat na het slagen der revolutie hem verschillende posten werden toegedeeld, spreekt van zelf, en zijn door en door rechtschapen karakter is van een zeer weldadigen invloed geweest. Hij behoorde tot het vijftal mannen die 12 Juni 1798 de teugels van het bewind in handen namen en hij zelf liet zich benoemen tot Agent van Finantiën. Reeds aanstonds moet zich bij dezen bewindsman het denkbeeld gevormd hebben, uit de nog aanwezige kunstschatten een museum te vormen. Maar een bepaald besluit dienaan- stichting van een gaande hebben wij niet kunnen vinden, niettegenstaande de nauwkeurigste nasporingen. De eerste keer dat wij er een toespeling op konden vinden was 3 Aug. 1798. loen: j»Is by den Agent geresolveerd, den burger Voormeulen, deurwaarder te Leeuwarden, te qualificeeren, om de meubelen behoorende tot den nationaal verklaarden boedel, welke zig nog te Leeuwarden of op het Oranjewoud bevinden, doch alléén dezulke welke van weinig waarde zyn, aan den meestbiedenden publiek te verkoopen, doch geenszins schilderyen of goederen, waarop het wapen van den geweezen stadhouder of deszelfs famillie wordt gevonden, zullende hy verpligt zyn dezelve benevens de kist welke reeds ingepakt is, behoorlyk voorzien naar herwaards te doen transporteeren en daartoe óf een geheel óf een gedeelte van een schip te huuren, terwyl hem wel inzonderheid word gerecommendeerd de schilderyen welke noch zyn in de gewesene danszaal van het Hof te Leeuwarden, voorzichtig te doen uitnemen en mede te voeren, en vooral in 't generaal te zorgen, dat niet wederom door den regen ofte andersints de goederen bij het transporteeren bedorven worden" 2). 20 Aug. 1798 werd ook aan R. Boschma te Leeuwarden door den Thesaurier-Generaal en Raaden van Finantie gelast, een rapport uit te brengen over de schilderijen die zich bevonden 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 195. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. iq6. op het Hof te Leeuwarden en dit te zenden aan den Agent van Finantiën Gogel »die deze op de Nationale Kunstgalerij wilde doen plaatsen" i). Maar met deze poging slaagde hij niet. 20 Sept. ontvingen de heeren een afwijzende beschikking van het Bestuur van het voormalig gewest Friesland, op grond dat het Hof te Leeuwarden geen eigendom van den gewezen Stadhouder was geweest en het voormalig gewest Friesland jaarlijks een som van ƒ10.000 voor onderhoud van die bezitting betaalde. De schilderijen werden dus niet naar den Haag gezonden en hangen nog te Leeuwarden 2). Schilderijen van Meer succes had Gogel op het Loo. De Fransche broeders 1 waren daar wel geweest, maar gelukkig meer geboeid door de olifanten in de diergaarde dan door de schilderijen. Deze dieren werden in 1797 naar Parijs verzonden en kwamen daar na een langdurige en moeielijke reis behouden aan 3). 22 Sept. 1798 zond zekere A. Gelderman, rentmeester op 't Loo, een >lyste van alle de meubelen dewelke gedeeltelyk met een afgehuurd schip, en 't geene dat daarin niet konde geborgen worden, met den Deventer beurtman, gelyk sulks aan den voet der Lyste genoteert is". Deze 22 Sept. 1798 verzonden lijst bestaat nog en is 18 Sept. J798 gedateerd. De er in genoemde meubelen kunnen we buiten bespreking laten, maar de lijst der schilderijen, zullen we, ofschoon ze zeer gebrekkig is, toch in extenso afdrukken, want in haar hebben we den oudst bestaanden inventaris van het tegenwoordig Rijksmuseum. Klaarblijkelijk waren de schilderijen in zes kisten verpakt: N°. 1. zijnde 9 (sic) stuks schilderijen. 1 verbeeldende de slag bij Nieuwpoort. Het Spaansch heidinnetje op Majorca. De intrede van Nieuwpoort. Vreemd gevogelte. N°. 2. De boodschap van Marie. 3 portretten der Pruissische familie. 2 landgezichten. Het regenen van de Manna. r) Rijksarchief, Nass. Dom. 196, fol. 110. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 292, Friesland. 3) Nieuwe Algemeene Konst- en Letterbode, 1796 II p. 201, 202 en 1797 II p. 121. Het mannetje stierf te Parijs 17 Jan. 1802. Kopie van een altaarstuk in het klein met 2 deuren met glazen paneelen. Bloemstuk De offerande van Cain en Abel. Prins Willem III in zijn jeugd. Fruitstukje met een pijp. Rots. Hertog van Alva. Een grysaard die den adem uitblaast. Man in de gevangenis door de borsten zijner dochter gevoed. Vrouwtje van Mechelen. N°. 3. Het Stadhouderlyk kwartier. De opstandinge. Het gehoor. De nyd. Diogenes. Boerenkermis. N°. 4. 2 portretten van Prins Willem II met zyne gemalin. Prins Maurits. Johannes in de woestijn. De ontmoeting van Jacob en Esau. Paris die de appel ontvangt. Portret van de Pruissische familie. Vrouwenbeeld in ovalen lijst. De Musikant Hendel. N°. 5. 2 portretten van de Pruissische familie. Portret van de Brunswijksche familie. Koning Willem's portret in het grauw. Portret van de Pruissische familie. Maria met 't kindje. De Wijzen uit het Oosten. Bloemstuk. Boerenhuishouding. 3 landschappen. N°. 6. Neptunus (zeer groot stuk). Zeestorm. Deze stukken werden in het Huis in 't Bosch opgeborgen 1). Er moest iemand gevonden worden die zich met het toezicht daarop wilde belasten. 12 Januari 1799 werd hierin voorzien: In aanmerking genomen zijnde de noodzakelijkheid eener spoedige voor- Optreden van ziening ter Conservatie der kunststukken op het Huis in 't Bosch. Als mede c. S. Roos. dat het belang des Lands vordert dat een aanzienlijk aantal meesterstukken der schilderkunst voor verder bederf worden bewaard. Is by den Agent geresolveerd den burger Cornelis Sebille Roos, Makelaar te Amsterdam, aan te stellen als Inspecteur van de Zaal en Kunst Gallery op het Huis in t Bosch en vervolgens denzelven te gelasten en te authoriseeren om dadelijk de nodjge ordres te stellen tot het sorteren en opmaken der Schilderijen, 1) Zie Bijlage I. ! dezelve te rangschikken, daarvan te maken behoorlijke Inventaris, en al dat geen te doen en te verrichten, wat het meest belang des Lands in deezen zal vorderen, zullende aan denzelven de nodige localen, voor de werkzaamheden op het voornoemde huis worden ingeruimt en voorts worden gevaledeert en goedgedaan ordinaris daggelden, mitsgaders het werkloon der door hem geemployeerde en verdere onkosten volgens costume. i) Cornelis Sebille Roos was een man die in die dagen in kunstzaken zeer op den voorgrond trad. In hetzelfde jaar dat wij zijn naam het eerst aantreffen in verband met de Konst-Galerij heeft hij te Amsterdam een »Genootschap ter Bevordering der Teeken-, Schilder-, Beeldhouw- en Graveerkunst" opgericht, gaf hij een voortreffelijke reeks door Cornelis Brouwer gegraveerde prentteekeningen uit en opende hij in de door hem bewoonde noordelijke helft van het Trippenhuis een permanente tentoonstelling van moderne kunst. Bijzonder voortvarend was hij in de betrekking, die zonder twijfel Gogel hem verschaft had. Pas 12 Jan. 1799 tot Inspecteur benoemd, is zijn eerste rapport aan den Agent van Finantiën der Bataafsche Republiek al van 30 Jan. en een kennismaking ermede is van groot belang voor ons onderzoek: Inspectie Soestdijk. Den ondergeteekende heeft zich op den 28 Jan. 1799 met en benevens den Burger E. Temminck naar Utrecht begeeven, en aldaar zich vervoegd op het Huis in gebruik geweest zynde van het voorheen Provintiaal Bestuur en hebben op hetzelve geene Schilderijen gevonden, welken waardig geoordeeld hebbe om op de Kunst-Gallery geplaatst te worden. Dan daar en teegen hebben wij op het Huis te Soestdyk vyff alleruitmundtende Schilderyen door G. de Laires, aldaar boven deuren en schoorsteenen geplaatst, en vier capitale stukken van M. de Hondekoeter in de vestibule gevonden, zo ook zes fraye marmere Bustes, 't een en ander ten minsten waardig zynde een somma van ƒ 10.000. Om deeze stukken behoorlijk in order te doen brengen, kwam het mij onder verbetering het beste voor, dat die stukken onder mijne Directie werden uitgenomen, vervolgens in kisten gepakt, en naar Amsterdam gezonden, ten einde dezelve aldaar door bekwaame meesters te laten in order brengen, voorts nieuwe lysten om dezelve te laten maaken, en vervolgens gereed zynde naar de Kunst-Gallery te doen transporteeren. Voorts dat de ieedige vakken waar deeze stukken op dat Huis gestaan hebben, weder met eenig schilderwerk diende gevuld te worden, eenigsints passende by het schilderwerk dier zaaien, en vestibule, dat zulks in een lugtige manier gedaan wordende zeer wijnig zal kosten, mits zulks aanbestedende. Dat ik hiermede drie bekwame kunstenaars aan 't werk kan helpen be- 1) Rijksarchief, Korte Notulen Nass. Dom., Oranjezaal, 292. — Portefeuille met stukken betreffende schilderijen en kunstvoorwerpen afkomstig van de vorstelijke paleizen (zgn. Coll. Hingman), Rijks-Arch. N°. 191. Nass. Dom. 197. CORNELIS SEBILLE ROOS. SCHILDERIJ DOOR ADR1AAN DE LELIE IN HEI BEZIT VAN Di-, P. F. VAN HAMEL KOOS TE AMSTERDAM. halve de twee allervoornaamste mannen, welken zich naar 't Huis in 't Bosch zullen begeeven, dat om de Hagenaars niet voorbij te gaan, ik aan twee van dezelve zoodanige schilderyen wilde laten restoreeren, als ik vertrouw dat zij wezentlyk goed zullen doen, om dusdoende een yder te vreden te stellen Dan het zal Uw, Burger Agent, niet onbewust zyn, dat de Kunstenaars gaarne nu en dan geld zien, dat men met hun van tyd tot tyd voor 't verrichte te betalen, men hunnen yver aanwakkert. Dat om niet alle ogenblikken met klynigheeden Uwe zo meenigvuldige beezigheeden te stooren met het inzenden van reekeningen, dan van de kunstschilders, opplakkers, lystemakers, handlangers, als ingredienten en gereedschappen wensch ik gaarne door Uw in staat gesteld te worden by provisie met een somma van ƒ3 a 4000.— om daarvan de betalingen te doen, en Uw vervolgens een generale verantwoording daarvan in te leveren. Dat hunnen yver hierdoor te groter zal zijn, te meer daar die zelfde kunstenaars my voorgehouden hebben, dat de langsame betaling van het schoonmaken der schilderyen op het Huis der Gemeente Amsterdam oorzaak zy, dat dat werk tot heeden nog niet volkomen in order is. Verzoeke over een en ander in deeze voorkomende (onder verbetering) Uwe autorisatie, waarmede gij mij zult verpligten. Heil en Achting Amsterdam 30 Jan. 1799 1) C. S. Roos. Tusschen de bedrijven door hield men zich bezig met het zoeken van huurders voor het logement in het Huis in 't Bosch en voor het Huis te Soestijk. In de Haagsche Courant (No. 21 van Maandag, 18 Febr. 1799) annonceerde E. Temminck, Inspecteur der Nationale Gebouwen herkomende van de vorst van Nassau, bij inschrijving te willen verhuren, tot het houden van een logement, het Huis in het Bosch, inschrijvingen openstaande tot i° April. Nadere informaties waren bij den Notaris en Makelaar Arnoldus van Beek op het Voorspui in den Haag en bij C. S. Roos te Amsterdam ten huize Trip te bekomen, terwijl de conditiën ter lezing gelegd waren in verschillende Hotels in de voornaamste plaatsen van het land en ook te Brussel en te Kleef. In N°. 27 van hetzelfde orgaan, dato 4 Maart 1799, werd de verhuring aangekondigd van het Huis te Soestdijk, door bemiddeling van denzelfden notaris en van W. Renaud, rentmeester te Culemborg, die informatiën kon verstrekken. In dezelfde zoogenaamde collectie Hingman vonden wij ook een rapport van den reisgenoot van Roos, E. Temminck, doch dit is merkwaardigerwijze eerst 3 Mei 1799 verzonden, en luidde: 1) Rijksarchief, Coll. Hingman. Rapport Socstdijk Rapport van den Inspecteur E. Temminck wegens deszelfs inspectie en door Temminck. verrichtingen in het Domein Soestdijk en wel in de Maanden January en Maart 1799 aan den Agent van Financien der Bataafsche Republiek. By myn aanweezen is door den Burger C. S. Roos, Inspecteur van de Konstgallery op 't Huis in 't Bosch, en door my, ter voldoening aan des Agents Resolutie de dato 9 February 11., doen wegneemen de volgende Konst-stukken, welke op het Huis te Soestdijk in de vestibule en boven de deuren en schoorsteenen waaren geplaatst, als: 4 stukken door M. de Hondekoeter, 5 van G. de Lairesse, benevens 7 in plaats van 6 Marmere Bustes by bovengemelde resolutie vermeld, dan daar en booven hebben wy mede doen wegneemen een der uitmuntentste Blafonnen van G. de Lairesse, hetwelk thans aldaar tot zyn bederf zoude hangen, en 't welk zeer gevoeglijk in de Konstgallery kon worden geplaatst, als ook zeeven schoone landschappen door Glauber en gestoffeerd door G. de Lairesse, om alle deeze stukken op het Huis in 't Bosch te doen overbrengen; alhoewel wy tot dit alles juist geen orders hadden, zo hebben wy vermeend, dit egter niet te moogen nalaaten, als overeenkomende met de intentie van den Agent, om by de verhuuring van het Huis te Soestdyk deeze waarlijk schoone konststukken voor bederf en ..schade te bevyligen, waarom wy dus des Agents approbatie hier op verwagten Aldus gerapporteerd in den Hage, den 3 Mey 1799. Heil en respect, E. Temminck i). Ter vervanging van de doeken van Glauber en Lairesse te Soestdijk leverde de schilder A. J. Duncan, aldaar op 6 Juli 1799 diverse schilderstukken grosso modo gecalculeerd op 648 ellen doek voor ƒ 550, ingevolge de Resolutie van den Agent van Finantiën 2). De Oranjezaal Op 29 April 1799 werd het onderstaande besluit genomen opengesteld. betreffende de heffing van entrée van 6 st. voor de bezichtiging van de Oranje- en Chineesche zaal, terwijl hieraan verbonden was eene decisie, waaruit op te maken valt, dat men weinig ruchtbaarheid wenschte te geven aan de voorbereiding en samenstelling der Kunst-Galery. »Is by den Agent [van Finantiën] geresolveerd, den kastelein op het Huis in het Bosch te gelasten de zogenaamde Oranjezaal en Chineesche kamers, voortaan te beginnen met den eersten Mey e.k. aan niemand te laten bezichtigen, dan teegens betaaling van stuiver de persoon, — welke te ontvangen penningen hy Castelein voornoemd zal moeten werpen in een gesloten busse, waarvan de sleutel zal berusten onder den Thesaurier A. C. 1) Zie Bijlage II. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 9192. HEL' HUIS IN 'T HOSCH IN HET JAAR 1782. PRENT VAN C. BOGERTS NAAR EEN TEEKENING VAN H. POTHOVEN. Mohere, van welke betaaling alleen zullen uitgezonderd zijn den Agent van Finantiën en den Inspecteur-Generaal der Nationale Domeinen, herkomende van den vorst van Nassau, echter alleen voor hunne persoonen. En is wyders geresolveerd, den Directeur van het Cabinet van Schilderyen, C. S. Roos, te gelasten, aan niemand wie hij ook zijn moge, eenige der schilderyen, of andere stukken, geplaatst zullende worden in het voorschreven Cabinet, provisioneel te laten bezichtigen i). Het Huis in t Bosch was dus aangewezen om de bijeen gegaarde en nog bijeen te garen kunstwerken op te nemen. Daartoe was daar nog heel wat in orde te brengen. 11 Jan. 1799 reeds had Temminck een missive gezonden, kennis gevende »dat hij bij accurate opneming bevonden had, dat het Huis in het Bosch, alvorens het kan worden geapproprieerd tot dat einde, waar toe het geschikt is, daarin reparatiën en veranderingen moesten worden gedaan" 2), waartoe hij autorisatie verzocht en verkreeg. Everhardus Temminck, dien wij reeds vroeger ontmoet hebben als Administrateur van de domeinen van den Stadhouder, was thans Inspecteur der Nationale Gebouwen, en het Huis in het Bosch heeft wel bijzonder zijn belangstelling gewekt. Het tot stand komen der Kunst-Galerij vond in hem een ijverig bevorderaar. 8 Febr. 1799 vroeg hij aan Gogel autorisatie om eenige Schilderijen op het schilderijen te laten halen die op het Prinsenhof te Amsterdam Prinsenhof te Amin de kamer van Convooien en Licenten boven den schouw sterdam* hingen. Het waren: De uitdeeling van de burgerkroon door Aeneas aan zijn volgelingen, en Menelaos die zijn zoon doet onthoofden, omdat hij tegen zijn wil slag had geleverd, beide door Ferdinand Bol 3), en van denzelfde het portret van Michiel Adriaensz. de Ruyter, in een kamer in gebruik bij de marine: •Daar deze konststukken op de Nationale Konstgallery op 't Huis in 't «Bosch noodzakelyk dienen overgebragt te worden, zo solliciteere dat den »Burger C. S. Roos, Inspecteur van bovengemelde Konstgallery, door den »Agent mag worden geauthoriseert, om de twee eerstgemelde stukken, op «voornoemde Gallery over te brengen, en om in de plaats van het uitgenoome «schoorsteenstuk te brengen een raam enz «Voorts ten opzichte van het derde schilderstuk, my te authoriseeren, om «met den Agent van Marine te confereeren, ten einde door den voorn. «Burger C. S. Roos, hetzelve mede op de voorn. Konstgallery te doen over«brengen en in deze schoorsteen mede een raam te doen plaatsen." 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 197. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 197. 3) Rijksarchief, Korte Not Nass. Dom. 292. Restauraties 1799- in De autorisatie werd, gelijk te verwachten was, verleend i). Roos zorgde goed voor de hem toevertrouwde schatten. De rekeningen betreffende de werkzaamheden op het Huis ten Bosch, loopende van Maart tot December 1799, bevatten daaromtrent herhaaldelijk aanwijzingen als de volgende: Op 28 Mrt. 2 groote schilderyen van 't Zeecomtoir uyt de schoorsteenen genomen en by U [C. S. Roos] aan huis gebracht, ƒ 12.16. 17 April. Twee groote ramen gemaakt, 64 voet k 4St. de voet, 34 elle geplemeurt doek, {hetzelve geschilderd en opgespannen & / 1 d'el. ƒ 34. 32 schilderyen op nieuwe doeken geplakt, samen groot 1067 voet & 6 st. de voet. ƒ 320.2. 50 spieraamen gemaakt, groot 1098 voet en de schilderyen opgespannen & 7 st. de voet. ƒ384.6. 16 Juli. 2 groote Schilderyen by UE. gebracht en daar in een kist gepakt. ƒ 4. 17 > Tien swarte breede Holl. lijsten gemaakt, groot 242 voeten k 1—10 de voet. ƒ363. 30 Aug. 25 groote breede swarte Holl. lijsten gemaakt met duyms goude binnensponningen, saamen groot 760 voet 1—10, de voet. ƒ 1140. Dit gold werkzaamheden verricht door J. Spaan. Ookjacobus Johannes Lauwers, Egbert van Drielst en H. Breckenheimer worden in dergelijk verband genoemd 2). Bij gebrek aan gedetailleerde opgaven hebben wij niet kunnen nagaan welke schilderijen door de kunstschilders gerepareerd en gerestaureerd zijn. Wij deelen slechts mede dat van Drielst voor zijn aandeel ƒ 1596 ontving en Lauwers ƒ1512. Spaan kreegƒ1642 en leverde daarvoor o.a. 59 nieuwe spieramen, terwijl hij 32 stukken verdoekte. Corn. van Cuylenburgh inde voor het restaureeren van eenige portretten ƒ 162 en de lijstenmaker J de la Vigne leverde 18 lijsten tot een gezamentlijk bedrag van ƒ1557 3). Alles wat aan schilderwerken gevonden werd, werd echter niet voor de Kunstgalerij bestemd. Zoo is 15 Mei 1799 aan Temminck authorisatie verleend, om nevens eenige meubelen die zich nog in het Huis in 't Bosch bevonden ook eenige schilderijen te verkoopen, maar hierbij vinden wij de beperking »uit welke laatste reeds door den Makelaar Roos de beste zijn uitgezocht om op de Nat. Kunstgalerij geplaatst te worden" 1). Denzelfden 1) Zie Bijlage III. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 197. 3) Rijksarchief, Coll. Hingman. dag kreeg Temminck ook nog een bevoegdheid van wijdere strekking, daar de Commissie van Superintendentie hem autorisatie verleende >tot het verzamelen en overbrengen voor het Huis in 't Bosch van de schilderijen, rariteiten etc. berustende onder de custodie der verschillende directiën in de Republiek en aan Roos over te geven" i). Betrekking hierop heeft het onderstaande document uit het Schilderijen Notarieel Archief ten Rijks-Archieve N°. 3788: Protocol van St*Jeju^99*1 Notaris Johannes Jacobus Schmolck, N°. 293. Inventaris van alle zodanige meubilaire en andere goederen als zy actueel zyn bevindende in de gebouwen en derzelver appartementen, voorheen betrokken en geoccupeerd geweest zynde by de voormalige Staaten-Generaal dezer Republicq, geformeert en in geschrift gebragt door Johannes Jacobus Schmolck, Notaris alhier in den Hage, als daartoe gequalificeert zynde door den Contrarolleur G. van der Linden op last der Commissie van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks. En zulks zodanig als dezelve goederen zyn opgegeeven en aangeweezen geworden door den Burger Andries Lotze als conchierge van de voorschreeve gebouwen. Wij houden hier geen rekening met de meubels en andere goederen en zullen alleen de schilderijen vermelden, die op dezen inventaris voorkomen. In de Treves-Kamer: Een schoorsteenstuk verbeeldende de Alliantie van deeze Republicq met de Fransche, geschildert door Hendriks A° 1795. Een dito stuk verbeeldende Vreede, Vryheid en Overvloed, door van der Schuur A° 1698. In de Oude Vergaderkamer: Twee schoorsteenstukken met vergulde lijsten, het eene verbeeldende de Vryheid en het andere de Standvastigheid. Een teekening van het Binnen-Hof, in een goude lijst met een glas. In de geweeze Admiraliteytskamer: Twaalf schilderytjes van Claudius Civilis, door Hans Holbeyn, in vergulde lijsten. Een schoorsteenstuk met een bruyn gebeeldhoude lijst. In de Charter-Kamer: Zeven portretschilderyen bevorens geplaatst geweest zynde in de Oude Vergaderkamer, in zwarte lijsten zeer fraai geschildert, verbeeldende Willem I. Willem II. Willem III. Willem IV. Willem V. Prins Maurits. Prins Frederik Hendrik. 1) Rijksarchief, Coll. Hingman. Den 17 Juny 1799. Compareerde voor my Johannes Jacobus Schmolck, Notaris by den Hove van Holland, geadmitteert in den Hage, resideerende ter presentie van de na te noemen getuygen. Den Burger Andries Lotze in qualiteit als in het hoofd deezes genoemd, dewelke verklaarde bovenstaande opgave te hebben gedaan deugdelijk zonder daar iets verzwegen of ter kwader trouw terug gehouden te hebben, 't welke aan hem bekend was tot de voorenstaande appartementen te behooren en door hem by de aanvaardinge zyner bedieninge in dezelve is gevonden, beloovende indien by vervolg door hem nog iets mogt worden ontdekt het geen op deezen Inventaris zou behooren te worden gebragt, hetzelve weder te zullen op en aangeven. Verklaarende wyders den Comp' bereid te zijn de deugdelykheid dezer door hem gedane opgave des gerequireerd met Eede te bevestigen. Aldus gedaan en gepasseert ter presentie van Engelbertus George Bruyns en Pieter Hendrik Doorschodt als getuygen. E. J. Bruyns. A. Lotze. P. H. Doorschodt. J. J. Schmolck. Al zeer spoedig maakte de Inspecteur Temminck gebruik van de zeer welkomen bevoegdheid, en hij verzond op 17 Juni een schrijven van den volgenden inhoud. Schilderijen van Venius en rariteiten v. d. Staten Generaal overgebracht. Den Inspecteur E. Temminck aan den Agent van Financiën der Bataafsche Republicq. Burger Agent. Ik heb de eer by dezen ter Uwer kennisse te brengen, dat ik op myne missive van den 12 Juny 11. aan de Commissie van toezicht en Policie over de Vergaderzaal op den 13 daaraanvolgende van dezelve ontvangen heb de navolgende schilderyen en rariteyten ten behoeve van het Kunstcabinet op het Huys in 't Bosch naby den Haag, als Elf stuks schilderyen voorstellende de veldslagen van Claudius Civilis, 1) waarvan het twaalfde by den Kunstschilder Liernur. Een Chineesche pendule, gehangen hebbende in de Treves-Kamer. Een Canon zynde een Present van den Turksche Keyzer aan H. H. M. Een houten bal benevens De Geuzen Nap. en Twee Zwaarden met de Staf van Commando van den Admiraal de Ruyter, zonder knop. Welke goederen ik dan ook aanstonds aan den Inspecteur van de Zaal en Kunst-Gallery C. S. Roos heb ter hand gesteld, zoo als blijkt uit de hier nevengaande Copie regus van voorschrevene Inspecteur, waarvan het origineel onder my is berustende. Heil en Agting E. Temminck. den Haag 17 Juny 17992). 1) Zie Bijlage IV. 2) Rijksarchief. Coll. Hingman. Gelijken tred met den ijver van Temminck om bestanddeelen voor de te vormen Kunst-Galerij bijeen te garen hield de werkzaamheid van Roos om dit alles in een toonbaren staat te brengen. Belangrijke uitgaven werden daarvoor verstrekt, bv. 30 Mei ƒ2000.— en 25 Juli ƒ4000.— 1), iets wat in het oorlogsjaar 1799 zeker te waardeeren is. 29 Aug. 1799 schreef Roos aan Gogel: Door de critique omstandigheden waarin het land zich bevind kan v. Drielst niet werken en begeeft zich voor eenige dagen naar Amsterdam, en daar ik op de Galery dan van geen nut kan zijn, moet ik mij tevens naar huis begeven. Daar ik my persoonlyk voor de betaling der lysten verbonden heb, verzoek ik om ƒ3500 om de vergulders en lystemakers by myn arrivement in Amsterdam te kunnen voldoen" 2). Maar hoe mild Gogel in deze zaken ook was, hij was een man van orde en regelmaat en gelastte Roos nog denzelfden dag »het inzenden eener behoorlijke rekening", waaraan deze twee dagen later gevolg gaf 3). Deze rekening werd ter fine van consideratie en rapport in handen gesteld van Temminck, en hieruit bleek, dat behalve het reeds door Roos betaalde en genoten voorschot ten bedrage van ƒ 8000.— nog de som van f 3143—9 zou moeten betaald worden. Van aankoopen hooren wij in 1799 niet veel. 1 Nov. stelde Roos sabel van Brune. voor, als pendant van den sabel van de Ruyter aan te koopen een gedenkstuk aan den inval der Engelschen en Russen en hij bood daartoe aan den »sabel van den overwinnaar Brune'' 1). Inmiddels naderde de Kunst-Galerij hare voltooiing. 2 Jan. 1800 schreef Roos aan Gogel. Geachte Medeburger. Van den Burger E. Temmink geïnformeerd zijnde dat de kamers der Nationale Kunstgallery op het Huis in 't Bosch in zoo verre gereed waren, heeft de ondergeteekende zich met de benodigde Bediendens op den 29 Nov. 1799 derwaarts begeeven, gevolgt van een afgehuurde Pakschuit met de lysten der Schilderyen, en heeft vervolgens de gereed zijnde vertrekken met de voorhanden Schilderyen behoorlijk behangen. .... dat voorschreven gallery alsdan behoorde gesloten te worden tot tyd en wylen er door U de nodige schikkingen gemaakt worden tot de publieke bezichtiging, welke geen plaats behoorde te hebben voor en al eer dat alle schilderyen volkomen gerestoreerd, gevernist en geplaatst zyn, hebbende 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 197 — Oranjezaal 292 f. 1089. 2 Rijksarchief, Coll. Hingman. 3) Rijksarchief, Nass. Dom. 197 f. 1236. het mij niet mogen gelukken de kunstschilders E. van Drielst en J. Lauwers te kunnen beweegen om zich op de door den Burger Temmink gedane uitnodiging derwaarts te begeven tot de verdere voltoying der wynige nog onafgedane stukken, uit hoofde der onverdraaglijke onaangenaamheden, welken zy gedurende hunne werkzaamheeden met den actueele Castelynnesse gehad hebben, en het ongunstige jaarsaisoen Verzoekende mits deezen van U te mogen ontfangen een ordonantie op den Thesaurier Moliere van voorschreeven somma (/1105)... ten einde de verdere voltooying der Kunstgallery in het aanstaand voorjaar te kunnen bewerkstelligen, hetwelk doende enz. Heil en eerbied. Amsterdam 2 January 1800. C. S. Roos, Inspecteur over de Nationale Kunstgallery. Intusschen trachtte men wederom op last van Gogel het Huis in 't Bosch als logement te verhuren. Dit zou op Zaterdag 1 Febr. 1800 geschieden ten overstaan van gecommitteerden van den Haag. Liefhebbers daagden echter niet op en het gebouw moest voorloopig onverhuurd blijven. Artikel 2 van deze verhuurconditiën bepaalde: »Onder de verhuring zal niet begrepen zijn de Orange-zaal, de Chineesche kamer met de daarachter gelegen vertrekken, evenals de twee bovenvertrekken opgaande in het kabinetje achter de Chineesche kamer, in het kort, de geheele middenétage, beginnende wanneer men het huis van voren inkomt, aan de rechterhand van de vestibule af, en zoo opwaarts ten einde toe, zullende de voorschreven appartementen zijn en verblijven ter vrije dispositie van den agent van Financiën der Bataafsche Republiek, en wel ter bewaring van de daar op geplaatste of nog te plaatsen schilderijen en beelden." Blijkbaar was men in die dagen niet beangst voor het brandgevaar waaraan de kostbare verzameling door de onmiddellijke nabijheid van een publiek logement werd blootgesteld. Op het terrein was een brandspuithuisje met het noodige materiaal en den eventueelen huurder werd bij artikel 11 de plicht opgelegd het bluschmateriaal in goeden staat te houden en zelf zoo goed als zijne bedienden hulp te verleenen bij voorkomende ongevallen. Oorspronkelijk had men het voornemen, vast te stellen, dat de eventueele huurder van het Huis een opzichter over de zalen zou delegeeren, die aanwezig moest zijn zoo lang de Galerij geopend was. 11 Febr. kwam Temminck met Roos overeen, zoo spoedig mogelijk het resteerende van de galerij in orde te brengen en 28 April nog eens »tot volkomen afmaking der galerij" 1). Gogel ontving van den Inspecteur C. S. Roos op 26 April Restauraties in 1800 de mededeeling welke verdere onkosten vereischt werden l8oa om de Galerij volkomen af te maken, namelijk een bedrag van ƒ2000.—. Daaronder zou begrepen zijn: i°. Het restaureeren van alle stukken. 20. Het opplakken en het maken der spieramen en lijsten. 3°. Het vernissen van 180 schilderijen en van het plafond van G. de Lairesse. De meeste stukken moesten 3^4 maal vernist worden. 40. Het schoonmaken en vernissen der schilderijen in de kamer van de Wit. Het ophangen der stukken in de historiekamer. 50. Alle materialen. Alle schilderijen, die eene kunstbewerking moesten ondergaan, werden door Roos, Spaan en van Drielst uitgezocht om naar Amsterdam verzonden te worden. Ook Cornelis van Haarlem's Kindermoord van Bethlem bevond zich hierbij. Binnen den tijd van vier of vijf weken zou zoodoende de geheele Galerij in orde zijn. Dit contract werd den i3deD Mei 1800 op de bovenstaande voorwaarden definitief gesloten tusschen Roos en den Inspecteur E. Temminck. Gedurende deze laatste werkzaamheden bleef ook de uitbreiding der verzameling aan de orde. 7 April 1800 ontving Gogel uit Amsterdam een particulier Christusbeeld te schrijven van zekeren Schilger, waarbij zijne aandacht gevestigd Ro»erdam. werd op een Christusbeeld dat te Rotterdam in het vertrek van den kamerbewaarder van het Zee-Comptoir hing en van de portretten der gewezen stadhouders die zich in de Charterkamer van hetzelfde kantoor bevonden. In een noot van dit schrijven lezen wij dat de bewuste portretten in een houten kist zeer goed ingepakt waren. Gogel zond hiervan aan Roos dadelijk bericht, die toen met Temminck de doeken ging inspecteeren 2) en reeds 17 Mei kon geboekt worden een: 1) Rijksarchief, Coll. Hingman. 2) Rijksarchief, Coll. Hingman. Portretten der Oranjes en van de Ruyter te Rotterdam. Van 23 Mei is dan een: Missive van den Agent der Marine van den 22en dezer, meldende, dat hy ingevolge des Agents verzoek bij Missive van den i7e te vooren gedaan, den Commissaris-Directeur der Marine te Rotterdam heeft geauthoriseerd de schilderstukken daarby gemeld tegen behoorlyk bewijs af te geven, om de zeiven te plaatsen op de Nationaale Kunstgallery van 't Huis in 't Bosch. En geresolveert, deeze Missive by extiact deezer te stellen in handen van den Inspecteur E. Temminck, om daar omtrent het nodige te verrichten 2). Curieus is het, dat er een oogenblik sprake van geweest is eenige schilderijen, afkomstig van een der vroeger georganiseerde verkoopingen, weer terug te koopen. Tenminste, van 20 Mei 1800 is een: Missive van de Burgers F. J. Mensart en C. S. Roos, kennis gevende, dat zy zich op den i2e deezer hebben vervoegd ten huize van den Burger Huybrechts, woonende onder de Uilenboomen alhier in den Haag, welke voorgaf eenige voorname schilderyen uit het uitschot der Schilderyen, op den 3, 4 en 5e Juny 1799 op het Huis in 't Bosch verkocht zynde, aldaar voor geringe pryzen gekocht te hebben, dat zy met oplettendheid het door Missive van den Inspecteur E. Temminck en C. S. Roos, het opzigt hebbende over de Nationale Kunst-Gallery op het Huis in 't Bosch, geschreven alhier den i6en dezes, houdende dat zy Remonstranten zig op den i4en te vooren na Rotterdam hadden begeeven, ten einde inspectie te neemen van de schilderyen op het Zee-Comptoir voorhanden zijnde, aldaar hadden gevonden de volgende stukken, die tot eene aanmerkelyke verciering en ter verdere volmaking van de Nationale Kunst-Gallery op 't Huis in het Bosch zouden kunnen dienen, als i° Een stuk verbeeldende een gekruiste Christus, hebbende gedient in de kajuit van het Admiraalschip van de vloot van Vigos, door den Admiraal Piet Heyn op de Spanjaarden verovert. 20 De Pourtraiten van Willem den Eersten, Willem de 2de, Maurits en Frederik Hendrik van Nassau. 3° Twee Pourtraiten van den Admiraal de Ruiter omtrent welke laatsten zij vermeenden, dat geenen hetwelk in de kamer der Marine hangt, in het byzonder tot het voors. eynde zouden kunnen dienen. Dat zy Remonstranten wel hadden getragt om de opgemelde schilderyen tot het gezegde oogmerk te bekoomen, dog dat Commissarissen van de Marine te Rotterdam hebbende gedeclareert de afgave van de zelve niet te kunnen doen zonder daar toe vooraf door den Agent der Marine te zijn geauthoriseerd, zy Remonstranten de vryheid neemen den Agent te verzoeken om te willen bewerken dat zodanige authorisatie door den Agent der Marine mogte worden verleent en dat vervolgens zij Remonstranten daarvan kennis mogte bekomen. En geresolveert deswegens aan den Agent der Marine te schryven de missive breeder geinsereert in het Register der Missives Pag. 25 1). 1) Rijksarchief, Nass. Dom., N°. 198 f°. 450. 2) Rijksarchief, Nass. Dom., N°. 198 f°. 472. DE BEDREIGDE ZWAAN, DOOR JAN ASSELYN. DE EERSTE AANKOOP VAN DE «NATIONAALE KONST-GALLERY. hem gekochte hebben nagezien, en niets gevonden hebben, waaraan men eenige waarde kan toekennen als alleen een stuk door T. van Tulden naar Primatitio gecopieerd, hoogst, na in orde gebragt te zijn, waardig 50 k 60 guldens — welk stuk, vermits er veele fraaye origineelen van dien Meester hangen op de Kunstgallery van voorn. Huis, zy niet waardig geoordeeld hebben aldaar geplaatst te worden — al het welk nader bevestigd wordt door eene verklaring van verscheidene kunstschilders en kunsthandelaars 1) onder deeze missive gevoegd. En geresolveerd, met bovengemelde genoegen te nemen 2). 31 Mei 1800 konden de burgers van den Haag in de Haagsche Saturdagsche Courant de bekendmaking lezen: »De Nationale Kunst-Gallery op het Huis in 't Bosch nabij den Haag, is van nu af aan, des voor- en namiddags, op de daartoe gestelde tijden voor een ieder te zien". Van 31 Mei 1800 af bestond er dus een openbaar Rijks- Opening der Kunstmuseum, waarvan het entréegeld bepaald was op zes stuivers Galerij, 31 Meu8oo per persoon. De Galerij zou des winters van 9V2—3 uren en des zomers van 9—2 en van 4 uur tot één uur vóór zonsondergang geopend zijn. Een geruimen tijd dus. Kunstenaars, die copieën in de Galerij wenschten te maken, moesten daartoe een permissie-billet bij den opzichter aanvragen en in eens 12 stuivers betalen. Zonder twijfel vond het werk van Gogel, Temminck en Roos de verdiende waardeering, en daardoor versterkt zetten zij hun taak onverdroten voort. 11 Juni 1800 richtte Roos zich tot Gogel met den volgenden brief: Geachte Medeburger! Ik acht my ten hoogsten vereerd met Uwe zoo vriendelyke uitnodiging tegens aanstaande Zaterdag, dan daar de Verkoping niet voor aanstaande Vrydag eindigd, ben ik in de onmogelykheid gesteld om van die vereerende blyk Uwer vriendschap gebruik te kunnen maken, en moet U dus tot myn leedwezen bedanken. Ik heb de N°. 2 tot een spotprys gekogt namentlyk voor ƒ 95.— dus met Asselijn's Zwaan, 't opgeld en tafelgeld / 100.—. Ik kan er reeds een goede winst op krygen; met de W. van de Velde heeft het egter niet willen lukken; dezelve is voor ƒ 3425.— verkogt, 't geen om U de waarheid te zeggen veel te duur is. 1) Het waren J. Lauwers, E. van Drielst en J. Spaan, de kunstschilders en restaurateurs Jos Vallette, C. van Cuylenburg, D. van der Aa, Daniël Mehrem, van Bremen, J. Teissier, Abraham Delfos, kunsthandelaar te Leiden en de kunsthandelaar A. P. Labouchère. 2) Rijksarchief, Nass. Dom., N°. 198, f°. 457. Morgen zend ik de Zwaan [van Asselyn, N®. 2 van den Catalogus] in een kist naar het Huis in 't Bosch, en ik zal zorgen, dat het geplaatst is voor aanstaande Zaturdag. Een pryscatalogus zal ik de eer hebben, UEd. zo spoedig mogelyk te bezorgen. Excuseer my dat ik UEd. eene belofte herinner, namelijk de ƒ1000.—, die nog van het aangenomene werk aan de Burgers van Drielst, Lauwers en Spaan toe komen; deeze hebben my daar reeds meermalen naar gevraagd 1 Na myn vriendelyk compliment aan Mevrouw UE. beminde verzocht te hebben, etc. 1). C. S. Roos. Dit briefje had betrekking op de verkooping van het beroemde > Kabinet van Schilderyen, nagelaaten door den kunstminnaar Jan Gildemeester Jansz., Agent en Consul-Generaal van Portugal by de Bataafsche Republiek", dat ten huize van Roos, d. w. z. in het Trippenhuis, 11 Juni 1800 en volgende dagen door de makelaars Philippus van der Schley, Jan de Bosch Jeronimusz., Jan Yver, Cornelis Sebille Roos en Roelof Meurs Pruyssenaar verkocht werd. Daar is dus toen Asselyn's Zwaan 2) verworven, de eerste schilderij van rijkswege op een publieke auctie voor het Rijksmuseum gekocht. Maar ook andere afdeelingen van de Nationale Konstgallery Artiiierietreinin't werden behartigd; 26 Juni 1800 stelde de Agent van Oorlog klei»- Cambier ter dispositie de in de vertrekken van den voormaligen Raad van State berustende »Artillerie- Veld- en Transport-trein in het klein", om die naar het Huis in 't Bosch te doen overbrengen. Dit voorstel werd aangenomen, en omstreeks November van datzelfde jaar vond, op last van den Colonel en Chef der Artillerie Althuyzen en onder toezicht van den Kapitein-Adjudant J. H. Gysenhart, het transport plaats, dat ƒ 39—15 kostte 3). De toegang tot de Konstgallery was publiek, doch niet gratis. Zelfs vond men het reeds zeer spoedig na de opening raadzaam het bedrag der entrées, >consent-billetten" genoemd, te verhoogen, dat nu gesteld werd op: »11 st., zonder distinctie van vrouw of man, en wel van af den dag dat de Artiiierietrein op het huis zou geplaatst zijn" 4). 1) Brieven van Gogel, in het bezit van den heer T. M. Burger te Rotterdam, wiens vader A. J. F. Burger gehuwd was met de dochter van Gogel's eenigen zoon J. M. Gogel. 2) Zie Bijlage V. 3) Rijksarchief, Nass. Dom., Oranjezaal 292. 4) Rijksarchief, Nass. Dom. Oranjezaal fol. 840, N°. 198. De opbrengst was nogal belangrijk. Anders had Temminck niet 30 Aug. 1800 autorisatie kunnen krijgen, uit het fonds der consentbilletten ƒ800.— te ontleenen voor reparaties aan schilderijen 1). Nu de Konstgallery eenmaal geopend was, wendden zich ook andere burgers met aanbiedingen tot den Agent van Finantiën. Zoo schreef 22 Aug. 1800 Engelbert Michael Engelberts, kunsthandelaar te Amsterdam aan Gogel: »Door myn vriend van Hall belast zynde met de Commissie tot aankoop van eenige schilderyen om in het Museum geplaatst te worden, hebbe ik my zo veel mogelyk toegelegt om aan de daarby opgegeeve vereischten te voldoen en het is my gelukt om een getal van 20 stukken by elkander krygen, welke ik niet twyfel of sullen so in sorteering, qualiteit en pryzen voldoen". Den 17 September schreef Engelberts wederom aan Gogel: «Waarde Medeburger! Met het aanhoudend vogtige weder de vernis niet willende droogen, verhinderde my zulks UEd. de schilderyen heden per pakschuit afgezonden eerder te doen geworden Ik hoop zulks nog niet te vroeg gedaan te hebben, en dat dezelve U in orde zullen geworden, terwyl my het ten uiterste aangenaam zal zijn by gelegenheid te vernemen of deselve aan Uw oogmerk hebben voldaan. Er zyn enige welke misschien de opgegeven maat zullen te buiten gaan, dan dit kan met de sponning der lyst dieper te maaken gevonden worden. Ook zyn er 3 a 4 stukjes by, die my met het schoonmaken tegen zyn gevallen als twee van VVynands en twee zeetjes van Rietschoof, dan de overige vergoeden dit ook dubbeld, schoon er misschien weinige onder zullen zyn die de goedkeuring van R [Roos] wegdragen als zynde niet door hem geleeverd, dan ik agte my boven die sensure verheeven. Zoo er nu intusschen nog enige schilderyen ontbreken zoude UEd. durven raaden die van beter qualiteit te neemen, en niet als van eerste meesters aan te kopen, het Cabinet zal dan door elkander een schoon geheel maaken en voor kundige en onkundige in alle opsigten voldoen. Ik neem de vryheid de pryzen der gezondene stukken hier onder te voegen etc. E. M. Engelberts. Twee Landschapjes het eene gestoffeerd met een vrouwtje te paard, Aankoopen van het andere met een lastdragende ezel, door Wynands ƒ 80 Engelberts ia 1800. X Een boerenerfje met staand en liggend vee, door A. Klomp » 50 Een stil en woelend water met verscheidene schepen, door Rietschoof » 60 Een dito kleinder in het verschiet Amsterdam, alleruitvoerigst door A. Stork > 90 Transporteeren ƒ 280 1) Rijksarchief, Nass. Dom. Oranjezaal, N°. 980. Per transport ƒ 280 Aankoopen van Een pleisterplaats bij een fontein met twee paarden en een Engelberts in 1800. ezel, d00r Verbeek de meester van Wouwerman „ 120 X Het graf van een Romeinsch veldoverste, door van Deelen » 65 Een avondstond zijnde een Italiaansch landschap gestoffeerd met een drift beesten door het water wadende, door Blinkvliet » 35 Een stal met paarden, door P. Wouwerman » 120 Een landschap met een drift beesten waarin byzonder een roodbonte koe uitmunt, door M. Carré » 70 X Een zeehaven, op den voorgrond koopmansgoederen, door R. Zeeman > 65 X Een St. Maartens-Vuur, door Colonia » 45 X Het naar bed leiden eener bruid, door Brakenburg > 85 X Een wintertje, door A. van der Neer » 70 X Een landschap met beesten, op den voorgrond een vrouwtje met een ander in gesprek, door J. Lap in de manier van Pynacker > 2oo Italiaansch landschap, door J. v. Huisum „ 85 X Fen gedeelte van Roomen, door J. Moucheron » 95 X Een landschap met valkenjagt, door de oude Ekels » 75 Het geval waar Christus de kinderen tot zig laat komen, door Coxie, een discipel van Rubens > 55 / 1465 kosten verpakking > 4 vragt voor eenige schilderyen » 3.16 ƒ 1472.16 De som werd den 28 September betaald met eene assignatie op I. J. A. Gogel, te Amsterdam, doch daar een deel der schilderijen niet beviel, werden slechts tien stukjes in Januari 1801 op de Kunstgalerij geplaatst en de overige tien, welke met X gemerkt zijn, aan den burger C. S. Roos gezonden, om ze weder van de hand te doen. Nadat Gogel zijne bevinding over den aankoop aan Engelberts had medegedeeld, zond deze hem op 30 September 1800 de volgende missive: Waarde Medeburger Zeer wel gewerd my de Uwe van eergisteren benevens eene assign. ter somma van ƒ1472—16 waar meede onze reekening is vereffent. Uwe reflexie omtrend de schilderyen is te billyk dan dat ik dezelve niet zoude toestemmen en het is juist hetgeen ik onze vriend van Hall deed opmerken toen hy mij de pryzen van zo ƒ50 op / 200.— indertyd bepaalde want van welk geacht meester en goede qualiteit tevens kan men onder de ƒ2 £300 koopen? Ik dagt dat Uwe intentie slegts was enige vakken welke niet te zeer op het ligt stonden te vullen en dit moet met zodanig soort van schilderijen geschieden; daar door vallen de goede schilderstukken des te meer in 't oog en het vormt zo in coloriet als in onderwerp een geheel hetwelk niet onaartig is, ik hebbe dit in de beste cabinetten opgemerkt, onder andere by Gildemeester, daar seer veel eerst goedje was, maar ook seer veel middelmatig. Niets zal my intusschen aangenamer zyn dan nader door onze vriend van Hall te verneemen hoe UEd het met een en ander hebt geschikt terwijl ik het mij een genoegen achte U te verzekeren van myne oprechte achting etc E. M. Engelberts i). Eigenaardig is zeker de inkleeding van de aanbieding, waarin het oordeel van Roos verdacht gemaakt werd, en waarbij hij blijk gaf een eigenaardigen kijk te hebben op de meest gewenschte manier om het Museum te vullen, en het zou ons niet verwonderen wanneer Gogel, alleen terwille van zijn vriend van Hall, geen afwijzend besluit had genomen. De tien niet geplaatste stukken werden ter bewaring gegeven aan Roos. Deze vroeg, ze van lijsten te mogen voorzien en ze dan te verkoopen, maar hier kwam niets van. 2 April 1802 kreeg hij last, ze zoo spoedig mogelijk in den toestand zooals ze waren aan remminck te zenden 2). Roos zelf had meer pleizier van zijn aanbiedingen. 30 Aug. 1800 werd hem uit het fonds der consentbiljetten ƒ 400 uitbetaald voor de levering van de vier volgende stukken: R. Zeeman, Slag bij Livorno. Aankoopen van Moreelse, Oldenbarneveldt. Roos' Miereveldt, Maurits. Asselyn, De Zwaan, uit de auctie Gildemeester 3). Len veel belangrijker uitgaaf vorderde de aankoop van een uiterst merkwaardige collectie, waarover Roos 22 Sept. 1800 den volgenden brief aan Gogel schreef: Geachte Medeburger Daar de vermeerdering der luyster van de Konstgallery my zeer ter harte gaat, heb ik my by myn laatste retour naar Rotterdam begeeven en aldaar by den eygenaar der uitmundtende pourtretten van van Nes vervoegd, om te zien of ik gemelde pourtretten tot een billyken prys kon magtig worden • met veel moeyten kreeg ik hem tot een weezentlyk waardigen prijs van ƒ4000 voor de vyf hiernevens omschreevene schilderyen daar hy bevoorens meer als ƒ6000 voor vroeg. Ik heb naderhand per messive moeyte gedaan om hem op een prys van drieduizend te doen komen en UEd. dezelve als dan aan te bieden, dan ik heb er het inleggende antwoord op bekomen. 1) Rijksarchief, Nass.-Dom., 9192. 2) Rijksarchief, Korte Notulen Nass.-Dom. 280. 3) Rijksarchief, Thesaurie 292, Nass.-Dom. fol. 841, 198. 3 Indien UE. konde besluiten tot den prys van ƒ4000 over te gaan, zouwde zulks den luyster der Gallery werkelyk vermeerderen 1 en den toeloop niet wijnig bevorderen, alzo de van der Helst de frayste zyn die er bekend zynl en waarlyk ƒ4000 waardig. Ook heb ik het genoegen U te kunnen berichten, dat ik meester ben van een fray schildery door H. Rietschoof, voorstellende de slag van Bossu op de Zuyderzee (niet die van Hoorn maar veel klynder en frayer). Ik laat hetzelve alhier in order brengen waarna het genoegen zal hebben U het zeiven tot een modique prys aan te bieden. My worden nu en dan Vaderlandsche stukken aan de hand gedaan, maar wyl men in het sustenu is als of ik die k tout prix moet hebben, houw ik my zeer koel, en zal die dus doende by tyd en wyle zeer gemaklyk magtig worden. Men heeft my reeds meer als eens toegevoegd, wel dan ga ik er direct mee naar den Agent Gogel. Mag ik U bidden, laat my stil begaan, en zo U zulks mocht voorkoomen, wys hun van de hand, of naar my, ik verzeeker U dat wy zo dan magtig zullen worden alles wat voor handen is in dat vak. Ik vley my dat UE. dit zullen gevoelen. Hierop UE. antwoord inwagtende enz. C. S. Roos. Inspecteur. De koop kwam tot stand, en 29 Sept. 1800 kon Roos aan Gogel schrijven: Geachte Medeburger. Het is my byzonder aangenaam, dat UE. tot den inkoop der bewuste schilderyen zyt overgegaan, zy zullen paerlen op de kroon der Gallery zijn. Na myn verkoping van 8 Octob. zal ik my naar Rotterdam begeeven, en als dan met de schilderyen overkomen, heden schreef ik naar Rotterdam. Den burger Waldorp schryft my eenige schilderyen van wynig belang by UE. gezien te hebben, mag ik U bidden houd den inkoop zo lang op tot myne overkomst, als dan hoop ik het genoegen te hebben, U een voorstel te doen om by wyze van ruyling een groote verbeetering aan de Gallery te doen, etc. C. S. Roos 1). Aankoopen te Rot- io Nov. 1800 werd de koopsom, groot ƒ4000.—, aan T. terdam, 10 Nov. Munnikhuizen te Rotterdam uitbetaald. Daardoor vonden de volgende alle even fraaie als uit een historisch oogpunt belangrijke kunstwerken een plaats in de Konst-Gallery 2): Bartholomeus van der Helst, Het portret van den LuitenantAdmiraal Aert van Nes en diens vrouw Geertruida den Dubbelde, 1668. Lieven de Jongh, Het portret van den Vice-Admiraal Jan van Nes en diens vrouw Aletta van Ravensberg, 1666 en 1668. 1) Dossier Burger. 2) Zie Bijlage VI. Frangois Verwilt, Het zoontje van den Admiraal, 1669, en Lieve Verschuier, Het kielhalen. Ook voor de beveiliging van al die schatten werd zorg gedragen en 26 Nov. 1800 ƒ155 betaald aan G. van den Haamer, voor vergrooting van het brandspuithuisje. Toch sloot de rekening der consentbiljetten over het jaar 1800 nog met een batig saldo van /1279—10. Er was dan ook aan dubbele en enkele consentbiljetten ƒ 1727—5 ontvangen, waarbij nog een subsidie kwam van f 5000.—. Het volgend jaar werd reeds spoedig geopend met een aankoop Aankoop» ™, °P J5 Jan- 1801 van Majoor J. B. de Lega van een viertal schil- J* B- de Leg®> *5 derijen, voor de som van /900—18. Het waren: Jan" l801' Paulus Potter, Landschap met vee. Jan Wynants en Adriaen van de Velde, Landschap. David Teniers, Twee bedelaars. Dominicus van Tol, Bloemenbegietende vrouw. Geen van deze stukken is echter thans meer aan te wijzen. Wij hebben nu al tal van stukken kunnen noemen. Maar er bestaan vollediger gegevens om een beeld te kunnen doen verkrijgen van wat de Konst-Gallery bood. Gaan we daartoe voort met de belangwekkende briefwisseling tusschen den burger Roos en zijn geachten medeburger Gogel: Geachte Medeburger. Amsterdam, 19 Nov. 1800. Heeden hebbe van hier gezonden het schildery van H. Rietschoof twijfele niet of UE. zal er genoegen in neemen, hetzelve moet uiterlyk kosten ƒ500. Ik heb er twee liefhebbers voor die het indien UE. hetzelve niet mogt bevallen gaarne hebben willen, de eene is de Heer de Leeuw te Munmkkendam uit wiens famillie dit afkomstig; den andere is alhier woonachtig, welke er een ander schildery voor wil geeven, dat wel ƒ700 waardig is. In afwagting etc. t> o ü j C. S. Roos. "• Eerstdaags komt er iets in de Letterbode. _ , „ , , Amsterdam, 7 Dec. 1800. Geachte Medeburger In vriendelyke rescriptie van UE. aangename van 4 deezer, kan ik niet ontkennen dat UE. aanmerkingen omtrent de schepen in 't schildery van H. Rietschoof niet ongegrond zijn. Dan dat UE. de prys zoo hoog vind, en dat maar voor een H. Rietschoof verwonderd my eenigsints, te meer daar het een Vaderlandsche Historie voorsteld. Ik heb voor eenige tyd ƒ336 voor een Rietschoof betaald, en dat was maar een eenvoudig woelend water met eenige wijnige schepen. UE. is de eenigste niet die vaderlandsche stukken verzameld, hier zyn er 3, twee te Haarlem en een te Leyden. in Rotterdam en in Dord wil men ook wel een vaderlandsch stuk, en daarom gaan die soort van schilderyen altoos duur op de verkopingen. Men heeft UE voorgelogen dat dit schildery eens verkogt is, alzo het zelve door H. Rietschoof geleeverd is aan de vader van de Heer D. de Leeuw te Munnikkendam, van wien ik zyn geheele Cabinet den 22 Octob. 1798 gekogt heb, en welken Heer (wyl een zyner voorvaderen een voornaam rol in dat gevecht gespeeld heeft) zulks gaarne als een Familliestuc terug had; om UE. te overtuigen dat het geen praatjes zyn, zo zend ik UE. hier nevens de origineele koopconditie waarin UE. het stuk aangehaald zult vinden, en welke koop ik zeeker voor het efife geld gehad zouw hebben; dan om rond te zyn. D°. Engelberts die mij die koop aan de hand gedaan had, wilde dat stuk gaarne hebben, ik heb 't hem gegeeven en nu wceder ingeruild voor een quantiteit teekeningen. Ik heb er zeederd zeer veel onkosten aan en ongenoegen mede gehad, met dien Heer die met my wilde trokkeeren. Burger Agent myn caracter is rond voor de vuist en ik heb nog nimmer ongenoegen gehad met liefhebbers of kunstkopers. Zend my eenvoudig het stuk weerom, of geelt er my net zoo veel voor als het U waard is; de Gallery en U vriendschap is my meer waard dan eenig gewin. Bykomend een korte beschryving der Gallerij zoo als ik die in de Letterbode wilde plaatzen en die ik niet voordat UE. dezelve geaprobeert heeft aan den redacteur wilde toezenden. Een myner confraters heeft thans een W. van de Velde, voorstellende het begin der Vierdaagsche Zeeslag van de Ruyter; hy vraagt er ƒ5000 voor; als ik hem voor ƒ3000 of daaromtrent kon kopen zouw ik hem bewaren tot dat de cas toeliet om hem op de Gallery te plaatsen; hy is beeter als die by Gildemeester was en is bynaar van gelyke groote. Na myn complement aan Mevrouw UE. moeder en UE. beminde gemaakt te hebben etc. C. S. Roos. P.S. Verzoeke de koopconditie te rug. Amst. 23 Dec. 1800. Geachte Medeburger Het spyt my van de Rietschoof, patientia, ik zal hem dan terug neemen. De Willem van de Velden is voor ƒ3800.— reeds verkogt. Ik zouw niet gemankeerd hebben UE. eerder te antwoorden, dan ik ben thans aan de thans heerschende ziekte de Influenza; met pleizier hoop ik UE. by my te zien etc. C. S. Roos. Beschrijving Kunst- Die »korte beschrijving" is dus 7 Dec. 1800 verzonden en galerij door Roos, bevat het eerste overzicht van ons Rijksmuseum. Zij is gepubli7 Dec. 1S01. ceerd in de Algemeene Konst- en Letterbode van 1801, I, p. 41 vlg. (uitgegeven Vrijdag 16 Januari). Na een beknopte inleiding, waarin de eer der totstandkoming der Nationale Konst-Gallery wordt toegekend »aan den Kunstlievenden Agent van Finantien, den burger I.J. A. Gogel, welke, om dat oogmerk te bereiken, onder het toezicht van den Inspecteur der Gebouwen, herkomende van den Vorst van Nassau, den burger E. Temmink, alle de Schilderyen in die Gebouwen voorhanden zynde, naar het Huis in t Bosch deed transporteeren, en vervolgens tot Inspecteur over deze kunstverzameling aanstelde den Burger Cornelis Sebille Roos, Makelaar te Amsterdam, onder wiens kundig opzicht deze voortreffelyke verzameling in de beste orde gebragt en aldaar in zeven kamers met smaak geplaatst is", volgt de korte beschrijving: ^ In de Eerste Kamer ontmoet men het Portrait van de Admiraal M. de Ruyter, overheerlijk geschilderd door F. Bol, met een verschiet vol schepen, door W. van de Velde; dat van Kortenaar, door B. van der Helst; Jan van Nes, door L. de Jong; benevens een afbeelding van het Kielhalen van den Chirurgyn, welke dien Admiraal vergeven had, door L. Verschuur; voorts den Zeeslag; voor Livorno, waarin den zeeheld van Galen gesneuveld is, door R. Zeeman; een gekruiste Kristus, welke door den Admiraal Piet Hein, by het veroveren der Zilver Vloot, uit de Cajuit van den Spaanschen Bevelhebber, ter gedagtenis, is medegenomen; verders een menigte andere Helden en Vorsten uit het Huis van Nassau. In de Tweede Kamer vindt men, onder een aantal Vaderlandsche Portraitten, door Miereveld, Ravestyn en Hondhorst, voornamentlyk uitmunten die van den Zeeheld Aart van Nes en deszelfs Huisvrouw, beide van de uitmuntendste schildering van B. van der Helst, met aangename verschieten, door L. Backhuyzen; voorts Willem de Derde, zynde een kaarslicht, door G. Schalcken; J. van Oldenbarneveld, door P. Moreelse; het overzeilen der Galyen van Spinola, door Vroom; een Witte Zwaan zyn nest verdedigende, zinspelende op den Raadpensionaris de Wit, door Asselyn; vervolgens een geestige, ryk met Beelden gestoffeerde, Ordonantie op de reformatie, door de beide Breughels, en een menigte anderen, de Vaderlandsche Historie betreffende. In de Derde Kamer, welke meest met historieele stukken behangen is, munten byzonder uit onder de Italianen, die van Titiaan, Guido, Marat, Coxi en Spanjolet, onder de Nederlandsche die van C. van Haarlem, G. de Crayer, G. Flink, A. Bloemaart en andere voortreffelyke Meesters. Van daar treedt men in een Kabinet, waar in geplaatst is de Gemalin van \\illem de Tweede, in het wit satyn gekleed, overschoon gepenseeld door B. van der Helst; in het daar op volgend Kabinet wordt men verrukt op het zien van een der schoonste schilderyen, met dood en levend Wild, door J. Wenix, en verders enige anderen door Glauber, Boel en Hondhorst! In de Vierde Kamer tredende, ziet men verscheiden der beste Taferelen van M. de Hondekoeter, verschillende levende Vogels enz. voorstellende, uit welken deze beroemde Schilder, in deszelfs volle kracht, bewonderd wordt. Een uitmuntend schilderstuk van A. van Dyk, de kinderen van Karei de Eerste verbeeldende, en ook enige moderne stukken van Zorg, J. Steen, van der Ulft, Neefs, Hugtenburg, Kobell en anderen, vercieren voorts dit vertrek. Beschrijving Kunst- De Vijfde Kamer is merendeels aan G. de Lairesse toegevoegd, alzo 'er galery 1800. het fraaiste Blaffon, vyf gekoleurde en drie in 't grauw geschilderde stukken van dezen voortreffelyken Meester ten toon hangen; behalve de bekende twaalf stukjes, voorstellende de Oorlog der Batavieren, onder aanvoering van Claudius Civilis, tegen de Romeinen gevoerd, door Otto Venius, wordt het oog alhier verrukt door twee historieele ordinantiën, verbeeldende het ene de uitdeling van pryzen door Eneas aan zijne Vlotelingen, en het ander de rechtspleging van Titus Manlius Torquatus, beide door de meesterlijke hand van F. Bol vervaardigd. De Zesde Kamer intredende, ziet men de bedrieglykste, in Basrelief geschilderde grauwen van J. de Wit. Voorts zijn in deze zaal geplaatst die weinige kostbare en zeldzaamheden, welke de geschiedenissen onzes lands betreffen en hier te lande nog voorhanden zijn; als een ryk met goud en gesteentens vercierd stuk Kanon; de Zydgeweren van den Admiraal de Ruyter, benevens deszelfs Staf van Commando; de zogenaamde Geuzenbeker en de houten Bal, waar in de zaamverbondenen, by het formeren der Unie, ieder een spyker geslagen hebben; de Stoel van Jacoba van Beyeren, benevens de originele Portraitten van haar zelve en dat van Franc van Borsselen, zo ook enige door haar vervaardigde Kannetjes; de Koning van Pruissen, Frederic de Tweede, te paard zittende, in brons; en eindelyk een fraai Artillerie-Park, in 't klein. Vervolgens treedt men in de Zevende Kamer, alwaar de fraaiste Schilderyen van Rubens, van Dyk, Lange Jan en Jordaans, met zeer veel kunde geplaatst zyn, ten einde een geschikten overgang te hebben ter bezichtiging der zogenoemde Oranje-Zaal, welker verbazende schoonheid reeds genoeg bekend is. Behalven dit alles zyn de Galleryen, welke toegang tot alle deze Zalen geven, behangen met Schilderyen van van Balen, Mytens, Boel, en een menigte Portraitten door Miereveld, Ravestyn en andere Meesters; de Vestibule pronkt met fraaie marmeren Bustes, door Xavery en andere bekwame Beeldhouwers vervaardigd; daar by ziet men tevens de zo fraai bewerkte Chineesche Kamer, wier pracht eiken beschouwer verrukt 1 De toeloop van deze Kunst-Gallery is verbazend groot; men betaald slegts een kleinigheid voor de Entré; een daar toe gesteld deskundig persoon geleidt den Beschouwer rond, en geeft aan hun, die zulks begeren, een naauwkeurige uitlegging van ieder schildery. Wy kunnen onze Landgenoten geluk wenschen met de oprichting dezer voortreffelyke Kunst-Gallery, alzo men hier de voornaamste, aan den Lande behorende, Kunststukken, welken weleer overal, in allerleie Gebouwen, voor het Kunstlievend oog gedeeltelijk verborgen, en gedeeltelijk aan een volstrekt bederf blootgesteld waren, by elkander, in de beste orde en met bevalligsten smaak gerangschikt vindt". j. g. Waldorp. De deskundige persoon die den beschouwer rondleidde, was de schilder Jan Gerard Waldorp; hij genoot hiervoor een tractement van f i.— per dag. Hij was te Amsterdam in 1740 geboren en had zich een naam verworven als kundig decoratieschilder. De schermen van de »Burgerbuurt" en van het ^Gothische paleis" in den nieuwen Amsterdamschen Schouw- JAN GERARD WALDORP. TEEK.ENING IN HET BEZIT VAN DEN HEER H. l»n. GERRITSEN TE 's-GRAVENHAGE. burg waren door hem geschilderd; we kunnen ze leeren kennen uit de fraaie prenten die Reinier Vinkeles ernaar gesneden heeft. Te Haarlem was hij medebestuurder der Stads-Teeken-Academie, en hield als dusdanig in 1774 een redevoering, die in druk uitgegaan is. Hij heeft zich vooral een goeden naam verworven door zijn voortreffelijk geteekende copieën naar oude schilderijen, terwijl hij de etsnaald niet ongelukkig gehanteerd heeft. Boven de troosteloos slecht geteekende en slecht uitgevoerde spotprenten, die van anti-orangistische zijde in de woelige jaren vóór 1787 zijn verspreid, steken de zijne hemelhoog uit, getuige de geestige prent >Ecce Proditor" van 1784, waarin van Goens, de hertog van Brunswijk en prins Willem V aan den kaak gesteld worden. Wellicht was dit nog niet vergeten, toen hij in 1800 zijn aanstelling aan de Nationale Konstgallery kreeg. Waldorp heeft zich de moeite getroost de wanden van alle zalen in teekening te brengen, met een nauwkeurige aanwijzing waar de verschillende stukken hingen. Deze teekeningen, waarvoor hij 9 Febr. 1801 f 126 ontving, berusten op het Rijksarchief. Er schijnt echter iets aan gehaperd te hebben, want hij kreeg ze terug en leverde ze t9 Sept. 1801 nog eens bij Temminck in, nu nog met twee vermeerderd, ten eerste van den gang, en ten tweede met een algemeenen plattegrond van den geheelen vleugel met de Oranjezaal; hiervoor kreeg hij nog f 42 extra. Men behoeft de op deze teekeningen aangegeven stukken slechts te nummeren en daarna de titels af te schrijven, om wederom een volledigen catalogus te hebben. Dit hebben wij gedaan, terwijl wij twee dier teekeningen hiernevens verkleind afbeelden. Catalogus van de Nationale Konstgallery in het Huis in cuiogus w.it Bosch: dorp 1801. N°.i—7 Officieren onder Frederik Hendrik bij het beleg van 's Hertogenbosch. 7* Ruïne van het huis te Teylingen. 8 David en Abigael, door Breugel en van Balen. 9 De dooping van den Moorman, door Breugel en van Balen. 10 De Nassausche helden, door van der Venne. 11 Jagdstuk van Boel. 12 Een dame in amazone, door Mytens. Catalogus Kunst- N°. 131 galery 1801. j4) Officieren, als boven. Officieren, als boven. 17 Portret van Philips Willem, graaf van Buren, door Miereveld. 18 Officier, als boven. Officieren, als boven. 21 Portret van de koningin van Denemarken. 22 Een oud portret. 23 Portret van Gaston de Foix. 24 Portret van Willem de tweede, door Hondthorst. 25 Portret van de vrouw van Willem II, door Hondthorst. 26 Portret van de vrouw van admiraal J. van Nes, door L. de Jong. 27 Portret van de zoon van admiraal A. van Nes, door F. Verwilt. 28 De Geestelijke Visscherij, door Fluweele en Helsche Breugal. 29 Portret van Frederik Hendrik, door Hondhorst. 30 De Witte Zwaan, zinnebeeld op de raadpensionaris J. de Witt, door J. Asselyn. 31 Portret van Emilia van Solms, door Hondthorst. 32 Portret van Al va, door Barends. 33 Portret van Willem de eerste, door Miereveld. 34 Admiraal Aardt van Nes, door B. van der Helst. 35 Frederik Hendrik belegert den Bosch, door Palamedes. 36 Portret van Willem III, kaarsligt, door G. Schalken. 37 Portret van de vrouw van Aart van Nes, door B. van der Helst. 38 Vaderlandsche Helden, door Ravestein. 39 Vaderlandsche Helden, door Ravestein. 40 Portret van Friso. 41 Vaderlandsche Helden, door Ravestein. 42 Zeeslag tegen Spinola voor Duinkerken, door Vroom. 43 Portret van Willem de derde, koning van Engeland, door G. Schalken. 44 Portret van den graaf van Katzenellenbogen, door Bakker. 45 Portret van Oldebarneveldt, door P. Moreelse. 46 Portret van Graaf Hendrik van Nassau. 47 Portret van prins Maurits, door Miereveld. 48 Portret van de gravin van Solms, door Lely. 49 Crucifix, verovering van P. P. Hein. 50—63 Veertien portretten van illustre personen. 64 Portret van admiraal de Ruyter, door F. Bol en W. v. d. Velden. 65 Portret van admiraal W. C. de With. 66 Portret van admiraal Cortenaer, door B. v. d. Helst. 67—80 Veertien portretten van illustre personen. 81 Portret van admiraal J. van Nes, door L. de Jong. 82 Portret van admiraal Banckert, door J. Berckman, in rijk geornamen¬ teerde lijst. 83 Zeeslag van van Galen voor Livorno, door Zeeman. 84) gj. | Twee portretten van illustre personen. 86 Executie op de Maas van de Chirurgijn van admiraal J. van Nes, door Verschuier. PLATTEGROND VAN DE NATIONAALE KONSTGALLERY, GETEEKEND DOOR J. G. WALDORP IN 1801, IN HET RIJKSARCHIEF TE 's-GRAVENHAGE. N°. 87 Maria Magdalena, door Carlo Maratti. 88 Ecce homo, door Caspar de Crayer. 89 Een jager met honden, door J. de Udine. 90 Maria Magdalena, door Titiaan. 91 Vanitas, door Spagnolette. 92 Loth, door Romanelli. 93 Paris oordeel, door Pannini. 94 Maria Magdalena, door Correggio. 95 St. Jan, door M. Cocxie. 96 Maria met het kind, door J. de Maubeuge. 97 Heilige Familie, door Barotius. 98 Het portret van M. van Oostenrijk, door Holbein. 99 Christus Kruisdraging, door een Italiaansch schilder. 100 Kindermoord van Herodes te Bethlehem, door Cornelis van Haarlem. 101 Portret van Madame de Maintenon. 102 Oud Gothisch schilderij. 103 Cleopatra, door Guido Reni. 104 Een wedloop, door A. Bloemaert. 105 Hymen de leeuw aan den hand houdende, door Govert Flinck. 106 Venus en Adonis, door Willebort. 107 Venus, door van der Werf. 108 Maria, door S. Francx. 109 Cain en Abel, door Le Sueur. 110 Vrouwenhoofd, door Pordenone. 111 Jacob en Esau, door Rubens. 112 Melchizedek, door S. Francx. 113 Hoofd, door Pourbus. y 114 Heilige Maagd, tapisserie van de Gobelins. 115—120 Zes miniaturen. 121 Een portret, in den vorm van een triptiek. )( 122, 123, Twee boetseersels in wasch. \' I24 St. Petrus, tapisserie van de Gobelins. X' 125 Een oud basrelief in hout. 126 Groot portret van de vrouw van Willem II, in ?t wit satijn, door B. v. d Helst. 127 Portret van Frederik Hendrik, door Honthorst. 128 Dood gevogelte, door J. Weenix. 129 Keyser Franciscus de Eerste. 130 Portret van Emilia van Solms, door Honthorst. 131 Groot schilderij, dood wild, door S. Boel. 132 Emilia van Solms en haar zuster, door Honthorst. 133 Landschap, door Glauber en J. de Lairesse. 134 Een stuk met de portretten van Maurits en Frederik Hendrik, door J. Mars. 135 Landschap, door Glauber en J. de Lairesse. 136 Portret van Marlborough te paard, door J. Hugtenburg. *37 Landschap, door Glauber en J. de Lairesse. 138 Munnik, door Neveu. 139 Kerk, door P. Neefs. 140 Fruit, door J. D. de Heem. 141 Levendig gevogelte, door Hondecoeter. 142 Fruit, door C. de Heem. Catalogus Kunst- N°. 143 't Hof in den Haag, door E. van de Velde. g ry 1801 • 144 Ruines in Rome, door Canaletto. 145 Levendige vogels, door M. de Hondekoeter. 146 Ruïnes te Rome, door Canaletto. 147 Preekheerenkerk te Antwerpen, door P. Neefs. 148 Storm, door H. Kobell. 149 Landschap, door Konings en Poelenburg. 150 Romeinsche markt, door van der Ulft. 151 Rencontre, door P. Wouwerman. 152 Levendige en doode vogels, door M. de Hondekoeter. 153 Kinderen van Karei de Eerste, door A. van Dijk. 154 Kwakzalver, door Jan Steen. 155 Chirurgijnswinkel, door J. M. Sorg. 156 Levendige en doode vogels, door M. de Hondekoeter. 157 Landschap, door Glauber. 158 Allegorie, door van Peenen. 159 Stuk met vreemd gevogelte. 160 Kindje, door Hondhorst. 161 Venus en Mars, door G. de Lairesse. 162 Zefïrus en Flora, door G. de Lairesse. 163 Eneas deelt op zijn togt naar Troje prijzen uit, door Ferdinand Bol. 1641 165} Drie kleinere stukken, behoorende tot de reeks van Claudius Civilis. 166 J 167 T. Manlius Torquatus doet zijn zoon onthoofden, door Ferdinand Bol. 1Ó8 169 Drie kleinere stukken, behoorende tot de reeks van Claudius Civilis. 170 171 Groot landschap, door Glauber en Tideman. 172 Groot stuk van Diana en Endimion, door G. de Lairesse. 173 Groot landschap, door Glauber en Tideman 174 Venus en Mars, door G. de Lairesse. 175 Cupido slaapt. 176 Vergoding van Willem III, door G. de Lairesse, in 't grauw. 177 178 179 180 Zes schilderiJen, betrekking hebbende op het leven van Claudius Civilis. 181 182 183 Bacchus en Ariadne, door G. de Lairesse. 184 Rome op den throon, in 't grauw, door G. de Lairesse. 185 Rome van den throon, in 't grauw, door G. de Lairesse. 186 Hymen en de leeuw, door Hondhorst. 187 Besnijdenis, door L. Bramer. 188 David en Nathan, door L. Bramer. 189 Landschap, door Glauber en Lairesse. 190 Venus en Adonis, in 't grauw, door P. de Wit. 191 De vier jaargetijden, in 't grauw, door J. de Witt. 192 Meleager en Atalante, door P. de Witt. 193 Portret van Frank van Borsselen. PLATTEGROND VAN EEN KAMER EN EEN KABINET 1JER NATIONAALE KONSTGALLERV, GETEEKEND DOOR J. G. WALDORP IN 1801, IN HET RIJKSARCHIEF TE 's-GRAVENHAGE. 1 194 Portret van Jacoba van Beyeren. 195 Christi hemelvaart, door S. Vouet. 196 De vier jaargetijden, door J. Jordaens. 197 De geboorte van Venus, door Jacob Jordaens. 198 Maria Magdalena, door A. van Dyck. 199 Boodschap aan Maria, door Lange Jan. 200 Heilige familie, door P. P. Rubens. Het jaar 1801 was voor den aanwas van de Konstgallery nauwelijks minder vruchtbaar dan het vorige. 10 Febr. werd een tweede afgietsel van de buste van de Ruyter bij besluit van het Uitvoerend Bewind geplaatst. Een Rembrandt was nog niet in de collectie. Het schijnt, Onderhandelingen dat er omstreeks dezen tijd onderhandelingen gevoerd zijn om over de Staaimeesde Staalmeesters machtig te worden. Tenminste, met geen brandt!™1 ^ ander schilderij kan de daarop betrekking hebbende passus in een brief van Roos aan Gogel van 18 Jan. 1801 in verband gebracht worden: Geachte Medeburger 1 Indien de Rembrand een sujet geweest was als die van Gildemeester zouw ik er meer spijt van hebben; op den duur zou hy U niet bevallen hebben, vooreerst is hij 10 voet breed en 8 voet hoog, en zou dus een vreeselyken plaats beslaan en ons mogelijk na de kerk gejaagd hebben; daarby zijn het niet anders als vyf Heeren alle in 't zwart, die niets uitvoeren als zitten om gepourtraiteerd te worden; als negotie omdat Rembrand altoos duur moet zyn, zouw den ruil zeer goed geweest zyn, maar by dat geld nog wat bygelegd zal ons mogelyk schielyk genoeg een Rembrand bezorgen, die beeter geschikt is naar de plaats, die wij hebben. Ik heb reeds drie verkopingen daar in elk een Rembrand is, ik heb ze nog niet gezien maar by Fouquet die den 13 April by my zijn zal, is er al een. Wy hebben te Rotterdam en byzonder te Dord een Scheepschilder die agter de Pourtraiten van Zoutman en Crul wel wat zal kunnen maken, hetgeen wel behagen zouw. Ik durf de ontfangene Schilderyen nauwlyks taxeeren, wyl UE. er zulke hooge gedachten van maken; als ik er de lysten om had, zouden er mogelyk /200— en zoo als zij thans zijn zal het hoogst /100 & f 125 zyn dat er vry geld van te maken is; laat den gewezene ygenaar my de lijsten overzenden; hy heeft er niets aan, en al zyn zy slegt het siert doch meer of min, en om er anderen om te laten maken zyn zy niet waard. In de Letterbode van gepasseerde Vrydag is de beschryving van de Gallery geplaatst; U boekverkoper zal U die wel kunnen bezorgen. Als de catalogus van Fouquet uitkomt zal ik niet mankeeren er UE. een te zenden etc. C. S. Roos. De inhoud van de volgende brieven sluiten zich hierbij aan: Amsterdam, 3 April 1801. Geachte Medeburger Aankoopen. Na het aflopen der verkoping van Fouquet zal ik niet mankeeren om aan UE. verlangen te voldoen met een Catalogus te formeeren van de Schilderyen op 't Huis in 't Bosch. Ik heb een kist met twee schilderyen afgezonden welke UE. morgen op de Gallery in de kamer van Waldorp kunnen zien. Het eene vertoond Prins Maurits, die te Utrecht op de Neude de Waardgelders afdankt, in die tijd door den Schilder Pauwlus van Hillig of Hilligaard geschilderd. Deezen kunstenaar woonde op die tijd op de Neude zelve blykens zijn naam die boven een der huizen ter linker zijde boven de deur staat. Het tweede verbeeld Hugo de Groot in zyn jonge jaaren in zyn studeerkamer ook naar het leven door A. van Gaasbeek in die zelfde tyd geschilderd. Dit stuk is daar altoos voor bekend geweest; met J. Fokke heb ik hetzelve geconfronteerd met een tekening van H. Goltzius, die Huig de Groot op zyn 15 jaar getekend heeft, hebbende op die jaaren reeds van Hendrik de Vierde om zyn uitmuntende talenten een goude medaille ten geschenke ontfangen. Deze twee schilderyen verdienen wel een plaats in de Vaderlandsche Historiekamer en wel voor de geringe somma van ƒ30o voor de twee. Ik twijfel geenzints of zy zullen Uwe goedkeuring wegdragen; hiervan bericht te mogen erlangen zouw byzonder aangenaam zijn aan hem die by deezen de Eer heeft U te mogen feliciteeren met Uwen jong geborenen zoon etc. C. S. Roos. Rembrandt [Fabri- P.S. Wy hebben hier op de verkoping een alleruitmuntend schildery cius], Dochter van door Rembrandt, het geen in de Italiaansche kamer een schoon effect zouw Ilerodcs. maken, en het geen mogelijk zeer goedkoop verkogt zal worden, om reden dat het sujet voor een particulier Cabinet niet zeer aangenaam, maar voor de Gallery zeer geschikt is; hetzelve verbeeld de Dochter van Herodes, benevens den Scherprechter welke het hoofd van Johannes op een schotel heeft leggende verzeld van een menigte van haar gevolg. Het is van zyn beste schildering en zal mogelyk geen ƒ2000 gelden, ofschoon het van schildering, rykheid van ordonnantie en coloriet beeter is als de Rembrand welke by Gildemeester over de ƒ8000 gekost heeft Den 13 April word hetzelve ten mynen huize verkogt; het is N°. 6 inde aan UE. gezondene catalogus van Fouquet. My komt voor dat dit een occasie is, die niet ligt weer voor zal komen. Amsterdam, 26 April 1801. Geachte Medeburger! Heden dacht ik na den Haag te vertrekken, en gisteren de Rembrand van hier te zenden om die te gelijk in de Gallery te plaatsen, dan doordien ik dezelve eerst door een zeer bekwaame hand schoongemaakt wilde hebben, en een verkoping tegens 11 May die deeze week klaar gemaakt moet worden my zulks beletten, moet ik myn overkomst uitstellen tot Hemelvaartdag. Ik heb het schildery door zeeker toeval 't welk UE. mondeling zal verhalen zoo goed als present; UE. moet eerst het schildery zien, als dan zal UE. de prijs frappeeren; genoeg ik heb er al een groote winst op kunnen krijgen. Twijfel niet of UE. zullen zeer voldaan zyn over de verrichtingen van enz. C. S. Roos i). Zoowel de Hillegaert als de Gaesbeeck, die Roos 3 April aanbood, zijn gekocht, maar de illusie, dat op laatstgenoemd stuk een portret van den jeugdigen Hugo de Groot zou zijn afgebeeld, heeft men al lang laten varen. Twijfel dienaangaande heeft trouwens al van den aanvang af bestaan. 8 Juni 1802 schreef Hendrik van Wijn te Gouda aan Adriaan Loosjes: »Myn Heer Op 't Huis ten Bosch in den Haag zijnde, heb ik gezien een fraai schilderstuk, verbeeldende Huig de Groot op zijn i5e jaar (zegt men en 't is ook 't figuur) in een studeerkamer. Zou men dit portrait dat ten voeten uit is niet in een vignet voor de Juvenilia kunnen brengen ? Ik ken geen ander portrait van de Groot tot de voeten" 2). Maar de geleerde Haarlemsche boekhandelaar was ditmaal voorzichtiger dan de toekomstige Landsarchivaris. 10 Juni 1802 antwoordde hij: Het zal my aangenaam zyn, van U hoe eer zo beter, het nog ontbrekende aan de Carmina Juvenilia te ontvangen. Wat aangaat het portrait van de Groot, dat op het Huis in het Bosch gevonden wordt. Ik accordeer U, dat dit een heerlyk cieraad zyn zou voor dit werkje, maar zou gaarne vooraf zeker zyn, dat dit het portrait van de Groot in de daad is, en wel een ander dan in het Leven van de Groot door Brand en Kattenburch in het begin van het werk als een indrukplaatje gevonden wordt, dat zo my op het geheugen voorstaat, maar tot beneden de knieen loopt. De zekerheid omtrent de echtheid van het portrait verkregen zynde, zou ik gaarne, zo het mogelijk was, dat portrait voor eenigen tyd in handen van den Heer Vinkeles te zien, ten einde hy daarvan de gravure zou kunnen vervaardigen; en welk zou daartoe de beste weg zijn" 3)? Een belangrijker aanwinst was echter het stuk, dat Roos eerst »door een zeer bekwame hand schoongemaakt wilde hebben. Die bekwame hand werd gevonden bij Adriaan de Lelie, die 16 Mei f 60 ontving »voor het schoonmaken te Amsterdam van een schilderij van Rembrand". Of toen reeds een groot deel van het doek van onderen omgeslagen is, om de voorstelling minder afschuwelijk te maken ? 1) Dossier Burger. 2) Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam. 3) Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage. Bij de laatste restauratie in 1897 werd aan de thans aan Carel Fabritius toegeschreven schilderij weer zijn oorspronkelijke gedaante teruggegeven. Restauratie» 1801. Dit jaar werden nog talrijke andere restauraties gedaan. Gedetailleerde opgaven hierover missen wij echter. Alleen noteerden wij uit de administratieve rekeningen, dat aan J. G. Waldorp voor het schoonmaken en restaureeren van een groot portret van Willem III f 10, voor het restaureeren van vier portretten, den Zwaan van Jan Asselyn en een Christus aan het kruis ƒ40.— betaald werd i). Aankoopen van Met aankoopen ging het crescendo. 20 Mei 1801 werd aan Zonen & ^°°S f 24°° toegestaan voor acht schilderijen, gekocht van de heeren Gerrit Muller & Zoonen. Jammer, dat deze stukken niet omschreven zijn. Een vermeerdering van minder belang is Portretten van Zout- wel afzonderlijk geboekt. In Mei kreeg nl. Cornelis van manenCrui. Cuylenburg / 153.— voor een portret van den Vice-Admiraal Jan Arnold Zoutman, en i Sept. van dat jaar nog eens een gelijke som voor een portret van den Schout-bij-Nacht Willem Crul, gecopiëerd naar een origineel van J. J. Heinsius i). Opmerking verdient het, dat Crul Gogel's oom was. Op de rekening der Consentbilletten van het jaar 1801 komt een ontvangst voor van ƒ788—13—8 als een bedrag geschonken door Gogel. Deze post werpt een aardig licht op 's mans strikt begrip van eerlijkheid. Hij had zich voorgenomen, om gedurende zijn agentschap geen aandeel te nemen in eenige speculatie in 's lands effecten, en toen een waarschijnlijk reeds vóór zijne benoeming op touw gezette zaak, in compagnie met Tetterode te Amsterdam, hem een winstaandeel bezorgde van het bovengenoemd bedrag, bestemde hij die som, ingevolge zijne secreete resolutie N°. 5 van 10 Febr. 1801, tot donatie voor het fonds der Consentbilletten tot het bezichtigen der Nationale Kunstgalerij 1). De zooeven genoemde beknopte beschrijving was natuurlijk op den duur niet voldoende, en nog terwijl Waldorp bezig was aan zijn schetsen, werd 5 Febr. 1801 aan Roos gelast, vóór Pinkster a.s. een catalogus van de schilderijen in te zenden. 1) Rijksarchief, Rekening der Consentbilletten. 138 io Een chirurgynswinkel met frappand invallend licht, zo goed als Rembrand of Douw, door H. M. Zorg. 139 11 Een gezicht op het Hof in den Haag, gestoffeerd met een uittocht ter Jacht. E. van de Velde. 140—141 12 Twee stuks Italiaansche ruines. Cannaletti. 142 13 De kerk der Predikheeren te Antwerpen, gestoffeerd met een processie. P. Neefs. 143 14 Een boschgezicht, door A. Keerings, gestoffeerd door C. Poelenburg. 144 15 Een bataille met het pourtrait van Marlbourg te paard. J. van Hugtenburg. 145—146 16 Twee stuks landschappen, door J. Glauber, gestoffeerd door G. de Lairesse. 147 17 Prins Maurits en Frederik Hendrik te paard. Jan Marsse de Jonge. 148 18 Een fruitstuk. C. de Heem. 149—150 19 Twee landschappen. W. Schellings. I5I—152 20 Twee zeegezichtjes. A. Stork. I53~T54 21 Twee dito. H. Rietschoof. 155 22 Een landschap met koebeesten. M. Carré. 156 23 Een Fruitstuk. J. D. de Heem. 157 24 De kerk van Sint Gudula te Brussel. P. Neefs. 158 25 Een avondstont. Blinkvliet. 159 26 Een landschap met paarden. P. Verbeek. 160 27 Een biddende Heremiet. M. Naiveu. 161 28 Twee bedelaars D. Teniers. 162 29 Een duynachtig landschap. J. YVynants, gestoffeerd door A. v. d.Velde. 163 30 Een oud vrouwtje bloemen begietende. D. van Tol. 164 31 Een grazige weide met drie koeyen waarvan er een door een boerin gemolken word, door P. Potter. 165 32 Een Grieksche wedloop daar de schoonste de palmtak aan den overwinnaar uitdeeld. A. Bloemaart. 166 33 Een bevallig kindje peeren plukkende. G. Hondhorst. 167 34 Een landschap, door J. Glauber, gestoffeerd door G. de Lairesse. 168 35 Eene zinnebeeldige ordonnantie, door T. van Peenen oud 76 jaaren. Vierde Kamer. 169 1 Het plafond steld voor de opkoomende dagenraad omgeeven met een meenigte beelden, cieraaden en werktuygen betrekking hebbende op de Jagt. 170 2 Boven de schoorsteen Bachus Ariadne vergodende. 3 Ter wederzijde de schoorsteen 171—172 Roome in zijn grootheid en in zijn ondergang, beiden in 't graauw geschilderd. 173 4 Diana en Endymion. 174 5 Mars en Venus, door Mercurius gewaarschout, terwijl zich Cupido met de wapens van Mars vermaakt. 175 6 Cupido Venus den helm van Mars opzettende. 176 7 Venus en Adonus door Cupido teruggehouden wordende. 177 8 De vergoding van Prins Willem III, in 't Graauw; deze zyn allen door G. de Lairesse in zyn beste tyd geschilderd. 178 10 Manlius Torquatus zijn eigen zoon doende onthalzen wyl hy zijn beveelen niet stiptelijk waargenomen had. F. Bol. 227 Ken drinkglas, volgens inscriptie van Palsgraaf Ludwich Philips in 1643, in dien tijd 1000 jaar oud. 228 Het standbeeld van Frederik de tweede, Koning van Pruissen, te paard, in brons, zijnde een present van hem zelve. 229 Een magnifiek rijk met goud en zilver opgelegd stuk kanon, zijnde een present van den keizer van Tunis aan den Staat, overgebracht door den Admiraal de Ruiter. Vervolgens treedt men door de zesde kamer (welker beschrijving hierop volgt, ten einde een geschikten overgang te hebben tot de Oranjezaal) in de prachtige Chineesche kamer. [Wij laten de beschrijving hiervan achterwege.] Zesde Kamer: 230 1 Maria met het kind Jezus slapende op haar schoot, waarbij Joseph en Maria. P. P. Rubens. 231 2 De boodschap aan Maria. Lange Jan. 232 3 De boetvaardige Maria Magdalena. Anthonie van Dijck. 233 4 De vier getijden des Jaars in een stuk afgebeeld. P. P. Rubens en J. Jordaens. 234 5 Neptunus en Venus Amfitrite. J. Jordaens. Dan volgt eene uitvoerige beschrijving van de Oranjezaal, die wij insgelijks achterwege laten. Vestibule: De in marmer door van Luchteren en andere voorname beeldhouwers uitgehouwene bustes van 235 Frederik Hendrik. 236 Willem II en deszelfs Gemalin. 237 Prinses Maria. 238 Koning Willem III. 239 Koning Willem III ten voeten uit. 240 Koning Karei II. Bijvoegsel tot de Eerste Kamer: 241 De vrouw van Jan van Nes. De Jong. 242 Een koningin van Denemarken. 24* De Admiraal Zoutman \ , ., , ~ . , 2S De Schout-bij-Nacht Krul) beiden door Cuylenburg. tot het Eerste Cabinet: 245 Een keukenstuk, door J. Olis 1 Beiden door den Heer A. Swart present 246 Een hoofd, door A. van Dijk I gedaan. tot de Gaanderij: 247 De zoon van Aart van Nes met den hoed in de hand. 248 Een jagtstuk, door Boel. Weerga in 't Tweede Kabinet. tot de Vijfde Kamer: 249 Borstbeeld van Willem I, geboetseerd en verguld. 250—252 Een Artillerytafel en 2 stukjes metaal canon. Daar een eerst 13 April 1801 gekocht schilderij reeds in de beschrijving zelf is opgenomen en het 28 Aug. betaalde portret van Crul in het bijvoegsel vermeld staat, is de tijd van samenstelling en inlevering vrij nauwkeurig vast te stellen. Toch schijnen de portretten van Zoutman en Crul toen nog geen vaste plaats gekregen te hebben, want nog 19 Sept. 1801 schreef Waldorp hierover aan Temminck »waaromtrent ik UEd. beveelen om dezelve te hangen zal afwachten". Niet vermeld in de beschrijving is een stuk, waarover wij zeer gaarne nadere bijzonderheden hadden leeren kennen. 30 Mei 1801 werd Temminck gemachtigd een schilderij, voorstellende het »Laatste Oordeel", uit het lokaal van het Departementaal Bestuur van de Dommel, dus uit 's Hertogenbosch, over te brengen naar de Kunst-Galerij 1), en van 16 Juni 1801 is een Besluit van het Uitvoerend Bewind (N°. 38) gedateerd, waarbij genoemd Departementaal Bestuur geautoriseerd wordt, liet >Laatste Oor- dit stuk af te geven. Een Laatste Oordeel uit den Bosch doet ded". '»Herto- ons een schilderij van den grooten Jeronimus Bosch vermoeden. genbosch. t~* •• •• « • . . . f Jbven weinig vernemen wij over de in s landsgebouwen te Vlissingen berustende schilderstukken, die Temminck 3 Juni 1801 toegedeeld werden 2). Geschenk van 29 Aug. 1801 bood de chef de bureau A. W. Swart twee a. w. Swart. stukken aan, een Keuken door Olis en een Vrouwenkop door van Dijk. Waldorp, die zich zoo verdienstelijk gemaakt had bij het in teekening brengen der zalen, kreeg bij resolutie van den Agent van Finantiën van 10 Juni 1801 de opdracht >alle billetten die hem gepresenteerd worden nauwkeurig te examineeren of ze in orde zijn, dan of die ongenummerd, met een valsche handteekening, signature of eenig ander blijk van onechtheid zijn voorzien". Hij werd verantwoordelijk gesteld voor alle fraude met de consentbilletten gepleegd 3). Hij was niet gelukkig in zijn pogen om lotsverbetering. 19 Sept. 1801 vroeg hij een tractementsverhooging en 23 Sept. een toelage gedurende de wintermaanden, maar ook dit laatste 1) Rijksarchief, Korte notulen Nass. Dom. 199. fol. 705. 2) Rijksarchief, Nass. Dom. 199 fol. 722. 3) Rijksarchief, Nass. Dom. 9191. Not. Agent f. 766 N°. 199. werd bij missive van 13 Nov. geweigerd, en nu was hij zelfs verplicht 1 Dec. aan den Agent van Finantiën, met het oog op de behoeftige omstandigheden, waarin hij met zijn gezin verkeerde, een voorschot op zijn tractement te vragen, waarop hem 4 Dec. zes weken loon è. ƒ 7.— dus ƒ 42 voorgeschoten werd. Of dit soms verband houdt met klachten die er ingekomen waren van den kastelein Loock? Deze schreef 27 Nov. 1801 aan den Agent van Finantiën Abbema, die sedert 1 Sept. 1802 aan Gogel in deze functie was opgevolgd : •Brenge ter Uwer kennis myn regtmaatige klagten weegens de onaangenaamheden en insolensis dien ik moet afwagten van dien man, die de schilderye laat besigtige Waldorp. Dien man is aangestelt van de kunstkooper Roos van Amsterdam met goetkeuring van den geweesen agent Gogel aleenig om de Schilderye te laate besichtige maar anders heeft die man zig met niets te bemoeie". Dan volgt een lang beklag over de bemoeizucht van Waldorp die zich mengt in zaken die hem niet aangaan, als reparatiën en kleine werken aan het gebouw: »Daar worden hem briefjes gegeven op syn outoorityd aan timmerman al is het maar om een schildery uyt de lyst te neemen, die hy voor sijn self afteekent, heeft hy die geteekent, alweer de timmerman". »Self neemt hy de vrypostigheyt van de familiestucke, dat ons wel stiptelyk is verbooden van die niet te mooge laate besigtige, daar voor sijn die op een kaamer geslooten, maar een maant of 4 geleeden is Roos van Amsterdam oover geweest en heeft mijn de sleutel afgevraagt en heeft die aan Waldorp gegeeve en doen ik die sleutel weer om vrog doen heeft die man met de groote impertinensie mij die niet wille weer om geeven en soo draa de geweese agent Googel is afgegaan heeft hy 15 van die familie stucke van die kaamer gehaalt en heeft die op een aparte kaamer geplaast en laat die extra besigtige. Wij gaan alle aavonde de ronte doen om te sluyte en ook op de galdery want die man loopt den geheelen dag met komvoorte met vuer op de galdery dat voor ons een groote sorg is en dus misse wy 4 stuck van de familieportretten], wy kanne die nergens vinde; sy syn in huys niet en hem daar naar te vraage wagt ik de insolensi niet af, voornaamelyk als di man wat vuel heeft gebruijkt, dus verwagt ik van Ue billikhijt daar in te voorsien op soon wys kan ik daar niet voor verantwoord etc" 1). Loock had met zijn klachten geen succes, want Waldorps salaris werd 7 Mei 1802 eindelijk tot op ƒ 10.— per week verhoogd, en hoe het Loock ging zullen we aanstonds zien. Wij moeten nog een oogenblik stil staan bij het heftige geschil tusschen Loock en Waldorp. Naar aanleiding van de aan- 1) Rijksarchief, Nass. Dom. 9192. I Oranje Portretten door Tischbcin. klacht van den eerste vonden wij een schrijven van Waldorp aan den fungeerenden Agent van Finantiën, dato den 10 Dec. 1801, dat wij in zijn geheel weergeven, omdat het een eigenaardig licht op de zaak werpt. Mijnheer! Ontfangen hebbende UEds. geachte resolutie van Vrydag 4 December 1801 op het raport van den Heer A. J. Verbeek heb ik de eer UEd. te rescribeeren, dat, toen ik in May 1800 hier arriveerde, ik, behalven de schilderyen welke in het Cabinet aanwezig waaren, gevonden heb in eene kamer naast die der zogenaamde Vaderlandsche, verscheide Pourtraitten en Schilderyen, waaronder eenige met Crayon door Tischbein, van de familie van den gewezene Stadhouder; hoe veel dezelve geweest zijn, heb ik, als geen kwaad vermoedende, noit geteld; dat by het vertimmeren van dezelve kamer, in de voorl. maand Augustus, allen, welke ik niet nodig oordeelde beneden te houden, en in de aan mij door den gewezene Agent, de Heer Gogel, in desselfs plaats toegewezene kamer niet konden geborgen worden, naar boven heb gebragt op de zolderkamer waarvan door voorn. Agent my de sleutel is overgegeven, en waarvan de Castelein er ook eene heeft, dat ook tegelyk twee schilderyen welke voorheen in 't Cabinet waaren, een Venus en Adonis door Willebords en 't Pourtrait van Mad. de Maintenon door Mijtens geschildert, met behulp van den gewoone hier buiten werkenden knegt van den Timmerman van Gogh, derwaarts zyn getransporteert. De ondergeteekende getuigt noit andere gezien, en zich dikwerf beklaagt te hebben, geen andere Pourtraitten van de oude Prinses en desselfs zoonen te bezitten dan dat van de oude Prinses te paard door Haag en twee der jonge Prinssen door een elendig Duitsch schilder gemaakt, behalven verscheiden levensgroote olyverfpourtraitten van de familie en een Crayon pourtret van den gew. Stadhouder in zyn jeugd, silouetten etc. welken ook op dezelve tyd naar boven gebragt zyn. De ondergetekende getuigt op zyn woord van eer, en indien zulks nodig is, met eede te bekragtigen, dat zo lang hy hier geweest is, hy geen andere Crayonpourtraitten gezien heeft, dan die by de inspectie van den Heer Verbeek gevonden zijn, en insinueert de Heer Zwart, hier tegenwoordig, de Heeren Temminck en Roos, oit anderen in dien tyd by hem gezien te hebben, dus is de opgaaf van de Casteleines en de klerk van der Trappen, dewyl de verplaatsing, die in de maand Augustus, dus veel meer dan 5 weeken geleeden, geschied is, fautif. En wat aangaat het bewuste Doosje, zeer fraay van buiten met bloemen beschildert, dit is, volgens gedachte circa 6 duim lang en 4 duim hoog en breed, dus zelf niet bekwaam om 6 k 7 laat staan 35 pourtraitjes, gelijk opgegeven is, te bevatten, in 't zelve heb ik noit meer, behalve eenige afgestooten brokken van vergulde lysten, gevonden dan een slegt migniatuur pourtraitje, in koper verguld lystje en gebrooken glas, 't welk ook na boven gebragt is en nu niet gevonden word. De ondergeteekende betuigd na de maand Augustus, na dat zulks na boven gebragt is, noit op dezelve zolderkamer geweest te zijn. Het spyt den ondergeteekende, dewyl hy niet in staan kan voor een Cabinet, waarin hy niet «" f.'