GEDENKSCHRIFT \ BIJ GBLBGBNHEID VAN HET 40-JARIG BESTAAN DER HOOGERE BURGERSCHOOL TE DEVENTER ****** 8 September 1864—8 September 1904 DOOR DEN DIRECTEUR DER SCHOOL " Dr. J. J. LE ROY = GEDENKSCHRIFT BIJ GELEGENHEID VAN HET 40-JARIG BESTAAN DER HOOGERE BURGERSCHOOL TE DEVENTER ****** 8 Septkmbbr 1864—8 Septkmbek 1904 DOOR DEN DIRECTEUR DER SCHOOL Dr. J. J. LE ROY Den einen elir' ich, der nach Idealeni ringt; Den andera acht' icli ancli, dein Wirklifhes g-elinirt. Den aber lieb' ich, der nicht dies noch jenes vvahlt, Der höchstes Ideal der Wirklichkeit verniahlt. kitkkkt. Wer etwus lernen will, der musz dazu drei Gaben, Von obenher, aua sich, und aucb vou anszen haben: Die Fahigkeit, die Lust und die Gelegen heit; Die drei wo felilen, kommt ein Lemender nicht weit. Hückkrt. Andeie tijdon, andere behoeften. Het onderwijs, dat misschien nog voldoende was voor de achttiende eeuw, \ "'deed niet meer aan de behoeften van de negentiende. Naast het door den Staat officieel erkende voorbereidend onderwijs tot opleiding voor den geleerden stand ontstond allengs een andere tak van onderwijs, meer ingericht op de onmiddellijke behoeften van het bedrijvige leven. Zoo (Uitstond in de vorige eeuw in Duitschland het Realschulwesen en hier te lande het zoogenoemde middelbare onderwijs. Hiei als elders was getracht op onderscheidene wijzen te gemoet te komen in wat meer en meer behoefte gebleken was. Men had te Deventer de school voor voortgezet volksonderwijs ten behoeve van den handwerksstand, de teekonakademie-school, de school voor uitgebreid lager onderwijs bijzondere scholen, de „tweede afdeeling" bij het Gvmnasiiim' en lessen hij het Athenaeum. Een en ander vormde wel geen samenhangend geheel; doch tot op zekere hoogte was er voor elk wat wils. Dat men echter het bestaande niet voldoende achtte, bleek uit de stemmen, die bij herhaling en vooral uit den kring van de iiidustrieelen en kooplieden opgingen 0111 verbetering van den toestand. In Twente had het gevoel van behoefte aan opleiding van aanstaande industrieelen geleid tot de stichting der „Twentsche Vereeijiging" met de bedoeling eene industrieschool op te richten. Lettende op de teekenen des tijds achtte de staatsman Tiiohbkckk den tijd gekomen, den nieuwen tak van onderwijs van Staatswege te organiseeren en de behartiging zijner belangen te verzekeren door eene wet op het Middelbaar Onderwijs. De Wet werd uitgevaardigd onder dagteekening van 2 Mei 1868 en trad 1 Juli 1863 reeds in werking. De overheid te Deventer was niet onvoorbereid. Waren de belangen van het Athenaeum niet in de zaak betrokken geworden, dan ware waarschijnlijk onverwijld tot de oprichting eener H. B. S. besloten. Er waren onder de bestuursmannen voorstanders, die op eene spoedige behandeling dei reeds hangende zaak aandrongen, en die er eene eer in stelden dat Deventer een der eersten zou zijn in het oprichten der nieuwe school. Zooals de zaken stonden, duurde het nng een jaar, vóórdat de zaak geheel beslist was. Reeds een paar jaar vóórdat de Wet in behandeling kwam, waren bij den Raad der gemeente plannen aanhangig gemaakt tot verbetering en uitbreiding van het hier ter stede bestaande onderwijs. De bekende Wiskundige Dn. D. Bikkkns uk Haan (Hoogleeraar te Leiden van 1863—1892), destijds lid van den Gemeenteraad te Deventer, wendde zich tot den Raad bij eene missive van 21 Januari 1861, waarin hij het denkbeeld ontwikkelde, dat eene onderwijsinrichting, als waarop de Twentsche Vereeniging het oog had, het geschiktst in Deventer kon worden gevestigd, „waar reeds aan het Athenaeum zulke bekwame mannen worden gevonden en zoovele hulpmiddelen in goeden toestand gereed worden aangetroffen." Aan het sint zijner missive vatte de schrijver zijne bedoeling samen in een voorstel: „Om te onderzoeken in hoeverre het hier bestaande Athenaeum zou kunnen worden gewijzigd tot eene Hoogere Industrieschool, bestemd tot opleiding van industrieelen." Naar aanleiding van deze missive benoemde de Gemeente- raad In zijne zitting van 1h Februari 1861 eene commissie van 3 leden, n.1. do Heeren I)r. D. Hikkkns uk Haan, H. J. Ankersmit Jr. en \1r. H. van Louhëm, om do zaak to onderzoeken. Deze commissie kweet zich van hare taak in een rapport van 30 Mei 1861. Hierin betoogt zij de wenschelijkheid van de oprichting eener Polytechnische School, en toont door finantiëele berekeningen de mogelijkheid der uitvoering aan. Bij Raadsbesluit van 13 Juni 1861 werd dit rapport in handen gesteld van Hoeren Curatoren van het Athenaeum, „met verzoek om daaromtrent te dienen van berigt en raad." Curatoren voldeden aan het verzoek bij missive van 30 November 1861. Hoewel Curatoren, volgens hunne eigen verklaring, daarin „geenszins eenen beslissenden toon hebben aangenomen", geven zij toch voldoende te kennen, dat eene hervorming van het Athenaeum volgens de bedoeling deiRaadscommissie — met zeker voorbehoud en onder eenige waarborgen van de zijde der Hooge Regeering — hun niet onaannemelijk voorkomt. Inmiddels liet ook de burgerij van hare belangstelling in de zaak blijken door een adres aan den Raad, del. 29 December 1861, onderteekend door een 40-tal ingezetenen, meerendeels vertegenwoordigers van handel en industrie. In de hoofdzaak werd adhaesie betuigd aan het rapport der Raadscommissie, doch bijzonder gewezen op de door Curatoren in hun verslag uitgesproken meening, welke meening zij geheel deelden, dat het slagen van de ontworpen inrichting zeer afhankelijk zou zijn van „eene ondersteuning of guarantie van het Gouvernement". De ondergeteekenden drongen daarom hierop aan, dat de Raad niet tot de oprichting eener zoodanige school zou besluiten dan met eene finantiëele ondersteuning van het Rijk, althans voor de eerste jaren. Ook de Kamer van Koophandel betuigde bij missive van 18 Januari 1862 hare ingenomenheid met de wijziging van het Athenaeum tot eene hoogere industrieschool. Een gevolg van al deze bemoeiingen was het besluit van den Gemeenteraad van 10 Februari 1862, zich tot Z. M. den Koning te wenden, met het verzoek „onder toekenning van een Rijks-subsidie Hoogstdeszelfs toestemming te willen verleenen tot de verandering van het Athenaeum in eene Hoogere Industrieschool". De Minister van B. Z. antwoordde 18 April 1862, dat tegen de bedoelde verandering van het Athenaeum geen bedenking bestond, maar dat voorshands niet voldaan kon worden aan het verzoek om ondersteuning van Rijkswege. Het gegeven antwoord stond blijkbaar in verband met de indiening van een wetsontwerp op het M. 0., die inmiddels had plaats gehad en aanleiding gaf tot het Raadsbesluit van 26 Juni 1862, eene Commissie van 3 leden, de H.H. Mr. H. van L()k Haan. met geheele opheffing van liet Athenaeum en aanneming van het aangeboden Rijkssubsidie. 3°. „de verdere behandeling dezer zaak uit te stellen tot eene volgende vergadering en te bepalen dat vooraf liet geheele plan in al zijne onderdeelen in de Afdeelingen nader zal w oiden onderzocht en binnen veertien dagen rapport daaromtrent zal worden uitgebragt." Het Raadsbesluit van 29 Februari 1864 is derhalve eene nadere bevestiging van dat van 4 September 1862. Ib't plan der op te richten school werd nu nogmaals in de Afdeelingen onderzocht, waarover de H.H. H. ,J. Ankkrsmit Jr., L. F. Pikkkma en P. Rommknik dd. 15 Maart 1864 \eislag uitbrachten. Lr waren in de Afdeelingen nog enkele wenschen tot wijziging van onderdeelen uitgesproken; doch in alle Afdeelingen was algemeen de wensch geuit, zoodra mogelijk over te gaan tot de benoeming van een directeur en \ au eene commissie van toezicht. Op grond van dezen 1 datsten algemeen uitgedrukten wensch stellen de rapporteurs \oor, dat de Raad in zijne eerste te houden vergadering besluite over te gaan tot de benoeming van een directeur. De zaak kwam in de Raadsvergadering van 21 Maart 18(54 in behandeling, doch moest, wegens staking van stemmen over eene der voorgestelde wijzigingen, tot de volgende \eigadeting worden uitgesteld. Deze werd reeds den volgenden dag, ii .1 [aart 1864, gehouden en toen viel het definitieve Besluit tot oprichting eener H. D. S. met zesjarigen cursus, teiwijl het „I la11 van oprigting en de „toelichting' werden vastgesteld. Het besluit werd genomen met 1(5 stemmen voor en l tegen. De opheffing van het Athenaeum bleef onbeslist. Het door den Raad vastgestelde plan werd door den Minister van B. Z. goedgekeurd en bij Koninklijk Besluit van 2H September 1864 werd vanwege het Rijk een jaarlijksch subsidie van /' 7()eu Wiluuen, Hoogleeraar aan het Athenaeum, tot leeraar in de wis- en natuurkundige wetenschappen, met den titel van Hoogleeraar, S. Susan en -J. H. Meijer, leeraren aan het Gymnasium, tot leeraren in de geschied- en letterkundige vakken, Pu. Beixo, leeraar aan het Gymnasium, tot leeraar in de wiskunde. Van de benoemde leeraren bleef Prof. Van i>f,r Willigen ook aan het Athenaeum verbonden, terwijl aan Prof. Cor, 4 werd de Tweede afdeeling van het Gymnasium opgeheven en daarbij bepaald, dat de leerlingen dezer afdeeling zouden worden opgenomen in het studiejaar der H. H. S., waarvoor zij naaiden uitslag van het aan het einde van den cursus gehouden openbaar examen waren geschikt geoordeeld. Slechts voor zoover zij bij dat examen in eenig vak waren te kort geschoten, zouden zij nader worden onderzocht. Hoewel nu het noodige personeel nog niet voltallig was en nog veel wat tot de regeling behoorde onafgedaan was, oordeelde men, niet op eene volledige organisatie te moeten wachten, maar den cursus in het begin van September te openen. Het publiek werd omtrent den aard der school en de op handen zijnde opening ingelicht en den 6 September 1864 werd het eerste toelatingsexamen gehouden van de candidaten, die zich voor de inschrijving hadden aangemeld. Hier begint dus de eigenlijke geschiedenis der school. Hij de eerste inschrijving hadden zich voor de verschillende klassen 33 candidaten aangemeld, waaronder 17 leerlingen van het Gymnasium, nl. l van de Eerste en 16 van de Tweede afdeeling. Nadat aan 2 van hen het bovengenoemd nader onderzoek had plaats gehad, werden geplaatst in: de 2de klasse der H. H. S. 2, n 3de ,, ,, ,, tl, n 4de „ „ ,» 4, Van de 16 overige candidaten, die den 6 September werden geëxamineerd, werden toegelaten in de 1ste klasse 6, in de 2de klasse 5 en in de 3de klasse 2; terwijl 3 werden afgewezen. Van de toegelatenen vertrok 1 naar elders, omdat hij in eene lagere klasse was geplaatst dan hij gevraagd had. De school begon dus met 29 leerlingen, waarvan in de lste klasse 6, in de 2de klasse 6. in de 3de klasse 13. in de 4e klasse 4. Op Donderdag 8 September 1864 werd de school, in tegenwoordigheid van Burgemeester en Wethouders, den Secretaris der Gemeente en de Commissie van Toezicht, eenvoudig plechtig in een der schoollocalen geopend niet eene toespraak van den Heer Mr. J. J. \\ n.i.i'.r. Voorzitter der'Commissie van Toezicht. Vrijdag 9 September begonnen de lessen van den eersten cursus volgens vastgestelden rooster van lesuren. Het aantal leerlingen werd in den loop van den cursus nog met 3 vermeerderd, doordien op 15 Sept., 28 Sept. en 1 Oct. nog werden toegelaten resp. 1 leerling in de 1ste, 1 in de 3de en 1 de 2de klasse. De eerste schoolcursus 1864/65 der II. B. S. telde dus 3*2 leerlingen, waarvan in de 1ste klasse 7, „ 2de „ 7, „ 3de „ 14, „ 4de „ 4. Van deze 32 leerlingen behoorden 16 te Deventer en 16 elders tehuis. Bovendien werd de school bezocht door 18 toehoorders, waaronder 10 pharmaeeuten. De pharmaeeuten vormden het grootste gedeelte der leerlingen van het zesde studiejaar. Ook technologen en aanstaande leeraren bij het M. ., die voor eene Acte M. 0. studeerden, genoten hier hunne opleiding. Het „zesde jaar" heeft tot 1878 bestaan, toen het werd opgeheven. Terwijl aldus het begin was gemaakt, gingen de autoriteiten voort hunne zorg aan de verdere organisatie der school te wijden, welke zorg in de eerste plaats gericht was op aanvulling van het onvoltallige personeel. Bij Raadsbesluit van 12 September 1864 werden benoemd de HH. Dr. L. A. J. Bihgkrsiiuk, Hoogleeraar aan de K. M. A. te Breda, tot Hoogleeraar in de natuurlijke geschiedenis, warenkennis en pharmacognosie; Dr. C. M. Kan, conrector te Middelburg, tot leeraar in de letterkunde en geschiedkundige wetenschappen; ,). Mknalda van SnioiiwKNUüRii, Civ. Ing., en \. >1. van Bksi ii, ('iv. Ing.. tot leeraren in de wis- en natuurkundige vakken; Pr. C. Wai.h; Hz., vroeger assistent bij het laboratorium van het Athenaeum, tot hulpleeraar en assistent bij het laboratorium. Daar Dr. Kan voor zijne benoeming bedankte, werd 24 Oetober i-8h4 in zijne plaats benoemd de Heer G. J. Dozy, Litt. Cand., waarnemend Reetor van het Gymnasium te ZaltHommel. \'oorts werden nog benoemd bij Raadsbesluit van Oetober IH64 de Heer C. A. J. dk Gruijtkh, onderwijzer aan de Gymnastieksehool, tot leeraar in de gymnastiek, en hij Raadsbesluit van 17 November I8H4 de Heer -J. Strikninu, leeraar aan de Teekenakademieschool tot leeraar in het teekenen. De aanvankelijk aanwezige leeraren konden slechts gedeeltelijk in de verschillende onderwijsvakken van het programma voorzien. Wat de leerlingen hierdoor misten, werd door een grooter aantal lessen in andere vakken vergoed, totdat gaandeweg het personeel voltallig was geworden. Achtereenvolgens traden in functie de Heeren: Dr. C. Wai.hi Hz. den 12 September, •J. Mknai.da v\n St'Horwknburii den lt> September, A. .J. van Pkscii den 23 September, Dr. L. A. J. Biïuikhsduk den I Oetober, C. A. .J. dk Giu'YTKH den 8 Oetober. J. Sthikmni; den 10 Oetober en G. J. Dozy den 7 November. Het onderwijs was nu opgedragen in Nederlandsche taal- en letterkunde en Geschiedenis aan G. •). Dozy, Fransche taal voor de 3 laagste klassen en Kngelsehe taaien letterkunde aan -I. H. Mei.ikr, Fransche taal- en letterkunde voor de hoogere klassen, Hoogduitsche taal- en letterkunde en Aardrijkskunde aan S. Susan, Wiskunde voor de 3 laagste klassen aan Pu. Hki.i.o, Wiskunde voor de hoogere klassen, Koopmansrekenen, Wiskundige aardrijkskunde en Lijnteekenen aan A.-J. van I'kscii, Stelkunde, Werktuigkunde, Kennis van Werktuigen, Technologie en Lijnteekenen aan -I. Mknai.da van Sciiouwknbuhi;, Natuurkunde aan Di'. V. S. M. van dkii Wiu.iukn. Schei- en Artsenijbereidkunde aan Dr. M. .). Coi\ Delfstof-, Aard-, Kruid- en Dierkunde en de Kennis der geneesmiddelen aan Dr. L. A. J. Burukrsdijk, Praetische scheikunde in het laboratorium aan Dr. ('. Wai.kt Hz. Handteekenen aan J. Striksinu, Gymnastiek aan C. A. J. dk Gri i.itkr, Bij deze regeling werd nog in zoover van het programma afgeweken als het niet mogelijk was voldoende onderwijs te doen geven in de Staats- en Handelswetenschappen. Hierin werd voor den tweeden cursus voorzien dooi' de benoeming van den Heer H. I kr Haar Bz., Theol. Dr. en Jur. utr. Dr., bij Raadsbesluit van 8 Juni 1865. Mr. Tkr Haar aanvaardde zijne functie den l September 1865 en hiermede was het personeel voltallig. In het Schoonschrijven werd voorzien door de hulp van enkelen der aanwezige leeraren. I erwijl aldus de school georganiseerd en nog slechts een begin aan hare taak gemaakt was, ontviel haar de man, die zooveel tot eene goede regeling had bijgedragen en die bedacht was op nieuwe voorstellen in het belang van het onderwijs. De Directeur Dr. M. .). Coi» werd den 5 December 1865 door eene hevige ziekte aangetast, die hem voor goed aan zijn werkkring onttrok. In Augustus 1866 geen herstel meer verwachtende, bereidde hij zijn eervol ontslag voor, dat hem bij Raadsbesluit van 4 September 1866 werd gegeven, met openlijke erkenning van de zeer vele en gewichtige diensten door hem gedurende eene reeks van jaren, zoowel als Hoogleeraar aan het Athenaeum als in zijne hoedanigheid van Directeur der II. B S., aan de gemeente bewezen. Met diep leedwezen zag het personeel den man aftreden, die met zoo heldere inzichten de geheide inrichting geregeld had en eene zoo algemeene achting genoot. De Hoogleeraar Dr. L A. .). Bürokrsdijk, die tijdens de ziekte van Dr. Coi» de school als waarnemend directeur bestuurd had, werd, mede bij Raadsbesluit van 4 September 1866, tot diens opvolger benoemd. Het directoraat van Dr. Bi iu;krsdi.ik eindigt met 31 Augustus 1876. niet welken datum hem op zijn verzoek eervol ontslag werd verleend. Hij werd onmiddellijk opgevolgd door Dr. J. Sirks, benoemd hij Raadsbesluit van 17 -Juli 1876, die de betrekking bekleed heeft tot aan zijn dood, op 12 September 1891. Tot opvolger van dezen werd bij Raadsbesluit van 16 November 1891 benoemd Dr. -J. J. i.k Roy, sedert 187:5 leeraar der H. B. S. voor meisjes en sedert 1881 directeur der B. A. S. c.a., die de betrekking op l December 1891 aanvaardde. Het was een niet gering te schatten voordeel, dat de school reeds dadelijk bij hare oprichting over zeer goede hulpmiddelen voor het onderwijs in natuur- en scheikunde kon beschikken, Een physisch kabinet en een laboratorium voor scheikunde waren reeds aanwezig en goed voorzien, zoodat de eerste hooge kosten, die aan de inrichting van een kabinet en laboratorium verbonden zijn, niet gemaakt behoefden te worden. Er waren nu enkel gelden noodig voor verdere uitbreiding en onderhoud en voor den aankoop van hulpmiddelen voor het natuurhistorisch onderwijs. Aan deze behoeften werd door het Gemeentebestuur op zeer onbekrompen wijze voldaan. Zoo stelde de gemeenteraad in 1865 een stuk grond beschikbaar naast den Landbouw-proeftuin om tot botanischen tuin te worden ingericht, waarvoor de noodige gelden werden aangewezen. Met de welwillende en belangelooze medewerking van Dr. C. A. J. A. Oudkmans, hoogleeraar in de Botanie te Amsterdam en den Heer Groknkwkckn, hortulanus aldaar, werd een aanleg ontworpen, die aan de eischen der wetenschap en van den goeden smaak voldeed. In 1866 werd de aanleg uitgevoerd onder leiding van den toenmaligen directeur van den Proeftuin, den Heer F. J. van Pkscii. Meer dan één academische plantentuin verstrekte zaden en zoodoende vond men in dezen hortus de vertegenwoordigers van ongeveer een honderdtal plantenfamilies. Van gedroogde planten was reeds een vrij uitgebreid herbarium aanwezig. Bij al het goede, dat verkregen was. bleef echter een wensch, welks vervulling niet dan ten koste van een aanzienlijk geldelijk offer door de Gemeente kon worden toegestaan. Het gebouw op den Grooten-Poot bleek niet voldoende te zijn, zoodat om nader in de behoefte te voorzien localen van liet Landshuis voor de Hoogere Burgerschool werden ingeruimd. Door Burgemeester en Wethouders werden nu maatregelen beraamd 0111 een nieuw schoolgebouw te stichten, en in de Raadsvergadering van 4 September 1866 dienden zij het voorstel in 0111 de gebouwen in de Pontsteeg, die sedert 1852 als garnizoensbakkerij, enz. dienst hadden gedaan, tot H. B. S. en tot 4de school der 2de klasse in te richten. Het voorstel werd gesteld in handen van de Commissie van openbare werken, de Heeren L F. Pikkkma, J. B. van t Zant, Mr. C. Duijmakr van Twist, .J. Vermeer Gzn. en B. Oost Budde, welke Commissie in de vergadering van 3 December 1866 rapport uitbracht. Ken bepaald voorstel kun zij den Raad niet doen, daar voor geen der voorstellen eenc meerderheid was te krijgen. Kén lid wilde in 't geheel geen nieuw gebouw; twee andere leden vonden de Pontsteeg niet de aangewezen plaats, zij wilden de plannen verdagen, totdat de onteigening der perceelen aan de Brinkpoort zou hebben plaats gehad; weer twee andere leden vonden, dat de plaatsing van het geitouw aan de Brinkpoort al zeer ondoelmatig zou zijn. Het slot van alle discussies over de zaak was, dat het plan van B. en W. in hoofdzaak door den Raad werd aangenomen en dat in 1868 het nieuwe gebouw, volgens het ontwerp van den gemeente-bouwmeester B. Looman, voor /' 55900 werd aanbesteed. De voor Lagere school bestemde zuid-westelijke vleugel was in het laatst van het jaar al zoover gevorderd, dat de zoogenoemde Fransche school er den 5 November 1868 hare lessen in kon beginnen. Zij was op de bovenverdieping gevestigd. Beneden was de Gymnastiek- en Schermzaal. In hot laatst van 1869 naderde het gebouw zijne voltooiing en werden reeds de localen voor de Scheikunde in gebruik genomen. Met het begin van 1870 werd door Burg. en Weth. het geheele gebouw voor het onderwijs beschikbaar gesteld. Het schoonhouden der localen voor de 4,le school der 2de klasse en voor de Gymnastiekschool was tot dusver aan den vroegeren huisbewaarder van liet oude gebouw in de Pontsteeg opgedragen geweest. Bij Raadsbesluit van 28 October 1869 werd, met ingang van 1 .Januari 1870, tot concierge van het geheele gebouw benoemd •). Bi.okmkndai., tot dien tijd Bode hij de Arrondissement* Rechtbank te Deventer. Voorts werden nog benoemd tot amanuensis hij het scheikundig laboratorium D. -J. Hkuvki.ink, en tot amanuensis hij de natuur- en werktuigkunde de instrumentmaker C. J. Janskn. De eerste trad 29 Oct., de laatste medio December 1869 in dienst. De belangen van den oud-concierge A. H. Muntkr, van het gebouw op den Poot, werden niet vergeten, daar hem door het Gemeentebestuur kost en inwoning werd verschaft in het Groote Gasthuis en eene jaarlijksche gratificatie toegekend. Onmiddellijk na de Kerstvacantie, in Januari 1870, kon het onderwijs in liet nieuwe gebouw worden gegeven, waardoor meer eenheid in den gang der zaken verzekerd was. Aanvankelijk werd nog eene der leskamers, voor het onderwijs in natuurlijke historie bestemd, voor de „Fransche school" gebezigd; doch toen deze in October 1870 naar het Athenaeumgebouw was overgebracht, kon ook dit onderwijs met gebruikmaking der aanwezige hulpmiddelen gegeven worden. De boven de Gymnastiekzaal gelegen localen der nu ontruimde Fransche school werden later bestemd voor de ontworpen H. B. S. voor meisjes met 3-jarigen cursus, die den 3 September 187'2 werd geopend. Deze school is hier gevestigd gebleven tot in 1893, toen zij naar den Brink in het Waaggebouw werd overgeplaatst. Van dezen tijd af tot aan het einde van 1902 zijn de localen in dienst van de B. A. S. en van de school voor Hout- en Marmerschilderen geweest, totdat namelijk de nieuw gestichte Ambachtsschool hare localen voor de schilders openstelde en bij de verbouwing der H. B. S. in 1903 een gedeelte der vrijgekomen ruimte werd ingericht voor het Handteeken-onderwijs der H. B. S. Niet alleen de laatstgenoemde localiteit, maar het geheele gebouw was, voor een deel zelfs uitsluitend, bij de B. A. S. en de met haar verbonden inrichtingen in gebruik. De uitbreiding dezer sterk bevolkte school maakte het noodzakelijk, dat gaandeweg meer leskamers aan den dienst der H. B. S. werden onttrokken en voor teekenkamers ingericht. De ge- heelo bovenste verdieping was eindelijk voor het Teekenonderwijs bestemd en de inmiddels talrijker geworden bevolking der H. B. S. in zoo kleine ruimte saamgedrongen geworden, dat voor haar, zelfs al gebeurde er niets buitengewoons, de noodige ruimte, lucht en licht niet meer beschikbaar waren. Daarbij in aanmerking nemende, dat het gebouw ook in andere opzichten aan groote gebreken leed, was het geen wonder, dat de pogingen om den toestand te veranderen steeds dringender werden. Daartoe over te gaan was eene noodzakelijkheid geworden, toen voor het buitengewoon groote aantal klassen der B. A. S. en de verwachte klassen-vermeerdering der H. B. S. geen ruimte meer in liet gebouw te vinden was. Reeds van 1N78 al' nemen de klachten over het gebouw een vasten vorm aan. „Gaandeweg" schreef de directeur toen in zijn verslag over den toestand „begint liet zich meer en meer te openbaren, dat het gebouw in verschillende opzichten hoogst gebrekkig is, zoowel wat de inrichting als de constructie betreft. Het bestaan van meerdere hoofdingangen, het doolhof van donkere gangen en trappen, de aanwezigheid der grootste leerlocalen op de tweede verdieping maakt het uitoefenen van toezicht en handhaven van orde steeds moeielijk; de lagergelegen vertrekken zijn veelal te klein, te somber en te donker, zoodat de opgewekte stemming, die bij onderwijs onmisbaar is indien het v ruchtbaar zal wezen en voor de gevolgen van indommeling bewaard zal blijven, door den toestand der meeste schoollocalen niet wordt bevorderd." De toestand bleef en verergerde tot in 1902, toen de Raad bij de vaststelling der begrooting voor 1903 de noodige gelden toestond voor de verbouwing en vergrooting der school. Nadat nader bij Raadsbesluit van den April 1903 de wijze van uitvoering was vastgesteld, werd onverwijld met de verbouwing begonnen, terwijl de lessen door eene doelmatige verdeeling van den arbeid, op enkele kleine stoornissen na, geregeld konden doorgaan. Tegen liet einde van het jaar was liet werk ongeveer voltooid en eene groote verbetering tot stand gebracht. In de bestaande behoefte aan ruimte en licht, vooral aan goede trappen en portalen, is nu voorzien en de distributie der leskamers is doelmatiger geworden. Een in verschillende opzichten ondoelmatig geitouw is veranderd in een schoolgebouw, dat aan redelijke eischen voldoet. Eene groote aanwinst is bovendien het hoofdzakelijk \\k>± de B. A. S. bestemde nieuwe gebouw, waarvan de leskamers ook voor de H. B. S. beschikbaar zijn. Dit nieuwe gebouw, dat bij de oude H. B. S. aansluit, is opgetrokken op het terrein van een aan de Gemeente toebehoorend, aan de Engestraat gelegen pand, dat reeds voor eenige jaren uit voorzorg door de Gemeente was aangekocht. Zoo heeft ook hierin weder liet Bestuur der Gemeente den dank verdiend der burgerij voor de onbekrompen behartiging van een harer hoogste belangen, van het onderwijs der jeugd. Wie de geschiedenis van de stad Deventer een weinig kent, weet dat het onderwijs er eeuwen lang in eere is geweest en dat de stad niet enkel door ondernemingsgeest op stoffelijk gebied, maar ook door hooger geestelijk leven eene eereplaats heeft ingenomen. Aan menig plekje van de stad zijn belangrijke historische herinneringen verbonden, die met het onderwijs in verband staan, ook aan de plek, waarop de H. B. S. gebouwd is. Al getuigen de steenen, met uitzondering van een klein aan 't oog onttrokken gedeelte, niet meer van een eerwaardig verleden, de bodem is door en door klassiek, want op dien bodem stonden eertijds het Rijke Fraterhuis of Heer Florenshuis en het Lamrnenklooster of Lamme van Diesenklooster. De H. B. S. rust voor een deel op de oude fundamenten , D , , .-o 8. .1.0. P.Gi althkrie Dr. H. Kievit 18/3—1894 VAJJ wek/.el 1895 1900 Dr. (4. H. Roessinoii 1874 1878 p ^tokkel 1900 A. C. F. Xerinu Ml. j Acqiov 1900 Böoei. 187a—187/ , (4. A. IJsskl de Dr. W. B..I. van Kijk 1875—187/ Sciieppkr 1901 (4. J. L. Ankersmit 1876—1901 Mr. J. P.8.Gt'altiiérin E. C. Junoii's 1877—18H2 van Wkezel 1902 K. de Waard Ih77—1879 Als Directeur der school zijn sedert de oprichting der school werkzaam geweest de Heeren: Dr. M. .1. ('i' 14 April 1864— 3 Sept. 1866. Dr. L. A. .1. Bi'Rokrsdmk 4 Sept. 1866 31 Aug'. 187. I)R. .1. Sirks 1 Sept. 1876 12 Nept. 1891. Dr. ,1. J. I.E Rov 1 Dec. 1891 Tijdens de ziekte van Dn. Col» werd het bestuur der school waargenomen door den Hoogleeraar Du. L. A. J. Bukhkrsdijk van 5 Dec. 1865 tot 3 Sept. 1866; en tijdens de door het overlijden van Du. Siuks ontstane vacature werd het waargenomen door den leeraar in de Scheikunde Dn. J. E. Knki.aau van 12 Sept.—30 Nov. 1891. Naam. Vak van onderwijs. Diensttijd. Tiians. Prof. Dr. -AI. J. ('op. Scheikunde en Pharmacie. 1 H4— 1HHH Overleden. Prof. Dr. V. S. M. van dek Natnnrknnde en Mechanica. Overl. als Directeur v/h. physisch Wn.i.KiKN. 1864 1865 kabinet van Teijler's stichting. S. Sitsan. Himgdiiitsch, Fransch en Aar- Overl. als oud-leeraar der R. di'ijkskunde. 1 H«»4 1872 H. B. S. te Groningen. .1. H. Meijer. Fransch en Engelsch. Overl. als Oir. v/h. Blinden- lHti4—1875 Instituut te Amsterdam. Pu. Bki.lo. Wiskunde. Overl. aN Oir. eener school 1864—187B voor 1T. Ij. O. te Lochem. Prof. Dr. li. A. .1. Bru Natuui'1. historie en Pliar- o krsoi.i k . macognosie. 1864 1897 Overl. als oud-Hoogleeraar. .1. Menai.da van Sr Hor wen Wis- en Werktuigk. en Rechtl. Oir. der H. B. S. te Rot- bi'Rü C'. 1. teekenen. 18ti4—1865 terdam. Dr. A. .1. van Pesch O. 1. Wis-en Werktuigk. en Rechtl. Hoogleeraar a/d. Universiteit teekenen. 1864 1871 te Amsterdam. ('. A. .1. hè Griijter. Gymnastiek. j 1864—1892 Ambteloos te Deventer. Dr. (4. .1. Do/.v. Nederl., Geschiedenis en Aard- Leeraar a/d. H. B. S. te 's-Gra- rijksknnde. 1864—1878 j venhage. J. Strienink. Handteekenen. Overl. als oud-Hoofdleeraar der 1864—1881 Teek.-Akademiete Rotterdam. Mr. Dr. H. tkh Haak Bz. Staats- en handelswetenschap- Overl. als oud-leeraar der H. pen. 1865—1883 B. S. te Amsterdam. In de volgende lijst zijn de namen vereenigd van allen, die als leeraar aan de II. B. S. werkzaam geweest zijn of nog werkzaam zijn. jj a a m. Vak van onderwijs. Diensttijd. Thans. . I)r. .1. D. van der Waals. Natuurkunde. Hoogleeraar aan de Universiteit 1865—lKtili te Amsterdam. <4. Yf.i.ukkman. Nederl., Ueschiedenis en Aard Oud-leeraar der H. B. S. te rijksknnde. 1865— 1866 Arnhem. B. H. W. T. Werndi.v T. Wis- en Werktnigk. en Recht lijnig teekenen. 1866—1882 Ambteloos overleden. F. de Stoppei.aar. Nederl. en Schoonschrijven. 1 H6«—1872 Lid der Firma Brill te Leiden. Dr. H. IJsski. de Schepper. Scheikunde. 1866—1871 Oir. der Kaarsenfahr. te Honda. Dr. W. H. Soiiroeder van dék Natuurkunde. j£((1 K 1866—1867 Overleden. ](r. ,J. Sirks. Natuurkunde en Oosmographie. lH(i7 -1891 Overleden. I>r. F. de Boer. Wiskunde en Oosinographie. Hoogleeraar aan de I diversiteit 1K71—187!' te Oroningen. P. Brouwer. Scheikunde. 1H7I 1885 Overleden. <4 L. Nicori». Fransch. 1872—1874 Overleden als wijnhandelaar. .1. Oostino. Hoojfduitsch. Leeraar aan de H. B. S. te Kot 1872—1884 terdam. l>r. A. .T. Kkonenberü. Nederl. en Schoonschrijven. 1872—1878 Conrector v. h. (iyinn. te Deventer. A. Ooms. Fransch. 1K74 '» functie. B. C. Brennan. Engelsch. 1875 1878 Leeraar a. d. R. H. B. S. te Zwolle. Dr. H. A. J. Vai.kema Bi.orw. Wiskunde. Leeraar aan het (ivmnasium te 1H76—1H7S Haarlem. Naam. | Vak van onderwijs. Diensttijd. Thans. J. Ochtman. i Nederl. eu Schoonschrijven. 1878—1880 J Overleden. D. A. A. i>e Neijn van Hoon- Aardrijkskunde. werkk. 1878—1892 | Overleden. Dr. O. .1. Landweer. Geschiedenis. Ond-leeraar der H. B. S. te Am- 1879 1884 sterdam. J. K. Frederiks. Engelsch. 1879 lu functie. Dr. E. D. Pi.izei,. Wiskunde en Oosmographie. 1879—1882 Ambteloos te Amsterdam. Dr. R. A. Koi.i.kwijn. Nederl. en Schoonschrijven. Directeur eener H. B. S. te Am- 1880 — 188H sterdam. S. Bal kema. I Handteekeuen. 1881 — 1884 Leer. v. »Kunstoefen." te Arnhem. W. de Visser ('. I. Wis- en Werktuigk. Techuol. en Rechtlijn. teekenen. 1882 In functie. Dr. Th. B. van Wetti m. Wiskunde. Overl. als leeraar der H. B. S. 1882 -1884 te Leiden. H. Sii.iakis. j Nederl. en Schoonschrijven. 188'! In functie. ('. J. de Bri ijn Kops. Staats- en handelswetenschappen. 1883 ld. c. .1. SrHattenkerk. Geschiedenis. 1884 ld. A. W. A. Liernur. Handteekeuen. 1884 ld. R. A. van Sandick V. I. Wiskunde. Secret. v. li. K. I. van Ingen. te 1884—1892 's-Gravenhage. (t. H. Deelman. Hoogduitsch. Leeraar aan het (gymnasium en de 1884 -1893 R. H. B. S. te Utrecht. Naam. Vak van onderwijs. Diensttijd. Thans. I)r. J. K. Enki.aar. Scheikunde. Leeraar aan de R. H. R. S. te 1885—1902 Utrecht. Dr. .1. .1. i.k Rov. Natuurkunde en ('nsmographie. 1891 In functie. Dr. D. 1'. A. Vkruiji'. Wiskunde. Leeraar aan liet Gymnasium te 1892—189B Arnhem. .1. van dkr Most. Aardrijkskunde. Leeraar aan de H. B. S. te 1892—1902 Rotterdam. W. .1. van Vikkskn. Gymnastiek. 1893 In functie. H. G. Baints. Hoogdnitsch. Leeraar aan de R H. B. S. te 1893—1898 Helder. .1, .1. Poortman. Wiskunde. 1H9H In functie. A. van Disski.. ; Hoogduitsoh. 1898 ld. Dr. P. .1. Montaünk. Scheikunde. 1902 ld. Dr. (4. Postma. Plant- en Dierkunde. 1903 ld. A. flocHiM. Aardrijkskunde. 1903 ld. Bovendien waren gedurende het bestaan van het „Zesde studiejaar nog hulpleeraren en assistenten hij het laboratorium aan de school werkzaam, terwijl nu en dan gedurende vacatures of wegens splitsing van klassen diensten bewezen werden door „tijdelijke leeraren". De namen dezer assistenten, hulp- en tijdelijke leeraren zijn in de volgende tabel opgenomen: Naam. Kwalitkit. Vak van Onderwijs. Diensttijd. Dr. ('. Walk; Hz. Hnlpleeraar en assist. Pract. Scheik. en Pharmacie. 18W4—1865 W. G. L. Paul. Tijdelijk (vacat. Walio). ld. 1865—1866 J. W. Hesse. Hnlpleeraar en assist. Id. 1866—1867 Dr. W. A. li. liEoEBEKE. Assist. b. li. laborat. j Pract. Scheikunde. 1866—1868 li. ('. ten Britouencate. Tijdelijk (vacat. Hesse). Pharmacie. 1867—1868 C. H. N. S.mrj's. Hnlpleeraar, assist. en leeraar. Pract. Scheik., Artsenijkennis, Artsenijber.k., Vergiftleer. 1867—187.'! A. A. Ladaav. Tijdelijk (vacat. Smits). Pract. Scheikunde. 1873—187.'! Dr. .1. .1 ('ouvée. Assi.st. en leeraar. Pract. Scheik., Artsenijkennis, Artsenijber.k., Vergiftleer. 1873 1876 P. Keij/.er l.lz | Tijdelijk (vacat. Brouwer.) Scheikunde. 1885 1885 Dr. .1. .1 le Rov. Tijdelijk (vacat. Buroerk- dijk). Plant- en Dierkunde. 1897 1902 R. Sciiuii.iNO. Tijdelijk (vacat. v. D. Most.) Aardrijkskunde. 1902—1902 Mej. E. E. Enokliirecht. Tijd. wegens klasse-splitsing. Fransch. 1903 R. Jauobsen. Id. id. Nederl., Geschied., Aardrijksk. en Schoonschrijven. 1903— De amanuenses en concierges, dit' in het schoolgebouw in de Pontsteeg in dienst van de inrichting zijn geweest, volgen hieronder: AMANUENSES. i). .1. hki vklink. .1. \V. Hokstede. A. B. Miiderman. A. Koopman. K. ten Vki.uk. .1. Jansen. Th. I). .Jansen. Scheik. en Haiidteekeiieii. 1869 1H77 id. id. id. id. id. iil. Scheikunde en Teekeiien. Natuur- en Werktuigk. id. id. 1877 1877 1«77 1892 1H92 1899 1900 1869 1899 1899 CONCIERGES. .1. Hi.oemendai,, 1 Januari 1870—Hl Augustus 1883. H. van Hoi ten, 1 September 1883— 30 September I9O0. H. W. Wittkveen, 1 October 1900. De tabel der leeraren doorloopende, trekt het jaar 1878 bijzonder de aandacht. Het zou in do geschiedenis der H. B. S. het jaar van verwarring genoemd kunnen worden. Daarvoor bestond meer dan ééne oorzaak. De inwerkingtreding der nieuwe wet tot regeling van het llooger Onderwijs van den -28 April 1876 was bepaald op 1 October 1877. Door deze wet was het Athenaeum, dat in naam nog bestond, van zelf opgeheven en had het zesde studiejaar der H. B. S. zijne reden van bestaan verloren. Bij Raadsbesluit van 23 September 1878 werd het zesde jaar tegen 1 Januari 187» opgeheven en den 24 October 1878 werd het Gymnasium in een volledig Gymnasium met zesjarigen cursus veranderd. Het een en het ander had zijne gevolgen voor de H. B. S. met vijfjarigen cursus. Nu de reeds weinig bezochte lessen van het zesde jaar geheel gestaakt werden, kregen sommige leeraren uren beschikbaar, die vroeger aan hooger onderwijs waren gewijd en die nu voor het gewone middelbaar onderwijs gebruikt konden worden. Toen dan ook Dh. Vai.kkma Bi.oiw den 5 October 1878 tengevolge van eene benoeming te Haarlem eervol ontslag ontving, kon zijne betrekking opgeheven en zijn onderwijs opgedragen worden aan de heeren Dis. F. dk Bok» en B. H. W. T. Wkrnih.y, die voor de verandering van hun werkkring vergoeding kregen in eene wijziging van de voorwaarden hunner aanstelling. De reorganisatie van het Gymnasium oefende grooteren invloed uit op den gang van het middelbaar onderwijs. Zij had splitsing en eene andere verdeeling van onderwijsvakken tengevolge en, in verband hiermede, verplaatsing van leeraren of verdeeling van hun werkkring over twee scholen. De opheffing van het zesde jaar behoefde met het oog op de belangen der II. B. S. niet betreurd te worden. Orde en tucht behooren te zijn de alpha en de omega van elke samenleving, die op de kwalificatie van welingericht aanspraak wil maken, niet het minst van die kleine maar voor de toekomst zoo gewichtige samenleving van de hoop des vaderlands, die men eene school noemt. Orde en tucht zijn de conditiones sine quïs non, de voorwaarden voor het to be or not to be, van elke school. Die niet hoog genoeg te stellen orde en tucht zijn echter onbestaanbaar in een schoolgebouw, waar de studentikoze neigingen van jonge mannen, kweekelingen van hooger onderwijs, zoovele prikkels zijn, die den geest van navolging, dat aapachtige vooral in den jongen mcnsch, van een sluimerend in een meer werkdadig stadium doen overslaan. De ervaring, aan de H. I!. S. te Deventer opgedaan, is een voorbeeld meer geweest tot staving dezer oude waarheid. De opheffing der fusie van twee zoo ongelijksoortige elementen was dus eene verbetering; het handhaven van de tucht op de H. B. S. werd er gemakkelijker door gemaaktEene nieuwe fusie en wel met het gereorganiseerde Gymnasium kwam er evenwel voor in de plaats. Volgens de nieuwe regeling werden natuurlijke historie, natuur- en scheikunde leervakken van het Gymnasium. Niet het Gymnasium zelf, maar de H. B. S. werd nu als de aangewezen plaats beschouwd, waar deze vakken zouden worden onderwezen. De omstandigheden mogen destijds deze oplossing noodzakelijk hebben gemaakt, — dat /.ij te allen tijde zonder schade voor de 11. B. S. geweest is, kan en mag niet verzekerd worden. Een ander ongerief, een nadeel voor de gezamenlijke inrichtingen van H. en M. O., is de versnippering der leerkrachten. Van (le 14 vaste leeraren, die thans aan de H. B. S. zijn verbonden, zijn <;r overdag slechts > uitsluitend aan de H. B. S. werkzaam ; al de anderen, de directeur incluis, moeten hunne dagtaak over 2 of inrichtingen verdeelen. \'oor een deel is zoo iets onvermijdelijk; dat het voor een ander deel anders en beter kon, lijdt geen twijfel. De toekomst zal deze verbetering waarschijnlijk gemakkelijker uitvoerbaar maken, wanneer de onderwijsbevoegdheid voor meer dan een leervak gemakkelijker zal kunnen verkregen worden dan thans nog het geval is. Komt het eenmaal zoover, dan zullen zeker, bij voorkomende vacatures, de geringe voordeelen, die aan de huidige sterk gespecialiseerde arbeidsverdeeling verbonden zijn, voor de belangrijkere voordeelen eener op grootere éénheid gerichte regeling prijs worden gegeven. Hoofdzaak is intusschen, dat zij, wien de taak van onderwijzen en opvoeden is toevertrouwd, onder alle omstandigheden doen, wat de hand vindt om te doen. Een ieder man doe zijn plicht! „The path of duty is the way to glorv." Niet om eigen roem. Boven alles staat de roem der inrichting, die samenvalt met het heil van hare leerlingen. Dat er in de mannen, wier namen in de bovenstaande lijst geboekt zijn, iets van dat hoogere plichtbesef aanwezig moet geweest zijn, is door de uitkomst bewezen. Wie toch de door de school verkregen uitkomsten met onbevangen blik gadeslaat, moet erkennen, dat er naast het gebrekkige, dat ook dit menschenwerk aankleeft, veel goeds door haar is tot stand gebracht. Onze lijst bevat namen, die door de Faam ver over de grenzen van ons vaderland verbreid zijn geworden. Kr komen ook namen op voor van mannen, wier nagedachtenis alleen nog voortleeft in de harten van vrienden en dankbare leerlingen. Mogen zij belooning hebben gevonden in het bewustzijn hun plicht te hebben gedaan en in hun weinig opgemerkt streven hun geluk gevonden hebben. Bene qui latuit, bene vixit. „Dat Deventer* Hoogere Burgerschool onder (ie eersten moge blijven in hare uitkomsten," zoo wensc-hten de Commissie-leden van 1863 aan het slot van hun rapport. Of de wensch vervuld is? De erkenning dat er uitkomsten verkregen zijn, zal wel niet onvereenigbaar geacht worden met de eischen der bescheidenheid. Van die uitkomsten zij het een en ander medegedeeld. Gedurende de 40 jaren van haar bestaan zijn de lessen der H. B. S., het zesde jaar niet meegerekend, bezocht door 963 leerlingen voor volledig onderwijs. Niet allen hebben den vollen cursus van 5 jaren gevolgd en niet allen zijn bij hunne komst met de eerste klasse begonnen. De graad van ontwikkeling, door de leerlingen bij het verlaten der school bereikt, blijkt eenigszins uit de volgende tabel. Zij wijst aan, hoeveel leerlingen in de opvolgende decenniën, om welke redenen ook, uit de verschillende klassen zijn vertrokken. {tiT Tijdvak van Skpt.—Sept. Ki.assk 1 Kti4 74 1K74 «4 1K84 94 1894-1904 Totaal. | I 36 40 32 23 131 Ü II 39 38 35 28 140 111 53 51 til 52 217 T TV 32 19 24 16 91 "| V 43 56 I 71 123 293 » Tntnal 303 204 223 242 872 Hierbij gevoegd het getal van 91 leerlingen, die na den cursus 1903/04 op school gebleven zijn, wordt het totaal een getal van 963 leerlingen. Vergelijkt men de tabel met de volgende, die de schoolbevolking in de opeenvolgende jaren geeft, dan merkt men op, dat het relatieve aantal van hen, die de hoogste klasse afloopen, aanzienlijk is gestegen. Het varieeren van de schoolbevolking en de percentverhouding tusschen leerlingen uit de gemeente en van elders blijkt uit de volgende tabel. Schooi. jaar. Lkkki.inokn Tokii. I—V. v. Dev. v. elders. I—V. VI. Schooljaar. Lkkhi.inukn Tokii. I—V. v. Dev. v. elders. I—V. VI. 1864- «5 82 16 16 3 15 1884- 85 731 60 13 7 1865—66 31» 23 16 12 ' 21 1885 —86 70 58 12 3 1866 67 41 20 21 14 ! 21 1886—87 75; 62 13 5 1867—68 52 25 27 13 25 1887 -88 74 59 15 3 18HK 61» 64 26 38 2 26 1SHK Hl» 78 62 16 4 1861» 70 64 23 41 13 28 18K1» 90 80 i 60 20 7 1870—71 71 25 4ti 7 35 1890—91 86 72 14 9 1871 72 86 39 47 12 25 1891 92 79 62 17 11 1872 73 93 44 49 12 26 1892 93 79 67 12 6 1873—74 83 38 45 4 19 1893 94 85 70 15 4 1874—75 73 36 37 Ik li» 1894—95 93 76 17 li 1875—76 67 34 33 11 16 1895 96 86 70 15 8 187 li 77 71 43 28 12 8 1896 97 91 64 27 3 1877—78 60 41 19 14 12 l«97 98 100 70 HO 1878—79 60 43 17 12 5 1898 99 91» 68 31 4 1879 80 61 45 16 3 — 1899 1900 100 73 27 2 — 1880 81 67 55 12 3 1900 01 100 70 30 3 — 1881-82 55 48 7 3 — 1901—02 112 82 30 6 1882 -83 69 57 12 2 1902 08 106 83 23 3 1883—84 65 56 9 4 — 1903—04 128 94 34 3 — Volgens rli' voorlaatst»' tabel hebben 293 leerlingen de school uit de 5de klasse verlaten. Van hen hebben 289 deelgenomen aan het eindexamen. Aan 269 leerlingen der school is het einddiploma uitgereikt geworden; 23 moesten worden afgewezen en hebben de school zonder einddiploma verlaten, op 3 na, die op school gebleven zijn. In 1866 deed voor de eerste maal een leerling van de school te Deventer eindexamen en wel niet goed gevolg. Deze eersteling was de Heer J. A. Bient.ik.s, in later tijd algemeen bekend geworden door zijne paedagogische en andere geschriften. Namen dor geslaagden, aan wie als leerlingen van de H. 1$. S. te Deventer liet einddiploma is uitgereikt. Jaar van 't examen. I Volgnummer. | N' AMEN. Jaar van 't examen. Volgnummer, j NAMEN. 1HHH 1 ,T. A. Bik.nt.iks. 1k73 24 \V. P. Bakhoven. 25 S. van Hamk.i.. 1 8t!7 2 K. K. Kerkhoven. 2H (}. Hkkmskn. 3 ('. P. K. Kibbiiis. '21 B. Hoetink. 4 K. pe Vidal uk St. 28 J. van Koningsveld. (ïkkmain. -2v k. |). van Ijknnki'. 30 I H. ,1. tkn Zei.dam. 18ti8 5 ; H. A. Hi endkr. h h. p. J. tctkin X«>i.- 1h74 j 31 i h. V. bkntinik. thknii's. i '{2 ' W. J. Bikkkns df. 7 J. A. Rover. , Haan. 8 B. Sohoi.tkn. ; 33 J. H. Meyerinoh. 9 J. .1. Smits. 34 J. (>. H. n>: Vooht. 35 H. W. .1. van Ottkr- ,, hkkk BasTIAANS. 1KH9 10 S. van (tromnüen. 11 H. Kalt. 1875 3K ,1. |). Kubus. 12 | J. Schroei»kr van der 37 A. B. Massink. Kolk- 38 A.J.P. Metelkrkami'. 13 i). h. te Wechei.. 39 o. k. van panhtiys. 4tl w. 1)e visskr. 1870 14 , H. P. \V. Bartei.ink. 41 \\- |> |> l(K Wolef Afgewezen: 1. van Wkstkrroodk. ] Afgewezen: 1. 1871 15 ! H. Heikels. .. .. ls''i 42 ij, ,1. l». (jambieh. lli h. (i. VAN hol.THK tot Kl'htkn. 4i! •' (i- ('ko,s- 17 H. Hoi wenhorst. 44 ( • *'• van ^ kldk. 18 h. T. van Steeden. 45 a ('• 1)e . dk Boer. 23 S. Trip. 50 H. Massink. Jaar van 't examen. Volgnummer. NAMEN. Jaar van 't examen. Volg! nummer. NAME N. 51 74 H. .1. WlLLEMSEN. 75 .1. ,1. Witte veen. ....... .... ,, . 188/ 104! B. Ankersmit. 1882 76 Iw. van Hevniniien 105 J. Cost Bi i.de. xaNNINUA. ,,)h w r>uym. 77 a. w. Niei wenih is. 107 | M. van Harte. 78 J. A. Roessinuii Fdink. 108 . H. .1, \. J. Kook. 79 ij. ('. Vorstman. 109 G. H. Kroon. 1101 H. H. LUOARD. 1K8*} 80 ,J. P. COELINGH. -1110. E. RAI'PAKI). 81 H. P. van (tkomnuen. 112 jC. B. Vervuurt. Jaar van 't examen. Volgnummer. NAME N. Jaar van 't examen. Volgnu m nier. NAMEN. 1888 113 6. Brei/kink. 143 J. van Poelgeest. 114 P. de Lange. 144 L. H. W. van Sandick. 115; D. H. Roetekt Steen- 145 B. .T. Stegeman. brrooen. 146 w. van Veen. Afgewezen: 1. 1889 116 J. Beltman. 117 .1. C. Bikgersdi.ik. i«94 147 M. C. Hamelberg. 118 A. (i. T. de Neyn van 14h h vax hoi ten. Hoogwerff. ]49 g krit 119 ,1. L. van Hoi ten. 150 b lrit»8bn. 120 W. Niermelter. 151 c. ll!l0fs. 121 |B. Sonnenberg 1m r h (, mt.nteh Afgewezen: 1. 153 j. H. A. ktngel.ng. 1890j 122 J. C. van Eerde. 1895 154 1 L. A. M. Ankersmit. (123 A. N. Hamelberg. 155; K H. B. Brascamp. ! 124 W. Moll. 156 j a brasca1|1) 125 J. P. Nikkels. jl57 h j Blssemaker. 126 L. C. Westenenk. 7 ,, , ,, ,, 158 L. (4. ,7. H. Hamelberg. 159 .1. Later. ]891 127, A. nertnu Bögel. 1fi() j f, f van Sandi. k. 128 I). J. Bunschoten. 129 H. .1. Goldenberg. ]8% 1(il g w tek rai.s. 130 W. .1. Lugard. ](.2 g c beltman 131 R. A. de Wal. ](.3 m c f briiins 132 G. W. WrssELiNK. 164 6 j. VAN ÜONOKS. 165 M. van Doorninck. 1892 1-33 .1. C . Broi wek. j Ctratama. 134; A. ' WKIJKK- „ 225UV. B. I'ETER,. Afgewezen: 2. I ? 2261 J. le H2 232'. 1. Boerboom. j 200 P. E. C'. Odé. 233 <1. .1. C. de ftoEDE. 201 ft. H. Peters. 234 D. ft. Haktuerink. 202 Th. Portheine. 235 j A. Hof.k. 203 S. H. Stoffel. 236 .1. Kroes. 204 H. W. .1. Veldhus. 237 B. C. Leemhorst. I 205 R. A. Verweli. 2.38 J. Nibrmeijer. 206 C. J. Westenenk. 239 P. F. M. de Brvyn Afgewezen: 2. Prisce. Jaar van 't examen. ~ Volgnummer. NAME N. Jaar van 't examen. Volgnummer. NAME N. | 240 | F. Stoltenhoff. j 254 G. F. de Bruin. 241 W. Stuitje. 1255 J. Cohen. 242 W. P. R. Verschtir. 256 Ij. Elfrink. Afgewezen: 1. 257 L. Feberwef.. 258 W. A. van Goor. 19031 243 jM. F. Cayalx. 259 (i- A- VAN Hclstijn. 244 B. vax Delden. |->60 m- ter Ki ile. 2451 M. van Doorninck. C. \an Lennep. 246 i«J. C. Frederiks. 262 S. H. Mossel. 247 \V. de Haan. 263 b h- Kkthmeier. i 248 j Chr. le Roy. 2^4 ^ Schol. ! 249 J. Schokkenkamp. 265 R. A. A. W.Schrei der. 250 | J. G. van der Stoop. 266 A. S. van der Jm.i is. 1251 J. Zweers. i 267 W. Stenvers. 268 J. C. van Veen. 19041 252 j (4. Biknik. 269 J. A. te "Winkel. I 253 W. F. Brink. Afgewezen: 3. Deze 269 gediplomeerden zijn in verschillende richtingen het maatschappelijk leven ingegaan. Men laat liet wel eens voorkomen, alsof de H. B. S. niet veel anders zou zijn dan de voorbereidingsschool voor de P. S. te Delft. De uitkomsten van de school te Deventer geven geen recht tot deze bewering. Wel geeft het eind-diploma het recht zich aan de examens der P. S. te onderwerpen, zooals liet ook voor de toelating tot verscheidene andere examens bevoegd maakt; doch dit sluit niet uit, dat de abituriënten hun eind-diploma op velerlei andere wijzen vruchtbaar maken. De bewijzen volgen hieronder. Van een 15-tal der 269 gediplomeerden, hierboven vermeld, kon de latere bestemming niet worden opgespoord, en 3 waren overleden, vóórdat zij eene betrekking hadden gekozen. Kr blijven dan nog 251 over, die voor een deel terstond het maatschappelijk leven zijn ingegaan en voor een ander deel door voortgezette studie een hooger diploma hebben ver- worven of zich eene betrekking in «ie ambtenaarswereld hebben verzekerd. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de verschillende takken van bestaan, waarin de bezitters van het einddiploma een werkkring hebben gevonden. Industrie 1' Bankwezen, handel en administratie 38 Landhuishoudkunde en Indische cultures 12 Bloemisterij 1 Directeur van een proefstation 1 Architect 1 Opzichter en teekenaar ^ Exploitatie-Maatschappij - Kadaster 4 Studeerende voor het kadaster - Registratie en hypotheken s Notariaat Posterijen 1 Studeerende voor posterijen ' Directe belastingen 5 Burgemeester 1 Houtvester in Indië ;5 Officier of Cadet '' (Genie 4, Artillerie2, Cavalerie 1, Infanterie 3, Adj. Admininistrateur bij de Marine 1, Cadet K. M. A. 6.) Ingenieur van de P. S. te Delft '2 (C. I. 22, C. en B. 1. 2, W. 1. . W. en S. I. 1, B. I. 1.) Ingenieur met buitenlandsch diploma 2 Technoloog van de P. S. te Delft » Student aan de 1'. S. te Delft 25 Arts 12 Studeerende voor arts a Studeerende voor veearts 3 Apotheker O. 1. Ambtenaar 18 Studeerende voor 0. I. Ambtenaar - Chineesche tolk - Leeraar en aspirant leeraar ' M Onderwijzer ^ Musicus - Journalist 5 Student na afgelegd Gyninas. eindexamen •"> (Wis- en Natuurk. 1, Letteren 1, Rechten 3.) Overleden, kort na hun eindexamen 3 Onbekend gebleven 15 Ook van de leerlingen die uit eene lagere klasse dan de vijfde de school hebben verlaten, zijn velen tot eene eervolle maatschappelijke positie opgeklommen. Sommigen gingen zich verder bekwamen aan eene meer speciale, vakschool ol gingen over naar eene militaire inrichting van onderwijs. Zoo werden verscheidene leerlingen geplaatst op de machinistenschool te Amsterdam, de school voor handel en nijverheid te Enschede, de Amsterdamsche of eene andere handelsschool, de normaal-teekenschool te Amsterdam, de bijzondere Suikerschool te Amsterdam, de cadettenschool te Alkmaar, de school voor machinisten bij de Marine te Hellevoetsluis, het Technicum te Mitweida, enz. Enkele leerlingen verlieten de school tengevolge van ondervonden teleurstelling en gingen hun geluk aan eene andere H. B. S. beproeven, anderen wegens vertrek der familie naar elders. Velen vonden terstond een werkkring in de maatschappij, 't zij op een kantoor, of in de nijverheid. In het laatste decennium (1894—1904) bedroeg het aantal der leerlingen, die de school uit eene lagere klasse dan de 5e verlieten, 119 (zie de tabel van blz. 33). Hiervan gingen 63 naar eene andere school over, 't /.\\ vakschool ot H. B. S.. waaronder 10 wegens vertrek der familie naar elders. Van de overblijvende 56 vonden '52 een werkkring op een kantoor en '24 in verschillende bedrijven. Om ten slotte nog een beeld te geven van den loop deischoolbevolking in de verschillende klassen diene de nu volgende tabel, die een overzicht geeft over het laatste decennium (1894—1904). i) Hierbij is niet nudegeteld één der Ingenieur», die later leeraar is geworden, Iii liet kalenderjaar Toegelaten of Aanweziq waren . , Aanwr-tig waren bevorderd waren bij het einde van . .. , oi> , bij den aanvang , . ; den cursus in , ultimo December van den cursus , klasse: <11 i» klasse: in klasse: I II III IV V I II III IV V I II III IV V Aan het eindexamen hebben deelgenomen. Het getuigschrift hebben verkregen. 1K94 2K 21 15 ï>! 7 26 16 12 7 7 32 26116 12 7 7 7 1K95 31 25 lti 12' 7 17 25 24 ti 11 20 25 24 li 11 7 7 1K96 20 24 22 (ijll 23 19!20j 19 ti 24 22,21 IK (i II II 1KK7 22 22 21 1K ti 20 1820 IK IK 22 21 22 17 IK ti ti IWK 23 21 21 17 17 20 20 IK 20 15 25 20 17I20i1« 17 15 1K99 25 17 17 19j 16 24 20 20 1 ti 17 31119 20112! 18 IK 14 1900 30 lil 19 12 IK 20 29 18 16 9 24 31 20 15 10 IK 15 1901 24 31 19 14 10 28 21 28 15 13 31I21 29j15j14 10 10 1902 31 21 29 15 12 17 26 17 24 12 24128,20124 10 12 11 1903 25 25 20 24 9 37 24 22 lti 21 36; 28 23! 19, 21 9 9 1904 35 26 23 1821 I 21 IK \roor een gemakkelijk vergelijkend overzicht zijn van •■enige der belangrijkste uitkomsten de graphisehe voorstellingen ontworpen, die op de uitslaande plaat zijn bijeengevoegd. De bovenste kromme (A A) geeft eene voorstelling van den loop der geheele schoolbevolking in de opeenvolgende jaren; de daarop volgende (BB) doet zien, welk aandeel de zonen der ingezetenen daaraan gehad hebben. De aanzienlijke stijging in de jaren 1870—1874 blijkt dus grootendeels door de talrijke forensen veroorzaakt te zijn, tot wier huisvesting in eene soort van paedagogium een drietal leeraren toen de gelegenheid aanboden. De onderste kromme (D D) doet zien, hoe jaar achterjaar het aantal voor het eindexamen geslaagde candidaten varieerde, terwijl de daarboven geteekende kromme (C C) een beeld geeft van het aantal getuigschriften, uitgereikt in elk vijftal jaren, zijnde de duur van eene sehool-generatie. De ordinaat hij 1869 stelt het aantal getuigschriften voor, dat in het eerste vijftal jaren sedert de oprichting der school is uitgereikt, die bij 1874 het aantal van het tweede vijftal jaren, enz. De stijging van de einddiploma-kromme is de afspiegeling van de stijging in de kromme der schoolbevolking. Alleen in liet forensen-tijdperk 1870—1874 merkt men eene anomalie in het gewone parallelisme op, Maart 1903. Volgens haar wordt, bij de vaststelling van de jaarwedden iler nieuw te benoemen leeraren, o. a. rekening gehouden met aantal lesuren en aantal dienstjaren. Ook de jaarwedden der reeds in functie zijnde leeraren, concierge en amanuenses werden bij genoemde Raadsbesluiten herzien en verbeterd. Tegenover de hierdoor vermeerderde uitgaven werd als compensatie het jaarlijksche Rijkssubsidie ten behoeve van de H. B. S., bij K. B. van 19 Maart l903, voor het loopende jaar 1903 van /'7000 op ƒ9000 gebracht. Ook voor 1904 is dit verhoogde subsidie op de begrooting gebracht. Voegt men hierbij de schoolgelden, dan wordt een aanzienlijk gedeelte van de gewone jaarlijksche uitgaven der school door hare inkomsten gedekt. Ten slotte verdient eene wijziging in het reglement op de toelating tot de school vermelding, waardoor gedeeltelijk gebroken is met het vroegere examenstelsel. Meegaande met den geest van den tijd, is bij Raadsbesluit van 23 Juni 1902 bepaald, dat door de vergadering van directeur en leeraren candidaten ook zonder examen tot de school kunnen worden toegelaten., wanneer zij van dé school, die zij verlaten hebben, voldoende waarborgen van bekwaamheid kunnen overleggen. De tijd zal moeten leeren, of de verandering eene verbetering is. Konden Meester Ei.okkns en zijne broeders nog eens rondzien op de plaats, waar eertijds hun fraterhuis stond, zij zouden hunne oogen en ooren niet gelooven. Tusschen toen en thans liggen meer dan 500 jaren. Het tijdperk van het nieuwe humanisme in het onderwijs ligt er tusschen. Aanvankelijk fel bestreden, heeft het humanistisch onderwijs zich zijne welgevestigde plaats veroverd, totdat het in de eerste helft der vorige eeuw op zijne beurt aanvallend optrad, toen de exacte wetenschappen hare rechten tegenover de geestelijke wetenschappen in de school op den voorgrond brachten. Ook in de paedagogie is in dien langen tijd veel veranderd. l)ie der Broeders is niet meer van dezen tijd. Haar oogmerk was gericht op een leven van devotie in stipte gehoorzaamheid en zelfverzaking. Vernederd worden was een der middelen tot oefening in de verzaking van het eigen ik. Evkruardis van Eza, een der niet in Deventer wonende broeders, „had dikwijls de gewoonte zijn discipelen een slag in het aangezicht te geven, om hen te vernederen. Hij zeide dan: Kerl blaest mij een busken". De broeder, tot wien dit verzoek gericht werd, wist reeds, waarvoor dat „een busken blazen" dienen moest. Everiiahm;s gal' dan een slag op de opgeblazen wangen. Toen Evkrharius eenmaal in Deventer kwam, zeide Fi.orkntus niets anders tot hem dan dit ééne: „Kerl blaest mij een busken". Evkrharihis deed, wat hem gezegd werd: dit was Florkntiis genoeg en hij trok de uitgestoken hand terug." De hedendaagsche paedagogie is op een ander doel gericht en zij acht verheffing een beter opvoedingsmiddel dan vernedering. Afgezien van het middel, ligt er evenwel in de tucht der zelfverloochening een beginsel, waarmede ook de nieuwere paedagogie winst kan doen. Bereid zijn om een deel van liet eigen ik ten offer te brengen aan eene goede zaak of wat men daarvoor houdt, is eene deugd, welker bevordering in elk opvoedingsstelsel past. De opvatting der Broeders van het levensdoel verklaart hunne minachting voor verschillende vakken van Wetenschap en Kunst, die thans eene eereplaats in het schoolonderwijs innemen. Geometria, Arithmetica, Lyrische poëzie, — 't was uit den Booze. De humanisten hebben de heidensche schrijvers weder in eere gebracht en de oude Helleensche wereld werd nogmaals een middelpunt van nieuwe beschaving. Maar ook dit nieuwe werd oud, want de menschheid werd met den tijdstroom medegevoerd, nieuwe behoeften tegemoet. De werkelijk bestaande mensch vond ten slotte zichzelven niet meer terug in de archaistisch-idealistische weteld, waarin hel onderwijs zich bewoog; en sterker en sterker kwam de vraag naar voren, of de waarde der kennis niet afgemeten moest worden naar hare bruikbaarheid. De natuurwetenschappen begonnen aanspraak te maken op een aandeel in de belangstelling, tot dusver bijna uitsluitend aan de geestelijke wetenschappen betoond. De burgerij vond hare behoeften niet langer bevredigd door de bestaande opleiding voor den geleerden stand. Zoo ontstond het healschulwesen met weinig of geen Latijn en eene gepaste hoeveelheid natuurwetenschap. De opkomst der Duitsche Realschulen in de eerste helft der vorige eeuw lokte veel verzet uit. Nog in 1855 werden zij in een der gymnasiale programma s onder den schimpnaam van „Nützlichkeitskramschulen prijs gegeven aan de verachting van een ieder, die nog iets gevoelde voor het hoogere. Toch waren de gescholden inrichtingen niet slecht. Want het is geen kwade boom, die goede vruchten \ ooitbrengt. Ondanks de stelselmatige tegenwerking der Hooge Regeering, die tot vóór weinig jaren werd volgehouden, en ondanks den smaad en de verdachtmaking van den kant der philologen, hebben de Duitsche Realschulen zich niet alleen gehandhaafd, maar zijn haar aantal en hare schoolbevolking voortdurend sterk toegenomen, — het beste bewijs voor haar recht van bestaan en hare levensvatbaarheid. M Zoo heeft dan de wetenschap der natuur ten slotte het pleit gewonnen en zij heeft de haar „par droit de conquête et par droit de naissance" toekomende plaats in de school ingenomen. De strijd, voor haar gevoerd, was er een tegen het vooroordeel, gevolg van opvoeding en gewoonte. Het was de strijd tegen het idolum specus, zooals Baco het teekenachtig genoemd heeft, het „schijnbeeld van het hol", welks bewoner — naar Plato's schoone gelijkenis — levenslang van de wijde wereld daar buiten afgesloten was geweest, met den blik onafgebroken naar eén kant gericht, terwijl het licht 1) Vgl. Prof. Dr. Fr. 1'aulsen, flenchichte des gclehrten ünterriolits. van buiten, slechts door eene smalle spleet naar binnen vallende, den in zijn nauwe wereldje gevangene vreemdsoortige schaduwen en schijnbeelden voortooverde. De Hoogere Burgerscholen in Nederland, naar het model der Realschulen gevormd, hebben vrij wat minder te klagen gehad over onbillijke bejegening van de zijde der Regeering. Wel heeft men de Hoogere Burgerschool van andere zijde dikwijls hard gevallen en begon er al gejammer, vóórdat men haar den tijd luid gelaten om te toonen, wat zij was. De laatste kwart-eeuw is een tijd van algemeene gisting geweest in het politieke, het wetenschappelijke, het religieuze. Zulke tijden hebben hun groote nut voor de toekomst; in den regel zijn zij het uitgangspunt van verbeterde toestanden. Daarvoor moet dan ook het schouwspel geduld wonion van de ontelbare hervormers en apostelen, die in zulke tijden uit den grond opschieten, de wereld in rep en roer brengende met hunne leuzen en hun disharmonieerend marktgeschreeuw . Zoo is het ook gegaan hij de aanvallen op de H. B. S., in welke, nu reeds vele jaren lang, heele en halve en heeleniaal niet-deskundigen de bazuin steken tegen den hestaanden toestand. Onder al dat bazuingeschal is de school, ongelijk aan de muren van Jericho, overeind blijven staan. — Hoe lang nog? Het programma overladen met leerstof; de leerlingen overladen met geestelijken arbeid; de methoden van het onderwijs niet in overeenstemming met de oischen van het practische leven! Dat zijn de thema's, waarop in alle mogelijke toonaarden variaties zijn gefantazeerd, waardoor de school in opspraak en verdenking werd gebracht, en waarmede zelfs het land werd afgereisd. Want inderdaad heeft zich het verschijnsel voorgedaan van den propaganda-reiziger in onderwijszaken, welke het land doorgegaan is — niet goed doende. Zijn dan de opgesomde grieven niet ernstig genoeg om verlangend naar verbetering uit te zien? Dat zijn zij zeker; doch zij zouden het nóg meer zijn. indien zij de zuivere uitdrukking waren van niets dan de waarheid. Dat evenwel — met nadruk zij het gezegd — zijn zij niet. Waarheid en verdichting, overdrijving en valsche aetiologie zijn in de beschouwing van de kwaal zoodanig dooreengemengd, dat een boekdeel met de volledige uiteenzettingzou gevuld worden. Men zoekt het kwaad voor een belangrijk gedeelte, waar het niet zit. Men zoekt het in de organisatie van de school en het zit in de organisatie van de maatschappij, waarvan de school een lid is. Eén ding moet toegegeven worden: het programma is wat overladen, gevolg van een averechtsch streven naar bruikbaarheid voor het practische leven. Wel verre echter van dit in te zien, hunkeren sommigen naar eene hervorming, die nog meer offers vergt ten bate van eene opgevijzelde practijk en die niet ingevoerd kan worden dan ten koste van de éénheid der bestaande school. Men vergeet al te zeer, dat om veel te kunnen het voldoende is slechts weinige dingen goed te kennen. Bedenke men zich goed, alvorens ingrijpende veranderingen te maken. Het afbreken van het oude is spoediger gedaan dan iets nieuws opgebouwd, vooral als men aan het nieuwe den eisch stelt, dat het goed zij. Elke organische ontwikkeling eischt tijd, ook die der school. Uit het oude moet het nieuwe zich gaandeweg ontwikkelen en wanneer men wat krachtig in het evolutie-proces wil ingrijpen, dat men het doe met piëteit en met beleid. Vetera rum novis augere et perficere, d.i. „het oude met het nieuwe verrijken en volmaken" is óók eene leus, maar eene die groote wijsheid inhoudt. Als de teekenen niet bedriegen, is eene wijziging in de inrichting van het M. . aanstaande, waarin ook «Ie Hoogere Burgerschool betrokken zal zijn. Wat dan ook gewijzigd worde, men vergete niet, dat de H. B. S. moet zijn en blijven een opvoedingsinstituut, niet in de eerste plaats voor den geleerden stand, ook niet in 't bijzonder ten bate van dit of dat beroep, maar voorziende in de algemeene behoeften van de intelligente kern der burgerij. Een onheil zou het zijn, wanneer wat veel werd toegegeven aan den eisch van enkelen, die in de eerste plaats op „practisch" onderwys den nadruk leggen en die dit practisch element in zeer bijzonderen zin opvatten. „Indien het niet nuttig is wat gij doet, zoo is uw roem ijdel", — deze leus van Baco hij zijn pogen tot hervormingvan de in zijn tijd bestaande methode der wetenschap, mag ook voor ons onderwijs een richtsnoer zyn; — evenwel niet zonder eene nadere en nadrukkelijke omlijning van liet nuttigheidsbegrip. Hier en daar steekt namelijk een bedenkelijk vulgair utilarisme het hoofd op, dat nut en stoffelijk gewin, als waren deze twee aequipollent, op bedenkelijke wijze met elkaar verwart en alleen practisch noemt, wat dit bijzondere nut tot doelwit heeft. Men noemt dat jagen naar stoffelijk nut ook wel americanisme, onrecht doende aan Bknjamin Franki.in, misschien den grootsten Amerikaan van zijn tijd, die het te pas en te onpas herhaalde „wat is het nut, waar dient het voor?" beantwoordde met de veelbeteekenende wedervraag: ..waar dient een kind voor?" Practijk beteekent in oud-klassieken zin het handelend optreden van den mensch in staat en maatschappij. Doch deze handelende mensch is niet de geheele mensch. Reeds de wijsheid der oudheid stelt naast den handelenden den beschouwenden mensch, en naast practijk en theorie, als derde in den bond, de poiesis: de daad van den kunstenaar. Er was een volk, in welks oogen slechts genade vond, wat practisch nut gaf in den tastbaren vorm van geldelijk gewin. De bloemen wreekten zich daarover; zij ontdeden zich van kleur en van geur en zij behielden niets dan het strikt noodzakelijke, slechts wat haar van onmiddellijk nut was: den stamper en de meeldraden. Toen kwam er beroering in de gemoederen der menschen; zij gevoelden wat zij hadden verloren. De smeekingen van een ouden dichter vermochten eindelijk de bloemen te verteederen; zij bekleedden zich weer met hare vroegere heerlijkheid. En het volk juichte.') In de genesis van mijn eigen stelsel van gedachten, zoo getuigt in zijne ontwikkelingsgeschiedenis een wijsgeer 2) uit ') Prudhomme. • Herbert Spencer. den nieuwen tijd, heeft de factor gemoed misschien evenveel aandeel gehad als de factor verstand. Dat is het juist. Een opvoedingsstelsel, dat een van beide factoren verwaarloost, deugt niet. Ook daarom zij men dubbel waakzaam, waar het er op gemunt blijkt, het practische ten troon te verheffen ten koste van het ideale. De consules mogen toezien! Zien wij op liet verleden terug en maken wij de rekeningop, dan geven de laatste 40 jaren ruimschoots stof tot blijdschap en dankbaarheid. Dankbaarheid aan de mannen met den wijden gezichtskring en den helderen blik, die in de nieuwe school eene goede toekomst zagen en hare oprichting bevorderden met de geestkracht, die in hen was. Dankbaarheid ook aan de opvolgende Bestuurders deiGemeente, de consules, dit' steeds hebben toegezien en het mogelijk hebben gemaakt, dat de school aan hare roeping niet geheel ontrouw is geweest. Aan hunne trouwe zorg zij de H. B. S. verder aanbevolen! Bij alles wat er mag gebeuren en wat de toekomst voor onze H. B. S. moge brengen, laat een ieder man zijn plicht doen; en luisteren wij steeds naar de vermaning van Moester Flohkns, die na vijfhonderd jaren nog tot ons spreekt: „Ziet toe, wat gij doet, waarom (jij het doet, lioe gij het doet. UITGEGEVEN DOOR CHARLES DIXON TE DEVENTER EN GEDRUKT TER DEVENTER BOEK- EN STEENDRUKKERIJ MEI 1905. Hier bevindt zich een uitklapvel Boek: Sign. van het origineel: . q 18 -1 u Signatuur microvorm: ion -2-23 Moedernegatief opslagnummer: ook 117 Uitklapvel: Aantal: | Moedernegatief opslagnummer: co moi Positie in boek: Y\c\ S l A