30403 Pc m !cn '2< - I c^: ■ Pc p 26 É 3 (14(1 ^ p 26 916 p 26 916 "M O N O n R A P HI e Jo»7an pb jonn wïumjmt W v n >j 11 c * v >'v* |iq;i9U0Ai^0 DE ONTSMETTING DER SNIJDENDE CHIRURGISCHE INSTRUMENTEN MET ZEEP-SPIRITUS. monographi e De Ontsmetting der Snijdende Chirurgische Instrumenten met Zeep-Spiritus. ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE dan de L uiversiteit te Amsterdam, op gezag van den rector-magnificus mr. d. josephus jitta, Hoogleeraar ,n de faculteit der Rechtsgeleerdheid, in het openbaak te verdedigen in i>e aula der universiteit op Dinsdag 18 December igoo, des namiddags te 4 uur, DOOR JACQUES HARTOG POLAK, Arts. Geboren te Vlissingen. amsterdam h. eisendrath 1900 ^ jbo* onuaitjo^ fflhhsflv 113,1 iskjniïp Aan mijne moeder en de nagedachtenis van mijnen vader. Hij het einde mijne, academische Mie u het mij een aangename plicht V atlen Hoogleeraren lectoren en priraatdocenten der philoeophUche en ntedieche faculteit mij, oprechten dank te betuigen voor het onderwije door V of onder uwe leiding genoten. In het bijzonder U, hooggeleerden Promotor, prof. Straub mijn warmen dank, niet alleen omdat gij mijn promotor hebt iciUen zijn, maar voor uwen daadwerkelijken steun en goede raadgevingen, zoowel bij het samenstellen van dit proefschrift, alsook vooral bij mijne proefnemingen in uw laboratorium, waar ik uwe bereidwilligheid steeds heb bewonderd, die ik in de toekomst altijd ten hoogste zal blijven waardeeren. Ook mijne erkentelijkheid aan allen, die mij op menigerlei wijze met hun hulp hebben terzijde gestaan. INHOUD. Inleiding t Literatuur overzicht a r> ° I. Desinfecteerende waarde van zeep ... „3 v n n alkohol . . „16 III. n n n spirit, sap. kal. „ 26 IV. Desinfectie van instrumenten „33 Experimenteel onderzoek door eigen proeven . . „41 1". Sterilisatie met chem. desinfectantia . . „43 2U. Mechanische reiniging „55 3°. Ontsmetten in kokend water of kokende soda-oplossing „57 Conclusie go Literatuur opgave 65 INLEIDING. Terwijl vroeger de voorbereiding van chirurgische instrumenten voor de operatie algemeen met scheikundige middelen geschiedde, werd daarin verandering gebracht door de onderzoekingen van Hugo Davidsohn, die in de Berliner Klin. Wochenschrift van 1888 N". 35, in zijn stuk „Wie soll der Arzt seine Instrumente desinficiren" de gunstige resultaten, gestaafd door bacteriologische onderzoekingen, openbaar maakte, die hij bij het koken der instrumenten gevonden had. Sedert werden dan ook door de meeste of' althans zeer vele chirurgen de instrumenten gekookt, 't zij in zuiver water, 't zij in soda-oplossingen. Sommigen echter maakten daarop een uitzondering voor hun snijdende instrumenten, die zij nog steeds met de meest gebruikelijke chemische antiseptica reinigden, maar sedert de onderzoekingen van Fükbkingek tevoren met alcohol voor de ontsmetting voorbereidden. Het nadeel van het behandelen van snijdende instrumenten met kokend water of soda-oplossing is het botter worden, en al verliezen de instrumenten weinig, toch bestaat er bij sommige chirurgische manupulaties een behoefte aan zulk scherp materiaal, dat dit nadeel werkelijk van overwegend belang is. Dit nadeel wordt bijvoorbeeld gevoeld bij de oogheelkundige operaties en onder deze voornamelijk bij de z.g. naaldoperaties, waarbij vlijmende scherpte van het te gebruiken instrument voor de belangrijkheid van het te verkrijgen succes van groote beteekenis is. Dit is uitteraard een aanleiding geweest, dat men uitziet naar vertrouwbare chemische antiseptica, die het koken zouden kunnen vervangen en die een zekere desinfectie teweegbrengen zonder maar eenigszins het instrument te schaden. Daarin is men tot dusverre niet gelukkig geweest. Toen nu echter Miculicz den zeepspiritus, waarvan reeds vroeger in de chirurgie sprake is geweest, maar die zich nog geen plaats onder de antiseptica had verworven, op grond van klinische waarnemingen en bacteriologisch onderzoek door zijn assistent Hanel voor desinfectie der handen aanbeval, rees vanzelf de vraag, of dit antisepticum wellicht dienst kon doen voor instrumenten, die toch in het algemeen gemakkelijker te reinigen zijn dan de lichaamshuid. Vandaar dat ik mij tot taak heb gesteld een onderzoek in te stellen om tot oplossing van deze zoo belangrijke vraag te geraken. LITERATUUR OVERZICHT. Het was noodig na te gaan wat de bestaande literatuur in deze aanbiedt en verder experimenten te doen. Beginnen wij met de literatuur dan zijn daarin vier vragen of liever vier onderwerpen te bestudeeren, die betrekking hebben op het gewenschte doel. Deze zijn: 1°. De ontsmettende waarde van zeep, 2°. De ontsmettende waarde van alkohol, 3°. De ontsmettende waarde van zeepspiritus en 4°. De ontsmetting van instrumenten. I. De ontsmettende waarde van Zeep. Eeuwen is de zeep gebruikt geworden, zonder dat men er iets anders in zag dan een goed reinigingsmiddel, voor de huismoeders van groot nut, en ook de chirurgen gebruikten de zeep zonder er iets anders in te zien. Eerst in de laatste 20 jaren treedt gaandeweg de vraag op den voorgrond of zeep ook als scheikundig ontsmettingsmiddel mag worden beschouwd. Alvorens echter tot de bespreking der daarop betrekking hebbende literatuur over te gaan, moet ik er op wijzen, dat men in het algemeen twee zeepsoorten onderscheidt, n.1. harde en zachte zeepen of natron- en kalizeepsoorten. De eerste vormen de algemeen bekende toilet- zeepen, de laatste worden gebruikt als huishoudzeep o. a. de groene zeep. Zuivere zeep is een verbinding van vetzuur en loog in de juiste quantitatieve verhouding, zonder overmaat van een der samenstellende bestanddeelen. Aan deze bepaling moet voldoen de Sapo medicatus en Sapo kalinus der Pharmacopoea. Evenals alle producten, die aan de markt worden gebracht, zijn ook de zeepsoorten aan enorme vervalsehingen en verontreinigingen blootgesteld. De harde zeepen kenmerken zich daarin anders dan de zachte. De eerste bevatten meer onzuivere vaste bestanddeelen als meel, marmer poeder, harsen enz., terwijl de zachte zeepen vaak een te hoog watergehalte, te veel vrij alkali en andere vervalsehingen kunnen bevatten, die niet op het eerste gezicht te herkennen zijn. Soms, vooral bij de harde zeep is dit niet direct te zien. Zoo hebben de gele en bruine zeepen der Engelsche en Amerikaansche fabrieken haar kleur dikwijls te danken aan overmatige hoeveelheid harsen, die wel het schuimen bevorderen maar het zeepgehalte verminderen. In het algemeen kunnen zeepen door gebrekkige neutralisatie, vooral overmaat aan alkali, slecht zijn. Bij het beoordeelen van proeven met zeepen kan men vooral door de vermenging met water en met alkali op een dwaalspoor worden geleid, omdat het resultaat wél voor onderzochte zeepmonsters, maar niet in het algemeen geldt. Dit moet bij het beoordeelen van sommige publicaties in aanmerking worden genomen. Voor zoover ik heb kunnen nagaan is Koch de eerste onderzoeker geweest, die de desinfecteerende kracht van zeep heeft bepaald. In 1881 heeft hij zijn bevinden meegedeeld in de „Mittheilungen aus dem Kaiserlichen Gesundheitsamte I. pag. 263—265", waarin hij verschillende antiseptica bespreekt en daaronder komt ook voor de „Kaliseifenlauge" waarvan hij gevonden had, dat bij miltvuurculturen een oplossing van 1:500 de ontwikkeling tegenging en die van 1 : 1000 den groei en het leven geheel deed ophouden. Tevens concludeerde hij dat dit antiseptisch vermogen niet aan het alkaligehalte kan worden geweten, daar de zeep achtmaal sterker werkt dan het overeenkomstig gehalte alkali. Later in 1887 werd door Wernich ') in Cöslin dit werk aangehaald en roemt hij onder de andere antiseptica ook de kalizeep zonder echter met nieuwe bacteriologische proeven dit beweren te staven. Richten *) zegt in het hoofdstuk „Desinfectionsmittel": Das bequemste und handlichste Desinfectionsmittel ist die Kaliseife die Uberal zu beschaffen ist u. s. w. Hij zegt daarin verder haar zelfs te gebruiken voor de kommen van sputa en ejecta, door deze steeds halfvol met een dergelijke oplossing te laten staan en laat er op volgen: „Einschiitten „der Speiseresten aus dem Krankenzimmer in eins der „vorhandenen Gefasse, Kiften und scheuern der Wohnung „mit Seifenlösung, dürften die Massregeln sein die Infec„tionskeimen möglichst unschadlich zu machen." De eerste die van een breed opgezet onderzoek spreekt 1) Die neuesten Fortschritte iii der Desinfections-Praxis. Wiener Klinik 1887 H. 10 pg. 337. 2) Die Abdominal Typhen des Kreises Dessau im Jahre 1885. II) lieitrag zur Aetiologie des Adominaltyphus. Vrt.jhr. Schrift f. gerichtl. Medicin u. öllentl. Sanitiits-Wesen N. F. XLVI Bd. pg 358. is Behhing '). Hij onderzocht niet minder dan 40 soorten van zeep in hun werking op miltvuurbacillen en andere bacteriën. Behring zegt op pag. 414: „Op bijzonder zorgvuldige wijze zijn ook de alkalisch reageerende zeepen „onderzocht, en wel zóó, dat een oplossing van zeep in „water (meest 10 °/'0) werd bereid en dat dan deze oplossing „op haar kiemdoodende kracht werd beproefd. Ongeveer „40 verschillende zeepsoorten, waaronder ook die welke „in apotheken aanwezig zijn, verder de in den laatsten tijd „nieuw bereide neutrale en overvette zeepen vooral van „Gilde & Co. in Leipzig, werden onderzocht, en steeds „geconstateerd dat het slechts van het alkali-gehalte afhing „in welke mate zij desinfecteerend werkten. Dat dit echter „zeer aanzienlijk was mocht hieruit blijken, dat een vaste „waschzeep, in het hygiënisch Instituut in gebruik, miltvuur„bacillen in bouilloncultuur nog binnen den tijd van 2 uur „doodde, wanneer 1 deel zeep op 70 deelen bouillon was „opgelost. „Hoe weinig rationeel overigens de medicamenteuse „zeepen voor desinfectie doeleinden worden bereid, blijkt „uit het feit, dat sublimaat-, teer- en carbol-zeep en vele „andere samenstellingen, afkomstig uit te dezer stede aanwezige apotheken in desinfecteerende kracht bij onze „gewone instituutzeep en zooals ik er bijvoegen kan bij „de gewone „Schmierseife", ver achter stonden. „Daartegenover heeft de fabriek van Gilde & Co. een „zeer werkzame en zich goed houdende vloeibare kwik„zilver-cyaniedzeep bereid op een wijze waarvoor wij hun „werkelijk dank verschuldigd zijn. 1) Ueber Desinfection, Desinfectionsmittel und Desinfectionsmethoden. Zeitschr. f. Hyg. u. Infect, Krh. IX, pag. 395. „Nauwkeuriger bericht over dit onderwerp zal von Lin„gelshei m in een afzonderlijk werk publiceeren, waarin „vooral ook de groote desinfecteerende kracht van alkalische zeep en van de gewone waschloog bij verhoogde „temperatuur op den voorgrond zal worden geplaatst. „Voor de desinfectie van metalen voorwerpen, vooral „van chirurgische instrumenten, kan deze met groot voordeel toegepast worden." Wat Behring hierin mededeelt is niet in overeenstemming met wat andere auteurs hebben gevonden. Zoo is hij lijnrecht in strijd met Koen ') wat betreft de desinfecteerende kracht van het vrije alkali. Verder erkent hij in dc hoogere temperatuur als zoodanig een verhoogenden factor voor het desinfecteerend vermogen, wat hier onder zal blijken op andere gronden te steunen volgens andere auteurs. Zeer teleurstellend is echter zijn belofte wat betreft von Lingelsheim's publicatie, die nog steeds verschijnen moet. Eveneens zijn verder uitvoerige onderzoekingen verricht door Max Jolles1), al was dit niet op zulk een groot aantal zeepsoorten. Zijn onderzoek betrof eerst hoofdzakelijk Cholera Spirillen. Hij zegt op pag. 460: „Om het desinfecteerend vermogen van zeepoplossingen tegenover met cholerakiemen geinfecteerde voorwerpen te bepalen werden met 5 verschillende zeepmonsters onderstaande onderzoekingen gedaan. Deze monsters waren: kali-waschzeep, kali-lysolzeep, glycerinezeep, leda toiletzeep en scheerzeep en waren chemisch aldus samengesteld: 1) 1. c. '2) Ueber die Desinfectious-Fahigkeit von Seifenlosiuigen gegen Cholera Keimen, Zeitschrift I'. Hyg, u. Infections Krli. XV 3 1894. | Vetzuren. Gevonden alkaliën. Vrij alkali. Kali-waschzeep 67-44 % 10-40 % 0,041 % Kali-lysolzeep 68—44 % 9—64 % 0,065 % Glycerine zeep 66—86 % 8—13 % 0,004 % Leda toiletzeep 66—54 % 7—30 % 0,02 % Scheerzeep 67-50 % 9-15 % 0,025 % Met deze zeepsoorten deed hij zijn verschillende proeven. Op pagina 473 vat hij de geheele uitkomst in weinige woorden aldus tezamen. „De oplossingen der enkele zeepsoorten vertoonen onder gelijke omstandigheden, d. i. gelijke temperatuur, gelijke inwerkingsduur en gelijke concentratie, met betrekking tot hun desinfectie-vermogen tegenover cholera bacteriën slechts onbeteekenende verschillen. Ze zijn als cholera desinfectie-middel voor alle gevallen, waar zeepoplossingen te gebruiken zijn, allen bijna gelijkelijk bruikbaar. De preferentie voor hun toepassing tegenover andere desinfectie-middelen bestaat daarin, dat ze gemakkelijk te verkrijgen en toe te passen zijn, en elk gevaar buiten gesloten is." Op pag. 468 zegt hij verder over kalizeep-oplossing: „Bij een constante temperatuur van 15° C. (kamertemperatuur) 2—3 minuten inwerking stijgt met de concentratie het desinfecteerend vermogen zoodat 8 % oplossing alle cholera kiemen doodt en een volkomen steriliseerende inwerking heeft." Even verder gaat hij voort: „Pij 15° O. 30 minuten inwerking is een oplossing van 0.8 % volkomen steriliseerend. Bij 15° C. 1 uur inwerking is een 0.6% oplossing steriliseerend. Bij 15° C. 6 uur inwerking maakt een 0.6 °/0 oplossing steriel evenals een 0.1 % oplossing bij 15° C. in 24 uur. Bij een constante temperatuur van 30° C. 2—3 minuten inwerkend is een 90% oplossing steriliseerend." Saamgevat zien we dus: Bij constante temp. Inwerkend gedurende. Steriliseerend. 30° C. 10 min. 5% opl. . , 30 „ 4% „ * 1 uur 2% „ 6 , 2 % , n ** 24 „ 0,8 % „ 40° C. 2—3 min. 5% „ , . 30 „ 0,5% , - » 1 uur 0,4% „ . 6 , 0,2% „ . . 24 „ 0,2% „ Aangespoord door zulke gunstige resultaten bij cholera vibriones strekte hij zijn onderzoekingen later ook verder uit op typhus en coli bacteriën. Hij ') zegt in zijn publicatie daaromtrent op pag. 130: „Nadat door onze vroegere onderzoekingen, de desinfecteerende kracht van zeepoplossingen tegenover cholera kiemen aan het licht is gebracht, trachtten wij nu door verdere proeven vast te stellen, op welke wijze de desinfecteerende kracht van zeepoplossingen ook tegenover andere pathogene kiemen zich uitte. In onderstaand artikel zullen wij de uitkomsten van onze proeven meedeelen, die wij met typhusbacillen en bacterium coli commune, bacterien soorten, die naast cliolerabacillen, zooals bekend is, in de eerste plaats bij reiniging 1) Max Jolles. Weitere Untersuchungen iiber die Desinfectionsfahigkeit von Seifenlösungen. Zeitschrift für Hygiene u. Infectionskrh. XIX. 1. 1895. van vuile wasch in aanmerking komen, genomen hebben." In zijn eindconclusie op pag. 138 zegt hij: „Vatten wij de resultaten door bovenstaande proeven verkregen tezamen en vergelijken wij deze met die 'oij vroegere proeven op eholerabacillen verkregen, dan kunnen wij met recht besluiten, dat aan zeepoplossingen als zoodanig een groot desinfecteerend vermogen tegenover de meest voorkomende pathogene microorganismen, mag worden toegeschreven: Dat ze speciaal in die gevallen waar ze meest toegepast kunnen worden, hoofdzakelijk voor desinfectie van vuile en met ejecta van infectieuse zieken verontreinigde wasch, liet meest geschikte en natuurlijkste reinigingsmiddel vertegenwoordigen. Naast haar groot reinigings- en desinfectievermogen bezitten zij geen enkel nadeel, dat andere desinfectiemiddelen, 't zij door reuk, 't zij door hun vernielende werking op de te reinigen voorwerpen, wel veroorzaken." Bij hooge temperatuur vindt hij de werking niet zooveel sterker dan die, welke andere auteurs opgeven. Zoowel bij 30° C. als 18° werkt volgens hem een 1 % oplossing in 2 uur reeds doodend. Bij gewone temperatuur komt hij niettemin tot zeer gunstige resultaten zoowel voor typhus bacillen als voor bact. col. comm. en wel: 8 °/o werkend in 30 minuten. 6% „ „1 uur. 3 % „ „6 uur. In het laboratorium van Professor Forstek te Amsterdam heeft Nyland ') zeer uitgebreide onderzoekingen gedaan. "I) Ueber das Abtödten von cholcrakeimcn im Wasser. Archiv f. Hygie"e, Ud. XV1I1, pag. 335. Het betrof hoofdzakelijk cholerabacillen in water gesuspendeerd. Hij vindt dat 2.4 '/„ zeepoplossing in 15 minuten desinfecteerend werkt, 1.8 % slechts belemmerend op de ontwikkeling. Hij gebruikte voor zijn proeven den Sapo medicatus der Pharmac. Nederl. Voor de praktijk trachtte hij ter desinfectie van badwater ook daarmee goede resultaten te verkrijgen, hetgeen hem echter niet is kunnen gelukken. Met Behking vindt hij bouillon als voedingsbodem boven agar te prefereeren, daar, wat in agar niet meer opkomt, in bouillon nog troebeling verwekt. Dit staat echter hoogst waarschijnlijk in verband met minder goed uitspoelen van het desinfectans, dat in bouillon natuurlijk beter verdund wordt dan in agar. Met sublimaat bereikt hij echter zijn doel en zegt: „Alle zeepsoorten, ook de sublimaatzeep, worden echter in hun werking op cholerabacillen door sublimaat zelf overtroffen." Dit doodt volgens hem reeds in een oplossing van 1 : .-JOOOOOOO in minder dan 10 minuten alle cholerakiemen. Zeer interessante onderzoekingen zijn verder gedaan door Richard Reithoffek ')• Hij critiseert in de eerste plaats de resultaten door Kuisl ®) verkregen. Kuisl vond n.1. dat „Schmierseife" niet alleen onwerkzaam was, maar dat zelfs 2 % oplossingen van kalizeep typhusbacillen en ook clioleravibriones in hun groei bevorderden. Zelfs 10 % kalizeep zou vleesch niet voor rotting kunnen bewaren. Volgens 1) Ueber Seifen als Desinfeetionsmittel, Archiv. f. Ilygien , Bd. XXVII, 4. pag. 350. v2) Reitrage zur Keniitniss dei' Bacterien im normalen Darmtractus, Diss. München 1885. hem zou dus kalizeep als antisepticum geschrapt moeten worden. Hij haalt verder Di Mattei ') aan die betere resultaten vond zonder echter eenige concentratie aan te geven en cholera vibriones doodt in een tijdsverloop van weinige minuten tot 27 uur varieerend. Typhus bacillen blijven, volgens hem 4 dagen leven en staphylocc. pyog. aur. zelfs 8 dagen. Miltvuur wordt niet gedood, hoogstens verzwakt. Verder bespreekt hij de proeven van Gruber4). Deze onderzoeker wijst op de beteekenis van de verschillende virulentie der culturen. Ook hij wijst nog op het verschil van vloeibare en vaste voedingsbodems. Reithoffer zelf vindt, dat de desinfecteerende kracht van 0,2—0,5 °/ kalizeep oploss. niet groot is maar wel van 1 a 5 % opl.. 10 % zeep doodt de cholera vibriones ook de Massaua vormen in Va min. In 0,1 °/0 opl. leeft de cholera vibrio zelfs nog na 2 uur. Hij stemt met Nyland en Jolles in „dass man Wasche, Kleider und Möbel u.s.w. einfach durch Einlegen und Waschen in Seifenlösungen, die Hande einfach durch Waschen mit Seife rasch und völlig sicher von Cholerakeimen desinficieren kann." Ook bij typhusbacillen krijgt hij goede resultaten: 10 n/„ doodt reeds in 1—3 min. Hij raadde die dus aan, waar andere middelen niet voorhanden zijn. Behalve de kali-patent Seife vindt hij de andere soorten bij bact. coli comm. wat zwakker, zelfs de 5 #/o oplossingen. Tegenover etterbacteriën echter vindt hij zeep on- 1) Bollet, della R. acid. med. di Roma XV 88 ee 89, ref. uit Baumgarten's Jahresberieht Bd. V pag. 3-28. 2) Report of the 7. International congress of Hygiëne, f.ondon 1891 voldoende en dus voor de chir. praktijk, waarin men met deze hoofdzakelijk rekening heeft te houden, niet aan te raden. Hij vindt n.1. dat 20 % oplossing zelfs in 1 uur staphylococcus pyog. aur. niet doodt. Dat de amandelzeep sterker op cholera vibr. zou werken, meent hij door het daarin aanwezige nitrobenzol te moeten verklaren. Lysolen phenol-zeep zouden minder werken dan die desinfectantia op zich zelf. Bij phenol-zeep verklaart hij het door de vorming van verbindingen uit het vrijkomende alkali met het phenol. Een andere serie onderzoekingen vinden wij bij Th. Beyer1). Zijn resultaten zijn minder gunstig. Hij haalt pag. 233 Heydek aan en zegt: „In een werk van den reeds overleden Heydek vindt men opgaven, die voor een deel met die van Behking in strijd zijn. Heydek komt daarin tot het resultaat dat de Schmierseife in 0,5—5 °/0 oplossing geen zekerheid geeft voor het effect der desinfectie." Op pag. 24Ü zegt hij verder: „Proeven met staphylococcus pyog. aur. deden zien dat na inwerken van verschillende zeepsoorten, een desinfectie eerst na 48 uur plaats vond. Een zekere desinfectie van met diphtherie geïnfecteerd waschgoed bereikte ik met 3 % Natron-kernseife na 48 uur inwerken bij kamertemperatuur. Met gewone groene zeep kon ik slechts dan de kiemen zeker dooden, wanneer ik ze op 50° verhitte, 3°/„ oplossing 1—3 uur bij deze temperatuur en dan nog 48 uur bij kamertemperatuur liet inwerken. Met geen beter resultaat kon de desinfectie met de nog overige zeepsoorten tot stand gebracht worden." •1) Ueber Wasche-Desinfection mit 3 °'0 Kaliseifelösungen und rnit Kalkwasser. Zeitsehritt f. Hyg. u. Infections Krh. XXII 1890 p. 228. Voor desinfectie van waschgoed langs dezen weg zijn volgens hem betere methoden te vinden en gaat hij dus op raad van GaRTNER over tot proeven met kalkwater dat hem betere uitkomsten levert. Volgens hem berust de desinfecteerende kracht der zeep niet op vrij alkali, dat in te geringe quantiteit aanwezig is. Hetzelfde had reeds vroeger Koch beweerd. Tot de latere onderzoekers, die met goed gestaafde proeven voor den dag komen, behoort A. Serafini ') uit Padua. Hij zocht de desinfecteerende werking niet in het vrije alkali of vrije vetzuur maar in de zuivere zeep. Hij maakt alleen bezwaar voor de praktijk wegens het moeielijk indringen van meer geconcentreerde zeepoplossingen in de waschgoederen en het oplossen van het vuil waarin de microorganismen schuilen. Hij vindt niettemin het best 30—40 %o zeepoplossing bij 30°—40°. Hij wijst ook op de hoogere temp. als zijnde deze beter wegens de grootere oplosbaarheid der zeepen bij die verhooging en zegt op pag. 377: „Man kann trotzdem und solcher Differenzen ungeachtet den gewöhnlichen Seifen eine bedeutende Desinfectionsfahigkeit nicht absprechen nachdem z. B. die 10 % Lösung in wenigen Minuten einenCholeravibrio tödtet ungeführ ebensoschnell wie eine gleiche Oarbolsiiurelösung". Ook hij wijst op de onafhankelijkheid van de desinfecteerende werking van het alkali gehalte wegens de geringe hoeveelheid alkali in de zeep aanwezig. Hij neutraliseert bij overmaat van vrij alkali dit met oxaalzuur en vindt dat slechts in de zwakke zeepoplossingen daardoor een vermindering 1) Iieitrag zum expeiimentellen Studium der Desinfectionslahigkeit gewühnlicher Waschseifen. Arcliiv. f. Ilyg. XXXIll i 1898. pg. 309. wordt veroorzaakt van de desinfecteerende kracht. Niet aldus bij de sterkere. De ongunstige resultaten van onderzoekers als Küisl, Beijek e.a. wijt hij aan het gebruik van slechte zeepsoorten. De zachte kalizeepen wantrouwt hij daarom wegens slechte bijmengsels en wegens te hoog water gehalte naast het vrije alkali. Zooals men ziet is er groote tegenstrijdigheid in de berichten omtrent de waarde der zeep als antisepticum. Iedereen geeft echter toe dat er in de zeep antiseptische kracht schuilt, het meest voor choleraspirillen, maar ook vinden wij verder de meeningen schommelen tusschen die van Reithoffer, die het middel voor de chirurgie onbruikbaar verklaart en Koch, die met een oplossing van 1 -1000 zelfs miltvuurbacillen doodt. II. De desinfecteerende waarde van Alkohol. De waarde van den alkohol bij chirurgisch antiseptische voorbereiding is het eerst in 1888 door Fürbkingek ') in het licht gesteld. Tot op dien tijd had hij zich steeds van aether bediend maar ondanks de groote vetoplossende kracht, was de snelle verdamping van den aether een zeer nadeelige eigenschap. Hij verving toen den aether door alkohol en zijn resultaten vielen zoo gunstig uit, dat hij zijn bevinden in het hieronder geciteerde werk in extenso publiceerde. Onbewust van de bactericide kracht verklaarde hij zijn uitkomsten slechts door de vetoplossende werking en tevens het diep inwerken van den alkohol. Hij behandelde dan ook zoowel de handen als de te desinfecteeren huid met antiseptica na. Nog in het zelfde en ook in het volgende jaar spreken A. Pawlowsky -j en Beukend ') zich ook uit over de bactericide waarde van alkohol en geven hun gunstige resultaten tegenover erysipelas coccen in onderstaande tijdschriften op. Sommige auteurs (Landhekg, Jules Roux, Regnès e.a.) 1) Untersucliungen und Vorschriften über die Desinfection der Hande des Arztes. Wiesbaden 1888. 2) Ueber die Microoiganismen des Erysipels. Berl. Klin. Woclienschrift •1888 N°. -13. 3) Ueber die Behandlung des Krysipels mit Spiritus. Berl. KI. VVochenschrill 1889 pg. 69. bevestigden de meening van FUrbringer, anderen echter waren 't niet eens wat de concentratie van den alkohol betreft en ontraadden den 96 %igen, terwijl zij 50—70 % (Blaschko) of wel 80% (v. Bekgmann) aanbevalen. Naast al deze empirisch gevonden resultaten bij de handendesinfectie door meer, ik zou haast zeggen, zijdelingsche onderzoekingen staat de reeks van werkelijk bacteriologische waarnemingen. Hierbij werd de werkingvan den alkohol onderzocht op de bacteriën zelf en werd daarnaar gewaardeerd. Toch brachten deze onderzoekingen nog geen eenheid van gedachte teweeg en sprak de eene partij van een werkelijk bactericide kracht, zooals Ahlfeld, Reinicke e. a., terwijl een andere partij (Krönig, Landsberg en anderen) alles terug wilde brengen op een schijnwerking en aan nam, dat de bacteriën niet gedood werden maar door de adstringeerende werking a. h. w. werden opgesloten in de zich samentrekkende opperhuid. Een derde partij zooals Fürbringer c.s. sprak van een meer mechanisch reinigende kracht. Naast deze heeft zich sedert zeer kort een nieuwe zienswijze geopenbaard. Deze is van Egbert Braatz '). Hij schrijft de werking van den alkohol toe aan de luchtverdrijving. Alkohol absorbeert de lucht. Waar deze eerst de desinfectantia niet toeliet, daar kunnen ze nu, nadat de lucht is geabsorbeerd, beter inwerken en de verscholen bacteriën, 't zij direct wegspoelen, zooals alkohol dit dan zelf doet, of ter plaatse zelve dooden. Ondanks de beslist uitgesproken meeningen waren de bacteriologische proeven vaak zeer onvolledig. 1) Ueber eine bislier unbeachtete Eigenschaft des Alkohols bei seiner Verwendung zur Ilandereinigung. Müncliener Med. Wochenschrift 1900, pag. i001. 2 De eerste, die den alkohol op zijn direct bactericide kracht heeft beproefd, is Reinicke *) geweest. Hij deed zijn proeven op de in de huid aanwezige kiemen. Hij gebruikte den 9G % alkohol en krijgt bij desinfectie met alkohol alleen reeds na 5 minuten borstelen steriliteit. Kiiönig sprak de uitkomsten tegen en beweerde, dat er slechts een schijnwerking plaats vond. Reinicke echter verklaarde de werking uit de vetoplossende kracht volgens FUrbringer, maar voegde er aan toe, dat door den alkohol de epidermis losgeweekt werd en de schubjes met de bacterien er aan werden weggespoeld. Krönig bleef evenwel bij de adstringeerende werking en verklaarde ook daardoor, dat de antiseptica minder konden inwerken. Poten a) is 't niet met Krönig eens. Hij macereert na de alkoholinwerking de handen 5—10 min. in warm water of soda-oplossing. Ondanks het opzwellen der huid krijgt hij bijna even gunstige resultaten als Reinicke. Een bepaald bactericide kracht schrijft hij den alkohol niet toe. Hij zegt o. a. dat alkohol in staat is „die Haat zu reinigen d. li. die Bacteriën wirklich zu entfernen." Deze zouden nl. terug te vinden zijn in het bezinksel van den alkohol, maar hij bewijst niet door proeven, dat deze nog levensvatbaar zouden zijn. Ahlfelü is het geheel met Reinicke eens en ziet, des noods, voldoende waarborg voor steriliteit in de behandeling met alkohol alleen. Tegenover deze onderzoekingen over het al of niet steriel 1) Bacteriol. Untersiiclningcn ilber die Desinfection der llande. Centralbl. f. Gynaecol. 1801. pag. 1198. 2) Versuche iiber Desinfection der Hande. Monatschrift f. Geburtsli. u. Gynaec. lid. 11, II. 2, 1895. krijgen der handen, die tevens indirect bacteriol. onderzoekingen over de werking van den alkohol zijn, ging Ahlfeld tezamen met Vahle ') dieper in op het wezen der zaak en begonnen hunne proeven te nemen op de bacteriën zelf, die in het nagelvuil aanwezig waren. Hunne resultaten waren in hoofdzaak deze: cf. Proef c. Tijd in alkohol. Bouillon cultuur. Tijd in alkohol. Bouillon cultuur. 1 min. 1 min- — 2 _|_ o 4 » 3 „ 5 „ - 4 „ 10 „ - 5 „ 15 „ — Controle. + Controle. -f~ Cf. proef e. Staafjes en coccen uit nagelvuil. Tijd in alkohol. Ie dag. 2e dag. 3e dag. 'ie dag. 1 min. + + + + 2 „ + + 4- 3 , + + + 4 , - - + + 5 „ — — — — Controle. + + + + In proef f zijn staphylococcen na 1 min. dood. „ „ g „ streptococcen „ 1 „ „ In proef h neemt hij staphylococcen, waarmede hij zijden draden infecteert. Hij droogt deze en neemt nu deels de 1) Die Wirkiing des Alkohols bei der geburtshülllichen Desinfection. Deutsche Med. Wochenschrilt 189G pag. 81. droge draden direct of, legt ze 5 min. in water en desinfecteert ze zoowel met alkohol als zeepkresol. Resultaat: Tijd in alkohol. Droog. Vochtig. 1 min. + + 2 „ + 3 „ + 4 ii + 5 » + — Controle. + 4" Proef i: Zeepkresol. Alkohol gedurende. Droog. Vochtig. _ Droog. Vochtig. 1 min. + — + + 2 ï, + + + 3 „ + — + + 4 „ + — + + 6 ,, + — + + CO „ + — + + Controle. + 1 + + + Het resultaat met droge draden verklaart hij door het niet indringen van alkohol 90 %, die eerder uit de bovenste lagen der bacteriën een korst vormt waarbinnen de andere bacteriën onaantastbaar blijven. Bij de natte draden speelt de diffusie een groote rol, waardoor ook de betere werking van den alkohol wordt verklaard. Zijn nu bij de handendesinfectie de handen eerst vochtig geworden door wasschen, dan werkt de 90 % alkohol beter blijkens zijn statistiek volgens welken hij vond dat: 48 % alkohol in 81.25 % der proeven 96 % alkohol in 88.88 % der proeven steriliteit opleverde. Ongunstige resultaten verkreeg Leedham Green ') uit Birmingham. Hij beproefde alleen de alkohol desinfectie der handen. Ahlfeld weerlegde echter al zijn proeven. Zeer interessante onderzoekingen zijn gedaan door Ferdinand Epstein s). Hij volgt de methode door Ahlfeld aangegeven om diens proeven na te gaan en te vergelijken. Hij gebruikte zijden draden en bouillon cultuur. Hij desinfecteerde en steriliseerde niet zooals Bedring niet stoom maar in drooge hitte en spoelde de draden niet in water af zooals Ahlfeld. Steriele draden werden in 2 dagen oude bouillon culturen gedoopt, in een broedwarmte van 37° gebracht en in Petri-schaaltjes gedroogd. Hij gebruikte culturen van pyocyaneus, prodigiosus, staphylococcus en miltvuur (sporen). Evenals in Ahlfeld's proeven waren de vochtige draden veel eerder steriel te krijgen dan de droge. Hij vergeleek den alkohol absolutissimus (100%) absolutus (96%), 80%, 50%, 40 % en 25% en zegt: „Men ziet uit deze tabellen, dat, bij dalende concentratie van alkohol tot op 50 %, de desinfecteerende kracht toeneemt, terwijl bij verdere verdunning de werking minder wordt." Niettemin vindt hij de werking van 50 % een geringe 1) Yersuche über Spiritus Desinfection der Hande. Deutsche Med. Wochensclirift 1896, pag. 300. 2) Zur Frage der Alkohol Desinfection. Zeitschrift für Hyg. u Infections Krh. XXIV 1897. daar alleen verzwakte culturen van pyocyaneus in 5 minuten werden gedood. Toch blijkt 50 % alkohol kiemdoodend te zijn. Ahlfeld noemt zelfs endometritische uitspoelingen met 50 % alkohol „eine griindliche Desinfection". Voor staphylococcus geeft Epstein in tabel III dit resultaat op: Alkohol Alkoh. Tiid v. absolutis- abso- 80 % 50 % 40 % 25 % inwerking. gimus ,ut j 3 min, + + + + + + 1° d. 5 min. + — — — — + le d. + - — + 2® d. + + 3e d. 10 min. -f- -}- — — — + lc d. 3e d. -f 5e d. — 3« d. — 9e d. — | 5e d. + Bij samenvoeging van sublimaat^ carbol, lysol of thymol met 50 % alkohol bleek de werking dier desinfectantia veel sterker dan in hunne verbinding met water bij gelijk % gehalte of met alkohol van lager % gehalte. Alkohol verhoogt de imbibitie. Legt men droge draden op water dan drijven ze nog ± 4 minuten, terwijl ze reeds bij 35 % alkohol dadelijk zinken, welke snelheid toeneemt met het hooger alkohol percentage. (Dit is waarschijnlijk overeenkomend met de theoretische verklaring van Braatz, berustend op luchtverdrijving door alkohol, zooals hierboven reeds is aangehaald). Dat Poten minder gunstige resultaten kreeg schreef Epstein toe aan het gebruik van 96 % alkohol. Poten erkent wel de meerdere disinfecteerende kracht van de lager %tige alkoholen, ondanks zijn beweren op een andere plaats „dass er von einer bactericiden Kraft des Alkohols nichts verspüren konnte" en later„ dass die Wirkung des Alkohols einfach darin liegt, dass er ein giites Reinigungsmittel ist." Na deze proeven van Ahlfeld volgden weldra meer andere zoo o. a. van Fürbkingek u Fkeyhan '). Ze waren 't grootendeels met Ahlfeld eens die in 1—5 minuten aan vochtige draden zoowel streptococcen als staphylococcen vernietigde. Zij namen ongeveer 40 proeven met alkohol en gebruikten deze concentraties: 90% 70% 50% en 25 %. De bacterien bevonden zich in nagelvuil, dat vochtig gemaakt was en daarop lieten ze den alkohol gedurende 3 min. inwerken. Het resultaat was: Aantal coloniën in de overige. 90% alkohol 20 proeven 9X0 1—154 70% „ 9 „ 3X0 5— meerdere honderd 50% „ 7 „ 2X0 1- 25 % „ 4 „ 1 X 10 1 X veel 2 X over 1000. Hieruit besluiten zij, dat de sterkste concentraties ook de beste resultaten opleverden, terwijl 25 % nauwelijks steriel maakt. Evenals Epstein vat ook Minekvini 4) de wijze van onderzoek breeder op. Hij gaat op den weg van Epstein voort en gebruikt evenals hij zijden draden, fijn vezelig uit elkaar gehaald, steriliseert deze met stoom en infecteert ze in bouillonculturen van 1—3 dagen oud. Ilij legt ze daarna 1 dag in de broedstoof bij 37° en droogt ze bij die temperatuur in een Petri-schaal. 1) Neue Untersuchungen über die Desinfection der Mande. Deutsche Med. Wochenschrifl 1897 n°. 6. 2) Zeitschrift f. Hyg. u. Infections Krh. XXIX pag. 117. Naast zijden draden gebruikt hij ook metaaldraad, dat beter te desinfecteeren is. Hij beproefde den alkohol van gewone temp., kokenden alkohol en alkohol bij hooge temp. en verhoogden druk en ook gecombineerd alkohol met antiseptica. De concentraties van den alkohol bij zijn onderzoekingen zijn 90 %, 80 %, 70 %, 50 % en 25 %. Van den alkohol bij gewone temp. toonen zijn tabellen van pag. 124—125 aan, dat staphylococcus aan zijden draden weerstandbiedender zijn, dan de andere. Alkohol 50—70 % doodt deze eerst tusschen terwijl ik voor carbol nog 12 uur apart nam. Hier werden dus miltvuursporen innig met do pus gemengd en daarmede de stiften geinfecteerd. Vervolgens weer gedroogd nu echter bij 70°—80°, opdat de sporen aangedroogd waren alvorens er tijd tot uitkiemen gegeven werd bij lagere temp., daar miltvuurbacillen veel gemakkelijker te vernietigen zijn. Na de inwerking der desinfectantia had weer de afspoeling of uitlooging plaats in steriel water en daarna weer de behandeling met nog vloeibare agar, die vervolgens tot platen uitgegoten, in de broedstoof werd geplaatst. 4 Resultaat proef IV. Tijden. 12 uur. 24 uur. 2X24 uur. 3X24 uur. Spir. fort. -f- _|_ _j_ dil. _|_ Spir. sap. kal. ! Carbol 5°/ft 4- 4- -I_ Begin van 'u 1 I vermindering* Controle -|_ _j_ _|_ _j_ Deze chem. desinfectantia zijn dus voor sporenhoudende vormen, die aan instrumenten zouden kleven, allen ongeschikt, wat trouwens reeds van te voren te verwachten was. Proef V. Zooals reeds hierboven is gezegd heb ik eerst met spirit, sap. kal. Germ. gewerkt en was het dus noodig nog den spirit, sap. kal. Nederl. te beproeven in vergelijking met den eerste. Om daarbij nog een zekeren algemeenen maatstaf te nemen voegde ik er een carbolproef, by die reeds spoedig aanwees, dat ik thans een zeer zwakke varieteit van staphylococcus getroffen had, daar ik hierbjj geen der bekende eoloniën, die ik verwachten kon, terugvond en hierbij de spirit, sap. kal. ook werkte binnen de vroeger gevonden tijden. Ik gebruikte weer nieuw-zilveren stiften geinfecteerd met pus uit een leverabsces (steriel) waarin staphylocc. PJ'og. gebracht was; de stiften werden weer gedroogd en daarna is de desinfectantia, carbol 5 %, Spirit, sap. kal. Germ. en Nederl. gebracht gedurende 5, 10, 15, 30, 45 en 60 minuten. Na de inwerking worden de stiften in steriel water gebracht ter uitlooging en vervolgens in agar gerold, die tot platen werd uitgegoten. Resultaat proef V na 4 dagen. Tijd. Carbol 5 %. S. S. K. N. S. S. K. G. 5 min. — — — 10 — _ _ 15 — _ _ 30 „ — — _ 45 — — _ 60 „ — _ _ Controle. + + + Deze uitkomst stelde mij niet tevreden. Het was „te mooi" al strookt het wel met de resultaten der onderzoekingen van anderen, waarbij nog gunstiger resultaten verkregen waren. (HanelJ. Vandaar dat ik een uitgebreider proef nam met wat virulenter virus, al was dit niet den staphyl. pyog. aur. Het was een albus en citreus vorm, die ik uit een halsabsces en een furunkel had gekweekt. Proef VI. Ik nam weer pus, waarin ik tevoren, bij microscopisch onderzoek, streptococcen had gevonden en mengde daarbij op de bekende wijze de staphylococcen en liet de stiften drogen gedurende 12 uren bij gewone temperatuur. Vervolgens werden de stiften nogmaals in de pus gedompeld en gedroogd bij 37° ongeveer 5 uren en werden toen in den spirit, sap. kal. G. en N. gebracht gedurende 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 12, 15, 20 en 30 min., terwijl ik wederom ter vergelijking Carbol 5 %, 5 en 10 minuten er aan toevoegde. Na de inwerking der desinfectantia had weer de uitspoeling plaats, tweemaal gedurende 7 uren telkens en daarna werden de stiften in de agar gerold en deze tot platen uitgegoten om vervolgens in de broedstoof geplaatst te worden. De coloniön werden bij deze proef geteld. Resultaat proef VI. Tijden. Carbol 5 %. S. S. K. N. S. S. K.G. 1 min. 450 coloniën. 352 coloniën. 2 „ 44 4 3 „ 0 2 4 „ 468 0 5 „ 3 1 2 6 „ 7 1 8 „ 2 7 10 « 0 0 2 12 „ 0 2 15 , 0 0 20 „ 0 0 30 „ 0 0 Controle. ontelbaar veel. ontelbaar veel. Vergelijken we in dit resultaat de uitkomst der met desinfectantia behandelde tegenover de niet behandelde stiften, dan zien we reeds dadelijk de enorme werking en tevens het geringe verschil van de beide soorten zeepspiritus. Ik mag echter niet onvermeld laten, dat de zeepspiritus blijkbaar de pus laat opzwellen en ten deele losmaakt van de stiften, zoodat er ook mechanische reiniging plaats grijpt. Er ontstaat een bezinksel op den bodem van het buisje, en het was nu voorzichtigheidshalve aangewezen, mijn aandacht ook aan het bezinksel te wijden. Proef VII. De stiften, die bjj de vorige proef waren geinfecteerd, werden gedeeltelik voor deze proet gebruikt. Ik nam hoofdzakelijk de grenstyden, die ik bij vorige proeven had gevonden, nl. 5, 10, 15, 20, 30 en 60 minuten. De stiften werden na de bewerking met spirit, sap. kal. Nederl. welken ik hier alleen toepaste, in water gezet gedurende 8 ii 9 uren en nadat ze er uitgenomen waren, liet ik dit bezinken ongeveer 12 tot 14 uren. De stitten werden in het 2e spoelwater geplaatst, maar gaven hierin niets meer af. Het bovenstaande water, dat helder was, werd nu afgegoten en de rest in vloeibare agar gebracht, daarin goed verdeeld door schudden en rollen en deze tot platen uitgegoten om vervolgens in de broedstoof geplaatst te worden. Resultaat proef VII na 3 dagen. . bezinksel der met pus beladen stiften met lJ en' spirit, sap. kal. Nederl. behandeld. 5 min. + 10 » + 15 „ — 20 „ — 30 „ — 60 „ buisje verongelukt. Uit dit resultaat zien we dus, dat na 10 min. nog enkele coloniën opgekomen zijn en dat in vergelijking met proef' VI, behalve de werkelijk bactericide kracht, de mechanisch reinigende werking van spiritus sap. kal. een enorm groote is. Wat betreft de chem. desinfectantia restte mij nog één onderzoek, n. 1. met alkohol van verschillend % gehalte, een onderzoek, dat zooveel verschillende meeningen heeft uitgelokt. Proef VIII. Bij deze proef liet ik den alkohol op droog virus inwerken en nam daarvoor een reeks geinfecteerde stiften, welke tegeljjk waren besmet met die, welke ik gedeel- teljjk voor proef VI had gebruikt en die dus ook met staphylococcus pyog. citreus en albus waren geinfecteerd. Ik vergeleek nu de alkoholen van 100 %, 96 %, 90 %, 80 %, 70 %, 50 % en 25 % met elkaar, inwerkende op deze stiften gedurende 3, 5, 10, 15, 20 en 30 min. en voegde er weer de noodigo controles aan toe. Uitspoeling was hier minder noodig daar de verdamping van alkohol snel genoeg gaat. Niettemin bracht ik ze allen slechts zeer korten tjjd in steriel water en vandaar werden ze in de agar uitgerold en deze werd weer tot platen uitgegoten. Voorzoover doenlik was, heb ik ook hier het aantal coloniën geteld. Indien er ontelbaar veel waren, is dit in het staatje aangeduid door het teeken X . Resultaat proef VII. Tijden. Alk. 100,'% 96% 90% 80% 70% 50 % 25% 3 min. X 00 21000 19000 7000 11000 GO 5 » GO X 23000 20000 9500 800 GO 10 , X GO 3200 900 100 2 X 15 „ 44000 12000 1100 100 0 3 GO 20 „ 25500 10000 1400 4 1700 0 X 30 „ 4900 7000 0 0,0 0 X Controle 1 X — 2 X Wij zien dus, dat voor droog virus de 70% en 50% alkohol te prefereeren zijn boven de anderen en het desinfecteerend vermogen van deze beiden, vooral van den 50%tigen ten duidelijkste bewezen is. Tot zoover de chem. desinfictantia en komen wij tot de 2de wijze van desinfecteeren, n. 1. Mechanische Reiniging. Daar zeep een middel voor mech. reiniging en de mechanische reiniging een niet te versmaden ontsmettingsmethode is, wenschte ik de hoedanigheid ook van spirit, sap. kal. in die richting quantitatief te onderzoeken. Het spreekt van zelf, dat andere stoffen, die voor dit doel gebruikt worden den besten maatstaf ter controle zouden geven. Ik nam daarvoor den alkohol en gesteriliseerd water. Proef IX. Ik deed deze proef weer beginnen op dezelfde wijze als alle vorige, door stapnylococcen in pus van bekenden oorsprong en inhoud te mengen en daarna de stiften te infecteeren en te drogen. Hier echter was een groote fout te vermijden, n.1. deze, om de stiften, die wel lang in water mochten liggen, niet zoolang in alkohol of zeepspiritus te laten, dat deze als chem. desinfectantia zouden kunnen werken en moest ik dus verre binnen de reeds gevonden tijden van hun werkkracht blijven, terwijl ik ze bovendien na de reiniging toch nog even afspoelde in steriel water. De proef geschiedde zóó, dat de stiften werden afgewreven met een steriel gaasje, zoo snel en zoo energiek mogelijk. Een naald werd bevochtigd met water, alkohol of zeepspiritus. Mijn handen waren zoo goed mogelijk gesteriliseerd door borstelen met zeepspiritus. De reiniging werd hoogstens 20—30 sec. voortgezet. Waar de tijd dit toeliet, werd meer dan één gaasje gebruikt, dit vooral na 10 sec. en langer. Voor de kortere tijden kon ik hoogstens een schoon gedeelte nemen. De stiften werden weer in de agar gerold en de platen gegoten en in de broedstoof geplaatst. Dat hierbij de coloniën geteld werden spreekt van zelf. Resultaat proef IX. Tijden. Steriel water. Alkohol. Spir. sap. kal. 1 sec. 2700 8400 4000 2 „ 800 7500 1600 3 „ 700 12000 1G0 4 „ 2000 3600 4 5 „ 90 1000 12 6 „ 1000 7800 0 7 „ 2550 3450 642 8 „ 250 6000 20 9 „ 12 1200 0 10 „ 8 3000 2 20 „ 1 9 2 30 „ 3 600 1 Controle 1 2700 „ 2 6600 „ 3 13000 13000 Hierbij moet ik dadelijk opmerken, dat de proef met water, waarbij ik de 2 eerste controles genomen heb, niet tegelijk is verricht met de andere, zoodat het aantal bacteriën, dat ik in de pus gemengd heb voor de alkoholen zeepspiritus-proef stellig grooter geweest is. De uitkomst is niettemin voldoende sprekend. Wat mij ook bij deze proef trof, is het feit, dat de reiniging met zeepspiritus zooveel gemakkelijker en aangenamer was dan met alkohol en water, die veel stroever zijn. Dat we geen absolute steriliteit krijgen en zelfs daarop niet mogen rekenen spreekt van zelf, maar hoever men het met nauwkeurige reiniging binnen zeer korten tijd ondanks excessieve verontreiniging kan brengen, daarvoor spreekt deze proef duidelijk. Verder blijkt, dat alkohol aangedroogde pus zeer lastig verwijdert, zelfs bij mechanische behandeling. De spiritus sap. kal. blijkt des te meer voldoende, omdat de elzen van alle kanten volbeladen waren met aangedroogde pus en niet langer dan 30 sec. werden bewerkt. In de praktijk zijn de instrumenten nooit zoo sterk geinfecteerd. Aldus rest nog het experimenteel onderzoek der derde wijze van desinfectie, en wel het: Steiuuseeken met kokeni) water of kokende soda-oplossing. Deze is voorzoover bekend, de snelste en meest afdoende wijze voor het steriel maken van instrumenten en tevens een weinig schadelijke en gemakkelijk aan te wenden methode. Indien niet de snijdende instrumenten in hunne scherpte benadeeld werden door het koken, dan zou het zoeken naar een andere methode verloren tijd zijn. Daarom blijft het koken van de meeste instrumenten de eenige goede, waarvoor wederom onderstaande proeven op nieuw pleiten. Proef X. Geheel overeenkomstig met de vorige proeven werden de elzen geinlecteerd met staphylococcen in pus gemengd en gedroogd. Ik liet het water eerst goed doorkoken en gebruikte een niet overdekte pan. Elke els werd apart gekookt om door een grooter aantal tegelijk de temperatuur niet te verlagen wat voor de korte tijden van invloed kan zijn. De tijden werden aldus gekozen: 15, 30, 45 en 60 see. l'/a, 2, 2'/„ 3, 3 V2, 4, 4'/a en 5 minuten. Dadelijk na het koken werd de els in de agar gerold en de plaat gegoten. Na afloop werden alle schalen in de broedstoof geplaatst. Resultaat proef X. Tijden. Na 2 dagen. Na 5 dagen. I ===== 15 sec. — — 30 „ - 45 „ - 60 „ _ _ l'/a min. — — 2 27* » 3 'li » — — 4 — _ 4*/a i> — — 5 — _ Controle. + + Aldus bleek binnen 15 sec. alles gedood te zijn. Dit is echter het resultaat voor resistente niet sporenhoudende vormen, waarvan de staphylococcus het prototype is. Anders is dit echter met de resistentere sporenvormende bacteriën, waaronder de miltvuur bacterie, als pathogene, pyogene microbe tot voorbeeld mag genomen worden. Het is reeds hierboven in het literatuur overzicht gebleken, dat er resistentere vormen zijn, maar deze zijn niet pathogeen. Proef XI. Als sporogene vorm gebruikte ik de miltvuurcultuur, waarmede ik reeds geexperimenteerd had en die zeer resistent was. De sporen werden weer in pus gemengd, de elzen daarmee geinfecteerd en vervolgens gedroogd. Verder beproefde ik in navolging van Davidsohn het verschil in koken met open of gesloten pan en tevens het ver- schil van het al of niet toevoegen van soda, waardoor öf de instrumenten minder zouden roesten öf de temperatuur van het water verhoogd zoude worden. Ik kookte dus met open en gesloten pan, met en zonder toevoeging van soda. Ik nam verder een 2% sodaoplossing, hoewel sommigen 1 % anderen 2 k 3 % opgeven. De samenstelling bljjft echter toch niet geheel constant door het verdampen van water en mechanisch meevoeren van de soda. Elke els werd weer apart behandeld en dadelijk na het koken werd de plaat gegoten en later alle platen tezamen in de broedstoof geplaatst. Resultaat proef XI na 2 dagen. Water. 2 % Soda oplossing. Tijden. Open pan. Gedekte pan. Open pan. Gedekte pan. 15 sec. 212 450 450 121 30 „ 41 10 9 1 45 „ 6 1 5 0 60 „ 1 0 1 0 l'/a min. 2 0 0 0 2 „ 0 0 0 0 2«/, , 1 0 0 0 3 „ 0 0 0 0 3 % boorzuur oplossing (steriel), waarin ze blijven voor het gebruik en na het gebruik weder gelegd worden, heeft ontegenzeggelijk vele voordeelen. 1°. Voorkomt men daardoor dat tijdens de operatie bloed of pus aan de instrumenten aandroogt; 2°. wordt eventueel aangewende sublimaat dadelijk weer verdund en kan op de instrumenten niet schadelijk werken en 3°. wordt door het leggen der instrumenten onder liet vochtniveau vermeden, dat de in de lucht aanwezige pathogene microben de instrumenten infecteeren en daaraan zich kunnen vasthechten. Alle deze momenten pleiten dus wel voor deze wijze van handelen en behoeft de oplossing op zich zelf volstrekt niet antiseptisch maar wel aseptisch te zijn. Niet alleen voor de oogheelkundige, maar ook voor andere chirurgische opei'aties mag, meen ik, deze wijze van behandeling der snijdende instrumenten Avorden aanbevolen. Hierbij moet ik ook opmerken, dat, waar het koken van instrumenten moeielijk is uit te voeren, in vele gevallen in het spreekuur, in de polikliniek en bij operaties ten plattenlande, de zorgvuldige behandeling met zeepspiritus ook voor andere instrumenten een aanwinst zal blijken te zijn. Ik denk daarbij ook aan den forceps, die zoo vaak onder ongunstige omstandigheden moet worden aangewend. Aanbevelenswaardig lijkt mij onder sommige omstandigheden Gerson's ') voorstel n.1. om de mee te nemen instrumenten te voren in te wikkelen in watten goed doordrenkt met spirit, sap. zoodat de desinfectie reeds bij het transport plaats vindt of althans de mechanische reiniging onder de meest gunstige omstandigheid voorbereid wordt. Ik verwacht, dat een nauwkeurig praktisch onderzoek zal aantoonen, dat zeepspiritus in de chirurgische praktijk, groote en kleine chirurgie, en behoedzaam gebruikt, een nuttig hulpmiddel is. Daarbij zal nog moeten blijken welk voorschrift van spiritus saponatus de voorkeur verdient. Ik vestigde reeds vroeger de aandacht op de verschillen tusschen het Nederlandsche en het Duitsche voorschrift. Te Amsterdam kennen wij nog een ander voorschrift, dat in het Binnen gasthuis veel wordt gevolgd, aangegeven door Van Haren Noman en aldus saamgesteld: Kalizeep 31.2 Alkohol 100 o/# 23.4 01. Lavendulae 0.062 Water 45.34 Ook dit zal bij de praktische toepassing stellig in aanmerking komen. De verkregen resultaten doen belangstellend uitzien naar het voorschrift, dat de thans in voorbereiding zijnde Ed. IV der Pharmacopaea Nederlandica geven zal. 1) l.c. LITERATUUR OPGAVE. Alkohol. W. HERaüS. Sublimat Dampte als Desinfectionsmittel. Zeitschrift f. Hyg. u. Inf. Krh. Bd. 1, 1886. E. Salkowski. Ueber die antiseptische Wirkung des Chloroformwassers. Deutsche Med. Wochenschrift, 1888, pag. 749. Landsberger. Vierteljhr. Schr. f. Dermatologie, 1888, pag. 749. Fürbringer. Zur Desinfection der Hande des Arztes. Deutsche Med. Wochenschr. 1888, pag. 985. Untersuchungen u. Vorschriften überdie Desinfection der Hande und des Operationsfeldes nebst Untersuchungen über den bacteriolog. Character des Nagelschmutzes. Centralbl. f. Chir. 1888, N°. 5. Fürbringer. Untersuchungen u. Vorschriften über die Desinfection der Hande des Arztes. Wiesbaden 1888. Landsberg. Zur Desinfection der menschlichen Haut. Inaug. Diss. Breslau 1888. Behrend. Ueber die Behandlung des Erysipels mit Spiritus. Berl. kl. Wochenschrift 1889, N°. 4. Landsberg. Zur Desinfection der Hande des Arztes. Deutsche med. Wochenschrift 1889, pag. 37. Boll. Zur Desinfection der Hande. Deutsche Med. Wochenschrift 1890 No. 17. Krönig. Versuche über Spiritus Desinfection der Hiinde Centr. bl. f. Gynaec. 1894, pag. 1347. Henke. Ueber die Desinfection inficierter Hande. Arbei- ten aus dem Path-anat. Institut zu Tübingen 1894 Bd. II, H 1. C. Lauenstein. Untersuchungen über die Möglichkeit die Haut des zu operierenden Kranken zu desinficiren Archiv t. Kl. Chir. Bd. 53, pag. 192. 5 O. Santir. Die Prüfung der Hiindedesinfection nach der antisept. Methode. Archiv f. Kl. Chir. Bd. 53, pag. 440. Troller. Beitrage z. Kl. Chir. XXII, pag. 441. C. B. Lockwood. F. R. C. S. Report on aseptic and septic surgical cases vvith special reference to the desinfection of sponges and towels. Britt. Med. Journal 1894. Poten. Monatschr. f. Geb. u. Gyn. Bd. II, H 2. Ahlfeld. Die Desinfection des Fingers u. der Hand vor geburtshülflichen Untersuchungen u. Eingriffen Deutsche Med. W. 1895, No. 51. Ahlfeld u. Vahle. Die Wirkung des Alkohols bei der geburtshülflichen Desinfection. Deutsche Med. W 1896 No. 6. Leedham Green. Versuche über Spiritus Desinfection der Ilande. Deutsche Med. W. 1896, No. 20. Ahlfeld. Einige Benierkungen zu der Arbeit der Herrn Leedham Green. Deutsche Med. W. 1896, No. 23. Fürbringer. Die neuesten experinientellen Grundlagen der Handedesinfection Deutsche Med. W. 1895, pag. 31. Reinicke. Bacteriol. Untersuchungen über die Desinfection der Hande. Centralbl. f. Gyn. 1894, pag. 1198. Gottstein. Weitere Versuche die aseptische Wundbehandlung zu vervollkoinmnen. Verhandlung der Gesellsch. Deutscher Naturforscher u. Aerzte zu Braunschweig 1897. E. Saul. Ueber die Desinfections Energie der siedenden Alkohole. Archiv f. Kl. Chir. Bd. 56, pag. 686. Epstein. Zur Frage der Alkoholdesinfection. Zeitschr. f. Hyg. u. Infect. Krh. Bd. 24. Fürbringer u. Freyhan. Neue Untersuchungen über die Desinfection der Hande. Deutsche Med. W. 1897, No. 6. Doderleix. Bacteriol. Untersuchungen über die OperationsHandschuhe. Zeitschr. f. Gyn. 1898, Bd. I, H 1. Gottstein. Beobachtungen u. Experiniente über die Grundlagen der Asepsis. Beitr. z. Kl. Chir. 1898 XXIV pag. 129. Beitr. z. Kl. Chir. 1899 XXV. R. Minervini. Ueber die bactericide Wirkung des Alkohols. Zeitschr. f. Hyg. u. Infect. Krh. XXIX II 1. Ziegenspegk. Aerzlich. Verein München 4 Mrt. 1896. Münch. Med. Woeh. 1896, pag. 603. Ahlfeld. Der Alkohol als Desinficiens. Monatschrift f. Geb. u. Gyn. 1899, X H 2. E. Saul. Die Desinfections Energie siedender Alkohole. — Die Desinfection der Schwamme. Archiv f. KI. Chir. 1898, Bd. 26 H 4. Fükbringer. Entwicklung u. Stand der Handedesinfection. Deutsche Med. Wochenschr. 1899, pag. 810. Herman Tjaden. Alkohol u. ITande Desinfection. Zeitschr. f. Geb. u. Gyn. Bd. XXXVIII H 3. Winckler. Beitrage zur Frage der Alkoholdesinfection Inaug. Diss. Marbourg 1899. Egbert Braatz. Ueber eine bisher unbeachtete Eigenschaft des Alkohols bei seiner Verwendung zur Handereinigung. Münch. Med. W. 1900, pag. 1001. E. Saul. BemerkungenzudenPublicationenMiXERviNi'szur Catgut Frage u. s. w. Archiv f. KI. Chir. 1900, LXI. E. Olshausex. Ueber Asepsis u. Antisepsis in der Gynaecologie. Berl. KI. W. 1899 pag. 981. E. Sexger. Archiv f. KI. Chir. Bd. 59, II 2. Berl. KI. W. 1899, pag. 376, 28e Congres der Deutsche Gesellschaft f. Chirurgie. K. Schaeffer. Ueber die Desinfection der ITande. Therap. Monatshefte 1895, H 7. Ahlfeld. Welche Factoren sind bei der Desinfection der Hande zu berücksichtigen. Monatsch. f. Geb. u. Gym. 1895, H 3, Die Pflege der Hiinde u. die Vorbereitung zur geburtshülfiichen Untersuchung. Algem. Deutsche Hebammezeitung 1895, No. 7. Die Ileisswasser-alkohol Desinfection und ihre Einführung in die allgemeinen Praxis. Deutsche Med. W. 1897, pag. 113. E. Braatz. Ueber Asepsis 1893. Bauman. Ueber Asepsis u. Antisepsis in der Geburtshülfe. Archiv f. Gynaec. 1897, Bd. 52, II 3. Zeep. R. Kooh. Mittheilungen aus dem Kaiserl. Gesundheitsanite I. 1881. A. Wernighe. Die neuesten Fortschritten in der Desinfectionspraxis. Wiener Klinik 1887. H. 10. Richter. Zur Aetiologie des Abdominal Typhus. Vjhschrift f. ger. Med. u. öff Sanit.ïts-Wesen. 1887, N. F. XLVI. 2. pag. 258. Nocht. Ueber die Verwendung von Carbol-Seifen Lösun- gen zu Desinfections Zwecken. Zeitschr. Hyg. u. Inf. Krh. 1886, VII, 3. Behring. Ueber Desinfection, Desinfectionsmittel u. Des- infectionsmethode. Zeitschr. f. Hyg. u. Inf. Krh. 1891, IX. 3. Adolf Heyder. Ueber die Wirksamkeit der Desinfections Mittel bei erhöhter Temperatur. Archiv f. Hyg 1892. XV. M. Jolles. Ueber die Desinf'ections-fahigkeit von Seifenlösungen gegen Cholerakeime. Zeitschr. f. Hyg. u. Inf. Krh. 1894. XV. 3. Weitere Untersuchungen über die Desinfections- Fahigkeit von Seifenlösungen. ibd. 1895, XIX. 3. Reithoffer, Ueber die Seifen als Desinfectionsmittel. Archiv. f. Hyg. 1896. XXVII. 4. Th. Beyek. Ueber Wfische Desinfection mit 3 % Schmicrseifelösungen u. mit Kalkwasser. Zeitschr. f. Hyg. u. Inf. Krh. 1896, XXII. 2. A. H. Nyland. Ueber das Abtödten von Cholerabacillen in Wasser. Archiv f. Hyg. 1893, Bd. XVIII, pag. 335. A. Serafixi. Beitrag zum experimentellen Studium der Desinfections-Ffthigkeit gewöhnlicher Waschseifen. Archiv f. Hyg. 1898 XXXIII 4. Albert Hoffa. Zur Schmierseife Behandlung der Tuberculösen Localerkrankungen. Münch. Med. Woch. 1899. XLVI. O. Kappeser. Methodische Schmierseif'e-Einreibung gegen Scrofulose u. Tuberculose. Darmstadt 1900. Joh. Warz. Spiritus Saponatus Kalinus. Landsberg. Zur Desinfection der mensehlichen Haut. Inaug. diss. Breslau 1888. Micülicz. Die Desinfection der Haut u. Hande mittels Seifenspiritus. Deutsche Med. W. 1899. X°. 24. Sarwey. Experimentelle Untersuchnngen über Hande- Desinfection. Archiv f. ld. Cliir. 1900. B. LXI, H. 2. IIaxel. Ueber die Wirkung des Spir. sap. off. auf Micro¬ organismen und seine Verwendbarkeit zu Desinfection der Hitnde u. Haut. Beitriige z. kl. Chir. 1900, Bd. 26. H. 2. Carl Gerson. Seifenspiritus als Desinflciens der Instrumente. Deutsch Medicinal Zeit. 1900, N°. 28. Gottstein u. Blumberg. In wieweit können wir unsere Hande steriliseeren. Berl. kl. W. 1899, pag. 737. Paul u. Sarwey. Experimentelle Untersuchnngen über HandeDesinfection. Münch. Med. W. 1900, 3 Juli. Instrumenten. R. Koch. Jlittheilungen aus dem Kaiserl. Gesundheitsamte 1881, Bd. 1. Kümmel. Verhandlungen der deutschen Gesellschaft f. Chir. 1885, XIV. Archiv f. Klin. Chir. Bd. XXXIII. L. Gutsch. Ueber aseptische Instrumente u. Operationszimmer-Einrichtungen. Illustr. Monatsch. der arztlich. Polytechnik. Jan. 1886. Walcher. Ibidem. Febr. 1886. John E. Weeks. Archiv f. Augenhlk. 1838, XIX pag. 107. G. Poupinel, La stérilisation par la chaleur en chirurgie. Revue de Chir. 1888, VIII pag. 669. Tuckenhrod. Archiv. f. Ohrcnheilk. 1886, XXIV I pag. 7. IIugo Davidsohx. Wie soll der Arzt seine Instrumente desin- ficiren. Berl. kl. W. 1888 N» 35. P. Redard. De la desinfection des instruments chirurgicaux et des objects de pansement. Revue de Chir. 1888, pag. 360 en 494. A. Bourgeois. De la stérilisation des instruments d'oculistique. Buil. général de thérapeutique médicale et chirurgicale 1889, Tome CXVII. Schimmelbusch. Anleitung zur aseptischen Wundbehandlung. Berlin 1892. Ta vel. Correspondenzbl. f. Sch weizer Aerzte 1892, N °. 12. O. Ihle. Desinfection der Messer fiir Operationen. Cen- tralbl. f. Chir. 1894, N*. 51. Brugger. Münch. Med. Woch. 1890, pag. 388. De Wecker. Archiv f. Augenheilk. 1899. Bd. 39, II. 4. O. v. Sicherer. Ueber den asept. Werth des Quecksilber-oxycyanids. Berl. kl. W. 1899. Lippincott. Zur permanenten Stérilisation schneidender Instrumente. Archiv of Ophthalm. Vol. XXVII 4. (Berl. kl. W. 1899). G. Novaro. Asepsis u. Antisepsis in der Chirurgie. Beitr. z. kl. Chir. 1899. XXIV pag. 162. Carl Gerson. Seifenspiritus als Desinficiens medicinischer Instrumente und seine weitere Anwendung. Deutsche Medicinal Zeitung, 1900, N°. 28. STELLINGEN. I. Spiritus saponatus kalinus is een uitstekend reinigingsmiddel bij de voorbereidingen tot chirurgische operaties. II. Het leggen gedurende 15 minuten in spiritus saponatus kalinus en daarna mechanisch reinigen, geeft voor gladde instrumenten in het algemeen en voor de snijdende in het bijzonder voldoenden waarborg voor asepsis, zonder dat koken noodzakelijk is. III. Bij het uitkoken van instrumenten is men slechts dan zeker van een gelijkmatige temperatuur van 100° wanneer de pan, waarin gekookt wordt, gedekt is. IV. Het MraiscA-chirurgisch externaat moest voor den aanstaanden arts verplicht worden gesteld. V. Bij rheuraatische spieraandoeningen is de mechanische therapie te verkiezen boven de medieamenteuse. VI. Tegenover droog virus is alkohol van 50% meer bactericide dan de lagere of hoogere alkohol-concentraties. VIL Het dieet bij diabetici worde ingericht naar den algemeenen toestand van den lijder. VIII. Het is wenschelijk bij de eischen voor het artsexamen huid- en geslachtsziekten als examenvakken bij te voegen. IX. In het belang van het publiek is strenger toezicht op de zoogenaamde drogisten dringend noodig. X. De hoornvlieskromming staat in geenerlei betrekking tot de aslengte van het oog. XI. De ongemotiveerde wisseling der gemoedstemming bij kinderen berust niet in alle gevallen op hysterie. XII. De oprichting van z.g. hulpstations met deskundige wachten voor plotselinge ongelukken in verschillende stadsdeelen, zooals deze reeds in Duitsche steden gevonden worden, is voor groote plaatsen zeer gewenscht. XIII. Operatief' ingrijpen bij pyosalpinx en andere etterige aandoeningen der adnexa geschiede bij voorkeur langs vaginalen weg. XIV. Het opwekken van abortus zonder strikte geneeskundige indicatie dient streng te worden gestraft.