EEN JOOD VÏER MAANDEN GEVANGENE VAN DE GEPEOE. Volkomen afzondering., de doodsche stilte., het gevoel van levend begraven te zijn breekt allen geestelijken weerstand. Het geheim van de bekentenissen. Bij het lezen van de verslagen der spionnage- en sabotage-processen, welke van tijd tot tijd in de SovjetUnie worden gehouden, vraagt men zich telkens weer af, hoe het mogelijk is, dat de verdachten zoo grif bekennen en soms zelfs elkaar in het afleggen van bekentenissen schijnen te willen overtreffen. Een antwoord op deze vraag wordt gegeven door den in Engeland geboren Arthur Thilo, die na een gevangenschap van vier maanden, dank zij Britsche interventie, in vrijheid werd gesteld en nu op weg is naar Londen. Vrij, maar gebroken. Want zijn vrouw en zijn beide kinderen heeft hij in Moskou moeten achterlaten; zijn jongste kind heeft hij nimmer gezien; het werd tijdens zijn gevangenschap geboren. Of hij het ooit zien zal, of zijn gezin ooit weer hereenigd zal worden? Thilo betwijfelt het; het vergalt de vreugde over zijn bevrijding. Thilo werd, zoo verhaalt hij in „Daily Express", op 5 November j.1. gearresteerd. Eentonig is het relaas van zijn arestatie; het lijkt op dat van de duizenden arrestaties voor hem. Een inval om twee uur 's nachts; drie agenten der Gepeoe doorzochten het geheele huis; Vlugschrift No. 201 Uitgave „Geloof en Vrijheid" - le Pijnackerstraat 102-106 - Rotterdam vier uur lang verzamelen zij alles wat er in de woning aan gedrukt of beschreven papier is te vinden. In een hoek van de kamer zit het gezin: man, vrouw en een driejarig knaapje; een opgejaagd, verbijsterd groepje. Waar Thilo van beschuldigd wordt! De agenten zwijgen. Hoelang de dreigende afwezigheid zal duren? Onverschillig schouderophalen. Waarheen Thilo vervoerd wordt? Geen antwoord. Het bleek, dat Thilo naar de Loebjanka-gevangenis werd gebracht. Hij werd gefotografeerd en gefouilleerd; toen wachtte de cel en: de groote stilte. Geen eten, geen drinken, geen verklaring der aanhouding. In de cel bevond zich al een arrestant. Twintig dagen was hij er al. Waarom? Dat had men hem ook na twintig dagen nog niet verteld. Twintig dagen behoefde Thilo niet te wachten. Het waren er voor hem maar zes. Toen kwam voor hem het oogenblik, verwacht en gevreesd: het nachtelijk verhoor. Te middernacht werd hij gewekt. Een beklemmende tocht volgde door de holklinkende, angstig-stille gangen. Nu en dan weerklinkt een schrille kreet uit een der cellen, of het hooge stemgeluid van een opgeslotene, wien geen slaap rust brengt en die maniakaal zijn leed opdreunt, dag en nacht door. Vergt dit reeds het uiterste van de zenuwen, het verhoor brengt de spanning tot een hoogtepunt. Het duurt voort tot aan de morgenschemering. Thilo bleek beschuldigd te worden van spionnage ten behoeve van Duitschland. Hij ontkende en wees er op hoe ongerijmd het was hem, een Jood, die al vijf jaar in Rusland werkt, te beschuldigen van spionnage voor het nationaal-socialistische Duitschland. „Daar U niet wilt bekennen, zullen we u met uw medeplichtigen confronteeren", was het bescheid van den ondervrager. Talrijke verhooren zijn op dit eerste gevolgd: maar van een confrontatie is nimmer sprake geweest. Wel begon nu het afmattingsproces, dat kenmerkend is voor de wijze, waarop gevangenen in Moskou worden behandeld. Tnilo werd naar een andere gevangenis gebracht, naar de afdeeling van hen, wien een langdurig „onderzoek" te wachten staat. Zijn metgezel was een krankzinnig professor; drie maanden reeds was de man opgesloten; het had zijn zenuwen vernield en nu herhaalde hij 24 uur achtereen zijn onschuldbetuigingen. Twee weken moest Thilo dit gezelschap verduren. Het maakte hem dol. Afleiding of ontspanning was er niet. Geen krant mocht hij zien, geen brief mocht hij ontvangen of schrijven, van de buitenwereld drong niets tot hem door; de geboorte van zijn dochtertje, zoomin als het aftreden van koning Edward. Het was het bestaan van een levend begravene. Geestelijke marteling. Dit is het geheim der onbegrijpelijke bekentenissen, vertelt Thilo. Van bedwelming, hypnose of marteling in den gewonen zin des woords kan niet gesproken worden; doch de volkomen isoleering, de doodsche stilte, die slechts onderbroken wordt door het gerammel der sleutels of het monotoon geprevel van een verbijsterden celgenoot, de electrische lampen, die s nachts tergend blijven gloeien en den slaap onmogelijk maken, de lange poozen tusschen de maaltijden, waarin men niets anders te doen heeft dan denken,' denken, denken. .. . dat breekt iederen weerstand. Het verlangen naar vrijheid wordt een manie- het groeit boven alles uit, het maakt, dat de gevangene alles minder erg gaat vinden dan dit massagraf, dat hij dwangarbeid verre gaat verkiezen boven de ledigheid. Dan bekent hij. Zoo heeft Thilo ook bekend. Na drie maanden psychische marteling en vijftien nachtelijke verhooren, waarin hem telkens weer de lokkende vrijheid werd beloofd als hij maar wilde bekennen en levenslange opsluiting als hij het niet deed, was hij murw. Zijn weerstand was gebroken, hij bekende alles wat men van hem aan bekentenis verlangde, zonder dat hij er zich goed bewust van was. Toen kwam er verandering. Thilo werd weer naar de Loebjankagevangenis gebracht en kreeg eenige weken rust. Zijn zenuwen herstelden zich en bij het daai op volgende verhoor trok hij zijn bekentenis in. Het baatte niet. Hij werd veroordeeld tot deportatie, zonder proces, zonder bewijsvoering, zonder verdediging. Een Engelsch paspoort, hem verstrekt door de Britsche regeering, stelde hem in staat zich naar zijn vader te begeven, die in Londen woont. Thilo's vrouw en kinderen moesten achterblijven. Zoo is ook deze vrijheid nog een bittere straf. (De Courant). Voor alle inlichtingen in zake den Rusland-arbeid en speciaal in zake het Landelijk Werkcomité Dr. O. Schabert zich te wenden tot: Dr. F. J. Krop, 19 Willebrordusplein, Rotterdam.