- y**f r I i EEN BOEKJE i i VOOR PASGEHUWDEN EN JONGE OUDERS □ i DOOR i i 1=1 W. W.-B. n=n MET EEN INLEIDING VAN H. J. DER WEDUWEN - Arts UITGAVE VAN B. WESTERA = NIJVERDAL — 1906 ===== INLEIDING. Vele geschriften zagen den laatsten tijd het licht om in meer of minder populair en vorm het groote publiek in te lichten omtrent de behandeling van kraamvrouw en kind, een zaak van het grootste belang! Maar de meeste dezer werken dro?igen niet ver genoeg door. Het is de schrijfster gelukt in korte trekken, op zakelijke wijze, op begrijpelijke manier een werkje voor het volk saam te stellen, want juist daar ziet men de meest grove zonden begaan, indruischend tegen alle medische wetten en begrippen van gezondheidsleer. Daarom kan het boekje zeer veel nut stichten en ten zegen zijn. H. J. DER WEDUWEN. AALTEN. VOORAF. JONKERS heeft een boekje geschreven, waar'n uitvoerig wordt gesproken over rkindersterfte in verband met de voeding der kinderen in het eerste levensjaar. In zijn met liefde geschreven werkje, waarin vele cijfers en nauwkeurige opgaven van provinciën en gemeenten over kindersterfte, komt hij tot een vreeselijke uitkomst, n.1. deze: dat een groot aantal kinderen in hun eerste levensjaar sterven, tengevolge van ONDOELMATIGE voeding en VERKEERDE verzorging. Wanneer men nagaat de verzorging van het kind in vele gezinnen, niet alleen arme, maar ook fiink-burgerlijke, dan staat men er nog over verbaasd, dat zoovele kleintjes het, wat men noemt, er nog doorhalen. De doctoren zijn het er over eens, dat er een enorme kindersterfte is, en dat daarvoor maar al te vaak helaas ! de reden moet gezocht worden in onverstandige en ondoelmatige verzorging. Zie hier nu juist iets heel ergs. Wie zelf met kinderen is gezegend, zal niet gaarne zien, dat het jonge leven, met zooveel smart en zorg gedragen en gebaard, te kort schiet in levenskracht. Welk een weemoed, niet te peilen, welk een leegte, niet gemakkelijk aan te vullen, laten die jeugdige afgestorvenen achter ! Wie kan beschrij%ren het leed der moeder en in woorden uitdrukken de smart van den vader, die zijn vrouw niet kan troosten, tenzij dan met het Schriftwoord: «De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd.» Nog is hier iets bij te voegen. In welke mate — ja onwetend en onwillens zeker, maar toch niet weg te denken — is niet de oorzaak van het zoo jong sterven dikwijls bij de ouders zelf gelegen ? Welk een vragen ! Wat eischen zij meermalen droevige antwoorden ! Ons volk is met vooroordeelen betreffende kinderverzorging rijkelijk bedeeld en op vele punten in deze zaak niet weinig behoudzuchtig. Zooals de moeders het van haar moeders en ""root- o moeders zagen of hoorden vertellen, hoe ze het deden, toen ze «in de kinderen zaten», zoo zullen ook zij het doen. En met den voortui tgang, dien de wetenschap maakte, houden ze tot eigen schade en schande geen rekening. Wat de dokters of vroedvrouwen zeggen, hooren ze met een scheel oog aan en moeder of grootmoê zeggen, p.-at op haar ervaring en d u s kennis van kinderen groot te brengen : «Laat 'em maar praten, kijk's kind, ik zal toch wel weten hoe we ons klein schatje moeten grootbrengen; ik heb er toch niet voor niks zes gehad !» De dokter of vroedvrouw kan gaan ; ze spreken aan doovemans deur. Maar ik vraag u: kinderen groot brengen en kinderen verzorgen en opvoeden, is dat hetzelfde ? 't Is de kwestie maar, op welke wijze; en welk doel wordt bereikt, niet waar ? In gezinnen, waar de dokter weet, dat men prijs stelt op zijn raad, er naar doet, houdt hij zijn goede wenken niet achter, maar elders wat zou het geven ? Waar men de helft maar doet van 't geen hij zegt, waar men schouderophalend zijn «academische wijsheid hem laat uitkramen» — gelijk de geijkte term luidt — daar zwijgt de taktische dokter; tenzij de nood hoog is, en ingrijpen noodzakelijk, want .... anders maakt hij zich maar gehaat, en zou hij zijn praktijk zien verloopen. Door alles wat wij gezien en gehoord hebben achten wij het dringend noodzakelijk een echt, goedkoop volksboekje te geven ; een ervaren arts heeft hetgeen wij schrijven eerst gelezen, enkele aanmerkingen gemaakt en eenige aanvullingen gegeven, waarvan wij gaarne met grooten dank gebruik maakten. Ons boekje is dan ook niet een gevaarlijk liefhebberijwerkje, maar door eigen ondervindingen en studie en gecontroleerd door een deskundige, meer en beter te vertrouwen en te raadplegen, dan al de honderd en één raadgevingen en opmerkingen van vriendinnen en vrouwelijke familieleden. 't Is uw en mijn dure plicht, zelf te weten wat ons kindje toekomt en .... wij verzaken onzen moederplicht — tot nu toe nog velen onwetend en onwillens, — door het jonge, teere leven te wagen aan allerlei proeven en probeersels. t Is mijn innige wensch, dat dit kleine boekje een weinig moge bijdragen tot de gezonde lichamelijke ontwikkeling van Neerlands jeugd. DE SCHRIJFSTER. A. Juni, '06. KINDERSTERFTE. Ssö/S ndien gij de doodsberichten leest — de burJ|| gelijke stand in uw plaatselijk blad, — of leest ge ze soms niet ? doe het dan eens een week of wat — dan zal het u treffen, dat er zoo meermalen staat achter de namen : i dg., 10 dg., i mnd., 4 mnd., 21 dg. enz. Een indirecte oorzaak van het laatste is het niet z o o g e n door de moeders. In Zweden bijv. zoogen bijna alle moeders en ... . de kindersterfte was van 1884—1893 gemiddeld 107 per duizend, beneden het jaar; in ons land daarentegen 175. En wat blijkt? Dr. OOTMAR schrijft: «Op ruim 300 zuigelingen die ik telde, werden er 56 door de moeder zelf gevoed ; nog geen 19 op de 100. De verdere verpleging van het kind is eveneens van groot belang. Dit blijkt hieruit, dat in Zwitserland van 1882—1885 van de wettige kinderen 162, maar van de onwettige 250 per duizend stierven. Wie heeft niet deernis met het kind dat zonder wettigen vader wordt geboren ? De papvoeding met kindermeel en beschuit, speelt in vele kringen een groote rol en ... . verhoogt dan de kindersterfte. Vooral in de minder welgestelde kringen wordt nog al eens van een papje ^vbruik, ja, wzjbruik gemaakt. Zal ik u nog eens cijfers geven ? 'k Hoop, dat ze tot u te spreken. Luister dan: Volgens Dr. JONKERS stierven te Amsterdam op de iooo overledenen : In de arme buurten 305 beneden 1 j r., ingemengde buurten met meer armen dan gegoeden 264 beneden ijr., in gemengde buurten met meer gegoeden dan armen 231 beneden 1 jr., in gegoede buurten 202 beneden 1 j r. Deze cijfers hebben ook u toch iets te zeggen. In het «Tijdschrift voor Kinderverzorging» zegt de red. Dr. CORNELIA DE LANGE wel: «de wanbegrippen omtrent voeding en verpleging van «zuigelingen zijn zoo vastgeroest bij de meeste moeders, «dat noch mondelinge aanwijzingen, noch gratis uitdeelen «van populaire lectuur, noch het houden van cursussen «een noemenswaard resultaat hebben», maar zoo slecht denk ik nog niet van u. Ik geloof dat ge nog voor rede vatbaar zijt. Wat zult ge nu doen ? Zeggen : «wel, 't is toch allemaal flauwe drukte, ik doe zooals mijn moeder het zegt, of de baker», of zult ge zeggen : «ik wil de kans niet loopen, dat mijn kindje door mijn eigen schuld sterft of lichamelijk achterlijk en ziekelijk wordt?» HET BEGIN. heerlijk als ge weet, dat er «een lEilr lS( kleintje» moet verwacht worden. Welk een heerlijke vreugde! Hoe verblijdt ge u reeds bij voorbaat over dit wichtje, dat ge later hoopt te koesteren, dat «mam-me» zal stamelen. dat uw wangen zal streelen en dat gij «lieveling» zult noemen. Welk een heerlijk vooruitzicht! Maar laat uw man het volgende dan eerst eens lezen. Dit is biezonder voor hem. Gij moogt het ook wel weten, en wanneer hij het vergeet, hem liefderijk met een glimlach op het gelaat deze bladzijde voorhouden. Want de «zwangerschap» brengt lasten mede, die aan uw man verplichtingen opleggen. Als gij reeds eenige maanden, 3 a 4, «heen» zijt, onthoude hij zich van de teederste uitingen van liefde. Dit is noodig voor de rustige, gelijkmatige ontwikkeling der ongeboren vrucht. Hij wete, dat lang staan, het na de 5de maand nog rijden in spoor, tram of wagen, nadeelig voor 11 is, en handele daarnaar. Hij bespare u hevige gemoedsaandoeningen van vreugde of droefheid. Hij zorge voor een vroolijk, aangenaam humeur. Hij lette er op, dat gij niet toegeeft aan dwaze in- beeldingen en bespreke met u al de noodige zaken voor later op verstandige, belangstellende wijze. Hij toone zich niet onverschillig. In één woord : Hij leve in alles met u mee. Ziedaar eenige algemeene wenken. «Draagt elkander in de liefde», maakt deze gulden les tot uw< levensregel. Een practischc vraag. Wanneer zal het kindje er zijn, menschelijkerwijze gesproken ? Ongeveer 280 dagen of 40 weken duurt de zwangerschap. De beste wijze om het tijdstip te weten, is deze: tel 8 dagen bij den laatsten dag, waarop gij de regels hebt gehad, dan 3 maanden terug, en gij hebt den vermoedelijken datum der bevalling. Bijv. het laatst de regels gehad 10 April; 8 dagen later geeft 18 April; dan drie maanden terug wijst 18 Januari als de gewichtige dag aan. Wat moet er nu in die p maanden gedaan en wat gelaten worden ? O, wat zijn er een massa praatjes. Van nichten en buurvrouwen zult gij, onervaren, toekomstige moeder, wel genoeg raadgevingen ontvangen, misschien ook van zusters of moeders, die zelf reeds veel kinderen hebben gehad, maar doe nu eens verstandig en ... . laat ze maar praten. Spreek ze maar niet tegen, zeg ook niet, dat doe ik niet, want 't is al boter aan de galg, ge zoudt ze maai wrevelig en boos maken. Hoor alles rustig aan, neem de praatjes voor wat ze zijn, n.1. praatjes. We zullen eens een prachtig staaltje van praten uitkiezen. Wanneer ge veel last van uw tanden of kiezen hebt, dan — zeggen de raadgeefsters — dan mag je er niks, niemendal aan laten doen. 't Is een bakersprookje, geloof mij. Natuurlijk bestaat er veel kans dat ge gaat sukkelen met dikke beenen, lijdt aan duizeligheid, droomen, geen goede ontlasting. Bij een gewone, normale levenswijze zijn deze gewone zwangerschapverschijnselen niet van ernstigen aard en meest van korten duur. Blijven deze stoornissen echter aanhouden, worden ze zeer lastig, welnu laat even den dokter komen om u te o' onderzoeken — valsche schaamte bezit ge toch bij deze zeer natuurlijke en menschelijke zaak immers niet —, meestal is het dan spoedig in orde ; is uw toestand werkelijk ongewoon, ernstig, dan zal natuurlijk de man, die uw lichaam van vezeltje tot vezeltje kent, die er jarenlang studie van gemaakt heeft, u beter kunnen raden en helpen dan 100 buurvrouwen of moeders of andere belangstellende vriendinnen. Eenige algemeene wenken wil ik u nog geven. Wees vooral de EERSTE 4 maanden voorzichtig. Rijd dan niet op hobbelige wegen of in slecht veerende rijtuigen. Dans, huppel en spring niet. Rijd ook geen fiets. Eet en drink gerust alles; uitgezonderd wijn, bier en sterken drank. Doe alles met mate. Overdaad is a 11 ij d, maar nu buitengewoon schadelijk. Kleed u warm, zonder knellende borst- of buikbanden, door corset of rok. Laat uw corset uit, ge kunt er best buiten ; ik heb het zelf bij ondervinding, hoewel ik er tegen op zag, die «stevigheid» te missen, 't Viel kolossaal mee. De kousebanden vooral niet stijf, dat belemmert zeer den goeden bloedstroom. Er zijn helaas vrouwen, die zich schamen voor 't aanstaand moederschap, en dit trachten te verbergen door geducht inrijgen en insnoeren ; zeer ten n ad e e 1 e van het jonge leven. Maar onder dezulken wil ik u niet rangschikken. Zorg voor geregelde en goede wassching van uw geheele lichaam, vooral van uw geslachtsdeelen ; de schande van den Hollander is, dat hij zindelijk is op kleeding en huis, maar niet op zijn lichaam ; maak u aan die ondeugd niet schuldig. Houd uw voeten warm ; desnoods door warme zooltjes in uw schoenen te leggen. Een zaak van veel gewicht is het, goede borsten te hebben, en daardoor zelf het kind te kunnen zoogen ; daarom moet ge bepaald in de 4de of uiterlijk 5de maand uwer zwangerschap den dokter u eens doen onderzoeken — al ging ook alles naar wensch — en inzonderheid uw borsten. Om goede tepels te krijgen, of om er van te maken, wat er van te maken is, moet men de laatste twee maanden 's avonds de tepels met wat brandewijn in een flanellen lapje gedrenkt, wasschen, om de teere huid sterk te maken en daardoor de later zoo lastige tepelkloven te voorkomen; tevens dan telkens de tepels — met zuiver schoone vingers natuurlijk — naar boven trekken, als ze wat ingezonken zijn, zoodat later de kleine ze gemakkelijk met zijn mondje kan vatten. 't Zijn alle van die kleine moeiten en geringe onkosten, waartegen velen eerst opzien en die toch zooveel pijn en leed en grootere uitgaven doen voorkomen of uitsparen. Er is meer dan de verzorging van uw lichaam. Er is zorg voor de kraamkamer en het kraambed en voor uw kind. Alles moet VAN TE VOREN in orde z ij n. Over de kleeding voor uw kindje zal ik schrijven in een ander gedeelte van dit boekje; nu over eenige zaken die licht vergeten worden. Gij zorgt in huis te hebben : 2 pakken verbandwatten, z.g.n. Dr. \'on bkuns'sche verbandwatten, vraag die in de apotheek of bij den drogist, a 50 of 4.5 cent het pak van 250 gram ; 100 gram zuivere lysol voor ± 20 cent; adres als voren; 200 gram zuivere slaolie voor + 20 cent; adres als voren ; 2 sponsjes, een zacht en een hard, a 10 cent; n.1. één om het kind van onderen en 't lichaampje te wasschen, en één voor het hoofdje; 2 hand- of nagelborstels, voor hen die bij de bevalling helpen, benevens een stuk sunlicht zeep ; samen 15 cent; 1 pakje wit veterband a 2 cent; 1 meter ho.spitaallinnen of hospitaaldoek, voor ± f1-25; 1 thermometer a ± 50 cent; en indien het u niet te veel kost, een ondersteek of slof, van ƒ 3 — / 5.25 ; 2 maatglaasjes, met gramverdeeling a +10 cent. Nog iets. De eerste dagen na de bevalling moet ge zelf willen, dat ge zoo noodig telkens goed gereinigd wordt; van belang is daarvoor het noodige te hebben in voorraad, want wat eens gebruikt is moet onherroepelijk weg. 't Beste zou zijn watten als bovengenoemd, maar dan loopt het nog al in de papieren. In gewone omstandigheden, als alles goed verloopt, zoudt ge aan 4 a 5 pakjes van 250 gram voldoende hebben, dus voor + f 2,50. Maar goed gewasschen — zonder bleekpoeder of blauwsel, denk daar vooral om. — linnen doeken kunnen ook dienst doen, maar dat geeft weer een heele wasscherij en vereischt een flinken voorraad. Ge ziet dus, dat ge met een zes gulden bespaard geld, u al aardig de benoodigdheden kunt aanschaffen. KORT VOOR EN NA HET GEWICHTIGE OOGENBLIK. de belangrijke dagen naderen, waarin het JonSe leven met zekerheid kan worden verwacht, zijn er enkele kleinigheden, die toch van belang zijn. Alleen dit: Bij alles wat wij u aanraden en wat ook werkelijk noodig is, kan het voorkomen, dat gij zegt: tmaar alles goed en wel, maar dat kunnen wij niet doen» ; nu, wat niet kan, kan niet; daarbij houdt alles op. In vele huishoudingen heeft men een z.g.n. mooie kamer. Indien er nu geen rustige slaapkamer is, dan wordt die cmooie» er voor in gereedheid gebracht. In een arbeiderswoning heeft men vaak 2 kamers en één keuken of één kamer en één keuken. Ge doet nu verstandig die eene kamer, of een der beide, uitsluitend voor kraamkamer in te ruimen, de andere leden van het gezin moeten zich dan maar een 14. dagen in de keuken of kleine kamer elders behelpen. Van belang is het, dat uw kraamkamer rustig ligt, dat er geen luchtjes inkomen van koken of stoken, en . . . dat er frissche lucht in komen kan. Toch moet alweer tegen een koude luchtstroom gewaakt worden. Daarom is het 't beste een kamer of 2 vertrek naast de kraamkamer eerst te verfrisschen, dan raam of deur te sluiten en d a a r n a de deur tusschen de kraamkamer en het met versche lucht gevulde vertrek, op een kier te zetten. Bestaat deze mogelijkheid van luchtverversching niet, dan zoeke men er iets anders op;frissche lucht is even noodig als brood. De temperatuur der kamer zij steeds 60—65 graden van Fahrenheit of 15—17 Sraden van Celsius- Ik behoef u zeker niet te zeggen dat het zeer gewenscht is, dat de jonge huisgenooten voor eenige dagen bij familie of kennissen worden onder dak gebracht. Nu het bed zelf. De baker of buurvrouw, die het kraambed in orde maakt, moet schoon gewasschen handen hebben en mag geen zweerende vinger of heftige oogontsteking hebben. Zoo'n buurvrouw of baker mag u beslist niet helpen, let daar dus op. ... Voor het in orde brengen van het bed bezige men geen oude lappen, afgedragen kleedingstukken, zakken enz. Ge laat het straks genoemde hospitaaldoek nemen en dat op het onderlaken spelden, daarover een molton deken, en daarop een in vieren gevouwen laken, zoo met veiligheidsspelden vastgehecht aan de hoeken, dat het niet verglijden, schuiven of rimpelen kan. Als zich de eerste teekenen van baring vertoonen, moet gij zorgen dat ge ontlasting krijgt, en dat ge goed hebt gewaterd. Indien dit niet heeft plaats gehad, zegt ge dit even aan de vroedvrouw of den dokter. Ook zorgt ge van te voren nog eens geheel gewasschen en verschoond te zijn en gekleed met: hemd, borstrok, nachtjak of nachtjapon en een rok losjes geknoopt. Uw haren hebt ge in een vlecht opgemaakt. Dit is alles nog maar het voorspel. Over de baring zelf schrijven we niet. Een gelukkig gevoel, een blij en heerlijk woord en een zeker verwachten van steun van Boven, zullen u die moeilijke oogenblikken verlichten. Gelukkig, 't is afgeloopen, en goed ; boven bidden en denken. Misschien is 't moeilijk, heel moeilijk gegaan, maar 't is afgeloopen. 't Verledene is v o o r b ij. Ge leeft nu in 't heerlijke heden. Dankbaar zijt ge. Rijk gezegend met uw kindje. Ik wensch u van harte geluk. De eerstvolgende dagen zijn bijna even belangrijk als de bevalling zelf, en vaak nog wel zoo gevaarlijk voor U. Hierover moet ge niet te licht denken. Menigeen heeft zich dat te laat beklaagd. Dus daarover nu iets. VERPLEGING DER KRAAMVROUW. <«^P^oikwij1s zult ge het volgende gehoord Jll hebben : «Buurvrouw A heeft een kleine.» «Wat ? en ik heb haar gister nog gezien.» «Nu ja, 't is ook al drie dagen geleden, ze zal nu wel weer op de been zijn. Ze was zoo vlug al, maar ze zag erg bleek.» Van een andere kennis verneemt ge, dat buurvrouw B bevallen is en den vierden dag al weer aan de waschtob stond te plassen, van wat ben je me. Waarom zou ze ook te bed blijven, 't mensch is zoo dik en gezond, ze ziet er patent uit. Evenwel den negenden dag op haar bevalling volgende, blijven die buurvrouwen A en B heel zeker te bed, want, zeggen ze, dat is de gevaarlijke dag. Wanneer je dan gaat loopen of werken, zou je nog allerlei narigheden kunnen krijgen. Laat ik u verzekeren, dat dat vroege opstaan d e eenige oorzaak is, waardoor zeer vele vrouwen in mindere of meerdere mate lijden. Daarom geef ik nu eenige wenken en raadgevingen over uw verpleging. Denk er echter om, dat ik bij het volgende heelemaal geen te hooge eischen stel, daar ik te goed weet, hoe uw langdurig werkeloos zijn in uw gezin hinderlijk is, voor u zelf zoowel als voor anderen. Ik geef het dringend noodzakelijke. De eerste uren na uw bevalling moet ge u geheel rustig houden en dan moogt ge niet met vragen lastig gevallen worden over huishoudelijke zaken, al zijn ze nog zoo eenvoudig. Gij hebt na die uren van groote inspanning behoefte aan volkomen rust van lichaam en geest. Eenige uren slaap, ongestoord, zijn noodig en verkwikkend. Wanneer gij slaapt, moet men letten op uw ademhaling, of uw gelaatstint ook opvallend bleek wordt en op de stopdoeken of gij ook navloeit. Komen deze gevallen voor, dan moet men u terstond wakker maken en halen den dokter of de vroedvrouw; zijn deze niet bij de hand, dan legge men uw hoofd zoo laag mogelijk en op uw buik doeken, uitgewrongen in zeer koud water, zoo koud mogelijk, die telkens ververscht moeten worden. Indien ge tijdens uw slaap zweet, dan behoeft men zich daarover heelemaal niet ongerust te maken. De eerste drie dagen na uw bevalling moet ge aanhoudend op uw rug liggen, hoe ongemakkelijk het u ook moge zijn. Alleen, wanneer gij van onderen gereinigd moet worden, kan men u uiterst voorzichtig op zijde — zoo weinig mogelijk — leggen. Bij het verbeuren lette men er op, dat men u nooit de handen houdt onder de kniebuiging en rug; beter is, als iemand achter u de armen onder u steekt en zoo u eenigszins rechtuit omwentelt. Steeds zorge men er voor, dat uw buik en bovenbeenen in gelijke rechte houding blijven. Na den vierden dag moogt ge geheel op zijde gelegd worden, als gij klaagt over pijn in den rug; anders is het beter dit nog niet te doen. Al is uw bevalling nog zoo gunstig gegaan, dan MOOGT GIJ NIET voor den ACHTSTEN dag overeind zitten, en niet voor d e n TIENDEN opstaan. Voor gij het bed gaat verlaten, moet gij eerst eenige oogenblikken in het bed gaan zitten, daar anders dooi dien plotselingen overgang licht duizeligheid zou kunnen optreden; vooral wanneer gij \eel bloed hebt verloren, is voorzichtigheid dubbel geraden. Steeds is laag liggen met het hoofd zeer aan te bevelen. In dat geval moet ge er aan gewend worden vóór het opzitten telkens één kussen meer onder hoofd en rug te hebben, zoodat gij langzamerhand een zittende houding aanneemt. Den eersten keer MOOGT GIJ BESLIST NI El LANGER dan i UUR opblijven. Zijt ge zeer verzwakt, dan moogt ge niet voor de derde week opstaan; en in elk geval in den zomer niet eerder dan 4 weken en in den winter niet eerder dan 6 weken na de bevalling uitgaan. Dat gij niet moogt uitgaan voor gij uw zoogenaamden tkerkgang» gedaan hebt, is een groote dwaling, en een volksspreuk, die er zoo ingeworteld is, dat een moeder, die een moeilijke bevalling had doorgemaakt, mij zeide: tik durf niet langer wachten met mijn kerkgang te doen, want a.s. Zondag is het doopen, en ik moet toch wel een week te voren den kerkgang doen. Wat zullen de menschen anders niet van mij zeggen en waarvoor zien ze me dan niet aan !» Zes weken had zij te bed gelegen, slechts vier dagen er na deed ze haar kerkgang en voor haar kindje gedoopt kon, was zij overleden. Ze was weer ingestort ; de treurige macht van een verkeerde gewoonte eischte hier een slachtoffer. De plotselinge overgang deed haar een hevige koude vatten, koortsen kwamen en binnen enkele dagen was het afgeloopen. En dergelijke gevallen komen veel vaker voor, al ziet men het veelal niet in. Men zij dus gewaarschuwd. Het is u toch duidelijk, dat iemand die zoo lang gelegen heeft, met een zeer verzwakt lichaam niet enkele uren stil kan zitten in een kille kerk ; dit mag alleen, als alles geheel weer in orde is. Men mag u ook niet voor den ioden dag bezoeken, daar elke opwinding, schrik of verrassing voor u nadeelig is. Alleen de intiemste familieleden — echtgenoot en ouders — hebben toegang, voorzoover de deskundige het niet verbiedt. De eerste week na uw bevalling moogt ge niet lezen. Na den 5den dag mag men u wel een kort stukje uit een hartelijken brief of den Bijbel of een «Dagboek» voorlezen, echter niets waardoor gij opgewonden zoudt worden. Ik heb hier in de vorige regels veel geboden en verboden. Maar 't is voor uw welzijn, 't Lijkt wel wat moeilijk misschien, maar ....zie eens rondom u.hoevele vrouwen er zijn, die iets mankeeren, dat ze uit het kraambed overhielden; en dat bij nauwkeurig opvolgen van vorenstaande regels zeker in vele gevallen zou voorkomen z ij n. DE VOEDING DER KRAAMVROUW. i/^fSÖk^ok een alleszins belangrijke zaak. — De «&k voeding. Daarom willen we er even bij stilstaan. De eerste drie dagen geve men u slechts lepelkost, dunne spijzen, liefst melkspijzen : bijv. broodpap, rijstepap of beschuitpap. Ook soep van goede bouillon, van rund- of kalfsvleesch bereid, en later daarbij groenten, rijst of vermicelli, mits niet scherp gekruid of vet. Het is zeer verkeerd, als gij gezond 7. ij t, u op d i ë e t, d. w. z. o p een bepaalde voedingswijze, van geheel afgepaste hoeveelheid, te stellen. Is het verloop van het kraambed gunstig, dan kunnen vleesch, visch, eieren en melk gerust u worden gegeven, tenzij de dokter het om andere redenen heeft verboden. Bij het vleesch kunnen appelen of peren eerst gegeven worden, later lichte groenten, als spinazie bloemkool, raapjes, erwtjes en f ij n gemaakte aardappelen die gestoofd zijn met melk en een stukje boter ; ook vruchten zijn aanbevelenswaard, als: aardbeziën, pruimen, bessen enz.; deze toch bevorderen zeer een geregelde, goede ontlasting. Voor drank moogt ge gebruiken f r i s c h maar niet te koud water, melk, water chocolade, en e e n enkel kopje koffie of thee, maar dit alles moogt ge de eerste dagen — ge weet wat daarvan reeds is gezegd — slechts liggende gebruiken ; en om nu niet te morsen moet het glas of het bord slechts half vol worden gedaan, anders zou het te vermoeiend worden, door het telkens verschoonen van het beddegoed. De baker beurt het hoofdkussen met het hoofd te gelijk op, door haar arm zoover mogelijk onder het kussen te steken ; en laat u zoo eten en drinken ; dus niet het hoofd alleen opbeuren. Wanneer ge uw kind zelf voedt, dan is het t beste om gekookte melk te gebruiken. Alles wat moeilijk verteerbaar en sterk gekruid is, blijft voor u voorloopig verboden kost. Ten zeerste moet ik u waarschuwen tegen het gebruik van bier, stout, minnebier, wijn en boerenjongens. De alcohol in deze dranken aanwezig bederft het Z O g. Specialiteiten als professor Dr. G. C. NlJHOFF, medisch hoogleeraar aan de Universiteit te Groningen en Dr. J. Graanboom, privaat-docent in de geneeskunde aan de hoogeschool te Amsterdam en vele andere vrouwenartsen waarschuwen tegen het gebruik van dergelijke dranken door zoogende vrouwen. Toch wordt in deze zaak zooveel slechten raad gegeven, door handelaars zooveel oneerlijke reclame voor hun dranken gemaakt (denk maar aan Vollenhoven s stout), dat we hier een weinig uitvoeriger bij stil willen staan, hopende dat wij u van het belang dezer zaak kunnen overtuigen. Men zegt: «Gebruik vooral geregeld een glaasje besten wijn of cVollenhoven's stout» ; dat is toch zoo goed.» Ik zou u honderden attesten kunnen overschrijven van deskundigen (dus geen kwakzalvers, wijnhandelaars of bierbrouwers), die verklaren dat het juist zoo niet is, doch ik ga alleen maar eens overschrijven wat Dr. OOTMAR op blz. 6 en 7 van zijn mooi boekje : Voor Nu en Straks dienaangaande zegt: «Iedereen weet, dat er verhalen zijn van vrouwen, die schrokken voor een haas en een kind met een hazenlip kregen, die veel van katten hielden en een kind met een kattenkop kregen. Nu, dat is onzin. «Maar anders is het gesteld met de vraag, of werkelijk de moeder eenigen invloed kan uitoefenen op het latere leven van het nog ongeboren kind. Ln dat kan ze zeker. «Een vrouw, die «drinkt» gedurende de zwangerschap, krijgt bijna zeker een kind, dat later niet gezond zal zijn, toevallen zal hebben, zenuwachtig zal zijn, en nog veel meer; maar niet alleen de zwangere die drinkt, maar ook zij die geregeld alcoholica gebruikt, hoe dan ook, als advocaat, cognac, brandewijn, port of madeira, ook zij zullen niet zeker kunnen zijn, dat zij een in alle opzichten gezond kind krijgen. Al overdrijft men misschien in de oogen van velen met de gevaren op te sommen, waaraan men door alcohol-gebruik bloot staat, 't ligt zoo voor de hand, dat wat in uw oogen een volwassene niet schaden zal, toch zeker nadeelig zal zijn voor de zóó teere organen van het nog ongeboren kind. Ik hoop dan ook, dat elke vrouw in zwangeren toestand zooveel van haar kind zal houden, dat ze e 1 k alcohol-gebruik ^al afschaffen. Ook is er een firma, de bovengenoemde Van V o 11 e n h o v e, die zich niet ontziet op ergerlijke wijze haar «Stout» aan te bevelen voor zoogende vrouwen. De bekende vrouwen-arts professor NlJHOFF, straks genoemd, zegt op bladz. 126 en 127 van zijn boek Voor jonge moeders: «Dikwijls wordt gevraagd of onder het zoogen alcohol gebruikt mag worden. Wij kunnen er niet te veel den nadruk op leggen, dat alcohol in welken vorm ook gebruikt, gedurende het zoogen niet noodig, men kan zelfs zeggen, schadelijk is. Er zijn veel treurige gevallen op te noemen, waarin misbruik van alcohol in dezen tijd begonnen, tot een ramp is geworden voor de heele familie.» Er is meer. Het voedsel dat gij eet, de lucht, die gij inademt, het werk, dat gij verricht, de gewoonten die gij hebt aangenomen, die alle te zamen vormen de krachten, die van beslissenden invloed zijn, niet alleen op uw eigen leven, maar bovenal op dat uwer kinderen.» Als ge hieraan denkt, wordt het vraagstuk van uw drinken, met 't oog op uw kinderen, zeer belangrijk. VERZORGING EN REINIGING DER KRAAMVROUW. JJfjjtStëpa de bevalling geschiedt uw eerste reiniging door den dokter of de vroedvrouw; het vuile laken en de ondersprei worden dan van onder u weggeschoven en als de geslachtsdeelen goed gereinigd zijn en gij een sluitlaken om hebt en van stopdoeken of watten voorzien zijt, dan wordt weer onder u een schoone ondersprei en daarover een in vieren gevouwen laken geschoven. Voor stopdoeken kan linnen of katoen gebruikt worden. Soms gebruikt men wel zeildoek of baai, maar dat is niet aan te bevelen, daar deze stoften wat hard zijn voor de gewonde deelen van het lichaam en licht schrijnen; tevens begrijpt ge, dat deze stoften niet zoo zuiver zijn als linnen of katoen. Watten zijn volkomen zuiver en slorpen zeer goed het bloed op ; ze zijn zacht en behoeven niet telkens verwisseld te worden ; dit laatste zal u natuurlijk telkens vermoeien en moet daarom zooveel mogelijk vermeden worden. Ook kan sublimaatgaas dienst doen, 60 tot 70 c.M. lang en 25 tot 30 c.M. breed. Nog een raad. Stopdoeken moeten aangelegd worden met schoon gewasschen, geborstelde handen en het is zeer gewenscht, dat deel van den stopdoek dat tegen de geslachtsdeelen komt te liggen, even in een 2 procents oplossing van lysol te dompelen. De verbeterde stopdoek bestaat uit een laagje verbandwatten in het midden, ter dikte van i a 2 vingers, slaat de langste zijden van den doek daarover heen, en zoo men wil, kan men deze met een draadje aan elkaar hechten en zoo ter plaatse leggen. Als de stopdoeken weggenomen worden, moet er goed gelet worden op de hoeveelheid bloed, die opgezogen is ; men noemt dat kraamzuivering. Bij een gewoon verloop heeft de afscheiding de eerste twee dagen een aanzien als gewoon bloed; na den tweeden tot den zesden meer bloedwaterig en van den zesden tot den achtsten witachtig-slijmerig en etterig. De reuk ervan is flauw. Is echter de reuk stinkend, dan moet men den dokter waarschuwen. Stinkende stopdoeken kunnen ook aantoonen, dat men ze te lang laat liggen en gij onvoldoende gezuiverd wordt. Is de bevalling moeilijk gegaan, dan moet terstond begonnen worden met u goed af te spoelen. Dit kan het gemakkelijkst door de ondersteek of slof onder u te schuiven, en dan neemt men zuiver gekookt, lauw water, waarin men een prop watten doet en deze, met zeer zuivere handen natuurlijk, boven de geslachtsdeelen gaat uitdrukken. Heeft men de kosten voor een ondersteek niet kunnen maken, dan kan ook dienst doen een gewone stijf- papieren platte kom of schaal, die voor ± 10 cent reeds te krijgen zijn. De gewone waterpot is door haar hoogte en geringen omvang zeer ongeschikt. Ook wanneer gij ontlasting krijgt moet gij uw rugligging behouden ; zoo ook bij het wateren. Niet te veel kan ik u er op wijzen, dat de baker steeds alvorens zij u helpt bij deze zaken, zich eerst de handen en nagels flink met zeep en water borstelt. Is uw baker daarin slordig, dan moet uw man om uw bestwil, haar daar telkens zeer beslist op wijzen. Door een geringe nalatigheid of onvoorzichtigheid kan er vuil in de schaamspleet komen en zoo naar binnen dringen en daardoor kunt gij geheel uw leven blijven sukkelen aan de een of andere onderbuikskwaal. Wanneer de baker uw geslachtsdeelen wascht, moet zij met de linkerhand de schaamlippen van elkaar houden en met de rechter de natgemaakte verbandwatten of het zachte linnen — in een 2 °lo of i % lysoloplossing — zacht van beneden naar boven wasschen. Nooit moogt gij van boven naar beneden gewasschen worden, daar er ?.eer gemakkelijk vuil naar binnen dringt en dit gevaarlijk is. Hebt gij ontlasting gehad, dan legge de baker u voorzichtig op zijde; zij kan dit gemakkelijk doen door de rechterhand onder de stuit door te doen en de linker onder het midden der dijen, zoodoende kan zij u afwasschen van beneden naar boven ; dus naar den rug toe wasschen. Hebt gij hinder van aanbeien, dat zijn uitzettingen van de aderen van den endeldarm, door welke laatste de ontlasting gaat, die nog al eens voorkomen en zeet pijnlijk zijn, dan behoeft gij u daarover niet ongerust te maken. Goede, geregelde ontlasting maakt ze minder pijnlijk en doet ze vaak verdwijnen, soms eerst na geruimen tijd, en ook niet altijd. Geregeld door wasschen, maanden lang, met koud water, bevordert het herstel. VERZORGING VAN HET KIND. S^ÈSg^oodra de bevalling geschied is en de baJ3§|jjgr ker of iemand anders geholpen heeft, komt de zorg voor het kindje, wassching en kleeding. *) Een wollen luier moet flink doorwarmd zijn, om het kind daarin van de vroedvrouw of den dokter aan te nemen. Dan wordt het kindje eerst geheel ingewreven met slaolie, vooral onder de armjes, voetjes en in de plooitjes van de huid. Daarna wordt het in warm water gebaad of flink afgewasschen met k i n d e r z e e p en een zacht sponsje; daarna met een zachten handdoek voorzichtig afgedroogd en dan de kleertjes aangedaan, die bestaan kunnen uit: i flanellen hemdje, en daarover een wit katoenen hemdje. Eerst is natuurlijk voor het naveltje gezorgd, dat goed afgebonden moet zijn met niet te breed of te dik wit veterband. Is een en ander afgeloopen, dan moeten eerst de *) Daarvoor zijn noodig minstens 4 flanellen hemdjes ƒ0,55. 4 linnen of katoenen hemdjes - 0,30. 4 ponnetjes - 0.80. 4 wollen luiers, waarvoor ook molton kan gebruikt worden - 0.80. 24 witte luiers a 12 ct. - 2,80 en hooger. 6 flanellen navelbandjes • 0,25. 3 oogjes met een stukje verbandwatten of z a c h t schoon linnen uitgewasschen. Vooral de ooghoekjes behooren goed nagezien te worden. Daarna wordt het kindje van een navelbandje voorzien en een luier onder gedaan , dan neemt men, nadat de hemdjes zijn aangetrokken, een flanellen of baaien luier, en speldt deze dubbe gevouwen rondom het kleine lichaampje, tot onder de armpjes en maakt deze met sluitspelden vast. Het lan-e eind onderaan doet men dubbel en spelt dat eveneens vast. Sokjes of kousjes behoeft de klemede eerste weken niet aan. Nu is de beurt aan het ponnetje, dat op het r u g;e behoort te sluiten. Dan is de kleine gereed om in het door een kruikje verwarmde wiegje gelegd te worden ; het hoofdje mag niet bedekt met een mutsje of wollen lap ; wat men u ook zegge. Over het bedje nog dit. Het kan bestaan uit een zee-ras-matrasje, waarover een stukje hospitaaldoek, en daarover een zachte molton luier en een lakentje. Een dun kussentje, een bovenlakentje en een wollen dekentje. In den winter 2 wollen dekentjes. Buitengewoon zachte kussens verkrijgt men door kranten in lange reepen van 2 cM. breedte te knippen en met deze reepen een kussen op te vullen. En nu _ evenals straks de moeder — het kind rustig laten slapen. Het is zeer verkeerd het kind zware koffie of Venkelwater te geven. Een weinig suikerwater kan geen kwaad, maar noodig ï s ï e b e s 1 i s t n i e t, geloof mij. Als de moeder geen zog heeft de eerste dagen, zooals helaas nog zooveel het geval is, beginne men heusch niet zich terstond over de voeding van het kind ongerust te maken. Geen pap nog en geen melk ook. Wachten is de boodschap. Mocht het kindje na een moeilijke bevalling al door huilen, dan make men zich eveneens niet ongerust. Zoon kindje heeft in de knel gezeten, heeft overal pijn en ... . huilt natuurlijk. De mijne huilde 5 dagen zonder ophouden. Men went er aan en het kleine wezentje telkens er uit nemen geeft veel drukte, maakt zenuwachtig — want de natuur zelf herstelt dit slechts — en men wint er niets mee. In 't belang van het kind is het noodig, dat men dat geschreeuw verdraagt. De eerste dagen verwent men een kleine al ó zoo gauw, zoodat men daardoor vaak een lastig, dreinerig kind houdt. De mijne schijnt in die eerste 5 dagen uitgeschreeuwd te zijn. Dwingerig schreeuwen doet ze nooit. Elke moeder die haar kind verstandig liefheeft, zal zich dat geschreeuw getroosten en er zich over heen zetten. De eerste drie dagen heeft het kind nog geen noemenswaardig voedsel noodig. Wil men toch iets geven, welnu dan slechts één lepeltje suikerwater af en toe. Van den 3den ook wel pas den 5 den dag, zal de moeder, wanneer zij gezond is, voldoende zog hebben. De eerste keeren gaat het waarschijnlijk wat moeilijk om het kind aan het zuigen te krijgen, maar als de moeder en haar helpster veel geduld heb- ben, en telkens weer probeeren, gaat het ten slotte wel. Het zuigen doet eerst wat pijn, maar daar zet een moeder zich gaarne door, niet waar, en dan het zuigen zelf zet ook het zog aan. Het kind gewennen aan een suikerdotje, speen o sobber is zeer slecht. Niet alleen dat het kind zoo veel onreinheden binnen krijgt, maar het wordt dof en suf van geest en dreinerig. Wat het huilen later betreft, een kind dat gezond is, huilt niet, tenzij het hongerig of nat is, ofhierofdaar pijn heeft. Denk niet eerst aan hongerig zijn; wel aan het andere. De eerste dagen moet het kind op de klok af om de 2 uren de borst hebben en er beslist niet langer dan 20 minuten aan liggen. 's Nachts behoeft het kind niets te gebruiken. Als het 's avonds om elf uur deborst heeft gehad, moet het wachten tot 6 uur 's morgens. Houd u daaraan en laat u niet dwingen door huilen, gij bezorgt u door zoo te handelen zelf een rustigen nacht en geeft het reeds onbewust zedelijke opvoeding. Is het kindje l4 dagen oud, dan de borst om de 2i uur en na een maand om de 3 uur. j aar bovenal: g e r e g e 1 d. Wees in dit opzicht als een klok. Als het kind slaapt en 't is tijd, neem het op uit den slaap. Het is nog een zeer verkeerde gewoonte van velen het kleintje slechts te voeden als het wakker is Daardoor wordt het kind niet aan orde gewoon en werken de spijsverteringsorganen niet geregeld. Spuwt het kind eens wat, dan is dit geen reden tot ongerustheid; als het diarrhée er bij heeft — de ontlasting vaak wat dun is — moet men den dokter waarschuwen, n.1. wanneer dit eenige dagen zoo duurt en geen verbetering intreedt. Heeft de kleine pijn in het bnikje, wat men kan zien aan het heen en weer trappen der beentjes en het aanhoudend huilen, dan make men een flanellen lapje warm en legt dat op het buikje ; men herhaalt dit eenige malen. Steeds moet het kind als het nat is, terstond «verdroogd» worden. Daar mag men niet mee treuzelen. Tocht is voor de kleinen zeer gevaarlijk. Men verwarre nu echter tocht niet met frissche lucht, en meene niet dat er geen raam of deur open mag ; men leze daarover eens na, wat we reeds eerder schreven. Bijv. men dekke de wieg een kwartier lang toe met een laken en zet dan 's morgens het raam open, zoodat er frissche lucht kan binnenkomen. Frissche lucht is voor het kind even n o od i g als voedsel. Ook zette men de wieg niet in een donker hoekje van de kamer; het kind moet ook licht hebben, even zoo goed en nog eerder zelfs als bloemen en planten. Licht en lucht is leven en gezondheid. Is het kind tot de zesde maand gekomen en heeft het dan niet meer aan de moederborst genoeg, dan kan men er wat kindermeel of geweekte beschuit bijgeven, maar ook niet eerder tenzij de dokter het voor- schrijft. Dat niet doen op raad van welke welmeenende kennis, buurvrouw of familielid ook. Meelpap moet vooral niet te vroeg en te veel gegeven. Enkelsche of Engelsche ziekte wordt door te veel of te vroege papvoeding zeer in de hand gewerkt. Langzamerhand geeft men iets meer bij de moedermelk. Denk hieraan dat overvoede, dikke kinderen, weinig weerstandsvermogen bezitten en het woord : svvat een dik kind» van uw kennissen bij het oordeel over uw kind, een bedenkelijke loftuiting is. Wees daarentegen in uw nopjes als het jonge leven zich regelmatig ontwikkelt en gestadig groeit, zonder er als een klein reusje uit te zien. Gij kent toch het woord: alle dikkens is geen deugd» en 't is hier een groote waarheid. KUNSTMATIGE VOEDING. anneer het zog niet komt, of ge zelf mmm ziek zijt, of om andere reden de moe^Ê^iBÈWA: dermelk niet kan of mag gegeven worden, dan moet de kunstmatige voeding hiervoor in de plaats treden.. In kringen, waarvoor dit boekje bestemd is, kan men een min of voedster niet betalen, en ook niet de melk van een of andere fabriek betrekken ; men koopt ze van een melkboer, waarop men aan kan, een, die geen tuberculeus of ander ziek vee heeft en moet ze zelf verder bereiden. Als flesschen gebruikt men gewoone dokters- of wat hetzelfde is apothekersfleschjes; en als speen een gewone speen, waarin men met een in spiritusvlam gloeiend gemaakte dunne naald een gaatje boort, zoo, dat indien men de gevulde flesch met doorboorde speen omlaag houdt er elke seconde een drop uitkomt. Men maakt het gaatje meestal eer te groot dan te klein. Ook kan men een fleschje koopen van prof. Soxleï a iocent, in een instrumentwinkel. Flesschen met slang en glazen buis zijn zeer af te keuren, omdat deze moeilijk goed gereinigd kunnen worden en den mensch zoo licht verleiden de flesch bij het kind neer te leggen, terwijl het toch een vereischte is, de zuigflesch bij de voeding vast te houden. Over een fleschje van 150 — 200 gram moet het kindje 15 — 20 m i n. zuigen. Na gebruik legt men de speen in gekookt water, dat eiken morgen ververscht wordt. lederen morgen kijkt men de speen ook van binnen na. Een goede speen, er is veel bocht op dit gebied, kost 10 cent. Het fleschje wordt na het gebruik met warm water omgespoeld en vol gekookt water weggezet. Men behoort altijd eenige fleschjes en een speen in voorraad te hebben. Wat de mengsels betreft, deze zijn voor onderscheidene kinderen zeer verschillend. Uiterst verkeerd is op eigen idee of anderer raad telkens te veranderen. Blijkt, dat een mengsel niet deugt, en ligt het niet aan onzuiverheid, dan moet de dokter beslissen. Ook heeft het eene kind meer dan het andere noodig. Maar laten we dit vooral zeggen, er sterven veel kinderen door te veel; meer, oneindig meer dan door te weinig voedsel. Daarom geven we op de volgende bladzijde een lijstje. Dat geeft er eenig idee van. Maar het is zeer voor verandering — niet door U of Uw buurvrouw of een andere belangstellende leek — door den dokter, vatbaar. Zoo wordt nu, gelijk uit dat lijstje blijkt, door u langzamerhand de melkhoeveelheid vermeerderd, het water verminderd, zoodat na 7 maand het kind 6 fleschjes per dag krijgt, met tusschenruimten van 3 u u r, een kan of 1 i t e r volle melk. Het best kan men voor het afmeten van de melk en het water een kopje gebruiken ; ook wel een maatglaasje dat ± 7 c e n t kost en waarop de grammen VERMENGING VAN VOEDINGSTOFFEN. HOEVEELHEID HOEVEELHEID | TUSSCIIEN- LEEFTIJD. MELK. WATER. j SUIKER* AANTAL FL. unKN. ie dag. Niets. Nie,s(i^fkc?re^8'tcef"je Niets. Niets. Niets. , 1 thee- 4e dag. 150 gr. 250 gr. tiepei. 10. 2 uur. ie week. 200 » 200 » -£■ » 10. 2 * 2e » 250 » 250 » 1 > 8. 2| » 3e » 300 > 200 > 1 » 8. 2\ ■> 4e » 350 » 250 » 1 » 8. 2\ » Se en 6e w. 400 » 400 » 1^ » 7. 2\ » 7e > 8e » 450 » 450 » i| » 7. 2\ » 9e » 10e > 500 » 400 » i-£ » 7. 2\ » ue»i2e> 550 » 450 » 1^ » 7. 2| » I3e> 14e» 600 » 400 » » 6. 3 » Met een maatglaasje a 11 ij d afmeten. zijn aangegeven. Indien gij het nog niet weet, dan deel ik u mede, dat de cijfers die onder tegen den bodem van het dokters- of apothekersfleschje staan ook grammen beduiden. Staat er 500 onder, dan wil dat zeggen 500 gram of £ Liter ; staat er 100 dan is dat IOO gram of ^ van een Liter. Met een maatglaasje of vast kopje heeft men altijd de zekerheid een vaste hoeveelheid af te meten ; nooit te veel of te weinig. Ook moet gezegd worden dat er elke keer een gelijke hoeveelheid suiker in ieder fleschje komt. Bij ondervinding weten wij dat dit van groot belang is voor de spijsvertering en ontlasting van het kindje. Den eenen dag is de ontlasting te dun, den anderen dag weer te stijf, of niet goed van kleur. Ook bevinden er zich wel eens korreltjes in, ter grootte vaneen erwt. Dat is een teeken dat het voedsel niet geschikt is voor de ingewanden en de kaasstof die in de melk zit, niet verteerd is. Is de ontlasting zeer dun, zoodat men spreken kan van diarrhée, en heeft de kleine meer dan 5 keer per dag ontlasting, dan geeft gij eens een paar dagen een mindere hoeveelheid melk. Zoo bijvoorbeeld: Ge neemt I eetlepel vol rijst, doe daar een halve kan water op en laat dit 15 min. koken. Dan doet ge dit r ij s twater in een kan en neemt daarvan 5 d e e 1 e n rijstwater op een deel melk. Bemerkt ge na eenige dagen beterschap, ga dan weer langzamerhand wat meer melk en minder rijstwater nemen, totdat ge op den 5d e n dag erna weer op de gewone maat zijt. Wanneer de ontlasting te stijf is koopt ge — liefst bij den dokter op uw dorp of in een apotheek, alsdie er is — melk suiker, en geeft daarvan een theelepel vol van in elk fleschje melk. Dus geen gewone suiker natuurlijk. Ook gebruikt men dan wel gerstewater bij de melk — geen gewoon water dus. — Zooals ik reeds schreef, doet het kind den eersten tijd + 20 min. over een fleschje, later gaat het wat vlugger en na 3 maanden mag het in ± 10 min. het fleschje leegdrinken. Door te gulzig drinken gaat het kind gemakkelijk spuwen ; daarom langzaam drinken. Het te snelle drinken kunt gij tegen gaan door de speen tusschen wijs- en middenvinger te houden en een weinig dicht te knijpen. Is het fleschje leeg, dan trekt gij de speen voorzichtig uit den mond, niet ruw en plotseling. Ik vind het overbodig als een speen goed zuiver wordt gehouden telkens na elk fleschje het mondje der kleine zachtjes uit te wasschen ; daar het kindje, dat vaak onder het drinken langzamerhand in slaap raakt, dan weer begint te huilen. Maar .... iederen morgen behoort ge het mondje een beurt te geven ; voorzichtig met een schoon lapje, om uw vinger gewonden. Een ruwe wassching van den inwendigen mond kan slijmvliesontsteking doen ontstaan. Als uw kind het fleschje niet geheel leeg drinkt, moogt ge nooit het restje melk weer bij de andere melk in doen. Is de voeding der kleine goed, dan neemt het in het begin dagelijks + 30 gram in gewicht toe, dat is 3 lood. Gaat nu alles voorspoedig, dan behoeft het niet, maar het kan geen kwaad en is een kleine moeite, het kindje geregeld eerst om de week, later om de maand te laten wegen. Hebt ge zelf geen bascule of weegschaal, welnu allicht is er bij de buren een, die ge af en toe moogt gebruiken. Ge zorgt dan echter dat het kind bij elke weging ongeveer gelijke kleertjes aan heeft, waarvan ge het gewicht ook weet. De uitkomsten van elke weging schrijft ge geregeld op. Het groeien kunt ge 't best waarnemen aan de beentjes (dijen) en billetjes, die wat dikker en harder worden, en niet meer zoo rimpelig als eerst blijven. Als uw kindje nu na alle goede zorgen niet groeit, moet ge niet uit u zelf kindermeel, eiwit of pap er bij geven, maar het eerst eens even aan den dokter vragen. Een brandpleister werkt niet goed op een steenpuist en evenzoo is elk voedsel niet geschikt voor iedere kindermaag. Wat het kind van uw buurvrouw helpt, kan voor uw kleine vergif zijn, en omgekeerd. Geef daarom nooit uit u zelf of op aanraden van kennissen uw kind ander voedsel, steeds even den dokter gevraagd. Dan kunt ge gerust zijn en bespaart u veel ellende en zorg voor later. ~ ~ ~ I Toename per Leeftijd. Gewicht. ) dag een pasgeboren 3—3-i kilo. 3 dagen 2.7—3 > 10 » 3—» 1 maand 3.7 » 25 gram 2 maanden 4.5 » 23 » 3 » 5-25 » 23 » 4 » 6.0 » 20 » 5 » 6.5 » 20 > 6 > 7.0 » 18 » 7 7-5 » 8 » 8 » 9 » 8.25 » 10 » 8.50 » 11 » 8.75 » 12 » 9.00 » ") Een kilo is 2 pond; 10 gram is een lood. VERDERE KINDERVERZORGING. Is uw kindje — we zeiden het reeds eerder /4Nlp — gezond is, niet nat is, geregeld gevoed wordt en toch schreeuwt; laat het dan schreeuwen ; het beproeft dan uw wil; wees dan verstandig en dan leert ge zoo uw kind orde en berusting. Heeft het buikpijn, geeft het dan op het buikje omslagen van warme flanellen doeken. Dat geeft verlichting. Het komt ook voor, dat uw kindje spruw in het mondje krijgt, wat ge kunt herkennen aan witte vlekjes op het tongetje en op de lipjes. Vaak ligt dan de oorzaak in het niet schoonhouden van het mondje of aan een fopspeen, suikerdotje of sobber, die nooit geheel zuiver zijn te houden. Mocht uw kindje spruw krijgen, ga dan voor 5 cent Borax halen bij een drogist, apotheker of dokter, en doe in een half glas water zooveel als in een klein lepeltje gaat, plat gestreken. Doop in die oplossing een zuiver stukje linnen en wasch dan het mondje geregeld 's daags uit, telkens als het kind gedronken heeft. Binnen een paar dagen is dan de spruw verdwenen. Wanneer uw kindje 't zuur heeft is dat ook een bewijs dat het met de spijsvertering niet in orde is, en is het raadzaam indien het van blijvenden aard is, geneeskundigen raad te vragen. Moeders kunnen zich soms ongerust maken over ae kleur van de oogen harer kinderen, omdat die verrassende veranderingen vertoonen kan, maar daar zit het kwaad niet. De kleur is bij alle pasgeborenen blauw, en als het kind bruine oogen krijgt, komt dat pas later en niet altijd regelmatig op de beide oogen tegelijk, zonder dat dit verder iets beteekent. Wel heeft men zijn zorg te wijden aan de groote lichtschuwheid van het kind in zijn eersten levenstijd. Men kent de zoogenaamde albino's. Zij hebben oogen zonder kleurstof, alles even licht van kleur en doorschijnend, en daarom zijn zij zeer gevoelig voor licht. Bij gewone oogen komt het licht alleen binnen door de pupil, bij de albino's komt het naar binnen van alle kanten. Zij hebben niets om het af te weren en raken pas op hun gemak als het helle daglicht verdwijnt. Een gelijke toestand vindt men bij het pasgeboren kind, niet zóó in een uiterste, want de kleurstof ontbreekt niet geheel, maar toch veel daarop gelijkend en eerst langzamerhand, na één of twee jaren, in den blijvenden normalen toestand overgaande. En dat maakt, wat wel eens vergeten wordt, dat het kind schel licht niet kan verdragen en er tegen beschermd moet worden. De aikke groene gordijnen om de wiegen van vroeger hadden haar goeden hygiënischen grond, want groen is zacht voor de oogen, en al de fraaiheden om de tegenwoordige bedjes zijn voor de kinderoogen geen verbetering. Blindgeboren wordt een kind maar zelden, en nog veel zeldzamer komt het voor dat ten opzichte van het aantal oogen afwijkingen worden waargenomen. Maar dat kan toch wel: in zeer enkele gevallen heeft het kind, als de Cyclopen ten tijde van Odysseus, maar één oog, boven den neus, of wel drie, of zelfs vier oogen. Zulk een kinderhoofd wordt bewaard in het Boerhave-laboratorium te Leiden. Gelukkig worden zulke kinderen, ook op andere wijze dikwijls misvormd, vaak spoedig uit hun lijden verlost. Als een kind blind is, is het dus meestal blind geworden en op de voorkoming daarvan dient altijd de eerste zorg te zijn gericht. Het kind kan de kiemen die het oog vernietigen, mee ter wereld brengen, en daar men nooit met zekerheid kan zeggen dat dit niet het geval is, doet men goed steeds te handelen alsof het gevaar bestond. Een enkele indruppeling, op zichzelve zonder eenig bezwaar, is voldoende om het mogelijk kwaad te vernietigen. En als dat niet mocht gedaan zijn, en er vertoont zich maar eenig verschijnsel van ontsteking, dan den arts gehaald, zonder verwijl! In den beginne kan alles nog gered worden ; als men het goede oogenblik verzuimt, kan het te laat zijn en is de blindheid onvermijdelijk, In Amerika krijgt een verloskundige, die verzuimt binnen de eerste zes uur na het uitbreken der ziekte een arts te ontbieden, 6 mnd. gevangenisstraf en honderd dollar (250 gld.) boete. Ook door andere oorzaken kan een kind blind worden, maar deze oorzaak is zeker de voornaamste. \ ooral nu de andere, in beteekenis aan haar gelijk, de besmetting met pokkengif, nauwelijks meer voorkomt. De oogen die door de koepokinenting gespaard zijn, zijn niet te tellen. OVER HET WASSCHEN. Mgij denkt, dat het voldoende is dat gij eens per week uw kind geheel wascht en verschoont, dan hebt gij het mis. Misschien zegt ge: «ja, maar zoo'n kind doet toch geen vuil werk en zit nergens in of aan, dus waarvoor die drukte iederen morgen.» Luister eens. 't Is niet om het zichtbaar vuil, maar wel om de poriën, die uiterst kleine huidopeningen, te doen, die ge met uw oog niet kunt zien, en die een voornaam middel zijn voor de levenskracht van het bloed. Hoe wascht gij nu ? Op deze wijze bijv.: Gij neemt bij u twee kommen met lauw-warm water, de eene om 't bovenlijfje en 't hoofdje te wasschen — 't hoofdje eerst hoor — de andere om de billetjes en beentjes te wasschen. Ge gebruikt 2 verschillende sponsjes, kinderzeep en een zachten handdoek. Nu wascht ge eerst het gezichtje en hoofdje. Wees niet bang dat ge de kleine dood zult drukken, als ge met 't sponsje over het hoofdje gaat, daar ge juist op 't midden van het bolletje ter grootte van ongeveer een gulden een week plekje zult zien bewegen. Dat vergroeit later als het kind ouder wordt. Alleen, droog vlug af en daar op dat plekje niet druk- 4 ken. Nu kleedt ge de kleine baas verder uit - zooeven was slechts het ponnetje uit - en wascht het halsje, borst en rug, en wrijft het vlug goed droog af Nu hebt ge in een kommetje wat talkpoeder met een watje er in. Doop nu dat watje m d,e poeder bestuif het kind daarmee een weinig onder de armpjes, op borstje en rugje. Voornamelijk in de plooien van de huid, hals, lies, oksels enz B,j dikke bestuiving toch zou men de huidsponen dicht stuiven, ^diryeb^d, dan doet ge het flanellen hemdje weer aan, en begin het kindje van onderen te wasschen Zore nu vooral dat de billetjes goed afgedroogd worrlen letr de luier er puntig, volgens dit model, onder en bestuif ook alle plooitjes mei uu«. Maak 'daarna de luier met v e i 1 i g h e 1 d s spelden vast. Is het kind over de eerste 14 .dagen heen dan mag het sokjes dragen, ««ongekleurd e wol. Ook voetjes moeten een weinig bestoven met talk. De kleertjes moeten het kind zeer ruim zitten Over het flanelletje komt het katoenen of linnen hemdje Draagt de kleine nog het navelbandje, dan wordt dat natuurlijk eerst omgedaan. Na z e s weken is dat meestal niet meer noodig. j„hVipl De hemdjes worden tot boven het naveltje dubbe omgeslagen, van achter met een sluitspeld over elkaar gespeld, zonder hinderlijke, dikke vouwen en plooien; dit geschiedt om het nat worden te voorkomen. Daarover komt nu de flanellen luier, die ge dubbel hebt gevouwen, tot onder de armpjes, steek daarin achter in 't midden een sluitspeld vast op 't hemdje, voor 't afzakken der luier, sla nu de einden voor over elkaar en doe daar 2 of drie sluitspelden in. Vouw nog een gewone witte luier in vieren en leg die tusschen de flanellen luier en de andere onder de billetjes, speld alles vast en klaar is uw wichtje als ge 't ponnetje over alles hebt aangetrokken, Wordt het kind ouder, dan kunt ge een wikkellijfje nemen in plaats van de flanellen luier, daaraan knoopt ge dan een luierbroekje. Van de flanellen luiers die niet stuk zijn, kunt ge nu goed kleine onderrokjes maken. Die knoopt ge ook aan het wikkellijfje, doe daar over een jurkje en weer hebt ge geruimen tijd een passende kleeding. Veel in de buitenlucht is zeer goed voor jonge kinderen. Hierbij echter zachtjes aan. De eerste keer niet langer dan 10 minuten en dan nog niet zoo in eens uit de warme kamer in de buitenlucht. Eerst even blijven in gang of portaal, anders is de overgang te groot. SLOTWOORD. „rfÉggJfcu is uw kindje een jaar. Zeer gewichtige dagen wachten nog. Ook in die dagen is goede leiding onontbeerlijk. Tracht kennis te verzamelen omtrent de langzame geregelde ontwikkeling van dat kleine, teere leven. Bedenk vooral dat de liefde niet bhnd mag zijn, maar moet leiden met zachte hand. Geen tucht van vrees en beving. «Spaart de roede niet», dat wil zeggen : straf - niet lichamelijk - als het werkelijk gepast en nuttig is. ... Wees in woord en daad voor uw kind een voorbeeld ten goede. INHOUD. Inleiding Bldz. 3. Vooraf , st Kindersterfte 9. Het begin . , ik Kort voor en na het gewichtige oogenblik » 17. Verpleging der kraamvrouw 20. Voeding der kraamvrouw 25. Verzorging en reiniging der kraamvrouw » 29. Verzorging van het kind 33. Kunstmatige voeding 39. Verdere kinderverzorging » 46. Over het wasschen » 49. Slotwoord , j2. Systeem Week s Flesschen Compleet met Deksel en Lipring, voor Ooft en Groenten. i li Wijdte 85 m.M. | t.P. ( ESSELINK te JTRECHI Inhoud V10 L. ƒ 0.31 . •/« » » 0.36 > '/» » » °-4° > Vt » » 0-43 , s/4 » > 0.46 » 1 » » o-49 » 1V1 » » °-55 Wijd 120 m.M., voor Grootere vruchten en Wild. Inhoud '/« I- / °*>I > 1 » » 0.72 » 2 » » 0.81 Compleet inmaaktoestel Sterilisator E met ge- IUniverseelhouder van systeem WOnen Houder en met WECK Stoomer vertind /12.45 1 Fabriek «Drakenhuis» Zelfde Samenstelling H L. F. Hesselink te Utrecht geëmailleerd ƒ 15-75 D geheel hetzelfde zonder stoom "-75 B , » » > vertind . . • ■ » 9-45 P. S. Met den nieuweren Universeelhouder is het practischer, doch als men die er bij bestelt, is de prijs/1- KLAGEN uwe huisgenooten over de kwaliteit uwer KOFFIE en THEE, neemt dan een proef met de bekende prima kwaliteiten dei Stoomkoffiebranderij en Theehandel „Insulinde" te Groningen. Levering uitsluit aan P»mcufa«»-_ ^ ^ fanc(J Prijzen der KOFFIE 45, 5°, 55, 60 en 75 ets. j per Prijzen der THEE 75, 85, 95, 105, 120 en 140 ets. t /.kilo Scholl Engberts & Schcltes | ALMELO. ZUIVER WOLLEN OMDERKLEEDINQ. (fabrikaat wjanscn) Onderzocht en gunstig beoordeeld door Prof. Dr. MAC. GDLLAVRY, hoogleeraar in Ziektekunde en Gezondheidsleer aan de RijksUniversiteit te Leiden. Verkrijgbaar in de meeste plaatsen van Nederland; waar geen afnemer bekend, wende men zich direct tot de fabriek. Bij den uitgever B. WESTERA te Nijverdal is ook verschenen het werk „Practisch Taalonderwijs" waarvan binnen een half jaar een tweede druk noodig was. Het is een boek, waaraan jaren behoefte is geweest Tal van jongelieden zagen pas op lateren leeftijd het nut in van een behoorlijke kennis hunner moedertaal. Voor les nemen was altijd geen gelegenheid en al nam men les, dan was er vaak gebrek aan een goed studieboek. Dit boek wil in die behoefte voorzien. . Het is eerstens geheel ingericht voor zelfonderricht. Geen oogenblik hoeft de leerling, die alleen moet studeeren, verlegen te staan, ook niet met de vraag, of hij zijn werk wel goed gemaakt heeft: Alle oefeningen zijn achter in het boek uitgewerkt. In de tweede plaats is het boek, ook wanneer men les neemt, een uitnemende handleiding. Wie het boek met ernst doorwerkt, kan er van verzekerd zijn, dat hij op taalgebied voor de practijk behoorlijk onderlegd is. „Practisch Taalonderwijs" is geheel geschikt om zich een goed gebruik der Nederl. Taal eigen te maken, èn wat TAAL èn wat STIJL betreft. Ook het maken van OPSTELLEN wordt er breedvoerig in besproken. Verder bevat het boek een lijst van Vreemde Woorden en Verkortingen met Verklaring en wijze van Uitspraak. Ten slotte geeft het nog een 27-tal bladzijden over het lezen van letterkundige stukken. 't Boek is 368 bladzijden en kost ƒ 1,25 ; franco per post tegen ontvangst van postw. a ƒ 1,35- Wie er meer van weten wil, vrage het uitvoerig Prospectus aan, dat gratis wordt toegezonden. Bij den uitgever B. WESTERA te N ij verdal is ook verschenen het werk „Practisch Taalonderwijs waarvan binnen een half jaar een tweede druk noodig was. Het is een boek, waaraan jaren behoefte is geweest. Tal van jongelieden zagen pas op lateren leeftijd het nut in van een behoorlijke kennis hunner moedertaal. Voor les nemen was altijd geen gelegenheid en al nam men les, dan was er vaak gebrek aan een goed studieboek. Dit boek wil in die behoelte voorzien. Het is eerstens geheel ingericht voor zelfonderricht. Geen oogenblik hoeft de leerling, die alleen moet studeeren, verlegen te staan, ook niet met e \raag, of hij zijn werk wel goed gemaakt heeft: Alle oefeningen zijn achter in het boek uitgewerkt. In de tweede plaats is het boek, ook wanneer men les neemt, een uitnemende handleiding. Wie het boek met ernst doorwerkt, kan er van verzekerd zijn, dat hij op taalgebied \oor ie piactij behoorlijk onderlegd is. „Practisch Taalonderwijs" is geheel geschikt om zich een goed gebruik der Nederl. Taal eigen te maken, èn wat TAAL èn wat STIJL betreft. Ook het maken van OPSTELLEN wordt er breedvoerig in besproken. Verder bevat het boek een lijst van Vreemde W oorden en Verkortingen met Verklaring en wijze van Uitspraak. Ten slotte geeft het nog een 27-tal bladzijden over het lezen van letterkundige stukken. 't Boek is 368 bladzijden en kost ƒ 1,25 ; franco per post tegen ontvangst van postw. a J '»35* ie er meer van weten wil, vrage het uitvoerig 1 rospectus aan, dat gratis wordt toegezonden. DE ZIEKTEN DER VROUWEN Hoe ze ontstaan en kunnen worden voorkomen DOOR Dr. OSKAR SCHAEFFER Privaat-Docent In Verloskunde en Vrouwenziekten aan de Universiteit te Heldelberg MET VELE ILLUSTRATIES 60 CENTS DERDE DRUK (JUIST VERSCHENEN) sïïe=S=;:ssï Mr. BENNO J. STOKVIS De Moord in de Spuistraat | Omslagteekening van WYBO MEYER I Prijs f 0.90 ■rechtspraak, en zo 2 Maar de kungt om lachende de waar- Iheidlé ^gen wordt even zeker in dit boekje in practijk gebracht. I Bestel nog heden een ex, bij Uw boekhandelaar 1 De groote ■oplaag zal wel spoedig zijn uitverkocht. ■Een nieuw deel in de HELM-SERIE: I VALENTINE WILLIAMS I Dg Terugkeer van Klompvoet Ig»«. «tdw ~ w. e. fow.«'<*> »"» I f a.40 ingenaaid; f #.90 gebonden I Een ta*. "» ltk""«ke " °0ri"e Bmlllionalrsdochter een belangrijke rol «peelt. Izoo juist verscheen: ■MISDADIG PARUS, door Johan Schmidt 4r.fc - Omtaf In dri. ™. NICO B»ak I f 1.50 ingenaaid I ».,■**™X'ïïsiïsrsi*s"Sïürï.& ■ schrflver, die lang ln Parijs bee g apachen en lortuinjagers. De .au ~ - «* gelooflijke. 1 uitgaven der hollanpia-drukker1j 'i'K haaRN