Stgafe jjvjï _fcfKfcflr • • • ?-ï> .VV$tëy £*$£$?4A-. ,.%V; ÏBHHHHBk. j ;»} sV ~v"'< ^rA^'"^'"'' •-'— ' '$ ^E&B^A2hBA3U2BX|^S^B WÊM : ^ J|f J 7nliTfrffp^, tigden naam ] 1 uebben van. estudioso, leergierig. observador, waarnemer. listo,-a, wakker, bij de hand. la pesada cargada, de zware procurar (sin prep.), zorg taak. dragen te. su mayor parte, meerendeels. sacar provecho de, partij aprovechado, weetgierig. trekken van. el mocito, de jongeling. guardar relación con, verband cursar el tercer \ in zijn houden met. ano de la ca- I derde han- el trafico, de handel. rrera del co- i delsleerjaar la plaza, de plaats. mercio 1 zijn. detenerse, vertoeven. una notabilidad, een man van terminar el objeto, het doel beteekenis. bereiken. el ramo, het vak. continuar la ruta, zijn weg los expedicionarios, de tocht- vervolgen. genooten. inolvidable, onvergetelijk. el recuerdo, de herinnering. Ejercicio 4. Tema: Reis door Spanje. (Van Barcelona naar Valencia). (J De tijd (' was gekomen, waarop (tr. waarin) het huis Robles, Canedo en Cie. van Barcelona naar de provinciën hare reizigers zond met de omvangrijke verzamelingen stalen van de katoenwaren, die in de groote fabriek van San Lorenzo de Munt geweven werden. (* Het handelshuis (] was gewoon (tr. placht) aan drie vertegenwoordigers de taak toe te vertrouwen de verschillende plaatsen van het Schiereiland te bereizen, maar verleden jaar (s kon het (l slechts beschikken over éen vertegenwoordiger en deze nam de zware taak op zich de provinciën alle of meerendeels te bezoeken, vertrouwend op zijn activiteit en op het feit dat (2zijn zoon, een weetgierig jongeling, die in zijn derde handelsleerjaar was en een man van beteekenis in het vak beloofde te worden (ser), hem (* zou kunnen helpen. (' Mei O begon, toen onze tochtgenooten een aanvang maakten met hun reis. Men moet weten (Conviene que se sepa) dat D. Gustavo Riera, die geplaatst was bij de expeditie van het magazijn, een zeer ontwikkeld man was, die veel hield van (aficionadisimo d) aardrijkskunde en zelfs (aan) van sterrenkunde, en dat zijn oudste zoon, Octavio, een welgevestigden naam had, leergierig, opmerkzaam en bij de hand te zijn, en dat hij zorg droeg (ger.) van alles partij te trekken, daar toch (ya que) in den handel rekening moet gehouden worden met (liay que tener en cuenta) vele zaken, waarvan (que) men op het eerste gezicht niet zou gelooven dat zij eenig verband hielden (srubj.) met den handel. De eerste plaats, in welke zij vertoefden, was Tarragona, dat Octavio niet kende, maar zijn papa zeer goed (aunque si mucho su papa). Toen (J het doel van hun reis (] bereikt was en alvorens hun weg te vervolgen, bleef hun tijd over om de stad te bezoeken, wat voor Octavio een bezoek was vol (tr. van) onvergetelijke herinneringen. 5. Vocabulario II. En efecto, inderdaad. el sinnümero de lapidas, de interesar, belangstelling in- tallooze steenen (met op- boezemen. schriften). el turista, de toerist. empotrado, bevestigd. datar de, dagteekenen van. el aspecto vetusto, het oude tiempos remotos, lang ver- voorkomen. vlogen tijden, góticos portales, gotische ie seguro, voorzeker. portieken. colocar, stellen. atrevidos arcos, stoute bogen. la era cristiana, de christelijke silencioso, stil. tijdrekening, la plaza, het plein. la inuralla ciclópea, de cyclo- el Palacio Arzobispal, het pische muur. aartsbisschoppelijk Paleis. numeroso, talrijk. monumento, monument. ilustre, beroemd. la capital, de hoofdstad. dicho, bovengenoemd. el resto, het overblijsel. el anfiteatro, het amphitheater. grandioso, grootsch. la catedral, de hoofdkerk. 1 el museo ^uitèctónico, een architectonisch museum. desde Roma aca, van Rome af tot op heden. llamar la aten- i iemands ción a algu- aandacht no trekken. soberbio, prachtig, grootsch. el seminario, het seminarium. a corta distancia, op korten afstand. destinado a, bestemd om te. durar, duren. el museo arqueológico, het oudheidkundig museum. la importancia, het gewicht. variado, afwisselend. significativo, veelbeteekenend. custodiar, bewaren. procedentede,voortgekomenuit. las excavaciones, de opgravingen. la localidad, de plaats. Ejercicio 5. Tema. Beis door Spanje. (Tarragona). Weinig steden inderdaad kunnen den toerist zooveel belang inboezemen als het oude Cose (f.). Zijn stichting dagteekent van zoo langvervlogen tijden, dat (s voorzeker («diegenen (J niet ('dwalen, die ze stellen op vijf en twintig eeuwen vóór de christelijke jaartelling. (4 D. Gustavo (* bezocht steeds (3 met genoegen de talrijke monumenten van de beroemde Romeinsche hoofdstad: de cyclopische muren, de overblijfselen van het amphitheater, die van het Paleis van Augustus (Augusto), de grootsche hoofdkerk, een waar architectonisch museum, waarin men de geheele geschiedenis der kunst van Rome af tot op heden kan bestudeeren. De aandacht van Octavio werd getrokken door (Llamabale la atención d Octavio) de tallooze romeinsche steenen met opschriften, die men bevestigd ziet in de gevels der huizen: het oude voorkomen der straten van het hooge gedeelte, de eene met gotische portieken, de andere met stoute bogen. (3 Zeer (* beviel hem het stille plein van het Aartsbisschoppelijk paleis, met het prachtig seminarium op korten afstand, een werk uit den laatsten tijd (obra reciente), maar bestemd om eeuwen te duren; evenwel, voordat (hasta qiie) hij het oudheidkundig museum bezocht, kon hij zich geen denkbeeld vormen van het gewicht dat in vroeger (tr. andere) tijden (8Tarragona (: moest ('hebben, zoo rijk, afwisselend eu veelbeteekenend zijn de voorwerpen, die daar bewaard worden, en voortgekomen zijn uit de opgravingen, die in de plaats zijn gedaan. Ejercicio 6. Traducir, después reproducir de viva voz el texto espanol con ayuda de la traducción holandesa: Conversación. A. Venga V., vamos a entrar en un café. B. Bien, vamos. (Entran y se sientun d una mesita.) A. (Bate lós palmas de las manos.) B. ^Qué hace V.? A. Llamar al mozo. Es el uso del pais. B. j Qué modo tan extrano! Pero no esta mal. Vale mas que el gritar y llamar al mozo como en los otros paises. Debieren imitarlo en otras partes. A. fei fuese alguna tonteria de moda, aunque sin sentido comün, ya lo hubieran imitado en todas partes del mundo. B. Tiene V. razón, amigo mio. El Mozo (llegando.) ^Qué quieren Vds. ? A. Un café con leche y un panecillo con manteca. B. Y a mi una cerveza. A. Y trafganos V. tambien unos puros de a real. Mozo. Bien, Senores, en seguida (Trae lo pedido.) A. (Torna un diario y comienza a leer.) B. Pues (wel), £qué hay de nuevo? A. ^Que habra? Miseria y descontento por todas partes. Todos quieren lo bueno, asi lo dicen, pero hacen lo malo. B. de Espana qué dicen los periódicos? A. Siempre lo mismo. Hablan de los inil partidos ó de los toros. B. ^Qué periódico es esto? A. El LiberaL Es el diario mas leido del pais. B. £ Cuales son los otros periódicos mas conocidos de aqul ? A. El lmparcial, el Globo, La Epoca, el Heraldo y otros. B. i Hay también unos ilustrados? A. Si, los hay tambien: la Ilustración espanola y americana, la Com spondenna ilustrada, Blanco y Negro y otros. Tampoco faltau los humorïsticos. B. (mirando & una mesita de jugadores de naipes.) Qué figuras tan extranas en estos naipes. No son kn mismos como en los alemanes y tampoco como en los franceses. A. Son semejantes a los italianos y se llaman copas, oros, espadas y bastos *). B. j Cuantas cosas hay en este pais, diferentes de las nuestras! hasta los naipes! (Despv/s de un rato.) Pagaremos. (Llama al mozo batiendo palmas.) Ya ve V. que lo he aprendido. A. No es muy dificil de aprender. El Mozo. Kllrgando.) ^ Qué quieren Vds? A. Pagar. i Cuanto es por todo? *) Véaae Tomo I, Leoción XVII, pag. 251. Mozo. Café y panecillo dos reales, cerveza un real, cuatro puros cuatro reales — en todo siete reales. A. Tome V. M. (Hace semejante de devolver la moneda.) A. Esta bien (Se marclian.) M. Gracias, senor. Batir las palmas de las manos, in de handen klappen. — En otras partes, elders. — Alguna tonteria de moda, aunque sin sentido coraiin, een of andere modedwaasheid, hoe onzinnig ook. — Panecillo, broodje. — Unos puros de & real, eenige sigaren van een reaal (>/4 peseta) het stuk. — El diario, el periódioo, het dagblad, tijdschrift. — Haoer semejante de, doen alsof men wil. NOTAS. a) El sistema monetario actual (het tegenwoordig muntstelsel) en Espana oomprende: Moneda de cobre: el céntimo, oineo céntimob, diez céntimos. Moneda de plata : el real (25 céntimos), dos reales <5 média peseta, la peseta (= fl. o, 36 hol.), la pieza de dos pesetas, el escudo (dos pesetas cincuenta céntimos. Los esoudos existen aün, pero se van recogiendo), el duro (6, en Amerioa: un peso) vale 5 pesetas. Anteriormerite una peseta tenfa 34 euartos &. dos ochavos y el ouarto tenia 4 maravedles. La oeseta tiene hoy cinco gramos de una aleación (legeering) de nueve partes de plata y otra de cobre y es la unidad monetaria en Espana. Moneda de oro: la pieza de 20 pesetas (la Isabelina), la pieza de 25 pesetas (la Alfonsina), la media onza (40 pesetas) y la onza (80 pesetas). La moneda de oro se ve muy poco en Espana. Papel moneda 6 billetes de banco : el billete de 25 pesetas, de 50, de 100, de 250, de 500 y de 1000 pesetas. b) ; Tome V.! als het u belieft, asjeblieft. La frase holandesa asjeblieft se traduce en espafïol de diferentes maneras. He aquf algunos ejemplos : Een aalmoes asjeblieft. Una limosna, hermano, por (el amor de) Dios. Geef mij asjeblieft een beetje vuur. Hagame V. el favor de darme un pooo de fuego. Mag ik asjeblieft even passeeren? Permitaine V. pasar. Wil U mij asjeblieft dat boek eens Tenga V. la bondad de (ó sirrase aangeven? — Asjeblieft, mijnheer. V.) pasarme ese libro. — Tome V., senor. Zeg het asjeblieft niet aan uw Le ruego, no se lo diga V. a su vader, senor padre. Wat kost deze das? — Cuénto ouesta esta oorbata? 1 peseta 75 centimos. — 1 peseta, 75 centimos. __ (Twee pesetas gevend). Asje- — (Dando dos pesetas.) Cobre V. blieft. 25 centimos terug, asjeblieft. — Tome V. la vuelfca y muchas gracias. Asjeblieft! stilte daar! j Céllense Yds. si gustan! 6 \ A oallarse! Kent hij Fransch ? — ^ Sabe este hombre el franoés ? Asjeblieft ! (bf hij !). — j Ya lo creo ! (perfec tarnen te 6 a la perfecoión !). Ejercicio 7. Traducir, después rcproducir el texto eapanol. Una circular. Las oircularen Be rnandan impresas ó litografiadas y tienen por objeto anunciar la ingtalaoion de nuevos estableoimientos industriales ó mercantiles, oambios de razón sucial, liquidacionee, otorgación de poderes y otros asuntos andlogos, & los que conviene dar publicidad. Las casas de nueva creación Buelen indicai* referencias para informes, lo que es sitiDpre un buen precedente que predispone al comercio ê. su favor. Las circulares suelen redaotarse en esta <5 en pareoida forma: Sabadell, enero 1905. Sr. D Muy senor nuestro: Tenemos la satisfacción de ofrecera V. la nueva fabrica de hilados y tejidos de lana que acabamos de abrir en esta ciudad, cuyo establecimiento girara bajo la razón social de R. T. y Ca. Nuestra maquinaria, montada a la altura de los ültimos adelantos, y los especiales conocimientos industriales de nuestro socio Sr. R., nos permiten asegurar la buena calidad y baratura de nuestros productos, como podra V. convencerse de ello si tiene a bien honrarnos con sus gratas órdenes. Sirvase V. (mandar) tornar nota de nuestras respectivas firmas, que ponemos a continuación, v disponer como guste de estos sus affmos. S. S. Q. B. S. M. N./S. R., firmara R. T. y Ca. N./S. T., firmara R. T. y Ca. Mandar, verzenden,^ook bevelen, laten. — Litografiado,gesteendrukt. La inatalaoion, de vestiging. — Cambio de razón social, verandering van firma. — Otorgación de poderes, verleening van volmacht, het geven van procuratie. — Andlogo, soortgelijk. — A los que oonviene dar publicidad, aan welke het gewenscht is publiciteit te geven. — Informes, informaties. — Preoedente, antecedent, hier: aanbeveling. — Predisponer al oomeroio & su favor, den handel gunstig stemmen. — Redactar, redigeer en, stellen. — Pareoido, soortgelijke. Ofreoer, hier: uwe aandacht vestigen op. — FAbrioa de hilados y tejidos de lana, wolspinnerij en weverij. — Girar bajo la razón social gedreven worden onder de firma. — Montado & la altura de los ültimos adelantos, waarop zijn toegepast de nieuu-ste verbeteringen. — La baratura, de goedkoopte, de lage prijzen. — Tener <1 bien, willen. — Sus gratas órdenes, uwe geëerde orders. — Firma, handteekening. Poner 4 oontinuaoión, (aan den voet) laten volgen. — Firmar, (onder)teekenen. Nota. a) Abreviaturas usadas en esta circular: Sr. D Senor don. R. T. y Ca R. T. y Compania. sus affmos. S. S... sus afeotisimos seguros servidores. Q. B. S. M que besan sus manos. N./S. B Nuestro Senor B. 6). Siguen aqui algunas otras formas finales: Le mego mande tornar nota de las referenoias que pong-o al pie, reservando a mi firma 8u benévola acogid., 4 lo qne Ie quedarfi altamente reoonooido su muy atento 8. 8. Q. B.S.M. Le rogamos ae sirva V. tornar buena nota de nuestras respeotivas firmas, pneatas & continuación, y entre tanto quedamos de V. atento» S. S. Q. B. S. M. Eaperando mandara V. tomar buena nota de mi firma, quedo de V affmo. S. S. Q B. s. M. Ejercicio 8. Leer y traducir: Eva triunfante. El senor feudal celebraba sus desposorios. Las bodas de Camacho no podi'an compararse con aquellas. Los vecinos de los pueblos próximos Uegaban, vestidos de fiesta, al regosto del baile y la comida. Para festejar dignamente sus bodas, el senor dispuso que a nombre de él sus criados regalasen una vaca ó un cabaHo » cada uno de los vecinos que habitaban en la cabeza del senono, a condición de que en la casa donde mandase el marido fuese entregado el caballo, y donde mandase la mujer fuera entregada la vaca. Ejecutando y pregonando la orden de su senor, iban delante dos heraldos con dalmaticas bordadas, detras el tamborilero redoblando a breves intervalos, mas alla los pastores conduciendo la vacada y los palafreneros la recua, y por fin algunos soldados del castillo con brillantes alabardas. Los vecinos se asomaban curiosos a las puertas de sus casas, la multitud se apiiiaba en las calles, los chicos volteaban por doquiera, y el vocerïo, las risas y la algazara, que tan rivas escenas producfan, eran reforzados por los redobles del tamboril y por las voces del heraldo que exclamaba: — Ordena nuestro amo y senor el conde Fernan Gon- zalez, como festejo de su boda, que dejemos un caballo 'o en la casa donde manda el hombre, y una vaca donde mandare la mujer. Las vecinas palmoteaban de gozo ante el espléndido regalo, y unas por jactancia de su doméstica hegemoma, otros por codicia de la vaca, algunas por ingénua expresión de la verdad, exclamaban todas desde las puertas de sus viviendas, al llegar la comitiva: „jaquf, vaca! jaquf, vaca!" mientras los heraldos iban repartiendo vacas a diestro y siniestro, y los bonachones de los hombres dejaban entrar pacientemente en sus casas aquellos animalotes, como simbolo eterno de las debilidades de Adan ante las sugestiones de Eva. De una a otra casa fueron a parar a la del herrero del pueblo, el cual, avergonzado de lo que occurrïa, apenas acabaron su pregón los heraldos se les puso delante, y les dijo con voz solemne: — Aqui, caballo, porque aqui' mando yo. (Continuard.) El senor feudal, de landsheer. — Los desposorios, huwelijk. — Las bodas, de bruiloft. — Los vooinos de los pueblos próximos, de bewoners der nabijgelegen plaatsen. — El regosto, het vermaak. —Regalar, geven, schenken. — En la cabeza del senorio, in het gebied van het feodale goed. — Mandar. bevelen. — Pregonar, bekend maken (met trompetgeschal). — Dalmdticas bordadas, geborduurde tunica's. — Tamborilero, tamboerijnslager. — Redoblar & breves intervalos, met korte tusschenpoozen een roffel slaan. — La vacada, de (kudde) koeien. — El palafrenero, de rijknecht, de stalknecht. — La reoua, troep rijdieren. — La alabarda, de hellebaard. — Asomarse, zich vertoonen. — Apiiïarse, zich ophoopen. — Volteaban por doquiera, liepen en buitelden overal. (doquiera = donde quiera, waar dan ook). — El voeerfo, geschreeuw. — La algazara, de vreugdekreten. — Como festejo de, tot viering van. — Palmotear (ó palmear), in de handen klappen. — Por jactanoia de su doméstica hegemom'a, om te pochen op haar heerschappij in huis. — La oomitiva, de stoet. — Los bonachones de los hombres, de lobbesen van mannen. — Animalote, groot dier. — Las sugestiones, ingevingen, inblazingen. — Fueron 4 parar, kwamen zij eindelijk. — El pregón, de bekendmaking. Ejercicio 9. Traducir las frases siguientes: 1. De bewoners van het dorp, in feestgewaad, wachtten dm landheer af. 2. De heer bepaalde, dat in zijn naam aan ieder huisgezin van zijn gebied een koe zou geschonken worden. 3. Hij stemde toe, op voorwaarde dat wij dadelijk zouden vertrekken. 4. De trommel roffelde met korte tusschenpooztv. 5. De bewoners van het dorp vertoonden zich nieuwsgierig aan de vensters. 6. De graaf beval dat zijn dienaren een paard zouden achterlaten in het huis, waar de man de baas was (tr. beval, subj. imp.). 7. Bij het zien van (ante) het schitterend geschenk klapte de ionge bruid van vreugde in de handen. 8. De dienaren van den graaf liepen geschenken uit te deelen links en rechts. 9. Ik ben beschaamd over hetgeen gebeurd is. Lección seguiida. Construceión del adjetivo con el sustantivo, del pronombre con el verbo, del gerundio con su sujeto. 1. El duro hierro. el frio marmol, la blanca nieve; el vino agrio (zuur), el hombre valiente, agua frfa, una mesa redonda, un hombre avaro, vino malagueno (adj. de Malaga), chorizos (tafelworst) extremenos (adj. de Extremadura), café portorriqueno (adj. de Puerto Rico). Regls I. GeneraImente el adjetivo, cuando expresa una 2 cualidad esencial, se antepont al sustantivo, mierUras se posprne el adjetivo que expresa una cualidad accidental. Notas. a. Cuando el sustantivo es monosilabo se ie posponen los adjetivos de tres 6 mis silabas, aunqne denoten oualidades esenoiales, oomo: sol brillante, luz resplandeciente. Si el sustantivo lleva artioulo, el adjetivo puede anteponerse: el furioso mar de las Indias. b. Hay algunos adjetivos que, modifioando oiertos sustantivos, tienen una colooación invariable; v. g.: El Espi'ritu Santo, de Heilige Geest. La sagrada Escritura, de Heilige Schrift. La santa Biblia, de Bijbel (vgl. Eng. The Holy Bible). Los santos padres »), de Kerkvaders. El Padre Santo, de Heilige Vader = el Papa^. c. Mayor, menort mejor y peor se anteponen al sustantivo, ouando se trata de la totalidad de las personas ó cosas eipresadas por el sustantivo: La mayor maravilla del mundo. Het grootste wonder der wereld. La menor oosa le enfada. De minste zaak maakt hem boos. Es mi mejor amigo, mi peor ene- Hij is mijn beste vriend, mijn ergste m'S° • vijand. Tratdndose de una totalidad paroial estos adjetivos se oolooan antes ó después del sustantivo: El mejor amigo (6 el amigo mejor) que go tenia en el colegio. Se posponen igualmente al sustantivo después de uit, alguno, ninguno y otro : No he visto ningün palacio mayor que este. He comprado otro euadro mejor. No vi un hombre mejor que ése. En algunas frases los adjetivos mayor y menor tienen un significado espeoial: La iglesia mayor, de hoofdkerk. La calle mayor, de hoofdstraat. El hijo menor, de jongste (de minderjarige) zoon. El hijo mayor, de oudste (de meerderjarige) zoon. d. Algunos adjetivos oambian de significado segiin se oolocan antes ó. después del sustantivo: *) Los santos padres san los teólogos del primer tiempo del cristi&nismo Un pobre hombre, Un hombre pobre, Un gran(de) hombre, Un hombre grande, Un gran caballo, Un caballo grande, Una cierta oosa, Una cosa oierta, een arm (beklagenswaardig) man. een arme (niet rijke) man. een groot man. een groote man. een mooi, flink paard. een groot paard. zekere zaak. een zaak, die zeker is. Ejercicio 10. Traducir: De Heilige Vader zal (het) bezoek ontvangen van den keizer van Duitschland. In de Heilige Schrift vinden wij het leven van Jezus. Het stadhuis is een der grootste wonderen der wereld. Ik houd niet van dien man, de minste zaak maakt hem boos. De Extremadurasche tafelworst is beroemd in het geheele Schiereiland. Dikwijls is de mensch zelf zijn ergste vijand. Spanje heeft verscheidene groote mannen opgeleverd. In de hoofdstraat van onze stad zijn (er) eenige prachtige magazijnen. De hoofdkerk van Brussel heet de Sainte-Gudule. Jozef is de beste vriend, dien ik op school heb. Hebt gij ooit een beteren man gezien dan dezen ? Ik wensch U te spreken over zekere zaak. Een zekere zaak is het, dat hij me bedrogen heeft. Hoe heet de hoofdkerk van Rome? Het schitterend licht der zon kan door geen kunstlicht (luz artificial) geëvenaard worden. 2. He escrito varias cartas a tu hermano, pero no me ha respondido aün. Quisiéramos ir al teatro, pero el mal tiempo hos lo impide. Dicen mucho bien de V. y a pesar de eso, V. les hace reproches. Senor (Sire), os dirijo este memorial (verzoekschrift) con esperanza de obtener la gracia que os pido. Principe, vos tenéis en vuestro palacio personas que pueden informaros sobre mis servicios. i Le has devuelto el libro? Se lo devolveré manana. i Has enviado las plu- mas a tu sobrina? Se las enviaré luego. Damelas, quiero entregarselas yo mismo. Mi hermana ha venido adecirme que volvfa a Londres. Su hijo, viéndome enferma, no ha querido acompanarla; permanece a mi lado (bij mij). Ella se fué acompanada solamente de su doncella (kamenier). Sentemoiios aquf. No nos sentemos aquf. Apenas acabaron su pregón los heraldos, el herrero del pueblo se les puso delante y les dijo con voz solemne : aquf mando yo. Di'iue con quién andas y te diré quién eres. Regla II. Como ya se ha dicho, el pronombre personal complemento va delante del verbo, excrpto cuando el verbo estd en el presente del Infinitivo, el gerundio ó el Imperativo afirmativo. En esle caso los pronombres complementos se unen d la silaba final del verbo y se llaman sufijos, encliticos ó arriiuados. 3. Preguntóle Federico cómo hallaba el tabaco. Llevaronine mis padres a la Corte. Hallase situado Rotterdam en la confluencia del Mosa v del Rotte. Apenas se ha cruzado el puente, siéntese uno en un pafs completamente distinto, casi inverosimil. Regla III. Cuando la frase comienza por el verbo, el pronombre purde también colocarse tras otras formas verbales, pero esta construcción se usa poco en el estilo familiar. 4. i Te quieres callar ? ó ^ quieres callarte ? Le voy a ver ó voy a verle. \emos que V. no quiere ofrnos. Senor, le quisiera acompanar a V. hasta su casa. Las bodas de Oamacho no podian compararse a las del senor feudal. ^ Se puede fumar aqui ? Bien puede decirse que el hombre no tiene peor enemigo que él mismo. ^ Ha nevado toda la noche ? entonces debe haberse dulcificado el tiempo. Te he dicho mil veces que te debes callar, mientras habla tu madre. Regla IV. Si el verbo esld seguido de un Infinitivo, el pronombre complemento puede anteponerse a aquél ó sufijarse a éste. 5. Estos libros los he comprado. Ese cuadro lo he visto yo. Mi casa la he vendido. A mi mujer no le gusta este cuarto. A muchos esclavos se les destinó (bestemde men) a trabajar en las obras püblicas, a otros se les dieron (werden gegeven) trabajos mas ligeros, y a mi se me encargó (mij werd opgedragen) el cuidado de regar (besproeien) en losjardines las flores y los naranjos. Regla V. Cuando el complemento encabeza la frase, se le repite por un pronombre. Notas. a. Aun cuando el oomplemento del verbo no enoabeoe la frase, se emplea & menudo esta oonstruoción, la cual es de rigor cuando el complemento es uno de los pronombres mi, ti, él si, nosotros eto. preoedido de la preposioión « (Véase Tomo I, pdg. H9 e.) Ejemplos: Ésta promesa no nos obliga a nosotros óPorqué se lo ha dioho V. & él, porqué no me lo ha dicho & mi? Faltóleg tiempo 4 nuestros viajeros para ir k reoorrer (bezoeken, doorlóopen) las oalles de la faraosa oiudad. Este cuarto ne le gusta 4 mi mujer. Le diremos al tfo que estóa muy enfermo. b. Se repite igualmente por el pronombre lo la palabra todo, empleada como complemento del verbo. Ejemplos : Me lo ha dioho todo. Todo me lo ha dicho V. Pues si todo lo sabe usted, i para que me interroga? Nuestros viajeros se propani'an verlo y recorrerlo todo. 6. Estando escribiendo Federico en su antesala, vió que uno de sus pajecitos tomaba un polvo de su caja de rapé. Habiendo mnerto sin hijos el herinano de mi padre, me ^ tocaba su herencia. Estando dando audiencia püblica Felipe IV, entro un soldado a pedirle cierto favor. Estando la senora en el campo, su hijo murió subitamente. Estando jo durmiendo, asalto la casa una partida de ladrones. Falt.indoles absolutamente los viveres, se rindieron a discreción (op genade of ongenade). No estando a senora en casa, me pidó la criada que volviera. Espana tiene 10,000 kilómetros de vlas férreas, pero no es bastante, ni por pienso (op geen stukken na), faltando nna red secundaria (een net van zijlijnen) que enlace entre sf (onderling verbindt) las lfneas principales. Regla VI El gerundio generalmente precedc a su sujeto. Ejercicio 11. Traducir: Wij hebben u verscheidene brieven geschreven, maar gij hebt nog niet geantwoord. Wij wilden gisteren naar den schouwburg gaan, maar het slechte weer belette het ons. Waarom hebt gij mij deze boeken niet teruggegeven? Ik zal ze u morgen teruggeven. Toen mijn oom naar Madrid terugkeerde (ger.), heb ik hem niet kunnen vergezellen. Daar mijn broeder ziek was (ger.), ben ik bij hem (tr. aan zijn zijde) gebleven. Laten wij daar niet gaan zitten. Laten wij hier gaan zitten. Ik zie dat gij niet naar mij wilt luisteren (oir). Mag men hier rooken? Ik geloof niet, dat het hier mag (subj.). Heb ik u niet duizendmaal gezegd, dat gij moet zwijgen, terwijl ik spreek ? De koning vroeg hem hoe hij de hoofdstad vond. Die stad was gelegen aan de samenvloeiing van den Tigris (Tigris, m.) en den Euphraat (Eufrates, m). Zijne meubelen en schilderijen heeft hij verkocht. Zijn besten vriend heeft hij verraden (vender, traicimar). Toen de minister zag, dat hij den koning niet kon overtuigen, legde hij zijn portefeuille neer (dar su demisión). Terwijl mijn vrouw buiten was, kwam mijn schoonmoeder mij bezoeken. Toen (de) graaf Dirk (Teodorico) kinderloos gestorven was, huwde zijn dochter in allerijl met den graaf van Loon. Vocabulario: Asentado, gebouwd, gegrondvest. en lo alto de, bovenop. un encombrado cerro, een hooge (steile) heuvel. dominar, zich verheffen boven. por una parte, aan de eene zij. la feraz llanura, de vruchtbare vlakte. una robusta muralla, een stevige muur. el altar, het altaar. la costa, de kust. una graciosa curva, een bevallige bocht. un campanario esbelto, een slanke klokketoren. surgir de en medio de, opstijgen midden uit. el caserio, de huizenmassa. el mastil, de mast. una gallarda nave, em fraai schip. el pueblo, de plaats, de stad, het dorp. llamar la aten- , iemands aanción a alguno' dacht trekken. elevarse, zich verheffen. gallardo, sierlijk. recorrer los al- j de manufacmacenes de ' tuurwinkels géneros \ bezoeken. tejer, spinnen. el lino, het vlas. el caiiamo, de hennep. el talier de, de werkplaats voor. la esparterfa, het vlechtwerk. la alpargaterla, de werkplaats voor sandalen van hennep (alpargatas). el corresponsal, de handelsvriend. . ■ bij uitunapoblacion emi-; , , r I stek een nentemente agn- , „ \ landbouucola. 1 J , J stad. montanoso, bergachtig. el valle, de vallei. fértil en extremo, uiterst vruchtbaar. esparcido, verspreid „1 . el hori»<->nf . , . ceramico, de ceramiek. honzonte, de horuon. la loza, aanW/t quedar satisfecho, voldaan gozar de mucha ( ^ ^ 2#n- reputación 1 hebber, un peregrino monumento, een ademas, buitendien la etXT" m00irnUmenL ^ alpargata' * a cfe memchen. el retiro, de afzondering. la estera, de mat. los Escipiones, de Scipio's. la manta, de deken Z^' {Vm dm tijd)' tdas' (lin™) stoffen. empead°de een spoorweg- el almacenista, de winketier. la estacion beambte. precioso, prachtig. bajar, uitstappen. de miBTO _ . i , nuevo, op nieuw. desde luego, reeds dadelijk. Ejercicio 12. Tema. Reis door Spanje, Tareagona. (Vervolg). dezT I6^e 6611 b7°"derens™ardige ligging heeft (ocupar) deze stad! nep D Gustavo uit, terwijl hij met zi n zoon bouwd hPrU ^ ^ ^ SaU JuaD WaüdeIde" r-de eene z V7k°P ^ Zich Verheffend heid der ? ^ d? onmet<*jke zee (*. de onmetelijk- van h r} " a"dere b°Ven de ruchtbare vlakte van het haar omringende land (de su Campo), gekroond murenT TT**** CathedraaI - «-gord door zeer sterke 1S,Z1J daar' »aar de gelukkige uitdrukking van den dichter „als een heilige op het altaar " Fn wat u u hemel I w n j , n wat een heldere hemel 1 JWelk een doorschijnende lucht! Welk een gezicht bi" ^ p"n',d°"• >•4— dat der kust, die zich mijlen en nog eens mijlen uitstrekt, terwijl ze bevallige bochten vormt! En nu, aanschouw (2a p. S.) deze onvergetelijke velden (campina, sg.), niet minder schoon, naar men verzekert (d lo que se asegura) dan de zoo beroemde (pl.) van Italië! Kijk, die stad die ge daar ziet is het nijvere Reus (f), welks slanke klokketoren midden uit de huizenmassa opstijgt gelijk de mast uit ten sierlijk schip. En wat een (= hoeveel) dorpen, verspreid in de vlakte! En wat een schoone horizon van bergen daar ver, blauw en fijn als die van een classiek landschap! Zeker is het (Ello es) dat onze reizigers zeer voldaan waren (pret. I) over (de) wat ze gezien hadden, en erkenden (f/er.) dat Tarragona zeer waardig was te worden bewonderd om (por) zijn hemel, zijn zee, zijn velden (sg.) en zijn buitengewoon mooie monumenten. — Wat vreemd is, zei Octavio, is dat men zoo weinig menschen in (por) in de straten ziet (subj.), terwijl de stad meer dan 25000 zielen telt (tr. bevat) en er zulke mooie wandelplaatsen (sitios por donde pasear) zijn. Tarragona is de stad der afzondering. Zij zouden gewenscht hebben een uitstapje te maken om den Toren der Scipios en de Duivelsbrug **) te bezoeken, Romeinsche oudheden op korten afstand der stad, maar de tijd drong, en dit uitstellend (tr. latend) tot (para) een betere gelegenheid, namen zij den trein, die hen moest brengen naar Castellón de la Plana. Ejercicio 13. Tema. Castellón de la Plana. — Castellón de la Plana! riep een spoorwegbeambte. Zij stapten uit en reeds dadelijk wekte hun aandacht de **) lil Puente del diablo es un antiguo acueduoto de dos hileras de arooa a oorta diataneia de Tarrogona. prachtige klokketoren, die zich sierlijk en op zich zelf staand (avlado) verheft tot 46 meter hoogte. De stad (25000 inwoners) strekt zich uit te midden van een tuin. Terwijl zij de manufactuurwinkels bezochten, kon Octavio zien, dat er in de stad vlas en hennep werd gesponnen en dat er zeer goede werkplaatsen voor vlechtwerk en voor „alpargatas" *) waren. Castellón, zeide hun een van hunne handelsvrienden, is bij uitstek een landbouwstad; de provincie is zeer berg- ™lg;jrr °me vallei en 0Me ïlakto «*«* — Maar hebt gij dan heel geen (tr. niets van) industrie? vroeg don Gustavo. — Zeker hebben we die (si (memos), en werkelijk, wij munten wel degelijk in eenen tak uit (d la verdad no . e. ruiter); andar & trompadas ö andar a las trompadas, overgaan tot handtastelijkheden : andar a vueltas oon alguno 6 andar a las vuultas 0. a., met iemand overhoop liggen; traduoir en franoés ó traduoir al francéa; ir en soeorro de uno 6 ir al sooorro de uno; dar graoias ó dar las graoias por. b. Mijnheer de graaf (= Heer graaf) se traduce por Senor Conde y mijnheer de graaf (= de Heer graaf) por el senor conde. c. Hay sustantivos que, usados oon oiertos verbos, no llevan artioulo exoepto ouando estS,n determinados. Tales son: inisa (mis), caza (iacht), pesca (vischvangst), paseo, oasa, tiempo, moda. Ejemplos: Viene de misa. Ha oi'do misa. Sali'a de misa (hij, zij kwam uit de mis). Iba é, la misa mayor (de Hoogmis). Yo voy é caza y V. va 4 pesca. Viene de la caza de monteria (op groot wild). Vamos é paseo (wijgaan wandelen). Vamos al paseo del Prado. Si tengo tiempo, vendré. Si tengo el tiempo necesario, aoabaré esta obra antes del lunes. Ks moda (es uso, es oostumbre) hacerlo. Es la moda m&s ridi'cula que conozco. Dejó su mujer en casa. Voy a oasa de mi cunado. Este suoedió en la casa demi hermano y no en la im'a. d. En las aposioiones (expresiones sinónimas) se suprime generalmente el artioulo. Ejemplos: Madrid, capital dé Espana. El Himalaya. cordillera del Asia. *) Dar el alma (n [Mos) — den geest geven. **) Tornar el hdbito — monnik worden, den sluier aannemen. Algunas veoes el uso del articulo es faoultativo. Ejemplos: Valenoia, (la) capital del reino del misnio •nombre. Kuma, (la) senora del mundo, era el ludibriu (de spot) de los barbaros. Argainasilla, (una) pubre aldea de la Mancha, ha sido inmortalizada por la pluma del incomparable Cervantes. La justioia, (la) primera de las virtudes. Pero delante de un superlativo se usa el articulo: Londres, la raas populosa ciudad de Europa. 4. Repelición del Articulo. Ejercicio 18. Traducir, despurs reproducir de viva voz texto con ayuda de la traducción holandesa. Los méritos y servicios del padre encontraron su recompensa en la fortuna del hijo. El celo, inteligencia y honradez de Fulano estan conocidos de todo el mundo. Los arboles, plantas y flores de este jardfn son un gusto 'een lust) para los ojos. Los paseos, calles y plazas de la ciudad estaban llenos de huelguistas (stakers) turbulentos. Estudiando el genio é inclinaciones (neigingen) de los jóvenes, se lograra aprovechar (zal men er in slagen te ontwikkelen) la aptitud y disposiciones (de geschiktheid en aanleg) con que les dotó (la) naturaleza. El valor, prudencia y talento del general salvaron el ejército. El algodón, lana, sedavfrutos coloniales se venden bien. Un buen gobierno debe dirigir sus miras a (het oog gevestigd houden. op) la felicidad, provecho (voordeel) y seguridad (veiligheid) de la nación. Todos los sabios, politicos y conquistadores (veroveraars) empiezan a crecer a los cien aflos de enterrados. j Cuantos, cu&ntos han perdido la pureza del amor, la paz, la dicha, el honor en un minuto de olvido! (zelfvergeten). La armonfa, riqueza y majestad de nuestra lengua la hacen digno de emplearse en todos los asuntos que pueden hacer honor a las letras y a la patria (Capmanny). Es me- nester distinguir los tiempos, las costumbres, el gusto, el estado de la literatura y la calidad de los escritores El rey y los ministros visitaran la Exposición universal de Lieja. KI tiempo y el cuidado (de zorgen) habian dejado sus trazas en esa cara tan hermosa antes. Regla V. Generalmente el articulo no se repite delante de dos ó mos mstantivos reunidos, y esto aunque sean de diferente género ó numero. Exeepto: lo. Cuando se quiere expresarlos con énfasis (nadruk); '2o. Cuando los sustantivos expresan ideas que 110 tienen afinidad entre si. Nota. No se repite tampoco el articulo delante de dos ó mag adjetivos refiriéndose & la misma persona ó cosa, v. g.: El sabio, elocuente y htibil abogado que ha defetidido esta causa; por el contrario : Los hombres ricos y los pobres. Otros ejemplos: Los plaoeres inas puros y oonstantes. Es el hombre miis rico é instruido de la oiudad. Las lenguas vulgares son menos ricas, flexibles y armoniosas que la griegu y la romana. 5. El Articulo neutro lo. Ejercicio 19. Traducir, desjmés reproducir el texto espanol. „El si de las ninas" es la mejor comedia de Moratin. Trató de saber el porqué de las cosas. Oimos los ayes (ay, interjección = ach! asf: los ayes = het gesteun) del moribundo. Poco me importa el que diran (de praatjes, cp. ƒ»•. les qu'en dira-t-on). El ignorar el lugar (het niet weten van de plaats) donde se hallaba, acrecentó su miedo (angst). En la India se crei'a que constituye un rasgo (trek, daad) sublime el que una mujer se achicliarre (zich roostert) viva sobre el cadaver de su marido. Lo bello (= la belleza) de las noches del verano. Lo barato (= la baratura) de nuestros preeios. Lo blanco del papel. Lo prudente de este hombre me gusta mucho. Lo ónico necesario. Lo verdaderamente sublime. Dame lo mfo. He obrado lo mas prudentemente que se pudiera desear. Gaste V. lo menos posible. Si a lo rico y lo generoso agregara (voegde) lo instruido, serfa un hombre perfecto. Es verdad que no se ve nada, pero lo mismo da (dat is hetzelfde, dat geeft niet). Me lastimas en lo mas delicado {Je treft me in mijn teerste gevoelens) con tu charla (gebabbel) imprudente. Lo justo y fundado (de rechtvaardigheid en gegrondheid) de mi causa me inspira una coniianza inapeable (onwrikbaar). El paisaje era muy pintoresco por lo variado de los accidentes del terreno. Regla V I. El articulo neutro lo no se usa mas que en los adjetivos tomados indeterminadamente y los superlativos de adverbios. Notas a. En ciertas loeuciones se usa con sustantivos, lo cual constituye un notable hispanismo (een merkwaardige, de Spaansche taal eigen wending). Ejemplos: Se vistió k lo marqués (= corno si fuera un marqués), lsabel habló k lo reina (= oomo conviene k la majestad real). Se portó a lo duque (= corao si fuera duque, como conviene k un duquo). Hablar d lo poeta. Vivir k lo salvaje. Obrar & lo desesperado. Portarse é. lo cahallero. Siempre le güstaba vivir a lo grande. En San Fernando todo fué grande, lo cristiano, lo rey, lo ca pi tón. En lsabel todo era perfecto, lo reina, lo madre, lo cristiana (Los sustantivos no representan aqui personas concretas, sino cualidades sustantivadas.) b. Otro hispanismo muy notable es el uso del articulo lo con adjetivos variables: No sabe V. lo enfndado,-a Gij ueet niet hoe boos ik op que estoy con él. hem hen. No sabe V. lo enfadados, -as Gij weet niet hoe boos wij op que estamos oon él. hem zijn. Una virtud que por lo mal prac- Een deugd, die door verkeerde toe- tieada cs danusa ( = uim virtud que passing schadelijk werkt. por ser mal practioada os daiïosa). Ejercicio 20. Tradudr, despars reprodvcir el texto espanol. No sabes tü lo bouita que es aquella nina. Me gusta esta casa por lo fresca (= por ser fresca). Sus ojos por lo verdes y expresivos pareclan espejos en que se refiejaba la propia mirada de León. Sentfa pena al ver lo mal dispuestos (voorbereid) que eran sus padres para (op) las horas aHictivas. Isidora cuidaba (droeg zorg) de ocultar (weg houden) sus pies para que Miquis no viera lo mal calzados que estaban. Pronto pudo ver Octavio que la población {stad) de Murcia correspondia (in overeenstemming was) por lo amena (ameno — bekoorlijk, bevallig) a la riqufsima huerta (tuin, vlakte) de su nombre. (Vrase Lección V, Ejercicio 41, c. Nota). 6. El Articulo indefinido. Ejercicio 21. Tradudr, etc Una mujer honesta (ó la mujer honesta) es corona.de su marido. Uil hombre (ó el hombre) cauto (voorzichtig) no acomete (ondernemen, beginnen) empresas superiores a sus fuerzas. Juana canta como un ruisenor (ó como el ruiseiior, nachtegaal). I na (ó la) mujer prudente se porta con recato (;zedigheid) y circunspección. Un (ó el) soldado espanol no se rinde (toegeven) facilmente a la fatiga. El articulo indefinido da a veces una fuerza particular al nombre con que se junta. Decir que alguieu es holgazan (lui, nietsdoend) no es miis que atribuirle este vicio; pero decir que es un holgazan (leeglooper) es atribui'rselo como cualidad principal y caracteristica (Bello-Cuervo). Es loco. Es un loco. Serian ellos locos (dwaas) si otra cosa pensasen. Serlan ellos iinus necios (dwazen) si otra casa pensasen. — ^ Un Nerón perdonar? ^Un Guzman ser traidor? 6 L n Catón meutir? i I n cristiano guardar rencor (wrok koesteren)? ^Todo *) un senor conde faltar asupalabra? ^ Todo un espanol venderse a los enemigos de su patria? Regla VII. Las reglas para el uso y supresión del articulo indefinido o indeterminado son generalmente las mismaspara las dos lenguas. Notas. El espanol no usa el articulo indefinido: flf. En eiclamaoiones como las siguientes: j Hermosa iluminaoión! Wat een fraaie verlichting'. 6 i Qué hermosa iluminaoión! b. Delante de los adjetivos tal (zulk)**), tanto, tamano (zoo groot), semejante, igual, otro, medio; del adverbio tan y de los sustantivos: nïtmero, parte, porción, cantidad, multitud: Hablaba con tal graoia y elegancia que embelesaba (bekoorde, verrukte) al auditorio. Abrió tanto ojo (Hij zette ziilke groote oogen op). Compró media dooena de pares de guantes. Lo har& tan bien como otro alguno (even goed als ieder ander). Higalo V. otra vez (nog eens). Eso es otru cosa (dat is een andere zaak, dat is iets anders). c. En frases exolamativas, interrogatiras, ó dubitatiras equivulentes k una negaoión: Hay ciudad més hermosa que Paris, naoión m&s feliz que lanuestra? i Nunoa vl mujer m£s generosa! Dudo que V. enouentre mejor ocasión. 7. Vocabulario: La novela, de roman. el labrador, de landbouwer. las trazas, de sporen. la potencia, de mogendheid. la cara, het gelaat. la raza, de stam. la apertura, de opening. el anacoreta, de kluizenaar. la exposicion, dc tentoonstelling, liberal, vrijzinnig. el paisano, de landgenoot. hospitalario, gastvrij. el cobarde, de lafaard. lindo, -a, lief. *) El adjetivo todo da mas vigor a la frase. Pudiera deeirse también : 6 Vn senor conde faltar d su palabra? <$ Un\espanol venderse? **) Po** el contrario: Un tal senor N., zekere mijnheer N. el, la martir, de martelaar -es. entero, -a, algeheel. la exigencia, dc eisch. intacto, -a, onaangeroerd, la amenaza, de bedreiging. ongeschonden. las tramas, de kuiperijen. comparable con, te vergelijken la facción, de partij. met. la justicia, het recht. obligado, -a, a, verplicht te. el cetro, de schepter. compatible con, vereenigbaar los mayores, de voorvaderen. met. el trato de la vida, de omgang alegre, vroolijk. des levens. animado, -a, levendig. el clima, het klimaat. miserable, armoedig. las producciones, de voort- gozar de, genieten. brengselen. tratar de, trachten te. el mediodi'a, het zuiden. dar las gracias ( bij voorbaat la recomendación, de aanbeve- anticipadas, 1 danken. ling. intimidarse por, zich vrees laten la animación, de levendigheid. aanjagen doop. Navidad, Kerstmis. aguardar a, wachten op. el dia de San Jaan, deSt. Jansdag. reinar, heerschen. por San Juan, met St. Jan. celebrar, vieren. por Navidad, met Kerstmis. vivir a lo i op grooten voet demostraciones j uiterlijke tee- [ leven. (ltk. leven exteriores de j kenen van grande, ' als een grande.) alegria, 1 vreugde. formar parte de, een deel los goces materiales, de stoffe- uitmaken van. lijke genoegens, particularmente, adv., vooral. la situación, de staat, de toestand, surnamente, adv., luoogst. la tiesta popular, het volksfeest. Ejercicio 22. Tema. Wij zullen deze maand driemaal per week gaan visschen. De kinderen van deze school gaan 's morgens naar de kerk (tr. mis) en gaan 's avonds wandelen. Frankrijk is een zeer \rijzinnig en zeer gastvrij land: of (que) men zich op zijn Fransch, op zijn Spaansch of op zijn Grieksch kleedt (suij.), of men leeft als een kluizenaar of als een groot heer, men geniet er een algeheele vrijheid. Ik kan U niet zeggen hoe lief dat meisje is. Gij weet zeer goed hoe slecht ze voorbereid waren op droevige uren. Hij spreekt als een dichter, maar handelt als een koopman. „Het eene noodige" is de titel van een bekenden Hollandschen roman. Hij bekreunde zich weinig om de praatjes. De wijze tracht steeds het waarom der dingen te kennen. Men trof haar in haar teerste gevoelens. Geef den keizer het zijne. Het was daar mode, zich op zijn Fransch te kleeden. De tijd en de zorgen hadden sporen achtergelaten op zijn gelaat. De koning en de ministers hebben de opening der tentoonstelling bijgewoond. In den laatsten oorlog hebben eenige lafaards de wapenen gevoerd tegen hun eigen landgenooten. Velen zijn omgekomen door het zwaard, anderen door den (tr. van) honger. L bij voorbaat dankend, blijf ik uw dienstwillige dienaar N. Op twintigjarigen leeftijd vertrok hij naar Peru, vervolgens naar Brazilië. Met ten hemel geslagen oogen wachtte de martelares haar lot af. Wij Hollanders zijn minder levendig dan gij Spanjaarden. Gaat gij niet mee naar binnen om mijn vrouw goedendag te zeggen? Wij gaan onzen directeur condoleeren, de arme man heeft zijn vrouw verloren. De Spaansche gezant bood den koning van Italië zijn geloofsbrieven aan. In Chili gebruikt men verschillende uitdrukkingen, die men op het Schiereiland nooit gebruikt. De meid heeft het bed opgemaakt. Sedert veertien dagen heeft onze broeder het bed gehouden. Zeg mij spoedig wat gij weet, ziet gij niet dat ik op heete kolen sta? Nadat hij deze woorden gezegd had, gaf hij den geest. Op dertigjarigen leeftijd trad hij in den geestelijken stand. Weinige minuten 11a de brug overgegaan te zijn, kwamen wij in de stad aan. Ejercicio 23. Tema. De wijze, voorzichtige en energieke kardinaal Ximenes de Cisneros, ver van zich vrees te laten aanjagen door de eischen, bedreigingen en kuiperijen der grooten, bood niet alleen het hoofd aan de partijen, en handhaafde (ger.) de orde, het recht en den voorspoed in het inwendige van het rijk, maar behield ook ongeschonden voor Karei den vijfden den schepter zijner voorvaderen. Niets is zoo moeilijk in den omgang des levens als het kennen en waardeeren der (d los) menschen. De vruchtbaarheid van Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal is alleen te vergelijken met die van eenige streken van Amerika, die in klimaat en voortbrengselen overeenkomen met (tr. gelijk aan) die van het zuiden van Europa. Als wij uit de mis komen (Al salir de), zullen wij op de jacht gaan, mijnheer de graaf. Ik zou met veel genoegen gaan, als ik niet verplicht was (subj. imp.) thuis te wachten op eenige vrienden, met wie ik zal (tr. moet) gaan wandelen. Mijnheer de graaf zal dezen avond naar Madrid vertrekken. Indien ik mij tot u wend, mijnheer de President, met het vertrouwen, dat mij de rechtvaardigheid en de gegrondheid van mijn zaak inboezemt, is dat omdat ik overtuigd ben [van] dat het recht en de rede de beste aanbeveling bij (tr. voor) u zijn. De levendigheid, die in alle steden van Spanje en vooral in Madrid met Kerstmis heerscht is onbeschrijfelijk; zeer armoedig moet het gezin zijn, dat niet de geboorte van Christus viert (subj.) niet alleen met uiterlijke teekenen van vreugde, maar met alle stoffelijke genoegens, die vereenigbaar zijn met hun staat. De Sint-Jansdag is ook een hoogst vroolijk en levendig volksfeest in Spanje. In bijna geheel Europa kleedt men zieh en eet men heden ten dage op zijn Fransch. Het heeft mij altijd bevallen op grooten voet te leven. Wanneer ik in de steden ben, leef ik als een heer en buiten als een landbouwer. De voornaamste mogendheden van Europa zijn Frankrijk, Engeland, Rusland, Duitschland en Oostenrijk. Mevrouw Fernandez (La Se nora de Fernandez) is een uitstekende pianiste en hare viendinnen de jonge dames Lopez (las senoritas de L.) spelen zeer goed op de gitaar. Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal zijn de vier naties van Latijnschen stam in Europa. In Amerika telt men als deel uitmakend van denzelfden stam Mexico, Chili, Peru, Venezuela, alle andere republieken van het zuiden en Brazilië. Zou een Spanjaard zijn vaderland verraden! 8. Vocabulario: Anibal, Hannibal. puntiagudo, spits. el recuerdo, de herinnering. original, eigenaardig. el espectaculo, het schouwspel, tortuoso, krom. la alquerfa. de boerderij. variado, verschillend, afwisla barraca, de schuur. selend el remate de la/ desPltsva*> anaranjado, oranjegeel. fachada, den gevel, de gris perla, f ) geveltop. pl. grjses perla, | Parel9fVl- el horizonte, de horizon. ochavado, achtkant. el corresponsal, de handels- gótico, gothisch. vriend- esbelto, slank. una ciudad adelantada, een retorcido, gedraaid. stad van vooruit ,ang, een pobladode, bevolkt, vol. vooruitstrevende stad. alejar, verwijderen, verre el campanario, de klokh toren. houden la Casa del Ayuntamiento, hel alejarse, zich verwijderen. stadhuis. desatiar, trolseeren. el Hospital, het ziekenhuis. desvanecerse, verdwijnen. la Lonja, d>- Beurs. destacarse, opduiken. la nave, het schip (van een armonizar, harmonieeren. gebouw), antes, (adv.), vroeger. el mercado, de markt. pronto (adv.), spoedig, weldra. el campesino, de buitenman. en su mayoria, voor h-.t meela labradora, de boerin. rendeel. la avenida, de laan. mediamente. middelmatig. seductor, adj., verleidelijk. en cambio, daarentegen. risueno, lachend. al cabo de, na verloop van. paradisiaco, op een paradijs ge- a pesar de, ondanks. lijkend, tooverachtig schoon, a lo largo de, langs. sembrado, bezaaid. Ejercicio '24. Tema: Reis door Spanje. Valencia. De spoorweg van Castellón naar Valencia doorkruist een heerlijk land, zonder zich ooit van de zee te verwijderen. Toen zij langs Sagunto (vroeger Murviedro) kwamen (Al pasar por S.) begroetten onze vrienden de heldhaftige stad die, daar zij trouw was (por ser fiel) aan Hannibal, de macht van Rome trotseerde ; maar spoedig verdwenen de historische herinneringen bij (ante) het verleidelijk schouwspel van lachende, tooverachtig schoone akkers (sg.), als bezaaid met witte boerderijen of schuren met (de) puntig dak, met het kruis op de spits van den gevel. Weldra zagen zij aan (en) den horizon een hoogen toren opduiken. — De Miguelete!*) zei Don Gustavo. *) El Miguelele era la milicia instituida en Cataluna ountra log ladrone«, salteadures etc. — Valencia is een groote stad! moest Octavio zeggen na verloop van drie uren (van) straat in straat uit loopen (recorrer calles y callcs) om de handelsvrienden ite bezoeken. — Zeker is het dat (ciertamenie que lo es), antwoordde Don Gustavo. Het heeft 171,000 inwoners. Octavio voelde zich zeer prettig (muy d gusto) in de stad, ondanks de warmte. Alles toonde aan, dat zij zich bevonden in een stad van vooruitgang, vol artistieke monumenten en daarbij (co» esó) zeer eigenaardig. De straten zijn krom; de huizen, voor het meerendeel, zijn beschilderd met (de) verschillende kleuren, die de eentonigheid verre houden, hoewel de groene kleuren niet zeer harmonieeren (subj.) met de oranjegele, noch de parelgrijze met de roode. De kathedraal beviel Octavio middelmatig, ondanks den prachtigen achtkanten klokketoren (van) de Miguelete, maar daarentegen bewonderde hij de sierlijke (gallardas) Torres de Serranos, het raadhuis, de talrijke kerken, het prachtige ziekenhuis, en bovenal de fraaie Beurs met haar gothische zaal van drie schepen, gedragen (sostenidas) door tachtig slanke gedraaide zuilen. Niet minder beviel hem de markt, vol buitenlui met wijde broeken (zaragïielJes)*) en (y de) zeer schoone boerinnen; ook (y) prees hij buitengemeen (produgnr elogios sin. taxa) aan de wandelplaats (van) la Alameda **), gevormd door majestueuse lanen langs de Turia, met haar monumentale bruggen. tjercicio 25. Traducir, después re/>roducir de viva voz cl texto espanol. *) ZaragHelles: espeeie de calzones anchos y folladug en pliegues que se usaban antiguamente y ahora Uevan las gentes del eatnpu en Valencia v Murcia. **) Alameda: paseo con alamos (populieren) y por extensión: pasen con arboles de cualquier clase. Conversación. (En la Plaza de toros. — Fin.) A. Parece que el toro ya esta cansado — ha perdido algo de su rabia. B. Ya llega su hora. Luego vera V. al espada a) acabar con él. A. ^Sera b) este que se acerca? B. Si, él es. Ahora, mire V. bien. Es la parte mas interesante. (El toro cae al primer golpe.) A. j Qué destreza maravillosa la de este espada! | Qué sangre frfo! j Que mano tan firme! j Un animal tan poderoso, derribarlo de un solo golpe! B No cae cada vez al primer golpe. Pero al fin el toro tiene que ser rematado por el espada y lo es siempre. No quita nunca la plaza estando vivo. A. ^Tiene a menudo cogidas el espada? B. Son los espadas tan diestros, tan experimentados, que no les sucede frecuentemente. A. 4 Que hace aquel torero sobre el toro cafdo? B. Es el puntillero a). Le da el golpe de gracia en la nuca con una especie de punal. A. que van a hacer ahora? B. Ahora las mulillas le arrastran hacia fuera y luego saldra otro toro. A. Ya tengo bastante para hoy. j Vamonos! Es un espectaculo grandioso y horroroso al mismo tiempo, aunque no tan terrible como lo pintan las descripciones que corren entre nosotros en el resto de Europa. Son exactas esas descripciones, pero sin embargo me parece que son algo exageradas en cuanto a los horrores y crueldades de las corndas de toros. Y quiza se pudiera aun encontrar algün 4 motivo en favor de la afición tan ardiente de los espanoles para su diversión nacional. B. Asi' es, amigo mio. La mayor parte de los extranjeros que asisten por primera vez a una corrida de toros se impresionan demasiado de lo nuevo é inacostumbrado, de modo que exageran considerablemente su relación, haciéndola al mismo tiempo mas interesante. Y de aqui viene lo que se dice en el mundo Uamado civilizado sobre las crueldades espanolas, mientras que en tantos de esos mismos pafses se cometen semejantes y aun peores crueldades, ünicamente con menos formalidades y sin que nadie levante la voz por esto. A. Lo que V. esta diciendo es mucha verdad. Derribar, vellen. — Rematar, dooden. — Golpe, stoot. — Nuca, nek. — Punal, dolk. — Mulilla, muilezel. — Arrastrar, sleepen. — Correr, in omloop zijn. — Corridas de toros, stierengevechten. — Afición, genegenheid, liefde. — Formalidades, formaliteiten, nette vormen. Notas. a. El espada es el director de la ouadrilla, dirige toda la lidia y cuando oonsidera al toro bastante fatigado, Ta él solo £L matnrle, previos tres pasos de muleta obligados y los que sean neoesarios segün el estado del animal. La muleta es un palo que lleva pendiente é. lo largo un paiïo o capa, comünmeute enoarnada, de que se sirve el torero para enganar al toro y haoerle bajar la cabeza cuando va 4 matarle. El puntillero ea el que remata al toro con una puntilla, especie de ouchillo puntiaguado, una vez ha oaido efeoto de (ten gevolge van) la estooada (de stoot) del espada. b. g Sera este que se acerca'i (Véase Tomo I, p. 200, Nota, y Tomo II Leoción XVI). Ejercicio '26. Traducir: Twee Circulaires: Saragossa, Januari 1904. Den Heer M. In gemeenschappelijk overleg hebben wij besloten de vennootschap, alhier bestaande onder de firma D., R. en O»., te ontbinden. Met de liquidatie is belast onze vennoot de Heer E. R., die in het vervolg zal teekenen: E. R. en C". in liquidatie, waarvan U nota gelieve te nemen. Wij zeggen U vriendelijk dank voor het vertrouwen, waarmee U ons vereerd hebt, en teekenen hoogachtend D. R. en C°- In gemeenschappelijk overleg, de comün aouerdo. — Alhier bestaande que giraba en esta plaza, en esta ciudad. — Met de liquidatie is belast quedando la liquidación de la misma é cargo de. — In het vervolg, en lo sucesivo. — Waarvan U nota gelieve te nemen, lo que podrd servir 6. V. de gobierno. Alcoy, Augustus 1903. Den Heer M. (J Binnen weinige dagen (s zal (6 onze vertegenwoordiger de Heer N. («het genoegen ('hebben (« U te bezoeken met de stalen der laatste nouveautés voor het aanstaande winterseizoen, die wij hebben vervaardigd naar de nieuwste en smaakvolste dessins (die) uit het buitenland (zijn gekomen). Wij haasten ons U dit te berichten in de overtuiging dat U hem met een flinke bestelling zult begunstigen, welke wij zeer gaarne zullen uitvoeren met de stiptheid en zorg, die gepast is jegens Uw geëerd huis (Ir. welke Uw geeerd huis verdient). Met beleefde groeten, hoogachtend enz. Binnen weinige dagen, dentro de brevea diaa — De stalen, el mueatrario. — Het aanstaande winterseizoen, la próxima temporada de invierno — I er vaardigen, fabricar. — Naar de nieuwste en smaakvolste dessins, en viato dc loa dibujoa miia modernoa y de guato. — Zich haasten te, apreaurarae 4. — Berichten, manifeatar. — Vereeren met een flinke bè- stelling, favoreoer oon una buena nota. — Wij zullen zeer gaarne uitvoeren, nos acr& gr&to s'-rvir. — Stiptheid, puntualidail. — Zorg, eamero. — Uw geëerd huis, su respetable Caaa. Ejercicio 27. Leer y traducir: EL MONO SABIO. a) — Si la santidad de la causa es la que hace al martir, lo mismo podremos decir del héroe — declaró Méndez Relosa, el joven médico que desde un rincóu de provincia empezaba a ganar fama envidiable. — Sólo es héroe el que se inmola a algo graude y noble. Por eso aquel pobre arrapiezo, a quien asistl y que tauto ine conmovió, no merece el nombre de héroe. A lo sumo fué una semilla que, plantada en bueua tierra, germinaria y producirïa herofsmo. ... — Con todo — objeté — si respecto al martir las ensenanzas de la Iglesia nos sacan de dudas, sobre el héroe cabe discutir. El concepto de herolsmo varia en cada época y en cada pueblo. Acciones fueron heroicas para los antiguos que hoy llarnarfamos e3tüpidas y barbaras. Hasta que los ingleses lo prohibieron, en la Iudia se crela — y se creera aün, es lo probable — que constituye un rasgo sublime, edificaDte, gratfsimo al cielo, el que una mujer se achicharre viva sobre el cadaver de su marido. — No niego — declaró Méndez — que la gente llama herofsmo a lo que realiza su ideal, y que el ideal de unos puede ser hasta abominable para otros. El embrión de héroe cuya sencilla historia contaré estuvo al diapason de ciertos sentimientos arraigados en nuestra raza. Lo que le causó esa efervescencia que hace despreciar la muerte, fué algo que embriaga siempre al pueblo espanol. Lo ünico que revela que el ideal a que aludo es un ideal inferior por decirlo asi, es que para sus héroes, aclamados y ado- rados en vida, no hay posteridad: no se les elevan monumentos, no se ensalza su memoria. . . . — Las Plazas de Toros — continuo después de una breve pausa — han cundido tanto en el periodo de reacción que siguió a la revolución de septiembre, que hasta nuestra buena ciudad de H*** se permitió el lujo de construir la suya, — a la malicia, de madera, pero vistosa. — Cuando se anunció que el célebre Monitos con su cuadrilla estrenarfa la Plaza durante las fiestas de nuestra Patrona la Virgen del Mar, despertóse en H*** mas que entusiasmo, delirio. No se habló de otra cosa desde un mes antes; y all llegar la gente torera, nos dió — no me exceptüo — por jalearla, obsequiarla, convidarla y traerla en palmitas desde la manana hasta la noche. Les abrimos cuenta en el café, les abrumamos a cigarros y les inundamos deJerezyManzanilla. Nos cautivaba su trato franco y gravemente afable, aunque tésco; nos haci'a gracia su ingenuidad infantil, su calma moruna, aquel fatalismo que les permitfa arrostrar el peligro impavidos, y en suma, aquel estilo plebeyo pero castizo, de grato sabor nacional. En pocos dias cobramos afición a unos hombres tan desprendidos y caritativos, valientes hasta la temeridad y sin pizca de fanfarrones, creyendo descubrir en ellos cualidades que atralan y justificaban la simpatfa con que en todas partes son acogidos. Yo me aficioné especialmente a un mocito como de quince anos, palido, desmedrado, nervioso, que entendia por el alias de Cominiyo. Venia la criatura con los toreros en calidad de mono sabio, y era la perla de su oficio: un chulapillo vivo v agil como un titi, que parecia volar. Desde la primera de las cuatro corridas de aquella temporada en H***} Cominiyo llanió la atención y se ganó una especie de popularidad por su arrojo, su agilidad de tigre, sus gestos cómicos y su oportunidad en acudir adonde hacfa falta. La parte que representaba Cominiyo en el drama desarrollado en el redondel era bien insignificante; pero él se mgeniaba para reilzar un papel tan seeundario, y cuando de los tendidos brotaban frases de elogio para el rapaz, sus macilentas mejillas se iluminaban con pasajero rubor de orgullo, y sus ojos negros, ricamente guarnecidos de sedosas pestanas, irradiaban lumbre triunfal. (Continuard.) Emilia Pardo Bazéin. Rinoón, hoek. — Arrapiezo, kereltje, ventje. — Conmover, medelijden inboezemen. — A lo sumo, op zijn hoogst. — Semilla, zaad, loot. - Germinar, ontkiemen. — Respecto ten opzichte van, omtrent. — Saoar de dudas, uit het onzekere helpen, allen twijfel ontnemen. — Sobreelhéroe oabe dieoutir, het begrip „held" laat ruimte voor discussie, over het wezen van den held kan men het oneens zijn (Véase Tomo I, p. 307). - Conoepto, opvatting, begrip. — Prohibir, verbieden. — Edifloante,stichtelijk. — Aohioharrar, braden, roosteren. — El embrión de héroe, de held in den dop. _ Eatar al diapasón de, ter hoogte staan van. — Arraigado, ingeworteld. — Eferreacenoia, inwendig vuur. —Embriagar, dronken maken, üg. in geestdrift brengen. — Aludir d, zinspelen op, bedoelen. — Aolamar, toejuichen. — Ensalzar, prijzen (in hooge mate). — Cundir, zich vermenigvuldigen, toenemen. — A la malioia, licht en dicht. istoso, prettig om te zien, effectvol. — Estrenar algo, iets voor het eerst gezondheid ! ***) No le llega 4 la suela del zapato, hij reikt hem niet tot aan den enkel. ****) Zelo ó oelo; zelos 6 oelos. 2. Género. a. Sustantivos de género dudoso ó ambiguo. El ó la atalaya, lo. wachttoren, hooge dote, bruidschat, uitzet. observatie-post. emblema, zinnebeeld. 2o. torenwachter. mar **), zee. albala, privilegie. orden, orde, order. anatema, banvloek, vervloeking, pringue, gesmolten vet, dek arte, kunst. (op kleeren, enz.). azucar, suiker. pro, voordeel, nut, profijt. calor, warmte. puente, brug. canal, kanaal, buis. tilde, het teeken ~, onderschei• centinela, schildwacht. dingsteeken bovm een letter. cisrna, scheuring. tizne, roet, cutis *), huid v. d. mensch. vigfa, wachttoren, uitkijk. diadema, diadeem. Notas a. Atalaya, centinela y vigia son constantemente masculinos duando oon ellos se designa Él un hombre. Arte es siempre masculino oon el arrïculo definido: El arte de ejercitar lei me mor ia. Con el adjetivo se usa en ambos géneros r arte honesto ó arte honesta. En plural es generalmente femenino: las bellas artes, las -artes liberales (de vrije kunsten). Azücar es siempre masculino en plural: Los aziioares estan mal refinados. Canal, sproeibuis, 6 kanaal voor de scheepvaart of de besproeiing, es masculino; en lag demas aceepciones (buis, pijp, kanaal in het lichaam, goot, sloot onder een molenrad, enz) es femenino. *) En la oonversaoión decorosa se prefiere cutis & piel 6 pellejo. **) Haoerse a la mar, in zee steken. Ir & la mar, naar zee gaan. Esta la mar muy alta, de zee staat hol. Eohar lanzas a la mar, monnikenwerk doen. Meter la mar en un pozo, het onmogelijke willen. El mar sube, het tij komt op. Quien no se aventura, no pasa la mar, wie (niet) waagt, die (niet) wint. Do va la mar, vayan las arenas (ó las ondas), komt men over den hond, dan komt men ook over den staart. Mar es masc. haciendo parte de un nombre propio: el mar Oce'ano, el mar Adridtico, el mar Caspio (de Caspisclie zee), el mar Muerto; v en sentido figurado: un mar de ligrima» (een zee van tranen). Es femenino ouando se expresa algunu de lus ordinarius aooidentes del mar: Naufragaron en alta mar (in vuile zee), la plena 6 plea mar. En otrus casus también es generalmente femeninu. Orden. masc. significa: lo. de orde (het tegenovergestelde van wanorde): Ser amante del orden (houden van orde en regel), el urden püblicu, establecer el urden, trasturnar (verstoren, omkeeren) el urden. 2u. het priesterschap (un saeramento de la Iglesia): Iteoibió el saoranientu del urden: Sin embargo se dice: las sagradas oio los sagrados) órdenes. 3o. bouworde: el orden dórieo, corintiu. Es feinenino, cnandu significa: geestelijke orde, ridderorde, bevel, order, bestelling: Religiuso de la urden de Sun Francisoo; una orden de caballeria; una orden imperiosa een dringend bevel); estoy a las órdenes de V., ik ben tot Uw orders-, luista nueva orden (tot nader order); nuestra orden ha sido mal cjecutada. Kuegu & V» que me favurezca oou sus gratas órdenes. La urden del dfa (de orde van den dag). Puente *) se emplea en el dia caii sieinpre cumu masculino, exoepto en la loouoión: Ni al vado ni d la puente ( = en ninguna parte). b. Las palabras: miirtir, martelaar, -es; complice, medeplichtige', intérprete, tolk-, testigo, getuige; consorte, consort, echtgcnoot(e), gemaal, -in; hereje, ketter, -in; y algunas utras designan el uno ó el otro sexu, segdn el articulu que les antecede; v. gr.: el mürtir, de martelaar, la uiartii', de martelares ' género comün). c. Hay algunos nombres de animales que oon una sola terminación y articulo oomprenden los dus sexus (género epiceno); p.e. el ruisenor, *) Puente levadizo, ophaalbrug; puente fijn, vaste brug; puente giraturiuf draaibrug; puente calgante, hangende brug, puente de baroas, schipbrug. Puente de los asnos, ezelsbrug. Haoer la puente de plata al euemigo, den vijand een gouden brug bouwen (om af te trekken . Todo ello no vale un tilde, dat alles deugt geen zier. No tiene tilde, ó no tiene ni un tilde f= es una persona 6 oosa oasi perfecta). ; Buena pro! eet smakelijk! prosit (proost)! (v. e.snij- la corte, het hof. dend werktuig), de coupon {stuk, lap); las Cortes *), de Kamers (in Spanje.) el cura, * pastoor; 1. cura> & 9^Hnr rfe, yf_ neeswijze. e cometa, de komeet; Ja COmeta, ^ vf. 6 fentej hct ~frmt> la frente, het voorhoofd. el haz, de bos (hout); la haz (ó la fa.), het gelaat, , . . , tforek e. stof el iris, de regenboog, de iris; Iris, Iris („ombre propio de la ninfu). el parte, het bericht, p. e.: el la parte, lo. deel, 2o rol 3o pari, telegrdfico; piaats ***)_ el pez ****), de visch; la pez, het pek. *) Las Cortes se oomponen del Senado (Senaat, Eerste Kamer) y el ngreso de los Diputados (Kamer van Afgevaardigden, T,ceede Kamer) ) *0 8e acuerda e, cura de ouando fué saon.8tón ( _ "*en. Empenar una parte prinoipa,, hoof dril ^ t\ Z t0daS ,,8rteS 36 Va 4 leidt naar Rome in het JtT °0ra0 61 PM " 61 agUa' UVentje hehhen aU *** el tema, de tliema, het thema; la tema *), de eigenzinnig luid, het idéé fixe (bijv. van een waanzinnige). 3. Nnmero y Género (le los iiombres compuestos. a. Numero. El sobresalto, de sprong, plotselinge pl. los sobresaltos. schrik. el traspié, het struikelen, de po- pl. los traspiés. ging, die de struikelende doet om op de been te blijven. el vaivén, het heen- en weerloo- los vaivenes. pen, cp.fr. Icva-etvient. Kegla I. Generalmente el plural de los nombres compuestos se forma segün las reglas generales. Notas• a. Los compuestos de verbo y sustantivo plural no cambian en plural: el sacabotas, de laarzentrekker, pl. los sacabotas. el mondadientes, de tandenstoker, pl. los mondadientes. **) b. Los compuestos de sustantivo y adjetivo ó sustantivo adjetivado torman su plural con los plurales de ambos simples: *) Cada loeo con su tema = iedere zot heeft zijn marot. Seguir su tema, zijn eigen zin volgen. **) He aqu{ las miis usadas de estas palabras, que todas son masouliuas: Alboratapueblos, levenmaker, pretmaker- besamanos, kushand; lameplatos, tafelschuimer-, matacandelas, domper-, matahumos, snuiter; raatasanos (= medioastro); papamoseas, onnoozele hans; pelagallos, schooier, leeglooper; pelagatos, arme drommel; quitamotas ó quitapelillos, kruiper, laffe vleier; saoaoorchos, kurketrekker; saoadineros, dure nietigheden, colifichets; saoamuelas, kiezentrekker; zampabollos, vraat (zampar, schrokken ; bollo, broodje); zampatortas, gulzigaard, schrok; paraguas,paraplu; oortaplumas, pennemes; guardacostas, kustwachter. el ricohombre, de rijk*, de edelman, pl. los riooHhombres. el boquirrubio, het onnoozele jong- pl. loa boquisrubioa (cp. fr. béjaune = mensch, de melkmuil. beo jaune). la oaaaquinta (casa, huis; quinta, pl. las oaaaquintaa. landhui»), het lusthuis, Kxcepto: el padrenuestro, het onze Vader,pa- pl. los padrenueatros. ternoster, la vanagloria, de ijdele roem, dein- pl. las vanaglorias. genomenheid met zich zeiven, la Nochebuena, de avond voor pl. la» Noobebuenas. kerstmis, c. Hidalgo hace hidalgos; hijodalgo: hjjoadalg». (Hidalgo ó hijodalgo significa propiamente: hijo de algo, zoon van iets, zoon van iemand, die iets is, dus: zoon van iemand van beteekenis. El femenino es: hidalga hij ad al go. b. Género. 1. El portafusil, de gewecrriem. el contraveneno, hit tegengif. el desazón, het malaise, onaangenaam gevoel, de flauwheid (van spijzen). el disfavor, de minachting, de ongunst. la sinrazón, het onrecht. el sinsabor, het verdriet, de bittere nasmaak (van genoegens). la trastienda *), de winkel/carrier, de geveinsdheid. el salvoconducto, het vrijgeleide. la bocamanga, de opslag van de mouw. Regla I. Los compuestos terminados en sustantivo singular siguem el género de este\ Exceptüanse: El pasamano, de trapleuning. *) Tiene muoha trastienda, hij is geveinsd. el guardarropa, de kleerkast (la guardarropa = d< kleer- kanur in openbare gebouwen). el tragaluz *), het dakvenster. la aguapié, piqnette {slechte wijn), druivennat. el tapaboca, de bouffante; /te' leggen van de hand op den mond om iemand te doen zwijgen, fig. antwoord, dat iemand den mond snoert. 2. El paraguas, dr paraplu. el cortaplumas, het pennemes. el guardacostas, de kustwachter. Regla II. Los compuestos terminados en sustantivo plural son masculinos. Nota. Hay compuestos que resultan de otras combinaoiones de palabras simples, v. gr.: la enhorabuena (dar la enhorabuena = felioitar); el hazmerreir, {het mikpunt der aardigheden, de spot van iedereen, alem&n : das •Stiohblatt), la milenrama (he duizendblad)', el raivén (fr. Ie va- et- vient). Ejercicio 29. Tema: De jonge edelman was altijd in de puntjes gekleed. Mijn vriend vierde den verjaardag van zijn vrouw. De hertog van A. was in ongenade gevallen bij (de) den koning. De vier kleuren van het kaartspel zijn: harten, ruiten, schoppen en klaveren. Veroorloof mij U te vragen : hoe is uw naam ? U bij voorbaat dankend blijf ik uw dienstw. dienaar. Hij wierp zijn tegenpartij den handschoen toe, maar deze raapte hem niet op. Goeden morgen, amice, hoe gaat het?—excuseer mijn handschoen. Laten wij de loomheid afschudden en aan het werk gaan (ir al trabajo). Ongedeelde vreugd is halve vreugd. Schijn bedriegt. Ik drink op de gezondheid van onze geëerde gastvrouw {hurspeda). Op uw gezondheid! Dank u, op de *) La Aoademia puso la marca de femenino d esta palabra hasta la 10» edición de su Diccionario. 5 uwe! Hij critiseert (criticar) een man, wien hij niet tot de enkels reikt. De muziek behoort tot de vrije kunsten. Het gebeurt zelden dat men schipbreuk lijdt (mbj.) in volle zee. De Middellandsche zee was het voornaamste verkeersmiddel tusschen de volken der oudheid. Het schip stak in zee en was weldra uit het gezicht verdwenen. De zee stond hol; in volle zee vertoonde zich een schip dat worstelde tegen (luchar con) den storm. Wie niet waagt, wint niet. Er zijn verschillende soorten van bruggen: ophaalbruggen, vaste bruggen, hangende bruggen, schipbruggen. Ezelsbruggen kunnen zeer nuttige dingen zijn. Men moet niet het onmogelijke wenschen. Het tij komt op, wij kunnen nu niet in zee steken. Men beschouwde hem als een vijand der openbare orde. De jongeling werd tot priester gewijd. Het gebouw was opgetrokken (construir) in dorischen stijl. Indien de heeren gereed zijn, ben ik tot hun orders. Wij zijn u dankbaar voor (agradecer algo d alguien) de snelheid, waarmede gij onze orders hebt uitgevoerd. Ik verzeker u dat ik part noch deel heb aan deze zaak. Hij heeft gedurende vele jaren een hoofdrol gespeeld op het staatstooneel (en la escena politica) van zijn land. Hij had een leventje als een visch in het water. Te midden van het heen en weer loopen van de reizigers was het moeilijk een gesprek te beginnen over zulk een ernstig onderwerp. Daar het begon te regenen, zette hij zijn paraplu op (abrir). 4. Los Casos. o El Nominativo. El tumulto crece (ó crece el tumulto). — Y ahora viene lo bueno; no hay ninguna fachada de R. que guarde la vertical. — Parecia que todo el mundo caminara allf a compas. — Es esta la vigésima vez quo viene usted a este sitio. — Un maestro de escuela dijo, en tono despreciativo, a uno de sus disci'pulos: esta usted mas gordo que instruido. — Partieron de R. nuestros viajeros para la Haya, y bajaron en camino en Delft, tan famosa por sus lozas vidriadas. Regla 1. El sustantivo rigiendo al verbo se antepone ó pospone segün lo pida el interés de la frase. b. El Genitivo. Leyden a orillas del Rhin es la tierra clasica de la ciencia holandesa. — A las tres de la tarde de ayer y al pasar por el muelle de U., un tren de viajeros chocó violentamente con la locomotora Olaveaga nümero 5. — En el servicio de la lfnea hubo un pequeno retraso. Regla II. El genitivo se pospone d la palabra que le rige, (excepto algunas veces en pocsia, v-yr.: „Aquï yacen de Carlos los despojos ") c. El Acusativo. Uso de la preposición a en el acusativo. Admiramos a Alejandro. Amemos a Dios. Ama al prójimo, a tu enemigo. Llamó a su criado. El juez persiguió a un ladrón. Mi amigo conocfa al gobernador de Gibraltar. Regla III. Los nombres de personas usados como objeto directo requieren la preposición a. Notas. a. Lot nombres propios de animale* y los de pa'tses, proiincias y ciudades sin articulo se sujetan & la misma regla: Don Quijote cabalgaba & Rocinante y Sancho Panza al Rucio. Los romanos oonquistaron a Espana. Visitó a Madrid. Por el conti ario: Visitaré el Ferrol y la Cornna. Las tropas atravesaron el Danubio. Pizarro oonquistó el Peru. b. Se omite generahnente la preposición cuando el nombre esta indeterminado. Aguardo i un criado (Se trata de tin eriado determinado.) Aguardo un oriado (No se cudl criado vendró.) Busoo & mi hermano. Bnsoo trabajadores para mi fabrica. y euando el nombre sólo .te usa para designar empleo, grado, titulo ó dignidad: El papa ha creado cuatro cardenales. c. A te omite también en el aauatiro, euando hay en la frase otro com plemen to formado por esta preposición: He encargado mis hijos a un amigo. Yo te enviaré mi hijo (te = £ ti). Prefiere su hijo é, su marido. Cuando el complemento directo es nombre propio de penona sin arliculo la supresion de la prep. no esta permitida: Judas vendió d Jesiis & los sacerdotes y fariseos. (Asi el acusativo precede al dativo.) Construcoiones oomo la siguiente: Mandaron d Juun & Pedro han de ser evitadas. Se dird por ejemplo: Juan fué mandado d Pedro. d. Con algunos verbos la supretwn ó el uso de la preposición da diferencia de signijicado, v. gr.: Fago robó la hija del alcalde (schaakte haar). N. robó d la hija del alcalde (bestal haar). e. El objeto directo del verbo tener (en el sentido de poseer) no lleva nunca la preposicion: Tenia dos hijos. Pero-. Tenia a su marido por el hombre rads perfecto de la tierra (honden voor). Aqui tiene V. d 8U hijo, por el que tanto ha .,u9pirado (verlangd) estos dfas. f. De los dos acusativos de los verbos llamar y nombrar el complemento directo solo torna la preposición'. LIamaban al rey un tirano. El rey nombró d S. ministro de la Gobernaoión. La gente llama heroismo d lo que realiza su ideal. g. Algunas veces la preposición es r.ecesaria para evitar equivoeacivnes *): *) Esto suoede d menndo con verbos que indican el sitio qne ocupa minari.relatiTamente ' ^ Be?Uir' Poeder, do- Dominaba d la oiudad una montana. El nominativo preoede al verbo. Siguió el llanto (geween) & la alegn'a. En efecto: sin la preposioión no se sabria si la oiudad dominaba & la montana ó si, al oontrario, la monta~ha dominaba & la ciudad; etc. Acusativo absoluto. *) Sosegados los ulborotos, se Toen de troebelen gestild restableció la abundancia. waren, keerde de overvloed weder. Tornado el gusto del estu- Als men eenmaal smaak dio, no hay cosa mus delei- heeft gekregen in stadie, is er teble. niets aangenamers. Ljercicio 30. 1 raducir las frases siguientes; detpurs reproducir de viva voz el texto espanol con ayuda de la traducción holandesa. Sosegados los animos, se restableció la cönfianza. Aprendida la gramatica, se sabe el mecanismo de una lengua. Acabada la comida, se retiró Juan a su casa. Descubiertos los conspiradores, se dispersaron. Pagado el tributo (tol) de admiración a la agricultura valenciana, comenzó Gustavo a elogiar el gusto artlstico de los valencianos. Pasado **) Alcazar de S. Juan pareció como que (alsof) el paisaje perdia algo de su terrible uniformidad. „ Vaya {komaan), a Zaragoza, y en seguida a casa", dijo D. Gustavo, concluida su tarea en la noble ciudad, un tiempo (eenmaal) tau industrio.sa ^ rica. Examinadas detenidamente (in bijzonderheden) *) El acusativo absoluto corresponde al ablativo absoluto en latfn, al gen. abs. en griego, al gen. y aous. abs. en holandés y en aleman (onverrichter zake, blootshoofds, hij wachtte de armen over de borst gekruist, enz.), al aous. abs. en franoés, (Ceci dit; marohé fait; marolié oonolu- il' entra le ohapeau sur la tête), eto. **) Como se ve el partioipio de la olduaula absoluta haoe aqui ofioio de preposición: voorbij Aleótzar. las obras del pantano y terminada la bendición por el parroco (de pastoor der parochie) de Santa Ana, D. Hilario Loza, se procedio a dar suelta (uitweg geven) a las aguas embalsadas (verzameld, opgevangen), con el mas satisfactorio resultado. Dicho esto, se retiró de la Junta (vergadering). Explicado esto, pasaremos a otra cosa. Los actores, cumplidas sus tareas de Madrid, buscaron contratas (engagementen) en provincias. Notas. a. En estas loouoiones v'clausulas absolutas) entradmenudo nn adjetivo y hasta (zelfs) coinplementos y adverbios, v. gr.: Limpias las armas, llenos los requisitos legales (= si no hav guerra, '°d° estó en orden en el pais). Oraba siempre las rodillas en el suelo (zij bad steeds, geknield op den blooten grond). El joven, previas *) unas ouantas evasivas (eenige uitvluchten) soltó la tardfa verdad (kwam eindelijk met de waarheid voor den dag). b. En las olausulas absolutas, sobre todo si estón a la cabeza de la oraoión (den volzin), se antepone oasi siempre al sustantivo el participio ó adjetivo, p. e.: Desoabiertos los conspiradores, se dispersaron (toen de samenzweerders ontdekt waren, verspreidden zij zich). Dioiéndose: „Los oonspiradores descubiertos se dispersaron", los conspiradores seri'a sujeto de la frase y no aonsativo absoluto (de ontdekte samenzweerders verspreidden zich). c. El sustantivo de las clausules absolutas puede ser una proposioión: El rey, visto que no podia tornar oon fuerza la villa, mandóla escalar (beklauteren) una noche oon gran silencio. — Despachado (afgedaan) lo que alll tem'an que haeer. prosiguieron la maroha (zetten zij hun tocht voort) por una feraoi'sima (uiterst vruchtbaar) llanura. 5. Vocabulario: Por fin, eindelijk. utilizarse, gebruikt worden. la frase, de uitdrukking. la época de las sequfas, de el prodigio, het wonder. tijd der droogte. *) Previo. voorafgaand (op. ingl. previous) toma aqui el signifioado de: después de. (Yéase Tomo I, Ejeroioio 110, pég. 194, lin. 4.) encantado de, verrukt over. certero, juist. el colorista, de colorist. ante todo, vóór alles, bovenal. el vergel, de boomgaard, de bloemen- en vruchtentuin. alegrar la vista, den blik verheugen. gracias a, ( , , .. , , , dank zij. merced a, ' afanoso, krachtdadig. el cuidado, de zorg. la maravilla, het wonder. el regadfa, de besproeiing. al lado de, naast. el naranjal, hel sinaasappel- veld, de oranjerie. el maizal, het maïsveld. el arrozal, het rijstveld. el sembrado, dc zaadakker. el vinedo, de wijngaard. la morera, het moerbeibosch. el olivar, het olijfbosch. el bosque de palmeras, het palmbosch. aprovechar, gebruik maken van. almacenarse, opgegaard worden. pantano, reservoir, bekken, bassin. acumalarse, zich ophoopen. la repartición, de verdeeling. el ar bol frutal, de vruchtboom. espléndido, schitterend. la plantación, de plantage. el naranjo, de sinaasappel. el eitronero, de citroenboom. la vegetación, de plantengroei. tropical, tropisch. confundirse, dooreengemengd zijn. la chumbera, de (Barbarijsche) vijgeboom. la adelfa, de oleander. el ciprés, de cipres. regar, besproeien, sproeien. en este concepto, in dit opzicht. tener fama, naam hebben. esta plagiado de, het is namaak van. ora. ... ora, nu eens... dan weer; èn... èn. al decorado de, bij het versieren van. celebrar, roimen. el movimiento literario, de letterkundige beweging. la prensa, de pers. el centro instructivo, inrichting van onderwijs. el progresivo espfritu, de vooruitstrevende geest. Ejercicio 31. Tema: Valencia. (Vervolg.) Eindelijk, na lang praten (mucho discarrir) vond Octavio de geschikte uitdrukking: — Zeg (Sabe V.), papa, zeide hij, Valencia is een wonder van kleur! (que Valencia es etc.) — Dat is het! antwoordde D. Gustavo, verrukt over de juiste appreciatie van zijn zoon. Dit is het paradijs der coloristen; wat niet belet dat het ook in hooge mate een handels- en industriestad is (que sea también una población muy commercial y etc.), hoewel het bovenal een tuin is. — Dat zou ik meenen! Alles verheugt den blik! Het is een paradijs! — Dat is het dank zij de krachtdadige zorgen der Valencianen, die wonderen weten te doen met de besproeiing. Dank zij de besproeiing ziet gij in de provincie (este reino *) de) Valencia naast dorre onbesproeide velden (dridos secanos) moestuinen, boomgaarden, siuaasappelvelden, maïs- en rijstvelden, zaadakkers, moerbei-, olijf- en palmbosschen, die oneindig meer voortbrengen dat de terreinen die niet besproeid worden (los terrenos sin regar). Er wordt goed gebruik gemaakt van het water vau de Turia en de Jucar; hunne wateren worden opgegaard in verschillende bekkens**) waarin zij zich ophoopen in tijd van regen (pl.) om gebruikt te worden in den tijd der droogte, terwijl met de grootste zorg wordt gewaakt voor (ger. de vigalarse) de verdeeling *) Se llaman reinos las provincias de Ëspana que antiguamente tuvieron su rey propio y privativo (haar eigen koning), v. gr.: reino de Galieia, de Sevilla. Véase Tomo lp. 178. **) Un pantano es un gran depósito de agua, que se forma generalmente oerrando la booa de un Talie y sirre para alimentar las aoequias de riego (besproeiingskanalen). van het water door hetgeen men „Waterrechtbank" noemt (por el tribuval llamado de las aguas) *). Dank zij de besproeiing is het mogelijk deze „glorietas" of tuinen van vruchtboomen te bewonderen, die schitterende plantages van sinaasappel- en citroenboomen die de lucht met welriekende geuren vervullen {embaltamar el ambiente), dien tropischen plantengroei, waarin dooreengemengd zijn (de) palmen met vijgeboomen, (de) oleanders met (de) cypressen, rijstvelden met maïsvelden. Laat men niet zeggen (tr.. men zegge niet) dat alhetvreemde beter is (valer mte) dan het onze. Nergens wordt beter besproeid dan in Valencia, en indien in dit opzicht Lombardije naam heeft, men weet, dat het namaak is van hetgeen hier gedaan wordt. Nadat hij den Valenciaanschen landbouw den tol zijner {tr. van) bewondering betaald had, begon D. Gustavo den kunstzin te prijzen, waarvan de Valencianen zulke welsprekende blijken gaven èn op het gebied der schilderkunst en beeldhouwkunst, èn in den goeden smaak waarmee zij te werk gingen bij het, versieren van hunne straten bij (de) feesten: hij roemde de kracht (actrndad) der letterkundige beweging der hoofdstad, met haar uitstekende pers, haar belangrijke tijdschriften, haar talrijke inrichtingen van onderwijs en prees ten slotte (terniinó alabando) den vooruitstrevenden geest harer bewoners. Ejercicio 32. Traducir, después reproducir de viva voz el texto espanol. Conversación. (Paseo por Madrid.) A. Juan, diga V. a la persona que debe acompanarme por la ciudad que estoy dispuesto. *> E1 tribunal de laa Aguaa estó instalado en el pórtioo de la oatedral. Quisiera visitar primeramente las principales calles, las plazas, los paseos, ver el movimiento de la población, las tiendas y el exterior de los monumentos. B. \ eamos ante todo, las alhóndigas y mercados. A. Estan bien abastecidos. — ^Son caros los vfveres? B. Bastante, pero no tan caros como en Paris y en Londres. Los pescados y los (arti'culos) ultramarinos, sobre todo, son los artfculos mas caros en una ciudad lejana del litoral del mar, a pesar de los ferrocarriles. La misma carne de vaca es aün bastante cara, porque el pais no tiene mucha abundancia de pastos. La fruta, las legumbres, los huevos, el vino y el pan son los comestibles mas ba-' ratos en los pafses meridionales. A. iLos alquileres son caros también? Se paga en este pais por meses ó por tri mestres? B. No hay reglamento sobre este punto; todo depende de los tratos que se hagan. A. Ahora que he visto ya los mercados, vamos a dar una vuelta por la ciudad. Creo que haremos bien en tornar un coche por horas. ^Endónde hay un puestode carruajes? B. Ahi, en la primera plaza que encontraremos Cochero, vaya \ . al paso. Llévenos usted primero por las calles del Arenal y Carlos IJl que recorrera del principio al fin, y parese V. en la plaza de Oriente Alll le diremos adonde debe ir. Henos en las principales calles de Madrid. Aqui'es donde hallara V. las tiendas y bazares mas hermosos de la ciudad. A. Pero, en todo esto, no veo sino imitaciones de Francia; el gusto francés domina aqui. B. Lo mismo sucede con las mercancias; hallara V. aoui todas las novedades y todos los articulos de Paris a los mismos precios que en Francia. No tiene nada de extrano, el pais esta constantemente recorrido por viajan- tes de comercio que ofrecen los géneros franceses, y aün los ingleses, a precios de fabrica. Esto le explica a V. esa uniformidad que vemos en los trajes: la levita v el paletó lo han invadido todo, gracias a la baratura de los vestidos hechos. Sólo en las clases inferiores se halla hov dfa el traje nacional. A. Los carruajes son también numerosos y variados. Pero observo que hay varias diligencias que estan aun tiradas~por raulas. B. Es un ganado muy abundante en el pais, mientras que los caballos, sin ser raros, son bastante caros y en las montanas no sirven. Dispuesto, klaar. — Alhóndiga, overdekte markt. — Mercado, markt Abastecido, voorzien. — El pesoado, de visch (als eetwaar beschouwd). Artioulos ultramarinos, koloniale waren. — Litoral, kust. La misma carne, zelfs het vleesch. — Pasto, weiland. — Alquiler, woninghuur. — Trato, overeenkomst. — Por horas, per uur. — Puesto de carruajes, standplaats voor rijtuigen. — Al paso, stapvoets. — Recorrer del principio al fin, afrijden van het begin tot het eind. — Novedades, nouveautes, manufacturen. — Los arti'oulos de Paris, galanterie-waren (in Parijs vervaardigd). — Reooirido, bereid. — Aun, zelfs. — Invadir, overstroomen, overal doordringen. — Mula, muildier. Ejercicio 33. Traducir, despv/s reproducir el texto espaiiol. Una carta de pedido. En las oartas de pedido deben expresarse con toda claridad y precisión el niimero, clase y oondiciones de los artfculos que se encargan, en qué forma y por qué conduoto se debe efeotuar la expedición, con todos los datos que sean preoisos para que no haya lugar a ninguna mala inteligencia que pucda originar ulteriores reolamaciones. Pedido, bestelling. — Enoargar, bestellen. — Datos, gegevens. Mala inteligenoia, misverstand. — Originar, veroorzaken, aanleiding geven tot. Londres, 16 febrero 1905. Sr. D. N. J. Reus. Muy senor nuestro: Es en nuestro poder su atenta del - cornente, con nota de los precios de ese mercado, en vista de la cual formulamos el siguiente pedido, cuya ejecución dejamos a su buen celo é inteligencia. 150 sacos avellana, clase superior, 250 „ almendra esperanza, 100 „ „ mollar. 50 pipas vino tinto Priorato *), de 14 a 15 giados, precios f. a. b. Tarragona, donde deberan embarcarse por vapor, con destino a Liverpool y a la consignación de los Sres. W. S. y Ca, esperando procurara obtener la inayor economfa en el Hete. Recomendamos a V. asimismo mucho cuidado en el embalaje y envases, a fin de evitar en lo posible toda ciase de averias y derrames. Para el reembolso pueden Vds. disponer, segün lo convenido, de 2/3 del importe en L. n/ cl 30 dl fecha de la factura; y del resto a los i)0 dfas (salvo conformidad después recepción). Sin otro particular, quedan en la espera de sus gratas noticias suyos afi'mos. S. S. Q. B. S. M. T. W. y Ca. Es en nuestro poder su atenta del 2 oorriente, wij zijn in het bezit van Uwen geëerden van den 2en dezer. — Nota de preoios de ese mercado, de noteering van Uwe markt. — En vista de, naar aanleiding van. — Avellana, hazelnoot. — Almendra, amandel. — Mollar, zacht. f. a. b. = franco & bordo. — Consignación, adres. — Flete, vraeht. — Asimismo, eveneens. El embalaje y envases, de verpakking (en vertonning). En lo posible, zooveel mogelijk. — Derrames, schade. — Reembolso, betaling, vereffening. — Importe, bedrag. — n/o = nuestra ouenta. — d/f 6 d/fecha, dagen dato. — Sin otro partioular (ltk. zonder andere bijzonderheden), inmiddels (óf: niet vertalen). *) Priorato es una región de Cataluna. Nota. Algunas abreviaturas oomunes en el eomeroio: oIe cuenta corriente (rekening courant). s/O su ouenta. ra/o mi ouenta. n/o nnestra ouenta. o/m ouenta j mitad (gezamenlijke rekening). o/d oargo de. Ejercicio 34. Leer y traducir: El mono sabio (Fin.) Cominiyo me habfa confiado sus secretas ambiciones. Como el poeta de bohardilla suena la coronación en el Capitolio; como el recluta suena los tres entorchados o); como el obscuro escribiente la poltrona, Cominiya sonaba ser picador. En vez de ir a las ancas del caballo, querni ir delante, luciendo la fastuosa chaquetilla de doradas liombreras, el ancho sombrerón de fieltro, los calzones de ante, el rfgido atavfo de esos hombres curtidos y recios, de piel de badana en que no hacen mella los batacazos. Pero, icuando lograrfa Cominiyo ascender tan alto? Probablemente asf que hubiese demostrado de una manera indudable su gran corazón; asf que hiciese „una hombra". Y dispuesto estaba a hacerla li cualquier hora, y mis que dispuesto deseoso, que (want) el valor pide ocasión y tieinpo. En la cuarta corrida presentóse la ocasión tan anhelada. El tercer toro, hermoso bicho, de gran poder. dió un juego tal desde que salió a la plaza, que Uegó ü causar cierto panico: como aquél pocos. Después de destripar por los aires a dos caballos la emprendió con el que montaba el picador Bayeta, y en un sautianién dejó al jinete aplast&do bajo la cabalgadura, en la cual se ensanó y cebó furioso. Critica era la situación del picador: el peso del jaco le asfixiaba, y si se rebullese, con él la emprenderïa el toro. En vano la cnadrilla J), 4 cpotaw, ,uerfa engaBar y distraer 4 la fiera, y Bayeta, ahogandose, asoraaba la fa za por detras del espinazo del jaco moribundo. Ya el oro se lanzaba hacia la nueva presa, y ya el picador se veia recogido y despedido hasta las nubes, cuaudo una ngurilia menuda apareció firmemente plantada sobre el vientre del tendido caballo, y retando al toro con temeraria bizarrïa, le hirió repetidas veces con la mano en el inrlamado morro y hasta osó juguetear con los agudos cuernos mantras salvaban al picador. Cominiyo, que reahzada la proeza intentaba salir escapado, salto hacia atras resbaló en la viscosa sangre, un charco rojo que el caballo habfa soltado de los pulmones, y el toro le pilló a iraismo' contra tablas, y le enganchó y le levantó en alto y le dejó caer inerte. Corri a la enfermen'a y reconocf la herida del muchacho comprobando una cosa horrible que, a pesar de la impasibihdad profesional, me causó grima. El toro habfa cogido a Connniyo por la espalda, en la región lumbar; sin duda la fiera tenia astillado el cuerno y en la astilla sacó un giron del hi'gado, una sangrienta piltrafa. Cominiyo no ,e salvación; y su lucha con la muerte, sostenida por la juventud y la fndole de la misma lesión fué larga y cruel. Ocho dias le devoró la fiebre inflamatoria, y como él ignoraba la gravedad de la herida, se agitaba en unfreneside alegres esperanzas y de ambiciosas aspiraciones. La ovación tnbutada a su hazana le tenfa borracho de gozo, y me decfa entusiasmado, mientras yo trataba de calmar sus dolores que eran atroces, sobre todo al principio: Me he portao *) como los hombres. Digasté *) ; seré picador? 6 *) Purtao — portado. Digasté = diga uated. El dia en que le acompafiamos al cenienterio, yo, al ver que le echaban encima la humeda tierra, pensé mucho sobre el herofsmo. Sen'a uua irrisión plantar laureles en la sepultura del rapaz. . . . y, sin embargo, a mi me parecfa que de la misma madera del alma de Cominiyo estan hechas las almas de algunos que podfan reclamar la sombra del arbol sagrado para su tumba. Mientras regresabamos comentando la suerte del atrevido mono sabio, yo recordaba una copla popular: Hasta la leiïa en el monte Tiene su separación : Una sirve para santos, Otra para hacer carbon. Emilia Pardo bazan. Hecluta, recruut. — Los tres entorchados, de onderscheidingsteekenen van kapitein generaal. - Poltrona, hier: de fauteuil van een Academie-lid. - A las ancas de, achter. — Luoir, blinken, schitteren. — Hombreras, schouderstukken. - Sorabrerón de fieltro, groote filten hoed. _ Ante, buffelleer. ~ El rfgido atavï'o, de strenge tooi. - Curtido y recio, gebruind en sterk. - Badana, schapenwol. - Mella, bres, breuk. - Batacazo, hotsing, kneuzing, val. — Asi que, zoodra. — „Una hombra" (para : hombrada), een mannelijke daad. — Anhelado, vurig verlangd. - Bioho, hier: stier. — Dió un juego tal que, viel aan en verdedigde zich zoo vurig, weerde zich zoo geducht. - Salir d la plaza, het strijdperk binnenstormen. — Como aquél pooos, buitengewoon. — Destripar por los aires, in de lucht slingeren. — Emprenderla coo, beginnen tegen, aanvallen. — En un santiamén, in een oogwenk. — El jinete, de ruiter. — Aplastado bajo la eabalgadura, plat neergedrukt onder zijn paard. - Ensanarse y oebarse en, voortdurend woedende stooten toebrengen. — El jaoo, knol, (paard). — Rebullirse, zich verroeren. — Capotazo (der. de capoté, mantel), mantelbeweging, het zwaaien met den mantel. — Ahogarse, stikken - Asomar la oabeza, het hoofd uitsteken, naar buiten brengen. — Espinazo, ruggegraat. - Presa, prooi. - Reooger, oplichten. - Despedir, werpen. — Tendido, op den grond liggend. — Retar, tarten. — Biza- rrfa, moed, dapperheid. - El morro, de moet. - Juguetear, spelen stoeien. - Realizada la proeza (aous. aba.), toen het stoute stuk volvoerd was. — Sahr esoapado, ontsnappen. — Resbalar, uitglijden. — Viscoso glibberig. - Charoo, plas. - Soltar, laten ontsnappen, opgeven. - Pi- llar, pakken. — Tabla, plank. _ Enganohar, hier: op de horens nemen. — Inerte, bewusteloos. — Grima, groote schrik. — La región lumbar, de lendestreek. — La fiera tenla el cuerno astillado, dc horen van het (woeste) dier was afgebroken. - La astilla, de splinter, het afgebroken stuk. - Saoar, meenemen, afscheuren. - Un girón del higado, een stuk van de lever. — Una sangrienta piltrafa, een bloedige lap (vleesch). — La fndole de la lesion, de aard van de kwetsuur. — La fiebre inflamatoria, wondkoorts. — Hazaïa, heldendaad. — Le eohaban enoima la hümeda tierra, zij wierpen op hem de vochtige aarde. — Irrisión, bittere spot — El rapaz, knaap. - Comentar, spreken over. - Tiene au separaoión, levert verschil op. Ejercicio 35. Traducir: 1. De droom van ieder jong officier is generaal te worden. 2. Het Icind bewonderde het korte jaquet met vergulde schouderstukken, den breeden vilten hoed en de buffelleeren laarzen van den torero. 3. Zal het mij ooit gelukken, zoo hoog te stijgen ? 4. Eindelijk doet zich de 200 vurig verlangde gelegenheid voor. 5. Zoodra het stierenhok geopend werd, stormde de stier het perk I/innen. 6. Het woeste dier had reeds tivee paarden in de lucht geslingerd en viel nu een derde aan. 7. Daar dc picador, die platgedrukt onder zijn rijdier lag, bijna stikte, bracht hij het hoofd le voorschijn van achter den rug van het stervende paard, en onmiddellijk stormde de stier op deze nieuwe prooi los. 8. Ondanks de ambtelijke gevoelloosheid, deed hel gezicht van die vreeselijke wond den geneesheer schrikken (tr. veroorzaakte den geneesheer schrik). 9. Hij trachtte de ontzettende pijn van den gewonde te stillen. 10. Den da,g, waarop wij hem naar het kerkhof brachten, dachten wij aan zijn uitstekende eigenschappen en aan zijn treurig lot. nota.8. a. Los tres entorchados. Entorchado = Bordado (borduursel) en oro ó plata de hojas de laurel entrelazadas oon tres palos en aspa (kruiselings verbonden), qne como distintivo (onderscheidingsteeken) para los oficiales generales llevan éstos en las vueltas (opdagen) de las mangas, en la faja (vleeschkleurige zijden ceintuur) y en el ros (shoko, uniformpet). El de plata es insignia de los generales de brigada, el de oro de los de división, dos del teniente general (luitenant-generaal) y tres del capitau general. b. Una cuadrilla se oompone por lo menos deun espada (el matador) con tres picadores, tres banderilleros, cuatro capeadores, un puntillero (6 caehetero) y generalmente un sobresaliente de (plaatsvervangend) espada. En una li.lia hay generalmente dos ó tres espadas que alternan (afwisselen)-, en este caso cada espada tiene su cuadrilla especial. Leeción quinta. Formación de los sustantivos. a. Sustantivos derivados de sustantivos. Nacen noml>res de nombres mediante varios sufijos: Ada, al, ar, eda, io, ia, diimbre expresaii colección. la yegua, merrie, la yeguada, een troep, een aantal paarden (b.v. in een wei). la vaoa, koe, la vaoada, kudde runderen. la oafia, riet, el canareral, rietveld, met riet begroeide plaats. la arena, zand, el arenal, zandvlakte. el romero. rosmarijn, el romeral (sitio ó campo poblado de romero). el dinero, geld, el dineral, groote hoeveelheid (som) geld. el olivo*), olijfboom, el olivar, olijfbosch. *) Olivo y aeeituno todo es uno, het is lood om oud ijzer. 6 el pino *), pijnboom, el pinar, pijnbosch. el alamo, populier, la nlameda (paseo oon ulamos 11 otros arboles). el £rbol **), boom, la arboleda (aitio poblado de drboles). la gente ***), de menschen, el gentfo, menigte, toevloed van menschen. la oasa ****), huis, el oaserfu, al de huizen van een stad, de bebouwde kom der gemeente. el grito, de kreet, la griterfa, luid geschreeuw. el servidor, de dienaar, la servidumbre, het dienstbodenpersoneel. Ada (otros significados). 1° (cp. el francés ée): La cuohara, de lepel; la cuoharada, de lepelvol. la oaldera, (groote) ketel; la oalderada, de ketelvol. la carreta, de wagen-, la oarretada, de wagenvracht. el tiempo, de tijd; la temporada, de tijd van verblijf, i speelseizoen, vacantietijd. el mes, de tnaad; la mesada, de (tijd van een) maand, het maandgeld. *) Un hombre oomo un pino, een welgemaakt man ; hermoso oomo un pino de oro (zeer welgemaakt)-, tooar las oanipanas a pino, de klokken met alle kracht luiden. **) Del érbol caldo todos hacen lena (proverbio: ongelukkig hij die op den grond ligt)-, quien a buen arbol se arrima buena sombra le cobija (prov. er gaat niets boven een goeden kruiwagen). ***) Gente de dinero, menschen van geld; gente de montera ó de capa parda, buitenlui, gente honrada, fatsoenlijke lui; gent^ de trato, kooplui, gente de plaza, rijke leegloopers (in kleine plaatsen), gente moza, de jeugd; gquien est» ahi? gente de paz, wie daar? goed volk; de gente en gente, van geslacht op geslacht. **»*) Casa de oampo, buitenplaats, oasa de solaz, lusthuis; oasa de locos, gekkenhuis. No tener casa ni hogar, geen onderkomen hebben. Cada uno en su oasa y Dios en la de todos, ieder is baas in zijn eigen huis. lvohar la casa por la ventana, dwaze verteringen maken. La oasa quemada, acudir con el agua (prov.), den put dempen, als het kalf verdronken is. En oasa de Gonzalo mis puede la gallina que el gallo (prov.), de vrouw heeft daar de broek aan. 20 stoot, steek, worp, slag. el cuerno'), de hoorn. la cornada, de hoornstoot. el ouohillo *), het mes\ la cuchillada, de messteek. el purlal, de dolk; la punalada, de dolkstoot of steek. la lanza8), de lans; la larizada, de lansstoot of steek. la piedra 4), de steen; la pedrada *), de steenworp. la porra, de knots1 de dikke knoes- la porruda, de slag {met een knots, tige stok. een stok, vuist enz.) Nota. Azo tiene seinejante significado: el sable, de sabel; el sablazo, de sabelhouw. el canon8), het kanon; el canonazo, het kanonschot. la bala, de kogel; el balazo ?), het schot. la pistola, het pistool; el pistolazo, het pistoolschot. la aldaba8), de klopper el aldabazo, het kloppen aan de (aan de deur)-, deur (met den klopper). la silla •), de stoel; dim. silleta; el silletazo, slag met een stoel. l) Estar (ó punerae) de ouemo, pruilen-, levantar sobre los cuernos de la luna, iemand boven de wolken verheffen-, estar en los cuernos del toro, in groot gevaar zijn. s) El cuchillo de monte, jachtmes-, tu eres mi ouchillo, ;'e pijnigt, martelt me-, andar a cuoliilladas, vechten (met messen). 3) Echar lanzas en la mar, nutteloos werk, vergeefsche moeite doen. 4) La piedra de toque, de toetssteen; piedra de escandalo, steen des aanstoots-, piedra angular, hoeksteen-, piedra imón, zeilsteen. Poner la primera piedra, den eersten steen leggen-, no dejar piedra sobre piedra, geen steen op den anderen laten; se hielan las piedras, het vriest dat het kraakt-, piedra movediza, nunca moho la cobija (fr. pierre qui roule n'amasse point de mousse; moho, mos; cobijar, bedekken). *) Viene oomo pedrada en ojo de botioario, loc. prov., dat komt juist goed, zoo goed als het kan. •) Canon, lo. kanon, 2o. loop (van een vuurwapen), 3o. buis, pijp (canon du chimenea). 7) La balada, de ballade (gedicht). 8) Tener buenas aldabas, machtige beschermers hebben (weten waar men moet aankloppen). 9) La silla apostólica, de H. Stoel-, la silla de tijera, het vouwstoeltje. Quien fué 4 Sevilla perdió su silla, wie opstaat, is zijn plaats kwijt. Ero (fem. era) indica: 1» la persona que ejerce alguna profesión: el sombrero •), de hoed; eJ aombrerero, de hoedenmaker, . . hoedetikoopman. oarreta, de wagen, kar; el oarretero, de wagenmaker, de , . voerman. el yidrio, het glas, de ruit; «1 Tidriero, de glasfabrikant, de koop- man in glaswerk, de glazenmaker. la cerraja, het slot; el cerrujero. de slotenmaker. el zapato ♦•), de schoen; d zapatero, de schoen- of laarzen- . maker. el arma, het wapen; el armero, de wapenfabrikant of ... , handelaar. a fruta, het ooft; el frutero, de oofthandelaar. el libro, het boek; el librero, de boekhandelaar el jardin, de tuin; el jardinero, de tuinman. el reloj, het horloge; el relojero, de horlogemaker la oarta, de brief: el eartero, de brievenbesteller. la leehe, de melk; el leohero, de melkboer. la caja, de kas; el oajero, de kassier. Nota. De estas palabras se forman otras que designan el tal Ier la profesióu (sufijo: ia): la librerfa, de boekhandel. la jardinerfa, de tuinderij. la relojeri'a, de horlogewinkel, -fabriek. la frutorfa, de fruitwinkel. *) El sombrero de tres picos, de steekhoed; el sombrero de toja de iypaansche priesterhoed; sombrero de oopa 0' de eopa alta, hoo,,e hoed HaWa muehas mujeres y ni un solo sombrero, waren veel vrouwen en met een man. Calar el sombrero, zich den hoed (uitdagend) op het hoofd drukken. Qmtarse el sombrero, den hoed afnemen om te groeten. **> Estar oomo tres en un zapato, nauw zitten, opgepakt zitten als haring m een ton. No le llega ni a la suela del zapato, hij (zij) re,kt hem (haar) niet tot aan de enkels. No guna para zapatos, hij verdient het geld voor zijn laarzen niet (hij verdient niets). Cada cual sabe donde le apneta el zapato, ieder weet waar de schoen hem wringt. 2" el lugar, el vaso, el receptaculo: el urma *) (1), het wapen; el armero, het wapenrek. In brnsa **), vuurgloed, gloeiende el brasuro, koperen bekken met kolen; gloeiende kolen tot verwarming van het vertrek (zeer gebruikelijk in Spanje). la tinta, de inkt', el tintero, de inktkoker. la fruta, het ooft; el frutero, het vruchtenmandje. la sal, het zout; el salero, het zoutvat. la carta, de brief; la oartera, de brieventasch, de porte¬ feuille. el sombrero, de hoed; la sombrerera, de hoedendoos. la sopa, de soep; la sopera, de soepterrien. el aoeite, de olie; la aceitera, het oliefleschje. el vinagre, de azijn; la vinagrera, het azijnfleschje. Ista. ario, ico indican la profesión, la secta, el partido, } generalmente el que se ocupa de lo que expresa la palabra primitiva: el ébano ***), het ebbenhout; el ebanista, de schrijnwerker. la moda, de mode; la modista, de modiste. el arte, de kunst; el artista, de kunstenaar. Calvino, Calvijn; el oalvinista, de calvinist. Carlos, Carlot; e] oarlista, de carlist. la inateria, de stof; adj. materjal; el materialista, de materialist. la yerba, het kruid; el herbolario, de kruidenkenner, herborist. la botica, de apotheek; el boticario, de apotheker. la seota, de secte; el sectario, de aanhanger eener secte. ) Eutregar (rendir) las armas, de wapenen neerleggen (afgeven). Estar sobre las armas, onder de wapenen zijn. Pasar por las armas, fusilleeren. Ponerse en las armas, de wapenen opvatten . **) Estar en brasas, op heete kolen staan, zeer ongerust zijn. Estar hecho una brasa, vuurrood zijn. Huir de las brasas y caer en el fuego uit den regen in den drop komen (= saltar de la sartén y dar en las brasas. cp. ingl. out of the frying-pan into the fire). ***) Cejas de ébano, wenkbrauwen zwart als ebbenhout; oomeroio de ébano vivo, handel in zwart vleesch, slavenhandel. ï aZ&tidT'JLtP7a'CJeUnSl; 61 gram4ti°ü' "e *V*™Uun»tenaar. ! , T " e' ff8i0°' de natuurkundige. l: qra»Si„t :i z':'7/e feikundi9e- w ' ' mt'enmtico, de wiskunstenaar. «lAHra'fl Tmiente ''ram,itico> f** azgo indican: el empleo, el grado, la dignidad, la jurisdicción: el general, de generaal; el ^neralato, g ener aalsrang, het el ohisnn *\ j» *• z. opperbevel (over een leger). el ob.spo ), de bisschop-, el obiipil(io, het ,Jtsdom> tJ^ el apóatol, de apostel-, [biss'hoPPeliJ^ «aardigheid) « oanónigu i •' ~,A" domheer; la canon jfa f ^et dom heerschap. el conde, degraaf; el cond(ld he( el marqués, de markies- 1 . el ou ra, pafoor; ' marquesado A«, markiezaat. i __ «X/ , i ourato, pastorie, parochie " '« (1.. .1 gr^' d. tón, 2o. la residenoia del goberna- » , , . , dor militar). jefe, het hoofd, het °PP^ofd, la jefetura (oargo ó dignidad el teniente, de luitenant; ' la ter,encia, ^ rang van luitenant, , . . , „ ook: de have, het bezit. el teniente de alcalde, de wethouder; !a tenenoia de alcalde (= 1„ „ficina del teniente del distrito). Gl almirante, de admiraal' ,,i „> • , almirantazgo, de admiraliteit, het mayor, meerderjarig, oudste; zllZ^'^het majoraat, het oompadre, de doopheffer, peter; e.^ad^(= conexiónó afinidad que contrae con los padres de una oriatura el padrino que la saoa de pila (ten doop houden) 6 asiste 4 la confirmaeión {.vormsel). ——— el eompadraje, de bent, de kliek. ) Trabajar para el obispo, om niet werken. ) Tener v.da de oanónigo, <*» rustig en heerlijk leventje hebben. ez (az, iz, es, is) forraa patrom'micos ó sean apellidos que, derivandoles de los padres, se daban a los hijos. Asi Garcrs significa el En Chile, como en algnnos otros paises de América, se abusa de los diminutivos. Se llama senorita, no sólo a toda seiïoia soltera (Ongehuwd), de cualquier estatura y edad, sino d toda seiTora oasada ó viuda (Cp. el hol. Mevrouwtje); y casi nunca se las nombra sino con los diminutivos Pepita, Conchita, por mós (hoe) anoianas y oorpulentas que sean Esta practica debiera desterrarse (verbannen worden), no sólo porque tiene algo de chocante y ridfoulo, sino porque oonfunde diferencias esen1 en. el tratü sooial (maatschappelijken omgang). En el abuso de las terminaoiones hay algo de empalagoso (iets lijmerigs). (Bello-Ccervo). d. Aumentativoa y diminutiroa se forman no solo de sustantivoa sino tambien de muohoa adjetivos, y de algunos gerundios, participia* y adverbios: franeo, vrijmoedig, openhartig, num. franoote; guapo, mooi, net, galant, aum. guapetón; beato, zalig, heilig [verklaard], vroom, devoot, aum. beataoo, fig. sullig; ciego, bhnd, dim. cegato, bijzi nde, slecht van gezicht, fig. hulzig; bueno, dim. buenecillo; bueno, aum. bonaoho, bonachón, bonachazo [sui]; viejo, dim. vejete [oud mannetje, ook: belachelijk oud man]; pobre, dim. pobrecito, pobrete, pobretón; chico, dim. chiquitfn; alto, num. altazo [un hombre altazo, heel groot en onaangenaam]; grande, dim. grandecito[un muohaeho grandeoito, een ferme,aardige jongen]; bobo, onnoozel, aum. bobote, groote sukkel; callando, dim. callandito, adv. zachtjes, stilletjes-, oorriendo, dim. oorriendito, adv. jawel, dadelijk (ook ironisch) ; muerta, muerteoita; oeroa, adv. dicht bij, oerquita, heel dicht bij; lejos, adv. ver af, lejitos, wat ver. C. Nombres despectivos ó menospreciativos. Terminaciones menospreciativas son las siguientes: aco, acho, alla, uza, ucho, ajo, ote, astro, astra: Ejemplos: Libro, boek; libraoo, slecht boek, prul. vulgo, het gewone volk; vulgaoho, de heffe des volks, het grauu. pueblo, volk; populaoho, id. id. gente, menschen; gentuza, id. id. oanalla, gemeen volk ; canalluza, ontuig, gespuis. ave, vogel; avechucho, *) leelijke, griezelige vogel. guiso, kruiderij {peper, zout, azijn, guisote, slechte, sterk gekruide spijs. enz.); *) Avechucho, se usa tambiéu en E. oomo término injurioso para los ouraa 7 caballero, edelman ; oaballerote, lomp, ongemanierd edel- man. oasa, huis; oasnca, oasucha, casucho, klein, lee- lijk huisje, krot. rilla, vlek, marktdorp ; villorio, vlek (bij wijze van minach¬ ting in plaats van: stad), venta, herberg (aan den grooten ventorro, armoedig herbergje, kroeg. oaldo, bouillon, vleeschnat; oalduoho, dunne saus, lang nat. médieo, medicastro (slecht, onervaren dokter). filósofo, filosofastro (prulfilosoof). poeta, poetastro (poetaster). padre, padrastro (lo. stiefvader, 2o. slecht vader). madre, madrastra (lo. stiefmoeder, 2o. slechte moeder). hijo, hijastro (lo. stiefzoon, 2o. slecht zoon). hija, hijaatra (lo. stiefdochter, 2o. slechte dochter). Ejercicio 40. Formar: a. Anmentativos de los positivos siguientes: Hombre, mujer, mascara, pueblo, viento, piedra, casa, mozo, vira. Bueno, guapo, franco, alto, bobo, chico. b. Divdvutivos de: Cuenta,, cuento, ave, pie, pan, flor, hombre, mujer, ladrón, aldea, judfo, puerta, hueso, iglesia, hidalgo, rapaz, bellaco,' casa, cémara, espuerta, perra, pajaro, caja, calle, torre, estera, peluca, galan. Dolores, (Joncepción, Pedro, José, Francisco. Bueno, guapo, franco, alto, bobo, chico. c. Despectivos de: Ave, casa, caldo, canalla, libro. hombre, villa, filósofo, poeta, madre, padre, hijo. Vocabnlario. De suyo, uit zijn (hun) aard. echar de menos, missen. voces afectivas, gevoelswoorden, hecha una tacita ( brandschoon, la atención, de behefdheid. de plata ' in-zindelijk. la contianza, de vertrouwelijk- comedido, gematigd, ingetogen, heid. fatsoenlijk. el seno, de schoot. llevar en sf, meebrengen, ten el fntimo trato, de vertrouwe- gevolge hebben. lijke omgang, aumento cuantitativo, toeneel varón, de mannelijke persoon. ming in hoeveelheid. el zagalón, het hoog opgeschoten crecimiento, aanwas. jongmensch. de esta suerte, op deze wijze. entrado en anos, niet zoo heel resultar, bij gevolg zijn. jong meer. trocar, ruilen, veranderen. a secas, kortaf. pelón, kaalhoofdig, kaal (fy. la murria, droefenis, ergernis, zonder geld). neerslachtigheid, pelo, haar. un alma de Dios, een sul. rabón, (dier) met afgekort-en irse de entre | tusscfien de vin- staart las manos ( gers wegsmelten, rabo, (korte) staart. la miradura ^ ^ mezquino, armoedig. ó mirada j angosto, nauw. requebrajos, galanterieën, zoete el arbitro, de scheidsrechter, woordjes. de heer en meester. no tener sobre I doodarm gabacho, verfranscht. qué caerse muerto I zijn. el apego, de gehechtheid. sacar de sus casillas, het hoofd el terruno nativo, de geboorteop hol brengen. grond. marisabidilla, waanwijs, eigen- el despropósito, de onzinnige wijs. uitdrukking. respondón, -ona, tegenspreker, eso de la patria, die uitdrukking-, -ster cbica 'la patriachica. hecha una gata , in het geniep, la ocurrencia, nieuwe uitdruk- de Mari-Ramos * geniepig. kina el descuido, de achteloosheid, pues asf y todo, ondanks dat het onbewaakt oogenblik. a/^l(( la costura, het naaiwerk. encopetado, aanmatigend, ver- el hastial, een stuk muur, waavd. voorgevel, académico de la Espanola, unmocetóncomo, een jongen Lid van de Km. Spaansche un hastial alseenboom. Academie. la casa de enfrente, het huis por mas senas, om hem nog tegenover ovut, (haar, enz.). nader mn te duiden a caleja de la espalda, het el atrevimiento, de stoutheid, straatje achter om (haar, enz.) de driestheid. huis. el bribón, de doeniet, schelm. Ejercicio 41. Traducir. a. Los aumentativos y diminutivos, tanto como los despectativos, son de suyo en nuestra lengua castellana voces afectivas, y ya expresan amor, carino, inclinación, atencióu o respeto hacia las personas ó cosas, ya la confianza con que las tratamos, ya la indiferencia, el desdén ó el desprecio que nos inspiran. En el seno é intimo trato de una familia, donde todos los varones se denominasen Pedro, la mujer Uaman'a Perico al marido, Periquito, al hijo; Periquillo, al cnado, muchacho de poca edad; y al zagalón entrado en anos Pedro a secas. De este ultimo podrla llegar a decir que era un bribonazo; y de aquél un bellacuelo momentos de murria, tendria al marido poruntontin, dJi gat! de Juan Ramos' 6 de Mari-Ramos ea una persona que ( etsTachTtc l " OOII r'!rd7 {rjemaakte lievigheid) pre tonde una eu,a (■«te t.acht te krijgen) dando 4 entender que no la quiero cegato y beatuco, un alma de Dios, que sólo se cuidaba de libracos viejos, yéndosele la haciënda de entre las manos como la sal en el agua. Lamentarfase de que un galancete, con cuatro miraduras y requebrajos, sin tener sobre qué caerse muerto, sacase de sus casillas a Panlita; V que esta mocosuela, marisabidilla *) y respondona, hecha una gatica de Mari Ramos, tuviera al menor descuido puestos los ojos en la calle, y no en la costura. Desesperariala que Periquito. siendo un raocetón como uu hastial, pasase todo el dia en el patinillo **) jugando a la rayuela ***). Y le acabaria la paciencia el vivir en un caserón destartalado, con tal vecindad como la del casucho de enfrente y la calleja de la espalda, pordonde no pasaba sino gentuza, viniendo a echar de menos, cada hora que daba el reloj, la casa de sus padres, hecha siempre una taeita de plata, y la vecindad de la condesita y del senor brigadier, tan guapetón y comedido. (Gramaiica costellana por la Real Academici espanola.) b. Hasta los ninos de escuela saben que la final on aplicada a nombre sustantivo comun y aun propio, lleva en si aumento cuantitativo, crecimiento y abundancia de lo expresado por la radical. De esta suerte, Juanón, Cristobalón, Antonón, resultan aumentativos de Juan, Cristóbal y Antonio; hombróii de hombre, serpentón, de serpiente, etc 6 Por qué causa, pues, la final aumentativa ha de convertirse en diminutiva y aun en negativa, trocando su natu- *) Marisabidilla (de Mari. ooutracción de Maria, y de sabidilla) es una mujer presumida de aabia. ** Patinillo, dim. (pooo usado) de patio, binnenplaats. ***) Rayuela (dim. de raya) es un juego en el que, tirando monedas ó tejos (rond schijfje), a una raya (streep) hecha en el suelo y a oierta distanoia, gana el que mds se aoerca a ella ó el que la tooa (hol. pleien). raleza, a llamar pelón a quien tiene poco ó mngün pelo, FH i al animaI 1ue carece de rabo, callejón a la calle mezqmna, augosta y pequena? No hay mas que repetir la sentencia de Horacio: Sic volet vtus... jut et ntïrraa loquendi ■ asf lo quiere la costumbre, arbitra y reguladora del lenguaje. (D. N. Campillo y Correa. Irrcgularidades y caprichos del idioma.) c. Muchos espanoles de ahora son tan gabachos que no se acuerdan de que nuestros diminutivos son innumerables. y no necesitamos traer siempre en la boca el adjetivopeqiwno como os franceses. Pm da en su discurso de los Juegos °ra es ^ ® Barcelona (1892) trató hermosfsimamente del „apego a las cosas del terruno nativo, d la patria chica". No dijo pequena patria, ni es posible representarse uno a Pereda, diciendo ese despropósito. Pareció muy bien eso de o patna chica, y empezó a extenderse por Espana la ocurrencia del Maestro. Pues asf y todo, hace muy poco que un personaje politico de los mas encopetados, y académico >■ ki a SPano a' Por mas senas, tuvo el atrevimieuto de hablar solemnemente de la pequena patria. (D. E. de Huidobro. /Pol/re Lengua!) El uT'i T P"Va ' ^ U,'tdrUkkin^: het kleine vaderland ar h \ ° 8effUid° de UDa paIabra ó fra9e «"Pleada més °°nat,tUye °n "°table WBpanismo. He ahf algunos otros ejemplos: 4 Seri verdad lo del testamento? Zou het waar zijn u-at men {hij, T _ o-, . , , enz ) van het testament zegt? Lo del Bino de las oriaturas tam- Wat men gewoonlijk zegt 'van iepooo es una palabra vana. mand* «w „f 1 , (F F ■ w j ' d of kwaad gesternte in ( F. Qarcia. Naoer de pie). evenmin een zinloos woord. Eso do oasarse pura ser maestro Dat idee om te trouwen om den de escuela es del peor gusto. pedagoog te spelen, is alles behalve (Pérez Galdós. La Familia smaakvol. de Leon Rooh). Eso de sercenobita es mejor para Wat ge daar zegt van kluizenaar dioho que para practioado. worden is makkelijker gezegd dan (ib.). gedaan. — Podemos ser buenos amigos y — Wij kunnen goede vrienden zijn en hasta aliados. zelfs bondgenooten. — A ver, é. ver... 4 Qué signifioa — Wacht eens, wacht eens... wat eso de aliados? bedoel je met bondgenooten ? (A. Sancties. En la pendiente). Lección sexta. El Adjetivo. Grados de comparación. A lo dicho en el Tomo primero, Lección VII respecto a los grados de comparación liay poco que anadir. Basten algunos ejercicios de recapitulación. Vocabulario: La medida, de maat. el olvido, de vergetelheid. el reposo, de rust. la vida privada, het ambteloos leven. los combatientes, de strijders. la jornada, het gevecht. la escaramuza, de schermutseling. el epiteto, bijnaam, toenaam. el justiciero, de rechtdoende. faltar a alg., voor iemand onvoldoende zijn. gozar, genieten. extenderse, Cl.I, zich uitstrekken. sepultar, begraven. mmortaMza,T, onsterfelijk maken. apetecer, begeer en, haken naar. suspirar por, (vurig) verlangen naar. contar (con), tellen. Io suyo propio, zijn eigen goed. aspirar a, dingen naar, strela grandeza de alma, de groot- ven naar. heid van ziel. subir bdoopen las tinieblas, het donker. irse a piqué, zinken. la admuustración de correos, invertir dinero(s), geld steken M postkantoor en una especula / een el engafio, het bedrog. cióri) j Sifredo, Stegfried. alimentar, voeden, onderhonden. . apoles, Napels. traer m;}s ag mger el general, cfe veldheer. rijk zijn. mdivisible, ondeelbaar. principiar, beginnen. hacer de «p ■>«>» Ilorado, betreurd. tardo, foj,. ahon verzekeringen. met schoone handen, fig. volmaakt eerlijk. zindelijk op *ijn kleeren. zonder rechterhand. zeer handig zijn in een of ander spel of oefening. zach taardig. zacht, toegevend in zijn bestuur. meerderjarig. minderjarig. van middelbare grootte. van middelmatige bekwaamheid. bruin van gelaat. zonder eenig verstand of oordeel. van adellijke afkomst. * » jt edel in zijn daden. bleek van kleur. hardnekkig van aard. „ in zijn dwaling. log van lichaam. pesado en la converaaoión, vervelend in de conversatie, pobre de ejpfritu, arm van geest, „ en faoultades, „ aan vermogens, reoio de cuerpo, sterk, krachtig van lichaam. sano de ouerpo, gezond van lichaam, seco de carnes, mager* sobrio de palabras, karig met woorden. „ en oomer, matig *w het eten, suelto de lengua, los van tong. tierno de oorazón, teerhartig. triste de aspeoto, treurig van uitzicht. „ de (oon, por) el suceso, bedroefd over den uitslag, vacio de entendimiento, breinloos. Como se ve estos adjetivos van todos acompanados de un complemento restrictivo. Por la mayor parte se construyen en holandés de la misma manera. Los siguientes llevan un complemento causativo: Ansioso del triunfo, begeerig naar de overwinning. atónito de (oon, por) la desgraoia, verpletterd door het ongeluk. oeloso de su reputaeión, zorgdragend voor zijn goeden naam. oiego de ira, blind van toorn. „ de (oon) los oelos, „ » jalouzie. oodieioso de dinero, geldgierig. complice de otro en el delito, medeplichtig met iemand aan een vergrijp. oubierto de praderas, bedekt met weilanden. ourioso de noticias, begeerig naar nieuws. „ por saber, benieuwd' om te weten. devoto de su santo (fig.), niet te genezen van zijn gebrek. deseoso del bien pdblico, begeerig naar het algemeen welzijn. digno de risa, belachelijk. diverso de los demas en cardcter, verschillend van de anderen in karakter. exento de cargas, vrij van lasten. falto de agua, waterloos. impugnado de (por) todos, door allen bestreden. inapeable de su opinión, niet van zijn meening af te brengen. incapaz de heredar, • pat-a un oargo, (in)oierto de triunfo, infeoto de herejia, inucente dol orimen, ineaoiable de dinero, inseparabie de la virtud, libre de sujeción, » en sus discursus, 11e no de alegria, orgulloso de ("por) su caudal, » con (para con) todos; » en los ademanes, pródigo de (en) ofertas, reo de muerte, „ contra la sociedad, rico de virtudes, n en ganado, „ con (por) su legitima, seguro de ganar, » en su virtud, surcado de canales, traspasado de dulor, niet gerechtigd te erven, ongeschikt voor een taak. (on)zeker van de zege. besmet met ketterij. onschuldig aan de misdaad, onverzadelijk hegeerig naar geld. onafscheidelijk van de deugd, vrij van onderwerping. vrij in zijn uitdrukkingen, vol blijdschap. trotsch op zijn rijkdom. » jegens allen. „ in zijne manieren. kwistig met aanbiedingen, des doods schuldig. schuldig jegens de maatschappij, rijk aan deugden. » „ vee. » door zijn wettelijk erfdeel, zeker te winnen. van onwankelbare deugd, doorsneden met kanalen, van smart doorboord. En ejemplos como los siguientes el iufinitivo torna significación pasiva: bueno de (para) corner, goed (lekker) om te eten. breve de contar, kort om u vertellen féoil de digerir, gemakkelijk om te verteren. de explicar, moeilijk om uit te leggen. c. Adjetivos que se coiistruyen con la preposición con. Afable oon (para, para oon) todos, minzaam jegens allen. amoroso oon los suyos, teet houdend van de zijnen. (dis)oontento oon su suerte, (ontevreden met zijn lot. » de si mismo, (on)tevreden op zich zelf. enferino oon oalentura, ziek van de „ del hfgado, leverziek. fino oon sus inferiores, fuerte oon los débiles, , de oondición, „ en razones, furioso con la notioia, „ oontra alguno, „ de ira, „ por un oontratierapo, generoso oon (para, para oon) los pobres, „ de eBpiritu, „ en aociones, humano oon el rendido, „ en su comportamiento, impaciente oon (de, por) la tardanza, indulgente oon (para, para oon) el prójimo, , en sus juioios, intolerante con (para, para oon) sus amigos, „ en punto de honra, liberal con todos. „ de lo ajeno, loco oon su nieto, „ de amor, „ en sus acciones, „ por los versos, malo oon (para, para oon) su padre, miaericordioso oon los pobres, rfgido oon (para, para oon) su familia, „ de oaraoter, „ en sus juioios, soberbio con (para, para oon) sus inferiores, „ de fndole, beleefd, heusch jegens zijn minderen, sterk tegenover de zwakken. sterk van karakter, van gestel. sterk in zijn redeneering. woedend over de tijding. woedend op iemand. dol van toom. woedend over een tegenslag, edelmoedig, mild voor (jegens) de armen. edelmoedig van aard. „ in zijn handelingen, menschelijk jegens den overwonnene. „ in zijn gedrag, ongeduldig over het dralen, het uitstel. toegevend voor zijn naaste. „ in zijn oordeel, onverdraagzaam, niet toegevend jegens zijn vrienden. „ op het punt van eer. vrijgevig jegens allen. mild met een anders goed. dol op zijn kleinzoon. gek van liefde. dwaas in zijn handelingen. dol op verzen. slecht voor zijn vader. barmhartig voor de armen. streng voor zijn gezin. „ van karakter. „ in zijn oordeelvellingen. trotsch jegens zijn minderen. „ van aard. d. Adjetivos que se construyen co» en. (los que principian con la preposieión castellana en ó la latina in, y los que expresan ciencia, maestrfa. envuelto en papel, inserto en la oircular, diestro en razonar, „ en la esgrima, dooto en jurisprudenoia, erüdito en antigüedades, hdbil en negooios, , para el empleo, inh&bil en su manejo. „ para el empleo, inteligente en matem&ticas, perfecto en su olaae, sabio en su profesión, y otros muchos, v. gr.: ardiente en la ganancia, abundante en ganado, exaeto en sus promesas, implacable en la ira, inoansable en el trabajo, inoesante en sus tareas, inoonstante en su prooeder, indeciso en (para) resolver, infatigable en (para) el estudio, lento en resolverse, „ para comprender, neS''»ente en (para) sus negocios, nimio en sus esordpulos, pródigo en palabras, el primero en desear, puntual en su deber, resuelto en (para) obrar, ridi'culo en su porte, v por su traza, in papier gewikkeld. vervat in de circulaire. handig in het redeneeren. behendig in het schermen. knap in de rechtsgeleerdheid, geleerd in de antiquiteiten. knap in zaken. geschikt voor een ambt. onhandig in zijn beheer. ongeschikt voor zijn ambt. knap in de wiskunde. volmaakt in zijn soort. geleerd in zijn vak. vlammend op icinst. rijk aan vee. nauwgezet in zijn beloften, onverzoenlijk in zijn toorn, onvermoeid in den arbeid. zonder ophouden arbeidend. onstandvastig in zijn handelwijzen. besluiteloos. onvermoeid in (bij) de studie, langzaam in het besluiten. n van begrip. slordig in zijn zaken. nauwgezet in zijn gemoedsbezwaren, kwistig met woorden. de eerste om te wenschen. stipt in het vervullen van zijn plicht, vastberaden in zijn daden, belachelijk in zijn houding. » door zijn manieren. e. Adjetivos que se construyen con para. (generalmente los que indican disposición feliz para alguna cosa ó al contrario). apto para el empleo, geschikt roor een betrekking. dispuesto para las horas aflictivaa, voorbereid op droevige uren. idóneo para alguna oosa, geschikt voor iets. inütil para caudillo, ongeschikt voor chef, voor aan¬ voerder. malo para la gota, slecht voor de jicht. y otros ya dados en las listas precedentes. Ejercicio 51. Emplear las preposicionrs convenientes. Entonces vf — lo que es capaz una voluntad enérgica. Muchos suponen que meridional es sinunimo — haragan ó desidioso, pero se enganan sumamente. Gusto da ver las fabricas que a ambas orillas del Oliguer y del Molinar se levantan semejantes — colosales v ruidosas colmenas (bijenkorven). Ahi tienes un pais nada fértil, con el suelo arenisco (zandig), en su mayor parte, y falto — agua. I No conoces que el jamón es malo — la gota? se preguntó a un gotoso. Tienes razón, contestó el doliente, pero es bueno — el gotoso. Holauda es una nación cubierta — praderas, — huertas, abundantlsima — ganado. Todo el pais esta surcado — canales por los cuales navegan miles de buques de vela. La campina esta cubierta — verdor, entre la cual se destacan los molinos de viento. Octavio sentia pena al ver lo mal dispuestos que estaban sus padres — las horas aflictivas. Digno — risa es el hombre que corre tras de (najaagt) vanidades frfvolas, y digno — recompensa es el hombre, celoso — su reputación, fiel — su patria y bueno — todos. El que no es agradecido — los beneficios de sus padres, amoroso — los suvos, fiel — sus amigos y puntual — su deber, no es bueno — nada. Yo reconozco en nuestro amigo grandes cualidades; es misericordioso — los pobres, indulgente — sus hijos, incansable — el trabajo y fino — sus inferiores; pero al mismo tiempo es inapeable — su opinión, ardiente — la ganancia y pródigo — palabras. Le ruego mande tornar nota de las referencias que pongo al pie, reservando a mi tinna su benévola acogida, — lo que le quedara altamente reconocido su muy atento y S. S. Q. S. M. B. Yo soy la primera — desear que mi marido tenga y goce la autoridad que como a dueiio de mi casa le conviene. La Espana es abundante — todo lo necesario — la vida. En la India se cree que constituye un rasgo sublime, edilicante, gratisimo — el cielo, el que una mujer se achicharre viva sobre el cadaver de su marido. Cartageua, rodeada — pelados (kaal) montes, coronados — castillos es ante todo una plaza fuerte. Vocabulario. El Paseo, de wandelplaats. escarpado, steil. la suavidad, de zachtheid. positivo, degelijk, practisch. la temperatura.de temperatuur, nada fértil, volstrekt niet vruchtel aspecto, het voorkomen. baar. una ciudad co-j een handels- aranisco, zandig. mercial é in-j en indus- falto de aguas, waterloos. dustrial, ' triestad. variado, verschillend. una ciudad fabril, , arido, dor. , - ., i een fa¬ una poblacion ma- extraordinario, buitengewoon. nufactura, ' ' decantado, hooggeroemd. el meridional, de miderling. populoso, volkrijk. el desidioso, de leeglooper. pintoresco, schilderachtig. el suelo, de bodem. caprichoso, grillig. la palmera, de palmboom. rodeado de, omringd door. productos de i uitstekende voort- sumamente deli- i bij uitstek clasesuperior' brengselen. cioso, ' liefelijk. un trozo de terreno, een stuk sembrado de, bezaaid met. grond. precioso, prachtig. la fertilidad, de vruchtbaarheid, ruidoso, gedruischmakend. la cosecha, de oogst. famoso, befaamd. la permanencia, het verblijf, espléndido, schitterend. los atractivos, de aantrekkelijk- inmenso, onmetelijk. heden. acreditar, staven, bewijzen. el Levante, het Oosten. agradar, bevallen. Cataluna, Catalonië. trabajar de firme, geducht panos, laken stoffen. werken. la manta, de deken. traer, brengen. la colmena, de bijenkorf. bastar, voldoende zijn. la realidad, de werkelijkheid, fiarse en, vertrouwen op. el espectaculo, het schouwspel, tocar su fin, een eind nemen. el bosque, het bosch. carecer de, missen, gebrek la altura, de hoogte. hebben aan. el prodigio, het wonder. gusto da ver, het is een lust el regadio, de besproeiing. om te zien. la acequia, de leiding, het superar de mucho, verre over- besproeiinfiskanaal. treffen. el Domingo de Ramos, de imaginarse, zich verbeelden. Palmzondag. elevarse a, beloopen. la tonelada, de ton (1000 KG.), banar, bespoelen, besproeien. igualmente, even, bijw. exportar, uitvoeren. fuera de, buiten, vz. sobre manera, boven mate. soberbio, prachtig. en su mayoria, voor het mee- ventajoso, voordeelig. rendeel. Ejercicio 52. Tema: Alicante. Alicante met zijn 40.000 inwoners kon hun geen enkel merkwaardig monument bieden om te (que) bezoeken, maar in ruil daarvoor vonden onze reizigers een alleraangenaamste (superlalivo de agradable) plaats: het nieuwe gedeelte, met zijn schoone gebouwen, is prachtig, en de Wandelplaats, beplant met eucaliptussen (eucaliptos) en palmen bewijst de zachtheid der temperatuur. De haven beviel hun boven mate, en de ligging der stad te midden van een schoonen tuin en aan den voet van een steil gebergte leek hun zeer voordeelig. — Wat ik zie, zei Octavio, is dat Alicante geheel het voorkomen heeft van een echt (tr. ware) moderne handelsen industrie-stad, en dat de lieden (sg.) hier geducht werken. Alicante is een werkzame en degelijke stad. — Ge hebt groot (tr. veel) gelijk in wat je zegt, antwoordde D. Gustavo. Degenen, die veronderstellen, dat zuiderling synoniem is met leeglooper of doeniet, moest men naar deze provincie brengen, opdat ze zouden kunnen zien waartoe een krachtige wil in staat is. Hier hebt gij een land, dat volstrekt niet vruchtbaar is, met zijn (tr. den) (8 meerendeels (» zandigen en (* waterloozen bodem, en toch, in geen deel van Spanje zult ge een meer ontwikkelden (sabio) landbouw aantreffen en in geen provincie zult ge zulke verschillende en zulke uitstekende voortbrengselen te vinden. De (tr. deze) provincie Alicante heeft de onwillige natuur weten te dwingen (imporurse d la ingratitud de la naturaleza), hoewel men moet (hay que) erkennen dat niet alles even dor is, daar (pues) er verscheidene stukken grond zijn van (een) buitengewone vruchtbaarheid. 9 — En nog zullen ze zeggen dat het voor (» ons (' in Spanje voldoende is onder een boom liggend (echados) te wachten totdat (a que, con subj.) de velden ons hun oogst (pl.) schenken (rendir)l — Jawel! (si, si); laten we maar vertrouwen op de hooggeroemde vruchtbaarheid van onzen bodem; in weinig landen is het noodig zoo hard (tanto) te werken als hier iD het algemeen — om te maken de aarde wat voortbrengt (subj.). Het verblijf in Allicante nam een einde, en onze reizigers vertrokken naar Alcoy en Elche. Ejercicio 53. Tema: Alcoy. — Elche. Alcoy is een rijke en volkrijke fabriekstad (30.000 inwoners), die geen gebrek heeft aan schilderachtige aantrekkelijkheden, daar (pues) de huizen van de hooge stad (tr. het hooge deel) omringd van tuinen trapsgewijze verspreid liggen (irse escalonando) op de grilligste manier. Het is buiten Catalonië de eerste fabriekplaats van de Oostkust: hier worden laken stoffen, dekens en papier vervaardigd. Het is een lust om de fabrieken te zien, die zich aan de beide oevers van den Oliguer en van den Molinar verheffen gelijk kolossale en gedruischmakende bijenkorven; hare bij uitstek liefelijke omstreken zijn bezaaid met prachtige buitenplaatsen. Met levendig ongeduld verlangde Octavio er naar temper ar) het befaamde Elche (ƒ.) te zien, het land der palmen; laten wij (nu) zeggen dat de werkelijkheid de voorstelling verre overtrof (tr. verre overtrof wat hij zich verbeeld had). Onder een hemel zoo helder als men elders weinig ziet (8ereno como en pocas partes lo sea tanto) verscheen voor hunne (tr. de) oogen het schitterende schouwspel van die onmetelijke bosschen van palmen, wier aantal 25.000 beloopt, voor het meerendeel van 20 meter hoogte. — Weer (otró) een wonder van de besproeiing in Alicante, zeide D. Gustavo tot Octavio. Deze prachtige palmbosschen worden bevochtigd door besproeiingskanalen, die uit een reservoir komen. Elche voorziet van palmtakken voor den Palmzondag de katholieken van Spanje en Italië. — Op gelijke wijze, antwoordde Octavio, als Valencia Engeland van sinaasappelen voorziet, want (puts) naar men mij gezegd heeft, voert het jaarlijks 80.000 ton uit ter waarde van (tr. die waard zijn) meer dan twee millioen duros. Ejercicio 54. Tradurir, después reproducir el texto espariol. Cartas de envio. 1'n las cartas de envfo ha de expresarse el numero y la clase de bultos que se expiden, su maroa y numero cnando los tienen, y el conducto por el eual se envfan. Debe inoluirse en ellas el talon, carta de portes ó oonocimientos de la remesa, y la faotura detallada del oontenido, expresdndose lo que por tal concepto se adeuda al interesado. Carta de envi'o, advies van verzending. — Bulto, colli. — El oonducto, de gelegenheid. — Talon de ferrocarril ó Carta de porte, vrachtbrief. Conocimiento, connossement. — Remesa, zending. — Conoepto, zaak. — Adeudar, debiteeren, in rekening brengen. Barcelona, 4 abril 1905. Sr. D. G. R. Bilbao. i ' / Muy senor nuestro: Tenemos el gusto de acompanarle adjuntos talón y factura de un fardo que le remitimos por p. v., el cual contiene los articulos que se sirve V. encar- garnos en su atenta 2 del corriente, cuyo importe asciende a Ptas 3.278,50, que pasamos al débito de su cuenta. Siempre en la espera de sus nuevas órdenes, quedamos de V. affmos. S. S. Q. B. S. M. S. S. y O. Acompanar adjunto, -a, -03. -as, hierbij in te sluiten. — Fardo, baal, pak. Remitir, zenden, doen toekomen. — Encargar, bestellen. — As» eender &, beloopen. — Que pasamos al débito de su cuenta, waarvoor wij uwe rekening debiteer en. Barcelona, mavo 1905. Sr. D. J. S. Santiago de Chile. Muv senor nuestro: A tenor de lo que tiene a bien ordenarnos en su atenta 31 de marzo ultimo, tenemos el gusto de acompanarle adjuntos conocimiento, certificado de origen y factura de 6 cajas que hemos embarcado a su consignación en el vapor Apolo, bajo marca T. S. N. '/6, cuyas cajas contienen los efectos que nos ha encargado, de importe Ptas 6.740,37, que le cargamos en cuenta. Los articulos que faltan iran próximamente, pues no ha permitido reunirlos la premura del tiempo. Su L. de £ 300 s/Londres se negoció al cambio de 48, y produjo un liquido, deducidos timbre y corretaje, de Ptas 7.486,88, que le abonamos en cuenta. Siempre a las ordenes de V. affmos S. S. Q. B. S. M. T. V. y Ca. A tenor de, ingevolge, overeenkomstig. — Tener a bien, gelieven. Ordenar, opdragen. — Certificado de origen, bewijs van oorsprong. A su consignaoión, aan Ow adres. — Cuyas oajas, welke kisten. — De importe, ten bedrage van. — Ir£n próximamente, zullen ten spoedi ste volgen. La premura del tiempo, de beperkte tijdruimte. — El liquido, de netto opbrengst. — Deduoidos timbre y corretaje, na aftrek van zegel en courtage. Ejercicio 55. Leer y traducir. NACER DE PIE. Continuación. Llegó el dia de la subasta, y cual no fué el recocijo de D. Sisebuto al ver que nadie le hacia la competencia y que sólo se habfa presentado un pliego: el suyo. Dicho se esta que se le adjudicó tranquilamente la contrata de llevar el agua desde el pueblo de N. a Ia ciudad de Tal, en tales y cuales condiciones. Cuando D. Sisebuto se retiraba a su alojamiento, vencedor y satisfecho, le salieron al paso algunos hijos de la población, con los cuales entabló el dialogo siguiente: Uno. — Usted dispense, senor, pero quisiera hacerle una pregunta. D. Sisebuto. — Tendré mucho gusto en satisfacer su curiosidad. Vuo. — 4 No le choca que no se haya presentado nadie mus que usted a esta subasta? D. Sisebuto. — No, senor, no me choca. En Espana som os muv apaticos, v la mayoria de las personas ricas prefiere cobrar la renta del gapital sin exponerse a los azares del negocio. Otro. — Aqui es otro el motivo. La contrata es ruinosa, y por eso no se ha presentado nadie a disputarle a usted ese negocio, en el cual se han de perder infaliblemente de sesenta a ochenta mil duros. D. Sisebuto. — (Con los pc los de punta). Qué me dice usted ? 4 Como puede ser eso? Uno. — Es muy sencillo. Lo mas cerca que estan las canteras de donde tiene usted que traer la piedra que necesita, es a cuatro leguas de aqul. D. Sisebuto. — j Cómo! i a cuatro leguasYo crei que aquf mismo.... Otro. — Ese ha sido su error. Con nümeros se le demuestra ahora mismo, matematicamente, lo malo, lo rematadamente malo del negocio. Con efecto, aquellos caritativos indfgenas que a tiempo pudieron avisar a D. Sisebuto del riesgo, que coma, y que no obstante asistieron impasibles al sacrificio, le demostraron con la elocuencia de los nümeros lo que habfan tan rotundamente afirmado: que la pérdida era cierta y enorme. Los jornales de los canteros, el acarreo de la piedra, labrar la misma, etc., etc., sumaba tanto... D. Sisebuto vió con siniestra claridad cuanto le decfan y estuvo a punto de desmayarse. Cuando le hubieron clavado el dardo, desaparecieron aquellos importunos transeuntes. satisfechos de su misión. j Bruto de mi! — decfa D. Sisebuto. — Me debf escamar al verme solo en Ia subasta. — Mas en seguida pensó: i de qué me hubiera servido escamarme, si habfa presentado el pliego ? Lo que debf hacer fué venir antes, buscar noticias, buscar antecedentes, orientarme, en fin, antes de entregar a ciegas una fianza tan respetable. — ; Dios mi'o! i Qué va a ser de mf ? Presentarse, inkomen. - Dicho se estd, het spreekt van zelf. — Adjudicar la contrata, de aanneming toewijzen. — Alojamiento, logies, plaats waar men logeert. — Venoedor, triomfantelijk. — Salir al paso, staande houden. — Entablar un difüogo, een gesprek aanknoopen, hebben. — Chuoar, treffen. — Los azares, de kuade kansen. — Con los pelos de punta, met te berge gerezen haren. — La oantera, de steengroef. — Lo rematadamente malo, het wanhopig slechte. — El riesgo, het gevaar, het risico. — Los jornales de los canteros, de dagloonen der steenwerkers. — El acarreo, het vervoer. — Labrar, bewerken. — Sumar, beloopen. — Vio con siniestra claridad, zag met akelige helderheid de juistheid in van. — Cuanto le decian, al wat zij hem zeiden. — Estar a punto de desmayarse, op het punt zijn in onmacht te vallen. — Clavar el dardo d alguno, (fig.) iemand den doodsteek toebrengen. — ; Bruto de mi! stommerik die ik- ben.' — Escamarse, op zijn hoede zijn. — Si liabi'a presentado el pliego, daar ik toch eenmaal het itischr jvingsbiljet had ingeleverd. — Buscar antecedentes, inlichtingen inwinnen. — Entregar una tianza, een waarborgsom storten. — A ciegas, blindelings. Lección octava. Formación de los adjetivos. 1. Hay en espanol como en nuestra lengua muchos adjetivos derivados que mediante sufijos proceden de nombres, verbos y de otros adjetivos. a. Adjetivos derivados de sustantivos. Vaoa, koe ; oyeja, schaap, ooi; carnero, schaap, ram; perro, hond; Inglés, engelsch ; franoés, fransch; mulato, mulat; caballo, paard; lagarto, hagedis; naranja, oranjeappel; Uno. vacuno, v. g.: ganado vacuno, rundvee. ovejuno,v.g.:quesoovejuno,scAo/)<,i-rt«s. carneruno, schaapachtig. perruno, hondsch. Ado. *) inglesado, verengelscht. afranoesado, verfranscht. amulatado, bruin, van de kleur der m. aoaballado. v.g. cara -a, paardegezicht. alagartado, (kakel)bont. anaranjada, oranjekleurig. *) Cuando ado se sufija & primitivos qne empiezan por una oonsonante, estos toman el prefijo a. — Los adjetivos derivados mediante este sufijo pueden oompararse con los adjetivos que en varias otras lenguas se han t'ormado por analogi'a de participios de verbos denominativos, t. g.: fr. ailé; ingl. winged; alem. ^eflügelt; hol. gevleugeld; it. alato. lento, eno. Mugre, vuil; mugriento, vuil, vet. sangre, bloed; sangriento, bloedig. sed, dorst; sediento, dorstend, dorstlijdend. polvo, stof; polvuriento, stoffig. sueno, slaap; aoSuliento, slaperig. I lach; risueno, lachend. halago, vleierij; halagueno, vleiend. üdo, oso. Fueiza, kracht; forzudo, zeer sterk. barba, baard; barbudo, gebaard, met zwaren baard. oolmillo, hoektand; colmilludo, met groote, sterke hoektanden. nariz, neus; n&rizu&o, langneuzig, metgrooten neus. seeo, hersenen, brein; sesudo, oordeelkundig, verstandig. miserioordia, barmhartigheid; miserioordioso, barmhartig. furia, woede; furioso, woedend. gloria, roem; glorioso, roemrijk. dadiva, gift, gave; dadivoso, gul; bondad, goedheid; bondadoso, goed. Esco, al, il, ico. Caballero, ridder; caballeresco, ridderlijk. burla, spot, scherts; buriesco, koddig. gigaate, reus; gigantesco, reusachtig. pioaro, schelm; picaresoo, p. e. la novela picarosca, de schelmenroman. centro, middelpunt; central, centraal. teatro, schouwburg ; teatral, theatraal, tooneelmatig. asno, ezel; asna], tot den ezel behoor end, ezelachtig. artificio, kunstgreep; artifioial, kunstmatig. gramatica, spraakkunst; gramatical, spraakkunstig. materia, stof; material, stoffelijk. norma, norm, regel; normal, normaal. mujer, vrouw; mujeril, vrouwelijk. retórioa, rhetorica; retórioo, -a, rhetorisch. matemiitica, wiskunde; matemitioo, -a, wiskunstig. hipérbole, hyperbool; profeta, profeet; frenesi'. waanzin; Ano, an, es, ino, uacionalidad ü crigen. hiperbole, hyperbool; hiperbólico, hyperbolisch. profeta, profeet; profétioo, profetisch. frenesi'. waanzin; frenétioo, waanzinnig. Ano an, es, ino, eno, ego, ero. ense y olros dmotan uacionalidad ü origen. America, americano. lugar.} {dorp)< lugare~0 Toledo, toledano. Eitremadura. extremeno. bevilla. sevillano. iaIai isle~0 aldea (gehucht), aldeano (dorpe- Madrid, madrileno. ling, boer). Cataluna, cataldn. Malaga, malagueno. Alemania, alemdn. Manoha, manchego. Aragón, aragonü. Galicia, gallego. Barcelona, barcelonés. Habana, habanero. Burgos, burgalés. Parj8) parisiense Francia, franc-s. Tarragona, tarragonense. montana (berg), montanés. Canarias (de Canarische eilanden) Argel, argelino. ' ... . canario. Al'oante, al.cantino. Europa, europeo. Bilbao, bilbaino. ej0 Salamanoa, salamanquino. (Véase To.no I, P&g. i78). .VOTA. Estos adjetivos se sustantivan muy a menudo. b. Adjetivos derivados de virbos. Izo. Mover, bewegen; movedizo, beweeglijk, onstandvastig. olvidar, vergeten; olvidadizo, vergeetachtig. resbalar, glijden; resbaladizo, glad. pegar, plakken, kleven; pegadizo, kleverig, indringerig. correr, loopen, vloeien; corredizo, v. g.: nudo oorrediz», ho¬ pende strik. enfermar, ziek worden of maken; enfermizo, ziekelijk, ongezond. esourrirse, glijden, doorglippen; esourridizo, glad, wat tusschen de vingers doorglijdt. *) E! lugar eg una poblaoión pequeiTa, menor que villa (vlek) v niavor que aldea (gehucht). ' 3 J Ivo. Inatruir, onderwijzen; instructivo, leerrijk. vengar, wreken; vengativo, wraakzuchtig. recrear, vermaken ; reoreativo, vermakelijk. pensar, denken; pensativo, peinzend, nadenkend. defender, verdedigen; defensivo, verdedigend. huir, vluchten; fugitivo, voortvluchtig, vluchtig. Or, on, orio. Trabajar, werken; trabajador, werkzaam. amenazar, bedreigen; amenazador, dreigend. abrasar, in gloed zetten; abrasador, in gloed zettend. empreuder, ondernemen ; emprendedor, ondernemend. deoir, zeggen; deoidor, welbespraakt. burlar, spotten; burlón, spottend. tragar, slikken; tragón, gulzigaard. moderar, matigen ; moderatorio, matigend. consolar, troostend; consolatorio, troosten. infamar, onteeren ; infamatorio, onteerend. Ero. Pagar, betalen ; pagadero, betaalbaar. hacer, doen; haoedero, doenlijk, mogelijk. ïivir, wonen ; vividero, bewoonbaar. Oso. Costar, kosten ; oostoso, kostbaar, inoeielijk. temer, vreezen ; temeroso, vreesachtig, ook : schrik¬ wekkend . mentir, liegen; mentiroso, leugenachtig. Bundo. Meditar, nadenken; meditabundo, nadenkend. tremer, beven; tremebundo, vreeselijk, verschrik¬ kelijk. morir, sterven; moribundu, stervend. Able (con verbos de la le conj.), ible (con verbos de la 2a y 3a conj.) y algunos en eble y en uble. Amar, beminnen ; vender, verkoopen; amable, beminnelijk. ▼endible, verkoopbaar. partir, deelen ; partible, deelbaar. dividir, deelen; divisible, deelbaar (reken k.\ raover, beregen ; movible *). beweegbaar, veranderlijk lBesta movible). rolar, vliegen; voluble, vluchtig, veranderlijk. c. Adjetivos dericados de adjetivos. Los adjetivos que proceden de otros adjetivos son generalmente diminutivos, aumentativos ó despreciativos. Ejemplos: Azul, blauw; azulado, blauwachtig. rojo, rood; rojizo, roodachtig. verde, groen; verdoso, groenachtig. flaco, mager; flacucho, flaquito, een beetje mager. delgadu, mager; delgadito, grande, groot; grandecito, vrij groot en aangenaam. largo, lang; largillo, een weinig lang. duloe, zoet; dulzorado, zoetig, flauw. viejo, oud; vejete, oudachtig, kras (viejeoito. viejeoioo, viejeoillo, viejezuelo). cliioo, klein; chicuelo, ohiquito, zeer klein. "0°' rt'k; rioachón, rioaoho, rijkaard, zeer rijk. bueno, goed; bonazo, bonaohón, lobbesachtig. blaudo, zacht; blanducho, eenigszins zacht of week. alto, groot; altazo, groot en onaangenaam. 2. Adjetivos compuestos. Los adjetivos compuestos constan: de nombre y adjetivo (barbilindo); de dos adjetivos (verdinegro, donkergroen, verdiseco, lialfdroog); de pronombre y verbo (cualquiera); de adverbio y adjetivo (malcontento); ó de prefijo y adjetivo (dtsleal, inatento, sobrehumano, submarino). Muy notables son los adjetivos espanoles compuestos de *) El suatantivo mueble, meubel, es del mismo origen. I nombres que iudican partes del cuerpo y de adjetivos. A menudo no hay adjetivo equivalente en nuestra lengua y los holandeses para expresar la misma idea debemos valernos de circunlocuciones; Barbiblanco, witgebaard. barbicano, met veel grijze haren in den baard (barba, baard-, oano, vol barbiheoho, pas geschoren. witte haren). barbinegro, zwartgebaard, met zwarten baard. boquiabierto, met open mond staand van verbazing (boca, abierto). boquirroto, babbelachtig (boca; roto, gebroken, los). boquirrubio, otinoozel (op. fr. béjaune). ' cabizbajo, beschaamd, met hangend hoofd. cariancho, met breed gezicht, bolwangig (cara, ancho). carigordo, dikwangig (cara; gordo, dik, vet). carilucio, met frisschen tint (cara; luoio, blinkend). cejijunto, met ineengegroeide wenkbrauwen (oeja, wenkbrauw, junto, verbonden). cuellituerto, met het hoofd scheef, fig. huichelachtig (euello; tuerto, scheef, verdraaid). manirroto, verkwistend (mano, roto ; cp. fr. avoir un trou dans ia main). ojialegre, met lachende oogen (ojo, alegre); ojienjuto, niet gemakkelijk (of nooit) schreiend (ojo; enjuto, droog). ojinegro, zwartoogig. patituerto, patizambo. pernituerto, krombeenig (pata, poot; pierna, been ; tuerto, verdraaid; zambo, krom). pelinegro, zwartharig (pelo, haar; negro). pelicorto, met kort geknipte haren. pelitieso, met overeind staand of borstelig haar (pelo; tieso, stijf). Ejercicio 56. Formar adjetivos de los sustantivos siguientes é indicar su significado: ♦aca, oveja, naranja, sangre, gloria, dadiva, caballero, gigante, centro, asno, materia, risa, francés, carnero, mulato, sed, barba, nariz, artificio, mujer, gramatica, profeta, frenesi', seso, inglés, polvo, perro, lagarto, sueiio, burla, picaro, artificio, norraa, hipérbole, halago, colmillo, furia. Ejercicio 57. 4 Como se Ilaman los habitantes de?: Europa, Asia, Africa, América, Oceania, Espana, Francia Portugal, Italia, Turqufa, Grecia, Austria, Suiza, Alemania. Prusia, Bélgica, Holanda, Inglaterra, Escocia, Irlanda, Dinamarca, Suecia, Rusia. La China, el Japon, la Arabia, la India, Argel; los Estados Unidos, Nueva Granada, Venezuela, Ecuador, Brasil. el Peru, Bolivia, Chile, Paraguay, Uraguay, Repüblica argentina, Puerto-Rico. Cataluna, Asturias, Vizcaya, Galicia, León, Castilla la Vieja, Navarra, Aragón, Extremadura, Castilla la Nueva, Murcia, Valencia, Andalucfa, las islas Baleares. Madrid, Toledo, Sevilla, Barcelona, Burgos, Bilbao, Salamanca, Alicante, Malaga. Ejercicio 58. Formar adjetivos derivados de los verbos siguientes: Mover, olvidar, instruir, vengar, trabajar, amenazar, pagar, costar, meditar, amar, vender, tremer, temer, liacer, vivir, decir, consolar, burlar, consolar, defender, resbalar, recrear, enfermar, tragar, volver; y de los adjetivos: Azul, dulce, largo, rico, alto, grande, bueno, viejo, delgado, verde, rojo, Haco, chico, blando. Ejercicio 59. Explicar los compuestos siguientes (Modelo: barbiblanco es el cuya barba es blanca). Boquiabierto, carigordo, manirroto, ojialegre, pernituerto, pelitieso, ojienjuto, cejijunto, boquirroto, barbicano, cab«zbajo, pelicorto, ojinegro, cariancho. Lección novena. Sintaxis del Pronombre. Qnedandose tratado en el Tomo I lo mas importante de la sintaxis del Pronombre, baste en esta lección como en la precedente con algunos ejercicios de recapitulación. Ejercicio 60. Traducir, después reproducir de viva voz el texto espanol con ayuda de la traducción holandesa: Te ries de las reconvenciones (tere< htwijzigini/eu) que se te liacen y en tu loco orgullo todo lo desprecias y no escuchas mas que tu amor propio, tu vanidad y tu ambición. — Permanecimos alli basta la punta del dia, pero el cielo estaba tan oscuro y el mar tan nebuloso que ni él ni yo pudimos descubrir ningün objeto. — A muchos esclavas se les *) destinó a trabajar en las obras publicas, a otros se les *) dieron trabajos mas ligeros, y a mi' se me encargó (mij belastte men met) el cuidado de regar (begieten) en los jardines las flores y los naranjos. — Hijo mio, acuérdate de mis consejos, y dirige por ellos (richt daarnaar in) tus acciones, para que algün dia hagas tuya la recompensa de reputación y confianza que los hombres dan siempre a la buena conducta (opdat gij u eenmaal tot loon verwerft den goeden naam en het vertrouwen, dat enz.) — Se le llenaron los ojos de l&grimas. — La Europa esta en paz, pero ; quién sabe cuanto durara esta paz! — Unos cantaban, otros tanlan (taner = bespelen) diversos instrumentos, otros bailaban. — En una parte se ofan tristes lamentos (klachten), en otra desesperadas imprecaciones. — Parte (sommigen) venian armados de espadas y lanzas (lansen), parte (anderen) solamente de palos (stokken) y piedras, parte (weer *) Véase Lección II, p. 21. anderen) inermes (ongewapend). Perecieron casi todas; parte a rtlo de espada (door hel zwaard), parte a manos del (door den) hambre y de la miseria. — ^ No has visto tu representar alguna comedia en que se introducen (voorkomen) reyes, emperadoreé y pontffices (hoog(priesters), caballeros, damas (edelvrouwen) y otros diversos personajes? Uno hace el rufian (speelt voor schurk), otro el embustero (hugen nar). este el mercader, aquel el soldado, otro el discreto, otro el enamorado (verliefde) simple, y acabada la comedia *), y desnudandose de ella (zich ontdoen van hunne costumes), todos los recitantes (vertooners) quedan iguales. — Cual buscaba al amanecer entre los montones de muertos horrendamente heridos ó mutilados el cadaver de un padre, quien el de un hijo ó de un hermano, aquella el de un esposo ó de un amante, otros los de sus amigos ó protectores. — ^ fc.n cual de las ciudades de Espana reside la corte? — No se ha podido averiguar (vaststellen) cual sea la causa de los terremotos (aardbevingen). — En medio de tantas seguridades, ^ cual es el peligro que os espanta? (vrees aanjaagt). — ; Qué **) es el peligro que os espanta sino (anders dan) una infundada aprehension ! — 0 Qué casa habita \ .? — <; Cu.il es la casa que Y. habita? —Qué tal (hor of hoedanig) es la casa que V. habita? — Si estós son los vencedores, ^ qué tales seran los vencidos? — Si ellos no han sido los ejecutores del hecho, ^ cuales (ó quiéiies) fueron? — Las senoras, que deseaban descansar, se retiraron. — Las senoras que deseaban descansar se retiraron, las demas se quedarou en la sala. — Sé a que blanco tiras *) Véase Lección IV (El acusativo absoluto). **) El pronombre interrogativo adjetivo que se construye con sustantivo tócito es cual; por lo oontrario: qué es el peligro que os espanta, sino etc. porque no se subentiende el sustantivo^eZ« plantengroei. van, zich ten nutte maken. feraces comarcas, vruchtbare convertirse(Cl.IV) en, zich verlandouwen. anderen in. la zona **), de luchtstreek. llegarse hasta, even een uitla zona tropical, de keerkrings- stapje maken naar. gewesten, contener, tegenhouden, opvan- un pafs de magia, een tooverland. gen. el oasis, de oase. romperse, doorbreken. el desierto, de woestijn. sembrar el mas j een vrreselijke la mancha, de vlek. espantoso es- ' verwoesting la extensión, de uitgestrektheid. trago en I aanrichten in. el agua llovediza, / het regen- desde lo alto t van boven van el agua lluvia, ' water. de una siërra I een bergketen. el afluente, de zijrivier. a su otra parte, aan zijn an- el verdugo, de beul. dere zij. el murallón, de (zware) muur. hasta llegar , totdat men komt la brecha j de bres, de opening a la vista de 1 in het gezicht van. de la base ) aan den voet. a pesar de que, ondanks dat, encantado, tooverachtig schoon. hoewel. blanquecino, witachtig. de modo que, zoodat. *) La huerta es un terreno destinado al oultivo de legumbres y drboles frutales. Se diatingue del huerto en ser de mayor extensión y en que suele haber menos drboles y més verduras. En algunas partes llaraan huerta i, toda la tierra de regadfo. El vergel es un huerto ó jardin ameno. **) La zona glaoial. de koude luchtstreek; la zona templada, de gematigde luchtstreek; la zona tórrida, de heete luchtstreek. Ejercicio 62. Tema. Murcia. De streek, die onze vrienden doortrokken totdat zij te Murcia aankwamen (infinitivo), was niet minder heerlijk dan die, welke zij hadden doorreisd van Alicante naar Elche : de tuin van Orihuela was de waardige voortzetting van de tooverachtig schoone boomgaarden, die zij zoo juist verlaten hadden, maar (waar) de bewondering van D. Gustavo en zijn zoon ging over in geestdrift (llegó a rayar en entusiasmo) (was) bij het binnenkomen in den onvergelijkelijken tuin van Murcia, een waar Eden, welks weelderige plantengroei den reiziger schijnt te verplaatsen naar de poëtische oorden (vergeles), bezongen door de Indische (indiano) dichters of naar de vruchtbare landouwen der keerkringsgewesten van Amerika. — Dit is een tooverland! riep D. Gustavo uit. Met recht heeft men gezegd (dat) „de Murcia al cielo". — Toch zei mij iemand die het gezien heeft, dat deze schoone tuin in werkelijkheid een oase is te midden der woestijn. Het schijnt dat (2de vlakte ('gezien van boven van dezen bergketen aan welks andere zijde zich de zee bevindt, een groote blauwe vlek gelijkt midden in een onmetelijke witachtige uitgestrektheid. — Dat wel zou kunnen zijn, antwoordde D. Gustavo, want eenige malen dat ik te Murcia ben gekomen uit la Mancha (bajando desde la Mancha). heb ik (sden weg totdat men in het gezicht van deze vlakte komt (inf.), ('erg dor (J gevonden, hoewel eenige oasen, zooals jij ze noemt (tr. zegt), niet ontbreken. — Hier, gelijk in Alicante, zal (deber) men ook gretig (con af dn) gebruik maken van het regenwater (pl.), antwoordde Octavio. - Dat Z°u ik meenen. De Segura (m.) met haar zijrivieren de Mundo en de Sangonera, is de voorzienigheid van het land, behalve wanneer zij zich verandert in zijn beul. Als onze tijd niet zoo beperkt was (tener tan limitado el tiempo) zouden wij even een uitstapje maken naar de belangrijke stad Lorca en daar zoudt ge het befaamde reservoir zien, dat diende om het water (pl.) van de Sangonera op te vangen. Zijn breedte is verbazend en zijn hoogte is nergens beneden (no bajar de) de 50 meter, terwijl de muur een i e ee (ger.), die daarmee in overeenstemming is tel espesar consiguiente). Toch brak hij door in 1802, een vreeslijke verwoesting aanrichtend in de geheele vallei, en no* heden staat de geheele wand overeind (hoy queda aün en pie) behalve de bres aan den voet waardoor (por donde) het water ontsnapte, zoodat het de.boog lijkt van een reuzenbrug (tr. een brug van reuzen). Vocabulario II. La población, de stad. la superficie, de oppervlakte. e censo, de sterkte. el kilómetro cuadrado, de vierel establecimiento, de inrich- kante uiameter. tm9- el arco de herradura, de hoefla benencencia, de weldadigheid. ijzerboo ' la mstrucción, het onderwijs. la abertura, de opening. ^ las sederfas, de zijden stoffen, el islote de E„ het eilandje E el caracter het voorkomen. el habla pura , het zuiver andaun capital de / een hoofdplaats andaluza 1 bisisch dialect. su categoria I van haar rang. lindi'simo, allerliefst el molino de viento, de wind- arido en extremo, uiterst dor. molen. esparcido, verspreid. el Arsenal, het arsenaal. digno de atención, opmerkensla darsena, het dok. waardtg. el almacén, het magazijn. bien marcado, duidelijk merkel deposito, het depot, het en• baar. trepot. indicar, aantoonen. el cuartel, de kazerne. tratarse de, gelden. el astillero, de scheepstimmer- prestar, verleenen. werf. trasponer la ■ den berg belas cercanias, de omstreken. siërra > stijgen. el pueblecillo, het plaatsje. bajar, dalen. la fusión, het smelten. cruzar, doorkruisen. el plomo argentffero, hetzil- rodear, omringen. vei houdend lood. embarcarse para, zich inscheel zinc, het zink. pen naar las entranas, de ingewanden. pisar, betreden. eorresponder a, beantiroorden aan. Ejercicio 63. Temn. MÜRCXA (Slot). — CARTAGENA. Weldra kon Octavio zien, dat de stad Murcia door haar bevalligheid (tr. het bevallige. Véase Leceión III) beantwoordde aan den schoonen tuin, die haar naam draagt. Haar bevolking, van 100.000 bewoners, toont reeds aan, dat het hier geldt een zeer belangrijk centrum. Schoone monumenten, zooals de kathedraal van San Fulgencio met haar prachtige beeldhouwwerken van Sarcillo, talrijke inrichtingen van liefdadigheid en onderwijs, fabrieken van zijden stoffen en allerliefste wandelwegen verleenen de stad een voorkomen, een hoofdplaats van haar rang waardig. \ an Murcia naar Cartagena is een kleine afstand (hai/ poco treeho). De trein stijgt (ir subiendo) in zigzag om het uiterst dorre *) gebergte te bestijgen, en daalt daarop om de i Arido, dor, droog. Aridos, sust. pl., droge waren (granos. legumbres y otras oosas sólidas i que se aplioan medidaa de oapaoidad (inhoudsmaten). vlakte (el campo) van Cartagena te doorkruisen, die zeer typisch is door (con) de talrijke windmolens, die men overal (por do quicr) verspreid ziet. Cartagena, omringd door naakte bergen gekroond met kasteelen, is bovenal een vesting; het bevat weinige opmerkenswaardige monumenten; daarentegen (en cambio) is het Arsenaal waard bezocht te worden met zijn prachtige dokken, magazijnen, entrepots, kasernen, scheepstimmerwerven, fabrieken, enz. De omstreken zijn bezet door voorsteden of plaatsjes, waarin men verscheidene fabrieken vindt voor het smelten van het zilverhoudend lood en het zink, dat overvloedig aanwezig (abundante mente de/wsitado) is in de ingewanden der naburige gebergten. Het heeft ongeveer 76.000 bewoners. Wat betreft (en cuanto d) de haven, die is prachtig. Haar oppervlakte is (ser de) 6 vierkante kilometer en vormt een hoefljzervormigen boog, welks opening nog verdedigd wordt door het eilandje Escombreras. Hier gingen Don Gustavo en zijn zoon scheep naar Almeria. — Wij gaan nu den grond betreden van de Allerheiligste Maria, zei Reira. De overgang (la grailacion') is duidelijk merkbaar geweest sedert we uit Barcelona vertrokken: eerst het Catalaansch, vervolgens in Castellón (een) Valenciaansch vermengd met Catalaansch («/» valenciano catalanizado), in Alicante (een) Catalaansch vermengd met Castillaansch (castellanizadn), in Cartagena (een) Castillaansch vermengd met Andalusisch (aiidaluzado); thans zullen wij het zuiver Andalusisch dialect hooren. Ejercicio 64. Traducir, etc. Conversación (Paseo por Madrid). B. Henos aqui délante de la Administración de Correos. A. jAh! tanto mejor! casualmente necesito entrar para reclamar una carta que ha debido dirigirseme en lista de correos. (Entran). (Al oficial de correos). Caballero, debo tener en lista una carta procedente de Rotterdam. O. Tenga V. la bondad de decirme su nombre. A. Aqui tiene V. mi pasaporte. O. Y aqiiï tiene V. su carta. Viene certificada y por tanto suplico a V. que firme en el libro. A. ^ Quiere Y. decirme qué sello debo pon er en esta carta? Es para Amsterdam. O. Es una carta sencilla. Hay que poner un sello de 25 céntimos. A. Es facultativo el franqueo? O. Si, senor, pero para el interior las cartas no franqueadas pagan el doble ; para el extranjero los cartas no franqueadas pagan en su destino 50 céntimos por cada 15 gramos. A. (Jual es el peso de una carta sencilla? O. Esto depende. En el interior de las poblaciones una carta de cualquier peso paga 0.10 pesetas, por lo demas el peso de una carta sencilla es de 15 gramos, excepto para las ofïcinas espanolas en Marruecos, donde una carta sencilla pesa hasta 30 gramos. A. ^Dónde se venden sellos de correo? O. En todos los estancos, las estafetas y en la central. A. ,:Se pueden enviar valores en una carta? O. Si, senor, pero en ese caso es menester certificarla. A. Muchas gracias, senor. O. No hay de qué. A. ^ Adónde hay que ir para enviar un telegrama? B. Hay varias oficinas, pero vale mas ir a la administra- cion central. AI enviar su telegrama, puede V. si quiera, pagar de antemano la contestación que debe recibir. La administraoión de oorreos, het (hoofdpostkantoor. — List» de oorreos, poste restante. - Debo tener en lista, er moet voor mij zijn,paste restante. ~ Ofio.al, ambtenaar. - Certificado. -a, aangeteekend. - El franqueo, het frankeeren. - El destino, de plaats van bestemming - Estanco, tabaksbureau. - La estafeta, het bijkantoor. - La central, het hoofdbureau. Nota- Correos (en Madrid). Administraoión oentral (Hoofdbureau), Carretas, 10, y Paz 11 Estafetas (postkantoren): Paseo de Recoletos(reooleto, Franeiskaner) 14: Trafalgar, 10; Mendizabal, 6; Don Pedro, 8; y Atooha 125. Estafetas de alcanoe (hulpkantoren) en las Estaciones de ferrooarriles del >orte y Mediodla (Noorder- en Zuiderstation). Horas de despacho (uren dat de bureaux ,/eopend zijn) • Secretarfa : de 10 a 1 y de 3 S 5. Keelamaciones: de 12 é. 5. Apartado (postbussen): de 8 a 1 y Je 3 & 5. Lista (poste restante): de 8 mauana & 7 tarde. Horas d que se recoge la correspondencia: En la central (het hoofdbureau): Noroeste 6 tarde. Extremadura y Toledo . 6,10 Aragón g 20 „ Valenoia de Alcantara . 6,45 Villa del Prado. . . . 7,15 ^ Mediterrdneo 7^20 „ Noi-te 7,45 „ Andalucfa 8,25 noohe. Del buzón de aloance con franqueo ordinario, 10 minutos mds tarde. En las Estafetas de las Estaciones de Ferrooarriles del Norte y Mediodia hasta 5 minutos antes de la salida de los trenes, con el franqueo ordinario. Ed los Estanoos (tabaksbureaux, waar men ook gezegeld papier, postzegels, enz. kan koopen)'la liltima reoogida (lichting> se hace a las' 4,30 6 las 5, segün la distancia d la Central: en las Estafetas & las 6. Extractn de la Tarifa t/eneral de correos. Ö8JBTOS QUE Pl-EIJEK Interior de las Peninsula, Baleares, Correspondencia kemitirse Poblaciones Canarias v po- POR EL CORREO. [cualquier peso], sesionesdel Norte de extranjero. Africa. Pesetas Gramos Pesetas Grs. Pts. Cartas senoillas 0.10 . . . 15 . .0.15. . . 15 . .0.25 Tarjetas postales senoillas 0.10. . . „ .0.10 o 10 Idem con respuesta pagada. . . .0.15. . . „ . .0.15 0 20 Per,Ódic°9 ' • * 0-05 . . . 35 . . O.'/,. . . 50 . . 0.05 Libros, pruebas de im- prenta, litograffas é impresos sueltog en general y papeles de , "eg00i°8 0.05 . . . 35. .O.'/,. . .50 . .0.05 Muestras (sueltas ó en TJPaqUete) 0.05 . . . 20. .0.05 . . 100 . . 0.10 Idem adheridas a ear- t0nes . . . 20. .0.02. . . 50 . .0.05 Remitirse, verzonden worden. - Interior de laa poblaciones, voor binnen de stad. — Cualquier peso, ieder gewicht. — Pruebas de imprenta, druk- proeven. — Impreso, drukwerk. — Papeles de negooios, stukken onder kruisband. Derechos de certificaao (kosten van aanteekenen). Para la Penfnsula, 0.25; para el extranjero 0.25. La pérdida ó extravio (het verlies of zoek raken) de un certi6cado (een aangeteekende brief, enz.) se indemniza (wordt vergoed) con 50 pesetas. Correspondencia para el Extranjero. Las cartas no franqueadas (ongefrankeera) pagar&n en su destino 50 céntimos por cada 15 gramos. Las muestras (que no se admiten para Inglaterra, sus oolonias y posesiones) no podrdn exoeder de 500 gramos de peso ni sus dimensiones de 20 centimetres de largo, 20 de ancho y 10 de alto. Valores en metdlico (waarden in specie). En sobres (enveloppes) especiales aprobados por la Direooión, 3 5 céntimos de franqueo por oada 60 gramos ó fraooión (15 céntimos port voor ieaere 60 gr. of gedeelte daarvan) y 25 de certifioado (voor het aanteekenen). La cantidad m&xima que se admite es 25 pesetas, y au peso no ha de exoeder de 300 gramos. Valores declarados (aangegeven waarden). Para la Peninsula, Islas Baleares y Canarias: 15 céntimos oada 15 gramos de peso; 0.25 de certifioado y 0.10 por oada 250 pesetas 6 fracción. La cantidad maxima que pnede deolararse, 10,000 pesetas. Para los Pafses Bajos: 25 oéntimos por cada 15 gramos; 0.25 de oertifioado (el cual es obligatorio) y 0. 20 oénts. por cada 100 pesetas 6 fracción. Cantidad mdxima, 10,000 pesetas. Paquetes postales (postpakketten). Este servioio estó estableoido entre la Peninsula (administraoiones prinoipales y Yarias estafetas) y Tanger y las lslas Balearas y Canarias, entre estas dos provinoias insulares y entre las localidades de oada una de ellas. Apartadoe (Postbussen). Las personas que deseen recoger su correspondenoia en el Negooiado de Apartados deben subscribirse d (zich abonneeren op) este serrioio. La subscripción que eB por un mes como minimum, y hasta la terminaoión del ano económico (dienstjaar) como móximum, se abona en met&lico y oon arreglo al promedio del numero (berekend naar het gemiddeld aantal) de cartas diarias, no entrando en el cómputo (niet meegerekend) las del extranjeroi por ejemplo: de 1 é, 5 oartas al dfa 50 pesetas al ario. „ 100 en adelante (boven de 100).... 1.450 „ Ejercicio 65. Traducir, dr.spurs reproducir el tezto espanol. Dos cartas de recibo. Nota. Lxige la tormalidad de toda casa de comercio bien montada acusar recibo de las remesas de mercanofas ó valores tan pronto oomo obren en su poder y haya sido comprobada su conformidad. Zaragoza, 2 iunio 1905. Sr. D. N. T. J Tarrasa. Muy senor nuestro: Xos llega en este momento la remesa que anuncia su grata 1° del corriente, \ de conformidad con su factura le abonamos en cuenta Ptas. 1.736 de su importe. Sin otra cosa por hoy, quedan suyos affmos. S.S. Q. B. S. M. M. B. y C». Sn grata lo. del norriente, Uwe geëerde van den len dezer. — De conformidad oon, overeenkomstig. — Sin otra cosa por hoy, inmiddels (ltk. zonder iets anders voor heden). Yalladolid, junio 1905. Sr. D. J. C. Igualada. Muy senor nuestro: Hemos recibido la remesa que indica su apreciable de 7 del corriente, cuyo importe Ptas. 2.765 le abonamos en cuenta de conformidad. Para aprovechar el descuento de pronto pago, reembolsamos a V. dicha partida con la adjunta L a s/o/de Ptas. 2.654,40 c/R. T. de Barcelona, que le adeudamos, « con mas 110,60 por 4 por 100 de bonificación que nos corresponde. Ptas. 2.765 en junto. Sirvase V. maudarnos muestras de los articulos que fabrica para la próxima temporada, y, de convenirnos su clase y precios, haran a V. un buen pedido sus affmos. S. S. Q. B. S. M. J. & Ca. De conformidad, conform. — El descuento de pronto pago, korting voor contante betaling. — Con m&s, benevens. — Corresponder, toekomen — De convenirnos, indien ons lijkt. Ejercicio 66. Leer y traducir. Nacer de pie. Fin. D. Sisebuto no comió en dos dlas ni durmió en dos noches. Si abandonaba el negocio, perdfa la fianza; y si lo emprendfa, perdfa mucho mas. ^Que hacer? — Atrabajar — se dijo por fin. — Siempre habra tiempo de dejarlo. Realmente, ese era el partido mas racional. LI era un luchador infatigable y le parecfa depresivo de su dignidad sucumbir en aquella oeasión sin haber luchado, tentando todos los medios, apurando todos los recursos. Lo pnmero que se le ocurrió, en medio de su desesperación, fué una puerilidad infantil. Acudir a la Corporación oficial, que a sabiendas habfa dado forma a tan desastroso negocio, en demanda de una reforma en el pliego de condiciones. Le oyeron con desdenosa compasión mezclada de extraneza, se burlaron de él donosamente, y acabaron por decirle , cot^° nota final de la entrevista: „Eso, haberlo visto antes." ^ como D. Sisebuto habfa pecado de imprevisor, comprendió la logica de observación tan juiciosa y hubo de resignarse con su suerte, que por esta vez le pareció malfsima. Cuatro ó cinco dfas después de aquel en que se verificó la subasta, dispuso nuestro hombre que comenzaran las obras del canal y de los depósitos, puesto que no habfa otro remedio; pero con la secreta intención de apelar a cualquier remedio lieröico cuando viera el pleito completamente perdido. Trazado el primero y mas grande de los depósitos se dió principio & la excavación y... ^Qué diran los lectoresque se encontro a poco mas de medio metro de profundidad ? ;Roca! ; roca viva! j Si 110 podfa faltar! Pensar que se hubiera eclipsado la estrella de D. Sisebuto, era pensar un desatino. En el trazado de los otros depósitos ocurrió lo que en el primero, dieron con la piedra casi a flor de tierra: y como aquel terreno era va suyo, segün una de las clausulas del contrato, suva era también la piedra que alli babfa. Resultado: que D. Sisebuto encontró alli' mismo cuanta piedra necesitaba y mucha mas, que vendió a bueu precio, } que, lo que para otro hubiera sido una ruina, fué para él un negocio magmfico. I'orque otro, seguramente, no encuentra alli la piedra, bien porque le hubieran marcado los depósitos en otro sitio, . ó por otra razón cualquiera; pero no la encuentra. En lugar de perder sesenta ü ochenta mil duros, como le babfan demostrado con nümeros, ganó mucho mas y tuvo ocasión de vengarse, burlandose de los que tan mal rato le habian dado el dia de la subasta. Nacio de pie y de pie sigue. que le entren moscas a D. Sisebuto. Francisco Flokes Garcïa. A trabajar, aan het werk.' — Siempi-e habrft tiempo de dejarlo, opgeven i het altijd. El partido mas racional, de verstandigste partij. — El lucliador, de worstelaar. Era un luchador infatigable, hij was iemand, die den strijd nooit opgaf. - Depresivo de 3u dignidad, beneden zijn waardigheid (ltk. zijn waardigheid onderdrukkend). ~ Apurar todos los recursos, alle hulpmiddelen uitputten. — Lo primero que se le oourrió, het eerste wat in hem opkwam (wat hij deed'. — Una puerilidad mfantil, een kinderlijke onnoozelheid. - La Corporaoión oficial, de gemeenteraad. ~ Una reforma en el pliego de nondioiones, een wijziging tn het bestek der aanbesteding. — Desdeffoso, minachtend. — Extraneza verwondering, bevreemding. — Donosamente, heel lief en aardig. - Como' nota final de la entrevista, als slotsom van het onderhoud. — Eso, haberlo Visto antes, dat hadt gij vroeger moeten zien. — Peoar de imprevisor u,t onbezonnenheid zondigen. - Verifioarse, plaats hebben. - Depósito' reservoir, vergaarbak. - Apelar ft, zijn toevlucht nemen tot, aangrijpen. El pleito het pleit, de strijd, de zaak. — Dar principioft, een aanvang maken met, beginnen aan. - La excavaeión, de uitgraving. - g Qué dirftn los lectoren...? wat denken wel de lezers? — Rooa, rots(steen), rooa viva, zuivere rots(grond). — Bien... ó, hetzij... of.—Dar mal rato a alguno, iemand een benauwd uurtje laten doorbrengen, iemand beangst maken.— Y que le entren mosoas &. D. S., enlaat men D. S. maar eens wat maken. Ejercicio 67. Traducir. 1. Ik heb in geen twee dagen gegeten en in geen twee nachten geslapen. 2. Laten wij de verstandigste partij kiezen en het werk niet opgeven. 3. Het zou beneden uwe waardigheid zijn het op te geven alvorens geworsteld te hebben. •4. De aannemer snelde naar den gemeenteraad om een wijziging in het bestek der aanbesteding le verzoeken. 5. Hij zeide mij ten slotte dat alles mijn eigen schuld was. 6. Daar gij willens en wetens en niet eens uit onbezonnenheid gezondigd hebt, moet gij u in uw lot schikken. 7. De ster van Napoleon was verbleekt. 8. De werklieden vonden echten steengrond bijna gelijk met den beganen grond. 9. De koopman verkocht zijn waren tegen een goeden prijs. 10. Later zult gij den spot drijven niet degenen, die u nu zoo 'n benauwd uurtje laten doorbrengen. ERRATAS aun descubiertas en el Tomo I. Pagina. Linea. Dice. Léase. XIII 16 kilógramo, kilogramo. XV 9 estrano, extrano. 7 2 adjeotiro, adjetivo. 16 20 Paris, Paris. 47 27 misero, mfsero. 48 16/17 drie-en meer lettergrepige, vier-en meer lettergrepige op ble. 83 2 respectar, respetar. 125 27 desoontentas, si, disoontentas, sf. 142 15 jugar, juzgar. 144 27 inflijió, infligió. 166 26 aprestar, apretar. 32 immediatamente, in media tam en te. 157 7 torpe, —a, torpe. 177 14 ft. traves de, ft, través de. 179 12 Stoomfiets, Motorrijwiel. 198 4 metras, metros. 10 gruas, griias. 219 13.14 huerfanos, huérfanos. 231 20 Tuviere, Tuviera. 238 8 kijken, kijren. 240 23.24 de inriohting, het ongeval, de inriohting. 249 30 ouidad, oiudad. 252 25 bijwoordelijke voeg- voegwoordelijke bg- woorden, woorden. 253 9 asi oomo, asf oomo. 258 26 asi, asf. 269 25 solteron, solterón. 270 10 relativemente, relativamente. 301 32 despeoha, despaoha. 355 36 el orden, f.t orden, f.