Eb<- ^ De Beurs op de HEERENGRACHT of den DAM DOOR A. L. VAN GENDT, Ingtnieur Architect. MET EEN KAART. VOOR REKENING VAN DEN SCHRIJVER. De Beurs op de HEERENGRACHT of den DAM DOOR A. L. VAN GENDT, Ingenieur Architect. MET EEN KAART. VOOR REKENING VAN DEN SCHRIJVER. De BEURS op de HEËRENGRACHT of den DAM. Zooals bekend is, heeft het voornemen van de Vereeniging voor den effectenhandel om zich van de Koopmansbeurs af te scheiden en een eigen gebouw in de W ar moesstraat op te richten, alle gemoederen op nieuw in beweging gebracht tot het in kort geding oplossen van de reeds zoo vele jaren bestaande Beurskwestie. De zitting van den Gemeenteraad van den 30 Januari heeft ons doen zien, dat eenstemmigheid voor een bepaald besluit moeielijk zal zijn te verkrijgen, doch daarentegen is wel gebleken, dat de beurs op den Dam (plan Krasnapolsky) en de beurs Heerengracht (plan van Gendt) eenigfe warme voorstanders heeft. Stelt men zich voor de vraag; welke voordeelen aan elk dezer plannen zijn verbonden, dan is daartoe allereerst eene duidelijke voorstelling in teekening noodig. Aangezien mij juist in de laatste dagen op nieuw is gebleken, hoe weinig men op de hoogte is van de eigenlijke bedoeling dezer emplacementen, achtte ik het nuttig daarvan nu eene vergelijkende voorstelling, die duidelijker dan menig lang betoog spreekt, te geven, om zooveel mogelijk een juist oordeel te bevorderen. De plaat geeft dus aan: i°. het project van een beurs aan de Heerengracht aan den nieuwen verkeersweg, zooals deze sinds ongeveer 15 jaren door mij is aanbevolen en toegelicht, en 2°. het project van een beurs ter plaatse van de tegenwoordige beurs, doch meer achteruit geschoven (door het sloopen van de daarachter gelegen perceelen aan de de westzijde van de Warmoesstraat), zooals dat ook o. a. door den Heer Krasnapolsky is aangegeven. Zelfs eene oppervlakkige beschouwing van die twee projecten geeft reeds dadelijk een duidelijk vergelijkend overzicht en leidt er gemakkelijk toe om een zelfstandig oordeel, welk plan het meest aanbeveling verdient, te verkrijgen. Reeds in mijne vroegere stukken heb ik bij herhaling aangetoond van hoe onschatbaar belang de aanleg van een traversweg in Westelijke richting door Amsterdam zou zijn en hoe dan als van zelve de plaats voor een beurs zou zijn geboren op de schoonst denkbare plaats, met het centrum tegenover het Koninlijk paleis gelegen, waardoor de nieuwe straat (Raadhuisstraat) een vorstelijk aanzien werd gewaarborgd. Mijne meening was dan ook dat de nieuwe weg niet zonder nieuwe beurs en die beurs evenmin zonder nieuwe verbindingsweg kon bestaan. De grootste bedenkingen daartegen waren herhaaldelijk deze, dat om de beurs te kunnen maken, de verbindingsweg onontbeerlijk was en de kosten daarvan dus op de nieuwe beurs moesten worden gebracht, doch sinds het besluit, dat die weg geheel op kosten van de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij gemaakt wordt en reeds ten deele werd uitgevoerd, is het hoofdargument daartegen verdwenen en nu te meer nadat de Wethouder van Publieke werken in genoemde Raadsvergadering heeft verklaard, dat de onteigening voor de Beurs Heerengracht hoogstens i a 1V2 millioen zal bedragen, dus veel lager dan voor de Beurs op den Dam, waarvoor 2V2 millioen noodig zou zijn. Wat er van de illusie van den nieuwen verkeersweg zal terecht komen, ingeval de nieuwe beurs daar niet komt, kan men op het 2de plan zien, waar eene S vormige straat zonder eenig karakter de vereeniging met de Keizersgracht vormt; waarlijk men behoeft zelfs geen bouwkundige te zijn om te begrijpen, dat het zich altijd als een nooddoorgang, als een misgreep zal voordoen, waarlangs geene monumentale gebouwen zijn te plaatsen door al de kronkelingen en geeringen. Beschouwt men daarentegen hoe frank en vrij een beurs daar zou staan, aan alle zijden door haaksche straten en pleinen omgeven, gelegen aan een koninklijken weg, waardoor zeker spoedig tal van fraaie gebouwen daaromheen zullen verrijzen, dan begrijpt men dat nu onwille- keurig de gelegenheid aan Amsterdam wordt geboden om eindelijk eens een stap te doen tot verfraaiing van de hoofdstad des Rijks, die in de laatste 30 jaren achter is gebleven bij kleinere steden als den Haag, Rotterdam, Nijmegen en zooveel anderen, om in het hart van het verkeer eens eene werkelijke verbetering en verfraaiing aan te brengen. Neemt men nu nog in aanmerking dat hier aan alle eischen van ruimte en onderlinge ligging der beurslokalen kan tegemoet gekomen worden, dat de 3 aanéénliggende beurzen te zamen bijna een vierkant kunnen vormen, waardoor de afstanden op de beurs zelve zoo kort mogelijk worden en dat de korenbeurs juist op het Noorden is geplaatst, dan leidt dat alles te zamen tot de overtuiging dat nu eene gelegenheid om een fraai geheel te verkrijgen wordt geboden, zooals zeldzaam of nooit voorkomt. Het eenige sterk uitgesproken nadeel tegen deze beurs bestaat in de waardevermindering der perceelen in de omgeving van de bestaande beurs, doch wie kan tot eenige verbetering komen zonder zich een enkel nadeel te kunnen denken. De winkelhuizen Dam en Kalverstraat zullen er niets onder lijden, daar ieder beursbezoeker onwillekeurig door de fraaie stadhuisstraat langs het postkantoor zal weggaan en evenals nu door de Kalverstraat zijn weg vervolgen. Koffiehuizen heeft men als het ware niet op den Dam en neemt men nu in aanmerking dat de breede stationsboulevard toegang tot den Dam geeft en de vuile omgeving van de bestaande beurs zal verdwijnen, dan zal de Dam ook zooveel te meer bezoekers tellen en behoeven de dames dat plein op de beursuren niet meer te vermijden. Wat nu het plan sub. 2 (op den Dam) aangaat, moet opgemerkt worden, dat deze beurs in elk geval een gerekte vorm voor de beurszalen moet behouden, waartegen vroeger bij de prijsvraag reeds zoo vele malen ernstige bezwaren door den handel zijn ingebracht. De beurs zal het Damrak reduceeren tot een straat van hoogstens 30 Meter breedte (dus geen open boulevard) en de Warmoesstraat zal in dat geval slechts 15 Meter breedte kunnen verkrijgen, welke naast zulk een hoog gebouw te gering is te achten. De verkeersweg zal intusschen de leelijke voorgenomen S vorm straat tusschen Heeren- en Keizersgracht behouden, die den vreemdeling zeker tot een schouderophalen zal stemmen, en wat eindelijk het zwaarste weegt is, dat bij aanneming van het Damproject allereerst een hulpbeurs noodig is, waarmede voor minstens een jaar of drie het Damrak wederom ontsierd wordt en waartoe een zeer belangrijke som wordt gevorderd. Eerst nadat deze gereed is, kan met het afbreken van de bestaande beurs worden begonnen en moeten de beursbezoekers dus gedurende eenige jaren zooveel meer afstand' daarheen afleggen. De beurs op de Heerengracht daarentegen behoeft geen hulpbeurs en het bouwen daarvan kan het ver- keer niet hinderen zooals op den Dam zeer ernstig- het geval zal zijn. De bouwkosten op de Heerengracht zullen tegenover den Dam zeker eenige percenten (dat op die bouwsom niet onbelangrijk is) minder bedragen, daar aan beide zijden ruime vaarwaters zijn voor den aanvoer van materialen, enz. Alvorens te eindigen moet ik nog even in herinnering brengen, dat de Gemeenteraad in 1879 eene gemengde Commissie heeft benoemd ter beoordeelingf van al de o hangende plannen voor een nieuwe beurs en ter aanwijzing van de daarvoor meest geschikte plaats; deze was zamengesteld als volgt: uit het Dagelijks Bestuur: de Heeren Mr. G. van Tienhoven en A. J. C. J. S Bergsma, uit den Raad: de Heeren E. Fuld en F. J. YV. H. Schmitz, uit de Kamer van Koophandel en Fabrieken: de Heeren H. J. C. Bienfait en Joh. C. Zimmerman, en uit den handel: de Heeren C. Fellinger en A. L. wurfbain. Uit het officieel rapport aan den Gemeenteraad van 19 Nov. 1879 stip ik hieruit het navolgende, aan: pg. 407. »Bij het vestigen harer keuze nu is de Commissie uitgegaan van het denkbeeld, dat de groote kosten voor een terrein slechts dan gerechtvaardigd kunnen heeten, indien daarmede tevens gepaard gaat een belangrijke verbetering van de verkeerswegen te land" en pg. 407, alinea 3; »Die voorrang kwam volgens het éénstemmig gevoelen der leden van de Commissie toe aan het onder No. 1 (plan van Gendt) aangeduide voorstel. Het werd in den boezem der Commissie overwogen of eene verschuiving van plaats, zooals onder No. ia is aangewezen, het beursterrein nog niet geschikter zou maken, maar de daarbij verkregen oppervlakte zou voor het beoogde doel ontoereikend zijn." „Wat de voordeelen betreft die de keuze der Commissie bepaalden, deze behoeven wel niet breedvoerig in het licht te worden gesteld. Amsterdam zou bij aanneming van bedoeld voorstel een uitnemend in 't midden der stad en in de nabijheid van den Dam gelegen beursterrein verkrijgen. Tevens zou de aanleg worden voorbereid van een Centraalweg, die den Dam met de uiteinden der stad verbindt. De Dam zelf, voor het verkeer van ditoogenblik reeds te klein, zou met bijna de helft worden vergroot en het oude Stadhuis — thans Paleis — niet langer met zijn hoofdgevel den Dam begrenzen, maar van den Dam, welks schoonste sieraad het sinds eeuwen was, tevens het middelpunt gaan vormen." >De Commissie ontveinst zich niet, dat aan de kosten eener beurs op deze plaats bezwaren zijn verbonden. Zij meent echter te moeten opmerken, dat de kosten voor den bedoelden weg van den Dam tot aan het beursgebouw — als groote verkeersweg thans reeds dringend noodig — niet onder den beursbouw kunnen worden begrepen. Vroeg of laat zou de Gemeente toch tot het maken van dien weg moeten overgaan." Pg. 408, 3de alinea: »De Commissie meent derhalve dat geen betere plaats voor den bouw eener beurs kan worden aangewezen, dan geschied is in het voorstel van den Heer A. L. van Gendt." Een meer beslissend advies was wel niet denkbaar en oppervlakkig zou men meenen, dat hiermede de kwestie voor goed was uitgemaakt, doch integendeel in den Gemeenteraad is het rapport nooit behandeld. Thans zijn wij zooveel te meer een stap nader, doordat de finantieële bezwaren voor een verkeersweg geheel zijn opgelost. Van harte hoop ik dat deze vluchtige regelen en vooral het bijgevoegde kaartje, de oogen van velen zullen openen om, nu het nog tijd is, de vele voordeelen van een Beurs aan de Heerengracht te overwegen, alsvorens een besluit in zake de Beurskwestie wordt genomen. Dc Ingr. Architect. A. L. van GENDT. Amsterdam, Febr. 1891, Hier bevindt zich een uitklapvel Boek: Sign. van het origineel: Br Pijn is-11 Signatuur microvorm: Moedernegatief opslagnummer: oom i } Uitklapvel: Aantal: 1 Moedernegatief opslagnummer: ooH i o i Positie in boek: na . 10