DE ZATERDAG AAN MARIA GEWIJD, OF DE LITANIE VAN LORETO TOEGELICHT. IE ZATERDAG AAI MARIA GEWIJD OF De Litanie van Loreto toegelicht. + OEFENINGEN VOOR AL DE ZATERDAGEN DES JAARS DOOR F. J. P. G. VAN ETTEN Ord. Erem. St. Aug. C^3 th»«k DEKKER & VAN DE VEGT, — UTRECHT. Boekhandel. i voet van het altaar te zien neergelegd, en zoo ook telkens een nieuw werkje ter harer verheerlijking te zien geschreven. Het werkje dat ik u ditmaal aanbied, geliefde lezer, heeft tot titel: de zaterdag aan Maria toegewijd. Het zijn twee en vijftig oefeningen, bestemd voor de twee en vijftig zaterdagen des jaars. Elk dezer oefeningen bestaat uit eene lezing, een spreuk, een voornemen, een gebed en een lied ter eere van de allerheiligste Moeder des Heeren. Het is dus een middel om ons eiken zaterdag in de godsvrucht tot Maria te vernieuwen en in die godsvrucht steeds toe te nemen. Moge op die wijze de Koningen des Hemels steeds meer en door een grooter getal in ons vaderland gekend, bemind, nagevolgd, aangeroepen en verheerlijkt worden. Deze is de innige wensch en bede van DEN SCHRIJVER. DE ZATERDAG, DE DAQ VAN MARIA. I. De zaterdag is door de H. Kerk elke week bijzonder aan de H. Maagd Maria toegewijd. Dit blijkt ons duidelijk door hare oefeningen. De H. Kerk heeft een officie ter eere van de allerheiligste Maagd, dat aan dien dag bijzonder toebehoort. Zij schrijft dit officie voor op al de zaterdagen van het jaar, die door geen andere feesten worden ingenomen*). Dit officie, dat reeds dagelijks gebeden werd door den H. Ildefonsus (7e eeuw) en door den H. Joannes van Damascus (8e eeuw) en dat reeds bestond2) ten tijde van den H. Petrus Damianus, (10e eeuw), werd in het begin der tiende eeuw door den H. Odo op den zaterdag aan zijne kloosterlingen voorgeschreven. Zeker is het een overoud en eerbiedig ge- 1) Rubr. Gener Breviar. VIII. 2) Breviar.Rom.ad 23febr. lect. 3a secundi nocturni. bruik dit officie op den zaterdag ter ccre van de allerheiligste Maagd te bidden. Op de tweede plaats zijn in de liturgie vijf verschillende H. Missen aangewezen, die volgens de verschillende tijden des jaars ter eere van de H. Maagd moeten worden gelezen op den zaterdag, wanneer het officie de H. Maagd gehouden wordt. Deze missen hebben boven andere votief-missen het privilegie, dat, wanneer men ze des zaterdags leest, zij gepaard gaan met het Gloria in excelsis Deo of den lofzang der engelen. Een derde bewijs, dat ons aantoont, hoezeer de zaterdag aan de vereering van de H. Maagd Maria is toegewijd, is het overoude gebruik om op den zaterdag zich ter eere van Maria's smarten van vleeschspijzen te onthouden. Behalve op de getuigenissen van Tertullianus *) van Origenes2), van den H. Epiphanius3) en den H. Hieronimus l) kunnen wij ons beroepen op dat van den H. Paus Innocentius 1 (417) die in den 25en brief aan Decentius de gewoonte om ook op zaterdag zich van zekere spijzen te onthouden afleidt van de overlevering en instelling der H. apostelen. Algemeen werd in de middeleeuwen de Konin- 1) Tertull. libr. de Jejunio c 14. 2) Origen. Hom. 10 in levit. 3) S. Epiphan: Expositio fidei § 22. 4) S. Hieron. Epist 28 ad Licin: Boet: gin des Hemels des zaterdags op eene bijzondere wijze vereerd. Dit zien wij overvloedig bevestigd door de geschriften van dien tijd. Om slechts eenigen der voornaamsten te noemen, lezen wij zulks in de werken van den H. Bernardus*) van den H. Thomas2), en van den H. Bonaventura3). Micrologus een schrijver der elfde eeuw getuigt, dat de zaterdag ten tijde van Karei den groote reeds aan de vereering van de H. Maagd Maria was toegewijd4). Dat de zaterdag de dag is van Maria, is algemeen bij de geloovigen bekend, en is gegrond op eene overlevering, die overoud is en misschien zelfs opklimt tot de tijden der apostelen. Verschillende redenen worden hiervoor aangegeven. De zondag is de dag toegewijd aan de allerheiligste Drievuldigheid en vooral aan de verrijzenis en de zegepraal van O. H. J. C. De Kerk wil ons tot het vieren van dien dag voorbereiden door den dag, die er aan voorafgaat. Zij heiligt daarom den zaterdag door de godsvrucht tot de H. Maagd, wijl zij de allerheiligste Moeder niet wil scheiden van haren Goddelijken Zoon, en het alleruit- 1) S. Bern. de pass D. c. 2. 2) S. Thomas in opusc. 4. 3) S. Bonaventu in officio de compass B. Mariae. 4) Micrologus c. 60. stekendste middel om het menschgeworden Woord des Vaders te gedenken en te beminnen gelegen is in de godvrucht tot haar, dooi welke Hij zich zoo innig met ons heeft vereenigd. Eene tweede reden, waarom wij des zaterdags Maria bijzonder vereeren, is, omdat Maria op dezen dag het geloof aan Jesus' Godheid en aan Zijne opstanding zoo onwankelbaar heeft bewaard. Jesus was den pijnlijksten en schandelijksten kruisdood gestorven. Zijne vijanden hadden Hem uitgedaagd van het kruis af te komen en zoo te tooncn, dat Hij God was. En zie Zijn lijk lag daar nu verlaten en opgesloten in het graf. Alle zijne apostelen waren ter neêr geslagen en diep bedroefd. Dat alles was wel in staat om het standvastigste geloof aan het wankelen te brengen. Doch Maria, gelijk zij onbezweken was gebleven in haar geloof onder het kruis, bleef ook onbezweken in haar geloof na Zijn dood. Haar geloof behaalde op dien zaterdag tusschen den sterfdag des Heeren en den dag Zijner opstanding eene roemwaardige overwinning, die verdiende door hare kinderen immer op dien dag herdacht te worden. Doch wel de voornaamste reden, waarom de Kerk op dezen dag, Maria aan onze vereering voorstelt, is de zielesmart, die Maria op dezen dag heeft geleden. Toen heeft het zwaard, dat Simeon had voorspeld, haar de ziel doorboord. Indien het zwaard, zegt de H. lldefonsus *) tot aan hare ziel doordrong, toen zij bij het kruis stond, terwijl de apostelen heenvloden, is zij ook meer dan martelares geweest, terwijl zij den Heer zag sterven, omdat zij in hare ziel niet minder door het zwaard der liefde dan door dat der droefenis is gewond. De Zoon Gods, Die haar zoon was, was onschuldig vermoord. En hoe meer zij Hem beminde, Dien zij geloofde te zullen zien herleven, en Dien zij wist niets dergelijks verdiend te hebben, hoe bitterder hare droefenis was gedurende dien geheelen dag. Hij was wreedaardig mishandeld en ontrukt aan haar Moederhart. Een vreeselijken dood was Hij gestorven om de zoo afschuwelijke en zoo talrijke zonden der wereld. En belaas, voor hoevelen was dat Goddelijke bloed vruchteloos vergoten. Is het niet billijk, dat wij op den dag, waarop zij dat alles zoo droevig herdacht, hare smart, hare zorgen, hare liefde niet vergeten, en bedenken op welke wijze wij hare kinderen geworden zijn ? Indien wij ware dienaren zijn van de allerheiligste Moeder des Heeren, zullen wij ons 1) s. Ildef. Seem.' dc Assumption. Toewijding: O Maria, dierbare Moeder van Gods Zoon, die ook voor mij armen zondaar eene liefdevolle Moeder wilt zijn, ik kniel op dezen zaterdag, den dag, die aan uwe vereering bijzonder is gewijd, biddend voor U neder. Van dezen dag af neem ik mij voor steeds uw ijverige en getrouwe dienaar te zijn. Nooit zal ik een dag mijns levens voorbij laten gaan, zonder U te hebben aangeroepen en een blijk mijner liefde te hebben gegeven. Om dit met meer innige godsvrucht en met standvastiger getrouwheid te doen, maak ik het vaste voornemen, eiken zaterdag ten minste uwe litanie te bidden en een uwer luistervolle eeretitels, die zij bevat, te overwegen; en op dien dag door een werk van godsvrucht ot een werk van zelfverloochening en van versterving, of door een werk van barmhartigheid U een blijk mijner kinderlijke liefde te geven. O, Maria, zie genadig neder op dit mijn voornemen, en verwerf mij bij uwen Goddelijken Zoon het standvastig te volbrengen. O, verwerf mij de groote genade uw getrouwe dienaar te zijn tot in mijn dood, nooit door de zonde Jesus mijn God te beleedigen en eens eeuwig met Hem en met U in den hemel vereenigd te worden. Toewijding:!) Moedermaagd! hier voor uw oogen, Kniel ik vol vertrouwen neer; En ik smeek U neergebogen: Hoor mij, Moeder van den Heer! Van zijn kruis, wees God, mijn Broeder, Stervend mij tot kind U aan: Wees dus, smeek ik, mij de Moeder Die 'k behoef op 's levens baan, Van deez' dag wil steeds ik stellen Ziel en lichaam U in hand; Wil mij steeds ter hulpe snellen, Als de hel mij strikken spant, Droefnis, vreugde dood en leven, 't Zij u alles toegewijd! Blijf me uw liefde en hulpe geven, Toon steeds dat Oe Moeder zijt. II. HET HEILIGDOM VAN LORETO. Onder al de heiligdommen van de Koningin des hemels bekleedt Loreto gewis de allereerste plaats. Want het is eene voortdurende en sprekende herinnering aan het allerheiligste geheim 1) Zangwijze. Bundel liederen op de voorname kerkelijke feestdagen bl. 94. der menschwording van het eeuwige Woord en aan Maria's maagdelijk Moederschap, dat de bron is van al hare grootheid. Wij willen in het kort den wonderbaren oorsprong en de beteekenis van deze beroemde bedevaartplaats nagaan. Het H. huis, waar Maria geboren werd, dat door de boodschap des engels geheiligd is en later door de H. familie bewoond was, bleef na den dood van Jesus en Maria in het bezit van 's Heeren bloedverwanten en hunne afstammelingen. Nazareth werd grootendeels bewoond door Joden en Christenen en in dit stille en verborgene stadje werd dit heiligdom niet vernield, zooals dit het geval was met den Qolgotha te Jerusalem en de geboortegrot te Bethlehem. In de dagen van Konstantijn, toen het Christendom vrij zich kon ontwikkelen, werd over dit heiligdom, dat tegen den berg was aangebouwd en zich daarin verdiepte, hoogst waarschijnlijk door Josephus graaf van het Romeinsche rijk i) eene kerk 1) Het feit van den bouw der kerk is zeker. D ch sommigen willen, dat de kerk evenals die van het H. graf te Jerusalem, van de hemelvaart op den Olijfberg, en van de geboorte van Bethlehem door de H. Helena zou zijn gebouwd; anderen willen dat zij is opgetrokken door gezegden Josephus volgens den wil van Konstantijn, gelijk meerdere kerken in Galilea door dezen zijn gesticht. 2 gebouwd. Volgens Nicephorus i) droeg deze kerk het opschrift: dit is het heiligdom, waar de eerste grondslag gelegd is voor het heil der menschen. Zij werd door de H. Paula bezocht en wordt vermeld door den H. Hieronimus, waar hij Nazareth in zijn onomastikon onder de plaatsen van het H. Land aangeeft Antonms van Placentia (600), Arkulf (670), de H. Beda (720) bezochten haar. Deze kerk bestond volgens den H. Willibald tot in de tiende eeuw Zij werd echter later, zooals oewulf bericht, door de Sarracenen voor een groot gedeelte vernield, doch door Tancred prachtig hersteld. In 1250 bezocht de H. Lodewijk nog het H. huis, waarover deze kerk evenals de vorige was heen gebouwd. In 1263 werd deze kerk andermaal door Sultan Bibar verwoest. Het heilige huisje was aan de achterzijde gebouwd tegen den rotswand van den berg. Aan de voorzijde lag het door den eersten bouw van Josephus en vooral door den tweeden bouw van Tancred tot een zeker punt beneden den beganen grond. Hierdoor bleef het bestaan ook na de verwoesting van De stad Ptolemais, het laatste bolwerk der Christenen m Palestina, was gevallen in het laatst van April 1291. Eenige houthakkers in 1) His P. VIII L 30. Teruggekeerd in hun land bevestigden zij hunne bevindingen onder eed, en legden het verslag neder in de archieven hunner stad.*) Doch zie op den lOen December 1294 's avonds ten tien uur, drie en een half jaar na zijne aankomst te Tersacht, verscheen het beroemde heiligdom aan de overzijde der Adriatische zee in Italië op het grondgebied van Recanati niet verre van Ancona. Het bevond zich in het midden van een laurierbosch.2) Het gerucht van zijne wonderbare verschijning verspreidde zich alom en weldra kwam men tot de ontdekking, hoe dit zelfde huisje te Tersacht uit Nazareth was aangekomen, en van daar verdwenen was om alhier te verschijnen. Dit had ten gevolge, dat de bedevaartgangers weldra van alle zijden in groote menigte toestroomden. 3) Toen nu echter roovers het er op toe begonnen te leggen om de toestroomende vreemdelingen te plunderen, werd het heiligdom na acht maanden andermaal een mijl verder verplaatst op een bekoorlijken heuvel. Toen echter de twee broeders, waaraan deze heuvel toebehoorde, begonnen te twisten over zijn bezit, werd het een vierde en laatste maal ver- li Tursellinus. Historia Lauretanie S. I: 1,2,3,4. 2) Vandaar de naam Lauretum, in het Italiaansch: Loreto. 3i Tursellinus ibid I c. plaatst op den openbaren weg, die niet verre van daar uit Recanati naar de zee liep. Op deze plek bevindt het zich nog heden. Slechts een jaar was verloopen sedert zijne komst in Italië. Het was in 1295 onder het pontifikaat van Bonifacius VIII.*) Zestien afgevaardigden werden in 1296 naar Oalilea afgezonden om een onderzoek in te stellen. Ook door dezen werd de waarheid der overvoering en de eenzelvigheid van het kapelletje te Loreto en het H. huisje te Nazareth bevestigd. 2) De heilige kapel, gelijk zij zich nog heden te Loreto na meer dan 600 jaren bevindt, is 29 voeten 8 duimen lang; 12 voeten 8 duimen breed, 13 voeten en 3 duimen hoog. Men ziet 1) Tursellin. hist: Laur: I: 7, 8, 9. 2) Over de waarheid van deze gebeurtenis raadplege men Benedictus XIV de festuparte II. CCXIII Tursellinus Historia Lauretana. Hierbij kunnen wij voegen de Bollandisten op 25 Maart. Natalis Alexander hist: eccles: ssec: 13 Graveson, de mijster et annis Chr., diss 2 de sacrae domus Lauretanae translatione, Canisius en Gretsen. Ook raadplege men het Romeinsche brevier in de zesde les van het officie van den feestdag der overvoering van het H. huis op 10 December. Men vergete ook niet de constituties van Paulus IV en Sixtus V. Dit alles wordt bevestigd door de openbaarheid en ruchtbaarheid der verplaatsingen, door het ingestelde onderzoek, door den algemeen toevloed der bedevaartgangers, door de rijke geschenken aan het heiligdom aangeboden,' door de kerken te Loreto en te Tersacht gesticht. er nog het oude eederhouten beeld der H. A'laagd met het Goddelijk kind, dat zij op de armen draagt. Paus Clemens VII heeft in het jaar 1525 deze kapel langs alle zijden met marmer bekleed en met rijke versieringen omgeven. Clemens VIII plaatste hier een opschrift, dat in het kort de geschiedenis van het heiligdom verhaalt. Over deze kapel is eene prachtige basiliek gebouwd, in den vorm van een Latijnsch kruis. Boven het midden dezer kerk verheft zich een trotsche koepel, die met rijke fresco schilderingen is versierd. Drie beuken verdeelen de basiliek, die door een onafgebroken kring van zijkapellen is omgeven. Zes kapellen ter rechter-, en zes kapellen ter linkerzijde van de groote beuk vormen als het ware den weg naar het H. huis van Maria, de Koningin der apostelen. Negen andere kapellen drie in elke der drie armen of uiteinden van het kruis der basiliek, wijzen op de negen koren der engelen en omgeven het heiligdom van de Koningin der engelen, dat in hun midden onder de trotsche koepel is geplaatst, als met een gloriekroon. Het zal wel niet noodig zijn, er op te wijzen, dat dit heiligdom jaarlijks door talrijke duizenden wordt bezocht. Vooral op de feestdagen der twee groote gebeurtenissen, die binnen zijne heilige muren hebben plaats ge- grepen, het feest van Maria's geboorte, en het feest van de boodschap des engels en de menschwoordings des Woords, stroomen duizenden en nogmaals duizenden hier samen, om de maagdelijke Moeder des Heeren te aanroepen en te eeren. Leeken, priesters, kloosterlingen, geleerden, bisschoppen, prinsen, koningen en pausen knielden biddend hier neder. Er zijn vroeger soms dagen geweest dat men tot 200.000 pelgrims te Loreto telde. Ook werden de rijkste offers geschonken. Lodewijk XIII gaf eene driedubbele kroon, versierd met de kostbaarste edelgesteenten ten offer. Anna van Oostenrijk verrijkte het heiligdom met een kind in goud, dat in gewicht gelijk stond met het koninklijke kind, dat God haar had geschonken, later Lodewijk de Groote. Dit gouden beeld van 24 ponden werd aangeboden door een engel van zilver, die er 350 woog; 69 noten-houten kasten, rijk versierd, ter waarde van 560.000 franken prijken in de kapel van den schat. Twintig zijn ledig geplunderd ten tijde der Fransche republiek. De overigen zijn alle weder gevuld met exvoto's, waaronder zich zeer rijke bevinden. Ziedaar het heiligdom van Maria, dat het eerste is onder alle hare heiligdommen; het herinnert ons op sprekende wijze aan de H. Aioeder des Heeren, die er naar de meest waarschijnlijke meening geboren werd, en die !er op de boodschap van den H. Aartsengel Gabriël de toestemming gaf, om, terwijl zij Maagd bleef, als Moeder door de werking van den H. Geest den Een- en Eeuwig geboren Zoon van God, die onze menschelijke natuur aannam, als hoogst gezegende vrucht in haren schoot te ontvangen. Dit heiligdom dus moet ons hoogst dierbaar zijn, om zijne zoo heilige en talrijke herinneringen; om de vereering der H. Kerk, die er op 10 December een feestdag aan heeft gewijd en er zoo vele gunsten aan heeft verleend; om de millioenen en millioenen bezoekers, die hier om Maria te eeren en te aanroepen gedurende zoovele eeuwen zijn saamgestroomd; eindelijk om de groote genaden, hier door Maria's voorspraak verkregen. Ziedaar het heiligdom, waar de Litanie van O. L. Vrouw, die door de kerk is goedgekeurd, reeds eeuwen en eeuwen weerklinkt, en waaraan zij den naam: Litanie van Loreto heeft ontleend. Geestelijke Bloem. Die mij geschapen heeft, heeft in mijne woontente gerust. (Eccles: XXIV : 12). Oefening. Leg u met alle kracht en onophoudelijken ijver er op toe, om naar het voorbeeld van den H. Joannes Berchmans, eene degelijke, innige cn getrouwe godsvrucht tot Maria te bezitten. GEBED VAN DEN H. METHODIUS. (3e eeuw). O Maria, gij hebt aan God, Die niets behoefde, het vleesch geschonken, hetgeen Hij niet bezat, ten einde de Almachtige mensch zou worden, zooals Hij dit besloten had. Wat is heerlijker? Wat verhevener? Hij, Die Hemel en aarde vervult; Hij, Die heerscht over het heelal heeft behoefte gehad aan U... Eer, eer aan U, o Moeder en Dienstmaagd van God, wier schuldenaar de Schuldeischer aller wezens is geworden! DE WOON DER H. FAMILIE TE NAZARETH.i) Lofzang der lauden op den feestdag der H. Familie. O Zaal'ge woon van 't schoonst gezin! Eerwaardig huis van Nazareth! Waar voor de Kerk bij haar begin Het eerst de grondslag is gezet. De zon, die met haar gouden licht Steeds langs den kring der aarde dwaalt, Kreeg nooit zoo heerlijk iets in 't zicht, Als uit deez heil'ge woning straalt. 1) Zangwijze : Halier, Mariengarte n. 7 bl 27. De boden van des hemels vreugd, Zij 'snellen hier gedurig neer, Bezoeken 't heiligdom der deugd, Bewond'ren het en geven 't eer. Met welk een geest en werk vol vlijt Wordt door dit Kind Gods wil volbracht! Hoe ijvrig, aan Gods dienst gewijd Wordt door de Maagd haar taak betracht! En Joseph als haar echtgenoot Deelt in haar teed're zorg en min. De Bron van deugd en liefde omsloot Door duizend banden dit gezin. Hun harten, door Gods min vereend, ^ Beminnen saam te meer Gods Zoon En Jesus op zijn beurt verleent Zijn liefde aan beiden tot hun loon. Zoo snoere ook ons één liefdeband, Steeds vaster samen op deez aard! Aan 't huis, dat hierdoor vrede vond, Blijv' steeds des levens leed gespaard! U, Jesus, zij ons lof gewijd, Die uit de Maagd geboren zijt! U, met den Geest en Vader één Door de eeuwigheid der eeuwen heen. Amen. III. DE LITANIE DER H. MAAGD MARIA. Litanie is een Orieksch woord, dat openlijke bede, gezamenlijke smeeking, beteekent. Gelijk het woord thans algemeen wordt gebruikt, wijst het een gezamenlijk gebed aan, dat bij beurten geschiedt. Zulke openbare beurtgebeden of Litaniën zijn reeds zeer oud. De lofzang der drie jongelingen in den vuurovenx) is er een voorbeeld van. Onder paus Pelagius II en onder Gregorius den groote komen zulke litaniën of beurtgebeden reeds voor in den eeredienst. Langzamerhand vermenigvuldigden zij zich zoozeer, dat paus Clemens VIII in 't jaar 1601 het bevel gaf, „dat geene litaniën bij den openbaren eeredienst machten gebruikt worden, dan die door de H. Congregatie ter Riten zijn geodgekeurd." Zoodanigen bestaan er tot heden slechts vier: de litanie van alle heiligen, die wel de oudste is en het eerst door de Kerk bij den openbaren eeredienst werd gebruikt, de litanie van den allerheiligsten naam Jesus, die de H. Congregatie der Riten op 14 April 1646 uit eigen beweging toestond; de litanie l i Daniël III: 52. ■ van het allerheiligst Hart van Jesus, die door het dekreet van de H. Congregatie der Riten den 2en April 1899 voor den openbaren eeredienst is goedgekeurd en met een aflaat van 300 dagen verrijkt; eindelijk de litanie der H. Maagd, die in de Loreto-kapel gewoonlijk gezongen werd, werd reeds dadelijk door het vermelde dekreet van paus Clemens VI11 in 1601 goedgekeurd. Niet alleen heeft de Kerk dit gebed goedgekeurd; zij heeft het ook krachtig aanbevolen. Zijne heiligheid Pius VII heeft een aflaat van 300 dagen verleend aan de geloovigen, telkens, wanneer zij deze litanie godvruchtig bidden. Zij die haar dagelijks bidden, kunnen een vollen aflaat verdienen op de vijf voornaamste feestdagen der H. Maagd, mits zij biechten communiceeren en bidden tot meening van zijne Heiligheid den Paus. Deze litanie is dan ook een gebed, dat bij de geloovigen veelvuldig in gebruik is. In vele heiligdommen en kerken wordt zij zaterdags gezongen. Ook is dit het geval op de voorname feestdagen van de allerheiligste Maagd. Zij maakt een deel uit van de godvruchtige oefeningen in vele congregatiën. In de Meimaand wordt zij gezongen of gebeden in de kerken, in de huizen en zelfs op de velden. Bij bedevaarten is zij een geliefkoosd gebed, en vele godsdienstige perso- . nen hebben de prijzenswaardige gewoonte, haar dagelijks te bidden. Ook de inhoud van dit gebed is allerschoonst en allervoortreffelijkst. Wij vangen aan met een akte van aanbidding van den drie-eenigen God, erkennen onze onwaardigheid en Zijne hoogste Majesteit, onze zonden en Zijne ontfermingrijke Barmhartigheid, onze machteloosheid en afhankelijkheid van Zijne Almachtige hulp. Na deze akte van vernedering wenden wij ons tot Maria de Maagdelijke Moeder van Gods zoon, om God in haar als Moeder te verheerlijken en hare voorspraak bij haren Goddelijken zoon af te smeeken. Tevens erkennen wij haar als onvergelijkelijke Maagd en verzoeken haar a's zoodanig om hare machtige voorbede. In het tweede gedeelte vereeren wij Maria, door hare groote voortreffelijkheden en deugden uit te drukken in eene reeks van dertien geheimzinnige zinnebeelden, die alle eene rijke beteekenis hebben en overvloedige stof aanbieden tot nadenken. Eindelijk in het derde gedeelte herinneren wij ons vooreerst Maria's goedheid en macht met betrekking tot onze voornaamste behoeften, en vestigen wij vervolgens onze aandacht op Maria's verheerlijkte heiligheid. Wij besluiten dit schoone gebed evenals alle andere gebeden der kerk met de aanroeping van den eenigen Goddelijken Middelaar, Die voor ons als Goddelijk slachtoffer alle genade verdiend heeft en ze ons schenkt door de tusschenkomst Zijner heilige Moeder. Zoo is deze litanie een heerlijke lofzang samengesteld uit de voornaamste en schoonste eeretitels, haar door de H. Vaders gegeven. Zoo is zij eene plechtige, gezamenlijke en met aandrang herhaalde aanroeping van Maria's machtige en liefderijke voorspraak bij haren Goddelijken Zoon. Dit alles moet ons aansporen, om door overweging steeds dieper door te dringen in den rijken en schoonen zin van alle deze eeretitels; dikwerk, door dit voortreffelijke gebed ons te bezielen met moed en vertrouwen op Maria's moederlijke tusschenkomst, en alzoo voortdurend meer en meer toe te nemen in godsvrucht tot Jesus en Maria. Geestelyke Bloem. Zoodanig heeft Hij uwen naam verheerlijkt, dat uw lof nooit van de lippen der menschen zal wijken. (Judith XIII: 25). Oefening. Zorg, dikwerf en met godsvrucht de Litanie van O. L. Vrouw te bidden en daartoe hare eeretitels goed te verstaan. i ! LITANIE DER H. MAAGD MARIA. Heer, ontferm U onzer, Christus, ontferm U ónzer, Heer, ontferm U onzer, Christus, hoor ons; Christus, verhoor ons; God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, verlosser der wereld, ontferm 1/ onzer. God, H. Geest, onferm U onzer, H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, H. Moeder Gods, ^ H. Maagd der maagden, £ Moeder van Christus, «- Moeder der Goddelijke genade, § Allerreinste Moeder, Allerzuiverste Moeder, § Ongeschondene Moeder, " Onbevlekte Moeder, Beminnelijke Moeder, Wonderbare Moeder, Moeder van goeden raad, Moeder des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzichtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd, Goedertierene Maagd, Getrouwe Maagd, Spiegel der gerechtigheid, Zetel der wijsheid, Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk Vat, Eerwaardig Vat, Uitmuntend Vat van godsvrucht, Geheimzinnige Roos, Toren van David, Ivoren Toren, Gulden Huis, Arke des Verbonds, Deur des hemels, Morgenster, Behoud der kranken, Toevlucht der zondaren, Troost der bedrukten, Hulp der christenen, Koningin der engelen, Koningin der Aartsvaders, Koningin der Profeten, Koningin der Apostelen, Koningin der Martelaren, Koningin der Belijders, Koningin der Maagden, Koningin van alle Heiligen, Koningin zonder zonden ontvangen, Koningin van den aller. H. Rozenkrans, 3 Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, Spaar ons Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, Verhoor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, Ontferm U onzer, Heer! Onze Vader. — Wees gegroet. Onder uwe bescherming, nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods! versmaad onze gebeden niet in onzen nood maar verlos ons van alle gevaren, o roemwaardige en gezegende Maagd! onze Meesteres, onze Middelares onze Voorspraak, verzoen ons met uwen Zoon; beveel ons aan uwen Zoon; vertoon ons aan uwen Zoon. AANROEPING, i) O weldadige, Steeds genadige, Lieve Moeder Maria! Zie op ons neder, Moeder zoo teeder! Help ons, help ons Maria! Hoogst eerwaardige, Steeds hulpvaardige, Bid voor ons, o Maria! Wat wij verlangen Zult Gij ontvangen; Help ons, help ons Maria! 1! Zangwijze n. 49 van Cantate door Joseph Mohr. Troost Gij ons harten; Lenig ons smarten; Help ons, Moeder Maria! Gode's erbarmen Draagt Gij op de armen; Help ons, help ons Maria! / IV. H. DRIEVULDIGHEID, ÉÉN GOD, ONTFERM U ONZER! Wij vangen ons gebed aan, door ons te stellen in de tegenwoordigheid van den oneindigen God. Wij herinneren ons de almacht van God, die aan den Vader vooral wordt toegeschreven; wij herinneren ons zeiven onze geringheid en zondigheid, en wij smeeken Hem medelijden te hebben met ons onvermogen en onze zwakheid. Heer, ontferm U onzer! Wij herinneren ons God den Zoon, Die door het verstand eeuwig uit den Vader is geboren. Wij begroeten Hem als Dengenen, aan Wien vooral de oneindige wijsheid wordt toegekend. Hij is de Goddelijke persoon, Die onze menschelijke natuur heeft aangenomen, en als de Christus onze Leeraar en Verlosser geworden is. Wij erkennen onze zonden en onwetendheid en wij verzoeken Hem zich over ons te erbarmen. Christus! ontferm U onzer' Wij vallen neder voor God den H. Geest ?'''°?d 's aIs de Yader en als de Zoon, en' k-^e Ult beiden voorkomt. Wij aanbidden Hem als Dengenen, aan Wien vooral de heiligheid en de liefde wordt toegeschreven, en wij smeeken Hem zich over ons ,£i°£ 1mLn' °"Ze k0Ude harten door de Goddelijke liefde te ontvlammen, en door zijne genade ons aan onze onvolmaaktheden te onttrekken. Heer, ontferm U onzer' Wij erkennen, dat onze bede slechts aannemelijk is bij God door de tusschenkomst van den eenigen Middelaar, die als eeuwige Hoogepnester voor ons optreedt bij den Vader Wij smeeken daarom Jesus Christus acht te ?£■/?/ 0p/onze beden en ze te verhooren. ons■ Christus verhoor ons! Wij belijden nogmaals, terwijl wij om onze onwaard.ghdd Maria's voorbede gaan inroepen, nllL' ! dr,^en,Se Q°d de Opperheer is, Die alles aan Maria heeft geschonken, en dat al ae eer die wij aan Maria geven, op Hem terugvalt den drieeenigen God, aan Wien Maria alles heeft te danken. Wij wekken ons op tot vertrouwen, terwijl wij Maria's bemiddeling bij haren Goddelijken Zoon gaan inroepen. dnnr ... „ . , lv. m weiKe treneel een.ge betrekkingen zij tot de drie Goddelijke personen is geplaatst. Wij wenden ons tot God den Vader in den hemel, Die Maria boven alle andere vrouwen tot zijne geheel eenige dochter heeft uitverkoren. Zij is die boven alle anderen gezegende vrouw, die Hij van eeuwigheid heeft voorbeschikt om de Moeder te worden van zijn menschgeworden Zoon. Door zijne Goddelijke Macht zou Maria het leven schenken in den tijd aan het eeuwig Woord volgens de menschelijke natuur, gelijk Hij zelf in de eeuwigheid zijn Goddelijken Zoon naar de Goddelijke natuur heeft voortgebracht. Hij heeft gewild, dat gelijk Hij zonder andere tusschenkomst zijn Goddelijken Zoon heeft geteeld, zoo ook Maria als Maagd door zijn Goddelijke macht Moeder zou worden van dien zelfden Zoon hier op aarde. Daarom be¬ reidde Mij reeds van den aanvang der wereld het lichaam en de ziel dier Maagdelijke Moeder voor om de waardige vvoontente van zijn menschgeworden Zoon te zijn, en onthief Hij Maria van de vlek der zonde, die alle andere dochteren van Eva moest aankleven. God, hemelsche Vader, die Maria als uwe eenige Dochter om onzentwille zoo boven alle anderen bevoorrecht hebt, ontferm U om haren Zoon en door hare voorspraak over al onze ellenden! nierna ricnten wij ons tot Gods Zoon, den Verlosser der wereld. Hij heeft Maria tot Zijne maagdelijke Moeder verheven. Hij, de tweede persoon der H. Drievuldigheid heeft bij het verhevene geheim der menschwording het lichamelijke leven uit haar aangenomen en is haar Eerst- en Eengeboorne geweest. Hij, de God der hemelen, is door Maria negen maanden onder het hart gedragen. Zij is degene, die Hem als haar Kind heeft verzorgd, heeft gevoed en Hem aan de wereld geschonken om door Zijne openbaring haar leeraar, door Zijne heiligheid haar voorbeeld, door Zijn Goddelijk offer onze Verlosser te zijn. Hij heeft Zich ten innigste met Maria vereenigd; Hij heeft haar bemind; Hij heeft haar verheven; Hij heeft haar geëerd; Hij heeft ons haar als Moeder geschonken. Hij wil dan ook dat wij haar als zoodanig beminnen, haar eeren, haar aanroepen. En wanneer wij zulks doen, eeren, beminnen, aanroepen wij ook Hem; want wij eeren door haar Zijne menschwording, Zijn Goddelijk offer, Zijne zalige Verlossing; wij aanbidden met en door haar den God, die tot ons kwam; wij beminnen met haar Hem, Die ons heeft bemind. Wij aanroepen Maria' als Moeder, maar wij aanroepen door Maria ook Hem, aan Wien Maria al hare macht ontleent en Die alleen alle genade schenkt. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. Wij roepen eindelijk tot God de H. Geest, den Goddelijken persoon, die eeuwig van God den Vader en God den Zoon voorkomt. Hij heeft Maria uitgelezen tot Zijne uitverkorene Bruid. Hij heeft haar van het oogenbiik harer ontvangenis vervuld met de volheid Zijner genade en met al den rijkdom Zijner hemelsche gaven. Hij heeft haar volmaakt en geheiligd door den overvloed van alle deugden. Hij heeft haar maagdelijken schoot waardig gemaakt, om het vleeschgeworden Woord te ontvangen en ter wereld te brengen. Toen de Engel haar aangekondigd had, dat zij Moeder zou worden van den Zaligmaker der wereld en dat zij desniettemin Maagd zou blijven, toen daalde de H. Geest op haar neder en overschaduwde haar met Zijne Goddelijke kracht en bewerkte in haar het onuitsprekelijke geheim der menschwording. Wel mogen wij haar dus eeren, die de H. Geest heeft verkoren tot Zijne bruid; want daardoor eeren, aanbidden en danken wij den H. Geest, Die in haar zoo groote wonderen heeft gewrocht. Vol vertrouwen smeeken wij in onze ellende en armoede dien Goddelijken Bruidegom, opdat Hij door de voorspraak Zijne H. Bruid voor ons ook de bron van overvloedige genade zij, die wij zoozeer behoeven. God H. Geest! ontferm U onzer! Zoo zien wij dus in het besef onzer machteloosheid, onzer nietigheid, onzer zonden, met aE.'T-ar rr 1 *" dat wii fnf jj slechts moed en vertrouwen omZijne uitverkoréLgDÖchte7vÏnVZ°rSPrhaak Va" Moeder van Zijn allerheiligste Bruid'ZoTr^ aTmeSn.^' rT ferm IJ onzer! DrievuIdi^heid een God! ^ Geestelijke Bloem. di^iaXT'6 d",gM mii W"™*. Hij Oefening. voorspraak in te roepen ^ C" Maria's TE DEUM LAUDAMUS. V !"'«■ »'«** wij. O roepen alle e^tt-,, V de cherubijnen en ,eraphijncn met ni^aV tende stemmen toe: r Heilig, Heilig, Heilig is de Heer der heir- scharen, Hemelen en aarde zijn vol van de majesteit Uwer glorie, Het roemrijke koor der apostelen, Het lofwaardige tal der profeten, Het blinkend heir der martelaren looft U. U belijdt de H. Kerk over den ganschen aardbodem. U, Vader van ongemetene Majesteit. Uwen vereerenswaardigen, waarachtigen en eenigen Zoon. Alsmede den Vertrooster, den H. Geest. Gij, Christus! zijt de Koning der heerlijkheid. Gij zijt des Vaders eeuwige Zoon. Toen Gij om den mensch te verlossen, de menschelijke natuur zoudt aannemen, hebt Gij den schoot eener Maagd niet geschroomd. Gij, na den prikkel des doods overwonnen te hebben, hebt den geloovigen het Rijk der Hemelen geopend. Gij zit ter rechterhand Gods in de heerlijkheid Uws Vaders. Wij gelooven, dat Gij als rechter zult komen. Daarom bidden wij U, kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht. Geef dat zij in de eeuwige glorie onder uwe heiligen gerangschikt worden. Heer, maak uw volk zalig en zegen uw erfdeel. En bestuur ze, en verhef ze in eeuwigheid' Dag aan dag zegenen wij U. En wij prijzen uwen naam in eeuwigheid. Ge waardig U, o Heer, ons dezen dag voor zonde te bewaren. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer! Laat uwe barmhartigheid over ons komen gelijk wij op U gehoopt hebben. 1 -P .? ^er, heb ik gehoopt; in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. AANBIDDING DER H. DRIEVULDIGHEID.1) God, eindloos hoog verheven U zij ons lof en beê! De Moeder ons gegeven Zij bidde voor ons meê! Refrein: God! U loven wij; Heer! U smeeken wij; U, Koning van ons lot! O, driewerf heilige God! U, Vader ongemeten In macht en majesteit, In 't grondloos licht gezeten, U, God van eeuwigheid. Refrein: God U loven wij; enz. U, Zoon Gods, Eengeboren, Die uit den schoot der Maagd 0 Zangwijze n. 73 uit Caniate door Joscph Mohr. Den mensch, door schuld verloren Als heilzon zijt gedaagd. Refrein: God, U loven wij; enz. U, Heilige Geest aan beiden In wezen hun gelijk, Die sterken blijft en leiden De Kerk steeds, Christus' rijk. Refrein: God, U loven wij; enz. V. HEILIGE MARIA! BID VOOR ONS! Maria! Verhevene en heilige naam! Naam uit den hemel gedaald en niet zonder de aanbiddelijke Voorzienigheid der drie Goddelijke personen aan de gezegendste onder de vrouwen geschonken. Deze is de naam, waarmede de aartsengel Gabriël haar toesprak1) en de engelen haar zouden begroeten! waarmede de heiligen haar zouden aanroepen; waarmee de Kerk door alle eeuwen heen haar zou vereeren; waarmede haar Goddelijke Zoon haar in de eeuwige woon boven al de overige schepselen zou verheffen. Maria is de naam der hoogst bevoorrechte dochter van God den Vader; het is de naam van de boven alles verhevene Moeder van Gods Zoon; het is de naam van 1) Lc. I : 30. de allerheiligste Bruid den H n . Moeder, zegt de H R h u PeesteS- Gods «f, door fkh als >s H^en0? VCrnic" erkennen; daarom heeft haar n"i te en haar een naam gegeven die ° H Ven van haren Zoon, boven eLn " naam is. i) ' uoven e'Ken naam verheven achtsten dag^na^e^ebonrt"6 Z00ntjes °P den besnijdenis doch n v, een naam hij de dagen laleV. D«e «rt"™6 1ocht«"i« U besneden; echter' onthZkl n *'S Waar niet de godsdienstplechtigheden" niet. StWerin£ en hare^ouder™' aaif Mar^' Antoninus' vv'erd door openbaring eens enPcIs%ffmVe"if,JVOlgens dc de H. Fulbertus de HAnï ^ getuigCn naventura en anderen Uif H H" Bo" heid zegt de H PP+ r> sc'lat der God- naam tof ons afgedtald nn,ianU8'3) is om zijn oorsprong om den J "aam dus * draagt, om het gcbrSk dat^ hem Naam' ^hev^te £ Kg«Hg , d rte 'b e't e eken is s e n bk o^ e ^"h ier'' 31 m ^ Zwoord beteekent i„ het HebTOüwTch, £ ' a"v.' 2> s' Anton 4 p- art. 15. i lijk algemeen wordt aangenomen, en ook, indien men zijne afleiding nagaat, het licht of de ster der zee. Vandaar roept de Kerk uit, terwijl zij hier op zinspeelt: Gegroet, o sterre der zee.*) Maria, zegt de H. Ambrosius heeft de beteekenis van ster der zee. Voor de schepelingen, die de zee overvaren, is het noodig, op te zien naar die sterre, die schittert aan den hoogen hemel; zij is, zegt de H. Bernardus, de geheel eenige, allerglansrijkste sterre boven deze wijde zee, schitterende door hare verdiensten, lichtende door hare voorbeelden.2) De H. Hieronimus, de H. Petrus Chrysologus, de H. Bonaventura hechten aan dien naam de beteekenis van bittere zee. Ook in die beteekenis is hij op geheel bijzondere wijze eigen aan de H. Moeder des Heeren om het lijden van haren Goddelijken Zoon. Op die Moeder der smarten zijn de woorden toepasselijk van den profeet Jeremias; groot, uitgestrekt als eene zee is uwe droefenis.3) Maria in het Syrisch Mirjam beteekent in deze taal Vorstin, Heerscheres. Vorstin, Koningin wordt zij dan ook herhaaldelijk door de Kerk en de Kerkvaders genoemd. Wijl de almachtige Heerscher met U is, zegt de H. Bonaventura, zoo zijt gij zelve eene machtige 11 Ave Maris stella 2i Hom 2 super Miss. 3) Thren II: 13. F heerscheres, daar gij door Hem en bij Hem alles1) vermoogt. Marijs naam is een allerbeminnelijkste naam naam die het hart vervult met een allerzoetst vertrouwen, Naam die onze ziel vervult met onuitsprekehjken troost. Hij is als honig in den mond en stort de teederste liefde voor de beminnelijkste der Moeders in onze ziel. Die naam is welluidenheid in ons oor. Want nooit weerklinkt die naam in ons oor, zonder dat ons tevens Gods grenzelooze ontfermingen h-.r?ei!] H,en' Die naam is gejuich in ons hart daar hij het vervult met zalige vreugde met den voorsmaak van het genot der hemelen. Ue naam van Maria is vol hemelsche kracht, nij is de naam der vijandin van het helsche serpent, is de schrik der hel, en drijft de duivelen op de vlucht. Hij is de steun der godsvrucht en een veel vermogende opwekking tot deugd. Hij is een sleutel tot Jesus' Goddelijk Hart, en opent ons de milde bron aller erbarmingen. Geestelijke Bloem. Als uitgegotene olie is uw naam, o Maria! De olie verlicht, de olie verspreidt dikwerf de ') Spec. B. M. V. c. 9. h zoetste geuren. De olie geneest de kranken; de olie geeft voedsel aan de vlam. H. Alfonsus de Liguor. Oefening. Aanroep dikwerf den H. Naam van Maria, vooral bij droefenis en bekoringen. GEBED VAN DEN H. ALPHONSUS DE LIGUOR. O Maria, uw naam is de bijstand der levenden en het heil der stervenden. O, allerzuiverste, o, allerzoetste Maagd Maria, maak, dat van heden af uw naam de adem mijns levens zij. O, mijne Meesteres, sta mij1 altijd bij, als ik U aanroep, want in alle bekoringen welke mij overkomen, in al mijn nood wil ik nooit moede worden, U te aanroepen en altijd te herhalen: Maria, Maria! Ik hoop dit te doen gedurende mijn leven en voornamelijk in het uur van mijn dood, om daarna gedurende de geheele eeuwigheid in den hemel uwen minnelijken naam te kunnen loven. Amen. MARIA's H. NAAM. i) Uw naam klinkt zoet in de ooren, Maria, van uw kind; En zal steeds 't hart bekoren, 1) Zangboekjen door den ZEerw P. Haag n. 45. UwaLteede!; U bem'"nt. «e sa5d,doS °od Is zang die gansdf"?'/'' zinft K.ÏÏ SI' M"«. en n d,r°efenis mij tarten Dan lenigt in dien stond rs bïïc naam <-<»''J'C verheugt- u™ tr d0e"""- -*n, Maria If Z'S/WJnc kra<*t; l£«, gij doet vluchten, Mi.n i e" a' haar macht leven met mijn dagei,' Dnf 0°J Uvv naam gewiid • gW.'S'j: }££*£«*■ Ir* Ma„a, mij gclddcn To' l' en jesns saam. VI. H. MOEDER GODS, BID VOOR ONS. Maria is waarlijk de Moeder van God. Dat getuigde de H. aartsengel Gabriël, als hij tot haar sprak: wees gegroet, gij vol van genade; de Heer is met u; gezegend zijt gij boven de vrouwen; zie, gij zult in uwen schoot ontvangen en een Zoon baren en Zijn naam Jesus noemen. Deze zal groot zijn en de Zoon des allerhoogsten genoemd worden... De H. Geest zal over U dalen en de kracht des Allerhoogsten zal U overschaduwen. Daarom zal het heilige, dat uit U geboren zal worden, Gods Zoon worden genoemd. Als Moeder Gods begroette haar Elisabeth door hoogere ingeving, toen zij sprak: gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht uws lichaams, en van waar geschiedt mij dit, dat de Moeder mijns Heeren tot mij komt? Op de algemeene kerkvergadering te Ephese in 431 gehouden op last van paus Celestinus, verklaarde de Kerk tegen Nestorius, dat de Emmanuël waarlijk God en de H. Maagd Moeder van God was, en voegde zij aan de groetenis des engels de aanroeping toe: H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onzen dood. 4 Door de H c . g- KjsKc'«TOS , Icckenis"^"'! * al|erverhevenst fn "*:Keken Loreto aan al ^ '"echt i„ 1 " 6e- I gelegd. <■' «enge eereti|els Itn'"grond" SSTS*; eM^~ .»*" I ^srs^ss, {«fe e Goddelijke natuur van ff Vereeni£'ng- mcf S3?sr t r 12-; niet gewild di 2°»n?maar ">^o:s.tedz„^r H^S!»,Sdhs" ™ Wt den Vader is oo » '/""^"d gebö " den tyd. Hij heeft ?, U,t Maria geboren SHrx,"«to£;g[i; IF»r cS^ad™r"I" f-Saa^ wifdeoJdd^f" cn «l»a£ 2„„Vld™ *><" Zijne SddS00;;hde Z°°» des Vaders 2°°» van „aria Zor &*£ Jne menscheJijke ge- — I boorte. Daarom zegt de H. Bonaventura: een grootere wereld, een volmaakteren hemel kon God scheppen, maar geen verhevenere Moeder dan de Moeder van Qod. De H. Maagd, zegt de H. Thomasx) heeft daardoor, dat zij Moeder van God is, eene zekere oneindige waardigheid uit het oneindige Goed, dat God is, en onder dit opzicht kan niets beters bestaan. Geen verhevenere Moeder kunnen wij bedenken, en ook geen zaligere Moeder. Wie toch, wie beschrijft Maria's blijde moederweelde bij de geboorte van haar Goddelijk Kind? Met welk genot spiegelde zich hare moederoogen in de sprekende en Goddelijke oogen van haren lieveling, die daar neder lag in Bethlehems kribbe! Zij kon zich niet verzadigen in Hem te aanschouwen, die haar God was en haar kind. Welke zalige liefde doorstroomde haar de ziel, terwijl haar moederlijk hart rustte aan het Goddelijk Hart van Jesus. Hoe dankbaar, hoe teeder, hoe vreugdevol waren de genietingen harer moederliefde bij het omhelzen van dien Goddelijken Zoon! Door U, o verhevene Moeder is dus Gods Zoon tot ons gekomen; door U heeft Hij ons tot broeders aangenomen; door U is de God der hemelen ons in onze menschelijke natuur verwant. O, Moeder van Jesus, wees onze voorspraak bij uwen Goddelijken Zoon. 1) Summ, p. 1 q. 25 art. 6. H m GeesteIy'ke Bloem. 1 kerkver&ader,^°evda(nr Ephese).'d V°°r °ns! den naam des Heer<.n l- iQezegende, die evangelie wordt genoemd ' het hei% „7haar dadcn'en «—* H" ™ o»6e„, „aar den hooeen ^» s,o„^ ; —— dren harer eer Zangwijze n. 43 uit Cantate h Cantate door Joseph Alohr. Juich en roem haar, jublend noem haar: Maagd en Moeder van den Heer. Ieder prijze blij in wijze 't zegepralen van de Maagd; De Onbesmette, zij verplette, hem die 's werelds heil belaagt. Haar zij glorie, haar victorie; zij vernielde Satans rijk, Toen zij baarde voor deze aarde, God in 't vleesch den mensch gelijk. Overschoone, voor Gods troone, eenig vlek- looze in het stof, Cherubijnen, Serafijnen, zingen, lelie reine, uw lof. Maagd steeds waart ge; Maagd ook baart ge Jesus 's Vaders eeuwig Woord; God der machten, Heer der krachten, Schepper, Wien 't heelal behoort. Dierbre Moeder, van ons Hoeder, hoogst gezegend, vol gena; Bid toch immer, dat ons nimmer Jesus heilige liefde ontga. Doe ons minnen rein van zinnen Jesus, onzen God en Heer; En Hem geven gansch ons leven, door U Moeder, meerdere eer. v/f. i ".maagd der maaqden : is de > M?"- 3SS/ÏÏ1? ■' z'jn de blanï J,, ']ZOndere eer rL Crc,dt ! der Kerk r r ! va« dcn Z'J maa^en i\pehs, evr,S',nhfsc»scsi": i i &"3£tié&SS I sneeuwwitte taón""»™'), ^«ÏÏ^eï ' 11^-sjS=S I *****&£& f r ..eert toeg-ewiid ^ . vcrne'd aan Ben,a"fus"fruM'ïl'««pt * — ° uat (Je I maagdelijke reinheid den Heer zoo behaagt? Welke zinsnede der Sinaitische wet, welke bladzijde van het oude verbond beveelt of geeft den raad, hier op aarde in een tnenschelijk lichaam het leven der engelen te leiden? Daar bestond voor U noch bevel, noch raad, noch voorbeeld, maar de zalvende inwerking der godsvrucht heeft U dat alles geleerd. Het levend en krachtig Woord van God, de Zoon des AHerhoogsten, was uw leermeester, voor dat Hij nog uw Zoon was geworden.*) Maria is de Maagd, die den standaard der kuischheid heeft opgeheven2) en alle maagden voor gaat met het zegeteeken der maagdelijke reinheid.3) Maria is de maagd der maagden, omdat de profeet Isaïas reeds zeven eeuwen vroeger van haar boven alle anderen had voorspeld: Zie! de Maagd zal ontvangen en een zoon baren en zijn naam noemen Emmanuel; God met onsA) Zij is de uitgelezene onder de maagden, tot welke God den H. aartsengel Gabriël afvaardigde, om haar aan te kondigen, dat zij de Moeder van God zou worden. De H. Joannes schrijft, dat de maagden, die onbevlekt zijn in het hemelsch Jerusalem het groote voorrecht hebben, het Goddelijk Lam te volgen, waar het ook gaat en 1) Hom 3 super miss. 2) H. Bonaventura. 3) H. Ambros. 4) Isaïas VII: 14. degom^der^S 'dat aan °°dde^ken zingen gegeven k 'u o a geen anderen te " d« Mbifheid ,M het m f» »"«•. ach verheugen, komt Marl H fWrden Woord d,e, omdat zij Maae-d , meest nabij, verkoren werd f en wilde blijven üods te zijn. ' naagd en tevens Moeder' jjjke reinheid 'd^mid^! Maria's maagdchet groote en vprh elares kennen van wording van het Woord *15*™ der me"sehtochi vergeestelijkt het v eesrh ° maa^deI,^heid tot de reinheid rW 'eesch en voert het on 'ijken aan de engelen^rf"h De7 maa£de" gehaar v/eesch, zegt de h a zij' hebbe" vleeschelij'ks, en dus ook f"gUj,inus' iets niet verheet.1" ^ firtnS Li $£* J«sschenahrt'v?«sch en de' ^ bemiddeling daarom ook verkoren door e" Z'J Werd tot voltrekking- Van ,hJ eeuwig Woord Hiiddei van verhmw ^^nschwordinp- tot me schoonnhe7db;"n dgenf oSCher en een sterfelijk vleeseh A^'I! ff re,nen üod donker lichaam valt ka„ h M 'icht SS I 1) Apoe. XIV: 1-4 het licht terug, en het moet zijne stralen terug trekken. Ontmoet het echter een doorschijnend lichaam, dan dringt het door en vereenigt zich daarmede, wijl het hier eene overeenkomst, iets van het licht aantreft. Zoo wilde het Goddelijke licht aan het eeuwig Woord zich niet met een duister en zinnelijk vleesch vereenigen. Het verkoos de maagdelijke reinheid als een middel, om het vleesch te vergeestelijken, en voor den glans van zijn schoonheid en reinheid toegankelijk te maken. De hoog;st Reine vereenigt zich slechts met de reinheid. De profeet Isaïas had het reeds voor eeuwen voorspeld: Zie, de Maagd zal ontvangen en een Zoon baren, en Zijn naam zal genoemd worden Emmanuël. Geestelijke Bloem. Mijn beminde is aan mij en ik aan Hem, Die Zijn vermaak schept onder de leliën. (Hoogl. VI : 12). Oefening. Onderzoek, welke uwe liefde voor de kuischheid is; welke middelen wendt gij aan om die schoone deugd ongeschonden te bewaren? Gebed. O Maria, Maagd der maagden, spiegel der reinheid, voor U knipt ;l- .• om voor mij de engelachtig^ !" Stneek U- e'd te verkrijgen waïdnn ^ der kuisch" maagden hebt uitgéml/"n™ f!' boven alle S> 1 zoo zeer aan God hPh? w !? deugfd hefat Moeder van Ziin finl n ? ' dat H,ï u tot koren. O Mani Z°°" heeft ver- die de" 'mensch' aan de enr,minnen' maakt. Doch die deup-d h' F .£'e,|jkvormig wordt licht besmet. Zi is hl^ f' 'S teeder en gevaren. Bovendien ben ik- ° ^.este'd aan vele 'ijke Moeder van Jesus v^ru ' maagde- Goddelijken Zoon die deumi m,J bij UWen cn met de grootste zoro- li VU[lg te beminnen cr maar eenSn/ l h 68 te v,Uchte" wat "•tal en !)&?' '* L«r miJ waken over mijn hart u- L-Ver miJne z,nncn, verleiding. Leer mi.' hvutegen de verbekoring. Door uwe vJekkelnV°°r' C" na de "we maagdelijke kuisrhh*!? re,nheid> door Uwen Goddeli ken 7™■ Smeek ik U bij werven om nooit te h^u/'-i, kracht te ver" t'gheid om de gevaren die ^ 'i de voorzichen de groote genade donr fr* vermijden steeds beschermd te 'worden. Amen™" JeS"S ALMA REDEMPTORIS MATER, i) verheven Moeder' n»f • Zaligmaker sproot °°f " Za"ï"i'" "■ K "» €«.. fc» j„Mph ^ Gij hemelpoort, die open staat; Gij zeester, die ons niet verlaat! Breng hem die valt, uw bijstand aan En help het volk om op te staan. Die, waar natuur verbaasd op staart, Uw heiligen Schepper hebt gebaard. Gij, Maagd zoo vóór als na dien stond, Neem 't Ave van des engels mond, En zie, o Moeder van den Heer Ontfermend op ons zondaars neêr. De engel des Heeren heeft Maria geboodschapt; En zij heeft ontvangen van den H. Geest. Laat ons bidden. Wij bidden U, Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels de menschwording van Christus Uwen Zoon gekend hebben, door Zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis moge gebracht worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. VIII. MOEDER VAN CHRISTUS! BID VOOR ONS. be/dl" deze t'oSden^fn ï ^es.si.as' of> wat het Hebreeuwsch te kenn L neksch en in De H. Qeest htfl yr geven< Gezalfde, gezalfd, toen Hii haar 1"° men®chelijke natuur lelijke natuur in den 7een,gde met ^ Godin enschgeworden Woord De ÏTT" 71" het het ons, als hii 7pcrt- ij A Apostel leert in eeuwigheid- de sch^I T' ° °od, staat is de schepter 'van Uw 'if ~.r Jachtigheid vaardigheid bemind en / 1 hebt Gerechthaat; daarom 0 God h (t0ngerechtigheid £e" «we medegenooten^ezaHd 2,^°" U 5ove" vreugde.Bii 7iin0 . n °',e der gezalfd tot Profeet d^mf^1"? Werd Hiï priester volgens de nr,i. .f",' !ot HoogeKoning van het Godsrijk™" Me,chisedech, tot Moeder vt C"ÜStus is ^ de de profeet, dien Mozes had U,ts!ek- Het is zullende optreden om aangekondigd als .) Heb,,:8-9. „ Deutcr XVI„;15et ^ ^ ^ die komen moest, *) die algemeen verwacht werd. Het is de profeet, van wien het woord geldt bij Isaïas 2): de Geest des Heeren is op Mij, omdat de Heer Mij gezalfd heeft, om den armen het evangelie te verkondigen. Toen de vrouw van het evangelie uit den mond van dien Goddelijken Leeraar de leer des heils mocht vernemen, toen dacht zij, die wellicht zelf eene moeder was, aan het groote geluk van haar, die zulk een licht aan de wereld had mogen schenken. Zij stelde zich voor, hoe heerlijk de bloem moest wezen, die zulke voortreffelijke vrucht had voortgebracht, en zij riep uit: Zalig is de schoot, die U gedragen heeft, en de borsten, die U gevoed hebben. En Jesus gaf haar ten antwoord: Ja, en ook zij, die het woord Gods aanhooren en het bewaren.3) Zoo erkende Hij, dat Maria dubbel gelukkig was, eensdeels omdat zij als Moeder den Goddelijken profeet aan de wereld heeft geschonken, Die de weg is, de waarheid en het leven; anderdeels omdat zij boven alle anderen Zijn Goddelijk woord had aanhoord en bewaard. Maria is de Moeder van den Christus of den gezalfde als Hoogepriester volgens de orde van Melchisedech. Als zoodanig verschijnt zij reeds dadelijk na Jesus' geboorte met Hem 1) Joan I 21, 45. 2) Isaias LXI. 3) Lc XI :27. Jerusalems tcmncl r)nr Goddelijken Hoo^cSdester f -FZ- W,J den Wvs 's: s lichaam geschonken n !' k V een zonde hebben U mVt h ^"doffers voor de gezegd: zie 7t !- ",Ct behaa£d> toen heb ik staat het van Mii^ps h'" 1)2 r°"C des ^oeks wil volbrenge o G?d' VT*^ ,k UWen srs dracht niet voor 'het^heÏTl Voltrckt1)ZlJne opdat zij, die Hem hit i der wereld, zonder ook zich in dat offer met^Hp geschonken, Maria is de ïede™ L? h heeft' is tot Konine- over h + u Hem, die gezalfd stammeHngé ^an Juda's Sio"' *> Af' aan den Prooien ™ ^ngen' sch°nk zij We S.-S "°g hede" de" Goddelijken" (roon^Zijner I' Hebr. X :5—7. 2)PS. I|;2,6. glorie straalt de glans van Zijn koningschap terug op haar, die Hem heeft gebaard. Is de Zoon Koning, zegt de H. Athanasius, dan is het billijk, dat de Moeder als Koningin erkend worde. Maria is om onzent wil Moeder van Christus; moge zij bewerken, dat de Goddelijke Leeraar, Hoogepriester en Koning niet te vergeefs tot ons gekomen zij. Geestelijke Bloem. O Moeder, verwerf ons bij Christus, Goddelijk licht, allerinnigste liefde, de kroon des levens. Oefening. Gij zult met Maria het woord van den Goddelijken Leeraar ontvangen en bewaren, op het offer van den Goddelijken Hoogepriester al uwe hoop stellen, den Koning der liefde in alles gehoorzamen. Gebed van den H. Athanasius. (4de eeuw). Luister Maria, naar de smeekingen, die wij tot U richten en gewaardig U ons te gedenken. O, stort over ons de giften uwer rijkdommen uit en maak ons aan de overvloedige genaden, die U vervullen, deelachtig. De aartsengel heeft, toen hij U begroette, U vol genade genoemd. Al de volkeren heeten U zalig. Al de koren * __ ( m des hemels zegenen ü en ook wij, die tot de ™ ó5"u er ,l;ehoo'e". 4- Heer is , „ ' ff? U v°' van genade. De eer is^ met U. Bid voor ons, Moeder Gods. SALVE REQINA. i) O Moeder der barmhartigheid! U, Koningin ons groeten O tr°°St e" ho°P bereidt Urn t lot ons te verzoeten. lot (J, Moeder roepen wij tn smeeken zuchtend: sta ons bijt O minnende, o teedre, o zoete Maagd Maria! Zie Moeder van uw hemeltroon Met moederlijk erbarmen tn smeek uw Goddelijken Zoon t7 °,Ver ons te ontfermen. i.ot Moeder roepen wij En smeeken zuchtend: sta ons bij' m,nnende> 0 teedre, o zoete Maagd Maria! Bij alle droefnis, angst en nood Wees onze troost in 't lijden! bmeek God voor ons in 't uur der dood (Jm t eeuwige verblijden En toon ons Jesus uwen Zoon Ons zaalgend in Zijn schoone woon O minnende, o teedre, o zoete Maagd Maria! 1) Zangw. n. 34 uit M. Hallers Mariëngarte. —o—— <-ij" öLiiuone woon o minnende, o teedre, o zoete Maagd Maria! IX. MOEDER DER GODDELIJKE GENADE, BID VOOR ONS. Maria is de Moeder van Gods Eengeboren Zoon, die de Bron is van alle genaden, en daarom wordt zij de Moeder der Goddelijke genade genoemd. Zij heeft tot Zoon het menschgeworden Woord des Vaders, Dat volgens den H. Joannes vol genade is en waarheid,1) en uit Wiens volheid wij allen ontvangen.-') Zij schonk ons den grooten Zoon van Abraham en van David, in Wien al de volkeren der aarde zouden gezegend worden.3) Isaias sprak: gij zult water scheppen uit de Bronnen des Heilands.4) De vijf groote wonden van Jesus doorboorde handen, voeten en H. Hart zijn namelijk als vijf bronnen, waardoor het Goddelijk bloed de prijs onzer verlossing ons als in vijf groote stroomen is toegevloeid. Alle de genaden der verlossing hebben wij daaraan te danken, en zoo is Jesus de bron aller genaden, en is Maria, daar zij de Moeder van Jesus is, de Moeder der Goddelijke genade. Maria, zooals de engel tot haar sprak, is ook zelf vol van genade. De allerzaligste Maagd, 1) Joann 1:14. 2) Joann 1: 16. 3l Gen. XII: 3: XV1I1 18. 4) Isaias XII : 5. ^ van genade veÏkSen T/ A eene vo^id genade het meeii Si £ ^ °ever der heeft zij Hem Die vni am' e" JUist daaroin deren. Hij h'eihgde g£f£nfe- KVi" aïi? * r^» 'oXs* heid. Suarez zegt dat de ™ WCf de waar" f schonken bij hét eerste o^b^van^'* Sx rxtrvr, verhr ^ heiligen zoodanige hebben bezeteï toef'??! toppunt hunner heiligheid hadden h i r( fdegavt d°fJ* f-ien" ™ let aft *i schier "en oneindige schat S "" ""Ma's °m/P°"CliikC I) Bulla Ineffabilis. ') BuJla Ineffabilis. Maria, zegt de H. Thomas, is niet alleen vol van genade voor zich, maar ook voor alle menschen. Elke heilige heeft wel genade ontvangen om het heil van anderen te bevorderen; zij daarentegen is daarmede zoo overvloedig vervuld, dat zij tot het heil der gansche wereld kon medewerken, hetgeen haar na Jesus Christus alleen eigen is.2) Zij wordt door den H. Bernardinus van Sienna de schatbewaarster van God genoemd. Alle genade, zegt hij, die aan deze wereld wordt medegedeeld, heeft een drievoudig verloop, want zij wordt door God aan Christus, door Christus aan de Maagd en door de Maagd aan ons hoogst geregeld medegedeeld. 3) De handen van Maria, zegt hij, deelen alle genaden uit aan wie zij wil, wanneer zij wil en gelijk zij wil. Laten wij dus genade zoeken en zoeken wij ze door Maria. Geestelijke Bloem. Gelijk weerlooze kiekens zich onder de vleugelen hunner moeder verschuilen, zoo vluchten ook wij onder de bescherming van uwen mantel. Oefening. Beijver u om getrouw aan de genade te be- I) Thom. opusc 8. 2) Pro festis V. M. S. 5 C. 8. dwÏÏriaVVo«praakea?kWerf C" drin£e"d Gebed van den H. Germanus (8e eeuw). de vertSing^die'mjfv M"ste!"es« SÜ zijt zijt de hemelsche dauw V 3" k°mt; gij drukking verkwikt; het'l.VHf J mijne ver2'J met duisternissen ic J"er Z,'eI' Wa"' pds op deze aard e 'S|°mffeVen; miJ«^ kwht bij mijne zwakheid i^nmusreis. mijne behoefte, het geneesmiddel J" at bij' miJne verlichting mijner smarten o"« W°nden' de mijne toevlucht en nn ne honn h"3,™' ^ ziJ' m'j omgeven. Verleen T, J 6 ellenden, een gunstig oor. Heb mecMiJ m']ne bede" het eene Moeder betaamt van" 'net mij'- £e,1ïk e menschen zoo liefheeft " Ce" ^od> ^ie AVE REGINA CAËLORUM. i) ik li;"S°v"Se/ Waar het 'lichtje 'k gr°0t P00rt- »*a?aï3£ Haag; n. 5a" °"Zer broederschappen door den Z.Eerw. 'K groet u, Maagd vol hemelschoon! Bid voor ons tot God uw Zoon! Amen. Gedoog, dat ik u love, geheiligde maagd! Geef mij kracht tegen uwe vijanden. Laat ons bidden. Gewaardig U, o barmhartige God, onze zwakheid te ondersteunen, opdat wij, die de gedachtenis der H. Moeder Gods vieren, door hare hulp uit onze ongerechtigheden mogen opstaan. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. X. ALLERREINSTE MOEDER, BID VOOR ONS. Maria was allerreinst, want zij werd zelfs niet bezoedeld door de smet der erfzonde. Zij toch was voorbeschikt om de Moeder te worden van het menschgeworden Woord. Van alle eeuwigheid had God haar verkoren boven alle anderen, om haar met deze waardigheid te bekleeden. Hij moest om de eer van Zijn Zoon Die oneindig heilig is, haar voor alle onreinheid van zonde bewaren. Het paste niet, dat deze H. Tempel, die de woon moest worden van den Ood der hemelen, door de zonde zou bezoedeld worden. Het verblijf, en nog meer "in. 0nd"diSe HdligC' moos' Geen erfzonde en ook geen dadelijke zonde a uUS Mocdcr ooit besmet. Ik zonder zegt de H. Augustinus, de heilige Maagd Maria' uit en wil om den eerbied aan den Heer verschuldigd, dat, wanneer er over de zonde gehandeld wordt, er volstrekt van Haar geen spraak zij. Want daaruit weten wij, dat haar overvloedige genade geschonken is om onder e k opzicht de zonde te overwinnen, haar die verdiend heeft Hem te ontvangen en te baren, ke, gelijk wij weten, nooit eenige zonde kelifk DC kCrk kert da" 00k uitdruk" ii u- 13 £eheeI haar leven door een allerbijzonderst voorrecht, niet s'echts de doodzonden, maar ook elke dagelijksche zonde vermeden heeft. 2) i Rf. a"e.r.reinste Moeder des Heeren was niet slechts vrij van de erfzonde, van de doodzonde en van de dagelijksche zonde, maar zij had er ook een onoverkomenlijken afkeer van. Door et bovennatuurlijke licht, dat haar reeds bii en eersten aanvang haars levens bestraalde egreep zij ten volle de afschuwelijke boosheid 0 S. Aug. de natur et gr. C. 36. 2) Conc. Trid. van elke, ook de minste dagelijksche zonde; pti aangespoord door den invloed der genaüe verfoeide zij ze ten zeerste; ^i^thoezeer elke ook de minste zonde in strijd was mex den' aanbiddelijken wil, met de oneindige^heilifrheid met al de volmaaktheden ' Zy aanschouwde het, hoe de zonde „erf » geboet door niets minder dan het allerk°st baarste bloed, het allerbitterste lijden cioorden allerverschrikkelijksten dood van haren teerg liefden en Goddelijken Zoon Moest ij dan de zonde niet haten met al de kracht ^Zii is de allerreinste Moeder, omdat zij niet slecilts ztfve vrij „as van de erfzo.de, ,.n elke de minste dadelijke zonde, e - onoverkomelijken afschuw verfoeide en^kditte maar ook omdat zij ze met alle krachten in anderen bestreed en ten vurigste de zielen verlangde. Niets verlangde «I ™1 dan hare medemensdien aan d zonde te ontrukken. Zij kende al de gevolgen der zonde voor hen die ze bedrev- . zij smeekte gedurig met haren 0°^*» Zoon om de verwijdering van dat vreeselijKe kwaad De zonden der wereld, waarvoor haar Goddelijke Zoon den offerdood ond*rgjng het kruis waren het snijdend zwaa moederhart doorboorde. O dierbare oe ; verwerf mij toch de reinheid van de zonden. verwerf ze mij door het onuitsprekelijk offer dat g,j daarvoor met uwen Goddelijken Zoon' aan den voet des kruises hebt gebracht! Geestelijke Bloem. viekiJi?ueneel sch°°n' 0 Maria! en tr is geen Oefening. 7nSf Tt ver*oeien> de z°nile uitboeten, de zonde vluchten, de zonde door voorbeeld, woord en invloed in anderen bestrijden. Gebed van den H. Germanus II, Patriarch van Konstantinopel (13e eeuw). Het is niet weinig, o Maria, dat uwe ziel STuf" °"bevlekte'" ^ dan' men het kan uitdrukken of denken, en dat zij van zich tot onlrp Me" ?weem> het geringste spoor eener ngeregeWe of minder passende beweging heeft envijderd Gij zijt, o Maria, een aardsche lust- bHk ITr- S uanden,i?ePlant- Va" het oogenvveffpn tr |IJi5j zijt volgens de natuurlijke rhll k - J ,ie e,gen ziin> heeft God den herubijnen gelast, hun vlammend en bescher- varTalIe^antp °tmkü r°"d te zwaa'en en U van alle kanten te bewaren voor de hinderlagen van de slang* der verleiding*. 1) Hoogl. IV : 7. O SANCTISS1MA. i) O Sanctissima! O Piissima, üulcis virgo Maria! Mater amata Intemerata Ora, ora pro nobis. Tu solatium Et refugium, Virgo Mater Maria! Quidquid optamus Per te speramus; Ora, ora pro nobis. Ecce debiles Perquam flebiles Salva nos, o Maria! Tolle languores Sana dolores Ora, ora pro nobis. Virgo respice, Mater adspice, Audi nos, o Maria! Tu medicinam Portas divinam Ora, ora pro nobis. 1) Gezangen der Congegratie van 0. L. Vr. van goeden Raad. Bijvoegsel n. 15. 'ua gaudia Et suspiria Juvent nos, o Maria! In te speramus, Ad te clamamus; Ora, ora pro nobis. XI. ALLERZUIVERSTE MOEDER, Bid voor ons wef H' peTch' '■> 'k ™ «" andere die SC £T3 mij gevangen houdt onder de iet der zonde die in mijne ledematen heerscht. Ik ongelukkig eerlossen. 2) Doch die strijd mocht in Maria ie zoo nauw vereenigd was met den Drieeenigen God, niet ontstaan. De ongeregelde begeerlijkheid is het trevola to^stand^der^ercxh^Igheid'de red^he^Hvleesch" 1) Gal. v S 17. 2) Rom. VII : 23-24. tic driften en begeerlijkheden, onder haar behee had werd dit voorrecht door de erfzonde verloren en was het vleesch met zijne driften na dien zondeval niet langer aan de rede onderworpen. Doch Maria was vrij van de erfzonde, zij was dus ook door de erfzonde niet van het groote voorrecht der oorspronkelijke gerechtigheid beroofd. Zeg niet, dat Maria dan ook vrij van den dood des lichaams had moeten zijn, wijl deze eveneens een gevolg der enzonde is. Hier bestaat echter geen gelijkheid, want de ongeregelde begeerlijkheid als gevolg der erfzonde is eene zedelijke vlek en onvolmaaktheid, die bij de waardigheid der Moeder van God niet past. Dit kon echter niet gez g worden van den dood, waardoor zij gelij vor mie; is aan haar Goddelijken Zoon, waardoor zij ons ten voorbeeld is geworden en waardoor zij eene groote daad van onderwerping neen VCDaaróm noemen de kerkvaders haar met slechts heilig naar de ziel, maar ook hei ïg naar het lichaam. Die ziel, zegt de H. joannes Chrysostomus, die de dienares zou worden van zoo verhevene geheimen, moest vrij blijven van alle ongeregeldheid.1) Het vleesch der Maagd, zefft de H. Petrus Damianus, uit Adam aangenomen, nam echter de vlekken van Adam 1) Hom. 4 in Mt. 5. H. Andreas van Creta k hot »** de sThooJheid"'een16scha^ va" dc.00rspronkc-fijkc onze gedachten te hn, " zu,verheid die al en al geschikt voor de g3at' £°n St°f 8'eheeI was Maria van den schoot^h di"g' Z°° een schoone tuin SeSnro^ m°eder a,s en altijd vlietende broTe„ do' ' van 'het beheer harPr a n mU"r heid en zinnehïe n' C °VCr hare 2in"elijkwoesting des vijands bïveSd ''zH ï* "T eene lichte en liefeliike wnlt Jv'a1 j als stralen der zon doorschenén' d°°r de gulde verduistering kende Zij wa ' vuur, dat gevoed door vlammende kolen mer zou uitdooven Hare ?„!! mm- ten voor alle verkeerde inZkken^WgeS'°- g'ngen waren in alles eere^M ?' „ "ei" onderworpen volkomen 1) Serm in assump. kastijdde zijn lichaam en bracht het onder dwang. Hij waakte over zich zeiven, en kruisigde zijne ongeregelde begeerlijkheden, zwakheid des vleesches werd in hem door de genade volmaakt. Vragen wij door de voorspraak onzer allerzuiverste Moeder eveneens de overwinning. Strijden wij; bedw.ngen wi) ons zelve waken wij en kruisigen wij onze ver keerde driften. O, konden wij althans op die wijze aan onze allerzuiverste M°ederf en met den H. Paulus zeggen: ik leef, ik niet meer; maar Christus leeft in mij. Geestelijke Bloem. In Maria moesten alle volmaaktheden uitschijnen (H. Thomas). Oefening. Laten wij nederig zijn, bidden, waken en ons zelve bedwingen, om onder de beschermin van onze allerzuiverste Moeder ons zeiven, naar haar voorbeeld meer en meer in Gods heiligen dienst te bevestigen. Gebed van den H. Ephrem (4e eeuw). Veroorloof, o H. Maagd, dat een onwaardige dienaar U love volgens zijne krachten en U zegge: ik groet U glansrijke ™ uitverkorene vaas van God Ik groet U, o Mar.a, n,„ne Ik groet U, luisterrii'k lirht^M °» Moeder en Maagd! Scheep ir werefd ?PMerdadige w«» groet U, door welke de ,k voor ons allen hepfï u gerechtigheid ^S^rflSiï " Sr°" U' LIED TER EERE VAN MARIA's H. HART..) Een lied weerklink voor 't heilio- h <■ Der Moeder van denVer' rpn l,orl k • i . - ■««-tl. " ""icia met heil'o-Pn voor haar verheven eer * Driï?t?H '°f' "n 'kd ™ dank Uring tot de wolken door i Eni prijZ' Maria's vlekkloos Hart Met gansch het eng'len koor! °Oeen' ster L'iï' f™ bla"ke s™™». een ster met zilvren licht * Geen lelie hoe ook onbesmet n v°or "vv glans niet zwicht O maagdelijk Hart van zonden rein Zoo heihg en zoo schoon LSC5 ue1 b°Ven al,es "it Na t hart van God uw Zoon. " ZanRb°ekie der Congtgrat/e. Bijvoegsel n. II. en dan als vader van Gods menschgeworden M°°n^e."i a'S.,beSchermer en getuige van de Maagdelijke Moeder op te treden. Joseph Gehoorzaamde en zoo, zegt Mattheus, werd de voorspelling van den profeet Isaias vervuld: zie de Maagd zal ontvangen en een Zoon baren, en Zijn naam zou genoemd worden Emmanuel. Joseph trad in het huwelijk met Maria getuigt de H. Evangelist en werd de vader van Mana's Eerstgeboren Zoon, ofschoon hij Mem het leven niet had geschonken, i) „De1H'Jh?mas ,eert dan ook, dat buiten allen twijfel de dwaling moet verfoeid worden van Helvidius, die durfde beweren, dat de H. Joseph na de geboorte van Christus, door Maria de vader zou zijn geweest van andere zonen. Dit doet vooreerst te kort aan de volmaakt- r-ei^,V,a-? Christus' die> gelijk Hij volgens de Goddelijke natuur de Eengeboorne is des Vaders als Zijn Zoon, die onder alle opzichten volïï33 j 'S' 0». V°er °"s Z'Jn glorietroon „ Alleluja! ' Groet haar, enz. rlTT * ,ieve Vtou„ 'da' 'k - —v, Groet haar, enz. XXII. MACHTI MAAGD BID VOOR ONS( op te wekkentUtot doe' ons dne vo'gende sporen ons aan om' de vast vertrouwen te stellen n °P haar een ^rt ons, dat Maria ons kan h^l eersty°'^nde '3.".Zïï, r-«S K'Ë ,s **£2S?Ï£2S als Schenner en Opperheer, alles voort te brengen en te" doen wat Hij wil. Dit is hem uitfluitend eigen. Maar Maria kan ™ 0? ij ^ Almachtige alles door haar gebed verkrijgen, wat zij niet vermag. Gij vermoogt alles door uw gebed zegt de H. Augustinus, wat God vè mag door Zijne Macht. Gij zijt alvermogend door den Heer, zegt de H. Bonavenura Dk met Zijne almacht bij U is.x) U 1S alle.ma.Cpn gegeven zegt de H. Petrus Damianus, in den hemel en op aarde. De Heer, zegt de H. Anselmus heeft U zulke macht verleend dat gij alle genaden kunt verkrijgen voor uwe dienaars. Het gebed van Maria is het gebed eene Moeder en aan dat gebed kan God haar Zoon niet wederstaan. Toen de trotsche Conoanus Rome belegerde, kwamen al de burgers, ae voornamen de vrienden zich aan zijne voeten nederwerpen en hem smeeken zijne vaderstad te snaren hij echter wees ze allen af. Doch toen zijne moeder Veturia voor hem optrad en hare moederlijke rechten op zijn hart deed i.nn ^jj geen weerstand bieden aan hare beden en brak hij dadelijk het beleg op. Doch Jesus is een onuitspreke'ijk volmaakter Zoon dan Coriolanus, en bemint Zijne Moe• met de nederige te kennen gaven dat £ ? gs. haar verlangen 4 hebben £"ff"** »" Verlosser Die tot dm J"' En zie, de doener was opgetreden ^enf3'S wonder- sch,«erend mirakel 2esJoot? ^ d°°r ee" kruiken, die twee of drie m?t Steenen water- dat zij ten boorde Ze gevSdw.1™ na" mJ !Le" Wii"- Zo° wfrd de ^ w"'i" a,,erheerMoeder edelmoedig ten vrfn Zij'ner Jieve felijst toegestaan. ' e en a^ervoortref- eert uwën^L^^eï'u^m °ddheeft ffe&even: bod hier 0p aarSe M wm ede,r' en dat geheel Zijn leven dnnr , gelegenheid en beeld bekrachtigde de ?Cr!"1 een voor- d,g 0 3 Kon. II; 20 P#»fo 4 tum faciem tuam. ater' nec*ue eni"i fas et at aver- I der hemelen. Dit mogen wi] gewis met aan nemen ten aanzien eener Moeder die zoo zeer uitmunt boven allen door heihghei Het is een algemeene regel, dat de nei gen en engelen in den hemel des te meer bij God vermogen, naarmate zij meer uitmunten door reinheid van zonde, door allerlei deugden door heiligheid. Welnu, Maria heeft door d alles boven engelen en he.hgen Ood zoo zee hehaaed dat Hi ze boven allen tot z.ijne Moeder 'heeft verkoren, met haar ™mer heel o-plppfd en haar immer tot op het Kni Moeder heeft vereerd. En zou Hij dan in Zijne glorie niet luisteren, nu Hij heerscht over alles naar de beden van haar, die Hem het SCDifis nog minder aannemelijk, omdat die allerheiligste Moeder Jesus smeekt voor hen, die dóór haar zijne broeders zijn geworden wier Verlosser Hij is, voor welken H J zijn' Goddelijk bloed heeft vergoten voor vvelkfn m Zich ten offer heeft opgedragen aan het kruis Veilig mogen wij aannemen, dat die allerheiligste Moeder bij haar Goddelijken Zoon, Die haar boven alle andere schepselen, bemint alles vermag wat zij vraagt voor het heil fijner aangekomene kinderen. Wijl de Allermachtigste S meTu is, zegt de H. Bona.entura.t) daar- 1) S. Bonav. in spec B. M. V. om rijt gij allermachtigst met Hem, allermach''f h( t°°r Hc!"' allermachtigst bij Hem, zoodat gij het woord van den Ecclesiastieus in volle waarheid op u zelve kunt toepassen: in Jerusalem geldt mijne macht. Neen, die allerheiigste, die boven allen beminde Moeder verwerft alles bij Haar God en Zoon dat zii rroaederr0De1JnMVC|IOStt'r' aa"geno™ne Droeders. De Moeder die stond naast Ziin kruis zoo b.tter met Hem voor hen leed en streed en het groote offer dat Hij bracht voor het heil der wereld, tegelijk met Hem opdroeg zij verkrijgt alles wat zij voor ons vraagt nm' ■lat Goddelijke bloed, dal daar Ts »eïgo,f f Daarom zeg( de H. Bernardus: gij heË, sieeh.s te vullen en alles geschiedt. Besluiten wij met het woord van den H. Petrus DamianusT wanneer deze Moeder voor ons eene genade gaat afsmeeken van J. C., dan hecht die Zoon Hi? 7n°n°ffe Tarde aan haar £ebed en verlangt "eer zHZheHt " gTe*e" te geven' dat- dineer zij bidt, zij veeleer den schijn heeft eene Koningin te zijn met en door haar Goddeliiken ^.oon, dan eene dienstmaagd. Geestelijke Bloem. Wees gegroet Gij, door welke alle goed in den hemel en op aarde ons verpand is. 2) S. Petr. Dam. Sprm Ha not d \t: ... vii^; Oefening. In alles, wat wij noodig hebben, met onbeperkt vertrouwen smeeken: onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods! Gebed van den H. Anselmus. (+ 1109) Wij bidden U, o onze genadige Vorstin! door de gunst, die de Heer U bewezen heeft, met U zoo hoog te verheffen en U alle dingen door Hem mogelijk te maken, bewerk, dat de volheid uwer genade ons deelachtig make aan het genot van uw geluk. Gebruik uw gezag, o Koningin, om ons het heil te doen smaken, waarvoor Hij is menschgeworden in uwen schoot. Gewaardig te luisteren naar onze bede. Indien Gij U gewaardigt, iets voor ons te verzoeken aan uwen Zoon, zal Hij U verhooren en ons ten gevolge van uwe tusschenkomst zalig maken. TOT DE MACHTIGE MAAGD, i) O Koningin vol heerlijkheid, Maria! Die 't Christenvolk steeds hulp bereidt, Maria! Needrig roepen wij u aan, Zorg ons immer bij te staan; 1) Zangwijze uit Cantate van J. Mohr n. 51. O, help ons strijden Ten allen tijden, Der hel ten spot Voor onzen God Maria! O Maagd der hemelingen kroon, Maria! Uw God en Schepper is uw Zoon, Maria! Bid dus 't kind op uwen arm, Dat Het onzer zich erbarm! Wil, wil ons sterken, Leer steeds ons werken Met trouw en moed Voor Jesus zoet. Maria! O lief, o heilig Moederhart! Maria! Gij leedt voor ons zoo bittre smart, Maria! Laat toch al die droeve pijn, Niet voor ons verloren zijn; Beloon 't vertrouwen, Dat steeds wil bouwen Op U in nood Tot in den dood. Maria! Gij Koningin met hooge macht, Maria! Beschikt steeds over Jesus' kracht; Maria! Sta uw kindren immer bij, Dat uw beê hun redding zij! Wil na het lijden Ons steeds verblijden, Door 't hoogst geneucht In d' hemelvreugd. Maria! XXIII. GOEDERTIERENE MAAGD, BID VOOR ONS De Moeder van God, zegt de H. Ansehnus, is mijne Moeder; en hij bevestigt zulks, als hij nogmaals zegt: o, mijne voortreffelijke Moeder, wijl Jesus onze broeder is, zijt gij ons aller Moeder en zijn wij allen uwe kinderen. Toen zij de Moeder werd van Gods Zoon bij Diens menschwording, toen werd zij ook de Moeder van ons allen, die Hij als broeders aannam. Maria werd bij die menschwording de Moeder van het hoofd der Kerk, en zij werd daardoor ook Moeder van het lichaam der Kerk, of van al hare leden. Zij werd vooral onze Moeder, toen zij ons onder het kruis niet zonder bittere moederweeën door het offer van haren Oodde.ijken Zoon het leven der genade schonk. Toen sprak onze Heer, terwijl Hij Maria wees op al Zijne leerlingen in den persoon van Joannes: vrouw! ziedaar uw zoon; en tot ons sprak Hij in den persoon des leerlings: zoon, ziedaar uwe Moeder. Door die woorden, zegt de H. Bernardinus van Sienna werd Maria de Moeder van alle menschen tengevolge der liefde, die zij hun toedroeg. *) Reeds vroeger had de H. Augustinus gezegd, dat Maria, daar zij door hare liefde heeft medegewerkt om alle geloovigen tot het leven der genade te doen herboren worden, de geestelijke Moeder geworden is van allen, die ledematen zijn van ons Opperhoofd, Jesus Christus.2) Zeggen wij dus terecht met den H. Anselmus: de Moeder van God is mijne Moeder; dan kunnen wij ook niet betwijfelen, of zij bemint ons, hare kinderen, met de teederste moederliefde. Op haar past zonder twijfel het woord bij den profeet Isaïas: kan eene vrouw wel haar kind vergeten, zoodat zij zich niet erbarme over de vrucht van haren schoot? En indien zij dit zou vergeten, ik toch zal u niet vergeten. 3) Zij wordt dan ook door de Kerk in het 11 Serm: 55. 2) S. Aiig: de virgin: 3) Isaias 49, 15 Salvc Regina de Moeder van barmhartigheid genoemd. Die liefde, die teederheid, die barmhartigheid jegens hare kinderen werd haar hart ingestort, toen zij de Moeder werd van Gods menschgeworden Zoon en in en door Hem ook onze Moeder. Toen begon zij ons lief te hebben met innige en moederlijke toegenegenheid als de kinderen, aan welke zij in en door Jesus Christus het leven schonk. Van dat oogenblik groeide hare liefde en goedertierenheid voor ons steeds aan, totdat zij op Oolgotha het bloed van haren Goddelijken Zoon opdroeg tot ons aller heil. Tegelijk vloeide ook de teedere liefde en de onuitsprekelijke barmhartigheid van Jesus Goddelijk Hart voor ons, die Hij kwam redden, in Maria's Hart over.J) Het hart eener moeder is vol medelijden, vol barmhartigheid, vol goedertierenheid voor hare kinderen en zoo is ook het hart van de volmaakste der moeders. O, hoe groot moet dus ons vertrouwen op Maria zijn. Als Moeder van God kan zij ons helpen, en als onze Moeder wil zij ons helpen. Hoe gering, hoe ongelukkig, hoe zondig en diep gevallen wij ook zijn, wij zijn en wij b'.ijven hare kinderen; en zij wil niet dat het bloed door haren Goddelijken 1) Clirïstl amor in amorem Virginis transit S. Bcrnardin Serm fer 6 art. C 3. Zoon voor ons gestort, voor ons verloren ga. O Maria, roept de H. Bonaventura uit, wanneer ik U aanschouw, aanschouw ik niets dan barmhartigheid, want Gij zijt Moeder Gods geworden alleen om de ongelukkigen. Geestelijke Bloem. O goedertierene, o liefdevolle, o zoete Maagd Maria! (Salve Regina). Oefening. Doe dikwerf het schietgebed; o allerzoetst Hart van Maria, wees mijn heil! Litanie van het //. Hart van Maria! Heer, ontferm U onzer; Christus, ontferm U onzer; Heer, ontferm U onzer; Christus, hoor ons; Christus, verhoor ons; God, hemelsche Vader, ontferm U onzer; God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer; God H. Geest, ontferm U onzer; H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer; H. Hart v. Maria, zonder vlek ontvangen, go „ onder alle harten gezegend, 51 „ allerootmoedigst Hart, f „ allerminnelijkst Hart, o „ rustplaats der H. Drievuldigheid, « H Hart V.Maria, zeer gelijkende aan het lerheiligst Hart van Jesus, met nieuwe genaden vervuld in uwe bezoeking, bijzondere woonplaats van Jesus gedurende negen maanden, overgoten van blijdschap bij Jesus' geboorte, vol verwondering bij de aanbidding der wijzen, volgens de voorzegging van Simeon met een zwaard van droefheid doorstoken, vol zorg op de vlucht naar Egypte, ^ bedrukt om het verlies van Jesus g en wederom verblijd, om Zijne -i wedervinding in den tempel, o vol angst en benauwdheid bij » de ontmoeting van Jesus op den kruisweg, deelhebbende in al het lijden van uwen geliefden Zoon, n overstelpt met droefheid bij Jesus' dood, met Jesus in het graf gelegd, vol blijdschap bij Jesus verrijzenis "> gelukzalig bij de hemelvaart van Jesus, door nieuwe genaden geheiligd bij de nederdaling v. d. H. Geest, H. Hart v. Maria, boven alle Heiligen verheven op den dag uwer hemelvaart, verheerlijkt aan Jesus rechter" hand, g toevlucht der zondaren, " steun der rechtvaardigen, o blijdschap der maagden, -> troost der bedrukten en kranken, o hoop der stervenden, » vreugde der engelen en der heiligen. Lam Gods. dat wegneemt de zonden der wereld, Spaar ons Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, Verhoor ons Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, Ontferm U onzer! Heer, ontferm U onzer! Christus, ontferm U onzer! Heer, ontferm U onzer! Bid voor ons, onbevlekt Hart van Maria! Opdat wij waardig worden der beloften van Christus. Gebed. God van goedheid, Die het allerheiligste en onbevlekte Hart van Maria met dezelfde gevoelens van barmhartigheid en teederheid hebt vervuld, waarvan het Hart van Jesus, Uwen en haren Zoon, altijd was doordrongen, verleen aan allen, die dit H. Hart vereerende genade ec„e volmaakte ?„e voelens van Jesus H. PhrUtus te mogen bewaren. Door denzedden Christus onzen Heer. Amen. TOEWIJDING AAN O. L. VROUW VAN GOEDEN RAAD. ) O Maagd en Moeder Gods, zie Voor immer U gewijd in dezen blijderMjtojd, Laat nooit ons liefde en trouw, aan^bdooM, Sterk steeds het zwakke hart, dat zfch^aan U Wij geven U ons hart, o Vrouw van goeden Raad Wij blijven U getrouw, zoo lang ons harte slaat. Wees immer aan ons zij op 't pad, Wees immer door uw raad bij duisternis^ons Wees als 't gevaar ons dreigt, de Leidsvrouw wee s die ons schreden, Met moederzorg en kracht, gewis tenn^mel Wij geven enz. 1) Zangwijze uit Cant. van J. Mohr n. 79. Maria schenk ons troost bij alle kruis en lijden, Wees door uw raad ons steun, als leed ons nederdrukt, Moge uwe teedre liefde ons dankbaar hart verblijden, Wanneer ons hand op aarde in voorspoed rozen plukt. Wij geven enz. Laat nimmer over ons den vijand zegevieren! Gedoog niet, dat ooit zonde ons scheide van uw Zoon, Moog uwe liefde steeds met deugdentooi ons sieren, En voer ons steeds vereend tot Jesus eeuw'- gen troon. Wij geven enz. XXIV. GETROUWE MAAGD, BID VOOR ONS! Getrouw is hij, die niet afwijkt van het gegeven woord, van den op zich genomen plicht. Ook zoo heeft Maria gestand gedaan aan het woord, dat zij sprak tot den engel: zie de Dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord. Toen nam zij een tweevoudigen sïfux « & ïïSïï Srt en G vreugdevol draagt zij haren .ieXÜ veer,ig|=. dag « Bj. «*«* ^»j"ene oSgi, Ze'i ITif«U ^TeerSe ToolTva" Jolëph bereid om Zs naete te vluchten voor de Ela""n"vree"md ^land^ootag dit gevaar slechts 5 iVenleeft d achterblijft in den tempel en inefïiefde slaakt zij de ™»^kl»ht Aas der wereld steeds te ontga:n, Tegen 't vleesch ons zelf te sterken, Voer gij ons als Leidsvrouw aan Hoor ons smeeklied, lieve Vrouwe! Dat zoo vaak ten hemel gaat, Bij uw liefde en moedertrouwe, Moeder, geef ons goeden raad. XXV. SPIEGEL DER RECHTVAARDIGHEID. BID VOOR ONS. Na Maria door verschillende bctóekemsvolk ceretitels te hebben aangeroepen, a s moe «S3S5S5IS uit en geven alzoo te kennen, dat hare verhevenheid al onze uitdrukkingen ver te boven gaat. Wij noemen Maria vooreerst den spiegel der rechtvaardigheid; want Maria is de vlekkelooze spiegel van Gods Majesteit en een beeld Zijner goedheid.*) De eerste eigenschap die een spiegel moet bezitten, is dat hij glanzend rein en zonder vlekken is. Vlekken zijn in hem beletselen om de stralen op te vangen en dus ook om ze terug te geven. Deze eigenschap bezit Maria in de hoogste mate. Niet het minste vlekje is in haar te vinden. Zij is geheel schoon en geen zweem van smet ontsiert haar. Hij, die in de engelen vlekken vond, heeft in haar niets, dat Zijn Goddelijk oog mishaagde, bespeurd. Een tweede eigenschap, die een spiegel volmaakt, is dat hij geheel en al zonder uitzondering al de stralen opneemt van het voorwerp, dat hij moet wedergeven. Maria is dus daardoor ook een volmaakte spiegel van de Zon der gerechtigheid, dat zij immer aan de genade van haren Goddelijken Zoon volkomen heeft beantwoord en geen enkele Zijner Goddelijke lichtstralen geweigerd heeft te ontvangen. Een spiegel is ook hetgeen hij moet zijn, daardoor dat hij al de opgenomene lichtstralen 1) Wijsh: VII: 26. getrouw. terugkaam.« aW «»« £ lijkvormig beeld terug g getrouwe den n aan h,are £nder*n en dezen gelijken haar met sle ^ MK1m"tMaria niet gesteld, want volmaartrfe», enf^S^heS iuist eenoemd de spi ë 7<»lve ^SswKS ""l/trTgians »»n de zon der g«f* «k&tSVÏËSZ'g.a™ ongetemperde glans is, rsoon^ .g hij minder Van "" e zwakheid berekend. Maar, wanneer voor onze z phri«tus zich aan ons het beeld van een gescha- vertoont door e ^ ^ ^ in zich uit- LVta 's °i« S'™s C" "CtCr V°" 1 ons te verdragen. Wij aanschouwen dan niet de heiligheid van een God, maar wij aanschouwen de heiligheid en de deugden van een zuiver schepsel. Maria's nederigheid, zachtzinnigheid, naastenliefde, zedigheid, matigheid, Kuischheid, gehoorzaamheid en godsvrucht. Die glans is minder ontzagwekkend en wij gevoelen ons meer opgewekt om die deugden na te volgen, die zoo schoon en beminnelijk zijn en beter binnen ons bereik. Zoo is Maria dus voor ons de Spiegel der Gerechtigheid. Laten wij vlijtig dien spiegel benuttigen en er ons op toeleggen om die heiligheid en deugden zooveel mogelijk in ons zeiven weer te geven. Vergelijken wij daartoe ons gedrag met Maria's gedrag en zorgen wij, door ons aan Maria te spiegelen, toe te zien wat ons ontbreekt. Geestelijke Bloem. Nooit wordt Christus gevonden dan met Maria en door Maria. (H. Bonaventura). Oefening. Vernieuw dikwerf het voornemen Maria na te volgen jn de deugd, die gij het meeste behoeft. Gebed tot Maria, voorbeeld aller deugden. O Maria, die van de H. Elisabeth de lofspraak mocht vernemen: zalig zijt gij die geoofd hebt; want in U zal volbracht worden, ■— I r wat U van den Heer gezegd is; verkrijg mij een innig, een krachtig, een levend en werkzaam geloof! O Maria, die zoo zeer hebt hebt uitgemunt door een vaste, moedige en geduldige hoop, toen gij gedrukt werd door het bittere lijden van uw Goddelijken Zoon aan het kruis; verwerf mij immer moedig en standvastig te vertrouwen op Gods Voorzienigheid. wat zij ook over mij beschikke. O Maria! die zoo teeder, zoo onvoorwaardelijk, zoo krachtig zoo vurig, zoo volhardend, zoo volkomen uwen God hebt bemind, met Wien gij zoo allerinnigst waart vereenigd, en dien Uij als Moeder in al Zijne schoonheid en beminnelijkheid mocht aanschouwen; zorg mijn hart door eene teedere, krachtige, ijverige en werkzame liefde voor mijn God te ontvlammen. O Maria, zoo nederig, dat gij, ofschoon tot de hoogste waardigheid verheven, alles aan God toeschreeft en U zelve de geringe dienstmaagd des Heeren noemde; leer mij mijzelven kennen en leer mij mijnen God kennen; leer mij de eer en het aanzien der wereld verachten. O Maria, die zoo gehoorzaam, zoo eerbiedig, zoo gewillig spraakt: zie de dienstmaagd des Heeren mij geschiede naar uw woord; verwerf mij bii 'uwen Goddelijken Zoon een bereidvaardige, eene ijverige, eene nauwgezette gehoorzaamheid aan den wil van God. O Maria, Maagd der Maagden, die door uwe weergaloos reine kuischheid een tempel zijt geworden, die het vleeschgeworden Woord des Vaders tot Zijne woon heeft verkozen, verkrijg mij kuisch en rein te leven in het midden der gevaren, die mij omgeven. O Maria, die vol onthechting aan de goederen dezer wereld arm met Jesus in den stal van Bethlehem, op de vlucht naar Egypte, in het huisje van Nazareth hebt geleefd; leer mij als Jesus en als Gij tevreden zijn met mijn lot en God boven al het aardsche stellen. O Maria, die uitgemunt hebt door eene hoogst voorkomende, zachtzinnige, dienstvaardige, offervaardige en barmhartige naastenliefde, zoodat gij uwen geliefden Zoon hebt gegeven tot het heil der wereld, boezem mij eene barmhartige, geduldige, werkzame en offervaardige liefde in jegens de menschen, de kinderen van God en mijne broeders. O Maria, geheel eenig wederbeeld van Jesus en spiegel der rechtvaardigheid en van alle deugden, stort door uwe machtige voorspraak j mij het ijverige en standvastige verlangen in j om Jesus en U met alle kracht in heiligheid en deugden na te volgen. Amen. DE BEELTENIS VAN O. L. VROUW VAN GOEDEN RAAD.1) O Dicrbre Maagd zoo zoet, Die mij als Moeder mint! O zegen mij Maria Met Jesus 't Goddelijk Kind. Een beeld is mij in 't hart geschreven, Een beeld waarbij geen ander haalt, Een beeld, door Godes hand gegeven, Waarin de hoogste schoonheid straalt. O Dierbre Maagd, enz. Het is een beeld van oude dagen, Uit Skutari door wondermacht Naar Genazzano heengedragen, Waar 't milden raad en hulpe bracht. O Dierbre Maagd, enz. Een beeld, waar zich als kleuren menglen Het eroen, dat 't komend heil ons prijst; Het blauw, de tint der woon van de englen, Het rood dat op Gods liefde ons wijst. O Dierbre Maagd, enz. Zie hoe daar 't kind Zijn beide handen, Om' 's Moeders hals omhelzend slaat. 1) Zangboekje der Congregatie. Bijvoegsel no. 2. Een blijk, dat Hij door de eelste banden Aan haar zich schonk als Ood van raad. O Dierbre Maagd, enz. De regenboog met zeven kleuren, Die boven deze beeltnis zweeft, Zegt, dat ons Jesus op komt beuren En door Maria 't heil ons geeft. O Dierbre Maagd, enz. O beeld der reinste van de vrouwen, Die op Gods wijsheid de oogen slaat; Gij roept mij: blijf op haar vertrouwen Zij, Moeder, redt U door haar raad. O Dierbre Maagd, enz. XXVI. ZETEL DER WIJSHEID, BID VOOR ONS! Wij lezen in de H. Schriftuur, dat God aan Salomon reeds bij den aanvang zijner regeering eene geheel eenige wijsheid schonk. Die wijsheid stelde hem in staat om als koning zijn volk op de uitmuntendste wijze te besturen. Door die wijsheid stichtte hij tot verheerlijking des Allerhoogsten een tempel, die een meesterstuk was. Door die wijsheid ver- kondigde hij eene hemelsche leer, die ons in de boeken, welke hij geschreven heeft, is bewaard. Zijne wijsheid was zoo buitengewoon, dat zij aller bewondering wekte, en de koningin van Saba uit het afgelegene Arabie naar Jerusalem reisde, om zijne uitspraken te vernemen. Salomon is de voorafbeelding van den Goddelijken Koning, in wien alle schatten van wijsheid en wetenschap verborgen zijn, gelijk de H. Paulus ons leert.1) Terecht getuigde de Heer van Zich zeiven: meer dan Salomon is hier. Want Hij is niet minder dan het eeuwige Woord des Vaders, de ongeschapen Wijsheid van welke geschreven staat-). Heer bezat mij in het begin Zijner wegen voordat Hij den aanvang nog iets maakte. Va eeuwigheid af ben ik geregeld en van oudsher, voor dat de aarde ontstond. Toen Hij de hemelen bereidde was ik er bij... Toen Hij de zee met haar grens omgaf, en de wet stelde aan de wateren ... en toen Hij de grondslagen stelde der aarde, was ik met Hem alles samenstellende. Jesus, de Koning der Goddelijk, wijsheid, daalde af hier op aarde om het r^k der hemelen te stichten. Hij zou zetelen op den troon van David, en heerschen in het huis van Jakob tot in eeuwigheid. Die menschgewordene wijsheid heeft zich in de Kerk eene 1) Col. 11:3. 2) Spreuk VIII: 12—30. woon gebouwd,]) waarbij Salomons stoffelijke tempel verdwijnt. Hij heeft ons eene leer verkondigd, vol genade en waarheid, gelijk geen andere leer bestaat. Hij is door Zijne wet en Zijne leer, de weg, de waarheid en het leven en wekt daardoor de verwondering der eeuwen. Salornon, zegt de H. Schriftuur, maakte een prachtigen troon. De zitting van dien troon was vervaardigd uit geurig en onbederfelijk cederhout. De troon was verder samengesteld uit blank en kostbaar elpenbeen. De rugleuning was geheel en al gewerkt in zuiver goud. De treden waren met purper overdekt; twee grootere leeuwen bevonden zich ter weerszijden naast de armen van den zetel. Het waren zinnebeelden van de zedelijke en stoffelijke kracht zijns rijks. Zes kleinere leeuwen bevonden zich aan elk der beide zijden der zes treden, dus twaalf in 't geheel, om te wijzen op de twaalf stammen van Israëls volk. — De H. Vaders, gelijk zij in den wijsten deiKoningen een beeld erkennen van Christus, den Ooddelijken Koning der wijsheid, erkennen ook in dien prachtigen troon van Salomon een symbool van Maria. Maria is volgens hen de zetel, die de eeuwige wijsheid des Vaders, voor ons menschgeworden, heeft mogen 'dragen. Die 1) Spreuk IX. Goddelijke Koning der wijsheid en de Moeder die Hem droeg en Zijn zetel was zijn ten nauwste verbonden; Maria bestaiit ge te v lesus en is geheel voor Jesus geschapen, balo in ons' troon, zegt de H. Bonaventura .s de H. Maagd Maria, die zoo wonderbaar groot is in genade en heerlijkheid. De H. Petrus Damianus zegt: Christus onze Salomon n.ü slechts wiis als de eerste. Hij is de zelve des Vaders. Hij is niet alleen vreedzaam, maar Hij is onze Vrede, die beide verbonden tot één^ maakte. Hij heeft voor ( Zich een trog. gebouwd te weten den schoot der onbevlekte Maagd Maria, waarin de Maiest^ltd^" Die door een oogwenk de wereld doet s.dde ren nederdaalde en rustte. De troon van.God zegt de H. Athanasius, werd door de Ma®J. afgebeeld. Gij zijt de troon, roept de H. tpi phanius uit, welke jesus Christus draagt, de zon welke aan den hemel en op j\ardeJ^tnus De Maagd alleen, zoo spreekt de H. Augustinu is waardig geweest een God en mensch ter wereld te brengen, terwijl zij de.tr00£ van God en de zaal van den eeuwigen Koning, van uuu cu Damascenus, "ziet opC aarde een nog wond^schooner troon San dê troon der Chijnen. ■« I. de Maagd van welke geschreven staat: God is in haar midden en niet, kan haar doen wankel" Z, is inderdaad de troon, de zetel, de rustplaats van den Emmanuël, van den Zaligmaker, onzen oppermachtige Koning. Ik groet U, troon van glorie tot in het hoogste der hemelen verheven! levende zetel, waar God plaats komt nemen en waar Hij zoeter rust vindt dan in de engelen." Gelijk de troon van Salomon was bewerkt met onbederfelijk cederhout, sneeuwblank elpenbeen, en schitterend goud, zoo ook is deze zetel der Goddelijke wijsheid gesierd met onbederfelijkheid, met reine maagdelijkheid en met het zuivere goud der liefde. De twee grootere leeuwen bij de armleuningen van Salomons troon, gelijk zij kunnen beschouwd worden als zinnebeelden zijner zedelijke en stoffelijke macht, zoo kunnen zij er ook op wijzen, dat de Wijsheid des Vaders en met en door Hem ook Maria alle macht bezitten in hemel en op aarde. Zij heerschen in de strijdende Kerk door genade, en in de zegepralende Kerk door de glorie. Zoo is Maria dus de zetel der wijsheid, de troon van het licht der wereld. „Toen uw almachtig Woord, o Heer", zegt de H. Bernardus, „toen uw Zoon, die enkel liefde en troost is, Zijn eeuwigen koningstroon verliet, koos Hij den schoot eener Maagd en maakte daarvan een anderen troon, niet minder koninklijk dan Zijn troongestoelte in den hemel." Onze ziel moet eveneens een zetel zijn der wijsheid. Zij zal het zijn door de vrees des Hceren. Want de vrees des Heeren is het beginsel der wijsheid. Smeeken wij Jesus e Maria, dat op die wijze de hemelsche wijsheid ons deel moge worden. Geestelijke Bloem. Maria is de bron van het Goddelijk Licht. H. Andreas van Kreta. Oefening. Bevlijtigen wij ons naar het voorbeeld van Maria, steeds meer en meer God en ons zeiven te leeren kennen. Gebed tot O. L. Vrouw van goeden Raad om zijn hoofdgebrek te kennen en te overwinnen. O Maria, gaarne wil ik mijn God getrouw dienen, doch vele zijn de zwakheden, waardoor ik afwijk van dien dienst. Van harte smeek ik U derhalve, mij mijn hoofdgebrek te openbal n mij bij mijn zelfonderzoek te verlichten en mij de voornaamste bron mijner zonden te doen kennen. Leer mij de ongeregeldheid de verfoeilijkheid, de nadeelen en de noodlottigheid van dit mijn hoofdgebrek grondig inzien, en overtuig mij door de heilzame raadgevingen van U en uwen Zoon van de voortdurende noodzakelijkheid dit gebrek te bestrijden; ontvlam daartoe door uwe moederlijke aanspo- ringen in mij den ijver en boezem mij den krachtigen wil in, om dat hoofdgebrek met alle middelen die in mijne macht zijn te bestrijden. Ik maak het onherroepelijke besluit, om eiken dag1 voortdurend van den morgen tot den avond, daaraan door oplettendheid, oefening en offers werkzaam te zijn, en ik stel dit besluit onder uwe moederlijke hoede. O lieve Moeder, verlaat, bid ik U, nooit uw kind, ondersteun door uwe raadgevingen zijne kortzichtigheid, door uwe aansporing-en zijne besluiteloosheid, door de betooning uwer liefde zijne edelmoedigheid, door uwe ingevingen zijne offervaardigheid en door uwe bijblijvende bescherming zijne zwakke onstandvastigheid. O Maria, Moeder van goeden Raad, blijf mij steeds 'bij en laat mij door uwe raadgevingen in den strijd met mijn hoofdgebrek ten volle zegevieren. MARIA, TROON DER WIJSHEID.i) O Maagd en Moeder hoog verheven, Gij schonkt aan Jesus 't menschelijk' leven; Gij noemt het Goddelijk Woord uw Zoon; Hij liet als Kind zich door U dragen, En d' arm U om den hals geslagen, Koos Hij, o Maagd, U tot Zijn troon, (bis.) 1) Zangwijze: o Maagd, o schoonheid nooit volprezen Gij zijt dit troon met twalef leeuwen, Vanwaar de Salomon der eeuwen Met d'hoogste wijsheid ]t volk regeert; Hij Koning, zetelt op die treden, Van rein en blank ivoor gesneden Wiens mond nooit iets dan waarheid leer . ( .) Door Zijn gena en door uw smeeken, Daalt af tot ons Zijn Goddelijk spreken, Ziit ge ons de Vrouw van goeden Raad. Die raad moet onze zwakheid schragen, Die raad verijdelt 's duivels lagen, Is ons een troost en toeverlaat, (bis.) Smeek Jesus ons dien Raad te: geven En wees ons steeds op >t pad van ' leven De veil'ge Leidsvrouw, trouwe Maagd! Laat nooit ons in den strijd bezweken. Laat door geen zonde ons van Hem wijken. Dien Ge als ons God in d'armen draagt, (bis.) XXVII. OORZAAK ONZER BLIJDSCHAP, BID VOOR ONS. Or> den zondeval van Adam volgde eene vreeselijke straf. Het geheele menschelijke ge- I slacht had Gods heilige genade verloren, en was ten prooi aan dood en ellenden. Doch zie, bij dien ongelukkigen toestand, deed God ons de blijde toezegging, dat gelijk wij door de eerste vrouw in het verderf waren gestort, wij door een tweede vrouw uit dat verderf zouden worden gered. Maria zou de tweede Eva zijn, die door haar Zoon het helsche serpent den kop zou verpletten. Zoo was Maria reeds van den beginne der wereld de oorzaak onzer blijdschap. Judith sloeg Holofernes het hoofd af en men begroette haar als de blijdschap van Israël. Evenzoo zou Maria, omdat zij ons den Verlosser der wereld zou schenken en met Hem den vijand van het menschdom zou beschamen, reeds bij den aanvang van het oude verbond de oorzaak onzer vreugde zijn. Doch is de toezegging van Maria reeds eene oorzaak van vreugde, hare geboorte, waardoor de belofte van het paradijs in vervulling begon te gaan, was het nog meer. Uwe geboorte, zingt de Kerk, heeft blijdschap aangekondigd aan de geheele wereld. Het was eene allerzoetste blijdschap, die na den akeligen nacht van dwaling en duisternis, eindelijk na veertig eeuwen den heil voorspellenden dageraad juichend begroette, waardoor het Goddelijk licht der openbaring voor de wereld zou opgaan; 1) Tu laetitia Israël. hliidschan die den storm van Gods verschrikkelijke gerechtigheid door den liefdelijken vrede der verzoening tusschen hemel en aarde gevolgd zou zien; blijdschap, die de koudheid des harten weldra zou voelen verdwijnen voor den koesterenden gloed van Gods liefde, b ] schan die den dood zou zien zwichten voor den a'lbezielenden invloed van Hem, Die kwam, opdat zij het leven en het overvloediger zouden heMaar vooral werd Maria de oorzaak van de algemeene en overgroote blijdschap der werel , toen zij aan de verbaasde aarde een menschvorden God schonk, het in het paradijs beloofde zaad, in hetwdk al de volkeren der aarde zouden gezegend worden. Tm)*de hemel en aarde. Toen weerklonk de blij boodschap op Bethlehems velden: Zie ik verkondig u eene groote vreugde, die u en net creheele volk zal zijn. Heden is u in de stad van David een Zaligmaker geboren vvelkv. f'hristus de Heer is. Toen weerklonk het zielverrukkende lied van de koren der hemelgeesten: eere zij God in den allerhoogste en vrede op .•arde aan de menschen van goeden wille. Maria is de oorzaak onzer blijdschap, want zij venverft ons bij de bruiloft van het Lam en van de Kerk den zoeten wijn van genade en vertroosting. Zij is voor ons, ballingen, eene overvloedige bron van vertrouwen en hoop. Zij is de machtige Koningin, door welke al de weldaden van den Koning der koningen ons toevloeien. Zij schenkt ons Hem, Die ons voortdurend door licht en leven verblijdt. Zij is de moeder der schoone liefde, die onze harten door den gloed der grenzelooze liefde van God haren Zoon ontvlamt. Indien wij in dit dal der tranen onze oogen vestigen op de Moeder van God, die ook onze Moeder is, dan genieten wij een voorsmaak van die vreugde, die in den hemel ons eeuwig zal zaligen. O Maria, oorzaak onzer blijdschap, bid voor ons. Geestelijke Bloem. Maria is ons de bron van genade en van alle vertroosting. Oefening. Bid het Magnificat om God in vereeniging met Maria te danken voor de weldaad der menschwording. Gebed van den H. Methodius, bisschop van Tyrus (3e eeuw). Ontvang, o zoetste der maagden, de kostelijke gaven, die alleen U passen. Eer U, die verheven zijt boven alle geslachten der menschen en die in eer en glorie alle zichtbare en onzicht- bare schepselen bovenmate overtreft. O gelukkige wortel van Jesse! O driewerf gelukkig huis van David, waaruit gij zijt ontsproten. God is in uw binnenste en Qij zult er niet door ontsteld worden. Want de aUerhoogste heeft U als Zijn tabernakel geheiligd. De beloften en eeden door üod aan^ onze vaderen credaan zijn in U alleen vervuld. Want door U is de Heer geboren, de God der krachten met ons. REG1NA CCELI L^ETAREli) Verheug U, Hemelkoningin! Juich, juich, Maria! Uw zegepraal neemt haar begin; Alleluja! Bid God voor ons, Maria! Hij dien gij dragen mocht aan 't hart, Juich, juich, Maria! Is nu bevrijd van kruis en smart; Alleluja! Bid God voor ons, Maria! Droog, Moeder, dus uw tranen af; Juich, juich, Maria! Uw Zoon verwon den dood en 't grat; Alleluja! Bid God voor ons, Maria! 1) Zangwijze uit Cantate van J. Mohr n. 89. Hij brak en zegel en geweld, Juich, juich, Maria! Verrees gelijk Hij had voorspeld; Alleluja! Bid God voor ons, Maria! Verheug en verblijd U, Maagd Maria! Alleluja! Want de Heer is waarlijk verrezen! Alleluja! Laat ons bidden. God, Die U gewaardigd hebt, de wereld door de verrijzenis van uwen Zoon O. H. J. C. te verblijden, verleen ons, smeeken wij, dat wij door Zijne Moeder, de Maagd Maria, de vreugden des eeuwigen levens erlangen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. XXVIII. GEESTELIJK VAT, BID VOOR ONS! Meermalen worden in de H. Schrift de dienaren des Heeren en in 't algemeen de menschelijke personen vaten genoemd. Zoo spreek de H. Paulus over vaten van gramschap ) en over vaten van barmhartigheid.2) Zoo wordt ]) Rom. IX: 22. 2) Roin. IX : 23. de apostel Paulus door God zei een uitverkoren vat geheeten.!) Deze uitdrukking hebben de Heiligen dan ook op Maria overgebracht, ue H. Ildefonsus noemt haar een vat van heiliging,-) de H. Ephrem, een uitmuntend en uitverkoren vat-3) de H. Bonaventura een wonderbaar vat.' Zoo geeft de H. Kerk aan Maria de benaming van geestelijk vat. Maria is werkelijk een geestelijk vat, eer vat geheel en al vervuld met den n. ueesx. De H. Geest deelde zich aan haar mede en vervulde haar met Zijne Goddelijke genade bij hare onbevlekte ontvangenis. Toen schon de H. Geest zich aan haar met alle Zjjttc uitgelezenste genadegaven. De Zeer geleerde Fr Suarez zegi, dat de genade Maria reeds geschonken bij het eerste oogenbl.k van haar bestaan, zoo groot en verheven was, dat noen de engelen des hemels, noch de grootste hei ïgen op aarde een zoodanige hebben bezeten, toen zij gekomen waren tot het toppunt hunner heiligheid. 5) Zoo woonde de Geest he> igheid in dat uitgelezene vat en vervulde Maria ziel van het eerste oogenblik van haar bestaan en sloot er elke zonde uit. Indien de ziel van eiken rechtvaardige een tempel van den H Geest is, volgens den H. Paulus, hoeveel li Hand. IX : 15. 2) De Virg.Mar .C. XX\3)P^land. Virg : 4) Speculuin. 5) Suarez III P. Quaest 27 ad ^ te meer is dit dan bewaarheid in Jesus' H. Moeder, aan welke Hij Zich op zoo geheel eenige wijze reeds bij het eerste oogenblik van haar bestaan heeft medegedeeld? De H. Geest deelde Zich echter op nog meer bijzondere wijze mede aan Maria bij het aanbiddelijke geheim der menschwording. De engel Oabriël leert het ons, wanneer hij tot Maria zegt: de H. Geest zal over U afdalen en de kracht des allerhoogsten zal u overschaduwen. 6) De H. Geest werd toen op zoo onuitsprekelijke wijze in haar werkzaam, dat het heilige, hetwelk uit haar geboren zou worden, ontvangen is van den H. Geest. Gelijk de wolke van Gods heerlijkheid over den tabernakel afdaalde en hem overschaduwde, zoo daalde ook de H. Geest over Maria neder en was op geheel bijzondere en hoogst verhevene wijze in haar tegenwoordig en in haar werkzaam, zoodat Hij haar, terwijl zij Maagd bleef, Moeder maakte van Gods Zoon. Mijne Meesteres, roept de H. Ephrem uit, terwijl hij dit beschouwt, allerheiligste Moeder Gods en vol van genade! boven alles gezegende die God hebt gebaard; Gods Moeder, allerbehagelijkst voor den hemel, gij zijt het vat der godheid van uwen eengeboren Zoon. Eindelijk nog om een derde reden wordt 1) Luc. 1 : 35. Maria door de Kerk geestelijk vat genoemd. De H. Geest daalde op den Pinksterdag over Maria neder, terwijl zij voorzat in de zaal van den Sionsberg aan Christus leerlingen. Zij werd toen door dien hemelschen licht- en vuurgloed en de kracht des Allerhoogsten zichtbaar gewijd tot Moeder der Kerk, Als zoodanig gaf de H. Geest Maria de schatten Zijner gaven. Al het goed, dat in de wereld is, komt voort van den H. Geest, maar al deze hemelsche schatten gaan door de handen Zijner welbeminde Bruid, die onder het kruis het offer bracht van haren Goddelijken Zoon. Die Moeder der Kerk oefent, om zoo te spreken, zegjt de H. Bernardinus, een zekere macht uit over al de werkingen van den H. Geest. Door deze drievoudige mededeeling dus des H. Geestes, werd zij een geestelijk vat, zoo vervuld van Zijne gaven, dat wij uit hare volheid allen ontvangen. Geestelijke Bloem. Zoo overvloedig ontving Maria de gaven des H. Geestes, dat zij ze over de geheele wereld kon verspreiden.x) Oefening. Leg u naar het voorbeeld van Maria er op 1) S. Epiphan de laud. Virg. toe om immer meer en meer met de genaden des H. Oeestes vervuld te worden. Gebed tot de H. Moeder van goeden Raad om de zeven gaven van den H. Geest te verkrijgen. O Maria, allerheiligste Moeder van goeden Raad, die de zeven gaven van den H. Geest na Christus in de hoogste volheid hebt ontvangen en door wie Christus die gaven aan ons voortdurend wil mededeelen, verwerf ons die verhevene genaden om daardoor verlicht, gesterkt, ontvlamd naar uw verheven voorbeeld God uwen Zoon met alle toewijding en liefde te dienen. Verhoor, o Maria, de verlangens en smeekingen van uwen dienaar. Verwerf mij bij Jesus uwen Zoon genade en kracht, om door godsvrucht, sterkte en vreeze des Heeren, met liefde, met inspanning, met getrouwheid te volvoeren wat Zijn Goddelijke wil is. O lieve Moeder, verdrijf van mij de onwetendheid en bevrijd mij van mijne zwakheid. Toon mij steeds mijne plichten en wek mij steeds zoo krachtig op, dat ik, niettegenstaande alle moeilijkheden, daar nooit van afwijke, maar ze standvastig volbrenge alle dagen mijns levens. O Maria! wees gij steeds mijne geleidster en verwerf mij de sterkte, dit uw geleide immer getrouw te volgen. Amen. TOT MARIA, DE BRUID VAN DEN H. GEEST, i) Wij smeeken U ons tc verlichten Maria, Bruid van d' Heiigen Geest! Wil door uw Raad ons schreden richten, O Koningin van 't Pinksterfeest! Het ongeloof heerscht om ons henen; Ontelbren grijpt de dwaling aan; Doch door uw heilzaam licht omschenen, j ^ Zal geen van ons den dwaalweg gaan. ) Wil 't heilig vuur in ons ontsteken, Dat op den Sion door zijn gloed, De Kerk op uw zoo innig smeeken Van heiige liefde vlammen doet. Ontvonk die liefde in ziel en zinnen Voor U en Jesus onzen Heer; Laat ons uw Zoon en U steeds minnen j ^ Steeds ijvren voor uw beider eer. t Terwijl de vlammentongen stralen, Daar druischt door 't huis een storm met macht, Ten teeken dat Gods Geest komt stalen Zijn Kerk met onweerstaanbre kracht. Wil, Moeder, ook uw kindren sterken, Door d' eigen Geest U ingestort; Schenk hun bij 't lijden en bij 't werken j Steeds kracht, die niet verwonnen wordt. 1 . . r\ I ïr. ,,n.« rrnnrlnn DflaH 11 d l)£.nngU.Ul'I VUiiRitgauw »»» W.«-. ........ o XXIX EERWAARDIG VAT, BID VOOR ONS! De H. Paulus, wanneer hij over de voorbeschikking spreekt, maakt een onderscheid tusschen de vaten van gramschap en oneer en de vaten van barmhartigheid en eer.x) Gelijk de aardewerker uit de massa leem zich vaten van eer uitkiest, die hij met kunst wil bewerken, die hij werkelijk op de prachtigste wijze versiert, en die hij later laat prijken onder den rijken tooi eener prachtige zaal; zoo ook gaat God te werk ten aanzien van hen, die Hij voorbeschikt tot de eeuwige glorie. Onder al die uitverkorene vaten tot eer is Maria na J. C. het uitverkorenste vat. Van eeuwigheid af heeft de Heer haar bestemd om het meesterstuk te zijn van al de zuivere schepselen. Hij beschikte haar voor tot niets minder dan tot het maagdelijk moederschap van den menschgevvorden Zoon Gods. Zij zou eene geheel eenige orde daarstellen en na de persoonlijke vereeniging der menschelijke natuur met de Goddelijke in Christus, is er geen enkele vereeniging van engelen en menschen met de Godheid, waarboven de vereeniging Maria met 11 Rom. IX : 21-23. het Goddelijk Woord des Vaders niet onuitsprekelijk verheven zou zijn. Op geheel eenige wijze moest Maria volgens de plannen der eeuwige wijsheid het vat der Godheid zelve zijn, gelijk de H. Bernardus haar noemt Maria is dan ook dat Vat, dat de almachtige Vormer met de meest buitengewone zorg heett gevormd, en waaraan de Goddelijke kunstwerker al de schatten Zijner kunst heett ten koste gelegd om het tot een uitgelezen sieraad te maken en Zijne eer er in te stellen. Schoon zijn hier de woorden van den H. Gregonus den Groote. Is Maria, vraagt hij, niet als een verheven berg die, opdat zij op zou stijgen tot het ontvangen van het eeuwige Woord, de kruin harer verdiensten boven al de koren der engelen tot een troon der Godheid heett heven? lsaïas, terwijl hij de uitstekende waardigheid van dezen berg voorspelt, zegt. in de laatste dagen zal de berg van het Huis des Heeren bereid zijn boven de kruin der bergen. ) Het was een berg boven de kruin der bergen, wijl de verhevenheid van Maria heeft uitge blonken boven alle heiligen^ Want gelijk de berg de verhevenheid, zoo beteekent het huis de woon. Zij wordt namelijk terecht berg en ook huis genoemd, daar zij uitmunt door onver- 1) lsaias 11:2. gelijkelijke verdiensten, en haren heiligen schoot bereid heeft tot rustplaats voor den Eengeboornen Gods." i) De Allerhoogste heeft dan ook dat meesterstuk Zijner handen eene eereplaats ingeruimd in de hemelzaal Zijner glorie. Maria met ziel en lichaam ten hemel opgenomen is geplaatst aan de rechterhand van Gods menschgeworden Zoon. Daar prijkt zij als het eerwaardig vat bij uitnemendheid onder al de engelen tn nenigen des hemels. Zij schittert er met al het sieraad harer zoo verscheidene en glansrijke deugd en met al den rijkdom i.arer ongeëvenaarde verdiensten. De kuischheid der maagden, de sterkte der martelaren, de godsvrucht der belijders, de wijsheid der leeraren, de zelfverloochening der kluizenaars, en alle de gaven des geestes, omstralen haar met den glans der heiligheid. Zoo is zij een eerwaardig vat, door de wijsheid en de almacht van God ontworpen, voortgebracht en op de hoogste plaats der eer na Christus in den hemel gesteld bewonderd en vereerd door de engelen en heiligen en voortdurend eere gevend aan den drie-eenigen God. Geestelijke Bloem. Indien alle schepselen even zoovele Paulussen waren, zouden zij nooit de verheffing van 1) S. Qreg M. in 1 Reg. C 1 C 1. Maria bereiken, wijl de Apostel een uitverkoren vat en Maria het vat der Godheid zelve was. Oefening. Laat uw licht zoo schijnen voor de menschen, dat zij uwe goede werken zien en den Vader verheerlijken, Die in den hemel is.1) Gebed. O Maria, Moeder van mijn God en Zaligmaker. Gij zijt verheven boven alle koren der engelen en geplaatst op den troon der hemelen als het hoogst geëerde aller schepselen naast uwen Goddelijken Zoon. Daar schittert gij met ziel en lichaam in het eeuwige licht en zijt gekroond met de kroon aller deugden. O Maria, wij weten zeer goed, dat wij, arme zondaars, niet waardig waren U in dit dal der tranen te bezitten; maar ook weten wij, dat Gij in het midden uwer verheffing onze ellenden niet hebt vergeten en dat gij nog immer medelijden hebt met de zondaars, waarvoor Gods Zoon uw Zoon is geworden. Sla dan uit de heerlijkheid, die U omgeeft, uwe barmhartige oogen op ons! Zie, hoe groot onze zwakheid is; aan hoevele gevaren en bekoringen wij zijn blootgesteld; hoe diep wij misschien zijn ge- I) Ml. V:16. vallen en met hoevele zonden besmeurd. Gedenk dat gij om ons te redden Moeder van Gods Zoon zijt geworden en dat J. C. Zijn Goddelijk bloed voor ons heeft vergoten. O Maria, heb medelijden met uwe kinderen; red ze door uwe machtige voorspraak en laat niet toe, dat zij eeuwig van U en van uwen Goddelijken Zoon gescheiden worden. Amen. LOFLIED, i) Juichend willen wij U zingen, Koningin van 's Heeren woon! Die in 't hoogst der hemelkringen Zijt gezeten op uw troon; Waar U de engelen omringen ) En Gij heerscht naast God uw Zoon. j 't Woord had eeuwig U verkoren, Voor het op deze aarde kwam; 't Deed in U de reinheid gloren, Die een smet U nooit ontnam; Uit U, Heiige, werd geboren j ,. 't Vlekkeloos heilig Offerlam. )' ' Gij, die de engelen omzweven, Moeder van uw God en Heer, Hebt in Bethlehem ons gegeven 1) Zangboekje der Congregatie, bijvoegsel n. 8. 't Godd'lijk kindje zoet en teer. En het heil van 't hemelsch leven, | . Daalde op ons uw kind'ren neêr. ) Toen Ge uw Zoon aan 't kruis geklonken En door leed en spot gesard, Voor ons oifrend hebt geschonken Met de felste moedersmart; O, wat liefde moest toen vonken j Voor ons in uw Moederhart! I Vergezeld door breede scharen Van een juichende eng'lenrij, Zijt Ge glansvol opgevaren. Hoog ten troon naast Jesus zij. O, vergeet nooit ons gevaren, 1^, Sta, o Moeder, ons steeds bij. j XXX. UITMUNTEND VAT VAN GODSVRUCHT, BID VOOR ONS. De wierook of het reukwerk in Israëls heiligdom was het zinnebeeld van het gebed. Zoo zegt de psalmzanger; mijn gebed stijge op als de wierook of het reukwerk voor uw aange- zicht.') Op den grooten verzoendag droeg- de hoogepriester een brandend vat in het heilige iLÏ \ *, er uit£eIeze» reukwerk of vonr ï °l ?™?en e" Plaatste het rookend n°° e ark^ °fden genadetroon des Heeren. Dit was duidelijk een zinnebeeld van aanbid- on rlfpn Sn,leC g' ?IJ het £roote zoenoffer, dat op dien dag* werd opgedragen. °ns.rech/ begrijpen, hoe Maria in de Litanie van Loreto een uitmuntend vat van godsvrucht kan worden genoemd. Zij was door hare Codsvrnrht A„ — l • i i• het V cuiiuiuuing, (len dank het gebed die opstegen uit haar hart tot fiori. troon ais net vat, waaruit de wierook opsteeg voor de arke of den genadetroon. De wierook steeg uit dat vat op en verhief zich, en zoo ver- k ^Z1 °° Ult Maria's hart de beden en aanbiddingen voor den troon van den drieëenigen God. Maria's ziel zocht niet wat hier op aafde was neen, gelijk de H. Paulus zich uitdrukte zij zocht hetgeen daarboven was. -') Hare gedachen meer dan die van alle anderen waren beziemet den Vader, die haar van eeuwigheid als geheel eenige dochter had uitverkoren, en haar bij hare onbevlekte ontvangenis met zooveel genaden had overstrnnmW. 1 lllcl ucn ^oon. üie haar op zoo uitstekende wijze liet deelen in het groote zoenoffer, dat Hij kwam brengen 0 Hs. CXL -2. 2) Coloss III. voor het heil der wereld; met den H. Geest Die Zich, gelijk wij reeds zagen, tot driemaal op geheel eenige wijze aan haar had medegedeeld. Zoo was Maria een uitmuntend vat van godsvrucht, daar zij meer dan alle anderen beden en verzuchtingen met en door haar Goddelijken Zoon ten hemel opzond. Maria was niet slechts een uitmuntend vat van godsvrucht, omdat haar gebed zuiver en verheven was en rechtstreeks opging tot God, maar ook omdat haar gebed zoo hoogst behagelijk was voor God. Het reukwerk, dat gebrand werd in het heiligdom was saamgesteld uit uitgelezene specerijen, myrrhe, kaneel, cassia en leverde en verspreidde een zoeten en liefelijken geur. Zoo was het gebed van Maria na dat van Jesus, boven alle overige gebeden hoogst aangenaam aan God. Worden in het boek der openbaring de gebeden der heiligen vergeleken met geurigen wierook, die de engelen in schalen voor Gods troon lieten branden, dan overtreft ze daarin verre Maria, dat uitmuntend vat van godsvrucht. Haar gebed was boven dat van alle anderen aangenaam, omdat het voortkwam uit een hart, dat hoogst zuiver was ' van alle zonden, vervuld was met de voortreffelijkste deugden, en zoo innig vereenigd was met het biddend en offerend Hart van Jesus haren Zoon. , , De wierookswalmen stijgen met des te meer overvloed en met des te meer snelheid op uit het wierooksvat, naarmate het meer ontstoken en zijn vuurgloed grooter is. Zoo ook was het gloeiend vuur der liefde Gods, waarmee dat uitmuntend vat van godsvrucht was vervuld, de bron van de warmste verzuchtingen en gebeden. De liefde Gods zond die heilige beden vol geur op tot den Goddelijken Koning der heerliikh Pl'H Pn inn W --j v.. » VI «IV.I1 VCWI i itui 1I1CI en door het allerheiligst Hart van Jesus voor ons arme zondaars zoen, barmhartigheid en genade. Het wierookvat op den grooten verzoendag door den hoogepriester in het heilige der heiligen geplaatst, bleef daar branden en wierookwalmen opzenden. Zoo was Maria een uitmuntend vat van godsvrucht, dat geheel haar leven, sedert het oogenblik harer ontvangenis, gedurende hare kinderjaren in den tempel te Jerusalem, gedurende de jaren, die zij doorbracht met Jesus onder het nederige dak van Nazareth, gedurende den tijd van Jesus openbaar leven, in de uren van Zijn lijdensoffer, en in de dagen, die zij doorbracht na Zijne' verrijzenis en hemelvaart tot aan haar verscheiden, geheiligd werd door een aanhoudend en allervurigst gebed. In Maria, zegt de H. Ambrosius, is de toewijding der godsvrucht uitstekend. Geen schepsel heeft God zoozeer door ware en warme godsvrucht verheerlijkt als Maria. Geestelijke Bloem. Ik ben de Moeder l'^W Oefening. Bepaal «taW» van 6ods„ucht, die gij nooit zult verzuimen. Gebed. • r hart reeds van het eerste O Maria, wier hart ^ ^ .nnjge ds. oogenblik zoozeer vc ^ tot Q0d, van den vrucht, van vurige aigeheele toewijding tot geest des gebeds, vani s ccn£r ware> eencr God, verwerf mij de: g ' dsvrucht. Verwijder innige, eener getrouwe g def ver. van mij alle traaghe ^ ^ ^ ^ he,hge„. eering van God, van ■ standvastig m de Maak mij vlijtig, nauw g^ 'Veryul mij steeds oefeningen der g°dsUe{de voor het gebed, en meer en meer m Leer mij gaarne, goed het onderhoud met C ' ddng mij van een en dikwerf bidden. ^ vertrouwen, van levendig Seloof' va Q schoon, uitstekend vat een vurige hefde. ^ ^ korreltje van dien van godsvrucht, ach, an het vervuld was kostbaren wierook, daaruit alles verbande, °p mijn hart viel, de liddevolle veree- wat een beletsel is v ring van Jesus en U. Amen. HFT nnniuwMBKin u»r->-r. 111L.I1U I1AK1 VAIN MARIA.1 O Hart, green smet bevlekte Uw blanke reinheid ooit; Steeds waart gij met genade Voor Qodes oog getooid; Geen zonde deed ooit kwijnen Uw liefde tot uw Heer; En alle dagen mindet Ge uw Schepper meer en meer. O Harte, steeds omgeven Alet zilvren leliekrans, En schittrend boven allen Met maagdelijken glans! O Hart der bruid des Heeren, Hem hebt gij gansch behoord, Zijn min heeft U uitsluitend En meer en meer bekoord. O Hart van Jesus Moeder! Geen moeder heeft haar kind Met zulke teedre liefde Als gij uw Zoon bemind, Geen die als Maagd en Moeder God liefhad in haar Zoon; Een God, een Eengeboorne Zoo boven alles schoon. ') Zangboekje der Congregatie, zangwijze n. 24 O Harte, dat de liefde Van schepsel, moeder, bruid, Vereend in eene liefde Voor uwen God omsluit; Hoe vlamt gij als een outer Door dien driedubblen gloed, Die God als Vader, Zone En bruigom minnen doet. O Harte van mijn Moeder, Dat God drievoudig mint; Ontsteek die vlam der liefde In 't harte van uw kind! Hetzij door heil'ge liefde Aan U steeds meer gelijk, En minne Jesus eeuwig Met U in 't hemelrijk. XXXI. GEHEIMZINNIGE ROOS, BID VOOR ONS! Onder al de bloemen is de roos de schoonste Door hare zachte en frissche kleur door £«n liefelijken geur, door hare beval igheid imrm zij der bloemen bloem, zij heett de geheimzinnige beteekenis, het zinnebeeld der liefde te zijn. Bij zulke geheimzinnige roos wordt Maria vergeleken en tereent. Als eene roos geplant aan den oever der stroomen,x) als eene roos in de dagen der lente die hare schoonheid frisch en weelderig ten toon spreidt, zoo is Maria, die gevoed werd door de milde beken der genade en gekoesterd werd door den weldoenden en zachten gloed van Gods liefde. Zij bloeide door de innige liefde, die haar maagdelijk en moederlijk Hart bezielde en die uitscheen in al hare woorden en werken voor het oog des Heeren en legde jegens haren God en Koning eene liefde aan den dag; die elke liefde van andere schepselen voor Hem verre overtrof. Dat hart zoo rein van alle zonden, zoo maagdelijk, zoo los van al het aardsche, beminde in Jesus Zijn God en Zaligmaker met al de toegenegenheid en innigheid eener niet verdeelde liefde. Maria's Hart beminde Jesus ook met eene moederliefde, gelijk geen andere moeder haar kind heeft bemind. Zij beminde Hem als haar Zoon, als haar eenigen Zoon, als den Zoon, Dien zij ontvangen had van den H. Geest, als den Zoon, Die door schoonheid, beminnelijkheid en deugd recht had op al hare moederliefde: Ja, de oneindige liefde, waardoor God de Vader Zijn eeniggeboren Zoon b?minde in de eeuwigheid, deed Hij ook in zekere mate overvloeien in I) Eccli. 4:8. haar moederlijk hart, toen Hij aan die maagdelijke Moeder dienzelfden Zoon naar Zijne menschelijke natuur als Eerst- en Eengeboorne «honk - Zoo is de dubbele liefde tot haren Goden haten Zoon, tot welke alles medewerkte wat teeder is in de natuur en krachtig in de genade in Maria's Hart saamgevloeid tot eene lfefde, en zoo is Maria de geheimzinnige r°De b'roostS ontplooit hare talrijke bladeren' spreidt hare bekoorlijke kleuren van lieverlede ten toon en wasemt meer en meer hare liefelijke geuren uit onder de voortdurende inwerking van het licht in den gloed der zon. Evenzoo nam Maria's liefde tot God van. lieverlede toe in innigheid, in kracht in werk zaamheid door de verlichting en de genade> die zij van haren God mocht ontvangen. IX voorrechten in hare ontvangenis haar geschonken' de stille afzondering en de onophoudelyke verkeering me. God bij hare kindeken ,n den tempel, de innige vereeniging m.t Gods bij Zijne menschwording de tec^re en ^ trouwelijke omgang met Jesus in de H. Woon vTn Nazareth de leer, de offers, de verheerlijking van Gods Zoon, de nederdal.ng des H Geestes dit alles was een onophoudelijk "oedseT voór de heilige vlam der liefde, die in haar hart ontstoken was. De roos is niet zonider doornen en de Moeder der schoone liefde was niet zonder smarten. Gelijk de roos opgroeit en zich ontwikkelt tusschen doornen, die haar eigen zijn, zoo zou ook Maria's liefde voor Jesus toenemen tusschen de kwellingen, die zij met en om Hem had te verduren; en even als de doornen tevens aangroeien met de roos, evenzoo zouden Maria's kwellingen en smarten talrijker, grooter en pijnlijker worden, naarmate hare liefde toe zou nemen voor haar God en Zoon. Doch de aarde mocht niet altijd de prachtige en geheel eenige bloem bezitten. Toen die geheimzinnige roos het toppunt harer schoonheid had bereikt werd zij door God overgeplant in Zijn hemelsch paradijs. Ontelbaar zijn de heerlijke bloemen, die dat sieren; maar de Moeder der schoone liefde is de heerlijkste, de koningin die ze allen overtreft. In het midden dier schoone omgeving bloeit die geheimzinnige Roos onverwelkbaar voort met de hoogste volmaaktheid, met geurige aantrekkelijkheid, met alles overtreffende schoonheid. Geestelijke Bloem. O, mocht die nieuwe, gezegende, uitverkorene, boven allen uitmuntende en onvergelijkelijke Roos ons door de liefde tot zich trekken en met Jesus onze bestendige verlustiging zijn. Oefening. Zorg met en door Maria dagelijks in Jesus liefde toe te neinen. Gebed. O Moeder der liefde, o Moeder der smaden, die zoozeer hebt geweend over uwen^ God deliikcn Zoon, Die voor mij geleden heett en lestorven is, ik bid U, offer deze uwe tranen op, om voor mij van Jesus een ware droefheid over mijne zonden te verknjgen De zon diars hebben U zooveel smart veroorzaakt, ik /elf heb daartoe zooveel door mijne ongelicMghdd bijgedragen. O H,n», de vergiffenis van mijne zonden, den opreent en Itandvastigen wil om Hem nooit meer te beleedicen en de genade om voortaan door dankbaarheid en liefde steeds aan Zijne oneindige liefde te beantwoorden. O laat toe 'dat lesus' bittere smarten en uwe tranen voor mij zouden verloren gaan. Verwerf mi, barmhartigheid; verwerf mij vergiffenis, werf mij nooit meer te zondigen; verwerf m.j lesus en U voortaan getrouw te beminnen' om eens eeuwig met U de barmhartigheden des Heeren te mogen zingen. Amen. 1) Zangwijze, Gouden wierooksvat n. 140. STABAT MATER i). Naast het kruis met tranende oogen, Stond de Moeder, droef bewogen, Wijl haar Zoon te sterven hing. Overstelpt van wee en smarte, Zag ze, hoe door 't zuchtend harte; Haar het zwaard Zijns lijdens ging. O hoe treurig, vol van rouwe Was die zegenrijke vrouwe, Moeder van Gods een'gen Zoon! Ach! hoe kreet zij! ach hoe leed zij! En wat ijzend leed bestreed zij, Bij het zien van Jesus' hoon! Wie voelt zich geen traan ontwellen? Waar hij Christus' Moeder kwellen Ziet in zulke tranen zee? Wie kan zonder meê te rouwen Christus' Moeder daar aanschouwen, Met haar Zoon in 't bitterst wee? Voor de zonden van de Zijnen Zag zij Jesus in de pijnen En in wreede geeselstraf. Zag haar lieven Zoon daar sterven, Allen troost verlaten derven, Toen Hij 't leven voor ons gaf. Laat mij 't hart van liefde vonken, Liefde aan Christus God geschonken, Dat ik Hem behage alleen! Geef me, o Moeder, bron van liefde, 't Wee te voelen, dat U griefde, Geef me, dat ik met U ween. Heil'ee Moeder hoor mijn smeeken, Prent mij des Gekruistcn teeken Onuitwischbaar in het hart. Van de wonden om mijn zonden, Door uw Zoon zoo ondervonden, Maak mij deelgenoot in smart. Laat me in liefde weenend klagen Over des Gekruisten plagen Tot mijn laatste stervensuur. Met U naast het kruis te toeven En met U mij te bedroeven Smacht mijn minnend hart met vuur. Maagd der maagden uitgelezen, Wil nu niet mij tegen wezen, Laat mij weenen aan uw zij. Laat mij Christus' doodstrijd strijden, Laat mij deelen in Zijn lijden; Door Zijn wonden heilig mij. I 'k Zij met Hem aan 't kruis geklonken 'k Worde van de liefde dronken, Door het zoenbloed van uw Zoon. Wees mijn voorspraak bij den Heere, Dat zijn vuurwraak mij niet dere, Maagd, eens voor Zijn rechtertroon. Christus laat bij mijn verscheiden, Uwe moeder mij geleiden Tot den palm der zegepraal! Als het lichaam eens zal sterven, Laat mijn ziel het heil verwerven, Dat Uw glorie haar omstraal! XXXII. TOREN VAN DAVID, BID VOOR ONS! David bemachtigde den burcht Sion op de Jebusieten. Opdat nu noch dezen noch andere vijanden het zouden wagen den berg Sion te willen bemeesteren, besloot David dien berg, waar hij woonde en dien hij de stad van David noemde *), geducht te versterken. Hij richtte op den hoek van den Sionsberg een sterken toren op, daar, waar de vroegere burcht Millo was gelegen. Nog heden kan men de X) 2 Kon. V : 6. stevige grondslagen van die sterkte bespeuren. Drie duizend jaren zijn schier heen gegaan ^ nog altijd zijn de rotsachtige blokken d.er grondslagen aanwezig. De hoofdtoren van den tegenwoordigen burcht is tachtig voeten hoog en is later op de grondslagen van den heid, die de MaL g,anzende rein- Haar vlekkeloos lirlft l maa£den siert, driewerf hetgj, Jesus, haar GodddHkÏn S "'p tC' gemoet van I ^^£*3^ wekte, in het midden HPr . od ver" morgensterre, die boven ille h" schjtterende versiert met' de roem van het hPm0i ? . > ZlJ 1S blijdschap van Israël dT JerUsa,em. de Sj verschijnt als005 \°lkaan den hoogen hemel wlf • haren £Ia"s üjke sterre uit jacob de 'V' de konink«er zaligen op'u£Z.Vel "n ,' ^ SwSn,di:t & schilterendsle dtfmanten morgenster voor het ooë^ncr'^ll''''' schoon1-' de wondersterre die afn £ Ge,'ïk Oosten verscheen voor h w'Jzen m het hunne lastige rel P„h" "" gids was op st'ge reis en hen voerde tot Jesus I) Ecclesias L ■ fi 2) H Pot ^ ' O "• petrus Damianus. hun God, Koning en Verlosser te Bethlehem, zoo licht ook Maria allen voor, en strekt hun tot leidsvrouw naar Jesus, Die het heil schenkt aan de wereld. Want de morgenster is niet te scheiden van de dagende zon, en Maria is onafscheidbaar vereenigd met de komst van Gods menschgeworden Woord. Laten wij ons dus steeds door Maria tot Jesus voeren. Volgen wij Maria na in de liefde van Jesus, gehoorzamen wij aan Maria, die van ons de liefde tot Jesus vraagt. Vooral echter, wanneer de storm eener onstuimige zee zich paart aan de dikste duisternis van den nacht, schenkt het doorbrekende licht der morgenster aan den schepeling in het midden der dreigende gevaren hoop en leiding. Zoo ook verlicht en bemoedigt Maria allen die uit de stormende wereldzee naar haar opzien. O gij allen, roept de H. Bernardus uit, die heen en weêr wordt geslingerd op den oceaan des levens, waarop helaas zoovelen schipbreuk lijden, wilt gij ontsnappen aan de woedende stormen, wendt het oog nimmer af van den glans dier sterre! Indien de rukwind der bekoring opbruischt en U heensleurt naar de klippen, waar gij het verderf zoudt vinden, ziet dan op naar die sterre, vestig uwen blik op Maria. Wordt gij bestormd door de woelende baren van hoogmoed, haat, nijd, jaloerschheid en afgunst, o ziet dan op naar Maria. Indien gramschap, hebzucht of wellust het broze hulkjen uwer ziel schier doen omkantelen, ziet dan op naar Maria! Indien gij bedwelmd, verschrikt, radeloos en wanhopend u reeds door de gapende kaken van den afgrond ziet aangegrepen, o dan nog een blik, een kreet tot Maria! In alle gevaar, nood en ramp wendt u altijd tot Maria! Onder hare leiding dwaalt gij niet, onder hare bescherming bezwijkt gij niet; onder hare besturing komt gij niet om, maar bereikt gij ongedeerd het doel uwer zeereis*). Geestelijke Bloem. Maria is de ster, schitterend van de glansen der Godheid voor hen, die in de duisternis gezeten zijn. H. Joann. Damasc. Oefening. Vereer, aanroep, bemin Maria met ware godsvrucht; zij zal U gewis tot Jesus voeren. Gebed van den H. Ildefonsus. O H. Maagd, zend mij van boven het licht uwer barmhartigheden, opdat mijne besmeurde ziel gezuiverd worde door uwe genade; dat zij schittere door uwen glans; dat zij verzacht worde door uwe teederheid! dat uw liefde haar ontviamme, en dat uwe bescherming haar 1) S. Bern. hom. 2 sup. miss. dekke. Dat uw maagdelijk moederschap mij voor alle gevaar en alle zonde behoede, mijne Moeder, ik wil U eeren! o mijne zoetheid ik zal U beminnen; o mijne Koningin, ik zal U eerbiedigen; o mijne bruid, ik zal U getrouw zijn. Maar verlicht mij, opdat ik de waarheid zie te midden der duisternissen; opdat ik, omringd van ijdelheden het leven vinde en den dood ontkome. Gij zijt vervuld van alle genaden. Maak van mijn hart een heiligen tempel. I Vervul het van uwe liefde, opdat het naar U verlange, U zoeke, U vinde U bezitte, U voor altijd behoude en vreedzaam in u ruste. Amen. DE STERRE DER ZEE1). O Lieve sterre! die daar praalt En lichtend aan den hemel schijnt; Steeds vriendelijk ons tegenstraalt En nimmer van den trans verdwijnt. Wees gij, o Maagd vol heiligheid! Die luistervol voor 't oog ons staat, Terwijl ge uw licht alom verspreidt, Voor ons steeds bron van goeden raad. 1) Zangwijze uit Cantate van j. Mohr, n. 90. p^anA.waar de nevel 't oog misleidt Daar zij/"/'ee^ f'°er.s bedekt.' ' «• ons aan De S hSnt0rmwind 'o™ ons loeit, De doodsangst'TmmT ' E" Sch'Pbreuk wis voor "t oog ons staat. En"wTkkerf Mar''a' Qi' nf* '"«ed, Uw raad is ?C °ns vertJ" rcd ons! wij vergaan. ' Straal immer dan, o lieve ster' J'J zeker teeken van behoud' Wees VS ^ k,ippe" Van' ons ver 65 t licht, waarop ons hope bouwt Maria! wees ons gids op zee 'Z" f™pje„' Iaat O Moeder a» ZMte" er, Gij, van goeden raad. XXXVIII. BEHOUD DER KRANKEN, BID VOOR ONS! In het derde deel der Litanie stelt ons de Kerk Maria's grootheid en heerlijkheid voor oogen. Zij begint met ons een nederigen blik op ons zeiven te doen slaan. Om ons te laten gevoelen, hoezeer wij noodig hebben, Maria's machtige hulp in te roepen, herinnert zij ons de veelvuldige behoeften, waaraan wij onder lichamelijk en geestelijk opzicht onderhevig zijn. Lichamelijk krankheid, ziedaar eene eerste ellende, waarin Maria ons behoud is. Sedert den eersten zondeval onzer eerste ouders zijn ziekten en ongesteldheden de onophoudelijke kwelling van het menschdom. Geen leeftijd, geen kunne is van kwalen verschoond, en al de deelen des lichaams hebben hun lijden. Oeneesmiddeeln der kunst vermogen dikwerf niets tegen ziekten en ellenden, die dikwerf allerpijnlijkst, allerlangdurigst, allerbesmettelijkst zijn en eindelijk eindigen met een onvermijdelijken dood. Waar 's menschen bekrompen doorzicht en beperkte macht geen leniging kunnen aanbrengen, daar is Gods raad onuitputtelijk en weerstaat geen krankheid zijne macht. Maria is de machtige voorspraak, die niet zelden, terwijl alles verloren scheen, bij God haren Zoon genezing verwierf. De namen van Kevelaar, Scherpenheuvel en Halle op de grenzen van ons vaderland, van Foarvières en Lourdes in Frankrijk, van Einsiedeln in Zwitserland, van Loreto en Qenazzano in Italië, van O. L. Vr. van barmhartigheid in Spanje, van Guadeloupe in Mexico, roepen ons een tal van de wonderbaarste genezingen voor den geest om niet te spreken van die, welke op ontelbare andere plaatsen zijn geschied. Niet slechts voor bijzondere personen maar voor geheele volkeren is Maria het behoud der kranken. Toen in 1485 Rome verwoest werd door de pest en Innocentius VIII het wonderbare beeld van O. L. Vr. uit de Kerk van den H. Augustinus naar de basiliek van S. Pieter bij 't Vatikaan in processie ronddroeg, hield plotseling de besmetting op. In 1461 werd Limoges, in 1494 Bordeaux, in 1563 Lyon, in 1598 Toulouse door het ronddragen van Maria's beeld van de pest bevrijd. Het is onmogelijk, eene uiteenzetting of zelfs eene opsomming van alle soortgelijke gunsten door Maria verkregen, te doen. Zeer dikwijls echter ook wordt de smeeking om lichamelijke genezing niet verhoord. Ook dan nog is Maria het behoud der kranken. Zij verwerft hun door haar voorbeeld en haar gebed, de onderwerping aan Gods aanbiddelijken wil, de gelatenheid, de vereeniging van hun lijden met het lijden van Jesus haren Goddelijke.! Zoon en emdehjk een blik vol hoop op den hemel, waar het lichte en kortstondige on.es lijdens een eeuw.g eewicht van glorie in ons zal bewerken. Maar vooral is Maria het behoud derkranken' omdat zij hen in het smartvolle uur des doods voor de aanvallen van den vijand der zalighdd behoedt en ten hemel geleidt Niet zelden verscheen zij zichtbaar in dat bange uur om hare dienaren te troosten en te verlossen. Zoo vertoonde zij zich aan den gelukzaligen Hen ricus Suso, aan de H. Margaretha van HonSa"^' aan den H. Andreas Corsini, aan de H. G mana Cousin en aan eene groote menigte van anderen. Daarom dan ook, zegt de H Bernardus dat de godsvrucht tot Mana het zekerste teeken' is der eeuwige zaligheid. De godsvrucht tot Maria zal ons in het uur des doods bende met het zoete vertrouwen, dat die hefderijK ™n machtige Moede, haar kind niet zal verlaten in dien uitersten nood. Geestelijke Bloem. O Maria. Gij zijt mijne sterkte, mijne bevrijdster, mijn troost en mijne zaligheid. H. Alphonsus de Liguorio. Oefening. Stel eiken dag met aandrang uw leven en dood onder de bescherming van Mana. Gebed. O Maria, liefderijke Moeder, zie barmhartig neder op mijn lijden en mijne krankheid. Smeek voor mij bij uwen Goddelijken Zoon, die hier op aarde met zooveel goedertierenheid de zieken en ongelukkigen heeft gezond gemaakt. Bid voor mij, dat Jesus Zijne almacht en ontfermende liefde aan mij betoone, indien het strekt tot Zijne eer en mijne zaligheid. O gij, die door de Kerk niet te vergeefs begroet wordt als het behoud der kranken, verwerf mij door uwe machtige tusschenkomst, dat de ziekte van mij wijke en de gezondheid mij worde teruggeschonken, opdat ik met des te meer liefde, toewijding en trouw mijn God moge dienen. O beminnelijke Moeder! indien het mogelijk is, laat dien kelk des lijdens van mij voorbijgaan, doch niet mijn wil, maar de aanbiddelijke wil van mijn God geschiede. O Maria, laat mij de barmhartigheden mijns Heeren bezingen in eeuwigheid. MARIA, DE HULP DER LIJDENDEN, i) O Maagd, aan U ons groeten! O Maria, help! 1) Zangwijze uit, Cantate J. Mohr. n. 47. Wij vallen aan uw voeten! O Maria, help! U, Moeder, smeeken wij;) refrein_ O sta ons immer bij! ! Om 't geen Gij hebt geleden! O Maria, help! Zie neder op ons beden! O Maria, help! U Moeder enz. Wil ons gena verwerven! O Maria, help! Door Jesus' kruis en sterven! O Maria, help! U Moeder enz. Verkrijg door Jesus wonden! O Maria, help! Vergeving onzer zonden! O Maria, help! U Moeder enz. Bij droefnis, angst en lijden! O Maria, help! Schenk troost en zielsverblijden! O Maria, help! U Moeder enz. Aanschouw den nood der armen O Maria, help! Wek deernis en erbarmen! O Maria, help! U Moeder enz. Stil pijnen en heel kranken! O Maria, help! Om God, hersteld, te danken! O Maria, help! U Moeder enz. En mag de kelk niet wijken! O Maria, help! Laat moed dan niet bezwijken! O Maria, help! U Moeder enz. Wees steeds Gij ons vertrouwen! O Maria, help! Gezegendste der vrouwen! O Maria, help! U Moeder enz. XXXIX. TOEVLUCHT DER ZONDAREN, BID VOOR ONS. Het grootste der ongelukken, dat den mensch kan overkomen, is de dodozonde. Zij is een oneindig kwaad; want zij is de beleediging r* van een oneindigen God; zij is de berooving van het kostbaarste aller goederen, van Gods liefde en genade. Zij maakt ons tot Gods vijand. De doodzonde is een oneindig kwaad, omdat zij ons schuldig maakt aan de allervreselijkste vlammen der hel en ons voert tot eene ongelukkige eeuwigheid, waar alle hoop is uitgesloten. De doodzonde is een oneindig kwaad, omdat zij ons onherroepelijk de deur des hemels sluit en ons voor immer berooft van een onbeschrijfelijk geluk. De doodzonde is een oneindig kwaad, omdat zij J. C. als het ware opnieuw kruisigt, al de vruchten van 's Heeren offer verijdelt en het bloed, dat de Goddelijke Verlosser voor ons vergoot, onder de voeten treedt. Gelukkig hij, die, terwijl hij in dien beklagenswaardigen toestand verkeert, Maria niet vergeet, en haar getrouw blijft vereeren en aanroepen. De barmhartigheid dier Moeder zal zulk eenen niet verloren laten gaan. Zij heeft een innig medelijden met hare kinderen, waaraan dit ongeluk overkomt. Gelijk zij aller Koningin en Meesteres is, zoo is zij ook aller Voorspraak en Middelares. Zeker, haar teeder Moederhart bemint hen het meest, die haren Goddelijken Zoon en haar het innigst liefhebben en het getrouwst dienen; doch het blijft zich ook ontfermen over de ongelukkige kinderen, die van Jesus en van haar zijn afgeweken. Zij is immer bereid, wanneer dezulken haar aanroepen, hen door hare machtige tusschenkomst met haar Goddelijken Zoon te verzoenen. Daarom wordt zij door de Kerk de toevlucht der zondaren genoemd. Zij laat niet na, den zondaar, die haar aanroept, tot bekeering aan te sporen. Zij weet op ontelbare wijzen te spreken tot zijn hart en hem te trekken tot haar Goddelijken Zoon. Wie zal ze tellen, de zondaars, die door aanroeping van Maria's naam, door de medaille der onbevlekte ontvangenis, door het gebed van den rozenkrans, door het schapulier, door de broederschap van Maria's onbevlekt Hart, tot inkeer gekomen zijn? De H. Maria van Egypte, de H. Andreas Corsini, Alphonsus Ratisbonne en zoovele anderen roepen ons de schitterendste bekeeringen voor den geest. Maria, zegt de H. Alphonsus de Liguorio, is in den hemel aangesteld tot Koningin van barmhartigheid, om van Godswege alle genade van ontferming en barmhartigheid mede te deelen aan de zondaren, die met vertrouwen tot haar hunne toevlucht nemen. Hoe diep de zondaar ook gevallen is, hoe groot en menigvuldig zijne afwijkingen ook zijn, Maria blijft voor den zondaar de Moeder der barmhartigheid. De zondaar mag vreezen te naderen tot God, zegt de H. Bernardus; want de Heer is een verteerend vuur, en als was zou de zondaar voor dat vuur versmelten. Maar de menschelijke zwakheid, hoe groot ook, behoeft niet te vreezen tot Maria te naderen. In haar is niets, dat afschrikt ; niets dat naar strengheid zweemt; maar zij is geheel zoetheid en barmhartigheid.*) Nooit heeft de zondaar te wanhopen; altijd heeft hij nog eene Moeder vol barmhartigheid, die hem niet zal verstooten. Schoon zijn de woorden, die Wilhelmus van Parijs den zondaar in den mond legt: o neen! mijne lieve Moeder, neen mijne zonden kunnen U niet beletten, uwe beminnelijke eigenschap uit te oefenen, van medelijden te hebben met de gevallenen. Zij kunnen U niet terughouden van de bediening, waardoor Gij eene Voorspreekster en tegelijk eene Middelares zijt tusschen Jesus onzen God en de menschen, en waardoor Gij na uwen Zoon de eenige hoop en de zekere toevlucht zijt, van de ongelukkigsten onder de ongeluk'kigen. Zie! alle genaden en alle heerlijkheid, die gij bezit, ja zelfs de waardigheid van Moeder Gods te zijn, dat alles, vergun mij het te zeggen, hebt gij aan de zondaars te danken. Want om hunnen 't wil heeft het eeuwige Woord U tot Zijne Moeder gemaakt. Verre zij het van mij te denken, o goddelijke Moeder, die de bron der barmhartigheid ter wereld 'hebt gebracht, dat gij aan een ellendige, 1> Hoinil. super missus est. die tot U zijne toevlucht neemt, uwe erbarming zoudt weigeren. Daar het dus uwe bediening is, o Maria! tusschen God en de menschen verzoening te bewerken, Iaat dan ook uwe groote barmhartigheid, die nog veel grooter is dan mijne zonden, U bewegen om mij bij te staan." Toen de verloren zoon zoo rouwmoedig tot zijn vader terugkeerde, werd hij door dezen met minzaamheid ontvangen en met liefde aan het hart gedrukt. Zou eene Moeder in zulk een geval wel minder gedaan hebben. Onder welke liefdeblijken, onder welken vloed van vreugdetranen ontving de H. Monica haren zoon Augustinus, die door de genade getroffen was, en met welke liefde omhelsde zij hem, die zij zoo lang tot God had teruggeroepen. Maar voor de H. Munica doet de Moeder der moeders niet onder. Zij is de Moeder der barmhartigheid voor de zondaren, die zich bekeeren willen, omdat dezen de ongelukkigste harer kinderen zijn en het meest behoefte hebben aan haren liefderijken bijstand. Zij vergeet nooit, dat zij vooral voor de zondaren aan den voet des kruises heeft gestaan; dat Jesus haar Zoon Zijn Goddelijk bloed voor hen" heeft vergoten; dat Hij ze allen ook aan hare moederlijke liefde en zorgen heeft toevertrouwd, en dat zij dus ook kinderen zijn, die de Heer haar heeft gegeven. Maria eindelijk is voor den bekeerde een Moe- der van Barmhartigheid, die niet tevreden, haar gevallen kind te hebben opgericht, ook voortdurend blijft toe zien, dat het weder niet valle. Maria, zegt de H. Bernardus, is de ladder der zondaren en de H. Thomas van Villanova zegt, dat zij de kortste en gemakkelijkste weg is "om tot het heil te geraken. Ja, indien de bekeerling getrouw Maria aanroept, zal die liefdevolle Moeder hem niet slechts behoeden tegen de zonde, maar hem ook overvloedige genaden verwerven om uit te munten in deugd en heiligheid. Geestelijke Bloem. Gedenk, dat ik voor uw aangezicht heb gestaan om voor hen ten goede te spreken en uwe gramschap van hen af te wenden. Jeremi, XVII1 : 20. Oefening. Geef bijzonder acht op de woorden van het wees gegroet* ï~f. Maria, Moeder Gods, bid voor ons zondaars, en beveel U zeiven en alle zondaars met dat woord der kerk aan de Moeder der barmhartigheid aan. TOEVLUCHT DER ZONDAREN'). God! hoe groot is uwe liefde! 1) Uit Mariëngarte. M. Halier, n. 15. Waar de mensch U hoont en smaadt, Schenkt ge een Moeder nog aan 't schepsel, Dat U grieft, als toeverlaat. En gij stort nog 't zoetst vertrouwen, Aan den zondaar in de ziel, Richt weer op hem door Maria, Die zoo diep door boosheid viel. Als de zondaar tot zijn Jesus, Wendt vol schuldbesef zijn blik, En in Hem aanschouwt zijn rechter, Beeft zijn hart van angst en schrik; Doch hem rest als troost een Moeder, Die ook Moeder is van God; Hare macht, haar teedre liefde, Zijn een toevlucht bij zijn lot. Laat dus, Moeder, ons beweenen, Onze zonden, vol van smart; En ons tranen en ons beden, Toegang vinden tot uw hart. Gij zijt Moeder, die uw kindren, Hoe ze ook vielen, niet versmaadt; Gij "zijt Moeder, die bij Jesus, U als Moeder gelden laat. Bid dus, Moeder, om vergeving, Hem, die U aan 't kruis ons gaf; Door uw smart, door Jesus sterven, Smeek voor ons ontferming af. Bid met aandrang voor ons zondaars, Lieve Moeder, bij uw Zoon, Dat Hij nu en eens in 't oordeel, Vol genade Zich betoon. XL. TROOST DER BEDRUKTEN, bid voor ons! Droefenis is zoo algemeen in dit dal der tranen en toch is zij hoogst verderfelijk. Zij ondermijnt de gezondheid, verbittert het hart, ontzenuwt den wil en verduistert het verstand. Een groot geluk is het derhalve, dat wij bi] Maria overvloedigen troost kunnen vinden. Op Maria kunnen wij met recht de woorden toepassen die de profeet Isaïas God in den mond legt: ik heb troost verschaft aan de bedroefden. Maria toch is eene troosteres der bedrukten door haar zachtzinnig, liefderijk en barmhartig Hart. Haar hart is het hart eener Moeder en eene moeder is vol medelijden voor het leed harer kinderen en dadelijk gereed om hunne tranen af te droogen. Komt tot m j zoo roept zij al hare kinderen toe, gij| die belast en beladen zijt, en ik zal u verkw'kke"Maria is een troost der bedrukten, omdat i j voor hen hare machtige voorspraak aanwen t bij haren Goddelijken Zoon en niet zelden de reden van hunne droefenis wegneemt door hare hulp. Zij verwerft balsem voor de wonden hunner ziel, terwijl zij treuren over het verlies hunner dierbaren; zij verwerft bescherming tegen de vijanden, die ze bedreigen; overwinning over hunne bekoringen, bevrijding van de gevaren, genezing van onwetendheid, licht in de duisternis, zielerust bij gewetensangsten, blijmoedigheid in plaats van zwaarmoedigheid, rechtvaardiging tegen laster en valsche beschuldigingen, herstel bij de rampen in tijdelijken nood. Ontelbare voorbeelden van dat alles levert ons de geschiedenis en vinden wij in de levens der Heiligen. Hij zwijge over uwe barmhartigheid, goedertierendste Maagd, roept de H. Bernardus uit, die zou betuigen, U in den nood te hebben aangeroepen zonder verhoord te zijn. Maria is eene troosteres der bedrukten door haar voorbeeld. Indien wij het leed, dat wij hebben te verduren, vergelijken bij het leed, dat Maria heeft verduurd, zullen wij moeten erkennen, dat het onze weinig is en gering. Maria is de Koningin der martelaren. Zij roept ons toe, o gij allen, die langs den weg gaat, ziet en oordeelt, of er eene smart is gelijk aan mijne smart. En toch, Maria had dat lijden niet verdiend; en gij, o bedroefde, terwijl uw lijden zoo gering is, hebt het zoo overvloedig verdiend, Maria verduurde dat lijden met ge- latenheid, met moed, met liefde, zij zocht niets anders dan den Qoddelijken wil. Dan zult gij overvloedigen troost vinden wanneer gij van haar kunt leeren in uw leed en alles wat u overkomt, Gods wijze en liefderijke beschikking te erkennen en ze met onderwerping en met liefde als van een Vader aan te nemen. Maria eindelijk, is een troosteres der bedrukten door de blijde hoop, die zij verwekt. Zij schenkt ons een zeker vooruitzicht op de eeuwige zaligheid, waar alle lijden een einde zal nemen. Welaan, mijne ziel, zegt de H. Bonaventura spreek u zeiven toe met vertrouwen, ik za mij verheugen en verblijden, want mijn oordeel is in de hand van mijn broeder en van mijne moeder. O zalig vertrouwen! o veilige toevlucht, roept de H. Anselmus uit: de Moeder van God is ook mijne Moeder. Met welk een vertrouwen moeten wij dus onze eeuwige toekomst tegemoet zien, daar zij gewaarborgd wordt door de liefde van haar, die onze Moeder is, en tevens als Moeder van Jesus alle macht bij Hem bezit. Geestelijke Bloem. O goedertierene, o medelijdende, o zoete Maagd Maria! Salve Regina. Oefening. Roep Maria dikwerf aan als troosteres der zielen in het vagevuur. Gebed tot Maria als troosteres der bedrukten. Maria, lieve Moeder, hoe zoet een troost is het voor ons hart, dat Jesus, stervend aan het kruis voor het heil der menschen, U ons tot moeder heeft geschonken. Onze kwalen zijn groot en veelvuldig, doch nimmer verlaat gij uwe kinderen en altijd zijt gij voor hen de Moeder van zoete vertroosting, Oij waakt over ons bij de veelvuldige gevaren, die ons bedreigen. Oij beschermt ons tegen de bekoringen. Gij verlost ons door uwe machtige voorspraak van ziekten en lichamelijk lijden, of verwerft ons liefdevolle berusting in Gods vaderlijken wil. Gij bemoedigt ons bij neerslachtigheid, en boezemt ons zachtzinnigheid en vergevingsgezindheid in jegens hen, die ons beleedigen. Gij verkrijgt ons de bekeering en de vergiffenis onzer zonden, Gij schenkt ons den vrede der ziel. O beminnelijke Moeder, smeek voor ons om de genade, U nooit te vergeten en U immer te vereeren, U te beminnen, op U te vertrouwen en door uwe troostrijke godsvrucht de eeuwige zaligheid te vinden. Amen. O. L. VROUW VAN TROOST i). Christ'nen, wilt gij troost ontvangen, 1) Zangwijze Congregatieboekjen no. 9. bl. 18. In uw lijden, in uw smart, In de zorgen, die u prangen, Voor uw vaak 'ontroostbaar hart. Ga dan tot Maria henen, Zij is voor de Christenheid, Als de Vrouw van troost verschenen, Rijk aan liefde en teederheid. Zien wij dikwijls, dat onze aarde. Voor ons smart geen troost meer biedt, Zij die ons den Trooster baarde, Weigert ons dien balsem niet. Zij, zoo rijk aan vele gaven, Maar aan troost toch bovenal, Is de Vrouwe, die ons slaven, ln ons lijden troosten zal. Zij die bij de kribbe waakte, En' de zuchtjes stillen mocht, Die haar goddüjk Kindje slaakte. Dat haar moedertroost toen zocht. Zij die in haar felste smarte, Onder 't kruis tot troost ontving Voor ons allen 't moederharte, Zij geeft troost, o sterveling! Gaan wij, Christnen, tot de vrouwe, Die haar kind niet troostloos laat, Maar met teedre moedertrouwe, Al ons dro,efheên gadeslaat. Heeft zij slechts den zucht vernomen, Die ons hart in lijden loost, Met haar balsem zal zij komen, Onze lieve Vrouw van troost. XLI. HULP DER CHRISTENEN, BID VOOR ONS! De christenen vereeren Maria. Die vereering der allerheiligste Maagd Maria is met de Kerk begonnen en is zoo oud als de Kerk zelve. Op den Pinksterdag, toen de H. Geest zichtbaar in de gedaante van vurige tongen over de Kerk nederdaalde, zat Maria voor aan de apostelen en de geheele vergadering der christenen vereerde haar als haar hoofd. De evangelisten verkondigden haren lof in het evangelie. De kerkvaders verhieven hare groote waardigheid, hare weergalooze voorrechten, hare onuitsprekelijke deugden, hare overgroote heiligheid. Van geslacht tot geslacht plantten de christenen hare vereering voort. De muurschilderingen der catakomben uit de tweede en derde eeuw, getuigen ons, dat de geloovigen openbare eer bewezen aan de allerheiligste Moeder des Zaligmakers. Toen Nestorius het waagde, Maria's schoonsetn eeretitel, den titel van Moeder Gods, aan te randen, sprak de algemeene kerkvergadering van Ephese, onder voorzitterschap van den H. Cyrillus, patriarch van Alexandrië, die door den H Paus Celestinus daartoe gemachtigd was, met 274 Bisschoppen de veroordeehng tegen hem uit. Geheel Ephese vierde feest en bij deze gelegenheid werden aan de groetenis des engels de woorden toegevoegd: H. Maria, Moeder Gods. bid voor ons, zondaars nu en in de ure van onzen dood. Zoo werd de godsvrucht tot Maria in de Kerk van eeuw tot "Die Vvereering"1 der allerheiligste Maagd is ook zoo algemeen als de Kerk. Van af d. koude ijslanden in het noorden, tot aan Hp meest verwijderde streken in het zui¬ den in de nieuwe zoowel als in de ouae wereld op de kruinen der hoogste bergen en in de' eenzaamste dalen vindt gij ontelbare bewijzen van de innigste vereermg. Men telt tot zestienhonderd heiligdommen, dcor talrijke bedevaarten bezocht. Overal waar christen in den waren zin des woords, dat is Katho lieken, wonen, zult gij Maria's belten» jantreffen. Zij aanroepen Maria als onzeL. Vrouw van bijstand, van vrede, van boertigheid, van goeden Raad, van zaligheid van genaden, van troost, van hoop van toevlucht en erkennen, dat Maria onder d,= opzichten hulp verieeni. ma..a » ken, hare veelvuldige en overal verspre.de broe derschappen, hare zoo menigvuldige feesten, zijn even zoovele blijken van die algemeene vereering. Koningen en onderdanen, rijken en behoeftigen, rechtvaardigen en zondaren, geleerden en ongeleerden, grijsaards en kinderen richten hunne blikken tot Jesus' liefderijke Moeder en smeeken haar om hulp. Ja, altijd en overal hebben de christenen Maria als hunne hulp erkend en vereerd. Maria van haren kant heeft ook getoond, werkelijk de hulp der christenen te zijn. Om niet eens van de geschiedenis van bijzondere personen, vooral van bijzondere heiligen te spreken, zullen wij alleen onze oogen vestigen op de Kerk in 't algemeen. Ten haren opzichte heeft Maria herhaaldelijk op de schitterendste wijze getoond de hulp der christenen te zijn. Het is bekend, hoe Maria meer dan eens de Katholieke Kerk beschermde tegen de aanhangers van Mohamed. Aan haar schreven Alphonsus VIII, Koning van Kastilië, Lodewijk I, koning van Hongarije, Jacobus I, Koning van Arragonië, Pelagius, koning van Spanje, de ridders van Rhodus, Ferdinandus III, koning van Kastilië, hunne overwinningen over Turken en Sarracenen toe. Het is bekend, hoe de Turken, onder hunnen Keizer Selim, geheel Europa bedreigden en hoe zij op den 7 October 1571 op de voorbede van Maria, door Don Juan van Oostenrijk bij Lepante werden verslagen, zoodat zij 30000 krijgsknechten verloren. De H. Paus Pms gedreven door dankbaarheid jegens haar, die de Kerk zoo zichtbaar had beschermd, bepaalde, dat het feest van den rozenkrans op den eersten Zondag der maand October zoa worden gevierd, en voegde bij de Litanie H. Maagd de woorden: hulp der christenen bid voor ons. , .. Meermalen hebben de pausen den bijzonderen bijstand van Maria ondervonden. Pius II schreef aan Maria het bcho"d v®" *'jn leven toe. Paulus 11 en Marcellus II ontvingen door de tusschenkomst van Maria de openbaring hunner verheffing op den pauselijken troon. Pius VII schreef aan Maria het herstel toe van zijne pauselijke staten, kroonde met eigen hand het beeld van O. L Vrouwe van Barmhartigheid te Savona en stelde tot immerdurende gedachtenis van zijn 8'elukk,Se" terugkeer te Rome op den 24 Mei, dien d g het iaarlijksche feest in van O. L. Vrouw Hulp der christenen. Het zal wel niet noo ïg zijn aan te toonen, hoe Maria steeds eene machtige hulp heeft verleend aan de Kerk in het bestrijden der dwalingen en der ketterijen. Zoo was de rozenkrans ter harer eere eei krachtig wapen in de hand van den H. Dominicus, om den voortgang van de ketter.]I der Albigensen te beletten en bekeerde hij daardoor meer dan 100.000 dier dwalenden. Ook de religieuse orden, die een zoo groot hulp en verdedigingsmiddel zijn voor de Kerk, hebben hun bestaan en hun bloei grootelijks aan Maria te danken. Terecht roepen wij dus Maria aan als hulp der christenen. Moge zij door haren machtigen bijstand in ons het geloof, de hoop, de liefde bewaren en doen bloeien, die de ziel zijn van elke christelijke deugd. Geestelijke Bloem. Zalig zullen Mij prijzen alle geslachten. Lc. I : 48. Oefening. Vraag Maria dikwerf, dat zij het geloof, de hoop, de liefde, in de Kerk en ook in U zelf doe bloeien. Gebed. O allerheiligste Moeder van God, tot U wend ik mij in mijn nood, als een kind tot zijne moeder, wanneer de vader vergramd is. Ik wend mij tot U, die de oorzaak zijt onzer blijdschap, het heil der kranken, de toevlucht der zondaren, den troost der bedrukten, de hoop der kleinmoedigen, met één woord, de hulp der christenen. O Maria, Gij kunt mij helpen; Gij wilt mij helpen, en ik vertrouw het, Gij zult mij helpen. Gij kunt mij helpen. Want Gij zijt de machtigste na God. Gij zijt de Moeder van Gods Zoon en Hij weigert U niets. Een zucht uit uw allerheiligst Hart voor den zondaar vermag meer dan al de gebeden der heiligen. Gij wilt mij helpen, want Gij zijt vol liefde voor de menschen. Gij zijt vol barmhartigheid voor de zondaren, Gij bemint hen, omdat gij om hunnen 't wil de Moeder van Jesus zijt geworden. Ik vertrouw, gij zult mij helpen. Want Gij zijt ons aller Moeder; wij zijn door het bloed van Uwen Goddelijken Zoon vrijgekocht. Zoo vele zondaars hebt gij geholpen en er is niets, o machtige Koningin van hemel en aarde, dat Gij niet kunt verkrijgen tot ons geluk. Gij zondert niemand uit; Gij zijt altijd bereid. Ziedaar, o Maria, waarom ik mijn toevlucht tot U neem en zeker vertrouw, dat gij mijn gebed bij deze mijne ellenden niet zult verstooten. TOT DE HULP DER CHRISTENEN1). O Moeder der barmhartigheid! O Koningin! Gij zijt de Hulp der Christenheid! O Koningin Maria! Maria! o bid voor ons! (solo.) Maria! o bid voor ons! {koor.) 1) Mariëngartc M. Haller n. 30 17 Door God, dien Gij ter wereld bracht O Koningin! Bezit ge als Moeder alle macht! O Koningin Maria! Maria enz. Gij mint ons als uw kindren teer! O Koningin! En ziet steeds liefderijk op ons neêr! O Koningin Maria! Maria enz. Nooit roept U iemand vruchtloos aan! O Koningin! Steeds snelt ge toe om bij te staan! O Koningin Maria! Maria enz. Wees dus ons steeds een hulp vol trouw, O Koningin! En redt ons allen, lieve Vrouw! O Koningin Maria! Maria enz. Verlaat ons in geen enklen nood! O Koningin! Schenkt 't hoogste- heil ons na den dood! O Koningin Maria! Maria enz. T XLII. KONINGIN DER ENGELEN, bid voor ons! Reeds gedurende haar leven op aarde werd Maria door de engelen als hunne Koningin geëerd. Gabriël, een der zeven hoogst verhevene engelen, evenals Raphaël, die staan voor den troon van God, en Hem onophoudelijk aanschouwen, daalde af tot Maria, om haar dien schoonen en beteekenisvollen groet te brengen, die op de lippen aller Katholieken is: wees gegroet, gij vol van genade; de Heer is met U, gezegend zijt gij boven de vrouwen. Als gezant van den Allerhoogsten Koning, bracht hij haar zijne hulde, en erkende hij haar als zijne Koningin, die de Koning der engelen tot Zijne uitgelezene Dochter, tot Zijne maagdelijke Moeder, tot Zijne heilige Bruid had verkoren. Hij bracht haar de blijde boodschap, dat zij de Maagd bij uitsetk, door Isaïas voorspeld, een zoon zou ontvangen en baren, die 'y r\ 11 urnrHpn Fmm;»niif»I flat is. God ^CUUVIIIU - 1 met ons. En zoodra was deze heugelijke boodschap niet vervuld te Bethlehem, of de heerscharen der hemelsche geesten daalden af tot de aarde om hun hemelschen Koning en Zijne verhevene Moeder door hunne hemelsche tegenwoordigheid, hun schitterenden luister, hun verrukkelijken lofzang te vereeren en verheer- lijken. Verschijnt Jesus hier als de Koning der engelen, dan is Maria, Zijne Moeder, ook de Koningin aan Zijne rechterhand. Toen Maria deze aarde verliet en met ziel en lichaam ging deelen in de onuitsprekelijke heerlijkheid van haren Qoddelijken Zoon, stroomden haar de hemelsche koren der engelen, degeheele hofhouding van den Koning der Koningen tegelijk met hunnen Ooddelijken Heer tegemoet. Terwijl Maria de glansrijke woon van het eeuwig licht binnentrad, leunende op haren welbeminde, gelijk eene moeder mag leunen op haren zoon, en die aanbiddelijke Koning, niet minder dan Salomon, Zijne geliefde Moeder in al de volheid van zijne ongeëvenaarde heerlijkheid en in al de geneugten Zijner onuitsprekelijke zaligheid liet deelen, werden ook de engelen, Zijne dienaren, vervuld met eene nieuwe vreugde en omzweefden zij Maria als hunne Koningin. Zij verhieven om strijd met liefdevollen geestdrift de Macht, de Wijsheid, de Goedheid van hunnen Schepper, Die aan Zijne uitverkorene Moeder zoo groote en geheel eenige dingen heeft gedaan en in haar al de kracht van Zijn arm heeft aan den dag gelegd. Zoo is Maria de Koningin der hemelen, gelijk de Kerk zingt, de vorstin der engelen. Maria, de h. Moeder van God, is verheven boven al de koren der hemelsche geesten. Maria, zegt de H. Bernardus, is boven alle schepselen ver- heven, en dit met een heerlijkheid, die zulke Moeder betaamt, niet een luister, die beantwoordt aan de Goddelijke Majesteit van haren Zoon1) De vlekkelooze, de gansch ongeschondene, en zuivere Maagd, Moeder van God, zeet de H. Ephrem, de Koningin der wereld, de glorierijkste en uitstekendste van alle hemclingen overtreft door haren luister den luister der zon ... Onuitsprekelijk verheven boven al de koren der engelen, schitterend met een verblindenden glans, is zij de kroon van alle hemelingen2). O Koningin, zoo mogen wij dus uitroepen met den H. Anselmus^ wie is met U in vergelijking te brengen? Boven U bevindt zich niemand dan God; beneden IJ ziet men al het geschapene." Gelijk de zachte zilverglans der maan, zegt de H. Bernardus, uitschijnt boven al de sterren des uitspansels, zoo zijt gij te midden der duizenden geesten des lichts het sprekende beeld van de eeuwige Zon." Geestelijke Bloem. Veel meer dan aan de engelen is het hunne Koningin eigen, aan de menschen wel te doen, ze te beschermen en ze met hun Goddelijken Koning te verzoenen. 1) Serm. de assumpt. 2) Serm. de laud. Virg. Oefening. Beijver U, Maria met de H. Engelen en de H. Engelen met de H. Maagd te vereeren. Gebed. De groetenis des Engels uitgebreid. Wij groeten U en bewijzen U, zooveel het mogelijk is, met allen eerbied onzes geestes, met alle liefde onzes harten onze hulde o hoogst gezegende Maagd! naar het voorbeeld van den H. Aartsengel Gabriël, die te Nazareth tot U sprak: wees gegroet, Maria, vol van genade. Wij verheugen ons om de volheid van genade, die God U geschonken heeft van het eerste oogenblik uwer Ontvangenis tot het laatste oogenblik van uw leven en waaraan gij met de hoogste getrouwheid steeds hebt beantwoord. De Heer is met U, Hij de Eeuwig en Eeniggeboren Zoon des Vaders daalde af in uwen Ma.agdelijken Schoot en heeft door U onze menschelijke natuur aangenomen. Zoo is Hij ten innigste met U vereenigd, en immer met U gebleven, totdat Hij U met ziel en lichaam heeft verheerlijkt boven alle heiligen en engelen en U gepla.atst heeft in het lioogste der hemelen aan Zijne rechterhand. Gezegend zijt gij boven de vrouwen, gezegend zijt gij onder de moeders; want gij zijt de Moeder geworden van Jesus, God gezegend in alle eeuwigheid. Gij zijt de gezegendste der Maagden ; want gij alleen zijt Maagd en Moeder tevens en hebt ontvangen door den H. Geest. En gezegend is de vrucht uws lichaams. Uw beminnelijk en Goddelijk Kind is voor ons de bron van alle zaligheid en zegeningen. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons zondaars. Uw heilig gebed verheerlijkt God en is Hem aangenaam; uw moederlijk 'gebed wordt door uwen Goddelijken Zoon niet afgewezen; uw liefderijk gebed is immer bereid voor ons tusschenbeiden te treden. Want als eene teederminnende Moeder ziet gij neder op uwe kinderen. Ja wij zijn nog uwe kinderen, al zijn wij zondaars. Gij weet, dat gij Moeder Gods geworden zijt, om ons zondaars te redden, en dat uw Zoon Zijn Goddelijk bloed voor ons heeft vergoten. Bid dus voor ons nu en in het uur van onzen dood. Verlaat ons nooit, gedurende ons leven; verlaat ons niet, als ons eeuwig lot zal beslist worden. Amen. AAN DE KONINGIN DER ENGELEN1). Wij 'groeten U als Koningin, o Maria! Gij zijt der engelen vorsnn, u m dat eene Maagd Hem het leven zou schenken.») De Zoon van God, Zoon des menschen geworden, wilde de Zoon der maagd genoemd worden, en de maagdelijke Moeder die Hem het leven schonk is ontegenzeggelijk de Koningin der maagden. 1) Hom VI. In S. Di Pnar pt in mtol . r- • p 77 —r •" «««*• isvjiu . rair. uriez Maria is hier op aarde door hare maagdelijkheid de bruid geworden van den Koning der maagden; Hij is tot haar g .nen, uit haar heeft onze God het vleesch iigenomen en Hij, de Koning der maagden heeft Zijn maagdelijk lichaam ontvangen uit de zuiverste der maagden en het verhoogd in de heerlijkheid op den troon des hemels. Daar ook mocht die Moeder niet gescheiden worden van haren Goddelijken Zoon. Hij, de Koning der maagden, heeft die maagd geplaatst als Koningin aan Zijn rechterhand, en indien de maagden het lam volgen in het hemelsch Jerusalem, dan zal die glorie voorzeker niet ontzegd mogen worden aan die Maagd, die de Moeder is van den Goddelijken Koning. Heeft Hij die Maagd tot Zijne Moeder verheven boven alle andere maagden hier op aarde, dan heeft Hij die Maagd als Zijne Moeder verheerlijkt boven alle anderen in den Hemel. Zoo is Maria door haar geheel eenig voorbeeld, door haar maagdelijk moederschap, door hare 'glorie, naar haar maagdelijk lichaam en hare maagdelijke ziel in den hemel de Koningin der maagden. Geestelijke Bloem. Wees gegroet, o maagd vol genade, Moeder onder de maagden, en Maagd onder de moeders, den ingang haars levens, op driejarigen leeflijd wijdde zij hare maagdelijkheid op die wijze aan God toe in Jerusalems tempel. Waar is de maagd, die hierin met de Koningin der maagden gelijk gesteld kan worden? Maria heeft ook de maagdelijkheid, die zij aan God had beloofd met onwrikbare trouw bewaard. Toen de engel haar voorstelde Moeder van God te worden, zou zij veeleer aan die verhevene waardigheid hebben vaarwel gezegd, dan hare belofte te schenden. Door die uitstekende maagdelijkheid behaagde zij aan God. Juist daarom voltrok Hij in haar het groote wonder, dat zij Moeder werd en tevens Maagd bleef, en dat zij als onbevJekte Maagd door de werking van den H. Geest het leven schonk aan den Onbevlekte, Die kwam om aller vlekken weg te nemen. Zulk een moeder worden paste aan eene Maagd, dat zij geen anderen baarde dan God, zegt de H. Bernardus; en zulke geboorte paste aan een God, dat eene Maagd Hem het leven zou schenken.1) De Zoon van God, Zoon des menschen geworden, wilde de Zoon der maagd genoemd worden, en de maagdelijke Moeder die Hem het leven schonk is ontegenzeggelijk de Koningin der maagden. 1) Hom VI. In S. Diepar et in natal Dom: Patr. Griez h" 77. Maria is hier op aarde door hare maagdelijkheid de bruid geworden van den Koning der maagden; Hij is tot haar «fnen; uit haar heeft onze Qod het vleesch^Kigenomen en Hij de Koning der maagdetjpheeft Zijn maagdelijk lichaam ontvangen uit de zuiverste der maagden en het verhoogd in de heerlijkheid op den troon des hemels. Daar ook mocht die Moeder niet gescheiden worden van haren Ooddelijken Zoon. Hij, de Koning der maagden, heeft die maagd geplaatst als Koningin aan Zijn rechterhand, en indien de maagden het lam volgen in het hemelsch Jerusalem, dan zal die glorie voorzeker met ontzegd mogen worden aan die Maagd, die de Moeder is van den Ooddelijken Koning. Heeft Hij die Maagd tot Zijne Moeder verheven boven alle andere maagden hier op aarde, dan heeft Hij die Maagd als Zijne Moeder verheerlijkt boven alle anderen in den Hemel. Zoo is Maria door haar geheel eenig voorbeeld, door haar maagdelijk moederschap, door hare 'glorie, naar haar maagdelijk lichaam en hare maagdelijke ziel in den hemel de Koningin der maagden. Geestelijke Bloem. Wees gegroet, o maagd vol genade, Moeder onder de maagden, en Maagd onder de moeders, van dezen en van genen de type en de figuur, terwijl giit ze inderdaad beiden overtreft. Oefening. Acht, bemin en bevorder de deugd der maagdelijke reinheid in 11 zelve en ook in anderen. Aanroep daartoe eiken dag de Koningin der maagden. Gebed. O Maria, Die de Koningin der maagden zijt en door uwe geheel eenige reinheid zoozeer aan Qod hebt behaagd, dat Hij U verkoren heeft tot Moeder van Zijn Qoddelijken Zoon, zoo, dat gij Zijne Moeder zijt geworden en immer Maagd zijt gebleven; wij bidden U, dat gij ons bij J. C. de groote genade wilt verwerven, om U zooveel mogelijk in onbezoedelde kuischheid na te volgen, en de schoone deugd der engelen ons eigen te maken. Verwerf ons dit door Jesus Christus onzen Heer Die met den Vader leeft en heerscht als Qod in de eenheid des H. Geestes door alle eeuwen der eeuwen. Amen. T AAN HET ALLERREINSTE HART VAN MARIA, i) O Harte door Engelen En heil'gen gevierd, O Harte door Jesus Met glorie gesierd! O Hart van Maria, Dat straalt in Gods licht, Tot U zijn ons oogen En harten gericht. De sterren, die flonk'ren Vol pracht aan den trans, In 't ruime der heem'len Met vlekloozen glans, Verbleeken in luister Bij 't hart van de Maagd, Die rein boven allen Den Schepper behaagt. Het oog, dat zelfs vlekken In engelen vond, Zag niets, dat dit harte Zoo zuiver ooit schond; 't Is vlekloos en heilig, Genadevol schoon En 't sieraad der heem'len Naast 't Hart van haar Zoon. (1) Zangb. der Congregatie Zangwijze n. 23. Dat maagdelijk Harte Trok 't oog van zijn God, De Vader verhief het Tot 't zaligste lot; Zijn Geest daalde neder En koos het iot woon, 't Werd 't Harte der Moeder Van 's eeuwigen Zoon. Aan 't harte van Jesus Ten nauwste verwant, Er steeds meê verbonden Door d'innigsten band, Was 't springbon des levens Voor 'tb'.oed, waardoor de aard Als prijs der verlossing Bij God is gespaard. O Hart van Maria Vol reinheid en eer, Zoo schittrend, zoo zalig Bij God uwen Heer; Verwerf voor uw kindren Een hart dat God mint, Een hart dat door reinheid De glorie eens vindt. XLIX. ' ""KONINGIN VAN ALLE HEILIGEN, BID VOOR ONS. Maria is de Koningin van alle heiligen, omdat de heiligen haar steeds hebben vereerd. De patriarchen, de profeten, de apostelen, eerden en beminden haar als de Moeder van Jesus, den Zaligmaker der wereld. De kerkvaders en kerkleeraars verkondigden om strijd haren lof. De H. Maagden stelden zich Maria ten voorbeeld. Met welken geestdrift ijverden de heiligen om de godsvrucht tot Maria te verbreiden. Ziet een H. Bernardus, die men wel den allervurigsten lofredenaar der H. Maagd kan noemen; een H. Simon Stok, die het schapulier in de Kerk verspreidde; een H. Dominicus, die de godvruchtige oefening van den rozenkrans alom deed bloeien; een H. Franciscus Xaverius, die zijne missiën onder hare bescherming stelde; een H. Alphonsus de Liguorio, die geen gelegenheid liet voorbijgaan om over haar te spreken. Sommigen zooals de H. Carolus Borromeus vasteden ter harer eere op de Zaterdagen en vigilies harer feesten. Anderen zooals de H. Bernardinus van Sienna gaven haar de liefelijkste benamingen. Velen bezochten gaarne hare heiligdommen, vierden met buitengewone opgewektheid hare 20 feesten, namen bij hunne ondernemingen hunne toevlucht tot hare moederlijke bescherming en legden er zich op toe om nieuwe oefeningen ter harer eere uit te denken. Doorloop al de dagen des jaars en gij zult eiken dag overtuigende bewijzen bevinden, dat de Heiligen immer met bijzondere godsvrucht Maria naast Jesus hebben aangeroepen, vereerd, bemind, nagevolgd en geprezen. Maria is de Koningin der Heiligen, omdat zij hen allen in heiligheid overtreft. Onder al de heiligen is Maria alleen vrij van de erfzonde. Niet slechts is zij vrij van alle zonde, maar de engel begroette haar ook als vol van genade. Zij bezat dus eene volheid van genade, merkt de H. Thomas op, die volkomen beantwoordde aan de waardigheid van Moeder Gods, die haar door God was toegedacht. Zij wordt daarom door den H. Joannes van Damaskus een afgrond van genade genoemd. Aan de overige heiligen, zegt de H. Petrus Chrvsologus, is genade aan U de volheid der genade verleend.2) Volgens den H. Vincentius Ferrerius en den H. Laurentius Justinianus overtrof de genade, haar bij het eerste oogenblik van haar bestaan verleend, al de genaden, door de heiligen bij hunne voleinding bezeten. Zij 1) S. Joann. Damasc. Serm.2in Deipar-dormitione n.2.2s S. Petr. Chrysol : S. 140, de Ann. B. M. V. was boven alle heiligen vrij van de bron der driften, van de ongeregelde begeerlijkheid. Zij beantwoordde op de volkomenste wijze aan al de genade haar door God geschonken. De deugden der heiligen zijn zeker zeer groot, maar toch verre verwijderd van de volmaaktheid van Maria's deugden. Geen enkele heilige nadert haar zelfs in het bezit van eene harer deugden in het bijzonder. Maria, zegt Albertus de Groote, bezat alle deugden met eene volkomenheid, die eigen is aan de gelukzaligen en met eene verdienstelijkheid, gelijk ze eigen is aan de pelgrims op aarde naar het hemeische vaderland. Zij was zoo heilig, dat God haar zelfs verkoos tot hare woon. Indien het waar is dat God de grondslagen van dit edel gebouw in Sion meer bemint dan al de tenten Jacobs na hunne voltooiing, wijl Maria reeds bij hare eerste verschijning al de overigen in de heiligheid, die zij ooit zouden verkrijgen overtrof. dan zullen wij ook licht erkennen, hoe Maria na hare voleinding in de heerlijkheid, terecht door den H. Anselmus, i) ja door de H. Kerk, de Koningin van alle heiligen wordt genoemd. ■ Geestelijke Bloem. O Maria, neem mij aan tot uwen dienaar! (1) In tractatu de Conc. Virg. I Oefening. Ga eens na, hoe gij eiken dag uws levens de Koningin des hemels vereert, en in welke deugd vooral gij ze moet navolgen. Gebed. O Maria, gezegende en uitverkorene Koningin des Hemels die uit de jammeren van dit tranendal met ziel en lichaam in den hemel zijt opgenomen! Welke verwisseling! Gij waarteen menschenkind als wij; gering en arm voor de wereld, maar hoogst voortreffelijk voor Gods oog; hoogst bemind, geëerd en gezegend door den Allerhoogste. Gij, eene dochter uit Israël werd de Moeder van den Verlosser der wereld, wiens rijk geen einde zal hebben en wiens heerschappij onbeperkt is. O Maria, hoe rein, hoe onbevlekt, hoe kuisch waart gij! Hoe godvruchtig waart gij van zin en hoe vurig en innig was uwe liefde tot God! Welk een groot deel hebt gij gehad in de verlossing der wereld! Hoe verdienstvol, o gezegendste der vrouwen was uw moederschap! Met welk geduld droegt gij de kwellingen des levens, en hoe groot was uw offervaardige liefde bij den dood van uwen Goddelijken Zoon. Gij waart de eerste en voornaamste Christenvrouw, de nederige Dienstmaagd van den Goddelijken Zalig- maker, de moederlijke vriendin van allen, die uwen Goddelijken Zoon beminden. Daarom prijzen U alle geslachten der aarde. De aanbidders van Jesus vereeren U; de engelen des hemels dienen U; de gansche Kerk prijst U, Die als Koningin des Hemels door uwen Zoon en God verheerlijkt zijt. O Maria, zalig zijt gij! Onuitsprekelijk zalig en dat voor eeuwigheid! O Maria, Moeder Gods, Koningin des Hemels, Moeder der barmhartigheid, bid voor mij armen zondaar nu en in het uur van mijn dood. Amen. DE DRIEVOUDIGE GLORIEKROON VAN MARIA. ') I. De Kroon van Heiligheid. Maria! op uw hemeltroon Gesierd met de eêlste glansen! Twaalf sterren schittren in uw kroon, Den prachtigste aller kransen; Geen weerga kent die sterren-eer Door Jesus U geschonken, Wijl vorstlijk, Moeder van den Heer Twaalf deugden in U blonken; (1) Mariëngarte van M. Halier n. 1. Nooit wordt die diadeem geschat, Geen engel met zijn stralen, Geen diamant, die vonken spat Kan bij haar schitt'ring halen. O Maagd! Uw schoone heiligheid, Die nooit iets mocht bevlekken, Schonk U Uw hemelmajesteit En zal steeds de oogen trekken. II. De Kroon der Macht. De sterrenkroon van heiligheid, U, 's Geestes Bruid, gegeven, Is kroon ool< van Uw waardigheid Na God het meest verheven; Gij heerscht vol macht als Koningin Van englen en van menschen; Naast Jesus troonende vorstin Kent ge in uw macht geen grenzen. Uw woord is voor uw Zoon gebod; Gehoor vindt steeds uw spreken; Gij deelt de schatten uit van God; Almachtig is uw smeeken. Voor U, met macht gekroonde Maagd, Zie 'k de englen dienst verrichten En knielt de mensch, die hulpe vraagt, En duivelen, zij zwichten! III. De Kroon der Liefde. Het offer van uw God en Zoon Toen 't kruis met Hem U griefde, Versierde U met de derde kroon Van goedertieme liefde; 't Is liefde vol barmhartigheid Voor zondaars diep gevallen, De gloed dien 'tgoud dier kroon verspreidt, Bestraalt hoogst lieflijk allen. Gekroond als liefde-Koningin, En onuitsprekelijk teeder Ziet gij met zoete moedermin, Op ons uw kindren neder. Wij smeeken, Koningin zoo goed, Toon ons uw medelijden, Dat ons dit tranendal verzoet, Schenk eeuwig ons 't verblijden. L. KONINGIN ZONDER ZONDE ONTVANGEN, BID VOOR ONS. God had Maria van eeuwigheid af bestemd om de nieuwe Eva te zijn, over welke de duivel nimmer zou heerschen. „Dood en le- I ven," zegt de H. Augustinus,*) „kwamen ons door eene vrouw; door Eva het verderf, door Maria de redding." „Door Evan zijn wij allen gestorven; door Maria is ons het leven wedergeschonken," zegt de H. Ireneus. 2) Zoodra door de arglistigheid der slang onze eerste ouders gezondigd hadden, kondigde God aan, dat Hij het werk van satan zou verijdelen en in de plaats der eerste vrouw een tweede vrouw zou verwekken, die immer satans vijandin zou zijn en aan zijne heerschappij eene volkomene nederlaag zou toebrengen. Omdat Gij dit gedaan hebt, zeide God tot den aartsvijand van het menschelijk geslacht, zal Ik vijandschap stellen tusschen U en de Vrouw en tusschen uw zaad en haar zaad. Dit zal u den kop verpletten en gij zult zijnen hiel belagen. 3) Maria wordt naast Christus haar zaad geplaatst en zal met Hem in eene volslagene, soortgelijke en immerdurende vijandschap vereenigd zijn tegen over satan en zijn zaad, de zonde. Evenals haar Zoon zou zij nimmer aan de macht van satan onderworpen en aan de zonde onderhevig zijn. Haar Zoon, en zij door haar Zoon zou de helleslang den kop verpletten, terwijl deze Hem in Zijne menschheid aan het kruis den hiel zou belagen. De Verwinnaar I) S. Aug. Serm. 41 en 232: contr. Pelag. 2iIrenHaeres L. V. c. ,9. 3) Schepp. III : 16. van het helsche serpent, de Goddelijke Verlosser van het menschdom is Christus. De Vrouw, die dat zaad aan de wereld schonk is Maria. Die Moeder van dien Goddelijken Verlosser zou evenals Hij en gelijk het Zijne waardigheid eischte, nimmer met het zwadder der helleslang, met de zonde, bezoedeld zijn. Indien God den eersten Adam en de eerste Eva, door welke zonde en dood over het menschdom werd gebracht, in heiligmakende genade en onschuld had geschapen, hoeveel te meer moesten dan niet de tweede Adam en de tweede Eva door heiligmakende genade en algeheele onschuld aan God toebehooren, daar zij geroepen waren, om het werk van s*atan bij den val onzer eerste ouders, geheel en al te verijdelen. De Moeder van Hem, die den duivel den kop zou verpletten, is, gelijk de uitkomst leert, de Moeder van een God, Die door haar de menschelijke natuur heeft aangenomen en als mensch is geboren. Het betaamde, dat die verhevene Moeder immer door den glans der onbezoedelde heiligheid omstraald bleef en algeheel voor de erfzonde gevrijwaard werd. Zij, aan welke God de Vader Zijn eeniggeboren en teergeliefden Zoon op zulke wijze voorbeschikt had te geven, dat Hij volgens de natuur een en dezelfde Zoon zou zijn van God den Vader en van haar de H. Maagd; zij, die God de Zoon heeft uitverkoren tot Zijne zelfstandige Moeder; zij, in welke de H. Geest het onuitsprekelijke werk van Gods menschwording heeft gewerkt, mocht niet bezoedeld worden, door hetgeen de oneindig Heilige ten zeerste verfoeit en hetgeen Hij door het grootste der offers kwam bestrijden. Op Maria, de Moeder van J.C., past het woord van het Hooglied: gij zijt geheel schoon mijne vriendin en geen vlek is in ü.x) Daarom sprak de engel Gabriël, toen hij haar kwam verkondigen, dat zij Moeder zou worden van Gods oneindig heiligen Zoon: wees gegroet, gij vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt gij boven de vrouwen. Door deze beteekenisvolle woorden kondigt de gezant des hemels Maria aan, dat zij door algeheele volheid van genade, door de heiligheid haar van het eerste oogenblik in de hoogste mate geschonken door de hoogste reinheid van zonde van God is voorbereid om als Moeder de woon te worden van Zijn oneindig heiligen Zoon: wees gegroet, gij vol van genade. Hij voegt er bij, dat de Heer dat overgroote geheim der menschwording van Gods eeuwig Woord in haar gaat voltrekken; de Heer is met U. Hij wijst haar aan welk voorrecht, welke eer, welk geluk voor haar en voor het menschdom uit dat geheel eenige moederschap zou voortvloeien; gezegend 1) Hoogl. IV : 7. I zijt gij boven alle vrouwen. Gelijk de eerste Eva de bron was geweest van vloek voor het geheele menschdom, zoo zou zij de tweede Eva, de vrouw bij uitstek zijn, die de bron van zegen zou wezen voor de gansche aarde. — Zoo is Maria dus de vijandin van den duivel, die nimmer door de zonde aan hem was onderworpen en nimmer door de zonde van God is gescheiden. Zij alleen is altijd rein en heilig gebleven, en heeft aan de zijde van haren Zoon den Verlosser, gezegevierd. Maria is daardoor de glorie van Jerusalem, de blijdschap van Israël, de eer van ons volk. Zij is naast Jesus, den Goddelijken Koning, de Koningin zonder zonde ontvangen. Geestelijke Bloem. Alle redenen vorderen, zegt de H. Anselmus, dat die Maagd, aan welke God besloten had Zijn eenigen Zoon te schenken, met zulke zuiverheid werd versierd, dat zij niet alleen boven alle engelen en menschen zou verheven zijn, maar dat zij zelfs grooter zou wezen dan alles, wat men, God uitgezonderd, zou kunnen bedenken. Oefening. Doordring uzelven van een onoverkomelij- ken afkeer voor di zonde, die het eenigste, het grootste, het wezenlijke kwaad is en bid eiken dag driemaal het wees gegroet om door Maria steeds grootere reinheid van ziel te verkrijgen. Gebed der Kerk op het feest der Onbevlekte Ontvangenis. O Qod, die door de onbevlekte ontvangenis der Maagd eene waardige woon voor uwen Zoon hebt bereid; wij bidden U, dat Gij, Die om den voorzienen dood Uws Zoons haar voor alle vlek hebt bewaard, ook ons door hare tussehenkomst verleenen moogt, rein tot U te komen; door denzelfden J. C. onzen Heer, Die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes door alle eeuwen der eeuwen. Amen. JUBELLIED AAN MARIA ONBEVLEKT ONTVANGEN. ') Lieve Moeder van den Heer! Laat ons om uw zetel dringen, Laat uw kind'ren U ter eer 't Ziel verrukkend feestlied zingen, 't Moet weerklinken luid en blij: Moeder onbevlekt zijt gij! (1) Zangb. der Congregatie; bijvoegsel n. 7. 't Heeft reeds 't wijde wereldrond En herscheppend overklonken, 't Woord door Pius' mond verkond En uw kind'ren vreugdedronken, Jub'len op uw feestgetij: Moeder onbevlekt zijt gij! Neen dat loflied zwijgt niet meer; Tot aan 's werelds verste palen Zullen met het hemelsch heer, Al uw kind'ren luid herhalen 't Woord van 't zalig jubeltij: Moeder onbevlekt zijt gij! En we voegen dank en beê Aan de blijde feestgezangen; Wie, wie dankt niet met ons meê, Voor al 't heil door U ontvangen ■ In het zalig jubeltij: Moeder onbevlekt zijt gij! Zonne-zuivre Moedermaagd! Om de glorie U gegeven, Hoor ook wat ons hart U vraagt, Dat we na een schuldloos leven Eeuwig jublen aan uw zij: Moeder onbevlekt zijt gij! I LI. KONINGIN VAN DEN ALLERHEILIÜSTEN ROZENKRANS, BID VOOR ONS. Waarom noemen wij Maria de Koningin van den rozenkrans? Vooreerst, omdat wij door den rozenkrans Maria Ieeren kennen als onze Koningin. Vervolgens, omdat wij door dat gebed de schoonste hulde brengen aan die hcmelsche Koningin. Eindelijk omdat die hemelsche Koningin ons door dit gebed de overvloedigste en de schoonste gunsten verleent. De rozenkrans stelt ons achtereenvolgens vijftien verschillende tafereelen voor oogen. De vijf eerste zijn de blijde geheimen. De Engel kondigt Maria aan, dat zij de Maagdelijke Moeder zal worden van den Zoon des Allerhoogslen, die zal zetelen op den troon van zijn vader David. Bij het tweede tafereel vernemen wij door den groet van Elisabeth en het lied van Maria, dat de Goddelijke Koning, dien de Maagd onder het harte draagt, den zegen zal brengen aan al de volkeren der aarde. Vervolgens zien wij Maria naast de kribbe van Bethlehems stal geknield, om den Goddelijken Koning, den Emmanuël te aanbidden, Wien de engelscharen aanbidden. In het vierde tafereel legt de H. Simeon Maria in de armen; terwijl hij haar Goddelijk Kind als het heil der volkeren erkent. Eindelijk vindt Maria haren twaalfjarigen Zoon, dien zij drie dagen had gezocht in het midden van Israëls leeaars weder, waar Hij optreedt als de Koning der waarheid, die eens de wereld door Zijne Gcddelijke leer zal verlichten. Ook in de volgende geheimen, waar de Heer in het tafereel van Zijn bloedigen doodzweet, in dat Zijner geeseling, in dat Zijner kroning met doornen, in dat Zijner kruisdraging en eindelijk in dat van Zijn kruisiging strijdt als de Koning der martelaren en zegeviert door Zijne liefde over zonde en dood, zien wij Maria op Golgotha als Koningin der martelaren en deelende in het koningschap Zijner barmhartigheid. Eindelijk aanschouwen wij Jesus als Koning vol heerlijkheid en macht in Zijne verrijzenis, hemelvaart en zending van den H. Geest en Maria door hare ten hemel opneming en kroning als Koningin met Hem en naast Hem vol heerlijkheid. Niets is er boven haar dan God; engelen en heiligen vereeren haar als Koningin. Zoo is dus Maria de Koningin van den rozenkrans, omdat hij door zijne vijftien geheimen ons haar leert kennen als Koningin vol heiligheid, barmhartigheid, heerlijkheid en macht. Door dit gebed brengen wij ook de schoonste hulde aan die hemelsche Koningin. De rozenkrans bestaat uit honderd vijftig weesgegroeten, die wij in de plaats der honderdvijftig psalmen aan Maria opdragen, en dus als het psal- terium aan die hemelsche Koningin toewijden. Die honderdvijftig weesgegroeten worden verdeeld in vijftien tientallen, waarvan elk door het gebed des Heeren en het Eere zij den Vader van de overigen is afgescheiden. Zoo strengelen wij door het overwegen der vijftien geheimen en het bidden dier verschillende gebeden een schoonen krans van rozen, die wij aan de voeten van Maria nederleggen, om haar als onze Koningin door die teekenen van eerbied en liefde onze hulde te bewijzen. Geen voortreffelijkere gebeden kunnen wij haar aanbieden. Het gebed des Heeren is door Jesus zelf, onzen God en Zaligmaker, samengesteld. Het richt zich tot God met den eerbiedigen en toch zoo liefdevollen naam van Vader. Het is door zijne zeven verschillende beden geheel en al berekend voor al onze verschillende behoeften. Het heeft een allerrijksten zin, waarin de heiligen stof vonden voor urenlange overwegingen. De kerkvaders en kerkleeraars zijn onuitputtelijk in zijnen lof en zijne uitleggingen. Bij de eerste woorden reeds: Onze Vader, geraakte de H. Franciscus van Assisië in zielsverrukking en werd hij met de heiligste gevoelens van liefde overstroomd. De tweede hulde, die wij aan de Koningin des hemels brengen is de groetenis des engels. De H. maaga maria sprak tot de H. Mechtildis deze opmerkelijke woorden: nooit zal men mij meer kunnen vereeren dan door het herhalen van de groetenis des engels. Niets baart mij meer vreugde dan de herinnering aan dien groet, welken de aartsengel Qabriël mij overbracht in naam der drie Goddelijke personen, toen hij mij kwam aankondigen, dat ik verkoren was om Moeder Gods te worden. O, van "hoe groot een geluk was deze groet voor mij en het geheele menschdom de bron! Ziehier hoe de H. Basilius, bisschop van Seleucië het wees gegroet omschrijft: ik groet IJ, Maria, vol van genade! Ik groet U, bloeiend paradijs der maagdelijkheid, waarin de boom des levens geplant werd, die voor alle menschen vruchten des heils zou voortbrengen. Daar ontsprong de fontein van het evangelie, die zich in vier stroomen verdeelde, opdat allen die geloofden, door Gods erbarmingen zouden besproeid worden. Ik groet U, Maria, vol van genade, die tot middelares tusschen God en de mensehen werd beschikt om ze met Hem te verzoenen, en het hemelsche met het aardsche weder te vereenigen. De Heer is met U, wijl gij in waarheid een waardige tempel Gods zijt, een tempel die geheel en al geurt door den balsem der volmaakste kuischheid, waarin de hoogepriester volgens de orde van Melchisedech is opgetreden. De groetenis des engels is eene hulde aan Maria bewezen, zoo oud als het evangelie, zoo 21 algemeen als de Kerk, onophoudelijk herhaald op aarde en in den hemel, geheel hemelsch, ja geheel goddelijk in haren oorsprong en allerverhevenst in hare beteekenis. Wij voegen bij het gebed des Heeren en het wees gegroet ook het Eere zij den Vader. Ook dit gebed is een gebed dat opklimt tot de eerste eeuwen der Kerk en waarmede de Kerk al hare lofzangen en psalmen besluit. Door die woorden brengen wij al de eer aan de Hemelsche Koningin terug aan God den Vader, die haar heeft geschapen, tot God den Zoon, die uit haar het vleesch heeft aangenomen, tot God den H. Geest, aan wien zij alle genade en glorie te danken heeft. Door die hemel-koningin te eeren, eeren wij bovenal den drieëenigen God. Wij vangen den rozenkrans aan met de geloofsbelijdenis der apostelen. Wij geven daardoor te kennen, dat de hulde, die wij aan de Hemelkoningin gaan brengen door onze overweging van de geheimen en door onze gebeden, eene hulde is van het geloof. Zoo is dus de rozenkrans eene hulde van geloof en liefde aan de Koningin des hemels, die allervoortreffelijkst is, die hoogst geschikt is voor allen, en die immer gebracht kan worden. Eindelijk is Maria de Koningin van den rozenkrans omdat zij ons door dit gebed de overvloedigste en de schoonste gunsten verleent. Zij | f zelve toch heeft den rozenkrans aan den H. Dominicus geschonken, om daarmede de ketterij der Albigenzen te bestrijden. De Heilige begon daarom alom dit gebed in te voeren en met aanhoudenden en vurigen ijver aan te bevelen. Hij mocht alzoo meer dan honderd duizend dier dwalenden tot het ware geloof terugvoeren. Deze godsvrucht, zoo sprak Maria tot den H. Dominicus, zal in uwe handen een allerkrachtigst wapen zijn tegen de hel; zij zal de ondeugden uitroeien, de zonde verdrijven; zij zal de deugden aankweeken, de goede zeden doen bloeien; zij zal de schatten van Gods barmhartigheid voor de menschen openen, de harten onthechten van de ijdelheden der wereld en ze door de liefde tot God en door de begeerte naar de eeuwige goederen doen ontvlammen. Waarom heeft Z. Heiligheid LeoXlll gedurende eene reeks van jaren de geloovigen door zijne encyklieken tot dit gebed allerkrachtigst aangespoord? Waarom voegde Hij door dekreet van 24 December 1883 deze schoone aanroepnig: Koningin van den Allerheiligsten rozenkrans aan de overige titels toe in de Lauretaansche litanie? Waarom anders dan, omdat hij door het gebed van den rozenkrans de rijkste en schoonste zegeningen van de Koningin des hemels, voor de geloovigen, voor de gezinnen, voor de geheele Katholieke Kerk verwachtte. Geestelijke Bloem. Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt gij boven de vrouwen. Oefening. Laat nooit een dag uws levens voorbijgaan zonder een gedeelte van den rozenkrans te bidden. Gebed der Kerk op het feest van den Allerheiligsten Rozenkrans. O God, Wiens Eengeboorne door Zijn leven, dood en opstanding ons het loon Van de eeuwige zaligheid heeft verworven; verleen, smeeken wij U, dat wij, die deze geheimen door den allerheiligsten rozenkrans van de gelukzalige Maagd Maria herdenken, en hetgeen zij behelzen, navolgen, en hetgeen zij beloven, verwerven. Door denzelfden J. C. onzen Heer, Die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes door alle eeuwen der eeuwen. Amen. LOFLIED OP DEN ROZENKRANS, i) U, rozenkrans, bemin ik Reeds van mijn vroegste jeugd; I) Zangboekje der congegratie bijvoegsel n. 16. I Ik zal U nooit verlaten, In droefheid of in vreugd. Tot het oogenblik Van mijn laatsten snik, Bij dag, bij nacht blijft gij O Rozenkrans bij mij. O Rozenkrans, ik eer U, Verheven hemel sch pand, Dat we aan Maria danken Aan hare Moederhand. Moeder van den Heer! U zij dank en eer Voor 't groote liefdeblijk, Aan hemelgunsten rijk. O Rozenkrans, hoe lieflijk, Hoe wonderschoon zijt gij! Hoe geurig zijn uw rozen Wat deugden melden zij. O hoe wonderzoet Klinkt uw weesgegroet! Hoe dikwerf ook gehoord, Steeds klinkt het zoet dat woord. O Krans met uw geheimen Der liefde van mijn God! U wil ik vaak beschouwen Verzonken in genot. Leer mij onzen Heer Minnen meer en meer En prent mij diep in 't hart Uw glorie, vreugde en smart. Eens als ik lig te sterven Zal ik met klamme hand U met uw kruisje omvatten, O heerlijk hemelpand. Ook zult gij mijn lijk, Dierbaar liefdeblijk, Dat mij mijn Moeder gaf, Nog volgen in het graf. Maria, eene bede, O weiger mij die niet; Gij gaaft me een krans op aarde, Die nimmer mij verliet. Schenk mij nog een krans Schittrend en vol glans, Schenk mij dat liefdeblijk Eens in het hemelrijk. Lil. LAM GODS, DAT WEGNEEMT DE ZONDEN DER WERELD, SPAAR ONS HEER! Na aldus door eene reeks van gedurige aanroepingen met klimmenden aandrang en met toenemend vertrouwen Maria's voorspraak bij haren Goddelijken Zoon te hebben ingeroepen, richten wij ons, gelijk de Kerk gewoon is te doen bij het einde harer gebeden tot den Goddelijken Verlosser zelf. Wij gebruiken de benaming, die de H. Joannes Hem gaf, toen hij Hem aanwees als den oneindig Heilige en liefdevolle, die kwam om zich voor ons ten zoenoffer te geven: Ziedaar het Lam Gods, ziedaar die wegneemt de zonde der wereld. *) De God en Heer, die thans verhoogd is aan de rechterhand des Vaders, werd geboren uit Maria en werd door haar op de armen gedragen, terwijl Hij kwam om Zich als offer te geven voor onze zonden. Als offerlam trad Hij de wereld binnen en sprak: offerande en opdracht hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt mij een lichaam gegeven; brandoffers voor de zonde hebben U niet behaagd; toen heb Ik gezegd: Zie Ik kom (aan het hoofd der boekrolle staat het van Mij geschreven) om Uwen wil te doen, o God.2) Hij werd reeds kort na Zijne geboorte door Maria Zijne Moeder, ten tempel gedragen en werd daar aan Zijn hemelschen Vader als offerlam aangeboden om voor onze zonden te voldoen. Wij allen hadden gezondigd, wij hadden den oneindigen God beleedigd en waren niet in staat om Hem eene geëvenredigde voldoening voor die beleediging aan te bieden. Onze schuld was grenzeloos, J) Joann. 1:29. 2) Hcbr. X:5—7. Ps. XXXIX:8, en de hulde van arme schepselen, van nietige zondaren kon tegen zulke schuld niet opwegen. Wat heeft God toen gedaan? Hij heeft Zijn schuldeloozen, oneindig heiligen Zoon in onze plaats gesteld om voor onze zonden te boeten. Wij allen dwaalden als verstrooide schapen, zegt de profeet, een ieder had zijn eigen weg ingeslagen; toen heeft de Heer Zijn oneindig Heiligen Zoon, het schuldelooze Lam Gods met ons aller ongerechtigheden beladen.*) De voldoening van dat vlekkelooze Lam Gods was meer dan voldoende voor al de zonden der wereld; zij kon door den Vader niet afgewezen worden. De H. Joannes de Dooper getuigt het ons als hij zegt: ziedaar het Lam Gods, ziedaar dat wegneemt de zonde der wereld. Zoo smeeken wij dus na met aandrang Maria's voorbede bij haren Goddelijken Zoon te hebben gevraagd. Jesus haren Goddelijken Zoon, Die door hare maagdelijke handen ten offer voor ons bij den aanvang van Zijn leven in den tempel werd opgedragen, dat Hij ons onze zonden kwijtschelde en Zijne oneindige verdiensten voor ons late gelden. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld! spaar ons Heer! Dat Lam Gods is werkelijk voor ons geslachtofferd. Hij heeft waarlijk onze krank- 1) Isaias LII1:6. heden gedragen en onze smarten getorscht. *) Hij is om onze ongerechtigheden gewond, om onze misdrijven is Hij verbrijzeld; de tuchtiging voor onzen vrede rustte op Hem en door Zijne striemen gewerd ons genezing. 2) Als een schaap werd Hij ter slachting geleid en als een lam voor Zijn scheerder, deed Hij Zijnen mond niet open.3) Als een zachtmoedig Lam werd Hij ter slachtoffering gevoerd.4) Toen Hij Zijn Goddelijk lijdensoffer voltrok aan het kruis, stond Zijne bedroefde Moeder daar naast Hem, terwijl Hij stierf, en gelijk zij sprak, toen zij Hem ontving, zoo sprak zij, terwijl Hij haar werd ontrukt: zie de dienstmaagd des Heeren! Mij geschiede naar uw woord. Zoo zijn wij afgewasschen door Jesus' Goddelijk bloed; zoo zijn wij vrijgekocht, niet voor vergankelijk goud en zilver, maar voor het kostbare bloed van het onbezoedelde en onbevlekte Lam.*) Mogen wij dan niet met alle vertrouwen tot Jesus gaan, den eeuwigen Hoogepriester en Hem smeeken, door de voorspraak van Maria die stond naast Zijn kruis, dat Hij Zijn aanbiddelijk en algenoegzaam offer voor ons doe gelden. Wij naderen derhalve met vertrouwen tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid verwerven en genade vinden in eene geschikte 1) Isaias LUI:4. 2) Isaias LIII:5. 3) Isaias LIII:7. 4) Jer. XI: 19. 5; 1 Petr. 1:18-19. hulp.2) Wij smeekcii Jesus door Maria onze onwaardige gebeden te verhooren. Lam Oods, dat wegneemt de zonden der wereld! verhoor ons Heer. Het Goddelijke Lam na Zijn allerheiligst offer voltrokken te hebben tot verlossing der wereld, is verhoogd aan de rechterhand des Vaders. De H. Joannes bij zijne openbaringen aanschouwt dat Lam in het midden van den Goddelijken troon. Het ontvangt daar de aanbidding van engelen en heiligen. Waardig is het Lam, zoo zingen zij, dat geslacht is, te ontvangen macht en Godheid, en wijsheid, en sterkte, en eer, en roem en zegen. Met andere woorden Jesus Christus, Die als zoenoffer Zich in onze plaats heeft opgedragen, heerscht nu eeuwig met den Vader en doet de vruchten gelden Zijner verlossing. Moge wij dan niet vertrouwen, dat Zijne Moeder, die den eersten en een geheel eenigen rang na Hem inneemt in de heerlijkheid, van Hem door hare tusschenkomst al de genaden zal verkrijgen, die ons noodig en dienstig zijn. Maria is hemelkoningin omdat zij Dochter, Moeder en Bruid is van God. Zal dus hare bede bij haren Goddelijken Zoon niet onweerstaanbaar zijn. Die hemelkoningin is ook onze Moeder. Kan zij dan wel weigeren om als onze Middelares op te 1) Hebr. IV: 14-16. treden bij Christus, het Lam Gods, Dat heerscht als Koning met God den Vader en God den H. Geest? Steunend op de voorbede van haar, die niet te vergeefs wordt aangeroepen, besluiten wij ons gebed: Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer! Schenk ons genade en glorie! Zoo keeren wij bij het einde van ons gebed tot Maria, door den Goddelijken Hoogepriester en Middelaar terug tot den drieëenigen God, tot Wien wij ons gebed reeds bij den aanvang hebben gericht. Gebed. Dierbare Jesus, aan de hand en door de lusschenkomst van uwe beminde Moeder, die Gij mij tot Moeder gegeven hebt, nader ik tot U en wijd ik aan uw Goddelijk Hart geheel mijn persoon en mijn leven, mijne handelingen, mijne lasten en lijden, om mij voortaan van niets wat het mijne is te bedienen, dan om U te beminnen, te vereeren en te verheerlijken. Vertrouwende op de machtige voorspraak van uwe allerheiligste Moeder, neem ik U tot het eenig voorwerp mijner liefde, den beschermer van mijn leven, den waarborg mijner zaligheid, het middel tegen mijne onstandvastigheid, den hersteller van al mijne misslagen, en mijne veilige schuilplaats in het uur van mijnen dood. Wees Gij, o mijn Jesus mijne rechtvaardiging bij God uwen Vader, en wend door de verdiensten van uw goddelijk offer de pijlen Zijner gramschap af van mij armen zondaar. Ik stel al mijn vertrouwen op U: want ik vrees alles van mijne zonden en mijne zwakheid; maar ik hoop alles van Uwe verdiensten en Uwe Goddelijke goedheid. O Maria, bid voor mij Uwen Goddelijken Zoon, dat ik immer met U en met Jesus door de liefde vereenigd blijven en nooit door zonde van U beiden gescheiden worden. Amen. TOT HET LAM GODS. i) Jesus' Hart, vol van liefd'rijk erbarmen! Zie ik kniel hier voor U neêr; Schenk gena mij, Gij, toevlucht der armen, En vergeef mijne zonden, Heer! Leer mij, o Jesus, uw goedheid beminnen; Doe mij heldhaftig het kwaad overwinnen Goddelijk Lam oneindig goed! Spaar mij om uw Godd'lijk bloed. Vrees'lijk diep is de wereld verzonken In den afgrond van het kwaad; Welk een ondank wordt God U geschonken Voor uw liefde zonder maat! 1) Zangboekje der congegratie bijvoegsel n. 20. Trek mij toch aan door een stroom van genaden, Sterk mij om nooit U met leed te overladen Oodd'lijk Lam, oneindig goed, Hoor mij om üw Qodd'lijk bloed. Jesus Hart door spot en verachting Op zoo bittre vvijz' gesmaad; 't Ongeloof door de felste verkrachting Van het heil'ge toont zijn haat Wie zal ze tellen de menigte zonden? Wie zal haar boosheid doorgronden? Oodd'lijk Lam, oneindig goed! Red mij om uw Qodd'lijk bloed! Doe mijn tranen, Maria! steeds vloeien Bij het zien van al dien smaad; Doe voor Jesus mijn ijver ontgloeien, Om te strijden tegen 't kwaad. Stort in mijn hart steeds, o Moeder het streven Om aan Gods liefde mijn liefde te geven! Goddelijk Lam, oneindig zoet! Wees mij steeds het hoogste goed! I Morgengebed. Acte van aanbidding. O mijn God, ik erken en aanbid U als mijn Schepper, mijn Heer, mijn Bestuurder, zonder Wien ik niet zou zijn; door Wien ik alles ben wat ik ben; zonder Wien ik niets vermag; van Wien ik immer en in alles afhang. Acte van Dank. O mijn God, ik dank U dus voor al de weldaden mii naar ziel en lichaam door uwe schepping en uw liefderijk bestuur geschonken, en voor al de offers van liefde door U, mijn Verlosser, voor mij van de kribbe tot aan het kruis gebracht. In 't bijzonder dank ik U voor dezen dag des levens, dien uwe grenzelooze goedheid mij weder geeft. Acte van opdracht. Voor U, o God, wil ik dezen dag dan ook geheel en al besteden. Ik wil door al mijne gedachten, al mijne woorden, al mijne werken U zooveel mogelijk verheerlijken, U wil ik in alles voor oogen houden; in alles uwen Goddelijken wil betrachten; bij alles, wat mij overkomt, aan uwe Vaderlijke beschikking mij geheel en al onderwerpen. Moge bij dit alles de Allerheiligste Harten van Jesus en Maria mijn toonbeeld, mijn raad, mijne opwekking, mijne kracht zijn. Mogen hunne voldoeningen mij door de aflaten der kerk, die ik heden kan en wil verdienen, mij geworden. Gebed: Daar ik niets vermag, smeek ik, o Heer, om Uwe machtige en liefdevolle genade. Ik wil elke zonde, doch vooral deze N.N. vermijden, sta mij daar in bij. Allerzoetst Hart van Jesus maak dat ik U steeds meer en meer beminne! (300 dagen afl.). Allerzoetst Hart van Maria! wees mijne zaligheid! (300 dagen afl. telkens). Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods! Versmaad onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o roemwaardige en gezegende Maagd! Gedenk, o Schepper van 't heelal, Dat Gij, geboren in den tijd Uit maagdelijken schoot als mensch Aan ons gelijk geworden zijt. Maria, Moeder vol van gena, Gij bron van goedertierenheid! Weer 's duivels listen van ons af, Ontvang ons Gij in de eeuwigheid. U Jesus, zij alle eer gewijd, Die uit de Maagd géboren zijt U met den Geest en Vader één, Door de altijddurende eeuwen heen. Amen. H. Joseph, beschermer van het H. Huisgezin en machtige patroon der kerk, neem mij en al het mijne onder uwe hoede. Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de hoogste goedheid ben aanbevolen, gewaardig U mij te verlichten, te bewaren, te geleiden en te besturen (100 dagen afl. telkens). Engel des Heeren. De engel des Heeren heeft Maria geboodschapt; en zij heeft ontvangenis van den H. Geest. Wees gegroet. Zie de Dienstmaagd des Heeren; Mij geschiede naar uw woord. Wees gegroet. En het woord is vleesch geworden; en het heeft onder ons gewoond. Wees gegroet. Gebed: O Heer, wij bidden U, stort uwe genade in onze harten, opdat wij die door de boodschap des Engels, de menschwording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door Zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis mogen gebracht worden, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. Onze Vader, Wees gegroet, De 12 artikelen des Geloofs, De tien Geboden Gods, de vijf geboden der H. Kerk. Acten van geloof, hoop, liefde en berouw. Dat de geloovige zielen door Gods barmhartigheid rusten in vrede. Amen. Avondgebed. Aanbidding en dankzegging. Mijn Heer en mijn God, ik erken, ik vereer, ik aanbid Uwe oneindige Majesteit, met alle engelen en heiligen. Ik dank U voor alle genaden die Gij mij steeds en vooral dezen dag bewezen hebt. Gebed om licht en genade. Heer Iaat mij U kennen! laat mij mijzelven kennen. H. Geest! verlicht mijn verstand, om al mijne zonden, gebreken, onvolmaaktheden en hare verfoeilijkheid volkomen in te zien. Schenk mij, o God! innig leedwezen, U ook maar in 't minst beleedigd te hebben; een vast voornemen U nooit meer te beleedigen. Onze Vader, Wees gegroet, enz. Onderzoek des gewetens. Hoe heb ik mij gedragen jegens God? Ben ik niet te kort geschoten jegens oversten, jegens den evenmensch, jegens onderdanen? Hoe heb ik mijne plichten betracht jegens mijzelven? Heb ik God beleedigd door gedachten, woorden en werken? Hoe heb ik in 't bijzonder de zonde vermeden, die ik vooral wilde bestrijden? 22 I Leedwezen. Hoe dikwerf en hoe grootelijks, o mijn God, o mijn beste Vader, heb ik U beleedigd! Gij zijt de oneindige goedheid, de oneindige liefde zelf; Gij verdient niets dan liefde, Gij, die oneindig beminnelijk zijt. Maar ik, ik ben opgestaan tegen U; ik heb uwe Goddelijke wet en uwe goddelijke bedreigingen veracht; ik ben ondankbaar geweest voor alle uwe weldaden. O ontferm U over mijne diepe ellende en vergeef mij mijne ongerechtigheden volgens uwe grenzelooze barmhartigheid. Het is mij van harte leed, U, die de oneindige liefde zijt, beleedigd te hebben, en ik maak het vaste besluit U voortaan getrouw te zullen dienen en liever alles te verliezen ook het leven zelf, dan U nog ooit te vergrammen. O Heer, Gij ziet mijne bereidvaardigheid maar tevens mijne zwakheid. Daarom schenk mij overvloedige genade om U immer getrouw te zijn. Amen. Driemaal het Wees gegroet ter eere van O. L. Vrouw van Goeden Raad. Tot de H. Maagd. Gedenk, o goedertierenste Maagd Maria, hoe het nimmer gehoord is, dat iemand, die tot U zijn toevlucht nam, uwen bijstand afsmeekte, uwe voorspraak inriep door ü is verlaten ge- worden. Door zulk een vertrouwen aangemoedigd snel ik tot U, o Maagd der Maagden, en werp mij, zuchtende onder den last mijner zonden, voor U neder. Wil, o Moeder des Woords mijne beden niet versmaden; maar hoor ze gewillig aan en verhoor ze! Jesus, Maria en Joseph, ik geef U mijn lichaam en mijn ziel. Jesus, Maria Joseph, sta mij bij in mijn doodstrijd. Jesus, Maria en Joseph, laat mijne ziel in vrede rusten. Bezoek, smeeken wij Heer, deze woon, en weer alle lagen des vijands van haar af. Laten uwe heilige engelen in haar verblijven om ons in vrede te bewaren, en dat uw zegen immer op ons ruste. Door Christus onzen Heer. Amen. O H. Engel, aan wiens zorg ik ben toevertrouwd, bewaar en bescherm mij. Dat de zielen der geloovigen door Gods barmhartigheid rusten in vfede. Amen. GEBEDEN ONDER DE H. MIS. Het offer der H. Mis is volgens de kerkvergadering van Trente hetzelfde als het kruisoffer. Bij beiden is het dezelfde Hoogepriester J. C. die offert, hetzelfde slachtoffer dat opgedragen wordt, namelijk het Goddelijk lichaam onzes Heeren; en hetzelfde doel, God te aanbidden, God te bedanken, God genoegdoening te geven, Gods genade en hulp af te smeeken. i Laten wij ons iu dit viervoudige doel of inzicht ons met onzen Goddelijken Hoogepriester vereenigen. Aanbidding van het begin der H. Mis tot aan de offerande. Stel U in Gods tegenwoordigheid en vereenig U met J. C. en de H. Engelen. O Heer, ik erken U als mijn God. Gij zijt de driewerf Heilige, de Almachtige, de Alwijze, de oneindig liefderijke, oneindig volmaakte. Gij zijt de Schepper, de Heer, de Bestuurder van hemel en aarde. Hoe zal ik nietige aardworm, arme zondaar, U op waardige wijze verheerlijken, aanbidden en loven? Hoe beter, dan door uw Eeniggeboren Zoon, Dien Gij ons geschonken hebt om onze Hoogepriester te zijn en in onze plaats U een waardige aanbidding te brengen? Daarom vereenig ik mij heden met Hem, en aanbid ik U met Hem door Zijn offer. Daardoor erken ik U als de Opperheer over alles, over leven en dood, over het leven zelfs van een Godmensch. Ja met Jesus, met alle engelen, met alle heiligen, met de gansche Kerk breng ik door dit offer de hoogste hulde aan al uwe Goddelijke volmaaktheden. Waarlijk, eere zij U in den Allerhoogste. Wij loven U, wij prijzen U, wij aanbidden U, wij verheerlijken U met uwen menschgeworden Zoon door Zijn offer in eeuwigheid, en met dat offer bieden wij U ook het algeheele offer van ons zeiven aan. Gebed van den H. Ignatius. Ontvang o Heer, mijne algeheele vrijheid; ontvang mijn geheugen, mijn verstand en geheel mijn wil. Alles wat ik heb of bezit, hebt Gij mij gegeven. Ik stel dit geheel in uwe handen, en geef het volledig tot vrije beschikking aan uwen wil over; geef mij slechts de liefde tot U en uwe genade, dan ben ik rijk genoeg en vraag U niets anders meer. Amen Dankzegging van de offerande tot de Consecratie. O oneindig liefdevolle God, hoe groot en ontelbaar, en onverdiend zijn uwe weldaden! Gij hebt mij geschapen naar uw beeld en gelijkenis; ik draag het indruksel van uw Goddelijk wezen. Gij hebt mij gegeven verstand, geheugen, vrijen wil. Gij hebt de schepselen ten mijnen dienste gesteld. Gij hebt mij be^ stemd voor den schoonen hemel. Loof mijne ziel den Heer en wil geene Zijner weldaden vergeten. Hij is het, die al uwe krankheden geneest; Hij is het, die uw leven van den dood verlost; Hij is het, die U kroont met barin- hartigheden en ontfermingen. Hij is het, die uwe begeerten met Zijne goederen verzadigd. Waarlijk het is passend en rechtvaardig, billijk en heilzaam, U immer en overal te danken en U te danken met al uwe schepselen, U te danken met alle heiligen en engelen, U te danken met de vlekkelooze Maagd en Moeder Qods, U te danken met en door Jesus Christus, terwijl Hij dankend Zich als een dankoffer U aanbiedt. O, zie neder op Hem, uwen allerliefsten Zoon, Die bij U voor mij en voor allen optreedt, om al uwe goedheden te erkennen. Zie neder op Zijn doorstoken Hart, dat uwe oneindige liefde met de vurigste, de teederste en uwer waardige liefde beantwoordt. Overweeg deze Schriftuurwoorden : God is liefde 1 Jo. IV : 16. Laat ons God beminnen, aangezien God ons het eerst heeft bemind 1 Jo. IV : 19. Door Gods genade ben ik, wat ik ben, en Zijn genade is in mij niet ijdel geweest. Deze is mijn welbeminde Zoon, in Wien ik mijn behagen heb genomen tot III : 17. Verzoening van de consecratie tot de nuttiging. Gezegend zij Hij, Die komt in den naam des Heeren. Gezegend zij Hij, Die hier tot ons afdaalt, om het offer des kruises, hier ons tegenwoordig te stellen, te vernieuwen, op ons toe te passen. Het is het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. Hij heeft onze ongerechtigheden gedragen in Zijn lichaam op het kruis. Om onze misdrijven is Hij verbrijzeld; de tuchtiging voor onzen vrede rust op Hem; door Zijn striemen gewerd ons genezing. O God, laat U dan bevredigen door dat Goddelijk zoenoffer, dat uw Eeniggeboren Zoon U heden voor ons aanbiedt. Zie het bloed van onzen broeder, den waarlijk onschuldigen Abel roept tot U niet om wraak maar om vergeving. O, heb dan medelijden met mij en vergeef mij om Zijnen 't wille. Laat de wonde van Zijn Goddelijk Hart niet te vergeefs voor mij zijn! Laat Zijn Goddelijk bloed niet vruchteloos voor mij vergoten zijn! Ontferm U mijner volgens de menigte uwer erbarmingen en volgens de uitgestrektheid uwer barmhartigheid; wisch mijne boosheid uit. Ik beween ze van harte, ik verfoei ze zoozeer ik kan. Ik maak het vaste voornemen nooit geen zonde meer te bedrijven. Liever wil ik sterven met Jesus. Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld,, geef ons den vrede. Smeeking. Van de nuttiging tot het einde der H. Mis. Geestelijke Communie. O mijn ziel, Jesus, heeft zich aan U gegeven met ziel en lichaam, vleesch en bloed, Godheid en menschheid. O allerbeminnelijkste Verlosser. Laat mij dan deelnemen aan de grenzelooze vruchten van uw Goddelijk offer. Is het mij niet gegeven, mij persoonlijk met U te vereenigen, laat mij dan tenminste door het verlangen met U vereenigd worden! O Jesus, toen Gij in het huis van Zacheus kwaaint zegdet Gij: heden is heil aan dit huis geschied. Zeg hetzelfde aan mijne ziel. Laat mij dit offer niet verlaten, zonder uwen Goddelijken zegen verworven te hebben. Zegen mijne ziel, zegen mijn lichaam. Geef mij het licht, de kracht, den vasten en ijverigen wil U te beminnen en in alles te dienen. O Jesus, ik beveel mij in uwe goddelijke hoede aan met al het mijne voor tijd en eeuwigheid door de voorspraak uwer allerheiligste Moeder. O genadige Hoogepriester, die gesteld zijt om voor ons te bidden, verwerf door de aanbiddelijke offerande van uw Goddelijk vleesoh en bloed heil voor al mijne bloedverwanten, voor al mijne vrienden, voor alle zondaren, voor alle ongelukkigen. Heer! wees barmhartig om uw dierbaar bloed voor de zielen in het vagevuur. WIJZE OM DEN ROZENKRANS TE BIDDEN. Men begint met het kruisteeken, en stelt zich terwijl men het maakt, in de tegenwoordigheid van den drieëenigen God. Daarna bidt men de twaalf artikelen des geloofs. Men wekt zichzelven vervolgens op tot eerbied, vertrouwen en liefde door het bidden van het Onze Vader en het Glorie zij den Vader. Men bidt: Ik groet U Dochter van God den Vader. Wees gegroet. Ik groet U Moeder van God den Zoon. Wees gegroet. Ik groet U Bruid van God den H. Geest. Wees gegroet. Glorie zij den Vader enz. Men bidt vervolgens: vijf maal een tientje of een Onze Vader en tien Weesgegroeten van den rozekrans en overweegt daarbij de vijf blijde geheimen. Deze overweging geeft afwisseling aan het gebed en wordt in den regel vereischt tot het verdienen der aflaten. Men kan deze overweging op drie wijzen doen: Men roept zich voor of na het Onze Vader van elk tientje het geheim voor den geest. Bij het eerste der vijf blijde geheimen of de boodschap des Engels. 1. Maria is te Nazareth verslonden in het gebed. 2. De H. Aartsengel verschijnt aan Maria. 3. Gabriël begroet Maria als vol van genade. 4. Maria ontstelt bij dezen groet. 5. De Engel kondigt haar het Goddelijk Moederschap aan. 6. Maria brengt daartegen in hare belofte van maagdelijkheid. 7. Gabriël stelt haar gerust met een beroep op Gods almacht. 8. De H. Geest zal namelijk in haar het Goddelijk Moederschap en de maagdelijkheid vereenigen. 9. Maria geeft hare toestemming: zie de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. 10. Het woord is vleesch geworden en het heeft onder ons gewoond. Men kan deze overweging op de drie volgende wijzen bewerkstelligen. Vooreerst door vóór elk der tien Weesgegroeten, zich eender tien aangegevene punten te herinneren. Ten tweede door vóór het Onze Vader zich het geheim in zijn hoofdonderwerp te herinneren met het woord: de boodschap des engels, — het bezoek aan Elisabeth — de geboorte van Christus enz. en dan bij het bidden van het tientje in de geest de gezegde punten geheel of ten deele te overwegen. Ten derde kan men elk der verschillende geheimen overwegen en zich voor den geest roepen, door bij het bidden van elk der tien Weesgegroeten achter de woorden gezegend is de vrucht uvvs lichaams Jesus, in te lasschen deze woorden. Blijde geheimen. lste tientje: Dien gij Maagd blijvende ontvangen hebt. 2de tientje: Dien gij Elisabeth bezoekende gedragen hebt. 3de tientje: Dien gij Maagd blijvende gebaard hebt. 4de tientje: Dien gij in den Tempel opgedragen hebt. 5de tientje: Dien gij in den Tempel teruggevonden hebt. Droevige geheimen. lste tientje: Die voor ons bloed heeft gezweet. 2de tientje: Die voor ons gegeeseld is. 3de tientje: Die voor ons met doornen gekroond is. 4de tientje: Die voor ons het kruis gedragen heeft. 5de tientje: Die voor ons gekruisigd is. Heerlijke geheimen. lste tientje: Die van den dood verrezen is. 2de tientje: Die ten Hemel geklommen Is. 3de tientje: Die den H. Geest gezonden heeft. 4de tientje: Die U ten Hemel opgenomen heeft. 5de tientje: Die U in den Hemel gekroond heeft. Men besluit elk tientje door het: Eer zij den Vader, den Zoon en den H. Geest: gelijk het was in het begin nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ziehier de tien punten van elk der veertien overige geheimen. Het bezoek aan Elisabeth. 1. Maria begeeft zioh uit liefde tot de H. Elisabeth. 2. Zij gaat met spoed door het geheele H. Land. 3. Zij begroet te Hebron hare H. Bloedverwante. 4. Bij haren groet wordt Elisabeth vervuld met den H. Geest. 5. De H. Johannes wordt geheiligd in den schoot zijner moeder. 6. Elisabeth begroet Maria als Moeder des Heeren en als de gezegendste der vrouwen. 7. Zij prijst haar om haar groot geloof. 8. Maria zingt den lofzang Magnificat. 9. Zij dient gedurende drie maanden hare H. Bloedverwante. 10. Het huis van Zacharias en Elisabeth wordt om Maria's verblijf gezegend. De geboorte des Zaligmakers. 1. Maria reist in den winter uit gehoorzaamheid naar Bethlehem. 2. Er is voor haar geen plaats in de herberg. 3. Jesus wordt in een grot, den stal der herberg, geboren. 4. Jesus wordt in een krib gelegd. 5. De Heer der Hemelen rust op wat stroo. 6. De engel kondigt den herders de geboorte aan. 7. De engelen zingen: eere zij God in den Allerhoogste, vrede op aarde aan de menschen van goeden wille. 8. De herders komen het Goddelijk kind aanbidden. 9. De drie wijzen door een ster geleid, komen uit het Oosten te Bethlehem. 10. De wijzen offeren goud, wierook en myrrhe.- De zuivering van Maria. 1. Maria gaat op naar Jerusalems tempel. 2. Zij draagt haar Goddelijk kind. 3. De H. Joseph vergezelt haar. 4. Zij brengt twee duifjes ten offer, de gave der armen. 5. Zij offert haar eerstgeboorne volgens de wet. 6. Zij koopt hem terug voor 5 sikkelen. 7. Simeon neemt Jesus in zijn armen. 8. Simeon zingt zijn lofzang. 9. Simeon voorspelt het lijden van Jesus en Maria. 10. Anna de profetes looft God over Israëls vertroosting. De wedervinding van Jesus. 1. Jesus wordt verloren door Zijne ouders. 2. Zij zoeken Hem drie dagen. 3. Zij zijn ten prooi aan de bitterste droefheid. 4. Zij vinden Hem met blijdschap in den tempel. 5. Jesus wordt door Israëls leeraars bewonderd. 6. Maria stort haar hart uit voor haar Goddelijken Zoon. 7. Jesus wijst haar op Zijn Goddelijke zending. 8. Maria bewaart al deze dingen in haar hart. 9. Jesus ging met hen en was hun onderdanig. 10. Hij nam toe in behagelijkheid bij God en bij de mensdien. De vijf droevige geheimen. Jesus in den Olijf hof. 1. Jesus laat acht Zijner apostelen aan den ingang van den Olijfhof. 2. Hij neemt Petrus, Joannes en Jacobus met Zich. 3. Hij wordt bevreesd en bedroefd. 4. Hij zegt: mijne ziel is bedroefd ten dood toe. 5. Hij verlaat Zijne leerlingen en valt neder in 'tgebed. 6. Hij bidt driemalen: Vader, indien het mogelijk is, laat dien kelk van mij voorbijgaan, doch niet mijn wil, maar uwe wil geschiede. 7. Hij vindt Zijne leerlingen driemaal slapende. 8. Jesus in den doodstrijd zweet water en bloed. 9. Jesus wordt door een engel versterkt. 10. Jesus wordt door Judas verraden. De geeseling. 1. Jesus wordt gevangen heen gesleurd naar Annas en Caiphas. 2. Hij wordt overgeleverd aan Pontius Pilatus. 3. Hij wordt als een dwaas bespot door Herodes. 4. De Romeinsche landvoogd erkent Jesus' onschuld. 5. Jesus wordt ten achter gesteld bij Barabbas. 6. De Heer wordt ter geeseling overgeleverd, 7. Hij wordt van Zijne kleederen beroofd. 8. Jesus wordt aan eene kolom gebonden. 9. Jesus' vleesch wordt door scherpe geeselen verscheurd. 10. Jesus' bloed vloeit langs alle zijden. De kroning met doornen. 1. De krijgsknechten voeren Jesus naar het binnenhof. 2. Jesus wordt door hen met een purperen mantel bekleed. 3. Zij geven Hem een rietstok in de hand. 4. Zij vlechten Hem een kroon van doornen. 5. Zij drukken die op Zijn H. Hoofd. 0. Zij plaatsen Hem op een steen in hun midden. 7. Zij zeggen Hem spottend; wees gegroet, Koning der Joden. 8. Zij vallen voor Hem neder, terwijl zij Hem beschimpen. 9. Zij spuwen Hem in liet aangezicht. 10. Zij slaan Hem met den rietstok op de doornen kroon. De kruisdraging. 1. Pontius Pilatus toont Jesus, zeggende: ziet den mensch. 2. Hij wascht zich de handen en veroordeelt den Heer tot het kruis. 3. Jesus wordt beladen met het kruis. 4. Jesus valt tot driemaal onder het kruis. 5. Jesus ontmoet Zijn bedroefde Moeder. 6. Hij wordt geholpen door Simon van Cyrene. 7. Hij prent Zijn aangezicht in Veronica's doek. 8. Hij troost Jerusalems weenende vrouwen. I 9. Hij wordt ontkleed en met gal gelaafd. 10. I Hij wordt aan het kruis geslagen. De kruisdood. 1. Jesus hangt drie uren aan het kruis. 2. Hij bidt voor Zijne vijanden. 3. Zijne kleederen worden verdeeld. 4. Hij vergeeft den goeden moordenaar. 5. Hij schenkt ons Maria tot Zijne Moeder. 6. De zon wordt verduisterd. 7. Hij roept: mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten. 8. Hij klaagt: Ik heb dorst. 9. Hij zegt: het is volbracht. 10. Hij bidt: Vader in uwe handen beveel Ik mijnen geest en sterft. De v ij f h e e r 1 ij k e geheimen. De verrijzenis van Jesus. 1. Jesus bevrijdt de zielen der oudvaders uit het voorgeborchte der hel. 2. Jesus verrijst 's Zondags morgens uit het graf. 3. Een engel wentelt den steen van het graf. 4. De wachters vluchten. 5. Jesus verschijnt aan Zijne H. Moeder. 6. De engel verkondigt aan de H. vrouwen de opstanding. 7. Jesus verschijnt aan de H. Maria Magdalena. 8. Jesus verschijnt aan de H. Vrouwen. 9. Jesus verschijnt aan de leerlingen van Emmaus én aan Petrus. 10. Jesus verschijnt herhaaldelijk aan de leerlingen. De hemelvaart. 1. Jesus gaat naar den Olijfberg. 2 jesus zendt Zijne leerlingen ter prediking uit. 3. Jesus neemt afscheid van Zijne lieve Moeder en de apostelen. 4. Jesus schenkt hun Zijn Ooddelijken zegen. 5. Jesus stijgt op ten Hemel. 6. Eene wolk onttrekt Jesus aan het oog der apostelen. 7. De apostelen blijven opzien ten hemel. 8. Jesus bereidt ons eene plaats in den hemel. 9. Jesus heerscht aan de rechterhand des Vaders. 10. Twee engelen kondigen Jesus' wederkomst aan ten oordeel. De nederdaling des H. Geestes. 1. De apostelen vereenigen zich in de zaal op Sion. 2. Zij blijven daar tien dagen in afzondering. 3. Maria bidt met hen voor de H. Kerk. 4. Op Pinksterdag 's morgens ontstaat het gedruisch van een storm. 5. Vuurtongen verschijnen boven het hoofd van elk der aanwezigen. 6. De H. Geest daalt neder over de apostelen. 7. Hij vervult hen met Zijne genaden. 8. Zij spreken allerlei talen. 9. Petrus bekeert drie duizend menschen. 10. De apostelen prediken alom. De ten hemel opneming van Maria. 1. Maria op aarde is de voorspraak, troost en steun der kerk. 2. De liefde Gods sloopt de banden van Maria's leven. 3. Maria sterft te Jerusalem. 4. Haar lichaam wordt begraven bij den Olijfhof. 5. Haar vlekkeloos lichaam mag het bederf niet zien. 6. Jesus schenkt het leven aan haar, die Hem het leven heeft gegeven. 7. Jesus doet het lichaam Zijner Moeder deelen in de heerlijkheid Zijns lichaams. 8. Maria verrijst 23 naar Jesus' voorbeeld ten derde dage. 9. Maria treedt omgeven door de engelen den hemel binnen. 10. Maria is onze voorspreekster bij Jesus haar Zoon. De kroning van Maria. 1. Maria neemt plaats in den hemel aan Jesus' rechterhand. 2. Zij wordt gekroond door de drie Goddelijke personen. 3. Zij munt boven alle engelen uit door heiligheid, macht en heerlijkheid. 4. Zij is de Koningin der Heiligen. 5. Hare reinheid is geheel smetteloos. 6. Hare gehoorzaamheid aan Gods wil is volkomen. 7. Hare naastenliefde is onbeschrijfelijk. 8. Hare liefde tot God gaat onze gedachten te boven. 9. Hare diepe nederigheid heeft haar ten hoogste verheven. 10. Zij is de glorie van Jerusalem, de blijdschap van Israël, de eer van ons volk. DE DAG AAN MARIA TOEGEWIJD. 1. Maak 's morgens een kruis. 2. Vraag Maria's zegen. Mij zeegne met haar Goddelijk kind Maria, Die me als Moeder mint. 3. Doe uw morgengebed in vereeniging met en naar het voorbeeld van Maria. (Zie blz. 355). 4. Woon zooveel gij kunt, dagelijks het H. Misoffer bij en vergeet daarbij de Moeder niet, die ooggetuige was van Jesus' offer aan het kruis. 5. Bid vóór en na uwen maaltijd het Onze Vader en Wees gegroet. Beoefen met Maria matigheid, zinsversterving, vreugdevolle dankbaarheid jegens God. 6. Doe uw werken, uwe studie, uwen arbeid, uwe bezigheden even als Maria in den geest van gehoorzaamheid aan Gods H. Wil en zeg dikwerf met haar: zie de dienstmaagd of de dienstknecht des Heeren; mij geschiede naar uw woord. 7. Ondervindt gij tegenspoed, ongelukken, ziekten, wederwaardigheden, denk dan aan Maria's smarten en onderwerp u even als zij aan Gods H. Wil. 8. Bid 's morgens, 's middags en 's avonds getrouw het: Engel des Heeren. 9. Wees vriendelijk, en voorkomend, nederig, dienstvaardig, offervaardig in den omgang met den evenmensch, gelijk Maria het was bij haar bezoek aan Elisabeth. 10. Wees kuisch, zedig, ingetogen in uwen handel en wandel naar het voorbeeld der onbevlekt ontvangene, maagdelijke en Godminminnende Moeder des Heeren. 11. Als gij een beeld ziet, of een kapel of kerk van Maria voorbijgaat, zeg dan in uw hart: Ave Maria. 12. Vlucht voor de minste zonde als voor de slang, en bid bij elke bekoring: O Maria, zonder zonden ontvangen, bid voor mij. 13. Wees barmhartig voor armen en lijdenden, gelijk Maria barmhartig is en het toonde te zijn op de bruiloft te Kana. 14. Wees geduldig en vergevingsgezind even als de Moeder der smarten. 15. Wees immer opgeruimd en zeg bij uwe vermaken en uitspanningen vol dankbaarheid met Maria: mijn geest heeft zich verheugd in God mijnen Zaligmaker. Lees gaarne, spreek gaarne, zing gaarne over Maria. 16. Betracht in alles de volmaaktheid met Maria. 17. Zijt gij gevallen, neem uw toevlucht tot de toevlucht der zondaren. 18. Bemin Jesus in Zijne menschwording, in Zijn kindsheid, in Zijn lijden, in Zijn H. Sacrament in Zijn H. Hart met Maria. 19. Vergeet bij uw avondgebed Maria niet. Vooraleer te gaan rusten vraag den zegen van Maria. INHOUD. Voorwoord 5 I. De Zaterdag, de dag van Maria 7 IF. Het heiligdom van Loreto 16 III. De Litanie der H. Maagd Maria... 28 IV. H. Drievuldigheid een God 35 V. H. Maria 43 VI. H. Moeder Gods 49 VII. H. Maagd der maagden 54 VIII. Moeder van Christus 60 IX. Moeder der Goddelijke genade 65 X. Allerreinste Moeder 69 XI. Allerzuiverste Moeder 74 XII. Ongeschondene Moeder 80 XIII. Onbevlekte Moeder 85 XIV. Beminnelijke Moeder 93 XV. Wonderbare Moeder 98 XVI. Moeder van Goeden Raad 104 XVII. Moeder des Scheppers 111 XVIII. Moeder des Zaligmakers 117 blz. XIX. Allervoorzichtigste Maagd 121 XX. Eerwaardige Maagd 127 XXI. Lofwaardige Maagd 132 XXII. Machtige Maagd 138 XXIII. Ooedertierene Maagd 145 XXIV. Getrouwe Maagd 152 XXV. Spiegel der rechtvaardigheid 157 XXVI. Zetel der wijsheid 164 XXVII. Oorzaak onzer blijdschap 171 XXVIII. Geestelijk vat 176 XXIX. Eerwaardig vat 182 XXX. Uitmuntend vat van godsvrucht... 187 XXXI. Geheimzinnige roos 193 XXXII. Toren van David 200 XXXIII. Ivoren toren 206 XXXIV. Huis van goud 211 XXXV. Arke des Verbonds 216 XXXVI. Deur des hemels 223 XXXVII. Morgenster 229 XXXVIII. Behoud der kranken 235 XXXIX. Toevlucht der zondaren 240 XL. Troost der bedrukten 247 XLI. Hulp der Christenen 252 XLII. Koningin der engelen 259 XLIII. Koningin der aartsvaders 265 XLIV. Koningin der profeten 272 XLV. Koningin der apostelen 277 XLVI. Koningin der martelaren 283 XLV1I. Koningin der belijders 292 blz. XLVIII. Koningin der maagden 299 XLIX. Koningin der heiligen 305 L. Koningin zonder zonde ontvangen. 311 LI. Koningin van den allerheiligsten rozenkrans 318 LIL Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld 326 Morgengebed 334 Avondgebed 337 Gebeden onder de H. Mis 339 Wijze om den rozenkrans te bidden 345 De dag aan Maria toegewijd 354 De Litanie van Loreto 32 De Litanie van het H. Hart van Maria... 143 De antifonen der H. Maagd Alma Redemptoris Mater 58 Ave Regina caëlorum 68 Regina coeli laetare 175 Salve Regina 64 De lofzang Stabat Mater dolorosa 198 „ Stabat Mater Speciosa 270 „ op den feestdag der H. Familie. 26 „ Quem terra, pontus, sidera 116 „ O gloriosa Virginum 120 „ Ave Maris Stella 227 O Sanctissima 73 Gebed van den H. Alphonsus om de godsvrucht tot Maria 95 Gebed tot de Moeder der smarten 291 blz. Gebed tot O. L. Vrouw van Goeden Raad om ijverig zijn plicht te betrachten 100 Gebed tot O. L. Vrouw van Goeden Raad. 124 Gebed tot O. L. Vrouw van Goeden Raad om zijn hoofdgebrek te kennen 169 Gebed tot de H. Moeder van Goeden Raad om de zeven gaven van den H. Geest. 180 Gebed van den H. Alphonsus tot Maria om de liefde Gods te verkrijgen 214 Gebed tot Maria, het behoud der kranken. 238 Gebed tot Maria de troosteres der bedrukten 250 Gebed voor de bekeering van ons vaderland. 281 Lofzang Te Deum laudamus 40 ER RATA. Blz. 6 regel 16 v. b. staat: Koningen; lees Koning/n. „ 67 regel 8 v. b. staat: i); lees: 1). 67 15 s\. i) yy Ui yy » /> » /• „ 70 in de noot: achter „Trid." bijvoegen S. 6, Can. 23. „ 76 regel 3 v. b. staat: '); lees: '). „83 „8 „ „ 3); „ >)■ „ 86 „ 4 „ achter „Augustinus" bijvoegen: s). „ 114 regel 6 v. o. staat: J); lees: 1). „ 128 „ 11 „ „ 3); n 1). „ 128 „ 9 „ „ *); „ 2). „ 128 , 8 „ „ 5); „ 3). „ 128 in de noot, staat: '); lees: 3). „ 134 bij te voegen als noot: l) Lucas I, 48. „ 140 regel 2 v. o. staat: et at; lees: est, ut. „ 142 in de noot, staat: '); lees: ')• „ 159 regel 5 en 6 v. b. staat: schenken ken lees: schenken. „ 161 regel 3 en 4 v. b. staat: hebt hebt uitgemunt; lees: hebt uitgemunt. „ 165 regel 16 v. b. staat: Hij den aanvang lees: Hij in den aanvang. Blz. 172 regel 13 v. b. achter „Israël" bijvoegen:'). „ 177 regel 6 v. b. achter Bonaventura bijvoegen : *1 „ 177 regel 1 der noot staat: land.; lees: laad. „ 178 regel 11 v. b. staat: 6); lees: '). „ 182 regel 1 v. o. staat: de vereeniging Maria; lees: de vereeniging van Maria. „ 197 Deze noot moet staan op pagina 198. „ 252 regel 4 v. o. staat: schoonse/n; lees: schoonste/z. „ 256 regel 8 v. o. staat: den troost; lees: de troost der bedrukten. „ 259 regel 11 v. o. staat: uitsetk; lees: uitstek. „ 323 regel 8 v. o. staat: aanroepnig; lees: aanroeping. „ 329 regel 9 v. o. staat: '); lees: 5). „ 330 regel 1 v. b. staat: 2); lees: l). „ 340 regel 1 v. b. staat: Laten wij ons in; lees: Laten wij in. | 578 Evulgetur Rysenburgi Die 22 Sept. 1906. E. A. VAN HlNSBERGH Libr. Cens. VOORWOORD. Nogmaals waag ik het een nieuw werkje ter eere van de allerheiligste Moeder van Jesus Christus in het licht te geven. Ik werd hiertoe bemoedigd door het woord van den H. Augustinus: „het is nuttig," zegt hij, „dat velen velerlei boeken schrijven op verschillende wijze, ofschoon niet met verschillend geloof, ook over dezelfde vraagstukken, opdat die zaken aan velen bekend worden, aan den eenen op deze, aan genen op een andere wijze." Nooit kan onze God en Zaligmaker Jesus Christus, nooit dus ook zijne hoogst gezegende Moeder genoeg geprezen en vereerd worden. Indien gij Maria waarlijk lief hebt, dan zal het u aangenaam zijn telkens haren lof weder vermeld te zien, telkens een nieuw blijk van liefde tot Maria te bespeuren, telkens een frisch bloempje bij haren bloementroon te zien aangedragen, telkens een ander offertje aan den dus beijveren, om den zaterdag, die haar dooide Kerk is toegewijd, godvruchtig te vieren. Op verschillende wijzen kunnen wij zulks doen. In duizenden kerken wordt 's zaterdags telkens eene H. Mis gelezen of zelfs gezongen ter eere van O. L. Vrouw. Wij zullen ons dan ook beijveren die bij de wonen. De H. Carolus Borromeus had de gestrenge gewoonte om alle zaterdagen van het jaar en buitendien op de vigiliedagen van Maria's feesten op water en brood te vasten. Velen ontsteken 's zaterdags eene kaars of eene lamp voor hare beelden of in hare heiligdommen. De gelukzalige Ambrosius Sansedonius deelde alle zaterdagen ter eere van de Moeder der barmhartigheid overvloedige aalmoezen aan de armen uit. De H. Lodewijk, koning van Frankrijk, diende de armen in persoon iederen zaterdag aan tafel. De H. Qerardus van Chonad weigerde niet aan de behoeftigen, die op dezen dag hem iets vroegen. De gelukzalige Margaretha, Vorstin van Hongarijë, droeg op den zaterdag ter eere van Maria reeds op haar zevende jaar een ijzeren gordel. De H. Rosa van Lima bracht dien dag gedurende het geheele jaar in persoon of door anderen een ruiker van bloemen aan Maria. Nog beter is het eiken zaterdag aan Maria een geestelijken bloemenkrans aan te bieden, samengesteld 'uit al de werken van die week. Hoogst aanbevelingswaardig is het, dat in alle kerken en scholen op den zaterdag eene bijzondere oefening gehouden wordt, om de teedere godsvrucht voor de allerheiligste Moeder des Heeren in de harten der geloovigen en vooral der kinderen aan te kweeken. De H. Alphonsus predikte iederen zaterdag in de kerken van zijne congregatie. Zoo wordt ook in menig godsdienstig gesticht op dien dag eene onderrichting of eene lezing gehouden. Doch een der voornaamste oefeningen, om Maria op den zaterdag te vereeren is het gebed. Sommigen stellen zich op den zaterdag met geheel hun huisgezin onder de bescherming dier machtige Koningin. Anderen bidden met de hunnen gezamenlijk den H. Rozenkrans. Vooral heerscht op vele plaatsen het loffelijke gebruik om de Litanie van O. L. Vrouw van Loreto te bidden. Daaraan ontleent zij den naam van Zaterdagsche Litanie. Zij wordt dan ook reeds eeuwen lang eiken zaterdag in het heiligdom van Loreto plechtig gezongen. Deze gewoonte bestaat eveneens in vele andere kerken en kapellen. In het heiligdom van O. L. Vrouw van goeden Raad te Qenazzano worden volgens voorschrift van den Hoog Eerw. Pater Generaal der Augustijnen eiken zaterdag avond twaalf waskaarsen ontstoken behalve de twee en twintig zilveren lampen, die immer branden. Vervolgens wordt de sluier van het wonderbeeld verwijderd, en daarop de Litanie van Loreto met innige godsvrucht gezongen. Wijl de zaterdag dus bijzonder aan de Allerheiligste Moeder des Heeren is toegewijd en aan den anderen kant de Litanie van Loreto als een gebed bijzonder aan den zaterdag eigen wordt erkend, zullen wij na drie voorafgaande beschouwingen over den zaterdag, over het heiligdom van Loreto, over de Litanie in 't algemeen, in negen en veertig lezingen dit gebed met elk zijner verschillende afzonderlijke aanroepingen overwegen. Zoo zullen wij door twee en vijftig beschouwingen eiken Zaterdag van het jaar aan Maria toewijden. Zoo zullen wij ook door dit schoone gebed der Kerk ons zeiven gedurig tot eerbied, tot liefde, tot vertrouwen, tot navolging van de allerheiligste Moeder des Heeren opwekken. Geestelijke Bloem. Als eene, die schatten vergadert, is hij die zijne moeder eert. (Eccli III: 5). Oefening. Gebruik eiken zaterdag, om aan Maria te denken en u zelf in hare godvruchtige vereering en in uwen ijver voor den dienst van Jesus Christus, uwen God en Heer te vernieuwen. Dahnatië bevonden zich den lOen Mei 1291 op den vroegen morgenstond tusschen Tersacht en Fiuine op weg naar een boschrijke streek, Ranizza genoemd. Daar gekomen bespeurden zij verwonderd een gebouw op eene plaats, waar nooit een gebouw had gestaan. Hunne verwondering nam toe, toen zij nader getreden een geheimzinnig huisje van 't zonderlingste voorkomen, samengesteld uit gebakken steen, zagen rusten op den grond waar daags te voren de kudden nog graasden. Bij nadere inzage bleek, dat het inwendige bestond uit een vertrek, dat in eene kapel was veranderd. De muren waren bedekt met schilderingen, die de H. Maagd voorstelden, door heiligen omgeven. Tegenover de deur stond een altaar van groote vierkante steenen gebouwd. Daarboven bevond zich een breed Qrieksch kruis van hout, waarop een Christusbeeld was geschilderd. Naast het altaar bevond zich een kastje met eenig aardewerk. Rechts van de deur was een smal venster het eenigste van het gebouw. Links in een soort van nis zag men op een verheven voetstuk een standbeeld van cederhout, dat de H. Maagd levensgroot voorstelde met het kind Jesus op hare armen. Weldra stroomde eene groote menigte toe, om dit gebouw te bezichtigen. Niemand wist echter te verklaren, vanwaar en hoe deze kapel hier was gekomen. God zelf liet echter niet op het antwoord wachten. De bisschop van Tersacht was doodelijk krank. In dien hopeloozen toestand verscheen hem de H. Maagd. Maria gaf hem te kennen, dat het huisje, te Tersacht gevonden, geen ander was dan datgene, waarin zij te Nazareth geboren was, en waarin zij met haar Goddelijke Zoon had gewoond; en dat God dit heiligdom aan de onteering der Mohamedanen had willen onttrekken. Ten teeken van de waarheid dezer woorden zou de bisschop onmiddellijk van zijne ziekte genezen zijn. Toen nu de bisschop, werkelijk hersteld, den volgenden dag met de geheele bevolking zijne hemelsche weldoenster in haar heiligdom ging bedanken, en het voorgevallene alom bekend was geworden, gaf de landvoogd van Dalmatië Nicolaas Frangipani bevel, dat drie der voornaamste personen van Tersacht met den genezen bisschop zich naar Nazareth zouden begeven, om daar ter plaatse zelve inlichtingen in te winnen en allen twijfel buiten te sluiten. De gezegde personen vertrokken naar Palestina, en bevonden in Nazareth, dat de kapel der H. Maagd daar verdwenen was op denzelfden dag, dat zij te Tersacht was verschenen, en dat de overgeblevene grondslagen van het gebouw te Nazareth geheel overeenstemden met den ondermuur van het heiligdom te Tersacht. Toen God als mensch ons broeder werd, Door goedheid aangespoord, Genavol Hart bracht Hij uit U Een eigen Hart zich voort. Gij waart de bron van 't kostbaar bloed Dat God uw Zoon vergoot, Om de aard te zuivren van haar smet, Te redden door Zijn dood. O teeder Hart der Moeder Gods Die toen uw Jesus stierf, Ons door uw smart in Zijne plaats Als kinderen verwierf. Geen moederhart klopt op deez' aard, Dat haar, zoo dierbaar kind Met zulk een vuur'gen liefdegloed Als Gij uw kind'ren mint. O schoon, o zoet, o heilig Hart, Voor U weêrklinke 't lied, Dat U ons lof, ons blijden dank Ons hoogste liefde biedt. 't Weerklinke alom uit aller borst, In vol en machtig koor! 't Weerklinke voor U tot Jesus' eer Geheel ons leven door. XII. ONOESCHONDENE MOEDER, Bid voor ons. Maria is eene ongeschondene Moeder; want zij was Maagd vóór en in Christus geboorte. Reeds dadelijk lezen wij in het H. Evangelie, dat de engel Oabriël door God werd afgezonden tot Maria, eene maagd te Nazareth, die verloofd was aan Joseph uit het geslacht van David. Aan die Maagd kondigde hij aan, dat zij verkoren was om de Moeder te worden van den Zoon des Allerhoogsten. Maar die Maagd, zij had hare maagdelijkheid even als de H. Joseph, haar bruidegom, door belofte aan God toegewijd en haar antwoord was derhalve: hoe zal dit geschieden daar ik geenen man beken? Dit had zij zeker niet gezegd, zoo verklaart de H. Augustinus, indien zij zich niet als maagd aan God had toegewijd! Deze woorden hebben in de gegevene omstandigheden duidelijk den zin: het is mij niet geoorloofd een man te bekennen. Anders zou het een alleronzinnigst antwoord geweest zijn, wijl men haar dadelijk had kunnen antwoorden: gij bekent dien nog niet, maar gij zult hem weldra bekennen. Zij achtte zich dus duidelijk gebonden en wel door niets anders dan door eene belofte; om geen man te bekennen, en zij meende uit dien hoofde deze vraag te mogen stellen. , , O wonderbare kuischheid! o onwrikbaar besluit om de aan God gewijde maagdelijkheid gestand te doen, roept de H. Bernardus uit; besluit, dat zelfs niet wankelde, toen een engel haar een God tot Zoon toezegde. Zulke maagdelijke kuischheid, waardoor Maria zich het eerst van allen aan God had toegewijd en waardoor zij Hem boven allen getrouw was, verwierf haar ook boven allen het Goddelijk welbehagen. God had het reeds eeuwen te voren voorzien, en reeds eeuwen te voren had Hij door den profeet Isaias voorspeld: zie de Maagd zal ontvangen, en een Zoon baren, en Zijn naam zal genoemd worden: Emmanuel, God met ons. Hierop had de engel gezinspeeld toen hij sprak: zie gij zult ontvangen en een zoon baren; deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, tn toen nu Maria, daarop de bedenking in het midden bracht, dat hare aan God gewijde maagdelijkheid hiervoor een beletsel was, toen liet de engel haar verstaan, dat zij juist daarom door God verkoren was om de Moeder te worden van God, en dat ofschoon hare maagdelijkheid ongeschonden bleef, zij toch als Moeder door een geheel eenig wonder het leven zou schenken aan Zijn menschgeworden Zoon. De n. Geest zal over U afdalen, zoo sprak de aarts- 6 engel Gabriël, en de kracht des Allerhoogsten zal U overschaduwen. Daarom zal ook het heilige, dat uit U geboren zal worden, Zoon Gods worden genoemd. Door een weêrgaloos wonder, zou zij de reinheid der maagd en de vruchtbaarheid der moeder, in zich vereenigen. Een geheel nieuw wonder zou Gods scheppende Almacht, gelijk Jeremias had voorspeld, in haar bewerken; zonder tusschenkomst van een aardschen vader, zou zij den Zaligmaker der wereld onder het hart dragen.*) Zulk een moederschap voegde aan deze maagd, dat zij maagd blijvend slechts een God zou baren, zegt de H. Bernardus, en zulke geboorte paste aan een God, dat Hij alleen door eene maagd zou worden voortgebracht. 2) Dit ging alle krachten der natuur te boven. Maar God weet wonderen te bewerken. Hij had Elisabeth, Maria's bloedverwante in haren hoogen ouderdom, terwijl zij kinderloos was tot moeder gemaakt, en geen ding was bij Hem, den Almachtige, onmogelijk. Gelijk de engel had aangekondigd, zoo geschiedde het. Maria gaf hare toestemming; zij bleef Maagd en zij werd de Moeder des Heeren. De Zoon Gods werd de Zoon der Maagd. Maria was Maagd bij de ontvangenis van Gods ééngeboren Zoon, en zij was het ook bij Zijne 1) Jerem. XXXI: 22. 2) Homil. super miss. i geboorte. Isaias had het voorspeld: zie de Maagd, een Zoon ontvangende en barende, en Zijn naam zal genoemd worden Emmanuël. Ook bij den profeet Ezechiël lezen wij: deze poort zal gesloten blijven en niet geopend worden; geen man zal door haar binnengaan, omdat de Heer God van Israël langs haar binnengegaan is.3) De tempel nu is een type van Maria, de maagdelijke Moeder, die Gods Zoon heeft ontvangen en gebaard. Geestelijke Bloem. Als eene lelie tusschen de doornen, zoo is mijne vriendin tusschen de dochteren. Oefening. Zorg de reinheid met Maria te beminnen, de reinheid door Maria af te smeeken; de reinheid in Maria na te volgen. Gebed van den H. Ildefonsus. O Maria, gij schittert en straalt van onschuld en reinheid. Het sieraad van alle deugden bekleedt U met heerlijkheid. Gij zijt de geslotene Poort des tempels, de Poort aan den Koning der koningen voorbehouden. Gij zijt de gehei- 1) Ezech. X : 4; IV: 2. ligde woonplaats van den Heer en geteekend met het zegel der geheele H. Drievuldigheid. O lichtende wolk, gij verdrijft de schaduw der zonde... O lelie der reinheid, toevlucht der zondaren, schoone lentebloem, trek ons naar de hoogten des hemels. O Maria, bescherm ons en maak, dat wij na dit ellendige leven de zaligheid door U mogen vinden. LIED AAN DE MAAGDELIJKE MOEDER DES HEEREN. i) Ons is een bloempje ontloken Dat zijnen oorsprong nam, Gelijk God had gesproken Uit Jesses eêdlen stam. Diens twijg in volle pracht Schonk ons dit Goddelijk bloempje In 's winters kouden nacht. Dit bloempje is 't kind, dat deelde Ons smart in 't tranendal; Die twijg is zij vol weelde, Die baarde in Bethlehems stal. Het is Maria Maagd, Die wondervol ook Moeder Haar God op de armen draagt. 1) Zangboekje der Congegratie. Bijvoegsel n. 12. O Moeder, rijk aan zegen Verwerf ons dor gemoed, Gena, die het als regen In bloesems schieten doet. Dat 's werelds woestenij Door U, door Jesus' liefde Een bloemengaarde zij. XIII. ONBEVLEKTE MOEDER, BID VOOR ONS. | Maria wordt door den profeet Isaias, als Maagdelijke Moeder van den Emmanuël, de Maagd bij uitnemendheid genoemd. Met recht leiden wij hieruit af, dat zij na Christus geboorte ook immer Maagd is gebleven. Zij gaf aan den engel te verstaan, dat zij veeleer aan de eer vaarwel zou zeggen van Gods Moeder te worden, dan de maagdelijkheid die zij aan God had toegewijd te verliezen. Dit onwrikbare besluit werd gewis door de waardigheid van Moeder Gods, die de Heer in haar met de maagdelijkheid vereenigde, nog in hooge mate versterkt, en nimmer door haar verbroken. Daarom zegt de H. Ambrosius: maria scmci niet te kort; zij is de leermeesteres der maag- delijkheid en het kon niet geschieden, dat zij, die als Moeder God had gedragen, als moeder nog een mensch zou willen dragen.*) De H. Augustinus drukt het kort en bondig aldus uit: zij heeft ontvangen als Maagd; zij heeft gebaard als Maagd; zij is Maagd gebleven. In het H. Evangelie worden Jesus' bloedverwanten als zoodanig zijne broeders genoemd, gelijk Lot de broeder heette van Abraham. Nergens lezen wij dat Joseph hun vader was. Nergens worden zij zonen van Joseph geheeten, maar wel worden zij zonen van Klopas genoemd. Gij zegt, zoo spreekt de H. Hieronimus tot Helvidius: gij zegt, dat Maria niet Maagd is gebleven: ik ga nog verder en zeg, dat Joseph maagd is geweest door Maria. De kerkvaders Epiphanius 3) en de H. Athanasius4) no.emen haar altijd Maagd. De H. Ildephonsus roemt Maria met deze woorden: deze vrouw is het vat der heiligmaking, is de eeuwigheid der maagdelijkheid, is de Moeder van God, is het heiligdom van den H. Geest, is de geheel eenige tempel van haren Maker.5) Daarom richt ook de H. Joannes Damascenus deze woorden tot den H. Joachim 1) S. Coni Ambr. de instit. Virg. C. 6 n. 45. 2) S. Aug. Serm. 51 de Mt et Lc C. II tl. 18. 3) S. Epiph. Haeres 78' 4) S. Athan. in fragm. comm. in Lc T II nov® Coll. p. 43. 5) S. Ildephons de perpetua Virgin. Marias C. X p. 127. en Anna: door uwe kuische en heilige samenleving hebt gij het kleinood der maagdelijkheid voortgebracht; haar, die Maagd zou zijn voor de geboorte en Maagd in de geboorte en Maagd na de geboorte! Haar zeg ik die alleen altijd en naar den geest en naar het hart en ook naar het lichaam Maagd zou zijn. ) Hier mede stemt overeen de H. Anselmus, als hij uitroept: O roemrijke Moeder Gods, Moeder der barmhartigheid, Maria altijd Maagd, die waardig zijt geweest den Heer van alles te dragen en alleen als Maagd den Koning der engelen te zogen, help mij ten dage mijner kwelling, opdat ik gesteund door uwe bescherming het hemelrijk moge binnengaan. ) Toen Maria Jesus Christus in haren ™a£j£" delijken schoot had ontvangen, en de H. Joseph dit van haar had vernomen, verhaalt de H Evangelist Mattheus, dat hij in beraad stond of hij haar, aan welke hij verloofd was, .n t geheim een scheldbrief wilde geven. Hij|achte zich niet waardig, de Moeder van God te huwen. Terwijl hij hierover nadacht, verscheen de Engel des Heeren hem in de slaap en berichtte hem, dat Maria ontvangenhaddoor de almachtige tusschenkomst van den H. Gee en dat hij geroepen was, om Maria te huwen, ToTaTTin Deipar. nativit D. 5 B 844. 2 Oratio II in Deipar, dormit, D. II p.869. de waardigheid en heiligheid der Müeder Oöds die allerondankbaarst ware S^ees1' Qodde. zich niet tevreden gesteld met haren lijken Zoon en hadde zij de maagdelijkheid, die door een weergaloos wonder was ^waar g bleven, later vrijwillig prijsgegeven Einde ij E dit niet met het gedrag van den H josenh toen hij door Maria en door den engel vernomen had, dat zij door de werking van den H Geest Moeder Gods was geworden. Nimmer wordt dan ook in het evangelie Mar™ of ook joseph als Moeder en vader van andere kinderen dan Jesus voorgesteld lesus op het punt te gaan sterven, beveelt aan het kruis zijne moeder aan de zorg va loanne aan en zoekt op die wijze nog sterKTLr te troosten, en joamtes neem ha» werkelijk tot zich. Hieruit leiden wij terecht met den H. Epiphanus i) af dat joseph haar echtgenoot, reeds was overleden, en dat zij die de broeders van Christus genoemd worden i™f H Fvanjrelie eeen kinderen waren van Maria Want waren' zij Maria's kinderen geweest' dan zou de Heer hun een groote oneer hebben aangedaan, met Zijne Moeder tot onderhoud en ter verzorging aan een vreem^ £ toe te vertrouwen. De H. H.eron.mus erkent dan ook, dat Maria bij Jesus' sterven nog 1) Epiph. H»res 78 : 9. macht de tempel Zijner genade, de medebewerkster van ons heil. En indien God deze Moeder zoo onuitsprekelijk heeft bemind dan noemen wij haar ook met alle recht dé be mmnel.jke Moeder. Zal zij, die God zoo beminde, ook al onze liefde niet waardig zijn'-' Maria is de beminnelijke Moeder omdat zii alles bezit wat de Moeder van onz^n God en Zaligmaker beminnelijk kan maken Natuur ijke en bovennatuurlijke schoonheid vlekke ooze en hemelsche onschuld, allerteederste ïefde voor haar Goddelijk Kind, algeheele toe wijding, heldhaftige zelfopoffenngg maken ^ de" oeder van Jesus allerbeminnelijkst. Wie onzer gevoelt zich niet aangetrokken tot die maagdelijke Moeder, die daar nederknielt bHde SSS' die het °0ddhelij'k Kl'nd °P hare arme" uraagt, die het aan haar moederlijk hart drukt d e het edelmoedig opdraagt in den tempel' schouw/ H h yreu&devo»e genegenheid aanschouwt die het met de zoetste namen noemt e op de vlucht naar Egypte met de tranpn' harer droefenis besproeit, het aan onze liefde te beminnen aanbiedt. Maria is de beminnelijke Moeder omdat Ie sus, Gods menschgeworden Zoon, haar bemint H hbem,n\haar om diepe nederKd H bemint haar om hare vlekkelooze reinheid ■ Hij bemint haar om hare moederlijke zortren' diensten en toewijding. Hij bemint haar om hare engelachtige godsvrucht Hij bemint haar om hare algeheele onderwerping aan den aanbiddelijken wil des Vaders. Hij bemint haar als Moeder met kinderlijke liefde. Hij bemint haar, terwijl zij Hem volgt tot onder het kruis. Hij bemint haar, terwijl zij in vereeniging met Hem het offer brengt voor het heil der wereld. Hij bemint haar, terwijl Hij haar verblijdt, haar zaligt, haar verheerlijkt aan Zijne rechterhand op den troon Zijner glorie. Indien de Goddelijke Zaligmaker Maria als Zijne Moeder zoo bemint, is zij dan niet bij uitstek de beminnelijke Moeder en zullen ook wij haar niet van ganscher harte beminnen? Maria is mede de beminnelijke Moeder, omdat zij onze Moeder is en als zoodanig aanspraak maakt op onze teederste liefde. De minnende abt van Clairvaux drukt dit in deze voege uit: uwe goedheid maakt ons geluk uit, o Maria. Gij verjaagt de bitterheid der zonden door genade te verkrijgen. Gij verkrijgt voor ons de zoetheid der genade door ons in de lieflijkheid, in de beschouwing van het hemelsche vaderland binnen te leiden. O zoete Koningin, wier aandenken alleen het genot van het hart uitmaakt, de ziel verheft, het oog gevestigd houdt, wier onbeschrijfelijke goedheid de ziel dronken maakt van vreugde. O beminnelijke Koningin, die de harten der menschen steelt door uwe bekoorlijkheden! terecht, want de zoetaardig- hcid, het medelijden, de barmhartigheid, de teedere liefde, de offers, de zorg, de weldaden, die onze Moeder jegens ons, hare kinderen, aan den dag legt, moeten haar voor ons hart ten hoogste beminnelijk maken. Geestelijke Bloem. Mijne lieve Moeder, Gij moet mij zalig maken. H. Alphonsus de Liguorio. Oefening. Denk eens na, welke blijken van liefde gij geeft en geven zult aan uwe beminnelijke Moeder. Gebed van den H. Alphonsus de Liguorio om de godsvrucht tot Maria. O Koningin van hemel en aarde, Moeder van Jesus, o Maria, Gij zijt het verhevenste en tevens het beminnelijkste schepsel. Vele menschen hier op aarde kennen en beminnen U niet. Doch hoevele zaligen en engelen daarentegen beminnen en prijzen U onophoudelijk. Ook hoevele gelukkige zielen hier op aarde branden van liefde tot U en zijn verrukt om uwe goedheid. Ach, mocht ook ik gedurig bedacht zijn om U te eeren, te beminnen, te dienen en daartoe meê te werken, dat Gij door allen bemind wordt. Gij hebt het hart gewonnen van uwen God en door uwe schoonheid Hem om zoo te zeggen uit den schoot van den eeuwigen Vader op aarde doen afdalen om mensch en uw Zoon te worden; en ik ellendige zou geen genegenheid voor U gevoelen. O ja, allerliefste Moeder, ook ik zal U beminnen, vurig beminnen, en allen ijver aanwenden, dat ook anderen U beminnen. O Maria, zie welwillend neder op dit mijn verlangen en besluit, en help mij het te volbrengen. Ik weet, dat God hen, die U beminnen met bijzonder genadige oogen aanschouwt. God verlangt na Zijne eigene eer niets meer, dan dat Gij van alle menschen bemind wordt. Verkrijg mij dus de groote genade, uw getrouwe dienaar te zijn. LIED. MARIA, U MINNEN, i) Maria U minnen, wat zalig genot! Gij zijt mijne Moeder, o Moeder van God! Maria, mijn Moeder, U wijd ik mijn hart; U wil ik behooren in vreugd en in smart. Gij helpt uwe kind'ren, o Moeder, altijd Met machtige bede bij droefheid en strijd. De duistere wereld verblindt ons gezicht; Gij schenkt ons met liefde steeds 't hemelsche licht. 1) Zangwijze uit Cantate. Jos. Mohr. n. 48. )i ifheTaarnjTisTeivdHtis^alig en'schoon. Bewaar me in die liefde, Gij, vleklooze Maagd Uw iU Hij -henkt het, wann^OO* Miin God en U minnen, zij steeds mijn geneugt! S Moeder, verkrijg mij voor eeuw.g^.e XV. WONDERBARE MOEDER, BID VOOR ONS! O wonder der wonderen, roept de H. Joaruies vanDamaseus uit, terwijl hij Man. be- Swt. Groote werken zingt Maria zelve li ft ian Mii gewrocht, Hij Die machtig is. ) Wonderbaar inderdaad is die Moeder door de buitengewone gunsten, die zij persoon!,jk van °Wonderbafrenishdiet' Moeder, omdat zij door a toekomstige verdiensten van haren Godde fiLn Zoon builen alle andere kinderen van Adam bevrijd is gebleven van de erfzonde. 1) Luc. I : 49. Wonderbaar is die Moeder, in welke alleen evenals in Jesus de begeerlijkheid aan de rede, het vleesch aan den geest onderworpen was. Wonderbaar is Jesus' Moeder, omdat zij reeds dadelijk na den zondeval door Gods toezegging in het paradijs, later door Gods stellige beloften aan de aartsvaders, eeuwen en eeuwen vooraf door de duidelijke voorspellingen der profeten, en eindelijk door een lange reeks van zinnebeelden en gebeurtenissen was aangekondigd en voorbereid. Wonderbaar is die verhevene Moeder, die door den aartsengel met een geheel eenigen groet wordt begroet, aan welke hij nederige hulde bewijst en aan welke hij de grootste geheimen verkondigt. Wonderbaar is die heilige Moeder, die Elisabeth door het hoogere ingeven des H. Geestes als de gezegendste onder de vrouwen erkent, en voor welke de H. Joannes opspringt van vreugde, terwijl hij geheiligd wordt in den schoot zijner Moeder. Wonderbaar is die geheel eenige Moeder, die Moeder wordt en Maagd blijft voor, in en na de geboorte van haar kind, zoodat zij tegelijkertijd en de eer der maagdelijkheid en den zegen der vruchtbaarheid in zich vereenigt. Wonderbaar is die zalige Moeder, die alleen onder alle dochteren van Adam ontheven is van den vloek: gij zult kinderen baren in smart. Wonderbaar is die Moeder, wier kind de grijze Simeon door Gods ingeven als den Zaligmaker der wereld erkent en wier diepe moedersmart hij met duidelijke woorden voorspelt. Wonderbaar is die Moeder, in de aanbidding der wijzen, in het wedervinden van haar Goddelijken Zoon onder de leeraren, bij Jesus' openbaar leven, aan den voet des kruises, bij het wederzien in den morgenstond der opstanding, bij de luistervolle hemelvaart van J. C., bij de nederdaling des H. Geestes. Wonderbaar is die verheerlijkte Moeder, die met ziel en lichaam wordt opgenomen in de glorievolle woon des hemels. Al de genaden haar verleend zijn ontzaggelijke wonderen; geheel haar bestaan is eene reeks van wonderen, want door het wonder boven alle wonderen is zij de Moeder van God. Wonderbaar is die Moeder niet slechts door - de buitengewone gunsten, die zij zelve van God heeft ontvangen, maar ook door die, welke zij voor hare kinderen verwerft. Het wonder op de bruiloft te Kana bij Jesus openbaar optreden door hare moederlijke tusschenkomst verworven, toen het water veranderd werd in wijn, opent eene onafzienbare rij van gebeurtenissen, waarin de buitengewone tusschenkomst van haar Goddelijken Zoon, door hare voorbede verkregen, niet te miskennen valt. Schier elke bladzijde van de geschiedenis der Kerk, de levens der Heiligen, de talrijke bedevaartplaatsen over de gansche wereld verspreid. de menigvuldige en rijke exvoto's, dit alles roept gedurig en gezamenlijk ons toe, dat die Moeder wonderen voor hare kinderen verwerft. Het is niet noodig u te wijzen op Genazzano, Loretten, Kevelaar, Scherpenheuvel, Lourdes, en op zoovele andere heiligdommen binnen en buiten ons vaderland. Al wie het besef heeft, dat deze Moeder de Moeder is van God. zal gereedelijk erkennen dat zij niet zelden de schitterendste wonderen voor hare kinderen afsmeekt. Geestelijke Bloem. Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder van God! Oefening. Bid het Magnificat ter eere van haar, in welke God de kracht van Zijn arm heeft ontplooid. Gebed van den H. Cyrillus van Alexandrië. Ik groet U, Maria, Moeder van God, eerwaardige schat van het gansche heelal, licht, dat niet wordt uitgedoofd, schitterende kroon der maagdelijkheid, schepter der ware leer... licht en de raadgevingen, die Gij mij zult verwerven, om stipt, om in alles, om met ware liefde, onderdanigheid en toewijding, om met standvastigheid en edelmoedigheid de plichten te volbrengen, waartoe uw Goddelijken Zoon mij geroepen heeft. Verwerf mij door uwe liefderijke en vermogende voorspraak daartoe de mij zoo noodige ondersteuning en kracht. O beminnelijke Moeder, maak Gij mij dat juk zoet door de liefde tot Jesus en tot U; maak Gij mij dien last licht door uwe raadgevingen en uwen bijstand. O Maria, laat mij getrouw zijn tot in den dood, opdat uw Zoon mij de kroon des levens geve. TOT ONZE LIEVE VROUW VAN GOEDEN RAAD. i) O Vrouw die troont ver boven de eng'.enkoren, Waar 't eeuwig licht der wijsheid U omgeeft, Laat toe, dat wij U thans het lied doen hooren Waar heel de wensch van 'tarme hartin leeft. O lieve Moeder van goeden Raad! Wij wijden U ons zeiven Zoo lang ons harte slaat. Zie! Moeder, zie! dit slechts is ons verlangen, Dat wij, aan U voor 't leven lang gewijd, II Zangb. der Congregatie van O. L. Vr. van goeden Raad n. 6. xviii. moeder des zaligmakers, bid voor ons! Welk een recht heeft Maria, de Moeder des Zaligmakers, op onze dankbaarheid? Zij heeft ons Jesus geschonken, Die de ware, de eemge, de overvloedige bron is onzer zaligheid. Die Moeder schonk Hem die menschehjke natuur, waardoor Hij geworden is de God met ons, onze natuurgenoot, onze Broeder, ons Hoof . Zü schonk Hem die handen, welke eens tot ons heil vastgenageld en doorboord zouden worden aan het kruis. Zij schonk Hem die voeten waarmede Hij zou rondwande.en om Zijne leer en Zijne zegeningen te verspreiden; die oogen, welke geopend zijn voor de ellenden der menschen; dien mond, waardoor Hij ons Zijne Goddelijke bevelen zou geven en ons Zijne Goddelijke geheimenissen zou verkondigen Aan die uitverkorene Moeder hebben wij dat Goddelijk Hart te danken, dat de zetel zou zijn zooveler heilige gevoelens van Zijn ziel voor ons heil, dat steeds voor ons vol liefde zou kloppen, dat voor ons doorstoken zou worden met eene lans. Aan haar maagdelijk Moederhart is het kostbare bloed ontvloeid, dat de meer dan voldoende prijs zou zijn onzer I verlossing. Die Moeder schonk aan den Zaligmaker niet slechts het leven; zij verzorgde Hem. Zij wond het Goddelijk Kind met liefde in doeken; zij beschermde Zijne tengere ledematen tegen de gure koude; zij sloeg met moederlijke oplettendheid, Zijne ademhalingen, Zijne aandoeningen, Zijne bewegingen gade, en weerde met teedere waakzaamheid alle gevaren van Hem af; zij liet haren lieven zuigeling Zijne lafenis putten aan de levensbron van haar moederlijk hart en hare borsten voedden Dengene, Die de spijs is van engelen en menschen. Onder haar moederlijk toezicht groeide de Zaligmaker der wereld op; onder hare moederlijke verzorging nam Hij toe in jaren, in krachten en in wijsheid. Zij was de nederige en liefdevolle Dienstmaagd van Jesus, totdat Hij het stille Nazareth verliet om openlijk als Zaligmaker der wereld op te treden. Als Moeder des Zaligmakers heeft Maria gedeeld in Jesus' vernederingen en smaad, in Jesus' ontberingen en armoede, in Jesus' mishandelingen en smarten. Jesus' lijden was tot zeker punt haar lijden. Als Moeder des Zaligmakers heeft zij daarom ook gedeeld in Zijne verheffing en roem, in Zijn rijkdom van genade, in Zijne vreugde en zaligheid. Geheel haar lot was saamgeweven met het lot van dien Goddelijken Zoon, Die onze zaligheid kwam bewerken. Geheel haar leven en al wat zij was, heeft zij r jf in en door Jesus dienstbaar gemaakt aan ons heil. O, hoezeer moet dit alles ons die lieve Moeder doen beminnen. Die ons denQodd lijken Zaligmaker heeft geschonken, die Hem voor ons met onbeschrijfelijke ^'jding.heeft verzorgd en opgevoed; die met dien Oodde lijken Zaligmaker alles voor ons heeft ten offer gebracht. Geestelijke Bloem. Maria, de Moeder des Zaligmakers, is onze troost op de pelgrimsreize dezer wereld. Oefening. Smeek Maria dikwerf en met aandrang, dat gij steeds vurig moogt beseffen, hoe het uwe persoonlijke zaak, uwe voornaamste zaak, uwe eenige zaak is, uwe ziel zalig te maken. Gebed. O Maria, daar gij de Moeder des Zal!gm^ en daarom zoo vol liefde voor ons zijt, neem ik heden mijne toevlucht tot U. Ik smeek om niets anders dan om datgene, wat Q'J zeJ^ voor mij zoozeer verlangt, en wat aan uw allerheiligste Hart het welgevalligste is. IK smeek U om de zaligheid mijner .«el- ^oor is J. C. uw Zoon geworden in Bethlehe™ stal, daarvoor heeft Hij zich opgeofferd. Die zaligheid. Maria, smeek ik U voor mij te verwerven. De wil daartoe ontbreekt u niet, wijl Qij met Jesus niets beters verlangt. Ook de macht dit van uwen Ooddelijken Zoon te verkrijgen, kan ik niet betwijfelen. Alleen de nalatigheid om tot U mijn toevlucht te nemen of mijn gering vertrouwen op Uw machtigen bijstand kan mij beletten die groote genade te bekomen. O Maria, Moeder des Zaligmakers, verwerf mij dus ook deze zorgvuldigheid om tot U te bidden en tevens een vast vertrouwen op uwe machtige voorspraak. Amen. O GLORIOSA VIRQINUMIi) O aller maagden roem en kroon, Verheven op den sterrentroon! Hem, Die U schiep, uw God en Vorst Voedt Gij als zuigling aan uw borst. Het heil, door Eva ons ontgaan, Biedt Ge in uw Goddelijk Kind weer aan; Voor ons, die treuren in het stof, Ontsluit Ge 't slot van 's hemelshof. Gij zijt des grooten Konings poort, Zijn hof van schittrend licht doorgloord • Verlosten! juicht, wijl uit de Maagd U 't leven weer is opgedaagd. 1) Gouden Wierooksvat. zangw. n. 61 of de zangw. van het vorig lied. U Jesus, zij ons lof gewijd Die uit de Maagd geboren zijt, U met den Geest en Vader een Door de altijddurende eeuwen heen. XIX. ALLERVOORZICHTIGSTE MAAGD, BID VOOR ONS. Na in de Litanie van Loreto Maria te hebben beschouwd in hare voortreffelijkheid als Moeder van God, stelt de kerk haar ons ook ter vereering voor als de Maagd der Maagden. De eerste deugd van die Maagd der Maagden, waarop de kerk ons wijst is de voorzichtigheid. En terecht; want de voorzichtigheid regelt in ons al de overige deugden.1) Jesus beveelt ons in het Evangelie deze deugd aan door de gelijkenis der vijf voorzichtige en der vijl dwaze maagden. Zij moesten den bruidegom en de bruid met brandende lampen tegemoet T* ::i .,::f Aa /-»rnrr\rn"7irhtio"hpid be0"in- gaan. ïerwiji viji ^ VutVv.<.iv..»6 - 0 gen, zich niet genoegzaam en bijtijds van olie te voorzien, en daardoor oorzaak waren, dat 1) S. Thom. 2a 2ae 9. 4 II. zij buiten de bruiloftszaal gesloten werden, gingen de overige vijf met den bruidegom binnen, omdat zij zoo voorzichtig waren geweest, op alles voorbereid te zijn. De voorzichtigheid is de wetenschap der Heiligen.x) Zij was dan ook bij uitstek eigen aan haar die in heiligheid allen ver te boven gaat.2) De lamp dezer glorievolle Maagd, zegt de H. Bernardus, heeft altijd vol luister geschenen. Zij heeft door hare voorzichtigheid er voor gezorgd, dat haar licht zelfs nooit afnam. „Ja" zegt dezelfde heilige, „zij heeft altijd zoo glansrijk geschenen, dat de engelen haar als een wonder aanschouwden."3) Zij is de voorzichtigste aller voorzichtige maagden geweest. Zij heeft daarom ook boven alle andere maagden deel mogen hebben aan de bruiloft van het Lam. Terwijl de overige maagden het Lam volgen in het schoone verblijf der hemelen en een lied zingen, dat haar alleen te zingen gegeven is, was het het voorrecht dezer allervoorzichtigste Maagd niet slechts in den hemel, maar ook reeds hier op aarde ten innigste met het Lam vereenigd te zijn, het overal te volgen en alleen het schoone lied der menschwording te zingen. Hoe beoefende nu Maria de voorzichtigheid? 1) Spreuk IX : 10. 2) Tu supergressa es universas. 3) S. Bern. serm. 2 in ass. Voorzichtigheid is waakzaam en heeft een open oog voor de gevaren. De dwaze maagden wijl zij onvoorzichtig waren, waakten niet en gaven geen acht op het gevaar, onvoorbereid verrast te worden. Doch deze allervoorzichtigste Maagd waakte zelfs, toen een aartsengel haar begroette als vol van genade en bedacht bij zichzelve, hoedanig deze groet mocht zijn. Die voorzichtige bleef zelfs nog toezien, toen hij haar aankondigde, dat zij de Moeder van Gods Zoon zou worden. Voorzichtigheid is nederig en mistrouwt zichzelve. Toen de engel Oabriël haar noemde vol van genade en maagdelijke Moeder van God, gaf zij al de eer aan God en noemde zij zichzelve de Dienstmaagd des 'Heeren. En toen Elisabeth haar noemde de gezegende onder de vrouwen en haar prees om haar groot geloof, riep Maria in verrukking uit: Mijne ziel maakt groot den Heer en rmjn geest heeft zich verheugd in God mijnen Zaligmaker; want Hij heeft neêrgezien op de geringheid Zijner dienstmaagd. Voorzichtigheid is niet lichtzinnig doch nadenkend. Maria bewaarde alle Jesus' woorden en overwoog ze in haar hart. Voorzichtigheid eindelijk houdt bij al haar doen en laten het doel voor oogen. Nooit vergat Maria slechts één oogenblik het eenige doel. waarnaar zij moest streven. Zi] was de Dienstmaagd des Heeren en altijd bereid om Zijn Goddelijken wil te doen. Vo.gen wij dus de allervoorzichtigste Maagd na in de eerste der kardinale deugden en leeren wij van haar waakzaamheid, nederigheid, bedachtzaamheid in het nastreven van het rechte doel. Zorgen wij als kinderen des lichts ons in voorzichtigheid niet te laten overtreffen door de kinderen der wereld. Geestelijke Bloem. Maria is de voorzichtigste der Heilige Zielen. H. Anselmus. Smeek dikwerf de allervoorzichtigste Maagd, uzelven beter te leeren kennen, en bevlijtig u door getrouw gewetensonderzoek oplettend te worden op uwe fouten. Gebed. O Maria, Moeder van Goeden Raad, ik verkies U heden tot mijne Moeder, mijne Meesteres mijne voorspraak bij uwen Goddelijken Zoon. Ik wijd mij met al de mijnen toe aan uwen dienst en bid U, mij en al de mijnen als uwe kinderen onder uwe machtige bescherming aan te nemen. Wees gij onze geleidster op den weg des levens, onze hulp bij al wat wij hebben te verrichten, onze raad bij al onze ondernemingen. O beminde Moeder, ik vertrouw mij met al mijne belangen aan uwe Oefening. Hoe lieflijk blikt Gij neder Naar 't kindje dat U streelt, En uit den schat der wijsheid Zijn raad U mededeelt. Gij leert, hoe Jesus minnen Ons hart behoedt voor 't kwaad. Gegroet, o lieve enz. enz. (bis.) Hoe schoon straalt uit uw oogen En van uw aanschijn zoet De zachte glans der kuischheid, Die 't kindje in U begroet; Gij leert ons, hoe de reinheid Ons Jesus vinden laat. Gegroet, o lieve enz. enz. (bis.) De hemelboog vol kleuren, Die om uw beelt'nis zweeft, Verhaalt ons Jesus' goedheid Die door U 't heil ons geeft. 't Is 't zinnebeeld van redding Dat ons voor de oogen staat; Gegroet, o lieve enz. enz. (bis.) Zweeft altijd voor onze oogen O lieve beeltenis, Zoo dikwerf aardsche schoonheid Voor ons verlokk'lijk is; Maak, dat om Jesus liefde Ons hart de zonde haat. Gegroet, o lieve enz. enz. (bis.) XX. EERWAARDIGE MAAGD, BID VOOR ONS. Eer is de erkenning van iemands voortreffelijkheid, en iemand eer geven is hem die erkenning door woorden of daden hetuigem Aan den onsterfelijken en onzichtbaren Koning der eeuwen, aan God alleen behoort alle eer1) la aan God en aan God alleen behoort de hoogste eer, de erkenning Zijner oneindige voortreffelijkheid, die alle andere voortreffelijkheid onuitsprekelijk te boven gaat en er Na God echter heeft onder alle schepselen Maria het meeste recht op onze eer. Zij is, eeliik de H. Gregorius van Nazianzen ) en gelijk de Kerk haar noemt, de Eerwaardige Maagd. God de Vader heeft aan Maria de onvergelijkelijke eer bewezen, dat zij Jesus op aal"de haar eeniggeboren Zoon mag noemen, gejij Hij het doet in den hemel, en dat gelijk Hij alleen Jesus' Vader is naar de Godde.ijke natuur, zij alleen Jesus' Moeder is naar de menschelijke natuur. De Zoon heeft haar de t) 1 Tim 1. 17. 2) Virgo Veneranda. S. Gregor. Nazianz in tragoedia Ch. Patientis. onvergelijke eer bewezen, uit haar geboren, door haar verzorgd, aan haar gehoorzaam te willen worden. De H. Geest heeft haar de geheel eenige eer bewezen haar te verkiezen tot Zijne bruid, haar te sieren met den bruidstooi Zijner genaden, haar boven alle anderen te verheffen door Zijne Goddelijke liefde. Haar vereerde de aartsengel Gabriël, toen hij haar begroette als de hoogstbegenadigde Moeder des Heeren. Haar vereerde Elisabeth, toen zij haar gezegend noemde boven alle vrouwen. Haar vereerden de apostelen, wijl zij bij de nederdaling des H. Geestes op het Pinksterfeest de eereplaats in hun midden innam en aan hun hoofd verscheen. Wij geven aan God de hoogste eer; wij gevien Hem uitsluitend de eer der aanbidding. 3) Aan de heiligen geven wij eer om Zijnen 't wille, eene ondergeschikte eer dus.4) Maar aan Maria bewijzen wij bovenal de heiligen die onderschikte eer,5) omdat zij boven alle andere uitmunt door de voortreffelijkheid, die zij bezit. En terecht; want Maria als Moeder van God, heeft een God ontvangen, gebaard en gevoed en vormt daardoor, omdat zij op geheel eenige wijze boven alle andere schepselen in betrekking staat tot haar Goddelijken Zoon, boven alle 1) Cultus latria. 2) Cultus duliae 4) Cultus hyperdul. anderen heiligen, engelen eene geheel eenige orde van voortreffelijkheid en waardigheid, die haar uitsluitend boven allen eigen is. Daardoor zijn haar dan ook boven alle anderen een onuitsprekelijke overvloed van genade, een onschatbare rijkdom van deugden en heiligheid, een geheel eenige invloed bij God geschonken. Daarom roept de H. Bernardus ons allen toe: Aanschouwt, en het dringe steeds dieper in U door, met hoe groot een gevoel van godsvrucht Hij, Die de volheid van alle goed aan Maria heeft geschonken, gewild heeft, dat wij haar zouden eeren, zoodat, indien eenige hoop in ons is, eenige genade, eenig heil, wij het als ons toegevloeid zouden erkennen van haar, die opstijgt, overvloeiende van zaligheid. Zij is gewis de lusthof, dien niet slechts de zoele zuidewind aandoet terwijl hij opkomt, maar dien die Goddelijke zuidenwind er op nederdalende geheel en al doorstroomt, zoodat zijne geuren, dat is de liefdegaven Zijner genade, zich overal ontwikkelen en verspreiden. Neem het lichaam der zon weg, dat de wereld verlicht waar blijft dan de dag? Neem Maria weg, die sterre der zee, der groote en uitgestrekte zee; wat blijft er over dan donkerheid, die u omgeeft, dan schaduwe des doods en allerdikste duisternis? Laten wij dus met gansch het binnenste onzes harten, met al de toegenegenheid onzer ziel, met alle verlangens Maria vereeren. ïnén TYk Y1' haar Iiefde 'even- 3|S haar klnd ^or kwaad noch d'ood be- s 'lv/' Maria Moeder cnjjfc) ™ XXI. LOFWAARDIGE MAAGD, BID VOOR ONS. onder een,ffdoDzickhTning der voortreffelijkheid «Ive, hetzij vooral aan anderen lÏVfT <" dT„doP~r srsS? lend '"".'r'""-1 de 'baardige Maagd VerS' •etVolZ'" V"" °"s "n^M^Tsloi Gods Eengeboren Zoon, Die door haar is mensch geworden, Die door haar tot ons ui den hemel is afgedaald, Die door haar onze menschelijke natuur heeft aangenomen en onze broeder heeft willen zijn. Wij verkondigen den lof der grenzelooze vernedering van het eeuwige Woord des Vaders dat afgedaald is van den troon Zijner Goddelijke glorie in het slijk dezer aarde, om ons arme zondaars te verhetfen tot deelgenooten van Zijne Goddelijke natuur. Wanneer wij Maria's lof verkondigen, dan verkondigen wij den lof van God onzen Verlosser Die door haar tot ons gekomen is om ons 'van onze zonden te reinigen door Zijn Goddelijk Bloed, ons te sterken door Zijn Goddelijk voorbeeld, ons te verlichten door Ziin Goddelijke leer, ons te heiligen door Zijne genade. Wanneer wij Maria's lof verkondigen dan wekken wij ons zeiven en anderen op to aanbidding, dank, liefde jegens God, Die haar heeft verheven; tot bewondering en achting van hare voorrechten, hare genaden, hare deugden, en hare heiligheid. Wij wekken ons zeiven en anderen op tot navolging van haar buitengewoon geloof, van haar zoo volmaakt vertrouwen en hoop, van haar zoo innige liefde en godsvrucht, van hare gehoorzaamheid, haar maagdelijke kuischheid, hare diepe nederigheid, hare zachtzinnigheid, en andere deugden. Wanneer wij Maria's lof verkondigen, dan oefenen wij een apostolaat uit- dm k godsvrucht tot fesLK 1'„ m . °,rdercn wij de wij het evang-e'ie en Win inT' ida" verhreiden wij een der schoont v'oed; dan heiligen de gave van het woor/^" °"S ,êfeschonken het heil en de zalivZti' ^" Werken wij aan I wij Maria loven d™ «h ♦ er z,e'en- Wanneer de Kerk. Zij predik-? h W'j °ns aa" bij kansel. Zij stelt nnc £ êTootfleid op den ; gepenseeld op het doek a[bee,di"gen voor hout en marmer z i ;1gfl,J°.UWen in st«n, "»« altaren, Z de 'jt'i'J* °P verlangt die en nrikt gebouwen; zij den kloosterling ja in eVhr'V6 b'dceI van In hare getijden, in de lofspraken^-k'nderenMaria toewijdt, in de Inf!, ' e 21J aan aangeheven, houdt de Kerk "niel V°°r., MaHa roemen. Hare kerl-JL et °P haar te hare heiligen hare p-ol ![S' £3re kerkleeraars, achttien eeuwen niet onïh ^ ^edurende geschriften, door boeken d Mana' d°°r door lofredenen als om Sriw'f £esPrekken, de gezegendste der vronu verheffen en te prijzen. Zoo gaat Marfa^TAV0,keren voorspelling in vervuil;™ beteekenisvolle "9 •< * WI.1 ons dus daarbii mVt , i •?' ' Zu,,en ook elke gelegenheid aangrijpeï öm" ijVer ons w°Ï sa® ! Geestelijke Bloem. Maak mij waardig, U te loven, Heilige Maagd. Oefening. Zorg bij uwe dagelijksche gesprekken met echtgenoote, kinderen en huisgenooten vnen- den en werkgezellen, dikwerf een woord tot Maria's lof in te laten vloeien. Gebed van den H. Joseph Calasanzio. Wii loven en danken de Allerheiligste DrievuMgS die o»s de Maagd to " voorgesteld als gekleed met de zon, met de maan onder de voeten en met een geheim zinnige kroon van twaalf sterren op haar hoofd. In de eeuwen der eeuwen. Amen. Loven en danken wij God den Vader, haar tot Zijne Dochter heeft uitverkoren. Amen. Onze Vader enz. Geloofd zij God de Vader, Die haar heeft voorbestemd tot Moeder van God den Zoon. Amen. Wees gegroet. Geloofd zij God de Vader, Die haar behoed «oor elke smet in hare ontvangenis. Amen. Wees gegroet. Geloofd zij God de Vader, Die haar overstroomd heeft met de grootste genaden bi] har geboorte. , K Amen. Wees gegroet.