No. 47 PRIJS 30 CENT HET LEVEN EN LIJDEN VAN DE VROUW IN SOVJET-RUSLAND UITGAVE „GELOOF EN VRIJHEID" Ie PIJNACKERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM HET LEVEN EN LIJDEN VAN DE VROUW IN SOVJET - RUSLAND Toestand van de vrouw, die lid der party is. Het lijden van de vrouw in Sovjet-Rusland is een onderwerp, dat niet uit te putten is. Wij moeten ons in dit hoofdstuk dus bepalen tot de zakelijke gegevens, die de levensomstandigheden karakteriseeren van die vrouwen, die een bevoorrechte klasse vormen, d.w.z. van hen, die zijn ingeschreven als lid der Comm. party. Ongetwijfeld leven zij in gunstiger omstandigheden, vooral in de groote industrie-centra, dan zij die wij in de voorafgaande hoofdstukken hebben beschreven. Zooals men weet tracht de Sovjet-regeering een hechten steun voor zich te vormen uit de leden van de Comm. partij. Om dit doel te bereiken, neemt zy alle mogelijke middelen te baat om deze minderheid uit de arbeidersklasse te voorzien van geschikte woningen en van de noodzakelijke levensbehoeften. Naar officieele cijfers van 1932 bedraagt de vrouwelijke bevolking der Sovjet-Unie 80 millioen. Van dit getal zijn er slechts 406.531 lid van de Comm. partij. (Zie Zu Kommun. Prosv. No. 56-'32.) Evenwel, de betere woningen en een betere voorziening in levensmiddelen en andere behoeften onttrekken de comm. vrouw niet aan de vreeselijke toestanden, zooals die in het land geschapen zyn door het comm. regime. Een ontroerende brief. Over dit onderwerp is een sprekend document bekend geworden tijdens de conferentie van de Centrale Commissie van Controle van verleden jaar, die werd gepresideerd door Yaroslavsky, leider van alle anti-religieuse communistische organisaties. Tijdens de conferentie der commissie heeft Yaroslavsky een aangrijpend document bekend gemaakt (zie het dagblad „Bolchevik", No. 14, 1931): „Kameraden hier is een brief van een vrouw, lid der partij, die nog niet heeft begrepen, hoewel ze reeds elf jaar in onze gelederen verkeert, dat de levensomstandigheden voor ons niet van het minste belang zijn. „Ziehier wat ze schrijft: „Er is een zaak, die mij interesseert: Waartoe voert het leven, dat de leden der partij leiden en wat moet hun houding zijn jegens de vrouwen? Ik heb veel gesproken over deze zaak met vrouwen, die sedert 12 of 13 jaar in de partij zijn ingeschreven en allen klagen over dezelfde zaak: hun communistische echtgenooten gedragen zich op een schandelijke wijze. In 't geheim houden zij het met andere vrouwen, terwijl zij de hunne met hun kinderen verlaten en vervolgen hun weg of er niets gebeurd is. Ikzelf ben gehuwd met een lid der partij. Ik beminde hem oprecht, maar hij verstiet mij, toen ik zwanger was, voor andere vrouwen. Op 't oogenblik heeft hij drie vrouwen. Dat was zeer pijnlijk, maar ik verdroeg dat alles, want hij heeft me beloofd, dat hij zooiets niet weer beginnen zal. Evenwel, er is niets veranderd. Ik heb pogingen aangewend om onder de leden der partij iemand te vinden, die invloed ten goede op hem zou kunnen uitoefenen. Dat is op niets uitgeloopen. Mijn zoontje vraagt me alle dagen: waar is vader? Moet ik hem zeggen, dat zijn vader reeds de vierde vrouw heeft gevonden? Elf jaren van afmattenden arbeid hebben mijn gezondheid verwoest en dit leven, dat ik tegen mijn zin moet leiden heeft myn organisme totaal geruïneerd. Als ik dit alles vertel, is het omdat veel vrouwen in de partij in dezelfde omstandigheden verkeeren. Ik kan veel bewijzen aanbrengen, die den waren aard van de tegenwoordige communisten aantoonen. Ten slotte, een vrouw, lid der partij, zeide mij: „Als de partij zich niet spoedig met de 7aair der vrouw bemoeit, zullen we de partij moeten verlaten." Ik ben 't geheel met haar eens:,ja, wij moeten de partij verlaten. Toen wij ons richtten tot de commissie van controle en wij de handelingen vertelden van dien en dien communist met wien wij leefden, vroeg men ons: „En gij, zijt gij communisten?" „Ja." „Welnu, verlaat hem dan. Dat is alles, wat wij kunnen zeggen." „Is dat nu een oplossing? Men wil ons zelfs niet begrijpen. Om nog wat gezondheid te behouden voor onze kinderen zullen we de partij moeten verlaten. En, zonder twijfel, dat zal gebeuren." Hopelooze toestand. Op een kreet van een ziel, die verscheurd is door de communistische zeden, geeft Yaroslavsky de volgende cynische uitlegging: ,.De partij moet zich niet bemoeien met het privéleven van zijn leden. En wat gaat 't ons aan, dat een man en een vrouw wat meer of wat minder aan elkander verbonden zijn in hun privé-leven. Men moet de communisten bij de opvoeding niet inprenten, dat hun leven het belangrijkste is, maar dat de partij aan niets anders moet denken dan aan de industrialisatie van 't land. Wat deze communiste betreft, laat zij gerust de partij verlaten, want zij is niet „burger" maar „burgerlijk" (niet citoyenne", maar „bourgeoise"). Deze gezaghebbende verklaring van een vooraanstaand communist is het beste bewijs, dat men kan geven, dat in de Sovjet-Republiek het geluk van het menschelijk wezen onvereenigbaar is met de communistische zeden, die men wil wettigen, omdat het noodzakelijk is zich geheel toe te wijden aan den opbouw van het vijfjarenplan. Zij karakteriseert ook duidelijk den toestand van de vrouw, die lid is van de comm. partij. Bijgevolg, de toestand van de arbeidster, zelfs van de meest-bevoorrechte, n.1. het partij-lid, is meer dan précaire (onzeker). V. Toestand van de boerin. Al de smarten van het comm. regime zijn ten volle over de Russische boerinnen uitgegoten. Collectiveering van het dorp en haar gruwelen. De communisten zijn er in geslaagd al de eeuwenoude gewoonten van het Russische plattelands-leven totaal te ondermijnen. Gelijk men weet, heeft het vijfjaren-plan een gedwongen collectiveering van het dorp ingesteld, gedurende welke tientallen millioenen boerderijen werden verwoest. In deze vreeselijke zaak, die de Bolsjewieken „likwidatie der Koelaks" noemen, in de massa-wegvoeringen in gedwongen arbeid en gevangenis heeft de vrouw, als haar deel aan 't lijden, ondergaan en ondergaat ze nog de ondergang van haar gezin, de moord van haar ouders en haar kinderen, de diefstal van haar zoo moeizaam verkregen goed. Zelfs de officieele propagandisten van het communisme durven niet beweren, dat de toestand van de vrouw verbeterd is. Maar zij beweren, dat het Sovjet-bewind de boerin heeft geëmancipeerd uit haar slavenstaat van kleinburger, die niet heeft kunnen begrijpen, in haar onwetendheid, de voordeelen van den toekomstigen socialistischen opbouw. De meer ernstigen verbergen niet, dat bijna algemeen de „onbewustheid" der boerinnen hen vijanden van het communisme doet worden. Letten we op de Sovjetsche documenten. De tragedie van de kleine Russische grondbezitters vormt een geheel afzonderlijke kwestie. Noteeren we, als merkwaardigheid, dat tot in de laatste tijden, de communisten de privéboereneigendommen niet schonden, en dat tot aan het begin der collectiveering, d.i. tot 1929, het getal boerderijen van jaar tot jaar is vermeerderd, zoodat er in 1930 volgens de Comm. Academie 26.000.000 boerderijen waren, bewoond door 125.000.000 boeren van beide sexen. (Zie Sbornick Komm. Akademie van 1930.) Op 't oogenblik zijn 15.000.000 boerderijen verwoest door de collectiveering en omgezet in 210.000 kolkchoses (collectieve ondernemingen) waarin de boeren als slaven werken voor een zeer poover loon. (Isvesta, No. 206, 1931.) Mentaliteit van de boerin. De emancipatie van de boerin heeft niet de resultaten opgeleverd, die de communisten er van verwachtten. De boerin is buitengewoon trouw aan de gewoonten van het verleden, zij is trouw aan den voorvaderlijken godsdienst en spant alle krachten in om tot eiken prijs haar kinderen te bewaren tegen den verderfelijken invloed der communisten. Het officieele blad van de Unie der strijdende Atheïsten verklaart openlijk waarom de Sovjetregeering voortgaat de boerinnen te vervolgen, 't Is, omdat de vrouw bij voortduring zich reactionnair en religieus toont. (L'Antirelisieux. No. 10, 1931.) „Overal zijn de vrouwen de steun van religie en kerk. De geloovigen en de sectariërs sporen de vrouwen aan om een verantwoordelijke plaats in te nemen in de religieuse organisaties. In de dorpen van 't centrum van 't land der zwarte aarde is het tegenwoordig moeilijk een plaats te vinden, waar de vrouwen niet in de kerkeraden zitten, soms zelfs bezetten zij den post van president of koster der parochie. In de dorpen van den omtrek, zooals Sosnovski, Oerasovki, Oesmanski en andere, staan de vrou- wen overal aan 't hoofd van de religieuse organisaties. Dergelijke feiten kunnen we bij massa's opnoemen over de gansche uitgestrektheid der Sovjet-Republiek. Het dagblad „Bezbosjnik" (De godlooze) completeert deze bekentenis (zie No. 40, 1930): „Op het platte land gebruiken de geloovigen de vrouw voor den strijd tegen den socialistischen opbouw. De vrouwen zijn in waarheid de verdedigers van de geestelijkheid en verhinderen door haar activiteit de antireligieuse samenkomsten en lezingen. Zij ondersteunen de geestelijken, bestrijden overal de verspreiding der atheïstische publicaties en voorzien in de nooden der kerkedienaren. De geloovigen gebruiken de vrouwen voor de religieuze propaganda onder de jeugd. Bij ons zijn de moeders de schuld, dat de kinderen en de jonge menschen tot nu toe naar de kerk gaan. De moeders organiseeren godsdienst-cursussen en in haar gezinnen vullen ze de hersenen van hun kinderen met gebeden, geboden en de lectuur van godsdienstige boeken. Het reactionnaire karakter der vrouwen komt duidelijk uit in de gesprekken over de kwestie van de sluiting der kerken en de verbanning der geestelijken. In deze gevallen zijn ze zelfs tot uitersten overgegaan. Vervolgden om haar geloof. Men moet weten met welk een woede de Sovjet-regeering strijdt tegen den godsdienst, welke geraffineerde spotternijen zij gebruikt bij het onbarmhartig uitroeien van de organisaties der geloovigen, om de vervolgingen te begrijpen, waarvan in de Sovjet-Unie, de vrouw, die trouw is aan haar geloof, het slachtoffer is. Alle geloovigen, Christen of niet, hebben in de laatste jaren in Sovjet-Rusland een groote zedelijke autoriteit gekregen door de onbeschrijflijke martelingen der geloovige vrouwen, die hun folteringen en zelfs den dood hebben ondergeaan als in de eerste jaren van het Christendom. Folteringen in den strijd tegen collectiveering. Onafhankelijk van den strijd voor haar geloof, van de worsteling om haar kinderen te behoeden voor den immoreelen invloed van de communistische propaganda, is er onder de vrouwen een ontelbaar aantal slachtoffers gedurende de jaren 1930—1931. Inderdaad, zij gaven bewijs van een heldhaftigen tegenstand tegen de gedwongen collectiveering van hun bezit aan grond en goed, terwijl haar boerderijen geruïneerd worden. Ziehier, hoe de communisten zelf over dezen strijd schrijven: „Zoodra wij in Noord-Caucasië aankwamen (aldus Molodaia Gvardia, No. 7, 1930) organiseerden wij onmiddellijk een samenkomst. Zestig percent van de aanwezigen waren boerinnen. De koppige boeren zwegen, maar de vrouwen eischten, dat ik den naam van haar mannen zou schrappen van de lijst dergenen, die tot de Kolkhosen wilden toetreden." De welbekende sovjet-schrijver F. Gladkov, schreef in de Pravda (No. 285, 1930): „Iedereen bij ons weet, dat de vrouwen een zeer conservatieve en contra-revolutionnaire macht uitmaken; zij verzetten zich op zeer actieve wijze tegen elke collectiveering, tegen nieuwe werkmethodes en zijn fanatiek toegewijd aan de kerk. De vrouw heeft tot heden haar huis en haard behouden, waar zij een overwegende rol speelt." In de streken door de Kozakken bewoond, voerden de vrouwen een energieke worsteling tegen de collectiveering, die uitliep op bloedig verzet, Honderden vrouwen werden gefusilleerd, tienduizendtallen met haar kinderen zijn weggevoerd in gevangenschap, waar zij in massa omkwamen. Ziehier wat over dit onderwerp het blad „Revolioetsia i Koeltoera" (No. 5 en 6, 1930) schrijft, als het behandelt de geestesgesteldheid van de vrouwen uit den tijd toen grond, vee, in één woord al wat de Kozak bezat, werd opgeëischt. „De Kozakken-vrouwen verhinderden de sa- menkomsten waar men over de organisatie der Kolkhosen moest spreken. (Zooals men weet legden de communisten later deze organisatie met geweld op.) Met loshangende haren, in gescheurde kleeren, door een wilde woede samengetrokken gestalten en blauwe lippen, de Kozakkenvrouwen schenen ons een vervloekt gebroed uit de hel. De vrouwen wachtten de leden van de Sovjet op met harken en hooivorken." Op 't oogenblik kan men zelfs niet bij benadering vaststellen het getal boerinnen, die werden gedood, omdat ze zich verzet hadden tegen de collectiveering der dorpen. Wij missen de gegevens. De Sovjet-pers spreekt slechts in bedekte termen over „de wreedheid van de opstanden der boerinnen", alsook over de methodes, die toegepast worden om hen te bestraffen. „De boerinnen zijn opnieuw opgestaan"; „de erfelijke onbeschaamdheid is het sterkst geweest"; „zij staan onder den verdervenden invloed van de clericale contra-revolutie"; „deze vrouwen, die gelooven aan leugenachtige praatjes van de vijanden van het nieuwe leven, hebben een strenge straf ondergaan". In deze termen beschrijven de sovjet-dagbladen de bloedige kwellingen, waarvan de Russische vrouwen het slachtoffer geworden zijn, als zij streden voor het behoud van geloof, haar gezin en haar kinderen. De Besbosjnik oe stanka (No. 16, 1930) geeft de volgende karakteristiek van de geestesgesteldheid der boerinnen in Sovjet-Rusland: „De jaren van revolutie, de jaren die 't begin van den socialistischen opbouw gezien hebben, hebben deze menschen in 't geheel niet veranderd. De vrouwen leven zooals men leefde in Rusland in den donkeren tijd der Romanoffs." Wij besluiten het hoofdstuk over den toestand der boerinnen met deze aanhaling, die men niet verwacht zou hebben na de propaganda-lofredenen, die enthousiast gehouden worden over de „emancipatie" der boerinnen, waarmee de comm. pers, bestemd voor Europeesche lezers, niet karig was. Toestand van de intellectueele vrouw. Een der eigenaardigheden van het tegenwoordige sovjet-regime is de terugkeer tot de vroegere onbeschaafdheid. In de vijftien jaren, dat zij aan 't bewind zijn, verdrijven de communisten stelselmatig al de vertegenwoordigers der intellectueele klasse en nemen zij alle mogelijke maatregelen om te verhinderen dat jonge menschen, die niet zijn voortgekomen uit de arbeidersklasse, de scholen voor hooger onderwijs bezoeken. Op 't oogenblik is het getal werkelijk intellectueelen zoo gering, dat 't moeilijk zou zijn, om 't nog meer te verminderen. Ze zijn vervangen door het „leger van roode specialisten". Wat inzonderheid de vrouwen-kwestie betreft, de intellectueele vrouw ziet zich verplicht om gelijk de arbeidster en de boerin, haar brood te verdienen evenals de man. Gegeven, dat de vrije handel nog slechts in de herinnering bestaat, evenals over 't algemeen alle privé-ondernemingen, is de vrouw gedwongen lid te worden van de sovjet-organisaties. Het getal vrouwen, die aangesteld zijn in de sovjet-bureaucratie is zeer hoog en neemt van jaar tot jaar toe. Volgens de Pravda (No. 67, 1932) werken tegenwoordig 295.000 vrouwen in het transportbedrijf; 281.000 in handels-ondernemingen van den staat; 175.000 in de bureaux en 1.063.000 in de scholen en andere instituten, belast met 't inscherpen van de „proletarische cultuur". De onderwijzeressen. Volgens al de gegevens van de Sovjet-statistiek is de belangrijkte groep van de „intellectueele vrouwelijke arbeidsters" die van de onderwijzeressen. Zij gaan tegenwoordig het getal van 500.000 te boven. (Zie Za Komm. Prov. No. 242, 1931.) Hier volgt een uittreksel uit dit blad: „De Sovjet-onderwijzeressen moeten een zwaren last op zich nemen. Want, boven hun gewone werk moeten nog 71,9 % van hen deelnemen aan de propaganda voor de Sovjet-leeningen, 53 % op 't platteland aan 't depót voor graangewassen; 49 %> aan den strijd tegen de Koulaks en 47 % moet meewerken in de depóts van koren." Dus de Sovjet-regeering exploiteert de krachten van de intellectueele vrouwen en verplicht ze, zonder eenige vergoeding, het werk te doen van de Sovjet-propagandisten en -ambtenaren. Haar salaris. De salarissen der onderwijzeressen klimmen nominaal ieder jaar op, maar blijven toch altijd door ellendig: „In 1928 ontvingen ze 47 roebels per maand en in 1932 is dit salaris verhoogd tot 80 roebels in de lagere scholen en tot 110 a 120 roebels (d.i. 330—360 Belg. frs.) in de middelbare scholen. (Zie Pamfilov. Koeltoernya Piatiletski, Moskou 1931). In de werkelijkheid blijft het salaris onveranderlijk, want de waarde van de papier-roebel daalt voortdurend. Een nieuw besluit van 't Sovjet-bestuur van verleden jaar zou trachten de salarissen der onderwijzeressen gelijk te maken aan die van den arbeider, maar dit besluit is niet uitgevoerd. Wat ontvangt de onderwijzeres in Sovjetdienst in werkelijkheid? „Za Kom. Prosv." (No. 242, 1931) zal 't ons zeggen: „Ondanks herhaalde bevelen van het gouvernement, ondanks speciale aanmaningen, zijn de salarissen der onderwijzeressen tot op heden niet betaald. Zoo, alleen in 't gebied der zwarte aarde zijn de besturen aan de onderwijzeressen op 1 Juli schuldig 3.582.000 roebels. In Moskou en omstreken is 't evenzoo." Niet bestaande voedselvoorziening. Wat betreft de voedselvoorziening der onderwijzeressen publiceert hetzelfde blad (Za Kom. Prosv. No. 115, 1931) het volgende officieele bericht: „Verklaring. Deze verklaring is afgegeven aan de onderwijzeres Oetotchkina, hoofd der school van Viatcheslavsk, om te bevestigen, dat het heden de achtste dag is, die zij doorbrengt zonder brood, zonder vleesch en zonder andere levensmiddelen en dat zij slechts leeft van water. Geteekend: De president van de dorpssovjet." Het bewijs, dat dit niet een uitzondering betreft, vinden wij b.v. in een ander nummer van dit blad (Za Komm. Prosv., No. 213, 1931): „In het gebied van Mariuski ontvangen de onderwijzeressen als haar deel geen ander product dan 12 kilo meel per maand en in dat van Gucorguievski slechts 5 kilo. Bovendien is men stelselmatig achter met de levering der levensmiddelen en men geeft niets voor den tijd die verloopen is, want zegt men: „Gij hebt geleefd zonder uw rantsoen, 't is dus onnoodig het U nu te geven." Achterstand van betaling. Ondanks besliste bevelen zijn de salarissen der onderwijzers en onderwijzeressen in het gebied van Nisninovgorod niet op tijd uitbetaald en de officieren van justitie weigeren de klachten van de klagers over te brengen. In het westelijk gebied gebeurde het, dat op één dag, 23 Juni, 33 telegrammen van onderwijzers en onderwijzeressen verzonden werden om uitbetaling der salarissen (Comm. Prosv., No. 213, 1931). En terwijl het Sovjet-bestuur ze niet uitbetaalt en ze ook niet de noodige levensmiddelen verschaft, gaat het voort zonder mededoogen de onderwijzeressen te exploiteeren. Bij voorbeeld: „Het Comité van de beneden Wolga geeft aan een onderwijzer in vijf dagen 3000 convocaties te schrijven, bestemd voor verschillende sovjet-scholen. In Siberië wordt het onderwijzend personeel, zoowel mannen als vrouwen, per speciale order, bevolen om te helpen bij 't inzamelen van het koren." (Hetzelfde blad.) Onhoudbare moreele toestand. Maar wat nog verschrikkelijker is dan de stoffelijke ontberingen in de situatie van de intellectueele vrouwen in de Sovjet-Unie, is de toestand van absolute afhankelijkheid, waarin ze zich bevinden van de lagere plaatselijke agenten, die door het Sovjet-bestuur zijn aangesteld. Deze toestand heeft hen dikwijls tot zelfmoord gevoerd. Het Sovjet-bestuur zelf, verlegen door het groote aantal onderwijzeressen, die haar scholen verlaten, heeft energiek geprotesteerd, ten minste met woorden, tegen de beestachtige wijze, waarop deze vrouwen behandeld zijn. Hier volgt een brief, geschreven door een onderwijzeres (Outchil-Gazetta, 10 Oct. 1929): „Vergetende hun verantwoordelijkheid, hun ambt, hun gezag, evenals hun gevoel van menschelijkheid, vallen de plaatselijke ambtenaren, leden der partij, de onderwijzeressen met de meest volmaakte ongegeneerdheid aan. De secretaris van het Comité der partij, de secretarissen der cellen, de president van het uitvoerend bewind, de chef van de plaatselijke landweer, zijn niets anders dan ware beesten, die voor elkaar niets onderdoen in ploertigheid en doortraptheid. Ik had te voren nooit kunnen denken, dat dit de toekomst der onderwijzeressen zou kunnen zijn. Tegenwoordig ben ik overtuigd, dat geen onzer zal ontsnappen aan een bitter en vervloekt lot." Deze wijze van handelen van de communisten met de onderwijzeressen wordt gewettigd door theorieën, die er op kloppen. „De verkrachting is slechts een burgerlijk vooroordeel". Hetzelfde blad publiceert het volgende (dit blad wordt geredigeerd door Kroepskaia, Lenins weduwe, wier huwelijk haar 't recht geeft tot een openbaarheid, die elk ander sovjet-redacteur in de gevangenis zou gebracht hebben): „Het partijlid Rymakov, directeur van een middelbare school te Tonapse is voor 't gerecht gebracht wegens verkrachting van een onderwijzeres. De schoolarts, de communist Chevtsov, als deskundige gehoord, heeft het volgende oordeel uitgesproken over deze zaak, tijdens de openbare rechtzitting: „Natuurlijk gesproken bestaat er geen verkrachting van een vrouw door een man. Kameraad Rymakov heeft deze onderwijzeres niet verkracht, dat is niets dan vooroordeel. Wie beweert, dat er verkrachting heeft plaats gehad, die ontkent de comm. October-revolutie. Hoewel de socialisatie der vrouw bij ons niet formeel is opgelegd, zij moet evenwel toch werkelijkheid worden en alle volkskringen doordringen. Bijgevolg, de verdediging op zich nemen van een verkrachte vrouw, dat is zijn burgerlijke natuur toonen en zich uitspreken voor privé-bezit." (Oetchit Gazetta, van 10 October 1929). De resultaten van het in practijk brengen van deze theorieën worden ons ontsluierd door het dagblad Za Komm. Prosv. (No. 50, 31). Geven we dit blad het woord: Zelfmoorden en hun oorzaken. Het onderzoek naar de redenen, die twee onderwijzeressen van de school Svetlovski, in 't gebied van Zolotoukhinski, tot zelfmoord gebracht hebben, heeft aangetoond, dat het partijlid Manchine, directeur van de Sovjet-coöperatie, deze twee jonge meisjes 20 kilometer en meer liet marcheeren in een strenge kou en dat zonder eenige reden. Hij liet ze wachten in zijn winkel tot aan den avond zonder haar brood of meel te geven en zeide haar den volgenden morgen terug te komen, want hij was te druk om hen te helpen. Dat gebeurde driemaal vóór de zelfmoord. Dit onderzoek heeft bovendien bewezen, dat deze twee onderwijzeressen het slachtoffer waren van de walgelijke vervolgingen van den president van de plaatselijke sovjet, den communist Salamatine. Deze dwong ze om zich bij een hevige kou, geschoeid met stoffen pantoffels, naar de vergaderingen van de plaatselijke sovjet te begeven op zeven kilometer van haar woning. (Hierbij moet worden aangeteekend, dat de onderwijzeressen geen leeren schoenen konden krijgen. 1) Toen een van hen genoodzaakt was te bed te blijven met bevroren voeten, werd ze streng berispt. Bovendien kwam deze president 's morgens om drie uur aan de school, forceerde de kamerdeur van de onderwijzeressen en beval: „Verdwijn, ik wil gaan slapen!" Hetzelfde blad (No. 189, 1931) publiceerde uittreksels van een onderzoek, dat werd geleid door de commissie van onderzoek in het gouvernement Vladimir: „In het gebied van Melnikov heeft men schandelijke dingen ontdekt. De comm. onderwijzeres Darnegui heeft zich zelf van 't leven beroofd, nalatende een brief, waarin zij zeide niet meer de kracht te hebben om een leven te dragen, zooals het hare. Het onderzoek stelde vast dat de onderwijzeressen in dit gebied 12 uren per dag moesten werken. Men constateerde tevens dat de 49 onderwijzeressen van dit gebied daar direct van haar school hierheen waren gebracht en dat ze geheel onbekend waren met hetgeen haar hier wachtte. De laatst aangekomenen waren slechts 16 jaar. Gedurende het geheele schooljaar interesseerde zich niemand voor de omstandigheden, waaronder deze meisjes moesten leven en werken." Alzoo, alleen de zelfmoorden trekken de aan- 1) Leeren schoeisel is zelfs niet te krijgen door studenten in de universitaire centra der Sovjet-Republiek. Het dagblad „Koeltoera i Byt" (April 1932) het orgaan van den Centralen Raad der Werklieden-Syndicaten vertelt ons dat leeren schoeisel zoo zeldzaam is, dat men gemiddeld niet meer dan één paar voor tien studenten geeft. In sommige steden kunnen 45 percent van de studenten de lessen niet volgen, omdat zij geen schoenen hebben. dacht der sovjet-regeering en doen hen, althans in beginsel, maatregelen nemen tot bescherming van deze vrouwen, die geheel aan de plaatselijke communisten zijn overgeleverd. In dezen toestand van ellende, onteering en berooving van alle rechten werken tegenwoordig in Sovjet-Rusland een half millioen meisjes en vrouwen. De toestand van de andere vrouwen, die een intellectueele betrekking hebben, is niet beter. Vastgeketend aan haar taak. De ongelukkige en onverantwoordelijke toestand van de intellectueele vrouwen wordt nog verergerd nu ze, evenals de arbeiders aan haar plaats onlosmakelijk zijn verbonden tot aan het einde van het vijfjaren-plan. Tegenwoordig heeft geen enkele Russische vrouw, zoomin onderwijzeres als ambtenares, het recht haar standplaats te verlaten. Op straffe van uit de partij te worden gezet. Deze straf, die automatisch meebrengt onthouding van rantsoenen, staat gelijk met den hongerdood, want men kan geen werk vinden, wanneer men buiten de partij staat. Om aan de intellectueele vrouw, die werkt, alle mogelijkheid te ontnemen om haar belangen te verdedigen, gebruikt de Sovjet-regeering sedert verleden jaar het volgende systeem: Niemand van de intellectueelen heeft in zijn bezit de akten of diploma's, die hij heeft behaald. Dus b.v. een dokter heeft zijn bul niet zelf, deze wordt bewaard in de Sovjet-instituten. Eindelijk, de comm. betalen met opzet het verdiende geld niet in eens aan onderwijzeressen en andere ambtenaren uit. Zij geven op afkorting 5 of 10 roebels eenige keeren per maand. Onder deze omstandigheden behoeft het niet te verwonderen, dat het onderwijzersambt niet erg begeerd wordt. Inderdaad, er komen dan ook op 't oogenblik in Sovjet-Rusland 117.000 onderwijzers te kort. (Za Komm. Prosv., No. 39, 1932.) Op deze manier worden de intellectueele vrou- wen, die als onderwijzeres zijn aangesteld, gemaakt tot gesocialiseerde slaven, zooals ook de arbeiders zijn en de leden van de Kolkhosen, die tot gedwongen arbeid verplicht zijn. Het feit, dat de arbeiders aan hun plaats verbonden zijn tot aan het eind van het vijfjarenplan, heeft het onderscheid volkomen weggewischt tusschen de werkelijke intellectueelen en de nieuwe roode specialisten. Zooals we gezien hebben, is volgens verschillende getuigenissen, de toestand van de jonge onderwijzeressen, lid der comm. partij, dermate critiek, dat zij dikwijls den dood verkiezen boven "het werken met enthousiasme voor den opbouw van het vijfjaren-plan. Vreeselijk dilemma. Serge de Chessin heeft dus wel gelijk, als hij in zijn reeds genoemd boek zegt: De vrouwen zoeken uitkomst in den dood tegen de socialistische leefwijze, in den dood of de prostitutie, een variant van den dood, als logisch alternatief, als laatste tweesprong, waartusschen de vrouwelijke wil nog vrij kan kiezen in SovjetRusland. Conclusies. Het is moeilijk in een beperkte studie al de stadiën van den wezenlijken lijdensweg te beschrijven, dien de sovjet-vrouwen moeten gaan. De socialistische hel, door de communisten geschapen, heeft gedurende vijftien jaar onder de vrouwen ontelbare slachtoffers gemaakt. De vreemdeling kent noch de folteringen, noch de worstelingen van deze ongelukkige ten doode gemartelden. De vreeselijke dagelijksche strijd, dien de Russische vrouw strijdt voor haar geloof, voor de zedelijkheid, voor 't geluk van haar kinderen, de gezondheid en het leven van de haren, haar afmattenden arbeid in de fabrieken, in de Kolkhosen of in de sovjet-inrichtingen, die haar laatste krachten sloopt, zal slechts in de toekomst bekend worden, wanneer de geschiedschrijvers het vreeselijk tijdvak van het communisme in de geschiedenis van Rusland zullen hebben bestudeerd. De Russische vrouw heeft het recht om van haar medeburgers althans één zaak te eischen: dat men niet spot met haar tranen, met haar lijden, met haar wanhoop, dat is te zeggen, dat men geen geloof hecht aan de leugens der comm. agitatoren, die in de wereld verspreiden de droevige fabel van haar emancipatie, haar vrijheid, haar gelijkheid. Ja, de vrouw in Sovjet-Rusland heeft dezelfde rechten als de man, dezelfde rechten om de verschrikkingen van het communisme te ondergaan. Daarom zien wij, nu de comm. ons meedeelen, dat zij vol glorie het vijf-jaren-plan voltooien, aan de Roemeensche grens honderden feroepen vrouwen met hun 'kinderen in de armen over 't ijs van de Dniestr glijden, om het Sovjet-paradijs te ontvluchten. Noch de beroovingen, noch het vooruitzicht om te vallen onder de kogels der sovjet-grenswachters, kunnen hen tegenhouden. Natuurlijk, vijftien jaren onder communistisch regime zijn niet voorbijgegaan zonder invloed te oefenen op de psychologie van de vrouw. Zij ondergaat den invloed van de communistische opvoeding, gebaseerd op ruwheid, op klassenhaat, op het aansporen om zelfs zijn eigen ouders aan te brengen, op de verdorvenheid en op de verkrachting van de menschelijke persoonlijkheid. De toepassing der communistische ideeën bestaat naar de karakteristieke beschrijving van den sovjet-schrijver Leonov hierin: Men heeft de menschelijke persoonlijkheid van alles beroofd, meenende dat men er een andere van maken kon en het geluk kon fabriceeren evenals een paar schoenen. Wat een dwaasheid! Onze revolutie heeft de heele plunje, waarmee de mensch gekleed was, afgerukt, zonder iets daarvoor in de plaats te geven. Roeping der vrouw. De roeping van de vrouw in Sovjet-Rusland bestaat hierin: te trachten dezen „geheel nieuwen" mensch liefde voor 't familie-leven en voor de kinderen in te prenten; te herstellen de grondslagen van de ontredderde moraal en hem te helpen door haar moed en haar liefde. Wij hebben gezien, dat zelfs volgens de communisten zelf, ondanks de vervolgingen en de beroovingen, waarvan zij het slachtoffer is, de vrouw in Sovjet-Rusland in zichzelf de kracht heeft gevonden om te strijden voor haar geloof, voor de zedelijkheid en voor haar gezin. Het is duidelijk, dat 't haar weldadige invloed geweest is, die de kinderen de moedige antwoorden deed geven aan de agitatoren der partij, leden der godloozen-vereeniging. (Zie Metchevaia: Sovietskaia Chkola et le mouvement pionnier, Moscou, 1930). „Wanneer men in de Moskousche scholen de vraag doet: „Waarom wordt je geen lid van de „roode pionniers?" (comm. organisatie voor kinderen beneden 12 jaar) kragen we de volgende antwoorden: — „Ik ben geen pionnier, want die lasteren God." — „Ik wil hun reglement niet gehoorzamen, want de leden gaan niet naar de kerk." — „Moeder verbiedt het en ikzelf wil niet, omdat zij niet bidden." De bekentenis, die van de hoogste waarde is voor de overwegende rol, die de vrouwen in 't huidige Rusland spelen, vinden we in de verontwaardigde regels, die het sovjet-dagblad Narodnyi Oetchitel (No. 6, 1930) publiceert, dat getuigt van de moreele overwinning der moeders over al de listen, die gebruikt worden door de comm. agitatoren. Het sovjet-dagblad schrijft: „De revolutiejaren hebben een barrière geplaatst tusschen het huisgezin en de school, 's Morgens verlaat het kind de oude wereld en 's avonds keert 't daarin terug, komende uit de nieuwe wereld. Het is niet gemakkelijk voor 't kind alle dagen een historisch tijdvak van dertien jaren te overschrijden." Een comm. onderwijzeres met talent, Grigorieva (zie Duevnik Oetchitelnilzy, uitgave Priboï, Moscou) getuigt eveneens van de hardnekkige worsteling die de moeders voeren tegen den verderfelijken invloed van de sovjet-school en tegen het doordringen van de atheïstische moraal: „De kinderen komen op de sovjet-school, volgepropt met dogma's, die ons vijandig z\jn. Ondanks al onze pogingen, leeren zij in de school, maar zij leven thuis. In de meeste gevallen heeft het gezinsmilieu een invloed op hen, die rechtstreeks ingaat tegen die van de school. „Wij moeten hun een opvoeding geven, die in tegenspraak is met het leven, maar het leven werkt op hen meer overtuigend dan de school. De ideeën, die hun thuis zijn ingeprent, zijn ontleend aan een levens-waarheid: „Het gaat zoo mooi in de kerk. Waarom mogen de pionniers niet naar de kerk gaan met kaarsjes in den Paaschnacht?" „Waarom was er vóór de revolutie overvloed en moeten we nu in de rij staan? „Vóór de revolutie was er van alles overvloed, tegen lage prijzen en van goede kwaliteit; tegenwoordig is er geen koopwaar, maar bedriegerij. „Zoo spreken onze kinderen. 't Is niet gemakkelijk voor de sovjet-paedagogen om op zulke vragen te antwoorden. Een oproep. Ten slotte brengen we onder de oogen van onze lezers uittreksels uit een brief van een Russische vrouw, die onlangs het sovjet-grondgebied heeft verlaten; een brief die kan bewijzen, dat de schrijfster, die zich uitput in den voortdurenden strijd tegen de materieele moeilijkheden van haar bestaan, den strijd tegen de communisten niet heeft verlaten en dat zij de slachtoffers van de comm. terreur met al haar krachten ondersteunt. Ziehier wat zij schrijft aan 't adres van alle vrouwen in de kapitalistische landen, die de comm. agitators trachten te emancipeeren en te overtuigen van de voordeelen van het comm. regime: „De onverschilligheid die de meerderheid der vrouwen in 't buitenland toonen voor de toekomst van Rusland, verwondert mij. Daar aan de poorten van de gevangenis te Boeturky aan de Loubianke (een gevangenis van de Gépéoe), aan de poorten der provinciale gevangenissen en elders heb ik overal vrouwen gezien, zenuwachtig snikkende voor den Schékist, die hen pas had meegedeeld, dat het voortaan onnoodig was aan een of anderen gevangene iets te brengen. (Zoo maakt men in Sovjet-Rusland aan de menschen bekend, dat een der hunnen is ter dood gebracht). „Ik heb vrouwen gezien, die uren lang langs den spoorweg wachtten, om voor 't laatst het beminde aangezicht van een hunner bloedverwanten te zien, die opgesloten zat in de wagons, die naar de sovjet-gevangenis gingen. „Ik heb vrouwen gezien, die trachtten de gezichten te herkennen in de vuilniskarren beladen met lijken. „Ik heb Russische jonge meisjes gekend, die wreed gestraft werden, om haar contra-revolutionnaire ideeën. „Na dagen van uitputtenden arbeid, uitgehongerd, stonden wij in de rij, onze laatste krachten gebruikende om te hulp te komen aan diegenen onzer, die streden tegen het communisme. „Wij hebben honger gehad, wij hebben geworsteld, wij hebben geleden. Gij, wat hebt gij gedaan, om het uur van onze bevrijding te doen slaan? (Cilacc). (Centre International de Lutte Active contre le Communisme). Het duurt nog steeds voort. Op 't oogenblik dat dit nummer wordt gereed gemaakt, heeft de sovjet-pers een informatie laten verschijnen over een walgelijk feit van gemeenschappelijke verkrachting van het soort Tchoebarovsky, waarvan sprake was in No. 6 van onze „Documentation" (bid. 89). Met name het sovjet-dagblad van Leningrad: „Vetchernaia Krasnaia Gazeta" van 15 Juni deelt mee, dat in den nacht van 2 Juni een jeugdige arbeidster van de fabriek „Trinyle rouge" is meegesleept naar een eenzame binnenplaats en daar is verkracht door een bende „Hooligans" (deugnieten). Naar het getuigenis van het slachtoffer bestond de bende uit 20 a 25 man. Ze heeft er enkelen van herkend, de anderen zijn verklapt door de gevangen genomen schuldigen. Deze verkrachting heeft plaats gehad 's avonds om 11 uur, vlak bij een zeer drukke straat. Om de aandacht van de voorbijgangers af te leiden en hun den indruk te geven, dat de binnenplaats slechts het tooneel van onschuldige pretmakerij was, speelden de bandieten op de „domra" (muziekinstrument). Evenwel, een vrouw, die zich in de nabijheid bevond, bemerkte wat er gebeurde en heeft een politieagent, die in de straat surveilleerde, op de hoogte gesteld. Deze kon slechts één der schuldigen arresteeren, die met het slachtoffer naar 't politiebureau werd geleid. Volgens hetzelfde blad heeft het onderzoek aan het licht gebracht, dat de eenzame binnenplaatsen van het kwartier Narva te Petrograd in den laatsten tijd de plaatsen zijn, waarop benden deugnieten hun wandaden uitvoeren; dezen veranderen voortdurend van plaats en hebben daarom den scheldnaam van „sprinkhanen" gekregen. Deze „sprinkhanen" joegen de arbeidersbevolking in de buurt schrik aan. De arbeiders waren genoodzaakt, wanneer zij laat naar huis gingen, lange omwegen te maken om niet in zoo'n plaats te vervallen, waar die „Hooligans" samenrotten. Op deze eenzame plaatsen speelden ze kaart en vermaakten ze zich op hun manier, zonder door de autoriteiten gestoord te worden. De Sovjets kunnen door deze feiten met trots constateeren dat de comm. opvoeding overvloedig vruchten draagt en dat de tegenwoordige jeugd in Rusland zich gedraagt, haar Bolsjewistische leermeesters waardig.