No. 76 PRIJS 20 CENT HERRIOT ! N RUSLAND UITGAVE: „GELOOF EN VRIJHEID" 1e PIJNACKERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM HERRIOT m RUSLAND Dat is een dankbaar onderwerp, en daar is al veel over geschreven. Meer nog zal daarover geschreven worden, tot de heele wereld duidelijk inziet hoe belachelijk bovengenoemde Franschman zich heeft gemaakt en welk een slechten dienst hij zijn land heeft bewezen. Ziehier, vooreerst, het antwoord dat Herriot gaf op een hem gestelde vraag betreffende den hongersnood in Rusland: „Zeker, daarginds gaat de curve voor de voedselvoorziening snel omhoog, vooral voor melk. Wat betreft de Oekraïne, waarvan men zoo dikwijls spreekt, 't lijkt wel t Fransche Beauce! Ik heb me laten brengen in een dorp, dat aangeduid was als het meest beproefde. Ik heb daar gezien tuinen, boomgaarden, oogsten, die met electrische machines zijn afgemaaid en binnengehaald. Een werkzame bevolking, geenszins een ellendige, van schoone, welvarende mensehen. „Neen, vervolgt de beroemde Fransche staatsman met nadruk, ziet U, al deze problemen zijn alzijdig met zorg bestudeerd. Maar als men rustig en onpartijdig opmerkt, is men verplicht te erkennen, dat Rusland een land is, dat op weg is naar een macht in grootheid als die van de Vereenigde Staten." Toch erkent hij, dat er gebrek is aan verschillende dingen en dat de vrouwen zeer lang in de rij moeten wachten om bijv. een weinig petroleum te bemachtigen. Hoe kan het ook anders, als men vooral denkt aan export (met het oog op de vreemde valuta's) en als er zooveel verloren gaat door dwaze en zorgelooze exploitatie van het bedrijf? Ziehier wat men daarover leest in L'AgricuIture Socialiste van 15 Juni 1933 onder den titel: „Waar de verliezen vandaan komen": Vier tonnen petroleum zijn gewogen en op den wagen gelegd, zoo zegt het artikeL De beambte, die de petroleum ontvangen heeft, gaat naar den wagen en zoekt naar iets, waarmee hij de spongaten kan dichtstoppen. Dan, als hij zich herinnert, dat er al lang geen stoppen meer zijn, zet hij zich naast den chauffeur en geeft dezen order om weg te rijden, 't Is een tocht van zes kilometer. De tonnen beginnen te rollen, want ze zijn niet vastgelegd en zwarte plassen petroleum komen op den bodem van den wagen. Toen de auto in een wagenspoor kwam, rolde een ton heelemaal om en breede sporen petroleum werden op den weg zichtbaar. In de magazijnen van M.T.S. ontvangt men de heel wat lichter geworden tonnen. Een er van, waarin nog maar enkele poeds brandstof meer over is, wordt op last van den directeur apart gelegif, ten gebruike van de mannen, die de tonnen gevuld hebben. Men is sedert lang gewoon, dat de petroleum, die bestemd is voor de tractors, ook moet dienen voor de verlichting der bureaux en voor de vertrekken van de betrokken arbeiders.... De baas van de tweede groep tractors heeft op een stuk krantenpapier een order aan het tractoren-bureau gekrabbeld om 40 poed petroleum. Men had eigenlijk de leege ton moeten wegen en daarna de volle om het juiste gewicht te bepalen van de brandstof. Maar de administratie van de M.T.S. houdt niet van preciesigheden. Men vult de tonnen zoo maar op 't gezicht of wel, wat nog beter is, men rekent per emmer. Dan is 't niet moeielijk om een of twee liters per emmers te verdonkeremanen. De voerman van de kolkhose, die de petroleum vervoert, houdt de paarden als hij halverwege gekomen is, even stil, kijkt schichtig even rond, giet wat petroleum in flesschen, waarbij er heel wat over heen gaat en geeft die flesschen aan een kameraad. die eensklaps van achter een heuvel te voorschijn komt. Om de tractors te vullen, worden verschillende middelen gebruikt. Bij voorbeeld men balanceert de ton naar links en naar rechts, tot er een golf petroleum over heen loopt, reeds na enkele seconden begint de vloeistof in den emmer te loopen. Daarna wordt de emmer geledigd in het reservoir van den tractor en ook daar bestaat geen middel om verliezen te voorkomen. 's Avonds als de vochtigheid van den kant der rivier komt opzetten, gieten de arbeiders, die bij de tractors werkzaam zijn, petroleum in een gat in den grond en steken het aan om zich te warmen. Gedurende den nacht blijven de ledige en de volle tonnen evenals de tractors buiten in het veld zonder eenige bewaking. Onder begunstiging van den helderen sterrenhemel wordt ongestraft petroleum gestolen door eigen en door vreemden. Om te kunnen begrijpen, wat een ramp het gebrek aan petroleum in de steden der Sovjet-Republiek is, moet men weten, dat in de keukens meestal petroleum-toestellen gebruikt worden. Gebrek aan petrolevim in een huishouding heeft dus als direct gevolg, dat het gezin geen warmen maaltijd kan krijgen. Weinig petroleum en.... weinig melk. De oorzaak daarvan is heel eenvoudig, verklaart Herriot: „Ik heb lang met Kalinine over deze dingen gesproken en hij heeft nu heel eenvoudig de situatie uitgelegd. Ik citeerde gisteren, wat met de petroleum gebeurt. Vandaag zal ik een dergelijk voorbeeld aanhalen, dat betreft de melk-distributie. Inderdaad is de melkproductie in Rusland sterk toegenomen, maar terzelfder tijd hebben zich de sociale werken ook sterk uitgebreid; zoodat de vraag de productie ver overschrijdt en men rantsoenen heeft moeten vaststellen." geweest zijn over de complimenten, die de Bolsjewieken hem maakten. Maar Herriot behoefde volstrekt niet te putten uit zijn historische kennis, om een oordeel te kunnen vellen, over hetgeen hij te zien kreeg. Reeds den tweeden dag van zijn reis geeft hij zijn indrukken aan de vertegenwoordigers der pers en deze verklaringen spreken duidelijk genoeg. Twee dingen hebben hem bovenal getroffen „het opvoedende werk" onder de boeren en ook „het gezag" dat de arbeiders bezaten, die aan 't hoofd stonden van de plaatselijke bureaux van het Sovjet-gouvernement. Herriot heeft niet nagelaten hieromtrent steeds te zeggen: „Ik waardeer dit te meer, omdat ik democraat ben." Het democratische gevoel van Herriot werd dus bijzonder gevleid, zoodra hij had geconstateerd, dat de „chefs" van oorsprong proletariërs waren. Hij heeft er niet aan gedacht, zich eens af te vragen, of de middelen, die gebruikt zijn,* om dit „gezag" te verwerven, wel in overeenstemming waren met het democratische ideaal. Herriot heeft natuurlijk hooren spreken van het bestaan in Rusland van een instelling, die „Guépéou" genoemd wordt. Hij zou hieromtrent uitvoerige inlichtingen hebben kunnen krijgen bij den Sovjet-diplomaat, die hem tijdens zijn reis in Rusland is toegevoegd, die hem bij zijn aankomst te Odessa ontving en die hem, 16 dagen later, weer in den trein zette aan de Lettische grens. Het was kameraad Goelfaud, die in zijn kwaliteit van vertegenwoordiger van 't Sovjet-bewind aan Herriot verbonden was en die bovendien een vooraanstaand Tchekist was. Maar afgezien van de speciale diensten, die een zekere autoriteit moeten bijzetten aan de administratieve organismen van het Sovjetbewind, zijn er nog andere middelen, die tot 't zelfde doel leiden. De Sovjet-burger, die werkzaam is in een onderneming of ambt, kan alleen levensmiddelen en andere benoodigdheden krijgen, als hij een kaart heeft, die afgegeven moet worden door den chef der onderneming of den chef van dienst. Nu, het „gezag" der chefs, waaromtrent het democratische gevoel van Herriot zich zoo gevleid heeft getoond, is verplicht het personeel steeds te dreigen met inhouding van die kaart. Meer nog: ieder tekort aan discipline kan voor den schuldige na zich sleepen een andere niet minder zware straf: hij kan worden beroofd van het „recht op bewoonbare oppervlakte", d.w.z. kort en goed op straat gezet worden. Men verwondert zich in deze omstandigheden niet, dat het „gezag" van de chefs goed beschermd wordt, maar men begrijpt minder goed, waarom het democratische hart van Herriot daarom zoo bewogen is. En dan die complimenten aan het adres deibolsjewistische jeugd! Die verheerlijking van het bolsjewistische opvoedingssysteem! Als hij door een verzameling „roode pioniers" wordt gehuldigd, dan kent zijn geestdrift geen grenzen meer: „Ik heb schoone dingen gezien in uw groote land, verklaart Herriot. Maar ik kan mij niets schooners voorstellen dan (op het congres van kinderen) de parterre gevuld met kinderen, die 't al met bloemen versierden. Ik ben er diep door bewogen geworden. Ik houd veel van kinderen en ik zal aan de Fransche kinderen zeggen, dat de kinderen in het groote land der Sovjets, vanaf hun vroegste jeugd met hun vaders trouw deelnemen aan den grootschen opbouw van de Sovjet-Unie. Ik ben trotsch op de belangstelling, die gij mijn reisgezellen en mij betoond hebt en ik geef U de verzekering, dat mijn werk, dat gericht is op de bevestiging van de franco-Sovjetsche betrekkingen, waarover gij zoo terecht gesproken hebt, dat werk in dienst van den vrede, in de eerste plaats ten doel heeft toenadering van de Sovjet-kinderen tot de Franschen," Dit antwoord van Herriot toont duidelijk, dat de kleine pioniers een helder inzicht hebben gehad in de politieke rol van hun gast. Zij getuigden tevens van een merkwaardig peil van politieke ontwikkeling. Herriot heeft getoond, geen „volleerd politicus" te zijn, want zijn verklaringen laten zien, dat hij niet begreep, met wie hij te doen had. Anders zou hij nooit gezegd hebben, dat de kinderen van het Sovjet-land met hun vaders meebouwden aan den socialistischen opbouw. Want, in werkelijkheid handelen de pioniers tegen hun ouders en hun heele taak bestaat daarin dat ze tegen hen strijden. Ah, als Herriot eens had kunnen lezen tijdens zijn kort verblijf in Rostov, het dagblad „De Hamer", dat in de hoofdstad van Noord-Kaukasië verschijnt! Hij zou daarin interessante mededeelingen gevonden hebben over het bedoelde congres van pionniers. Wij herinneren ons, dat Herriot buitengewoon veel belangstelling toonde voor het „opvoedend werk" door het Sovjet-bewind op het platteland verricht. Geheel in overeenstemming met Herriot doet „De Hamer" uitkomen „het ontzaglijke werk der opvoeding", dat in de dorpen verricht wordt door de kinderen, die samengebracht zijn in de afdeeling der pionniers. („De Hamer" van 28 Aug.). En waarin bestaat dit opvoedingswerk? „De kinderen bestudeeren practisch de communistische methode" heeft bij de opening van het congres een der Sovjetdignitarissen verklaard en met tal van voorbeelden heeft hij gedemonstreerd, waarin deze studiën bestonden. Bij voorbeeld de pionnier Egorov. In een vergadering van kinderen deed een medewerker der „politieke sectie" (d.w.z. de vertegenwoordiger van het locaal communistisch gezag, die direct verbonden was met de G.P.Oe.) de volgende vraag aan een pionnier: „Wat doet gij, om de korendieven te snappen?" Egorov antwoordde zonder aarzelen: „Iedereen zonder uitzondering ga ik bespieden, zelfs als ik mijn vader of mijn moeder koren zou zien stelen, zou ik dadelijk de politieke sectie waarschuwen." Er was een andere pionnier Sowkine, die inderdaad gedaan had, wat Egorov beloofde. Ziehier de aanhaling uit de Sovjet-pers: De pionnier uit de kolkhose „Het roode bosch", die de wacht had op een dorschvloer, had bemerkt, dat zijn vader zijn zakken vulde met koren. Sowkine bracht het feit aan aan de autoriteiten en zijn vader werd gevangen genomen („De Hamer" van 30 Aug.). Welnu, als Herriot en zijn reisgenooten kennis hadden kunnen nemen van de werkzaamheden van deze „lichte cavalerie zouden zij „tot tranen bewogen" zijn (zoo zegt de correspondent der „Izvestia") en zouden zij, het hoofd eerbiedig ontbloot, gestaan hebben voor deze vier duizend kleine bandieten, die hun strijdlied aanhieven „geboren in den burgerkrijg". Het is in ieder geval duidelijk, dat de sentimenteele emotie van Herriot voor deze, bloeiende partèrre wel een weinig misplaatst was. Wat de „bolsjewistische opvoeding" in de praktijk beteekent, wordt duidelijk uiteengezet door het Sowjet-blad De Hamer: „Kisliakovka 19 Juli (per telefoon van onzen specialen vertegenwoordiger). — De actieve pionniers Ania Samokhvalova, Mania Louchakeva en Micha Gouba hebben in de velden betrapt de vrouw-koula te Kochkakha, die aren afsneed. Zij had den tijd gehad, om haar zak half te vullen. Kochkakha wist den pionniers te ontsnappen. Dat was gebeurd den 7en Juli. Den 13en Juli hebben dezelfde pionniers Kockakha overvallen in haar huis, toen zij bezig was het gestolen graan te dorschen. De pionniers hebben de vrouw aangemaand om zich aan de politie aan te geven. Maar zij begon de pionniers te beleedigen en trachtte opnieuw aan de vervolgers te ontsnappen. Toen heeft Micha Gouba haar den weg versperd, terwijl de meisjes-pionniers Samokhvalova en Loukacheva de vrouw bij haar kleed grepen en haar naar de deur trokken. Kochkakha verdedigde zich met vuistslagen en sloeg vervolgens de meisjes met een stok. Maar Micha Gouba verloor den moed niet. De straat oploopende, riep zij de voorbijgangers te hulp. De stalknecht van de 2e kolkhose Joska Stephan, die juist voorbijging, hoorde de kreten van Micha, en kwam ter hulp. De vrouw-koulak werd naar de politie gevoerd Zij werd veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf! Zelfs de Sovjet-officieren van justitie hebben niet altijd genoegzaam sterke zenuwen om onbarmhartig de straffen uit te voeren, die worden opgelegd aan uitgehongerde menschen, die eenige handvollen koren van de akkers „stelen". (Deze „dieven" hebben den naam van „coiffeurs" gekregen, want zij snijden de aren af met schaar of een mes)! Het gebeurt, dat de officieren van justitie zelf trachten „verzachtende omstandigheden" te vinden. Dit is met name gebeurd in het dorp Naourskaïa. Men had ook dergelijke „coiffeurs" beschuldigd. Een van hen werd veroordeeld tot tien jaar opsluiting. Den volgenden dag, werd zijn vrouw ook betrapt, terwijl zij zich aan 't zelfde misdrijf schuldig maakte. Men moest haar veroordeelen. Maar kon men haar gevangen zetten, terwijl zij kinderen had? Deze zaak werd door den Officier voor de vergadering der partij gebracht, die hem strenge afkeuringen bezorgde van de zijde van den chef van de locale politieke sectie, die de debatten leidde. „Men moet geen medelijden hebben met dieven." Dat was de uitspraak van dezen communist. De al te gevoelige tusschenkomst van den officier werd ongepast geoordeeld en ingaande tegen de belangen der partij („De Hamer" van 5 Juli). Merkwaardig is ook Herriots bezoek aan het Revolutie-Museum te Moskou, waarover Zaitseff het volgende schrijft: „Den zelfden dag van zijn aankomst in Moskou bezoekt Herriot het Museum deiRevolutie. Hij is daar ontvangen door een welkomstrede. Hij spreekt ook van ganscher Inderdaad, heel eenvoudig! Eenvoudig is ook de wijze waarop de Fransche staatsman een lesje geeft in zuinigheid aan de boeren en boerinnen, die het graan dorschten. De „Isvestia" schrijft daarover: „Eduard Herriot heeft z'n wenkbrauwen gefronst. Een gouden stroom van heerlijk graan sprong uit de opening van de dorschmachine. Een jonge boerin, met florissant uitzicht, ving het op in een emmer en haastte zich dezen, zoodra hij vol was, naar de wanmachine te brengen. Maar terwijl zij dit deed, liep de gouden stroom maar door op den grond en een jongen deed het met een schop opzij. Herriot kwam dichter bij de dorschmachine. Zijn overjas was grijs geworden van de stof. De oud-president van den Franschen Raad bekijkt de machine, zonder nog op te merken, wat er gebeurt. De geest van spaarzaamheid is plotseling vaardig geworden over hem. Hij wordt wat onrustig. Hij laat den leider van de gemeenschap roepen en zegt, dat men hem een tweeden emmer brengen moet. Voor de oogen van de geheel ontstelde leden der gemeenschap vertoonde Herriot met opgestroopte mouwen vijf minuten lang de rationeele methode, die hij voorstelde n.1.: twee emmers te gebruiken, opdat er geen graankorreltje verloren zou gaan." Het is haast een idylle. Minder idyllisch is de geschiedenis der landbouwmachines, die de Sowjet-Republiek produceert en waarover wij het volgende vinden in het boekje van Cyrille Zaitseff Herriot en Russie: „Men zou aan de aandacht van Herriot willen aanbevelen eenige inlichtingen, die een interessant beeld geven van het functionneeren der fabrieken, die landbouwwerktuigen produceeren. Voor den oogst van 1933 moesten de Sovjetfabrieken vóór den len Juli leveren 6550 „combines" in een gelijke hoeveelheid andere machines. Deze plannen werden niet verwezenlijkt. De productie-taak, die was opgedragen aan de fabriek Luberetzky, een van de grootste, is slechts voor 2/5 uitgevoerd. Dit tekort is vooral gekweten aan gebrek aan geschoolde arbeiders, waarvan er velen waren gevlucht om de slechte voedselvoorziening. In de fabrieken van Rostov en Berdiansk weten de chefs niets van fabricage en van de machines. In den regel kunnen de machines niet geleverd worden, omdat se niet geheel en al zijn afgewerkt. In Rostov staan 4000 machines om schoven te binden te wachten op kettingen, die de fabrieken in Moskou reeds lang hadden moeten leveren en waar men tevergeefs naar uitziet. Al deze feiten zijn aangehaald onder verantwoordelijkheid van „Prawda" van 31 Mei. Ook't Sovjet-dagblad „Voor de industrialisatie" gaf ongeveer denzelfden datum de volgende schildering van den toestand in een Oekraïnische fabriek van combines „De communist": Honderden machines staan op het fabrieksplein en in de aangrenzende straten. Geen enkele is geheel afgewerkt en de meeste zijn slechts geraamten, met afgesneden riemen en uitgedraaide schroefmoeren. In een straatje, dat den bijnaam draagt van combine-laan staan in rijen achter elkaar 350 dorschmachines, die alle dit jaar gemaakt zijn; alle zonder rooster. Het gebeurt dikwijls, dat reeds afgewerkte machines worden gedemonteerd, voor ze de fabriek verlaten. Door wie? Door de administratie zelf, want men heeft soms enkele onderdeelen noodig, om andere machines af te maken en om op papier een zekere hoeveelheid afgebouwde machines te kunnen opgeven. Het resultaat wordt dan: de statistieken bewijzen, dat de fabriek heeft gebouwd 1847 machines, maar in werkelijkheid kan geen enkele machine in gebruik genomen worden." Hoe lang is Herriot wel in Rusland geweest, dat hij verklaren kan alles grondig en tot in de kleinste bijzonderheden te hebben onderzocht en bestudeerd? „Wij kennen de reisroute van Herriot. Voor een reis van vijf dagen, lijkt zij indrukwekkend genoeg. En toch, als Herriot beweert: „Rusland heeft ons gefêteerd op de gansche uitgebreidheid van zijn onmetelijk grondgebied," schijnt die uitdrukking toch wel wat sterk. Serlin, de radicale senator, die de reisgezel van Herriot was, toont zich heel wat bescheidener. Hij heeft in een onderhoud met Poncet, den directeur van de „Republiek van de Isère en van het Zuid-Oosten", toen zij uitvoerig over den hongersnood in Rusland spraken, gezegd: „Rusland is onmetelijk groot en wij hebben maar een heel klein gedeelte bezocht." Wij weten, dat Herriot in Oekraïne maar twee kolkhosen bezocht heeft. Een enkele maal heeft men hem, toen hij in de onmiddellijke nabijheid van den Dnjepr was, de werking van een electrische dorschmachine laten zien. Dat scheen echter voor hem voldoende, om te denken, dat hij gerechtigd was om te spreken over „de electrische outillage" in de Oekraïne. Volgens de „Temps" (15 September) zou Herriot omtrent de Oekraïne in Lyon gezegd hebben: „Ik heb niets anders dan welvaart geconstateerd, bijna overal dorschte men ijverig met de electrische dorschmachine. Nu, zonder eenigen twijfel is het gebruik van electriciteit als beweegkracht een uitzondering." Onmiddellijk na zijn aankomst in Rusland is het oordeel van Herriot klaar. Hij, „democraat", wenscht de Russische „democratie" geluk met de bereikte resultaten. Als Herriot zich de moeite gegeven had, om meer van nabij de landbouw-ontwikkeling in Rusland te bestudeeren, zou hij misschien wat getwijfeld hebben, of zijn kennis van de Russische geschiedenis wel voldoende was, en zou hij zeker verstoord harte en met enthousiasme aanvaardt hij de bedoeling der Russische revolutie, zooals die hem is voorgesteld. De Russische revolutie, zooals die bewerkt is door Lenin en Stalin, is geheel dezelfde „groote zaak", die vroeger werd voorgestaan door de Revolutie van 1789, die van 1848 en door de commune van Parijs! Vervolgens gaat Herriot over tot een „gedetailleerde" bezichtiging van het Museum en toont daarbij een levendige belangstelling voor de geschiedenis der communistische partij en voor den rol, die Lenin en Stalin daarin hebben gespeeld. Eindelijk plaatst hij in het boek der bezoekers deze opmerking: Ik heb met de grootste belangstelling geluisterd naar die uitleggingen, die mij zoo welwillend gegeven zijn in dit merkwaardige Museum, waarvan de organisatie de historische waarheid op de meest nauwgezette wijze aan den dag brengt. Ik ben diep bewogen door de herinnering van de beproevingen, die de volken in verleden tijden hebben moeten ondergaan. Zoon van een land, waarvan de historie even rijk is aan revoluties als het uwe, wensch ik den volken der Sovjet-Unie warm en van heeler harte toe, dat hun een welverdiende, duurzame vrede verzekerd moge zijn." Over de wijze waarop onderricht wordt gegeven in de Sovjet-scholen moge het volgende „examen" in sociale wetenschappen een voorbeeld geven: De onderwijzeres vraagt: „Wat gebeurt er als de wereldoorlog uitbreekt?" Het antwoord is: „Dan zal de Sovjet-macht zich uitstrekken over de gansche wereld." De onderwijzeres is niet voldaan. „Noen, vertel me dat wat uitvoeriger; zeg mij wat dan in de geheele wereld gebeuren zal en waarvan men altijd spreekt in deze gevallen." Het kind is verslagen. De onderwijzeres dringt aan met de vragen: Wel, wat zal er dan overal zijn? Wat is nu al aan 't opkomen? Het kind moest antwoorden, dat de wereldrevolutie bezig was te komen. („Voor het communistisch onderwijs", No. 113. 18 Mei 1933). De „democratische" inrichting der Sowjetscholen heeft den Franschen bezoeker in verrukking gebracht. Geeft hij zich heelemaal geen rekenschap van de werkelijkheid? „Herriot is bijzonder onder den indruk gekomen van de volkomen verwerkelijking van het eenheidsbeginsel in de Sovjetscholen, d.w.z. de openbare school voor alle kinderen zonder onderscheid van sociale positie. Weet hij dan niet, dat op de Sovjetscholen alleen worden aangenomen kinderen van beslist „proletarische afkomst"? Is het mogelijk, deze scholen te beschouwen als toegankelijk voor iedereen? Zou Herriot, die geheel Rusland „en detail" heeft bestudeerd, niet weten, dat de kinderen, de jonge mensehen, die als „klasse-vijanden" beschouwd worden zonder mededoogen, uitgebannen zijn en geen recht hebben om hun studiën elders voort te zetten?" De slotsom kan niet anders zijn, dan dat Herriot zich heeft laten gebruiken. Gaf hij zich daar rekenschap van? In hoeverre men zijn „indrukken" op rekening moet zetten van grenzenlooze naïviteit of van politieke handigheid(?) is moeilijk te bepalen: „Herriot heeft de Sovjet-cinema luid geprezen. Maar hij heeft zijn eigen rol van held eener propaganda-film, die met buitengewone statie door de Sovjets in elkaar gezet is, niet gesnapt. Herriot heeft inderdaad aan het gouvernement van Moskou een zeldzame gelegenheid van comedievertooning gegeven, waarvan de Sovjets het hoogst mogelijke voordeel hebben weten te trekken en nog zullen trekken. De vertooning van deze film opent een dubbel uitzicht. Eensdeels moesten de Bolsjewistische regisseurs de aandacht van den Franschen reiziger boeien. De Bolsjewieken hebben al hun best gedaan om deze taak te volbrengen. Eén enkel voorbeeld. Men brengt Kerriot in een sovkhose in den omtrek van Rostov aan den Don en men laat hem bewonderen (om een woord van een Sovjetdagblad te gebruiken) „de drievoudige demonstratie van de technische uitrusting van de sovkhose: automobielen, die over een prachtigen weg snorren; tientallen tractors en „combines" als gezaaid over de akkers; een vliegtuig, dat hulp verleent bij den oogst en dat surveilleert over uitgebreide akkers zwarte aarde...." Maar, anderzijds, moet men niet uit 't oog verliezen, dat deze film Herriot zelf vertoont in het kader, zooals wij straks hebben geschetst. Zijn taak bestaat hierin, dat hij door zijn autoriteit moet steunen de bewering, dat alles wat hij gezien heeft, niet enkel werkelijkheid is, maar een werkelijkheid, die normaal is en om zoo te zeggen een doorloopende werkelijkheid in Rusland. Dat is in den grond de rol, die Herriot is opgelegd in de Sovjet-film. Hij treedt op en verklaart: „Ik heb in Rusland gezien steden en dorpen, fabrieken en kolkhosen. Ik heb ze bekeken als een man, die weet de waarheid onder de oogen te zien en die als hoofd van 't bestuur eener groote Fransche stad, geen vreemdeling is in de economische problemen en met name in den gemeentelijken opbouw. Nu, ik ben erop gesteld openlijk en warm te feliciteeren de arbeiders, de boeren en al de werkers in Moskou, evenals de volken van de gansche Sovjet-Unie, dat zij deze waarlijk merkwaardige successen bereikt hebben." "Wij kunnen niet anders dan herhalen wat wij bij den aanvang schreven: Herriot heeft zichzelf belachelijk gemaakt en zijn land een slechten dienst bewezen.