mumi' i iMwiniTMiiinTOTiii nnnrn wiiMimnwTirfnrTTi—rr - -+*: ■- -tjtii ©ver het Qebrui k v.. n u <,* ■ Qemakkelijk ^)ntbsra.- Vloeistoffen, de öevaren daaraan verbonc < ■ t. de iVLiddelen om deze f|~ te voorkei ■ ! I ("> \N>- '«;>• ■ -V i>) 1 P « air f ' , - » 1 ' * •■•* I ; \ t - ■ - - • . - *•• • • v Maat|cha^('*ij tot ïff&.-te ! ii ©«ontplofbare r X , f1 U.ö. UTRECHT A SU OVER HET GEBRUIK VAN VLUCHTIGE, GEMAKKELIJ K ONTBRANDBARE VLOEISTOFFEN, DE GEVAREN DAARAAN VERBONDEN EN DE MIDDELEN OM DEZE TE VOORKOMEN ,,/ ideaut consulcs nc qitui res publica dctrimciiti cnpint". Cicero. ?ig. i. Oorlogsschip dei' Duitsche Marine niet een groote hoeveelheid spiritus aan boord, volkomen veilig bewaai cl in een installatie, svsteem Martini ~ (Kl> ' SK|v ^ ' jf n ft 'fl' [J -/ ËL ~ L 2 ~L ' II IJ || ^IG- 5- Fig. 6. FIG. 7. Een eenvoudige proef kan dit duidelijk maken; a (Fig. 5) stelt het gaas voor, b en c zijn Bunsensche branders, waarvan alleen c brandt, terwijl uit b gas stroomt. Er vormt zich derhalve onder het gaas een explosief gasmengsel, dat echter niet wordt aangestoken door de vlam van brander c. Keert men echter de dispositie om, (Fig. 6) d. w. z. steekt men brander b aan en laat c uit, zoodat het explosief gas-luchtmengsel zich boven het gaas vormt, dan wordt het gaas warm en het gas aangestoken. (F'g- 7-) Oordeel over jren bekende Nederlandsche mijningenieur schrijft over dit onderwerp het Davysche het vo] de. - 1 draadnet van „r een Neder- » ™ ïl een draadnet werkelijk beveiligen, dan moet het niet kunnen landschen (looi slaan, d. w. z. wanneer buiten dit draadnet een vlam aanwezig; is mijningenieur, mag deze zich niet kunnen mededeelen aan het binnen het net aanwezige explosieve gasmengsel. Om dit te bereiken, dient de oppervlakte van het draadnet in verhouding tot de vlam, die er aan kan komen, zoo groot mogelijk te zijn, daar het geheele beginsel uitsluitend hierop berust, dat het metaalgaas de er tegen aanspelende vlam zóó snel afkoelt, dat het gasmengsel niet tot de ontvlammings-temperatuur kan worden verhit. Het springt dus aanstonds in het oog, dat een met een klein draadnet afgesloten benzinevat, niet tot explosie kan gebracht worden door er een lucifer of brandende sigaar bij te houden, terwijl dit zonder draadnet onmiddellijk zou geschieden. Het draadnet werkt echter absoluut niet meer, wanneer er een eenigszins groote vlam tegen aan lekt, gelijk dit bij het kleinste brandje het geval is. Het dunne metaalgaas wordt dadelijk gloeiend, zoodra de vlam niet De vergelijking veel kleiner is dan de oppervlakte van het gaas. Is het gaas eenmaal met mijnlampen gloeiend, dan slaat de vlam onmiddellijk door, het werkt slechts zoo- gaat niet op' lang het koud is. En dan slaat een vlam toch nog door; zelfs als het gaas koud blijft, wanneer er een sterke luchtstroom ontstaat, waardoor de vlam met kracht tegen het gaas geblazen wordt. De beveiliging van het metaalgaas wordt sterk overdreven met verwijzing naar de mijnlampen. Dit gaat echter niet op. Men kan deze niet met benzinevaten e.d. vergelijken. In een mijnlamp brandt meest een klein vlammetje en een eventueele ontbranding van mijngas in de lamp, duurt maar een oogenblik én laat het gaas geen tijd heet te worden. Bovendien zijn de lampen op den duur niet veilig. Iedere mijnwerker draagt zorg zijn lamp voorzichtig uit te doen (vooral niet blazen!) zoodra hij binnen in de lamp de blauwe vlam van brandend mijngas ziet, omdat hij wel weet, dat een explosie bijna zeker volgt, als hij de lamp kalm laat doorbranden. En bij dit alles is nog in het oog te houden, dat een methaan-luchtmengsel — dus de ontplofbare atmosfeer in de mijn,— veel minder gemakkelijk ontbrandt, dan een mengsel van damp van benzine, benzol, zwavelkoolstof, enz. met lucht. Bij praktische beproevingen op de mijnen blijkt het her- Fig. 8. Proeven van den Hr. Effenberger. De ondeugdelijkheid van de veiligheidsprop bewezen. haaldelijk, dat men wel mijngasmengsels tegen ontploffing kan beveiligen, maar dat dit schier onmogelijk wordt, wanneer men een mengsel van lichtgas, benzinedamp, enz. met lucht neemt. Oordeel van een brandweerdirekteur. Het aanbrengen van een veiligheidsprop is ook onvoldoende. Summa summarum; metaal?aac ;c nic *i* • absoluut waardeloos" beveiliging van benzine <1» r in,ar im r* vaarlijke „„pe, do» «„ ™ ** h" me,aa'Kaa5 »'»'<" <** duur den beer Zeitscbrifr Stó.l-Teehnik, . F™'™ Br°"dwe«r »*. «... d i e wonden daardoor* a b » o'ï Z , iet"t "r " a' 'r"„" »''' explosies." njwaard tegen ■ egel * "««Leidsman,- Ion .binden v.,n d , Z "" L" "« « k« S tr^«r r"' tss? VV®lkt de'halve als een gewone veiligheidsklep ' ' «ref --or de„ het vÏ'thhr f'T de" gTte" diameter van de prop een ontploffing van net \ dt uitbleef, bewees r e hrmH * * i , 8 ondeugdelijkheid van den ' ** ""»«■ * DEUGDELIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN. De vraag is derhalve: hoe kan men werkelijk het gevaar voor explosie oi ontploffing absoluut vermijden? Den weg naar het antwoord zal ons een proef wijzen. In een flesch a met 3 halzen, is in de middelste opening een nauwe buis geplaatst; door middel van een caoutchouc slang stroomt door ~ .1 _! ! • • i n 1 • • 1 een uci ^ij-upeningen gas in cie nescn, terwijl de derde opening b voorloopig met een kurk gesloten blijft. Zoodra het instroomende gas de lucht uit de flesch heeft verdreven, wordt het aan het einde van de nauwe opzetbuis aangestoken. Zoolang b gesloten blijft, blijft het gas rustig branden, opent men echter b, dan zal na eenigen tijd de vlam door de buis naar binnen slaan en de flesch springt met een Hinken knal uit elkaar. De reden daarvan is hoogst eenvoudig. Bij het openen van b is door de, als een schoorsteen trekkende opzetbuis tegelijk met het gas, lucht in de flesch gezogen en zoodra dit in voldoende mate was geschied 0111 het gas-luchtmengsel explosief te maken, is het door de vlam van het gas zelf aangestoken. Uit deze proef, die behalve met lichtgas met eiken flnmn V£in hr-mrlrriivni- FIG. 9. r ul"uubv ,uul lijke stof genomen kan worden, blijkt duidelijk, dat \ooi het plaats grijpen van een explosie, drie voorwaarden vervuld moeten zijn: 1 De gassen of dampen moeten met lucht vermengd zijn; derhalve \T ° J ' > Voorwaarden zonder lucht geen explosie; 2 De gassen of dampen moeten in een bepaalde verhouding met lucht vermengd zijn; immers niet onmiddellijk na het openen van b trad de explosie in; derhalve, zonder een bepaalde hoeveelheid lucht geen explosie: » Principe van een doeltreffenden veiligheidsmaatregel. 3e Ook een bepaald explosief lucht-gasmengsel moet om te ontploffen worden aangestoken; derhalve, zonder ontsteking geen explosie. Wanneer een van deze drie eischen niet is vervuld, kan geen explosie intreden en het boven besproken gaas van Davy tracht dus te beletten is derhalve een goed bedoelde veiligheidsmaatregel — dat aan de derde voorwaarde wordt voldaan. Intusschen, zooals wij boven zagen, wordt het beoogde doel met genoemd middel niet altijd bereikt en het ligt voor de hand de oplossing van het vraagstuk te zoeken in het verwijderd houden van de lucht uit het met ontplofbare stol gevulde vat, derhalve in het zorgen, dat de eerste voorwaarde (en dan vanzelf ook de tweede) voor een explosie, niet wordt vervuld. Tot zoolang nu een vat met brandgevaarlijke vloeistof geheel gevuld is, bestaat voor het indringen van lucht geen gevaar, om de eenvoudige reden, dat er geen plaats voor is, maar zoodra en al naarmate de vloeistof uit het vat wordt getapt, wordt de daardoor in het vat vrij komende ruimte ingenomen door van buiten intredende lucht. Het is nu die lucht, die van den vloeistofdamp verwijderd gehouden moet worden en de grondgedachte van den alleen deugdelijken veiligheidsmaatregel is, dat dit geschiedt door bij het aftappen van brandgevaarlijke vloeistoffen, een zuurstofvrij gas / l/nnlvnnr ef-i 1 r\ I manrrcnl J OtU\>JLV71 J W 1 V_V_.11 van die twee) in het vat te doen treden, waardoor de damp dus niet explodeeren kan. Dat dit laatste dan inderdaad wordt bereikt, kan weer het best worden aangetoond met een proef. Op de middelste tubulure van een Woulfsche flesch wordt, afsluitbaar met een kraan, een glazen ballon aangebracht, die eerst met benzinedamp en een zuurstofvrij- of niet-oxydeerend eas, daarna met benzinedamp en lucht wordt gevuld. Tusschen twee in de Img' 10' 11('' lI" ballons ingesmolten platina-spitsen doet men nu een electrische vonk ontstaan met het gevolg, dat de ballon in het eerste geval volkomen intact blijft en in het tweede geval, door het explodeeren van het benzineluchtmengsel, aan gruizels springt. (Fig. io en n). HET SYSTEEM MARTINI & HÜNEKE. Het gebruik van zuurstofvrije gassen in plaats van lucht bij het werken met vloeistoffen, die gevaar voor explosie kunnen opleveren, is nu het chemische gedeelte van het systeem, dat door de Machinenbau A. G. Martini dat wel dergelijke gassen gebruikt om de bij het aftappen vrij gekomen ruimte te vullen, maar overigens de vloeistof door gewone leidingen en appendages perst, noodzakelijk échec lijden. Immers, bij elke breuk stroomt de zoo gevaarlijke vloeistof dan uit vat ot leiding en kan zij óf wel door verbranding, óf door explosie van haren damp met lucht, ook buiten het vat allerlei schade aanrichten. Om een volkomen veilig systeem te hebben, moeten flus ook cle vaten, de leidingen en de appendages, kortom alle deelen, die vloeistof bevatten, zóó zijn gemaakt, dat er bij breuk niets naar buiten kan treden. Het lijkt bijna paradoxaal in een leiding een vloeistof onder druk te hebben, die bij het breken van die leiding niet naar buiten treedt. En toch is het mogelijk gebleken aan deze twee schijnbaar tegenstrijdige eischen tegelijkertijd te voldoen. In nevenstaande teekening stelt a het vat voor, waarin zich de ingenieuse wijze brandgevaarlijke vloeistof bevindt, b de buis, waardoor het zuurstof- waarop, bij vrije gas onder druk in het vat stroomt, c die, waardoor de vloeistof naar breuk oflekkage de distributieleidingen wordt geperst. De laatste nu, zooals schema- ■ • , i i i . . net uittreden der tisch op de teekening wordt aangegeven, is met een belangrijk wijdere buis d vloeistof wordt omge\ en. voorkomen. De ruimte tusschen deze mantelbuis en de binnenhuis staat, zooals op de teekening duidelijk te zien is, met de zich boven de vloeistof bevindende gasruimte e in verbinding. o' W anneer nu in de distributieleiding een breuk plaats vindt, kan zich een der volgende drie gevallen voordoen: i° alleen de binnenhuis c Wat kan er wordt beschadigd; biJ breuk ge- 2(' alleen de buitenbuis d schieden? wordt beschadigd; 3l' binnen- en buitenbuis worden beide beschadigd. In het eerste geval kan uit de gebroken binnenhuis geen vloeistof in de buitenbuis komen, omdat de gasdruk, die in deze laatste heerscht, altijd grooter is dan de druk van de vloeistof op de plaats der breuk en wel zooveel grooter als correspondeert met de hoogte van de vloeistofkolom boven het niveau in het vat. Immers, de druk van het zuurstofvrije gas in de buitenbuis is in even- t 1 • I / \ l 1 .1 1 . 1 1 pr,,, i>Q + i i. • , , wiwn mei uen (ii uk van (ie ric. 13. l)e tank wordt 111 den grond «eraven , , , . r, , •— geheele vloeistotkolom boven het niveau in het vat, dus is giooteu dan de ,diuk van een gedeelte dier kolom en wel zooveel als de stijghoogte der vloeistof op het punt der breuk bedraagt. Derhalve zal ei geen vloeistof uit de binnen- in de buitenbuis, maar gas uit de buitenin de binnenhuis treden. (De tank is altijd het laagste punt der installatie). In het tweede geval zal door de breuk in de buitenbuis gas ont- snappen, totdat de gasdruk gelijk geworden is aan den buitendruk; maar dan is ook de vloeistof in de binnenhuis zooveel gezakt, dat haar hoogte met i atm. druk correspondeert, of — indien de binnenhuis niet volkomen sluit — dat zij met het niveau in de tank gelijk staat. In het der d e g e v a 1 kan evenmin vloeistof naar huiten treden, maar zal het resultaat gelijk zijn aan de werkingen in de twee eerste gevallen te zamen. Terwijl nu door deze hoogst vernuftige vinding het gevaar, dat geval 4 (zie blz. 19) biedt, wordt bezworen, worden de onder 2 en 3 genoemde bezwaren weggenomen door de tank in den grond te graven. *) Een schematische voorstelling van een benzine-installatie, systeem Martini jke vloeistof zuurstofvrije gas niet in de tank en in de leidingen aanwezig is. Immers, onmogelijk, het is juist de overdruk van het gas, waardoor de vloeistof door de binnenleiding wordt geperst naar de aftapplaatsen en waardoor bij eenige breuk in de leidingen of de appendages de vloeistof belet wordt uit de leiding te komen, zooals hierboven (blz. 23) duidelijk uiteengezet is. Alleen het feit dus dat vloeistof kan worden afgetapt, geeft de zekerheid dat er geen defecten aan de installatie zijn. Uit een en ander volgt, dat het niet voldoende is om een zuurstof vrij gas te gebruiken bij het werken met brandgevaarlijke vloeistoffen, zooals dit door sommigen wel beweerd wordt, maar dat men het in zich goede middel ook op een praktische en ter zake dienende wijze moet toepassen, wil men het doel bereiken — n.1. het absoluut veilig gebruik van brandgevaarlijke vloeistoffen. Fig. 16. Installatie van Gebrs. Stork te Hengelo. Gezicht op de aftap-, tevens vnlkraan, het reduceerventiel en den manometer. VOORDEELEN VAN HET SYSTEEM MARTINI & HÜNEKE. Het boven beschreven systeem biedt echter niet alleen een volkomen veiligheid aan bij het gebruik van de anders zoo gevaarlijke vloeistoffen, er zijn ook nog technische en oeconomische voordeden aan verbonden, die op zich zelf reden genoeg zijn om een dergelijke installatie aan te schaffen. Al reeds het feit, dat het geheele systeem gesloten is, levert belang- Geen verliezen ^ *- O ' o rijke voordeelen op; immers, het neemt de mogelijkheid van verdampen engevarendoor der vloeistof weg, waardoor ten eerste de daaruit voortvloeiende materiaal- verdamPinsverliezen en ten tweede de gevaren van brand en explosie buiten de tank en de reservoirs zijn uitgesloten. En dat deze materiaalverliezen niet denkbeeldig zijn, moge blijken uit het feit dat groote wasscherijen, die niet geïnstalleerd waren met het systeem Martini & Hüneke, tot tien procent materiaal verlies hadden te boeken, terwijl na aanschaffing van het systeem, dit cijfer tot twee, meermalen tot slechts één procent werd gereduceerd. Dan, de absolute afwezigheid van zuurstof, zoowel in de tank en de Geen corrosie transportvaten, als in de leidingen en de appendages, sluit de corrosie van materiaalvan het materiaal door roest geheel en al uit. De dure, brandvrije kelders, die anders voor het bewaren van brand- Geen kelders, gevaarlijke vloeistoffen worden voorgeschreven, vervallen geheel, omdat Geen transport de vaste tanks in den grond worden ingegraven en de vloeistof door den druk der vloeistoffen van het zuurstofvrije gas automatisch uit de tanks naar de aftapkranen blj het gebrulkwordt getransporteerd. Het gebruik van de anders zoo gevaarlijke vloeistoffen, die met de grootste omzichtigheid van de eene naar de andere plaats, van het eene naar het andere reservoir moeten worden overgebracht is o ) nu niet minder eenvoudig geworden dan dat van een gewone waterleiding : men draait de kraan open en heeft de verlangde vloeistof in elke gewenschte hoeveelheid ter dispositie. Door het wegvallen van het gevaarlijke overdragen in kannen en Reductie van maten, wordt tevens een belangrijke reductie van dienstpersoneel bereikt, personeel, een factor, die tot de bedrijfsveiligheid van een installatie in den tegen- waardoorgro°woordigen tijd waarlijk ook wel het zijne bijbrengt, in ieder geval de l®re bednjfs'ze" . . . , * ... J ö ' & kerheid naast exploitatie-kosten van een bedrijf belangrijk doet verminderen. kleinere on- Doch boven alle andere voordeelen mag wel genoemd worden, dat kosten, met een beveiligend systeem, als dat van Martini ^at noc|met betrek- L, 6\ V?--.-. I ^ draadnetten en , . 4 . _ ■.f van breekbare ^mg verbranding, noch met ^ peiigiazen. betrekking tot explosie ook maar flJSl I eenige beveiliging bereikt wordt, fzSI nog daargelaten, dat de draad- .pf rrv-~ J ~Hm: netten, die in de openingen van !|| , j j ff |p[ de tank en het reservoir zijn aan- jjÉ ff mX gebracht, om de vele, hierboven M i // W ! uiteengezette redenen (blz. 14), al tx';T; • /'/ IÉ zeer weinig nut hebben. Zoodra in den kelder, waarin de tank jpp§| is opgesteld, of boven den ^ grond, brand uitbreekt, springen voor alles de peiigiazen. De benzine stroomt daar dan uit en doet natuurlijk een verschrikkelijk vuur ontstaan. Explosies kunnen in de tank en in het reservoir voorkomen, zoowel doordat explosieve gasmengsels tot ontsteking komen, alsook doordat de benzine door uitwendige verhitting van het vat verdampt en daardoor een spanning ontstaat, waartegen de wanden van het vat niet bestand zijn. imitatie van het 2. Eene installatie, die gecombineerd met lucht- en koolzuurdruk werkt, systeem Martini toont ons Fig. 19. & Huneke. Reeds een oppervlakkige beschouwing doet zien, dat de installatie niets anders bedoelt te zijn dan een toepassing van het systeem Martini & Hüneke, met de noodige wijziging om het gepatenteerde in het systeem 1. Een uiterst primitieve installatie, zoogenaamd volkomen veilig tegen 1 te vermijden en daardoor buiten de handen van den rechter te blijven. Daarbij is de installatie tot onpraktisch toe gecompliceerd, zoodat het slechts mogelijk is ze in hoofdlijnen weer te geven. Uit de tank vloeit de benzine door leiding 2 in tusschenreservoir 3, terwijl tegelijkertijd uit tlesch 5, door leiding 4, koolzuur in tank 1 instroomt. De benzine wordt door middel van gecomprimeerde lucht 6 uit reservoir 3 geperst naar de plaats 7, waar ze moet afgetapt worden. Deze operatie, die bij het aftappen van benzine telkens plaats vindt, wijst reeds op drie wezenlijke gevaren, die aan de installatie zijn verbonden. ie Het inlaten van koolzuur in het hoofdreservoir of de tank is niet Toetreden van noodzakelijk alternatief met het uitlaten van de benzine, omdat ook danlucht lsrnogelljk^ 1 ï^i t 1 • r 1 -ix doordat benzine benzine naar het lager liggende reservoir q afvloeit, wanneer in plaats van , . . . . 1 • kan w°rden koolzuur, lucht in tank 1 stroomt. Dit toetreden van lucht is mogelijk, afgetapt< zonder zoowel in geval dat leiding 4 lekt, als wanneer koolzuurflesch 5 niet gelijktijdige toeaangesloten is. Bij het systeem Martini , Koninklijke Mijninspectie II, Louisenthal, schacht Josepha 2000 „ UI, Von der I leidt bij Saarbrücken a.d. S. . . 2000 „ „ „ IV, Waltrop 5000 n „ „ VI, Reden 5000 „ Mijnvereeniging „Hibernia". Mijnvak Alstaden 19500 Liter. „ Schagel und Eisen, I-II Recklinghausen 20000 „ V V }1 V III' IV, „ 20000 „ „ vShamrock-Behrens-Schachte, Wanne 20000 „ Wilhelmine-Victoria I-V, Gelsenkirchen ..... . . 20000 „ Omnibusstations. Door den automatischen toevoer van benzine, door middel van tegen breuk beveiligde leidingen, wordt bij deze stations het groote voordeel verkregen, dat alle omnibussen tegelijk en in hun stand gevuld kunnen worden. Voor het meten van de afgetapte benzine is een tegen explosie beveiligde meetinrichting aangebracht. Berlijnsche Tramweg-Maatschappij 20000 Liter. Centrale werkplaatsen der Koninklijke Spoorweg-Maatschappij, Aubing bij München, 15 wagenloodsen 53000 Algemeene Berlijnsche Omnibus-Maatschappij, Depot Usedomstrasse 10000 ij ^ meisenausti asse 30000 „ Köpenickerstrasse (magazijn X'iktoria). . . 120000 (Deze laatste installatie werd bij den brand van 26 Juni 1907 aan een vuurproef onderworpen, die zij glansrijk doorstond, zie blz. 30.) Automobiel-Garages. I>e brandgevaarlijke vloeistof stroomt automatisch in de automobielreservoirs; desgewenscht kan de afgetapte hoeveelheid voor de controle van het bedrijf gemeten worden Voor Z. M. den Keizer van Duitschland: Jachtslot Cadinen . 2000 Liter. Rominten 2000 „ Kroondomein Wildau. . I2^o Keizerlijk slot Achilleion, Corfu 2^00 „ „ Wilhelmshöhe 2000 Officierenhuis Taunus, Falkenstein i. Taunus 1000 Hohkönigsburg, met directe aansluiting aan dc motoren-installatie. . . ^00 V ' )) \ oor Z. K. en K. II. Kroonprins Friedrich Wilhelm: Neuer Garten, Potsdam J2^o Voor Z. K. II. Prins Eitel Friedrich: Villa Ingenheim, Potsdam ... . . To-o )) „ Liegnitz, Potsdam ... 12^0 Voor Z. K. II. Prins Adalbert, Kiel JOoo \ oor II. H. K. K. H. II. de Prinsen Oscar en August Wilhelm: Kon. Paleis, Berlijn, Wilhelmstrasse 72 1000 Voor Z K. H. Prins Heinrich van Pruisen: Kon. Slot Kiel 1Coo „ „ Hemmelmark 8^0 Voor Z. M. den Koning van Wurtenberg: Kon. Slot Friedrichshafen . . jooo \Toor Z. K II. den Groothertog van Hessen: Groothertogelijk Slot, Darmstadt 1^00 „ „ Wolfsgarten 1500 „ Voor Z. H. den Hertog van Anhalt-Dessau 2000 „ Z. H. den Hertog van Saksen-Altenburg ^00 „ Voor Z. Doorl. den Vorst van Thurn en Taxis, Regensburg en Taxis 1250 en 5000 „ Maatschappij Adler-Werke vh Heinr. Klever, Hannover 1000 „ )) « tj )) h )) Bei 11 j 11 , . . . . . , 20c o ,, » „ ,, „ r „ Hamburg. . ... 1500 „ „ „ „ „ „ „ Frankfort a/M.; 1 installatie met directe aansluiting aan 38 motoren 1^00 1 „ voor een automobiel-garage 1^00 „ j „ voor het velodroom te Frankfort 2000 Nieuwe Automobiel Maatschappij Oberschöneweide b. Berlijn 3000 Bielefelder Machinefabriek v.h. Dürkopp «Sr Co., Bielefeld 2 installaties ... 3000 1 „ icoo 1 „ niet directe aansluiting aan de proefstanden der motoren . . 5000 „ Adam ()pel, Rüsselsheim, a M. met direkte aansluiting aan de proefstanden der motoren 7S00 Duitsche Handels-Maatschappij „Mercedes", Frankfort a. M 2000 Westelijke Centrale-Automobiel-Garage, Praust cV Benda Berlijn .... 5000 Maatschappij tot Automobielvervoer, Kandelhardt, Berlijn 1 installatie 3000 „ 1 v 15000 V 1 » 5°o » Automobiel-Garage, Bremen (in de garage onder de wagenhal) ]oooo „ Centrale-Automobiel-Garage, Karl Nourney, Osnabrück 800 „ Automobiel-Maatschappij „Blitz", Charlottenburg ... 10000 „ Hans Paul, Düsseldorf • 4000 Marschall-Automobiel-Maatschappij, Körnig,Schmolz&Co., Keulen-Ehrenfeld jooo Liter. Rijnsche Automobiel-Maatschappij, Mannheim 2000 Algemeene Automobielrijtuig-Maatschappij, Gr. Berlijn, Charlottenburg. . 17000 „ Berlijnsche Electromobielrijtuig-Maatschappij „Bedag" 750 Ingenieur Ernst Kleinrath, Hannover, 2 installaties 5^0 en 2000 Geh. Kommerzienrath Arnold, Berlijn 7^0 Hermann Weingand, Dusseldorf JOOo Max Eisenmann & Co, Hamburg r-0 1 0 DD » Albert Diering, Automobielgarage, Kiel ^000 Reutlinger & Sepp, Mannheim 2000 Julius Erxleben, Kolonie Grunewald bij Berlijn 7^0 Gediplomeerd Ingenieur Overhoff, Charlottenburg ^000 \V. Dietz, Harburg a.d. Elbe Directeur Moldenhauer, Berlijn -00 Dr. Hirschberg, Grunewald JOoo Bankier Ohm, Dortmund -00 v) )) Hotel Kronprinz, Hamburg --Q A. Fröhlich, Charlottenburg --o 0 OO n Gwinner, Directeur der Duitsche Bank, Berlijn ^00 Aug. Vatthauer, Osnabrück --Q Kommerzienrat Schönner, Berlijn i^co Gustav Dennhardt, Machinefabriek, Hannover Georg Schepeler, Frankfort a.M -00 Maatschappij tot Exploitatie van Oliebronnen, Hannover 1000 Bankier Hardv, Berlijn ~-n - /Ow n Bankier H. Kreukel, Berlijn -00 Otto Steinvorth, Hannover-Waldhausen -00 Oscar Huldschinsky, Wannsee b. Berlijn -7-0 - 7 J /vJ^ )) Dr. Martin Tietz, Grunewald b. Berlijn ^00 Robert Manecke, Berlijn -nn * ' )) Architekt R. Drager, Friedenau b. Berlijn ^00 James Simon, Berlijn 1000 Franz Wertheim, Grunewald b. Berlijn ^00 Geh. Kommerzienrat Koppel, Berlijn iooo Consul-Generaal Dr. Freiherr Emil von Oppenheim, Keulen a/d. Rijn . . 500 Arnold v. Guilleaume, Huize „im Ernich", Remagen Benzine 2500 Idem Ruwe olie 2500 „ Automobieltransportwezen Stodte, Charlottenburg 2000 „Hansa"-Brouwerij, Lübeck looo Automobiel-Maatschappij, Berlijn, 2 Installaties 20000 Dresdener Melkerij, Gebr. Pfundt, Dresden 100o Maatschappij Boswau & Knauer, Berlijn Coöperatieve Noordduitsche Melkerijen, Berlijn -00 Directeur Fr. Correns, Lankwitz-Berlijn --Q Carl Schiïtte, Breinen . /O v C. Schindler-Dorer, \ illa Leuchtenberg, Lindau i. Bodensee 7^0 Centrale Automobiel-Garage, Ernst Schömperlen, Karlsruhe i. Baden . . 750 Ernst Dello & Co., Hamburg 3000 Misol-Garage, Commanditaire Vennootschap, Stuttgart-Canstatt 2500 G. H. Schönleber & Co., Stuttgart 2^00 Automobiel rijtuig-Maatschappij, Elberfeld 3000 Internat. Reisbureau der Maatschappij v. Spoorweg-Slaapwagens, Berlijn. 3900 Brouwerij J. J. Jung Erben, Frankfort a.M I-00 Maatschappij tot Exploitatie v.d. Apollinarisbron, Neuenahr 2000 B. Sprengel & Co, Chocoladefabriek Hannover --Q Posthalte Nürnberg 7ooo Liter. „ Tegernsee 3000 ,, „ Garmisch 3000 „ „ Berchtesgaden 7500 „ 1 rostberg 3000 „ „ Miinchen III ^000 „ Wtirzburg 3000 „ „ Straubing 3000 „ „ Klingenberg 3000 „ „ Kissingen .... - 3000 „ „ Passau 3000 „ „ Regensburg 3000 „ „ Kochel 3000 „ ,, Siegenburg 3000 „ „ Eggenfelden 3000 „ Maatschappij v. Automobielvrachtwagens, Loeb & Co.. Berlijn 10000 „ Gummi- & Lakfabrieken. Bij gebruik van installaties Martini & Hi'ineke worden door de overheden minder beperkende voorschriften gegeven. De beveiligde kranen en pijpleidingen sluiten aan de mengvaten direct aan. Continental-Caoutchouc & Gutta-Percha-Compagnie, Ilannover 30000 Liter. Pahlsche Gummi & Asbest-Maatschappij, Dusseldorf—Rath 10000 J. I). Fli'igger, Lakfabriek, Hamburg, Terpentijn I 3000 „ „ „ Benzine J250 „ „ „ „ Terpentijn II jooo „ „ „ „ Spiritus iooo „ » » Kiel 2000 „ Rudolf Bünger, Lakfabriek, Dusseldorf ^000 Thurm & Beschke, Lakfabriek, Maagdenburg 25000 Maatschappij Windhöfel & Hofer, Lakfabriek, Bannen, 2 Benzine-installaties ioooo „ Idem 1 Benzol-installatie 1500 „ Maatschappij Alfred Calmon, Hamburg, 1 installatie 20000 „ » » » » 1 » 3000 » „ tot Exploitatie v/d Middenduitsche Gummiwarenfabriek, Louis Peter, Frankfort a/M • 2000 „ Algemeene Electriciteits-Maatschappij, Berlijn. Kabelfabriek Oberspree, Ober—Schöneweide, . . .... Benzine 3000 „ „ „ » Spiritus 1500 „ Algemeene Electriciteits-Maatschappij, Berlijn Fabriek Schegelstrasse. . . 10000 „ Wasdoekfabrieken & Weverijen. Ook hier laat de overheid, bij toepassing van het systeem M. & II., vele beperkende voorschriften vervallen. J. II. Benecke, Wasdoekfabriek, Vinnhorst bij Ilannover 20000 Liter. „ „ Ilannover 20000 „ Maatschappij Wasdoekfabriek & Weverij, Griesheim 15000 „ C. Vollrath & Sohn, Mech. Drijfriemen & Slangweverij, Blankenburg i. Th . 7500 „ Oorlogsschepen der Keizerlijke Duitsche Marine. Z. M. Linieschip „Ilannover" . . • 8000 Liter. „ „Deutschland", 6 installaties a 1500 Liter 9000 „ Z. M. Linieschip „Pommern" 9000 „ Z. M. G roote Kruiser „Gneisenau" 1000 „ „ „ „ „Scharnhorst' 8000 „ Z. M. Linieschip „Schlesien" 8000 Liter „ „ „Schleswig-Holstein" 8000 , Keizerlijke Werf Danzig, Spiritus 750 „ Benzine 750 „ Chemische Wasscherijen. Behalve de opslagplaatsen voor de benzine, kunnen ook de toestellen voor het distilleeren der benzine beveiligd worden. Door den distilleerketel en den condensator niet de benzine-installatie direct te verbinden wordt: l. de benzinevoorraad, dien men noodig heeft, tot op de helft gereduceerd, II. door automatische af- en aanvoer der benzine, de benzine-installatie tegenover de vroeger gebruikelijke, aanmerkelijk vereenvoudigd, III. het verbruik van indifferente gassen bijna tot nul gereduceerd, VI. het verlies ten gevolge der verdamping in de benzinereservoirs vermeden. I). Couddé, Chemische Wasscherij, Berlijn ........ Installatie 5000 Liter. Dito Distillatie 2000 „ Stoomwasscherij & Chemische Waschinrichting „Carmen", Berlijn Installatie 2500 „ Dito Distillatie 2000 „ Fr. Ilagedorn, Chemische Waschinrichting Barmen-Rittershausen Installatie 4500 Dito Distillatie 2500 „ F. Heinemann, Chemische Wasscherij, Neustadt a. Rbg. . . . 1 Installatie 1000 „ Dito 1 Distillatie 550 „ Karl Lipp, Chemische Waschinrichting, Stuttgart Installatie 2500 „ Dito Distillatie 1500 „ Georg Sauer, Chem. Waschinrichting, Hersfeld 1000 „ Th. Bornemann, Chem. Wasscherij, Nienburg a. Weser 1000 „ Ludwig Antz, Chem. Waschinrichting, Worms ^500 „ Carl Salzmann, Chem. Waschinrichting, Ni'irnberg Installatie 1000 „ Dito Distillatie 500 „ Mij. tot Expl. v.d. Vereenigde Chem. Waschinrichtingen en Ververijen: J. C. Böhler, G. Klein, A. Kunz, Frankfort a. M Installatie 4500 „ Dito Distillatie 2500 „ J. H. Dependorf, Chem. Waschinrichting, Hamburg Installatie 10000 „ r>ito Distillatie 2500 „ Verschillende Rijks- en Gemeente-Gebouwen en Industrieën. Kon. Ministerie van Oorlog, Berlijn 7^0 Liter. „ Bureau der Militaire Gebouwen I, Berlijn Spiritus en Benzine, elk 4500 „ FHto Petroleum 1500 Kon. Bureau der Militaire Gebouwen, München, Benzine 5000 I*it° Spiritus 3000 „ Groothert. Bureau der Militaire Gebouwen, Karlsruhe i. Baden .... 1500 „ Radiografisch Station, Straatsburg i d Elsas (met directe aansluiting aan de motor-installatie) 4S°° Afdeeling voor Luchtscheepvaart, Berlijn 2000 „ Groothert. I echnische Hoogeschool, Darmstadt (met directe aansluiting aan de motor-installatie) Benzol 500 „ ^ito Benzine 500 „ Brandweer, Aken -qo Kon. Keramische Vakschool, Höhr Gasoline 500 Herstellingsoord Könisberg van het Instituut voor Landsverzekering,! lannover Benzine voor den motor van de electrische verlichting 12^0 Mij. Siemens & Halske, Berlijn 4500 Mij. Accumulatorenfabriek, Hagen, Benzine 1000 Idem Benzol 5000 „ Mij. voor draadlooze Telegraphie, Station Norddeich, (met directe verbinding van de motorinstallatie) rnoo T :t„r Mij. Mix & Genest, Berlijn . . . ! ! ! ! IZ , Duitsche AYapen- en Ammunitiefabriek, Wittenau IOOO Keizerl. werf, Wilhelmshaven, Scheepsinstallatie 8000 Mij. Y ried. Krupp, Germaniawerf, Kiel, Scheepsinstallaties, 9000 u. 8000 Mij. Stettiner Machinefabriek, „Vulkan", Scheepsinstallaties 9000 " Blohm & Voss, Scheepstimmerwerf, Hamburg, Scheepsinstallaties . . . 8000 " Fr. Sphichau, Scheepstimmerwerf, Danzig, Scheepsinstallaties 8000 Mij. „Weser", Scheepstimmerwerf, Breinen, Scheepsinstallaties .... 8000 l \ orst Guido Donnersmarcksche Kunstzijdefabriek & Acetaatfabriek, Sydowsaue ' ' 3QOO w Röchlingsche Ijzer- en Staalfabrieken, Völklingen ad Saar 3000 Basse & Selve, Walswerken, Altena i. W 2ooo J. C. König & Ebhardt, Fabriek van Kantoorboeken, Hannover .... } Ligroine en Benzine v/h reinigen van drukletters en drukrollen, van elk. 1250 Greiner & Pfeiffer, Kon. Hofboekdrukker, Stuttgart j^oo Illkircher Molenwerken, A. G. v/h Baumann frères, Straatsburg i. d. Elzas 2000 Zundel & Kohier, Drogisterijen en gros, Mülhausen i. d. E 112000 Lenibach & Schleicher, Chem. fabriek, Biebrich, .... Zwavelaether 2000 t] Andreas Kaufmann, Tuttlingen --Q Igraz Wiest, Stoomzaagfabriek, Kempten i/Beieren 2500 C. F. Ancker, Drogisterijen, Berlijn 3000 l Mzle & Chelius, Frankfort a.M 1000 Carl Francke, Machinefabriek, Bremen (voor de Pentair-gasfabriek te Dransfeld) sooo ^ Eduard Ahlbord, Machinefabriek, Kiel 17000 H. Mordhorst, Machinefabriek, Kiel 1Qoo E. Adriani, Installatiebureau Hannover Rc bert Leicht Bierbrouwerij Vaihingen a.d. Fildern, .... Benzine 3000 » » » „ „ „ Benzol 3000 Consumptie-, Bouw- en Spaarkasvereeniging „Production" Hamburg. . . 2000 A. May, Erfurt, 4 Installaties 100000 Rijnsche Maatschappij voor Kolenhandel en Reederij, Mülheim .... 1500 Chemische fabriek Eisendrath. Mettmann 30000 Maatschappij voor Koffiehandel, Bremen 20000 Max Frankel & Runge Chemische fabriek, Spandau . . . • 1^000 Gebroeders Petri, Minden, 2 Installaties van 1000 Liter 2000 Ivers & Freese, Drogisterijen en gros, Kiel 4680 W. Engelbrecht, Drogisterijen, Hannover £250 Senzig & Meilis, Chemische Papierfabriek, Halensee 1250 Günther Wagner, Kleurstoffabriek, Hannover 3000 Maatschappij tot Exploitatie v.d. Nitrietfabriek, Köpenick bij Berlijn Alkohol 2000 » » » » „ „ „ „ Aether. 2000 „ Philipp Mühsam, Drogisterijen en gros, Berlijn, ir verschillende brandgevaarlijke vloeistoffen der ie klasse, 13920 Rudolph Hertzog, Koopmanshuis, Berlijn, (met directe aansluiting a.d. motorinstallatie), 2 Installaties voor paraffine-olie 26000 „ Maatschappij tot Fabrikatie van Aniline, Berlijn 1000 7® ELECTRÏSQHE ÖftfJKRERtJ T KASTEEL ^AN AEMSTEL AMSTERDAM 6 ^ 0^