DE SALESIANEN MODERNE JEUGDAPOSTELEN DE SALESIANEN MODERNE JEUGDAPOSTELEN Cum permissu Superiorum Parisiis, 22 Aprilis 1928 H. CRESPEL Evulgetur Hagae Comitis, 30 Septembris 1928 S. BRAAKMAN Lib. Cens. ad hoe dep. De Salesianen vormen een religieuze Congregatie, gesticht in 1859, te Turijn (Italië) door den Eerbiedwaardigen Don Bosco 1). Hun Stichter gaf aan de leden zijner Congregatie den naam van Salesianen om klaar en duidelijk aan te toonen den geest, welke hun steeds moet bezielen en het hooge voorbeeld, welk zij steeds voor oogen moeten houden. Evenals in de XVIe eeuw de Heilige Franciscus van Sales, door zijne onbegrensde opoffering, door de macht zijner liefde en door de overweldigende kracht zijner onuitputtelijke zachtmoedigheid, duizende arme schapen, door de protestantsche dwaalleer van den rechten weg afgeleid, wederom tot den waren schaapstal terugbracht — zoo ook wilde de Eerbiedwaardige Don Eosco zijne zonen en zijne priesters wapenen met dezelfde heldhaftige deugden om hunne apostolische zending te kunven vervullen. Vertrouwen, echte en beproefde toewijding, heilige vrijheid, vertrouwelijke omgang in den besten zin van 't woord, onverstoorbare zachtmoedigheid, vreugde, bestendig doch liefdevol toezicht — heel de opvoedkunde i) Niet te verwarren met de Oblaten van den H. Franciscus van Sales, die ook wel eens — ofschoon niet in officiëele stukken Salesianen genoemd werden. Deze laatsten hebben een huis bij Tilburg; de Salesianen van Don Bosco te Lauradorp-Waubach in Limburg. der liefdewet, zooals wij ze lezen in het Evangelie van den goeden Herder of in het Loflied der Liefde van den H. Paulus: dat waren de eenige wapens welke de groote opvoeder zijne volgelingen in handen gaf! En juist opdat zij deze wapens steeds zouden gebruiken gaf Don Bosco zijne volgelingen den naam van Salesianen. OORSPRONG Het ontstaan en de eerste schreden der Congregatie waren onbeduidend klein. Het zien van de duizende gevaren, welke in de jeugdige jaren onschuld en deugd bedreigen, wekten in het hart van den Eerbiedwaardigen Don Bosco het vurig verlangen op, de ziel van het kind te redden, te verdedigen en te wapenen. Te dien tijde breidde Turijn, de woonplaats van Don Bosco, zich uit tot eene hoofdstad en dit ging natuurlijk gepaard met de moreele inzinking en de vele zedelijke kwalen, welke al onze moderne grootsteden gemeen hebben. Vanaf de eerste dagen dat de jonge priester zijne priesterlijke taak met heiligen ijver aanvaardde, ontdekte hij ellenden zonder tal waarvan hij vroeger het bestaan niet eens vermoedde! In de hospitalen en ziekenhuizen zag hij de walgeliikste ziekten hun sloopingswerk voltrekken aan nog niet eens volgroeide lichaampjes; in de gevangenissen leefden toevallige jonge misdadigers, eerder zwakkelingen, samen met doortrapte booswichten, zoodat zij door deze laatsten geheel bedorven werden; op zolderkamers huisden overtalrijke huisgezinnen met de rampzaligste gevolgen der overbevolking, vooral voor de jeugd; op eiken hoek van de straat zag hij jonge mannen, aange- lokt door de nieuwe nijverheidsondèrxletningen, in de onmogelijkheid verkeeren om een naar ziel en lichaam gezond onderdak te vinden! De jeugd, zij vooral was het slachtoffer in deze slecht ingerichte maatschappij en in deze wereld van passie en geld! Toen werd Don Bosco bezield met eene onuitsprekelijke liefde tot de jeugd en hare redding zou voortaan het doel van zijn leven zijn. En daar de ware liefde zich toont door daden, sloeg hij onmiddellijk de hand aan den ploeg. Zijn scherp doorzicht had al dadelijk deze op zich zelf aangewezen jeugd, in drie groepen ingedeeld. Er waren kinderen die nooit hunne ouders gekend hadden; anderen zouden beter af geweest zijn, wanneer zij nooit in den huiselijken kring hadden geleefd; nog anderen hadden wel een huiselijken haard, maar, door verschillende omstandigheden, konden zij er den zegenrijken invloed niet van genieten. Immers de eersten hadden hunne ouders door dood of door ziekte, vroegtijdig verloren; de tweeden bleven verstoken van alle liefderijke zorg en toegenegenheid, omdat de ouders hunne plichten vergaten ofwel hunne kinderen te schande werden; de derden waren het slachtoffer van een onduldbaren maatschappelijken toestand daar de ouders verplicht werden lange uren te arbeiden op fabriek of werkplaats, zoodat zij hunne kinderen slechts enkele oogenblikken konden zien en verzorgen. De eesten werden lichamelijk onverzorgd; De tweeden zedelijk; De derden werden het noodzakelijker wijze. Het verderf beloerde de eersten — de ondeugd de tweeden — de straat de anderen — maar allen zonder uitzondering en alhoewel in verschillende verhoudingen, leerden het leven kennen bij drie slechte leermeesters. Het werd dus dringend noodig deze ongelukkigen te redden en zooveel mogelijk te beschermen. De ouders dood of ziek en gebrekkig — onwaardige ouders — ouders die hunne heiligste plichten vergaten of niet opgewassen waren voor hunne taak — ouders door den drang der omstandigheden niet bij machte hunne hooge zending te vervullen: kost wat kost, hierin moest voorzien worden! Maar hoe? VEELZIJDIG ARBEIDSVELD. De Eerbiedwaardige Don Bosco wilde eerst de ongelukkigsten helpen: hij dacht er over deze kinderen en jonge lieden een tehuis te bezorgen, waar zij zouden vinden deels dezelfde liefderijke toewijding als in den familiekring, deels dezelfde tucht als op school of werkplaats en deels dezelfde vrijheid als op straat, maar waar tevens hunne jonge zielen zouden omstraald worden door het licht des Geloofs en hun wil gestaald voor den strijd tegen het kwaad. Zoo ontstond het Oratorium. Heel natuurlijk moest het Oratorium ook in de avonduren open blijven. Maar het was voor Don Bosco onmogelijk onverschillig te blijven voor deze jeugd, verstoken van alle onderwijs en dus totaal ontwapend tegenover den harden levensstrijd en daardoor eene al te gemakkelijke prooi voor allerhande drogredenen. Aan het werk dus om de jonge harten dezer kinderen te veredelen, om hun wil te stalen en om hun geest en verstand te verrijken. Daarom werd Don Bosco opvoeder en leeraar. Het Oratorium, zelfs tot in de late uren voortgezet, was geen voldoende behoedmiddel voor vele dezer ongelukkige kinderen. Alle jonge booswichten, schrijft H. joly, zijn kinderen óf van plichtvergeten en zwakke ouders óf van huisgezinnen, waarin armoede en ziekte hooatij vieren — zooals wij hierboven reeds omschreven hebben. . Daarom is het niet genoeg het kind alleen in zijne vrije uren te beschermen, maar. in 't belang zijner ziel, moet dag en nacht over het kind gewaakt worden. Na deze opgedane ervaring, bouwde Don Bosco ziine Salesiaansche Huizen waarin de verlaten kinderen liefderijk worden opgenomen. In deze huizen worden de kinderen, na oedurende vier jaren de vakschool doorloopen te hebben, gevormd tot bekwame vaklui: zoo zij van buiten afkomstig zijn of eene voorliefde gevoelen voor den landbouw, worden de kinderen voor het landen tuinbouwvak opaeleid of zoo zij begaafd zijn en liefde gevoelen voor de studie en er zich bovenop willen werken of vooral, zoo zij roeping gevoelen voor het priesterschap, dan worden de kinderen in