AANVULLINGEN EN ÏEBBETERIIGEN j VAN ROMEIN'S NAAMLIJST DER PREDIKANTEN IN DE HERVORMDE GEMEENTEN VAN FRIESLAND, j) Dl-, S. D. VAN VEEN, Ned. Herv. predikant te Groningen. 1 Uitgegeven door het Friesch Genootschap voor Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. 1 I Leeuwarden , MEIJER en SCHAAF S MA, 1892. AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN van ROMEIN'S NAAMLIJST DER PREDIKANTEN IN DE HERVORMDE GEMEENTEN VAN FRIESLAND , yekz.wtku» dook Dr. S. I). VAN VKEX. Ned. Hérr. L. Uitgegeven door het Friesch Genootschap voor Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Leeuwarden , MEIJER en SCHAAFSMA, 1892. Leeuwarden — i' •prratieve Han'lêlS'lrukkerij. . l a u den Lezer ! In mijn exemplaar van Romein's Xi ui ml ijst maakte ik. bij mijne studiën . hier en daar eene aanteekening . terwijl ik de onjuistheden , die ik ontdekte , verbeterde. Langzamerhand waren deze aanvullingen en verbeteringen zoo talrijk geworden. dat de vraag lnj mij opkwam, of het niet goed zou zijn ze ten behoeve der bezitters van de XiMinilijst te publiceeren. Het Bestuur van het Friesch Genootschap verklaarde zich bereid tot de uitgave en zoo verschijnen dan mijne Aanvullingen i'ii verbeteringen in hetzelfde formaat. waarin de Xaamlijst uitkwam, zoodat beide tesamen gebonden kunnen worden. Het bovenstaande zegt genoeg ter verklaring van mijn werkje. Het is verre van volledig. Maar vooreerst : ik heb niet gezocht naar verbeteringen en/... ik geef slechts wat mij onwillekeurig voorkwam: en vervolgens : ik was bij de uitgave aan een bepaald aantal vellen gebonden. Om echter de Xanndijst zoo volledig mogelijk te maken, heb ik haar bijgewerkt tot den dag . waarop ik dit schrijf. Eéne wensch wil ik hier nog uitspreken. Het Friesch Genootschap geve mettertijd eene geheel nieuwe bewerking uit van de Xaamlijst. Dit zal kunnen geschieden . wanneer de toegang tot de bronnen gemakkelijker zal zijn gemaakt. En dat zulk eene nieuwe bewerking wel noot lig is , zal 111. i. overtuigend blijken, als de Virzaim'lnig der synodale «da, die door Prof. Dr. .T. Ueitsnia en schrijver dezes wordt uitgegeven, het licht zal hebben gezien. Die acta toch bevatten zeer veel meer ophelderingen , aanvullingen en verbeteringen . dan ik in dit kort bestek heb kunnen geven . en doen over menig tot nog toe duister punt een verrassend licht opgaan. Groningen. Febr ]8!)2. S. D. VAX VEEN. CLASSIS LEEUWARDEN. Blz. 8. Antlr. Dirksz. van Kastricum bleef te Leeuwarden tot omstreeks Februari 1569 en was in 1571 als predikant in Oost-Friesland lid van de Synode van Emden. Blz. 8. Feito Ruardi. Adami in zijn naaml. van predikanten noemt hem „Fredericus, of Feico (ook Feito) Ruardi." Hij zelf onderteekende de acta van de eerste provinciale Synode te Groningen in 1595 als Fridericus Feito. In de Acta Synodi van 1597 wordt hij Fridericus Ruardi genoemd. In een getuigenis, door hem aan Dodo van Amsweer gegeven, teekende hij zich „Fredericus alias Feito Ruwardi" (volgens Adami.) Bij Meiners, Oostvr. Kerk. Gesch. I. 245, komt zijn naam voor als „Feito Riordts Syrum." Hij was mede-ontwerper van de Drentsche Kerkorde en woonde in 1598 de Synode te Rolde bij. Blz. 10. Hendrik Stur kwam te Leeuwarden in het begin van 1580, denkelijk uit Oost-Friesland. Hij overleed hier tusschen 1° November 15S0 en uit0 Januari 1581. Waarschijnlijk is hij dezelfde, die Luth. predikant te Holtdorp geweest is. Blz. 11. r. 10 v. b. De naam van dezen predikant is Ruardus Acronius. Biz. 11. Vóór 1581 is hier nog werkzaam geweest Micliiel Andriesz. In dat jaar woonde hij te Leiden en werd genoemd voormalig predikant van Leeuwarden. Tot 1581 is hier ook werkzaam geweest Reijnardus Bérnardi. Hij is gehuisvest geweest bij de weduwe van Ds. Stur. Blz. 11. Joh. Sprenger of Sprengerus woonde als predikant van Huizinge de eerste provinciale Synode van Groningen in 1595 bij. Blz. 12. Joli. Arcerius was pred. te Sluis 1578—1580 (v. Alphen, N. K. Handb. 1887). Hij schijnt ook predikant te Brouwershaven geweest te zijn, ten minste in het Syn. Archief te 's Gravenhage is een brief van Joh. Arcerius, pred. aldaar, gedateerd 8 Juni 1574 (zie catal. v. h. oud Syn. Archief, blz. 7, litt. li. In October 1578 was hij, als dienaar onder de classis van Leiden, lid van de Synode van Dordrecht. Hij was in 1568 of 1569 gehuwd met Jacqueline Lotin, eene Fransche dame. Hij liet 4 kinderen na: Sixtus, later zijn opvolger te Franeker, Jolwnnes, predikant o. a. te Anna Parochie en Pietersbierum, Paulus en Jacqueline. Blz. 13. Sibrandus Lubberti (of Lubbertus) was in 1587 gehuwd met Truike van Oosterzee, eene Friezin, die hem slechts kort overleefde, daar zij 8 Mei 1625 stierf. Hij woonde op last van den Stadhouder en de Ged. Staten v. St. en L. met Mart. Lydius , die haar voorzitter was, de tweede prov. Syn. v. Groningen bij in 1596 en was medeopsteller , evenals Lydius , van de Groninger Kerkorde. Blz. 13. Martiuus Lydius. Hij liet twee zonen na, nl. Johamies (geboren te Frankfort, pred. te Aarlanderveen 1601—2, te Oudewater 1602—f43) en BaUhazar (geboren 1577 te Umbstad in de Paltz, later pred. te Dordrecht, f 20 Jan. 1629. Zie over hem Schotel: Kerk. Dordrecht I. 257—288. Blz. 15. r. 5 v. b. Feito Ruardi en Joacliimus Wermerus (Warnerus of Vernierius, maar nooit Warneri) Mr. in de vrije kunsten r waren beide predikant te Groningen. Blz. 15. Sinapus lees: Sinapius. Blz. 16. r. 1 v. b. Koudekerk (Zuid-Holl.) Blz. 17. Petr. Eilslieiniiis, geboren te Emdeninl595. TeEmden predikant zijnde, bedankte hij in 1637 voor een beroep naar Franeker en in 1643 voor een beroep naar Amsterdam. Blz. 18. Rippertus Sixtus. Hij teekende zich zoowel R. Sixtus als 11. Sixti. In 1628 gaf hij uit: „Schriftmatige Belijdenisse deioprechter Gereformeerder Ghristelycker Beligie. Gelyck die , in openbare predicatie , de Gemeente van Hoorn , voor de bedieninge des H. Avontmaels, wordt voorghedragen. Tot gemeene stichtinge der Kercken Christi, getrouwelijck uijt Gods H. Woordt, by een gestelt ende uijt gegheven Door Rippertum Sixti, Bedienaer des H. Evangelij tot Hoorn. ' Eene tweede editie verscheen in 1632. Onder de voorrede van dit werk schrijft hij: „Ghegheven uyt myn Studoor, -desen 21 Martii Anno 1628. Stylo novo." Hij was dus in 1628 nog (zie den titel) pred. te Hoorn en kan dus niet in 1626, zooals Romein meldt en v. Belkum (Predd. v. Leeuw.) waarschijnlijk acht, te Leeuwarden gekomen zijn. Blz. 19. M. Schotanus wees niet, zooals Romein zegt, het hem gedane aanbod van 13 Jan. 1636 van de hand, maar nam het integendeel gaarne aan , daar zijne gezondheid te Leeuwarden leed onder het getrouw vervullen van zijn werk als predikant. (Zie Boeles: Friesl. Hoogescli. II. 131 v.v.) Hij was geboren 13 Oct. 1593. Hij was eerst gehuwd met Doetje of Dodonea Schotanus, uit welk huwelijk, dat slechts 4 jaar duurde, hem ééne dochter overleefde, en daarna (in 1639) met Mensje Winters. Blz. 19. Florentius Joliannis is in 1616 met Joh. Bogerman van wege de Friesche Synode afgevaardigd geweest naar de vergadering te Amsterdam van 13 Juli 1616 (Gatal. Oud. Syn. Archief. 35, II, 51.) Blz. 20. Petrus Cabeljauw. Het zoogenaamde „Boek van Ds. Petrus Cabeljauw", aanwezig in het Oud Syn. Archief te 's Gravenhage behelst vele zeer belangrijke oude synodale zaken. Blz. 21. Livius Hilarius, zoon van Hilarius Sibrandi te Anjum en broeder van Joh. Hilarius te Nijkerk (Friesl.) Blz. 21. Adrianus Hasius vertrok in Augustus 1650 naar Rotterdam, waar hij 14 Sept. 1650 overleed, zonder bevestigd te zijn. Blz. 23. Henricus Nicolaus Daventraeus was gehuwd met Margaretha Bogerman, Regn's dochter, die 26 November 1664 overleed. Blz. 24. r. 22 v. b. Dit vraagteeken moet vervallen. Blz. 25. Petrus van Eyndlioven is geboren in October 1626. Blz. 26. Lainbertus (niet Lainberti) Persijn. Hij was een boezemvriend van den bekenden Jurist Ulricus Huber, Hoogl. te Franeker. Blz. 26. ïheod. Paludanus. Zijne afscheidsrede te Harlingen over Hebr. 15: 18 en zijne intreerede te Leeuwarden over Gal. 6: 18 verschenen in druk (in 12°) en zijn aan de gemeente te Leeuwarden opgedragen. Ook schreef hij een tractaatje over de dansschool. Blz. 28. r. 7 v. b. 1694 moet zijn 1684. Gero moet zijn Gerco. Blz. 28. Adriaan van Wesel is volgens anderen geboren te Etten tusschen 1648 "en 1653. Blz. 29. r. 18 v. b. „Philippus" moet zijn „Philipsland." Biz. 30. Lollius Posthumus vierde in Sept. 1728 gedachtenis van zijne 50-jarige evangeliebediening en had bij die gelegenheid als text 2 Petr. 1 : 12 —15. Volgens v. Belkum overleed hij 28 Nov. 1730. Blz. 30. r. 5 v. b. 1695 moet zijn 1696. Blz. 30. Rud. Noordbeek is van 1715 tot zijn dood Canonicus van Friesland geweest. Zijne weduwe woonde in 1745 „op een intrek, boven de Brouwer op de hoeck van de Slotmakers Straat binnen Leeuwarden." Zij overleed in 1748. Biz. 31. Ds. Siccama heette niet Mei. maar Abelius. Zijne weduwe woonde in 1745/46 op de Eewal en overleed in 1747. Blz. 32. r. 15 v. b. v. Belkum (t. a. p.) noemt Joh. Wesselius Med. Doet. Blz. 32. Hier. v. Alphen is te N. Loosdrecht bevestigd door zijn vader 30 April 1724. Hij was gehuwd met Juditli Anna Huber. Blz. 33. Alb. Albertlioma. Zijne huisvrouw Aligunda Ilberi was dichteres van stichtelijke liederen. Blz. 33. J. A. van Beem. Zijne weduwe vestigde zich in den Haag en leefde nog in 1798. Blz. 33. Corn. Blom. Zie over hem en zijn conflict met den Magistraat: S. D. van Veen: Uit de vorige eeuw, blz. 101 —148. Hij was in 1751 gehuwd met Jonk vrouwe Agatha Constantia van Kuffeler, die 11 Juli 1792 overleed. Blz. 34. Daniël Bertling is geboren 27 April 1707. Blz. 34. Win. Winterswijk is geboren in Juni 1711. In 1750 huwde hij met Barbara Sophia Knock, die hem overleefde en in 1778 stierf. Blz. 34. Johannes Ratelband is geboren in Februari 1715. Blz. 34. Wesselus (niet Wesselius) Knock. Blz. 35. Paulus Rutgers is geboren in 1721. Blz. 35. Henr. van Hiltrop is geboren in April 1725. De vraagteekens , die bij de mededeelingen aangaande hem staan, moeten vervallen. Blz. 35. Benj. Frieswijk was tweemaal gehuwd. Eerst met Isabella Allegonda Vegelin van Glaerbergen en daarna met Maria Adriana v. Alphen. Blz. 36. H. Sijpkens werd Hoogleeraar in 1798. Blz. 37. H. A. N'ieuwold (niet Nieuwwold) werd beroepen van Rijperkerk en Hardegarijp (toen nog eene combinatie, waarvan R. de hoofdplaats was.) Zijne weduwe hertrouwde 27 Juni 1784 met den Heer Kijff te Harlingen. Blz. 37. r. 15 v. b. 24 Febr. 1780; volgens anderen 12 Maart 1780 (zie v. Belkum t. a. p.) Blz. 37. Jan Dirk (niet Dirks) Wolterbeek is geboren in Februari 1749. Blz. 37. Christoph Carel van Tricht heeft zijn dienst neergelegd in 1813. Blz. 38. Martinus Eppens trouwde 2 Juni 1784 met de weduwe van Dr. H. de Wal , in leven pred. te Weidum. Blz. 38. Albertus Brink was gehuwd met Maria Lambrechts, die hem overleefde. Hij heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt ten opzichte van het godsdienst-onderwijs. Blz. 39. Tliom. Hoog was gehuwd met Johanna Scheltus. Blz. 39. Bern. van Weemen geboren 13 Nov. 1761. Hij heefteen zeer werkzaam aandeel gehad in de samenstelling van den bundel Evangel. Gezangen. Van hem zijn Gez. 19 en 162. Blz. 40. Abr. Lens bedankte in Aug. 1813 voor een beroep naar Rotterdam. Blz. 40. A. H. ten (of ter) Hoeven bedankte in 1817 voor een beroep naar Amsterdam. Het volgend jaar nam hij een herhaald beroep derwaarts aan. Blz. 42. r. 3 v. b. 1834 moet zijn 1835. A. L. v. <1. Boon Mesch heeft ook bedankt voor een hem aangeboden professoraat te Franeker. Blz. 42. r. 15 v. b. Diederiks moet zijn Diederik. Blz. 42. J. H. Gunning overleed te Utrecht 1 Maart 1889. Van zijne vier zonen zijn drie hoogleeraar. J. W. en W. M. te Amsterdam, de eerste in de chemie , de tweede in de oogheelkunde. J. H. te Leiden in de Theologie. De vierde zoon E. B. is pred. te Oosthem c. a. Blz. 42. L. Proes werd emeritus 1 Dec. 1888 en overleed in 1891. Blz. 42. Jolian Pieter van Harencarspel (niet Hareneaspel) is geboren te Amsterdam 16 November 1807. Blz. 42. r. 3 v. o. Echten moet zijn Elden. Blz. 43. Dr. S. K. Thoden van Yelzen (niet Yelsen) werd emeritus 1 Juni 1883. Blz. 43. Dr. Tonco Modderman heeft te Amsterdam zijn ontslag genomen in 1877. Blz. 43. H. L. Yinke te Rotterdam werd emeritus 1 Juli 1891. Blz. 43. J. Romenij werd emeritus te Brummen 11 Januari 1890. Blz. 44. \V. Ph. Scheuer werd te Rotterdam emeritus 15Sept. 1889 en in 1890 weer hulpprediker te Heerlen (Limb.) Blz. 44. E. H. Lasonder (niet Lassonder.) Blz. 44. Gr. J. de Hoest vertrok naar Zutfen 16 Oct. 1887. Blz. 44. Nic. Kamp vertrok naar Zutfen 24 Mei 1891. Blz. 44. Bij Leeuwarden ontbreken nog de volgende predikanten : Pieter Johannes Romijn, P.Azn., geb. 1844. Kandidaat te Utrecht 1867. Pred. te Meerkerk 8 Maart 1868 , Nijbroek 1871 , Ridderkerk 1878, Zierikzee 1883; kwam te Leeuwarden 5/9 Sept. 1888 in de plaats van G. J. de Hoest. — Roelof Herman Drijber, kandidaat in N. Braband 1874. Pred. te Akkenvoude 20 Sept. 1874, Diever 1877 , Brielle 1881 ; kwam te Leeuwarden 4/8 Sept. 1889 in de plaats van Dr. L. Proes. Blz. 45. Antonius Willielmi is hoogstwaarschijnlijk weer van Huizum naar Ternaard teruggegaan. Zie Acta cl. Docc. 17 Mei 1617. Blz. 51. David Acronius is geboren in 1685. Blz. 51. Nicolaus Balk was gehuwd met Grietje Floris Houkema. Zij woonde in 1745/46 te Bolsward en overleed in 1750. Blz. 51. Izniik Hemsing was, vóór hij te Hempens c. a. kwam, bijna twee jaar hulpprediker geweest te Kampen voor Ds. E. v. Diemen v. Lamzweerde. Blz. 52. Jan Hendr. van lJssel is 1 Juli 1874 als pred. te Workum emeritus geworden en 14 Juni 1887 te Rotterdam overleden. Blz. 54. Rinse Abbema. Zijne weduwe was in 174-5/46 „innocent" en woonde te Goutum. Burgemeester Haytsma te Franeker was een harer curatoren. Zij overleed in 1750. Blz. 54. Dr. P. J. B. C. Simon van der Aa vertrok 5 Dec. 1886 naar Purmerend en werd opgevolgd door G. Aalbers (van Enschedé beroepen) die 6 Nov. 1887 intree deed. Blz. 55. Petrus Sicbemius (ook Sicliemius Pauw en P. Sicherus genoemd) is in Mei 1588 vermoord. Jacob IJsbrants en Rodmer Douwes, in Mei 1588 zittende in de herberg bij de Bilpoorte te Leeuwarden, besloten daar Petrus Sicherus predikant te Deinum , als hij de poort uitgegaan zou zijn op weg naar zijn huis te vermoorden. Zij wierpen nu het lot, met kruis of munt, wie hunner dat doen zou. Het lot viel op R. Douwes. Zij volgden toen den predikant en vielen hem aan op den weg dicht bij Ritzumazijl. Rodmer gaf hem den eersten slag, Jacob den tweeden , met een stok op het hoofd , waarna Sicherus kort daarop is overleden. De moordenaars schijnen gevlucht te zijn. Althans Jacob IJsbrants is eerst den 18den Maart 1592 wegens dezen beraden en openbaren moord , op het schavot geradbraakt, waarna zijn lichaam op het rad gezet is. (Extr. uit 's Hofs Grimineele Sententieboeken.) Blz. 55. Suffridus Suffridi van Huizum; zie bij Makkum , blz. 297. Blz. 55. Dominicus Conielii Walsweer nam te Deinum afscheid 12 Maart 1628. Blz. 56. Jeremias Arendaeus was gehuwd met joukje Alefs, dochter van Alef Jetzes , schoenmaker te Marsum. Blz. 59. Gerardus Gorp is geboren in 1616. Blz. 61. Jacobus Zwart is geboren 9 Mei 1728. Blz. 62. Joh. Jac. Groenewouil. Zijn vader was stadsbode te Dokkum. Zijn zoon Hoogl. te Franeker en te Utrecht. Blz. 63. Alb. Jac. Hamerster, overleden 25 Jan. 1864. Blz. 63. J. I). C. Kocli Jr. vertrok naar Assendelft, waar hij 8 Jan. 1888 intree deed. Hij werd opgevolgd door A. Jeiitink Tzn. (beroepen van Boskoop), die 7 October 1888 hier bevestigd werd. Blz. 6-5. Mart. Swarte is geboren 3 November 1669 , Joh. Phil. de Schiffart in September 1723, Joh. Beilanus in November 1723 en Petrus Nath. Loniars 7 November 1775. Blz. 66. A. E. Coolhaas v. d. Woude vertrok 24 Juli 1887 naar Andijk. 9 Dec. 1888 kwam hier zijn opvolger R. Kijlstra Jzn., beroepen van Wier. Blz. 67. r. 20 v. b. staat „Ds. Perrijn te " Dit moet zijn : Ds. Persijn te Leeuwarden. Blz. 68. Joh. Elias Feisser was Theol. Doclor. Blz. 68. Engell). Ruitenschild werd te Lopik emeritus 1 Maart 1871 en overleed 14 Dec. 1883. Blz. 69. F. 1'. Florison werd emeritus 1 Dec. 1889 en 2 Nov. 1890 opgevolgd door J. Kapteijn , beroepen van Huins. Blz. 69. Eco (niet Ecs) Ekius. Blz. 69. Regnerus Falco (niet Folco), geboren in 1555, wordt ook wel R. Talk en R. Emdensis genoemd. Blz. 71. r. 4 v. b. „Nader geconfirmeerd." De approbatie van 11 Dec. 1643 was namelijk 17 Jan. 1644 door Deput. Syn. Bolsw. vernietigd en het beroep op „Yilthetus Henrici" was bij die gelegenheid tevens geapprobeerd. (Zie Acta Dep. Syn. 17 Jan. 1644.) Blz. 73. David Adrianus Escher is geboren in October 1785. Blz. 73. Willem Muurling is, volgens Mr. W. B. S. Boeles (Levensschetsen der Hoogl. achter Jonckbloet's Gedenkboek der Hoogesehool te Groningen) geboren 17 (niet 27) April 1805. Volgens Mr. Boeles aanvaardde hij het professoraat te Groningen (niet in 1841) maar 18 Juni 1840. Hij werd emeritus in 1872 en overleed te 's Gravenhage 9 Dec. 1882. Tweemaal was hij gehuwd, eerst met Ietske Westerbaan (f 24 Aug. 1848) en vervolgens met Mevr. de Wed. Dijkshoorn, geb. van der Loeff. Zijne dochter Maria Wibina M. is gehuwd met Prof. Dr. Jhr. J. B. H. G. K. van der Wijck, eerst te Groningen, thans te Utrecht hoogl. in de wijsbegeerte , en eene andere dochter met Prof. Dr. A. Kuenen , hoogl. in de theologie te Leiden. Blz. 73. Jodocus Henrieus Reddingius is nog in leven en woont te Hardegarijp. Blz. 73. Bernardus Franciscus Brugsma werd 1 Oct. 1891 emeritus. Blz. 73. In 1586 was Gellius Schotanus hier predikant, die echter in 1589 reeds ergens onder de Classis van Bolsward stond. Zie blz. 314 en mijne aant. daarbij. Blz. 73. Joannes Clant woonde als pred. te Beem (Bedum) de eerste prov. Synode van Groningen in 1595 bij. Blz. 74. Meinardus Schotanus bedankte , terwijl hij hier te Britsum stond, voor meer dan 20 beroepen. (Zie Boeles: Friesl. Hoogeschool, II. 132). Blz. 75. Justus Gerkama is geboren 10 Juli 1654. Blz. 75. Johannes Sekoelt moet zijn Johannes Sekvelt. Blz. 77. Sijtze Solkes Tromp overleed te Britsum 2 Juli 1852. Blz. 77. Synco Hoitsema, geboren te Groningen in 1798 , werd 1 Januari 1856 te Britsum emeritus en overleed te Groningen 21 Januari 1800. Blz. 77. L. D. G. Krol vertrok 26 Sept. 1886 naar Weiduin. Zijn opvolger A. Wijn, beroepen van Oldeholtwolde, deed 8 Mei 1887 zijn intree. Blz. 77. Johannes te Kornjum heette niet Joh. Bouch, maar Joh. Rouckes. Blz. 77. Ruardus Bernh. Acronius was hier vroeger priester. Blz. 79. Chr. Schotanus ii Sterringa. van Troostenburg de Bruyn verhaalt van hem in z\jn werk „De Herv. Kerk in Ned. Oost-lndië enz." (blz. 227), dat hij in Dec. 1650, toen hij hoogl. te Franeker was, het voornemen had met al zijne kinderen naar Oost-lndië te gaan, om onder de heidenen in den dienst der Indische kerken te arbeiden. Maar „zijn voornemen is teruggeloopen" in 1651 en hij is niet gegaan. Blz. 82. Henr. Lautenbach trouwde te Leeuwarden einde December 1649 (3de gebod 30 Dec.) of begin Januari 1650 met Petronella Lamberti van den Bos. Blz. 83. Joh. Henr. Bekker is geboren te Loenen 25 Juni 1676. Blz. 83. Joli. Corn. Wiersma was in 1747 legerpredikant. Hij is geboren te Leeuwarden 26 Augustus 1702. Blz. 84. Jacobus Johannes Menkema overleed 21 Juli 1841. Blz. 84. Johannes Petri Duizewout moet zijn Joliannes Petri Duirewout. Blz. 86. r. 4 v. o. De nieuwe kerk te Beetgum is niet in 1677 (Bomein) maar in 1671 ingewijd. Ds. Munkerus predikte des voorm. uit Gen. 28: 17 en Prof. Arnoldi van Franeker des nam. uit 1 Kon. 8: 18. Het eerste paar, dat in de nieuwe kerk trouwde was Ds. Munkerus zelf met Grietje Jans 10 December 1671. Zij was in Febr. 1671 tot lidmaat aangenomen. Blz. 88. Geril. Theod. de Cock werd 1 September 1801 emeritus bij de classis. Blz. 88. Dr. Jacobus Meijer vertrok naar Wolvega (afscheid 13 April 1845), waar hij 21 Mei 1860 overleed. Blz. 88. Geert 11... . Wieringa moet zijn Geert Riewerts Wier inga. Blz. 88. Jacob Jacobs Swiers, geboren 1801. Hij werd emeritus als pred. van Havelte, 12 Nov. 1877 en overleed 19 Aug. 1884-. Blz. 88. In de jaren 1850, 51 was hier hulpprediker Joh. .aard. In 1724 trad hij in het huwelijk met Tylje van Kleffens , dochter van Klaas Sydzes , volmacht ten landsdage en ontvanger te Foudgum en Raard, uit welk huwelijk 6 zonen en 3 dochters geboren werden. Blz. 276. Petrus Peaux maakte, in krankzinnigheid, door ophanging een einde aan zijn leven op den dag, dat zijn opvolger bevestigd werd. Blz. 276. Gijsb. Corn. Duval Slothouwer bleef hier werkzaam tot zyn dood, 20 Juni 1878. Blz. 276. H. van Griethuysen Azn., (niet Grietliuijzen) vertrok 30 Maart 1891 naar Oosterwolde (Gelderland.) Blz. 277. Thomas Stalman woonde in 1595 als predikant van Garnwerd de eerste provinciale synode te Groningen bij. — Hij bediende in de jaren 1604—11 tegelijk met Wommels en Hijdaard ook Edens. Zie blz. 290. Blz. 277. Focco Gerardi en Franc, van Velzen behoorden weer tot de klassis van Franeker. Blz. 278. Nic. Nicolaïdes deed zijn intree 14 Mei 1722. Blz. 279. Sjoerd Folkert van Hasselt vertrok in 1842 van Zuidwolde naar Sneek. Daar werd hij 1 Oct. 1859 emeritus wegens zijne benoeming tot secretaris van de Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk , welke betrekking hij bleef bekleeden tot zijn dood , 6 Maart 1881. 279' Gellius Fiïeringa vertrok 11 Oct. 1846 naar Hallnm, in 1848 naar Menaldum, waar hij 13 Januari 1888 overleed. Blz. 281. Ritske Hoornsma Cannegieter was hier in 1860 hulpprediker (in 1859 hulpprediker te Zeerijp, in 1862 te Heusden , thans pred. ie Donkerbroek.) Blz. 281. W. A. Becking was pred. te Oosterend tot zijn dood, 1 Aug. 1872 (zie verder de aanvulling bij blz. 341.) Blz. 281. r. 3 v. o. Lees achter „wederkeeren" de woorden: „bii provisie. Blz. 281. Mart. Laurman, beroepen uit Noord-Holland, vertrokken naar IJlst. ^ an hem wordt gemeld, dat hij om zijne omhelzing, van de genadeleer door den aartsdiaken van den Dom te Munster uit zijne gemeente verdreven en daarna in ons vaderland gekomen is. Volgens een ander bericht is hij door den bisschop van Munster, die zijn broeder was , verdreven. Blz. 282. ï eico Oedsonius. Zijn broeder Gerrit was landschapscipier te Leeuwarden. Blz. 283. Andreas Popma. Grevenstein (Classis B. en W.) en Laurman (Classis L.) noemen hem Pama. Blz. 284. Gavinus moet zijn Gavius Nauta. Blz 285. Sibr. Teller werd emeritus 1 Juli 1843 en overleed 4 Juni 1844, denkelijk te Bolsward. Blz. 285. Johannes Wijtzes Hoekstra overleed 18 April 1891. Blz. 285. Piërius Johannis (niet Johannes) Stellingwerf. Blz. 286. Loll. Lollides was niet geboren in 1679 (drukfout bij Iiomein) maar in 1659. Hij was een zwager van Jac. Oldenburg, pred. te Witmarsum. Blz. 287. Mart. Theod. Laurman bleef hier werkzaam tot zijn dood, 11 Juli 1868. Blz. 288. Casp. Petr. Stokman overleed niet 9 maar 4 Mei 1599. Blz. 289. Volgens de naamlijst van de Herv. predikanten van Winsum in v. Alphen's N. Kerk. Handb. 1889, blz. 179 was Balthasar Obie de Meter (niet: Obiae of De Meter) met Fereira medewerker aan de vertaling van den Heidelbergschen Catechismus in het Portugeesch. Sommigen beweren, dat het werk geheel van hem was; anderen, dat hij slechts voor de uitgaaf dezer vertaling gezorgd heeft (zie v. Troostenb. de Bruyn t. a. p. blz. 461). Hij heeft in Indië drie gemeenten gehad: Malakka , Columbo en Gochin. Blz. 289. Theod. Grotius is hier bevestigd door Balthasar Bekker, toen predikant te Oosterlittens. Blz. 289. Corn. Scheelinger moet zijn Corn. Scliellinger. Blz. 289. Haring Oudkerk. Zijne zonen waren Adrianus te Rottevalle en Scipio te Haamstede (f 20 Maart 1760.) Blz. 289. r. 4 v. o. Hier is niet duidelijk wanneer Huins van Winsum en Baard werd gescheiden; in 1721 of in 1741? Het geschiedde in 1721 , na den dood van Schellinger. Blz. 290. Joh. Wilh. Meijer deed zijne intree 22 Juli 1798. In 1802 werd hij geschorst. 21 Nov. 1802 hield Ds. Metzlar van Harlingen 's voorm. eene strafpredikatie en Ds. Meijer 's nam. eene boetpredikatie. Blz. 290. Theod. Mart. Laurman was hier predikant tot zijn dood, 5 Maart 1855. Hij was ruim 63 jaar, toen hij stierf. Blz. 290. Zie over Spannum ook Romein blz. 258 r. 7. v. o. Blz. 292. Gentius Hessels of Hesselius is niet in 1768 (drukfout bij Romein) maar in 1708 geboren. yT B't fc9,2,; . ' ^driani werd 1 Jan. 1865 emeritus en overleed 7 .\laart 1869 te Makkinga op een klein buiten, Jagerswijk geheeten. Blz. 292. Reg. Talco moet zijn Regn. Falco. Blz. 292. Bij Gubaard c. a. moet nog vermeld worden Johannes Sr1' ^16 YOlgens ?e NaamL v- Pred. onder de Glass. Bolsward, sedert loOb gedurende eemge jaren Spannum mede bediende. Blz. 293. Petr. Horreus, geboren in Febr. 1691, kleinzoon van Petr. Horreus te St. Anna-parochie. Mofkwerum. "** ^ ZWag6r Va" Sl'CC° Abbrin- Pred- te 1 oqIobach was getrouwd met Josina Vegelin van Glaerbergen. Blz. 561. Joach. Beutliem was „in de geneeskonst niet onbedreven" Glass. Dokk. 136. Blz. 562. Paulus Theod. van Klefï'ens was gehuwd met Jantje Idzes van Eisinga, die hem overleefde. Blz. 569. Gerardus Benthein Reddingius vertrok in 1847 van Muntendam naar Garmerwolde , waar hij 2 November 1881 overleed. Blz. 570. N. E. van Laer Dinckgreve vertrok 27 Maart 1887 naar Bourtange. Blz. 570. Henricus Braunius is geboren te Leeuwarden 13 Oct. 1743 en 17 Nov. d. a. v. te Deinum gedoopt. Blz. 571. Daniël Moreau overleed te Delftshaven, na vroeger reeds gerehabiliteerd te zijn, als emeritus-predikant van Monnikendam 2 Juni 1869. Blz. 571. Jan Fred. Schönfeld werd te Bellingwolde emeritus 11 Nov. 1883 en overleed 24 Maart 1884. Blz. 572. Jan Roorda was, toen hij overleed, 71 jaar. CLASSIS ZEVENWOLDEN. Blz. 572. Abraham Doniinici overleed 13 Jan. 1635 en werd 20 Jan. te Heerenveen begraven. Blz. 573. Jetzo Piërii Marssum trouwde 26 Aug. 1636 te St. AnnaParochie met Grietie Rudolphi Luinga. Blz. 574. David Flud van Giffen overleed 2 Juni 1843 , oud bijna 83 jaar. Blz. 575. A. F. Kamp vertrok naar Zwolle 1892. Blz. 577. Herm. van der Swaag was de zoon van den monstercommissaris Everhardus v. d. S. en Lucretia Sybrands. Blz. 578. Joh. Ger. Mezenbroek (niet Merenbroek.) Blz. 580. Petrus Hemrica (niet Heinrica.) Blz. 581. Bij Nieuw-Brongerga of Knijpe moeten nog vermeld worden: H. W. Bruins deed , beroepen van Blokzijl, 28 November 1886 intree, en vertrok 29 September 1889 naar Pesse (van daar weer naar Haulerwijk. Zie ook bij Gaast en Ferwoude.) - P. Bruining Jzn. kwam van Terwispel en deed 18 Mei 1890 intree. Blz. 582. Herm. Pols is geboren te Vollenhove 15 Juni 1706. Zijn vader Petrus Pols was Med. Doctor en overleed, toen Herm. nog maar drie jaar was. Zijne grootouders waren Herm. Pols en Levina Vollenhove, zuster van den bekenden Haagschen predikant en dichter Joh. Vollenhove. Ds. A. Reiners te Dalen wat zijn oom. In 1761 bedankte hij voor een beroep naar Rottevalle. Blz. 584. P. Zuidema vertrok 3 October 188G van Hoornsterzwaag naar Horsten. Blz. 584. A. Adama Pzn. vertrok 13 Juli 1890 van Oude en Nijehorne naar Brouwershaven en werd 16 November 1890 opgevolgd door A. F. van der Scheer, beroepen van Vledder. Blz. 584. Thomas Munckerus was een schoonzoon van Tjall. Domna, pred. te Workum. Zijn broeder Phil. stond te Oldeberkoop. Blz. 584. Engelbertus Toll (niet Poll) vertrok naar Colijnsplaat in 1765 (niet 1763). Blz. 586. Lamb. Eilerts van der Tuuk. Zijn broeder Pompejus stond te Drachten. Blz. 586. Bern. Brandsma was vroeger smid te Drachten. Eerst op lateren leeftijd ging hij studeeren. Hij overleed te Drachten 10 Aug. 1854 , oud bijna 90 jaar. Blz. 587. Tjeerd Pijttersen vertrok in 1842 naar Haskerdijke en Nijehaske, in 1846 naar Roordahuizum, waar hij 30 November 1879 emeritus werd. Hij overleed 14 Juni 1885. Blz. 587. J. A. C. Revel moet zijn J(ean) A(lexandre) C(harles) F(rancois) Revel. Blz. 587. L. M. van Noppen vertrok 24 Juli 1887 naar Zwartsluis, en werd 30 Aug. 1891 opgevolgd door J. M. E. Steenbeek , candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Overijsel. Blz. 588. Joh. Jac. Munkerus werd hier beroepen van Tjerkgaast. welk beroep 29 April 1685 geapprobeerd is. Blz. 588. Joh. Petr. Bruinewold was de zoon van Klaas Jans Bruinewold , koopman te Groningen. Blz. 589. Joli. Dan. de Jonge was zelf ook eerst opgeleid tot smid. Blz. 590. Menco Numidius Menkema is geboren in Juli 1764. Blz. 590. Gijsb. van den Broek. Zijn broeder Geert Jan stond te Terkaple c. a. Blz. 590. J. C. Fisclier J.Czn. bleef te Ureterp c. a. werkzaam tot zijn dood, 3 October 1869. Tusschen hem en H. Damsté moet nog vermeld worden: Tlieunis van Berkum , die als candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Overijsel hier beroepen werd, 6 Augustus 1871 intree deed en, verroepen naar Oude Niedorp, 22 November 1874 afscheid nam. Blz. 590. J. J. H. Bange Jr. vertrok 1 Januari 1888 naar Westerbroek. Blz. 590. Jacohus. Bij Engelsma (Glass. Zevenw.) heet hij Jacobus Gelmeri; Winsemius noemt hem Galmerius. Blz. 591. Joh. Christ. Hermanni overleed in 1678. Blz. 591. Natlian Bollard stond niet te Lettelbert, maar te Midwolde en de Leek. Adami en Brucherus zijn beide in de war ,1 als zij hem in 1673 reeds naar Beetsterzwaag laten vertrekken. Blijkens de acta van de Classis van 't Westerkwartier, die ik hierop nazag, stond hij in 1675 nog te Midwolde en de Leek. Blz. 591. Izaak Lydius is overleden 19 (niet 9) Oct. 1705, des voorm. om 8 uur. Blz. 592. r. 4 v. o. 1764 moet zijn 1767. Blz. 593. Matth. Gouverneur, geboren 27 Juni 1782, werd te Groningen emeritus 1 April 1860 en overleed aldaar 8 Februari 1862. De bekende schrijver Johan Jacob Anthoni Gouverneur was een zoon van hem. Zijne dochter Sara Maria is gehuwd met den Groninger Hoogleeraar J. J. P. Valeton (thans als emeritus te Amersfoort woonachtig). Blz. 593. Jac. Ant. van Asperen werd 6 November 1814 predikant te Prinsenhage. Na daar in 1834 teruggekeerd te zijn, werd hij 11 Maart 1866 emeritus. Blz. 593. Claud. Henr. van Herwerden werd 1 Juni 1869 emeritus en overleed te Amersfoort in Februari 1880, oud 78 jaar. Hij had te Poederoijen het eerst den dienst aanvaard 7 Oct. 1827. Blz. 593. Izaak (niet L.) Sannes Spandaw Pzn. vertrok van Beets naar Zuidlaren 5 October 1890 en werd 3 Mei 1891 opgevolgd door G. A. van der Brugglien, beroepen van Vorgten. Blz. 594. Joh. Menelay. Door „grote ongelukken en bezoekingen van God Almagtig" was het met zijn boedel bij zijn dood zoo treurig gesteld, dat de classis moeite moest doen dien te redden uit de handen der schuldeischers. Blz. 595. Henr. Sijpkens. Volgens anderen is hij geboren 23 September 1738. Blz. 595. Joli. Jiic. Ie Sage ten Broek, geboren in 1742, kwam te Lippenhuizen 22 Mei 1766 (niet 1765, daar zijn voorganger eerst 1 Aug. 1765 afscheid nam). Hij werd emeritus 26 Februari 1822. Blz. 596. Simon Hendr. Antli. Begemann, geboren in Juni 1766 te Dethmold, waar zijn vader organist was. Hij kwam hier als candidaat en werd bevestigd 30 Maart 1788, terwijl hij dienzelfden dag intree deed. Verroepen naar Vlachtwedde , nam hij 4 Mei 1794 afscheid. In Juli 1801 vertrok hij naar Norg , waar hij 9 Jan. 1841 overleed. Zijn opvolger Phil. Car. Jak. was een broeder van hem. Blz. 596. Eilardus Meurs heeft als pred. van Lippenhuizen slechts viermaal gepreekt. Blz. 597. Otto Adolpli yan Druten vertrok 9 Juli 1843 naar Minnertsga, waar hij werkzaam bleef tot zijn dood, 2 Januari 1875. Blz. 597. Bij Lippenhuizen moet nog vermeld worden : H. Th. du Saar, die, beroepen van Terwolde , 31 Juli 1887 intree deed. Blz. 597. TERMISPEL. De predikanten, die sedert hare scheiding van Lippenhuizen , de gemeente van Terwispel bediend hebben , zijn in Romein's Naamlijst niet vermeld. Zij zijn de volgenden : Egbertus Roelinus Borgesius E.Jzn., geboren in 1834 , Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Friesland in 1857, predikant te Terwispel 10 Januari 1858 — 12 Augustus 1860, te Norgh 1860- 1 October 1874, toen hij eervol ontslagen is. Andreas Jentink Tzn., geboren in 1835 , candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Overijsel in 1860 , predikant te Terwispel 13 Januari 1861—26 October 1873, toen hij naar Petten vertrok. Hij ging in 1876 naar Driehuizen, in 1878 naar Oostzaan, in 1885 naar Boskoop, in 1888 naar Marssum , waar hij nog staat. Hermannus Cannegieter Dzn., geboren in 1838 , Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Friesland in 1861 , aanvaardde den dienst te Nieuwe Schans 1 November 1863, vertrok in 1872 naar Visvliet, in 1874 naar Terwispel, waar hij 26 April intree deed, 7 Juli 1878 naar Wartena, waar hij nog werkzaam is. Jacobus Johaniies Keizer, geboren in 1846, Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Friesland in 1871, predikant te Eext 4 Augustus 1872 —1875, te Surhuisterveen 1875 —1878, te Tervvispel 1 December 1878— Mei 1883, te Lippenhuizen 1883 — 1886, te Tjalleberd 1886— 1888, te Mantgum 1888 tot heden. Petrus Bruining Jzu., geboren in 1850 , Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Gelderland in 1874, predikant te Makkinga 6 December 1874—1878, te Aduard 1878—1881, te Ruinen 1881 - 1883 , te Terwispel21 October 1883— 11 Mei 1890, te Nieuw Brongerga 1890 tot heden. Lucas Johannes van Hoorn, geboren in 1851, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Gelderland in 1878, werd predikant te Stitswerd 27 October 1S78, te Grolloo 20 Maart 1881 , te Metzlawier 14 Augustus 1881, te Scherpenzeel (Friesl.) 28 Maart 1886, te Terwispel 5 October 1890. Blz. 597. Coru. Brink. Zijn zoon Henricus is predikant geweest te Zwartsluis. Blz. 599. Aris van Yeltleu (niet Ans.) Blz. 599. Alb. Jans van der Yeen bleef te Hoogeveen werkzaam tot 14 Augustus 1843, toen hij in den ouderdom van 58 jaar overleed. Hij was een schoonzoon van Ds. Nic. van der Tuuk te Groningen. Blz. 599. Joh. Fred. Heideggers Houwing werd te Gorredijk emeritus 1 Juli 1855 en overleed 2 Maart 1882. Blz. 599. D. Fries Thieme, hulpprediker te Gorredijk, werd 4 Maart 1855 predikant te Lettelbert, van waar hij in 1857 vertrok naar Zuidwolde (Dr.) Van daar vertrok hij in 1867 naar Wolvega (zie aldaar.) Blz. 599. W. H. Luttenberg vertrok 28 Juli 1889 naar llpendam, en werd te Gorredijk opgevolgd door Dr. H. Thoden van Yelzen S.Kzn., die, beroepen van Surhuisterveen, 31 Augustus 1890 intree deed. Blz. 601. Henricus Jongbloed overleed 30 April (niet 30 Januari) 1776. Blz. 601. Isaac Prins werd 1 Januari 1873 te Amsterdam emeritus en overleed 5 Februari 1879 , in den ouderdom van 98 jaar. Blz. 602. Petrus Mees werd omstreeks 1847 emeritus en overleed te Groningen in 1856. Blz. 602. r. 9 v. b. Gamerwolde moet zijn Garmerwolde. Blz. 602. N. Prins de Jong overleed 11 Juli 1887 en werd 7 October 1888 te Langezwaag opgevolgd door J. H. van der Palm, beroepen van llpendam. Blz. 602. J. Alingli Prins overleed 11 Juli 1891. Blz. 603. Domin. Nic. Ensius. Den 29 April 1671, 's nachts tusschen 11 en 12 uur, brandde zijne pastorie geheel af. Al zijne meubelen boeken en schrifturen verbrandden , gelijk ook het kerkeboek , waarin hij gedurende 42 jaren veel belangrijks had aangeteekend. Alleen het linnen , de schotel en het bekken voor het avondmaal werden gered. Zeven weken na den brand overleed zijne vrouw Elske Frederiks Rikkinga! Blz. 603. Manso Hes werd emeritus wegens zwakheid en nagenoeg geheel verlies van zijn geheugen. Blz. 604. r. 19 v. b. 1744 moet zijn 1774. Blz. 605. Marcus Jan Adriani, geboren 28 Februari 1771teOterdum (niet te Otendam), bleet te Oude Pekela werkzaam tot zijn dood , 5 December 1845. Hij heeft, als lid van de Commissie voor de Evang. Gezangen, krachtig medegewerkt aan de samenstelling van onzen eersten bundel. ^ an ±802 1804 was hij lid van de bekende Kerkelijke Commissie. Zie mijn „De Geref. Kerk v. Friesl. in de iaren 1795—1804" blz. 188—190 , 233 , 241. Blz. 605. r. 4 v. o. Zuidwolde in Drenthe wordt bedoeld. Blz. 605. 1. J. D. van Slooten was van 1863 tot 1865 hulpprediker te lerband en sedert 15 Januari 1865 predikant aldaar. Blz. 605. Bij Tjalleberd moeten nog vermeld worden : J. J. Keizer, beroepen van Lippenhuizen, deed intree 7 November 1886, en vertrok 6 Mei 1888 naar Mantgum c. a. — Tj. S. van der Leij Wzn., beroepen van Haringcarspel, deed intree 7 October 1888 (zie bij Scherpenzeel.) Blz. 607. Augustinus W ittenhuis was niet voorbeeldig van leven. Hij werd 2 Mei 1677 voor vier en 6 Juli 1681 voor zes weken geschorst. Den -3 Aug. 1681 moest hij een acte teekenen in het classicale boek, dat hij, indien hij weer in dergelijke zonden viel als waaraan hij zich schuldig gemaakt had , de facto gedeporteerd zou zijn. Den 14 April 1686 werd hij als onverbeterlijk afgezet van zijn dienst. Een verzoek, door hem ingediend bij de synode van Harlingen in 1687, om weer als candidaat dienst te mogen doen , werd afgewezen. Llz. 607. Klaas Luitjes of Nicolaas Offringa werd 7 Januari 1685 dooi de Classis van Groningen en het Gorecht geëxamineerd en tot de Evangeliebediening toegelaten volgens Art. 8 der Dordsche Kerkorde, tegelijk met een ouderling van Leeuwarden , Tjaerd IJpes genaamd. Zij kenden geen Latijn, wel Grieksch en Hebreeuwsch. Zie Acta Glass. Gron. 21 Oct. 1684 art. 2, en 7 Jan. 1685 éénig art. Blz. 608. Bij Haskerdijken en Nijehaske moet nog vermeld worden : C. de Hoogh, beroepen als candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Drenthe, deed intree 3 Maart 1889. Blz. 609. Lambertus Levini Leniink. Zie mijne aanteekening op blz. 432. In de opgave van den Heer H. E. Loen te Lemmer in v. Alphen's N. K. Handb. 1886 wordt hij genoemd L. Leving. Volgens die opgave overleed hij in 1620. Blz. 609. Wilco Hermanni Somer wordt ook dikwijls genoemd Wilco van Someren. Blz. 609. Henr. Daversman overleed te Eesterga, waar toen de pastorie stond. Na zijn dood werd de Lemmer de hoofdplaais der gecombineerde gemeente. Blz. 610. Rud. Nooi'dbeek huwde in 1682 Geertruida Stricks, even als hij zelf afkomstig uit Noordhorn (in Bentheim.) Blz. 610. Ciricus Robijnsma is in 1701 gehuwd met Teetsche Tania, van Leeuwarden, die 2 Juli 1707 overleed. Hunne dochter Cecilia is te Lemmer gedoopt 25 November 1703. Blz. 610. Herm. Phocylides was gehuwd met Aefke Riemersma. Behalve Focco, predikant te Ureterp , had hij nog een zoon, die langen tijd schoolmeester te Lemmer geweest is. Blz. 611. Joh. Jac. Lorgion was gehuwd met Jacoba Diest , die ook in 1821 overleed. Zij zijn beide begraven te Eesterga. Hun zoon Evert Jan Diest Lorgion, hier geboren, was hoogleeraar in de Theologie te Groningen. Blz. 611. Wessel Middelveld vestigde zich, na verkregen emeritaat, te Groningen, waar hij 11 November 1877 overleed en op de Zuiderbegraafplaats begraven is. Gedurende de bijna 45 jaren, die hij in de Lemmer werkzaam was, heeft hij „omtrent 7000 maal den predikstoel beklommen; bijna 3200 kinderen en bejaarden gedoopt; 179 maal het avondmaal bediend; circa 1100 op belijdenis aangenomen; ruim 630 huwelijken ingezegend; meer dan 700 lidmaten met den gebruikelijken voorgang meê ten grave gebracht, en behalve daarbij , ook bij bijna alle andere begrafenissen van klein en groot toespraken gehouden, vroeger in de kerk en later in de sterfhuizen of elders." (Zie zijn afscheids- preek, gehouden te Lemmer 25 Aug. 1867 over 1 Joh. 2: 18a, en in druk verschenen bij J. P. v. Dijk te Zwolle, blz. 6.) Blz. 611. Bij Lemmer c. a. moeten nog vermeld worden: P. H. Wiersma stond hier maar van 2 Mei—10 October 1886. Hit was beroepen van Harmeien en vertrok naar Genemuiden (vandaar naar O.-Indië). — Otto Schrieke, na eene vierjarige vacature ten gevolge der doleantie, beroepen van Zandvoort, deed 21 December 1890 intree. Blz. 611. Abrah. Dominici is naar Heerenveen verroepen in 1618 (niet 1610.) Blz. 612. Regnerus Lollii of Lollides. Zijne dochter Marretje was gehuwd met Jac. Oldenburg, pred. te Witmarsum enz. Blz. 612. Lamb. Schuiringa was geboren 10 Januari (niet 10 Juli) 1629. Blz. 613. r. 4 v. b. Het woord ,welligt" moet geschrapt worden. Blz. 613. Sibr. Jae. Mancadaii. Zie over hem mijne aanteekening bij blz. 34/. Hij werd te Tjerkgaast „ingehuldigd met aandringende predikatiën. Al spoedig echter werd hij weer beschuldigd van verschillende zonden , en, na eerst eenigen tijd geschorst geweest te zijn, is hij eindelijk, 4 October 1682 , wegens vele, en sware aanhoudende zonden, en zig verbeterende als de jonge Wolven, die dagelijks erger worden, met eenparige stemmen van het H. Predikampt gedeporteert."' Zie : J. Engelsma, \ olglrst van de Predd. onder de Classis Zevenwolden. blz. 106, 107. Blz. 613. Hendrik Gerrit de Talk is 4 Aug. 1762 afgezet wegens wangedrag, onder deze bepaling echter, dat hij na twee jaren zich weder bij de classis zou mogen aanmelden om dan door haar, bij genoegzaam bewijs van beterschap en goed gedrag , weer tot den H. Dienst te worden toegelaten. Hij overleed echter nog in datzelfde jaar te Amsterdam. Blz. '> 14. Joh. t hrist. Schönfeld is 3 Juli 1791 te Lemmer gehuwd met .Maria Sleeswijk aldaar. Hij werd te Roderwolde emeritus in 1841 (afscheid aldaar 2/ Juni) en overleed te Borger 18 Januari 1848, oud 82 jaar. Blz. 614. r. 10 v. o. Udo moet zijn Uden. Blz. 615. Nicolaas Bakker is geboren 4 Mei 1763. Als eandidaat aanvaardde hij te Yledder den dienst 26 Juli 1795. Blz. 615. Jan van der Sluis werd te Schagen emeritus in 1854 en overleed 6 Maart 1870. Blz. 616. Albert Beekhuis werd in 1871 emeritus en overleed te Groningen , waarheen hij zich juist voor een paar dagen begeven had, 30 Augustus 1876 , in den ouderdom van 70 jaar. Blz. 616. A. Jonker vertrok 12 December 1886 naar Jutrijp en Hommerts en werd 7 Juli 1889 opgevolgd door >V. A. Mac Plierson Azn., beroepen van Westkapelle, die 25 Oct. 1891 weer naar Goënga vertrok. Blz. 616. Joh. Heppius zal moeten zijn Joh. Heppigius. Zoo noemt Engelstna (class. Zevenw.) hem ook , terwijl hij zoo ook heet bij Burum (blz. 496.) Blz. 617. Suffridus Cantor is in 1681 verroepen naar Urk en gedimitteert 13 April 1681. Daar heeft hij den dienst in 1711 neergelegd. Hij stierf in 1719. Blz. 618. Albertus Been a 1 Mentes moet zijn Albertus Been Mentes. Blz. 619. Bermannus Schlikker, de leermeester van E. A. Borger, overleed te Schuttorf 27 Juli 1857 , oud bijna 88 jaar. Blz. 619. Bij Langweer moeten nog vermeld worden: F. Kampstra, beroepen van Stavoren, deed intree 3 Juli 1887. Hij werd in 1888 emeritus wegens zijne benoeming tot onder-directeur der Chr. Philanthr. Inrichtingen te Doetinchem , waarvan zijn schoonvader Ds. J. van Dijk Mzn. de stichter en directeur is. — J. van der Yeen, beroepen van Rossum , deed 7 October 1888 intree en vertrok 12 April 1891 naar Rotterdam. — C. J. van Paassen , cand. bij het Prov. Kerkbest. van Groningen , deed 6 Dec. 1891 intree. Blz. 619. Jodias Eytering moet zijn Josias Eytering. Blz. 620. Jarichus Nicolaï stond vroeger te Tjerkwerd. Zie Romein 396. Blz. 620. Tamme Gerrits. Zijn kleinzoon en naamgenoot is.schoolmeester geweest te IJlst. Blz. 621. Cornelius Tenninck. In het droevige jaar 1672 werden alom in den lande bedestonden gehouden. Zoo ook in de Joure. Tenninck voerde daarbij het knielen in en liet zelfs een zeker lidmaat, die dit knielen voor „een godloze superstitie en afgoderye" hield , van het avondmaal censureren. Hij was gehuwd met Aurelia Hillema, dochter van Frederik H. en Foeckjen Sminia , en weduwe van Egbert van Baard, grietman van Haskerland. (Burm.). — Engelsma (Glass. Zevenw.) zegt van hem: „Onze Tenninck verspreide van zig een liellyke reuk van tedere en ongeveinsde Godvrugt, wiens gedagtenisse als van een uitmuntende regtveerdige en een kragtige bidder hier lang in zegeninge geweest is." Blz. 621. noot 3, r. 1 staat: „Tochfsteen." Dit moet zijn „Toetsteen der Waarheid en der Dwalingen." Blz. G22. r. 1 v. b. 1706 moet zijn 1707. Blz. 622. Joh. Edema. Zijn vader was burgemeester van Sneek. Blz. 622. Jan Jarigs Wassenaar werd 1 Januari 1861 emeritus. Tot zijn emeritaat was hij Schoolopziener en Rector van de hier bestaande Latijnsche School. Hij overleed 30 Januari 1873. Blz. 622. Melcli. Clant stond hier in 1603, want toen was hij van hier uit lid der Synode van Harlingen. Blz. 624. Chr. Jac. Bruining. Zie over hem de „Friesche Volksalmanak voor het jaar 1889" blz. 128. Blz. 625. Joh. Karsten is geboren in Dec. 1775. Blz. 625. Tjebbe Lazes Spannenburg is geboren in Oct. 1782. Blz. 625. Herm. Fretl. Theod. Fockens is geboren 21 Dec. 1794. Blz. 625. Luc. Lubb. van Loenen, geboren te Dalen 4 Febr. 1794, proponent te Bentheim 1818, candidaat in Drenthe 1819, werd in 1866 als predikant van Beilen emeritus en overleed aldaar 15 Januari 1875, oud bijna 81 jaar. Hij was een broeder van Winandus Isaac v. L. te Anlo. Dr. Jac. v. Loenen te Hardegarijp was zijn zoon. Blz. 626. Petrus Holkema werd 15 November 1889 emeritus en overleed 28 Januari 1890. Blz. 626. Mr. Douwe Rinses, ook Mr. Douwe Ter Caple en Doniinicus Rinses genoemd, was hier reeds 2 Dec. 1601 volgens eene aanteekening in het oude kerkeboek van Oldeboorn , terwijl hij hier 3 April 1606 nog was, toen hij verzocht „ontslagen te zyn van gaarlegginge met Oudeboorn , om een eigen Kerkenraad in zyn Gemeinte te stellen." (Glass. Zevenw. blz. 78.) Blz. 626. Poppius Bootsnia of Boorsma is weer verkiesbaar gesteld in 1656 (niet 1655.) Biz. 627. Joli. Steenliovius nam het conrectoraat te Sneek aan wegens zijne bekrompene omstandigheden. Later werd hij conrector te Leeuwarden. In 1697 werd hij als emeritus-predikant erkend. Hij overleed in 1712. Blz. 627. Ronibertus Edema is geboren te Joure in het najaar van 1717. Blz. 627. Henricus Breijl is te Ursem (classis Hoorn) afgezet wegens onzedelijke handelingen. De mededeelingen van Romein aangaande zijn beroep naar Terkaple zijn geheel onjuist. Dit beroep is namelijk door de Classis van Zevenwolden niet geapprobeerd , maar gedisapprobeerd , terwijl de Deput. Synodi het niet disapprobeerden, maar het approbeerden. Niet de Classis wendde zich tot den Koning om de sententie der Syn. te vernietigen , maar Breijl zelf. Hij is hier dan ook nooit wettig predikant geweest. Blz. 628. Corn. Boersma was predikant te Zunderdorp van 8 April 1827 tot 6 September 1829, vervolgens te Barsingerhorn , waar hij in (althans niet na) 1855 emeritus werd en 2 Februari 1867 overleed , in den ouderdom van 84 jaar. Blz. 628. Roelof Witzenborgh Yinckers, geboren in 1807 , bleef te Terkaple c. a. werkzaam tot zijn dood, 2 December 1871. Blz. 628. H. >V. A. van Aken (niet van Ake) vertrok 20 Juni 1886 (niet in 1887) naar Saaxum (zie verder op Nijega & Elahuizen). Sedert is de gemeente vacant. Blz. 630. Joh. (Ie Reyger. „Hy was een schynend ligt, en gaf een geur van Godvrugt van zig. Hij overleed aan het huis van zyn Vader te Franeker , met de Boeken van Vader Brakel op zyn Bed , of in zyn Armen." (Class. Zevenw. blz. 77.) Blz. 630. Regnerus Braarda studeerde te Groningen. Hij wijdde 28 October 1759 de nieuwe kerk te Akkrum in met eene leerrede over Haggaï 2: 10 (zie Braarda's „Ackrum's tempelbouw, le predikatie .. ." Leeuw. 1761 , 4°). Zijn oudere broeder Carel (niet Cor. zooals Romein hem noemt) studeerde te Franeker, was predikant te Ter Aa (prov. Utrecht), te Amboina, te Ternate en te Batavia bij de Maleische gemeente. Hij is, vóór 1762 , krankzinnig overleden in het armenhuis te Batavia, nalatende eene weduwe. Hij was bezitter van eene keurige bibliotheek, waarvan nog ééne catalogus bestaat. Zie over hem v. 6 Troostenburg de Bruyn , t. a. p. blz. 54, 146,147,410,417,522,589. Blz. 631. J. Heeringa vertrok 27 October 1889 naar Sebaldeburen. Sedert is Terhorne vacant. Zie verder op Dantumawoude en Tjerkgaast. Blz. 631. Joh. Gellii Schotanus. Zijne dochters waren getrouwd met twee broeders; Maria met Bernardus Schotanus , hoogleeraar in de rechten te Franeker en Dodonea of Doetje met Meinardus Schotanus, hoogleeraar in de godgeleerdheid , eerst te Franeker en daarna te Utrecht. Blz. 632. UIricus Pecama vond bij zijne komst te Haskerhorne daar nog geen doopboek. Zie Acta Deput. Syn. Fran. 14 may 1715, art. 8. Blz. 632. Henr. Wilh. Couttes moet zijn Couttis. Volgens Engelsma (class. Zevenw.) was hij een Duisburger (wel te onderscheiden van Doesburger). Blz. 632. Karei Kutsch. Zijne moeder heette Wilhelmina Buck. Blz. 633. Jacobus Petrejus. Ook Adami en Brucherus noemen hem Jacobus. Het? achter dezen naam bij Romein zal hoogstwaarschijnlijk wel kunnen vervallen. Blz. 633. Frederik "Witteveen. Na zijn dood vestigde zijne weduwe Kersje Nannes zich metterwoon te Lemmer. Blz. 634. Joh. Karsten. Hij deed eerst 11 Juni 1810 intree te Westerbork , werd daar 1 Januari 1843 emeritus en overleed aldaar 5 Mei 1855, oud ruim 79 jaar. Blz. 634. Jurjen Heeren werd 30 April 1877 emeritus en overleed 30 Maart 1884. Blz. 634. H. D. Ouwersloot overleed te Haskerhorne 23 Januari 1888, en werd 13 Sept. 1891 opgevolgd door D. J. van Brummen, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Overijsel. Blz. 634. Henr. Antonides van der Linden overleed in 1680 op Banda-Lonthoir. Zijne weduwe genoot uit de prov. Friesche predikantsweduwen-beurs. Bij zijn vertrek naar O.-Indië was hem namelijk toegestaan, „met voorkennis van Classis en Synode, te participeeren aan de gerechtigheid van de provinciale Friesche predikants-weduwenbeurs , mits in het toekomende jaarlijks contribueerende de tien Caroli guldens. ' Hij had door nood gedrongen een beroep naar Oost-Indië aangenomen, daar hij in vier jaren bijna geen inkomen had genoten en zijne herhaalde verzoeken niet de minste uitwerking gehad hadden. Blz. 635. Douwe Samplonius. Wegens zware beschuldigingen, tegen hem ingebracht, werd hij 4 November 1(385 door de Classis gedeporteerd en voor altoos onbekwaam en onwaardig geoordeeld om het predikambt te bekleeden. Hij appelleerde ad Deputatos Synodi, die 12 Febr. 1686 de sententie der classis in zoover veranderden , dat Samplonius voor altijd van Oosterhaule gedeporteerd , maar een jaar daarna elders weer beroepbaar zou zijn , indien het uit genoegzame attestatiën aan de classis zou blijken , dat hij zich gedurende dien tijd christelijk had gedragen. Daarna is hij 6 April 1687 weer door de Classis toegelaten tot den dienst des woords, maar kort daarna schijnt hij buiten vaste bediening overleden te zijn. Blz. 635. r. 8 v. b. „stadsweeshuis" namelijk te Leeuwarden. Blz. 635. Melcliior Hanekroot was de schoonvader van Theotardus Burenstins, pred. te IJtens. Blz. 635. Melcliior Alma is geboren te Rauwerd. In 1694 werd hij student te Franeker. Blz. 636. Tjebbe Lazes Spannenburg overleed 2 Maart 1869 te Harlingen , waar hij zich na verkregen emeritaat , gevestigd had. Blz. 637. Herm. Engelb. Wobbema. Zijn beroep naar Deersum werd geapprobeerd 29 Mei 1629. Blz. 637. Johannes Scotus. Den 9 April 1651 werd door zijn vader , Gulielmus Scotus , emeritaat voor hem aangevraagd bij de classis, doch weinige dagen daarna overleed hij reeds. Blz. 637. Obertns Ekaina „remonstreerde den 3 Jun. 1674 aan de Classis , dat hy niet alleen niets van zyn Pastorie-landen konde genieten, maar beswaard, om het zyne daar by te moeten leggen ; verzogte hulp van de Classis, met aanbod, de dienst gratis te willen waarnemen , dog als hy van de beswaarde lasten niet konde ontslagen worden , dan zyn dienst te moeten quiteeren : de Heer Grietman Dan. de Block v. Scheltinga, door gecommitteerde Classis hier over gesproken zynde, verklaarde , een middel te zullen verschaffen tot reddinge van D. Ekarna zyn tractament, om voor de dienst zyn onderhoud te mogen genieten". Class. Zevenw. blz. 154. Blz. 637. Henricus Pegeier moet zijn Tegeler. Blz. 639. Hajo TJden (niet Udo) Thoden van Yelzen. Zijn broeder Ulph. Will. stond te Tjerkgaast (r. 9 v. b.) Blz. 639. Jan Reinder (niet Reider) Staverman. Blz. 640. Antoon Casper Vissing, geboren te Leer in 1773 , candidaat en rector te Schuttorp , predikant te Emmelenkamp sedert 12 Maart 1820, te Roswinkel 5 Mei 1822, hier bevestigd en intree Januari 1823. Hij bleef hier werkzaam tot zijn dood, 18 Mei 1842. Blz. 640. P. de Grient Dreux was hier niet predikant, maar hulpprediker van Maart 1839 tot Juli 1840. Blz. 640. J. C. Fischer was hier niet predikant, maar hulpprediker van Januari 1841 — Juni 1842. Blz. 640. Bij Sint Jansga en Delfstrahuizen moet tusschen de predikanten Eerdmans en van Oostrum Soede nog vermeld worden: J. Appel, beroepen van Makkum. Hij deed 28 Augustus 1870 intree en vertrok 12 April 1874 naar Hei- en Boekop , waar hij 15 Juli 1877 emeritus werd. Blz. 640. H. Bruijel vertrok 31 Maart 1889 naar Steenwijkerwold en werd 8 Maart 1891 opgevolgd door Hugo Yisscher, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Noord-Holland. Blz. 640. Volgens het oude kerkeboek zijn, vóór Roth. Joh. Al, te Oosterzee en Echten nog de volgende drie predikanten in dienst geweest, zonder dat er nader wordt opgegeven wanneer zij gekomen en hoe lang zij hier gestaan hebben : 1. Antonius Klaasz. Hij kan haast geen ander zijn dan Tlieunis Claesz van Wassenaar. Maar in het kerkeboek staat „gestorven tot Sneek" en nergens blijkt dat Th. G. v. W. ooit te Sneek werkzaam geweest is. 2. Cornelius Wicherus of Vicherus. Blijkens de aanteekening „gestorven te Hoorn in Holland" wordt hier blijkbaar de bekende Cornelis Wiggertsz bedoeld. Hij kan hier geweest zijn vóór 1582 , toen hij te Bolsward kwam, of tusschen 1588, toen men hem te Harlingen wel missen wilde, en 1590 , toen hij te Hoorn kwam. 3. Joliannes Blyenstein, waarschijnlijk dezelfde, die te Burum gestaan heeft en dan misschien in 1595 door de Classis van Dokkum van daar hierheen ter leen gezonden. Blz. 640. Warm. Herin. Buscli overleed in het laatst van 1612. Blz. 641. Joli. Tebbitman overleed waarschijnlijk in 1629. Blz. 641. Paulus Broeksma Herm.zoon moet zijn Paulus Broeksmid Arn. Henr.zoon. Blz. 641. Fred. Duconides overleed in 1707. Blz. 641. Herm. Pliocylides werd geboren 24 Juni 1685. Blz. 642. Sybr. Abraliami, geboren in 1691 , overleed „aan een suiertelyke kwaal van de Steen." Blz. 642. Jacobus Kramer werd bevestigd 13 en deed intree 20 October 1748. Blz. 643. Joh. Wittermans- werd te Oosterzee c. a. beroepen als ontslagen-predikant van Kerkwerve (Zeeland). Hij deed hier intree 3 Juli 1791 , maar werd 27 Mei 1795 wegens moedwillige verlating van zijn dienst door de Classis van Zevenwouden gedeporteerd. Op zijn verzoek heeft echter de Classis 5 Aug. 1795 dit vonnis in zooverre gewijzigd dat hij elders weder tot den predikdienst werd toegelaten. Blz. 643. Henr. Houwing ter Vehn (niet ter Vehr) is geboren 24 Mei 1775. Blz. 643. Petr. Chr. Koentz overleed hier 26 Jan. 1845 , terwijl hij zijn emeritaat reeds aangevraagd had. Blz. 643. Bij Oosterzee c. a. moet nog vermeld worden: H. Gerbrandij , die, beroepen van Wanneperveen , 30 Juni 1889 intree deed en 25 Oct. 1891 vertrok naar Woudsend. Blz. 644. Conr. Mutarius moet zijn Conr. Johannis Alutarius. Blz. 644. Bauke Baukes , volgens het oude kerkeboek van Oldeboorn Bernardus Bernardi. Hij werd hier beroepen 21 Aug. 1603 , geapprobeerd 26 Sept., vestigde zich metterwoon te Oldeboorn 12 Oct. en deed zijne eerste predicatie 16 Oct. Blz. 644. Joh. Wilhelm Wyngaart moet zijn Joh. Willielnii Wij li gaart. Blz. 645. r. 20 v. b. 1654 moet zijn 1754. Blz. 646. Petrus Hoekema is geboren 29 Januari 1747. Blz. 646. Arjeii Bnwalda van Holkema overleed plotseling te Apeldoorn 22 Sept. 1S91, oud 80 jaar. Zijne weduwe Jezina Gertruida Arnolda Keuchenius overleed te Apeldoorn 19 Januari 1892, oud bijna 81 jaar. Blz. 646. Bij Oldeboorn moet nog vermeld worden : Dr. E. C. Gravemeyer, die. beroepen van Oosthem , 23 October 1887 intree deed. Hij vertrok 25 Oct. 1891 naar Gorinchem. Blz. 647. Johannes (ook wel Jodocus, zie blz. 664.) Hermani (of Hermanni) de A'os. Blz. 647. Johannes Christiaan moet zijn Joh. Christiani. Op de classicale vergadering te Buinen 9 Febr. 1602 bracht hij het beroep van Wolvega in , maar tevens kwam een klacht van de Classis v. Zevenwolden ter tafel, dat hij dit beroep op onordentlijke wijze verkregen en te Wolvega ook reeds gepredikt en de sacramenten bediend had. Hij is te Wolvega niet gekomen als predikant. Blz. 647. Franc. Nyenhuis was niet reeds in 1623, maar in 1625 te Giethoorn. Blz. 648. Reddingius moet zijn Petrus Regnerus Reddingius volgens blz. 645. Blz. 648. Herm. Wesselius was gehuwd met eene zuster van Ds. Elias van der Ley te Oude- en Nijeberkoop. Blz. 649. Wilh. Jac. Roldanus trad 19 Sept. 1745 te Beulake in dienst; deed 26 (niet 16) Oct. 1755 intree te Wolvega; vertrok in 1761 van Bovenkarspel naar Enkhuizen, waar hij 6 Oct. 1782 overleed. Blz. 649. Simon Nauta overleed, volgens anderen, 23 Maart 1810. Blz. 649. Cornelis van Epen werd te Maastricht emeritus 1 Jan. 1841 met een jaarlijksch pensioen van 1400 gld. Hij overleed te Amsterdam 4 Nov. 1841 , oud ruim 67 jaar. Blz. 649. Wessel Middelveld is geboren 10 Juli 1790. Blz. 650. Louis Vroom, zoon van Gabriël V., laatst pred. te Bijswijk bij s Gravenhage , geboren in 1802, bleef te Zwolle werkzaam tot zijn dood, 20 Maart 1881. Blz. 650. Jan Sikkens Boelens werd 15 September 1878 te Nijmegen emeritus en overleed in 1881. Blz. 650. Sijo Kornelis Tlioden van Yelzen vertrok 30 Oct. 1842 naar Nijmegen. Zie verder bij Leeuwarden. Blz. 650. D. F. Thieme vertrok naar Pietersbierum in Januari 1892, en Werd 1892 opgevolgd door F. C. A. Pantekoek, beroepen van 's Heerenberg. Blz. 652. Jan de Pauw is geboren in Sept. 1750. Blz. 652. Gerardus Schreuder is geboren 2 Dec. 1770. Blz. 653. Joliannes Groenewoud was als student te Franeker getrouwd met Brigitta Meill. Blz. 653. Arend Hendrik Mantingh is, terwijl hij met zijne vrouw over ijs naar Schokland zou gaan , in de Zuiderzee tusschen Vollenhove en Schokland verdronken. Blz. 653. Joli. Wilh. Everli. Ebbinge vertrok in 1843 naar Lippenhuizen , in 1850 naar Wapsterveen , waar hij 14 November 1880 emeritus werd. Hij overleed 21 December 1889. Blz. 653. W. A. "Bronsveld vertrok 10 Augustus 1890 naar Brandwijk en werd opgevolgd door W. Meijeringli, die, beroepen van Nieuwe Pekela , 24 Mei 1891 intree deed. Blz. 656. Christ. Cootstra kwam hier als candidaat, bevestigd 12 Juni, intree 19 Juni 1796, vertrok reeds 22 Januari 1797 naar Oudeschoot. Blz. 656. L. J. van Hoorn vertrok 29 September 1890 naar Terwispel en werd 25 Januari 1891 opgevolgd door F. H. Koster, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Noord-Braband met Limburg. Blz. 658. Paulus van der Yecht was gehuwd met Margarieta Lycklama a Nyeholt. Blz. 658. Hier. Doorenbos, geboren in 1789, candidaat in September 1810. Hij deed te Hijkersmilde en Klooster veen intree in Januari 1820 en werd daar in 1867 emeritus. Hij overleed te Wehe 23 Maart 1872. Blz. 659. Lukas Schukking, geboren 27 Mei 1803. Hij vertrok 1 April 1839 van Zuidwolde (Dr.) naar Groningen , waar hij werkzaam bleef tot zijn dood, 17 Maart 1851. Blz. 659. Hendrik ten Brink overleed als predikant van Peperga en Blesdijke 1 Maart 1868. Blz. '359. U. Blankstein Hzn. vertrok 11 November 1888 naar Wervershoof. Blz. 6fi0. Evert Gerard Frima is niet predikant te Witmarsum maar te Wittewierum geweest. Hij overleed te Hoogezand 10 Aug. 1820. Blz. 661. Hier. Pennink werd in 1873 emeritus. Hij nam 30 Maart 1873 afscheid. Blz. 661. J. F. A. M. Cleveringa stond hier niet alleen in 1874 , maar in 1873—1876. Blz. 661. Franc. Averkamp. Zijne echtgenoote Dorothea Jacobs Buttenga overleed in Sept. 1643, oud 88 jaar. Blz. 664. W. Okkeu vertrok 8 Mei 1887 van O. en N. Holtpade naar Beerta en werd 3 Juli 1887 opgevolgd door A. Nicolaï, beroepen van Hoogebeintum , die 29 Maart 1891 naar Kollum vertrok. Zijn opvolger H. Blankstein Hzn., beroepen van Wervershoof, deed 7 Juni 1891 intree. (Zie bij Peperga.) Blz. 664. Bij Oldeholtwolde en Ter Idzard moeten nog vermeld worden : Tj. de Boer Jzu. deed, beroepen van Finkum c. a., 10 Juli 1887 intree en vertrok 24 Februari 1889 naar Haringcarspel. L. Scholte, beroepen van Heveskes, deed intree 7 Juli 1889 en vertrok 22 Nov. 1891 naar Spanbroek. — S. J. 1'iso, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Noord-Braband en Limburg, deed intree 1892. Blz. 665. Joh. Willi. Caesar werd eerst gegeeseld en daarna voor 7 jaren gebannen. Blz. 665. Abraham Kruger was gehuwd met eene dochter van zijn voorganger, J. Horstenius. Blz. 666. Hendr. Kuyper is geboren 13 Maart 1763. Blz. 666. W. de Yries vertrok 21 Mei 1890 van Noordwolde naar Rolde en werd 18 Mei 1891 opgevolgd door J. van Waning Bolt, beroepen van Emst. Blz. 666. Bij Boyl moet nog vermeld worden : R. E. Wierenga, die, beroepen van Lellens, 27 Februari 1887 intree deed en 20 November daaraanvolgende reeds weer vertrok naar Oosterwierum. Sedert dien tijd is de gemeente vacant. Blz. 668. Joh. Chr. Brink werd 7 Mei 1732 weer tot het avondmaal en 1 Juli 1733 tot den predikdienst toegelaten. In 1733—40 was hij hulpprediker te Huins en daarna te Beers en Jellum voor zijn ouden vader. Hij overleed te Jellum 28 Oct. 1749, oud 50 jaar, en werd 4 Nov. d. a. v. te Beers begraven. Blz. 669. J. Kapteijn vertrok 25 September 1887 naar Finkum c. a. Blz. 669. Joh. Jac. Munckerus overleed 1 Sept. 1652 (zie class. Zevenw. 243.) Blz. 670. r. 4 v. b. S. S. G. moet zijn S. Min. Candidatus. Blz. 671. Bij Makkinga moet nog vermeld worden: O. J. ten Bruinmeier Andriesse deed als candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Zeeland 9 Juli 1871 intree en heeft 26 April 1874 zijne bediening neergelegd. Hij trad 15 April 1883 weer in dienst te Oudeschild op Texel. Blz. 671. Johannes de Bruine, een burger uit Groningen, sedert 30 Sept. 1600 schoolmeester te Anlo , werd 4 Nov. 1602 geëxamineerd en toegelaten als predikant te Eelde. Hij werd in 1611 naar Oosterwolde beroepen en vertrok derwaarts tegen Mei 1612. Blz. 671. (Vgl. noot 1 op blz. 672) Bern. Holtrup was schoolmeester te ten Post en Wittewierum 1621—24. Hij overleed, volgens Engelsma , in 1673 (niet 1678.) Blz. 672. Corn. Nauta. Achter zijn naam staat: (Kerkinwijding). Daarvan verhaalt Engelsma (Glass. Zevenw. blz. 252) het volgende : „De Kerk van Oosterwolde bouvallig zynde , wierd 1735 afgebroken en herboud , en doe vercierd met een Torentje , die op de vorige niet was geweest, en door Do. Nauta ingewyd den 25 December 1735, uit Ezra 6: 15, 16; en op den 26 dito Hag. 2: 10." Blz. 673. Jac. Hoekema. Zijn broeder Petrus was predikant te Workum. Blz. 674. Bij Oosterwolde c. a. moeten nog vermeld worden: J. I). C. Koch Jr., beroepen van Kuinre , deed 22 Juni 1873 intree en vertrok naar Norg 25 April 1875. — H. de Boer, beroepen als eervol ontslagen predikant van Wervershoof, deed intree 1 Mei 1887 en vertrok 12 October 1890 naar Morrha. — R. A. üamsté, beroepen van Buinen , deed intree 8 Maart 1891. Blz. 674. Bij Appelscha, dat sedert 25 Aug. 1878 vacant was, moet nog vermeld worden: C. R. van Lelyveltl, beroepen van Schoonebeek , deed inlree 1892. Blz. 675. Mart. van der Yeclit. De conditie, waarop zijn beroep werd geapprobeerd was: „mits dat'er een goed Huis en Woonplaats voor de Beroepene zoude bezorgt worden , het welke door de Beroepers wierd aangenomen." Blz. 675. Tjall. .Adema. Zijn broeder Barro was predikant te Oudeschoot. Blz. 675. Arn. Reiners. Zijn grootvader Lubb. was predikant te Dalen. Blz. 675. Dirk ten Cate vertrok naar Feerwerd in Groningen (niet naar Ferwerd.) Blz. 676. Nic. Will. Bolt. Zijn broeder Will. Nic. was predikant te Akkerwoude. Blz. 676. Thennis Braam overleed hier 11 Mei 1863. Blz. 677. Hinno Willem Jan Sannes bleef te Arnhem werkzaam tot 13 Februari 1880, toen hij overleed, juist 65 jaar oud. Blz. 677. Bij Donkerbroek c. a. moet tusschen de predikanten Kapteijn en Mekking nog vermeld worden: J. J. Oudegeest, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Overijsel, deed 7 Juli 1872 intree en vertrok 25 Juli 1875 naar Wier. Blz. 677. Jarig Wassenaar J.Jzn. was hulpprediker te Donkerbroek voor den dienst te Haule en Haulerwijk van 7 tot 23 September 1845, adjunct-predikant aldaar 24 September 1845. Hij werd 15 November 1846 predikant te Xijehaske en Haskerdijken , waar hij werkzaam bleef tot zijn dood , 14 Augustus 1886. Blz. 677. Henrieus van Allen Jzn., candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Groningen in 1844 , was hulpprediker te Haule en Haulerwijk van Juli 1847 tot Juni 185S. Blz. 677. Martinus Wassenaar, candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Zuid-Holland in 1855, Predikant te Donkerbroek voor den dienst te Haulerwijk 6 Juni 1858, te Oudeschild op Texel 20 December 1868, te Peperga 4 October 1874, te Oosterwierum 18 April 1886, te 's Gravenmoer 23 October 1887 , waar hij nog werkzaam is. Blz. 677. Justus Everhard Tatum Zubli, zoon van Dr. Nic. Hendr. te Assen, Candidaat bij het Provinciaal Kerkbestuur van Gelderland 1866, predikant te Kattendijke 10 Maart 1867 , te Haulerwijk 17 October 1869, te Hollandscheveld 15 Mei 1870, te Hoornsterzwaag 21 November 1875 , te Oldeholtwolde en Ter Idzard 26 November 1876 , te Wezepe 7 Augustus 1881 , waar hij nog werkzaam is. Blz. 677. Hendrik Jan Cornelis Bekenkamp Azn., Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Drenthe in 1843. Hulpprediker te Emmelenkamp (Bentheim) in 1844, Predikant te Nieuw-Brongerga of de Knijpe 21 Maart 1847, waar hij in 1868 zijne bediening heeft neergelegd. In 1869 werd hij weer hulpprediker te Hoornsterzwaag en 19 Juni 1870 predikant te Donkerbroek voor den dienst te Haulerwijk, 22 Maart 1874 te Wilp (Gron.), waar hij 18 Februari 1881, nog vóór zijn vertrek naar Pesse, waarheen hij in November 1880 een beroep had aangenomen, overleed. Blz. 677. Hermannns Cornelis Speekman Jzn., geboren in 1834, Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Friesland in 1858. Hulpprediker te Drachtstercompagnie in Mei 1863 , te Hoornsterzwaag voor de Compagnonsvaart in Mei 1865 ; predikant te Waverveen 9 Augustus 1868, te Schoonoord 29 Mei 1870, te Feerwerd 9 Augustus 1874 , te Haulerwijk 27 November 1881 , te Noordwijk (Gron.) 22 April 1883 , te IJhorst 15 April 1888, waar hij nog werkzaam is. Blz. 677. Petrus Zaidema Pzn., geboren in 1831, Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Groningen in 1857, predikant te Horsten 27 Maart 1859, te Lutjegast 25 April 1875, te Schoonoord 4 Mei 1879, te Eext 7 November 1880, te Haulerwijk 1 Juli 1883, te Hoornsterzwaag 4 Mei 1884, te Horsten (2e keer) 10 October 1886, te Roswinkel 5 Februari 1888, te Helium 21 September 1890, waar hij nog werkzaam is. Blz. 677. Jacobus Henricus Themmen de Lang, Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Overijsel in 1863 , predikant te Schermerhorn 12 November 1865 , te Oosterend op Texel 9 November 1873 , te Hiaure c. a. 12 Mei 1878. Daar heeft hij 1 Juli 1880 de bediening neergelegd. Hij werd 7 October 1883 weer predikant te De Wilp (Gron.) en 19 April 1885 te Haulerwijk, waar hij 1 Januari 1887 emeritus werd. Al spoedig daarna, 31 Juli 1887 aanvaardde hij weer den dienst te Koekange, en 20 April 1890 te Sleen , waar hij thans nog staat. — Na zijn vertrek van Haulerwijk is deze gemeente vacant geweest tot 25 Mei 1890. Blz. 677. Bij Haulerwijk moet nog vermeld worden: Hillenius Wibbinus Bruins, Candidaat bij het Prov. Kerkbestuur van Groningen in 1842. Hij werd 16 Augustus 1846 predikant te Gaast en Ferwoude, waar hij echter reeds 29 Maart 1848 de bediening heeft neergelegd. Hij werd weer predikant 12 December 1852 te Babyloniënbroek , . . . . . . . 1857 te Amstelveen, 2 Augustus 1874 te Hem, 9 Juni 1878 te St. Kruis, 8 Juni 1879 te Everdingen , 2 Mei 1880 te Ransdorp , 16 Juli 1882 te O. en N. Gastel, 3 Augustus 1884 te Marum , 4 October 1885 te Blokzijl, 28 November 1886 te Nieuw-Brongerga of de Knijpe , 6 October 1889 te Pesse en 25 Mei 1890 te Haulerwijk, waar hij op het oogenblik, dat ik dit schrijf, nog predikant is. Blz. 687. Broeksma moet zijn Broeksmid. Blz. 689. Achter den naam Gorstius, J. F. staat 557. Dit moet zijn 575. Blz. 690. ten Doll moet zijn ten Dall. Blz. 694. Achter den naam Groenewoud, Johannes Jacobus staat o. a. 167. Dit moet zijn 166. Blz. 694. Haak. Titus Rudolfz enz. moet vervallen. Blz. 700. Moet wegvallen: Lang. J. H. van Themmen de 542, 677. Blz. 701. Achter den naam Leenmans. H. A. valle het cijfer 394 weg. Een nieuwe naam Leenmans Jr. H. A. worde ingevoegd en daarachter het cijfer 394 geplaatst. Blz. 703. Melle T. J. van, moet zijn Melle P. J. van. Blz. 704. Mutarius enz. moet wegvallen. Blz. 706. Pegeier enz. moet wegvallen. Blz. 706. Peiloret moet zijn Peirolet. Blz. 706. Poll Engelb. moet wegvallen. Blz. 706. Achter den naam Pollius Henricus staat o. a. 588. Dit moet zijn 589. Blz. 709. Sart. G. J. Gobius moet zijn Sart. G. J. Gobius du. Blz. 709. Sart. J. J. Gobius moet zijn Sart. J. J. Gobius du. Blz. 710. Sekoelt moet zijn Sekvelt. Blz. 713. Tusschen Teelink en Teglerus worde ingevoegd: Tegeler, Henricus 637. Blz. 714. ter Vehr moet zijn ter Vehn. Blz. 714. Velden, Ans van, moet zijn Velden, Aris van. Blz. 714. Vel(z)sen moet zijn Velzen. Blz. 714. Velzen, Hajo Udo Thoden van, moet zijn Velzen, Hajo Uden Thoden van. Blz. 715. Achter den naam Wassenaar M. worde nog het cijfer 677 geplaatst, daar hij dezelfde is als Wassenaar, Martinus , die volgt. Blz. 718. Tusschen Bergum en Birdaard worde ingevoegd: Bergumerheide 119. Blz. 719. Lees achter Huins nog: 180 noot. Blz. 719. Lees achter Hijlaard nog: 180 noot. Blz. 7^0. Tusschen Witmarsum en Workum worde ingevoegd : Wolvega 647. Onder het afdrukken van dit werkje kon ik de volgende aanvullingen en verbeteringen nog opnemen : Blz. 42. L. Proes overleed 14 Januari 1891. Blz. 44. Bij Leeuwarden moet nog vermeld worden G. W. Heésen, geboren in 1848 , candidaat in Gelderland 1872, predikant te Maasdam 13 Oct. 1872 , Breedevoort 1875 , Winterswijk 1878 , kwam te Leeuwarden 1892 in de plaats van A. F. Kamp. Blz. 73. Jod. Henr. Reddiugius overleed te Hardegarijp 30 Sept. 1891 , oud 80 jaar. Blz. 77. A. Wijn vertrok naar Beetgum 13 Sept. 1891. Blz. 88. D. G. de Haas werd 20 Sept. 1891 te Beetgum opgevolgd door A. Wijn, beroepen van Britsum. Blz. 119. U. W. Thoden van Yelzen te Bergumerheide overleed 9 Januari 1892. Blz. 181. J. Kapteyn werd 22 November 1891 te Huins opgevolgd door S, Steenmeijer, beroepen van Driehuizen c. a. Blz. 181. H. F. Hamelberg vertrok 1892 van Hijlaard naar Gulpen. Blz. 210. D. F. Thieme deed te Pietersbierum intree 31 Januari 1892 (niet 1891 , zooals ik hierboven op blz. 24 schreef.) Blz. 251. Hendr. Cannegieter J.Jzn. te 't Zandt overleed, voordat zijn emeritaat inging, 19 Aug. 1891. Blz. 260. Jan Daniël Beman Brouwer overleed te Leiden 30 Jan. 1892 , oud 77 jaar. Blz. 294. H. Pop overleed te Muiden 14 Dec. 1891. Blz. 308. G. Cazemier deed te Exmorra intree 22 Febr. 1891. Blz. 338. Bij Sneek moet nog vermeld worden: J. H. Beekman, beroepen van Almkerk , deed 24 Januari 1892 intree. Blz. 375. J. Dommisse deed te Heeg intree 7 Juni 1891.