Menen n Omstreken voor BURGERS EN VREEMDELINGEN. i—I NIEUWE VERMEERDEROE TITEL-UITGAVE, MET 15 PRENT BRIEFKAARTEN. PrÊJm 75 Omni. /% W. J. VAN NAS te RHENEN. jg\ De briefkaarten zijn: 1. De Cunera-toren met kerk, (noord- en zuidzijde). 2. In de kerk: preekstoel en orgel. 3. Riviergezigt op de stad. 4. De Grebbe en Heimerstein. 5. Kerk en stadhuis. 6. Toren, kerk, met wapen en zinspreuk. 7. Oud Rhenen. 8. Weeshuis Buren. 9. Kasteel Renswoude. 10. Kasteel Westhove. 11. De Cunera-kerktoren te Rhenen. 12. De Grebbe nabij Rhenen. 13. De zwitsersche vallei bij de Grebbe. 14. De groote Markt te Nijmegen. 15. De kerk met toren te Wijk bij Duurstede. RHENEN EN OMSTREKEN VOOR BURGERS EN VREEMDELINGEN. RHKXKN, W. .1. VAX NAS liKKi. W \ ' : . 1 De briefkaarten zijn: 1. De Cunera-toren met kerk, (noord- en zuidzijde). 2. In de kerk: preekstoel en orgel. 3. Riviergezigt op de stad. 4. De Grebbe en Heimerstein. 5. Kerk en stadhuis. 6. Toren, kerk, met wapen en zinspreuk. 7. Oud Rhenen. 8. Weeshuis Buren. 9. Kasteel Renswoude. 10. Kasteel Westhove. 11. De Cunera-kerktoren te Rhenen. 12. De Grebbe nabij Rhenen. 13. De zwitsersche vallei bij de Grebbe. 14. De groote Markt te Nijmegen. 15. De kerk met toren te Wijk bij Duurstede. RHENEN EN OMSTREKEN VOOR BURGERS EN VREEMDELINGEN. RHENEN, W. J. VAN NAS. 1906. BOEKDRUKKERIJ der WEESINRICHTING te Neerbosch bij Nijmegen. VOORWOORD. Hiermede ontvangt men een boekje over Rhenen, waaraan behoefte is. vooral als leiddraad voor den vreemdeling. Want ofschoon een reiziger overal zijn weg vindt, bij een verblijf van eenigen tijd of enkele dagen, of gedurende een kort bezoek, verlangende de plaats en omgeving te leeren kennen, — behoeft men een handleiding. Hoewel nu deze uitgave geen volledige gids kan genoemd worden, zoo zal de lezing van den beknopten inhoud toch voldoende zijn voor een plan om den omtrek te bezoeken. Immers als bewoner van dit stadje en sedert jaren gewoon om te onderzoeken en gaarne in de natuur om te wandelen, heeft men getracht een beknopt overzigt te geven van de geschiedenis dezer streek en van de wandeldreven rondom. Daarbij is gebruik gemaakt van vorige uitgaven over het zelfde onderwerp, zoodat teregt wordt verondersteld, dat men hoofdzakelijk hoewel oppervlakkig aan den eisch voldoet en voor het doel voorziet. Zeker veel is bij het behandelen der geschiedenis door vele. schrijvers ook over deze plaats medegedeeld en nagespoord, en hoewel voorzeker uit het archief op het stadhuis hij een geregeld ordenen en naauwkeurig onderzoek, een uitgebreide merkwaardige kroniek zou zijn zamen le stellen, — zoo zal het toch hier voldoende zijn, bij den beperkten voorraad van bronnen en de onbekwaamheid van een kleine pen, tevreden te zijn met deze zwakke poging om een rigtsnoer te leveren. Zonder letterlijk over te schrijven wat men gelezen heeft over het onderwerp, is men toch de bijzonderheden verpligt aan de nasporing van anderen, en verstrekten de geschriften van Witkamp, Haakman en Voortman lot handleiding, terwijl andere geschied- en aardrijkskundige woordenboeken en boekwerken zijn nagezien en vergeleken. Is de legende van Cunera inzonderheid van de plaats onzer inwoning afkomstig, de omgeving van den omtrek is een landstreek, waar een rijke verbeelding de aanleiding zou vinden voor een uitgebreiden historischen roman 1). Ik heb beproefd wat ik hiervoor kon zamenstellen, en vergun mij den wenseh, dat mijn streven niet vergeefs was. Tevens gelieve men te bedenken, dat beknoptheid wenschelijk was, om voor iedereen nuttig te zijn. Bekwamer krachten mogen verbeteren, waar nog veel door oefening en onderzoek is te leer en en te verhalen. DE UITGEVER. ') Men leze van Oltmans, het slot Loevestein. INLEIDING. Met liet uitgeven van dit boekje is niet het plan 0111 een kroniek te leveren van onze woonplaats, maar temeer 0111 bezoekers en reizigers uit te noodigen en aan te moedigen, deze streken te leeren kennen. De natuur schenkt ons hier schoone omstreken, en de hooge ligging van den heuvelachtigen bodem geeft op den berg fraaije gezigten over Betuwe en Veluwe, vooral ook in de Geldersche vallei. Alvorens evenwel een opgave te geven van aangename wandelingen en de mooiste punten uit den omtrek op te noemen, wil ik een kort en dus beknopt overzigt geven van de geschiedenis. Belangrijk zeker zijn de gebeurtenissen, welke hier in den loop der eeuwen zijn voorgevallen, vooral ook om den genius der historie, die hier omzweeft. Inzonderheid moeten hierbij Nijmegen '), Tiel, Wijk bij Duurstede en Wageningen 2) genoemd worden, welker stichting aan de Romeinen wordt toegeschreven. Ook Culemborgh en Dordrecht zijn zeer oud. ') Men zie in de aanteekeningen. 2) Voert een rad in het wapen. Het stadje R. is gelegen aan den oever van de rivier den Rijn, de grootvorst van Europa's stroomen *), op den zoom der Veluwe; terwijl aan de overzijde de Betuwe, de bakermat onzer voorouders de Batavieren, gelegen is. De hoofdstraat vervolgt den straatweg van Arnhem naar Utrecht, en op een afstand van ruim een uur van Wageningen 2) nabij dezelfde rivier, en ongeveer drie uur van Wijk bij Duurstede aan de Lek. — treft het aanzigt van de overzijde op den dijk of van de spoorbrug gezien, door de bijzonder mooije ligging tegen de glooijng van de rijzende hoogte. W ant sedert 1886 is de plaats aangesloten aan het spoorwegnet, na de voltooijing van de spoorlijn Amersfoort—Kesteren, ter aansluiting van Amsterdam naar Nijmegen, de regtstreeksche verbinding van de hoofdstad met Duitschland, begeerd om den stapelhandel der koloniën met het buitenland. Ook de tramlijn, welke Arnhem met Utrecht bij het station Zeist-Driebergen verbindt langs den kortsten weg, loopt door de stad en dus over de hoofd- of heerenstraat, ook wel bovenstraat genoemd. Het heugt mij nog dat de stoomboot Concordia in de vaart kwam tusschen Arnhem en Rotterdam, een mooije vaart voor wien onderweg de plaats der bestemming vindt, of die den tijd heeft om daardoor de talrijke veeren van vele dorpen ') E. A. Borger 1784—1820. 2) Moge wedijver geen naijver worden. en de aanlegplaatsen van de kleine steden te leeren kennen. Vooral het gezigt op den berg bij Arnhem met fraaije gebouwen, en de Wageningsche en Rhenensche bergen is schoon. \ oorbij Amerongen glijdt men meer langs vlakke oevers. Dan reed er voormaals sedert 1856 een omnibus langs Eist door Veenendaal naar de Klomp, liet station van den voormaligen Rijnspoorweg. Die togt was een lange rid, de zware wagen met een paard bespannen, was lang onderweg en die toer werd vervelend, temeer als de wagen vol bezet was en er dikke passagiers onder de reisgenooten waren. Doch die dienst is natuurlijk voorlang vervallen, sedert de gemeenschap van nieuwe correspondentie, liij die wisselingen is het kleine landstadje veel veranderd; door het verloop van den tijd zijn geslachten voorbij gegaan, andere familiën uitgestorven, of jongere nazaten vervullen de plaatsen der voorvaderen, nakomelingen bewonen de woonhuizen der voorouders, en anderen hebben de leden van het vorig bestuur vervangen. Sedert de heugenis van een menschenleven heeft dus het aanzien der plaats verandering ondergaan, huizen zijn verbouwd, oude werden hier en daar door nieuwe vervangen, en rondom althans aan weerszijden van den straatweg werd de kom der gemeente uitgebreid. Een gedeelte van den ouden stadsmuur aan de noordzijde is gesloopt en de wallen zijn geslecht; terwijl mede een gedeelte der oude grachten in plantsoen herschapen is. Aan de zuidzijde heeft het kleine stadje, door den bouwvalligen stadsmuur van groote mopsteenen opgetrokken en de ongedempte grachten, nog een oud, zelfs vervallen aanzien. Maar als wij eerst voor zoo ver mogelijk, en naar mate de bronnen binnen ons bereik strekken, den oorsprong der plaats hebben nagegaan en de voorvallen beschreven aan den leiddraad der geschiedenis, dan zullen we later nog ruimschoots gelegenheid hebben, om de omstandigheden en toestanden te behandelen, de lotgevallen der burgerij te verhalen en eene beschrijving te geven van het overzigt in later jaren. De Kathedraal of Gothische Kruis-kerkte Rhenen. Vo oraevel (Noordzijde). W.J.v.N.-B. Een Gedenkzuil der Eeuwen. Achtergevel (Zuidzijde) Tr.&C?.A Aan de zuidzijde heeft het kleine stadje, door den bouwvalligen stadsmuur van groote mopsteenen opgetrokken en de ongedempte grachten, nog een oud, zelfs vervallen aanzien. Maar als wij eerst voor zoo ver mogelijk, en naar mate de bronnen binnen ons bereik strekken, den oorsprong der plaats hebben nagegaan en de voorvallen beschreven aan den leiddraad der geschiedenis, dan zullen we later nog ruimschoots gelegenheid hebben, om de omstandigheden en toestanden te behandelen, de lotgevallen der burgerij te verhalen en eene beschrijving te geven van het overzigt in later jaren. De Kathedraal of Gothische Kruis-kerkte Rhenen. Voorgevel (Noordzijde) Een Gedenkzuil der Eeuwen. Achtergevel (Zuidzijde). Tr.&C?.A. BRIEFKAART Postzegel 3,"2 e. AAN - BESCHRIJVING. R. is vau zeer ouden oorsprong en wordt zelfs waarschijnlijk door Taeitus *) als Grinnes vermeld. Reeds voor het jaar 1000 onzer jaartelling wordt de naam genoemd, welke alligt is afgeleid van Rhijn of Eijn. en lioewel de plaats welligt nooit van groote beteekenis. noch van uitgestrekten omvang is geweest, — zoo onderscheidt deze zich toch door vele geschiedkundige herinneringen, waarvan vele namen nog de bewijzen zijn. Dat de Gothische kerk met den sierlijk fraaijen en aanmerkelijk hoogen toren aan de uiterste grens van den zuid-westelijken hoek der stad is gelegen, — achten sommigen een bewijs, dat de stad vroeger grooter in omtrek is geweest2). Doch de omvang deioude grachten en de ring van den stadsmuur rondom de ') Romeinsch geschiedschrijver, 54—117. a) Eigenaardig staan kerk en toren op het laagste gedeelte der stad, dus weinig boven het peil der rivier, zoodat men vaak in de verte alleen den bovensten koepel ontwaart: van de vlakte kan men den hoogen toren reeds op verren afstand zien. BRIEFKAART AAN Postzegel 2% c. BESCHRIJVING. R. is van zeer ouden oorsprong en wordt zelfs waarschijnlijk door Tacitus 1J als Grinnes vermeld. Reeds voor liet jaar 1000 onzer jaartelling wordt de naam genoemd, welke alligt is afgeleid van Rhijn of Rijn. en hoewel de plaats welligt nooit van groote beteekenis. noch van uitgestrekten omvang is geweest, — zoo onderscheidt deze zich toch door vele geschiedkundige herinneringen, waarvan vele namen nog de bewijzen zijn. Dat de Gothisehe kerk met den sierlijk fraaijen en aanmerkelijk hoogen toren aan de uiterste grens van den zuid-westelijken hoek der stad is gelegen, — achten sommigen een bewijs, dat de stad vroeger grooter in omtrek is geweest 2). Doch de omvang der oude grachten en de ring van den stadsmuur rondom de ') Romeinsch geschiedschrijver, 54—117. ') Eigenaardig staan kerk en toren op het laagste gedeelte der stad, dus weinig boven het peil der rivier, zoodat men vaak in de verte alleen den bovensten koepel ontwaart: vaii de vlakte kan men den hoogen toren reeds op verren afstand zien. wallen, weerspreken deze onderstelling. Daarbij stroomt de rivier op korten afstand voorbij de stad, en schoon de loop van dien vloed ook sedert tien eeuwen aanmerkelijk kan gewijzigd zijn, toch paalt de grens een perk. Als men met het pontveer van de Betuwe naar de Veluwe overvaart, dan ligt het oude stadje daar schilderachtig, als in een halven kring door heuvelachtige bergen ingesloten, zooals reeds straks werd opgemerkt, en het is een genot om onder de veranda van het veerhuis het bedrijvige vaarwater gade te slaan. Immers vermaard om de schoone omstreken, zijn er uitlokkende wandeldreven, en het bergachtig oord levert heerlijke gezigten en weelderig boomgewas. Maar als we eindelijk later den omtrek doorwandelen, dan zullen we hierover als gids meer uitweiden. Bij overlevering is het bekend dat er voormaals vele heerlijkheden waren, waarvan men hier en daar nog overblijfselen aanwijst en bij de misbruiken nog sommige voorregten geniet. Maar bij onze omwandeling zullen ook daarvan meer bijzonderheden worden verhaald en benamingen genoemd. Evenwel voorloopig nog een enkel woord over de bevolking der gemeente ën de uitgestrektheid van grondgebied. Men schat de oppervlakte op ongeveer 4400 bunders; want klein en onaanzienlijk als het stadje ons toeschijnt, toch bevatte de gemeente van oudsher een uitgebreid grondeigendom. Tegenwoordig zal de kom van het stadsgebied ruim 3500 inwoners- tellen. De helft ongeveer van het nabij gelegen dorp Eist, op een uur gaans verwijderd, behoort tevens onder onze gemeente, terwijl het andere gedeelte onder Amerongen behoort; zoodat dit dorp onder burgerlijk bestuur verdeeld, maar toch kerkelijk eene gemeente nog is gebleven. De buurtschap Achterberg, volgens den naam aan gene zijde van den berg gelegen, behoort tevens nog over eene groote uitgestrektheid tot aan de grens der gemeente Yeenendaal, onder deze gemeente; terwijl Wielings heuvel achter het bosch van Remmerstein, met de oude havezathe Prattenburg en een groote afstand bosch en heidegrond tot achter bij het Egeler meer') mede onder R. gerekend worden; zoodat men zelfs beweert dat oudtijds Renswoude als Rhenenscli woud van R. afhankelijk was. Ook voorbij de Grebbe behoort halverwege Wageningen de landstreek Nude of Noda nog onder R. Men kan dus tegenwoordig de geheele bevolking der gemeente op ruim 5700 inwoners schatten, waaronder slechts weinige Roomsehen en Israelieten zijn. Nabij de grens der provincie gelegen, vindt men aan den Wageningschen straatweg bij de Nude ^den hardsteenen grenspaal Gelderland-Utrecht, zoo ook op den Veenendaalsehen straatweg van de Kerkewijk. ') Men bezoeke het Udelev-meer en de Hunner-schans bij Garderen. L (fj. JYittLIX- Vooral de Heimersberg — (men veronderstelt dat ■deze genoemd werd naar zekeren Haymo, die misschien reeds leefde ten tijde der Batavieren en de stichter van Heimerstein kan zijn geweest) — behoort oorspronkelijk onder een aanzienlijk landgoed, en naar men wil hebben de Romeinen hier reeds schansen opgeworpen. De fraaije buitenplaats, thans behoorende aan den burgemeester der gemeente, ontleent waarschijnlijk den naam aan een oud slot of kasteel, dat hier in vroeger tijd moet gestaan hebben als de burgt van een edeling of opperheer. In het begin of gedurende de eerste helft der vorige eeuw woonde hier Baron Knobelsdorff, maar later werd dat nieuwe heerenhuis als eigendom van de tamilie Nchimmelpenninck veel vergroot en verbouwd. Wel mag men hier vermelden dat in het begin deizeventiende eeuw R. een tijd lang de verblijfplaats was van den verdreven koning van Boheme, de keur\orst F rederik van de J'altz 1), schoonzoon van den koning van Engeland •), die hier toen het koningshuis 3) bewoonde, dat in de eerste helft der vorige eeuw (18121 gesloopt werd, en waarnaar thans nog het plein aan de westzijde der stad het hof wordt genoemd. Het mooiste en hoogste punt van den omtrek, nabij de zoogenaamde Grebbe *), alwaar een groot en druk bezocht logement aan de helling van den straatweg is ) 1621 32. ') Jakobus I. •1) Tijdens Prins Maurits. 4) Grebbe of grift, waarin de beek Noda uitwatert. gelegen, — de vermaarde tafelberg of koningstafel'), ontleent naar overlevering zijn naam aan de gewoonte van dezen vorst, om als hij in het bosch op den berg ter jagt was, aldaar zijn rustplaats te kiezen en er het noenmaal met zijne gezellen te gebruiken. Ook daarom wordt nog steeds onder de groene linden een soort tafel in stand gehouden, thans van baksteen gemetseld, maar vroeger gedurende langen tijd uit een hardsteenen zerk bestaande in een houten raam op palen. Met regt mogt deze plaats zelfs voor een vorst een geliefkoosd oord zijn, want het uitzigt is er prachtig en de gezigteinder wijd uitgestrekt J). In de nabijheid vindt men de eenige dus genaamde zwitsersche vallei, een uitgezocht dal, waarvan men misschien nergens de weerga vindt. ') Was voormaals welligt een romeinsche castra of versterkte burgt, als de bouwval te Leyden. — Bij helder weder heeft men hier een heerlijk uitzigt over een uitgestrekt landschap, waar men op vijf uren afstand Nijmegen kan. waarnemen en verscheidene torens opmerkt, waaronder Eist in de over-Betuwe en vooral ook Arnhem. De Rijnstroom kronkelt daarheen langs den Betuwe-oever en Veluwe-zoom. GESCHIEDENIS). R. is eene stad in de provincie Utrecht, een groot uur gaans beneden Wageningen, nabij de grenzen van (relderland, op de helling van een hoogen heuvel gelegen. nabij den oever der rivier den Rijn. Sommigen bew eren dat men in 855 en 944 liet eerst melding vindt gemaakt van deze plaats. Voordat deze stad met het gewest van U. vereenigd werd, was dezelve eene afzonderlijke heerlijkheid. Maar dit schijnt reeds in het midden der 14 eeuw niet meer te hebben bestaan; want er wordt berigt dat R in 1354 met de geestelijkheid, de edelen en de stad IJ erkend werd in het opstellen van een bisschoppelijken brief. Een eeuw later werd R. met de overige Stichtsche steden op eene dagvaarding beschreven. In 135G was R. door Jan van Arkel, bisschop van U. op eigen kosten met een steenen muur omringd, en werden er dus grachten voor de vesting gegraven.' bolwerken opgerigt. wallen opgeworpen, en de ingangen ') Men vergelijke de aanteekeningen, terwijl eene enkele schijnbare herhaling moeijelijk te vermijden was. van poorten voorzien. Voorheen woonde de schout boven een der stads poorten ; maar toen de Franschen in 1078 de stad verlieten, deden zij deze woning in de lucht springen. In de 16 eeuw en later heerschten er dikwijls oproerige woelingen in de prov. U. waaraan R. mede deelnam. Meermalen werd de stad door vijandelijke aanvallen bedreigd, doch telken maal dreef het gevaar weder voorbij; totdat ze in 1527 in de magt der Gelderschen viel, ofschoon men reeds gedurende langen tijd wist, dat de Gr. iets kwaads in den zin hadden. Jacob Turk '), een bejaard en welgesteld landman, die op een kleinen afstand van R woonde, had den toeleg der Gr. wel vermoed, en vestigde zich daarom met have en goed in de stad, alwaar hij zich dus veilig waande. Hij moest nog twee wagens met hooi en stroo binnen voeren, maar dezelve waren te hoog geladen en bleven steken in de poort, zoodat men deze moest open laten ; want anders hield men gewoonlijk de stadspoorten bestendig gesloten, uit vrees voor gevaar. Onderwijl lagen de G. in eene hinderlaag verborgen; maar toen zij de poort geopend zagen, drongen zij die onverwacht binnen en maakten zich van de stad meester. Den volgenden dag hield hertog Karei van Gelder aldaar zijn intogt. Zijn volk bleef er echter slechts tot in 1528. ') Sommigen meenen dat hij in verstandhouding met den vijand handelde. gelijk1ovtm7ÏÏllï1brhetarStichtlhier ^ bestuurder gehuldigd ' " °PPer''eer eu uJvrirH ™ï, _ rt . BRIEFKAART AAN streeks 1732. mulat het vorige was afgebrand, en prijkt met een koepeltorentje. Het gebouw heeft het voorkomen van een deftig heerenhuis, waartoe een liooge hardsteenen stoep toegang geeft, en het stads-wapen staat boven de hoofddeur van den ingang. De kerk is een der oudsten van het Sticht, en dagteekent van den aanvang der 11 eeuw, hoewel dit gebouw van den bouwstijl der veertiende eeuw schijnt te zijn; dus uit den tijd der donkere middeneeuwen, toen de bouwtrant hechter was en menig kunstenaar beroemd werd, maar toch geweld en verdrukking oorlogen deden ontstaan en vaak opstand en oproer teweeg bragt. De magtige indruk van de forsche bouworde overweldigt onwillekeurig, als men tusschen de zware pilaren der breede en hooge gewelven heengaat, en merkwaardig is het om dien tempel in oogenschouw te nemen, waar de tijdgeest van oude eeuwen bij de plegtige stilte zoo veel laat overdenken om te onderzoeken. Hoe komt deze kleine stad aan zulk een groot kerkgebouw? De granaatappel prijkt in een der kerkramen, gelijk na den brand de wapens der kerkvoogden in het gekleurde glas der vernieuwde vensters, en in de bijkerk vindt men nog banken met het jaartal 1594, benevens een ander bord met een bijbelsch opschrift der 16 eeuw. L)e kerk behoort sedert de hervorming in het laatst der 1Ü eeuw aan de Protestanten of hervormde gemeente. hoewel tijdens de bezetting door de Franschen 2 in 1672—73 de Roomsch-Catholieke godsdienst voor koi ten tijd werd hersteld, toen de hervormden de kleine oude Gasthuiskerk gebruikten. De toren werd gebouwd van 1492—1531 ') en de kosten grootendeels betaald met aflaatgelden voor de beschermheilige der stad Sint Cunera. De hoogte bedroeg voor den brand ongeveer 80 meter en wordt sedert het herstel geschat op circa 85 m. Voor den brand van 1897, toen de toren in September geheel uitbrandde door het inslaan van het onweder in den bovensten koepel, — was het kerkorgel nog een geschenk van Paus Adriaan VI a), prijkende met het pauselijk wapen. Dit orgel werd vernieuwd in 1737 en 1875. Door den brand ook vernield, benevens het dak der kerk, werd een nieuw kostbaar modern kerkorgel in den trant van het oude vervaardigd*). De toren is fraai hersteld en gerestaureerd, zelfs een beeld van Cunera werd er voor geplaatst, ofschoon men de beelden der evangelisten en apostelen vergeten of veronachtzaamd heeft. Maar de kerk, hoewel van ') Men zie den steen in het kunstig vernieuwde toren' portaal. a) 1459—1523. *) Bespeeld door den bekwamen organist, ruischen de toonen welluidend door de gewelven van het kerkgebouw, naar mate de muziek zacht en krachtig, lieflijk en forsch den klemtoon ontwikkelt. Een orgelconcert somwijlen gegeven, wordt gewaardeerd door het publiek, dat erkent de gave van den talentvollen meester. binnen in 1857 vernieuwd, mogt van buiten nog wel eens worden hersteld, hetwelk echter veel kosten zou veroorzaken; terwijl toch nu reeds een uiterwaard als eigendom is verpacht aan een steenbakker, om goud uit klei te delven. Noordelijk van deze stad vindt men de zoogenaamde R. veenen, een uitgestrekte veengrond, welke reeds van ouds veel turf opleverde. In 1549 werd alhier allereerst voor arbeiders en handwerkslieden een dorp gesticht, Veenendaal genoemd, waar thans vele fabrieken zijn. In 1809 was er een groote watervloed. In 1822 en 32 leed men ook veel schade aan tabak door hagel. In 1829 begon de heer Sandbrink zijn steenoven aan te leggen, welke nu nog aan die familie behoort. In 1836 woedde een vreeselijke storm. Het jaar 1838 werd onderscheiden door een strengen winter. In 1840 zijn de poorten geheel gesloopt, waarvan zooals vermeld is, nog afbeeldingen als schilderijen op de raadzaal van het stadhuis op de markt te zien zijn, zoo mede tevens de copy eener oude schilderij, voorstellende R. ingenomen door de Gelderschen (1499); waarvan het oorspronkelijk stuk sedert 1897 voor toelage of subsidie om den brand aan het rijk is afgestaan, en thans opgewerkt in het rijks-museum te Amsterdam bewaard wordt. In dat jaar 1840 werden na de slooping der poorten de ingangen der stad thans vervangen door ijzeren hekkens of barrières, welke echter later ook zijn vervallen bij het slechten van den stadsmuur. Omstreeks dezen tijd werd ook de straatverlichting verbeterd door hanglantarens (reverbères) over de straat. In het jaar 1841 ontstond 's winters overstrooming door een ijsdam, welke eerst aan het lexes M-veer bij Wageningen, daarna bij Remmerden vastzette. Een stortvloed stroomde over de kade en buitenommers de stad binnen, zoodat in het lage gedeelte de kelders onderliepen en men met bootjes rondvoer. De uiterwaarden waren bedekt met ijsschollen, en de bewoners van den steenoven verkeerden den ganschen nacht in levensgevaar. Maar gelukkig brak in Februarij de ijsdam door, de rivier begon te kruijen en door den spoedig invallenden dooi was men weldra van het ijs verlost. Men stelle zich bij het woeden der elementen Eliza voor met haar kind in de armen, springende van schots tot schots, en toch o wonderlijke bewaring behouden den oever bereikend a). Hoe de Voorzienigheid moederliefde loont 8). In 1843 volgde dokter Menso als burgemeester op zijn voorganger van Deventer. Van 1844 op 45 wederom een strenge winter en hooge watervloed. In 1846 verwoestte een hevige onweersbui met hagel- ') Lekskes. a) Ter Haar, Eliza's vlugt. 8) Huibert en Klaartje. slag veel tot schade van den landbouw en de tabaksteelt. Omtrent deze beplanting vrage men inlichting aan een tabaksplanter; want hoewel deze verbouwing niet zoo uitgebreid is als vroeger, toch blijft dit gewas een merkwaardig bedrijf en een gewenschte bron van bestaan. In 1852 werd buiten de bergpoort, aan de oostzijde dus der stad, het schoolgebouw gebouwd, alwaar een kostschool voor jongeheeren werd gesticht onder direktie van den Instituteur Ivo Opstelten, welke inrigting vooral in den aanvang en ook later onder andere leiding gedurende vele jaren meer of minder bloeide, en waar nu nog eene school voor middelbaar onderwijs voor jongens en meisjes gevestigd is. Ook werd later een Instituut voor jonge dames geopend, waar thans het nieuwe Postkantoor staat; zoodat het bestuur ook door het onderwijs de gemeente zocht te bevoordeelen. In 1852 werd tevens door eenige vermogende lieeren eene heide-ontginning ondernomen, waarbij omstreeks 100 bunders heidegrond van de kerk in erfpacht werden gekocht, en tot een tabaks-plantagè genaamd Willem III omgewerkt. De vennooten of aandeelhouders Gebroeders Ruijs en van der Meer van Kuffeler hebben hier met veel opoffering tot nut van de gemeente eene maatschappij gevestigd, welke als kolonie: handel, nijverheid en arbeid bevorderde, en thans nog met afwisselend voordeel in gewijzigde strekking door den heer van Schaick en zonen wordt bebouwd en ge- dreven. Ook in dien tijd werd door v. d. M. v. K. de eerste sigaren-fabriek alhier opgerigt, welke nu nog bestaat onder de firma Gebr. van Kuffeler, en tot heden aan velen een onderhoud verschaft, zooals er thans meerderen in het stadje bestaan en aan vele huisgezinnen een bestaan verzekeren. De watersnood van 1855 wordt nog met schrik herdacht door veler heugenis. Het doorbreken der Waalen Rijn-dijken was een ramp van veel ellende, ongeluk en schade. In den winter bij hoogen vloed en ijsgang was een groot gedeelte van Bommelerwaard, Maas en Waal-streek, Betuwe en der Geldersche vallei een schuimende watervlakte, en de Wageningsche straatweg geleek een stroomende rivier van bruisende golven. In de benedenstad voer men met schuitjes door de straten. Wat toen verloren ging, en hoe velen, van wie er het leven afbragten, ongelukkig werden, alleen de herinnering en beschrijving geeft er een ontzettend denkbeeld van '); maar hoe vele rampen van storm, vloed en brand ons veel ingepolderd en bedijkt land verduurden, — weldadigheid en nijvere vlijt vergoedden veel, waar wijlen onze koning als menschenvriend het voorbeeld gaf. De hoogte van het waterpeil der overstrooming vindt men nog op den hoek der visscherstraat, waar vooral vroeger vele visschers woonden. ') Van Someren, de vloed van den SintElizabeths-nacht (1421). De rijksweg was voorheen in 1816 reeds verbeterd en werd later een straatweg; maar in 1856 werd de grintweg van de Grebbe over de Cunera-laan door Achterberg vereenigd met die der Veensche allee 1), langs het oude Remmerstein tot den straatweg der kerkewijk naar Veenendaal aangelegd, waar voorheen door zand en klei veelal ossen de zware vrachten voortsleepten. In 1857 werd het schip der kerk vernieuwd en gedurende dien tijd godsdienstoefening gehouden in de groote houtschuur op Spitsbergen. Ook werd hier in den dienst voorzien gedurende de herstelling der kerk na den torenbrand van 1897. De consistorie was bij de noodkerk opgerigt ter plaats, waarvan men zeggen kon, als de doopelingen hun klaagtoon juichten: waar vroeger de biggen knorden, daar blaten thans de lammeren. Jammer dat er na den inval der Franschen uit geldgebrek een paar torenklokken zijn verkocht, en bij de vernieuwing de oude koperen kroonen werden opgeruimd. Van de opbrengst der beschadigde klokken (als edel metaal) na den brand, heeft men hoofdzakelijk het nieuwe uurwerk bekostigd. Maar de groote klok doet nog altijd dienst. In 1863 trof het nabij gelegen Eist veel schade door hagel, maar ook thans was er hulp in den nood. ') In de nabijheid is de Dominés-berg met een prachtig uitgestrekt vergezigt. In 1870 werd een andere openbare school gebouwd, waarvoor burgemeester Menso den eersten steen legde. Het nieuwe gebouw met onderwijzers-woning bij de Veenscke laan, voorziet thans in de behoefte van onderwijs voor de gemeente. In 1871 werd de heer G. J. Roghair tot burgemeester benoemd, nadat zijn voorganger in hoogen ouderdom overleden was. Was allengs veel verbeterd en in de gemeente veranderd, thans werd in 1873 het noorder gedeelte van den walmuur grootendeels geslecht, en de drooge stadsgracht in plantsoen herschapen. In 1874 verving een Rijks-postkantoor het voormalige hulpkantoor, hetwelk door de gemeente gebouwd en aan het rijk verhuurd werd. Sedert werd de stad met den telegraaf verbonden, en in hoe vele opzigten is ook hier nu de gemeente vooruit gegaan, waar de rustige eenvoud van oudtijds vervangen is door de drukte van den woeligen tijdgeest. 1875. \ estiging eener afdeeling der maatschappij tot nut van het algemeen, welke ofschoon misschien veel veranderd naar het plan van den stichter, toch zeker ook nog nuttige instellingen bevordert. 1878. Spoorweg-wet voor de lijn Amersfoort-Kesteren, tot de verbinding van Amsterdam met Nijmegen. In 1879 namen de werkzaamheden een aanvang, en met energie of veerkracht werd het werk aanvaard, volvoerd en voltooid. Onder bekwame leiding en met magtige kracht bragt menschen-vermogen teweeg, wat \X'. J. V. N.— R. De Cunera-kerk te Rhenen van binnen voor den brand. R., H. & v. S. A BRIEFKAART DRUKWERK •een reuzenwerk mag genoemd worden, en waarvan men eenig denkbeeld lieeft, als men op het viaduct van den straatweg de lengte beschouwt van den doorgegraven berg, en langs den zwaren spoorwegbrug den spoordijk overziet. In 1885 was het werk volbragt en in het volgend jaar werd de lijn geopend. In het zelfde jaar werd de aanmoediging tot verkeer en gemeenschap gevolgd door den aanleg der Ooster-stoomtram-maatschappij, en weldra was ook deze verbinding van Utrecht en Arnhem tot stand gekomen. Waar stoomboot, spoortrein en tram het reizen voordeelig en algemeen maakt, daar werd onderwijl ons oude stadje meer uitgebreid, en als thans telegraaf, telephoon en electriciteit een nieuwe toekomst banen, waardoor oude toestanden vergeten worden, daar verlangt men onvoldaan nog meer om voort te streven, zoodat de plannen voor waterleiding en nog sneller spoed nieuwe middelen beramen doet. Evenwel reeds voorloopig zijn van oudsher onze waterbronnen putten van kristalhelder heerlijk water; maar als ook de gemeente-belasting helaas vermeerdert, de verbetering der wegen voorziet in eene algemeene behoefte. Aanleg, sieraad en gemak worden door een jonger geslacht in bestuur en vereeniging ') bevorderd, ofschoon de natuur het voor werkverschaffing moet misgelden, als de mooije omstreken verliezen, waar ') Bestuur van vreemdeling-verkeer en bouw-commissie. schoone lanen van zware boomen worden beroofd, thans geveld toen ze den wandelaar een eeuw lang beschutten door een prachtig looverdak; of als ginds een zandsteen-fabriek den berg plundert, omdat de eigenaar in de toekomende behoefte van bouwen voorziet, en dus van den grond een geldmijn maakt. In den zomer van 1887 werd op den Heimerberg een zendingsfeest gehouden, en eene groote volksmenigte stroomde van verschillende kanten zamen. Merkwaardig was de indruk, waar zoo velen vergaderd waren uit alle gewesten van ons vaderland. Plegtig was die bijeenkomst in de open lucht als een liagepreek der hervorming, en het bazuingeschal klonk als de weerklank van een vredegalm. Opmerkenswaardig hoe men vaak verwonderd het schoone uitzigt gadesloeg, bezorgd om niet van de steile hoogte in de diepte neer te vallen. Ook naar het zendingsfeest bij Wolfheze gingen vroeger velen uit R. heen, en niet zonder reden, eerstens om de christelijk feestelijke stemming bij het juichen van den jubelzang, maar ook om elders en toch in de nabijheid in de vrije natuur om te wandelen en in een mooije streek rond te dolen. Eindelijk werd in 1889 een Armhuis voor bestedelingen, oude mannen en vrouwen, hulpbehoevenden en weezen opgerigt. Deze stichting was reeds lang een wensch van menschlievende ingezetenen, die het belang der gemeente en het welzijn der burgerij bedoelden, om de nooddruft te onderhouden door liefdadigheid. Voor het gebrek van armoede te behoeden is een pligt van iedereen, en daartoe is de verzorging van hulpeloozen noodig; maar vooral werk voor den arbeider eene behoefte, om in het onderhoud van zijn huisgezin te voorzien of verwanten te ondersteunen. Zou het intusschen niet goed zijn, om het gast- en weeshuisfonds met deze inrigting te vereenigen? Het bestuur van den Dijkstoel bestaande uit dijkgraaf en heemraden van de Ehenensche Nude en Achterbergsche hooilanden zetelt tevens in de gemeente. Het voornaamste logement is de koning van Denemarken 1), op het hof aan de westzijde der stad. Voor eenvoudige burgerlieden is echter ook gelegenheid tot voordeeliger verblijf, en vooral zomers verhuurt menigeen kamers aan vreemdelingen, zoowel in als buiten de stad. Het spoorweg-station ligt ongeveer tien minuten van de stad, en omstreeks halverwege den stationsweg 2) is een duidelijke eeho. Regts van het station staat de remise van de O. 8. Tram maatschappij. De spoorbrug werd gebouwd onder de leiding van den hoofd-ingenieur Telders, die later werd benoemd tot hoogleeraar aan de Polytechnische school te Delft. In 1891 was de winter onderscheiden door strenge M De eigenaar kon mij den oorsprong van den naam niet verklaren. ') nabij het voormalige groene steegje. koude en langdurige vorst, zoodat men zelfs in Maart nog over de rivier liep ; hoewel dit zomers soms ook wel gebeurt, wanneer het corps pontonniers somwijlen een schipbrug over den stroom legt. Tijdens den bouw van den spoorbrug was het ijs in de rivier zoo sterk, dat er een locomobiel over vervoerd werd van duizende kilo's gewigt zwaarte. Reeds is vermeld de oprigting van een steenfabriek; ook bestond hier vroeger sedert jaren een bierbrouwerij, benevens olie- en gruttersmolen, welke laatsten door paarden gedreven werden. In later jaren kwam er ook een tapijtfabriek, welke onder liet bestuur van den ondernemenden fabriekant voor de gemeente eene nuttige zaak is. Allengs zijn er meer sigaren-fabrieken opgerigt, zooals boven reeds is aangehaald, terwijl de tabakshandel hier doorgaans vrij aanzienlijk was. Tegenwoordig zijn er tevens een paar stoommeel-fabrieken, en zelfs de molenaars zijn 'met de windmolens niet meer tevreden ; maar vooral de electrische centrale bewijst den invloed der uitvindingen van een nieuwen tijd. Tijdens ons menschenleven is nu liet derde schoolgebouw der gemeente in gebruik, zooals reeds vermeld is, waar vroeger over het onderwijs is gesproken. De eerste was achter den toren, waar thans het brandspuithuis, liet kantoor van den gemeente-opzigter, die tevens een bekwaam architect en vlijtig oudheidkundige is, en een werkplaats van de gemeente is gevestigd. De opzigter woont nu in de oude onderwijzers-woning. De tweede werd bij de gasthuisstraat gebouwd en is reeds genoemd, waar het nieuwe gebouw vermeld is. Oudtijds was de stad omgeven door drie zoogenaamde buitenommers, waarvan die aan de noordzijde sedert de ontmanteling grootendeels vervallen is, en de beide anderen aan de rivierzijde nog dienen voor waterkeering. Donderdags wordt hier weekmarkt gehouden, terwijl het bestuur en de gegoeden trachten te voorzien in den nooddruft der armen, in de behoeften der arbeiders en voor het welzijn der burgerij. Jaarlijks in Junij is het paardenmarkt en tevens van oudsher kermis '). Wanneer iedereen steeds deugd en pligt beoefende, dan zou er minder geklaagd worden en de Diaconie niet zoo veel zorg hebben, de toestanden der maatschappij zouden verbeteren en de omstandigheden der zamenleving gunstiger zijn. Maar het is minder het doel om eene verhandeling te schrijven, en dus zal het onnoodig zijn, om over de gemeente-belangen en de bewoners der stad meer uit te weiden. Policie en brandweer zijn voldoende ingerigt, en vreedzame zamenwerking zou voorzeker het algemeen welzijn bevorderen. Voor kerkelijk belang zijn er twee predikanten en de kerkeraad bestaat uit vier ouderlingen en vier diakenen. Het gemeente-bestuur wordt waargenomen door burgemeester, twee wethouders en 8 leden van den ') Op den tweeden Pinksterdag heerscht er meestal aan. de Grebbe een ongewone drukte. raad, benevens den gemeente-secretaris en ontvanger. Dan volgen dokter, ontvanger van registratie, direkteur van het postkantoor, die onderling met eenige uitgelezen familien hun gezelligen kring hebben; zoodat een ieder naar zijn aard zijn plaats vindt, hetwelk vooral voor vreemdelingen aanbeveelt. Maar als wij eindelijk dit opstel besluiten, dan neemt men de wereldkaart voor zich, en aanschouwt de landen, waar zoo vele vreeselijke tooneelen voorvallen. Heeft dan de menschheid niet geleerd door de ondervinding van het voorgeslacht, als oproer van het volk eene omwenteling in het bestuur teweeg bragt ? Mogt de regering vooral het gezag met ontzag handhaven, en het volk met vertrouwen regt en wet eerbiedigen, geioovende dat een volmaakt albestuur zal voorzien; dan zal de magt geen misbruik maken en de kracht der natie tevreden aan liet levenslot onderworpen zijn, wetende dat het leven een strijd is op aarde, als een voorbereiding om eenmaal waard te zijn, als tweeling vergenoeging te leeren kennen in het paradijs '). Dan zal onze lofzang zijn : Zij wijst daar ginds den boom des levens ons in den hof van Eden aan. Zoo zij onze leus : Excelsior ... Victoria ! ') Miltoti. Het paradijs verloren en herwonnen. Matth. 10 v. 10, Lucas 10 v. 7, 2 Thess. 3 v. 10, Matth. 7 v. 2. MERKWAARDIGE GEBEURTENISSEN l). In het laatst der zevende eeuw of omstreeks 675 invoering van het christendom in ons land (Nederland). Paus Sergius I verheft de hoofdstad van het Sticht tot een Bisdom. Bestuur der bisschoppen tot het laatst der 16 eeuw tijdens de hervorming. 855. Oorsprong onzeker en naam twijfelachtig. Tacitus (f 117) a) vermeldt reeds de benaming door de oude Romeinen Rhenus. Ook wordt er genoemd een villa Rheni. 944. Rhenus wordt vermeld in een brief van den Roomschen Keizer Otto I. 1150. Heerlijkheid Godevaart van Rhenen. ") 1156—78. Godfried van Rhenen, bisschop van Utrecht, vereenigt R. met dit gewest. ') Yoor geschiedkundige herinneringen kan men overigens de vaderlandsche geschiedenis raadplegen. ') Romeinsch geschiedschrijver 54—117. ') In de Kerk ligt een grafzerk met dezen naam van 1688. 1157. Gr. v. R. bouwt het huis ter Horst. 1170. Hij graaft een kanaal met keizer Frederik en Graaf Florus van Holland, Hendrik van Gelder en Dirk van Kleef, eene vaart genaamd graft, gritt of Grebbe, bij den akkergrond Noda, Xeude') of Xude. Polderlasten, veengrond. 1170. Hevige storm en overstrooming der Geldersche vallei. 1178. Aansluiting bij de Utrechtsche kerk van het Sticht. Dood van den bisschop G. v. R. Het slot ter Horst en kasteel Duurstede bij Wijk zomerverblijf der bisschoppen. 1198. Veldslag in den omtrek. 1257—77. Orde der Tempelieren. 1268. Kommanderij Duitsche ridderorde. Schenking kerk Graaf van Benthem. 1279. Oorkonde van Renen. 1342. Bisschop Jan van Arkel8) herstelt veel wat verwaarloosd was door zijn voorganger Jan van Diest. ') Men vindt dezen naam cok voor een marktplein in de stad Utrecht. ') Men kent het vaderlandsche rijmpje: Egmond de oudste, Arkel de stoutste, Brederode de edelste, Wassenaar de rijkste. W.J.vN.-R. Tr.&C* A. BRIEFKAART Postzegel 2'i '4', AAN 1346. Omwalling van R „ tt" . dU K- raet muren door T v a 1330. "rleu - ih. d-h- n»/opeLrppelpe ""nt Toll,cf- 142TMÏ h V' A' verPlaatst naar Luik. 14'0' om den bisschops-zetel van Gijsbrecht 1455 H B,red,e;ode « David van Bourgondie 1456.' HerW iS8 ^ Van dea W-schop. handha"ft terd ^ V' j*' v®rjaaSd- R- ingenomen en o-eteis door den Ruwaard van Utrecht F„ n van Kleef. u treem, Engelbert 14S3 ,n d0°,r-.de Utrechtenaren bestormd, overrom L 611 1J ve™ing ingenomen en geplunderd. ■) Het jaar van den Sint-Elizabeths-nacht. ) Litvjnding der boekdrukkunst. 3 1492—1531. Torenbouw. 1496. Dood van D. v. B. op zijn roofnest het kasteel te Wijk bij Duurstede. 1499. Bisschop Frederik IV beoorloogd door den hertog van Kleef. R. veroverd. Schilderij der inneming op het raadhuis. Overwinning op de Bourgondiërs en Kleefschen. 1500. Karei V te Gent geboren. 1505—6. Aftogt der Kleefschen. Vrede van Utrecht met Kleef. 1522—3. Paus Adriaan VI. 1527. Oorlog van Karei van Egmond, hertog van Gelder. Hij overvalt Utrecht, R. ingenomen. Verraad van Jacob Turk. De bisschop van U. draagt het wereldlijk gebied over aan keizer Karei V. ') 1528. Het Sticht erkent dus den graaf van Hoogstraten als stadhouder van U. — R. door de Gelderschen ontruimd. Huldiging van Karei V. ') Het bisdom was bestuurd door 58 bisschoppen over een verloop van bijna 8 eeuwen, en waar magt en heerschzucht vooral de drijfveren waren, daar werden de geestelijke belangen veel veronachtzaamd. Het doel van den kerkvorst was meestal wereldzin en weelde, waarvan dikwerf oorlog en oproer het gevolg waren, en ofschoon sommigen een edeler doel beoogden, de geschiedenis leert dat strijd en ontaarding het gevolg waren van misbruik der magt door dwingelandij. 1542. Bezetting van R. door Holland tegen Gelderland. 1546. Karei \ als graaf erkend. Het stadsbestuur bevestigd. 1567. De Edelen werven krijgsvolk, waarbij ook manschappen uit R. 1570. Hertog van Alva, landvoogd van koning Filips II ontneemt de Utreclitsche steden voorregten, om aanmerking op de belastingen. 1573. Alva vertrekt. 1574. Hij wordt vervangen door Don Louis de Requesens, die zijn knevelarij herstelt en de strenge maatregelen beperkt. Oproer tegen de Spaansche bezetting, ten gevolge van den slag op de Mookerheide. 1580. Dood van Frederik van Tautenburg, de laatste bisschop van U. 1585. Veldslag tusschen de Spaanschen en Staatschen bij Amerongen. De vlugtelingen verzamelen zich bij R. 1586. Met U. bood ook R. den graaf van Leicester het bewind aan, voor koningin Elizabeth van Engeland. 1598. Tijdperk van rust. De vesting R. krijgt Engelsch garnizoen. 1600. Prins Maurits wint den slag bij Nieuwpoort. 1620—32. Paltzgraaf Frederik te R. 1632. Dood van den Keurvorst-Koning. Vertrek van zijne gemalin. 1636. Hoogeschool te Utrecht. 1660. Willem III stadhouder en kapitein-generaal. 1672. Inval der Franschen in ons land onder Lodewijk XIV. Fransche bezetting te E. 1673. Aftogt van het Fransche leger. 1682. Torenklokken verkocht om geldgebrek. 1703. Willem III koning van Engeland sterft. Oproer van het volk tegen het stads-bestuur. 1737. Kerkorgel vernieuwd. — 1875. 1787. Trouw der burgerij aan het huis van Oranje.. 1787 95. Invloed der omwenteling in Frankrijk. 1795. Tegenstand voor Franschen invloed. Verandering van bestuur door de overmagt van het heerschend bewind. WANDELINGEN. Lieflijk is het buitenleven, Buiten leeft men naar zijn wensch, Leidt men een geruster leven, Want daar wordt men beter mensch. Hoewel een goed wandelaar en onvermoeid voetreiziger best zijn eigen gids is en dus geen leidsman behoeft, zoo is toch voor den vreemdeling een leiddraad verkieselijk, vooral als men in gezelschap en de tijd beperkt is. Om een goeden togt te maken, behoort men vooraf een geregeld plan te beramen. Men verkieze dus een gunstig jaargetij, lette vooral op een goede weersgesteldheid, en is eenmaal het voornemen bepaald, dan zij men marschvaardig. Men vergunne mij dus om u te vergezellen en den loop te bepalen, om een gewenscht doel te bereiken. De regeling der volgorde van ons programma gelieve men aan mij over te laten, om in korten tijd een grooten afstand te doorloopen en een uitgebreiden kring af te leggen. ^ 'J nemen dus een langen zomerdag om ons beraamd plan te volbrengen, staan vroeg op, maken ons bij tijds reisvaardig en begeven ons voor dag en dauw op weg, om tevens het schoone schouwspel te genieten van de zon te zien opgaan. De opgang der zon, dit is het aanbreken van den dageraad. Is alles in de natuur bij den avondstond en het invallen van den nacht langzamerhand ingesluimerd tot de stille rust der duisternis, — thans ontwaakt het leven als het ware, de beweging herleeft en de morgen breekt aan. want de morgenstond heeft goud in den mond. Al naar mate van de zomermaand door ons gekozen, en dus den zonnestand in aanmerking genomen, gaan wij naar het terrein van de voormalige schaapskooi of naar den oningstafel-berg, om de dagvorstin te zien verrijzen aan den oostertrans. De daauw trekt als een nevel op voor onze voeten, en de lucht wordt helder waar de maan verbleekt en de sterren verdwijnen. De witte wolkjes aan den hemel zwevende als schapenvachten worden purperkleurig, rozenrood en hoe langer zoo meer met een helderen glans overspreid, totdat langzaam maar gewis de vuurbol statig opwaarts rijst van den gezigteinder. Een luchtballon gelijk vaart de zon van de kim uit den horizon omhoog, een lichtbol met kleuren van den regenboog omstraald en een gordel van vuurgloed omluisterd. Zoo is nu ons pad gebaand want een helder licht wijst ons het spoor, waar de nacht voor den dag geweken is. Als wij de stad verlaten, staan drie wegen ons open, en wij zullen van de vrije vlugt der verbeelding gebruik maken, om beurtelings u overal den weg te wijzen. Elk jaar brengt overal verandering, gelijk elke eeuw de geschiedenis schrijft van een ander menschengeslacht; — zoo zijn vele dingen veranderd, welke men van vroeger beschreven vindt, en waarvan soms ter naauwernood alleen de namen zijn overgebleven. Maar wij zullen beschouwen wat heden is te zien, en mededeelen wat van de streek bekend is. Na regts voor het schoolgebouw het schoone landschap te hebben beschouwd, waar de Rijn de Betuwe van de Veluwe scheidt, en in hooimaand de landman met zijn volk het gras maait en lustig feest viert voor den aanstaanden oogst, — volgen wij eerst den weg onderlangs, voorbij het vermelde bergje, de arbeiders woningen en het spoorwachters huisje, om den pijler van den spoorweg heen. Hoe geheel anders is die weg als voorheen 1), nadat de spoorbaan den tijd vooruit schoof, maar de natuur verdrong. Wij vervolgen den weg langs de zandsteen-fabriek, steeds de rivier volgende, welke ons voorbij stroomt. Aldra rijst de grond glooijend tot den berg omhoog, de tram snort aan den voet der hoogte voort, links een doorgang voor een voetpad omhoog, komt men verder over den tramweg ') Wat in schoonheid is verloren, werd echter om den waterstand gewonnen. en vindt voorbij een landelijke woning in het groen, het zoogenaamde slingerpad naar den bekenden tafelberg. 31 en vervolgt steeds den weg en laat menig voetpad ter zijde bergopwaarts onbezocht liggen. Jan> mer voor den wandelaar ziet men hier en daar een paal met verboden toegang, veroorzaakt door het misbruik maken van verlof voor vrijen toegang, zoo al niet om stoornis van de jagt. De Rijn komt van boven af en wijkt hier verder van onzen oever, waar de grift afwatert naar de rivier. Daar ginds links ligt een heuveltje, vanwaar een voetpad naar boven voert, en onder een paar joomen staat een bankje; komt, zetten wij ons hier voor eenige oogenl,likken in de schaduw neder, en overdenken wij ons plan voor het doorbrengen van den dag1). Hoe mooi was die wandeling onder langs den berg; we stelden ons voor het Geuldal bij Maastricht, waar ook een voetpad heenleidt onder langs den berg, en als ge bij Meerssen gekomen zijt, dan bespoelt de Geule den voet van ons wandelpad, nu eens stroomend over effen kiezelzand, dan voortsnellend over glooijenden bodem, straks dartel huppelend en dansend, waar de bedding over den golvenden grond den stroom als een zwellende beek heenjaagt, om verder van de hoogte schuimend bruisend neer te stor- ') Borrelt daar ginder in Limburg het water van een bron uit den grond, hier zijpelt het van boven naar beneden. F^HENEI^I aar/ den T^jr\. BRIEFKAART l'ostzf|(el 2^ ct. AAN ten m de diepte, reeds in de verte klaterend als een waterval. Links verheft de berg den kruin steil inde oog e, met afwisselend rijzen en dalen van berg en dal, begroeid met kreupelhout. Xu en dan in het schemerduister staart de donkere afgrond van een diepe grot u grijnzend aan, en wee u, zoo ge u alleen ver in dien onheilspellenden nacht gingt wagen r\frudl ger, verd™iM e" een' to ! ^ VaU 6en Sids ejl verlicht door v!rJT fakkellicht, dan zijt ge met ontzetting r masd over de geheimen der natuur ook in onder- aardsche wonderen '). Voor wie zijn vaderland wil nab^I T J f °eke °°k d6n «Meters-berg nabij M. en de mergelgroeven bij Valkenburg Maar gaan wij verder en we hebben weldra langs den zandberg de Grebbe bereikt. De sluis voert naar dyk en den straatweg, regtuit de Cunera-wenaar Heimerstein en links de rijksweg omhoog wentelend tusschen den berg door. Behalve de twee logementen en drie villa's of bui- UT11' Vmdt men all6en iu de nabijheid nog en enkele woning. Voorbij het terrein van het hotel slaan we het voetpad links in, en het hek volgende van Grebber-oord, waar we straks bij Grebbe-stein uithamen. vmden we een pad omhoog, dat in de reeds ■Luxemburg.eZ°eke ^ gl'0t VaD Han b« Rochef°rt * bekende zwitsersche vallei afdaalt, waar men regts van boven in die diepte neerziet, en links den straatweg tusschen den berg heen ziet afdalen; maar wij volgen vooraf het pad tusschen met mos begroeide heuvelwanden, en zien ginder boven weer wandelpaden in verschillende rigtingen. Langs een sparrenbosch, waar een aanlokkende weg omheen loopt, komt men links nabij den zoo genaamden preekstoel, en kan men nogmaals regts een liefelijk voetpad volgen, hetwelk ons herinnert aan de manteling onderaan het duin bij Domburg. Hier omgeeft ons regts kreupelhout, afgewisseld door weelderig varenkruid en bloeijende braamstruiken, links slingerend langs een groen begroeiden heuvelrand, waar boschbessen verfrisschende lafenis bieden. Zooals ge ziet, noodigen verschillende wegen en paden u uit, om rond te dwalen allerwege. Links bereikt ge weer den meer vermelden koningstafel, regts komt ge in de vermaarde beukenlaan, welke verder door een jongere lindenlaan geleidt en naar den straatweg voert. Maar eerst nog den ooster-uitkijk bezocht, met een heerlijk schoon en ruim wijd uitgestrekt uitzigt over de Betuwe; forsche dennenboomen maken deze plaats tot een bij uitstek mooije plek. Wij keeren een eind weegs op onze schreden terug en volgen het eerste pad links, om altijd in de zelfde rigting langs den berg heen te gaan en een verrukkelijk landschap te overzien. Dat plekje waar ge onder den boom het bankje ziet, wordt Hacksteins-heuvel genoemd, hoewel de heuvel thans geslecht is. Zoo vindt men meerdere uitgezochte zitplaatsen, waarvan men vooral Louisa's bankje niet moet verzuimen te bezoeken. Weldra heeft men nu den wester-uitkijk bereikt, en thans weder noodig ik u uit, om wederom een poos uit te rusten, waartoe de hier geplaatste bank een goede gelegenheid geeft. \\ as het gezigt treffend schoon bij den zoo even verlaten dus genaamden zaalboog, thans is het uitzigt bijna onovertreffelijk boeijend. Hoe vele torens aanschouwt ge over een bijna onafzienbaren afstand. Tiel, Lienden, \\ ijk bij Duurstede, Amerongen, om vele anderen niet te noemen; maar bovenal hoe mooi ligt daar het oude B. aan den oever van den Bijn en aan den voet van den berg. Cunera's toren staat daar als een gedenkzuil der eeuwen, en men verliest zich met zijne gedachten in de herinneringen van een bijna eindeloos verleden. Een weinig verder leidt een bergpaadje naar beneden in het dal, om ginder weer omhoog te kronkelen en tusschen het groen te verdwijnen. Hoe vele soorten van hout vindt men in deze streken; straks noemden we reeds de beuken en sparren, maar vooral ook eikenboomen schieten hier diep den wortel in den zandrijken heidegrond; linden en kastanjes, eschdoorn en berk, maar inzonderheid ook iepen of olmen en acasia's ziet men hier veel. We zullen niet trachten ze allen te noemen, zooals ze daar weelderig prijken, omgeven van allerlei soort kreupelhout. Den weg ter linkerzijde vervolgende, bereikt men links den alouden vogelenzang. Welke vogels zingen hier hun zomerlied: nachtegaal en lijster, raeerl en vink. en zoo vele andere soorten, welke ik u allen niet noemen kan. Ginder in het liooge en digte geboomte hoort ge het geroep van den koekoek, daar fladdert de meerkol rond, en valk en ekster, koerduif en tortel, velerlei en allerhande schepsel leeft en beweegt in het boschrijk oord l). De mulle zandweg slingert tusschen het eikengroen heen, en eindigt bij den spoorweg. Wij gaan regts omhoog naar den straatweg en bij het viaduct a) regtuit naar den Levendaalschen weg. Langs tabaksveld, waarvan ge de perken met groote planten begroeid en met bloeijende boonenheggen omringd gadeslaat, komt men op de hoogte, waar vroeger de schaapskooi stond. Welk een uitgestrekt verschiet in de Geldersche vallei, zooals ge ginder in de verte den toren van Ede opmerkt. Afdalende tusschen het eikengroen van akkermaals-hakhout bereikt men na een prettige wandeling den Cunera-weg en het Laareind. Regts weet ge, ligt de buitenplaats Heimerstein, en daar tegenover het inrijhek is de laan naar den straatweg, met uitgebreide wandeling. Voorheen vooral was deze beukenlaan een sieraad van den omtrek, maar tegenwoordig is een groot gedeelte der zware boomen door ') Meermalen luistert men naar liet eentoonig kloppen van den specht; maar daar stijgt de leeuwerik opwaarts en jubelt in 't rond. s) Boogbrug. jong hout vervangen. Wij vervolgen echter den grintweg links, waar eenige boerderijen zijn gelegen, en langs Broekhoven bereikt men Achterberg, het gehucht reeds vroeger genoemd, vermeld en beschreven. Links staat een lokaal voor oefenaars, nabij een blok arbeiderswoningen, en den zelfden weg volgende doorwandelt men een groot gedeelte van de buurtschap, welke regts en links langs landwegen en bijpaden talrijke boerenwoningen telt. Benevens bemiddelde landlieden wonen hier ook vele daglooners, maar de een heeft den ander noodig, zooals men voor elkander kan nuttig zijn en elkaar helpen moet. Ruim twintig jaren lang woonde hier een godsdienstonderwijzer, die zeker veel nut kon stichten door godsdienst-oefening, catechisatie, toezigt voor armen en bezoeken van zieken; maar hoewel het kerkbestuur eene toelage had toegezegd, de evangelisatie verviel, omdat de bezoldiging niet uit de gemeente voldaan of bekostigd werd, maar er ook elders voor gecollecteerd moest worden. Bij het voort wandelen zien we den molen van den molenaar en de gemeente-school met onderwijzers-woning. Wat vreemde vierkante plompe toren zien we daar regts voor ons, als we nabij den weg van de Friesche steeg den hoek omslaan? Die boeren-hofstede is Steivenes genaamd, en niets als de oude bouworde en eenige zware sparreboomen doen aan eene andere bestemming denken. Of zou vroeger ook daar voor een der boogvensters de edelvrouw aan het borduurraam gezeten, het geurige boekweitveld hebben overzien? Maar wij gaan verder, want de tijd waarschuwt ons, dat de dag vordert. Thans gaan we door een boogtunnel onder den spoorweg heen, zien de bebouwde akkers met veldvruchten voorzien, zooals het golvende graan en de onontbeerlijke aardappelen een voornaam deel van het gewas uitmaken. ') Uw goedheid kroont de jaargetijden Met overvloed van oogst, Gij wilt den landman steeds verblijden Voor arbeid onverpoosd. Het vee graast vredig in de weide, Op heuvel en in dal Maakt gij den sterveling weer blijde, Die dankbaar zingen zal. We gaan langs de boerderij de Pegel, en in plaats van den grintweg links naar de stad te vervolgen, waar de vermaarde \ eensche laan") en het landschap op den Jodenberg merkwaardig zijn, gaan wij regtuit langs het reeds beschreven Remmerstein s), met zijn bosch, Paaschheuvel en doolhof van natuurschoon, zooals ge over hoogte en door laagte menig mooi punt ') Gezang 189 v. 1. ') Zie noot blz. 23. s) Ge kent het gehucht Remmerden. vindt, om rond u heen te zien en zelf het onbekende te zoeken. Ik herinner mij vaak zaturdags te hebben aangegord voor een Sabbats-reis. Met een boterham in den knapzak en een courant of nieuwsblad ter lezing, toog ik heen in het veld om rond te dwalen over heide en door bosch. Daar in die stille eenzaamheid stelde ik me Robinson Crusoë voor op zijn eiland, en in het bewustzijn van die vrijheid ademde ik vreedzaam de frissche buitenlucht in; zoodat ik dan verscholen in het midden van sparrengroen in een ravijn of begroeiden hollen kuil neergezeten, de drukte vergat, omdat ik het geraas niet hoorde. Menigmaal bragt ik daar een aangenaam uur lezend door, en het is gebeurd dat een haas daar kwam neerzitten om rust te vinden, zelfs een eekhoren me guitig verbaasd zat aan te staren, en de kleine groene hagedis met zachte oogjes goedig opzag, maar op het minste geritsel ook schielijk tusschen liet gras verdween. Ter regterzijde gaan we de hofstede van de steenen kamer voorbij, en aan weerszijden van den weg zijn vele woningen van landlieden en landbouwers. Ginds woont de tabaksplanter van den Dikkenberg, en den oorspronkelijken, onbeganen landweg volgende, nadert men bij het Pension Bergzicht lj den straatweg naar Veenendaal. Dezen dwars overstekende zijn wij weldra ') Vooral een zomerverblijf voor vreemdelingen, waar men voor den persoon per dag een billijken vasten prijs betaalt. »™ ïïïïs r Sr, :it *«<. —- men er tevens een op den 8^1 \he8cho^ «oal. bij Amersfoort vindt en ten te HoeveIa^en doorwandelen, waarv' J? ande™ °m het bosch te niet verboden is. Hier *u11p °egaDg r den eigenaar n aar Let uitzigt op den torp "7 °P 660 'Jank Sezeten, van Amf. ons Intrekt e n T , I °DBe HeVe ^ eenvoudig landelijk maal v" W®Ik inoeijenden togt wel noodig hebben M P T™ ^ de wandeling weer duhh»l dan ook is »«nt het „eer onbekende wShT "" .""lokkei"i; ! r"st,«" stilte .temt vreedzaam , ""«elegd, konijn of eekhoren schuilt hier i' meUlge haas> wildernis, gelijk over de \ eenzaaraheid der i» <10 «iigititte I±r,rbate heidevelden en «Pgejaagd en vaak een' reebo?^ bergrug te bekSml^Mt 3e» he,™/™ '""f ent,' ^."ÏSSST h6t k"M' dat hier eerst als een sterk'1 u™Va" het slot> We kunnen voor vele dereeliik 6 J"rgt gebouwd was ? Voorgeslacht nazien; '"f,, 'rf ™ H»W«V»» <™ heen, ons nie, veri,a| ™Jf,e°de """"" '"•< tijd is voorgevallen. Besteetr er' ' ler 1,1 vroeger esteeg er voorheen een ridder - o.tüikl ImIj UWuWkkLU.^JWB. DETOF^en der StJacobs-Kekk te Vlissingen w./va: if r' soortoiv Lange .Jan.Aitwiia, Domhui-* mi Oud Domliufi. «srïïströ:tr, rr «*- men er tevens een op den Sto ! \heschomven, zooals bö Amersfoort vindt enten doorwandelen, waarvan de t andereiom het bosch te 11'et verboden is. Hier zullen r de" eigenaar "'aar het uitzigt op den W 7 °P "* ^ «««*«■ van Amf. ons aantrekt u °Uze lieve Vrouwe eenvoudig landelijk maaT we welk moeijenden togt wel noodixr 1 v ï °P °nzen ver" de wandeling «eer dubbel 'aar dan °ok is want het „eer «„tekende SST ™0hkkmi• de rustige stjlte .temt vreod,,,,,, » konijn of eekhoren schuilt hier > memge haas' wildernis, gelijk ovnr i ,, 11 eenzaamheid der " - •ü&rz&zsz'*» heidreidra - 0TTeu::,'::ktr rce"ok ~e.-a won" bergrug te beklimmend" ^t £ °®,lte °P' 0,11 de" boogen vergezigt de rer^Z^»,^ ^ kijker een goede hulpbron. ' ' een verre- eu zi van jiet °ude kasteei' dat hier eerst als een sterk ,geweest vau het «lot, We kunnen voor vele dergeS v geb°UWd Was ? Voorgeslacht nazien:mfr L^ THoM«k. '-en, zal ons niet TerhaL "Sh ^ tijd is voorgevallen. Besteeg er'von h ° VroeSer eeg er voorheen een ridder vsrvv,s11hrwvfr"t?t,^r,tri" detoi^en der stjacobs-kekk te vliss i NGEN W./vAT lf r> soorten Lhiiu;,- .firn. Aixwlia, Domburg en ), een der Friesche koningen, die hier een stins. bezat, naar zijn kasteel bij R. in veiligheid gebragt. Haar vrome godsvrucht, deugd en weldadigheid won aller achting en de gunst van dien vorst. De afgunst der koningin deed haar bij afwezigheid van den gemaal de maagd uit haat van het leven berooven. welke gruweldaad door den vorst ontdekt, vreeselijk door hem gewroken werd. Men beweert dat de misdaad op het landgoed Prattenburg werd gepleegd, en haar lijk op het bergje onder langs begraven ligt. Later moet hier een kapel hebben gestaan. — De sluijer waarmede zij geworgd werd, zou het middel zijn geweest tot bedevaart van bijgeloovige pelgrims, en de giften daardoor verzameld, voornamelijk den torenbouw bekostigd hebben. Haar naam blijft aan R. verbonden en het oude kerkzegel stelt haar beeld voor met den doek en een sleutel, terwijl ook op een der kerkklokken haar beeldtenis voorkwam. De tegenwoordige eigenaar van deze buitenplaats, Jonkheer van Asch van Wijek, bewaart op zijn kasteel nog eene schilderij, welke Cunera als koniugs-dochter voorstelt. ') Stichter van het kasteel te Medemblik. Maar de Cuuera-legeiide is eene overlevering uit deu ■duisteren nevel der oudheid van de 3 of 5 eeuw. Het spreekwoord: de mond van het volk verbreidt de waarheid, moge ook hier getuigen van eene gebeurtenis, als oorsprong der overlevering; maar ongetwijfeld is eene uitgebreide of fabelachtige beschrijving afkomstig uit de 10 tot 15 eeuw. "\ an daar vele anachronismen en tegenstrijdige onnaauwkeurigheden, waarvan -veel verdichting oorzaak is. Ursula en Cunera worden ook als figuren geacht van de heidensche godinnen. Het aantal maagden wordt herleid van 11000, dus duizenden tot minder en zelfs slechts tot 11. Bij den maagden-moord der woeste heidenen, Hunnen of Germanen, ontwaarde der barbaren vorst Haymo de weerlooze Cunera, schoon als zij was in hare zedige onschuld, en hij werd haar redder; gelijk vroeger de redding van de vrome Ursula vergeefs beproefd was. Men schat het verblijf der R. beschermheilige alhier omstreeks 337, terwijl de plaats der stad in 855 genoemd wordt'). Men beweert dat \\ illebrordus in 341 het lijk der vermoorde maagd nabij liet tegenwoordige R. begraven heeft, of plegtig ter aarde besteld en haar als heilige vereerde. Tijdens de middeneeuwen werden de relequien of overgebleven herinneringen, van de parochie-kerk en het klooster in den omtrek liarer verblijfplaats in processie als optogt ') Men zie Tacitus. omgevoerd. In 1451 geeft de kardinaal Nicolaas van Cusa een aflaat uit, welke meermalen herdrukt en vertaald is. Men vond weleer ook altaren aan Cunera gewijd in de Roomsche kerken van Amsterdam en Kampen; zoo mede was er voorheen een broederschap van weldadigheid te Kampen naar haar genoemd. Op het oud kerkelijk zegel wordt Sinte Cunera afgebeeld met sleutel en sluijer, zinnebeeldig als bewaarster van haars heeren goed, zooals zij eene weldoenster voor de armen was, en den doek, waarmede men haar uit haat en afgunst verworgde, als gewaand of voorgewend geneesmiddel tegen keelkwalen. Nog nu gelooft het landvolk aan geestverschijning nabij de plaats, waar de gruweldaad door de wreede koningin zou volvoerd zijn. Van de kerk komende staan wij op de markt voor het .stadhuis. De afbeelding maakt een beschrijving van den voorgevel overbodig. Den stoep beklimmende komt men in het voorhuis of voorportaal, om geen vreemd woord te gebruiken. Hier ziet men regts de plaats van het schepen-geregt, de zitbanken der regters of gezworenen en het zinnebeeld der geregtigheid daar boven afgebeeld. Die vierschaar is door de balie afgesloten. Den trap opgaande komt men op de secretarie, waar de secretaris met de ambtenaren werkzaam is. Daar neven vindt men de kamer van den burgemeester, met een ouderwetschen schoorsteen, waarop de latijnsche zinspreuk regt spreekt door de woordenSalus populi suprema lex esto, - hetwelk vertaald beteekent: het welzijn van een volk is de voornaamste wet. — Van hier komt men weder op een trap naar de raadzaal, welke tevens trouwkamer is. Een lange tafel met groen kleed gedekt, waarop schrijfgereedschap staat, en daar om heen de stoelen voor burgemeester, wethouders en leden van den raad, zijn de voornaamste en onontbeerlijke meubelen. Door een balustrade of leuning zijn de achtbare heeren van het publiek gescheiden. Al dadelijk valt het oog op de vermaarde oude schilderij en daar beneven de drie voormalige poorten der stad; links het portret van H. M. de Koningin, dan volgt een kunstige penteekening aangaande vacantie van den raad, met toepasselijke afbeelding. Voor den ook hier ouderwetschen schoorsteen staat de vermelde bijbelsche spreuk, betreffende regtspleging der geregtigheid onder het alziend oog'). In den hoek links een wapenbord met de familie-wapens en namen van oude bestuurs-leden; en boven den ingang der deur in een antiek raam, als boven den hoofdingang van het gebouw: het stadswapen, voorstellende een roode burgt met drie torens, waardoor een sleutel ligt; wel het beeld van een sterke vesting op de grens van twee provinciën. De nog bestaande Dijkersregten zijn bekend van den volgenden oorsprong. Bisschop Godfried van Rhenen liet immers het sterke slot ter Horst bouwen, ') 2 Ki'on. 19 v. 6, 7. waarvan men de plaats nog aanwijst op een weiland in den dijk te Achterberg. Eeuwen lang was het een sterke burgt of bolwerk tegen het kasteel Grunsfoort ( er hertogen van Gelderland, waar later een nieuwe buitenplaats werd aangelegd en thans het sanatorium Oranje-Xassau is in de nabijheid van Wageningen. Het was toen beurtelings het verblijf van graven, edellieden en bisschoppen, die hun zetel te Utrecht vooral zomers vaak verwisselden met het vermaarde en beruchte kasteel Duurstede bij Wijk aan de Lek en het sterke slot ter Horst bij R. - D. v. B. begiftigde zijne vazallen met grondgebied in den omtrek en inkomsten van landerijen, en menige knappe poorters-dochter en preutsche schoone juffer moest ofschoon weerstrevig een forschen hellebardier tot man aaunemen en als echtgenoot erkennen. Ofschoon men ook deze overoude instelling tracht te verdeelen en af te schaffen'), zoo levert toch nog de opbrengst voor de deel-geregtigden jaarlijks een gemiddeld bedrag in geld en winter-voorraad turf. — De bezitting wordt beheerd of geadministreerd door een rentmeester en de behandeling opgedragen, dus de bewerking toevertrouwd aan twee buurtmeesters 0f opzigters. Jaarlijks op vastenavond is er \ergadering en geschiedt de verantwoording. Levendaal is thans een gewone boerderij, maar het huis is van oude bouworde, en de naam Levendaalsche ) Zooals thans erfpacht, tienden en marken vervallen. li. H. & v. S. ~ A. l/' e/m u/o e/t/e K as te e I. Voorgevel. Achtergevel. \\\ J. v. N — IJ. BRIEFKAART. AA X weg. de sporen der gewezen grachten, als van het huis ter Leede bij Resteren, benevens de eeuwenoude lindenboom voor de woning en de liooge grondslag der fondamenten, alles bewijst dat hier voormaals een Ridderhofstede of havezathe gelegen was. Mij dunkt we zien den ouden luister van het gebouw en de schoone jonkvrouw drentelend in den bloemhof, waar thans het boerenbedrijf wordt uitgeoefend, de haan met de hennen verkeert en de kloek voor de kiekens voedsel zoekt; — of wel hoe menig edelman, vorst en bisschop zat daar neder in de schaduw van het zware geboomte, vervult van eerzuchtige krijgsplannen, of bezwaard door den druk der tijden. Zoo werd ons de abt van Middelburg beschreven, peinzend neergezeten onder de oude linde van het kasteel Westhove bij Domburg'). Remmerstein voorheen een fraaije buitenplaats, met daar bij gelegen groot bosch. Van het groote, ruime, overigens eenvoudig gewone heerenhuis, dient nog eeii gedeelte als landelijke woning voor den landbouwer. ok de tuinmans-woning met duiventil, een uitgedroogde vijver en een paar groote boomen zijn nog herinneringen. Na het treurig uiteinde van den eigenaar werd de plaats verkocht en gesloopt. De latere tabaksplanterij was gunstig bekend. - Het lot der laatste >ewoners bewijst, hoe dronkenschap voert naar den ') Mevrouw Bosboom Toussaint. ondergang, en dat voorname geboorte, stand en rijkdom niet vrijwaren voor een ongelukkig einde. Toch was er een tijd dat de freules van den huize als amazones te paard reden, en een rijtuig met liverei de bewoners ter kerk bragt. Hoe schoon lag daar het fraaije landhuis half verscholen tusschen weelderig groen, en aanlokkend was de ingang der oprijlaan. Belangrijke voorvallen betreffende het slot Ter Horst, van de stichting tot de slooping. Godefriedus van Rhenen laat het kasteel bouwen. 1196. Dood van dien bisschop. Boudewijn wordt zijn opvolger. 1198. Gevecht der legers van Dirk VII Graaf van Holland en Otto II Graaf van Gelder. Willem I Graaf van Vriesland. 1203. Dood van Dirk VII. 1204. Ter Horst vervalt aan het Bisdom Utrecht. 1267. Jan van Nassau bisschop. Dirk van der Aare verzamelde door spaarzaamheid een schat van rijkdom. Graaf Flor is V behoudt ter Horst voor Utrecht. 1287. Verblijf der Utrechtsche kerkvoogden. 1322. Dood van Bisschop Frederik II, die den vergaderden schat door verkwisting verspilde. Johannes III of Jan van Diest door Willem III Graaf van Holland en Reinald II graaf van Gelderland gehandhaafd. Verpanding van ter Horst aan Hubrecht Schenk van Cuilenburg. Jan van Arkel door den paus benoemd tot bisschop. 1368. Bisschop Jan van Vernenberg. Geschil van den Ruwaard van Holland met hertog Albrecht van Beijeren. Het Slot verpand en gelost door Arnoldus van Hoorn. Florensvan Wervelinkhoven. 1423. Dood van Frederik van Blankenheim. Hij ondersteunde Jacoba van Beijeren tegen haar oom, hertog Jan Rudolph van Diephout. Zijn tegenstander Zweder van Cuilenburg wordt gesteund door paus Martijn V en vermeestert het slot. 1425. Vijandige worsteling tusschen Diephout en Zweder. De Hoeksche en Kabeljauwsche twisten. 1426. Zweder verblijft op het slot na het oproer in Utrecht. Diephout zegeviert en wordt hersteld. 1428. Wapenschorsing met den hertog van Gelder. Verbond met Jacoba van Beijeren en de partij der Hoekschen. 1429. Vrede van Diephout met den hertog van Gelder. Hij wordt benoemd als bisschop door paus Eugenius IV. Verdrag met den hertog van Gelder. Feestgelag binnen de veste ter Horst, nadat het slot in welstand hersteld was. Dwingelandij van Diephout. 1431. Dood van Zweder. 1455. Diepholt sterft op Ter Horst. David van Bourgondie. Krijg om den bisschops-zetel. Hertog Filips van B. laat door zijn veldheer Adriaan van Borselen het slot Ter Horst van den slotvoogd Everard van Eest opeischen, innemen en bezetten. Gijsbert van Brederode. Het kasteel Duurstede als lustslot der bisschoppen en straf- r6Vufu1 r!mf?6r v«aüden en slagtoffers. De Tift of het Grebber-kanaal gegraven door D. v. D. als doorvaart van de rivieren den Eem naar den Oorsprong der dijkers-regten na het ontstaan aer turf-veengronden. 1481-84. Oorlog van D. v. B. met Engelbert van eef. - In het begin der 16 eeuw na den dood van den bisschop David van Bourgondie werd het slot ter Horst als kasteel meer veronachtzaamd en 30 jaren later door den hertog \an Gelderland ingenomen en verwoest. Met de zware massa groote gebakken steenen van den af braak werden later nog de stads-muren van K. hersteld en bouwstof geleverd voor het kasteel 1528 n f te, U' zooals reeds » opgemerkt. e praebenden of inkomsten der kapel van den burgt ter Horst vervallen, door het vertrek der kanunniken of monniken aan de kerk van Kneuen. 1534. Splitsing dier kerkordening, waardoor het geal der kanonieken verdeeld wordt over het kasteel A redenburg te Utrecht en de parochieKerken van Amersfoort en Rhenen ■). ') Zie blz. 33. Predikanten sedert de Hervorming, en ofschoon er van den aanvang eene leemte is in de volgorde, zoo is toch deze lijst met zorg opgesteld en belangrijk voor de geschiedenis der kerk. Cornelius a Diemerbroeck '), van 21 Junij 1629, overleden 21 Januarij 1664. Wilhelmus Riblius, van 1640—44. Johannes Ambrosius. van 1644—55. Joh. Kupius, van 1655 overl. 1674. Paulus Andringa 1664, overleden 1674. Henricus Troije, van Maastricht 1674, naar Breda 1675. Johs. Pieck, van Maas-Bommel 1675, naar 's Hertogenbosch 1687. L. de With, van Doorn 1676, naar Rotterdam 1681. Joh. Rauwers, van Harmelen 1681, overleden 1693. Joh. Menso, van Vollendam 1687, overleden 1733. Egidius van de Putt, Proponent 1693, naar Maastricht 1695. O. van den Bergh, van Wamel en Dreumel 1695, Emeritus 1743. Menso Joannes Menso, van Resteren, bev. 1726, overleden 31 Aug. 1733. Joh. Rabo Metz, van Driebergen 1733, overleden 1780. ') Men zie de wel bewaarde grafzerk. Johannes Menso. van Bunnik 1743, overleden 1769. Zeno Bachiene, van Velp 1770, naar Tiel 1774. J. van Campen, van Oude water 1774, overleden 1814. L. Schrader, van Vlissingen 1780, overleden 1794. Barend Taaij, van Breda 1795, emeritus 1818. J■ A. van Beuningen van Helsdingen, van Gorredijk 1816, overleden 1829. Joachim de Waal, van Garderen 1818, overleden 1824. C. W Kersten, van Driebergen 1825, naar Barneveld 1832. J. Diesel, van Rheden 1830, emeritus 1856. R. Posthumus Meijes, van IJzendoorn 1833. naar Sneek 1839. J. Ruijs, van Wormer 1840, emeritus 1856. Joh.^ Drost, van Hellevoetsluis 1856, naar Goes 1861. J. Ph. Hattink, van Oude en Nieuwe Wetering 1856, naar Harderwijk 1876. J. H. Geselschap, van Garderen 1862, naar Barneveld 1871. P. N. Pikaar, van Hoog-Blokland 1871, naar Goes 1889. A. E. van der Dussen, van Harmeien 1877, naar Bennekom 1880. F. H. Herfkens, van Schalkwijk en 't Gay 1882, naar Middelburg 1885. JN. M. de Ligt, van Schalkwijk en 't Gay 1886, naar Middelburg 1896. W. Koelman, van Pernis 1891, naar Zevenbergen 1895. W. de Lange, van Gorinchem 1895. J. Ph. Hattink Jr, van Muiden 1897, overleden 1904. Nog zijn de namen gevonden van: Joh. Wurtzfeldius, 1583—1629. W. Oosterzee, 1588. De lijst der kerkborden is natuurlijk naauwkeuriger. NIJMEGEN1). Heeft men vaak gemeend dat men hier den oorsprong moet zoeken van het oppidum Batavorum der Romeinen, — welligt als de oudste plaats in de geschiedenis van ons land hekend, willen wij van Noviomagum of Nieuw Megen door eene korte beschrijving een beknopt overzigt geven. Immers men weet dat Julius Caesar hier reeds zijn legerkamp opsloeg, en men meent dat Claudius Civilus er geboren is. Ook zijn in de keizerstad twee keizers geboren. — Van waar die treffende weidsche woorden, waarmede het ruime uitzigt van het Valkhof voor het eerst begroet werd.-? Wij kennen den ouden tijd met, maar we mogen het leven van vroeger eeuwen nasporen en onderzoeken. Men kan dus het ontstaan ) .Men zie de kroniek van Smetius, de berijming van Arkstee met platen, van der Bruggen het oude Nijmegen, van Lummels beschrijving, ter Haar Nijmegen, berg en dal en omstreken, maar verzuime niet om zich een gids als handleiding aan te schaffen. der plaats aannemen van den tijd der komst van de Batavieren in ons vaderland, dus omstreeks 100 jaren voor Christus geboorte. Hun bakermat was de Betuwe, het eiland als landstreek besloten tusschen Rijn en Waal, en waar overziet men meer hun land dan van den hoogen Hunuenberg')? Hier ontmoetten elkander dus de Batavieren en Romeinen, en het belangrijk tijdperk der geschiedenis van ons vaderland, het leven onzer voorouders neemt hier een aanvang. De kamp met de wereld-veroveraars werd ook hier gestreden. Nijmegen, Noviomagum, Nieuw Megen of Nimwegen werd dus reeds gesticht ten tijde der Romeinen en Batavieren, dit is voor onze christelijke jaartelling. Men kan alzoo daarom de grondvesting der vaderstad reeds stellen op meer dan een eeuw voor onze christelijke jaartelling; want Julius Caesar (50 j. v. C.) en Claudius Civilus (70 j. na C.), worden beiden Romein en Bataaf hiermede in verband genoemd. De geschiedenis van Nederland betreft alzoo teregt den aanvang der geschiedenis van ons vaderland, en Nijmegen wordt menigmaal vermeld als het verblijf van vorsten. Ik zal mij evenwel slechts bepalen om van een der oudste steden van ons land hier de voornaamste geschiedkundige bijzonderheden te vermelden, en noem derhalve voor merkwaardige gebeurtenissen de volgende jaartallen. ') Hoenderberg genoemd. 6 Hunerberg. De Hunnen, een oude volksstam uit Azie trekt in de 4 en 5 eeuw naar Europa. 799. Stelt men het jaar omstreeks van den bouw der kapel, hoewel de naam van heidenschen tempel veel ouder schijnt. 800. Karei de Groote ') bouwt het Valkhof. 880. Inval der Noormannen, die hier belegerd werden door koning Lodewijk den vrome. Het kasteel Valkhof verbrand. 890—925. De Noormannen weder te N. 1155. Het gebouw wordt verbouwd en vergroot door keizer Barbarossa. In de dertiende en veertiende eeuw wordt de plaats meer bebouwd en bevolkt. 1447. Toeneming der bevolking, vergrooting der plaats. 1467. Aanleg der vestingwerken. Uitbreiding der stad. Het V alkenhof komt binnen den ringmuur. 1473. Iuueming door Karei den Stoute, hertog van Bourgondie. 1491. Veroverd door Maximiliaan van Oostenrijk. 1530. Geteisterd door Karei van Egmond, die het Vakhof versterkt met muren en torens, hetwelk de burgerij echter in 1537 weer vernielt. In dat 1537. zelfde jaar woedt er een verschrikkelijke brand. 1578. Verbond met de Unie van Utrecht. ) Hem kan men de stichter der stad noemen. 1584. Aanval en bestorming der Spanjaarden. 1586. Mislukte aanval van Maarten Schenk. 1591. Inneming door Prins Maurits. 1635—36. Heerscht er een besmettelijke pestziekte. 1672—74. Bezetting door de Franschen, en heffing van een half miljoen oorlogschatting. 1672 en 1764. Bombardement door de Franschen, beschoten met grof geschut. 1678. Vrede met Frankrijk te N. gesloten. 1702. Vergeefsche aanslag der Franschen. 1746 en 84. Overstrooming door den hoogen waterstand. 1794. Het Fransche leger onder generaal Pichegru binnen N. . 1810. Nederland bij Frankrijk ingelijfd. 1811. Bezoek van keizer Napoleon I') met zijne gemalin Marie Louise, Aartshertogin van Oostenrijk. 1814. Verlossing van het Fransche juk. Oranje-boven! 1870. Spoorwegwet. 1873. Aanleg van den spoorweg. 1878. Slooping der vestingwerken. Thans zullen wij den tegenwoordigen staat der stad beschouwen, waarbij men vooral buitenom het verschil opmerkt van voorheen en thans. Want toen vroeger de vesting *) nog bestond met de vier of vijf oude poor- ') Rellstab 1812. *) Menno Wierts van Coehoorn (1641—1704.) ten, en inen de zware muren, bastions, bolwerken palissaden, grachten en bruggen gadesloeg, toen scheen de bestemming der stad nog afkomstig van de oude woeste middeneeuwen; maar thans bieden boulevards' singels, lanen, plantsoen en wandeldreven, nieuwe gebouwen en huizen, buitenplaatsen en villa's een lustoord van smaak, orde en schoonheid aan, waar inwoner en vreemdeling, burger en boer het leven genieten. De omstreken zijn vermaard in het vaderland, en men ga naar berg en dal, om allerwege den weg te leeren vinden, als het middenpunt van de omgeving. Ofschoon hoofdzakelijk hoog gelegen, zoodat er vele steile straten zijn, had de beneden-stad dikwijls veel te lijden van overstrooming. De Waalkade onder langs e rivier is ontegenzeggelijk een mooije wandeling, vol afwisseling door de drukke scheepvaart. Van de oude stad is voorzeker het belangrijkste en mooiste gedeelte de markt met den kerkboog (1542) en de waag (1612) de burgstraat, het kelfkens-bosch >), tegenwoordig door een sierlijke brug over den voerweg verbonden met het fraaije wandelpark Valkhof op den Lindenberg o°r de looping waren de wallen eene geliefkoosde wandeling voor de ingezetenen; terwijl voor een uitstap buiten de poort en vestingwerken bij voorkeur een rijtoer werd uitgekozen. Thans na den uitleg der ') Burgemeester Arnold Kelfken (1622). stad zijn plantsoen, singels en wegen allerwege een lustoord van wandeldreven. De stad met thans ongeveer 50000 inwoners'), aan de rivier de Waal en gebouwd op 5 heuvelen, is gelegen in de provincie Gelderland op de Pruisische grenzen, en was de geboorteplaats van vele vermaarde personen. Als oude keizerlijke vrije rijks-stad is X. een belangrijke plaats in de geschiedenis. De voornaamste gebouwen zijn de Sint Stevenskerk (1273) met sierlijken toren en fraai klokkenspel. De kerk heeft een goed oud orgel (1775) en een graftombe. Bij de kerk ziet men de oude latijnsche school, later gymnasium, thans een vervallen gebouw, waarvan de bouwtrant echter nog het oude rijke klooster van voormaals kenmerkt. Y oorts trekt vooral in de burgstraat de aandacht het fraaije antieke stadhuis, een prachtig grootsch gebouw van 1554 met beelden, museum en kunstig uurwerk, benevens een schilderij van het oude N. raadsel; dan de reeds genoemde heidensche kapel op het Valkhof, benevens de schilderachtige bouwval van het Romaansche booggewelf. Op den toren Belvedère Q646) heeft men een schoon uitzigt over den omtrek, een gezigt niet te beschrijven, maar waarvan men getuigt: Wie kan toch een plaats mij noemen, Die op zoo veel schoons kan roemen. ') benevens een vrij talrijk garnizoen. Ten laatste noemen wij nog den alouden kronenmrger-toren, grijs van ouderdom, voormaals een kruitmagazijn, dat het thans belle vue') worde. Maar een der nuttigste gebouwen is het oud-burger gasthuis, oudtijds een klooster, thans een onbezorgde woonplaats voor oude bejaarde menschen. De stad bloeide doorgaans van koophandel en nijverheid, en neemt steeds in omvang en vooruitgang toe. De gemeente bezit alle vereenigingen, inrigtingen en gestichten, waaraan een voorname stad behoefte heeft'). Het meerendeel der bevolking behoort tot de Roomsch Katholieke kerk, maar de hoofdkerk behoort aan de hervormden. Op de markt vindt men nog den ouden blaauwen steen, waaraan volgens de oude regtspraak een nu verjaard regt verbonden was. 's Avonds van half negen tot negen uur plagt volgens een oud gebruik de klok te luiden. Aan de overzijde der rivier ligt het welvarende dorp Lent, en gezeten onder de veranda van het logement aldaar, heeft men een treffend schoon gezigt op de stad. Ofschoon voor de lijn N.—Arnhem een spoorwegbrug de rivier overspant, zoo geschiedt overvaart nog met de oude gierpont. Men denkt nu echter aan het plan om een vaste brug te laten ') Schoonzigt. ') De christelijke Normaalschool op den Klokkenberg verdient vooral vermelding. - Ook bezit N. een groote haven. bouwen. De dorpen Hees en Neerbosch staan in naauw verband met de stad, en de tram onderhoudt van het station een geregelde gemeenschap met deze gemeenten; vooral het laatste dorp wordt druk bezocht om de bekende Weesinrigting. BIJVOEGSEL. 1018. Rijks-Synode. 1050—1106. Keizer Hendrik IV. 1079. Gelderland een grafelijk leen. 1247. N. verpand door Willem van Holland aan Reinald van Gelder. 1248. N. een vrije rijksstad. 1295—1343. Reinhald II. 1316. Graaf Reinald treedt af. 1316—78. Keizer Karei IV. 1339. Hertogdom Lodewijk de Beijer. 1340. Eleonora van Engeland. 1361. Strijd tussclien de gebroeders Reinald en Eduard. 1372. Reinhalds twee zonen waren de laatste afstammelingen uit het huis van Nassau. De Hertogen van Gul ik verkregen het hertogdom Gelre. 1374. Oorlog met Kleef. 1402—23. Reinald IV. 1423. Arnoud graaf van Egmond erft het hertogdom Gelderland. 1467. Adolf de ontaarde zoon van Arnold (1438—77). 1543. Huldiging van keizer Karei V. René van Chalon Prins van Oranje stadhouder. 1555. De Jezuiten uit N. verdreven. 1566. De groote kerk voor de hervormden. 1568. Bezetting van Spaansch krijgsvolk door den hertog van Alva. 1581. Afkondiging der afzwering van koning Filips II. 1648. De vrede van Munster. J?er GeïlUuftreerdeBriefkaarten nart Uïdeheren: J/) L.s. £>c, \A 9. Herstel van den toren met puin van den afbraak. Plantsoen aangelegd. 1792. Het kasteel in erfpacht verpand. 1852. Opruiming van brokstukken en het terrein gelijk gemaakt. Men leze de kleine beknopte, maar vrij volledige kroniek van Groockewit. (W. b. D. 1892.) INHOUD. Bladi. Voorwoord 3 Inleiding 5 Beschrijving 9 Geschiedenis 14 Gebeurtenissen 31 Wandelingen 37 Rijtoeren 52 Uitstapjes per tram 54 Dagreizen per trein 57 Aanteekeningen. Inhood. Aant. Bladz. Bladz. Gebeurtenissen 31. 61 Het koningshuis 16 . 63 De kerk 17 . 65 Cunera 18 . 67 Het stadhuis .... 16 . 70 Dijkersregten 71 . 76 Levendaal 44 . 72 Remmerstein 46 . 73 Het slot Ter Loist 32 . 74 Het Bisdom 34 . 76 Lijst van Predikanten 66 . 77 Nijmegen 5 . 80 Wijk bij Duurstede 5 . 89 Bij den zelfden uitgever: Drie PLATEN ter bevordering der Christelijke Philantropie. 1. De Rol van Evangelist voor Bunjans Pelgrim, als Evangelische reispas voor den christen. Als ik wandelde door de woestijn dezer wereld in dit leven, kwam ik aan eene zekere plaats in een dal, waar eene spelonk was, alwaar ik mij nederlegde om te slapen, en in den slaap droomde ik een droom. En hij droomde (Genesis 38 : 12, 13). J. B. Ook droomde Jozef eenen droom (Gen. 37 :5). Met zinnebeeldige voorstelling is de inhoud om de uitvoering volgens Bijbelschen tekst aan te bevelen. De verkoop is ten voordeele van het bestedeling-armhuis te Rhenen. 2. Het Gebed des Heeren, bewerkt naar eene teekening van een voormalig verpleegde van Veldwijk. — De opbrengst verstrekt als bijdrage voor het onderhoud van behoeftige krankzinnigen van Veldwijk, en van arme Idioten van 's Heeren-Loo; beide stichtingen te Ermelo op de Veluwe. 3. De grondslagen der christelijke godsdienst, voorstellende een kerkportaal met steenen tafelborden aan den wand, bewerkt met de Wet des Heeren, het Gebed des Heeren en de Geloofs-belijdenis. - Ten bate van (Troot-Emmaus, gesticht voor haveloos verwaarloosde en achterlijke kinderen te Ermelo. Het doel is dus voor de opvoeding van hulpbehoevende kinderen der armen. De prijs van elke plaat is /' 1.—. Een zilverling kan een vruchtbare zaadkorrel zijn op den akker der liefdadigheid, en het pand voor de gave ontvangen, zij een gids op den levensweg. De zegen des hemels leert maaijen met den sikkel der barmhartigheid, want God heeft een blijmoedigen gever lief. 2 Cor. 9 : 7b. — Mattheus 22 : 36—40. Psalm 126 : 3. — Psalm 127 : 3. — Psalm 134 : 3. Bijbelsch ABC. of Christelijk Alphabeth. Met versjes van H. Karssen, en fraaije prentjes voor elke letter Prijs 70 cent, 25 ex. /' 15.—, 50 ex. ƒ25.—. Hij het leeren lezen ontvangen de kinderen onderrigt in de bijbelsche geschiedenis van het oude en nieuwe Testament. Adam was de eerste mensch; — Zij het aller menschen wensch, Om als hij te wezen, Toen hij in het Paradijs, Voor geen kwaad moest vreezen. In den hof van Eden Leefden volmaakt en tevreden Adam en Eva als man en vrouw; — Dees tweeling, van God geschapen, W erd Satans list een scherp wapen, Dat hen ten val bragt met berouw. H. J. Budding. Bundel nagelaten leerredenen. 1884 35. = 325 bladzijden f 0.75 H. J. B. Nagelaten geschriften met levensberigt. 2 deelen. Tweede druk f 1.25 3 stuks te zamen voor f 1.50 Bundeltje lofzangen en geestelijke liederen, tot gebruik in huisgezinnen en scholen. Verzameld door H. J. Budding. Oorspronkelijke uitgave f 0.35 Bundeltje lofzangen en geestelijke liederen. Verzameld door H. J. B. Kleine uitgave met muziek voor zang. Vijfde druk, herzien door H. Karssen. In linnen omslag. Prijs 50 cent; 25 stuks f 10.— Bundel lofzangen en honderd Christelijke liederen. Verzameld door H. .1. B. Voorrede van P. van Paassen. \ ierstemmig bewerkt met koraalmuziek voor orgel, door A. C. Moiuat. In zwart linnen bandje is de prijs ... ƒ 1.— Deze twee laatsten te zamen voor . . . . ƒ1.— 1) Johannes Bunjan. 2). Des Christens reis naar de eeuwigheid. Met levens-schets, portret en 10 plaatjes. Nieuwe uitgave, zesde druk. Prijs 60 cent. Ter verspreiding 25 stuks f 12.50 1) Veitaald uit het Engelsch. 2) De naam is oorspronkelijk John Bünyan. 7 Bunjan beschrijft des Christens reis, Zooals hij uit de ijdie wereld Zijn weg vervolgt naar 't Paradijs. De lotgevallen van dien man Men in dit boekje lezen kan; Met moeite en zorg gelukt het hem Te komen in Jeruzalem. 1) Johannes Bunjan. De rijkdom der genade of beschrijving zijner bekeering en levens-geschiedenis. Met een plaatje, voorstellende: Het huis zijner geboorte, in de gevangenis en zijn graf; benevens een gedicht van Groenewegen: des zondaars heil. — Nieuwe uitgave, Tweede druk . . . Prijs 50 cent; 25 stuks f 10.— Deze twee werkjes van Bunjan te zamen voor f 1.— 1) De Familie Claremont of de Zaligsprekingen. De Bergrede in acht christelijke verhalen voor de jeugd. — Met 8 mooije plaatjes in een fraai bewerkten omslag. Prijs 50 cent; 25 Ex. f 10.— Dit boekje werd bij de vertaling aanbevolen voor koopers van Mevrouw Sherwoods Familie Fairchild, vertaald door Looman. Een hof zonder bloemen mist kleuren en geur, Een korf zonder bijen doet honig ontbreken, In een schaapskooi men gaarne de lamren ziet springen, En in huis wil men graag dat u kindren omringen. Petrus Dathenus. De CL Psalmen Davids. Met levensschets. Derde druk. In zwart linnen band . . f 1.— 3) Beschouwingen over het Duizendjarig Rijk f 0.75 3) Robbert Flokhart. De bekeering en lotgevallen van een Engelsch soldaat. Tweede druk en nieuwe uitgave . . Prijs f 1.— Herinnering aan de geschiedenis der afscheiding. 6. F. Gezelle Meerburg. Bundel nagelaten Leerredenen. Nieuwe uitgave met voorrede van Gr. A. Gezelle Meerburg, bevestiging door C. C. Callenbach en de levens-beschrijving; benevens portret met handteekening van den schrijver. De inhoud bevat 24 leerredenen en ruim 350 bladzijden f 1.50 G. F. G. M. De Arglistigheid van het menschelijk hart. Tweede druk f 0.25 Het groote Portret van den zelfde. . . . f 1.— HUNTINGTONS WERKEN 4). 3) I. W. H. God de kassier der armen of de geloofs- bank. Vierde druk f 0.75 II. W. H. Het T 'estament of de uiterste wil en eenige brieven over het geloof. Tweede druk ... ƒ 1.— Hl- W. H. Het koningrijk der hemelen, ingenomen door gebed. Zijn leven en bekeering. Tweede druk. Nieuwe uitgave met portret f 1.50 De drie deelen te zamen is de prijs . . . f 3.— 3) Uit het Engelsch door Ds. H. J. Budding. 4) De allereerste vertaling, welke in Nederland is uitgegeven. G. Menken. De geloofs-belijdenis der Christelijke kerk. Uit het Hoogduitsch vertaald door Ds. N. de Jonge /'0.15 Adolf Monod. Kom en zie. Verklaring der Heilige Schrift. Tweede vermeerderde druk. Met voorrede van Ds. D. Gildemeester f 0.25 Des Heeren leidingen met George Müller. 3j De stichter der weeshuizen te Bristol in Engeland. 3 deelen in linnen band f 2.50 Elk deel gebonden 90 cent. en ingenaaid 75 cent. G. M. Des Christens Levenswandel ... ƒ 0.25 Louise van Plettenhuis. Dagboek eener arme Jonkvrouw, door Maria Nathusius. Herdruk. Prijs /' 0.75 Prent-brief kaarten van Rhenen en omstreken. Prijs 3 cent, een dozijn 25 cent. Van het eiland Walcheren—Zeeland. Zelfde prijs als voorgaand. Christelijke Philantropie der weldadigheid. Prijs 2'/a cent, 5 stuks 10 cent, 100 f 1.50. Met Lourens .lans-zoon Coster-beeldje. 100 stuks f 0.50. Deugd en Pligt of Misdaad en Wroeging; - Howardenlda. Een Araerikaansch Verhaal. Vertaald uit liet Engelsch. Tweede vermeerderde druk. De inhoud bevat 37 hoofdstukken; 300 bladzijden met 4 plaatjes; prijs f 1.50 gebonden, in linnen i 1.25, ingenaaid f 1.— Het verhaal dat thans voor het Publiek wordt aangeboden, mag met regt geschikt genoemd worden voor iedereen zonder onderscheid. Immers hetzelve onderscheidt zich door een inhoud, welke onzijdig is van strekking en dus inderdaad geschikt kan geacht worden voor elke rigting. Voor den ontwikkelden leeftijd is het eene onderhoudende lektuur, en is de lezing waarlijk boeijend om de afwisselende verscheidenheid, de zedelijke strekking maakt het tot eene aanbeveling voor jonge lieden, en eene aangename verrassing voor jongens en meisjes beiden. Door de gunstige recensie, waarmede de uitgave in Amerika, door een vermaard schrijver bewerkt, ontvangen werd, werden de herdrukken in de Engelsche taal en de plaatsing in een gunstig bekend Engelsch tijdschrift, aanleiding tot de lezing en de vertaling, en werd verder op bijzondere aanbeveling van een christelijk onderwijzer, tot de uitgave in onze taal niet alleen besloten, maar ook later na den uitverkoop tot een vermeerderden herdruk overgegaan, waarbij het verhaal door een zorgvuldige omwerking nog gewonnen heeft. Hierdoor is deze Nederlandsche uitgave, waarin men misschien enkele uitheemsche namen had mogen ver- anderen, eene onderhoudende vertelling geworden, welke inderdaad eene geschiedenis onzer dagen mag genoemd worden; want de schetsen van zoo vele omstandigheden des levens, gegrond op de voorvallen van ware gebeurtenissen, moedigen aan om de deugd te beoefenen en het kwaad te vermijden; zoodat het lezen tevens tot bevordering van de zedeleer en tot welzijn van de jeugd onbetwistbaar nuttig is. Immers de lotgevallen van den Engelschen Lord of edelman, die op jeugdigen leeftijd zijne ouders reeds door den dood verloor, en bijna zonder nabestaande bloedverwanten, 11a het overlijden van zijn ouderen broeder, de erfgenaam werd van een oud adellijken rang, door zijne talentvolle bekwaamheid een benijdenswaardigen titel voerde, en daarbij bovendien de bezitter van een groot vermogen, —• die levens-ervaringen zijn naar eisch beschreven en niet overdreven romantisch, maar natuurlijk voorgesteld. Zooals de beroemde Engelsche schrijver Goldsmith ons verhaalt in zijn Predikant van Wakefield, van een vermogend edelman, die onbekend, dus als een eenvoudig burger, de liefde verwierf van des hulppredikers beminnelijke dochter, — alzoo ook deze jonge edelman, die uit zijn vaderland Engeland naar Amerika reisde, om in de nieuwe wereld als vreemdeling menschen te ontmoeten, met wie hij kennis kon maken, opdat zij hem tot vrienden zouden zijn. Door zijn verkeer in de groote wereld, door zijne toevallige ontmoeting met eene achtenswaardige eenvoudige burger-familie, door zijne vele ervaringen op reis en merkwaardige jagt-avonturen, vinden wij hier beschreven, wat de ondervinding ons leeren kan in den loop van het leven, door de zamenleving der maatschappij. Zoo vond hij in een vreemd land eene geliefde gade als levens-gezellin op zijn voorvaderlijk slot, en zoo zij deze beschrijving ten voorbeeld, wat de beoefening der deugd vermag voor het verwerven van een goeden naam; maar tevens wat de gevolgen zijn van het kwaad, als alleen eigenbelang en zelfzucht ons doen dwalen. Register van den inhoud: Brand aan boord. De ontmoeting. De naaste bloedverwant. De kleine vreemdeling. Ongerustheid van Ebenezer Mink. hen plan. De familie Sibbald. Het gestolen kind. Een vriend in nood. Nadere kennismaking. Schranderheid van den hond Carlo. De overeenkomst tot ontvoering. Het bedrog is gelukt. Belmont vertrekt. Het leven der Indianen. De jagt. \ erdwaald in de wildernis. De gevangene der roovers. Voor- en tegenspoed. Een landelijk minnaar. Slechte tijden voor Ida. Een zeereis naar het zuiden. Het gezin van den planter. Het land der slavernij. De plantage. Het kasteel en de bewoners. Misleiding. Berigten van de familie Walwort. Vlugt en vervolging. Oom Archibald. In de wijde wereld. Vreemdelingen. \ erraad en vriendschap. Eene onaangename ontmoeting. Een edelmoedig aanbod. Een oude kennis. De vriend. Wederzien. De bedriegers ontmaskerd. De terugkomst. De brief. Vereeniging. Vergelding en belooning. Welligt maakt menigeen aanmerking, dat de nieuwe spelling niet is gevolgd. Haar eilieve, wie zal liet afkeuren, dat een ouder geslacht gaarne de leerwijze volgt, waarin men op school onderwezen is. Als dus de uitspraak of de tongval der taal de oorsprong kan zijn der spraakkunde, immers een leiddraad voor de spelling, dan kan het ook voor de jeugd nuttig zijn, om verschillende spellingen te leeren kennen. Evenwel althans is het jammer, dat men in de Nederlandsche taal. welke toch onze moedertaal is, zoo vele vreemde woorden gebruikt; een misplaatst hulpmiddel, dat men zou kunnen missen. li. v. N. Aanmerkingen. Blz. 53. De naam van die buitenplaats werd genoemd: de Kortenburg. „ 64. Oranje-Nassau in Nederland. „ 71. Stadhuis. — Archief kamer niet oude documenten. „ 72. Grunsfoort, buitenplaats Kortenburg. „ 77. Cornelius a Diemerbroeck. „ 85. Graftombe Catharina van Bourbon. „ 93. W. b. I). heeft rondom de stad ook singels en wandel-plantsoen. VERVOL Q- VOOIt DEN GIDS WflN RHENEN» EN OMSTREKEN 1910. Met 5 nieuwe prent-'oriefkaarten. BOEKDRUKKERIJ DEK W EESINRIGTIN Gr TE NEERBOSCH BIJ NIJMEGEN. VOORWOORD. ^ eel is men voorloopig verpligt aan de bereidvaardigheid van dr. Jesse, en meer mag men voortaan verwachten van zijne bekwame kennis voor het archief en zijne voorliefde voor de geschiedenis ook dezer plaats. De Gids voor Rhenen en omBtreken. Hen. die er van houden de liefelijke plaatsen in ons kleine landje te bezoeken, verwijzen we naar dezen gids van Rhenens omstreken, die vele historische en geographische wetenswaardigheden bevat, alsmede uitstapjes met spoor en tram naar naburige steden. Wij twijfelen niet of de schrijver zal succes hebben met zijne beschrijvingen en de uitgever van de nette uitvoering van zijn gids, waarin op practische wijze 10 prentbriefkaarten zijn ingelascht. het Oosten der Weesinrigting, 25 IV 1906. W ie inlichtingen verstrekt en verbeteringen aanwijst op taalkundig, geschied- en aardrijkskundig gebied, hij zal voorzeker den inhoud op degelijke wijze vermeerderen, en het nut der handleiding bevorderen. de uitgever. GESCHIEDKUNDIGE BIJZONDERHEDEN. Rhenen is vermaard om de oudheid, om de geschiedenis en om de mooije omstreken der natuur. Allereerst de leerzame legende van Cunera, dan de beschrijving van het bisdom in het Sticht, en eindelijk de schoone omtrek der omgeving vol afwisseling. De bevolking van ruim 5000 inwoners bestaat vooral uit handel, nijverheid, winkelnering en fabrieken. Inzonderheid voormaals wasde tabaksplanterij hoofdzaak, terwijl moeshovenierderij, landbouw, veeteelt, schapenfokkerij worden uitgeoefend in de gemeente; zelfs levert de boer goede paarden. Wordt de zandgrond op den berg vruchtbaar gemaakt door zorgvuldige bebouwing, het lager gelegen Achterberg geeft aardgrond, en in de Xude op de Geldersche grens vindt men klei. Volgt men den marschdijk aan de overzijde der rivier, dan ligt R. daar schilderachtig, en aanschouwt men verder op den berg de boomen van den vogelenzang, de koningstafel op den tafelberg en eindelijk den zandberg bij de Grebbe. Maar vooral ziet men telkens in den omtrek der stad den hoogen, sierlijk fraaijen kerktoren, welke daar staat als een toonbeeld, wat de mensch vermag door volharding en vlijt. Het voornaamste gebouw is de hervormde kerk, een klassieke tempel met gewelven, zware pilaren en prachtig koor uit de middeneeuwen, hetwelk inwendig werd ver- nieuwd in 1857. Hoewel de toren na den brand ') naar eisch werd hersteld, ofschoon de binnenbouw den ouderwetschen forschen bouwtrant mist, zoo is toch het voorkomen door den oorspronkelijken vorm gewijzigd, maar niet minder fraai geworden. Men heeft wel een nieuw uurwerk, maar het klokkenspel ontbreekt. Daar ook het dak der kerk verbrandde, en het oude orgel, een geschenk van paus Adriaan VI, verloren ging, zoo werd ook het dak naar den ouden bouwstijl veranderd, ■en het nieuwe kostbare kerkorgel naar het oude front vervaardigd. Het tijdperk der Cunera-legende dagteekent van een onbepaalde eeuw, want evenals de lezingen der overlevering verschillen, worden ook de jaartallen genoemd in de 3 of 5 eeuw, en zou dus Willebrordus 8) lang na haar dood de overblijfselen hebben begraven op het Cunera-bergje 8), waar eene kapel gesticht werd. Reeds twee lezingen heb ik gegeven van de beschrijving der overlevering van de Cunera-legende, zooals die ons door verschillende schrijvers wordt medegedeeld. Nog heb ik een derde verhaal gevonden in de kroniek van het geslacht Buddingh 4), en hoewel ') Op een zatardag-avond van September 1897 werd de koepel getroffen door het onweer. ') 658-739. a) Verbasterd: kleerenbankje. ') Menig schrijver wijzigt misschien het verhaal niettemin eenigzins naar den aard van zijn onderwerp. de hoofdzaak dezelfde blijft, als een bewijs temeer voor den geschiedkundigen oorsprong, zoo is de verhouding van het verband der historie wel waard, om ook deze vertelling hier te laten volgen. De zoogenaamde beschermheilige Cunera werd vereerd, en waarschijnlijk wel geheel tegen de bedoeling der vrome maagd; zelfs bij de wonderbare gedachtenis der mirakuleuze relieken, legde de bijgeloovige afgoderij den eed af. Hare legende van Rh. schijnt aan de regtspleging verbonden, en werd erkend in het oude geslacht B, als het boetregt voornoemd. Die overlevering wordt genoemd met de oude regtsplaats de konings-tafel, waar dus een geregtsplaats zou geweest zijn; zoomede de bekende plaatsen in den omtrek van de Lare, het Laarend, thans Levendaal, den Heimenberg en krommen Eem. Die St. Cunera was eene medgezellin van S. Ursula, en als zij te Ceulen ontscheepte, om met de andere maagden door barbaren overvallen den marteldood te sterven, toen nam de koning, door hare schoonheid getroffen, haar in zijne bescherming, en ontvoerde haar naar R, waar hij een slot als kasteel ter woning had. Zij leidde hier een vroom, godvruchtig en deugdzaam leven, ootmoedig, nederig, eenvoudig en matig, en was liefdadig voor de armen. Zoo was de deugdzame Cunera een voorbeeld van bedeesde zedigheid in den kring van zijn hofstoet, zoodat zij een gunstigen invloed uitoefende, welke weldadig was voor iedereen. De koning schonk haar zijn vertrouwen, dat zij niet beschaamde; maar de koningin, naijverig op die gunst, haar benijdde en valsch beschuldigde door lastering, om door haat eenen afkeer te verwekken vau de vrome maagd. Maar wie zich wacht voor de daad van het kwaad, die kan de leugen beschamen, en de goede naam /.al geen schade lijden. De koning handhaafde haren lof, maar de koningin spande zamen tegen de onschuld. Zij besloot haar te treffen in hare zorg voor de armen, en een korf met brood moest dienen om haar te vernederen; evenwel volgens het geheimzinnig wonder is dat brood in spaanders veranderd, en de koning werd vertoornd op de boosaardige koningin. Thans besloot de wraakzuchtige vorstin om haar te vermoorden, en riep daartoe de hulp harer kamervrouw in, die gewillig haar bij de misdaad diende door lage hulp. De koning ter jagt zijnde op zekeren dag, toen hebben de koningin en de kamenier Cunera onverhoeds overvallen, ter aarde geworpen en geworgd met eenen doek '). Het lijk werd in den stal begraven, en beiden beloofden elkander stilzwijgen. — Als de vorst van de jagt terugkeerde, ging de vorstin hem te gemoet, hem mededeelende, dat de ouders van Cunera haar hadden afgehaald. Onderwijl werden de paarden naar den stal gebragt, maar men kon de dieren niet binnen brengen, en als 's avonds de knecht daar kwam, dan ') de doek werd als reliek in de kerk bewaard. zag hij er van kaarsen kruiselings een licht branden. De koning gewaarschuwd zijnde, liet de plaats onderzoeken, en de versch gedolven aarde opgravende, vond men het doode ligchaam. — Dus kwam de misdaad door argwaan van den koning tegen de koningin aan het licht, en heeft hij haar zwaar gestraft, zoodat zij als een zinnelooze buiten omdoolde, en zich van een berg neder te pletter wierp. Ter eer van de nagedachtenis werd het paleis begiftigd voor een klooster. — Willebrordus de eerste bisschop van Utrecht heeft het lijk wefder elders laten begraven; want als zijn schip op den Rijn door een storm was overvallen, zoo is hij te R. aan land gegaan, om die vrome taak te vervullen. Meinivericus, bisschop van Paderborn, heeft vermeld het stichten der kerk te R. gewijd aan C. Zijne moeder trachtte haren zoon onregtvaardig zijn erfgoed te ontnemen. Zij heeft tien bouwhoeven, gelegen nabij 1 .are bij Heijmerbeeck (zie Heimerstein en Levendaal) onder het mom van schijnheiligheid geschonken aan de kerk van den heiligen Yitus te Eltene (den Eltenberg). Zij wilde nog meer vervreemden, maar uit vrees van keizer en bisschop bleef dit achterwege. De bisschop dit vernemende, is van Paderhorn naar Nederland gereisd, en zijne moeder achterhalende op den Heimerberg, als zij ontvluchtte, nabij de Emme of krommen Eem, heeft haar berispt over haar onregt en gevangen doen nemen. Hare vasallen beriepen zich op de relieken der kerk. De Cunera-kerktoren te Rhenen. w. J. V. N. R. BRIEFKAART DRUKWERK maar de bisschop beschaamde hen met de relieken deiapostelen van Home, en de schuldigen werden door een oordeel getroffen. De moeder heeft zich toen voor God vernederd en haar kwaad hersteld. \ an daar ook de stichting van een broederschap aan Sinte Cunera te Kampen in 1456, waarschijnlijk met den stichter van R. afkomstig. Zijn naam wordt genoemd Buddinckh (Bernardus) in liet eerste memorieboek je 'lier orde van 1472. Broeders en zusters waren aan dit genootschap verbonden, en Berend Buddinck en Alijt zijn wijf behoorden tot de leden. De naam van Kunerenweg genoemd naar den blaauwen Bottingsteen, waar oudtijds het gerigt gehouden werd, wijst op den toegang tot de Kunera-kapel. Dus zou de steenen tafel op den tafelberg nog afkomstig zijn van het boetregt der schaarmannen of Buddinghen. waarvan men zie hun geslachts-wapen. /oo verving de invloed van het christendom de gebruiken van het heidendom, en oefende de overgang tot de hervorming, ontworsteld aan den druk van het pausdom, door zuivering van bijgeloof en afgoderij, ook verbetering in de regtspleging, na de ontwikkeling van vrijheid en beschaving. Ik had u vooraf kunnen beschrijven het ontstaan van ons vaderland, toen er duisternis was over den moeraspoel, en allengskens de bevolking der bewoners vermeerderde, als de dageraad lichtte in den morgenstond over het aangroeijen der vruchtbare natuur, toen de I vestiging onzer voorouders nederzettingen deed ontstaan, naarmate landhoeven het land bebouwden, uitbreiding den omtrek wijder uitstrekte en de bevolking vermenigvuldigde. Dan wees ik u eindelijk ginder in de verte in de omgeving van Haymo-state, dwalende over het veld door beemd en bosch, wandelen Cunera en hare vriendin Angelica, waar zij de vertrouwde bekende der vreemdelingschap verhaalde het verleden van haar jeugdig leven, en het verloop der gebeurtenissen van hare wonderlijke bestemming vertelde. Dan herinnerde zij zich het schoone Schotsche eiland Man ') in de Iersche zee, met zijn vruchtbare landouwen, welig natuurschoon en boschrijk oord van bergen en dalen *), — hoe zij aanving: in het land mijns vaders zijn vele bewoners, — de woning beschreef van haren vader, die als de edelste der landgenooten, met zijn voorbeeldig gezin de achting genoot van allen, en als een vorst gold van het volk. Hoe zij eindelijk de geheimzinnige roeping volgde naar de inspraak van haar gemoed, waardoor zij omzwierf in onbekende landen, als eene vreemdelinge op verren afstand van haar woonplaats, een pelgrim ter bedevaart onder zoo vele vrome maagden. ') Bij voorkeur heb ik dit schoone eiland genoemd, vermaard door Sir Walter Scott, als geschied vorscher de historicus van Abbotsford (1771-1882). 8) Gezang 7. Als men de juffers daar zag rond dolen over de vlakte en langs de helling der hoogte, nu eens een voetpad volgend neven den zandweg, of straks een grasveld overgaande dat naar de heide voerde, dan was het aangenaam om op te merken, hoe de jeugd zich verlustigde in de liefelijke lente, genietende van den koesterenden zonneschijn, welke alles herleven deed van rondom, door nieuwe groeikracht ontluikend. O hoopvol heden, wat sombere smart is dikwijls verborgen voor den mensch in de toekomst. Wie zal voorzien wat volgen zal, als ge daar ginder op de hoogte van den berg staat en bij helderen hemel het wijd uitgestrekte landschap overziet? Men aanschouwt den gezigteinder, maar vermag niet te voorspellen wat later wezen zal. 1100. In den aanvang der twaalfde eeuw verwierf graaf Wichman, afkomstig uit Duitschland, door den oorlogskans bezitting van grondgebied in Nederland, en stichtte omstreeks 968 eene abdij als klooster op den Eltenberg, welke hij met rijkdommen van inkomsten begiftigde. Van zijn kleinzoon Meinwerk, de bisschop van Paderborn, is ons eene overlevering bekend, welke als oud verhaal ons eenigzins bekend maakt met de geschiedenis der 11 en 12 eeuw. Deze edelman had twee dochters, waarvan de oudste Luitgarde, de abdis werd der genoemde abdij; terwijl de jongste, Adela genaamd, huwde met graaf Imad, een Utrechtenaar. Luitgarde was geacht als eene vrome, deugdzame vrouw; maar Adela werd vermeden om haar slecht karakter. Zij was moeder van vier kinderen, maar als weduwe leefde zij in verboden verstandhouding met den rijken grondbezitter Balderik, die van lage geboorte was. Dit griefde hare waardige zuster, die telkens aan deze wanverhouding herinnerd werd, als zij door het venster haar kasteel beschouwde. Omstreeks 973 stierf Wichman, en Adela maakte thans aanspraak op goederen, door haar vader aan de abdij geschonken. De goede Luitgarde bezweek van hartzeer, en toen zij in 990 plotseling stierf, mompelde men van vergif. Het gelukte de misdadige overspeelster om zich meester te maken van het eigendom der abdij, en zij huwde met haren gunsteling. Ofschoon keizer Otto III wel beschermde het regt der abdij, toch verleende hij het snoode echtpaar een gedeelte hunner vordering; nogtans bezette Balderik wederregtelijk den Eltenberg, totdat keizer Hendrik II in 1002 wederom die zaken regelde. Balderik slaagde er evenwel in, om de Noormannen te verdrijven. Doordien hij dong naar het ambt van keizerlijk landvoogd, ontstond er strijd met Wichman van Vreden, de kleinzoon van Godfried, den vorigen stadhouder. Hierdoor ontbrandde een hevige oorlog, en de verachtelijke Aleda stookte de verbittering aan, terwijl zij wreed haar invloed gelden deed. Misdadig liet zij zelfs haar zoon Dirk vermoorden. Balderijk scheen eindelijk te zegevieren, maar bisschop Meinwerk klaagde de meineedigen bij den keizer aan. Ter dood veroordeeld, verhinderde Meinwerk echter door zijne tusschenkomst de uitvoering van dit vonnis. Toch benadeelde de ontaarde moeder ondankbaar haren zoon. Toen begaf de bisschop zich naar den Heimenberg, waar hij zijne moeder als vlugtelinge aantrof. Hij wilde haar mede voeren, maar zij trachtte hare vrijheid door een eed te redden, en bezwoer liare onschuld bij de relieken van Sinte Cunera, bewaard in de kerk te Rhenen. Dan teregt werd zij gewantrouwd, want zij wilde wederom zamenspannen. Doch zij veinsde door liefdadigheid beter gezind te zijn, maar zij zon alleen op wraak, wilde haar man tot landvoogd verheven zien, en alleen door sluwe list meende zij te kunnen slagen. Zij noodigde graaf Wichman op den burgt Uplade, en als de ridderlijke krijgsman vertrouwde op het regt van gastvrijheid, werd hij het slagtoffer door vergiftiging. Toen werd de Houberg belegerd en bij afwezigheid van Fialderijk door Adela verdedigd. De trotsche vrouw moest echter zwichten en Uplade werd verwoest. Balderik') moest vlugten en verloor zijn geroofd eigendom. Hij verscheen als boeteling voor den keizer te Nijmegen, en ook hij wilde zich zuiveren door een eed. Ter naauwernood ontkwam hij den dood, gehaat om leugen en bedrog; doch voor ditmaal redde hem des keizers vrijgeleide. Vervallen tot armoede stierf hij in 1021; Aleda of Adela was reeds in 1017 overleden. W. ') De naam wordt als Balderik en Balderijk geschreven. Als ik hier ter voltooijing mijner uitgave een vervolg bijvoeg, dan dunkt het mij geschikt, om vooral' nog een overzigt te geven van hetgeen Witkamp en Servaas de Bruin ons van R. mededeelen. R. wordt dan genoemd eene oude heerlijkheid aan den Rijn nabij de Node, grenzende aan de Grebbe in de provincie Utrecht. Het grondgebied strekt noordwaarts tot Scherpenzeel en Woudenberg, en dit werd in 11 <8 grootendeels met het bisdom U vereenigd, door het afsterven van den laatsten heer Godfried van Rhenen, de bisschop van het Stift of Sticht. Eenige afgelegen goederen zijn toen echter aan Gelderland vervallen. De plaats R. behoorde in 1870 tot het tweede kanton van het arrondissement Amersfoort in U, bevattende de zes gemeenten: Amerongen, Leersum, Maarn, Renswoude, Veenendaal en Rhenen. R behoort tevens tot den kerkelijken ring der Utrechtsche klassis van Wijk bij Duurstede, bevattende de 9 gemeenten: Amerongen, Doorn, Driebergen, Eist. Leersum, Overlangbroek, Renswoude, Veenendaal en Rhenen. Rhenen of Reenen is gelegen in de provincie Utrecht, grenzende in het noordwesten aan de gemeente Veenendaal, ten westen aan Amerongen, zuidelijk afgescheiden door de rivier, aan de beide gemeenten Lienden en Resteren \an Gelderland in de Betuwe, in het oosten palende aan de Geldersche gemeenten Wageningen en Ede. De gemeente wordt in liet zuiden door den Rijn bespoeld en verder door de Grebbe of Grift deels doorsneden en in het noordoosten beperkt. De grond — over eene uitgestrektheid van 4393 bunders, bestaat grootendeels uit zand en gedeeltelijk uit klei. Over het geheel is de grondslag hoog gelegen; de Heimerberg is zelfs wel 40 el hoog, en de zoogenaamde buurtsche berg is tot 67 el hoog boven den zeespiegel gelegen. De loop der bevolking wordt geraamd naar de bescheiden der navolgende jaren: in 1795 telde de omtrek van het stedeke R 163U; 1811—1922; 1822—2377; 1840— 3274; 1875—4150 inwoners; in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 4055 hervormden en 91 van andere geloofsbelijdenis in verschillende kerkgenootschappen. Onder de middelen van bestaan behoorde vooral vroeger de tabaksbouw; maar tegenwoordig ook veel door landbouw, veeteelt, handel en nijverheid. De gemeente bevat het stadje R, het oostelijk deel van het nabij gelegen dorp Eist, en de buurten Achterberg, de Grebbe en Remmerden. De stad ligt op den noorder Rijn-oever, op korten afstand van den stroom, tegen een glooijende helling, zoodat er meerdere steile straten zijn, en bevatte in 1870—280 huizen en 1612 ingezetenen binnen de kom van den omtrek. R is zeker eene oude plaats, want reeds in 855 werd er melding gemaakt van een villa dus genaamd. Nadat dezelve met het Sticht was vereenigd, werd de naam ook in het lands-bestuur genoemd, zooals in 1354 het geval was bij het uitvaardigen van een bissclioppelijken brief. In 1346 versterkte bisschop Jan van Arkel de stad op eigen kosten met muren, welligt nieuwe vesten, ter vervanging van vroegere wallen en bolwerken. In 1840 zijn de poorthuizen gesloopt, waarvan men nog enkele overblijfselen aanwijst; ofschoon sedert de iaatste ontmanteling vooral veel van het oude is opgeruimd. De plaats heeft aan het beneden-einde een marktplein, waaraan het stadhuis en de waag gelegen zijn. Het voornaamste gebouw is de merkwaardige Cunerakerk, welke uit den ouden tijd der middeneeuwen dagteekent en in het laatst der 16 eeuw aan de hervormden werd afgestaan. De fraaije toren werd gebouwd van 11 V 1492 tot 28 V 1531. Het raadhuis werd in 1738 vernieuwd. Na de komst van Frederik van de Paltz, koning van Bohemen, die in 1621 alhier een toevlugt zocht als vlugteling na de nederlaag, werd er voor hem een paleis gebouwd, hetwelk tot 1812 als koningshuis een sieraad was van het hof, maar sedert is afgebroken. De geschiedenis van II wordt vermeld in de volgende jaartallen: de overrompeling door de Utrechtschen 14 Februarij 1483; de overwinning op de Bourgondiërs en Kleefschen in 1499, de verrassing door de Clelderschen den 14 November 1527, het aftrekken der («elderschen in Julij 1528, de huldiging van keizer Karei V l) 20 November 1528, het binnen rukken der ') 1500—58, hij doet afstand van de regering in 1556. Lranschen 1672, het oproer in den zomer van 1703. de trouw der ingezetenen aan het bestuur na de omwenteling van 1795. R is een zeer oude stad in Utrecht, op anderhalf uur gaans afstand bewesten van Wageningen gelegen, tegen de helling van den berg nabij den Rijn. Xadat Frederik, de paltsgraaf aan den Rijn, de verkoren koning van Bohemen, in November 1020 den veldslag bij Praag had verloren, werd hij als zoon eener halve zuster van prins Maurits, in bescherming genomen door de algemeene staten en verkoos hij R tot woonplaats. Hij stierf aldaar in 1682, waarna zijne weduwe, eene dochter van Jacobus 1 van Engeland, nog eenige jaren op het koningshuis is blijven wonen. In Junij 1672 werd R voor eenigen tijd in het bezit der Franschen, door de staatsche troepen geplunderd en door de meeste ingezetenen verlaten; maar in November 1673 ontruimde het Fransche leger de stad. De keurvorst Frederik V van de Palts, het opper- en nedergebied, was pas 18 jaren oud, toen in 1610 zijn vader stierf, en kwam dus onder voogdij van een regentschap. Bij de opvolging van den jongen Paltsgraaf, verheugde men zich hoopvol in het land over het vooruitzigt der toekomst; omdat men van hem veel goeds verwachtte. Zijne opleiding was toevertrouwd aan voortreffelijke opvoeders, en in 1611 werd vooral eene godsdienstige levenswijze, het beoefenen van deugden, en een degelijk onderrigt aanbevolen. Bij R. 2 beantwoordde persoonlijk aan die verwachting, en huwde in 1618 met Elizabeth, de dochter van koning Jacobus I1) van Engeland, die hem aanmoedigde om in Duitscliland de voorstander te zijn van de protestantsche godsdienst. Den 15 Junij 1615 kwam het jonge vorstenpaar op hun omreis door het land overal ter inhuldiging. Men zou te uitvoerig worden om de namen der edellieden in het gevolg te noemen, de pracht van het onthaal te beschrijven, en zelfs vooral de voldoening van het doorluchtige jonge paar te schetsen. Van vorstelijke geboorte, maar ook uitmuntend door het edele karakter, uitnemend van den weelderigen glans aan hun staat verbonden. Op algemeenen aandrang nam hij na lange aarzeling en ernstige overweging de opdragt der koningskroon van Bohemen aan. Dit rijk was in opstand tegen den wettigen heer keizer Eerdinand II, om het schenden van de voorregten der privilegien van het volk. In 1619 deed hij zijn intogt te Praag, doch werd reeds het volgend jaar door het keizerlijke leger verdreven. Hij stierf in 1632 te Maintz, van zijne staten beroofd, als een balling van zijn vaderland, in den ouderdom van omstreeks 35 jaren. Zijne gemalin overleefde hem nog vele jaren, maar ondervond zorgvolle lotwisselingen. Na dit korte overzigt zal het toch menigeen belang ') De zoon van Maria Stuart, de ongelukkige koningin van Schotland, in 1587 onder de regering van koningin Elizabeth van Engeland onthoofd. inboezemen, om een meer uitvoerig verhaal te lezen van het leven van dezen vorst, die in ons vaderland een gast was, en te R een tijdlang woonde '). Daardoor heeft men tevens een overzigt der geschiedenis \an dit tijdperk, van de oorzaak der omstandigheden en den langdurigen strijd der hervorming. Het gesloopte koningshuis 2) was in den stijl van het kasteel te \Y ijclien s) en het weeshuis te Bureu. alle drie gebouwen omstreeks den zelfden tijd en onder toezigt van het vorstelijk geslacht Oranje-Nassau ge1 >ou\\ d. Men weet dat het de woning werd van den winterkoning van Bohemen, keurvorst van de 1'altz.4 Deze rampspoedige vorst, Frederik Y, dus de vijfde van dien naam, volgde zijn vader op in 1610, na diens o\erlijden. Hij was toen nog maar een jongen6) en genoot eene christelijke opvoeding. In 1618 huwde hij de engelsche prinses Elizabeth, de dochter van Jacobus 1, de koning van Engeland. Er was in dien tijd nog veel woeling en strijd, door de heerschzuchtige dwingelandij van liet pausdom en de roomsche geestelijkheid, om het I rotestantisme te onderdrukken. Daarom verkoos men ') Door een overzigt te nemen van verschillende schrijvers, ontwaart men dat de geschiedenis sommige zaken ook verschillend mededeelt. ') 1812. s) verbrand maar herbouwd. *) t 1632. — ') zie blz. 17. in Bohemen tegen de vervolging een hervormden vorst op den troon, en alzoo werd Frederik als koning verkozen in 1619. In dat zelfde jaar stierf de keizer en Ferdinand van Stiermarken, aartshertog van Oostenrijk, wien men voor den konings-troon van Bohemen bestemd had, werd tot keizer gekroond. Het begaafde jonge paar was dus eindelijk besloten, om die kroon aan te nemen, en een zegetogt scheen hunne reis met een schitterend gevolg ') naar het nieuwe vaderland. Allerwege gehuldigd genoten zij van de schoone omgeving der prachtige natuur, waarderende de algemeene achting en genegenheid, welke overal hun deel was. Op den 15 Junij 1615 deed de keurvorst met zijne jeugdige, schoone en beminnelijke gemalin zijn intogt in zijne geboorteplaats Amherst, gevolgd van zijn hofstoet en vooraf gegaan door eene eerewacht. Was de ontvangst glansrijk, schitterend zou de inhuldiging zijn op den 19 derzelfde maand. In het raadhuis zou die plegtigheid plaats hebben, en het vorstelijk paar betrad het balkon, om der burgerij en het volk gelegenheid *) Waarin men opmerkte: de stadhouder vorst Christiaan van Anhalt, de grootmeester Johan Albrecht graaf van Solmsf Christofïel von der Griin, den kanselier van Heidelberg, dr Michael Corsen, dr Lodewijk KamererendrPhilippusPatsch, benevens vele ridders, rijksgrooten, veldoversten en kamerheeren. te geven, om van hunne trouw te doen blijken. De keurvorst was gekleed in een mantel van wit atlas met zilverdraad bewerkt en met hermelijn gevoerd; zoo stond hij daar met den hoed in de hand, waarvan de vederbos met een flonkerenden edelsteen was vastgehecht. Ook de keurvorstin droeg een gewaad van witte atlasstof met zilverloover doorweven, een prachtig parelsnoer omgaf haren hals en schouders en een schitterende diadeem praalde in hare blonde haarlokken. Een uitroep van verbazing en bewondering jubelde uit de menigte het innemende vorstenpaar tegen als begroeting. Die huldiging was een verbond van vorst en volk. Reeds den 21 Junij reisde de vorstelijke optogt verder 0111 ook de andere steden te bezoeken, en juichkreten, geschenken en feestgelagen waren liun deel. Aan al dit praalvertoon kwam eerst op het laatst van Julij een einde. Op den 26 Augustus verkozen de Bohemers dezen keurvorst tot hun koning. Dit was niet alleen een belangrijk keerpunt in het levenslot van dien vorst. De Bohemers waren in opstand tegen den keizer Matthias, omdat deze hunne voorregten aanrandde en hun van de vrijheid der godsdienst beroofde. Den 20 Maart Kil ft stierf de keizer, en Ferdinand, die reeds vroeger door den keizer tot koning van Bohemen was bestemd, werd nu ook als duitsch keizer verheven. De Bohemers hadden zich reeds vooraf tegen Ferdinand verklaard, als een aarts-vijand der gewetens-vrijheid en een slaaf van Spanje onder den nadeeligen invloed der jezuiten. Alzoo verkozen zij den. keurvorst der Paltz, dewijl hij een verstandig, deugdzaam heer was met zeldzame hoedanigheden als vorst begaafd; door zijne uitnemende opvoeding was hij bekwaam in de wetenschappen en kende vele talen ; daarbij was hij het hoofd van een welvarend, rijk en geschikt volk, en was verbonden en verwant met Engeland, Nederland en Zwitserland, waardoor hij veel invloed bezat. Na lang aarzelen nam Frederik de benoeming der Bohemers aan, en daarop vervolgde hem en zijne getrouwe gade het ongeluk tot aan hun dood. Alleen de liefde van een gelukkig huwelijksleven was voor hun eene genoegdoening voor zoo veel leed. Toen hij van Heidelberg naar Amberg vertrok, uitte zijne moeder de klagt: Ach nu trekt de I altz naar Bohemen. — Reeds den 4 October bereikte hij Amherst en den 22 dier maand ving de togt aan, om zich als koning te laten kroonen. Zijne zwangere gemalin was zijne onafscheidelijke reisgezellin, zijn broeder was zijn medgezel en zijn oudste zoontje hunne oudervreugde op den weg. Het aanmerkelijk gevolg is omschreven, ook de feestelijke ontvangst hun onderweg bereid. Onder gunstige vooruitzigten vervolgden zij de vermoeijende reis. Een vrolijke stemming werd begunstigd door helder weder. Eindelijk bereikte men een steilen weg in het woud, en daarna beklom men den berg van het mark Jvohlberg, alwaar een prachtig landschap voor hen lag. Het grootste gedeelte der boven-Paltz is hier te overzien, en het naastbij gelegen dal is een schoone landstreek met dorpen en vlekken, velden en steden. De rook van ijzersmelterijen bewees de bedrijvigheid der bewoners, tallooze ridderburgten gaven eene schilderachtige verscheidenheid te zien. Daar neven de stad Weiden, ligt het kasteel Parkstein, het jagtslot der Hohenstaufen; ginder in de verte het prachtige slot der landgraven von Leuchtenberg, en nabij den boschrand de heerlijkheid der Lobkowitzer van Xeustadt. De rivier slingert sierlijk kronkelend door de valleijen heen. Doch somber staken bij dit heldere tooneel af de hooge, donkere toppen van het pijnboom-gebergte als een schrikkelijke borstwering; op den achtergrond verrees dreigend de bergreeks der Boheemsche wouden. Hier het vruchtbare vriendelijke vaderland, ginds een donkere woeste wildernis. Aan de eene zijde het geluk der jeugd, maar verder een onheilspellende toekomst. Verbazing beving het reisgezelschap, maar een droefgeestige zwaarmoedigheid drukte het jonge vorstenpaar neer, en toen later guur herfstweder deed huiveren van koude, sidderde het gemoed van angst over een schrikwekkend voorteeken. Maar Frederik troostte zijne Elizabeth met het schilderen der schoone natuur van hun aanstaand koningrijk; doch zij dacht met weemoedig heimwee aan de liefelijke Rijn-gewesten. Voerde het noodlot hen verder, of volgden zij de bestemming der Voorzienigheid ? Immers de keizers Matthias en Ferdinand waren anders besloten, en hoewel aldra een geschikt leger onder het bevel van bekwame legerhoofden en van den moedigen Ernst van Mansfeld het grondgebied van het rijk verdedigde, de omstandigheden, onvoldoende maatregelen en de overmagt, welke weldra kwam opdagen, noopte na den slag van Praag tot wijken. De koning, die slechts gedurende een winter het gebied had gevoerd, was genoodzaakt te vlugten. Vergeefs trachtte de hertog van Weimar den troon te verdedigen en de kroon te redden, want de veldheer der Beijerschen, de strenge Tilly, deed vreezen voor zijn schrikbewind. Wederom was de oorlog het tooneel van verwoesting ; want alhoewel van de oude volksstammen der Zigeuners reeds 12000 slagtoffers waren gevallen, nog zwierven die wilde horden overal als benden rond. Wel waren er voorbeelden van edelmoedige trouw door dankbaarheid verworven, maar ook bloedige wraak dreigde meedoogenlooze hardvochtigheid, en het kenmerk dier onbeschaafde schepselen deinatuur was roofzucht en plundering. De namen van keizer Lodewijk IV en hertog Jolian van Nieuwmark wijzen ons het tijdvak dier beroering aan, toen zij een verdelgings oorlog voerden tegen de Boheemsche Zigeuners ; Ladislaus en Waynode teekenen het voetspoor der geschiedenis van die vrijbuiters. Keizer Sigismond liet zijn gezag onverbiddelijk gelden, en het gepeupel werd gebruikt om Bohemen en het graafschap van den boven-Paltz in rep en roer te brengen. Gedenk het jaar 1423, toen een keizerlijke vrijbrief den volkstam gunstig was. Naar aanleiding van hetgeen wij reeds vermeldden, herhalen wij dat onze keurvorst omstreeks 1597 geboren werd, dus aanvaardde hij de opvolging naauwelijks 14 jaren oud. Zijn koningschap viel voor van 1620—21, terwijl hij 15 Junij 1615 gehuldigd was in zijn ouderlijk erfdeel. Hij verbleef te R henen van 1621 — en overleed in 1632 v) te Maintz 2) in Duitschland. Zijne gemalin overleefde hem nog eenige jaren, en eindigde haar moeitevol leven in Engeland. Zijn zoon werd later in regten hersteld, zoodat de kinderen weer in aanzien kwamen in hun geboorteland. In October 1619 toog Frederik van Heidelberg om de kroon te aanvaarden. Doch ondanks den luisterrijken stoet, de luidruchtige ontvangst en de schilderachtige natuur, stemde een somber voorgevoel tot ernstig nadenken. Zelfs de Boheemsche gezanten lieten op zich wachten. De geliefde gade was voor haren gemaal eene trouwe gezellin ; zij had hem aangemoedigd om de roeping van Boheme te volgen, maar zij offerde zelfs hare kleinodien en juweelen ook voor de onderneming op. Want die keuze van Bohemen werd niet alleen noodlottig voor de koninklijke familie en gansch ') in den ouderdom van 35 jaren. *) Rijn-Hessen. Duitsehland, maar inzonderheid een onheil voor de Protestanten. Doch die donkere vooruitzigten werden vergeten, toen de gezanten hunne zending volbragten, de voorwaarden der huldiging waren overeen gekomen en de predikant Abraham Scultetus in de fraaije kloosterkerk te \Y aldrassen over den 99 psalm eene indrukwekkende leerrede uitsprak. De intogt te Praag \\ as een zegetogt; maar dreigend werd het vooruitzigt der toekomst onheilspellend. Het geld ontbrak en het leger was klein en slecht toegerust. Van zijne vrienden grootendeels verlaten, spande zijn neef Maximiliaan van Beijeren met den keizer zamen, en rukte met een sterke legermagt op de hoofdstad aan. Verwonderlijk was de bekwame leiding van Christiaan van Anholt, die als veldheer zijne plannen zoo geschikt beraamde. Evenwel vergeefs waren die voorzorgen, want voordat nog de legerafdeelingen de verschansingen hadden betrokken, en de loopgraven waren voltooid, sloegen reeds 6000 Hongaren op de vlugt, niet dit gevolg, dat Frederiks troepen reeds den 8 November 1620 werden geslagen, het geschut werd veroverd en alles was verloren. Hij' vlugtte met zijn gevolg naar Silezie, en vond van daar een wijkplaats in Nederland, maar was een rusteloos balling tot aan zijn dood. x) Alieen Mansfeld gaf nog niet dadelijk den moed ') De paltzgraaf of keurvorst Frederik V droeg den titel als vorst van 1G10 -32. Hij huwde in 1G18 met de genoemde verloren. Alle hoop was nu op den Palts gevestigd. Doch wij weten hoe alles verijdeld werd, het leger werd ontbonden en de magtige heerschzucht voerde den schepter van dwingelandij en bijgeloovige geestdrijverij . Tusschen Bohemen en Beijeren vormt een gebergte de natuurlijke grensscheiding, hetwelk minder onderscheiden is door spitse rotspunten en hemelhooge toppen, dan wel begroeid is door digte, ondoordringbare, donkere wouden, en alzoo weinig aanlokkend en dus niet aantrekkelijk is. In het midden dezer sombere bergen vindt men vele diepe afgronden en dompige moerassen, waar men geen doortogt vinden kan. Slechts hier en daar lagen zware boomstammen, welke als woudreuzen door den storm ontworteld van de bergen neergestort of aan de rotswanden ontscheurd waren, en soms ergens een brug of vondel vormden over den afgrond, totdat eindelijk het hout der verrotting ten prooi werd. Want om deze zware gevaarten te vervoeren en te gebruiken voor het bouwen van hutten, gaat menschen-krachten te boven, en is derhalve voor de bewoners dezer streken onmogelijk. Evenwel men vindt ook op meer toegankelijke plaatsen hout engelsche prinses. Door de vervolging tegen de Bohemers waagde hij het om die koningskroon aan te nemen. In 1619 deed hij zijn intogt te Praag de hoofdstad, maar moest reeds het volgend jaar vlugten. Die koningskroon was de oorzaak van zijn ongeluk. genoeg, om gedurende den langen barren winter te midden der vele sneeuw, de koude dragelijker te maken in hunne kleine ruwe woningen, berookt door den walm der haardvuren. Nogtans tusschen eenige uiteinden dezer zwarte bergen, zoowel westelijk aan den kant van Beijeren, als oostelijk naar Bohemen. zijn ook wel schoone valleijen in de vruchtbare dalen; daar vindt men uitgestrekte vlakten, welke bewoond zijn, en waar vooral vele ijzersmederijen en glasblazerijen zijn; terwijl daarentegen inzonderheid de grond hoofdzakelijk onvruchtbaar is aan de noordoostelijke zijde van Beijeren. Juist hier echter vinden wij in den zomer \an het jaar 1621 eene groote volksmenigte op een beperkte ruimte verzameld, en wie die streek kent. moet zich heden nog verwonderen, hoe toenmaals in die omgeving voldoende levensmiddelen konden opgespoord worden voor twee tegenover elkander gelegen vijandelijke legers, hoe zeer men de reden mag verstaan, waarom een legeraanvoerder besloten was, om hier zijne legerplaats te vestigen. (■raaf Ernst van Mansfeld, een jongman, die in den wapenhandel roem zocht te behalen, was reeds door de boheemsche stenden als een der aanvoerders benoemd, toen zij opstonden tegen den keizer Matthias. Xa den ongelukkigen veldslag bij Praag, waarbij hij met tegenwoordig was, bleef hij nog getrouw aan ï redenk van de Paltz, zelfs nog toen Bohemen reeds onderworpen was aan keizer ierdinand. De steden welke hij nog bezet hield, kon hij toch op den duur niet behouden; de bo ven-Paltz was den voortvlugtigen keurvorst in alle opzigten getrouw, zoodat hij van daar voldoende ondersteuning verwachtte. Bohemen en de hulpbronnen wilde hij evenwel ook niet loslaten, dus trok hij naar de noordoostelijke grenzen tusschen Bohemen en den boven-Paltz, en betrok een legerkamp nabij Waidhaus. Het verbond der protestantsche vorsten was verbroken, en hunne troepen sloten zich talrijk bij Mansfelds leger aan, waardoor hij weldra een leger van 13CXX) man voetvolk en 7(XX) man ruiterij onder zijn bevel telde. De hertog Frederik van Weimar trof hem aan met eenige vaandels Thuringers, derhalve werd Mansfeld een geduchte vijand voor keizer Ferdinand, die hem vergeefs liet vogelvrij verklaren en een lioogen prijs op zijn hoofd stelde. Maar het leger van Mansfeld was ook eene verschrikking voor het grondgebied zijner vijanden; want door roofzucht en plundering moesten zijne troepen in hun onderhoud voorzien; dewijl de opper-Paltz bij alle opoffering niet in staat was om hunne behoeften te bevredigen. De Beijersche veldheer Tilly ') werd toenmaals als ') 1559—1632. Een bekwaam veldheer in den 30jarigen oorlog, eerst in keizerlijke, dan in beijersche dienst, bezoedelde echter zijn krijgsmans-eer door wreedheid. Geweld pleegt dwingelandij, om door vrees te heerschen. een onvenvinnelijk krijgsoverste beschouwd, en tegen Mansfeld afgezonden, om met het legerhoofd van het wurzburger bisdom, Jacob Bauer van Eiseneck vereenigd, Mansfeld te bestrijden. Nogtans liet deze zich niet verdrijven uit zijne verschansing bij Waidhaus, en nu sloeg ook Tilly in de nabijheid een legerkamp op. Hiertoe bezigde hij eene hoogte, welke rondom met kreupelhout was begroeid, inet het voornemen om Mansield van allen toevoer te" berooven, en derhalve tot een gevecht in het open veld te dwingen. De landzaten van den boven-Paltz voorzagen M. ruim van legerbehoeften uit Amberg, hetwelk slechts 7 of H mijlen van daar gelegen was, en de overige steden der I'altz in deze landstreek verschaften bereidvaardig alles voor den onverschrokken en moedigen verdediger van hun geliefd vaderland. Inmiddels berokkende Mansfeld door aanhoudende aanvallen en onophoudelijke schermutselingen aan Tilly veel nadeel en maakte gelukkig vele bezendingen buit van geld, kruit en hoornvee, welke voor het Beijersche leger bestemd waren. Reeds in Julij verloor Tilly 1600 man, meer dan KKX) stuks vee, vele vaten kruit, velerlei zwaar geschut, benevens veel baar geld, hetwelk alles den Mansfelder ten prooi werd. In een zamentreffen in het midden der maand, toen er een geheelen dag gevochten werd, werden de Beijerschen met groot verlies in hun legerkamp terug gedreven, en verloor de wurzburger aanvoerder Bauer het leven. Zijn paard kwam in het Mansfeldsche leger aanrennen, en men herkende dit aan het kostbare tuig en zadel als het eigen paard van den vorigen eigenaar, keurvorst Frederik. Bij de inneming van Praag was het schoone dier met kostbaar schabrak den overste Bauer als buit ten deel gevallen. -— Tilly was woedend over deze nederlaag, Maximiliaan van Beijeren verzamelde in Straubing een groot leger, om daarmede den boven-Paltz ') binnen te rukken en Mansfeld te verdrijven. Tegen den avond aan het einde der maand bemerkte men in het Beijersclie leger eene groote beweging, waarop ook M zijne strijdmagt tot het gevecht vaardig maakte. Doch welhaast werd men de gevolgen van den oorlog gewaar door het uitbreken van de pest, daarbij werd de stad Cham na eene hardnekkige verdediging ingenomen, en allengs M allen toegang afgesneden. Dit gaf aanleiding tot onderhandeling met den vijand en ontevredenheid onder de officieren; want de geheele omgeving was afgezet door den vijand, zoodat veel voorraad in den omtrek verborgen verloren ging. De bewoners en het landvolk hadden veel te lijden van het ruwe krijgsvolk. De Beijersche gezanten verzekerden de Ambergers vrijheid van al hunne regten, voorregten en ongehinderde geloofs-overtuiging van de protestantsche godsdienst; terwijl daarentegen het gevaar dreigend werd door ') Het geslacht wordt taalkundig mannelijk en vrouwelijk gebruikt. langer tegenstand; zoodat men besloot om zich aan den hertog te onderwerpen. Intussehen was deze slechts bestuurder voor den keizer; doch aldra werd den ongelukkigen Frederik het gansche bestuur ontnomen en aan Beijeren verbonden. De keurvorstelijke waardigheid verviel dadelijk aan Maximiliaan, maar het rijk bekwam hij eerst in 1628. Evenwel luidde reeds het besluit in 1621: Dewijl de geheele stad Amberg alleen door evangelische belijders wordt bewoond, terwijl zij tevens hunnen voormaligen heer, de protestantsche vorst Frederik V steeds waren toegedaan, zoo moet zijne doorluchtige hoogheid Max hierin voorzien. Om dus alle oproer te voorkomen, legde hij een sterk garnizoen in de stad, geheel bestaande uit roomsch-katholieken, waarbij een pater der jezuiten als veldprediker benoemd werd. Deze vijandig dweepende geestdrijver, een bitter vijand van alle hervorming, ontzag geene geweldige middelen om de evangelischen afvallig te maken. De bekeerlingen werden verschoond en voor alle posten roomsche beambten aangesteld. In 1628 moesten allen het evangelisch geloof verloochenen of het land verlaten. De graaf van Mansfeld trok nu met zijn leger af naar den beneden i'altz, en toen hij zich eindelijk in veiligheid wist, gaf hij de gezanten hun afscheid, bewerende dat hij alleen daarom in onderhandeling was getreden, om het gevaar te ontkomen en betaling in geld te ontvangen. De keizer en hertog Maximiliaan waren dus bedrogen; want in Weenen had men reeds een dank- stond gevierd over de overgave van den gevaarlijken tegenstander. De hertog moest zich zelfs bij den aartsbisschop van Mainz regtvaarcligen en verontschuldigen, omdat hij zich door Mansfeld had laten verschalken en deze den valstrik ontkomen was. Wel werd hem een sterke legerbende onder den generaal Tillv nagezonden; maar Mansfeld was ver vooruit en ontweek het gevaar, zoodat hij ongedeerd den Rijn-Paltz bereikte. Het dorp Rozenburg ligt bij een steilen rotsachtigen bergrug, waarop een bouwval en een klein kasteel gelegen zijn. Ter regterzijde van het dorp, waar men door een schoone laan met schaduwrijke boomen komt, welke leidt van Sulzbach heen, ligt een liefelijk dal van grazig weiland, waardoor de Rozenheek bekoorlijk omslingert. Dit dorp was tevens de grensplaats tussclien de bezittingen van den hertog van Sulzbach, de 1'altzgraaf Augustus, en het gebied van den boven-Paltz. Doch wie beschrijft de verbazing van het zegevierend leger, maar vooral ook der trouwe onderdanen van Frederik, als deze vorst eensklaps de vanen van Mansfeld en Christiaan van Brunswijk verlaat en het zwaard opsteekt. Mansfeld beschikte over 120*KJ man voetvolk en 7000 ruiterij, Christiaan voerde aan 6000 soldaten en 2500 ruiters, en gezamenlijk hadden zij 14 stukken geschut; 60 wagens waren beladen met legergoederen, en nog volgden 2000 wagens met krijgsvoorraad; dus een gansche legertros. Maar toch zulk eene magt verlaat Prederik uit pligtsbesef van overtuiging, en verft- 3 klaart zich daarbij voldaan, opdat zij Me zaken om bestwil zullen beslissen, zooals zij geschikt zullen oordeelen. Inderdaad dit was reden genoeg om oorzaak te vinden voor de oningewijden, om een oordeel te vellen over Frederik, en hem zijn ongelukkig lot als eigen schuld toe te rekenen, hetgeen men nog heden betwijfelt. Doch de arme Frederik werd schandelijk bedrogen en alleen door bedrog tot dit besluit overreed. Te Weenen bemerkte men verschrikt, welke magt Frederik persoonlijk aan het hoofd van een leger in zijn eigen land uitoefende. Hem zelf dus van het leger te verwijderen, moest men daarom in ieder geval trachten te bewerken. Men liet daarom den zwakken schoonvader van Frederik, den koning Jacobus I van Engeland, herhaald aanzeggen, dat de Paltzgraaf veeleer door vreedzame onderhandelingen weder in het bezit deiwaardigheid en van zijne landen zou worden hersteld, dan door den oorlog. Niet alleen Jacobus I geloofde aan deze beweringen, maar ook Christiaan IV van Denemarken en Keur-Saksen lieten zich misleiden, en gaven aan Frederik V den raad, om vrede te sluiten. Zelfs bedreigde zijn schoonvader hem eindelijk, allen onderstand te zullen onthouden, en van Engeland moest hij toch voornamelijk het geld bekomen, om den oorlog te kunnen bekostigen. Daarom is het niet te verwonderen, dat Frederik zich liet overhalen om toe te geven; daarbij was zijne godsdienstige gezindheid meer geneigd naar den vrede dan tot den oorlog, en zijn open- hartig gemoed vermoedde niet de valstrikken zijner vijanden. Eerst toen hij in Nederland verbleef, en zijn land aan het noodlot zonder bescherming was overgelaten, toen bemerkte hij, dat in plaats van de toegezegde verzekeringen, hoe ook de beneden-Palts door de Beijerschen en Spanjaarden werd veroverd, zoodat hij schandelijk bedrogen was. Hij moest dus aldaar in een afgelegen plaats een stil afgezonderd familie-leven leiden, totdat eindelijk ook Engeland, Denemarken en Saksen inzagen, waarom het den keizer te doen was, onder den invloed der huichelende jezuiten. Derhalve greep Denemarken weder naar het zwaard, maar kon het regt niet handhaven. Een vernieuwde bemiddeling van Engeland wist men uit Weenen en Rome steeds te weerhouden door slinksche kunstgrepen. Nu eens beloofde men den wankelmoedigen koning eene huwelijks verbindtenis voor zijn zoon met eene Spaansche prinses ; dan weder stelde men voor de verloving van een prins van den keurvorst met eene Oostenrijksche prinses, of met eene dochter van Maximiliaan van lieijeren; ook stelde men als vredes-voorwaarde den eisch. om de zonen van Erederik in de roomsche kerk te laten opvoeden. Doch niets was die ouders dierbaarder dan het evangelisch geloof; zoodat zij dien dwang niet wilden ruilen voor hun vorstelijken staat. Eindelijk verstrekte toch Engeland geld om een ander leger aan te werven en te onderhouden. Voor dit doel was de graaf van Mansfeld zelf naar Londen gereisd, om met den trouwen staatsdienaar van den Palts: Rusdorf hiertoe zamen te werken. Werkelijk verschijnt ook M. in het jaar 1625 wederom met een leger in Duitschland, en tevens trad Christiaan van Brunswijk nogmaals als kampvechter voor Frederik op. Toen werd echter in de maand April van het jaar 1626 deze poging weder verijdeld, als Mansfeld bij de brug van Dessau door \\ allenstein l) de nederlaag leed, en bovendien Engeland de beloofde gelden der soldij niet zond, zoodat het leger verminderd was tot 5000 man; derhalve nam hij het kloek besluit, om zich baan te breken naar Hongarije, en van daar verbonden met Bethlen Gabor den keizer te bestoken. Het mogt M. gelukken dit plan te volvoeren, maar hij stierf aldaar 40 jaren oud, zonder zijn oogmerk te bereiken. Nog hoopte de keurvorst door den invloed van zijn neef, de hertog August van Sulzbach, die een vriend van Gustaaf Adolf was, om zijn land te kunnen behouden en als een trouw vorst voor zijn volk te mogen zorgen. Hertog August was een uitmuntend vorst, en ') Een bekwaam veldheer in den 30 jarigen oorlog, meer bekend om zijne stoute wapenfeiten, dan vermaard als een edel krijgsman. Bij het voorkomen van een rooverhoofdman, oefende hij lang veel invloed op het leger uit, en was een tijdlang een onmisbaar dienaar van zijn vorst den keizer. Hij was een wreed man en een streng heer en meester. Eindelijk werd hij vermoord (1583—1634). deze gevoelde temeer het ongeluk van den keurvorst Frederik, niet alleen als bloedverwant, maar ook als ijverig protestant. Hij was de tweede zoon van den vromen hertog Filip Lodewijk van Palts-Neuburg, en de broeder van Wolf Willem van Xeuburg, die echter tot de roomsche kerk was overgegaan, en op aandrang der laaghartige jezuiten, zijne onderdanen dwong om roomsch te worden of het land te ruimen. Hij bekwam ook het bestuur over het land van zijnen broeder, en wilde dus ook hier der priesteren invloed doen gelden. Hertog August was een beschaafd man en een bekwaam vorst, en bovendien was de ware godsdienst voor hem een levensader. Op een vroegere reis in het liooge noorden had de koning van Zweden, Gustaaf Adolf l), die toen nog zeer jong was, eene warme vrienschap gevoeld voor dien scboonen, begaafden en mannelijken prins, en deze wederkeerige genegenheid duurde tot aan hunnen dood. Want deze hertog was een der eerste duitsche vorsten, die zich bij G. A. ') Zijn naam is bekend in de geschiedenis als een voorbeeldig vorst, een vroom christen en als kampvechter deihervorming. Ofschoon hij als vurig jongeling de wereldsche vermaken niet versmaadde, zoo onderscheidde hij zich toch als een edel karakter en een dapper held. Hij sneuvelde in den slag bij Liitzen, waar hij waarschijnlijk getroffen werd door een verraderlijken kogel van een huurling als muichelmoorder (1594—1632). Zijn krijgszang mag bij Luthers geloofslied genoemd worden (Gezang 268). aansloten, toen deze later met zijne moedige legerscharen het protestantseh geloof in Duitschland ter hulp snelde. Hij week niet van zijne zijde, zoo lang hij voortijlde op zijn korte heldhaftige loopbaan; maar nog voor den koning stierf de hertog. Hij werd als gezant en renbode door G. A. uit het legerkamp van het veldleger bij Neurenberg afgezonden aan den keurvorst Johan George van Saksen, om de verwijdering van den overste Arnheim te verzoeken, die het veroverde Bohemen zoo ligtvaardig verlaten had, en daardoor dezen koning in groot gevaar bragt. Nadat hij dezen moeijelijken last naar wensch had volbragt, spoedde hij zich op de terugreis; doch bij Kitzingen werd hij door een hevige koorts aangetast, en hij overleed te Windesheim op den 8 Augustus 1632. \\ elligt was den hertog opgedragen om te trachten den koning van Zweden voor de belangen van Frederik V in Duitschland te winnen. De hertog bezat aldaar het slot Ruprechtstein, hetwelk reeds in het begin der 14 eeuw gebouwd was door den Paltzgraaf Ruprecht I, en de bezitting had heerlijkheids-regten, welke als riddergoed een adelijk erfgoed was, gelegen tusschen Sulzbach en Neurenberg *). Voormaals leefden de landzaten onder het bestuur van hunnen heer, naarmate deze het welzijn van ') Stad in Beijeren, voorname koopstad met veel handel en fabrieken ; ruim 70000 inwoners. zijn volk betrachtte, of alleen voor zijn eigen belang en voordeel zorgde. Hoe velen werden thans uit hun vaderlijk erfdeel verdreven, want immers vele bemiddelde protestanten uit alle standen, van den adel. uit de burgerij en der boeren, die hun geloof niet wilden verzaken, moesten vlugten elders heen, het land verlaten en hun eigendom aan vervolgers en verdrukkers achterlaten. Nog een ander gevolg van deze veete moeten wij vermelden. Tusschen Neurenberg aan den weg naar Hersbruck ziet men ter linkerzijde tusschen de met zwarte sparrenbosschen begroeide bergen een kalen top verrijzen, waarop de bouwval eener vesting gelegen is. Oudtijds ontwaarde men tusschen het dennenbosch de torenspitsen ver in het rond, waar tegenwoordig slechts vervallen muurbrokken doen zien, welk sterk bolwerk hier eertijds tegen den vijand was opgerigt. De stichting was geschied als eene sterkte tegen de overmagt der woeste en wreede Turken, welke in de 15 eeuw veel heerschte. Toenmaals kochten vele frankische ridders het slot Rothenberg van den Paltsgraaf Otto, en bouwden een voor dien tijd onoverwinnelijke borstwering tegen den gevreesden vijand, om als vrije schuilplaats te dienen. \ an dit genootschap stammen vele latere geslachten af. Toen dus Maximiliaan van Beijeren in 1628 den boven-Palts in bezit had genomen, vorderde hij ook de ridderschap Rothenberg tot onderwerping. Doch zij wilden niet onder J 5e ij er en als landzaten of onderdanen gerekend worden, temeer omdat zij het evangelisch geloof beleden, en omdat Max besloten was. als een voedsterling en werktuig der jezuiten, om het afgodisch bijgeloof van Rome te handhaven. Evenwel na een hardnekkige belegering, moest men zich in 1628 na eene standvastige verdediging uit gebrek overgeven, door den honger gedwongen. Zoo stonden de zaken ongunstig voor de hervormden in 1630. Maar toenmaals waren de toestanden overal anders dan tegenwoordig, niet alleen wat de grond en landstreek aangaat. maar ook van den staat der vorsten en hun gebied, als naar den aard der zeden en gebruiken van het volk, inzonderheid ten opzigte van het godsdienstig geloof, als van de vrome geloofsbelijdenis der hervormde christenen. Sedert de invoering der hervorming in den boven-Palts door den keurvorst Otto Hendrik, waren de voormalige klooster-goederen getrouw aangewend voor het stichten van scholen, en goede onderwijzers ontvingen hunne opleiding aan de hoogeschool te Heidelberg.') ie meer van dit tijdvak wil weten, hij sla de geschiedenis na, en voor wien de wereldgeschiedenis te uitgebreid is, dan leze men van Hofstede de Groot: het Protestantismus. ') >tad aan den Neckar in liet groot-hertogdom Baden met '20000 inwoners. Vermaarde hoogeschool en bekend om den grootschen bouwval van het vervallen slot. Palts is de naam van twee staten, tot 1620 behoorende aan het roomsche rijk; de opper of Beijersche P, met den titel van hertogdom, hoofdstad Amberg; de neder of Rijn P. ook keur P. met Heidelberg als hoofdplaats; van het Rijndistrikt is Spiers de hoofdstad. — De Paltsgraven hielden hun verblijf te Aken; zij waren reeds rijksvorsten in de 11 eeuw. Na Herman III gaf keizer Frederik I het erfland aan zijn broeder Koenraad van Zwaben; in 119G ging het bestuur over op zijn schoonzoon hertog Hendrik van Brunswijk, zoon van Hendrik ue Leeuw. Deze werd door Frederik II in den rijksban gedaan 1215, de schoonzoon Otto II hertog van Beijeren, na zijn dood 1253 opgevolgd door zijn zoon Lodewijk II de strenge bijgenaamd; in 1294 gevolgd door Rudolf I de keurvorst. Rudolf verdreven door Lodewijk den Beijer, wegens Frederik van Oostenrijk. Zijne 3 zonen waren Adolf f 1327 '), Rudolf II f 1333. die de jonge P. met de Rijn P. vereenigde; Ruprecht I j 1390, Ruprecht II f 1399, Ruprecht III duitsch keizer f 1410. (1294—1410) eerste tijdvak. — De zonen waren: Lodewijk III van de keur of Rijn P, Johan opper P, Stefanus: Tweebruggen Simmern en Otto: Mosbach. 1559 was het geslacht van Lodewijk III uitgestorven en werd opvolger Frederik III calvinist, 1545 lutersch — 1560 calvinistisch. Lodewijk VI : 1576—1583, Frederik IV — 1610, Frederik V in 1619 koning van Bohemen. ') t overleden. dan keurvorst Maximiliaan van Beijeren.—Zijn zoon Karei Lodewijk ~ 1680, door den Westfaalsehen vrede hersteld als keurvorst der neder-Palts; met zijn zoon Karei was in 1685 die linie uitgestorven; waarop de neef Filips Wilhelm optrad, als roomsch katholiek; 1785 werd de vrijheid van godsdienst hersteld door het edict van Dusseldorp, van 1628—48 verminderde de Palts door den 30j. oorlog; inval van Lodewijk XIV: 1674 en 88. Van Lodewijk de zwarte stamt de tweede linie af (1544—1694), welke toen uitstierf. Wolfgang f 1594 was de stamheer der paltsgraven. Hij liet 3 zonen na: Johan f 1604, Karei 1600, Filips Lodewijk f 1014. W olfgang Wilhelm f 1633; August f 1632, Filips Wilhelm f 1690, Johan Wilhelm 1694,1706—14 opper Palts; Karei Filips 1716, Karei Theodoor 1742, in 1777 werd de Palts met Ueijeren vereenigd. 1799 hertog Maximiliaan van Tweebruggen, 1801 verdeeling door het fransehe keizerrijk, 1814—15 kwam de Palts weer aan Duitschland. S. d. B. HET GEDENKTEEREN YAN HET KONINGS HUIS. Frederik Y van de Paltz, wiens moeder was Louise Juliana, was een kleinzoon.van Prins Willem I van Oranje, grondlegger van onzen staat, in den strijd voor onze onafhankelijkheid, gedurende den 80-jarigen oorlog tegen Spanje. Elisabeth Stuart, de gemalin van Frederik, was de dochter van Jacobus I, den koning van Engeland. — Treurige herinneringen voor het vorstelijk paar binnen onze veste, waar dit door bemiddeling van Prins Maurits eene veilige schuilplaats vond van 1622—32, uit den tijd toen hij keurvorst van de Paltz en koning van Bohemen was. Er werd een paleis te R. gebouwd, waar men verblijf hield met een hofstoet, en Amalia van Solms was er hofdame, die later de gemalin werd van prins Frederik Hendrik. De burgemeesters dezer stad en de magistraat of overheids-personen waren hof-dignitarissen, dus kamerheeren en hovelingen of hof-beambten. De prinsen Maurits en Frederik Hendrik bezochten dikwijls hunnen neef en nicht. Men vindt die bezoeken wel vermeld in stukken van het archief op het raadhuis. De nakomelingen van Frederik en Elisabeth waren: eene dochter Sophia, gehuwd met den hertog van Hannover, zoodat de nazaten ook koningen van Engeland waren in de 18 eeuw. De zoon had eene dochter harlotte Elizabeth. la Princesse Palatine«); zij was de tweede gemalin van den hertog van Orleans. de n-oeder van Lodewijk XIV van Frankrijk, en zij was de moeder van den regent, van Philip van Orleans '), Louis Philippe 2) enz. De dochter van den regent Philips was gehuwd met n hertog van Lotharingen. Een zoon van Frederik was gemaal van .Maria Theresia van Oostenrijk; dus zijn de afstammelingen van den winterkoning ook in liet regerend geslacht van Oostenrijk. Koningin Wilhehnina wenselit dus een monument ter gedachtenis der familie van hare majesteit. Ontleend aan eene mededeeling in het weekblad van R door dr E. J. °) Palatijnsche prinses. ') Philippe égalité. ") Koning van Frankrijk. ORANJE-HOHENZOLLERN. Dikwijls wordt de groote keurvorst de zoon van Louise Henriette genoemd, maar ten onregte. want zij was zijne gemalin. Haar zoon was Friedrich I, de eerste koning van Pruissen, wiens grootvader dus Frederik Hendrik was. De groote keurvorst stamt dus af van Prins Willem I. De oudste dochter was Charlotte de Bourbon, wier grootmoeder Juliana van Stolberg was, en de grootvader van moeders zijde was de hertog van (de) Montpensier, r. k. De moeder van den grooten keurvorst was Charlotte van de Paltz, eene dochter van Louise Juliana. Geboren in 1572 was deze 12 jaren oud, toen haar vader Willem I te Delft vermoord werd. Er waren toen 5 kinderen, allen meisjes en dus zusjes. Frederik Hendrik was toen nog maar een klein kind van eenige maanden oud, dus weinig meer dan een zuigeling. Als kind schreef zij (L. J.) reeds een merkwaardigen brief aan haren oom Johan van Nassau op den Dillenburg. Louise Juliana was gehuwd met Frederik IV van de Paltz, en haar zoon was dus Frederik V, voor wien thans te B, een ge- denksteen is opgerigt. Een schoonzoon was George Wilhelm van Brandenburg, gehuwd met harë dochter Charlotte. In 1630 kwam Gustaaf Adolf •) in Duitschland als kampvechter voor de Protestanten. Maar George Wilhelm was slechts een angstvallig bondgenoot. Louise Juliana en (harlottè hare dochter, de keurvorstin van Brandenburg, waren de twee vrouwen, die een gunstigen invloed op het beloop van den oorlog uitoefenden. W illem, Louise Juliana en Charlotte van Brandenburg zijn dus verwanten der Oranjes en van de keurvorsten. 01 Louise Henriette, de dochter van prins Frederik Hendrik, is reeds genoemd als de gemalin van den grooten keurvorst. Louise Juliana overleed in den ouderdom van 72 jaar, en de groote keurvorst knielde als jongman neven hare stervens-sponde. Hij werd de grondvester van het Pruissische koningshuis, en is dus ook een stamvader van de geslachten: Oranje-Nassau-Hohenzollern. De Nederlander 14 VIII 1909. ') Koning van Zweden. DE GESCHIEDENISVAN HET BISDOM IN HET STICHT VAN UTRECHT 2). 631—917. Verbreiding van het christendom. De eerste kerkvorsten. Wereldlijke magt der bisschoppen. 917—77. Balderik van Cleve of Twenthe, was een begaafd man, die veel heeft bewerkstelligd. 977—94. Volkmar de Fries en Boudewijn van Holland. 994—1010. Ansfried als bisschop. 1010—25. Adelbold zijn opvolger. 1054—76. Willem I van Pont of Gelder. 1076—99. Koenraad van Schwaben 8), zijn werkzaamheid ; hij wordt vermoord. 1099—1112. Burchard als kerkvoogd. 1112—28. Godebald, zijn werkzame aard en onrustig bestuur. ') Naar Witkamp. 4) De meeste hoofdkerken in ons land zijn gebouwd op last der bisschoppen. *) Zwaben. 1128—38. Andreas van Cuijk, als bisschop verkozen en geordend. 1138—50. Herbert van Bierum. Oorlogzuchtige woelingen. Rampen in de stad Utrecht, 1148—49. 1150—56. Herman van Horn door keizer en paus benoemd. 1156 78. Godfried van Rhenen, zijne beproevingen en zijn verstandig beleid. 1178—96. Boudewijn van Holland, zijn hoogmoedige trots berokkent hem veel twist en strijd. 1196 97. Arnold van Isenburg wedijvert met graaf Dirk I van Holland. Ü97 1212. Dirk II van de Ahr, zijne verrigtingen en zijn overlijden. 1212 16. Otto I van Gelder, verschillende mededeelingen over zijn bestuur. 12lf>—27. Otto van Lippe, hij gaat ter kruisvaart, geschillen en gevechten. Hij sneuvelt in den strijd. 1227 35. \\ illebrand van Oldenburg, bisschop van Paderborn, wordt zijn opvolger om hem te wreken. Onder zijn bewind blijft een gestadig woelen veel strijd en verdeeldheid verwekken. Rudolf van Coevorden te Hardenbergh geweldadig geradbraakt. Allengs worden er meer plaatsen tot steden verheven. Hij sterft moede van onrust. 1235 49. Otto III van Holland tot bisschop verkoren hoewel hij niet tot den geestelijken stand behoort. Eindelijk volgt de goedkeuring van den paus. Langzamerhand worden er meer kloosters gesticht. Vele kasteelen worden versterkt, en hij bevordert het verbeteren der dijken. Hij laat eene onechte dochter na. 1249—50. Gozewijn van Amstel wordt bisschop. Koning Willem de graaf van Holland zijn tegenstander, en hij wordt afgezet door den kardinaal-legaat. 1250—67. Hendrik van Yianden. Oorlogen en behandeling van kerkelijke zaken. 1267—88. Jan I van Nassau door zijne bloedverwanten ten zetel verheven. Zijne ellendige regering wekt misnoegen, en twee partijen dingen om den voorrang. Hij wordt door den aartsbisschop in den ban gedaan en door den paus afgezet. 1288 96. Jan II van Sierck. Zijne vriendschap met graaf Floris V. Kerkelijke geschillen. Hij bevordert een gunstigen invloed. 1296 1301. Willem II van Mechelen. Hij wordt bisschop, voert oorlog, wordt geslagen en krijgsgevangen. 1301—17. Gwy van Avesnes. Graaf Jan II verschaft zijn broeder het bisdom. Adolf van Waldeck door geestelijken gesteund. Oorlog met Vlaanderen. Gwy wijkt naar Frankrijk. Onverwacht sterft hij plotseling. R. 4 1317—22. Frederik II van Sierck. Spanning over de verkiezing bij de kapittels. Gehandhaafd door graaf Willem III. De pauselijke goedkeuring wordt duur gekocht. Misnoegen over zijn bewind. De domtoren wordt gebouwd. Hij overlijdt op het kasteel ter Horst bij Rhenen. 1322. Jacob van Oudshoorn. Graaf Willem III stemt voor Jacob van Denemarken. Onverwacht overlijden van J. v. O. 1322—40. Jan III van Diest. Hij wordt benoemd ondanks de keus van Jan van Bronkhorst, de proost van St. Salvator. Verbond met den graaf van Holland. Het sticht met schulden bezwaard en het slot ter Horst verpand. Herhaalde botsingen en geschillen verwekken verschil en tweedragt. Een vicaris ') voor het bisdom. De burgers verontwaardigd over vreemden invloed. De schout van Nieuwervaart omgebragt. De graven van Holland en Gelder verdeelen de heerschappij over het sticht. Zijn dood. 1340—42. Xicolao di Caputio. — Jan van Arkel als opvolger aangewezen. De italiaan door den paus benoemd, doet afstand voor J. v. A. Zijn vicaris volbrengt zijne beslissing tot genoegen der burgerij. - ') een waarnemend regent of plaatsvervanger. 1342—64. Jan IV van Arkel. Deze vermaarde bisschop aanvaardt met moed en geestkracht zijne roeping, doch heeft met vele bezwaren te worstelen. Ommuring van Rhenen op zijn bestel. De bevrediging der partijschappen, vereffening van geschillen, het voeren 'van strijd en zijn krachtig bestier ter verbetering; dit alles kost hem veel geld en brengt hem in verlegenheid. Het slot Arkelstein. Het veemgerigt '). Zijn vertrek naar Luik en zijne voorliefde tot Utrecht. 1364—71. Jan V van Virneburg verwisselt den stoel van Munster voor Utrecht. Vredelievend van aard, onderscheidt hij zich niet als wakker regent. Hij wordt gewikkeld in vele onlusten, wordt opgeligt als gevangene, en moet zijne vrijheid koopen voor een aanzienlijk losgeld, hetwelk hij slechts door verpanding kan opbrengen. Bij den paus aangeklaagd, geeft hij verslag van zijn kerkelijk en wereldlijk bestuur. 1371—8. Arnold van Horn. De vicaris-generaal. Hij wordt door de kapittels voorgedragen en dooiden paus benoemd. Hij lost de verpanding in. De geestelijke vrederegter wederom in strijd gewikkeld. De wereldzin maakt telkens ') Een geheim genootschap der middeneeuwen. van den kerkvoogd een krijgsoverste. Verplaatst naar Luik. 1379—93. Floris van Wevelinkhoven komt van Munster naar Utrecht. Moeijelijkheden door twee gelijktijdige pausen. Overlast om regt en orde te handhaven. Hij geraakt in schulden; maar hij stierf als een eerlijk regent, ofschoon hij een streng regtspleger was. 1393—1423. Frederik III van Blankenheim wordt door hertog Willem van Gelder voorgestaan. Aanbeveling aan paus Bonifacius IX. Onrustbarende woelingen. Vreeselijke pestziekte. Wolfert van Medemblik. Jan van Brederode schaakt zijne gade uit een klooster, doch beiden worden door den bisschop gevangengezet. \ erwoesting van IJsselstein wegens het opwakkeren der Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten. Verovering van Wageningen. 1423—33. Rudolf van Diepholt en Zweder van Culemborg. Tijdperk van tweespalt. Door vele mededingers ontstaat er verschil tusschen de kapittels en den paus. Een feestdag wordt een bloedbad. Amersfoort berend door hertog 1' ilips van Bourgondie, doch ontzet door den moed der bezetting en van de burgerij. De ban van den paus en het zwaard van den oorlog. Zweders dood. Budolf blijft bisschop. 1433—50. De verdeeldheid van het bisdom blijft be- staan door de verkiezing van Walraven van Meurs door sommige kanoniken. De bewoners van het Sticht blijven trouw aan Rudolf, zoodat het kerkelijk gezag de eenheid mist. Paus Eugenius spreekt den ban uit over Walraven, doch Felix V bevestigt door het concilie *) van Bazel den ander. De tweespalt wapent de tegenstanders, waardoor hevige geschillen ontstaan. Utrecht wil Walraven erkennen, maar Rudolf vermeestert de stad. Wijk bij Duurstede komt aan het Sticht. Vergeefsche aanslag van Frederik van Renesse. De dood van Hendrik van Meurs, bisschop van Munster, maakt een einde aan de scheuring. 1450—55. Rudolf van Diepholt. Het kerspel van Utrecht tot rust gebragt door het vertrek van Walraven naar Munster, alwaar men hem echter weigert te erkennen. Hierdoor ontstaat oorlog in Westfalen, waarin Rudolf gewikkeld wordt. Beleg van Munster en onlusten te Utrecht. De bisschop verbetert het regt door een nieuwe wetgeving. Zijn dood. 1455—6. Hertog Arnold van Gelder stelt als opvolger voor Steven van Beijeren, maar Filips van Bourgondie beveelt aan zijn bastaard zoon ') Kerkvergadering. David. De kanuniken ') verkiezen Gijsbrecht van Brederode, die als domproost aarzelt. De paus bevestigt deze benoeming. Hij streeft naar verzoening, maar vindt weerstand. Niettemin stelt het roomsche hof, door hertog Filips gewonnen, David van Bourgondie op den bisschops zetel. De vorsten van Luik en Kleef trachten Filips van Bourgondie en Gijsbrecht van Brederode te bevredigen. De steden Amersfoort en Rhenen worden voor den Bourgondiër gewonnen, waardoor hij ook het slot ter Horst in bezit neemt. Gijsbrecht van Brederode onderhandelt met hertog Filips, en David van Bourgondie wordt als bisschop erkend. Afbeelding van het kasteel te Wijk bij Duurstede op blz. 589. 2) 1456—96. De bisschop dwingt met geweld tot onderwerping aan zijn gezag, en wordt hierin gesteund door den stadhouder van Holland Jean de Lannoy. Karei de stoute eischt met het zwaard in de vuist een deel van den buit. Brederode en Jan van Amerongen in den kerker gepijnigd. Behendige vlugt van den koenen Walraven van Brederode. Reinoud van Brederode als vliesridder vrij ge- ') Roomsche geestelijken. 2) Hofdijk en van Lennep, kasteelen in Nederland, sproken. Gijsbrecht v. B. gedwongen tot afstand. Willekeurige dwingelandij van den bisschop, maar de dood van hertog Karei moedigt de burgerij aan tot verzet. Overeenkomst met de staten, maar Amersfoort verdrijft den aanhang. De priester Dirk van Heusden gebannen. Beroep op den aartsbisschop van Keulen. Burgertwisten van hoekschen en kabeljaauwschen. Aartshertog Maximiliaan mengt zich in den strijd. Jan van Montfoort. De aartshertog verlangt ruwaard te, zijn van het wereldlijk gezag. Amersfoort kiest Utrecht. Verscheidene sterke sloten bemagtigd. Gevecht bij Scherpenzeel. Wageningen bij verrassing ingenomen. Engelbregt van Cleve postulaatl) bisschop. Men verzoekt den paus om D. v. B. den staf te ontnemen en aan E. v. C. den myter te geven. Muiterij onder het krijgsvolk. Steden belegerd, ingenomen en ontzet. Dood van Maria van Bourgondie. Zelfopoffering van Jan van Schaffelaar2) te Barneveld. Verschillende troepen in onderlingen strijd. Beleg van IJsselstein. Tweegevecht van den heer van IJ. en den burggraaf van Montfoort. Rhenen ingenomen. Omwenteling en terugkeer. Bisschop D. v. B. gevangen. Togt naar Wijk bij Duurstede. Maximiliaan komt D. v. B. te hulp. Onderwerping van Utrecht. Vooruitgang van het sticht. Davids heerschzucht en onmiskenbaar karakter. Hij sterft op het ') benoemd. 2) Hij springt van den toren om zijne krijgsmakkers te redden. kasteel na een lang rumoerig leven in hoog bejaarden ouderdom. 1496—1517. Frederik IV van Baden verkozen en gehuldigd. Hij tracht de rust te herstellen. Rhenen veroverd door den hertog van Cleve. Onmin met hertog Karei van («elder. Vergadering der Staten van het Sticht. Scheiding van Gelderland. Hij ondersteunt F. v. B. bij het beleg van Arnhem, en brengt schatting aan keizer Maxitniliaan. Groningen erkent graaf Edzard. De Bourgondiërs bedreigen Rhenen. Verschillende oorlogs plannen. De bisschop vertrekt naar Overijssel. Verdeeldheid tusschen het over en neder Sticht. Krijgsbedrijven. Strijd tusschen Utrecht en I.lsselstein. Hoelof van Munster in het Sticht. Overeenkomst tusschen het boven en beneden Sticht. Roelof wordt het ambt als Drost van Drenthe en slotvoogd van Ooevorden ontnomen. Everwijn van Bentheim. Rampen in het Oversticht. Afstand van den bisschop en zijn uiteinde. 1517—24. Filips van Bourgondie komt te Utrecht; feesten in het Sticht verstoord door muiterij der troepen. Verbond met den trouweloozen hertog van (> elder. Filips gewijd tot bisschop. Landdag te Vollenhove. Binnenlandsche onlusten. Hertog Karei van Gelder in Over- De Grebbe nabij Rhenen. \V. J. V N. R. kasteel na een lang rumoerig leven in hoog \ bejaarden ouderdom. 1406 1517. I< rederik I\ van Baden verkozen en gehuldigd. Hij tracht de rust te herstellen. Rhenen veroverd door den hertog van Cleve. Onmin met hertog Karei van Gelder. Vergadering der Staten van het Sticht. Scheiding van Gelderland. Hij ondersteunt F. v. B. bij het beleg van Arnhem, en bréngt schatting aan keizer Maximiliaan. Groningen erkent graaf Edzard. De Bourgondiërs bedreigen Rhenen. Verschillende oorlogs plannen. De bisschop vertrekt naar Overijssel. Verdeeldheid tusschen het over en neder Sticht. Krijgsbedrijven. Strijd tusschen Utrecht en IJsselstein. Roelof van Munster in het Sticht. Overeenkomst tusschen het boven en beneden Sticht. Roelof wordt het ambt als Drost van Drenthe en slotvoogd van Coevorden ontnomen. Everwijn van Bentheim. Rampen in het Oversticht. Afstand van den bisschop en zijn uiteinde. 1517—24. Filips van Hourgondie komt te Utrecht; feesten in het Sticht verstoord door muiterij der troepen. Verbond met den trouweloozen hertog van Gelder. Filips gewijd tot bisschop. Landdag te Vollenhove. Binnenlandsche onlusten. Hertog Karei van Gelder in Over- De Grebbe nabij Rhenen. >X'. J. V. N. - R. BRIEFKAART DRUKWERK ijssel. Zijn invloed in andere gewesten der Nederlanden. Filips vraagt hulp van paus Adriaan VI. Dood van den bisschop. Kunsten en wetenschappen door hem bevorderd. Verstandig beleid in kerkelijke zaken. Nalatenschap en nakomelingschap. 1524—8. Hendrik II van Heijeren. Het beleg van Zwolle wordt afgeslagen. Hertog Karei van Gelder noemt kandidaten voor den kerkelijken zetel. De keus der bevolking wordt overstemd door de geestelijkheid voor H. v. B. Deze Keulsche kanunniek aanvaardt het bewind. Hij tracht vredelievend te vereenigen. Sloten belegerd en overgegeven. Huldiging en verzoening in Overijssel. Aftogt der Geldersehen. Ongenoegen over de oorlogschatting. Steven van Zuvlen van Nyeveld te Maarssen vermoord. De Gelderschen voor Utrecht en de bisschop verdreven. Onderhandeling op het kasteel Heverweerd. Keizer Karei V herstelt na hevige onlusten den bisschop in zijne waardigheid, die zich op den hertog van Gelder wil wreken, doch genoodzaakt is om de wereldlijke magt aan Karei V als graaf dezer gewesten af te staan. Afbeelding van het kasteel Vreeburg op blz. 613. 1524—43. Keizer Karei V opperheer in Overijssel en Utrecht. De stadhouder als stedehouder van den vorst te Amersfoort voor de steden der provincie Utrecht erkend. Het Vreeburg te U gebouwd. Vertrek van H. v. B. Opvolgers als kerkvoogden in liet bisdom. Koning Christiern en zijne legermagt. De wederdoopers. Gevolgen van den Bourgondisch-Gelderschen oorlog. W. HET BISDOM OF STICHT VAN UTRECHT. Dit bisdom is gesticht in het einde der 7 eeuw door Willebrordus, en bevatte de tegenwoordige provincie U als nedersticht, en Overijssel als oversticht. De eerste bisschop werd gewijd in 695. Dit kerkgoed werd een magtig rijk, hetwelk voortdurend oorlog voerde, terwijl ook de kerkvorst dikwijls in strijd was met zijn eigen gebied. Moedeloos en hulpeloos van onrust verkocht de laatste prins-bisschop H. v. B. de wereld-heerschappij in 1528 aan Karei V, en bleef dus alleen geestelijk bisschop van U. Naamlijst der bisschoppen met het jaartal van hun aftreden l). Willebrordus . . f 756 Rixfridus. . . . f 827 Winfridus . . . „ 752 Fredericus . . . „ 838 Gregorius . . . „ 776 Africus . . . . „ 850 Albricus. . . . „ 786 Ludgerus . . . „ 856 Theodardus. . . „ 792 Hungerus . . . „ 866 Ermacarus . . . „ 805 Udibaldus . . . „ 899 ') f beteekent overleden. Egiboldus . . . f 899 Radbodus . . . „ 918 Baldricus v. G. . „ 977 Yolemarus . . . „ 989 Balduinus . . . „ 994 Ansfridus . . . „ 1010 Adelboldus. . . „ 1027 Arnulphus . . . „ 1054 Wilhelmus Hermanus v. G. „ 1075 Conradus . . . „ 1099 Burchardus. . . „ 1113 Godebaldus. . . 1126 Andreas van Cuyk „ 1138 Heribertus Sandebertus. . „ 1150 Hermannus van Horne . . „ 1156 Godefridus van Rhenen . . . „ 1177 Balduinis II van Holland . . . „ 1195 Arnoldus van Isenburg. . . „ 1198 I Theodoricus van Holland . . . „ 1198 I Theodoricus II van Alire. . . „ 1212 ' Otto I van Gelder f 1215 | Ctto II van der Lip „ 1226 Wilbrandus van Oldenburg. „ 1233 Otto III van Holland. . „ 1249 Gosewinus van Amstel . . „ 1250 Henricus van Yianden . „ 1267 ■Johannes I van Nassau, abd. . 1288 J. II v. S. . . . 1296 Johannes II van Sierck . . „ 1305 Wilhelmus van Mechelen . „ 1305 b. v. Toul . . „ 1305 Guido van Avesnes. . „ 1317 Fredericus van Sierck . . „ 1322 Jacob van Oudshoorn. „ 1322 Johannes III van Diest . . „ 1340 Johannes Y van Vernenburch . „ 1371 Johannes IV van Arkel . . . . f 1378 J. IV v. A. 1364 b. v. Luik . 1378 Arnoldus van Horne . . „ 1379 Nicolaus de Caputüs . . . „ 1386 N. de C. 1350 kard. „ 1386 Florentius van Wevelinkhoven „ 1393 Fredericus van Blankenhëim . „ 1425 Zuederus van Culemborg . . „ 1433 Rudolphus van Diepholt .... 1455 Gijsbertus van Brederode, abd. . 1457 G. v. B f 1475 David van Bourgondie „ 1496 Fredericus van Baden . „ 1517 Philippus van Burgundie . . „ 1524 Karei V. . . . „ 1528 Paus Clemens VIII,, 1529 Henricus van Beijeren . . . „ 1552 Alzoo 58 kerkvorsten van het bisdom U waren met de wereldlijke magt bekleed gedurende 772 jaren, toen het beheer onder paus Clemens VIII op keizer Karei V overging. S. d. B. VERKORTING VAN SMETIÜS, DE KRONIEK OVER NIJMEGEN. 28 j. v. C. Keizer Augustus romeinsch vorst. Hij had reeds een bataafsche lijfwacht. n Julius Caesar, veldheer der Romeinen, sluit een verbond met de Bataven. Zij vergezellen hem op zijne veldtogten. 100 » De Batavieren in de Betuwe. Zij voeren uit Duitschland den Rijn af. Oppidum Batavorum—Noviomagum. Vinicius romeinsch veldheer in de Kederlanden. 17 Chr. jaart. Keizer Tiberius. — Germanicus y) wiens vader Drusus Rijn en IJssel door een gracht verbond. Cariovaldo een overste der Batavieren in het romeinsche leger. "11 n Caligula in Nederland. Keizer Nero. Munten uit zijn tijd te N. op het Valkhof gevonden. Keizer Claudius. 6^ '9* \ espasianus en Dominicanus. ') Volgens de geschiedenis stierf hij in het jaar 19. Deze «dele en vermaarde krijgsman werd vergiftigd uit afgunst. 70. Claudius Civilus. De Batavieren helpen in Italië onder Yitellius keizer Otto verslaan. Claudius Civilis leidt der Batavieren opstand tegen de overmagt der Romeinen. 115. Keizer Trajanus sticht Keulen. 125. De Batavieren aan den Donau. Soranus zwemt in volle wapenrusting over die rivier, en wordt deswegens benoemd tot scheidsregter. 176. Onder keizer Marcus Aurelius Antoninus hebben de Batavieren een legerplaats aan den Donau. 200. Der Batavieren lijfwacht van keizer Septimius Severus. Oudheden uit dien tijd opgegraven. 262. Munt te Nijmegen. 268. Inval der Franken. N. lijdt veel overlast. 277. Keizer Probus onderwerpt de Duitschers en Franken. — Noviomagum wordt als Nijmegen genoemd. 300. Constantinus Chlorus verjaagt de Franken uit de Betuwe, 309. De Romeinen stichten versterkte burgten langs den Rijn. 310. Invoering van het Christendom. Door oorlogschepen worden langs den Rijn sterkten aangelegd. 351. Keizer Julianus laat de volkstammen in de Betuwe woonachtig, onder zijne legioenen dienst nemen. 360—5. De Batavieren strijden als bondgenooten met het Romeinsche leger in Duitschland, en ook in Engeland tijdens keizer Valentianus. 3(>4. Lucilianus, schoonzoon van keizer Jovianus door de Batavieren vermoord op het eiland Sirmio. 366. Onder keizer Ciratianus vallen de Hunnen in ons land, vanwaar nog benamingen te X. zijn overgebleven. 368. Keizer \ alentinianus stelt sterke wachtposten aan langs de rivieren Rijn en Waal. 41U. De Romeinen verliezen allengs hun magt in deze streken. 433. Inval van Noormannen en Denen. oOO. De Romeinen worden verdreven en de Franschen vervangen hunne plaats. 60U. Hoewel het land door vreemde volkstammen werd overstroomd, toch blijven X. en de Betouwe der Batavieren bakermat. 692. Bouw van de oude parochie-kerk te N. voor de gemeente van het kerspel. 700. Prediking der christen-zendelingen Switbertus en Werenfridus. <13. Het Valkhof bewoond door Beatrix, de dochter van Theodoricus, bekend als voogd van X. en Cleve. ^ij huwde den ridder Elias, de stamvader der hertogen van Kleef. 735. Karei Martel geeft Eist (Eliste) en onderhoorend grondbezit aan Willebrordus, bisschop van Utrecht. ZiJn grootvader C'hildebert had die bezitting ontnomen van den grondeigenaar Everhard, en geschonken aan zijn vader Pepijn. 768. De zoon van Pepijn: Karei, later bijgenaamd de groote, wordt koning. 777. De burgt van X. verbouwd. Vele heidenen laten zich als christenen doopen. 779. Tolheffing te X. 796. Karei de groote te Aken door paus Leo gekroond, en van andere vorsten gehuldigd. 806. Keizer Kareis verblijf te X. 808. Gelijk in 777 viert de keizer te X. het Paaschfeest, en herstelt den verdreven koning Ardulfus van Xorthumberland in zijn rijk. 816. Overstrooming van den Rijn. 817. Keizer Ludovicus Pius komtvan Aken hier ter jagt. 821. Kwam de genoemde keizer weder te X, hield er een rijksdag, bepaalde het erfdeel zijner zonen, en bleef X. dus de rijkszetel. 825. Spelevaart met zijn jagt van den keizer en zijn zoon Lotharius. 827. L'onventsdag te X. van keizer Ludovicus Pius (bestuurs-vergadering). 830. Rijksdag te N. De keizer verijdelt eene zamen- zwering en straft de schuldigen. 838. De burgt te X. door de Deenen verbrand. Huiselijke onmin aan het keizerlijk hof verzoend. 870. Verbond van den keizer met den aanvoerder der Xoormannen bevestigd op het paleis te X. 875. Inval der Xoormannen, verovering van de Betuwe. Inneming van X. R. 5 880. N. versterkt door de Noormannen, alwaar zij overwinteren. Belegering door koning Lodewijk. De Noren steken den brand in de vesting. 885. Gisela, de vrouw van den Deenschen koning Godfried, wordt ontboden door den bisschop van Keulen, en onderwijl wordt de koning haar man door graaf Hendrik omgebragt. Moord onder de Noren in de Betuwe. 890. Koning Senebald, de zoon van keizer Arnulphus, reikt te N. giftbrieven uit voor de kerk van U. 900. Togt van Karei uit Aken naar N, maar hij trekt af voor Senebald, die later verslagen wordt. 925. De Noormannen nogmaals voor N. Zij verwoesten en verdelgen alles om zich heen, maar worden door de burgerij verdreven. 947. Otto I te N. Hij bevestigt de giftbrieven zijner voorgangers. Daarna trekt hij naar Normandie in Frankrijk, verlost zijn zwager koning Lodewijk uit de magt der Noormannen, en keert door Vlaanderen naar N. terug. 985. Keizer Otto III bevestigt graaf Theodorus van Holland in zijne regten. Huwelijk van zijn zoon Arnulphus, den derden graaf van Holland. 990. Dood van keizerin Theophania, de dochter van den Griekschen keizer, gemalin van Otto II en moeder van Otto III. 996. Geschil tusschen Balderik den graaf van Kleef, en zijn schoonvader Wichman graaf van Zutphen, door keizer Otto III te X. vereffend. Dezelfde verheft Gregorius, van X. afkomstig, tot paus. 1018. \ erblijf van keizer Hendrik II en zijne gemalin Kunegonde te X. Hofhouding van hertogen en bisschoppen. Concilie of kerkvergadering aldaar. 1026. Keizer Koenraad verwijlt soms te Keulen, dan te Aken en verblijft veel te X. Op reis wordt keizerin Gisela moeder van Hendrik den roomschkoning. 1036. Keizer Hendrik III ontvangt zijne bruid, de dochter van koning Canutus van Engeland, te X. met groote pracht. 1047. Godfried de hertog van Lotharingen en Brabant, verbonden met de Vlamingen en Hollanders, overvalt X. en verbrandt het vorstelijk paleis. Ontzet van Hendrik III door de graven van Kleef. 1075. Keizer Hendrik IV te X. 10 <9. Otto van Xassau, voogd van Gelder, wordt door keizer Hendrik tot graaf verheven. 1125. Reis van keizer Hendrik V van Luijk naar Aken, en verder naar X, vanwaar hij vertrok naar U, alwaar hij is gestorven. 1155. Keizer Barbarossa herstelt en verbouwt het Valkhof, en omringt X van wallen en muren. 1164. Keizerin Beatrix te N. verlost van haren zoon Hendrik, die later zijn vader opvolgde als roomschkoning. 1182 Keizer Frederik neemt het leen van den Kleef- schen graaf Theodories, en geeft dit aan Otto II graaf van Gelder. 1196. Alardus burggraaf van X, en zijne vrouw Ida stichten het hospitaal van St Jan te X, hetwelk door keizer Hendrik VI wordt bevestigd. Hertog Reijnald I bouwt het klooster Marienburg te X. 1230. Koning Hendrik VII, de zoon van keizer Frederik II, bevestigt de regten van X als rijksstad, evenals de voorregten van de keizerstad Aken. 1248. Willem van Holland, roomsch koning verpandt het gebied van N en het kasteel Valkhof aan zijn neef Otto III, graaf van Gelder, hetwelk wordt herhaald in 1254, mits het koninklijk slot voor den keizer bewaard wordt. Wageningen en vele andere steden worden ommuurd en versterkt. 1257. Richard roomsch-koning bevestigt de voorregten van N. 1266. Theodorus graaf van Cleve, stelt de inwoners van X. vrij van tolregten. 1272. In plaats van de oude kerk is de nieuwe kerk in 1254 voltooid, en werd in 73 ingewijd. 1278. Overeenkomst gesloten tusschen Keulen en X, welk verbond werd vernieuwd in 1360, 77, 81 en 91. 1282. Keizer Rudolf I handhaaft X in regten, en vrijwaart de burgers voor vreemden lijfsdwang. De trouw van Reijnald, graaf van Gelder, beloond. 1293. De predikheeren bouwen een kapel te X, en stichten een klooster voor monniken, waar later de broederkerk werd gebouwd. 1295. De aartsbisschop van Keulen Siegfried, geeft een bul van paus Martinus IV ten gunste der burgerij van X. — Keizer Rudolf van Habsburg benoemt tot stadhouder Theodorus, graaf van Cleve. 1299. De keizers Adolf en Albertus bevestigen dit stadhouderschap. 1300. Keizer Albertus trekt met een leger op tegen graaf Jan van Holland en Henegouwen, die met een vloot de Waal opvoer. Hij wordt beleend met het graafschap Holland. 1301. Hertog Jolian van Lotharingen, Brabant en Limburg, ontheft de Nijmegenaars van tollen in zijn gebied. Vernieuwd in 1405—6, 1510, 45. 1304. Keizer Albertus bekrachtigt de handvesten van N. 1310. Keizer Hendrik VII verleent aan Gelderland eigen regt, en geeft vergunning voor een rijksweg en een kanaal tusschen Arnhem en Nijmegen. 1314. Het stads-bestuur van Aken geeft afschrift van de stedelijke regten aan de gemeente N. 1316. N. verlaat de zijde van den gelderschen graaf Reijnald. — Mentz of Mainz ontslaat N. van tolregten. 1317, 20 en 21. Hiertoe besluiten ook de steden Coblenz en Andernach. 1318.' Er worden in het land van Maas en Waal dijken opgew orpen en trekvaarten aangelegd, waartoe Reijnald toestemming verleent. 1324 en 38. Koning Lodewijk tot keizer verheven, bevestigt N. met privilegien. 1327. De oude oorkonde der regten van de over en neder-Betuwe door Reijnald, de graaf van Gelderland, binnen X hernieuwd. 1328. Evenzoo van den Bommeler-waard. 1336. Stichting van het klooster der minnebroeders in N. 1339. Keizer Lodewijk verheft graaf Reijnhald van (■elderland tot hertog, en benoemt hem tot zijn opvolger. De kapel te Ubbergen gebouwd. 1341). Hertogin Eleonora, de zuster van koning Eduard van Engeland, verschijnt op het valkhof, hare twee zonen Reynald en Eduard aan de hand houdende. Hertog Revnhald leefde een tijd lang van haar gescheiden, onder voorwendsel dat zij melaatsch was, en als hij op een landdag aldaar met de ridderschap en eenige gezanten vergaderd w as in de raadzaal, en daarna zou aanzitten voor een maaltijd, toen trad zij onverwacht binnen. Alsdan ontblootte zij haar middellijf, om de valsche aantijging te logenstraffen, betuigende dat Gelderland die scheiding zou betreuren, en werkelijk werd sinds dien in geen eeuw aldaar een hertog geboren. Alzoo gebeurde het dat de huisvrouw den echtgenoot beschaamde, dewijl hij om schaamtelooze lastering de moeder zijner kinderen onregtmatig verlaten had. 1842. Overstrooming in de Betuwe en den Thielerwaard. 1348. Hernieuwde bevestiging door den hertog der regten van N. 1344. Walramus, de aartsbisschop van Keulen, vergunt aan de inwoners van X vrijen doorvoer in zijn gebied. 1340. Engelbert de bisschop van Luijk, verleent te Maastricht aan de burgers van X vrijdom van tolheffing. 134(5. Ontstaan der partijen van de Heeckerens onder hertog Reijnald, ei^de Bronkhorsten onder hertog Eduard. De laatsten vereenigd met de Nijmegenaars leverden slag aan de tegenpartij bij Tiel in 1361, en maakten hertog Reijnald gevangen, zonder verlies van menschenlevens. 1349. Keizer Karei IV erkent de diensten van X aan liet roomsche rijk bewezen, en bevestigt wederom de voorregten der stad. 1355. Het kasteel van Buynsweert bestookt X, wordt door hertog Eduard bestormd, ingenomen, en de bezetting over de kling gejaagd. Nog vele andere sloten in den omtrek worden geslecht. Het huis Balveren vernoemd. 1357. Keizer Karei IV schenkt zijn zegel aan X. Hij maakt ook een overeenkomst met de naburige staten, om X vrij te stellen van lasten. 1358. Eduards verbond tusschen Arnhem en Nijmegen. De naam van het gemeente-gasthuis veranderd. 1359. Hertog Eduard geeft aan N een bewijs van \ rijdom van tolregten. geldig ook voor volgende hertogen. 1362. Geweldige stormwind, welke veel schade berokkent. 1364. Graaf Johan van Cleve beraamt een aanslag op N, en tracht daartoe dienaren van hertog Eduard \an Gelder om te koopen. Een hevig onweder verhindert den strooptogt, het verraad wordt ontdekt, en wreed op de zamenzweerders gewroken 1364. Het lianzee verbond oitstaat, waarbij 77 steden worden aangesloten, waaronder ook N behoort. Oorlogs-verklaring aan Waldemar III koning van Denemarken, over het regt,. van handel en scheepvaart. 1367. In den winter was het zulk ruw weder, dat het noodweer mogt heeten en de verwoesting algemeen was. 1369. De belangen der Hanzee-steden te Keulen behandeld, afgevaardigden te Straalsond. Vrede met Waldemar. 1371. Hertog Eduard verlost den hertog van Gulik en verslaat de Brabanders. Hij voert Wenceslaus den hertog gevankelijk naar X, maar wordt door een sluipmoordenaar gedood. Oudheid van het dorp Hees. 1372. Na den dood van hertog Reynhold verklaart keizer Karei IV de zonen van den hertog van Gulik als erfgenamen der hertogen van Gelderland, en stelt hun vader tot voogd aan. Vrouw Machteld, de zuster van den overleden hertog Eduard, tot de partij der Heeckerens belioorende, wordt te Tiel overvallen, en de voogd-regent keert met den buit naar N terug. , 1374. De benden van Kleef stelen hoornvee van de Nijmegenaars, en de burgerwacht een uitval doende, worden zij met verlies van dooden en gevangenen afgeslagen. 1375. Te Hatert wordt een kapel gebouwd. 1377. De voorregten van N bekrachtigd door den hertog van Gelder. Willem van Gulik. 1379. Bevestiging der privilegien van X. door Albertus van Beijeren, ook in later jaren. 1381. De hertog ontslaat N en de burgerij van tolheffing. 1384. Keizer Wenceslaus ontslaat N van de rijkslasten, aan de bewoners opgelegd door den Paltsgraaf Ruprecht, en erkent de regten aan de gemeente geschonken. 1386. Er wordt besloten dat een vreemdeling te N woonachtig, na een jaar verblijf de burgerregten erlangt. 1387. Verbond van den hertog W. v. G. met Richard koning van Engeland, en de overeenkomst bezegeld op het valkhof. 1388. De Brabanders belegeren Grave met 40000 man, en worden door hertog Willem met de burgers van N verdreven. — Arnoldus van Hoorn, de bisschop van Luijk, verleent X vrijheid van tol, waarvoor de burgerij opbrengt eenige geschenken. 1388. Geschil van Arnoldus van Heumen en hertog Willem. De eerste neemt dienst bij Johanna, de weduwe van Wenceslaus, den hertog van Brabant, tegen de Gelderschen, Verwoesting aangerigt door het stroopende krijgsvolk. Hertog Willem neemt Arnoldus gevangen, doch door bemiddeling worden zij verzoend. 1397. Reijnhald, de broeder van hertog Willem, wordt gevangen genomen in den slag bij Cleverham; hij wordt voor een rantsoen als losprijs vrij gelaten. 1400. Catharina van Beijeren, de gemalin van hertog W illem van Gelderland, overlijdt binnen N en haar lijk wordt in de broederen-kerk bijgezet. 1405. Hertog Reijnoud vestigt een munt van gouden en zilveren penningen. 1406. De hertog van Gulik stelt de inwoners van N vrij van tollen op de rivier de Maas. 1407. Lenige misdadigers en moordenaars van Geervliet worden te N door den schout gevangen genomen. 140H. Verbond tusschen de hertogen van Brabant en Gelderland, waarvan de stukken te N en te Brussel worden ingeleverd. 1410. Antonius, hertog van Brabant, regelt de oude tolregten. Tevens wordt besloten dat de burggraaf stadsburger moet zijn. en beëedigd voor de regten der gemeente-belangen. 1415. Keizer Sigismond komt van Engeland met een groot gevolg naar Tiel, en reist van daar naar X. De kerkelijke zaken van Utrecht geregeld. 1417. In den veldslag bij Gorinchem, tusschen gravin Jacoba van Holland en Willem van Arkel, sneuvelden vele edellieden, en werd ook gedood Johannes van Oy, graaf van Lbbergen en burgemeester van N. 1418. Overeenkomst van de ridderschap met de steden. Het kwartier van X waarborgt Reijnhalds bewind, en de hertog verbindt zich om geen landsbezit af te staan. 1422. Niemand mag te X een ambacht uitoefenen, die niet als burger is erkend en ingeschreven. 1123. Dood van hertog Reijnhald, verschil over de opvolging. Arnold van Egmond verkozen. Hij bevestigt de keizerlijke en hertogelijke voorregten. De verhouding tusschen vorst en volk wettig geregeld. 1424. Huwelijks-voorwaarden tusschen de geslachten van Arnold hertog van Gelderland, en Adolt hertog van Kleef. Huwelijk van Arnold niet Catharina van Kleef. 1425. Hertog Arnold leent geld van X met voorwaarde van rente en aflossing. 1427. Inval der Utrechters in de Betuwe, vervolging door de burgerij van N, die echter hun overste verliest en moet vlugten. 1429. Brand van den kerktoren te N 27 November, waarbij 7 klokken versmelten van edel metaal, waarvan de grootste binnen boords twaalf man aan een ronde tafel kon omvatten, en het geluid bijzonder helder en welluidend zonder weerga was. Binnen anderhalf jaar is deze schade door zeven nieuwe klokken vervangen. 1431. De stad X leent aan hertog Arnold 11000 Rijnsche guldens, waarvoor hij belooft regt te verschaffen tegen den willekeur van uitheemsche tollen. — Met behulp van eene ligting krijgsvolk uit N ijmegen, Zutphen en Arnhem, heeft dezelfde hertog zijn gezag gehandhaafd in het weerspannige Buren. 1436. Op den landdag te X werd een nieuw verbond gesloten van de ridderschap met de steden, hetwelk de hertog in 1441 bekrachtigt. 1441. Besluit dat geene buitenlandsche geestelijke orden grondbezit mogen koopen in ons land. 1442. Bevestigt keizer Frederik III d§ stadsregten van X, zoodat de burgerij niet cijnsbaar of schatpügtig is aan den hertog van Gelder, welk zelfde voorregt aan Aken was verleend. Bommels verbindtenis om als Hanzeestad de lasten met de hoofdstad X te dragen voor het aandeel in dien bond. 1443. Dirk van Bronkhorst ontslaat de burgerij van N van den Batenburgschen tol. 1445. Hertog Arnold verkoopt het stapelregt van N aan Dordrecht. X en Arnhem stellen volgens een landbrief in het ambt van over-Betuwe, een heemraadschap aan met dijkgraaf. 1447. Raadsbesluit waarbij men geen schepen zal zijn, als men een ambt bekleedt in 's hertogs dienst, terwijl elk raadslid een rijpaard houden zal. 1448. Beslechting der onlusten van de Drielsche belangen door tusschenkomst van Bourgondie, Cleve en Utrecht, tusschen hertog Arnold, en de staten van Gelderland te N. 1449. Stichting van kerk en klooster op den Hessenberg. 1454. Bevelschrift dat geene geestelijken binnen het gebied van N eigendommen zullen erven. 1458. Verraad gepleegd voor hertog Arnold, om vreemd krijgsvolk binnen de vesting te brengen, waarom Jan van Rijp als spion is opgehangen of onthalsd. 1459. Dewijl hertog Arnold de bezitting van het hertogdom benadeelde, beriep het bestuur van N en Z zijn zoon Adolf uit Bourgondie als hun hertog. 1460. Op een aanklagt van Valerius Smetius werden de Nijmegenaars door den keizer binnen hun eigen gebied gebannen. 1462. Daar de gemeente X uitgestrekt was buiten den omtrek der stad, werd buiten het kerspel eene kapel gebouwd. 146o. Hertog Arnold verkoopt aan Frederik van IJsselstein, zijns broeders zoon, Buren en Beusekom, en nu besluit men om hem in verzekerde bewaring te stellen. Zijne gemalin Catherina overreedde hem om in Grave te vertoeven, waarop de zoon Adolf hem in een winternacht opligtte en gevankelijk naar Lobith voerde. De kerk te X had in dien tijd 30 altaren en even zoo vele vicarissen of hulp-geestelijken. — De burgerij mogt uit het Reichswald (rijkswoud) of bosch al het doode hout weghalen. Den 26 Maart deden de Nimwegenaars een inval m het land van IJsselstein; maar zij verloren bij (iorinchem eenige gevangenen, die te 's Gravenhage werden onthoofd, waardoor oproer ontstond. 1467. Den 3 Mei werden eenige Nijrceegsche burgers bij een uitval door de Kleefschen gevangen genomen. In dat zelfde jaar zijn de nieuwe vestingwerken voltooid, en in 68 werd door het bestuur verboden, om binnen een bepaalden omtrek te bouwen. Alle ingezetenen worden opgeroepen om de stad te verdedigen. Hertog Adolf belegert Wachtendonk, verslaat de Clevenaars, waarbij een burgemeester van X sneuvelt, waarop de hertog van Kleef om vrede verzoekt en de Geldersche steden terug geeft, welke in zijne magt waren. 1469. Den 21 Mei is Catharina van Bourbon, de dochter van hertog Karei van Valois, en gemalin van hertog Adolf van Gelder, te N overleden en werd aldaar op het koor in de kerk begraven. De graftombe bestaat nog, waarop hare beeldtenis in koper is afgebeeld, tevens ziet men nevens de uitgehouwen 12 apostelen gebeiteld de 16 stamwapenen van haar geslacht. 1471. Gelijk reeds in 1447 zijn de overheid en degemeente van N overeen gekomen, dat schepen en raad der stad, een rijpaard moeten houden, hetwelk tweemaal per jaar moet worden gekeurd, ter waarde van ongeveer 27 goudguldens. Dit aloude gebruik werd later door onze voorouders afgeschaft. 1473. X belegerd door Karei van Bourgondie. De hertog van Cleve heeft zijne legerplaats te Lent in de Betuwe. De kloosters voor de stad werden afgebroken, de voorsteden versterkt, en alle burgers tot verweer opgeroepen. De vreesachtigen, vrouwen, kinderen en de oude lieden liet men vertrekken. Karei de zoon van den gevangen hertog Adolf, was naauwelijks acht jaren oud, hij werd op een hit door de stad gevoerd, met een pijlkoker omhangen, opdat men ter verdediging werd aangespoord voor hun toekomstigen heer. De hertog van Hourgondie begon de stad met grof geschut te bestoken, maar hoewel in de wallen bres werd geschoten en de vijand storm liep, nogtans werd hij telkens terug geslagen; GOO engelsche schutters werden op eenmaal geveld, wier vaandels men van de stads muren liet wapperen; doch daar het ontzet uitbleef, gaf de bezetting zich eindelijk over. De afgevaardigden deden voor hertog Karei een voetval, er werd een overeenkomst van overgave gesloten, men kocht den vrede voor 80000 gulden, en de provincie werd aan den vreemden hertog onderworpen. 1477. Hertog Adolf vindt den dood voor Doornik, en Gelderland liet de regering over aan zijne zuster Catharina, op het voorbeeld van X en Zutphen. Frederik van IJsselstein en Willem van Egmond gevangen op den grooten toren tegenover het Valkhof. 1479. Catharina werd in haar hertogdom Gelder bestookt door de verbonden troepen van Bourgondie, Kleef, Gulik en Keulen; docli werd door hulptroepen van X en elders verlost, zoodat de vijand zijn geschut verloor. 1480. Wageningen belegerd door de Kleefsche legerbenden, hetwelk de Gelderschen trachtten te ontzetten. De Xijmegenaars werden op een togt naar Heusden door de Kleefschen overvallen, en in den hardnekkigen strijd verloren zij 400 manschappen en werden er 2 burgemeesters gedood. De legerbenden van Ztitphen en Harderwijk voeren aan de Grebbe over en snelden ter hulp; doch ook zij delfden het onderspit. 1481. Verdrag gesloten met Maximiliaan. 1485. De rivier de Rijn stort door een geweldigen vloed in de Waal, waardoor te duchten was, dat het waterpeil op den IJssel en van den beneden Rijn zou dalen beneden het vaarwater. 1492. Hertog Karei wordt uit de gevangenis ontslagen en komt naar N. 1494. Maximiliaan roomsch koning te N. Hij verwoest met zijne bende Hees, komt voor de hoenderof hunner-poort, doch moet wijken met verlies van krijgslieden en geschut. 1495. Een vereenigde legermagt van X. Zutphen en Arnhem neemt het slot van Boer, hetwelk wordt gesloopt. 1498. Hertog Karei verleent het bestuur van X het regt om telken jaar 2 schepenen te benoemen, welke magt de hertogen van Gelder lang uitoefenden, waarop door de burgemeesters «en keur van den magistraat werd ingesteld. 1499. Terwijl de hertog van Cleve Doetinchem had belegerd, deden de Nijmegenaars een inval in het land van Kleef; maar zij werden op den terugtogt te Mook door de Kleefschen overvallen en verloren vele krijgsgevangenen. Toen kwamen de lieden van X in den nacht voor Kranenburg en staken de stad in brand. R. 6 1502. Slag van de Nijmegenaars en Arnhemmers bij Elden. J 1504. Aardbeving waargenomen te X den 28 Augustus. De Kleefschen vermeesteren het slot te Persingen in de Ooij bij N. Het gebied der stad met senwaal en de Betuwe door het krijgsvolk aigeroofd. — In December lagen er meer vreemde soldaten in garnizoen, dan men gevoegelijk kon herbergen. Toen heeft het bestuur de plundering afgekocht voor een belangrijke som, waarna het volk aftrok. Men heeft hiervan nog rijmborden op het raadhuis bewaard. 1518. Bevestigt Elisabeth van Lunenburgh, de Gemalin van hertog Karei van Gelder, de voorregt&eii der stad X. lo23. Misverstand tusschen den hertog Karei van Gelder en de gemeente N. 1525. Verbod van den hertog aan den burggraaf van ' • Jochem \ ijgh, om geen schepenen te benoemen, verbiedende tevens den stadsregter, om hen geen zitting te vergunnen in het geregt. Oneenig- met VenI° geschikt. — Hertog Karei tracht vergeefs X te bemagtigen, doch sluit vrede en handhaaft de privilegien. 1526. De gebannen burgers den terugkeer vergund. Aarl1 hen' die niet waren terug gekeerd, wordt het burgerregt ontnomen; wie hierin misdeed moest 100000 inetselsteenen opbrengen. 1528. Hertog Karei verklaart allen grondeigendom der burgerij van X schatvrij. De vrede wordt afgekondigd te X tusschen den keizer en den hertog van Gelder. 1529. Hertog Karei tracht X te veroveren, doch tegen gehouden week hij af naar Middelaer. Als een vijand vertoornd zijnde, wil de regering hem door een gezantschap verzoenen; doch hij hield die afgevaardigden wederregtelijk gevangen, dreigende hen te zullen teregtstellen. Intusschen moest men voor hem de poorten openen, waarop hij de sleutels der stad eischte en met zijn krijgsvolk binnentrok. Daarop liet hij den toren van Egmond slechten, en het valkhof door een walmuur omringen. 1530. Evenwel wordt zijn leger verwijderd, en met den hertog een verdrag gesloten. 1532. X als gerigtsplaats gehandhaafd, en op het valkhof vergadert de vroedschap ter zitting. 1536. Binnen het gebied van N is het verboden, om van de geestelijkheid of de kloosters eenige bezitting aan te koopen, op straf van verbeurd verklaring aan den hertog en het bestuur. 1537. De voorstad van X wordt door een brand geteisterd. Daarom wordt het bouwen van schuren met hout, planken, en daken dekken met riet en stroo verboden; maar moeten de huizen gebouwd zijn van baksteen en de daken gedekt worden met pannen en leijen. De burgerij vermeestert tlr^Lrde ™ de° 153S T^kfaat van den hertog van Gelder met Oalik Geldersen 7^ X "" ^We» '» !'ui,,Pn' Hert°g Willem van Gulik wordt beschermheer, en na den dood van hertoo- Karei erfheer van het landschap. Hij doet zijn mtogt binnen X met een stoet van 300 ruiters rdtu°Lre Daf s' gehU,ldigd " hij stadh0U(ier Dirk Singendonck. - Hertog Karei gramd over de miskenning hem aangedaan ™,rr"j, n;et keizers' « SS vervlï °n U,ldelde' bezwiJkt va* hartzeer en . , ArnhéL oveXd J °de "'k*' b« l-J-13. Het \orig traktaat ontbonden en het verbond en allen zijnde, sluiten de stenden eenovereen- gehXTe Kr' V' die dUS t0t hert°gTordt 1544 wf, " 6 voorregten bevestigt. toèidi' ,ïgé:idsche scho°' —™'- '.OJO- oïïzzzr*bet °"™ •*" loJ!> Op den rijksdag te Augsburg ,vordt een verdmg gemaakt tnssehen de Nederlanden en het ChristoffelP Z0°d"> de kei"r z'jn secretaris [dnf d,ïï •Tam,°! °*°r N ^ W™ehti" overeenkomat. - In dat zelfde jaar beloofde koning Filips de voorregten der stad te zullen handhaven, waarop hij gehuldigd wordt. Het regt van X wordt tegenover Aken door keizer Karei gehandhaafd. 1555. Door kuiperij sluipen de Jezuiten binnen X en trachten door gluipende huichelarij hun invloed te bevestigen, zich te verrijken door verwekten tweespalt, waardoor de regering dit genootschap uit de stad en gemeente verbant. 1558. \ erordening om de besluiten niet meer in het latijn uit te vaardigen, maar in de nederlandsche taal bekend te maken. 1565. De afgevaardigden van X verklaren op de vergadering der Hanzee-steden te Keulen, van hunnentwege met de andere aangesloten nederlandsche steden te zullen bijdragen 10000 carolus gulden voor den bouw der koopmans beurs te Antwerpen. Bij den strengen winter in dit jaar was de rivier lang een ijsvlakte, zelfs in Maart '66 ging er nog drijfijs. 1566. Sloeg het onweer in den kerktoren, welke geheel afbrandde; ook de toren van Millingen trof dezelfde ramp. — Door de hervorming werd thans te X het zuiver christelijk geloof weder als onvervalscht Evangelie verkondigd. Alzoo wordt vrijheid van godsdienst verleend. Bijbelsche prediking door Lodelijk Ornaeus. Oproer om de kerkelijke tucht. Openbare bidstonden. Geregelde kerkdienst door voorgangers, ouderlingen en diakenen; menzorg. De bediening der Sacramenten of bondzege en ingevoerd. Volks-oproer van het gepeupel uit haat tegen de gereformeerden. Baldadigheid van het gemeen en mishandeling der vrome christenen. Inbraak van het kerkgebouw door de belhamels, vernielzucht van het opgeruide janhagel. Omkeer van het bestuur verandering der regering, verwisseling van ambtena- ;^:aara"ie:d der burgerij' afma«mg van het woeste volk De heer van Batenburg wil scheidsregter en vredestichter zijn. Burgemeester Louman roept met zijn ambtgenoot Hoeckelom door den ambtman Gent e urgerij zamen, om door overreding de rust te herstellen. De gereformeerden beroepen zich op het besluit van vrijheid in de leer der geloofs-belijdenis. Een der burgemeesteren en eenige leden van den raad vervoegen zich bij de regering, waarop de geheele raadsgadenng wordt belegd, om den twist te bepleiten en de zaak te beslechten. Oneenigheid tusschen de hervormden en roomschen, waardoor wederom geweld «erd gepleegd. - 19 October, komst van den stadhouder, de graaf van Megen, met een kornet ruiters hT v1nw naar XUmegen" H« neemt ziJ« i-trek op et \ alkhof met een burgerwacht. Onlusten en vechtpartijen binnen de stad. Eindelijk wordt een minnelijke • "kking getroffen. Verjaging der wederdoopers. De vrede in de gemeente bezworen tusschen het bestuur en de burgerschap, mits de roomsche eeredienst werd beleden. Wie hierin niet toestemde.... werd verbannen. 1567. Verwijdering van de gereformeerd gezinden. — 14 Julij, hevig onweer met stormwind. In September wordt het overwigt der roomschen gevierd door een ommegang of processie, ter herinnering aan de verjaging der verdrukte hervormden. 1568. In de maand Junij kwam de graaf van Oversteijn met 4 kompagnien soldaten in N. Deze legerbende hield hier gedurende 14 dagen zeer kwalijk huis; doch na de betaling der soldij trok dit volk af naar Friesland. — Den 5 Julij kwam de zoon van den hertog van Alva met 50 ruiters te X, maar vertrok nog dien zelfden dag naar Arnhem. — 8 Julij, komst van den hertog zelf met een legerbende van 400 ruiters. Hij werd door de burgemeesters eervol ontvangen. Hij verbleef een nacht in de stad, en vertrok den volgenden dag naar Arnhem, op zijne bestemming naar Friesland. — 17 Augustus, aankomst eener legerbende van 2500 Spanjaarden, die der burgerij veel overlast deden, te schandelijk om te verhalen. 1570. Op den 15 Augustus werd Anna van Oostenrijk de dochter van keizer Maximiliaan, met hare broeders Albertus en Wenceslaus de rivier afzakkende, te X door den hertog van Alva en de staten der Nederlanden, uit naam van Filips II, den koning van Spanje haren bruidegom, feestelijk ontvangen. overwinterde tÏÏÏ fh, 0""'"""" " "" 2£= t tthö r- "= « " gesternte de ft j °Ver welk "''J,lde' wi»C,S, gSdYtdteSde(C°™,is0e™'»ï. j fo f , rue 111 de natuur- en sterre 1574 v ï llo°geschool te Leuven. -l^sSsr-ftarx 10'S\-oSia,lT" " d° zljner ™ sar?1 "r ~ «»™tadUr van Gelderland en Utrecht. Jtesluit om Nederland 1579 y r,8?va" vreem|i ^gma. JÏZL tr T XaSS*" ^«een»^ dot,r , -1/Cr erden en roomsehen. waar" njheid van godsdienst-oefening wordt verwordt anfgesteanrk ^ deU ',redika»t Utrech, „ door d„e ££* £ XDbevoer£dng Van ^ 0°ij door de regering van 1585. Eenige spaansch-gezinden verwekken een oploop, verjagen het staatsche garnizoen, verdrijven de gereformeerden, en door Hautepenne wordt de stad aan Parma overgegeven. — 25 December worden te X eenige soldaten van het spaansche leger gevangen genomen, op beschuldiging van misdadige overtreding der wetten, waartoe de prins van Parma regtsingang verleent. 1589. Aanslag van Maarten Schenk op N, doch hij verdronk bij de overrompeling der stad in de rivier de Waal, en zijn lijk werd door het volk mishandeld en verminkt. Vermeestering der stad door prins Maurits, die de overblijfselen van het lijk van M. S. plegtig in de kerk laat begraven. 1590. Door geschutvuur is de groote kerktoren neer geschoten. Prins Jlaurits bouwt aan de overzijde van de Waal de schans Knotsenburg in de Betuwe. 1591. Prins Maurits van Nassau verslaat in de Betuwe eenige kornetten ruiterij van het leger van den hertog van Parma, en ontzet de sterkte Knotsenburg. Hij verlost X van de spaansche overheersching. De voorregten der stad worden gehandhaafd onder de regering der hoogmogende staten van de vereenigde Nederlanden. De godsdienst der hervorming wordt gehandhaafd. Blz. «0. Om het oude Nijmegen te leeren kennen onder dezeVaT > kr°nieken en de vele boeken over is ouf dolv ^fV6n' ^ °°k bij de «^manteling s opgedolven, daarvan is te zien in het museum P het schoone stadhuis. Onder de wallen nabij het K Iverbosch «> en Belvedere») vond men den bouwval of de muurbrokken eener oude kerk. van T6 '!11J n^maaIs naar het valkenhof, de grond Zltl^-)°Uenenst ,rgt' Karel de gro0te va"k kapel met 1 f l W1J °DS V00r de heidensche apel met het schoone uitzigt op de rivier de Waal veilel^^ ^ T*"*' en regtS de vruchtbare' eivelden \an de landstreek den Ooy, _ dan zien wij door de geschiedrollen terug naar de wording van ons nederkndsche volk, en staren daar immers op de forsche gestalte van den franken Batavier audius Civihs, den dapperen voorvechter onzer orouders van Xeerlands onafhankelijkheid, gedachtig aan de vermelde spreuk: Daar stond hij (C C) knarsetandend van spijt, als hij met gefronsten vilWdeliikl I bImukende adelami der ^gevierende vijandelijke legerscharen gadesloeg. «2. Maar alvorens het park te verlaten, herinnert men ') verbasterde naam. - ') «hoon «itrigt. «V- ï— zich omkeerende, met het oog op de oude bouwwerken, de overlevering verteld uit het leven van den grooten keizer. De beschrijving van zijn leven is een te merkwaardig tijdvak uit de wereldgeschiedenis, dan dat men hier zou trachten dit te behandelen; maar de volgende vertelling is leerrijk en dus nuttig. Gij weet dat deze vorst het welzijn zijner volken bedoelde, en dus het christendom verbreidde en de ontwikkeling bevorderde. Ik zal niet trachten uitvoerige bijzonderheden te vermelden, maar deel u alleen mede, dat hij ook eene beminnelijke dochter had, Emma geheeten. Als dit geliefde kind tot de jaren van verstand gekomen was, moest zij dus de kennis beoefenen, en haar onderwijzer werd de uitmuntende jongeling Eginhard '). Aldra leerden echter de jongelieden, bij het onderzoeken van de kunde der noodige wetenschap, elkander liefhebben. Het zal dus niemand verwonderen, dat de begaafde jongeling en de schoone maagd elkaar beminden 2), en dat de gelieven hun geluk vonden in een gemeenzamen omgang. Hetzij door bespieding van ') Deze persoon was geen romanheld, maar bij werd de geschiedschrijver van 's keizers leven, en was met zijne kinderen opgevoed. Als geheimschrijver genoot hij het vertrouwen van den vorst. -) Men leze de geschiedenis van Abelard en Heloise, de lotgevallen van Romeo en Julia, en het verhaal van Paul en Yirginie. :t;M°Ldl "et 7**rdet dienden; Zrefl. Zdfzuchtig dijende be-' keuren. - ZddenZTfn ^ ^ ZaI het * » waar aehtTe hii dL T J ^ bekeud" Wel «■ o.rtk k jlïz/s rzijn êoedM - burgerjongen huwen en dP ' 1 ,i Prinses mogt geen niet in opspraak komen. Dus ve^food ^Eu^ ^ doch de neiging ket gemeentehuis te R; daarom verleent bisschop redenk van Blankenheim in 1403—21 nieuwe voorregten. 20. Later is de verlichting veranderd in lantarens met petroleum-lampen. 22. Z. M. koning Willem III bezocht de Grebbe omstreeks dit jaar. Een vorstelijk rijtuig met vierspan van zwarte paarden, bereden door jockey en postiljon met voorrijder passeerde de stad. Met gevolg vertoeide de koninklijke stoet aldaar in het logement. — Koning \\ illem II reed hier ook eenmaal te paard door. met zijn adjudant naar de Grebber-linie. 23. veelal trekossen de zware vrachten Blz. 24. Na 10 jaren bedankt de Heer G. J. R. en wordt vervangen door den hwg. heer Jhr. G. J. A. Schimmelpenninck. 25. het taalkundig geslacht van brug is in deze spelling vrouwelijk. 25 en 28. langs en van de spoorweg-brug. 28. Op de meubelfabriek wordt door den nijveren fabrikant gezorgd voor goed werk. 28. Oudtijds waren er latijnsche, fransche en volkscholen. 28. locomobiel of stoomwerktuig. 29. Voor de kerkelijke goederen zijn er drie kerkvoogden, waarvan een administreert. 29. De rivierkade is natuurlijk een dam als dijk aan den oever van den stroom. 30. Waarbij bovenaan de pagina ook de notaris moet genoemd worden — Noot: Mattheus VII: 2. 30. 1 alinea. R. is de geboorteplaats van den geleerde Herman Rijd en van Gerard Listrius, Lijster, geneesheer. 30. Gezang 127 vers 2. 36. Sterfjaar Willem III 1702. 38. Kleurmengeling van violet glanzenden gloed (zonsondergang). 45. regel 18. niet alleen uit de gemeente ... 46. voor arbeid onverpoosd; 47. Tegenwoordig telt de druk bezochte gemeente vele logementen en talrijke pensions. R. 7 Blz. 48. De naam Prattenburg wordt afgeleid naar de beteekenis van het woord, en was voormaals een vervallen jagthuis. De toren der O. L. Vr. kerk te Amf. staat thans alleen. \an de kerk vindt men nog eene beschrijving met afbeelding van 1770. 48. Heimerstein, — Remmerstein, — Prattenburg: van de twee eerste plaatsen bezit het archief reeds de oude prenten als afbeelding; mogt de derde weldra volgen. 49. Maar als de avond daalt, de zon duikt ter westerkim en 51. waar ons liefde is bereid; — 55. 2 alinea. Een aangename wandeling is het voetpad aan de overzijde van den straatweg, langs de beeknaar den vijver. Op een kruispunt aan den weg vindt men pension-restaurant. 55. als men daar omdwaalt o7. 15*4 veldslag Mookerheide gesneuveld Lodewijk en Hendrik van Xassau. De slag bij Heiligerlee 1568. 57. bij ( leve worden van ouds de namen Maywald en Robbers genoemd. Het uitzigt bij het monument (das Denkmal) is wonder schoon. 60. liet bosch van Bredius bij de buitenplaats Crailo. 64. De koningin-moeder Emma regentes van 1890—98. 65. Sauvegarde of vrijgeleide verleend. 66. Kunstig smeewerk. 66. noot. waarbij men kan voegen de geregtigheid. Blz. 66. noot. misschien vindt men ook verband van de jaargetijden en leeftijden. 68. wonnen aller achting onderlangs begraven ligt. 69. De Cunera-legende door professor Kist (kerkelijk archief). 69. Willebrordus 695 bisschop van Utrecht. De som der jaartallen 337 en 341 wordt dus 678. 71. De letters bij het stads-wapen S. P. Q. R. (zie briefkaart ?sr. 6) beteekenen als zinspreuk: Salutem populi quaerit Rhena; en zijn vertaald: het bestuur van Rhenen bedoelt des volks welzijn. 11. In een der oude stads-poorten ziet men nog den postwagen of diligence doorrijden. 73. vervuld van eerzuchtige krijgsplannen. 13. De vijver van Remmerstein is opgehaald en in vorigen staat hersteld. — Men herbergt er thans gasten l). 76. regel 4. — D. v. B. 82. Na het jaartal 1155 zie men het bijvoegsel op blz. 87. 88. Chalon beter gespeld Chalons. 91. 826 keizer Lodewijk enz. 1472 Bisschop D. v. B. betrekt het kasteel. 98. doet honig ontbreken; ) De bestemming der plaats is door verkoop nu vcran derd, en weder heerenhuis geworden. AANMERKINGEN I. Een welbekend volksrijm is vervat in deze regelen: Ach oud Rhenen, ik moet om u weenen; maar de toren en het hof verstrekken tot uw lof. Men vindt hier nog vele namen, welke in dit boekje niet zijn vermeld, en welke toch om den oorsprong eene verklaring behoeven. De konings-boomgaard behoorde waarschijnlijk als eigendom bij het koningshuis, behoudens den naam van het logement. Op Palmersweerd was voormaals een watermolen voor waterlossing. De kreek onlangs met stads-vuil aangeplempt, had men welligt kunnen bezigen bij het aanleggen van een haven. Het Engelsche kerkhof tijdens het Engelsch garnizoen. Schotsen boomgaard, of deze den naam van het volk der Schotten onleent? Een baak in de rivier nabij de losplaats, wijst nog de plaats aan van een gezonken oud wrak van een engelsch vaartuig. Spitsbergen, koerheuvel, leemkuil, — als benaming, natuur en voortbrengsel. blz. 45. Ook is er tegenwoordig in Achterberg een boterfabriek voor stoom-zuivelbereiding. De meent is een uitgestrekt heideveld aan het veeneind, gebruikt voor verschillende doeleinden, als weideveld, veengrond voor turf baggeren, het steken van plaggen enz.') blz. 59 noot 3. Zijn wilde orkanen ment, De hartstogten beteugelt. Het zoogenaamde paardenveld was vroeger de begraafplaats van afgeleefde paarden. Toen ik nog een jongen was, heb ik hier vaak het rif van een geraamte boven den grond zien uitsteken. Zelfs zag ik eens een oud dier, krom getrokken door de voort gesleepte lasten, daar staan om te worden dood geslagen. ') Tegenwoordig werkt de gemeente op het voorbeeld der eide-maatschappij aan ontginning. AANHANGSEL (zie blz. 36).1 Dit den staat der vereenigde Nederlanden. Dtrecht 1772. 944. Brief van keizer Otto I te R gegeven. 1059. R genoemd in een brief van bisschop Willem: Rijnen is later in Renen veranderd. 11 <6. G. v. R. bouwt het slot ter Horst, blz. 74. ^lag teSen de Gelderschen op den Heimenberg. Overgang patronaat Graven van Benthem van de kerk te R aan de Duitsche kommanderij orde van U. 1363. Overeenkomst van J. v. A. en zijn broeder Robert wegens Renswoude. 1395. Willem van Abkoude en bisschop Frederik van ülankenheim. Bisschoppelijke munt (14 eeuw). 1425-30 Privilegien bevestigd door den bisschop Zweder van Kuilenburg en Rudolf van Diephout. ') De verkortingen worden verklaard door de lezing van den inhoud. Alle geschiedschrijvers komen niet juist overeen in de jaartallen der gebeurtenissen. 1436. Verbond van R met U en Amf tegen Walraven van Meurs. 1449. R verbonden met U en de geestelijkheid voor bisschop Gijsbrecht van Brederode. 1456. D. v. B. erkend te Tl en Amf. 1477. Tol te Rlienen. 1478. Brief van U over liet nadeel, berokkend door de Hollanders. 1479. Beschrijving eener dagvaart te Koten. 1480. Inval van Aartshertog Maximiliaan in Gelderland. — U helpt R. 1515. Stelt men den naam Rienen, verwisseld met Rhenen, naar Rhenus, den latijnschen naam van Rijn. 1519. R met de steden van het Sticht onder bisschop Filips van B verbonden tegen de Gelderschen. 1527. Het kerkorgel te R voltooid. 1528. Handvesten van keizer Karei V. Het slot ter Horst wordt gesloopt. Zou er met graven nog van te vinden zijn? 1546. Karei V bepaalt het gezag van het bestuur te R. 1549. Stichting van Veenendaal. — Bisschop Davids grift. 1552. Octrooi van Karei V voor de paardenmarkt, gelijk voorheen meer markten te R gehouden werden. 1563. Veenraad ingesteld door koning Filips II. 1600. De moeder van Frederik van de Paltz was eene halve zuster van prins Maurits. 1621 en 1755 en vroeger, geschil over regtsgebied van 'len Marscli aan den overkant der rivier tusschen < ielderland en Utrecht. 1674 -1720. W ordt liet koningshuis bewoond door du familie Nmissaert. Grafzerk in de kerk van dezen hoofdofficier van R (1770), en niet den naam van Rhenen 168N. 17(H). R bevat 2o mT XederIand van Hofdijk en Van Lennep. Id02. Len hollandsche krijgsbende heeft een legerplaats op den Heimenberg. 1421. Rhenen bij verrassing door de Gelderschen overrompeld. 1427. Amerongen en andere dorpen door de Gelderschen geplunderd, verwoest en verbrand 1480. Wageningen veroverd voor Maximiliaan van Oostenrijk door Adolf van Nassau. 1492. Wageningen ingenomen. 1500. Hertog Karei van Egmond vestigt te Wapeningen zijn verblijf. 42. De beide fraaije beukenlanen, vermaard om de wandeling, zijn thans helaas hoofdzakelijk gerooid hoewel weer met jong hout beplant. 43 Op den berg groeijen hazelnoten-struiken en tamme kastanjeboomen zoo maar in het wild, en menigmaal door den heerlijken geur opmerkzaam gemaakt, zoekt men onderzoekend rond, als in de lente de eerstelingen bloeijen, om tusschen het struikgewas de welriekende kamperfoelie te ontwaren, zoo eigenaardig m het engelsch honey-suckle (honig zuigen) genoemd. 44. Op de lagere gronden in de Betuwe ziet men in Blz. het gewone jaargetijde in het weiland ooijevaar en reiger, die graag den kwakenden kikvorsch verschalken in het moeras. In die landstreek worden vele kalkoenen gekweekt, en op enkele landhoeven vindt men den fraaijen paauw, rijk aan een schat van veeren voor den pronkenden staart; maar het akelig gekrijsch verschrikt tegen een naderend onweder. Op menige landhoeve, waar ge een grooten vijver vindt, glijdt de zwaan op het spiegelgladde water, of waggelen de kwakende logge ganzen, en plassen de eenden plonsend in het nat, wegduikend in het eendenkroos. 45. Hoe veel puin nog begraven ligt in het weiland den singel, aan den dijk gelegen, is gebleken toen men in het jaar 1850 of daaromtrent nog opgravingen heeft bewerkstelligd *), en als men nog op sommige plekken met een stevigen stok in den grond stoot, dan voelt men de harde steenklompen der hechte grondslagen, zooals men ook in het wandelpark te Buren, op de plaats nog de keldergewelven van het oude slot, reeds voor lang gesloopt, kan aanwijzen. 47. Als ge later op den dag des avonds nog omdoolt in het bosch op den berg om huiswaarts te keeren, hetzij de duisternis onder de boomen donker wordt, ') Men vond toen echter alleen beschadigde keulsche potten en pannen. R. 9 Blz. of een heldere sterrenhemel en de opkomende maan het voetpad verlicht, — dan wordt men vreemd aangedaan, als ge daar eensklaps voor u een uil *) ziet zitten, die uw naderen angstvallig gadeslaat, als ge stil staat om niet te verjagen, u nieuwsgierig beschouwt, met verglaasde oogen knipoogt en dommelend omdraaijenden kop, tot die nachtvogel eindelijk opvliegt en als een vleermuis geruisloos verdwijnt. 48. Men noemt de alleen staande onze lieve vrouwe toren van Amf. ook wel vergelijkenderwijs: moeder en kind, welke benaming bij nadere beschouwing niet onverklaarbaar is. 49. Als ik op zekeren dag met een zendeling langs den straatweg naar Amerongen wandelde, en ik hem in de nabijheid van het dorp de oude geregtsplaats. den galgenberg aanwees, met de opmerking, dat hier thans een ijskelder was, sprak hij onverstoorbaar kalm: wat een ijsselijke (ijselijke) plaats. 49 noot. — en een marter wordt nog soms door den bosehwachter geschoten; terwijl hermelijn, fret en bunsing niet behoeven te worden genoemd; zelfs grootere roofvogels vallen somtijds voor het vuurroer en den buks van den jager. 50. Verzuim vooral niet om te Amerongen !) de kerk 3) ') misschien van de grootte der gewone kerkuilen. s) met 2500 inwoners nabij den Kijn. 3) gewijd aan St Andries in de 14 eeuw. te bezigtigen, welke eenige jaren geleden geheel van binnen in nieuwen stijl is hersteld; hoewel later de preekstoel van onder het orgel naar het midden werd verplaatst, om ook achteraan het duidelijk gehoor te bevorderen. Met belangstelling beschouwt men die fraaije wapenborden van de grafelijke familie in het koor, waar men onder meer de namen leest van Bentinck, Renesse, den engelschen graaf van Jersey, Zuijlen met het jaar 1418, aan het kerkgebouw verbonden, van Xatewitsch, waarvan in den omtrek nog een toren staat; Villiers en eindelijk der voorlaatste eigenaren van het kasteel: Athlone van Reede Ginkel. Het grafelijk geslacht is verwant aan vorstelijke huizen, en vooral sedert Willem III ') den stadhouder, prins van Oranje en koning van Engeland, aan wien graaf Bentinck door vriendschaps-banden verbonden was, in den engelschen adel bekend. Merkwaardig is daar tevens de graftombe, onlangs aangebragt door het oudheidkundig genootschap. Op het voetstuk in ouden stijl opgerigt, liggen de twee beelden, welke onlangs gevonden zijn, en voorstellen Goert van Reede, heer van het dorp en de heerlijkheid A, overleden 19 IV 1585, en zijne echtgenoote Geertruid van Nijenrode 3) vrouwe van Zuijlenstein s), overleden 6 IV 1605. ') Men leze het kind van staat door Schimmel. ') Ridderhofstad te Breukelen in U. 3) Oud jagtslot onder Leersum. Blz. Het welvarende dorp heeft een ruim marktplein., het hof genaamd, waaraan de kerk en het raadhuis gelegen zijn. Sedert de laatste kwart eeuw voor 1900 zijn hier oude gebouwen gevallen onder den moker van den slooper, en werd gebouwd het welbekende logement Lievendaal. 52. Lienden is een voornaam dorp en van ouden oorsprong, want het bestond reeds in de tiende eeuw, en naar het jaartal aan het gewelf boven de galerij in de kerk, dagteekent dit gebouw uit de dertiende eeuw. In de raidden-eeuwen stond hier een sterk kasteel, de toren van Aspremont genaamd. Het latere gebouw der heerlijkheid was ook een deftig heerenhuis, met een groote poort als hoofdingang, waar achter het binnenplein was en het gebouw had een trapgevel. De naam was Kermestein, en de bouwtrant scheen van de zestiende of zeventiende eeuw. Sinds eenige jaren is echter ook deze plaats gesloopt; want de gebouwen zijn afgebroken, en de grond is in weiland herschapen, waarop een boomgaard is aangelegd. Tusschen L. en Kesteren vindt men een boerenplaats, waarvan het huis en de schuren volgens de aangegeven jaartallen in drie verschillende, opvolgende eeuwen zijn gebouwd, en wel in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. In de nabuurschap van het gehucht Aalst, palende aan den dijk, staat het deftige heerenhuis Kolfschoten, waar- eiz van de bouworde merkwaardig is om den oudenvetschen stijl; het huis was vroeger grooter door een paar zijvleugels, en verleden jaar is de bijzonder groote schuur op het belendend erf afgebrand, doch nu weer herbouwd. 52. De fransche weg heeft den naam ontleend aan een overblijfsel van den franschen tijd, uit het begin deivorige eeuw, toen een inwoner van het dorp Eist, eene afdeeling fransche troepen, volgens de overlevering uit den volksmond, — buiten het dorp omleidde, om overlast of erger plundering te voorkomen. Ook moet hier een voormalig oud strijder een vrijheids-boom in dien tijd der omwenteling hebben geplant als een sein van beroering, toen oproer een wanbegrip koesterde van vrijheid, en ontevredenheid oorzaak was van verdrukking. 52. Ede, het welvarende dorp in Gelderland, twee uren gaans van Wageningen gelegen, met een talrijke bevolking over eene groote uitgestrektheid van den omtrek, is onderscheiden door mooije omstreken, afgewisseld door buitenplaatsen en landhoeven, in eene omgeving van veel bosch en heideveld. Natuurlijk bevordert ook hier het vreemdeling-verkeer zomers de komst van vele bezoekers; terwijl de groote kazernes met talrijk garnizoen in de nabijheid, en de aanbouw van talrijke buitenverblijven bewijzen zijn, voor den vooruitgang der gemeente en van het welzijn der burgerij. De correspondentie wordt allerwege onderhouden door den spoorweg Arnhem—Utrecht, den tram Wageningen Ede en den lokaalspoor over Barneveld naar Xijkerk. Een dorp dat voor de verlichting voorzien is van een gasfabriek, en een waterleiding heeft aangelegd, overtreft menig andere plaats in vele opzigten. Maar ik zal u niet beschrijven het nieuwe raadhuis, postkantoor en vele goede logementen; want de verrassing van het aanschouwen moet worden gezocht. Het doel van deze uitweiding is een overzigt van een belangrijk deel van wat overal noodig is, en vooral voor dit aanzienlijke dorp belangrijk was. Bij de herinnering ontglipt onwillekeurig een zucht van teleurstelling den boezem, omdat zoo veel van den ouderwetschen eenvoud verloren ging, waardoor de vreedzame rust van het platteland vervangen, zoo niet verdrongen werd door de wereldsche drukte; zoodat voor overhaasting en spoed, kalme bedaardheid wijken moet. Maar volg mij langs de kerk en het oude kerkhof, (want er is thans een nieuwe begraafplaats aan den anderen kant van het dorp) naar den zoogenaamden I aaschberg, een van de geliefkoosde wandelingen voor de bewoners, zoowel uit den deftigen stand, als van de burgerij en het volk met hun kroost. Men kan ook hier rond dwalen in het bosch, op een bank gezeten, het ruime uitzigt gadeslaan en het schoone gezigt op liet dorp beschouwen; maar vooral vertoeven wij met belangstelling bij het algemeen bekende monument, een gedenkteeken opgerigt ter herinnering aan mejufvrouw Anna Maria Moens, geboren 31 VIII 1777 >), overleden op den huize Kernhem2) 10 III 1832, ter nagedachtenis door sommigen van hare kweekelingen. Een loffelijk opschrift beschrijft ons de achtenswaardige vrouw, die geacht was in haar leven en geëerd wordt na den dood. Hier rust een eedle vrouw, de roem van haar geslacht, die met de teerste zorg het moeilijkst werk volbragt. Zij wees aan 't jeugdig hart het spoor naar heter leven, en kweekte meenge bloem voor 't hemelsch vaderland. God nam haar van ons weg, haar taak was afgeweven ; zij stierf en gaf haar geest vertrouwend in Gods hand. Aan weerskanten van de graftombe, waarop een urn of lijkbus is geplaatst, waarvan de rand wordt omslingerd door een slang, terwijl een sluijer er om heen is ') De geboorteplaats is niet vermeld, ofschoon men Doetinchem in den achterhoek noemt. — Petronella Moens is geboren te Franeker en overleden te Utrecht (1762—1843). 2) Kernhem of Kernheim. nosr tegenwoordig een voorname buitenplaats. gewonden; de eindelooze liefde verbergt de bestemming der toekomst voor het sterflijk oog. Voorts prijkt nog aan weerszijden: de afbeelding zinnebeeldig van het boek den cyther, het anker, de aardglobe, en dan een bijenkorf, het wierookvat, en een cherub het beeld der nederlandsche maagd een lauwerkrans toereikend. 00 een bijbelboek treft onze opmerkzaamheid, en ons oog leest op dat blad het tekstvers uit de openbaring van Johannes (hoofdstuk 14 vers 13): Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven van nu aan. Ja zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid, en hunne werken volgen met hen. \\ ijsheid is de bron van de wetenschap, de wetenschap beoefent kennis en kunst, gelijk de ondervinding der menschheid den vooruitgang bewerkt door de zamenleving der maatschappij. Die oefening verschaft bezigheid. en de bezigheid verwekt tevredenheid, om vergenoegd voldoening te vinden tot vergenoeging., voor zoo ver dit onvolkomen te bereiken en te verwerven is. -Die overdenking deed mij nadenken bij het beschouwen uier kenteekenen als zinnebeelden. Hoe menigeen zal het nuttig levensdoel van die vrouw hebben overdacht, die zich wijdde aan de opvoeding der jeugd, en velen mogten haar dankbaar zijn, omdat zij het middel was. tot de vorming van haar eigen karakter, door de ontwikkeling van haar verstand. Maar gelijk zij, die eindelijk haar taak moest nederleggen, zal gewenscht hebben, dat eene andere die ook later vervolgen zou, zoo was er ten laatste ook iemand gekomen, die bij het gedenken aan dat leven, de roeping in zich voelde eene overtuiging worden, om dat werk te hervatten. In het zesde tiental jaren der vorige eeuw, kwamen er een paar dames te Ede wonen, die van engelsche afkomst, in Nederland een nieuw vaderland vonden: en aldaar eene woonplaats zochten. De onderwijzeres was gedurende eenige jaren gouvernante bij de kinderen eener deftige voorname familie, wier buitengoed aan den Arnhemschen straatweg was gelegen. Doch allengskens werd haar verlangen, om zelve eene school op te rigten tot onderwijs der jeugd, een beslist voornemen, waarbij de twee gezusters overeen kwamen, dat de eene zich als onderwijzeres aan het onderwijs zou wijden, en de andere de huishouding zou bestieren'); terwijl eene derde zuster elders in het huwelijk eene andere bestemming als huismoeder vond. Het zal volgens heugenis van bejaarde burgers omstreeks 1858 zijn geweest, toen die dames Leeson het fraaije en geschikte woonhuis van mevrouw Waller kochten, waaraan een groote en fraaije tuin verbonden was, en welk welgelegen buitenverblijf dus eene uitgezochte gelegenheid aanbood, om er eene kostschool voor jonge dames te vestigen. Jaren lang, volgens sommiger getuigenis wel gedurende 28 jaren, heeft men daar voorspoedig, pligtmatig en zorgvuldig die ') Psalm 133 : 1. betrekking waargenomen; zoodat men de algemeene achting genoot, en zich de genegenheid verwierf van de leerlingen vooral, en in het bijzonder het vertrouwen \erdiende van hen, die hunne kinderen aan die veilige zorg overgaf'). ('edurende vier jaren waren twee mijner zusters hier achtereenvolgens ieder twee jaren opgevoed en opgeleid. Mogt ik elk harer aldaar eens bezoeken, de indruk der ontmoeting wordt niet vergeten. Herdenkt men de dagen der kindschheid en van de jaren der jeugd, zoo herinnert men zich gaarne de lotgevallen van eigen huisgezin en de ervaringen der familie-betrekkingen, en moge er soms ook al geschil bestaan, niets vermag toch de gedachtenis van overledenen te vervangen. Herleest men zelfs ouder geworden de briefwisseling van vroeger jaren, hoe gaarne verdiept men zich dan nog in voorvallen van voorheen, hoewel natuurlijk, een-* voudig en oogenschijnlijk van minder belang. Het beschrijven der feest- en zondagen, het dagelijksch even met de zorgen der huishouding en de taak der eerlessen; de wandelingen, de rijtoer op mejufvrouws verjaardag naar Amerongen, de Steeg, waarschijnlijk ook wel naar Barneveld of overal in den omtrek heen; wandelingen in de bosschen, naar omgelegen dorpen als Bennekom en Lunteren, nabij en ver; de vaak vermelde Paaschberg en andere plaatsen, waarvan ik alle ') overgaven. mooije plekjes niet ken; hoe zal men in den doolhof hebben gespeeld verstoppertje en krijgertje, en^in het paradijs *) een omgang hebben gedarteld van: Er kwam een patertje langs dien kant, hei het was in de Mei; de meisjes gingen hand aan hand, huppelend in de rei. Ginder het verscheiden vergezigt op drieberg, of door het Eder bosch langs den tra-zandweg naar den driesprong. — Maar genoeg, meer ernstige gedachten stemmen ons tot nadenken, als men ouder wordt en het verleden wordt vergeten voor de toekomst, met een vaarwel tot weerziens. Later toen de dames L rustig gingen leven en woonden in het hoekhuis aan de bergstraat, werd buitenzorg verkocht aan de dames K voor een gesticht van behoeftige kinderen, eindelijk tot een logement ingerigt door een gastheer voor vreemdelingen, waar mijnheer en mejufvrouw vele gasten herbergen en den naam van gastvrij handhaven. Ook ik heb er eens gelogeerd van zaturdag tot maandag, om het leven te E en de ') Men denkt hier onwillekeurig aan hetgeen men heeft gelezen van de cederen op den Libanon, een berg zoo groot, hoog en trotsch, dat alle jaargetijden en werelddeelen wonen op de toppen en in de valleijen. talrijke wandeldreven meer te leeren kennen. Ik bezocht < e godsdienst-oefening der militairen op het heideveld, waar de predikant predikte over het woord: de Heere is mijn banier; hoe de krijgsman een krijger is voor regt en orde, en de soldaat een strijder moet zijn tegen de verleiding der wereld. Daarna in den namiddag was ik bij den kerkdienst, waar gepredikt werd over het psalmen zingen in den nacht; wat beteekent het verschil tusschen de wanhoop van den dienst der zonde en de vreugde van 's Heeren wegen. Na afloop der predikatie wees de koster mij de banken op de galerij, waar de kostschool plaats had, gelijk hij mij vroeger op het kerkhof de grafstede aanwees der directrices. oor dat ik het logement verliet, mogt ik het huis geheel zien; men wees mij de verschillende kamers, zooals die hadden gediend in vroeger tijd voor eetzaal, vergaderzaal, huiskamer, schoollokaal en slaapzaal, benevens het vertrek der hoofdonderwijzeres en bestuurderes; mij werd nog aangewezen een grijs marmeren schoorsteenmantel als geschenk van de leerlingen aan de meesteres. Eenigzins gewijzigd en verbouwd, is het gebouw grootendeels onveranderd, hoewel boven nu meer en voor het tegenwoordig doel ingerigt. In het wit marmeren voorhuis zijn ter weerszijden van de voordeur door miss J. L. een paar gewitte nissen laten maken met beeldjes op voetstuk tot sieraad. Ook de aanleg van den tuin is van oudsher te herkennen, ofschoon een deel is onteigend voor den lokaalspoorweg, en een ander deel aan een rijk overbuurman werd verkocht. Dit is wel eene beschouwing der vergankelijkheid van den tijd, over het gewigt van leven en dood; maar alhoewel velen sedert zijn heen gegaan, van wie toen dit huis bewoonden, indien soms nog eene harer deze regelen leest, die verplaatst zich in dien tijd, als zij den naam van Mina van Peursem hoort noemen, hoe zij de bezorging der strijkkamer waarnam, of van Aaltje den tuinder, van wie nog familie bij mejufvrouw Moens diende. Dus zal het niemand verwonderen en is het niet vreemd, dat ik volstrekt een pelgrimstogt deed naar de plaats, waar een grafzerk de laatste rustplaats bepaalde. Reeds lang had ik mij dit plan voorgenomen, als ik soms te E kwam en er eenige uren vertoeven zou, en die vrome taak heb ik eindelijk verleden jaar zomer volbragt. De koster in de kerk en de doodgraver op het kerkhof, waren mijne geleiders; want de begraafplaats is afgesloten, en hij bragt mij dadelijk bij het schoone grafteeken, wel een beeld van de achting der levenden voor de gedachtenis der dooden. Wat mij opviel bij de berekening der jaartallen, was : dat de leeftijd dezer beide dames en ook die, vermeld op gindsch monument, vijf en vijftig jaren was geweest, zoomede dat dezelfde bijbeltekst wordt vermeld op de beide gedenkteekenen, en herinnert aan den nuttigen werkkring. Ik heb benevens de beschrijving der grafzerken, mijne indrukken hierover willen neerschrijven. Als kind verlangt men mensch te zijn; als men ouder wordt, dan moet men erkennen, dat de jeugd de onbezorgde tyd van het leven is, en in den ouderdom wenscht men te vinden in de eeuwigheid, wat men hier vergeefs \ er\\ac ïtte. Hoe menigmaal zullen deze leermeesteressen de gedachtenis hebben herdacht bij het vermelde gedenkteeken, opgerigt voor iemand, wier taak zij later vervolgden, en hoe waardig wordt dit streven erkend in die grafsteenen. Ter weerszijden de leidsvrouwen van de jonge meisjes, in het midden de leerlinge voor wie zij als eene dochter hebben gezorgd, en daar onder de opdragt en de erkentenis van dankbaar herdenken, /oo zij deze herinnering eene gedachtenis aan het afscheid. en de indruk der overdenking een vooruitzigt van het weerzien. Moge men alzoo eens ervaren wat de heihvenscli beteekent van: vrede zij ulieden;omdat men hier naar rust zoekt, maar slechts onrust vindt. Dan leert men verstaan de waarde der bijbelspreuk van geloof, hoop en liefde ; hoe het geloof leert vertrouwen op den goeden Geest, de hoop de verwachting wordt voor de toekomst, en de liefde de genegenheid evenaart van bloedverwanten. Sacred to the memory of HANNAH LEESON, vvho departed this life 14 V 1879. I know tliat my Redeemer liveth. Job 19:25. HANNAH LEESON, born 29 III 1824. Hier rust CORNELIA CLASINA STAVENISSE DE BRAUW, geboren 5 Junij 1846, overleden 27 Mei 1862. 1 Petrus II v. 8—5. Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid, en hunne werken volgen met hen. Openbaring 14: 13. Sacred to the memory of ISABELLA LEESON, vvho departed this life 15 II 1883. The gift of tïod is eternal life, through Jesus Christ our Lord. Hom. 6 :28. ISABELLA LEESON, born 1(J IX 1828. Vit wederliefde door hare leerlingen. Blz. 53. Aan de westzijde achter Amerongen links van den viersprong bij den handwijzer naar Maarsbergen, is het gebouw van de buitenplaats JJroekhuize. een paar jaren geleden afgebrand, maar nu herbouwd De kolonade of het terras met de kolommen van het buitenverblijf B is vooral opmerkenswaardig, (ie-" lukkig is het gebouw, enkele jaren geleden door een ongeval afgebrand, in den zelfden stijl herbouwd. Ook wijst die handwijzer bij den viersprong aan den straatweg voorbij Leersum naar Maarsbergen met kasteel en kerkgebouw (1890- 8) nabij het spoorweg-station. •J3. De bekende Dunou is sedert den aankoop van den heer Scheffer niet meer toegankelijk, maar werd thans een voorbeeld van nieuw herstel na het oud verval van voormaals. De model-boerderij is een voorbeeld, om den veestapel en de zuivel-bereiding. Reeds sedert vele jaren onbewoond, vervalt liet schoone, riddermatige kasteel Doorweerd door verwaarloozing. 53. Een tiental jaren geleden was er te Wageningen eene tentoonstelling van den landbouw, ook door de koninginnen en den Prins bezocht, waar veel te zien was. Die prachtige tentoonstelling werd vooral opgeluisterd door het doorluchtig koninklijk bezoek. t>3. Als men op den stoep van het bordes staat, dan heeft men van het kasteel te Renswoude een mooi Blz. uitzigt op den grooten langen vijver, en een wandeling in den grooten tuin achter het huis, brengt u in een lusthof. 53. Nabij Scherpenzeel, waar eene wandeling in den omtrek van den koepel is aan te bevelen, ligt het oude landhuis Lambalgen, hetwelk voorheen een buitenverblijf was, later zomers een logement voor gasten werd, en eindelijk door een vermogend heer is aangekocht, om weer als buitenplaats te worden ingerigt en bewoond te worden. 53. Het kasteel Sandenburg is een zeldzaam schoon gebouw, waaraan een uitgestrekt grondbezit verbonden is, en waarvan men de beschrijving elders vindt behandeld '). 54. Als ge boven op het platdak der graftombe van N. staat, dan overziet ge een boom- en boschrijk oord. Ook op het landgoed Prattenburg is een grafkelder gebouwd, welke dient als familie-begraafplaats. Het nieuw aangelegde bosch van Lombok wordt een mooije wandeling. ') Craandijk en Schipperus, wandelingen door Nederland. — Jammer dat het vorige zondagsblad van het N. v. d. D. niet meer verschijnt, hetwelk ons zoo onderhoudend vele bijzonderheden meedeelde en over nuttige instellingen onderhield, waarin zoo vele belangen der maatschappij behandeld en besproken werden. K. 10 Blz. 55. Aan den zoom van liet bosch der buitenplaats Broekhuizen staat de zoogenaamde kapel, een oud heerenhuis, tegenwoordig sedert misschien reeds langer dan een halve eeuw een gunstig bekend pension of gasthof. De bejaarde huiswaard is sedert bijna 25 jaren voor de tweede maal gehuwd, en zijne bekwame huisvrouw handhaaft handig den goeden naam der inrigting. \ oormaals was dit woonhuis de woning van den burgemeester van Leersum, en oudtijds stond in de nabijheid eene roomsche kapel, voor lang vervallen en gesloopt; van daar de naam. De hoogbejaarde huisheer kan nog gezellig vele bijzonderheden verhalen, van de fraaije buitenplaats en de verschillende familien daar afwisselend woonachtig. 55. Ter gedachtenis van den priester-staatsman Schaepman is een monument te Rijsenburg opgerigt. R. K. geestelijke en geleerde is zijn naam bekend als schrijver. 58. \\ ij verzuimden te vermelden het schoone welvarende dorp Zoelen aan de Linge gelegen, in de nabijheid van het oude stadje Buren met merkwaardige kerk en onlangs ontdekt keldergewelf. De is vooral door het oude kasteel, van boomrijk bosch omgeven, waarlijk bekoorlijk. Toch zijn ook ') lees van Heuff, het graafschap Buren. Blz. hier vele zware boomen gevallen. Men vindt er goede herberg en mooije wandeling. 59. Men zal met genoegen vooral zomers het schoone Assen'), de hoofdstad van Drenthe leeren kennen, met den brink, hertenkamp, het groote bosch en eene schilderachtige omgeving. Dan bezoekt ge ook Eolde ") met de hunnebedden, en geen smakelijker boterham, dan de zoogenaamde drentsche stoete in de dorps-herberg, welk brood men zegt, ook wel van boekweitmeel gebakken wordt. Verzuim niet om den ballenkule te gaan zien, de geregtsplaats der ouden. 59. Gaasterland en de kippenburg een boschrijk oord en goed verblijf in de nabijheid van Balk ') nabij het Sneeker meer. mag genoemd worden. Hoe schoone wandeling, als ge eensklaps in den omtrek van het landgoed der buitenplaats van de heerlijkheid door het boschaadje aan de Zuiderzee uitkomt. De graftombe van M. W. v. C. (blz. 83) in de kerk te Wijckel is even schoon als die van Midwolde *)■ Het fraaije buitengoed aan de Leek met zwaar geboomte, hertenkamp en lommerrijke lanen is inderdaad een bezoek waard. Het groote gebouw doet ') vaak bezocht op een zendingsfeest. ") lokaal-spoorweg. ') Friesland. ') Groningen. Blz. aan een oud kasteel denken, en de koperen klopper op de oude poort van den hoofdingang maakt opmerkzaam op de verschillende geslachten, welke hier in den loop van den tijd bewoners waren. Hoe edelieden of edellieden. 127. Indien men eenvoudiger leefde zooals voorheen, dan zou men meer kalm en bedaard, gerust, veilig, en welligt ook meer gezond zijn; zeker voordeeliger en gemakkelijker werken, door niet met geweldigen dwang, overhaasten spoed en overijlde krachtsinspanning te verkrijgen, wat men gewoon verwerven kan voor noodwendige behoefte, in plaats van tot overdreven uitersten de toevlugt te nemen. Gedenken wij liet vreedzaam geluk van Adam en Eva in liet paradijs; waarnaar te verlangen meer christelijk is, dan met afgunstigen naijver voort te hollen in het ren perk der wereld. 132 aan den draai of de kromming van den weg bij Aalst, stonden lang twee oude boerderijen onbewoond ; bij de slooping vond men een paar potten met oude munten. 138 aan den driesprong is tegenwoordig een goede herberg. 1;>(5—1 — waar de benaming 1 60 de nieuwsbode van voorheen, — 169. Merwede, moeras, biesbosch. Bij den boekhandelaap C. WflIBOER alhier is voorhanden: DE WANDELKAART VOOR RHENEN, DE GREBBE en OMSTREKEN. "=F Prijs 20 Cent. Blz. l:. 20 noot. den stadhouder, den grootmeester enz. 22—7. welvarend rijk 27 9. dan wel begroeid door *2 privelege beter privilege. «") Ludovicus, — Lodelijk, Lodewijk. ill Ivarel de groote 742 811. 1(11 noot. heide maatschappij 10*> veuliukt door wreede keizers, eigcnniagtige dwingelanden. ll.'i. in liet of van liet fatsoenlijk gezelschap. 120 Pomona, logement met planten voedsel in de nieuw straat. '2|> edelieden of edellieden. 12*. Indien men eenvoudiger leefde zooals voorheen, dan zou men meer kalm en bedaard, gerust, veilig, en wclligt ook meer gezond zijn; zeker voordecliger til gemakkelijker werken, door niet niet geweldigen dwang, overhaasten spoed en overijlde krachtsins|ianning te verkrijgen, wat men gewoon verwerven kan voor noodwendige behoefte, in plaats van tot overdreven uitersten de toevlugt te nemen. Gedenken wij het vreedzaam geluk van Adam en Eva iu het paradijs, waarnaar te verlangen meer christelijk is, dan met afgunstigen naijver voort te hollen in liet ren perk der wereld. 132 aan den draai of de kromming van den weg hij Aalst, stonden lang twee oude boerderijen onbewoond'; bij de slooping vond men een paar putten niet oude munten. aan den driesprong is tegenwoordig een goede herberir. 1;>*> 1 — waar de benaming 1'iO de nieuwsbode van voorheen, 169. Merwede, moeras, biesbosch. Bij den boekhandelaar C. WAIBOER alhier is voorhanden: DE WANQELKAART VOOR RHENEN, DE GREBBE en OMSTREKEN. "=F Prijs 20 Cent. GIDS VAN Rhenen naar de Grebbe, DEN HEIMERBERG, » EN dc bosschen van Remmerstein en Prattenburg.