Terwijl liem de tranen over de wangen biggelden en op CorNELis nedervielen, rees eene opmerkelijke verheuging in zijne ziel op, die met de levendige hoop gepaard ging, dat het zoontje als een gezegend zaad tot God zoude bekeerd worden. Hoewel de vader daaromtrent bij afwisseling strijd gevoelde, omdat de gehoopte zaak met geene woorden uit de Heilige Schrift was bekrachtigd, zoo leerde hij den Ontfermer nogtans verbeiden, door Hem bij vernieuwing om de vervulling te bidden , die op den bestemden tijd is gekomen. Cornelis voorspoedig opgroeijende, bleef tot het twaalfde jaar bijzonder gezeggelijk, leergierig en onderzoekend, zoodat hij zijnen vader dikwijls beschaamde. Van eenen vrolijken en opgeruimden aard zijnde, behield hij eene teederheid des gemo°eds, welke zich onder het spreken over den weg der zaligheid nu en dan door tranen openbaarde. Het gebeurde eens, dat Kous met hem bij den Heer Eigeman te Leyden kwam, en aldaar Ds. Ledeboer ontmoette. Dezé kindervriend, op zijnen vader wijzende, vraagde hem: ,,/s dat uw vader?" Hierop tja" antwoordende, vroeg de Man Gods : » Hebt gij nog geen ander vader ?" Daarop stilzwijgende, begon de Leeraar zijne redenen voort te zetten, verwees naar de gelijkenis van den verloren zoon, en verkondigde het knaapje, gedurende een uur, het Evangelie, als de eenige weg tot zaligheid, ten einde hem voor Gods koningrijk te winnen. CorNELis hoorde met een schreijend gemoed. AYanneer de vader eens met den twaalfjarigen knaap van Rhijnsburg kwam, na den nu zaligen Leeraar Ds. Schaap te TJrk, aldaar op eenen avond over het treuren, volgens Matth. 5: 4, te hebben gehoord, sprak hij hem hierover aan, welke redenen hij met een verbroken gemoed aanhoorde. ^ Bij zoodanige gelegenheden bleek het, dat zijn geweten spoedig kon geroerd worden. Waar men steeds die ijskoude ongevoeligheid opmerkt, is het hart des te meer verstokt, ofschoon een week gemoed daarom nog geen onfeilbaar teeken van bekeering is. De echtgenoote van Eous, moeder van Cornelis , overleed den 10ien Januarij 1846 te Voorhout. Haar man gelooft haar met Cornelis in den hemel weder te vinden. Na den dood van deze vrouw begon de liefde tot de wereld met hare begeerlijkheid, van tijd tot tijd de overhand op haren zoon te krijgen, en verdoofde de lust tot de waarheid en hare middelen in hem. Een half jaar na den dood der moeder begon de vader deze verandering in hem te bespeuren. Eer dit plaats had, kreeg Roes een bezoek van twee vrienden hen dezer personen merkte iets bijzonders in Cornelis op, kreeg werkzaamheden met hem, en gaf dit aan Rous te kennen, hopende of geloovende, dat de Heere hem eens zoude bekeeren. Tevens vermaande hij den vader tot lijdzaamheid, dewijl het kon gebeuren, dat de knaap voor eenen tijd aan e liefde tot de ijdelheid der wereld zou overgegeven worden. JA.OHS VArnaalrïa f/™»-» i" .. --- «"e mj over zijnen zoon dacht. Cornelis kwam met zijnen vader sedert Mei 1849 te Mijnsurg ter kerk, doordien deze zich aldaar aan de Christelijke Afgescheiden Gemeente had verbonden. Hij deed dit niet uit iefde tot de waarheid, maar om zijnen vader te behagen. ,Seen lld der gemeente, vermaande hem over zijne onverschilligheid, en zeide, dat de waarheid aldaar werd verkondigd, waarom men daar behoorde te gaan, gelijk N. N. oo„ nu en dan deed. Hij volgde deze teregtwijzing op, maar hoe en waarom? Het was niet uit liefde tot de dienst des eeren, noch door eene zekere overtuiging, maar om door het keikgaan iets anders te bekomen. Cornelis was nog dood in zonden en misdaden. Nu was de tijd gekomen, dat die doodelijke, zondige toestand zoude 7' h6m leVend" H;J r!eP hem uit de gt der duisternis tot zijn wonderbaar licht, om zijnen lof te vertellen en zijne deugden te verkondigen. Men vindt hier en daar mensehen, waarvan het zeer bezwaarlijk is te ze-en of zij in CHRXSTCs gelooven. Tot deze lieden behoorde hifniet! Zijne belijdenis en wandel hebben genoegzaam bewezen, dat hij als een verloren schaap is gezocht en gezaligd. Met een woord : h was eene leesbare brief Christi. Door Gods genade kon ij rekenschap geven van de hoop die in hem was, en welke nu reeds in aanschouwen is veranderd. Ik zeide tot u in uwen bloede: Leef! ja, Ik zeide tot u in in den A A v 16 = 6" Alz°° sPrak de Onfermer in den dag der zaligheid, in het uur der minne, tot hem. Hii Zn S. ^ ZUHen U ^ofs,erkzJ. Het geestelijke leven openbaart zich allereerst door kennis van ellende. De tijdgeest vormt christenen zonder armoede des ! geestes, ^ maar zoo handelt de Geest des üeeren niet Hii begint zyn werk in de uitverkorenen met de overtuig van zonde. Het eerste kwaad waarop de getrouwe Eerder zijn veroren schaapje wees, was de zonde van - huichelarij. De grootste trap van dit kwaad bestaat misschien daarin, dat men de godsdienst misbruikt, om daardoor tot de vervulling van aardschgezinde begeerten te geraken. Hij leerde bij het licht des Geestes zien, dat zijn kerkgaan uit die onreine bron voortvloeide. Met dit gezigt ging eene zekere onrust gepaard , welke alle opregt overtuigde zielen, vooral in het becin van hunnen hemelschen loopbaan, uit genade leeren kennen. De wereld noemt dit hypocondrie en zekere lieden, die zich met nadruk geloovigen noemen, roepen en schreeuwen : t't is ongeloof!!" . . Op dien dag, wanneer het te Rhvjnsburg kermis is, ging Rous in 1849 met zijnen zoon derwaarts, ten einde eenige vrienden te bezoeken. Zij vertoefden bij H.van der Met en M. van der Gust. Cornelis bleef bestendig bij zijnen vader, welke zich daarover verwonderde , te meer omdat het kermis was. Den volgenden zondag vraagde de bij aanvang overtuigde ionaeling• of iemand, welke van God tot zaligheid is uitverkoren ooi eene zekere wroeging in zijn binnenste kon gevoelen ? Rous ben-on toen op te merken, dat hij dit aan hem uit belangstelling met toepassing op zijn' eigen' toestand vroeg, en gaf uit ziine bevinding antwoord. ■ Toen ik niet lang daarna hem met de Ouderlingen in de huisbezoeking ondervraagde, sprak hij zeer duidelijk als een overtuigd zondaar. Het viel mij in die oogenblikken zeer gemakkelijk, om te gelooven, dat de Iïeere het goede werk in hem had begonnen. Onderscheidene kenmerken, die noodzakelijk uit de ware overtuiging voortvloeijen, vertoonden zich van tijd tot tijd meer duidelijk in hem. Groot was zijne liefde tot de genademiddelen. Hij hoorde, sprak, las, of schreef over den weg der zaligheid, als hij daartoe tijd had. De prediking was hem dierbaar. Bij eene gepaste vrijmoedigheid had hij de gave ontvangen, om zich duidelijk, vloeijend, gemakkelijk en zeer verstaanbaar uit te drukken. Steeds is hij voor die verfoeiieliike zelfverheffing bewaard gebleven, waaraan weieens jonge christenen mank gaan. Hij bad in het openbaar zeer gepast en hartelijk. Ik schrijf geene lofrede, maar eene getrouwe voorstelling van zaken. Omtrent twee maanden na zijne gezegende opwekking uit den geestelijken dood, ontving hij iets, hetwelk m onze daaen bij vele christenen wordt gemist. En wat is dit. Zoo Llt "ij misschien vragen. Het is Christus door een levendig geloof, met toepassing voor zich zeiven , als zijne eenige troost in leven en sterven blijmoedig aan te nemen. Op eenen morgen bekommerd opstaande, beproefde hii zich ernstig. Eene zekere ledigheid in zich gevoelende, begon hii ilZTT' 1 5*° h°°P Wd r8gt WaS' In die gemoedsgesteldheid werd hij op Christus gewezen. Dit maakte hem nog meer angstig. Des middags komt het woord tot hem • bmon. Simon! ziet de satan heeft ulieden zeer begeerd, om te * ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof met ophoude. Luk. 22: 31, 32. Zijne hoop verlevendigde Te vier uren na den middag leerde hij in Christus gelooven, erkende Hem voor zijnen Heer en God, en kwam met deze blijde boodschap verheugd naar huis. .Zoo velen Hem aanqenomen hebben , dien heeft Hij magt gegeven hinderen Gods te woraen, namelijk die in zijnen Naam gelooven. Joh 1- 12 Sommigen ergerden zich weieens aan zijne groote' vrijmoedigheid Cornelts zeide door zijnen voorbeeldigen wandel die velen beschaamde en veroordeelde: ik heb geloofd, daarom spreek ik. Ps. 116: 10. Hij daarentegen schaamde zich het Evangelie van Christus niet, want het was hem door het geloof eene kracht Gods tot zaligheid geworden. Indien zoodanige voorbeelden zwijgen, zullen dan de steenen niet spreken? Hoewel hij zich niet voorstelde, dat de dood hem zoo spoedig in de eeuwige ruste zoude overbrengen, is het van achteren beschouwd, duidelijk, dat hij daartoe, hoewel onopgemerkt, ,8 voorbereid geworden. Onderscheidene personen herinneren zich, dat hij dikwijls met eenen zekeren nadruk zeide: dat het zeer verre het beste is, ontbonden te worden en met Christus te zijn. Kort voor zijnen dood sprak G. van der Gust hem te Legden en gaf hem aldaar de laatste handdruk met eene hartelijke liefde. Ik ben ook op eene bijzondere wijze van hem. gescheiden. Na het eindigen van de Catechisatie, die ik om den verren afstand, met hem ziine zuster en broeder hield, spraken wij doorgaans nog een weimgje te zamen over de wegen des Heeren. In de een na laatste zamenkomst verzocht ik hem bij het eindigen te bidden, ïetwelk hij gewillig deed, waartoe ik hem anders nimmer had verzocht. Het uur van scheiden sloeg eerlang. Nog eens gaf ik hem onderwijs. Bij het slot liep ons gesprek over de nietigheid van dit leven en de aanstaande heerlijkheid. Miin gemoed werd daaronder op eene bijzondere wijze verlevendigd en zetroost. Ik gaf hem de broederhand met een geheiligd hart en zag hem niet meer levend. Twee dagen voor zijne ziekte bragt hij een' avond in eenen riendenknng door. Toen mogt hij nog in ruime mate den lof des Heeren vertellen en zijne deugden verkondigen. Iemand welke daarbij tegenwoordig was, sprak zijnen vader den volgenden morgen en zeide: »Roes! wat de Heeke met uwen zoon #vóór heeft, weet ik niet, maar loer worclt hij niet, want hij . heeft de daden des IIeeren gister avond lijzonder geroemd." Zijn aardsclie loopbaan was eerlang afgeloopen. Hij overleed na eene hevige ziekte van slechts achttien dagen. In zijne krankheid sprak hij weinig, hetwelk uit den aard der ongesteldheid voortvloeide. Wanneer zijn vader hem eens vraagde: i> hoe gaat het van ,linnen, Cornelis?" antwoordde hij: . het vaste fondament Gods »staat: ik wensch met den wil des Heeren te leven, ofte ster»ven." Toen zijn ligchamelijke toestand gevaarlijk begon te worden , zeide Rous tot hem : i> Cornelis ! uwe legeerte kon wel eens vervuld worden: gij liebt meermalen gezegd, dat het zeer ver het leste is, ontbonden te worden en met Christus te zijn. Hoe staat gij er onder? Deze vraag beantwoordde hij met een buitengewoon vergenoegd gelaat, en het buigen van het hoofd. .. , , Als W. Drechsler hem een paar dagen vóór zijnen dood oppastte en hem het geneesmiddel van den docter toediende, zeide hij : »ik hel aan mijnen God genoeg Op den 21 November, des avonds te half zes ure , gaf hij den geest. Zijn vader gevoelde zich in dat gewigtige oogenblik zoo gesterkt en bemoedigd, dat hij met eenige vrienden in een ander vertrek aldus zong: Komt, laat ons zamen Isrels Heer, Den rotssteen van ons heil, met eer, Met Godgewijden zang ontmoeten; Laat ons zijn gunstrijk aangezigt, Met een verheven lofgedicht, En bliide psalmen juichend groeten. Ps. 95: 1 (m rijm). Den 25 November werd het stoffelijk overschot van den ontslapen broeder ter aarde besteld. Hoe schoon ook m dit leven, de "dood had echter de frissche kleur der bloei,ende gezondheid ten eenen male van zijn aangezigt weggevaagd. Ldelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. Nogtans lag op zijn verbleekt gelaat de hemelsche glans der ware vergenoegdheid, die den dood beschaamde. Lazarus onze vriend slaapt. Zijn ligchaam rust in den schoot der aarde, welke om de zonde is vervloekt, maar door de gezegende bloeddroppelen vafi den vernederden Heiland in Getksemané is geheiligd. Terwijl dit stoffelijk deel de toegezegde' opstanding ten eeuwigen leven verbeidt, juicht zijne ziel reeds voor den troon des Lams en galmt met het verloste koor des hemels: Gij hebt ons Gode gekocht door uw bloed! En wij, geliefde Broeders en Zusters in den Heere onze geregtigheid ! bevinden ons nog in dit tranendal, het land der vreemdelingschap. Heeft onze broeder den goeden strijd es geloofs gestreden en de kroon der overwinning behaald, wij zien ons daarentegen nog van alle zijden door onverzoen- 6 vijanden omringd. In ons is geene kracht tegen die groote menigte, en wy weten zonder den Geest des Heeren niet wat wij zullen doen. Zijn wij daarom minder veilig dan zij, die uit de groote verdrukking in het hemelsch Jeruzalem zijn aangekomen Hoort, wat het Woord des levens zegt. Die gij in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die ereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd Heeft u tot dus verre iets ontbroken? Zijt gij niet vaderlijk geleid, bewaard en vertroost? Maar onze ongeregtigheden, zult gij zeggen. Gij zijt der zonden gestorven, en uwe klagten over uwe ellenden bewijzen, dat gij Gode leeft. Weet gij niet wat de goede Herder u beloofd heeft? Ik heb voor n gebeden, dat uw geloof met ophoude. Hij zal uwe weeklagt in eene rij veranderen en alle tranen van de oogen ivisschen. Vertroost elkander met deze woorden. Amen. Naschrift. Gerritje Rous, de zuster van Cornelis, is den 19 December 1851, in 21jarigen ouderdom overleden. Kort na de bekeering van haren broeder, begon zij onrustig te worden. ■Smds dien tijd betoonde zij eene groote begeerte naar de genaemiddelen. Vóór den dood heeft zij vruchten van geloof en bekeering voortgebragt. De Heere zal het gekrookte riet niet lerhelen, noch het glimmende vlaswiekje uitblusschen. TEK gedachtenis in leven woonachtig te Voorhout, lid der Christelijke Afgescheiden Gemeente te Rhijnsburg; en nu, volgens Gods beloften Inwoner van Jeruzalem, dat boven iS) het Paradijs Gods, het Land der ruste, het beter Vaderland, de Stad des Groeten Koning s: DOOS A. M. WfilSELi, "Cri'r e" LeCr"ar * de CW'"* Afgescheiden Gemeente te Rh^urg. TE AMSTERDAM, Bij HOOGKAMER & COMP". 185 2. VAN Prys 10 Cents. Al de kwalen dezer aarde, Waar de tranenbron uit vliet, Halen toch in kracht en waarde, Bij des hemels wellust niet. Zal de wereld ons steeds kwellen? — Lieve Christen, zijn wij wijs! Is voor ons belang te stellen Buiten Jezus Paradijs? Bilderdijk. * Geliefde Broeders en Zusters in den IIeere onze Geregtigheid ! Genade zij u en vrede van Hem, Die is Die was m Die komen zal, En mn de ZEVEN Geesten, die voor zijnen troon zijn: En van Jezus Christus, die de gertocwe Getuige *, de Eerstgeborene uit den dooden en de Overste der Koninoek der aarde. Hem, die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewroken heeft in zijn Moed, en die ons gemaakt heeft tot Komngen en Priesters, Gode en zijnen Vader : Openb. 1: 4_6. Gij ontvangt hier een woord ter uwer stichting. De blijvende liefde tot den ontslapen' broeder in Christus heeft mij daartoe vrijwillig genoopt. Dat het u door den zegen des Heeren sterke op uwen weg, die al strijdende is begonnen, al strijdende wordt bewandeld., al strijdende eindigt, _ Gode tot heerlijkheid en zijn volk tot zaligheid I Eerlang komt de tijd, dat men ons onder de levenden op aarde zal missen. De God der liefde doe ons hier als gasten en vreemdelingen verkeeren. Hij leere ons onze dagen tellen, opdat wij een wijs harte bekomen. Amen. Rhijnsbtirg, December 185). Uw Dienaar in Christus , A. H. WESSELS. Ge lo of s roem. 1 Cor. 15: 55-57. Dood! waar is uw prikkel? Hel! waar is uwe overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde: en de kracht der zonde is de wet. Maar, Gode zij dank! die ons de ovenvfrimng geeft door onzen Heere Jezus Christus. Opcnl)i 14: lï« En ik hoorde eene stem, die tot mij geide, schrijf: Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven van nu aan: Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid, en hunne werken volgen met hen. Joannes , kruisgezant, de lieveling des Ileeren, Door slangenhaat vervolgd, mogt groote dingen leeren Op Patmos woesten grond. Waarvan de Kerk gewaagt tot 's werelds avondstond. Verdrukking komt, vertroosting volgt voor 's Heeren kindren ; Zou ken dan eenig kwaad op aarde kunnen hindren? Neen! Goöls trouw bewaakt ben dag en nacht. Beef vrij, gij Satan! met uw magt. God zal het heil zijns volks eens vrolijk op doen dagen. Lof zij in eeuwigheid 't aanbidlijk welbehagen. De heilstem spreekt, Joannes hoort het, 't Is waardig, dat gij t hart er op zet: ,Zalig zij, die in den Heere sterven, > Van nu aan, om de zaligheid te erven; ,, Ja, zegt de Geest van God, i> Opdat zij rusten in hun lot. » Hun werken volgen met hen door 't geloof:' Rust zacht, o broeder Kous in 't stof, Zing nu volmaakt des Heeren lof. Zijt gij ons vóórgegaan naar 't beter vaderland, Wij volgen U door 's Hoogsten hand. Doet ons de dood eerlang, als U, ten grave dalen; Wij zullen dan met U den prijs des Lams behalen. I De gedachtenis des regtvaardigen zal tot zegening zijn. Spreuk. 10: 7». Dikwijls worden de geloovigen in liet dierbare Bijbelwoord regtvaardigen genoemd. Niemand denke echter, dat hij van natuur regtvaardig voor God is. Leest slechts Rom. 3: 9-20. Christus volmaakte geregtigheid door het geloof aangenomen, regtvaardigt den verdoemelijken zondaar voor God. Maar nu zegt Padlus, « de regtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de Profeten namelijk de regtvaardigheid Gods door het geloof Jezu ChristI tot auen over allen, die gelooven; want daar is geen ondero ei . om 3: 21, 22. Wij dan, geregtvaardigd zijnde uit den geloove, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Coïtus. Rom. 5:1. Ofschoon Christus den geloovigen van God tot wijsheid, regtvaardigheid, heiligmaking en verlossing is geworden, 1 Cor : 30, zoo moeten zij nogtans den tijdelijken dood sterven. Wat man leeft er, die den dood niet zien zal? die zijne ziel zal bevrijden van het geweld des grofs? Sela. Ps. 89 : 49. Ten opzigte van den dood der geloovigen zegt de Heidelbergsche Catechismus in Zondag 16 , antw. op vraag 42: » Onze * dood is geene betaling voor onze zonden, maar alleen eene afster- iving der zonden en een doorgang tot het eeuwige leven" Uit dit oogpunt beschouwd, is de dood voor Gods kinderen beminnelijk, want wat begeeren zij vuriger, dan Hem zonder zonde volkomen te dienen? Heere, Gij helt geboden, dat men uwe hevelen zeer bewaren zal. Och dat mijne wegen gerigt werden om uwe inzettingen te bewaren! Ps. 119: 4, 5. Padlus zegt van den godzaligen Abel : door het geloof heeft Abel eene meerdere oferhande Gode geofferd dan Kaïn, door welk hij getuigenis bekomen heeft, dat hij regtvaardig was, alzoo God over zijne gaven getuigenis gaf, en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. Hebr. 11:4. Salomo geeft dit getuigenis van ieder geloovige , want door te spreken na den dood, als de geloofsdaden der godzaligen worden verhaald, is hij in zegening bij zijne geestelijke broeders en zusters. De liefde, welke een christen na den dood tot zijne ontslapene vrienden gevoelt, is een krachtig bewijs voor de onsterfelijkheid der ziel. Die liefde is tevens een vertroostend blijk van de hartelijke en innige gemeenschap tusschen de kerk op aarde en de gezaligden in den hemel. Wie zou het wraken, om de achting en liefde voor dierbare panden, in Christus gestorven, door gepaste middelen te bevorderen? Vader Jacob rigtte een gedenkteeken voor zijne geliefde Rachel te Bethlehem op. Gen. 35: 20. Heiland Jezus weende bij het graf van den gestorvenen Lazarus, Joh. 11: 35. Zouden wij dan ook niet een klein bewijs van liefde tot onzen geliefden broeder, in Christus gestorven, mogen geven door deze regelen aan zijne gedachtenis te wijden? Zouden wij dan ook niet om zijn gemis mogen weenen, hoewel wij niet treuren als diegenen, welke geene hope hebben? KORTE LEVEBESCIIIIIJÏI! VAN COBNELIS R01IS. Lazarus onze. vriend slaapt, maar Ik ga henen om hem uit den slaap op te wekken. Joh. 11 : 11. Cornelis Rous is op den 29 Augustus, 1829 , te Ilazerswoude geboren, waar zijne ouders, Gijsbertus Rous en Hultje ■dol, destijds woonachtig waren. Toen hij drie jaren oud >**s, behaagde het Gode , zijnen vader, na voorafgaande werkzaamheden, met het gevoel van -jne onuitsprekelijke liefde in mime mate te vertroosten, la" hem werd toen vervuld, wat de Schrift zegt: Hij zal tot zijn volk en tot zijne gunstgenooten van vrede spreken. Ps 85-9 Als iemand tot God wordt bekeerd, zoekt hij niet alleen voor ook\Z rn den,t0ek0menden t0°™ ontvlieden, maar tracht ook anderen als een middel in de hand des Heeren , uit het uur te rakken. Inzonderheid begeert de man zijne vrouw, r611 man' 6n de °uders hnnne kinderen door g « te behouden. Zoo ging het ook met Rous. Vijf da-en middSr°mme?e ,in het S—1 < op eenen zondag middag met ZIJne vrouw ,n tegenwoordigheid van Cornet is 3, " eTr0dlëe "eSpr°kcn hebbende' beschouwde hij he't J Dsken, dat voor hem op eene stoof zat, met eene bijzondere opmerkzaamheid, als gevallen in onzen stamvader Adam.