Vak 109 226 PRESENT-EX. ALBUM VAN GESCHIEDKUNDIGE PLAATJES, VOORKOMENDE IN 1)E y ft i / // nf' ' DRIE DEELTJES TOESTANDEN EN GEBEURTENISSEN VAN B. LAARMAN. P. NOORDHOFF. — 1906. — GRONINGEN. Meerdere ex. zyn verkrijgbaar a 121/» ct. in omslag. / B. LAARMAN. 0 TOESTANDEN EN GEBEURTENISSEN. Een compleet stel leesboekjes over Vaderlandsclie Geschiedenis voor de lagere school. Eerste leerkring: Eenvoudige lessen over de Vaderlandsclie Geschiedenis. Eerste deeltje: tot 1GOO. Voor liet 4de of 5de leerjaar. 4de druk, met 28 plaatjes f 0.30. Tweede deeltje: na 1(>00. Yoor het 5de of' (>de leerjaar. 4de druk, met 40 plaatjes f 0.30. Tweede leerkring: Geschiedenisonderwijs voor de hoogste klasse. Derde deeltje: van de vroegste tijden tot heden. 2de druk, met 51 plaatjes f 0.40. Uitgaven van de firma P. NOORDHOFF te Groningen. i Beoordeeling : „Wij achten dit boekje eenig in zijn soort en ter kennismaking aan te hevelen." I Dagblad v. Gouda.) Uit den voortijd. Uit Toest. en Geb. I. Yóór 2000 jaar. Bosschen en moerassen Dekten toen ons land: Heidevelden vond men Op liet hooge zand. In de bosschen leefden Hert en everzwijn, En weer elders sprongen Haas en wild konijn. Beren, wolven, vossen Dwaalden door liet woud. Brommen, huilen, blaffen Klonk daar tussclien 't hout. Friezen en Batavieren. Friezen en Bataven Waren groot en forsch, En hun blauwe oogen Zagen woest en norsch. Blonde lokken hingen Op hun schouders neer. Beestevellen dekten Hen voor 't ruwe weer. Van wat palen stelden Zij hun woning saam. In zoo'n hutje zag men Deur noch vensterraam Woning van een aanzienlijke iplm. Ö00). Beoordeeling: ..Een lief boekje, vooral ook 0111 de inderdaad aardige versjes". [Chr. Schoolblad.) Ken kasteel van omstreeks liet jaar loon. Beoordeeling : „Verleden jaar vraagde mij een openbaar onderwijzer, of ik geen geschikt leerboekje over Vad. Gesch. voor hem kende, dat Wijma, dat hij nog altijd gebruikte, vervangen kon. Ik aarzelde niet. liem de boekjes van Laarman aan te bevelen: als ik voor de O. S. een leesboekje voor dit vak moest aanschaffen, zou ik geen betere kennen. Prettige, levendige stijl, geleidelijke opklimming in inoeielijkheid. ook van den vorm. wèl gekozen onderwerpen, zeer bruikbare opgaven, niet onaardige versjes, zeer doelmatige plaatjes Wic O tf. Uit Toest. en Geb. II. Uit den naijver tussclien de beide volken zijn twee geweldige oorlogen ontstaan. De eerste duurde van 1652 tot 1654, de tweede van 1665 tot 1667. In deze oorlogen werd alleen gevochten ter zee. Maar het waren vreeselijke gevechten, die geleverd werden. Denk maar eens: de oorlogsvloten van beide landen bestonden uit wel honderd schepen. In den strijd zeilden deze schepen op elkaar in, beschoten elkaar met hun kanonnen en trachtten elkaar te vernielen. Dan sprongen soms de matrozen op het schip van een vijand over, om de bemanning te dooden en het vaartuii? te nemen. Vreeselijk toch, zoo'n gevecht ter zee! Beoordeeling : „Tres attrayants par le clioix des matières, le ton de causerie, les illustrations soignées, les manuels d'histoire nationale — je dirais volontièrement les Lectures historiques — de M. Laarman doivent plaire singulièrement a la jeunesse des éeoles." (Bev. bibl. belye.) Beoordeeling : „Les illustrations sont faites avec iiitelligence et. avec soin: elles sont vraiment. jolies." \Bev. bibl. belye.) Schepen op (le haringvangst |17de eeuw). Uit Toest. en Geb. II. Crioote stoombooten, die honderden menschen 011 massa's goederen kunnen vervoeren, doorsnijden de zee en gaan van het eene land naar het andere. Van uit ons land' varen ei vele naar Indië, naar Amerika en naar andere landen. Reizen, waarvoor men vioegei maanden noodig had, doet men nu in enkele weken. Ook onze kanalen en rivieren worden tegenwoordig door talrijke stoombooten bevaren. Op de meeste plaatsen hebben ze de trekschuiten vervangen. Beoordeeling „Ons oordeel ovei deze boekjes hebben we reeds uitgesproken: voor de openbare school zijn ze uitstekend en geven het hoogste, wat men zich daar kan voorstellen." (N. Prov. Gron. Crt.) Beoordeeling : Het tweede deeltje trekt evenals het eerste door eenvoud en bevattelijkheid aan." (Nieuwsbl. v. h. Noorden.) É Versje uit Toest. en Geb. I. Het beleg van Leiden. Leiden werd belegerd; Rondom muur en gracht Lag het Spaansclie leger En hield scherp de wacht. Groot werd nu d' ellende In de arme stad; Daar geen enkel burger Meer te eten had. Maar al was de honger En d' ellende groot, Niemand, die den vijand Toch de poort ontsloot. En na maanden lijden Eindigde 't beleg, 't Water der rivieren Dreef den vijand weg. Vluchten moest de Spanjaard; Leiden was gered, En in alle kerken Rees een dankgebed. Beoordeeling: „Een keurig boekje. Mooi van inhoud en allerliefst geïllustreerd. We voorspellen, dat de boekjes van Laarman nog menigen herdruk zullen beleven, want zij behooren tot het beste, wat op dit gebied is verschenen." (Het Schoolblad.) Beoordeeling : „De ervaring leert dan ook, dat voor liet vierde en vijfde leerjaar de boekjes van den lieer Laarman (I en II) bijzonder op hun plaats zijn." (Vacature.) Uit Toest. en Geb. III. Ter herhaling en om van buiten te leeren: In 1814 kreeg het bevrijde Nederland zijn door Engeland veroverde koloniën terug, behalve Ceylon en het Kaapland. In 1815 werden Noord- en Zuid-Nederland vereenigd. Willem l werd koning over het vereenigde rijk. Van 1815—1840 regeerde koning Willem I. Onder zijn bestuur werden vele kanalen gegraven, wegen aangelegd en plassen drooggemaakt. In 1824 werd de Handelmaatschappij opgericht. In 1830 kwamen de Zuid-Nederlanders in opstand. Ze kozen een anderen koning en noemden hun land België. In 1831 had de Tiendaagsche Veldtocht plaats, waarin de Belgen werden verslagen. In 1839 werd de eerste spoorweg in ons land aangelegd tusschen Amsterdam en Haarlem. Van 1840—'49 regeerde koning Willem II. In 1848 kreeg ons land een nieuwe grondwet. Van 1848—'53 werd de Haarlemmermeer drooggemalen. Van 1849—'90 regeerde koning Willem III. Sedert 1852 zijn de postzegels in gebruik. Na 18(i0 werden vele spoorwegen in ons land aangelegd. In 1873 begon de oorlog met Atjeh. Na 1874 werden de vestingwerken der meeste steden geslecht. Van 1890—'98 regeerde koningin Emma als Regen» tes. In 1894 werd strijd gevoerd op het eiland Lombok. Sedert 1898 regeert koningin Wilhelmina ons land. In 1901 huwde de Koningin met hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Uit Toest. en Geb. II. Kachels trof men (in 't begin der 19de eeuw) in de woningen der boeren en der andere dorpelingen nog niet aan. Overal brandde liet haardvuur onder don wijden schoorsteenmantel. 's Avonds werd liet woonvertrek der gegoeden verlicht door een vetkaars op een kandelaar en brandde in de huizen der geringere lieden liet walmende tuitlampje met raapolie. Beoordeeling : „In liet vierde leerjaar al kan men met deze boekjes beginnen, die zeer goed in den kindertoon blijven zonder een opgeschroefd kinderlijk doen. Eenvoudig wordt er verteld* {Het Schoolblad.] Uit Toest. en Geb. I. Prins Willem van Oranje. Als een goede vader Waakte hij voor 't land, En die trouwe helper Stierf door moord'naars hand. In zijn eigen woning Werd de Prins gedood. Toen het volk dit hoorde. Was de droefheid groot. Vader Willem leefde Voor zijn volk niet meer: Maar het dankhre Neerland Hield zijn naam in eer. Beoord heling: moet erkend worden. dat de heer Laarman de knnst verstaat, het jonge volk te boeien, als hij gaat vertellen over Hugo de Groot, de Zilvervloot, de slag bij Dnins, over het stads- en dorpsleven in de Gonden Eeuw. Zeer aardige versjes, 0111 van buiten te leeren. besluiten de meeste lesjes. Wij raden de kennismaking met dit boekje ten zeerste aan." I Vacature. I Beoordeelinu : „De schrijver heeft de moeielijke taak, om voor nog jonge kinderen de geschiedenis te hehiindelen, op werkelijk aardige wij/e \olhr;ielit. |Tijdsein-. e. GeseltIn ml- en volkenk.) i■fcE-aw Uit Toest. en Geb. II. De oorlog van 1672. Weer stond de vijand in het land En bracht er brand en moord, En overal, in dorp en stad. Werd klacht op klacht gehoord. Toen werd het broederpaar De VVitt Door I woedend volk gedood, Want velen gaven hnn de schuld. Dat Neerland was in nood. Toen bracht Oranje redding aan: Hij voerde 't volk ten strijd, En door zijn krijgskunde en zijn moed Werd Nederland bevrijd. Beoordeeling van T. en G. III: ..Voor herhaling heeft de schrijver gezorgd, niet alleen door eenige jaartallen tt laten niemoriseeren, maar ook door punten op te geven, die een leiddraad voor opstellen zijn. We wenschen dit boekje een groot debiet toe: het verdient het ten volle." ! De Bode. \ Beoordeeling: „De vragen en opgaven aan 't eind van elke les zijn zoo eenvoudig, dat alle leerlingen ze wel kunnen beantwoorden en invullen. Die van "t 1ste stukje lieb ik alle nagegaan, en 'k moet constateeren, dat ze 't werk zijn van een ervaren onderwijzer, die weet, wat hij van de kinderen wel en ook. wat hij niet van hen kan vergen. De jaartallen zijn weinig in getal (26 tot het jaar 1600, 42 daarna) en eenvoudig gesteld." (Jan Ligthart in School en Leven.) Uit de yoorberichten, Van het 1ste deeltje: Ik stel me een geschiedenisonderwijs voor, dat begint in het vierde leerjaar en gegeven wordt in twee ]eerkringen. Een concentrische behandeling dus. maar in dien zin, dat in den eersten kring de eenvoudigste toestanden en gebeurtenissen uitvoerig worden besproken, terwijl tn den tweeden de meer moeielijke onderwerpen, zooveel mogelijk met die van den eersten tn verband gebracht, aan de orde worden gesteld. Voor den eersten leerkring nu heb ik mijn beide boekjes bestemd, die leer- en leesstof bevatten voor het vierde en vijfde schooljaar. Een verdeeling der stof over twee jaren leek mij wenschelijk met het oog op een uitvoerige behandeling, die noodig is voor het vormen ran heldere voorstellingen. Al heb ik er zooveel mogelijk naar gestreefd, alleen eenvoudige onderwerpen te behandelen, toch geloof ik, wel voldoende leerstof te hebben gegeven voor scholen, waar men alleen in de beide laatste jaren geschiedenesonderwijs geeft. Over het algemeen karakter van het boekje nog het volgende: De gang is progressief. Het bekende: begin met het na astbij zijnde, acht ik voorgeschreven in dien zin, dat bedoeld wordt hetgeen geestelijk nabij is, en dit is naar mijn meening in meerdere mate het geval met de eenvoudige toestanden der oude maatschappij dan met de zoo samengestelde van den tegenwoordigen tijd. Een inleidende cursus over vrienden, familie, gezin, dorp, stad, gemeente enz. ontbreekt. Wat hier besproken had kunnen worden, komt in hoofdzaak — en voor zoover het voor het kind geschikt is, — ter sprake bij het geschied- en aardrijkskundig deel van het aanschouwing sonder wijs. Aan den onderwijzer ztj het overgelaten, het heden licht te laten verspreiden over het verleden, in de omgeving te zoeken naar alles, wat ter verklaring van vroegere toestanden kan dienen. De beschavingsgeschiedenis is beschouwd in tijd- en causaal verband met de staatkundige historie. Op scholen met een normaal klassenstelsel kan het boekje m.i. dienst doen na de mondelinge les. Het geeft dan gelegenheid tot herhaling der aanbieding in anderen vorm. Op den trap der toepassing kunnen de vragen en opgaven gebruikt worden, terwijl de versjes te hulp willen komen bij het memoriseeren der hoofdzaken. Op kleine dorpsscholen, waar weinig tijd beschikbaar is voor mondeling onderwijs, kan het lezen en bespreken der lesjes de mondelinge voordracht van den onderwijzer vervangen. In den tweeden druk heb ik de verbeteringen aangebracht, waarop welwillende kritiek en eigen schoolervaring mijn aandacht hebben gevestigd. Vooral sommige versjes hebben nogal eenige verandering ondergaan; enkele zijn door andere vervangen. Al wordt het daardoor lastig, den nieuwen druk naast den ouden te gebruiken, ik meende, de m.i. noodzakelijke verbeteringen niet achterwege te moeten laten. Dat het boekje nu geïllustreerd is, zal zeker ook als een verbetering worden beschouwd. Ik geloof, dat niet allen, die mij hun oordeel omtrent mijn werkje hebben medegedeeld, mijn bedoeling met de versjes begrepen hebben. „Niet poëtisch genoegis het oordeel ran de meesten. Laat ik daarom uitdrukkelijk zeggen, dat het volstrekt niet mijn bedoeling geweest is, de geschiedenis in een poëtisch gewaad te steken, maar alleen, de kinderen door maat en rijm te hulp te komen bij het memoriseeren van de hoofdzaken der les. Moqe deze herdruk even welwillend worden ontvangen als de eerste uitgave. Van het 2de deeltje: Dit deeltje kan dus in het vijfde leerjaar gebruikt worden. Het behandelt onze geschiedenis van het begin der 17de eeuw tot op den tegenivoordigen tijd. De beschavingsgeschiedenis neemt een tamelijk ruime plaats in; de staatkundige historie is slechts in hoofdtrekken behandeld. Toch geloof ik, dat die behandeling voldoende zal zijn, om de leerlingen een voorstelling te geven van het ontstaan van onzen tegenwoordigen staat. Mijn beide deeltjes geven dan m.i. ook voldoende leerstof voor die scholen, waar men weinig tijd aan het geschiedenisonderwijs kan besteden. Daar kan men ze gebruiken in de twee laatste schooljaren. Ken behandeling der geschiedenis in een tweeden leerkring moet dan achterwege blijven. Waar de omstandigheden gunstiger zijn, vind ik zulk een behandeling echter hoogst wenscheHjk, en om het beklijven van het geleerde en om enkele moeilijker onderwerpen nog te kunnen bespreken. Van het 3de deeltje: In het Voorbericht van mijn werkje „ Toestanden en Gebeurtenissen 1 en II", heb ik de wensclielijkheid te kennen gegeven, om de Vaderlandsche Geschiedenis in twee leefkringen te behandelen. Ik bestemde mijn „Eenvoudige lessen' voor den eersten leerkving en achtte het toen niet noodig, voor den tweeden J,eerkring een boekje te schrijven, daar ik de keuze van werkjes over de Vad. Gesch. voor de hoogste klassen ruim genoeg achtte. De ervaring heeft mij evenwel geleerd, [dat het niet in het belang van een goeden leergani is, verschillende werkjes na elkaar te gebruiken. Zoodoende verkrijgt men niet een in allt onderdeelen samenhangend geheel. Langzamerhand bleek het mij wenschelijk, ook voor den tweeden leerkring een boekje te schrijven. Ik heb dat gedaan en zend hierbij het resultaa van mijn arbeid in het licht. Dit werkje behandelt voornamelijk die onderwerpen, welke ik in den eersten leerkring onbesproken meende te moeten laten. Ten einde een goed aaneensluitend geheel te verkrijgen, wa■ het noodig, soms aan de lesjes uit de beide eerste deeltjes te herinneren, soms den hoofdmhout er [van kortelijk te herhalen of daaraan eenige uitbreiding te geven. Zoo bewerkt de behan deling der leerstof uit dezen kring een immanente herhaling van de hoofdzaken uit den eersten leerkring, wat met het oog op het verhelderen en beklijven der voorstellingen van groot belang geacht mag worden.\ Mijn drie deeltjes „Toestanden en Gebeurtenissen" vormen nu een volledigen cursus voor het geschiedenisonderwijs in scholen met een normaal klassenstelsel; de beide eerste deeltje* tjeven een afgesloten geheel voor die onderwijsinrichtingen, waar men slechts in de beide laatste leerjaren aan geschiedenis kan of wil doen. B. Laarman tsamnm 3 «w rO;?2&$ï rtp® MS ?M>^P llafplj lilVS