VOLGORDE DER GESTELDE VRAGEff TOT ONDERZOEK VAN DE Kanonnieke boeken des Bijbels, enz. VOLGORDE DER GESTELDE VRAGEN TOT ONDERZOEK VAN DE Kanonnieke boeken des Bijbels, enz. Typ. Kemink & Zoon, (over den Dom), Utrecht. L. S. Aan ouden en jongen, grootenen kleinen Catechesanten alhier en elders: „Onderzoekt de Schriften want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen," Joh. 5 vers 39. Eene kleine reeks vragen u voorgesteld om naar de historiën des Bijbels tot oplossing te brengen, hetzij door persoonlijk onderzoek met schriftelijke invulling in de blancovakken achter elke vraag te vinden, hetzij door onderlinge besprekingen in catechisatiën te behandelen, hetzij in huiselijken kring met elkander open te leggen; hoe dan ook, de Schrijver dezes wenscht de opwekking tot onderzoek van Gods dierbaar Woord te bevorderen, en dat die nuttige arbeid voor meerdere en jeugdige leeftijd moge dienen tot zaligmakende kennis, door den dauw des Heiligen Geestes te verkrijgen, opdat het lezen van de woorden der Waarheid uwe harten die vruchten schenken, dat de Waarheid u komt te lezen om den Gever der Waarheid te kennen als den eenige en waarachtige God en Jezus Christus dien Hij gezonden heeft, opdat uwe ziel de waarheid moge verstaan en dezelve u vrijmake tot zaligheid. Uwe heilbiddende Vriend, v. L. Ulrecht, Nov. '06. VOLGORDE DER GESTELDE VRAGEN TOT ONDERZOEK TAN DE Kanonnieke boeken des Bpels, enz. 1. In welk boek vinden wij den geopenbaarde wil van God beschreven? 2. In hoeveel hoofddeel«*n is het verdeeld? 3. Hoeveel boeken bevat het Oude Testament? 4. In welke taal is het oorspronkelijk beschreven ? 5. Hoeveel boeken bevat het Nieuwe Testament? 6. In welke taal is het oorspronkelijk beschreven ? 7. Wie heeft het Woord Gods of den Bijbel geschreven? 8. Noem mij de boeken welke geschiedkundig zijn? (In het Oude Testament tot Esther?) 9. Noem mg de boeken welke dichterlek zyn? (Van Job tot Hooglied?) 10. Noem my de boeken welke profetisch zijn ? (Van Jesaia tot Maleachie?) 11. Noem mij de boeken welke geschiedkundig zijn? (In het Nieuwe Testament van Mattheus tot Handelingen?) 12. Noem mij de boeken welke leerstellig 7,1 ju ? (Van Romeinen tot Judas?) 13. Noem my het laatste boek hetwelk profetisch is? 14. Wie is de schryver van de eerste vijf boeken des Bijbels? 15. Welke beteekenis draagt het Woord: 1. Genesis, 2. Exodus, 3. leviticus, 4. Numeri, 5. Deuternomium ? 16. Welke geschiedenis verhaalt Mozes het eerste? 17. Wie heeft de wereld geschapen? 18. Hoeveel dagen schiep God in alles wat Hij voortbracht. 19. Wat schiep Hij de eerste dag? de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, en de zesde dag? 20. Was de zevende dag onderscheiden van de vorige dagen? 21. Hoe en waaruit schiep God den mensch ? 22. Welke naam gaf God den mensch welke Hij zoodanig formeerde? 23. Waarom dien naam? 24. Bleef hy als redelijk schepsel alleen? 25. Welke naam verkreeg zyne hulpe? 26. Waar woonde dat eerste menschenpaar ? 27. Verklaarde hun Schepper hun levensvoorwaarde ? 28. Bleven zij aan dat verbond getrouw? 29. Welke vruchtgevolgen gaf dit voor hen? 30. Welke gevolgen gaf dit voor hun geslacht ? 31. Wie is hun geslacht? 32. Zyii wij in en met Adam schuldig in de daad van overtreding, of, alleen door toerekening? 33. Welk bewys heeft u daarvoor? 34. Yalt aldus de verdorvenheid des menschen, na zijne ongehoorzaamheid aan het proefgebod niet te ontkennen? 35. Is dit ook uit de werkelykheid tot overtuiging voor atheïsten en vrijgeesten? 36. Welke benamingen dragen de hoofdgevolgen dezer vreeselijke bondsbreuk? 37. Waarin geestelijk dood? 38. Waarom de tijdelijke dood? 39. Wanneer de eeuwige dood? 40. Heeft God na den val des menschen geen ander verbond geopenbaard ?N- 41. In wien ligt dat verbond vast? 42. Wanneer is dat verbond gemaakt? 43. Aan tvien is dit verbond het eerst geopenbaard ? v 14. Uit welke oorzaak vloeide dat verbond? 45. Welk yoordeel vloeide allereerst uit dit verbond voor het eerste menschenpaar? 46. Wat verklaarde God dienaangaande aan den satan ? 47. Wat aan Adam? Wat aan Eva? 48. Wie was het vrouwenzaad? 49. In welke toestand vertoonde Adam en Eva zich voor God als Hg hun riep? 50. Wat ontnam God hun? 51. Wat gaf Hij hun? 52. Hoeveel kinderen worden van Adam en Eva met name genoemd? 53. Was er onderscheid in hun levensopenbaring ? 54. Hadden Adam en Eva meerdere kinderen ? 55. Waarom doodde Kain, Abel? 56. Wat openbaarde Kain en zyn geslacht? 57: Wie was de zone Seth's? 58. Wat deed de zone Seths reeds in zyne dagen? 59. Hoeveel geslachten zijn er van Seth tot Noach met name genoemd? 60. In welke van hun wordt de vreeze Gods openbaar! en welke bereikt de hoogste leeftijd? 61. Sprak algemeen destijds de godsvrucht uit? 62. Wat sprak daarop de Heere? 63. Werden de inwoners der wereld door God bestraft en gewaarschuwd? 64. In wiens dagen en door wien? 65. Wat belaste de Heere aan Noach? 66. Hoelang bouwde hyi 67. Bleef niemand gespaard ? 68. Wat ging mei Noach in de ark? 69. Hoelang was het water op de aarde? 70. Was met de zondvloed ook de zonde uitgeroeid ? 71. Hoe werd zulks openbaar? 72. Wat zijn de laatste woorden Noach's? 73. In welke zoon van Noach wordt het vrouwenzaad aangewezen ? 74. Welke zoon had de ruimste zegen omtrent de toekomst? 75. In wien werd inzonderheid de vloek uitgesproken ? 76. Welke poging wende Noach's geslacht aan om by elkander te blijven? 77. Welke gevolgen had zulks? 78. Hoeveel geslachten zijn er tusschen Noach en Abraham? 79. Aan wien is de vrucht van het genadeverbond zeer duidelijk geopenbaard? 80. Wat gaf zulks te kennen? 81. Waarin openbaarde zich die vrucht? 82. Heeft God aan Abraham zaad beloofd? 83. Uit wien? 84. Rwain het Abraham als mogelijk voor? 85. En Sara? 86. Rwam de vervulling? 87. Heeft Abraham dezelve nog in eene andere weg gezocht? 88. Waarin is Abraham zwaar beproefd? 89. Heeft Izaak zaad gehad? 90. Uit wie? 91. Hoe heette hunne zonen? 92. Waren hunne zonen onderscheiden in levensopenbaring? 93. In wien lag het vrouwenzaad beduidt? -94, Heeft Jacob zaad gehad? 95. Uit wien? 96. Hoeveel kinderen tezamen? 97. Hunne namen? 98. In wien lag het vrouwenzaad? 99. Wat is met Jozef gebeurd? 100. Waar heeft Jacob zy n leven geëindigd? 101. Hoelang heeft Jacobs geslacht in Egypte gewoond? 102. In welke omstandigheden zyn zij gekomen ? 103. Wie is in dat tydvak van verdrukking geboren ? 104. Weetu eenige belangrykemededeeling te doen uit zijn levensgeschiedenis? 105. Door wien heeft God Jacobs zaad verlost en uitgeleid? 106. In welke afschaduwing kwam God zich te verklaren? 107. Wie stond hare bevrijding zeer tegen? 108. Waarheen en hoelang was hunne?reis? 109. Wat trof den verdrukker en wat bevrijdde Jacobs zaad in waarheid? 110. Wat schonk God Jacobs zaad bij het uittrekken uit Fgypte, en wat behoorden zij te Rameses te eten? 111. Wat ontmoette zij te Pihachiroth? 112. Welk pad bereidde God hun aldaar?, 113. Wat ontbrak hun weldra in de woestijn 114. Waarmede voedde en drenkte hen God / 115. Waar vonden zy bitter water? 116. Hoe werd zulks genietbaar? 117. Wat vonden zij te Elim? 118. Wat trok hun tegen in de woestyn van Raphidim. 119. Aan wien en door wien de overwinning ? 120. Wat gaf God op deu vijftigsten dag na hunne uittocht uit Egypte? 121. Onder welke teekenen en verklaring? 122. Hoeveel wetten gaf God op Sinaï? 123. Hoe luidt de Wet der Tien geboden? 124. Wat hield de cermonieele wet in? 125. Wat beteekent de tabernakel en hare bediening? 126. Wie werd geroepen en gezalfd tot deze schaduwendienst? 127. Wie bracht de zalving op hem uit, en in wiens naam, en in welken vorm? 128. Wie deed Gods tabernakel en gereedschappen maken? 129. Hoelang vertoefden zij aan Sinaï? 130. Welke Godterging bedreef Jacobs zaad aldaar? 131. Hoevelen zijn door dat bedryf gevallen ? 132. Hoelang hebben zy gereisd en vertoefd in de woestijn eer zij de grenzen van Kanaan bereikte? 133. Hoe heette de eerste grensplaats bij Kanaan ? 134. Hebben zij daar Kanaan reeds betreden ? 135. Door welk getal? 136. leidde dit tot een algeheele intocht? 137. Wat is hun toen beschoren? 138. Was zulks Gods wil of hunne schuld? 139. Heeft Mozes hen ingeleid ? 140. Heeft Aaron hen ingeleid ? 141. Waar stierf Mozes en waar Aaron ? 142. Wie heeft Jacobs zaad in Kanaan ingeleid? 143. Gingen allen de twaalf stammen over de Jordaan? 144. Waar was hun eerste legerplaats over de Jordaan? 145. Wat hebben zij aldaar verricht, ontmoet en gehouden? 146. Wien ontmoette zij op den weg naar Jericho ? 147. Hebben zij yan die zijde het land te voren bespied ? 148. Tot welke ontmoeting zijn die verspieders gekomen? 149. Hoe is hun Kanaan geworden? 150. Wie heeft hun het laud uitgedeeld? 151. Heeft Israël steeds den Heere gevreesd ? 152. Uit welke oorzaak draagt Jacobs zaad den naam van Israël? 153. Heeft het vleeschelijk zaad Jacob's door die benaming ook de vrucht? 154. Wat is daartoe voor ieder lid van Jacob's huis noodig? 155. Wien hebben zij tot regeerders gehad? 156. Hoeveel was het getal Richters? Hoe heette de eerste, wie was de laatste en welke naam droeg een vrouwelijke Richter ? 157. Wie hebben daarna over hen geregeerd ? 158. Was dit Gods wil of hunne begeerte? 159. Wie was hun eerste koning? 160. Wie volgde hem op? vl61. Was David onderscheiden van Saul? 162. Wie volgde hem op? 163. Wat weten wij van Salomo. Wat begeerde hij in het eerste van God? 164. Wat mogt hij houwen? hoe wijdde hij dezelve in? 165. Bleef hij zoo vruchtbaar? 166. Wie volgde hem op? 167. Wat geschiedde ten tijde van Reliabeam ? 168; Wie verkreeg de regeering over de tien stammen? 169. Hoe regeerde en leefde dien koning? 170. Wien zond God om tegen zijne daden te getuigen? 171. Wat ontmoette en overkwam dien boodschapper? 172. Wat leert ons dit? 173. Liet God Juda en Israël niet waarschuwen, bestraffen en Zijue oordeelen aanzeggen ? 174. Door wie? 175. Hebben zij zich bekeerd? 176. Behalve de te voren genoemde twaalf Profeten, welk tweetal heeft onder Jacobs zaad gearbeid? 177. Hoeveel koningen heeft het rijk van Juda gehad? 178. Waren er onder dat getal die God vreesden? 179. Noem mij die? 180. Wie was één der meest goddelooze onder haar? 181. Hoeveel koningen heeft het rijk van Israël gehad? 182. Was er iemand onder hen godvreezend? 183. Wat is Israëls rijk overkomen? 181. Hoe lang heeft haar zelfstandig bestaan geweest? 185. Is Juda's rijk van zoodanige afloop verschoond gebleven? 186. Hoeveel heeft hel langer bestaan dau Israël? 187. Na hoeveel jaren is Juda's gevangenis geëindigd? 188. Wie waren als profeten in hun ballingschap onder hen werkzaam? 189. Wie heeft de achtergeblevenen in Juda geregeerd ? 190. Welke profeet was een weenend getuige van Juda's wegvoering. 191. Welke profeten hebben na Juda's wederkeering onder hen gearbeid? 192. Gingen allen gevangenen uit, wanneer hun opening der gevangenis gegeven werd? 193. Welke vorst gebruikte God om hen uit te laten? 194. Wie stelde God tot voorganger en leider van de wederkeerende? 195. Wat verkregen de wederkeerende van hem, die hun vrijliet? 196. In welke Psalm is hunne wederkeering verhaald en bezongen? 197. Wat vonden de wederkeerende aan de plaats van waar zij verdreven waren ? 198. Wat was hun eerste werk? 199. Waren zij voorspoedig in de herbouw van het verwoeste? 200. Yerkregen zij ook de geroofde vaten weder ? 201. Hoe groot was dat getal? 202. Uit welk geslacht waren de tegenstanders die den herbouw trachten te beletten? 203. Is de tempel voltooid geworden? 204. Welk voorwerp was het, dat in de l eerste tempel stond en in deze gemist werd? 205. Waarom? 206. Hoelang heeft de stryd tot den herbouw geduurd? 207. Wie kwamen later nog de voltooiing der stad en het bestuur bevorderen? 208. Yerkreeg Jacobs zaad weder een zelfstandig staatsbestuur? 209. Onder welken monarchen hebben zij geleefd ? 210. Was zulks voorzegd? 211. Met welke volkstam heeft Jacob's zaad ongeveer honderd jaren een verbond gehad omtrent haar burgerlijk leven ? 212. Door welke middelijke oorzaak is dat samenwonen verbroken? 213. Onder welke regeering zijn zij toen gekomen ? 214. Wie regeerde later ook onder het oppergezag van den Romeinsche keizer? 215. Welke dienende priester in den tempel te Jeruzalem, verkrijgt boodschap, aangaande de dingen welke haast geschieden zullen? 216. Wie verschynt hem? 217. In wiens Naam? 218. Geloofde den priester de boodschap? 219. Wat verkrijgt hij tot teeken? 220. Wie verhalen zulks in den Bijbel, namelijk de vervulling van de volheid des tijds? 221. Tot wien is den Engel nog gezonden? 222. Wat zeide dien maagd tot hem? 223. Is des Engels boodschap vervuld? 224. Was deze zaak te voren voorzegd? 225. lleeft den voorlooper en Immanuël vóór hunne geboorte gemeenschap gehad? 226. Waar * is de Naam des Yerlossers in de belofte genoemd en hoe noemde den Engel Hem? 227. Waar en uit wien is de voorlooper geboren ? 228. Welke naam verkreeg hij? 229. Waar is Jezus geboren? 230. Was zulks voorzegd? 231. Wie ontvangen het eerst de boodschap ? 232. Door wie? 233. Wat zeide de Engel? 234. Wat zongen zij ? 235. Hebben de Herders het alzoo ontmoet? 236. Wie kwamen het kind Jezus bezoeken? 237. Op grond waarvan? 238. In welke plaats zochten zy eerst Jezus? 239. Bij wien melden zij zich aan? 240. Zagen zy toen de ster nog? 241. Zyn ze terecht gekomen? 242. Met vragen of door de ster? 243. Wat leert ons de ster? 244. Welke maatregelen neemt Herodes 1 245. Waarom? 246. Gelukt hem zulks? 247. Hoelang bleef Jozef en Maria in Egypte ? 248. Wat is met Jezus geschiedt op den achtsten dag? 249. Wat op den veertigste dag? 250. Wien ontmoette daar Jezus en zijne moeder en Jozef? 251. Was zulks dien „wachtende" voorzegd9 252. Waar is Jezus opgevoed? 253. Waarom aldaar? 254. Wat lezen wij van Jezus op zijn twaalfde jaar? 255. Wanneer komt de voorlooper en zijne bediening ? 256. Wat is zijn arbeid? 257. Wanneer komt Jezus in zijne openbare bediening? 258. Waarom beiden in dien leeftijd? 259. Wat begeerde Jezus van Johannes? 260. Was Johannes gewillig? 261. Yolvoerde hij toch de begeerte van Jezus? 262. Waarom moest Jezus gedoopt worden, daar Hij toch besneden was? 263. Welke majestieuze verklaring wordt bij die plechtigheid gehoord? p 264. Wat lezen wij 1 JoIj. 5 vers 6—9? 265. Waar heen gitig Jezus, kort na zynen doop ? 266. Wat verklaarde Johannes den Dooper van Hem? 267. Bewoog Jezus zich alleen? 268 Hoeveel discipelen riep Hij tot zijne naaste omgeving? 269. Yerstonden zij Jezus toekomst en borgtochtelyke arbeid ? 270. Hoe kwam dat? 271. Waarin bewees Jezus dat Hij God was? 272. Wie heeft Hij opgewekt uit den dood? 273. Wie genezen? Noem mij eenige? 274. Wat zeide de meerderheid der Joden van Hem? 275. Hoe richtte Jezus zijn middelijk onderwys in? 276. Waar is Jezus in het getuigenis verheerlijkt? 277. Wat lezen wij daarvan Joh. 12 vers 27 tot 30? 278. Wat heeft op Thabor plaats? 279. Waar heen leidt Jezus bediening van af dien berg? 280. Noem my eenige wonderen van Jezus, behalve dooden op te wekken en kranken te genezen? 281. Wat vertelt Jezus Zyne discipelen naar Mattli. 16 van vers 21 tot 28? 282. Hoeveel discipelen heeft Jezus uitgezonden benevens zijne twaalve? 283. Wie heeft Jezus ontmoet by Simon den Farizeër? 284. Wat ontmoet Jezus bij Simon den Melaatsche? 285. Welk dier gebruikte Jezus op eene tocht naar Jerusalem? 286. Was hiervan geprofiteerd? 287. Door wien? 288. Wat belast Jezus zijne discipelen wanneer het na twee dagen Pascha is? 289. Waar wordt het bereid? 290. Waar ziet dat lam op en waarop de sause? 291. Wat heeft er plaats aan dien discli? 292. Wat stelt Jezus in na het eten van het paaschlam? 293. In welke teekenen? 294. Op wien wijst dat brood en die wijn? 295. Wat verricht Jezus daarna aan zijne discipelen ? 296. Wat leert Jezus daardoor zijn kerk naar Joh. 13 vers 24 tot 27? 297. Yoor wien is het, door Jezus ingestelde Avondmaal, profijtelijk te gebruiken? 298. Hoe wordt deze samenkomst geeindigd ? 299. Was Judas toen ook nog aanwezig? 300. Waar heen gaat Jezus na den Paaschmaaltijd? 301. Spreekt Hij met zijne jongeren in dien tocht? 302. Wat heeft ook den Evangelist Johannes, bijzonder van Jezus aangeteekend ? 303. Met welk getal discipelen komt Jezus aan den ingang van Getlisemané ? 304. Met hoeveel gaat Hij in den binnenste hof? 305. Wat verklaart Jezus aan het drietal ? 306. In welke toestand geraken Petrus, Jacobus en Johannes? 307. Was dit overeenkomstig hun zeggen naar Markus 14 vers 29 tot 31? 308. Wat staat daar geschreven? 309. Vervulde zulks Jesaia 63 vers 3 tot 5. 310. Wat leest men aldaar? 311. Wat voerde in die stonde Judas uit? Waar houdt hij zich op? 312. Wiens handlanger is hij ? Wat prijs bekomt hij daarvoor van het Sanhedrin ? 313. Was zulks voorzegd? 314. Door wien? 315. Was zulks onvermijdelijk? 316. Wat lezen wij daarvan Markus 24 : 22? 317. Wat bidt Jezus tot driemaal in den hof? 318. Verkrijgt Hij wat Hij bidt? 319. Wist Hij dat niet? 320. Welk onderwijs geeft dit aan zijne kerk? 321. Wanneer wordt Jezus gevangen genomen ? 322. Runnen de vijanden Hem nemen, wanneer Hij zich niet geeft? 323. Waaruit blykt dit? 324. Waarom geeft Jezus zich over? 325. Yoor wie? 326. Was het zijne wil of lust, of werd Jezus door het noodlot getroffen? 327. Welke middelen, als machten, worden hiertoe gebezigd? 328. Waaruit vloeit de vijandschap deiJoden ? 329. Wie slaan de handen aan Jezus? 330. Wat doet nu Petrus? 331. Keurt zijne Meester dit goed? 332. Waar heen brengen zij Jezus? 333. Wie tracht in Jezus nabijheid te zijn,gedurende de terechtstelling van Jezus? 334. Geeft dit den ondernemer voordeel? 335. Was zulks voorzegd? 336. Wat kost dit dien Discipel? 337. Wat kost Judas zijn verraad? 338. Waarom Petrus niet? 339. Hoe handelden de leden van het Sanhedrin met Jezus? 340. Wie onderzoekt Jezus verder? 341. Blykt Jezus schuldig te zijn? 342. Waarom wordt Hij dan gedood? 343. Welke dood sterft Hy? 344. Was dit de wille Gods eu des Yaders? 345. Waarom ? 346. Waar is Jezus gekruist? 347. Is Hij alleen in den tocht van de richtzaal naar Calvariën? 348. Wie vergezellen Hem, en wie loopen Hem na? 349. Wie draagt zijn kruis? 350. Wie komt dat kruis toe, die het draagt of die er aan gaat hangen? 351. Wie hangen nevens Hem aan een kruis? 352. Sprak Hij nog aan het kruis? 353. Hoeveel maal en welke woorden? 354. Waren de moordenaren Hem gezind? 355. Wat geschiedde er met één hunner? 356. Wanneer roept Jezus het toppunt van Zyn lijden uit ? 357. Is Jezus werkelijk gestorven? 358. Welk bewijs is hiervoor? 359. Is Jezus in het graf gebleven? 360. Wat geschiedde er bij zijn opstanding? 361. Was Jezus Godheid of gehoorzaamheid, de kracht zijner opstanding? 362. Wiens kop is, iu zijnen dood en opstanding, vermorzeld? 363. Is de opgestane Jezus Zijne kerk verschenen ? 364 Hoelang heeft Jezus zich na zijne opstanding vertoond? 365. Wat geschiedde er toen? 366. Hoe hebben wij zijne hemelvaart aan te merken? 367. Wat geschiedde op den vijftigsten dag 11a zyne opstanding? 368. Welke yrucht gaf zulks? 369. Wie kwam zulks ten nutte? 370. Hoe spreekt de kerke Gods haar algemeen, ongetwijfeld christelijk geloof uit ? 371. Hoe luidden die Artikelen? 372. Wie hebben het getuigenis van Gods liefde, en het verlossingswerk van Christus nader verkondigd? 373. Wat hebben wij in den Bijbel van Paulus arbeid? 374. Wat van Petrus, Johannes, Jacobus en Judas? 375. Wat leert ons Gods Woord in hare zesenzestig boeken? 376. Wie en welke bediening is noodig als de getuige tot het hart des menschen, in het genade verbond? 377. Hoeveel stukken zijn u noodig te weten, opdat gij in gegronde troost kunt leven en zalig sterven? 378. In hoeveel stukken bestaat de waarachtige bekeering? 379. Wat beteekent de Heilige Doop en door wie is zij ingezet? 380. ïs het gebed den mensch van noode? 381. Wie leert ons bidden? 382. Is den Bijbel in hare Kanonnieke boeken Gods Woord, en vloeiende uit zyn heilig Drieëenig Wezen? 383. Is buiten de gronden van dat Woord allen leering des menschen ketterij ?